text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1378
Datum indiening 31 juli 2019
Datum akkoord 22 augustus 2019
Publicatiedatum 2 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake het inzamelen
van afval per boot tijdens de Pride
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Drukbezochte evenementen zoals de Pride gaan gepaard met veel afval. Daarom
trekt de gemeente elk jaar bijna alles uit de kast de hoeveelheid troep op straat te
beperken en het evenemententerrein de dag na het feest schoon op te leveren: een
haast militaire operatie die veel planning en vooral veel inspanningen van alle
reinigers vraagt.
Om zwerfvuil te voorkomen worden er tijdens de Pride honderden afvalcontainers en
festivalbakken voor afval en glaswerk geplaatst. De reiniging, die al begint tijdens het
feest en doorgaat tot in de vroege uurtjes, bestaat uit een team van 150 reinigers, 19
veegwagens, 16 overige voertuigen en 5 kraakperswagens.'
Op de boten die zich tijdens de Pride langs de kade begeven wordt doorgaans veel
afval geproduceerd, denk aan lege flesjes en blikjes. Volle vuilniszakken met dit afval
kunnen worden aangeboden in de daarvoor bestemde containers op de kade, maar
om te voorkomen dat deze snel vol raken zou de gemeente zich kunnen inspannen
om het afval van de boten alvast tijdens het evenement in te zamelen met een
gemeentelijke afvalboot.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Waar wordt het afval dat wordt geproduceerd op de boten langs de route volgens
het college doorgaans weggegooid”?
Antwoord:
Boten die toestemming hebben tot de Pride-route gedurende het evenement,
krijgen bij ontvangst van het vignet zakken en een schepnet mee met de instructie
om het afval aan te leveren bij de 8 afvalboten.
1 https://www.amsterdam.nl/toerisme-vrije-tijd/evenementen/pride-201 9/afval-bak-zak/
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Laze Gemeenteblad
Datum 2 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 31 juli 2019
2. Raken de afvalbakken die op de kade staan opgesteld doorgaans (over) vol?
Antwoord:
Alle reguliere bakken en 1000 extra evenementenbakken (waarvan 100
glascontainers) op de kades raken vol, maar niet overvol. Ze worden continu
geleegd.
3. Is er bij voorgaande edities van de Pride gebruik gemaakt van afvalinzameling per
boot? Zo ja, op welke schaal en heeft dit volgens het college geleid tot
succesvolle resultaten?
Antwoord:
Ja, evenals dit jaar werd ook bij voorgaande edities van de Pride succesvol
gebruik gemaakt van aanvullende afvalinzameling per boot ten behoeve van
zakken en groter afval. Boten liggen en lagen aangemeerd bij de 8
toegangsplekken van de botenroute.
De dag na de Pride worden de grachten nog schoon ‘geveegd’ door
drijfvuilvissers van Waternet.
4. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat afvalinzameling per boot
tijdens het evenement kan bijdragen aan het voorkomen van zwerfvuil en het vol
raken van de containers langs de kade? Zo ja, zou het college hiermee willen
experimenteren tijdens de komende en/of de daaropvolgende editie van de
Pride? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De afvalboten kunnen alleen langs de grenzen, maar niet binnen het
evenemententerrein worden aangemeerd. Ze bieden daarmee geen directe
alternatieve oplossing voor volle bakken en zwerfvuil langs de kade.
5. Zou het college het aanbieden van afval aan gemeentelijke afvalboten ‘leuk’
willen maken, namelijk door een ‘varende Hollebolle Gijs’ te maken van deze
boten? Gedacht kan worden aan een feestelijke aankleding van de afvalboten en
aan geluidseffecten bij het aanbieden van volle afvalzakken, in ruil voor nieuwe
lege vuilniszakken, eventueel bedrukt met Pride-uitingen.
Antwoord:
Vanwege de veiligheid is het niet mogelijk om afvalboten tussen de Pride boten
door te laten varen.
Geluidseffecten bij het aanbieden van volle afvalzakken zijn vanwege
de permanente muziek tijdens de Pride niet hoorbaar.
Vuilniszakken met Pride opdruk worden al sinds enkele Pride edities gebruikt.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
Aan: De gemeenteraad
Gemeente Amsterdam
Postbus 202
1000AE Amsterdam
PER EMAIL
RAADADRES
Betreft: Mupi-contract JCDecaux
Amsterdam, 23 oktober 2023
Geachte Raad,
heeft kennis genomen van de brief
van wethouder Van der Horst d.d. 18 juli 2023 inzake afdoening motie 1010 en evaluatie van het
beleidskader Buitenreclame en de bespreking daarvan in de commissie Mobiliteit, Openbare Ruimte
en Water van 28 september j.l. (agendapunt 7)!
In de raadsbrief staat dat de gemeente onderhandelt met JCDecaux over de verlenging van het
huidige contact met betrekking tot de mupi's en de wachthuisjes dat af zou lopen op 31 december
2028. Dat klopt o.i. niet, want het gaat immers om een tijdelijk contract voor 15 jaar afgesloten op 31
januari 2012. Dat betekent dat het contract afloopt op 31 januari 2027. Zie ook de uitspraak van de
Rechtbank Amsterdam d.d. 10 januari 2022, deels gebaseerd op uitlatingen van de
gemeenteadvocaat.? Er zijn een groot aantal vergunningen verleend voor de tijdelijke plaatsing van
mupi's tot en met 31 december 2027. Verloor de rechtszaak daartegen omdat de mupi's
‚ tijdelijk zijn d.w.z. niet permanent.
Het is merkwaardig, gelet op de toenemende kritische houding van bewoners en raadsleden over
deze opzichtige reclame, dat nu wordt gesproken over verlenging. Dat getuigt van onbehoorlijk
bestuur omdat tegen de Rechtbank is gezegd dat er geen welstandsadvies nodig is omdat het
tijdelijke omgevingsvergunningen betreft. Nu blijkt de tijdelijkheid slechts een truc te zijn geweest om
de besluiten over de mupi's juridisch te doen standhouden. Gaan we nu de tijdelijke termijnen steeds
verlengen?
Er is veel geklaagd over de led-schermen waarop in tegenstelling tot de door de Raad uitgesproken
wens toch vaak bewegende reclame op was te zien en die ook bij wisselende beelden hinderlijk
aanwezig zijn in het stadsbeeld. Dat uit een enquete zou blijken dat een meerderheid géên problemen
heeft met de mupi's komt niet overeen met onze eigen ervaring waarin wij nimmer iemand spreken die
een voorstander is van deze led-schermen in de binnenstad. Is er sams gestuurd in de vraagstelling”?
|__ Ásteat als officiële stakeholder van het Unesco-Werelderfgoed op het standpunt dat de led-
schermen in de openbare ruimte een ernstige aantasting betekenen van het beschermd stadsgezicht,
óók als er geen bewegende beelden maar nog wel iedere zes seconden wisselende beelden op te
zien zijn. De lichtintensiteit van de schermen is van dien aard dat ze een te grote impact hebben op
het stadsgezicht. Het was dus destijds een vergissing deze in het beschermd stadsgezicht überhaupt
toe te staan. Waarom wil de gemeente JCDecaux zo graag ter dienst zijn? Het betreft o.. hier in de
eerste plaats om een particulier commercieel belang dat haaks staat op een algemeen publiek belang.
1 Zie: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/vergadering/1146458
2 Zie: https://www.amsterdamsebinnenstad.nl/archief/docs/20220111mupi.pdf
Doelstelling:
Het behoud en herstel van de historische bebouwing en stedenbouwkundige structuur; het handhaven van het historisch
karakter, het bevorderen van het stedenschoon en het verbeteren van het stadsgezicht; het bevorderen van de kwaliteit -
waaronder de openbare toegankelijkheid - van de openbare ruimte, het water en het stedelijk groen inbegrepen; het
bevorderen van een goed woon-, werk- en verblijfsklimaat.
Bovendien blijkt het financieel belang bij de buitenreclamecontracten voor de gemeente keer op keer
overschat.
De gemeente dient zelf een afweging te maken en zich niet te verschuilen achter een enquete. Ook
het Unesco-Werelderfgoedcomité verwacht dat de gemeente paal en perk stelt aan led-schermen in
de Amsterdamse binnenstad. Bij de aanwijzing in 2010 deed het comité de aanbeveling maatregelen
te nemen tegen ‘video screens’ (waarmee led-schermen werden bedoeld). Daar is nog niet voldoende
op geacteerd, integendeel.
Resumerend: Het ligt voor de hand om het contract niet te verlengen en zeker niet dat nu al te doen.
Het lijkt ons veel verstandiger om de led-schermen in 2026 te evalueren en dan pas een besluit te
nemen over verlenging of beëindiging per 31 januari 2027. Een besluit nu berooft de raad, burgers en
maatschappelijk organisaties van een goede discussie en afweging in latere instantie. Het laten
aflopen van het contract kan overigens zonder besluitvorming. Niemand is juridisch verplicht een
tijdelijk contract te verlengen. Een raadsbesluit kan oi. ook niet plaatsvinden zonder advies van
stadsdeel Centrum en andere stadsdelen.| Verzoekt u uit te spreken dat de huidige
bespreking over verlenging van het JCDecaux-contract worden opgeschort.
Met vriendelijke groet,
Hoogachtend,
c.c. Wethouder Zita Pels
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1105
Publicatiedatum 4 oktober 2017
Ingekomen onder AB
Ingekomen op woensdag 27 september 2017
Behandeld op woensdag 27 september 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Nuijens en Geenen inzake de Investeringsnota Sluisbuurt
(stapsgewijze ‘Mobiliteitsshift’ en steeds lager wordende parkeernorm).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Investeringsnota Sluisbuurt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1047).
Overwegende dat:
— Het ‘Concept Stedenbouwkundig Plan Sluisbuurt' de Sluisbuurt omschrijft als een
‘fietsbuurt'
— Een parkeernorm van 0,5, zoals op dit moment in het plan staat, vrij hoog is
gezien de ambitie van fietsbuurt en een groene openbare ruimte;
— De vraag waar enkele duizenden rijdende en geparkeerde auto's moeten worden
gelaten door het stedenbouwkundig plan slechts gedeeltelijk wordt beantwoord;
— Hetrisico dat deze duizenden auto's de druk van autoverkeer op de omliggende
buurten en op de nabijgelegen Ring onevenredig verhogen ook door het college
zelf niet wordt ontkent;
— In de plannen voor 'Haven-Stad' gesproken wordt van een ‘mobiliteitsshift en
uitgegaan wordt van een parkeernorm van 0,2;
— Een significante opwaardering van het OV op en rond de Sluisbuurt niet van de
een op de andere dag gerealiseerd kan worden, maar het project ook een looptijd
van ongeveer 15 jaar kent.
Besluit:
— Op pagina 51 de zin 'de parkeernorm voor woningbouw in de Sluisbuurt' is
gemiddeld 0,5' te schrappen en vervangen door:
“De parkeernorm voor woningbouw in de Sluisbuurt is in de eerste tenders
gemiddeld 0,5 en wordt stapsgewijs naar beneden bijgesteld met als doel te
komen tot een gemiddelde parkeernorm van 0,3 voor de buurt als geheel.”
— De zin “Ruimtelijk gezien wordt het aantal parkeerplaatsen in de Sluisbuurt
gemaximaliseerd op 400 pp in de openbare ruimte en 3200 pp in gebouwde
voorzieningen” te schrappen en vervangen door:
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1105 A d t
Datum 4 oktober 2017 mendemen
“Ruimtelijk gezien wordt — uitgaande van een gemiddelde parkeernorm van 0,3 —
het aantal parkeerplaatsen in de Sluisbuurt gemaximaliseerd op 240pp in
de openbare ruimte en 1920pp in gebouwde voorzieningen.”
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
T.A.J. Geenen
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 503
Publicatiedatum 6 juni 2018
Ingekomen onder X
Ingekomen op woensdag 30 mei 2018
Behandeld op woensdag 30 mei 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van het lid Ceder inzake het coalitieakkoord 2018-2022 “Een nieuwe
lente en een nieuw geluid”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe
lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
Besluit:
In het coalitieakkoord het volgende toe te voegen onder de kop ‘Schuldhulpverlening
en armoede! (p.13):
— ‘Het college zal inzetten op financiële educatie op scholen en initiatieven hiervoor
verkennen en daar waar mogelijk ondersteunen.’
Het lid van de gemeenteraad,
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | train |
van: |
Verzonden: zaterdag 16 oktober 2010 20:59 Di
Aan: Enfo gemeenteraad :
Onderwerp: AED: verzoek steunbetuiging en bevordering beschikbaarheid E
Geachte gemeenteraadsleden, Le
Graag wil ik u vragen aandacht te schenken aan de beschikbaarheid van an
AED-apparaten en hulpverlening c.a. u Amsterdam. En verzoek u dit |
burgerinitiatief te ondersteunen bij de uitvoering als daar woldeende Ef
aanleiding voor blijkt te bestaan. De
Met vriendelijke groet namens het De
Burgerinitjiatief-aed.nl
hetp://www.burgerinitiatief-aaed.nl/ |
(Een AED is een draagbaar toestel dat wordt gebruikt bij een persoon }
met een hartinfarct, op een geautomatiseerde manier wordt een E
. elektrische schok toegediend, met als doel het hart weer in een normaal Ì
ritme te brengen). EG
In Nederland kangt veel AED apparatuur te verstoffen in openbare
gebouwen. Na kantoortijd zijn ze niet beschikbaar. De Stichting Twente ;
Hart Safe eist in een petitie aan de Tweede Kamer dat deze apparatuur E
dag en nacht beschikbaar komt voor de bevolking.
Jaarlijks zijn 16.000 mensenlevens in ons land te betreuren als gevolg :
van een cardiologisch incident. Statistieken leren dat met behulp van :
reanimatie en de inzet van een AED veel van deze mensenlevens gespaard Lj
hadden kunnen worden. ie
Dit burgerinitiatief heeft dan ook als doel het bepleiten van een É
betere wet en regelgeving voor het gebruik van AED's, 2
Teken en ondersteun daarom vandaag nog het initiatief via
www.burgerinitiatief-aed.nl. nt
Eventueel kan ik bemiddelen bij een redelijk veilige locatie in een hal
in Amsterdam Centrum (nabij Vondelpark) waar in overleg met het bestuur
een AED beschikbaar gesteld zou kunnen worden en toch ca. 24 u. per dag Si
toegankelijk en beschikbaar Ásg. Mits de gemeente en/of zorgverzekeraars it
de kosten op zich willen nemen. Et
Ik dank u bij voorbaat voor uw aandacht en ondersteuning.
Met vriendelijke groet.
| Raadsadres | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
2 Commissieactualitert voor de Commissie WV
van 27-09-2023
Portefeuille Woningbouw
Agendapunt 2C
Onderwerp
Dramatische bouwcijfers nieuwe woningen college
Aan de commissie
ATs bericht dat de woningbouwcijfers zeer teleurstellen.* Dit, terwijl dit de belangrijkste opdracht
van de Amsterdamse kiezer aan dit college is: bouw genoeg huizen voor gewone Amsterdammers.
Het college blijkt maar liefst duizenden woningen minder te realiseren dan gepland en de grootste
achterstand is in het middensegment.
Reden van spoedeisendheid
Het Amsterdamse gebrek aan woonruimte is zodanig nijpend, dat huidige bouwcijfers volstrekt
onacceptabel zijn. Er moet direct worden ingegrepen.
Het lid van de commissie
C.C.J. van Berkel (JA21)
Von Gerhardt (VVD)
Minderhoud (PvdA)
van Renssen (GL)
Havelaar (CDA)
Broersen (VOLT)
Ahmadi (LAV)
Mangal (DENK)
Aslami (D66)
Olivieira (Lijst Kabamba)
* https://[www.ats.nl/artikelen/222575/duizenden-woningen-minder-gebouwd-dan-verwacht-
grondprijzen-mogelijk-omlaag
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 69
Publicatiedatum 31 januari 2014
Ingekomen onder I
Ingekomen op woensdag 22 januari 2014
Behandeld op woensdag 22 januari 2014
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Ivens inzake de foutieve uitbetaling van
de woonkostenbijdrage 2013 door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam
(maximale afbetalingsperiode).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 14 januari 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder
Financiën van 13 januari 2014 inzake de foutieve uitbetaling van de woonkosten-
bijdrage 2013 (WKB) door de Dienst Belastingen gemeente Amsterdam (DBGA)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 28);
Overwegende dat in de schuldhulpverlening, bij zowel de minnelijke schikking als
het WSNP-traject, een maximale afbetalingsperiode geldt van in de regel drie jaar,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
bij de terugvordering dezelfde uitgangspunten en voorwaarden met betrekking tot de
maximale afbetalingsperiode te hanteren als die van de in de overweging genoemde
regelingen.
Het lid van de gemeenteraad,
L.G.F. Ivens
1
| Motie | 1 | discard |
% Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
x Motie
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 033
Behandeld op 10 februari 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021
Onderwerp
Motie van de leden Kreuger en Boomsma inzake reactienota Regionale
Energiestrategie Noord-Holland Zuid: Plaats geen windturbines binnen
een straal van 600 meter van gevoelige bestemmingen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Reactienota Regionale Energiestrategie.
Constaterende dat:
- De Provinciale Staten van Noord-Holland de minimale afstandsnorm
van 600 meter tussen windturbines en gevoelige bestemmingen
heeft losgelaten binnen de Metropoolregio Amsterdam.
Overwegende dat:
- Een norm van minimaal 600 meter al zeer aan de krappe kant is;
-__Het onverstandig is zelfs deze al veel te krappe norm los te laten.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen windturbines te plaatsen binnen een straal van 600 meter tot
gevoelige bestemmingen zoals woningen.
Het lid van de gemeenteraad
K.M. Kreuger
D.T. Boomsma
1
| Motie | 1 | test |
Naam
nn
E-mail
nn
Adres
nn
Uw bericht
Raadsadres vernietigen van de Lutkemeerpolder
Geachte Mevrouw, Mijnheer,
Begrijp ik het goed dat u als gemeente en als aandeelhouder van SADC accoord
bent met het vernietigen van de Lutkemeerpolder t.b.v. een zinloos
bedrijventerrein terwijl in de ruime omgeving sprake is van leegstand?
Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van vruchtbare
akkerbouwgrond in Amsterdam?
Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van 13 hectare
biologisch akkerbouwareaal?
Begrijp ik het goed dat u voorstander bent van het vernietigen van een
biologisch akkerbouwbedrijf dat tevens sinds 2004 een zorgboerderij is?
Begrijp ik het goed dat uw voorkeur uitgaat naar bebouwing die de Antlantik
Wall evenaart. Zie Corning Life Sciences.
Begrijp ik het goed dat u op Lutkemeer 1 een megalomaan project wenst te
realiseren(meet-inn) voor 875.000 bezoekers per jaar?
Begrijp ik het goed dat u met uw rug naar de toekomst staat? Gaan alle
ontwikkelingen aan u voorbij?
Begrijp ik het goed dat u geen besef hebt voor maatschappelijke
ontwikkelingen?
Begrijp ik het goed dat u niet beseft dat we zo langzaam aan als burgers
genoeg hebben van wereldvreemde mensen(politici, projectontwikkelaars e.d.)
die met eurotekens in hun ogen rond lopen en zich laten fêteren op
vastgoedbeurzen?
Het spijt mij zeer, maar ik kan het niet anders verwoorden. De
Lutkemeerpolder is een prachtig en uniek stuk historisch erfgoed van
Amsterdam.
Dat moet dan opgeofferd worden voor, ja voor wat eigenlijk? Vervuiling en
onderbetaalde banen door McDonalds? Schiphol gebonden?
Naar believen wordt het bestemmingsplan aangepast. Om maar te kunnen
bouwen. Een Meetinn voor 875.000 bezoekers. Hoe gaat dat er in
de praktijk uitzien voor de ruime omgeving? Alleen al de McDonalds zorgt voor
een enorme overlast in velerlei opzichten. De Meetinn zal daar zeer zeker niet
voor onder doen, wat u ook bedenkt. Stop deze waanzin en gebruik uw gezonde
verstand. Er staat genoeg leeg. Waarom moet alles van waarde kapot gemaakt
worden?
Ik begrijp het echt niet.
In afwachting van uw berichten teken ik,
Hoogachtend,
. biologische boer
| Raadsadres | 2 | train |
Motie
Datum 7 juni 2023
raadsvergadering
Ingekomen onder 354
nummer
Status Status
Onderwerp Motie van de leden Namane en IJmker inzake Zet sociale initiatieven
goed in de markt
Onderwerp
Zet sociale initiatieven goed in de markt
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Kennisnemen van de voortgangsbrief markten en straathandel en de
monitor warenmarkten 2022
Constaterende dat:
e Op markten een warenplicht geldt, waar de stadsdelen een vitzondering op kunnen maken
via een inrichtingsbesluit;
e Alleen opde Albert Cuypmarkt deze uitzondering is toegepast;
e Verschillende markten in Amsterdam te maken hebben met onderbezetting.
Overwegende dat:
e Amsterdammers elkaar steeds minder ontmoeten, terwijl ontmoeting positieve invloed
heeft op de sociale samenhang in de buurten en welzijn van individuen;
e De Amsterdamse markten belangrijke ontmoetingsplekken zijn waar een brede afspiegeling
van de Amsterdammers komt;
e Ontmoeting tussen Amsterdammers onder meer mogelijk wordt gemaakt door sociale
initiatieven zoals buurtorganisaties en verenigingen;
e Deze initiatieven niet altijd bekend zijn bij het publiek of bepaalde groepen moeilijk
bereiken.
Voorts overwegende dat:
e Ook organisaties die een algemeen maatschappelijk belang dienen, vaak moeite hebben
met het bereiken van bepaalde groepen, zoals de brandweer, de GGD en de gemeente zelf.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
1. Met de dagelijks besturen van de stadsdelen de mogelijkheden te bespreken om:
e Maatschappelijke organisaties en sociale initiatieven te benaderen en zo nodig te
stimuleren om zich te presenteren op de Amsterdamse markten;
e De inrichtingsbesluiten van de markten bij gebleken behoefte hieraan aan te passen;
2. Hieroverte rapporteren aan de raad.
Indieners,
F.A. Namane
EC. IJmker
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 271
Publicatiedatum 13 april 2017
Ingekomen onder D'
Ingekomen op woensdag 5 april 2017
Behandeld op woensdag 5 april 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Duijndam, Van Soest, Roosma, Poorter en Boomsma inzake
de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden (huishoudelijke ondersteuning
voor zwaar overbelaste mantelzorgers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de aanpassing op het beleid Hulp bij het huishouden
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 224).
Constaterende dat:
— er veel zwaarbelaste mantelzorgers zijn (naar schatting 55.000);
— een aantal van deze mensen zwaar overbelast dreigt te raken;
— mantelzorgers zeer gewaardeerd worden door de gemeente, die zich ten doel
stelt hen te ontlasten.
Overwegende dat:
— het niet alleen van belang is om zwaarbelaste mantelzorgers te ontlasten maar
ook om te voorkomen dat zij zwaar overbelast raken; de inzet van Hulp bij
huishouden (Hbh) een goede manier is om mantelzorgers preventief te ontlasten
ter voorkoming van overbelasting;
— de inzet van Hbh voor zwaarbelaste mantelzorgers al tot de mogelijkheden
behoort maar nog niet duidelijk of actief wordt aangeboden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. actief Hulp bij huishouden aan te bieden bij zwaar overbelaste mantelzorgers;
2. actief Hulp bij huishouden aan te bieden bij mantelzorgers ter preventie van
overbelasting;
3. deze vraag/voorwaarde toe te voegen aan de maatstaf en op te nemen in de
afsprakenovereenkomst Hulp bij huishouden.
De leden van de gemeenteraad
P.J.M. Duijndam
W. van Soest
F. Roosma
M.F. Poorter
D.T. Boomsma
1
2
| Motie | 2 | discard |
VN2021-025903 N% Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening, WI O
Zo Jeugd en Amsterdam Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
x Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt 7
Datum besluit Nvt. N.v.t.
Onderwerp
Raadsinformatiebrief over huisvesting De Kleine Wereld, locatie Plantage Middenlaan
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de huisvestingssitvatie van kinderdagverblijf de Kleine Wereld aan de
Plantage Middenlaan 52. In de brief staan een toelichting op het huisvestingsvraagstuk van deze
kinderopvanglocatie en op de mogelijkheden om daar als gemeente wat aan te doen. Helaas is er
nog geen oplossing.
Wettelijke grondslag
Huisvesting kinderopvang betreft geen wettelijke taak van gemeenten.
De gemeente heeft wel een taak in het realiseren van voldoende voorschoolplaatsen voor
doelgroepkinderen. Aangezien de kinderdagopvang deze voorschoolse educatie vitvoert, hangt
het realiseren van volodoende plaatsen nauw samen met de beschikbaarheid van voldoende en
geschikte huisvesting.
Bestuurlijke achtergrond
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja; toezegging wethouder tijdens raadsvergadering van 16 juni
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.16 1
VN2021-025903 % Gemeente Raadscommissie voor Sociale Zaken, Armoede en Schuldhulpverlening,
Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam -
Zorg % Onderwijs, Voorschool Kinderopvang en Naschoolse Voorzieningen,
Volwasseneneducatie Laaggeletterdheid en Inburgering
Voordracht voor de Commissie WIO van 13 oktober 2021
Ter kennisneming
AD2021-099621 Commissie WIO Voordracht (pdf)
AD2021-099622 RIB Huisvesting kinderopvang de Kleine Wereld - getek .pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jan Willem Sluiskes, tel. 06 12941223, j.sluiskes @amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.16 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam J l F
% Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
% Gewijzigde Agenda, woensdag 17 april 2013 en
donderdag 18 april 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Tijd Woensdagmiddag 17 april 2013 van 13:30 uur tot 17:00 en
DONDERDAGAVOND 18 april 2013 van 19.30 tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal
> Volgorde bespreking agendapunten. (De agendanummering is conform de
nummering op de reeds rondgezonden stukken.)
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45 uur)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de
Raadscommissie JIF d.d. 27 maart 2013.
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieJlF@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, portefeuilles Educatie en Jeugdzaken
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 uur)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013
Educatie
17 Aanvullende informatie ‘Resultaten KBA zomer 2008 - zomer 2012' en
presentatie prof.dr. E. Hooge Nr. BD2013-001374
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Mevrouw Hooge is bij de bespreking uitgenodigd, zij geeft een korte presentatie.
15 Initiatiefvoorstel d.d. 4-2-2013 van de raadsleden mw. Roodink en dhr. Paternotte
(D66), getiteld: Meer kansen door internationaal basisonderwijs’ Nr. BD2013-
001363
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Aan heteind van de bespreking geven de indieners aan of behandeling in de Raad
gewenst is.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 16.
16 Bestuurlijke reactie voorstel D66 Internationaal basisonderwijs Nr. BD2013-
003529
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 15.
VANAF ONGEVEER 15.00 uur portefeuilles ICT en Financiën
Algemeen
5 Termijnagenda, portefeuilles ICT en Financiën
6 Tkn-lijst
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
ICT
11 Stand van zaken Open Data 2013 Nr. BD2013-003724
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden de heer Verburg (PvdA), de heer De
Goede (GrLi) en de heer Van Drooge (CDA).
e Was TKN 7 in de vergadering van 27.03.2013.
e De commissie EZP is hierbij uitgenodigd.
2
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013
Financiën
12 Afvalstoffenheffing Nr. BD2013-003696
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
13 Toezeggingen wet HOF en kwijtscheldingsfraude Nr. BD2013-003719
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD) en de heer Van
Drooge (CDA).
e Was TKN 1 in de vergadering van 27.03.2013.
14 Voortgangsrapportage Amsterdams Financieel Systeem 2e halfjaar 2012 Nr.
BD2013-003720
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Poot (VVD, de heer De Goede
(GrLi) en de heer Van Drooge (CDA).
e Was TKN 2 in de vergadering van 27.03.2013
AVONDDEEL DONDERDAGAVOND 18 april 2013 van 19:30 tot 22:30 UUR
Jeugdzaken
18 Vaststellen van het Koersbesluit Om het kind Nr. BD2013-000112
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 15 mei 2013).
19 Bestuurlijke reactie op de evaluatie handhaving kinderopvang Nr. BD2013-
003543
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
20 Kennisnemen eindrapportage vervolg commissie Gunning Nr. BD2013-003549
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Bespreking in aanwezigheid van mevrouw Kukenheim, portefeuillehouder Stadsdeel
Zuid.
e De commissie AZ is hierbij uitgenodigd.
21 Stand van zaken handhaving bij Estro Kinderopvang Nr. BD2013-003723
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
e Was TKN 6 in de vergadering van 27.03.2013.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 22.
3
Gemeente Amsterdam J l F
Raadscommissie voor Jeugdzaken, Educatie, ICT en Financiën
Agenda, woensdag 17 april 2013 en donderdag 18 april 2013
22 Kinderopvang - brief over uitvoering moties en openstaande vragen Nr. BD2013-
003722
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Pligt (SP).
e Was TKN 5 in de vergadering van 27.03.2013.
e Gevoegd behandelen met agendapunt 21,
4
| Agenda | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1515
Publicatiedatum 6 december 2017
Ingekomen onder M
Ingekomen op woensdag 29 november 2017
Behandeld op woensdag 29 november 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Geenen inzake de kantorenstrategie 2017 (betaalbaarheid voor
starters).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de kantorenstrategie 2017 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1474) in het algemeen en onderstaande passage in het bijzonder:
“De ZZP'ers en het MKB zoeken stedelijke en betaalbare locaties waar wonen en
werken goed samen gaan. Ook internationale bedrijven willen zich graag op die
stedelijke locaties vestigen vanwege imago, de nabijheid van de arbeidsmarkt en
ontmoeting en interactie. Er ontstaat concurrentie tussen deze twee groepen
waardoor de betaalbaarheid voor de starters en maatschappelijke ondernemingen
onder druk komt te staan.”
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De effecten van de concurrentie tussen ZZP'ers/MKB en internationale bedrijven
op stedelijke locaties nader te onderzoeken op het gebied van betaalbaarheid;
2. Voorstellen te doen die voorkomen dat deze concurrentie leidt tot afname van de
betaalbaarheid voor starters, maatschappelijke ondernemingen maar ook ZZP'ers
en MKB'ers.
Het lid van de gemeenteraad
T.A.J. Geenen
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1110
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 14 september 2016
Behandeld op woensdag 14 september 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake Koers 2025 (natuurwaardenkaart tot
groenkaart).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van
Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838).
Constaterende dat:
— Koers 2025 voorzien is van gedetailleerde kaarten waar mogelijke
— bouwactiviteiten gaan plaatsvinden;
— niet inzichtelijk is op deze kaarten hoe het groen in Amsterdam wordt aangetast,
verdwijnt of aangevuld wordt;
— de burgers van Amsterdam dus niet op een eenvoudige manier kennis kunnen
nemen van hoe hun stad gaat veranderen.
Overwegende dat:
— de gemeente onlangs een Natuurwaardekaart heeft geproduceerd welke
— aangeeft waar waardevolle soorten en natuur zich bevindt;
— deze kaart een prima uitgangspunt zou kunnen zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— met de Natuurwaardenkaart als uitgangspunt een gedetailleerde overzichtskaart te
produceren, op hetzelfde detailniveau en schaalniveau als de overzichtskaart van
2025 en de deelkaarten, van het huidige groen in Amsterdam, op een zodanige
manier zodat burgers kunnen zien welk groen Amsterdam wordt aangetast,
verdwijnt of aangevuld wordt;
— deze kaart vóór januari 2017 te produceren.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
In de rapportage die voor u ligt worden de belangrijkste resultaten van de programmaonderdelen Werk,
Participatie en Inkomen getoond t/m augustus 2020. Dit aan de hand van de Begroting 2020, hoofdstuk 3.7,
de programmaonderdelen 7.1 (Inkomensregelingen) en 7.2 (Werk, participatie en inburgering) en een aantal
langlopende programma’s en opgaven binnen WPI. Relevante ontwikkelingen, zoals de impact van de
Coronacrisis, en activiteiten worden waar passend per onderdeel toegelicht. In de toelichting van Hoofdstuk 1
worden tevens een aantal actualiteiten benoemd.
In deze rapportage wordt niet over Armoedelvoorzieningen) gerapporteerd.
De rapportage bestaat uit twee delen: een algemeen deel waarin met name onderwerpen en ontwikkelingen
in relatie tot de grootte van het bijstandsbestand worden beschreven; daarna een deel waarin enkele
bestuurlijke aandachtsgebieden en andere relevante opgaven van WPI worden beschreven. Deze zijn:
Instroom, uitstroom en participatie p.2 Opgaven/programma'’s p.11
Ontwikkeling bijstandsbestand p.2 Meer kans op werk p.11
Uitstroom — kwantitatief p.5 Startproces p.12
Uitstroom — duurzaam p.ó6 Cohortaanpak p.13
Instroom p.7 Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand p.14
Dienstverlening gericht op participatie p.8 Banenplannen p.15
Regionaal Werkcentrum p.16
50-plus p.17
Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid p.18
Overige opgaven/programma’s
Amsterdams Experiment met de Bijstand p.19
Amsterdammers met een arbeidsbeperking _p.20
Werkbrigade p.21
Er verschijnt tweemaal per jaar een voortgangs- Amsterdamse aanpak Statushouders p.22
rapportage over de periode1 januari t/m april Handhaving p.23
en de periode 1 januari t/m augustus. Lerende organisatie p.24
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
©
n St ro OO MM u tst ro ©) M Aantal huishoudens Samenstelling bijstandsbestand
Ï Aantal huishoudens met een bijstandsuitkering naar leeftijd
® © © op 31 augustus 2020 Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand
À n Pp &) rt | CI Pp &ì t | ingedeeld naar leeftijdscategorie.
: … . : 19.913
WPI probeert de kansen op de arbeidsmarkt te benutten om Amsterdammers met een bijstandsuitkering aan het werk te TEEN 20.000
helpen. De vraag van werkgevers sluit echter niet altijd aan bij deze over het algemeen kwetsbare doelgroep. Omdat
bijstandsgerechtigden veelal kampen met problemen (langere tijd inactief, sociale, medische of psychische problematiek, 15.000 14.389
taalachterstand) wordt er meer van de werkgever gevraagd om deze werkzoekenden in te passen in hun bedrijfsprocessen.
10.000
Daar waar we begin dit jaar de economie in de Amsterdamse arbeidsmarktregio nog zagen groeien en daarmee de krapte op
de Amsterdamse arbeidsmarkt verder zagen toenemen, zijn door de Corona-uitbraak de werkkansen voor ed 5.000
bijstandsgerechtigde werkzoekenden sterk gedaald. WPI zet alle zeilen bij om naast het bieden van inkomenszekerheid as 1.904 3101
verder met alle bijstandsgerechtigden in gesprek te gaan om samen het perspectief op betaald werk in kaart te brengen en te u 0 1031
kijken welke dienstverlening daarvoor nodig is. Te denken valt aan begeleiding op de werkvloer, de inzet van Ee ee
loonkostensubsidie of de inzet van de Werkbrigade. Voor mensen die dreigen werkloos te worden, wordt in het nieuw
opgericht Regionaal Werkcentrum met de sociale partners samengewerkt om door het inzetten op mobiliteit werkloosheid te
voorkomen. Mochten mensen toch in de bijstand belanden, dan vindt in de eerste 6 maanden een intensivering van
dienstverlening plaats met de focus op werk. Voor hen voor wie betaald werk (nog) geen optie is wordt activerende Duur in de bijstand
dienstverlening ingezet. Huidig aantal Amsterdammers in de bijstand
ingedeeld naar de duur dat zij bijstand ontvangen.
Om de instroom in de bijstand vanuit de WW te beperken wordt er een preventieve aanpak ontwikkeld waarin de gemeente
klanten waarvan de WW-uitkering bijna afloopt te ondersteunen richting werk. De Corona-crisis zal er mogelijk voor zorgen mm
dat meer mensen vanuit de WW zullen doorstromen dan voorheen verwacht. Om bij degenen die zijn bemiddeld naar werk
terugval in de uitkering te voorkomen, zal meer ingezet worden op nazorg aan de mensen. Ook worden er met werkgevers 40.000
afspraken gemaakt voor Banenplannen, waarin werkgevers innovatieve oplossingen gaan bedenken om werk te organiseren RN
voor kwetsbare doelgroepen. Op deze manier wil WPI zorgen dat de instroom in de bijstand niet oploopt en ook tijdens en 30.000
na de crisis de uitstroom naar werk weer toeneemt. In deze paragraaf worden de belangrijkste begrotingsindicatoren die
inzicht geven in de ontwikkeling van het bijstandsbestand gepresenteerd. Dit zijn: 20.000
= Ontwikkeling bijstandsbestand = Instroom NEN
= Uitstroom - kwantitatief = Rechtmatigheid 3.696 EN 3.842
= Uitstroom — duurzaam = Dienstverlening gericht op participatie 0
0-6 mnd 6-12 mnd 12-24 mnd _ >24 mnd
Ontwikkeling bijstandsbestand
In deze grafieken wordt de omvang en samenstelling van het bijstandsbestand getoond en wordt de ontwikkeling van het
bijstandsbestand in vergelijking met de landelijke trend en de trend van de overige G4 gemeenten weergegeven. Dat doen
we door de daling of stijging van instroom, uitstroom en de totale omvang van het bestand van voorliggende periode te laten
zien ten opzichte van de zelfde periode in het voorgaande jaar.
Ontwikkeling omvang bijstandsbestand
Ontwikkeling van het aantal Amsterdammers met een bijstandsuitkering in de afgelopen 5 jaar
45.000
40.000 Dn
35.000
30.000
A A A A N
Sl Eno En a A Á® NA Àe sa Ep 5
SSP en EP ze SSP se P SSP en AN
2 3
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
e . .
Bestandsontwikkeling vergeleken met andere gemeenten Uitstroom — kwantitatief
In deze grafieken wordt de uitstroom naar werk en scholing getoond.
Ontwikkeling bijstandsbestand ver- 3 GA 8 Uitstroom vergeleken met overige G4 % GC 4 Aantal Amsterdammers Totale uitstroom naar werk
geleken met overige G4 en landelijk se mi en landelijk X em | uitkeringsonafhankelijk Aantal Amsterdammers dat dienstverlening
Ô Ô ontvangt van de gemeente dat uitstroomt naar
Stand van aug 2020 afgezet tegen de stand van aug 2019. Hierbij is de cumulatieve uitstroom van de 12 maanden t/m aug Aantal Amsterdammers cer nend werk.
(niet o.b.v. CBS-cijfers) 2020 afgezet tegen de cumulatieve uitstroom van de 12 maanden ontvang kok n Se it en da en, klik ie
t/m aug 2019 (niet o.b.v. CBS-cijfers) naar werk of scholing uitkeringsonafhankelijk is.
6.000 8.000 oe Streef-
6 0 streef 8.000 waarde
Set Streef- 1 begroting
4 2 5.000 | 5.220! waarde 2020
2 -4 I begroting 6.000 | :
7 4.000 2020
o 1 I ! 1
-2 -8 1 I \
3.000 1 4.000 t/m aug 1
4 -10 t/m aug,
2020 2020 3.468
4 12 2.000 , t/m mei
t/m mei 2.000 2020 ERVE
April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 April. 2019 tov. april 2018 Mei 2020tov.april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 1.000 2020 D
B Amsterdam -34% MN Amsterdam -20% WM Amsterdam 2,0% B Amsterdam 6,3% IM Amsterdam 08% WM Amsterdam -5,1% 7
HE Overige G4 -5,6% _ MN Overige G4 3,2% MN Overige G4 2,8% B Overige G4 -8,8% MN Overige G4 -8,6% WM Overige G4 -12,0%
B Landelijk 5,4% WM Landelijk 0,8% _M Landelijk 5,6% B Landelijk 5,3% _M Landelijk 9,5% WM Landelijk 9,3% Ù D
Instroom vergeleken met 8 G 8 Om de ontwikkeling te zien worden de standcijfers Totale uitstroom naar scholing DN ® Aantal arbeidsplaatsen
overige G4 en landelijk % ej vergeleken met dezelfde maand het jaar ervoor. Het Totaal aantal Amsterdammers U door WSP vervuld 1 1
it mi : dat dienstverlening ontvangt van :
Hierbij is de cumulatieve instroom van de 12 maanden t/m aug 2020 bestand van Amsterdam groeit minder snel. Dit komt f ge ú LN Aantal geacquireerde
e gemeente en is uitgestroom eve
afgezet tegen de cumulatieve instroom van de 12 maanden t/m aug doordat Amsterdam een groter bestand heeft, waardoor naar scholing Ee p
2019 (niet o.b.v. CBS-cijfers). de ontwikkeling procentueel kleiner is. Niettemin was de
groei van Amsterdam aan het begin van de crisis erg groot.
25 De omvang (instroom en uitstroom) van de bijstand als 1250 POSS | Streef- 200 PO an oaeen
I . [ d : waarde
5 percentage van de omvang wordt vergeleken met de 1000 [ [ begroting |___ begroting
| |
10 omvang (instroom en uitstroom) op een ander moment. I i 2020 1500 2020
I
5 Daarbij wordt niet alleen gekeken naar de betreffende 750
Î Î
K maand maar ook naar de cumulatieve in- en uitstroom van [ 1000
7 I 1
|
je de 12 maanden ervoor. B tm ug Te
2020 828
April. 2019 t.o.v. april 2018 Mei 2020 t.o.v. april 2019 Aug 2020 t.o.v. aug 2019 250 t/m mei 500 t/m mei
B Amsterdam -14,2% B Amsterdam -67% WM Amsterdam 24,0% 2020 2020 458
B Overige G4 -14,3% B Overige G4 31% WM Overige G4 24,9%
B Landelijk -13,7% _ B Landelijk 36% WM Landelijk 15,9% Ô 0
4 5
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Uitstroom — duurzaam Instroom
In deze grafieken wordt weergegeven in hoeverre de uitstroom naar werk duurzaam is. Deels wordt dit gerealiseerd door het Deze grafieken hebben betrekking op de instroom in de uitkering aan de hand van het aantal huishoudens dat een aanvraag
bieden van nazorg na plaatsing: indient. Daarnaast worden de cijfers getoond met betrekking tot rechtmatigheid van de verstrekte uitkeringen.
Percentage duurzaam aan het werk Nazorg ® Aantal aanvragen Afgehandelde aanvragen binnen 3 weken
Percentage klanten dat dienstverlening heeft @ Percentage van de klanten die zijn Aantal unieke huishoudens Percentage afgehandelde aanvragen uitkeringen mmm
ontvangen van de gemeente en dat ten minste uitgestroomd naar werk dat nazorg a die een uitkering hebben (levensonderhoud) binnen de afgesproken
6 maanden aan het werk is (% van totale lm ontvangt. aangevraagd per jaar dienstverleningstermijn (3 weken) (excl. jongeren en
uitstroom naar werk). If 8 | —d bijzondere doelgroepen)
100 87.69 50 EN 15.000 100 90% staet
®, ne n
‚6% 85,8% 87% „6% 30% t/m aug 82,3% 80,5% ee ie
| | Streef- 40 2020 13.808 35 1 i >
75 1 U 12.000 ! ï begroting
Î î waarde zes \ f 2020
! U begroting % ! I
L___! 2020 De PT Dl
I U î | Streef- 9.000 5 50 1 \
50 ' d t/m mei 9.064 '
| I Ô waarde 2020 ‚ ‚
20 | ï begrotin
En | groting 6.000 mn
25 Es |___‚ _ 2020 25 en,
I [ 10 i ! I I
1
ij 3.000 '
1
0 0 ' 0
, , , , , , rn , ind april eind au eind dec
eind mei eind aug eind dec eind mei eind juli eind dec eme ap 9
2020 2020 2020 2020 2020 2020 Ô 2020 2020 2020
Digitale aanvragen Minimumpercentage rechtmatige 4
Percentage aanvragen dat digitaal verstrekkingen Ad
binnenkomt Minimumpercentage uitkeringen en Un me
kredieten dat de gemeente ed es
rechtmatig verstrekt
75 100 ---e— Streef-
73,0% 73,3% 62% Streef- 100% KR 199% | waarde
e- 2 waarde | begroting
\ begroting 75 1 1 2020
50 L_2020 | |
I | I I
| I
50
I | I I
I
25 | ï I
I | 25 I 1
I | I I
I | I I
I | I I
0 l 0 1
t/m mei t/m aug t/m dec t/m mei t/m aug t/m dec
2020 2020 2020 2020 2020 2020
Uitkeringen beëindigd Nn De reden van een sterke stijging van het percentage
Percentage onterechte NNSd onterechte uitkeringen is tweeledig. Ten eerste wordt bij
whisertrgen det le voorkomen et ame \as het aanvraagproces meer handhaving betrokken; dit leidt
beëindigd ten opzichte van het Was \\s . .
klantenbestand tot een groei aan afwijzingen. Ten tweede wordt
vastgesteld dat een groot aantal nieuwe werklozen
ei onterecht een beroep doen op de bijstand; 39,7% van alle
©,
| 12,8% afwijzingen komt doordat klanten recht hebben op andere
12 . Er
(voorliggende) voorzieningen.
10
‚
6
4 3,6%
2,7% Streef-
2 TO waarde
I begroting
0 2020
t/m mei t/m aug t/m dec
2020 2020 2020
6 7
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Dienstverlening gericht op participatie Toelichting Instroom, Uitstroom en Participatie
Bijstandsgerechtigden voor wie werk of scholing (nog) niet haalbaar is, worden begeleid naar activiteiten gericht op participatie
Participatie totaal Actualiteiten
Totaal aantal Amsterdammers dat dienstverlening CO Start samenwerking maatschappelijke initiatieven gericht op toeleiding naar werk
ontvangt van de gemeente en dat participeert WPI start een nauwe samenwerking met twee lokale maatschappelijke initiatieven gericht op de toeleiding naar
betaald werk van Amsterdammers. Het gaat om samenwerking, voorlopig voor 1 jaar, met Samen Vooruit (Oost) en
mm Samen aan de Slag (Slotervaart).
20.000
17.581 LE Samen Vooruit is een breed maatschappelijk initiatief in de Indische buurt. De samenwerking betreft het
15.000 15968 | | Seen educatiecentrum Oost (Eco) dat zich richt op gecertificeerde beroepsgerichte cursussen en trainingen voor
begroting bewoners die in het reguliere beroepsonderwijs niet terecht kunnen. De gemeente financiert 29 leerwerktrajecten.
2020 WPI en Samen Vooruit werken nauw samen om voor de leerlingen een duurzame plek op de arbeidsmarkt te
10.000 vinden. Start september 2020.
5.000 Samen aan de Slag is een nieuw opgerichte coöperatie van 8 verschillende initiatieven die hun kennis, ervaring en
netwerk delen met als doel hun slagkracht te vergroten en meer mensen te ondersteunen naar (betaald) werk. De
0 coöperatie richt zich op het begeleiden en bemiddelen naar betaald werk en het creëren van betaald werk in en
vm mei Ym aug Um dec met de buurt. In 2020 gaat het om de bemiddeling van 50 mensen méér (dan de afzonderlijke organisaties al
doen) naar betaald werk. Start oktober 2020.
Het aantal t/m augustus komt overeen met 62,7% van het Ontwikkelingen op de arbeidsmarkt
aantal activeringsklanten. De effecten van de coronacrisis lijken voorzichtig wat af te vlakken. Waar de lockdown in maart zorgde voor een
abrupte stilstand in veel sectoren, zorgt de versoepeling van de coronamaatregelen langzaam voor meer
economische activiteit. Bovendien lijkt het ondersteuningspakket van het kabinet effectief te zijn. Veel bedrijven
hebben hierdoor hun verliezen kunnen opvangen. En hoewel de situatie nog heel onstabiel is en een nieuwe
loekdown voor veel ondernemers alsnog het einde van hun bedrijf zal betekenen, zorgen de toenemende
mogelijkheden ook voor wat perspectief. Dankzij de ondersteuningsmaatregelen is in vergelijking met andere
Europese landen krimpt economische in Nederland een stuk minder. Het blijft echter onzeker wat de impact op
langere termijn is. Het ondersteuningspakket lijkt te worden voortgezet in een landelijk herstelpakket. Maar ook
die maatregelen zullen ooit eens afgebouwd moeten worden. Daarnaast is er in veel sectoren (zoals de bouw en
ICT) sprake van een uitgesteld effect van de coronacrisis. De werkgelegenheid werd daar maar beperkt geraakt
dankzij lopende opdrachten. Maar het is aannemelijk dat de coronacrisis heeft gezorgd voor minder nieuwe
opdrachten. En tot slot zal Nederland als exportland ook te maken krijgen met de gevolgen van een wereldwijde
economische crisis.
Desalniettemin zien we de instroom van het aantal nieuwe werklozen wat afvlakken en zien we sinds het eind van
de zomer de uitstroom naar werk uit de bijstand weer langzaam richting het oude niveau gaan. Er komen dus weer
kansen ook voor de doelgroepen uit de bijstand, echter het blijft een feit dat de concurrentiepositie van mensen
die langdurig in de bijstand zitten zwakker wordt, nu er enorm veel werkzoekenden op de arbeidsmarkt komen die
recente werkervaring hebben.
Meer Kans op Werk
WPI heeft haar re-integratiedienstverlening kunnen aanpassen naar de nieuwe omstandigheden en naar de RIVM
richtlijnen. De intensieve contacten met de bijstandsgerechtigden krijgen weer (vooral telefonisch) vorm en een
groot deel van de dienstverlening is omgebouwd naar een digitaal dienstverleningsaanbod. Daarnaast heeft WPI
een aantal onderdelen van de aanpak Meer Kans op Werk versterkt, omdat die goed aansluiten bij de nieuwe
situatie op de arbeidsmarkt:
Op 22 juni is het Regionaal Werkcentrum gestart met het benaderen van werkgevers en het organiseren van werk
naar werk trajecten. In de aanloop naar dit moment is de al lopende samenwerking op Schiphol benut om samen
met Luchtvaart community Schiphol werkzoekenden van Schiphol naar nieuw werk te begeleiden. Inmiddels is
deze samenwerking omgevormd tot een dependance van het Regionaal Werkcentrum.
In mei is de pilot max WW van start gegaan om doorstroom van de WW naar de bijstand te voorkomen. Een
gezamenlijk team van UWV en de gemeente Amsterdam biedt intensieve ondersteuning aan WW-gerechtigden
die in de laatste 3 maanden van hun WW-uitkering zitten. Met deze twee activiteiten wordt afhankelijkheid van een
uitkering voorkomen. Als klanten toch instromen in de bijstand, zorgt het vernieuwde startproces dat zij direct
intensieve ondersteuning richting werk krijgen.
8 9
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Toelichting Instroom, Uitstroom en Participatie (vervolg) D / 1
Omdat jongeren extra hard zijn geraakt door de gevolgen van de coronacrisis, wordt ook extra ingezet op M ee r Ka n S O p we rk
ondersteuning via de jongerenpunten. Om de enorme werkloosheid onder jongeren aan te kunnen pakken, wordt
er een nieuwe aanpak Jeugdwerkloosheid voorbereid die inzet op intensieve ondersteuning richting werk of We willen dat Amsterdammers zonder werk optimaal profiteren van de welvaart in de stad. Eind 2022 willen we daarom het
school. Daarbij worden de lessen uit de eerdere crisis en de eerdere aanpak jeugdwerkloosheid meegenomen. aantal bijstandsuitkeringen flink hebben teruggebracht. Minder Amsterdammers in de bijstand betekent ook dat er minder
Samen met de bestaande effectieve aanpak op de jongerenpunten en nieuwe innovatieve ideeën wordt de aanpak geld uitgegeven hoeft te worden aan uitkeringen. Alleen als Amsterdam de landelijke trend voor het aantal uitkerings-
Meer Kans op Werk voor jongeren voorbereid. gerechtigden volgt, ontvangen we blijvend een passend budget waarmee alle uitkeringen kunnen worden gefinancierd. De
uitbraak van het corona-virus heeft effect op onze ambities. De grote toestroom van werkzoekenden dwingt tot een nieuwe
De extra toestroom in de bijstand zorgt ervoor dat de aandacht voor de langdurig werklozen onder druk komt te focus. Door te focussen op zo snel mogelijke uitstroom (binnen een jaar), voorkomen we dat de afstand tot de arbeidsmarkt
staan. WPI blijft echter wel inzetten op de cohortaanpak, omdat er nog steeds veel arbeidspotentieel aanwezig is van werkzoekende te groot wordt en daarmee hun kans op uitstroom kleiner. En we voorkomen dat meer mensen langdurig
bij de Amsterdammers die langdurig in de bijstand zitten. afhankelijk worden van een bijstandsuitkering. Door de coronacrisis is de instroom in de bijstand toegenomen en is het
moeilijker mensen uit te laten stromen naar werk. We leggen daarom de focus bij Amsterdammers die binnen een jaar kunnen
Ontwikkeling van het bestand worden bemiddeld naar werk. Dit betreft veel mensen die vanaf maart dit jaar als gevolg van de crisis zijn ingestroomd, maar
Tot de Corona-crisis bleef het bijstandsbestand dalen. Door de Corona-crisis is er de afgelopen maanden weer zeker ook mensen die al langer een uitkering ontvangen.
sprake van een lichte stijging van het bestand. Het is de verwachting dat de komende tijd het bestand verder
groeit, als effect van het aflopen van de kortdurende WW-uitkeringen. Met de aanpak Meer Kans op Werk, de De volgende onderdelen van de aanpak Meer Kans op Werk komen terug in deze rapportage:
banenplannen en het Regionaal Werkcentrum proberen we in samenwerking met de sociale partners de instroom
te beperken en de uitstroom te vergroten. = Startproces
= Cohortaanpak
= Voorkomen doorstroom van WW naar de bijstand
= Banenplannen
= Regionaal Werkcentrum
= 50-plus
= Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid
10 11
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Startproces (Intensiever Instroom proces) Cohortaanpak
We werken aan minder instroom en een snellere uitstroom door de klant direct bij de aanvraag voor bijstand intensiever te In deze aanpak worden alle klanten van Activering opnieuw gesproken over hun kansen op werk. Per gebied worden alle klanten
begeleiden richting werk. Die intensieve begeleiding (startproces) duurt 6 maanden. Bij alle klanten ligt de focus in eerste (leeftijd 32+) in cohorten binnen een jaar tijd opgeroepen vanuit een multidisciplinaire aanpak. In ieder gebied gaat het om
instantie op betaald werk. Voor klanten voor wie betaald werk (nog) niet tot de mogelijkheden behoort, wordt activerende gemiddeld 1.500 bijstandsgerechtigden. Doelstelling is een verhoogde uitstroom uit de uitkering en een uniform klantbeeld.
dienstverlening ingezet. We implementeren het intensieve instroomproces per stadsdeel.
. Cohortaanpak gebieden
Startproces periode t/m augustus 2020 ‚ ‚ ‚
Aantal gesproken klanten en aantal uitstroom uit de uitkering per gebied.
1.349
519
1.071
1.667
918 663
Noord 1.610 Oud-Noord
77 startdatum
1.830 1-12-2019
159 899 Bos en Lommer 176
100% EDE 1.304 startdatum
87 , 1-2-2020
72 o% À 243 Centrum 1.489
West Kn ue le 100% 182 startdatum 947
Nieuw-West Eeninamr "52% 63% Osdorp 1.887 a
13/7-31/8 E startdatum .
1 1-12-2019 a 325 Oud-Oost
Oost startdatum
194 68% 13/7-31/8 1-2-2020
100% 870 1
Loe, Det Pi De Pijp/Rivierenbuurt
o 59% startdatum 1-1-2020 1.666 1.458
1m 541
Zuid pbl
EB Totaal aanvragen 13/7-31/8 m
E EEn nn Bijlmer-Oost
voorkomen instroom startdatum
B Startproces instroom 1-9-2019
B Startproces 588
Uitstroom uit de uitkering 130 B Aantal klanten Toso
B Startproces effectiviteit B Aantal klanten nog in cohort 73
Startproces zorgt er voor dat 70% van de burgers . EL Aantal klanten opgeroepen ee
die een aanvraag doen geen of niet langer dan Zuidoost pg p Stedelijk Cohort
6 maanden gebruik maakt van een bijstandsuitkering. 1/1-31/8 m Aantal klanten uitgestroomd startdatum
uit de uitkering sinds start 1-3-2020
In juli is het Startproces uitgebreid naar de Stadloket Oost, Stadsloket Zuid en Centrum. In de stad zijn nu vier van de zeven Ten opzichte van voorgaande rapportage is het aantal klanten bij stedelijk gedaald tot het aantal klanten dat tot heden in
Stadsloketten verbonden met het Startproces voor versnelde doelmatige doorgeleiding. Hierbij krijgen burgers direct hun bemiddeling is genomen. Het team van cohort Stedelijk heeft een andere opdracht gekregen en gaat zich richten op
afspraak op het Job- of trainingscentrum, veelal nog voordat de burger een besluit van de aanvraag heeft ontvangen. jongeren.
Tot nu toe zijn de volgende faciliteiten gerealiseerd: Vanaf maart, de start van de corona-crisis, is er bij de cohorten een daling zichtbaar in de uitstroom uit de uitkering. De
= het Jobcenter Van de Madeweg en het Jobcenter op de Triade, Jan van Galenstraat (open september 2020); gemiddelde uitstroom uit de cohorten bedraagt op dit moment 8% van het totaal aantal in de aanpak opgenomen klanten.
= trainingen Stap Naar Werk en Oriëntatie naar Werk; De uitstroom van klanten uit de aanpak per september 2020 is 48 %. 52 % zit nog in de aanpak. Van de 48 % ( 6.647) klanten
= beeldschermbellen voor onder andere het intakeproces (start september). waarvan het cohort is afgesloten zijn er 1.081 uitgestroomd. Dit is 16.6 % en lager dan verwacht (25%). Deze daling is onder
andere te verklaren door:
Kenmerk van het Startproces is dat er fysieke en persoonlijk dienstverlening wordt geboden zodat de burger een persoonlijk = het dringende verzoek tot thuiswerken, waardoor klanten voornamelijk telefonisch zijn gesproken;
gesprek kan voeren en er maatwerk geleverd kan worden. Ontegenzeggelijk heeft de coronacrisis impact op het startproces. = inzet van Cohort medewerkers bij Tozo/Intake (29 fte), waaronder alle inkomensconsulenten en handhavers;
Er wordt gekeken hoe zoveel mogelijk burgers dienstverlening kunnen ontvangen.Burgers die volledig zelfredzaam zijn = afname vacature aanbod en toename van concurrentie op de arbeidsmarkt voor onze klanten.
ontvangen digitale en/of telefonische dienstverlening. De burgers die enige ondersteuning behoeven zullen dienstverlening
ontvangen in het Jobcenter en tijdens ontwikkeltrainingen. Tijdens de Corona-crisis is de focus verlegd naar het vullen van de klantbeelden. De vulgraad varieert momenteel van 85% tot
99% en laat nog steeds een stijgende lijn zien. Dit heeft geleid tot een inventarisatie van klanten die naar verwachting op
Van het totale aantal aanvragen (paars) wordt een deel afgewezen, buiten behandeling gesteld, ingetrokken of is dubbel korte termijn bemiddelbaar zijn en klanten waarbij een actie/onderzoek op rechtmatigheid vereist is. Inmiddels worden de
opgevoerd. Deze vier verschillende redenen om geen uitkering toe te kennen staan samengevat onder “voorkomen (fysieke) gesprekken met deze klanten weer opgepakt. Ook haken de handhavers en inkomensconsulenten per september
instroom” (rood). De rest wordt toegekend (blauw). weer (deels) aan bij de cohortteams.
De effectiviteit van het startproces wordt berekend door het #preventie te delen door het totaal aantal aanvragen.
Bij een percentage boven de 100% is er sprake van een daling van het klantenbestand. Dan is de preventie en de uitstroom De doorlooptijd van een cohort betreft een jaar; door de corona-crisis zal de afronding van de in 2019 gestarte cohorten
hoger dan wat er wordt aangevraagd. mogelijk doorlopen tot eind 2020.
12 13
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Voorkomen doorstroom WW naar Bijstand Banenplannen
Samen met UWV is een aanpak ontwikkeld om de doorstroom van de WW naar de bijstand te voorkomen. Alle Amsterdam maakt afspraken met werkgevers om met hen op innovatieve wijze werk te organiseren voor kwetsbare groepen
Amsterdammers van wie de WW-uitkering binnen 6 maanden afloopt worden benaderd voor extra dienstverlening. En voor in de stad. Door werkgevers in gebieden of in tekortsectoren samen te brengen ontstaan er Banenplannen, met kansen voor
de Amsterdammers die mogelijk recht op bijstand hebben wordt vanaf 3 maanden voor het einde van de WW-uitkering grote groepen werkzoekende Amsterdammers. De werkgevers hebben de regie bij deze banenplannen en de gemeente
intensieve ondersteuning geboden. ondersteunt en faciliteert.
Eind mei 2020 is de pilot van start gegaan. Een gezamenlijk team van UWV en de gemeente heeft de processen en het
dienstverleningsaanbod ontwikkeld en voert deze uit. Met deze pilot laten de gemeente Amsterdam en UWV zien wat het Voortgang Banenplannen
betekent om vorm te geven aan ontschotte dienstverlening. In de tabel is de voortgang weergegeven. Dit is t/m augustus. Vanwege de coronacrisis vindt verschuiving plaats
binnen de inzet van de banenplannen. De inzet vanuit een aantal gebiedsgerichte banenplannen wordt omgezet
. ten behoeve van het regionaal werkcentrum
Toelichting:
Door de enorme toestroom in de WW vanwege de coronacrisis en de druk op de organisatie van UWV, is het
screeningsproces bij UWV nog niet optimaal ingericht. Daarom is de doorstroom van de WW-dienstverlening naar de pilot Zuidoost Werkt Verkenning Voorbereiding > In uitvoering a Evaluatie
nog niet volledig en is het bereik van de pilot nog beperkt. Gebiedsgerichte emmen
Banenplannen ZaanlJ (on hold) Verkenning (CC Voorbereiding De In uitvoering
Door de maatregelen van het RIVM heeft de opstartfase van de pilot langer geduurd dan gepland. Desondanks zijn de eerste Schiphol (omgezet naar Verkenning Voorbereiding > In uitvoering > Evaluatie
resultaten van de pilot al veelbelovend. Op een totale caseload van de 152 klanten zijn er 30 klanten uitgestroomd naar werk. regionaal werkcentrum en
Gezien de situatie op de arbeidsmarkt en het feit dat de pilot nog in een opstartfase zit, is een uitstroompercentage van 20%
een goed eerste resultaat. Werken in de zorg Verkenning Voorbereiding In uitvoering s rzvaluatie
Banenplannen gericht Landeliike Pilot en
anaelijke Filo . BR 2 B B
Voor de komende periode is de capaciteit bij UWV voor het screeningsproces verhoogd, zodat de volledige doelgroep van de op tekortsectoren zorg EL Vvso Verkenning Kee Le Ue) In uitvoering 4 EE
pilot kan doorstromen. Maar de verhoogde doorstroom zal ook zorgen voor een hogere caseload bij het projectteam, (zorg, techniek, ‚ , oe 7
. . . . . ee. . . Energietransitie Verkenning Voorbereiding In uitvoe ing Evaluatie
waardoor de intensieve dienstverlening mogelijk onder druk komt te staan. Er zal gekeken worden of er dan extra capaciteit energietransitie) zE
: ver + : … … : MBO 2 ent P
toegevoegd kan worden. Omdat de screening nog achterblijft, is het nog niet mogelijk om de cijfers volledig weer te geven oa Aivenu 2 Verkenning Voorbereiding > In uitvoering D, Evaluatie
in een infographic. nn
Aantal plaatsingen Bijzonderheden
januari t/m augustus 2020
Zuidoost 159 (432 totaal)
Schiphol 73
Werken in de zorg Totaal 114 deelnemers, 37 deelnemers hebben dit jaar hun diploma op mbo 2
waarvan 18 BBL trajecten. niveau behaald. Er zijn 60 nieuwe deelnemers gestart met
hun 1ste jaar.
De coronacrisis treft met name de gebiedsgerichte banenplannen. Een deel van de inzet vanuit de gebiedsgerichte banen-
plannen wordt vanwege de coronacrisis anders ingezet ten behoeve van het Regionaal werkcentrum dat is opgericht. De
samenwerking met Schiphol is overgegaan naar het regionaal werkcentrum omdat de focus meer is komen te liggen op werk
naar werk. In Zuidoost is het banenplan nog actief en werkend. Daar kruipen de cijfers van plaatsingen na een sterke daling
de laatste maanden weer omhoog.
De banenplannen gericht op de tekortsectoren en voor specifieke doelgroepen stijgen in belang. Bekend is dat zowel
jongeren als de groep 50+ sterk gaan worden geraakt nu. Bij jongeren is een bredere aanpak Jeugdwerkloosheid gelanceerd
waar de activiteiten vanuit Spotlicht onder vallen. Verder loopt het traject met opleiding en toeleiding naar de zorg nog
steeds en willen we daar mee doorgaan. De inzet van het banenplan Schiphol verschuift naar het Regionaal werkcentrum (zie
volgende onderwerp).
Aangaande Werken in de zorg heeft nu het grootste deel van de groep die het diploma heeft behaald een baan (van bijstand
naar werk). Vanuit bijstandsgerechtigden lijkt de animo om in de zorg te werken groot. De zorginstellingen kunnen momen-
teel over veel jongeren, zij-instromers en hoger opgeleiden kandidaten beschikken die in staat zijn een zorgopleiding op
niveau 3 / 4/ 5 te volgen; daar is nu risico op verdringing voor kandidaten tot niveau 2. De landelijke pilot Zorg Pro/VSO is
onderdeel geworden van de reguliere dienstverlening.
14 15
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Regionaal Werkcentrum 50-plus
In het Regionaal Werkcentrum worden werkgevers met overcapaciteit verbonden aan werkgevers met een De doelgroep 50-plus profiteert minder in de hoogconjunctuur van de toenemende kansen op de arbeidsmarkt en wordt
personeelsbehoefte. Samen met de netwerkpartners wordt dienstverlening georganiseerd voor werkgevers en in economische crises harder geraakt dan andere groepen. Met het programma 50-plus biedt Amsterdam extra onder-
werkzoekenden om de match te kunnen maken. Daarbij gaat het o.a. om het organiseren van om- en bijscholingstrajecten, steuning van 50-plusser in de bijstand, zodat hun arbeidsmarktpositie kan verbeteren en ze op enig moment kunnen
advies over inleenconstructies, individuele bemiddeling. Door het bemiddelen van werknemers van werk naar werk wordt uitstromen naar werk.
werkloosheid voorkomen. Het Programma heeft twee hoofddoelstellingen: ten eerste het verbeteren van de arbeidsmarktpositie van 50-plussers in de
bijstand, met daaraan gekoppeld uitstroom uit de bijstand; ten tweede het verwerven van kennis en inzicht over de doelgroep
Toelichting: en het ontwikkelen van passende werkwijzen en instrumenten. Ook het tegengaan van arbeidsmarktdiscriminatie is een
Op 22 juni is het Regionaal Werkcentrum gestart. In de brief Meer Kans op Werk (commissie WIO van 16 september 2020) aandachtsgebied.
bent u geïnformeerd over de eerste resultaten van het Regionaal Werkcentrum. Tot 1 september had het Regionaal ®
Werkcentrum 269 werkgevers aan zich verbonden, waarvan er 29 aan elkaar zijn verbonden voor een werk naar werk traject.
De meeste trajecten zijn nog in gaande, maar dit heeft al geleid tot 2 plaatsingen. In de voorfase van het Regionaal Caseload 50-plus Uitstroom 50-plus
Werkcentrum hebben er ook al meerder werk naar werk verbindingen plaatsgevonden via het WSP. Voor het grootste deel Aantal 50-plussers in het programma 50-plus Aantal 50-plussers in het programma dat
vonden deze verbindingen plaats op Schiphol. latroeumt wit ls bijstand
: ss . : : 250
In de komende periode zal de netwerkorganisatie verder worden uitgebreid en zal het bereik aan werkgevers worden 205 214
I ee
vergroot. Uit de eerste contouren van het herstelkabinet lijken er extra middelen te komen voor werk-naar-werk Eind april 2020 Eind augustus 2020 200 Lt
I 1 Ë
dienstverlening en om- en bijscholing. In de komende periode zal nader worden uitgewerkt hoe dit kan worden ingebed in de Lt
. . : ee : . 150 _ 143 Dt
dienstverlening van het Regionaal Werkcentrum. Ook wordt gewerkt aan de monitoring van het Regionaal Werkcentrum; in 150 TT EA
| 1 1 ij 1
de volgende rapportage zullen de belangrijkste resultaten worden weergegeven in infographics. 100 ‚04, A
Ï T T 1 D t
75 67 4 Dd
153 rn Ds
44 ï \ vl
50 1 ï t Dj
[ î | Ë 1 Ú ' ,
[ D B [ Ot
ot — | — — —
t/m april 2020 t/m augustus 2020 Streefwaarden
10. 50+ t/m eind 2020
1: Streefwaarde totaal 1 Streefwaarde werk
B Stand totaal E Stand werk
Deeltijdwerk 50-plus
Aantal 50-plussers in het programma dat OD
parttime werkt
nd
75
50
25
0
eind mei eind aug
2020 2020
De instroom van 50-plussers in het programma neemt toe. De uitstroom van 50-plussers is, ondanks de mooie resultaten
binnen het experiment met de bijstand, lager dan verwacht. Door de corona-crisis dalen de kansen van de 50-plusser
om aan het werk te komen nog verder. De klantmanagers en jobhunters hebben intensief contact met de kandidaten om
ze te blijven motiveren en er wordt door de WSP-adviseur geadviseerd op voor 50-plussers geschikte functies. Een
toenemend aantal klantmanagers werkt vanuit het 50-plus programmateam voor het startproces en integreert daarmee
de verworven kennis en aanpak uit het programma met het nieuwe proces. Ook worden de klantmanagers getraind in de
methode van de Paskamer, waarmee ze samen met de klant zijn of haar specifieke skills, eigenschappen en werkstijlen in
kaart brengen. Tot slot wordt op basis van de behoeftes van de klant op het gebied van inspiratie, training en (om)
scholing een online aanbod ontwikkeld.
16 17
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Doorontwikkeling aanpak jeugdwerkloosheid O Î / I
Jongeren zijn hard geraakt door de Coronacrises: de kans op stages en werk zijn afgenomen en het beroep op bijstand
toegenomen. In reactie daarop is ‘Meer Kans Op Werk Jongeren’ geïntroduceerd, een doorontwikkeling van de aanpak
jeugdwerkloosheid. Hierin zijn de belangrijkste lessen van de Aanpak Jeugdwerkloosheid 2015-2018 meegenomen en worden
de effectieve elementen uit die aanpak voortgezet. Het gaat onder andere om het gericht verlagen van de caseload, waar- Amsterdams Ex eriment met de Bijsta nd
door meer persoonlijke aandacht kan worden gegeven, het ophalen van een goed klantbeeld en de inzet van jobhunters. p J
Doel van het Amsterdams Experiment met de Bijstand is om te onderzoeken in hoeverre zelfregie door bijstandsgerechtigden
Jongeren met een migratieachtergrond Uitstroom totaal ON ° of het intensiveren van contactmomenten, in combinatie met een premie deeltijdwerk, leidt tot hogere uitstroom naar regulier
A BER ® aû werk en/of hogere participatie. Het wetenschappelijk onderzoek wordt uitgevoerd door de HvA en UvA. 5.000 bijstands-
antal jongeren in de aanpak jongeren met een migratie- Aantal uitgestroomd naar werk, °
achtergrond op 31 augustus 2020 scholing en overig (cum) u. gerechtigden hebben zich aangemeld. De deelnemers die inkomsten uit parttime werk hebben en een aanvullende uitkering
Lj en hebben kunnen een belastingvrije premie verdienen van maximaal € 200,-per maand die twee keer per jaar wordt uitgekeerd.
® 250
Stroef Aantal deelnemers aan Amsterdams Experiment met de Bijstand
ennn Streef-
200 1 220 , waarde Aantal huishoudens met deelnemers aan het Amsterdams Experiment met de bijstand met een lopende bijstandsuitkering
\__eind 2020
Ï Ï
Ka, n | |
5.000
t/m aug
100 2020 4.000
t/m mei OT
50 2020 3.000
0 2.000
1.000
Î A Ee Ea Do a B Fa Sa Po a En Ee Be Es Ee Se
… La Ca Va Sa HA & Sa Sa 5 9 DSD SO ODD OCD VO OSD AD
s SN SNN N NS 0 N N y N ti 0 0e NNS Sp te
Dee oenk © ê PD PP HEN SS
Aantal jongeren met migratieachtergrond
dat parttime werkt in de bijstand B Individuele personen
Lj B Aantal huishoudens
25
20 Deelnemers met en zonder deeltijdwerk
Aantal deelnemers van het Amsterdams Experiment
15 met de Bijstand met en zonder inkomsten uit |
| deeltijdwerk
10
5 Augustus 2020
0 920
eind mei eind aug 30,9%
2020 2020
2.060
69,1%
Omdat de aanpak Meer Kans Op Werk Jongeren nog in ontwikkeling is (inclusief de monitoring daarvan) hebben boven-
staande cijfers — conform eerdere rapportages — specifiek betrekking op het resultaat van de aanpak ontwikkeld voor jonge-
ren met migratieachtergrond die na 6 maanden in de reguliere dienstverlening van de jongerenpunten nog niet zijn B Parttimer Totaal Huishouden met lopende uitkering
uitgestroomd naar werk of scholing. In verband met de Coronacrisis is deze termijn van 6 maanden recent losgelaten en Geen parttimer Ee
worden jongeren al eerder via deze aanpak begeleid.
In de eerstvolgende rapportage zal op de breedte van de aanpak Meer Kans Op Werk Jongeren worden gerapporteerd, Het aandeel huishoudens met parttime werk en een lopende van bijstandsuitkering binnen het experiment is in de periode
daarin worden ook de resultaten meegenomen van de aanpak ontwikkeld voor jongeren met een migratieachtergrond. januari t/m augustus 2020 gedaald van 1.230 naar 920 (39,5% naar 30,9%). Oorzaak lijkt met name de corona-crisis te zijn,
waardoor veel parttime werk weggevallen is. Eind 2020 wordt de T1 rapportage van de onderzoekers van de HvA en UvA
verwacht, met daarin meer kwalitatieve inzichten over onder andere de invloed van de verschillende vormen van begeleiding
van deelnemers aan het wetenschappelijk onderzoek.
18 19
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Amsterdammers met een arbeidsbeperking Werkbrigade
Met de invoering van de Participatiewet (en de beperktere mogelijkheid tot instroom in de Wajong) neemt de instroom van De Werkbrigade heeft een belangrijke functie in het bieden van tijdelijk werk aan mensen die moeilijk toegang krijgen tot
Amsterdammers met een arbeidsbeperking in de bijstand steeds verder toe. Amsterdam heeft een breed instrumentarium tot betaald werk.
haar beschikking om deze werkzoekenden te begeleiden richting een passende werkplek. Als een werkzoekenden met een De deelnemers leveren een zinvolle bijdrage aan het onderhoud en leefbaarheid van de stad.
arbeidsbeperking aan het werk is, loopt de ondersteuning door, zodat tijdens het werk bekeken kan worden wat nodig is om Er wordt maximaal ingezet op de ontwikkeling en doorstroom van de deelnemers van werk naar werk.
de uitstroom naar werk duurzaam te maken.
Aan het werk ® Beschut werk ® Actieve begeleiding Werkbrigade Instroom dienstverbanden Werkbrigade
Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Aantal deelnemers in begeleiding. Beginnend met © Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade ®
beperking aan het werk met als beperking aan het werk op een Beschut een Voorschakel bij Amsterdamwerkt! gevolgd door (2017) een dienstverband Werkbrigade aangeboden
einddoel 1020 eind 2019. werkplek een dienstverband (maximaal 2 jaar) bij Pantar heeft gekregen bij Pantar Amsterdam.
Amsterdam. Indien deelnemer gedurende 2 jaar
dienstverband niet uitstroomt, wordt deze verder (\ el) (\ (\
1.800 | 300 262 bemiddeld zonder dienstverband
1.500 nn nn
4.500 DOEN Streef 250 230 239 Ee Streef-
I waarde { \ waarde 350 1.000
1.223 1.218 ‚ ! eind 2020 î \ eind 2020
1.200 1 200 [ ï 300
| î (manage. | / ‚ (manage- 309
! mentdoel- [ I mentdoel- 750
900 Û : 250
| stelling) lg | | stelling)
600 Ls 100 LO De
Ln | bn 450 500
300 1 50
| I
100
0 8 | B 250
t/m mei t/m aug t/m dec t/m mei t/m aug t/m dec 50 zi
2020 2020 2020 2020 2020 2020 0
0
Voorschakel _ Dienstverband Bemiddelingen IE instroom tot 2020 IE instroom 2020
Werkbrigade
Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ® Duurzame uitstroom ®
Totaal aantal klanten met een arbeids- ® Het aantal maanden dat de Amsterdammers, ®
beperking aan het werk met inzet van die zijn begeleid naar werk met de instrumen- Uitstroom dienstverbanden Werkbrigade Uitstroom bemiddelingen Werkbrigade
Loonkostensubsidie en/of jobcoaching ten van de Participatiewet, aan het werk zijn. ® ®
Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade Aantal deelnemers dat sinds start Werkbrigade
(2017) een dienstverband Werkbrigade heeft (2017) vanuit de bemiddeling, die opgestart is na 2
1.500 500 beëindigd bij Pantar Amsterdam. Verdeeld naar jaar Werkbrigade, is uitgestroomd naar werk of
1.238 uitstroom naar werk, uitstroom anders (verhuizing anders
1.250 _ Streef-
T e—— e.d.) en uitstroom naar bemiddeling (behalen
î I waarde 400 À R : :
TO 993 979 ‚ eind 2020 Yol) maximale periode van 2 jaar, einde van rechtswege)
. mm,
|C mendoel 300 2
750 . rh 300 200
î stelling)
200
500 T 205 250 PI)
150
250 | 100 200
1 Ï
0 0 150 100
t/m mei t/m aug t/m dec O-6mnd __ 6-12mnd 12-24 mnd __>24 mnd ik
2020 2020 2020 100
89 50
50
Op dit moment zijn de gevolgen van de Coronacrisis terug te zien in de sterke afname van het aantal nieuwe plaatsingen. 0 5
Daarnaast is de inschatting op basis van een risico-analyse uit augustus dat bij 12% van de lopende arbeidsovereenkomsten Werk Anders Bemiddeling B Werk mit
het contract niet zal worden verlengd. De (management)doelstelling dat eind 2020 1500 Amsterdammers aan het werk zijn
met instrumenten uit de Participatiewet staat hiermee onder druk. De verwachting is nu dat dat 1275 Amsterdammers zullen zijn.
Door de crisis daalt sinds maart de uitstroom en neemt de duur van en het aantal bemiddelingen weer toe. In de afgelopen
periode is daarin geen verandering gekomen.
Er kunnen nog steeds kandidaten instromen in de Werkbrigade. De uitstroom loopt door. Waar het bestand voor Corona
stabiel bleef (op ca. 350) is er door Corona momenteel sprake van sterk verminderde instroom. De mogelijkheden om
bepaalde soorten handhaving en werk op het gebied van vergroening door de werkbrigade te laten uitvoeren, worden nader
onderzocht.
20 21
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Statushouders Handhaving
De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt statushouders naar werk en/of scholing, zodat zij snel en volwaardig Bij vermoeden van onrechtmatigheid bij de aanvraag of bij een lopende uitkering kunnen klantmanagers en inkomens-
kunnen meedoen in de stad. De Amsterdamse aanpak statushouders vanuit WPI zal waar mogelijk zich verbreden naar consulenten Handhaving (HWI — Handhaving Werk en Inkomen) inschakelen voor nader onderzoek. In deze paragraaf een
begeleiding tijdens het inburgeringstraject. In deze paragraaf worden de belangrijkste resultaten van de Amsterdamse aanpak aantal cijfers over belangrijke activiteiten van Handhaving.
statushouders weergegeven, waaronder die van de begrotingsindicator over uitstroom naar werk (met een salaris boven de
uitkeringsnorm) en uitstroom naar opleiding.
Controle aanvraagonderzoeken Rechtmatigheidsonderzoeken
Aantal bijstandsaanvragen dat gecontroleerd is door Aantal rechtmatigheidsonderzoeken door Handhaving
Aantal statushouders in de aanpak op 31 augustus 2020 Percentage uitstroom binnen drie jaar ® Handhaving en het aantal afwijzingsadviezen dat op en het aantal beëindigingsadviezen dat op basis van
LE basis van die controles is afgegeven. die onderzoeken is afgegeven.
