text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1378 Datum indiening 31 juli 2019 Datum akkoord 22 augustus 2019 Publicatiedatum 2 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake het inzamelen van afval per boot tijdens de Pride Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Drukbezochte evenementen zoals de Pride gaan gepaard met veel afval. Daarom trekt de gemeente elk jaar bijna alles uit de kast de hoeveelheid troep op straat te beperken en het evenemententerrein de dag na het feest schoon op te leveren: een haast militaire operatie die veel planning en vooral veel inspanningen van alle reinigers vraagt. Om zwerfvuil te voorkomen worden er tijdens de Pride honderden afvalcontainers en festivalbakken voor afval en glaswerk geplaatst. De reiniging, die al begint tijdens het feest en doorgaat tot in de vroege uurtjes, bestaat uit een team van 150 reinigers, 19 veegwagens, 16 overige voertuigen en 5 kraakperswagens.' Op de boten die zich tijdens de Pride langs de kade begeven wordt doorgaans veel afval geproduceerd, denk aan lege flesjes en blikjes. Volle vuilniszakken met dit afval kunnen worden aangeboden in de daarvoor bestemde containers op de kade, maar om te voorkomen dat deze snel vol raken zou de gemeente zich kunnen inspannen om het afval van de boten alvast tijdens het evenement in te zamelen met een gemeentelijke afvalboot. Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Waar wordt het afval dat wordt geproduceerd op de boten langs de route volgens het college doorgaans weggegooid”? Antwoord: Boten die toestemming hebben tot de Pride-route gedurende het evenement, krijgen bij ontvangst van het vignet zakken en een schepnet mee met de instructie om het afval aan te leveren bij de 8 afvalboten. 1 https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/evenementen/pride-201 9/afval-bak-zak/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing Laze Gemeenteblad Datum 2 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 31 juli 2019 2. Raken de afvalbakken die op de kade staan opgesteld doorgaans (over) vol? Antwoord: Alle reguliere bakken en 1000 extra evenementenbakken (waarvan 100 glascontainers) op de kades raken vol, maar niet overvol. Ze worden continu geleegd. 3. Is er bij voorgaande edities van de Pride gebruik gemaakt van afvalinzameling per boot? Zo ja, op welke schaal en heeft dit volgens het college geleid tot succesvolle resultaten? Antwoord: Ja, evenals dit jaar werd ook bij voorgaande edities van de Pride succesvol gebruik gemaakt van aanvullende afvalinzameling per boot ten behoeve van zakken en groter afval. Boten liggen en lagen aangemeerd bij de 8 toegangsplekken van de botenroute. De dag na de Pride worden de grachten nog schoon ‘geveegd’ door drijfvuilvissers van Waternet. 4. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat afvalinzameling per boot tijdens het evenement kan bijdragen aan het voorkomen van zwerfvuil en het vol raken van de containers langs de kade? Zo ja, zou het college hiermee willen experimenteren tijdens de komende en/of de daaropvolgende editie van de Pride? Zo nee, waarom niet? Antwoord: De afvalboten kunnen alleen langs de grenzen, maar niet binnen het evenemententerrein worden aangemeerd. Ze bieden daarmee geen directe alternatieve oplossing voor volle bakken en zwerfvuil langs de kade. 5. Zou het college het aanbieden van afval aan gemeentelijke afvalboten ‘leuk’ willen maken, namelijk door een ‘varende Hollebolle Gijs’ te maken van deze boten? Gedacht kan worden aan een feestelijke aankleding van de afvalboten en aan geluidseffecten bij het aanbieden van volle afvalzakken, in ruil voor nieuwe lege vuilniszakken, eventueel bedrukt met Pride-uitingen. Antwoord: Vanwege de veiligheid is het niet mogelijk om afvalboten tussen de Pride boten door te laten varen. Geluidseffecten bij het aanbieden van volle afvalzakken zijn vanwege de permanente muziek tijdens de Pride niet hoorbaar. Vuilniszakken met Pride opdruk worden al sinds enkele Pride edities gebruikt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Aan: De gemeenteraad Gemeente Amsterdam Postbus 202 1000AE Amsterdam PER EMAIL RAADADRES Betreft: Mupi-contract JCDecaux Amsterdam, 23 oktober 2023 Geachte Raad, heeft kennis genomen van de brief van wethouder Van der Horst d.d. 18 juli 2023 inzake afdoening motie 1010 en evaluatie van het beleidskader Buitenreclame en de bespreking daarvan in de commissie Mobiliteit, Openbare Ruimte en Water van 28 september j.l. (agendapunt 7)! In de raadsbrief staat dat de gemeente onderhandelt met JCDecaux over de verlenging van het huidige contact met betrekking tot de mupi's en de wachthuisjes dat af zou lopen op 31 december 2028. Dat klopt o.i. niet, want het gaat immers om een tijdelijk contract voor 15 jaar afgesloten op 31 januari 2012. Dat betekent dat het contract afloopt op 31 januari 2027. Zie ook de uitspraak van de Rechtbank Amsterdam d.d. 10 januari 2022, deels gebaseerd op uitlatingen van de gemeenteadvocaat.? Er zijn een groot aantal vergunningen verleend voor de tijdelijke plaatsing van mupi's tot en met 31 december 2027. Verloor de rechtszaak daartegen omdat de mupi's ‚ tijdelijk zijn d.w.z. niet permanent. Het is merkwaardig, gelet op de toenemende kritische houding van bewoners en raadsleden over deze opzichtige reclame, dat nu wordt gesproken over verlenging. Dat getuigt van onbehoorlijk bestuur omdat tegen de Rechtbank is gezegd dat er geen welstandsadvies nodig is omdat het tijdelijke omgevingsvergunningen betreft. Nu blijkt de tijdelijkheid slechts een truc te zijn geweest om de besluiten over de mupi's juridisch te doen standhouden. Gaan we nu de tijdelijke termijnen steeds verlengen? Er is veel geklaagd over de led-schermen waarop in tegenstelling tot de door de Raad uitgesproken wens toch vaak bewegende reclame op was te zien en die ook bij wisselende beelden hinderlijk aanwezig zijn in het stadsbeeld. Dat uit een enquete zou blijken dat een meerderheid géên problemen heeft met de mupi's komt niet overeen met onze eigen ervaring waarin wij nimmer iemand spreken die een voorstander is van deze led-schermen in de binnenstad. Is er sams gestuurd in de vraagstelling”? |__ Ásteat als officiële stakeholder van het Unesco-Werelderfgoed op het standpunt dat de led- schermen in de openbare ruimte een ernstige aantasting betekenen van het beschermd stadsgezicht, óók als er geen bewegende beelden maar nog wel iedere zes seconden wisselende beelden op te zien zijn. De lichtintensiteit van de schermen is van dien aard dat ze een te grote impact hebben op het stadsgezicht. Het was dus destijds een vergissing deze in het beschermd stadsgezicht überhaupt toe te staan. Waarom wil de gemeente JCDecaux zo graag ter dienst zijn? Het betreft o.. hier in de eerste plaats om een particulier commercieel belang dat haaks staat op een algemeen publiek belang. 1 Zie: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/1146458 2 Zie: https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/archief/docs/20220111mupi.pdf Doelstelling: Het behoud en herstel van de historische bebouwing en stedenbouwkundige structuur; het handhaven van het historisch karakter, het bevorderen van het stedenschoon en het verbeteren van het stadsgezicht; het bevorderen van de kwaliteit - waaronder de openbare toegankelijkheid - van de openbare ruimte, het water en het stedelijk groen inbegrepen; het bevorderen van een goed woon-, werk- en verblijfsklimaat. Bovendien blijkt het financieel belang bij de buitenreclamecontracten voor de gemeente keer op keer overschat. De gemeente dient zelf een afweging te maken en zich niet te verschuilen achter een enquete. Ook het Unesco-Werelderfgoedcomité verwacht dat de gemeente paal en perk stelt aan led-schermen in de Amsterdamse binnenstad. Bij de aanwijzing in 2010 deed het comité de aanbeveling maatregelen te nemen tegen ‘video screens’ (waarmee led-schermen werden bedoeld). Daar is nog niet voldoende op geacteerd, integendeel. Resumerend: Het ligt voor de hand om het contract niet te verlengen en zeker niet dat nu al te doen. Het lijkt ons veel verstandiger om de led-schermen in 2026 te evalueren en dan pas een besluit te nemen over verlenging of beëindiging per 31 januari 2027. Een besluit nu berooft de raad, burgers en maatschappelijk organisaties van een goede discussie en afweging in latere instantie. Het laten aflopen van het contract kan overigens zonder besluitvorming. Niemand is juridisch verplicht een tijdelijk contract te verlengen. Een raadsbesluit kan oi. ook niet plaatsvinden zonder advies van stadsdeel Centrum en andere stadsdelen.| Verzoekt u uit te spreken dat de huidige bespreking over verlenging van het JCDecaux-contract worden opgeschort. Met vriendelijke groet, Hoogachtend, c.c. Wethouder Zita Pels
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1105 Publicatiedatum 4 oktober 2017 Ingekomen onder AB Ingekomen op woensdag 27 september 2017 Behandeld op woensdag 27 september 2017 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Nuijens en Geenen inzake de Investeringsnota Sluisbuurt (stapsgewijze ‘Mobiliteitsshift’ en steeds lager wordende parkeernorm). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1047). Overwegende dat: — Het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt' de Sluisbuurt omschrijft als een ‘fietsbuurt' — Een parkeernorm van 0,5, zoals op dit moment in het plan staat, vrij hoog is gezien de ambitie van fietsbuurt en een groene openbare ruimte; — De vraag waar enkele duizenden rijdende en geparkeerde auto's moeten worden gelaten door het stedenbouwkundig plan slechts gedeeltelijk wordt beantwoord; — Hetrisico dat deze duizenden auto's de druk van autoverkeer op de omliggende buurten en op de nabijgelegen Ring onevenredig verhogen ook door het college zelf niet wordt ontkent; — In de plannen voor 'Haven-Stad' gesproken wordt van een ‘mobiliteitsshift en uitgegaan wordt van een parkeernorm van 0,2; — Een significante opwaardering van het OV op en rond de Sluisbuurt niet van de een op de andere dag gerealiseerd kan worden, maar het project ook een looptijd van ongeveer 15 jaar kent. Besluit: — Op pagina 51 de zin 'de parkeernorm voor woningbouw in de Sluisbuurt' is gemiddeld 0,5' te schrappen en vervangen door: “De parkeernorm voor woningbouw in de Sluisbuurt is in de eerste tenders gemiddeld 0,5 en wordt stapsgewijs naar beneden bijgesteld met als doel te komen tot een gemiddelde parkeernorm van 0,3 voor de buurt als geheel.” — De zin “Ruimtelijk gezien wordt het aantal parkeerplaatsen in de Sluisbuurt gemaximaliseerd op 400 pp in de openbare ruimte en 3200 pp in gebouwde voorzieningen” te schrappen en vervangen door: 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1105 A d t Datum 4 oktober 2017 mendemen “Ruimtelijk gezien wordt — uitgaande van een gemiddelde parkeernorm van 0,3 — het aantal parkeerplaatsen in de Sluisbuurt gemaximaliseerd op 240pp in de openbare ruimte en 1920pp in gebouwde voorzieningen.” De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens T.A.J. Geenen 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 503 Publicatiedatum 6 juni 2018 Ingekomen onder X Ingekomen op woensdag 30 mei 2018 Behandeld op woensdag 30 mei 2018 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Ceder inzake het coalitieakkoord 2018-2022 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456). Besluit: In het coalitieakkoord het volgende toe te voegen onder de kop ‘Schuldhulpverlening en armoede! (p.13): — ‘Het college zal inzetten op financiële educatie op scholen en initiatieven hiervoor verkennen en daar waar mogelijk ondersteunen.’ Het lid van de gemeenteraad, D.G.M. Ceder 1
Motie
1
train
van: | Verzonden: zaterdag 16 oktober 2010 20:59 Di Aan: Enfo gemeenteraad : Onderwerp: AED: verzoek steunbetuiging en bevordering beschikbaarheid E Geachte gemeenteraadsleden, Le Graag wil ik u vragen aandacht te schenken aan de beschikbaarheid van an AED-apparaten en hulpverlening c.a. u Amsterdam. En verzoek u dit | burgerinitiatief te ondersteunen bij de uitvoering als daar woldeende Ef aanleiding voor blijkt te bestaan. De Met vriendelijke groet namens het De Burgerinitjiatief-aed.nl hetp://www.burgerinitiatief-aaed.nl/ | (Een AED is een draagbaar toestel dat wordt gebruikt bij een persoon } met een hartinfarct, op een geautomatiseerde manier wordt een E . elektrische schok toegediend, met als doel het hart weer in een normaal Ì ritme te brengen). EG In Nederland kangt veel AED apparatuur te verstoffen in openbare gebouwen. Na kantoortijd zijn ze niet beschikbaar. De Stichting Twente ; Hart Safe eist in een petitie aan de Tweede Kamer dat deze apparatuur E dag en nacht beschikbaar komt voor de bevolking. Jaarlijks zijn 16.000 mensenlevens in ons land te betreuren als gevolg : van een cardiologisch incident. Statistieken leren dat met behulp van : reanimatie en de inzet van een AED veel van deze mensenlevens gespaard Lj hadden kunnen worden. ie Dit burgerinitiatief heeft dan ook als doel het bepleiten van een É betere wet en regelgeving voor het gebruik van AED's, 2 Teken en ondersteun daarom vandaag nog het initiatief via www.burgerinitiatief-aed.nl. nt Eventueel kan ik bemiddelen bij een redelijk veilige locatie in een hal in Amsterdam Centrum (nabij Vondelpark) waar in overleg met het bestuur een AED beschikbaar gesteld zou kunnen worden en toch ca. 24 u. per dag Si toegankelijk en beschikbaar Ásg. Mits de gemeente en/of zorgverzekeraars it de kosten op zich willen nemen. Et Ik dank u bij voorbaat voor uw aandacht en ondersteuning. Met vriendelijke groet.
Raadsadres
1
train
> Gemeente Amsterdam 2 Commissieactualitert voor de Commissie WV van 27-09-2023 Portefeuille Woningbouw Agendapunt 2C Onderwerp Dramatische bouwcijfers nieuwe woningen college Aan de commissie ATs bericht dat de woningbouwcijfers zeer teleurstellen.* Dit, terwijl dit de belangrijkste opdracht van de Amsterdamse kiezer aan dit college is: bouw genoeg huizen voor gewone Amsterdammers. Het college blijkt maar liefst duizenden woningen minder te realiseren dan gepland en de grootste achterstand is in het middensegment. Reden van spoedeisendheid Het Amsterdamse gebrek aan woonruimte is zodanig nijpend, dat huidige bouwcijfers volstrekt onacceptabel zijn. Er moet direct worden ingegrepen. Het lid van de commissie C.C.J. van Berkel (JA21) Von Gerhardt (VVD) Minderhoud (PvdA) van Renssen (GL) Havelaar (CDA) Broersen (VOLT) Ahmadi (LAV) Mangal (DENK) Aslami (D66) Olivieira (Lijst Kabamba) * https://[www.ats.nl/artikelen/222575/duizenden-woningen-minder-gebouwd-dan-verwacht- grondprijzen-mogelijk-omlaag
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 69 Publicatiedatum 31 januari 2014 Ingekomen onder I Ingekomen op woensdag 22 januari 2014 Behandeld op woensdag 22 januari 2014 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de foutieve uitbetaling van de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (maximale afbetalingsperiode). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder Financiën van 13 januari 2014 inzake de foutieve uitbetaling van de woonkosten- bijdrage 2013 (WKB) door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (DBGA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 28); Overwegende dat in de schuldhulpverlening, bij zowel de minnelijke schikking als het WSNP-traject, een maximale afbetalingsperiode geldt van in de regel drie jaar, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: bij de terugvordering dezelfde uitgangspunten en voorwaarden met betrekking tot de maximale afbetalingsperiode te hanteren als die van de in de overweging genoemde regelingen. Het lid van de gemeenteraad, L.G.F. Ivens 1
Motie
1
discard
% Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad x Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 033 Behandeld op 10 februari 2021 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van de leden Kreuger en Boomsma inzake reactienota Regionale Energiestrategie Noord-Holland Zuid: Plaats geen windturbines binnen een straal van 600 meter van gevoelige bestemmingen. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie. Constaterende dat: - De Provinciale Staten van Noord-Holland de minimale afstandsnorm van 600 meter tussen windturbines en gevoelige bestemmingen heeft losgelaten binnen de Metropoolregio Amsterdam. Overwegende dat: - Een norm van minimaal 600 meter al zeer aan de krappe kant is; -__Het onverstandig is zelfs deze al veel te krappe norm los te laten. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen windturbines te plaatsen binnen een straal van 600 meter tot gevoelige bestemmingen zoals woningen. Het lid van de gemeenteraad K.M. Kreuger D.T. Boomsma 1
Motie
1
test
Naam nn E-mail nn Adres nn Uw bericht Raadsadres vernietigen van de Lutkemeerpolder Geachte Mevrouw, Mijnheer, Begrijp ik het goed dat u als gemeente en als aandeelhouder van SADC accoord bent met het vernietigen van de Lutkemeerpolder t.b.v. een zinloos bedrijventerrein terwijl in de ruime omgeving sprake is van leegstand? Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van vruchtbare akkerbouwgrond in Amsterdam? Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van 13 hectare biologisch akkerbouwareaal? Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van een biologisch akkerbouwbedrijf dat tevens sinds 2004 een zorgboerderij is? Begrijp ik het goed dat uw voorkeur uitgaat naar bebouwing die de Antlantik Wall evenaart. Zie Corning Life Sciences. Begrijp ik het goed dat u op Lutkemeer 1 een megalomaan project wenst te realiseren(meet-inn) voor 875.000 bezoekers per jaar? Begrijp ik het goed dat u met uw rug naar de toekomst staat? Gaan alle ontwikkelingen aan u voorbij? Begrijp ik het goed dat u geen besef hebt voor maatschappelijke ontwikkelingen? Begrijp ik het goed dat u niet beseft dat we zo langzaam aan als burgers genoeg hebben van wereldvreemde mensen(politici, projectontwikkelaars e.d.) die met eurotekens in hun ogen rond lopen en zich laten fêteren op vastgoedbeurzen? Het spijt mij zeer, maar ik kan het niet anders verwoorden. De Lutkemeerpolder is een prachtig en uniek stuk historisch erfgoed van Amsterdam. Dat moet dan opgeofferd worden voor, ja voor wat eigenlijk? Vervuiling en onderbetaalde banen door McDonalds? Schiphol gebonden? Naar believen wordt het bestemmingsplan aangepast. Om maar te kunnen bouwen. Een Meetinn voor 875.000 bezoekers. Hoe gaat dat er in de praktijk uitzien voor de ruime omgeving? Alleen al de McDonalds zorgt voor een enorme overlast in velerlei opzichten. De Meetinn zal daar zeer zeker niet voor onder doen, wat u ook bedenkt. Stop deze waanzin en gebruik uw gezonde verstand. Er staat genoeg leeg. Waarom moet alles van waarde kapot gemaakt worden? Ik begrijp het echt niet. In afwachting van uw berichten teken ik, Hoogachtend, . biologische boer
Raadsadres
2
train
Motie Datum 7 juni 2023 raadsvergadering Ingekomen onder 354 nummer Status Status Onderwerp Motie van de leden Namane en IJmker inzake Zet sociale initiatieven goed in de markt Onderwerp Zet sociale initiatieven goed in de markt Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de monitor warenmarkten 2022 Constaterende dat: e Op markten een warenplicht geldt, waar de stadsdelen een vitzondering op kunnen maken via een inrichtingsbesluit; e Alleen opde Albert Cuypmarkt deze uitzondering is toegepast; e Verschillende markten in Amsterdam te maken hebben met onderbezetting. Overwegende dat: e Amsterdammers elkaar steeds minder ontmoeten, terwijl ontmoeting positieve invloed heeft op de sociale samenhang in de buurten en welzijn van individuen; e De Amsterdamse markten belangrijke ontmoetingsplekken zijn waar een brede afspiegeling van de Amsterdammers komt; e Ontmoeting tussen Amsterdammers onder meer mogelijk wordt gemaakt door sociale initiatieven zoals buurtorganisaties en verenigingen; e Deze initiatieven niet altijd bekend zijn bij het publiek of bepaalde groepen moeilijk bereiken. Voorts overwegende dat: e Ook organisaties die een algemeen maatschappelijk belang dienen, vaak moeite hebben met het bereiken van bepaalde groepen, zoals de brandweer, de GGD en de gemeente zelf. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. Met de dagelijks besturen van de stadsdelen de mogelijkheden te bespreken om: e Maatschappelijke organisaties en sociale initiatieven te benaderen en zo nodig te stimuleren om zich te presenteren op de Amsterdamse markten; e De inrichtingsbesluiten van de markten bij gebleken behoefte hieraan aan te passen; 2. Hieroverte rapporteren aan de raad. Indieners, F.A. Namane EC. IJmker
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 271 Publicatiedatum 13 april 2017 Ingekomen onder D' Ingekomen op woensdag 5 april 2017 Behandeld op woensdag 5 april 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Duijndam, Van Soest, Roosma, Poorter en Boomsma inzake de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (huishoudelijke ondersteuning voor zwaar overbelaste mantelzorgers). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 224). Constaterende dat: — er veel zwaarbelaste mantelzorgers zijn (naar schatting 55.000); — een aantal van deze mensen zwaar overbelast dreigt te raken; — mantelzorgers zeer gewaardeerd worden door de gemeente, die zich ten doel stelt hen te ontlasten. Overwegende dat: — het niet alleen van belang is om zwaarbelaste mantelzorgers te ontlasten maar ook om te voorkomen dat zij zwaar overbelast raken; de inzet van Hulp bij huishouden (Hbh) een goede manier is om mantelzorgers preventief te ontlasten ter voorkoming van overbelasting; — de inzet van Hbh voor zwaarbelaste mantelzorgers al tot de mogelijkheden behoort maar nog niet duidelijk of actief wordt aangeboden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. actief Hulp bij huishouden aan te bieden bij zwaar overbelaste mantelzorgers; 2. actief Hulp bij huishouden aan te bieden bij mantelzorgers ter preventie van overbelasting; 3. deze vraag/voorwaarde toe te voegen aan de maatstaf en op te nemen in de afsprakenovereenkomst Hulp bij huishouden. De leden van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam W. van Soest F. Roosma M.F. Poorter D.T. Boomsma 1 2
Motie
2
discard
VN2021-025903 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021 Ter kennisneming Portefeuille Onderwijs Agendapunt 7 Datum besluit Nvt. N.v.t. Onderwerp Raadsinformatiebrief over huisvesting De Kleine Wereld, locatie Plantage Middenlaan De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de huisvestingssitvatie van kinderdagverblijf de Kleine Wereld aan de Plantage Middenlaan 52. In de brief staan een toelichting op het huisvestingsvraagstuk van deze kinderopvanglocatie en op de mogelijkheden om daar als gemeente wat aan te doen. Helaas is er nog geen oplossing. Wettelijke grondslag Huisvesting kinderopvang betreft geen wettelijke taak van gemeenten. De gemeente heeft wel een taak in het realiseren van voldoende voorschoolplaatsen voor doelgroepkinderen. Aangezien de kinderdagopvang deze voorschoolse educatie vitvoert, hangt het realiseren van volodoende plaatsen nauw samen met de beschikbaarheid van voldoende en geschikte huisvesting. Bestuurlijke achtergrond Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja; toezegging wethouder tijdens raadsvergadering van 16 juni Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.16 1 VN2021-025903 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam - Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen, Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021 Ter kennisneming AD2021-099621 Commissie WIO Voordracht (pdf) AD2021-099622 RIB Huisvesting kinderopvang de Kleine Wereld - getek .pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jan Willem Sluiskes, tel. 06 12941223, j.sluiskes @amsterdam.nl Gegenereerd: vl.16 2
Voordracht
2
discard
x Gemeente Amsterdam J l F % Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën % Gewijzigde Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Tijd Woensdagmiddag 17 april 2013 van 13:30 uur tot 17:00 en DONDERDAGAVOND 18 april 2013 van 19.30 tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal > Volgorde bespreking agendapunten. (De agendanummering is conform de nummering op de reeds rondgezonden stukken.) Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45 uur) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie JIF d.d. 27 maart 2013. e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, portefeuilles Educatie en Jeugdzaken 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 uur) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013 Educatie 17 Aanvullende informatie ‘Resultaten KBA zomer 2008 - zomer 2012' en presentatie prof.dr. E. Hooge Nr. BD2013-001374 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Mevrouw Hooge is bij de bespreking uitgenodigd, zij geeft een korte presentatie. 15 Initiatiefvoorstel d.d. 4-2-2013 van de raadsleden mw. Roodink en dhr. Paternotte (D66), getiteld: Meer kansen door internationaal basisonderwijs’ Nr. BD2013- 001363 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Aan heteind van de bespreking geven de indieners aan of behandeling in de Raad gewenst is. e Gevoegd behandelen met agendapunt 16. 16 Bestuurlijke reactie voorstel D66 Internationaal basisonderwijs Nr. BD2013- 003529 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Gevoegd behandelen met agendapunt 15. VANAF ONGEVEER 15.00 uur portefeuilles ICT en Financiën Algemeen 5 Termijnagenda, portefeuilles ICT en Financiën 6 Tkn-lijst 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag ICT 11 Stand van zaken Open Data 2013 Nr. BD2013-003724 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden de heer Verburg (PvdA), de heer De Goede (GrLi) en de heer Van Drooge (CDA). e Was TKN 7 in de vergadering van 27.03.2013. e De commissie EZP is hierbij uitgenodigd. 2 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013 Financiën 12 Afvalstoffenheffing Nr. BD2013-003696 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 13 Toezeggingen wet HOF en kwijtscheldingsfraude Nr. BD2013-003719 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD) en de heer Van Drooge (CDA). e Was TKN 1 in de vergadering van 27.03.2013. 14 Voortgangsrapportage Amsterdams Financieel Systeem 2e halfjaar 2012 Nr. BD2013-003720 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD, de heer De Goede (GrLi) en de heer Van Drooge (CDA). e Was TKN 2 in de vergadering van 27.03.2013 AVONDDEEL DONDERDAGAVOND 18 april 2013 van 19:30 tot 22:30 UUR Jeugdzaken 18 Vaststellen van het Koersbesluit Om het kind Nr. BD2013-000112 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 15 mei 2013). 19 Bestuurlijke reactie op de evaluatie handhaving kinderopvang Nr. BD2013- 003543 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 20 Kennisnemen eindrapportage vervolg commissie Gunning Nr. BD2013-003549 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Bespreking in aanwezigheid van mevrouw Kukenheim, portefeuillehouder Stadsdeel Zuid. e De commissie AZ is hierbij uitgenodigd. 21 Stand van zaken handhaving bij Estro Kinderopvang Nr. BD2013-003723 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP). e Was TKN 6 in de vergadering van 27.03.2013. e Gevoegd behandelen met agendapunt 22. 3 Gemeente Amsterdam J l F Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013 22 Kinderopvang - brief over uitvoering moties en openstaande vragen Nr. BD2013- 003722 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP). e Was TKN 5 in de vergadering van 27.03.2013. e Gevoegd behandelen met agendapunt 21, 4
Agenda
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1515 Publicatiedatum 6 december 2017 Ingekomen onder M Ingekomen op woensdag 29 november 2017 Behandeld op woensdag 29 november 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Geenen inzake de kantorenstrategie 2017 (betaalbaarheid voor starters). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de kantorenstrategie 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1474) in het algemeen en onderstaande passage in het bijzonder: “De ZZP'ers en het MKB zoeken stedelijke en betaalbare locaties waar wonen en werken goed samen gaan. Ook internationale bedrijven willen zich graag op die stedelijke locaties vestigen vanwege imago, de nabijheid van de arbeidsmarkt en ontmoeting en interactie. Er ontstaat concurrentie tussen deze twee groepen waardoor de betaalbaarheid voor de starters en maatschappelijke ondernemingen onder druk komt te staan.” Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De effecten van de concurrentie tussen ZZP'ers/MKB en internationale bedrijven op stedelijke locaties nader te onderzoeken op het gebied van betaalbaarheid; 2. Voorstellen te doen die voorkomen dat deze concurrentie leidt tot afname van de betaalbaarheid voor starters, maatschappelijke ondernemingen maar ook ZZP'ers en MKB'ers. Het lid van de gemeenteraad T.A.J. Geenen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1110 Publicatiedatum 23 september 2016 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 14 september 2016 Behandeld op woensdag 14 september 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake Koers 2025 (natuurwaardenkaart tot groenkaart). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838). Constaterende dat: — Koers 2025 voorzien is van gedetailleerde kaarten waar mogelijke — bouwactiviteiten gaan plaatsvinden; — niet inzichtelijk is op deze kaarten hoe het groen in Amsterdam wordt aangetast, verdwijnt of aangevuld wordt; — de burgers van Amsterdam dus niet op een eenvoudige manier kennis kunnen nemen van hoe hun stad gaat veranderen. Overwegende dat: — de gemeente onlangs een Natuurwaardekaart heeft geproduceerd welke — aangeeft waar waardevolle soorten en natuur zich bevindt; — deze kaart een prima uitgangspunt zou kunnen zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — met de Natuurwaardenkaart als uitgangspunt een gedetailleerde overzichtskaart te produceren, op hetzelfde detailniveau en schaalniveau als de overzichtskaart van 2025 en de deelkaarten, van het huidige groen in Amsterdam, op een zodanige manier zodat burgers kunnen zien welk groen Amsterdam wordt aangetast, verdwijnt of aangevuld wordt; — deze kaart vóór januari 2017 te produceren. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
In de rapportage die voor u ligt worden de belangrijkste resultaten van de programmaonderdelen Werk, Participatie en Inkomen getoond t/m augustus 2020. Dit aan de hand van de Begroting 2020, hoofdstuk 3.7, de programmaonderdelen 7.1 (Inkomensregelingen) en 7.2 (Werk, participatie en inburgering) en een aantal langlopende programma’s en opgaven binnen WPI. Relevante ontwikkelingen, zoals de impact van de Coronacrisis, en activiteiten worden waar passend per onderdeel toegelicht. In de toelichting van Hoofdstuk 1 worden tevens een aantal actualiteiten benoemd. In deze rapportage wordt niet over Armoedelvoorzieningen) gerapporteerd. De rapportage bestaat uit twee delen: een algemeen deel waarin met name onderwerpen en ontwikkelingen in relatie tot de grootte van het bijstandsbestand worden beschreven; daarna een deel waarin enkele bestuurlijke aandachtsgebieden en andere relevante opgaven van WPI worden beschreven. Deze zijn: Instroom, uitstroom en participatie p.2 Opgaven/programma'’s p.11 Ontwikkeling bijstandsbestand p.2 Meer kans op werk p.11 Uitstroom — kwantitatief p.5 Startproces p.12 Uitstroom — duurzaam p.ó6 Cohortaanpak p.13 Instroom p.7 Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand p.14 Dienstverlening gericht op participatie p.8 Banenplannen p.15 Regionaal Werkcentrum p.16 50-plus p.17 Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid p.18 Overige opgaven/programma’s Amsterdams Experiment met de Bijstand p.19 Amsterdammers met een arbeidsbeperking _p.20 Werkbrigade p.21 Er verschijnt tweemaal per jaar een voortgangs- Amsterdamse aanpak Statushouders p.22 rapportage over de periode1 januari t/m april Handhaving p.23 en de periode 1 januari t/m augustus. Lerende organisatie p.24 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 © n St ro OO MM u tst ro ©) M Aantal huishoudens Samenstelling bijstandsbestand Ï Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar leeftijd ® © © op 31 augustus 2020 Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand À n Pp &) rt | CI Pp &ì t | ingedeeld naar leeftijdscategorie. : … . : 19.913 WPI probeert de kansen op de arbeidsmarkt te benutten om Amsterdammers met een bijstandsuitkering aan het werk te TEEN 20.000 helpen. De vraag van werkgevers sluit echter niet altijd aan bij deze over het algemeen kwetsbare doelgroep. Omdat bijstandsgerechtigden veelal kampen met problemen (langere tijd inactief, sociale, medische of psychische problematiek, 15.000 14.389 taalachterstand) wordt er meer van de werkgever gevraagd om deze werkzoekenden in te passen in hun bedrijfsprocessen. 10.000 Daar waar we begin dit jaar de economie in de Amsterdamse arbeidsmarktregio nog zagen groeien en daarmee de krapte op de Amsterdamse arbeidsmarkt verder zagen toenemen, zijn door de Corona-uitbraak de werkkansen voor ed 5.000 bijstandsgerechtigde werkzoekenden sterk gedaald. WPI zet alle zeilen bij om naast het bieden van inkomenszekerheid as 1.904 3101 verder met alle bijstandsgerechtigden in gesprek te gaan om samen het perspectief op betaald werk in kaart te brengen en te u 0 1031 kijken welke dienstverlening daarvoor nodig is. Te denken valt aan begeleiding op de werkvloer, de inzet van Ee ee loonkostensubsidie of de inzet van de Werkbrigade. Voor mensen die dreigen werkloos te worden, wordt in het nieuw opgericht Regionaal Werkcentrum met de sociale partners samengewerkt om door het inzetten op mobiliteit werkloosheid te voorkomen. Mochten mensen toch in de bijstand belanden, dan vindt in de eerste 6 maanden een intensivering van dienstverlening plaats met de focus op werk. Voor hen voor wie betaald werk (nog) geen optie is wordt activerende Duur in de bijstand dienstverlening ingezet. Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand ingedeeld naar de duur dat zij bijstand ontvangen. Om de instroom in de bijstand vanuit de WW te beperken wordt er een preventieve aanpak ontwikkeld waarin de gemeente klanten waarvan de WW-uitkering bijna afloopt te ondersteunen richting werk. De Corona-crisis zal er mogelijk voor zorgen mm dat meer mensen vanuit de WW zullen doorstromen dan voorheen verwacht. Om bij degenen die zijn bemiddeld naar werk terugval in de uitkering te voorkomen, zal meer ingezet worden op nazorg aan de mensen. Ook worden er met werkgevers 40.000 afspraken gemaakt voor Banenplannen, waarin werkgevers innovatieve oplossingen gaan bedenken om werk te organiseren RN voor kwetsbare doelgroepen. Op deze manier wil WPI zorgen dat de instroom in de bijstand niet oploopt en ook tijdens en 30.000 na de crisis de uitstroom naar werk weer toeneemt. In deze paragraaf worden de belangrijkste begrotingsindicatoren die inzicht geven in de ontwikkeling van het bijstandsbestand gepresenteerd. Dit zijn: 20.000 = Ontwikkeling bijstandsbestand = Instroom NEN = Uitstroom - kwantitatief = Rechtmatigheid 3.696 EN 3.842 = Uitstroom — duurzaam = Dienstverlening gericht op participatie 0 0-6 mnd 6-12 mnd 12-24 mnd _ >24 mnd Ontwikkeling bijstandsbestand In deze grafieken wordt de omvang en samenstelling van het bijstandsbestand getoond en wordt de ontwikkeling van het bijstandsbestand in vergelijking met de landelijke trend en de trend van de overige G4 gemeenten weergegeven. Dat doen we door de daling of stijging van instroom, uitstroom en de totale omvang van het bestand van voorliggende periode te laten zien ten opzichte van de zelfde periode in het voorgaande jaar. Ontwikkeling omvang bijstandsbestand Ontwikkeling van het aantal Amsterdammers met een bijstandsuitkering in de afgelopen 5 jaar 45.000 40.000 Dn 35.000 30.000 A A A A N Sl Eno En a A Á® NA Àe sa Ep 5 SSP en EP ze SSP se P SSP en AN 2 3 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 e . . Bestandsontwikkeling vergeleken met andere gemeenten Uitstroom — kwantitatief In deze grafieken wordt de uitstroom naar werk en scholing getoond. Ontwikkeling bijstandsbestand ver- 3 GA 8 Uitstroom vergeleken met overige G4 % GC 4 Aantal Amsterdammers Totale uitstroom naar werk geleken met overige G4 en landelijk se mi en landelijk X em | uitkeringsonafhankelijk Aantal Amsterdammers dat dienstverlening Ô Ô ontvangt van de gemeente dat uitstroomt naar Stand van aug 2020 afgezet tegen de stand van aug 2019. Hierbij is de cumulatieve uitstroom van de 12 maanden t/m aug Aantal Amsterdammers cer nend werk. (niet o.b.v. CBS-cijfers) 2020 afgezet tegen de cumulatieve uitstroom van de 12 maanden ontvang kok n Se it en da en, klik ie t/m aug 2019 (niet o.b.v. CBS-cijfers) naar werk of scholing uitkeringsonafhankelijk is. 6.000 8.000 oe Streef- 6 0 streef 8.000 waarde Set Streef- 1 begroting 4 2 5.000 | 5.220! waarde 2020 2 -4 I begroting 6.000 | : 7 4.000 2020 o 1 I ! 1 -2 -8 1 I \ 3.000 1 4.000 t/m aug 1 4 -10 t/m aug, 2020 2020 3.468 4 12 2.000 , t/m mei t/m mei 2.000 2020 ERVE April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 April. 2019 tov. april 2018 Mei 2020tov.april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 1.000 2020 D B Amsterdam -34% MN Amsterdam -20% WM Amsterdam 2,0% B Amsterdam 6,3% IM Amsterdam 08% WM Amsterdam -5,1% 7 HE Overige G4 -5,6% _ MN Overige G4 3,2% MN Overige G4 2,8% B Overige G4 -8,8% MN Overige G4 -8,6% WM Overige G4 -12,0% B Landelijk 5,4% WM Landelijk 0,8% _M Landelijk 5,6% B Landelijk 5,3% _M Landelijk 9,5% WM Landelijk 9,3% Ù D Instroom vergeleken met 8 G 8 Om de ontwikkeling te zien worden de standcijfers Totale uitstroom naar scholing DN ® Aantal arbeidsplaatsen overige G4 en landelijk % ej vergeleken met dezelfde maand het jaar ervoor. Het Totaal aantal Amsterdammers U door WSP vervuld 1 1 it mi : dat dienstverlening ontvangt van : Hierbij is de cumulatieve instroom van de 12 maanden t/m aug 2020 bestand van Amsterdam groeit minder snel. Dit komt f ge ú LN Aantal geacquireerde e gemeente en is uitgestroom eve afgezet tegen de cumulatieve instroom van de 12 maanden t/m aug doordat Amsterdam een groter bestand heeft, waardoor naar scholing Ee p 2019 (niet o.b.v. CBS-cijfers). de ontwikkeling procentueel kleiner is. Niettemin was de groei van Amsterdam aan het begin van de crisis erg groot. 25 De omvang (instroom en uitstroom) van de bijstand als 1250 POSS | Streef- 200 PO an oaeen I . [ d : waarde 5 percentage van de omvang wordt vergeleken met de 1000 [ [ begroting |___ begroting | | 10 omvang (instroom en uitstroom) op een ander moment. I i 2020 1500 2020 I 5 Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de betreffende 750 Î Î K maand maar ook naar de cumulatieve in- en uitstroom van [ 1000 7 I 1 | je de 12 maanden ervoor. B tm ug Te 2020 828 April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 250 t/m mei 500 t/m mei B Amsterdam -14,2% B Amsterdam -67% WM Amsterdam 24,0% 2020 2020 458 B Overige G4 -14,3% B Overige G4 31% WM Overige G4 24,9% B Landelijk -13,7% _ B Landelijk 36% WM Landelijk 15,9% Ô 0 4 5 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Uitstroom — duurzaam Instroom In deze grafieken wordt weergegeven in hoeverre de uitstroom naar werk duurzaam is. Deels wordt dit gerealiseerd door het Deze grafieken hebben betrekking op de instroom in de uitkering aan de hand van het aantal huishoudens dat een aanvraag bieden van nazorg na plaatsing: indient. Daarnaast worden de cijfers getoond met betrekking tot rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen. Percentage duurzaam aan het werk Nazorg ® Aantal aanvragen Afgehandelde aanvragen binnen 3 weken Percentage klanten dat dienstverlening heeft @ Percentage van de klanten die zijn Aantal unieke huishoudens Percentage afgehandelde aanvragen uitkeringen mmm ontvangen van de gemeente en dat ten minste uitgestroomd naar werk dat nazorg a die een uitkering hebben (levensonderhoud) binnen de afgesproken 6 maanden aan het werk is (% van totale lm ontvangt. aangevraagd per jaar dienstverleningstermijn (3 weken) (excl. jongeren en uitstroom naar werk). If 8 | —d bijzondere doelgroepen) 100 87.69 50 EN 15.000 100 90% staet ®, ne n ‚6% 85,8% 87% „6% 30% t/m aug 82,3% 80,5% ee ie | | Streef- 40 2020 13.808 35 1 i > 75 1 U 12.000 ! ï begroting Î î waarde zes \ f 2020 ! U begroting % ! I L___! 2020 De PT Dl I U î | Streef- 9.000 5 50 1 \ 50 ' d t/m mei 9.064 ' | I Ô waarde 2020 ‚ ‚ 20 | ï begrotin En | groting 6.000 mn 25 Es |___‚ _ 2020 25 en, I [ 10 i ! I I 1 ij 3.000 ' 1 0 0 ' 0 , , , , , , rn , ind april eind au eind dec eind mei eind aug eind dec eind mei eind juli eind dec eme ap 9 2020 2020 2020 2020 2020 2020 Ô 2020 2020 2020 Digitale aanvragen Minimumpercentage rechtmatige 4 Percentage aanvragen dat digitaal verstrekkingen Ad binnenkomt Minimumpercentage uitkeringen en Un me kredieten dat de gemeente ed es rechtmatig verstrekt 75 100 ---e— Streef- 73,0% 73,3% 62% Streef- 100% KR 199% | waarde e- 2 waarde | begroting \ begroting 75 1 1 2020 50 L_2020 | | I | I I | I 50 I | I I I 25 | ï I I | 25 I 1 I | I I I | I I I | I I 0 l 0 1 t/m mei t/m aug t/m dec t/m mei t/m aug t/m dec 2020 2020 2020 2020 2020 2020 Uitkeringen beëindigd Nn De reden van een sterke stijging van het percentage Percentage onterechte NNSd onterechte uitkeringen is tweeledig. Ten eerste wordt bij whisertrgen det le voorkomen et ame \as het aanvraagproces meer handhaving betrokken; dit leidt beëindigd ten opzichte van het Was \\s . . klantenbestand tot een groei aan afwijzingen. Ten tweede wordt vastgesteld dat een groot aantal nieuwe werklozen ei onterecht een beroep doen op de bijstand; 39,7% van alle ©, | 12,8% afwijzingen komt doordat klanten recht hebben op andere 12 . Er (voorliggende) voorzieningen. 10 ‚ 6 4 3,6% 2,7% Streef- 2 TO waarde I begroting 0 2020 t/m mei t/m aug t/m dec 2020 2020 2020 6 7 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Dienstverlening gericht op participatie Toelichting Instroom, Uitstroom en Participatie Bijstandsgerechtigden voor wie werk of scholing (nog) niet haalbaar is, worden begeleid naar activiteiten gericht op participatie Participatie totaal Actualiteiten Totaal aantal Amsterdammers dat dienstverlening CO Start samenwerking maatschappelijke initiatieven gericht op toeleiding naar werk ontvangt van de gemeente en dat participeert WPI start een nauwe samenwerking met twee lokale maatschappelijke initiatieven gericht op de toeleiding naar betaald werk van Amsterdammers. Het gaat om samenwerking, voorlopig voor 1 jaar, met Samen Vooruit (Oost) en mm Samen aan de Slag (Slotervaart). 20.000 17.581 LE Samen Vooruit is een breed maatschappelijk initiatief in de Indische buurt. De samenwerking betreft het 15.000 15968 | | Seen educatiecentrum Oost (Eco) dat zich richt op gecertificeerde beroepsgerichte cursussen en trainingen voor begroting bewoners die in het reguliere beroepsonderwijs niet terecht kunnen. De gemeente financiert 29 leerwerktrajecten. 2020 WPI en Samen Vooruit werken nauw samen om voor de leerlingen een duurzame plek op de arbeidsmarkt te 10.000 vinden. Start september 2020. 5.000 Samen aan de Slag is een nieuw opgerichte coöperatie van 8 verschillende initiatieven die hun kennis, ervaring en netwerk delen met als doel hun slagkracht te vergroten en meer mensen te ondersteunen naar (betaald) werk. De 0 coöperatie richt zich op het begeleiden en bemiddelen naar betaald werk en het creëren van betaald werk in en vm mei Ym aug Um dec met de buurt. In 2020 gaat het om de bemiddeling van 50 mensen méér (dan de afzonderlijke organisaties al doen) naar betaald werk. Start oktober 2020. Het aantal t/m augustus komt overeen met 62,7% van het Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt aantal activeringsklanten. De effecten van de coronacrisis lijken voorzichtig wat af te vlakken. Waar de lockdown in maart zorgde voor een abrupte stilstand in veel sectoren, zorgt de versoepeling van de coronamaatregelen langzaam voor meer economische activiteit. Bovendien lijkt het ondersteuningspakket van het kabinet effectief te zijn. Veel bedrijven hebben hierdoor hun verliezen kunnen opvangen. En hoewel de situatie nog heel onstabiel is en een nieuwe loekdown voor veel ondernemers alsnog het einde van hun bedrijf zal betekenen, zorgen de toenemende mogelijkheden ook voor wat perspectief. Dankzij de ondersteuningsmaatregelen is in vergelijking met andere Europese landen krimpt economische in Nederland een stuk minder. Het blijft echter onzeker wat de impact op langere termijn is. Het ondersteuningspakket lijkt te worden voortgezet in een landelijk herstelpakket. Maar ook die maatregelen zullen ooit eens afgebouwd moeten worden. Daarnaast is er in veel sectoren (zoals de bouw en ICT) sprake van een uitgesteld effect van de coronacrisis. De werkgelegenheid werd daar maar beperkt geraakt dankzij lopende opdrachten. Maar het is aannemelijk dat de coronacrisis heeft gezorgd voor minder nieuwe opdrachten. En tot slot zal Nederland als exportland ook te maken krijgen met de gevolgen van een wereldwijde economische crisis. Desalniettemin zien we de instroom van het aantal nieuwe werklozen wat afvlakken en zien we sinds het eind van de zomer de uitstroom naar werk uit de bijstand weer langzaam richting het oude niveau gaan. Er komen dus weer kansen ook voor de doelgroepen uit de bijstand, echter het blijft een feit dat de concurrentiepositie van mensen die langdurig in de bijstand zitten zwakker wordt, nu er enorm veel werkzoekenden op de arbeidsmarkt komen die recente werkervaring hebben. Meer Kans op Werk WPI heeft haar re-integratiedienstverlening kunnen aanpassen naar de nieuwe omstandigheden en naar de RIVM richtlijnen. De intensieve contacten met de bijstandsgerechtigden krijgen weer (vooral telefonisch) vorm en een groot deel van de dienstverlening is omgebouwd naar een digitaal dienstverleningsaanbod. Daarnaast heeft WPI een aantal onderdelen van de aanpak Meer Kans op Werk versterkt, omdat die goed aansluiten bij de nieuwe situatie op de arbeidsmarkt: Op 22 juni is het Regionaal Werkcentrum gestart met het benaderen van werkgevers en het organiseren van werk naar werk trajecten. In de aanloop naar dit moment is de al lopende samenwerking op Schiphol benut om samen met Luchtvaart community Schiphol werkzoekenden van Schiphol naar nieuw werk te begeleiden. Inmiddels is deze samenwerking omgevormd tot een dependance van het Regionaal Werkcentrum. In mei is de pilot max WW van start gegaan om doorstroom van de WW naar de bijstand te voorkomen. Een gezamenlijk team van UWV en de gemeente Amsterdam biedt intensieve ondersteuning aan WW-gerechtigden die in de laatste 3 maanden van hun WW-uitkering zitten. Met deze twee activiteiten wordt afhankelijkheid van een uitkering voorkomen. Als klanten toch instromen in de bijstand, zorgt het vernieuwde startproces dat zij direct intensieve ondersteuning richting werk krijgen. 8 9 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Toelichting Instroom, Uitstroom en Participatie (vervolg) D / 1 Omdat jongeren extra hard zijn geraakt door de gevolgen van de coronacrisis, wordt ook extra ingezet op M ee r Ka n S O p we rk ondersteuning via de jongerenpunten. Om de enorme werkloosheid onder jongeren aan te kunnen pakken, wordt er een nieuwe aanpak Jeugdwerkloosheid voorbereid die inzet op intensieve ondersteuning richting werk of We willen dat Amsterdammers zonder werk optimaal profiteren van de welvaart in de stad. Eind 2022 willen we daarom het school. Daarbij worden de lessen uit de eerdere crisis en de eerdere aanpak jeugdwerkloosheid meegenomen. aantal bijstandsuitkeringen flink hebben teruggebracht. Minder Amsterdammers in de bijstand betekent ook dat er minder Samen met de bestaande effectieve aanpak op de jongerenpunten en nieuwe innovatieve ideeën wordt de aanpak geld uitgegeven hoeft te worden aan uitkeringen. Alleen als Amsterdam de landelijke trend voor het aantal uitkerings- Meer Kans op Werk voor jongeren voorbereid. gerechtigden volgt, ontvangen we blijvend een passend budget waarmee alle uitkeringen kunnen worden gefinancierd. De uitbraak van het corona-virus heeft effect op onze ambities. De grote toestroom van werkzoekenden dwingt tot een nieuwe De extra toestroom in de bijstand zorgt ervoor dat de aandacht voor de langdurig werklozen onder druk komt te focus. Door te focussen op zo snel mogelijke uitstroom (binnen een jaar), voorkomen we dat de afstand tot de arbeidsmarkt staan. WPI blijft echter wel inzetten op de cohortaanpak, omdat er nog steeds veel arbeidspotentieel aanwezig is van werkzoekende te groot wordt en daarmee hun kans op uitstroom kleiner. En we voorkomen dat meer mensen langdurig bij de Amsterdammers die langdurig in de bijstand zitten. afhankelijk worden van een bijstandsuitkering. Door de coronacrisis is de instroom in de bijstand toegenomen en is het moeilijker mensen uit te laten stromen naar werk. We leggen daarom de focus bij Amsterdammers die binnen een jaar kunnen Ontwikkeling van het bestand worden bemiddeld naar werk. Dit betreft veel mensen die vanaf maart dit jaar als gevolg van de crisis zijn ingestroomd, maar Tot de Corona-crisis bleef het bijstandsbestand dalen. Door de Corona-crisis is er de afgelopen maanden weer zeker ook mensen die al langer een uitkering ontvangen. sprake van een lichte stijging van het bestand. Het is de verwachting dat de komende tijd het bestand verder groeit, als effect van het aflopen van de kortdurende WW-uitkeringen. Met de aanpak Meer Kans op Werk, de De volgende onderdelen van de aanpak Meer Kans op Werk komen terug in deze rapportage: banenplannen en het Regionaal Werkcentrum proberen we in samenwerking met de sociale partners de instroom te beperken en de uitstroom te vergroten. = Startproces = Cohortaanpak = Voorkomen doorstroom van WW naar de bijstand = Banenplannen = Regionaal Werkcentrum = 50-plus = Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid 10 11 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Startproces (Intensiever Instroom proces) Cohortaanpak We werken aan minder instroom en een snellere uitstroom door de klant direct bij de aanvraag voor bijstand intensiever te In deze aanpak worden alle klanten van Activering opnieuw gesproken over hun kansen op werk. Per gebied worden alle klanten begeleiden richting werk. Die intensieve begeleiding (startproces) duurt 6 maanden. Bij alle klanten ligt de focus in eerste (leeftijd 32+) in cohorten binnen een jaar tijd opgeroepen vanuit een multidisciplinaire aanpak. In ieder gebied gaat het om instantie op betaald werk. Voor klanten voor wie betaald werk (nog) niet tot de mogelijkheden behoort, wordt activerende gemiddeld 1.500 bijstandsgerechtigden. Doelstelling is een verhoogde uitstroom uit de uitkering en een uniform klantbeeld. dienstverlening ingezet. We implementeren het intensieve instroomproces per stadsdeel. . Cohortaanpak gebieden Startproces periode t/m augustus 2020 ‚ ‚ ‚ Aantal gesproken klanten en aantal uitstroom uit de uitkering per gebied. 1.349 519 1.071 1.667 918 663 Noord 1.610 Oud-Noord 77 startdatum 1.830 1-12-2019 159 899 Bos en Lommer 176 100% EDE 1.304 startdatum 87 , 1-2-2020 72 o% À 243 Centrum 1.489 West Kn ue le 100% 182 startdatum 947 Nieuw-West Eeninamr "52% 63% Osdorp 1.887 a 13/7-31/8 E startdatum . 1 1-12-2019 a 325 Oud-Oost Oost startdatum 194 68% 13/7-31/8 1-2-2020 100% 870 1 Loe, Det Pi De Pijp/Rivierenbuurt o 59% startdatum 1-1-2020 1.666 1.458 1m 541 Zuid pbl EB Totaal aanvragen 13/7-31/8 m E EEn nn Bijlmer-Oost voorkomen instroom startdatum B Startproces instroom 1-9-2019 B Startproces 588 Uitstroom uit de uitkering 130 B Aantal klanten Toso B Startproces effectiviteit B Aantal klanten nog in cohort 73 Startproces zorgt er voor dat 70% van de burgers . EL Aantal klanten opgeroepen ee die een aanvraag doen geen of niet langer dan Zuidoost pg p Stedelijk Cohort 6 maanden gebruik maakt van een bijstandsuitkering. 1/1-31/8 m Aantal klanten uitgestroomd startdatum uit de uitkering sinds start 1-3-2020 In juli is het Startproces uitgebreid naar de Stadloket Oost, Stadsloket Zuid en Centrum. In de stad zijn nu vier van de zeven Ten opzichte van voorgaande rapportage is het aantal klanten bij stedelijk gedaald tot het aantal klanten dat tot heden in Stadsloketten verbonden met het Startproces voor versnelde doelmatige doorgeleiding. Hierbij krijgen burgers direct hun bemiddeling is genomen. Het team van cohort Stedelijk heeft een andere opdracht gekregen en gaat zich richten op afspraak op het Job- of trainingscentrum, veelal nog voordat de burger een besluit van de aanvraag heeft ontvangen. jongeren. Tot nu toe zijn de volgende faciliteiten gerealiseerd: Vanaf maart, de start van de corona-crisis, is er bij de cohorten een daling zichtbaar in de uitstroom uit de uitkering. De = het Jobcenter Van de Madeweg en het Jobcenter op de Triade, Jan van Galenstraat (open september 2020); gemiddelde uitstroom uit de cohorten bedraagt op dit moment 8% van het totaal aantal in de aanpak opgenomen klanten. = trainingen Stap Naar Werk en Oriëntatie naar Werk; De uitstroom van klanten uit de aanpak per september 2020 is 48 %. 52 % zit nog in de aanpak. Van de 48 % ( 6.647) klanten = beeldschermbellen voor onder andere het intakeproces (start september). waarvan het cohort is afgesloten zijn er 1.081 uitgestroomd. Dit is 16.6 % en lager dan verwacht (25%). Deze daling is onder andere te verklaren door: Kenmerk van het Startproces is dat er fysieke en persoonlijk dienstverlening wordt geboden zodat de burger een persoonlijk = het dringende verzoek tot thuiswerken, waardoor klanten voornamelijk telefonisch zijn gesproken; gesprek kan voeren en er maatwerk geleverd kan worden. Ontegenzeggelijk heeft de coronacrisis impact op het startproces. = inzet van Cohort medewerkers bij Tozo/Intake (29 fte), waaronder alle inkomensconsulenten en handhavers; Er wordt gekeken hoe zoveel mogelijk burgers dienstverlening kunnen ontvangen.Burgers die volledig zelfredzaam zijn = afname vacature aanbod en toename van concurrentie op de arbeidsmarkt voor onze klanten. ontvangen digitale en/of telefonische dienstverlening. De burgers die enige ondersteuning behoeven zullen dienstverlening ontvangen in het Jobcenter en tijdens ontwikkeltrainingen. Tijdens de Corona-crisis is de focus verlegd naar het vullen van de klantbeelden. De vulgraad varieert momenteel van 85% tot 99% en laat nog steeds een stijgende lijn zien. Dit heeft geleid tot een inventarisatie van klanten die naar verwachting op Van het totale aantal aanvragen (paars) wordt een deel afgewezen, buiten behandeling gesteld, ingetrokken of is dubbel korte termijn bemiddelbaar zijn en klanten waarbij een actie/onderzoek op rechtmatigheid vereist is. Inmiddels worden de opgevoerd. Deze vier verschillende redenen om geen uitkering toe te kennen staan samengevat onder “voorkomen (fysieke) gesprekken met deze klanten weer opgepakt. Ook haken de handhavers en inkomensconsulenten per september instroom” (rood). De rest wordt toegekend (blauw). weer (deels) aan bij de cohortteams. De effectiviteit van het startproces wordt berekend door het #preventie te delen door het totaal aantal aanvragen. Bij een percentage boven de 100% is er sprake van een daling van het klantenbestand. Dan is de preventie en de uitstroom De doorlooptijd van een cohort betreft een jaar; door de corona-crisis zal de afronding van de in 2019 gestarte cohorten hoger dan wat er wordt aangevraagd. mogelijk doorlopen tot eind 2020. 12 13 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand Banenplannen Samen met UWV is een aanpak ontwikkeld om de doorstroom van de WW naar de bijstand te voorkomen. Alle Amsterdam maakt afspraken met werkgevers om met hen op innovatieve wijze werk te organiseren voor kwetsbare groepen Amsterdammers van wie de WW-uitkering binnen 6 maanden afloopt worden benaderd voor extra dienstverlening. En voor in de stad. Door werkgevers in gebieden of in tekortsectoren samen te brengen ontstaan er Banenplannen, met kansen voor de Amsterdammers die mogelijk recht op bijstand hebben wordt vanaf 3 maanden voor het einde van de WW-uitkering grote groepen werkzoekende Amsterdammers. De werkgevers hebben de regie bij deze banenplannen en de gemeente intensieve ondersteuning geboden. ondersteunt en faciliteert. Eind mei 2020 is de pilot van start gegaan. Een gezamenlijk team van UWV en de gemeente heeft de processen en het dienstverleningsaanbod ontwikkeld en voert deze uit. Met deze pilot laten de gemeente Amsterdam en UWV zien wat het Voortgang Banenplannen betekent om vorm te geven aan ontschotte dienstverlening. In de tabel is de voortgang weergegeven. Dit is t/m augustus. Vanwege de coronacrisis vindt verschuiving plaats binnen de inzet van de banenplannen. De inzet vanuit een aantal gebiedsgerichte banenplannen wordt omgezet . ten behoeve van het regionaal werkcentrum Toelichting: Door de enorme toestroom in de WW vanwege de coronacrisis en de druk op de organisatie van UWV, is het screeningsproces bij UWV nog niet optimaal ingericht. Daarom is de doorstroom van de WW-dienstverlening naar de pilot Zuidoost Werkt Verkenning Voorbereiding > In uitvoering a Evaluatie nog niet volledig en is het bereik van de pilot nog beperkt. Gebiedsgerichte emmen Banenplannen ZaanlJ (on hold) Verkenning (CC Voorbereiding De In uitvoering Door de maatregelen van het RIVM heeft de opstartfase van de pilot langer geduurd dan gepland. Desondanks zijn de eerste Schiphol (omgezet naar Verkenning Voorbereiding > In uitvoering > Evaluatie resultaten van de pilot al veelbelovend. Op een totale caseload van de 152 klanten zijn er 30 klanten uitgestroomd naar werk. regionaal werkcentrum en Gezien de situatie op de arbeidsmarkt en het feit dat de pilot nog in een opstartfase zit, is een uitstroompercentage van 20% een goed eerste resultaat. Werken in de zorg Verkenning Voorbereiding In uitvoering s rzvaluatie Banenplannen gericht Landeliike Pilot en anaelijke Filo . BR 2 B B Voor de komende periode is de capaciteit bij UWV voor het screeningsproces verhoogd, zodat de volledige doelgroep van de op tekortsectoren zorg EL Vvso Verkenning Kee Le Ue) In uitvoering 4 EE pilot kan doorstromen. Maar de verhoogde doorstroom zal ook zorgen voor een hogere caseload bij het projectteam, (zorg, techniek, ‚ , oe 7 . . . . . ee. . . Energietransitie Verkenning Voorbereiding In uitvoe ing Evaluatie waardoor de intensieve dienstverlening mogelijk onder druk komt te staan. Er zal gekeken worden of er dan extra capaciteit energietransitie) zE : ver + : … … : MBO 2 ent P toegevoegd kan worden. Omdat de screening nog achterblijft, is het nog niet mogelijk om de cijfers volledig weer te geven oa Aivenu 2 Verkenning Voorbereiding > In uitvoering D, Evaluatie in een infographic. nn Aantal plaatsingen Bijzonderheden januari t/m augustus 2020 Zuidoost 159 (432 totaal) Schiphol 73 Werken in de zorg Totaal 114 deelnemers, 37 deelnemers hebben dit jaar hun diploma op mbo 2 waarvan 18 BBL trajecten. niveau behaald. Er zijn 60 nieuwe deelnemers gestart met hun 1ste jaar. De coronacrisis treft met name de gebiedsgerichte banenplannen. Een deel van de inzet vanuit de gebiedsgerichte banen- plannen wordt vanwege de coronacrisis anders ingezet ten behoeve van het Regionaal werkcentrum dat is opgericht. De samenwerking met Schiphol is overgegaan naar het regionaal werkcentrum omdat de focus meer is komen te liggen op werk naar werk. In Zuidoost is het banenplan nog actief en werkend. Daar kruipen de cijfers van plaatsingen na een sterke daling de laatste maanden weer omhoog. De banenplannen gericht op de tekortsectoren en voor specifieke doelgroepen stijgen in belang. Bekend is dat zowel jongeren als de groep 50+ sterk gaan worden geraakt nu. Bij jongeren is een bredere aanpak Jeugdwerkloosheid gelanceerd waar de activiteiten vanuit Spotlicht onder vallen. Verder loopt het traject met opleiding en toeleiding naar de zorg nog steeds en willen we daar mee doorgaan. De inzet van het banenplan Schiphol verschuift naar het Regionaal werkcentrum (zie volgende onderwerp). Aangaande Werken in de zorg heeft nu het grootste deel van de groep die het diploma heeft behaald een baan (van bijstand naar werk). Vanuit bijstandsgerechtigden lijkt de animo om in de zorg te werken groot. De zorginstellingen kunnen momen- teel over veel jongeren, zij-instromers en hoger opgeleiden kandidaten beschikken die in staat zijn een zorgopleiding op niveau 3 / 4/ 5 te volgen; daar is nu risico op verdringing voor kandidaten tot niveau 2. De landelijke pilot Zorg Pro/VSO is onderdeel geworden van de reguliere dienstverlening. 14 15 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Regionaal Werkcentrum 50-plus In het Regionaal Werkcentrum worden werkgevers met overcapaciteit verbonden aan werkgevers met een De doelgroep 50-plus profiteert minder in de hoogconjunctuur van de toenemende kansen op de arbeidsmarkt en wordt personeelsbehoefte. Samen met de netwerkpartners wordt dienstverlening georganiseerd voor werkgevers en in economische crises harder geraakt dan andere groepen. Met het programma 50-plus biedt Amsterdam extra onder- werkzoekenden om de match te kunnen maken. Daarbij gaat het o.a. om het organiseren van om- en bijscholingstrajecten, steuning van 50-plusser in de bijstand, zodat hun arbeidsmarktpositie kan verbeteren en ze op enig moment kunnen advies over inleenconstructies, individuele bemiddeling. Door het bemiddelen van werknemers van werk naar werk wordt uitstromen naar werk. werkloosheid voorkomen. Het Programma heeft twee hoofddoelstellingen: ten eerste het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van 50-plussers in de bijstand, met daaraan gekoppeld uitstroom uit de bijstand; ten tweede het verwerven van kennis en inzicht over de doelgroep Toelichting: en het ontwikkelen van passende werkwijzen en instrumenten. Ook het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie is een Op 22 juni is het Regionaal Werkcentrum gestart. In de brief Meer Kans op Werk (commissie WIO van 16 september 2020) aandachtsgebied. bent u geïnformeerd over de eerste resultaten van het Regionaal Werkcentrum. Tot 1 september had het Regionaal ® Werkcentrum 269 werkgevers aan zich verbonden, waarvan er 29 aan elkaar zijn verbonden voor een werk naar werk traject. De meeste trajecten zijn nog in gaande, maar dit heeft al geleid tot 2 plaatsingen. In de voorfase van het Regionaal Caseload 50-plus Uitstroom 50-plus Werkcentrum hebben er ook al meerder werk naar werk verbindingen plaatsgevonden via het WSP. Voor het grootste deel Aantal 50-plussers in het programma 50-plus Aantal 50-plussers in het programma dat vonden deze verbindingen plaats op Schiphol. latroeumt wit ls bijstand : ss . : : 250 In de komende periode zal de netwerkorganisatie verder worden uitgebreid en zal het bereik aan werkgevers worden 205 214 I ee vergroot. Uit de eerste contouren van het herstelkabinet lijken er extra middelen te komen voor werk-naar-werk Eind april 2020 Eind augustus 2020 200 Lt I 1 Ë dienstverlening en om- en bijscholing. In de komende periode zal nader worden uitgewerkt hoe dit kan worden ingebed in de Lt . . : ee : . 150 _ 143 Dt dienstverlening van het Regionaal Werkcentrum. Ook wordt gewerkt aan de monitoring van het Regionaal Werkcentrum; in 150 TT EA | 1 1 ij 1 de volgende rapportage zullen de belangrijkste resultaten worden weergegeven in infographics. 100 ‚04, A Ï T T 1 D t 75 67 4 Dd 153 rn Ds 44 ï \ vl 50 1 ï t Dj [ î | Ë 1 Ú ' , [ D B [ Ot ot — | — — — t/m april 2020 t/m augustus 2020 Streefwaarden 10. 50+ t/m eind 2020 1: Streefwaarde totaal 1 Streefwaarde werk B Stand totaal E Stand werk Deeltijdwerk 50-plus Aantal 50-plussers in het programma dat OD parttime werkt nd 75 50 25 0 eind mei eind aug 2020 2020 De instroom van 50-plussers in het programma neemt toe. De uitstroom van 50-plussers is, ondanks de mooie resultaten binnen het experiment met de bijstand, lager dan verwacht. Door de corona-crisis dalen de kansen van de 50-plusser om aan het werk te komen nog verder. De klantmanagers en jobhunters hebben intensief contact met de kandidaten om ze te blijven motiveren en er wordt door de WSP-adviseur geadviseerd op voor 50-plussers geschikte functies. Een toenemend aantal klantmanagers werkt vanuit het 50-plus programmateam voor het startproces en integreert daarmee de verworven kennis en aanpak uit het programma met het nieuwe proces. Ook worden de klantmanagers getraind in de methode van de Paskamer, waarmee ze samen met de klant zijn of haar specifieke skills, eigenschappen en werkstijlen in kaart brengen. Tot slot wordt op basis van de behoeftes van de klant op het gebied van inspiratie, training en (om) scholing een online aanbod ontwikkeld. 16 17 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid O Î / I Jongeren zijn hard geraakt door de Coronacrises: de kans op stages en werk zijn afgenomen en het beroep op bijstand toegenomen. In reactie daarop is ‘Meer Kans Op Werk Jongeren’ geïntroduceerd, een doorontwikkeling van de aanpak jeugdwerkloosheid. Hierin zijn de belangrijkste lessen van de Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015-2018 meegenomen en worden de effectieve elementen uit die aanpak voortgezet. Het gaat onder andere om het gericht verlagen van de caseload, waar- Amsterdams Ex eriment met de Bijsta nd door meer persoonlijke aandacht kan worden gegeven, het ophalen van een goed klantbeeld en de inzet van jobhunters. p J Doel van het Amsterdams Experiment met de Bijstand is om te onderzoeken in hoeverre zelfregie door bijstandsgerechtigden Jongeren met een migratieachtergrond Uitstroom totaal ON ° of het intensiveren van contactmomenten, in combinatie met een premie deeltijdwerk, leidt tot hogere uitstroom naar regulier A BER ® aû werk en/of hogere participatie. Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door de HvA en UvA. 5.000 bijstands- antal jongeren in de aanpak jongeren met een migratie- Aantal uitgestroomd naar werk, ° achtergrond op 31 augustus 2020 scholing en overig (cum) u. gerechtigden hebben zich aangemeld. De deelnemers die inkomsten uit parttime werk hebben en een aanvullende uitkering Lj en hebben kunnen een belastingvrije premie verdienen van maximaal € 200,-per maand die twee keer per jaar wordt uitgekeerd. ® 250 Stroef Aantal deelnemers aan Amsterdams Experiment met de Bijstand ennn Streef- 200 1 220 , waarde Aantal huishoudens met deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de bijstand met een lopende bijstandsuitkering \__eind 2020 Ï Ï Ka, n | | 5.000 t/m aug 100 2020 4.000 t/m mei OT 50 2020 3.000 0 2.000 1.000 Î A Ee Ea Do a B Fa Sa Po a En Ee Be Es Ee Se … La Ca Va Sa HA & Sa Sa 5 9 DSD SO ODD OCD VO OSD AD s SN SNN N NS 0 N N y N ti 0 0e NNS Sp te Dee oenk © ê PD PP HEN SS Aantal jongeren met migratieachtergrond dat parttime werkt in de bijstand B Individuele personen Lj B Aantal huishoudens 25 20 Deelnemers met en zonder deeltijdwerk Aantal deelnemers van het Amsterdams Experiment 15 met de Bijstand met en zonder inkomsten uit | | deeltijdwerk 10 5 Augustus 2020 0 920 eind mei eind aug 30,9% 2020 2020 2.060 69,1% Omdat de aanpak Meer Kans Op Werk Jongeren nog in ontwikkeling is (inclusief de monitoring daarvan) hebben boven- staande cijfers — conform eerdere rapportages — specifiek betrekking op het resultaat van de aanpak ontwikkeld voor jonge- ren met migratieachtergrond die na 6 maanden in de reguliere dienstverlening van de jongerenpunten nog niet zijn B Parttimer Totaal Huishouden met lopende uitkering uitgestroomd naar werk of scholing. In verband met de Coronacrisis is deze termijn van 6 maanden recent losgelaten en Geen parttimer Ee worden jongeren al eerder via deze aanpak begeleid. In de eerstvolgende rapportage zal op de breedte van de aanpak Meer Kans Op Werk Jongeren worden gerapporteerd, Het aandeel huishoudens met parttime werk en een lopende van bijstandsuitkering binnen het experiment is in de periode daarin worden ook de resultaten meegenomen van de aanpak ontwikkeld voor jongeren met een migratieachtergrond. januari t/m augustus 2020 gedaald van 1.230 naar 920 (39,5% naar 30,9%). Oorzaak lijkt met name de corona-crisis te zijn, waardoor veel parttime werk weggevallen is. Eind 2020 wordt de T1 rapportage van de onderzoekers van de HvA en UvA verwacht, met daarin meer kwalitatieve inzichten over onder andere de invloed van de verschillende vormen van begeleiding van deelnemers aan het wetenschappelijk onderzoek. 18 19 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Amsterdammers met een arbeidsbeperking Werkbrigade Met de invoering van de Participatiewet (en de beperktere mogelijkheid tot instroom in de Wajong) neemt de instroom van De Werkbrigade heeft een belangrijke functie in het bieden van tijdelijk werk aan mensen die moeilijk toegang krijgen tot Amsterdammers met een arbeidsbeperking in de bijstand steeds verder toe. Amsterdam heeft een breed instrumentarium tot betaald werk. haar beschikking om deze werkzoekenden te begeleiden richting een passende werkplek. Als een werkzoekenden met een De deelnemers leveren een zinvolle bijdrage aan het onderhoud en leefbaarheid van de stad. arbeidsbeperking aan het werk is, loopt de ondersteuning door, zodat tijdens het werk bekeken kan worden wat nodig is om Er wordt maximaal ingezet op de ontwikkeling en doorstroom van de deelnemers van werk naar werk. de uitstroom naar werk duurzaam te maken. Aan het werk ® Beschut werk ® Actieve begeleiding Werkbrigade Instroom dienstverbanden Werkbrigade Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Aantal deelnemers in begeleiding. Beginnend met © Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade ® beperking aan het werk met als beperking aan het werk op een Beschut een Voorschakel bij Amsterdamwerkt! gevolgd door (2017) een dienstverband Werkbrigade aangeboden einddoel 1020 eind 2019. werkplek een dienstverband (maximaal 2 jaar) bij Pantar heeft gekregen bij Pantar Amsterdam. Amsterdam. Indien deelnemer gedurende 2 jaar dienstverband niet uitstroomt, wordt deze verder (\ el) (\ (\ 1.800 | 300 262 bemiddeld zonder dienstverband 1.500 nn nn 4.500 DOEN Streef 250 230 239 Ee Streef- I waarde { \ waarde 350 1.000 1.223 1.218 ‚ ! eind 2020 î \ eind 2020 1.200 1 200 [ ï 300 | î (manage. | / ‚ (manage- 309 ! mentdoel- [ I mentdoel- 750 900 Û : 250 | stelling) lg | | stelling) 600 Ls 100 LO De Ln | bn 450 500 300 1 50 | I 100 0 8 | B 250 t/m mei t/m aug t/m dec t/m mei t/m aug t/m dec 50 zi 2020 2020 2020 2020 2020 2020 0 0 Voorschakel _ Dienstverband Bemiddelingen IE instroom tot 2020 IE instroom 2020 Werkbrigade Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ® Duurzame uitstroom ® Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Het aantal maanden dat de Amsterdammers, ® beperking aan het werk met inzet van die zijn begeleid naar werk met de instrumen- Uitstroom dienstverbanden Werkbrigade Uitstroom bemiddelingen Werkbrigade Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ten van de Participatiewet, aan het werk zijn. ® ® Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade (2017) een dienstverband Werkbrigade heeft (2017) vanuit de bemiddeling, die opgestart is na 2 1.500 500 beëindigd bij Pantar Amsterdam. Verdeeld naar jaar Werkbrigade, is uitgestroomd naar werk of 1.238 uitstroom naar werk, uitstroom anders (verhuizing anders 1.250 _ Streef- T e—— e.d.) en uitstroom naar bemiddeling (behalen î I waarde 400 À R : : TO 993 979 ‚ eind 2020 Yol) maximale periode van 2 jaar, einde van rechtswege) . mm, |C mendoel 300 2 750 . rh 300 200 î stelling) 200 500 T 205 250 PI) 150 250 | 100 200 1 Ï 0 0 150 100 t/m mei t/m aug t/m dec O-6mnd __ 6-12mnd 12-24 mnd __>24 mnd ik 2020 2020 2020 100 89 50 50 Op dit moment zijn de gevolgen van de Coronacrisis terug te zien in de sterke afname van het aantal nieuwe plaatsingen. 0 5 Daarnaast is de inschatting op basis van een risico-analyse uit augustus dat bij 12% van de lopende arbeidsovereenkomsten Werk Anders Bemiddeling B Werk mit het contract niet zal worden verlengd. De (management)doelstelling dat eind 2020 1500 Amsterdammers aan het werk zijn met instrumenten uit de Participatiewet staat hiermee onder druk. De verwachting is nu dat dat 1275 Amsterdammers zullen zijn. Door de crisis daalt sinds maart de uitstroom en neemt de duur van en het aantal bemiddelingen weer toe. In de afgelopen periode is daarin geen verandering gekomen. Er kunnen nog steeds kandidaten instromen in de Werkbrigade. De uitstroom loopt door. Waar het bestand voor Corona stabiel bleef (op ca. 350) is er door Corona momenteel sprake van sterk verminderde instroom. De mogelijkheden om bepaalde soorten handhaving en werk op het gebied van vergroening door de werkbrigade te laten uitvoeren, worden nader onderzocht. 20 21 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Statushouders Handhaving De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt statushouders naar werk en/of scholing, zodat zij snel en volwaardig Bij vermoeden van onrechtmatigheid bij de aanvraag of bij een lopende uitkering kunnen klantmanagers en inkomens- kunnen meedoen in de stad. De Amsterdamse aanpak statushouders vanuit WPI zal waar mogelijk zich verbreden naar consulenten Handhaving (HWI — Handhaving Werk en Inkomen) inschakelen voor nader onderzoek. In deze paragraaf een begeleiding tijdens het inburgeringstraject. In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten van de Amsterdamse aanpak aantal cijfers over belangrijke activiteiten van Handhaving. statushouders weergegeven, waaronder die van de begrotingsindicator over uitstroom naar werk (met een salaris boven de uitkeringsnorm) en uitstroom naar opleiding. Controle aanvraagonderzoeken Rechtmatigheidsonderzoeken Aantal bijstandsaanvragen dat gecontroleerd is door Aantal rechtmatigheidsonderzoeken door Handhaving Aantal statushouders in de aanpak op 31 augustus 2020 Percentage uitstroom binnen drie jaar ® Handhaving en het aantal afwijzingsadviezen dat op en het aantal beëindigingsadviezen dat op basis van LE basis van die controles is afgegeven. die onderzoeken is afgegeven. De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt haar klanten Percentage statushouders dat binnen drie jaar na gedurende 3 jaar. Huidig aantal statushouders dat begeleid wordt instroom in de Amsterdamse aanpak statushouders 10000 800 in de aanpak Statushouders. uitstroomt uit de uitkering B Aantal aanvragen B Rechtmatigheids- WM Beeindigingsadviezen gecontroleerd onderzoeken 50 8000 Im Aantal 600 T anta | 50%, Streef- afwijzingsadviezen ze ld hd e 6000 40 il waarde AD CH ! ‚ begroting an 37% KIA \ 2020 4000 CAY 30 | I | 200 I 2000 20 1.332 (27,8%) 1.774 (22,5%) ° Ache, Alke, 40 0 eind mei eind aug eind mei eind aug 2020 2020 2020 2020 | 0 t/m mei t/m aug t/m dec 2020 2020 2020 Het percentage afwijzingsadviezen is sterk gedaald. Het aantal gecontroleerde aanvragen daarentegen gestegen met het oog op de nieuwe poort-pak. Het absolute aantal afwijzingen is met ongeveer 200 gestegen. Totaal aantal statushouders dat is ® Parttime werk of opleiding ® Het aantal rechtmatigheidsonderzoeken (RMO) is gedaald doordat versterkt is ingezet op preventie (waardoor minder uitgestroomd uit de uitkering in 2020 Aantal statushouders dat is gestart met opleiding capaciteit beschikbaar is voor rechtmatigheidsonderzoeken), alsmede door het tijdelijk stopzetten als gevolg van de uitbraak nee van de Corona-crisis.Het is de verwachting dat het aantal RMO's vanaf september 2020 weer enigszins zullen stijgen, omdat WPI de dienstverlening weer aan het opstarten is er ook weer rechtmatigheidsonderzoeken, inclusief huisbezoeken, zullen B nn plaatsvinden onder toepassing van de anderhalve-meter-regels. 400 G 500 | B Gestart met | opleiding maar nog 400 in de uitkeri NN 7 | 344 335 wel in de uitkering 300 B Gedeeltelijke 200 | uitstroom naar 200 parttime werk 100 | 100 35 52 0 0 eind mei eind aug eind mei eind aug 2020 2020 2020 2020 De Amsterdamse statushouders worden gedurende drie jaar (duur van de inburgeringsperiode) intensief begeleid. De ambitie is dat 50% van de statushouders drie jaar na het moment van instroom in de aanpak weer is uitgestroomd uit de bijstand. De tabel Percentage uitstroom binnen drie jaar brengt de uitstroom van cohort 2017 in beeld en laat voor deze zien in hoeverre de uitstroomambitie wordt gerealiseerd. Van deze groep (instroom 2017) is op 1 september 2020 37% uitgestroomd uit de bijstand. We hebben nog tot eind 2020 om de ambitie voor cohort 2017 te realiseren. Immers, de begeleidingsperiode voor dit cohort is tot einde 2020. Voor de cohorten 2015 en 2016 is de ambitie gerealiseerd. Er kunnen dubbelingen in de cijfers zitten. Zo kunnen klanten eerst parttime aan het werk gaan en vervolgens uitstromen uit de uitkering (b.v. door het vinden van werk boven de bijstandsnorm). Klanten kunnen ook deelnemen aan een schakelklas en vervolgens een reguliere opleiding met recht op studiefinanciering volgen. 22 23 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Lerende organisatie WPI blijft zich ontwikkelen. We onderzoeken continu hoe we de kwaliteit van de dienstverlening kunnen verbeteren voor Percentage klachten tijdig afgehandeld de klant, o.a. door middel van klanttevredenheidsonderzoeken. In deze paragraaf worden de meest relevante cijfers weer- Percentage klachten afgehandeld binnen de gegeven, waaronder de begrotingsindicatoren over klanttevredenheid met betrekking tot het aanvragen van een uitkering weielljlke teru en klachtafhandeling. 100 90% 87% treef- ek si S2% SL . SF . 76% Klanttevredenheid ee Klanttevredenheid inkomstenverrekening 75 72% 72% ° |L begroting aanvragen uitkering Ï Aanvragen bijstandsuitkering Klanttevredenheid over inkomstenverrekening bij 6 Ee 2020 Klanttevredenheid over het aanvragen kee de parttime werken Î 50 mn van een bijstandsuitkering Li nn mmm Ll 2 ° ° 25 nr 10 Aanvragen bijstandsuitkering 10 Eerste keer te maken met 9 nk ee ekenen 9 inkomstenverrekening 8 RE aanvragers) 8 0 Li nb DP OD OD OP SS 5 en nb 7 SE EE b ES SSN ON nb Aanvragen bijstandverlening 6 7 SOS Ke ES Se SS °) zelfstandigen (toegekende ei 4 | aanvragers) 4 3 3 2 nd 2 1 senen 1 Aantal klachten dat per jaar binnenkomt 0 tijdens aanvragen 0 2 3 a S P g bijstandsuitkeri S s S Sl Pp P S B & Hs $P _bistandsuitkering SPE Ps o or le eli > or > or le & o or 300 267 _ 267 Klanttevredenheid bij uitstroom naar werk Klanttevredenheid over . 250 Klanttevredenheid over de ondersteuning naar werk 6 klachtafhandeling 6 225 225 gemeten bij klanten die zijn uitgestroomd uit de Ï Klanttevredenheid over de afhandeling Ï 200 200 uitkering van klachten 157 157166 150 135 135135 32 145 81 116 115 112 113 105 10 10 100 ee ZEN 93 94. 94 98 90 ee ee 98 16 71 78 9 Klanttevredenheid ? Klachtafhandeling 50 ee 8 ondersteuning naar werk 8 WPI 7 7 0 " " " 6 6 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus nb 5 5 B Beginstand per maand ME In 2020 HE Uit 2020 B Eindstand per maand 4 4 nb 3 3 2 2 . , , In 2020 Uit 2020 8 0 Subtotaal 920 779 a a a a P P S & 2 2 2 d i i i PPP © OP P Of OH Streefwaarde begroting 2020 (einde jaar 800 SE Ed NE Od & groting 2020 (einde jaar) De klanttevredenheidsonderzoeken zijn sinds 1 april 2020 tijdelijk stopgezet in verband met het vrijmaken van de Door de goede samenwerking tussen de TOZO organisatie en Klachten Sociaal Domein worden klachten snel afgehandeld. benodigde capaciteit voor het uitvoeren van de Tozo- regeling. Daarnaast is de reguliere dienstverlening aangepast en Ook worden de klachten geanalyseerd en gebruikt om de dienstverlening rondom TOZO te verbeteren. zijn veel onderzoeksvragen niet meer van toepassing. Naar verwachting zullen de (aangepaste) onderzoeken weer in januari 2021 hervat worden. De streefwaarde voor het tijdig afhandelen van klachten wordt nog niet gehaald. Dit ligt deels aan het proces bij complexe klachten, die veel afstemming vereisen, en de bereikbaarheid van klanten door het thuiswerken. Het aantal binnengekomen klachten ligt t/m augustus al hoger dan de streefwaarde. Reden daarvan is onder andere TOZO2, waarin het inkomen van de partner een rol speelt en tot een stijging van het aantal klachten heeft gezorgd. 24 25
Onderzoeksrapport
13
test
11 oktober 2018 Geachte leden van gemeenteraden en provinciale staten, Als bijlage vindt u in afschrift een brief gericht aan uw collega's in de Provinciale Staten van Groningen. Waar ik op een aantal actuele gebeurtenissen in ga vooral over onze oostelijke grens op het gebied van de Bundesregering in Berlijn. De bijgevoegde informatie is voor uw werk van belang. Zeker als u lid bent van de gemeenteraad van Amsterdam. Mede door uw collegeakkoord over Schiphol is dit belangrijke informatie. Dit vraagt tevens bestuurlijke samenwerking met de grensregio's van Nederland. Om de verplaatsing van deze vluchten mogelijk te maken. Helaas kan ik u al wel uit de droom helpen. Alle snelle treinen via de corridor Amsterdam - Utrecht - Duisburg sturen gaat niet werken. Aangezien Duisburg nu al capaciteitsgebrek heeft op het spoor. Deze omweg is helemaal onlogisch om naar Bremen, Hamburg en Kiel of Kopenhagen via de Fehmarnbelttunnel te gaan. Met vriendelijke groet,
Raadsadres
1
val
eh Eh x Gemeente Amsterdam AB NX Stadsdeel Zuid f % Voordracht voor het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Zuid Z Datum: 22-06-2016 Programma 20 Openbare Ruimte Agendapunt 8 Datum besluit DB 24- 06- 2016 Te publiceren tekst Onderwerp 1. Aanwijzen gebied met maximale (brom-)fietsparkeerduur van 42 dagen 2. Vaststellen Handboek Handhaving Fietsparkeren Met deze voordracht stelt het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor om het volgende besluit te nemen: Te publiceren tekst Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Stadsdeel Zuid besluit 1. Als uitwerking van het op 9 september 2015 door de gemeenteraad vastgestelde Kader Fietsparkeren: 1.1. Met ingang van uiterlijk 1 september 2016 een maximale (brom-)fietsparkeerduur van 42 dagen in te stellen in de openbare ruimte van stadsdeel Zuid binnen de ring A10 en met uitzondering van de gebieden bij NS-station Zuid en NS-station RAI en de Eerste Van der Helststraat, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende kaart (bijlage 7); 1.2. Tot het intrekken van de eerder genomen besluiten op de dag van inwerkingtreding van het besluit onder 1.1; 1.3. Tot het vaststellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren waarin werkinstructies en beoordelingscriteria voor het verwijderen van fietsen zijn uitgewerkt; 2. Kennis te nemen van de voordracht voor de collegevergadering van 8 maart 2016, waarin het College van B&W conform de voordracht heeft besloten om, als uitwerking van het Kader Fietsparkeren, de gebieden bij de tien NS-stations aan te wijzen als locatie waar een maximale (brom)-fietsparkeerduur van 14 dagen geldt en de verplichting om binnen de (brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren. Wettelijke grondslag De bevoegdheid voor het aanwijzen van een gebied met maximale (brom)fietsparkeerduur, verplicht stallen in de (brom)fietsparkeervoorzieningen en een verbod om buiten de daarvoor bestemde (brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren, is met uitzondering van de locaties bij de NS-stations, gedelegeerd aan de algemene besturen van de bestuurscommissies, De bevoegdheid vloeit vooruit uit de APV, artikel 4.27 lid 2 onder a, lid 3 en lid 4 en artikel C.19 van Bijlage 3 (Bevoegdhedenregister bestuurscommissies) van de Verordening op de bestuurscommissies. Het college van Burgemeester en Wethouders is bevoegd voor het aanwijzen van de gebieden bij de NS-stations. 1 Portefeuille 3Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid _ ; ee AES Bestuurscommissie 5 AB Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016 Afdeling Gebiedsteams Bestuurlijke achtergrond Om te voorkomen dat er een onoverzichtelijke lappendeken ontstaat met verschillende fietsparkeerregimes per locatie, stelt de gemeente Amsterdam binnen de ring A10, ten zuiden van het IJ, een uniforme maximale fietsparkeerduur van 6 weken (42 dagen) in met uitzondering van de gebieden bij de NS-stations (14 dagen). Dit gebied is gekozen omdat hier vrijwel overal sprake is van een hoge parkeerdruk. Buiten de ring en in stadsdeel Noord is dat lang niet overal het geval. De nieuwe parkeerregels zijn een uitwerking van de — in het Kader Fietsparkeren vastgestelde — redeneerlijn ‘parkeervoorzieningen beter benutten en bijbouwen waar nodig”. Het besluit is een harmonisatie en een uitbreiding van eerder genomen besluiten en is in lijn met aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam naar aanleiding van haar onderzoek naar het verwijderen van fietsen in 2014. Door ongebruikte fietsen te verwijderen komt er (meer) ruimte in de rekken beschikbaar voor fietsers die hun fiets regelmatig gebruiken. De bestaande parkeercapaciteit wordt beter benut en drukke locaties en woongebieden worden goed bereikbaar gehouden voor voetgangers, fietsers en andere weggebruikers De stadsdelen met grondgebied binnen de ring A10, met uitzondering van stadsdeel Noord, nemen dit besluit in de periode maart tot en met augustus 2016. Na vaststelling van de besluiten gelden in ieder geval vanaf 1 september 2016 in alle woongebieden binnen de ring A10 dezelfde fietsparkeerregels en wordt er op uniforme wijze gehandhaafd. Dit schept duidelijkheid voor bewoners en bezoekers van Amsterdam en maakt stadsbrede communicatie eenvoudig. In stadsdeel Zuid zijn drie gebieden waar een andere regeling geldt. Dit zijn: 1. Gebied bij NS-station Zuid (14 dagen én binnen de voorzieningen) 2. Gebied bij NS-station RAI (14 dagen én binnen de voorzieningen) 3. Gebied Eerste Van der Helststraat (42 dagen én binnen de voorzieningen) Voor de 2 gebieden bij de NS-stations heeft het college van B&W op 8 maart 2016 een besluit genomen. Vanwege de hoge fietsparkeerdruk is de Eerste Van der Helststraat al eerder aangewezen als gebied waar de fiets niet langer dan 42 dagen mag worden geparkeerd en waar ook binnen de (brom)fietsparkeervoorzieningen moet worden geparkeerd. Dit besluit blijft van kracht. Resultaat commissiebehandeling Akkoord met doorzending naar raad (7 juni 2016) Korte toelichting op het gevraagde besluit 1.1 De gemeente krijgt met dit besluit de mogelijkheid om (brom-)fietsen te verwijderen die langer dan 42 dagen zonder wezenlijke onderbreking in de openbare ruimte op dezelfde plek geparkeerd staan. Zo weten fietsers waar ze aan toe zijn. Door ongebruikte fietsen te verwijderen komt er (meer) ruimte in de rekken beschikbaar voor fietsers die hun fiets regelmatig gebruiken. De bestaande parkeercapaciteit wordt beter benut en drukke locaties en woongebieden worden goed bereikbaar gehouden voor voetgangers, fietsers en andere weggebruikers. Uit een proef in de Cremerbuurt in stadsdeel West bleek dat 19% van de fietsen langer dan zes weken een plek in het rek bezet hielden. Door de verwijdering van deze fietsen nam de parkeerdruk af van ì 2 Portefeuille 3 Verkeer en Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B nam Bestuurscommissie ; Agendapunt <nr BO= Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016 Afdeling Gebiedsteams - 150% naar 132%. 1.2 Het voorliggende aanwijzingsbesluit komt in de plaats van het nu geldende besluit. Dit besluit moet daarom worden ingetrokken. 1.3 Het Handboek Handhaving Fietsparkeren vloeit voort uit het vastgestelde Kader Fietsparkeren. Hierin is het beleid vastgelegd voor de handhaving van de fietsparkeerregels. De insteek van dit handboek is vooral praktisch. In het handboek staan duidelijke werkinstructies en beoordelingscriteria voor het verwijderen van fietsen. Ook wordt ingegaan op het belang van communicatie: hoe de burgers goed te informeren over fietsparkeerregels en buurtgerichte handhavingsacties. De inhoud van het handboek is getest in de dagelijkse handhavingspraktijk. Door te werken volgens het handboek kan er efficiënter en stadsbreed op uniforme wijze worden gehandhaafd. De gemeente voldoet hiermee aan de aanbeveling van de Rekenkamer Amsterdam om te komen tot eenduidige en simpele regels voor fietsparkeren. Bovendien zijn eenvoudige regels goed te communiceren. Met dit collegebesluit is de afbakening van de NS-stationsgebieden gedefinieerd. De handhavingstaken bij de NS-stations zijn neergelegd bij de directeur V&OR. Begin 2015 heeft de directeur V&OR deze taken doorgemandateerd naar de stadsdeelsecretarissen. Kanttekeningen en risico’s Zie onder risico's Gevolgen Belanghebbenden Er komt meer fietsparkeerruimte beschikbaar voor de actieve fietser. Voor een kleine groep fietsers die langer dan zes weken buiten de stad verblijft, betekent dit dat zij maatregelen moeten nemen om te voorkomen dat hun fiets wordt verwijderd. Goede communicatie is daarom heel belangrijk. Per september start een campagne waarmee fietsers op de nieuwe regels attent worden gemaakt. Stadsdeelorganisatie Het besluit is op stedelijk niveau voorbereid en op stadsdeelniveau besproken met de afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Deze afdeling is ook betrokken geweest bij het opstellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren. Adviezen Intern (binnen gemeente) Niet van toepassing Extern (buiten gemeente) Niet van toepassing Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg Tijdens de inspraak voor het Kader Fietsparkeren zijn zowel positieve als negatieve reacties ontvangen op het voornemen om een uniforme maximale (brom)fiets-parkeerduur van 42 dagen in te stellen binnen de ring A10. De Fietsersbond is positief over het creëren van ruimte voor de actieve fietser en wijst op het belang van goede communicatie. 3 Portefeuille 3 Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B ee are Bestuurscommissie d Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016 Afdeling Gebiedsteams Financiële paragraaf In het Bestuurlijk Overleg Stad en Stadsdelen (BOSS) van 14 december 2015 hebben de wethouder Verkeer en de Portefeuillehouders Verkeer van de stadsdelen ingestemd met het voorstel om de kosten van exploitatie, beheer en onderhoud van alle gemeentelijke stallingen in de stad centraal te dekken en de kosten van alle handhaving fietsparkeren in de openbare ruimte door de stadsdelen te laten dekken. Deze afspraak is nog niet verwerkt in de nieuwe bevoegdhedenverdeling tussen stad en stadsdelen. Dat zal in de komende periode gebeuren. De algemene communicatie over de nieuwe fietsparkeerregels en de bebording in de stationsgebieden worden vanuit Verkeer & Openbare Ruimte stadsbreed verzorgd en gedekt. Stadsdeelspecifieke communicatie over regels en handhaving wordt door stadsdelen uitgevoerd en uit stadsdeelmiddelen gefinancierd. Zijn er financiële risico'sen De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties. zo ja, hoe worden deze beheerst? Geheimhouding Niet van toepassing Publicatie/communicatie 1. Het besluit wordt digitaal gepubliceerd op amsterdam.nl/bekendmakingen. 2. Communicatie vindt plaats door middel van een persbericht, via de website van Stadsdeel Zuid en de lokale buurtpagina(s) 3. De nieuwe regels voor het (brom-)fietsparkeren worden in september stadsbreed bekend gemaakt met inzet van de stedelijke communicatiemiddelen en een campagne. Stukken Meegezonden Bijlage 1: College van BW Voordracht def 8mrt 2016 niet ondertekend Bijlage 2: Besluitenlijst collegevergadering 08-03 concept Bijlage 3: 160126 SD Zuid 6 wekengebied Bijlage 4: fiets-Overzicht dd 2016-03-23 Bijlage 5: Handboek Handhaving Fietsparkeren def 8 mrt 2016 Bijlage 6: 160126 SD Zuid Eerste van der Helststraat 6 wkn-in voorzieningen Bijlage 7: 160126 NS station Amsterdam Zuid Bijlage 8: 160126 NS station Amsterdam RAI Ter inzage gelegd Niet van toepassing Aldus besloten, i 4 | Portefeuille 3 Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B k i Ope nja Bestuurscommissie k Ruimte ‚ Ee | Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016 | Afdeling Gebiedsteams S.T. Capel Y‚N. Jakobs | | 8 5
Besluit
6
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1353 Datum indiening 27 juni 2019 Datum akkoord 22 juli 2019 Publicatiedatum 23 juli 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Jong inzake het opkopen van woningen door vastgoedinvesteerder Blackstone. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In maart 2019 werd bekend dat de firma Blackstone 12,5 miljoen euro in een rijtje jarendertighuizen in de Van Walbeeckstraat investeert. Het betrof 36 appartementen, waarvan 8 leeg stonden. Nu blijkt dat een onderhuurder, die een mondelinge afspraak had met de vorige eigenaar om per 1 augustus het huurcontract over te nemen en hoofdhuurder te worden, geen contract krijgt aangeboden door de nieuwe eigenaar Blackstone. Zij staat daardoor met haar kind op straat. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Jong, namens de fractie van GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college op de hoogte van het opkopen van Amsterdamse woningen in de Van Walbeeckstraat door vastgoedinvesteerder Blackstone? Antwoord Ja. 2. Weet het college of Blackstone op andere plekken in Amsterdam woningen heeft opgekocht? Antwoord Zoals in de pers is gecommuniceerd heeft Blackstone per 1 april 2019 een portfolio met huurwoningen aangekocht, dit betrof onder andere 290 woningen in Amsterdam. De woningen aan de Van Walbeeckstraat maken deel uit van deze transactie. In juni 2019 heeft Blackstone nog eens 33 huurwoningen in Amsterdam verworven. Volgens de website van Haavens (de verhuurder) staan de woningen in de volgende buurten: Centrum, Jordaan, Oud-West, Oud-Zuid, Pijp, Rivierenbuurt. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Zoi 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2019 3. Weet het college hoeveel bewoners uit de Van Walbeeckstraat naar aanleiding van de overname (gedwongen) hun huis verlaten vanwege huurstijging of andere redenen? Antwoord Nee. Haavens geeft desgevraagd aan dat er is geen sprake van uitzettingen of gedwongen vertrek van bewoners op de Van Walbeeckstraat. 4. Is het college bekend met het verhaal van de huurder die de woning moet verlaten omdat Blackstone geen contract aanbiedt? Antwoord Nee, dit verhaal was niet bekend bij het college. Haavens heeft de betrokken persoon benaderd om meer achtergrondinformatie te krijgen en geeft aan zijn best te gaan doen om gezamenlijk tot een oplossing te komen. 5. Welke hulp kan het college bieden aan de bewoner die het huis moet verlaten omdat Blackstone geen contract aanbiedt terwijl de vorige eigenaar dat wel had toegezegd? Antwoord Koop breekt geen huur. De rechten en plichten van de verhuurder gaan over op de nieuwe eigenaar. De mondelinge toezegging van de vorige eigenaar dus ook. Een mondelinge overeenkomst is namelijk rechtsgeldig. Alleen het bewijzen/afdwingen is lastig als de (voormalig) eigenaar/verhuurder ontkent. Wat de gedupeerde in dit geval zou kunnen doen is de voormalige eigenaar/verhuurder vragen te bevestigen (op papier, getuigenverklaring) dat deze mondelinge overeenkomst er is geweest. 6. Waar kunnen bewoners die de dupe worden van overname terecht met vragen hierover? Antwoord WOON adviseert en helpt bewoners met oplossen van problemen rond woning en huurrechten. 7. Hoeveel en welke soort vergunningen voor bouwwerkzaamheden heeft Blackstone aangevraagd voor woningen in de Van Walbeeckstraat? Antwoord Bij stadsdeel West is een sloopmelding (intern slopen in verband met renovatie) voor drie woningen in de panden aan de Van Walbeeckstraat ontvangen en verleend. 8. Vindt het college het wenselijk dat een dergelijke investeerder veel woningen in Amsterdam opkoopt, vaak met als doel deze te verbouwen en voor meer geld te verhuren? Antwoord Zie het antwoord op vraag 11. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Zoi 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2019 9. Is bekend hoeveel Amsterdamse woningen Blackstone in bezit heeft? Zo ja, hoeveel? Antwoord Zie het antwoord op vraag 2. 10. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het opkopen en vaak voor meer geld verhuren door grote vastgoedinvesteerders een prijsopdrijvend effect heeft? Antwoord Het kopen van bestaand vastgoed kan mogelijk een prijsopdrijvend effect hebben, alleen is het precieze effect moeilijk vast te stellen. 11. Wat zijn de mogelijkheden om de massa-overname van woningen door dit soort grote buitenlandse investeerders te stoppen? Antwoord Het staat investeerders vrij om woningen te kopen om te verhuren. Wel moeten ze zich net als iedereen houden aan wet- en regelgeving. Het college verkent momenteel de mogelijkheden voor een verhuurverbod. In het najaar komt het college met een voorstel hiervoor. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2020 Afdeling 2 Vergaderdatum 17 december 2020 Publicatiedatum 13 januari 2021 OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 17 DECEMBER 2020 Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU), de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks), mevrouw Grooten (GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw Heinhuis (PvdA), mevrouw De Jong (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilie (DENK), de heer Köhler (Onafhankelijke Raadsfractie), de heer Kreuger (Onafhankelijke Raadsfractie), mevrouw El Ksaihi (D66), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki (PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot (VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (Partij voor de Ouderen), de heer Taimounti (DENK), mevrouw Timman (D66)de heer Torn (VVD), de heer Veldhuyzen (BI1), de heer Vroege (D66) en de heer Yilmaz (DENK) Afwezig: de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), de heer Van Schijndel (Forum voor Democratie) voegt zich op een later moment in de vergadering. Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid, Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken, Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en Luchtkwaliteit en Stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de heer Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en Marineterrein en Stadsdeel Centrum), de heer Groot Wassink (Diversiteit en Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn, Reiniging en Stadsdeel Noord), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda, Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en Recreatie, Ouderen en Stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Gemeentelijk Vastgoed en Stadsdeel Nieuw-West), mevrouw __ Moorman _ (Onderwijs, Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en Stadsdeel Zuidoost) Afwezig: 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Avondzitting op donderdag 17 december 2020 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: Het raadslid Torn Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland) Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER: Goedenavond allemaal. Voordat ik deze vergadering werkelijk mag openen, moeten we eerst weer helemaal de presentielijst doorlopen om het quorum vast te kunnen stellen. Ik ga nu alle leden opnoemen. Ik zou u willen vragen uw microfoon uit te zetten, behalve als uw naam genoemd wordt. En dan even te melden dat u present bent. Dat hoeft niet vergezeld te gaan van titulatuur. U kunt gewoon kort zeggen ‘ik ben er”. Mevrouw A.L. Bakker (PvdD) — aanwezig De heer N.T. Bakker (SP) — aanwezig De heer Biemond (PvdA) — aanwezig Mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD) — aanwezig De heer Blom (GroenLinks) — aanwezig De heer Boomsma (CDA) — aanwezig Mevrouw Bosman (D66) — aanwezig De heer Boutkan (PvdA) — aanwezig De heer Ceder (CU) — aanwezig De heer Van Dantzig (D66) — aanwezig De heer Ernsting (GroenLinks) — aanwezig De heer Flentge (SP) — aanwezig Mevrouw De Fockert (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw De Grave-Verkerk (VVD) — aanwezig De heer Groen (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw Grooten (GroenLinks) — aanwezig De heer Hammelburg (D66) — aanwezig Mevrouw Heinhuis (PvdA) — aanwezig Mevrouw De Jong (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw Kat (D66) — aanwezig Mevrouw Kilig, (DENK) — aanwezig De heer Köhler (Onafhankelijke Raadsfractie) — aanwezig De heer Kreuger (Onafhankelijke Raadsfractie) — aanwezig Mevrouw El Ksaihi (D66) — aanwezig De heer Van Lammeren (PvdD) — afwezig Mevrouw Martens (VVD) — aanwezig Mevrouw Marttin (VVD) — aanwezig De heer Mbarki (PvdA) — aanwezig Mevrouw Nadif (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw Naoum Néhmé (VVD) — aanwezig Mevrouw Van Pijpen (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw Poot (VVD) — aanwezig Mevrouw Van Renssen (GroenLinks) — aanwezig Mevrouw Rooderkerk (D66) — aanwezig Mevrouw Roosma (GroenLinks) — aanwezig 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Mevrouw La Rose (PvdA) — aanwezig De heer Van Schijndel (Forum voor Democratie) — afwezig De heer Schreuders (SP) — aanwezig Mevrouw Van Soest (Partij voor de Ouderen) — aanwezig De heer Taimounti (DENK) — aanwezig Mevrouw Timman (D66) — aanwezig De heer Torn (VVD) — aanwezig De heer Veldhuyzen (BIJ1) — aanwezig De heer Vroege (D66) — aanwezig De heer Yilmaz (DENK) — aanwezig 1. Opening en mededelingen. De VOORZITTER: Dan constateer ik dat het quorum aanwezig is. Dan open ik daarmee de vergadering, de laatste vergadering van dit jaar van de gemeenteraad van Amsterdam. Ik heet u allemaal van harte welkom. Dan lopen wij de agenda opnieuw na. 2. Vaststellen van de notulen van de beraadslagende raadsvergadering en de besluitvormende raadsvergadering op 25 november 2020. Conform besloten. 3. Vaststellen van de agenda. Conform besloten. 4. Mededeling van de ingekomen stukken. De VOORZITTER: Op grond van art. 55 lid 1 van het Reglement van Orde zijn de volgende verzoeken ontvangen voor agenderingen in commissies ter bespreking. Ingekomen stuk 19, Afschrift van een brief van veertien ondernemingen op de NDSM-werf, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake zorgen over het proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost, naar de commissie RO op verzoek van het lid Kat. Kan ik er hiermee vanuit gaan dat u zich verder kunt vinden in de afhandelingsvoorstellen? Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, ik heb ook ter kennisname stukken doorgegeven aan de griffie. Ik hoop dat die toch echt doorgekomen zijn. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Deze zijn nog niet ontvangen, begrijp ik. Maar men zal er even achteraan gaan en contact met u opnemen, als dat nog kan. De heer ERNSTING: Ik ben het vergeten door te geven aan de griffie, voorzitter. Mag ik nog een stuk noemen? Dat is namelijk ter kennisname stuk 37. De VOORZITTER: Dat kan nu nog, maar de volgende keer schriftelijk. Ga uw gang. De heer ERNSTING: Excuses. Ter kennisname stuk 37, er wordt een kopie van het antwoord gestuurd. Maar ik zou een kopie van dat antwoord graag meteen geagendeerd zien voor de commissie MLW. De VOORZITTER: Dat is genoteerd. Zijn er nog andere? Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter, ik weet in ieder geval dat ik agendapunt 51, ter kennisname 51, heb geagendeerd. Dus bij deze. De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, het gaat om ter kennisname stuk 51. Mevrouw VAN SOEST: Ja. De VOORZITTER: Goed. Dan kan ik verder ervanuit gaan dat de afhandelingsvoorstellen zijn geaccordeerd. Dat is het geval. 242° _ Brief van wethouder Meliani van 20 november 2020 inzake de vaststelling van het Kunstenplan 2021-2024. Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32, Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024. 243° _Raadsadressen van de bestuurscommissies van stadsdelen Oost en Noord en een aantal burgers inzake de voorgenomen bezuinigingen op de OBA's, Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021. 244° _Raadsadres van een burger van 22 november 2020 inzake de verhoging van de afvalstoffenheffing voor 2021. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 41, Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2021. 245° Raadsadres van een burger van 23 november 2020 inzake overlast van houtkachels. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen 246° _Raadsadres van de Stichting Hondsrugpark van 19 oktober 2020 inzake de effecten van de bezuinigingsopgave van de proceskosten voor de gebiedsontwikkeling Amstel III. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 247° _Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake juridische en beleidsmatige kwaliteitszorg, vernietiging van de vergunningbesluiten HVV wegens schending van het 12m?-vereiste en verbod op verhuur van nieuwgevormde kamers. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 248° _Raadsadressen van de volkstuinverenigingen Amstelhof en Linnaeus en een aantal burgers inzake reacties op de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 38, Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. 249° Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake de Amsterdamse huizenmarkt en -handel. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 250° Raadsadres van de Vereniging Amsterdam Gastvrij van 15 november 2020 inzake het aanstellen van een wethouder Toerisme na de verkiezingen in maart 2021. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 251° Raadsadres van buurtbewoners en leden van het RAl-Beraad van 2 november 2020 inzake het functioneren van het RAI-Beraad en informatievoorziening en participatie van buurtbewoners. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 252° _Raadsadressen van twee burgers van 24 en 30 november 2020 inzake de toenemende onleefbaarheid in Amsterdam door onder andere de overlast van motoren. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 253° _Raadsadres van een burger van 21 november 2020 inzake het vernoemen van Amsterdam Zuid station tot Amsterdam CS voor toerismespreiding. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 254° _Raadsadres van een burger van 19 november 2020 inzake traagheid van de woningbouwontwikkeling in Amsterdam. 5 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 255° Raadsadres van de bewoners van Entreegebied Gulden Winckel van 26 november 2020 inzake de herziening van het Plan Entreegebied Gulden Winckel. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 256° Raadsadres van de regisseur van het Amsterdamse Bostheater van 28 november 2020 inzake het behoud van het Amsterdamse Bostheater. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32, Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024. 257° Raadsadres van een burger van 27 december 2020 inzake de Amsterdamse woningmarkt. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Wonen en Bouwen. 258° Raadsadres van Rob de Wildt, Advies Bouw- en Grondkosten, van 27 november 2020 inzake aanbieding van de notitie ‘Een krakkemikkige constructie over de opstalwaarden bij de herziening van erfpacht in Amsterdam’. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening. 259° Raadsadres van een burger van 1 december 2020 inzake de groei van particuliere woningverhuur door beleggers blijft ondanks alles doorgaan. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 260° Afschrift van een brief van veertien ondernemingen op de NDSM-werf, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake zorgen over het proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost. Besloten is deze brief te behandelen in de commissie Ruimtelijke Ordening. Gewijzigd op verzoek van het lid Kat. 261° _Raadsadres van een burger van 3 december 2020 inzake een voorstel voor de inzet van een onafhankelijk orgaan dat antisemitisme monitort. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 6 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen 262° Verzamelbrief van het college van burgemeester en wethouders van 30 november 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 263° Brief van het Commissariaat voor de Media van 2 december 2020 inzake hun beslissing op het bezwaar van de Stichting Toon Beeld Lokale Omroep Amsterdam (C- Amsterdam) tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media van 14 juli 2020. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 264° _Raadsadres van een burger van 4 december 2020 inzake Kairos, een oud maar tegelijkertijd nieuw begrip voor multifunctioneel ruimtegebruik in de haven. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 16, Vaststellen gemeentelijke Visie Haven 2020-2040. 265° Raadsadres van de besturen van veertien tennisverenigingen in Amsterdam van 1 december 2020 inzake hun bezwaar tegen de voorgenomen huurverhoging van 12,5 procent voor de tennisverenigingen van Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021. 266° Afschrift van een brief van de Stichting Herstel Oosterpark, gericht aan burgemeester Halsema, van 30 november 2020 inzake een klacht over onzorgvuldig bestuur van de gemeente Amsterdam met betrekking tot het Project Verdubbeling Oosterpark. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 267° Brief van wethouder Dijksma van 7 december 2020 inzake aanbieding van haar ontslag als wethouder van Amsterdam per 16 december 2020. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 268° Afschrift van een brief van de heer K.M. Kreuger, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad mevrouw Halsema, met de mededeling dat de fractie van Forum voor Democratie (voorlopig) zal doorgaan onder de naam Onafhankelijke Raadsfractie. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 269° _Raadsadressen van twee burgers van 7 december 2020 inzake een protest tegen de verdubbeling van de precariobelasting voor woonboten. Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10, Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020. 7 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen 270° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2020 inzake tijdelijke waarneming van de portefeuilles van wethouder Dijksma. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen 271° _ Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 1 december 2020, gericht aan de gemeenteraad van Weesp, inzake de begrotingswijziging 2020-5 van de gemeente Weesp. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 272° _Raadsadres van de vereniging Vrienden van het Diemerpark van 10 december 2020 inzake het behoud van de waardevolle kwaliteit van de Amsterdamse scheggen en derhalve het verzoek om het onderdeel ‘Landschap om de stad’ in de Groenvisie 2020-2050 niet vast te stellen. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. 273° _Raadsadres van een burger van 11 december 2020 inzake de effecten van de Groenvisie. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier 274° _Raadsadres van een burger van 5 december 2020 inzake het verdwijnen van groen in de Lutkemeerpolder in context van de Groenvisie. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. 275° Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, van 8 december 2020 inzake verantwoording van de aanpak van COVID-19, Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 276° _Nieuwsledenbrief coronacrisis nr. 21 van de VNG van 11 december 2020 inzake een overzicht van de actuele ontwikkelingen rond corona. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 277° _Raadsadres van een burger van 13 december 2020 inzake het voorstel tot structurele bezuiniging van 1,5 miljoen euro op het budget van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. 8 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021. 278° Raadsadres van Hemwood advocaten, namens het Comité Westelijke Grachtengordel, van 8 december 2020 inzake een noodkreet voor het behoud van beeldbepalende iepen bij de renovatie van kademuren. Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling, een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water en te agenderen voor de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water. Gewijzigd op verzoek van het lid Ernsting. 279° Afschrift van een raadsadres van het bewonersplatform Vogelbuurt en IJpleinbuurt, gericht aan het presidium, van 11 december 2020 inzake het verzoek om de Nota van Uitgangspunten kruising Johan van Hasseltweg/Meeuwenlaan van de agenda af te voeren vanwege verstrekking van verkeerde informatie door het college. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 55, Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). 280° Raadsadres van een burger van 26 november 2020 inzake onnodige heffing van onroerendezaakbelasting. Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college ter afdoening. 281° Brief van de heer A.H.J.W. van Schijndel van 14 december 2020, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad Femke Halsema, inzake de voortzetting van zijn raadslidmaatschap onder de naam van Forum voor Democratie. Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 282° _Ledenbrief VNG van 14 december 2020 inzake maatregelen lockdown en kamerbrief. Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 283° Brief van wethouder Meliani en wethouder Everhardt van 14 december 2020 met een oplossingsrichting voor de bezuinigingen op de Openbare Bibliotheek Amsterdam. Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021. 284° Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met beantwoording van vragen over de markttarieven 2021. 9 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13, Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021. 285° Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met de mogelijkheden om meer inzicht te bieden in de WOZ-waardes van niet-woningen naar aanleiding van de toezegging in de raadscommissie FEZ van 10 december 2020. Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. 286° Brief van wethouder Van Doorninck van 15 december 2020 met een toelichting op de Nota van Uitgangspunten en de Nota van Beantwoording kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg. Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 55, Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). 287° Raadsadres van een burger van 14 december 2020 inzake de liggeldverhoging voor woonboten. Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 10, Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020. De VOORZITTER: Ik stel nu voor dat we alle agendapunten langs gaan lopen, zodat u een stemverklaring kunt afleggen bij de betreffende voordrachten, moties en amendementen. Wij hebben eerder afgesproken, en dat zou ik nu willen herhalen, dat u bij het agendapunt een stemverklaring kunt indienen, zowel op de voordracht als op de moties en amendementen. Dus u heeft één keer de kans als ik het agendapunt noem. Dan gaan we daar nu mee beginnen. 6. Vaststellen van de Begroting 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1183). De VOORZITTER: Agendapunt 6, waarbij opgemerkt moet worden dat amendementen en moties behorende de begroting op stembiljet | staan. Is er behoefte aan een stemverklaring? Mevrouw VAN SOEST: Ik wil graag een stemverklaring over de financiën. Over dat hele stuk, is dat de begroting. De VOORZITTER: Dit is agendapunt 6, begroting 2021. Daar kunt u nu een stemverklaring over afleggen. Wat misschien verwarring geeft, is dat de stukken gevoegd zijn behandeld. Dit is het begrotingsdeel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. 10 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ik ben zo teleurgesteld dat ik het vertrouwen in deze coalitie opzeg. Info achterhouden en te laat belangrijke info krijgen. Bij deze zeg ik dus dat wij tegen deze begroting zullen stemmen, omdat deze alleen maar lastenverzwaring inhoudt voor de burgers van Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Mijn stemverklaring luidt namens de VVD als volgt. Wij stemmen tegen motie 1255 over inkomenseisen, omdat het institutionele beleggers afschrikt. We hebben deze beleggers nu hard nodig om woningen in het middensegment te realiseren. Dat is één. We kunnen motie 1366, geen lastenverhogingen van het CDA van harte steunen, omdat deze erg lijkt op onze eigen tegenbegroting. Motie 1414. De VVD is voor deze motie en zal daar dus ook voor stemmen. En verstaat dit als gericht op een stadsbrede inzet voor kleinschalige kunstinstellingen. En mijn laatste stemverklaring op dit punt is de volgende. De VVD staat sympathiek tegenover de doelstelling van motie 1421, maar de financiële dekking moet ook in orde zijn. In dit geval te meer, omdat behoorlijk bestuur vraagt dat ingestelde subsidieregelingen kunnen worden nagekomen door de gemeente. Daarom zullen wij tegen deze motie 1421 stemmen. Tot zover mijn stemverklaringen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Een stemverklaring bij de tegenbegroting van de VVD. Die steunen wij niet, omdat wij alles helemaal goed vinden wat erin staat. Maar als we moeten kiezen tussen de tegenbegroting van de VVD en de begroting die hier voorligt, dan kiezen wij toch voor de begroting van de VVD. Stelletje rechtse rakkers, die het zijn. De motie van veertien euro is natuurlijk heel erg sympathiek. Dat gunnen we ook iedereen. Alleen ja, zolang we niet helemaal weten van welk geld het is, zullen we daar dus tegen stemmen. Tot zover, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Wij worden geacht tegen deze begroting te gaan stemmen, omdat wat mij betreft, wat ons betreft, deze begroting wordt getypeerd door de haltes van de Johan Huizingalaan en de haltes van de Kinkerstraat, weinig geld naar de buitengebieden en alsmaar geld pompen in het centrum. Dat is niet wat ons betreft samen sterker de crisis door en gelijke verdeling van de middelen van de stad. Daarom zullen we tegen deze begroting stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring. De heer BOUTKAN (stemverklaring): Ik heb drie stemverklaringen. Allereerst bij motie 1327 van het CDA. Het bestrijden van misstanden in de prostitutie is voor de PvdA ook belangrijk, net als het sluiten van ramen. Hier nu middelen voor reserveren is echt te voorbarig. Eerst gaan we komend jaar uitgebreid spreken over de toekomst van de binnenstad. Daarom stemmen we nu tegen. Dan op het amendement 1356 van het lid Martens van de VVD. Voorzitter, er ligt een goed plan om het imago van de stad te kantelen en in te zetten op een andere 11 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen bezoekerseconomie met congressen. Daar gaan we in 2021 uitgebreid over spreken. Dit amendement vraagt iets dat al wordt gedaan, maar we zijn het eens met de VVD. Toch zien we het amendement als overbodig met een onduidelijke dekking en zullen we tegen stemmen. Tot slot motie 1393 van DENK over het toegankelijk maken van tramhaltes. Toegankelijkheid en inclusiviteit van het OV is ook voor de PvdA belangrijk. Daarom is er ieder jaar anderhalve ton beschikbaar om haltes toegankelijk te maken. Deze slecht bereikbare haltes zijn ons ook een doorn in het oog. De investeringen zijn echter dermate groot dat het ten koste gaat van andere haltes. Dat is pijnlijk. En daarom zullen we ook aandacht vragen hiervoor, ook in de regioraad. Maar voor nu zullen we tegen stemmen. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een stemverklaring. De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): BIJ1 stemt voor de begroting. Dat doen we als blijk van waardering voor de inzet van het college. Maar alle eerder geuite kritiek blijft staan. BIJ1 is het dan ook zeker niet eens met alle beslissingen die het college heeft gemaakt in het kader van de begroting. Dan ook een aantal moties en amendementen. Motie 1307, BIJ1 ondertekent die motie ook en stemt ook voor die motie. Maar ik moet hier wel even benoemen dat BIJ1 bij de Voorjaarsnota in 2019 al een motie had ingediend om het onderzoek uit te voeren naar de kosten van het verhogen van het minimumloon voor werknemers van de gemeente naar veertien euro. Toen stemden alleen BIJ1 en DENK voor. Amendement 1316, steun Museum Het Schip. BIJ1 wil uiteraard dat Museum Het Schip wordt gered. BIJ1 stemt echter tegen dit amendement, omdat wij het ongepast vinden dat de raad nu gaat bepalen wie wel en wie niet moet worden gered. Terwijl het juist de bedoeling was dat de raad dit aan het AFK zou overlaten. Wat BIJ1 betreft moeten alle door het AFK positief beoordeelde instellingen gered worden. Dan amendement 1408 over de winteropvang uitbreiding van dak- en thuislozen. BIJ1 stemt uiteraard voor dit amendement, maar er moet wel worden benoemd dat coalitiepartijen vorig jaar zelf hebben ingestemd met het afschaffen van de reguliere winteropvang. Dus dit is eigenlijk een oplossing voor een probleem dat de raad zelf heeft gecreëerd. Dan amendement 1411, geld voor broedplaatsen. BIJ1 stemt uiteraard ook voor dit amendement. Het liefst ziet BIJ1 echter dat de bezuiniging in zijn geheel wordt geschrapt. Daar kan BIJ1 helaas geen meerderheid voor vinden. Maar dit is een stap in de goede richting. Dat steunt BIJ1 graag. Dan motie 1412, Amsterdamse Bostheater en Museum Het Schip. Dat is hetzelfde verhaal als bij anendement 1316. Amendement 1420, de bieb blijft. BIIJ1 stemt uiteraard voor dit amendement. En tevens mag gezegd worden dat BIJ1 niet denkt dat het de intentie was van het college om buurtbibliotheken weg te bezuinigen. BIJ1 wil naast de indieners ook- De VOORZITTER: Meneer Veldhuyzen, ik ga u even onderbreken. Begrijp ik goed dat u nu een stemverklaring op alle moties en amendementen indient? De heer VELDHUYZEN: Dit is de laatste. 12 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Oké, dan hoort u mij niet. Ga uw gang. De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): Ja, ik ben bijna klaar. Maar het is inderdaad een handige manier om toch nog een heleboel dingen over van alles en nog wat te zeggen, maar ik was echt bijna klaar. ‘De bieb blijft, die steunen. Het enige wat ik eigenlijk nog wilde zeggen, is dat ik naast de indieners ook de oppositiepartijen wil bedanken die zich hard hebben gemaakt voor het behoud van de bibliotheken. Dat was hem. De VOORZITTER: Ik denk wel dat de griffie nog eens met u moet praten over de stemverklaringen, maar dat is voor een volgende keer in het nieuwe jaar. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose voor een stemverklaring. Mevrouw LA ROSE (stemverklaring): Voorzitter, de PvdA heeft een stemverklaring op motie 1385, meer feestelijkheden rondom excuses 2021. De PvdA vindt het goed dat collega Taimounti hier extra aandacht en budget voor vraagt, maar wij vertrouwen erop dat het college en de wethouder hiervoor, als de tijd daar is, de nodige reservering heeft gemaakt. Dank u wel, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een stemverklaring. Mevrouw A.L. BAKKER (stemverklaring): Ik heb een stemverklaring over motie 1277accent, over Amsterdam Food Capital. Wij zullen hier voor stemmen, want we willen aan de slag met meer lokale voedselvoorziening. Wel denken we verder in het kader van verduurzaming, dat het hand in hand moet gaan met de transitie naar meer plantaardige voeding. We hopen dat verder vorm te geven met het nog op te stellen actieplan eiwittransitie. Dan motie 1294 over bouwen in het middensegment. We zijn voor betere isolatie, maar we willen dat niet hiermee financieren. Verder willen we vasthouden aan de 40%- norm voor sociale huurwoningen. Dan had ik er nog een. Ik zoek het nummer even op. Het is een lange lijst. 1379 over de kostendelingsnorm niet toepassen tot en met 27 jaar. We steunen de intentie, maar als het wettelijk onmogelijk blijkt te zijn, kunnen we dat niet steunen. We steunen wel 1380accent, die over de kostendelingsnorm gaat. Dat was het. De VOORZITTER: Daarmee hebben we alle stemverklaringen- Mevrouw Bloemberg nog een stemverklaring. Ga uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): Ik had nog een kleine aanvulling op mevrouw Bakker. Dat is de motie 1304 van de heer Ceder over noodopvang van dakloze gezinnen. We vinden de motie heel sympathiek. De dekking van het middensegment steunen we niet, maar dat is ook niet de praktijk. Dus we stemmen voor deze motie. 7. 13 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Vaststellen van de Legesverordening 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1567) De VOORZITTER: Daarmee gaan we door naar agendapunt 7, vaststellen van de Legesverordening 2021. Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Dan kan deze nu gehamerd worden. Mevrouw VAN SOEST: Nee, voorzitter. De VOORZITTER: Excuus, mevrouw Van Soest, ik zag het even niet. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook ik word geacht tegen te hebben gestemd. De heer TAIMOUNTI: Ik heb een interruptie. De VOORZITTER: Ik ga u wel vragen- Ik snap dat er, als er één begint, dat er dan spijtoptanten zijn of dat mensen denken, ik wil ook nog iets zeggen. Maar geeft u het snel aan. En laat ik er ook bij zeggen, stemverklaringen zijn niet verplicht. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Het is geen spijtoptant, maar ik heb het om 19.59 uur ingezonden en hij komt pas een minuut later binnen. Wij worden ook geacht hiertegen te hebben gestemd. Dus daar heeft het niets mee te maken. We willen gewoon een stemverklaring. De VOORZITTER: U heeft helemaal, gelijk af en toe is er een vertraging op de chat. Daarmee kan dit onderwerp gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1567 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 8. Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578) 14 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 8, wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Een lastenverzwaring voor de burger, daar zijn we op tegen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Dat geldt ook voor ons. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): ldem. Voor ons geldt inderdaad ook dat we geacht worden tegen te hebben gestemd, tegen alle verhogingen. De VOORZITTER: Dan kan daarmee het punt gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1578 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 9. Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1577) De VOORZITTER: Agendapunt 9, wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007. Kan deze gehamerd worden? Meneer Kreuger. Ik zou u willen voorstellen, want het is voor u ook lastig om het alsmaar bij te houden. Als u aangeeft in de chat ‘sv plus het nummer’, dan weten wij precies waarover het gaat. Dat is voor u makkelijk, is voor ons makkelijk. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. 15 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Geacht te worden tegen gestemd, voorzitter. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook tegen. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan kan het punt hiermee gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1577 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 10. Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1576) De VOORZITTER: Agendapunt 10, wijzigen van de verordening- Excuus. De heer BOOMSMA: Voorzitter, heel kort. Wij worden ook geacht te hebben gestemd. De VOORZITTER: Ja, nu raak ik een beetje het kwijt, want u had al aangegeven dat u tegen agendapunt 9 was. De heer BOOMSMA: Ja. De VOORZITTER: En nu gaan we door naar agendapunt 10. Dat is het wijzigen van de verordening precariobelasting 2020. Waarbij opgemerkt wordt dat amendementen 1666 en 1667 en motie 1654 op stembiljet | staan. Dan, is er behoefte om een stemverklaring af te leggen op agendapunt 10? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Excuus, ik maak een fout. Hier wordt gewoon over gestemd. Dus u kunt hier nu uw stemverklaring over afgeven en daarna wordt hierover gestemd. Dit is geen hamerstuk. Meneer Kreuger, verandert dat iets aan uw stemverklaring? Oké. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn. De heer TORN: Ik was ook een beetje in verwarring. Dat geldt voor alle financiële punten toch, dat erover gestemd wordt. Want wij willen wel tegen een paar zaken stemmen, maar daar hoeven we niet per se een stemverklaring over af te leggen. Dus wij gaan ervanuit dat er eigenlijk gewoon over alle financiële verordeningen gestemd wordt. 16 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Meneer Torn, ik heb ze net agendapunt voor agendapunt genoemd en aangegeven welke van de financiële stukken gehamerd kunnen worden en welke niet. Dus 7, 8 en 9 konden gehamerd worden. En nu zijn we bij agendapunt 10. En nu kunt u een stemverklaring indienen over agendapunt 10. Andere raadsleden hebben er gebruik van gemaakt om wel duidelijk te maken dat ondanks het hameren er wel tegen gestemd werd. Dus u kunt nu een stemverklaring op agendapunt 10 aangeven. De heer TORN: Nee, agendapunt 10 heb ik geen behoefte aan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti. De heer TAIMOUNTI: Ook geen behoefte, voorzitter. Dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Geacht te hebben tegen gestemd, voorzitter. De VOORZITTER: Nogmaals, over agendapunt 10 wordt gestemd. Dus daar kunt u gewoon tegen stemmen op het formulier. 11. Vaststellen van de Verordening vermakelijkhedenretributie evenementen 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1574) De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 11. Dit betreft wel een hamerpunt, zeg ik maar even erbij. Het gaat om het vaststellen van de Verordening vermakelijkhedenretributie evenementen 2021. Is er behoefte om daarover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook. De VOORZITTER: Ik zie een handje van de heer Taimounti. Wilt u voortaan gebruikmaken van de chat? De heer TAIMOUNTI: Dat heb ik gedaan, voorzitter. Het komt gewoon later binnen. Excuus. De VOORZITTER: Ik zie hem nu. Ga uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. 17 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Wij worden ook geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Ja, wij willen ook geacht worden tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben gestemd, voorzitter. De VOORZITTER: Goed, dank u wel. Dan kan het punt verder gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1574 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 12. Wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575) De VOORZITTER: Dan ga ik naar agendapunt 12, opnieuw een hamerstuk. Het gaat om het wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. Is er behoeft om een stemverklaring af te geven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Nu raak ik wat in de war, want ik zie een interruptie van de heer Torn. En mevrouw Martens die al voor een volgend agendapunt iets aangekondigd heeft. Meneer Torn, gaat dit over agendapunt 122 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Ja, ik denk het wel. Wij worden geacht tegen te hebben gestemd. 18 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1575 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 13. Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1579) De VOORZITTER: Dan gaan we nu naar agendapunt 13. Dit is ook een hamerstuk. Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven- Excuus, dit is geen hamerpunt. Agendapunt 13. Dat is een agendapunt waarover wordt gestemd. Het gaat over het wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021. Mevrouw Martens had zich al aangemeld. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens voor een stemverklaring. Mevrouw MARTENS (stemverklaring): Ja, voorzitter, dank. Ja, je kunt maar niet op tijd genoeg zijn, denk ik dan maar zo. Ik zou graag een stemverklaring willen afgeven bij motie 1668, dat is de motie van mevrouw Hülja Kat, Biemond en Nadif inzake de markten. Ondanks het feit dat dit natuurlijk een slap aftreksel is van de pogingen die de oppositie heeft gedaan om deze ondernemers wel echt te helpen, zullen we uiteraard instemmen, omdat de VVD gelooft dat je elkaar moet helpen en dit samen moet doen. Dan weet u dat. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Dit is wederom een extra belasting voor de ondernemers. Daar zijn wij tegen. De VOORZITTER: Meneer Kreuger. De heer KREUGER: Nee, het was een grapje. Ik dacht dat het een hamerstuk was. De VOORZITTER: U liep wat achter. De heer KREUGER: Ja. 14. Vaststellen van 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz-verordening. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 14. Dat is wel een hamerstuk. Het vaststellen van de 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz- verordening. Kan dit gehamerd worden? Meneer Taimounti, u heeft geen technisch 19 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen probleem, meld ik u maar even. Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval. Agendapunt 14 kan gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1596 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15. Uiten van wensen en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het Havenbedrijf Amsterdam NV. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 15, het uiten van wensen en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het Havenbedrijf Amsterdam NV. Is er behoefte om een stemverklaring af te leggen over de moties die hierbij zijn ingediend? Dat is niet het geval. 16. Vaststellen van de gemeentelijke Visie Haven 2020 — 2040. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1581) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 16, het vaststellen van de gemeentelijke Visie Haven 2020-2040. Is er behoefte om hier een stemverklaring af te leggen? Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, voorzitter, mijn stemverklaring oproep ging nog over de vorige, maar ik heb zo’n vertraging, dat kunt u zich niet voorstellen. Maar dat ging dus over 1634 bij agendapunt 16. De VOORZITTER: U heeft minder vertraging dan u denkt. Dat is precies waar we zijn. U kunt hier een stemverklaring over afleggen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een stemverklaring. Mevrouw A.L. BAKKER (stemverklaring): Ondanks de sympathieke poging van de heer Groen om de Houtrakpolder te beschermen, zijn wij er gewoon voor om het definitief te doen. En niet de deuren open te houden voor bebouwing. Dus daarom zullen wij tegen stemmen. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Ik zou u opnieuw willen vragen om, als u een stemverklaring in wilt dienen, dan het voorbeeld van de heer Kreuger te volgen en alleen aan te geven ‘sv' met het nummer erbij. Dan weten wij precies wanneer u een stemverklaring wilt indienen. 17. 20 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en verlenen van aanvullend krediet voor meerkosten en aanleg van vacuümriool voor Cityplot Buiksloterham. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1554) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 17. Dat is een hamerpunt. Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en het verlenen van aanvullend krediet voor meerkosten en aanleggen van een vacuümriool voor Cityplot Buiksloterham. Kan deze gehamerd worden? Het gaat om 17. Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1554 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 18. Beschikbaar stellen van een krediet inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1550) De VOORZITTER: Agendapunt 18, het beschikbaar stellen van een krediet inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021. Kan deze gehamerd worden? Mevrouw Van Soest wil een stemverklaring afgeven. Hartstikke goed, zoals u dat heeft opgeschreven. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ja, ik ben een vlotte leerling. Voorzitter, wij hebben heel veel problemen met deze drinkwaterdistributie, omdat wij ons afvragen of het inclusief voor de volkstuinen is. Dus, ja, ik zit eigenlijk met een probleem. Is het nou een vraag, is het nou een stemverklaring? Dus als de volkstuinen er niet in zitten, stemmen wij tegen deze voordracht. De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, de tijd van vragen is natuurlijk voorbij. Dus ik neem aan dat u tegen gestemd heeft. Mevrouw VAN SOEST: Ja. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1550 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 19. Beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging van de riolering in 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1551) 21 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 19. Dat is ook een hamerpunt. Het beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging van de riolering in 2021. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1551 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 20. Wijzigen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1552) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 20, het wijzigen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring. De heer VROEGE (stemverklaring): De subsidie voor innovatie en duurzaamheid van privaat pretvervoer was op 66 procent gesteld in de begroting en in deze voordracht. Dat leek ons een mooi afscheidscadeau van wethouder Dijksma, maar het blijkt een foutje te zijn die door de heer Kreuger wordt gecorrigeerd. Daarom zullen wij toch voor zijn amendement stemmen. De VOORZITTER: Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Mevrouw VAN SOEST: Ik had keurig ‘sv 20’ aangegeven. De VOORZITTER: Dat is stom, want dat is nog niet doorgekomen. Mevrouw Van Soest, u heeft het woord. Nu is hij er wel. Ga uw gang. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen het amendement van de heer Kreuger steunen, zodat we met de rest akkoord kunnen gaan. Dank u wel. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1552 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21. 22 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1553) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 21. Dat is een hamerpunt. Het wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan kan daarmee dit punt gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1553 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 22. Vaststellen van de verordening op de rioolheffing 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1555) De VOORZITTER: Agendapunt 22, opnieuw een hamerpunt. Het vaststellen van de verordening op de rioolheffing 2021. Is er behoefte aan een stemverklaring? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Wij willen geacht worden tegen te hebben gestemd. Dat wilden we eigenlijk ook bij de OZB, maar dat hebben we niet goed vermeld. Maar voor de notulen wil ik dat hier toch even heel duidelijk melden. De VOORZITTER: Dat is genoteerd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Dat zal je maar gebeuren, dat je de hele dag over de OZB aan het praten bent en dan gewoon instemt. Ja, wij zijn ook tegen deze. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. 23 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben gestemd. Nu twijfel ik of wij het ook bij de OZB wel goed hebben doorgegeven, maar daar worden we ook geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Dat staat ook in de notulen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook ik word geacht tegen te hebben gestemd op 21 en 22. Dank u wel. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1555 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 23. Wijzigen van de subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer Amsterdam (verlenging looptijd). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1564) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 23, het wijzigen van de subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer Amsterdam. Ook dit is een hamerpunt. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Hebben anderen behoefte om een stemverklaring af te leggen”? Dat is niet het geval. Dan is agendapunt 23 hiermee gehamerd. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1564 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 24. Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1556) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 24, het vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2021. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz voor een stemverklaring. 24 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De heer YILMAZ (stemverklaring): Voorzitter, we zullen tegen de verordening stemmen, omdat we tegen lastenverzwaring zijn. Ik wil wat zeggen over motie 1681 van de heer Kreuger. Dat is gewoon een kopie van onze motie, die we al meerdere keren hebben ingediend. Maar ja, een soort politieke piraterij, die de heer Kreuger toepast. Dus we zullen wel voor stemmen, maar ik vind het niet echt sjiek dat onze motie letterlijk wordt gekopieerd. De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kreuger kunnen we laten weten dat wij er bekend mee zijn dat hij tegen agendapunt 23 heeft gestemd. Mevrouw Marttin. Voordat ik zelf de verwarring groter maak. Dit gaat om stemverklaringen op dit moment, zoals de heer Yilmaz net heeft gedaan, bij agendapunt 24. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring. Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): Inderdaad, bij agendapunt 24, het voorstel om de parkeervergunningen voor bewoners met tweeëneenhalf keer te verhogen, vinden we onacceptabel. Dus we stemmen daarom tegen deze verordening. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): De heer Yilmaz heeft gelijk. Dat is een oude motie. Ik had vergeten aan te passen. Toen dacht ik, ik dien hem gewoon hier opnieuw in, want ik was de vorige keer druk met brandjes blussen. De VOORZITTER: Meneer Kreuger, een stemverklaring, geen debat. De heer KREUGER: Ik wil hem intrekken, want het is inderdaad niet goed gegaan. Excuus aan DENK. De VOORZITTER: Om welke motie gaat dit’? De heer KREUGER: Dit gaat over de motie- Ja, het nummer weet ik niet zo snel. Maar het gaat over het opvolgen van het advies van de stadsdeelcommissie Nieuw-West. Het is inderdaad een rechtstreekse kopie van de motie van DENK. De VOORZITTER: Het zou handig zijn als u daar een nummer bij heeft. De heer KREUGER: Ja, het overvalt me nu een beetje. De VOORZITTER: is het nummer 1681? De heer KREUGER: Even kijken. Ja, het is 1681. Excuus, ja. De VOORZITTER: Dan is nummer 1681 hierbij ingetrokken. Dan zal de lijst daarop worden aangepast. De motie-Kreuger, Marttin en Yilmaz (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1681) maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. 25 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Het is weer lastenverzwaring voor de burgers. Daar stemmen wij tegen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring. De heer VROEGE (stemverklaring): Met deze verordening wordt het mogelijk voor Amsterdammers om auto’s te delen, ook al wonen zij in verschillende parkeergebieden. Dat was een motie van D66 die nu wordt omgezet in beleid. Daarom zullen wij heel graag voor deze verordening stemmen. 25. Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam — overkoepelende programmadeel — tranche 2. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1558) De VOORZITTER: Dan gaan we daarmee naar agendapunt 25. Dat is een hamerstuk. Het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma aanpak Wegtunnels Amsterdam, het overkoepelende programmadeel tranche 2. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1558 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 26. Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ — tranche 2. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1557) De VOORZITTER: Agendapunt 26, het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ tranche 2. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1557 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 27. 26 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie van het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1559) De VOORZITTER: Agendapunt 27, het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie van het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1559 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 28. Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope van het SCMA project en voor de scope van het M7 project. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1560) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 28, het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope van het SCMA project en voor de scope van het M7 project. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring. De heer ERNSTING (stemverklaring): Ja, wij zullen tegen motie 1643 stemmen om de Rekenkamer als het ware opdracht te geven. U weet dat ik daar mijn twijfels al over heb uitgesproken. De Rekenkamer kan heel goed zelf dat bedenken, of dat ze dat wil doen. Ik vind het te voorbarig om nu — want de motie zegt ‘na afloop van’ — die opdracht als het ware te geven. Hoewel ik wel de beweegredenen en de gedachten van de indiener daarbij begrijp. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring. De heer BOUTKAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid zal ook tegen motie 1643 stemmen. Eigenlijk om dezelfde de reden die ook de heer Ernsting aanhaalt. Wij vinden het te voorbarig om nu al de Rekenkamer deze opdracht te geven. En als het t.z.t. nodig is, dan gaan we natuurlijk een nieuw voorstel bekijken. 29. Instemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het ontwerp van de Nieuwe Zijde Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1561) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 29, het instemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het ontwerp van de Nieuwe Zijde Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant). Kan deze gehamerd worden? 27 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Excuus, ik hoorde u even niet. Ik zou de heer Boutkan en iedereen willen vragen om zijn microfoon uit te zetten, behalve degene die aan het woord is. De heer Kreuger. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd bij 29. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1561 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 30. Instemmen met een uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om deze centrale onderdoorgang breder, hoger en aantrekkelijker te maken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1562) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 30, instemmen met een uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om deze centrale onderdoorgang breder, hoger en aantrekkelijker te maken. Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan dit agendapunt 30 gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1562 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 31. Instemmen met aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang fietsenstalling Prins Hendrikkade en meerkosten voor PFAS en indexering voor project De Entrée. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1563) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 31, instemmen met het aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang fietsenstalling Prins Hendrikkade en 28 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen meerkosten voor PFAS en indexering voor project De Entrée. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): PFAS inderdaad. We worden geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1563 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 32. Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1566) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 32, het Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert voor een stemverklaring. Mevrouw DE FOCKERT (stemverklaring): Vanwege mijn professionele betrokkenheid bij een van de kunstinstellingen in het Kunstenplan onthoud ik mij bij dit agendapunt van stemming. De VOORZITTER: Waarvan akte. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een stemverklaring. De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): BIJ1 steunt de visie van wethouder Meliani van het college. Ik wil alle betrokkenen ook danken voor hun inzet omtrent het Kunstenplan. Maar BIJ1 stemt met pijn in het hart uit protest tegen het Kunstenplan en alle moties om specifieke instellingen te redden, omdat BIJ1 van mening is dat alle door het AFK positief beoordeelde instellingen gered hadden moeten worden. Dank u, voorzitter. De VOORZITTER: Misschien een rare vraag, maar stemt u nu voor of tegen, meneer Veldhuyzen. Dat was even niet duidelijk hier. Stemt u voor het Kunstenplan? De heer VELDHUYZEN: Tegen. De VOORZITTER: U stemt tegen het Kunstenplan. De heer VELDHUYZEN: Dat was het verhaal inderdaad. 29 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dank u wel. 33. Aanwijzen van het IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1565) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 33, het Aanwijzen van het IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een stemverklaring. Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ (stemverklaring): We worden geacht tegen gestemd te hebben. We zouden zeggen, slopen die handel en bouw een Manhattan aan het IJ op die plek. dank u wel. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Het CDA is zeer voor het beschermen van de schitterende stedenbouwkundige traditie in Amsterdam. Maar ik vind de monumentale en architectonische waarde van deze eenvormige, betonnen blokkendozen aan het IJ op geen enkele manier van die kwaliteit en waarde dat ze het predicaat beschermd stadsgezicht verdienen zonder afbreuk te doen aan dat begrip. Dus tegen. De VOORZITTER: Dan kan daarmee agendapunt 33 worden gehamerd. Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter. Het gaat eventjes iets te snel. Ik was nog bij het Kunstenplan. De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, we keren even terug naar agendapunt 33. Ik heb zo’n grijs vermoeden dat u daar nog een stemverklaring over wilt afleggen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Hetzelfde als de heer Boomsma dus voor het gemak. Maar 33 wil ik ook tegen geacht gestemd te hebben. Omdat de coalitie niet van plan is om te gaan kijken om kunst te verkopen, ben ik tegen deze plannen. De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid. U stemt tegen agendapunt 33, dat is het beschermd stadsgezicht van het IJplein. Maar u brengt ook nog even in herinnering dat u geacht wilt worden tegen agendapunt 32 te hebben gestemd, het Kunstenplan, als ik u goed versta. Mevrouw VAN SOEST: Ja, het IJplein, beschermd stadsgezicht, daar zijn we voor. 30 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Oké, dus als ik u goed begrijp, wordt u geacht- Dan stemt u tegen agendapunt 32, het Kunstenplan. En stemt u voor agendapunt 33, het beschermd stadsgezicht. Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter. De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is daarmee agendapunt 33 gehamerd. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1565 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 34. Vaststellen van de Wijzigingsverordening wonen 2021 en wijzigen van het beleidskader Huisvestingsverordening 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1538) De VOORZITTER: Dan ga ik door met agendapunt 34, het Vaststellen van de Wijzigingsverordening wonen 2021 en het wijzigen van het beleidskader Huisvestingsverordening 2020. Is er behoefte aan een stemverklaring? Mevrouw Naoum Néhmé, u had het zo mooi bijtijds aangegeven. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een stemverklaring. Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ (stemverklaring): Ja, dank u wel, voorzitter. Mijn internet hapert. Wij worden geacht tegen de Huisvestingsverordening gestemd te hebben. Met name omdat het het leven van Bed and Breakfast-ondernemers opnieuw onnodig lastig maakt. En daar zijn we tegen. Dank u wel. De VOORZITTER: Zijn er andere stemverklaringen? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Voorzitter, voordat ik het allemaal moet typen. Ook wij worden geacht tegen te hebben gestemd, met hetzelfde argument als de VVD. De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid. Mevrouw Van Soest, agendapunt 34 is geen hamerpunt. Dus u kunt gewoon op de verschillende onderdelen voor en tegen stemmen. 35. Uiten van wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1537) 31 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan ga ik daarmee door naar agendapunt 35, het uiten van wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW). Kan dit gehamerd worden? 35. Dat is het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een stemverklaring. Mevrouw NAOUM NEHMÉ (stemverklaring): Ik wil namens de VVD hebben opgemerkt dat wij het heel vreemd vinden dat de Amsterdamse belastingbetaler eventueel zal worden aangeslagen voor derivatenschandalen bij niet-Amsterdamse corporaties. De VOORZITTER: Waarvan akte en daarmee toegevoegd aan de hamerpunten. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1537 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 36. Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 36, het vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. Is er behoefte om een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. 37. Instemmen met het strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1534) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 37, het instemmen met het strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen. Kan dit gehamerd worden? 37. Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1534 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 38. Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1542) De geanonimiseerde versie van de inspraakreacties en de beantwoording is te vinden op de internetpagina Speciale inspraakavond Volkstuinen. 32 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Agendapunt 38, het vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. Deze is afgevoerd, excuus. Agendapunt 38 is afgevoerd. En ik zie dat mevrouw Bloemberg-lssa alsnog een stemverklaring wil afleggen over agendapunt 37. Ik heb nu twee leden van de Partij voor de Dieren die een stemverklaring willen afleggen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een stemverklaring. Mevrouw AL. BAKKER (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben gestemd, voorzitter. De VOORZITTER: Dan is daarmee agendapunt 37 gehamerd. Agendapunt 38 is afgevoerd. Dit punt is (van de agenda) afgevoerd. 39. Vaststellen van het Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1544) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 39, het vaststellen van het Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal. Is er behoefte om daarover een stemverklaring af te leggen? Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter, het typen ging weer niet zo snel. De VOORZITTER: We hebben het over 39. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): We worden geacht tegen gestemd te hebben, voorzitter. 40. Instemmen met de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1547) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 40, het instemmen met de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. 41. Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1539) 33 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 41, het vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2021. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): 41, ja. Ja, wij worden geacht te hebben tegen gestemd. De VOORZITTER: Hier wordt gewoon over gestemd. Dus dat kunt u gewoon op de lijst aangeven. De heer KREUGER: Nee, maar bij 41 staan geen moties vermeld. De VOORZITTER: Nee, er wordt gewoon gestemd over de raadsvoordracht. Dat kunt u gewoon op de stemmingslijst doen. Dus dit is geen hamerstuk. De heer KREUGER: Oké, excuus. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Wij zullen tegen dit voorstel stemmen, omdat wij de tariefsverhoging veel te hoog vinden en ook niet aanvechtbaar vinden. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Weer een lastenverhoging voor de burger en daar stemmen wij tegen. 42. Vaststellen van het uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en wijzigen van de Afvalstoffenverordening 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1540) De VOORZITTER: Dan gaan wij naar agendapunt 42, het vaststellen van het uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en wijzigen van de Afvalstoffenverordening 2009. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? dat is niet het geval. 43. Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen voorwaarden voor leningen). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1541) De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 43, dat is een hamerstuk. Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen voorwaarden voor leningen). Kan dit gehamerd worden? 34 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren wordt geacht tegen te hebben gestemd. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): Ook wij hebben tegen gestemd hierbij. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring. De heer TORN (stemverklaring): Wij willen gewoon graag- Want de vraag was, kan het gehamerd worden? Wij willen er graag over stemmen via de schriftelijke stemming. Dus het kan niet gehamerd worden. De VOORZITTER: Dat kan. Dan wordt het niet gehamerd en toegevoegd aan de stemmingslijst. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Voorzitter, dan ga ik het op de stemmingslijst invullen. Dank u wel. De VOORZITTER: Dan kan daarmee agendapunt- Nee, agendapunt 43 verschijnt gewoon op de stemmingslijst. 44. Vaststellen van het plan van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1549) De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 44, het vaststellen van het plan van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. 45. Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO en instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1533) De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 45. Dat is een hamerstuk. Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO en instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen. Kan dit gehamerd worden? 35 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een stemverklaring. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren stemt voor, maar wel met de kanttekening dat wij tegen de locatie van scholen in het groen zijn, ook al is dit van tijdelijke duur. De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, zou u misschien uw microfoon uit willen zetten? Mevrouw VAN SOEST: Ja. De VOORZITTER: Dan kan daarmee dit onderwerp, agendapunt 45, gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1533 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 46. Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (toevoegen Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1532) De VOORZITTER: Agendapunt 46, het wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (toevoegen Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort). Kan dit gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1532 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 47. Kennisnemen van het rapport Geheimhouding van de Rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1568) De VOORZITTER: Agendapunt 47, het kennisnemen van het rapport Geheimhouding van de Rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. 47 A. Instemmen met initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1616) 36 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Agendapunt 47A, het instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Een van de grootste nadelen van schriftelijke stemmingen is dat je leden niet kan feliciteren met initiatiefvoorstellen, omdat we nog niet weten of ze worden aangenomen. Helaas. 48. Instemmen met het Volksinitiatief Stop het drugstoerisme in Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1570) De VOORZITTER: Agendapunt 48, het instemmen met het Volksinitiatief Stop het drugstoerisme in Amsterdam. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zullen de voordracht vanwege procedurele redenen niet steunen, maar we delen met de indieners de strijd tegen het drugstoerisme in Amsterdam en de wens om het ingezetenencriterium te handhaven. Dat is wat ons betreft een middel wat we op korte kunnen gebruiken om overlast tegen te gaan en deze toeristen uit de stad te weren. 49. Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening (toevoeging verbod carbidschieten). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595) De VOORZITTER: Agendapunt 49, wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening (toevoeging verbod carbidschieten). Kan deze gehamerd worden? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring. De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd. De VOORZITTER: Dan kan hiermee agendapunt 49 gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1595 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 50. Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2021 inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1573) 37 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Agendapunt 50, vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2021 inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1573 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 51. Kennisnemen van de brief inzake het openbaar maken van WOZ-waarden met peildatum 1 januari 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1548) De VOORZITTER: Agendapunt 51, kennisnemen van de brief inzake het openbaar maken van WOZ-waarden met peildatum 1 januari 2014. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen”? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een stemverklaring. De heer VAN DANTIZIG (stemverklaring): Wij kunnen motie 1686 niet steunen. Ondanks dat wij vinden dat wat openbaar is, openbaar moet worden gemaakt, zijn we van mening dat we het oordeel van de wethouder moeten geloven. En het oordeel van de gemeenteadvocaat eerst moeten afwachten. Bedankt. 53. Besluiten om de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een voorkeursrecht te vestigen op een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord ongegrond te verklaren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1571) De VOORZITTER: Dan gaan we hiermee door naar agendapunt 53, besluiten om de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een voorkeursrecht te vestigen op een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk || Noord ongegrond te verklaren. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1571 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 54, Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden (toevoeging Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1543) 38 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Dan agendapunt 54, wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden (toevoeging Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur). Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1543 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 55. Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1545) De VOORZITTER: Agendapunt 55, vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, mag het zo even? De VOORZITTER: Gaat het over agendapunt 55, mevrouw Van Soest? Mevrouw VAN SOEST: Ja. De VOORZITTER: Deze voordracht wordt in stemming gebracht. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Oké. Maar we hebben een toezegging gekregen van de wethouder. Dus vandaar dat wij dus voor deze voordracht zullen stemmen. 56. Instemmen met verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke voorzieningen als gevolg van generieke beleidsambities en project specifieke eisen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1546) De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 56, instemmen met verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke voorzieningen als gevolg van generieke beleidsambities en project specifieke. Eisen. Kan deze gehamerd worden? Dat is agendapunt 56. Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1546 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 39 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen 57. Wijzigen van de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1535) De VOORZITTER: Agendapunt 57, wijzigen van de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1535 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 58. Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1572) De VOORZITTER: Agendapunt 58, vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2021. Kan deze gehamerd worden? De heer VAN SCHIJNDEL: Ik heb een stemverklaring. De VOORZITTER: Meneer Van Schijndel, ik herken u aan uw stem. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een stemverklaring. De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ik wil geacht worden tegen te hebben gestemd, omdat dit voorstel afbreuk doet aan de individuele rechten van raadsleden. De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd worden. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1572 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 59. Benoemen en herbenoemen leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1618) en 59A. Benoemen van een lid in de Bezwaarschriftencommissie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1619) 40 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen De VOORZITTER: Agendapunt 59 en 59A betreffen benoemingen waarover schriftelijk gestemd zal worden. 60. Bekrachtigen van de geheimhouding De VOORZITTER: Dan hebben we nog agendapunt 60. Dat betreft het bekrachtigen van de geheimhouding. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval. Dit punt is gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit. De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee aan het einde van de stemmingen gekomen. Ik zal u laten gaan. Normaal zouden we zeggen: u gaat naar huis, maar voor de meesten van u geldt dat u al thuis bent. Voordat ik iets ga zeggen, moet ik nog even het ritueel doorlopen. Want er zijn een aantal mededelingen bij het einde van de vergadering. Ik wil u eraan herinneren dat u morgenochtend de stembrieven voor de schriftelijke stemming op uw huisadres ontvangt. Het betreft drie stembiljetten. 1, voor de amendementen en moties, ingediend bij de Begroting 2021. 2, voor de voordrachten inclusief de begroting en amendementen en moties bij de overige agendapunten. En 3, voor de benoemingen. Morgenmiddag wordt in ieder geval stembiljet 1 bij u thuis opgehaald. De uitslag van de stemmingen over de amendementen en moties bij de begroting 2021 wordt morgenavond bekend gemaakt, zodat u deze uitslag mee kan nemen bij de stemming over de voordracht betreffende de begroting 2021. Maandag worden de stembiljetten 2 en 3 opgehaald. U heeft een brief hierover ontvangen. Want ik kan me voorstellen dat het nu wel een beetje snel gaat. Leest u de brief die u heeft ontvangen nog even door. En de begeleidende brief, die ook bij de stembiljetten zit. Als u vragen of verzoeken heeft, neemt u dan vooral direct contact op met de griffie. Tot slot. Ik zou twee dingen tegen u willen zeggen. We zijn aan het einde van een moeilijk jaar. Ik zou voor Amsterdam niet willen zeggen dat het een van de moeilijkste jaren uit de geschiedenis is, want daarvoor heeft Amsterdam een veel te woelige en rumoerige geschiedenis. Maar een moeilijk jaar was het, dat is zeker. Ik heb van enige afstand u mogen gadeslaan, hier vanuit de voorzittersstoel. Ik weet dat er grote politieke verschillen tussen u zijn. Daar zou ik ook niets aan af willen doen. Er is een groot verschil in de oplossingen die u ziet voor de problemen in deze stad. Maar er was wel een ding wat me opviel. En dat is hoe gelijkgestemd u eigenlijk bent in uw zorgen. U maakt zich zorgen dit jaar over het lot van onze inwoners, over de mensen die ziek zijn geworden, de mensen die kwetsbaar zijn geworden. En u maakt zich ook eigenlijk heel gelijkgestemd zorgen over de mensen in de kwetsbaarste wijken in onze stad. En over de jongeren. Vele van u heeft gesproken over de jongeren in onze stad. En even eensgezind bent u eigenlijk in uw zorgen over het lot van onze Amsterdamse ondernemers. En met name het midden- en kleinbedrijf en onze horeca, die met heel veel moeite het hoofd boven water houdt. En u bent ook gelijkgestemd in de zorgen die u heeft over het lot van onze prachtige en o zo levendige 41 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen stad, over zijn kades en bruggen, zijn clubs, zijn sportverenigingen en zijn historische hart. En in uw grote betrokkenheid lijkt u meer op elkaar dan u misschien af en toe denkt. Normaal, in een gewoon jaar, zou u nu waarschijnlijk een borrel met elkaar gaan drinken. Of dan zou u misschien hier, in het pand, zelfs nog even dansen op de muziek, die wethouder Meliani dan voor u selecteert. Maar daar praten we maar verder liever niet over. Dat kan niet. U gaat naar huis. U bent al thuis. En u kunt geen borrel met elkaar drinken. En u spreekt elkaar daardoor ook minder dan normaal het geval is. U drinkt minder vaak een borrel met elkaar. Dan kan het gebeuren dat het begrip voor elkaar ook wat afneemt. Ook het besef dat uiteindelijk een democratisch debat vooral floreert op een zekere mate van vriendschappelijkheid en overeenstemming over de omgangsvormen. Ik wens u toe, als eerste, heel fijne kerstdagen en een heel gelukkig nieuwjaar. Ik wens u toe dat met u de stad herstelt en weer levendig wordt. En ik wens u voor volgend jaar samenwerking en een beetje vriendschap toe. Dank u wel. En we zijn uit. Een fijne avond. De VOORZITTER sluit de vergadering. 42 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen INDEX 1183 Vaststellen van de Begroting 2021. … nnee eener enenenereeeenenerr eener 1Û 1532 Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (toevoegen Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort). … annen. 36 1533 Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO en instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen. … ….35 1534 Instemmen met het strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen … … 32 1535 Wijzigen van de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. …… 40 1536 Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. …32 1537 Uiten van wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds Sociale Woningbouw (WSW)... … nennen senen eeen eeen ÖT 1538 Vaststellen van de Wijzigingsverordening wonen 2021 en wijzigen van het beleidskader Huisvestingsverordening 2020. … nennen OÎ 1539 Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 1540 Vaststellen van het uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en wijzigen van de Afvalstoffenverordening 2009. … nnen Oá 1541 Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen voorwaarden voor leningen). … nnn enen eenneneeneneeneer eener seee sneerde O 1542 Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. … … … … … 32 1543 Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden (toevoeging Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur).… 38 1544 Vaststellen van het Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal. … …… nnee ere eeeeeereeenner vennen JÒ 1545 Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het Kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). … … … … 39 1546 Instemmen met verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke voorzieningen als gevolg van generieke beleidsambities en project specifieke. eisen 39 1547 Instemmen met de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. … ee 33 1548 Kennisnemen van de brief inzake het openbaar maken van WOZ-waarden met peildatum 1 januari 2014... nnen enerrenenenerereneeneneeeeneee vennen eenen ennen ÂÓ 1549 Vaststellen van het plan van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond.………..35 1550 Beschikbaar stellen van een krediet inzake uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021 ……… nnee eener ZÎ 1551 Beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging van de riolering in 2021. ….….…nneereenere renee eenser ee venver serene verneeeeeee Î 1552 Wijzigen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. … … 22 1553 Wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. … nne 29 1554 Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en verlenen van aanvullend krediet voor meerkosten en aanleg van vacuümriool voor Cityplot Buiksloterham. … … nn nenenervennerensereereeeveneeeeeeneeee eenen rveeer eener eeeren ÈÎ 1555 Vaststellen van de verordening op de rioolheffing 2021 …… nnee 23 1556 Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2021. …… nne 24 1557 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ — tranche 2. …...…...nnnnnnnerenereenerrenverennsenvenreevereenvereeveenenereenverenerennvereneverenvenenveeeen eer ZÓ 43 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen 1558 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma Aanpak Wegtunnels Amsterdam — overkoepelende programmadeel — tranche 2. … 26 1559 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie van het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. …… nnn 27 1560 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope van het SCMA project en voor de scope van het M7 project. … … nennen 27 1561 Instemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het ontwerp van de Nieuwe Zijde Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant). 1562 Instemmen met een uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om deze centrale onderdoorgang breder, hoger en aantrekkelijker te maken. … … … 28 1563 Instemmen met aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang fietsenstalling Prins Hendrikkade en meerkosten voor PFAS en indexering voor project De Entrée. ……….…...nnnneenneneennneennereeervenvereneeeenverenee ener eneneeneereevvereevereeveeven er 2 1564 Wijzigen van de subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer Amsterdam (verlenging looptijd). … … … … anneer neee ennee renner eener 2 1565 Aanwijzen van het IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht … … … … 30 1566 Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024 …………….…nnnnnerreren serene 2Ì 1567 Vaststellen van de Legesverordening 2021. … neren 1À 1568 Kennisnemen van het rapport Geheimhouding van de Rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen... nennen svenn vereer eneen venen SÓ 1570 Instemmen met het Volksinitiatief Stop het drugstoerisme in Amsterdam … … …… 37 1571 Besluiten om de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een voorkeursrecht te vestigen op een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord ongegrond te verklaren. … … … uns anneensennneneeeeneerevennersvennneeenee venen eenveren eenen JÓ 1572 Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2021... 40 1573 Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2021 inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. … nnen eneen Of 1574 Vaststellen van de Verordening vermakelijkhedenretributie evenementen 2021 …17 1575 Wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. … … nennen 18 1576 Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020... neen 16 1577 Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007 … 15 1578 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. …….…....… neren eeenneeevenneeeneeeeneerr evene eereeeeen en ÎÀ 1579 Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021. ……..nnneneeenereeereenvereever verver venvereneeveeeeveeeereneernereee 19 1580 Uiten van wensen en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het Havenbedrijf Amsterdam NV. eeen eener eneen sense nnenrennneen venen venen neee 2 1581 Vaststellen van de gemeentelijke Visie Haven 2020 — 2040... 20 1595 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening (toevoeging verbod carbidschieten). … … nnen eneen eenen vennenennerenneenveeen nennen nennen Of 1596 Vaststellen van 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz-verordening.… 19 1616 Instemmen met initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij’ van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. … … … … ….36 1618 Benoemen en herbenoemen leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit … … 40 1619 Benoemen van een lid in de Bezwaarschriftencommissie. … … … … 40 Afschrift van een brief van 14 ondernemingen op de NDSM-werf, gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake zorgen over het proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost …… neee 44 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Afschrift van een brief van de heer K.M. Kreuger, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad mevrouw Halsema, met de mededeling dat de fractie van Forum voor Democratie (voorlopig) zal doorgaan onder de naam Onafhankelijke Raadsfractie … … 7 Afschrift van een brief van de Stichting Herstel Oosterpark, gericht aan burgemeester Halsema, van 30 november 2020 inzake een klacht over onzorgvuldig bestuur van de gemeente Amsterdam met betrekking tot het Project Verdubbeling Oosterpark. … … ….7 Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 1 december 2020, gericht aan de gemeenteraad van Weesp, inzake de begrotingswijziging 2020-5 van de gemeente Weesp … … nnee eneeer eeen reeennneneeeeere vennen eenen eer Ö Afschrift van een raadsadres van het bewonersplatform Vogelbuurt en IJpleinbuurt, gericht aan het presidium, van 11 december 2020 inzake het verzoek om de Nota van Uitgangspunten kruising Johan van Hasseltweg/Meeuwenlaan van de agenda af te voeren vanwege verstrekking van verkeerde informatie door het college … … … 9 Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam- Amstelland, van 8 december 2020 inzake verantwoording van de aanpak van COVID- Brief van de heer A.H.J.W. van Schijndel van 14 december 2020, gericht aan de voorzitter van de gemeenteraad Femke Halsema, inzake de voortzetting van zijn raadslidmaatschap onder de naam van Forum voor Democratie. …… ne 9 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2020 inzake tijdelijke waarneming van de portefeuilles van wethouder Dijksma … … … … 8 Brief van het Commissariaat voor de Media van 2 december 2020 inzake hun beslissing op het bezwaar van de Stichting Toon Beeld Lokale Omroep Amsterdam (C- Amsterdam) tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media van 14 juli 2020 …7 Brief van wethouder Dijksma van 7 december 2020 inzake aanbieding van haar ontslag als wethouder van Amsterdam per 16 december 2020 unne f Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met beantwoording van vragen over de markttarieven 2021. … nnen eennereevervennereneereeerennvereeeereneer er À Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met de mogelijkheden om meer inzicht te bieden in de WOZ-waardes van niet-woningen naar aanleiding van de toezegging in de raadscommissie FEZ van 10 december 2020 … … ne 10 Brief van wethouder Meliani en wethouder Everhardt van 14 december 2020 met een oplossingsrichting voor de bezuinigingen op de Openbare Bibliotheek Amsterdam. …..9 Brief van wethouder Meliani van 20 november 2020 inzake de vaststelling van het Kunstenplan 2021-2024 …………………nnnnneenennenennenennnnnerrereneevennenneeeeen veren eneen Brief van wethouder Van Doorninck van 15 december 2020 met een toelichting op de Nota van Uitgangspunten en de Nota van Beantwoording kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg … … unne enenneeenerreeennver vennen eener venverrveernnenrenenr 1 Ledenbrief VNG van 14 december 2020 inzake maatregelen lockdown en kamerbrief. … 9 Nieuwsledenbrief coronacrisis nr. 21 van de VNG van 11 december 2020 inzake een overzicht van de actuele ontwikkelingen rond corona … unserer eer Ö Raadsadres van buurtbewoners en leden van het RAI-Beraad van 2 november 2020 inzake het functioneren van het RAI-Beraad en informatievoorziening en participatie van buurtbewoners. … … nnee eere eeennneenneneenervenvenenvervenvereeveevennerenee venen Ò Raadsadres van de besturen van 14 tennisverenigingen in Amsterdam van 1 december 2020 inzake hun bezwaar tegen de voorgenomen huurverhoging van 12,5% voor de tennisverenigingen van Amsterdam … … neee seeenneerseeeseenveenerveerveesennnernn Raadsadres van de bewoners van Entreegebied Gulden Winckel van 26 november 2020 inzake de herziening van het Plan Entreegebied Gulden Winckel. … … 6 45 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Raadsadres van de regisseur van het Amsterdamse Bostheater van 28 november 2020 inzake het behoud van het Amsterdamse Bostheater … … … … nnee © Raadsadres van de Stichting Hondsrugpark van 19 oktober 2020 inzake de effecten van de bezuinigingsopgave van de proceskosten voor de gebiedsontwikkeling Amstel Ill …5 Raadsadres van de Vereniging Amsterdam Gastvrij van 15 november 2020 inzake het aanstellen van een wethouder Toerisme na de verkiezingen in maart 2021 ….….…….……....5 Raadsadres van de vereniging Vrienden van het Diemerpark van 10 december 2020 inzake het behoud van de waardevolle kwaliteit van de Amsterdamse scheggen en derhalve het verzoek om het onderdeel ‘Landschap om de stad’ in de Groenvisie 2020- 2050 niet vast te stellen … … nnee eener eenvereeervenvereeeereener veer vennen venne Ö Raadsadres van een burger van 1 december 2020 inzake de groei van particuliere woningverhuur door beleggers blijft ondanks alles doorgaan … … nnee Raadsadres van een burger van 11 december 2020 inzake de effecten van de Groenvisie. Raadsadres van een burger van 13 december 2020 inzake het voorstel tot structurele bezuiniging van 1,5 miljoen euro op het budget van de Openbare Bibliotheek Amsterdam. … nee eeenereenvennvereevervenvervenrereverenverenee senen eeveneeerenvnen erven veneene Ó Raadsadres van een burger van 14 december 2020 inzake de liggeldverhoging voor woonboten. … nnn ernererneneenereeneereenervenvervenverenverenevervenverveeerevenenvereeverr eener 1Û Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake de Amsterdamse huizenmarkt en -handel. … … nnee nennen erenereenven eener eenverenvervenvereevenevervevenveeee renee Ò Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake juridische en beleidsmatige kwaliteitszorg, vernietiging van de vergunningbesluiten HVV wegens schending van het 12m?-vereiste en verbod op verhuur van nieuwgevormde kamers. … nnee. D Raadsadres van een burger van 19 november 2020 inzake traagheid van de woningbouwontwikkeling in Amsterdam … … nnee eener eeneerseeenvensvenneeen eeen Ò Raadsadres van een burger van 21 november 2020 inzake het vernoemen van Amsterdam Zuid station tot Amsterdam CS voor toerismespreiding … … … … 5 Raadsadres van een burger van 22 november 2020 inzake de verhoging van de afvalstoffenheffing voor 2021 ……… nnee ner nenen eeens eenereeneerenne senen Raadsadres van een burger van 23 november 2020 inzake overlast van houtkachels … … 4 Raadsadres van een burger van 26 november 2020 inzake onnodige heffing van onroerendezaakbelasting.… … … … … nnen oenen eeens neren eeeneerveeneeneneneeen neer Raadsadres van een burger van 27 december 2020 inzake de Amsterdamse woningmarkt Raadsadres van een burger van 3 december 2020 inzake een voorstel voor de inzet van een onafhankelijk orgaan dat antisemitisme monitort … … … eneen eneen Ô Raadsadres van een burger van 4 december 2020 inzake Kairos, een oud maar tegelijkertijd nieuw begrip voor multifunctioneel ruimtegebruik in de haven … 7 Raadsadres van een burger van 5 december 2020 inzake het verdwijnen van groen in de Lutkemeerpolder in context van de Groenvisie …… ……………nnsenonseersennnnnseenneen eere rsv Ó Raadsadres van Hemwood advocaten, namens het Comité Westelijke Grachtengordel, van 8 december 2020 inzake een noodkreet voor het behoud van beeldbepalende iepen bij de renovatie van kademuren … ……… nnee senen eener Ò Raadsadres van Rob de Wildt, Advies Bouw- en Grondkosten, van 27 november 2020 inzake aanbieding van de notitie ‘Een krakkemikkige constructie over de opstalwaarden bij de herziening van erfpacht in Amsterdam’ … … nnen nennen eere Ô Raadsadressen van de bestuurscommissies van stadsdelen Oost en Noord en een aantal burgers inzake de voorgenomen bezuinigingen op de OBA'S nnn need 46 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen Raadsadressen van de volkstuinverenigingen Amstelhof en Linnaeus en een aantal burgers inzake reacties op de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. … … … … 9 Raadsadressen van twee burgers van 24 en 30 november 2020 inzake de toenemende onleefbaarheid in Amsterdam door onder andere de overlast van motoren … … … 5 Raadsadressen van twee burgers van 7 december 2020 inzake een protest tegen de verdubbeling van de precariobelasting voor woonb … neee eenn Verzamelbrief van het college van burgemeester en wethouders van 30 november 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona … … … nnee 47
Raadsnotulen
47
val
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 juli 2021 Ingekomen onder nummer 444 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kilig inzake het ook betrekken van andere gemeenschappen van kleur bij antidiscriminatieplannen Onderwerp Betrek ook andere gemeenschappen van kleur bij antidiscriminatie Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2021. Constaterende dat: — _ Amsterdam een diversiteit aan verschillende gemeenschappen van kleur kent, waarvan de grootste groepen reeds betrokken worden bij de antidiscriminatieplannen; — _ Signalen de DENK-fractie bereiken dat de gemeente weinig tot geen contacten heeft met de andere gemeenschappen van kleur zoals Sikhs en hindoes; — Deze groepen óók te maken hebben met uitsluiting en pesterijen vanwege hun religieuze, et- nische en/of culturele achtergrond, soms al zelfs vanaf de basisschool. Overwegende dat: — De kleine gemeenschappen van kleur ook betrokken dienen te worden en de specifieke vor- men van uitsluiting die zij meemaken mee te nemen in het antidiscriminatiebeleid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders In contact te treden met verschillende vertegenwoordigers van de andere gemeenschappen van kleur zoals Sikhs en hindoes, te inventariseren of zij betrokken willen worden bij het antidiscrimi- natiebeleid en te onderzoeken op welke wijze hun specifieke vormen van uitsluiting meegenomen kan worden in de aanpak tegen discriminatie en vóór inclusie alsook tegen pesterijen op scholen. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Indiener A. Kilig
Motie
2
discard
> < Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014 Algemeen bestuur 2x Besluiten 7 april 2014-5 Besluit over Benoeming voorzitter en andere leden van het dagelijks bestuur 2010-2014 Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergaderstukken 7 april 2014, bij agendapunt 5 De bestuurscommissie heeft op 7 april 2014 het volgende besluit genomen: De bestuurscommissie, Besluit: Te benoemen: Boudewijn Oranje, voorgedragen door D66, als voorzitter van het dagelijks bestuur en Jeanine van Pinxteren, voorgedragen door Groenlinks en Roeland Rengelink, voorgedragen door de PvdA, als overige leden van het dagelijks bestuur. Suze Duinkerke Secretaris Boudewijn Oranje Voorzitter Verschenen op 8 april 2014 1
Besluit
1
test
VN2021-027117 Gemeenteraad Afval an X Gemeente RAAD Grondstoffen N Amsterdam Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021 Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie Reiniging (28) Agendapunt Oo Datum besluit 5 oktober 2021 Onderwerp Vaststellen Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 De gemeenteraad van Amsterdam besluit 1. Tot vaststelling van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval Amsterdam 2022 zoals opgenomen in bijlage 1, met als wijzigingen: - Voor eenpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 326,- naar € 331; - Voor meerpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 4,35,- naar € 441; - Voor bedrijven stijgen de tarieven reinigingsrecht met 3,5%; - Alle bedrijven in de g straatjes betalen reinigingsrecht, plus € o,21 voor iedere kilogram afval boven de 3.120 kq afval per jaar (was €0,10). 2. Dat de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval Amsterdam 2021 wordt ingetrokken bij inwerkingtreding van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval Amsterdam 2022. Dit besluit treedt in werking op 1 janvari 2022; Wettelijke grondslag Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam geeft de raad de bevoegdheid de begroting vast te stellen en kredietbesluiten te nemen. Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad ombelastingverordeningen vast te stellen. Elk besluit tot het invoeren, wijzigen ofafschaffen van een belasting geschiedt in de vorm van een belastingverordening. Gemeentelijke belastingen kunnen enkel worden geheven op grond van deGemeentewet dan wel een andere wet. Zonder een wettelijke basis is invoering vaneen gemeentelijke belasting niet mogelijk. Artikel 229 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor het reinigingsrechtbedrijfsvuil. Op grond van dit artikel kan de gemeente rechten heffen voor het genotvan door of vanwege het gemeentebestuur verstrekte diensten. Artikel 10.21 Wet milieubeheer geeft gemeenten de wettelijke plicht tot het inzamelen van huishoudelijk afval. Artikel 15.33 Wet Milieubeheer vormt de wettelijke basis voor de afvalstoffenheffing. Op grond van dit artikel kan een gemeente ter bestrijding van de kosten die voor haarverbonden zijn aan het beheer van huishoudelijke afvalstoffen, een afvalstoffenheffinginstellen. Bestuurlijke achtergrond De Afvalstoffenheffing wordt ieder jaar parallel aan de begroting aangeboden om de gemeenteraad in staat te stellen op één moment een besluit te nemen over de lastenontwikkeling in de stad. Onderbouwing besluit Gegenereerd: vl.12 1 VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad Afval en % Amsterdam RAAD Grondstoffen % Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021 Zoals in de brief van het College aan vw Raad dd 23 september 2021 bij het aanbieden van de begroting 2022 is geschreven, stelt het College voor om de afvalstoffenheffing voor 2022 mee te laten stijgen met de prijsindex (+1,5%). Ad 1 onderbouwing tarieven 2022 Voor 2022 is de totale begroting voor de Afvalstoffenheffing € 162,95 miljoen. Ten opzichte van de begroting 2021 gaat het budget met € 11,6 miljoen omhoog. Dit wordt verklaard door autonome kostenontwikkeling (indexatie loonkosten en verwerkingstarieven), de groei van de stad (meer huishoudens betekent meer kosten en meer opbrengsten) en het inzichtelijk maken van de budgetoverschrijdingen die plaatsvinden als gevolg van het niet op orde zijn van de werkprocessen bij Afval en Grondstoffen. Zoals beschreven in de brief van het College van 23 september 2021 heeft het College verscherpt toezicht ingesteld en Afval & Grondstoffen taakstellend een ombuiging opgelegd. Om de organisatie in staat te stellen de benodigde ombuigingsopgave in een verantwoord tempo uit te voeren wordt € 5,0 miljoen in 2022 gedekt uit de algemene middelen. Hiermee wordt een ingroeiperiode gecreëerd, die moet leiden tot een evenwichtig en voorspelbaar tarief voor de komende jaren. Het indexeren van de tarieven met 1,5% betekent dat de tarieven voor eenpersoonshuishoudens stijgen van € 326,- naar € 331; voor meerpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 435,- naar € 441; Voor bedrijven stijgen de tarieven reinigingsrecht met een hoger percentage, namelijk 3,5%. Dat komt omdat bij de tarieven voor de huishoudens een bijdrage uit de algemene middelen van €5 miljoen wordt verdisconteerd. Op basis van de wet Markt en Overheid mag een dergelijk ‘voordeel’ niet aan bedrijven worden doorberekend; die retributie moet volledig kostendekkend zijn. Alle bedrijven in de g straatjes betalen reinigingsrecht, plus € o,21 voor iedere kilogram afval boven de 3.120 kg afval per jaar (was € 0,10). Voor 2021 is de hoeveelheid afval op basis van aannames te hoog ingeschat. Nu de werkelijke hoeveelheden bekend zijn, is gebleken dat de hoeveelheden ingezameld afval de helft lager zijn. Omdat de kosten niet veranderd zijn, moet het tarief verdubbelen. Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat voor kleine bedrijven het ‘brengtarief’ voor grof afval op de recyclepunten onveranderd blijft: € 160 (ex Afvalstoffenbelasting en ex BTW: € 233,08 per ton all-in. Het tarief voor het ophalen van bouw- en sloopafval voor particulieren verandert ook niet en blijft € 150,- per kubieke meter. Aparte tarieven 9 Straatjes De g straatjes kent sinds 2020 een gezamenlijke inzameling van huishoudelijk- en bedrijfsafval. Daarmee kan onder meer de hoeveelheid vrachtverkeer op de kwetsbare grachten verminderd worden. De gemeente heeft op 17 oktober 2017 het verzoek aan het rijk gedaan om een pilot voor vijf jaar mogelijk te maken. Het rijk heeft toestemming gegeven via de Crisis- en Herstelwet 19e Tranche die op 13 februari 2020 is vastgesteld. De bijzondere status van dit gebied maakt dat er voor dit gebied aparte tarieven moeten worden vastgesteld. De tarieven in de g straatjes zijn dezelfde als in de rest van de stad, maar voor bedrijven die meer dan 3.120 kg per jaar aanbieden geldt dat zij voor de meerdere kilo's afval € o,21 per kilogram afval moeten gaan betalen, waar dat eerder € 0,10 was. Gebleken is namelijk dat in 2021 slechts de helft van het bedrijfsafval is aangeboden dan waar in 2020 rekening mee is gehouden. Voor 2022 verdubbelt daarom het tarief ‘boven de 3.120 kg’. Weesp De tarieven van Amsterdam worden na de bestuurlijke fusie tijdsevenredig van toepassing verklaart op Weesp. In de verordening van Weesp staat dat na de bestuurlijke fusie de tarieven van Amsterdam gaan gelden. Zodra de fusie met Weesp rond is, wordt de verordening op de tarieven afvalstoffenheffing van Weesp ingetrokken en vervangen door de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 van Amsterdam. Dit is nodig omdat er binnen één gemeente geen verschillende tarieven afvalstoffenheffing mogen worden geheven.Belastingen Amsterdam Gegenereerd: vl.12 2 VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad Afval en % Amsterdam RAAD Grondstoffen % Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021 bereidt zich er momenteel op voor het proces van innen voor bewoners van Weesp zo gemakkelijk en overzichtelijk mogelijk te maken. Het financiële effect van de fusie op de afvalstoffenheffing is in de hier voorgestelde tarieven niet meegenomen, maar zal in de jaarrekening 2022 worden verwerkt. Financiële onderbouwing Consequenties gedekt? Ja Overige toelichting In de afvalketen worden de lasten voor inzameling en verwerking gedekt door de afvalstoffenheffing. In de bijlage “Rekenregels en onderbouwing afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval” is ter kennisname een specificatie van de baten en lasten opgenomen en een toelichting op de financiële ontwikkelingen ten opzichte van 2021. De baten en lasten van het onderdeel afval zijn in de begroting opgenomen onder programma onderdeel 9.2 Afval en grondstoffen. Schommelingen in de exploitatie van de afvalketen worden opgevangen via de reserve egalisatie tarieven afval en de investering- en innovatiereserve afval. De reserve is ultimo 2021 uitgeput. Tegenvallers moeten conform de gemeentelijke regels in programma 9 worden gecompenseerd. Eventuele overschrijdingen binnen programma g zullen als tegenvaller in de algemene dienst ‘landen’. Conclusie De genoemde beslispunten in de voordracht hebben wel financiële consequenties en deze zijn reeds geraamd in de begroting (100% dekking). Geheimhouding Nvt. Welke stukken treft v aan Gegenereerd: vl. 12 3 VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad Afvalen X Amsterdam RAAD Grondstoffen % Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021 20210923 Raadsinformatiebrief afvalinzameling en afvalstofheffing.pdf AD2021-104969 (pdf) AD2021-104966 Bijlage B3 analyse tarieven afvalstoffenheffing_BW.docx (msw12) AD2021-104940 Gemeenteraad Voordracht (pdf) bijlage Ba verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval AD2021-104964 Amsterdam 2022_BW.docx (msw12) bijlage B2 onderbouwing en toelichting afvalstoffenheffing 2022_BW.docx AD2021-104965 (msw212) Ter Inzage Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Afval en Grondstoffen, Sebastiaan Jacobs, Sebastiaan.Jacobs@®amsterdam.nl, 0610108030 Gegenereerd: vl.12 4
Voordracht
4
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid L Agenda van de openbare Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid van 13 april 2011 Vergaderdatum woensdag 13 april 2011 Tijd 20:00 23.00 Locatie Raadzaal President Kennedylaan 923 Voorzitter Dhr. E.M. Linthorst Griffier Mw. M. Hoogendoorn 1. Opening en vaststellen agenda 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 9 februari 2011 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. De termijnagenda als dynamisch werkdocument (ter advisering aan het presidium) 6. Bestedingsvoorstel reservering automatiseringsreserve (ter advisering besluitvorming raad) 7. Presentatie veiligheidsbeleid met betrekking tot een aantal stedelijke stukken onder andere: voetbalwet, veligheidshuizen, top 600 aanpak en straatcoaches (ter informatie) 8. Wetsvoorstel opheffen stadsdelen (ter bespreking) De stukken worden nagezonden 1 Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid - woensdag 13 …. Besloten gedeelte 9. Projecten in control Dit agendapunt wordt vertrouwelijk behandeld (ter advisering aan het dagelijks bestuur) 10. Sluiting Ter kennisname stukken a. Acties 2011 Sociaal Vertrouwen b. Veiligheid van de zwembaden, legitimatieplicht 2
Agenda
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 999 Datum akkoord 22 augustus 2017 Publicatiedatum 23 augustus 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Verheul van 14 maart 2017 inzake de opkomst van bezorgkoeriers op scooters en op de fiets. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: De bezorgsector zit in de lift in Nederland. Een steeds bredere groep ondernemers kiest ervoor maaltijden bij klanten thuis te bezorgen. In de grotere steden, en in Amsterdam in het bijzonder, lijkt deze ontwikkeling door de komst van verschillende nog sneller te gaan dan elders.® D66 neemt deze ontwikkeling met interesse waar, maar is bezorgd over de positie van de bezorgers binnen deze groeiende sector. Uit gesprekken met de sector blijkt namelijk dat er veel onduidelijkheid is rondom de regelgeving van bezorgscooters en bezorgfietsers én de naleving ervan. D66 wil hier graag opheldering over. Gezien het vorenstaande hebben de leden Vroege en Verheul, beiden namens de fractie van D66 op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: Toelichting door vragenstellers: Uit gesprekken die D66 heeft gevoerd, blijkt het een gangbare praktijk dat bezorgkoeriers opgedragen worden met eigen scooters te rijden. Bij eventuele (snelheids)controles dienen ze van hun baas aan te geven dat de maaltijden die ze bij zich hebben, van henzelf zijn. Op basis van deze signalen bestaat bij D66 de zorg dat het veel voorkomt dat scooterbezorgers onverzekerd rondrijden en de gehele verantwoordelijkheid dragen bij een eventueel ongeluk. 1. Herkent het college deze signalen”? Beantwoording Het is het college niet bekend dat bezorgkoeriers worden opgedragen om met eigen scooters te rijden, en/of dat bezorgers van hun baas aan moeten geven dat zij de maaltijden die zij bij zich hebben, van henzelf zijn. Ì Rabobank cijfers & trends 2 http://www.rtinieuws.nl/editienl/steeds-meer-fietsbezorgers-risico-dat-ze-gaan-racen 3 http://www.rtlz.nl/business/bedrijven/aan-de-slag-bij-een-hippe-maaltijdbezorger-let-op-de-voorwaarden 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 92 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017 2. Heeft het college dit probleem besproken met de politie, bijvoorbeeld door te kijken of hier in bepaalde gebieden een handhavingsprioriteit van gemaakt kan worden? a. Zo niet, ziet het college hier de noodzaak van in en is zij bereid dit te doen”? b. Welke andere mogelijkheden ziet en/of benut het college om hiermee aan de slag te gaan”? Beantwoording Nee, zie beantwoording vraag 1. 3. Wordt bij snelheidscontroles, behalve op snelheid, ook gecontroleerd op verzekeringspapieren en op de constructie van het dienstverband? a. Zo nee, waarom niet? b. Zoja, heeft het college hier cijfers van? Beantwoording Bij een scootercontrole controleert de politie in het algemeen ook of het voertuig verzekerd is. Het college heeft hier geen cijfers van. De politie controleert niet op dienstverband. Dit kan echter wel aan de orde komen als de politie de partijen ondervraagt n.a.v. een dodelijk of ernstig ongeval. Het controleren op de constructie van het dienstverband behoort niet tot het taakgebied of prioriteit van het verkeershandhavingsteam van de regionale politie eenheid Amsterdam De prioriteiten van de politie zijn: veelplegers, alcohol, roodlicht, afleiding en snelheid (VARAS). 4. Herkent het college signalen dat bezorgkoeriers met trucs op pad worden gestuurd zodat ondernemers achter de bezorgservices niet aansprakelijk gehouden kunnen worden? Beantwoording Nee, zie beantwoording vraag 1. 5. Welke regels zijn er omtrent het onderhoud van deze scooters, moet een bezorgscooter aan aanvullende eisen voldoen? Beantwoording ledere scooter moet voldoen aan de permanente eisen die voor brommers gelden. Deze staan in de wet en zijn te vinden op de website van de Rijksdienst voor het Wegverkeer (RDW). Bij een algemene periodieke keuring (APK) worden de permanente eisen van voertuigen gekeurd. Een APK geldt echter niet voor scooters (of voor fietsers en motoren). Scooters worden bijvoorbeeld herkeurd als de politie bij een rollentestbankmeting constateert dat de constructiesnelheid te hoog is (vanaf 34km/u). Dan krijgt het voertuig een wacht op keuren (wok)-status en moet de eigenaar het voertuig zelf “afvoeren” en laten herkeuren door de RDW — voordat hij/zij weer met het betreffende voertuig op de openbare weg mag rijden. 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 92 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017 6. Wie is er verantwoordelijk voor de conditie van de scooters, de werkgever of de bezorger? Beantwoording De eigenaar van het voertuig — dit kan zowel de werkgever als de bezorger zijn - is verantwoordelijk voor de staat van zijn voertuig en voor de scooterverzekering. 7. Is hettoegestaan op een eigen scooter rond te rijden als bezorger? Beantwoording Ja, dat is afhankelijk van de afspraken die worden gemaakt tussen bezorger en werkgever. 8. Kan het college onderzoeken of een GPS-systeem als verplichte eis kan worden meegenomen voor werkgevers die met bezorgscooters werken? Beantwoording Nee, het college ziet geen reden om tot een dergelijk onderzoek over te gaan. Het college is van mening dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van werkgever en werknemer om verantwoord rijgedrag te tonen. 9. Is het college van mening dat er genoeg mogelijkheden zijn voor werkgevers om hun bezorgers aan rijcursussen en veiligheidstrainingen te laten participeren”? Beantwoording Ja, bovendien moeten alle scooterrijders (<18 jaar) een theorie- en praktijkexamen doen om hun AM-rijbewijs te halen. Tijdens deze examens wordt aandacht besteed aan rijvaardigheid, voertuigbeheersing en veiligheid. 10. Nijmegen is vorig jaar gestart met een gratis ochtendeursus in samenwerking met de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging.* Kan het college met een vergelijkbaar initiatief komen? Beantwoording Nee, het college ziet geen reden tot het aanbieden van een vergelijkbaar initiatief (zie beantwoording vraag 9) 11. Welke andere instrumenten heeft het college in handen om informatievoorziening en bewustwording omtrent regels die gelden voor zowel de bezorger als de werkgever te verbeteren”? Beantwoording Het college kan in gesprek gaan met de bezorgdiensten en bezorgers om de bewustwording van de regels die gelden aan de orde te stellen of de requliere campagnekanalen gebruiken. 4 http://www_.omroepgelderland.nl/nieuws/2119472/ls-dit-de-oplossing-voor-rijgedrag-van-pizzakoeriers 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng doo Gemeenteblad Datum 22 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017 12. Kan het college inzichtelijk maken bij hoeveel verkeersongevallen in de afgelopen jaren een bezorgscooter betrokken was”? Beantwoording Nee. Er wordt door de politie en in het ziekenhuis niet bijgehouden bij hoeveel verkeersongevallen bezorgscooters betrokken zijn. Toelichting: De categorie bezorgfietsers is een relatief nieuw fenomeen en brengt andere vragen met zich mee. De drempel om te bezorgen op een fiets is voor veel jongeren veel lager. Om op een fiets te bezorgen is bijvoorbeeld geen rijbewijs nodig, potentieel kunnen hier ook jongeren onder de zestien voor worden ingezet. Vorige maand noemde de minister van Sociale Zaken één van de bezorgfietsdiensten ’asociaal”, omdat de jonge bezorgers daar via een constructie werden ingezet als zelfstandig ondernemer. Zonder voorlichting en zonder verzekering droegen deze kinderen de risico’s van het rondfietsen.” 13. Is het college bekend met deze praktijken van bezorgfietsdiensten en hoe beoordeelt zij deze”? Beantwoording Het college heeft kennis genomen van het artikel van Elsevier. 14. Is het college bij machte bedrijven aan te pakken die willens en wetens de risico's van het bezorgen afwentelen op de jongeren die dit werk doen? Beantwoording Nee, dit is een Rijkstaak. De verantwoordelijkheid en expertise over het signaleren en handhaven van arbeidsomstandigheden ligt bij landelijke partijen zoals de Inspectie Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW) en bij werkgevers, ondernemersverenigingen en belangenorganisaties. Het college en het ministerie van Sociale Zaken zijn wel in contact over de opkomst van de platformeconomie en bijkomende vraagstukken zoals de rol die platformen aannemen ten aanzien van werkgever- en werknemerschap en de verantwoordelijkheden die hiermee gepaard gaan. Het ministerie is voornemens een onderzoek op te zetten waar de gebruikers (zowel platformen als fietskoeriers) worden betrokken met als doel inzicht krijgen in de arbeidsrelaties, verantwoordelijkheden en de bijpassende regelgeving. Dit komt ook terug in het artikel van Elsevier, waarin staat dat minister Asscher heeft aangegeven te gaan kijken of wat koeriersbedrijven zoals Ubereats doet — juridisch mag. Is dat het geval dan gaat hij kijken naar manieren om regelgeving aan te scherpen. Het onderwerp van de fiets- en scooterkoeriers wordt toegevoegd aan het onderzoek dat de gemeente Amsterdam met de Inspectie van SZW uit gaat voeren naar de mogelijkheden om een Amsterdamse aanpak te ontwikkelingen om misstanden inzake goed werkgeverschap meer structureel aan te pakken (zie beantwoording motie 544 van lid Boutkan inzake goed werkgeverschap in Amsterdamse toeristenbranche, TA 2016-000948). 5 http://www.elsevier.nl/economie/achtergrond/2017/02/asscher-ubereats-gaat-heel-asociaal-om-met-jonge-fietskoeriers- 449170/ 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Ndeing doo Gemeenteblad Datum 22 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017 15. Bezorgfietsers doen hun werk veelal op hun eigen fiets. Aan welke regels dient voldaan te worden voordat een fiets geschikt wordt geacht om met tientallen kilo's aan eten door de stad te fietsen? Wordt er gecontroleerd op bijvoorbeeld de remmen en de verlichting van de fiets? En door wie? Beantwoording Net als voor de scooter gelden er permanente eisen voor fietsen. Eigenaren zijn verantwoordelijk voor de staat van hun voertuig. De politie controleert op fietsverlichting, maar dit is geen prioriteit. Prioriteiten zijn Veelplegers, Alcohol, Afleiding door smartphone, Roodlichtnegatie, Snelheid (ook van scooters) De staat van de remmen wordt in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd door de politie. De gemeente Amsterdam keurt de fietsen van kinderen (groep 8) bv. wel voordat het fietsexamen plaatsvindt. Verder valt onderhoud van de fiets, net zoals bij motoren, snor- en bromfietsen het geval is, onder de eigen verantwoordelijkheid van eigenaren. Er is geen APK. 16. Hoe kan het college de voorlichting en informatievoorziening verbeteren voor jongeren op de bezorgfiets? Beantwoording Vooralsnog ziet het college hierin geen taak voor Amsterdam weggelegd. Toelichting: In het verlengde hiervan wordt ook steeds vaker de cargobike ingezet door supermarktketens om boodschappen tot aan de deur te leveren.® 17. Welke regels zijn er wat betreft de grootte en zwaarte van deze cargobikes’? Beantwoording Cargobikes volgen de regels van reguliere (niet aangedreven) fietsen. De RDW stelt geen regels m.b.t. hoogte, lengte en gewicht van een fiets. De breedte van een fiets (bakfiets), is maximaal 1.50m Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E, van der Laan, burgemeester 8 http ://ebiketips.co.uk/content/news/dutch-supermarket-albert-heijn-trialling-new-cargo-bike-505 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 977 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder BD Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Ernsting inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (parkeervrije grachten). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 812); Overwegende dat: — de Amsterdamse grachtengordel een uniek erfgoed is; — het zicht op dit erfgoed vanaf het water richting maaiveld nu op alle grachten wordt belemmerd door geparkeerde auto’s; — aan de grachtzijde van de kades wandelboulevards zouden kunnen worden gemaakt, met bankjes en terrasjes als er geen auto's geparkeerd stonden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in samenwerking met stadsdeel Centrum te komen met een plan voor parkeervrije grachten, waarbij in een fasering nog deze periode met enkele rakken begonnen kan worden. Het lid van de gemeenteraad Z.D. Ernsting 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 545 Publicatiedatum 3 juni 2016 Ingekomen op 1 juni 2016 Ingekomen onder 1 Te behandelen op 13/14 juli 2016 Onderwerp Motie van de leden Boutkan en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (grote stedenbonus). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449); Constaterende dat: — verpleegkundigen, agenten, ambulance- en, brandweerpersoneel, vuilnismannen, docenten en andere werknemers in de publieke sector in Amsterdam zwaarder werk en een duurder leven hebben dan elders; — de kosten van huisvesting in Amsterdam aanzienlijk hoger zijn. De stijging van de gemiddelde prijs voor een koophuis in Amsterdam ligt hoger dan in de rest van Nederland (CBS), en de huurprijzen per vierkante meter 4 tot 5 euro hoger liggen dan in andere steden zoals Rotterdam, Den Haag en Groningen (14.88 per m2 versus 10-11 m2); — het college, bij monde van wethouder Van der Burg, eerder heeft aangegeven dat: ‘een onderwijzer in Zuidoost moet harder werken dan zijn collega in Bloemendaal. Een agent in Amsterdam heeft te maken met zwaardere problematiek dan zijn collega in Blaricum. lemand die in de Amsterdamse psychiatrie werkt, loopt tegen moeilijkere gevallen aan’; — bij hoge kosten van levensonderhoud in Amsterdam het principe in gang wordt gezet 'wie het niet kan betalen om hier te wonen, zal hier minder snel een baan accepteren’; Overwegende dat: — geen stad goed kan functioneren zonder de dagelijkse inzet van werknemers in de publieke sector; — erdoor de hoge kosten van levensonderhoud druk ontstaat op de lokale arbeidsmarkt met mogelijke tekorten aan gekwalificeerde medewerkers als gevolg; — het cruciaal is dat Amsterdam aantrekkelijk blijft als vestigingsstad voor werknemers in de publieke sector; — een grote stedenbonus voor werknemers in de publieke sector een effectief middel is om te voorkomen dat Amsterdamse werknemers in de publieke sector niet in diezelfde stad kunnen wonen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 545 Motie Datum 3 juni 2016 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in gesprek te gaan met vakbonden, werkgevers en het Kabinet om de mogelijkheden van een grote stedenbonus voor werknemers in de publieke sector te onderzoeken; — daarnaast de mogelijkheden te onderzoeken om vanuit de gemeente als — werkgever een grote stedenbonus toe te kennen aan werknemers in de publieke sector; — hiervoor tevens draagvlak te zoeken bij grote werkgevers in de Amsterdamse arbeidsmarktregio; — voor het uitbrengen van de Begroting 2017 hierover een plan voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad D.F. Boutkan M.F. Poorter 2
Motie
2
discard
METROPOOLREGIO AMSTERDAM ONEENS LTN 7 SAR Ln Û TN LS Ti en Bf | — dh NI P, mn mn — EE mn UN ONES | ens Zaanstreek-Waterland Almere-Lelystad uid- Kennemerland Amsterdam Amstelland-Meerlanden Gooi en Vechtstreek Kerngegevens Metropoolregio Amsterdam 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* Nederland Bbp in mrd euro (marktprijzen, nominaal) 678,9 678,0 687,7 701,1 716,5 737,0 756,9 Reële bbp groei in % (CBS, CPB) 1,0 01 14 20 22 29 27 15 1,5 Metropoolregio Amsterdam Brp in mrd euro (marktprijzen, nominaal) 126,9 129,0 134,2 138,8 144,1 149,1 154,2 158,5 162,1 Reële brp groei in % 0,6 1,6 41 3,4 3,8 3,5 3,4 28 2,3 Werkgelegenheid Werkzame personen (x 1.000) 1.379 1.382 1.386 1.440 1453 1.485 1.537 1.573 1.594 Groei in % 02 02 03 39 09 22 35 24 13 Bevolking (x 1.000) 2.376 2.393 2412 2434 2458 2482 2.505 2.530 2.551 Groei in % 08 07 08 09 1,0 10 09 10 09 Bevolking 15-74 (x 1.000) 1.792 1.816 1.830 1.841 1.860 1.879 1.898 1.920 1.939 Als % van de bevolking 75,4 759 759 756 757 757 758 75,9 76,0 Beroepsbevolking (x 1.000) 1.281 1.302 1.300 1.309 1.336 1.338 1.356 1.384 1.407 Participatiegraad 71,5 71,7 71,0 711 718 712 714 721 72,5 Werkloosheid (x 1.000) 81 102 104 91 80 65 54 53 57 Als % van de beroepsbevolking 6,3 7,8 8,0 7,0 6,0 4,9 4,0 3,8 4,0 * Prognose. Voor werkzame personen is 2018 ook een prognose. Bron: CBS, CPB (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) | ek | A / Cn à NT TE £ | WELL Inhoudsopgave ee fr a Voorwoord 1 f as 4 _ Samenvatting 3 } r mi 1. De economie van de MRA in vogelvlucht 9 / os en : : / ie 1.1 Economische groei 10 Ge Î k me EE 12 Werkgelegenheid en werkloosheid 16 ie er : pe 1.3 Toegevoegde waarde en werkgelegenheid per sector 18 H en L : rella = nnn 1.4 _ Economische vooruitzichten en dynamiek van bedrijven 22 In a | en Tie Kn 1.5 _ Investeringen 28 fe Nd ee : . hanen Ze a nel LR à — N ld ms P/ ee ’ et r - 2. Bevolking en arbeidsmarkt 31 hk PR i , NN rme nen. a 21 Bevolking 35 in Nn Ne Tr En medie 2.2 Bruto-arbeidsparticipatie 38 en JR he ml Pan SE, 23 Werkloosheid 48 iE P ; Rr NS pd n 24 _ Veranderingen op de arbeidsmarkt 52 \ jk ie et 25 _ Woon-werkverkeer 54 jn E | q % E E Î ] & r \ Ds. Dl 3. Economische structuur en concurrentiekracht 59 Be A E nme Ml 3.1 _ Economische ontwikkeling per sector en specialisatie 60 b An a . = 6 ' Neen S 32 _ Structuurveranderingen tussen 1995 en 201/ 67 s : ú Te " ee AN kh $ x 9 We Ue rin, kh EN re 33 _Arbeidsproductiviteitsontwikkeling 73 Mi ZN k FE h_ Ne 8 4. Kerncijfers per deelregio 79 on . K et En N m ae 41 _ Almere-Lelystad 91 Hi Me: Dn. 3 [ k 5 4.2 _Amstelland-Meerlanden 97 DS 5 Ei b Eel 4.3 _ Amsterdam 103 ee, Î ki Kk Me Î f 44 _ Gooi en Vechtstreek 108 ann EN A Be en | 4.5 _ IJmond 113 Ì l rg Ei ' UR ' 46 _Zaanstreek-Waterland 118 ' | | a. Een 4./ _Zuid-Kennemerland 126 | | ik it | nn, | | | ER A DS — Oe: Bijlagen 1 mn | | Í Ì E Sl sn A a: D Bijlage 1 Begrippenlijst 132 \ | | Ü Ln , rn ê fj Bijlage 2 Gemeenten in de MRA per regio, 2019 137 ij _ if kj a ed Bijlage 3 Afbakening economische sectoren 138 fi Ì ie | Ae 4 Bijlage 4 Woon-werkbalans en woon-werkverkeer 142 | Ì t - En Rn “ « ne Bijlage 5 Referenties 146 f ' | : en nn = ee Bijlage 6 Verantwoording 149 Ï | | | ij zE mn ij Í | | } an H Ì | | en : | | | | ì EE. ne, | Î [ t t mn (3 nn __ En | | f } ia = E en zi es Voorwoord Voor u ligt alweer de achtste editie van de Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam. Deze Verkenningen geven opnieuw een positief beeld van de economische ontwikkeling van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Maar waar vorig jaar werd gewe- zen op enkele donkere wolken aan de horizon, zien wij nu dat de economische groei daadwerkelijk op verschillende manieren knelt. Zo vormen de arbeidsmarkt en de woningmarkt zichtbare — en onderling samenhangende — knelpunten. Ook zijn er uitdagingen in het vormge- ven van de energietransitie en een circulaire economie, het versnellen van de productiviteitsontwikkeling en het ervoor zorgen dat iedereen kan delen in de welvaartsgroei. Hiermee wordt nogmaals onderstreept dat gezamenlijk optrek- ken van overheden, ondernemingen en maatschappelijke organisa- ties in de MRA noodzakelijk is. We zijn daarom blij dat ook dit jaar de Economische Verkenningen MRA gepresenteerd worden op het symposium State of the Region, waar tevens het startschot wordt gegeven voor het festival WeMakeThe.City dat in de week van 17 juni 2019 op vele plekken in de MRA wordt gehouden. Als vanouds zijn de Economische Verkenningen MRA dé betrouwbare informatiebron voor iedereen die de toekomst van de metropoolregio ter harte gaat. Naast een analyse van recente ontwikkelingen, worden ook prognoses gegeven voor 2019 en 2020. Hoofdstuk 1 beschouwt de economie van de MRA in vogelvlucht en gaat in op de krach- tige economische ontwikkeling in de recente jaren. In hoofdstuk 2 is er uitgebreid aandacht voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt. Hoofdstuk 3 belicht de structurele veranderingen in de economie in de periode 1996-2017. In hoofdstuk 4 worden de kerncijfers per deelre- gio besproken, zoals economische groei, sector-ontwikkeling, ontwik- keling van de werkgelegenheid en forensenstromen. Economische Verkenningen MRA 2019 1 Om te voldoen aan de toenemende kennisbehoefte, publiceren we dit e jaar drie extra uitgaven: Sa menvatti ng m Factsheets van de gemeenten in de MRA. m Aan de reeks MRA Beleidsonderzoek voegen we twee nieuwe publicaties toe: De economie van de Metropoolregio Amsterdam in vogelvlucht De stand van de digitale connectiviteit, digitalisering en digitale De economie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) draait op transformaties in de MRA; volle toeren. Naar het zich laat aanzien, groeit de regio in 2020 voor Routes naar een energietransitie in de MRA. het achtste jaar op rij. De groei ligt zowel boven het landelijk gemid- delde als boven dat van de grootstedelijke regio's in de Europese Wij wensen u tijdens het lezen veel inspiratie toe en hopen dat deze Unie. De regio heeft zich daarmee zeer krachtig hersteld van de Grote publicatie bijdraagt aan het ontwikkelen van evidence based beleid en Recessie. De grenzen van deze groei zijn echter in zicht: de verwach- evidence based business cases. ting is dat de groei in 2019 en 2020 zal uitkomen in de buurt van het langjarig gemiddelde van de MRA (2,/ procent), respectievelijk 2,8 en Namens de Stuurgroep Economische Verkenningen Metropoolregio 2,3 procent. Daarmee ligt de verwachte economische groei van de Amsterdam, MRA de komende twee jaar ongeveer 1 procentpunt hoger dan de door het Centraal Planbureau (CPB) verwachte groei van Nederland. Martijn van Vliet Juni 2019 De werkgelegenheid is in 2018 met 3,5 procent (52 duizend banen) toegenomen. Ook de arbeidsmarkt loopt met deze groei tegen zijn grenzen aan. De werkloosheid is uitzonderlijk laag en bestaat vrijwel uitsluitend nog uit frictie- (mensen die tussen twee banen in zitten) en structurele werkloosheid (mismatch). De werkloosheid is in 2018 met 11 duizend personen gedaald tot 4 procent en stabiliseert zich naar verwachting op 3,8 procent in 2019 en 4 procent in 2020. Door de krapte op arbeidsmarkt, die zich uit in het hoge aantal openstaande vacatures, neemt de brutoparticipatie (beroepsbevolking als percen- tage van de potentiële beroepsbevolking, dat is de bevolking in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar) naar verwachting bescheiden toe tot /2,1 procent in 2019 en 72,5 procent in 2020. Het merendeel van het groeiend aantal vacatures wordt vervuld door voormalig werklo- zen en immigranten. In relatief beperkte mate leidt de vraag op de arbeidsmarkt ook tot een toename van de participatie van — voor- heen — inactieven. De participatiegraad komt boven de bandbreedte waartussen deze zich bewoog tussen 2008 en 2018 (/0-/2 procent). Deze ontwikkeling is een optelsom van een lage en dalende partici- patie van een steeds kleiner wordende groep laagopgeleiden en een hoge en stijgende participatie van een steeds groter wordende groep hoogopgeleiden. Overigens is de effectieve omvang van de poten- tiêle beroepsbevolking kleiner dan hij lijkt doordat een substantieel deel ouder is dan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze factoren dragen, bij elkaar opgeteld, fors bij aan oplopende tekorten in onder andere de sectoren Zorg en welzijn en Onderwijs. Door de dalende 2 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 3 beroepsbevolking ten gevolge van vergrijzing houden deze tekorten Bevolking en arbeidsmarkt naar verwachting ook op de middellange termijn aan. Door de flexi- De omvang van de bevolking van de MRA bereikte in 2018 2,5 miljoen bele werking van de arbeidsmarkt en de buitenlandse arbeidsmigra- inwoners. Steden met hoogwaardige voorzieningen blijven bijzonder tie, dient een loon-prijsspiraal zich vooralsnog niet aan. aantrekkelijke plekken voor mensen om zich te vestigen. Aanhoudende bevolkingsgroei in de MRA houdt in de huidige, aflopende hoog- De economische groei wordt zowel nationaal als regionaal vooral conjunctuur de groei van de potentiële beroepsbevolking in stand. gedragen door stabiele investeringen en consumptie. De groei van de Echter, op de achtergrond speelt zich de vergrijzing af waardoor de wereldhandel daalt door toenemend protectionistisch beleid elders komende jaren de beroepsbevolking zal krimpen. Tegelijkertijd is in in de wereld. Dit remt de ontwikkeling van de exporterende indus- de afgelopen jaren het binnenlands migratiesaldo van de MRA nega- trie in de MRA. De woningmarkt en de consumptie die met woning- tief geworden, gedreven door de hoge prijzen op de woningmarkt. De transacties samenhangt (denk aan meubels en nieuwe keukens) koelen inkomende woon-werkpendel nam de afgelopen jaren dan ook fors ook enigszins af, een ontwikkeling die relatief sterk doorwerkt in de toe (steeds meer mensen die in de MRA werken, wonen buiten de economie van MRA. De bevolking van de MRA groeide in 2018 met 9,5 MRA). De buitenlandse immigratie bleek evengoed hoger, zodat de duizend personen. De woningmarkt vormt in toenemende mate een bevolking van de MRA per saldo is gegroeid. knelpunt voor zowel de groeiende werkgelegenheid als de bevolkings- groei in de regio. Zoals blijkt uit het relatief lage aandeel van investe- De werkloosheid in de MRA komt uit op het niveau van de lage werk- ringen in woningbouw in de MRA, reageert de woningbouw traag op loosheid van vlak voor de Grote Recessie — namelijk 4 procent in 2018 — de oplopende prijzen in de regio. In combinatie met de aantrekkelijk- en stabiliseert zich in 2019 en 2020 op respectievelijk 3,8 en 4 procent. heid van de regio in zowel nationaal als internationaal opzicht, uit dit Het is een optelling van frictie- en structurele werkloosheid. Er zijn zich in een voortdurend vraagoverschot op de woningmarkt en fors duidelijke verschillen in werkloosheid tussen regio's en groepen op de stijgende woningprijzen. arbeidsmarkt. De daling van de werkloosheid is het sterkst onder laag- en middelbaar opgeleiden. In specifieke segmenten van de arbeids- Ondanks het relatief gunstige beeld, zijn de prognoses omgeven markt zien we duidelijk krapte ontstaan. Daarbij gaat het met name met substantiële onzekerheden. De wereldhandel staat onder druk om de sectoren Informatie en communicatie, Overige zakelijke dien- en zal naar verwachting niet meer zo snel groeien als in het verleden. sten en Vervoer en opslag. Hoger opgeleiden kennen een structu- De impuls uit de ontwikkeling van China en de integratie van Europa, reel lage werkloosheid en hoge participatie; zij zijn praktisch volledig lijkt in overgrote mate al te zijn verzilverd. De Eurozone kenmerkt zich bezet. De flexibiliteit van de arbeidsmarkt, dat wil zeggen de conjunc- door structurele onevenwichtigheden tussen de noordelijke en zuide- tuurcyclus, wordt geleverd door laag- en middelbaar opgeleiden. De lijke lidstaten, die in 2018 met name in |Italië tot spanningen hebben arbeidsmarkt blijkt beperkt in staat de tekorten op te vangen, deels geleid en tot op de dag van vandaag voortduren. In Frankrijk zijn door kwantitatieve mismatches (totale vraag is groter dan het aanbod) sociale spanningen ontstaan als gevolg van hervormingsbeleid (de en deels door kwalitatieve mismatches (de aard van de vraag sluit niet ‘gele hesjes’). De aanhoudende discussie over Brexit en de toekom- aan bij de aard van het aanbod). Het vormgeven van een inclusieve stige positie van Groot-Brittannië in Europa, houden onzekerheid in arbeidsmarkt blijft lastig, ondanks de gunstige stand van de econo- stand. De Duitse auto-industrie voert herstructureringen door die de mie. Deze moeilijkheid wordt onderstreept door de lage participatie komende jaren zullen aanhouden. In heel Europa, ook in Nederland, van laagopgeleiden enerzijds en door immigratie van werknemers met zien we een versplintering van het politieke landschap met onzeker- de juiste kwalificaties anderzijds. De arbeidsmarkt is immers internatio- heid over de te varen economische koers als gevolg. Zonder uitzonde- naler geworden. Dit beperkt weliswaar de krapte op de arbeidsmarkt, ring worstelen lidstaten in Europa met de invulling van de ambities die maar onderstreept bovenal het grote belang van investeren door in het Klimaatakkoord van Parijs zijn vastgelegd. werkgevers, kennisinstellingen, overheden en werknemers in scholing en sociale relaties (human capital) gedurende de hele levensloop van een werknemer. 4 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 5 Economische structuur en concurrentiekracht kelijk wil committeren aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord De economische structuur van de MRA is in de afgelopen twee decen- van Parijs, forse transformaties moeten ondergaan. De huidige plan- nia fundamenteel veranderd. Het belang van Industrie en Vervoer en nen rondom het Klimaatakkoord zijn slechts een stap in de richting die opslag is structureel afgenomen ten gunste van Zakelijke diensten en nodig is. In een separate publicatie in de reeks MRA Beleidsonderzoek Informatie en communicatie. De relatief hoge groei in de MRA ten gaan we dieper in op dit thema. opzichte van de rest van Nederland in de periode 1995-2018, wordt in belangrijke mate gedragen door Financiële en zakelijke diensten, Ontwikkelingen in deelregio’s Groothandel, Informatie en communicatie en andere ICT-gerelateerde Binnen de MRA zien we sinds 2008 een sterkere concentratie van dienstverlening. De ICT-activiteiten in de MRA zien we weer aantrekken zowel de groei van de bevolking als de toegevoegde waarde rond en zich (nog) sterker clusteren in de MRA. De toename van werkgele- Amsterdam en Amstelland-Meerlanden (met daarbinnen het zwaarte- genheid in deze sector resulteert nu ook in een groei van toegevoegde punt in deelgebied regio Haarlemmermeer). Deze concentratie lijkt op waarde. In een separate publicatie in de reeks MRA Beleidsonderzoek dit moment af te zwakken doordat de sterke groei wordt geconfron- gaan we dieper in op de betekenis van digitale connectiviteit voor de teerd met harde grenzen. Hierdoor spreidt de groei zich wat breder uit MRA. De transformatie van de Financiële dienstverlening daarentegen over de hele regio. zet zich voort, waarbij de krimp van deze sector in de grote steden nog relatief wordt beperkt door een sterke ruimtelijke concentratie aldaar Maar ook zonder deze meer gelijkmatige verdeling van de productie en sluiting van kleine, lokale kantoren in de regio. en werkgelegenheid, hebben de andere deelregio’s de afgelopen twee decennia geprofiteerd (en profiteren nog steeds) van de nabijheid van Naast de vergrijzing van de bevolking zien we een andere belangrijke de zich snel ontwikkelende kernregio's van de MRA. Deze voordelen ontwikkeling: een afzwakkende groei van de arbeidsproductiviteit. blijken onder andere uit de daling van de werkloosheid in alle regio's De combinatie van dalend arbeidsaanbod en vertragende groei van en de forse groei van de woon-werkpendelstromen in de MRA (deel- arbeidsproductiviteit, zet de toekomstige economische groei onder regio’s buiten het kerngebied krijgen steeds meer een woonfunctie). druk. Deze dalende arbeidsproductiviteit is overigens een (inter)nati- Voortgaande samenwerking op het terrein van zowel arbeidsmarkt, onaal verschijnsel. Ten opzichte van Nederland en de Europese Unie woningmarkt als infrastructuuropgaven is dan ook essentieel om de dient de daling in de MRA zich vertraagd aan door de combinatie van uitdagingen van de komende jaren het hoofd te bieden en scherpe (i) een toenemend aandeel (hoogproductieve) hoogopgeleiden in de keuzes te kunnen blijven maken die het gebied als geheel nog sterker beroepsbevolking, (ii) een relatief trage vergrijzing door de aantrek- en veerkrachtiger maken. Het schaalniveau van de MRA is een uitste- kelijkheid van de MRA voor jongeren en (iii) de verstedelijking die de kend niveau om handen en voeten te geven aan het formuleren van regio een productiviteitsbonus heeft bezorgd in de voorbije decennia antwoorden op de beleidsuitdagingen waarvoor regio's steeds meer ten gevolge van zogenoemde agglomeratie-effecten. Maar ook voor verantwoordelijk worden gehouden én aan het organiseren van solida- de MRA wijzen de trends op een afnemende groei van de arbeids- riteit tussen regio's die worden gekenmerkt door een uiteenlopende productiviteit. Dit onderstreept het belang van het voortdurend inzet- economische dynamiek. ten op het innovatiepotentieel van Nederland en de MRA (ook tegen de achtergrond van snelle ontwikkelingen in Azië) en het investeren in de kwaliteit van menselijk kapitaal op alle niveaus via (een leven lang) scholing. Een ander belangwekkend structuurkenmerk van de regio is de hoge energie-intensiteit van de industriële productiestructuur door onder andere de aanwezigheid van basismetaal en zware industrie rondom de havens in de regio en de luchtvaart. Deze afhankelijkheid is historisch gegroeid en zal de komende decennia, als Nederland zich daadwer- 6 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 7 eem k à_ WP ke 1 en rf A, en, \ d | / Ï d E ä E A \ B be t rr ì Í IJ | 5 PA es Ti IN ki, wy hs | Te en Haa t nn \ MM ed Ì EN " a E Ns ze he) Ik % Es De economie van de MRA draait op volle toeren. De hoge groei van Ë r lb | %, Ps ' de laatste jaren loopt echter tegen grenzen aan: de verwachting is | ! K 5 _ ik p s k { dat deze vertraagt naar 2,8 procent in 2019 en 2,3 procent in 2020. n EN | / 3 “ Het herstel van de Grote Recessie was vanaf 2014 relatief krachtig. \ he Se Ï K “A ld : A De economie groeit sindsdien weer ruim boven het landelijk gemid- B ng lar” A Î 7 Len L delde en dat van de grootstedelijke regio's in de Europese Unie. ass " s Ag : } d AAL Ti 3 De werkgelegenheid in de MRA nam in 2018 toe met 3,5 procent, N k ee Za Er ( wat overeenkomt met 52 duizend personen. Voor 2019 en 2020 mn D 4 a î . ' \ SR wordt aanhoudende maar afvlakkende groei van de werkgelegen- € / ki R Ens heid verwacht. ä es Ë | el De werkloosheid was in 2018 met 4,0 procent uitzonderlijk laag. De r 4 Fi #5 N= Ls Ee Î krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, maar een loon-prijsspiraal jp i | 0 5 y ie dient zich nog niet aan dankzij de flexibele arbeidsmarkt en buiten- WEE / ä | ; rf ee, landse arbeidsmigratie. $ k hi et 8 EL : " Í A Be De politieke en internationaal-economische onzekerheden blij- ln ë ‚a AN WEN ON ee ven substantieel. Dit verklaart, in combinatie met de krapte op de ER En. a h ke Û l Pen, ve q Pet arbeidsmarkt en afnemende groeivooruitzichten, de gematigde ' A is í T Î > Tr Pe î Ee investeringen in vaste activa. Ee - al d k' Rr 5 F Be kN i í en pn Led Ld - In dit hoofdstuk bespreken we in vogelvlucht de recente economi- rie „ure : EN k _ sche ontwikkeling en de verwachtingen voor 2019 en 2020 van de 7 ] h h „ Metropoolregio Amsterdam (MRA). We beschrijven de ontwikkeling \ KL n Fr . van het bruto regionaal product (brp), de werkgelegenheid en werk- E > ; kx 4 4 F — rl loosheid. Ook bekijken we welke sectoren in het bijzonder bijdra- \ ue , a ee gen aan de economische groei en werkgelegenheid in de MRA en è ’ „ n den pr an welke investeringen bijdragen aan de groei van de MRA. De nationale Ì k IE Fo economische context en internationale ontwikkelingen hebben een \ en . L bn RIE grote invloed op het reilen en zeilen van de MRA. Daarom worden ook La E\; A En emme enkele, voor de MRA relevante ontwikkelingen in Nederland, Europa NR } nn en de wereld besproken. RE _ | | N Î REE Ï Í — eN É Ï ms À en mes Sn ee ij mm R Ee | r Economische Verkenningen MRA 2019 9 1.1 Economische groei vierde, vijfde en zesde. In het eurogebied is de MRA bovendien de grootstedelijke regio met de hoogste groei. Ten derde is er sprake De groei van het reële brp van de MRA bedroeg in 2017 en 2018 van een grote ruimtelijke concentratie van economische ontwikke- respectievelijk 3,5 en 3,4 procent. De economie van de MRA bevindt ling binnen de MRA in de ‘kernregio's’ Amsterdam en Amstelland- zich daarmee sinds 2014 in een hoogconjunctuur. Het groeitempo van Meerlanden (zie figuur 1.2). de MRA ligt in deze periode ruim boven het landelijk gemiddelde en het gemiddelde van grootstedelijke regio's in Europa. De verwachting De groei wordt gedreven door voor de MRA kenmerkende en belang- is dat de groei de komende jaren afzwakt. rijke activiteiten in Informatie en communicatie, Groothandel, Overige zakelijke diensten en Specialistische zakelijke diensten. Deze secto- Het groeipad van de aflopende hoogconjunctuur heeft drie bijzon- ren hebben vanaf 2014 in sterke mate bijgedragen aan het groeiver- dere kenmerken. Ten eerste heeft de recente lange reeks van jaren schil van de MRA met Nederland (zie hoofdstuk 3). Deze activiteiten met bovengemiddelde groei geen grote pieken zoals tijdens de voor- hebben bij uitstek baat bij de agglomeratievoordelen die de nabij- laatste overtuigende periode van hoogconjunctuur van 1995-2001 (zie heid van en dichtheid in steden bieden, zoals de fysieke concentra- figuur 1.1). Destijds waren er drie jaren met een toename van het brp tie van (veel) klanten, gekwalificeerd personeel en de mogelijkheden van maar liefst 5 à 6 procent. Ten tweede is het verschil met Nederland voor kennisuitwisseling tussen diverse sectoren. Bovendien profiteren nog verder toegenomen na 2008. De MRA is in termen van econo- Detailhandel en Horeca van de bestedingen van consumenten — zowel mische ontwikkeling een hoogvlieger in Europa geworden, terwijl dat van inwoners van de MRA als bezoekers uit binnen- en buitenland. veel minder voor Nederland als geheel geldt ten opzichte van andere Ruimtelijke concentratie van bedrijven en huishoudens in de MRA EU-landen. In vergelijking met andere grootstedelijke regio's in Europa versterken bovengenoemde vormen van interactie. doet de MRA het bijzonder goed. Indien naar de gemiddelde groei van laatste vijf jaar wordt gekeken, staat de MRA derde in de rang- Bedrijvigheid vindt in toenemende mate plaats buiten de offici- lijst van Europese grootstedelijke regio's: Praag en Warschau staan ele bedrijfsterreinen en kantoorlocaties. Deze vindt vaker plaats op aan kop en Kopenhagen, Barcelona en Stockholm staan respectievelijk informele werklocaties, zoals gemengde terreinen en woonwijken. Figuur 1.1 Economische groei zwakt naar verwachting af Figuur 1.2 MRA en Amsterdam groeien sneller dan Nederland en Europese stedelijke regio's Brp en bbp; groei in procenten; MRA, Nederland en EU28; 1996-2020* Ontwikkeling brp en bbp; MRA, Amsterdam, Nederland, Europese grootstedelijke regio's en DO EU28; 1995-2018; index: 2008=100 0 Neenee 140 onnnnnnnnnnnnennennennannenevnananrerenenneenneennnennevennanneneeenanneneeennnnneeen 4 kee eeen 130 ornnnnennneenanneennnenanrennnernaneenneenarrernrernnneernanrermaneennnrennnnereerrererenrnnrennn vennen 0 Ì Lj 100 ann < Een 1996 2000 2005 Ì 010 2015 2020 70 SE annere anneer anseeeevanrervenaneerrenaneervennaeervenaaneerenaneeer enaar ennen 1995 2000 2005 2010 2015 2018 == MRA — Nederland — EU28 — MRA —= Amsterdam — Nederland == Stedelijke EU-regio's — EU28 * Prognose 2019 en 2020 mmm Bron: CBS, CPB, Eurostat, Europese Commissie (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS/Eurostat (bewerking TNO/NEO Observatory) 10 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 KAI De aantrekkelijkheid van de MRA als vestigingsplaats voor huishou- de werkgelegenheid, die met vertraging de groei van het brp volgt, dens en bedrijven ten opzichte van overig Nederland is fors toegeno- stuwt de aantrekkende consumptie in de huidige hoogconjunctuur. men in de loop van de jaren. Het aantal openstaande vacatures is omvangrijk en de spanning op de arbeidsmarkt is hoog. Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht voor Nederland een afne- mende groei van het bbp van 2,/ procent in 2018 naar 1,5 procent Het consumentenvertrouwen is in de tweede helft van 2018 overigens in zowel 2019 als 2020. Het uitgangspunt van deze raming is dat de snel gedaald. Diverse ontwikkelingen hebben daaraan bijgedragen, economische groei terugkeert naar een, op lange termijn bezien, stan- waaronder berichtgeving over tegenvallende groeicijfers, handels- daard groeitempo. Internationale ontwikkelingen zijn minder gunstig oorlogen, Brexit, een stijgende energierekening, een afnemende stij- geworden: ‘de koudere wind uit het buitenland doet de economie ging van huizenprijzen, de beursdip aan het eind van 2018 en mogelijk afkoelen’. Zo vertraagt de onzekerheid die voortvloeit uit de verslech- ook een tegenvallende (voorspelde) koopkrachtontwikkeling van huis- terde handelsbetrekkingen tussen de VS en China, de ontwikkeling houdens. Het producentenvertrouwen laat deze stemmingswisseling van de wereldhandel. Hierdoor loopt de groei van de Nederlandse echter niet zien (zie figuur 1.3). Het sentiment van de consumenten export terug (zie kader 1.1). Ook benadrukt het CPB de neerwaartse loopt voor op de economische ontwikkeling en is een pijler onder de herziening van de structurele arbeidsproductiviteit die slechts gedeel- prognose van de verwachte afvlakkende groei van het brp van de MRA. telijk wordt opgevangen door een toename van het arbeidsaanbod. Een negatief consumentenvertrouwen hoeft echter niet te betekenen De toename van de productie is gerealiseerd door een sterke stijging dat de economie weer in een recessie belandt. De huidige prognose van het aantal gewerkte uren van reeds werkzame personen en in veel houdt het op een groeivertraging. mindere mate door een toename van extra productie per gewerkt uur (zie ook hoofdstuk 3). Ook is gebleken dat consumenten in 2019 terughoudender zijn gewor- den in hun bereidheid om aankopen te doen. Het vertrouwen in zowel Consumptie van huishoudens en investeringen in vaste activa leveren de grootste bijdrage aan de economische groei, schrijft het CPB. In Figuur 1.3 Consumentenvertrouwen slaat om naar pessimisme, maar producenten voorgaande jaren was de buitenlandse handel de motor van econo- blijven optimistisch mische groei. Juist de consumptie is relatief belangrijk voor de MRA. Consumentenvertrouwen en producentenvertrouwen industriële bedrijven; saldo optimisten Consumptieve bestedingen komen de economie van de MRA met en pessimisten; Nederland, 2005-2019 name ten goede door de relatief hoge bevolkingsgroei. De rest van Nederland besteedt in de MRA geld aan dagrecreatie en ook buiten- 0 RTE landse toeristen spenderen er veel. Het zijn niet alleen de gebruikelijke 20 egte en bestedingen door consumenten aan allerlei diensten en goede- io _ _ ren die de economie van de MRA ten opzichte van Nederland ten goede komen. Ook de financiële afwikkeling van nieuwe hypotheken, 0 #y TIN" aam rf Áp in belangrijke mate uitgevoerd door de financiële sector in de MRA, A0 AN PSE AME 2009 draagt hieraan bij. Daarnaast komen vakantie-uitgaven, bijvoorbeeld aan vliegreizen, van huishoudens in geheel Nederland de economie 20 fNefoeeenerff eeffee van de MRA ten goede. De omzet van de luchtvaart is namelijk voor 20 NN Aad het grootste deel afkomstig van huishoudens. In tegenstelling tot de export blijven binnenlandse consumptie en 250 investeringen volgens het CPB op peil. De groei van de consump- — Consumentenvertrouwen Producentenvertrouwen tieve bestedingen komt niet zozeer voort uit loonstijgingen, maar uit de toename van het aantal werkenden. De aanhoudende groei van Bon CBS 12 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 13 de economische situatie als de financiële situatie in de komende twaalf Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wijst in de recente World maanden, draagt hieraan bij. Uit de onderliggende CBS-cijfers blijken Economic Outlook (april 2019) op verschillende factoren die de consumenten op beide aspecten pessimistischer te zijn geworden. In ontwikkeling van de mondiale economie belemmeren. De groei oktober 2018 is bovendien de waardering over de financiële situatie in was sterk in 2017 en in de eerste helft van 2018, maar zwakte af in de afgelopen twaalf maanden omgeslagen naar pessimisme. de tweede helft. De Chinese economie groeide minder snel door interne factoren (zoals tegenvallende bedrijfsresultaten die leidden De groei in het kerngebied van de MRA begint tegen zijn grenzen aan tot koersdalingen op de beurs en voorzichtige weerstand tegen de te lopen. In 201/ lijkt er voor het eerst sinds lange tijd sprake van een lange werkdagen in de Chinese ICT-sector!) en als gevolg van de vertraging van de groei in Amsterdam en een versnelling in alle andere handelsspanningen met de Verenigde Staten. De economie van het deelregio's. Zo is de schaarste op de woningmarkt duidelijk tot uiting eurogebied verloor meer vaart dan voorzien, hetgeen in Nederland gekomen in de prijsontwikkeling in met name het kerngebied van de zichtbaar werd door de daling van het consumentenvertrouwen (zie MRA, waardoor de mogelijkheden om een huis te kopen of te huren figuur 1.3). De Amerikaanse Centrale Bank (FED) voert inmiddels in Amsterdam of zijn directe omgeving voor steeds grotere groepen een meer accommoderend financieel beleid. Het IMF verwacht een beperkt zijn. Dit versterkt de dagelijkse pendel naar het kerngebied groeivertraging voor de ontwikkelde economieën omdat de impact van de MRA. Ook bij de inrichting of het gebruik van ruimte strijden van de fiscale stimulering inmiddels is uitgewerkt. Het beleid van diverse belangen en functies (zoals woningbouw, bedrijfsactiviteiten, de FED om de rente stapsgewijs te verhogen, is inmiddels verlaten groen en de balans tussen bewoners en bezoekers) om voorrang. waardoor de renteverwachtingen zijn getemperd. Kader 1.1 Internationale context: onevenwichtigheden en De Europese Commissie (EC) verwacht voor 2019 eenzelfde beeld handelsspanningen creëren onzekerheid (European Economic Forecast, februari 2019). Voor Nederland verwacht de EC aanhoudende economische groei, maar in een De Eurozone kent structurele onevenwichtigheden die een risico trager tempo dan voorheen. Deze groei wordt gedreven door vormen voor de economie van Europa, Nederland én de MRA. Zo de binnenlandse vraag. Werkgelegenheidsgroei en loonstijgin- slaagt Italië er niet in om structurele hervormingen door te voeren, gen stimuleren het beschikbare loon, hetgeen de consumptieve met als gevolg dat de groei structureel laag is, het begrotings- bestedingen stimuleert. Bedrijfsinvesteringen lopen terug als tekort boven afgesproken normen uitkomt, en de toch al hoge reactie op de onzekerheid over en de vertraging van de wereld- staatsschuld verder oploopt. Ook zijn er nog steeds delen van de handel. Investeringen in woningen nemen ook af als reactie op Europese bankensector niet op orde, ook buiten Italië. De onze- verminderde nieuwbouw en het dalend aantal woningtransacties. kerheid die voortvloeit uit de verslechterde handelsbetrekkingen Overheidsbestedingen bevorderen de binnenlandse vraag, maar, tussen de VS en China vertragen de ontwikkeling van de wereld- zo stelt de EC en daarin gevolgd door het CPB, dit betreft een handel, waardoor de groei van de Nederlandse export terugloopt. inhaalslag op reeds begrote overheidsuitgaven die achterlopen op De herstructureringen in de Duitse auto-industrie, ingegeven door de planning (onderuitputting). Het zijn dus geen additionele over- het dieselschandaal en het verliezen van concurrentiekracht van de heidsuitgaven. De verwachting is dat de inflatie gematigd blijft. Duitse topmerken ten opzichte van Tesla op de Amerikaanse markt, worden tastbaar door het investeringsprogramma van Volkswagen van circa 40 miljard euro in de ontwikkeling en productie van elek- trische automodellen. Dit werkt op termijn door op de Nederlandse economie via teruglopende leveringen van Nederlandse bedrijven aan de Duitse auto-industrie en via de handelsstromen die door Nederland lopen. Daarnaast is er weliswaar opnieuw uitstel van de voorgenomen Brexit tot 31 oktober 2019, maar het gevaar van een ‘No deal Brexit' is nog steeds niet geweken. 1_ Zie bijvoorbeeld de Volkskrant reportage van 10 mei 2019. 14 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 15 1.2 Werkgelegenheid en werkloosheid De vacaturegraad in Nederland is hoog: in het vierde kwartaal van 2018 waren er gemiddeld 80 vacatures per 100 werklozen. Het aantal Door de aanhoudende, bovengemiddelde groei van het brp in de werknemers neemt sinds 2015 sneller toe dan het aantal zelfstandi- MRA, is de werkgelegenheid de afgelopen jaren fors toegenomen. gen, wat erop wijst dat werkgevers weer arbeidscontracten durven af In 201/ groeide de werkgelegenheid (uitgedrukt in voltijdseenheden) te sluiten in plaats van zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) in te met 2,2 procent en in 2018 met een geraamde 3,3 procent. De verwach- huren. Vaste contracten zijn echter niet evenwichtig verdeeld over de ting is dat de werkgelegenheid in 2019 toeneemt met 2,3 procent en verschillende groepen op de arbeidsmarkt: vooral hoogopgeleiden in 2020 met 1,4 procent. De werkgelegenheid reageert met vertraging krijgen steeds vaker een vast contract terwijl het aantal vaste contrac- op de groei van het brp. Omdat er sprake is van een lange reeks van ten onder middelbaar en laagopgeleiden veel minder snel stijgt. Voor jaren met een bovengemiddelde groei in de MRA, houdt de toename de arbeidsmarktpositie van deze groepen is dat ongunstig. Zij dragen van de werkgelegenheid ook een aantal jaren aan. De werkgelegen- meer dan hoogopgeleiden de risico's die conjunctuurwisselingen met heid groeide in 2014 en als de prognose tot en met 2020 uitkomt, heeft zich meebrengen. Bovendien heeft de onzekerheid van hun baan een de MRA in dat jaar zeven achtereenvolgende jaren van aanhoudende negatief effect op kennisopbouw en op de relatie met de werkgever; werkgelegenheidsgroei gekend. Dit is sinds de jaren negentig van de een vaste baan maakt het juist gunstiger om te investeren in kennis. vorige eeuw niet meer voorgekomen. Het blijkt dat de groei van de Ook bemoeilijkt het bijvoorbeeld het verkrijgen van een hypotheek en werkgelegenheid in de nu vertragende hoogconjunctuur zich in hoge zet het lange termijn consumptieve bestedingen onder druk. Omdat mate in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden concentreert (zie ook de arbeidsmarkt momenteel gespannen is door de aanhoudende hoofdstuk 4}. In de overige deelregio's van de MRA is de toename van groei van de werkgelegenheid, nam arbeidsinmigratie toe (zie ook de werkgelegenheid gematigder, hoewel er aanwijzingen zijn dat de hoofdstuk 2). toename van de werkgelegenheid onder druk van oplopende prijzen en ruimtegebrek zich verspreidt naar andere deelregio's. Figuur 1.4 Werkgelegenheid MRA ontwikkelt zich stabiel en positief Brp en arbeidsvolume (fte's); groei in procenten; MRA; 1996-2020* Het CPB wijst erop dat de extra vraag naar arbeid zich vertaalt in zowel B nn extra werknemers als in extra gewerkte uren van mensen die al werken. Beide leiden tot meer besteedbaar inkomen en dat houdt momenteel 6 eneen ggeeeeeeeeenneneeneneenenneneennneennnnennnnnernnnennnenrenenrenerneerensenrenservensenveneeneeneenvansenennennennsenennsennns de (vertraagde) groei van de economie in stand. Van belang is echter dat door de uitbreiding van het aantal gewerkte uren (door extra werk- ANNEN AIEE nemers en extra uren van mensen die al werken) de arbeidsproductivi- 2 AAA AAL LEISN ATS teit per gewerkt uur slechts beperkt toeneemt. 0 STOOT T TTT 8 14 OT 3 A Het arbeidsaanbod is momenteel krap en de arbeidsmarkt is gespan- 1995 2000 2005 010 2015 2020 nen. De werkloosheid in de MRA is in 2018 gedaald tot 4,0 procent A eeen feeen van de beroepsbevolking. Deze zal zich naar verwachting voor dit en A Mn komend jaar stabiliseren en uitkomen op 3,8 procent in 2019 en 4,0 procent in 2020. Zulke lage percentages bestaan vrijwel uitsluitend bne uit structurele en frictiewerkloosheid. Dat betekent dat er enerzijds structurele mismatches resteren (voortkomend uit grote verschillen — Brip =—» Arbeidsvolume (fte) in gevraagde en aangeboden kwaliteiten en vaardigheden die niet ee eenvoudig zijn op te lossen) en anderzijds dat er sprake is van tijdelijke oee EE INOINEO Osenstor) werkloosheid van personen die zich tussen twee banen in bevinden. 16 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 17 Figuur 1.5 Economische groei leidt tot meer werkgelegenheid in loondienst Figuur 1.6 In vrijwel alle dienstensectoren groeien toegevoegde waarde én werkgelegenheid Brp, arbeidsvolume (fte's, totaal werkzame personen, werknemers en zelfstandigen); Toegevoegde waarde en arbeidsvolume (fte's) per sector; gemiddelde groei in procenten; MRA; index: 2013=100; MRA; 1995-2017 2014-2017 120 VEE Informatie en communicatie | | 7 7 7 ; | | Bouw ; ; ; 1 10 OEE Overige zakelijke diensten pon 7 7 Ee E - ; ; ; ; ; ; 100 rereennnennnvennennennerrennerrenernnnnernnnservensernereeenereennerenn ms gt En nergie, water en afval | | | | | | T A SS Detailhandel ; 80 CE Specialistische zakelijke diensten : IO ng aneennnaerennnaerennneereenaneer enaar aneereeaneneeaneeeeaaneeeeaanereeaanereeaenen Vervoer en opslag Onroerend goed ; ; 60 TTT TTT Overige diensten : 1995 2000 2005 2010 2015 2017 Landbouw | 7 — Brp — Arbeidsvolume werknemers (fte) Financiële diensten => Arbeidsvolume totaal werkzame personen (fte) == Arbeidsvolume zelfstandigen (fte) Cultuur, sport en recreatie ________________________————————————-—-—-—-—-—-—— Zorg f f f f f f f Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Industrie Onderwijs 1.3 Toegevoegde waarde en werkgelegenheid per sector Totaal economische activiteiten } i 7 i i i i i 4 2 0 2 4 6 8 10 12 In deze paragraaf kijken we naar de ontwikkeling van de toegevoegde B Toegevoegde waarde B Arbeidsvolume (fte) waarde en werkgelegenheid per sector in de periode 2014-2017. EEE . . . . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Dit betreft de ontwikkeling van sectoren in de MRA in het recente verleden: de periode waarin de Nederlandse economie in een hoog- Figuur 1.6 laat zien dat er vanaf 2014 in vrijwel alle dienstensectoren in conjunctuur terechtkwam? In deze periode groeide de economie van de MRA sprake is van groei in toegevoegde waarde én werkgelegen- de MRA gemiddeld met 3,6 procent per jaar. Daarbij nam de werkge- heid. In de nasleep van de Grote Recessie, die begon in het najaar van legenheid in de MRA gemiddeld met 1,9 procent per jaar toe. In beide 2008 en een ‘tweede dip! kende tussen 2011 en 2013, waren werkge- gevallen was de groei in de MRA hoger dan in de rest van Nederland. vers nog terughoudend met het aannemen van nieuwe medewerkers. In Overig Nederland groeide de toegevoegde waarde en werkgele- In veel sectoren was er daarom — ondanks het krachtige economische genheid in dezelfde periode met respectievelijk 1,6 en 1,0 procent herstel in 2014 en de aanhoudende groei in de jaren daarna — nog per jaar. sprake van een gemiddeld negatieve werkgelegenheidsontwikkeling. Dit effect is in figuur 1.6 zichtbaar in de Bouw. Met de goedgevulde orderportefeuilles van bouwbedrijven is er vanaf 2017 in deze sector echter ook sprake van een krachtige werkgelegenheidsgroei. 2 In hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 beschrijven we de economische ontwikkelingen per sector over de langst mogelijke termijn waarvoor gegevens beschikbaar zijn: de pe- riode 1996-2017. 18 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 19 In de sectoren Financiële diensten en Landbouw is met de tegen- : & NRE ERS a RE aa Ean DW Er . . . : LN hd ER ee q C EE AND BUS gestelde economische en werkgelegenheidsgroei sprake van een p ee ken LR ie: EL … - . . ee . | La en ae P L r wad Ie Ee d 3 bijzondere onderliggende dynamiek. De gemiddeld positieve jaar- WE. ze Ee in A GE GEL LLLD … . . . = Nr A ‚a E Er Es mf” f lijkse ontwikkeling van de toegevoegde waarde die gepaard gaat 5 6 be : on Ri rr De 4 Sd . . . El , = We Pe Ps he Tar met een daling van de werkgelegenheid wordt in deze twee sectoren Me Ten he | & Pa A pr DAR Er ae . . - . en mn te T 2 . de) primair veroorzaakt door herstructurering en innovatie. Er is sprake van ese ‚| Iik Be - en Ee IL sr . N een . ELEN mm a nn it ee zogenoemde jobless growth. In de financiële sector is een dalende ze | een EE ii es trend van het aantal arbeidsplaatsen ingegeven door de opkomst van nd dE nn A nieuwe concurrenten (zoals fintech-bedrijven die via [T-platformen RN l e Apen A pe diensten aanbieden) en verdere efficiencyslagen door online dienst- es HI | 40! An | verlening en automatisering van administratieve processen. De land- Kk NR in Pd AOP an bouw wordt steeds kapitaalintensiever door toepassing van nieuwe f | ee En PAPS Ì technieken zoals drones en robots voor precisielandbouw, waardoor En BEH ke #1 \ . . Iik rn ae Sd een steeds grotere landbouwproductie met minder mensen kan : ia UK | \ | worden gerealiseerd. k “l | | | LN Á 8 Í pi nl Bi U In de periode 2014-2017 groeide de sector Informatie en communi- 7 DN Ik Í 40, PE , ö e catie in een ruim bovengemiddeld tempo. Hierbij is sprake van een Sn dd | B a ihm | en duidelijke concentratie van aan deze sector gerelateerde bedrijfsacti- a Í d viteiten in de MRA. In deze sectoren groeide zowel de toegevoegde ie JN if IND 4 pe) 8 waarde als de werkgelegenheid aanzienlijk sneller dan in de rest van E il it AN a 0 À Nederland. IT-diensten leveren een grote bijdrage aan de recente ki | l f economische ontwikkeling van de MRA. Voor de MRA kenmerkende 8 d Fl a | activiteiten in Informatie en Communicatie, Groothandel, Overige ne | | Wi | zakelijke diensten en Specialistische zakelijke diensten (zie ook hoofd- | d 4 IJ / | - … “ el stuk 3) hebben vanaf 2014 ook in sterke mate bijgedragen aan de brp- ma Î ete groei van de MRA. Met name Groothandel is een hoogproductieve ads | ye dd Î l A sector waar de werkgelegenheid op een veel lager tempo meegroeit 4, y I Fl | ) ff Ak | met de extra productie. In de werkgelegenheidsontwikkeling van de zj ik \ l \ ® 8 7 ee, IS | MRA hebben Detailhandel en Horeca een belangrijke rol. Dit zijn _ | | iP. 4 í. û % Nan arbeidsintensieve activiteiten die vanaf 2014 in het bijzonder profite- ® a AIEE ir nt rt Ì ren van de bestedingen van consumenten — zowel van inwoners van MK 4, : ! | de MRA als van bezoekers uit binnen- en buitenland. an: ú Í | | MS » : 9 Ù Ï ze - ie Ee en de pn ij, 5 er mn B mn el 5 f jn Emmen | ke u Ui j î ens 7 Een Een ee dn he ei k ie m5 h TE ee 20 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 21 1.4 Economische vooruitzichten en dynamiek nieuwe technologieën of nieuwe businessmodellen. Een grote dyna- van bedrijven miek in het aantal oprichtingen (startups), doorgroei (scale-ups) en het aantal opheffingen van bedrijven, duidt op een ‘gezond’ innova- tie- en vernieuwingsproces waarin economische groei kan gedijen. Dynamiek bij bedrijven Opheffingen van bedrijven kunnen te maken hebben met het staken De gunstige economische situatie in de MRA komt ook tot uiting in de van activiteiten (bijvoorbeeld omdat mkb-bedrijven geen opvolging ontwikkeling van het aantal vestigingen van bedrijven. Sinds 2014 is er kunnen vinden), overnames waarbij kleinere bedrijven opgaan in een in de MRA, in het bijzonder in Amsterdam, sprake van een versnelde groter concern of faillissernenten. In deze editie van de Economische toename van het aantal gevestigde bedrijven. In de vorige editie van Verkenningen MRA gaan we dieper in op de ontwikkeling van het de Economische Verkenningen MRA hebben we hier uitvoerig bij aantal faillissementen, omdat deze een interessante link heeft met stilgestaan en beschreven we hoe de groei van het aantal bedrijfs- macro-economische ontwikkelingen. vestigingen met name wordt gedreven door groei van het aantal vesti- gingen met één werkzaam persoon (waartoe ook zzp'ers behoren). Figuur 1./ toont dat na een piek in 2013 — die gedreven werd Deze trend is nog altijd gaande. door de ‘tweede dip’ van de Grote Recessie vanaf eind 2008 — het aantal door de rechter uitgesproken faillissementen in de MRA elk jaar Vanuit het oogpunt van innovatie en diversificatie naar nieuwe is gedaald. Enerzijds is dit een positief gegeven dat samenhangt met bedrijfsactiviteiten, is de onderliggende dynamiek van oprichtin- het aanhoudende economisch herstel en de intrede van de hoogcon- gen en opheffingen van bedrijven relevant. Volgens het proces van junctuur in Nederland waardoor het veel bedrijven simpelweg goed creatieve destructie zullen bedrijfsactiviteiten die aan het einde is gegaan. Anderzijds vermoeden wij dat er een link is met een van de productlevenscyclus zijn, oftewel al enige tijd in de fase van minder gunstig gegeven, namelijk dat het proces van creatieve volwassenheid verkeren, het in de concurrentiestrijd afleggen tegen destructie van bedrijven is afgeremd door het ‘goedkoopgeldbe- bedrijfsactiviteiten die zich baseren op nieuwe inzichten en werkwijzen, leid’ in Europa. Dit proces is bovendien versterkt door de gematigde loonontwikkeling. Minder productieve bedrijfsactiviteiten hebben Figuur 1.7 Aantal uitgesproken faillissementen daalt na intrede hoogconjunctuur in 2014 zich zodoende weten te handhaven in de concurrentiestrijd, met als Aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven, instellingen en eenmanszaken; gevolg dat er minder faillissementen zijn uitgesproken. In hoofd- Nederland en MRA; 2009-2018 stuk 3 gaan we nader in op de langetermijngevolgen van deze WIBO eenen ennen ontwikkelingen. 1,500 ve AA Krapte op de arbeidsmarkt 1250 geeneen eneen De positieve economische ontwikkelingen zorgen voor opti- misme onder ondernemers. Eerder in dit hoofdstuk benoemden 1000 vereren eeen ennn we het producentenvertrouwen, waarbij er per saldo meer opti- JO eeenneennnennnvenveennnvenveennn vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen gg eeen misten dan pessimisten zijn onder ondernemers. Dit beeld blijkt ook uit de vacature-indicator“ van het CBS, zoals weergegeven in OO figuur 1.8. In 2014 is het sentiment onder ondernemers in alle secto- 250 nneenneneneneneneneneneennnennnnennnnennnnnenennennnnennnnennennennnrennsenennsennen vennen eenen eenen ren die hierin worden onderscheiden, omgeslagen naar optimisme. 0 Ondernemers in Nederland zijn sindsdien optimistisch gesternd over 2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 de richting waarin de vacaturegraad zich zal ontwikkelen. In lijn met de Bron: CBS (bewerking TNO) 4 Dit betreft een index ten opzichte van de nullijn. De index beweegt tussen —-3 en +3. Een vacature-indexscore groter dan 0 duidt op per saldo meer ondernemers die een 3 Zie bijvoorbeeld de figuren 1.8 en 1.9 uit de Economische Verkenningen MRA 2018. positieve vacatureontwikkeling verwachten. 22 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 23 werkgelegenheidsontwikkeling in Nederland en de MRA zijn bedrijven Beveiliging en opsporing en Arbeidsbemiddeling en uitzendbureaus meer mensen gaan aannemen en hebben zij dus vacatures. binnen de sector Overige zakelijke diensten. De toename van het aantal vacatures in combinatie met de aanhou- Voor al deze bedrijfsactiviteiten is onmiskenbaar zichtbaar dat het dende daling van de werkloosheid, heeft geleid tot krapte op de aantal ondernemers dat belemmeringen ervaart, substantieel is arbeidsmarkt. Zoals gezegd, waren er in het vierde kwartaal van 2018 toegenomen. Overigens betekent dit niet dat bedrijven helemaal gemiddeld 80 vacatures per 100 werklozen. Ook het ING Economisch geen geschikt personeel kunnen vinden. In veel gevallen moeten zij Bureau noemt in een publicatie van januari 2019 over krapte op de langer zoeken of beter hun best doen om nieuwe medewerkers aan arbeidsmarkt dat er eind 2018 ongeveer 1,3 werklozen per vacature waren. Tussen januari 2014 en het eerste kwartaal van 2019 gaven Figuur 1.9 Krapte op de arbeidsmarkt met name een last voor specifieke dienstensectoren ondernemers in toenemende mate aan dat zij problemen ervoeren Gewogen percentage ondernemers dat belemmeringen ervaart door tekorten op arbeidsmarkt; met het vinden van geschikt personeel. Figuur 1.9 laat dit zien. Deze per sector; januari 2014 en 2019 figuur toont het totale gewogen percentage ondernemers dat belem- . . . Totaal Diensten meringen ervaart (door krapte op de arbeidsmarkt) in de hoofdsec- toren Industrie en Diensten.” Bovendien is een uitsplitsing gemaakt Industrie naar de meest in het oog springende subsectoren. Het gaat daar- bij om [T-personeel voor de sector Informatie en communicatie, Post en koeriersdiensten binnen de sector Vervoer en opslag en om Overige zakelijke diensten Figuur 1.8 Sinds 2014 duidt de vacature-indicator op positieve verwachtingen Vervoer en opslag bij bedrijven . . Informatie en communicatie Vacature-indicator (optimisme of pessimisme over de richting van vacatureontwikkeling bij bedrijven); Nederland; 2005-2019 Specialistische zakelijke diensten D nunnmenennenververvenvensensenvenverveneenenververeervenennennenverveeneenennenveeverveenennenneneerverreenennennenverveeveemennenververveevennennenverdenen Overige diensten 4 men zn Onroerend goed of ps Cl. AN 2005 / Ja 2015 2019 Cultuur, sport en recreatie | Ì f/ Vervoer en opslag: ID eeen \ Te n Post en koeriersdiensten ef Overige zakelijke diensten: Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling 3 eee Meenen eneen eenenenenneneennennenennennenneenenveneenennen Overige zakelijke diensten: Beveiligings- en opsporingsdiensten Informatie en communicatie: A eee . . [T-dienstverlening => Alle economische activiteiten =—» Industrie Informatie en communicatie: => Bouw => Commerciële dienstverlening Diensten op het gebied van informatie nnn 0 10 20 30 40 50 60 70 Bron: CBS m januari 2014 m januari 2019 5 Voor zover beschikbaar in de CBS-statistieken. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 24 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 25 te trekken. Het ING Economisch Bureau noemt hiervoor, op basis van hun enquête onder bedrijven, als oorzaken de mismatch in kennis en vaardigheden en het feit dat geboden arbeidsvoorwaarden leiden tot een gebrek aan inzet en motivatie van werkzoekenden. De bereidheid om akkoord te gaan met onregelmatige diensten en flexibele contrac- ten neemt af. Dit geldt onder andere voor de sectoren Handel, Horeca en Transport. fi In lijn met het beeld uit figuur 1.9 geeft het UWV aan dat, anders Fe dan een paar jaar geleden, het personeelstekort nu veel breder Ï | verspreid is over verschillende beroepen. Voorheen was de krapte En El ij ez ZD vooral geconcentreerd in het segment van ingenieurs en ICT'ers, nd ns er si 4 Er Ee zoals programmeurs en securityspecialisten. Hierbij ging het en Sn A nes An e veelal om specialistische beroepen waarvoor minimaal een hbo- | e= ie Ste - Eek opleiding als ingangseis gold. Inmiddels is er sprake van krapte u ei eik gd op alle niveaus. Zo is er volgens het UWV in de sector Logistiek ( Ee 17 en Transport een tekort aan transportplanners, declaranten, Ee, En ad 5 vrachtwagen-, heftruck- en buschauffeurs. Daarnaast zijn ook vaklie- las LE at. eN den in de bouw en installatiebranche, hoveniers, glazenwassers en lid el verzorgenden schaars. Voor arbeidsmarktregio's in de MRA rappor- el EN teert het UWV daarnaast ook moeilijk vervulbare vacatures in de Isl pe kinderopvang, een tekort aan restaurantkoks en aan leerkrachten in Á ij idg ie het basisonderwijs. Lt Wa f let me Vooralsnog is de verwachting dat de arbeidsmarkt krap blijft door - leit Et zowel economische groei als vergrijzing. Tot op heden was de loon- Eel at) ij Bin ontwikkeling gematigd en kon de krapte voor een deel worden ok Te zz Rat zl opgevangen met internationale migranten. Op het moment dat de if EE Ta ns E ed \ concurrentiestrijd om personeel heviger wordt, is er een risico dat klei- RE ik ze i Ô El Es | ij f Er nere bedrijven het onderspit delven.$ Dit komt onder andere omdat zij ie ed ] ie A in vergelijking met grote organisaties minder financiële ruimte hebben EE pi EEL | Bl ERE BAE om loonsverhogingen door te voeren. all | El ne A EL ME if EEN GSE brie dl En | Kie Ee Hen Ei In EE Ee. ie a t ie dd, A EE EEE GE oi INA BEE Mene 6 Het ING Economisch Bureau noemt dit in een rapportage van april 2019 over krapte Ber MEE: re INTE : id f is Ki Kas Ü Ì ir op de arbeidsmarkt. E del rs Bk EER BAT LEREN PL j 26 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 27 1.5 Investeringen Nederland, terwijl het aandeel van de MRA in alle investeringen in Nederland op 20,2 procent ligt. Dit illustreert een belangrijk knel- Het aandeel van de investeringen in de MRA in het totale investerings- punt van de MRA: een grote schaarste aan woningen in combinatie volume van Nederland, was 20,2 procent in 2016 (zie tabel 1.1). Dat is met de kennelijke onmogelijkheid om de investeringen in woningen praktisch gelijk aan het aandeel van het brp van de MRA in het nati- op te voeren tot een aandeel dat juist bovengemiddeld is (dus meer onale bbp. De cijfers over de jaren 2014-2016 betreffen de aanloop dan het MRA-gemiddelde van 20,2 procent in plaats van de huidige naar de hoogconjunctuur. De investeringen in deze periode vormen 18,3 procent). Dit zou verwacht mogen worden, gezien de hoge prij- de bron van groei van de MRA. Om deze bronnen nader te duiden zen voor woningen. Een bovengemiddeld aandeel van bijvoorbeeld is per type activa — datgene waarin wordt geïnvesteerd — het aandeel 22 procent zou betekenen dat de investeringen in woningen bijna 6,5 van de MRA in Nederland bepaald (zie figuur 1.10). Duidelijk is dat miljard euro moeten bedragen. Dat is ruim een miljard euro meer dan in vier soorten activa bovengemiddeld is geïnvesteerd: hardware in in 2016 werd geïnvesteerd. telecom en informatica (computers), leaseauto's en vliegtuigen, soft- ware en databanken en in onderzoek en productontwikkeling. Dit laat zien waar de kapitaalgoederenvoorraad van de MRA zich naar- toe beweegt, namelijk richting kennis, ICT, telecom, het internationale dataverkeerknooppunt AMS-IX en de luchtvaart. Investeringen door Figuur 1.10 ICT en vervoersmiddelen grootste investeringsposten in de MRA Nederlandse bedrijven in leaseauto’s komen in belangrijke mate ten Investeringen in de MRA als percentage van de investeringen in Nederland naar type activa; in goede aan Almere. procenten; 2016 Deze cijfers tonen ook knelpunten: de investeringen in de MRA in Computers, telecom en overig woningen zijn 18,3 procent van de investeringen in woningen in geheel Vervoermiddelen ; Tabel 1.1 Investeringen in vaste activa naar type Computerprogrammatuur Omvang en aandeel in 2016; gemiddelde jaarlijkse groei 2014-2016 en 2016; MRA en Nederland en databanken 2016 2014-2016 2016 en oek mld euro aandeel in % % % ; ; ; | | | | Nederland* 144,6 100 4,5 —12,0 Overdrachtskosten op grond | | Metropoolregio Amsterdam 29,2 20,2 15,0 14,6 . Woningen ; í ; ; ; aandeel MRA in NE Machines en installaties | | | | Woningen 5,3 18,3 22,0 40,8 | | | | | Bedrijfsgebouwen 21 11,5 62 124 Bedrijfsgebouwen | Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 1,9 10,7 4,5 —3,5 Grond, -weg- en | | Vervoermiddelen 5,2 35,1 43,1 1,0 waterbouwkundige werken Machines en installaties 2,2 12,9 —1,3 8,0 In cultuur gebrachte activa In cultuur gebrachte activa 0,0 4,1 15,4 —0,4 Overdrachtskosten op grond 0,5 19,8 16,7 32,1 Computerprogrammatuur en databanken 47 22,3 11,6 91 Totaal investeringen Onderzoek en ontwikkeling 2,3 21,3 8,6 2,0 i i i ; Overige investeringen 5,0 37,0 35,2 53,8 0 5 10 15 20 25 30 35 40 * De negatieve ontwikkeling in 2016 heeft te maken met een incidenteel hoge R&D-investering in 2015. In 2016 is BrORCES vervolgens sprake van een daling naar een ‘normaal’ niveau. Bron: CBS 28 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 29 \ É ' rn | er A om 5 Nm == ME Ë Î Ee | | as Í d í e ra : 8 | | Kr n En Kd |l he / is M | Ik ï | mr en ij fie pe Ten en. Se Ä en td | De bevolking van de MRA groeide in 2018 met 9,5 duizend | _l kk Zan | an. 4 N4 Es et « Le personen, met name als gevolg van netto instroom van 1 Zl UD SE. Ee GL Lj ® ea gr buitenlandse immigranten. obama LE if caf Je poi EN DI ® d De werkloosheid in de MRA daalde in 2018 met 11 duizend perso- ir Ps NN | een Lr tk EN Fr nen en kwam met 54 duizend personen uit op 4,0 procent van de | | d\ } Vi di hond Be s\\ : J 5 4 | beroepsbevolking. ° ° ° Ie , NSS Te MO 1e a OE Jl nr Ee Ee wk De werkloosheid is relatief hoog onder laag- en middelbaar opge- | | EN f SEK id 1 ik ES rn Ne li, leiden, maar de daling van de werkloosheid is voor die groepen het | Ì kh. ) E ä g k a KN rr ij - - Ne er = Pea % d | ER \ Nie LEN N | zelst ‘ ‘ ee De ee WI 8 Wp ef Pe Ondanks de hoge economische groei, steeg de brutoparticipatie | WE er en EEA Pf r | in 2018 nauwelijks en kwam uit op 71,4 procent van de bevolkin 0 7 k En LO lj p p 9 en = ae dk. rn PT br DS ge van 15 tot en met 74 jaar, even hoog als in 2009. Voor 2019 en 2020 — 4 NE U ë a - jA en <5 Al wordt een toename verwacht naar 72,5 procent in 2020. Ld " ed À ns Li td ü . ars: g Á, id B Gan eN it A i De krapte op de woningmarkt bemoeilijkt steeds meer het werven | | Pd =, I me 4 van nieuw personeel en is daarmee in potentie een rem op r. Ii, ed | Dad de economische groei. Steeds meer werkzamen wonen buiten de N A f El En nt Te MRA. De inkomende pendel neemt dan ook toe. =. en ee __® De economie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) groeide in Dn Ze . poolreg 5 8 _ - : | e == 2017 en 2018 relatief sterk met respectievelijk 3,5 en 34 procent. De Ee De _ verwachting is dat deze groei in 2019 en 2020 vertraagd en uitkomt op es ln es ” É Pd ij 2,8 procent in 2019 en 2,3 procent in 2020. Daarmee ligt de hoogcon- : en í E ke junctuur — die vijf jaar duurde — achter ons. De werkgelegenheid nam k. he es Le in deze vijf jaar in een gemiddeld lager tempo toe, met uitschieters in s TE. e: 2015 en 2017. Een deel van de economische groei is namelijk voort- : : Fi nd gekomen uit een toename van de arbeidsproductiviteit (waar we in ie 4 P 4 Û hoofdstuk 3 nader op ingaan). . Fz Mmm r In welke mate leidden de toegenomen productie en daaruit voort- a « s n | komende vraag naar arbeid tot minder werkloosheid en een hogere eN | | Ke arbeidsparticipatie? Zoals verwacht mag worden, daalde de werkloos- ï el heid dankzij de hoge economische groei van de afgelopen vijf jaar. N | ze Echter, de brutoparticipatie is nauwelijks toegenomen (waarover meer : in paragraaf 2.2). Dit hoofdstuk beschrijft de recente ontwikkeling van \ _ werkloosheid en brutoparticipatie. Daarbij worden verklaringen gege- tr |t w | ven voor het stabiliseren van de brutoparticipatie na 2008. Vervolgens Mia : | A, EN Economische Verkenningen MRA 2019 31 ls wordt ingegaan op de vraag naar wie de extra banen zijn gegaan. Om Figuur 2.1 Bevolking MRA naar positie op arbeidsmarkt antwoorden te formuleren, worden de groei en de samenstelling van Totaal inwoners 2018: Toename inwoners 2018: de beroepsbevolking van de MRA beschreven. Vervolgens bespre- ken we de brutoparticipatie en werkloosheid, telkens opgesplitst naar e opleiding, etniciteit, geslacht en leeftijd. 1 Mm n 8 ze n Kader 2.1 Definities arbeidsmarkt . Om de ontwikkeling van de beroepsbevolking in beeld te bren- 2018 Verandering t.o.v. 2018 gen, wordt de totale bevolking in de volgende categorieën © eee ® © ee se ® onderscheiden: @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ © © © © 6 Werkenden: +32 duizend Bevolking alle personen ongeacht leeftijd @ @ @ @ @ @ Potentiële beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 jaar e © e ee ee Beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 jaar die werken of officieel werkloos zijn GC CO 3 CO 3 CO Bruto-arbeidsparticipatie beroepsbevolking als percentage van @ © © © © © de potentiële beroepsbevolking @ @ @ @ @ @ En afkorting van bruto-arbeidsparticipatie; zie ®@ © werkenden: OrDOven @ ® 2 miioen Werkzame beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 © © jaar die werken, ongeacht de arbeidsduur per week . . Werkloze beroepsbevolking alle personen zonder betaald werk, (5 Werklozen: 54 duizend (5 ( Werklozen: 11 duizend die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschik- ®@ © © © © ® 4 baar zijn eeens Werkloosheid aantal werklozen als percentage van de e ee ee ee ee Niet-actieven: +1 duizend beroepsbevolking @ @ @ @ @ Niet-actieve bevolking alle personen in de leeftijd 15 tot en met . . 74 jaar die niet werken of officieel werkloos zijn Niet-actieven: Overige bevolking personen van O tot en met 14 jaar en /5 jaar en ouder 542 duizend © © © © © © ‘ © ee © © 6 © Overige bevolking: 0-14 @ @ @ @ @ @ jaar en 75 jaar en ouder Overige bevolking: 0-14 +3 duizend jaar en 75 jaar en ouder 606 duizend Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 32 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 33 2.1 Bevolking Deze voorlopige cijfers laten zien dat de bevolking van de MRA in : E 2018 is gegroeid tot ruim 2,5 miljoen inwoners (zie tabel 2.1). Volgens de prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het / En Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), blijft de bevolking van de ‚A | MRA stabiel toenemen met circa 1 procent per jaar in 2019 en 2020. De Ie \ . . . . P : k bevolking van de MRA groeit al vele jaren ongeveer tweemaal sneller edn: 4 OE : dan het landelijk gemiddelde, ook in de prognose voor 2019 en 2020. H KS Rn = Dn ek LE Rr SR De toename van de bevolking bestaat uit het saldo van geboorte en ki $ ek … . . . Ee Ed = | sterfte (natuurlijk verloop) en de saldi van binnenlandse en buiten- ci A Af es À D landse migratie. Het natuurlijk verloop is al enige decennia een EL / | tj belangrijke, stabiele component in de bevolkingsgroei van de MRA. ul | E . .. est We | nil (0 ES) ie var Vanaf 1997 is het saldo van het natuurlijk verloop van de MRA groter is We, n= E35 B Ei pr . == er > Tabel 2.1 Omvang bevolking MRA naar regio en periode : EE En et Em wie B N mi Et Bevolking; jaargemiddelde x 1.000, 2018; gemiddelde jaarlijkse groei per tijdvak/jaar, 2005-2020* : i el a ou mt ee EET 2018 2005-2008 2009-2013 2014-2018 2017 2018 2019* 2020* 1 roa a, b fj Eee ee art Kinos td ek. . A ee al be We de ie ren ek . Fe NC Nl x 1.000 gemiddelde jaarlijkse groei EN nd ed Ur an EN Bres eee ee JPS Nederland 17.220 0,3 0,4 0,5 06 05 05 03 ad Ee Ei Sn Ee rte ki Rt mr f en en bn BE sn EFT ree Ek | en pe we Metropoolregio Amsterdam 2.505 0,6 0,9 0,9 1,0 0,9 1,0 0,9 ak SS genant Arie 2: DE En fee ee 8 e Kain i an is Cn EE EN « We rel aes Eid es in mi Dn a dr En Amsterdam 859 0,4 1,4 1,3 1,2 1,1 . . : +R ee onnie sne ike, tr NT ek , Lem engte ekain ii Amstelland-Meerlanden 341 14 0 09 09 1,0 . . | ì Pa a 8 ï Zaanstreek-Waterland 336 0,5 0,5 06 07 06 . . Ed \ mi Ne Almere-Lelystad 284 1,3 1,0 0,9 1,2 1,4 . . » en pet it Er É F EE 5 mn 2 Gooi en Vechtstreek 254 0,1 0,2 0,7 0,9 0,8 . . == En, gn Zuid-Kennemerland 234 0,1 0,6 0,8 0,7 0,8 . . in Ì ER e E IJmond 198 0,5 0,3 0,4 0,6 0,5 . . zen 4 * Prognose 2019 en 2020, alleen voor de gehele MRA] E Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 1_In deze Economische Verkenningen MRA is gebruikgemaakt van voorlopige maandcijfers voor het voorgaande jaar (2018) en het cijfer voor het komende jaar (1 januari 2019). In de editie van vorig jaar (2018) was niet 2017 maar 2016 het laatst bekende jaar. In de huidige editie is 2017 gebaseerd op basis van definitieve jaarcijfers, terwijl de cijfers voor 2018 en 1 januari 2019 gebaseerd zijn op voorlopige jaarcijfers. We geven geen prognoses voor de bevolkingsgroei naar component en deelregio's. De reden hiervoor is dat de CBS/PBL-prognoses be- staan uit absolute cijfers (een verwachte eindstand) voor 2019 en 2024. Indien hieruit jaarlijkse groeicijfers voor 2019 en 2020 worden afgeleid, ontstaat voor de bevolkingsgroei naar component en deelregio op dit moment een vertekend beeld. Recente realisaties van de bevolkingsgroei wijken namelijk sterk af van dit geprognos- ticeerde jaarlijkse groeipad. Dit zou nu in sommige gevallen een bevolkingsdaling impliceren. Met andere woorden: de werkelijkheid past zich dan aan de modeluitkomst aan. Dit is niet plausibel. De ruimtelijke verde- ling van de bevolkingsgroei die is voorzien in de CBS/PBL-prognoses, wijkt af van de recente realisatie. Daarom beoordelen we alleen het gehele groeipad van de bevolking van de MRA voor 2019 en 2020 als plausibel, en is alleen deze in tabel 2.1 weergegeven. 34 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 35 dan dat van geheel Nederland. Kennelijk zien jonge gezinnen vanaf Figuur 2.2 Bevolking MRA neemt vooral toe door buitenlandse immigratie midden jaren negentig van de vorige eeuw, de MRA in toenemende Toename bevolking per 1.000 inwoners; MRA en Nederland; natuurlijk verloop (geboorte min mate als een aantrekkelijkere plek om te wonen en te werken dan de sterfte), binnenlands migratiesaldo (saldo verhuizingen MRA met Nederland) en buitenlands rest van Nederland. Het weerspiegelt de trend van verstedelijking migratiesaldo (saldo verhuizingen MRA met buitenland); 1970-2018" die we in de hele westerse wereld zien en die gedreven wordt door agglomeratiekrachten (zie de Economische Verkenningen MRA 2016). Boe Absoluut gezien nam het natuurlijk verloop na 2009 overigens voort- __Svbubanksaïie __MRA vergroent, Nederland vergrijst durend af. De economische stagnatie die na 2009 optrad, lijkt daar- 10 ee voor de belangrijkste drijfveer. san \ m, ALS 4 A Jo | En 5 Neger Het binnenlands migratiesaldo daalt na 2010 voortdurend. Vanaf 2014, 0 EIA NPS als de hoogconjunctuur aanbreekt, wordt het binnenlands migratie- 1950 195 1980 ) 1985 1990 199% 2000 Nd 2010 oars Un saldo zelfs negatief. Hoewel de binnenlandse migratie naar de MRA B An Oene toeneemt onder invloed van diezelfde hoogconjunctuur, groeit het aantal uit de MRA vertrekkende mensen sneller. Het gevolg is dat het 0 Ad binnenlands migratiesaldo vanaf 2017 negatief is: er vertrekken meer mensen uit de MRA dan dat zich er vestigen uit de rest van Nederland. AB nen Het binnenlands migratiesaldo van de MRA is voor het eerst sinds de vroege jaren tachtig van de vorige eeuw weer negatief. — Natuurlijk verloop MRA __—> Binnenlands migratiesaldo MRA Mede dankzij de hoogconjunctuur is de MRA aantrekkelijk voor — Natuurlijk verloop NL — Buitenlands migratiesaldo MRA werkenden van buiten Nederland. Vanaf 2012 neemt het buitenlands * De realisatie is tot en met 1 januari 2019. De cijfers tot en met 31 december 2017 zijn definitief. Het cijfer voor 2018 is gebaseerd op migratiesaldo derhalve sterk toe en dragen buitenlandse migranten EE keld NEO Observator) het meest bij aan de bevolkingsgroei in de MRA. Internationale en Europese ontwikkelingen (Brexit) bevorderen dit, maar ook de aantrek- kende economie speelt hierbij een rol. Internationale migratie van werknemers houdt de arbeidsmarkt van de MRA relatief ruim, waar- door hoge inflatie en loonstijgingen uitblijven. Keerzijde is de krappe woningmarkt, met als gevolg dat inwoners vanuit de MRA naar andere delen van Nederland verhuizen. Hun werk blijft echter in de MRA, zodat de inkomende pendel toeneemt (zie paragraaf 2.4). 36 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 37 2.2 Bruto-arbeidsparticipatie® In het algemeen is de brutoparticipatie hoger dan deze cijfers aange- ven. In het licht van de pensioengerechtigde leeftijd, zou de definitie van ‘potentiële beroepsbevolking’ de leeftijdsgroep 15- tot 67-jari- Arbeidsparticipatie (ook wel ‘brutoparticipatie’) geeft aan in welke gen moeten betreffen. De brutoparticipatie zou dan hoger uitkomen. mate mensen deelnemen aan het arbeidsproces of daar actief naar De leeftijdsgroep 6/- tot en met /4-jarigen omvat 11 procent van de streven. De maatstaf is de beroepsbevolking als percentage van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Dus, uitgaande van de huidige bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Degenen die daar niet toe beho- definitie van ‘15 tot en met 74 jaar’, ligt de maximale bezetting niet op ren, zijn de niet-actieven. De brutoparticipatie geeft daarmee een 100 procent, maar op 89 procent. De ruimte die het arbeidsaanbod beeld van de mate waarin mensen betrokken (willen) zijn bij betaalde biedt, is dus kleiner dan zij lijkt. Bovendien neemt door vergrijzing het arbeid in de samenleving. In 2018 is de brutoparticipatie van de MRA deel van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar dat met pensioen is, 71,4 procent van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Dat is margi- toe, zodat de maximale participatie door de vergrijzing verder daalt. naal hoger dan in 2017 (/1,2 procent). Hoewel 2018 het vijfde jaar op rij was met een bovengemiddelde groei van de economie, blijft de bruto- Als we naar de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in de afgelo- participatie in de MRA al vanaf ongeveer 2009 stabiel op dit niveau. pen dertig jaar kijken, valt een aantal zaken op. Ten eerste vertoont de arbeidsparticipatie vanaf 1995 een stijgende lijn. Vanaf de jaren tach- Figuur 2.1 geeft de herkomst weer van de extra werkzame beroepsbevol- tig van de vorige eeuw werd beleid gevoerd dat gericht was op het king in de MRA ten opzichte van 201/. Het aantal werkzamen is namelijk verhogen van de arbeidsparticipatie. Vakbonden en werkgeversorga- toegenomen met 32 duizend personen. Dit zijn personen die in de MRA nisaties waren als uitvloeisel van het Akkoord van Wassenaar uit 1982 wonen en betaald werk van minimaal 1 uur per week hebben, in of buiten overeengekomen de loongroei beperkt te houden zodat de winsten de MRA. Figuur 2.1 laat zien dat het aantal toegenomen werkzamen ener- stegen en het aantrekkelijker werd om werknemers in dienst te nemen. zijds afkomstig is uit de categorie werklozen (min 11 duizend personen) Tevens werd de arbeidsmarkt flexibeler, deeltijdwerk bevorderd en en anderzijds het gevolg is van een toename van de bevolking van 15 tot nam de arbeidsparticipatie van met name vrouwen fors toe. Dit leidde en met /4 jaar (plus 18 duizend personen). Door onnauwkeurigheid in de ertoe dat de arbeidsparticipatie voortdurend steeg (zie figuur 2.3). In steekproef tellen deze cijfers niet op tot 32 duizend, maar ze geven wel aan Nederland steeg deze van — naar schatting — 62 procent in 1995 naar datdeextrawerkgelegenheidten goede komtaan werklozen en vooralaan meer dan 7/0 procent in 2010 en daarna. Deeltijdwerk had hier een de bevolking in de categorie 15 toten met /4 jaar, maar niet aan inactieven. stevig aandeel in: binnen Europa is Nederland kampioen deeltijdwer- De inactieve bevolking van 15 tot en met 74 jaar bleef nagenoeg constant ken. Enerzijds houdt dit in dat er een aanzienlijke reserve aan uren (plus duizend personen). Het betekent dat de extra werkzamen in de verborgen is bij degenen met werk, anderzijds betekent dit dat veel MRA van buiten de MRA afkomstig zijn en na het vinden van hun nieuwe mensen naast hun formele werk op de arbeidsmarkt andere activitei- baan zijn zij in de MRA gaan wonen. De extra vraag naar banen komt dus ten hebben die eveneens bijdragen aan het algemeen welzijn en indi- vooral ten goede aan werklozen in de MRA, maar niet aan de inactieven vidueel geluk, zoals vrijwilligerswerk, gezinstaken of musiceren. in de MRA. In een hoogconjunctuur is dat een bijzondere ontwikkeling. Om deze ontwikkeling beter te duiden, nemen we de ruimere periode, Ten tweede valt op dat de toename van de arbeidsparticipatie vanaf namelijk 1995-2018, in ogenschouw. 2009 stagneert. Het ligt voor de hand deze ontwikkeling te verbinden aan de Grote Recessie. De hoogconjunctuur in de jaren 2014-2018 laat 2 In deze Economische Verkenningen MRA zijn data over arbeidsparticipatie en werk- evenwel zien dat deze verklaring niet geheel opgaat: de arbeidsparti loosheid van de jaren 2003-2018 aangevuld met data van de jaren 1995-2012. Deze cipatie stijgt dan niet verder, ondanks de aantrekkende werkgelegen- cijfers van een vroegere periode hebben een andere definitie, namelijk de bevolking heid. Dit geldt voor Nederland en voor de MRA als geheel. Op de 15 tot en met 64 jaar en personen met een baan van meer dan 12 uur. De huidige . En . . … definitie is ruimer, namelijk de leeftijdsgroep 15 tot en met 74 jaar en personen met vraag waarom de arbeidsparticipatie na 2014 niet stijgt, bestaat nog een baan van meer dan 1 uur per week. Voor de kernvariabelen (potentiële beroeps- geen sluitend antwoord. ee Ln ee Ten derde iseen regionale factor van belang. Het valt op dat de bruto 2018 voor Nederland, MRA en Amsterdam is verkregen. participatie in de MRA voortdurend hoger is dan de nationale brutopar- 38 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 39 ticipatie. Hoewel de verschillen klein zijn, komt de brutoparticipatie van De afvlakkende arbeidsparticipatie de MRA in de recente hausse weer hoger uit dan die van Nederland in Figuur 2.4 toont voor drie periodes met hoeveel personen de bevol- vergelijking met de voorafgaande jaren. Een algemene verklaring hier- king van 15 tot en met /4 jaar, de beroepsbevolking en de niet-actie- voor is dat in grote steden de concentratie van economische activiteit ven gemiddeld jaarlijks zijn toe- en afgenomen. Ter herinnering (zie toeneemt en de steden als woonomgeving aantrekkelijker zijn gewor- kader 2.1): de potentiële beroepsbevolking is het totaal van de werk- den in de afgelopen decennia. Werkenden zijn weer in de stad gaan zame beroepsbevolking, de werkloosheid en de niet-actieven in de wonen en de hoge inactiviteit en werkloosheid is weggesmolten onder leeftijd van 15 tot en met 74 jaar. Vóór 2009 nam de beroepsbevolking druk van de vraag naar werknemers. Ook zijn de gevolgen van de vergrij- jaarlijks fors sneller toe dan de bevolking van 15 tot en met /4 jaar. zing in de MRA vertraagd zichtbaar door de relatief jonge bevolking. In de jaren daarna is het omgekeerd, waarbij onderscheid is gemaakt tussen de jaren met een lage groei, 2009-2013 en de hausse in 2014- Als we Amsterdam vergelijken met de MRA, zien we dat de arbeids- 2018. De bevolking van 15 tot en met /4 jaar neemt dan in vergelijking participatie van deelregio Amsterdam in 1995 nog beduidend lager met de periode 1995-2008 juist sneller toe dan de beroepsbevolking. was dan die van de gehele MRA. De achterblijvende brutoparticipatie Dit maakt duidelijk waarom vóór 2009 de brutoparticipatie stijgt: jaar- van Amsterdam verminderde zeer snel tussen 1997 en 2005. Daarna lijks loopt de beroepsbevolking in op de bevolking van 15 tot en met blijft deze geruime tijd in de pas lopen met de ontwikkeling van 74 jaar. Daarna ontwikkelen de beroepsbevolking en de bevolking van geheel Nederland, om na 2010 nog wat te versnellen en hoger uit te 15 tot en met /4 jaar zich ongeveer in de verhouding van de brutopar- komen dan de nationale brutoparticipatie en zelfs kortstondig hoger ticipatie. Bijvoorbeeld: vanaf 2009 behoren van elke 100 extra perso- dan die van de MRA uit te komen. De verdere concentratie van werk- nen in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar, er gemiddeld circa 70 tot gelegenheid in Amsterdam en de voorkeur van werkenden om weer de beroepsbevolking. Als de arbeidsparticipatie dan over het geheel in de stad te wonen verklaren dit. In de loop van de tijd is Amsterdam al 70 procent is, neemt deze niet meer toe. voor werkenden steeds aantrekkelijker geworden om er ook te wonen. Kortom, de relatieve versnelling van de bevolkingsgroei (en daarmee Figuur 2.3 De toename van de arbeidsparticipatie stagneert vanaf 2009 de bevolking van 15 tot en met /4 jaar) na 2009 in combinatie met Brutoparticipatie; in procenten; Nederland, MRA en Amsterdam; 1995-2020 een beperkter groei van de beroepsbevolking, geeft een deel van de Fb eneen aen verklaring van de stagnatie van de brutoparticipatie. z Opleiding JB nnn nnn DR ZE De afgelopen drie decennia is het opleidingsniveau van de beroeps- bevolking in de MRA voortdurend toegenomen, zowel in absolute 6B nnen geeen ennen senen zin als in vergelijking met Nederland. In 1995 was de beroepsbevol- king van de MRA overwegend middelbaar opgeleid (44 procent van BA renner anaenanrennerreaerer aaneen eeanve antenne raare anveanteranee ennen aneennnceenan de beroepsbevolking), laagopgeleiden volgden daarna met ruim 30 procent en hoogopgeleiden maakten 25 procent van de beroeps- bevolking uit. In 2018 bestaat de beroepsbevolking van de MRA 60 eeen eenen nennen grotendeels uit hoogopgeleiden, namelijk 45 procent van de beroeps- bevolking. Het aandeel middelbaar opgeleiden is afgenomen naar O6 ruim 35 procent. Het aandeel laagopgeleiden is afgenomen naar circa 1995 2000 2005 2010 2015 2020 18 procent van de beroepsbevolking. Laagopgeleiden zijn relatief sterk vertegenwoordigd onder senioren, omdat met elke jaargang het — MRA Amsterdam _— Nederland gemiddelde opleidingsniveau toeneemt (ieder jaar kommen er relatief we veel hoogopgeleide jongeren bij). Deze trend is in Amsterdam nog Bran obs beneena NEO Observatory) sterker zichtbaar dan in de MRA als geheel. 40 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 41 Figuur 2.4 Beroepsbevolking groeit jaarlijks minder snel, in tegenstelling tot aantal inactieven Figuur 2.5 De beroepsbevolking van de MRA is steeds hoger opgeleid Bevolking 15-74 jaar, beroepsbevolking en niet-actieve bevolking 15-74 jaar; gemiddelde Aandeel hoger, middelbaar en lager opgeleiden in de beroepsbevolking 15-74 jaar; jaarlijkse verandering per tijdvak in aantal personen x 1.000 in procenten van de gehele beroepsbevolking; 1995-2018 10 . wenen wennen nnen AO ann nnn ennn nnn rn 0 20 ornenennennenennennaeneeranensensenensenseerensenserrensensernenvenseennn wisi” —5 EEE EEE 10 wenmennennenseneeneensesensennensenseneeneenennensensensensenennennennensensenennenneneenseneenseneeneenen senen sen eenenseneenennennennnnnene ene nnenne nennen AO oenen anneer vanserrennserreaaneerreanneeeranneeenannereenaneereenanreereaeneennnneen 0D 1995-2008 2009-2013 2014-2018 1995 2000 2005 2010 2015 2018 ‚ ‚ ‚ ‚ ‚ => laagopgeleid —> Middelbaar opgeleid nm Bevolking 15-74 jaar nm Beroepsbevolking PE inactieven 15-74 jaar — Hoogopgeleid — Hoogopgeleid Amsterdam Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking NEO Observerony) De brutoparticipatie van hoogopgeleiden is met 85 procent structu- Etniciteit reel hoger dan die van middelbaar en laagopgeleiden (zie figuur 2.6). In de MRA was de brutoparticipatie van personen meteen Nederlandse De brutoparticipatie voor elk opleidingsniveau verandert jaarlijks niet achtergrond in 2018 1 procentpunt hoger dan het MRA-gemiddelde zo veel. Middelbaar opgeleiden hebben een brutoparticipatie tussen van /1 procent zie tabel 2.2). Personen met een westerse achtergrond 70 en /5 procent, laagopgeleiden tegenwoordig 50 procent. Op de hebben in vergelijking met inwoners met een Nederlandse achter- lange termijn heeft de brutoparticipatie van middelbaar en laagop- grond een hogere brutoparticipatie: respectievelijk 7/4 procent tegen- geleiden de neiging licht te dalen. Bij laagopgeleiden is de economi- over /2 procent. Personen met een niet-westerse achtergrond hebben sche cyclus het duidelijkst te herkennen. Zij staan achteraan in de rij als een brutoparticipatie die 3 procentpunt onder het MRA-gemiddelde er banen zijn, en vooraan als de werkgelegenheid krimpt. De verde- ligten6 procentpunt onder die van personen met een westerse achter- ling van de arbeidsparticipatie suggereert dat de vraag naar arbeid grond. Opvallend is dat de brutoparticipatie in de MRA van zowel kwalitatief ontoereikend is om de inactiviteit onder middelbaar en personen met een westerse (plus 4 procent) als niet-westerse (plus 2 laagopgeleiden te doen verminderen. De arbeidsvraag in de huidige procent) achtergrond hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. De MRA conjunctuur gaat in belangrijke mate aan hen voorbij. Opvallend is biedt kansen voor mensen uit alle delen van de wereld. Tegelijkertijd dat in 2018 de brutoparticipatie onder hoogopgeleiden licht stijgt en is duidelijk dat mensen uit landen die qua ontwikkeling en inkomen onder laagopgeleiden zelfs daalt. De oorzaak daarvan is niet duide- vergelijkbaar zijn met Nederland, succesvoller op de arbeidsmarkt lijk. Mogelijk is er sprake van versnelde arbeidsvervanging in hoogcon- zijn dan mensen uit landen met een lager niveau van ontwikkeling en junetuur door herstructurering in bijvoorbeeld de detailhandel. inkomen. Opleiding, taalbeheersing, culturele verschillen en discrimi- natie spelen hierin mogelijk een rol. 42 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 43 Geslacht Figuur 2.6 De arbeidsparticipatie naar opleidingsniveau is nagenoeg constant De brutoparticipatie onder mannen en vrouwen was in 2018 respec- Brutoparticipatie; in procenten; naar opleidingsniveau; 2003-2018 tievelijk 76 en 6/ procent (zie tabel 2.2 en figuur 2.7). De toename van 90 de werkgelegenheid leidde niet tot een groei van de brutoparticipatie onder vrouwen zoals in eerdere jaren. Op de lange termijn neemt het TT verschil tussen brutoparticipatie van mannen en vrouwen af. Echter, in BO ornnnnnennennneenneeneennenennnennenneneeneenseennnnnnennoenoensensnneensensensenenn ennn ennen ennen ennen oenen oenen recente jaren blijft het verschil in brutoparticipatie tussen mannen en en vrouwen min of meer gelijk. Kennelijk is de relatieve groei van bedrijfs- 70 mn takken die voor vrouwen aantrekkelijk zijn om in te werken, gestag- neerd en is het einde van de inhaalslag die vrouwen in kwantitatieve 20 zin hebben gemaakt, in zicht. De extra brutoparticipatie van vrouwen moet wellicht eerder komen uit een aanpassing van de verhouding an man-vrouw in dezelfde beroepsgroep, zoals de bouw of de advocatuur. DÛ eenen Ee Leeftijd 40 Figuur 2.8 laat zien dat 25- tot 45-jarigen het meest actief (8/ procent 2003 2005 2010 2015 2018 in 2018) en 45-plussers het minst (61 procent in 2018) actief zijn op de arbeidsmarkt. Voor de seniore groep geldt dat een groot deel van — Totaal — Laagopgeleid hen is gepensioneerd. De jongeren van 15 tot 25 jaar hebben een min — Middelbaar opgeleid — Hoogopgeleid of meer gemiddelde brutoparticipatie, namelijk 4 procent onder het gemiddelde van de MRA. Op de lange termijn zal de brutoparticipatie Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) onder 45- tot /5-jarigen mogelijk enigszins verder toenemen door het oplopen van de pensioengerechtigde leeftijd. Figuur 2.7 Verschil arbeidsparticipatie mannen en vrouwen geslonken, maar recent stabiliserend Brutoparticipatie; in procenten; naar geslacht; 2003-2018 BO onnnnnnaenannnenanenennnnanreaeranerenaereaere neen anerenaerenanre eer arerenaereaneeaneenneenenaen 70 ee 65 STEE 60 TNT 2003 2005 2010 2015 2018 => Totaal => Mannen == Vrouwen Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 44 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 45 EN Figuur 2.8 Brutoparticipatie steeg het meest onder 45-plussers en vlakt nu af Î 5 Brutoparticipatie; in procenten; naar leeftijd; 2003-2018 d EO n Bt zi = Pad DE Lr 60 d ss — pere Ì 2003 2005 2010 2015 2018 dn — ET ke 5 zi ERIN Ikmeik i ï in A re ij A Û ib la iN e KN == Totaal => 15tot24jaar == 25tot44jaar == 45 tot /4 jaar dad inde ' : t q WENN Ô TT enden dae EN gen A Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 5 ht Tiende ; Tabel 2.2 Brutoparticipatie, werkloosheid en niet-actieven naar opleidingsniveau, etniciteit, | Jen. NN geslacht en leeftijd Participatie en werkloosheid in procenten; niet-actieven en werklozen in aantal personen x 1.000; 2018 In ie TER Brutoparticipatie Werkloosheid _ Niet-actieven Werklozen NAAN AN A 4 \ eN Ke = | MRA Nederland MRA Nederland MRA MRA ij N hd De Ps en Aij 4 ì < N % % x 1.000 Ue \ à = a A EE | ' Totaal 71 71 4,0 3,8 542 54 Í k nd Ke n k Laagopgeleiden 50 52 7,8 6,6 245 19 gp _ 1 Ee í Middelbaar opgeleiden 73 74 3,9 3,6 189 19 _ U es: Hoogopgeleiden 86 84 2,9 2,5 101 18 ms Nederlandse achtergrond 72 71 3,0 3,1 336 26 d p Niet-westerse achtergrond 68 66 6,8 8,0 131 19 f Ï : \ et Westerse achtergrond 74 70 3,5 4,9 68 7 Kl Î i $ \ Mannen 76 75 3,9 3,7 226 28 Dj Fin Vrouwen 67 66 3,9 4,0 317 25 ' | k 15-24 jarigen 67 69 6,6 7,2 99 13 hj Ï en 25-44 jarigen 87 88 3,1 2,8 88 19 | N | 45-74 jarigen 61 60 3,8 3,6 352 21 | je Ir Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 46 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 47 2.3 Werkloosheid De werkloosheid wordt hiermee dusdanig laag dat er schaarste op de arbeidsmarkt ontstaat en werkgevers met elkaar moeten concur- De werkloosheid in de MRA is door de robuuste groei van de arbeids- reren door hogere lonen te betalen. Dit gebeurde ook in de late jaren markt — een plus van 32 duizend werkzame personen — flink afgeno- negentig van de vorige eeuw, wat destijds bijdroeg aan de inflatie. Die men van 65 naar 54 duizend personen. De werkloosheid bedroeg in toename van de inflatie was ook toe te schrijven aan, onder andere, 2018 4 procent van de beroepsbevolking. In 2019 en 2020 zal de werk- het expansieve begrotingsbeleid van de Nederlandse overheid in loosheid naar verwachting afnemen tot 3,8 procent in 2019 en licht stij- die tijd. Momenteel is de rijksoverheid prudenter waardoor er minder gen tot 4 procent in 2020. Daarmee komt de werkloosheid in de MRA opwaartse druk op de inflatie is. in de buurt van het niveau van de jaren 1999-2001. Het laagterecord van de afgelopen twintig jaar is 3 procent in 2001. Destijds was dat nog Niettemin zal de werkloosheid in 2019 en 2020 respectievelijk 3,8 en bij een substantieel lagere arbeidsparticipatie (een hogere inactiviteit, 4 procent bedragen, een percentage waarbij doorgaans looninflatie dus veel mensen aan de zijlijn). optreedt. Dit effect is echter (nog) niet duidelijk zichtbaar dankzij diverse factoren. Inkomende pendel, immigratie, de opener wordende Europese De werkloosheid in de MRA nam af van ruim 100 duizend personen dienstenmarkt en Engels als voertaal in steeds meer bedrijven, bieden de in 2014 naar 54 duizend in 2018. In 2019 komt het aantal werklozen arbeidsmarkt van de MRA een omvangrijk, internationaal reservoir van naar verwachting uit op 49 duizend personen en in 2020 op 57 duizend werknemers. Daarnaast is er een groot reservoir aan beschikbare uren personen. bij deeltijdwerkers en zzp'ers. Het gemiddeld aantal gewerkte uren is in Nederland het op een-na-laagste van alle Europese landen. Een en ander Figuur 2.9 Werkloosheid in de MRA stabiliseert en stijgt daarna licht wordt versterkt door de groeiende groep zzp'ers, die per definitie niet Werkloosheid; in procenten; Nederland, MRA en Amsterdam; 2003-2020* kan terugvallen op collectieve arbeidsovereenkomsten en daarmee een slechte onderhandelingspositie heeft. Veel voormalige werknemers zijn 16e zzp'er geworden die op prijs concurreert. Vakbonden kunnen zo weinig 14 Agens uitrichten. Kortom, hoewel de werkloosheid richting recordlaagte gaat, 12 Neen is er nog geen sprake van grote spanning op de arbeidsmarkt die zich uit in substantiële loonstijgingen en mogelijk ook in een loon-prijsspiraal. 10 oenenennNgeeeeenenneerenanseenseranannsenssernennse arena aereeranaerseenensenseeerensee eenen a Opleiding In de afgelopen jaren is de werkloosheid onder laagopgeleiden 6 eeN TS KIT AAN NE gedaald van 15 procent in 2014 tot 7,8 procent in 2018. Niettemin is de ne nennen re werkloosheid onder laagopgeleiden structureel hoger dan bij andere groepen en is de variatie in samenhang met de conjunctuurcyclus 2E hoog. De voor een economie noodzakelijke flexibiliteit op de arbeids- 0 markt wordt in belangrijke mate door laagopgeleiden geleverd — 1995 2000 2005 2010 2015 2020 zij vangen de conjuncturele schokken op. Dat geldt nog meer voor laagopgeleiden in deelregio Amsterdam; daar daalde de werkloos- — MRA Amsterdam _— Nederland heid onder hen van bijna 20 procent tot net onder 10 procent in 2018. Bran obs beveren NEO Oosenston) Voor middelbaar opgeleiden is het trendmatige beeld gelijk aan dat van laagopgeleiden, alleen dan op een lager niveau. De werkloosheid onder hen is gedaald van ongeveer 9 procent in 2013 en 2014 naar afgerond 4 procent in 2018. Echter, op de lange termijn beweegt de werkloosheid onder middelbaar opgeleiden, op dezelfde manier als 48 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 49 Figuur 2.10 Werkloosheid onder laagopgeleiden en middelbaar opgeleiden daalt snel Etniciteit Werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking; naar opleidingsniveau; 2003-2018 De werkloosheid onder personen met een niet-westerse achtergrond in de MRA is met 8 procent relatief hoog (zie tabel 2.2). Dit is onge- A veer twee keer zo hoog als de werkloosheid onder personen met een Nederlandse en westerse achtergrond. DUT EN TTANE Het is helaas niet goed mogelijk deze cijfers te duiden omdat ze samenhangen met opleiding, leeftijd en migratieachtergrond. Zo is het opleidingsniveau van (jonge) mensen met een migratieachter- 10 ne EK grond gestegen en is in de loop der jaren het werkloosheidspercen- tage onder mensen met een migratieachtergrond gedaald. Niettemin is de werkloosheid onder deze groep nog relatief hoog. Het werkloos- TEN nnn sn heidspercentage onder personen met een Nederlandse achtergrond in de MRA (3 procent), is gelijk aan het landelijke cijfer. De werkloos- 0 heid onder personen met een westerse en niet-westerse achtergrond 2003 2005 2010 2015 2018 is in de MRA iets lager dan landelijk het geval is, namelijk 4en / procent vergeleken met, respectievelijk, 5 en 8 procent in Nederland. Met de — Laagopgeleid, Amsterdam — Laagopgeleid huidige gegevens kan deze samenhang tussen leeftijd, opleiding en — Middelbaar opgeleid Hoogopgeleid achtergrond niet in beeld worden gebracht. Dit is echter wel gewenst om zicht te krijgen op het functioneren van de inclusieve samenleving. Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Geslacht bij laagopgeleiden, mee met de conjunctuur. Ook zij vormen, hoewel Het aantal werkloze mannen en vrouwen was in 2018 ongeveer gelijk in bescheidener mate, een flexibel reservoir van arbeid dat de conjunc- met, respectievelijk 28 en 25 duizend personen. Ook is de werkloos- turele schokken opvangt. heid als percentage van de beroepsbevolking onder mannen en vrou- wen gelijk aan elkaar in 2018 (4 procent). In voorgaande jaren was de De werkloosheid onder hoogopgeleiden bedroeg in 2018 afgerond 3 werkloosheid onder vrouwen veelal hoger in samenhang met de rela- procent — veel lager kan deze niet worden. Opvallend is dat de werk- tief sneller toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen. loosheid van hoogopgeleiden in veel geringere mate een relatie met de conjunctuur laat zien. De variatie van de werkloosheid onder hoog- Leeftijd opgeleiden is zeer gering. Hoogopgeleiden hebben relatief vaker Onder jongeren onder de 25 jaar is de werkloosheid in de MRA bijna vaste arbeidscontracten en hebben door hun kennis en vaardigheden twee keer zo hoog als onder oudere leeftijdsgroepen. Het werkloos- meer alternatieven. heidspercentage onder jongeren bedraagt / procent, vergeleken met 3 respectievelijk 4 procent in zowel de groep 25 tot en met 44 jaar als Opgemerkt wordt dat de werkloosheid naar opleidingsniveau absoluut 45 tot en met /4 jaar. Deze hogere werkloosheid onder jongeren hangt gezien praktisch gelijk is: elk opleidingsniveau heeft circa 18 duizend samen met de wachttijd tussen afstuderen en de eerste baan. werklozen (zie tabel 2.3). Het grote verschil ontstaat door de arbeids- participatie en de inactiviteit. Laatstgenoemde is onder laagopgelei- den in absolute zin omvangrijk, namelijk bijna 250 duizend. Een groot deel daarvan bestaat vermoedelijk uit gepensioneerden (personen uit jongere jaargangen zijn vaker hoogopgeleid), maar desondanks is het bewerkstelligen van de inclusieve samenleving een uitdaging. 50 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 51 2.4 Veranderingen op de arbeidsmarkt personen. Het stabiel blijvende aantal werkzamen van Nederlandse komaf geeft aan dat zij de vaste banen invullen; benadrukt wordt dat ook pendel en binnenlandse migratie een grote rol spelen in dat De aantrekkende vraag naar arbeid heeft in 2018 geleid tot een gelijkblijvende aantal in 2018. toename van de werkzame beroepsbevolking in de MRA met 32 duizend personen. Hiermee kwam de totale omvang van de werkzame Deze cijfers onderstrepen het beeld dat in de huidige hoogconjunc- beroepsbevolking uit op ruim 1,3 miljoen personen. In tabel 2.3 is de tuur de werkgelegenheid kan toenemen door het aanbod van arbeid opbouw van het arbeidsaanbod in de MRA weergegeven, inclusief uit het buitenland. De extra banen komen weliswaar deels terecht bij dit getal. Tabel 2.4 toont vervolgens hoe de toename in 2018 over de werklozen, maar voor een groot deel bij werkzamen met een buiten- verschillende categorieën op de arbeidsmarkt is verdeeld. Absoluut landse achtergrond. Zij kunnen al in de MRA gevestigd zijn, zoals gezien zijn het hoogopgeleiden die het meest van de extra werkge- buitenlandse studenten, maar een fors deel verhuist uit het buitenland legenheid hebben geprofiteerd; er kwamen 19 duizend extra werkza- naar de MRA (buitenlandse migratie). men binnen deze categorie bij. De middelbaar opgeleide werkzame beroepsbevolking nam toe met ? duizend personen, de laagopge- Het aantal extra banen voor jongeren is beperkt. Hun brutoparticipa- leide werkzame beroepsbevolking met slechts duizend. tie nam enigszins af. Weliswaar zijn jongeren een relatief kleine groep op de arbeidsmarkt, vanwege vergrijzing en de definitie van deze Verdeeld naar herkomst ontstaat een beeld dat aansluit bij de ontwik- groep (een cohort van tien jaar, namelijk 15 tot en met 24 jaar, terwijl keling van de bevolking naar component: een negatief binnenlands de andere groepen 20 (25 tot en met 44 jaar) respectievelijk 30 jaar migratiesaldo en een sterk positief buitenlands migratiesaldo (zie het (45 tot en met /4 jaar) beslaan). Niettemin gingen er slechts 3 duizend begin van dit hoofdstuk over de demografische ontwikkeling van de banen naar deze groep, een toename van 1,/ procent in 2018. Het MRA) in een mate en verhouding die nieuw zijn. Het aantal werkzamen met een Nederlandse achtergrond bleef in 2018 constant in de MRA Tabel 2.4 Verandering opbouw werkzame beroepsbevolking naar categorie in de MRA zie tabel 2.4), terwijl het aantal personen met een buitenlandse achter- Aantal personen x 1.000, 2017 en 2018; verschil x 1.000; groef in procenten grond in 2018 in totaal toenam met 34 duizend, met een niet-westerse U 208 Verschil met 21 duizend en met een westerse achtergrond met 13 duizend x 1.000 x 1.000 % Totaal 1.272 1.304 32 2,5 Tabel 2.3 Opbouw arbeidsaanbod naar opleidingsniveau in de MRA Aantal personen x 1.000; als percentage van de potentiële beroepsbevolking; 2018 Laagopgeleid 225 226 1 0,3 Totaal Laag Middelbaar Hoog Middelbaaropgeleid 471 479 9 1,8 x 1.000 Hoogopgeleid 576 595 19 3,2 Potentiële beroepsbevolking 1.898 489 686 713 Beroepsbevolking 1.356 244 498 612 Nederlandse achtergrond 848 848 0 0,0 Werkzamen 1.304 226 479 595 Niet-westerse achtergrond 241 262 21 8,7 Werklozen 54 19 19 18 Westerse achtergrond 177 190 13 7,3 Niet-actieven 542 245 189 101 % Mannen 668 684 16 2,4 Potentiële beroepsbevolking 100 100 100 100 Vrouwen 600 617 17 2,8 Brutoparticipatie 71,4 49,8 72,5 85,8 Nettoparticipatie 68,7 46,2 69,8 83,5 15-24 jarigen 180 183 3 1,7 Werkloosheid 4,0 7,8 3,9 2,9 25-44 jarigen 570 583 13 2,3 Niet-activiteit 28,6 50,2 27,5 14,2 45-74 jarigen 522 534 12 2,3 Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 52 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 53 duiden hiervan is niet goed mogelijk, omdat de omvang van dit abso- in die regio’s en de kwaliteit van wonen. Als in een regio weinig werk lute aantal de grens van steekproefmarge benadert. is, zoekt men elders werk, bijvoorbeeld in de MRA. Of als de provincie centraal ligt, zoals de provincies Utrecht en Flevoland, en een prettig Bezien naar geslacht werden er praktisch evenveel vrouwen als mannen woonklimaat biedt, zullen veel mensen die regio als woonomgeving aangenomen: 1/ duizend respectievelijk 16 duizend. kiezen en de MRA als werkomgeving. Holland boven Amsterdam lijkt een prettige woonomgeving te bieden met relatief weinig werkge- legenheid, zodat deze regio primair een woonfunctie heeft voor de 2.5 Woon-werkverkeer MRA. In 2018 woonden 1.304 duizend werkzame personen in de MRA en De huidige hoogconjunctuur wordt onder andere gekenmerkt door werkten 1.537 duizend mensen bij bedrijven en instellingen die in een aanhoudende vraag naar werknemers en een steeds krapper de MRA gevestigd zijn. Dit betekent dus dat er 233 duizend arbeids- wordende woningmarkt. De extra vraag naar arbeid en woonruimte is plaatsen meer zijn dan dat er werkzamen wonen. Dit is de netto inko- ruimtelijk niet uniform verdeeld. Het verschil in pendelstromen tussen mende pendelstroom. De MRA heeft dus per saldo een werkfunctie. 2014 en 2018 laat zien hoe de extra werkgelegenheid de pendelstro- De totale inkomende pendel in de MRA bedroeg in 2018 naar schat- men ruimtelijk beïnvloedde. Het aantal werkzame personen in de ting 45/ duizend personen. Dit is het verschil tussen het aantal werk- zame personen in de MRA (1.537 duizend) en het deel van hen dat Figuur 2.11 Pendelstroom naar de MRA is groter dan de uitgaande pendel in de MRA zelf woont (1.080 duizend personen). De totale uitgaande Interne en externe pendelstromen van de MRA; aantal personen x 1.000; 2018* pendelstroom bevat de mensen die in de MRA wonen, maar erbuiten werken. Dat waren in 2018 naar schatting 224 duizend personen. Het Helnd beven ® oor verschil tussen deze bruto stromen is gelijk aan de netto inkomende Amsterdam Nederland pendel: 233 duizend personen. den De grootste pendelstroom die van buiten de MRA inkomt is afkom- a smd an stig uit de samengestelde regio Utrecht-Overig Flevoland (zie figuur 3 Te 2.11 en bijlage 4). ledere dag gaan er 185 duizend personen uit dit Ó ereelysad gebied naar hun werk in de MRA. Daarna volgt Zuid-Holland, vanwaar É E dagelijks 101 duizend personen naar hun werk in de MRA gaan, zuid. dem « gevolgd door Holland boven Amsterdam, bestaande uit de Kop Be SE Oost van Noord-Holland (Den Helder, Wieringermeer), West-Friesland \ iN (Hoorn, Enkhuizen, Medemblik) en de regio Alkmaar (Alkmaar, / … Heerhugowaard) waar 100 duizend mensen wonen die emplooi in de Amstel Tensen MRA hebben. Daarna volgen Oost-Nederland (Gelderland, Overijssel) ve Metropoolregie Amsterdam met in totaal 38 duizend personen die naar de MRA pendelen om er El TL personen te werken, gevolgd door Zuid-Nederland (22 duizend personen) en recht _ Tonolinkomende parcol 457 cuizerd peraonan Noord-Nederland (10 duizend personen). B EE . - Zuid-Nederland em) De omvang van de pendelstroom wordt bepaald door verschillende Zuid-Holland Nn factoren. De meest bepalende zijn de omvang van de regio en de afstand/bereikbaarheid. Zuid-Holland en Utrecht/Overig Flevoland Tussen 1 en $ duizend personen liggen dichtbij, zijn omvangrijk en creëren voor de MRA grote inko- we mende pendelstromen. Aanvullende factoren zijn de arbeidsmarkten Me beroepsbevolking) en schatting arbeidsplaatsen Regionaal Economische Jaarcijfers) 54 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 55 MRA nam in deze periode met 151 duizend toe; 82 duizend daarvan De inkomende pendel van de gehele MRA nam tussen 2014 en 2018 wonen in de MRA en 7/0 duizend erbuiten. Figuur 2.12 maakt duide- toe met 70 duizend personen. De extra inkomende pendel is afkomstig lijk dat de extra arbeidsplaatsen tussen 2014 en 2018, praktisch alle- uit de provincie Utrecht/Overig Flevoland (plus 33 duizend personen), maal terechtkwamen in deelregio Amsterdam (plus 86 duizend) en Holland boven Amsterdam (plus 19 duizend personen) en Zuid- Amstelland-Meerlanden (plus 43 duizend). De locatie van deze nieuwe Holland (plus 10 duizend personen). Interessant is dat de toename arbeidsplaatsen is dus sterk ruimtelijk geconcentreerd, want in de van de inkomende pendel uit Holland boven Amsterdam en Utrecht/ andere deelregio’s van de MRA kwamen er 22 duizend arbeidsplaat- Overig Flevoland op deelregio Amsterdam is gericht en die vanuit sen bij. Van de 86 duizend extra arbeidsplaatsen in Amsterdam worden Zuid-Holland op Amstelland-Meerlanden. Schiphol en Amsterdam- er maar 22 duizend opgevuld door mensen die ook in Amsterdam Zuid zijn vanuit Zuid-Holland beter bereikbaar, terwijl vanuit Holland wonen. De pendel naar Amsterdam nam daarmee substantieel toe, boven Amsterdam en Utrecht/Flevoland deelregio Amsterdam beter net als de druk op de woningmarkt. Echter, ook in de overige deelre- bereikbaar is. gio’s van de MRA zijn woningen schaars en is de druk op de woning- markt dus eveneens groot. In de gehele MRA is de werkzame beroepsbevolking tussen 2014 en 2018 toegenomen met 10/ duizend personen. Van hen gingen Figuur 2.12 Sterkere concentratie van wonen en werken in deelregio Amsterdam 82 duizend personen in de MRA werken en 25 duizend erbuiten. De Interne en externe pendelstromen van de MRA; verandering 2014-2018; aantal personen x 1.000 woonplaats van deze 107 duizend personen is meer over de MRA 5 gespreid dan de locatie van hun werkgever. In deelregio Amsterdam Holland boven Noord. nam de werkzame beroepsbevolking met 41 duizend personen toe. Amsterder Ä Nederland Driekwart van hen werkt ook in deelregio Amsterdam. De werkplek 7 van de overige extra werkzame Amsterdammers ligt veelal buiten de MRA. De beschouwing naar deelregio's in hoofdstuk 4 laat deze De ikkeling gedetailleerder zien. Hierdoor is de uitgaande pendel mn en ontwikkeling gedetailleerder zien. Hierdoor is de uitgaande pende em) - van woonregio Amsterdam naar regio’s buiten de MRA met 12 duizend Á 4 personen toegenomen. Deze pendel richt zich in sterke mate op de â mere-Lelystad steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Vooral jongere werknemers Zuid wd Amsterd $ rm en hoogopgeleiden kiezen voor woon-werkrelaties tussen de grote keper el) msterdam Oost- … : Ea Á Nederland steden en prefereren daarbij het openbaar vervoer en de snelle trein- Ps verbindingen tussen de hoofdstations van deze steden. Amstelland-Meerlanden ra Gooi en Utrecht Vechtstreek Metropoolregio Amsterdam m fest eenome nere MA mendel 46 duisend wersonen 05 Toename inkomende pendel: 70 duizend personen 1 Toename uitgaande pendel: 25 duizend personen IE afname, EN toename \ woont-en werktin dezelfde vegio 1 Zuid-Nederland ==) Zuid-Holland Pendel tussen twee regio's mmm) Tussen 1 en 3 duizend personen * Op basis van realisatie werkzame beroepsbevolking (Enquête beroepsbevolking) en schatting arbeidsplaatsen Regionaal Economische Jaarcijfers) Bron: CBS/bewerking NEO Ooservaton/ TNO) 3 Manshanden, W‚J.J., O. Koops, F. van Oort en J. van Haaren (2019): Diensten motor voor Rotterdamse economie. In Economische Verkenning Rotterdam 2019: Groei van de stad, pagina 12-23. 56 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 57 Û \ il /44ú misch He 3. Economische structuur Er . ol en concurrentiekracht El | Fi = De MRA biedt bij uitstek een goed bedrijfsklimaat voor de secto- / ES ren Informatie en communicatie, Groothandel, Overige zakelijke IT El diensten, Financiële diensten en Specialistische zakelijke diensten. ug L Í Samen zijn deze sectoren goed voor 50,8 procent van de toege- Bk ij El voegde waarde en 41,2 procent van de werkgelegenheid (in 2017). oe) HE ij m De MRA ontleent zijn sterke groei ten opzichte van Nederland | Fe doordat juist deze, voor MRA kenmerkende sectoren, sneller groei- | Es den dan in de rest van Nederland. _J-j & m ICT- en Zakelijke diensten zijn met dienstverlening aan consumen- HL El ten en recreanten de drijvende kracht achter de werkgelegenheids- | Ee ontwikkeling in de MRA. El m In de afgelopen twee decennia is het belang van Industrie en Eed Vervoer en opslag structureel afgenomen ten gunste van Zakelijke | & diensten en ICT. pd m Zowel de toename van de arbeidsproductiviteit als van de werkge- E iK | | pl legenheid (vergrijzing) vlakt af. Dit vormt een potentiële rem op de | ' IJ | | ij i | | | economische groei van de MRA. | | DN | TE | ! E | ij [eel | NE IN oke |H In dit hoofdstuk analyseren we de economische structuur van de | À : 1 Kek Metropoolregio Amsterdam (MRA). Deze editie van de Economische | | | | | Í | | Ä Ne Verkenningen MRA richt zich in het bijzonder op de lange termijn, en | | EN | | Í Í È À daartoe wordt de langst beschikbare tijdreeks van cijfers benut: de \ E \ | . …. . …. . | IE IJ | ek periode 1995-2017! In paragraaf 3.1 kijken we naar de jaarlijkse groei je n dl | id van sectoren in de periode 1996-2017 en het specialisatiepatroon van f ke Fi ' ES de MRA. Het resultaat hiervan geeft weer in hoeverre voor de MRA Keel ii kenmerkende en belangrijke sectoren hebben bijgedragen aan de NI Te Er economische ontwikkeling van de MRA. Hierbij richten we ons op groei ï i mn 3 E : | | in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Daarnaast 3 ame | | is == | | | | mn pe IN EE | 1 Op basis van door TNO gereviseerde CBS-cijfers. In 2018 heeft het CBS een revisie UN 5 } = . e doorgevoerd in de nationale en regionale economische jaarcijfers. Daardoor is er ” ii T | Í el vanaf 2015 een breuk in de tijdreeks ontstaan. TNO heeft daarom de revisie ‘terug- | li in pe Ì | [ ie gelegd’ tot verslagjaar 2015, waardoor een consistente analysereeks is verkregen if Ee | | Ô | H den, voor de gehele periode 1995-2017. Door deze revisie kan de absolute omvang van as nn | Í Hen bn bijvoorbeeld toegevoegde waarde en werkgelegenheid afwijken van eerdere edities Ei | Ti - Î mi, MRE NEE van de Economische Verkenningen MRA. Ontwikkelingen van jaar-op-jaar zijn zo veel NN E F an mm . ENE - a: mogelijk in lijn gebracht met ontwikkelingen in de oude reeks (vóór revisie). Naar ren Mn ik ber eN OEE IE | METEN pr A verwachting publiceert het CBS eind 2019 een officiële gereviseerde tijdreeks van 14 ENE L f ee: | = ORR Are gee É regionale economische jaarcijfers. se Ke el BRE mtd MO, in : i ral Ni eend ee 5 TE IE AE ate E : B L k ibn Ee Arden zie ln ir a, KN er Economische Verkenningen MRA 2019 59 a en. bekijken we welke sectoren in de economie van de MRA in de periode sector; in figuur 34 is deze berekend op basis van de werkgelegen- 1996-2017 sneller of langzamer groeiden dan in de rest van Nederland. heid. In beide figuren is te zien dat de MRA ten opzichte van Overig Nederland relatief gespecialiseerd is in de sectoren aan de rechter- In paragraaf 3.2 beschrijven we de economische-structuurveranderin- zijde van de verticale stippellijn. Hier is het aandeel van de sector (in gen die zich tussen 1995 en 201/ hebben voltrokken. We plaatsen dit toegevoegde waarde of werkgelegenheid) in de MRA relatief groot in het bredere perspectief van de structurele veranderingen die in veel ten opzichte van Overig Nederland. Aan de linkerzijde van de stippel- steden hebben plaatsgevonden. Het langetermijnperspectief in dit lijn is sprake van een relatieve ondervertegenwoordiging van de MRA hoofdstuk dient mede om mogelijke toekomstige uitdagingen voor ten opzichte van Overig Nederland. De grootte van de bol reflecteert de regio in kaart te brengen. In paragraaf 3.3 staat de vraag centraal het aandeel van iedere sector in de economie van de MRA. hoe in de MRA de arbeidsproductiviteit zich heeft ontwikkeld als een van de belangrijkste motoren van economische groei, met name in Kader 3.1 De specialisatie-index een periode van een vergrijzende bevolking. We analyseren daartoe De specialisatie-index geeft aan hoe het aandeel van een sector de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in de periode 1995-2008 in de economie van de MRA zich verhoudt tot het aandeel van en de periode vanaf 2009. dezelfde sector in de economie van Overig Nederland. Wanneer een sector relatief groot is in de MRA, duidt dit op een sterke posi- tie van de MRA in deze bedrijfsactiviteit. Een dergelijk economisch 3.1 Economische ontwikkeling per sector zwaartepunt komt tot uiting in een indexscore hoger dan 100. en specialisatie Omgekeerd drukt een score lager dan 100 een relatief beperkte vertegenwoordiging van een sector in de MRA uit (ten opzichte van Overig Nederland). We kijken in deze paragraaf naar het specialisatiepatroon van de MRA in combinatie met de groei van de toegevoegde waarde en de werk- In de praktijk betekent een hoge specialisatie-indexscore veelal gelegenheid van sectoren in de periode 1996-2017. Dit stelt ons in ook dat er sprake is van fysieke concentratie van de betreffende staat te analyseren (i) wat de kenmerkende en belangrijke sectoren bedrijfsactiviteiten in de MRA. Hiermee bedoelen we dat een groot binnen de economie van de MRA zijn en (ii) hoe deze sectoren zich in deel van de sector in de MRA is gevestigd. de periode 1996-2017 hebben ontwikkeld. De gedachte achter de specialisatie-index is dat een sectorale Welke sectoren zijn kenmerkend en/of belangrijk voor de MRA? Deze oververtegenwoordiging het resultaat is van kostenvoordelen en vraag kunnen we beantwoorden door de omvang van iedere sector productiviteitsvoordelen die samenhangen met specifieke gunstige in de totale economie van de MRA te vergelijken met de omvang van regionale factoren. In economisch jargon spreken we van compa- de desbetreffende sector in de rest van Nederland: de specialisatie- ratieve voordelen, zoals unieke kennis, kunde, menselijk kapitaal, graad. Hiermee kunnen we bepalen in hoeverre er sprake is van een (internationale) bereikbaarheid, vertrouwen, etc. Deze voordelen concurrentievoordeel van de MRA ten opzichte van Overig Nederland. bepalen in belangrijke mate de concurrentiepositie van bedrijfsac- Een specialisatiegraad met de waarde 100 betekent dat het aandeel tiviteiten binnen de regio. van de sector in de MRA gelijk is aan het aandeel van diezelfde sector in de rest van Nederland. In figuur 3.3 is de specialisatiegraad van Of sectoren tussen 1995 en 2017 hard of minder hard zijn gegroeid, de MRA in 2017 berekend op basis van de toegevoegde waarde per is in figuren 3.1 en 3.2 af te lezen uit de positie ten opzichte van de horizontale stippellijn. Deze stippellijn geeft de groei van de 2 De berekening is als volgt: gemiddelde toegevoegde waarde, respectievelijk werkgelegen. heid, van de MRA weer. Voor sectoren boven (onder) de stippellijn aandeel sector (in %) in totale toegevoegde waarde (of werkgelegenheid) MRA Jo0 geldt En bovengemiddeld (benedengemiddeld) EN gegroeid aandeel sector (in %) in totale toegevoegde waarde (of werkgelegenheid) Overig Nederland ’ zijn tussen 1995 en 2017. Zo ontstaan vier kwadranten die gevormd 60 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 61 worden door (î) de groei van de gemiddelde toegevoegde waarde van de Economische Verkenningen MRA: de MRA als hoogwaar- van de MRA (de horizontale stippellijn) en (ii) het voor Nederland op dige diensteneconomie met aantrekkelijke stedelijke voorzieningen 100 genormaliseerde aandeel van iedere sector (verticale stippel- (zoals bioscopen, restaurants en theaters). Informatie en communica- lijn) in de totale toegevoegde waarde (figuur 3.1) of werkgelegen- tie, Groothandel, Overige zakelijke diensten, Financiële diensten en heid (figuur 3.2). Sectoren waarin de MRA sterk is gespecialiseerd Specialistische zakelijke diensten kenden bovendien een (ruim) boven- én die bovengemiddeld snel groeiden tussen 1995 en 2017, bevin- gemiddelde groei van de toegevoegde waarde tussen 1995 en 2017 den zich in het kwadrant rechtsboven. zie figuur 3.1). Commerciële diensten zijn dus al twee decennia lang belangrijke pijlers onder de economische groei van de MRA. De MRA is in termen van toegevoegde waarde relatief sterk gespeci- aliseerd in Financiële diensten, Informatie en communicatie, Cultuur, Gemeten in werkgelegenheid zijn kenmerkende sectoren van de recreatie en sport, Horeca, Vervoer en opslag, Specialistische zakelijke MRA (in vergelijking met Overig Nederland) Informatie en communi- diensten, Overige zakelijke diensten en Groothandel. Dit zijn tevens catie, Financiële diensten, Cultuur, recreatie en sport, Specialistische belangrijke, want grote, sectoren binnen de MRA-economie.® Dit zakelijke diensten, Horeca, Vervoer en opslag, en Onroerend goed geeft het beeld van de MRA weer dat we kennen uit eerdere edities zie figuur 3.2). Specialistische zakelijke diensten zijn vanwege hun Figuur 3.1 Groei MRA werd afgelopen twee decennia gedreven door commerciële Figuur 3.2 Werkgelegenheid MRA leunde afgelopen twee decennia op ICT, zakelijke diensten dienstverlening en consumentendiensten Toegevoegde waarde; specialisatie-index, 2016 (horizontale as); gemiddelde groei, 1996-2017 Arbeidsvolume (fte's); specialisatie-index, 2016 (horizontale as); gemiddelde groei 1996-2017 (verticale as); omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 (verticale as); omvang (grootte van bol), 2017 Toegevoegde waarde 1996-2017 Werkgelegenheid (fte's) 1996-2017 Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in % 8 Ì Informatie en ï Informatie en communicatie Ô communicatie ; ï Overige zakelijke diensten ! Specialistische zakelijke diensten ! Overige zakelijke diensten 3 B handel . nennen iAnciËle diensten OO zool | OO . Horeca Cultuur sport en recreatie Lo nannnnsansenenmeensensensensenervennsenensnenvenevervendeevensseneensevervennanserssensensevervenseevenssereesnenenvensennened . Overige diensten ® ® . . Onroerend goed | Specialistische zakelijke oe Orderwijs Dm SM Geniddede groe 3 nroerend goed | diensten 4 Onroerend goed MRA 1996-2017 (1,3%) En © en , eenander. Detzilhandel Groothandel 2 ne, ND Gemiddelde groei MRA CD Financiële diensten Landbouw ) ®--- @ 1996-2017 (2,8%) 0 1 0 LI Oe 0 20 _ 40 CS 5 IOO \ 120 MO 160 180 200 220 240 1 + verheld ; ervoer en opsla: wr We... diensten _ Vervoeren Cultuur, sport en recreatie 1 mn reren TED nnen Onderwijs ! opslag ; ‚ 0 nn Ï IT Industrie ï Energie, water en afval 0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 . B —1 nennen nnennneennenennennnnesenrennenennneeerennnreernnnenennanrsenrennnseermennnnennnnerreannnnnenne nennen veenmnnennnennn © Landbouw ï 2 Specialisatie-index (tw) 3 | Specialisatie-index (arbeid) "6 Lagere specialisatie — _ _— » Hogere specialisatie TU Lagere specialisatie € __— » Hogere specialisatie Aandeel sector in overig Nederland = 100 Aandeel sector in overig Nederland = 100 Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 3 Dit komt tot uitdrukking in de grootte van de bol. 62 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 63 omvang ook belangrijk binnen de regio. Informatie en communica- Ontwikkel Strategie (REOS) heeft het ministerie van Binnenlandse tie en Specialistische zakelijke diensten zijn de afgelopen twee decen- Zaken sarnen met de regionale REOS-partners daarom een Ruimtelijke nia sterk gegroeid in termen van werkgelegenheid. De combinatie Strategie Datacenters gepubliceerd. De hierboven geschetste uitda- van omvang en groei maakt dat dit belangrijke sectoren zijn voor de ging komt daarin uitgebreid aan bod. Parallel aan deze editie van de werkgelegenheidsontwikkeling in de MRA. Ook voor de MRA kenmer- Economische Verkenningen MRA wordt ook in een apart cahier inge- kende dienstverlenende sectoren die belangrijk zijn voor consumen- gaan op de digitale connectiviteit van de MRA. ten en recreanten — zoals Horeca en Cultuur, sport en recreatie — zijn gemiddeld genomen sterk gegroeid in de periode 1995-2017. Hierbij Figuur 3.3 Commerciële-dienstensectoren zijn motor achter relatief snelle groei van MRA moet worden opgemerkt dat hun bijdrage aan de groei van de totale Verschil MRA en Overig Nederland in gemiddelde groei toegevoegde waarde en werkgelegenheid in de MRA wat kleiner is vanwege hun geringe werkgelegenheid (fte's) per sector; ín procentpunten; 1996-2017 omvang. . . . Financiële diensten E | Ontwikkelingen per sector in vergelijking met Overig Nederland Overige zakelijke diensten | De ontwikkeling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid per Informatie en communicatie | | sector (zoals afgebeeld in figuren 3.1 en 3.2 hiervóór), is in figuur Specialistische zakelijke diensten 33 afgezet tegenover de groei van diezelfde sectoren in Overig Groothande | | Nederland. In combinatie met de specialisatiegraad geeft dit een nog Horeca, | | | beter inzicht in de mate waarin de MRA een concurrentievoordeel Onroerend goed ; | | | heeft ten opzichte van Overig Nederland. Overige diensten : | | | Landbouw } ; ; ; Figuur 3.3 laat zien dat de vijf commerciële-dienstensectoren die al Onderwijs twee decennia lang belangrijke pijlers vormen onder de economi- Bouw | | | sche groei van de MRA — Informatie en communicatie, Groothandel, Overheid Overige zakelijke diensten, Financiële diensten en Specialistische zake- Energie, water en afval ; lijke diensten — tussen 1995 en 2017 alle een snellere groei doormaak- Detailhandel ten dan in de rest van Nederland. Agglomeratievoordelen maken dat Zorg ; de MRA deze specifieke bedrijfsactiviteiten productiever kan uitvoeren Cultuur, sport en recreatie | dan elders in Nederland. Dit blijkt voor elk van deze sectoren uit het Vervoer en opslag | grotere groeiverschil in toegevoegde waarde in vergelijking met het Industrie groeiverschil in werkgelegenheid. Totaal economische activiteiten ; ï ï ï ; Dit effect werkt verdere clustering in de hand, wat bijvoorbeeld zicht- 2 1 oeGen dede groei +1 +2 +3 baar is in de sector Informatie en communicatie. Met het aanhou- Lagere groei MRA — Overig Nederland —” Hogere groei MRA dende economische herstel en de versnelling van de economische mn Groeiverschil toegevoegde waarde groei in 2014, is deze sector met name in de MRA extra snel gegroeid. B Groeiverschil arbeidsvolume (fte's) Overigens ontstaan hierdoor ook uitdagingen. Zo is er in toene- mende mate behoefte aan datacentra om [T-diensten mogelijk te Bron: CBS bewerking TNO/NEO Observatory) maken. Dit leidt tot een toenemend beroep op schaarse ruimte in de regio. Daarbovenop komt dat datacentra een grote energiebehoefte hebben (grote datacentra hebben zelfs een directe aansluiting op hoogspanning nodig, welke netbeheerders niet zonder meer ruim- telijk kunnen inpassen). In het kader van de Ruimtelijk Economische 64 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 65 en nn pennen ee ark Men ek OEE en —=n en In de vorige paragraaf bespraken we de specialisatiegraad en (rela- En mr Mtr Pe Î Ep N mA : tieve) omvang van sectoren in de MRA in termen van toegevoegde me Ee el in al * hen ll eid EE 5 waarde en werkgelegenheid. Die gegevens hebben betrekking op 4 el > Is Mr LL ER ie 5 SE Eat, 2017. Verder uitzoomen geeft meer inzicht: wat waren de structuurver- 017 Of? id Rn Ee ern en el anderingen tussen 1995 en 2017? ar re OE eet MS rad oeechgendl TE en ete Fe En En neee heen | eieren Figuren 3.4 en 3.5 tonen het aandeel van sectoren in de economie Ens ET dan. ed Teano ge PE, an Win van de MRA, respectievelijk in termen van toegevoegde waarde (hun ete Heke brie rl IE EE. jee ee bijdrage aan het bruto regionaal product (brp)) en werkgelegenheid. A pn me ens eee) nne EE ë r hed In beide figuren is de stand opgenomen zoals die was in 1995 en 2017, ln ee . nae) B en Te le je el w n 4 bh 5 zodat economische-structuurveranderingen in een tijdsbestek van 23 en ET ere Si 8 __l ús e jaar zichtbaar worden. Er 5 | Aad e PE Ln a Beide figuren laten onmiskenbaar de structurele transformatie zien en _& mt ae Se EET A da nd Re ‚e E ee. . die heeft plaatsgevonden in de MRA en in veel steden en stede- Ta Ft 1 CR Be d en R- 5 ed de lijke regio's wereldwijd, waaronder New York, San Francisco, Londen, ob pen ie LT: Pr . pd EN = en ann Parijs. Het betreft hier de opkomst van een nieuwe general purpose hel bet = —i vl É de en technology aan het einde van de twintigste eeuw: de snelle ontwik- er ä tt | Eef nek el en enn keling en vermarkting van ICT-diensten, die tot uiting komen in een | me vat ij lez ia =| e EJ Je EC Em; zeer snelle groei van de zakelijke diensten, financiële diensten en de et 8 Le (5 “ek a creatieve industrie. Deze activiteiten hebben bij uitstek baat bij de Ee en ul i E pe 3 hs meet an end agglomeratievoordelen die geboden worden door de nabijheid van Halte Ten AT ' Ke gd GE j stedelijke gebieden. Het gaat daarbij om nabijheid van (veel) klan- he Andr * Nd er == id HE, er | ten, gekwalificeerd personeel, toeleveranciers en mogelijkheden voor 1 Se er ij on Ee k iu kennisuitwisseling tussen diverse sectoren. Dit gaat gepaard met een Ë fi B es et - Pi kT EE | herwaardering van steden als centra van stedelijke voorzieningen, En H E | | PT em E, zoals restaurants, hotels, theaters en bioscopen, die op hun beurt een : Ü | hi el Ee! Î belangrijke aantrekkingskracht uitoefenen op mensen, waardoor deze | [ j' B , A het aantrekkelijk vinden om in een stedelijke omgeving te wonen. TT en ae Fte ar md zn In de periode vanaf 1995 hebben aan ICT gerelateerde diensten zich A Pp 5 Ld q p 4 ES á in sterke mate geconcentreerd in de MRA. Hieraan hebben diverse Ì Ee f it k - en ed factoren bijgedragen, waaronder het internetknooppunt AMS-IX, » L A: e=: | Ts mt 1 Ff er ng e het aan land komen van internationale kabels voor dataverkeer el De MKE: 2 ne: vanuit de Noordzee en de kennis en kunde die op het tegenwoor- ee rin ì hall hi a dige Amsterdam Science Park is ontwikkeld (zoals de computertaal Pri ej $ pi Python). Het dominante sectorprofiel van de MRA is daarmee opge- , N 04 schoven richting zakelijke, ICT- en handelsdiensten, zeker wanneer 3 . 4 ph , wordt gekeken naar hun bijdrage aan het brp. Nn je: Ls je 4 In de Economische Verkenningen MRA 2016 is hier in kader 3.3 uitgebreider op ingegaan. 66 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 67 Al met al is de financiële dienstverlening veranderd in een hoog- Tegenwoordig wordt de grootste bijdrage aan het brp geleverd door productieve sector met een groot verdienvermogen, waarin steeds Financiële diensten. Deze relatieve groei ging echter niet gepaard met minder mensen werkzaam zijn. In toenemende mate zijn deze acti- een toename van het aandeel van deze sector in de totale werkgele- viteiten zich in de MRA gaan clusteren. In 1995 werd ongeveer 28 genheid van de MRA. Als gevolg van toegenomen operationele effi- procent van de totale toegevoegde waarde van Financiële diensten ciency (gedreven door de implementatie van ICT in administratieve in Nederland voortgebracht in de MRA; in 201/ was dit aandeel van processen en algehele bedrijfsvoering), is de werkgelegenheid in de de MRA in Nederland opgelopen tot 38 procent. Het werkgelegen- financiële sector afgenomen. Onder andere door de verschuiving naar heidsaandeel van de MRA in alle financiële diensten in Nederland is onlinedienstverlening, sluiten steeds meer (lokale) bankfilialen hun toegenomen van 23,5 procent in 1995 naar bijna 28 procent in 2017. deuren. Na de financiële en economische crisis van 2008 is de financi- Ter vergelijking: het totale aandeel van de MRA in de Nederlandse ele sector aan het herstructureren. Dit proces wordt versterkt door de economie (toegevoegde waarde) was in 2017 ongeveer 20 procent en opkomst van nieuwe technologieën (zoals fintech en blockchain) en het totale aandeel in de werkgelegenheid 1/ procent. Er is dus duide- bijvoorbeeld regels omtrent toegang tot bankrekeningen. Daardoor lijk sprake van een ruimtelijke concentratie van financiële diensten in kunnen nieuwe concurrenten via platformdiensten — oftewel bedrijfs- de MRA. activiteiten die tot IT-diensten gerekend kunnen worden — financiële diensten aanbieden. Figuur 3.4 Aandeel dienstensectoren nam toe in de economie van de MRA, ten koste Figuur 3.5 Werkgelegenheid in de MRA verschoof van Industrie naar Zakelijke van Industrie diensten, Zorg en ICT Aandeel van sectoren in brp van de MRA; in procenten; 1995 en 2017 Aandeel van sectoren in de werkgelegenheid van de MRA; in procenten; 1995 en 2017 0 0 A 4 4 4: 4 4 2% Ge, 5 en 2% Sò, g, Dy ks, 0, Ge, 9, So, So, Ce ON 0, 9 % Le & en 25 5, 9, Dy 5, en %, 9, So, So, 0 ON en 9, Dos Ou Wo % OD De Go De % Wy % % U 4 %, We og DO Og % % DO Og OD % Op % 4 VU B. Vr Os, S% %s KS Pos %% De SW: hs GS Gn Se De To Os, % % De Des % P SW: (8 GS en % De So ORS Dy % 9 ML Do A % U 6 U Po Bg O %y % OP Do A % U % 5 % % 9 0 9 5 O % %, On 9 5 95 eo, o % , A “ey % %, eo %, Pe 5 %e % % % %e, S 9% GO % D, 9 ® De 9% bog % Dy 9 ®, %% Le ns, Go. GS Ke % Kn % Ss. ®/ % 5 %% % % % % 6 2 AS) E 1995 ME 2017 %, E 1995 ME 2017 %, Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO) 68 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 69 In sectoren als Specialistische zakelijke dienstverlening, Overige zake- Ook voor de sector Vervoer en opslag geldt dat er sprake is van een lijke dienstverlening, Zorg en detailhandel, ligt de mate van verande- structurele daling van de relatieve bijdrage aan het brp en werk- ring in relatieve bijdrage aan het brp en werkgelegenheid dichter bij gelegenheid in de MRA. Hier speelt enerzijds dat groothandel en elkaar. Dit zijn sectoren die primair afhankelijk zijn van het menselijk logistiek steeds meer met elkaar vervlochten zijn en groothandels- kapitaal: hun kennis, kunde en — letterlijk — hun handen. De mogelijk- bedrijven zodoende hun transport en opslag in eigen beheer uitvoe- heden voor arbeidsproductiviteitsstijgingen, zoals in Financiële dienst- ren. Daarmee is er feitelijk sprake van een verschuiving van dezelfde verlening en Groothandel, zijn in deze sectoren daarom beperkter. economische activiteit naar een andere sector. Tegelijkertijd hebben Economische groei en werkgelegenheidsgroei lopen hier meer met bijvoorbeeld Europese distributiecentra zich meer in de richting van elkaar in de pas. het Europese achterland verplaatst (onder andere langs de uitvalswe- gen richting de grenzen met België en Duitsland)” Niettemin werd in Parallel aan de opkomst van diensten, nam het relatieve belang van 2017 nog altijd zo'n 2/7 procent van de totale toegevoegde waarde de industrie in de economie van de MRA af (zowel in termen van brp- van de sector Vervoer en opslag in Nederland door bedrijven in de bijdrage als werkgelegenheid). In 1995 leverde de sector Industrie de MRA gerealiseerd. Hiermee hangt ongeveer 22 procent van de totale grootste brp-bijdrage en waren industriële bedrijven tevens de groot- Nederlandse werkgelegenheid in Vervoer en opslag samen. Met de ste werkgever in de MRA. Mede als gevolg van een transformatie naar haven van Amsterdam en luchthaven Schiphol binnen de regiogren- kapitaalintensievere productie (zoals automatisering en robotisering), zen is daarmee nog steeds sprake van een ruimtelijke concentratie van nam het werkgelegenheidsaandeel van Industrie continu af gedu- transport- en logistieke activiteiten in de MRA. rende de 23 onderzochte jaren. De meest omvangrijke industriële acti- viteit (in termen van werkgelegenheid) in de MRA vindt nog steeds plaats in voedingsmiddelen, basismetaal, drukkerijen, chemische producten, machines en apparaten (onder andere voor de voedings- middelenindustrie en bouw van hef- en hijsvoertuigen), productie van (onderdelen voor) trams en vliegtuigen alsook de sociale werk- voorziening. In specifieke subsectoren heeft tussen 1995 en 2017 wel werkgelegenheidsgroei plaatsgevonden. Voorbeelden hiervan zijn Drankenindustrie (dit heeft vooral te maken met de opkomst van klein- schalige bierbrouwerijen), Rubber- en kunststofindustrie, Productie van motoren en turbines (niet voor vliegtuigen), Meubelindustrie en — in relatief sterke mate — Reparatie en installatie van machines en appa- raten. De opkomst van kleinschalige ambachten, zoals de brouwerijen voor speciaalbier en meubelmakers, bevestigt de transformatie die de MRA heeft doorgemaakt. Dit type productie is met ame gericht op de welvarende, stedelijke, professionele klasse die bereid is geld uit te geven aan luxe consumptiegoederen. 5 Zie bijvoorbeeld de beschrijving in de Economische Verkenningen MRA 2015. 70 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 71 - En - rm Ik E El X 1 aa! d : 7 5 p à 5. mr d || n Ee hen am ad hen er me BL en zin De groei van arbeidsproductiviteit is cruciaal voor economische ak eel En 5 welvaart. Dankzij hogere arbeidsproductiviteit kan met eenzelfde En . nr E i : i inzet van arbeid een hogere materiële welvaart worden bereikt. Die _ me: s lr ha, EEN Se groei kan voortkomen uit zowel inzet van meer kapitaal als het slimmer En ik : | rr d (door betere techniek k d mm == | S= } we produceren (door ier ec nie an en processen en 2 or zen re re , Ee ei eer toename van menselijk kapitaal). Arbeidsproductiviteit bepaalt ook in si a me “ES EE NN belangrijke mate de concurrentiepositie van een land ten opzichte van k Ee ee „me rr ee IN ia i i Lie en : peert ln tn ENE ZAND Ie andere landen en daarmee het gemak waarmee we via internationale | A EN Ke B ijd handel de welvaart van een land kan worden vergroot. en 3 . ne Nai Be ie ns js En ern ru, & 5 en E He Ii! il ii ie | Jt en - AN \ 46 el ee Recent heeft zowel het Centraal Planbureau (CPB) als de Organisatie | > oe NN Winds voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gewezen | Ke EE Am NN ee EE en op een in Nederland vertragende groei van de arbeidsproductiviteit.* | EN IE Ss ANN sr ha) El Het CPB verwijst naar een daling van 1,5 procent in de periode 1996- & Ne Ln,” AN pr | 2007 (vlak voor de Grote Recessie) en naar een daling van 0,8 procent Ie a he h REN NSS en in de periode 2014-2017. Dit verklaart volgens het CPB ook de relatief We ; Nw ef | NS hid Ee ee, lage groei van de reële lonen. Internationaal zien we eveneens een B En ne en En En vertraging van de groei van de arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld Ë oi k, ' ij f NN B EN we: De, Aan in OESO-landen.” Juist in een snel vergrijzende samenleving, waarin # WN KEN ER Ra: 7 eV groei van werkgelegenheid niet langer een bron van hoge economi- see Á | obs afb h i kan zijn, verdi dergelijk ikkeli dach n Ì l B Ii en et 8 11 sche groei kan zijn, verdient een dergelijke ontwikkeling aandacht. Er A NN Ve 1 1 1 ï Ui lj ; L zit k [ui 1 | zijn veel potentiële verklaringen denkbaar voor deze ontwikkeling (en oe A 1 An But NI nr gtt il dE I | daarmee ook veel oplossingsrichtingen). EJ Ne 5 rs ü Bt 1 (id Wrdbirn, 3 Een van de verklaringen kan gelegen zijn in het ruime financiële beleid ne ANB 5 sis 5 Wij li li hij ui it IJ 5 í Í 4 van de ECB in combinatie met de bescherming van werknemers. Dit ee pe Ws 1 ss dt lj U 5 nb rl, jk ! | beleid heeft het proces van creatieve destructie vertraagd? en door m Ns : is il at li NT U ij Í TL TL i f l dit beleid kunnen relatief slecht functionerende bedrijven het langer ee NN D À Wet lee \ U IN it i gl | il Ì volhouden. Werknemers blijven daardoor in dienst op plekken die rela- | Ig LAS 0 h iN ii fj í gdnt | tief weinig waarde toevoegen. De gematigde groei van lonen versterkt ‚ NW | 8 | ls In U | wt Ee dit verder en reduceert ook de prikkel bij bedrijven om via technolo- EAN I 1 EA Ì IE hi gische ontwikkelingen te besparen op arbeid. De OESO ziet dit ook IN k 3 ! L n AEN Pelt B Hi In | Ke he dk nlt Ì 6 CPB (2018): Vertraagde Loonontwikkeling in Nederland Ontrafeld, CPB Policy Brief, PEN d | it Ti í Ô k 2018/12. Zie ook Van Tilburg, |. en W. Suyker (2018) voor een analyse naar de moge- aa IN ni Ä U hi A, Edel i lijke verklaringen voor het dalende aandeel van arbeidsinkomen in het totale bnp. iN Ö P NL ui br Ì k f Aj 7 Zie CPB (2017): Productivity Slowdown — Evidence for the Netherlands, CPB Com- IN pe \ „ pr " is U ii î munication, March 7, 2017. Zie ook OECD (2019): Compendium of Productivity Indi- Wm HN | ij ED tors. Ii Kk Ld AAN ì { L í 8 Zie bijvoorbeeld Bartelsman, E., PA. Gautier en J. de Wind (2016): Employment ee, th , 1 ii HN | Ii EA ain Î protection, technology choice, and worker allocation, International Economic Re- A OR view, 57(3), 787-826. 72 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 73 zo in haar recente publicatie over productiviteit. Een andere moge- Figuur 3.6 laat voor de totale economie de vertraging van de groei lijke verklaring voor de vertragende arbeidsproductiviteitsgroei is de zien in de MRA en Overig Nederland in de perioden 1996-2008 en tragere groei van menselijk kapitaal, die zich tevens kan uiten in een 2009-2017. Het beeld voor Overig Nederland is in lijn met de analyse slechtere kwalitatieve aansluiting van vraag en aanbod op de arbeids- van het CPB (hoewel de periode-indeling iets anders is). Ook in de markt (resulterend in zogenoemde mismatches). Een vierde verklaring MRA zien we de groei van arbeidsproductiviteit afzwakken, maar wijst op de vergrijzing zelf als bron van lagere arbeidsproductiviteits- minder sterk dan in Overig Nederland. Bovendien ligt in beide peri- groei. Dit heeft deels te maken met het feit dat mensen rond hun vijf- oden de arbeidsproductiviteitsgroei in de MRA boven die van Overig enveertigste levensjaar op de top van hun productiviteit zitten. Het Nederland. Een sluitende verklaring voor deze verschillen hebben we kleiner worden van deze groep ten opzichte van zowel jongeren als niet. Tegen de achtergrond van de eerdergenoemde mogelijke verkla- ouderen, leidt via een samenstellingseffect tot tragere groei. Ook ringen, dienen zich drie potentiële verklaringen aan: (ì} het proces van kan relatief grote weerstand van ouderen ten aanzien van technologi- vergrijzing gaat in de MRA trager dan in de rest van Nederland waar- sche veranderingen leiden tot lagere productiviteitsgroei.” En tot slot door de bijdrage van vergrijzing aan de tragere productiviteitsgroei kent groei van arbeidsproductiviteit op lange termijn een golfbewe- zich wellicht later manifesteert; (ii) de relatief sterke verstedelijking ging die gedreven wordt door de opkomst van zogenoemde general- levert nog steeds een positieve boost aan de productiviteitsontwikke- purposetechnologieën (zie de Economische Verkenningen MRA 2017 ling in de MRA en (iii) de samenstelling van de bevolking in de MRA waarin we bespraken wat als normale groei kan worden gezien)? wijzigt nog steeds ten faveure van hoogopgeleiden die een relatief hoge arbeidsproductiviteit kennen. Het valt buiten het bestek van deze Verkenningen om de oorzaken van de tragere groei uitvoerig te analyseren. Wel willen we in beeld bren- Figuur 3.6 Vanaf 2008 vertraagt de groei van arbeidsproductiviteit in de MRA en gen in hoeverre de kleinere productiviteitsgroei ook in de MRA zicht- Overig Nederland baar is en in welke sectoren die zich het sterkst manifesteert. Arbeidsproductiviteit; toegevoegde waarde per fte; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten; MRA; 1996-2017 20 nennen 0,0 MRA Overig Nederland EE 1996-2008 B 2009-2017 9 De geïnteresseerde lezer verwijzen we naar J. Feyrer (2007): Demographics and ee Productivity, Review of Economics and Statistics, 821), 100-109; Canton, EJF, De Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Groot, H.L.F. en R. Nahuis (2002): Vested Interests, Population Ageing and Techno- logy Adoption, European Journal of Political Economy, 18(4), 631-652. 10 Zie ook J. Fernald (2015): Productivity and Potential Output Before, During and After the Great Recession, NBER Macroeconomics Annual, 241), 1-51. 74 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 75 Figuur 3.7 Vertraging productiviteitsgroei MRA breed gedragen Le Arbeidsproductiviteit per sector; toegevoegde waarde per fte; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten; MRA; 1996-2017 Overige dienstverlening ; Gezondheids- en welzijnszorg ; ; Onroerend goed k Onderwijs {4 EO} Horeca | f ee zi Specialistische zakelijke diensten f gam _— mn Mende " : …i ; | mn mn a a a mie Cultuur, sport en recreatie | ; | | | | nm Mm f a F. Ä id : Bouwnijverheid ; En nan : : atd ; E geh Vervoer en opslag ' : Lm E rar ae, - sl ct Ee nn Energie, water en afvalbeheer ; ; ; ; ; ; : 5 ” wg eg en mf ef i f f f en ET mn E PA ted = Openbaar bestuur en overheidsdiensten ; ne ame ek = F4 rn rr ' Verhuur en overige zakelijke diensten f f f ne er e pg er P ú pr Ed gr Û f f E ; pe | nn H Detailhandel ; ï ï . Eis Ee” p Ee ie re 7 ee Industrie : ; ; 7 ; ; ; ; ; Tk den ge E En Informatie en communicatie ] : : ; | | eN WE, ; Fe nn En Od wd = rk ed Financiële dienstverlening j E ; e; ee wb” im E: Ee rl 5; peen Groothandel : ; ; ” ] ; ; ; hr el Ne ij K : fi ent Landbouw, bosbouw en visserij ] : ; : : : É We en B Ì 4 h ' EM Totaal economie | 5 es ri 5 er 1 ee me ë mi —3 2 —1 0 1 2 3 4 5 6 Ee 5 t En 2 | EE 1996-2008 BE 2009-2017 En Em P, PV emee Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) ps f 2 3 ame d r n E Vervolgens kijken we in figuur 3.7 naar de sectoren en hun productivi- 9 Dn A re teitsontwikkeling. Deze figuur laat zien dat de economie over vrijwel ee , fi d u ren ” de volle breedte door de productiviteitsvertraging wordt gekenmerkt. B Pr 4 p EE ame EN ee u A Pd rn > In een meerderheid van de sectoren is de groei van de arbeidspro- Sr Ef F fl dn G ductiviteit in de periode 2009-2017 lager dan in de periode ervoor. Dit mr 1 mdf betreft ook belangrijke groeimotoren in de MRA zoals Informatie en dl ee Í : communicatie en Groothandel (zie paragraaf 3.1 en eerdere edities / a van de Economische Verkenningen MRA). Binnen deze groep secto- # Ei nr” í nn n= ren weet alleen Overige zakelijke diensten een structurele groei van de ee p he E Ane se oe . 8 . / 2 Ek ie productiviteit te realiseren. De sectoren Bouwnijverheid en Onroerend p I Ee 4 et as Hef ( ë goed weten hun productiviteit na de crisis te verbeteren. Dit is mede ie en Rr U De EN re (el . . . Kn Fe RN of Se EE PT We het gevolg van het herstel van de woningmarkt in Nederland en in de Ten TV Aa . … meth di} Ì Hirs EE 5 MRA in het bijzonder. \ reiken NEER ben 76 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 77 hd © 4. Kerncijfers per deelregio m De groei in het kerngebied (Amsterdam en Amstelland-Meerlanden) van de MRA loopt tegen grenzen aan, wat leidt tot een voorzichtige trek naar de periferie. Dit geldt met namme voor de bevolkingsomvang en in mindere mate voor de werkgelegenheid. De dagelijkse pendel naar het kerngebied van de MRA neemt dan ook toe. m De werkloosheid is in alle deelregio's van de MRA uitzonderlijk laag. De vraag naar werknemers wordt in belangrijke mate ingevuld door buitenlandse werknemers. m Het aandeel van de MRA in de Nederlandse bevolking en econo- mie nam tussen 1995 en 2017 toe. 5 m In de periode 1995-2008 was de economische groei in Almere- Lelystad binnen de MRA het grootst, vooral gedreven door de sterke bevolkingsgroei in deze periode. Na de Grote Recessie van 2008 zien we een sterke concentratie van groei in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. m De sterke samenhang tussen de deelregio's van de MRA biedt een ideale basis voor vergaande samenwerking op het schaalniveau van de MRA, met name voor ingrijpende ontwikkelingen als de energie- ze transitie, de schaarste van woningen, duurzame bereikbaarheid en de inclusieve arbeidsmarkt. Tr LF In dit hoofdstuk beschrijven we de economische ontwikkeling per evn me PT st 4 tp ' ntt ä sr arn e Krek deelregio van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Elke paragraaf is bas el de ee er, ha le sim mm wdn een korte, op zichzelf staande, economische verkenning van de betref- fende deelregio. Leidraad hiervoor vormen de belangrijkste kerncij- FP fers, zoals het bruto regionaal product (brp), de werkgelegenheid, Pi bevolking, beroepsbevolking, brutoparticipatie en werkloosheid. Ook E komen de economische ontwikkeling per sector (op basis van zowel £ toegevoegde waarde als werkgelegenheid) en pendelstromen van Reh ed forensen aan bod. Voor de beschrijving van economische ontwikke- en, Ee vl Ned lingen per sector staat ook in dit hoofdstuk de langst mogelijke analy- eN 5 Ô ES seperiode (1996-2017) centraal. Voor het brp en de werkgelegenheid rt | ei wi he wordt voor elke deelregio een prognose voor 2019 en 2020 gegeven. ie eb En Het brp-groeicijfer over 2018 betreft de voorlopige raming die het | ih er RE Er _R CBS in april 2019 heeft gepubliceerd. De ontwikkeling van het arbeids- HRe ' f B Hi k volume (fte's) en van het aantal werkzame personen in 2018 zijn prog- gi Ln l : | ' En noses. In elke deelregio paragraaf worden de verwachtingen voor de zi PA nn Nie : Economische Verkenningen MRA 2019 _ 79 ; ET ontwikkeling van het brp en de werkgelegenheid kwalitatief geduid Vergelijking economische ontwikkeling van deelregio’s (op basis van de indicaties — ——, 0, + of ++)! Figuur 4.1 toont de ontwikkelingen in toegevoegde waarde en werk- gelegenheid vanaf 1995 tot 2009. In het najaar van 2008 brak, met de Een aantal van de zeven deelregio's bestaat uit een samenstelling val van Lehman Brothers, de grootste financieel-economische crisis van twee grotere gemeenten of gebieden, te weten Almere-Lelystad, (vaak aangeduid als de Grote Recessie) uit sinds de jaren dertig van Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. Om recht te doen de vorige eeuw. In de periode 1995-2008 breidden de bevolking en aan het unieke profiel van de verschillende regiocomponenten in deze de economie van Almere-Lelystad sterk uit, in belangrijke mate gesti- deelregio's, zijn extra figuren opgenomen metinformatie over die grotere muleerd door het groeikernenbeleid van het Rijk. De regio's Gooi gemeenten of gebieden. Daarnaast worden in de beschrijving van de en Vechtstreek en Zuid-Kennemerland bleven achter bij het gemid- economische ontwikkelingen in deze regio's de relevante verschillen delde van de MRA. De vier andere regio's groeiden in deze peri- tussen de regiocomponenten uitgelicht. Dit betreft in paragraaf 4.1 de ode min of meer gelijk met het gemiddelde van de MRA als geheel, steden Almere en Lelystad, in paragraaf 4.2 de regio Haarlemmermeer waarbij Amstelland-Meerlanden net iets bovengemiddeld groeide, (de gemeenten Aalsmeer, Haarlemmermeer en Uithoorn) en Overig IJmond iets achterbleef in vooral de groei van toegevoegde waarde Amstelland-Meerlanden (de gemeenten Amstelveen, Diemen en en Zaanstreek-Waterland een net wat sterkere groei van de werkgele- Ouder-Amstel) die samen de deelregio Amstelland-Meerlanden genheid kende. vormen, en tot slot in paragraaf 4.6 de regio's Zaanstreek en Waterland, die de deelregio Zaanstreek-Waterland vormen. Figuur 4.2 toont vervolgens de economische ontwikkeling in elke deel- regio van de MRA vanaf 1 januari 2009 tot en met 2017. Deze periode Voor één deelregio is recent een naamswijziging doorgevoerd: Zuid- wordt gekenmerkt door het volledige kalenderjaar 2009 waarin de Grote Kennemerland (paragraaf 4.7) heette voorheen Regio Haarlem. Recessie de regio diep raakte, een ‘tweede dip! in de periode 2011- Een andere wijziging betreft de samenstelling van Amstelland- 2013 en een aanhoudende economische groei vanaf 2014 waarmee de Meerlanden. Per 1 januari 2019 zijn door een gemeentelijke herinde- economie van de MRA in een hoogconjunctuur terecht is gekomen. ling de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude opgegaan in de gemeente Haarlemmermeer. Daardoor vallen Haarlemmerliede en Wanneer het economisch groeipatroon van de deelregio’s binnen Spaarnwoude nu in een andere MRA-deelregio, namelijk Amstelland- de MRA in de periode 1996 tot en met 2008 wordt vergeleken met Meerlanden (waarbinnen regio Haarlemmermeer valt). In deze editie het groeipatroon vanaf 2009, valt op dat de economische ontwikke- van de Economische Verkenningen MRA is deze gemeentelijke herin- ling in de MRA zich na 2008 sterk is gaan concentreren in deelregio's deling nog niet doorgevoerd. Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Tot en met 2008 groeiden de toegevoegde waarde en werkgelegenheid in Zaanstreek-Waterland, Voordat we de ontwikkelingen in de zeven MRA-deelregio's afzon- IJmond en Gooi en Vechtstreek in ongeveer gelijk tempo als in derlijk beschrijven, vergelijken we de deelregio's onderling op basis Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Vanaf 2009 kenmerkte de van de ontwikkeling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid recessie en het daaropvolgende herstel zich door een ongelijk ruimte- tussen 1995 en 201/, waarbij deze periode is opgesplitst in twee tijd- lijk patroon binnen de MRA. Amsterdam is de enige deelregio waarin vakken. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar het ruimtelijke patroon de gemiddelde groei van toegevoegde waarde en werkgelegenheid van de economische ontwikkeling. Vervolgens vergelijken we de deel- in de periode 2009-2013 positief was, ondanks het crisisjaar 2009 en regio's op een aantal arbeidsmarktindicatoren. Tot slot is er in deze de ‘tweede dip’ in 2012 en 2013. In de andere deelregio's van de MRA introductie ook aandacht voor het woon-werkverkeer tussen de deel- was sprake van krimp, die zich het sterkst manifesteerde in IJmond en regio’s van de MRA en de pendelstrormen van en naar gebieden elders Gooi en Vechtstreek. De economie van IJmond is vanwege het indus- in Nederland. triêle profiel gevoelig voor schokken in de wereldhandel, en had in die periode relatief veel last van de wereldwijde vraaguitval. De industrie 1 De betekenis van deze symbolen voor de economische ontwikkeling is onder elke in Zaanstreek-Waterland had hier ook mee te maken, maar in mindere tabel met kerncijfers weergegeven. mate dan in IJmond. 80 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 81 Dankzij aanhoudend economisch herstel ontwikkelde de economie In 2017 is er overigens voor het eerst sinds lange tijd sprake van een van de MRA zich vanaf 2014 naar de hoogconjunctuur van de afge- vertraging van de groei in Amsterdam en een versnelling in alle andere lopen jaren. Zo is in elke deelregio van de MRA de groei van zowel deelregio's. Dit patroon is eveneens zichtbaar in de voorlopige groeicij- toegevoegde waarde als werkgelegenheid gemiddeld weer posi- fers over 2018 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daaruit tief. In alle deelregio’s van de MRA hebben de gunstige economische blijkt een afzwakking van de brp-groei in Amsterdam en Amstelland- ontwikkelingen geleid tot een verdere daling van de werkloosheid, Meerlanden die dichter bij het gemiddelde groeipad van de MRA waardoor deze overal op een uitzonderlijk laag niveau is komen te komt te liggen. Tegelijkertijd is voornamelijk in Almere-Lelystad en liggen. Buitenlandse werknemers vullen de krapte op de arbeidsmarkt Zuid-Kennemerland sprake geweest van een versnelling van de groei. op, waardoor het risico op een loon-prijsspiraal bescheiden blijft (zie Kennelijk worden de grenzen van de groei in het kerngebied van de ook paragraaf 2.1). Het lage werkloosheidsniveau in alle deelregio's MRA bereikt en verplaatst deze zich naar naburige regio's. van de MRA ligt dicht tegen het evenwichtsniveau aan (of zelfs daar- onder). Deze mate van ‘frictiewerkloosheid’ zal er volgens economen altijd zijn vanwege de natuurlijke dynamiek op de arbeidsmarkt. 2 In het persbericht bij de voorlopige groeiraming van 16 april 2019 geeft het CBS aan dat de economische groei van Almere in 2017 en 2018 het hoogst was van alle stedelijke regio's (COROP-plusgebieden) in Nederland en dat deze groei vooral het gevolg is van bevolkingstoename en de ontwikkeling bij leasebedrijven. Figuur 4.1 Tussen 1995 en 2009 groeiden meerdere deelregio’s in hetzelfde tempo Figuur 4.2 Amsterdam en Amstelland-Meerlanden dragen vanaf 2009 de Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); economische groei van de MRA gemiddelde groei in procenten, 1996-2008; omvang toegevoegde waarde (grootte van Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); gemiddelde bol), 1995 groei in procenten, 2009-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 Toegevoegde waarde 1996-2008 Toegevoegde waarde 2009-2017 Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in % ' Gemiddelde groei fte's MRA Ì pemodeide groei Amsterdam ! _ o%, \ fte's Amstelland-Meerlanden Amstelland-Meerlanden | Amsterdam ï B mnnnnernennnenennensefeennensenenenenennenene annnnnnennnenennnnnnenennenennnnnnenennnnnnenensennnenensenenenenenenenen D mmnnnnnnnnnennnnnennnnennnennnnsnnnnnnnstpeannsennennns penhannennennannsnnennnrnennensnnnsnnensnnnnnntnnannnnnnsnannnnnnsnnnnnnen | Gemiddelde groei TW MRA nn en 7 Zenseek Wetend | TD Zaanstreek-Weterland Gemiddelde groei TW MRA Le | 1996-2008 (3,3%) | j Gooien Vechisnpel M nn og Arsetelsad mond | —1,0 -0,5 ® 0,0 05 Ì 1,0 1,5 2,0 2,5 ‘ | 4 Zuid-Kennemerland Gooi en Vechtstreek ï Zuid-Kennemerland | © IJmond | A 0 { 2 3 4 5 6 | Werkgelegenheid (fte's) 1996-2008 Werkgelegenheid (fte's) 2009-2017 Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in % Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 82 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 83 Het is nog prematuur om aan deze ruimtelijke verdeling van (voorlo- de relatief jonge samenstelling van de MRA. Het woon-werkverkeer pige) groeicijfers stellige conclusies te verbinden. Wel past het om vanuit heel Nederland naar de MRA is dus toegenomen (waarover te wijzen op toenemende spanningen die ontstaan door de sterke later meer, in combinatie met een beschrijving van de pendelstromen concentratie van economische groei in de kernregio van de MRA die tussen deelregio's van de MRA). wordt gevormd door de stad Amsterdam en de deelregio Amstelland- Meerlanden. Zo leidt de schaarste op de woningmarkt duidelijk tot Zojuist beschreven we dat de economische groei binnen de MRA zich hogere prijzen, waardoor steeds meer mensen (noodgedwongen) op in de periode 1995-201/ naar verloop van tijd meer is gaan concentre- grotere afstand van Amsterdam woonruimte moeten zoeken. Ook voor ren in deelregio's Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Gezamenlijk het gebruik van ruimte strijden diverse belangen en functies om voor- brachten Amsterdam en Amstelland-Meerlanden in 201/ bijna 72 rang, zoals woningbouw, bedrijfsactiviteiten, datacentra, groen en de procent van het brp voort. In 1995 was hun gezamenlijk aandeel balans tussen bewoners en (toeristische) bezoekers. Ruimte vragende ongeveer 64 procent in de totale economische omvang van de MRA. bedrijfsactiviteiten zullen daarmee naar verwachting in toenemende Dezelfde trend komt (in beperktere mate) tot uiting in de concentra- mate uitwijken naar andere delen van de MRA. Dit strookt met bevin- tie van werkgelegenheid. Het gezamenlijk aandeel van Amsterdam en dingen in de Monitor Plabeka 2017-2018, waarin verhuisbewegingen Amstelland-Meerlanden in het totale arbeidsvolume in de MRA (fte's) van bedrijven binnen de MRA in beeld zijn gebracht. In de top 10 van is toegenomen van bijna 60 procent in 1995 naar ruim 64 procent in grootste verhuisstromen bevinden zich relatief veel verhuisbewegin- 2017. Tegelijkertijd is het gezamenlijk aandeel van beide deelregio's gen van Amsterdam naar elders in de MRA. in de totale bevolking van de MRA afgenomen ten opzichte van 1995. Deze daling komt vooral voor rekening van Amstelland-Meerlanden. Saillant zijn de ontwikkelingen rondom luchthavens Schiphol en Het aandeel van Amsterdam in de totale bevolkingsomvang van de Lelystad, en dan met name het tegengestelde belang tussen enerzijds MRA is licht gestegen ten opzichte van 1995. uitbreiding van het aantal vluchten en daaraan gekoppelde economi- sche activiteit en anderzijds hinder voor omwonenden en de uitvoe- Figuur 4.3 Aandeel MRA in economie, werkgelegenheid en bevolking van Nederland ring van het klimaatbeleid. Op het moment van opstellen van deze neemt toe editie van de Economische Verkenningen MRA zijn de politieke en de Aandeel MRA in Nederland; ín procenten; 1995, 2008, 2017 maatschappelijke discussie hierover nog volop gaande. DE ereen enneneeevennenveneenvennenvenvenvenneneenvenvennenveneenvennenvenvenvennnvenvenvennneenvenvenreeneeevanrneeeeeevanneneeen vennen Omvang economie MRA en deelregio’s De economie van de MRA groeide tussen 1995 en 2017 gemiddeld 20 OO in een hoger tempo dan die van de rest van Nederland. Het logische gevolg is dat het aandeel van de MRA in Nederland is toegenomen. 15 7 i i Tr | DN Teen 7 Dit geldt zowel voor bevolkingsomvang en werkgelegenheid als voor toegevoegde waarde. Vanwege de concentratie van enkele hoogpro- 10 . . en J een . . ductieve sectoren, voortbouwend op agglomeratievoordelen in de MRA (zie hoofdstuk 3), is het aandeel van de MRA in het bruto binnen- lands product (bbp) van Nederland sneller toegenomen dan in de 2 5 Ì Ì | | 7 werkgelegenheid. 0 Het aandeel van de MRA in de totale werkgelegenheid in Nederland Toegevoegde waarde Werkgelegenheid (fte's) Bevolking is op zijn beurt meer toegenomen dan het aandeel in de totale bevol- B 1995 zoog 2017 king. De MRA is dus ook in grotere mate een concentratie van bedrijvig- Brom CBS bewerking TNO) heid geworden waarnaar inwoners vanuit andere delen van Nederland pendelen om te werken. Bovendien weerspiegelt deze ontwikkeling 84 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 85 In Amsterdam en Amstelland-Meerlanden is sprake van een sterke concentratie van economische groei in Amsterdam en Amstelland- concentratie van economische activiteit met een grote aantrekkings- Meerlanden in combinatie met de uitbreiding van Almere-Lelystad kracht op arbeidskrachten vanuit heel Nederland (en daarbuiten). In tussen 1995 en 2017, heeft geleid tot een kleiner aandeel in de totale beide deelregio's is het aantal werkzame personen (inclusief inko- economische en bevolkingsomvang van de MRA. mende forensen) groter dan de omvang van de werkzame beroepsbe- volking (inwoners). Bovendien zijn hoogproductieve bedrijfsactiviteiten Vergelijking arbeidsmarktindicatoren deelregio’s hier oververtegenwoordigd. Als gevolg daarvan is het aandeel van In de paragrafen voor elke deelregio die hierna volgen worden de zowel Amsterdam als Amstelland-Meerlanden in het brp en totale belangrijkste arbeidsmarktindicatoren weergegeven (telkens in de werkgelegenheid in de MRA groter dan het aandeel in de bevolking. tabel met kerngegevens). Tabel 4.1 vergelijkt de belangrijkste indi- In de andere deelregio's van de MRA is dit precies andersom: deze catoren (de brutoparticipatie, werkloosheid en onderverdeling van deelregio's hebben een relatief sterke woonfunctie. de beroepsbevolking naar opleiding) voor alle deelregio's. Uit deze vergelijking valt op dat de participatiegraad van inwoners tussen Als gevolg van de uitbreiding van Almere-Lelystad is het aandeel van de 15 en /5 jaar in de MRA hoger is dan in Nederland, maar binnen deze deelregio in de totale omvang van de MRA (op alle drie de vari- de MRA ongelijk is verdeeld. In Gooi en Vechtstreek en Zaanstreek- abelen: toegevoegde waarde, werkgelegenheid en bevolking) logi- Waterland ligt de brutoparticipatie onder het MRA-gemiddelde. Ook scherwijs groter geworden. Het aandeel in de bevolking nam hierbij in Amsterdam is er een relatief grote groep mensen die niet partici- sneller toe dan het aandeel van Almere-Lelystad in de economi- peert op de arbeidsmarkt. sche omvang van de MRA. Voor de overige deelregio's geldt dat de Zoals besproken in hoofdstuk 1 en 2, is de werkloosheid in de MRA Figuur 4.4 Amsterdam en Amstelland-Meerlanden hebben relatief groot aandeel in de de afgelopen jaren gedaald tot een uitzonderlijk laag niveau van rond economie van de MRA de 4 procent van de beroepsbevolking in 2018. Deze daling deed zich Aandeel deelregio's in MRA; in procenten; 2017 voor in alle deelregio’s, onder andere door de toegenomen forensen- BO ee stromen naar deelregio's met een hoge concentratie van werkgelegen- heid. In Almere-Lelystad en Amsterdam is de werkloosheid hoger dan BO Eee eee het MRA-gemiddelde; in Amstelland-Meerlanden, IJmond en Zuid- Kennemerland is het werkloosheidspercentage in 2018 bijzonder laag. 40 — annen De beroepsbevolking van de MRA is in vergelijking met Nederland hoogopgeleid. Verhoudingsgewijs woont het grootste deel van deze 30 ennnnnenneeensneaneeenseeaneeeneneanveeneneaneeeneneaneeenenean vennen eaneeereeeanvenreeeanveneeennsen even een even eennvenn eenen: hoogopgeleiden in Amsterdam. Ook Zuid-Kennemerland en Gooi en Vechtstreek hebben een relatief hoogopgeleide beroepsbevolking. 20 … weeen anneer anneer eeen en Woon-werkverkeer in de MRA 10 — ee DM In 2018 waren er in de MRA naar schatting 1.53/ duizend werkzame mm kan hm — personen. Deze arbeidsplaatsen werden vervuld door zowel inwoners 0 van de zeven deelregio’s van de MRA als door mensen die elders in Amsterdam Amstelland- Gooi en Almere- _ Zaanstreek- Zuid- IJmond Nederland wonen. De omvang van de werkzame beroepsbevolking Meerlanden Vechtstreek Lelystad Waterland Kennemerland van de MRA bedroeg in hetzelfde jaar 1.304 duizend personen. Een IN toegevoegde waarde werkgelegenheid IE Bevolking deel van deze mensen werkt in de MRA zelf en een deel pendelt naar OO een werklocatie buiten de MRA. Per saldo had de MRA in 2018 een == Situatie in 1995 netto inkomende pendelstroom van 233 duizend personen. Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) 86 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 87 Tabel 4.1 Arbeidsmarktindicatoren deelregio's MRA Figuur 4.5 Grote netto inkomende pendelstroom naar Amsterdam en Amstelland-Meerlanden Brutoparticipatiegraad, werkloosheidspercentage, 2018; beroepsbevolking naar opleiding, 2017 Interne en externe pendelstromen van de MRA; aantal personen x 1.000; 2018* Brutopartici- Werkloosheid Beroepsbevolking naar opleiding patlegraad Nederland Nederland Hoogopgeleid Middelbaar _Laagopgeleid opgeleid % % % % % Nederland 70,5 3,8 36,3 42,4 21,3 Metropoolregio Amsterdam 71,4 4,0 44,3 37,1 18,6 IJmond ee ek ” Almere-Lelystad 72,0 5,2 33,5 44,5 21,9 EE 3 Almere-Lelystad Amstelland-Meerlanden 72,7 2,2 32,9 44,7 22,4 RTE) Ea Amsterdam 71,4 4,8 57,6 28,2 14,2 Zuid- Pr . Kennemerland as ec Gooi en Vechtstreek 69,7 3,9 42,2 39,1 18,8 EE " 0 IJmond 71,6 2,8 31,1 45,3 23,6 4 IN î Zaanstreek-Waterland 70,6 3,9 37,0 42,4 20,6 nn Zuid-Kennemerland 72,1 3,2 48,0 34,1 17,9 hdd ELLE En Gooi en Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Vechtstreek Metropoolregio Amsterdam B otaal woont- en werkt in „080 miljoen personen mn E Totaal woont en wel eigen dela Can user personen In hoofdstuk 2 is al kort beschreven dat door de concentratie van Totaal inkomende pendel 497 dutor enonen . En Totaal uitgaande pendel 224 duizend personen werkgelegenheidsgroei in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden, , en 7 ens 7 BERNE woont en werkt in dezelfde regio de pendelstromen vanuit andere delen van Nederland naar de MRA tussen 2014 en 2018 zijn toegenomen. Dit effect is met name zicht- BEE em) . . EN Pendel tussen twee regio's baar in de forensenstromen tussen de MRA en andere grote steden in EE Nederland (met name steden in Zuid-Holland, maar ook in de regio's Tussen 1 en 3 duizend personen Utrecht en Overig Flevoland) en tussen de MRA en Holland boven en _Eri _ *Op basis van realisatie werkzame beroepsbevolking en schatting van het aantal werkzame personen (arbeidsplaatsen). Amsterdam (waartoe Alkmaar, West-Friesland en de Kop van Noord Bron: CR£ (bewerking NEO Observator, en TNO) Holland behoren). Ook binnen de MRA heeft de sterke concentra- tie van werkgelegenheid in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden geleid tot grotere forensenstromen vanuit andere deelregio’s naar deze twee delen van de MRA. Figuur 4.5 geeft een overzicht van de omvang en richting van pendelstrornen van, naar en binnen de MRA in 2018. Deze figuur dient als basis voor een beschrijving van de belang- rijkste forensenstromen vanuit elke deelregio. Aan het eind van elke paragraaf in dit hoofdstuk, is deze beschrijving voor de desbetreffende deelregio opgenomen. 88 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 89 HN A iN \ \ | NN \ \ | | | | | | | NRN iN N B B KE | eek he 1 J h : Deelregio Almere-Lelystad maakte dankzij een snelle bevolkingstoe- Î name een relatief sterke economische groei door. Het zwaartepunt ne 8 van deze ontwikkeling lag in de periode voorafgaand aan de Grote ne Recessie. Na een relatief trage ontwikkeling in de eerste jaren na de en eeen, Grote Recessie, was er in 201/ en 2018 weer sprake van een snellere Bene economische ontwikkeling dan gemiddeld in de MRA. Volgens het nn mi CBS hebben bevolkingsgroei en leasebedrijven hier in het bijzonder Mn à ir k aan bijgedragen. De economie van Almere-Lelystad wordt naast de Ee aanwezigheid van leasebedrijven gekenmerkt door de vestiging van sr K zi ij aid logistieke bedrijven die, afgaand op cijfers over toegevoegde waarde bed p Fe ri — en werkgelegenheid, vallen onder de sector Groothandel. Volgens de 5 ee = Ee, E E Monitor Plabeka 2017-2018 draagt de beschikbaarheid van (betaal- „ Sa 4 5 il bare) ruimte in combinatie met relatief goede ontsluiting per weg, Ee | Äie : spoor en water hieraan bij. Um tn Ea ’ we, ee , — Nm Tabel 4.2 Kerngegevens Almere-Lelystad B 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* aandeel in jaarlijkse groei in % MRA (%) Bruto regionaal product mineuro 9.138 61 30 28 19 41 41 ++ ++ Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 89,8 7,3 00 08 O4 2,0 ++ ++ ++ Werkzame personen x1.000 112,2 7,6 33 09 1,1 2,1 tt tt tt - Bevolking x 1.000 280 11,3 04 05 08 12 1,4 . . E Á n Û Potentiële beroepsbevolking x 1.000 211 11,2 0,5 00 1,0 14 1,4 - - Ek - D he sf | Beroepsbevolking x1,000 150 11,2 20 07 27 00 27 . . = hin n Werkzame beroepsbevolking x 1.000 141 11,1 30 23 30 22 3,5 - - - LJ 1 _ k Beroepsbevolking naar opleiding MRA 1 k Hoogopgeleid in% 335 443 un Middelbaar opgeleid in% 445 371 nd En Laagopgeleid in% 219 186 ns en aandeel in % En Nn E Ti Brutoparticipatiegraad in % 71,1 71,2 71,4 709 721 71,1 72,0 71,4 72,0 e =, , Werkloosheid in % 6,0 4,9 10,9 82 80 60 52 A49 51 nn N a * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + nn ia betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- nn he N Na " tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van B En an a N A i het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn Ù ' Î (voorlopige) realisaties. mn - Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) 90 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 91 In figuur 4.6 is de versnelling van de economische ontwikkeling in Figuur 4.7 Economie Almere groeide sneller dan die van Lelystad Almere-Lelystad goed zichtbaar. Vanaf 2014 was er na het intreden van Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid fte's (horizontale as); gemiddelde economisch herstel sprake van een redelijk stabiele groei in een tempo jaarlijkse groei in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol*), 2017 onder het MRA-gemiddelde. In 201/ en 2018 is de economische groei Groei toegevoegde waarde (in %), 1996-2017 in Almere-Lelystad uitgekomen boven het gemiddelde van de MRA. 6 Gemiddelde groei fte's Almere-Lely stad24) jo In die jaren nam in Almere-Lelystad de bevolkingsomvang ook sneller | toe dan elders in de MRA. Met de positieve economische ontwikke- 5 nn Almere ling over de afgelopen jaren is de werkgelegenheid in de regio toege- | nomen en de werkloosheid verder afgenomen. In Almere-Lelystad is | het werkloosheidspercentage hoger dan het MRA-gemiddelde van 4 A TN Pr procent. Gemiddelde groei TW Almere-Lelystad (3,8%) Figuur 4./ laat zien hoe de gemiddelde jaarlijkse economische ontwik- : A keling is verdeeld over de gemeenten Almere en Lelystad. Tussen ®-- 1995 en 2017 is de economie van Almere gemiddeld sneller gegroeid … dan die van Lelystad. Ditzelfde patroon geldt voor de economische | ontwikkeling vanaf 2014. In 2017 is de absolute economische omvang | (toegevoegde waarde) van Almere ruim 2,5 keer groter dan die van 1 eenden Lelystad. Almere en Lelystad maken samen ongeveer 6,1 procent van | de economie van de MRA uit. 0 | | 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0 Groei werkgelegenheid (in %), 1996-2017 Figuur 4.6 Economische groei in Almere-Lelystad versnelt in 2017 Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observaton) Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Almere-Lelystad, 1996-2017 Economische ontwikkeling per sector 12 nennen deerde eneen ereen eenen dennen De economie van Almere-Lelystad heeft een sterk en divers diensten- 10 Neen profiel. Groothandel en Overige zakelijke diensten (waartoe lease- 8 bedrijven behoren) zijn daarin relatief omvangrijk en kenden in de ô periode 1996-2017 een gemiddeld sterke groei van hun toegevoegde COEN WNT TTNT OKK waarde. Ook de sector Informatie en communicatie groeide snel, maar ANA AN is in vergelijking met andere sectoren nog relatief gering in omvang. D abrnnnennennervervenneevenner verven Nen vervene reverse vere reennegearwenverrerver verven fever den Deze sector nam in 201/ ongeveer 5,8 procent van het brp van Almere- 0 Lelystad voor zijn rekening. Samen brengen Groothandel, Overige _2 199% 2000 2005 110 N/ 2015 2017 zakelijke diensten, Overheid en Zorg bijna de helft van de toege- 4 voegde waarde van Almere-Lelystad voort. TÔ nennen df Het feit dat de economie van Almere ongeveer 2,5 keer groter is dan B onnnenneneeneneeneenenveneeenensenennenrenveneneenenennennensenvenenenenennen sen ennennenvenenennen een ennennenvenenennen ven enneneenvenenenneneenenneneeneenn die van Lelystad, is ook terug te zien in de verdeling van de werk- gelegenheid per sector tussen beide steden. Figuur 4.9 toont dat het — Bp Arbeidsvolume (fte) grootste deel van de werkgelegenheid (ongeveer 70 procent) zich ee in Almere bevindt. Vooral Financiële diensten en Informatie en Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) 92 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 93 communicatie zijn binnen deelregio Almere-Lelystad sterk in Almere Het tempo van werkgelegenheidsgroei in Almere-Lelystad is afge- geclusterd. Alleen voor de Landbouw is het beeld omgekeerd — deze zwakt in vergelijking met de periode voorafgaand aan de financiële sector is overwegend nabij Lelystad gevestigd. Ook overheid en en economische crisis van 2008. Met de sterke uitbreiding van de Industrie zijn relatief groot in Lelystad. bevolking in Almere en Lelystad groeide de werkgelegenheid tussen 1995 en 2008 met gemiddeld 4,3 procent per jaar. In de crisisperiode De sectoren Zorg, Overige zakelijke diensten en Detailhandel zijn de 2009-2013 was er vervolgens sprake van een daling met gemiddeld grootste werkgevers in Almere-Lelystad. Tezamen maken deze drie 1,2 procent. Vanaf 2014 nam de werkgelegenheid met gemiddeld 0,8 sectoren ongeveer 3/ procent van de totale werkgelegenheid uit. procent per jaar toe. Deze recente werkgelegenheidsgroei in Almere- In de periode 1996-2017 nam de werkgelegenheid het snelst toe in Lelystad vond vooral plaats in de sectoren Horeca, Informatie en Informatie en communicatie. Met name in de laatste vijf jaar van de communicatie, Overige zakelijke diensten, Cultuur, sport en recreatie, vorige eeuw waren deze ICT-gerelateerde diensten sterk in opkomst. Overige dienstverlening en Onroerend goed. Zoals aan het begin van Na een periode van stagnatie in de crisisperiode 2009-2013 (niet weer- deze paragraaf is vermeld, versnelde de economische ontwikkeling gegeven in de figuur) ligt de werkgelegenheidsgroei in deze sector van Almere-Lelystad in 2017 en 2018, waarmee de groei in die jaren vanaf 2014 weer ruim boven het gemiddelde in Almere-Lelystad. In uitkwam boven het gemiddelde van de MRA (en Nederland). 2017 had Informatie en communicatie een aandeel van bijna 5,5 procent in het totaal aantal fte's van werkzame personen in Almere-Lelystad. Figuur 4.9 In Almere bevindt zich de meeste werkgelegenheid Figuur 4.8 Groothandel en Overige zakelijke diensten domineren economische ontwikkeling Arbeidsvolume (fte's) per sector; aandeel Almere en Lelystad in procenten; 2017 Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Overheid Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Industrie Gemiddelde groei in % Energie, water en afval GN A Zorg ‚ | Onroerend goed en Cultuur, sport en recreatie communicatie ; Ì i i e i i i i i 6 nn nn Bouw Clus sponenrecenie | Detailhandel @ Overige diensten : ' ' ri ' ' ' ri ! ! ; EE e-- Specialistische zakelijke diensten Specialistische zakelijke | Industrie 2 Groothandel diensten ï Overige zakelijke diensten : : : : : : , Ei : : : rr ® ® (€) Geriaelde Ondern MN 3 nn NOD En, regionale groei, En f B : f oe Bean 1996-2017(3,8%) Overige diensten Zo Fometiedersen Oee GG Overige zakelijke densten | es Vervoer en psa nes | Informatie en commaricatie nergie, water en alva ! Aandeel sector in MRA (in %) ; ; ; : ; ; ; : ; ; ; Or : 0 2 4 6: 8 10 12 Totaal werkgelegenheid (fte) 1 nennen Aandeel regio in MRA 6,1% 7 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 _ 100 * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet mn Almere mn Lelystad Aandeel in % vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 94 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 95 Figuur 4.10 De zorgsector is grootste werkgever in Almere-Lelystad 4.2 Amstelland-Meerlanden g g g g y Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 De economie van Amstelland-Meerlanden ‚ Gemiddelde groei in % Na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2019 omvat Amstelland- 8 EEE Meerlanden een groter oppervlak binnen de MRA: de gemeenten „rformatieen Haarlemmerliede en Spaarnwoude werd onderdeel van de gemeente 6 © 0 | Haarlemmermeer. Amstelland-Meerlanden bestaat uit de gemeenten Cultuur sport en recretie | Overige diensten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en Overiae zakelike dienst | Zorg Uithoorn. Sinds 2016 is ook de gemeente De Ronde Venen (gelegen verige zakelijke diensten 1 . . . n . B nnnennenneneneenneneeneeneeneerenneerenneerenneeennerenneeeenen eeen en eik in de provincie Utrecht) onderdeel van de bestuurlijke samenwerking. Gemiddelde regionale groei, Horeca 1996-2017 (2,4%) ® Onderwijs ®-: 2 mn EE nroerend goe: Specialisti í Oe Zakelijke sene Ì_Industrie Bouw _ Overheid Tabel 4.3 Kerngegevens Amstelland-Meerlanden Financiële diensten diensten Ì en ® Vervoer en opslag ï OO 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* 0 0 5 T é | 8 10 12 aandeel in jaarlijkse groei in % é | 9, Energie, water en afval ï MRA (%) ; i in 9 2 Od Aandeel sector in MRA (in %) Bruto regionaal product mineuro 30.789 20,7 57 48 27 39 38 ++ ++ | Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 231,9 18,9 23 40 O1 26 ++ ++ ++ Aandeel regio in MRA 7,3% | ® Lendoouw Werkzame personen x 1.000 275,8 18,6 21 85 07 25 ++ ++ ++ A ee Bevolking x 1.000 338 136 08 1,0 08 09 1,0 . . *De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet Potentiële beroepsbevolking x 1.000 251 13,4 0,8 08 08 08 08 . . vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Beroepsbevolking x 1.000 182 13,6 06 23 11 00 11 - - Werkzame beroepsbevolking x 1.000 175 13,8 06 24 30 1,2 29 - - Forensen (woon-werkverkeer) Deelregio Almere-Lelystad heeft een negatieve woon-werkbalans: Beroepsbevolking naar opleiding MRA … - - - i in 4 er zijn meer werkzame inwoners dan arbeidsplaatsen in Almere en Hoogopgeleid in % 329 MS . i i in % Lelystad tezamen. In 2018 was er een netto uitgaande pendelstroom Middelbaar opgeleid in % A7 371 - - i in 4 van ongeveer 28 duizend personen. Van de ongeveer 146 duizend Leagopgeleid in % 224 186 . , . . 0 werkzame inwoners werken er zo'n 60 duizend in Almere of Lelystad aandeel in % . ici i in % zelf. De rest van de werkzame inwoners pendelt vooral naar werklo- Brutoparticipatiegraad in % 725 712 718 729 731 725 727 734 735 - - - - i in 4 caties buiten de MRA (43 duizend personen), Amsterdam (24 duizend Werkloosheid in% 38 49 68 67 49 38 22 26 24 ersonen), Amstelland-Meerlanden (9 duizend personen) en Gooi * Prognose (O: omvang economie en werkgelegenheid blijft naar verwachting ongeveer gelijk; +: positieve groei- Pp , ‚ Pp verwachting; ++: bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — negatieve groeiverwachting; —— bovengemiddeld en Vechtstreek (8 duizend personen). De omgekeerde pendelstro- sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 men vanuit deelregio’s van de MRA naar Almere en Lelystad zijn klein. betreft een prognose. Overige cijfers over 2018 zijn (voorlopige) realisaties. . . . Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) Almere-Lelystad is wel netto-ontvanger van forensen die elders in Nederland wonen. Het gaat dan vooral om mensen vanuit Utrecht en 3 Net als Haarlemmerliede en Spaarnwoude is De Ronde Venen niet meegenomen in Overig Flevoland en om mensen die in Oost-Nederland wonen. de in deze paragraaf gepresenteerde kwantitatieve economische analyse van Am- stelland-Meerlanden. In de periode 1995-2017 behoorde eerstgenoemde gemeente tot MRA-deelregio Zuid-Kennemerland (COROP-regio Agglomeratie Haarlem in de CBS-statistieken). 9% Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 97 De economie van Amstelland-Meerlanden is internationaal sterk Figuur 4.12 Werkgelegenheid groeide tussen 1995 en 2017 sneller in Overig verbonden, met name dankzij luchthaven Schiphol, groothandelsac- Amstel-Meerlanden tiviteiten en de productie en export van agrofoodproducten (onder Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid fte's (horizontale as); gemiddelde andere via de veiling en Greenport in Aalsmeer). Vervoer en opslag- jaarlijkse groei in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 activiteiten zijn samen met Detailhandel en Overige zakelijke diensten Groei toegevoegde waarde (in %,) 1996-2017 (zoals reisorganisaties en beveiliging) kenmerkend voor de economi- > CE sche activiteiten in Amstelland-Meerlanden. Door de internationale | verbondenheid is de economie van Amstelland-Meerlanden relatief 4 Regio Haarlemmermeer gevoelig voor schokken in de wereldhandel en internationaal vakan- VT 4 hOOE tieverkeer. In figuur 4.11 is daardoor een wat schoksgewijze ontwikke- Gemiddelde groei TW ling van het brp en de werkgelegenheid te zien tussen 1995 en 2017. Amstelland-Meerlanden (3,1%) Vanaf 2014 concentreert de economische groei binnen de MRA zich 3 NEEN PE naast Amsterdam ook sterk in Amstelland-Meerlanden. OQ Overig Amstel- | Meerlanden Binnen deelregio Amstelland-Meerlanden zijn de economi- 2 nn sche omvang en ontwikkeling niet gelijk verdeeld over de regio | Haarlemmermeer en Overig Amstel-Meerlanden, zoals figuur 4.12 | laat zien. Het eerstgenoemde deelgebied (waartoe de gemeen- 1 u CSmiddelde groei fte's Amsteland-Meerlanden 1,4%) ten Aalsmeer, Haarlemmermeer en Uithoorn behoren) is beduidend | groter dan Overig Amstel-Meerlanden (de gemeenten Amstelveen, Gtoei werkgelegenheid (in %), Diemen en Ouder-Amstel}. Regio Haarlemmermeer brengt bijna 0 | 1996-2017 | 0,0 0,5 1.0 1,5 2,0 Figuur 4.11 Economie Amstelland-Meerlanden groeit fors ‘ Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Amstelland-Meerlanden; 1996-2017 1D twee derde van de toegevoegde waarde voort en had in 2017 een werkgelegenheidsaandeel van ruim 71 procent. In de gehele periode js CEEEENTEE 1996-201/ nam de werkgelegenheid in beide deelgebieden in onge- 6 En NR veer gelijke mate toe (gemiddeld met 1,5 procent per jaar in Overig TEEEZTEEENNEEEETE ENTER Amstel-Meerlanden en 1,3 procent per jaar in regio Haarlemmermeer). bft Het tempo van de groei van de toegevoegde waarde verschilt meer bd JA vanf Neef AN ff eN tussen beide deelgebieden binnen Amstelland-Meerlanden, waarbij Oe UA TN TT rr de groei gemiddeld sneller was in regio Haarlemmermeer. Dit deel- 2199620084 SE 2005 AN PAOM 2015 2017 gebied herbergt meer hoogproductieve sectoren zoals Groothandel. A nnen Ne fenn eenen eere efen ereen vereen reren ereen Vanaf 2014 is er overigens sprake van een sterkere economische en O6 nne Meene Neenee werkgelegenheidsgroei in Overig Amstel-Meerlanden. AO nnen Economische ontwikkeling per sector De dominantie van bedrijfsactiviteiten in vervoer, logistiek en handel — Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) is duidelijk zichtbaar in figuur 4.13. Dit zijn omvangrijke sectoren in de economie van Amstelland-Meerlanden, die stuk voor stuk in Bron: CBS bewerking TNO/NEO Observatory) ruime mate vertegenwoordigd zijn in vergelijking met het totale 98 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 99 aandeel van 20,6 procent in het brp van de MRA. Vervoer en opslag, Figuur 4.14 Dominante sectoren het sterkst vertegenwoordigd in regio Haarlemmermeer Groothandel, Overige zakelijke diensten en Detailhandel brengen Arbeidsvolume (fte's) per sector, aandeel regio Haarlemmermeer en Overig Amstel-Meerlanden in samen ongeveer de helft het brp van Amstelland-Meerlanden voort. procenten; 2017 De sector Informatie en communicatie maakte tussen 1995 en 2017 in Amstelland-Meerlanden een bovengemiddeld snelle economische Financiële diensten groei door. De bijdrage van deze sector aan het brp van Amstelland- Informatie en communicatie nn, Meerlanden kwam in 2017 uit op ongeveer / procent. Onroerend goed | Specialistische zakelijke diensten nn Land- en tuinbouwactiviteiten zijn binnen de MRA ook zeer sterk Zorg HO __ geconcentreerd in deelregio Amstelland-Meerlanden. Gemeten in Onderwijs | economische omvang is deze sector in verhouding tot alle andere Cultuur, sport en recreatie nn sectoren echter klein. Net als Vervoer en opslag is de Land- en tuin- Overige diensten NN bouwsector zeer sterk geconcentreerd in regio Haarlemmermeer, zo Overheid blijkt uit figuur 4.14. Financiële, ICT- en Specialistische zakelijke dien- Groothandel Nn sten zijn juist overwegend gevestigd in Overig Amstel-Meerlanden. Detailhandel An Energie, water en afl Figuur 4.13 Groei Vervoer en opslag blijft achter bij Groothandel Overige zakelijke dienster Ln Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Industrie 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Horeca EE Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Landbau Gemiddelde groei in % : , b , , , b , , . ; 10 nnen eenen Vervoer en opslag Informatie en : : communicatie ï : ; : ; ; ; : ; : : ; Groothandel Totaal werkgelegenheid fte) en 8 EN 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100 | nm Regio Haarlemmermeer | Overig Amstel-Meerlanden 6 Energie, water anennenenenenneneneneneeneneneneeneneneneeneneenenenenvenenenenveneneneevenenenee venen venen. Ciansoon a OO Oven leike diercen Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observator) 4 a® 4 Od On De werkgelegenheidsontwikkeling in Amstelland-Meerlanden drijft Financials Pr Gemiddelde regionale 1) in sterke mate op dienstensectoren die op of rondom luchthaven _ 1 9, . . . .. .. . ee ® 4 On Schiphol plaatsvinden, maar niet noodzakelijkerwijs betrekking hebben Overheid . . Dn ects akai densan 77 © venen op het vervoer zelf. Weliswaar valt het grootste aandeel in de werkge- Onderwijs @ © | O Detzilhandel Landbouw legenheid van Amstelland-Meerlanden in de sector Vervoer en opslag Overige diensten Bouw Aandeel sector in MRA (in %) (17 procent van het totaal aantal fte's), maar de sterkste werkgelegen- 0 | heidsgroei vindt plaats in Informatie en communicatie, Overige zake- 0 5 10 Tim 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 … : . en … © | lijke diensten (zoals reisbureaus, beveiliging en schoonmaakbedrijven) oreca Î va . . . 2 ej AandeelregioinMRA06% en Detailhandel. Met name Groothandel is een hoogproductieve sector waarin de werkgelegenheid in een veel lager tempo meegroeit * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet met de toegevoegde waarde dan in de hiervoor genoemde sectoren. vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Forensen (woon-werkverkeer) In Amstelland-Meerlanden werkten in 2018 naar schatting 289 duizend 100 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 101 personen. De omvang van de werkzame beroepsbevolking (werkzame 4.3 Amsterdam inwoners) is met 180 duizend personen een stuk kleiner. Per saldo heeft Amstelland-Meerlanden dus een netto inkomende pendelstroom van De economie van Amsterdam 109 duizend personen. Deze arbeidskrachten komen voor het grootste De stad Amsterdam is het economisch zwaartepunt van de MRA en deel uit de MRA, in het bijzonder uit Amsterdam, Zuid-Kennemerland, heeft een sterke uitstraling naar de rest van Nederland. Vanuit andere Zaanstreek-Waterland en IJmond. Er komt daarnaast ook dagelijks deelregio's binnen de MRA én de rest van Nederland reizen foren- een grote groep mensen uit de rest van Nederland, vooral uit Utrecht, sen in grote getalen voor werk naar Amsterdam. Het aandeel van Overig Flevoland en Zuid-Holland. Van de 180 duizend werkzame Amsterdam in het brp en werkgelegenheid van de MRA is zodoende inwoners van Amstelland-Meerlanden, werken er ongeveer 81 duizend aanzienlijk groter dan het aandeel in de totale bevolking van de MRA. mensen in de eigen regio. Ongeveer 99 duizend inwoners pendelen Door veel vraag en in verhouding weinig aanbod van woonruimte, dus voor werk naar andere gebieden in de MRA of elders in Nederland. zijn koop- en huurprijzen in Amsterdam dusdanig gestegen dat het Het grootste deel van deze uitgaande pendelaars werkt in Amsterdam. voor veel mensen steeds moeilijker wordt om in of nabij Amsterdam Dit betreft ongeveer 58 duizend inwoners uit Amstelland-Meerlanden. een geschikte woning te vinden. Deze ontwikkeling draagt bij aan Daarnaast pendelen ongeveer 26 duizend mensen vanuit Amstelland- de toenemende forensenstromen naar Amsterdam. In de Monitor Meerlanden naar werklocaties buiten de MRA. Deze werklocaties Plabeka 2017-2018 wordt Amsterdam als cultureel centrum aange- liggen dan het vaakst in Zuid-Holland, Utrecht en Overig Flevoland. duid. Vanuit die hoedanigheid is Amsterdam in trek voor bezoekers en Figuur 4.15 Handel, transport en logistiek bieden veel werkgelegenheid Tabel 4.4 Kerngegevens Amsterdam Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* 1996-2017: procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017 aandeel in jaarlijkse groei in % ee MRA (%) Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Bruto regionaal product mineuro 75.804 50,8 44 42 59 34 3,3 ++ ++ Gemiddelde groei in % Tonnennenneennnnnnnnsnnnennnnneennennnnennegeeenenennnnnnennnennenennennennennennnnnennnennenenannnennennenennvenvenenenenneneennennenennnensenen Arbeidsvolume (fte's) x1.000 5596 45,5 22 AA 26 20 ++ + +4 2 a en Werkzame personen x1.000 6561 44,2 05 63 18 21 H+ ++ | Specialistische zakelijke diensten Dnnnnneennnenseneeennnnenveneeeennnenvenveeenbenrfeeeennneneeeeenennnenvbevennnnervervennnnnenveevennnn en veevennaneeneeenennnneeneeenennenen Bevolking x1,000 849 342 14 14 14 12 11 . . 4 Onroerend goed Potentiële beroepsbevolking x 1.000 666 354 13 13 15 14 1,2 . . Cultuur, sport | Overige zakelijke diensten Beroepsbevolking x 1.000 474 35,4 1,1 09 33 02 1,5 . . ti y 3 EO pk annees Werkzame beroepsbevolking x1,000 447 351 15 19 45 07 25 . . 2 Detailhandel CO Onderwij 4 ma Gemiddelde regionale groei, 1996-2017 (1,4%) ‚ ai =e @ 7 À vaoepsoere na naar ople Ee Energie, water ®, n iel Vervoer en opslag Hoogopgeleid in% 576 443 en afval Financiële 1 SS} Groothandel Middelbaar opgeleid in% 282 371 0 diensten ® Ì 0 10 Bouw ‘20 30 40 50 60 Laagopgeleid in% 142 18,6 7 KL aandeel in % Dn eee A ändeel sector in MRA (in %) Brutoparticipatiegraad in% 72 TM TA MA 723 712 TA 728 732 3 | Werkloosheid in % 5,7 4,9 86 76 65 57 48 4,5 4,8 nn * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + 1 O, 4 OL AandeelregioinMRA18%% Plano betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- tieve groeiverwachting; — — betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van mmm het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet (voorlopige) realisaties. vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 102 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 103 recreanten uit binnen-en buitenland. Ook daarom neemt de hoeveel- Figuur 4.16 Economie Amsterdam groeit fors heid met elkaar concurrerende claims op schaarse ruimte toe. Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Amsterdam; 1996-2017 Amsterdam is de belangrijkste aanjager van economische groei in de B nnee MRA. Het brp en de werkgelegenheid groeiden sneller dan gemiddeld in de MRA en bovendien in een sneller tempo dan de Nederlandse Bonnen feeen vaneen ennen ensen ennen vagen economie en in andere Europese grootstedelijke regio's. Wel is het zo dat de groeivoorsprong kleiner wordt: de groei van het Amsterdamse BaN NN eef eenigen eeN eeen A brp ligt vanaf 2017 dichter bij de gemiddelde groei van de MRA. Er komen fysieke grenzen van de groei in zicht. Amsterdam heeft in toene- Dn EEN A Nama Need Nef. mende mate moeite om de verschillende en met elkaar concurrerende claims op schaarse ruimte in elkaar te passen. Dit leidt voorzichtig tot Orr 9 Dn mn mn sns vertrek uit Amsterdam, zowel van bedrijven als van huishoudens. Zo 1996 2000 2005 2010 2017 bracht de Monitor Plabeka 2017-2018 bedrijfsverhuizingen binnen de DQ nnen eneen eenen venvenrenrenneeenveereenennennenvenenen enen neeneneenn MRA in beeld, waaruit blijkt dat er ondanks groei van het totaal aantal bedrijfsvestigingen en banen er ook relatief veel verhuizingen vanuit A nannnanneeneeeanseenseeaneeensenenevenseveneeeneveneeenevenevensevenevensevensvensevensennn een enen eenenenneensenennvensenennvenseneenvennenenn eenen Amsterdam naar buitengebieden hebben plaatsgevonden. Dit zal in het bijzonder gelden voor bedrijfsactiviteiten die veel ruimte vragen. — Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) Daarnaast wordt het, met name voor starters zonder eigen spaar- EE . . . … Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) geld en middenklassegezinnen die zijn aangewezen op de koopsec- tor of huurmarkt in de vrije sector, steeds minder betaalbaar om in toegevoegde waarde en werkgelegenheid gerealiseerd. Na een peri- Amsterdam te wonen. Zij leggen het af tegen kapitaalkrachtigen en ode van gematigde ontwikkeling tussen 2009 en 2013, groeide juist goedverdienenden, waaronder internationale migranten. deze sector vanaf 2014 bijzonder hard en is er sprake van verdere clus- tering van ICT-gerelateerde bedrijvigheid in de MRA en daarbinnen in Net als elders in de MRA is de werkloosheid in Amsterdam de afge- sterke mate in Amsterdam. Een uitdaging hierbij vormt de ruimtelijke lopen jaren verder gedaald. Wel ligt het werkloosheidsniveau in inpassing van datacentra. Deze zijn hard nodig om alle ICT-diensten te Amsterdam boven het MRA-gemiddelde. In eerdere hoofdstukken kunnen aanbieden, maar vragen veel ruimte en in sommige gevallen van deze Economische Verkenningen MRA is benoemd dat ondanks bovendien aansluiting op het hoogspanningsnet. Dit kan niet zonder de krapte op de arbeidsmarkt de participatiegraad slechts beperkt meer geaccommodeerd worden in Amsterdam en de MRA.* toeneemt. Er is in de MRA een relatief grote groep mensen die niet in staat is om te profiteren van de krapte op de arbeidsmarkt, en een De economische ontwikkeling vanaf 2014 werd breed gedragen door substantieel deel van deze groep bevindt zich onder de inwoners vrijwel alle commerciële-dienstensectoren en de Bouw. Los van de van Amsterdam. Een groot deel van de gecreëerde werkgelegen- snelle toename van werkgelegenheid in Informatie en communica- heid wordt opgevuld door forensen vanuit andere MRA-deelregio's of tie, werd de werkgelegenheidsgroei gedreven door Specialistische vanuit elders in Nederland. Extra banen in Amsterdam leiden dus niet zakelijke diensten, Horeca, Detailhandel, Overige zakelijke diensten een-op-een tot een hogere participatiegraad van Amsterdammers. en Zorg. Dit zijn, kortom, de sectoren die in mindere mate een hoge arbeidsproductiviteit kunnen realiseren doordat zij primair afhankelijk Economische ontwikkeling per sector zijn van de kennis en kunde van specialisten of doordat productie en De economie van Amsterdam drijft in belangrijke mate op ICT-diensten consumptie van de betreffende dienst gelijktijdig plaatsvinden. en de toepassing hiervan in de sectoren Financiële en Zakelijke diensten en Groothandel. In de 23 jaar tussen 1995 en 2017 heeft 4 In een separate editie van de reeks MRA Beleidsonderzoek over digitale connectivi- de sector Informatie en communicatie veruit de hoogste groei in teit van de MRA wordt dieper op dit onderwerp ingegaan. 104 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 105 Figuur 4.17 De economische groei van Amsterdam leunt sterk op ICT- en financieel- Figuur 4.18 Financiële diensten dragen beperkt bij aan werkgelegenheidsgroei in Amsterdam zakelijke diensten Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017 Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Gemiddelde groei in % g Smedelde goei ® en ú Aandeel regio in MRA, 45,5% Ì Aandeel regio in MRA: 50,9% | 6 nn nen ï Informatie en communicatie í / . De ! ï nformatie en communicatie vg en ! Financiële diensten \ Zorg Specialistische zakelijke diensten Groothandel Overige zakelijke Horeca 4 ; 2 diensten 1 Cultuur, sport en recreatie Gemiddelde regionals giel,” Enge, wateren stal | ÌÀ Soecialistische we 1996-2017 33) ®L zekelijke diensten Detailhandel | ® 3 Ì 1 nernennennennenneserrennererneneereed ande ‚Snroerend goed... nennen El BOUT OE ï Onderwijs n „ Onroerend goed ! í ® ele diensten Zorg í ® Horeca 0 Vervoer en opslag Groothandel | Energie, water en afval 2 eenen nnn (Re ae enenenen enen | Overheid Detailhandel ® @ Cetuer soor 0 10 20 30 40 | 50 “7% 70 80 90 1 mann) en Onee Bouw ‘Gemiddelde regionale groei, Vervoer en opslag Bouw ® Overige diensten | 1996-2017 (1,8%) 0 Onderwijs | Aandeel sector in MRA (in %) 2 id © TKEE © ; | Aandeel sector in MRA (in %) 0 10 2030 40 50 | 60 70 80 90 100 B nnn nanennnernennrerneeneennennnennsennernernernn 4 naustrië ï * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet vergelijkbaar met die van andere deelregio's. vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Forensen (woon-werkverkeer) Flevoland of Zuid-Holland. Binnen de MRA pendelt een grote groep De Amsterdamse arbeidsmarkt biedt veel werk aan mensen die buiten Amsterdammers naar een werkplek in Amstelland-Meerlanden. Dit de stad wonen. In 2018 had Amsterdam naar schatting een netto inko- betreft ongeveer 5/ duizend personen. Forensenstromen vanuit mende pendelstroom van 222 duizend personen. Ruim de helft van de Amsterdam naar andere deelregio's van de MRA zijn daarmee verge- ongeveer 680 duizend arbeidsplaatsen in Amsterdam wordt vervuld leken een stuk kleiner. door inkomende forensen. Deze komen voor een belangrijk deel uit de MRA, met name uit Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. Maar ook vanuit Zuid-Kennemerland, Gooi en Vechtstreek, Almere- Lelystad en IJmond zijn er substantiële forensenstromen richting Amsterdam. In totaal komen er vanuit MRA-deelregio's 211 duizend forensen voor werk naar Amsterdam. Vanuit de rest van Nederland komen er dagelijks nog eens 168 duizend forensen naar Amsterdam. Ongeveer 302 duizend werkzame Amsterdammers werken in hun eigen stad. Er zijn zo'n 156 duizend Amsterdammers die ergens buiten de stad werken. Het grootste deel hiervan werkt in Utrecht, Overig 106 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 107 4.4 Gooi en Vechtstreek Figuur 4.19 Economie Gooi en Vechtstreek groeit in rustig tempo Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Gooi De economie van Gooi en Vechtstreek en Vechtstreek; 1996-2017 De deelregio Gooi en Vechtstreek is centraal gelegen tussen 1B oneness serene serene senteren senen Amsterdam, Almere, Amersfoort en Utrecht en heeft een grote diver- siteit aan landschap, cultuurhistorie en creativiteit. Daarmee wordt de regio gezien als aantrekkelijk vestigingsgebied met een hoog voor- 10 end Neenee verversen vensensennennnsenr verven vermeer een eenvennennnvenneenveneennenensenneenvenennenenseenen zieningenniveau® Gooi en Vechtstreek bestaat uit zeven gemeen- ten: Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en Wijdemeren. Met ongeveer 252 duizend inwoners in 2017 heeft Gooi 5 NM eenen vennen neren eenen nan renereneennennereneenenen eenen en Vechtstreek een aandeel van ongeveer 10 procent in de totale bevolkingsomvang van de MRA. Hierbinnen is Hilversum met onge- veer 90 duizend inwoners de grootste gemeente en Blaricum met Orr br LN ongeveer 11 duizend inwoners de kleinste. Het aandeel van Gooi 1996 2000 2005 2017 Tabel 4.5 Kerngegevens Gooi en Vechtstreek B nnee 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* aandeel in jaarlijkse groei in % —» Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) MRA (%) Bruto regionaal product min euro 10.412 7,0 23 24 O4 27 34 + + Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Arbeidsvolume (fte's) x1.000 99,2 81 00 28 03 24 + + 0 en Vechtstreek in het brp en de werkgelegenheid is iets kleiner dan Werkzame personen x1.000 1247 84 03 05 O1 24 + + 0 het aandeel in de bevolkingsomvang van de MRA. Met Hilversum als ‘mediastad’ hebben ICT-diensten een prominente plek in de economie Bevolking x1.000 252 101 03 07 08 09 08 : : van Gooi en Vechtstreek. Daarnaast zijn Groothandel, Detailhandel en Potentiële beroepsbevolking x 1.000 183 9,7 00 06 06 11 1,1 - - Zorg omvangrijke sectoren in de regionale economie. Beroepsbevolking x 1.000 128 9,6 08 00 1,6 08 08 - - Werkzame beroepsbevolking x1.000 122 96 A7 MOM 25 ' ' De economie van Gooi en Vechtstreek ontwikkelde zich vanaf 2014 positief, waarbij het tempo van brp- en werkgelegenheidsgroei wat Beroepsbevolking naar opleiding MRA lager lag dan het MRA-gemiddelde. Hierbij is de werkloosheid verder Hoogopgeleid in% 42 MS afgenomen en kwam in 2018 net onder het gemiddelde niveau van Middelbaar opgeleid in% 91 371 de MRA (4 procent) uit. Opvallend is het relatief grote verschil tussen Laagopgeleid in% 188 18,6 het aantal werkzame personen en het aantal voltijdbanen (fte's); veel aandeel in % werkgelegenheid in deze regio betreft dus deeltijdwerk. Gelet op het Brutoparticipatiegraad in% 699 712 69,8 69,4 702 699 697 697 709 dominante sectorprofiel van Gooi en Vechtstreek, met veel ICT- en pekoosed SW 09 7 GD WO SE OM media gerelateerde diensten, zal de werkgelegenheidsontwikkeling mn en mn relatief sterke mate samenhangen met flxbele contracten. In de tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van mediasector wordt immers veel gebruikgemaakt van inhuur van zelf- het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn standigen op projectbasis. (voorlopige) realisaties. Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) Economische ontwikkeling per sector 5 Onder andere in de Monitor Plabeka 2017-2018 wordt Gooi en Vechtstreek als zoda- De dominantie van ICT- en mediadiensten in de economie van Gooi nig aangeduid. en Vechtstreek blijkt onmiskenbaar uit de positie van de sector 108 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 109 Figuur 4.20 Informatie en communicatie motor van economische groei tussen 1995 en 2017 Figuur 4.21 Zorg, Informatie en Communicatie en Zakelijke diensten zijn belangrijke Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- werkgevers 2017: procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017 Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 (grootte van bol”), 2017 Gemiddelde groei in % mm ; . Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 ; Informatie en iddeld iin % 5 ee Communicatie en 4 Gemiddelde groei in % : Overige zakelijke n® Specialistische zakelijke diensten ij Groothandel 3e been : ! Zorg Informatie en 3 venen ennen nennen ppo peen Overige zakelijke diensten ' communicatie Specialistische zakelijke diensten ; Zorg Detailhandel 2 VEE En = Onroerend d TTT Domeeneenennennnennenennennnennennenennenvenveneennenenvendenenvenvenven \ vrneenrenreneemennenneennenvensnnennenneenen ! © goed Gemiddelde regionale groe!, 1996-2017 11,4%) MNN Gemiddelde regionale groei, ® Onderwijs ®. ige dienst | eneen Oeh | DETO Nee diensten ® Horeca ; ® Onderwijs Aandeel sector in MRA (in %) 0 | Í 0 EE 0 2 Os 8 | oeil0, 12 14 16 0 2 4 6 8 10 12 14 16 4 veen eN teer MA — OTT RTT nr Energie, water en afval 8. £_Industrie Overige diensten Denen GPe geren ne eenen nennen nennenenneennen ì diensten ® enrecreatie | | Aandeel regio in MRA 7,0% ®-- —Á onnnnnnnennnnneneneneneneenennneneenneneneennnereneenrnenennndenvenneneneneennennennsneneennnen ennen een onnnn vennen enn eenen versen vereen eene _Á venenennenenenennenennnennenenenennenenenenneneneennnnnennennnenenennnnenennndd B annnnnenenenenneneneneeneneneneeneneneneenenneeenenenen een mmm Aandeel regio in MRA 8,4% | * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet DO eereeneeneenennnnenenenenneenennennnenennne vennen venneenndeervennee vennen vennne vennen vennen vennen venneenennnneenenn eenen eenen vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Ee * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet vergelijkbaar met die van andere deelregio's. . . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Informatie en communicatie in figuren 4.20 en 4.21. De toegevoegde 9 7 waarde in deze sector groeide tussen 1995 en 201/ gemiddeld snel- ler dan in andere sectoren. Het betreft een omvangrijke sector gezien vergeleken met deze sectoren gematigd en lag op het gemiddelde de bijdrage aan het brp en de werkgelegenheid. Daarnaast was de niveau van Gooi en Vechtstreek (rond 1,9 procent per jaar). De recente werkgelegenheidsgroei hoger dan gemiddeld in Gooi en Vechtstreek. werkgelegenheidsontwikkeling drijft vooral op de sectoren Overige In 2017 hing ongeveer 16 procent van het brp samen met Informatie zakelijke diensten en Groothandel. en communicatie en was deze sector voor ongeveer 12 procent goed voor de totale werkgelegenheid in Gooi en Vechtstreek. Overigens Forensen (woon-werkverkeer) is de Zorg een grotere werkgever in de regio; deze sector heeft een Het aantal arbeidsplaatsen in Gooi en Vechtstreek is in balans met de aandeel van ruim 14 procent in de totale werkgelegenheid. omvang van de werkzame beroepsbevolking. In 2018 waren er naar schatting 3 duizend meer arbeidsplaatsen dan werkzame inwoners. De recente economische ontwikkeling (niet weergegeven in de bollen- Ongeveer 55 duizend van de 125 duizend werkzame inwoners van Gooi figuren), vanaf 2014, wordt gedragen door Overige zakelijke diensten, en Vechtstreek hebben een baan in de eigen regio. Van de in totaal 7/0 Groothandel en Detailhandel. Daarnaast hebben de kleinere secto- duizend uitgaande pendelaars werkt het grootste deel buiten de MRA ren Horeca, Bouw en Industrie een substantiële groei doorgemaakt (31 duizend personen) en werken ongeveer 26 duizend personen in in de periode vanaf 2014. De groei in Informatie en communicatie was Amsterdam. Forensenstromen vanuit Gooi en Vechtstreek naar de zes 110 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 111 andere deelregio’s van de MRA, met uitzondering van Amsterdam, zijn 4.5 IJmond relatief gering. De grootste forensenstromen naar Gooi en Vechtstreek komen vanuit de rest van Nederland (vooral vanuit Utrecht en Overig De economie van IJmond Flevoland) en vanuit Amsterdam. Wel is er vanwege de omvangrijke In deelregio IJrmond wordt bestuurlijk samengewerkt met de gemeen- omgekeerde stroom een negatief pendelsaldo met Amsterdam. Ten ten Beverwijk, Heemskerk en Velsen * Industriële activiteiten zijn domi- opzichte van Almere-Lelystad is Gooi en Vechtstreek netto-ontvanger nant in de economie van IJmond. Deze zijn vooral gevestigd op de van arbeidskrachten. zeehaventerreinen en langs het Noordzeekanaal met de staalin- dustrie in Velsen als boegbeeld. In de Monitor Plabeka 2017-2018 wordt vermeld dat onder de vlag ‘Techport' binnen de regio wordt samengewerkt aan innovatie en verduurzaming in de maakindustrie. Onder andere windenergie op zee is een kenmerkende activiteit in dit verband. Vanuit IJmond wordt bijvoorbeeld gewerkt aan bouw en onderhoud van offshore windmolens. Tot en met het vierde kwartaal Tabel 4.6 Kerngegevens IJmond 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* aandeel in jaarlijkse groei in % MRA (9%) Bruto regionaal product min euro 6.815 4,6 43 1,2 24 28 27 + + Arbeidsvolume (fte's) x1.000 671 5,5 16 09 09 21 + + 0 Werkzame personen x1.000 84,3 57 11 24 04 21 + + + Bevolking x1000 197 79 01 03 05 06 0,5 . . Potentiële beroepsbevolking x1000 147 7,8 00 00 07 07 07 - - Beroepsbevolking x1.000 106 7,9 00 1,0 1,0 1,0 0,0 - - Werkzame beroepsbevolking x1.000 102 8,0 00 1,0 20 20 1,0 - - Beroepsbevolking naar opleiding MRA Hoogopgeleid in% 311 44,3 Middelbaar opgeleid in% 453 371 Laagopgeleid in% 236 186 aandeel in % Brutoparticipatiegraad in% 721 71,2 71,0 71,7 71,9 721 716 722 734 Werkloosheid in% 3,8 4,9 68 58 48 38 28 2,9 3,0 * Prognose (0 betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- tieve groeiverwachting; — — betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn (voorlopige) realisaties. Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) 6 Uitgeest en Castricum behoren ook tot de administratieve regio IJmond en zijn daar- om onderdeel van de in deze paragraaf gepresenteerde kwantitatieve economische analyse. Uitgeest is wel onderdeel van de MRA, maar wordt binnen de bestuurlijke samenwerking gezien als onderdeel van deelregio Zaanstreek-Waterland. 112 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 113 van 2023 worden er nog meerdere kavels op de Noordzee, voor de Economische ontwikkeling per sector kust van IJmuiden, geveild om te ontwikkelen tot windmolenpark.” De industrie in IJmond levert ongeveer een kwart van het brp en is goed voor ongeveer 20 procent van de werkgelegenheid in 2017. Na een periode van afkoeling van de IJmondse economie in 2015 Naast Industrie zijn Zorg, Groothandel, Detailhandel en Zakelijke dien- en 2016, is deze weer gegroeid, zij het in een lager tempo dan het sten omvangrijke sectoren in IJmond. De Bouw is binnen de MRA MRA-gemiddelde. Ontwikkelingen in de industrie hebben de econo- in sterke mate gelokaliseerd in IJmond. Bouwbedrijven uit IJmond mie van IJmond achterop doen raken bij de overige deelregio's van dragen zodoende letterlijk hun steentje bij aan de bouwproductie in de MRA. IJmond wordt in relatief sterke mate geraakt door onze- de MRA en mogelijk ook daarbuiten. Vanaf 2014 heeft de Bouw weer kerheden in het internationale handelsverkeer, zoals toegenomen een sterke groei doorgemaakt, waardoor dit de snelst groeiende protectionisme en in het bijzonder de discussies over Amerikaanse sector in IJmond was in de periode 2014-2017. Ook Groothandel, importtarieven voor staal. Ook is er onzekerheid over de gevol- Detailhandel, Zorg en Horeca hebben in relatief sterke mate bijgedra- gen van het Klimaatakkoord voor de regio met de (landelijk gezien) gen aan de recente economische groei in IJmond. grootste industriële CO,-uitstoot. Niettemin is de werkloosheid in IJmond verder gedaald tot een bijzonder laag niveau tot onder het De werkgelegenheidsontwikkeling werd vanaf 2014 vooral gedreven MRA-gemiddelde van 4 procent. door Groothandel, Overige Zakelijke diensten, Horeca en Zorg. Deze ontwikkeling is in lijn met de ontwikkeling over de gehele periode Figuur 4.22 Economische groei IJmond trok in 2017 aan tussen 1995 en 2017, zoals weergegeven in figuur 4.24. Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; IJmond; 1996-2017 Figuur 4.23 Ontwikkelingen in de Industrie bepalen economie IJmond 15 nnee Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol), 2017 10 engen fN TD Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Gemiddelde groei in % 5 EN 4 EO Overige zakelijke diensten i lg” TA CT ï 196 2000 2005 2040 2017 str) ! ® . Detailhandel Energie, water en afval Informatie ___Horeca | 10 MT pms” @ Onroerend goed … EE - gna 5 CO doon NEE — Brp Arbeidsvolume (fte) Financiële diensten _ Gemiddelde regionale groei, 1996-2017 (0,7%) ® Oe: Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 0 mn ' 0 2 4 | 6 8 10 12 14 16 20 22 Vervoer en opslag | 2 | Aandeel regio in MRA: 4,6% Aandeel sector in MRA (in %) 7_Zie de Kamerbrief van 5 april 2019 over de voortgang uitvoering routekaart windener- * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet gie op zee 2030. vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 114 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 115 Figuur 4.24 Zorg en Zakelijke diensten pijlers onder werkgelegenheidsontwikkeling IJmond " Í 5 fe í n » „ e …. n En = = ad in Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), ee, n ' 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 É ne … 5 : En Ì ki kn [ a Ì en mn a Rt Î , En ir mn Ik i ; hi PEREAET Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Pe, Nl Ui Á Kolt fopogapegegent Gemiddelde groei in % á n Kneed ve TE ide Horeca Overige zakelijke diensten FL L En Ke Er fi > Pi Pk [N \ Erk br ultuur, sport en Energie, water en afval Be Pi ij nnn En recreatie Onroerend goed _— =de 1 Ni a emt Informatie Er ori —_——— LN e re am E 5 en communicatie DEE Overige diensten eee ! É EN nn en mr in dd tn Ei TTET ONE 12077 Vr INES Zg specialisti Zorg it PF Fi mk A ij EN EI ú pecialistische rr rf E, ï s Ta Er n zakelijke diensten ig el hf Er L= 2 4 Groothandel Detailhandel PT - fi ard In * EF ein EE Onderwij md Ä 1 17 | BSN Bouw md , a Pee EI er En Et di Fa MAT z5 Î een ° Ë f en En — hi | Eh L \ B eren AT í sen 0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 / AES RE; zele Vervoer en opslag Be he Nn rf fci ti ES de, ER Î rn, mn e gi! r Overheid Industrie ee: Ee = rd " el FL = Financiële diensten : . | EA hmm eN Aandeel sector in MRA (in %) a Eh Fien hen Ne HIN EN BEEN en eo: . . . . E Dm) e= ee * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet Ï 8 nl - zl EN A Ra vergelijkbaar met die van andere deelregio's. 0 L mik Î Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) B LE 3 el ER eer Re ns Af mi == 8 Û 5 AA RS Vanwege de relatief kleine omvang van de economie van IJmond in _ ln kle . . . ik ne | AE verhouding tot de omvang van de werkzame beroepsbevolking, is u pr ne erm hr Tt A een groot deel van de inwoners (58 procent) aangewezen op werk in af | Ue | tdk andere regio's. De grootste forensenstromen vanuit IJmond gaan naar = Ek eed ze Î Amsterdam (1/ duizend personen), Overig Nederland (15 duizend Î | nen Er: en Dn le L a W personen) en Zuid-Kennemerland (12 duizend personen). Ook zijn er ik . | lik mie AT \ gn Nn . zi a Ge F substantiële forenstromen vanuit IJmond naar Amstelland-Meerlanden maen mz RTE | EN | If Û en Zaanstreek-Waterland. De omgekeerde stroom vanuit deze laat- | | bas le ik ste deelregio is ongeveer even groot. Met Amsterdam, Amstelland- 1m Pam: bie Ï Meerlanden en Zuid-Kennemerland onderhoudt de regio een negatief Ni | Ee de | | . . . . Ì AN nd B pendelsaldo. Vanuit woonlocaties buiten de MRA is IJmond wel netto- " d f Ee . . 7 dee ontvanger van arbeidskrachten. Deze komen vooral uit Holland boven $ er pe A EA Amsterdam. lar zi Vice iN AT f ERN n A 116 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 117 4.6 Zaanstreek-Waterland Na een incidentele neerwaartse schok in 2015 — waarvan de oorzaak niet exact bekend is, maar waarbij ontwikkelingen op de wereldmarkt De economie van Zaanstreek-Waterland in industriële producten vermoedelijk een rol speelden — maakte de Deelregio Zaanstreek-Waterland bestaat uit negen gemeenten: economie van Zaanstreek-Waterland een stabiele positieve economi- Uitgeest, Wormerland en Zaanstad (die samen deelgebied Zaanstreek sche ontwikkeling door. Zowel het brp als de werkgelegenheid groeide vormen), Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, daarbij in een wat lager tempo dan het MRA-gemiddelde. Met die Purmerend en Waterland (deelgebied Waterland). Met de ontwikke- toename van de werkgelegenheid in Zaanstreek-Waterland zelf alsook lingen van woon- en werklocaties langs de Zaan en het IJ, groeien in omringende MRA-deelregio's waar inwoners voor hun werk heen Amsterdam-Noord en Zaanstad steeds meer tegen elkaar aan en pendelen, is de werkloosheid verder gedaald naar een bijzonder laag krijgt de economie Zaanstreek-Waterland een groei-impuls. Van ouds- niveau. De werkloosheid in Zaanstreek-Waterland is zowel in 201/ als her is deze regio sterk georiënteerd op de agrofoodindustrie en hier- in 2018 lager komen te liggen dan het gemiddelde niveau van de MRA aan gerelateerde logistieke activiteiten langs de noordelijke IJ-oevers. (respectievelijk 4,9 en 4 procent van de beroepsbevolking). Ook zijn er relatief veel bouwbedrijven gevestigd in Zaanstreek- Waterland. Voor deze bedrijven biedt de energietransitie waarschijn- Volgens veel economen ligt het natuurlijk werkloosheidspercentage lijk extra (installatie}werk in de toekomst. rond 4 procent van de beroepsbevolking. Veel lager dan dit wordt de Tabel 4.7 Kerngegevens Zaanstreek-Waterland Figuur 4.25 Economische groei Zaanstreek-Waterland hield aan in 2017 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; aandeel in jaarlijkse groei in % Zaanstreek-Waterland; 1996-2017 MRA (%) TT Bruto regionaal product min euro 8.938 6,0 26 04 28 33 2,5 + + Be Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 101,9 8,3 01 08 17 22 + + + 6 Neng eenen eneen ennen ennen eneen eneen eneen Werkzame personen x 1.000 130,8 8,8 04 24 09 23 + + + Bevolking x 1.000 334 13,4 04 05 07 07 06 . . Potentiële beroepsbevolking x 1,000 250 13,3 04 00 04 04 08 . . 2e fer Neff A /\/ gp Beroepsbevolking x 1.000 175 13,1 1,1 00 11 06 1,7 - - 0 A _ Werkzame beroepsbevolking x 1.000 168 13,2 12 1,2 25 06 24 - - 1996 2000 fr 20% \/ 2017 Beroepsbevolking naar opleiding MRA Hoogopgeleid in% _ 37,0 443 A eee Middelbaar opgeleid in % 424 371 ZB nnen Laagopgeleid in % 20,6 18,6 aandeel ín % =— Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) Brutoparticipatiegraad in % 70,0 71,2 70,2 70,2 70,7 700 706 705 706 EE Werkloosheid in % 34 49 7,5 63 57 34 39 33 3,5 Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van . . … en … het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn 8 Overigens dient bij deze stijging in acht genomen te worden dat de cijfers voortko- (voorlopige) realisaties. men uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. Wijzigingen in de steekproef on €39 bewerking en prognose TNO/NEO Obsenater men age aantal tf grote gevolen heben voor percentage onhe heid is toegenomen, is daarom lager dan de betrouwbaarheid van het resultaat dat de werkloosheid laag is. 118 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 119 Figuur 4.26 De economie van Waterland groeide tussen 1995 en 2017 gemiddeld noeg gelijk verdeeld tussen Zaanstreek en Waterland. Deelgebied sneller dan die van Zaanstreek Zaanstreek had toen een aandeel van ongeveer 54 procent in de Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); gemiddelde economie van de volledige MRA-deelregio Zaanstreek-Waterland. jaarlijkse groef in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 Deze gelijke verdeling is in figuur 4.28 ook terug te zien in de verde- Toegevoegde waarde (in %), 1996-2017 ling van de werkgelegenheid per sector. Overigens concentreert vanaf 4 Gemiddelde goe n% 2014 de werkgelegenheidsgroei zich sterker in Zaanstreek, terwijl de | Gemiddelde groei fte's toegevoegde waarde juist in Waterland gemiddeld sneller groeide. Zaanstreek-Waterland (1,0%) | Wterlend Economische ontwikkeling per sector B dn Oe De economie van Zaanstreek-Waterland is divers. Industrie, | Groothandel en Zorg dragen relatief sterk bij aan het brp. De sectoren | Bouw, Detailhandel en Overige zakelijke diensten hebben in aanvul- or ling daarop een belangrijke rol als werkgever. Daarnaast draagt ook de _ sector Specialistische zakelijke diensten substantieel bij aan het brp en | de werkgelegenheid in deze MRA-deelregio. Ook had Specialistische Zeanstreek | zakelijke diensten een dragende rol in de economische ontwikkeling | tussen 1995 en 2017. | Industrie, Landbouw en Bouw zijn binnen de MRA in relatief sterke | mate gelokaliseerd in Zaanstreek-Waterland. Dit zijn echter niet | de sectoren die de werkgelegenheidsgroei hebben aangedreven, 0 }__Groei werkgelegenheid (in %), 1996-2017 ofwel vanwege de vraaguitval tijdens de crisisjaren in de Bouw, ofwel 0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 vanwege het kapitaalintensieve karakter van Industrie en Landbouw. Net als elders in de MRA zijn in Zaanstreek-Waterland zakelijke dienst- Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory} verlening, diensten gericht op consumenten en recreanten (Horeca en Cultuur, sport en recreatie) en diensten met een meer persoonlijk en werkloosheid niet vanwege de altijd aanwezige frictie tussen mensen verzorgend karakter (Zorg en Overige diensten zoals wellness, haar- die van baan wisselen en in-en uitstromen op de arbeidsmarkt, zonder verzorging en de dienstverlening van uitvaartbedrijven), dominant dat er een loon-prijsspiraal ontstaat vanwege krapte op de arbeids- geweest in de werkgelegenheidsontwikkeling. markt. Gelet op de gematigde loonontwikkeling in 2017 en 2018 is van dergelijke krapte geen sprake en kan het werkloosheidsniveau in In de meest recente periode vanaf 2014, waarin de Nederlandse Zaanstreek-Waterland in 2018 primair worden opgevat als dicht tegen economie zich ontwikkelde tot een hoogconjunctuur, zijn in het bijzon- het natuurlijke werkloosheidsniveau aan. Tegen de achtergrond van der Groot- en Detailhandel, Horeca en Cultuur, sport en recreatie de een werkloosheidsniveau dat in eerdere jaren hoger lag dan gemid- pijlers onder zowel de toegevoegde waarde als de werkgelegenheids- deld in de MRA, is dit een positief beeld. ontwikkeling in Zaanstreek-Waterland. Ook was er vanaf 2014 sprake van een relatief hoge groei van toegevoegde waarde in de Industrie, Over de gehele onderzoeksperiode van 23 jaar bezien, groeide de Bouw en Zorg. economie van deelgebied Waterland ieder jaar gemiddeld sneller dan die van Zaanstreek. Voor een deel hangt dit samen met een ‘inhaal- Forensen (woon-werkverkeer) groei’ van Waterland. In 1995 was de economische omvang van dit In 2018 bedroeg de omvang van de werkzame beroepsbevolking in deelgebied namelijk kleiner dan van Zaanstreek. Echter, in 2017 is Zaanstreek-Waterland ongeveer 1/2 duizend personen tegenover de omvang van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid nage- een arbeidsvraag van naar schatting 134 duizend personen. Per saldo 120 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 121 Figuur 4.27 Industrie, Groothandel en Zorg domineren economie van Zaanstreek-Waterland Figuur 4.28 Werkgelegenheid vrijwel evenredig verdeeld over Zaanstreek en Waterland Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Arbeidsvolume (fte's) per sector; aandeel Zaanstreek en Waterland ín procenten; 2017 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017 Landbouw rie gar er 1792007 zorg Gemiddelde groei in % org à Ô : Ô Ô , : , , , ; Oventje den, A Cuituur sporten eren Horeca } Û 7 7 7 7 7 7 7 7 7 : | | Groothandel Gn 3 ® be Î ’ . ' ' 7 ; ; 7 7 l Kn | 5 Energie, water on afval Specialistisc! ï 9 - . . : : H : : : 7 : : : : leden | Gemiddelde regionale groei, Sor ï roerend goed 1996-2017 (2,1%) : : i ; ï : 7 : ï : | 06": 8 nm Financiële diensten Mn en communicatie 8 Informatie en communicatie Vn GOEREE ennn Specialistische zakelijke diensten Clt sporen eert | Onderwijs Ô Onderwijs Landb ' : ; : ' ; , : : , : ® Otonhon Detailhandel MN OS overheid 0 5 10 15 20 25 bree Geren Pat | Onroerend goed _® | Overige zakelijke diensten NN Financiële densan | Industrie Vervoer en opslag 2 ‘Aandeel regio in MRA: 6,0% Aandeel sector in MRA (in %) | ; | | | ; | | | Totaal werkgelegenheid (te) en * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet 0 10 20 20 40 50 60 70 80 90 100 vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Ob von: CBS bewerking senaton) B Zaanstreek waterland . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observat had Zaanstreek-Waterland daarmee een netto uitgaande pendel- von: GBS bewerking senator) stroom van 38 duizend personen. De meeste forensen uit Zaanstreek- Waterland werken in Amsterdam (56 duizend personen). Ongeveer 22 duizend werkzame inwoners pendelen naar werklocaties buiten de MRA, veelal in Holland boven Amsterdam. Ook is er een grote foren- senstroom vanuit Zaanstreek-Waterland naar Amstelland-Meerlanden. lets meer dan de helft van de arbeidsplaatsen in Zaanstreek-Waterland wordt vervuld door inwoners uit de eigen regio. Overige arbeidsplaat- sen worden voor een groot deel vervuld door forensen uit Holland boven Amsterdam. Van de in totaal 64 duizend inkomende forensen, komen er 45 duizend van woonlocaties buiten de MRA. De pendelstro- men vanuit overige MRA-deelregio's zijn relatief klein. 122 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 123 Figuur 4.29 Zorg en Zakelijke diensten zijn belangrijk voor werkgelegenheidsontwikkeling Ng Al a À SE: Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 | | he ) Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Ü ti Gemiddelde groei in % , L 4 …Spedalsische zakelijke diensten |__… eeen b \ kh CG) Horeca | @--- diensten Ì } Overige zakelijke diensten Ì Zorg Gemiddelde regionale groei, k | Ë ï 1996-2017 (1,0%) l Î Ì Informatie Cultuur, 5 Ô Groothandel 8 d en k en recreatie Bouw k ; ‘ en Onroerend goed @ 5 8 ’ | E rOnderwijs Landbouw @ À 0 Vervoer en 0 ® í B í | Ä 0 5 Overheid) 10 Detailhandel 15 20 25 Ì / ï id k ke ; Industrie Aandeel sector in i gs Ï E: A a | MRA (in %) mi f Ö Financiële ï k = B K: d 4 Aandeelregoin MRAB3% Pr = Er Eel pre me é | reed © | rif) en geenen le 4 ij re E bj EN mnl Kee el * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet ben tet | nn, hic peten 5 vergelijkbaar met die van andere deelregio's. L ei p des Pe | ak Le nn MARE, h Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) ln Pr mn Tes En en ik - a pn en rie en) ME 1 „Aa Ne Fam de 5 en, | an el ak EE ed {TEE hedde =S el RS Ef Fi He 4 Ë DJ L aat é en NS ma gn ES % 5 En 3 NS, ; k Ì ie : $ zi AL en > id AT ER A EAR Í Eek Ì | : ij ' De 124 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 125 4.7 Zuid-Kennemerland Figuur 4.30 Economische groei Zuid-Kennemerland versnelt in 2017 Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; De economie van Zuid-Kennemerland Zuid-Kennemerland; 1996-2017 De economie van Zuid-Kennemerland®” maakt vanaf 2014 een gunstige 6 nnee nnee nennen venen eanen eenen vaneen vaneen eenen eenen veenman eeen economische ontwikkeling door, waarin het brp en de werkgelegen- als geheel ligt. De diensteneconomie van Zuid-Kennemerland heeft 7 geprofiteerd van de hoogconjunctuur en bevolkings- en bezoekers- groei. Uit de Monitor Plabeka 201/-2018 blijkt ook dat een aantal 0 n . . . OT 1 T Î bedrijven is verhuisd van Amsterdam naar Zuid-Kennemerland. 1996 2009 005 18 2017 Tabel 4.8 Kerngegevens Zuid-Kennemerland 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* A nennen Vn fenn aandeel in jaarlijkse groei in % MRA (%) Óf ennen nnn nanne nanne nnen nnen Bruto regionaal product mineuro 7.182 4,8 08 16 19 34 33 + 0 B nnee Arbeidsvolume (fte's) x1000 79,6 6,5 1,7 01 16 21 + 0 0 Werkzame personen x 1,000 100,7 6,8 14 1,5 02 2,0 + 0 0 — Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) Bevolking x 1.000 232 9,4 0,9 0,9 0,9 0,7 0,8 . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Potentiële beroepsbevolking x1.000 171 91 12 00 12 06 06 - - Beroepsbevolking x1.000 123 9,2 00 08 08 17 08 : : Parallel aan deze ontwikkeling is de werkloosheid verder gedaald naar Werkzame beroepsbevolking x1.000 117 9,2 00 18 18 1,7 26 - - een bijzonder laag niveau. Beroepsbevolking naar opleiding MRA Zuid-Kennemerland is een geliefd woongebied binnen de MRA. Het , oe . : . Hoogopgeleid n% 480 MS aandeel in de totale bevolking van de MRA is dan ook groter dan het , . ‘no . ; . Middelbaar opgeleid nm 41 371 aandeel in de totale economische omvang (brp). Vanwege de relatief i in % - - - - - Laagopgeleid in% 179 18,6 grotere woonfunctie die Zuid-Kennemerland heeft, is de werkloosheids- in 4 - - - - aandeel in % daling mede een effect van werkgelegenheidsgroei elders in de MRA. Brutoparticipatiegraad in% 71,9 71,2 70,8 714 71,2 719 721 729 73,2 i in 4 - - - Werkoosheid ________ in% 49 49 67 58 50 49 32 34 36 Met de Noord-Hollandse provinciehoofdstad binnen de grenzen heeft * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + EN st betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- Zuid Kennemerland. een sterke vertegenwoordiging van de sector tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van Overheid in de regionale economie. Daarnaast is de regio met de het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn historische binnenstad van Haarlem, ‘Amsterdam Beach’ in Zandvoort (voorlopige) realisaties. . … . Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) en aangrenzende natuur in trek bij bezoekers, toeristen en recrean- ten. Naast Overheid en een omvangrijke Zorgsector wordt de econo- 9 De deelregio Zuid-Kennemerland wordt gevormd door de gemeenten Bloemendaal, mie van Zuid-Kennemerland gekenmerkt door dienstverlening aan Haarlem, Heemstede en Zandvoort. In voorgaande edities van de Economische Ver- consumenten en recreanten. Detailhandel, Horeca en Cultuur, sport kenningen MRA werd dit gebied aangeduid als Regio Haarlem (naar de administra- Dn ief . tieve naam Agglomeratie Haarlem). De gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwou- en recreatie zijn relatief sterk vertegenwoordigd, de zijn per 1 januari 2019 onderdeel geworden van de gemeente Haarlemmermeer en daarmee van de MRA-deelregio Amstelland-Meerlanden. In de Regionale Econo- D isch , Zuid-K land i d hel mische Jaarcijfers tot en met 2017 die in deze paragraaf worden gepresenteerd, zijn e economise' e groen van uid-Kennemeran : is over Ge genelë Haarlemmerliede en Spaarnwoude nog inbegrepen. onderzoeksperiode van 23 jaar (1995-2017) gemiddeld lager dan van 126 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 127 andere deelregio's van de MRA. Dankzij het recente economische diensten als Zorg, Overheid en Onderwijs eveneens belangrijk voor hoogtij is er wel sprake van een gemiddeld positieve ontwikkeling van de economische ontwikkeling in deze deelregio. Vanaf 2014 groeit de toegevoegde waarde. Na het dieptepunt van de Grote Recessie, de toegevoegde waarde van de sectoren Informatie en communi- kampte Zuid-Kennemerland in vergelijking met andere delen van de catie, Industrie, Horeca, Onroerend goed, Detailhandel, Overige MRA nog lang met een daling van toegevoegde waarde en werkgele- zakelijke diensten en zorg in een bovengemiddeld tempo binnen genheid. De gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling van de werkgelegen- Zuid-Kennemerland. heid is in de onderzochte periode nog nipt negatief (-0,1 procent). Vanaf 2014 is er overigens wel sprake van een toename van de werk- Zorg, Specialistische zakelijke diensten, Overige zakelijke dien- gelegenheid in Zuid-Kennemerland. sten, Overheid en Onderwijs zijn de grootste werkgevers in Zuid- Kennemerland. Daarnaast bieden ook Industrie en Horeca relatief Economische ontwikkeling per sector veel werk. De gemiddeld positieve werkgelegenheidsgroei vanaf De lange termijn economische ontwikkeling in Zuid-Kennemerland 2014 wordt voornamelijk gedreven door Informatie en communicatie, wordt voornamelijk gedragen door Zakelijke diensten, Groothandel Horeca, Overige zakelijke diensten en Onroerend goed. en Detailhandel. Mede vanwege hun absolute omvang en binnen de MRA relatief sterke concentratie in Zuid-Kennemerland, zijn publieke Figuur 4.31 Consumenten en publieke diensten als zorg zijn belangrijk voor Figuur 4.32 Zorg en Zakelijke diensten domineren werkgelegenheidsontwikkeling Zuid-Kennemerland Zuid-Kennemerland Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in % \_ Specialistische zakelijke diensten ! \ Specialistische zakelijke diensten Overige zakelijke diensten Onroerend goed 5 Detailhandel Onroerend goed _ 2 CEEDEEDDEEDDEEDET ann ROT OE 2 oes) © B Overige zakelijke dienst \ err) | Zorg ‘ verige zakelijke alens ® | Horeca CD) Zorg Gemiddelde regionale groeï, nn ad OE iu ®) OE 1996-2017 0498 9 Horeca oi) Overheid Gemiddelde regionale groei, Pr motntntnbsenrenntenlenenneneseeeereeeveneennnnnnenenereerdeververennnnnneneenevereeerrennnnnn beenen gee 1996-2017 (-0,1%) | Overige diensten 2 4 é 8 2 4 6 | 12 0 Vervoer en opslag ! ® Cultuur, sport 10 0 ï . Aandeel sede in MRA (in %) 4 KT DN en eerste ennen Dee Pteilhandel ennen > ‚ Energie, | Overige diensten Aandeel sector in 7 Groothandel ie! OP er: en water n@ 9 MRA (in %) Informatie en ip | ë É ï Energie, water en afval ; ' C Bouw Financiële diensten Ì ® Vervoer en opslag Ô Bouw } En Financiële diensten ; De . o A nnen Aandeel regio in MRA: 48% nnn A nnn ndeel regio in MRI 65% * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet vergelijkbaar met die van andere deelregio's. vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 128 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 129 Forensen (woon-werkverkeer) nl Doordat de omvang van de economie van Zuid-Kennemerland klein is Bij agen in verhouding tot de omvang van de werkzame beroepsbevolking, is een groot deel van de werkzame inwoners (bijna 63 procent) afhankelijk van werkgevers in andere regio's. In Zuid-Kennemerland zijn ongeveer Bijlage 1 Begrippenlijst 132 102 duizend arbeidsplaatsen tegenover een werkzame beroepsbe- Bijlage 2 Gemeenten in de MRA per regio, 2019 137 volking van 120 duizend personen. Zuid-Kennemerland heeft daar- Bijlage 3 Afbakening sectoren 138 mee een netto uitgaande pendelstroom van 18 duizend personen. Bijlage 4 Woon-werkbalans en pendelmatrix 142 Veel inwoners van Zuid-Kennemerland werken in Amsterdam (29 Bijlage 5 Referenties 146 duizend personen) of Amstelland-Meerlanden (20 duizend personen). Bijlage 6 Verantwoording 149 Daarnaast is de uitgaande forensenstroom naar werklocaties buiten de MRA ook groot. Ongeveer 16 duizend personen pendelen naar werk in Overig Nederland. De grootste stroom hiervan gaat naar de regio's Zuid-Holland, Utrecht en Overig Flevoland. Overigens is de omge- keerde stroom vanuit Overig Nederland naar Zuid-Kennemerland groter, waardoor Zuid-Kennemerland netto-ontvanger van arbeids- krachten is vanuit woonlocaties buiten de MRA. Deze arbeidskrachten komen vooral uit Holland boven Amsterdam. Binnen de MRA is Zuid- Toegevoegde waarde: het verschil tussen marktprijzen en Kennemerland netto-ontvanger van arbeidskrachten uit IJmond. basisprijzen Het totaal van alle toegevoegde waarde in een economie (omzet minus verbruik) wordt berekend in basisprijzen. Als daarbij het saldo van productgebonden belastingen en subsidies, en het verschil tussen toegerekende en afgedragen btw worden opgeteld, spre- ken we over het bruto binnenlands product in marktprijzen. De jaar- lijkse procentuele verandering daarvan is de ‘economische groei’. Het bbp/brp in marktprijzen is alleen goed traceerbaar in de statis- tieken voor nationale en regionale totalen. De toegevoegde waarde van sectoren in regio's is in basisprijzen. Het bbp/brp is ongeveer 10 tot 15 procent hoger dan de toegevoegde waarde in basisprijzen. Het verschil in groei kan enige tienden van een procent zijn. Voor alle regio's in de MRA zijn beide totaalcijfers beschikbaar. In deze publicatie zijn nationale en internationale cijfers altijd uitge- drukt als bbp in marktprijzen. Bij de vergelijking met Nederland, Europa en andere grootstedelijke regio's wordt eveneens het bbp in marktprijzen gebruikt. Bij sectorale (cluster)vergelijkingen en de cijfers per deelregio wordt de toegevoegde waarde in basisprij- zen gebruikt. De sectoren van iedere regio tellen op tot de totale toegevoegde waarde van de (deel)regio in basisprijzen. 130 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 131 Biila e 1 Be ri enlijst’' Bruto binnenlands product (bruto regionaal product), in | g g Pp p | marktprijzen Het bruto binnenlands product (bbp), of voor regio's binnen een land het bruto regionaal product (brp), is een maat voor de omvang van Arbeidsproductiviteit de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die Arbeidsproductiviteit is een maatstaf voor de efficiëntie waarmee door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd wordt gewerkt. Voor de economie als geheel is dit het bruto binnen- aan de goederen en diensten die zij hebben verbruikt om hun produc- lands product (in marktprijzen) gedeeld door het arbeidsvolume (in ten te maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in voltijdseguivalenten). Voor de arbeidsproductiviteit van bedrijfstakken basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hier- wordt in plaats van het bruto binnenlands product de bruto toege- bij het saldo van productgebonden belastingen en subsidies én het voegde waarde in basisprijzen gebruikt. De uitkomst is de voortge- verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld. brachte hoeveelheid bbp of toegevoegde waarde per voltijdbaan. De arbeidsproductiviteit is een belangrijke economische indicator: een Economische groei groeiende arbeidsproductiviteit verhoogt de welvaart van een land De voor inflatie gecorrigeerde groei van het bruto binnenlands (of regio) en de winstgevendheid van ondernemingen. De arbeids- product (of bruto regionaal product}. Economische groei kan ook productiviteit kan bijvoorbeeld verhoogd worden door meer of beter worden uitgedrukt in toegevoegde waarde. De voor inflatie gecorri- gebruik te maken van machines. Sommige beroepen, zoals dat van geerde groei wordt ook wel ‘volumegroei’ of ‘reële groei’ genoemd. kapper of violist, zijn van nature arbeidsintensief en lastig te automa- tiseren of te mechaniseren. Hier valt dan ook maar weinig arbeidspro- Gewerkte uren ductiviteitswinst te behalen. Dit verklaart voor een belangrijk deel de Het totaal aantal feitelijk gewerkte uren van iemand die betaalde grote verschillen in arbeidsproductiviteit(sgroei) tussen bedrijfstakken. arbeid verricht. Arbeidsvolume Hoogopgeleid De hoeveelheid arbeid die is ingezet in het productieproces, uitge- Persoon met hoger onderwijs als hoogst genoten opleidingsni- drukt in arbeidsjaren. Arbeidsjaren zijn alle gewerkte uren in banen veau. Het onderwijs op hoger niveau bouwt voort op onderwijs op (voltijd en deeltijd) omgerekend naar voltijdbanen, ook wel voltijd- middelbaar niveau en voorziet deelnemers van wetenschappelijke equivalenten (vte of fte) genoemd. of beroepsgerichte kennis, vaardigheden en competenties (conform de Standaard Onderwijsindeling SOI). Dit betreft hbo (bachelor en Bevolking master), wo (bachelor en master) en doctor. Alle personen woonachtig in de regio ongeacht hun leeftijd. Intermediair verbruik Beroepsbevolking De producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het produc- Alle personen van 15 tot en met 74 jaar die werken of officieel werk- tieproces, gewaardeerd tegen aankoopprijzen, exclusief aftrekbare loos zijn. btw. Dit kunnen al dan niet in de verslagperiode aangekochte grond- stoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn, maar ook diensten zoals Bruto-arbeidsparticipatie communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe Beroepsbevolking als percentage van de potentiële beroepsbevol- accountants. king. Ook wel ‘brutoparticipatie’ genoemd. Laagopgeleid Persoon met lager onderwijs als hoogst genoten opleidingsniveau. Het onderwijs op lager niveau omvat zowel het basisonderwijs als 1_Bron: CBS (via www.cbs.nl) en TNO de eerste fase van het secundair onderwijs (conform de Standaard 132 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 133 Onderwijsindeling, SOI). Dit betreft dus het gehele basisonderwijs die sector. Als het aandeel van de sector op regionaal niveau hetzelfde (groep 1 tot en met 8), de eerste fase van het voortgezet onderwijs is als op nationaal niveau, dan is de specialisatiegraad 1. Is het regio- (lbo, vbo, vmbo, mavo en de eerste drie leerjaren van havo en vwo), nale aandeel lager dan het nationale aandeel, dan is de score lager plus het laagste niveau van het beroepsonderwijs (mbo1). dan 1 (ondervertegenwoordiging) en bij een hoger aandeel in de regio is de specialisatiegraad hoger dan 1 (oververtegenwoordiging). In de Middelbaar opgeleid Economische Verkenningen MRA worden deze waarden (omwille van Persoon met middelbaar onderwijs als hoogst genoten opleiding- de leesbaarheid van figuren) vermenigvuldigd met 100. sniveau. Het onderwijs op middelbaar niveau omvat de tweede of laatste fase binnen het secundair onderwijs (conform de Standaard Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen) Onderwijsindeling, SOI). Dit betreft mbo2 tot en met 4 en havo en vwo Het verschil tussen de productie (in basisprijzen) en het intermediair (bovenbouw). verbruik (exclusief aftrekbare btw). Een basisprijs is het bedrag dat een producent daadwerkelijk overhoudt van de verkoopprijs van een goed Niet-actieve bevolking of dienst. Dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoers- Alle personen in de leeftijd 15 tot en met 74 jaar die woonachtig zijn in marge en exclusief productgebonden belastingen en subsidies. de regio en niet werken en niet officieel werkloos zijn. Vestiging van bedrijven Overige bevolking Elke afzonderlijk gelegen ruimte, elk afzonderlijk terrein of complex Personen van O tot en met 14 jaar en 7/5 jaar en ouder die woonachtig van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoe- zijn in de regio. fening van haar activiteiten. ledere onderneming bestaat uit ten minste één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postco- Pendelsaldo degebied worden als één vestiging beschouwd. Het verschil tussen het aantal werkzame personen dat in de regio zijn/ haar werkadres heeft en de werkzame beroepsbevolking die in regio Werkgelegenheid woonachtig is. In beide gevallen betreft het personen die één uur of De werkgelegenheid betreft het totaal aan werkzame personen dat meer werken per week. bij bedrijven en instellingen in de regio zijn of haar werkadres heeft. Het betreft werk van 1 uur of meer per week, in een of meer banen, Potentiële beroepsbevolking als werknemer of zelfstandige (zzp-er dan wel ondernemer). Het totaal Alle personen van 15 tot en met /4 jaar die woonachtig zijn in de regio. aantal uren dat de werkzame personen in de regio werken, is gelijk aan het arbeidsvolume werkzame personen (in voltijdseguivalenten). Productie De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (ook de nog niet verkochte) en de ontvangsten voor bewezen diensten, alsmede de waarde van producten met een marktequivalent die voor eigen gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door landbouwers. Specialisatiegraad De specialisatiegraad (in vakjargon ook locatiequotiënt genoemd) toont of een sector in een regio over- of ondervertegenwoordigd is ten opzichte van het landelijk of regionaal gemiddelde. Het regionale aandeel van een sector wordt afgezet tegen het nationale aandeel van 134 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 135 Werkloosheid ee. | 2 G t e d Aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking. Bij ag e emeenten In e . Werkloze beroepsbevolking M RA per regio, 201 9 Alle personen woonachtig in de regio zonder betaald werk, die recen- telijk naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn. Werkzame beroepsbevolking mond neden Alle personen woonachtig in de regio van 15 tot en met /4 jaar die werken, ongeacht de arbeidsduur. Almere-Lelystad lg Amsterdam Werkzame personen Kennemerland Tot de werkzame personen behoren alle personen die in de regio betaalde arbeid verrichten, ook al is het maar voor één uur of enkele nn uren per week. Werkzame personen kunnen worden onderscheiden in Sen, werknemers en zelfstandigen (zzp'ers). IJmond* Zuid- Beverwijk Zaanstreek- Kennemerland** Heemskerk Waterland Bloemendaal Velsen Zaanstreek Haarlem Uitgeest* Heemstede Amstelland- Wormerland Zandvoort Meerlanden Zaanstad Regio Waterland Almere-Lelystad Haarlemmermeer Landsmeer Almere Aalsmeer Oostzaan Lelystad Haarlemmermeer** Beemster Uithoorn Edam-Volendam Gooi en Overig Purmerend Vechtstreek Amstel-Meerlanden Waterland Blaricum Amstelveen Gooise Meren Diemen Amsterdam Hilversum Ouder-Amstel Amsterdam Huizen Laren Weesp Wijdemeren * In de geanalyseerde databestanden zijn Castricum en Uitgeest onderdeel van IJmond. Castricum maakt echter geen deel uit van de bestuursregio Metropoolregio Amsterdam. Uitgeest werkt samen in de deelregio Zaanstreek-Waterland. **In de geanalyseerde databestanden is gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude tot en met 2017 onderdeel van Zuid-Kennemerland. Per 1 januari 2019 is deze gemeente samengegaan met gemeente Haarlemmermeer. 136 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 137 Ad . 1 Ì . Bijlage 3 Afbakening Sectorindeling: SBI 2008 ° A. Landbouw econoom ische sectoren m Landbouw, bosbouw en visserij B. Delfstoffen Standaard bedrijfsindeling van bedrijfstakken m Winning van aardolie en aardgas De sectorale afbakening voor deze Economische Verkenningen MRA m Winning van overige delfstoffen is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008) van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2012 publiceerde het CBS C. Industrie voor het eerst regionale statistieken in deze indeling. Met behulp m Voedings- en genotmiddelen van enkele aanvullende databronnen is deze basisindeling op enkele m Textiel, kleding, lederwaren en schoenen punten aangepast. Code D en E zijn samengevoegd tot Energie, water = Hout, kurk, riet, papier en karton en afval. Code G, Handel, is gesplitst in Groothandel en Detailhandel. m Drukkerijen Ten behoeve van de leesbaarheid zijn in figuren kortere namen m Cokesoven, aardolie en chemische producten gebruikt en zijn codes B (Delfstoffen) en T (Huishoudens) in de meeste m Farmaceutische grondstoffen en producten figuren buiten beschouwing gelaten. =m Rubber, kunststof en minerale producten m Metaal Revisie broncijfers m Computers en elektronische, optische en elektrische apparatuur In 2018 heeft het CBS een revisie doorgevoerd in de regionale econo- m Machines en apparaten mische jaarcijfers. Dit doet het CBS — conform internationale afspra- m Auto's en overige transportmiddelen ken — elke vijf jaar, om aan te sluiten op nieuwe statistische bronnen m Meubels en overige goederen en methoden. Door de revisie is er een breuk in de tijdreeks ontstaan. m Reparatie en installatie van machines Broncijfers van ná de revisie waren via CBS-StatLine op het moment van schrijven alleen beschikbaar vanaf verslagjaar 2015. Om een volle- D. + E. Energie, water en afval dig consistente tijdreeks te verkrijgen ten behoeve van de analyses m Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas, in de Economische Verkenningen MRA 2019, heeft TNO daarom een stoom en lucht eigen revisie doorgevoerd in de cijfers voor de periode 1995-2014. m Winning en distributie van water Hierdoor kunnen de cijfers over toegevoegde waarde en werkgele- m Afvalwaterinzameling genheid (per sector) enigszins afwijken van eerdere edities van de m Afvalinzameling en recycling Economische Verkenningen MRA. Voor de groeicijfers (jaarlijkse muta- m Sanering en overig afvalbeheer ties) is geprobeerd de verschillen zo klein mogelijk te houden. Naar verwachting publiceert het CBS eind 2019 een volledig gereviseerde F. Bouw reeks van de regionale economische jaarcijfers. In volgende edities van m Bouwnijverheid de Economische Verkenningen MRA zal daarop aangesloten worden (en ontstaan mogelijk weer kleine afwijkingen in absolute niveaus). G. Groothandel m Landbouwproducten m Voedings- en genotmiddelen m Consumentenartikelen m Medische instrumenten, laboratoriumbenodigdheden en farma- ceutische producten m ICT-apparatuur 138 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 139 m Hightechsystemen en -machines m Architecten, ingenieurs, keuring en controle m Overige gespecialiseerde groothandel, vooral chemische m Speur- en ontwikkelingswerk producten m Reclame en marktonderzoek m Handelsbemiddeling m Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en overige consultancy G. Detailhandel m Detailhandel N. Overige zakelijke diensten m Verhuur en lease van auto’s, machines, consumentenartikelen en H. Vervoer en opslag overige roerende goederen m Vervoer over land m Arbeidsbemiddeling en uitzendbureaus m Vervoer over water m Reisorganisaties en reserveringsbureaus m Luchtvaart m Beveiliging en opsporing m Opslag en dienstverlening voor vervoer m Facilitymanagement en reiniging m Posten koeriers m Overige zakelijke diensten zoals secretariële dienstverlening, call- centers, incassobureaus en veilingen Lì Horeca m Logiesverstrekking OQ. Overheid m Eet- en drinkgelegenheden m Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale verzekeringen J. Informatie en communicatie m Uitgeverijen P. Onderwijs m Productie en distributie van films, tv-programma's en m Primair, voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs geluidsopnamen m Overig onderwijs m Uitzenden van radio- en televisieprogramma's m Telecommunicatie OQ. Zorg m Diensten op het gebied van informatietechnologie m Gezondheids- en welzijnszorg m Diensten op het gebied van informatie R. Cultuur, sport en recreatie K. Financiële diensten m Kunst m Banken, beleggingsinstellingen, kredietverleners en financieel m Culturele uitleencentra, archieven, musea, dieren- en plantentui- adviseurs nen, natuurbehoud m Verzekeringen en pensioenfondsen m Loterijen en kansspelen m Overige financiële dienstverlening m Sport en recreatie L. Onroerend goed S. Overige dienstverlening m Verhuur van en handel in onroerend goed m Verenigingen, belangengroepen en politieke organisaties m Reparatie van consumentenartikelen M. Specialistische zakelijke diensten m Wellness, overige diensten en uitvaartbranche m Juridische dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en administratie T. Huishoudens m Holdings (geen financiële), concerndiensten en m Huishoudens als werkgever managementadvisering m Productie voor eigen gebruik 140 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 141 Bijlage oon-werkbalans lage 4 Woon-werkbal en woon-werkverkeer Tabel B1 Woon-werkbalans MRA naar deelregio Tabel B2 Woon-werkverkeer binnen de MRA en met Overig Nederland Aantal werkzame personen (x 1.000, tenzij anders aangegeven); 2018 Pendelmatrix; aantal werkzame personen x 1.000; 2018 7 7 8 8 LE ! Xx ë 5 % E LE ! Xx ë 5 3 $ 5 58 de Ì 8 5 2 8 5 EE de Ì 8 5 ER 2 25 SO 5E b E Dv £'D © E 2 25 Ee 55 b E 5 n EE E 65 EE sE 5 si 5 EE & 2 8 85 Eb 3E 5 sE 5 5 ES ZEE SE EE ERS EEE 5 weren: Ss EEE AE 8E ZS Ê 6 PE Werkzame personen 680 289 134 128 118 102 86 1.537 1.537 Amsterdam 302 58 5ó 26 24 29 17 168 680 Woont in eigen regio 302 81 70 55 60 45 43 655 1.080 Amstelland-Meerlanden 57 81 13 8 9 20 10 92 289 Inkomende pendel 378 209 64 72 58 57 43 882 457 Zaanstreek-Waterland 7 2 70 1 1 4 6 45 134 Waarvan MRA 211 117 20 22 8 31 16 424 — Gooi en Vechtstreek 10 2 1 55 8 1 0 50 128 Waarvan buiten MRA 168 92 45 50 50 26 27 457 457 Almere-Lelystad 3 1 0 3 60 0 0 50 118 Zuid-Kennemerland 6 8 3 1 0 45 12 26 102 Werkzame beroepsbevolking 458 180 172 125 146 120 103 1.304 1.304 IJmond 2 2 6 0 0 6 43 27 86 Werkt in eigen regio 302 81 70 55 60 45 43 655 1.080 Overig Nederland 71 26 22 31 43 16 15 Uitgaande pendel 156 99 102 70 86 75 60 649 224 Totaal werkzame beroeps- 458 180 172 125 146 120 103 Waarvan MRA 85 73 79 39 43 59 45 424 - bevolking Waarvan buiten MRA 71 26 22 31 43 16 15 224 224 Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) Inkomende — uitgaande pendel 222 109 —38 3 —28 —18 —17 233 233 (Woon-werkbalans) Aandeel in % Woont en werkt in eigen regio 44 28 52 44 51 44 50 43 70 Woont elders in de MRA 31 40 15 18 7 30 19 28 Woont buiten MRA 25 32 33 39 42 26 31 30 30 * De laatste twee kolommen beschrijven de forensenstromen op een hoger aggregatieniveau. De kolom 'MRA totaal’ geeft het aantal en aandeel mensen dat woont en werkt in de MRA. Ruim 1 miljoen mensen wonen en werken in de MRA (70%). Dit hoge percentage onder- streept dat de MRA een geïntegreerd woon-werkgebied is. In de kolom 'MRA in deelregio's’ komt de woon-werkdynamiek binnen de MRA tot uiting. 655 duizend mensen (43%) wonen en werken in dezelfde deelregio van de MRA. Voor deze mensen blijft het woon-werk verkeer binnen de eigen deelregio. Daarnaast werken 424 duizend mensen in een andere deelregio van de MRA dan zij wonen (28%). Deze mensen verplaatsen zich dus tussen deelregio's binnen de MRA. Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) 142 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 143 Tabel B3 Woon-werkverkeer binnen de MRA en met overige delen van Nederland Tabel B4 Verandering woon-werkverkeer binnen de MRA en met overige delen van Nederland Pendelmatrix; aantal werkzame personen x 1.000; 2018 Verandering pendelstromen van de MRA; aantal werkzame personen x 1.000; 2014-2018 Rijtotaal is het aantal arbeidsplaatsen in de werkregio. Kolomtotaal is de werkzame beroepsbevolking Rijtotaal is het aantal arbeidsplaatsen in de werkregio. Kolomtotaal is de werkzame beroepsbevolking naar woonregio. naar woonregio. EE 5 sE 8 Ez je 8 je Ì 3 8 SE zp Et: Bs SE 2 Et: Bs 5 8 8 5 E L g oz 2 - 5 ® 5 E L 7 52 ù Ee] HH DT on S TT 5 c 0 5 H DV T 1 5 0 7 c v Pv 2 @ © c 8 So es 8 EE Ee £ v P 2 © © c 2 So cc 2 EE Ee 5 23 Ene : 2 5 5 th £ 8 6 ov 5 LEN EE ED Zò 2 U 4 6 A 5 B 0 5 A EE Z ED XZ 0 2 U d 0 Z 5 DD 0 5 XE X 6 9 > ij E eg eo OQ 20 5 5 6 7 5 EE ® > G E eg 8 O 20 5 5 6 == u EE EEE EE: ERS 55e SrnESELE ES 88E 854 5m EEE SEEE 28E ESS 5 5EEPrSEREE Se 8 5 8 EE VL 2 2 2 0 B 6 ù VB 8 @ @ su Lb 5 5 E © 0 a 2 os ets ee 2E ENSOR EeSRS SRE ES SE ESE REEERSRRDES Werkt in: È dNNS ITSNzZON RSS Werkt in: Ed iNOiNSEeITSNEzZONReS Ss Amsterdam 302 58 56 26 24 29 17 28 73 37 4 15 10 680 512 168 Amsterdam 22 8 8 4 3 4 2 11 20 1 O0 6 2 86 52 34 Amstelland-Meerlanden 57 81 13 8 9 20 10 8 31 40 1 6 6 289 197 92 Amstelland-Meerlanden 1 7 0 1 2 0 3 0 5 9 0 2 2 43 24 19 Zaanstreek-Waterland 7 2 70 1 1 4 6 35 4 3 1 1 1 134 90 45 Zaanstreek-Waterland 4 0 1 0 0 1 1 8 A A O0 O0 A 5 O0 5 Gooi en Vechtstreek 10 2 1 55 8 1 0 1 32 6 1 6 3 128 78 50 Gooi en Vechtstreek 0 0 0 0 1 0 O0 1 1 1 0 1 1 6 2 4 Almere-Lelystad 3 1 0 3 60 0 O0 0 39 1 2 8 O0 118 68 50 Almere-Lelystad 0 1 A 0 3 O0 O0 1 5 0 0 0 A 5 2 4 Regio Haarlem 6 8 3 1 0 45 12 8 4 11 1 1 2 102 76 26 Regio Haarlem 0 0 2 1 0 3 O0 0 1 2 0 0 0 5 2 3 IJmond 2 2 6 O0 O0 6 43 20 2 3 1 1 0 86 59 27 IJmond 0 0 1 0 0 0 A 0 1 0 A 0 0 1 0 0 Totaal MRA 100 185 101 10 38 22 Totaal MRA 19 33 10 O0 8 O Holland boven Amsterdam 4 2 9 O0 O0 2 8 26 26 Holland boven Amsterdam 0 0 1 0 0 A 0 © 0 Utrecht, Overig Flevoland 29 8 4 20 12 4 2 80 80 Utrecht, Overig Flevoland 8 1 O0 1 1 1 O0 12 12 Zuid-Holland 22 13 4 5 3 7 3 57 57 Zuid-Holland 4 0 0 1 1 0 0 5 5 Noord-Nederland 2 0 0 0 1 0 0 3 3 Noord-Nederland 0 0 0 0 0 0 0 A 1 Oost-Nederland 6 2 3 4 23 1 1 39 39 Oost-Nederland 1 0 2 1 5 0 0 8 8 Zuid-Nederland 8 2 1 2 4 1 1 19 19 Zuid-Nederland 0 0 0 1 0 0 0 1 1 jotaal werkzame 458 180 172 125 146 120 103 Totaal werkzame 41 16 11 9 15 9 6 eroepsbevo'ing beroepsbevolking Waarvan intern MRA 387 154 150 94 103 104 88 ‚ Waarvan intern MRA 29 15 8 6 9 9 6 Waarvan extern MRA 71 26 22 31 43 16 15 100 185 101 10 38 22 en Waarvan extern MRA 12 1 3 3 6 O0 0 19 33 10 O0 8 O0 Holland boven Amsterdam: Regio Alkmaar, Kop van Noord-Holland en West-Friesland eem Noord-Nederland: Groningen, Friesland en Drenthe Holland boven Amsterdam: Regio Alkmaar, Kop van Noord-Holland en West-Friesland Oost-Nederland: Overijssel en Gelderland Noord-Nederland: Groningen, Friesland en Drenthe Zuid-Nederland: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg Oost-Nederland: Overijssel en Gelderland Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) Zuid-Nederland: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) 144 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 145 hdd ° ING Economisch Bureau (2018). De regionale economie in 2019, Bijlage 5 Referenties rete 201 Deeg ING Economisch Bureau (2019). Personeelskrapte zet rem op omzet- groei, Amsterdam. Geraadpleegde bronnen ING Economisch Bureau (2019). Technologie oplossing voor perso- neelskrapte, Amsterdam. Bureau Buiten (2018). Monitor Plabeka: Ontwikkelingen werklocatie- markt MRA 2017-2018, Utrecht. International Monetary Fund (2019). World Economic Outlook Update January 2019, Washington DC. Bureau Buiten (2018). Monitor Plabeka 2017-2018. Bijlagenrapport, Utrecht. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2019). Kamerbrief over de voortgang uitvoering routekaart windenergie op zee 2030. Centraal Planbureau (2019). Centraal Economisch Plan 2019, CPB Kamerbrief 05-04-2019, Den Haag. raming maart 2019, Den Haag. Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (2019). Moeilijk vervul- Centraal Planbureau (2018). Macro Economische Verkenning 2019, bare vacatures. Regionaal overzicht van beroepen. UWV, Afdeling Den Haag. Arbeidsmarktinformatie en Advies, Amsterdam. Europese Commissie (2019). European Economic Forecast. Winter 2019, DG ECFIN Institutional Paper no. 0%, Brussel. Statistische bronnen Gemeente Amsterdam (2011). Economische Verkenningen CBS, Arbeidsrekeningen Metropoolregio Amsterdam 2011, Amsterdam. CBS, Banen van werknemers en afstand woon-werk; woon- en werkregio's Gemeente Amsterdam (2014). Economische Verkenningen CBS, Nationale rekeningen Metropoolregio Amsterdam 2014, Amsterdam. CBS, Regionale rekeningen (macro-economische kerncijfers, produc- tieproces, economische groei) Gemeente Amsterdam (2015). Economische Verkenningen CBS, Bevolkingsstatistiek Metropoolregio Amsterdam 2015, Amsterdam. CBS, Enquête beroepsbevolking CBS, Bestand hoogste opleidingen Gemeente Amsterdam (2016). Economische Verkenningen CBS, Zelfstandigen, inkomen en vermogen, regio. Metropoolregio Amsterdam 2016, Amsterdam. Gemeente Amsterdam, Onderzoek Informatie en Statistiek LISA (2018), Werkgelegenheids- en vestigingenregister Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Eurostat Metropoolregio Amsterdam 201/, Amsterdam. OECD Gemeente Amsterdam (2018). Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2018, Amsterdam. 146 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 147 Ad ® specieke referenties ter verdieping voor Bijlage 6 Verantwoording e geïnteresseerde lezer In hoofdstuk 3 besteden we uitgebreid aandacht aan de vertragende Het Platform Economie van de Metropoolregio Amsterdam heeft groei van arbeidsproductiviteit. De geïnteresseerde lezer kan in de gevraagd zorg te dragen voor de totstandkoming van de Economische volgende publicaties lezenswaardige achtergrondinformatie vinden Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2019. De publicatie is tot bij deze ontwikkeling. stand gekomen met een financiële bijdrage uit het Regionaal Budget. Bartelsman, E‚J., Gautier, PA. & De Wind, J. (2016). Employment Vervolgens is een stuurgroep gevormd bestaande uit Martijn van protection, technology choice, and worker allocation. International Vliet voorzitter, tevens hoofdeconoom Gemeente Amsterdam), Linda Economic Review, 5/(3), 787-826. Koeman (Gemeente Amsterdam), Jeroen Slot (Gemeente Amsterdam), Mirko van Vliet (Amsterdam Economic Board), Martin Bekker en Canton, EJ.F, De Groot, H.L.F. & Nahuis, R. (2002). Vested Interests, Arjan Overbeek (MRA Bureau) en Jan Nijman (Gemeente Zaanstad). Population Ageing and Technology Adoption. European Journal of Daarnaast is een brede klankbordgroep gevormd bestaande uit Political Economy, 18(4), 631-652. ambtelijke vertegenwoordigers van MRA en enkele ondernemingen. Het proces is begeleid door Linda Koeman. Centraal Planbureau (2017). Productivity Slowdown — Evidence for the Netherlands. CPB Communication, March 2017, Den Haag. Samenstelling Klankbordgroep Martijn van Vliet (voorzitter) Gemeente Amsterdam Centraal Planbureau (2018). Vertraagde Loonontwikkeling in Economische Zaken Nederland Ontrafeld. CPB Policy Brief, 2018/12, Den Haag. Linda Koeman (coördinator) Gemeente Amsterdam Economische Zaken Fernald, J. (2015). Productivity and Potential Output Before, During Jeroen Slot Gemeente Amsterdam Onderzoek, and After the Great Recession. NBER Macroeconomics Annual, 291), Informatie en Statistiek 1-51. Hinne Paul Krolis Gemeente Almere Haydée op t Veld Gemeente Amstelveen Feyrer, J. (2007). Demographics and Productivity. Review of Jan Appelman Gemeente Haarlem Economics and Statistics, 891), 100-109. Michiel Overkamp Gemeente Haarlemmermeer Joost de Koning Gemeente Hilversum Manshanden, W.J.J., Koops, O., Van Oort, F. & Van Haaren, J. (2019). Robert-Jan Moorman Gemeente Lelystad Diensten motor voor de Rotterdamse economie. In Economische Harry Buseman Gemeente Purmerend Verkenning Rotterdam 2019: Groei van de stad, pp. 12-23. Rotterdam: Jan Nijman Gemeente Zaanstad Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling. Thijmen Rofekamp Gemeente Velsen Michel van Wijk Provincie Noord-Holland Organisation for Economic Development and Co-operation Jorn Berends Provincie Flevoland (2019). OECD Compendium of Productivity Indicators 2019. OECD Martin Bekker MRA Bureau Publishing, Parijs (zie ook https://doi.org/10.178//b2774f97-en). Vincent Meijsen MRA Bureau Mirko van Vliet Amsterdam Economic Board Van Tilburg, |. & Suyker, W. (2018). De loongroei, een internationale Gaston Tchang Haven Amsterdam macro-analyse. CPB Achtergronddocument, 23 november 2018, Rico Luman ING Economisch Bureau Den Haag. Eelco Gelauff Rabobank Amsterdam 148 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 149 Colofon De Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2019 (EVMRA) is een uitgave van de Gemeente Amsterdam, Economische Zaken in opdracht van Platform Economie Metropoolregio Amsterdam. De EVMRA wordt gemaakt door een consortium van TNO, NEO Observatory en de Vrije Universiteit Amsterdam. Auteurs Thijmen van Bree (TNO), Mohammed Chahim (TNO), Henri LF de Groot (Vrije Universiteit Amsterdam), Maureen B.M. Lankhuizen (Vrije Universiteit Amsterdam) en Walter J.J. Manshanden (NEO Observatory). Met medewerking van: Olaf Koops (NEO Observatory) en Evgueni Poliakov (TNO). Productie Linda Koeman, Gemeente Amsterdam Economische Zaken (coördinatie) Evert Nieuwenhuis, www.evertnieuwenhuis.nl (eindredactie) Gitta Glas, GG Tekstcorrectie (tekstcorrectie) Tom van Veenhuijzen, Veenhuijzen Vormgeving (vormgeving) Damen Drukkers, Werkendam (drukwerk) Foto's Bervoets (foto omslag), René van den Berg, Paul Boerman, Kim van Dam, Tom Elst, Tom Feenstra, Alphons Nieuwenhuis, |. Vernooij, Michiel Wijnbergh en Erik Zandink. Aanvullende informatie over de Economische Verkenningen MRA en de gebruikte data zijn te vinden op: www.metropoolregioamsterdam.nl/evmra Copyright® 2019 Gemeente Amsterdam Economische Zaken. Alle rechten voorbehoud- en. Het is geoorloofd gegevens uit deze Economische Verkenningen MRA te gebruiken in andere publicaties, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld. 150 _ Economische Verkenningen MRA 2019 4 hete es hos 9 ij Zaanstreek-Wâterland ” eat Hi H Da % kh \ Almere elystad 9 hN eo iN vATileld Amsterdam Kennemerland Te. ; CD + R IN TLE is sn ‘ î ri Gooi en hs Vechtstreek
Onderzoeksrapport
80
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 januari 2022 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door EZG, Kunst en Cultuur Onderwerp benoeming van een nieuw lid van het Stadscuratorium Amsterdam Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over het volgende. Op 11 januari 2022 heeft het college ingestemd met de benoeming van Suzanne Sanders tot lid van het Stadscuratorium Amsterdam voor een termijn van vier jaar (1 februari 2022 - 1 februari 2026). Het Stadscuratorium heeft tot taak heeft om het college binnen het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid gevraagd en ongevraagd te adviseren over kunst in de openbare ruimte. Ook zal het advies geven over behoud van monumentale wandkunst en streetart. Suzanne Sanders is kunsthistoricus en curator en heeft zich gespecialiseerd in inter- en transdisciplinair werken. In haar praktijk ontwikkelt ze nieuwe vormen van opdrachtgeverschap waarin (artistieke) inhoud en ontwikkelings-, organisatie- en financieringsstrategieën elkaar versterken. Suzanne richt zich vanuit een persoonlijke drive en (queer, feministische) achtergrond op sociale vraagstukken en verdiept zich in de krachtenvelden die in de huidige stad bepalen wie eigenaar is van de gedeelde ruimte, wiens verhalen en geschiedenissen we vertellen, wie (niet) gezien wordt en wat de effecten daarvan zijn. Ze beschouwt de dynamiek van de gedeelde ruimte van de stad als de ultieme transdisciplinaire context, waarbinnen ze graag bruggen bouwt tussen stedelijk beleid, de stad, burgers, bedrijfsleven en kunst en cultuur. Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Kunst en Cultuur
Brief
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 489 Publicatiedatum 6 juni 2018 Ingekomen onder J Ingekomen op woensdag 30 mei 2018 Behandeld op woensdag 30 mei 2018 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Taimounti en Simons inzake het coalitieakkoord 2018 2022 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456). Overwegende dat: — Het coalitieakkoord op blz. 25 voorstelt een Amsterdamse Burgerschap via Cultuurroute samen te stellen, waarin er aandacht is voor thema's als tolerantie; — Het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2004 geconcludeerd heeft dat het niet zozeer schort aan de tolerantie, maar aan de wederzijdse acceptatie van de verschillende groepen van ons land. Besluit: In het coalitieakkoord 2018-2022: Onder de kop ‘Onderwijs en diversiteit’ (blz. 25) het volgende staat: — Westellen een ‘Amsterdamse Burgerschap via Cultuurroute' samen, die alle Amsterdamse scholen krijgen aangeboden via de gemeente en waarin de thema's zoals polarisatie, tolerantie, LHBT1Q+'ers, religie en gelijkwaardigheid aan bod komen. Dit moet gewijzigd worden in: — Westellen een ‘Amsterdamse Burgerschap via Cultuurroute' samen, die alle Amsterdamse scholen krijgen aangeboden via de gemeente en waarin de thema's zoals polarisatie, wederzijdse acceptatie, LHBTIQ+'ers, religie en gelijkwaardigheid aan bod komen. De leden van de gemeenteraad, M. Taimounti S.H. Simons 1 2
Motie
2