De Amsterdamse aanpak statushouders begeleidt haar klanten Percentage statushouders dat binnen drie jaar na
gedurende 3 jaar. Huidig aantal statushouders dat begeleid wordt instroom in de Amsterdamse aanpak statushouders 10000 800
in de aanpak Statushouders. uitstroomt uit de uitkering B Aantal aanvragen B Rechtmatigheids- WM Beeindigingsadviezen
gecontroleerd onderzoeken
50 8000 Im Aantal 600
T anta
| 50%, Streef- afwijzingsadviezen ze ld hd
e 6000
40 il waarde AD
CH ! ‚ begroting
an 37% KIA \ 2020 4000 CAY
30 |
I | 200
I 2000
20 1.332 (27,8%) 1.774 (22,5%) ° Ache, Alke,
40 0 eind mei eind aug eind mei eind aug
2020 2020 2020 2020
|
0
t/m mei t/m aug t/m dec
2020 2020 2020
Het percentage afwijzingsadviezen is sterk gedaald. Het aantal gecontroleerde aanvragen daarentegen gestegen met het oog
op de nieuwe poort-pak. Het absolute aantal afwijzingen is met ongeveer 200 gestegen.
Totaal aantal statushouders dat is ® Parttime werk of opleiding ® Het aantal rechtmatigheidsonderzoeken (RMO) is gedaald doordat versterkt is ingezet op preventie (waardoor minder
uitgestroomd uit de uitkering in 2020 Aantal statushouders dat is gestart met opleiding capaciteit beschikbaar is voor rechtmatigheidsonderzoeken), alsmede door het tijdelijk stopzetten als gevolg van de uitbraak
nee van de Corona-crisis.Het is de verwachting dat het aantal RMO's vanaf september 2020 weer enigszins zullen stijgen, omdat
WPI de dienstverlening weer aan het opstarten is er ook weer rechtmatigheidsonderzoeken, inclusief huisbezoeken, zullen
B nn plaatsvinden onder toepassing van de anderhalve-meter-regels.
400 G 500 | B Gestart met
| opleiding maar nog
400 in de uitkeri
NN 7 | 344 335 wel in de uitkering
300 B Gedeeltelijke
200 | uitstroom naar
200 parttime werk
100 |
100
35 52
0 0
eind mei eind aug eind mei eind aug
2020 2020 2020 2020
De Amsterdamse statushouders worden gedurende drie jaar (duur van de inburgeringsperiode) intensief begeleid.
De ambitie is dat 50% van de statushouders drie jaar na het moment van instroom in de aanpak weer is uitgestroomd uit
de bijstand. De tabel Percentage uitstroom binnen drie jaar brengt de uitstroom van cohort 2017 in beeld en laat voor
deze zien in hoeverre de uitstroomambitie wordt gerealiseerd. Van deze groep (instroom 2017) is op 1 september 2020
37% uitgestroomd uit de bijstand. We hebben nog tot eind 2020 om de ambitie voor cohort 2017 te realiseren. Immers,
de begeleidingsperiode voor dit cohort is tot einde 2020. Voor de cohorten 2015 en 2016 is de ambitie gerealiseerd.
Er kunnen dubbelingen in de cijfers zitten. Zo kunnen klanten eerst parttime aan het werk gaan en vervolgens uitstromen uit
de uitkering (b.v. door het vinden van werk boven de bijstandsnorm). Klanten kunnen ook deelnemen aan een schakelklas en
vervolgens een reguliere opleiding met recht op studiefinanciering volgen.
22 23
Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020 Voortgangsrapportage WPI | t/m augustus 2020
Lerende organisatie
WPI blijft zich ontwikkelen. We onderzoeken continu hoe we de kwaliteit van de dienstverlening kunnen verbeteren voor Percentage klachten tijdig afgehandeld
de klant, o.a. door middel van klanttevredenheidsonderzoeken. In deze paragraaf worden de meest relevante cijfers weer- Percentage klachten afgehandeld binnen de
gegeven, waaronder de begrotingsindicatoren over klanttevredenheid met betrekking tot het aanvragen van een uitkering weielljlke teru
en klachtafhandeling.
100
90%
87% treef-
ek si S2% SL
. SF . 76%
Klanttevredenheid ee Klanttevredenheid inkomstenverrekening 75 72% 72% ° |L begroting
aanvragen uitkering Ï Aanvragen bijstandsuitkering Klanttevredenheid over inkomstenverrekening bij 6 Ee 2020
Klanttevredenheid over het aanvragen kee de parttime werken Î 50 mn
van een bijstandsuitkering Li
nn mmm Ll
2 ° ° 25 nr
10 Aanvragen bijstandsuitkering 10 Eerste keer te maken met
9 nk ee ekenen 9 inkomstenverrekening
8 RE aanvragers) 8 0 Li
nb DP OD OD OP SS 5
en nb 7 SE EE
b ES SSN
ON nb Aanvragen bijstandverlening 6 7 SOS Ke ES Se SS
°) zelfstandigen (toegekende ei
4 | aanvragers) 4
3 3
2 nd 2
1 senen 1 Aantal klachten dat per jaar binnenkomt
0 tijdens aanvragen 0
2 3 a S P g bijstandsuitkeri S s S Sl Pp P
S B & Hs $P _bistandsuitkering SPE Ps
o or le eli > or > or le & o or
300 267 _ 267
Klanttevredenheid bij uitstroom naar werk Klanttevredenheid over
. 250
Klanttevredenheid over de ondersteuning naar werk 6 klachtafhandeling 6 225 225
gemeten bij klanten die zijn uitgestroomd uit de Ï Klanttevredenheid over de afhandeling Ï 200 200
uitkering van klachten 157 157166
150 135 135135 32 145
81 116 115 112 113
105
10 10 100 ee ZEN 93 94. 94 98 90
ee ee 98 16 71 78
9 Klanttevredenheid ? Klachtafhandeling 50 ee
8 ondersteuning naar werk 8 WPI
7 7 0 " " "
6 6 Januari Februari Maart April Mei Juni Juli Augustus
nb
5 5
B Beginstand per maand ME In 2020 HE Uit 2020 B Eindstand per maand
4 4 nb
3 3
2 2 .
, , In 2020 Uit 2020
8 0 Subtotaal 920 779
a a a a P P S & 2 2 2 d i i i
PPP © OP P Of OH Streefwaarde begroting 2020 (einde jaar 800
SE Ed NE Od & groting 2020 (einde jaar)
De klanttevredenheidsonderzoeken zijn sinds 1 april 2020 tijdelijk stopgezet in verband met het vrijmaken van de Door de goede samenwerking tussen de TOZO organisatie en Klachten Sociaal Domein worden klachten snel afgehandeld.
benodigde capaciteit voor het uitvoeren van de Tozo- regeling. Daarnaast is de reguliere dienstverlening aangepast en Ook worden de klachten geanalyseerd en gebruikt om de dienstverlening rondom TOZO te verbeteren.
zijn veel onderzoeksvragen niet meer van toepassing. Naar verwachting zullen de (aangepaste) onderzoeken weer in
januari 2021 hervat worden. De streefwaarde voor het tijdig afhandelen van klachten wordt nog niet gehaald. Dit ligt deels aan het proces bij complexe
klachten, die veel afstemming vereisen, en de bereikbaarheid van klanten door het thuiswerken.
Het aantal binnengekomen klachten ligt t/m augustus al hoger dan de streefwaarde. Reden daarvan is onder andere TOZO2,
waarin het inkomen van de partner een rol speelt en tot een stijging van het aantal klachten heeft gezorgd.
24 25
| Onderzoeksrapport | 13 | test |
11 oktober 2018
Geachte leden van gemeenteraden en provinciale staten,
Als bijlage vindt u in afschrift een brief gericht aan uw collega's in de Provinciale Staten
van Groningen. Waar ik op een aantal actuele gebeurtenissen in ga vooral over onze
oostelijke grens op het gebied van de Bundesregering in Berlijn. De bijgevoegde
informatie is voor uw werk van belang. Zeker als u lid bent van de gemeenteraad van
Amsterdam. Mede door uw collegeakkoord over Schiphol is dit belangrijke informatie.
Dit vraagt tevens bestuurlijke samenwerking met de grensregio's van Nederland. Om de
verplaatsing van deze vluchten mogelijk te maken.
Helaas kan ik u al wel uit de droom helpen. Alle snelle treinen via de corridor
Amsterdam - Utrecht - Duisburg sturen gaat niet werken. Aangezien Duisburg nu al
capaciteitsgebrek heeft op het spoor. Deze omweg is helemaal onlogisch om naar
Bremen, Hamburg en Kiel of Kopenhagen via de Fehmarnbelttunnel te gaan.
Met vriendelijke groet,
| Raadsadres | 1 | val |
eh Eh x Gemeente Amsterdam AB
NX Stadsdeel Zuid f
% Voordracht voor het algemeen bestuur van de
bestuurscommissie Zuid
Z Datum: 22-06-2016
Programma 20 Openbare Ruimte
Agendapunt 8
Datum besluit DB 24- 06- 2016
Te publiceren tekst Onderwerp
1. Aanwijzen gebied met maximale (brom-)fietsparkeerduur van 42 dagen
2. Vaststellen Handboek Handhaving Fietsparkeren
Met deze voordracht stelt het dagelijks bestuur aan het algemeen bestuur van de bestuurscommissie voor om het
volgende besluit te nemen:
Te publiceren tekst Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Stadsdeel Zuid besluit
1. Als uitwerking van het op 9 september 2015 door de gemeenteraad
vastgestelde Kader Fietsparkeren:
1.1. Met ingang van uiterlijk 1 september 2016 een maximale
(brom-)fietsparkeerduur van 42 dagen in te stellen in de openbare
ruimte van stadsdeel Zuid binnen de ring A10 en met uitzondering van
de gebieden bij NS-station Zuid en NS-station RAI en de Eerste Van
der Helststraat, zoals weergegeven op de bij dit besluit behorende
kaart (bijlage 7);
1.2. Tot het intrekken van de eerder genomen besluiten op de dag van
inwerkingtreding van het besluit onder 1.1;
1.3. Tot het vaststellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren waarin
werkinstructies en beoordelingscriteria voor het verwijderen van fietsen
zijn uitgewerkt;
2. Kennis te nemen van de voordracht voor de collegevergadering van 8
maart 2016, waarin het College van B&W conform de voordracht heeft
besloten om, als uitwerking van het Kader Fietsparkeren, de gebieden
bij de tien NS-stations aan te wijzen als locatie waar een maximale
(brom)-fietsparkeerduur van 14 dagen geldt en de verplichting om
binnen de (brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren.
Wettelijke grondslag
De bevoegdheid voor het aanwijzen van een gebied met maximale (brom)fietsparkeerduur,
verplicht stallen in de (brom)fietsparkeervoorzieningen en een verbod om buiten de
daarvoor bestemde (brom)fietsparkeervoorzieningen te parkeren, is met uitzondering van
de locaties bij de NS-stations, gedelegeerd aan de algemene besturen van de
bestuurscommissies, De bevoegdheid vloeit vooruit uit de APV, artikel 4.27 lid 2 onder a,
lid 3 en lid 4 en artikel C.19 van Bijlage 3 (Bevoegdhedenregister bestuurscommissies)
van de Verordening op de bestuurscommissies. Het college van Burgemeester en
Wethouders is bevoegd voor het aanwijzen van de gebieden bij de NS-stations.
1
Portefeuille 3Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid _ ;
ee AES Bestuurscommissie 5 AB
Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016
Afdeling Gebiedsteams
Bestuurlijke achtergrond
Om te voorkomen dat er een onoverzichtelijke lappendeken ontstaat met verschillende
fietsparkeerregimes per locatie, stelt de gemeente Amsterdam binnen de ring A10, ten
zuiden van het IJ, een uniforme maximale fietsparkeerduur van 6 weken (42 dagen) in met
uitzondering van de gebieden bij de NS-stations (14 dagen). Dit gebied is gekozen omdat
hier vrijwel overal sprake is van een hoge parkeerdruk. Buiten de ring en in stadsdeel
Noord is dat lang niet overal het geval. De nieuwe parkeerregels zijn een uitwerking van de
— in het Kader Fietsparkeren vastgestelde — redeneerlijn ‘parkeervoorzieningen beter
benutten en bijbouwen waar nodig”. Het besluit is een harmonisatie en een uitbreiding van
eerder genomen besluiten en is in lijn met aanbevelingen van de Rekenkamer Amsterdam
naar aanleiding van haar onderzoek naar het verwijderen van fietsen in 2014.
Door ongebruikte fietsen te verwijderen komt er (meer) ruimte in de rekken beschikbaar
voor fietsers die hun fiets regelmatig gebruiken. De bestaande parkeercapaciteit wordt
beter benut en drukke locaties en woongebieden worden goed bereikbaar gehouden voor
voetgangers, fietsers en andere weggebruikers
De stadsdelen met grondgebied binnen de ring A10, met uitzondering van stadsdeel
Noord, nemen dit besluit in de periode maart tot en met augustus 2016. Na vaststelling van
de besluiten gelden in ieder geval vanaf 1 september 2016 in alle woongebieden binnen de
ring A10 dezelfde fietsparkeerregels en wordt er op uniforme wijze gehandhaafd. Dit schept
duidelijkheid voor bewoners en bezoekers van Amsterdam en maakt stadsbrede
communicatie eenvoudig.
In stadsdeel Zuid zijn drie gebieden waar een andere regeling geldt. Dit zijn:
1. Gebied bij NS-station Zuid (14 dagen én binnen de voorzieningen)
2. Gebied bij NS-station RAI (14 dagen én binnen de voorzieningen)
3. Gebied Eerste Van der Helststraat (42 dagen én binnen de voorzieningen)
Voor de 2 gebieden bij de NS-stations heeft het college van B&W op 8 maart 2016 een
besluit genomen. Vanwege de hoge fietsparkeerdruk is de Eerste Van der Helststraat al
eerder aangewezen als gebied waar de fiets niet langer dan 42 dagen mag worden
geparkeerd en waar ook binnen de (brom)fietsparkeervoorzieningen moet worden
geparkeerd. Dit besluit blijft van kracht.
Resultaat commissiebehandeling
Akkoord met doorzending naar raad (7 juni 2016)
Korte toelichting op het gevraagde besluit
1.1 De gemeente krijgt met dit besluit de mogelijkheid om (brom-)fietsen te
verwijderen die langer dan 42 dagen zonder wezenlijke onderbreking in de
openbare ruimte op dezelfde plek geparkeerd staan. Zo weten fietsers waar ze
aan toe zijn. Door ongebruikte fietsen te verwijderen komt er (meer) ruimte in
de rekken beschikbaar voor fietsers die hun fiets regelmatig gebruiken. De
bestaande parkeercapaciteit wordt beter benut en drukke locaties en
woongebieden worden goed bereikbaar gehouden voor voetgangers, fietsers
en andere weggebruikers. Uit een proef in de Cremerbuurt in stadsdeel West
bleek dat 19% van de fietsen langer dan zes weken een plek in het rek bezet
hielden. Door de verwijdering van deze fietsen nam de parkeerdruk af van
ì 2
Portefeuille 3 Verkeer en Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B
nam Bestuurscommissie ;
Agendapunt <nr BO= Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016
Afdeling Gebiedsteams -
150% naar 132%.
1.2 Het voorliggende aanwijzingsbesluit komt in de plaats van het nu geldende
besluit. Dit besluit moet daarom worden ingetrokken.
1.3 Het Handboek Handhaving Fietsparkeren vloeit voort uit het vastgestelde
Kader Fietsparkeren. Hierin is het beleid vastgelegd voor de handhaving van de
fietsparkeerregels. De insteek van dit handboek is vooral praktisch. In het
handboek staan duidelijke werkinstructies en beoordelingscriteria voor het
verwijderen van fietsen. Ook wordt ingegaan op het belang van communicatie:
hoe de burgers goed te informeren over fietsparkeerregels en buurtgerichte
handhavingsacties. De inhoud van het handboek is getest in de dagelijkse
handhavingspraktijk. Door te werken volgens het handboek kan er efficiënter en
stadsbreed op uniforme wijze worden gehandhaafd. De gemeente voldoet
hiermee aan de aanbeveling van de Rekenkamer Amsterdam om te komen tot
eenduidige en simpele regels voor fietsparkeren. Bovendien zijn eenvoudige
regels goed te communiceren.
Met dit collegebesluit is de afbakening van de NS-stationsgebieden gedefinieerd. De
handhavingstaken bij de NS-stations zijn neergelegd bij de directeur V&OR. Begin 2015
heeft de directeur V&OR deze taken doorgemandateerd naar de stadsdeelsecretarissen.
Kanttekeningen en risico’s Zie onder risico's
Gevolgen
Belanghebbenden Er komt meer fietsparkeerruimte beschikbaar voor de actieve fietser. Voor een kleine groep
fietsers die langer dan zes weken buiten de stad verblijft, betekent dit dat zij maatregelen
moeten nemen om te voorkomen dat hun fiets wordt verwijderd. Goede communicatie is
daarom heel belangrijk. Per september start een campagne waarmee fietsers op de
nieuwe regels attent worden gemaakt.
Stadsdeelorganisatie Het besluit is op stedelijk niveau voorbereid en op stadsdeelniveau besproken met de
afdeling Vergunningen, Toezicht en Handhaving. Deze afdeling is ook betrokken geweest
bij het opstellen van het Handboek Handhaving Fietsparkeren.
Adviezen
Intern (binnen gemeente) Niet van toepassing
Extern (buiten gemeente) Niet van toepassing
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg
Tijdens de inspraak voor het Kader Fietsparkeren zijn zowel positieve als negatieve
reacties ontvangen op het voornemen om een uniforme maximale (brom)fiets-parkeerduur
van 42 dagen in te stellen binnen de ring A10. De Fietsersbond is positief over het creëren
van ruimte voor de actieve fietser en wijst op het belang van goede communicatie.
3
Portefeuille 3 Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B
ee are Bestuurscommissie d
Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016
Afdeling Gebiedsteams
Financiële paragraaf
In het Bestuurlijk Overleg Stad en Stadsdelen (BOSS) van 14 december 2015 hebben de
wethouder Verkeer en de Portefeuillehouders Verkeer van de stadsdelen ingestemd met
het voorstel om de kosten van exploitatie, beheer en onderhoud van alle gemeentelijke
stallingen in de stad centraal te dekken en de kosten van alle handhaving fietsparkeren in
de openbare ruimte door de stadsdelen te laten dekken. Deze afspraak is nog niet
verwerkt in de nieuwe bevoegdhedenverdeling tussen stad en stadsdelen. Dat zal in de
komende periode gebeuren.
De algemene communicatie over de nieuwe fietsparkeerregels en de bebording in de
stationsgebieden worden vanuit Verkeer & Openbare Ruimte stadsbreed verzorgd en
gedekt. Stadsdeelspecifieke communicatie over regels en handhaving wordt door
stadsdelen uitgevoerd en uit stadsdeelmiddelen gefinancierd.
Zijn er financiële risico'sen De genoemde beslispunten in de voordracht hebben geen financiële consequenties.
zo ja, hoe worden deze
beheerst?
Geheimhouding
Niet van toepassing
Publicatie/communicatie
1. Het besluit wordt digitaal gepubliceerd op amsterdam.nl/bekendmakingen.
2. Communicatie vindt plaats door middel van een persbericht, via de website van
Stadsdeel Zuid en de lokale buurtpagina(s)
3. De nieuwe regels voor het (brom-)fietsparkeren worden in september stadsbreed
bekend gemaakt met inzet van de stedelijke communicatiemiddelen en een
campagne.
Stukken
Meegezonden Bijlage 1: College van BW Voordracht def 8mrt 2016 niet ondertekend
Bijlage 2: Besluitenlijst collegevergadering 08-03 concept
Bijlage 3: 160126 SD Zuid 6 wekengebied
Bijlage 4: fiets-Overzicht dd 2016-03-23
Bijlage 5: Handboek Handhaving Fietsparkeren def 8 mrt 2016
Bijlage 6: 160126 SD Zuid Eerste van der Helststraat 6 wkn-in voorzieningen
Bijlage 7: 160126 NS station Amsterdam Zuid
Bijlage 8: 160126 NS station Amsterdam RAI
Ter inzage gelegd Niet van toepassing
Aldus besloten,
i 4
|
Portefeuille 3 Verkeeren Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid A B k i
Ope nja Bestuurscommissie k
Ruimte ‚ Ee |
Agendapunt <nr BO> Voordracht voor de vergadering: 22- 06- 2016 |
Afdeling Gebiedsteams
S.T. Capel Y‚N. Jakobs
|
|
8 5
| Besluit | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1353
Datum indiening 27 juni 2019
Datum akkoord 22 juli 2019
Publicatiedatum 23 juli 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Jong inzake het opkopen van
woningen door vastgoedinvesteerder Blackstone.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In maart 2019 werd bekend dat de firma Blackstone 12,5 miljoen euro in een rijtje
jarendertighuizen in de Van Walbeeckstraat investeert. Het betrof 36 appartementen,
waarvan 8 leeg stonden. Nu blijkt dat een onderhuurder, die een mondelinge afspraak
had met de vorige eigenaar om per 1 augustus het huurcontract over te nemen en
hoofdhuurder te worden, geen contract krijgt aangeboden door de nieuwe eigenaar
Blackstone. Zij staat daardoor met haar kind op straat.
Gezien het vorenstaande heeft het lid De Jong, namens de fractie van GroenLinks,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college op de hoogte van het opkopen van Amsterdamse woningen in de
Van Walbeeckstraat door vastgoedinvesteerder Blackstone?
Antwoord
Ja.
2. Weet het college of Blackstone op andere plekken in Amsterdam woningen heeft
opgekocht?
Antwoord
Zoals in de pers is gecommuniceerd heeft Blackstone per 1 april 2019 een
portfolio met huurwoningen aangekocht, dit betrof onder andere 290 woningen in
Amsterdam. De woningen aan de Van Walbeeckstraat maken deel uit van deze
transactie. In juni 2019 heeft Blackstone nog eens 33 huurwoningen in
Amsterdam verworven. Volgens de website van Haavens (de verhuurder) staan
de woningen in de volgende buurten: Centrum, Jordaan, Oud-West, Oud-Zuid,
Pijp, Rivierenbuurt.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Zoi 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2019
3. Weet het college hoeveel bewoners uit de Van Walbeeckstraat naar aanleiding
van de overname (gedwongen) hun huis verlaten vanwege huurstijging of andere
redenen?
Antwoord
Nee. Haavens geeft desgevraagd aan dat er is geen sprake van uitzettingen of
gedwongen vertrek van bewoners op de Van Walbeeckstraat.
4. Is het college bekend met het verhaal van de huurder die de woning moet
verlaten omdat Blackstone geen contract aanbiedt?
Antwoord
Nee, dit verhaal was niet bekend bij het college. Haavens heeft de betrokken
persoon benaderd om meer achtergrondinformatie te krijgen en geeft aan zijn
best te gaan doen om gezamenlijk tot een oplossing te komen.
5. Welke hulp kan het college bieden aan de bewoner die het huis moet verlaten
omdat Blackstone geen contract aanbiedt terwijl de vorige eigenaar dat wel had
toegezegd?
Antwoord
Koop breekt geen huur. De rechten en plichten van de verhuurder gaan over op
de nieuwe eigenaar. De mondelinge toezegging van de vorige eigenaar dus ook.
Een mondelinge overeenkomst is namelijk rechtsgeldig. Alleen het
bewijzen/afdwingen is lastig als de (voormalig) eigenaar/verhuurder ontkent. Wat
de gedupeerde in dit geval zou kunnen doen is de voormalige
eigenaar/verhuurder vragen te bevestigen (op papier, getuigenverklaring) dat
deze mondelinge overeenkomst er is geweest.
6. Waar kunnen bewoners die de dupe worden van overname terecht met vragen
hierover?
Antwoord
WOON adviseert en helpt bewoners met oplossen van problemen rond woning
en huurrechten.
7. Hoeveel en welke soort vergunningen voor bouwwerkzaamheden heeft
Blackstone aangevraagd voor woningen in de Van Walbeeckstraat?
Antwoord
Bij stadsdeel West is een sloopmelding (intern slopen in verband met renovatie)
voor drie woningen in de panden aan de Van Walbeeckstraat ontvangen en
verleend.
8. Vindt het college het wenselijk dat een dergelijke investeerder veel woningen in
Amsterdam opkoopt, vaak met als doel deze te verbouwen en voor meer geld te
verhuren?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 11.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Zoi 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 27 juni 2019
9. Is bekend hoeveel Amsterdamse woningen Blackstone in bezit heeft? Zo ja,
hoeveel?
Antwoord
Zie het antwoord op vraag 2.
10. Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat het opkopen en vaak
voor meer geld verhuren door grote vastgoedinvesteerders een prijsopdrijvend
effect heeft?
Antwoord
Het kopen van bestaand vastgoed kan mogelijk een prijsopdrijvend effect hebben,
alleen is het precieze effect moeilijk vast te stellen.
11. Wat zijn de mogelijkheden om de massa-overname van woningen door dit soort
grote buitenlandse investeerders te stoppen?
Antwoord
Het staat investeerders vrij om woningen te kopen om te verhuren. Wel moeten
ze zich net als iedereen houden aan wet- en regelgeving. Het college verkent
momenteel de mogelijkheden voor een verhuurverbod. In het najaar komt het
college met een voorstel hiervoor.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2020
Afdeling 2
Vergaderdatum 17 december 2020
Publicatiedatum 13 januari 2021
OPENBARE VERGADERING OP DONDERDAG 17 DECEMBER 2020
Aanwezig: de leden mevrouw Bakker (PvdD), de heer Bakker (SP), de heer
Biemond (PvdA), mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD), de heer Blom (GroenLinks), de heer
Boomsma (CDA), mevrouw Bosman (D66), de heer Boutkan (PvdA), de heer Ceder (CU),
de heer Van Dantzig (D66), de heer Ernsting (GroenLinks), de heer Flentge (SP), mevrouw
De Fockert (GroenLinks), mevrouw De Grave-Verkerk (VVD), de heer Groen (GroenLinks),
mevrouw Grooten (GroenLinks), de heer Hammelburg (D66), mevrouw Heinhuis (PvdA),
mevrouw De Jong (GroenLinks), mevrouw Kat (D66), mevrouw Kilie (DENK), de heer
Köhler (Onafhankelijke Raadsfractie), de heer Kreuger (Onafhankelijke Raadsfractie),
mevrouw El Ksaihi (D66), mevrouw Martens (VVD), mevrouw Marttin (VVD), de heer Mbarki
(PvdA), mevrouw Nadif (GroenLinks), mevrouw Naoum Néhmé (VVD), mevrouw Poot
(VVD), mevrouw Van Pijpen (GroenLinks), mevrouw Van Renssen (GroenLinks), mevrouw
Rooderkerk (D66), mevrouw Roosma (GroenLinks), mevrouw La Rose (PvdA), de heer
Schreuders (SP), mevrouw Van Soest (Partij voor de Ouderen), de heer Taimounti (DENK),
mevrouw Timman (D66)de heer Torn (VVD), de heer Veldhuyzen (BI1), de heer Vroege
(D66) en de heer Yilmaz (DENK)
Afwezig: de heer Van Lammeren (Partij voor de Dieren), de heer Van Schijndel
(Forum voor Democratie) voegt zich op een later moment in de vergadering.
Aanwezig: burgemeester mevrouw Halsema (Openbare Orde en Veiligheid,
Algemene Zaken, Integraal Veiligheidsbeleid, Juridische Zaken, Internationale
Samenwerking, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken,
Communicatie), de wethouders mevrouw Dijksma (Water, Verkeer, Vervoer en
Luchtkwaliteit en Stadsdeel Zuid), mevrouw Van Doorninck (Duurzaamheid en Circulaire
Economie, Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Energietransitie en stadsdeel Oost), de heer
Everhardt (Financiën, Economische Zaken, Lucht- en Zeevaart, Deelnemingen, Zuidas en
Marineterrein en Stadsdeel Centrum), de heer Groot Wassink (Diversiteit en
Antidiscriminatiebeleid, Democratisering (inclusief Bestuurlijk Stelsel), Coördinatie
Bedrijfsvoering, Inkoop, Sociale Zaken, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden), de heer
Ivens (Bouwen en Wonen, Openbare Ruimte en Groen, Ontwikkelbuurten, Dierenwelzijn,
Reiniging en Stadsdeel Noord), mevrouw Kukenheim (Zorg, Jeugd(zorg), Mbo-agenda,
Beroepsonderwijs en Toeleiding Arbeidsmarkt, Preventie Jeugdcriminaliteit, Sport en
Recreatie, Ouderen en Stadsdeel West), mevrouw Meliani (Kunst en Cultuur, Monumenten
en Erfgoed, ICT en Digitale Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Gemeentelijk
Vastgoed en Stadsdeel Nieuw-West), mevrouw __ Moorman _ (Onderwijs,
Volwasseneneducatie, Laaggeletterdheid en Inburgering, Voorschool, Kinderopvang en
Naschoolse voorzieningen, Armoede en Schuldhulpverlening en Stadsdeel Zuidoost)
Afwezig:
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Avondzitting op donderdag 17 december 2020
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: Het raadslid Torn
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Smakman (Notuleerservice Nederland)
Voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER: Goedenavond allemaal. Voordat ik deze vergadering werkelijk
mag openen, moeten we eerst weer helemaal de presentielijst doorlopen om het quorum
vast te kunnen stellen. Ik ga nu alle leden opnoemen. Ik zou u willen vragen uw microfoon
uit te zetten, behalve als uw naam genoemd wordt. En dan even te melden dat u present
bent. Dat hoeft niet vergezeld te gaan van titulatuur. U kunt gewoon kort zeggen ‘ik ben er”.
Mevrouw A.L. Bakker (PvdD) — aanwezig
De heer N.T. Bakker (SP) — aanwezig
De heer Biemond (PvdA) — aanwezig
Mevrouw Bloemberg-lssa (PvdD) — aanwezig
De heer Blom (GroenLinks) — aanwezig
De heer Boomsma (CDA) — aanwezig
Mevrouw Bosman (D66) — aanwezig
De heer Boutkan (PvdA) — aanwezig
De heer Ceder (CU) — aanwezig
De heer Van Dantzig (D66) — aanwezig
De heer Ernsting (GroenLinks) — aanwezig
De heer Flentge (SP) — aanwezig
Mevrouw De Fockert (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw De Grave-Verkerk (VVD) — aanwezig
De heer Groen (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw Grooten (GroenLinks) — aanwezig
De heer Hammelburg (D66) — aanwezig
Mevrouw Heinhuis (PvdA) — aanwezig
Mevrouw De Jong (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw Kat (D66) — aanwezig
Mevrouw Kilig, (DENK) — aanwezig
De heer Köhler (Onafhankelijke Raadsfractie) — aanwezig
De heer Kreuger (Onafhankelijke Raadsfractie) — aanwezig
Mevrouw El Ksaihi (D66) — aanwezig
De heer Van Lammeren (PvdD) — afwezig
Mevrouw Martens (VVD) — aanwezig
Mevrouw Marttin (VVD) — aanwezig
De heer Mbarki (PvdA) — aanwezig
Mevrouw Nadif (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw Naoum Néhmé (VVD) — aanwezig
Mevrouw Van Pijpen (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw Poot (VVD) — aanwezig
Mevrouw Van Renssen (GroenLinks) — aanwezig
Mevrouw Rooderkerk (D66) — aanwezig
Mevrouw Roosma (GroenLinks) — aanwezig
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Mevrouw La Rose (PvdA) — aanwezig
De heer Van Schijndel (Forum voor Democratie) — afwezig
De heer Schreuders (SP) — aanwezig
Mevrouw Van Soest (Partij voor de Ouderen) — aanwezig
De heer Taimounti (DENK) — aanwezig
Mevrouw Timman (D66) — aanwezig
De heer Torn (VVD) — aanwezig
De heer Veldhuyzen (BIJ1) — aanwezig
De heer Vroege (D66) — aanwezig
De heer Yilmaz (DENK) — aanwezig
1.
Opening en mededelingen.
De VOORZITTER: Dan constateer ik dat het quorum aanwezig is. Dan open ik
daarmee de vergadering, de laatste vergadering van dit jaar van de gemeenteraad van
Amsterdam. Ik heet u allemaal van harte welkom.
Dan lopen wij de agenda opnieuw na.
2.
Vaststellen van de notulen van de beraadslagende raadsvergadering en de
besluitvormende raadsvergadering op 25 november 2020.
Conform besloten.
3.
Vaststellen van de agenda.
Conform besloten.
4.
Mededeling van de ingekomen stukken.
De VOORZITTER: Op grond van art. 55 lid 1 van het Reglement van Orde zijn de
volgende verzoeken ontvangen voor agenderingen in commissies ter bespreking.
Ingekomen stuk 19, Afschrift van een brief van veertien ondernemingen op de NDSM-werf,
gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake
zorgen over het proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost, naar de
commissie RO op verzoek van het lid Kat.
Kan ik er hiermee vanuit gaan dat u zich verder kunt vinden in de
afhandelingsvoorstellen?
Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, ik heb ook ter kennisname stukken doorgegeven
aan de griffie. Ik hoop dat die toch echt doorgekomen zijn.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Deze zijn nog niet ontvangen, begrijp ik. Maar men zal er even
achteraan gaan en contact met u opnemen, als dat nog kan.
De heer ERNSTING: Ik ben het vergeten door te geven aan de griffie, voorzitter.
Mag ik nog een stuk noemen? Dat is namelijk ter kennisname stuk 37.
De VOORZITTER: Dat kan nu nog, maar de volgende keer schriftelijk. Ga uw gang.
De heer ERNSTING: Excuses. Ter kennisname stuk 37, er wordt een kopie van het
antwoord gestuurd. Maar ik zou een kopie van dat antwoord graag meteen geagendeerd
zien voor de commissie MLW.
De VOORZITTER: Dat is genoteerd. Zijn er nog andere?
Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter, ik weet in ieder geval dat ik agendapunt 51,
ter kennisname 51, heb geagendeerd. Dus bij deze.
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, het gaat om ter kennisname stuk 51.
Mevrouw VAN SOEST: Ja.
De VOORZITTER: Goed. Dan kan ik verder ervanuit gaan dat de
afhandelingsvoorstellen zijn geaccordeerd. Dat is het geval.
242° _ Brief van wethouder Meliani van 20 november 2020 inzake de vaststelling
van het Kunstenplan 2021-2024.
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 32,
Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024.
243° _Raadsadressen van de bestuurscommissies van stadsdelen Oost en Noord
en een aantal burgers inzake de voorgenomen bezuinigingen op de OBA's,
Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021.
244° _Raadsadres van een burger van 22 november 2020 inzake de verhoging
van de afvalstoffenheffing voor 2021.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 41, Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht
Bedrijfsafval 2021.
245° Raadsadres van een burger van 23 november 2020 inzake overlast van
houtkachels.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
246° _Raadsadres van de Stichting Hondsrugpark van 19 oktober 2020 inzake de
effecten van de bezuinigingsopgave van de proceskosten voor de gebiedsontwikkeling
Amstel III.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
247° _Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake juridische en
beleidsmatige kwaliteitszorg, vernietiging van de vergunningbesluiten HVV wegens
schending van het 12m?-vereiste en verbod op verhuur van nieuwgevormde kamers.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
248° _Raadsadressen van de volkstuinverenigingen Amstelhof en Linnaeus en
een aantal burgers inzake reacties op de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid.
Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 38, Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid.
249° Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake de
Amsterdamse huizenmarkt en -handel.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
250° Raadsadres van de Vereniging Amsterdam Gastvrij van 15 november 2020
inzake het aanstellen van een wethouder Toerisme na de verkiezingen in maart 2021.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
251° Raadsadres van buurtbewoners en leden van het RAl-Beraad van 2
november 2020 inzake het functioneren van het RAI-Beraad en informatievoorziening en
participatie van buurtbewoners.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling.
252° _Raadsadressen van twee burgers van 24 en 30 november 2020 inzake de
toenemende onleefbaarheid in Amsterdam door onder andere de overlast van motoren.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
253° _Raadsadres van een burger van 21 november 2020 inzake het vernoemen
van Amsterdam Zuid station tot Amsterdam CS voor toerismespreiding.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
254° _Raadsadres van een burger van 19 november 2020 inzake traagheid van
de woningbouwontwikkeling in Amsterdam.
5
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
255° Raadsadres van de bewoners van Entreegebied Gulden Winckel van 26
november 2020 inzake de herziening van het Plan Entreegebied Gulden Winckel.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
256° Raadsadres van de regisseur van het Amsterdamse Bostheater van 28
november 2020 inzake het behoud van het Amsterdamse Bostheater.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 32, Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024.
257° Raadsadres van een burger van 27 december 2020 inzake de
Amsterdamse woningmarkt.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Wonen en Bouwen.
258° Raadsadres van Rob de Wildt, Advies Bouw- en Grondkosten, van 27
november 2020 inzake aanbieding van de notitie ‘Een krakkemikkige constructie over de
opstalwaarden bij de herziening van erfpacht in Amsterdam’.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening.
259° Raadsadres van een burger van 1 december 2020 inzake de groei van
particuliere woningverhuur door beleggers blijft ondanks alles doorgaan.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
260° Afschrift van een brief van veertien ondernemingen op de NDSM-werf,
gericht aan het college van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake
zorgen over het proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost.
Besloten is deze brief te behandelen in de commissie Ruimtelijke Ordening.
Gewijzigd op verzoek van het lid Kat.
261° _Raadsadres van een burger van 3 december 2020 inzake een voorstel voor
de inzet van een onafhankelijk orgaan dat antisemitisme monitort.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
6
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
262° Verzamelbrief van het college van burgemeester en wethouders van 30
november 2020 inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
263° Brief van het Commissariaat voor de Media van 2 december 2020 inzake
hun beslissing op het bezwaar van de Stichting Toon Beeld Lokale Omroep Amsterdam (C-
Amsterdam) tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media van 14 juli 2020.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
264° _Raadsadres van een burger van 4 december 2020 inzake Kairos, een oud
maar tegelijkertijd nieuw begrip voor multifunctioneel ruimtegebruik in de haven.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 16, Vaststellen gemeentelijke Visie Haven 2020-2040.
265° Raadsadres van de besturen van veertien tennisverenigingen in
Amsterdam van 1 december 2020 inzake hun bezwaar tegen de voorgenomen
huurverhoging van 12,5 procent voor de tennisverenigingen van Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021.
266° Afschrift van een brief van de Stichting Herstel Oosterpark, gericht aan
burgemeester Halsema, van 30 november 2020 inzake een klacht over onzorgvuldig
bestuur van de gemeente Amsterdam met betrekking tot het Project Verdubbeling
Oosterpark.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
267° Brief van wethouder Dijksma van 7 december 2020 inzake aanbieding van
haar ontslag als wethouder van Amsterdam per 16 december 2020.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
268° Afschrift van een brief van de heer K.M. Kreuger, gericht aan de voorzitter
van de gemeenteraad mevrouw Halsema, met de mededeling dat de fractie van Forum voor
Democratie (voorlopig) zal doorgaan onder de naam Onafhankelijke Raadsfractie.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
269° _Raadsadressen van twee burgers van 7 december 2020 inzake een protest
tegen de verdubbeling van de precariobelasting voor woonboten.
Besloten is deze raadsadressen desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 10, Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020.
7
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
270° Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 december
2020 inzake tijdelijke waarneming van de portefeuilles van wethouder Dijksma.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen
271° _ Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 1
december 2020, gericht aan de gemeenteraad van Weesp, inzake de begrotingswijziging
2020-5 van de gemeente Weesp.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
272° _Raadsadres van de vereniging Vrienden van het Diemerpark van 10
december 2020 inzake het behoud van de waardevolle kwaliteit van de Amsterdamse
scheggen en derhalve het verzoek om het onderdeel ‘Landschap om de stad’ in de
Groenvisie 2020-2050 niet vast te stellen.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en
dier.
273° _Raadsadres van een burger van 11 december 2020 inzake de effecten van
de Groenvisie.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en
dier
274° _Raadsadres van een burger van 5 december 2020 inzake het verdwijnen
van groen in de Lutkemeerpolder in context van de Groenvisie.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 36, Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en
dier.
275° Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland, van 8 december 2020 inzake verantwoording van de aanpak van
COVID-19,
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
276° _Nieuwsledenbrief coronacrisis nr. 21 van de VNG van 11 december 2020
inzake een overzicht van de actuele ontwikkelingen rond corona.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
277° _Raadsadres van een burger van 13 december 2020 inzake het voorstel tot
structurele bezuiniging van 1,5 miljoen euro op het budget van de Openbare Bibliotheek
Amsterdam.
8
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 6, Vaststellen van de Begroting 2021.
278° Raadsadres van Hemwood advocaten, namens het Comité Westelijke
Grachtengordel, van 8 december 2020 inzake een noodkreet voor het behoud van
beeldbepalende iepen bij de renovatie van kademuren.
Besloten is dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling, een kopie van het antwoord te sturen naar de leden
van de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water en te agenderen voor de
raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Water.
Gewijzigd op verzoek van het lid Ernsting.
279° Afschrift van een raadsadres van het bewonersplatform Vogelbuurt en
IJpleinbuurt, gericht aan het presidium, van 11 december 2020 inzake het verzoek om de
Nota van Uitgangspunten kruising Johan van Hasseltweg/Meeuwenlaan van de agenda af
te voeren vanwege verstrekking van verkeerde informatie door het college.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 55, Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording
van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier).
280° Raadsadres van een burger van 26 november 2020 inzake onnodige
heffing van onroerendezaakbelasting.
Besloten is dit raadsadres in handen te stellen van het college ter afdoening.
281° Brief van de heer A.H.J.W. van Schijndel van 14 december 2020, gericht
aan de voorzitter van de gemeenteraad Femke Halsema, inzake de voortzetting van zijn
raadslidmaatschap onder de naam van Forum voor Democratie.
Besloten is deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
282° _Ledenbrief VNG van 14 december 2020 inzake maatregelen lockdown en
kamerbrief.
Besloten is de afhandeling over te laten aan de leden van de gemeenteraad.
283° Brief van wethouder Meliani en wethouder Everhardt van 14 december
2020 met een oplossingsrichting voor de bezuinigingen op de Openbare Bibliotheek
Amsterdam.
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6,
Vaststellen van de Begroting 2021.
284° Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met beantwoording
van vragen over de markttarieven 2021.
9
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 13, Wijzigen
van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven voor 2021.
285° Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met de
mogelijkheden om meer inzicht te bieden in de WOZ-waardes van niet-woningen naar
aanleiding van de toezegging in de raadscommissie FEZ van 10 december 2020.
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, Wijzigen
van de Verordening op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007.
286° Brief van wethouder Van Doorninck van 15 december 2020 met een
toelichting op de Nota van Uitgangspunten en de Nota van Beantwoording kruispunt
Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg.
Besloten is deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 55,
Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het kruispunt
Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier).
287° Raadsadres van een burger van 14 december 2020 inzake de
liggeldverhoging voor woonboten.
Besloten is dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 10, Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020.
De VOORZITTER: Ik stel nu voor dat we alle agendapunten langs gaan lopen,
zodat u een stemverklaring kunt afleggen bij de betreffende voordrachten, moties en
amendementen. Wij hebben eerder afgesproken, en dat zou ik nu willen herhalen, dat u bij
het agendapunt een stemverklaring kunt indienen, zowel op de voordracht als op de moties
en amendementen. Dus u heeft één keer de kans als ik het agendapunt noem. Dan gaan
we daar nu mee beginnen.
6.
Vaststellen van de Begroting 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1183).
De VOORZITTER: Agendapunt 6, waarbij opgemerkt moet worden dat
amendementen en moties behorende de begroting op stembiljet | staan.
Is er behoefte aan een stemverklaring?
Mevrouw VAN SOEST: Ik wil graag een stemverklaring over de financiën. Over dat
hele stuk, is dat de begroting.
De VOORZITTER: Dit is agendapunt 6, begroting 2021. Daar kunt u nu een
stemverklaring over afleggen. Wat misschien verwarring geeft, is dat de stukken gevoegd
zijn behandeld. Dit is het begrotingsdeel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
10
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ik ben zo teleurgesteld dat ik het
vertrouwen in deze coalitie opzeg. Info achterhouden en te laat belangrijke info krijgen. Bij
deze zeg ik dus dat wij tegen deze begroting zullen stemmen, omdat deze alleen maar
lastenverzwaring inhoudt voor de burgers van Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Mijn stemverklaring luidt namens de VVD als volgt.
Wij stemmen tegen motie 1255 over inkomenseisen, omdat het institutionele beleggers
afschrikt. We hebben deze beleggers nu hard nodig om woningen in het middensegment
te realiseren. Dat is één.
We kunnen motie 1366, geen lastenverhogingen van het CDA van harte steunen,
omdat deze erg lijkt op onze eigen tegenbegroting.
Motie 1414. De VVD is voor deze motie en zal daar dus ook voor stemmen. En
verstaat dit als gericht op een stadsbrede inzet voor kleinschalige kunstinstellingen.
En mijn laatste stemverklaring op dit punt is de volgende. De VVD staat sympathiek
tegenover de doelstelling van motie 1421, maar de financiële dekking moet ook in orde zijn.
In dit geval te meer, omdat behoorlijk bestuur vraagt dat ingestelde subsidieregelingen
kunnen worden nagekomen door de gemeente. Daarom zullen wij tegen deze motie 1421
stemmen. Tot zover mijn stemverklaringen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Een stemverklaring bij de tegenbegroting van
de VVD. Die steunen wij niet, omdat wij alles helemaal goed vinden wat erin staat. Maar als
we moeten kiezen tussen de tegenbegroting van de VVD en de begroting die hier voorligt,
dan kiezen wij toch voor de begroting van de VVD. Stelletje rechtse rakkers, die het zijn.
De motie van veertien euro is natuurlijk heel erg sympathiek. Dat gunnen we ook
iedereen. Alleen ja, zolang we niet helemaal weten van welk geld het is, zullen we daar dus
tegen stemmen. Tot zover, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring.
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Wij worden geacht tegen deze begroting te
gaan stemmen, omdat wat mij betreft, wat ons betreft, deze begroting wordt getypeerd door
de haltes van de Johan Huizingalaan en de haltes van de Kinkerstraat, weinig geld naar de
buitengebieden en alsmaar geld pompen in het centrum. Dat is niet wat ons betreft samen
sterker de crisis door en gelijke verdeling van de middelen van de stad. Daarom zullen we
tegen deze begroting stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring.
De heer BOUTKAN (stemverklaring): Ik heb drie stemverklaringen. Allereerst bij
motie 1327 van het CDA. Het bestrijden van misstanden in de prostitutie is voor de PvdA
ook belangrijk, net als het sluiten van ramen. Hier nu middelen voor reserveren is echt te
voorbarig. Eerst gaan we komend jaar uitgebreid spreken over de toekomst van de
binnenstad. Daarom stemmen we nu tegen.
Dan op het amendement 1356 van het lid Martens van de VVD. Voorzitter, er ligt
een goed plan om het imago van de stad te kantelen en in te zetten op een andere
11
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
bezoekerseconomie met congressen. Daar gaan we in 2021 uitgebreid over spreken. Dit
amendement vraagt iets dat al wordt gedaan, maar we zijn het eens met de VVD. Toch zien
we het amendement als overbodig met een onduidelijke dekking en zullen we tegen
stemmen.
Tot slot motie 1393 van DENK over het toegankelijk maken van tramhaltes.
Toegankelijkheid en inclusiviteit van het OV is ook voor de PvdA belangrijk. Daarom is er
ieder jaar anderhalve ton beschikbaar om haltes toegankelijk te maken. Deze slecht
bereikbare haltes zijn ons ook een doorn in het oog. De investeringen zijn echter dermate
groot dat het ten koste gaat van andere haltes. Dat is pijnlijk. En daarom zullen we ook
aandacht vragen hiervoor, ook in de regioraad. Maar voor nu zullen we tegen stemmen.
Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een
stemverklaring.
De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): BIJ1 stemt voor de begroting. Dat doen
we als blijk van waardering voor de inzet van het college. Maar alle eerder geuite kritiek
blijft staan. BIJ1 is het dan ook zeker niet eens met alle beslissingen die het college heeft
gemaakt in het kader van de begroting.
Dan ook een aantal moties en amendementen.
Motie 1307, BIJ1 ondertekent die motie ook en stemt ook voor die motie. Maar ik
moet hier wel even benoemen dat BIJ1 bij de Voorjaarsnota in 2019 al een motie had
ingediend om het onderzoek uit te voeren naar de kosten van het verhogen van het
minimumloon voor werknemers van de gemeente naar veertien euro. Toen stemden alleen
BIJ1 en DENK voor.
Amendement 1316, steun Museum Het Schip. BIJ1 wil uiteraard dat Museum Het
Schip wordt gered. BIJ1 stemt echter tegen dit amendement, omdat wij het ongepast vinden
dat de raad nu gaat bepalen wie wel en wie niet moet worden gered. Terwijl het juist de
bedoeling was dat de raad dit aan het AFK zou overlaten. Wat BIJ1 betreft moeten alle door
het AFK positief beoordeelde instellingen gered worden.
Dan amendement 1408 over de winteropvang uitbreiding van dak- en thuislozen.
BIJ1 stemt uiteraard voor dit amendement, maar er moet wel worden benoemd dat
coalitiepartijen vorig jaar zelf hebben ingestemd met het afschaffen van de reguliere
winteropvang. Dus dit is eigenlijk een oplossing voor een probleem dat de raad zelf heeft
gecreëerd.
Dan amendement 1411, geld voor broedplaatsen. BIJ1 stemt uiteraard ook voor dit
amendement. Het liefst ziet BIJ1 echter dat de bezuiniging in zijn geheel wordt geschrapt.
Daar kan BIJ1 helaas geen meerderheid voor vinden. Maar dit is een stap in de goede
richting. Dat steunt BIJ1 graag.
Dan motie 1412, Amsterdamse Bostheater en Museum Het Schip. Dat is hetzelfde
verhaal als bij anendement 1316.
Amendement 1420, de bieb blijft. BIIJ1 stemt uiteraard voor dit amendement. En
tevens mag gezegd worden dat BIJ1 niet denkt dat het de intentie was van het college om
buurtbibliotheken weg te bezuinigen. BIJ1 wil naast de indieners ook-
De VOORZITTER: Meneer Veldhuyzen, ik ga u even onderbreken. Begrijp ik goed
dat u nu een stemverklaring op alle moties en amendementen indient?
De heer VELDHUYZEN: Dit is de laatste.
12
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Oké, dan hoort u mij niet. Ga uw gang.
De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): Ja, ik ben bijna klaar. Maar het is
inderdaad een handige manier om toch nog een heleboel dingen over van alles en nog wat
te zeggen, maar ik was echt bijna klaar.
‘De bieb blijft, die steunen. Het enige wat ik eigenlijk nog wilde zeggen, is dat ik
naast de indieners ook de oppositiepartijen wil bedanken die zich hard hebben gemaakt
voor het behoud van de bibliotheken. Dat was hem.
De VOORZITTER: Ik denk wel dat de griffie nog eens met u moet praten over de
stemverklaringen, maar dat is voor een volgende keer in het nieuwe jaar.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose voor een stemverklaring.
Mevrouw LA ROSE (stemverklaring): Voorzitter, de PvdA heeft een stemverklaring
op motie 1385, meer feestelijkheden rondom excuses 2021. De PvdA vindt het goed dat
collega Taimounti hier extra aandacht en budget voor vraagt, maar wij vertrouwen erop dat
het college en de wethouder hiervoor, als de tijd daar is, de nodige reservering heeft
gemaakt. Dank u wel, voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een
stemverklaring.
Mevrouw A.L. BAKKER (stemverklaring): Ik heb een stemverklaring over motie
1277accent, over Amsterdam Food Capital. Wij zullen hier voor stemmen, want we willen
aan de slag met meer lokale voedselvoorziening. Wel denken we verder in het kader van
verduurzaming, dat het hand in hand moet gaan met de transitie naar meer plantaardige
voeding. We hopen dat verder vorm te geven met het nog op te stellen actieplan
eiwittransitie.
Dan motie 1294 over bouwen in het middensegment. We zijn voor betere isolatie,
maar we willen dat niet hiermee financieren. Verder willen we vasthouden aan de 40%-
norm voor sociale huurwoningen.
Dan had ik er nog een. Ik zoek het nummer even op. Het is een lange lijst. 1379
over de kostendelingsnorm niet toepassen tot en met 27 jaar. We steunen de intentie, maar
als het wettelijk onmogelijk blijkt te zijn, kunnen we dat niet steunen. We steunen wel
1380accent, die over de kostendelingsnorm gaat. Dat was het.
De VOORZITTER: Daarmee hebben we alle stemverklaringen- Mevrouw
Bloemberg nog een stemverklaring. Ga uw gang.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): Ik had nog een kleine aanvulling
op mevrouw Bakker. Dat is de motie 1304 van de heer Ceder over noodopvang van dakloze
gezinnen. We vinden de motie heel sympathiek. De dekking van het middensegment
steunen we niet, maar dat is ook niet de praktijk. Dus we stemmen voor deze motie.
7.
13
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Vaststellen van de Legesverordening 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1567)
De VOORZITTER: Daarmee gaan we door naar agendapunt 7, vaststellen van de
Legesverordening 2021. Kan deze gehamerd worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Dan kan deze nu gehamerd worden.
Mevrouw VAN SOEST: Nee, voorzitter.
De VOORZITTER: Excuus, mevrouw Van Soest, ik zag het even niet.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook ik word geacht tegen te hebben
gestemd.
De heer TAIMOUNTI: Ik heb een interruptie.
De VOORZITTER: Ik ga u wel vragen- Ik snap dat er, als er één begint, dat er dan
spijtoptanten zijn of dat mensen denken, ik wil ook nog iets zeggen. Maar geeft u het snel
aan. En laat ik er ook bij zeggen, stemverklaringen zijn niet verplicht.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring.
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Het is geen spijtoptant, maar ik heb het om
19.59 uur ingezonden en hij komt pas een minuut later binnen.
Wij worden ook geacht hiertegen te hebben gestemd. Dus daar heeft het niets mee
te maken. We willen gewoon een stemverklaring.
De VOORZITTER: U heeft helemaal, gelijk af en toe is er een vertraging op de chat.
Daarmee kan dit onderwerp gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1567 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
8.
Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelastingen 2007. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1578)
14
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 8, wijzigen van de Verordening
op de heffing en inning van onroerendezaakbelastingen 2007. Kan deze gehamerd
worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Een lastenverzwaring voor de burger, daar
zijn we op tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Dat geldt ook voor ons.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring.
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): ldem. Voor ons geldt inderdaad ook dat we
geacht worden tegen te hebben gestemd, tegen alle verhogingen.
De VOORZITTER: Dan kan daarmee het punt gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1578 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
9.
Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1577)
De VOORZITTER: Agendapunt 9, wijzigen van de Verordening Roerende
Ruimtenbelastingen 2007. Kan deze gehamerd worden? Meneer Kreuger. Ik zou u willen
voorstellen, want het is voor u ook lastig om het alsmaar bij te houden. Als u aangeeft in de
chat ‘sv plus het nummer’, dan weten wij precies waarover het gaat. Dat is voor u makkelijk,
is voor ons makkelijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
15
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Geacht te worden tegen gestemd,
voorzitter.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook tegen.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan kan het punt hiermee gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1577 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10.
Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1576)
De VOORZITTER: Agendapunt 10, wijzigen van de verordening- Excuus.
De heer BOOMSMA: Voorzitter, heel kort. Wij worden ook geacht te hebben
gestemd.
De VOORZITTER: Ja, nu raak ik een beetje het kwijt, want u had al aangegeven
dat u tegen agendapunt 9 was.
De heer BOOMSMA: Ja.
De VOORZITTER: En nu gaan we door naar agendapunt 10. Dat is het wijzigen
van de verordening precariobelasting 2020. Waarbij opgemerkt wordt dat amendementen
1666 en 1667 en motie 1654 op stembiljet | staan. Dan, is er behoefte om een
stemverklaring af te leggen op agendapunt 10?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Excuus, ik maak een fout. Hier wordt gewoon over gestemd.
Dus u kunt hier nu uw stemverklaring over afgeven en daarna wordt hierover gestemd. Dit
is geen hamerstuk. Meneer Kreuger, verandert dat iets aan uw stemverklaring? Oké.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn.
De heer TORN: Ik was ook een beetje in verwarring. Dat geldt voor alle financiële
punten toch, dat erover gestemd wordt. Want wij willen wel tegen een paar zaken stemmen,
maar daar hoeven we niet per se een stemverklaring over af te leggen. Dus wij gaan
ervanuit dat er eigenlijk gewoon over alle financiële verordeningen gestemd wordt.
16
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Meneer Torn, ik heb ze net agendapunt voor agendapunt
genoemd en aangegeven welke van de financiële stukken gehamerd kunnen worden en
welke niet. Dus 7, 8 en 9 konden gehamerd worden. En nu zijn we bij agendapunt 10. En
nu kunt u een stemverklaring indienen over agendapunt 10. Andere raadsleden hebben er
gebruik van gemaakt om wel duidelijk te maken dat ondanks het hameren er wel tegen
gestemd werd. Dus u kunt nu een stemverklaring op agendapunt 10 aangeven.
De heer TORN: Nee, agendapunt 10 heb ik geen behoefte aan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti.
De heer TAIMOUNTI: Ook geen behoefte, voorzitter. Dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Geacht te hebben tegen gestemd,
voorzitter.
De VOORZITTER: Nogmaals, over agendapunt 10 wordt gestemd. Dus daar kunt
u gewoon tegen stemmen op het formulier.
11.
Vaststellen van de Verordening vermakelijkhedenretributie evenementen 2021.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1574)
De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 11. Dit betreft wel een
hamerpunt, zeg ik maar even erbij. Het gaat om het vaststellen van de Verordening
vermakelijkhedenretributie evenementen 2021. Is er behoefte om daarover een
stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook.
De VOORZITTER: Ik zie een handje van de heer Taimounti. Wilt u voortaan
gebruikmaken van de chat?
De heer TAIMOUNTI: Dat heb ik gedaan, voorzitter. Het komt gewoon later binnen.
Excuus.
De VOORZITTER: Ik zie hem nu. Ga uw gang.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring.
17
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Wij worden ook geacht tegen te hebben
gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Ja, wij willen ook geacht worden tegen te hebben
gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben
gestemd, voorzitter.
De VOORZITTER: Goed, dank u wel. Dan kan het punt verder gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1574 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
12.
Wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1575)
De VOORZITTER: Dan ga ik naar agendapunt 12, opnieuw een hamerstuk. Het
gaat om het wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. Is er behoeft om een
stemverklaring af te geven.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben
gestemd.
De VOORZITTER: Nu raak ik wat in de war, want ik zie een interruptie van de heer
Torn. En mevrouw Martens die al voor een volgend agendapunt iets aangekondigd heeft.
Meneer Torn, gaat dit over agendapunt 122
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Ja, ik denk het wel. Wij worden geacht tegen te
hebben gestemd.
18
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1575 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
13.
Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de
tarieven voor 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1579)
De VOORZITTER: Dan gaan we nu naar agendapunt 13. Dit is ook een hamerstuk.
Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de tarieven-
Excuus, dit is geen hamerpunt. Agendapunt 13. Dat is een agendapunt waarover wordt
gestemd. Het gaat over het wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en
vaststelling van de tarieven voor 2021. Mevrouw Martens had zich al aangemeld.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Martens voor een stemverklaring.
Mevrouw MARTENS (stemverklaring): Ja, voorzitter, dank. Ja, je kunt maar niet op
tijd genoeg zijn, denk ik dan maar zo. Ik zou graag een stemverklaring willen afgeven bij
motie 1668, dat is de motie van mevrouw Hülja Kat, Biemond en Nadif inzake de markten.
Ondanks het feit dat dit natuurlijk een slap aftreksel is van de pogingen die de oppositie
heeft gedaan om deze ondernemers wel echt te helpen, zullen we uiteraard instemmen,
omdat de VVD gelooft dat je elkaar moet helpen en dit samen moet doen. Dan weet u dat.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Dit is wederom een extra belasting voor
de ondernemers. Daar zijn wij tegen.
De VOORZITTER: Meneer Kreuger.
De heer KREUGER: Nee, het was een grapje. Ik dacht dat het een hamerstuk was.
De VOORZITTER: U liep wat achter.
De heer KREUGER: Ja.
14.
Vaststellen van 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz-verordening.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 14. Dat is wel een
hamerstuk. Het vaststellen van de 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz-
verordening. Kan dit gehamerd worden? Meneer Taimounti, u heeft geen technisch
19
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
probleem, meld ik u maar even. Is er behoefte aan een stemverklaring? Dat is niet het geval.
Agendapunt 14 kan gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1596 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15.
Uiten van wensen en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het
Havenbedrijf Amsterdam NV. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1580)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 15, het uiten van wensen
en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het Havenbedrijf Amsterdam
NV. Is er behoefte om een stemverklaring af te leggen over de moties die hierbij zijn
ingediend? Dat is niet het geval.
16.
Vaststellen van de gemeentelijke Visie Haven 2020 — 2040. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1581)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 16, het vaststellen van de
gemeentelijke Visie Haven 2020-2040. Is er behoefte om hier een stemverklaring af te
leggen?
Mevrouw A.L. BAKKER: Ja, voorzitter, mijn stemverklaring oproep ging nog over
de vorige, maar ik heb zo’n vertraging, dat kunt u zich niet voorstellen. Maar dat ging dus
over 1634 bij agendapunt 16.
De VOORZITTER: U heeft minder vertraging dan u denkt. Dat is precies waar we
zijn. U kunt hier een stemverklaring over afleggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een
stemverklaring.
Mevrouw A.L. BAKKER (stemverklaring): Ondanks de sympathieke poging van de
heer Groen om de Houtrakpolder te beschermen, zijn wij er gewoon voor om het definitief
te doen. En niet de deuren open te houden voor bebouwing. Dus daarom zullen wij tegen
stemmen.
De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval.
Ik zou u opnieuw willen vragen om, als u een stemverklaring in wilt dienen, dan het
voorbeeld van de heer Kreuger te volgen en alleen aan te geven ‘sv' met het nummer erbij.
Dan weten wij precies wanneer u een stemverklaring wilt indienen.
17.
20
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en verlenen van
aanvullend krediet voor meerkosten en aanleg van vacuümriool voor Cityplot
Buiksloterham. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1554)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 17. Dat is een hamerpunt.
Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en het verlenen van aanvullend
krediet voor meerkosten en aanleggen van een vacuümriool voor Cityplot Buiksloterham.
Kan deze gehamerd worden? Het gaat om 17. Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1554 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18.
Beschikbaar stellen van een krediet inzake uitvoering van de vervanging en
uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1550)
De VOORZITTER: Agendapunt 18, het beschikbaar stellen van een krediet inzake
uitvoering van de vervanging en uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021. Kan deze
gehamerd worden? Mevrouw Van Soest wil een stemverklaring afgeven. Hartstikke goed,
zoals u dat heeft opgeschreven.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ja, ik ben een vlotte leerling. Voorzitter,
wij hebben heel veel problemen met deze drinkwaterdistributie, omdat wij ons afvragen of
het inclusief voor de volkstuinen is. Dus, ja, ik zit eigenlijk met een probleem. Is het nou een
vraag, is het nou een stemverklaring? Dus als de volkstuinen er niet in zitten, stemmen wij
tegen deze voordracht.
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, de tijd van vragen is natuurlijk voorbij. Dus
ik neem aan dat u tegen gestemd heeft.
Mevrouw VAN SOEST: Ja.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1550 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19.
Beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging van de
riolering in 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1551)
21
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 19. Dat is ook een
hamerpunt. Het beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging
van de riolering in 2021. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is
niet het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1551 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
20.
Wijzigen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1552)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 20, het wijzigen van de
Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. Is er behoefte om hierover een
stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring.
De heer VROEGE (stemverklaring): De subsidie voor innovatie en duurzaamheid
van privaat pretvervoer was op 66 procent gesteld in de begroting en in deze voordracht.
Dat leek ons een mooi afscheidscadeau van wethouder Dijksma, maar het blijkt een foutje
te zijn die door de heer Kreuger wordt gecorrigeerd. Daarom zullen wij toch voor zijn
amendement stemmen.
De VOORZITTER: Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het geval.
Mevrouw VAN SOEST: Ik had keurig ‘sv 20’ aangegeven.
De VOORZITTER: Dat is stom, want dat is nog niet doorgekomen. Mevrouw Van
Soest, u heeft het woord.
Nu is hij er wel. Ga uw gang.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook wij zullen het amendement van de
heer Kreuger steunen, zodat we met de rest akkoord kunnen gaan. Dank u wel.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1552 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21.
22
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1553)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 21. Dat is een hamerpunt.
Het wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. Kan deze gehamerd worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan kan daarmee dit punt gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1553 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
22.
Vaststellen van de verordening op de rioolheffing 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1555)
De VOORZITTER: Agendapunt 22, opnieuw een hamerpunt. Het vaststellen van
de verordening op de rioolheffing 2021. Is er behoefte aan een stemverklaring?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Wij willen geacht worden tegen te hebben
gestemd. Dat wilden we eigenlijk ook bij de OZB, maar dat hebben we niet goed vermeld.
Maar voor de notulen wil ik dat hier toch even heel duidelijk melden.
De VOORZITTER: Dat is genoteerd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Dat zal je maar gebeuren, dat je de hele dag
over de OZB aan het praten bent en dan gewoon instemt.
Ja, wij zijn ook tegen deze.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Wij ook.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring.
23
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Ook wij worden geacht tegen te hebben
gestemd. Nu twijfel ik of wij het ook bij de OZB wel goed hebben doorgegeven, maar daar
worden we ook geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Dat staat ook in de notulen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Ook ik word geacht tegen te hebben
gestemd op 21 en 22. Dank u wel.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1555 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
23.
Wijzigen van de subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer
Amsterdam (verlenging looptijd). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1564)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 23, het wijzigen van de
subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer Amsterdam. Ook dit is een
hamerpunt. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Hebben anderen behoefte om een stemverklaring af te leggen”?
Dat is niet het geval. Dan is agendapunt 23 hiermee gehamerd.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1564 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
24.
Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2021. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1556)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 24, het vaststellen van de
Verordening Parkeerbelastingen 2021. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te
leggen?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Yilmaz voor een stemverklaring.
24
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De heer YILMAZ (stemverklaring): Voorzitter, we zullen tegen de verordening
stemmen, omdat we tegen lastenverzwaring zijn. Ik wil wat zeggen over motie 1681 van de
heer Kreuger. Dat is gewoon een kopie van onze motie, die we al meerdere keren hebben
ingediend. Maar ja, een soort politieke piraterij, die de heer Kreuger toepast. Dus we zullen
wel voor stemmen, maar ik vind het niet echt sjiek dat onze motie letterlijk wordt gekopieerd.
De VOORZITTER: Dank u wel. De heer Kreuger kunnen we laten weten dat wij er
bekend mee zijn dat hij tegen agendapunt 23 heeft gestemd. Mevrouw Marttin.
Voordat ik zelf de verwarring groter maak. Dit gaat om stemverklaringen op dit
moment, zoals de heer Yilmaz net heeft gedaan, bij agendapunt 24.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin voor een stemverklaring.
Mevrouw MARTTIN (stemverklaring): Inderdaad, bij agendapunt 24, het voorstel
om de parkeervergunningen voor bewoners met tweeëneenhalf keer te verhogen, vinden
we onacceptabel. Dus we stemmen daarom tegen deze verordening.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): De heer Yilmaz heeft gelijk. Dat is een oude
motie. Ik had vergeten aan te passen. Toen dacht ik, ik dien hem gewoon hier opnieuw in,
want ik was de vorige keer druk met brandjes blussen.
De VOORZITTER: Meneer Kreuger, een stemverklaring, geen debat.
De heer KREUGER: Ik wil hem intrekken, want het is inderdaad niet goed gegaan.
Excuus aan DENK.
De VOORZITTER: Om welke motie gaat dit’?
De heer KREUGER: Dit gaat over de motie- Ja, het nummer weet ik niet zo snel.
Maar het gaat over het opvolgen van het advies van de stadsdeelcommissie Nieuw-West.
Het is inderdaad een rechtstreekse kopie van de motie van DENK.
De VOORZITTER: Het zou handig zijn als u daar een nummer bij heeft.
De heer KREUGER: Ja, het overvalt me nu een beetje.
De VOORZITTER: is het nummer 1681?
De heer KREUGER: Even kijken. Ja, het is 1681. Excuus, ja.
De VOORZITTER: Dan is nummer 1681 hierbij ingetrokken. Dan zal de lijst daarop
worden aangepast.
De motie-Kreuger, Marttin en Yilmaz (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1681) maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
25
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Het is weer lastenverzwaring voor de
burgers. Daar stemmen wij tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring.
De heer VROEGE (stemverklaring): Met deze verordening wordt het mogelijk voor
Amsterdammers om auto’s te delen, ook al wonen zij in verschillende parkeergebieden. Dat
was een motie van D66 die nu wordt omgezet in beleid. Daarom zullen wij heel graag voor
deze verordening stemmen.
25.
Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma Aanpak
Wegtunnels Amsterdam — overkoepelende programmadeel — tranche 2. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1558)
De VOORZITTER: Dan gaan we daarmee naar agendapunt 25. Dat is een
hamerstuk. Het beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma aanpak
Wegtunnels Amsterdam, het overkoepelende programmadeel tranche 2. Is er behoefte
hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd
worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1558 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
26.
Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase
project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ — tranche
2. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1557)
De VOORZITTER: Agendapunt 26, het beschikbaar stellen van een
investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase project Vernieuwing
Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ tranche 2. Kan deze
gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1557 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
27.
26
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie
van het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1559)
De VOORZITTER: Agendapunt 27, het beschikbaar stellen van een
investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie van het project Renovatie
Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1559 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
28.
Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope
van het SCMA project en voor de scope van het M7 project. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1560)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 28, het beschikbaar stellen
van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope van het SCMA project en voor
de scope van het M7 project. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ernsting voor een stemverklaring.
De heer ERNSTING (stemverklaring): Ja, wij zullen tegen motie 1643 stemmen om
de Rekenkamer als het ware opdracht te geven. U weet dat ik daar mijn twijfels al over heb
uitgesproken. De Rekenkamer kan heel goed zelf dat bedenken, of dat ze dat wil doen. Ik
vind het te voorbarig om nu — want de motie zegt ‘na afloop van’ — die opdracht als het ware
te geven. Hoewel ik wel de beweegredenen en de gedachten van de indiener daarbij
begrijp.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boutkan voor een stemverklaring.
De heer BOUTKAN (stemverklaring): De Partij van de Arbeid zal ook tegen motie
1643 stemmen. Eigenlijk om dezelfde de reden die ook de heer Ernsting aanhaalt. Wij
vinden het te voorbarig om nu al de Rekenkamer deze opdracht te geven. En als het t.z.t.
nodig is, dan gaan we natuurlijk een nieuw voorstel bekijken.
29.
Instemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het
ontwerp van de Nieuwe Zijde Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1561)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 29, het instemmen met een
aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het ontwerp van de Nieuwe Zijde
Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant). Kan deze gehamerd worden?
27
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Excuus, ik hoorde u even niet. Ik zou de heer Boutkan en
iedereen willen vragen om zijn microfoon uit te zetten, behalve degene die aan het woord
is. De heer Kreuger.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd
bij 29.
De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd
worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1561 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
30.
Instemmen met een uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om
deze centrale onderdoorgang breder, hoger en aantrekkelijker te maken. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1562)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 30, instemmen met een
uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om deze centrale onderdoorgang
breder, hoger en aantrekkelijker te maken. Kan deze gehamerd worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan dit agendapunt
30 gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1562 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
31.
Instemmen met aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang
fietsenstalling Prins Hendrikkade en meerkosten voor PFAS en indexering voor project De
Entrée. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1563)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 31, instemmen met het
aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang fietsenstalling Prins Hendrikkade en
28
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
meerkosten voor PFAS en indexering voor project De Entrée. Is er behoefte hierover een
stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): PFAS inderdaad. We worden geacht tegen
te hebben gestemd.
De VOORZITTER: Zijn er anderen? Dat is niet het geval. Dan kan deze gehamerd
worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1563 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
32.
Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1566)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 32, het Instemmen met het
Kunstenplan 2021-2024. Is er behoefte hierover een stemverklaring af te leggen?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert voor een
stemverklaring.
Mevrouw DE FOCKERT (stemverklaring): Vanwege mijn professionele
betrokkenheid bij een van de kunstinstellingen in het Kunstenplan onthoud ik mij bij dit
agendapunt van stemming.
De VOORZITTER: Waarvan akte.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Veldhuyzen voor een
stemverklaring.
De heer VELDHUYZEN (stemverklaring): BIJ1 steunt de visie van wethouder
Meliani van het college. Ik wil alle betrokkenen ook danken voor hun inzet omtrent het
Kunstenplan. Maar BIJ1 stemt met pijn in het hart uit protest tegen het Kunstenplan en alle
moties om specifieke instellingen te redden, omdat BIJ1 van mening is dat alle door het
AFK positief beoordeelde instellingen gered hadden moeten worden. Dank u, voorzitter.
De VOORZITTER: Misschien een rare vraag, maar stemt u nu voor of tegen,
meneer Veldhuyzen. Dat was even niet duidelijk hier. Stemt u voor het Kunstenplan?
De heer VELDHUYZEN: Tegen.
De VOORZITTER: U stemt tegen het Kunstenplan.
De heer VELDHUYZEN: Dat was het verhaal inderdaad.
29
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dank u wel.
33.
Aanwijzen van het IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1565)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 33, het Aanwijzen van het
IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht. Kan deze gehamerd worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een
stemverklaring.
Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ (stemverklaring): We worden geacht tegen gestemd te
hebben. We zouden zeggen, slopen die handel en bouw een Manhattan aan het IJ op die
plek. dank u wel.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Het CDA is zeer voor het beschermen van
de schitterende stedenbouwkundige traditie in Amsterdam. Maar ik vind de monumentale
en architectonische waarde van deze eenvormige, betonnen blokkendozen aan het IJ op
geen enkele manier van die kwaliteit en waarde dat ze het predicaat beschermd
stadsgezicht verdienen zonder afbreuk te doen aan dat begrip. Dus tegen.
De VOORZITTER: Dan kan daarmee agendapunt 33 worden gehamerd.
Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter. Het gaat eventjes iets te snel. Ik was nog bij het
Kunstenplan.
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, we keren even terug naar agendapunt 33.
Ik heb zo’n grijs vermoeden dat u daar nog een stemverklaring over wilt afleggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Hetzelfde als de heer Boomsma dus voor
het gemak. Maar 33 wil ik ook tegen geacht gestemd te hebben. Omdat de coalitie niet van
plan is om te gaan kijken om kunst te verkopen, ben ik tegen deze plannen.
De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid. U stemt tegen agendapunt 33, dat
is het beschermd stadsgezicht van het IJplein. Maar u brengt ook nog even in herinnering
dat u geacht wilt worden tegen agendapunt 32 te hebben gestemd, het Kunstenplan, als ik
u goed versta.
Mevrouw VAN SOEST: Ja, het IJplein, beschermd stadsgezicht, daar zijn we voor.
30
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Oké, dus als ik u goed begrijp, wordt u geacht- Dan stemt u
tegen agendapunt 32, het Kunstenplan. En stemt u voor agendapunt 33, het beschermd
stadsgezicht.
Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter.
De VOORZITTER: Dank u wel. Dan is daarmee agendapunt 33 gehamerd.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1565 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
34.
Vaststellen van de Wijzigingsverordening wonen 2021 en wijzigen van het
beleidskader Huisvestingsverordening 2020. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1538)
De VOORZITTER: Dan ga ik door met agendapunt 34, het Vaststellen van de
Wijzigingsverordening wonen 2021 en het wijzigen van het beleidskader
Huisvestingsverordening 2020. Is er behoefte aan een stemverklaring?
Mevrouw Naoum Néhmé, u had het zo mooi bijtijds aangegeven.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een
stemverklaring.
Mevrouw NAOUM NÉHMEÉ (stemverklaring): Ja, dank u wel, voorzitter. Mijn internet
hapert. Wij worden geacht tegen de Huisvestingsverordening gestemd te hebben. Met
name omdat het het leven van Bed and Breakfast-ondernemers opnieuw onnodig lastig
maakt. En daar zijn we tegen. Dank u wel.
De VOORZITTER: Zijn er andere stemverklaringen?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Voorzitter, voordat ik het allemaal moet
typen. Ook wij worden geacht tegen te hebben gestemd, met hetzelfde argument als de
VVD.
De VOORZITTER: Even voor de duidelijkheid. Mevrouw Van Soest, agendapunt
34 is geen hamerpunt. Dus u kunt gewoon op de verschillende onderdelen voor en tegen
stemmen.
35.
Uiten van wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (WSW). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1537)
31
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan ga ik daarmee door naar agendapunt 35, het uiten van
wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds Sociale
Woningbouw (WSW). Kan dit gehamerd worden? 35. Dat is het geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Naoum Néhmé voor een
stemverklaring.
Mevrouw NAOUM NEHMÉ (stemverklaring): Ik wil namens de VVD hebben
opgemerkt dat wij het heel vreemd vinden dat de Amsterdamse belastingbetaler eventueel
zal worden aangeslagen voor derivatenschandalen bij niet-Amsterdamse corporaties.
De VOORZITTER: Waarvan akte en daarmee toegevoegd aan de hamerpunten.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1537 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
36.
Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1536)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 36, het vaststellen van de
Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. Is er behoefte om een
stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.
37.
Instemmen met het strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1534)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 37, het instemmen met het
strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen. Kan dit gehamerd worden? 37. Dat is het
geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1534 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
38.
Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1542)
De geanonimiseerde versie van de inspraakreacties en de beantwoording is te
vinden op de internetpagina Speciale inspraakavond Volkstuinen.
32
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Agendapunt 38, het vaststellen van de Uitvoeringsstrategie
Volkstuinenbeleid. Deze is afgevoerd, excuus. Agendapunt 38 is afgevoerd.
En ik zie dat mevrouw Bloemberg-lssa alsnog een stemverklaring wil afleggen over
agendapunt 37. Ik heb nu twee leden van de Partij voor de Dieren die een stemverklaring
willen afleggen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw AL. Bakker voor een
stemverklaring.
Mevrouw AL. BAKKER (stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben
gestemd, voorzitter.
De VOORZITTER: Dan is daarmee agendapunt 37 gehamerd. Agendapunt 38 is
afgevoerd.
Dit punt is (van de agenda) afgevoerd.
39.
Vaststellen van het Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 —
2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1544)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 39, het vaststellen van het
Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 — 2030: Amsterdam Duurzaam
Digitaal. Is er behoefte om daarover een stemverklaring af te leggen?
Mevrouw VAN SOEST: Ja, voorzitter, het typen ging weer niet zo snel.
De VOORZITTER: We hebben het over 39.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): We worden geacht tegen gestemd te
hebben, voorzitter.
40.
Instemmen met de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1547)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 40, het instemmen met de
investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te
leggen? Dat is niet het geval.
41.
Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval
2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1539)
33
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 41, het vaststellen van de
Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2021. Is er behoefte om
hierover een stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): 41, ja. Ja, wij worden geacht te hebben tegen
gestemd.
De VOORZITTER: Hier wordt gewoon over gestemd. Dus dat kunt u gewoon op de
lijst aangeven.
De heer KREUGER: Nee, maar bij 41 staan geen moties vermeld.
De VOORZITTER: Nee, er wordt gewoon gestemd over de raadsvoordracht. Dat
kunt u gewoon op de stemmingslijst doen. Dus dit is geen hamerstuk.
De heer KREUGER: Oké, excuus.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Wij zullen tegen dit voorstel stemmen, omdat wij
de tariefsverhoging veel te hoog vinden en ook niet aanvechtbaar vinden.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Weer een lastenverhoging voor de burger
en daar stemmen wij tegen.
42.
Vaststellen van het uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en
wijzigen van de Afvalstoffenverordening 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1540)
De VOORZITTER: Dan gaan wij naar agendapunt 42, het vaststellen van het
uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en wijzigen van de
Afvalstoffenverordening 2009. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen?
dat is niet het geval.
43.
Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen
voorwaarden voor leningen). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1541)
De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 43, dat is een hamerstuk.
Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen voorwaarden
voor leningen). Kan dit gehamerd worden?
34
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren wordt
geacht tegen te hebben gestemd.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): Ook wij hebben tegen gestemd hierbij.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Torn voor een stemverklaring.
De heer TORN (stemverklaring): Wij willen gewoon graag- Want de vraag was, kan
het gehamerd worden? Wij willen er graag over stemmen via de schriftelijke stemming. Dus
het kan niet gehamerd worden.
De VOORZITTER: Dat kan. Dan wordt het niet gehamerd en toegevoegd aan de
stemmingslijst.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Voorzitter, dan ga ik het op de
stemmingslijst invullen. Dank u wel.
De VOORZITTER: Dan kan daarmee agendapunt- Nee, agendapunt 43 verschijnt
gewoon op de stemmingslijst.
44.
Vaststellen van het plan van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1549)
De VOORZITTER: Dan gaan we naar agendapunt 44, het vaststellen van het plan
van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond. Is er behoefte om hierover een
stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.
45.
Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO
en instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1533)
De VOORZITTER: Dan gaan we door naar agendapunt 45. Dat is een hamerstuk.
Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO en
instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen. Kan dit
gehamerd worden?
35
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa voor een
stemverklaring.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA (stemverklaring): De Partij voor de Dieren stemt
voor, maar wel met de kanttekening dat wij tegen de locatie van scholen in het groen zijn,
ook al is dit van tijdelijke duur.
De VOORZITTER: Mevrouw Van Soest, zou u misschien uw microfoon uit willen
zetten?
Mevrouw VAN SOEST: Ja.
De VOORZITTER: Dan kan daarmee dit onderwerp, agendapunt 45, gehamerd
worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1533 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
46.
Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019
(toevoegen Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort). (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1532)
De VOORZITTER: Agendapunt 46, het wijzigen van de Verordening op het lokaal
onderwijsbeleid Amsterdam 2019 (toevoegen Voorziening pilot omgaan met het
lerarentekort). Kan dit gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1532 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
47.
Kennisnemen van het rapport Geheimhouding van de Rekenkamer en het
overnemen van de aanbevelingen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1568)
De VOORZITTER: Agendapunt 47, het kennisnemen van het rapport
Geheimhouding van de Rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen. Is er
behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat is niet het geval.
47 A.
Instemmen met initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij van het lid Ceder en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1616)
36
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Agendapunt 47A, het instemmen met het initiatiefvoorstel
‘Openbaar tenzij van het lid Ceder en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke voorstel. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen? Dat
is niet het geval.
Een van de grootste nadelen van schriftelijke stemmingen is dat je leden niet kan
feliciteren met initiatiefvoorstellen, omdat we nog niet weten of ze worden aangenomen.
Helaas.
48.
Instemmen met het Volksinitiatief Stop het drugstoerisme in Amsterdam.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1570)
De VOORZITTER: Agendapunt 48, het instemmen met het Volksinitiatief Stop het
drugstoerisme in Amsterdam. Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij zullen de voordracht vanwege procedurele
redenen niet steunen, maar we delen met de indieners de strijd tegen het drugstoerisme in
Amsterdam en de wens om het ingezetenencriterium te handhaven. Dat is wat ons betreft
een middel wat we op korte kunnen gebruiken om overlast tegen te gaan en deze toeristen
uit de stad te weren.
49.
Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening (toevoeging verbod
carbidschieten). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595)
De VOORZITTER: Agendapunt 49, wijzigen van de Algemene Plaatselijke
Verordening (toevoeging verbod carbidschieten). Kan deze gehamerd worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger voor een stemverklaring.
De heer KREUGER (stemverklaring): We worden geacht te hebben tegen gestemd.
De VOORZITTER: Dan kan hiermee agendapunt 49 gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1595 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
50.
Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2021
inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1573)
37
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Agendapunt 50, vaststellen van het programma van eisen voor
de accountantscontrole 2021 inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. Kan deze
gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1573 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
51.
Kennisnemen van de brief inzake het openbaar maken van WOZ-waarden met
peildatum 1 januari 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1548)
De VOORZITTER: Agendapunt 51, kennisnemen van de brief inzake het openbaar
maken van WOZ-waarden met peildatum 1 januari 2014. Is er behoefte om hierover een
stemverklaring af te leggen”?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Dantzig voor een
stemverklaring.
De heer VAN DANTIZIG (stemverklaring): Wij kunnen motie 1686 niet steunen.
Ondanks dat wij vinden dat wat openbaar is, openbaar moet worden gemaakt, zijn we van
mening dat we het oordeel van de wethouder moeten geloven. En het oordeel van de
gemeenteadvocaat eerst moeten afwachten. Bedankt.
53.
Besluiten om de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een
voorkeursrecht te vestigen op een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord
ongegrond te verklaren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1571)
De VOORZITTER: Dan gaan we hiermee door naar agendapunt 53, besluiten om
de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een voorkeursrecht te vestigen op
een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk || Noord ongegrond te verklaren. Kan deze
gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1571 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
54,
Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden
(toevoeging Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur). (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1543)
38
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Dan agendapunt 54, wijzigen van de Verordening geldelijke
voorzieningen externe commissieleden (toevoeging Technische Adviescommissie
Hoofdgroenstructuur). Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1543 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
55.
Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het
kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1545)
De VOORZITTER: Agendapunt 55, vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en
Nota van Beantwoording van het kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg
(Hamerkwartier). Is er behoefte om hierover een stemverklaring af te leggen?
Mevrouw VAN SOEST: Voorzitter, mag het zo even?
De VOORZITTER: Gaat het over agendapunt 55, mevrouw Van Soest?
Mevrouw VAN SOEST: Ja.
De VOORZITTER: Deze voordracht wordt in stemming gebracht.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Oké. Maar we hebben een toezegging
gekregen van de wethouder. Dus vandaar dat wij dus voor deze voordracht zullen stemmen.
56.
Instemmen met verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke
voorzieningen als gevolg van generieke beleidsambities en project specifieke eisen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1546)
De VOORZITTER: Dan gaan we door met agendapunt 56, instemmen met
verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke voorzieningen als gevolg van
generieke beleidsambities en project specifieke. Eisen. Kan deze gehamerd worden? Dat
is agendapunt 56. Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1546 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
39
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
57.
Wijzigen van de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1535)
De VOORZITTER: Agendapunt 57, wijzigen van de Verordening maatschappelijk
ondersteuning 2015. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1535 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
58.
Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2021. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1572)
De VOORZITTER: Agendapunt 58, vaststellen van het voorschot op de
fractieondersteuning 2021. Kan deze gehamerd worden?
De heer VAN SCHIJNDEL: Ik heb een stemverklaring.
De VOORZITTER: Meneer Van Schijndel, ik herken u aan uw stem.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Schijndel voor een
stemverklaring.
De heer VAN SCHIJNDEL (stemverklaring): Ik wil geacht worden tegen te hebben
gestemd, omdat dit voorstel afbreuk doet aan de individuele rechten van raadsleden.
De VOORZITTER: Dank u wel. Zijn er andere stemverklaringen? Dat is niet het
geval. Dan kan deze gehamerd worden.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1572 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
59.
Benoemen en herbenoemen leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1618)
en
59A.
Benoemen van een lid in de Bezwaarschriftencommissie. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1619)
40
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
De VOORZITTER: Agendapunt 59 en 59A betreffen benoemingen waarover
schriftelijk gestemd zal worden.
60.
Bekrachtigen van de geheimhouding
De VOORZITTER: Dan hebben we nog agendapunt 60. Dat betreft het
bekrachtigen van de geheimhouding. Kan deze gehamerd worden? Dat is het geval.
Dit punt is gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit.
De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee aan het einde van de stemmingen
gekomen. Ik zal u laten gaan. Normaal zouden we zeggen: u gaat naar huis, maar voor de
meesten van u geldt dat u al thuis bent.
Voordat ik iets ga zeggen, moet ik nog even het ritueel doorlopen. Want er zijn een
aantal mededelingen bij het einde van de vergadering. Ik wil u eraan herinneren dat u
morgenochtend de stembrieven voor de schriftelijke stemming op uw huisadres ontvangt.
Het betreft drie stembiljetten. 1, voor de amendementen en moties, ingediend bij de
Begroting 2021. 2, voor de voordrachten inclusief de begroting en amendementen en
moties bij de overige agendapunten. En 3, voor de benoemingen. Morgenmiddag wordt in
ieder geval stembiljet 1 bij u thuis opgehaald. De uitslag van de stemmingen over de
amendementen en moties bij de begroting 2021 wordt morgenavond bekend gemaakt,
zodat u deze uitslag mee kan nemen bij de stemming over de voordracht betreffende de
begroting 2021. Maandag worden de stembiljetten 2 en 3 opgehaald. U heeft een brief
hierover ontvangen. Want ik kan me voorstellen dat het nu wel een beetje snel gaat. Leest
u de brief die u heeft ontvangen nog even door. En de begeleidende brief, die ook bij de
stembiljetten zit. Als u vragen of verzoeken heeft, neemt u dan vooral direct contact op met
de griffie.
Tot slot. Ik zou twee dingen tegen u willen zeggen. We zijn aan het einde van een
moeilijk jaar. Ik zou voor Amsterdam niet willen zeggen dat het een van de moeilijkste jaren
uit de geschiedenis is, want daarvoor heeft Amsterdam een veel te woelige en rumoerige
geschiedenis. Maar een moeilijk jaar was het, dat is zeker. Ik heb van enige afstand u
mogen gadeslaan, hier vanuit de voorzittersstoel. Ik weet dat er grote politieke verschillen
tussen u zijn. Daar zou ik ook niets aan af willen doen. Er is een groot verschil in de
oplossingen die u ziet voor de problemen in deze stad. Maar er was wel een ding wat me
opviel. En dat is hoe gelijkgestemd u eigenlijk bent in uw zorgen. U maakt zich zorgen dit
jaar over het lot van onze inwoners, over de mensen die ziek zijn geworden, de mensen die
kwetsbaar zijn geworden. En u maakt zich ook eigenlijk heel gelijkgestemd zorgen over de
mensen in de kwetsbaarste wijken in onze stad. En over de jongeren. Vele van u heeft
gesproken over de jongeren in onze stad. En even eensgezind bent u eigenlijk in uw zorgen
over het lot van onze Amsterdamse ondernemers. En met name het midden- en kleinbedrijf
en onze horeca, die met heel veel moeite het hoofd boven water houdt. En u bent ook
gelijkgestemd in de zorgen die u heeft over het lot van onze prachtige en o zo levendige
41
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
stad, over zijn kades en bruggen, zijn clubs, zijn sportverenigingen en zijn historische hart.
En in uw grote betrokkenheid lijkt u meer op elkaar dan u misschien af en toe denkt.
Normaal, in een gewoon jaar, zou u nu waarschijnlijk een borrel met elkaar gaan drinken.
Of dan zou u misschien hier, in het pand, zelfs nog even dansen op de muziek, die
wethouder Meliani dan voor u selecteert. Maar daar praten we maar verder liever niet over.
Dat kan niet. U gaat naar huis. U bent al thuis. En u kunt geen borrel met elkaar drinken.
En u spreekt elkaar daardoor ook minder dan normaal het geval is. U drinkt minder vaak
een borrel met elkaar. Dan kan het gebeuren dat het begrip voor elkaar ook wat afneemt.
Ook het besef dat uiteindelijk een democratisch debat vooral floreert op een zekere mate
van vriendschappelijkheid en overeenstemming over de omgangsvormen. Ik wens u toe,
als eerste, heel fijne kerstdagen en een heel gelukkig nieuwjaar. Ik wens u toe dat met u de
stad herstelt en weer levendig wordt. En ik wens u voor volgend jaar samenwerking en een
beetje vriendschap toe. Dank u wel.
En we zijn uit. Een fijne avond.
De VOORZITTER sluit de vergadering.
42
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
INDEX
1183 Vaststellen van de Begroting 2021. … nnee eener enenenereeeenenerr eener 1Û
1532 Wijzigen van de Verordening op het lokaal onderwijsbeleid Amsterdam 2019
(toevoegen Voorziening pilot omgaan met het lerarentekort). … annen. 36
1533 Kennisnemen van het Onderwijshuisvestingsprogramma 2021 PO, VO en (V)SO
en instemmen met het beschikbaar stellen van de hiervoor benodigde middelen. … ….35
1534 Instemmen met het strategisch huisvestingsplan Bovenwijks Groen … … 32
1535 Wijzigen van de Verordening maatschappelijk ondersteuning 2015. …… 40
1536 Vaststellen van de Groenvisie 2020-2050 Een leefbare stad voor mens en dier. …32
1537 Uiten van wensen en bedenkingen over de verlenging achtervang Waarborgfonds
Sociale Woningbouw (WSW)... … nennen senen eeen eeen ÖT
1538 Vaststellen van de Wijzigingsverordening wonen 2021 en wijzigen van het
beleidskader Huisvestingsverordening 2020. … nennen OÎ
1539 Vaststellen van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval
1540 Vaststellen van het uitvoeringsprogramma afval en grondstoffen 2020-2025 en
wijzigen van de Afvalstoffenverordening 2009. … nnen Oá
1541 Vaststellen van het gewijzigd kader van het Duurzaamheidsfonds (aanpassen
voorwaarden voor leningen). … nnn enen eenneneeneneeneer eener seee sneerde O
1542 Vaststellen van de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. … … … … … 32
1543 Wijzigen van de Verordening geldelijke voorzieningen externe commissieleden
(toevoeging Technische Adviescommissie Hoofdgroenstructuur).… 38
1544 Vaststellen van het Vestigingsbeleid Datacenters gemeente Amsterdam 2020 —
2030: Amsterdam Duurzaam Digitaal. … …… nnee ere eeeeeereeenner vennen JÒ
1545 Vaststellen van de Nota van Uitgangspunten en Nota van Beantwoording van het
Kruispunt Meeuwenlaan en Johan van Hasseltweg (Hamerkwartier). … … … … 39
1546 Instemmen met verdeling van extra kosten bij realisatie van maatschappelijke
voorzieningen als gevolg van generieke beleidsambities en project specifieke. eisen 39
1547 Instemmen met de investeringsnota Sloterdijk 2 zuid. … ee 33
1548 Kennisnemen van de brief inzake het openbaar maken van WOZ-waarden met
peildatum 1 januari 2014... nnen enerrenenenerereneeneneeeeneee vennen eenen ennen ÂÓ
1549 Vaststellen van het plan van aanpak Thrive Amsterdam Mentaal Gezond.………..35
1550 Beschikbaar stellen van een krediet inzake uitvoering van de vervanging en
uitbreiding van de drinkwaterdistributie in 2021 ……… nnee eener ZÎ
1551 Beschikbaar stellen van een renovatie riolering krediet voor de vervanging van de
riolering in 2021. ….….…nneereenere renee eenser ee venver serene verneeeeeee Î
1552 Wijzigen van de Binnenhavengeldverordening Pleziervaart 2020. … … 22
1553 Wijzigen van de Verordening op het binnenwater 2010. … nne 29
1554 Kennisnemen van de pilot Nieuwe Sanitatie Buiksloterham en verlenen van
aanvullend krediet voor meerkosten en aanleg van vacuümriool voor Cityplot
Buiksloterham. … … nn nenenervennerensereereeeveneeeeeeneeee eenen rveeer eener eeeren ÈÎ
1555 Vaststellen van de verordening op de rioolheffing 2021 …… nnee 23
1556 Vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2021. …… nne 24
1557 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor afronding voorbereidingsfase
project Vernieuwing Verkeerscentrale Amsterdam en realisatie ‘Proof of Concept’ —
tranche 2. …...…...nnnnnnnerenereenerrenverennsenvenreevereenvereeveenenereenverenerennvereneverenvenenveeeen eer ZÓ
43
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
1558 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor Programma Aanpak
Wegtunnels Amsterdam — overkoepelende programmadeel — tranche 2. … 26
1559 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de voorbereiding en realisatie
van het project Renovatie Amsterdam Arenatunnel - tranche 2. …… nnn 27
1560 Beschikbaar stellen van een investeringskrediet voor de uitbreiding van de scope
van het SCMA project en voor de scope van het M7 project. … … nennen 27
1561 Instemmen met een aanvullend voorbereidingskrediet voor de uitwerking van het
ontwerp van de Nieuwe Zijde Noord (herinrichting Nieuwezijds Voorburgwal noordkant).
1562 Instemmen met een uitvoeringskrediet voor de bijbestelling Oostertoegang om
deze centrale onderdoorgang breder, hoger en aantrekkelijker te maken. … … … 28
1563 Instemmen met aanvullend krediet voor de maatregelen aan de ingang
fietsenstalling Prins Hendrikkade en meerkosten voor PFAS en indexering voor project
De Entrée. ……….…...nnnneenneneennneennereeervenvereneeeenverenee ener eneneeneereevvereevereeveeven er 2
1564 Wijzigen van de subsidieverordening sloop en schoon alternatief vervoer
Amsterdam (verlenging looptijd). … … … … anneer neee ennee renner eener 2
1565 Aanwijzen van het IJplein tot gemeentelijk beschermd stadsgezicht … … … … 30
1566 Instemmen met het Kunstenplan 2021-2024 …………….…nnnnnerreren serene 2Ì
1567 Vaststellen van de Legesverordening 2021. … neren 1À
1568 Kennisnemen van het rapport Geheimhouding van de Rekenkamer en het
overnemen van de aanbevelingen... nennen svenn vereer eneen venen SÓ
1570 Instemmen met het Volksinitiatief Stop het drugstoerisme in Amsterdam … … …… 37
1571 Besluiten om de bezwaren gericht tegen het besluit van de raad om een
voorkeursrecht te vestigen op een deel van het bedrijventerrein Sloterdijk Il Noord
ongegrond te verklaren. … … … uns anneensennneneeeeneerevennersvennneeenee venen eenveren eenen JÓ
1572 Vaststellen van het voorschot op de fractieondersteuning 2021... 40
1573 Vaststellen van het programma van eisen voor de accountantscontrole 2021
inclusief het normenkader rechtmatigheid 2021. … nnen eneen Of
1574 Vaststellen van de Verordening vermakelijkhedenretributie evenementen 2021 …17
1575 Wijzigen van de Verordening reclamebelasting 2020. … … nennen 18
1576 Wijzigen van de verordening precariobelasting 2020... neen 16
1577 Wijzigen van de Verordening Roerende Ruimtenbelastingen 2007 … 15
1578 Wijzigen van de Verordening op de heffing en inning van
onroerendezaakbelastingen 2007. …….…....… neren eeenneeevenneeeneeeeneerr evene eereeeeen en ÎÀ
1579 Wijzigen van de Verordening markt- en staanplaatsgelden en vaststelling van de
tarieven voor 2021. ……..nnneneeenereeereenvereever verver venvereneeveeeeveeeereneernereee 19
1580 Uiten van wensen en bedenkingen inzake het Strategisch Plan 2021-2025 van het
Havenbedrijf Amsterdam NV. eeen eener eneen sense nnenrennneen venen venen neee 2
1581 Vaststellen van de gemeentelijke Visie Haven 2020 — 2040... 20
1595 Wijzigen van de Algemene Plaatselijke Verordening (toevoeging verbod
carbidschieten). … … nnen eneen eenen vennenennerenneenveeen nennen nennen Of
1596 Vaststellen van 10 biz-verordeningen en het intrekken van een biz-verordening.… 19
1616 Instemmen met initiatiefvoorstel ‘Openbaar tenzij’ van het lid Ceder en
kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. … … … … ….36
1618 Benoemen en herbenoemen leden van de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit … … 40
1619 Benoemen van een lid in de Bezwaarschriftencommissie. … … … … 40
Afschrift van een brief van 14 ondernemingen op de NDSM-werf, gericht aan het college
van burgemeester en wethouders, van 30 november 2020 inzake zorgen over het
proces voor de ruimtelijke ontwikkeling van NDSM-werf Oost …… neee
44
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Afschrift van een brief van de heer K.M. Kreuger, gericht aan de voorzitter van de
gemeenteraad mevrouw Halsema, met de mededeling dat de fractie van Forum voor
Democratie (voorlopig) zal doorgaan onder de naam Onafhankelijke Raadsfractie … … 7
Afschrift van een brief van de Stichting Herstel Oosterpark, gericht aan burgemeester
Halsema, van 30 november 2020 inzake een klacht over onzorgvuldig bestuur van de
gemeente Amsterdam met betrekking tot het Project Verdubbeling Oosterpark. … … ….7
Afschrift van een brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 1 december
2020, gericht aan de gemeenteraad van Weesp, inzake de begrotingswijziging 2020-5
van de gemeente Weesp … … nnee eneeer eeen reeennneneeeeere vennen eenen eer Ö
Afschrift van een raadsadres van het bewonersplatform Vogelbuurt en IJpleinbuurt,
gericht aan het presidium, van 11 december 2020 inzake het verzoek om de Nota van
Uitgangspunten kruising Johan van Hasseltweg/Meeuwenlaan van de agenda af te
voeren vanwege verstrekking van verkeerde informatie door het college … … … 9
Brief van burgemeester Halsema, voorzitter van de Veiligheidsregio Amsterdam-
Amstelland, van 8 december 2020 inzake verantwoording van de aanpak van COVID-
Brief van de heer A.H.J.W. van Schijndel van 14 december 2020, gericht aan de voorzitter
van de gemeenteraad Femke Halsema, inzake de voortzetting van zijn
raadslidmaatschap onder de naam van Forum voor Democratie. …… ne 9
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 9 december 2020 inzake
tijdelijke waarneming van de portefeuilles van wethouder Dijksma … … … … 8
Brief van het Commissariaat voor de Media van 2 december 2020 inzake hun beslissing
op het bezwaar van de Stichting Toon Beeld Lokale Omroep Amsterdam (C-
Amsterdam) tegen het besluit van het Commissariaat voor de Media van 14 juli 2020 …7
Brief van wethouder Dijksma van 7 december 2020 inzake aanbieding van haar ontslag
als wethouder van Amsterdam per 16 december 2020 unne f
Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met beantwoording van vragen
over de markttarieven 2021. … nnen eennereevervennereneereeerennvereeeereneer er À
Brief van wethouder Everhardt van 15 december 2020 met de mogelijkheden om meer
inzicht te bieden in de WOZ-waardes van niet-woningen naar aanleiding van de
toezegging in de raadscommissie FEZ van 10 december 2020 … … ne 10
Brief van wethouder Meliani en wethouder Everhardt van 14 december 2020 met een
oplossingsrichting voor de bezuinigingen op de Openbare Bibliotheek Amsterdam. …..9
Brief van wethouder Meliani van 20 november 2020 inzake de vaststelling van het
Kunstenplan 2021-2024 …………………nnnnneenennenennenennnnnerrereneevennenneeeeen veren eneen
Brief van wethouder Van Doorninck van 15 december 2020 met een toelichting op de
Nota van Uitgangspunten en de Nota van Beantwoording kruispunt Meeuwenlaan en
Johan van Hasseltweg … … unne enenneeenerreeennver vennen eener venverrveernnenrenenr 1
Ledenbrief VNG van 14 december 2020 inzake maatregelen lockdown en kamerbrief. … 9
Nieuwsledenbrief coronacrisis nr. 21 van de VNG van 11 december 2020 inzake een
overzicht van de actuele ontwikkelingen rond corona … unserer eer Ö
Raadsadres van buurtbewoners en leden van het RAI-Beraad van 2 november 2020
inzake het functioneren van het RAI-Beraad en informatievoorziening en participatie
van buurtbewoners. … … nnee eere eeennneenneneenervenvenenvervenvereeveevennerenee venen Ò
Raadsadres van de besturen van 14 tennisverenigingen in Amsterdam van 1 december
2020 inzake hun bezwaar tegen de voorgenomen huurverhoging van 12,5% voor de
tennisverenigingen van Amsterdam … … neee seeenneerseeeseenveenerveerveesennnernn
Raadsadres van de bewoners van Entreegebied Gulden Winckel van 26 november 2020
inzake de herziening van het Plan Entreegebied Gulden Winckel. … … 6
45
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Raadsadres van de regisseur van het Amsterdamse Bostheater van 28 november 2020
inzake het behoud van het Amsterdamse Bostheater … … … … nnee ©
Raadsadres van de Stichting Hondsrugpark van 19 oktober 2020 inzake de effecten van
de bezuinigingsopgave van de proceskosten voor de gebiedsontwikkeling Amstel Ill …5
Raadsadres van de Vereniging Amsterdam Gastvrij van 15 november 2020 inzake het
aanstellen van een wethouder Toerisme na de verkiezingen in maart 2021 ….….…….……....5
Raadsadres van de vereniging Vrienden van het Diemerpark van 10 december 2020
inzake het behoud van de waardevolle kwaliteit van de Amsterdamse scheggen en
derhalve het verzoek om het onderdeel ‘Landschap om de stad’ in de Groenvisie 2020-
2050 niet vast te stellen … … nnee eener eenvereeervenvereeeereener veer vennen venne Ö
Raadsadres van een burger van 1 december 2020 inzake de groei van particuliere
woningverhuur door beleggers blijft ondanks alles doorgaan … … nnee
Raadsadres van een burger van 11 december 2020 inzake de effecten van de Groenvisie.
Raadsadres van een burger van 13 december 2020 inzake het voorstel tot structurele
bezuiniging van 1,5 miljoen euro op het budget van de Openbare Bibliotheek
Amsterdam. … nee eeenereenvennvereevervenvervenrereverenverenee senen eeveneeerenvnen erven veneene Ó
Raadsadres van een burger van 14 december 2020 inzake de liggeldverhoging voor
woonboten. … nnn ernererneneenereeneereenervenvervenverenverenevervenverveeerevenenvereeverr eener 1Û
Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake de Amsterdamse huizenmarkt
en -handel. … … nnee nennen erenereenven eener eenverenvervenvereevenevervevenveeee renee Ò
Raadsadres van een burger van 18 november 2020 inzake juridische en beleidsmatige
kwaliteitszorg, vernietiging van de vergunningbesluiten HVV wegens schending van het
12m?-vereiste en verbod op verhuur van nieuwgevormde kamers. … nnee. D
Raadsadres van een burger van 19 november 2020 inzake traagheid van de
woningbouwontwikkeling in Amsterdam … … nnee eener eeneerseeenvensvenneeen eeen Ò
Raadsadres van een burger van 21 november 2020 inzake het vernoemen van
Amsterdam Zuid station tot Amsterdam CS voor toerismespreiding … … … … 5
Raadsadres van een burger van 22 november 2020 inzake de verhoging van de
afvalstoffenheffing voor 2021 ……… nnee ner nenen eeens eenereeneerenne senen
Raadsadres van een burger van 23 november 2020 inzake overlast van houtkachels … … 4
Raadsadres van een burger van 26 november 2020 inzake onnodige heffing van
onroerendezaakbelasting.… … … … … nnen oenen eeens neren eeeneerveeneeneneneeen neer
Raadsadres van een burger van 27 december 2020 inzake de Amsterdamse woningmarkt
Raadsadres van een burger van 3 december 2020 inzake een voorstel voor de inzet van
een onafhankelijk orgaan dat antisemitisme monitort … … … eneen eneen Ô
Raadsadres van een burger van 4 december 2020 inzake Kairos, een oud maar
tegelijkertijd nieuw begrip voor multifunctioneel ruimtegebruik in de haven … 7
Raadsadres van een burger van 5 december 2020 inzake het verdwijnen van groen in de
Lutkemeerpolder in context van de Groenvisie …… ……………nnsenonseersennnnnseenneen eere rsv Ó
Raadsadres van Hemwood advocaten, namens het Comité Westelijke Grachtengordel,
van 8 december 2020 inzake een noodkreet voor het behoud van beeldbepalende
iepen bij de renovatie van kademuren … ……… nnee senen eener Ò
Raadsadres van Rob de Wildt, Advies Bouw- en Grondkosten, van 27 november 2020
inzake aanbieding van de notitie ‘Een krakkemikkige constructie over de opstalwaarden
bij de herziening van erfpacht in Amsterdam’ … … nnen nennen eere Ô
Raadsadressen van de bestuurscommissies van stadsdelen Oost en Noord en een aantal
burgers inzake de voorgenomen bezuinigingen op de OBA'S nnn need
46
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 17 dec. 2020 _Raadsnotulen
Raadsadressen van de volkstuinverenigingen Amstelhof en Linnaeus en een aantal
burgers inzake reacties op de Uitvoeringsstrategie Volkstuinenbeleid. … … … … 9
Raadsadressen van twee burgers van 24 en 30 november 2020 inzake de toenemende
onleefbaarheid in Amsterdam door onder andere de overlast van motoren … … … 5
Raadsadressen van twee burgers van 7 december 2020 inzake een protest tegen de
verdubbeling van de precariobelasting voor woonb … neee eenn
Verzamelbrief van het college van burgemeester en wethouders van 30 november 2020
inzake informatie met betrekking tot de herstelfase corona … … … nnee
47
| Raadsnotulen | 47 | val |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 juli 2021
Ingekomen onder nummer 444
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Kilig inzake het ook betrekken van andere
gemeenschappen van kleur bij antidiscriminatieplannen
Onderwerp
Betrek ook andere gemeenschappen van kleur bij antidiscriminatie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2021.
Constaterende dat:
— _ Amsterdam een diversiteit aan verschillende gemeenschappen van kleur kent, waarvan de
grootste groepen reeds betrokken worden bij de antidiscriminatieplannen;
— _ Signalen de DENK-fractie bereiken dat de gemeente weinig tot geen contacten heeft met de
andere gemeenschappen van kleur zoals Sikhs en hindoes;
— Deze groepen óók te maken hebben met uitsluiting en pesterijen vanwege hun religieuze, et-
nische en/of culturele achtergrond, soms al zelfs vanaf de basisschool.
Overwegende dat:
— De kleine gemeenschappen van kleur ook betrokken dienen te worden en de specifieke vor-
men van uitsluiting die zij meemaken mee te nemen in het antidiscriminatiebeleid.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
In contact te treden met verschillende vertegenwoordigers van de andere gemeenschappen van
kleur zoals Sikhs en hindoes, te inventariseren of zij betrokken willen worden bij het antidiscrimi-
natiebeleid en te onderzoeken op welke wijze hun specifieke vormen van uitsluiting meegenomen
kan worden in de aanpak tegen discriminatie en vóór inclusie alsook tegen pesterijen op scholen.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener
A. Kilig
| Motie | 2 | discard |
> < Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
x Publicaties Stadsdeelbestuur 2014
Algemeen bestuur
2x Besluiten
7 april 2014-5
Besluit over Benoeming voorzitter en andere leden van het dagelijks bestuur 2010-2014
Toelichting te vinden in Publicaties Stadsdeelbestuur 2014, Bestuurskalender, Vergaderstukken 7 april 2014,
bij agendapunt 5
De bestuurscommissie heeft op 7 april 2014 het volgende besluit genomen:
De bestuurscommissie,
Besluit:
Te benoemen:
Boudewijn Oranje, voorgedragen door D66, als voorzitter van het dagelijks bestuur en Jeanine van Pinxteren,
voorgedragen door Groenlinks en Roeland Rengelink, voorgedragen door de PvdA, als overige leden van het
dagelijks bestuur.
Suze Duinkerke
Secretaris
Boudewijn Oranje
Voorzitter
Verschenen op 8 april 2014 1
| Besluit | 1 | test |
VN2021-027117 Gemeenteraad
Afval an X Gemeente RAAD
Grondstoffen N Amsterdam
Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021
Portefeuille Duurzaamheid en Circulaire Economie
Reiniging (28)
Agendapunt Oo
Datum besluit 5 oktober 2021
Onderwerp
Vaststellen Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
1. Tot vaststelling van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval
Amsterdam 2022 zoals opgenomen in bijlage 1, met als wijzigingen:
- Voor eenpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 326,- naar € 331;
- Voor meerpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 4,35,- naar € 441;
- Voor bedrijven stijgen de tarieven reinigingsrecht met 3,5%;
- Alle bedrijven in de g straatjes betalen reinigingsrecht, plus € o,21 voor iedere kilogram afval boven
de 3.120 kq afval per jaar (was €0,10).
2. Dat de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht Bedrijfsafval Amsterdam 2021 wordt
ingetrokken bij inwerkingtreding van de Verordening Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht
Bedrijfsafval Amsterdam 2022. Dit besluit treedt in werking op 1 janvari 2022;
Wettelijke grondslag
Artikel 189, eerste lid jo artikel 212, eerste lid van de Gemeentewet en artikel 6, eerste lid van de
Financiële verordening gemeente Amsterdam geeft de raad de bevoegdheid de begroting vast te
stellen en kredietbesluiten te nemen.
Artikel 216 van de Gemeentewet bevat de bevoegdheid van de gemeenteraad
ombelastingverordeningen vast te stellen. Elk besluit tot het invoeren, wijzigen ofafschaffen van
een belasting geschiedt in de vorm van een belastingverordening. Gemeentelijke belastingen
kunnen enkel worden geheven op grond van deGemeentewet dan wel een andere wet. Zonder een
wettelijke basis is invoering vaneen gemeentelijke belasting niet mogelijk.
Artikel 229 van de Gemeentewet is de wettelijke basis voor het reinigingsrechtbedrijfsvuil. Op
grond van dit artikel kan de gemeente rechten heffen voor het genotvan door of vanwege het
gemeentebestuur verstrekte diensten.
Artikel 10.21 Wet milieubeheer geeft gemeenten de wettelijke plicht tot het inzamelen van
huishoudelijk afval.
Artikel 15.33 Wet Milieubeheer vormt de wettelijke basis voor de afvalstoffenheffing. Op grond van
dit artikel kan een gemeente ter bestrijding van de kosten die voor haarverbonden zijn aan het
beheer van huishoudelijke afvalstoffen, een afvalstoffenheffinginstellen.
Bestuurlijke achtergrond
De Afvalstoffenheffing wordt ieder jaar parallel aan de begroting aangeboden om de gemeenteraad
in staat te stellen op één moment een besluit te nemen over de lastenontwikkeling in de stad.
Onderbouwing besluit
Gegenereerd: vl.12 1
VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad
Afval en % Amsterdam RAAD
Grondstoffen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021
Zoals in de brief van het College aan vw Raad dd 23 september 2021 bij het aanbieden van de
begroting 2022 is geschreven, stelt het College voor om de afvalstoffenheffing voor 2022 mee te
laten stijgen met de prijsindex (+1,5%).
Ad 1 onderbouwing tarieven 2022
Voor 2022 is de totale begroting voor de Afvalstoffenheffing € 162,95 miljoen. Ten opzichte
van de begroting 2021 gaat het budget met € 11,6 miljoen omhoog. Dit wordt verklaard door
autonome kostenontwikkeling (indexatie loonkosten en verwerkingstarieven), de groei van
de stad (meer huishoudens betekent meer kosten en meer opbrengsten) en het inzichtelijk
maken van de budgetoverschrijdingen die plaatsvinden als gevolg van het niet op orde zijn van
de werkprocessen bij Afval en Grondstoffen. Zoals beschreven in de brief van het College van
23 september 2021 heeft het College verscherpt toezicht ingesteld en Afval & Grondstoffen
taakstellend een ombuiging opgelegd. Om de organisatie in staat te stellen de benodigde
ombuigingsopgave in een verantwoord tempo uit te voeren wordt € 5,0 miljoen in 2022 gedekt
uit de algemene middelen. Hiermee wordt een ingroeiperiode gecreëerd, die moet leiden tot een
evenwichtig en voorspelbaar tarief voor de komende jaren.
Het indexeren van de tarieven met 1,5% betekent dat de tarieven voor eenpersoonshuishoudens
stijgen van € 326,- naar € 331; voor meerpersoonshuishoudens stijgt het tarief van € 435,- naar € 441;
Voor bedrijven stijgen de tarieven reinigingsrecht met een hoger percentage, namelijk 3,5%. Dat
komt omdat bij de tarieven voor de huishoudens een bijdrage uit de algemene middelen van €5
miljoen wordt verdisconteerd. Op basis van de wet Markt en Overheid mag een dergelijk ‘voordeel’
niet aan bedrijven worden doorberekend; die retributie moet volledig kostendekkend zijn.
Alle bedrijven in de g straatjes betalen reinigingsrecht, plus € o,21 voor iedere kilogram afval
boven de 3.120 kg afval per jaar (was € 0,10). Voor 2021 is de hoeveelheid afval op basis van
aannames te hoog ingeschat. Nu de werkelijke hoeveelheden bekend zijn, is gebleken dat de
hoeveelheden ingezameld afval de helft lager zijn. Omdat de kosten niet veranderd zijn, moet het
tarief verdubbelen.
Voor de volledigheid wordt hier opgemerkt dat voor kleine bedrijven het ‘brengtarief’ voor grof afval
op de recyclepunten onveranderd blijft: € 160 (ex Afvalstoffenbelasting en ex BTW: € 233,08 per ton
all-in. Het tarief voor het ophalen van bouw- en sloopafval voor particulieren verandert ook niet en
blijft € 150,- per kubieke meter.
Aparte tarieven 9 Straatjes
De g straatjes kent sinds 2020 een gezamenlijke inzameling van huishoudelijk- en bedrijfsafval.
Daarmee kan onder meer de hoeveelheid vrachtverkeer op de kwetsbare grachten verminderd
worden. De gemeente heeft op 17 oktober 2017 het verzoek aan het rijk gedaan om een pilot voor
vijf jaar mogelijk te maken. Het rijk heeft toestemming gegeven via de Crisis- en Herstelwet 19e
Tranche die op 13 februari 2020 is vastgesteld. De bijzondere status van dit gebied maakt dat er voor
dit gebied aparte tarieven moeten worden vastgesteld. De tarieven in de g straatjes zijn dezelfde
als in de rest van de stad, maar voor bedrijven die meer dan 3.120 kg per jaar aanbieden geldt dat zij
voor de meerdere kilo's afval € o,21 per kilogram afval moeten gaan betalen, waar dat eerder € 0,10
was. Gebleken is namelijk dat in 2021 slechts de helft van het bedrijfsafval is aangeboden dan waar
in 2020 rekening mee is gehouden. Voor 2022 verdubbelt daarom het tarief ‘boven de 3.120 kg’.
Weesp
De tarieven van Amsterdam worden na de bestuurlijke fusie tijdsevenredig van toepassing
verklaart op Weesp. In de verordening van Weesp staat dat na de bestuurlijke fusie de tarieven van
Amsterdam gaan gelden. Zodra de fusie met Weesp rond is, wordt de verordening op de tarieven
afvalstoffenheffing van Weesp ingetrokken en vervangen door de Verordening Afvalstoffenheffing
en Reinigingsrecht Bedrijfsafval 2022 van Amsterdam. Dit is nodig omdat er binnen één gemeente
geen verschillende tarieven afvalstoffenheffing mogen worden geheven.Belastingen Amsterdam
Gegenereerd: vl.12 2
VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad
Afval en % Amsterdam RAAD
Grondstoffen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021
bereidt zich er momenteel op voor het proces van innen voor bewoners van Weesp zo gemakkelijk
en overzichtelijk mogelijk te maken.
Het financiële effect van de fusie op de afvalstoffenheffing is in de hier voorgestelde tarieven niet
meegenomen, maar zal in de jaarrekening 2022 worden verwerkt.
Financiële onderbouwing
Consequenties gedekt? Ja
Overige toelichting
In de afvalketen worden de lasten voor inzameling en verwerking gedekt door de
afvalstoffenheffing.
In de bijlage “Rekenregels en onderbouwing afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval”
is ter kennisname een specificatie van de baten en lasten opgenomen en een toelichting op de
financiële ontwikkelingen ten opzichte van 2021.
De baten en lasten van het onderdeel afval zijn in de begroting opgenomen onder programma
onderdeel 9.2 Afval en grondstoffen.
Schommelingen in de exploitatie van de afvalketen worden opgevangen via de reserve egalisatie
tarieven afval en de investering- en innovatiereserve afval. De reserve is ultimo 2021 uitgeput.
Tegenvallers moeten conform de gemeentelijke regels in programma 9 worden gecompenseerd.
Eventuele overschrijdingen binnen programma g zullen als tegenvaller in de algemene dienst
‘landen’.
Conclusie
De genoemde beslispunten in de voordracht hebben wel financiële consequenties en deze zijn
reeds geraamd in de begroting (100% dekking).
Geheimhouding
Nvt.
Welke stukken treft v aan
Gegenereerd: vl. 12 3
VN2021-027117 X Gemeente Gemeenteraad
Afvalen X Amsterdam RAAD
Grondstoffen %
Voordracht voor de raadsvergadering van 10 november 2021
20210923 Raadsinformatiebrief afvalinzameling en afvalstofheffing.pdf
AD2021-104969
(pdf)
AD2021-104966 Bijlage B3 analyse tarieven afvalstoffenheffing_BW.docx (msw12)
AD2021-104940 Gemeenteraad Voordracht (pdf)
bijlage Ba verordening afvalstoffenheffing en reinigingsrecht bedrijfsafval
AD2021-104964
Amsterdam 2022_BW.docx (msw12)
bijlage B2 onderbouwing en toelichting afvalstoffenheffing 2022_BW.docx
AD2021-104965
(msw212)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Afval en Grondstoffen, Sebastiaan Jacobs, Sebastiaan.Jacobs@®amsterdam.nl, 0610108030
Gegenereerd: vl.12 4
| Voordracht | 4 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
L
Agenda van de openbare Commissie
Dienstverlening, Financiën & Veiligheid
van 13 april 2011
Vergaderdatum woensdag 13 april 2011
Tijd 20:00 23.00
Locatie Raadzaal President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. E.M. Linthorst
Griffier Mw. M. Hoogendoorn
1. Opening en vaststellen agenda
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 9 februari 2011
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. De termijnagenda als dynamisch werkdocument
(ter advisering aan het presidium)
6. Bestedingsvoorstel reservering automatiseringsreserve
(ter advisering besluitvorming raad)
7. Presentatie veiligheidsbeleid met betrekking tot een aantal stedelijke
stukken onder andere: voetbalwet, veligheidshuizen, top 600 aanpak en
straatcoaches
(ter informatie)
8. Wetsvoorstel opheffen stadsdelen
(ter bespreking)
De stukken worden nagezonden
1
Commissie Dienstverlening, Financiën & Veiligheid - woensdag 13 ….
Besloten gedeelte
9. Projecten in control
Dit agendapunt wordt vertrouwelijk behandeld
(ter advisering aan het dagelijks bestuur)
10. Sluiting
Ter kennisname stukken
a. Acties 2011 Sociaal Vertrouwen
b. Veiligheid van de zwembaden, legitimatieplicht
2
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 999
Datum akkoord 22 augustus 2017
Publicatiedatum 23 augustus 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Vroege en Verheul van 14 maart
2017 inzake de opkomst van bezorgkoeriers op scooters en op de fiets.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De bezorgsector zit in de lift in Nederland. Een steeds bredere groep ondernemers
kiest ervoor maaltijden bij klanten thuis te bezorgen. In de grotere steden, en in
Amsterdam in het bijzonder, lijkt deze ontwikkeling door de komst van verschillende
nog sneller te gaan dan elders.® D66 neemt deze ontwikkeling met interesse waar,
maar is bezorgd over de positie van de bezorgers binnen deze groeiende sector.
Uit gesprekken met de sector blijkt namelijk dat er veel onduidelijkheid is rondom de
regelgeving van bezorgscooters en bezorgfietsers én de naleving ervan. D66 wil hier
graag opheldering over.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Vroege en Verheul, beiden namens
de fractie van D66 op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
Toelichting door vragenstellers:
Uit gesprekken die D66 heeft gevoerd, blijkt het een gangbare praktijk dat
bezorgkoeriers opgedragen worden met eigen scooters te rijden. Bij eventuele
(snelheids)controles dienen ze van hun baas aan te geven dat de maaltijden die ze bij
zich hebben, van henzelf zijn. Op basis van deze signalen bestaat bij D66 de zorg dat
het veel voorkomt dat scooterbezorgers onverzekerd rondrijden en de gehele
verantwoordelijkheid dragen bij een eventueel ongeluk.
1. Herkent het college deze signalen”?
Beantwoording
Het is het college niet bekend dat bezorgkoeriers worden opgedragen om met
eigen scooters te rijden, en/of dat bezorgers van hun baas aan moeten geven dat
zij de maaltijden die zij bij zich hebben, van henzelf zijn.
Ì Rabobank cijfers & trends
2 http://www.rtinieuws.nl/editienl/steeds-meer-fietsbezorgers-risico-dat-ze-gaan-racen
3 http://www.rtlz.nl/business/bedrijven/aan-de-slag-bij-een-hippe-maaltijdbezorger-let-op-de-voorwaarden
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nmmer 92 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017
2. Heeft het college dit probleem besproken met de politie, bijvoorbeeld door te
kijken of hier in bepaalde gebieden een handhavingsprioriteit van gemaakt kan
worden?
a. Zo niet, ziet het college hier de noodzaak van in en is zij bereid dit te
doen”?
b. Welke andere mogelijkheden ziet en/of benut het college om hiermee aan
de slag te gaan”?
Beantwoording
Nee, zie beantwoording vraag 1.
3. Wordt bij snelheidscontroles, behalve op snelheid, ook gecontroleerd op
verzekeringspapieren en op de constructie van het dienstverband?
a. Zo nee, waarom niet?
b. Zoja, heeft het college hier cijfers van?
Beantwoording
Bij een scootercontrole controleert de politie in het algemeen ook of het voertuig
verzekerd is. Het college heeft hier geen cijfers van.
De politie controleert niet op dienstverband. Dit kan echter wel aan de orde
komen als de politie de partijen ondervraagt n.a.v. een dodelijk of ernstig ongeval.
Het controleren op de constructie van het dienstverband behoort niet tot het
taakgebied of prioriteit van het verkeershandhavingsteam van de regionale politie
eenheid Amsterdam De prioriteiten van de politie zijn: veelplegers, alcohol,
roodlicht, afleiding en snelheid (VARAS).
4. Herkent het college signalen dat bezorgkoeriers met trucs op pad worden
gestuurd zodat ondernemers achter de bezorgservices niet aansprakelijk
gehouden kunnen worden?
Beantwoording
Nee, zie beantwoording vraag 1.
5. Welke regels zijn er omtrent het onderhoud van deze scooters, moet een
bezorgscooter aan aanvullende eisen voldoen?
Beantwoording
ledere scooter moet voldoen aan de permanente eisen die voor brommers
gelden. Deze staan in de wet en zijn te vinden op de website van de Rijksdienst
voor het Wegverkeer (RDW).
Bij een algemene periodieke keuring (APK) worden de permanente eisen van
voertuigen gekeurd. Een APK geldt echter niet voor scooters (of voor fietsers en
motoren).
Scooters worden bijvoorbeeld herkeurd als de politie bij een rollentestbankmeting
constateert dat de constructiesnelheid te hoog is (vanaf 34km/u). Dan krijgt het
voertuig een wacht op keuren (wok)-status en moet de eigenaar het voertuig zelf
“afvoeren” en laten herkeuren door de RDW — voordat hij/zij weer met het
betreffende voertuig op de openbare weg mag rijden.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nmmer 92 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017
6. Wie is er verantwoordelijk voor de conditie van de scooters, de werkgever of de
bezorger?
Beantwoording
De eigenaar van het voertuig — dit kan zowel de werkgever als de bezorger zijn -
is verantwoordelijk voor de staat van zijn voertuig en voor de scooterverzekering.
7. Is hettoegestaan op een eigen scooter rond te rijden als bezorger?
Beantwoording
Ja, dat is afhankelijk van de afspraken die worden gemaakt tussen bezorger en
werkgever.
8. Kan het college onderzoeken of een GPS-systeem als verplichte eis kan worden
meegenomen voor werkgevers die met bezorgscooters werken?
Beantwoording
Nee, het college ziet geen reden om tot een dergelijk onderzoek over te gaan.
Het college is van mening dat het een gedeelde verantwoordelijkheid is van
werkgever en werknemer om verantwoord rijgedrag te tonen.
9. Is het college van mening dat er genoeg mogelijkheden zijn voor werkgevers om
hun bezorgers aan rijcursussen en veiligheidstrainingen te laten participeren”?
Beantwoording
Ja, bovendien moeten alle scooterrijders (<18 jaar) een theorie- en
praktijkexamen doen om hun AM-rijbewijs te halen. Tijdens deze examens wordt
aandacht besteed aan rijvaardigheid, voertuigbeheersing en veiligheid.
10. Nijmegen is vorig jaar gestart met een gratis ochtendeursus in samenwerking met
de Koninklijke Nederlandse Motorrijders Vereniging.* Kan het college met een
vergelijkbaar initiatief komen?
Beantwoording
Nee, het college ziet geen reden tot het aanbieden van een vergelijkbaar initiatief
(zie beantwoording vraag 9)
11. Welke andere instrumenten heeft het college in handen om informatievoorziening
en bewustwording omtrent regels die gelden voor zowel de bezorger als de
werkgever te verbeteren”?
Beantwoording
Het college kan in gesprek gaan met de bezorgdiensten en bezorgers om de
bewustwording van de regels die gelden aan de orde te stellen of de requliere
campagnekanalen gebruiken.
4 http://www_.omroepgelderland.nl/nieuws/2119472/ls-dit-de-oplossing-voor-rijgedrag-van-pizzakoeriers
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng doo Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017
12. Kan het college inzichtelijk maken bij hoeveel verkeersongevallen in de afgelopen
jaren een bezorgscooter betrokken was”?
Beantwoording
Nee. Er wordt door de politie en in het ziekenhuis niet bijgehouden bij hoeveel
verkeersongevallen bezorgscooters betrokken zijn.
Toelichting:
De categorie bezorgfietsers is een relatief nieuw fenomeen en brengt andere vragen
met zich mee. De drempel om te bezorgen op een fiets is voor veel jongeren veel
lager. Om op een fiets te bezorgen is bijvoorbeeld geen rijbewijs nodig, potentieel
kunnen hier ook jongeren onder de zestien voor worden ingezet. Vorige maand
noemde de minister van Sociale Zaken één van de bezorgfietsdiensten ’asociaal”,
omdat de jonge bezorgers daar via een constructie werden ingezet als zelfstandig
ondernemer. Zonder voorlichting en zonder verzekering droegen deze kinderen de
risico’s van het rondfietsen.”
13. Is het college bekend met deze praktijken van bezorgfietsdiensten en hoe
beoordeelt zij deze”?
Beantwoording
Het college heeft kennis genomen van het artikel van Elsevier.
14. Is het college bij machte bedrijven aan te pakken die willens en wetens de risico's
van het bezorgen afwentelen op de jongeren die dit werk doen?
Beantwoording
Nee, dit is een Rijkstaak.
De verantwoordelijkheid en expertise over het signaleren en handhaven van
arbeidsomstandigheden ligt bij landelijke partijen zoals de Inspectie Sociale
Zaken
en Werkgelegenheid (SZW) en bij werkgevers, ondernemersverenigingen en
belangenorganisaties.
Het college en het ministerie van Sociale Zaken zijn wel in contact over de
opkomst van de platformeconomie en bijkomende vraagstukken zoals de rol die
platformen aannemen ten aanzien van werkgever- en werknemerschap en de
verantwoordelijkheden die hiermee gepaard gaan. Het ministerie is voornemens
een onderzoek op te zetten waar de gebruikers (zowel platformen als
fietskoeriers) worden betrokken met als doel inzicht krijgen in de arbeidsrelaties,
verantwoordelijkheden en de bijpassende regelgeving. Dit komt ook terug in het
artikel van Elsevier, waarin staat dat minister Asscher heeft aangegeven te gaan
kijken of wat koeriersbedrijven zoals Ubereats doet — juridisch mag. Is dat het
geval dan gaat hij kijken naar manieren om regelgeving aan te scherpen.
Het onderwerp van de fiets- en scooterkoeriers wordt toegevoegd aan het
onderzoek dat de gemeente Amsterdam met de Inspectie van SZW uit gaat
voeren naar de mogelijkheden om een Amsterdamse aanpak te ontwikkelingen
om misstanden inzake goed werkgeverschap meer structureel aan te pakken (zie
beantwoording motie 544 van lid Boutkan inzake goed werkgeverschap in
Amsterdamse toeristenbranche, TA 2016-000948).
5 http://www.elsevier.nl/economie/achtergrond/2017/02/asscher-ubereats-gaat-heel-asociaal-om-met-jonge-fietskoeriers-
449170/
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Ndeing doo Gemeenteblad
Datum 22 augustus 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 14 maart 2017
15. Bezorgfietsers doen hun werk veelal op hun eigen fiets. Aan welke regels dient
voldaan te worden voordat een fiets geschikt wordt geacht om met tientallen kilo's
aan eten door de stad te fietsen? Wordt er gecontroleerd op bijvoorbeeld de
remmen en de verlichting van de fiets? En door wie?
Beantwoording
Net als voor de scooter gelden er permanente eisen voor fietsen. Eigenaren zijn
verantwoordelijk voor de staat van hun voertuig. De politie controleert op
fietsverlichting, maar dit is geen prioriteit.
Prioriteiten zijn Veelplegers, Alcohol, Afleiding door smartphone,
Roodlichtnegatie, Snelheid (ook van scooters)
De staat van de remmen wordt in de praktijk vrijwel niet gecontroleerd door de
politie. De gemeente Amsterdam keurt de fietsen van kinderen (groep 8) bv. wel
voordat het fietsexamen plaatsvindt. Verder valt onderhoud van de fiets, net zoals
bij motoren, snor- en bromfietsen het geval is, onder de eigen
verantwoordelijkheid van eigenaren. Er is geen APK.
16. Hoe kan het college de voorlichting en informatievoorziening verbeteren voor
jongeren op de bezorgfiets?
Beantwoording
Vooralsnog ziet het college hierin geen taak voor Amsterdam weggelegd.
Toelichting:
In het verlengde hiervan wordt ook steeds vaker de cargobike ingezet door
supermarktketens om boodschappen tot aan de deur te leveren.®
17. Welke regels zijn er wat betreft de grootte en zwaarte van deze cargobikes’?
Beantwoording
Cargobikes volgen de regels van reguliere (niet aangedreven) fietsen. De RDW
stelt geen regels m.b.t. hoogte, lengte en gewicht van een fiets. De breedte van
een fiets (bakfiets), is maximaal 1.50m
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E, van der Laan, burgemeester
8 http ://ebiketips.co.uk/content/news/dutch-supermarket-albert-heijn-trialling-new-cargo-bike-505
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 977
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder BD
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Ernsting inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit
(parkeervrije grachten).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Overwegende dat:
— de Amsterdamse grachtengordel een uniek erfgoed is;
— het zicht op dit erfgoed vanaf het water richting maaiveld nu op alle grachten
wordt belemmerd door geparkeerde auto’s;
— aan de grachtzijde van de kades wandelboulevards zouden kunnen worden
gemaakt, met bankjes en terrasjes als er geen auto's geparkeerd stonden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in samenwerking met stadsdeel Centrum te komen met een plan voor parkeervrije
grachten, waarbij in een fasering nog deze periode met enkele rakken begonnen kan
worden.
Het lid van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 545
Publicatiedatum 3 juni 2016
Ingekomen op 1 juni 2016
Ingekomen onder 1
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Motie van de leden Boutkan en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016
(grote stedenbonus).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Constaterende dat:
— verpleegkundigen, agenten, ambulance- en, brandweerpersoneel, vuilnismannen,
docenten en andere werknemers in de publieke sector in Amsterdam zwaarder
werk en een duurder leven hebben dan elders;
— de kosten van huisvesting in Amsterdam aanzienlijk hoger zijn. De stijging van de
gemiddelde prijs voor een koophuis in Amsterdam ligt hoger dan in de rest van
Nederland (CBS), en de huurprijzen per vierkante meter 4 tot 5 euro hoger liggen
dan in andere steden zoals Rotterdam, Den Haag en Groningen (14.88 per m2
versus 10-11 m2);
— het college, bij monde van wethouder Van der Burg, eerder heeft aangegeven
dat: ‘een onderwijzer in Zuidoost moet harder werken dan zijn collega in
Bloemendaal. Een agent in Amsterdam heeft te maken met zwaardere
problematiek dan zijn collega in Blaricum. lemand die in de Amsterdamse
psychiatrie werkt, loopt tegen moeilijkere gevallen aan’;
— bij hoge kosten van levensonderhoud in Amsterdam het principe in gang wordt
gezet 'wie het niet kan betalen om hier te wonen, zal hier minder snel een baan
accepteren’;
Overwegende dat:
— geen stad goed kan functioneren zonder de dagelijkse inzet van werknemers in
de publieke sector;
— erdoor de hoge kosten van levensonderhoud druk ontstaat op de lokale
arbeidsmarkt met mogelijke tekorten aan gekwalificeerde medewerkers als
gevolg;
— het cruciaal is dat Amsterdam aantrekkelijk blijft als vestigingsstad voor
werknemers in de publieke sector;
— een grote stedenbonus voor werknemers in de publieke sector een effectief
middel is om te voorkomen dat Amsterdamse werknemers in de publieke sector
niet in diezelfde stad kunnen wonen.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 545 Motie
Datum 3 juni 2016
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in gesprek te gaan met vakbonden, werkgevers en het Kabinet om de
mogelijkheden van een grote stedenbonus voor werknemers in de publieke sector
te onderzoeken;
— daarnaast de mogelijkheden te onderzoeken om vanuit de gemeente als
— werkgever een grote stedenbonus toe te kennen aan werknemers in de publieke
sector;
— hiervoor tevens draagvlak te zoeken bij grote werkgevers in de Amsterdamse
arbeidsmarktregio;
— voor het uitbrengen van de Begroting 2017 hierover een plan voor te leggen aan
de raad.
De leden van de gemeenteraad
D.F. Boutkan
M.F. Poorter
2
| Motie | 2 | discard |
METROPOOLREGIO
AMSTERDAM
ONEENS LTN
7 SAR Ln Û TN LS Ti
en Bf
| — dh NI P, mn mn
— EE mn
UN ONES |
ens Zaanstreek-Waterland
Almere-Lelystad
uid-
Kennemerland Amsterdam
Amstelland-Meerlanden
Gooi en
Vechtstreek
Kerngegevens Metropoolregio Amsterdam
2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
Nederland
Bbp in mrd euro (marktprijzen, nominaal) 678,9 678,0 687,7 701,1 716,5 737,0 756,9
Reële bbp groei in % (CBS, CPB) 1,0 01 14 20 22 29 27 15 1,5
Metropoolregio Amsterdam
Brp in mrd euro (marktprijzen, nominaal) 126,9 129,0 134,2 138,8 144,1 149,1 154,2 158,5 162,1
Reële brp groei in % 0,6 1,6 41 3,4 3,8 3,5 3,4 28 2,3
Werkgelegenheid
Werkzame personen (x 1.000) 1.379 1.382 1.386 1.440 1453 1.485 1.537 1.573 1.594
Groei in % 02 02 03 39 09 22 35 24 13
Bevolking (x 1.000) 2.376 2.393 2412 2434 2458 2482 2.505 2.530 2.551
Groei in % 08 07 08 09 1,0 10 09 10 09
Bevolking 15-74 (x 1.000) 1.792 1.816 1.830 1.841 1.860 1.879 1.898 1.920 1.939
Als % van de bevolking 75,4 759 759 756 757 757 758 75,9 76,0
Beroepsbevolking (x 1.000) 1.281 1.302 1.300 1.309 1.336 1.338 1.356 1.384 1.407
Participatiegraad 71,5 71,7 71,0 711 718 712 714 721 72,5
Werkloosheid (x 1.000) 81 102 104 91 80 65 54 53 57
Als % van de beroepsbevolking 6,3 7,8 8,0 7,0 6,0 4,9 4,0 3,8 4,0
* Prognose. Voor werkzame personen is 2018 ook een prognose.
Bron: CBS, CPB (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
| ek | A
/ Cn à NT TE £
| WELL Inhoudsopgave
ee fr a Voorwoord 1
f
as 4 _ Samenvatting 3
} r mi 1. De economie van de MRA in vogelvlucht 9
/ os en
: : / ie 1.1 Economische groei 10
Ge Î k me EE 12 Werkgelegenheid en werkloosheid 16
ie er : pe 1.3 Toegevoegde waarde en werkgelegenheid per sector 18
H en L : rella = nnn 1.4 _ Economische vooruitzichten en dynamiek van bedrijven 22
In a | en Tie Kn 1.5 _ Investeringen 28
fe Nd ee : . hanen
Ze a nel LR à — N ld
ms P/ ee ’ et r - 2. Bevolking en arbeidsmarkt 31
hk PR i , NN rme nen. a 21 Bevolking 35
in Nn Ne Tr En medie 2.2 Bruto-arbeidsparticipatie 38
en JR he ml Pan SE, 23 Werkloosheid 48
iE P ; Rr NS pd n 24 _ Veranderingen op de arbeidsmarkt 52
\ jk ie et 25 _ Woon-werkverkeer 54
jn E | q % E
E Î ] & r \ Ds. Dl 3. Economische structuur en concurrentiekracht 59
Be A E nme Ml 3.1 _ Economische ontwikkeling per sector en specialisatie 60
b An a .
= 6 ' Neen S 32 _ Structuurveranderingen tussen 1995 en 201/ 67
s : ú Te " ee AN kh $ x 9
We Ue rin, kh EN re 33 _Arbeidsproductiviteitsontwikkeling 73
Mi ZN k FE h_ Ne 8 4. Kerncijfers per deelregio 79
on . K et En N m ae 41 _ Almere-Lelystad 91
Hi Me: Dn. 3 [ k 5 4.2 _Amstelland-Meerlanden 97
DS 5 Ei b Eel 4.3 _ Amsterdam 103
ee, Î ki Kk Me Î f 44 _ Gooi en Vechtstreek 108
ann EN A Be en | 4.5 _ IJmond 113
Ì l rg Ei ' UR ' 46 _Zaanstreek-Waterland 118
' | | a. Een 4./ _Zuid-Kennemerland 126
| | ik it |
nn, | | | ER A DS — Oe: Bijlagen
1 mn | | Í Ì E Sl sn A a: D Bijlage 1 Begrippenlijst 132
\ | | Ü Ln , rn ê fj Bijlage 2 Gemeenten in de MRA per regio, 2019 137
ij _ if kj a ed Bijlage 3 Afbakening economische sectoren 138
fi Ì ie | Ae 4 Bijlage 4 Woon-werkbalans en woon-werkverkeer 142
| Ì t - En Rn “ « ne Bijlage 5 Referenties 146
f ' | : en nn = ee Bijlage 6 Verantwoording 149
Ï | | | ij zE mn
ij Í | | } an H
Ì | | en
: | | | | ì EE.
ne, | Î [ t t mn (3
nn __ En | | f } ia = E en zi es
Voorwoord
Voor u ligt alweer de achtste editie van de Economische Verkenningen
Metropoolregio Amsterdam. Deze Verkenningen geven opnieuw
een positief beeld van de economische ontwikkeling van de
Metropoolregio Amsterdam (MRA). Maar waar vorig jaar werd gewe-
zen op enkele donkere wolken aan de horizon, zien wij nu dat de
economische groei daadwerkelijk op verschillende manieren knelt. Zo
vormen de arbeidsmarkt en de woningmarkt zichtbare — en onderling
samenhangende — knelpunten. Ook zijn er uitdagingen in het vormge-
ven van de energietransitie en een circulaire economie, het versnellen
van de productiviteitsontwikkeling en het ervoor zorgen dat iedereen
kan delen in de welvaartsgroei.
Hiermee wordt nogmaals onderstreept dat gezamenlijk optrek-
ken van overheden, ondernemingen en maatschappelijke organisa-
ties in de MRA noodzakelijk is. We zijn daarom blij dat ook dit jaar
de Economische Verkenningen MRA gepresenteerd worden op het
symposium State of the Region, waar tevens het startschot wordt
gegeven voor het festival WeMakeThe.City dat in de week van 17 juni
2019 op vele plekken in de MRA wordt gehouden.
Als vanouds zijn de Economische Verkenningen MRA dé betrouwbare
informatiebron voor iedereen die de toekomst van de metropoolregio
ter harte gaat. Naast een analyse van recente ontwikkelingen, worden
ook prognoses gegeven voor 2019 en 2020. Hoofdstuk 1 beschouwt
de economie van de MRA in vogelvlucht en gaat in op de krach-
tige economische ontwikkeling in de recente jaren. In hoofdstuk 2 is
er uitgebreid aandacht voor de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt.
Hoofdstuk 3 belicht de structurele veranderingen in de economie in de
periode 1996-2017. In hoofdstuk 4 worden de kerncijfers per deelre-
gio besproken, zoals economische groei, sector-ontwikkeling, ontwik-
keling van de werkgelegenheid en forensenstromen.
Economische Verkenningen MRA 2019 1
Om te voldoen aan de toenemende kennisbehoefte, publiceren we dit e
jaar drie extra uitgaven: Sa menvatti ng
m Factsheets van de gemeenten in de MRA.
m Aan de reeks MRA Beleidsonderzoek voegen we twee nieuwe
publicaties toe: De economie van de Metropoolregio Amsterdam in vogelvlucht
De stand van de digitale connectiviteit, digitalisering en digitale De economie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) draait op
transformaties in de MRA; volle toeren. Naar het zich laat aanzien, groeit de regio in 2020 voor
Routes naar een energietransitie in de MRA. het achtste jaar op rij. De groei ligt zowel boven het landelijk gemid-
delde als boven dat van de grootstedelijke regio's in de Europese
Wij wensen u tijdens het lezen veel inspiratie toe en hopen dat deze Unie. De regio heeft zich daarmee zeer krachtig hersteld van de Grote
publicatie bijdraagt aan het ontwikkelen van evidence based beleid en Recessie. De grenzen van deze groei zijn echter in zicht: de verwach-
evidence based business cases. ting is dat de groei in 2019 en 2020 zal uitkomen in de buurt van het
langjarig gemiddelde van de MRA (2,/ procent), respectievelijk 2,8 en
Namens de Stuurgroep Economische Verkenningen Metropoolregio 2,3 procent. Daarmee ligt de verwachte economische groei van de
Amsterdam, MRA de komende twee jaar ongeveer 1 procentpunt hoger dan de
door het Centraal Planbureau (CPB) verwachte groei van Nederland.
Martijn van Vliet
Juni 2019 De werkgelegenheid is in 2018 met 3,5 procent (52 duizend banen)
toegenomen. Ook de arbeidsmarkt loopt met deze groei tegen zijn
grenzen aan. De werkloosheid is uitzonderlijk laag en bestaat vrijwel
uitsluitend nog uit frictie- (mensen die tussen twee banen in zitten)
en structurele werkloosheid (mismatch). De werkloosheid is in 2018
met 11 duizend personen gedaald tot 4 procent en stabiliseert zich
naar verwachting op 3,8 procent in 2019 en 4 procent in 2020. Door de
krapte op arbeidsmarkt, die zich uit in het hoge aantal openstaande
vacatures, neemt de brutoparticipatie (beroepsbevolking als percen-
tage van de potentiële beroepsbevolking, dat is de bevolking in de
leeftijd van 15 tot en met 74 jaar) naar verwachting bescheiden toe
tot /2,1 procent in 2019 en 72,5 procent in 2020. Het merendeel van
het groeiend aantal vacatures wordt vervuld door voormalig werklo-
zen en immigranten. In relatief beperkte mate leidt de vraag op de
arbeidsmarkt ook tot een toename van de participatie van — voor-
heen — inactieven. De participatiegraad komt boven de bandbreedte
waartussen deze zich bewoog tussen 2008 en 2018 (/0-/2 procent).
Deze ontwikkeling is een optelsom van een lage en dalende partici-
patie van een steeds kleiner wordende groep laagopgeleiden en een
hoge en stijgende participatie van een steeds groter wordende groep
hoogopgeleiden. Overigens is de effectieve omvang van de poten-
tiêle beroepsbevolking kleiner dan hij lijkt doordat een substantieel
deel ouder is dan de pensioengerechtigde leeftijd. Deze factoren
dragen, bij elkaar opgeteld, fors bij aan oplopende tekorten in onder
andere de sectoren Zorg en welzijn en Onderwijs. Door de dalende
2 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 3
beroepsbevolking ten gevolge van vergrijzing houden deze tekorten Bevolking en arbeidsmarkt
naar verwachting ook op de middellange termijn aan. Door de flexi- De omvang van de bevolking van de MRA bereikte in 2018 2,5 miljoen
bele werking van de arbeidsmarkt en de buitenlandse arbeidsmigra- inwoners. Steden met hoogwaardige voorzieningen blijven bijzonder
tie, dient een loon-prijsspiraal zich vooralsnog niet aan. aantrekkelijke plekken voor mensen om zich te vestigen. Aanhoudende
bevolkingsgroei in de MRA houdt in de huidige, aflopende hoog-
De economische groei wordt zowel nationaal als regionaal vooral conjunctuur de groei van de potentiële beroepsbevolking in stand.
gedragen door stabiele investeringen en consumptie. De groei van de Echter, op de achtergrond speelt zich de vergrijzing af waardoor de
wereldhandel daalt door toenemend protectionistisch beleid elders komende jaren de beroepsbevolking zal krimpen. Tegelijkertijd is in
in de wereld. Dit remt de ontwikkeling van de exporterende indus- de afgelopen jaren het binnenlands migratiesaldo van de MRA nega-
trie in de MRA. De woningmarkt en de consumptie die met woning- tief geworden, gedreven door de hoge prijzen op de woningmarkt. De
transacties samenhangt (denk aan meubels en nieuwe keukens) koelen inkomende woon-werkpendel nam de afgelopen jaren dan ook fors
ook enigszins af, een ontwikkeling die relatief sterk doorwerkt in de toe (steeds meer mensen die in de MRA werken, wonen buiten de
economie van MRA. De bevolking van de MRA groeide in 2018 met 9,5 MRA). De buitenlandse immigratie bleek evengoed hoger, zodat de
duizend personen. De woningmarkt vormt in toenemende mate een bevolking van de MRA per saldo is gegroeid.
knelpunt voor zowel de groeiende werkgelegenheid als de bevolkings-
groei in de regio. Zoals blijkt uit het relatief lage aandeel van investe- De werkloosheid in de MRA komt uit op het niveau van de lage werk-
ringen in woningbouw in de MRA, reageert de woningbouw traag op loosheid van vlak voor de Grote Recessie — namelijk 4 procent in 2018 —
de oplopende prijzen in de regio. In combinatie met de aantrekkelijk- en stabiliseert zich in 2019 en 2020 op respectievelijk 3,8 en 4 procent.
heid van de regio in zowel nationaal als internationaal opzicht, uit dit Het is een optelling van frictie- en structurele werkloosheid. Er zijn
zich in een voortdurend vraagoverschot op de woningmarkt en fors duidelijke verschillen in werkloosheid tussen regio's en groepen op de
stijgende woningprijzen. arbeidsmarkt. De daling van de werkloosheid is het sterkst onder laag-
en middelbaar opgeleiden. In specifieke segmenten van de arbeids-
Ondanks het relatief gunstige beeld, zijn de prognoses omgeven markt zien we duidelijk krapte ontstaan. Daarbij gaat het met name
met substantiële onzekerheden. De wereldhandel staat onder druk om de sectoren Informatie en communicatie, Overige zakelijke dien-
en zal naar verwachting niet meer zo snel groeien als in het verleden. sten en Vervoer en opslag. Hoger opgeleiden kennen een structu-
De impuls uit de ontwikkeling van China en de integratie van Europa, reel lage werkloosheid en hoge participatie; zij zijn praktisch volledig
lijkt in overgrote mate al te zijn verzilverd. De Eurozone kenmerkt zich bezet. De flexibiliteit van de arbeidsmarkt, dat wil zeggen de conjunc-
door structurele onevenwichtigheden tussen de noordelijke en zuide- tuurcyclus, wordt geleverd door laag- en middelbaar opgeleiden. De
lijke lidstaten, die in 2018 met name in |Italië tot spanningen hebben arbeidsmarkt blijkt beperkt in staat de tekorten op te vangen, deels
geleid en tot op de dag van vandaag voortduren. In Frankrijk zijn door kwantitatieve mismatches (totale vraag is groter dan het aanbod)
sociale spanningen ontstaan als gevolg van hervormingsbeleid (de en deels door kwalitatieve mismatches (de aard van de vraag sluit niet
‘gele hesjes’). De aanhoudende discussie over Brexit en de toekom- aan bij de aard van het aanbod). Het vormgeven van een inclusieve
stige positie van Groot-Brittannië in Europa, houden onzekerheid in arbeidsmarkt blijft lastig, ondanks de gunstige stand van de econo-
stand. De Duitse auto-industrie voert herstructureringen door die de mie. Deze moeilijkheid wordt onderstreept door de lage participatie
komende jaren zullen aanhouden. In heel Europa, ook in Nederland, van laagopgeleiden enerzijds en door immigratie van werknemers met
zien we een versplintering van het politieke landschap met onzeker- de juiste kwalificaties anderzijds. De arbeidsmarkt is immers internatio-
heid over de te varen economische koers als gevolg. Zonder uitzonde- naler geworden. Dit beperkt weliswaar de krapte op de arbeidsmarkt,
ring worstelen lidstaten in Europa met de invulling van de ambities die maar onderstreept bovenal het grote belang van investeren door
in het Klimaatakkoord van Parijs zijn vastgelegd. werkgevers, kennisinstellingen, overheden en werknemers in scholing
en sociale relaties (human capital) gedurende de hele levensloop van
een werknemer.
4 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 5
Economische structuur en concurrentiekracht kelijk wil committeren aan de doelstellingen van het Klimaatakkoord
De economische structuur van de MRA is in de afgelopen twee decen- van Parijs, forse transformaties moeten ondergaan. De huidige plan-
nia fundamenteel veranderd. Het belang van Industrie en Vervoer en nen rondom het Klimaatakkoord zijn slechts een stap in de richting die
opslag is structureel afgenomen ten gunste van Zakelijke diensten en nodig is. In een separate publicatie in de reeks MRA Beleidsonderzoek
Informatie en communicatie. De relatief hoge groei in de MRA ten gaan we dieper in op dit thema.
opzichte van de rest van Nederland in de periode 1995-2018, wordt
in belangrijke mate gedragen door Financiële en zakelijke diensten, Ontwikkelingen in deelregio’s
Groothandel, Informatie en communicatie en andere ICT-gerelateerde Binnen de MRA zien we sinds 2008 een sterkere concentratie van
dienstverlening. De ICT-activiteiten in de MRA zien we weer aantrekken zowel de groei van de bevolking als de toegevoegde waarde rond
en zich (nog) sterker clusteren in de MRA. De toename van werkgele- Amsterdam en Amstelland-Meerlanden (met daarbinnen het zwaarte-
genheid in deze sector resulteert nu ook in een groei van toegevoegde punt in deelgebied regio Haarlemmermeer). Deze concentratie lijkt op
waarde. In een separate publicatie in de reeks MRA Beleidsonderzoek dit moment af te zwakken doordat de sterke groei wordt geconfron-
gaan we dieper in op de betekenis van digitale connectiviteit voor de teerd met harde grenzen. Hierdoor spreidt de groei zich wat breder uit
MRA. De transformatie van de Financiële dienstverlening daarentegen over de hele regio.
zet zich voort, waarbij de krimp van deze sector in de grote steden nog
relatief wordt beperkt door een sterke ruimtelijke concentratie aldaar Maar ook zonder deze meer gelijkmatige verdeling van de productie
en sluiting van kleine, lokale kantoren in de regio. en werkgelegenheid, hebben de andere deelregio’s de afgelopen twee
decennia geprofiteerd (en profiteren nog steeds) van de nabijheid van
Naast de vergrijzing van de bevolking zien we een andere belangrijke de zich snel ontwikkelende kernregio's van de MRA. Deze voordelen
ontwikkeling: een afzwakkende groei van de arbeidsproductiviteit. blijken onder andere uit de daling van de werkloosheid in alle regio's
De combinatie van dalend arbeidsaanbod en vertragende groei van en de forse groei van de woon-werkpendelstromen in de MRA (deel-
arbeidsproductiviteit, zet de toekomstige economische groei onder regio’s buiten het kerngebied krijgen steeds meer een woonfunctie).
druk. Deze dalende arbeidsproductiviteit is overigens een (inter)nati- Voortgaande samenwerking op het terrein van zowel arbeidsmarkt,
onaal verschijnsel. Ten opzichte van Nederland en de Europese Unie woningmarkt als infrastructuuropgaven is dan ook essentieel om de
dient de daling in de MRA zich vertraagd aan door de combinatie van uitdagingen van de komende jaren het hoofd te bieden en scherpe
(i) een toenemend aandeel (hoogproductieve) hoogopgeleiden in de keuzes te kunnen blijven maken die het gebied als geheel nog sterker
beroepsbevolking, (ii) een relatief trage vergrijzing door de aantrek- en veerkrachtiger maken. Het schaalniveau van de MRA is een uitste-
kelijkheid van de MRA voor jongeren en (iii) de verstedelijking die de kend niveau om handen en voeten te geven aan het formuleren van
regio een productiviteitsbonus heeft bezorgd in de voorbije decennia antwoorden op de beleidsuitdagingen waarvoor regio's steeds meer
ten gevolge van zogenoemde agglomeratie-effecten. Maar ook voor verantwoordelijk worden gehouden én aan het organiseren van solida-
de MRA wijzen de trends op een afnemende groei van de arbeids- riteit tussen regio's die worden gekenmerkt door een uiteenlopende
productiviteit. Dit onderstreept het belang van het voortdurend inzet- economische dynamiek.
ten op het innovatiepotentieel van Nederland en de MRA (ook tegen
de achtergrond van snelle ontwikkelingen in Azië) en het investeren in
de kwaliteit van menselijk kapitaal op alle niveaus via (een leven lang)
scholing.
Een ander belangwekkend structuurkenmerk van de regio is de hoge
energie-intensiteit van de industriële productiestructuur door onder
andere de aanwezigheid van basismetaal en zware industrie rondom de
havens in de regio en de luchtvaart. Deze afhankelijkheid is historisch
gegroeid en zal de komende decennia, als Nederland zich daadwer-
6 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 7
eem k à_ WP
ke 1 en rf
A, en, \ d | / Ï d E
ä E A \ B be t rr ì Í IJ | 5 PA
es Ti IN ki, wy hs |
Te en Haa t
nn \ MM ed Ì EN " a
E Ns ze he) Ik % Es De economie van de MRA draait op volle toeren. De hoge groei van
Ë r lb | %, Ps ' de laatste jaren loopt echter tegen grenzen aan: de verwachting is
| ! K 5 _ ik p s k { dat deze vertraagt naar 2,8 procent in 2019 en 2,3 procent in 2020.
n EN | / 3 “ Het herstel van de Grote Recessie was vanaf 2014 relatief krachtig.
\ he Se Ï K “A ld : A De economie groeit sindsdien weer ruim boven het landelijk gemid-
B ng lar” A Î 7 Len L delde en dat van de grootstedelijke regio's in de Europese Unie.
ass " s Ag : } d AAL Ti 3 De werkgelegenheid in de MRA nam in 2018 toe met 3,5 procent,
N k ee Za Er ( wat overeenkomt met 52 duizend personen. Voor 2019 en 2020
mn D 4 a î . ' \ SR wordt aanhoudende maar afvlakkende groei van de werkgelegen-
€ / ki R Ens heid verwacht.
ä es Ë | el De werkloosheid was in 2018 met 4,0 procent uitzonderlijk laag. De
r 4 Fi #5 N= Ls Ee Î krapte op de arbeidsmarkt neemt toe, maar een loon-prijsspiraal
jp i | 0 5 y ie dient zich nog niet aan dankzij de flexibele arbeidsmarkt en buiten-
WEE / ä | ; rf ee, landse arbeidsmigratie.
$ k hi et 8 EL : " Í A Be De politieke en internationaal-economische onzekerheden blij-
ln ë ‚a AN WEN ON ee ven substantieel. Dit verklaart, in combinatie met de krapte op de
ER En. a h ke Û l Pen, ve q Pet arbeidsmarkt en afnemende groeivooruitzichten, de gematigde
' A is í T Î > Tr Pe î Ee investeringen in vaste activa.
Ee - al d k' Rr 5 F Be
kN i í en pn Led Ld - In dit hoofdstuk bespreken we in vogelvlucht de recente economi-
rie „ure : EN k _ sche ontwikkeling en de verwachtingen voor 2019 en 2020 van de
7 ] h h „ Metropoolregio Amsterdam (MRA). We beschrijven de ontwikkeling
\ KL n Fr . van het bruto regionaal product (brp), de werkgelegenheid en werk-
E > ; kx 4 4 F — rl loosheid. Ook bekijken we welke sectoren in het bijzonder bijdra-
\ ue , a ee gen aan de economische groei en werkgelegenheid in de MRA en
è ’ „ n den pr an welke investeringen bijdragen aan de groei van de MRA. De nationale
Ì k IE Fo economische context en internationale ontwikkelingen hebben een
\ en . L bn RIE grote invloed op het reilen en zeilen van de MRA. Daarom worden ook
La E\; A En emme enkele, voor de MRA relevante ontwikkelingen in Nederland, Europa
NR } nn en de wereld besproken.
RE _ | | N Î REE
Ï Í — eN É Ï
ms À en mes
Sn ee
ij mm R
Ee | r Economische Verkenningen MRA 2019 9
1.1 Economische groei vierde, vijfde en zesde. In het eurogebied is de MRA bovendien de
grootstedelijke regio met de hoogste groei. Ten derde is er sprake
De groei van het reële brp van de MRA bedroeg in 2017 en 2018 van een grote ruimtelijke concentratie van economische ontwikke-
respectievelijk 3,5 en 3,4 procent. De economie van de MRA bevindt ling binnen de MRA in de ‘kernregio's’ Amsterdam en Amstelland-
zich daarmee sinds 2014 in een hoogconjunctuur. Het groeitempo van Meerlanden (zie figuur 1.2).
de MRA ligt in deze periode ruim boven het landelijk gemiddelde en
het gemiddelde van grootstedelijke regio's in Europa. De verwachting De groei wordt gedreven door voor de MRA kenmerkende en belang-
is dat de groei de komende jaren afzwakt. rijke activiteiten in Informatie en communicatie, Groothandel, Overige
zakelijke diensten en Specialistische zakelijke diensten. Deze secto-
Het groeipad van de aflopende hoogconjunctuur heeft drie bijzon- ren hebben vanaf 2014 in sterke mate bijgedragen aan het groeiver-
dere kenmerken. Ten eerste heeft de recente lange reeks van jaren schil van de MRA met Nederland (zie hoofdstuk 3). Deze activiteiten
met bovengemiddelde groei geen grote pieken zoals tijdens de voor- hebben bij uitstek baat bij de agglomeratievoordelen die de nabij-
laatste overtuigende periode van hoogconjunctuur van 1995-2001 (zie heid van en dichtheid in steden bieden, zoals de fysieke concentra-
figuur 1.1). Destijds waren er drie jaren met een toename van het brp tie van (veel) klanten, gekwalificeerd personeel en de mogelijkheden
van maar liefst 5 à 6 procent. Ten tweede is het verschil met Nederland voor kennisuitwisseling tussen diverse sectoren. Bovendien profiteren
nog verder toegenomen na 2008. De MRA is in termen van econo- Detailhandel en Horeca van de bestedingen van consumenten — zowel
mische ontwikkeling een hoogvlieger in Europa geworden, terwijl dat van inwoners van de MRA als bezoekers uit binnen- en buitenland.
veel minder voor Nederland als geheel geldt ten opzichte van andere Ruimtelijke concentratie van bedrijven en huishoudens in de MRA
EU-landen. In vergelijking met andere grootstedelijke regio's in Europa versterken bovengenoemde vormen van interactie.
doet de MRA het bijzonder goed. Indien naar de gemiddelde groei
van laatste vijf jaar wordt gekeken, staat de MRA derde in de rang- Bedrijvigheid vindt in toenemende mate plaats buiten de offici-
lijst van Europese grootstedelijke regio's: Praag en Warschau staan ele bedrijfsterreinen en kantoorlocaties. Deze vindt vaker plaats op
aan kop en Kopenhagen, Barcelona en Stockholm staan respectievelijk informele werklocaties, zoals gemengde terreinen en woonwijken.
Figuur 1.1 Economische groei zwakt naar verwachting af Figuur 1.2 MRA en Amsterdam groeien sneller dan Nederland en Europese stedelijke regio's
Brp en bbp; groei in procenten; MRA, Nederland en EU28; 1996-2020* Ontwikkeling brp en bbp; MRA, Amsterdam, Nederland, Europese grootstedelijke regio's en
DO EU28; 1995-2018; index: 2008=100
0 Neenee 140 onnnnnnnnnnnnennennennannenevnananrerenenneenneennnennevennanneneeenanneneeennnnneeen
4 kee eeen 130 ornnnnennneenanneennnenanrennnernaneenneenarrernrernnneernanrermaneennnrennnnereerrererenrnnrennn vennen
0 Ì Lj 100 ann < Een
1996 2000 2005 Ì 010 2015 2020
70 SE annere anneer anseeeevanrervenaneerrenaneervennaeervenaaneerenaneeer enaar ennen
1995 2000 2005 2010 2015 2018
== MRA — Nederland — EU28 — MRA —= Amsterdam — Nederland == Stedelijke EU-regio's — EU28
* Prognose 2019 en 2020 mmm
Bron: CBS, CPB, Eurostat, Europese Commissie (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS/Eurostat (bewerking TNO/NEO Observatory)
10 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 KAI
De aantrekkelijkheid van de MRA als vestigingsplaats voor huishou- de werkgelegenheid, die met vertraging de groei van het brp volgt,
dens en bedrijven ten opzichte van overig Nederland is fors toegeno- stuwt de aantrekkende consumptie in de huidige hoogconjunctuur.
men in de loop van de jaren. Het aantal openstaande vacatures is omvangrijk en de spanning op de
arbeidsmarkt is hoog.
Het Centraal Planbureau (CPB) verwacht voor Nederland een afne-
mende groei van het bbp van 2,/ procent in 2018 naar 1,5 procent Het consumentenvertrouwen is in de tweede helft van 2018 overigens
in zowel 2019 als 2020. Het uitgangspunt van deze raming is dat de snel gedaald. Diverse ontwikkelingen hebben daaraan bijgedragen,
economische groei terugkeert naar een, op lange termijn bezien, stan- waaronder berichtgeving over tegenvallende groeicijfers, handels-
daard groeitempo. Internationale ontwikkelingen zijn minder gunstig oorlogen, Brexit, een stijgende energierekening, een afnemende stij-
geworden: ‘de koudere wind uit het buitenland doet de economie ging van huizenprijzen, de beursdip aan het eind van 2018 en mogelijk
afkoelen’. Zo vertraagt de onzekerheid die voortvloeit uit de verslech- ook een tegenvallende (voorspelde) koopkrachtontwikkeling van huis-
terde handelsbetrekkingen tussen de VS en China, de ontwikkeling houdens. Het producentenvertrouwen laat deze stemmingswisseling
van de wereldhandel. Hierdoor loopt de groei van de Nederlandse echter niet zien (zie figuur 1.3). Het sentiment van de consumenten
export terug (zie kader 1.1). Ook benadrukt het CPB de neerwaartse loopt voor op de economische ontwikkeling en is een pijler onder de
herziening van de structurele arbeidsproductiviteit die slechts gedeel- prognose van de verwachte afvlakkende groei van het brp van de MRA.
telijk wordt opgevangen door een toename van het arbeidsaanbod. Een negatief consumentenvertrouwen hoeft echter niet te betekenen
De toename van de productie is gerealiseerd door een sterke stijging dat de economie weer in een recessie belandt. De huidige prognose
van het aantal gewerkte uren van reeds werkzame personen en in veel houdt het op een groeivertraging.
mindere mate door een toename van extra productie per gewerkt uur
(zie ook hoofdstuk 3). Ook is gebleken dat consumenten in 2019 terughoudender zijn gewor-
den in hun bereidheid om aankopen te doen. Het vertrouwen in zowel
Consumptie van huishoudens en investeringen in vaste activa leveren
de grootste bijdrage aan de economische groei, schrijft het CPB. In Figuur 1.3 Consumentenvertrouwen slaat om naar pessimisme, maar producenten
voorgaande jaren was de buitenlandse handel de motor van econo- blijven optimistisch
mische groei. Juist de consumptie is relatief belangrijk voor de MRA. Consumentenvertrouwen en producentenvertrouwen industriële bedrijven; saldo optimisten
Consumptieve bestedingen komen de economie van de MRA met en pessimisten; Nederland, 2005-2019
name ten goede door de relatief hoge bevolkingsgroei. De rest van
Nederland besteedt in de MRA geld aan dagrecreatie en ook buiten- 0 RTE
landse toeristen spenderen er veel. Het zijn niet alleen de gebruikelijke 20 egte en
bestedingen door consumenten aan allerlei diensten en goede- io _ _
ren die de economie van de MRA ten opzichte van Nederland ten
goede komen. Ook de financiële afwikkeling van nieuwe hypotheken, 0 #y TIN" aam rf Áp
in belangrijke mate uitgevoerd door de financiële sector in de MRA, A0 AN PSE AME 2009
draagt hieraan bij. Daarnaast komen vakantie-uitgaven, bijvoorbeeld
aan vliegreizen, van huishoudens in geheel Nederland de economie 20 fNefoeeenerff eeffee
van de MRA ten goede. De omzet van de luchtvaart is namelijk voor 20 NN Aad
het grootste deel afkomstig van huishoudens.
In tegenstelling tot de export blijven binnenlandse consumptie en 250
investeringen volgens het CPB op peil. De groei van de consump- — Consumentenvertrouwen Producentenvertrouwen
tieve bestedingen komt niet zozeer voort uit loonstijgingen, maar uit
de toename van het aantal werkenden. De aanhoudende groei van Bon CBS
12 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 13
de economische situatie als de financiële situatie in de komende twaalf Het Internationaal Monetair Fonds (IMF) wijst in de recente World
maanden, draagt hieraan bij. Uit de onderliggende CBS-cijfers blijken Economic Outlook (april 2019) op verschillende factoren die de
consumenten op beide aspecten pessimistischer te zijn geworden. In ontwikkeling van de mondiale economie belemmeren. De groei
oktober 2018 is bovendien de waardering over de financiële situatie in was sterk in 2017 en in de eerste helft van 2018, maar zwakte af in
de afgelopen twaalf maanden omgeslagen naar pessimisme. de tweede helft. De Chinese economie groeide minder snel door
interne factoren (zoals tegenvallende bedrijfsresultaten die leidden
De groei in het kerngebied van de MRA begint tegen zijn grenzen aan tot koersdalingen op de beurs en voorzichtige weerstand tegen de
te lopen. In 201/ lijkt er voor het eerst sinds lange tijd sprake van een lange werkdagen in de Chinese ICT-sector!) en als gevolg van de
vertraging van de groei in Amsterdam en een versnelling in alle andere handelsspanningen met de Verenigde Staten. De economie van het
deelregio's. Zo is de schaarste op de woningmarkt duidelijk tot uiting eurogebied verloor meer vaart dan voorzien, hetgeen in Nederland
gekomen in de prijsontwikkeling in met name het kerngebied van de zichtbaar werd door de daling van het consumentenvertrouwen (zie
MRA, waardoor de mogelijkheden om een huis te kopen of te huren figuur 1.3). De Amerikaanse Centrale Bank (FED) voert inmiddels
in Amsterdam of zijn directe omgeving voor steeds grotere groepen een meer accommoderend financieel beleid. Het IMF verwacht een
beperkt zijn. Dit versterkt de dagelijkse pendel naar het kerngebied groeivertraging voor de ontwikkelde economieën omdat de impact
van de MRA. Ook bij de inrichting of het gebruik van ruimte strijden van de fiscale stimulering inmiddels is uitgewerkt. Het beleid van
diverse belangen en functies (zoals woningbouw, bedrijfsactiviteiten, de FED om de rente stapsgewijs te verhogen, is inmiddels verlaten
groen en de balans tussen bewoners en bezoekers) om voorrang. waardoor de renteverwachtingen zijn getemperd.
Kader 1.1 Internationale context: onevenwichtigheden en De Europese Commissie (EC) verwacht voor 2019 eenzelfde beeld
handelsspanningen creëren onzekerheid (European Economic Forecast, februari 2019). Voor Nederland
verwacht de EC aanhoudende economische groei, maar in een
De Eurozone kent structurele onevenwichtigheden die een risico trager tempo dan voorheen. Deze groei wordt gedreven door
vormen voor de economie van Europa, Nederland én de MRA. Zo de binnenlandse vraag. Werkgelegenheidsgroei en loonstijgin-
slaagt Italië er niet in om structurele hervormingen door te voeren, gen stimuleren het beschikbare loon, hetgeen de consumptieve
met als gevolg dat de groei structureel laag is, het begrotings- bestedingen stimuleert. Bedrijfsinvesteringen lopen terug als
tekort boven afgesproken normen uitkomt, en de toch al hoge reactie op de onzekerheid over en de vertraging van de wereld-
staatsschuld verder oploopt. Ook zijn er nog steeds delen van de handel. Investeringen in woningen nemen ook af als reactie op
Europese bankensector niet op orde, ook buiten Italië. De onze- verminderde nieuwbouw en het dalend aantal woningtransacties.
kerheid die voortvloeit uit de verslechterde handelsbetrekkingen Overheidsbestedingen bevorderen de binnenlandse vraag, maar,
tussen de VS en China vertragen de ontwikkeling van de wereld- zo stelt de EC en daarin gevolgd door het CPB, dit betreft een
handel, waardoor de groei van de Nederlandse export terugloopt. inhaalslag op reeds begrote overheidsuitgaven die achterlopen op
De herstructureringen in de Duitse auto-industrie, ingegeven door de planning (onderuitputting). Het zijn dus geen additionele over-
het dieselschandaal en het verliezen van concurrentiekracht van de heidsuitgaven. De verwachting is dat de inflatie gematigd blijft.
Duitse topmerken ten opzichte van Tesla op de Amerikaanse markt,
worden tastbaar door het investeringsprogramma van Volkswagen
van circa 40 miljard euro in de ontwikkeling en productie van elek-
trische automodellen. Dit werkt op termijn door op de Nederlandse
economie via teruglopende leveringen van Nederlandse bedrijven
aan de Duitse auto-industrie en via de handelsstromen die door
Nederland lopen. Daarnaast is er weliswaar opnieuw uitstel van de
voorgenomen Brexit tot 31 oktober 2019, maar het gevaar van een
‘No deal Brexit' is nog steeds niet geweken. 1_ Zie bijvoorbeeld de Volkskrant reportage van 10 mei 2019.
14 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 15
1.2 Werkgelegenheid en werkloosheid De vacaturegraad in Nederland is hoog: in het vierde kwartaal van
2018 waren er gemiddeld 80 vacatures per 100 werklozen. Het aantal
Door de aanhoudende, bovengemiddelde groei van het brp in de werknemers neemt sinds 2015 sneller toe dan het aantal zelfstandi-
MRA, is de werkgelegenheid de afgelopen jaren fors toegenomen. gen, wat erop wijst dat werkgevers weer arbeidscontracten durven af
In 201/ groeide de werkgelegenheid (uitgedrukt in voltijdseenheden) te sluiten in plaats van zelfstandigen zonder personeel (zzp'ers) in te
met 2,2 procent en in 2018 met een geraamde 3,3 procent. De verwach- huren. Vaste contracten zijn echter niet evenwichtig verdeeld over de
ting is dat de werkgelegenheid in 2019 toeneemt met 2,3 procent en verschillende groepen op de arbeidsmarkt: vooral hoogopgeleiden
in 2020 met 1,4 procent. De werkgelegenheid reageert met vertraging krijgen steeds vaker een vast contract terwijl het aantal vaste contrac-
op de groei van het brp. Omdat er sprake is van een lange reeks van ten onder middelbaar en laagopgeleiden veel minder snel stijgt. Voor
jaren met een bovengemiddelde groei in de MRA, houdt de toename de arbeidsmarktpositie van deze groepen is dat ongunstig. Zij dragen
van de werkgelegenheid ook een aantal jaren aan. De werkgelegen- meer dan hoogopgeleiden de risico's die conjunctuurwisselingen met
heid groeide in 2014 en als de prognose tot en met 2020 uitkomt, heeft zich meebrengen. Bovendien heeft de onzekerheid van hun baan een
de MRA in dat jaar zeven achtereenvolgende jaren van aanhoudende negatief effect op kennisopbouw en op de relatie met de werkgever;
werkgelegenheidsgroei gekend. Dit is sinds de jaren negentig van de een vaste baan maakt het juist gunstiger om te investeren in kennis.
vorige eeuw niet meer voorgekomen. Het blijkt dat de groei van de Ook bemoeilijkt het bijvoorbeeld het verkrijgen van een hypotheek en
werkgelegenheid in de nu vertragende hoogconjunctuur zich in hoge zet het lange termijn consumptieve bestedingen onder druk. Omdat
mate in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden concentreert (zie ook de arbeidsmarkt momenteel gespannen is door de aanhoudende
hoofdstuk 4}. In de overige deelregio's van de MRA is de toename van groei van de werkgelegenheid, nam arbeidsinmigratie toe (zie ook
de werkgelegenheid gematigder, hoewel er aanwijzingen zijn dat de hoofdstuk 2).
toename van de werkgelegenheid onder druk van oplopende prijzen
en ruimtegebrek zich verspreidt naar andere deelregio's. Figuur 1.4 Werkgelegenheid MRA ontwikkelt zich stabiel en positief
Brp en arbeidsvolume (fte's); groei in procenten; MRA; 1996-2020*
Het CPB wijst erop dat de extra vraag naar arbeid zich vertaalt in zowel B nn
extra werknemers als in extra gewerkte uren van mensen die al werken.
Beide leiden tot meer besteedbaar inkomen en dat houdt momenteel 6 eneen ggeeeeeeeeenneneeneneenenneneennneennnnennnnnernnnennnenrenenrenerneerensenrenservensenveneeneeneenvansenennennennsenennsennns
de (vertraagde) groei van de economie in stand. Van belang is echter
dat door de uitbreiding van het aantal gewerkte uren (door extra werk- ANNEN AIEE
nemers en extra uren van mensen die al werken) de arbeidsproductivi- 2 AAA AAL LEISN ATS
teit per gewerkt uur slechts beperkt toeneemt.
0 STOOT T TTT 8 14 OT 3 A
Het arbeidsaanbod is momenteel krap en de arbeidsmarkt is gespan- 1995 2000 2005 010 2015 2020
nen. De werkloosheid in de MRA is in 2018 gedaald tot 4,0 procent A eeen feeen
van de beroepsbevolking. Deze zal zich naar verwachting voor dit en A Mn
komend jaar stabiliseren en uitkomen op 3,8 procent in 2019 en 4,0
procent in 2020. Zulke lage percentages bestaan vrijwel uitsluitend bne
uit structurele en frictiewerkloosheid. Dat betekent dat er enerzijds
structurele mismatches resteren (voortkomend uit grote verschillen — Brip =—» Arbeidsvolume (fte)
in gevraagde en aangeboden kwaliteiten en vaardigheden die niet ee
eenvoudig zijn op te lossen) en anderzijds dat er sprake is van tijdelijke oee EE INOINEO Osenstor)
werkloosheid van personen die zich tussen twee banen in bevinden.
16 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 17
Figuur 1.5 Economische groei leidt tot meer werkgelegenheid in loondienst Figuur 1.6 In vrijwel alle dienstensectoren groeien toegevoegde waarde én werkgelegenheid
Brp, arbeidsvolume (fte's, totaal werkzame personen, werknemers en zelfstandigen); Toegevoegde waarde en arbeidsvolume (fte's) per sector; gemiddelde groei in procenten; MRA;
index: 2013=100; MRA; 1995-2017 2014-2017
120 VEE Informatie en communicatie | | 7 7 7 ; | |
Bouw ; ; ;
1 10 OEE Overige zakelijke diensten pon 7 7
Ee E - ; ; ; ; ; ;
100 rereennnennnvennennennerrennerrenernnnnernnnservensernereeenereennerenn ms gt En nergie, water en afval | | | | | |
T A
SS Detailhandel ;
80 CE Specialistische zakelijke diensten :
IO ng aneennnaerennnaerennneereenaneer enaar aneereeaneneeaneeeeaaneeeeaanereeaanereeaenen Vervoer en opslag
Onroerend goed ; ;
60 TTT TTT Overige diensten :
1995 2000 2005 2010 2015 2017 Landbouw | 7
— Brp — Arbeidsvolume werknemers (fte) Financiële diensten
=> Arbeidsvolume totaal werkzame personen (fte) == Arbeidsvolume zelfstandigen (fte) Cultuur, sport en recreatie
________________________————————————-—-—-—-—-—-—— Zorg f f f f f f f
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Industrie
Onderwijs
1.3 Toegevoegde waarde en werkgelegenheid
per sector Totaal economische activiteiten } i 7 i i i i i
4 2 0 2 4 6 8 10 12
In deze paragraaf kijken we naar de ontwikkeling van de toegevoegde B Toegevoegde waarde B Arbeidsvolume (fte)
waarde en werkgelegenheid per sector in de periode 2014-2017. EEE
. . . . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Dit betreft de ontwikkeling van sectoren in de MRA in het recente
verleden: de periode waarin de Nederlandse economie in een hoog- Figuur 1.6 laat zien dat er vanaf 2014 in vrijwel alle dienstensectoren in
conjunctuur terechtkwam? In deze periode groeide de economie van de MRA sprake is van groei in toegevoegde waarde én werkgelegen-
de MRA gemiddeld met 3,6 procent per jaar. Daarbij nam de werkge- heid. In de nasleep van de Grote Recessie, die begon in het najaar van
legenheid in de MRA gemiddeld met 1,9 procent per jaar toe. In beide 2008 en een ‘tweede dip! kende tussen 2011 en 2013, waren werkge-
gevallen was de groei in de MRA hoger dan in de rest van Nederland. vers nog terughoudend met het aannemen van nieuwe medewerkers.
In Overig Nederland groeide de toegevoegde waarde en werkgele- In veel sectoren was er daarom — ondanks het krachtige economische
genheid in dezelfde periode met respectievelijk 1,6 en 1,0 procent herstel in 2014 en de aanhoudende groei in de jaren daarna — nog
per jaar. sprake van een gemiddeld negatieve werkgelegenheidsontwikkeling.
Dit effect is in figuur 1.6 zichtbaar in de Bouw. Met de goedgevulde
orderportefeuilles van bouwbedrijven is er vanaf 2017 in deze sector
echter ook sprake van een krachtige werkgelegenheidsgroei.
2 In hoofdstuk 2 en hoofdstuk 3 beschrijven we de economische ontwikkelingen per
sector over de langst mogelijke termijn waarvoor gegevens beschikbaar zijn: de pe-
riode 1996-2017.
18 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 19
In de sectoren Financiële diensten en Landbouw is met de tegen- : & NRE ERS a RE aa Ean DW Er
. . . : LN hd ER ee q C EE AND BUS
gestelde economische en werkgelegenheidsgroei sprake van een p ee ken LR ie: EL
… - . . ee . | La en ae P L r wad Ie Ee d 3
bijzondere onderliggende dynamiek. De gemiddeld positieve jaar- WE. ze Ee in A GE GEL LLLD
… . . . = Nr A ‚a E Er Es mf” f
lijkse ontwikkeling van de toegevoegde waarde die gepaard gaat 5 6 be : on Ri rr De 4 Sd
. . . El , = We Pe Ps he Tar
met een daling van de werkgelegenheid wordt in deze twee sectoren Me Ten he | & Pa A pr DAR Er
ae . . - . en mn te T 2 . de)
primair veroorzaakt door herstructurering en innovatie. Er is sprake van ese ‚| Iik Be - en Ee IL sr
. N een . ELEN mm a nn it ee
zogenoemde jobless growth. In de financiële sector is een dalende ze | een EE ii es
trend van het aantal arbeidsplaatsen ingegeven door de opkomst van nd dE nn A
nieuwe concurrenten (zoals fintech-bedrijven die via [T-platformen RN l e Apen A pe
diensten aanbieden) en verdere efficiencyslagen door online dienst- es HI | 40! An |
verlening en automatisering van administratieve processen. De land- Kk NR in Pd AOP an
bouw wordt steeds kapitaalintensiever door toepassing van nieuwe f | ee En PAPS Ì
technieken zoals drones en robots voor precisielandbouw, waardoor En BEH ke #1 \
. . Iik rn ae Sd
een steeds grotere landbouwproductie met minder mensen kan : ia UK | \ |
worden gerealiseerd. k “l | | |
LN Á 8 Í pi nl
Bi U
In de periode 2014-2017 groeide de sector Informatie en communi- 7 DN Ik Í 40, PE , ö e
catie in een ruim bovengemiddeld tempo. Hierbij is sprake van een Sn dd | B a ihm | en
duidelijke concentratie van aan deze sector gerelateerde bedrijfsacti- a Í d
viteiten in de MRA. In deze sectoren groeide zowel de toegevoegde ie JN if IND 4 pe) 8
waarde als de werkgelegenheid aanzienlijk sneller dan in de rest van E il it AN a 0 À
Nederland. IT-diensten leveren een grote bijdrage aan de recente ki | l f
economische ontwikkeling van de MRA. Voor de MRA kenmerkende 8 d Fl a |
activiteiten in Informatie en Communicatie, Groothandel, Overige ne | | Wi |
zakelijke diensten en Specialistische zakelijke diensten (zie ook hoofd- | d 4 IJ / |
- … “ el
stuk 3) hebben vanaf 2014 ook in sterke mate bijgedragen aan de brp- ma Î ete
groei van de MRA. Met name Groothandel is een hoogproductieve ads | ye dd
Î l A
sector waar de werkgelegenheid op een veel lager tempo meegroeit 4, y I Fl | ) ff Ak |
met de extra productie. In de werkgelegenheidsontwikkeling van de zj ik \ l \ ® 8 7 ee, IS |
MRA hebben Detailhandel en Horeca een belangrijke rol. Dit zijn _ | | iP. 4 í. û % Nan
arbeidsintensieve activiteiten die vanaf 2014 in het bijzonder profite- ® a AIEE ir nt rt Ì
ren van de bestedingen van consumenten — zowel van inwoners van MK 4, : ! |
de MRA als van bezoekers uit binnen- en buitenland. an: ú Í | |
MS » :
9 Ù Ï ze - ie Ee en
de pn ij, 5 er mn B mn el 5
f jn Emmen | ke u Ui
j î ens 7 Een
Een ee dn he
ei k ie m5 h TE ee
20 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 21
1.4 Economische vooruitzichten en dynamiek nieuwe technologieën of nieuwe businessmodellen. Een grote dyna-
van bedrijven miek in het aantal oprichtingen (startups), doorgroei (scale-ups) en
het aantal opheffingen van bedrijven, duidt op een ‘gezond’ innova-
tie- en vernieuwingsproces waarin economische groei kan gedijen.
Dynamiek bij bedrijven Opheffingen van bedrijven kunnen te maken hebben met het staken
De gunstige economische situatie in de MRA komt ook tot uiting in de van activiteiten (bijvoorbeeld omdat mkb-bedrijven geen opvolging
ontwikkeling van het aantal vestigingen van bedrijven. Sinds 2014 is er kunnen vinden), overnames waarbij kleinere bedrijven opgaan in een
in de MRA, in het bijzonder in Amsterdam, sprake van een versnelde groter concern of faillissernenten. In deze editie van de Economische
toename van het aantal gevestigde bedrijven. In de vorige editie van Verkenningen MRA gaan we dieper in op de ontwikkeling van het
de Economische Verkenningen MRA hebben we hier uitvoerig bij aantal faillissementen, omdat deze een interessante link heeft met
stilgestaan en beschreven we hoe de groei van het aantal bedrijfs- macro-economische ontwikkelingen.
vestigingen met name wordt gedreven door groei van het aantal vesti-
gingen met één werkzaam persoon (waartoe ook zzp'ers behoren). Figuur 1./ toont dat na een piek in 2013 — die gedreven werd
Deze trend is nog altijd gaande. door de ‘tweede dip’ van de Grote Recessie vanaf eind 2008 — het
aantal door de rechter uitgesproken faillissementen in de MRA elk jaar
Vanuit het oogpunt van innovatie en diversificatie naar nieuwe is gedaald. Enerzijds is dit een positief gegeven dat samenhangt met
bedrijfsactiviteiten, is de onderliggende dynamiek van oprichtin- het aanhoudende economisch herstel en de intrede van de hoogcon-
gen en opheffingen van bedrijven relevant. Volgens het proces van junctuur in Nederland waardoor het veel bedrijven simpelweg goed
creatieve destructie zullen bedrijfsactiviteiten die aan het einde is gegaan. Anderzijds vermoeden wij dat er een link is met een
van de productlevenscyclus zijn, oftewel al enige tijd in de fase van minder gunstig gegeven, namelijk dat het proces van creatieve
volwassenheid verkeren, het in de concurrentiestrijd afleggen tegen destructie van bedrijven is afgeremd door het ‘goedkoopgeldbe-
bedrijfsactiviteiten die zich baseren op nieuwe inzichten en werkwijzen, leid’ in Europa. Dit proces is bovendien versterkt door de gematigde
loonontwikkeling. Minder productieve bedrijfsactiviteiten hebben
Figuur 1.7 Aantal uitgesproken faillissementen daalt na intrede hoogconjunctuur in 2014 zich zodoende weten te handhaven in de concurrentiestrijd, met als
Aantal uitgesproken faillissementen van bedrijven, instellingen en eenmanszaken; gevolg dat er minder faillissementen zijn uitgesproken. In hoofd-
Nederland en MRA; 2009-2018 stuk 3 gaan we nader in op de langetermijngevolgen van deze
WIBO eenen ennen ontwikkelingen.
1,500 ve AA Krapte op de arbeidsmarkt
1250 geeneen eneen De positieve economische ontwikkelingen zorgen voor opti-
misme onder ondernemers. Eerder in dit hoofdstuk benoemden
1000 vereren eeen ennn we het producentenvertrouwen, waarbij er per saldo meer opti-
JO eeenneennnennnvenveennnvenveennn vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen vaneen gg eeen misten dan pessimisten zijn onder ondernemers. Dit beeld blijkt
ook uit de vacature-indicator“ van het CBS, zoals weergegeven in
OO figuur 1.8. In 2014 is het sentiment onder ondernemers in alle secto-
250 nneenneneneneneneneneneennnennnnennnnennnnnenennennnnennnnennennennnrennsenennsennen vennen eenen eenen ren die hierin worden onderscheiden, omgeslagen naar optimisme.
0 Ondernemers in Nederland zijn sindsdien optimistisch gesternd over
2009 2010 2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 de richting waarin de vacaturegraad zich zal ontwikkelen. In lijn met de
Bron: CBS (bewerking TNO) 4 Dit betreft een index ten opzichte van de nullijn. De index beweegt tussen —-3 en +3.
Een vacature-indexscore groter dan 0 duidt op per saldo meer ondernemers die een
3 Zie bijvoorbeeld de figuren 1.8 en 1.9 uit de Economische Verkenningen MRA 2018. positieve vacatureontwikkeling verwachten.
22 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 23
werkgelegenheidsontwikkeling in Nederland en de MRA zijn bedrijven Beveiliging en opsporing en Arbeidsbemiddeling en uitzendbureaus
meer mensen gaan aannemen en hebben zij dus vacatures. binnen de sector Overige zakelijke diensten.
De toename van het aantal vacatures in combinatie met de aanhou- Voor al deze bedrijfsactiviteiten is onmiskenbaar zichtbaar dat het
dende daling van de werkloosheid, heeft geleid tot krapte op de aantal ondernemers dat belemmeringen ervaart, substantieel is
arbeidsmarkt. Zoals gezegd, waren er in het vierde kwartaal van 2018 toegenomen. Overigens betekent dit niet dat bedrijven helemaal
gemiddeld 80 vacatures per 100 werklozen. Ook het ING Economisch geen geschikt personeel kunnen vinden. In veel gevallen moeten zij
Bureau noemt in een publicatie van januari 2019 over krapte op de langer zoeken of beter hun best doen om nieuwe medewerkers aan
arbeidsmarkt dat er eind 2018 ongeveer 1,3 werklozen per vacature
waren. Tussen januari 2014 en het eerste kwartaal van 2019 gaven Figuur 1.9 Krapte op de arbeidsmarkt met name een last voor specifieke dienstensectoren
ondernemers in toenemende mate aan dat zij problemen ervoeren Gewogen percentage ondernemers dat belemmeringen ervaart door tekorten op arbeidsmarkt;
met het vinden van geschikt personeel. Figuur 1.9 laat dit zien. Deze per sector; januari 2014 en 2019
figuur toont het totale gewogen percentage ondernemers dat belem-
. . . Totaal Diensten
meringen ervaart (door krapte op de arbeidsmarkt) in de hoofdsec-
toren Industrie en Diensten.” Bovendien is een uitsplitsing gemaakt Industrie
naar de meest in het oog springende subsectoren. Het gaat daar-
bij om [T-personeel voor de sector Informatie en communicatie,
Post en koeriersdiensten binnen de sector Vervoer en opslag en om Overige zakelijke diensten
Figuur 1.8 Sinds 2014 duidt de vacature-indicator op positieve verwachtingen Vervoer en opslag
bij bedrijven . . Informatie en communicatie
Vacature-indicator (optimisme of pessimisme over de richting van vacatureontwikkeling
bij bedrijven); Nederland; 2005-2019 Specialistische zakelijke diensten
D nunnmenennenververvenvensensenvenverveneenenververeervenennennenverveeneenennenveeverveenennenneneerverreenennennenverveeveemennenververveevennennenverdenen Overige diensten
4 men zn Onroerend goed
of ps Cl. AN
2005 / Ja 2015 2019 Cultuur, sport en recreatie
| Ì f/ Vervoer en opslag:
ID eeen \ Te n Post en koeriersdiensten
ef Overige zakelijke diensten:
Uitzendbureaus en arbeidsbemiddeling
3 eee Meenen eneen eenenenenneneennennenennennenneenenveneenennen Overige zakelijke diensten:
Beveiligings- en opsporingsdiensten
Informatie en communicatie:
A eee
. . [T-dienstverlening
=> Alle economische activiteiten =—» Industrie Informatie en communicatie:
=> Bouw => Commerciële dienstverlening Diensten op het gebied van informatie
nnn 0 10 20 30 40 50 60 70
Bron: CBS
m januari 2014 m januari 2019
5 Voor zover beschikbaar in de CBS-statistieken. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
24 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 25
te trekken. Het ING Economisch Bureau noemt hiervoor, op basis van
hun enquête onder bedrijven, als oorzaken de mismatch in kennis en
vaardigheden en het feit dat geboden arbeidsvoorwaarden leiden tot
een gebrek aan inzet en motivatie van werkzoekenden. De bereidheid
om akkoord te gaan met onregelmatige diensten en flexibele contrac-
ten neemt af. Dit geldt onder andere voor de sectoren Handel, Horeca
en Transport.
fi
In lijn met het beeld uit figuur 1.9 geeft het UWV aan dat, anders Fe
dan een paar jaar geleden, het personeelstekort nu veel breder Ï |
verspreid is over verschillende beroepen. Voorheen was de krapte En El ij ez ZD
vooral geconcentreerd in het segment van ingenieurs en ICT'ers, nd ns er si 4 Er Ee
zoals programmeurs en securityspecialisten. Hierbij ging het en Sn A nes An e
veelal om specialistische beroepen waarvoor minimaal een hbo- | e= ie Ste - Eek
opleiding als ingangseis gold. Inmiddels is er sprake van krapte u ei eik gd
op alle niveaus. Zo is er volgens het UWV in de sector Logistiek ( Ee 17
en Transport een tekort aan transportplanners, declaranten, Ee, En ad 5
vrachtwagen-, heftruck- en buschauffeurs. Daarnaast zijn ook vaklie- las LE at. eN
den in de bouw en installatiebranche, hoveniers, glazenwassers en lid el
verzorgenden schaars. Voor arbeidsmarktregio's in de MRA rappor- el EN
teert het UWV daarnaast ook moeilijk vervulbare vacatures in de Isl pe
kinderopvang, een tekort aan restaurantkoks en aan leerkrachten in Á ij idg ie
het basisonderwijs. Lt Wa f
let me
Vooralsnog is de verwachting dat de arbeidsmarkt krap blijft door - leit Et
zowel economische groei als vergrijzing. Tot op heden was de loon- Eel at) ij Bin
ontwikkeling gematigd en kon de krapte voor een deel worden ok Te zz Rat zl
opgevangen met internationale migranten. Op het moment dat de if EE Ta ns E ed \
concurrentiestrijd om personeel heviger wordt, is er een risico dat klei- RE ik ze i Ô El Es | ij f Er
nere bedrijven het onderspit delven.$ Dit komt onder andere omdat zij ie ed ] ie A
in vergelijking met grote organisaties minder financiële ruimte hebben EE pi EEL | Bl ERE BAE
om loonsverhogingen door te voeren. all | El ne A
EL ME
if EEN GSE brie dl
En | Kie
Ee Hen
Ei In EE Ee.
ie a t ie
dd, A EE EEE GE oi INA BEE Mene
6 Het ING Economisch Bureau noemt dit in een rapportage van april 2019 over krapte Ber MEE: re INTE : id f is Ki Kas Ü Ì ir
op de arbeidsmarkt. E del rs Bk EER BAT LEREN PL j
26 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 27
1.5 Investeringen Nederland, terwijl het aandeel van de MRA in alle investeringen in
Nederland op 20,2 procent ligt. Dit illustreert een belangrijk knel-
Het aandeel van de investeringen in de MRA in het totale investerings- punt van de MRA: een grote schaarste aan woningen in combinatie
volume van Nederland, was 20,2 procent in 2016 (zie tabel 1.1). Dat is met de kennelijke onmogelijkheid om de investeringen in woningen
praktisch gelijk aan het aandeel van het brp van de MRA in het nati- op te voeren tot een aandeel dat juist bovengemiddeld is (dus meer
onale bbp. De cijfers over de jaren 2014-2016 betreffen de aanloop dan het MRA-gemiddelde van 20,2 procent in plaats van de huidige
naar de hoogconjunctuur. De investeringen in deze periode vormen 18,3 procent). Dit zou verwacht mogen worden, gezien de hoge prij-
de bron van groei van de MRA. Om deze bronnen nader te duiden zen voor woningen. Een bovengemiddeld aandeel van bijvoorbeeld
is per type activa — datgene waarin wordt geïnvesteerd — het aandeel 22 procent zou betekenen dat de investeringen in woningen bijna 6,5
van de MRA in Nederland bepaald (zie figuur 1.10). Duidelijk is dat miljard euro moeten bedragen. Dat is ruim een miljard euro meer dan
in vier soorten activa bovengemiddeld is geïnvesteerd: hardware in in 2016 werd geïnvesteerd.
telecom en informatica (computers), leaseauto's en vliegtuigen, soft-
ware en databanken en in onderzoek en productontwikkeling. Dit
laat zien waar de kapitaalgoederenvoorraad van de MRA zich naar-
toe beweegt, namelijk richting kennis, ICT, telecom, het internationale
dataverkeerknooppunt AMS-IX en de luchtvaart. Investeringen door Figuur 1.10 ICT en vervoersmiddelen grootste investeringsposten in de MRA
Nederlandse bedrijven in leaseauto’s komen in belangrijke mate ten Investeringen in de MRA als percentage van de investeringen in Nederland naar type activa; in
goede aan Almere. procenten; 2016
Deze cijfers tonen ook knelpunten: de investeringen in de MRA in Computers, telecom en overig
woningen zijn 18,3 procent van de investeringen in woningen in geheel
Vervoermiddelen ;
Tabel 1.1 Investeringen in vaste activa naar type Computerprogrammatuur
Omvang en aandeel in 2016; gemiddelde jaarlijkse groei 2014-2016 en 2016; MRA en Nederland en databanken
2016 2014-2016 2016 en oek
mld euro aandeel in % % % ; ; ; | | | |
Nederland* 144,6 100 4,5 —12,0 Overdrachtskosten op grond | |
Metropoolregio Amsterdam 29,2 20,2 15,0 14,6 .
Woningen ; í ; ; ;
aandeel MRA
in NE Machines en installaties | | | |
Woningen 5,3 18,3 22,0 40,8 | | | | |
Bedrijfsgebouwen 21 11,5 62 124 Bedrijfsgebouwen |
Grond-, weg- en waterbouwkundige werken 1,9 10,7 4,5 —3,5 Grond, -weg- en | |
Vervoermiddelen 5,2 35,1 43,1 1,0 waterbouwkundige werken
Machines en installaties 2,2 12,9 —1,3 8,0 In cultuur gebrachte activa
In cultuur gebrachte activa 0,0 4,1 15,4 —0,4
Overdrachtskosten op grond 0,5 19,8 16,7 32,1
Computerprogrammatuur en databanken 47 22,3 11,6 91 Totaal investeringen
Onderzoek en ontwikkeling 2,3 21,3 8,6 2,0 i i i ;
Overige investeringen 5,0 37,0 35,2 53,8 0 5 10 15 20 25 30 35 40
* De negatieve ontwikkeling in 2016 heeft te maken met een incidenteel hoge R&D-investering in 2015. In 2016 is BrORCES
vervolgens sprake van een daling naar een ‘normaal’ niveau.
Bron: CBS
28 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 29
\ É ' rn | er
A om 5 Nm ==
ME Ë Î Ee
| | as
Í d í e ra : 8 | | Kr n En
Kd |l he / is M
| Ik ï | mr en
ij fie pe Ten en. Se Ä en td | De bevolking van de MRA groeide in 2018 met 9,5 duizend
| _l kk Zan | an. 4 N4 Es et « Le personen, met name als gevolg van netto instroom van
1 Zl UD SE. Ee GL Lj ® ea gr buitenlandse immigranten.
obama LE if caf Je poi EN DI ® d De werkloosheid in de MRA daalde in 2018 met 11 duizend perso-
ir Ps NN | een Lr tk EN Fr nen en kwam met 54 duizend personen uit op 4,0 procent van de
| | d\ } Vi di hond Be s\\ : J 5 4 | beroepsbevolking. ° ° °
Ie , NSS Te MO 1e a OE Jl nr Ee Ee wk De werkloosheid is relatief hoog onder laag- en middelbaar opge-
| | EN f SEK id 1 ik ES rn Ne li, leiden, maar de daling van de werkloosheid is voor die groepen het
| Ì kh. ) E ä g k a KN rr ij - - Ne er = Pea % d
| ER \ Nie LEN N | zelst ‘ ‘ ee
De ee WI 8 Wp ef Pe Ondanks de hoge economische groei, steeg de brutoparticipatie
| WE er en EEA Pf r | in 2018 nauwelijks en kwam uit op 71,4 procent van de bevolkin
0 7 k En LO lj p p 9
en = ae dk. rn PT br DS ge van 15 tot en met 74 jaar, even hoog als in 2009. Voor 2019 en 2020
— 4 NE U ë a - jA en <5 Al wordt een toename verwacht naar 72,5 procent in 2020.
Ld " ed À ns Li td ü . ars:
g Á, id B Gan eN it A i De krapte op de woningmarkt bemoeilijkt steeds meer het werven
| | Pd =, I me 4 van nieuw personeel en is daarmee in potentie een rem op
r. Ii, ed | Dad de economische groei. Steeds meer werkzamen wonen buiten de
N A f El En nt Te MRA. De inkomende pendel neemt dan ook toe.
=. en ee __® De economie van de Metropoolregio Amsterdam (MRA) groeide in
Dn Ze . poolreg 5
8 _ - : | e == 2017 en 2018 relatief sterk met respectievelijk 3,5 en 34 procent. De
Ee De _ verwachting is dat deze groei in 2019 en 2020 vertraagd en uitkomt op
es ln es ” É Pd ij 2,8 procent in 2019 en 2,3 procent in 2020. Daarmee ligt de hoogcon-
: en í E ke junctuur — die vijf jaar duurde — achter ons. De werkgelegenheid nam
k. he es Le in deze vijf jaar in een gemiddeld lager tempo toe, met uitschieters in
s TE. e: 2015 en 2017. Een deel van de economische groei is namelijk voort-
: : Fi nd gekomen uit een toename van de arbeidsproductiviteit (waar we in
ie 4 P 4 Û hoofdstuk 3 nader op ingaan).
. Fz Mmm r In welke mate leidden de toegenomen productie en daaruit voort-
a « s n | komende vraag naar arbeid tot minder werkloosheid en een hogere
eN | | Ke arbeidsparticipatie? Zoals verwacht mag worden, daalde de werkloos-
ï el heid dankzij de hoge economische groei van de afgelopen vijf jaar.
N | ze Echter, de brutoparticipatie is nauwelijks toegenomen (waarover meer
: in paragraaf 2.2). Dit hoofdstuk beschrijft de recente ontwikkeling van
\ _ werkloosheid en brutoparticipatie. Daarbij worden verklaringen gege-
tr |t w | ven voor het stabiliseren van de brutoparticipatie na 2008. Vervolgens
Mia : |
A,
EN Economische Verkenningen MRA 2019 31
ls
wordt ingegaan op de vraag naar wie de extra banen zijn gegaan. Om Figuur 2.1 Bevolking MRA naar positie op arbeidsmarkt
antwoorden te formuleren, worden de groei en de samenstelling van Totaal inwoners 2018: Toename inwoners 2018:
de beroepsbevolking van de MRA beschreven. Vervolgens bespre-
ken we de brutoparticipatie en werkloosheid, telkens opgesplitst naar e
opleiding, etniciteit, geslacht en leeftijd. 1 Mm n 8 ze n
Kader 2.1 Definities arbeidsmarkt .
Om de ontwikkeling van de beroepsbevolking in beeld te bren- 2018 Verandering t.o.v. 2018
gen, wordt de totale bevolking in de volgende categorieën © eee ® © ee se ®
onderscheiden: @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @ @
© © © © 6 Werkenden: +32 duizend
Bevolking alle personen ongeacht leeftijd @ @ @ @ @ @
Potentiële beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 jaar e © e ee ee
Beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 jaar die
werken of officieel werkloos zijn GC CO 3 CO 3 CO
Bruto-arbeidsparticipatie beroepsbevolking als percentage van @ © © © © ©
de potentiële beroepsbevolking @ @ @ @ @ @
En afkorting van bruto-arbeidsparticipatie; zie ®@ © werkenden:
OrDOven @ ® 2 miioen
Werkzame beroepsbevolking alle personen van 15 tot en met /4 © ©
jaar die werken, ongeacht de arbeidsduur per week . .
Werkloze beroepsbevolking alle personen zonder betaald werk, (5 Werklozen: 54 duizend (5 ( Werklozen: 11 duizend
die recent naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschik- ®@ © © © © ® 4
baar zijn eeens
Werkloosheid aantal werklozen als percentage van de e ee ee ee ee Niet-actieven: +1 duizend
beroepsbevolking @ @ @ @ @
Niet-actieve bevolking alle personen in de leeftijd 15 tot en met . .
74 jaar die niet werken of officieel werkloos zijn Niet-actieven:
Overige bevolking personen van O tot en met 14 jaar en /5 jaar en ouder 542 duizend
© © © © © © ‘
© ee © © 6 © Overige bevolking: 0-14
@ @ @ @ @ @ jaar en 75 jaar en ouder
Overige bevolking: 0-14 +3 duizend
jaar en 75 jaar en ouder
606 duizend
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
32 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 33
2.1 Bevolking
Deze voorlopige cijfers laten zien dat de bevolking van de MRA in
: E 2018 is gegroeid tot ruim 2,5 miljoen inwoners (zie tabel 2.1). Volgens
de prognoses van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) en het
/ En Planbureau voor de Leefomgeving (PBL), blijft de bevolking van de
‚A | MRA stabiel toenemen met circa 1 procent per jaar in 2019 en 2020. De
Ie \ . . . .
P : k bevolking van de MRA groeit al vele jaren ongeveer tweemaal sneller
edn: 4 OE : dan het landelijk gemiddelde, ook in de prognose voor 2019 en 2020.
H KS Rn = Dn ek
LE Rr SR De toename van de bevolking bestaat uit het saldo van geboorte en
ki $ ek … . . .
Ee Ed = | sterfte (natuurlijk verloop) en de saldi van binnenlandse en buiten-
ci A Af es À D landse migratie. Het natuurlijk verloop is al enige decennia een
EL / | tj belangrijke, stabiele component in de bevolkingsgroei van de MRA.
ul | E . ..
est We | nil (0 ES) ie var Vanaf 1997 is het saldo van het natuurlijk verloop van de MRA groter
is We, n= E35 B
Ei pr . == er > Tabel 2.1 Omvang bevolking MRA naar regio en periode
: EE En et Em wie B N mi Et Bevolking; jaargemiddelde x 1.000, 2018; gemiddelde jaarlijkse groei per tijdvak/jaar, 2005-2020*
: i el a ou mt ee EET 2018 2005-2008 2009-2013 2014-2018 2017 2018 2019* 2020*
1 roa a, b fj Eee ee art Kinos td ek.
. A ee al be We de ie ren ek . Fe NC Nl x 1.000 gemiddelde jaarlijkse groei
EN nd ed Ur an EN Bres eee ee JPS Nederland 17.220 0,3 0,4 0,5 06 05 05 03
ad Ee Ei Sn Ee rte ki Rt
mr f en en bn BE sn EFT ree Ek | en pe we Metropoolregio Amsterdam 2.505 0,6 0,9 0,9 1,0 0,9 1,0 0,9
ak SS genant Arie 2: DE En fee ee 8 e Kain
i an is Cn EE EN « We rel
aes Eid es in mi Dn a dr En Amsterdam 859 0,4 1,4 1,3 1,2 1,1 . .
: +R ee onnie sne ike, tr NT ek
, Lem engte ekain ii Amstelland-Meerlanden 341 14 0 09 09 1,0 . .
| ì Pa a 8 ï Zaanstreek-Waterland 336 0,5 0,5 06 07 06 . .
Ed \ mi Ne Almere-Lelystad 284 1,3 1,0 0,9 1,2 1,4 . .
» en pet it Er É F EE 5 mn 2 Gooi en Vechtstreek 254 0,1 0,2 0,7 0,9 0,8 . .
== En, gn Zuid-Kennemerland 234 0,1 0,6 0,8 0,7 0,8 . .
in Ì ER e E IJmond 198 0,5 0,3 0,4 0,6 0,5 . .
zen 4 * Prognose 2019 en 2020, alleen voor de gehele MRA]
E Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
1_In deze Economische Verkenningen MRA is gebruikgemaakt van voorlopige maandcijfers voor het voorgaande
jaar (2018) en het cijfer voor het komende jaar (1 januari 2019). In de editie van vorig jaar (2018) was niet 2017
maar 2016 het laatst bekende jaar. In de huidige editie is 2017 gebaseerd op basis van definitieve jaarcijfers,
terwijl de cijfers voor 2018 en 1 januari 2019 gebaseerd zijn op voorlopige jaarcijfers. We geven geen prognoses
voor de bevolkingsgroei naar component en deelregio's. De reden hiervoor is dat de CBS/PBL-prognoses be-
staan uit absolute cijfers (een verwachte eindstand) voor 2019 en 2024. Indien hieruit jaarlijkse groeicijfers voor
2019 en 2020 worden afgeleid, ontstaat voor de bevolkingsgroei naar component en deelregio op dit moment
een vertekend beeld. Recente realisaties van de bevolkingsgroei wijken namelijk sterk af van dit geprognos-
ticeerde jaarlijkse groeipad. Dit zou nu in sommige gevallen een bevolkingsdaling impliceren. Met andere
woorden: de werkelijkheid past zich dan aan de modeluitkomst aan. Dit is niet plausibel. De ruimtelijke verde-
ling van de bevolkingsgroei die is voorzien in de CBS/PBL-prognoses, wijkt af van de recente realisatie. Daarom
beoordelen we alleen het gehele groeipad van de bevolking van de MRA voor 2019 en 2020 als plausibel, en is
alleen deze in tabel 2.1 weergegeven.
34 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 35
dan dat van geheel Nederland. Kennelijk zien jonge gezinnen vanaf Figuur 2.2 Bevolking MRA neemt vooral toe door buitenlandse immigratie
midden jaren negentig van de vorige eeuw, de MRA in toenemende Toename bevolking per 1.000 inwoners; MRA en Nederland; natuurlijk verloop (geboorte min
mate als een aantrekkelijkere plek om te wonen en te werken dan de sterfte), binnenlands migratiesaldo (saldo verhuizingen MRA met Nederland) en buitenlands
rest van Nederland. Het weerspiegelt de trend van verstedelijking migratiesaldo (saldo verhuizingen MRA met buitenland); 1970-2018"
die we in de hele westerse wereld zien en die gedreven wordt door
agglomeratiekrachten (zie de Economische Verkenningen MRA 2016). Boe
Absoluut gezien nam het natuurlijk verloop na 2009 overigens voort- __Svbubanksaïie __MRA vergroent, Nederland vergrijst
durend af. De economische stagnatie die na 2009 optrad, lijkt daar- 10 ee
voor de belangrijkste drijfveer. san \ m, ALS 4
A Jo | En 5 Neger
Het binnenlands migratiesaldo daalt na 2010 voortdurend. Vanaf 2014, 0 EIA NPS
als de hoogconjunctuur aanbreekt, wordt het binnenlands migratie- 1950 195 1980 ) 1985 1990 199% 2000 Nd 2010 oars Un
saldo zelfs negatief. Hoewel de binnenlandse migratie naar de MRA B An Oene
toeneemt onder invloed van diezelfde hoogconjunctuur, groeit het
aantal uit de MRA vertrekkende mensen sneller. Het gevolg is dat het 0 Ad
binnenlands migratiesaldo vanaf 2017 negatief is: er vertrekken meer
mensen uit de MRA dan dat zich er vestigen uit de rest van Nederland. AB nen
Het binnenlands migratiesaldo van de MRA is voor het eerst sinds de
vroege jaren tachtig van de vorige eeuw weer negatief. — Natuurlijk verloop MRA __—> Binnenlands migratiesaldo MRA
Mede dankzij de hoogconjunctuur is de MRA aantrekkelijk voor — Natuurlijk verloop NL — Buitenlands migratiesaldo MRA
werkenden van buiten Nederland. Vanaf 2012 neemt het buitenlands * De realisatie is tot en met 1 januari 2019. De cijfers tot en met 31 december 2017 zijn definitief. Het cijfer voor 2018 is gebaseerd op
migratiesaldo derhalve sterk toe en dragen buitenlandse migranten EE keld NEO Observator)
het meest bij aan de bevolkingsgroei in de MRA. Internationale en
Europese ontwikkelingen (Brexit) bevorderen dit, maar ook de aantrek-
kende economie speelt hierbij een rol. Internationale migratie van
werknemers houdt de arbeidsmarkt van de MRA relatief ruim, waar-
door hoge inflatie en loonstijgingen uitblijven. Keerzijde is de krappe
woningmarkt, met als gevolg dat inwoners vanuit de MRA naar andere
delen van Nederland verhuizen. Hun werk blijft echter in de MRA,
zodat de inkomende pendel toeneemt (zie paragraaf 2.4).
36 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 37
2.2 Bruto-arbeidsparticipatie® In het algemeen is de brutoparticipatie hoger dan deze cijfers aange-
ven. In het licht van de pensioengerechtigde leeftijd, zou de definitie
van ‘potentiële beroepsbevolking’ de leeftijdsgroep 15- tot 67-jari-
Arbeidsparticipatie (ook wel ‘brutoparticipatie’) geeft aan in welke gen moeten betreffen. De brutoparticipatie zou dan hoger uitkomen.
mate mensen deelnemen aan het arbeidsproces of daar actief naar De leeftijdsgroep 6/- tot en met /4-jarigen omvat 11 procent van de
streven. De maatstaf is de beroepsbevolking als percentage van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Dus, uitgaande van de huidige
bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Degenen die daar niet toe beho- definitie van ‘15 tot en met 74 jaar’, ligt de maximale bezetting niet op
ren, zijn de niet-actieven. De brutoparticipatie geeft daarmee een 100 procent, maar op 89 procent. De ruimte die het arbeidsaanbod
beeld van de mate waarin mensen betrokken (willen) zijn bij betaalde biedt, is dus kleiner dan zij lijkt. Bovendien neemt door vergrijzing het
arbeid in de samenleving. In 2018 is de brutoparticipatie van de MRA deel van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar dat met pensioen is,
71,4 procent van de bevolking van 15 tot en met /4 jaar. Dat is margi- toe, zodat de maximale participatie door de vergrijzing verder daalt.
naal hoger dan in 2017 (/1,2 procent). Hoewel 2018 het vijfde jaar op rij
was met een bovengemiddelde groei van de economie, blijft de bruto- Als we naar de ontwikkeling van de arbeidsparticipatie in de afgelo-
participatie in de MRA al vanaf ongeveer 2009 stabiel op dit niveau. pen dertig jaar kijken, valt een aantal zaken op. Ten eerste vertoont de
arbeidsparticipatie vanaf 1995 een stijgende lijn. Vanaf de jaren tach-
Figuur 2.1 geeft de herkomst weer van de extra werkzame beroepsbevol- tig van de vorige eeuw werd beleid gevoerd dat gericht was op het
king in de MRA ten opzichte van 201/. Het aantal werkzamen is namelijk verhogen van de arbeidsparticipatie. Vakbonden en werkgeversorga-
toegenomen met 32 duizend personen. Dit zijn personen die in de MRA nisaties waren als uitvloeisel van het Akkoord van Wassenaar uit 1982
wonen en betaald werk van minimaal 1 uur per week hebben, in of buiten overeengekomen de loongroei beperkt te houden zodat de winsten
de MRA. Figuur 2.1 laat zien dat het aantal toegenomen werkzamen ener- stegen en het aantrekkelijker werd om werknemers in dienst te nemen.
zijds afkomstig is uit de categorie werklozen (min 11 duizend personen) Tevens werd de arbeidsmarkt flexibeler, deeltijdwerk bevorderd en
en anderzijds het gevolg is van een toename van de bevolking van 15 tot nam de arbeidsparticipatie van met name vrouwen fors toe. Dit leidde
en met /4 jaar (plus 18 duizend personen). Door onnauwkeurigheid in de ertoe dat de arbeidsparticipatie voortdurend steeg (zie figuur 2.3). In
steekproef tellen deze cijfers niet op tot 32 duizend, maar ze geven wel aan Nederland steeg deze van — naar schatting — 62 procent in 1995 naar
datdeextrawerkgelegenheidten goede komtaan werklozen en vooralaan meer dan 7/0 procent in 2010 en daarna. Deeltijdwerk had hier een
de bevolking in de categorie 15 toten met /4 jaar, maar niet aan inactieven. stevig aandeel in: binnen Europa is Nederland kampioen deeltijdwer-
De inactieve bevolking van 15 tot en met 74 jaar bleef nagenoeg constant ken. Enerzijds houdt dit in dat er een aanzienlijke reserve aan uren
(plus duizend personen). Het betekent dat de extra werkzamen in de verborgen is bij degenen met werk, anderzijds betekent dit dat veel
MRA van buiten de MRA afkomstig zijn en na het vinden van hun nieuwe mensen naast hun formele werk op de arbeidsmarkt andere activitei-
baan zijn zij in de MRA gaan wonen. De extra vraag naar banen komt dus ten hebben die eveneens bijdragen aan het algemeen welzijn en indi-
vooral ten goede aan werklozen in de MRA, maar niet aan de inactieven vidueel geluk, zoals vrijwilligerswerk, gezinstaken of musiceren.
in de MRA. In een hoogconjunctuur is dat een bijzondere ontwikkeling.
Om deze ontwikkeling beter te duiden, nemen we de ruimere periode, Ten tweede valt op dat de toename van de arbeidsparticipatie vanaf
namelijk 1995-2018, in ogenschouw. 2009 stagneert. Het ligt voor de hand deze ontwikkeling te verbinden
aan de Grote Recessie. De hoogconjunctuur in de jaren 2014-2018 laat
2 In deze Economische Verkenningen MRA zijn data over arbeidsparticipatie en werk- evenwel zien dat deze verklaring niet geheel opgaat: de arbeidsparti
loosheid van de jaren 2003-2018 aangevuld met data van de jaren 1995-2012. Deze cipatie stijgt dan niet verder, ondanks de aantrekkende werkgelegen-
cijfers van een vroegere periode hebben een andere definitie, namelijk de bevolking heid. Dit geldt voor Nederland en voor de MRA als geheel. Op de
15 tot en met 64 jaar en personen met een baan van meer dan 12 uur. De huidige . En . . …
definitie is ruimer, namelijk de leeftijdsgroep 15 tot en met 74 jaar en personen met vraag waarom de arbeidsparticipatie na 2014 niet stijgt, bestaat nog
een baan van meer dan 1 uur per week. Voor de kernvariabelen (potentiële beroeps- geen sluitend antwoord.
ee Ln ee Ten derde iseen regionale factor van belang. Het valt op dat de bruto
2018 voor Nederland, MRA en Amsterdam is verkregen. participatie in de MRA voortdurend hoger is dan de nationale brutopar-
38 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 39
ticipatie. Hoewel de verschillen klein zijn, komt de brutoparticipatie van De afvlakkende arbeidsparticipatie
de MRA in de recente hausse weer hoger uit dan die van Nederland in Figuur 2.4 toont voor drie periodes met hoeveel personen de bevol-
vergelijking met de voorafgaande jaren. Een algemene verklaring hier- king van 15 tot en met /4 jaar, de beroepsbevolking en de niet-actie-
voor is dat in grote steden de concentratie van economische activiteit ven gemiddeld jaarlijks zijn toe- en afgenomen. Ter herinnering (zie
toeneemt en de steden als woonomgeving aantrekkelijker zijn gewor- kader 2.1): de potentiële beroepsbevolking is het totaal van de werk-
den in de afgelopen decennia. Werkenden zijn weer in de stad gaan zame beroepsbevolking, de werkloosheid en de niet-actieven in de
wonen en de hoge inactiviteit en werkloosheid is weggesmolten onder leeftijd van 15 tot en met 74 jaar. Vóór 2009 nam de beroepsbevolking
druk van de vraag naar werknemers. Ook zijn de gevolgen van de vergrij- jaarlijks fors sneller toe dan de bevolking van 15 tot en met /4 jaar.
zing in de MRA vertraagd zichtbaar door de relatief jonge bevolking. In de jaren daarna is het omgekeerd, waarbij onderscheid is gemaakt
tussen de jaren met een lage groei, 2009-2013 en de hausse in 2014-
Als we Amsterdam vergelijken met de MRA, zien we dat de arbeids- 2018. De bevolking van 15 tot en met /4 jaar neemt dan in vergelijking
participatie van deelregio Amsterdam in 1995 nog beduidend lager met de periode 1995-2008 juist sneller toe dan de beroepsbevolking.
was dan die van de gehele MRA. De achterblijvende brutoparticipatie Dit maakt duidelijk waarom vóór 2009 de brutoparticipatie stijgt: jaar-
van Amsterdam verminderde zeer snel tussen 1997 en 2005. Daarna lijks loopt de beroepsbevolking in op de bevolking van 15 tot en met
blijft deze geruime tijd in de pas lopen met de ontwikkeling van 74 jaar. Daarna ontwikkelen de beroepsbevolking en de bevolking van
geheel Nederland, om na 2010 nog wat te versnellen en hoger uit te 15 tot en met /4 jaar zich ongeveer in de verhouding van de brutopar-
komen dan de nationale brutoparticipatie en zelfs kortstondig hoger ticipatie. Bijvoorbeeld: vanaf 2009 behoren van elke 100 extra perso-
dan die van de MRA uit te komen. De verdere concentratie van werk- nen in de leeftijd van 15 tot en met 74 jaar, er gemiddeld circa 70 tot
gelegenheid in Amsterdam en de voorkeur van werkenden om weer de beroepsbevolking. Als de arbeidsparticipatie dan over het geheel
in de stad te wonen verklaren dit. In de loop van de tijd is Amsterdam al 70 procent is, neemt deze niet meer toe.
voor werkenden steeds aantrekkelijker geworden om er ook te wonen.
Kortom, de relatieve versnelling van de bevolkingsgroei (en daarmee
Figuur 2.3 De toename van de arbeidsparticipatie stagneert vanaf 2009 de bevolking van 15 tot en met /4 jaar) na 2009 in combinatie met
Brutoparticipatie; in procenten; Nederland, MRA en Amsterdam; 1995-2020 een beperkter groei van de beroepsbevolking, geeft een deel van de
Fb eneen aen verklaring van de stagnatie van de brutoparticipatie.
z Opleiding
JB nnn nnn DR ZE De afgelopen drie decennia is het opleidingsniveau van de beroeps-
bevolking in de MRA voortdurend toegenomen, zowel in absolute
6B nnen geeen ennen senen zin als in vergelijking met Nederland. In 1995 was de beroepsbevol-
king van de MRA overwegend middelbaar opgeleid (44 procent van
BA renner anaenanrennerreaerer aaneen eeanve antenne raare anveanteranee ennen aneennnceenan de beroepsbevolking), laagopgeleiden volgden daarna met ruim 30
procent en hoogopgeleiden maakten 25 procent van de beroeps-
bevolking uit. In 2018 bestaat de beroepsbevolking van de MRA
60 eeen eenen nennen grotendeels uit hoogopgeleiden, namelijk 45 procent van de beroeps-
bevolking. Het aandeel middelbaar opgeleiden is afgenomen naar
O6 ruim 35 procent. Het aandeel laagopgeleiden is afgenomen naar circa
1995 2000 2005 2010 2015 2020 18 procent van de beroepsbevolking. Laagopgeleiden zijn relatief
sterk vertegenwoordigd onder senioren, omdat met elke jaargang het
— MRA Amsterdam _— Nederland gemiddelde opleidingsniveau toeneemt (ieder jaar kommen er relatief
we veel hoogopgeleide jongeren bij). Deze trend is in Amsterdam nog
Bran obs beneena NEO Observatory) sterker zichtbaar dan in de MRA als geheel.
40 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 41
Figuur 2.4 Beroepsbevolking groeit jaarlijks minder snel, in tegenstelling tot aantal inactieven Figuur 2.5 De beroepsbevolking van de MRA is steeds hoger opgeleid
Bevolking 15-74 jaar, beroepsbevolking en niet-actieve bevolking 15-74 jaar; gemiddelde Aandeel hoger, middelbaar en lager opgeleiden in de beroepsbevolking 15-74 jaar;
jaarlijkse verandering per tijdvak in aantal personen x 1.000 in procenten van de gehele beroepsbevolking; 1995-2018
10 . wenen wennen nnen
AO ann nnn ennn nnn rn
0
20 ornenennennenennennaeneeranensensenensenseerensenserrensensernenvenseennn wisi”
—5 EEE EEE 10 wenmennennenseneeneensesensennensenseneeneenennensensensensenennennennensensenennenneneenseneenseneeneenen senen sen eenenseneenennennennnnnene ene nnenne nennen
AO oenen anneer vanserrennserreaaneerreanneeeranneeenannereenaneereenanreereaeneennnneen 0D
1995-2008 2009-2013 2014-2018 1995 2000 2005 2010 2015 2018
‚ ‚ ‚ ‚ ‚ => laagopgeleid —> Middelbaar opgeleid
nm Bevolking 15-74 jaar nm Beroepsbevolking PE inactieven 15-74 jaar — Hoogopgeleid — Hoogopgeleid Amsterdam
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking NEO Observerony)
De brutoparticipatie van hoogopgeleiden is met 85 procent structu- Etniciteit
reel hoger dan die van middelbaar en laagopgeleiden (zie figuur 2.6). In de MRA was de brutoparticipatie van personen meteen Nederlandse
De brutoparticipatie voor elk opleidingsniveau verandert jaarlijks niet achtergrond in 2018 1 procentpunt hoger dan het MRA-gemiddelde
zo veel. Middelbaar opgeleiden hebben een brutoparticipatie tussen van /1 procent zie tabel 2.2). Personen met een westerse achtergrond
70 en /5 procent, laagopgeleiden tegenwoordig 50 procent. Op de hebben in vergelijking met inwoners met een Nederlandse achter-
lange termijn heeft de brutoparticipatie van middelbaar en laagop- grond een hogere brutoparticipatie: respectievelijk 7/4 procent tegen-
geleiden de neiging licht te dalen. Bij laagopgeleiden is de economi- over /2 procent. Personen met een niet-westerse achtergrond hebben
sche cyclus het duidelijkst te herkennen. Zij staan achteraan in de rij als een brutoparticipatie die 3 procentpunt onder het MRA-gemiddelde
er banen zijn, en vooraan als de werkgelegenheid krimpt. De verde- ligten6 procentpunt onder die van personen met een westerse achter-
ling van de arbeidsparticipatie suggereert dat de vraag naar arbeid grond. Opvallend is dat de brutoparticipatie in de MRA van zowel
kwalitatief ontoereikend is om de inactiviteit onder middelbaar en personen met een westerse (plus 4 procent) als niet-westerse (plus 2
laagopgeleiden te doen verminderen. De arbeidsvraag in de huidige procent) achtergrond hoger ligt dan het landelijk gemiddelde. De MRA
conjunctuur gaat in belangrijke mate aan hen voorbij. Opvallend is biedt kansen voor mensen uit alle delen van de wereld. Tegelijkertijd
dat in 2018 de brutoparticipatie onder hoogopgeleiden licht stijgt en is duidelijk dat mensen uit landen die qua ontwikkeling en inkomen
onder laagopgeleiden zelfs daalt. De oorzaak daarvan is niet duide- vergelijkbaar zijn met Nederland, succesvoller op de arbeidsmarkt
lijk. Mogelijk is er sprake van versnelde arbeidsvervanging in hoogcon- zijn dan mensen uit landen met een lager niveau van ontwikkeling en
junetuur door herstructurering in bijvoorbeeld de detailhandel. inkomen. Opleiding, taalbeheersing, culturele verschillen en discrimi-
natie spelen hierin mogelijk een rol.
42 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 43
Geslacht Figuur 2.6 De arbeidsparticipatie naar opleidingsniveau is nagenoeg constant
De brutoparticipatie onder mannen en vrouwen was in 2018 respec- Brutoparticipatie; in procenten; naar opleidingsniveau; 2003-2018
tievelijk 76 en 6/ procent (zie tabel 2.2 en figuur 2.7). De toename van 90
de werkgelegenheid leidde niet tot een groei van de brutoparticipatie
onder vrouwen zoals in eerdere jaren. Op de lange termijn neemt het TT
verschil tussen brutoparticipatie van mannen en vrouwen af. Echter, in BO ornnnnnennennneenneeneennenennnennenneneeneenseennnnnnennoenoensensnneensensensenenn ennn ennen ennen ennen oenen oenen
recente jaren blijft het verschil in brutoparticipatie tussen mannen en en
vrouwen min of meer gelijk. Kennelijk is de relatieve groei van bedrijfs- 70 mn
takken die voor vrouwen aantrekkelijk zijn om in te werken, gestag-
neerd en is het einde van de inhaalslag die vrouwen in kwantitatieve 20
zin hebben gemaakt, in zicht. De extra brutoparticipatie van vrouwen
moet wellicht eerder komen uit een aanpassing van de verhouding an
man-vrouw in dezelfde beroepsgroep, zoals de bouw of de advocatuur. DÛ eenen Ee
Leeftijd 40
Figuur 2.8 laat zien dat 25- tot 45-jarigen het meest actief (8/ procent 2003 2005 2010 2015 2018
in 2018) en 45-plussers het minst (61 procent in 2018) actief zijn op
de arbeidsmarkt. Voor de seniore groep geldt dat een groot deel van — Totaal — Laagopgeleid
hen is gepensioneerd. De jongeren van 15 tot 25 jaar hebben een min — Middelbaar opgeleid — Hoogopgeleid
of meer gemiddelde brutoparticipatie, namelijk 4 procent onder het
gemiddelde van de MRA. Op de lange termijn zal de brutoparticipatie Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
onder 45- tot /5-jarigen mogelijk enigszins verder toenemen door het
oplopen van de pensioengerechtigde leeftijd. Figuur 2.7 Verschil arbeidsparticipatie mannen en vrouwen geslonken, maar recent
stabiliserend
Brutoparticipatie; in procenten; naar geslacht; 2003-2018
BO onnnnnnaenannnenanenennnnanreaeranerenaereaere neen anerenaerenanre eer arerenaereaneeaneenneenenaen
70 ee
65 STEE
60 TNT
2003 2005 2010 2015 2018
=> Totaal => Mannen == Vrouwen
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
44 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 45
EN
Figuur 2.8 Brutoparticipatie steeg het meest onder 45-plussers en vlakt nu af Î 5
Brutoparticipatie; in procenten; naar leeftijd; 2003-2018 d
EO n Bt
zi =
Pad DE Lr
60 d ss
— pere Ì
2003 2005 2010 2015 2018 dn — ET ke
5 zi ERIN Ikmeik i ï in A re
ij A Û ib la iN e KN
== Totaal => 15tot24jaar == 25tot44jaar == 45 tot /4 jaar dad inde ' : t q WENN Ô
TT enden dae EN gen A
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) 5 ht Tiende ;
Tabel 2.2 Brutoparticipatie, werkloosheid en niet-actieven naar opleidingsniveau, etniciteit, | Jen. NN
geslacht en leeftijd
Participatie en werkloosheid in procenten; niet-actieven en werklozen in aantal personen x 1.000; 2018 In ie TER
Brutoparticipatie Werkloosheid _ Niet-actieven Werklozen NAAN AN A 4
\ eN Ke = |
MRA Nederland MRA Nederland MRA MRA ij N hd De Ps
en Aij 4 ì < N
% % x 1.000 Ue \ à
= a A EE | '
Totaal 71 71 4,0 3,8 542 54 Í k nd Ke n k
Laagopgeleiden 50 52 7,8 6,6 245 19 gp _ 1 Ee í
Middelbaar opgeleiden 73 74 3,9 3,6 189 19 _ U es:
Hoogopgeleiden 86 84 2,9 2,5 101 18 ms
Nederlandse achtergrond 72 71 3,0 3,1 336 26 d p
Niet-westerse achtergrond 68 66 6,8 8,0 131 19 f Ï : \ et
Westerse achtergrond 74 70 3,5 4,9 68 7 Kl Î i $ \
Mannen 76 75 3,9 3,7 226 28 Dj Fin
Vrouwen 67 66 3,9 4,0 317 25 ' | k
15-24 jarigen 67 69 6,6 7,2 99 13 hj Ï en
25-44 jarigen 87 88 3,1 2,8 88 19 | N |
45-74 jarigen 61 60 3,8 3,6 352 21 | je Ir
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
46 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 47
2.3 Werkloosheid De werkloosheid wordt hiermee dusdanig laag dat er schaarste op
de arbeidsmarkt ontstaat en werkgevers met elkaar moeten concur-
De werkloosheid in de MRA is door de robuuste groei van de arbeids- reren door hogere lonen te betalen. Dit gebeurde ook in de late jaren
markt — een plus van 32 duizend werkzame personen — flink afgeno- negentig van de vorige eeuw, wat destijds bijdroeg aan de inflatie. Die
men van 65 naar 54 duizend personen. De werkloosheid bedroeg in toename van de inflatie was ook toe te schrijven aan, onder andere,
2018 4 procent van de beroepsbevolking. In 2019 en 2020 zal de werk- het expansieve begrotingsbeleid van de Nederlandse overheid in
loosheid naar verwachting afnemen tot 3,8 procent in 2019 en licht stij- die tijd. Momenteel is de rijksoverheid prudenter waardoor er minder
gen tot 4 procent in 2020. Daarmee komt de werkloosheid in de MRA opwaartse druk op de inflatie is.
in de buurt van het niveau van de jaren 1999-2001. Het laagterecord
van de afgelopen twintig jaar is 3 procent in 2001. Destijds was dat nog Niettemin zal de werkloosheid in 2019 en 2020 respectievelijk 3,8 en
bij een substantieel lagere arbeidsparticipatie (een hogere inactiviteit, 4 procent bedragen, een percentage waarbij doorgaans looninflatie
dus veel mensen aan de zijlijn). optreedt. Dit effect is echter (nog) niet duidelijk zichtbaar dankzij diverse
factoren. Inkomende pendel, immigratie, de opener wordende Europese
De werkloosheid in de MRA nam af van ruim 100 duizend personen dienstenmarkt en Engels als voertaal in steeds meer bedrijven, bieden de
in 2014 naar 54 duizend in 2018. In 2019 komt het aantal werklozen arbeidsmarkt van de MRA een omvangrijk, internationaal reservoir van
naar verwachting uit op 49 duizend personen en in 2020 op 57 duizend werknemers. Daarnaast is er een groot reservoir aan beschikbare uren
personen. bij deeltijdwerkers en zzp'ers. Het gemiddeld aantal gewerkte uren is in
Nederland het op een-na-laagste van alle Europese landen. Een en ander
Figuur 2.9 Werkloosheid in de MRA stabiliseert en stijgt daarna licht wordt versterkt door de groeiende groep zzp'ers, die per definitie niet
Werkloosheid; in procenten; Nederland, MRA en Amsterdam; 2003-2020* kan terugvallen op collectieve arbeidsovereenkomsten en daarmee een
slechte onderhandelingspositie heeft. Veel voormalige werknemers zijn
16e zzp'er geworden die op prijs concurreert. Vakbonden kunnen zo weinig
14 Agens uitrichten. Kortom, hoewel de werkloosheid richting recordlaagte gaat,
12 Neen is er nog geen sprake van grote spanning op de arbeidsmarkt die zich
uit in substantiële loonstijgingen en mogelijk ook in een loon-prijsspiraal.
10 oenenennNgeeeeenenneerenanseenseranannsenssernennse arena aereeranaerseenensenseeerensee eenen
a Opleiding
In de afgelopen jaren is de werkloosheid onder laagopgeleiden
6 eeN TS KIT AAN NE gedaald van 15 procent in 2014 tot 7,8 procent in 2018. Niettemin is de
ne nennen re werkloosheid onder laagopgeleiden structureel hoger dan bij andere
groepen en is de variatie in samenhang met de conjunctuurcyclus
2E hoog. De voor een economie noodzakelijke flexibiliteit op de arbeids-
0 markt wordt in belangrijke mate door laagopgeleiden geleverd —
1995 2000 2005 2010 2015 2020 zij vangen de conjuncturele schokken op. Dat geldt nog meer voor
laagopgeleiden in deelregio Amsterdam; daar daalde de werkloos-
— MRA Amsterdam _— Nederland heid onder hen van bijna 20 procent tot net onder 10 procent in 2018.
Bran obs beveren NEO Oosenston) Voor middelbaar opgeleiden is het trendmatige beeld gelijk aan dat
van laagopgeleiden, alleen dan op een lager niveau. De werkloosheid
onder hen is gedaald van ongeveer 9 procent in 2013 en 2014 naar
afgerond 4 procent in 2018. Echter, op de lange termijn beweegt de
werkloosheid onder middelbaar opgeleiden, op dezelfde manier als
48 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 49
Figuur 2.10 Werkloosheid onder laagopgeleiden en middelbaar opgeleiden daalt snel Etniciteit
Werkloosheid als percentage van de beroepsbevolking; naar opleidingsniveau; 2003-2018 De werkloosheid onder personen met een niet-westerse achtergrond
in de MRA is met 8 procent relatief hoog (zie tabel 2.2). Dit is onge-
A veer twee keer zo hoog als de werkloosheid onder personen met een
Nederlandse en westerse achtergrond.
DUT EN TTANE Het is helaas niet goed mogelijk deze cijfers te duiden omdat ze
samenhangen met opleiding, leeftijd en migratieachtergrond. Zo is
het opleidingsniveau van (jonge) mensen met een migratieachter-
10 ne EK grond gestegen en is in de loop der jaren het werkloosheidspercen-
tage onder mensen met een migratieachtergrond gedaald. Niettemin
is de werkloosheid onder deze groep nog relatief hoog. Het werkloos-
TEN nnn sn heidspercentage onder personen met een Nederlandse achtergrond
in de MRA (3 procent), is gelijk aan het landelijke cijfer. De werkloos-
0 heid onder personen met een westerse en niet-westerse achtergrond
2003 2005 2010 2015 2018 is in de MRA iets lager dan landelijk het geval is, namelijk 4en / procent
vergeleken met, respectievelijk, 5 en 8 procent in Nederland. Met de
— Laagopgeleid, Amsterdam — Laagopgeleid huidige gegevens kan deze samenhang tussen leeftijd, opleiding en
— Middelbaar opgeleid Hoogopgeleid achtergrond niet in beeld worden gebracht. Dit is echter wel gewenst
om zicht te krijgen op het functioneren van de inclusieve samenleving.