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 766 Publicatiedatum 27 september 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A. van der Velde van 22 augustus 2013 inzake het terugdringen van geweld op de werkvloer en het verhogen van de aangiftebereidheid. Amsterdam, 25 september 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster: In Het Parool van 20 augustus 2013 heeft een artikel gestaan met als titel: ‘Ambtenaar ziet elke dag geweld’. Hier wordt aangegeven dat er sprake is van veel geweldincidenten binnen de gemeentelijke organisaties. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) en stadsdeel West hebben hier het meest mee te maken. Ook worden sommige organisaties, zoals DWI en Cition, meer geconfronteerd met geweld dan andere. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 augustus 2013, namens de fractie van Trots op Nederland, afdeling Amsterdam, ook te noemen TROTS Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Er wordt aangegeven dat in veel van de gevallen geen aangifte van een geweldsincident wordt gedaan. Redenen hiervoor zijn angst voor het onbekende, nalatigheid en angst voor represailles. Kan het college een inschatting maken over hoeveel geweldincidenten we het hebben waarover geen aangifte wordt gedaan? Antwoord: Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds het melden en registreren van een geweldsincident en anderzijds het doen van aangifte. In het Standaardprotocol Agressie & Geweld is de afspraak opgenomen, dat elke medewerker melding doet van een incident van Agressie en Geweld. Dit is essentieel om aan de agressiepleger te laten zien dat agressie niet langer getolereerd wordt. Inmers, pas na het doen van een melding zijn stappen naar de agressiepleger mogelijk in de vorm van maatregelen, sancties, aangifte en/of schade verhalen. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Zes Gemeenteblad Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013 In 2012 was het aantal meldingen van geweldsincidenten bij de gemeente Amsterdam 323 en dit jaar zijn er tot medio augustus 161 meldingen gedaan. Het aantal aangiftes is o.a. afhankelijk van het type agressie. Er zijn drie typen van agressie: 1. verbaal geweld, 2. persoonlijke bedreiging en 3. fysieke agressie. In 2012 was in ongeveer 40% van de meldingen sprake van verbaal geweld, in 45% van de meldingen was sprake van persoonlijke bedreiging en in 15% van de meldingen was sprake van fysieke agressie. Het beleid is dat van de laatste 2 categorieën (persoonlijke bedreiging en fysieke agressie) altijd aangifte wordt gedaan. In het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) wordt niet geregistreerd of van een geweldsincident aangifte is gedaan. Het College kan daarom niet aangeven over hoeveel geweldsincidenten daadwerkelijk aangifte is gedaan. 2. Erzijn vereiste protocollen, huisregels en werkinstructies. Kan het college aangeven welke meetbare resultaten het toepassen van deze middelen hebben gehad? Antwoord: In 2008 is een gemeentebreed programma opgestart waarbij een aantal gemeentebrede instrumenten is ontwikkeld. Onder andere het genoemde Standaardprotocol Agressie & Geweld met daarin de huisregels, gedragsregels en werkinstructies. Daarnaast is er een gemeentebrede training ontwikkeld over hoe de Gemeente Amsterdam met agressie omgaat. Ook het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) is geïmplementeerd. Daaruit zijn de bovenstaande cijfers afkomstig, (tot 2010 waren er geen gemeentebrede cijfers bekend). Tenslotte is de projectorganisatie alle gemeentelijke onderdelen langs gegaan, om de ontwikkelde instrumenten onder de aandacht te brengen. De uitdaging is om ervoor te zorgen dat elke medewerker melding doet. Het is daarom belangrijk dat medewerkers goed op de hoogte zijn van het nut van melding doen en dat zij weten wat zij vervolgens van hun leidinggevende mogen verwachten. In de trainingen wordt hier uitgebreid bij stilgestaan. 3. Hoe verklaart het college het overmatige geweld bij stadsdeel West ten opzichte van andere stadsdelen? Is er apart beleid ontwikkeld voor de verschillende stadsdelen zodat het geweld via maatwerk kan worden bestreden? Antwoord: Op centraal niveau is het Standaardprotocol Agressie & Geweld ontwikkeld, met daarin de hoofdlijnen waaraan ieder organisatieonderdeel zich dient te houden. Uitwerking is altijd afhankelijk van de concrete plaats van handeling. Het College heeft geen verklaring voor het relatief hoger aantal meldingen bij stadsdeel West. 4. Slechts 1 op de 5 meldingen resulteert in aangifte bij de politie. Om welke redenen wordt daar in 4 van de 5 gevallen van afgezien? Is bekend welk effect het niet doen van aangifte heeft op degenen die melding hebben gedaan? Antwoord: Er zijn — zoals vermeld bij de beantwoording van de eerste vraag — drie typen van agressie: 1. Verbaal geweld, 2. persoonlijke bedreiging en 3. fysieke agressie. In 2012 was in ongeveer 40% van de meldingen sprake van verbaal geweld, in 45% van de meldingen was sprake van persoonlijke bedreiging en in 15% van 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neeing Zes Gemeenteblad Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013 de meldingen was sprake van fysieke agressie. Het beleid is dat van de laatste 2 categorieën (persoonlijke bedreiging en fysieke agressie) altijd aangifte wordt gedaan. In het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) wordt niet geregistreerd of een melding heeft geleid tot het doen van aangifte bij de politie. Het College kan hierover daarom geen concrete uitspraken doen. 5. Hoe groot is het percentage van mensen binnen de gemeentelijke organisaties dat getraind is op het omgaan met geweld en agressie? Hoe ligt dat bij de diverse diensten en stadsdelen? Hoe is dit voor de zogenaamde collegiale opvangers? Ziet het college redenen om hieromtrent het beleid te intensiveren? Antwoord: Het beleid is dat medewerkers met klantcontacten een basistraining Agressie & Geweld gevolgd moeten hebben, met daaropvolgend eens in de drie jaar een opfriscursus. De inhoud en diepgang van de training is afhankelijk van de situaties waar een medewerker voor geplaatst kan worden. Aan een training voor een baliemedewerker moeten andere eisen gesteld worden dan aan de training van bijvoorbeeld een straatcoach, die jongeren op straat moet aanspreken, of de interventiemedewerker gezinsaanpak, die ouders van extreem lastige jongeren aan huis bezoekt. De medewerkers worden via hun leidinggevende geïnformeerd over het waarom van een training. Voor de collegiale opvang is een aparte training ontwikkeld. In het kader van de belangrijke rol die leidinggevenden hebben rondom preventie, omgaan met agressie incidenten, opvang & nazorg en de verdere afhandeling van incidenten, krijgen leidinggevenden de mogelijkheid om een training te volgen die ingaat op de specifieke taken, omstandigheden van de rol van de leidinggevende. Het College ziet vooralsnog geen aanleiding om het beleid te intensiveren. In 2011 en 2012 hebben gemiddeld ongeveer 1.000 medewerkers per jaar een training Agressie & Geweld gevolgd. De verdeling over de stadsdelen en diensten is ongeveer 47% stadsdelen en 53% diensten. Bij de diensten hebben met name medewerkers van publieksgerichte diensten deelgenomen aan deze trainingen. Te denken valt daarbij aan medewerkers van DWI, DMO, Stadstoezicht DGBA en DFM. 6. Hoe denkt het college er de komende tijd voor te zorgen dat het geweld afneemt en de aangiftebereidheid verder toeneemt? Het College is zich bewust van haar verantwoordelijkheid als werkgever. Het College wil agressie en geweld zoveel mogelijk voorkomen. Elke dienst is gehouden maatregelen te treffen om geweld tegen zijn medewerkers te voorkomen. Door inzicht te krijgen in de risico's kan worden bepaald welke maatregelen noodzakelijk zijn. Het College wil uiting geven aan haar verantwoordelijkheid als werkgever door enerzijds in de ambtelijke organisatie aandacht te blijven besteden aan de mogelijkheden ter preventie van agressie en geweld en door anderzijds lering te blijven trekken uit de desondanks voorkomende geweldsincidenten. Voor dit laatste is het van essentieel belang dat geweldsincidenten adequaat worden gemeld en centraal worden geregistreerd. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Neng Zes Gemeenteblad ummer = zn Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013 In het Standaardprotocol Agressie & Geweld is daarom opgenomen dat geweldsincidenten worden vastgelegd in het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR). Registratie is om verschillende redenen belangrijk: — hetis een startsignaal voor de opvang en nazorg van de betrokken medewerker; — informatie over aard en problematiek, waarop beleid kan worden aangepast. Daarnaast wil de gemeente Amsterdam een uniforme registratie om informatie uit te wisselen, incidenten eenvoudiger te analyseren en preventieve maatregelen te nemen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 261 Datum akkoord 30 maart 2017 Publicatiedatum 30 maart 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 21 maart 2017 inzake de herindicatie van de vervoersvoorziening voor Canta's en aangepaste auto’s Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In juli 2016 heeft het college besloten om bij cliënten met een vóór 2010 afgegeven vervoersvoorzieningsindicatie voor een gesloten buitenwagen dan wel een aangepaste auto te onderzoeken of genoemde vervoersvoorziening nog steeds nodig is. Een en ander omdat het WMO-beleid voor individuele vervoersvoorzieningen in de afgelopen jaren een aantal keer was aangescherpt en deze groep nooit opnieuw was onderzocht. Bij de fractie van de SP zijn recent een aantal meldingen binnengekomen van mensen die al jaren een gesloten buitenwagen hadden, deze wagen veelvuldig gebruikten, van wie de gezondheidssituatie over de jaren bepaald niet verbeterd was, en die desondanks na heronderzoek te horen hadden gekregen, dat hun gesloten buitenwagen ingeleverd zou moeten worden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het besluit naast de genoemde reden ook een financiële reden: moet er bezuinigd worden? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. In de Wmo 2015 is in artikel 2.3.9 opgenomen dat het College verplicht is periodiek te onderzoeken of er aanleiding is om de beslissing tot het toekennen van een maatwerkvoorziening te heroverwegen. Voor de meeste cliënten met een indicatie voor een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) bruikleenauto (bus) heeft er tot 2017 nog geen heronderzoek plaatsgevonden. 2. Hoeveel mensen zijn tot nu toe opnieuw geïndiceerd”? Antwoord: Op moment van beantwoording, 28 maart 2017, ongeveer 170 mensen. 3. Van hoeveel van deze mensen is de indicatie veranderd, dat is naar beneden bijgesteld, en wat was de reden daarvan? 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Jet Gemeenteblad R Datum 30 maart 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 maart 2017 Antwoord: Op het moment van beantwoording, 28 maart 2017, heeft het Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB) voor 80 mensen een advies afgegeven voor (een) andere voorziening(en) dan die vòòr 2010 in bruikleen was gegeven. Het indicatieadvies kan afwijken omdat de persoonlijke situatie en behoeften zijn veranderd en/of omdat er getoetst wordt aan de nu geldende regelgeving. De regels zijn veranderd en voorliggende voorzieningen zijn verbeterd en uitgebreid. Het Aanvullend openbaar vervoer (AOV) is nu bijvoorbeeld ook geschikt voor korte afstanden. Het AOV is hierdoor voor meer mensen geschikt als vervoermiddel als er behoefte is aan een vorm van gesloten buitenvervoer. Gebruik maken van het AOV kan vaak in combinatie met een scootmobiel voorzien in de vervoersbehoefte van de Amsterdammer. Het AOV en de scootmobiel zijn voorzieningen die voorliggend worden verstrekt op een gesloten buitenwagen of auto. De gemeente neemt een beslissing op basis van het advies van het IAB. 4. Hoeveel van deze mensen hebben bezwaar aangetekend tegen de beslissing en wat is de uitkomst van het bezwaar? Antwoord: Op moment van beantwoording, 28 maart 2017, hebben 4 mensen bezwaar aangetekend. 5. De mensen die zich bij de fractie van de SP meldden, gebruiken hun Canta vrijwel dagelijks. De Canta was een stuk van hun leven geworden. Dankzij de Canta was hun handicap te behappen geworden. Door het heronderzoek verandert dat allemaal. Hun leven wordt op hun kop gezet. Volgens de fractie van de SP krijgt het heronderzoek zo onbedoeld iets van een straf, iets wat deze mensen die toch al kwetsbaar zijn, absoluut niet verdienen. Is het college dat met de fractie van de SP eens? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. Mensen krijgen ook na na de herbeoordeling voorziening(en) die aansluit(en) op hun situatie en vervoersbehoefte op basis van de huidige regelgeving. Als het nodig is, dan wordt de gesloten buitenwagen of auto daarvoor in bruikleen verstrekt. Zie ook het antwoord op vraag 3. Om te wennen aan een nieuwe situatie is een gewenningstermijn afgesproken van 3 maanden. 6. Een van de mensen die zich bij de fractie van de SP meldden, kreeg zijn nieuwe Canta in juli 2016. Meneer was in 2003 voor het eerst voor een Canta geïndiceerd. De aanvraag van Welzorg bij de gemeente voor een nieuwe Canta voor deze meneer was vorig jaar binnen twee weken geregeld. Nu, 7 maanden later, had meneer gehoord dat heronderzoek had uitgewezen dat hij de Canta niet nodig heeft en dat hij hem in moet leveren. Is het college het met vragenstelster eens dat deze gang van zaken voor deze man totaal onbegrijpelijk is? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. De leverancier repareert of vervangt een gesloten buitenwagen of auto wanneer nodig. Alleen op basis van een heronderzoek of wanneer iemand zelf 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer maart 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 maart 2017 aangeeft er geen gebruik meer van te willen maken kan hiervan afgeweken worden. In juli 2016 was nog niet bekend wanneer de heronderzoeken zouden worden uitgevoerd. De onderzoeken zijn in februari 2017 gestart. 7. Is het college bereid, terug te komen op haar beslissing van juli 2016 tot het doen van heronderzoek bij cliënten met een vòòr 2010 afgegeven vervoers- voorzieningsindicatie, in die zin dat alleen in de situaties dat er in het leven van de mensen iets zodanig is veranderd, waardoor de Canta dan wel aangepaste auto niet meer gebruikt kan worden, genoemde vervoersvoorziening ingeleverd moet worden? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. Zie het antwoord op vraag 1. Uw voorstel resulteert daarbij in het ontstaan van ongelijkheid tussen Amsterdammers, omdat het inhoudt dat mensen die een nieuwe aanvraag indienen volgens de nieuwe regels beoordeeld worden en de mensen met een langlopende indicatie niet heronderzocht worden. 8. Overigens is het de fractie van de SP gebleken dat de mensen die een heronderzoek hadden gekregen een ‘kale’ beschikking krijgen toegestuurd, zonder enige motivatie. In de brief staat dat mocht men een gemotiveerde beschikking willen, deze schriftelijk aangevraagd kan worden. Kan het college uitleggen waarom apart om motivatie van het besluit gevraagd moet worden en dat ook nog schriftelijk? Antwoord: In het kader van het heronderzoek is er extra aandacht voor de motivatie van de beslissing in de beschikking. Alleen in de eerste paar beschikkingen werd de motivatie beknopter geformuleerd. De onderbouwing van het besluit van de gemeente is daarna aangepast en uitgebreid. Zowel in de uitnodigingsbrief voor het heronderzoek als in de beschikking staat niet vermeld dat er apart schriftelijk om een gemotiveerde beschikking kan worden gevraagd. 9. Is het college het met de fractie van de SP eens dat deze manier van werken (zie vraag 8) niet klantvriendelijk is en dit een extra drempel opwerpt om in bezwaar te gaan? Kan het antwoord toelichten”? Antwoord: Nee. Zie het antwoord op vraag 8. 10. Is het college bereid, per direct een gemotiveerde beschikking te sturen? Kan het college het antwoord toelichten? Antwoord: Nee. Zie het antwoord op vraag 8. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1885 Ingekomen onder AZ Ingekomen op donderdag 7 november 2019 Behandeld op donderdag 7 november 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Ceder, Marttin, Kreuger, Van Lammeren en Van Soest inzake exploitatievergunningen voor passagiersvaart (Verruimen looptijden vergunningen groot) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de concept beleidsregels voor het omzetten van exploitatievergunningen voor passagiersvaart en de conceptwijziging van de Regeling op het binnenwater 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1798). Overwegende dat: — De concept beleidsregels passagiersvaart (en gerelateerd beleid) uitgaan van een looptijd van 9 jaar voor het segment groot; — Dit beleid gebaseerd is op gemiddelden en onvoldoende rekening houdt met ondernemers die meerkosten hebben doordat zij meer kwaliteit aanbieden; — Het voorgestelde systeem een perverse financiële prikkel biedt waarin lage kwaliteit tegen lage kosten beloond wordt; — Ereen algemeen belang is om perverse prikkels uit het beleid te verwijderen; — De gemeenteraad — en niet het college — primair bevoegd is om een afweging te maken tussen de verschillende belangen en de kaderstelling van het beleid hierop in te richten; — Het wenselijk is dat vergunningen een looptijd hebben van een even aantal jaren, gegeven dat de vergunningen elke twee jaar worden uitgegeven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De looptijd voor het segment groot te verruimen naar 10 jaar. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma D.G.M. Ceder A.A.M. Marttin K.M. Kreuger J.F.W. van Lammeren W. van Soest 1
Motie
1
discard
Nummer BD2018-010888 Gemeente Amsterdam Directie directie sb . % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en KD D Dienst we dienstverlening % Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale x Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 26 september 2018 Portefeuille 43 Agendapunt 14 Datum besluit B&W 18 september 2018 Onderwerp Reactie op bespreking actualiteit d.d. 4 juli 2018 inzake flexwerk bij Contactcenter Amsterdam De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van De reactie op de bespreking van de actualiteit d.d. 4 juli 2018 inzake flexwerk bij Contactcenter Amsterdam (CCA), die in de week van 17 september 2018 zal worden nagezonden. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Tijdens de commissievergadering KDD van 4 juli 2018 heeft wethouder Meliani toegezegd na het zomerreces een reactie te sturen op de bespreking van de actualiteit inzake flexwerk bij het CCA, ingediend door de leden Simons (BIJ1), Karaman (GroenLinks) en De Heer (PvdA). In de commissie KDD van 5 september 2018 is met de raad afgesproken de reactie te agenderen voor de commissievergadering van 26 september 2018 en als nazending te versturen. Reden bespreking Lid De Heer (PvdA) heeft verzocht om bespreking van de reactie. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd Reactie op bespreking actualiteit wordt conform afspraak met commissie KDD d.d. 5 september 2018 nagestuurd. 1 Portefeuille 43 Gemeente Amsterdam K D D Agendapunt 14 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 26 september 2018 Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jan Boerema, j.boerema@® amsterdam.nl 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2017 Vergaderdatum 8 en 9 november 2017 Afdeling 1 Agendapunt 42A Nummer 1357 Publicatiedatum 3 november 2017 Onderwerp Actualiteit van de leden Vink en Vroege inzake de Noord/Zuidlijn Aan de gemeenteraad In het Parool van 2 november is duidelijk geworden dat er serieuze problemen zijn met de Noord/Zuidlijn bij station Zuid. Dit zijn problemen die invloed kunnen hebben op de datum waarop de Noord/Zuidlijn kan gaan rijden, en hebben invloed op het project Zuidasdok.' De impact op beide projecten én op het functioneren van stad en regio, kan enorm zijn. Reden van spoedeisendheid Het is nodig dat, na al die jaren, de Noord/Zuidlijn daadwerkelijk gaat rijden. De inzet is erop gericht dat dit volgend jaar zomer gebeurt, en dat diensten hierop afgesteld zijn. Voor het OV van Amsterdam is het van groot belang dat verdere vertraging voorkomen wordt. Daarnaast is het voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de Zuidas en Amsterdam-Zuid van belang dat het project Zuidasdok doorgang vindt. Dit project zorgt namelijk voor significante verbeteringen voor de weg, het spoor, de metro, het nieuwe station Zuid en de verbinding tussen de Prinses Irenebuurt, Buitenveldert en de Rivierenbuurt. Het lijkt erop dat er onvoldoende gecommuniceerd is tussen de verschillende diensten: dat wijzigingen in het ene project niet goed gedeeld zijn met het andere project, en dat daardoor nu een aanpak ligt die niet kan werken. Gezien de enorme bedragen die de stad en ook andere partijen hierin hebben gestoken en de vertragingen die reeds hebben plaatsgevonden, is dit enorm wrang. Het is daarom van belang dat er zo snel mogelijk helderheid komt. De indiensttredingsdatum van de Noord/Zuidlijn is namelijk nabij, en ook de start van de werkzaamheden bij de Zuidasdok zijn nabij. De aanbesteding is reeds gedaan en de werkzaamheden gaan komend jaar beginnen. De impact van hetgeen dat in het Parool staat omschreven over beide projecten kan dus enorm zijn. Er mag geen tijd verloren gaan om voor deze beide projecten snel tot een oplossing te komen. D66 maakt zich zorgen over de gevolgen voor de leefbaarheid en het vervoer in de stad als dit probleem niet snel wordt opgelost. Ook de mogelijke financiële consequenties van de door het Parool beschreven knelpunten vragen om opheldering. We kunnen niet wachten, het college moet in actie komen. Vanzelfsprekend moeten het Rijk, ProRail en Rijkswaterstaat, meehelpen om het probleem op te lossen. 1 https://www.parool.nl/amsterdam/noord-zuidlijn-leidt-opnieuw-tot-grote-problemen—a4529029/ 1 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1357 Raadsactualiteit Datum 2 november 2017 De leden van de gemeenteraad B.L. Vink J.S.A. Vroege 2
Actualiteit
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 205 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder BA Ingekomen op donderdag 14 februari 2019 Behandeld op donderdag 14 februari 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake het bestemmingsplan Contactweg, onderdoorgang en aanleg derde spoor (geen bomenkap bij vliegroute vleermuizen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Contactweg, onderdoorgang en aanleg derde spoor(Gemeenteblad afd. 1, nr. 117). Constaterende dat: — in het plangebied de bomen langs de Contactweg een essentiële vliegroute voor vleermuizen (ruige dwergvleermuis) vormen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Geen bomen te kappen die belangrijk zijn voor de vliegroute van de vleermuizen in het gebied. Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
Bezoekadres > Gemeente 8 mstel 1 Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 augustus 2020 Ons kenmerk Behandeld door |.Bakker Bijlage Onderwerp Reactie op motie 600.20 van raadslid D.G.M. Grave-Verkerk (VVD) getiteld “Laat minderheidsstandpunten ook doorklinken” Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei jl. heeft vw raad bij de behandeling van de Gebiedsagenda’s 2019-2022 motie 600.20 van raadslid D.G.M. Grave-Verkerk van de VVD aangenomen. In deze motie wordt het college gevraagd om in het vervolg bij de vaststelling van de gebiedsagenda’s door de Raad alle adviezen van de stadsdeelcommissies, inclusief de minderheidsstandpunten, aan de vergaderstukken toe te voegen, zodat de raad deze kan meewegen bij toetsing aan het democratisch proces van totstandkoming van de gebiedsagenda'’s en een integrale afweging kan maken bij de besluitvorming. De gebiedsagenda’s worden iedere vier jaar vastgesteld. De totstandkoming van de agenda's is een proces dat langer duurt dan -en vooraf gaat aan- de gangbare vier weken van een formele adviestermijn. De stadsdeelcommissie is bij dit hele proces betrokken en brengt daarbij de couleur locale in, samen met inwoners, ondernemers en organisaties in de gebieden. In december 2022 besluiten de dagelijks besturen van de stadsdelen over de gebiedsagenda's 2023-2026. In die eindfase geven de stadsdeelcommissies formeel advies. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum Kenmerk Pagina 2 van 2 Het college geeft uitvoering aan de motie bij de vaststelling van de gebiedsagenda's in 2023, door alle adviezen uit de formele adviestermijn, dus ook de niet overgenomen adviezen, inzichtelijk te maken. Het college beschouwt de motie 600.20 hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, A N zet EN EK # / ie C / B pe # | 2 À ne ke en EE _ Bi En nn LS IP, == pee N 0, \ Re Rutger Groot Wassink Wethouder Democratisering en Bestuurlijk stelsel
Motie
2
discard
Aan: Burgemeester en wethouders Amsterdam Gemeenteraad Amsterdam Stadsdeel centrum Politieke partijen Amsterdam Amsterdam, 8 september 2018 Raadsadres Betreft: 0 vergist zich. Toeristen zijn niet het probleem. Geachte stadsbestuur, | In het Parool van zaterdag 8 september kondigt . zijn verhuizing aan. Na 33 jaar woonachtig te zijn geweest op de Zeedijk. De grens van drukte en lawaai is voor hem bereikt. Ik ben dood-en doodmoe schrijft hij in zijn schokkend opinie stuk. heeft zich een aantal jaren geleden ook ingezet voor de leefbaarheid van de Zeedijk en SamenZeedijk en later de federatie van Samenwerken bewonersorganisaties Wij-Amsterdam. Hij weet dus wat er leeft. Toch maakt hij naar mij mening een verkeerde analyse van het probleem in zijn artikel. wijt de problemen aan de drukte en aan het toerisme. Natuurlijk zit daar een kern van waarheid in. Maar de het grootste probleem is het stadsbestuur van Amsterdam en de politieke partijen. Die weigeren immers om in te grijpen en aanpassingen in de buurt te doen waardoor de overlast daalt. Sterker nog er worden zelfs nog besluiten genomen die de overlast doen stijgen! Voor spectaculaire resultaten hoeft het toerisme zelfs niet af te nemen. Het stadsbestuur luistert wel naar bewoners en bewonersorganisaties maar doet niets met die informatie, maar ze buigen wel als een ouderwetse en onderdanige butler als de ondernemers wensen hebben. En elke straat heeft inmiddels een lobby-club voor ondernemers, gesteund en zelfs gefaciliteerd door de gemeente. (BIZ) Bewoners staan daardoor ver op achterstand. Bewonersorganisaties moeten het allemaal zelf uitzoeken. Er wordt veel mee gepraat, maar zonder iets doen. Praten om bewoners zoet te houden. En dan haken de vrijwilligers in die organisaties gefrustreerd af. Kunnen ze gemeente nog weerstaan, dan haken ze wel af door intimidaties van ondernemers en bezoekers. Dat laatste is ook bij de gemeente bekend. In de periode dat en ik samen in het bestuur zaten zijn zeker een aantal zaken bereikt. Zijn de contacten op de Zeedijk verbeterd, maar uiteindelijk is SamenZeedijk bezweken door frustraties van slechte samenwerking met de gemeente Amsterdam en intimidaties van personen met grote financiële belangen op de Zeedijk. De gemeente had mooie praatjes, maar geen daadjes. Een paar jaren is het ‘verwarmoesstratiseren; van de Zeedijk duidelijk zichtbaar. Het aantal verhuizingen is enorm. De appartementen die ik kan zien vanuit mijn woningen krijgen gemiddeld na 2 -3 jaar een nieuwe huurder. Dat is super kort. Er zijn bewoners, die al op de Zeedijk woonden toen het gebied compleet verloederd was en junks en dealers de dienst uitmaakten op de Zeedijk. (Ook dat was het gevolg van het beleid van het stadsbestuur) Die bewoners weerstonden de junks en dealers, maar nu de toeristen en de drukte niet. Dat is pas een trieste constatering. Je kunt je daarom afvragen hoelang de Zeedijk nog bewoonbaar is. Of nog erger, het centrum van Amsterdam. Natuurlijk door het gebrek aan woonruimte zal men de appartementen steeds kunnen verhuren, maar het worden bewoners, expats en toeristen zonder binding met de buurt. Het gebied zal voor de tweede keer verloederen doordat het stadsbestuur niet doet waarvoor het aangesteld is. Met handhaving kan veel bereikt worden, het lawaai kan makkelijk teruggedrongen worden door een paar eenvoudige ingrepen en zo zijn nog veel maatregelen te bedenken die snel effect hebben. Daarom stel ik voor dat er een team van deskundigen worden aangesteld die in het centrum straat voor straat alle opties gaan bekijken om overlast te verminderen. Een team van echte en vooral onafhankelijke deskundigen, geen politici, met een eigen budget. Ik ben er van overtuigd dat er daarna minder klachten zijn en het toerisme nog kan groeien. Ben zeer benieuwd naar uw reactie maar vooral naar uw daden. Maar wat dat laatste betreft verwacht ik zeer weinig. Hoogachtend, Oud voorzitter SamenZeedijk
Raadsadres
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1348 Datum akkoord college van b&w van 1 december 2015 Publicatiedatum 2 december 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid D.A. van der Ree van 3 november 2015 inzake de consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van de vernieuwing van het erfpachtstelsel. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. In de week van 26 oktober 2015 ontvingen de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken verlaat een memo van Vereniging Eigen Huis (VEH) om te betrekken bij het agendapunt ‘Bestuurlijke reactie op het advies Schoon schip van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht’. Aangezien het late tijdstip van het ontvangen van de memo, kon de inhoud niet meer in de inhoudelijke behandeling van het agendapunt tijdens de raadscommissie besproken worden. Aangezien het onderwerp erfpacht naar verwachting pas weer in januari 2016 in de raadscommissie besproken zal worden en de memo enkele vragen opriep, heeft indiener ervoor gekozen deze vragen schriftelijk aan het college te stellen. In de memo worden onder andere de volgende punten onder de aandacht gebracht: Over het verslag van de consultatie: “De Vereniging Eigen Huis is niet geconsulteerd over de rapportage van de Grondwaardecommissie. Een memo en de literatuur die de Vereniging aan de GWC heeft aangeboden is niet terug te vinden in de rapportage. In het overzicht van de consultatie is de brief met het tweede memo van de Vereniging Eigen Huis (24-9- 2015) niet verwerkt.” Over staatssteun: “Ten onrechte spreekt de brief van de wethouder over kortingen in plaats van depreciatie (p. 6). Staatssteun is niet aan de orde wanneer in plaats van kortingen sprake is van correctie op niet-marktconforme grondwaarden.” Over de verouderingsaftrek volgens de Grondwaardecommissie/ORTEC: 1. “Deze aftrek is berekend met behulp van Bouwkostenkompas. Het was al duidelijk dat dit kompas verkeerd uitsloeg bij het berekenen van opstalwaarden. Maar bij de verouderingsaftrek levert het ook vreemde resultaten: de grondquote van tussenwoningen is hoger dan die van vrijstaand en tweekappers (zie pagina 39- 40). Dit wijst op fouten in de berekeningen. Grondquotes zijn in de praktijk lager bij tussenwoningen. De uitkomsten van de analyse van eengezinswoningen rondom Amsterdam (30% aftrek van de opstalwaarde na 50 jaar) zijn daarom niet bruikbaar. Dat waren ze toch al niet, omdat Amsterdam weinig eengezinswoningen kent.” 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Neeing ass Gemeenteblad R Datum 2 december 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 november 2015 2. “Juist bij komende herzieningen van de 50-jarige erfpacht, bij de woningen uit de jaren *70 (Buitenveldert, Zuid-Oost, Noord, West) leidt deze aftrek mogelijk tot een verdubbeling van de grondwaarde die de gemeente in rekening gaat brengen.” 3. “De verouderingsaftrek is niet generiek toepasbaar. Het is mogelijk dat een 50- jarige woning verouderd en/of slecht onderhouden is, maar deze kan net zo goed ingrijpend zijn verbeterd. Het vergt dan heel wat objectivering om zo’n aftrek in de praktijk te kunnen toepassen: waar is sprake van veroudering van de opstal, In welke mate is er samenhang met de kwaliteit van de wijk. Want te weinig investeren kan samenhangen met de mindere aantrekkelijkheid van de wijk (prisoners dilemma), die in de grondwaarde moet doorklinken. In het werk van de GWC en de brief van de wethouder is daar geen aandacht voor.” Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 november 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Klopt het hiervoren geciteerde fragment met betrekking tot het verslag van de consultatie. Zo nee, waarom niet? Antwoord: De VEH is één van de partijen die door de GWC is geïnterviewd om zo een bijdrage aan het advies van de GWC te leveren. De gemeente heeft op 15 juni 2015, vooruitlopend op de presentatie van het advies “Schoon Schip” van de GWC, de VEH verzocht deel te nemen aan de consultatieronde en een reactie te geven op het te verschijnen advies van de GWC. Vervolgens heeft de gemeente op 18 juni de VEH het rapport van de GWC toegezonden, evenals het verzoek om deel te nemen aan de consultatieronde. Daarbij is de VEH de gelegenheid geboden om dat schriftelijk of in de vorm van een gesprek te doen. De VEH heeft hieraan gehoor gegeven middels de brief met onderliggend RIGO-onderzoek, die zij op 24 september 2015 aan de wethouder Grondzaken heeft toegezonden. Het college heeft ten behoeve van zijn bestuurlijke reactie op het GWC-rapport dd. 6 oktober 2015 de inbreng van diverse stakeholders, waaronder ook de reactie van de VEH, betrokken. De brief van de VEH aan de wethouder Grondzaken van 24 september 2015 is inclusief het onderliggend RIGO- onderzoek opgenomen in de bijlage “Overzicht consultatieronde advies GWC” bij de bestuurlijke reactie van het college op het GWC-rapport, zoals geagendeerd voor de vergadering van de raadscommissie RO van 28 oktober. Per brief dd. 14 oktober 2015 heeft de wethouder Grondzaken de VEH geïnformeerd dat het college ten behoeve van de voorstellen aan de raad begin 2016 over de uitwerking van de toepassing van de GWC-methode in het eeuwigdurende stelsel, de inbreng van de diverse stakeholders meeneemt, inclusief de reactie van de VEH. Daarbij gaat het ook om punten die in de brief en het memo van VEH zijn aangedragen, zoals de opstalwaarde, bouwkosten en het canonpercentage. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ember 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 november 2015 2. Klopt het dat VEH niet geconsulteerd is over de rapportage van de GWC? Antwoord: Nee, dat klopt niet; zie de toelichting in het antwoord op vraag 1. 3. Is er inderdaad sprake van depreciatie en mag het woord korting in dezen eigenlijk niet gebruikt worden? Klopt het dat staatssteun niet aan de orde is als er sprake is van depreciatie? Antwoord: De GWC spreekt in haar advies “Schoon Schip” over korting. In het kader van de uitwerking van het GWC-advies wordt onderzocht of en zo ja in welke gevallen er sprake kan zijn van staatssteun. In het huidige voortdurende stelsel is sprake van depreciatie om tot de gemeentelijke aanbieding bij een canonherziening einde tijdvak te komen; in die situatie is geen sprake van staatssteun. 4. Kan het college een reactie geven op de drie vorengenoemde punten van de VEH met betrekking tot de verouderingsaftrek? Antwoord: Het college werkt de GWC-methodiek uit en kijkt daarbij ook naar de verouderingsfactor. Hiervoor worden berekeningen uitgevoerd om de werking van de verouderingsfactor te toetsen. Bij de besluitvorming begin 2016 zullen deze berekeningen voorliggen en op dat moment wordt ook duidelijk in welke mate de verwachtingen van de VEH zich wel of niet voor zullen doen. 5. Is het college bereid, op korte termijn met VEH te overleggen over de herziening van het erfpachtstelsel en hiervan verslag te doen aan de raad? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, betrekt het college ten behoeve van de voorstellen aan de raad begin 2016 over de uitwerking van het GWC- advies, de inbreng van de diverse stakeholders, waaronder de VEH. Begin oktober is de VEH een uitnodiging toegezonden voor een gesprek. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
VN2021-019081 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Verkeer en or % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging WB % Amsterdam ' ' Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Ruimte en Groen Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Raadsbrief terugblik Plantseizoen 2020-2021 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief waarin wordt teruggeblikt op de resultaten bereikt in Plantseizoen 2020-2021 Wettelijke grondslag e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet: Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester hiermee is belast * Artikel 160, eerste lid, onder e Gemeentewet: Het college is bevoegd tot privaatrechtelijke rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Toelichting: e Artikel 169 Gemeentewet 1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het lid Bakker (PvdD) heeft gevraagd naar de voortgang van het programma bomen en de duur van het plantseizoen. Wethouder Ivens heeft toegezegd vóór de zomer een update aan de commissie te sturen. Bijgevoegde raadsbrief is op 22 juni via de dagmail naar de raadsleden gestuurd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, hiermee wordt de toezegging van de wethouder, vóór het reces met een update te komen, afgedaan. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.8 1 VN2021-019081 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Verkeer en or % Amsterdam ‚ „ ‚ % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming AD2021-070600 o1 Raadsbrief Terugblik Plantseizoen 2020 - 2021.pdf (pdf) AD2021-070590 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) AnneMarie Cannoo, [email protected]; 06-22874604, Gegenereerd: vl.8 2
Voordracht
2
val
% x a EN X Monitor Fiets 2021 Meerjarenplan Fiets 2017-2022 man Í UR En Ne # ee NT f pam & pe d B rr n | : - ie En f - 5 Ll — = hap, Í H Eg | d Lj Ô - Se Fe 4 | a í Ee f har Ee p ì P KE | E ed is _ Ee : mi j LE Ù el Ii | $ eN E ij eeen pe EE hie 5: Ee ‚Nn | r : NL … | zal & Ii f n= f BE Re Î Ë LAA “ nn T ee / | a kde mn de Ee eli ee N Ks ed S i ui ANNEN a hak p | x OE) mg WEL: ak a | £ kh Ee hen me O7 5 Ta f ä Ld Ì ad eN | ' al D an es en en Tkn Í í N : TE mn, x mg zn p KE ij wei { ex Ten B N Pad x Ny Dt NE A Welkom: F Ai r 8 HRA f a Ee el RT En ed pe NE ij ij dee Ke Wi el FE Pi Jh A ie a Î = ij rn D Ì A ilk dS DSM 8 Ze Ee “0 nn PE EFF EF SE Er en E ESES CEE Zó OO | Bee r df pn ERE B) Me $ B A Sn, Ne nn RS an Sl „ Ear Dn en eN In ; ee Ee lk jh REE Et ef Ee” vi Te B OO Monitor Fiets 2021 Meerjarenplan Fiets 2017-2022 . 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Comfortabel doorfietsen hs ee eee ae | i 2021 Percentage Plusnet Fiets , nb. nb. Aantal gerealiseerde waarvan minimale breedte 42% 43% . - . . fietsnetwerkschakels 2,5 meter is in voorbereiding Rapportcijfer 7,3 Dr! Aantal KIN kwaliteit fietsnetwerk 6,7 6,7 (Kleine Infrastructurele Qnnennnnn - Maatregelen) in voorbereiding: 8 .. . 2017 2018 2019 2020 2021 2022 145% 145% Parkeerdruk hotspots se 129% n.b. en ® - Aantalgerealiseerde Gur - g, Parkeerdruk OV-locaties 92% 9% nb. 103% fietsparkeerplekken inpandig 83% . 84% ‚b. Bezettingsgraad hotspots e 78% nb ° totaal: 40.810 Bezettingsgraad OV-locaties 78% 83% mp. 83% Aantal gerealiseerde Rapportcijfer 6,7 M e,7 fietsparkeer plekken Omar kwaliteit fietsparkeren Ei _ op maaiveld . . 2017 2018 2019 2020 2021 2022 . . . 35% 35% nb. 26% 2021 Aandeel fietsverplaatsingen in e e e . Nieuw-West, Noord en Zuidoost e Aantal pilots 30% - - n 70 7,3 7,1 Fietstevredenheidscijfer Ô 2 . . . 2017 2018 2019 2020 2021 2022 n.b 60% Aantal fietsen in Amsterdam 904.203 (2017) Aandeel fietsverplaatsingen in 57% 58% 58% °° . Centrum, Oost, Zuid en West ° Gemiddeld aantal fiets- 625.000 (2019/2020) verplaatsingen per dag ' Inleiding Het Meerjarenplan Fiets 2017-2022 is volop in uitvoering zijn, zijn ingedeeld in november 2017 vastgesteld door onder elk van deze pijlers. In deze n de Amsterdamse gemeenteraad monitor komen de hoofddoelstellingen Voor u ligt de vierde editie van de en het programma Fiets is in 2018 van elke pijler aan bod. Naast deze Monitor Fiets. In deze monitor delen we begonnen met de uitvoering van de doelindicatoren monitoren we ook een ieder jaar de voortgang van de doelen maatregelen uit dit meerjarenplan. Het aantal belangrijke outputindicatoren en de belangrijkste maatregelen van het Meerjarenplan Fiets is opgebouwd uit zoals de hoeveelheid gerealiseerde programma Fiets. drie pijlers: ‘Comfortabel doorfietsen’ fietsparkeerplekken en het aantal gericht op fietsinfrastructuur, heringerichte kruispunten ten behoeve ‘Gemakkelijk fietsparkeren’ voor het van een betere doorstroming van parkeren en stallen van de fiets en fietsers. Tevens zijn in de monitor twee ‘Het nieuwe fietsen’ dat zich richt op contextindicatoren opgenomen namelijk: gedragsbeïnvloeding, innovatieve pilots het gemiddeld aantal fietsritten per dag en kennisdeling. De maatregelen uit het en het aandeel fietsverplaatsingen ten Meerjarenplan Fiets, die op dit moment opzichte van auto en openbaar vervoer. Comfortabel doorfietsen 3 _ PF ee À5 MS EEL (IRS | SE OO RA Gemakkelijk fietsparkeren S daneen A & Arde een ie ( Me OE Ei on Ie Ws Ee a y, @ A TEN at A ee ==) 0, pel Pe ld a à | sd eN Tl ie Het nieuwe fietsen Ee gen Á | ee | Dubbelgebruik van parkeerplaatsen in stadsdeel Zuid MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 2 % % % Highlights 2021 " Goedgekeurde verkeersontwerpen " Oplevering handelingsperspectief op het Groennet: TT. Vasumweg, Station Muiderpoort, met hierin een Kanaaldijk West, Heenvlietlaan en de grote rol voor het verbeteren van het Fietsinfrastructuur Beemsterstraat. Beoogde uitvoering in fietsparkeren; 2022/2023; = In augustus 2021 is er gestart » Verbreding fietspad Zwartegouw in = Pilot routekeuze met digitale met de pilot fietstags. Deze zijn samenwerking met Groot Onderhoud; route-informatiepanelen op de te gebruiken bij de stallingen bij » Maatregelen getroffen in de Frederik Amstelveenseweg. Amsterdam Amstel, Amsterdam Zuid Hendrikstraat en Ceintuurbaan voor Strawinsky, Leidseplein, Beursplein een eenvoudige overgang naar een en Ceintuurbaan. De fietstags zijn toekomstige fietsstraat; Fietsparkeren OV gekoppeld aan de automatische " Goedgekeurde verkeersontwerpen toegangssystemen in de stallingen; voor Nicolaas Berchemstraat, = Oplevering en opening van = Kredietbesluit en ondertekening Ruysdaelkade en P.C. Hooftstraat/Jan de fietsenstalling Leidseplein. projectovereenkomst (tussen Luijkenstraat) — uitvoering gepland in Het Programma Fiets heeft gemeente en ProRail) nieuwe stalling 2023; bijgedragen aan de automatische ‘Ooststalling onder de sporen’ = (KIMSs): Aanpak van de kruisingen C, toegangssystemen en HBF (tel)- bij Centraal Station voor 8800 À5 van Eesterenlaan-Fred Petterbaan, Jan systemen in deze stalling; fietsparkeerplekken; van Galenstraat-Admiraal de Ruijterweg „Oplevering van het dynamisch = Ondertekening Addendum op en Wibautstraat-Prins Bernardplein, fietsverwijssysteem Leidseplein de Samenwerkingsovereenkomst Í voor meer opstelruimte voor de fiets en (tegelijkertijd met de stalling); fietsparkeren Amsterdam door comfortabel doorfietsen; = Officiële oplevering automatische bestuurders Gemeente, NS, ProRail en » Realisatie van een schakel in het toegangssystemen in de stallingen VRA; fietsnetwerk: Surinamestraat (van 2x Rokin, Ceintuurbaan, Ferdinand " Ondertekening bestuursovereen- eenrichting naar 2x tweerichtingen voor Bolstraat en Reguliers; komst Station Lelylaan door fietsers), = Plaatsing van toegangssystemen Gemeente, NS, ProRail, Ministerie » Goedgekeurd verkeersontwerp voor (bike lanes) bij Amsterdam Amstel en van I&W en VRA, met ook hierin een het realiseren van de schakel op de Amsterdam Zuid Strawinsky door NS; grote rol voor een nieuwe inpandige Panamalaan; = Oplevering handelingsperspectief fietsenstalling. s Herbestrating IJsbaanpad (zuidzijde) Station Amstel, met hierin een grote en de Buitensingel opnieuw rol weggelegd voor een nieuwe geasfalteerd; ondergrondse fietsenstalling à 4000 = Uitvoering fietspad Weespertrekvaart in fietsparkeerplaatsen:; rood asfalt met innovatieve belijning; MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 3 % % % Fietsparkeren knelpuntlocaties Stadsbrede aanpak Doorontwikkeling diverse concepten In totaal zijn er in 2021 op de Opzet van een ‘Stadsbrede aanpak’ = Parkeer & Loop locaties (verduurzaming knelpuntlocaties 5.051 fietsparkeer- in samenwerking met Stadswerken, d.m.v. zonnepanelen); voorzieningen gerealiseerd en 61 waarbij kleine aanvragen (vijf = Verduurzamen grondcommunicatie- autoparkeerplekken opgeheven. of minder fietsnietjes) worden materiaal (bio thermoplast en bio afgehandeld door Stadswerken. De ‘melk-prints’); Onderverdeeld per stadsdeel: grotere of meer complexe aanvragen s Samenwerking met Museumnacht door worden doorgestuurd naar het team tijdelijke parkeervakken bij de grootste = In stadsdeel Oost zijn 964 Fietsparkeren. In totaal zijn er onder musea en verplaatsbare Parkeer & fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, deze stadsbrede aanpak buiten Looppaal; inclusief extra voorzieningen via de Ring of boven ‘t IJ, in 2021 766 1 Samenwerking met stadsdeel Groot Onderhoud, en zijn er 11 fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, Oost voor parkeervakken t.b.v. autoparkeerplekken opgeheven; seizoensproblematiek bij Bogortuin = In stadsdeel West zijn verschillende Onderverdeeld per stadsdeel: en op de Weesperzijde, inclusief (bekende) locaties gecontroleerd, verwijzingen (d.m.v. communicatie) en uitgezet en overgedragen aan een = In stadsdeel Nieuw-West zijn ‘lessons learned’ bij afronding; À5 nieuwe projectleider; 342 fietsparkeervoorzieningen s Ontwikkeling van transportkar s In stadsdeel Centrum zijn 332 gerealiseerd; met elektrische scooter voor de . fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd = In stadsdeel Noord zijn 114 gelijkmatige en snellere verspreiding | en zijn er 6 autoparkeerplekken fietsvoorzieningen gerealiseerd; van 100 groene ‘niet parkeren’ pionnen opgeheven; z In stadsdeel Zuidoost zijn 310 op de Rode Loper; s In stadsdeel Zuid zijn 3.755 fietsvoorzieningen gerealiseerd. » Diverse ingrepen ter voorkoming fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, stoepfietsen (o.a. projecten met inclusief extra voorzieningen via telcamera's in stadsdeel Zuid). Groot Onderhoud, en zijn er 44 autoparkeerplekken opgeheven. MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 4 % % % Het nieuwe fietsen Overig = Nationale (door de wethouder) en = Twee pilots met DRIP's, bij groene = Voorbereiding besluitvorming om af internationale lancering Amsterdam routes en NDSM; te zien van de tramtunnel achter het Bike City; = Pilot met Flowcubes om het fietsverkeer Centraal Station als mogelijke locatie = Amsterdam Bike City organiseerde beter inzichtelijk te maken; voor het fietsdepot (besluitvorming verschillende online en fysieke Start vergroten fietstevredenheid in het maart 2022). evenementen en bezoeken; Vondel- en Rembrandtpark; = Start van de uitvoering motie = Z-card met informatie over fietsen en Fietscultuur. Onderzoek naar het stallen van fietsen voor (internationale) verhogen van het fietsbezit en bezoekers, definiëring van 6 pilots; = Lancering van het subsidietraject mr : ez om het fietsen te stimuleren in drie TTE dl We stadsdelen (Noord, Nieuw-West en 13 5 ER f Zuidoost) en aan eerste initiatieven Mi Dd subsidie verleend; LN i mdf dq À5 = Aanpak om het fietsen te stimuleren en —_ SAMEN uber het effect te meten; Eske er S = Kindersprint in Noord met monitoring; ORE &5 Ee Ï " Gedragspeiling rond ongewenst pe roan Grell Rele es Gn gedrag; type gedrag en op welke See el locaties; CE EA | Ne q " Gedragsprojecten rondom Ee ee Ë fe Roe El roodlichtnegatie op drietal plekken; OE Ek Ee ze da = Monitoring van de pilots op de B OO Se) | Haarlemmerdijk en Haarlemmerstraat, B DS | 8 á waarbij het ging om stoppende fietsers en me al | bij vrijliggende zebra's; ee Er ä == == àl = Aanpak voor Fietsdiefstalpreventie op Ee. 2e en WE twee hotspots; == im 4 Ke ER " Onderzoek van AMS Institute naar U EN tracking van gestolen fietsen; Sn Eee = Aanpassing VRI-installaties voor betere Pilot routekeuze met digitale route-informatiepanelen doorstroming en evaluatie; (DRIP's) MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 5 0 Comfortabel doorfietsen Doelindicatoren Comfortabel doorfietsen betekent dat fietsers hun bestemming bereiken Doelstellingen Indicatoren Doelstel- via royale, directe, snelle, egale en MJP Fiets 2017 - 2022 ling (2025) herkenbare routes. Comfortabel Percentage 34% 43% n.b. n.b. 50% doorfietsen fietspad waarvan | (2016) minimale breedte 2,5 meter is (plusnet fiets, binnen ring A10 en ten zuiden van het IJ) Tevredenheid fietsers | Rapportcijfer 6,7 6,7 7,3 71 7 over de kwaliteit van | kwaliteit (2017) V à « het fietsnetwerk fietsnetwerk Outputindicatoren 2 Gerealiseerde 12 (+14 in voorbereiding) 20 \ fietsnetwerkschakels AC De 3 Aantal KIM's (Kleine 12 (+8 in voorbereiding) 10 ir Infrastructurele Maatregelen) 4 € MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 6 Percentage fietspad Naar verwachting zal dit binnen enkele Bij verschillende herinrichtingen is door ee jaren leiden tot een werkend systeem het Programma Fiets een verbreding van waarvan minimale breedte waaruit informatie over onder andere de de betreffende fietspaden geïnitieerd en 2,5 meter is breedte van het fietsnetwerk structureel gefinancierd. Verderop in deze monitor kan worden gewonnen. is een overzicht van de gerealiseerde ‚ Oe Kleine Infrastructurele Maatregelen In het Meerjarenplan Fiets is als doel Over het jaar 2021 kan daarmee nog (KIM's) opgenomen (zie pagina 10) en is opgenomen dat 50% van het Plusnet geen betrouwbaar percentage worden aangegeven welke ontbrekende schakels Fiets binnen de Ring A10 ten zuiden van gepresenteerd over de verbreding van zijn opgelost (zie pagina 9). het IJ minimaal 2,5 meter breed is. Het het Plusnet Fiets. Plusnet Fiets, zoals opgenomen in het Beleidskader Verkeersnetten, heeft een ij lengte van 124 km. Bij de nulmeting in 2016 is als uitgangspunt gehanteerd dat 34% voldoet aan de minimale breedte Zie van 2,5 meter. 5 Ì EEn: An Uit de analyse over 2017 en 2018 kwam EE 5 De E Ee hi did naar voren dat er bijna 10 km (9,92 km) BO van het Plusnet Fiets binnen de ring is d ha Oren Eeen U hd verbeterd, waarmee het percentage tot er an Ee 42% is toegenomen. In 2019 is 1.472 We 8 Sen PE meter van het Plusnet verbeterd en op Rn ER | dat moment voldeed 43%. RO Informatie over de breedte van het Ne ae B \ en ne Plusnet Fiets wordt echter niet volledig Pal en EN edn eN Ì al en structureel bijgehouden. Vanaf EE 2020 is gewerkt aan een geografisch en En en Re fietsinfrastructuur niet alleen de breedte, en en ge Ben re Ne maar ook onder andere materiaal, 8 EE en kleur en kwaliteit van het wegdek te Se vinden moet zijn. Met bijdragen van het Ze en GN ee En En KEN Programma Fiets zijn stappen gezet om Ze en ME deze informatie op orde te krijgen. DEN en Nieuw rood asfalt en belijning op de Weespertrekvaart MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 7 Rapportcijfer kwaliteit Nieuwe cijfers over het fietsnetwerk in Amsterdam A fietsnetwerk Het rapportcijfer kwaliteit fietsnetwerk de kwaliteit van het fietsnetwerk. Hoe tevreden bent u over de fietspaden/fietsroutes in 6,7 7,3 71 Amsterdam? Het streefcijfer voor 2025 is een 7. In EE | 2019 was het rapportcijfer voor de Deze fietsroute maakt op mij een verzorgde indruk es | 7,0 6,8 nn kwaliteit van het fietsnetwerk een 6,7. In 2020 is dit cijfer een 7,3 en in 2021 een Ik vind deze fietsroute aantrekkelijk 6,8 6,7 | 71. | | Ik kan tijdens deze rit goed doorfietsen u . 6,3 7,0 6,8 De cijfers voor alle onderdelen vallen (weinig oponthoud door verkeerslichten, kruisingen, etc.) hetzelfde of lager uit dan in 2020, Ik ervaar het wegdek op deze fietsrit als egaal 6,9 6,8 | Ed maar zijn hoger dan in 2019. Dit is waarschijnlijk toe te schrijven aan de . Ik kan tijdens deze fietsrit makkelijk mijn weg vinden 7,5 8,1 8,1 gevolgen van het coronavirus in 2020; het werd door de maatregelen immers in dat jaar (veel) rustiger op straat. In 2021 Tijdens mijn rit kan ik makkelijk fietsers inhalen als ik dat wil 6,3 7,0 nam het verkeer weer toe, 1 Ik ervaar op deze fietsrit weinig hinder van andere weggebruikers 5,8 6,6 6,3 Ik ervaar op deze fietsrit weinig hinder van obstakels (drempels, 62 | 69 | 6,5 paaltjes, etc.) Ik vind het plezierig om deze route te fietsen 7,0 EAN ® © „ MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 8 % % % Mt e AC De Aantal gerealiseerde Gerealiseerde fietsnetwerkschakels in 2018-2021 fietsnetwerkschakels 1. Fietspad langs zuidzijde IJdoornlaan ter hoogte van Banneplein (2020) n En 2. Oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van Art Hotel (2020) Bij de voorbereiding van het 3. _Erasmusgracht ter hoogte van Zuidelijk Veld (2019) Meerjarenplan Fiets is een inventarisatie 4. Verlagen kruising Buikslotermeerplein (2019) gemaakt van ‘ontbrekende schakels’ 5, Fietsroute over RAI-terrein in het stedelijke fietsnetwerk. Onder 6. Oversteek Schipluidenlaan verantwoordelijkheid van het programma 7. Verbeteren positie fiets bij Overtoomse Sluis Fiets worden twintig daarvan uitgewerkt 8. _ Fietsroute rotonde Buiksluiterdijk tot nieuwe verbindingen. Het gaat 9. Oversteek Ruysdaelstraat — van Baerlestraat om relatief kleine ingrepen, waarvoor ie eneen oute Anse nn Watergraasmeen . . . Oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van Art Hote maximaal € 200.000 per te realiseren 12. Fietsroute Elzenhagensingel — botonde schakel beschikbaar is. De lijst van prioritaire verbindingen wordt jaarlijks geactualiseerd. Grotere nieuwe verbindingen worden indien mogelijk Te realiseren fietsnetwerkschakels in voorbereiding in 2021 meegenomen in gebiedsontwikkelingen en anders als apart project uitgevoerd. 1. _Doorsteek Aakstraat — Bongerd (Kadoelerbreek) 2. Route Gaasperplasbad (zuidkant Gaasperplas) en Gein — Driemond ten zuiden van Een van de in 2021 gerealiseerde het pompstation waterleiding schakels verbetert de positie voor de 3. Oversteek Buitenveldertselaan (inmiddels Parnassusweg, ter hoogte van Mahlerlaan) fiets bij de Overtoomse Sluis. Door de 4, Fietsverbinding Noordzijde Erasmusgracht 1 aanleg van een twee-richtingenfietspad >. Jan Evertsenstraat — Rembrandtpark aan beide zijden van de Surinamestraat 6. Christoffel Plantijnpad — Nieuwe Meer is het nu veiliger en comfortabeler voor 7 Johan Huizingalaan — Nieuwe Meer fietsers. Ook voetgangers profiteren van 8. _Dijksgracht Oost 7 = , 9. _Tweerichtingenfietspad Panamalaan (oostzijde): deze nieuwe verkeerssituatie. 10. Verbinding Noorderpark — Elzenhagensingel 11. Hellingbaan Wiegbrug 12. Geerdinkhofpad naar Weespertrekvaart 13. Fietsroute over busbaan Pablo Nerudalaan — Dalsteindreef 14. Oost-West verbinding CAN-gebied MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 9 de fietser. Een complexiteit hierbij is Aantal KIM'’s van de MES de aansluiting met de lopende ingrepen Gerealiseerde KIM’s 2018 t/m 2020 aan het kruispunt/wegvak aangezien Kleine Infrastructurele Maatregelen de uitvoering van de KIM's hiervan 1. Nassauplein (KIM'’s) zijn (innovatieve) ingrepen die afhankelijk is of samen mee oploopt. 2. Admiraal de Ruijterweg — Haarlemmerweg een verbetering betekenen in veiligheid, 3. Alexanderplein doorstroming en comfort. In 2021 zijn vier KIM's uitgevoerd, 4. _Overtoomsesluis waarvan twee in stadsdeel Oost, 5. Tweede 00 de Grootstraat — Nassau kade Voorbeelden hierbij zijn een aanpassing één in West en één in Zuid (op de 6. Rozengracht — Marnixstraat (zuidzijde) . … … 7. Flevoweg — Zeeburgerdijk — Insulindeweg aan de verkeerslichten, het creëren van grens met Centrum). Daarnaast zijn ‚ ‚ . an 8. Carolina MacGillavrylaan — Molukkenstraat meer opstelruimte of het toepassen van de voorbereidingen gestart voor de andere belijning. Hierdoor sluiten de uitvoering van acht KIM's die in 2022 of KIM’s aan bij het daadwerkelijke gebruik later moeten plaatsvinden. EE mn Gerealiseerde KIM'’s in 2021 NE EE } ml 5 s| 1. Wibautstraat — Prins Bernardplein ES | Km zk 2. Jan van Galenstraat — Admiraal de Ruijterweg Ero A Or de Ee 4 3. C.van Eesterenlaan — Fred Petterbaan Ô 3 B: ET Bes B | 4. Ferdinand Bolstraat — Stadhouderskade — SE | e kf Set CER genas: . An BE, a Ai Weteringschanscircuit En bijeen El AS 4 E_ | =d î ï ik ela) Hide eren enn en ed | e d zr en Waardeer PEN AET | „CE 1 en ri ze Ti e EN Ee ed a Sn el eo me h 3 se ee Ee AR er ide RV ES KIM'’s in voorbereiding me er | ER NR — . . Een a , Ae On es (uitvoering vanaf 2022) h\ RN ee | ER, en PA L k a : 7 d> et â Nr NZ | bn or Ee ee fs e | el vens 1. Berlagebrug — Vrijheidslaan = B en ( nd Ee E e =S 2. De Clercqstraat — Nassaukade NN as EN era nnn iN ES 3. Ceintuurbaan — Amsteldijk en AT RE 4. Van Hallstraat — Haarlemmerweg en am Ee 5. Rozengracht — Marnixstraat (kruispunt 126) ee A ad 6. Alexanderplein (tweede fase) B | 7. Amstelveenseweg — Koninginneweg — Zeilstraat 5 Y M 8. Waterlooplein — Mr. Visserplein (on hold) Gerealiseerde KIM bij Jan van Galenstraat — Admiraal de Ruijterweg MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 10 8 Gemakkelijk fietsparkeren Doelindicatoren Gemakkelijk fietsparkeren Doelstellingen Indicatoren Doelstel- betekent dat de Amsterdamse MJP Fiets 2017 - 2022 ling 2025 heter ne Sin beste parkeerplek Toegankelijke Parkeerdruk 145% 129% 145% 125% vinot nabij zijn DES emming, en n openbare ruimte hotspots (2016) dat er voldoende ruimte is en blijft voor voetgangers. Bij de aanpak van het fietsparkeren besteden Voldoende beschikbare | Bezettings- 84% 78% 88% 85% we ook aandacht aan geparkeerde vS Á fietsparkeer- graad (2016) brom- en snorfietsen. voorzieningen hotspots Tevredenheid fietsers Rapportcijfer 6,0 6,7 6,7 7,0 ©) over de kwaliteit fietsparkeren (2017) van de fietsparkeer- 4 « voorzieningen © Outputindicatoren Parkeerdruk OV-locaties 100% 99% 103% 125% (2016) 1, Bezettingsgraad OV-locaties 85% 83% 84% 85% 2 SS aon NS Percentage fietsen buiten de 43% 40% 39% 32% ZP voorziening hotspots (2018) NS Percentage fietsen buiten de 16% 17% 19% CP voorziening OV-locaties (2016) Aantal gerealiseerde 24.722 32.931 40.810 30.000 tot ÀN) fietsparkeervoorzieningen (2017- (2017- (2017- 40.000 2019) 2020) 2021) MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 11 % % % Parkeerdruk, In 2021 zijn weer reguliere tellingen parkeerdruk . . uitgevoerd van het aantal geparkeerde bezettingsgraad en fietsen fietsen. In het hele onderzoeksgebied Hotspots OV-locaties buiten de voorziening op (binnen de ring, ten zuiden van het IJ) is p _ . het aantal fietsen gestegen met 30.000, 2018* 145% 92% hotspots en OV-locaties Een stijging van 9% ten opzichte van 2019 129% 99% 2019. Het aantal fietsparkeerplaatsen 2021 145% 103% De parkeerdruk is het aantal geparkeerde in de openbare ruimte is gestegen met fietsen ten opzichte van het aantal 4,000 (een stijging van 1,4% ten opzichte beschikbare fietsparkeervoorzieningen in van 2019). , een afgebakend gebied. Bezettingsgraad Zowel de parkeerdruk als de Hotspots Ov-locaties De bezettingsgraad is het percentage van bezettingsgraad op hotspots en bij de aanwezige fietsparkeervoorzieningen OV-locaties is ten opzichte van 2019 2018* 84% 78% dat gebruikt wordt. (flink) gestegen in 2021. Dit heeft te 2019 78% 83% maken met de stijging van het aantal 2021 88% 84% fietsen, maar ook met verminderde In 2020 speelden de coronamaatregelen handhaving (en dus een toename van een belangrijke rol bij het fietsparkeren. wrak- of weesfietsen) ten tijde van In dat jaar is het gebruik van corona. Bij de benoemde hotspots zijn % fietsen buiten de vervoermiddelen sterk beïnvloed door de mogelijkheden tot bij plaatsing van es : ae voorziening corona. De oproep om meer thuis te fietsparkeerplaatsen inmiddels benut. blijven en de (intelligente) lockdown Overigens is in de betreffende gebieden Hotspots OV-locaties hadden een grote impact op het aantal het percentage fietsen dat buiten de verkeersbewegingen. Een reguliere voorzieningen staat geparkeerd gedaald 2018* 43% 16% fietsparkeertelling, die vergelijkbaar zou van 40% naar 39%. Er wordt ondanks 2019 40% 17% 2 zijn met de eerdere fietsparkeertellingen, de hogere parkeerdruk dus niet slechter 2021 39% 19% had daarom geen zin. geparkeerd, * De telling in 2018 heeft plaatsgevonden voorafgaand aan de ingebruikname van de Noord/Zuidlijn. MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 12 % % % Rapportcijfer fietsparkeren Rapportcijfers tevredenheid met fietsparkeervoorzieningen Het rapportcijfer voor fietsparkeren geeft de tevredenheid van fietsers weer over de kwaliteit van de fietsparkeervoorzieningen. Ik kan hier (op mijn bestemming) mijn fiets makkelijk parkeren 6,7 6,8 En Sinds 2019 wordt via een nieuwe methode de fietstevredenheid gemeten. Ik weet waar ik hier (op mijn bestemming) mijn fiets kan parkeren 71 74 7,6 De methode sluit daarbij nauw aan op de doelindicatoren zoals vastgesteld Ik weet hoe lang ik hier mijn fiets mag parkeren 6,3 ee in het Meerjarenplan Fiets. Nieuw bij deze onderzoeksmethode is dat alle Hoe tevreden bent u over het fietsparkeren in Amsterdam? 5,6 antwoorden middels face-to-face contact worden gegeven op de locatie van bestemming. Het is een bekend gegeven Co in belevingsonderzoek dat dit leidt tot een hoger cijfer. Deze kanttekening is wederom meegenomen bij de interpretatie van de cijfers. Ten opzichte van 2019 zien we in 2021 een verdere toename op het gebied van herkenbaarheid waar fietsen geparkeerd kunnen worden. De herkenbaarheid 2 van de maximale parkeerduur is in 2021 ook toegenomen. De tevredenheid over het fietsparkeren bleef gelijk. Het overkoepelende rapportcijfer voor fietsparkeren is met een 6,8 iets hoger dan het cijfer in 2019 en 2020. £ ® jd MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 13 % % % NÀ Aantal gerealiseerde parkeergarage op het Leidseplein 2.000 el . nieuwe inpandige fiets parkeerplekken fietsparkeerplekken gerealiseerd. Ook bij station Muiderpoort is meer plek gecreëerd. Het aantal fietsparkeerplekken dat is gerealiseerd binnen het programma, is uitgesplitst naar fietsparkeerplekken Gerealiseerde fietsparkeer- q in gebouwen en fietsparkeerplekken plekken inpandig (2021) | inde openbare ruimte (maaiveld). Dit ij is tevens informatie om de scores van 1. Leideseplein 2.000 de drie andere indicatoren bij de pijler 2. Station Muiderpoort 62 ‘Gemakkelijk fietsparkeren’ in hun context te zien. Totaal 2.062 Het aantal gerealiseerde fietsparkeer- | plekken wordt vanaf de start van het In 2021 zijn 5.817 nieuwe fietsparkeer- ef huidige programma Fiets (1 januari 2018) plaatsen op maaiveld gerealiseerd, 1 _ EN EACS En bijgehouden. verdeeld over de stadsdelen. Hiertoe zijn be dede leer ik ook 61 autoparkeerplaatsen opgeheven. d È A M= 5 Tijdens de programmaperiode 2018- Ge an ä 2022 wordt de realisatie van 30.000 tot Gerealiseerde fietsparkeer- À À Dag j Pp L he 40.000 extra plaatsen voorzien. Zowel . _ AA J DN in stallingen als in de openbare ruimte plekken op maaiveld (2021) = fier) bij o.a. stations Amsterdam CS, Amstel, mA eN Lelylaan en Zuid en op Leidseplein. 1. Oost 964 tn ! Î 2. Centrum 332 ; Ï 2 De plekken in de openbare ruimte \ west 3455 A A | betreffen zowel extra fietsparkeer- 5. Noord 114 ed ee | plekken ten behoeve van trein- en 6. Zuidoost 310 Ks metrostations en voorzieningen bijgeplaatst als uitkomst van de Totaal 5.817 5 knelpuntenaanpak van het Programma 5 q A Fiets. ie Er zijn tot nu toe in de programma- In 2021 is met de opening van de fiets- periode in totaal 40.810 extra fietsparkeerplekken gerealiseerd. Ondergrondse fietsenstalling Leidseplein MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 14 % % % Highlig hts Voortzetting pilot bewonersparkeren in Fietsparkeren in De Hallen stadsdeel Centrum In 2021 is besloten om de pilot knelpuntenaanpak De Rode Loper is een aanwijsgebied, fietsparkeren in de parkeergarage onder Dit betekent dat fietsparkeren er de Hallen definitief om te zetten naar Inzet en communicatie op ‘netter alleen mag in de voorzieningen (vak, een (gedeeltelijke) fietsparkeergarage in fietsparkeren’ rek of stalling). Op foutgeparkeerde gemeentelijk beheer. Het plaatsen van duidelijke verwijzingen fietsen wordt gehandhaafd door op het wegdek wordt vervolgd (Rode THOR. Deze regels zorgen ervoor dat Borging fietsparkeeropgave Munt/Rokin Loper, Roeterstraat, De Hallen, OLVG de stoepen toegankelijk blijven en de in project Bloemenmarkt Oost, maar ook minder bekende vrije doorloopruimte gegarandeerd. De fietsparkeeropgave rondom Munt/ gebieden als de Utrechtsedwarsstraat, Voor bewoners van het gebied heeft Rokin is meegenomen in het Project Van Woustraat noord en de stegen van dit ook gevolgen. Zij kunnen hun fiets Bloemenmarkt. In de diverse scenario’s het Wallengebied). We monitoren de vaak niet meer voor de deur parkeren om de Bloemenmarkt te herpositioneren gebieden waar we deze uitingen hebben en voorzieningen zijn druk bezet. Om en de openbare ruimte te verbeteren is geplaatst, analyseren per locatie of we hen te faciliteren is in 2020 de pilot de fietsparkeeropgave meegenomen. moeten doorzetten of afbouwen, en met gratis bewonersparkeren in de bekijken of de aantallen geparkeerde stalling Beursplein gecontinueerd en in Diverse kleine interventies rond fietsen toeneemt of afneemt. Dit ook in 2020 is de Rokinstalling toegevoegd kortparkeren combinatie met de data van Fietsdepot. aan de pilot. In 2021 is de pilot Voor kortparkeren, bijvoorbeeld voor De coronaperiode heeft voor lastig in te bewonersparkeren uitgebreid met de het bezoek aan een winkel, is op drukke schatten parkeergedrag gezorgd, maar nieuw geopende Leidsepleinstalling. plekken in de stad geëxperimenteerd we zien nu weer een neiging naar ‘terug met specifieke voorzieningen, vaak naar het oude’. Door de enorme toename _ Prototype nieuw Amsterdams Fietsenrek in de vorm van een vak. Om beter van het aantal gepakeerde fietsen Amsterdam werkt aan een nieuw zicht te krijgen en met interventies (30.000 t.o.v. 2019) ontstaan er weer type fietsenrek. Het nieuwe rek moet te kunnen sturen op het gebruik van meer knelpuntlocaties. zowel gebruiksvriendelijk, beheerbaar, deze voorzieningen, is in 2020 gestart 2 duurzaam, betaalbaar, samenhangend met een pilot in de Warmoesstraat en mooi zijn. In 2021 heeft een in stadsdeel Centrum en in 2021 met ontwerpproces met diverse stakeholders een pilot met een pilot in stadsdeel (o.a. Amsterdammers, Fietsersbond, Zuid, in samenwerking met Lumiguide betrokken gemeentelijke partijen en (fietsdetectie en -verwijssystemen) en aannemers) geleid tot een prototype. CTO'’s Start-up in Residence programma. Dit prototype wordt in 2022 getest in de Hieruit bleek dat fietsers in vakken openbare ruimte. korter parkeren dan in rekken (gewenst parkeergedrag). MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 15 8 Het nieuwe fietsen Doelindicatoren Als wereldfietsstad heeft veter | emt [rel 2e [en [er ea houden. Wij hebben internationaal naam gemaakt als stad die voor Kiezen voor de fiets Aandeel fiets- 34% * 35% 35% 36% 35% fietsers rode en groene lopers verplaatsingen (2018) . % in Nieuw-West, uitlegt. Als we deze goede naam Noord en willen houden, moeten we zorgen Zuidoost dat fietsers zich op hun gemak Het nieuwe fietsen Fietstevreden- 7,0 7,3 71 7,5 blijven voelen. Doelstelling is een heidscijfer fietstevredenheidscijfer van 7,5 Â Á onder fietsers in 2025. * De nulmeting (2015) is in de Monitor Fiets 2019 bijgesteld van 27% naar 34% 4 ® AA Outputindicator E jee je OO 3 4 € MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 16 5% Kiezen voor de fiets: Modal split in 2017 ° Aandeel fietsverplaatsingen Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde * in Nieuw-West, Noord en Zuidoost : 43% LD fen B fiets 50% m ov In de stadsdelen Nieuw-West, Noord en auto Zuidoost is het aandeel fiets in de modal split niet zo hoog als in de rest van de stad. * Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2017: 57% fiets, 22% OV en 20% auto (zie pagina 23). Het gemiddelde aandeel fiets- . verplaatsingen in de stadsdelen buiten Modal split in 2018 de ring bedroeg in 2019-2020 36%, Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde * In vergelijking met de metingen daarvoor is dit percentage nagenoeg gelijk gebleven. Het gebruik van de son , 30% 0 Im fiets fiets in stadsdeel Zuidoost kent een ° hee Ei ov onregelmatiger verloop dan in stadsdeel ‘ Nieuw-West en Noord, auto De cijfers voor 2021 zijn gebaseerd op het landelijk onderzoek Onderweg in * Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2018: 58% fiets, 23% OV en 19% auto (zie pagina 23). Nederland (ODIN) van zowel 2019 als 2020 (samengevoegd). De cijfers voor Modal split in 2019-2020 2021 zijn nog niet beschikbaar. ODIN wordt ook gebruikt voor het opstellen Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde * van de Amsterdamse Thermometer van 3 de Bereikbaarheid. 11% 38% 40% 45% 41% B fiets Ez ov & £ 8 * Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2019-2020: 60% fiets, 18% OV en 21% auto (zie p. 23). MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 17 Fietstevredenheidscijfer Met het algemene fietstevredenheids- cijfer wordt fietsers gevraagd hun 2017 mening te geven over alle aspecten tevredenheid van fietsers met het gedrag van andere fietsers, en andere aspecten die met de fietsvriendelijkheid van Amsterdam te maken hebben, in terug. Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) een 6,4. Dit kan een verklaring zijn Er is ook een aantal vragen gesteld die heeft in oktober, november en december _ voor de lichte daling in het algemene betrekking hebben op de gehele stad. 2021 in het kader van de Amsterdamse oordeel over de fietsrit, net als de weer De gemiddelde cijfers die gegeven zijn Fietsbelevingmonitor een enquête toegenomen drukte in de openbare verschillen niet veel met voorgaand jaar. uitgezet onder bijna 1.700 fietsers op 19 ruimte na het opheffen van de strengste Amsterdam als fietsstad krijgt een 7,3 À locaties in Amsterdam. Het is na eerdere coronamaatregelen. gemiddeld, dit was in 2020 een 7,4. metingen in 2019 en 2020 de derde keer dat deze vragenlijst aan fietsers in 5 EN EEN” a VN Amsterdam is voorgelegd. De meting in an En ls ien 2020 is tussentijds afgebroken door de dn be: zi he Alke Ei en dT EN uitbraak van het coronavirus. RE Fee PhD 16 U In PP ; j he BD Ii | EE Ken a Het fietstevredenheidscijfer betreft ei EI en 5 HN OL wl LS - . …. eN TAPE ALGEN n= jn mn en Pe e D in 2021 een 71 gemiddeld. Bijna alle ed B EA vEt akk JARI: Ne MON - Lee bebe El brie : dent Ee he BN an arte ME BEORGHAI EEC N MANGA DA EIN bake voorgelegde stellingen zijn in 2021 A SEREEN ee ee ond MM ee ez an dan in 2020. Het algemene oordeel over B en And nt Ee eren 3 de net gemaakte fietsrit hangt net als in A vy il = VELEN ge nld es ee Od : en 8 | ] Pe ed in A ef 2020 sterk samen met de antwoorden NME na mm op alle zes de thema's en ook met de UE er Nrs edn eeen : mening over de weeromstandigheden EE NN OI tT Eee rein RR Wi … . . sn Ee 2 ODE in EE PBE 05 a VILA tijdens de rit. Waar in 2020 de weers- akin Eos dn ek Ee dn KOELE lt omstandigheden gemiddeld met een eeste Le 5 hier dd vain Ben RN EE EENE ie En Ma Gent 0e DE d et 4 KC imek DE DE Bk d tek ES aa « RAE ha WE dE 7,0 werden beoordeeld was dit in 2021 BRR ALDE EE AP ehataie ars enn TPE en Ven EER Fietsstraat Sarphatistraat MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 18 % % % van’ Aantal pilots E -®- Pilots Het nieuwe fietsen B 7 Pilots worden gebruikt om innovatieve in 2021 | ingrepen en maatregelen uit te proberen Ii / rondom inrichting en gedrag, maar ook » Werken subsidies? Af N om nieuwe deelnemers op de fiets te Lancering van subsidie om in drie a krijgen. Hoewel pilots heel kwalitatief van stadsdelen het fietsen te stimuleren pee aard zijn, is er voor gekozen het aantal en aan eerste initiatieven subsidie Nee . . . verleend. uitgevoerde pilots op te nemen in de monitor. 1 Gaan kinderen vaker fietsen als ze betrokken zijn bij ideevorming? A In 2021 zijn 11 pilots uitgevoerd. Pilots Pilot met de Kindersprint in Noord. P\ « worden uitgevoerd onder alle pijlers 2 ; van het Meerjarenplan Fiets en zijn 1 Minder fietsers door rood a a ee daarom belangrijk voor de doelen van Gedragsprojecten rondom roodlicht- SEN kr Win het programma. De kennis die wordt negatie op drie locaties in de stad. | À opgedaan middels deze pilots wordt OO B Mp B. | $ doorontwikkeld, samengebracht en "Fietsdiefstal een | Ss A . ee . . ; Onderzoek van AMS Institute naar CNE en Eike gedeeld in de pijler ‘Het nieuwe fietsen’, : : w. tracking van gestolen fietsen. Î re ee vn : , , Ben | Ee IE Cas ei In 2021 is de aanpak Fietscultuur « Betere doorstroming van fietsers en | cer van start gegaan, waar ook diverse Verkeersregelinstallaties aangepast m3 an m nend 6 pilots onderdeel van uitmaken. Ook voor betere doorstroming van ze de zE — de in 2020 gestarte pilot waarbij de fietsers (en evaluatie). zl hd VI ANP verkeersregeling gestuurd wordt met di Kan en behulp van warmtecamera’s vond vervolg » Digitale borden ea in 2021 met een aangepaste locatie, een Twee pilots met digitale borden voor RA verbeterde camerapositie en evaluatie. routekeuzebeïnvloeding, bij groene A 3 Er zijn tot nu toe 33 pilots uitgevoerd in routes en NDSM, He ke de programmaperiode. = Inzicht in fietsverkeer (verkeers- NS sensoren) gt Pilot met Flowcubes om het B, 5 fietsverkeer beter inzichtelijk te ) maken. ENEN Pilot stoppen voor rood licht (stadsdeel Oost) MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 19 % % % Toelichting op de pilots konden worden zodat je sneller kan altercasting. Daarbij gaat het enerzijds . …. doorfietsen. Op het Nassauplein om het goede voorbeeld te geven; met gericht op door rood rijden bijvoorbeeld is een koppeling gemaakt, een bord met een kind op de fiets en zodat fietsers vanuit het Westerpark de tekst “geef het goede voorbeeld, Stop! In the name of love, before you richting het Haarlemmerplein de twee wacht voor rood”. Anderzijds gaat om break your heart verkeersregelinstallaties (verkeerslichten) _hetom bevestigen van de sociale norm. sneller kunnen passeren. Er is ook Hiervoor is een teller geplaatst en fietsers Hoe zorgen we dat fietsers vaker stoppen gewerkt met een nieuw detectiesysteem. die wachten konden deze teller laten voor het rode licht van een verkeerslicht? Zo is bij de kruising van de Pontsteiger oplopen door op een knop te drukken. Dat is een vraag waar zowel in het en de Tasmanstraat een warmtecamera Deze laatste techniek werkt het best. Meerjarenprogramma Fiets als Meer- opgehangen, die registreerde hoeveel jarenprogramma Verkeersveiligheid aan mensen er stonden te wachten. Het Vervolg wordt gewerkt. systeem is echter lastig om aan te Beide aanpakken worden gecontinueerd, leggen en geconcludeerd is dan ook dat Er wordt nu onderzocht of het haalbaar bestaande systemen eenvoudiger zijn en is om op meerdere plekken de Waarom? even goed werken. verkeersregelinstallaties te doven. Het Door rood rijden betekent dat je Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid de verkeersregels overtreedt en Verminderen gaat op een aantal andere locaties de dat is natuurlijk onwenselijk. In een Door rood fietsen is een vorm van borden en de teller installeren. Daarnaast gedragspeiling (2020) werd door rood ongewenst gedrag. Er zijn daarom ook worden alle resultaten geanalyseerd en rijden door andere verkeersgebruikers op een drietal locaties experimenten een vervolgstrategie opgesteld. ook vaak genoemd als ongewenst uitgevoerd om te onderzoeken of gedrag. Reden om het gedrag proberen het gedrag van fietsers positief is te te veranderen. beïnvloeden. Na een analyse is met een aantal gedragsbeïnvloedingstechnieken Voorkomen geprobeerd om fietsers te laten wachten. Door rood rijden is allereerst te Zo zijn er op de Weteringschans S - voorkomen door geen verkeersregel- (Centrum) opstelvakken gemaakt. Het 7 > installaties te plaatsen of deze zo veel idee was dat dat als deze opstelvakken © 3 mogelijk op groen te zetten. Aan dit bezet waren de achteropkomende ©, laatste wordt gewerkt sinds 2019;erzijn fietsers geblokkeerd zouden worden in totaal 25 kruispunten geanalyseerd. en niet door rood konden fietsen. Dit - a 4 Gekeken is of vaker of langer groen licht __ experiment had geen (meetbaar) effect. ee O& Ji gegeven kan worden aan fietsers en Op twee andere locaties, namelijk de - Ie U of bijvoorbeeld twee opeenvolgende Beethovenstraat (Zuid) en Kamerlingh me On ) A )N A stoplichten beter op elkaar afgestemd Onneslaan (Oost) is gewerkt met (5 ej) J MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 20 Ö Overige criteria Contextindicatoren Om tijdens de looptijd van het huidige Programma Fiets ook de ontwikkeling van Indicatoren Nulmeting Jie " (2017) (2019-2020) een aantal belangrijke contextfactoren mee te nemen worden ook de volgende Aantal fietsen in 904.203 * * * * criteria gemonitord. Art Amsterdam De cijfers komen uit de Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid e Gemiddeld aantal 605.014 795.978 706.573 625.000 (ATB) 2021. De gegevens gebruikt voor fietsverplaatsingen deze ATB gaan niet verder dan 2019 of per dag 1 januari 2020. De getoonde cijfers en grafieken gaan dus nog over de situatie Aandeel 57% 58% 58% 58% 60% vóór corona. % fietsverplaatsingen in Centrum, Zuid, Ed Veel cijfers uit deze thermometer komen Oost en West ei andere onderzoeken, uitgevoerd * Het aantal fietsen kon in het verleden gehaald worden uit de voorganger van het onderzoek Onderweg in oor het CBS. Nederland (ODIN), het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). In het ODIN wordt niet meer gevraagd naar het fietsbezit. De verwachting is dat hiervoor ook in de toekomst geen bronnen beschikbaar komen. Soddo MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 21 % % % ® _ Gemiddeld aantal Aantal verplaatsingen per uur van de dag door Amsterdammers Het aantal fietsverplaatsingen in Amsterdam op een gemiddelde werkdag 200.000 is een eenvoudig én krachtig kencijfer. Het aantal fietsverplaatsingen per 180.000 dag is in 2019 gedaald van 795.978 naar 625.000, waarschijnlijk door de 160.000 loekdowns in verband met corona. 140.000 . . 120.000 Aantal fietsverplaatsingen © per dag in 2019-2020: 100.000 625.000 20000 e 60.000 40.000 ZA 0 En 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 B totaal B fiets 2 Ov auto 4 Cijfers uit de Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid 2021 (bron: ODIN 2019-2020) MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 22 ox Aandeel fietsverplaatsingen Modal split in 2017 o e . In Centrum, Oost, Zuid en Centrum Oost Zuid West Gemiddelde * West Het aandeel fietsverplaatsingen in En Centrum, Oost, Zuid en West is een nuttig EA kencijfer om de ontwikkeling binnen de overige stadsdelen te monitoren, alsmede als vergelijkingsmateriaal ten . Oe OO opzichte van de ontwikkelingen in Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 30% fiets, 28% OV en 42% auto (zie pagina 17). de stadsdelen Nieuw-West, Noord en Zuidoost. Modal split in 2018 Cent Oost Zuid West Gemiddelde * Het gemiddelde aandeel fiets- en oe e 2 emee verplaatsingen in Centrum, Oost, Zuid en E70 West is in 2019-2020 gestegen naar 60%. Het gemiddelde aandeel van het OV nam af terwijl het aandeel van de auto steeg. oe i 69% De cijfers voor ODIN 2021 zijn nog niet beschikbaar. Daarom presenteren wij de 1 samengevoegde cijfers over de jaren * Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 35% fiets, 26% OV en 39% auto (zie pagina 17). 2019-2020. 2 Modal split in 2019-2020 Centrum Oost Zuid West Gemiddelde * B fiets ov 4 2 auto 60% 60% € * Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 36% fiets, 23% OV en 41% auto (zie pagina 17). MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 23 Q Financiën Ook dit jaar geven we in deze monitor Met de behandeling van de tussentijdse Ten behoeve van de leesbaarheid van inzicht in de programmafinanciën, als evaluatie van het Meerjarenplan Fiets deze monitor is gekozen per pijler de aanvulling op de jaarlijkse rapportage in maart 2021 is de Raad voor alle 54 belangrijkste wijzingen te laten zien via de jaarrekening. Hiermee ook gevolg maatregelen op de hoogte gebracht van voor de vier grootste maatregelen per gevend aan een van de aanbevelingen de wijzigingen in programmabegroting pijler en niet voor een overzicht van alle van het rekenkameronderzoek en ramingen tot eind 2020 ten opzichte 54 maatregelen zoals bij de evaluatie is Fietsvriendelijke Kruispunten van juni van de originele begroting uit 2017. gedaan. Hierbij wordt wel het format van 2020, de evaluatie gevolgd. Verwachte kosten Dekking Stedelijk Dekking derden Mobiliteitsfonds (SMF) Ed Á en: AL ee Originele raming (2017): € 44,35 miljoen Wm € 30,07 miljoen Mm € 14,28 miljoen Raming 2020 (tussentijdse evaluatie): © € 42,48 miljoen MA € 32,67 miljoen MA € 9,70 miljoen / en mn ee Raming 2021: (€) € 44,06 miljoen € 29,70 miljoen € 14,36 miljoen gerealiseerd 2018-2020: e (€) € 19,99 miljoen ER € 17,46 miljoen AR € 2,53 miljoen gerealiseerd 2021: e (©) € 9,69 miljoen TR € 8,41 miljoen TR € 1,27 miljoen verwachte realisatie 2022: © €) € 12,8 miljoen ma € 6,8 miljoen mm € 5,9 miljoen € MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 24 % % % Aandachtspunten financiën 2021 Tweede Fietsring Ceintuurbaan — Het betreft over het algemeen (bijdragen Bilderdijkstraat aan) stallingen waar naast de gemeente De vorige monitor (Monitor Fiets 2020) Hiervoor wordt naar verwachting circa ook de VRA, NS en Prorail aan bijdragen. kwam zeer kort na behandeling van de 1,2 miljoen euro meer uitgegeven Hiervoor wordt naar verwachting circa tussentijdse evaluatie, waarin uitgebreid dan eerder geraamd. Reden hiervoor 700.000 euro minder uitgegeven tijdens is ingegaan op de verwachte wijzigingen is dat we hebben bijgedragen aan de lopende programmaperiode. Dit zit in de programmabegroting t.o.v. het verschillende groot onderhoudprojecten, voornamelijk in aangepaste planning uitgangspunt in 2017, voor de hele om zo aanpassingen mogelijk te maken van realisatie of tijdstip van leveren programmaperiode. Dus tot eind 2022, die noodzakelijk zijn om de routes in de van financiële bijdrage door gemeente Omdat de raad in 2021 akkoord nabije toekomst tegen geringe(re) kosten Amsterdam. is gegaan met deze gewijzigde te kunnen transformeren naar fietsstraat. begroting worden vanaf dit jaar, Fietsparkeervoorzieningen openbare zoals aangekondigd, de belangrijkste Uitvoering van het Groennet eerste fase ruimte stadsbreed wijzigingen t.ov. de totaalbegroting voor (markering, bewegwijzering, marketing) Verwacht benodigd bedrag t/m de hele programmaperiode t.o.v. deze Hiervoor wordt naar verwachting ruim 2022 is met circa 600.000 euro aangepaste begroting (in dit overzicht 600.000 euro minder uitgegeven omdat teruggebracht. Dit is een nieuwe ‘raming 2020’ genoemd) inzichtelijk deze fase deels later wordt uitgevoerd maatregel voortvloeiend uit de begin gemaakt. De ‘raming ‘2021’ geeft inzicht dan verwacht, met name door vertraagde 2021 vastgestelde tussentijdse evaluatie, in de programmabegroting voor de hele planvorming, afstemming met andere Voorbereidingen voor deze maatregel programmaperiode, zoals deze eind projecten en beschikbaarheid van duurde langer dan gehoopt, waardoor 2021 / begin 2022 wordt verwacht. uitvoeringscapaciteit. Dit zal naar 2023 later is gestart. Gezien de blijvend doorschuiven. hoge fietsparkeerdruk en de gewenste Voor het grootste deel van de fietsparkeerdruk is het de bedoeling na maatregelen zijn de wijzigingen Meer fietsparkeerplekken in de 2022 door te gaan met deze maatregel. beperkt. De totale verwachte kosten openbare ruimte/knelpuntenaanpak blijven binnen de al bekende verwachte Hiervoor wordt naar verwachting circa 1 Fietsgebruik aanmoedigen in dekking. In totaal wordt nu naar miljoen euro minder uitgegeven. Kosten samenwerking met GGD en stadsdelen. verwachting tot eind 2022 circa 1,6 hier zijn in grote mate afhankelijk van Verwachte kosten zijn 1,1 miljoen euro miljoen euro minder uitgegeven dan gekozen locatiespecifieke oplossingen. hoger. De uitvoering van de motie eerder verwacht. Belangrijkste reden Deze lijken nu goedkoper uit te vallen, Fietscultuur, aangenomen met vaststelling hiervoor is dat een aantal projecten later ook worden kosten gedrukt door aan van de Agenda Autoluw, is in deze worden uitgevoerd dan verwacht. De te haken bij lopende projecten op de maatregel ondergebracht. Het hierbij meest opvallende wijzigingen zijn: locaties. horende budget hieraan toegevoegd en de begroting aangepast op de vorig Voldoende vindbare fietsparkeerplekken jaar gestarte uitvoering van de integrale € bij grote OV-locaties aanpak fietsstimulering. MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 25 Comfortabel doorfietsen it ij it 1. Meer ruimte en kortere wachttijden voor : : fsers bij de 10 drukste Kruispunten CC 2. Aanleg van nieuwe fetsverbindingen N°: ECE EN 3. Tweede fietsring Ceintuurbaan — | 0,78 Bilderdijkstraat KAN 011 4. Uitvoering Groennet eerste fase | 0,83 (marketing, bewegwijzering, profielen) @ KENT NEEN << Totaal Comfortabel doorfietsen (20 maatregelen) Raming 2020 7: : Raming 2021 se ® raming 2020 ® gerealiseerd 2018-2020 ® gerealiseerd 2021 ® verwachte realisatie 2022 bedragen in miljoen euro MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 26 Gemakkelijk fietsparkeren DÀ 1 Meer fietsparkeerplekken In de openbare ruimte EE EEN <c: 2. voldoende vindbare fietsparkeerplaatsen bij de grote OV-locaties ® 3. Chipparkeren EN MEERN os: 0,01 _ 0,07 4. Fietsparkeervoorzieningen | 119 openbare ruimte stadsbreed Ea 0,43 oe Totaal Gemakkelijk fietsparkeren (22 maatregelen) Raming 2020 NM >: Raming 2021 EE EEEN 7: ® raming 2020 ® gerealiseerd 2018-2020 ® gerealiseerd 2021 ® verwachte realisatie 2022 bedragen in miljoen euro MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 27 % 4 © Het nieuwe fietsen (gedrag, innovatie en fietsstimulering) î ( h 1. Fietsgebruik aanmoedigen in samenwerking | 0,63 met GGD en stadsdelen 2. Platform voor kennisdeling en innovatie | 0,63 3. Fietsvriendelijke maatregelen EN HETEN 0,07 4. Campagne ‘Het nieuwe fietsen’ nm 0,10 " 7 Totaal Het nieuwe fietsen (11 maatregelen) Raming 2020 7 Raming 2021 3,51 ® raming 2020 ® gerealiseerd 2018-2020 ® gerealiseerd 2021 ® verwachte realisatie 2022 bedragen in miljoen euro MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 28 % % % Programmamanagement (algemeen, overhead, overall communicatie) Raming 2020 NN Raming 2021 4,02 ® raming 2020 ® gerealiseerd 2018-2020 ® gerealiseerd 2021 ® verwachte realisatie 2022 bedragen in miljoen euro € MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 29
Onderzoeksrapport
30
train
ie202400707 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve grond en : : : we: . Marineterrein, Energietransitie ontwikkel X Amsterdam 9 Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Grondzaken Zuidas en Marineterrein (19) Agendapunt 3 Datum besluit 23 Maart 2021 Onderwerp Vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereveningsfonds en Zuidas en kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Vereveningsfonds en Zuidas 2021. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren in te stemmen met: 1. Kennisnemen van bijlage 1a en 1b ‘Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021’ (MPG). 2. Kennisnemen van het afsluiten van 16 plannen per 31 december 2020 vallend onder het regime van het Vereveningsfonds zoals opgenomen in bijlage 2 ‘Overzicht planafsluitingen per 31 december 2020’. 3. Instemmen met het vaststellen van de actuele saldi van de in bijlage 3 ‘Plansaldi en resterende uitgaven plannen Vereveningsfonds en Zuidas’ van deze raadsvoordracht opgenomen actieve grondexploitaties onder het regime van het Vereveningsfonds en de Zuidas en de aanmerkelijke afwijkingen zoals opgenomen in bijlage 4 ‘Aanmerkelijke afwijkingen’. 4. Kennisnemen van tussentijdse winstneming 2020 van € 117 miljoen. 5. Instemmen met het vaststellen van de kredieten van de actieve grondexploitaties, waarvan ook de actuele saldi worden vastgesteld onder beslispunt 3, op basis van de resterende uitgaven per 1 januari 2021. 6. Instemmen met het ter beschikking stellen van een bedrag van € 19 miljoen voor de voorbereidingskosten in 2021 met betrekking tot de projecten in de fasen 2 en 3 van het Plaberum (nog geen vastgestelde grondexploitatie). 7. Instemmen met het ter beschikking stellen aan de stadsdelen van een bedrag van € 1 miljoen uit de reserve Vereveningsfonds voor de activiteiten met betrekking tot de eerste fase van het Plaberum. 8. Kennisnemen van de actuele stand van zaken inzake de Vennootschapsbelasting (VPB) plicht van het gemeentelijk grondbedrijf vanaf boekjaar 2019. g. Instemmen met het clusteren van de grondexploitaties, 260.33 Landmaken Strandeiland ze fase, 260.37 Landmaken Strandeiland 2e fase, 260.36 Inrichten Strandeiland ze fase en de toekomstige grondexploitatie voor de inrichting van Strandeiland 2° fase. De reservering voor het landmaken van Strandeiland fase 1 (restant vanaf 2020) en fase 2 kan hiermee vervallen. 10. Kennisnemen van de verwerking van de structurele afdracht, oplopend tot € 13 miljoen in 2024, vanuit het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas aan de algemene middelen, zoals besloten bij de begroting 2021. Wettelijke grondslag e Artikel 82, eerste lid Gemeentewet juncto artikel 11 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Gegenereerd: vl.19 1 VN2021-007027 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO re grond en % Amsterdam Marineterrein, Energi iti ‘ 7 gietransitie ontwikkel % Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter advisering aan de raad Artikel 82 Gemeentewet: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen. Artikel 12 lid 2a Reglement van orde: De commissies zijn belast met het voorbereiden van de besluitvorming door de raad. * Artikel 6, tweede lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam. Het college draagt er zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de begroting en investeringskredieten juist en volledig in de budgetten van de programma's, de programmaonderdelen en de budgetten van de investeringskredieten worden verwerkt. Bestuurlijke achtergrond Op 23 maart jl. heeft het college kennisgenomen van het MPG 2021. Voorts wordt het MPG 2021 ter advisering voorgelegd aan de raadscommissie en op 21 april 2021 behandeld in de gemeenteraad. Het MPG wordt jaarlijks conform BBV-besluit vastgesteld door de gemeenteraad. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.19 2 VN2021-007027 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO rve grond en msterdam : : : oe ontwikkel % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Ter advisering aan de raad AD2021-033055 BIJLAGE 2 Overzicht planafsluitingen per 31 december 2020.pdf (pdf) BIJLAGE 3 Plansaldi en resterende uitgaven plannen Vereveningsfonds en AD2021-033057 . Zuidas. pdf (pdf) AD2021-033056 BIJLAGE 4 Aanmerkelijke afwijkingen.pdf (pdf) AD2021-033052 BIJLAGE 5 Voorbereidingskosten fase 2 en 3.pdf (pdf) Commissie RO Voordracht (pdf) AD2021-033900 GEWIJZIGDE VERSIE od. Voordracht gemeenteraad_21 april 2021. pdf (pdf) GEWIJZIGDE VERSIE BIJLAGE 1a Meerjarenperspectief Grondexploitaties AD2021-033053 2021.pdf (pdf) AD2021-033054 GEWIJZIGDE VERSIE BIJLAGE 1b Toelichting bij het MPG 2021. pdf (pdf) Ter Inzage agar [en Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) * Grond en Ontwikkeling, P.Elhorst, [email protected], 06 3056 2087 * Grond en Ontwikkeling, M. Munnik, m.munnik@&amsterdam.nl, 06 2293 3248 * Zuidas, S. Jellema, [email protected], 06 39279364 Gegenereerd: vl.19 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 224 Datum indiening 29 november 2018 Datum akkoord 22 februari 2019 Publicatiedatum 22 februari 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Marttin inzake het stimuleren van burgerschapsonderwijs en het bespreekbaar maken van diversiteit op scholen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: In het coalitieakkoord worden de voornemens geuit om het thema burgerschap op scholen te stimuleren en leraren en docenten (meer) te gaan ondersteunen bij de omgang met de diversiteit van Amsterdam. Om dit te realiseren wordt er een ‘grootstedelijk programma voor onderwijzers opgezet. Ook gaat het college een cultuurroute opstellen voor scholen waarin thema’s als polarisatie, tolerantie, LHBTIQ+'ers, religie en gelijkwaardigheid aan bod komen. De fractie van de VVD is een groot voorstander van voorlichting en burgerschapsonderwijs op scholen. Jong geleerd is immers oud gedaan. Bovendien kan goede voorlichting op het gebied van seksuele diversiteit in een vroeg onderwijsstadium ervoor zorgen dat LHBTl-jongeren makkelijker en veiliger uit de kast kunnen komen en zichzelf kunnen zijn. De fractie van de VVD wil daarom dat de inspanningen van de gemeente op dit vlak een zo breed mogelijk bereik en zoveel mogelijk effect hebben en heeft daarom een aantal vragen over de uitvoering en tevens enkele voorstellen die het college mogelijk wil overwegen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Marttin, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven wat de planning is voor het opstellen en uitvoeren van het grootstedelijke programma voor docenten, dat in het coalitieakkoord wordt genoemd? Antwoord: Het college vindt, net als de fractie van de VVD, het belangrijk dat scholen aandacht geven aan burgerschap. Dit wordt ook gedeeld door de Amsterdamse lerarenopleidingen. Het college heeft begin 2018 een convenant afgesloten met de Amsterdamse lerarenopleidingen om burgerschap in het curriculum van de lerarenopleidingen te versterken. In het convenant bevestigen de lerarenopleidingen tevens dat zij seksuele diversiteit en LHBTl-acceptatie als onderdeel zien van burgerschap in het curriculum. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer tebruar 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 Ín juni 2019 presenteert het college aan u de plannen tot het versterken van het burgerschapsonderwijs Onderdeel hiervan is de ambitie uit het coalitieakkoord om leraren en docenten te ondersteunen bij de omgang met de diversiteit van Amsterdam. 2. Hoeveel budget gaat het college vrijmaken voor dit programma? Antwoord: Voor het versterken van burgerschap in het onderwijs (programma 5.1.2.) heeft de gemeente in 2019 in totaal €2.200.000,- begroot Voor de VLOA Voorziening ‘Burgerschap, Diversiteit en Gedeelde Geschiedenis’ is € 1.400.000 van deze middelen gereserveerd. De inzet van de overige middelen hangt samen met de plannen die het college in het juni 2019 presenteert. 3. Welk kwantitatief bereik (aantal scholen, aantal docenten en (indirect) aantal leerlingen) verwacht het college met dit programma te hebben? Antwoord: Afgelopen jaren vragen bijna alle scholen in het primair onderwijs extra middelen aan voor burgerschapsonderwijs via de VLoA. In juni 2019 presenteert het college aan u de plannen tot het versterken van het burgerschapsonderwijs 4. Hoe denkt het college met dit programma een afspiegeling van de leerlingen in Amsterdam (bijvoorbeeld op basis van verschillende vormen van onderwijs, de stadsdelen en etnische en religieuze achtergronden) te bereiken? Antwoord: Het programma of programma’s moet(en) beschikbaar zijn voor de Amsterdamse leraren en docenten uit het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar beroepsonderwijs. 5. Wie gaat dit programma uitvoeren? De gemeente zelf of een externe partij? Antwoord: Uitgangspunt is dat de kundige partijen beleid uitvoeren en dat er draagvlak is voor aanvullende programma’s binnen het onderwijs waar het wordt aangeboden. Het college vindt het van belang om burgerschapsprogramma'’s te steunen die een duurzaam karakter hebben, een lange termijn effect beogen en het college heeft daarbij een voorkeur voor programma's die wetenschappelijk zijn gevalideerd. 6. Wat voor vorm gaat het programma krijgen? Antwoord: Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019. 7. Wil het college het programma zo vormgeven/uitwerken dat er een actieve participatie van docenten wordt verwacht? Bijvoorbeeld door workshops en praktijkoefeningen onderdeel uit te laten maken van het programma? 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer tebruar 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 Antwoord: Uitgangspunt is dat kundige partijen beleid uitvoeren en dat er draagvlak is voor aanvullende programma’s binnen het onderwijs waar het wordt aangeboden. 8. Wil het college samen met de Onderwijsinspectie onderzoeken op welke Amsterdamse scholen burgerschap en thema’s als seksuele en religieuze diversiteit en tolerantie onvoldoende worden belicht en hier met het programma maatwerk toepassen? Antwoord: Het college zet in op voortdurend gesprek met kennisinstellingen en scholen en schoolbesturen in de stad. Ook onderhoudt het college nauwe contacten met de onderwijsinspectie. Het college agendeert en staat scholen bij waar extra inzet nodig is. Het college heeft geen bevoegdheden om hier dwingend in op te treden. 9. Wil het college deelnemende docenten de mogelijkheid geven hun ervaringen met het bespreken van deze thema’s voor de klas te delen? Antwoord: Het college vindt kennisdeling belangrijk en stimuleert kennisdeling onder docenten en leraren. Het college informeert u hier verder over bij de presentatie van de plannen in juni 2019. 10. Wil het college de deelnemers aan het programma een certificaat uitreiken, waaruit blijkt dat zij het programma succesvol hebben doorlopen en hierdoor beter in staat zijn om de thema’s uit het programma bespreekbaar te maken? Antwoord: Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019. 11. Wil het college jaarlijks per school inzichtelijk maken hoeveel docenten (in absolute aantallen en in percentages) er mee hebben gedaan aan het programma? Antwoord: Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw raad periodiek over voortgang informeren. 12. Kan het college toelichten wat er wordt bedoeld met de Cultuurroute’ en hoe de genoemde thema’s hierin aan bod komen? Antwoord: Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019. 13. Hoe wil het college deze route gaan aanbieden aan scholen? Antwoord: Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing on Gemeenteblad ummer = en Datum 22 februari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018 14. Wil het college jaarlijks inzichtelijk maken welke scholen hier wel/geen gebruik van hebben gemaakt? Antwoord: Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw raad periodiek over voortgang informeren. 15. Wanneer verwacht het college deze cultuurroute aan te bieden aan scholen? Antwoord: Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw raad periodiek over voortgang informeren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1407 Datum akkoord 26 oktober 2016 Publicatiedatum 27 oktober 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 7 september 2016 inzake de bevindingen van de Nationale Ombudsman in verband met het falen van de overheid. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad is geschrokken van de bevindingen van de Nationale Ombudsman. Uit onderzoek is gebleken dat de overheid faalt. Ambtenaren die geen idee hebben hoe ze burgers met een probleem moeten helpen en van het kastje naar de muur verwijzen. Ook blijkt uit het onderzoek dat burgers vaak niet weten waar zij aan toe zijn na contact met de overheid en dat burgers veelal lang op een reactie moeten wachten. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij voor de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het bericht in De Telegraaf, getiteld: ‘Overheid faalt’ Dg Antwoord: Ja. 2. Volgens de Nationale Ombudsman komen gemeenten er bekaaid vanaf als het gaat om de tevredenheid van de burgerij over hun functioneren. Is het college bereid, bij de Nationale Ombudsman navraag te doen over de Amsterdamse situatie en deze met de raad te delen? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Ja, hiertoe zijn wij bereid. Navraag heeft echter uitgewezen dat dit onderzoek zich richtte op contact tussen burgers en overheid in het algemeen. De specifieke relatie tussen burgers en de gemeente Amsterdam is niet onderzocht voor dit rapport. 1 Overheid faalt’, artikel in De Telegraaf van 5 september 2016. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng Î Gemeenteblad Datum Te Atober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 7 september 2016 Zelf voeren wij continu onderzoek uit naar hoe de Amsterdammer de dienstverlening van de gemeente Amsterdam ervaart over de verschillende kanalen. Onze dienstverleningsorganisatie is nu zo georganiseerd dat zij primair gericht is op de factoren die de klanttevredenheid bepalen. Zo onderzoeken we net als in het rapport van de Ombudsman onder andere klantvriendelijkheid van de medewerker en bereikbaarheid. Deze cijfers laten een positiever beeld zien over het contact met de gemeente. In Amsterdam is 84,8% procent tevreden over de deskundigheid van de medewerker en vindt 92,2% de medewerker vriendelijk. Verder hebben wij in Amsterdam in de telefonische dienstverlening geen complex keuzemenu (slechts 1 optie voor Engels sprekende Amsterdammers) en is 81,9% tevreden over onze bereikbaarheid. 3. Mocht de conclusie van de Nationale Ombudsman dat de overheid faalt ook van toepassing zijn op de gemeente Amsterdam, wat zijn dan de maatregelen die ter verbetering getroffen gaan worden? Antwoord: Hoewel dit onderzoek geen specifieke conclusies ten aanzien van de gemeente Amsterdam treft, gaan wij door met ons continue verbeterproces ten aanzien van onze dienstverlening. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
A Actiecentrum Veiligheid en Zorg Amsterdam-Amstelland Integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen Top6oo en Top4oo in 2022 en vooruitblik 2023 Een samenwerking van de kernpartners: e Openbare Orde en Veiligheid (OOV) e Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit (OJZD) e Werk, Participatie en Inkomen (WPI) e De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) e De stadsdelen e De Amstellandgemeenten e Het Openbaar Ministerie (OM) e De politie e Reclassering Nederland (RN) e Reclassering Inforsa e _Legerdes Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LDH) e De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) e Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) e _ William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS) e Dienst Justitiële Inrichtingen Inhoud Samenvatting … nn ssonsnsnnnenenrvenenersenennenenreenensennnnnnervenensensnnnnsneneeenensensnnnenreenrrn ennn 3 Kerncijfers Top6oo en Top400 … ss snnrsnsennenerersernnnnnnenenvererreenennenenrvenrrseennnnnenenrern1 Ö Inleiding. … …….….nssssunnenersrenersennenenenreereneessnnnnenenreenensnnsnaneneensensennnnnnenenreenennvennnnneneenen nn) 1. Straf en begrenzing. …...nsssserenerenenenenereneneneneneneneneneneneneneneerverenenenenenenenee 13 1.1. Optimale samenwerking binnen de strafrechtketen … nnen eneen vene. 13 1.2. Benutten gemeentelijke instrumenten … nnen enen ennveneeeneeneenneenveneenveenvenee 19 2. Bieden van zorg en hulp … …...unsnnn onno nnen senenn een eenseneenenenneneneeenersennsnnnenerreren 20 2.1. Beter voorbereiden op leven na detentie … nennen evene ennvenneennvenseerseeensvernn 20 2.2. Dak boven het hoofd nnee eenen ene eenereneeenneneneneneneneeeenvenenennvenneeneeneerneeenverenn 23 2.3. Begeleiding naar werk, scholing, dagbesteding en hulp bij schulden … … … …..…..….…….…. 24 2.4. Zicht op zorgbehoefte en toeleiding naar passende hulp … anneer eneenen 28 2.5. Vergroten intrinsieke motivati@ nennen enen enev enen ennvennvenneenenveneeenevenvvenvenn 32 3. Voorkomen afglijden broertjes, zusjes en minderjarige kinderen …… …………. 34 3.1. In kaart brengen van en toeleiden naar benodigde hulp … nennen. 34 3.2. Versterking van samenwerking met ouders … nnen ennen eeneennneneenveneenee. 36 h Verbeteren samenwerking. …… sss snense rss erensnneneesnernnnnerrrseeneervenenenrenn 3Ö An Doorlopend leren en verbeteren … nnen ennen eneneneeenenenevenevennvennvenseerneeenerenen 3Ö h2. Ervaringen van personen in de aanpakken en van ouders … … nnen eenen AL 4-3 Inspelen op actueel veiligheidsbeeld … nonnen eneen enen enneenvenseereneeneeenen bd heb. Waarborging rechten betrokkene … nuno enrenneenseenseeenerennvenveeevenenenr Á7 Bijlage 1: Toelichting interviews ……………….….nssuunuen sereen ennnennenenrenrensennnennenenren eeens) Bijlage 2: Aanhoudingen 2022 ……………….nnssunsnnsnnonenrenersensnneneneneeenensenennnnenvenren erneer BL 2 Samenvatting Doel van deze Voortgangsmonitor is inzage geven in relevante ontwikkelingen en de inzet binnen de Top4oo en Top6oo aanpakken in 2022, met waar relevant ook een weergave van de inzet in de eerste helft van 2023. Het is de eerste gecombineerde monitor voor de Top6oo en Top4oo aanpakken, waarbij gebruik gemaakt is van kwantitatieve (inzet)informatie, verrijkt met input van netwerkpartners, professionals, personen in regie en ouders. Op deze manier geven we een breed beeld van wat goed gaat en welke dingen beter kunnen. We schetsen de punten om op te reflecteren en de aanpakken verder mee te verbeteren en we brengen de meerwaarde van onze gezamenlijke inzet nog beter in beeld. Kerncijfers Top6oo: eind 2022 zaten 443 personen in de Top6oo-aanpak. De gemiddelde leeftijd was 27 jaar (range: 14 tot 72 jaar). In totaal zijn er in 2022 73 personen ingestroomd, waarvan 24 doorstromers vanuit de Top4oo, en er zijn 112 personen de aanpak uitgestroomd. Kijkend naar de afgelopen vijf jaar valt op dat er minder personen aan de Top6oo-criteria voldoen en instromen. Verschillende omstandigheden liggen hieraan ten grondslag, waaronder de coronapandemie (toen minder personen zijn aangehouden en veroordeeld voor HIC-delicten), algemene daling van HIC-delicten en vermoedelijk een gedeeltelijke verplaatsing naar digitale criminaliteit. Top4oo: eind 2022 zaten 230 personen in de Top4oo-aanpak. De gemiddelde leeftijd was 19 (range: 13 tot 26 jaar). De gemiddelde leeftijd van een persoon in de Top4oo aanpak lijkt de laatste jaren iets toe te nemen: met 18 jaar in 2021, 19 jaar in 2022 en in 2023 lijkt dat gemiddelde op 20 jaar uit te komen. In totaal zijner in 2022 93 personen ingestroomd en 51 personen de aanpak uitgestroomd. Een deel van de Top4oo (en Top6oo) regiecapaciteit en — expertise wordt al een aantal jaar ingezet voor het gebieds- en contextgericht werken (o.a. bij schoolveiligheidsproblematiek). Algemeen beeld en belangrijkste ontwikkelingen 2022 Begin 2022 wordt gekenmerkt door een harde lockdown vanwege de coronapandemie. De laatste maatregelen vervielen in maart 2022. De maatregelen hebben effect gehad op het criminaliteitsbeeld, op het contact tussen partners en met de personen in de aanpakken, maar ook op de groepsgerichte interventies die konden worden ingezet vanuit de aanpakken. Na het vervallen van alle maatregelen werden interventies weer hervat, soms in een (blijvend) veranderde realiteit. Ten behoeve van deze voortgangsmonitor zijn o.a. interviews gehouden met een groot deel van de partners.* Partners benoemen als een belangrijke ontwikkeling die zij zien in de casuïstiek dat door jonge plegers zwaardere (veelal wapen en drugs) delicten worden gepleegd, met name onder de personen in de Top4oo. Partners beschouwen dit als een verharding. Uit de politiecijfers volgt ook dat personen in de Top4oo in 2022 (afgezet tegen het totaal aantal personen in de aanpak) procentueel ongeveer even vaak zijn aangehouden als personen in de Top6oo, in de tweede helft van 2022 zelfs vaker. Ook blijkt dat personen in de Top4oo relatief vaker dan personen in de Top6oo worden aangehouden voor HIC/DG delicten. * Zie bijlage 1 voor een toelichting op interviews met de partners. 3 In de casuïstiek zien partners daarnaast een toename van digitale criminaliteit? en een grotere mobiliteit van plegers, waarbij een deel van de criminaliteit zich lijkt te verplaatsen naar andere gemeenten, provincies en het buitenland. In 2022 had de beperkte politiecapaciteit invloed op de aanpak, bijvoorbeeld omdat daardoor minder IPGA interventieplegers beschikbaar waren. In 2023 zijn hierover nieuwe afspraken gemaakt. Daarnaast heeft de politie besloten in 2022 formeel te starten met 22 nieuwe regisseurs Zorg &Veiligheid. Eind 2023 wordt hier een evaluatie van verwacht. Een andere belangrijke ontwikkeling in 2022 is de reorganisatie van de Top6oo afdeling in JC Zaanstad, mede om meer rust en veiligheid te creëren. Daarnaast zijn de regisseurs ook in 2022 tegen knelpunten aangelopen rond wachtlijsten in de zorg en het tekort aan verblijfplekken. Ouders en personen in de aanpakken benoemen dit ook als belangrijke zorgpunten. Belangrijkste inzetcijfers 2022 e Het aantal Top6oo/Top4oo gedagvaarde zaken waarin een eindvonnis is gewezen, is de afgelopen periode gedaald. Uit de gesprekken met de politie en het Openbaar Ministerie blijkt dat er vooralsnog geen duidelijke verklaring is te geven voor deze daling. Mogelijk zijn het naweeën van de coronapandemie, waardoor onder andere achterstanden zijn opgelopen bij OM en rechtbank. Hier wordt nader naar gekeken. e In 2022 is bij 32% van de Top6oo en 45% van de Top4oo personen een eindvonnis met bijzondere voorwaarden opgelegd. Het percentage bijzondere voorwaarden ligt hoger bij Top6oo{Top4oo zaken dan bij niet Top6oo/Top4oo-zaken (13%). Dit sluit aan bij het doel van de aanpakken, aangezien bijzondere voorwaarden een belangrijke stok achter de deur zijn voor de uitvoering van het plan van aanpak. e 44% van de Top6oo-personen had eind 2022 reclasseringstoezicht bij één van de drie reclasseringsorganisaties en 11% was in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling.3 Ongeveer een derde van de Top4oo-personen (35%) had reclasseringstoezicht en 35% was in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling. e De detentie-cijfers zijn in 2021 en 2022 vrij stabiel. In 2022 zat gemiddeld 36% van de personen in de Top6oo in detentie en 18% van de personen in de Top4oo. e In 2022 was ongeveer de helft van alle personen in de aanpakken in begeleiding bij WPI. Het betrof gemiddeld 217 Top6oo-personen en 99 Top4oo personen. Dit aandeel is stabiel sinds 2021. Er zijn in 2022 in totaal 74 personen aan het werk geholpen. Daarnaast zijn er kortdurend 15 personen uit de aanpakken naar werk begeleid. e Het aantal afgeronde GGD screeningen en pogingen tot screening is sinds 2021 bij Top6oo personen fors afgenomen van in totaal 145 in 2021 tot 7o in 2022, waarbij in de tweede helft van 2022 (na de coronaperiode) weer een lichte stijging te zien is. Bij de Top4oo-personen is het aantal afgeronde GGD screeningen en pogingen tot screening in 2022 in totaal vrijwel gelijk aan 2021 met in totaal 43 screeningen en pogingen in 2021 en 44 screeningen en pogingen in 2022. Omdat al langere tijd gesignaleerd werd dat het aantal screeningen terugliep, is deze mogelijkheid in 2022 opnieuw onder de aandacht gebracht bij regisseurs. Met de partners wordt een nieuwe visie bepaald op de * Onder digitale criminaliteit verstaan we zowel gedigitaliseerde criminaliteit (traditionele delicten, waarbij nu gebruik wordt gemaakt van ICT, zoals illegale handel van wapens of drugs via social media) als cybercriminaliteit (delicten die niet zouden bestaan zonder ICT of internet en zich richten tegen een geautomatiseerd werk, zoals bijvoorbeeld het hacken van een systeem en de data daarvan stelen). 3 De Gecertificeerde Instellingen zijn Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &Jeugdreclassering (WSS) en het Leger des Heils (LdH). 4 screeningen, hiertoe is in 2022 een uitvraag gedaan bij de regisseurs en de uitkomsten worden vertaald in nieuwe afspraken. e Als onderdeel van de screening door de GGD wordt de Zelfredzaamheid-Matrix* ingevuld. In vergelijking met de periode 2018-2021 valt op dat in 2022 er minder zelfredzaamheid blijkt op de domeinen huisvesting en huiselijke relaties. Daarnaast wordt er in 2022 minder vaak dan in de jaren daarvoor acute problematiek of onvoldoende zelfredzaamheid gesignaleerd op het domein geestelijke gezondheid. Een mogelijke verklaring voor deze verschuiving is volgens de GGD dat regisseurs bij huisvestingsproblemen vaker verwijzen naar de GGD en regiepersonen wellicht eerder geneigd zijn zich te laten screenen door de GGD bij huisvestingsproblemen (in de hoop op een woonindicatie) dan bij (vermoedelijke) gezondheidsproblemen. e Ook regisseurs vullen de Zelfredzaamheids-Matrix in. Personen in de Top6oo aanpak zijn volgens regisseurs op basis van de door hen ingevulde Zelfredzaamheid-Matrix in 20225 het meest zelfredzaam op de leefgebieden Basale-ADL, Instrumentele ADL en lichamelijke gezondheid. Het minst zelfredzaam zijn ze — zoals ook te verwachten valt - op de leefgebieden justitie, werk & opleiding en financiën. De resultaten van de Top4oo sluiten hierbij aan. e Bijhet PIT (voor kinderen 5-18 jaar) zijn eind 2022 171 gezinnen en 349 kinderen bekend die verbonden zijn aan een Top6oo-persoon die op dat moment in regie was. Hiervan was het merendeel al via een andere route (zoals de basisschool) in beeld bij het PIT en was de begeleiding bij 111 gezinnen en 216 kinderen al afgesloten voordat de regiepersoon in de Top6oo aanpak kwam. Daarnaast zijn er in 2022 98 gezinnen en 220 kinderen bij PIT bekend die verbonden zijn aan een Top4oo-persoon. Meerwaarde van de aanpak In de interviews die zijn gehouden met partners, constateren de partners dat veel goed gaat in de aanpakken. Zij zien nog steeds veel meerwaarde in de samenwerking. De structuur en organisatie binnen de aanpakken worden hierin als belangrijke toegevoegde waarden ervaren. De coördinatie en ondersteuning vanuit het AcVZ helpt daarbij en houdt het netwerk stabiel. Door het grote netwerk is het gemakkelijker informatie uit te wisselen en een beroep te doen op elkaars expertise. Binnen de casuïstiek zorgt de samenwerking voor een vollediger gezamenlijk informatiebeeld en kan er sneller geschakeld en gehandeld worden, met beter passende interventies. Om meer zicht te krijgen op en om te kunnen leren van de ervaringen van personen in de aanpakken zelf heeft DSP-groep in de periode augustus 2022 — mei 2023 gesprekken gevoerd met 14 personen die in de aanpak zitten of hebben gezeten.® Het AcVZ heeft daarnaast een aantal ouders om feedback gevraagd ten behoeve van deze monitor. Het contact met en de rol van een duidelijke en eerlijke regisseur die naast de persoon in de aanpak gaat staan, wordt zowel door personen in de aanpakken? als door ouders benoemd als meerwaarde van de 4 Versie 2017. Het instrument bestaat uit 13 leefgebieden: financiën, werk & opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale Activiteiten van het Dagelijks Leven (ADL), instrumentele ADL, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Elk leefgebied kan gescoord worden van 1 (acute problematiek) tot en met 5 (volledig zelfredzaam). lemand is zelfredzaam op een leefgebied indien de persoon voldoende of volledig zelfredzaam is. 5 Gekeken is naar de in 2022 meest recent door de regisseur ingevulde ZRM van personen op 1 janvari 2023 in de aanpak. 6 In gesprek met, een onderzoek naar de ervaringen van personen in de integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen (DSP-groep, 2023) en zie paragraaf 4.2. voor een korte weergave van de bevindingen. 7 Ten aanzien van de door de personen in de aanpakken genoemde succesfactoren geldt dat dit aspecten zijn die zij als positief aan de aanpakken benoemden en waar volgens hen continue aandacht voor moet blijven. Dit betekent niet dat alle respondenten vonden dat deze punten in de praktijk altijd goed werden ingevuld. 5 aanpakken. Zij zien dat de regisseur ervoor kan zorgen dat de betrokken partners beter samenwerken, waarbij de regisseur kan fungeren als één duidelijk aanspreekpunt. Ook waarderen ze de inzet vanuit de aanpakken om de leefgebieden van de betrokken personen te verbeteren, zoals het aanpakken van schulden en het vinden van een opleiding, werk of andere dagbesteding, in samenwerking met het interventieteam van WPI. Het projectgeld, waarbij kleine noodzakelijke aanvragen financieel worden vergoed (studieboeken, reiskosten naar dagbesteding etc) wordt eveneens als meerwaarde gezien. Deze inzet op de leefgebieden draagt volgens de personen in de aanpakken bij aan rust en aan de motivering om mee te werken. Ten slotte hebben enkele personen benoemd dat doordat ze een regisseur hadden vanuit de politie, hun kijk op de politie veranderde en ze meer respect kregen voor de politie. Dat kwam doordat deze regisseurs betrokkenheid toonden, de regiepersoon probeerden te motiveren en ook meer inzicht gaven in waarom ze als politie soms doen wat ze doen. Aandachtspunten In deze monitor komen verschillende aandachtspunten, ontwikkelingen en uitdagingen naar voren, zoals de door partners gesignaleerde verharding, de toename van digitale criminaliteit en maatschappelijke uitdagingen zoals wachtlijsten in de zorg. Het merendeel daarvan is niet nieuw en is bijvoorbeeld eerder genoemd in het Meerjarenplan Top6oo en Top4oo (2023-2026). Een van de genoemde aandachtspunten is het risico op het verloren gaan van kennis en ervaring door personeelswisselingen, arbeidskrapte en ziekteverzuim (mede ten gevolge van de coronapandemie). Met onder meer de training van en communicatie naar regisseurs en de verkenning van een nieuw, gebruiksvriendelijker en flexibeler, cliënt volgsysteem wordt gewerkt aan borging van goede informatie- uitwisseling en consistente kwaliteit. Ook vraagt dit om doorlopende aandacht van partners in de interne communicatie. Een paar partners hebben als aandachtspunt genoemd dat de in- en vitstroomcriteria blijven aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij. Daarbij komt de vraag op hoe om te gaan met een aantal subgroepen binnen de aanpakken waarvoor het mede door juridische beperkingen lastig is om perspectiefverbetering is te realiseren. Daarnaast is de fast lane hoger beroep (snellere behandeling van strafzaken) als belangrijk aandachtspunt benoemd. Het OM neemt het initiatief om hier hernieuwde afspraken over te maken met rechtbank en gerechtshof. Het programma Detentie & Terugkeer signaleert verder een stijgende zorgbehoefte van personen in de aanpakken die in detentie zitten (psychiatrische en verslavingsproblematiek). In 2023 e.v. wordt o.a. bekeken of de huidige interventies nog voldoende passend zijn voor personen in de aanpakken. Ouders en regiepersonen merken op dat het belangrijk is om aandacht te houden voor de effecten van stigmatisering. Ook benadrukken zij het belang van passende huisvesting. Daarnaast vinden regiepersonen het belangrijk dat hulpverleners directer vragen naar persoonlijke talenten en noemen regiepersonen het belang van een positief rolmodel. In 2023 wordt het merendeel van deze aandachtspunten (verder) opgepakt. 8 Meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen 2023-2026 6 Belangrijke projecten in 2022 en 2023 Om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen is in 2022 o.a. gestart met de voorbereidingen van een onderzoek naar wapenproblematiek en met die van een pilot waarbij, met ingang van mei 2023, de instroomcriteria van de Top4oo tijdelijk zijn vitgebreid met ‘bezit en handel in wapens’ om meer jongeren met wapenproblematiek te kunnen ondersteunen. Ook is in samenwerking met de aanpak Doorgroeiers de Richtingwijzer Lik-op-stuk ontwikkeld als hulpmiddel voor regisseurs om hun handelingsperspectief bij personen die zich bezighouden met drugscriminaliteit te vergroten. In 2022 e.v. is bovendien veel aandacht geweest voor veiligheidsrisico's voor professionals, met trainingen voor regisseurs en met nieuwe samenwerkingsafspraken met o.a. politie en Openbaar Ministerie om informatie-uitwisseling bij levensdreiging te verbeteren. Om de samenwerking en rolverdeling bij ZSMS?, voorgeleidingen, reclasseringstoezicht, zittingen en de Fast Lane bij hoger beroep te verduidelijken, zijn in 2022 en de eerste helft van 2023 de werkafspraken tussen de strafrechtpartners en het AcVZ geactualiseerd.*° Verder wordt sinds eind 2021 onder meer samengewerkt met Credible Messengers om personen in de aanpakken te motiveren tot gedragsverandering; een samenwerking die in 2023 verder vormgegeven zal worden. Ook wordt de samenwerking met de straatcoaches van SAOA in 2023 e.v. gecontinueerd. In 2022 is daarnaast veel gedaan om de informatievoorziening aan ouders verder te verbeteren en het perspectief van ouders actiever te betrekken bij de aanpakken. Ook in 2023 e.v. wordt op verschillende manieren gewerkt aan de verdere versteviging van deze samenwerking. Zo wordt gewerkt aan een naamswijziging van de Top4oo o.a. omdat deze naam door sommige ouders als stigmatiserend wordt ervaren. Het bevragen van ouders wordt eind 2023 meer structureel vormgegeven door het oprichten van een klankbordgroep van ouders. Tevens wordt onderzocht hoe tot een Commissie van Toezicht te komen die de rechtswaarborgen in de Top4oo aanpak objectief kan toetsen, om deze waar nodig te verbeteren. Daarnaast hebben het AcVZ, PIT en GGD in 2022 e.v. hun samenwerkingsafspraken ten aanzien van de inzet op broertjes en zusjes en minderjarige kinderen van personen in de aanpakken opnieuw onder de loep genomen en deze zijn in 2023 geactualiseerd. Verder wordt in 2023 gewerkt aan een onderzoeksvoorstel naar de aard en omvang van digitale criminaliteit, om te kunnen bepalen of en hoe hier binnen de aanpakken beter op in te kunnen spelen. Ten slotte zullen we in 2023 e.v. vanuit de Top6oo/Top4oo aanpak het context- en gebiedsgericht werken verder ontwikkelen (mede op scholen en in de stadsdelen), zowel ter preventie van afglijden van risicojeugd als bij bestaande criminele groepen. Afsluitend Met de ‘rijkere’ manier van monitoren waarmee in deze monitor is gestart wordt een breed beeld gegeven van de meerwaarde van de aanpakken. De netwerkpartners van het AcVZ blijven voortdurend gericht op leren en ontwikkelen, waarbij inzichten uit de relevante wetenschappelijke literatuur worden betrokken. De komende tijd wordt opnieuw bekeken of de aanpakken nog voldoende aansluiten bij de actuele maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij onder meer wordt onderzocht of de aanpakken zich nog op de juiste doelgroep richten. 