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
Geslacht
bij laagopgeleiden, mee met de conjunctuur. Ook zij vormen, hoewel Het aantal werkloze mannen en vrouwen was in 2018 ongeveer gelijk
in bescheidener mate, een flexibel reservoir van arbeid dat de conjunc- met, respectievelijk 28 en 25 duizend personen. Ook is de werkloos-
turele schokken opvangt. heid als percentage van de beroepsbevolking onder mannen en vrou-
wen gelijk aan elkaar in 2018 (4 procent). In voorgaande jaren was de
De werkloosheid onder hoogopgeleiden bedroeg in 2018 afgerond 3 werkloosheid onder vrouwen veelal hoger in samenhang met de rela-
procent — veel lager kan deze niet worden. Opvallend is dat de werk- tief sneller toegenomen arbeidsparticipatie van vrouwen.
loosheid van hoogopgeleiden in veel geringere mate een relatie met
de conjunctuur laat zien. De variatie van de werkloosheid onder hoog- Leeftijd
opgeleiden is zeer gering. Hoogopgeleiden hebben relatief vaker Onder jongeren onder de 25 jaar is de werkloosheid in de MRA bijna
vaste arbeidscontracten en hebben door hun kennis en vaardigheden twee keer zo hoog als onder oudere leeftijdsgroepen. Het werkloos-
meer alternatieven. heidspercentage onder jongeren bedraagt / procent, vergeleken met
3 respectievelijk 4 procent in zowel de groep 25 tot en met 44 jaar als
Opgemerkt wordt dat de werkloosheid naar opleidingsniveau absoluut 45 tot en met /4 jaar. Deze hogere werkloosheid onder jongeren hangt
gezien praktisch gelijk is: elk opleidingsniveau heeft circa 18 duizend samen met de wachttijd tussen afstuderen en de eerste baan.
werklozen (zie tabel 2.3). Het grote verschil ontstaat door de arbeids-
participatie en de inactiviteit. Laatstgenoemde is onder laagopgelei-
den in absolute zin omvangrijk, namelijk bijna 250 duizend. Een groot
deel daarvan bestaat vermoedelijk uit gepensioneerden (personen uit
jongere jaargangen zijn vaker hoogopgeleid), maar desondanks is het
bewerkstelligen van de inclusieve samenleving een uitdaging.
50 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 51
2.4 Veranderingen op de arbeidsmarkt personen. Het stabiel blijvende aantal werkzamen van Nederlandse
komaf geeft aan dat zij de vaste banen invullen; benadrukt wordt
dat ook pendel en binnenlandse migratie een grote rol spelen in dat
De aantrekkende vraag naar arbeid heeft in 2018 geleid tot een gelijkblijvende aantal in 2018.
toename van de werkzame beroepsbevolking in de MRA met 32
duizend personen. Hiermee kwam de totale omvang van de werkzame Deze cijfers onderstrepen het beeld dat in de huidige hoogconjunc-
beroepsbevolking uit op ruim 1,3 miljoen personen. In tabel 2.3 is de tuur de werkgelegenheid kan toenemen door het aanbod van arbeid
opbouw van het arbeidsaanbod in de MRA weergegeven, inclusief uit het buitenland. De extra banen komen weliswaar deels terecht bij
dit getal. Tabel 2.4 toont vervolgens hoe de toename in 2018 over de werklozen, maar voor een groot deel bij werkzamen met een buiten-
verschillende categorieën op de arbeidsmarkt is verdeeld. Absoluut landse achtergrond. Zij kunnen al in de MRA gevestigd zijn, zoals
gezien zijn het hoogopgeleiden die het meest van de extra werkge- buitenlandse studenten, maar een fors deel verhuist uit het buitenland
legenheid hebben geprofiteerd; er kwamen 19 duizend extra werkza- naar de MRA (buitenlandse migratie).
men binnen deze categorie bij. De middelbaar opgeleide werkzame
beroepsbevolking nam toe met ? duizend personen, de laagopge- Het aantal extra banen voor jongeren is beperkt. Hun brutoparticipa-
leide werkzame beroepsbevolking met slechts duizend. tie nam enigszins af. Weliswaar zijn jongeren een relatief kleine groep
op de arbeidsmarkt, vanwege vergrijzing en de definitie van deze
Verdeeld naar herkomst ontstaat een beeld dat aansluit bij de ontwik- groep (een cohort van tien jaar, namelijk 15 tot en met 24 jaar, terwijl
keling van de bevolking naar component: een negatief binnenlands de andere groepen 20 (25 tot en met 44 jaar) respectievelijk 30 jaar
migratiesaldo en een sterk positief buitenlands migratiesaldo (zie het (45 tot en met /4 jaar) beslaan). Niettemin gingen er slechts 3 duizend
begin van dit hoofdstuk over de demografische ontwikkeling van de banen naar deze groep, een toename van 1,/ procent in 2018. Het
MRA) in een mate en verhouding die nieuw zijn. Het aantal werkzamen
met een Nederlandse achtergrond bleef in 2018 constant in de MRA Tabel 2.4 Verandering opbouw werkzame beroepsbevolking naar categorie in de MRA
zie tabel 2.4), terwijl het aantal personen met een buitenlandse achter- Aantal personen x 1.000, 2017 en 2018; verschil x 1.000; groef in procenten
grond in 2018 in totaal toenam met 34 duizend, met een niet-westerse U 208 Verschil
met 21 duizend en met een westerse achtergrond met 13 duizend x 1.000 x 1.000 %
Totaal 1.272 1.304 32 2,5
Tabel 2.3 Opbouw arbeidsaanbod naar opleidingsniveau in de MRA
Aantal personen x 1.000; als percentage van de potentiële beroepsbevolking; 2018 Laagopgeleid 225 226 1 0,3
Totaal Laag Middelbaar Hoog Middelbaaropgeleid 471 479 9 1,8
x 1.000 Hoogopgeleid 576 595 19 3,2
Potentiële beroepsbevolking 1.898 489 686 713
Beroepsbevolking 1.356 244 498 612 Nederlandse achtergrond 848 848 0 0,0
Werkzamen 1.304 226 479 595 Niet-westerse achtergrond 241 262 21 8,7
Werklozen 54 19 19 18 Westerse achtergrond 177 190 13 7,3
Niet-actieven 542 245 189 101
% Mannen 668 684 16 2,4
Potentiële beroepsbevolking 100 100 100 100 Vrouwen 600 617 17 2,8
Brutoparticipatie 71,4 49,8 72,5 85,8
Nettoparticipatie 68,7 46,2 69,8 83,5 15-24 jarigen 180 183 3 1,7
Werkloosheid 4,0 7,8 3,9 2,9 25-44 jarigen 570 583 13 2,3
Niet-activiteit 28,6 50,2 27,5 14,2 45-74 jarigen 522 534 12 2,3
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking NEO Observatory)
52 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 53
duiden hiervan is niet goed mogelijk, omdat de omvang van dit abso- in die regio’s en de kwaliteit van wonen. Als in een regio weinig werk
lute aantal de grens van steekproefmarge benadert. is, zoekt men elders werk, bijvoorbeeld in de MRA. Of als de provincie
centraal ligt, zoals de provincies Utrecht en Flevoland, en een prettig
Bezien naar geslacht werden er praktisch evenveel vrouwen als mannen woonklimaat biedt, zullen veel mensen die regio als woonomgeving
aangenomen: 1/ duizend respectievelijk 16 duizend. kiezen en de MRA als werkomgeving. Holland boven Amsterdam lijkt
een prettige woonomgeving te bieden met relatief weinig werkge-
legenheid, zodat deze regio primair een woonfunctie heeft voor de
2.5 Woon-werkverkeer MRA.
In 2018 woonden 1.304 duizend werkzame personen in de MRA en De huidige hoogconjunctuur wordt onder andere gekenmerkt door
werkten 1.537 duizend mensen bij bedrijven en instellingen die in een aanhoudende vraag naar werknemers en een steeds krapper
de MRA gevestigd zijn. Dit betekent dus dat er 233 duizend arbeids- wordende woningmarkt. De extra vraag naar arbeid en woonruimte is
plaatsen meer zijn dan dat er werkzamen wonen. Dit is de netto inko- ruimtelijk niet uniform verdeeld. Het verschil in pendelstromen tussen
mende pendelstroom. De MRA heeft dus per saldo een werkfunctie. 2014 en 2018 laat zien hoe de extra werkgelegenheid de pendelstro-
De totale inkomende pendel in de MRA bedroeg in 2018 naar schat- men ruimtelijk beïnvloedde. Het aantal werkzame personen in de
ting 45/ duizend personen. Dit is het verschil tussen het aantal werk-
zame personen in de MRA (1.537 duizend) en het deel van hen dat Figuur 2.11 Pendelstroom naar de MRA is groter dan de uitgaande pendel
in de MRA zelf woont (1.080 duizend personen). De totale uitgaande Interne en externe pendelstromen van de MRA; aantal personen x 1.000; 2018*
pendelstroom bevat de mensen die in de MRA wonen, maar erbuiten
werken. Dat waren in 2018 naar schatting 224 duizend personen. Het Helnd beven ® oor
verschil tussen deze bruto stromen is gelijk aan de netto inkomende Amsterdam Nederland
pendel: 233 duizend personen. den
De grootste pendelstroom die van buiten de MRA inkomt is afkom- a smd an
stig uit de samengestelde regio Utrecht-Overig Flevoland (zie figuur 3 Te
2.11 en bijlage 4). ledere dag gaan er 185 duizend personen uit dit Ó ereelysad
gebied naar hun werk in de MRA. Daarna volgt Zuid-Holland, vanwaar É E
dagelijks 101 duizend personen naar hun werk in de MRA gaan, zuid. dem «
gevolgd door Holland boven Amsterdam, bestaande uit de Kop Be SE Oost
van Noord-Holland (Den Helder, Wieringermeer), West-Friesland \ iN
(Hoorn, Enkhuizen, Medemblik) en de regio Alkmaar (Alkmaar, / …
Heerhugowaard) waar 100 duizend mensen wonen die emplooi in de Amstel Tensen
MRA hebben. Daarna volgen Oost-Nederland (Gelderland, Overijssel) ve Metropoolregie Amsterdam
met in totaal 38 duizend personen die naar de MRA pendelen om er El TL personen
te werken, gevolgd door Zuid-Nederland (22 duizend personen) en recht _ Tonolinkomende parcol 457 cuizerd peraonan
Noord-Nederland (10 duizend personen). B EE
. - Zuid-Nederland em)
De omvang van de pendelstroom wordt bepaald door verschillende Zuid-Holland Nn
factoren. De meest bepalende zijn de omvang van de regio en de
afstand/bereikbaarheid. Zuid-Holland en Utrecht/Overig Flevoland Tussen 1 en $ duizend personen
liggen dichtbij, zijn omvangrijk en creëren voor de MRA grote inko- we
mende pendelstromen. Aanvullende factoren zijn de arbeidsmarkten Me beroepsbevolking) en schatting arbeidsplaatsen Regionaal Economische Jaarcijfers)
54 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 55
MRA nam in deze periode met 151 duizend toe; 82 duizend daarvan De inkomende pendel van de gehele MRA nam tussen 2014 en 2018
wonen in de MRA en 7/0 duizend erbuiten. Figuur 2.12 maakt duide- toe met 70 duizend personen. De extra inkomende pendel is afkomstig
lijk dat de extra arbeidsplaatsen tussen 2014 en 2018, praktisch alle- uit de provincie Utrecht/Overig Flevoland (plus 33 duizend personen),
maal terechtkwamen in deelregio Amsterdam (plus 86 duizend) en Holland boven Amsterdam (plus 19 duizend personen) en Zuid-
Amstelland-Meerlanden (plus 43 duizend). De locatie van deze nieuwe Holland (plus 10 duizend personen). Interessant is dat de toename
arbeidsplaatsen is dus sterk ruimtelijk geconcentreerd, want in de van de inkomende pendel uit Holland boven Amsterdam en Utrecht/
andere deelregio’s van de MRA kwamen er 22 duizend arbeidsplaat- Overig Flevoland op deelregio Amsterdam is gericht en die vanuit
sen bij. Van de 86 duizend extra arbeidsplaatsen in Amsterdam worden Zuid-Holland op Amstelland-Meerlanden. Schiphol en Amsterdam-
er maar 22 duizend opgevuld door mensen die ook in Amsterdam Zuid zijn vanuit Zuid-Holland beter bereikbaar, terwijl vanuit Holland
wonen. De pendel naar Amsterdam nam daarmee substantieel toe, boven Amsterdam en Utrecht/Flevoland deelregio Amsterdam beter
net als de druk op de woningmarkt. Echter, ook in de overige deelre- bereikbaar is.
gio’s van de MRA zijn woningen schaars en is de druk op de woning-
markt dus eveneens groot. In de gehele MRA is de werkzame beroepsbevolking tussen 2014
en 2018 toegenomen met 10/ duizend personen. Van hen gingen
Figuur 2.12 Sterkere concentratie van wonen en werken in deelregio Amsterdam 82 duizend personen in de MRA werken en 25 duizend erbuiten. De
Interne en externe pendelstromen van de MRA; verandering 2014-2018; aantal personen x 1.000 woonplaats van deze 107 duizend personen is meer over de MRA
5 gespreid dan de locatie van hun werkgever. In deelregio Amsterdam
Holland boven Noord. nam de werkzame beroepsbevolking met 41 duizend personen toe.
Amsterder Ä Nederland Driekwart van hen werkt ook in deelregio Amsterdam. De werkplek
7 van de overige extra werkzame Amsterdammers ligt veelal buiten
de MRA. De beschouwing naar deelregio's in hoofdstuk 4 laat deze
De ikkeling gedetailleerder zien. Hierdoor is de uitgaande pendel
mn en ontwikkeling gedetailleerder zien. Hierdoor is de uitgaande pende
em) - van woonregio Amsterdam naar regio’s buiten de MRA met 12 duizend
Á 4 personen toegenomen. Deze pendel richt zich in sterke mate op de
â mere-Lelystad
steden Rotterdam, Den Haag en Utrecht. Vooral jongere werknemers
Zuid wd Amsterd $ rm en hoogopgeleiden kiezen voor woon-werkrelaties tussen de grote
keper el) msterdam Oost- … :
Ea Á Nederland steden en prefereren daarbij het openbaar vervoer en de snelle trein-
Ps verbindingen tussen de hoofdstations van deze steden.
Amstelland-Meerlanden ra
Gooi en Utrecht
Vechtstreek Metropoolregio Amsterdam
m fest eenome nere MA mendel 46 duisend wersonen
05 Toename inkomende pendel: 70 duizend personen
1 Toename uitgaande pendel: 25 duizend personen
IE afname, EN toename
\ woont-en werktin dezelfde vegio
1
Zuid-Nederland ==)
Zuid-Holland
Pendel tussen twee regio's
mmm)
Tussen 1 en 3 duizend personen
* Op basis van realisatie werkzame beroepsbevolking (Enquête beroepsbevolking) en schatting arbeidsplaatsen Regionaal Economische Jaarcijfers)
Bron: CBS/bewerking NEO Ooservaton/ TNO) 3 Manshanden, W‚J.J., O. Koops, F. van Oort en J. van Haaren (2019): Diensten motor
voor Rotterdamse economie. In Economische Verkenning Rotterdam 2019: Groei van
de stad, pagina 12-23.
56 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 57
Û \ il
/44ú misch
He 3. Economische structuur
Er .
ol en concurrentiekracht
El
|
Fi = De MRA biedt bij uitstek een goed bedrijfsklimaat voor de secto-
/ ES ren Informatie en communicatie, Groothandel, Overige zakelijke
IT El diensten, Financiële diensten en Specialistische zakelijke diensten.
ug L Í Samen zijn deze sectoren goed voor 50,8 procent van de toege-
Bk ij El voegde waarde en 41,2 procent van de werkgelegenheid (in 2017).
oe) HE ij m De MRA ontleent zijn sterke groei ten opzichte van Nederland
| Fe doordat juist deze, voor MRA kenmerkende sectoren, sneller groei-
| Es den dan in de rest van Nederland.
_J-j & m ICT- en Zakelijke diensten zijn met dienstverlening aan consumen-
HL El ten en recreanten de drijvende kracht achter de werkgelegenheids-
| Ee ontwikkeling in de MRA.
El m In de afgelopen twee decennia is het belang van Industrie en
Eed Vervoer en opslag structureel afgenomen ten gunste van Zakelijke
| & diensten en ICT.
pd m Zowel de toename van de arbeidsproductiviteit als van de werkge-
E iK | | pl legenheid (vergrijzing) vlakt af. Dit vormt een potentiële rem op de
| ' IJ | | ij i | | | economische groei van de MRA.
| | DN | TE
| ! E | ij [eel
| NE IN oke |H In dit hoofdstuk analyseren we de economische structuur van de
| À : 1 Kek Metropoolregio Amsterdam (MRA). Deze editie van de Economische
| | | | | Í | | Ä Ne Verkenningen MRA richt zich in het bijzonder op de lange termijn, en
| | EN | | Í Í È À daartoe wordt de langst beschikbare tijdreeks van cijfers benut: de
\ E \ | . …. . …. .
| IE IJ | ek periode 1995-2017! In paragraaf 3.1 kijken we naar de jaarlijkse groei
je n dl | id van sectoren in de periode 1996-2017 en het specialisatiepatroon van
f ke Fi ' ES de MRA. Het resultaat hiervan geeft weer in hoeverre voor de MRA
Keel ii kenmerkende en belangrijke sectoren hebben bijgedragen aan de
NI Te Er economische ontwikkeling van de MRA. Hierbij richten we ons op groei
ï i mn 3 E : | | in termen van toegevoegde waarde en werkgelegenheid. Daarnaast
3 ame |
| is == |
| | | mn pe IN EE | 1 Op basis van door TNO gereviseerde CBS-cijfers. In 2018 heeft het CBS een revisie
UN 5 } = . e doorgevoerd in de nationale en regionale economische jaarcijfers. Daardoor is er
” ii T | Í el vanaf 2015 een breuk in de tijdreeks ontstaan. TNO heeft daarom de revisie ‘terug-
| li in pe Ì | [ ie gelegd’ tot verslagjaar 2015, waardoor een consistente analysereeks is verkregen
if Ee | | Ô | H den, voor de gehele periode 1995-2017. Door deze revisie kan de absolute omvang van
as nn | Í Hen bn bijvoorbeeld toegevoegde waarde en werkgelegenheid afwijken van eerdere edities
Ei | Ti - Î mi, MRE NEE van de Economische Verkenningen MRA. Ontwikkelingen van jaar-op-jaar zijn zo veel
NN E F an mm . ENE - a: mogelijk in lijn gebracht met ontwikkelingen in de oude reeks (vóór revisie). Naar
ren Mn ik ber eN OEE IE | METEN pr A verwachting publiceert het CBS eind 2019 een officiële gereviseerde tijdreeks van
14 ENE L f ee: | = ORR Are gee É regionale economische jaarcijfers.
se Ke el BRE mtd MO, in :
i ral Ni eend ee 5 TE IE AE ate E :
B L k ibn Ee Arden zie
ln ir a, KN er
Economische Verkenningen MRA 2019 59
a en.
bekijken we welke sectoren in de economie van de MRA in de periode sector; in figuur 34 is deze berekend op basis van de werkgelegen-
1996-2017 sneller of langzamer groeiden dan in de rest van Nederland. heid. In beide figuren is te zien dat de MRA ten opzichte van Overig
Nederland relatief gespecialiseerd is in de sectoren aan de rechter-
In paragraaf 3.2 beschrijven we de economische-structuurveranderin- zijde van de verticale stippellijn. Hier is het aandeel van de sector (in
gen die zich tussen 1995 en 201/ hebben voltrokken. We plaatsen dit toegevoegde waarde of werkgelegenheid) in de MRA relatief groot
in het bredere perspectief van de structurele veranderingen die in veel ten opzichte van Overig Nederland. Aan de linkerzijde van de stippel-
steden hebben plaatsgevonden. Het langetermijnperspectief in dit lijn is sprake van een relatieve ondervertegenwoordiging van de MRA
hoofdstuk dient mede om mogelijke toekomstige uitdagingen voor ten opzichte van Overig Nederland. De grootte van de bol reflecteert
de regio in kaart te brengen. In paragraaf 3.3 staat de vraag centraal het aandeel van iedere sector in de economie van de MRA.
hoe in de MRA de arbeidsproductiviteit zich heeft ontwikkeld als een
van de belangrijkste motoren van economische groei, met name in Kader 3.1 De specialisatie-index
een periode van een vergrijzende bevolking. We analyseren daartoe De specialisatie-index geeft aan hoe het aandeel van een sector
de ontwikkeling van de arbeidsproductiviteit in de periode 1995-2008 in de economie van de MRA zich verhoudt tot het aandeel van
en de periode vanaf 2009. dezelfde sector in de economie van Overig Nederland. Wanneer
een sector relatief groot is in de MRA, duidt dit op een sterke posi-
tie van de MRA in deze bedrijfsactiviteit. Een dergelijk economisch
3.1 Economische ontwikkeling per sector zwaartepunt komt tot uiting in een indexscore hoger dan 100.
en specialisatie Omgekeerd drukt een score lager dan 100 een relatief beperkte
vertegenwoordiging van een sector in de MRA uit (ten opzichte van
Overig Nederland).
We kijken in deze paragraaf naar het specialisatiepatroon van de MRA
in combinatie met de groei van de toegevoegde waarde en de werk- In de praktijk betekent een hoge specialisatie-indexscore veelal
gelegenheid van sectoren in de periode 1996-2017. Dit stelt ons in ook dat er sprake is van fysieke concentratie van de betreffende
staat te analyseren (i) wat de kenmerkende en belangrijke sectoren bedrijfsactiviteiten in de MRA. Hiermee bedoelen we dat een groot
binnen de economie van de MRA zijn en (ii) hoe deze sectoren zich in deel van de sector in de MRA is gevestigd.
de periode 1996-2017 hebben ontwikkeld.
De gedachte achter de specialisatie-index is dat een sectorale
Welke sectoren zijn kenmerkend en/of belangrijk voor de MRA? Deze oververtegenwoordiging het resultaat is van kostenvoordelen en
vraag kunnen we beantwoorden door de omvang van iedere sector productiviteitsvoordelen die samenhangen met specifieke gunstige
in de totale economie van de MRA te vergelijken met de omvang van regionale factoren. In economisch jargon spreken we van compa-
de desbetreffende sector in de rest van Nederland: de specialisatie- ratieve voordelen, zoals unieke kennis, kunde, menselijk kapitaal,
graad. Hiermee kunnen we bepalen in hoeverre er sprake is van een (internationale) bereikbaarheid, vertrouwen, etc. Deze voordelen
concurrentievoordeel van de MRA ten opzichte van Overig Nederland. bepalen in belangrijke mate de concurrentiepositie van bedrijfsac-
Een specialisatiegraad met de waarde 100 betekent dat het aandeel tiviteiten binnen de regio.
van de sector in de MRA gelijk is aan het aandeel van diezelfde sector
in de rest van Nederland. In figuur 3.3 is de specialisatiegraad van Of sectoren tussen 1995 en 2017 hard of minder hard zijn gegroeid,
de MRA in 2017 berekend op basis van de toegevoegde waarde per is in figuren 3.1 en 3.2 af te lezen uit de positie ten opzichte van
de horizontale stippellijn. Deze stippellijn geeft de groei van de
2 De berekening is als volgt: gemiddelde toegevoegde waarde, respectievelijk werkgelegen.
heid, van de MRA weer. Voor sectoren boven (onder) de stippellijn
aandeel sector (in %) in totale toegevoegde waarde (of werkgelegenheid) MRA Jo0 geldt En bovengemiddeld (benedengemiddeld) EN gegroeid
aandeel sector (in %) in totale toegevoegde waarde (of werkgelegenheid) Overig Nederland ’ zijn tussen 1995 en 2017. Zo ontstaan vier kwadranten die gevormd
60 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 61
worden door (î) de groei van de gemiddelde toegevoegde waarde van de Economische Verkenningen MRA: de MRA als hoogwaar-
van de MRA (de horizontale stippellijn) en (ii) het voor Nederland op dige diensteneconomie met aantrekkelijke stedelijke voorzieningen
100 genormaliseerde aandeel van iedere sector (verticale stippel- (zoals bioscopen, restaurants en theaters). Informatie en communica-
lijn) in de totale toegevoegde waarde (figuur 3.1) of werkgelegen- tie, Groothandel, Overige zakelijke diensten, Financiële diensten en
heid (figuur 3.2). Sectoren waarin de MRA sterk is gespecialiseerd Specialistische zakelijke diensten kenden bovendien een (ruim) boven-
én die bovengemiddeld snel groeiden tussen 1995 en 2017, bevin- gemiddelde groei van de toegevoegde waarde tussen 1995 en 2017
den zich in het kwadrant rechtsboven. zie figuur 3.1). Commerciële diensten zijn dus al twee decennia lang
belangrijke pijlers onder de economische groei van de MRA.
De MRA is in termen van toegevoegde waarde relatief sterk gespeci-
aliseerd in Financiële diensten, Informatie en communicatie, Cultuur, Gemeten in werkgelegenheid zijn kenmerkende sectoren van de
recreatie en sport, Horeca, Vervoer en opslag, Specialistische zakelijke MRA (in vergelijking met Overig Nederland) Informatie en communi-
diensten, Overige zakelijke diensten en Groothandel. Dit zijn tevens catie, Financiële diensten, Cultuur, recreatie en sport, Specialistische
belangrijke, want grote, sectoren binnen de MRA-economie.® Dit zakelijke diensten, Horeca, Vervoer en opslag, en Onroerend goed
geeft het beeld van de MRA weer dat we kennen uit eerdere edities zie figuur 3.2). Specialistische zakelijke diensten zijn vanwege hun
Figuur 3.1 Groei MRA werd afgelopen twee decennia gedreven door commerciële Figuur 3.2 Werkgelegenheid MRA leunde afgelopen twee decennia op ICT, zakelijke
diensten dienstverlening en consumentendiensten
Toegevoegde waarde; specialisatie-index, 2016 (horizontale as); gemiddelde groei, 1996-2017 Arbeidsvolume (fte's); specialisatie-index, 2016 (horizontale as); gemiddelde groei 1996-2017
(verticale as); omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 (verticale as); omvang (grootte van bol), 2017
Toegevoegde waarde 1996-2017 Werkgelegenheid (fte's) 1996-2017
Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in %
8 Ì Informatie en ï Informatie en communicatie
Ô communicatie ;
ï Overige zakelijke diensten ! Specialistische zakelijke diensten
! Overige zakelijke diensten 3
B handel . nennen iAnciËle diensten OO zool | OO
. Horeca Cultuur sport en recreatie
Lo nannnnsansenenmeensensensensenervennsenensnenvenevervendeevensseneensevervennanserssensensevervenseevenssereesnenenvensennened . Overige diensten ® ® . .
Onroerend goed | Specialistische zakelijke oe Orderwijs Dm SM Geniddede groe
3 nroerend goed | diensten 4 Onroerend goed MRA 1996-2017 (1,3%)
En © en , eenander. Detzilhandel Groothandel
2 ne, ND Gemiddelde groei MRA CD Financiële diensten
Landbouw ) ®--- @ 1996-2017 (2,8%) 0
1 0 LI Oe 0 20 _ 40 CS 5 IOO \ 120 MO 160 180 200 220 240
1 + verheld ; ervoer en opsla:
wr We... diensten _ Vervoeren Cultuur, sport en recreatie 1 mn reren TED nnen
Onderwijs ! opslag ; ‚
0 nn Ï IT Industrie ï Energie, water en afval
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200 220 240 260 . B
—1 nennen nnennneennenennennnnesenrennenennneeerennnreernnnenennanrsenrennnseermennnnennnnerreannnnnenne nennen veenmnnennnennn © Landbouw ï
2 Specialisatie-index (tw) 3 | Specialisatie-index (arbeid)
"6 Lagere specialisatie — _ _— » Hogere specialisatie TU Lagere specialisatie € __— » Hogere specialisatie
Aandeel sector in overig Nederland = 100 Aandeel sector in overig Nederland = 100
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
3 Dit komt tot uitdrukking in de grootte van de bol.
62 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 63
omvang ook belangrijk binnen de regio. Informatie en communica- Ontwikkel Strategie (REOS) heeft het ministerie van Binnenlandse
tie en Specialistische zakelijke diensten zijn de afgelopen twee decen- Zaken sarnen met de regionale REOS-partners daarom een Ruimtelijke
nia sterk gegroeid in termen van werkgelegenheid. De combinatie Strategie Datacenters gepubliceerd. De hierboven geschetste uitda-
van omvang en groei maakt dat dit belangrijke sectoren zijn voor de ging komt daarin uitgebreid aan bod. Parallel aan deze editie van de
werkgelegenheidsontwikkeling in de MRA. Ook voor de MRA kenmer- Economische Verkenningen MRA wordt ook in een apart cahier inge-
kende dienstverlenende sectoren die belangrijk zijn voor consumen- gaan op de digitale connectiviteit van de MRA.
ten en recreanten — zoals Horeca en Cultuur, sport en recreatie — zijn
gemiddeld genomen sterk gegroeid in de periode 1995-2017. Hierbij Figuur 3.3 Commerciële-dienstensectoren zijn motor achter relatief snelle groei van MRA
moet worden opgemerkt dat hun bijdrage aan de groei van de totale Verschil MRA en Overig Nederland in gemiddelde groei toegevoegde waarde en
werkgelegenheid in de MRA wat kleiner is vanwege hun geringe werkgelegenheid (fte's) per sector; ín procentpunten; 1996-2017
omvang. . . .
Financiële diensten E |
Ontwikkelingen per sector in vergelijking met Overig Nederland Overige zakelijke diensten |
De ontwikkeling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid per Informatie en communicatie | |
sector (zoals afgebeeld in figuren 3.1 en 3.2 hiervóór), is in figuur Specialistische zakelijke diensten
33 afgezet tegenover de groei van diezelfde sectoren in Overig Groothande | |
Nederland. In combinatie met de specialisatiegraad geeft dit een nog Horeca, | | |
beter inzicht in de mate waarin de MRA een concurrentievoordeel Onroerend goed ; | | |
heeft ten opzichte van Overig Nederland. Overige diensten : | | |
Landbouw } ; ; ;
Figuur 3.3 laat zien dat de vijf commerciële-dienstensectoren die al Onderwijs
twee decennia lang belangrijke pijlers vormen onder de economi- Bouw | | |
sche groei van de MRA — Informatie en communicatie, Groothandel, Overheid
Overige zakelijke diensten, Financiële diensten en Specialistische zake- Energie, water en afval ;
lijke diensten — tussen 1995 en 2017 alle een snellere groei doormaak- Detailhandel
ten dan in de rest van Nederland. Agglomeratievoordelen maken dat Zorg ;
de MRA deze specifieke bedrijfsactiviteiten productiever kan uitvoeren Cultuur, sport en recreatie |
dan elders in Nederland. Dit blijkt voor elk van deze sectoren uit het Vervoer en opslag |
grotere groeiverschil in toegevoegde waarde in vergelijking met het Industrie
groeiverschil in werkgelegenheid.
Totaal economische activiteiten ; ï ï ï ;
Dit effect werkt verdere clustering in de hand, wat bijvoorbeeld zicht- 2 1 oeGen dede groei +1 +2 +3
baar is in de sector Informatie en communicatie. Met het aanhou- Lagere groei MRA — Overig Nederland —” Hogere groei MRA
dende economische herstel en de versnelling van de economische mn Groeiverschil toegevoegde waarde
groei in 2014, is deze sector met name in de MRA extra snel gegroeid. B Groeiverschil arbeidsvolume (fte's)
Overigens ontstaan hierdoor ook uitdagingen. Zo is er in toene-
mende mate behoefte aan datacentra om [T-diensten mogelijk te Bron: CBS bewerking TNO/NEO Observatory)
maken. Dit leidt tot een toenemend beroep op schaarse ruimte in de
regio. Daarbovenop komt dat datacentra een grote energiebehoefte
hebben (grote datacentra hebben zelfs een directe aansluiting op
hoogspanning nodig, welke netbeheerders niet zonder meer ruim-
telijk kunnen inpassen). In het kader van de Ruimtelijk Economische
64 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 65
en nn pennen
ee ark Men ek OEE en —=n en In de vorige paragraaf bespraken we de specialisatiegraad en (rela-
En mr Mtr Pe Î Ep N mA : tieve) omvang van sectoren in de MRA in termen van toegevoegde
me Ee el in al * hen ll eid EE 5 waarde en werkgelegenheid. Die gegevens hebben betrekking op
4 el > Is Mr LL ER ie 5 SE Eat, 2017. Verder uitzoomen geeft meer inzicht: wat waren de structuurver-
017 Of? id Rn Ee ern en el anderingen tussen 1995 en 2017?
ar re OE eet MS rad oeechgendl
TE en ete Fe En En neee heen | eieren Figuren 3.4 en 3.5 tonen het aandeel van sectoren in de economie
Ens ET dan. ed Teano ge PE, an Win van de MRA, respectievelijk in termen van toegevoegde waarde (hun
ete Heke brie rl IE EE. jee ee bijdrage aan het bruto regionaal product (brp)) en werkgelegenheid.
A pn me ens eee) nne EE ë r hed In beide figuren is de stand opgenomen zoals die was in 1995 en 2017,
ln ee . nae) B en Te le je el w n 4 bh 5 zodat economische-structuurveranderingen in een tijdsbestek van 23
en ET ere Si 8 __l ús e jaar zichtbaar worden.
Er 5 | Aad e PE Ln a Beide figuren laten onmiskenbaar de structurele transformatie zien
en _& mt ae Se EET A da nd Re ‚e E ee. . die heeft plaatsgevonden in de MRA en in veel steden en stede-
Ta Ft 1 CR Be d en R- 5 ed de lijke regio's wereldwijd, waaronder New York, San Francisco, Londen,
ob pen ie LT: Pr . pd EN = en ann Parijs. Het betreft hier de opkomst van een nieuwe general purpose
hel bet = —i vl É de en technology aan het einde van de twintigste eeuw: de snelle ontwik-
er ä tt | Eef nek el en enn keling en vermarkting van ICT-diensten, die tot uiting komen in een
| me vat ij lez ia =| e EJ Je EC Em; zeer snelle groei van de zakelijke diensten, financiële diensten en de
et 8 Le (5 “ek a creatieve industrie. Deze activiteiten hebben bij uitstek baat bij de
Ee en ul i E pe 3 hs meet an end agglomeratievoordelen die geboden worden door de nabijheid van
Halte Ten AT ' Ke gd GE j stedelijke gebieden. Het gaat daarbij om nabijheid van (veel) klan-
he Andr * Nd er == id HE, er | ten, gekwalificeerd personeel, toeleveranciers en mogelijkheden voor
1 Se er ij on Ee k iu kennisuitwisseling tussen diverse sectoren. Dit gaat gepaard met een
Ë fi B es et - Pi kT EE | herwaardering van steden als centra van stedelijke voorzieningen,
En H E | | PT em E, zoals restaurants, hotels, theaters en bioscopen, die op hun beurt een
: Ü | hi el Ee! Î belangrijke aantrekkingskracht uitoefenen op mensen, waardoor deze
| [ j' B , A het aantrekkelijk vinden om in een stedelijke omgeving te wonen.
TT en ae
Fte ar md zn In de periode vanaf 1995 hebben aan ICT gerelateerde diensten zich
A Pp 5 Ld q p 4 ES á in sterke mate geconcentreerd in de MRA. Hieraan hebben diverse
Ì Ee f it k - en ed factoren bijgedragen, waaronder het internetknooppunt AMS-IX,
» L A: e=: | Ts mt 1 Ff er ng e het aan land komen van internationale kabels voor dataverkeer
el De MKE: 2 ne: vanuit de Noordzee en de kennis en kunde die op het tegenwoor-
ee rin ì hall hi a dige Amsterdam Science Park is ontwikkeld (zoals de computertaal
Pri ej $ pi Python). Het dominante sectorprofiel van de MRA is daarmee opge-
, N 04 schoven richting zakelijke, ICT- en handelsdiensten, zeker wanneer
3 . 4 ph , wordt gekeken naar hun bijdrage aan het brp.
Nn je: Ls je 4 In de Economische Verkenningen MRA 2016 is hier in kader 3.3 uitgebreider op ingegaan.
66 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 67
Al met al is de financiële dienstverlening veranderd in een hoog-
Tegenwoordig wordt de grootste bijdrage aan het brp geleverd door productieve sector met een groot verdienvermogen, waarin steeds
Financiële diensten. Deze relatieve groei ging echter niet gepaard met minder mensen werkzaam zijn. In toenemende mate zijn deze acti-
een toename van het aandeel van deze sector in de totale werkgele- viteiten zich in de MRA gaan clusteren. In 1995 werd ongeveer 28
genheid van de MRA. Als gevolg van toegenomen operationele effi- procent van de totale toegevoegde waarde van Financiële diensten
ciency (gedreven door de implementatie van ICT in administratieve in Nederland voortgebracht in de MRA; in 201/ was dit aandeel van
processen en algehele bedrijfsvoering), is de werkgelegenheid in de de MRA in Nederland opgelopen tot 38 procent. Het werkgelegen-
financiële sector afgenomen. Onder andere door de verschuiving naar heidsaandeel van de MRA in alle financiële diensten in Nederland is
onlinedienstverlening, sluiten steeds meer (lokale) bankfilialen hun toegenomen van 23,5 procent in 1995 naar bijna 28 procent in 2017.
deuren. Na de financiële en economische crisis van 2008 is de financi- Ter vergelijking: het totale aandeel van de MRA in de Nederlandse
ele sector aan het herstructureren. Dit proces wordt versterkt door de economie (toegevoegde waarde) was in 2017 ongeveer 20 procent en
opkomst van nieuwe technologieën (zoals fintech en blockchain) en het totale aandeel in de werkgelegenheid 1/ procent. Er is dus duide-
bijvoorbeeld regels omtrent toegang tot bankrekeningen. Daardoor lijk sprake van een ruimtelijke concentratie van financiële diensten in
kunnen nieuwe concurrenten via platformdiensten — oftewel bedrijfs- de MRA.
activiteiten die tot IT-diensten gerekend kunnen worden — financiële
diensten aanbieden.
Figuur 3.4 Aandeel dienstensectoren nam toe in de economie van de MRA, ten koste Figuur 3.5 Werkgelegenheid in de MRA verschoof van Industrie naar Zakelijke
van Industrie diensten, Zorg en ICT
Aandeel van sectoren in brp van de MRA; in procenten; 1995 en 2017 Aandeel van sectoren in de werkgelegenheid van de MRA; in procenten; 1995 en 2017
0 0
A 4 4 4: 4 4
2% Ge, 5 en 2% Sò, g, Dy ks, 0, Ge, 9, So, So, Ce ON 0, 9 % Le & en 25 5, 9, Dy 5, en %, 9, So, So, 0 ON en 9,
Dos Ou Wo % OD De Go De % Wy % % U 4 %, We og DO Og % % DO Og OD % Op % 4 VU B. Vr
Os, S% %s KS Pos %% De SW: hs GS Gn Se De To Os, % % De Des % P SW: (8 GS en % De So
ORS Dy % 9 ML Do A % U 6 U Po Bg O %y % OP Do A % U
% 5 % % 9 0 9 5 O % %, On 9 5 95 eo, o %
, A “ey % %, eo %, Pe 5 %e % % % %e, S
9% GO % D, 9 ® De 9% bog % Dy 9 ®, %%
Le ns, Go. GS Ke % Kn % Ss. ®/
% 5 %% % % % % 6
2 AS)
E 1995 ME 2017 %, E 1995 ME 2017 %,
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO)
68 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 69
In sectoren als Specialistische zakelijke dienstverlening, Overige zake- Ook voor de sector Vervoer en opslag geldt dat er sprake is van een
lijke dienstverlening, Zorg en detailhandel, ligt de mate van verande- structurele daling van de relatieve bijdrage aan het brp en werk-
ring in relatieve bijdrage aan het brp en werkgelegenheid dichter bij gelegenheid in de MRA. Hier speelt enerzijds dat groothandel en
elkaar. Dit zijn sectoren die primair afhankelijk zijn van het menselijk logistiek steeds meer met elkaar vervlochten zijn en groothandels-
kapitaal: hun kennis, kunde en — letterlijk — hun handen. De mogelijk- bedrijven zodoende hun transport en opslag in eigen beheer uitvoe-
heden voor arbeidsproductiviteitsstijgingen, zoals in Financiële dienst- ren. Daarmee is er feitelijk sprake van een verschuiving van dezelfde
verlening en Groothandel, zijn in deze sectoren daarom beperkter. economische activiteit naar een andere sector. Tegelijkertijd hebben
Economische groei en werkgelegenheidsgroei lopen hier meer met bijvoorbeeld Europese distributiecentra zich meer in de richting van
elkaar in de pas. het Europese achterland verplaatst (onder andere langs de uitvalswe-
gen richting de grenzen met België en Duitsland)” Niettemin werd in
Parallel aan de opkomst van diensten, nam het relatieve belang van 2017 nog altijd zo'n 2/7 procent van de totale toegevoegde waarde
de industrie in de economie van de MRA af (zowel in termen van brp- van de sector Vervoer en opslag in Nederland door bedrijven in de
bijdrage als werkgelegenheid). In 1995 leverde de sector Industrie de MRA gerealiseerd. Hiermee hangt ongeveer 22 procent van de totale
grootste brp-bijdrage en waren industriële bedrijven tevens de groot- Nederlandse werkgelegenheid in Vervoer en opslag samen. Met de
ste werkgever in de MRA. Mede als gevolg van een transformatie naar haven van Amsterdam en luchthaven Schiphol binnen de regiogren-
kapitaalintensievere productie (zoals automatisering en robotisering), zen is daarmee nog steeds sprake van een ruimtelijke concentratie van
nam het werkgelegenheidsaandeel van Industrie continu af gedu- transport- en logistieke activiteiten in de MRA.
rende de 23 onderzochte jaren. De meest omvangrijke industriële acti-
viteit (in termen van werkgelegenheid) in de MRA vindt nog steeds
plaats in voedingsmiddelen, basismetaal, drukkerijen, chemische
producten, machines en apparaten (onder andere voor de voedings-
middelenindustrie en bouw van hef- en hijsvoertuigen), productie
van (onderdelen voor) trams en vliegtuigen alsook de sociale werk-
voorziening. In specifieke subsectoren heeft tussen 1995 en 2017 wel
werkgelegenheidsgroei plaatsgevonden. Voorbeelden hiervan zijn
Drankenindustrie (dit heeft vooral te maken met de opkomst van klein-
schalige bierbrouwerijen), Rubber- en kunststofindustrie, Productie van
motoren en turbines (niet voor vliegtuigen), Meubelindustrie en — in
relatief sterke mate — Reparatie en installatie van machines en appa-
raten. De opkomst van kleinschalige ambachten, zoals de brouwerijen
voor speciaalbier en meubelmakers, bevestigt de transformatie die de
MRA heeft doorgemaakt. Dit type productie is met ame gericht op de
welvarende, stedelijke, professionele klasse die bereid is geld uit te
geven aan luxe consumptiegoederen.
5 Zie bijvoorbeeld de beschrijving in de Economische Verkenningen MRA 2015.
70 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 71
- En - rm Ik E El X 1 aa! d
: 7 5 p à 5. mr d || n Ee hen am
ad hen er me BL en zin De groei van arbeidsproductiviteit is cruciaal voor economische
ak eel En 5 welvaart. Dankzij hogere arbeidsproductiviteit kan met eenzelfde
En . nr E i : i inzet van arbeid een hogere materiële welvaart worden bereikt. Die
_ me: s lr ha, EEN Se groei kan voortkomen uit zowel inzet van meer kapitaal als het slimmer
En ik : | rr d (door betere techniek k d
mm == | S= } we produceren (door ier ec nie an en processen en 2 or zen
re re , Ee ei eer toename van menselijk kapitaal). Arbeidsproductiviteit bepaalt ook in
si a me “ES EE NN belangrijke mate de concurrentiepositie van een land ten opzichte van
k Ee ee „me rr ee IN ia i i
Lie en : peert ln tn ENE ZAND Ie andere landen en daarmee het gemak waarmee we via internationale
| A EN Ke B ijd handel de welvaart van een land kan worden vergroot.
en 3 . ne Nai Be ie ns
js En ern ru, & 5 en E He Ii! il ii
ie | Jt en - AN \ 46 el ee Recent heeft zowel het Centraal Planbureau (CPB) als de Organisatie
| > oe NN Winds voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO) gewezen
| Ke EE Am NN ee EE en op een in Nederland vertragende groei van de arbeidsproductiviteit.*
| EN IE Ss ANN sr ha) El Het CPB verwijst naar een daling van 1,5 procent in de periode 1996-
& Ne Ln,” AN pr | 2007 (vlak voor de Grote Recessie) en naar een daling van 0,8 procent
Ie a he h REN NSS en in de periode 2014-2017. Dit verklaart volgens het CPB ook de relatief
We ; Nw ef | NS hid Ee ee, lage groei van de reële lonen. Internationaal zien we eveneens een
B En ne en En En vertraging van de groei van de arbeidsproductiviteit, bijvoorbeeld
Ë oi k, ' ij f NN B EN we: De, Aan in OESO-landen.” Juist in een snel vergrijzende samenleving, waarin
# WN KEN ER Ra: 7 eV groei van werkgelegenheid niet langer een bron van hoge economi-
see Á | obs afb h i kan zijn, verdi dergelijk ikkeli dach
n Ì l B Ii en et 8 11 sche groei kan zijn, verdient een dergelijke ontwikkeling aandacht. Er
A NN Ve 1 1 1 ï Ui lj ; L zit k [ui 1 | zijn veel potentiële verklaringen denkbaar voor deze ontwikkeling (en
oe A 1 An But NI nr gtt il dE I | daarmee ook veel oplossingsrichtingen).
EJ Ne 5 rs ü Bt 1 (id Wrdbirn, 3 Een van de verklaringen kan gelegen zijn in het ruime financiële beleid
ne ANB 5 sis 5 Wij li li hij ui it IJ 5 í Í 4 van de ECB in combinatie met de bescherming van werknemers. Dit
ee pe Ws 1 ss dt lj U 5 nb rl, jk ! | beleid heeft het proces van creatieve destructie vertraagd? en door
m Ns : is il at li NT U ij Í TL TL i f l dit beleid kunnen relatief slecht functionerende bedrijven het langer
ee NN D À Wet lee \ U IN it i gl | il Ì volhouden. Werknemers blijven daardoor in dienst op plekken die rela-
| Ig LAS 0 h iN ii fj í gdnt | tief weinig waarde toevoegen. De gematigde groei van lonen versterkt
‚ NW | 8 | ls In U | wt Ee dit verder en reduceert ook de prikkel bij bedrijven om via technolo-
EAN I 1 EA Ì IE hi gische ontwikkelingen te besparen op arbeid. De OESO ziet dit ook
IN k 3
! L n
AEN Pelt
B Hi In | Ke he dk nlt Ì 6 CPB (2018): Vertraagde Loonontwikkeling in Nederland Ontrafeld, CPB Policy Brief,
PEN d | it Ti í Ô k 2018/12. Zie ook Van Tilburg, |. en W. Suyker (2018) voor een analyse naar de moge-
aa IN ni Ä U hi A, Edel i lijke verklaringen voor het dalende aandeel van arbeidsinkomen in het totale bnp.
iN Ö P NL ui br Ì k f Aj 7 Zie CPB (2017): Productivity Slowdown — Evidence for the Netherlands, CPB Com-
IN pe \ „ pr " is U ii î munication, March 7, 2017. Zie ook OECD (2019): Compendium of Productivity Indi-
Wm HN | ij ED tors.
Ii Kk Ld AAN ì { L í 8 Zie bijvoorbeeld Bartelsman, E., PA. Gautier en J. de Wind (2016): Employment
ee, th , 1 ii HN | Ii EA ain Î protection, technology choice, and worker allocation, International Economic Re-
A OR view, 57(3), 787-826.
72 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 73
zo in haar recente publicatie over productiviteit. Een andere moge- Figuur 3.6 laat voor de totale economie de vertraging van de groei
lijke verklaring voor de vertragende arbeidsproductiviteitsgroei is de zien in de MRA en Overig Nederland in de perioden 1996-2008 en
tragere groei van menselijk kapitaal, die zich tevens kan uiten in een 2009-2017. Het beeld voor Overig Nederland is in lijn met de analyse
slechtere kwalitatieve aansluiting van vraag en aanbod op de arbeids- van het CPB (hoewel de periode-indeling iets anders is). Ook in de
markt (resulterend in zogenoemde mismatches). Een vierde verklaring MRA zien we de groei van arbeidsproductiviteit afzwakken, maar
wijst op de vergrijzing zelf als bron van lagere arbeidsproductiviteits- minder sterk dan in Overig Nederland. Bovendien ligt in beide peri-
groei. Dit heeft deels te maken met het feit dat mensen rond hun vijf- oden de arbeidsproductiviteitsgroei in de MRA boven die van Overig
enveertigste levensjaar op de top van hun productiviteit zitten. Het Nederland. Een sluitende verklaring voor deze verschillen hebben we
kleiner worden van deze groep ten opzichte van zowel jongeren als niet. Tegen de achtergrond van de eerdergenoemde mogelijke verkla-
ouderen, leidt via een samenstellingseffect tot tragere groei. Ook ringen, dienen zich drie potentiële verklaringen aan: (ì} het proces van
kan relatief grote weerstand van ouderen ten aanzien van technologi- vergrijzing gaat in de MRA trager dan in de rest van Nederland waar-
sche veranderingen leiden tot lagere productiviteitsgroei.” En tot slot door de bijdrage van vergrijzing aan de tragere productiviteitsgroei
kent groei van arbeidsproductiviteit op lange termijn een golfbewe- zich wellicht later manifesteert; (ii) de relatief sterke verstedelijking
ging die gedreven wordt door de opkomst van zogenoemde general- levert nog steeds een positieve boost aan de productiviteitsontwikke-
purposetechnologieën (zie de Economische Verkenningen MRA 2017 ling in de MRA en (iii) de samenstelling van de bevolking in de MRA
waarin we bespraken wat als normale groei kan worden gezien)? wijzigt nog steeds ten faveure van hoogopgeleiden die een relatief
hoge arbeidsproductiviteit kennen.
Het valt buiten het bestek van deze Verkenningen om de oorzaken van
de tragere groei uitvoerig te analyseren. Wel willen we in beeld bren- Figuur 3.6 Vanaf 2008 vertraagt de groei van arbeidsproductiviteit in de MRA en
gen in hoeverre de kleinere productiviteitsgroei ook in de MRA zicht- Overig Nederland
baar is en in welke sectoren die zich het sterkst manifesteert. Arbeidsproductiviteit; toegevoegde waarde per fte; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten;
MRA; 1996-2017
20 nennen
0,0
MRA Overig Nederland
EE 1996-2008 B 2009-2017
9 De geïnteresseerde lezer verwijzen we naar J. Feyrer (2007): Demographics and ee
Productivity, Review of Economics and Statistics, 821), 100-109; Canton, EJF, De Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Groot, H.L.F. en R. Nahuis (2002): Vested Interests, Population Ageing and Techno-
logy Adoption, European Journal of Political Economy, 18(4), 631-652.
10 Zie ook J. Fernald (2015): Productivity and Potential Output Before, During and After
the Great Recession, NBER Macroeconomics Annual, 241), 1-51.
74 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 75
Figuur 3.7 Vertraging productiviteitsgroei MRA breed gedragen Le
Arbeidsproductiviteit per sector; toegevoegde waarde per fte; gemiddelde jaarlijkse groei in
procenten; MRA; 1996-2017
Overige dienstverlening ;
Gezondheids- en welzijnszorg ; ;
Onroerend goed k
Onderwijs {4 EO}
Horeca | f ee zi
Specialistische zakelijke diensten f gam _— mn Mende " :
…i ; | mn mn a a a mie
Cultuur, sport en recreatie | ; | | | | nm Mm f a F. Ä id :
Bouwnijverheid ; En nan : : atd ; E geh
Vervoer en opslag ' : Lm E rar ae, - sl ct Ee nn
Energie, water en afvalbeheer ; ; ; ; ; ; : 5 ” wg eg en mf ef
i f f f en ET mn E PA ted =
Openbaar bestuur en overheidsdiensten ; ne ame ek = F4 rn rr '
Verhuur en overige zakelijke diensten f f f ne er e pg er P ú pr Ed gr Û f f
E ; pe | nn H
Detailhandel ; ï ï . Eis Ee” p Ee ie re 7 ee
Industrie : ; ; 7 ; ; ; ; ; Tk den ge E En
Informatie en communicatie ] : : ; | | eN WE, ; Fe nn En Od wd = rk ed
Financiële dienstverlening j E ; e; ee wb” im E: Ee rl 5; peen
Groothandel : ; ; ” ] ; ; ; hr el Ne ij K : fi ent
Landbouw, bosbouw en visserij ] : ; : : : É We en B Ì 4 h ' EM
Totaal economie | 5 es ri 5 er 1 ee
me ë mi
—3 2 —1 0 1 2 3 4 5 6 Ee 5 t En 2 |
EE 1996-2008 BE 2009-2017 En Em P, PV emee
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) ps f 2 3 ame d r n E
Vervolgens kijken we in figuur 3.7 naar de sectoren en hun productivi- 9 Dn A re
teitsontwikkeling. Deze figuur laat zien dat de economie over vrijwel ee , fi d u ren ”
de volle breedte door de productiviteitsvertraging wordt gekenmerkt. B Pr 4 p EE ame EN ee
u A Pd rn >
In een meerderheid van de sectoren is de groei van de arbeidspro- Sr Ef F fl dn G
ductiviteit in de periode 2009-2017 lager dan in de periode ervoor. Dit mr 1 mdf
betreft ook belangrijke groeimotoren in de MRA zoals Informatie en dl ee Í :
communicatie en Groothandel (zie paragraaf 3.1 en eerdere edities / a
van de Economische Verkenningen MRA). Binnen deze groep secto- # Ei nr” í nn n=
ren weet alleen Overige zakelijke diensten een structurele groei van de ee p he E Ane se
oe . 8 . / 2 Ek ie
productiviteit te realiseren. De sectoren Bouwnijverheid en Onroerend p I Ee 4 et as Hef ( ë
goed weten hun productiviteit na de crisis te verbeteren. Dit is mede ie en Rr U De EN re (el
. . . Kn Fe RN of Se EE PT We
het gevolg van het herstel van de woningmarkt in Nederland en in de Ten TV Aa
. … meth di} Ì Hirs EE 5
MRA in het bijzonder. \ reiken NEER ben
76 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 77
hd ©
4. Kerncijfers per deelregio
m De groei in het kerngebied (Amsterdam en Amstelland-Meerlanden)
van de MRA loopt tegen grenzen aan, wat leidt tot een voorzichtige
trek naar de periferie. Dit geldt met namme voor de bevolkingsomvang
en in mindere mate voor de werkgelegenheid. De dagelijkse pendel
naar het kerngebied van de MRA neemt dan ook toe.
m De werkloosheid is in alle deelregio's van de MRA uitzonderlijk laag.
De vraag naar werknemers wordt in belangrijke mate ingevuld door
buitenlandse werknemers.
m Het aandeel van de MRA in de Nederlandse bevolking en econo-
mie nam tussen 1995 en 2017 toe.
5 m In de periode 1995-2008 was de economische groei in Almere-
Lelystad binnen de MRA het grootst, vooral gedreven door
de sterke bevolkingsgroei in deze periode. Na de Grote
Recessie van 2008 zien we een sterke concentratie van groei in
Amsterdam en Amstelland-Meerlanden.
m De sterke samenhang tussen de deelregio's van de MRA biedt een
ideale basis voor vergaande samenwerking op het schaalniveau van
de MRA, met name voor ingrijpende ontwikkelingen als de energie-
ze transitie, de schaarste van woningen, duurzame bereikbaarheid en
de inclusieve arbeidsmarkt.
Tr
LF In dit hoofdstuk beschrijven we de economische ontwikkeling per
evn me PT st 4 tp ' ntt ä sr arn e Krek deelregio van de Metropoolregio Amsterdam (MRA). Elke paragraaf is
bas el de ee er, ha le sim mm wdn een korte, op zichzelf staande, economische verkenning van de betref-
fende deelregio. Leidraad hiervoor vormen de belangrijkste kerncij-
FP fers, zoals het bruto regionaal product (brp), de werkgelegenheid,
Pi bevolking, beroepsbevolking, brutoparticipatie en werkloosheid. Ook
E komen de economische ontwikkeling per sector (op basis van zowel
£ toegevoegde waarde als werkgelegenheid) en pendelstromen van
Reh ed forensen aan bod. Voor de beschrijving van economische ontwikke-
en, Ee vl Ned lingen per sector staat ook in dit hoofdstuk de langst mogelijke analy-
eN 5 Ô ES seperiode (1996-2017) centraal. Voor het brp en de werkgelegenheid
rt | ei wi he wordt voor elke deelregio een prognose voor 2019 en 2020 gegeven.
ie eb En Het brp-groeicijfer over 2018 betreft de voorlopige raming die het
| ih er RE Er _R CBS in april 2019 heeft gepubliceerd. De ontwikkeling van het arbeids-
HRe ' f B Hi k volume (fte's) en van het aantal werkzame personen in 2018 zijn prog-
gi Ln l : | ' En noses. In elke deelregio paragraaf worden de verwachtingen voor de
zi PA nn Nie : Economische Verkenningen MRA 2019 _ 79
; ET
ontwikkeling van het brp en de werkgelegenheid kwalitatief geduid Vergelijking economische ontwikkeling van deelregio’s
(op basis van de indicaties — ——, 0, + of ++)! Figuur 4.1 toont de ontwikkelingen in toegevoegde waarde en werk-
gelegenheid vanaf 1995 tot 2009. In het najaar van 2008 brak, met de
Een aantal van de zeven deelregio's bestaat uit een samenstelling val van Lehman Brothers, de grootste financieel-economische crisis
van twee grotere gemeenten of gebieden, te weten Almere-Lelystad, (vaak aangeduid als de Grote Recessie) uit sinds de jaren dertig van
Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland. Om recht te doen de vorige eeuw. In de periode 1995-2008 breidden de bevolking en
aan het unieke profiel van de verschillende regiocomponenten in deze de economie van Almere-Lelystad sterk uit, in belangrijke mate gesti-
deelregio's, zijn extra figuren opgenomen metinformatie over die grotere muleerd door het groeikernenbeleid van het Rijk. De regio's Gooi
gemeenten of gebieden. Daarnaast worden in de beschrijving van de en Vechtstreek en Zuid-Kennemerland bleven achter bij het gemid-
economische ontwikkelingen in deze regio's de relevante verschillen delde van de MRA. De vier andere regio's groeiden in deze peri-
tussen de regiocomponenten uitgelicht. Dit betreft in paragraaf 4.1 de ode min of meer gelijk met het gemiddelde van de MRA als geheel,
steden Almere en Lelystad, in paragraaf 4.2 de regio Haarlemmermeer waarbij Amstelland-Meerlanden net iets bovengemiddeld groeide,
(de gemeenten Aalsmeer, Haarlemmermeer en Uithoorn) en Overig IJmond iets achterbleef in vooral de groei van toegevoegde waarde
Amstelland-Meerlanden (de gemeenten Amstelveen, Diemen en en Zaanstreek-Waterland een net wat sterkere groei van de werkgele-
Ouder-Amstel) die samen de deelregio Amstelland-Meerlanden genheid kende.
vormen, en tot slot in paragraaf 4.6 de regio's Zaanstreek en Waterland,
die de deelregio Zaanstreek-Waterland vormen. Figuur 4.2 toont vervolgens de economische ontwikkeling in elke deel-
regio van de MRA vanaf 1 januari 2009 tot en met 2017. Deze periode
Voor één deelregio is recent een naamswijziging doorgevoerd: Zuid- wordt gekenmerkt door het volledige kalenderjaar 2009 waarin de Grote
Kennemerland (paragraaf 4.7) heette voorheen Regio Haarlem. Recessie de regio diep raakte, een ‘tweede dip! in de periode 2011-
Een andere wijziging betreft de samenstelling van Amstelland- 2013 en een aanhoudende economische groei vanaf 2014 waarmee de
Meerlanden. Per 1 januari 2019 zijn door een gemeentelijke herinde- economie van de MRA in een hoogconjunctuur terecht is gekomen.
ling de gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwoude opgegaan in
de gemeente Haarlemmermeer. Daardoor vallen Haarlemmerliede en Wanneer het economisch groeipatroon van de deelregio’s binnen
Spaarnwoude nu in een andere MRA-deelregio, namelijk Amstelland- de MRA in de periode 1996 tot en met 2008 wordt vergeleken met
Meerlanden (waarbinnen regio Haarlemmermeer valt). In deze editie het groeipatroon vanaf 2009, valt op dat de economische ontwikke-
van de Economische Verkenningen MRA is deze gemeentelijke herin- ling in de MRA zich na 2008 sterk is gaan concentreren in deelregio's
deling nog niet doorgevoerd. Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Tot en met 2008 groeiden de
toegevoegde waarde en werkgelegenheid in Zaanstreek-Waterland,
Voordat we de ontwikkelingen in de zeven MRA-deelregio's afzon- IJmond en Gooi en Vechtstreek in ongeveer gelijk tempo als in
derlijk beschrijven, vergelijken we de deelregio's onderling op basis Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Vanaf 2009 kenmerkte de
van de ontwikkeling van toegevoegde waarde en werkgelegenheid recessie en het daaropvolgende herstel zich door een ongelijk ruimte-
tussen 1995 en 201/, waarbij deze periode is opgesplitst in twee tijd- lijk patroon binnen de MRA. Amsterdam is de enige deelregio waarin
vakken. Hierbij gaat speciale aandacht uit naar het ruimtelijke patroon de gemiddelde groei van toegevoegde waarde en werkgelegenheid
van de economische ontwikkeling. Vervolgens vergelijken we de deel- in de periode 2009-2013 positief was, ondanks het crisisjaar 2009 en
regio's op een aantal arbeidsmarktindicatoren. Tot slot is er in deze de ‘tweede dip’ in 2012 en 2013. In de andere deelregio's van de MRA
introductie ook aandacht voor het woon-werkverkeer tussen de deel- was sprake van krimp, die zich het sterkst manifesteerde in IJmond en
regio’s van de MRA en de pendelstrormen van en naar gebieden elders Gooi en Vechtstreek. De economie van IJmond is vanwege het indus-
in Nederland. triêle profiel gevoelig voor schokken in de wereldhandel, en had in die
periode relatief veel last van de wereldwijde vraaguitval. De industrie
1 De betekenis van deze symbolen voor de economische ontwikkeling is onder elke in Zaanstreek-Waterland had hier ook mee te maken, maar in mindere
tabel met kerncijfers weergegeven. mate dan in IJmond.
80 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 81
Dankzij aanhoudend economisch herstel ontwikkelde de economie In 2017 is er overigens voor het eerst sinds lange tijd sprake van een
van de MRA zich vanaf 2014 naar de hoogconjunctuur van de afge- vertraging van de groei in Amsterdam en een versnelling in alle andere
lopen jaren. Zo is in elke deelregio van de MRA de groei van zowel deelregio's. Dit patroon is eveneens zichtbaar in de voorlopige groeicij-
toegevoegde waarde als werkgelegenheid gemiddeld weer posi- fers over 2018 van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). Daaruit
tief. In alle deelregio’s van de MRA hebben de gunstige economische blijkt een afzwakking van de brp-groei in Amsterdam en Amstelland-
ontwikkelingen geleid tot een verdere daling van de werkloosheid, Meerlanden die dichter bij het gemiddelde groeipad van de MRA
waardoor deze overal op een uitzonderlijk laag niveau is komen te komt te liggen. Tegelijkertijd is voornamelijk in Almere-Lelystad en
liggen. Buitenlandse werknemers vullen de krapte op de arbeidsmarkt Zuid-Kennemerland sprake geweest van een versnelling van de groei.
op, waardoor het risico op een loon-prijsspiraal bescheiden blijft (zie Kennelijk worden de grenzen van de groei in het kerngebied van de
ook paragraaf 2.1). Het lage werkloosheidsniveau in alle deelregio's MRA bereikt en verplaatst deze zich naar naburige regio's.
van de MRA ligt dicht tegen het evenwichtsniveau aan (of zelfs daar-
onder). Deze mate van ‘frictiewerkloosheid’ zal er volgens economen
altijd zijn vanwege de natuurlijke dynamiek op de arbeidsmarkt.
2 In het persbericht bij de voorlopige groeiraming van 16 april 2019 geeft het CBS
aan dat de economische groei van Almere in 2017 en 2018 het hoogst was van alle
stedelijke regio's (COROP-plusgebieden) in Nederland en dat deze groei vooral het
gevolg is van bevolkingstoename en de ontwikkeling bij leasebedrijven.
Figuur 4.1 Tussen 1995 en 2009 groeiden meerdere deelregio’s in hetzelfde tempo Figuur 4.2 Amsterdam en Amstelland-Meerlanden dragen vanaf 2009 de
Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); economische groei van de MRA
gemiddelde groei in procenten, 1996-2008; omvang toegevoegde waarde (grootte van Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); gemiddelde
bol), 1995 groei in procenten, 2009-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017
Toegevoegde waarde 1996-2008 Toegevoegde waarde 2009-2017
Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in %
' Gemiddelde groei fte's MRA Ì pemodeide groei Amsterdam
! _ o%, \ fte's
Amstelland-Meerlanden Amstelland-Meerlanden |
Amsterdam ï
B mnnnnernennnenennensefeennensenenenenennenene annnnnnennnenennnnnnenennenennnnnnenennnnnnenensennnenensenenenenenenenen D mmnnnnnnnnnennnnnennnnennnennnnsnnnnnnnstpeannsennennns penhannennennannsnnennnrnennensnnnsnnensnnnnnntnnannnnnnsnannnnnnsnnnnnnen
| Gemiddelde groei TW MRA
nn en 7 Zenseek Wetend | TD
Zaanstreek-Weterland Gemiddelde groei TW MRA Le |
1996-2008 (3,3%) |
j Gooien Vechisnpel M nn og Arsetelsad
mond | —1,0 -0,5 ® 0,0 05 Ì 1,0 1,5 2,0 2,5
‘ | 4 Zuid-Kennemerland Gooi en Vechtstreek ï
Zuid-Kennemerland | © IJmond |
A 0 { 2 3 4 5 6 |
Werkgelegenheid (fte's) 1996-2008 Werkgelegenheid (fte's) 2009-2017
Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in %
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
82 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 83
Het is nog prematuur om aan deze ruimtelijke verdeling van (voorlo- de relatief jonge samenstelling van de MRA. Het woon-werkverkeer
pige) groeicijfers stellige conclusies te verbinden. Wel past het om vanuit heel Nederland naar de MRA is dus toegenomen (waarover
te wijzen op toenemende spanningen die ontstaan door de sterke later meer, in combinatie met een beschrijving van de pendelstromen
concentratie van economische groei in de kernregio van de MRA die tussen deelregio's van de MRA).
wordt gevormd door de stad Amsterdam en de deelregio Amstelland-
Meerlanden. Zo leidt de schaarste op de woningmarkt duidelijk tot Zojuist beschreven we dat de economische groei binnen de MRA zich
hogere prijzen, waardoor steeds meer mensen (noodgedwongen) op in de periode 1995-201/ naar verloop van tijd meer is gaan concentre-
grotere afstand van Amsterdam woonruimte moeten zoeken. Ook voor ren in deelregio's Amsterdam en Amstelland-Meerlanden. Gezamenlijk
het gebruik van ruimte strijden diverse belangen en functies om voor- brachten Amsterdam en Amstelland-Meerlanden in 201/ bijna 72
rang, zoals woningbouw, bedrijfsactiviteiten, datacentra, groen en de procent van het brp voort. In 1995 was hun gezamenlijk aandeel
balans tussen bewoners en (toeristische) bezoekers. Ruimte vragende ongeveer 64 procent in de totale economische omvang van de MRA.
bedrijfsactiviteiten zullen daarmee naar verwachting in toenemende Dezelfde trend komt (in beperktere mate) tot uiting in de concentra-
mate uitwijken naar andere delen van de MRA. Dit strookt met bevin- tie van werkgelegenheid. Het gezamenlijk aandeel van Amsterdam en
dingen in de Monitor Plabeka 2017-2018, waarin verhuisbewegingen Amstelland-Meerlanden in het totale arbeidsvolume in de MRA (fte's)
van bedrijven binnen de MRA in beeld zijn gebracht. In de top 10 van is toegenomen van bijna 60 procent in 1995 naar ruim 64 procent in
grootste verhuisstromen bevinden zich relatief veel verhuisbewegin- 2017. Tegelijkertijd is het gezamenlijk aandeel van beide deelregio's
gen van Amsterdam naar elders in de MRA. in de totale bevolking van de MRA afgenomen ten opzichte van 1995.
Deze daling komt vooral voor rekening van Amstelland-Meerlanden.
Saillant zijn de ontwikkelingen rondom luchthavens Schiphol en Het aandeel van Amsterdam in de totale bevolkingsomvang van de
Lelystad, en dan met name het tegengestelde belang tussen enerzijds MRA is licht gestegen ten opzichte van 1995.
uitbreiding van het aantal vluchten en daaraan gekoppelde economi-
sche activiteit en anderzijds hinder voor omwonenden en de uitvoe- Figuur 4.3 Aandeel MRA in economie, werkgelegenheid en bevolking van Nederland
ring van het klimaatbeleid. Op het moment van opstellen van deze neemt toe
editie van de Economische Verkenningen MRA zijn de politieke en de Aandeel MRA in Nederland; ín procenten; 1995, 2008, 2017
maatschappelijke discussie hierover nog volop gaande. DE ereen enneneeevennenveneenvennenvenvenvenneneenvenvennenveneenvennenvenvenvennnvenvenvennneenvenvenreeneeevanrneeeeeevanneneeen vennen
Omvang economie MRA en deelregio’s
De economie van de MRA groeide tussen 1995 en 2017 gemiddeld 20 OO
in een hoger tempo dan die van de rest van Nederland. Het logische
gevolg is dat het aandeel van de MRA in Nederland is toegenomen. 15 7 i i Tr | DN Teen 7
Dit geldt zowel voor bevolkingsomvang en werkgelegenheid als voor
toegevoegde waarde. Vanwege de concentratie van enkele hoogpro- 10 . . en J een . .
ductieve sectoren, voortbouwend op agglomeratievoordelen in de
MRA (zie hoofdstuk 3), is het aandeel van de MRA in het bruto binnen-
lands product (bbp) van Nederland sneller toegenomen dan in de 2 5 Ì Ì | | 7
werkgelegenheid.
0
Het aandeel van de MRA in de totale werkgelegenheid in Nederland Toegevoegde waarde Werkgelegenheid (fte's) Bevolking
is op zijn beurt meer toegenomen dan het aandeel in de totale bevol- B 1995 zoog 2017
king. De MRA is dus ook in grotere mate een concentratie van bedrijvig- Brom CBS bewerking TNO)
heid geworden waarnaar inwoners vanuit andere delen van Nederland
pendelen om te werken. Bovendien weerspiegelt deze ontwikkeling
84 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 85
In Amsterdam en Amstelland-Meerlanden is sprake van een sterke concentratie van economische groei in Amsterdam en Amstelland-
concentratie van economische activiteit met een grote aantrekkings- Meerlanden in combinatie met de uitbreiding van Almere-Lelystad
kracht op arbeidskrachten vanuit heel Nederland (en daarbuiten). In tussen 1995 en 2017, heeft geleid tot een kleiner aandeel in de totale
beide deelregio's is het aantal werkzame personen (inclusief inko- economische en bevolkingsomvang van de MRA.
mende forensen) groter dan de omvang van de werkzame beroepsbe-
volking (inwoners). Bovendien zijn hoogproductieve bedrijfsactiviteiten Vergelijking arbeidsmarktindicatoren deelregio’s
hier oververtegenwoordigd. Als gevolg daarvan is het aandeel van In de paragrafen voor elke deelregio die hierna volgen worden de
zowel Amsterdam als Amstelland-Meerlanden in het brp en totale belangrijkste arbeidsmarktindicatoren weergegeven (telkens in de
werkgelegenheid in de MRA groter dan het aandeel in de bevolking. tabel met kerngegevens). Tabel 4.1 vergelijkt de belangrijkste indi-
In de andere deelregio's van de MRA is dit precies andersom: deze catoren (de brutoparticipatie, werkloosheid en onderverdeling van
deelregio's hebben een relatief sterke woonfunctie. de beroepsbevolking naar opleiding) voor alle deelregio's. Uit deze
vergelijking valt op dat de participatiegraad van inwoners tussen
Als gevolg van de uitbreiding van Almere-Lelystad is het aandeel van de 15 en /5 jaar in de MRA hoger is dan in Nederland, maar binnen
deze deelregio in de totale omvang van de MRA (op alle drie de vari- de MRA ongelijk is verdeeld. In Gooi en Vechtstreek en Zaanstreek-
abelen: toegevoegde waarde, werkgelegenheid en bevolking) logi- Waterland ligt de brutoparticipatie onder het MRA-gemiddelde. Ook
scherwijs groter geworden. Het aandeel in de bevolking nam hierbij in Amsterdam is er een relatief grote groep mensen die niet partici-
sneller toe dan het aandeel van Almere-Lelystad in de economi- peert op de arbeidsmarkt.
sche omvang van de MRA. Voor de overige deelregio's geldt dat de
Zoals besproken in hoofdstuk 1 en 2, is de werkloosheid in de MRA
Figuur 4.4 Amsterdam en Amstelland-Meerlanden hebben relatief groot aandeel in de de afgelopen jaren gedaald tot een uitzonderlijk laag niveau van rond
economie van de MRA de 4 procent van de beroepsbevolking in 2018. Deze daling deed zich
Aandeel deelregio's in MRA; in procenten; 2017 voor in alle deelregio’s, onder andere door de toegenomen forensen-
BO ee stromen naar deelregio's met een hoge concentratie van werkgelegen-
heid. In Almere-Lelystad en Amsterdam is de werkloosheid hoger dan
BO Eee eee het MRA-gemiddelde; in Amstelland-Meerlanden, IJmond en Zuid-
Kennemerland is het werkloosheidspercentage in 2018 bijzonder laag.
40 — annen De beroepsbevolking van de MRA is in vergelijking met Nederland
hoogopgeleid. Verhoudingsgewijs woont het grootste deel van deze
30 ennnnnenneeensneaneeenseeaneeeneneanveeneneaneeeneneaneeenenean vennen eaneeereeeanvenreeeanveneeennsen even een even eennvenn eenen: hoogopgeleiden in Amsterdam. Ook Zuid-Kennemerland en Gooi en
Vechtstreek hebben een relatief hoogopgeleide beroepsbevolking.
20 … weeen anneer anneer eeen
en Woon-werkverkeer in de MRA
10 — ee DM In 2018 waren er in de MRA naar schatting 1.53/ duizend werkzame
mm kan hm — personen. Deze arbeidsplaatsen werden vervuld door zowel inwoners
0 van de zeven deelregio’s van de MRA als door mensen die elders in
Amsterdam Amstelland- Gooi en Almere- _ Zaanstreek- Zuid- IJmond Nederland wonen. De omvang van de werkzame beroepsbevolking
Meerlanden Vechtstreek Lelystad Waterland Kennemerland van de MRA bedroeg in hetzelfde jaar 1.304 duizend personen. Een
IN toegevoegde waarde werkgelegenheid IE Bevolking deel van deze mensen werkt in de MRA zelf en een deel pendelt naar
OO een werklocatie buiten de MRA. Per saldo had de MRA in 2018 een
== Situatie in 1995 netto inkomende pendelstroom van 233 duizend personen.
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO)
86 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 87
Tabel 4.1 Arbeidsmarktindicatoren deelregio's MRA Figuur 4.5 Grote netto inkomende pendelstroom naar Amsterdam en Amstelland-Meerlanden
Brutoparticipatiegraad, werkloosheidspercentage, 2018; beroepsbevolking naar opleiding, 2017 Interne en externe pendelstromen van de MRA; aantal personen x 1.000; 2018*
Brutopartici- Werkloosheid Beroepsbevolking naar opleiding
patlegraad
Nederland Nederland
Hoogopgeleid Middelbaar _Laagopgeleid
opgeleid
% % % % %
Nederland 70,5 3,8 36,3 42,4 21,3
Metropoolregio Amsterdam 71,4 4,0 44,3 37,1 18,6 IJmond ee ek
”
Almere-Lelystad 72,0 5,2 33,5 44,5 21,9 EE
3 Almere-Lelystad
Amstelland-Meerlanden 72,7 2,2 32,9 44,7 22,4 RTE) Ea
Amsterdam 71,4 4,8 57,6 28,2 14,2 Zuid- Pr
. Kennemerland as ec
Gooi en Vechtstreek 69,7 3,9 42,2 39,1 18,8 EE "
0
IJmond 71,6 2,8 31,1 45,3 23,6 4 IN î
Zaanstreek-Waterland 70,6 3,9 37,0 42,4 20,6 nn
Zuid-Kennemerland 72,1 3,2 48,0 34,1 17,9 hdd
ELLE En Gooi en
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory) Vechtstreek Metropoolregio Amsterdam
B otaal woont- en werkt in „080 miljoen personen
mn E Totaal woont en wel eigen dela Can user personen
In hoofdstuk 2 is al kort beschreven dat door de concentratie van Totaal inkomende pendel 497 dutor enonen
. En Totaal uitgaande pendel 224 duizend personen
werkgelegenheidsgroei in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden, , en 7 ens 7
BERNE woont en werkt in dezelfde regio
de pendelstromen vanuit andere delen van Nederland naar de MRA
tussen 2014 en 2018 zijn toegenomen. Dit effect is met name zicht- BEE em)
. . EN Pendel tussen twee regio's
baar in de forensenstromen tussen de MRA en andere grote steden in EE
Nederland (met name steden in Zuid-Holland, maar ook in de regio's Tussen 1 en 3 duizend personen
Utrecht en Overig Flevoland) en tussen de MRA en Holland boven en
_Eri _ *Op basis van realisatie werkzame beroepsbevolking en schatting van het aantal werkzame personen (arbeidsplaatsen).
Amsterdam (waartoe Alkmaar, West-Friesland en de Kop van Noord Bron: CR£ (bewerking NEO Observator, en TNO)
Holland behoren). Ook binnen de MRA heeft de sterke concentra-
tie van werkgelegenheid in Amsterdam en Amstelland-Meerlanden
geleid tot grotere forensenstromen vanuit andere deelregio’s naar
deze twee delen van de MRA. Figuur 4.5 geeft een overzicht van de
omvang en richting van pendelstrornen van, naar en binnen de MRA in
2018. Deze figuur dient als basis voor een beschrijving van de belang-
rijkste forensenstromen vanuit elke deelregio. Aan het eind van elke
paragraaf in dit hoofdstuk, is deze beschrijving voor de desbetreffende
deelregio opgenomen.
88 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 89
HN A iN \ \ | NN \ \ | | | | | | |
NRN iN N B B KE |
eek he 1 J h :
Deelregio Almere-Lelystad maakte dankzij een snelle bevolkingstoe-
Î name een relatief sterke economische groei door. Het zwaartepunt
ne 8 van deze ontwikkeling lag in de periode voorafgaand aan de Grote
ne Recessie. Na een relatief trage ontwikkeling in de eerste jaren na de
en eeen, Grote Recessie, was er in 201/ en 2018 weer sprake van een snellere
Bene economische ontwikkeling dan gemiddeld in de MRA. Volgens het
nn mi CBS hebben bevolkingsgroei en leasebedrijven hier in het bijzonder
Mn à ir k aan bijgedragen. De economie van Almere-Lelystad wordt naast de
Ee aanwezigheid van leasebedrijven gekenmerkt door de vestiging van
sr K zi ij aid logistieke bedrijven die, afgaand op cijfers over toegevoegde waarde
bed p Fe ri — en werkgelegenheid, vallen onder de sector Groothandel. Volgens de
5 ee = Ee, E E Monitor Plabeka 2017-2018 draagt de beschikbaarheid van (betaal-
„ Sa 4 5 il bare) ruimte in combinatie met relatief goede ontsluiting per weg,
Ee | Äie : spoor en water hieraan bij.
Um tn Ea ’ we, ee ,
— Nm Tabel 4.2 Kerngegevens Almere-Lelystad
B 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
aandeel in jaarlijkse groei in %
MRA (%)
Bruto regionaal product mineuro 9.138 61 30 28 19 41 41 ++ ++
Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 89,8 7,3 00 08 O4 2,0 ++ ++ ++
Werkzame personen x1.000 112,2 7,6 33 09 1,1 2,1 tt tt tt
- Bevolking x 1.000 280 11,3 04 05 08 12 1,4 . .
E Á n Û Potentiële beroepsbevolking x 1.000 211 11,2 0,5 00 1,0 14 1,4 - -
Ek - D he sf | Beroepsbevolking x1,000 150 11,2 20 07 27 00 27 . .
= hin n Werkzame beroepsbevolking x 1.000 141 11,1 30 23 30 22 3,5 - -
- LJ
1 _ k Beroepsbevolking naar opleiding MRA
1 k Hoogopgeleid in% 335 443
un Middelbaar opgeleid in% 445 371
nd En Laagopgeleid in% 219 186
ns en aandeel in %
En Nn E Ti Brutoparticipatiegraad in % 71,1 71,2 71,4 709 721 71,1 72,0 71,4 72,0
e =, , Werkloosheid in % 6,0 4,9 10,9 82 80 60 52 A49 51
nn N a * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; +
nn ia betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega-
nn he N Na " tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van
B En an a N A i het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn
Ù ' Î (voorlopige) realisaties.
mn - Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
90 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 91
In figuur 4.6 is de versnelling van de economische ontwikkeling in Figuur 4.7 Economie Almere groeide sneller dan die van Lelystad
Almere-Lelystad goed zichtbaar. Vanaf 2014 was er na het intreden van Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid fte's (horizontale as); gemiddelde
economisch herstel sprake van een redelijk stabiele groei in een tempo jaarlijkse groei in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol*), 2017
onder het MRA-gemiddelde. In 201/ en 2018 is de economische groei Groei toegevoegde waarde (in %), 1996-2017
in Almere-Lelystad uitgekomen boven het gemiddelde van de MRA. 6 Gemiddelde groei fte's Almere-Lely stad24) jo
In die jaren nam in Almere-Lelystad de bevolkingsomvang ook sneller |
toe dan elders in de MRA. Met de positieve economische ontwikke- 5 nn Almere
ling over de afgelopen jaren is de werkgelegenheid in de regio toege- |
nomen en de werkloosheid verder afgenomen. In Almere-Lelystad is |
het werkloosheidspercentage hoger dan het MRA-gemiddelde van 4 A TN Pr
procent. Gemiddelde groei TW Almere-Lelystad (3,8%)
Figuur 4./ laat zien hoe de gemiddelde jaarlijkse economische ontwik- : A
keling is verdeeld over de gemeenten Almere en Lelystad. Tussen ®--
1995 en 2017 is de economie van Almere gemiddeld sneller gegroeid …
dan die van Lelystad. Ditzelfde patroon geldt voor de economische |
ontwikkeling vanaf 2014. In 2017 is de absolute economische omvang |
(toegevoegde waarde) van Almere ruim 2,5 keer groter dan die van 1 eenden
Lelystad. Almere en Lelystad maken samen ongeveer 6,1 procent van |
de economie van de MRA uit. 0 |
|
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 2,5 3,0 3,5 4,0
Groei werkgelegenheid (in %), 1996-2017
Figuur 4.6 Economische groei in Almere-Lelystad versnelt in 2017 Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observaton)
Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten;
Almere-Lelystad, 1996-2017 Economische ontwikkeling per sector
12 nennen deerde eneen ereen eenen dennen De economie van Almere-Lelystad heeft een sterk en divers diensten-
10 Neen profiel. Groothandel en Overige zakelijke diensten (waartoe lease-
8 bedrijven behoren) zijn daarin relatief omvangrijk en kenden in de
ô periode 1996-2017 een gemiddeld sterke groei van hun toegevoegde
COEN WNT TTNT OKK waarde. Ook de sector Informatie en communicatie groeide snel, maar
ANA AN is in vergelijking met andere sectoren nog relatief gering in omvang.
D abrnnnennennervervenneevenner verven Nen vervene reverse vere reennegearwenverrerver verven fever den Deze sector nam in 201/ ongeveer 5,8 procent van het brp van Almere-
0 Lelystad voor zijn rekening. Samen brengen Groothandel, Overige
_2 199% 2000 2005 110 N/ 2015 2017 zakelijke diensten, Overheid en Zorg bijna de helft van de toege-
4 voegde waarde van Almere-Lelystad voort.
TÔ nennen df Het feit dat de economie van Almere ongeveer 2,5 keer groter is dan
B onnnenneneeneneeneenenveneeenensenennenrenveneneenenennennensenvenenenenennen sen ennennenvenenennen een ennennenvenenennen ven enneneenvenenenneneenenneneeneenn die van Lelystad, is ook terug te zien in de verdeling van de werk-
gelegenheid per sector tussen beide steden. Figuur 4.9 toont dat het
— Bp Arbeidsvolume (fte) grootste deel van de werkgelegenheid (ongeveer 70 procent) zich
ee in Almere bevindt. Vooral Financiële diensten en Informatie en
Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
92 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 93
communicatie zijn binnen deelregio Almere-Lelystad sterk in Almere Het tempo van werkgelegenheidsgroei in Almere-Lelystad is afge-
geclusterd. Alleen voor de Landbouw is het beeld omgekeerd — deze zwakt in vergelijking met de periode voorafgaand aan de financiële
sector is overwegend nabij Lelystad gevestigd. Ook overheid en en economische crisis van 2008. Met de sterke uitbreiding van de
Industrie zijn relatief groot in Lelystad. bevolking in Almere en Lelystad groeide de werkgelegenheid tussen
1995 en 2008 met gemiddeld 4,3 procent per jaar. In de crisisperiode
De sectoren Zorg, Overige zakelijke diensten en Detailhandel zijn de 2009-2013 was er vervolgens sprake van een daling met gemiddeld
grootste werkgevers in Almere-Lelystad. Tezamen maken deze drie 1,2 procent. Vanaf 2014 nam de werkgelegenheid met gemiddeld 0,8
sectoren ongeveer 3/ procent van de totale werkgelegenheid uit. procent per jaar toe. Deze recente werkgelegenheidsgroei in Almere-
In de periode 1996-2017 nam de werkgelegenheid het snelst toe in Lelystad vond vooral plaats in de sectoren Horeca, Informatie en
Informatie en communicatie. Met name in de laatste vijf jaar van de communicatie, Overige zakelijke diensten, Cultuur, sport en recreatie,
vorige eeuw waren deze ICT-gerelateerde diensten sterk in opkomst. Overige dienstverlening en Onroerend goed. Zoals aan het begin van
Na een periode van stagnatie in de crisisperiode 2009-2013 (niet weer- deze paragraaf is vermeld, versnelde de economische ontwikkeling
gegeven in de figuur) ligt de werkgelegenheidsgroei in deze sector van Almere-Lelystad in 2017 en 2018, waarmee de groei in die jaren
vanaf 2014 weer ruim boven het gemiddelde in Almere-Lelystad. In uitkwam boven het gemiddelde van de MRA (en Nederland).
2017 had Informatie en communicatie een aandeel van bijna 5,5 procent
in het totaal aantal fte's van werkzame personen in Almere-Lelystad.
Figuur 4.9 In Almere bevindt zich de meeste werkgelegenheid
Figuur 4.8 Groothandel en Overige zakelijke diensten domineren economische ontwikkeling Arbeidsvolume (fte's) per sector; aandeel Almere en Lelystad in procenten; 2017
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996-
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Overheid
Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Industrie
Gemiddelde groei in % Energie, water en afval GN
A Zorg
‚ | Onroerend goed
en Cultuur, sport en recreatie
communicatie ; Ì i i e i i i i i
6 nn nn Bouw
Clus sponenrecenie | Detailhandel
@ Overige diensten : ' ' ri ' ' ' ri ! ! ;
EE e-- Specialistische zakelijke diensten
Specialistische zakelijke | Industrie 2 Groothandel
diensten ï Overige zakelijke diensten : : : : : : , Ei : : :
rr ® ® (€) Geriaelde Ondern MN
3 nn NOD En, regionale groei, En f B : f
oe Bean 1996-2017(3,8%) Overige diensten
Zo Fometiedersen Oee GG Overige zakelijke densten
| es Vervoer en psa
nes | Informatie en commaricatie
nergie, water en alva ! Aandeel sector in MRA (in %) ; ; ; : ; ; ; : ; ; ;
Or :
0 2 4 6: 8 10 12 Totaal werkgelegenheid (fte)
1 nennen Aandeel regio in MRA 6,1%
7 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 _ 100
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet mn Almere mn Lelystad Aandeel in %
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
94 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 95
Figuur 4.10 De zorgsector is grootste werkgever in Almere-Lelystad 4.2 Amstelland-Meerlanden
g g g g y
Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as),
1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017
Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 De economie van Amstelland-Meerlanden ‚
Gemiddelde groei in % Na de gemeentelijke herindeling per 1 januari 2019 omvat Amstelland-
8 EEE Meerlanden een groter oppervlak binnen de MRA: de gemeenten
„rformatieen Haarlemmerliede en Spaarnwoude werd onderdeel van de gemeente
6 © 0 | Haarlemmermeer. Amstelland-Meerlanden bestaat uit de gemeenten
Cultuur sport en recretie | Overige diensten Aalsmeer, Amstelveen, Diemen, Haarlemmermeer, Ouder-Amstel en
Overiae zakelike dienst | Zorg Uithoorn. Sinds 2016 is ook de gemeente De Ronde Venen (gelegen
verige zakelijke diensten 1 . . . n .
B nnnennenneneneenneneeneeneeneerenneerenneerenneeennerenneeeenen eeen en eik in de provincie Utrecht) onderdeel van de bestuurlijke samenwerking.
Gemiddelde regionale groei, Horeca
1996-2017 (2,4%) ® Onderwijs ®-:
2 mn EE
nroerend goe: Specialisti í
Oe Zakelijke sene Ì_Industrie Bouw _ Overheid Tabel 4.3 Kerngegevens Amstelland-Meerlanden
Financiële diensten diensten Ì en
® Vervoer en opslag ï OO 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
0 0 5 T é | 8 10 12 aandeel in jaarlijkse groei in %
é | 9,
Energie, water en afval ï MRA (%)
; i in 9
2 Od Aandeel sector in MRA (in %) Bruto regionaal product mineuro 30.789 20,7 57 48 27 39 38 ++ ++
| Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 231,9 18,9 23 40 O1 26 ++ ++ ++
Aandeel regio in MRA 7,3% | ® Lendoouw Werkzame personen x 1.000 275,8 18,6 21 85 07 25 ++ ++ ++
A
ee Bevolking x 1.000 338 136 08 1,0 08 09 1,0 . .
*De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet Potentiële beroepsbevolking x 1.000 251 13,4 0,8 08 08 08 08 . .
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Beroepsbevolking x 1.000 182 13,6 06 23 11 00 11 - -
Werkzame beroepsbevolking x 1.000 175 13,8 06 24 30 1,2 29 - -
Forensen (woon-werkverkeer)
Deelregio Almere-Lelystad heeft een negatieve woon-werkbalans: Beroepsbevolking naar opleiding MRA
… - - - i in 4
er zijn meer werkzame inwoners dan arbeidsplaatsen in Almere en Hoogopgeleid in % 329 MS
. i i in %
Lelystad tezamen. In 2018 was er een netto uitgaande pendelstroom Middelbaar opgeleid in % A7 371
- - i in 4
van ongeveer 28 duizend personen. Van de ongeveer 146 duizend Leagopgeleid in % 224 186
. , . . 0
werkzame inwoners werken er zo'n 60 duizend in Almere of Lelystad aandeel in %
. ici i in %
zelf. De rest van de werkzame inwoners pendelt vooral naar werklo- Brutoparticipatiegraad in % 725 712 718 729 731 725 727 734 735
- - - - i in 4
caties buiten de MRA (43 duizend personen), Amsterdam (24 duizend Werkloosheid in% 38 49 68 67 49 38 22 26 24
ersonen), Amstelland-Meerlanden (9 duizend personen) en Gooi * Prognose (O: omvang economie en werkgelegenheid blijft naar verwachting ongeveer gelijk; +: positieve groei-
Pp , ‚ Pp verwachting; ++: bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — negatieve groeiverwachting; —— bovengemiddeld
en Vechtstreek (8 duizend personen). De omgekeerde pendelstro- sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018
men vanuit deelregio’s van de MRA naar Almere en Lelystad zijn klein. betreft een prognose. Overige cijfers over 2018 zijn (voorlopige) realisaties.
. . . Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
Almere-Lelystad is wel netto-ontvanger van forensen die elders in
Nederland wonen. Het gaat dan vooral om mensen vanuit Utrecht en 3 Net als Haarlemmerliede en Spaarnwoude is De Ronde Venen niet meegenomen in
Overig Flevoland en om mensen die in Oost-Nederland wonen. de in deze paragraaf gepresenteerde kwantitatieve economische analyse van Am-
stelland-Meerlanden. In de periode 1995-2017 behoorde eerstgenoemde gemeente
tot MRA-deelregio Zuid-Kennemerland (COROP-regio Agglomeratie Haarlem in de
CBS-statistieken).
9% Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 97
De economie van Amstelland-Meerlanden is internationaal sterk Figuur 4.12 Werkgelegenheid groeide tussen 1995 en 2017 sneller in Overig
verbonden, met name dankzij luchthaven Schiphol, groothandelsac- Amstel-Meerlanden
tiviteiten en de productie en export van agrofoodproducten (onder Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid fte's (horizontale as); gemiddelde
andere via de veiling en Greenport in Aalsmeer). Vervoer en opslag- jaarlijkse groei in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017
activiteiten zijn samen met Detailhandel en Overige zakelijke diensten Groei toegevoegde waarde (in %,) 1996-2017
(zoals reisorganisaties en beveiliging) kenmerkend voor de economi- > CE
sche activiteiten in Amstelland-Meerlanden. Door de internationale |
verbondenheid is de economie van Amstelland-Meerlanden relatief 4 Regio Haarlemmermeer
gevoelig voor schokken in de wereldhandel en internationaal vakan- VT 4 hOOE
tieverkeer. In figuur 4.11 is daardoor een wat schoksgewijze ontwikke- Gemiddelde groei TW
ling van het brp en de werkgelegenheid te zien tussen 1995 en 2017. Amstelland-Meerlanden (3,1%)
Vanaf 2014 concentreert de economische groei binnen de MRA zich 3 NEEN PE
naast Amsterdam ook sterk in Amstelland-Meerlanden. OQ Overig Amstel-
| Meerlanden
Binnen deelregio Amstelland-Meerlanden zijn de economi- 2 nn
sche omvang en ontwikkeling niet gelijk verdeeld over de regio |
Haarlemmermeer en Overig Amstel-Meerlanden, zoals figuur 4.12 |
laat zien. Het eerstgenoemde deelgebied (waartoe de gemeen- 1 u CSmiddelde groei fte's Amsteland-Meerlanden 1,4%)
ten Aalsmeer, Haarlemmermeer en Uithoorn behoren) is beduidend |
groter dan Overig Amstel-Meerlanden (de gemeenten Amstelveen, Gtoei werkgelegenheid (in %),
Diemen en Ouder-Amstel}. Regio Haarlemmermeer brengt bijna 0 | 1996-2017
|
0,0 0,5 1.0 1,5 2,0
Figuur 4.11 Economie Amstelland-Meerlanden groeit fors ‘
Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Amstelland-Meerlanden; 1996-2017
1D twee derde van de toegevoegde waarde voort en had in 2017 een
werkgelegenheidsaandeel van ruim 71 procent. In de gehele periode
js CEEEENTEE 1996-201/ nam de werkgelegenheid in beide deelgebieden in onge-
6 En NR veer gelijke mate toe (gemiddeld met 1,5 procent per jaar in Overig
TEEEZTEEENNEEEETE ENTER Amstel-Meerlanden en 1,3 procent per jaar in regio Haarlemmermeer).
bft Het tempo van de groei van de toegevoegde waarde verschilt meer
bd JA vanf Neef AN ff eN tussen beide deelgebieden binnen Amstelland-Meerlanden, waarbij
Oe UA TN TT rr de groei gemiddeld sneller was in regio Haarlemmermeer. Dit deel-
2199620084 SE 2005 AN PAOM 2015 2017 gebied herbergt meer hoogproductieve sectoren zoals Groothandel.
A nnen Ne fenn eenen eere efen ereen vereen reren ereen Vanaf 2014 is er overigens sprake van een sterkere economische en
O6 nne Meene Neenee werkgelegenheidsgroei in Overig Amstel-Meerlanden.
AO nnen Economische ontwikkeling per sector
De dominantie van bedrijfsactiviteiten in vervoer, logistiek en handel
— Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte) is duidelijk zichtbaar in figuur 4.13. Dit zijn omvangrijke sectoren
in de economie van Amstelland-Meerlanden, die stuk voor stuk in
Bron: CBS bewerking TNO/NEO Observatory) ruime mate vertegenwoordigd zijn in vergelijking met het totale
98 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 99
aandeel van 20,6 procent in het brp van de MRA. Vervoer en opslag, Figuur 4.14 Dominante sectoren het sterkst vertegenwoordigd in regio Haarlemmermeer
Groothandel, Overige zakelijke diensten en Detailhandel brengen Arbeidsvolume (fte's) per sector, aandeel regio Haarlemmermeer en Overig Amstel-Meerlanden in
samen ongeveer de helft het brp van Amstelland-Meerlanden voort. procenten; 2017
De sector Informatie en communicatie maakte tussen 1995 en 2017
in Amstelland-Meerlanden een bovengemiddeld snelle economische Financiële diensten
groei door. De bijdrage van deze sector aan het brp van Amstelland- Informatie en communicatie nn,
Meerlanden kwam in 2017 uit op ongeveer / procent. Onroerend goed |
Specialistische zakelijke diensten nn
Land- en tuinbouwactiviteiten zijn binnen de MRA ook zeer sterk Zorg HO __
geconcentreerd in deelregio Amstelland-Meerlanden. Gemeten in Onderwijs |
economische omvang is deze sector in verhouding tot alle andere Cultuur, sport en recreatie nn
sectoren echter klein. Net als Vervoer en opslag is de Land- en tuin- Overige diensten NN
bouwsector zeer sterk geconcentreerd in regio Haarlemmermeer, zo Overheid
blijkt uit figuur 4.14. Financiële, ICT- en Specialistische zakelijke dien- Groothandel Nn
sten zijn juist overwegend gevestigd in Overig Amstel-Meerlanden. Detailhandel An
Energie, water en afl
Figuur 4.13 Groei Vervoer en opslag blijft achter bij Groothandel Overige zakelijke dienster Ln
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Industrie
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 Horeca EE
Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Landbau
Gemiddelde groei in % : , b , , , b , , . ;
10 nnen eenen Vervoer en opslag
Informatie en : :
communicatie ï : ; : ; ; ; : ; : : ;
Groothandel Totaal werkgelegenheid fte) en
8 EN 0 10 20 30 40 50 60 70 80 90 100
| nm Regio Haarlemmermeer | Overig Amstel-Meerlanden
6 Energie, water anennenenenenneneneneneeneneneneeneneneneeneneenenenenvenenenenveneneneevenenenee venen venen.
Ciansoon a OO Oven leike diercen Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observator)
4 a® 4 Od On De werkgelegenheidsontwikkeling in Amstelland-Meerlanden drijft
Financials Pr Gemiddelde regionale 1) in sterke mate op dienstensectoren die op of rondom luchthaven
_ 1 9, . . . .. .. .
ee ® 4 On Schiphol plaatsvinden, maar niet noodzakelijkerwijs betrekking hebben
Overheid . .
Dn ects akai densan 77 © venen op het vervoer zelf. Weliswaar valt het grootste aandeel in de werkge-
Onderwijs @ © | O Detzilhandel Landbouw legenheid van Amstelland-Meerlanden in de sector Vervoer en opslag
Overige diensten Bouw Aandeel sector in MRA (in %) (17 procent van het totaal aantal fte's), maar de sterkste werkgelegen-
0 | heidsgroei vindt plaats in Informatie en communicatie, Overige zake-
0 5 10 Tim 20 25 30 35 40 45 50 55 60 65 70 75 80 … : . en …
© | lijke diensten (zoals reisbureaus, beveiliging en schoonmaakbedrijven)
oreca Î va . . .
2 ej AandeelregioinMRA06% en Detailhandel. Met name Groothandel is een hoogproductieve
sector waarin de werkgelegenheid in een veel lager tempo meegroeit
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet met de toegevoegde waarde dan in de hiervoor genoemde sectoren.
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Forensen (woon-werkverkeer)
In Amstelland-Meerlanden werkten in 2018 naar schatting 289 duizend
100 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 101
personen. De omvang van de werkzame beroepsbevolking (werkzame 4.3 Amsterdam
inwoners) is met 180 duizend personen een stuk kleiner. Per saldo heeft
Amstelland-Meerlanden dus een netto inkomende pendelstroom van De economie van Amsterdam
109 duizend personen. Deze arbeidskrachten komen voor het grootste De stad Amsterdam is het economisch zwaartepunt van de MRA en
deel uit de MRA, in het bijzonder uit Amsterdam, Zuid-Kennemerland, heeft een sterke uitstraling naar de rest van Nederland. Vanuit andere
Zaanstreek-Waterland en IJmond. Er komt daarnaast ook dagelijks deelregio's binnen de MRA én de rest van Nederland reizen foren-
een grote groep mensen uit de rest van Nederland, vooral uit Utrecht, sen in grote getalen voor werk naar Amsterdam. Het aandeel van
Overig Flevoland en Zuid-Holland. Van de 180 duizend werkzame Amsterdam in het brp en werkgelegenheid van de MRA is zodoende
inwoners van Amstelland-Meerlanden, werken er ongeveer 81 duizend aanzienlijk groter dan het aandeel in de totale bevolking van de MRA.
mensen in de eigen regio. Ongeveer 99 duizend inwoners pendelen Door veel vraag en in verhouding weinig aanbod van woonruimte,
dus voor werk naar andere gebieden in de MRA of elders in Nederland. zijn koop- en huurprijzen in Amsterdam dusdanig gestegen dat het
Het grootste deel van deze uitgaande pendelaars werkt in Amsterdam. voor veel mensen steeds moeilijker wordt om in of nabij Amsterdam
Dit betreft ongeveer 58 duizend inwoners uit Amstelland-Meerlanden. een geschikte woning te vinden. Deze ontwikkeling draagt bij aan
Daarnaast pendelen ongeveer 26 duizend mensen vanuit Amstelland- de toenemende forensenstromen naar Amsterdam. In de Monitor
Meerlanden naar werklocaties buiten de MRA. Deze werklocaties Plabeka 2017-2018 wordt Amsterdam als cultureel centrum aange-
liggen dan het vaakst in Zuid-Holland, Utrecht en Overig Flevoland. duid. Vanuit die hoedanigheid is Amsterdam in trek voor bezoekers en
Figuur 4.15 Handel, transport en logistiek bieden veel werkgelegenheid Tabel 4.4 Kerngegevens Amsterdam
Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
1996-2017: procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017 aandeel in jaarlijkse groei in %
ee MRA (%)
Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Bruto regionaal product mineuro 75.804 50,8 44 42 59 34 3,3 ++ ++
Gemiddelde groei in %
Tonnennenneennnnnnnnsnnnennnnneennennnnennegeeenenennnnnnennnennenennennennennennnnnennnennenenannnennennenennvenvenenenenneneennennenennnensenen Arbeidsvolume (fte's) x1.000 5596 45,5 22 AA 26 20 ++ + +4
2 a en Werkzame personen x1.000 6561 44,2 05 63 18 21 H+ ++
| Specialistische zakelijke diensten
Dnnnnneennnenseneeennnnenveneeeennnenvenveeenbenrfeeeennneneeeeenennnenvbevennnnervervennnnnenveevennnn en veevennaneeneeenennnneeneeenennenen Bevolking x1,000 849 342 14 14 14 12 11 . .
4 Onroerend goed Potentiële beroepsbevolking x 1.000 666 354 13 13 15 14 1,2 . .
Cultuur, sport | Overige zakelijke diensten Beroepsbevolking x 1.000 474 35,4 1,1 09 33 02 1,5 . .
ti y
3 EO pk annees Werkzame beroepsbevolking x1,000 447 351 15 19 45 07 25 . .
2 Detailhandel
CO Onderwij 4 ma Gemiddelde regionale groei, 1996-2017 (1,4%) ‚ ai
=e @ 7 À vaoepsoere na naar ople Ee
Energie, water ®, n iel Vervoer en opslag Hoogopgeleid in% 576 443
en afval Financiële 1 SS} Groothandel Middelbaar opgeleid in% 282 371
0 diensten ® Ì
0 10 Bouw ‘20 30 40 50 60 Laagopgeleid in% 142 18,6
7 KL aandeel in %
Dn eee A ändeel sector in MRA (in %) Brutoparticipatiegraad in% 72 TM TA MA 723 712 TA 728 732
3 | Werkloosheid in % 5,7 4,9 86 76 65 57 48 4,5 4,8
nn * Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; +
1 O,
4 OL AandeelregioinMRA18%% Plano betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega-
tieve groeiverwachting; — — betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van
mmm het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet (voorlopige) realisaties.
vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
102 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 103
recreanten uit binnen-en buitenland. Ook daarom neemt de hoeveel- Figuur 4.16 Economie Amsterdam groeit fors
heid met elkaar concurrerende claims op schaarse ruimte toe. Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten;
Amsterdam; 1996-2017
Amsterdam is de belangrijkste aanjager van economische groei in de B nnee
MRA. Het brp en de werkgelegenheid groeiden sneller dan gemiddeld
in de MRA en bovendien in een sneller tempo dan de Nederlandse Bonnen feeen vaneen ennen ensen ennen vagen
economie en in andere Europese grootstedelijke regio's. Wel is het zo
dat de groeivoorsprong kleiner wordt: de groei van het Amsterdamse BaN NN eef eenigen eeN eeen A
brp ligt vanaf 2017 dichter bij de gemiddelde groei van de MRA. Er
komen fysieke grenzen van de groei in zicht. Amsterdam heeft in toene- Dn EEN A Nama Need Nef.
mende mate moeite om de verschillende en met elkaar concurrerende
claims op schaarse ruimte in elkaar te passen. Dit leidt voorzichtig tot Orr 9 Dn mn mn sns
vertrek uit Amsterdam, zowel van bedrijven als van huishoudens. Zo 1996 2000 2005 2010 2017
bracht de Monitor Plabeka 2017-2018 bedrijfsverhuizingen binnen de DQ nnen eneen eenen venvenrenrenneeenveereenennennenvenenen enen neeneneenn
MRA in beeld, waaruit blijkt dat er ondanks groei van het totaal aantal
bedrijfsvestigingen en banen er ook relatief veel verhuizingen vanuit A nannnanneeneeeanseenseeaneeensenenevenseveneeeneveneeenevenevensevenevensevensvensevensennn een enen eenenenneensenennvensenennvenseneenvennenenn eenen
Amsterdam naar buitengebieden hebben plaatsgevonden. Dit zal in
het bijzonder gelden voor bedrijfsactiviteiten die veel ruimte vragen. — Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte)
Daarnaast wordt het, met name voor starters zonder eigen spaar- EE
. . . … Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
geld en middenklassegezinnen die zijn aangewezen op de koopsec-
tor of huurmarkt in de vrije sector, steeds minder betaalbaar om in toegevoegde waarde en werkgelegenheid gerealiseerd. Na een peri-
Amsterdam te wonen. Zij leggen het af tegen kapitaalkrachtigen en ode van gematigde ontwikkeling tussen 2009 en 2013, groeide juist
goedverdienenden, waaronder internationale migranten. deze sector vanaf 2014 bijzonder hard en is er sprake van verdere clus-
tering van ICT-gerelateerde bedrijvigheid in de MRA en daarbinnen in
Net als elders in de MRA is de werkloosheid in Amsterdam de afge- sterke mate in Amsterdam. Een uitdaging hierbij vormt de ruimtelijke
lopen jaren verder gedaald. Wel ligt het werkloosheidsniveau in inpassing van datacentra. Deze zijn hard nodig om alle ICT-diensten te
Amsterdam boven het MRA-gemiddelde. In eerdere hoofdstukken kunnen aanbieden, maar vragen veel ruimte en in sommige gevallen
van deze Economische Verkenningen MRA is benoemd dat ondanks bovendien aansluiting op het hoogspanningsnet. Dit kan niet zonder
de krapte op de arbeidsmarkt de participatiegraad slechts beperkt meer geaccommodeerd worden in Amsterdam en de MRA.*
toeneemt. Er is in de MRA een relatief grote groep mensen die niet
in staat is om te profiteren van de krapte op de arbeidsmarkt, en een De economische ontwikkeling vanaf 2014 werd breed gedragen door
substantieel deel van deze groep bevindt zich onder de inwoners vrijwel alle commerciële-dienstensectoren en de Bouw. Los van de
van Amsterdam. Een groot deel van de gecreëerde werkgelegen- snelle toename van werkgelegenheid in Informatie en communica-
heid wordt opgevuld door forensen vanuit andere MRA-deelregio's of tie, werd de werkgelegenheidsgroei gedreven door Specialistische
vanuit elders in Nederland. Extra banen in Amsterdam leiden dus niet zakelijke diensten, Horeca, Detailhandel, Overige zakelijke diensten
een-op-een tot een hogere participatiegraad van Amsterdammers. en Zorg. Dit zijn, kortom, de sectoren die in mindere mate een hoge
arbeidsproductiviteit kunnen realiseren doordat zij primair afhankelijk
Economische ontwikkeling per sector zijn van de kennis en kunde van specialisten of doordat productie en
De economie van Amsterdam drijft in belangrijke mate op ICT-diensten consumptie van de betreffende dienst gelijktijdig plaatsvinden.
en de toepassing hiervan in de sectoren Financiële en Zakelijke
diensten en Groothandel. In de 23 jaar tussen 1995 en 2017 heeft 4 In een separate editie van de reeks MRA Beleidsonderzoek over digitale connectivi-
de sector Informatie en communicatie veruit de hoogste groei in teit van de MRA wordt dieper op dit onderwerp ingegaan.
104 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 105
Figuur 4.17 De economische groei van Amsterdam leunt sterk op ICT- en financieel- Figuur 4.18 Financiële diensten dragen beperkt bij aan werkgelegenheidsgroei in Amsterdam
zakelijke diensten Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as),
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017
Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017
Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Gemiddelde groei in %
g Smedelde goei ® en ú Aandeel regio in MRA, 45,5% Ì
Aandeel regio in MRA: 50,9% | 6 nn nen
ï Informatie en communicatie í / . De
! ï nformatie en communicatie
vg en ! Financiële diensten \ Zorg Specialistische zakelijke diensten
Groothandel Overige zakelijke Horeca
4 ; 2 diensten 1 Cultuur, sport en recreatie
Gemiddelde regionals giel,” Enge, wateren stal | ÌÀ Soecialistische we
1996-2017 33) ®L zekelijke diensten Detailhandel | ®
3 Ì 1 nernennennennenneserrennererneneereed ande ‚Snroerend goed... nennen
El BOUT OE ï Onderwijs n „
Onroerend goed ! í ® ele diensten
Zorg í ® Horeca 0 Vervoer en opslag Groothandel | Energie, water en afval
2 eenen nnn (Re ae enenenen enen | Overheid
Detailhandel ® @ Cetuer soor 0 10 20 30 40 | 50 “7% 70 80 90
1 mann) en Onee Bouw ‘Gemiddelde regionale groei,
Vervoer en opslag Bouw ® Overige diensten | 1996-2017 (1,8%)
0 Onderwijs | Aandeel sector in MRA (in %) 2 id © TKEE
© ; | Aandeel sector in MRA (in %)
0 10 2030 40 50 | 60 70 80 90 100 B nnn nanennnernennrerneeneennennnennsennernernernn
4 naustrië ï
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
vergelijkbaar met die van andere deelregio's. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Forensen (woon-werkverkeer) Flevoland of Zuid-Holland. Binnen de MRA pendelt een grote groep
De Amsterdamse arbeidsmarkt biedt veel werk aan mensen die buiten Amsterdammers naar een werkplek in Amstelland-Meerlanden. Dit
de stad wonen. In 2018 had Amsterdam naar schatting een netto inko- betreft ongeveer 5/ duizend personen. Forensenstromen vanuit
mende pendelstroom van 222 duizend personen. Ruim de helft van de Amsterdam naar andere deelregio's van de MRA zijn daarmee verge-
ongeveer 680 duizend arbeidsplaatsen in Amsterdam wordt vervuld leken een stuk kleiner.
door inkomende forensen. Deze komen voor een belangrijk deel uit de
MRA, met name uit Amstelland-Meerlanden en Zaanstreek-Waterland.
Maar ook vanuit Zuid-Kennemerland, Gooi en Vechtstreek, Almere-
Lelystad en IJmond zijn er substantiële forensenstromen richting
Amsterdam. In totaal komen er vanuit MRA-deelregio's 211 duizend
forensen voor werk naar Amsterdam. Vanuit de rest van Nederland
komen er dagelijks nog eens 168 duizend forensen naar Amsterdam.
Ongeveer 302 duizend werkzame Amsterdammers werken in hun
eigen stad. Er zijn zo'n 156 duizend Amsterdammers die ergens buiten
de stad werken. Het grootste deel hiervan werkt in Utrecht, Overig
106 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 107
4.4 Gooi en Vechtstreek Figuur 4.19 Economie Gooi en Vechtstreek groeit in rustig tempo
Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten; Gooi
De economie van Gooi en Vechtstreek en Vechtstreek; 1996-2017
De deelregio Gooi en Vechtstreek is centraal gelegen tussen 1B oneness serene serene senteren senen
Amsterdam, Almere, Amersfoort en Utrecht en heeft een grote diver-
siteit aan landschap, cultuurhistorie en creativiteit. Daarmee wordt de
regio gezien als aantrekkelijk vestigingsgebied met een hoog voor- 10 end Neenee verversen vensensennennnsenr verven vermeer een eenvennennnvenneenveneennenensenneenvenennenenseenen
zieningenniveau® Gooi en Vechtstreek bestaat uit zeven gemeen-
ten: Blaricum, Gooise Meren, Hilversum, Huizen, Laren, Weesp en
Wijdemeren. Met ongeveer 252 duizend inwoners in 2017 heeft Gooi 5 NM eenen vennen neren eenen nan renereneennennereneenenen eenen
en Vechtstreek een aandeel van ongeveer 10 procent in de totale
bevolkingsomvang van de MRA. Hierbinnen is Hilversum met onge-
veer 90 duizend inwoners de grootste gemeente en Blaricum met Orr br LN
ongeveer 11 duizend inwoners de kleinste. Het aandeel van Gooi 1996 2000 2005 2017
Tabel 4.5 Kerngegevens Gooi en Vechtstreek B nnee
2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
aandeel in jaarlijkse groei in % —» Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte)
MRA (%)
Bruto regionaal product min euro 10.412 7,0 23 24 O4 27 34 + + Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Arbeidsvolume (fte's) x1.000 99,2 81 00 28 03 24 + + 0 en Vechtstreek in het brp en de werkgelegenheid is iets kleiner dan
Werkzame personen x1.000 1247 84 03 05 O1 24 + + 0 het aandeel in de bevolkingsomvang van de MRA. Met Hilversum als
‘mediastad’ hebben ICT-diensten een prominente plek in de economie
Bevolking x1.000 252 101 03 07 08 09 08 : : van Gooi en Vechtstreek. Daarnaast zijn Groothandel, Detailhandel en
Potentiële beroepsbevolking x 1.000 183 9,7 00 06 06 11 1,1 - - Zorg omvangrijke sectoren in de regionale economie.
Beroepsbevolking x 1.000 128 9,6 08 00 1,6 08 08 - -
Werkzame beroepsbevolking x1.000 122 96 A7 MOM 25 ' ' De economie van Gooi en Vechtstreek ontwikkelde zich vanaf 2014
positief, waarbij het tempo van brp- en werkgelegenheidsgroei wat
Beroepsbevolking naar opleiding MRA lager lag dan het MRA-gemiddelde. Hierbij is de werkloosheid verder
Hoogopgeleid in% 42 MS afgenomen en kwam in 2018 net onder het gemiddelde niveau van
Middelbaar opgeleid in% 91 371 de MRA (4 procent) uit. Opvallend is het relatief grote verschil tussen
Laagopgeleid in% 188 18,6 het aantal werkzame personen en het aantal voltijdbanen (fte's); veel
aandeel in % werkgelegenheid in deze regio betreft dus deeltijdwerk. Gelet op het
Brutoparticipatiegraad in% 699 712 69,8 69,4 702 699 697 697 709 dominante sectorprofiel van Gooi en Vechtstreek, met veel ICT- en
pekoosed SW 09 7 GD WO SE OM media gerelateerde diensten, zal de werkgelegenheidsontwikkeling
mn en mn relatief sterke mate samenhangen met flxbele contracten. In de
tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van mediasector wordt immers veel gebruikgemaakt van inhuur van zelf-
het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn standigen op projectbasis.
(voorlopige) realisaties.
Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
Economische ontwikkeling per sector
5 Onder andere in de Monitor Plabeka 2017-2018 wordt Gooi en Vechtstreek als zoda- De dominantie van ICT- en mediadiensten in de economie van Gooi
nig aangeduid. en Vechtstreek blijkt onmiskenbaar uit de positie van de sector
108 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 109
Figuur 4.20 Informatie en communicatie motor van economische groei tussen 1995 en 2017 Figuur 4.21 Zorg, Informatie en Communicatie en Zakelijke diensten zijn belangrijke
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- werkgevers
2017: procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol®), 2017 Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten
(verticale as), 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang
Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 (grootte van bol”), 2017
Gemiddelde groei in % mm
; . Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017
; Informatie en iddeld iin %
5 ee Communicatie en 4 Gemiddelde groei in %
: Overige zakelijke n® Specialistische zakelijke diensten ij
Groothandel 3e been
: ! Zorg Informatie en
3 venen ennen nennen ppo peen Overige zakelijke diensten ' communicatie
Specialistische zakelijke diensten ; Zorg Detailhandel 2 VEE En = Onroerend d TTT
Domeeneenennennnennenennennnennennenennenvenveneennenenvendenenvenvenven \ vrneenrenreneemennenneennenvensnnennenneenen ! © goed
Gemiddelde regionale groe!, 1996-2017 11,4%) MNN Gemiddelde regionale groei, ® Onderwijs ®. ige dienst
| eneen Oeh | DETO Nee
diensten ® Horeca ; ® Onderwijs Aandeel sector in MRA (in %) 0 | Í
0 EE 0 2 Os 8 | oeil0, 12 14 16
0 2 4 6 8 10 12 14 16 4 veen eN teer MA
— OTT RTT nr Energie, water en afval 8.
£_Industrie Overige diensten Denen GPe geren ne eenen nennen nennenenneennen
ì diensten ® enrecreatie |
| Aandeel regio in MRA 7,0% ®--
—Á onnnnnnnennnnneneneneneneenennneneenneneneennnereneenrnenennndenvenneneneneennennennsneneennnen ennen een onnnn vennen enn eenen versen vereen eene _Á venenennenenenennenennnennenenenennenenenenneneneennnnnennennnenenennnnenennndd B annnnnenenenenneneneneeneneneneeneneneneenenneeenenenen een
mmm Aandeel regio in MRA 8,4% |
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet DO eereeneeneenennnnenenenenneenennennnenennne vennen venneenndeervennee vennen vennne vennen vennen vennen venneenennnneenenn eenen eenen
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Ee
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
. . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Informatie en communicatie in figuren 4.20 en 4.21. De toegevoegde 9 7
waarde in deze sector groeide tussen 1995 en 201/ gemiddeld snel-
ler dan in andere sectoren. Het betreft een omvangrijke sector gezien vergeleken met deze sectoren gematigd en lag op het gemiddelde
de bijdrage aan het brp en de werkgelegenheid. Daarnaast was de niveau van Gooi en Vechtstreek (rond 1,9 procent per jaar). De recente
werkgelegenheidsgroei hoger dan gemiddeld in Gooi en Vechtstreek. werkgelegenheidsontwikkeling drijft vooral op de sectoren Overige
In 2017 hing ongeveer 16 procent van het brp samen met Informatie zakelijke diensten en Groothandel.
en communicatie en was deze sector voor ongeveer 12 procent goed
voor de totale werkgelegenheid in Gooi en Vechtstreek. Overigens Forensen (woon-werkverkeer)
is de Zorg een grotere werkgever in de regio; deze sector heeft een Het aantal arbeidsplaatsen in Gooi en Vechtstreek is in balans met de
aandeel van ruim 14 procent in de totale werkgelegenheid. omvang van de werkzame beroepsbevolking. In 2018 waren er naar
schatting 3 duizend meer arbeidsplaatsen dan werkzame inwoners.
De recente economische ontwikkeling (niet weergegeven in de bollen- Ongeveer 55 duizend van de 125 duizend werkzame inwoners van Gooi
figuren), vanaf 2014, wordt gedragen door Overige zakelijke diensten, en Vechtstreek hebben een baan in de eigen regio. Van de in totaal 7/0
Groothandel en Detailhandel. Daarnaast hebben de kleinere secto- duizend uitgaande pendelaars werkt het grootste deel buiten de MRA
ren Horeca, Bouw en Industrie een substantiële groei doorgemaakt (31 duizend personen) en werken ongeveer 26 duizend personen in
in de periode vanaf 2014. De groei in Informatie en communicatie was Amsterdam. Forensenstromen vanuit Gooi en Vechtstreek naar de zes
110 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 111
andere deelregio’s van de MRA, met uitzondering van Amsterdam, zijn 4.5 IJmond
relatief gering. De grootste forensenstromen naar Gooi en Vechtstreek
komen vanuit de rest van Nederland (vooral vanuit Utrecht en Overig De economie van IJmond
Flevoland) en vanuit Amsterdam. Wel is er vanwege de omvangrijke In deelregio IJrmond wordt bestuurlijk samengewerkt met de gemeen-
omgekeerde stroom een negatief pendelsaldo met Amsterdam. Ten ten Beverwijk, Heemskerk en Velsen * Industriële activiteiten zijn domi-
opzichte van Almere-Lelystad is Gooi en Vechtstreek netto-ontvanger nant in de economie van IJmond. Deze zijn vooral gevestigd op de
van arbeidskrachten. zeehaventerreinen en langs het Noordzeekanaal met de staalin-
dustrie in Velsen als boegbeeld. In de Monitor Plabeka 2017-2018
wordt vermeld dat onder de vlag ‘Techport' binnen de regio wordt
samengewerkt aan innovatie en verduurzaming in de maakindustrie.
Onder andere windenergie op zee is een kenmerkende activiteit in
dit verband. Vanuit IJmond wordt bijvoorbeeld gewerkt aan bouw en
onderhoud van offshore windmolens. Tot en met het vierde kwartaal
Tabel 4.6 Kerngegevens IJmond
2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020*
aandeel in jaarlijkse groei in %
MRA (9%)
Bruto regionaal product min euro 6.815 4,6 43 1,2 24 28 27 + +
Arbeidsvolume (fte's) x1.000 671 5,5 16 09 09 21 + + 0
Werkzame personen x1.000 84,3 57 11 24 04 21 + + +
Bevolking x1000 197 79 01 03 05 06 0,5 . .
Potentiële beroepsbevolking x1000 147 7,8 00 00 07 07 07 - -
Beroepsbevolking x1.000 106 7,9 00 1,0 1,0 1,0 0,0 - -
Werkzame beroepsbevolking x1.000 102 8,0 00 1,0 20 20 1,0 - -
Beroepsbevolking naar opleiding MRA
Hoogopgeleid in% 311 44,3
Middelbaar opgeleid in% 453 371
Laagopgeleid in% 236 186
aandeel in %
Brutoparticipatiegraad in% 721 71,2 71,0 71,7 71,9 721 716 722 734
Werkloosheid in% 3,8 4,9 68 58 48 38 28 2,9 3,0
* Prognose (0 betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; +
betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega-
tieve groeiverwachting; — — betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van
het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn
(voorlopige) realisaties.
Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory)
6 Uitgeest en Castricum behoren ook tot de administratieve regio IJmond en zijn daar-
om onderdeel van de in deze paragraaf gepresenteerde kwantitatieve economische
analyse. Uitgeest is wel onderdeel van de MRA, maar wordt binnen de bestuurlijke
samenwerking gezien als onderdeel van deelregio Zaanstreek-Waterland.
112 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 113
van 2023 worden er nog meerdere kavels op de Noordzee, voor de Economische ontwikkeling per sector
kust van IJmuiden, geveild om te ontwikkelen tot windmolenpark.” De industrie in IJmond levert ongeveer een kwart van het brp en is
goed voor ongeveer 20 procent van de werkgelegenheid in 2017.
Na een periode van afkoeling van de IJmondse economie in 2015 Naast Industrie zijn Zorg, Groothandel, Detailhandel en Zakelijke dien-
en 2016, is deze weer gegroeid, zij het in een lager tempo dan het sten omvangrijke sectoren in IJmond. De Bouw is binnen de MRA
MRA-gemiddelde. Ontwikkelingen in de industrie hebben de econo- in sterke mate gelokaliseerd in IJmond. Bouwbedrijven uit IJmond
mie van IJmond achterop doen raken bij de overige deelregio's van dragen zodoende letterlijk hun steentje bij aan de bouwproductie in
de MRA. IJmond wordt in relatief sterke mate geraakt door onze- de MRA en mogelijk ook daarbuiten. Vanaf 2014 heeft de Bouw weer
kerheden in het internationale handelsverkeer, zoals toegenomen een sterke groei doorgemaakt, waardoor dit de snelst groeiende
protectionisme en in het bijzonder de discussies over Amerikaanse sector in IJmond was in de periode 2014-2017. Ook Groothandel,
importtarieven voor staal. Ook is er onzekerheid over de gevol- Detailhandel, Zorg en Horeca hebben in relatief sterke mate bijgedra-
gen van het Klimaatakkoord voor de regio met de (landelijk gezien) gen aan de recente economische groei in IJmond.
grootste industriële CO,-uitstoot. Niettemin is de werkloosheid in
IJmond verder gedaald tot een bijzonder laag niveau tot onder het De werkgelegenheidsontwikkeling werd vanaf 2014 vooral gedreven
MRA-gemiddelde van 4 procent. door Groothandel, Overige Zakelijke diensten, Horeca en Zorg. Deze
ontwikkeling is in lijn met de ontwikkeling over de gehele periode
Figuur 4.22 Economische groei IJmond trok in 2017 aan tussen 1995 en 2017, zoals weergegeven in figuur 4.24.
Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten;
IJmond; 1996-2017 Figuur 4.23 Ontwikkelingen in de Industrie bepalen economie IJmond
15 nnee Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996-
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol), 2017
10 engen fN TD Toegevoegde waarde per sector 1996-2017
Gemiddelde groei in %
5 EN 4 EO Overige zakelijke diensten i
lg” TA CT ï
196 2000 2005 2040 2017 str) !
® . Detailhandel Energie, water en afval
Informatie ___Horeca |
10 MT pms” @ Onroerend goed … EE
- gna 5 CO doon
NEE
— Brp Arbeidsvolume (fte) Financiële diensten _ Gemiddelde regionale groei, 1996-2017 (0,7%)
® Oe:
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) 0 mn '
0 2 4 | 6 8 10 12 14 16 20 22
Vervoer en opslag |
2 | Aandeel regio in MRA: 4,6% Aandeel sector in MRA (in %)
7_Zie de Kamerbrief van 5 april 2019 over de voortgang uitvoering routekaart windener- * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet
gie op zee 2030. vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
114 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 115
Figuur 4.24 Zorg en Zakelijke diensten pijlers onder werkgelegenheidsontwikkeling IJmond " Í 5 fe í
n » „ e …. n En = = ad in
Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), ee, n '
1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 É ne … 5 : En Ì ki kn [ a
Ì en mn a Rt Î
, En ir mn Ik i ; hi PEREAET
Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Pe, Nl Ui Á Kolt fopogapegegent
Gemiddelde groei in % á n Kneed ve TE ide
Horeca Overige zakelijke diensten FL L En Ke Er fi > Pi Pk [N \ Erk br
ultuur, sport en Energie, water en afval Be Pi ij nnn En
recreatie Onroerend goed _— =de 1 Ni a emt
Informatie Er ori —_——— LN e re am E 5
en communicatie DEE Overige diensten eee ! É EN nn en mr in dd tn Ei
TTET ONE 12077 Vr INES Zg
specialisti Zorg it PF Fi mk A ij EN EI ú
pecialistische rr rf E, ï s Ta Er n
zakelijke diensten ig el hf Er L= 2
4 Groothandel Detailhandel PT - fi ard In * EF ein EE
Onderwij md Ä 1
17 | BSN
Bouw md , a Pee EI er
En Et di Fa MAT z5 Î een
° Ë f en En — hi | Eh L \ B eren AT í sen
0 2 4 6 8 10 12 14 16 18 20 / AES RE; zele
Vervoer en opslag Be he Nn rf fci ti ES de,
ER Î rn, mn e gi! r
Overheid Industrie ee: Ee = rd " el FL =
Financiële diensten : . | EA hmm eN
Aandeel sector in MRA (in %) a Eh Fien hen
Ne HIN EN BEEN
en eo: . . . . E Dm) e= ee
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet Ï 8 nl - zl EN A Ra
vergelijkbaar met die van andere deelregio's. 0 L mik Î
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) B LE 3 el
ER eer Re
ns Af mi
== 8 Û 5 AA RS
Vanwege de relatief kleine omvang van de economie van IJmond in _ ln kle
. . . ik ne | AE
verhouding tot de omvang van de werkzame beroepsbevolking, is u pr ne erm
hr Tt A
een groot deel van de inwoners (58 procent) aangewezen op werk in af | Ue | tdk
andere regio's. De grootste forensenstromen vanuit IJmond gaan naar = Ek eed ze Î
Amsterdam (1/ duizend personen), Overig Nederland (15 duizend Î | nen Er: en
Dn le L a W
personen) en Zuid-Kennemerland (12 duizend personen). Ook zijn er ik . | lik mie AT \ gn
Nn . zi a Ge F
substantiële forenstromen vanuit IJmond naar Amstelland-Meerlanden maen mz RTE | EN | If Û
en Zaanstreek-Waterland. De omgekeerde stroom vanuit deze laat- | | bas le ik
ste deelregio is ongeveer even groot. Met Amsterdam, Amstelland- 1m Pam: bie Ï
Meerlanden en Zuid-Kennemerland onderhoudt de regio een negatief Ni | Ee de | |
. . . . Ì AN nd B
pendelsaldo. Vanuit woonlocaties buiten de MRA is IJmond wel netto- " d f Ee
. . 7 dee
ontvanger van arbeidskrachten. Deze komen vooral uit Holland boven $ er pe A EA
Amsterdam. lar zi Vice iN AT
f ERN n A
116 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 117
4.6 Zaanstreek-Waterland Na een incidentele neerwaartse schok in 2015 — waarvan de oorzaak
niet exact bekend is, maar waarbij ontwikkelingen op de wereldmarkt
De economie van Zaanstreek-Waterland in industriële producten vermoedelijk een rol speelden — maakte de
Deelregio Zaanstreek-Waterland bestaat uit negen gemeenten: economie van Zaanstreek-Waterland een stabiele positieve economi-
Uitgeest, Wormerland en Zaanstad (die samen deelgebied Zaanstreek sche ontwikkeling door. Zowel het brp als de werkgelegenheid groeide
vormen), Beemster, Edam-Volendam, Landsmeer, Oostzaan, daarbij in een wat lager tempo dan het MRA-gemiddelde. Met die
Purmerend en Waterland (deelgebied Waterland). Met de ontwikke- toename van de werkgelegenheid in Zaanstreek-Waterland zelf alsook
lingen van woon- en werklocaties langs de Zaan en het IJ, groeien in omringende MRA-deelregio's waar inwoners voor hun werk heen
Amsterdam-Noord en Zaanstad steeds meer tegen elkaar aan en pendelen, is de werkloosheid verder gedaald naar een bijzonder laag
krijgt de economie Zaanstreek-Waterland een groei-impuls. Van ouds- niveau. De werkloosheid in Zaanstreek-Waterland is zowel in 201/ als
her is deze regio sterk georiënteerd op de agrofoodindustrie en hier- in 2018 lager komen te liggen dan het gemiddelde niveau van de MRA
aan gerelateerde logistieke activiteiten langs de noordelijke IJ-oevers. (respectievelijk 4,9 en 4 procent van de beroepsbevolking).
Ook zijn er relatief veel bouwbedrijven gevestigd in Zaanstreek-
Waterland. Voor deze bedrijven biedt de energietransitie waarschijn- Volgens veel economen ligt het natuurlijk werkloosheidspercentage
lijk extra (installatie}werk in de toekomst. rond 4 procent van de beroepsbevolking. Veel lager dan dit wordt de
Tabel 4.7 Kerngegevens Zaanstreek-Waterland Figuur 4.25 Economische groei Zaanstreek-Waterland hield aan in 2017
2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten;
aandeel in jaarlijkse groei in % Zaanstreek-Waterland; 1996-2017
MRA (%) TT
Bruto regionaal product min euro 8.938 6,0 26 04 28 33 2,5 + + Be
Arbeidsvolume (fte's) x 1.000 101,9 8,3 01 08 17 22 + + + 6 Neng eenen eneen ennen ennen eneen eneen eneen
Werkzame personen x 1.000 130,8 8,8 04 24 09 23 + + +
Bevolking x 1.000 334 13,4 04 05 07 07 06 . .
Potentiële beroepsbevolking x 1,000 250 13,3 04 00 04 04 08 . . 2e fer Neff A /\/ gp
Beroepsbevolking x 1.000 175 13,1 1,1 00 11 06 1,7 - - 0 A _
Werkzame beroepsbevolking x 1.000 168 13,2 12 1,2 25 06 24 - - 1996 2000 fr 20% \/ 2017
Beroepsbevolking naar opleiding MRA
Hoogopgeleid in% _ 37,0 443 A eee
Middelbaar opgeleid in % 424 371 ZB nnen
Laagopgeleid in % 20,6 18,6
aandeel ín % =— Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte)
Brutoparticipatiegraad in % 70,0 71,2 70,2 70,2 70,7 700 706 705 706 EE
Werkloosheid in % 34 49 7,5 63 57 34 39 33 3,5 Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
* Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; +
betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega-
tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van . . … en …
het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn 8 Overigens dient bij deze stijging in acht genomen te worden dat de cijfers voortko-
(voorlopige) realisaties. men uit de Enquête Beroepsbevolking van het CBS. Wijzigingen in de steekproef
on €39 bewerking en prognose TNO/NEO Obsenater men age aantal tf grote gevolen heben voor percentage onhe
heid is toegenomen, is daarom lager dan de betrouwbaarheid van het resultaat dat
de werkloosheid laag is.
118 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 119
Figuur 4.26 De economie van Waterland groeide tussen 1995 en 2017 gemiddeld noeg gelijk verdeeld tussen Zaanstreek en Waterland. Deelgebied
sneller dan die van Zaanstreek Zaanstreek had toen een aandeel van ongeveer 54 procent in de
Toegevoegde waarde (verticale as) en werkgelegenheid in fte's (horizontale as); gemiddelde economie van de volledige MRA-deelregio Zaanstreek-Waterland.
jaarlijkse groef in procenten, 1996-2017; omvang toegevoegde waarde (grootte van bol), 2017 Deze gelijke verdeling is in figuur 4.28 ook terug te zien in de verde-
Toegevoegde waarde (in %), 1996-2017 ling van de werkgelegenheid per sector. Overigens concentreert vanaf
4 Gemiddelde goe n% 2014 de werkgelegenheidsgroei zich sterker in Zaanstreek, terwijl de
| Gemiddelde groei fte's toegevoegde waarde juist in Waterland gemiddeld sneller groeide.
Zaanstreek-Waterland (1,0%)
| Wterlend Economische ontwikkeling per sector
B dn Oe De economie van Zaanstreek-Waterland is divers. Industrie,
| Groothandel en Zorg dragen relatief sterk bij aan het brp. De sectoren
| Bouw, Detailhandel en Overige zakelijke diensten hebben in aanvul-
or ling daarop een belangrijke rol als werkgever. Daarnaast draagt ook de
_ sector Specialistische zakelijke diensten substantieel bij aan het brp en
| de werkgelegenheid in deze MRA-deelregio. Ook had Specialistische
Zeanstreek | zakelijke diensten een dragende rol in de economische ontwikkeling
| tussen 1995 en 2017.
| Industrie, Landbouw en Bouw zijn binnen de MRA in relatief sterke
| mate gelokaliseerd in Zaanstreek-Waterland. Dit zijn echter niet
| de sectoren die de werkgelegenheidsgroei hebben aangedreven,
0 }__Groei werkgelegenheid (in %), 1996-2017 ofwel vanwege de vraaguitval tijdens de crisisjaren in de Bouw, ofwel
0,0 0,5 1,0 1,5 2,0 vanwege het kapitaalintensieve karakter van Industrie en Landbouw.
Net als elders in de MRA zijn in Zaanstreek-Waterland zakelijke dienst-
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory} verlening, diensten gericht op consumenten en recreanten (Horeca en
Cultuur, sport en recreatie) en diensten met een meer persoonlijk en
werkloosheid niet vanwege de altijd aanwezige frictie tussen mensen verzorgend karakter (Zorg en Overige diensten zoals wellness, haar-
die van baan wisselen en in-en uitstromen op de arbeidsmarkt, zonder verzorging en de dienstverlening van uitvaartbedrijven), dominant
dat er een loon-prijsspiraal ontstaat vanwege krapte op de arbeids- geweest in de werkgelegenheidsontwikkeling.
markt. Gelet op de gematigde loonontwikkeling in 2017 en 2018 is
van dergelijke krapte geen sprake en kan het werkloosheidsniveau in In de meest recente periode vanaf 2014, waarin de Nederlandse
Zaanstreek-Waterland in 2018 primair worden opgevat als dicht tegen economie zich ontwikkelde tot een hoogconjunctuur, zijn in het bijzon-
het natuurlijke werkloosheidsniveau aan. Tegen de achtergrond van der Groot- en Detailhandel, Horeca en Cultuur, sport en recreatie de
een werkloosheidsniveau dat in eerdere jaren hoger lag dan gemid- pijlers onder zowel de toegevoegde waarde als de werkgelegenheids-
deld in de MRA, is dit een positief beeld. ontwikkeling in Zaanstreek-Waterland. Ook was er vanaf 2014 sprake
van een relatief hoge groei van toegevoegde waarde in de Industrie,
Over de gehele onderzoeksperiode van 23 jaar bezien, groeide de Bouw en Zorg.
economie van deelgebied Waterland ieder jaar gemiddeld sneller dan
die van Zaanstreek. Voor een deel hangt dit samen met een ‘inhaal- Forensen (woon-werkverkeer)
groei’ van Waterland. In 1995 was de economische omvang van dit In 2018 bedroeg de omvang van de werkzame beroepsbevolking in
deelgebied namelijk kleiner dan van Zaanstreek. Echter, in 2017 is Zaanstreek-Waterland ongeveer 1/2 duizend personen tegenover
de omvang van de toegevoegde waarde en werkgelegenheid nage- een arbeidsvraag van naar schatting 134 duizend personen. Per saldo
120 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 121
Figuur 4.27 Industrie, Groothandel en Zorg domineren economie van Zaanstreek-Waterland Figuur 4.28 Werkgelegenheid vrijwel evenredig verdeeld over Zaanstreek en Waterland
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Arbeidsvolume (fte's) per sector; aandeel Zaanstreek en Waterland ín procenten; 2017
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017
Landbouw
rie gar er 1792007 zorg
Gemiddelde groei in % org à Ô : Ô Ô , : , , , ;
Oventje den, A Cuituur sporten eren
Horeca } Û 7 7 7 7 7 7 7 7 7 :
| | Groothandel Gn
3 ® be Î ’ . ' ' 7 ; ; 7 7 l
Kn | 5 Energie, water on afval
Specialistisc! ï 9 - . . : : H : : : 7 : : : :
leden | Gemiddelde regionale groei, Sor
ï roerend goed 1996-2017 (2,1%) : : i ; ï : 7 : ï : |
06": 8 nm Financiële diensten Mn
en communicatie 8 Informatie en communicatie
Vn GOEREE ennn Specialistische zakelijke diensten
Clt sporen eert | Onderwijs
Ô Onderwijs Landb ' : ; : ' ; , : : , :
® Otonhon Detailhandel MN
OS overheid
0 5 10 15 20 25
bree Geren Pat | Onroerend goed
_® | Overige zakelijke diensten NN
Financiële densan | Industrie
Vervoer en opslag
2 ‘Aandeel regio in MRA: 6,0% Aandeel sector in MRA (in %) | ; | | | ; | | |
Totaal werkgelegenheid (te) en
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet 0 10 20 20 40 50 60 70 80 90 100
vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Ob
von: CBS bewerking senaton) B Zaanstreek waterland
. Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observat
had Zaanstreek-Waterland daarmee een netto uitgaande pendel- von: GBS bewerking senator)
stroom van 38 duizend personen. De meeste forensen uit Zaanstreek-
Waterland werken in Amsterdam (56 duizend personen). Ongeveer
22 duizend werkzame inwoners pendelen naar werklocaties buiten de
MRA, veelal in Holland boven Amsterdam. Ook is er een grote foren-
senstroom vanuit Zaanstreek-Waterland naar Amstelland-Meerlanden.
lets meer dan de helft van de arbeidsplaatsen in Zaanstreek-Waterland
wordt vervuld door inwoners uit de eigen regio. Overige arbeidsplaat-
sen worden voor een groot deel vervuld door forensen uit Holland
boven Amsterdam. Van de in totaal 64 duizend inkomende forensen,
komen er 45 duizend van woonlocaties buiten de MRA. De pendelstro-
men vanuit overige MRA-deelregio's zijn relatief klein.
122 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 123
Figuur 4.29 Zorg en Zakelijke diensten zijn belangrijk voor werkgelegenheidsontwikkeling Ng Al a À SE:
Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as),
1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017 | | he )
Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017 Ü ti
Gemiddelde groei in % , L
4 …Spedalsische zakelijke diensten |__… eeen b \ kh
CG) Horeca | @--- diensten Ì }
Overige zakelijke diensten Ì Zorg Gemiddelde regionale groei, k | Ë ï
1996-2017 (1,0%) l Î Ì
Informatie Cultuur, 5 Ô Groothandel 8 d en
k en recreatie Bouw k ; ‘ en
Onroerend goed @ 5 8 ’ | E
rOnderwijs Landbouw @ À
0 Vervoer en 0 ® í B í | Ä
0 5 Overheid) 10 Detailhandel 15 20 25 Ì / ï id k ke
; Industrie Aandeel sector in i gs Ï E: A a
| MRA (in %) mi f Ö
Financiële ï k = B K: d
4 Aandeelregoin MRAB3% Pr = Er Eel pre me é |
reed © | rif) en geenen le 4
ij re E bj EN mnl Kee el
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet ben tet | nn, hic peten 5
vergelijkbaar met die van andere deelregio's. L ei p des Pe | ak Le nn MARE, h
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) ln Pr mn Tes En en ik - a pn en rie en) ME
1 „Aa Ne Fam de
5 en, | an el ak EE ed
{TEE hedde
=S el RS Ef Fi He 4 Ë DJ L
aat é en NS ma gn ES %
5 En 3 NS, ; k Ì ie
: $ zi AL en
> id AT ER A
EAR Í
Eek Ì
| : ij '
De
124 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 125
4.7 Zuid-Kennemerland Figuur 4.30 Economische groei Zuid-Kennemerland versnelt in 2017
Bruto regionaal product (brp) en arbeidsvolume werkzame personen (fte); groei in procenten;
De economie van Zuid-Kennemerland Zuid-Kennemerland; 1996-2017
De economie van Zuid-Kennemerland®” maakt vanaf 2014 een gunstige 6 nnee nnee nennen venen eanen eenen vaneen vaneen eenen eenen veenman eeen
economische ontwikkeling door, waarin het brp en de werkgelegen-
als geheel ligt. De diensteneconomie van Zuid-Kennemerland heeft 7
geprofiteerd van de hoogconjunctuur en bevolkings- en bezoekers-
groei. Uit de Monitor Plabeka 201/-2018 blijkt ook dat een aantal 0
n . . . OT 1 T Î
bedrijven is verhuisd van Amsterdam naar Zuid-Kennemerland. 1996 2009 005 18 2017
Tabel 4.8 Kerngegevens Zuid-Kennemerland
2017 2014 2015 2016 2017 2018 2019* 2020* A nennen Vn fenn
aandeel in jaarlijkse groei in %
MRA (%) Óf ennen nnn nanne nanne nnen nnen
Bruto regionaal product mineuro 7.182 4,8 08 16 19 34 33 + 0 B nnee
Arbeidsvolume (fte's) x1000 79,6 6,5 1,7 01 16 21 + 0 0
Werkzame personen x 1,000 100,7 6,8 14 1,5 02 2,0 + 0 0 — Bruto regionaal product Arbeidsvolume (fte)
Bevolking x 1.000 232 9,4 0,9 0,9 0,9 0,7 0,8 . . Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
Potentiële beroepsbevolking x1.000 171 91 12 00 12 06 06 - -
Beroepsbevolking x1.000 123 9,2 00 08 08 17 08 : : Parallel aan deze ontwikkeling is de werkloosheid verder gedaald naar
Werkzame beroepsbevolking x1.000 117 9,2 00 18 18 1,7 26 - - een bijzonder laag niveau.
Beroepsbevolking naar opleiding MRA Zuid-Kennemerland is een geliefd woongebied binnen de MRA. Het
, oe . : .
Hoogopgeleid n% 480 MS aandeel in de totale bevolking van de MRA is dan ook groter dan het
, . ‘no . ; .
Middelbaar opgeleid nm 41 371 aandeel in de totale economische omvang (brp). Vanwege de relatief
i in % - - - - -
Laagopgeleid in% 179 18,6 grotere woonfunctie die Zuid-Kennemerland heeft, is de werkloosheids-
in 4 - - - -
aandeel in % daling mede een effect van werkgelegenheidsgroei elders in de MRA.
Brutoparticipatiegraad in% 71,9 71,2 70,8 714 71,2 719 721 729 73,2
i in 4 - - -
Werkoosheid ________ in% 49 49 67 58 50 49 32 34 36 Met de Noord-Hollandse provinciehoofdstad binnen de grenzen heeft
* Prognose (O betekent omvang economie en werkgelegenheid blijven naar verwachting ongeveer gelijk; + EN st
betekent positieve groeiverwachting; ++ betekent bovengemiddeld sterke groeiverwachting; — betekent nega- Zuid Kennemerland. een sterke vertegenwoordiging van de sector
tieve groeiverwachting; —— betekent bovengemiddeld sterke negatieve groeiverwachting). De ontwikkeling van Overheid in de regionale economie. Daarnaast is de regio met de
het arbeidsvolume (fte's) en werkzame personen in 2018 betreffen een prognose. Overige cijfers voor 2018 zijn historische binnenstad van Haarlem, ‘Amsterdam Beach’ in Zandvoort
(voorlopige) realisaties. . … .
Bron: CBS (bewerking en prognose TNO/NEO Observatory) en aangrenzende natuur in trek bij bezoekers, toeristen en recrean-
ten. Naast Overheid en een omvangrijke Zorgsector wordt de econo-
9 De deelregio Zuid-Kennemerland wordt gevormd door de gemeenten Bloemendaal, mie van Zuid-Kennemerland gekenmerkt door dienstverlening aan
Haarlem, Heemstede en Zandvoort. In voorgaande edities van de Economische Ver- consumenten en recreanten. Detailhandel, Horeca en Cultuur, sport
kenningen MRA werd dit gebied aangeduid als Regio Haarlem (naar de administra- Dn ief .
tieve naam Agglomeratie Haarlem). De gemeenten Haarlemmerliede en Spaarnwou- en recreatie zijn relatief sterk vertegenwoordigd,
de zijn per 1 januari 2019 onderdeel geworden van de gemeente Haarlemmermeer
en daarmee van de MRA-deelregio Amstelland-Meerlanden. In de Regionale Econo- D isch , Zuid-K land i d hel
mische Jaarcijfers tot en met 2017 die in deze paragraaf worden gepresenteerd, zijn e economise' e groen van uid-Kennemeran : is over Ge genelë
Haarlemmerliede en Spaarnwoude nog inbegrepen. onderzoeksperiode van 23 jaar (1995-2017) gemiddeld lager dan van
126 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 127
andere deelregio's van de MRA. Dankzij het recente economische diensten als Zorg, Overheid en Onderwijs eveneens belangrijk voor
hoogtij is er wel sprake van een gemiddeld positieve ontwikkeling van de economische ontwikkeling in deze deelregio. Vanaf 2014 groeit
de toegevoegde waarde. Na het dieptepunt van de Grote Recessie, de toegevoegde waarde van de sectoren Informatie en communi-
kampte Zuid-Kennemerland in vergelijking met andere delen van de catie, Industrie, Horeca, Onroerend goed, Detailhandel, Overige
MRA nog lang met een daling van toegevoegde waarde en werkgele- zakelijke diensten en zorg in een bovengemiddeld tempo binnen
genheid. De gemiddelde jaarlijkse ontwikkeling van de werkgelegen- Zuid-Kennemerland.
heid is in de onderzochte periode nog nipt negatief (-0,1 procent).
Vanaf 2014 is er overigens wel sprake van een toename van de werk- Zorg, Specialistische zakelijke diensten, Overige zakelijke dien-
gelegenheid in Zuid-Kennemerland. sten, Overheid en Onderwijs zijn de grootste werkgevers in Zuid-
Kennemerland. Daarnaast bieden ook Industrie en Horeca relatief
Economische ontwikkeling per sector veel werk. De gemiddeld positieve werkgelegenheidsgroei vanaf
De lange termijn economische ontwikkeling in Zuid-Kennemerland 2014 wordt voornamelijk gedreven door Informatie en communicatie,
wordt voornamelijk gedragen door Zakelijke diensten, Groothandel Horeca, Overige zakelijke diensten en Onroerend goed.
en Detailhandel. Mede vanwege hun absolute omvang en binnen de
MRA relatief sterke concentratie in Zuid-Kennemerland, zijn publieke
Figuur 4.31 Consumenten en publieke diensten als zorg zijn belangrijk voor Figuur 4.32 Zorg en Zakelijke diensten domineren werkgelegenheidsontwikkeling
Zuid-Kennemerland Zuid-Kennemerland
Toegevoegde waarde per sector; gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as), 1996- Arbeidsvolume werkzame personen (fte); gemiddelde jaarlijkse groei in procenten (verticale as),
2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol*), 2017 1996-2017; procentueel aandeel sector in MRA (horizontale as); omvang (grootte van bol”), 2017
Toegevoegde waarde per sector 1996-2017 Werkgelegenheid (fte) per sector 1996-2017
Gemiddelde groei in % Gemiddelde groei in %
\_ Specialistische zakelijke diensten !
\ Specialistische zakelijke diensten
Overige zakelijke diensten Onroerend goed
5 Detailhandel Onroerend goed _
2 CEEDEEDDEEDDEEDET ann ROT OE 2 oes) © B
Overige zakelijke dienst
\ err) | Zorg ‘ verige zakelijke alens ® | Horeca CD) Zorg
Gemiddelde regionale groeï, nn ad OE iu ®) OE
1996-2017 0498 9 Horeca oi) Overheid Gemiddelde regionale groei, Pr
motntntnbsenrenntenlenenneneseeeereeeveneennnnnnenenereerdeververennnnnneneenevereeerrennnnnn beenen gee 1996-2017 (-0,1%) | Overige diensten
2 4 é 8 2 4 6 | 12
0 Vervoer en opslag ! ® Cultuur, sport 10 0 ï . Aandeel sede in MRA (in %)
4 KT DN en eerste ennen Dee Pteilhandel ennen
> ‚ Energie, | Overige diensten Aandeel sector in 7 Groothandel ie!
OP er: en water n@ 9 MRA (in %) Informatie en ip
| ë É
ï Energie, water en afval
; ' C Bouw
Financiële diensten Ì ® Vervoer en opslag Ô
Bouw } En Financiële diensten ; De . o
A nnen Aandeel regio in MRA: 48% nnn A nnn ndeel regio in MRI 65%
* De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet * De bolgrootte geeft uitsluitend de verhouding binnen de eigen regio weer. De omvang van de sectoren is zodoende niet
vergelijkbaar met die van andere deelregio's. vergelijkbaar met die van andere deelregio's.
Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory) Bron: CBS (bewerking TNO/NEO Observatory)
128 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 129
Forensen (woon-werkverkeer) nl
Doordat de omvang van de economie van Zuid-Kennemerland klein is Bij agen
in verhouding tot de omvang van de werkzame beroepsbevolking, is
een groot deel van de werkzame inwoners (bijna 63 procent) afhankelijk
van werkgevers in andere regio's. In Zuid-Kennemerland zijn ongeveer Bijlage 1 Begrippenlijst 132
102 duizend arbeidsplaatsen tegenover een werkzame beroepsbe- Bijlage 2 Gemeenten in de MRA per regio, 2019 137
volking van 120 duizend personen. Zuid-Kennemerland heeft daar- Bijlage 3 Afbakening sectoren 138
mee een netto uitgaande pendelstroom van 18 duizend personen. Bijlage 4 Woon-werkbalans en pendelmatrix 142
Veel inwoners van Zuid-Kennemerland werken in Amsterdam (29 Bijlage 5 Referenties 146
duizend personen) of Amstelland-Meerlanden (20 duizend personen). Bijlage 6 Verantwoording 149
Daarnaast is de uitgaande forensenstroom naar werklocaties buiten de
MRA ook groot. Ongeveer 16 duizend personen pendelen naar werk
in Overig Nederland. De grootste stroom hiervan gaat naar de regio's
Zuid-Holland, Utrecht en Overig Flevoland. Overigens is de omge-
keerde stroom vanuit Overig Nederland naar Zuid-Kennemerland
groter, waardoor Zuid-Kennemerland netto-ontvanger van arbeids-
krachten is vanuit woonlocaties buiten de MRA. Deze arbeidskrachten
komen vooral uit Holland boven Amsterdam. Binnen de MRA is Zuid- Toegevoegde waarde: het verschil tussen marktprijzen en
Kennemerland netto-ontvanger van arbeidskrachten uit IJmond. basisprijzen
Het totaal van alle toegevoegde waarde in een economie (omzet
minus verbruik) wordt berekend in basisprijzen. Als daarbij het saldo
van productgebonden belastingen en subsidies, en het verschil
tussen toegerekende en afgedragen btw worden opgeteld, spre-
ken we over het bruto binnenlands product in marktprijzen. De jaar-
lijkse procentuele verandering daarvan is de ‘economische groei’.
Het bbp/brp in marktprijzen is alleen goed traceerbaar in de statis-
tieken voor nationale en regionale totalen. De toegevoegde waarde
van sectoren in regio's is in basisprijzen. Het bbp/brp is ongeveer 10
tot 15 procent hoger dan de toegevoegde waarde in basisprijzen.
Het verschil in groei kan enige tienden van een procent zijn. Voor
alle regio's in de MRA zijn beide totaalcijfers beschikbaar.
In deze publicatie zijn nationale en internationale cijfers altijd uitge-
drukt als bbp in marktprijzen. Bij de vergelijking met Nederland,
Europa en andere grootstedelijke regio's wordt eveneens het bbp
in marktprijzen gebruikt. Bij sectorale (cluster)vergelijkingen en de
cijfers per deelregio wordt de toegevoegde waarde in basisprij-
zen gebruikt. De sectoren van iedere regio tellen op tot de totale
toegevoegde waarde van de (deel)regio in basisprijzen.
130 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 131
Biila e 1 Be ri enlijst’' Bruto binnenlands product (bruto regionaal product), in
| g g Pp p | marktprijzen
Het bruto binnenlands product (bbp), of voor regio's binnen een land
het bruto regionaal product (brp), is een maat voor de omvang van
Arbeidsproductiviteit de economie. Deze wordt berekend uit de som van de waarde die
Arbeidsproductiviteit is een maatstaf voor de efficiëntie waarmee door ondernemingen, huishoudens en overheden wordt toegevoegd
wordt gewerkt. Voor de economie als geheel is dit het bruto binnen- aan de goederen en diensten die zij hebben verbruikt om hun produc-
lands product (in marktprijzen) gedeeld door het arbeidsvolume (in ten te maken. Deze som staat bekend als de toegevoegde waarde ‘in
voltijdseguivalenten). Voor de arbeidsproductiviteit van bedrijfstakken basisprijzen’. Om tot het bbp ‘in marktprijzen’ te komen, wordt hier-
wordt in plaats van het bruto binnenlands product de bruto toege- bij het saldo van productgebonden belastingen en subsidies én het
voegde waarde in basisprijzen gebruikt. De uitkomst is de voortge- verschil tussen toegerekende en afgedragen btw opgeteld.
brachte hoeveelheid bbp of toegevoegde waarde per voltijdbaan. De
arbeidsproductiviteit is een belangrijke economische indicator: een Economische groei
groeiende arbeidsproductiviteit verhoogt de welvaart van een land De voor inflatie gecorrigeerde groei van het bruto binnenlands
(of regio) en de winstgevendheid van ondernemingen. De arbeids- product (of bruto regionaal product}. Economische groei kan ook
productiviteit kan bijvoorbeeld verhoogd worden door meer of beter worden uitgedrukt in toegevoegde waarde. De voor inflatie gecorri-
gebruik te maken van machines. Sommige beroepen, zoals dat van geerde groei wordt ook wel ‘volumegroei’ of ‘reële groei’ genoemd.
kapper of violist, zijn van nature arbeidsintensief en lastig te automa-
tiseren of te mechaniseren. Hier valt dan ook maar weinig arbeidspro- Gewerkte uren
ductiviteitswinst te behalen. Dit verklaart voor een belangrijk deel de Het totaal aantal feitelijk gewerkte uren van iemand die betaalde
grote verschillen in arbeidsproductiviteit(sgroei) tussen bedrijfstakken. arbeid verricht.
Arbeidsvolume Hoogopgeleid
De hoeveelheid arbeid die is ingezet in het productieproces, uitge- Persoon met hoger onderwijs als hoogst genoten opleidingsni-
drukt in arbeidsjaren. Arbeidsjaren zijn alle gewerkte uren in banen veau. Het onderwijs op hoger niveau bouwt voort op onderwijs op
(voltijd en deeltijd) omgerekend naar voltijdbanen, ook wel voltijd- middelbaar niveau en voorziet deelnemers van wetenschappelijke
equivalenten (vte of fte) genoemd. of beroepsgerichte kennis, vaardigheden en competenties (conform
de Standaard Onderwijsindeling SOI). Dit betreft hbo (bachelor en
Bevolking master), wo (bachelor en master) en doctor.
Alle personen woonachtig in de regio ongeacht hun leeftijd.
Intermediair verbruik
Beroepsbevolking De producten die in de verslagperiode zijn verbruikt in het produc-
Alle personen van 15 tot en met 74 jaar die werken of officieel werk- tieproces, gewaardeerd tegen aankoopprijzen, exclusief aftrekbare
loos zijn. btw. Dit kunnen al dan niet in de verslagperiode aangekochte grond-
stoffen, halffabricaten en brandstoffen zijn, maar ook diensten zoals
Bruto-arbeidsparticipatie communicatiediensten, schoonmaakdiensten en diensten van externe
Beroepsbevolking als percentage van de potentiële beroepsbevol- accountants.
king. Ook wel ‘brutoparticipatie’ genoemd.
Laagopgeleid
Persoon met lager onderwijs als hoogst genoten opleidingsniveau.
Het onderwijs op lager niveau omvat zowel het basisonderwijs als
1_Bron: CBS (via www.cbs.nl) en TNO de eerste fase van het secundair onderwijs (conform de Standaard
132 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 133
Onderwijsindeling, SOI). Dit betreft dus het gehele basisonderwijs die sector. Als het aandeel van de sector op regionaal niveau hetzelfde
(groep 1 tot en met 8), de eerste fase van het voortgezet onderwijs is als op nationaal niveau, dan is de specialisatiegraad 1. Is het regio-
(lbo, vbo, vmbo, mavo en de eerste drie leerjaren van havo en vwo), nale aandeel lager dan het nationale aandeel, dan is de score lager
plus het laagste niveau van het beroepsonderwijs (mbo1). dan 1 (ondervertegenwoordiging) en bij een hoger aandeel in de regio
is de specialisatiegraad hoger dan 1 (oververtegenwoordiging). In de
Middelbaar opgeleid Economische Verkenningen MRA worden deze waarden (omwille van
Persoon met middelbaar onderwijs als hoogst genoten opleiding- de leesbaarheid van figuren) vermenigvuldigd met 100.
sniveau. Het onderwijs op middelbaar niveau omvat de tweede of
laatste fase binnen het secundair onderwijs (conform de Standaard Toegevoegde waarde (bruto, basisprijzen)
Onderwijsindeling, SOI). Dit betreft mbo2 tot en met 4 en havo en vwo Het verschil tussen de productie (in basisprijzen) en het intermediair
(bovenbouw). verbruik (exclusief aftrekbare btw). Een basisprijs is het bedrag dat een
producent daadwerkelijk overhoudt van de verkoopprijs van een goed
Niet-actieve bevolking of dienst. Dit is de verkoopprijs exclusief de handels- en vervoers-
Alle personen in de leeftijd 15 tot en met 74 jaar die woonachtig zijn in marge en exclusief productgebonden belastingen en subsidies.
de regio en niet werken en niet officieel werkloos zijn.