9 ZSM staat voor Zorgvuldig, Snel en op Maat. De ZSM aanpak is voor veelvoorkomende criminaliteit zoals (winkel)diefstal, vernieling en licht vitgaansgeweld, waarover een officier van justitie snel kan beslissen. 10 Werkafspraken rondom informatie op zitting: rol van het OM, de reclassering, IPGA en de Top6oo/Top4oo regisseur. 7 K Ijfers Top6 T EN en Top6oo o3 Ve Top400 NV 2022 2022 Aantal personen in aanpak afgelopen jaren doorstroom naar Aantal personen in aanpak afgelopen jaren Huidige lijst zoo 282 Huidige lijst ol bant 451 jan 'z3 OL jan 23 449 443 24 > 254 5 230 uitstroom 21 ZA 443 2022 230 uitstroom, personen 112 personen 2022 sl 12 ersonen sinds start aanpak uitgestroomd ersonen sinds start aanpak uitgestroomd sap P 5 2016 2020 2021 2022 2023 240p P 9 2019 ae en aen 2025 Leeftijdsverdeling, jan ‘23 Gemiddelde leeftijd afgelopen jaren Leeftijdsverdeling, jan ‘23 Gemiddelde leeftijd afgelopen jaren 35 28 28 27 27 28 so 10 15 18 14 20 30 en 206 136 7 0% 306 5% 76 5% 4% Ee 3 3 & ë 3 26% 25 gee 30 20 2014 2020 2021 2022 2023 zo1g 2020 2021 2022 2023 5 mt je middelde leeftijd 56 minderjarigen 20 EERE BENE EEN 10 10 5 2 I ° 5 8 6 r 1 1 r 1 1 20 21 22 2 z 2 2 2h1G17182g20 212223242526 27202930 31J2I IIG IL IT EIO ZAT AAAGADATGBAGELEL 5355 5E 57072 Ss 4 5 ú a 3 5 Woon en inschrijfadressen, jan '23 Woon en inschrijfadressen, jan 23 ne CEE e Ce CEE 0 meen Ln Instelling binnen de regio ef eed Instelling binnen de regio ee eend ne Pe 3 ne Be ÁÂ Te Woenachtig in Amstelland gemeenten Jan EE Woonachtig in Amstelland gemeenten 7 Û afgelopen jaren 5 OZ 0 Ë afgelopen jaren z0 / & |, e 13 ‚ rk ë et PLN d Pnt 5 1 a 1 bi 8 10 pf { [ Ek Ll 14 S 13 Ze 8 hf : 6 Ze Bn / 10 FT P _— * 4 Bi En An Ir ge Á ä Dei di ke FE ER EE OE EELS ak id k dh & Ein: 7 Glad Aartallen afgerond op vijftallen, aantallen lager dan vijf met * weergegtven 2015 2020 2021 202 2025 Aantallen afgerond ap vijftaller, aantallen lager dan vijf met * weergegeven 2014 2020 2021 2022 2023 EN aantal personen == 86 tov totale doelgroep EN aantal personen == tov totale doelgroep Inleiding Deze voortgangsmonitor rapporteert over de ontwikkelingen in 2022 in de integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/ jongvolwassenen, hierna de ‘Top6oo' en de ‘Top4oo' of ‘de aanpakken’. Nu deze monitor in de loop van 2023 uitkomt geeft deze, waar relevant, ook vast een beeld van de inzet in de eerste helft van 2023 en soms een vooruitblik. In de Top6oo voeren we intensief regie op veelplegers: personen die veroordeeld zijn voor HIC-, drugs- en/of wapendelicten**. Complexe problemen op meerdere leefgebieden liggen (deels) ten grondslag aan hun criminele gedrag. De Top4oo biedt integrale en persoonsgerichte regie aan jongeren van 12 tot en met 23 jaar die al meermaals door de politie zijn aangehouden als verdachte van een misdrijf, en bij wie bovendien meerdere zorgelijke signalen zichtbaar zijn. Zoals een justitiële maatregel, deel zijn van een geprioriteerde jeugdgroep, dealen van nepdope en verzuim van school. Over deze jongeren bestaat de vrees dat zij zonder ingrijpen afglijden in de criminaliteit. In beide aanpakken is aandacht voor de broertjes en zusjes (of minderjarige kinderen) van personen in de aanpak. De aanpakken hebben dezelfde drie doelstellingen: 1) het terugdringen van recidive, 2) het verbeteren van het toekomstperspectief van de betreffende persoon en 3) het voorkomen van afglijden van minderjarige broertjes en zusjes (en kinderen van de personen in regie zelf) in de criminaliteit. In de Top6oo en Top4oo voert een regisseur integraal (dat wil zeggen vanuit de perspectieven veiligheid, zorg en sociaal) en persoonsgericht (dus op maat) regie op de situatie rond een persoon met complexe problemen op zowel het veiligheidsvlak als het zorg- en sociale vlak. Het plan van aanpak is - behalve op straf en begrenzing (lik op stuk) - gericht op het verbeteren van iemands leven qua inkomen en positieve dagbesteding, opleiding of woonsituatie, maar ook met therapie of begeleiding. De aanpakken worden gecoördineerd door het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ), waarin de gemeente Amsterdam en de vijf Amstellandgemeenten samenwerken met circa veertig partners uit de werelden van veiligheid, zorg en sociaal domein. Er zijn op dit moment circa 100 regisseurs actief voor de aanpakken, afkomstig van de veertien kernpartners?. 11 Onder High Impact Crime (HIC) wordt verstaan: overval, woninginbraak, moord/doodslag, straatroof, zware mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen. Onder Drugs en Geweldsdelicten (DG) wordt verstaan: drugshandel, wapenbezit en geweldsdelicten. Zie bijlage 2 voor meer details. 12 De kernpartners van het AcVZ zijn naast de gemeente Amsterdam (de directies Openbare Orde en Veiligheid (OOV), Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit (OJZD), Werk, Participatie en Inkomen (WPI), de GGD en de stadsdelen) en de Amstellandgemeenten: het Openbaar Ministerie, de politie, Reclassering Nederland, Reclassering Inforsa, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming, Jeugdbescherming Regio Amsterdam, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. Ook de Dienst Justitiële Inrichtingen, de woningcorporaties en de GGZ-aanbieders worden tot de kernpartners gerekend. Zij leveren geen regisseurs maar zijn wel vertegenwoordigd in de Stuurgroep Veiligheid en Zorg 9 Leeswijzer In voorgaande jaren werd voor de Top4oo en de Top6oo een aparte voortgangsmonitor gemaakt omdat het aparte aanpakken betreffen. Dit jaar is ervoor gekozen om de monitors van beide aanpakken samen te voegen omdat bij beide aanpakken dezelfde thema's spelen. In geval van twee monitors zouden deze tekstueel dan ook veel overlap vertonen. Bovendien biedt een samengevoegde monitor meer overzicht in de verschillen tussen de aanpakken. Deze voortgangsmonitor is de eerste monitor voor de Top6oo en Top4oo die geïnspireerd is op de methodiek ‘Rijker Verantwoorden’3. Doel van deze monitor is gezamenlijk als kernpartners te reflecteren op de vragen: Wat is het afgelopen jaar opgevallen? Wat ging er goed, wat kan er beter? De resultaten bieden aanknopingspunten voor gezamenlijk leren, beleidsontwikkeling en verdere versterking van de aanpakken. Naast kwantitatieve (inzet)informatie is de monitor verrijkt met kwalitatieve informatie. Dit zijn a) beschrijvingen van projecten en nieuwe samenwerkingsprocessen, b) input afkomstig van interviews met de partners, te herkennen aan de grijze tekstblokken (zie bijlage 1 voor topiclijst en meer informatie), c) input van ouders (zie paragraaf 4.2.2) en d) input van personen in de aanpakken (zie paragraaf 4.2.1). Ook zijn er op verschillende plekken in de monitor citaten opgenomen om meer beeld te geven van de dagelijkse praktijk. Deze zijn te herkennen aan blauwe tekstballonnen. Algemene terugblik 2022 Begin 2022 wordt gekenmerkt door een harde lockdown vanwege de coronapandemie. In het eerste kwartaal van 2022 werden de coronamaatregelen langzaam versoepeld. Uiteindelijk vervielen de laatste maatregelen in maart 2022. Deze maatregelen hebben effect gehad op het criminaliteitsbeeld en op de inzet die mogelijk was vanuit de aanpakken. Zo konden de groepsgerichte interventies geen doorgang vinden of slechts in aangepaste vorm. Na het vervallen van alle coronamaatregelen in maart 2022 zijn alle interventies weer hervat. Hoe we in 2023- 2026 willen blijven inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen en de ambities en uitdagingen waar de aanpakken voor staan, staat omschreven in het begin 2023 uitgebrachte meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren / jongvolwassenen 2023- 2026 (hierna: meerjarenplan). Ook de kritische reflecties die eind 2022 zijn gegeven op de Top4oo in o.a. de mediaberichtgeving en in de Amsterdamse gemeenteraad zijn in het meerjarenplan benut. Een korte schets van criminaliteitsontwikkelingen 2022 In 2020 en 2021 werd het criminaliteitsbeeld sterk beïnvloed door de coronapandemie en de door de overheid getroffen coronamaatregelen. De meer traditionele offline criminaliteit nam af, terwijl de digitale criminaliteit“ leek te groeien. In het voorjaar van 2022 ging de samenleving open en nam de offline criminaliteit weer toes. Dit geldt echter niet voor alle vormen van criminaliteit. Zo ligt het 13 Zie ook www.rijkerverantwoorden.nl 14 Onder digitale criminaliteit verstaan we zowel gedigitaliseerde criminaliteit (waarbij gebruik wordt gemaakt van ICT, zoals illegale handel van wapens of drugs via social media) als cybercriminaliteit (delicten die niet zouden bestaan zonder ICT of internet en zich richten tegen een geautomatiseerd werk, zoals bijvoorbeeld het hacken van een systeem en de data daarvan stelen). 15 OM Jaarbericht, 2022 10 aantal HIC-delicten in Amsterdam in 2022 nog steeds lager dan voor de coronacrisis in 2019 en is het de vraag hoe dit zich verder ontwikkelt. Een mogelijke ontwikkeling is dat criminaliteit zich tijdens de pandemie verder naar de drugs- en/of digitale criminaliteit heeft verplaatst en personen op dit pad verder zullen gaan! Het is belangrijk om dit in de gaten te blijven houden en bij (deze mogelijk blijvende verandering) aan te sluiten. Aanhoudingen Binnen de Top6oo en Top4oo zien we dat personen in 2022 ongeveer even vaak zijn aangehouden door de politie als in 2021. De Top6oo-personen zijn in 2022 473 keer aanhouden en de Top4oo- personen 210 keer (in 2021 respectievelijk 471 keer en 222 keer). Door het jaar heen fluctueert het aantal licht. Afgezet tegen het aantal personen in de aanpak lijkt het aandeel aanhoudingen voor de Top6oo in 2021 en 2022 stabiel (rond de 5o aanhoudingen per 100 personen per half jaar). Bij de Top4oo valt op dat zij (afgezet tegen het totaal aantal personen in de aanpak) procentueel ongeveer even vaak zijn aangehouden als de Top6oo, in de tweede helft van 2022 zelfs iets vaker (63 aanhoudingen per 100 regiepersonen). Het valt op dat het percentage aanhoudingen voor een HIC/DG-delict t.o.v. het totaal aantal aanhoudingen binnen de Top4oo hoger is dan bij de Top6oo. Afgezet tegen het aantal personen in de aanpak wordt de Top4oo gemiddeld ook iets vaker aangehouden voor een HIC/DG-delict dan de Top6oo (zie bijlage 2 voor details per delict soort). Het gaat om kleine aantallen, dus het is lastig om hier conclusies aan te verbinden. Figuur 1: Politie aanhoudingen Top6oo Top4oo Mb % 0 236 237 100 100% 227 80% 130 80% 118 60% 99 92 60% 40% 40% 20% 20% 0% 0% 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 EN aantal aanhoudingen mp % aanhoudingen t.o.v. totale doelgroep mPe 6 HIC % DG Bron: Politie Eenheid Amsterdam/bewerking AcVZ Registraties Personen in de aanpakken kunnen ook in aanraking komen met de politie (bijv. in de rol van verdachte, betrokkene of omstander), zonder dat sprake is van een aanhouding. In eerdere monitors is onderzocht dat dit met name is voor delicten die te maken hebben met (drugs- en drank) overlast, mishandeling, overige vermogensdelicten (waaronder heling) en straatroof (geldt met name voor Top4oo). In de periode juli 2021 tot juli 2022 viel de meerderheid van de registraties in de rol van verdachte (Top6oo: 65%, Top4oo: 67%) onder een van de hoofdcategorieën diefstal, diefstal 18 Veiligheidsmonitor OOV, 2022 11 met geweld, verkeersdelicten en misdrijven tegen de persoonlijke integriteit (zoals bedreiging en mishandeling.” Belangrijke trends en signalen met betrekking tot criminaliteit Een aantal ontwikkelingen in de criminaliteit gepleegd door personen in de aanpakken is in vrijwel alle gesprekken met partners teruggekomen. Hieronder de belangrijkste thema’s: 1: Zwaardere delicten door jongere plegers De kernpartners geven aan dat ze de indruk hebben dat met name de personen ín de Top4oo zwaardere delicten plegen en vaker betrokken bij delicten zoals moord/ doodslag en bijvoorbeeld het plaatsen van explosieven ín de stad. Ook zien de partners in de casuïstiek dat personen steeds jonger betrokken raken bij het plegen van heftige delicten al dan niet met gebruik van wapens. Zo geeft een partner aan dat zij ervaren dat de gemiddelde leeftijd waarop personen starten met het plegen van delicten van 14-15 jaar is verlaagd tot gemiddeld 11-12 jaar. Een aantal partners benoemt ook dat het steeds vaker om jongeren gaat die eerder nog niet in beeld waren bij de politie (first offenders’) maar áls ze dan in beeld komen het meestal meteen gaat om vrij heftige delicten. 2: Invloed online wereld Een aantal partners benoemt de invloed van de online wereld op personen ín de Top6oo/ Top4oo. Hun netwerk bevindt zich niet alleen meer op straat maar in steeds grotere mate online. De zorg wordt geuit dat jongeren online makkelijker, en mogelijk ook op jongere leeftijd, kunnen worden blootgesteld aan de criminele wereld en via die weg eenvoudiger kunnen worden geronseld voor klussen. Ook merkt een deel van de partners op dat personen in de Top6oo en Top4oo zich meer bezig lijken te houden met digitale criminaliteit dan voorheen. Het is echter lastig een goed beeld te krijgen van aard en omvang van de digitale delicten gepleegd door personen in de aanpakken. Daarnaast vraagt het dat regisseurs en partners goed op de hoogte zijn van de online wereld waarin de regiepersonen zich begeven. 3: Toegenomen mobiliteit bij het plegen Partners hebben de indruk dat de personen in de aanpakken mobieler zijn geworden en ín toenemende mate in andere gebieden worden gezien. Dit kan zijn in andere stadsdelen (mede door de komst van de Noord-Zuid metrolijn), maar ook vaker in de regiogemeenten of elders in het land. Ook in toenemende mate in het buitenland, met name België en Duitsland (bijvoorbeeld in de haven van Antwerpen. Dit kan leiden tot knelpunten in de aanpak omdat informatie-uitwisseling met instanties die niet zijn aangesloten bij het convenant van het AcVZ niet vanzelfsprekend is. 4: Betrokkenheid drugscriminaliteit De partners zien in de casuïstiek dat personen in de aanpakken zich steeds vaker en op jongere leeftijd bezighouden met drugscriminaliteit en zware geweldsdelicten. Aangezien er in de drugs veel geld wordt verdiend, is het steeds moeilijker om deze personen te motiveren om te kiezen voor een leven buiten de criminaliteit. 7 o.a. Meerjarenplan Integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/ jongvolwassenen (2023), Top6oo in beeld (2020) Top4oo in beeld (2020), Top6oo in beeld (2019) en Topo4oo in beeld (2019). 12 1. Straf en begrenzing De partners spannen zich afzonderlijk én gezamenlijk in om recidive door personen in de aanpakken te verminderen. Dit ter voorkoming van nieuwe delicten die een grote impact hebben op de slachtoffers en maatschappij. Hiertoe zetten we ook straf en begrenzing (ook wel ‘Lik op stuk’ genoemd) in. 1.1.Optimale samenwerking binnen de strafrechtketen Binnen de aanpakken werken we met de partners uit de strafrechtketen samen om ervoor te zorgen dat we beter zicht krijgen op de (strafbare) activiteiten van de personen in de aanpakken en om (waar mogelijk) tot een strafrechtelijk kader te komen. Dit met het doel dat de personen in de aanpak de consequenties ervaren van het strafbare gedrag en er een ingang kan worden gecreëerd om te werken aan het vergroten van de motivatie van de persoon. Voor de Top6oo en Top4oo zijn er daarom afspraken gemaakt over extra capaciteit en inzet in de strafrechtketen. Zo wordt er o.a. met een gezamenlijk informatiebeeld, specifieke procesafspraken en korte lijnen gestreefd naar de meest effectieve samenwerking voor de vaak complexe casuïstiek. 1.1.1. Inzet politiecapaciteit (regisseurs Zorg &Veiligheid en IPGA interventieplegers) De politie voert in het kader van de Top6oo en Top4oo aanpakken specifieke taken uit waarvoor capaciteit is vrijgemaakt. Allereerst is er de algemene regietaak binnen de Top6oo en Top4oo. De politie heeft 22 regisseurs Zorg & Veiligheid geselecteerd die, na een opleiding van 3 maanden, in maart 2022 formeel van start zijn gegaan. Deze regisseurs zijn volledig vrijgemaakt voor Zorg & Veiligheid en houden zich naast regie op Top6oo/Top4oo ook bezig met andere, bredere zorg en veiligheidsthema’s, zoals bijvoorbeeld huiselijk geweld en kindermishandeling. De politie ziet de komst van de Zorg & Veiligheidsregisseurs als een zeer positieve ontwikkeling. Deze regisseur heeft de beschikking over interventieplegers om de aanpak goed vorm te geven en zorgt voor meer aandacht voor zorg- en veiligheidsthematiek in de basisteams van de politie. Momenteel wordt onderzoek uitgevoerd door de politie in samenwerking met de VU naar de meerwaarde van de Zorg & Veiligheidsregisseurs. De resultaten van dit onderzoek worden eind 2023 verwacht. Binnen de Top6oo/Top4oo aanpakken ziet de politie met name meerwaarde in de sterke informatiepositie ‘aan de voorkant’, gebaseerd op informatie van alle partners, die helpt bij de afweging om bepaalde interventies wel of juist niet uit te voeren. Dit draagt bij aan een passende aanpak van een persoon. Een tweede manier waarop politiecapaciteit wordt ingezet in de aanpakken is door middel van de inzet van IPGA interventieplegers’® die diverse politie-interventies kunnen inzetten in de Top6oo/ Top4oo casuïstiek. Voorbeelden van interventies zijn reguliere controles, huisbezoeken, inactieve 18 professionals van de politie die als interventiepleger werken voor de Integrale Persoonsgerichte Aanpakken (IPGA) waaronder de Top6oo/ Top4oo. 13 dynamische controles (nummerplaat herkenning), in kaart brengen dagbesteding en sociale omgeving, kort cyclisch onderzoek etc. Een derde belangrijke taak is de inzet van het Dienst Regionale Informatie Organisatie (DRIO)-team. Dit team houdt zich onder andere bezig met het opmaken van basisdossiers voor personen die instromen in de Top6oo of Top4oo aanpak zodat de regisseur de benodigde en actuele informatie van de betrokken kernpartners tot diens beschikking heeft. In 2022 zijn er 74 Top6oo basisdossiers en 113 Top4oo basisdossiers opgemaakt (totaal 187). Ten slotte vindt opsporingsonderzoek plaats op Top6oo-/Top4oo-personen. De inzet van de politie is essentieel voor de aanpakken. Door de beperkte capaciteit kan echter minder consequent worden gereageerd op strafbare feiten. Om het tekort aan capaciteit in beeld te krijgen, is in 2022 samen met de politie het aantal beschikbare fte opnieuw in kaart gebracht. Naar aanleiding hiervan zijn concrete afspraken gemaakt om aan de minimale capaciteitsafspraken (vastgesteld in het Regionaal Bestuurlijk Overleg) te kunnen voldoen. Bovendien zijn in 2022 afspraken gemaakt over een verdere professionalisering van betrokken politieprofessionals binnen de Top6oo en Top4oo, bijvoorbeeld door middel van trainingen binnen de vak ontwikkeling. De beperkingen in capaciteit maken het volgens de politie en een aantal andere partners lastiger om een volledig beeld te krijgen van de criminele activiteiten van personen in de aanpak. Daarnaast heeft de beperkte capaciteit er voor gezorgd dat er minder IPGA interventieplegers beschikbaar waren dan bestuurlijk afgesproken. Als het aantal nieuwe instroom bij de politie toeneemt, zal het aantal interventieplegers toenemen. De tendens is in 2023 ingezet. 1.1.2. Verbeteren informatiepositie rechter en OvJ Officieren van justitie en rechters moeten kunnen beschikken over actuele informatie over Top6oo- [Top4oo-personen om een passende straf of maatregel respectievelijk te kunnen eisen of op leggen. Hiervoor zijn werkafspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie, de reclassering, de politie en regisseurs. In 2022 en de eerste helft van 2023 zijn deze werkafspraken geactualiseerd en opnieuw vastgesteld®. Daarbij zijn onder andere hernieuwde afspraken gemaakt over de samenwerking en rolverdeling bij ZSM?®, voorgeleidingen en zittingen. Op verzoek van de rechter, Openbaar Ministerie of het gevangeniswezen brengt de reclassering of de Raad voor de Kinderbescherming (ten aanzien van minderjarigen) een advies uit over de achtergrond en actuele omstandigheden van de verdachte dan wel veroordeelde. Op basis van dit advies kunnen zij een betere afweging maken over de passende strafeis (Openbaar Ministerie) of straf (rechter) of vrijheden toekennen (gevangeniswezen). Input vanuit verschillende partners is hiervoor nodig. Het streven is om vanuit het gezamenlijke plan van aanpak één lijn te trekken en een gezamenlijk standpunt in te nemen. De Top6oo/Top4oo regisseur wordt als referent geraadpleegd en diens bevindingen worden als zodanig expliciet opgenomen in het advies. 19 Bron: werkafspraken rond informatie op zitting: rol van het OM, de reclassering, IPGA & de Top6oo/Top4oo regisseur. 20 ZSM staat voor Zorgvuldig, Snel en op Maat. De ZSM aanpak is voor veelvoorkomende criminaliteit zoals (winkel)diefstal, vernieling en licht vitgaansgeweld. Op een ZSM-locatie kan de officier van justitie dan snel beslissen wat er met de strafzaak gebeurt. 14 Sinds de beginperiode van de Top6oo zijn afspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie, de rechtbank en het gerechtshof over een snellere behandeling van Top6oo-strafzaken (‘Fast lane hoger beroep’). Dit zodat zaken van personen in de Top6oo die in hoger beroep gaan binnen 6-7 weken al van de rechtbank naar het Gerechtshof worden doorgestuurd. De precieze doorlooptijden kunnen niet worden achterhaald aangezien het te complex is om de benodigde data uit de verschillende datasystemen van rechtbank, gerechtshof en Openbaar Ministerie te ontsluiten. In gesprek met de partners zijn verschillende aspecten aan bod gekomen: Goed onderling contact Het Openbaar Ministerie benoemt dat het contact tussen regisseurs en het Openbaar Ministerie goed loopt. De lijnen zijn kort en betrokkenen weten elkaar goed te vinden. Inbreng regisseurs Informatie van de regisseurs wordt meegenomen in de adviezen van de reclassering en Raad voor de Kinderbescherming aan het Openbaar Ministerie en rechtbank. Partners benoemen als voordeel dat organisaties vanuit het strafrecht en sociaal domein bij elkaar zitten waardoor een completer en integraal beeld van de persoon ontstaat. Dit completere beeld zorgt ervoor dat er een betere inschatting kan worden gemaakt van de interventies die passend zijn. Een tweede pluspunt dat benoemd is, is het feit dat een regisseur langer bij een casus betrokken blijft. In het geval van de reclassering of de RvdK houdt de bemoeienis in beginsel op na het uitbrengen van een advies of aflopen van toezicht, terwijl een regisseur bij de casus betrokken blijft. Zeker als een persoon recidiveert is het van meerwaarde dat er een regisseur is die al die tijd betrokken is gebleven bij de persoon en ook de meest recente informatie heeft over de persoon. Fast lane Hoger Beroep De fast lane wordt als aandachtspunt benoemd door de partners. Onder andere vanuit regisseurs zijn signalen gekomen dat deze niet altijd goed lijkt te lopen. Dit komt mede door de achterstanden bij het Openbaar Ministerie en de rechtbank (o.a. veroorzaakt door de corona pandemie). Het Openbaar Ministerie pakt dit belangrijke aandachtspunt op in 2023 en gaat opnieuw in gesprek met de rechtbank en het resortsparket om tot actuele en heldere afspraken te komen. Strafzaken van Top6oo-/Top4oo-personen worden vervolgd door het PGA team van het Openbaar Ministerie. In 2022 is de Top6oo 243 keer met een gedagvaarde zaak? voorgekomen bij de rechtbank. De Top4oo 113 keer. Het aantal Top6oo/Top4oo gedagvaarde zaken is de afgelopen periode gedaald. Bij 32% van de Top6oo en 45% van de Top4oo is in 2022 een eindvonnis met bijzondere voorwaarden opgelegd. Het percentage bijzondere voorwaarden ligt hoger bij Top6oo/Top4oo zaken dan bij niet Top6oo/Top4oo-zaken (13%). Bijzondere voorwaarden zijn een belangrijke stok achter de deur voor de uitvoering van het plan van aanpak op de persoon. 21 Het betreft hier eindvonnissen. 15 Figuur 2: Gedagvaarde zaken en aandeel met bijzondere voorwaarden Top6oo Top4oo 100% 100% 250 80% 80% 8 8 183 Ô k 77 60% 0 0% Nn 60% 99 40% 40% 6 20% 20% 0% 0% 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 B aantal zaken emB % zaken t.o.v. totale doelgroep == % bijzondere voorwaarden Bron: OM arrondissementsparket Amsterdam/bewerking AcVZ Uit de gesprekken met de politie en het Openbaar Ministerie blijkt dat er geen duidelijke verklaring is te geven voor de daling in het aantal gedagvaarde zaken. De wijze van registreren en prioritering van zaken is bij hen ongewijzigd. Mogelijk zijn het naweeën van de coronapandemie, waardoor achterstanden zijn opgelopen bij OM en rechtbank. Ook kan het zijn dat er meer zaken zijn afgedaan door het Openbaar Ministerie (bijvoorbeeld met een strafbeschikking) waardoor dagvaarding niet nodig was. 1.1.3. Samenwerking bij toezicht en begeleiding De drie reclasseringsorganisaties (3RO) zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van de bijzondere voorwaarden. Bij toepassing van het jeugdstrafrecht is het vitgangspunt dat toezicht en begeleiding wordt opgedragen aan een van de drie Gecertificeerde Instellingen (Gl’s).22 In de eerder genoemde geactualiseerde werkafspraken is de rolverdeling tussen regisseur en toezichthouder verduidelijkt. Waar de toezichthouder zich primair richt op de uitvoering van het toezicht, zorgt de regisseur vooral voor een goede afstemming met de betrokken interventieplegers (waaronder de toezichthouder). De toezichthouder zorgt voor een goede afstemming met de regisseur, waarbij het streven is om vanuit het gezamenlijke plan van aanpak één lijn te trekken. Ook is afgesproken hoe samengewerkt wordt als een Top6oo/Top4oo- persoon onder toezicht zich niet aan de gestelde voorwaarden houdt. Eind 2022 had 44% van de Top6oo reclasseringstoezicht en was 11% in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling. Ongeveer een derde van de Top4oo-personen (35%) had reclasseringstoezicht en 35% was in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling. Het valt op dat percentages over tijd wat schommelen. Binnen de Top4oo lijkt het aandeel met reclasseringstoezicht in 2022 wat gestegen ten opzichte van 2021, terwijl het aandeel in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling iets is gedaald. “2 De Gecertificeerde Instellingen zijn Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), William Schrikker Stichting Jeugdbescherming &Jeugdreclassering (WSS) en het Leger des Heils (LdH). 16 Figuur 3: Toezicht en begeleiding Top6oo Top4oo ZON 54% 51% 44% 9 39% 35% 38% 0, 35% 20% _ 31% 12% ° 19% En 11% 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 mmm Reclasseringstoezicht mmm |) begeleiding Gl (mn jeugdreclassering) In gesprek met de betrokken organisaties blijkt lastig te duiden waarom in 2022 binnen de Top4oo het aandeel reclasseringstoezicht wat stijgt en het aandeel in begeleiding bij een Gecertificeerde instelling wat daalt. De volgende mogelijke verklaringen zijn genoemd: het zou kunnen dat de personen in de Top4oo zwaardere delicten zijn gaan plegen en/of dat rechters bij zwaardere delicten eerder volwassenenreclassering opleggen. Andere mogelijke verklaring is dat de gemiddelde leeftijd van de personen in de Top4oo is gestegen en er meer 18-plussers in de aanpak zitten die eerder volwassenenreclassering dan jeugdreclassering opgelegd krijgen. Professionals van de drie reclasseringsorganisaties en de Gecertificeerde Instellingen zijn bij personen vit de aanpakken betrokken als toezichthouder of regisseur. In gesprek met hen komen de volgende thema’s naar voren: Inbreng expertise vanuit meerdere organisaties De partners vinden het van meerwaarde dat betrokken organisaties ieder hun eigen expertise meebrengen in de samenwerking. Door deze kennis en ervaring uit te wisselen in de casus kan tot een beter gezamenlijk plan van aanpak worden gekomen. Rol afbakening In de gesprekken is de afbakening tussen de rol van de regisseur en de rol van de toezichthouder als aandachtspunt genoemd, omdat dít in de uitvoering soms tot vragen leidt. De inmiddels vastgestelde werkafspraken beogen hierin meer duidelijkheid te geven. Een regisseur handelt zonder macht omdat de aanpak geen justitieel kader met zich meebrengt, terwijl een toezichthouder wel vanuit een justitieel kader handelt en daardoor soms meer mogelijkheden lijkt te hebben om begeleiding af te dwingen. Al met al wordt de nauwe samenwerking tussen toezichthouder en regisseur door de partners absoluut als meerwaarde gezien. Ten aanzien van de regisseur wordt opgemerkt dat deze een groter netwerk en kortere lijnen heeft binnen bijvoorbeeld de gemeente of de politie en daardoor sneller zaken zoals een GGD-screening, een opvangplek of een politie-interventie kan regelen. Ook blijft een regisseur (in tegenstelling tot een toezichthouder) betrokken bij die persoon als hij/ zij verhuist naar een andere gemeente of als het toezicht stopt. 17 1.1.4. Lik op stuk inzet op doorgroeiers in drugscriminaliteit Sinds de invoering van de DG-criteria in 2019 als instroomcriteria bij de Top6oo heeft de aanpak bijzondere aandacht voor jongeren{jongvolwassenen in de drugscriminaliteit. De Top6oo werkt sinds de start van de persoonsgerichte Aanpak Doorgroeiers in 2020 (onderdeel van het Programma Weerbaar Amsterdam) nauw samen met deze aanpak vanwege de raakvlakken tussen de doelgroepen. Immers zitten in de Top6oo (en in mindere mate ook in de Top4oo) ook jongeren en jongvolwassenen die zich meermaals schuldig hebben gemaakt aan ernstige (gewelds)misdrijven en drugsgerelateerde criminaliteit. De inzichten die in 2022 zijn opgedaan binnen de Aanpak Doorgroeiers laten zien dat doorgroeiers vaak kunnen worden beschouwd als ‘opportunistische’ multiplegers die diverse delicten plegen, zolang het maar geld en status oplevert? Deze doorgroeiers voelen zich vaak ongrijpbaar en onaantastbaar. Op basis van de ervaringen die met deze personen is opgedaan, hebben de Aanpak Doorgroeiers en de Top6oo in 2022, in samenwerking met onder andere de politie, Dienst Justitiële Interventies, de reclasseringsorganisaties en het RIEC, de Richtingwijzer Lik-op-stuk interventies ontwikkeld. De Richtingwijzer is een hulpmiddel voor regisseurs om hun handelingsperspectief te vergroten met als doel het onwelwillende en onaantastbare gedrag van de regiepersoon te doorbreken. Voorbeelden zijn bijvoorbeeld de vindbaarheid van de regiepersoon te vergroten door met behulp van bestuurlijk straffen inschrijving in het GBA afte dwingen of verbeurdverklaring van geld of goederen die in bezit zijn van een veroordeelde. Met regisseurs en partners zijn in 2022 gesprekken gevoerd om de Lik- op-stuk mogelijkheden die er zijn (en wanneer het aangewezen is deze in te zetten) extra onder de aandacht te brengen. De ontwikkeling van de Richtingwijzer is doorgegaan in 2023, waarbij de ervaringen van regisseurs in de omgang met de personen in de aanpakken nieuwe inzichten verschaffen en helpen de inzet van interventies verder aan te scherpen. We werken bovendien aan een (ook organisatorische) nauwere verbinding tussen de Aanpak Doorgroeiers en de Top6oo/Top4oo, met als doel expertise en ervaringen te kunnen delen, maar ook de organisatie van de drie aanpakken zo optimaal mogelijk in te richten. 1.1.5. Samenwerking met DT&V en AVIM bij personen zonder legale verblijfstatus Eind 20222 zaten er 30 personen zonder legale verblijfstatus in de Top6oo (en geen in de Top4oo). Personen zonder legale verblijfsstatus beschikken niet over een verblijfsvergunning in Nederland (die is niet toegekend of ingetrokken). Deze personen zijn uitgeprocedeerd, zij mogen definitief niet in Nederland blijven. Sommige van hen stromen in de aanpak met een legale verblijfsstatus en verliezen deze tijdens de regie, bijvoorbeeld door de strafbare feiten die zij gepleegd hebben. Er staan echter ook personen op de lijst die zonder legale verblijfsstatus de aanpak zijn ingestroomd. De problematiek van deze groep is complex en schrijnend, ze hebben vaak geen huisvesting en er is vaak sprake van verslaving en/of psychiatrische problematiek. Werken met deze subgroep binnen de aanpak vereist specialistische kennis over hun problematiek, over de beperkte mogelijkheden om hulp in te zetten in verband met hun niet-legale status en over de juridische procedures waar deze personen mee te maken hebben, bijvoorbeeld in verband met uitzetting. Daarom wordt deze casuïstiek besproken in een overleg met politie, de Vreemdelingenpolitie (AVIM), de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), de Integratie en Naturalisatie Dienst (IND), de 23 Bron: evaluatie beoordelingskader Doorgroeiers, AcVZ 24 peildatum oktober 2022 18 GGD, het Openbaar Ministerie en het AcVZ. Gezamenlijk adviseren zij de regisseur en proberen oplossingen aante dragen. De komende tijd willen de partners met elkaar nadere afspraken maken over hoe om te gaan met deze subgroep met weinig uitzicht op perspectiefverbetering. 1.2.Benutten gemeentelijke instrumenten Ook gemeentelijke instrumenten worden ingezet om ervoor te zorgen dat we beter zicht krijgen op de activiteiten van de personen in de aanpakken en om (waar mogelijk en nodig) het plan van aanpak op de persoon te ondersteunen. Dit ook met het doel om de personen in de aanpakken de consequenties te laten ervaren van het strafbare gedrag, om een ingang te creëren om te werken aan het vergroten van de motivatie van de persoon, maar ook om eventuele risico's voor de openbare orde tegen te gaan. Zo wordt er onder andere naar gestreefd om personen aangemerkt als Vertrokken Onbekend Waarheen’ (VOW'ers) boven de radar te krijgen en in het GBA in te schrijven. Ook wordt samengewerkt met de Directie Openbare Orde en Veiligheid bij de inzet van bestuurlijke maatregelen, zoals een gebiedsverbod. Verder kunnen personen in de aanpak op de briefing worden gezet van Toezicht & Handhaving, bijvoorbeeld in de binnenstad, zodat de regisseur ook de informatie van Toezicht & Handhaving kan betrekken bij het plan van aanpak op de persoon. Hierna wordt specifiek ingegaan op de inzet van SAOA (ingekocht door de gemeente) als ogen en oren. 1.2.1 Inzet SAOA als ogen en oren Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) is een belangrijke partner voor de Top6oo en Top4oo. SAOA grijpt in als er sprake is van overlast en ze zijn de oren en ogen op straat. De SAOA- interventie wordt veelvuldig ingezet door regisseurs van de Top6oo en Top4oo. Deze interventie houdt in dat regisseurs hun regiepersonen kunnen aanmelden bij SAOA, waarna de waarnemingen en adviezen van de straatcoaches beschikbaar worden voor de regisseurs in het cliëntsysteem VEHAA. Zo krijgt de regisseur een beeld van (overlastgevend) gedrag op straat, en kunnen zij dat beeld meenemen in het plan van aanpak. Voorbeelden van waarnemingen die relevant kunnen zijn voor het plan van aanpak: laat op straat hangen, dure kleding aan, overdag op straat in plaats van op school en intimiderend gedrag. Indien relevant kijkt de SAOA ook naar het netwerk (vrienden{kennissenkring) waartoe de persoon in de aanpak behoort. In 2022 is deze interventie gemiddeld voor 125 regiepersonen ingezet. Voor deze voortgangsmonitor is uitgebreid gesproken met SAOA over hun inzet voor de Top6oo en Topgoo. Veel onderwerpen vit de inleiding (zoals verharding en meer drugscriminaliteit) het volgende besproken: Regisseur als kartrekker SAOA benoemt dat regisseurs in de casuïstiek als ‘kartrekker’ fungeren en zo bewerkstelligen dat de organisaties beter samenwerken en gezamenlijk doelen opstellen voor de persoon in de aanpak. Aandachtspunt: de informatievoorziening naar SAOA Een aantal professionals van SAOA benadrukt het belang van een goede informatievoorziening tussen SAOA en de regisseurs. Zij worden niet altijd goed op de hoogte gehouden door de regisseurs over recente ontwikkelingen rondom een persoon in de aanpak. Ook worden ze niet altijd geïnformeerd bij de wisseling van een regisseur of indien een storing zich voordoet in het cliëntsysteem VEHAA waardoor de regisseur de informatie van SAOA tijdelijk niet doorkrijgt. 19 2. Bieden van zorg en hulp Binnen de aanpakken is er veel aandacht voor de hulp en zorg die nodig is om een regiepersoon te motiveren tot gedragsverandering en diens toekomstperspectief en maatschappelijke kansen te vergroten. Daartoe wordt ingezet op verschillende leefgebieden zoals dagbesteding, werk, onderwijs, schuldenproblematiek, geestelijke gezondheid, sociaal netwerk en wonen. Naast de genoemde inzet in dit hoofdstuk bieden de Gecertificeerde Instellingen en andere hulporganisaties sommige personen in de aanpakken ook vrijwillige ambulante en andere hulp. Ook hier kan de regisseur een rol spelen in de (snellere) toeleiding naar deze hulp. 2.1.Beter voorbereiden op leven na detentie Detentie is een impactmoment. De inzet van de aanpakken is om deze periode, naast het uitzitten van een straf, ook te benutten om iemand te ondersteunen bij het maken van andere, positievere, keuzes. Het uitgangspunt is om tijdig en tijdens detentie te werken aan een plan van aanpak voor terugkeer. Het gaat dan om praktische interventies zoals het verkrijgen van een geldig ID-bewijs, dagbesteding, werk en inkomen, huisvesting, (toeleiden naar) zorg, de aanpak van schulden én tegelijkertijd om interventies om te werken aan motivatie tot gedragsverandering. Dit om de kans op een succesvolle terugkeer zo groot mogelijk te maken en criminele carrières te doorbreken. In 2022 zat gemiddeld 36% van de personen in de Top6oo in detentie en 18% van de personen in de Top4oo. Deze cijfers zijn de afgelopen periode vrij stabiel. Figuur 4: Top6oo en Top4oo in detentie 36% 36% 35% 37% Omg 16% 19% 18% 17% 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 mmm TOPLOO mmm TopboO Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ Uitgangspunt is dat personen in de aanpakken zo veel mogelijk in JC Zaanstad en anders binnen de regio worden geplaatst, tenzij er contra-indicaties zijn. Tijdens detentie wordt een persoon begeleid door een casemanager van JC Zaanstad en een regisseur. De intensiteit van de begeleiding is maatwerk op basis van wat iemand kan en nodig heeft. Het zo veel mogelijk concentreren van de Top6oo-gedetineerden in één inrichting vergemakkelijkt de samenwerking. Dit maakt het mogelijk om te werken met vaste contactpersonen en om het plan 20 van aanpak van de regisseur af te stemmen op het detentie- en re integratieplan van de casemanager tijdens detentie en vice versa. Partners kunnen de Top6oo-personen makkelijker bezoeken voor screeningen en intakes. Ook maakt één locatie het makkelijker om aan personen tijdens de detentieperiode gericht verschillende interventies aan te bieden. Zoals hierboven aangegeven gaat het dan zowel om praktische interventies, als om interventies gericht op motivatie en gedragsverandering. Op deze afdeling is het personeel van de gevangenis aanvullend getraind op het gebied van groepsdynamiek, verstandelijke beperking (LVB) en psychiatrische en persoonlijkheidsproblematiek en motiverende gespreksvoering. De aanvullende trainingen zijn van belang omdat de ervaring is dat de personen in de Top6oo vragen om meer toezicht, sturing, begrenzing, vitleg en hulp dan andere gedetineerden. Bijna dertig procent van de gedetineerde Top6oo-personen werd in 2022 in JC Zaanstad geplaatst, iets meer dan 20% in een Pl buiten de regio en iets minder dan 20 % in een Pl binnen de regio. Voor de Top4oo geldt dat meer dan een derde (35%) in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) gedetineerd zat, bijna een dertig procent in JC Zaanstad en een vijfde van de gedetineerde Top4oo personen zat in Detentiecentrum Schiphol. Figuur 5: Top6oo en Top4oo naar detentielocatie, gemiddelde 2022 mJC Zaanstad Tops B oibufenderesio opboe kde oen ad Rede m Pl buiten de regio JI Top400 m Forensisch/psychiatrische instellingen = Detentiecentrum Schiphol 0% 20% 40% 60% 80% 100% M overige Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ Het percentage gedetineerde Top6oo-personen in JC Zaanstad is een aandachtspunt. Om die reden zijn in maart 2023 de afspraken met de plaatsingsorganisatie van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) verder aangescherpt en D&T blijft dit continu monitoren. De meeste personen zijn ingesloten onder de detentie status voorlopig gehecht. TBS en ISD komen vaker voor bij de Top6oo, de PIJ-maatregel meer bij de Top4oo. Dit is verklaarbaar gezien de verschillende aard van de doelgroepen en het verschil in leeftijd. Figuur 6: Detentiestatus, gemiddelde 2022 m Voorlopig gehecht E E S mm miSD (OH) TBS (OH) Topsoo a (0 = overig 0% 20% 4,0% 60% 80% 100% Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ 2.1.1. Ondersteuning voor gedetineerden (programma D&T) Het programma Detentie &Terugkeer (D&T) van het AcVZ richt zich op het verbeteren van het perspectief en de motivatie tot gedragsverandering, het naadloos organiseren van de aansluiting 21 tussen de detentieperiode en de periode daarna en de integrale coördinatie op activiteiten rondom terugkeer. Er worden interventies ingezet, zoals workshops, coachingstrajecten en trainingen om de deskundigheid van personeel die in detentie werken met personen in de aanpakken te vergroten. Ook wordt er voorlichting verzorgd voor gedetineerden en professionals, is er ondersteuning voor gedetineerden op de leefgebieden en is er continue aandacht voor de samenwerking tussen partners. Voorbeelden van interventies zijn het project ‘Hangen of Leven in de Bajes’. Dit project is in 2022 twee keer in JC Zaanstad georganiseerd. Per keer namen circa 16 personen? deel. In 2022 is tijdens detentie tweemaal een meerdaagse training georganiseerd rondom het thema ‘Vrouw en Respect , waar in totaal 24 Top6oo-personen aan deelnamen. Daarnaast vonden 15 persoonlijke ontwikkeltrajecten plaats. Verhalen vit de gevangenis: “Het afgelopen jaar deden de gedetineerden van het Huis van Bewaring (HvB) mee met het project Hangen of Leven in de Bajes, een nieuwe groep gedetineerden, want het wisselt nog wel eens in het HvB. Elke keer weer met andere energie. De woorden van één van de deelnemers, die vertelde dat hij het geweldig vindt om mee te doen: “het haalt je uit je schulp, als je verlegen bent, wordt je door de andere jongens meegetrokken. Er is geen macho gedoe, je kan jezelf zijn.”- medewerker HvB afdeling JC Zaanstad Een andere interventie die wordt aangeboden is het Prison Gate Office. Een team biedt begeleiding aan ex-gedetineerden (waaronder Top6oo) die na hun detentie geen plek hebben om naar toe te gaan en waar bijvoorbeeld het justitiële kader ontbreekt om een persoon in een specifieke woonvoorziening te plaatsen. Wekelijks sluit een medeweker van het Prison Gate Office aan bij de casusbesprekingen en denkt mee over eventuele mogelijkheden voor woonvoorzieningen van personen in de aanpak. In 2022 hebben 4 Top6oo-personen gebruik gemaakt van deze interventie. In alle gevallen ging het om het meedenken over onderdak en het begeleiden van betrokkene vanuit detentie. In 2022 is een (vervolg)training rondom deskundigheidsbevordering gegeven aan de medewerkers op de Top6oo afdeling gericht op het motiveren van de Top6oo personen, het aansluiten bij de verstandelijke en psychiatrische mogelijkheden{onmogelijkheden, maar ook op het beïnvloeden van de groepsprocessen. Aan medewerkers op de ISD afdeling zijn twee trainingen gegeven. In totaal zijn 20 medewerkers op de Top6oo- afdeling getraind en 24 medewerkers op de ISD afdeling. In gesprek met D&T kwamen onderstaande punten naar voren: Coronaperiode: beperkt trainings- en interventie aanbod en minder verbinding De geldende coronamaatregelen hebben ook in 2022 veel impact gehad op gedetineerden. Het trainings- en interventie-aanbod is een tijd beperkt geweest, maar halverwege 2022 weer opgestart. Sindsdien kunnen gedetineerden het basis-, en indien van toepassing, het plusprogramma in detentie volgen en gebruik maken van de interventies die door de gemeente worden aangeboden (al dan niet in co-financiering met JC Zaanstad) zoals coaching maar ook creatieve en sportieve workshops of gedragsinterventies. De coronaperiode maar ook personele wisselingen hebben invloed gehad op de verbinding tussen regisseurs en casemanagers. Daarom is in 2023 gestart met de organisatie van verbindingsdagen voor regisseurs, interventieplegers en casemanagers op de Top6oo afdeling in JC Zaanstad, om elkaar beter te leren kennen en van elkaar te leren. 29 Dit project wordt primair aangeboden aan personen in de Top6oo. Als er te weinig aanmeldingen zijn kan het zijn dat ook andere gedetineerden mogen participeren. 22 Veranderingen binnen de doelgroep: verharding en stijgende zorgbehoefte De verharding in de criminaliteit zorgt ook voor meer veiligheidsrisico's in detentie. De Top6oo-afdeling in JC Zaanstad is in 2022 gereorganiseerd om onder andere meer rust en veiligheid op de afdeling te creëren. Daarnaast lijkt er in detentie ook sprake te zijn van een stijgende zorgbehoefte van personen in de aanpakken (psychiatrische en verslavingsproblematiek). Met de komst van de Wet straffen en beschermen (juli 2021) telt gedrag van gedetineerden zwaarder. Meer dan voorheen speelt gedrag en de mate waarin gedetineerden zich inzetten om hun leven weer op de rit te krijgen, een rol. Gedrag is van invloed op het verloop van hun detentie, verlof wordt minder vanzelfsprekend en minder vrijblijvend. Terwijl verlof belangrijk is bij re-integratie. Binnen het programma D&T wordt dan ook bekeken of en hoe er voor deze personen tot meer maatwerk gekomen kan worden. In 2023 en verder wordt bekeken of de huidige interventies nog voldoende passend zijn voor personen in de aanpakken en hoe flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen binnen deze groep. 2.2.Dak boven het hoofd Een dak boven het hoofd hebben is ook voor personen in de aanpakken essentieel en standaard onderdeel van het plan van aanpak en van de inzet van de regisseur. Want zonder een stabiele woonplek is het zeer moeilijk om stappen te zetten richting meer perspectief. Het tekort aan passende verblijfplekken voor de personen in de aanpakken is van grote invloed op de aanpak. Ook de personen zelf en hun ouders benoemen dit als een groot knelpunt (zie ook paragraaf 4.2). Aan deze landelijke knelpunten is in 2022 onder meer aandacht besteed door gecoördineerd voor alle personen in regie binnen het AcVZ op zoek te gaan naar mogelijke, al dan niet tijdelijke, oplossingen op het gebied van passende verblijfplekken. In reguliere woonvoorzieningen blijkt het echter zeer moeilijk om een oplossing te vinden voor deze personen. Het Passantenhotel Boerhave is in 2022 enige tijd gesloten geweest voor nieuwe Top6oo-/Top4oo-personen, maar heeft na het maken van nieuwe werkafspraken eind 2022 weer een aantal plekken ter beschikking gesteld. Het biedt deze personen een tijdelijke oplossing van maximaal 6 maanden, waarin — samen met de regisseur - uitgekeken kan worden naar een permanente oplossing. Ook op bestuurlijk niveau is het tekort aan passende verblijfplaatsen onder de aandacht gebracht. Continve aandacht hiervoor blijft noodzakelijk. In 2023 e.v. wordt in samenwerking met WPI en met bij (woon)zorg betrokken partnerorganisaties onderzocht of het mogelijk is om op het vlak van wonen en zorg bijzondere afspraken te maken voor de personen in de Top6oo/Top4oo. Ook wordt in nauwe samenwerking met woningcorporaties, zorgaanbieders en het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen, de mogelijkheid verkend om een aantal woningen beschikbaar te stellen aan (onder andere personen) in de Top6oo/Top4oo aanpakken. Ook in de gesprekken met partners is huisvesting als basis maar ook als groot maatschappelijk probleem benoemd. Men voorziet dat dít in de toekomst voor groeiende problemen zal blijven zorgen, doordat jongeren langer financieel onzelfstandig blijven en bij hun ouders blijven wonen. Eris behoefte aan maatwerk voor dit soort subgroepen, momenteel is het hulpaanbod niet toereikend. Ook zijn er zorgen over de lange wachtlijsten in de zorg en wordt benadrukt hoe moeilijk het is om begeleid wonen plekken te vinden voor de korte termijn. Dit is niet bevorderlijk voor personen in de aanpakken die over het algemeen minder denken in lange-termijn lijnen. De woning- en opvangnood kan er toe leiden dat trajecten stil komen te staan, bijvoorbeeld als personen te zelfstandig zijn geworden om nog begeleid te wonen, maar ook doordat een woning niet meer als ‘wisselgeld’ kan worden aangeboden. 23 2.3. Begeleiding naar werk, scholing, dagbesteding en hulp bij schulden 2.3.1. Extra inzet vanuit WPI Voor begeleiding vanuit Werk, participatie en inkomen (WPI) kunnen personen uit de Top6oo en Top4oo terecht bij de afdeling Werk en Veiligheid. Hier is een speciaal multidisciplinair interventieteam ingericht dat personen met problematiek op het snijvlak van veiligheid en zorg bijstaat op verschillende leefgebieden zoals werk, inkomen, schulden en scholing. Door intensieve en persoonlijke ondersteuning worden personen begeleid naar bijv. werk, dagbesteding of een leerwerktraject. Ook is er een samenwerking met het gevangeniswezen en is er ondersteuning voor personen die uit detentie komen. Het team bestaat uit professionals zoals klantmanagers, schuldhulpverleners, jobhunters en regisseurs. Doel is dat iemands gedrag dusdanig verandert dat hij/ zij beter kan meedoen in de maatschappij. Ook wordt er veel nazorg geboden om terugval te voorkomen. WPI licht toe dat begeleiding maatwerk is waarin de klantmanager van WPI samenwerkt met de regisseur. De regisseur heeft een helicopterview, heeft zicht op het grotere plaatje en weet wat er allemaal speelt. De klantmanager van WPI toetst bij de regisseur of bepaalde interventies passend zijn om in te zetten. Tot slot komen regisseurs ook vaak op de lijn bij WPI om kennis ín te winnen. WP! ervaart de meerwaarde van het multidisciplinair interventieteam voor de Top6oo/Topgoo als volgt: ‘Verschil met de reguliere inzet van WPI is dat we met het interventieteam extra tijd hebben om dingen te doen, er zijn meer mogelijkheden om de vinger aan de pols te houden en daardoor kunnen we ook extra vertrouwen opbouwen bij de personen en partners. Als het om klanten in detentie gaat dan lukt het dankzij de samenwerking binnen de aanpakken beter om ‘binnen’ met ‘buiten’ te verbinden.’ In 2022 waren per maand gemiddeld 217 Top6oo-personen in begeleiding bij WPI en 99 Top4oo personen. Dit is ongeveer de helft van alle personen in de aanpakken. Dit aandeel is stabiel sinds 2021. Voor de Top6oo is wel een kleine daling te zien in het tweede halfjaar van 2022. Er zijn in 2022 in totaal 74 personen aan het werk geholpen. Daarnaast zijn er kortdurend 15 personen uit de aanpakken naar werk begeleid.2® Ook na uitstroom uit de aanpak kan het multidisciplinair interventieteam in bijzondere gevallen de persoon in begeleiding houden. Figuur 7: Top6oo en Top4oo in begeleiding bij WPI 'De aanpak trekt medewerkers aan die echt voor deze doelgroep kiezen. Ze zijn 50% 49% 54% 54% flexibel, (hebben geen 9 tot ; mentaliteit) en en gemotiveerd. Ze doen wat nodig is en 53% 40% het belangrijkste kenmerk is dat ze geloven in een tweede kans’- WPI 20211 20212 202at 20222 PPA RON (vR Lel le gr JON LAD == Topb00 =B=Top400 betalingsachterstanden en daaruit volgend veel stress.- WPI Bron: WPI/ bewerking AcVZ 28 Mogelijk betreffen de in deze alinea genoemde 74 en 15 personen ook doorgroeiers. 24 De jobhunter van het multidisciplinair interventieteam heeft in 2022 in totaal 116 aanmeldingen ontvangen. Van de 82 afsluitingen werd de helft positief afgesloten, 27% negatief en 23% neutraal. Daarnaast hebben 127 aanmeldingen plaatsgevonden bij de schuldhulpverlening (via PuurZuid). Van de 119 beëindigingen zijn er 57% negatief beëindigd, 31% positief en 12% neutraal. Figuur 8: uitstroom schuldhulpverlening en Jobhunter Beëindigingen schuldhulpverlening Beëindigingen Jobhunter EN EN 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100% = Positief e= Neutraal = Negatief m Positief = Neutraal m Negatief Bron: WPl/bewerking AcVZ WPI geeft aan dat zij zien dat de coronapandemie grote impact heeft gehad op deze kwetsbare doelgroepen. Contact met de personen in de aanpakken was moeilijk ten tijde van de maatregelen. Ook de Pl’s waren lang gesloten waardoor WPI medewerkers personen in detentie niet konden bezoeken en trajecten lastiger op te starten waren. Ook zag WPI meer agressie richting medewerkers. Daarbij ervoer WPI de personen in de aanpakken in algemene zin ook als complexer en zwaarder. Dit maakte het lastiger dan voorheen om personen in begeleiding bij WPI positief te laten vitstromen. Samengevat is het aantal personen in begeleiding weliswaar wat gedaald, echter de begeleiding is op verschillende vlakken intensiever geworden. WPI heeft in 2022 aan verschillende projecten gewerkt. Als voorbeeld werkt WPI samen met de GGD om meer traumasensitief te gaan werken en te kijken naar andere vorm van dienstverlening voor deze groepen. Daarnaast is er ook een Werkaanpak Voortijdig Schoolverlaten opgesteld waardoor een betere aansluiting met onderwijs is gevonden. Ook is er extra aanbod voor Top6oo en Top4oo- personen opgezet: Sportworks en Soundworks. Hier volgen personen een intensief traject van 8 weken en werken zij aan een toekomstplan. Deelnemers krijgen na het doorlopen van Sportworks zelfs een certificering (Asisstent Fitness trainer A) en bij Soundworks een optreden (in Paradiso), wat hun kansen op de arbeidsmarkt langdurig vergroot en wat motiverend werkt. 2.3.2. Persoonsgerichte samenwerking met CJIB Binnen het Top6oo/Top4oo plan van aanpak is veel aandacht voor schulden. Een (problematische) schuldsituatie ontregelt het leven van een persoon enorm en vormt bovendien een extra risicofactor op recidive. Regisseurs kunnen een persoon aanmelden bij het CJIB, waarbij er een persoonsgerichte aanpak plaatsvindt. Samen met Openbaar Ministerie, politie en Ministerie van V&J wordt (binnen de grenzen van de executieplicht van het CJIB) onderzocht of procedures kunnen worden ingekort, versneld of overgeslagen. Dit heeft geresulteerd in de volgende extra mogelijkheden: e Het bevriezen van openstaande boetes om verhoging te voorkomen e Een betalingsregeling treffen ook als deze in de afgelopen 12 maanden gestagneerd e _Boetesterugbrengen naar het initiële bedrag e Tijdelijk versluieren van openstaande boete/vordering (het ‘onderwater’ zetten) e _ Afwijken wettelijke betalingstermijn van 36 maanden (naar 72 maanden) e Zaak terughalen bij de deurwaarder 25 Daarnaast is er met CJIB en de politie afgesproken dat bestaande dwangmiddelen waar nodig voor Top6oo-personen eerder ingezet kunnen worden om de vicieuze cirkel (al dan niet vrijwillig) te kunnen doorbreken. Dit gaat dan om het inzetten van een deurwaarder, inbeslagname van een rijbewijs, buitengebruikstelling van een voertuig, gijzeling of een arrestatiebevel. 2.3.3. Projectgeld voor kleine noodzakelijke kosten Regisseurs kunnen een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage (met een maximumbedrag van €1.000 per Top6oo-/Top4oo-persoon) als er geen andere voorliggende voorzieningen beschikbaar zijn. Met deze interventie ‘Projectgeld’ is in 2017 gestart. Projectgeld kan helpen bij de uitvoering van het plan van aanpak doordat hiermee bijvoorbeeld een laptop voor onderwijs kan worden aangeschaft, een sportabonnement kan worden betaald of een VOG kan worden bekostigd. Dit wekt vertrouwen en werkt motiverend Voordat een aanvraag wordt gedaan vindt veelal eerst vooroverleg plaats om te bezien of er geen andere voorliggende voorziening is. In 2022 zijn uiteindelijk 22 aanvragen voor projectgeld gedaan (waarvan 17x voor een Top6oo-persoon, 5x voor een Top4oo-persoon). Hiervan zijn in 2022 16 aanvragen geaccordeerd en 15 aanvragen ook daadwerkelijk uitbetaald (voor een bedrag van afgerond €4.000 euro). Er zijn 4 aanvragen ingetrokken, 2 aanvraag is verwezen naar en, is „origgende VT En voorziening en + aanvraag 15 IN 2023 argenanderd. aangevraagd via het projectgeld. Eerst samen … . . studiefinanciering aangevraagd, maar deze zou Bij behandeling van de projectgeldaanvragen wordt de n . . ” pas twee maanden na start van de opleiding regisseur waar nodig verwezen naar andere voorliggende Ran d te. bivoorbeeld reauliere poties ingaan. De ouders en familie van de jongen VOOrZIENNGEN van de gemeen Er | . 9. Poi hadden geen middelen om de schoolboeken te in het kader van armoedebestrijding. Hier wordt uiteraard ook . . betalen. Om de jongen te motiveren, maar ook gebruik van gemaakt ten behoeve van personen in de Top6oolT In de afael . sh structuur in het schoolgaan aan te brengen, heb op oof/Top4oo. In de afge open jaren is het aantal aanvragen ik een aanvraag ingediend bij het projectgeld. projectgeld gedaald, waarschijnlijk omdat er meer van deze k hoolend li de voorzieningen zijn gekomen en de regisseurs eandis: vooriggende . 9 ng 9 het goed. Hierdoor is hij ook gemotiveerd deze beter weten te vinden. In 2023 worden de regisseurs _ 7 geraakt om te werken en heeft de jongen (nogmaals) geïnformeerd over de bestaande voorliggende 7 : f nan . zelfstandig een bijbaan geregeld.’- Regisseur voorzieningen waar gebruik van kan worden gemaakt. Figuur g: aangevraagd en uitgekeerd projectgeld 2017 2018 2019 2020 2021 2022 Aangevraagd 108 53 36 18 23 22 waarvan ingetrokken 19 18 15 4 5 4 waarvan uitbetaald 61 23 20 12 14 15 Totaal uitbetaald € 8.150 € 3.800 € 3.750 € 2.750 € 2.250 € 4.000 Gem. per aanvraag €150 € 150 € 200 € 200 €150 € 300 Bron: AcVZ, afgerond op 50 euro Ik heb een aanvraag gedaan voor vergoeden van een laptop voor school. Vanwege corona werd er thuisonderwijs gegeven, maar de Top6oo-persoon beschikte niet over een laptop. De ouders en familie van de Top6oo-persoon beschikten niet over middelen om de laptop te betalen en er kon ook geen aanspraak worden gemaakt op PAK JE KANS. Het gaat goed op school en de laptop is van meerwaarde geweest.’- Regisseur 26 2.3.4. Samenwerking met scholen en inzet Leerplicht voor tegengaan schoolverzuim en — uitval Om schoolverzuim en schooluitval zoveel mogelijk te voorkomen, zijn er speciale werkafspraken gemaakt binnen de Top6oo/Top4oo aanpakken en heeft Leerplicht Amsterdam (onderdeel van de gemeente Amsterdam) een team ingericht voor deze aanpakken. Leerplicht werkt rond de schoolgang samen met de regisseur en andere partners. Bij verzuim heeft Leerplicht de mogelijkheid om te handhaven en een strafrechtelijke route in te zetten, indien blijkt dat de inzet van school en hulpverlening op dat vlak onvoldoende resultaat boekt. In 2022 heeft Leerplicht in Amsterdam aangegeven (wettelijk) alleen betrokken te kunnen worden bij Amsterdamse leerplichtigen, dus niet als een jongere in een Amstellandgemeente ingeschreven staat (dan valt deze onder de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente) en niet als een jongere al een startkwalificatie heeft. Hiermee is de groep die door het Leerplichtteam gevolgd wordt wat kleiner geworden. Als een persoon aan Amsterdam verbonden is maar (tijdelijk) niet ingeschreven is in Amsterdam, bijvoorbeeld door detentie, blijft het team wel betrokken. Dit geldt ook voor jongeren die geen vast inschrijfadres hebben door schuldenproblematiek of dakloosheid. Daarnaast is opvallend dat de groep 18minners in de Top6oo{Top4oo aanpakken in 2022 kleiner was lag dan in voorgaande jaren (zie ook de infographic met kerngetallen op blz. 8). Het aandeel leerplichtigen in de Top4oo is verder gedaald in 2022, van 39% begin van 2021 tot 25% aan het einde van 2022. Het aantal leerplichtigen in de Top4oo is in deze periode gedaald van 80 jongeren naar 44. Het aandeel van leerplichtigen bij de Top6oo ligt logischerwijs een stuk lager, het aantal is gedaald van 23 leerplichtigen in 2021-1 naar 20 leerplichtigen in 2022-2. Het aandeel van personen dat ingeschreven staat bij school zonder verzuim is voor de Top4oo iets toegenomen (van 35% naar 43%) en fluctueert licht voor de Top6oo (tussen de 26% en 30%). Figuur 10: Aandeel leerplichtigen Top6oo Top4oo 43% % 9 39% 41% 26% de ef 23% EU 46 35% 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 mmm ©% leerplichtigen me G geen verzuim (van totaal leerplichtingen) Bron: AcVZ Fast lane Leerplicht Er bestaat bij het OM de mogelijkheid om Top6oo leerplicht zaken versneld te laten behandelen. Deze ‘Fast lane Leerplicht’ wordt vrijwel niet gebruikt omdat het aantal leerplichtige jongeren in de Top6oo zeer klein is en daarvan zit een deel in detentie of is niet schoolgaand. 27 2.4. Zicht op zorgbehoefte en toeleiding naar passende hulp 2.4.1. Screening op zorgbehoefte, advies en toeleiding naar zorg (door GGD) Personen in de aanpakken hebben vaak een zorgbehoefte op verschillende leefgebieden. De GGD levert binnen de Top6oo en Top4oo een belangrijke bijdrage aan het in kaart brengen van deze behoefte middels een sociaal psychiatrische screening. Deze heeft als doel een zorgadvies te formuleren en een inventarisatie uit te voeren van de hulpvragen op andere vlakken, waarmee de persoon naar passende zorg kan worden toegeleid. Binnen de screening wordt door verschillende instrumenten (o.a. ZRM”, SCIL?®) en eventuele informatie van zorgpartijen een Zorg- en Bejegeningsadvies opgesteld, dat bestaat vit een probleemanalyse, het bestaande begeleidings- en/of behandeltraject en een voorstel voor zorg of begeleiding die passend wordt geacht. Dit advies wordt teruggekoppeld aan de betreffende persoon. Ook wordt het advies op hoofdlijnen teruggekoppeld aan de regisseur, zodat het kan worden gebruikt als bejegeningsadvies en verder verwerkt in het plan van aanpak. Naast de screening adviseert de GGD de partnerorganisaties en regisseurs bij zorg(toeleidings)vraagstukken. De GGD benadrukt het belang van de screeningen voor de Top6oo en Top4oo. Het zorgmijdende karakter van de personen in de aanpakken maakt dat zij niet snel zelf aankloppen bij instanties voor zorg, die drempel is hoog. Een regisseur kan hier de verbindende factor in zijn. Als iemand gescreend wordt, sluit de GGD ook aan bij vitvoerdersoverleggen met de regisseur en andere betrokken hulpverleners. Met expertise van de regionale sociale kaart kunnen zij de benodigde organisaties betrekken die zonder de screening mogelijk buiten beeld waren gebleven. Tot slot helpen de bejegeningsadviezen van de GGD betrokken organisaties in de samenwerking om alle neuzen dezelfde kant op te krijgen. En voorbeeld waar een screening van toegevoegde waarde was is de casus van een jongen die dankzij de GGD-screening passende huisvesting heeft gevonden. Vanwege zijn intelligentieniveau dacht men dat hij zelfstandig kon wonen, maar er was meer aan de hand waardoor dit niet lukte. Dankzij de screening kwam hij in aanmerking voor een begeleid wonen voorziening. De ervaring leert wel dat personen in de aanpakken zeer lastig te motiveren zijn tot een screening. Wanneer een persoon mee wil werken aan een screening, meldt de regisseur de persoon aan bij de GGD. Niet elke aanmelding leidt vervolgens tot een screening. Soms verandert een persoon alsnog van gedachte, soms lukt het de persoon niet om op de afgesproken tijd en locatie te verschijnen. De GGD is bereid flexibel en outreachend te werken, maar ook het feit dat het bij een poging blijft kan volgens de GGD interessante inzichten opleveren. De screening is vrijwillig, dus de persoon wil iets. Dat is een mogelijk haakje om op verder te bouwen. De screening zelf is een semigestructureerd interview, afgenomen door een psycholoog en duurt ongeveer twee uur. Verschil tussen screeningen van Top6oo en Top4oo doelgroep? Wij zien een selecte groep en het is altijd maatwerk. Wat wel opvalt is dat bij oudere personen vaak iets meer besef leeft: “dit leven wat ik nu leid is ook niet alles”. Jongeren overschatten zichzelf soms nog een beetje, uiteindelijk komen ze erachter: dit lukt dus niet.”- GGD 27 ZRM: de Zelfredzaamheid-Matrix, test de zelfredzaamheid op verschillende leefgebieden. 28 SCIL: Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking, geschikt om snel te screenen op een mogelijke licht verstandelijke beperking (LVB). 28 Figuur 11 laat zien dat het aantal screeningen en pogingen sinds 2021 is afgenomen. In het tweede kwartaal van 2022 is het aantal weer iets toegenomen vergeleken het begin van het jaar. Figuur 11: GGD-screeningen Top6oo Top4oo 69 34 30 32 19 23 pi 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 pogingen —®=— afgeronde screeningen Bron: GGD/bewerking AcVZ Al langere tijd werd geconstateerd dat het aantal aanmeldingen voor de screening terugliep. Daarom is besloten om in 2022 de screening extra onder de aandacht brengen bij regisseurs. Daarbij is de “Week van de GGD Screening” georganiseerd (in november) waarbij screeners van de GGD beschikbaar waren voor vragen. Ook is middels een kleine enquête bij regisseurs begin 2023 uitgevraagd of de Top6oo-personen die zij in regie hebben, zijn gescreend. Als dit niet het geval was is doorgevraagd waarom niet. Hieronder de resultaten: - Respons: Van 443 Top6oo-personen in regie hebben regisseurs voor 207 regiepersonen de vragen beantwoord (47%). De respons is minder dan de helft en daarmee geen totaalbeeld voor de gehele Top6oo. Resultaten bieden wel een indicatie waarom personen niet zijn gescreend. - Uitkomst: Van de 207 personen zijn er 82 gescreend (40%). Waar de regisseurs hebben aangegeven dat regiepersonen niet gescreend zijn, is de meest voorkomende reden: niet willen meewerken (35%) of diagnostiek elders (30%). In 2023 is een werkgroep van partners opgericht die zich opnieuw gaat buigen over de doelstelling van de aanpakken ten aanzien van de screeningen en het eerder gehanteerde vitgangspunt: ‘elk persoon in de Top6oo wordt gescreend’. Hiertoe is in 2022 een enquête gedaan onder de regisseurs. In onderstaand figuur worden de uitkomsten hiervan beschreven. Figuur 12. Redenen voor niet screenen (n=125) 0% 20% 40% 60% 80% 100% EB niet meewerkend WMdiagnostiekelders Manders mlangedetentie ME vreemdeling wm screening loopt nog Het verschilt of personen vervolgens ook naar zorg kunnen worden toegeleid. Soms verdwijnen personen vit beeld of verandert de situatie door onverwachte zaken (bijv. een aanhouding of detentie). Daarnaast zijn de lange wachtlijsten binnen de zorg en voor huisvesting een belemmering. Ook veranderingen binnen de gemeente hebben invloed. Voorheen verwees de GGD bijvoorbeeld direct naar de betreffende instantie, nu moet dat vaak via de buurtteams. Zij hebben minder ervaring met deze personen en extra schakels zorgen voor een langere doorlooptijd. Voor kwetsbare personen zoals die ín de Top6oo en Top4oo is het extra moeilijk om lang te moeten wachten en geduld te hebben. Het risico bestaat dat ze voortijdig afhaken. 29 2.4.2. Monitoring voortgang leefgebieden (ZRM-gebruik GGD en regisseurs) De GGD Amsterdam en Gemeente Rotterdam hebben een instrument ontwikkeld waarmee de zelfredzaamheid van burgers in kaart kan worden gebracht: de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM)?. Doel van het instrument is zicht krijgen op en monitoren van de leefgebieden om vervolgens tot duurzame gedragsverandering te komen en daarmee het toekomstperspectief te verbeteren. De ZRM wordt ingevuld door de GGD bij de in de vorige paragraaf omschreven screeningen en ook gebruikt door de regisseurs om voortgang op de leefgebieden te monitoren. De regisseurs vullen deze twee keer per jaar in. Figuur 13 geeft links de vitkomsten weer van 31 ingevulde ZRM's die door de screeners van de GGD in 2022 zijn ingevuld. Rechts vitkomsten van 104 ZRM's uit de periode 2018 — 2021. Figuur 13: Uitkomsten ZRM door de GGD Zelfredzaamheid Top6oo, Zelfredzaamheid van Top6oo personen, 2022 (n=31) 2018 — 2021 (n=104) Financiën Lm eeen mn mmm rr Werk & Opleiding mn nn nn OO Dn Tijdsbesteding mmm Des en el Huisvesting en en Gm Huiselijke relaties mmm nn mn er Geestelijke gezondheid m nn, rn pn Lichamelijke gezondheid m ogen in Middelengebruik mmm mn el nn Basale ADL nn en Instrumentale ADL mmm | men 1e HE Sociaal netwerk mmm nl en el _ Maatschappelijke participatie men nn EE en Justitie Mmm en en! mmm sm mn 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% _ 100% m acute problematiek gm niet zelfredzaam beperkt zelfredzaam voldoende zelfredzaam m volledig zelfredzaam Personen gescreend door de GGD hadden in 2022 het vaakst acute problematiek op het gebied van huisvesting en werk & opleiding. In vergelijking met de periode 2018-2021 valt op dat in 2022 vaker onvoldoende zelfredzaam blijken op de domeinen huisvesting en huiselijke relaties. Daarnaast wordt er in 2022 minder vaak acute problematiek of onvoldoende zelfredzaamheid gesignaleerd op het domein geestelijke gezondheid en wordt een kleiner aandeel voldoende/volledig zelfredzaam geacht op het domein Instrumentele ADL? Een mogelijke verklaring voor deze verschuiving is volgens de GGD dat regisseurs bij huisvestingsproblemen vaker verwijzen naar de GGD en regiepersonen 29 Versie 2017. Het instrument bestaat uit 13 leefgebieden: financiën, werk & opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale ADL, instrumentele ADL, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Elk leefgebied kan gescoord worden van 1 (acute problematiek) tot en met 5 (volledig zelfredzaam). lemand is zelfredzaam op een leefgebied indien de persoon voldoende of volledig zelfredzaam is. 30 Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (bijv. boodschappen doen). 30 wellicht eerder geneigd zijn zich te laten screenen door de GGD bij huisvestingsproblemen (in de hoop op een woonindicatie) dan bij (vermoedelijke) gezondheidsproblemen. Figuur 14 geeft de meest recent door regisseurs ingevulde ZRM uit 2022 weer voor personen die 1 januari 2023 in de aanpak zaten. Voor de Top6oo zijn er 313 ZRM'’s ingevuld waar meer dan 11 van de 13 domeinen zijn gescoord, voor de Top4oo zijn dat 160 ZRM's. Figuur 14: Uitkomsten ZRM ingevuld door de regisseurs Top6oo Top4oo Financiën Werk & Opleiding A Tijdsbesteding mmm A Huisvesting nn A Huiselijke relaties meenden Ne Geestelijke gezondheid Nm A Lichamelijke gezondheid A eneen Middelengebruik A Nen Basale ADL eenen A Instrumentale ADL A A Sociaal netwerk ne be Maatschappelijke participatie en " ed | |L Justitie [ 0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100% onbekend m acute problematiek B niet zelfredzaam _ beperkt zelfredzaam = voldoende zelfredzaam m volledig zelfredzaam Bron: AcVZ Kijkend naar de Top6oo valt op dat de personen in die aanpak volgens de regisseurs het meest zelfredzaam zijn op de leefgebieden Basale-ADL2, Instrumentele ADL en lichamelijke gezondheid. Het minst zelfredzaam zijn ze op de leefgebieden justitie, werk & opleiding en financiën. De resultaten van de Top4oo sluiten hierbij aan. Regisseurs beoordelen personen uit de Top4oo wel vaker als zelfredzaam op de meeste leefgebieden. Hierbij speelt een rol dat minderjarigen in grote mate afhankelijk zijn van de volwassene die voor hen (wettelijk) verantwoordelijk is. Dit wordt meegenomen in de ZRM-beoordeling. Volgens een regisseur die met zowel personen in de Top6oo als personen in de Top4oo werkt, kan er bij personen in de Top4oo vaak nog hulp worden ingeschakeld van ouders of andere familie, terwijl dit netwerk bij de personen in de Top6oo vaak beperkter is. Vergelijkend met de ZRM'’s ingevuld door de screeners van de GGD (figuur 13) valt op dat de regisseurs op een aantal domeinen vaker aangeven dat er sprake is van acute problematiek (bijv. op het gebied van geestelijke gezondheid, middelengebruik, lichamelijke gezondheid). Volgens “Het werk van een regisseur is overwegend dynamisch en kan onoverzichtelijk zijn omdat er zoveel speelt. De ZRM helpt inzicht geven in de dagelijkse actualiteiten en in het gedrag van een regiepersoon, door aan te geven waar de dieperliggende problematiek ligt. Het helpt mij een instrument als de ZRM te hebben, om overzicht te houden in de dynamische realiteit van de dag.” - Regisseur $1 Basale Activiteiten van het Dagelijks Leven (bijv. zichzelf wassen of aankleden). 31 de GGD wijst dit er mogelijk op dat de GGD niet per se de doelgroep met de meeste zorgproblemen in beeld krijgt. 2.4.3. Inzet expertise complexe zorgproblematiek Regiepersonen met ernstige verslavings-, psychiatrische en persoonlijkheidsproblematiek komen vaak in regie bij Inforsa. Zij zijn gespecialiseerd in het omgaan met personen met zeer complexe casuïstiek. Ook kunnen regisseurs (en andere professionals) advies inwinnen bij het AcVZ Forensisch Netwerk in geval van complexe zorgcasuïstiek. Het gaat dan om casuïstiek waarbij op meerdere gebieden problemen spelen, zoals verslaving en een lichtverstandelijke beperking en waarbij sprake is van crimineel of grensoverschrijdend gedrag of een vermoeden daarvan. Het Forensisch Netwerk is een samenwerkingsverband van ervaren behandelaren met forensische expertise, waaronder van De Waag, Inforsa, reclassering, gevangeniswezen en/of uit het ITAT22. Het Forensisch Netwerk adviseert over de inzet van (forensische) zorg om verder afglijden te voorkomen of om te zorgen voor een doorbraak in vastgelopen zorg. De experts van het Forensisch Netwerk kunnen ook helpen bij de uitvoering van het advies. In 2022 zijn in totaal 19 casus ingebracht bij het Forensisch Netwerk waarvan 3 keer een Top6oo casus en o keer een Top4oo casus. Dat is minder dan in 2021 (4 keer Top6oo en 3 keer Top4oo). 2.5. Vergroten intrinsieke motivatie Belangrijk onderdeel van de aanpak is het inzetten op het vergroten van de motivatie van personen om andere keuzes te maken richting een meer positieve toekomst. Vanuit verschillende partners wordt hier aan gewerkt, zoals vanuit WPI met o.a. de Sportsworks- en Soundworkstrajecten. Hieronder wordt nog een aantal andere specifieke voorbeelden genoemd en toegelicht. “Het is nog onduidelijk wat het effect gaat zijn van toekomstige interventies, maar waar het succes van de aanpak in schuilt is dat hij en zijn moeder voortaan positief staan tegenover hulpverlening en de top aanpak.” - Inforsa 2.5.1. Samenwerking Credible Messengers (ADAMAS) ADAMAS is een Amsterdams netwerk van Credible Messengers, eind 2021 opgericht op initiatief van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) en stichting Your Lab. Credible Messengers zijn ervaringsdeskundigen, jongerenwerkers, psychologen, criminologen en andere professionals die zich inzetten voor de jongeren waarbij het reguliere aanbod niet voldoende aansluit door de complexiteit van de problematiek. De Credible Messengers kunnen deze jongeren vaak goed bereiken en begeleiden: zij zijn ingebed in de wijken, kennen de taal en de leefwereld van de straat en hebben soms zelf ook het criminele pad belopen. Zij weten wat er voor nodig is om uit de criminaliteit te stappen en er duurzaam uit te blijven. Het contact met en de begeleiding van jongeren door Credible Messengers is altijd informeel en vanuit een vrijwillige basis, wat inspeelt op de intrinsieke motivatie van de jongeren om andere keuzes te maken in het leven. 32 TTAT is het overleg met partners waarin de Top600/Top400 plannen van aanpak worden besproken 32 In 2022 zijn er 10 personen uit de Top6oo/ Top4oo aanpak aangemeld bij de Credible Messengers. Zij zijn via verschillende netwerkpartners aangemeld, waaronder het AcVZ, de Waag, reclassering en het Jongerenpunt. Vier trajecten zijn inmiddels beëindigd. De redenen daarvoor zijn divers (langdurige detentie, gebrek aan motivatie of onbereikbaarheid van de personen in de aanpak). De overige aangemelde casussen lopen begin 2023 nog. Er is een maandelijks casuïstiekbespreking waarin de (geanonimiseerde) casussen, benodigde ondersteuning en actiepunten worden besproken. Daarnaast hebben de Credible Messengers tussentijds contact met de projectleiders en beleidsmedewerkers van het ACVZ waarbij onder andere de voortgang en de benodigde intensiteit van de begeleiding onderwerp van gesprek zijn. In 2023 wordt de onderlinge samenwerking met de Top6oo/Top4oo verder uitgewerkt en vorm gegeven. 2.5.2.Beter inzetten van informele netwerken Het betrekken van het sociaal netwerk is standaard onderdeel van de aanpak. Als er een informele steunfiguur bekend is, zoals een familielid, vriend of JIM, dan kan deze betrokken worden bij het opstellen en de uitvoering van het plan van aanpak. Verder heeft het AcVZ in 2022 samen met stichting MEE en het Beschermjassenhuis een interventie vormgegeven, die zowel binnen als buiten de Top6oo/Top4oo kan worden ingezet. Als een professional vastloopt met een familie kan deze professional de familie uitnodigen bij een sessie van het Beschermjassenhuis. Tijdens de bijeenkomst staat de vraag van de professional centraal en de familie en de overige aanwezigen worden uitgenodigd om te helpen antwoorden te vinden op die vraag. In de sessie ligt de focus op het zoeken naar verschillende perspectieven die naast elkaar kunnen bestaan. Een sessie wordt begeleid door een facilitator. In 2022 zijn hiertoe 5 regisseurs opgeleid. Deze tot facilitator opgeleide regisseurs worden één keer per maand vrijgemaakt om het Beschermjassenhuissessies te faciliteren. De eerste reacties van deelnemers zijn positief. Er wordt op verschillende manieren gewerkt aan naamsbekendheid zodat de interventie vaker kan worden ingezet. 2.5.3. Vechtsporttrajecten Eind 2016 zijn specifieke vechtsporttrajecten voor de Top4oo en Top6oo ontwikkeld omdat juist in vechtsporten pedagogische principes veel aandacht krijgen, de gezondheidswaarde positief is en de therapeutische waarde kan bijdragen aan positief gedrag, een betere agressieregulatie en een sociaal betrokken netwerk. Inmiddels kunnen deze vechtsporttrajecten ook ingezet worden ten behoeve van andere AcVZ aanpakken. Een vechtsporttraject kan, op aanvraag van de regisseur, als positieve interventie, in het kader van vrijetijdsbesteding, worden ingezet. Een jongere werkt dan samen met de trainer vanuit individuele begeleiding in tien weken toe naar sporten in een groep. Momenteel wordt overwogen of deze interventie zal worden doorgezet o.a. omdat soortgelijke trajecten nu ook via andere wegen worden aangeboden. In de nasleep van corona kwam daarnaast het persoonlijk contact dat hierbij zo belangrijk is, lastig tot stand. Dit heeft zijn invloed gehad op het aantal gestarte en positief afgeronde trajecten . In 2022 zijn de vechtsporttrajecten na de coronapandemie weer opgestart en zijn 6 aanvragen voor trajecten in behandeling genomen. Met 2 personen is ook daadwerkelijk een start gemaakt maar zij hebben het traject niet volbracht. Een van de trajecten is gestart vanuit het Operationeel Team Schoolveiligheid (zie paragraaf 4.3.2) en in 2023 is inmiddels een traject positief afgerond, met een persoon vanuit de ROSA-aanpak. 93 JIM staat voor ‘Jouw Ingebrachte Mentor’ en is iemand uit de omgeving van de persoon in de aanpak, die de betreffende persoon zelf kiest om hem/haar te ondersteunen. Zie voor meer informatie www.jimwerkt.nl. 33 3. Voorkomen afglijden broertjes, zusjes en minderjarige kinderen Doelstelling drie van de aanpakken gaat over het voorkomen van het afglijden van minderjarige broertjes en zusjes en minderjarige kinderen van personen in de aanpak (hierna gezamenlijk: de kinderen) in de criminaliteit. Het Preventief Interventie Team (PIT) en de GGD bieden hiertoe vroegtijdig hulp. JBRA en de WSS zijn daarnaast bij veel gezinnen betrokken en actief bij het begeleiden van broertjes en zusjes. 3.1. In kaart brengen van en toeleiden naar benodigde hulp De GGD richt zich op kinderen van o tot 8 jaar, het PIT op de kinderen van 5 tot 28 jaar. In gezinnen waarin leeftijden overlappen stemmen GGD en PIT met elkaar af. In 2022 hebben AcVZ, PIT en GGD de samenwerkingsafspraken opnieuw onder de loep genomen en geactualiseerd. Zoals ook beschreven in het Meerjarenplan®* wordt de komende tijd samen met de GGD en het PIT bekeken hoe de inzet verder kan worden versterkt o.a. door in beeld te brengen wat de interventies zijn op het gebied van kindveiligheid en of hierin interventies ontbreken. Ook willen we beter in beeld hebben wat de gevolgen zijn van opgroeien in een criminele omgeving en hoe risico’s bij deze kinderen eerder gesignaleerd kunnen worden (vanuit de pedagogische visie). Daarnaast wordt onderzocht wat er nog aanvullend nodig is om patronen bij gezinnen waar onveiligheid structureel speelt, te doorbreken en wat dit vraagt in de samenwerking tussen partners die de kinderen vaak al in beeld hebben (o.a. Leerplicht, JBRA, WSS en Ouder Kind Team). 3.1.1. In kaart brengen van (benodigde) hulp, ondersteuning bieden of coördineren hulp door PIT (kinderen 5-18) Het PIT biedt kinderen die een verhoogd risico lopen op problemen in de sociale ontwikkeling, snel en vroegtijdig hulp. Doel is ernstige gedragsproblemen voorkomen en verminderen. Belangrijk onderdeel in de werkwijze is een onderzoek naar de sociale leerbaarheid. In algemene zin is bij 7 op de 10 kinderen die het PIT begeleidt sprake van gedragsverbetering®. Daarnaast heeft het PIT ook Het PIT wordt op de hoogte gesteld van Top6oo- en Top4oo-personen waar minderjarigen aan verbonden zijn. Vervolgens maken zij een inschatting of hun inzet van toegevoegde waarde kan zijn. Daarbij wordt bekeken welke partners al betrokken zijn en welke risico’s er zijn. Elke casus is maatwerk. Daarbij moeten ouders toestemming geven, begeleiding vanuit het PIT is op vrijwillige basis. Wanneer een kind in begeleiding komt, wordt samen met ouders en relevante betrokkenen bekeken op welke wijze de ondersteuning van het kind kan worden vormgegeven. 34 Meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen 2023-2026 99 Van Zonneveld (2019). Early Intervention in children at high risk of future criminal behaviour, indications form neurocognitive and nevroaffective mechanisms, p.90-107 34 een belangrijke adviesfunctie voor de Top6oo en Top4oo. Zo sluiten zij o.a. aan bij het ITAT?®, uitvoerdersoverleggen over de casuïstiek en gaan ze op huisbezoek. Eind 2022 zijn er 171 gezinnen en 349 kinderen bij het PIT bekend die verbonden zijn aan een Top6oo-persoon die op dat moment in regie was. Hiervan was het merendeel al in beeld bij het PIT en was de begeleiding al afgesloten voordat de regiepersoon in de Top6oo aanpak kwam (111 gezinnen en 216 kinderen). Ook zijn er 98 gezinnen en 220 kinderen bij PIT bekend die verbonden zijn aan een Top4oo-persoon. Het aantal kinderen dat (alleen) via de Top6oo of Top4oo bij het PIT terecht komt, is afgelopen periode gedaald. Dit komt o.a. doordat er nu meer kinderen via basisscholen bij het PIT worden aangemeld. Het gaat veelal om dezelfde kinderen, maar de route is veranderd. Het PIT registreert hen dan niet opnieuw, waardoor het lijkt alsof het PIT bij minder gezinnen van Top6oo en Topgoo in beeld is dan daadwerkelijk het geval. Ook kan het zijn dat partners al betrokken zijn voor de begeleiding van een gezin en dat het volstaat om te adviseren en af te stemmen over de begeleiding, zonder zelf als PIT actief te worden. Los daarvan is het totaal aantal personen in de Top6oo en Top4oo de afgelopen jaren gedaald, logischerwijs daalt daarmee ook het aantal kinderen verbonden aan een regiepersoon. Figuur 15: Gezinnen en kinderen in begeleiding bij het PIT Top6oo Top4oo 27 28 19 19 12 10 7 7 12 nnn 9 8 6 6 5 4 4 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 mmm gezinnen === kinderen Bron: PlT/bewerking AcVZ Zoals benoemd heeft het PIT ook een belangrijke adviesfunctie als het gaat om minderjarigen met ernstige gedragsproblemen. Deze komt naar voren in de overleggen waar zij aansluiten, maar ook in het vele contact dat zij hebben achter de schermen. Het PIT vindt het belangrijk om actief hun expertise te delen met de partners en Top6oo- en Top4oo-regisseurs. Het grote netwerk waar verschillende expertise samenkomt, zien zij dan ook als belangrijke meerwaarde van de Top6oo en Top4oo. Hierdoor hebben zij ook meer contact met partners waar zij vanuit hun reguliere werk minder vaak mee in aanraking komen. Aandachtspunt hierbij is wel dat niet elke partner en regisseur het PIT even goed weet te vinden, hier zou het AcVZ een verbindende rol in kunnen spelen. “Soms ligt de focus in een dossier op zaken die spelen bij een regiepersoon, begrijpelijk. Vanuit onze expertise kunnen we advies meegeven over betrokken kinderen. Die zijn nooit ‘gewoon’ lastig of agressief, daar zit meer achter. ”- PIT 38 Het overleg met partners waarin de Top6oo/Top4oo plannen van aanpak worden besproken 35 3.1.2. Onderzoek en screeningen bij kinderen van 0-8 jaar (door GGD) De GGD doet onderzoek, voert huisbezoeken vit en doet waar nodig screeningen bij kinderen van 0-8 jaar. De GGD kan op basis van een aanmelding van de regisseur maar bijvoorbeeld ook van de politie en Vellig Thuis een huisbezoek doen. Voorts heeft de GGD een signaleringsfunctie en verwijst door naar de betreffende hulpverlening waar nodig. ‘Als een gezin wordt aangemeld dan doe ik eerst een check bij Veilig Thuis om te zien of het bij hun bekend is en of er al hulpverlening betrokken is. Als uit deze gesprekken blijkt dat alles goed gaat of er voldoende zicht is op het gezin dan sluiten we de casus af. Onnodige bemoeienis is niet nodig. Mocht het wel nodig zijn, dan ga ik op huisbezoek. Tijdens het bezoek heb ik een gesprek met meestal de moeder, dan ga ik de hele ZRM uitvragen. Hoe is de situatie, in hoeverre heeft de persoon in de aanpak contact met de kinderen? Wat is er in het verleden gebeurd? Hoe functioneren ze? Zijn er schulden? Is er sprake van verslaving, somatische, problematiek, etc.? Hoe zit het met de kinderen? Vervolgens vraag ik toestemming voor een netwerkonderzoek. Naar aanleiding van die gesprekken gaan we na wat zo’n gezin nodig heeft, in hoeverre werken ze mee en wat we gaan inzetten. Dit hangt er van de situatie af en is maatwerk. ’”- GGD In 2022 zijn er in totaal 25 casussen aangemeld. Bij alle casussen is er overleg geweest met regisseur en betrokken hulpverlening. -__ Bij een groot aantal casussen heeft er een huisbezoek plaatsgevonden. - Bij een beperkt aantal was dat niet mogelijk omdat de betrokkenen niet mee wilden werken. De GGD merkt op dat het aantal aanmelding de afgelopen jaren is teruggelopen. Mogelijk dat regisseurs of GGD screeners door de vele personeelswisselingen minder op de hoogte zijn van deze mogelijkheid. De meerwaarde van de aanpak zit volgens de GGD vooral in het feit dat er een heel netwerk beschikbaar is waarbinnen snel de weg gevonden kan worden. 3.1.3 Gezinsgerichte begeleiding De gezinsmanager van JBRA maakt met gezin, netwerk en samenwerkingspartners een plan waarin de veilige ontwikkeling van alle kinderen in het gezin centraal staat, waaronder ook de broertjes en zusjes. Aan het einde van de begeleiding zet JBRA in op het borgen van specifieke veranderingen onder meer met een gedegen borgingsplan dat samen met het gezin en hun eigen netwerk wordt opgesteld. Naast JBRA is ook WSS bij veel gezinnen betrokken met gezinsgerichte begeleiding en actief bij het begeleiden van broertjes en zusjes. 3.2. Versterking van samenwerking met ouders De samenwerking met ouders is een belangrijk onderdeel van de Top6oo en Top4oo aanpak, dat geldt des te meer als de jongere in de aanpak minderjarig is en/of nog thuis woont of als er nog andere minderjarige kinderen in het gezin zijn. Ouders hebben invloed op hun kinderen bij de keuze om te stoppen met criminaliteit. Ouders worden dan ook betrokken bij het individuele plan van aanpak. Zoals beschreven in het Meerjarenplan wordt op verschillende manieren gewerkt aan de verdere versteviging van de samenwerking met ouders. Daarbij gaat ook specifieke aandacht uit 36 naar het betrekken van ouders vanaf het moment waarop jongeren 18 jaar worden, met oog voor de juridische beperkingen. Casus afkomstig van een regisseur: “Ondanks inzet vanuit de hulpverlening en betrokkenheid bij de in de kern een zachte jongen met een hoge gunfactor, komt er niets van de grond: geen vaste dagbesteding, geen hulpverlening. Hij blijft met justitie in aanraking komen. Tijdens een voorgeleiding bij de Rechtbank neemt de moeder de regisseur opeens in vertrouwen en vertelt ze over seksueel misbruik dat op jonge leeftijd bij de jongen is voorgekomen. Het ontdekken en agenderen van deze traumatische gebeurtenis is het gevolg van de jarenlange vertrouwensband die heeft kunnen ontstaan tussen de regisseur, de persoon en diens moeder. De thematiek wordt met de jongen besproken en er is hulpverlening aangeboden. Daar is de jongen uiteindelijk nog niet aan toe. Hoewel er nog steeds sprake is van doorlopende problematiek, zoals het vinden van huisvesting, komt de ionaen niet meer in aanrakina met politie en iustitie. Hii is uitaestroomd uit de aanpak.” Informeren ouders Ouders worden op verschillende manieren geïnformeerd over de aanpak en over de mogelijkheid om hun andere kinderen te laten begeleiden door het PIT en/of GGD. Naast de informatiebrief bij de start van de aanpak en de mondelinge contacten die de regisseurs hebben met ouders, worden ouders van personen in de aanpakken uitgenodigd voor informatiebijeenkomsten. Hier kunnen zij vragen stellen, met andere ouders in gesprek en feedback over hun ervaringen geven (zie ook paragraaf 4.2.2). In 2022 is gestart met de ontwikkeling van een voorlichtingsfilmpje waarin uitleg wordt gegeven over de aanpak Top4oo en de informatiebijeenkomsten. Dit filmpje wordt binnenkort in gebruik genomen. Middels een OR-code wordt deze aan de uitnodigingsbrief toegevoegd als ook op de website. Momenteel wordt er gewerkt aan een voorlichtingsfilmpje met uitleg over de Top6oo aanpak. Ook is het taalgebruik in de informatiebrieven begrijpelijker gemaakt. In 2023 is een start gemaakt om de informatiebijeenkomsten voor ouders aan te vullen met een zogenaamd straatcollege. Dit om ouders te informeren over de verleidingen en risicovolle situaties waarmee jongeren op straat worden geconfronteerd en ze mogelijke handvatten mee te geven. Dit kan uiteraard ook relevant zijn voor eventuele overige kinderen in het gezin. Contact leggen met ouders In 2022 is gestart met een nieuwe training voor regisseurs over de omgang met ouders. In deze training worden handvatten geboden om goed contact te leggen met ouders en voor het werken aan een constructieve samenwerkingsrelatie. In 2023 wordt bekeken of deze training kan worden uitgebreid met motiverende gespreksvoering. Ook wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van de interventie “samenwerking met ouders” in het cliëntvolgsysteem VeHaa, waarin regisseurs wordt gevraagd regelmatig te evalveren hoe het contact en de samenwerking met ouders binnen de casuïstiek verloopt. Dit met het doel om de samenwerking met ouders constant onder de aandacht van de regisseur te houden. Tevens geeft het ons — ook op groepsniveau - inzicht waarom er wel of geen contact met ouders is en hoe het mogelijke contact verloopt. Ten slotte worden in 2023 brainstormsessies met ouders en professionals georganiseerd over het verstevigen van de samenwerking. Er wordt hierbij ook verkend of de Credible Messengers samen met de regisseurs een rol kunnen spelen bij het bereiken en ondersteunen van kinderen en ouders. Het perspectief van de ouders krijgt zo een grotere plek in de aanpakken, om daarmee de aanpak verder te kunnen verbeteren. Zo wordt o.a. naar aanleiding van de reacties van ouders thans een nieuwe naam voor de naam Top4oo overwogen. 37 4. Verbeteren samenwerking 4.1. Doorlopend leren en verbeteren 4.1.1. Input ophalen bij betrokken professionals Het is belangrijk om doorlopend in gesprek te blijven met betrokken professionals en oog te houden voor kansen en vitdagingen voor de toekomst, waaronder mogelijkheden tot verdere versterking van de aanpakken. In recent gevoerde gesprekken met partners zijn verschillende onderwerpen aan bod gekomen. Veel hiervan is al in de inleiding en andere hoofdstukken benoemd. Een aantal overige relvante punten is hieronder samengevat. 1. Belang van interdisciplinair samenwerken Meerdere partners hebben benoemd dat zij de structuur en organisatie binnen de aanpakken als belangrijke toegevoegde waarde ervaren in de samenwerking. Op verschillende niveau's (uitvoerend, programma, bestuurlijk) zitten partners frequent met elkaar om tafel waardoor organisaties binnen de Top6oo- en Top4oo casuistiek niet langs elkaar heen werken, maar samen aan het gezamenlijke doel. De coördinatie en ondersteuning vanuit het AcVZ helpt daarbij en houdt het netwerk stabiel. Binnen de casuistiek zorgt dit voor een vollediger gezamelijk informatiebeeld en kan er ook sneller geschakeld en gehandeld worden. Door het grote netwerk ís het gemakkelijker informatie uit te wisselen en een beroep te doen op elkaars expertise. Dit werkt twee kanten op: expertise vanuit de moederorganisatie naar het netwerk en andersom. Het bij elkaar brengen van verschillende expertises op het gebied van veiligheid, zorg en sociaal is in de gesprekken vaak genoemd als een belangrijke en waardevolle factor in de samenwerking. Deze structuur biedt daarbij ruimte voor alsmede gezamelijke focus. Samen trends signaleren en gezamenlijk hierin optrekken. Als aandachtspunten hierbij is genoemd dat het belangrijk is om te behouden wat er is opgebouwd. Ook dat het belangrijk is om naar evenwichtigheid in de aansturing van en informatievoorziening naar regisseurs te streven (immers zijn er circa 100 regisseurs afkomstig van 14 verschillende organisaties). Daar kan verschil in zitten, bijvoorbeeld in de mate waarin ze door hun eigen organisatie worden geïnformeerd over beleidsbesluiten van de aanpak. Ook kan er tussen organisaties een verschil zitten in hoeverre procesafspraken strikt worden gevolgd, bijvoorbeeld bij het uitgangspunt dat elke 4-6 weken een vitvoerdersoverleg wordt georganiseerd. ‘De aanpak heeft gezorgd voor continuiteit in het traject en in de communicatie naar de regiepersoon. Continuïteit is zonder aanpak afhankelijk van veelal kortstondig betrokken professionals die handelen vanuit de eigen (tijdelijke) opdracht en organisatiedoelen.’- Inforsa 'Er was heel veel chaos in dit gezin en het zou zonder regisseur onmogelijk zijn geweest voor het gezin om bij te kunnen houden wat er allemaal liep aan hulpverlening en wat er gedaan moest worden. De verschillende rollen die de partners spelen voor deze persoon maken dat hij of zij toch een kans krijgt om positief vooruit te gaan.’ - SAOA 38 2. Maatschappelijke knelpunten Tekorten aan woningen en wachtlijsten binnen de zorg zijn bekende knelpunten die ook nu weer door de meeste partners zijn genoemd. Veel voorzieningen zijn vitgeput en er moet meer gezocht worden naar creatieve oplossingen wat moeilijk is. Regisseurs proberen met kleine successen een stip op de horizon te zetten door alles vit de kast halen. Maar voor de één werkt dat wel, de ander niet. Er zijn minder mogelijkheden voor de personen ín de aanpakken op het gebied van wonen en zorg waardoor een regisseur minder (snel) van betekenis kan zijn voor een persoon. Een ander maatschappelijk knelpunt dat door een aantal partners genoemd is zijn de personeelswisselingen en arbeidskrapte. Hierdoor bestaat het risico dat kennis en ervaring verloren gaat. Ook ziekteverzuim tijdens de coronapandemie speelde hierbij een rol. 3. Uitdagingen met betrekking tot in- en vitstroomcriteria Een paar partners hebben aandachtspunten genoemd die raken aan de in- en uitstroomcriteria. De gemene deler is dat het belangrijk is dat de criteria blijven aansluiten bij de ontwikkelingen in de maatschappij. Met betrekking tot de verharding van de criminaliteit heeft een aantal partners aangegeven dat het de vraag oproept of iedereen die aan de criteria voldoet ook binnen de aanpak geholpen kan en moet worden. Horen personen bijvoorbeeld ín de aanpak thuis als ze hoge risico’s voor de betrokken professionals met zich meebrengen en niet ontvankelijk zijn voor gedragsverandering? Dit is ook in het kader van het thema Veiligheid en professionals (zie paragraaf 4.3.6) een belangrijk gespreksonderwerp. Is er bijvoorbeeld een ‘bovengrens’ nodig voor de Top6oo? Daarnaast is in hoofdstuk 1 besproken dat digitale criminalteit en internationale mobiliteit belangrijke ontwikkelingen zijn binnen de doelgroep. Deze factoren zijn nu nog geen onderdeel van de criteria, waardoor personen mogelijk ongewenst vitstromen (omdat zij niet meer aan de criteria voldoen). Daarbij is het ook moeilijk goed zicht te hebben op personen die in het buitenland worden aangehouden (bijv. vithalers in de haven van Antwerpen). Ook komt de vraag op hoe om te gaan met een aantal subgroepen binnen de aanpakken waarvoor mede door juridische beperkingen weinig perspectiefverbetering is te realiseren. Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die al sinds het begin in de aanpak zitten, personen zonder verblijfsstatus die uitgeprocedeerd zijn of personen in langdurige detentie of TBS. Dit mede in relatie tot de beperkte regiecapaciteit bij partners. Ter achtergrond: het gaat in oktober 2022 om ongeveer 40 personen die al sinds het begin in de aanpak zitten, 25 personen zonder verblijfsstatus die vitgeprocedeerd zijn, 20 personen met een TBS-maatregel en 11 personen in langdurige detentie. 4. Aansluiting met andere aanpakken, projecten en regio gemeenten Meerdere partners hebben benadrukt dat het belangrijk is om goed te zijn aangehaakt bij andere (regionale) aanpakken en initiatieven. Momenteel gebeurt er veel in het werkveld en voorkomen moet worden dat collega’s bezig zijn met dezelfde problematiek en doelgroep. Daar waar overlap is, is het belangrijk dat er niet langs elkaar heen gewerkt wordt of ‘het wiel opnieuw uitgevonden wordt’. Aandachtspunten die zijn genoemd: 1) aansluiting bij andere zorg- en veiligheidshuizen, 2) andere persoonsgerichte aanpakken en 3) projecten zoals de Masterplannen Zuidoost en Nieuw-West. Daarnaast blijft het belangrijk dat de Amstellandgemeenten, waar mogelijk en vanaf de start, worden meegenomen bij nieuwe initiatieven. Deze gemeenten hebben namelijk ook te maken met grootstedelijke problematiek. Daarnaast zijn ze gebaat bij de wisselwerking in kennisdeling en initiatieven vanuit de gemeente Amsterdam. 39 4.1.2. Blijvende vernieuwing vakontwikkeling regisseurs Regievoeren is een vak, een vak dat specifieke competenties, kennis en expertise vraagt. Daarnaast vraagt de zeer complexe casuïstiek van de Top6oo/Top4oo en de verharding van een deel van de doelgroep veel van regisseurs. Het doel van de Vakontwikkeling van het AcVZ is dan ook te zorgen dat de regisseurs, zowel de nieuwe als de ervaren regisseurs, goed toegerust worden en blijven op het vak regievoeren Het belangrijkste onderdeel daarin is regie voeren zonder macht. Dit vormt de basis van het vak regievoeren en de visie van waaruit regisseurs werken binnen de aanpakken van het AcVZ. In 2022 zijn in het kader van Vakontwikkeling de volgende verplichte basistrainingen aangeboden: -___Regievoeren vanuit je talenten -__ Kennismakingsbijeenkomst met -__Regievoeren zonder macht Top6oo/Top4Loo -__ Voorlichting over Privacy -_ Integraal plan van aanpak opstellen -__ Wijkgericht/ gebiedsgericht werken -___Registratie in cliëntvolgsysteemVEHAA -_ Veiligheid & professionals -_ Zelfredzaamheid-Matrix Als de basis is afgerond, kunnen regisseurs verschillende verdiepingstrainingen volgen. In 2022 waren dit o.a. Groepsdynamica en Deep Democracy. Daarnaast organiseert het AcVZ met de eigen partners verschillende thema-ochtenden of middagen. In 2022 waren dat onder andere: -_ Online leefwereld -_ Wapenbezit -___Social media & jeugderiminaliteit -__Psychiatrie in het strafrecht -__ Criminele netwerken -__ Ervaringsdeskundige met als -_ Samenwerking met ouders specialisme verslaving, detentie & -_ Herkennen van en omgaan met LVB herstel problematiek -__Middelengebruik Verbinding en vakontwikkeling van de regisseurs staat bij alle gesprekspartners hoog op de agenda. De training 'Beschermjassen’ wordt door meerdere partners genoemd als succesvol voorbeeld van het trainingsaanbod vanuit het AcVZ. Verscheidene partners zien kansen in verdere kennis- en vakontwikkeling. Met name digitale criminaliteit, explosies in Amsterdam en verharding van de Top4oo worden benoemd. Het is daarbij belangrijk om vakontwikkeling meer op maat aan te bieden, zodat regisseurs met veel kennis en expertise niet dezelfde training ontvangen als beginnende regisseurs, maar in plaats daarvan zich kunnen door ontwikkelen op complexere materie. De vakontwikkeling heeft ook een belangrijke meerwaarde voor het netwerk van de regisseur. Dit punt sluit aan bij het feit dat veel partners hebben benoemd dat er in bepaalde situaties meer onderling contact en uitwisseling van kennis en ervaring zou moeten plaatsvinden tussen regisseurs van verschillende partners. ‘Als we casuïstiek op het AcVZ bespreken merk je dat dezelfde casuïstiek bij andere stadsdelen voorkomt. Bijvoorbeeld, criminele uitbuiting: ik heb signalen dat een persoon wordt uitgebuit. Dan gaan we zitten met collega’s en die zeggen: ja dat heb ik ook. Vorige week hadden we daar een seminar over: hoe ga je daar nou mee om? Kennisdeling en vergaring gebeurt snel.” - AM-gemeenten 40 4.1.3. Nieuwe (wetenschappelijke) inzichten benutten Binnen de aanpakken willen we aansluiten bij nieuwe (wetenschappelijke) inzichten. Zo is er in 2022 ook met verschillende externe (wetenschappelijke) organisaties samengewerkt. Hieronder worden vier belangrijke onderzoeken uitgelicht: -_In februari 2022 publiceerde de Vrije Universiteit Amsterdam de resultaten van een kwalitatief onderzoek naar hoe regisseurs binnen de aanpakken invulling geven aan het voeren van regie. De onderzoekers zijn hier positief over en concluderen kort gezegd dat de werkwijzen en de ervaringen van de regisseurs van het AcVZ nauw aansluiten bij de kennis uit de wetenschappelijke literatuur en dat ‘het AcVZ de weg [heeft] gevonden om, natuurlijk met vallen en opstaan, via deze aanpak de samenwerking rond haar complexe en dynamische doelgroep te bundelen en te stroomlijnen.” 37 -__Eind 2022 heeft DSP-groep de werkwijze van het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV) positief geëvalveerd. Zie paragraaf 4.3.2. voor meer informatie. -_In de periode augustus 2022 — mei 2023 heeft DSP-groep een aantal gesprekken gevoerd met personen in de aanpakken en met personen die recent waren uitgestroomd over hun ervaringen met de aanpakken. Zie paragraaf 4.2.1 voor meer informatie. -_Het AcVZ heeft meegewerkt aan een onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatie Centrum (WODC) naar het recidiverende gedrag van personen die in deTop6oo zitten of hebben gezeten. Publicatie wordt op 16 november 2023 verwacht. 4.1.4. Verbeteren Client Volgsysteem De Top6oo/Top4oo werkt al sinds de start met het Client Volgsysteem VEHAA dat is ontwikkeld door de GGD. Dit systeem werd als verouderd ervaren door de regisseurs. Mede daarom is in 2022 een verkenning gestart naar de inkoop van een nieuw systeem. Daartoe zijn eerst de processen van de Top4oo en Top6oo en vervolgens de eisen voor een nieuw systeem beschreven. Er worden hoge eisen gesteld aan de veiligheid van het systeem. In 2023 wordt toegewerkt naar een aanbesteding. De ingebruikname van een nieuw systeem zal naar verwachting plaatsvinden in 2024. Dit punt is ook in de recente gesprekken met partners terug gekomen als aandachtspunt, onder andere de gebruiksvriendelijkheid, de wens om meer flexibiliteit in het toevoegen van interventies of het actualiseren van de toelichting bij interventies. 4.2.Ervaringen van personen in de aanpakken en van ouders 4.2.1. Ervaringen van personen in de aanpakken In de periode augustus 2022 — mei 2023 heeft DSP-groep in opdracht van het AcVZ gesprekken gevoerd met 14 personen die of nog in de Top6oo- of Top4oo- aanpak zaten of die recent waren uitgestroomd, over hun ervaringen met de aanpak (hierna ‘respondenten’}38. Doel van het onderzoek was om succesfactoren en aandachtspunten ter verdere verbetering van de aanpak op 37 Achbab, S., Bosselaar, H., & van Steden, R. (2022). Regievoeren op het snijvlak van veiligheid, zorg en sociaal domein. Vrije Universiteit. 38 In gesprek met, een onderzoek naar de ervaringen van personen in de integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren{jongvolwassenen (DSP-groep, 2023). 41 te halen en om zicht te geven op hoe de ervaringen van personen in de aanpakken een meer structurele plek kunnen krijgen in de monitoring en evaluatie van de aanpakken. Al deze respondenten benoemen dat motivatie om mee te werken aan de aanpak cruciaal is om verandering te bereiken en dat hier continue aandacht voor moet zijn in de regie omdat die motivatie kan wisselen tijdens de regieperiode. “Vaak zeggen ze: hij wil niet. Maar geef het een kans. En probeer het de week erop weer. En week erop weer, en dan weer. Dan de week erop ga je zien; hey het is gelukt. Ze moeten je kunnen vertrouwen en dat duurt soms even.” - Respondent Hulp op leefgebieden is daarvoor van belang, zoals bij schulden, bij het aanvragen van een VOG, door inzet van projectgeld en bij huisvesting. De respondenten zien tegelijkertijd ook de beperkte mogelijkheden om huisvesting te regelen binnen de aanpak, terwijl een woning volgens hen wel de basis om te willen en kunnen veranderen. “Top6oo kan je helpen met opleiding en zo. Dan zijn er potjes. Maar aan huisvesting doet Top6oo niet veel. Dat is best lastig want je helpt zo bijvoorbeeld geen mensen die uit detentie komen. Als je geen woning kan geven, dan breekt zo’n jongen. Dit soort jongens moeten een stukje rust krijgen.” - Respondent Het overgrote deel van de respondenten benoemt daarnaast het belang van de band die zij tijdens de aanpak opbouwen met de regisseur of een andere betrokken hulpverlener. Die band geeft deze respondenten het gevoel er niet alleen voor te staan. “Ik had een klik met mijn regisseur. Het moment dat ze binnenkwam was er gelijk een plan van aanpak en hielp ze direct. Ze ging niet wachten tot de volgende afspraak. De regisseur was er voor me.” -Respondent Zaken die volgens de respondenten verder bijdragen aan de motivering om mee te werken in de aanpak zijn een goed eerste contactmoment en een actiegerichte, eerlijke en duidelijke regisseur die rust creëert door als eerste aanspreekpunt te fungeren voor alle betrokken organisaties. Ook vinden de respondenten het belangrijk dat een regisseur de tijd neemt om geleidelijk vit te leggen welke hulp er mogelijk is. “Het allerbelangrijkste is duidelijkheid. Want heel vaak is het van ja we gaan het voor je uitzoeken, terwijl je weet dat het niet te bewerkstelligen is. Kan gewoon niet. Liep ik ook vaak tegenaan. Het was vaak zo onduidelijk. Dat iemand liegt tegen me. Wees gewoon eerlijk tegen me. Ja duidelijkheid. Dat was voor mij het belangrijkste. Als het onduidelijk was dan snapte ik er niks van. Weet je zo’n flipperkast van vroeger, als ‘ie dan op tilt ging, zo ging het in m’n hoofd dan. Echt tilt. Ik kwam dan niet meer bij.” - Respondent Bij wisseling van regisseur hechten de respondenten aan een gezamenlijke overdracht. Hier wordt wel naar gestreefd maar dit gebeurt volgens de respondenten in de praktijk niet altijd. Verder vragen de respondenten aandacht voor de effecten van stigmatisering. Vooral als de respondent het gevoel heeft de goede kant op te gaan, ervaart de respondent het als demotiverend “Kreeg wel vaak te horen van mensen die me helpen: je zit in de Top4oo. Dat zeggen ze dan. Je zit in de Top4oo, Top4oo, Top4oo.… maar ik weet al dat ik er in zit. Je kan me ook uitleggen hoe ik eruit kom. Is belangrijk voor jongeren dat ze ook weten hoe ze eruit komen zodat ze beter of sneller gemotiveerd zijn om toch die kans te grijpen”. - Respondent 42 als de respondent regelmatig staande wordt gehouden of als continue benoemd wordt dat de respondent in de aanpak zit. Enkele respondenten benoemen dat door hun regisseur vanuit de politie, hun kijk op de politie veranderde en ze meer respect kregen voor de politie doordat deze regisseurs betrokkenheid toonden, de betrokken persoon probeerden te motiveren en ook meer inzicht gaven in waarom ze als politie soms doen wat ze doen. “Als straatjongen had ik een heel ander beeld van de politie en ik zag de politie eerst een beetje als de vijand. Maar ze waren allemaal tof. Ik merkte dat ze normaal tegen mij deden en ze er waren om me te helpen, dus toen kreeg ik meer vertrouwen. Doordat ze betrokkenheid toonde, mij probeerde te motiveren en ook meer inzicht gaven in waarom ze als politie soms doen wat doen, heb ik meer respect gekregen voor de politie.” — Respondent Een aantal respondenten geeft aan dat zij vinden dat directer en structureler gevraagd zou moeten worden naar wat zij zelf willen en wat hun sterke kanten zijn. Bij een groot deel van deze respondenten werd hier wel indirect aandacht aan besteed (bijvoorbeeld via dagbesteding of werk), maar hier zou volgens hen meer aandacht naar uit kunnen gaan. De 10 respondenten die op een Top6oo-afdeling in detentie zitten of ooit zaten, zien niet de meerwaarde van de Top6oo-afdeling en spreken over een onrustige sfeer, onveilige omgeving en ontbreken van specifiek aanbod of begeleiding. 39 Sommige respondenten vragen aandacht voor de gemengde gevoelens die zij hadden bij uitstroom uit de aanpak. Enerzijds zien ze het als een bevestiging dat ze op de goede weg waren. Anderzijds merken sommige respondenten dat ze in het reguliere aanbod niet goed genoeg en minder snel geholpen worden. “Ja ga ik je eerlijk zeggen, als je vit de Top6oo gaat, vervallen je kansen. Tof als je eruit bent, maar de voordelen vallen weg. Als je problemen met geld hebt bijvoorbeeld. Als je Top6oo bent dan is er veel sneller contact met schuldhulp, en alles gaat gewoon sneller. Ook als een opleiding mis gaat, dan heb je direct weer WPI om iets te kijken naar iets nieuws. Sommige jongens vragen van ‘ey hoe kan jij zo snel dingen geregeld hebben? Hoe kom je zo snel aan dat huis?’ Dan zeg ik ja top6oo hé. Ik zeg dan ook tegen die jongens geef de Top6oo een kans. Laat zien dat je het wil. Het is jouw keuze: of je doet crime of je doet het niet.” - Respondent Meerdere respondenten merken op in positieve zin beïnvloed te zijn geweest door iemand anders op straat die in de Top6oo of Top4oo zat en waarbij iets, zoals een woning, geregeld was of die aanraadde de aanpak een kans te geven. Volgens de respondenten kan dit meer benut worden in de aanpak. “Vroeger had ik er echt moeite mee, maar op een gegeven moment word je ouder. Ik ken een jongen waarmee ik jaren had vastgezeten. Hij had een woning gekregen via de Top6oo. Hij zei je moet niet naar iedereen luisteren. En ja toen gaf ik het een kans.” - Respondent 39 Niet alle regiepersonen hebben ervaringen met de huidige Top6oo-afdeling in JC Zaanstad. Het merendeel zat gedetineerd in Penitentiaire Inrichtingen voor opening van JC Zaanstad in 2016. De ervaringen van respondenten die op de Top6oo afdeling in JC Zaanstad zaten, hebben voornamelijk betrekking op de situatie voor reorganisatie van deze afdeling in 2022. 43 Ondanks dat dit geen representatief onderzoek is, geven deze ervaringen wel nuttige handvatten ter verbetering van de aanpak. De genoemde verbetermogelijkheden worden besproken met de partners, onder de aandacht gebracht bij de regisseurs en waar mogelijk meegenomen in de doorlopende verbetering van de aanpak. Deze ervaringen bevestigen de ingeslagen weg om de samenwerking met de Credible Messengers (waar ook ervaringsdeskundigen deel van vitmaken) verder vorm te geven. Verkend wordt hoe het ophalen van input bij regiepersonen meer structureel kan worden vormgegeven, bijvoorbeeld door regisseurs periodiek via persoonlijke gesprekken ervaringen op te laten halen. 4.2.2. Ervaringen van ouders Vanuit de aanpakken worden ouders om input gevraagd over de aanpak, in de ouderbijeenkomsten, in de casus, maar ook in specifieke gesprekken bijvoorbeeld voor input over de nieuwe naam van de Top4oo of het recent afgeronde voorlichtingsfilmpje. Recent is een aantal ouders (door medewerkers van het AcVZ) gevraagd naar hun ervaringen met de aanpak en de samenwerking met de regisseur van hun kind. In de interviews met de ouders spreken de ouders zich positief vit over de regisseur. De regisseur is betrokken, heeft ervaring, is ondersteunend en benadert de regiepersoon als individu. Ook beschrijven ouders dat de regisseur hen uitleg heeft gegeven over de aanpak, hen heeft betrokken bij het plan van aanpak van hun kind en ook voor ouders zelf een screening heeft georganiseerd. Door ouders is ook genoemd dat naast de informatiebrief en uitleg op internet ook de ouderbijeenkomst een prettige extra mogelijkheid is om uitleg over de aanpak te krijgen. De regisseur kan er voor zorgen dat de betrokken partners beter samenwerken, een passende werkgever betrekken en net dat extra zetje geven aan de regiepersoon zodat die naar zijn of haar werk gaat, aldus geïnterviewde ouders. Als aandachtpunt geven ouders aan dat er meer aandacht zou moeten zijn voor bijvoorbeeld huisvesting, het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag en de samenwerking met politie, omdat zij hier de meeste problemen mee ervaren. Ook werk is van groot belang gelet op de structuur, houvast en de voldoening die het kan geven. Daarnaast gaven de ouders aan dat de informatiedeling een knelpunt wordt op het moment dat een persoon in de aanpak meerderjarig wordt en er vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in principe geen informatie meer gedeeld mag worden met de ouders zonder toestemming van de persoon zelf. Ook brachten zij naar voren dat eerdere hulp voor hun kind goed was geweest. Dit onder meer gericht op het organiseren van faciliteiten voor jongeren en jongvolwassenen ter voorkoming van bijvoorbeeld het rondhangen op straat. Ten aanzien van regie wordt duidelijke, open en eerlijke communicatie waarin ook verwachtingen worden uitgesproken belangrijk gevonden. De input van ouders via verschillende wegen levert een waardevolle bijdrage aan de doorlopende verbetering van de aanpak. Het merendeel van de genoemde punten worden al opgepakt. Het bevragen van ouders wordt eind 2023 meer structureel vormgegeven door het oprichten van een klankbordgroep van ouders. 4.3-Inspelen op actueel veiligheidsbeeld Zoals in de inleiding beschreven zijn verharding van de doelgroep, wapenbezit en wapen- incidenten grote uitdagingen binnen de Top6oo en Top4oo. Dit brengt grote risico’s met zich mee en hier is binnen de aanpakken het afgelopen jaar dan ook veel aandacht aan besteed. bh 4.3.1. Extra inzet wapenproblematiek & Pilot Top4oo Eind 2022 is in nauwe samenwerking met het programma Weerbaar Amsterdam een start gemaakt met een onderzoeksvoorstel voor het analyseren van casuïstiek met wapenproblematiek om daarmee nog beter in beeld te brengen welke interventies hierin wel en niet werken. De verwachting is in het najaar van 2023 het eerste deel van dit onderzoek af te ronden. Ook is in 2022 besloten tot de start van een pilot van een jaar met tijdelijke uitbreiding van de instroomcriteria van de Top4oo met ‘bezit en handel wapens’. Door de dossiers van de jongeren die op basis van dit criterium instromen nader te analyseren, krijgen we een beter beeld van de groep (kenmerken, risicofactoren etc.). Door de pilotdossiers te volgen, krijgen we daarnaast beter zicht op de benodigde interventies om wapenproblematiek tegen te gaan. In 2023 zijn 11 personen met dit criterium ingestroomd in de Top4oo, voor 8 personen was het criterium doorslaggevend, dus de overige 3 personen waren ook ingestroomd zonder dit extra criterium. 4.3.2. Inzet regie-expertise op schoolveiligheidsproblematiek Het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV) adviseert v(s)o en mbo-scholen die te maken hebben met ernstige veiligheidsproblematiek over het schoolveiligheidsplan, de samenwerking met lokale netwerkpartners, de aanpak van complexe casuïstiek en over inhoudelijke thema's zoals wapens en drugscriminaliteit. Het team bestaat uit ervaren Top4oo-regisseurs met kennis van forensische _jeugdproblematiek en integraal werken, die opgeleid zijn tot schoolveiligheidsspecialist. In 2022 heeft het OTSV, in samenwerking met de projectleiders jeugd en veiligheid van de stadsdelen, 21 v(s)o-scholen en mbo-instellingen geadviseerd over de aanpak van veiligheidsproblematiek. Ook is ondersteuning geboden bij de uitvoering van de adviezen. De werkwijze van het OTSV is eind 2022 positief geëvalveerd door een extern onderzoeksbureau. De evaluatie laat zien dat het OTSV een aantoonbare bijdrage levert aan: versterkte bewustwording op scholen over schoolveiligheidsproblematiek, de positionering van scholen in het lokale netwerk en het vergroten van het handelingsperspectief van scholen bij veiligheidsproblematiek. Een belangrijk aandachtspunt is de borging van de adviezen binnen de scholen, die momenteel te maken hebben met verschillende uitdagingen waaronder de flinke personeelstekorten. Dit leidt op sommige plekken tot onvoldoende continuïteit in de schoolteams om duurzaam te kunnen investeren in sociale veiligheid. In 2023 start het OTSV een pilot om te onderzoeken hoe naast V(S)O en mbo scholen ook PO scholen ondersteund kunnen worden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de teams jeugd en veiligheid in de stadsdelen. 4.3.3. Context- en gebiedsgericht werken in nauwe verbinding met stadsdelen De ambitie van het college is om “jeugdoverlast en -criminaliteit in de stad gerichter en effectiever te voorkomen. “De Top6oo en Top4oo aanpak leveren hieraan een bijdrage door, naast intensieve regie op personen die voldoen aan de harde criteria, regie-expertise meer preventief en gebiedsgericht in te zetten. Dit met als doel om vroegsignalering en de integrale aanpak van complexe problematiek, op het snijvlak van veiligheid en zorg, in het lokale veld te versterken. Sinds 2020 worden Top4oo-regisseurs flexibel ingezet ter ondersteuning van een lokaal netwerk 45 rondom risicojongeren, bij twee overlastgevende groepen en bij criminele groepen waar Top6oo/Top6oo personen deel van vitmaken. Top6oo/Top4oo regisseurs sluiten aan bij o.a. (casuïstiek) overleggen in de stadsdelen over overlastgevende groepen en delen hier hun (forensische) expertise, ervaring met opgave gericht werken en hun netwerk. De regisseurs kijken integraal (vanuit zorg, veiligheid en sociaal domein) en stadsdeel overstijgend naar de casuïstiek, leggen verbindingen met andere programma's en escaleren waar nodig. Daarnaast maakt de regisseur de verbinding naar de Top6oo en Top4oo aanpak en het AcVZ. Op basis van de huidige inzet van regisseurs zien we dat de meerwaarde o.a. bestaat uit: e Betrekken van de juiste zorg- en veiligheidspartners; e Verbinding met het AcVZ en het eigen netwerk (bijvoorbeeld voor expertise m.b.t. drillrap); e Signaleren en duiden van criminogene factoren; e Sturen op de gezamenlijke opgave en een integrale aanpak. Een grote vitdaging in deze samenwerking is de informatiedeling. In 2023 zullen we vanuit de Top6oo/Top4oo aanpak het context- en gebiedsgericht werken verder ontwikkelen én uitbreiden, zowel ter preventie van afglijden van risicojeugd als bij de bestaande criminele groepen. Hiermee sluiten we aan bij de ontwikkelingen rond de Masterplannen Nieuw-West en Zuidoost en aanpak Noord en bij de te formuleren Bestuursopdracht Jeugd en Veiligheid. 4.3.4. Vergroten herkenning criminele uitbuiting en handelingsperspectief regisseurs In de casuïstiek lijkt steeds vaker criminele uitbuiting van kwetsbare jongeren terug te komen. Bijvoorbeeld jongeren die gedwongen worden drugs te dealen of explosieven te plaatsen omdat ze een schuld hebben uitstaan. Het is moeilijk om hier goed zicht op te krijgen o.a. doordat slachtoffers om verschillende redenen niet eenvoudig aangifte doen. Bovendien zijn bij criminele uitbuiting slachtofferschap en daderschap vaak vermengd. Vermoedelijk blijven hierdoor veel slachtoffers buiten beeld, ook binnen onze aanpakken. De komende jaren is dit onderwerp een belangrijk thema binnen de aanpakken.*° Eind 2022 is een project gestart om dit vraagstuk nog beter in beeld te krijgen. Met als doel om regisseurs beter te ondersteunen in het herkennen van signalen van criminele uitbuiting en leren waar zij vervolgens terecht kunnen om dit te melden, advies te vragen en hulp in te schakelen. “Voorheen ging de casuïstiek vaak om geld verdienen. Nu hoor ik meer dat mensen geen keuze hadden, er wordt meer gechanteerd en gedreigd.” - AM-gemeenten “In België wordt er met borgtochten gewerkt en deze worden met regelmaat door criminele organisaties voor jongeren afbetaald, daarmee worden de jongeren verder de criminaliteit ingewerkt. Het heeft een ondermijnend en aanzuigend effect.” - WSS 40 Meerjarenplan Top6oo. 46 4.3.5. Vergroten zicht op online leefwereld en digitale criminaliteit De straat lijkt de afgelopen jaren voor een deel te zijn verplaatst naar online (zie ook de inleiding). Het is moeilijk om zicht te krijgen op wat personen in de aanpakken precies meemaken en doen in deze online leefwereld terwijl dit voor een effectieve aanpak wel van belang is. Op dit moment hebben gemeenten zeer beperkte bevoegdheden in het online verzamelen van informatie. We volgen de ontwikkelingen naar gemeentelijke online bevoegdheden op de voet. Dit bijvoorbeeld bij de voorgenomen experimenten met online gebiedsverboden. In 2023 hopen we dat de ‘handreiking sociale media monitoring door gemeenten’ van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie & Veiligheid meer duidelijkheid gaat brengen op dit gebied. Ook is er aandacht voor het vergroten van kennis over de online leefwereld, online fenomenen en populaire online trends onder jongeren. Het AcVZ biedt professionals die betrokken zijn bij de aanpakken trainingen op dit gebied aan. Daarnaast zien we in algemene zin dat een deel van de criminaliteit zich steeds meer online afspeelt. Het gaat dan zowel om offline criminaliteit die nu online plaatsvindt (gedigitaliseerde criminaliteit) zoals handel in drugs en wapens via social media, als over cybercrime zoals phishing of Whatsapp fraude. In 2023 wordt daarom gewerkt aan het opzetten van een onderzoek naar de aard en omvang van digitale vormen van criminaliteit en hoe dit in relatie staat tot traditionele ‘offline’ criminaliteit. Hierin wordt nauw samengewerkt met het Openbaar Ministerie en de politie. Aan de hand van de uitkomsten van dit onderzoek wordt bekeken wat dit vraagt aan eventuele andere of extra maatregelen binnen de aanpakken. 4.3.6. Maatregelen in het kader van de veiligheid van betrokken professionals Zoals in de inleiding is benoemd heeft de verharding van de doelgroep ook in 2022 invloed gehad op de manier waarop Top6oo- en Top4oo-regisseurs hun werk kunnen doen. Heftige (wapen)incidenten en de algehele verharding van de criminaliteit leidden bij veel van onze professionals tot een toename van gevoelens van onveiligheid en werkdruk. Onder andere op het gebied van bewustwording, training, registratie van incidenten en nazorg zijn in 2022 maatregelen getroffen om de regisseurs hierin te ondersteunen. Zo is in collectieve bijeenkomsten en door individuele gesprekken met regisseurs het bewustzijn over dit onderwerp binnen het AcVZ verder vergroot. Ook zijn in 2022 binnen de vakontwikkeling aan regisseurs trainingen aangeboden over een veilig gebruik van social media. Daarnaast zijn met o.a. politie en OM samenwerkings-afspraken gemaakt om de informatie-uitwisseling te verbeteren wanneer sprake is van een dreiging op het leven van personen in de aanpak, iets wat vaker lijkt voor te komen in de casuïstiek. De politie heeft hiertoe met versteviging van de inzet van de politieregisseurs Veiligheid en Zorg in 2022 en 2023 verder geïnvesteerd in een goede informatie-uitwisseling intern en binnen de aanpak. Hierdoor worden de regisseurs en andere “Jk ben zelf gewend outreachend te betrokken professionals sneller geïnformeerd over signalen van WONEN TTE levensdreiging en kunnen passende maatregelen genomen CEN OE VENT AE OT 2 worden. afstand te werken. Meer gericht op het proces en wijkveiligheid, minder op de 4-4. Waarborging rechten betrokkene hadden 4.4.1 Waarborging rechten betrokkene De Top6oo en Top4oo zijn in 2022 een project gestart om de aanbevelingen die een onafhankelijke commissie van toezicht gedaan heeft ten aanzien van de Aanpak Radicalisering over de rechten van 47 betrokken personen, ook toe te passen in de werkprocessen van de Top6oo en Top4oo. Het afgelopen jaar is ingezet op verschillende onderdelen van dit werkproces. Zo is in 2022 gekeken naar een betere beschrijving van de rechtsbescherming van individuen in de notificatiebrieven, op websites en in de privacyverklaring. Ook is gewerkt aan het nog beter stroomlijnen van de werkprocessen rondom klachten en inzageverzoeken. Deze ontwikkeling is voortgezet in 2023 en zal naar verwachting in het laatste kwartaal een nieuw en geactualiseerd werkproces opleveren. 4-4-2 Zorgvuldige afhandeling AVG-verzoeken en klachten Binnen de aanpakken wordt zeer gehecht aan een zorgvuldige afhandeling van AVG-verzoeken en klachten. De personen die instromen in de Top6oo of Top4oo ontvangen een notificatiebrief (instroombrief”) van de burgemeester. In deze brief worden de personen ook geïnformeerd over uitwisseling van gegevens met organisaties binnen de aanpak conform de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG). In de bijlage bij de notificatiebrief staat meer informatie over de gegevensverwerking en de rechten die de persoon heeft op grond van de AVG, zoals het recht om te verzoeken om inzage, correctie of verwijdering van persoonsgegevens. In 2022 zijn in totaal vier AVG-verzoeken ingediend. Voor de Top6oo betrof dat een verzoek tot verwijdering van persoonsgegevens. Dit verzoek is bij besluit van de burgemeester afgewezen en het daartegen ingediende bezwaar is ongegrond verklaard. Voor de Top4oo is in één zaak een verzoek tot inzage van persoonsgegevens binnengekomen en tevens een verzoek tot verwijdering van de persoonsgegevens. Inzage in de persoonsgegevens is verstrekt en het verzoek tot verwijdering van de persoonsgegevens is afgewezen. Het ingediende bezwaar tegen de afwijzing is ongegrond verklaard. Daarnaast is voor één andere Top4oo-zaak een verzoek tot verwijdering ingediend en ook dit verzoek is afgewezen. Tegen deze afwijzing is geen bezwaar ingediend. Als een in de aanpak opgenomen persoon een klacht heeft over de verwerking van zijn/haar persoonsgegevens, kan de persoon een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Uitleg over deze procedure staat in de bijlage bij de notificatiebrief. Klachten met betrekking tot de aanpak Top6oo of aanpak Top4oo (anders dan klachten over de verwerking van persoonsgegevens), kunnen op meerdere wijzen worden ingediend, bijvoorbeeld bij het AcVZ, de gemeente of bij een regisseur of netwerkpartner. In 2022 zijn bij het AcVZ twee klachten met betrekking tot de Top6oo binnengekomen. Beide klachten zijn behandeld. In 2022 zijn geen klachten ontvangen van personen die in de aanpak Top4oo zijn opgenomen. 4.4.3 Instelling Commissie van Toezicht Top4oo Eind 2022 is toegezegd aan de gemeenteraad van Amsterdam om de mogelijkheid te verkennen van een onafhankelijk onderzoek naar de rechtswaarborgen bij de Top4oo aanpak door een Commissie van Toezicht. Een onafhankelijke Commissie van Toezicht draagt bij aan de controle van overheidsoptreden en kan bijdragen aan het vertrouwen in de Top4oo aanpak. Daarnaast kan het onderzoek tot inzichten leiden die we kunnen benutten om de aanpak verder te verbeteren. Op dit moment wordt onderzocht hoe tot een Commissie van Toezicht te komen die de rechtswaarborgen in de Top4oo aanpak objectief kan toetsen. 48 Bijlage 1: Toelichting interviews Om input op te halen voor de voortgangsmonitor zijn in de periode mei tot en met juli 2023 dertien gesprekken gevoerd met de partners die zich inzetten voor de Top6oo-aanpak en Top4oo-aanpak. De meeste gesprekken waren met twee personen van de organisatie; vaak het programmateamlid en een regisseur. Met SAOA is gesproken met straatcoaches uit alle stadsdelen. De volgende partners zijn gesproken: e De Amstellandgemeenten e De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD) e Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA) e Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LDH) e Het Openbaar Ministerie (OM) e De politie e Het Preventief Interventie Team (PIT) e Programma Detentie en Terugkeer AcVZ (D&T) e De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK) e Reclassering Nederland (RN) e Reclassering Inforsa e Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) e Werk, Participatie en Inkomen (WPI) e _ William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS) Gebruikte gespreksleidraad Introductie e Doelstelling: interview is input voor de voortgangsmonitor. Het is een open gesprek en gesprekspartners zijn leidend in wat ze willen meegeven. e Duur: ongeveer 1 uur e _Gespreksonderwerpen: In het interview willen we globaal 4 onderdelen behandelen. A) een beschrijving van de inzet in 2022. B) indien van toepassing, bespreken inzetcijfers. C) Reflecteren op 2022: wat ging goed wat kan beter? En tot slot: D) wat overige punten. e Verwerking: De verwerking van het gesprek voor de monitor wordt met geïnterviewden en het betrokken Programma Team-lid afgestemd voordat deze in de voortgangsmonitor wordt opgenomen. Bespreekpunten A. Kan je globaal de inzet vanuit jullie organisatie voor de Top6oo en Top4oo in 2022 beschrijven? e Met welk doel plegen jullie deze inzet? e ls de inzet verschillend voor de Top6oo en Top4oo? Zo ja, hoe? 49 B. Indien van toepassing: we hebben cijfers m.b.t. de inzet vanuit jullie organisatie die we je graag willen voorleggen. e In hoeverre vind je deze cijfers illustratief voor jullie inzet? Waar(om) wel/ waar(om) niet (evt. beperkingen van de cijfers)? e _Kanjede duiding geven aan deze cijfers? Welk verhaal vertellen zij volgens jou? C. Reflecterend op de inzet in 2022: e Wat ginger goed? e Wat kan beter? e _Warenerin 2022 opvallende nieuwe zaken/trends die speelden? e Heeft de inzet in 2022 volgens jou meerwaarde gehad? Kan je dat toelichten? e _Waarliggen er volgens jou kansen voor verbetering m.b.t. de inzet? e En waarde uitdagen? D. Overige: e Naast de drie bekende doelstellingen van de Top6oo/Top4oo wordt met de aanpakken beoogt om de samenwerking tussen de netwerkpartners te verbeteren (zoektocht naar systeemfouten). Wil je hierover vanuit jullie organisatie iets meegeven? Zijn er successen uit 2022 die wil je delen? Of juist beperkingen waar je tegen aan bent gelopen? Heb je verbetersuggesties? e Iser aanvullende informatie die je wil meegeven voor de voortgangsmonitor? Te denken valt aan: (wetenschappelijk)onderzoek uit eigen werkveld, een casusbeschrijving, eigen aanvullende analyses of nog iets anders. e Isertotslot nog iets wat je de aanpakken en het AcVZ wil meegeven? Zo ja wat? 50 Bijlage 2: Aanhoudingen 2022 Aantallen in deze bijlage zijn afgerond op vijftallen. Aantallen lager dan vijf zijn met * weergegeven. Tabel B2.1: ingeboekte aanhoudingen afgelopen vijf jaar 2018-2022 Top6oo: Gemiddeld aantal personen in de aanpak 495 455 490 495 465 480 Aantal aanhoudingen Top6oo 840 690 600 470 470 614 Gemiddeld aanhoudingen per Top6oo-persoon 1,7 1,5 1,2 0,9 1,0 1,3 Top400: Gemiddeld aantal personen in de aanpak 265 245 245 210 190 230 Aantal aanhoudingen Top4oo 330 360 260 230 205 275 Gemiddeld aanhoudingen per Top4oo-persoon 1,2 1,5 1,1 1,1 1,1 1,2 Operationalisering HIC en DG In tabellen B2.2 en B2.3 is het aantal aanhoudingen uiteengezet voor delicten die onder High Impact Crime (HIC) en Drugs & Geweld (DG) worden verstaan. Dit is o.b.v. van Maatschappelijke Klassen van de politie (MK-codes) die gebruikt worden bij de Top6oo en Top4oo politie-criteria. High Impact Crime (HIC): e Overval: B72 overval in woning; B73 overval op overige objecten; B74 overal op geld-en waardetransport; e _Woninginbraak: Azo gekwalificeerde diefstal in/uit woning; Azo diefstal in/uit woning (niet gekwalificeerd); B2o gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning; B3o diefstal met geweld in/uit woning (niet gekwalificeerd) e _Moord/doodslag: F54o doodslag/moord; F542 overige misdrijven tegen het leven; e _Staatroof: B7o straatroof e Zware mishandeling: F551 zware mishandeling e _Openlijke geweldpleging tegen personen: F12 openlijke geweldpleging tegen personen Drugs en Geweld (DG) e Drugs: F2 handel in harddrugs e Wapenbezit: F7o bezit vuurwapens; F72 bezit overige wapens e Geweld: F12 openlijke geweldpleging tegen personen; F53o bedreiging; F540 doodslag/moord; F551 zware mishandeling; en alle maatschappelijke klassen beginnend met een B (vermogensdelicten met geweld) 51 Tabel B2.2: aandeel aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar gemiddelde gemiddelde 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 & 2022-1 & PX ERD) plop vee] Top6oo: Gemiddeld aantal personen in aanpak 500 490 475 455 495 465 Aantal aanhoudingen 245 225 235 235 235 235 Unieke aantal aangehouden personen 210 195 200 205 200 200 Gemiddeld aantal aanhoudingen per persoon 0,49 0,46 0,49 0,52 0,47 0,51 -_ Aanhoudingen m.b.t. HIC-delicten 35 30 50 35 35 40 -___ % HIC van totaal aanhoudingen 14% 13% 21% 15% 14% 18% -_ Aanhoudingen m.b.t. DG-delicten 60 50 60 60 55 60 -__ % DG van totaal aanhoudingen 24% 22% 26% 26% 23% 26% Top400: Gemiddeld aantal personen in aanpak 225 195 190 185 210 187,5 Aantal aanhoudingen 130 100 go 115 115 102,5 Unieke aantal aangehouden personen 110 85 80 105 98 93 Gemiddeld aantal aanhoudingen per persoon 0,58 0,51 0,47 0,62 0,55 0,55 -_ Aanhoudingen m.b.t. HIC-delicten 25 25 20 25 25 23 -___ % HIC van totaal aanhoudingen 19% 25% 22% 22% 22% 22% -_Aanhoudingen m.b.t. DG-delicten 35 40 30 40 38 35 -__ % DG van totaal aanhoudingen 27% 40% 33% 35% 33% 34% Tabel B2.3: Type aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar (Top6oo) gemiddelde gemiddelde PX ERD) PX pip) HIC -__Moord/doodslag 5 5 5 5 5 5 -__ Openlijk geweld (persoon) 5 * * * * * -__ Overval 5 5 10 Ee 5 10 -__Straatroof 5 10 15 10 7,5 12,5 -__Woninginbraak 5 5 15 10 5 12,5 -_Zware mishandeling 5 * * 5 * * Totaal HIC 35 30 50 35 32,5 42,5 Totaal HIC gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,07 0,06 0,11 0,08 0,07 0,09 DG Handel harddrugs 5 10 5 15 7,5 10 Geweld > Bedreiging 15 10 10 10 12,5 10 -__ Diefstal met geweld * 5 5 5 * 5 -__Moord/doodslag 5 5 5 Ee 5 5 -__ Openlijk geweld (persoon) 5 * * * * * -__ Overval 5 5 10 * 5 10 ei Straatroof 10 10 15 10 10 12,5 -__ Zware mishandeling * * * 5 * * Wapenbezit - Bezit vuurwapens * 5 5 * * * > Bezit wapens (overig) 10 Ee Ee Ee 10 Ee Totaal DG 60 50 60 60 55 60 Totaal DG gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,12 0,10 0,13 0,13 0,11 0,13 52 Tabel B2.4: Type aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar (Top4oo) gemiddelde gemiddelde 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 & 2022-1 & PX ERD) PX pip) HIC -__Moord/doodslag 10 Ee Ee 5 10 Ee -__ Openlijk geweld (persoon) 5 - * 5 * * - Overval * * * * * * -__Straatroof 5 15 10 5 10 7,5 -_Woninginbraak : E E E & & -_Zware mishandeling * * - * * * Totaal HIC 25 25 20 25 25 22,5 Totaal HIC gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,11 0,13 0,11 0,14 0,12 0,12 DG Handel harddrugs Ee Ee Ee Ee Ee Ee Geweld -__ Bedreiging Ee Ee Ee Ee Ee Ee -__ Diefstal met geweld - 5 * 5 * * -__Moord/doodslag 10 5 Ee 5 7,5 Ee -__ Openlijk geweld (persoon) * 5 * 5 * * - Overval * * * * * * -__Straatroof 5 5 10 5 5 75 -_Zware mishandeling * * - * * * Wapenbezit -__ Bezit vuurwapens * 5 * 5 * * - Bezit wapens (overig) 5 u Ee Ee Ee Ee Totaal DG 35 40 30 40 37,5 35 Totaal DG gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,16 0,21 0,16 0,22 0,18 0,19 53