Vestiging van bedrijven
Overige bevolking Elke afzonderlijk gelegen ruimte, elk afzonderlijk terrein of complex
Personen van O tot en met 14 jaar en 7/5 jaar en ouder die woonachtig van ruimten of terreinen, benut door een onderneming voor de uitoe-
zijn in de regio. fening van haar activiteiten. ledere onderneming bestaat uit ten minste
één vestiging. Meerdere locaties van een bedrijf binnen één postco-
Pendelsaldo degebied worden als één vestiging beschouwd.
Het verschil tussen het aantal werkzame personen dat in de regio zijn/
haar werkadres heeft en de werkzame beroepsbevolking die in regio Werkgelegenheid
woonachtig is. In beide gevallen betreft het personen die één uur of De werkgelegenheid betreft het totaal aan werkzame personen dat
meer werken per week. bij bedrijven en instellingen in de regio zijn of haar werkadres heeft.
Het betreft werk van 1 uur of meer per week, in een of meer banen,
Potentiële beroepsbevolking als werknemer of zelfstandige (zzp-er dan wel ondernemer). Het totaal
Alle personen van 15 tot en met /4 jaar die woonachtig zijn in de regio. aantal uren dat de werkzame personen in de regio werken, is gelijk aan
het arbeidsvolume werkzame personen (in voltijdseguivalenten).
Productie
De waarde van alle voor de verkoop bestemde goederen (ook de nog
niet verkochte) en de ontvangsten voor bewezen diensten, alsmede
de waarde van producten met een marktequivalent die voor eigen
gebruik zijn geproduceerd zoals investeringen in eigen beheer, eigen
woningdiensten en landbouwproducten voor eigen consumptie door
landbouwers.
Specialisatiegraad
De specialisatiegraad (in vakjargon ook locatiequotiënt genoemd)
toont of een sector in een regio over- of ondervertegenwoordigd is
ten opzichte van het landelijk of regionaal gemiddelde. Het regionale
aandeel van een sector wordt afgezet tegen het nationale aandeel van
134 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 135
Werkloosheid ee. | 2 G t e d
Aantal werklozen als percentage van de beroepsbevolking. Bij ag e emeenten In e
.
Werkloze beroepsbevolking M RA per regio, 201 9
Alle personen woonachtig in de regio zonder betaald werk, die recen-
telijk naar werk hebben gezocht en daarvoor direct beschikbaar zijn.
Werkzame beroepsbevolking mond neden
Alle personen woonachtig in de regio van 15 tot en met /4 jaar die
werken, ongeacht de arbeidsduur. Almere-Lelystad
lg Amsterdam
Werkzame personen Kennemerland
Tot de werkzame personen behoren alle personen die in de regio
betaalde arbeid verrichten, ook al is het maar voor één uur of enkele nn
uren per week. Werkzame personen kunnen worden onderscheiden in Sen,
werknemers en zelfstandigen (zzp'ers).
IJmond* Zuid-
Beverwijk Zaanstreek- Kennemerland**
Heemskerk Waterland Bloemendaal
Velsen Zaanstreek Haarlem
Uitgeest* Heemstede
Amstelland- Wormerland Zandvoort
Meerlanden Zaanstad
Regio Waterland Almere-Lelystad
Haarlemmermeer Landsmeer Almere
Aalsmeer Oostzaan Lelystad
Haarlemmermeer** Beemster
Uithoorn Edam-Volendam Gooi en
Overig Purmerend Vechtstreek
Amstel-Meerlanden Waterland Blaricum
Amstelveen Gooise Meren
Diemen Amsterdam Hilversum
Ouder-Amstel Amsterdam Huizen
Laren
Weesp
Wijdemeren
* In de geanalyseerde databestanden zijn Castricum en Uitgeest onderdeel van IJmond.
Castricum maakt echter geen deel uit van de bestuursregio Metropoolregio Amsterdam.
Uitgeest werkt samen in de deelregio Zaanstreek-Waterland.
**In de geanalyseerde databestanden is gemeente Haarlemmerliede en Spaarnwoude
tot en met 2017 onderdeel van Zuid-Kennemerland. Per 1 januari 2019 is deze gemeente
samengegaan met gemeente Haarlemmermeer.
136 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 137
Ad . 1 Ì .
Bijlage 3 Afbakening Sectorindeling: SBI 2008
° A. Landbouw
econoom ische sectoren m Landbouw, bosbouw en visserij
B. Delfstoffen
Standaard bedrijfsindeling van bedrijfstakken m Winning van aardolie en aardgas
De sectorale afbakening voor deze Economische Verkenningen MRA m Winning van overige delfstoffen
is gebaseerd op de Standaard Bedrijfsindeling (SBI 2008) van het
Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS). In 2012 publiceerde het CBS C. Industrie
voor het eerst regionale statistieken in deze indeling. Met behulp m Voedings- en genotmiddelen
van enkele aanvullende databronnen is deze basisindeling op enkele m Textiel, kleding, lederwaren en schoenen
punten aangepast. Code D en E zijn samengevoegd tot Energie, water = Hout, kurk, riet, papier en karton
en afval. Code G, Handel, is gesplitst in Groothandel en Detailhandel. m Drukkerijen
Ten behoeve van de leesbaarheid zijn in figuren kortere namen m Cokesoven, aardolie en chemische producten
gebruikt en zijn codes B (Delfstoffen) en T (Huishoudens) in de meeste m Farmaceutische grondstoffen en producten
figuren buiten beschouwing gelaten. =m Rubber, kunststof en minerale producten
m Metaal
Revisie broncijfers m Computers en elektronische, optische en elektrische apparatuur
In 2018 heeft het CBS een revisie doorgevoerd in de regionale econo- m Machines en apparaten
mische jaarcijfers. Dit doet het CBS — conform internationale afspra- m Auto's en overige transportmiddelen
ken — elke vijf jaar, om aan te sluiten op nieuwe statistische bronnen m Meubels en overige goederen
en methoden. Door de revisie is er een breuk in de tijdreeks ontstaan. m Reparatie en installatie van machines
Broncijfers van ná de revisie waren via CBS-StatLine op het moment
van schrijven alleen beschikbaar vanaf verslagjaar 2015. Om een volle- D. + E. Energie, water en afval
dig consistente tijdreeks te verkrijgen ten behoeve van de analyses m Productie en distributie van en handel in elektriciteit, aardgas,
in de Economische Verkenningen MRA 2019, heeft TNO daarom een stoom en lucht
eigen revisie doorgevoerd in de cijfers voor de periode 1995-2014. m Winning en distributie van water
Hierdoor kunnen de cijfers over toegevoegde waarde en werkgele- m Afvalwaterinzameling
genheid (per sector) enigszins afwijken van eerdere edities van de m Afvalinzameling en recycling
Economische Verkenningen MRA. Voor de groeicijfers (jaarlijkse muta- m Sanering en overig afvalbeheer
ties) is geprobeerd de verschillen zo klein mogelijk te houden. Naar
verwachting publiceert het CBS eind 2019 een volledig gereviseerde F. Bouw
reeks van de regionale economische jaarcijfers. In volgende edities van m Bouwnijverheid
de Economische Verkenningen MRA zal daarop aangesloten worden
(en ontstaan mogelijk weer kleine afwijkingen in absolute niveaus). G. Groothandel
m Landbouwproducten
m Voedings- en genotmiddelen
m Consumentenartikelen
m Medische instrumenten, laboratoriumbenodigdheden en farma-
ceutische producten
m ICT-apparatuur
138 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 139
m Hightechsystemen en -machines m Architecten, ingenieurs, keuring en controle
m Overige gespecialiseerde groothandel, vooral chemische m Speur- en ontwikkelingswerk
producten m Reclame en marktonderzoek
m Handelsbemiddeling m Industrieel ontwerp en vormgeving, fotografie, vertaling en
overige consultancy
G. Detailhandel
m Detailhandel N. Overige zakelijke diensten
m Verhuur en lease van auto’s, machines, consumentenartikelen en
H. Vervoer en opslag overige roerende goederen
m Vervoer over land m Arbeidsbemiddeling en uitzendbureaus
m Vervoer over water m Reisorganisaties en reserveringsbureaus
m Luchtvaart m Beveiliging en opsporing
m Opslag en dienstverlening voor vervoer m Facilitymanagement en reiniging
m Posten koeriers m Overige zakelijke diensten zoals secretariële dienstverlening, call-
centers, incassobureaus en veilingen
Lì Horeca
m Logiesverstrekking OQ. Overheid
m Eet- en drinkgelegenheden m Openbaar bestuur, overheidsdiensten en verplichte sociale
verzekeringen
J. Informatie en communicatie
m Uitgeverijen P. Onderwijs
m Productie en distributie van films, tv-programma's en m Primair, voortgezet, middelbaar en hoger onderwijs
geluidsopnamen m Overig onderwijs
m Uitzenden van radio- en televisieprogramma's
m Telecommunicatie OQ. Zorg
m Diensten op het gebied van informatietechnologie m Gezondheids- en welzijnszorg
m Diensten op het gebied van informatie
R. Cultuur, sport en recreatie
K. Financiële diensten m Kunst
m Banken, beleggingsinstellingen, kredietverleners en financieel m Culturele uitleencentra, archieven, musea, dieren- en plantentui-
adviseurs nen, natuurbehoud
m Verzekeringen en pensioenfondsen m Loterijen en kansspelen
m Overige financiële dienstverlening m Sport en recreatie
L. Onroerend goed S. Overige dienstverlening
m Verhuur van en handel in onroerend goed m Verenigingen, belangengroepen en politieke organisaties
m Reparatie van consumentenartikelen
M. Specialistische zakelijke diensten m Wellness, overige diensten en uitvaartbranche
m Juridische dienstverlening, accountancy, belastingadvisering en
administratie T. Huishoudens
m Holdings (geen financiële), concerndiensten en m Huishoudens als werkgever
managementadvisering m Productie voor eigen gebruik
140 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 141
Bijlage oon-werkbalans
lage 4 Woon-werkbal
en woon-werkverkeer
Tabel B1 Woon-werkbalans MRA naar deelregio Tabel B2 Woon-werkverkeer binnen de MRA en met Overig Nederland
Aantal werkzame personen (x 1.000, tenzij anders aangegeven); 2018 Pendelmatrix; aantal werkzame personen x 1.000; 2018
7 7 8 8
LE ! Xx ë 5 % E LE ! Xx ë 5 3 $
5 58 de Ì 8 5 2 8 5 EE de Ì 8 5 ER
2 25 SO 5E b E Dv £'D © E 2 25 Ee 55 b E 5 n EE
E 65 EE sE 5 si 5 EE & 2 8 85 Eb 3E 5 sE 5 5 ES
ZEE SE EE ERS EEE 5 weren: Ss EEE AE 8E ZS Ê 6 PE
Werkzame personen 680 289 134 128 118 102 86 1.537 1.537 Amsterdam 302 58 5ó 26 24 29 17 168 680
Woont in eigen regio 302 81 70 55 60 45 43 655 1.080 Amstelland-Meerlanden 57 81 13 8 9 20 10 92 289
Inkomende pendel 378 209 64 72 58 57 43 882 457 Zaanstreek-Waterland 7 2 70 1 1 4 6 45 134
Waarvan MRA 211 117 20 22 8 31 16 424 — Gooi en Vechtstreek 10 2 1 55 8 1 0 50 128
Waarvan buiten MRA 168 92 45 50 50 26 27 457 457 Almere-Lelystad 3 1 0 3 60 0 0 50 118
Zuid-Kennemerland 6 8 3 1 0 45 12 26 102
Werkzame beroepsbevolking 458 180 172 125 146 120 103 1.304 1.304 IJmond 2 2 6 0 0 6 43 27 86
Werkt in eigen regio 302 81 70 55 60 45 43 655 1.080 Overig Nederland 71 26 22 31 43 16 15
Uitgaande pendel 156 99 102 70 86 75 60 649 224 Totaal werkzame beroeps- 458 180 172 125 146 120 103
Waarvan MRA 85 73 79 39 43 59 45 424 - bevolking
Waarvan buiten MRA 71 26 22 31 43 16 15 224 224 Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO)
Inkomende — uitgaande pendel 222 109 —38 3 —28 —18 —17 233 233
(Woon-werkbalans)
Aandeel in %
Woont en werkt in eigen regio 44 28 52 44 51 44 50 43 70
Woont elders in de MRA 31 40 15 18 7 30 19 28
Woont buiten MRA 25 32 33 39 42 26 31 30 30
* De laatste twee kolommen beschrijven de forensenstromen op een hoger aggregatieniveau. De kolom 'MRA totaal’ geeft het aantal en
aandeel mensen dat woont en werkt in de MRA. Ruim 1 miljoen mensen wonen en werken in de MRA (70%). Dit hoge percentage onder-
streept dat de MRA een geïntegreerd woon-werkgebied is. In de kolom 'MRA in deelregio's’ komt de woon-werkdynamiek binnen de MRA
tot uiting. 655 duizend mensen (43%) wonen en werken in dezelfde deelregio van de MRA. Voor deze mensen blijft het woon-werk verkeer
binnen de eigen deelregio. Daarnaast werken 424 duizend mensen in een andere deelregio van de MRA dan zij wonen (28%). Deze mensen
verplaatsen zich dus tussen deelregio's binnen de MRA.
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO)
142 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 143
Tabel B3 Woon-werkverkeer binnen de MRA en met overige delen van Nederland Tabel B4 Verandering woon-werkverkeer binnen de MRA en met overige delen van Nederland
Pendelmatrix; aantal werkzame personen x 1.000; 2018 Verandering pendelstromen van de MRA; aantal werkzame personen x 1.000; 2014-2018
Rijtotaal is het aantal arbeidsplaatsen in de werkregio. Kolomtotaal is de werkzame beroepsbevolking Rijtotaal is het aantal arbeidsplaatsen in de werkregio. Kolomtotaal is de werkzame beroepsbevolking
naar woonregio. naar woonregio.
EE 5 sE 8
Ez je 8 je Ì 3 8
SE zp Et: Bs SE 2 Et: Bs
5 8 8 5 E L g oz 2 - 5 ® 5 E L 7 52
ù Ee] HH DT on S TT 5 c 0 5 H DV T 1 5 0 7 c
v Pv 2 @ © c 8 So es 8 EE Ee £ v P 2 © © c 2 So cc 2 EE Ee 5
23 Ene : 2 5 5 th £ 8 6 ov 5 LEN EE
ED Zò 2 U 4 6 A 5 B 0 5 A EE Z ED XZ 0 2 U d 0 Z 5 DD 0 5 XE X
6 9 > ij E eg eo OQ 20 5 5 6 7 5 EE ® > G E eg 8 O 20 5 5 6 == u
EE EEE EE: ERS 55e SrnESELE ES
88E 854 5m EEE SEEE 28E ESS 5 5EEPrSEREE
Se 8 5 8 EE VL 2 2 2 0 B 6 ù VB 8 @ @ su Lb 5 5 E © 0 a 2 os ets ee
2E ENSOR EeSRS SRE ES SE ESE REEERSRRDES
Werkt in: È dNNS ITSNzZON RSS Werkt in: Ed iNOiNSEeITSNEzZONReS Ss
Amsterdam 302 58 56 26 24 29 17 28 73 37 4 15 10 680 512 168 Amsterdam 22 8 8 4 3 4 2 11 20 1 O0 6 2 86 52 34
Amstelland-Meerlanden 57 81 13 8 9 20 10 8 31 40 1 6 6 289 197 92 Amstelland-Meerlanden 1 7 0 1 2 0 3 0 5 9 0 2 2 43 24 19
Zaanstreek-Waterland 7 2 70 1 1 4 6 35 4 3 1 1 1 134 90 45 Zaanstreek-Waterland 4 0 1 0 0 1 1 8 A A O0 O0 A 5 O0 5
Gooi en Vechtstreek 10 2 1 55 8 1 0 1 32 6 1 6 3 128 78 50 Gooi en Vechtstreek 0 0 0 0 1 0 O0 1 1 1 0 1 1 6 2 4
Almere-Lelystad 3 1 0 3 60 0 O0 0 39 1 2 8 O0 118 68 50 Almere-Lelystad 0 1 A 0 3 O0 O0 1 5 0 0 0 A 5 2 4
Regio Haarlem 6 8 3 1 0 45 12 8 4 11 1 1 2 102 76 26 Regio Haarlem 0 0 2 1 0 3 O0 0 1 2 0 0 0 5 2 3
IJmond 2 2 6 O0 O0 6 43 20 2 3 1 1 0 86 59 27 IJmond 0 0 1 0 0 0 A 0 1 0 A 0 0 1 0 0
Totaal MRA 100 185 101 10 38 22 Totaal MRA 19 33 10 O0 8 O
Holland boven Amsterdam 4 2 9 O0 O0 2 8 26 26 Holland boven Amsterdam 0 0 1 0 0 A 0 © 0
Utrecht, Overig Flevoland 29 8 4 20 12 4 2 80 80 Utrecht, Overig Flevoland 8 1 O0 1 1 1 O0 12 12
Zuid-Holland 22 13 4 5 3 7 3 57 57 Zuid-Holland 4 0 0 1 1 0 0 5 5
Noord-Nederland 2 0 0 0 1 0 0 3 3 Noord-Nederland 0 0 0 0 0 0 0 A 1
Oost-Nederland 6 2 3 4 23 1 1 39 39 Oost-Nederland 1 0 2 1 5 0 0 8 8
Zuid-Nederland 8 2 1 2 4 1 1 19 19 Zuid-Nederland 0 0 0 1 0 0 0 1 1
jotaal werkzame 458 180 172 125 146 120 103 Totaal werkzame 41 16 11 9 15 9 6
eroepsbevo'ing beroepsbevolking
Waarvan intern MRA 387 154 150 94 103 104 88 ‚
Waarvan intern MRA 29 15 8 6 9 9 6
Waarvan extern MRA 71 26 22 31 43 16 15 100 185 101 10 38 22
en Waarvan extern MRA 12 1 3 3 6 O0 0 19 33 10 O0 8 O0
Holland boven Amsterdam: Regio Alkmaar, Kop van Noord-Holland en West-Friesland eem
Noord-Nederland: Groningen, Friesland en Drenthe Holland boven Amsterdam: Regio Alkmaar, Kop van Noord-Holland en West-Friesland
Oost-Nederland: Overijssel en Gelderland Noord-Nederland: Groningen, Friesland en Drenthe
Zuid-Nederland: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg Oost-Nederland: Overijssel en Gelderland
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO) Zuid-Nederland: Zeeland, Noord-Brabant en Limburg
Bron: CBS (bewerking NEO Observatory/TNO)
144 Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 145
hdd ° ING Economisch Bureau (2018). De regionale economie in 2019,
Bijlage 5 Referenties rete 201 Deeg
ING Economisch Bureau (2019). Personeelskrapte zet rem op omzet-
groei, Amsterdam.
Geraadpleegde bronnen ING Economisch Bureau (2019). Technologie oplossing voor perso-
neelskrapte, Amsterdam.
Bureau Buiten (2018). Monitor Plabeka: Ontwikkelingen werklocatie-
markt MRA 2017-2018, Utrecht. International Monetary Fund (2019). World Economic Outlook Update
January 2019, Washington DC.
Bureau Buiten (2018). Monitor Plabeka 2017-2018. Bijlagenrapport,
Utrecht. Ministerie van Economische Zaken en Klimaat (2019). Kamerbrief
over de voortgang uitvoering routekaart windenergie op zee 2030.
Centraal Planbureau (2019). Centraal Economisch Plan 2019, CPB Kamerbrief 05-04-2019, Den Haag.
raming maart 2019, Den Haag.
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (2019). Moeilijk vervul-
Centraal Planbureau (2018). Macro Economische Verkenning 2019, bare vacatures. Regionaal overzicht van beroepen. UWV, Afdeling
Den Haag. Arbeidsmarktinformatie en Advies, Amsterdam.
Europese Commissie (2019). European Economic Forecast. Winter
2019, DG ECFIN Institutional Paper no. 0%, Brussel. Statistische bronnen
Gemeente Amsterdam (2011). Economische Verkenningen CBS, Arbeidsrekeningen
Metropoolregio Amsterdam 2011, Amsterdam. CBS, Banen van werknemers en afstand woon-werk; woon- en
werkregio's
Gemeente Amsterdam (2014). Economische Verkenningen CBS, Nationale rekeningen
Metropoolregio Amsterdam 2014, Amsterdam. CBS, Regionale rekeningen (macro-economische kerncijfers, produc-
tieproces, economische groei)
Gemeente Amsterdam (2015). Economische Verkenningen CBS, Bevolkingsstatistiek
Metropoolregio Amsterdam 2015, Amsterdam. CBS, Enquête beroepsbevolking
CBS, Bestand hoogste opleidingen
Gemeente Amsterdam (2016). Economische Verkenningen CBS, Zelfstandigen, inkomen en vermogen, regio.
Metropoolregio Amsterdam 2016, Amsterdam. Gemeente Amsterdam, Onderzoek Informatie en Statistiek
LISA (2018), Werkgelegenheids- en vestigingenregister
Gemeente Amsterdam (2017). Economische Verkenningen Eurostat
Metropoolregio Amsterdam 201/, Amsterdam. OECD
Gemeente Amsterdam (2018). Economische Verkenningen
Metropoolregio Amsterdam 2018, Amsterdam.
146 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 147
Ad ®
specieke referenties ter verdieping voor Bijlage 6 Verantwoording
e geïnteresseerde lezer
In hoofdstuk 3 besteden we uitgebreid aandacht aan de vertragende Het Platform Economie van de Metropoolregio Amsterdam heeft
groei van arbeidsproductiviteit. De geïnteresseerde lezer kan in de gevraagd zorg te dragen voor de totstandkoming van de Economische
volgende publicaties lezenswaardige achtergrondinformatie vinden Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2019. De publicatie is tot
bij deze ontwikkeling. stand gekomen met een financiële bijdrage uit het Regionaal Budget.
Bartelsman, E‚J., Gautier, PA. & De Wind, J. (2016). Employment Vervolgens is een stuurgroep gevormd bestaande uit Martijn van
protection, technology choice, and worker allocation. International Vliet voorzitter, tevens hoofdeconoom Gemeente Amsterdam), Linda
Economic Review, 5/(3), 787-826. Koeman (Gemeente Amsterdam), Jeroen Slot (Gemeente Amsterdam),
Mirko van Vliet (Amsterdam Economic Board), Martin Bekker en
Canton, EJ.F, De Groot, H.L.F. & Nahuis, R. (2002). Vested Interests, Arjan Overbeek (MRA Bureau) en Jan Nijman (Gemeente Zaanstad).
Population Ageing and Technology Adoption. European Journal of Daarnaast is een brede klankbordgroep gevormd bestaande uit
Political Economy, 18(4), 631-652. ambtelijke vertegenwoordigers van MRA en enkele ondernemingen.
Het proces is begeleid door Linda Koeman.
Centraal Planbureau (2017). Productivity Slowdown — Evidence for the
Netherlands. CPB Communication, March 2017, Den Haag. Samenstelling Klankbordgroep
Martijn van Vliet (voorzitter) Gemeente Amsterdam
Centraal Planbureau (2018). Vertraagde Loonontwikkeling in Economische Zaken
Nederland Ontrafeld. CPB Policy Brief, 2018/12, Den Haag. Linda Koeman (coördinator) Gemeente Amsterdam
Economische Zaken
Fernald, J. (2015). Productivity and Potential Output Before, During Jeroen Slot Gemeente Amsterdam Onderzoek,
and After the Great Recession. NBER Macroeconomics Annual, 291), Informatie en Statistiek
1-51. Hinne Paul Krolis Gemeente Almere
Haydée op t Veld Gemeente Amstelveen
Feyrer, J. (2007). Demographics and Productivity. Review of Jan Appelman Gemeente Haarlem
Economics and Statistics, 891), 100-109. Michiel Overkamp Gemeente Haarlemmermeer
Joost de Koning Gemeente Hilversum
Manshanden, W.J.J., Koops, O., Van Oort, F. & Van Haaren, J. (2019). Robert-Jan Moorman Gemeente Lelystad
Diensten motor voor de Rotterdamse economie. In Economische Harry Buseman Gemeente Purmerend
Verkenning Rotterdam 2019: Groei van de stad, pp. 12-23. Rotterdam: Jan Nijman Gemeente Zaanstad
Gemeente Rotterdam, Stadsontwikkeling. Thijmen Rofekamp Gemeente Velsen
Michel van Wijk Provincie Noord-Holland
Organisation for Economic Development and Co-operation Jorn Berends Provincie Flevoland
(2019). OECD Compendium of Productivity Indicators 2019. OECD Martin Bekker MRA Bureau
Publishing, Parijs (zie ook https://doi.org/10.178//b2774f97-en). Vincent Meijsen MRA Bureau
Mirko van Vliet Amsterdam Economic Board
Van Tilburg, |. & Suyker, W. (2018). De loongroei, een internationale Gaston Tchang Haven Amsterdam
macro-analyse. CPB Achtergronddocument, 23 november 2018, Rico Luman ING Economisch Bureau
Den Haag. Eelco Gelauff Rabobank Amsterdam
148 _ Economische Verkenningen MRA 2019 Economische Verkenningen MRA 2019 _ 149
Colofon
De Economische Verkenningen Metropoolregio Amsterdam 2019
(EVMRA) is een uitgave van de Gemeente Amsterdam,
Economische Zaken in opdracht van Platform Economie
Metropoolregio Amsterdam.
De EVMRA wordt gemaakt door een consortium van TNO,
NEO Observatory en de Vrije Universiteit Amsterdam.
Auteurs
Thijmen van Bree (TNO), Mohammed Chahim (TNO),
Henri LF de Groot (Vrije Universiteit Amsterdam), Maureen B.M.
Lankhuizen (Vrije Universiteit Amsterdam) en Walter J.J. Manshanden
(NEO Observatory).
Met medewerking van: Olaf Koops (NEO Observatory)
en Evgueni Poliakov (TNO).
Productie
Linda Koeman, Gemeente Amsterdam
Economische Zaken (coördinatie)
Evert Nieuwenhuis, www.evertnieuwenhuis.nl (eindredactie)
Gitta Glas, GG Tekstcorrectie (tekstcorrectie)
Tom van Veenhuijzen, Veenhuijzen Vormgeving (vormgeving)
Damen Drukkers, Werkendam (drukwerk)
Foto's
Bervoets (foto omslag), René van den Berg, Paul Boerman, Kim van
Dam, Tom Elst, Tom Feenstra, Alphons Nieuwenhuis, |. Vernooij,
Michiel Wijnbergh en Erik Zandink.
Aanvullende informatie over de Economische Verkenningen MRA en de gebruikte data
zijn te vinden op: www.metropoolregioamsterdam.nl/evmra
Copyright® 2019 Gemeente Amsterdam Economische Zaken. Alle rechten voorbehoud-
en. Het is geoorloofd gegevens uit deze Economische Verkenningen MRA te gebruiken
in andere publicaties, mits daarbij de bron duidelijk en nauwkeurig wordt vermeld.
150 _ Economische Verkenningen MRA 2019
4
hete
es
hos
9 ij
Zaanstreek-Wâterland
”
eat
Hi
H Da %
kh
\ Almere elystad
9
hN
eo iN
vATileld
Amsterdam
Kennemerland
Te.
; CD
+
R
IN
TLE is sn ‘
î
ri Gooi en
hs Vechtstreek
| Onderzoeksrapport | 80 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 januari 2022
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door EZG, Kunst en Cultuur
Onderwerp benoeming van een nieuw lid van het Stadscuratorium Amsterdam
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over het volgende.
Op 11 januari 2022 heeft het college ingestemd met de benoeming van Suzanne Sanders tot lid
van het Stadscuratorium Amsterdam voor een termijn van vier jaar (1 februari 2022 - 1 februari
2026). Het Stadscuratorium heeft tot taak heeft om het college binnen het gemeentelijke kunst-
en cultuurbeleid gevraagd en ongevraagd te adviseren over kunst in de openbare ruimte. Ook zal
het advies geven over behoud van monumentale wandkunst en streetart.
Suzanne Sanders is kunsthistoricus en curator en heeft zich gespecialiseerd in inter- en
transdisciplinair werken. In haar praktijk ontwikkelt ze nieuwe vormen van opdrachtgeverschap
waarin (artistieke) inhoud en ontwikkelings-, organisatie- en financieringsstrategieën elkaar
versterken.
Suzanne richt zich vanuit een persoonlijke drive en (queer, feministische) achtergrond op sociale
vraagstukken en verdiept zich in de krachtenvelden die in de huidige stad bepalen wie eigenaar is
van de gedeelde ruimte, wiens verhalen en geschiedenissen we vertellen, wie (niet) gezien wordt
en wat de effecten daarvan zijn. Ze beschouwt de dynamiek van de gedeelde ruimte van de stad
als de ultieme transdisciplinaire context, waarbinnen ze graag bruggen bouwt tussen stedelijk
beleid, de stad, burgers, bedrijfsleven en kunst en cultuur.
Ik vertrouw u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
| Brief | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 489
Publicatiedatum 6 juni 2018
Ingekomen onder J
Ingekomen op woensdag 30 mei 2018
Behandeld op woensdag 30 mei 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Taimounti en Simons inzake het coalitieakkoord 2018
2022 “Een nieuwe lente en een nieuw geluid”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2018-2022, getiteld: “Een nieuwe
lente en een nieuw geluid” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
Overwegende dat:
— Het coalitieakkoord op blz. 25 voorstelt een Amsterdamse Burgerschap via
Cultuurroute samen te stellen, waarin er aandacht is voor thema's als tolerantie;
— Het Sociaal en Cultureel Planbureau in 2004 geconcludeerd heeft dat het niet
zozeer schort aan de tolerantie, maar aan de wederzijdse acceptatie van de
verschillende groepen van ons land.
Besluit:
In het coalitieakkoord 2018-2022:
Onder de kop ‘Onderwijs en diversiteit’ (blz. 25) het volgende staat:
— Westellen een ‘Amsterdamse Burgerschap via Cultuurroute' samen, die alle
Amsterdamse scholen krijgen aangeboden via de gemeente en waarin de
thema's zoals polarisatie, tolerantie, LHBT1Q+'ers, religie en gelijkwaardigheid
aan bod komen.
Dit moet gewijzigd worden in:
— Westellen een ‘Amsterdamse Burgerschap via Cultuurroute' samen, die alle
Amsterdamse scholen krijgen aangeboden via de gemeente en waarin de
thema's zoals polarisatie, wederzijdse acceptatie, LHBTIQ+'ers, religie en
gelijkwaardigheid aan bod komen.
De leden van de gemeenteraad,
M. Taimounti
S.H. Simons
1
2
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 766
Publicatiedatum 27 september 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw A. van der Velde
van 22 augustus 2013 inzake het terugdringen van geweld op de werkvloer en
het verhogen van de aangiftebereidheid.
Amsterdam, 25 september 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster:
In Het Parool van 20 augustus 2013 heeft een artikel gestaan met als titel:
‘Ambtenaar ziet elke dag geweld’. Hier wordt aangegeven dat er sprake is van veel
geweldincidenten binnen de gemeentelijke organisaties. De Dienst Werk en Inkomen
(DWI) en stadsdeel West hebben hier het meest mee te maken. Ook worden
sommige organisaties, zoals DWI en Cition, meer geconfronteerd met geweld dan
andere.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 augustus 2013, namens
de fractie van Trots op Nederland, afdeling Amsterdam, ook te noemen TROTS
Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Er wordt aangegeven dat in veel van de gevallen geen aangifte van een
geweldsincident wordt gedaan. Redenen hiervoor zijn angst voor het onbekende,
nalatigheid en angst voor represailles. Kan het college een inschatting maken
over hoeveel geweldincidenten we het hebben waarover geen aangifte wordt
gedaan?
Antwoord:
Er dient onderscheid te worden gemaakt tussen enerzijds het melden en
registreren van een geweldsincident en anderzijds het doen van aangifte.
In het Standaardprotocol Agressie & Geweld is de afspraak opgenomen, dat elke
medewerker melding doet van een incident van Agressie en Geweld.
Dit is essentieel om aan de agressiepleger te laten zien dat agressie niet langer
getolereerd wordt. Inmers, pas na het doen van een melding zijn stappen naar
de agressiepleger mogelijk in de vorm van maatregelen, sancties, aangifte en/of
schade verhalen.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing Zes Gemeenteblad
Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013
In 2012 was het aantal meldingen van geweldsincidenten bij de gemeente
Amsterdam 323 en dit jaar zijn er tot medio augustus 161 meldingen gedaan. Het
aantal aangiftes is o.a. afhankelijk van het type agressie. Er zijn drie typen van
agressie: 1. verbaal geweld, 2. persoonlijke bedreiging en 3. fysieke agressie. In
2012 was in ongeveer 40% van de meldingen sprake van verbaal geweld, in 45%
van de meldingen was sprake van persoonlijke bedreiging en in 15% van de
meldingen was sprake van fysieke agressie. Het beleid is dat van de laatste 2
categorieën (persoonlijke bedreiging en fysieke agressie) altijd aangifte wordt
gedaan. In het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) wordt niet
geregistreerd of van een geweldsincident aangifte is gedaan. Het College kan
daarom niet aangeven over hoeveel geweldsincidenten daadwerkelijk aangifte is
gedaan.
2. Erzijn vereiste protocollen, huisregels en werkinstructies. Kan het college
aangeven welke meetbare resultaten het toepassen van deze middelen hebben
gehad?
Antwoord:
In 2008 is een gemeentebreed programma opgestart waarbij een aantal
gemeentebrede instrumenten is ontwikkeld. Onder andere het genoemde
Standaardprotocol Agressie & Geweld met daarin de huisregels, gedragsregels
en werkinstructies. Daarnaast is er een gemeentebrede training ontwikkeld over
hoe de Gemeente Amsterdam met agressie omgaat. Ook het Gemeentelijk
Incidenten Registratiesysteem (GIR) is geïmplementeerd. Daaruit zijn de
bovenstaande cijfers afkomstig, (tot 2010 waren er geen gemeentebrede cijfers
bekend). Tenslotte is de projectorganisatie alle gemeentelijke onderdelen langs
gegaan, om de ontwikkelde instrumenten onder de aandacht te brengen.
De uitdaging is om ervoor te zorgen dat elke medewerker melding doet.
Het is daarom belangrijk dat medewerkers goed op de hoogte zijn van het nut van
melding doen en dat zij weten wat zij vervolgens van hun leidinggevende mogen
verwachten. In de trainingen wordt hier uitgebreid bij stilgestaan.
3. Hoe verklaart het college het overmatige geweld bij stadsdeel West ten opzichte
van andere stadsdelen? Is er apart beleid ontwikkeld voor de verschillende
stadsdelen zodat het geweld via maatwerk kan worden bestreden?
Antwoord:
Op centraal niveau is het Standaardprotocol Agressie & Geweld ontwikkeld, met
daarin de hoofdlijnen waaraan ieder organisatieonderdeel zich dient te houden.
Uitwerking is altijd afhankelijk van de concrete plaats van handeling. Het College
heeft geen verklaring voor het relatief hoger aantal meldingen bij stadsdeel West.
4. Slechts 1 op de 5 meldingen resulteert in aangifte bij de politie. Om welke
redenen wordt daar in 4 van de 5 gevallen van afgezien? Is bekend welk effect
het niet doen van aangifte heeft op degenen die melding hebben gedaan?
Antwoord:
Er zijn — zoals vermeld bij de beantwoording van de eerste vraag — drie typen van
agressie: 1. Verbaal geweld, 2. persoonlijke bedreiging en 3. fysieke agressie.
In 2012 was in ongeveer 40% van de meldingen sprake van verbaal geweld,
in 45% van de meldingen was sprake van persoonlijke bedreiging en in 15% van
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing Zes Gemeenteblad
Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013
de meldingen was sprake van fysieke agressie. Het beleid is dat van de laatste
2 categorieën (persoonlijke bedreiging en fysieke agressie) altijd aangifte wordt
gedaan. In het Gemeentelijk Incidenten Registratiesysteem (GIR) wordt niet
geregistreerd of een melding heeft geleid tot het doen van aangifte bij de politie.
Het College kan hierover daarom geen concrete uitspraken doen.
5. Hoe groot is het percentage van mensen binnen de gemeentelijke organisaties
dat getraind is op het omgaan met geweld en agressie? Hoe ligt dat bij de diverse
diensten en stadsdelen? Hoe is dit voor de zogenaamde collegiale opvangers?
Ziet het college redenen om hieromtrent het beleid te intensiveren?
Antwoord:
Het beleid is dat medewerkers met klantcontacten een basistraining Agressie &
Geweld gevolgd moeten hebben, met daaropvolgend eens in de drie jaar een
opfriscursus. De inhoud en diepgang van de training is afhankelijk van de
situaties waar een medewerker voor geplaatst kan worden. Aan een training voor
een baliemedewerker moeten andere eisen gesteld worden dan aan de training
van bijvoorbeeld een straatcoach, die jongeren op straat moet aanspreken, of de
interventiemedewerker gezinsaanpak, die ouders van extreem lastige jongeren
aan huis bezoekt. De medewerkers worden via hun leidinggevende geïnformeerd
over het waarom van een training. Voor de collegiale opvang is een aparte
training ontwikkeld. In het kader van de belangrijke rol die leidinggevenden
hebben rondom preventie, omgaan met agressie incidenten, opvang & nazorg en
de verdere afhandeling van incidenten, krijgen leidinggevenden de mogelijkheid
om een training te volgen die ingaat op de specifieke taken, omstandigheden van
de rol van de leidinggevende. Het College ziet vooralsnog geen aanleiding om het
beleid te intensiveren.
In 2011 en 2012 hebben gemiddeld ongeveer 1.000 medewerkers per jaar een
training Agressie & Geweld gevolgd. De verdeling over de stadsdelen en diensten
is ongeveer 47% stadsdelen en 53% diensten. Bij de diensten hebben met name
medewerkers van publieksgerichte diensten deelgenomen aan deze trainingen.
Te denken valt daarbij aan medewerkers van DWI, DMO, Stadstoezicht DGBA en
DFM.
6. Hoe denkt het college er de komende tijd voor te zorgen dat het geweld afneemt
en de aangiftebereidheid verder toeneemt?
Het College is zich bewust van haar verantwoordelijkheid als werkgever. Het
College wil agressie en geweld zoveel mogelijk voorkomen. Elke dienst is
gehouden maatregelen te treffen om geweld tegen zijn medewerkers te
voorkomen. Door inzicht te krijgen in de risico's kan worden bepaald welke
maatregelen noodzakelijk zijn. Het College wil uiting geven aan haar
verantwoordelijkheid als werkgever door enerzijds in de ambtelijke organisatie
aandacht te blijven besteden aan de mogelijkheden ter preventie van agressie en
geweld en door anderzijds lering te blijven trekken uit de desondanks
voorkomende geweldsincidenten. Voor dit laatste is het van essentieel belang dat
geweldsincidenten adequaat worden gemeld en centraal worden geregistreerd.
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neng Zes Gemeenteblad
ummer = zn
Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, donderdag 22 augustus 2013
In het Standaardprotocol Agressie & Geweld is daarom opgenomen dat
geweldsincidenten worden vastgelegd in het Gemeentelijk Incidenten
Registratiesysteem (GIR). Registratie is om verschillende redenen belangrijk:
— hetis een startsignaal voor de opvang en nazorg van de betrokken
medewerker;
— informatie over aard en problematiek, waarop beleid kan worden aangepast.
Daarnaast wil de gemeente Amsterdam een uniforme registratie om informatie uit
te wisselen, incidenten eenvoudiger te analyseren en preventieve maatregelen te
nemen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 261
Datum akkoord 30 maart 2017
Publicatiedatum 30 maart 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Duijndam van 21 maart 2017 inzake
de herindicatie van de vervoersvoorziening voor Canta's en aangepaste auto’s
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In juli 2016 heeft het college besloten om bij cliënten met een vóór 2010 afgegeven
vervoersvoorzieningsindicatie voor een gesloten buitenwagen dan wel een
aangepaste auto te onderzoeken of genoemde vervoersvoorziening nog steeds nodig
is. Een en ander omdat het WMO-beleid voor individuele vervoersvoorzieningen in de
afgelopen jaren een aantal keer was aangescherpt en deze groep nooit opnieuw was
onderzocht.
Bij de fractie van de SP zijn recent een aantal meldingen binnengekomen van
mensen die al jaren een gesloten buitenwagen hadden, deze wagen veelvuldig
gebruikten, van wie de gezondheidssituatie over de jaren bepaald niet verbeterd was,
en die desondanks na heronderzoek te horen hadden gekregen, dat hun gesloten
buitenwagen ingeleverd zou moeten worden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Duijndam, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Heeft het besluit naast de genoemde reden ook een financiële reden: moet er
bezuinigd worden? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. In de Wmo 2015 is in artikel 2.3.9 opgenomen dat het College verplicht is
periodiek te onderzoeken of er aanleiding is om de beslissing tot het toekennen
van een maatwerkvoorziening te heroverwegen. Voor de meeste cliënten met een
indicatie voor een gesloten buitenwagen of een (aangepaste) bruikleenauto (bus)
heeft er tot 2017 nog geen heronderzoek plaatsgevonden.
2. Hoeveel mensen zijn tot nu toe opnieuw geïndiceerd”?
Antwoord:
Op moment van beantwoording, 28 maart 2017, ongeveer 170 mensen.
3. Van hoeveel van deze mensen is de indicatie veranderd, dat is naar beneden
bijgesteld, en wat was de reden daarvan?
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Jet Gemeenteblad R
Datum 30 maart 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 maart 2017
Antwoord:
Op het moment van beantwoording, 28 maart 2017, heeft het
Indicatieadviesbureau Amsterdam (IAB) voor 80 mensen een advies afgegeven
voor (een) andere voorziening(en) dan die vòòr 2010 in bruikleen was gegeven.
Het indicatieadvies kan afwijken omdat de persoonlijke situatie en behoeften zijn
veranderd en/of omdat er getoetst wordt aan de nu geldende regelgeving.
De regels zijn veranderd en voorliggende voorzieningen zijn verbeterd en
uitgebreid. Het Aanvullend openbaar vervoer (AOV) is nu bijvoorbeeld ook
geschikt voor korte afstanden. Het AOV is hierdoor voor meer mensen geschikt
als vervoermiddel als er behoefte is aan een vorm van gesloten buitenvervoer.
Gebruik maken van het AOV kan vaak in combinatie met een scootmobiel
voorzien in de vervoersbehoefte van de Amsterdammer. Het AOV en
de scootmobiel zijn voorzieningen die voorliggend worden verstrekt op een
gesloten buitenwagen of auto. De gemeente neemt een beslissing op basis van
het advies van het IAB.
4. Hoeveel van deze mensen hebben bezwaar aangetekend tegen de beslissing en
wat is de uitkomst van het bezwaar?
Antwoord:
Op moment van beantwoording, 28 maart 2017, hebben 4 mensen bezwaar
aangetekend.
5. De mensen die zich bij de fractie van de SP meldden, gebruiken hun Canta
vrijwel dagelijks. De Canta was een stuk van hun leven geworden. Dankzij
de Canta was hun handicap te behappen geworden. Door het heronderzoek
verandert dat allemaal. Hun leven wordt op hun kop gezet. Volgens de fractie van
de SP krijgt het heronderzoek zo onbedoeld iets van een straf, iets wat deze
mensen die toch al kwetsbaar zijn, absoluut niet verdienen. Is het college dat met
de fractie van de SP eens? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. Mensen krijgen ook na na de herbeoordeling voorziening(en) die
aansluit(en) op hun situatie en vervoersbehoefte op basis van de huidige
regelgeving. Als het nodig is, dan wordt de gesloten buitenwagen of auto
daarvoor in bruikleen verstrekt. Zie ook het antwoord op vraag 3. Om te wennen
aan een nieuwe situatie is een gewenningstermijn afgesproken van 3 maanden.
6. Een van de mensen die zich bij de fractie van de SP meldden, kreeg zijn nieuwe
Canta in juli 2016. Meneer was in 2003 voor het eerst voor een Canta
geïndiceerd. De aanvraag van Welzorg bij de gemeente voor een nieuwe Canta
voor deze meneer was vorig jaar binnen twee weken geregeld. Nu, 7 maanden
later, had meneer gehoord dat heronderzoek had uitgewezen dat hij de Canta niet
nodig heeft en dat hij hem in moet leveren. Is het college het met vragenstelster
eens dat deze gang van zaken voor deze man totaal onbegrijpelijk is? Kan het
college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. De leverancier repareert of vervangt een gesloten buitenwagen of auto
wanneer nodig. Alleen op basis van een heronderzoek of wanneer iemand zelf
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer maart 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 maart 2017
aangeeft er geen gebruik meer van te willen maken kan hiervan afgeweken
worden. In juli 2016 was nog niet bekend wanneer de heronderzoeken zouden
worden uitgevoerd. De onderzoeken zijn in februari 2017 gestart.
7. Is het college bereid, terug te komen op haar beslissing van juli 2016 tot het doen
van heronderzoek bij cliënten met een vòòr 2010 afgegeven vervoers-
voorzieningsindicatie, in die zin dat alleen in de situaties dat er in het leven van
de mensen iets zodanig is veranderd, waardoor de Canta dan wel aangepaste
auto niet meer gebruikt kan worden, genoemde vervoersvoorziening ingeleverd
moet worden? Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. Zie het antwoord op vraag 1.
Uw voorstel resulteert daarbij in het ontstaan van ongelijkheid tussen
Amsterdammers, omdat het inhoudt dat mensen die een nieuwe aanvraag
indienen volgens de nieuwe regels beoordeeld worden en de mensen met een
langlopende indicatie niet heronderzocht worden.
8. Overigens is het de fractie van de SP gebleken dat de mensen die een
heronderzoek hadden gekregen een ‘kale’ beschikking krijgen toegestuurd,
zonder enige motivatie. In de brief staat dat mocht men een gemotiveerde
beschikking willen, deze schriftelijk aangevraagd kan worden. Kan het college
uitleggen waarom apart om motivatie van het besluit gevraagd moet worden en
dat ook nog schriftelijk?
Antwoord:
In het kader van het heronderzoek is er extra aandacht voor de motivatie van
de beslissing in de beschikking. Alleen in de eerste paar beschikkingen werd
de motivatie beknopter geformuleerd. De onderbouwing van het besluit van
de gemeente is daarna aangepast en uitgebreid. Zowel in de uitnodigingsbrief
voor het heronderzoek als in de beschikking staat niet vermeld dat er apart
schriftelijk om een gemotiveerde beschikking kan worden gevraagd.
9. Is het college het met de fractie van de SP eens dat deze manier van werken
(zie vraag 8) niet klantvriendelijk is en dit een extra drempel opwerpt om in
bezwaar te gaan? Kan het antwoord toelichten”?
Antwoord:
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
10. Is het college bereid, per direct een gemotiveerde beschikking te sturen?
Kan het college het antwoord toelichten?
Antwoord:
Nee. Zie het antwoord op vraag 8.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1885
Ingekomen onder AZ
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Ceder, Marttin, Kreuger, Van Lammeren en Van Soest
inzake exploitatievergunningen voor passagiersvaart (Verruimen looptijden
vergunningen groot)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de concept beleidsregels voor het omzetten van
exploitatievergunningen voor passagiersvaart en de conceptwijziging van de Regeling
op het binnenwater 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1798).
Overwegende dat:
— De concept beleidsregels passagiersvaart (en gerelateerd beleid) uitgaan van een
looptijd van 9 jaar voor het segment groot;
— Dit beleid gebaseerd is op gemiddelden en onvoldoende rekening houdt met
ondernemers die meerkosten hebben doordat zij meer kwaliteit aanbieden;
— Het voorgestelde systeem een perverse financiële prikkel biedt waarin lage
kwaliteit tegen lage kosten beloond wordt;
— Ereen algemeen belang is om perverse prikkels uit het beleid te verwijderen;
— De gemeenteraad — en niet het college — primair bevoegd is om een afweging
te maken tussen de verschillende belangen en de kaderstelling van het beleid
hierop in te richten;
— Het wenselijk is dat vergunningen een looptijd hebben van een even aantal jaren,
gegeven dat de vergunningen elke twee jaar worden uitgegeven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De looptijd voor het segment groot te verruimen naar 10 jaar.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
D.G.M. Ceder
A.A.M. Marttin
K.M. Kreuger
J.F.W. van Lammeren
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Nummer BD2018-010888 Gemeente Amsterdam
Directie directie sb . % Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en KD D
Dienst we dienstverlening % Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale
x Stad, Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering,
Inkoop
Ter bespreking en ter kennisneming voor de
commissievergadering van 26 september 2018
Portefeuille 43
Agendapunt 14
Datum besluit B&W 18 september 2018
Onderwerp
Reactie op bespreking actualiteit d.d. 4 juli 2018 inzake flexwerk bij Contactcenter
Amsterdam
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
De reactie op de bespreking van de actualiteit d.d. 4 juli 2018 inzake flexwerk bij
Contactcenter Amsterdam (CCA), die in de week van 17 september 2018 zal worden
nagezonden.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de commissievergadering KDD van 4 juli 2018 heeft wethouder Meliani
toegezegd na het zomerreces een reactie te sturen op de bespreking van de
actualiteit inzake flexwerk bij het CCA, ingediend door de leden Simons (BIJ1),
Karaman (GroenLinks) en De Heer (PvdA).
In de commissie KDD van 5 september 2018 is met de raad afgesproken de reactie te
agenderen voor de commissievergadering van 26 september 2018 en als nazending
te versturen.
Reden bespreking
Lid De Heer (PvdA) heeft verzocht om bespreking van de reactie.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd Reactie op bespreking actualiteit wordt conform afspraak met commissie KDD d.d. 5
september 2018 nagestuurd.
1
Portefeuille 43 Gemeente Amsterdam K D D
Agendapunt 14 Raadscommissie voor Kunst en Cultuur Monumenten en Erfgoed, Diversiteit en
Antidiseriminatiebeleid, Democratisering, Gemeentelijk Vastgoed, ICT en Digitale Stad,
Dienstverlening, Personeel en Organisatie, Coördinatie bedrijfsvoering, Inkoop
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 26 september
2018
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jan Boerema, j.boerema@® amsterdam.nl
2
| Actualiteit | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2017 Vergaderdatum 8 en 9 november 2017
Afdeling 1 Agendapunt 42A
Nummer 1357
Publicatiedatum 3 november 2017
Onderwerp
Actualiteit van de leden Vink en Vroege inzake de Noord/Zuidlijn
Aan de gemeenteraad
In het Parool van 2 november is duidelijk geworden dat er serieuze problemen zijn
met de Noord/Zuidlijn bij station Zuid. Dit zijn problemen die invloed kunnen hebben
op de datum waarop de Noord/Zuidlijn kan gaan rijden, en hebben invloed op het
project Zuidasdok.' De impact op beide projecten én op het functioneren van stad en
regio, kan enorm zijn.
Reden van spoedeisendheid
Het is nodig dat, na al die jaren, de Noord/Zuidlijn daadwerkelijk gaat rijden. De inzet
is erop gericht dat dit volgend jaar zomer gebeurt, en dat diensten hierop afgesteld
zijn. Voor het OV van Amsterdam is het van groot belang dat verdere vertraging
voorkomen wordt.
Daarnaast is het voor de leefbaarheid en de bereikbaarheid van de Zuidas en
Amsterdam-Zuid van belang dat het project Zuidasdok doorgang vindt. Dit project
zorgt namelijk voor significante verbeteringen voor de weg, het spoor, de metro, het
nieuwe station Zuid en de verbinding tussen de Prinses Irenebuurt, Buitenveldert en
de Rivierenbuurt.
Het lijkt erop dat er onvoldoende gecommuniceerd is tussen de verschillende
diensten: dat wijzigingen in het ene project niet goed gedeeld zijn met het andere
project, en dat daardoor nu een aanpak ligt die niet kan werken.
Gezien de enorme bedragen die de stad en ook andere partijen hierin hebben
gestoken en de vertragingen die reeds hebben plaatsgevonden, is dit enorm wrang.
Het is daarom van belang dat er zo snel mogelijk helderheid komt. De
indiensttredingsdatum van de Noord/Zuidlijn is namelijk nabij, en ook de start van de
werkzaamheden bij de Zuidasdok zijn nabij. De aanbesteding is reeds gedaan en de
werkzaamheden gaan komend jaar beginnen. De impact van hetgeen dat in het
Parool staat omschreven over beide projecten kan dus enorm zijn.
Er mag geen tijd verloren gaan om voor deze beide projecten snel tot een oplossing
te komen. D66 maakt zich zorgen over de gevolgen voor de leefbaarheid en het
vervoer in de stad als dit probleem niet snel wordt opgelost. Ook de mogelijke
financiële consequenties van de door het Parool beschreven knelpunten vragen om
opheldering. We kunnen niet wachten, het college moet in actie komen.
Vanzelfsprekend moeten het Rijk, ProRail en Rijkswaterstaat, meehelpen om het
probleem op te lossen.
1 https://www.parool.nl/amsterdam/noord-zuidlijn-leidt-opnieuw-tot-grote-problemen—a4529029/
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1357 Raadsactualiteit
Datum 2 november
2017
De leden van de gemeenteraad
B.L. Vink
J.S.A. Vroege
2
| Actualiteit | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 205
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder BA
Ingekomen op donderdag 14 februari 2019
Behandeld op donderdag 14 februari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Bloemberg-Issa inzake het bestemmingsplan Contactweg,
onderdoorgang en aanleg derde spoor (geen bomenkap bij vliegroute vleermuizen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bestemmingsplan Contactweg, onderdoorgang en
aanleg derde spoor(Gemeenteblad afd. 1, nr. 117).
Constaterende dat:
— in het plangebied de bomen langs de Contactweg een essentiële vliegroute voor
vleermuizen (ruige dwergvleermuis) vormen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Geen bomen te kappen die belangrijk zijn voor de vliegroute van de vleermuizen in
het gebied.
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Bezoekadres
> Gemeente 8
mstel 1
Amste rdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 augustus 2020
Ons kenmerk
Behandeld door |.Bakker
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 600.20 van raadslid D.G.M. Grave-Verkerk (VVD) getiteld “Laat
minderheidsstandpunten ook doorklinken”
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 mei jl. heeft vw raad bij de behandeling van de
Gebiedsagenda’s 2019-2022 motie 600.20 van raadslid D.G.M. Grave-Verkerk van de VVD
aangenomen. In deze motie wordt het college gevraagd om in het vervolg bij de vaststelling van
de gebiedsagenda’s door de Raad alle adviezen van de stadsdeelcommissies, inclusief de
minderheidsstandpunten, aan de vergaderstukken toe te voegen, zodat de raad deze kan
meewegen bij toetsing aan het democratisch proces van totstandkoming van de gebiedsagenda'’s
en een integrale afweging kan maken bij de besluitvorming.
De gebiedsagenda’s worden iedere vier jaar vastgesteld. De totstandkoming van de agenda's is
een proces dat langer duurt dan -en vooraf gaat aan- de gangbare vier weken van een formele
adviestermijn. De stadsdeelcommissie is bij dit hele proces betrokken en brengt daarbij de couleur
locale in, samen met inwoners, ondernemers en organisaties in de gebieden. In december 2022
besluiten de dagelijks besturen van de stadsdelen over de gebiedsagenda's 2023-2026. In die
eindfase geven de stadsdeelcommissies formeel advies.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum
Kenmerk
Pagina 2 van 2
Het college geeft uitvoering aan de motie bij de vaststelling van de gebiedsagenda's in 2023, door
alle adviezen uit de formele adviestermijn, dus ook de niet overgenomen adviezen, inzichtelijk te
maken.
Het college beschouwt de motie 600.20 hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
A
N zet EN
EK # / ie
C / B pe # | 2 À ne
ke en EE _ Bi En nn
LS IP, == pee
N 0, \ Re
Rutger Groot Wassink
Wethouder Democratisering en
Bestuurlijk stelsel
| Motie | 2 | discard |
Aan:
Burgemeester en wethouders Amsterdam
Gemeenteraad Amsterdam
Stadsdeel centrum
Politieke partijen Amsterdam
Amsterdam, 8 september 2018
Raadsadres
Betreft:
0 vergist zich. Toeristen zijn niet het probleem.
Geachte stadsbestuur,
| In het Parool van zaterdag 8 september kondigt . zijn
verhuizing aan. Na 33 jaar woonachtig te zijn geweest op de Zeedijk.
De grens van drukte en lawaai is voor hem bereikt. Ik ben dood-en
doodmoe schrijft hij in zijn schokkend opinie stuk.
heeft zich een aantal jaren geleden ook ingezet voor de
leefbaarheid van de Zeedijk en SamenZeedijk en later de federatie
van Samenwerken bewonersorganisaties Wij-Amsterdam. Hij weet
dus wat er leeft. Toch maakt hij naar mij mening een verkeerde
analyse van het probleem in zijn artikel. wijt de
problemen aan de drukte en aan het toerisme. Natuurlijk zit daar een
kern van waarheid in. Maar de het grootste probleem is het
stadsbestuur van Amsterdam en de politieke partijen. Die weigeren
immers om in te grijpen en aanpassingen in de buurt te doen
waardoor de overlast daalt. Sterker nog er worden zelfs nog besluiten
genomen die de overlast doen stijgen!
Voor spectaculaire resultaten hoeft het toerisme zelfs niet af te
nemen. Het stadsbestuur luistert wel naar bewoners en
bewonersorganisaties maar doet niets met die informatie, maar ze
buigen wel als een ouderwetse en onderdanige butler als de
ondernemers wensen hebben. En elke straat heeft inmiddels een
lobby-club voor ondernemers, gesteund en zelfs gefaciliteerd door de
gemeente. (BIZ) Bewoners staan daardoor ver op achterstand.
Bewonersorganisaties moeten het allemaal zelf uitzoeken. Er wordt
veel mee gepraat, maar zonder iets doen. Praten om bewoners zoet
te houden. En dan haken de vrijwilligers in die organisaties
gefrustreerd af. Kunnen ze gemeente nog weerstaan, dan haken ze
wel af door intimidaties van ondernemers en bezoekers. Dat laatste
is ook bij de gemeente bekend.
In de periode dat en ik samen in het bestuur zaten zijn zeker
een aantal zaken bereikt. Zijn de contacten op de Zeedijk verbeterd,
maar uiteindelijk is SamenZeedijk bezweken door frustraties van
slechte samenwerking met de gemeente Amsterdam en intimidaties
van personen met grote financiële belangen op de Zeedijk. De
gemeente had mooie praatjes, maar geen daadjes.
Een paar jaren is het ‘verwarmoesstratiseren; van de Zeedijk duidelijk
zichtbaar. Het aantal verhuizingen is enorm. De appartementen die
ik kan zien vanuit mijn woningen krijgen gemiddeld na 2 -3 jaar een
nieuwe huurder. Dat is super kort.
Er zijn bewoners, die al op de Zeedijk woonden toen het gebied
compleet verloederd was en junks en dealers de dienst uitmaakten
op de Zeedijk. (Ook dat was het gevolg van het beleid van het
stadsbestuur) Die bewoners weerstonden de junks en dealers, maar
nu de toeristen en de drukte niet. Dat is pas een trieste constatering.
Je kunt je daarom afvragen hoelang de Zeedijk nog bewoonbaar is. Of
nog erger, het centrum van Amsterdam.
Natuurlijk door het gebrek aan woonruimte zal men de
appartementen steeds kunnen verhuren, maar het worden
bewoners, expats en toeristen zonder binding met de buurt. Het
gebied zal voor de tweede keer verloederen doordat het
stadsbestuur niet doet waarvoor het aangesteld is.
Met handhaving kan veel bereikt worden, het lawaai kan makkelijk
teruggedrongen worden door een paar eenvoudige ingrepen en zo
zijn nog veel maatregelen te bedenken die snel effect hebben.
Daarom stel ik voor dat er een team van deskundigen worden
aangesteld die in het centrum straat voor straat alle opties gaan
bekijken om overlast te verminderen. Een team van echte en vooral
onafhankelijke deskundigen, geen politici, met een eigen budget.
Ik ben er van overtuigd dat er daarna minder klachten zijn en het
toerisme nog kan groeien.
Ben zeer benieuwd naar uw reactie maar vooral naar uw daden.
Maar wat dat laatste betreft verwacht ik zeer weinig.
Hoogachtend,
Oud voorzitter SamenZeedijk
| Raadsadres | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1348
Datum akkoord college van b&w van 1 december 2015
Publicatiedatum 2 december 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid D.A. van der Ree van 3 november
2015 inzake de consultatie van Vereniging Eigen Huis in de procedure van de
vernieuwing van het erfpachtstelsel.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
In de week van 26 oktober 2015 ontvingen de leden van de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken verlaat een memo van Vereniging Eigen Huis
(VEH) om te betrekken bij het agendapunt ‘Bestuurlijke reactie op het advies Schoon
schip van de grondwaardecommissie Eeuwigdurende Erfpacht’. Aangezien het late
tijdstip van het ontvangen van de memo, kon de inhoud niet meer in de inhoudelijke
behandeling van het agendapunt tijdens de raadscommissie besproken worden.
Aangezien het onderwerp erfpacht naar verwachting pas weer in januari 2016 in de
raadscommissie besproken zal worden en de memo enkele vragen opriep, heeft
indiener ervoor gekozen deze vragen schriftelijk aan het college te stellen.
In de memo worden onder andere de volgende punten onder de aandacht gebracht:
Over het verslag van de consultatie:
“De Vereniging Eigen Huis is niet geconsulteerd over de rapportage van de
Grondwaardecommissie. Een memo en de literatuur die de Vereniging aan de GWC
heeft aangeboden is niet terug te vinden in de rapportage. In het overzicht van de
consultatie is de brief met het tweede memo van de Vereniging Eigen Huis (24-9-
2015) niet verwerkt.”
Over staatssteun:
“Ten onrechte spreekt de brief van de wethouder over kortingen in plaats van
depreciatie (p. 6). Staatssteun is niet aan de orde wanneer in plaats van kortingen
sprake is van correctie op niet-marktconforme grondwaarden.”
Over de verouderingsaftrek volgens de Grondwaardecommissie/ORTEC:
1. “Deze aftrek is berekend met behulp van Bouwkostenkompas. Het was al duidelijk
dat dit kompas verkeerd uitsloeg bij het berekenen van opstalwaarden. Maar bij
de verouderingsaftrek levert het ook vreemde resultaten: de grondquote van
tussenwoningen is hoger dan die van vrijstaand en tweekappers (zie pagina 39-
40). Dit wijst op fouten in de berekeningen. Grondquotes zijn in de praktijk lager
bij tussenwoningen. De uitkomsten van de analyse van eengezinswoningen
rondom Amsterdam (30% aftrek van de opstalwaarde na 50 jaar) zijn daarom niet
bruikbaar. Dat waren ze toch al niet, omdat Amsterdam weinig
eengezinswoningen kent.”
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Neeing ass Gemeenteblad R
Datum 2 december 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 november 2015
2. “Juist bij komende herzieningen van de 50-jarige erfpacht, bij de woningen uit de
jaren *70 (Buitenveldert, Zuid-Oost, Noord, West) leidt deze aftrek mogelijk tot een
verdubbeling van de grondwaarde die de gemeente in rekening gaat brengen.”
3. “De verouderingsaftrek is niet generiek toepasbaar. Het is mogelijk dat een 50-
jarige woning verouderd en/of slecht onderhouden is, maar deze kan net zo goed
ingrijpend zijn verbeterd. Het vergt dan heel wat objectivering om zo’n aftrek in
de praktijk te kunnen toepassen: waar is sprake van veroudering van de opstal, In
welke mate is er samenhang met de kwaliteit van de wijk. Want te weinig
investeren kan samenhangen met de mindere aantrekkelijkheid van de wijk
(prisoners dilemma), die in de grondwaarde moet doorklinken. In het werk van de
GWC en de brief van de wethouder is daar geen aandacht voor.”
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 3 november 2015, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Klopt het hiervoren geciteerde fragment met betrekking tot het verslag van
de consultatie. Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De VEH is één van de partijen die door de GWC is geïnterviewd om zo een
bijdrage aan het advies van de GWC te leveren.
De gemeente heeft op 15 juni 2015, vooruitlopend op de presentatie van het
advies “Schoon Schip” van de GWC, de VEH verzocht deel te nemen aan de
consultatieronde en een reactie te geven op het te verschijnen advies van de
GWC. Vervolgens heeft de gemeente op 18 juni de VEH het rapport van de GWC
toegezonden, evenals het verzoek om deel te nemen aan de consultatieronde.
Daarbij is de VEH de gelegenheid geboden om dat schriftelijk of in de vorm van
een gesprek te doen. De VEH heeft hieraan gehoor gegeven middels de brief met
onderliggend RIGO-onderzoek, die zij op 24 september 2015 aan de wethouder
Grondzaken heeft toegezonden.
Het college heeft ten behoeve van zijn bestuurlijke reactie op het GWC-rapport
dd. 6 oktober 2015 de inbreng van diverse stakeholders, waaronder ook de
reactie van de VEH, betrokken. De brief van de VEH aan de wethouder
Grondzaken van 24 september 2015 is inclusief het onderliggend RIGO-
onderzoek opgenomen in de bijlage “Overzicht consultatieronde advies GWC” bij
de bestuurlijke reactie van het college op het GWC-rapport, zoals geagendeerd
voor de vergadering van de raadscommissie RO van 28 oktober.
Per brief dd. 14 oktober 2015 heeft de wethouder Grondzaken de VEH
geïnformeerd dat het college ten behoeve van de voorstellen aan de raad begin
2016 over de uitwerking van de toepassing van de GWC-methode in het
eeuwigdurende stelsel, de inbreng van de diverse stakeholders meeneemt,
inclusief de reactie van de VEH.
Daarbij gaat het ook om punten die in de brief en het memo van VEH zijn
aangedragen, zoals de opstalwaarde, bouwkosten en het canonpercentage.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer ember 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 3 november 2015
2. Klopt het dat VEH niet geconsulteerd is over de rapportage van de GWC?
Antwoord:
Nee, dat klopt niet; zie de toelichting in het antwoord op vraag 1.
3. Is er inderdaad sprake van depreciatie en mag het woord korting in dezen
eigenlijk niet gebruikt worden? Klopt het dat staatssteun niet aan de orde is
als er sprake is van depreciatie?
Antwoord:
De GWC spreekt in haar advies “Schoon Schip” over korting. In het kader van de
uitwerking van het GWC-advies wordt onderzocht of en zo ja in welke gevallen er
sprake kan zijn van staatssteun. In het huidige voortdurende stelsel is sprake van
depreciatie om tot de gemeentelijke aanbieding bij een canonherziening einde
tijdvak te komen; in die situatie is geen sprake van staatssteun.
4. Kan het college een reactie geven op de drie vorengenoemde punten van de
VEH met betrekking tot de verouderingsaftrek?
Antwoord:
Het college werkt de GWC-methodiek uit en kijkt daarbij ook naar de
verouderingsfactor. Hiervoor worden berekeningen uitgevoerd om de werking van
de verouderingsfactor te toetsen. Bij de besluitvorming begin 2016 zullen deze
berekeningen voorliggen en op dat moment wordt ook duidelijk in welke mate de
verwachtingen van de VEH zich wel of niet voor zullen doen.
5. Is het college bereid, op korte termijn met VEH te overleggen over de
herziening van het erfpachtstelsel en hiervan verslag te doen aan de raad?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Zoals in het antwoord op vraag 1 is aangegeven, betrekt het college ten behoeve
van de voorstellen aan de raad begin 2016 over de uitwerking van het GWC-
advies, de inbreng van de diverse stakeholders, waaronder de VEH.
Begin oktober is de VEH een uitnodiging toegezonden voor een gesprek.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
VN2021-019081 Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Verkeer en or % Gemeente Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging WB
% Amsterdam ' '
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Ruimte en Groen
Agendapunt 8
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Raadsbrief terugblik Plantseizoen 2020-2021
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief waarin wordt teruggeblikt op de resultaten bereikt in
Plantseizoen 2020-2021
Wettelijke grondslag
e Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet: Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur
van de gemeente te voeren, voor zover niet bij of krachtens de wet de raad of burgemeester
hiermee is belast
* Artikel 160, eerste lid, onder e Gemeentewet: Het college is bevoegd tot privaatrechtelijke
rechtshandelingen van de gemeente te besluiten. Toelichting:
e Artikel 169 Gemeentewet 1. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn
leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het
college gevoerde bestuur (lid 2). 2. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Het lid Bakker (PvdD) heeft gevraagd naar de voortgang van het programma bomen en de duur van
het plantseizoen. Wethouder Ivens heeft toegezegd vóór de zomer een update aan de commissie te
sturen. Bijgevoegde raadsbrief is op 22 juni via de dagmail naar de raadsleden gestuurd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, hiermee wordt de toezegging van de wethouder, vóór het reces met een update te komen,
afgedaan.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.8 1
VN2021-019081 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Verkeer en or % Amsterdam ‚ „ ‚
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter kennisneming
AD2021-070600 o1 Raadsbrief Terugblik Plantseizoen 2020 - 2021.pdf (pdf)
AD2021-070590 Commissie WB Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
AnneMarie Cannoo, [email protected]; 06-22874604,
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | val |
%
x a EN
X Monitor Fiets 2021
Meerjarenplan Fiets 2017-2022
man Í UR En Ne # ee NT
f pam & pe d B rr n | : - ie En f
- 5 Ll — = hap, Í H Eg | d Lj
Ô - Se Fe 4 | a í Ee f har Ee p ì P KE |
E ed is _ Ee : mi j LE Ù el Ii | $ eN E ij
eeen pe EE hie 5: Ee ‚Nn
| r : NL … | zal & Ii f n= f
BE Re Î Ë LAA “ nn T ee / |
a kde mn de Ee eli
ee N Ks ed S i ui ANNEN a hak
p | x OE) mg WEL:
ak a | £ kh Ee hen me O7
5 Ta f ä Ld Ì ad eN | ' al D an es en en
Tkn Í í N : TE mn, x mg zn p
KE ij wei { ex Ten B N Pad x
Ny Dt NE A Welkom:
F Ai r 8 HRA f a Ee
el RT En ed pe NE ij ij
dee Ke Wi el FE Pi Jh A ie a
Î = ij rn D Ì A ilk
dS DSM 8
Ze Ee “0 nn
PE EFF EF SE Er en E
ESES CEE Zó OO |
Bee r df pn ERE B)
Me $ B A Sn, Ne
nn RS an Sl „ Ear Dn en eN In ; ee Ee lk jh
REE Et ef Ee” vi Te B OO
Monitor Fiets 2021
Meerjarenplan Fiets 2017-2022
. 2017 2018 2019 2020 2021 2022
Comfortabel doorfietsen hs ee eee ae |
i 2021
Percentage Plusnet Fiets , nb. nb. Aantal gerealiseerde
waarvan minimale breedte 42% 43% .
- . . fietsnetwerkschakels
2,5 meter is in voorbereiding
Rapportcijfer 7,3 Dr! Aantal KIN
kwaliteit fietsnetwerk 6,7 6,7 (Kleine Infrastructurele Qnnennnnn
- Maatregelen) in voorbereiding: 8
.. . 2017 2018 2019 2020 2021 2022
145% 145%
Parkeerdruk hotspots se 129% n.b. en
® -
Aantalgerealiseerde Gur
- g,
Parkeerdruk OV-locaties 92% 9% nb. 103% fietsparkeerplekken
inpandig
83%
. 84% ‚b.
Bezettingsgraad hotspots e 78% nb ° totaal: 40.810
Bezettingsgraad OV-locaties 78% 83% mp. 83%
Aantal gerealiseerde
Rapportcijfer 6,7 M e,7 fietsparkeer plekken Omar
kwaliteit fietsparkeren Ei _ op maaiveld
. . 2017 2018 2019 2020 2021 2022
. . . 35% 35% nb. 26% 2021
Aandeel fietsverplaatsingen in e e e .
Nieuw-West, Noord en Zuidoost e Aantal pilots
30%
- - n 70 7,3 7,1
Fietstevredenheidscijfer Ô 2
. . . 2017 2018 2019 2020 2021 2022
n.b 60% Aantal fietsen in Amsterdam 904.203 (2017)
Aandeel fietsverplaatsingen in 57% 58% 58% °° .
Centrum, Oost, Zuid en West ° Gemiddeld aantal fiets- 625.000 (2019/2020)
verplaatsingen per dag '
Inleiding Het Meerjarenplan Fiets 2017-2022 is volop in uitvoering zijn, zijn ingedeeld
in november 2017 vastgesteld door onder elk van deze pijlers. In deze
n de Amsterdamse gemeenteraad monitor komen de hoofddoelstellingen
Voor u ligt de vierde editie van de en het programma Fiets is in 2018 van elke pijler aan bod. Naast deze
Monitor Fiets. In deze monitor delen we begonnen met de uitvoering van de doelindicatoren monitoren we ook een
ieder jaar de voortgang van de doelen maatregelen uit dit meerjarenplan. Het aantal belangrijke outputindicatoren
en de belangrijkste maatregelen van het Meerjarenplan Fiets is opgebouwd uit zoals de hoeveelheid gerealiseerde
programma Fiets. drie pijlers: ‘Comfortabel doorfietsen’ fietsparkeerplekken en het aantal
gericht op fietsinfrastructuur, heringerichte kruispunten ten behoeve
‘Gemakkelijk fietsparkeren’ voor het van een betere doorstroming van
parkeren en stallen van de fiets en fietsers. Tevens zijn in de monitor twee
‘Het nieuwe fietsen’ dat zich richt op contextindicatoren opgenomen namelijk:
gedragsbeïnvloeding, innovatieve pilots het gemiddeld aantal fietsritten per dag
en kennisdeling. De maatregelen uit het en het aandeel fietsverplaatsingen ten
Meerjarenplan Fiets, die op dit moment opzichte van auto en openbaar vervoer.
Comfortabel doorfietsen 3 _ PF ee
À5 MS EEL (IRS
| SE OO RA
Gemakkelijk fietsparkeren S daneen A & Arde een ie
( Me OE Ei on Ie Ws Ee a
y, @ A TEN at A
ee ==) 0, pel Pe ld a à
| sd eN Tl ie
Het nieuwe fietsen Ee gen Á | ee |
Dubbelgebruik van parkeerplaatsen in stadsdeel Zuid
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 2
%
%
%
Highlights 2021 " Goedgekeurde verkeersontwerpen " Oplevering handelingsperspectief
op het Groennet: TT. Vasumweg, Station Muiderpoort, met hierin een
Kanaaldijk West, Heenvlietlaan en de grote rol voor het verbeteren van het
Fietsinfrastructuur Beemsterstraat. Beoogde uitvoering in fietsparkeren;
2022/2023; = In augustus 2021 is er gestart
» Verbreding fietspad Zwartegouw in = Pilot routekeuze met digitale met de pilot fietstags. Deze zijn
samenwerking met Groot Onderhoud; route-informatiepanelen op de te gebruiken bij de stallingen bij
» Maatregelen getroffen in de Frederik Amstelveenseweg. Amsterdam Amstel, Amsterdam Zuid
Hendrikstraat en Ceintuurbaan voor Strawinsky, Leidseplein, Beursplein
een eenvoudige overgang naar een en Ceintuurbaan. De fietstags zijn
toekomstige fietsstraat; Fietsparkeren OV gekoppeld aan de automatische
" Goedgekeurde verkeersontwerpen toegangssystemen in de stallingen;
voor Nicolaas Berchemstraat, = Oplevering en opening van = Kredietbesluit en ondertekening
Ruysdaelkade en P.C. Hooftstraat/Jan de fietsenstalling Leidseplein. projectovereenkomst (tussen
Luijkenstraat) — uitvoering gepland in Het Programma Fiets heeft gemeente en ProRail) nieuwe stalling
2023; bijgedragen aan de automatische ‘Ooststalling onder de sporen’
= (KIMSs): Aanpak van de kruisingen C, toegangssystemen en HBF (tel)- bij Centraal Station voor 8800
À5 van Eesterenlaan-Fred Petterbaan, Jan systemen in deze stalling; fietsparkeerplekken;
van Galenstraat-Admiraal de Ruijterweg „Oplevering van het dynamisch = Ondertekening Addendum op
en Wibautstraat-Prins Bernardplein, fietsverwijssysteem Leidseplein de Samenwerkingsovereenkomst
Í voor meer opstelruimte voor de fiets en (tegelijkertijd met de stalling); fietsparkeren Amsterdam door
comfortabel doorfietsen; = Officiële oplevering automatische bestuurders Gemeente, NS, ProRail en
» Realisatie van een schakel in het toegangssystemen in de stallingen VRA;
fietsnetwerk: Surinamestraat (van 2x Rokin, Ceintuurbaan, Ferdinand " Ondertekening bestuursovereen-
eenrichting naar 2x tweerichtingen voor Bolstraat en Reguliers; komst Station Lelylaan door
fietsers), = Plaatsing van toegangssystemen Gemeente, NS, ProRail, Ministerie
» Goedgekeurd verkeersontwerp voor (bike lanes) bij Amsterdam Amstel en van I&W en VRA, met ook hierin een
het realiseren van de schakel op de Amsterdam Zuid Strawinsky door NS; grote rol voor een nieuwe inpandige
Panamalaan; = Oplevering handelingsperspectief fietsenstalling.
s Herbestrating IJsbaanpad (zuidzijde) Station Amstel, met hierin een grote
en de Buitensingel opnieuw rol weggelegd voor een nieuwe
geasfalteerd; ondergrondse fietsenstalling à 4000
= Uitvoering fietspad Weespertrekvaart in fietsparkeerplaatsen:;
rood asfalt met innovatieve belijning;
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 3
%
%
%
Fietsparkeren knelpuntlocaties Stadsbrede aanpak Doorontwikkeling diverse concepten
In totaal zijn er in 2021 op de Opzet van een ‘Stadsbrede aanpak’ = Parkeer & Loop locaties (verduurzaming
knelpuntlocaties 5.051 fietsparkeer- in samenwerking met Stadswerken, d.m.v. zonnepanelen);
voorzieningen gerealiseerd en 61 waarbij kleine aanvragen (vijf = Verduurzamen grondcommunicatie-
autoparkeerplekken opgeheven. of minder fietsnietjes) worden materiaal (bio thermoplast en bio
afgehandeld door Stadswerken. De ‘melk-prints’);
Onderverdeeld per stadsdeel: grotere of meer complexe aanvragen s Samenwerking met Museumnacht door
worden doorgestuurd naar het team tijdelijke parkeervakken bij de grootste
= In stadsdeel Oost zijn 964 Fietsparkeren. In totaal zijn er onder musea en verplaatsbare Parkeer &
fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, deze stadsbrede aanpak buiten Looppaal;
inclusief extra voorzieningen via de Ring of boven ‘t IJ, in 2021 766 1 Samenwerking met stadsdeel
Groot Onderhoud, en zijn er 11 fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, Oost voor parkeervakken t.b.v.
autoparkeerplekken opgeheven; seizoensproblematiek bij Bogortuin
= In stadsdeel West zijn verschillende Onderverdeeld per stadsdeel: en op de Weesperzijde, inclusief
(bekende) locaties gecontroleerd, verwijzingen (d.m.v. communicatie) en
uitgezet en overgedragen aan een = In stadsdeel Nieuw-West zijn ‘lessons learned’ bij afronding;
À5 nieuwe projectleider; 342 fietsparkeervoorzieningen s Ontwikkeling van transportkar
s In stadsdeel Centrum zijn 332 gerealiseerd; met elektrische scooter voor de
. fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd = In stadsdeel Noord zijn 114 gelijkmatige en snellere verspreiding
| en zijn er 6 autoparkeerplekken fietsvoorzieningen gerealiseerd; van 100 groene ‘niet parkeren’ pionnen
opgeheven; z In stadsdeel Zuidoost zijn 310 op de Rode Loper;
s In stadsdeel Zuid zijn 3.755 fietsvoorzieningen gerealiseerd. » Diverse ingrepen ter voorkoming
fietsparkeervoorzieningen gerealiseerd, stoepfietsen (o.a. projecten met
inclusief extra voorzieningen via telcamera's in stadsdeel Zuid).