Onderzoeksrapport
53
test
VN2022-007860 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos Gemeente Je 9 TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Sport en Recreatie Agendapunt 65 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Raadsinformatiebrief sportnorm en investeringen in sport De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief, waarbij inzicht wordt gegeven in: -de sportnorm en de andere instrumenten die we als Amsterdam inzetten om voldoende ruimte voor sport en bewegen in de gebiedsontwikkeling te borgen; -de sportvoorzieningen we de afgelopen jaren concreet gerealiseerd hebben of invoorbereiding hebben genomen. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond De raadsinformatiebrief is gepubliceerd in de dagmail van 7 maart 2022. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.l1 1 VN2022-007860 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie Sport en Bos % Amsterdam % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming AD2022-027216 20220304 Raadsbrief Investeringen in sport def.pdf (pdf) AD2022-027214 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Sport en Bos, Nelleke Penninx, [email protected], 06-23427408 Gegenereerd: vl.l1 2
Voordracht
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1358 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden Guldemond, De Heer, Poot, Peters en Roosma inzake de Begroting 2017 en de begrotingswijziging naar aanleiding van het verdeelvoorstel voor € 7 miljoen bij de stadsdelen. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017 en de begrotingswijziging naar aanleiding van het verdeelvoorstel voor € 7 miljoen bij de stadsdelen. Overwegende dat: — in de concept Begroting 2017 een taakstelling van € 14 miljoen structureel is opgenomen voor de budgetten van de bestuurscommissies; — _ het college in zijn brief d.d. 6 oktober 2016 voorstelt de taakstelling te knippen in twee keer € 7 miljoen; — _ het college in de begrotingswijziging naar aanleiding van het verdeelvoorstel voor € 7 miljoen bij de stadsdelen, voorstelt de tweede € 7 miljoen te dekken uit het beschikbare saldo in het meerjarenbeeld; — _er daarmee ook zonder invulling van het tweede deel van de taakstelling een meerjarig sluitende begroting is. Besluit: In beslispunt 1, sub d., te schrappen: “waarvoor stadsdelen bij de Voorjaarsnota 2017 voorstellen doen voor structurele realisatie, … De leden van de gemeenteraad PV. Guldemond A.C. de Heer M.C.G. Poot D.W.S. Peters F. Roosma 1
Motie
1
train
VN2023-022037 X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Grond en en Erfgoed Ontwikkeling X Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter kennisneming Portefeuille Woningbouw Agendapunt 1 Datum besluit College van B en W van 10 oktober 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Bestuursovereenkomst met het COA over het afnemen van maximaal 288 flexwoningen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het collegebesluit tot het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het COA ten behoeve van maximaal 288 flexwoningen vanuit de pilot van het COA. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het COA en het Rijk hebben overeenstemming voor pilots om deals te sluiten met gemeenten om flexwoningen te realiseren voor zowel statushouders als regulier woningzoekenden. Het betreft een tijdelijke huisvesting voor statushouders zodat er meer ruimte in de AZC's beschikbaar komt. Het college heeft in dit verband ingestemd met het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het COA om maximaal 288 flexwoningen in Amsterdam te realiseren. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Het opstellen van de Bestuursovereenkomst is in samenwerking met het COA tot stand gekomen. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Deze stukken zijn tevens ter kennisneming aangeleverd voor de commissie SED van 2 november 2023. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.16 1 VN2023-022037 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Grond en % Amsterdam Erf d Ontwikkeling % en Erfgoe Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter kennisneming n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-075727 Bijlage 1 Bestuursovereenkomst COA 26_9.docx (msw22) Bijlage 2 Raadsinformatiebrief Bestuursovereenkomst COA 288 AD2023-075730 . flexwoningen.pdf (pdf) AD2023-075711 Commissie WV Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Allyson Mannsur, Grond en Ontwikkeling, 0634164214, [email protected] Sonja van Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125, s.van.heuvelen®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.16 2
Voordracht
2
train
X Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en zo nodig van 19:30 uur tot 22:30 uur Locatie De Raadszaal, stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d. 06 juli 2017 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar. Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester e Actualiteit van de raadsleden Van Dantzig (D66), Ruigrok (VVD), Peters (SP), Boomsma (CDA), Van Lammeren (PvdD), Groot Wassink (GL) en Moorman (PvdA) inzake de verontrustende berichtgeving dat er niet adequaat gereageerd zou zijn op meldingen van geradicaliseerde jongeren door de afdeling Radicalisering en Polarisatie van de gemeente Amsterdam. 10 Rondvraag Openbare Orde en Veiligheid 11 Raadsbrief ontwikkelingen brandweer Nr. BD2017-010364 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Verheul (D66). 12 brief van de burgemeester over verlengen termijn opschorting sluitingenbeleid coffeeshops Nr. BD2017-009211 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van de leden Poot en Ruigrok (VVD). e Was Tkn 1 in de raadscommissie AZ, d.d. 6 juli 2017. 13 Evaluatie stroomstoring januari 2017 VrAA Nr. BD201 7-009643 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Dantzig (D66). 14 Vaststellen van de geactualiseerde bijlage bij de Verordening Bestuurlijke Boete Overlast in de Openbare Ruimte Nr. BD2017-009784 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 27 september 2017). 15 Antwoord van Minister van VWS op brief Burgemeester aan Ministers en Eerste Kamer n.a.v. 198.17. Motie - E - over medicinale cannabis Nr. BD2017-009930 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017 Algemene Zaken 16 Metropoolregio Amsterdam begroting 2018 Nr. BD2017-009732 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 27 september 2017). Juridische Zaken 17 Instemmen met het voornemen een commissie in te stellen voor de collectieve tegemoetkoming aan de Joodse gemeenschap. Nr. BD2017-011208 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 27 september 2017). e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 18 TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN Juridische Zaken 18 instemmen met de beoogd leden van de beoogde commissie voor de collectieve tegemoetkoming aan de Joodse gemeenschap. Nr. BD2017-011191 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 27 september 2017) e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 17 Algemene Zaken 19 Reactie Amsterdam op kernwaarden- en opgavenprofiel gemeente Weesp. Nr. BD2017-010349 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 27 september 2017) 3
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 381 Publicatiedatum 19 mei 2017 Ingekomen onder Z Ingekomen op donderdag 11 mei 2017 Behandeld op donderdag 11 mei 2017 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het bijgestelde strategisch plan 2017-2021 van het Havenbedrijf Amsterdam NV (plan van aanpak haven vrij van fossiele olie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bijgestelde strategisch plan 2017-2021 van het Havenbedrijf Amsterdam NV (Gemeenteblad afd. 1, nr. 327). Constaterende dat: — het Havenbedrijf vanaf 2030 kolenvrij wil zijn, maar dat de op- en overslag van — fossiele olie juist mag toenemen; — het onduidelijk is tot wanneer en hoeveel van deze groei mag plaatsvinden. Overwegende dat: — het blijven investeren in fossiele brandstoffen, met het oog op de dreigende koolstofzeepbel, economisch onverstandige bedrijfsvoering is; — er alternatieve verdienmodellen nog zijn voor de haven om toekomstbestendig te blijven. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — het Havenbedrijf te verzoeken, een plan van aanpak te maken voor het uitfaseren van de op- en overslag van fossiele olie; — dit plan vóór het eerste kwartaal van 2018 naar de raad te sturen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
| | > < Gemeente | Amsterdam > West | Memo besluit omgevingsvergunning’ voor Molenwerf 1A | Aan Yvette Hofman Van Gerolf Bouwmeester Kopie aan De leden van het Algemeen Bestuur | Datum maandag 22 februari 2016 | | Geachte mevrouw Hofman, | Via de nieuwsbrief van Stadsdeel West werd GroenLinks geattendeerd op een ‘besluit | omgevingsvergunning’ voor Molenwerf 1A. Er staat als genomen besluit ‘het in gebruik nemen of | gebruiken van een bouwwerk met het oog op de brandveiligheid’. Voor de fractie van GroenLinks | is onduidelijk wat hier bedoeld wordt. GroenLinks vermoedt dat een dergelijke formulering ook | onduidelijk is voor bewoners. GroenLinks heeft daarom schriftelijke vragen gesteld die hierbij worden beantwoord: | | 1. Kunt u uitleggen wat hier precies besloten is? | Het hotel aan de Molenwerf 1 heeft met het verkrijgen van deze vergunning aangetoond | dat de brandveiligheid van het hotel in orde is, waarbij de wijziging bestaat uit | uitbreiding met 9 kamers. Let wel: dit betreft alleen het onderdeel brandveiligheid en NIET het onderdeel (ver)bouwen. 2. Bent u het met GroenLinks eens dat een dergelijke formulering het lastig maakt voor | bewoners om te beoordelen of ze al dan niet bezwaar moeten maken tegen een | besluit? Daar zijn wij het mee eens. Het gaat om een vergunning waarvan de omschrijving van de te verlenen vergunning landelijk is vastgesteld, zie ook https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/inhoud/brandveilig-gebruik- | gebouwen. In de publicatie had het woord ‘bouwwerk’ voor de leesbaarheid best kunnen worden vervangen, bijvoorbeeld door het specifiekere ‘aan te passen hotel’. Uitgebreidere tekstuele uitleg leidt gemakkelijk tot generalisaties en daarmee weer tot nieuwe verwarring. Een bewoner heeft altijd de mogelijkheid een dossier in te kunnen | zien. | 3. Zijn er mogelijkheden om bekendmakingen in simpelere taal te publiceren ofwel van meer toelichting te voorzien? Ja, die is er, maar dit kan juridische gevolgen hebben en daar dient dus zeer zorgvuldig | mee om te worden gegaan. Het stadsdeel zal nog eens kritisch kijken naar de | standaard teksten van de publicaties. Met vriendelijke groet, ee pre G ouwmeester Portefeuillehouder Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer | |
Besluit
1
test
[ | x Gemeente Amsterdam | 2% il Besluit Algemeen Bestuur | A-besluit | | Afdeling: Bestuur en Organisatie | Behandelende ambtenaar: __J Hartog | Telefoon 31720 | | Datum behandeling: 12 april 2016 | Besluitnummer: INT-16-01979 Portefeuille: Economische Zaken | Onderwerp: | Adviesbrief Herziening Amsterdamse deel Regionale Hotelstrategie 2016-2022 | Planning van de bespreking en besluitvorming | | | e _ Oordeelvorming dinsdag 12 april 2016 | e _ Besluitvorming dinsdag 26 april 2016 | Het Algemeen Bestuur besluit: 1. inte stemmen met de adviesbrief Herziening van het Amsterdamse deel van de Regionale Hotelstrategie 2016 - 2022 2. dezetoete zenden aan de wethouder Economie. | Korte samenvatting: (max. 10 regels) De Bestuurscommissie is verheugd dat de wethouder het hotelbeleid wil herzien op basis van een “nee tenzij — principe”, maar verzoekt de wethouder . tevens toe te werken naar een meer integraal instrumentarium en de scope te verbreden. In de adviesbrief wordt in dit verband gewezen op West-specifieke delen van het hotel- of overnachtingsdossier en verzocht meer flexibel te zijn in de afwegingscriteria. Het voorstel om een negatief advies van het Adviesteam Hotelontwikkeling bindend te verklaren wordt afgewezen omdat het op gespannen voet staat met de bevoegdheden van de Bestuurscommissie West. | Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): Het Dagelijks Bestuur stelt het Algemeen Bestuur voor in te stemmen met de adviesbrief aan wethouder EZ. Op 18 maart 2016 heeft de bestuurscommissie West de adviesaanvraag Stadsdeel West Pagina 2 van 3 | A-besluit | Besluitnr: INT-16-01979 | Herziening van het Amsterdamse deel van de Regionale Hotelstrategie 2016- 2022 ontvangen. De bestuurscommissies hebben tot en met 22 april 2016 de | tijd om te reageren. De plannen voor herziening inclusief de adviezen van de | bestuurscommissies worden op 10 mei 2016 voorgelegd aan het College van B | en Wen op 8 juni 2016 besproken in de raadscommissie WE. Naar | verwachting stelt de gemeenteraad de herziening vast op 22 juni 2016. | Op 29 oktober 2013 is de regionale hotelstrategie 2016-2022 door het college van B&W vastgesteld. De raad heeft de regionale hotelstrategie 2016-2022 op | 27 november 2013 vastgesteld. Het College gaat het Amsterdamse deel van de regionale hotelstrategie 2016-2022 herzien. De cijfers van de laatste hotelmonitor en het verdwijnen van het beleid in de stadsdelen zijn de | belangrijkste redenen om dit te doen. Het uitgangspunt, het juiste hotel op de | juiste plek, blijft ongemoeid. | Reden van het besluit: Wanneer het Algemeen Bestuur instemt met de adviesbrief ontvangt de wethouder EZ een advies op haar voornemen. Kosten, baten en dekking: | | Aan de advisering zijn geen kosten verbonden. | | = en 7 En bn 5 È En ECE re. En E n= z | Voorbereiding en adviezen: Er is vooroverleg geweest met de Hotelloods (RVE Economie), de account West van de RVE Economie en met het team West van de RVE R&D. _ : => | Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: Over deze adviesbrief is geen maatschappelijk overleg gevoerd. 3 5 E : 5 5 5 5 | Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: | e _ Adviesaanvraag wethouder Economie —mw. Ollongren (IN -16- | 12848) met bijbehorende stukken. | e _ Concept Adviesbrief (Z-16-21012) Afhandeling: Afschrift aan: RVE Economie / Hotelloods — de heer R. van Schie Bekendmaking / publicatie: | Bekendmaking aan de hand van de besluitenlijst DB en AB | Communicatie: | Nadat de adviesbrief is vastgesteld door het Algemeen Bestuur is geen nadere | communicatie benodigd. | | Stadsdeel West Pagina 3 van 3 A-besluit Besluitnr: INT-16-01979 Ter kennisname doorsturen aan: Niet van toepassing Besloten in de vergadering van: 12 april 2016 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West, Wind. SeCretaris: Voorzitter: n SE G.J. Bouwmeester
Besluit
4
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 799 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder u Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (differentiatie afstandpremie). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748); Overwegende dat: — uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds niet overal aan de Europese normen voldoet; — die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden; — Nederland — en dus Amsterdam — tot 1 januari 2015 uitstel heeft gekregen om aan de Europese normen te voldoen, zodat wanneer op 1 januari 2015 aan die normen is voldaan, dat vijf jaar te laat is, wat betekent dat Amsterdammers vijf jaar te lang te ongezonde lucht hebben ingeademd; Voorts overwegende dat: — een premie die Amsterdammsers aanmoedigt afstand te doen van een personenauto die tot de meest vervuilende categorie behoort, een bijdrage zal leveren aan gezonde lucht; — _een premie meer aanmoedigt om snel afstand te doen van een auto, wanneer deze vermindert naarmate de tijd voortschrijdt en op enig moment wordt afgeschaft, Draagt het college van burgemeester en wethouders op: de premieregeling voor Amsterdammers die afstand doen van een personenauto die tot de meest vervuilende categorie behoort zo uit te werken dat deze een looptijd heeft van maximaal anderhalf jaar en in gelijke stappen wordt afgebouwd tot € 0. Het lid van de gemeenteraad, J. Hoek 1
Motie
1
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 26 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 5 en 6 november 2014. N.B. De notulen worden verstuurd per supplementagenda. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. 6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot verlenen van eervol ontslag aan bestuursleden van de Amsterdamse Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1118) Benoemingen 7 Benoeming en herbenoeming van de voorzitter en van bestuursleden van de Amsterdamse Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1123) 8 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden (STWT). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1124) Onderwijs 9 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 30 september 2014 tot intrekken van de Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2014 en vaststellen van de Verordening huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1094) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 10 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot kennisnemen van de uitwerking van het stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1095) Jeugd 11 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de gezamenlijke brieven van de G4-rekenkamers aan de G4-gemeenteraden en aan de Tweede Kamer, kennisnemen van het rapport van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: “Transformatie zorg voor de jeugd’, overnemen van de aanbevelingen uit genoemd rapport en vragen aan het college van burgemeester en wethouders deze aanbevelingen uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 902) 12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van de Verordening op de Zorg voor de jeugd Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1096) Klimaat en Energie 13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014 tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders om kennis te nemen van het Jaarverslag Klimaat en Energie 2013. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1097) Zorg en Welzijn 14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot intrekken van de Verordening voorzieningen maatschappelijke ondersteuning en vaststellen van de Verordening maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1098) Ruimtelijke Ordening 15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van een aanvullende grondslag voor het welstandbeleid voor woonboten en andere drijvende objecten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1099) 16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van de Eerste partiële herziening van het bestemmingsplan Overhoeks. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1100) 17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot instemmen met het aanvangen van de realisatie van de gracht langs de Wim Noordhoekkade en met het beschikbaar stellen van middelen hiervoor. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1101) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan E-buurt Daalwijkdreefzone. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1103) 19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Middenmeer Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1104) Verkeer en Vervoer 20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot instemmen met het definitief ontwerp voor een tweede tramhalte op het Zeeburgereiland en de kruising IJburglaan-Kaap Kotweg en met het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de aanleg hiervan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1105) 21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet ten behoeve van de voorbereidingsactiviteiten van het project De Entree in 2015 en tot beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het programma Gebiedsregie Stationseiland in 2015-2018. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1106) Bouwen en Wonen 22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot vaststellen van de eerste herziening van grondexploitatie 270-01 van Tijenbuurt, stadsdeel Nieuw West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1107) 23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 september 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder Bouwen en Wonen, getiteld: Warme voeten — isolatie begane grondvloeren’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1108) Werk, Inkomen en Participatie 24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot kennisnemen van het Financieel Verdeelvoorstel Armoedemiddelen 2015 en instemmen met een generieke verhoging van de inkomensgrens voor het recht op Amsterdamse minimavoorzieningen van 110% naar 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1109) 25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van het keuzedocument, getiteld: ‘De Participatiewet in de Amsterdamse praktijk’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1110) 26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van de Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam, tot wijzigen van de Verordening WSW en tot intrekken van de Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1111) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 27 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot instemmen met het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 — 2018 en met een voorlopig verdeelvoorstel van de € 3 miljoen structurele middelen en de € 8 miljoen incidentele middelen zoals in het coalitieakkoord is opgenomen voor 2015 voor de bestrijding jeugdwerkloosheid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1112) Algemene Zaken 28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot kennisnemen van de evaluatie inhuur particulier bevoegde handhaving en instemmen met het continueren van de inhuur van particuliere buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) als onbezoldigd ambtenaar bij Stadstoezicht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1113) Juridische Zaken 29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 23 september 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (verblijfsverbod uitgaansgebied). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1114) 30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (recidiveregeling bij verwijderingsbevelen). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1115) Economie 31 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden mevrouw Poot, mevrouw Ruigrok en mevrouw Van Soest van 14 juli 2014, getiteld: ‘Ondernemerschap in de creatieve industrie werkt’ en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1116) Lucht-en Zeehaven 32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot instemmen met een definitief Go-besluit met als kern het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage van maximaal € 105,25 miljoen (excl. indexatie) aan het rijksproject Zeetoegang IJmond, tot instemmen met het beschikbaar stellen van een totale maximale bijdrage aan het rijksproject Zeetoegang IJmond van € 105,25 miljoen, en tot het uiten van wensen en bedenkingen ter zake van het besluit van het college van burgemeester en wethouders om een lening conform het lening- en garantiebeleid aan Havenbedrijf Amsterdam te verstrekken indien de voorkeursoptie niet haalbaar blijkt. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1117) 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 Kunst en Cultuur 33 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Toonk van 21 augustus 2014 inzake het Amsterdams Fonds Stimulering Cultureel Ondernemerschap en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1119) Financiën 34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 oktober 2014 tot het aanwijzen van systeemreserves, overige bestemmingsreserves en voorzieningen voor bestuurscommissies. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1120) Waterbeheer 35 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Groen van 19 augustus 2014, getiteld: ‘Metropolitaan Stadsmeer' en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1122) 36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 21 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1121) VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN Ruimtelijke Ordening 37 GEHEIM. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1102) 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 Ingekomen stukken 1 _Raadsadres van een burger van 4 november 2014 inzake het risico op gehoorbeschadiging bij het afsteken van vuurwerk en verzoek tot wijziging van de APV. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 2 Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 3 november 2014 inzake de financiële gevolgen van de Wabo-decentralisatie. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie, Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. 3 Brieven van een burger van 7, 10 en 11 november 2014 inzake de fraude bij de bouw van de metro en het stadion Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 4 Brief van de heer mr. E.E. van der Laan, burgemeester van Amsterdam, van 11 november 2014 inzake de totstandkoming van een tijdelijke provisionele bed-, bad- en broodvoorziening voor de opvang van (uitgeprocedeerde) asielzoekers. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden ter kennisneming. 5 Raadsadres van de Wajonggroep FNV van 10 november 2014 inzake de invoering van de nieuwe Participatiewet en de gevolgen voor mensen met een arbeidsbeperking. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 25, nr. 1110, vaststellen van het keuzedocument, getiteld: ‘De Participatiewet in de Amsterdamse praktijk’, en van agendapunt 26, nr. 1111, vaststellen van de Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam. 6 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014 6 Raadsadres van de Vereniging Vrienden van de Sloterplas van 10 november 2014 inzake het evenementenbeleid van de gemeente Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 7 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Lucht- en Zeehaven, van 11 november 2014 inzake de beantwoording van de brief van Havenbranchevereniging ORAM van 4 november 2014 over de tweede go-no-go- beslissing betreffende de nieuwe zeesluis in IJmuiden. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32, nr. 1117, instemmen met een definitief Go-besluit met als kern het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage van maximaal € 105,25 miljoen (excl. indexatie) aan het rijksproject Zeetoegang IJmond (ZTY). 8 Raadsadres van De Wijde Blick van 5 november 2014 inzake het verzoek om de procedure voor tenders in de gemeente te verbeteren. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 9 Brief van het Goois Natuurreservaat van 13 oktober 2014 inzake het beleid betreffende nalatenschappen, erfenissen, legaten en giften aan het Goois Natuurreservaat. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 10 Raadsadres van een burger van 12 november 2014 inzake het weren van vuilniswagens in de stad in de ochtendspits voor de veiligheid van de kinderen op weg naar school. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT. 11 Afschrift van een brief, gericht aan burgemeester Van der Laan, van een burger van 10 november 2014 inzake een plan voor een positieve en duurzame oplossing voor ‘het Zwarte Pieten-probleem'. Voorgesteld wordt, deze brief in handen van de burgemeester te stellen ter afhandeling. 7
Agenda
7
discard
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de commissie Leefomgeving Datum: woensdag 12 oktober 2011 Aanvang: 20:00 uur Locatie: Raadzaal 1 Opening/Mededelingen 2 Vaststellen agenda D Vaststellen agenda 24.4Kb 3 Verslag 14 september E Verslag 14 september-03 Verslag 14 september 142.2Kb Bijlage 4 Openstaande toezeggingen Ze Ruimtelijke Ontwikkeling 2011-10-12-04 Openstaande toezeggingen-04 Openstaande toezeggingen 22.4Kb Bijlage 5 Mededelingen portefeuillehouder(s) 6 Evaluatie grofvuil je Evaluatie grofvuil 70.1Kb Bijlage Á Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 1.1Mb Bijlage Ze Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 288.7Kb Bijlage je Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 823.4Kb Bijlage Ee Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 925.3Kb Bijlage 7 Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 17.5Kb Bijlage 7 DB besluit parkeerregulering d.d. 20 juli 2011 5 Bestuurlijke brief 192.7Kb Bijlage D Parkeren op maat 8.2Mb Bijlage Ze Bestuursflap Parkeren op maat 695.9Kb Bijlage 5 DB besluit 20 juli 6.6Mb 8 Rondvraag Ze Bijlage 1.5Mb Ee Waardering voor Noord (presentatie)-08 Waardering voor Noord (presentatie) 47.3Kb Bijlage ge) Sluiting je Bijlage 1.2Mb E Ruimtelijke Ontwikkeling 2011-10-12-09 Quick-scan Gebiedsontwikkeling Noord dd 19 mei 2011-09 Quick-scan Gebiedsontwikkeling Noord dd 19 mei 2011 46.7 Kb Bijlage
Agenda
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1171 Ingekomen op 7 november 2018 Ingekomen onder 1039’ Behandeld op 8 november 2018 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2019 (Sociaal klimaatbeleid) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2019. Overwegende dat: — _klimaatverandering hen die het sociaal-economisch het minst hebben het hardst dreigt te raken; — klimaatverandering vraagt om een radicaal andere inrichting van onze energiesystemen; — deze nieuwe energiesystemen een gigantische mogelijkheid zijn om mensen uit armoede te tillen; — de gemeente en woningcorporaties via het programmabureau Zon het aantal zonnepanelen op sociale huurwoningen wil versnellen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. Bewoners te betrekken bij de verschillende modellen die programmabureau Zon aan de corporaties aanbiedt om zonnepanelen op sociale huurwoningen aan te leggen; 2. Met het programmabureau Zon ten minste één model voor zonnepanelen uit te werken waarbij sociale huurders zelf, bijvoorbeeld in coöperatievorm verantwoordelijk zijn voor en zeggenschap hebben over de opbrengsten van zonne-energie voor hun woningen. Het lid van de gemeenteraad S.H. Simons 4
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 616 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp en Yemane inzake Lerarenbeurs Onderwerp Lerarenbeurs Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam Constaterende dat -_Eénop de vijf leerlingen in het basisonderwijs en één op de drie leerlingen in het speciaal onderwijs geen bevoegde leerkracht voor de klas heeft, er een tekort van 18afte in het middelbaar onderwijs is, en het lerarentekort in Amsterdam alleen nog maar toeneemt; -_ Maarliefst 60% van de ondervraagde leraren overweegt het Amsterdamse onderwijs te verlaten; -__ 47% van de Amsterdamse leraren aangeeft doorgroeimogelijkheden van belang te vin- den, en de helft daarvan dit als reden aangeeft om een baan buiten het onderwijs te zoe- ken; Overwegende dat -__De wethouder Onderwijs en de Amsterdamse gemeenteraad al veel concrete voorstellen hebben gedaan om te zorgen voor deze ontwikkeling, zoals het invoeren van een leraren- traineeship, maar dat we nu alles moeten aangrijpen om het lerarentekort tegen te gaan; -_ De lerarenbeurzen een laagdrempelig en waardevol instrument zijn voor de professionele ontwikkeling van leraren, bijvoorbeeld doordat zij zich met de beurs kunnen verdiepen in specifieke vakgebieden; Aanpak lerarentekort in het Amsterdamse primair onderwijs (bboamsterdam.nl) Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 -_ Eenlerarenbeurs kan zorgen voor een grotere motivatie van leraren, voor een verhoging van het kwaliteit van onderwijs en ervoor zorgt dat het lerarenberoep aantrekkelijker wordt; -__ Weer alles aan moeten doen om te zorgen dat iedere klas een bevoegde leraar heeft; Besluit: -__ Het college te verzoeken om in de begroting 2024 een structureel bedrag van €1.000.000,- vrij te maken ter introductie van de lerarenbeurs en deze stimuleringsmaatregel tevens beschikbaar te stellen voor het speciaal onderwijs; -_ Ditte dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50 bovenop de voorgestelde verhoging van €o,50 tot €2,50, en een verhoging van de belas- ting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot €14,00 per persoon per dag? Indiener(s), R.P. Hofland J. Wehkamp LP. Runderkamp M. Yemane 2 De extra inkomsten vit deze verhogingen worden tevens aangewend voor de dekking van het amendement inzake gratis openbaar ver- voer voor kinderen van het lid Asruf c.s. en de amendementen inzake het recht op vergroening van de openbare ruimte en onderwijson- dersteuning van resp. het lid Van Pijpen c.s. en Yemane c.s.
Motie
2
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 646 Datum akkoord college van b&w van 7 juni 2016 Publicatiedatum 7 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 11 april 2016 inzake de plannen voor de Dam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Terwijl het merendeel van de Amsterdamse gemeenteraad inzet op het binnenhalen van méér en méér toeristen die de stad nauwelijks meer kan absorberen, vraagt Het Parool zich hardop af waarom het maar niet lukt om van de Dam een mooi plein te maken. De fractie van de Partij van de Ouderen heeft de strijd aangebonden met de ‘ver-Disney-sering' van de hoofdstad en wil paal een perk stellen aan de ongebreidelde groei van het massatoerisme. In 2015 pleitte de partij al voor het creëren van een oase van rust op één van de drukste pleinen van Nederland, dit door de aanleg van een fontein. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van Partij van de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met de berichten Waarom blijft de Dam zo lelijk’ Den 'PvdO wil van Dam ‘oase van rust' maken met fontein! 2? Antwoord: Ja. 2. Is het college bekend met het feit dat bewoners van de binnenstad het op zijn zachtst gezegd niet eens zijn met uw beleid om maar méér en méér toeristen naar Amsterdam en dan met name naar het Centrum te halen? Zo ja, wat komt er terecht van uw streven om het massatoerisme een halt toe te roepen? Antwoord: Het is een feit dat Amsterdam groeit, zowel wat betreft het aantal inwoners, het aantal banen als het aantal bezoekers uit binnen- en buitenland. Hiermee ontwikkelt Amsterdam zicht op dezelfde wijze als andere succesvolle (hoofd)steden. 1 Waarom blijft de Dam zo lelijk, Het Parool, 2 april 2016 D PydO wil van de Dam ‘oase van rust maken met fontein, AT5, 31 maart 2015 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing he Gemeenteblad Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 april 2016 De economische groei, noodzakelijk voor borging van de welvaart en de aantrekkingskracht van de stad, beschouwt het college als positief voor de stad en haar bewoners. De snelle groei heeft ook keerzijden. Het college is zich daar terdege van bewust. We constateren met bewoners en ondernemers dat de druk op sommige plekken en op sommige momenten groot is. Het vergt maatregelen om de groei in goede banen te leiden en ontstane knelpunten aan te pakken. Daarom wordt in het kader van de bestuursopdracht Stad in Balans gewerkt aan maatregelen voor de korte, middellange en lange termijn, die eraan bijdragen dat Amsterdam voor alle gebruikers, en zeker ook voor de bewoners, aantrekkelijk blijft. De verplaatsing van touringcar- en rondvaarthaltes en het nieuwe overnachtingen- en evenementenbeleid die binnenkort aan uw raad worden voorgelegd, zijn daar goede voorbeelden van. We kunnen dit als overheid niet alleen en daarom trekken we samen op met bewoners, ondernemers en kennisinstellingen 3. Wat is de inzet van het college om de Dam op de toeristen te ‘veroveren’ en weer terug te geven aan de Amsterdammers, die juist méér rustpunten in de stad willen creëren? Heeft het college daarbij alsnog de bereidheid om de mogelijkheden voor het aanleggen van een fontein. als oase van rust, op de Dam te onderzoeken? Zo ja, hoe gaat het college dat doen? Zo neen, waarom niet? Antwoord: Het Damrak is het oudste stukje van Amsterdam. Hier ontstond een kleine duizend jaar geleden de stad aan de monding van de Amstel. Nog steeds is het Damrak de belangrijkste toegangspoort voor de bezoekers en bewoners van de stad. Een rustpunt maken van deze iconische, centrale plek die tevens het ‘nationale plein’ is, is volgens het college niet realistisch. Een (onderzoek naar een) grootschalige herinrichting van de Dam waarbij een fontein zou kunnen worden aangelegd, is niet aan de orde. Er zijn hiervoor geen middelen beschikbaar en vanuit beheer en onderhoud is er nog geen noodzaak om het plein opnieuw in te richten. Bovendien is het de vraag in hoeverre een fontein alleen voor Amsterdammers een aantrekkelijke plek zal blijken te zijn, en niet ook een extra trekpleister voor toeristen zal zijn. Wel zijn er concrete afspraken gemaakt en maatregelen genomen om de druk op de Dam te verlichten. Een opwaardering van dit gebied en daarmee de entree van de stad was een van de belangrijkste aanleidingen om te starten met project Rode Loper in stadsdeel Centrum. Hiervoor vond een uitgebreid traject van besluitvorming plaats. Na verscheidene inspraakrondes stelden de toenmalige stadsdeelraad Centrum en de gemeenteraad begin 2012 een Definitief Ontwerp vast. Een ontwerp gericht op meer ruimte voor voetgangers, prettig om te verblijven en dat alles hand in hand met een goede bereikbaarheid, vlotte doorstroming en verkeersveiligheid. En niet alle soorten evenementen zijn toegestaan. Het moet in principe gaan om evenementen die draaien om lof, protest, herdenking of viering. En mogen straatartiesten alleen optreden aan de westzijde van het plein (voor het Paleis). 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 7 fori 2018 Schriftelijke vragen, maandag 11 april 2016 Daarnaast overweegt het college om het bestemmingsplan 1012 al eerder dan na de gebruikelijke tien jaar te vernieuwen. In dat proces zal opnieuw gekeken worden naar welke functies zijn toegestaan in de panden rond de Dam en in postcodegebied 1012. Als het gaat om het creëren van rust, richt het college zich op plekken die daarvoor meer potentie hebben. Verschillende maatregelen om beter gebruik te maken van het aanwezige groen in de stad zijn opgenomen in de Agenda Groen. Zo worden de groengebieden beter met elkaar verbonden door aantrekkelijke fiets- en wandelroutes. En de ervaring van de afgelopen jaren is dat er overal in Amsterdam mogelijkheden zijn om tijdelijk of permanent rustplekken in de buurt toe te voegen of op te knappen, ook in het dichtbebouwde centrumgebied van Amsterdam. Zo is in het binnenstad een aantal tuinen opgeknapt en (semi-) openbaar gemaakt. Denk aan de tuin van de Hermitage en de tuin van het Rijksmuseum. Dit groen kan een oase op zich zijn of juist onderdeel van een groene route. Door slim te ontwerpen kan op andere wijze tegemoet worden gekomen aan de behoefte aan rustige plekken, met name in het centrum. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 23 december 2021 Ingekomen onder nummer 856 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Kuiper inzake starten van een pilot Spaarpaal Onderwerp Vaststellen van de “Beleidsnota Amsterdam leefbaar en veilig”. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Vaststellen van de “Beleidsnota Amsterdam leefbaar en veilig” Overwegende dat: — de maximale toegestane snelheid van het gemotoriseerd verkeer belangrijk is voor de ver- keersveiligheid, met name in 5o en 3okm gebieden; — _op diverse locaties deze maximumsnelheid regelmatig wordt overschreden; — de handhavingscapaciteit bij Politie niet voldoende is om regelmatig controles te houden; — _ bestuurders van motorvoertuigen positief kunnen worden gestimuleerd door het plaatsen van een spaarpaal. De paal registreert de snelheid en wanneer men zich houdt aan de snelheid wordt er een bedrag gedoneerd in een spaarpot. De opbrengst hiervan ten goede kan komen aan de buurt of aan een goed doel; — _op andere plaatsen in Nederland deze spaarpalen leiden tot meer naleving van de maximale snelheid. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Een pilot te starten waarbij met een aantal (flexibele) spaarpalen ervaring wordt opgedaan naar effecten op de naleving van de maximum snelheid in Amsterdamse buurten en de resultaten van deze pilot te delen met de Raad. Indiener T. Kuiper
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 594 Datum indiening 25 maart 2019 Datum akkoord 23 mei 2019 Publicatiedatum 24 mei 2019 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake een nieuwe ict-storing bij de gemeente. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 25 maart 2019 vond rond het middaguur een ict-storing plaats bij de gemeente, waardoor de website, het informatienummer en de stadsloketten buiten werking waren. Ook was er geen toegang tot het internet op de computers in het stadhuis. Op 18 februari en 7 maart 2019 waren er ook twee grote ict-storingen bij de gemeente. Ook toen waren de website, het informatienummer, de stadsloketten en het internet op het stadhuis niet beschikbaar. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op haar schriftelijke vragen van 13 maart 2019 (nr. 593) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Waar werd de ict-storing van 25 maart 2019 door veroorzaakt? Antwoord 1: De storing van 25 maart is ontstaan doordat een onderdeel van de apparatuur die gebruikt wordt om netwerkverbindingen tot stand te brengen uitviel. Voor dergelijke incidenten is voorzien in een automatische doorschakeling naar een reserve-onderdeel, maar de doorschakeling werkte door een nog onbekende oorzaak helaas niet. Na vervanging van het onderdeel was de storing verholpen. 2. Was er bij deze storing sprake van een veiligheidsrisico? Antwoord 2: Nee, er was geen sprake van een veiligheidsrisico. Het technisch defect aan het netwerkonderdeel maakte het tijdelijk onmogelijk om applicaties of gegevens te benaderen. Ongeoorloofde toegang tot applicaties of gegevens was daardoor ook onmogelijk. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng loá Gemeenteblad Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, maandag 25 maart 2019 3. Hoeveel afspraken bij burgerzaken zijn er vanwege deze storing geannuleerd”? Antwoord 3: Van de afspraken op 25 maart zijn circa 70 afspraken geannuleerd. Dit is een aanzienlijk aantal Amsterdammers en wij betreuren het dat ze op die dag niet geholpen konden worden. Daarom is er zoveel mogelijk contact gezocht om direct een nieuwe afspraak te plannen. 4. Hoe laat begon en eindigde deze storing precies? Antwoord 4: De storing duurde van 12.00 tot 15.00 uur. 5. Gelet op de afhankelijkheid van computersystemen en de werkzaamheden van de meeste ambtenaren kon er praktisch gezien niet of amper worden gewerkt. Hoeveel heeft de storing de gemeente gekost, als de salarissen en niet- uitgevoerde werkzaamheden worden meegerekend? Antwoord 5: De kosten van de storing zijn niet nauwkeurig vast te stellen. Hierbij spelen twee zaken een rol: e Eris voor het personeel van de gemeente geen sprake van uiteindelijk niet- verrichte werkzaamheden. De werkzaamheden zijn in de dagen of weken na de storing ingehaald. Conform de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente Amsterdam worden eventuele overuren die daarbij gemaakt worden tot 23.00 uur ’s avonds, niet in geld maar in tijd vergoed. De amtenaren nemen de extra gewerkte uren later op als vrije uren. De Amsterdammer die tijdens de storing geen nieuw paspoort kon aanvragen, zal dat in de dagen daarna alsnog doen omdat het paspoort toch nodig is en dit alleen bij de gemeente aangevraagd kan worden. De verschuiving van de vraag naar de volgende dagen of weken leidt tot een piek in de werkzaamheden, maar niet tot extra kosten. Daarnaast is het natuurlijk vervelend voor de Amsterdammer, die op een later tijdstip terug moet komen. e Hoewel veel werkzaamheden afhankelijk zijn van ICT-voorzieningen, geldt dit niet voor alle werkzaamheden. Zo kunnen de werkzaamheden in de openbare ruimte doorgaan, net als vergaderingen van medewerkers, cursussen, etc. Het is niet inzichtelijk hoeveel werkzaamheden er uitgesteld zijn en hoeveel er gewoon doorgang konden vinden. 6. In hoeverre houdt deze storing verband met de eerdere storingen van 18 februari en 7 maart 2019? Antwoord 6: De storingen van 18 februari, 7 maart 's ochtends, 7 maart 's middags en 25 maart 2019 staan op zichzelf en hebben geen gemeenschappelijke oorzaak. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R weing loá Gemeenteblad ummer = en Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, maandag 25 maart 2019 7. Zijn er na de storingen op 18 februari en 7 maart 2019 maatregelen genomen om storingen in de toekomst te kunnen voorkomen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet? Antwoord 7: Ja. We werken er heel hard aan om storingen zo veel mogelijk te voorkomen, maar we kunnen storingen niet geheel uitsluiten. Naar aanleiding van deze incidenten is de actieve monitoring van de ICT-voorzieningen verhoogd. Niet alleen wordt monitoring toegepast op losse ICT-onderdelen, maar wordt er nu ook gemonitord of de keten van apparatuur, verbindingen en software naar behoren werkt. De opgetreden netwerkverstoringen worden nader onderzocht, zodat we passende maatregelen kunnen nemen om herhaling te voorkomen. Het onderzoek betreft de oorzaak van de verstoringen en hoe we eventuele verstoringen in de toekomst sneller kunnen verhelpen. Zo onderzoeken we bijvoorbeeld waarom het op 18 februari veel tijd koste om oorzaak van de firewall- storing te verhelpen. Voor het zomerreces zal de wethouder ICT en Digitale Stad de raad informeren over de resultaten van het onderzoek en de bijbehorende maatregelen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x% Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie voor Zorg, Jeugdzorg en Sport. Jaar 2018 Datum indiening 12 november 2018 Datum behandeling 15 november 2018 Onderwerp Actualiteit van het duo-raadslid Groenendijk (SP) inzake actuele situatie Slotervaartziekenhuis Aan de commissie Inleiding Inmiddels is bekend geworden dat een doorstart van het ziekenhuis tot de mogelijkheden behoort. Graag gaan we met de wethouder in gesprek over de rol van de gemeente met betrekking tot deze doorstart plannen van het Slotervaartziekenhuis Reden bespreking Inmiddels is bekend geworden dat een doorstart van het ziekenhuis tot de mogelijkheden behoort. Graag gaan we met de wethouder in gesprek over de rol van de gemeente met betrekking tot deze doorstart plannen van het Slotervaartziekenhuis Reden spoedeisendheid De ontwikkelingen rond de doorstart van het Slotervaartziekenhuis volgen elkaar in hoog tempo op Het lid van de commissie, C. Groenendijk 1
Actualiteit
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1095 Datum indiening 6 september 2018 Datum akkoord 26 oktober 2018 Publicatiedatum 29 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake de brandveiligheid in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De beelden van de brand in een Londens flatgebouw in 2017 waarbij 72 mensen omkwamen staat ons allen nog vers in het geheugen gegrift. Doordat de flat niet voldeed aan de regels voor brandveiligheid, kon het vuur zich daar snel verspreiden met een fatale afloop tot gevolg. Al snel rees in Nederland de vraag hoe het zit met de brandveiligheid van Nederlandse gevels. In de week van 3 september 2018 kwam het programma Nieuwsuur in een reportage met de conclusie dat in Nederland nog altijd niet duidelijk is hoeveel gebouwen brandgevaarlijke gevels hebben. ' Eerder in 2018 concludeerde het televisieprogramma ZEMBLA iets soortgelijks: bij veel flats is de brandveiligheid niet gegarandeerd. Brandtestrapporten ontbreken of kloppen niet met de echte situatie.” Deze landelijke zorgen sluiten aan bij zorgen die eerder geuit zijn over de situatie in Amsterdam. Het toezicht en controle op de brandveiligheid van gebouwen en bekijken bij bouwaanvragen of de plannen die veiligheid garanderen is belegd bij gemeenten. Als de gebouwen daadwerkelijk gebouwd zijn, wordt steekproefsgewijs gecontroleerd of de veiligheid wel in orde is. Naar aanleiding van de brand in Londen is de gemeente Rotterdam begonnen haar eigen gebouwen te inventariseren op brandveiligheid van de gevels door de vergunningsaanvragen na te lopen. Nu wordt een eerste inventarisatie gedaan van gebouwen met het hoogste risicoprofiel. Ook de gemeente Nijmegen is begonnen met inventarisatie van de gebouwen. Gezien het vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66 , op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2249131-hoeveel-brandbare-gevels-zijn-er-niemand-die-het-weet.html 2 https://zembla.bnnvara.nl/nieuws/brandgevaar Shttp://www.parool.nl/amsterdam/grootste-deel-van-zaken-in-het-centrum-voldoet-niet-aan-de-regels-a4444982/ 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng Joos Gemeenteblad Datum 29 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018 1. Heeft het college kennisgenomen van de reportage van Nieuwsuur? Antwoord: Het college is bekend met de problematiek die benoemd wordt in de reportage van Nieuwsuur. 2. In de reportage wordt de conclusie getrokken dat in Nederland nog altijd niet duidelijk is hoeveel gebouwen brandgevaarlijke gevels hebben? Heeft het college inzicht in het aantal brandgevaarlijke gevels in Amsterdam? Antwoord: Naar aanleiding van de brand in de Londense Grenfell toren is door de stadsdelen in samenwerking met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en Brandweer Amsterdam Amstelland een quick scan uitgevoerd naar de brandveiligheid van hoge woongebouwen in Amsterdam. Bij deze scan was de doelstelling te kijken of er zich in Amsterdam een situatie zou kunnen voordoen die vergelijkbaar is met de ramp in de Grenfell toren. Het officiële Britse onderzoek naar de brand is nog niet afgerond, maar vooralsnog lijkt de oorzaak van de grote hoeveelheid slachtoffers een fatale combinatie van een aantal risicofactoren, waarbij naast het toepassen van brandbaar gevelmateriaal, het niet functioneren van het vluchttrappenhuis en het falen van brandcompartimenten ook een grote een rol hebben gespeeld. Bij de quick scan zijn met name de vluchtwegen (met focus op de aanwezigheid van meer dan één vluchtweg) en brandscheidingen van de hoge woongebouwen gecontroleerd. Van het plaatmateriaal op de gevel kan in de meeste gevallen niet eenvoudig worden vastgesteld of het voldoet aan de wettelijke norm, maar als de overige veiligheidsvoorzieningen blijken te functioneren, is de kans dat de situatie bij brand bij de onderzochte woongebouwen escaleert zoals in Londen zeer klein. Hoofdeonclusie van de scan is dat er geen reden is om aan te nemen dat er ín Amsterdam hoge woongebouwen zijn waarbij dezelfde fatale combinatie van risicofactoren aanwezig is als bij de Grenfell toren. Uit de quick scan is af te leiden dat de risico's van brandgevaarlijke gevels in Amsterdam beperkt zijn vanwege de overige veiligheidsvoorzieningen. Een compleet beeld van hoeveel gevels er brandgevaarlijk zijn is er echter niet. Het onderzoeken van gevelmaterialen is een zeer tijdrovend proces. De stadsdelen en de Omgevingsdienst-NZKG zien momenteel geen aanleiding om zelf een grootschalig onderzoek hiernaar uit te voeren. {n algemene zin kan er het volgende gezegd worden over brandgevaarlijk gevels: Een gevel is brandgevaarlijk als brand zich via de gevels sneller verplaatst dan je op grond van de regelgeving zou verwachten. Dit kan voorkomen als: 1. De toegepaste gevelbekleding niet voldoet aan de wettelijke norm; 2. Er brandbaar isolatiemateriaal in de gevel is toegepast én dit onvoldoende is afgeschermd door de gevelbeplating. Door bijvoorbeeld kieren of gaten in de gevelbeplating kan het isolatiemateriaal in open verbinding staan met de buitenlucht, waardoor dit bij een gevelbrand kan gaan ontbranden. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Joos Gemeenteblad R Datum 29 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018 3. De gevels zodanig zijn gedetailleerd dat er ter plaatste van aansluitingen van bijvoorbeeld kozijnen zwakke plekken in de brandwerendheid van de gevel ontstaan. Ad 1. Een groot deel van de gevels in Amsterdam is uitgevoerd in metselwerk. De problematiek van de brandgevaarlijke gevels speelt bij deze gevels niet. Verder controleren de stadsdelen en de OD-NZKG in het algemeen voor afgifte van de vergunning en bij de oprichting van gebouwen de gevelmaterialen en bijbehorende attesten. Het risico dat er regelmatig materialen zijn toegepast die niet aan de wettelijke brandklasse voldoen lijkt daarom klein. In de antwoorden op Kamervragen over brandveiligheid van gevels van 25 september 2018, vraag 4 komt de minister tot dezelfde conclusie. Ad 2 Bij drie gebouwen die in de quick scan zijn onderzocht bleek de gevelbeplating met onderlinge ruimte te zijn aangebracht. Als bij dergelijke gevels de verkeerde isolatie blijkt te zijn toegepast kan met redelijke zekerheid worden gesteld dat het een brandgevaarlijke gevel betreft. Bij alle drie de gebouwen bleek bij controle in de afgegeven bouwvergunning echter dat er steenwol of glaswol is toegepast. Dit zijn isolatiematerialen die sterk brandvertragend zijn. Ad 3 Van de aansluitingen van de verschillende materialen waaruit een gevel is opgebouwd kan bij bestaande gebouwen niet zonder diepgaand, destructief- en archiefonderzoek worden vastgesteld of ze als gehele constructie voldoen aan de wettelijk verplichte brandklasse. Dit is een belangrijke reden waarom er op dit moment zowel in heel Nederland als in Amsterdam niet bekend is in welke mate er sprake is van brandgevaarlijke gevels. 3. Zoja, welke maatregelen worden getroffen in deze gevallen? Antwoord: Vanuit hun handhavende taak hebben de gemeente en/of de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied geen maatregelen afgedwongen in relatie tot brandgevaarlijke gevels. Er bestaat op dit moment geen aantoonbaar risico om tot dergelijke maatregelen over te (laten) gaan. De gemeente en/of de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied beschikken in de regel niet over informatie over maatregelen die gebouweigenaren uit eigen initiatief hebben genomen, tenzij voor deze maatregelen een omgevingsvergunning voor bouw is aangevraagd. Bij een aantal van de 37 hoge woongebouwen die zijn onderzocht in de quick scan, zijn gebreken geconstateerd op het gebied van brandveiligheid, die niet gerelateerd zijn aan brandgevaarlijke gevels. Het gaat hierbij echter niet om risicovolle gebreken die acuut moeten worden opgelost. Voor deze gevallen vindt handhaving plaats conform het Handhavingsbeleid Wabo 2° helft 2017-2018. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018 4. Kan het college nader toelichten hoe de controle en het toezicht op brandveiligheid in Amsterdam eruit ziet? Antwoord: De verantwoordelijkheid voor de naleving van regels en vergunningsvoorwaarden ligt primair bij burgers en ondernemers. De overheid bepaalt de kaders, ondersteunt waar mogelijk de toepassing ervan en ziet toe op de naleving van deze kaders. Controle en toezicht op de brandveiligheid in Amsterdam vindt plaats op basis van het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017 — 2018 en het Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018 — 2019. Dit laatste beleidsdocument wordt naar verwachting in het najaar van 2018 definitief vastgesteld door het college. Het beleid omvat de volgende aspecten in relatie tot brandveiligheid: e Toetsing van aanvragen omgevingsvergunningen bouw; e Toetsing van meldingen en aanvragen omgevingsvergunningen brandveilig gebruik; e Toezicht op de uitvoering van bouwwerkzaamheden:; e Toezicht op brandveilig gebruik bestaande bouw. De te controleren gebouwen, de te controleren brandveiligheidsaspecten en de diepgang van deze controles zijn vastgelegd in het genoemde beleid. Overigens zijn veel bouwactiviteiten inmiddels vergunningvrij te realiseren, waardoor op deze bouwactiviteiten slechts in geringe mate toezicht plaatsvindt. 5. Met oog op het vorenstaande, welke algemene conclusies trekt het college over de brandveiligheid van Amsterdamse gevels? Zijn extra maatregelen nodig? Antwoord: Het lijkt aannemelijk dat er, net als in de rest van Nederland en in ons omringende landen, ook in Amsterdam gebouwen staan met brandgevaarlijke gevels. Echter, bij het goed functioneren van de vluchtroutes en de overige brandveiligheidsvoorzieningen in het gebouw is het (extra) risico voor de gebouwgebruikers bij dergelijke gebouwen gering. Eris derhalve op dit moment geen aanleiding om — uitgaande van de huidige regelgeving — extra maatregelen toe te passen. Of er aanpassingen van de regelgeving benodigd zijn, zal moeten worden beoordeeld door de minister van BZK (zie ook vraag 7). De minister van BZK heeft in de antwoorden op Kamervragen over brandveiligheid van gevels van 25 september 2018, aangekondigd dat zij gemeenten zal gaan vragen om een inventarisatie uitte voeren van de meest risicovolle gebouwen en daarbij te laten toetsen of de brandveiligheid van de gevels voldoet aan het Bouwbesluit. Zij is nog in overleg met de VBWTN en de Brandweer over deze inventarisatie en de wijze van onderzoek. De minister onderzoekt de mogelijkheid om gebouweigenaren zelf het onderzoek naar de veiligheid van de gevels te laten uitvoeren. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018 6. Hoe frequent worden steekproeven gehouden en is naar aanleiding van de ramp in Londen de werkwijze aangepast? Antwoord: Eris naar aanleiding van de brand in Londen een (risicogerichte) steekproef gehouden (de eerder genoemde quick scan). Zie toelichting vraag 2. Conform het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017 — 2018 wordt tijdens (ver)bouw op hoofdlijnen toezicht gehouden op de brandklasse en detaillering van de gevel (zie vraag 4). De resultaten van de uitgevoerde quick scan geven geen aanleiding om deze werkwijze aan te passen. De minister kondigt in de beantwoording van de Kamervragen van 25 september aan dat ze de gevels van de meest risicovolle gebouwen wil gaan laten onderzoeken (zie vraag 5). Gemeenten zullen worden gevraagd mee te werken aan een inventarisatie van de gebouwen. Het college zegt hier op voorhand de medewerking aan toe. 7. Is het college op de hoogte van de hoorzitting die begin september 2018 in de Tweede Kamer gehouden wordt over isolatiemateriaal? Is het college bereid, eventuele aanbevelingen en conclusies die daaruit voortkomen over te nemen? Antwoord: Ja, het college is op de hoogte van de hoorzitting / rondetafelgesprek dat op 6 september 2018 door de commissie voor binnenlandse zaken van de tweede kamer over dit onderwerp is gevoerd. Daarnaast is het college bekend met de beantwoording van de Kamervragen door de minister van 25 september 2018 (zie vraag 5 en 6). Het college volgt met grote aandacht de gesprekken op dit thema die momenteel op zowel Europees als op nationaal niveau gevoerd worden. Hierin wordt onder andere gesproken over de noodzakelijkheid om regelgeving aan te passen. Het college zal kennisnemen van de aanbevelingen en conclusies en deze waar nodig en mogelijk vertalen naar het Amsterdamse Handhavingsbeleid en Vergunningenbeleid Wabo. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
Gemeente Amsterdam % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, BWK % Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Ter kennisnamelijst, woensdag 10 oktober 2012 Volkshuisvesting TKN 1 Beantwoording schriftelijke vragen van raadslid Mulder inzake studentenkamers door IKEA. (BD2012-008411) TKN 2 Stand van zaken toezeggingen en termijnagenda. (BD2012-009597) Ruimtelijke Ordening TKN 3 Halfjaarrapportage 2012 Bureau Broedplaatsen. (BD2012-008870) TKN 4 Vaststellen convenant 'Crematiecapaciteit 2012-2017’. (BD2011-013201) Grondzaken TKN 5 Anoniem melden leegstand en gesprek Agora. (BD2012-009141) TKN 6 Vaststellen rentebeleid erfpachtuitgifte en erfpachtbeheer. (BD2012- 007776) TKN 7 Aanbieden bloot eigendom aan een specifieke groep voormalige particuliere erfpachters. (BD2012-009353) TKN 8 Tijdelijke aanvulling conversiebeleid voor conversie van tijdelijke Vicarie- erfpachtrechten naar voortdurende erfpachtrechten. (BD2012-009363) Waterbeheer TKN 9 Brief wethouder Gehrels d.d. 12 september 2012 inzake planning integraal waterbeleid. (BD2012-009255) Zeehaven en Westpoort Geen punten ter kennisname. Wijkaanpak en Stedenbeleid Geen punten ter kennisname. 1 Gemeente Amsterdam BWK Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid Ter kennisneming en Ter visie/inzage, woensdag 10 oktober 2012 Klimaat en Energie Geen punten ter kennisname. Openbare Ruimte en Groen Geen punten ter kennisname. Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad) 2
Agenda
2
train
Van: Verzonden: dinsdag 9 juni 2015 20:46 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: raadsadres sluiting AGO-bad Gemeenteraad van Amsterdam postbus 1900 1000 BX Amsterdam. L.S., Verleden week heb ik vernomen dat het AGO bad te Diemen in 2017 gaat sluiten. Ik merk op dat het AGO bad 2 jaar geleden nog is gerenoveerd, kosten 250.000 euro middels subsidie van de Gemeente Amsterdam (dus de belastingbetaler). Ik hoop dat u zich realiseert dat in het AGo bad veel gehandicapten een therapie volgen. Voor nadere beoordeling het volgende verzoek. Stuurt u mij svp een copie van de beslissing (Wet openbaarheid van bestuur). In afwachting,
Raadsadres
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1104 Behandeld op 30 september 2020 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Touringcar 2020-2025 (Leefbaarheid waarborgen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Agenda Touringcar 2020-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1065). Constaterende dat: — Inde Agenda Touringcar 2020-2025 wordt voorgesteld om de touringcars zoveel mogelijk op te vangen aan de rand van de binnenstad. Denk daarbij aan station Sloterdijk, Noord, RAI/Zuid en Bijlmer-Arena; — Hierdoor het aantal touringcarbewegingen zal toenemen en de overlast ook. Overwegende dat: =— Samen met de Vervoerregio Amsterdam verkend wordt hoe deze overstaplocaties vormgegeven kunnen worden; — Om zoveel mogelijk de leefbaarheid in de buurten van de overstaplocaties te waarborgen, de stadsdeelcommissies ook betrokken moeten worden bij de verkenningen met de Vervoerregio Amsterdam. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De stadsdeelcommissies te betrekken bij de organisatie van de overstaplocaties voor touringcars om de leefbaarheid in die gebieden zoveel mogelijk te waarborgen. Het lid van de gemeenteraad N. Yilmaz
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1218 Datum indiening 30 augustus 2018 Datum akkoord college van b&w van 6 november 2018 Publicatiedatum 6 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake extra kosten bij verlies of diefstal van een rijbewijs. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Wie in Amsterdam een rijbewijs verliest (door vermissing of diefstal) betaalt bovenop de standaardkosten van 38,00 euro voor een nieuw rijbewijs ook 44,00 euro extra aan legeskosten. De totale kosten voor een nieuw rijbewijs bij vermissing of diefstal bedragen in deze gemeente dus 82,00 euro. De inkomsten die de gemeente genereert met deze ‘vermissingslege’ bedragen jaarlijks zo’n 470.000 euro. Volgens het college worden deze inkomsten gebruikt voor het uitvoeren van verificatiewerkzaamheden: onderzoek naar mogelijk misbruik van verloren en gestolen documenten. Uit onderzoek van het programma Radar blijkt dat de helft van de Nederlandse gemeenten geen extra kosten in rekening brengt bij vermissing of diefstal van een rijbewijs.” Amsterdam daarentegen vraagt met 44,00 euro aan extra kosten zelfs meer dan de wettelijk toegestane kosten voor een standaardaanvraag voor een rijbewijs (38,99 euro). Hiermee staat deze stad in de landelijke top 5 als het gaat om hoogte van de extra kosten die in rekening worden gebracht: een twijfelachtige eer. In het coalitieakkoord “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” van GroenLinks, D66, Pyvd en SP, dat op 30 juni 2018 door de gemeenteraad is aangenomen, staat dat het nieuwe college leges zal gaan indexeren en ‘meer kostendekkend’ gaat maken.” Uit onderzoek dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft laten uitvoeren blijkt dat de extra handelingen die worden verricht bij het geval van verlies of diefstal van een rijbewijs een ‘minimaal effect hebben op de tijdbesteding van het gemiddelde rijbewijsproces’.* De verificatiewerkzaamheden zouden dus nauwelijks extra kosten met zich meebrengen, waardoor het standaardtarief in principe kostendekkend is. 1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8148916/1/Afd %20motie%201199 17 ? https://radar.avrotros.nl/uitzendingen/gemist/16-10-2017/boete-betalen-als-je-rijbewijs-gestolen-is/ 3 https://amsterdam. groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/downloads/newsarticle/Coalitieakkoord. pdf 4 http://media.rtl.nl/media/financien/rtlz/2010/100302RapportmaximumlegesDEF pdf 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer A ember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018 In 2014 heeft de Tweede Kamer de soortgelijke extra (verificatie)kosten voor het verlies van een ID-kaart of een paspoort afgeschaft. In navolging daarvan hebben veel gemeenten de vergelijkbare ‘rijsbewijsboete’ ook afgeschaft. Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college voornemens de extra (verificatie)kosten van 44,00 euro bij het verlies of diefstal van een rijbewijs af te schaffen? Zo ja, per wanneer? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college doet het voorstel aan de raad om per 2019 de leges bij vermissing of diefstal van een rijbewijs af te schaffen. In de concept-begroting 2019 en de concept-verordening op de heffing en invordering van leges is de afschaffing van deze leges opgenomen. Dit wordt op 7 november 2018 voorgelegd aan de raad en besproken in de commissies van 30 oktober tot en met 1 november 2018. Vaststelling van de legesverordening is een bevoegdheid van de raad. Als de raad met het voorstel instemt dan worden met ingang van 2019 geen extra leges in rekening gebracht in geval van vermissing van het rijbewijs. 2. Is het college het met de VVD eens dat het onrechtvaardig is om 44,00 euro aan extra kosten in rekening te brengen in het geval van vermissing of diefstal? Antwoord: Het college begrijpt dat de Amsterdammer het gevoel kan hebben dubbel te moeten betalen in geval van vermissing. Bovendien, zoals in motie 1199 wordt overwogen, worden er sinds 2014 geen leges meer geheven bij vermissing van paspoorten en identiteitskaarten. Het college stelt voor om per 2019 de leges bij vermissing of diefstal van een rijbewijs af te schaffen. 3. Het college heeft aangegeven dat de inkomsten van vermissingsleges worden gebruikt voor verificatiewerkzaamheden.® Kan het college aangeven hoe de inkomsten van de vermissingsleges voor 2017 (naar schatting 470.000 euro) zijn besteed? Is dit volledige bedrag besteed aan verificatiewerkzaamheden? Graag een specificatie en/of toelichting. Antwoord: De inkomsten van de vermissingsleges zijn niet voldoende om de kosten van alle werkzaamheden te dekken. De inkomsten van de vermissingleges worden dan ook volledig besteed aan de werkzaamheden van de vermissingsleges. ® https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6148916/1/Afd %20motie%201199 17 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer A ember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018 4. Hoeveel extra werkzaamheden en tijd bedraagt de aanvraag van een gestolen of verloren rijbewijs in vergelijking tot een reguliere aanvraag? En welke extra kosten gaan hier per aanvraag mee gemoeid? Antwoord: Een reguliere aanvraag kost circa 11 minuten behandeltijd. Het wettelijk vastgestelde tarief voor het verstrekken van een rijbewijs dekt niet de kosten hiervoor. Voor een verloren of gestolen rijbewijs wordt gemiddeld genomen 11 minuten besteed aan extra werkzaamheden naast de reguliere werkzaamheden. De extra kosten per aanvraag hiervoor zijn de (toerekenbare) kosten voor deze werkzaamheden; o.a. personeelskosten, huisvesting, ICT, materiaal en overhead. Deze zijn gemiddeld £ 51. 5. De inkomsten van vermissingsleges bedroegen in 2017 zo’n 470.000 euro. De extra kosten voor een nieuwe rijbewijs bedragen 44 euro. Klopt het dat er in 2017 zo’n 10.000 rijbewijzen als gestolen of vermist zijn aangegeven? Antwoord: Ja, dat klopt. Er worden gemiddeld per jaar zo’n 10.000 rijbewijzen als vermist, beschadigd of gestolen aangegeven. 6. Hoeveel nieuwe rijbewijzen worden er jaarlijks aangevraagd en in hoeveel gevallen in er sprake van verlies of diefstal? Antwoord: Er worden jaarlijks zo’n 75.000 nieuwe rijbewijzen aangevraagd. Hiervan is in 10.000 gevallen sprake van vermissing, beschadiging of diefstal. 7. Wat zijn de totale legesopbrengsten van de reguliere rijbewijsaanvragen? Antwoord: De geraamde legesopbrengsten voor reguliere rijbewijsaanvragen bedragen € 2,9 miljoen (bij het huidige tarief van € 38,80). 8. In hoeverre worden of zouden de verificatiewerkzaamheden kunnen worden bekostigd met de inkomsten die de gemeente ontvangt uit de standaardkosten (38,00 euro) voor een nieuw rijbewijs? Antwoord: De verificatiewerkzaamheden kunnen niet worden gedekt uit de inkomsten van reguliere aanvragen. Een reguliere aanvraag kost ook circa 11 minuten behandeltijd. Momenteel zijn de reguliere aanvragen niet volledig kostendekkend, dat wil zeggen dat de kosten van de reguliere aanvragen niet gedekt worden door de inkomsten die daarmee worden verkregen. Daarbij dient bedacht te worden dat van de £ 38,80 per verstrekt rijbewijs, € 9,70wordt afgedragen aan het Rijk. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing 14 8 Gemeenteblad ummer wees: Datum 6 november 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x er S 4 ON | A me mn N | OO R | Pi | Û _ del le Ld me em u th sn Fe Xx _ en mre Factsheet Welke Buurten, Welke Opgaven? Stadsdeel Nieuw-West — Mei 2022 % x x > In deze factsheet wordt ingezoomd op stadsdeel Nieuw-West. Daarbij staat de vraag centraal: welke opgaven spelen er in de buurten in Nieuw-West? > De factsheet is verdeeld in 2 hoofdopgaven: ‘Veerkracht Bewoners’ & ‘Wonen & Leefbaarheid’. De hoofdopgaven zijn verdeeld in subthema's met onderliggende indicatoren, zie voor een compleet overzicht van de indicatoren de bijlagen. > De factsheet is input voor het voeren van het gesprek met elkaar en met stakeholders. Achtergrond: De factsheet is gebaseerd op het dashboard ‘Welke buurten, welke opgaven?’. Beide producten zijn ontwikkeld door team iGGW. Ze geven in één oogopslag inzicht in de relatieve problematiek van buurten en geven een rangschikking van buurten op basis van de opgaven. Het dashboard geeft een overkoepelend beeld op het lage schaalniveau van de buurten: waar in de stad gaat het goed en waar is ruimte voor verbetering. Het dashboard vormt de basis van factsheets voor de 7 stadsdelen en zijn daarmee een aanvulling op de gebiedsanalyses en de website Gebied in Beeld. Handleiding: m De opgaven geven een actueel beeld van de situatie in buurten (momentopname). =De gebruikte kleuren in de factsheet geven aan in hoeverre de achterliggende cijfers afwijken van het Amsterdams gemiddelde. Ze geven niet aan of een cijfer goed of slecht is. In de kaartjes staan gemiddelde scores van de opgetelde subthema's in de tabellen. =_Elk(sub)thematelt even zwaar mee voor het bepalen van de opgave. Elke ‘indicator’ telt even zwaar mee voor het bepalen van een ‘subthema’. = _“Veerkracht Bewoners” is gebaseerd op buurtpercentages (niet op absolute aantallen). = “Wonen & Leefbaarheid” is voor een groot deel gebaseerd op rapportcijfers van bewoners. = Gebruikte indicatoren kunnen beperkingen hebben. 1 Omdat erover enkele buurten te weinig data beschikbaar is, zijn deze niet opgenomen in deze factsheet. Dit verklaart dan ook de lege en/of missende buurten in de kaarten en tabellen. = Erwordt in deze factsheet geen gebruik gemaakt van de gebiedsindeling van 2022, omdat daar nog onvoldoende data voor beschikbaar zijn. 4 _I% | é en | | A Vn ft ee | mn A PA | ú / Fr ij En: N 4 Erde __d he id Veerkracht Bewoners x% x % Veerkracht Bewoners De hoofdopgave Veerkracht Bewoners bestaat vit 5 subthema's: Werk en Inkomen, Gezondheid en Welbevinden, Jongeren, Ouderen en Kwetsbaarheid. Binnen de opgave Veerkracht Bewoners scoren in stadsdeel Nieuw-West t.o.v. het stedelijk gemiddelde: » 27 buurten ongunstig, waarvan 5 buurten zeer ongunstig. Hiervan heeft buurt Wildeman de meest ongunstige score in het stadsdeel; » 17 buurten gunstig. » 26 buurten liggen rond het stedelijk gemiddelde. Tabel 1. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Nieuw-West op hoofdopgave Veerkracht Bewoners. Aantal Aantal a - 26 A. Gezondheid en Code Gebiednaam . mta . mtalo - Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (0-26 jaar) A Ouderen (66+ jaar) A_ Meest kwetsbaar nwoners Jaar (volwassenen) ea EEN Boven Amsterdams | Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % =_10 buurten in Geuzenveld, Slotermeer (G,S) scoren op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners (zeer) ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde. 2 buurten in G,S scoren iets ongunstiger. Op alle subthema's, maar vooral op Gezondheid en welbevinden, scoren veel buurten in G,S ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De Lodewijk van Deysselbuurt (Buurt 5 Noord) lijkt de grootste opgave te kennen in het gebied: het scoort op 3 van de 5 subthema’s ver onder het stedelijk gemiddelde. Ook Slotermeer-Zuid scoort gemiddeld zeer ongunstig. - De Eendracht (Buurt 10) scoort als enige buurt in G,S iets beter dan het stedelijk gemiddelde. Uitgezonderd Gezondheid en welbevinden scoort het op alle subthema's gunstiger dan het Amsterdams gemiddelde. Tabel 2. Buurten in Geuzenveld, Slotermeer die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren. Code _ Gebiednaam nl re Aantal66: A. Werk en inkomen “samaen A.laugd (o-26jaar) A. Ouderen(66=jaar) A. Maast kwetsbaar mn nn F77b __ Naordaever Sloterplas 3.350 1157 245 ese sum nn nn Boven Amsterdams | Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % »__g buurten in Osdorp scoren op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners (zeer) ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde. 3 buurten in Osdorp scoren iets ongunstiger. De opgave speelt inalle subthema's, maar vooral op Gezondheid en welbevinden. Wildeman (de laagst scorende buurt in Nieuw-West), Reimerswaal (Osdorp Midden Noord) en Ookmeer (AZC locatie) scoren op 3 S van de 5 thema’s zeer ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. NN L "Osdorp Bovenpolder scoort als enige buurt in Osdorp iets beter dan het stedelijk gemiddelde. Á Op bijna alle subthema's zit het rondom het gemiddelde, met een gunstige score op het me subthema Ouderen. Vv Tabel 3. Buurten in Osdorp die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren. Code _ Gebiednaam Aantal Aantalo-26 gantal66e A. Werk en inkomen EN Eevinden | A. Jeugd (0-26 jaar) A. Ouderen (56+ jaar) A. Meest kwetsbaar inwoners jaar (volwassenen) en vane EEN en came sen en eenn EEEN EEEN F8zd _ Zuidwestkwadrant Osdorp Zuid 6.237 2278 a | EN Boven Amsterdams | Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % Veerkracht Bewoners — De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten - Over het algemeen scoren veel buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten S (beduidend) gunstiger dan het stedelijk gemiddelde op de subthema's binnen het ì thema Veerkracht Bewoners. “Erzijn 2 buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die iets minder gunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde scoren. Daarvan scoort het Belgiëplein e.o. op 3 thema’s Te minder dan het Amsterdams gemiddelde. In deze buurt woont een relatief hoog G ad percentage mensen met een lichamelijke beperking, obesitas, jongeren met een En 4 lage sociaaleconomische score, jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs verlaten en alleenwonende 75-plussers. In de Middelveldsche Akerpolder wonen ook relatief veel mensen met obesitas, mensen met een arbeidsongeschiktheidsuitkering en jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs hebben verlaten. Tabel 3. Buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren. Aantal Aantal o- 26 À. Gezondheid en Code Gebiedmaam . . Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (o-26 jaar) A Ouderen (66+ jaar) A Meest kwetsbaar mwaoners Jaar (volwassenen) ee emeente ant ne EN Boven Amsterdams | Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % Veerkracht Bewoners — Slotervaart =_7 buurten in Slotervaart scoren op het thema Veerkracht Bewoners (zeer) ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. 5 buurten scoren iets ongunstiger. De opgave speelt in alle subthema’s, maar vooral Gezondheid en welbevinden scoort in buurten (zeer) ongunstig. In veel buurten, ook die met minder negatieve scores, wordt de hoofdopgave door Ouderen beïnvloed. De Johan Jongkindbuurt heeft de ongunstigste score in Slotervaart en is er relatief veel kwetsbaarheid. Ook in de Jacob Geelbuurt spelen de opgaven in bijna alle subthema's sterk en is de opgave onder jongeren relatief groot. »_Er zijn in Slotervaart 6 buurten die (zeer) gunstig op het thema Veerkracht Bewoners scoren. Met name U Schipluidenbuurt, Koningin Wilhelminaplein en Rembrandtpark Zuid hebben relatief veerkrachtige bewoners. Tabel 4. Buurten in Slotervaart die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren. A. Gezondheid en Code Gebiednaam ik ae Aantal 66+ A. Werk en inkamen welbevinden A. Jeugd (o-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar (volwassenen) mm EEEN F8rd Delflandpleinbuurt West 3.952 2503 320 | Fägb Jacques Veldmanbuurt 3.629 2376 z18 EN ee 0 we ommen en mn Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % Veerkracht Bewoners — Sloterdijk Nieuw-West -_ Sloterdijk Ill West (inmiddels opgegaan in Sloterdijk Poort-Noord en -Zuid) scoort op het thema Veerkracht Bewoners ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De kleine populatie heeft op alle subthema's een ongunstige score (uitgezonderd ouderen: deze groep is nauwelijks aanwezig). “Stationskwartier (Teleport) scoort op bijna alle subthema's (uitgezonderd Gezondheid en welbevinden) beter dan het Amsterdams gemiddelde. Tabel 5. Buurten in Sloterdijk die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren. A. Gezondheid en Code Gebiednaam ale me Aantal 66+ A Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (o-26 jaar) A Ouderen{66sjaar) A Meest kwetsbaar {valwassenen) Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemiddelde Em gemiddelde x 4 AA | É md Ne // dg TS né | a EEA Rn Wonen & Leefbaarheid x% x % Wonen & Leefbaarheid De hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid bestaat uit 7 subthema's: Buurttevredenheid, Ervaren sociale samenhang, Levensloopbestendigheid buurt, Waardering schoon, heel, prettig & veilig, Beeldkwaliteit schoon, Tevredenheid woningen en Toekomstbestendige woningen. Binnen de opgave Wonen & Leefbaarheid scoren in stadsdeel Nieuw-West t.o.v. het stedelijk gemiddelde: - _28 buurten ongunstig, waarvan 1 buurt zeer ongunstig, namelijk de Wildeman; -__6 buurten gunstig. - 13 buurten liggen rond het stedelijk gemiddelde. Tabel 6. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Nieuw-West op hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel B. Ervaren B. - - - , ei ar on B. Buurttevredenheid B. Ervaren sociale … B. Waardering schoon, B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid … Code Gebiednaam on gn er ‚ beven eer algemeen samenhang levensloopbestendig- eel, pretig & veilig schoon woningen een Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemiddelde Em gemiddelde x x x -__10 buurten in Geuzenveld, Slotermeer (G,S) scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. 2 buurten in G,S scoren iets ongunstiger. In G,S komt mn ongunstige score vooral tot uiting bij de lage Buurttevredenheid algemeen. Ook de mate van de L Tevredenheid woningen scoort in verschillende buurten zeer ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde. Dit strookt met de lage toekomstbestendigheid van de woningen. De EN bewonerswaardering en beeldkwaliteit van de openbare ruimte ligt in het hele gebied laag en ook de Ervaren sociale samenhang is meestal ongunstig. De Lodewijk van Deysselbuurt (Buurt 5 Noord) lijkt de grootste Wonen & Leefbaarheid opgave binnen het gebied te hebben. -_Geen enkele buurt in het gebied scoort (iets) gunstiger t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. Tabel 7. Buurten in Geuzenveld, Slotermeer die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren. Aandeel a mn ea EE nn Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemd SN x x x Wonen & Leefbaarheid — Osdorp - __8 buurten in Osdorp scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. 2 buurten in Osdorp scoren iets ongunstiger. De Buurttevredenheid algemeen ligt in bijna al buurten ver onder het Amsterdams gemiddelde. Ook de Ervaren sociale samenhang scoort in veel buurten ongunstig evenals de openbare ruimte (de bewonerswaardering en beeldkwaliteit). De kwaliteit van de woningen (toekomstbestendig) zijn, op enkele buurten na (Wildeman, De Punt), relatief goed. Desondanks is er ook in enkele buurten een lage waardering voor de woningen. Deels komt dit door een laag rapportcijfer voor het onderhoud. De Wildeman heeft de grootste opgave Wonen & Leefbaarheid van Amsterdam. “Geen enkele buurt in het gebied scoort (iets) gunstiger t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. Tabel 8. Buurten in Osdorp die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren. Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel _ n B. Ervaren - _ _ B. ee Gemen a en mem EEEN en maes en mn en ae armoe se En Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemiddelde EN ___ x% x % Wonen & Leefbaarheid — De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten -__Bijna alle buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten scoren (iets) gunstiger t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Á Dn Leefbaarheid. NE \ = 2 buurt in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten scoort op het thema Wonen & / P . . … . . Sj er Leefbaarheid ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De opgave ligt Sy Ì voornamelijk in Buurttevredenheid algemeen, Ervaren sociale samenhang, Ervaren levensloopbestendigheid buurt en de Waardering schoon, heel, prettig & veilig. Dit wordt mede veroorzaakt door het oordeel over de buurt, de overlast van andere personen, aanbod zorgvoorzieningen en wijkcentra, het onderhoud van de straat, het veiligheidsgevoel in de avond en de overlast van criminaliteit. Tabel 9. Buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren. Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel B. Ervaren B. e iednaam in won ie eigenaar culiere B. Buurttevredenheid B. Ervaren sociale even ee B. Waarderingschoon, B. Beeldkwaliteit B. Tewredenheid oekom: ndige Cad Gebied (zozi) laan) Geimoor 06) op paren (26) algemeen samenhang ! moopvestendig heel, prettig & veilig schoon woningen ï enen dig EEEN Boven Amsterdams | Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % -_g buurten in Slotervaart scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. 3 buurten in Slotervaart scoren iets ongunstiger. De Buurttevredenheid algemeen ligt in bijna al buurten onder het Amsterdams gemiddelde. Dat geldt ook voor de ervaren Sociale samenhang. Opvallend is dat 5 buurten ver onder het stedelijk gemiddelde scoren —À op Beeldkwaliteit schoon (metingen vuil openbare ruimte). De bewonerswaardering voor de | openbare ruimte ligt vaak rond of iets onder het stedelijk gemiddelde. De Jacob Geelbuurtlijktde grootste opgave te hebben m.b.t. de woningen. De kwaliteit van de woningen (toekomstbestendig) lijken verder in het gebied relatief goed. - Er zijn in Slotervaart 2 buurten die gunstig scoren op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid LL (Oostoever Sloterplas en Andreasterrein). Rembrandtpark Zuid is gelijk aan het stedelijke cijfer. Tabel 10. Buurten in Slotervaart die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren. . Aantal Aantal Aandeel enaar Aandeel g Buurttevredenheid 8. Ervaren sociale B.Ervaren g waarderingschoon, B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B. . Een Goan (em verwar B vemogen samenhang gb heepreigkvelig schoon woningen ingen en omm enn Nn emme ES Fägb Jacques Veldmanbuurt 3.629 1903 62,5 21,7 16 | | Fase Stzslmenbuur 26 2362 75 63 87 nn nn A nn mn Boven Amsterdams mn an Onder Amsterdams gemiddelde gemiddelde x% x % Wonen & Leefbaarheid — Sloterdijk Nieuw-West - Binnen Sloterdijk Nieuw-West zijn er alleen gegevens* van Stationskwartier (Teleport), de buurt met de grootste populatie. Deze buurt scoort ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. De opgaven van Stationskwartier liggen voornamelijk bij de Ervaren sociale samenhang, de Buurttevredenheid algemeen, de ervaren levensloopbestendigheid van de buurt en kwaliteit van de woningen. Tabel 11. Buurten in Sloterdijk die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren. . Aantal Aantal Aandeel Eaenaar Aandeel GQ guurttevredenheid B. Ervaren sociale B.Ervaren B. Waardering schoon, _ B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B. Code Gebiednaam EE ET or Pevemar ot temen samenhang "vensoopbestend eer pretig&velig schoon woningen Toekomstvertendige en Teer a n= Boven Amsterdams Onder Amsterdams gemiddelde en * Hierbij de kanttekening dat dit exclusief de recent (eind 2021) opgeleverde projecten LYCKA en Lab4 you is. eee A In zit E dg m | WAR | | nT 5 za: me Ke t X —— On mes © En NS Overzicht & definities indicatoren % x % Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal Aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat een arbeidsongeschiktheiduitkering ontvangt in december van het peiljaar. Voor de jaren 2010-2016 is gedeeld op het aantal 15 tot en met A O-uitkering (%) 64-jarigen. Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 uitkeringen. Het aantal uitkeringen op basis waarvan het percentage is uitgerekend is afgerond op percentage 2021 tientallen. Aandeel Amsterdammers van 19 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Erwordt gevraagd naar 11 items met betrekking) zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend. peremakereeting0 Eigenaren Den of menten dn de genen deeper iben peage Jo | Lichamelijke beperking (%) . D n . n a percentage 2020 schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend. - : … ero percentage 2020 (volwassenen) olwassenen) kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend. Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met ernstige psychische klachten (hoog risico op angststoornis of depressie) volgens de K1o screeningslijst die bestaat uit 10 Psychische klachten (%) vragen over de gemoedstoestand in de afgelopen vier weken. De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnenafwijken van doorde GGD _|percentage 2020 gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend. Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen. elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen; Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen; eEr is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen; de . elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven; Weinig regie (%) . . percentage 2020 eSoms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben; eWat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af; elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet. De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend. EE LSV (%18-22 ) 7 7 7 dekt percentage 2020 is een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger. Er worden alleen gegevens gepresenteerd over gebieden met meer dan 15 bovenleerplichtigen. Oe A EE Peuters met VVE indicatie (%) 7 : percentage 2020 2014 bestond de doelgroep uit 30 tot en met 48 maanden. Alleen gegevens van gebieden met meer dan 15 peuters worden weergegeven. A. Jeugd (0-26 jaar) Aandeel jongeren tot en met 17 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4. De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke ISES laag (% 0-17) inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau en eveneens: tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen. percentage 2019 “Kinderen tot en met 17 jaar krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 5o inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES. Aandeel inwoners van 18 tot en met 26 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4. De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen. SES laag (% 18-26) #18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder. percentage 2019 “Bij 18 t/m 27-jarigen die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het niveau van de opleiding die men volgt zwaarder mee. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 5o inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES. Het aandeel meest kwetsbare bewoners op de bevolking op basis van de kwetsbaarheidsscore. De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen en/of gezondheid). Personen met leen score van 3 of 4 worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Zij scoren laag op minstens drie van de volgende hulpbronnen: *gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in de laagste 20% NL. “hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut. JA. Meest kwetsbaar Meest kwetsbaar (%) m leidi , f opleidi \gend die niet tot startkwalificatie leidt percentage 2019 aag opleidingsniveau of opleiding volgend die niet tot startkwalificatie leidt. *0-17 jaar: ouders kwetsbaar op werk, opleiding en/of gezondheid. *18-65 jaar: geen werk en geen opleiding volgend. “66+: alleenwonend met kwetsbare gezondheid, of partner met kwetsbare gezondheid. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo bewoners en minimaal 10 bewoners met de score ‘meest kwetsbaar’. % % % Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat de eigen ervaren gezondheid omschrijft als (zeer) goed. (zeer) gezond 65+ (%) De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de ggd gepubliceerde cijfers, omdat ze op een percentage 2020 andere manier zijn berekend. Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Er wordt gevraagd naar 11 Eenzaamheid 65+ (%) items met betrekking op emotionele en sociale eenzaamheid. Wanneer op 3 of meer items ‘min of meer’ of ‘ja’ is geantwoord wordt men als eenzaam percentage 2020 beschouwd. Het aandeel meest kwetsbaren op de bevolking van 66 jaar en ouder op basis van de kwetsbaarheidsscore. De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen en/of A. Ouderen (66+ jaar) gezondheid). Personen met een score van 3 of 4 worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Ouderen van 66 jaar en ouder krijgen 1 puntvoor ieder van de volgende kenmerken: Meest kwetsbaar (% 66+) *gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in laagste 20% NL. percentage 2019 “laag opgeleid *hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut. *alleenwonend en kwetsbaar op gezondheid, of samenwonend met een partner die kwetsbaar is op gezondheid. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo bewoners en minimaal 10 bewoners met de score 'meest kwetsbaar’. Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen. elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen; “Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen; weinig regie (% 65+) “Er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen; percentage 2020 elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven; “Soms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben; «Wat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af; elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet. Aandeel huishoudens met drie jaar of langer een inkomen van maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een vermogen onder de vermogenstoets voor de bijstand. Deze huishoudens, de zogenaamde minimahuishoudens, komen in aanmerking voor de armoedebestrijdingsregelingen van de gemeente Amsterdam. % Minimahuishoudens langdurig Het betreft alleen huishoudens met een heel jaar inkomen. Studenten en bewoners van instituten zijn buiten beschouwing gelaten. Er is afgerond op 1 percentage 2019 decimaal voor de stad, stadsdelen, 22 gebieden en 27 gebieden. Voor de overige gebiedsindelingen is afgerond op o decimalen. Erworden alleen gegevens gepresenteerd voor gebieden waarbij geen gegevenste herleiden zijn tot minder dan 10 huishoudens. Eventuele percentages boven de 90% zijn op 90% gezet. De geregistreerde werkloosheid is het aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat gebruikt maakt van een van de volgende regelingen: - Bijstand (wwb levensonderhoud, wwb bbz, oiaw ioaz) - Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (<80%) - Ww A. Werk en inkomen Geregistreerde werkloosheid (%) Tot en met 2017 gaat het om het aandeel 15 tot en met 64-jarigen. In verband met het opschuiven van de WAO-leeftijd wordt vanaf 1-1-2018 gedeeld op percentage 2020 het aantal 15 en 65-jarigen. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 25 geregistreerde werklozen. Het aantal gebruikers van AO en WW is afgerond op tientallen. Aandeel inwoners met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4. De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen. SES laag (%) *Kinderen t/m 17 jaar en 18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide percentage 2019 ouder. *Bij inwoners tussen 18 en 30 jaar die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het niveau van de opleiding die men volgt zwaarder mee. Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal so inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES. Aandeel Amsterdammers van 18 jaar of ouder dat is aangemeld bij Vroeg er op af met een betalingsachterstand bij een woningcorporatie, Agis, Dienst Vroeg er op af (%) Belastingen Gemeente Amsterdam en/of een energieleverancier. percentage 2019 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 10 cliënten. EME) Indicatoren PES | Jaartal Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van fijn zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100 meter is Zwerfvuil fijn steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, Cof D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig) en D het percentage 2020 B. Beeldkwaliteit schoon slechtste (veel vuil aanwezig). Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van grof zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100 meter Zwerfvuil grof is steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, C of D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig) en D het percentage 2020 slechtste (veel vuil aanwezig). Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe denkt u dat de buurt waar u woont zich de komende jaren zal ontwikkelen? Buurtontwikkeling (1-10) (1=zeer negatief, 10 =zeer positief). rapportcijfer 2021 B. Buurttevredenheid algemeen Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel) (1=zeer ontevreden, 10=zeer Tevredenheid eigen buurt (1-10) tevreden). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van groenvoorzieningen in uw buurt? (z=ruim Aanbod groen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van openbaar vervoer in uw buurt? (z=ruim Aanbod OV (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Boodschappen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van winkels voor dagelijkse boodschappen in uw buurt? (t=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende) rapportcijfer 2021 B. Ervaren levensloopbestendig- Tot en met 2015 werd gevraagd naar het aanbod van winkelvoorzieningen. heid buurt Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Buurt voor ouderen (1-10) In welke mate vindt u uw huidige buurt geschikt om oud in te worden? (1=helemaal niet geschikt en 1o=zeer geschikt). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Buurt/wijkcentra (1-10) Wat vindt u van het aanbod van buurthuizen/wijkcentra in uw buurt? (z=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Kindvriendelijk (1-10) In welke mate vindt u uw huidige buurt geschikt om kinderen in op te laten groeien? (1=helemaal niet geschikt en 10=zeer geschikt). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van speelvoorzieningen in uw buurt? (1=ruim Speelvoorzieningen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Zorgvoorzieningen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van zorgvoorzieningen (zoals huisarts) in uw buurt? (a=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten. : . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van uw woning? " Onderhoud eigen woning (1-10) , . rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. B. Tevredenheid woningen Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de woningen in de buurt? (1= ruim Onderhoud woningen buurt (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. En . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wilt v aangeven in welke mate u tevreden bent over uw woning? (totaaloordeel). n Tevredenheid eigen woning (1-10) , . rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Indicatoren hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid EMT LE) Indicatoren PEES | Jaartal Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Mensen helpen elkaar (1-10) Helpen mensen elkaar in uw buurt? (zenooit en 1o=heel vaak). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van andere personen (dan buren)? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). - Overlast andere personen (1-10) rapportcijfer 2021 Tot en met 2017 werd gevraagd naar overlast van andere groepen mensen (dan buren). Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. B. Ervaren sociale samenhang Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van buren? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n Overlast buren (1-10) . . rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Sociale cohesie is berekend op basis van de volgende stellingen: *De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks *De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om *Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is Sociale cohesie (1-10) Ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. rapportcijfer 2020 De antwoorden worden omgescoord naar rapportcijfers, waarbij een 1 staat voor een zeer negatief en een 10 voor een zeer positief oordeel. Sociale cohesie is het gemiddelde van de rapportcijfers van de vier uitspraken. Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten. Uitzondering zijn de cijfers op buurtniveau: dit iseen driejaarsgemiddelde Jop basis van minstens 30 respondenten. B. Toekomstbestendige Energielabel E t/m G (%) Aandeel woningen met een energielabel van E‚ F of G. woningen Krappe woningen (%) Aandeel van de bewoonde woningen waarvan de oppervlakte minder dan 2om2 per bewoner beslaat. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de speelvoorzieningen in uw buurt? Onderhoud speelplaatsen (1-10) (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de straten en stoepen in uw buurt? Onderhoud straat (1-10) (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. ‚ Overlast criminaliteit (4-10) Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van criminaliteit? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). rapportciifer 3021 B. Waardering schoon, heel, Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. pportel) prettig & veilig Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van horeca? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n Overlast horeca (1-10) , , rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van verkeersdrukte? (1= ernstige overlast, 10 Overlast verkeersdrukte (1-10) =geen overlast). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van vervuiling? (a= ernstige overlast, 10 =geen Overlast vervuiling (1-10) overlast). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod aan fietsparkeervoorzieningen in uw buurt (1=ruim Parkeren fietsen (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. nn Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe veilig voelt u zich 's avonds in uw buurt? (1=zeer onveilig, 1o=zeer veilig). n Veiligheidsgevoel avond (1-10) , . rapportcijfer 2021 Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. ON A U 1 el = | Ro en BR VS, | | a nep y/ me | : ei Al en, Et 5 B î r à Lr E A EN 5 ef m a r TT: en k \ dl L EN Á = Aer Á eN / | _ Nar T NW \, Ó , À Î if en Be en B / nn, ie a | Ln if fe U eN n Deze factsheet is een product van team IGGW (informatiegestuurd GebiedsGericht Werken). Lotte Bloemendaal - Daniëlle de Boer - Tessa de Kruijk - Roland Oude Ophuis- Hans Schoemaker Vragen? Stuur een mailtje naar [email protected].
Factsheet
22
test
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 3 november 2021 Portefeuille(s) Bouwen en wonen, economische zaken, sociale zaken, verkeer, vervoer en luchtkwaliteit Portefeuillehouder(s): Wethouder Jakob Wedemeijer, wethouder Victor Everhardt, wethouder Rutger Groot Wassink Behandeld door Stedelijk Strategieteam — [email protected] Onderwerp Moties behoud van de middenklasse Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college v over de wijze waarop zij omgaat met de aangenomen moties gericht op het behoud van de middenklasse in Amsterdam. In deze brief schetsen wij het proces, de daadwerkelijke afdoening van de moties volgt rond de jaarwisseling, hetgeen we hieronder verder toelichten. In de vergadering van de gemeenteraad van 18 december 2020, heeft uw raad bij de discussie over de begroting 2021, motie 1285 accent van raadslid Kreuger van JA21 aangenomen waarin het college verzocht wordt om 1. Te onderzoeken hoe we de middenklasse kunnen behouden in Amsterdam en daarbij mee te nemen in hoeverre gemeentelijk beleid hierbij een rol kan spelen, en bij dit onderzoek nadrukkelijk maar niet exclusief, de volgende gemeentelijke beleidsterreinen te betrekken: -_ Wonen -__Economie en werk -__ Mobiliteit en bereikbaarheid - Gemeentelijke lasten -__Energietransitie Alsmede in de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft vw raad bij de discussie over de Voorjaarsnota 2021, motie 341 van raadsleden Poot, van Dantzig, Kuiper, Boomsma en Kreuger van respectievelijk VVD, D66, Christenunie, Groenlinks en JA21 aangenomen waarin het college verzocht wordt om: 2. te onderzoeken in hoeverre een Middenklasse-toets, naar voorbeeld van de MKB-toets een instrument kan zijn dat helpt bij het maken van keuzes om de middenklasse in Amsterdam te behouden; 3. een dergelijke toets bij een positief antwoord zo snel mogelijk in te voeren voor nieuw beleid of vitvoeringsplannen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 2 van 3 Alsmede in de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021, heeft uw raad bij de beraadslaging over de Algemene Beschouwingen, motie 359 accent van raadsleden Kreuger en Poot van respectievelijk JA21 en VVD, aangenomen waarin het college verzocht wordt om 4. te onderzoeken welke instrumenten het college ter beschikking staan om de bouw van middeldure huur- en koopwoningen aan te jagen en in welke mate deze instrumenten bijdragen aan het oplossen van het probleem; 5. deze analyse in O1 zonder politieke conclusies te doen toekomen aan de Raad, opdat deze bij de formatie de betrokken partijen kan helpen de juiste keuzes te maken voor de stad Het College van B&W zet zich in om de moties 1285 accent, 341 en 359 accent, die allen betrekking hebben op het onderwerp behoud van de middenklasse in Amsterdam en waarvan de inhoud nauw met elkaar verbonden is, gezamenlijk af te doen. Het College van B&W informeert de gemeenteraad rond de jaarwisseling met een notitie en een raadsinformatiebrief. Notitie ‘Middengroepen in Amsterdam’ In het preadvies bij motie 341 heeft het college aangekondigd de gemeenteraad rond de jaarwisseling een notitie te presenteren die beschrijft hoe middengroepen gedefinieerd kunnen worden en wat, afhankelijk van die definiëring, hun huidige positie in Amsterdam is. Vanwege de grote diversiteit binnen deze groepen gaat de voorkeur van het college vit naar gebruik van de term ‘middengroepen’ in plaats van ‘middenklasse’. Deze notitie neemt de aandachtspunten rond de middengroepen uit alle voorgenoemde moties mee, te weten: de positie van middengroepen op de woningmarkt, de arbeidsmarkt, de relatie met mobiliteit en hun financiële situatie (onder andere gemeentelijke lasten en lastenontwikkeling als gevolg van de energietransitie). Raadsinformatiebrief ‘Inzet op middengroepen’ De notitie ‘Middengroepen in Amsterdam’ wordt met de gemeenteraad gedeeld samen met een raadsinformatiebrief waarin is opgenomen hoe het College van B&W momenteel inzet op het behoud en positie van middengroepen. Deze raadsinformatiebrief gaat ook in op: Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021 Pagina 3 van 3 e mogelijkheden voor aanvullend beleid en instrumentarium e de vragen in motie 359 accent over instrumentarium gericht op de bouw van middeldure huur- en koopwoningen e mogelijkheden voor een middenklasse-toets bij nieuw beleid, zoals gevraagd in motie 341. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Bouwen en wonen TJ E Victor Everhardt Wethouder Financiën en Economische zaken Rutger Groot Wassink Wethouder Sociale zaken Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Raadsactualiteit Jaar 2016 Vergaderdatum 1 en 2 juni 2016 Afdeling 1 Agendapunt 30A Nummer 482 Publicatiedatum 30 mei 2016 Onderwerp Actualiteit van de leden Paternotte, Ruigrok, Kwint en Groot Wassink inzake het reguleren van de wietteelt. Aan de gemeenteraad Uit recent onderzoek: van de hoogleraar straf- en strafprocesrecht Piet Hein van Kempen en universitair docent Masha Fedorova van de Radboud Universiteit blijkt dat wietteelt reguleren juridisch gezien toch mogelijk is. Als het beter is voor de gezondheid en de veiligheid van mensen dan kunnen mensenrechten landen ertoe verplichten het kweken en verhandelen van cannabis gereguleerd toe te staan. Reden van spoedeisendheid Amsterdam is met de meeste coffeeshops ter wereld gebaat bij het reguleren van wietteelt. Coffeeshops zijn nu afhankelijk van illegale hennepkwekerijen. Illegale hennepkweek leidt tot crimineel geweld en corruptie, en daarnaast tot branden en andere overlast in woonwijken. Ook zijn de gezondheidsrisico’s onnodig groot voor gebruikers doordat elk zicht op de kweek ontbreekt. Het ministerie van Veiligheid & Justitie gaf altijd als argument dat het reguleren van wiet niet mag vanwege internationale verdragen. De onderzoekers concluderen nu echter dat het argument ‘het mag nu eenmaal niet’ niet meer op gaat: mensenrechten wegen zwaarder dan de VN-drugsverdragen die wietteelt en -handel verbieden. De indieners willen deze conclusie, mede met betrekking tot de voortgang van het experiment met gereguleerde wietteelt in Amsterdam, op korte termijn met de burgemeester bespreken De leden van de gemeenteraad dhr. J.M. Paternotte mevr. M.H. Ruigrok dhr. . J.P. Kwint dhr. B.R. Groot Wassink 1 http://www. volkskrant.nl/binnenland/studie-legale-wietteelt-mogelijk-goed-voor-bescherming- mensenrechten-a4310022/ 1
Actualiteit
1
train
X Gemeente Amsterdam AZ % Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en x Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Tijd 13.00 tot 17.00 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis LET OP! GEWIJZIGDE AANVANGSTIJD: Vanwege de volle agenda zal de de vergadering van de raadscommissie Algemene Zaken een half uur eerder beginnen dan normaal. De vergadering vangt aan om 13.00 uur Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststelling agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 5 Termijnagenda, per portefeuille Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar 6 _Tkn-lijst 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten Burgemeester 10 Rondvraag Financiën 11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-007032 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016) e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12 Bestuurlijk Stelsel 12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-007457 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016) e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11 13 Ruimte voor Maatschappelijk Initiatief AZ Nr. BD2016-007680 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 2 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 Dienstverlening 14 Verhoging rentepercentage beleningen Stadsbank van Lening. Nr. BD2016- 007318 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 13 in de raadscommissie AZ, d.d. 7 april 2016 e Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 11en 15 15 Uitwerking maatregelen Slagvaardige Overheid bij Stadsbank van Lening Nr. BD2016-007316 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 2 in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016 e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 11 en 14 Openbare Orde en Veiligheid 16 Beantwoording schriftelijke vragen CDA inzake handhaving en de Wallenaanpak Nr. BD2016-007672 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11 17 Jaarrekening 2015, begroting 2017 inclusief actualisatie 2016 Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland Nr. BD2016-005495 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016) 18 Uitvoering programma vreemdelingen Nr. BD2016-007677 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 19 Reactie minister Koenders op brief burgemeester inzake aanhouding sekswerkers VS Nr. BD2016-007320 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA) e Was Tkn 14 in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016 3 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 20 Misdaadmeter 2016 van het Algemeen Dagblad. Nr. BD2016-008034 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Geagendeerd op verzoek van de leden Yesilgöz (VVD), Shahsavari Jansen (CDA) en Van Soest (PvdO) Juridische Zaken 21 Instemmen met het ter beschikking stellen van een tegemoetkoming van €10.000.000,- aan de Joodse gemeenschap naar aanleiding van het NIOD rapport ‘Openstaande Rekeningen, de gemeente Amsterdam en de gevolgen van roof en rechtsherstel, 1940-1950’. Nr. BD2016-007574 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 13 juli 2016) 22 vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke Verordening 2008 Nr. BD2016-006803 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016) 23 Uitvoering motie ‘Ondersteunen kleine ondernemers langs Noord Zuidlijn Nr. BD2016-007651 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissies WE en ID zijn hierbij uitgenodigd Communicatie 24 Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid Nr. BD2016-007719 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissies ID en FIN zijn hierbij uitgenodigd Algemene Zaken 25 Locatiekeuze Holocaust Namenmonument Nr. BD2016-007687 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016) 4 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 26 Verankering Treiteraanpak Commissie AZ Nr. BD2016-007366 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen 5 Gemeente Amsterdam AZ Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016 27 Monitor Sociale Veiligheid openbaar vervoer 2015 en Actieplan Veiligheidsteam openbaar vervoer 2016 Nr. BD2016-005626 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Personeel en Organisatie 28 Verlenging benoeming gemeenteaccountant Nr. BD2016-008394 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016) 6
Agenda
6
train
Bezoekadres Amstel 1 1011 PN Amsterdam Postbus 202 Openbare Ruimte 1000 AE Amsterdam Rayonmanagement Telefoon 020 552 4444 Fax 020 552 4433 www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Comité "Vijzelgracht-entree met kracht” p/a de heer H. Tilanus Vijzelgracht 10/BG 1017 HR AMSTERDAM Datum Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door R. Legdeur Doorkiesnummer 020 552 9880 Faxnummer Bijlage Onderwerp beantwoording raadsadres Vijzelgracht Geachte heer Tilanus Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum heeft kennis genomen van het voorstel om de Vijzelgracht in ere te herstellen. Tevens hebben wij kennis genomen van het rapport “De herinrichting van de Vijzelgracht, een advies voor de ondergrondse en bovengrondse herinrichting van de Vijzelgracht in Amsterdam” d.d. juni 2005 van studenten van de TU-Delft. In dit onderzoeksrapport wordt om reden van cultuurhistorische samenhang met de stad en stedenbouwkundige kwaliteit geconcludeerd dat het terugbrengen van een gracht de beste oplossing is voor de inrichting ter plaatse van de Vijzelgracht. U heeft het rapport aangeboden tijdens een klankbordbijeenkomst over de herinrichting van de openbare ruimte boven het station van de Noord/Zuidlijn van de Vijzelgracht op 12 september 2005. U heeft het voorstel tevens voorgelegd aan de leden van de raad van het stadsdeel Amsterdam-Centrum en aan de gemeenteraad. Bij de bespreking in de vergadering van de Commissie Noord/Zuidlijn is door wethouder Van der Horst aan de leden van de raadscommissie toegezegd een quick scan te zullen maken. De Notitie Quick Scan is opgesteld door het projectbureau Noord/Zuidlijn. Over de te onderzoeken aspecten is overleg geweest met het stadsdeel. Dit overleg heeft geresulteerd in een aanvullend memo van de zijde van het projectbureau Noord/Zuidlijn en een aanvullend memo van de projectmanager van stadsdeel Amsterdam-Centrum. Deze stukken zijn reeds in uw bezit. Het Dagelijks Bestuur Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54), halte Waterlooplein. Gemeente Amsterdam Dagelijks Bestuur Centrum Pagina 2 van 4 Uw voorstel voor een gracht is achtereenvolgens behandeld door de gemeenteraad van Amsterdam en op 2 februari 2006 door de raadscommissie Inrichting Openbare Ruimte van het stadsdeel Amsterdam-Centrum. U trof daar veel sympathie voor het plan aan. Naar aanleiding van uw raadsadres heeft de stadsdeelraad op 20 oktober 2005 een motie aangenomen waarin het Dagelijks Bestuur gevraagd wordt contact op te nemen met het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam en daar de wens uit te spreken om samen met het stadsdeel Amsterdam-Centrum en de bewoners al het mogelijke te doen om deze gracht mogelijk te maken. De gemeenteraad zag af van het beschikbaar stellen van financiele middelen voor het doen van een nader haalbaarheidsonderzoek, vanwege de zeer onzekere uitkomst en vanwege het grote risico voor de voortgang van de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Daarna volgde behandeling in ons stadsdeel. Alvorens hierna inhoudelijk in te gaan op het voorstel wil het Dagelijks Bestuur zijn waardering uitspreken voor uw inzet en voor de wijze waarop u het plan onder de aandacht heeft gebracht, alsmede waardering voor de wijze waarop u het overleg met de vertegenwoordigers van gemeente en stadsdeel heeft gevoerd. Het is een inspirerend voorstel en toont uw betrokkenheid bij de kwaliteit van de inrichting van de openbare ruimte. De eerste vraag, die aan de orde is bij het beschouwen van uw voorstel, gaat over de vraag of in de lopende werkzaamheden nog kan worden ingegrepen. Het meenemen van de aanleg van een gracht in de werkzaamheden van de bouw van het station brengt het openbreken van lopende contracten met zich mee. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor planning en kosten. In de tijd van de uitwerking van het ontwerp van het station en de toegangen is in de gemeenteraad in 2001 uitvoerig stil gestaan bij de vraag hoe de openbare ruimte bij een station in de toekomst zou kunnen worden ingericht. Ook is gedebatteerd over de functies die gelijktijdig zouden kunnen worden gebouwd, zoals een parkeergarage. Met name bij het debat over een garage onder de Vijzelgracht is de mogelijkheid van het terugbrengen van een gracht, in combinatie met een ingang van de parkeergarage via de bestaande garage van het complex Noortse Bosch, uitgebreid aan de orde geweest. Deze combinatie bleek om technische redenen niet mogelijk. Uiteindelijk is ervoor gekozen uit te gaan van de mogelijkheid van de bouw van een mechanische parkeergarage en daarvoor ruimte voor de in- en uitgangen te reserveren op het maaiveld. De definitieve (financiele) besluitvorming over de aanleg van de mechanische parkeergarage zal plaats vinden in 2007. Vooruitlopend op dit besluit zijn al wel voorzieningen in de constructie opgenomen, die een uiteindelijke realisatie van de garage mogelijk moeten maken. Voor deze voorzieningen is in 2003 een bedrag van 300.000 euro vrijgemaakt door de stadsdeelraad. Op grond van deze eerdere besluitvorming bij de gemeente Amsterdam is een bouwplan uitgewerkt, waarvoor alle vergunningen zijn verkregen. Dit plan is thans in uitvoering. 2 Gemeente Amsterdam Dagelijks Bestuur Centrum Pagina 3 van 4 Herziening van het plan en, daaruit voortvloeiend, herziening van de contracten met de aannemer betekent een groot tijdsverlies en brengt zeer hoge kosten met zich mee. In onze gesprekken heeft u aangegeven van mening te zijn dat binnen de planning van het project Noord/Zuidlijn toch ruimte bestaat de werkelijke kosten en ruimtelijke consequenties van het plan voor een gracht in beeld te brengen. In dit proces zou tevens het financiele risico van de gemeente (in de relatie met de uitvoerende aannemer) beheersbaar kunnen worden gehouden. U stelt voor een bedrag vrij te maken voor de bouwkundige en ruimtelijke uitwerking van uw voorstel tot een voorlopig ontwerp. Op basis van dit ontwerp kan een kostenraming worden gemaakt. Daarna kan met de aldus verkregen informatie de gemeente een besluit kunnen nemen over het wel of niet uitvoeren van een herinrichting met gracht. Ondertussen werkt de Noord/Zuidlijn, zo is uw standpunt, door volgens de thans geldende afspraken. Het Dagelijks Bestuur kan begrip opbrengen voor uw poging besluitvorming te doen plaats vinden op basis van meer kwantitatieve gegevens. Echter, naar verwachting zal de uitkomst van het onderzoek een hoog bedrag laten zien. Het Dagelijks Bestuur verwacht dat voor dit bedrag medio 2007 geen dekking zal kunnen worden aangegeven. Voorts ziet het Dagelijks Bestuur een aanzienlijk risico in de planning. Wij menen, dat het gehele traject van aanbesteding, voorontwerp, planologische procedures etc. niet binnen de planning van de Noord/Zuidlijn kan leiden tot uitkomsten op basis waarvan gemeentebestuur en stadsdeelbestuur besluiten kunnen nemen. Wanneer de uitwerking van een plan voor een gracht nu niet tot de mogelijkheden behoort, ontstaat de vraag of een gracht mogelijk later, bij de definitieve herinrichting, zou kunnen worden gerealiseerd. Over deze optie hebben wij met u van gedachten gewisseld. U deelt onze opvatting, dat deze opties niet nu tot besluiten hoeven of kunnen leiden en daarom nu buiten beschouwing kunnen blijven. Bij de bespreking in de vergadering van de commissie Inrichting Openbare Ruimte wenste de commissie dat zo mogelijk nader moest worden ingegaan op een aantal door u naar voren gebrachte standpunten. De commissie verbond daaraan de voorwaarde, dat dit niet de facto zou leiden tot een kostbaar haalbaarheidsonderzoek. Aan u werd het verzoek gedaan aan te geven op welke punten in het standpunt van het Dagelijks Bestuur sprake is van een onjuiste of onvolledige weergave. U heeft uw reactie onlangs voorgelegd aan de fractievoorzitters van de stadsdeelraad. U herhaalt daarin de eerder naar voren gebrachte argumenten. Voor de beantwoording hiervan verwijzen wij u naar onze eerdere correspondentie (met bijlagen) met uw comité. Definitieve zekerheid over de (financiele) haalbaarheid kan uitsluitend worden verkregen door het doen van een kostbaar en tijdrovend nader haalbaarheidsonderzoek. De gemeenteraad heeft aangegeven in geen enkel geval nieuwe financiele consequenties en vertraging in de planning van de bouw van de Noord/Zuidlijn te kunnen en zullen accepteren. Het Dagelijks Bestuur streeft, net als u doet, naar een inrichting van het gebied van de Vijzelgracht met een hoge kwaliteit. De kosten voor een nieuwe inrichting van een openbare ruimte zonder gracht zijn reeds hoog. Het Dagelijks Bestuur acht een poging om 3 Gemeente Amsterdam Dagelijks Bestuur Centrum Pagina 4 van 4 in te grijpen in het lopende proces op dit moment niet meer haalbaar, verantwoord en zinvol. Gezien het bovenstaande is het Dagelijks Bestuur tot de conclusie moeten komen, dat realisatie van uw voorstel voor een gracht helaas niet haalbaar is. Het Dagelijks Bestuur spreekt de wens uit verder met u te kunnen spreken over een herinrichting van de Vijzelgracht, die past bij de kwaliteit en karakteristiek van uw bijzondere woonomgeving. Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum, Hanneke Groensmit Annelize E.C. van der Stoel secretaris voorzitter A
Raadsadres
4
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1308 Datum akkoord 23 oktober 2017 Publicatiedatum 23 oktober 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boutkan van 24 januari 2017 inzake oprukkende ATM's bij toeristenwinkels in Amsterdam. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In Amsterdam is een ontwikkeling te zien dat steeds meer geldautomaten (ATM's) als stand alone machine in winkels worden geplaatst die gericht zijn op toeristen. Het gaat om souvenir- en giftshops, ijswinkels. De beschikbaarheid van een ATM wordt aangeduid met gele uithangborden met daarop de Engelstalige aanduiding ‘ATM’ (Automated Teller Machine). Het gaat hier dus niet om ATM's in gevels van reguliere banken zoals ABN AMRO, ING, GWK, Rabo, etc. Leveranciers van deze stand-alone ATM's zijn het in de VS gevestigde Euronet en YourCash, dat schijnt overgenomen te zijn door Euronet. De meeste ATM's zijn geplaatst door Euronet, een wereldwijd opererend bedrijf met verschillende vestigingen in Europa. In Amsterdam is ook een vestiging van Euronet. Uit navraag bij de Autoriteit Financiële Markten blijkt dat Euronet via het Verenigd Koninkrijk een zogenaamd ‘inkomend paspoort’ heeft waarmee het toezicht verloopt via het Verenigd Koninkrijk. Uit onderzoek van de Kamer van Koophandel blijkt dat Euronet 360 Finance Limited, sinds 2009 geregistreerd is in London en een Nederlandse tak heeft onder de naam ‘Euronet 360 Finance Limited, Netherlands branch’ gevestigd te Amsterdam. Het bedrijf heeft als activiteit: ‘De implementatie en het gebruik van een onafhankelijk netwerk van automatische loketten en stortingsautomaten alsmede alle andere activiteiten die onder licentie elektronisch geld van het bedrijf is toegestaan’. Winkeliers krijgen daarvoor een vergoeding van circa € 500,00 per maand van Euronet. Het vermoedelijke businessmodel van Euronet is dat zij geld verdient aan pintransacties van buitenlandse consumenten. Voor het plaatsen van een ATM is geen omgevingsvergunning nodig en het aanbod valt onder Consument Verzorgende Dienstverlening. Opvallend is de snelheid waarmee deze ATM's in de stad opduiken bij souvenirshops. Uit snel onderzoek blijkt dat het gaat om zeker meer dan 20 zaken in de binnenstad en Jordaan. Er zouden zelfs 40 aanvragen liggen voor het plaatsen van uithangborden. De snelle groei — en dus ogenschijnlijke behoefte aan cash geld — gaat in tegen de landelijke trend waarbij cash geld langzaam maar zeker wordt teruggedrongen als betaalmiddel (bron: Betaalvereniging www.betaalvereniging.nl/nieuws/mijlpaal-eerst- meer-pin-dan-contant-nederland/). Uit onze bronnen blijkt dat sommige ATM's gevuld worden met contact geld door de ondernemers waar de ATM's zijn geplaatst, zogenaamde ‘merchant fill. Dat heeft als voordeel voor de leverancier dat voor het vullen van de automaten geen kostbare 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Laos Gemeenteblad Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 geldtransporten nodig zijn. Daarnaast hoeft de ondernemer (een deel van) zijn omzet niet naar de bank te brengen, maar stort hij het direct in de machine. De vraag is in hoeverre een systeem als merchant fill gevoelig is voor het witwassen van geld. De fractie van de PvdA vindt de trend van een snel oprukkend netwerk van niet officiële ATM's op zijn minst opmerkelijk en wil uitsluiten dat hier witwaspraktijken aan ten grondslag liggen. Verder vindt de fractie dat deze ATM's wellicht zodanig misleidend of ingewikkeld zijn geprogrammeerd om op deze manier toeristen tegen zo hoog mogelijke kosten cash geld te laten pinnen. Een derde zorg is de aantasting van het straatbeeld door de snelle opmars van beeldbepalende reclameborden. Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het verschijnsel? En zo ja, kan het college aangeven hoeveel ATM's bij hoeveel winkeliers er op dit moment staan? Kan het college een gedetailleerd overzicht verstrekken waar deze ATM's staan”? Antwoord: De gemeente voert geen registratie van het totaal aantal ATM's in Amsterdam. Dit is ook geen gemeentelijke taak (zie ook onder 4). Via de websites van MasterCard en Visa kan zicht worden verkregen op de locaties van ATM's en door welk bedrijf ze zijn geleverd. Het plaatsen van nieuwe ATM's in bestaande winkels komt alleen onder de aandacht van de gemeente wanneer er bij de afdeling vergunningen een aanvraag voor gevelreclame wordt gedaan. Vaak is dit een gecombineerde reclame voor zowel de winkelfunctie als de ATM. (zie ook onder 11). 2. Wieis de leverancier van deze ATM's? Antwoord: Voor zover het college heeft kunnen nagaan worden de ATM's geleverd door Travelex, In2Retail en Euronet 360 Finance Ltd. De Euronet Group heeft verschillende dochterondernemingen en een statutaire vestiging in Nederland. Euronet 360 Finance Ltd. Netherlands Branch beheert het Euronet geldautomatennetwerk en Hanco Automated Teller Machines Netherlands BV (onderdeel van Euronet) beheert het YourCash geldautomatennetwerk. Het YourCash geldautomatennetwerk in Nederland omvat ongeveer 950 geldautomaten, zo heeft de Euronet Group schriftelijk verklaard. 3. Klopt het dat (een deel van) de ATM's gevuld worden door de winkeliers zelf, de zogenaamde merchant fill? Antwoord: De ATM's van YourCash betreffen volgens informatie van de Euronet Group voor een overgroot deel het type dat door winkeliers zelf kan worden gevuld. Voor zover het college heeft kunnen nagaan zijn er overigens geen locaties van het type merchant fill in postcodegebied 1012 aanwezig, wel elders in de stad. De aanwezige geldautomaten in 1012 zijn voor zover nu bekend van het type dat door professionele geldverstrekkers wordt gevuld. Er zijn 15 “YourGash retailers’ in Amsterdam die zelf hun ATM vullen (gegevens juli 2017); 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Laos Gemeenteblad Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 en er zijn 2 Casino's in Amsterdam waarbij door de medewerkers zelf de ATM('s) worden gevuld. Euronet Group verklaart het volgende: ‘Op dit moment zijn er geen “merchant fill” geldautomaten van YourCash in de binnenstad van Amsterdam, waar vooral kleine, onafhankelijke ondernemers opereren, wat niet past binnen het bedrijfsmodel van YourGash. Deze bedrijven voldoen niet aan het profiel van de grote ondernemers die wel geschikt zijn ten aanzien van veiligheid, omvang, omzet en rendabiliteit voor het installeren van een “merchant fill” geldautomaat op locatie.” Over het algemeen zijn de ondernemers onderdeel van ‘grote gerenommeerde ondernemingen’, waaronder supermarkten, ziekenhuizen, vakantieparken, zo verklaart de Euronet Group. Het college heeft de De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) om informatie verzocht en deze heeft geen contra-indicatie op deze door Euronet verstrekte informatie. 4. Heeft het college zicht op de geldstromen die met deze merchant fill gepaard gaan? Is er sprake van een deugdelijke administratie waarover ook gerapporteerd moet worden aan bijvoorbeeld de Belastingdienst’? Antwoord: Het college heeft geen zicht op de geldstromen die met merchant fill gepaard gaan. Om meer informatie te verkrijgen over dit onderwerp heeft het college navraag gedaan bij DNB. Hieruit bleek dat de wetgever ervoor gekozen heeft dat de exploitatie van geldautomaten buiten de reikwijdte van de vergunningplicht van de Wet op het financieel toezicht (Wit) valt. Een winkelier heeft voor het plaatsen van een geldautomaat derhalve geen vergunning nodig. Het opnemen van contant geld uit een geldautomaat, voor zover de winkelier geen andere betaaldiensten verleent, wordt niet als betaaldienst aangemerkt in de zin van artikel 1:5a, lid 2, onder o van de Wft. Wel moet om via een geldautomaat aan het publiek eurobankbiljetten te mogen verstrekken worden voldaan aan de verplichtingen van ECB-besluit 2010/14 inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen van eurobankbiljetten. Kort gezegd houdt dit in dat eurobankbiljetten op echtheid en geschiktheid worden gecontroleerd met een daarvoor bestemde bankbiljettensorteermachine, alvorens deze opnieuw aan het publiek te verstrekken via een geldautomaat. Deze wet- en regelgeving heeft als doel de recirculatie van eurobankbiljetten door marktpartijen mogelijk te maken onder omstandigheden die bescherming tegen valsemunterij waarborgen. Vóór het in gebruik nemen van een dergelijke bankbiljettensorteermachine moet hiervan melding worden gemaakt bij DNB. DNB houdt toezicht op de naleving van het ECB-besluit in Nederland. Zij voert onder meer steekproefsgewijs controles uit. Euronet geldautomaten in Nederland opereren onder een “Fully Managed Service”-model, waarbij alle benodigde geld-vullingen worden gedaan door een erkende, waardetransporteur (vaak dezelfde derde partij die ook door banken wordt gebruikt). Ondernemers hebben geen toegang tot de kluis van de geldautomaat en hanteren het geld dat wordt gebruikt in de geldautomaat niet YourCash is in Nederland de enige geregistreerde aanbieder van geldautomaten van het type merchant fill. YourCGash stelt zelf, in het kader van hun Know Your 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Laos Gemeenteblad Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 Customer beleid een aantal eisen aan bedrijven met wie zij samenwerken, waaronder inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel en ook dienen opgenomen gelden altijd elektronisch op de aangewezen bankrekening van het bedrijf teruggestort, zo wordt door de Euronet Group verklaard. Omdat er sprake is van grensoverschrijdende dienstverlening vanuit het Verenigd Koninkrijk ligt het toezicht op dit KYC-beleid primair bij de Financial Conduct Authority. De bankrekening van de ondernemer met een ATM dient bij een Nederlandse bank te worden gehouden op naam van de onderneming. Toezicht op de girale geldstroom van de betreffende ondernemer ligt bij die betreffende bank. De bank heeft op haar beurt de verantwoordelijkheid om melding te maken bij de Financial Intelligence Unit wanneer zij ongebruikelijke transacties opmerkt van cliënten. 5. Is het college van mening dat een systeem van merchant fill een kans biedt voor het witwassen van geld? Kan het college uitsluiten dat er geen sprake is van witwaspraktijken”? Antwoord: Het college is van oordeel dat betrouwbare geldautomaten van groot belang zijn voor een goede werking van het betalingsverkeer en kan niet zelfstandig uitsluiten dat er sprake is van witwaspraktijken. Als hier sprake is van risico’s op witwassen dan vindt het college dat onwenselijk. De vragen over het risico op witwassen bij een systeem van merchant fill zijn door het college onder de aandacht gebracht van het Anti Money Laundering Centre / de FIOD en de Financiële en Economische Recherche met het verzoek om nader onderzoek uit te voeren naar dit fenomeen. (zie ook het antwoord op vraag 6). 6. Zijn de politie en het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIECG) op de hoogte van de praktijken van deze ATM's? Op welke wijze hebben instanties onderzoek gedaan naar de kans op witwaspraktijken”? Antwoord: Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Amsterdam Amstelland is een samenwerkingsverband waaraan diverse overheidspartners deelnemen, waaronder de gemeente Amsterdam, de politie, de Belastingdienst en het OM. Samenwerking vindt deels plaats op landelijk vastgestelde speerpunten zoals de aanpak van mensenhandel en witwassen en deels op lokale handhavingsknelpunten zoals gebied 1012. Met de partners is gesproken over het fenomeen van de ATM's. Vooralsnog zijn er binnen RIEC-verband geen concrete signalen dat er sprake is van witwaspraktijken. Het college heeft bij het Anti Money Laundering Centre/ de FIOD, de Financiële en Economische Recherche, DNB en AFM aandacht gevraagd voor dit fenomeen en zal met deze partijen afstemmen in hoeverre gemeenten een bijdrage kunnen leveren in de monitoring van dit fenomeen. 7. Wat is de mening van het college van het snel oprukken van dit type ATM's? Vindt het college dit een gewenste ontwikkeling? Kan het college een schets maken van de ontwikkelingen van ATM-machines? 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng Laos Gemeenteblad R Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 Antwoord: DNB beschikt in het kader van haar chartaal toezichttaak over cijfers van geldautomaten in Nederland die aan haar worden gemeld. Uit de beschikbare cijfers van DNB blijkt niet van een recente significante toename in Nederland van het aantal geldautomaten van het type dat door winkeliers zelf kan worden gevuld. DNB heeft desgevraagd aangegeven dat het aantal geldautomaten dat door winkeliers kan worden gevuld in januari 2017 op landelijke schaal 924 betrof, tegen 935 een jaar eerder. De meeste ATM's in Nederland worden gevuld met eurobankbiljetten die zijn besteld bij een professionele geldverwerker. Dergelijke professionele geldverwerkers staan onder chartaal toezicht van DNB. 8. Watis de verklaring van het college dat dit ontstaat? Gezien de toename van het aantal pintransacties en de hoge penetratiegraad van pinbetalingen lijkt dit immers een onlogische ontwikkeling. Antwoord: Uit het Jaarverslag 2016 van DNB blijkt dat ondanks de verschuiving naar elektronisch betalen, contant geld nog steeds maatschappelijk gezien een belangrijke rol vervult. Het aantal contante betalingen loopt in de miljarden. Daarnaast is contant geld een terugvaloptie als elektronisch betalen niet lukt. Toeristen uit met name landen buiten de EU maken vaker liever gebruik van contant geld. Niet alle internationale bankkaartmerken worden geaccepteerd door de pinapparaten van ondernemers, daarom is de vraag naar contant geld vaak hoog, juist in de binnenstad van Amsterdam, waar er een onevenredige verhouding van toeristen en lokale bewoners is. Toeristen geven vaak de voorkeur aan één grote geldopname (van hoge waarde), in plaats van iedere keer een transactievergoeding te betalen als zij hun kaart gebruiken op locatie. 9. Heeft het college enig idee in hoeverre deze ATM dienstverlening voorziet in een behoefte”? Antwoord: Het installeren van geldautomaten kan een service bieden voor winkeliers, omwonenden en (internationale) consumenten, die over het algemeen geld uitgeven in de nabijheid van waar zij het hebben opgenomen (zie ook het antwoord op vraag 8). Geldautomaten accepteren over het algemeen vrijwel alle internationale debet- en creditkaarten en bevatten meertalige, duidelijke schermen en staan veelal in gebieden met hoge aantallen voetgangers. Waar banken zich in het algemeen concentreren op efficiency richting hun cliënten bij het in stand houden van het geldautomatennetwerk, lijken onafhankelijke geldautomatenleveranciers geldautomaten te installeren op locaties die het verkrijgen van geld beter toegankelijk maken voor de (internationale) toerist, hetgeen in lijn is met de hierboven omschreven maatschappelijke behoefte aan contant geld. De ATM voorziet ook in een behoefte van winkeliers, die geld verdienen dankzij het plaatsen van een ATM in hun bedrijf. 10. Is het college van mening dat er soms sprake is van misleidende informatie aan pinnende buitenlandse consumenten? Vindt het college dat het hiertegen op moet treden? Indien nee, waarom niet? 5 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng Laos Gemeenteblad Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 Antwoord: Bij het college zijn geen signalen bekend van misleidende informatie aan pinnende buitenlandse consumenten. Ook bij politie, of de AFM zijn hierover op dit moment geen concrete signalen bekend. Het college heeft verzocht om nader onderzoek. 11. Hoeveel aanvragen liggen er op dit moment voor de plaatsing van nieuwe ATM's af te leiden uit de aanvraag voor vergunningen voor uithangborden? Antwoord: In 2016 zijn 17 aanvragen gedaan voor een (gedeeltelijke) ATM reclame. Hiervan zijn 4 aanvragen geweigerd, 1 aanvraag is ingetrokken en 12 aanvragen zijn vergund. Aan de geweigerde aanvragen lagen negatieve welstandsadviezen ten grondslag. In 2017 zijn tot nu toe 2 aanvragen ingediend, waarvan 1 aanvraag is geweigerd en 1 aanvraag nog in behandeling is. 12. Hoe kan het dat er vergunningen worden afgegeven voor het plaatsen van dit soort beeldbepalende reclameborden? Wat is het oordeel van het college over deze reclame-uitingen? Vindt het college niet dat dit leidt tot een overdaad aan reclameborden, terwijl het beleid er juist op is gericht in de binnenstad schreeuwerige uitingen tegen te gaan. Kan dit worden tegengegaan”? Antwoord: Wanneer de reclame aan de voorwaarden als behorend bij de zogenaamde binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voldoet en aan de criteria uit de welstandsnota en het Bouwbesluit 2012 en daarnaast (gedeeltelijk) ten dienste is van de winkelfunctie, dan wordt de aanvraag vergund. Alleen wanneer een aanvraag niet voldoet aan de genoemde criteria, kan een aanvraag worden geweigerd. Een reclamebord haaks op de gevel is vaak in strijd met het bestemmingsplan, omdat deze boven de bestemming “Verkeer” hangt. De bestemmingsplannen in Stadsdeel Centrum kennen een binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voor reclames haaks op de gevel. Wanneer eenmaal een vergunning voor een uithangbord is verleend, staat het ondernemers vrij om de plaat in het uithangbord te verwisselen. De reclametekst moet echter wel een relatie hebben met de handel van de winkel. Dit is een mogelijke verklaring dat er de laatste tijd meer reclameborden met ATM erop zichtbaar zijn, zonder dat daarvoor een vergunning is aangevraagd. 13. Is het mogelijk dat winkels een verhoogd risico lopen op ‘ramkraken’ door de aanwezigheid van ATM's, waardoor medewerkers gevaar lopen”? Antwoord: Dit blijkt niet uit onderzoek in het politieregistratiesysteem Basisvoorziening Handhaving (hierna: BVH). Het overzicht van ram- en plofkraken in de gemeente Amsterdam is als volgt: Gemeente Amsterdam _|2015 |2016 |2017(Ym31julij | plofkraken Onderzoek in BVH naar misdrijven (zoals een overval of diefstal met geweld), in relatie tot een geldautomaat in een winkel, leverde geen geregistreerd incident op. 6 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Ndeing Laos Gemeenteblad ummer sia . : ‚ Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester 7
Schriftelijke Vraag
7
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 17 februari 2022 Ingekomen onder nummer 127 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de voortgang verkenning Erotisch Centrum (erotiek bij prostitutie niet ‘vieren?’) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de voortgang verkenning Erotisch Centrum. — Het college de mogelijkheid verkent van een erotisch centrum en daarover in haar recente raadsbrief aangeeft: “… gelet op maatschappelijke ontwikkelingen in brede zin rond seksualiteit en gender, wil het college daarbij dat het Erotisch Centrum een plaats kan zijn waar seksualiteit, erotiek, diversiteit en inclusiviteit wordt verwelkomd en gevierd” (…) en waar “erotiek en seksualiteit op een positieve wijze worden belicht en een verbinding wordt gelegd met de cultuursector”; — _Ereen fundamenteel verschil bestaat tussen seksualiteit en erotiek enerzijds en betaalde seks en prostitutie anderzijds, en er ook een groot verschil bestaat tussen beleid dat poogt de positie van sekswerkers te verbeteren, en beleid dat seksualiteit en erotiek in de context van prostitutie beoogt te “vieren”; — _ seksualiteit en erotiek te “vieren” op een plek die bedoeld is voor prostitutie neerkomt op het toejuichen en aanmoedigen ervan, wat een onwenselijk en verkeerd signaal geeft; — _ Het onwenselijk is dat een nieuw erotisch centrum uitgroeit tot een nieuwe attractie, de focus zou moeten liggen op een beperkte en zo veilig mogelijke functie, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Bij verdere verkenning van de mogelijkheden voor een erotisch centrum voor prostitutie af te zien van het beleidsvoornemen om daarvan een plek te maken waar seksualiteit en erotiek worden “gevierd”; — Om ook af te zien van het voornemen om in een erotisch centrum met sekswerk een “positieve brede verbinding te leggen tussen seksualiteit, erotiek en cultuur.” Indiener D.T. Boomsma
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 14 september 2022 Ingekomen onder nummer 305 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake het tijdelijk inzetten van bovengrondse afvalcontainers Onderwerp Zet tijdelijk bovengrondse afvalcontainers in Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Schoon Amsterdam 2021 (VN2022-023324,) Constaterende dat: — Met name in nieuwbouwwijken onvoldoende afvalcontainers aanwezig zijn; — _ Hiervan meermaals door de bewoners melding van is gemaakt; — Aan deze meldingen onvoldoende gehoor wordt gegeven door de gemeente; — _Ercontinu nieuwe woonblokken in gebruik worden genomen door de bewoners waarbij de voorzieningen op de toename van bewoners achterblijft. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Te onderzoeken waarom er onvoldoende met de meldingen van bewoners wordt gedaan; — Dit probleem desnoods op te lossen door tijdelijk bovengrondse afvalcontainers te plaatsen om te voorkomen dat de afvalvoorzieningen niet achterblijft op de toename van het aantal bewoners; — _Hieroverte rapporteren aan de raad. Indiener S. Koyuncu
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 807 Publicatiedatum 15 oktober 2014 Ingekomen op 9 oktober 2014 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 5/6 november 2014 Onderwerp Motie van de raadsleden de heer Poorter en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de begroting voor 2015 (thuis wonen met dementie). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — het aantal Amsterdammers dat lijdt aan dementie de komende decennia sterk zal toenemen vanwege de leeftijdsopbouw van de bevolking: tot 2040 neemt het aantal mensen met dementie in Nederland met 117% toe (bron: Alzheimer Nederland); — in het bijzonder problemen worden verwacht onder de eerste generatie migranten die te maken krijgen met dementie, omdat in sommige culturen dementie een taboe is; — door het veranderende rijksbeleid ouderen langer thuis zullen blijven wonen, en dus ook dementie vaker zal voorkomen bij thuiswonende ouderen; — dementie een progressieve ziekte is en dat daarom bij langer thuiswonen de voorzieningen hierop aangepast dienen te zijn; — goede informatievoorziening over thuis leven met dementie voor zowel de patiënt als de directe omgeving (mantelzorgers) van groot belang is; — dagbesteding (liefst direct in de leefomgeving) belangrijk is voor zowel de patiënt als voor de mantelzorger(s) (respijtzorg); — op dit moment veel kennis is in de stad over dementie (AOC's, de Odensehuizen, Alzheimercafé's), maar nog veel verbeteringen mogelijk zijn in het beter aansluiten van kennis, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in kaart te brengen hoeveel dagbesteding van mensen die lijden aan (een beginnende vorm van) dementie nodig is, nu en in tienjarig perspectief, en daarbij inzichtelijk te maken in hoeverre huidige en geplande capaciteit voldoet voor de komende jaren; — te verkennen hoe de kennis over omgaan met dementie voor langer thuiswonenden in de buurt kan worden versterkt, met oog op een versterking van de aansluiting tussen formele en informele zorg (bijvoorbeeld in de vorm van een ‘expertisecentrum dementie in de buurt’); 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 807 Moti Datum 15 oktober 2014 otie — te verkennen hoe de voorlichting en ondersteuning voor mensen met diverse culturele/etnische achtergronden kan worden versterkt; — de resultaten van deze verkenning in het voorjaar van 2015 aan de raad te presenteren. De leden van de gemeenteraad, M.F. Poorter M.D. Shahsavari-Jansen 2
Motie
2
train
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 9 november 2022 Ingekomen onder nummer 406 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Krom inzake de Begroting 2023 Onderwerp Hitteplan voor dieren Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2023 Constaterende dat: -_ hitte een toenemend probleem wordt in Amsterdam ten gevolge van klimaatverandering; -__dit college de problemen van klimaatverandering erkent en stappen neemt om de stad toekomstbestendiger te maken. Overwegende dat: -_hitte voor Amsterdammers, en specifiek voor kwetsbare Amsterdammers, gezondheidsri- sico's met zich mee kan brengen; -__ dieren in Amsterdam zich minder goed zelf kunnen wapenen tegen de hitte en daarvoor overgeleverd zijn aan de mensen die zorg voor hen dragen; -_ het belangrijk is om mensen die zorgdragen voor dieren tijdens een hittegolf erop te wij- zen dat zij bijvoorbeeld een hond niet naast de fiets moeten laten rennen, dieren niet moeten achterlaten in de auto en moeten oppassen met pootjes op hete straatoppervlak- ten; -_ het LICG bijvoorbeeld al een overzicht met hittemaatregelen voor huisdieren op de web- site heeft staan;* -__erinde gemeente Amsterdam ook verschillende organisaties zijn die de zorg dragen voor dieren, zoals een dierentuin en (kinder-)boerderijen, waarbij het belangrijk is dat de dieren niet onnodig hoeven lijden onder een hittegolf. + https://www.licg.nl/dier-en-warmte/. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders een hitteplan op te stellen voor dieren en de strekking ervan duidelijk te communiceren naar Am- sterdammers en instanties die de zorg dragen voor dieren. Indiener J.M. Krom
Motie
2
discard
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord Nog niet ingeplande onderwerpen: Jaar Datum Onderwerp EEKE n.n.b. Nieuwe Toegankelijkheid van Noord voor mensen met een | Fatin Bouali, Dennis bestuursperiode beperking/ toegankelijkheid van stoepen Overweg, Paul Scheerder 2022 Adviesaanvraag uitbreiding sportpark Kadoelen. OO 2022 Nieuwe Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld en bestuursperiode Kindermishandeling 2022 02/03 Strategisch Huisvestingsplan Kunst en Cultuur Louis Pirenne N.a.v. toezegging 105 (vergadering 22-12-21
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam KSZ % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media % Agenda, woensdag 4 juli 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis Algemeen Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ d.d. 6 juni 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 4 juli 2012 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren. 6 _Tkn-lijst Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur 7 Opening inhoudelijke gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Lokale Media 11 Brief Voortgang sociaal plan AT5 Nr. BD2012-005474 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Paternotte (D66). e Was TKN 13 in de Commissievergadering KSZ van 16 mei 2012, e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12. 12 Mondelinge rapportage overname AT5 door de heer Koos van der Steenhoven Nr. BD2012-006652 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11. 2 Gemeente Amsterdam K SZ Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 4 juli 2012 Sport en Recreatie 13 Vaststellen Sportplan 2013-2016 Nr. BD2012-006435 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 juli 2012). e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012. e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT en Financiën zijn hierbij uitgenodigd. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 14 Zwemwater voor verenigingen Nr. BD2012-006358 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 3 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13. 15 Olympische Spelen, studiereis Londen en Barcelona Nr. BD2012-006443 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Zorg en Welzijn 16 Instemmen met raadsvoordracht “Herijking Maatschappelijke Opvang, Nieuwe Problemen, Nieuwe Oplossingen”. Nr. BD2012-006668 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 11 juli 2012). 17 Voortgang Verbeterplan dienstverlening en klachtafhandeling Wmo Nr. BD2012- 005839 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten KSZ en Lokale Media Agenda, woensdag 4 juli 2012 18 Brief Gemeentelijke Ombudsman aangaande voortgang verbeterplan DWZS Nr. BD2012-006359 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 14 in de Commissievergadering van 16 mei 2012, e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19. 19 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA120677 Gehandicapte vrouw woont meer dan vier jaar ongeschikt Nr. BD2012-006356 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP). e Was TKN 1 in de Commissievergadering van 6 juni 2012, e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18. 20 Evaluatie aanbesteding Hulp bij het huishouden 2011 Nr. BD2012-006553 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 21 Uitvoering toezeggingen initiatiefvoorstel buurtbedrijf april 2012 Nr. BD2012- 004019 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 4
Agenda
4
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 647 Publicatiedatum 9 augustus 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt van 25 juni 2013 inzake het onderzoek van de Kinderombudsman naar kinderen in armoede. Amsterdam, 5 augustus 2013 Aan de gemeenteraad inleiding van vragenstelster. Op 25 juni 2013 heeft de Kinderombudsman de resultaten gepubliceerd van een uitgebreid onderzoek naar kinderen in armoede in Nederland en de rol van gemeenten hierin! In zijn rapport beschrijft de Kinderombudsman enerzijds wat het betekent voor kinderen om in armoede op te groeien. Anderzijds wordt ingegaan op de beleidsmatige kant van het verhaal en wat gemeenten (kunnen) doen om armoede te voorkomen en te verlichten. Uit de meest recente cijfers van de armoedemonitor blijkt dat in Amsterdam één op de vier kinderen opgroeit in armoede. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 25 juni 2013, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college op de hoogte van het rapport van de Kinderombudsman en de bevindingen en aanbevelingen hieruit? Wat is de mening van het college hierover? Antwoord: Ja, het college heeft kennisgenomen van het rapport. De gemeente Amsterdam is één van de onderzochte gemeenten. De resultaten van het onderzoek zijn echter niet vertaald naar individuele gemeenten. 1 Kinderombudsman: aanpak gemeenten voor kinderen in armoede moet beter http://www.dekinderombudsman.nl/86/volwassen/nieuws/kinderombudsman-aanpak-gemeenten- voor-kinderen-in-armoede-moet-beter/?id=305 25-6-2013 7 Armoedemonitor 2011 http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2012 armoedemonitor 2011 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Seeing ber Gemeenteblad Datum 9 augustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013 Uiteraard vindt het college het schokkend dat uit het onderzoek blijkt dat veel kinderen in Nederland in schrijnende armoede opgroeien. We willen dat kinderen de kansen krijgen om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen en zich aan armoede te ontworstelen. In Amsterdam krijgt de doelgroep kinderen opgroeiend in armoede extra aandacht. Het beleid van het college is erop gericht de cirkel van armoede te doorbreken. 2. De Kinderombudsman doet de volgende aanbevelingen gericht op gemeenten. Kan het college per aanbeveling aangeven wat Amsterdam al doet en wat Amsterdam daar verder aan gaat doen”? a. Ontwikkel een visie met een integrale aanpak van armoede onder kinderen. Antwoord: Het armoedebeleid van de gemeente gaat verder dan het bieden van inkomensvoorzieningen en kenmerkt zich tot een brede aanpak waar ook de verbinding wordt gezocht met andere beleidsterreinen (bijvoorbeeld re- integratie, obesitasaanpak en de wijkaanpak). Het college heeft als belangrijkste doel kinderen opgroeiend in armoede de kans te bieden uit de armoede te komen. In het verlengde daarvan heeft het gemeentebestuur ook een progamma Jong Amsterdam |l afgesproken met de schoolbesturen. Ook daarin staat als doelstelling dat kinderen en jongeren zich optimaal moeten kunnen ontwikkelen om volwaardig en verantwoordelijk te kunnen participeren in de samenleving. Dit programma heeft ook een sterk preventief element door in te zetten op opleiding, waaronder budgetlessen, talentontwikkeling en het versterken van netwerken rondom ouders en kinderen. Dit sluit goed aan bij de andere onderdelen van het gemeentelijk armoedebeleid. b. Verbeter de toegankelijkheid van voorzieningen en maak een aanvraag indienen eenvoudig. Antwoord: Amsterdammers met een laag inkomen kunnen op verschillende manieren voorzieningen aanvragen. Burgers die een bijstandsuitkering ontvangen krijgen automatisch een aanvraagformulier thuisgestuurd. Zij hoeven het formulier alleen maar te ondertekenen en terug te sturen. De Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft verder de aanvraagprocedure voor voorzieningen toegankelijker gemaakt door de aanvraag te digitaliseren. Met een DigiD account kunnen Amsterdammers een aanvraag indienen, het aanleveren van bewijsstukken is dan niet meer nodig. Amsterdammers kunnen ook bij de sociale loketten, bij de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (madi) of de formulierenbrigade terecht voor hulp bij het invullen van formulieren. 2 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer 6 aucustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013 c. Betrek kinderen vroegtijdig bij het beschikbaar maken van voorzieningen. Antwoord: Via posters en flyers worden de armoedevoorzieningen onder andere op scholen bekend gemaakt. Ook heeft het college kort na de introductie van de Pc for Kids voorziening een enquête per internet onder de jonge gebruikers gehouden om er achter te komen of deze voorziening aan het doel beantwoord. Het college beraadt zich nog op nieuwe vormen van betrokkenheid van de doelgroep. d. Gemeenten wordt aanbevolen een kindpakket samen te stellen waarvan de onderdelen rechtstreeks ten goede komen aan kinderen zelf. Dit pakket geldt voor kinderen in een huishouden met een besteedbaar inkomen onder de norm van 120% van het sociale minimum. Antwoord: Het armoedebeleid van de gemeente Amsterdam is gericht op mensen met een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum zoals vastgelegd in de Wet werk en bijstand. De kinderombudsman adviseert de gemeenten om een kindpakket samen te stellen dat tenminste bestaat uit de absoluut noodzakelijke behoeften, aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Het college gaat hierover graag verder met de Kinderombudsman in gesprek. De gemeente Amsterdam heeft reeds een divers aanbod voor kinderen die opgroeien in armoede. Dit aanbod bevat voorzieningen die overeenkomen met de genoemde onderdelen in het kindpakket. De meeste voorzieningen worden in natura verstrekt. Lessen voor een basiszwemdiploma maken onderdeel uit van het lesprogramma van de meeste basisscholen. Het percentage kinderen met een zwemdiploma is in Amsterdam gestegen van 78% in 2003 naar 93% in 2012. Momenteel bieden 181 scholen van de 252 scholen schoolzwemmen aan. Alle jongeren tot 18 jaar kunnen in Amsterdam gratis gebruik maken van de bibliotheek. Voor deelname aan sport en cultuur kent Amsterdam de Scholierenvergoeding waarbij voor die jongeren die ver van huis op school Zitten een reiskostentegemoetkoming beschikbaar is. Bij de Scholierenvergoeding wordt ouders gevraagd om een declaratie in te dienen. Het college zal verkennen of waardecheques tot de mogelijkheden behoren om kinderen een extra in natura aanbod te doen op het gebied van bijvoorbeeld sport- en cultuurdeelname. Sommige van de suggesties van de kinderombudsman, zoals kleding, passen niet in het beleid rond gemeentelijke armoedevoorzieningen. Wel stimuleert het college particulier initiatief op dit vlak o.a. van lokale voedselbanken. 3 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam Seeing ber Gemeenteblad R Datum 9 augustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013 In onderstaand overzicht zijn de voorzieningen gericht op kinderen opgenomen. Pc for Kids In natura = Laptop = 1 jaar internetaansluiting €200 Scholierenvergoeding Financiële vergoeding = _ Leerlingen primair onderwijs € 225,- = _ Leerlingen voortgezet onderwijs € 350,- = _ Reiskosten vanaf 3 zones € 150,- Stadspas In natura = __ Korting op 350 adressen: musea, culturele activiteiten, sportieve activiteiten, recreatief gebied, uitstapjes, horeca, filmhuizen en bioscopen. = Elke schoolvakantie extra cheques voor bijvoorbeeld gratis naar circusles, de bioscoop, zwemmen en muzieklessen. De Stadspas zorgt er ook voor dat kinderen voor weinig geld kunnen deelnemen aan de kinderdagvakantiekampen in de zomer. = _ Gratis lenen bij openbare bibliotheek Amsterdam (OBA), gratis gebruik WIFI en internetfaciliteiten voor alle kinderen t/m 18 jaar. Voor kinderen met een Stadspas deelname aan activiteiten van de OBA met soms 50% korting op deze activiteiten. Jeugdsportfonds Jaarlijkse bijdrage aan Jeugdsportfonds = Het Jeugdsportfonds vergoedt de contributie en sportspullen € 250,- in gevallen waarin de scholierenvergoeding niet voldoet. Schoolzwemmen In natura De stadsdelen bieden aan scholen schoolzwemmen aan inclusief vervoer aan alle scholen in Amsterdam aan. e. Organiseer een compleet aanbod voor kinderen in armoede. De Kinder- ombudsman roept gemeenten hiervoor op hun beleid in te richten met behulp van publiek-private samenwerking. Antwoord: Het Pact voor Amsterdam heeft als doel om nieuwe initiatieven in Amsterdam in het teken van armoedebestrijding te ontplooien, bijvoorbeeld door partijen met elkaar te verbinden (‘matches’ maken). Dit kan breed worden opgevat en loopt uiteen van preventieve projecten, bijvoorbeeld talentontwikkeling voor kinderen, tot initiatieven die armoede verlichten. Daarnaast draagt het pact bij 4 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer 6 aucustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013 aan bewustwording van de omvang van de Amsterdamse armoede- problematiek. Ook inspireert het met voorbeelden van anti-armoede- initiatieven tot een bijdrage aan armoedebestrijding in de stad. De ontwikkeling van publiekprivate samenwerking ten gunste van de Amsterdamse armoedebestrijding staat daarbij centraal. f. Zowel de rijksoverheid, als de gemeentelijke overheden wordt aanbevolen het armoedebeleid gericht op kinderen, te monitoren. Antwoord: De gemeente Amsterdam kent diverse monitoringsinstrumenten. Zo monitort de armoedemonitor hoe groot het aantal kinderen is dat opgroeit in armoede en wat het gebruik van de voorzieningen door de doelgroep is. Verder wordt op scholen, die meedoen aan het programma Jump-In waarbij bewegen en gezond eten onder kinderen wordt gestimuleerd, sportparticipatie bij leerlingen groep 3 t/m 8 (lidmaatschap sportvereniging, deelname naschoolse activiteiten) gemonitord. Scholen hebben hierdoor inzicht in welke leerlingen nog niet aan georganiseerde sport deelnemen, zodat de school aandacht kan besteden aan het motiveren van de inactieve leerlingen om deel te nemen aan (school)sport. 3. Is het college het met de Kinderombudsman en de indiener eens dat de aanpak van armoede onder kinderen beter moet om te voorkomen dat dit een stempel drukt op de rest van hun leven? Antwoord: Voorkomen dat opgroeien in armoede een stempel drukt op de rest van het leven van de betrokken kinderen is de kern van het Amsterdamse beleid. Het college staat altijd open voor verdere verbeteringen. Wel is het college van mening dat het bestaande beleid, binnen de financiële mogelijkheden die de raad daarvoor beschikbaar stelt, adequaat is. Het college wil vasthouden aan een brede benadering om armoede te bestrijden. Dat gaat in combinatie met andere beleidsterreinen zoals onderwijs, gezondheid en de wijkaanpak. Nieuwe kansen ziet het college in het herordenen van de gemeentelijke inspanningen in het sociaal domein in relatie tot de drie decentralisaties. Het college zoekt naar mogelijkheden om daarbinnen het bereik van de voorzieningen te vergroten en de effectiviteit van het gemeentelijk beleid te vergroten. Centraal in de aanpak staat het re-integratiebeleid waarmee we ouders zo snel mogelijk weer willen laten participeren op de arbeidsmarkt, zodat zij financieel onafhankelijk worden. Daarmee krijgen ook hun kinderen betere kansen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1598 Publicatiedatum 16 oktober 2019 Ingekomen onder AD Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019 Behandeld op woensdag 9 oktober 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Simons inzake de Nota Regenboogbeleid (ongedocumenteerde LHBTQI+ personen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de nota Regenboogbeleid 2019-2022. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425). Constaterende dat: — De nota regenboogbeleid een beginnend mooi plan is, echter nog concrete uitwerkingen mist; — Statushouders en vluchtelingen wel zijn opgenomen in het beleid; Voorts constaterende dat: — Ongedocumenteerde LHBTQI+ personen juist ontbreken in het Regenboogbeleid; — Uit verschillende onderzoeken gebleken is dat mensen zonder papieren, met — name LHBTQI+ personen, in een zeer kwetsbare positie worden gezet; — _LHBTQI+ ongedocumenteerden sekswerk moeten doen om aan basis levensbehoeften te voldoen; — De huidige wetgeving en APV deze doelgroep niet beschermt, maar juist in een nog kwetsbaarder positie plaatst; — LHBTQOI+ ongedocumenteerden geen aanspraak kunnen maken op daklozenopvang of andere opvanglocaties in Amsterdam; — _LHBTQI+ ongedocumenteerden, met name trans* vrouwen uit Zuid-Amerika of Italië komen; — _LHBTQOI+ uit Zuid-Amerika niet als vluchteling worden erkent, en dus bij voorbaat al geen kans maken op een status; — Amsterdam een barmhartige stad is, en een baken voor LHBTGI-+, rechten; — Het hebben van papieren nooit een belemmering mogen vormen om wel of niet mee te kunnen doen aan de samenleving. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 1598 Moti Datum _ 16oktober201g "oie Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De groep ongedocumenteerde LHBTON personen in de Nota Regenboogbeleid op te te nemen en te zorgen dat ook voorzieningen op de behoeften van deze groep aansluiten. Het lid van de gemeenteraad S. Simons 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 170 Publicatiedatum 22 februari 2019 Ingekomen onder R Ingekomen op woensdag 13 februari 2019 Behandeld op woensdag 13 februari 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden De Grave-Verkerk en Boomsma inzake de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 104). Constaterende dat: — Het college wil onderzoeken of het haalbaar is om een vrijwillig keurmerk voor bedrijven met een inclusieve organisatie op te zetten; — Het college wil onderzoeken hoe er een (regionale) helpdesk kan worden opgezet die (met name mkb-)bedrijven ondersteunt bij het bevorderen van inclusie en diversiteit op de werkvloer: — Het college naming & shaming niet uit de weg wil gaan bij het bestrijden van arbeidsdiscriminatie. Overwegende dat: — Vertegenwoordigers van Amsterdamse mkb-bedrijven aangeven dat een vrijwillig keurmerk veel papierwerk en administratieve rompslomp met zich meebrengt en dat een helpdesk voor bedrijven weinig effectief zal zijn, omdat goedwillende bedrijven ondersteuning vanuit de gemeente niet nodig achten; — De arbeidsmarkt en de wijze waarop bedrijven personeel werven verandert; — De gemeente een voortrekkersrol kan spelen door samen met bedrijven moderne wervingsmethoden te ontwikkelen waarbij ambitieuze kandidaten, ongeacht hun geslacht, leeftijd of afkomst, een voet tussen de deur — en daarmee een gelijke kans — krijgen bij potentiele werkgevers. Voorts overwegende dat: — Naming & shaming kan zorgen voor een angstcultuur onder bedrijven, waardoor werkgevers, uit angst hier slachtoffer van te worden, kandidaten aannemen op basis van leeftijd, afkomst of geslacht in plaats van kwaliteit; — Diteen averechtse werking kan hebben, bijvoorbeeld dat de kwaliteit van een nieuwe medewerker in twijfel wordt getrokken of dat er afgunst ontstaat jegens personen en groepen die mogelijkerwijs worden voorgetrokken vanwege hun afkomst, geslacht of leeftijd. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 170 Moti Datum _ 22februari2019 “ene Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Bedrijven niet op te zadelen met extra administratieve lasten door een nieuw keurmerk voor bedrijven met een inclusieve organisatie in het leven te roepen; Geen regionale helpdesk voor inclusie en diversiteit op te zetten; — In plaats daarvan samen met onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en House of Skills pilots en projecten op te zetten met videosolliciteren, ‘open hiring’, ‘speed dates' en het meten van competenties en soft skills van kandidaten; — Bedrijven en instellingen die meedoen aan bovengenoemde pilots en initiatieven actief te ‘namen’ in plaats van het ‘shamen' van andere bedrijven. De leden van de gemeenteraad D.G.M. de Grave-Verkerk D.T. Boomsma 2
Motie
2
train
Gemeente Bezoekadres Plein '40 '45 1 Amste rdam 1064 SW Amsterdam Nieuw-West Postbus 2003 1000 CA Amsterdam Telefoon 14020 2x Nieuwwest.amsterdam ‚nl Vergadering Bestuurscommissie Datum 24 juni 2015 Decos nummer 2015/int/435 Onderwerp Onttrekking aan de openbaarheid van het Johan Brouwerpad te Slotermeer Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 28 april 2015 Besluit 1. het ontwerpbesluit van de onttrekking aan de openbaarheid van het Johan Brouwerpad, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende tekening met nummer AS20150402 vast te stellen; 2. het ontwerpbesluit ingevolge artikel 9 Wegenwet en afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht vrij te geven en gedurende 6 weken terinzage te leggen. 3. Nu reeds vooralsdan te besluiten om wanneer er geen zienswijzen worden ingediend, het dagelijks bestuur te mandateren om definitief in te stemmen met de onttrekking aan het openbaar verkeer van het Johan Brouwerpad, als bedoeld in artikel 9 van de Wegenwet. 4. een afschrift van dit besluit te verzenden aan het College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland. de heer H. Wink de heer A. Baâdoud stadsdeelsecretaris voorzitter Afschrift van dit besluit aan: College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
Besluit
1
train
Er X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Amsterdam Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter advisering aan de raad Portefeuille Water Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W 6 juli 2021 Onderwerp Wob-verzoek van Sloepvrienden over schadeclaims GWT 2016. De commissie wordt gevraagd De raad te adviseren in te stemmen met de bijgevoegde raadsvoordracht 'Wob-verzoek van Sloepvrienden over schadeclaims GWT 2016’, en te besluiten: 1. _Kenniste nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd op de bijlagen A en B van deze voordracht. 2. De geheimhouding op de volgende documenten: e Overzicht Afgehandelde Schadezaken Programma Varen (bijlage A) e Overzicht Schadezaken Programma Varen (bijlage B) niet op te heffen en ook niet gedeeltelijk op te heffen. Wettelijke grondslag Artikel 25 lid , Gemeentewet bepaalt: “De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.” Artikel 10 van de Wob: Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10 en 11. De aanhef van artikel zo lid 1 van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover er een weigeringsgrond van toepassing is. Dit is een absolute weigeringsgrond. De volgende weigeringsgrond is hier van toepassing: Artikel zo lid 1 onder c van de Wob bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld De aanhef van artikel zo lid 2 van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze wet eveneens achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de in de leden opgenomen belangen. Dit is een relatieve weigeringsgrond en vergt een belangenafweging. De volgende weigeringsgronden worden aan het besluit ten grondslag gelegd: * de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen (sub b) e de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (sub e) e het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (sub g). Bestuurlijke achtergrond Gegenereerd: vl.19 1 VN2021-022294 G issi itei Clusterstaf ren % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter advisering aan de raad Per brief van 17 juni 2020 heeft Sloepvrienden de naamloze vennootschap N.V. Verzekeringsbedrijf Groot Amsterdam, hierna te noemen: VGA Verzekeringen, verzocht om informatie op grond van de Wet openbaarheid van bestuur. De reden dat het verzoek is ingediend bij VGA, is omdat VGA de schadeclaim over de GWT van verzoeker in behandeling heeft. VGA heeft het verzoek doorgestuurd naar de gemeente Amsterdam. Sloepvrienden heeft verzocht om het volgende: 1. Welke rederijen hebben meegedaan aan de gewogen toetreding? 2. Welke rederijen hebben een schadevergoeding ingediend? Zo ja, op welke datum? 3. _Watis de hoogte van de schade ingediend door de desbetreffende rederijen? 4. Watis de toegekende en uitgekeerde schade? Welke schade is nog ‘pending’? 5. Zijner juridische procedures aanhangig met betrekking tot de schadevergoedingsverzoeken? Het Wob-verzoek heeft mede betrekking op informatie dat vervat is in documenten waar geheimhouding op rust en die op 20 janvari 2021 door de raad is bekrachtigd. Wanneer een Wob-verzoek wordt ingediend en de verzochte informatie heeft (mede)betrekking op documenten waar geheimhouding op rust, zoals in dit geval, moet volgens vaste jurisprudentie het verzoek tevens worden opgevat als een verzoek om opheffing van die geheimhouding. Reden bespreking Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.19 2 VN2021-022294 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water W Clusterstaf ren e % Amsterdam % Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021 Ter advisering aan de raad AD2021-083241 Commissie MLW Voordracht (pdf) AD2021-083270 GEHEIM A Overzicht afgehandelde schadezaken Varen.pdf (pdf) AD2021-083271 GEHEIM B Overzicht lopende schadezaken Varen.pdf (pdf) AD2021-083538 Gemeenteraad Voordracht - AD2021-083258.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Programma Varen, Emerentia Meijburg, [email protected] Gegenereerd: vl.19 3
Voordracht
3
discard
x Gemeente % Amsterdam x% Amsterdam.nl Formulier raadsadres Naam Buurtbeheer Amsteldorp E-mail buurtbeheer @amsteldorp-wetbuurt.nl Adres Postcode nn Plaats Amsterdam Telefoon En Uw bericht Geachte leden Gemeenteraad, Op kaarten van de Gemeente Amsterdam zagen wij, bewoners van Amsteldorp/Wetbuurt, dat de sociale huurwoningen in onze wijk werden aangemerkt als ‘strategische woningbouw locatie' ( hier en daar inmiddels aangepast naar ‘strategische ruimte’). Dat geldt ook voor enige andere wijken met sociale huurwoningen. Wij begrijpen dat dit gaat over een langere termijn. Desondanks vinden wij het zeer bedenkelijk en verontrustend dat het grootste deel van onze buurt, namelijk alle sociale huurwoningen (en dus niet de veel oudere koopwoningen die ook in onze buurt staan), op de gemeentelijke kaart voor woningbouw zo staat aangegeven . Deze huurwoningen uit de jaren 1948-1952 verkeren over het algemeen nog in heel redelijke staat, voor een deel zijn er plannen voor groot onderhoud en misschien renovatie. Het zijn woningen met grotendeels nog betaalbare huren waar mensen haast altijd naar tevredenheid wonen ondanks het feit dat het om kleine oudere woningen gaat. Ze staan in een prachtige en unieke wijk die stedenbouwkundig ideaal is: mix van koop- en huurwoningen, veel groen, geen doorgaand autoverkeer. De gemeente zou, samen met woningbouwcorporaties, moeten bekijken hoe je zulke mooi wijken kunt behouden en niet hoe je ze zo snel mogelijk kan platgooien en vervangen door steenmassa's en hoogbouw met torenhoge huurprijzen en als doekje voor het bloeden een beetje sociale huur (die dan wel meteen tegen de bovengrens van sociale huurprijs aan zit). Daar komt nog bij dat in onze wijk heel veel oudere mensen wonen en mensen met een laag inkomen waarvoor gewoon geen alternatieven zijn. Kenmerkend is dat de veel oudere en deels ook zeer kleine (maar zeer dure) koopwoningen in onze wijk NIET al potentiële woningbouwlocatie worden aangemerkt, dat zou immers tot kapitaalkrachtig protest leiden. Maar met sociale huurders hoef je blijkbaar geen rekening te houden. Wij begrijpen best dat de aanwijzing als strategische woningbouwlocatie niet inhoudt dat de woningen volgende week gesloopt gaan worden en dat dergelijke kaarten tot wel 30-50 jaar ‘vooruit kijken’. Maar, mede gezien geluiden uit het Stadsdeelbestuur, en vanwege de onrust die in onze wijk onder bewoners is ontstaan lijkt het ons belang er bij uw raad op aan te dringen om onomwonden te verklaren dat er geen sprake is van plannen om deze sociale huurwoningen voor gewone Amsterdammers te gaan vervangen door nieuwbouw en dat het aanmerken van deze bewoonde woningen als strategische (nieuwbouw) ruimte onjuist is zolang de woningen nog goed zijn. Hoogachtend, Nico van Apeldoorn namens Buurtbeheer Amsteldorp/Wetbuurt en Bewonerscommissie Rochdale Amsteldorp
Raadsadres
3
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1258 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie WE Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid N.T. Bakker inzake de Begroting 2017 (meldpunt misstanden buitenlandse werknemers). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Overwegende dat: — Uit rapporten van SOMO en FairWork, en uit gesprekken met werknemers blijkt dat er veel mis is met de werkomstandigheden van buitenlandse werknemer in Amsterdam: er is sprake van onbetaald overwerk, een te hoge werkdruk en onderbetaling:; — veel van deze misstanden niet terecht komen bij handhavende instanties. Van mening zijnde dat: — iedere werknemer in Amsterdam moet kunnen werken in een veilige omgeving met fatsoenlijke werkomstandigheden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — via het Expatcenter een meldpunt op te zetten waar buitenlandse werknemers in Amsterdam terecht kunnen met misstanden: — hierbij samen te werken met relevante belangenverenigingen, zoals de stichting Advies voor Polen en FairWork. Het lid van de gemeenteraad N.T. Bakker 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1048 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 5 november 2014 Ingekomen onder 825’ Behandeld op 6 november 2014 Status Ingetrokken en vervangen door G — 1041 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015 (biodiversiteitsmonitor). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Constaterende dat: — door wereldwijde klimaatverandering, toename van consumptie, vervuiling, introductie van vreemde soorten, overexploitatie van natuurgebieden en natuurlijke hulpbronnen, jacht, stroperij en overbevissing de biodiversiteit ernstig wordt bedreigd; — de populaties wilde dieren de afgelopen 40 jaar wereldwijd met gemiddeld 52% zijn afgenomen (WNF, 2014); — de Flora- en faunawet de gemeente Amsterdam verplicht zorg te dragen voor het bewaken van de natuurwaarden op haar grondgebied; Overwegende dat: — het monitoren van de toestand van de natuur in en om Amsterdam essentieel is voor een doelgericht biodiversiteitsbeleid; — door inventarisatieacties in de gehele metropoolregio een totaalplaatje van de metropoolregio ontstaat (deze dienen systematisch te worden uitgevoerd en vergelijkbare resultaten op te leveren) (Plan Amsterdam, Amsterdamse biodiversiteit, 2009); — uit de Stadsvogelbalans 2013 van Vogelbescherming blijkt dat de huismus in aantal toeneemt, terwijl de spreeuw als broedvogel alarmerend hard achteruit gaat, en ook vogels die afhankelijk zijn van struiken en groen zoals merel, roodborst en winterkoning afnemen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — om een inventarisatie te maken van de biodiversiteit van Amsterdam, bij voorkeur in samenwerking met de metropoolregio; — de uitgangspunten te evalueren; — elke vijf jaar met een monitor te komen die trendmatig de ontwikkeling van de biodiversiteit weergeeft, waarbij de eerste monitoring uiterlijk eind 2015 wordt gepresenteerd aan de gemeenteraad. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1048 Moti Datum 17 november otie 2014 Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 2
Motie
2
discard
Agenda van de commissie Sociale Zaken van 3 december 2013 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de commissie Sociale Zaken Datum: dinsdag 3 december 2013 Aanvang: 20:00 Locatie: Raadzaal Documenten: Notulen - concept verslag 3 december 2013 bestand te groot voor inclusie 01. Opening/Mededelingen 02. Vaststellen agenda 03. Vragenkwartiertje 04. Verslag 5 november 2013 05. Openstaande toezeggingen 06. Mededelingen portefeuillehouder(s) 07. KABINET 08. Armoede aanpak 09. Rondvraag 10. Sluiting 1
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 163 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder AP Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en verworpen op 11 maart 2015 Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de Agenda Duurzaamheid (compensatie voor ondernemers bij invoering van de milieuzone voor bestelauto's). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50); Overwegende dat: — het college voorstelt per 1 januari 2017 een milieuzone in te voeren voor bestelauto's op basis van de norm minimaal Euro III diesel en bestelvoertuigen niet ouder dan 1 januari 2000; — deze maatregel een groot negatief effect kan hebben op de bedrijfsvoering van ondernemers; — het college bij herhaling heeft aangegeven een ondernemersvriendelijk college te willen zijn; — hetin de rede ligt ondernemers die getroffen worden door deze maatregel te compenseren; — voor luchtkwaliteit in deze collegeperiode een budget beschikbaar is van circa € 34 miljoen, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — bij de definitieve voordracht aan de raad tot invoering van de milieuzone voor bestelauto's tevens een voorstel aan de raad te doen tot compensatie van getroffen ondernemers; — dekking hiertoe te vinden in de beschikbare middelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Het lid van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
train
Besluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder voor bestemmingsplan Buiksloterweg Inleiding Aan de Buiksloterweg, is de nieuwbouw van woningen voorzien. De nieuwbouw betreft vijf zelfbouwkavels. Wet geluidhinder De woningen worden volgens de Wet geluidhinder beschouwd als geluidsgevoelige bebouwing, die moeten worden getoetst aan de normen die zijn opgenomen in de Wet geluidhinder. Deze normen moeten bij het opstellen van een bestemmingsplan in acht worden genomen. Indien de voorkeursgrenswaarden worden overschreden en geluidbeperkende maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid hogere waarden vast te stellen. De nieuwe woningen zijn gelegen binnen de geluidzones van de Ranonkelkade en de Buiksloterweg. De voorkeursgrenswaarde is 48 dB. De maximaal toelaatbare waarde is 63 dB. Akoestisch onderzoek Buiksloterweg De verkeersintensiteit op de Buiksloterweg is zodanig laag dat veilig geconcludeerd kan worden dat er geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaats zal vinden. Ranonkelkade Uit akoestisch onderzoek (kenmerk R072126aa.00001 .tdr) blijkt dat de geluidbelasting op een aantal van de achtergevels van de te realiseren woningen wordt overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. Treffen van maatregelen onvoldoende doeltreffend Artikel 110a lid 5 Wgh bepaalt onder meer dat het vaststellen van hogere waarden slechts mogelijk is als het treffen van maatregelen om de geluidsbelasting verder te reduceren onvoldoende doeltreffend is dan wel op overwegende bezwaren stuit van technische, stedenbouwkundige, landschappelijke en/of financiële aard. Voor deze locatie is het plaatsen van geluidsschermen stedenbouwkundig gezien geen optie. Amsterdams hogere waarden beleid De gemeente Amsterdam heeft aanvullend beleid geformuleerd voor het vaststellen van hogere waarden. Daarin is bepaald dat: Woningen waarvoor hogere waarden worden vastgesteld dienen ín principe te beschikken over een stille zijde. Van dit principe kan slechts worden afgeweken op grond van zwaarwegende argumenten. Wanneer van dit principe wordt afgeweken is dus een motivatie vereist. Hoe groter de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, hoe zwaarder de motivatie moet zijn. Onder een stille zijde wordt verstaan een gevel of geveldeel met een geluidsbelasting van maximaal de voorkeursgrenswaarde. De voorzijde van de te realiseren woning zullen over een stille zijde beschikken. Hogere waarden Voor de volgende woningen worden hogere waarden vastgesteld: Kavel Hogere Maximaal waarde (dB) aantal ten gevolge woningen verkeerslawaai Ranonkelkade
Besluit
4
train
VN2021-020352 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ Vebeid orde en Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie D Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisneming afdoening toezegging inzake gebedsoproepen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de wijze van afdoening van de toezegging inzake gebedsoproepen Wettelijke grondslag Artikel 180 gemeentewet Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie AZ van 17 september 2020 heeft de burgemeester op een vraag van raadslid Wijnants (VVD) toegezegd (TA2020-001158) in gesprek te gaan met kerkbesturen over gebedsoproepen.De context van deze toezegging was dat er zorgen bestaan over de geluidsoverlast doorgebedsoproepen van moskeeën. De brief is mede via de dagmail van 8 juli 2021 aan de gemeenteraad gestuurd. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.5 1 VN2021-020352 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Openbare ordeen 9 Amsterdam In en . velligheid % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021 Ter kennisneming AD2021-074542 Afdoening toezegging gebedsoproep (pdf) AD2021-074541 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie OOV, Secretariaatoov@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
discard
VN2023-022531 ‘eci ‘ : . Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monenten WV en oe % Amsterdam S Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 13 Datum besluit - Onderwerp Kennisnemen van het Parool-artikel Woningnood in Amsterdam? Al jaren staan er 10.000 woningen leeg in de stad’. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van het Parool-artikel “Woningnood in Amsterdam? Al jaren staan er 10.000 woningen leeg in de stad” [1]. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond nvt. Reden bespreking De Partij voor de Dieren vindt dat een efficiënt gebruik van de bebouwing van groot belang is in een steeds vollere stad. Om er zorg voor te dragen dat we de balans in de stad waarborgen en voldoende ruimte en groen overhouden voor al haar inwoners, is het van groot belang zuinig om te gaan met de schaarse openbare ruimte. Daarom is de Partij voor de Dieren groot voorstander van alle mogelijkheden onderzoeken hoe leegstand tegen gegaan kan worden en dit als speerpunt in ons Amsterdam volkshuisvestingbeleid te integreren. Naar aanleiding van het bijgevoegde Parool artikel van 30 september j.l. [1], gaat de Partij voor de Dieren graag met de commissie in gesprek hoe we deze kostbare ruimten beter in kaart kunnen brengen, en hier op een creatievere manier mee om kunnen springen. Graag horen we van de commissie en de wethouder waar zij de kansen zien liggen de komende jaren en hoe we daar kunnen komen. [2] https://www.parool.nl/amsterdam/woningnood-in-amsterdam-al-jaren-staan-er-10-000- woningen-leeg-in-de-stad-b6a34bbe/ Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.10 1 VN2023-022531 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Griffie % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? hee Welke stukken treft v aan? AD2023-077517 Commissie WV Voordracht (pdf) Woningnood in amsterdam al jaren staan er 10.000 woningen leeg in de AD2023-077567 stad.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij het lid Emmerik (Partij voor de Dieren), e-mail [email protected] Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
x Gemeente Amsterdam OZ K % Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media % Agenda, woensdag 13 oktober 2010 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur Locatie Boekmanzaal, stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Inspreekhalfuur Publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie OZK d.d. 22 september 2010 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, [email protected] Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam OZ K Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 13 oktober 2010 7 Openstaande toezeggingen e _Toezeggingenlijst niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar. 8 Termijnagenda e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar. 9 Openstaande Schriftelijke vragen 10 Rondvraag - Tkn lijst Educatie 11 Presentatie startnotitie segregatiebeleid Amsterdamse schoolbesturen Primair Onderwijs Nr. BD2010-006038 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Hierbij wordt een presentatie gegeven. 12 Beschikbaarstellen rendabel krediet Bascule basisklas en 't Kabouterhuis Nr. BD2010-003260 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 20 oktober 2010). Jeugdzaken 13 Uitwerking decentralisatie Ouder- en Kindcentra (OKC) Nr. BD2010-003636 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (gemeenteraad d.d. 17 november 2010). 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst OZ K en Cultuur, Monumenten en Lokale Media Agenda, woensdag 13 oktober 2010 Zorg en Welzijn 14 Initiatiefvoorstel VVD- Urgentie aanpak ‘verborgen vrouwen Nr. BD2010-005497 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15. 15 Bestuurlijke reactie op Initiatiefvoorstel Urgentieaanpak Verborgen Vrouwen Nr. BD2010-004535 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14. 16 Voortgangsrapportage preventie vrouwelijke genitale verminking (VGV) 2010 Nr. BD2010-006004 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Kunst en Cultuur 17 _Cultuurintendantschap Kunst en Stedelijke Ontwikkeling: vaststellen eindbeschouwing Nr. BD2010-006081 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Lokale Media 18 Kroniek AT5 2007-2010 Nr. BD2010-006046 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. BESLOTEN DEEL NB: Hierbij zijn aan de commissieleden en wethouders een agenda en stukken gezonden. 3
Agenda
3
train
Nummer _BD2012-004112 Afdeling concernstaf x% Gemeente Amsterdam D FV % Stadsdeel Zuid % Commissie Dienstverlening, Financiën en Veiligheid Raadscommissievergadering van: 16 januari 2013 Be Z <Ter advisering aan de deelraad> Portefeuille 33 Algemene, bestuurlijke en facilitaire zaken Agendapunt 0 <invulveld griffie: titel= Datum besluit DB 08-01-2013 Onderwerp Vaststelling Termijnagenda 2013 Geheimhouding Nvt. <*De commissie wordt gevraagd de deelraad op onderstaand(e) besluit(en) te adviseren*> De Termijnagenda 2013 vast te stellen Wettelijke grondslag Nvt. Bestuurlijke achtergrond De deelraad stelt aan het begin van elk kalenderjaar de eigen termijnagenda vast. De termijnagenda bevat een overzicht van afspraken tussen de raad en het dagelijks bestuur over welk onderwerp, wanneer en op welke wijze behandeld wordt in de commissie en/of de raadsvergadering. In de commissie DFV van 12 december is ter bespreking een concept van de termijnagenda aan voorgelegd. Uit deze bespreking zijn wijzigingsvoorstellen voortgekomen. De geaccepteerde wijzigingsvoorstellen zijn verwerkt in de definitieve versie van de termijnagenda. Aanvullende informatie commissie Alle wijzigingsvoorstellen, vanuit de commissie zijn weergegeven in bijlage 02. wijzigingsvoorstellen. - De voorstellen die worden overgenomen zijn verwerkt in de definitieve termijnagenda. - Als een wijzigingsvoorstel niet wordt overgenomen dan is in een korte toelichting aangegeven waarom het voorstel niet wordt overgenomen. Reden bespreking 1 Portefeuille 33 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid DEV Agendapunt 0 Commissie Dienstverlening, Financiën en Veiligheid Raadscommissievergadering van 16 januari 2013 Uitkomsten extern advies Nvt. Uit te nodigen derden Nvt. Gewenste datum van behandeling in deelraad 30-01-2013 Advies van de commissie Uitslag behandeling <invulveld griffie: vrije tekst> Inhoud advies <invulveld griffie: vrije tekst> Stukken Meegezonden 01. Deelraadsvoordracht 02. Wijzigingsvoorstellen 03. Termijnagenda 2013 SL 04. Termijnagenda 2013 RW 05. Termijnagenda 2013 LO 06. Termijnagenda 2013 DFV Ter inzage gelegd nvt 2
Agenda
2
discard
VN2022-040764 Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Grifie X Gemeente 7 voor i 9 OZA Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en % Amsterdam | Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Jeugd({zorg) Agendapunt 8 Datum besluit n.v.t. - Onderwerp De Jeugdbescherming is in crisis De commissie wordt gevraagd Bijgevoegde brief te bespreken met daarin de zorgen van de inspecties en de oproep die zij doen aan het kabinet om met een crisisaanpak van de jeugdbescherming te starten. Wettelijke grondslag Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond nvt. Reden bespreking O.v.v. het lid Van der Veen (GL): De problemen in de jeugdbescherming zijn schrijnend. Op 9 september jl. luiden de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid daarover de noodklok. Zij roepen de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van VWS op direct te starten met een crisisaanpak voor de jeugdbeschermingsketen. De Nederlandse overheid neemt namelijk onvoldoende haar verantwoordelijkheid voor kinderen die te maken hebben met jeugdbescherming en wiens ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. Bovendien worden rechtelijke uitspraken die gericht zijn op de bescherming van kinderen, keer op keer niet vitgevoerd. Met als gevolg: kinderen die niet de hulp krijgen die ze verdienen en kinderen die ellenlang op wachtlijsten staan. Het gaat hier ook over Amsterdamse kinderen die zeer kwetsbaar zijn en in een afhankelijke positie zitten. Juist zij moeten kunnen rekenen op bescherming die de overheid hoort te bieden. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.5 1 VN2022-040764 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2022-112563 220912+Signaalbrief+toezicht+jeugdbeschermingsketen. pdf (pdf) AD2022-112564 Commissie OZA (3) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij lid Van der Veen (GL)j Gegenereerd: vl.5 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 1juni2022 Ingekomen onder nummer 215 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Betere integratie van klachten over afval in de structurele oplossing Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat: — Amsterdammers nog te vaak ontevreden zijn over het ophalen van de huisvuil; — Er nogsteeds heel veel klachten over afval(overlast) binnenkomen bij de gemeente. Overwegende dat: — De verwachtingen van de klagende Amsterdammers hoog ligt inzake afvaloverlast; — Het belangrijk is dat deze klachten serieus worden genomen en stevig worden meegenomen in het structureel aanpakken van de overlast. Besluit: In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Openbare ruimte, reiniging en leefbaar- heid” op pagina 57 de alinea “Het is van belang dat mensen hun huisvuil dan ook wel kwijt kunnen in de containers. Daarom zorgen we voor meer bakken, meer legen en meer vegen. Stadsdelen krijgen een grotere rol om gebiedsgericht te werken en prioriteiten te bepalen voor de reiniging.” Te vervangen door: “Het is van belang dat mensen hun huisvuil dan ook wel kwijt kunnen in de containers. Daarom zorgen we voor meer bakken, meer legen en meer vegen. Stadsdelen krijgen een grotere rol om Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 gebiedsgericht te werken en prioriteiten te bepalen voor de reiniging. Klachten vanuit Amste- dammers nemen we prominenter mee in de aanpak.” Indiener S. Koyuncu
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost % Algemeen Bestuur X Besluit voor de vergadering van 27 maart 2014 GO Jaar 2014 registratienummer Z-14-04559 - INT-14-00999 Onderwerp: Doorlopende machtiging vertegenwoordiging rechtscolleges ek Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, === mm WW m0 == Gelet op artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht, volgens welk artikel een == partij zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen; mmm N) el rn 0 Besluit: 0 nt De volgende ambtenaren te machtigen om het algemeen bestuur, het dagelijks bestuur respectievelijk de voorzitter te vertegenwoordigen in procedures als bedoeld in de Algemene wet bestuursrecht bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State, de rechtbank, dan wel de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State en de president van de rechtbank, de Centrale Raad voor Beroep en de president van deze raad en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven en de president van dit College: -__Mw. mr. H. Bakker -__Mw. mr. M.J. Beelen -__Mw. mr. H. Boyaciyan — Cakici -__Mw. M.E.R. Derby-Vink LLB -_Mw. mr. M.C. Duits -_Dhr. mr. S.F.M. Heijsen -—__Mw. mr. Y.H.M. Huisman -__Mw. mr. drs. A.E. Jansen -__Mw. mr. F. Onasser -__Dhr. mr. ing. H. Pals -_Mw. mr. S.G.M. Rodenburg -_Mw. E.H. Franchimont -_Dhr. mr. drs. C.R. Waal -_Dhr. mr. R. Woesthoff Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Liane Pielanen, secretaris Voorzitter 4
Besluit
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 67 Datum akkoord 12 februari 2015 Publicatiedatum 13 februari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van 10 december 2014 inzake de Zondagswet. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Begin 2013 is de motie inzake het intrekken van de Zondagswet aangenomen in de Tweede Kamer!. De Zondagswet staat openbare vermakelijkheden zoals sportevenementen voor zondagochtend 13.00 uur in de weg. De motie stelt dat het niet nodig is de zondagsrust wettelijk te regelen, maar dat het aan gemeenten is om in hun algemene plaatselijke verordeningen al dan niet bepalingen inzake de zondagsrust op te nemen. In de brief van minister Plasterk aan de Tweede Kamer op 16 oktober jl. met een reactie op de motie over het intrekken van de Zondagswet bepleit de minister eerst polshoogte te willen opnemen bij gemeenten (hoe vaak wordt de wet toegepast en hoe wordt dat ervaren) alvorens de wet wordt ingetrokken’. Wat D66 betreft strookt de wet niet met de vrije, bruisende en cultureel diverse hoofdstad die Amsterdam is. Amsterdam is gebaat bij een snelle afschaffing van de wet — in lijn met de aangenomen motie in de Tweede Kamer. De Zondagswet wordt daarnaast nauwelijks aangehaald’, wat de wet des te meer overbodig maakt. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 10 december 2014, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: ' https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvijbepmi1eyO/visllksmyizr 2 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/10/16/kamerbrief-over- onderzoek-functioneren-zondagswet.html 3 http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3367540/2012/12/22/Zondagswet-nog- maar-zelden-gebruikt.dhtml 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer Â2 februari 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 10 december 2014 1. De Zondagswet staat formeel openbare vermakelijkheden in de weg op zondagochtend voor 13.00 uur. Hoe verhoudt deze regel zich tot het beleid van het college om 24-uursvergunningen te verstrekken? Antwoord: De Zondagswet wordt nauwelijks toegepast door de gemeente Amsterdam. Het verbod uit de Zondagswet is opgenomen in de APV. De burgemeester kan ingevolge art. 4, lid 3, van de Zondagswet een ontheffing van het verbod op openbare vermakelijkheden verlenen. Een ontheffing wordt vrijwel altijd verleend bij de aanvraag van een evenementenvergunning. Ook staat de wet het verstrekken van 24-uursvergunningen niet in de weg, omdat de burgemeester een ontheffing kan verlenen van het verbod uit de Zondagswet. 2. Vindt het college zo'n verbod passend bij de stad Amsterdam anno 2014? Antwoord: De Zondagswet stamt uit 1953. Het college is het eens met de vragensteller dat de wet niet meer past in een stad als Amsterdam, waar de gemeente graag ruimte wil geven aan ondernemers. 3. Deelt het college de mening dat de Zondagswet in beginsel botst met de vrije, bruisende en cultureel diverse hoofdstad die Amsterdam is? Indien dit het geval is, is het college bereid om middels een brief kenbaar te maken bij minister Plasterk dat Amsterdam voor een snelle afschaffing van de wet is? Antwoord: De Zondagswet past niet bij een stad die ruimte wil geven aan haar ondernemers. Daarnaast heeft dit college de ambitie om de regeldruk terug te dringen. Een wet die niet meer wordt toegepast kan worden afgeschaft. De wethouder Economie zal daarom een brief sturen aan minister Plasterk met het verzoek de Zondagswet in te trekken. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R. % Gemeenteraad % Motie Jaar 2021 Nummer 155 Behandeld op 10 maart 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021 Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Bloemberg-Issa, Van Schijndel, Van Soest, Ceder, Kili en Nanninga inzake het Beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten (betrek een externe partij ook bij het vaststellen van de hanteren herbouwkosten en de voorgestelde wijze van indexering) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleid grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten. Overwegende dat: -— SEO de opdracht heeft om elk jaar te toetsen of “de gekozen uitgangspunten en parameters in het beleid, en de beschikbaar gestelde data, op juiste wijze tot uitdrukking komen in de gehanteerde rekenmethoden waarmee de grondwaarde wordt bepaald” en of “de rekenmethoden correct worden toegepast en uitgevoerd”; -— Het wenselijk is om ook de input van de syntax, dus de gekozen parameters en uitgangspunten en data over de herbouwkosten te toetsen; - De gemeente bezig is met een herijking van de herbouwkosten-syntax en prof. De Groot stelt dat het aanbeveling verdient om reeds in een vroege fase een externe partij kritisch mee te laten kijken; -— Bij nieuwbouw wel toetsing wordt gevraagd op de gehanteerde herbouwkosten door een externe partij (makelaar en bouwkostendeskundige) maar dat nu des te belangrijker is; - de gemeente in dezen als grondeigenaar met een uiterst dominante marktpositie een groot financieel belang heeft bij het vaststellen van de herbouwkosten, in haar privaatrechtelijke overeenkomsten met erfpachters; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de herijking van de herbouwkosten voor het vaststellen van de Buurtstraatquotes een externe partij niet alleen kritisch mee te laten kijken naar het opstellen van de nieuw te construeren syntax, maar ook naar de gekozen herbouwkosten zelf, alsmede de voorgestelde wijze van indexering, en dus ook op dat vlak een jaarlijkse second opinion te laten opstellen. 1 De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma H. Naoum Néhmé J.F. Bloemberg-lssa A. van Schijndel W. van Soest D.G.M. Ceder A. Kili A. Nanninga 2
Motie
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 8 november 2023 Ingekomen onder nummer 563 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake taakstelling tegengaan ontploffingen 2024 Onderwerp Het gedurende 2024, een halt toeroepen aan het aantal explosies in Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de toename van het aantal ontploffingen in de stad; Constaterende dat: -_ Het in 2023 fors gestegen aantal ontploffingen een ernstige verstoring van de openbare orde oplevert; -__ De burgemeester krachtens haar openbare-ordebevoegheid bevoegd is de politie-Een- heid Amsterdam een taakstelling te geven voor het per ultimo 2024 terugbrengen van het aantal ontploffingen, zulks op basis van het aantal dat gedurende het gehele jaar 2023 zal zijn geregistreerd; Overwegende dat: -_ Het noodzakelijk is het aantal ontploffingen in Amsterdam daadwerkelijk terug te drin- gen; -__ Zowel de veiligheid als het veiligheidsgevoel van Amsterdammers door de golf ontploffin- gen ernstig wordt geschaad; -__ De politieorganisatie operationeel en organisatorisch behoefte kan hebben aan een kwan- titatieve maatstaf voor het terugbrengen van het aantal explosies in de stad; Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Verzoekt de burgemeester De politie-Eenheid Amsterdam opdracht te geven het aantal explosies over het jaar 2024 — in ver- gelijking met het geregistreerde totaal per ultimo 2023 — terug te dringen met eenderde. Indiener, A.H.J.W. van Schijndel
Motie
2
discard
X Gemeente Gemeenteraad RAAD % Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 2 december 2021 Ingekomen onder nummer 843 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Kreuger inzake het Mobiliteitsplan Nieuw West (dekking ongelijkvloerse kruising Meer en Vaart) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, gehoord de beraadslaging over het Mobiliteitsplan Nieuw West, Overwegende dat: — _ vit het Mobiliteitsplan Nieuw West blijkt dat de kruising Meer en Vaart/Lelylaan op termijn ‘onregelbaar’ wordt, wat inhoudt dat het verkeer dan permanent moeilijk doorstroomt; — het college daarom overweegt om van de Meer en Vaart een 1-richtingsstraat in zuid- noordrichting te maken, om daarmee het kruispunt niet zwaarder te belasten dan de maximumcapaciteit toestaat; — _ vit technische vragen blijkt dat deze maatregel niet zal leiden tot verminderd autoverkeer, maar dat dit verkeer een andere route zal zoeken door Osdorp en Geuzenveld; — _hetstaand beleid is, en wenselijk, om verkeer zoveel mogelijk over de grote verkeersaders te sturen, hetgeen de Meer en Vaart en de Lelylaan bij uitstek zijn, — de raad bij de behandeling van de agenda autoluw een motie heeft aangenomen waarin het college wordt verzocht om mogelijkheden voor ongelijkvloerse kruisingen te onderzoeken, hetgeen voor Meer en Vaart nog niet is gedaan, voorts overwegende dat: — de wethouder aangeeft dat er weinig financiële middelen zijn om een ongelijkvloerse kruising te realiseren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: bij het onderzoeken van een ongelijkvloerse kruising op de Meer en Vaart bij eventuele dekking te kijken naar bezuinigingen op de nieuwe Meervaart Indiener K.M. Kreuger
Motie
1
discard