Groot Onderhoud, en zijn er 44
autoparkeerplekken opgeheven.
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 4
%
%
%
Het nieuwe fietsen Overig
= Nationale (door de wethouder) en = Twee pilots met DRIP's, bij groene = Voorbereiding besluitvorming om af
internationale lancering Amsterdam routes en NDSM; te zien van de tramtunnel achter het
Bike City; = Pilot met Flowcubes om het fietsverkeer Centraal Station als mogelijke locatie
= Amsterdam Bike City organiseerde beter inzichtelijk te maken; voor het fietsdepot (besluitvorming
verschillende online en fysieke Start vergroten fietstevredenheid in het maart 2022).
evenementen en bezoeken; Vondel- en Rembrandtpark;
= Start van de uitvoering motie = Z-card met informatie over fietsen en
Fietscultuur. Onderzoek naar het stallen van fietsen voor (internationale)
verhogen van het fietsbezit en bezoekers,
definiëring van 6 pilots;
= Lancering van het subsidietraject mr : ez
om het fietsen te stimuleren in drie TTE dl We
stadsdelen (Noord, Nieuw-West en 13 5 ER f
Zuidoost) en aan eerste initiatieven Mi Dd
subsidie verleend; LN i mdf dq
À5 = Aanpak om het fietsen te stimuleren en —_ SAMEN uber
het effect te meten; Eske er S
= Kindersprint in Noord met monitoring; ORE &5 Ee
Ï " Gedragspeiling rond ongewenst pe roan Grell Rele es Gn
gedrag; type gedrag en op welke See el
locaties; CE EA | Ne q
" Gedragsprojecten rondom Ee ee Ë fe Roe El
roodlichtnegatie op drietal plekken; OE Ek Ee ze da
= Monitoring van de pilots op de B OO Se) |
Haarlemmerdijk en Haarlemmerstraat, B DS | 8 á
waarbij het ging om stoppende fietsers en me al |
bij vrijliggende zebra's; ee Er ä == == àl
= Aanpak voor Fietsdiefstalpreventie op Ee. 2e en WE
twee hotspots; == im 4 Ke ER
" Onderzoek van AMS Institute naar U EN
tracking van gestolen fietsen; Sn Eee
= Aanpassing VRI-installaties voor betere Pilot routekeuze met digitale route-informatiepanelen
doorstroming en evaluatie; (DRIP's)
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) INLEIDING 5
0 Comfortabel doorfietsen Doelindicatoren
Comfortabel doorfietsen betekent
dat fietsers hun bestemming bereiken Doelstellingen Indicatoren Doelstel-
via royale, directe, snelle, egale en MJP Fiets 2017 - 2022 ling (2025)
herkenbare routes. Comfortabel Percentage 34% 43% n.b. n.b. 50%
doorfietsen fietspad waarvan | (2016)
minimale breedte
2,5 meter is
(plusnet fiets,
binnen ring A10
en ten zuiden van
het IJ)
Tevredenheid fietsers | Rapportcijfer 6,7 6,7 7,3 71 7
over de kwaliteit van | kwaliteit (2017)
V à « het fietsnetwerk fietsnetwerk
Outputindicatoren
2 Gerealiseerde 12 (+14 in voorbereiding) 20
\ fietsnetwerkschakels
AC De
3 Aantal KIM's (Kleine 12 (+8 in voorbereiding) 10
ir Infrastructurele
Maatregelen)
4
€
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 6
Percentage fietspad Naar verwachting zal dit binnen enkele Bij verschillende herinrichtingen is door
ee jaren leiden tot een werkend systeem het Programma Fiets een verbreding van
waarvan minimale breedte waaruit informatie over onder andere de de betreffende fietspaden geïnitieerd en
2,5 meter is breedte van het fietsnetwerk structureel gefinancierd. Verderop in deze monitor
kan worden gewonnen. is een overzicht van de gerealiseerde
‚ Oe Kleine Infrastructurele Maatregelen
In het Meerjarenplan Fiets is als doel Over het jaar 2021 kan daarmee nog (KIM's) opgenomen (zie pagina 10) en is
opgenomen dat 50% van het Plusnet geen betrouwbaar percentage worden aangegeven welke ontbrekende schakels
Fiets binnen de Ring A10 ten zuiden van gepresenteerd over de verbreding van zijn opgelost (zie pagina 9).
het IJ minimaal 2,5 meter breed is. Het het Plusnet Fiets.
Plusnet Fiets, zoals opgenomen in het
Beleidskader Verkeersnetten, heeft een ij
lengte van 124 km. Bij de nulmeting in
2016 is als uitgangspunt gehanteerd dat
34% voldoet aan de minimale breedte Zie
van 2,5 meter. 5
Ì
EEn: An
Uit de analyse over 2017 en 2018 kwam EE 5 De E Ee hi did
naar voren dat er bijna 10 km (9,92 km) BO
van het Plusnet Fiets binnen de ring is d ha Oren Eeen U hd
verbeterd, waarmee het percentage tot er an Ee
42% is toegenomen. In 2019 is 1.472 We 8 Sen PE
meter van het Plusnet verbeterd en op Rn ER
| dat moment voldeed 43%. RO
Informatie over de breedte van het Ne ae B \ en ne
Plusnet Fiets wordt echter niet volledig Pal en EN edn eN Ì al
en structureel bijgehouden. Vanaf EE
2020 is gewerkt aan een geografisch en En en Re
fietsinfrastructuur niet alleen de breedte, en en ge Ben re Ne
maar ook onder andere materiaal, 8 EE en
kleur en kwaliteit van het wegdek te Se
vinden moet zijn. Met bijdragen van het Ze en GN ee En En KEN
Programma Fiets zijn stappen gezet om Ze en ME
deze informatie op orde te krijgen. DEN en
Nieuw rood asfalt en belijning op de Weespertrekvaart
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 7
Rapportcijfer kwaliteit Nieuwe cijfers over het fietsnetwerk in Amsterdam
A fietsnetwerk
Het rapportcijfer kwaliteit fietsnetwerk
de kwaliteit van het fietsnetwerk. Hoe tevreden bent u over de fietspaden/fietsroutes in
6,7 7,3 71
Amsterdam?
Het streefcijfer voor 2025 is een 7. In EE |
2019 was het rapportcijfer voor de Deze fietsroute maakt op mij een verzorgde indruk es | 7,0 6,8 nn
kwaliteit van het fietsnetwerk een 6,7. In
2020 is dit cijfer een 7,3 en in 2021 een Ik vind deze fietsroute aantrekkelijk 6,8 6,7 |
71. | |
Ik kan tijdens deze rit goed doorfietsen
u . 6,3 7,0 6,8
De cijfers voor alle onderdelen vallen (weinig oponthoud door verkeerslichten, kruisingen, etc.)
hetzelfde of lager uit dan in 2020, Ik ervaar het wegdek op deze fietsrit als egaal 6,9 6,8 |
Ed maar zijn hoger dan in 2019. Dit is
waarschijnlijk toe te schrijven aan de . Ik kan tijdens deze fietsrit makkelijk mijn weg vinden 7,5 8,1 8,1
gevolgen van het coronavirus in 2020;
het werd door de maatregelen immers in
dat jaar (veel) rustiger op straat. In 2021 Tijdens mijn rit kan ik makkelijk fietsers inhalen als ik dat wil 6,3 7,0
nam het verkeer weer toe,
1 Ik ervaar op deze fietsrit weinig hinder van andere weggebruikers 5,8 6,6 6,3
Ik ervaar op deze fietsrit weinig hinder van obstakels (drempels,
62 | 69 | 6,5
paaltjes, etc.)
Ik vind het plezierig om deze route te fietsen 7,0 EAN
® © „
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 8
%
%
%
Mt e
AC De Aantal gerealiseerde Gerealiseerde fietsnetwerkschakels in 2018-2021
fietsnetwerkschakels
1. Fietspad langs zuidzijde IJdoornlaan ter hoogte van Banneplein (2020)
n En 2. Oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van Art Hotel (2020)
Bij de voorbereiding van het 3. _Erasmusgracht ter hoogte van Zuidelijk Veld (2019)
Meerjarenplan Fiets is een inventarisatie 4. Verlagen kruising Buikslotermeerplein (2019)
gemaakt van ‘ontbrekende schakels’ 5, Fietsroute over RAI-terrein
in het stedelijke fietsnetwerk. Onder 6. Oversteek Schipluidenlaan
verantwoordelijkheid van het programma 7. Verbeteren positie fiets bij Overtoomse Sluis
Fiets worden twintig daarvan uitgewerkt 8. _ Fietsroute rotonde Buiksluiterdijk
tot nieuwe verbindingen. Het gaat 9. Oversteek Ruysdaelstraat — van Baerlestraat
om relatief kleine ingrepen, waarvoor ie eneen oute Anse nn Watergraasmeen
. . . Oversteek Spaarndammerdijk ter hoogte van Art Hote
maximaal € 200.000 per te realiseren 12. Fietsroute Elzenhagensingel — botonde
schakel beschikbaar is. De lijst van
prioritaire verbindingen wordt jaarlijks
geactualiseerd. Grotere nieuwe
verbindingen worden indien mogelijk Te realiseren fietsnetwerkschakels in voorbereiding in 2021
meegenomen in gebiedsontwikkelingen
en anders als apart project uitgevoerd. 1. _Doorsteek Aakstraat — Bongerd (Kadoelerbreek)
2. Route Gaasperplasbad (zuidkant Gaasperplas) en Gein — Driemond ten zuiden van
Een van de in 2021 gerealiseerde het pompstation waterleiding
schakels verbetert de positie voor de 3. Oversteek Buitenveldertselaan (inmiddels Parnassusweg, ter hoogte van Mahlerlaan)
fiets bij de Overtoomse Sluis. Door de 4, Fietsverbinding Noordzijde Erasmusgracht
1 aanleg van een twee-richtingenfietspad >. Jan Evertsenstraat — Rembrandtpark
aan beide zijden van de Surinamestraat 6. Christoffel Plantijnpad — Nieuwe Meer
is het nu veiliger en comfortabeler voor 7 Johan Huizingalaan — Nieuwe Meer
fietsers. Ook voetgangers profiteren van 8. _Dijksgracht Oost
7 = , 9. _Tweerichtingenfietspad Panamalaan (oostzijde):
deze nieuwe verkeerssituatie. 10. Verbinding Noorderpark — Elzenhagensingel
11. Hellingbaan Wiegbrug
12. Geerdinkhofpad naar Weespertrekvaart
13. Fietsroute over busbaan Pablo Nerudalaan — Dalsteindreef
14. Oost-West verbinding CAN-gebied
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 9
de fietser. Een complexiteit hierbij is
Aantal KIM'’s van de MES
de aansluiting met de lopende ingrepen Gerealiseerde KIM’s 2018 t/m 2020
aan het kruispunt/wegvak aangezien
Kleine Infrastructurele Maatregelen de uitvoering van de KIM's hiervan 1. Nassauplein
(KIM'’s) zijn (innovatieve) ingrepen die afhankelijk is of samen mee oploopt. 2. Admiraal de Ruijterweg — Haarlemmerweg
een verbetering betekenen in veiligheid, 3. Alexanderplein
doorstroming en comfort. In 2021 zijn vier KIM's uitgevoerd, 4. _Overtoomsesluis
waarvan twee in stadsdeel Oost, 5. Tweede 00 de Grootstraat — Nassau kade
Voorbeelden hierbij zijn een aanpassing één in West en één in Zuid (op de 6. Rozengracht — Marnixstraat (zuidzijde)
. … … 7. Flevoweg — Zeeburgerdijk — Insulindeweg
aan de verkeerslichten, het creëren van grens met Centrum). Daarnaast zijn ‚ ‚
. an 8. Carolina MacGillavrylaan — Molukkenstraat
meer opstelruimte of het toepassen van de voorbereidingen gestart voor de
andere belijning. Hierdoor sluiten de uitvoering van acht KIM's die in 2022 of
KIM’s aan bij het daadwerkelijke gebruik later moeten plaatsvinden.
EE mn Gerealiseerde KIM'’s in 2021
NE EE } ml 5 s| 1. Wibautstraat — Prins Bernardplein
ES | Km zk 2. Jan van Galenstraat — Admiraal de Ruijterweg
Ero A Or de Ee 4 3. C.van Eesterenlaan — Fred Petterbaan
Ô 3 B: ET Bes B | 4. Ferdinand Bolstraat — Stadhouderskade —
SE | e kf Set CER genas: . An BE, a Ai Weteringschanscircuit
En bijeen El AS
4 E_ | =d î ï ik ela) Hide eren enn en ed | e
d zr en Waardeer PEN AET | „CE
1 en ri ze Ti e EN Ee ed a Sn el eo me h 3 se ee
Ee AR er ide RV ES KIM'’s in voorbereiding
me er | ER NR — . .
Een a , Ae On es (uitvoering vanaf 2022)
h\ RN ee | ER, en PA L k a :
7 d> et â Nr NZ | bn or
Ee ee fs e | el vens 1. Berlagebrug — Vrijheidslaan
= B en ( nd Ee E e =S 2. De Clercqstraat — Nassaukade
NN as EN era nnn iN ES 3. Ceintuurbaan — Amsteldijk
en AT RE 4. Van Hallstraat — Haarlemmerweg
en am Ee 5. Rozengracht — Marnixstraat (kruispunt 126)
ee A ad 6. Alexanderplein (tweede fase)
B | 7. Amstelveenseweg — Koninginneweg — Zeilstraat
5 Y M 8. Waterlooplein — Mr. Visserplein (on hold)
Gerealiseerde KIM bij Jan van Galenstraat — Admiraal de Ruijterweg
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) COMFORTABEL DOORFIETSEN 10
8 Gemakkelijk fietsparkeren Doelindicatoren
Gemakkelijk fietsparkeren Doelstellingen Indicatoren Doelstel-
betekent dat de Amsterdamse MJP Fiets 2017 - 2022 ling 2025
heter ne Sin beste parkeerplek Toegankelijke Parkeerdruk 145% 129% 145% 125%
vinot nabij zijn DES emming, en n openbare ruimte hotspots (2016)
dat er voldoende ruimte is en blijft
voor voetgangers. Bij de aanpak
van het fietsparkeren besteden Voldoende beschikbare | Bezettings- 84% 78% 88% 85%
we ook aandacht aan geparkeerde vS Á fietsparkeer- graad (2016)
brom- en snorfietsen. voorzieningen hotspots
Tevredenheid fietsers Rapportcijfer 6,0 6,7 6,7 7,0
©) over de kwaliteit fietsparkeren (2017)
van de fietsparkeer-
4 « voorzieningen
© Outputindicatoren
Parkeerdruk OV-locaties 100% 99% 103% 125%
(2016)
1, Bezettingsgraad OV-locaties 85% 83% 84% 85%
2 SS aon
NS Percentage fietsen buiten de 43% 40% 39% 32%
ZP voorziening hotspots (2018)
NS Percentage fietsen buiten de 16% 17% 19%
CP voorziening OV-locaties (2016)
Aantal gerealiseerde 24.722 32.931 40.810 30.000 tot
ÀN) fietsparkeervoorzieningen (2017- (2017- (2017- 40.000
2019) 2020) 2021)
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 11
%
%
%
Parkeerdruk, In 2021 zijn weer reguliere tellingen parkeerdruk
. . uitgevoerd van het aantal geparkeerde
bezettingsgraad en fietsen fietsen. In het hele onderzoeksgebied Hotspots OV-locaties
buiten de voorziening op (binnen de ring, ten zuiden van het IJ) is p
_ . het aantal fietsen gestegen met 30.000, 2018* 145% 92%
hotspots en OV-locaties Een stijging van 9% ten opzichte van 2019 129% 99%
2019. Het aantal fietsparkeerplaatsen 2021 145% 103%
De parkeerdruk is het aantal geparkeerde in de openbare ruimte is gestegen met
fietsen ten opzichte van het aantal 4,000 (een stijging van 1,4% ten opzichte
beschikbare fietsparkeervoorzieningen in van 2019). ,
een afgebakend gebied. Bezettingsgraad
Zowel de parkeerdruk als de Hotspots Ov-locaties
De bezettingsgraad is het percentage van bezettingsgraad op hotspots en bij
de aanwezige fietsparkeervoorzieningen OV-locaties is ten opzichte van 2019 2018* 84% 78%
dat gebruikt wordt. (flink) gestegen in 2021. Dit heeft te 2019 78% 83%
maken met de stijging van het aantal 2021 88% 84%
fietsen, maar ook met verminderde
In 2020 speelden de coronamaatregelen handhaving (en dus een toename van
een belangrijke rol bij het fietsparkeren. wrak- of weesfietsen) ten tijde van
In dat jaar is het gebruik van corona. Bij de benoemde hotspots zijn % fietsen buiten de
vervoermiddelen sterk beïnvloed door de mogelijkheden tot bij plaatsing van es
: ae voorziening
corona. De oproep om meer thuis te fietsparkeerplaatsen inmiddels benut.
blijven en de (intelligente) lockdown Overigens is in de betreffende gebieden Hotspots OV-locaties
hadden een grote impact op het aantal het percentage fietsen dat buiten de
verkeersbewegingen. Een reguliere voorzieningen staat geparkeerd gedaald 2018* 43% 16%
fietsparkeertelling, die vergelijkbaar zou van 40% naar 39%. Er wordt ondanks 2019 40% 17%
2 zijn met de eerdere fietsparkeertellingen, de hogere parkeerdruk dus niet slechter 2021 39% 19%
had daarom geen zin. geparkeerd,
* De telling in 2018 heeft plaatsgevonden
voorafgaand aan de ingebruikname van de
Noord/Zuidlijn.
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 12
%
%
%
Rapportcijfer fietsparkeren Rapportcijfers tevredenheid met fietsparkeervoorzieningen
Het rapportcijfer voor fietsparkeren
geeft de tevredenheid van fietsers
weer over de kwaliteit van de
fietsparkeervoorzieningen. Ik kan hier (op mijn bestemming) mijn fiets makkelijk parkeren 6,7 6,8 En
Sinds 2019 wordt via een nieuwe
methode de fietstevredenheid gemeten. Ik weet waar ik hier (op mijn bestemming) mijn fiets kan parkeren 71 74 7,6
De methode sluit daarbij nauw aan op
de doelindicatoren zoals vastgesteld Ik weet hoe lang ik hier mijn fiets mag parkeren 6,3 ee
in het Meerjarenplan Fiets. Nieuw bij
deze onderzoeksmethode is dat alle Hoe tevreden bent u over het fietsparkeren in Amsterdam? 5,6
antwoorden middels face-to-face contact
worden gegeven op de locatie van
bestemming. Het is een bekend gegeven
Co in belevingsonderzoek dat dit leidt tot
een hoger cijfer. Deze kanttekening
is wederom meegenomen bij de
interpretatie van de cijfers.
Ten opzichte van 2019 zien we in 2021
een verdere toename op het gebied van
herkenbaarheid waar fietsen geparkeerd
kunnen worden. De herkenbaarheid
2 van de maximale parkeerduur is in 2021
ook toegenomen. De tevredenheid
over het fietsparkeren bleef gelijk. Het
overkoepelende rapportcijfer voor
fietsparkeren is met een 6,8 iets hoger
dan het cijfer in 2019 en 2020.
£ ® jd
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 13
%
%
%
NÀ Aantal gerealiseerde parkeergarage op het Leidseplein 2.000 el
. nieuwe inpandige fiets parkeerplekken
fietsparkeerplekken gerealiseerd. Ook bij station Muiderpoort
is meer plek gecreëerd.
Het aantal fietsparkeerplekken dat is
gerealiseerd binnen het programma, is
uitgesplitst naar fietsparkeerplekken Gerealiseerde fietsparkeer- q
in gebouwen en fietsparkeerplekken plekken inpandig (2021) |
inde openbare ruimte (maaiveld). Dit ij
is tevens informatie om de scores van 1. Leideseplein 2.000
de drie andere indicatoren bij de pijler 2. Station Muiderpoort 62
‘Gemakkelijk fietsparkeren’ in hun
context te zien. Totaal 2.062
Het aantal gerealiseerde fietsparkeer- |
plekken wordt vanaf de start van het In 2021 zijn 5.817 nieuwe fietsparkeer- ef
huidige programma Fiets (1 januari 2018) plaatsen op maaiveld gerealiseerd, 1 _ EN EACS En
bijgehouden. verdeeld over de stadsdelen. Hiertoe zijn be dede leer ik
ook 61 autoparkeerplaatsen opgeheven. d È A M= 5
Tijdens de programmaperiode 2018- Ge an ä
2022 wordt de realisatie van 30.000 tot Gerealiseerde fietsparkeer- À À Dag j Pp L he
40.000 extra plaatsen voorzien. Zowel . _ AA J DN
in stallingen als in de openbare ruimte plekken op maaiveld (2021) = fier)
bij o.a. stations Amsterdam CS, Amstel, mA eN
Lelylaan en Zuid en op Leidseplein. 1. Oost 964 tn ! Î
2. Centrum 332 ; Ï
2 De plekken in de openbare ruimte \ west 3455 A A |
betreffen zowel extra fietsparkeer- 5. Noord 114 ed ee |
plekken ten behoeve van trein- en 6. Zuidoost 310 Ks
metrostations en voorzieningen
bijgeplaatst als uitkomst van de Totaal 5.817 5
knelpuntenaanpak van het Programma 5 q A
Fiets. ie
Er zijn tot nu toe in de programma-
In 2021 is met de opening van de fiets- periode in totaal 40.810 extra
fietsparkeerplekken gerealiseerd. Ondergrondse fietsenstalling Leidseplein
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 14
%
%
%
Highlig hts Voortzetting pilot bewonersparkeren in Fietsparkeren in De Hallen
stadsdeel Centrum In 2021 is besloten om de pilot
knelpuntenaanpak De Rode Loper is een aanwijsgebied, fietsparkeren in de parkeergarage onder
Dit betekent dat fietsparkeren er de Hallen definitief om te zetten naar
Inzet en communicatie op ‘netter alleen mag in de voorzieningen (vak, een (gedeeltelijke) fietsparkeergarage in
fietsparkeren’ rek of stalling). Op foutgeparkeerde gemeentelijk beheer.
Het plaatsen van duidelijke verwijzingen fietsen wordt gehandhaafd door
op het wegdek wordt vervolgd (Rode THOR. Deze regels zorgen ervoor dat Borging fietsparkeeropgave Munt/Rokin
Loper, Roeterstraat, De Hallen, OLVG de stoepen toegankelijk blijven en de in project Bloemenmarkt
Oost, maar ook minder bekende vrije doorloopruimte gegarandeerd. De fietsparkeeropgave rondom Munt/
gebieden als de Utrechtsedwarsstraat, Voor bewoners van het gebied heeft Rokin is meegenomen in het Project
Van Woustraat noord en de stegen van dit ook gevolgen. Zij kunnen hun fiets Bloemenmarkt. In de diverse scenario’s
het Wallengebied). We monitoren de vaak niet meer voor de deur parkeren om de Bloemenmarkt te herpositioneren
gebieden waar we deze uitingen hebben en voorzieningen zijn druk bezet. Om en de openbare ruimte te verbeteren is
geplaatst, analyseren per locatie of we hen te faciliteren is in 2020 de pilot de fietsparkeeropgave meegenomen.
moeten doorzetten of afbouwen, en met gratis bewonersparkeren in de
bekijken of de aantallen geparkeerde stalling Beursplein gecontinueerd en in Diverse kleine interventies rond
fietsen toeneemt of afneemt. Dit ook in 2020 is de Rokinstalling toegevoegd kortparkeren
combinatie met de data van Fietsdepot. aan de pilot. In 2021 is de pilot Voor kortparkeren, bijvoorbeeld voor
De coronaperiode heeft voor lastig in te bewonersparkeren uitgebreid met de het bezoek aan een winkel, is op drukke
schatten parkeergedrag gezorgd, maar nieuw geopende Leidsepleinstalling. plekken in de stad geëxperimenteerd
we zien nu weer een neiging naar ‘terug met specifieke voorzieningen, vaak
naar het oude’. Door de enorme toename _ Prototype nieuw Amsterdams Fietsenrek in de vorm van een vak. Om beter
van het aantal gepakeerde fietsen Amsterdam werkt aan een nieuw zicht te krijgen en met interventies
(30.000 t.o.v. 2019) ontstaan er weer type fietsenrek. Het nieuwe rek moet te kunnen sturen op het gebruik van
meer knelpuntlocaties. zowel gebruiksvriendelijk, beheerbaar, deze voorzieningen, is in 2020 gestart
2 duurzaam, betaalbaar, samenhangend met een pilot in de Warmoesstraat
en mooi zijn. In 2021 heeft een in stadsdeel Centrum en in 2021 met
ontwerpproces met diverse stakeholders een pilot met een pilot in stadsdeel
(o.a. Amsterdammers, Fietsersbond, Zuid, in samenwerking met Lumiguide
betrokken gemeentelijke partijen en (fietsdetectie en -verwijssystemen) en
aannemers) geleid tot een prototype. CTO'’s Start-up in Residence programma.
Dit prototype wordt in 2022 getest in de Hieruit bleek dat fietsers in vakken
openbare ruimte. korter parkeren dan in rekken (gewenst
parkeergedrag).
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) GEMAKKELIJK FIETSPARKEREN 15
8 Het nieuwe fietsen Doelindicatoren
Als wereldfietsstad heeft
veter | emt [rel 2e [en [er ea
houden. Wij hebben internationaal
naam gemaakt als stad die voor Kiezen voor de fiets Aandeel fiets- 34% * 35% 35% 36% 35%
fietsers rode en groene lopers verplaatsingen (2018)
. % in Nieuw-West,
uitlegt. Als we deze goede naam Noord en
willen houden, moeten we zorgen Zuidoost
dat fietsers zich op hun gemak Het nieuwe fietsen Fietstevreden- 7,0 7,3 71 7,5
blijven voelen. Doelstelling is een heidscijfer
fietstevredenheidscijfer van 7,5 Â Á
onder fietsers in 2025.
* De nulmeting (2015) is in de Monitor Fiets 2019 bijgesteld van 27% naar 34%
4 ®
AA Outputindicator
E jee je
OO
3
4
€
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 16
5% Kiezen voor de fiets: Modal split in 2017
° Aandeel fietsverplaatsingen Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde *
in Nieuw-West, Noord en
Zuidoost :
43% LD fen B fiets
50% m ov
In de stadsdelen Nieuw-West, Noord en auto
Zuidoost is het aandeel fiets in de modal
split niet zo hoog als in de rest van de
stad. * Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2017: 57% fiets, 22% OV en 20% auto (zie pagina 23).
Het gemiddelde aandeel fiets- .
verplaatsingen in de stadsdelen buiten Modal split in 2018
de ring bedroeg in 2019-2020 36%, Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde *
In vergelijking met de metingen
daarvoor is dit percentage nagenoeg
gelijk gebleven. Het gebruik van de son , 30% 0 Im fiets
fiets in stadsdeel Zuidoost kent een ° hee Ei ov
onregelmatiger verloop dan in stadsdeel ‘
Nieuw-West en Noord, auto
De cijfers voor 2021 zijn gebaseerd op
het landelijk onderzoek Onderweg in * Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2018: 58% fiets, 23% OV en 19% auto (zie pagina 23).
Nederland (ODIN) van zowel 2019 als
2020 (samengevoegd). De cijfers voor Modal split in 2019-2020
2021 zijn nog niet beschikbaar. ODIN
wordt ook gebruikt voor het opstellen Nieuw-West Noord Zuidoost Gemiddelde *
van de Amsterdamse Thermometer van
3 de Bereikbaarheid.
11% 38% 40% 45% 41% B fiets
Ez ov
& £ 8
* Ter vergelijking, in de overige gebieden was de gemiddelde modal split in 2019-2020: 60% fiets, 18% OV en 21% auto (zie p. 23).
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 17
Fietstevredenheidscijfer
Met het algemene fietstevredenheids-
cijfer wordt fietsers gevraagd hun 2017
mening te geven over alle aspecten
tevredenheid van fietsers met het gedrag
van andere fietsers, en andere aspecten
die met de fietsvriendelijkheid van
Amsterdam te maken hebben, in terug.
Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) een 6,4. Dit kan een verklaring zijn Er is ook een aantal vragen gesteld die
heeft in oktober, november en december _ voor de lichte daling in het algemene betrekking hebben op de gehele stad.
2021 in het kader van de Amsterdamse oordeel over de fietsrit, net als de weer De gemiddelde cijfers die gegeven zijn
Fietsbelevingmonitor een enquête toegenomen drukte in de openbare verschillen niet veel met voorgaand jaar.
uitgezet onder bijna 1.700 fietsers op 19 ruimte na het opheffen van de strengste Amsterdam als fietsstad krijgt een 7,3
À locaties in Amsterdam. Het is na eerdere coronamaatregelen. gemiddeld, dit was in 2020 een 7,4.
metingen in 2019 en 2020 de derde
keer dat deze vragenlijst aan fietsers in 5 EN EEN” a VN
Amsterdam is voorgelegd. De meting in an En ls ien
2020 is tussentijds afgebroken door de dn be: zi he Alke Ei en dT EN
uitbraak van het coronavirus. RE Fee PhD 16 U In PP ;
j he BD Ii | EE Ken a
Het fietstevredenheidscijfer betreft ei EI en 5 HN OL wl LS
- . …. eN TAPE ALGEN n= jn mn en Pe e D
in 2021 een 71 gemiddeld. Bijna alle ed B EA vEt akk JARI: Ne MON - Lee bebe El brie
: dent Ee he BN an arte ME BEORGHAI EEC N MANGA DA EIN bake
voorgelegde stellingen zijn in 2021 A SEREEN ee ee ond MM ee ez an
dan in 2020. Het algemene oordeel over B en And nt Ee eren
3 de net gemaakte fietsrit hangt net als in A vy il =
VELEN ge nld es ee Od : en 8 | ] Pe ed in A ef
2020 sterk samen met de antwoorden NME na mm
op alle zes de thema's en ook met de UE er Nrs edn eeen :
mening over de weeromstandigheden EE NN OI tT Eee rein RR Wi
… . . sn Ee 2 ODE in EE PBE 05 a VILA
tijdens de rit. Waar in 2020 de weers- akin Eos dn ek Ee dn KOELE lt
omstandigheden gemiddeld met een eeste Le 5 hier dd vain Ben RN EE EENE ie
En Ma Gent 0e DE d et 4 KC imek DE DE Bk d tek ES aa « RAE ha WE dE
7,0 werden beoordeeld was dit in 2021 BRR ALDE EE AP ehataie ars enn TPE en Ven EER
Fietsstraat Sarphatistraat
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 18
%
%
%
van’ Aantal pilots E
-®- Pilots Het nieuwe fietsen B
7 Pilots worden gebruikt om innovatieve in 2021 |
ingrepen en maatregelen uit te proberen Ii /
rondom inrichting en gedrag, maar ook » Werken subsidies? Af N
om nieuwe deelnemers op de fiets te Lancering van subsidie om in drie a
krijgen. Hoewel pilots heel kwalitatief van stadsdelen het fietsen te stimuleren pee
aard zijn, is er voor gekozen het aantal en aan eerste initiatieven subsidie Nee
. . . verleend.
uitgevoerde pilots op te nemen in de
monitor. 1 Gaan kinderen vaker fietsen als ze
betrokken zijn bij ideevorming? A
In 2021 zijn 11 pilots uitgevoerd. Pilots Pilot met de Kindersprint in Noord. P\ «
worden uitgevoerd onder alle pijlers 2 ;
van het Meerjarenplan Fiets en zijn 1 Minder fietsers door rood a a ee
daarom belangrijk voor de doelen van Gedragsprojecten rondom roodlicht- SEN kr Win
het programma. De kennis die wordt negatie op drie locaties in de stad. |
À opgedaan middels deze pilots wordt OO B Mp B. | $
doorontwikkeld, samengebracht en "Fietsdiefstal een | Ss A
. ee . . ; Onderzoek van AMS Institute naar CNE en Eike
gedeeld in de pijler ‘Het nieuwe fietsen’, : : w.
tracking van gestolen fietsen. Î re ee vn :
, , Ben | Ee IE Cas ei
In 2021 is de aanpak Fietscultuur « Betere doorstroming van fietsers en | cer
van start gegaan, waar ook diverse Verkeersregelinstallaties aangepast m3 an m nend 6
pilots onderdeel van uitmaken. Ook voor betere doorstroming van ze de zE —
de in 2020 gestarte pilot waarbij de fietsers (en evaluatie). zl hd VI ANP
verkeersregeling gestuurd wordt met di Kan en
behulp van warmtecamera’s vond vervolg » Digitale borden ea
in 2021 met een aangepaste locatie, een Twee pilots met digitale borden voor RA
verbeterde camerapositie en evaluatie. routekeuzebeïnvloeding, bij groene A
3 Er zijn tot nu toe 33 pilots uitgevoerd in routes en NDSM, He ke
de programmaperiode. = Inzicht in fietsverkeer (verkeers- NS
sensoren) gt
Pilot met Flowcubes om het B, 5
fietsverkeer beter inzichtelijk te )
maken. ENEN
Pilot stoppen voor rood licht (stadsdeel Oost)
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 19
%
%
%
Toelichting op de pilots konden worden zodat je sneller kan altercasting. Daarbij gaat het enerzijds
. …. doorfietsen. Op het Nassauplein om het goede voorbeeld te geven; met
gericht op door rood rijden bijvoorbeeld is een koppeling gemaakt, een bord met een kind op de fiets en
zodat fietsers vanuit het Westerpark de tekst “geef het goede voorbeeld,
Stop! In the name of love, before you richting het Haarlemmerplein de twee wacht voor rood”. Anderzijds gaat om
break your heart verkeersregelinstallaties (verkeerslichten) _hetom bevestigen van de sociale norm.
sneller kunnen passeren. Er is ook Hiervoor is een teller geplaatst en fietsers
Hoe zorgen we dat fietsers vaker stoppen gewerkt met een nieuw detectiesysteem. die wachten konden deze teller laten
voor het rode licht van een verkeerslicht? Zo is bij de kruising van de Pontsteiger oplopen door op een knop te drukken.
Dat is een vraag waar zowel in het en de Tasmanstraat een warmtecamera Deze laatste techniek werkt het best.
Meerjarenprogramma Fiets als Meer- opgehangen, die registreerde hoeveel
jarenprogramma Verkeersveiligheid aan mensen er stonden te wachten. Het Vervolg
wordt gewerkt. systeem is echter lastig om aan te Beide aanpakken worden gecontinueerd,
leggen en geconcludeerd is dan ook dat Er wordt nu onderzocht of het haalbaar
bestaande systemen eenvoudiger zijn en is om op meerdere plekken de
Waarom? even goed werken. verkeersregelinstallaties te doven. Het
Door rood rijden betekent dat je Meerjarenprogramma Verkeersveiligheid
de verkeersregels overtreedt en Verminderen gaat op een aantal andere locaties de
dat is natuurlijk onwenselijk. In een Door rood fietsen is een vorm van borden en de teller installeren. Daarnaast
gedragspeiling (2020) werd door rood ongewenst gedrag. Er zijn daarom ook worden alle resultaten geanalyseerd en
rijden door andere verkeersgebruikers op een drietal locaties experimenten een vervolgstrategie opgesteld.
ook vaak genoemd als ongewenst uitgevoerd om te onderzoeken of
gedrag. Reden om het gedrag proberen het gedrag van fietsers positief is te
te veranderen. beïnvloeden. Na een analyse is met een
aantal gedragsbeïnvloedingstechnieken
Voorkomen geprobeerd om fietsers te laten wachten.
Door rood rijden is allereerst te Zo zijn er op de Weteringschans S -
voorkomen door geen verkeersregel- (Centrum) opstelvakken gemaakt. Het 7 >
installaties te plaatsen of deze zo veel idee was dat dat als deze opstelvakken ©
3 mogelijk op groen te zetten. Aan dit bezet waren de achteropkomende ©,
laatste wordt gewerkt sinds 2019;erzijn fietsers geblokkeerd zouden worden
in totaal 25 kruispunten geanalyseerd. en niet door rood konden fietsen. Dit - a 4
Gekeken is of vaker of langer groen licht __ experiment had geen (meetbaar) effect. ee O& Ji
gegeven kan worden aan fietsers en Op twee andere locaties, namelijk de - Ie U
of bijvoorbeeld twee opeenvolgende Beethovenstraat (Zuid) en Kamerlingh me On ) A )N A
stoplichten beter op elkaar afgestemd Onneslaan (Oost) is gewerkt met (5 ej) J
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) HET NIEUWE FIETSEN 20
Ö Overige criteria Contextindicatoren
Om tijdens de looptijd van het huidige
Programma Fiets ook de ontwikkeling van Indicatoren Nulmeting Jie
" (2017) (2019-2020)
een aantal belangrijke contextfactoren
mee te nemen worden ook de volgende Aantal fietsen in 904.203 * * * *
criteria gemonitord. Art Amsterdam
De cijfers komen uit de Amsterdamse
Thermometer van de Bereikbaarheid e Gemiddeld aantal 605.014 795.978 706.573 625.000
(ATB) 2021. De gegevens gebruikt voor fietsverplaatsingen
deze ATB gaan niet verder dan 2019 of per dag
1 januari 2020. De getoonde cijfers en
grafieken gaan dus nog over de situatie Aandeel 57% 58% 58% 58% 60%
vóór corona. % fietsverplaatsingen
in Centrum, Zuid,
Ed Veel cijfers uit deze thermometer komen Oost en West
ei andere onderzoeken, uitgevoerd * Het aantal fietsen kon in het verleden gehaald worden uit de voorganger van het onderzoek Onderweg in
oor het CBS. Nederland (ODIN), het Onderzoek Verplaatsingen in Nederland (OViN). In het ODIN wordt niet meer gevraagd
naar het fietsbezit. De verwachting is dat hiervoor ook in de toekomst geen bronnen beschikbaar komen.
Soddo
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 21
%
%
%
® _ Gemiddeld aantal Aantal verplaatsingen per uur van de dag door Amsterdammers
Het aantal fietsverplaatsingen in
Amsterdam op een gemiddelde werkdag 200.000
is een eenvoudig én krachtig kencijfer.
Het aantal fietsverplaatsingen per 180.000
dag is in 2019 gedaald van 795.978
naar 625.000, waarschijnlijk door de 160.000
loekdowns in verband met corona.
140.000
. . 120.000
Aantal fietsverplaatsingen
© per dag in 2019-2020: 100.000
625.000 20000
e
60.000
40.000
ZA
0 En
5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23
B totaal B fiets 2 Ov auto
4
Cijfers uit de Amsterdamse Thermometer van de Bereikbaarheid 2021 (bron: ODIN 2019-2020)
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 22
ox Aandeel fietsverplaatsingen Modal split in 2017
o e .
In Centrum, Oost, Zuid en Centrum Oost Zuid West Gemiddelde *
West
Het aandeel fietsverplaatsingen in En
Centrum, Oost, Zuid en West is een nuttig EA
kencijfer om de ontwikkeling binnen
de overige stadsdelen te monitoren,
alsmede als vergelijkingsmateriaal ten . Oe OO
opzichte van de ontwikkelingen in Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 30% fiets, 28% OV en 42% auto (zie pagina 17).
de stadsdelen Nieuw-West, Noord en
Zuidoost. Modal split in 2018
Cent Oost Zuid West Gemiddelde *
Het gemiddelde aandeel fiets- en oe e 2 emee
verplaatsingen in Centrum, Oost, Zuid en
E70 West is in 2019-2020 gestegen naar 60%.
Het gemiddelde aandeel van het OV nam
af terwijl het aandeel van de auto steeg. oe
i 69%
De cijfers voor ODIN 2021 zijn nog niet
beschikbaar. Daarom presenteren wij de
1 samengevoegde cijfers over de jaren * Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 35% fiets, 26% OV en 39% auto (zie pagina 17).
2019-2020.
2 Modal split in 2019-2020
Centrum Oost Zuid West Gemiddelde *
B fiets
ov
4 2 auto 60% 60%
€ * Ter vergelijking, in Nieuw-West, Noord en Zuidoost is de gemiddelde modal split: 36% fiets, 23% OV en 41% auto (zie pagina 17).
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) OVERIGE CRITERIA 23
Q Financiën
Ook dit jaar geven we in deze monitor Met de behandeling van de tussentijdse Ten behoeve van de leesbaarheid van
inzicht in de programmafinanciën, als evaluatie van het Meerjarenplan Fiets deze monitor is gekozen per pijler de
aanvulling op de jaarlijkse rapportage in maart 2021 is de Raad voor alle 54 belangrijkste wijzingen te laten zien
via de jaarrekening. Hiermee ook gevolg maatregelen op de hoogte gebracht van voor de vier grootste maatregelen per
gevend aan een van de aanbevelingen de wijzigingen in programmabegroting pijler en niet voor een overzicht van alle
van het rekenkameronderzoek en ramingen tot eind 2020 ten opzichte 54 maatregelen zoals bij de evaluatie is
Fietsvriendelijke Kruispunten van juni van de originele begroting uit 2017. gedaan. Hierbij wordt wel het format van
2020, de evaluatie gevolgd.
Verwachte kosten Dekking Stedelijk Dekking derden
Mobiliteitsfonds (SMF)
Ed Á en: AL ee
Originele raming (2017): € 44,35 miljoen Wm € 30,07 miljoen Mm € 14,28 miljoen
Raming 2020 (tussentijdse evaluatie): © € 42,48 miljoen MA € 32,67 miljoen MA € 9,70 miljoen
/ en mn ee
Raming 2021: (€) € 44,06 miljoen € 29,70 miljoen € 14,36 miljoen
gerealiseerd 2018-2020: e (€) € 19,99 miljoen ER € 17,46 miljoen AR € 2,53 miljoen
gerealiseerd 2021: e (©) € 9,69 miljoen TR € 8,41 miljoen TR € 1,27 miljoen
verwachte realisatie 2022: © €) € 12,8 miljoen ma € 6,8 miljoen mm € 5,9 miljoen
€
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 24
%
%
%
Aandachtspunten financiën 2021 Tweede Fietsring Ceintuurbaan — Het betreft over het algemeen (bijdragen
Bilderdijkstraat aan) stallingen waar naast de gemeente
De vorige monitor (Monitor Fiets 2020) Hiervoor wordt naar verwachting circa ook de VRA, NS en Prorail aan bijdragen.
kwam zeer kort na behandeling van de 1,2 miljoen euro meer uitgegeven Hiervoor wordt naar verwachting circa
tussentijdse evaluatie, waarin uitgebreid dan eerder geraamd. Reden hiervoor 700.000 euro minder uitgegeven tijdens
is ingegaan op de verwachte wijzigingen is dat we hebben bijgedragen aan de lopende programmaperiode. Dit zit
in de programmabegroting t.o.v. het verschillende groot onderhoudprojecten, voornamelijk in aangepaste planning
uitgangspunt in 2017, voor de hele om zo aanpassingen mogelijk te maken van realisatie of tijdstip van leveren
programmaperiode. Dus tot eind 2022, die noodzakelijk zijn om de routes in de van financiële bijdrage door gemeente
Omdat de raad in 2021 akkoord nabije toekomst tegen geringe(re) kosten Amsterdam.
is gegaan met deze gewijzigde te kunnen transformeren naar fietsstraat.
begroting worden vanaf dit jaar, Fietsparkeervoorzieningen openbare
zoals aangekondigd, de belangrijkste Uitvoering van het Groennet eerste fase ruimte stadsbreed
wijzigingen t.ov. de totaalbegroting voor (markering, bewegwijzering, marketing) Verwacht benodigd bedrag t/m
de hele programmaperiode t.o.v. deze Hiervoor wordt naar verwachting ruim 2022 is met circa 600.000 euro
aangepaste begroting (in dit overzicht 600.000 euro minder uitgegeven omdat teruggebracht. Dit is een nieuwe
‘raming 2020’ genoemd) inzichtelijk deze fase deels later wordt uitgevoerd maatregel voortvloeiend uit de begin
gemaakt. De ‘raming ‘2021’ geeft inzicht dan verwacht, met name door vertraagde 2021 vastgestelde tussentijdse evaluatie,
in de programmabegroting voor de hele planvorming, afstemming met andere Voorbereidingen voor deze maatregel
programmaperiode, zoals deze eind projecten en beschikbaarheid van duurde langer dan gehoopt, waardoor
2021 / begin 2022 wordt verwacht. uitvoeringscapaciteit. Dit zal naar 2023 later is gestart. Gezien de blijvend
doorschuiven. hoge fietsparkeerdruk en de gewenste
Voor het grootste deel van de fietsparkeerdruk is het de bedoeling na
maatregelen zijn de wijzigingen Meer fietsparkeerplekken in de 2022 door te gaan met deze maatregel.
beperkt. De totale verwachte kosten openbare ruimte/knelpuntenaanpak
blijven binnen de al bekende verwachte Hiervoor wordt naar verwachting circa 1 Fietsgebruik aanmoedigen in
dekking. In totaal wordt nu naar miljoen euro minder uitgegeven. Kosten samenwerking met GGD en stadsdelen.
verwachting tot eind 2022 circa 1,6 hier zijn in grote mate afhankelijk van Verwachte kosten zijn 1,1 miljoen euro
miljoen euro minder uitgegeven dan gekozen locatiespecifieke oplossingen. hoger. De uitvoering van de motie
eerder verwacht. Belangrijkste reden Deze lijken nu goedkoper uit te vallen, Fietscultuur, aangenomen met vaststelling
hiervoor is dat een aantal projecten later ook worden kosten gedrukt door aan van de Agenda Autoluw, is in deze
worden uitgevoerd dan verwacht. De te haken bij lopende projecten op de maatregel ondergebracht. Het hierbij
meest opvallende wijzigingen zijn: locaties. horende budget hieraan toegevoegd
en de begroting aangepast op de vorig
Voldoende vindbare fietsparkeerplekken jaar gestarte uitvoering van de integrale
€ bij grote OV-locaties aanpak fietsstimulering.
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 25
Comfortabel doorfietsen it ij it
1. Meer ruimte en kortere wachttijden voor : :
fsers bij de 10 drukste Kruispunten CC
2. Aanleg van nieuwe fetsverbindingen N°:
ECE EN
3. Tweede fietsring Ceintuurbaan — | 0,78
Bilderdijkstraat
KAN
011
4. Uitvoering Groennet eerste fase | 0,83
(marketing, bewegwijzering, profielen)
@ KENT NEEN <<
Totaal Comfortabel doorfietsen (20 maatregelen)
Raming 2020 7: :
Raming 2021 se
® raming 2020
® gerealiseerd 2018-2020
® gerealiseerd 2021
® verwachte realisatie 2022
bedragen in miljoen euro
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 26
Gemakkelijk fietsparkeren DÀ
1 Meer fietsparkeerplekken In de
openbare ruimte EE EEN <c:
2. voldoende vindbare fietsparkeerplaatsen
bij de grote OV-locaties ®
3. Chipparkeren EN
MEERN os:
0,01 _ 0,07
4. Fietsparkeervoorzieningen | 119
openbare ruimte stadsbreed Ea
0,43
oe
Totaal Gemakkelijk fietsparkeren (22 maatregelen)
Raming 2020 NM >:
Raming 2021 EE EEEN 7:
® raming 2020
® gerealiseerd 2018-2020
® gerealiseerd 2021
® verwachte realisatie 2022
bedragen in miljoen euro
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 27
% 4 ©
Het nieuwe fietsen (gedrag, innovatie en fietsstimulering) î ( h
1. Fietsgebruik aanmoedigen in samenwerking | 0,63
met GGD en stadsdelen
2. Platform voor kennisdeling en innovatie | 0,63
3. Fietsvriendelijke maatregelen EN
HETEN
0,07
4. Campagne ‘Het nieuwe fietsen’ nm 0,10
" 7
Totaal Het nieuwe fietsen (11 maatregelen)
Raming 2020 7
Raming 2021 3,51
® raming 2020
® gerealiseerd 2018-2020
® gerealiseerd 2021
® verwachte realisatie 2022
bedragen in miljoen euro
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 28
%
%
%
Programmamanagement (algemeen, overhead, overall communicatie)
Raming 2020 NN
Raming 2021 4,02
® raming 2020
® gerealiseerd 2018-2020
® gerealiseerd 2021
® verwachte realisatie 2022
bedragen in miljoen euro
€
MONITOR FIETS 2020 (MEERJARENPLAN FIETS 2017 - 2022) FINANCIEN 29
| Onderzoeksrapport | 30 | train |
ie202400707 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
rve grond en : : : we:
. Marineterrein, Energietransitie
ontwikkel X Amsterdam 9
Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Grondzaken
Zuidas en Marineterrein (19)
Agendapunt 3
Datum besluit 23 Maart 2021
Onderwerp
Vaststellen van de actuele saldi van actieve grondexploitaties Vereveningsfonds en Zuidas en
kennisnemen van het Meerjarenperspectief Grondexploitaties (MPG) Vereveningsfonds en Zuidas
2021.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren in te stemmen met:
1. Kennisnemen van bijlage 1a en 1b ‘Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021’ (MPG).
2. Kennisnemen van het afsluiten van 16 plannen per 31 december 2020 vallend onder het
regime van het Vereveningsfonds zoals opgenomen in bijlage 2 ‘Overzicht planafsluitingen
per 31 december 2020’.
3. Instemmen met het vaststellen van de actuele saldi van de in bijlage 3 ‘Plansaldi en
resterende uitgaven plannen Vereveningsfonds en Zuidas’ van deze raadsvoordracht
opgenomen actieve grondexploitaties onder het regime van het Vereveningsfonds en
de Zuidas en de aanmerkelijke afwijkingen zoals opgenomen in bijlage 4 ‘Aanmerkelijke
afwijkingen’.
4. Kennisnemen van tussentijdse winstneming 2020 van € 117 miljoen.
5. Instemmen met het vaststellen van de kredieten van de actieve grondexploitaties, waarvan
ook de actuele saldi worden vastgesteld onder beslispunt 3, op basis van de resterende
uitgaven per 1 januari 2021.
6. Instemmen met het ter beschikking stellen van een bedrag van € 19 miljoen voor de
voorbereidingskosten in 2021 met betrekking tot de projecten in de fasen 2 en 3 van het
Plaberum (nog geen vastgestelde grondexploitatie).
7. Instemmen met het ter beschikking stellen aan de stadsdelen van een bedrag van € 1 miljoen
uit de reserve Vereveningsfonds voor de activiteiten met betrekking tot de eerste fase van
het Plaberum.
8. Kennisnemen van de actuele stand van zaken inzake de Vennootschapsbelasting (VPB)
plicht van het gemeentelijk grondbedrijf vanaf boekjaar 2019.
g. Instemmen met het clusteren van de grondexploitaties, 260.33 Landmaken Strandeiland ze
fase, 260.37 Landmaken Strandeiland 2e fase, 260.36 Inrichten Strandeiland ze fase en de
toekomstige grondexploitatie voor de inrichting van Strandeiland 2° fase. De reservering
voor het landmaken van Strandeiland fase 1 (restant vanaf 2020) en fase 2 kan hiermee
vervallen.
10. Kennisnemen van de verwerking van de structurele afdracht, oplopend tot € 13 miljoen in
2024, vanuit het Vereveningsfonds en de reserve Zuidas aan de algemene middelen, zoals
besloten bij de begroting 2021.
Wettelijke grondslag
e Artikel 82, eerste lid Gemeentewet juncto artikel 11 van het Reglement van orde
gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Gegenereerd: vl.19 1
VN2021-007027 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
re grond en % Amsterdam Marineterrein, Energi iti
‘ 7 gietransitie
ontwikkel %
Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021
Ter advisering aan de raad
Artikel 82 Gemeentewet: De raad kan raadscommissies instellen die besluitvorming van de raad
kunnen voorbereiden en met het college of de burgemeester kunnen overleggen.
Artikel 12 lid 2a Reglement van orde: De commissies zijn belast met het voorbereiden van de
besluitvorming door de raad.
* Artikel 6, tweede lid van de Financiële verordening gemeente Amsterdam.
Het college draagt er zorg voor, dat alle door de raad vastgestelde wijzigingen van de
begroting en investeringskredieten juist en volledig in de budgetten van de programma's, de
programmaonderdelen en de budgetten van de investeringskredieten worden verwerkt.
Bestuurlijke achtergrond
Op 23 maart jl. heeft het college kennisgenomen van het MPG 2021. Voorts wordt het MPG 2021 ter
advisering voorgelegd aan de raadscommissie en op 21 april 2021 behandeld in de gemeenteraad.
Het MPG wordt jaarlijks conform BBV-besluit vastgesteld door de gemeenteraad.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.19 2
VN2021-007027 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO
rve grond en msterdam : : : oe
ontwikkel % Marineterrein, Energietransitie
Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021
Ter advisering aan de raad
AD2021-033055 BIJLAGE 2 Overzicht planafsluitingen per 31 december 2020.pdf (pdf)
BIJLAGE 3 Plansaldi en resterende uitgaven plannen Vereveningsfonds en
AD2021-033057 .
Zuidas. pdf (pdf)
AD2021-033056 BIJLAGE 4 Aanmerkelijke afwijkingen.pdf (pdf)
AD2021-033052 BIJLAGE 5 Voorbereidingskosten fase 2 en 3.pdf (pdf)
Commissie RO Voordracht (pdf)
AD2021-033900 GEWIJZIGDE VERSIE od. Voordracht gemeenteraad_21 april 2021. pdf (pdf)
GEWIJZIGDE VERSIE BIJLAGE 1a Meerjarenperspectief Grondexploitaties
AD2021-033053
2021.pdf (pdf)
AD2021-033054 GEWIJZIGDE VERSIE BIJLAGE 1b Toelichting bij het MPG 2021. pdf (pdf)
Ter Inzage
agar [en
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
* Grond en Ontwikkeling, P.Elhorst, [email protected], 06 3056 2087 * Grond en
Ontwikkeling, M. Munnik, m.munnik@&amsterdam.nl, 06 2293 3248 * Zuidas, S. Jellema,
[email protected], 06 39279364
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 224
Datum indiening 29 november 2018
Datum akkoord 22 februari 2019
Publicatiedatum 22 februari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Marttin inzake het stimuleren van
burgerschapsonderwijs en het bespreekbaar maken van diversiteit op scholen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
In het coalitieakkoord worden de voornemens geuit om het thema burgerschap op
scholen te stimuleren en leraren en docenten (meer) te gaan ondersteunen bij de
omgang met de diversiteit van Amsterdam. Om dit te realiseren wordt er een
‘grootstedelijk programma voor onderwijzers opgezet. Ook gaat het college een
cultuurroute opstellen voor scholen waarin thema’s als polarisatie, tolerantie,
LHBTIQ+'ers, religie en gelijkwaardigheid aan bod komen.
De fractie van de VVD is een groot voorstander van voorlichting en
burgerschapsonderwijs op scholen. Jong geleerd is immers oud gedaan. Bovendien
kan goede voorlichting op het gebied van seksuele diversiteit in een vroeg
onderwijsstadium ervoor zorgen dat LHBTl-jongeren makkelijker en veiliger uit de
kast kunnen komen en zichzelf kunnen zijn. De fractie van de VVD wil daarom dat de
inspanningen van de gemeente op dit vlak een zo breed mogelijk bereik en zoveel
mogelijk effect hebben en heeft daarom een aantal vragen over de uitvoering en
tevens enkele voorstellen die het college mogelijk wil overwegen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Marttin, namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Kan het college aangeven wat de planning is voor het opstellen en uitvoeren van
het grootstedelijke programma voor docenten, dat in het coalitieakkoord wordt
genoemd?
Antwoord:
Het college vindt, net als de fractie van de VVD, het belangrijk dat scholen
aandacht geven aan burgerschap. Dit wordt ook gedeeld door de Amsterdamse
lerarenopleidingen. Het college heeft begin 2018 een convenant afgesloten met
de Amsterdamse lerarenopleidingen om burgerschap in het curriculum van de
lerarenopleidingen te versterken. In het convenant bevestigen de
lerarenopleidingen tevens dat zij seksuele diversiteit en LHBTl-acceptatie als
onderdeel zien van burgerschap in het curriculum.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer tebruar 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
Ín juni 2019 presenteert het college aan u de plannen tot het versterken van het
burgerschapsonderwijs Onderdeel hiervan is de ambitie uit het coalitieakkoord om
leraren en docenten te ondersteunen bij de omgang met de diversiteit van
Amsterdam.
2. Hoeveel budget gaat het college vrijmaken voor dit programma?
Antwoord:
Voor het versterken van burgerschap in het onderwijs (programma 5.1.2.) heeft
de gemeente in 2019 in totaal €2.200.000,- begroot Voor de VLOA Voorziening
‘Burgerschap, Diversiteit en Gedeelde Geschiedenis’ is € 1.400.000 van deze
middelen gereserveerd. De inzet van de overige middelen hangt samen met de
plannen die het college in het juni 2019 presenteert.
3. Welk kwantitatief bereik (aantal scholen, aantal docenten en (indirect) aantal
leerlingen) verwacht het college met dit programma te hebben?
Antwoord:
Afgelopen jaren vragen bijna alle scholen in het primair onderwijs extra middelen
aan voor burgerschapsonderwijs via de VLoA. In juni 2019 presenteert het
college aan u de plannen tot het versterken van het burgerschapsonderwijs
4. Hoe denkt het college met dit programma een afspiegeling van de leerlingen in
Amsterdam (bijvoorbeeld op basis van verschillende vormen van onderwijs, de
stadsdelen en etnische en religieuze achtergronden) te bereiken?
Antwoord:
Het programma of programma’s moet(en) beschikbaar zijn voor de Amsterdamse
leraren en docenten uit het primair onderwijs, voortgezet onderwijs en middelbaar
beroepsonderwijs.
5. Wie gaat dit programma uitvoeren? De gemeente zelf of een externe partij?
Antwoord:
Uitgangspunt is dat de kundige partijen beleid uitvoeren en dat er draagvlak is
voor aanvullende programma’s binnen het onderwijs waar het wordt aangeboden.
Het college vindt het van belang om burgerschapsprogramma'’s te steunen die
een duurzaam karakter hebben, een lange termijn effect beogen en het college
heeft daarbij een voorkeur voor programma's die wetenschappelijk zijn
gevalideerd.
6. Wat voor vorm gaat het programma krijgen?
Antwoord:
Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019.
7. Wil het college het programma zo vormgeven/uitwerken dat er een actieve
participatie van docenten wordt verwacht? Bijvoorbeeld door workshops en
praktijkoefeningen onderdeel uit te laten maken van het programma?
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer tebruar 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
Antwoord:
Uitgangspunt is dat kundige partijen beleid uitvoeren en dat er draagvlak is voor
aanvullende programma’s binnen het onderwijs waar het wordt aangeboden.
8. Wil het college samen met de Onderwijsinspectie onderzoeken op welke
Amsterdamse scholen burgerschap en thema’s als seksuele en religieuze
diversiteit en tolerantie onvoldoende worden belicht en hier met het programma
maatwerk toepassen?
Antwoord:
Het college zet in op voortdurend gesprek met kennisinstellingen en scholen en
schoolbesturen in de stad. Ook onderhoudt het college nauwe contacten met de
onderwijsinspectie. Het college agendeert en staat scholen bij waar extra inzet
nodig is. Het college heeft geen bevoegdheden om hier dwingend in op te treden.
9. Wil het college deelnemende docenten de mogelijkheid geven hun ervaringen
met het bespreken van deze thema’s voor de klas te delen?
Antwoord:
Het college vindt kennisdeling belangrijk en stimuleert kennisdeling onder
docenten en leraren. Het college informeert u hier verder over bij de presentatie
van de plannen in juni 2019.
10. Wil het college de deelnemers aan het programma een certificaat uitreiken,
waaruit blijkt dat zij het programma succesvol hebben doorlopen en hierdoor
beter in staat zijn om de thema’s uit het programma bespreekbaar te maken?
Antwoord:
Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019.
11. Wil het college jaarlijks per school inzichtelijk maken hoeveel docenten (in
absolute aantallen en in percentages) er mee hebben gedaan aan het
programma?
Antwoord:
Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw
raad periodiek over voortgang informeren.
12. Kan het college toelichten wat er wordt bedoeld met de Cultuurroute’ en hoe de
genoemde thema’s hierin aan bod komen?
Antwoord:
Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019.
13. Hoe wil het college deze route gaan aanbieden aan scholen?
Antwoord:
Het college informeert u hierover bij de presentatie van de plannen in juni 2019.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing on Gemeenteblad
ummer = en
Datum 22 februari 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 29 november 2018
14. Wil het college jaarlijks inzichtelijk maken welke scholen hier wel/geen gebruik
van hebben gemaakt?
Antwoord:
Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw
raad periodiek over voortgang informeren.
15. Wanneer verwacht het college deze cultuurroute aan te bieden aan scholen?
Antwoord:
Het college zal naar aanleiding van de plannen die u in juni 2019 ontvangt, uw
raad periodiek over voortgang informeren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1407
Datum akkoord 26 oktober 2016
Publicatiedatum 27 oktober 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 7 september 2016
inzake de bevindingen van de Nationale Ombudsman in verband met het falen van
de overheid.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De Partij van de Ouderen in de Amsterdamse gemeenteraad is geschrokken van
de bevindingen van de Nationale Ombudsman. Uit onderzoek is gebleken dat
de overheid faalt. Ambtenaren die geen idee hebben hoe ze burgers met een
probleem moeten helpen en van het kastje naar de muur verwijzen. Ook blijkt uit
het onderzoek dat burgers vaak niet weten waar zij aan toe zijn na contact met
de overheid en dat burgers veelal lang op een reactie moeten wachten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij
voor de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het bericht in De Telegraaf, getiteld: ‘Overheid faalt’ Dg
Antwoord:
Ja.
2. Volgens de Nationale Ombudsman komen gemeenten er bekaaid vanaf als het
gaat om de tevredenheid van de burgerij over hun functioneren. Is het college
bereid, bij de Nationale Ombudsman navraag te doen over de Amsterdamse
situatie en deze met de raad te delen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Ja, hiertoe zijn wij bereid. Navraag heeft echter uitgewezen dat dit onderzoek zich
richtte op contact tussen burgers en overheid in het algemeen. De specifieke
relatie tussen burgers en de gemeente Amsterdam is niet onderzocht voor dit
rapport.
1 Overheid faalt’, artikel in De Telegraaf van 5 september 2016.
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neng Î Gemeenteblad
Datum Te Atober 2018 Schriftelijke vragen, woensdag 7 september 2016
Zelf voeren wij continu onderzoek uit naar hoe de Amsterdammer
de dienstverlening van de gemeente Amsterdam ervaart over de verschillende
kanalen. Onze dienstverleningsorganisatie is nu zo georganiseerd dat zij primair
gericht is op de factoren die de klanttevredenheid bepalen. Zo onderzoeken we
net als in het rapport van de Ombudsman onder andere klantvriendelijkheid van
de medewerker en bereikbaarheid. Deze cijfers laten een positiever beeld zien
over het contact met de gemeente. In Amsterdam is 84,8% procent tevreden over
de deskundigheid van de medewerker en vindt 92,2% de medewerker vriendelijk.
Verder hebben wij in Amsterdam in de telefonische dienstverlening geen complex
keuzemenu (slechts 1 optie voor Engels sprekende Amsterdammers) en is 81,9%
tevreden over onze bereikbaarheid.
3. Mocht de conclusie van de Nationale Ombudsman dat de overheid faalt ook van
toepassing zijn op de gemeente Amsterdam, wat zijn dan de maatregelen die ter
verbetering getroffen gaan worden?
Antwoord:
Hoewel dit onderzoek geen specifieke conclusies ten aanzien van de gemeente
Amsterdam treft, gaan wij door met ons continue verbeterproces ten aanzien van
onze dienstverlening.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
A Actiecentrum
Veiligheid en Zorg
Amsterdam-Amstelland
Integrale persoonsgerichte aanpakken
veelplegers en jongeren/jongvolwassenen
Top6oo en Top4oo in 2022 en vooruitblik 2023
Een samenwerking van de kernpartners:
e Openbare Orde en Veiligheid (OOV)
e Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit (OJZD)
e Werk, Participatie en Inkomen (WPI)
e De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)
e De stadsdelen
e De Amstellandgemeenten
e Het Openbaar Ministerie (OM)
e De politie
e Reclassering Nederland (RN)
e Reclassering Inforsa
e _Legerdes Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LDH)
e De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK)
e Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA)
e _ William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS)
e Dienst Justitiële Inrichtingen
Inhoud
Samenvatting … nn ssonsnsnnnenenrvenenersenennenenreenensennnnnnervenensensnnnnsneneeenensensnnnenreenrrn ennn 3
Kerncijfers Top6oo en Top400 … ss snnrsnsennenerersernnnnnnenenvererreenennenenrvenrrseennnnnenenrern1 Ö
Inleiding. … …….….nssssunnenersrenersennenenenreereneessnnnnenenreenensnnsnaneneensensennnnnnenenreenennvennnnneneenen nn)
1. Straf en begrenzing. …...nsssserenerenenenenereneneneneneneneneneneneneneneerverenenenenenenenee 13
1.1. Optimale samenwerking binnen de strafrechtketen … nnen eneen vene. 13
1.2. Benutten gemeentelijke instrumenten … nnen enen ennveneeeneeneenneenveneenveenvenee 19
2. Bieden van zorg en hulp … …...unsnnn onno nnen senenn een eenseneenenenneneneeenersennsnnnenerreren 20
2.1. Beter voorbereiden op leven na detentie … nennen evene ennvenneennvenseerseeensvernn 20
2.2. Dak boven het hoofd nnee eenen ene eenereneeenneneneneneneneeeenvenenennvenneeneeneerneeenverenn 23
2.3. Begeleiding naar werk, scholing, dagbesteding en hulp bij schulden … … … …..…..….…….…. 24
2.4. Zicht op zorgbehoefte en toeleiding naar passende hulp … anneer eneenen 28
2.5. Vergroten intrinsieke motivati@ nennen enen enev enen ennvennvenneenenveneeenevenvvenvenn 32
3. Voorkomen afglijden broertjes, zusjes en minderjarige kinderen …… …………. 34
3.1. In kaart brengen van en toeleiden naar benodigde hulp … nennen. 34
3.2. Versterking van samenwerking met ouders … nnen ennen eeneennneneenveneenee. 36
h Verbeteren samenwerking. …… sss snense rss erensnneneesnernnnnerrrseeneervenenenrenn 3Ö
An Doorlopend leren en verbeteren … nnen ennen eneneneeenenenevenevennvennvenseerneeenerenen 3Ö
h2. Ervaringen van personen in de aanpakken en van ouders … … nnen eenen AL
4-3 Inspelen op actueel veiligheidsbeeld … nonnen eneen enen enneenvenseereneeneeenen bd
heb. Waarborging rechten betrokkene … nuno enrenneenseenseeenerennvenveeevenenenr Á7
Bijlage 1: Toelichting interviews ……………….….nssuunuen sereen ennnennenenrenrensennnennenenren eeens)
Bijlage 2: Aanhoudingen 2022 ……………….nnssunsnnsnnonenrenersensnneneneneeenensenennnnenvenren erneer BL
2
Samenvatting
Doel van deze Voortgangsmonitor is inzage geven in relevante ontwikkelingen en de inzet binnen de
Top4oo en Top6oo aanpakken in 2022, met waar relevant ook een weergave van de inzet in de eerste helft
van 2023. Het is de eerste gecombineerde monitor voor de Top6oo en Top4oo aanpakken, waarbij gebruik
gemaakt is van kwantitatieve (inzet)informatie, verrijkt met input van netwerkpartners, professionals,
personen in regie en ouders. Op deze manier geven we een breed beeld van wat goed gaat en welke dingen
beter kunnen. We schetsen de punten om op te reflecteren en de aanpakken verder mee te verbeteren en
we brengen de meerwaarde van onze gezamenlijke inzet nog beter in beeld.
Kerncijfers
Top6oo: eind 2022 zaten 443 personen in de Top6oo-aanpak. De gemiddelde leeftijd was 27 jaar (range:
14 tot 72 jaar). In totaal zijn er in 2022 73 personen ingestroomd, waarvan 24 doorstromers vanuit de
Top4oo, en er zijn 112 personen de aanpak uitgestroomd. Kijkend naar de afgelopen vijf jaar valt op dat er
minder personen aan de Top6oo-criteria voldoen en instromen. Verschillende omstandigheden liggen
hieraan ten grondslag, waaronder de coronapandemie (toen minder personen zijn aangehouden en
veroordeeld voor HIC-delicten), algemene daling van HIC-delicten en vermoedelijk een gedeeltelijke
verplaatsing naar digitale criminaliteit.
Top4oo: eind 2022 zaten 230 personen in de Top4oo-aanpak. De gemiddelde leeftijd was 19 (range: 13 tot
26 jaar). De gemiddelde leeftijd van een persoon in de Top4oo aanpak lijkt de laatste jaren iets toe te
nemen: met 18 jaar in 2021, 19 jaar in 2022 en in 2023 lijkt dat gemiddelde op 20 jaar uit te komen. In totaal
zijner in 2022 93 personen ingestroomd en 51 personen de aanpak uitgestroomd. Een deel van de Top4oo
(en Top6oo) regiecapaciteit en — expertise wordt al een aantal jaar ingezet voor het gebieds- en
contextgericht werken (o.a. bij schoolveiligheidsproblematiek).
Algemeen beeld en belangrijkste ontwikkelingen 2022
Begin 2022 wordt gekenmerkt door een harde lockdown vanwege de coronapandemie. De laatste
maatregelen vervielen in maart 2022. De maatregelen hebben effect gehad op het criminaliteitsbeeld, op
het contact tussen partners en met de personen in de aanpakken, maar ook op de groepsgerichte
interventies die konden worden ingezet vanuit de aanpakken. Na het vervallen van alle maatregelen
werden interventies weer hervat, soms in een (blijvend) veranderde realiteit.
Ten behoeve van deze voortgangsmonitor zijn o.a. interviews gehouden met een groot deel van de
partners.* Partners benoemen als een belangrijke ontwikkeling die zij zien in de casuïstiek dat door jonge
plegers zwaardere (veelal wapen en drugs) delicten worden gepleegd, met name onder de personen in de
Top4oo. Partners beschouwen dit als een verharding. Uit de politiecijfers volgt ook dat personen in de
Top4oo in 2022 (afgezet tegen het totaal aantal personen in de aanpak) procentueel ongeveer even vaak
zijn aangehouden als personen in de Top6oo, in de tweede helft van 2022 zelfs vaker. Ook blijkt dat
personen in de Top4oo relatief vaker dan personen in de Top6oo worden aangehouden voor HIC/DG
delicten.
* Zie bijlage 1 voor een toelichting op interviews met de partners.
3
In de casuïstiek zien partners daarnaast een toename van digitale criminaliteit? en een grotere mobiliteit
van plegers, waarbij een deel van de criminaliteit zich lijkt te verplaatsen naar andere gemeenten,
provincies en het buitenland.
In 2022 had de beperkte politiecapaciteit invloed op de aanpak, bijvoorbeeld omdat daardoor minder IPGA
interventieplegers beschikbaar waren. In 2023 zijn hierover nieuwe afspraken gemaakt. Daarnaast heeft
de politie besloten in 2022 formeel te starten met 22 nieuwe regisseurs Zorg &Veiligheid. Eind 2023 wordt
hier een evaluatie van verwacht.
Een andere belangrijke ontwikkeling in 2022 is de reorganisatie van de Top6oo afdeling in JC Zaanstad,
mede om meer rust en veiligheid te creëren.
Daarnaast zijn de regisseurs ook in 2022 tegen knelpunten aangelopen rond wachtlijsten in de zorg en het
tekort aan verblijfplekken. Ouders en personen in de aanpakken benoemen dit ook als belangrijke
zorgpunten.
Belangrijkste inzetcijfers 2022
e Het aantal Top6oo/Top4oo gedagvaarde zaken waarin een eindvonnis is gewezen, is de afgelopen
periode gedaald. Uit de gesprekken met de politie en het Openbaar Ministerie blijkt dat er vooralsnog
geen duidelijke verklaring is te geven voor deze daling. Mogelijk zijn het naweeën van de
coronapandemie, waardoor onder andere achterstanden zijn opgelopen bij OM en rechtbank. Hier
wordt nader naar gekeken.
e In 2022 is bij 32% van de Top6oo en 45% van de Top4oo personen een eindvonnis met bijzondere
voorwaarden opgelegd. Het percentage bijzondere voorwaarden ligt hoger bij Top6oo{Top4oo zaken
dan bij niet Top6oo/Top4oo-zaken (13%). Dit sluit aan bij het doel van de aanpakken, aangezien
bijzondere voorwaarden een belangrijke stok achter de deur zijn voor de uitvoering van het plan van
aanpak.
e 44% van de Top6oo-personen had eind 2022 reclasseringstoezicht bij één van de drie
reclasseringsorganisaties en 11% was in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling.3 Ongeveer een
derde van de Top4oo-personen (35%) had reclasseringstoezicht en 35% was in begeleiding bij een
Gecertificeerde Instelling.
e De detentie-cijfers zijn in 2021 en 2022 vrij stabiel. In 2022 zat gemiddeld 36% van de personen in de
Top6oo in detentie en 18% van de personen in de Top4oo.
e In 2022 was ongeveer de helft van alle personen in de aanpakken in begeleiding bij WPI. Het betrof
gemiddeld 217 Top6oo-personen en 99 Top4oo personen. Dit aandeel is stabiel sinds 2021. Er zijn in
2022 in totaal 74 personen aan het werk geholpen. Daarnaast zijn er kortdurend 15 personen uit de
aanpakken naar werk begeleid.
e Het aantal afgeronde GGD screeningen en pogingen tot screening is sinds 2021 bij Top6oo personen
fors afgenomen van in totaal 145 in 2021 tot 7o in 2022, waarbij in de tweede helft van 2022 (na de
coronaperiode) weer een lichte stijging te zien is. Bij de Top4oo-personen is het aantal afgeronde
GGD screeningen en pogingen tot screening in 2022 in totaal vrijwel gelijk aan 2021 met in totaal 43
screeningen en pogingen in 2021 en 44 screeningen en pogingen in 2022. Omdat al langere tijd
gesignaleerd werd dat het aantal screeningen terugliep, is deze mogelijkheid in 2022 opnieuw onder
de aandacht gebracht bij regisseurs. Met de partners wordt een nieuwe visie bepaald op de
* Onder digitale criminaliteit verstaan we zowel gedigitaliseerde criminaliteit (traditionele delicten, waarbij nu gebruik
wordt gemaakt van ICT, zoals illegale handel van wapens of drugs via social media) als cybercriminaliteit (delicten die niet
zouden bestaan zonder ICT of internet en zich richten tegen een geautomatiseerd werk, zoals bijvoorbeeld het hacken van
een systeem en de data daarvan stelen).
3 De Gecertificeerde Instellingen zijn Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming &Jeugdreclassering (WSS) en het Leger des Heils (LdH).
4
screeningen, hiertoe is in 2022 een uitvraag gedaan bij de regisseurs en de uitkomsten worden
vertaald in nieuwe afspraken.
e Als onderdeel van de screening door de GGD wordt de Zelfredzaamheid-Matrix* ingevuld. In
vergelijking met de periode 2018-2021 valt op dat in 2022 er minder zelfredzaamheid blijkt op de
domeinen huisvesting en huiselijke relaties. Daarnaast wordt er in 2022 minder vaak dan in de jaren
daarvoor acute problematiek of onvoldoende zelfredzaamheid gesignaleerd op het domein
geestelijke gezondheid. Een mogelijke verklaring voor deze verschuiving is volgens de GGD dat
regisseurs bij huisvestingsproblemen vaker verwijzen naar de GGD en regiepersonen wellicht eerder
geneigd zijn zich te laten screenen door de GGD bij huisvestingsproblemen (in de hoop op een
woonindicatie) dan bij (vermoedelijke) gezondheidsproblemen.
e Ook regisseurs vullen de Zelfredzaamheids-Matrix in. Personen in de Top6oo aanpak zijn volgens
regisseurs op basis van de door hen ingevulde Zelfredzaamheid-Matrix in 20225 het meest
zelfredzaam op de leefgebieden Basale-ADL, Instrumentele ADL en lichamelijke gezondheid. Het minst
zelfredzaam zijn ze — zoals ook te verwachten valt - op de leefgebieden justitie, werk & opleiding en
financiën. De resultaten van de Top4oo sluiten hierbij aan.
e Bijhet PIT (voor kinderen 5-18 jaar) zijn eind 2022 171 gezinnen en 349 kinderen bekend die verbonden
zijn aan een Top6oo-persoon die op dat moment in regie was. Hiervan was het merendeel al via een
andere route (zoals de basisschool) in beeld bij het PIT en was de begeleiding bij 111 gezinnen en 216
kinderen al afgesloten voordat de regiepersoon in de Top6oo aanpak kwam. Daarnaast zijn er in 2022
98 gezinnen en 220 kinderen bij PIT bekend die verbonden zijn aan een Top4oo-persoon.
Meerwaarde van de aanpak
In de interviews die zijn gehouden met partners, constateren de partners dat veel goed gaat in de
aanpakken. Zij zien nog steeds veel meerwaarde in de samenwerking. De structuur en organisatie binnen
de aanpakken worden hierin als belangrijke toegevoegde waarden ervaren. De coördinatie en
ondersteuning vanuit het AcVZ helpt daarbij en houdt het netwerk stabiel. Door het grote netwerk is het
gemakkelijker informatie uit te wisselen en een beroep te doen op elkaars expertise. Binnen de casuïstiek
zorgt de samenwerking voor een vollediger gezamenlijk informatiebeeld en kan er sneller geschakeld en
gehandeld worden, met beter passende interventies.
Om meer zicht te krijgen op en om te kunnen leren van de ervaringen van personen in de aanpakken zelf
heeft DSP-groep in de periode augustus 2022 — mei 2023 gesprekken gevoerd met 14 personen die in de
aanpak zitten of hebben gezeten.® Het AcVZ heeft daarnaast een aantal ouders om feedback gevraagd
ten behoeve van deze monitor.
Het contact met en de rol van een duidelijke en eerlijke regisseur die naast de persoon in de aanpak gaat
staan, wordt zowel door personen in de aanpakken? als door ouders benoemd als meerwaarde van de
4 Versie 2017. Het instrument bestaat uit 13 leefgebieden: financiën, werk & opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke
relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale Activiteiten van het Dagelijks Leven
(ADL), instrumentele ADL, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Elk leefgebied kan gescoord worden
van 1 (acute problematiek) tot en met 5 (volledig zelfredzaam). lemand is zelfredzaam op een leefgebied indien de persoon
voldoende of volledig zelfredzaam is.
5 Gekeken is naar de in 2022 meest recent door de regisseur ingevulde ZRM van personen op 1 janvari 2023 in de aanpak.
6 In gesprek met, een onderzoek naar de ervaringen van personen in de integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers
en jongeren/jongvolwassenen (DSP-groep, 2023) en zie paragraaf 4.2. voor een korte weergave van de bevindingen.
7 Ten aanzien van de door de personen in de aanpakken genoemde succesfactoren geldt dat dit aspecten zijn die zij als
positief aan de aanpakken benoemden en waar volgens hen continue aandacht voor moet blijven. Dit betekent niet dat alle
respondenten vonden dat deze punten in de praktijk altijd goed werden ingevuld.
5
aanpakken. Zij zien dat de regisseur ervoor kan zorgen dat de betrokken partners beter samenwerken,
waarbij de regisseur kan fungeren als één duidelijk aanspreekpunt.
Ook waarderen ze de inzet vanuit de aanpakken om de leefgebieden van de betrokken personen te
verbeteren, zoals het aanpakken van schulden en het vinden van een opleiding, werk of andere
dagbesteding, in samenwerking met het interventieteam van WPI. Het projectgeld, waarbij kleine
noodzakelijke aanvragen financieel worden vergoed (studieboeken, reiskosten naar dagbesteding etc)
wordt eveneens als meerwaarde gezien. Deze inzet op de leefgebieden draagt volgens de personen in de
aanpakken bij aan rust en aan de motivering om mee te werken. Ten slotte hebben enkele personen
benoemd dat doordat ze een regisseur hadden vanuit de politie, hun kijk op de politie veranderde en ze
meer respect kregen voor de politie. Dat kwam doordat deze regisseurs betrokkenheid toonden, de
regiepersoon probeerden te motiveren en ook meer inzicht gaven in waarom ze als politie soms doen wat
ze doen.
Aandachtspunten
In deze monitor komen verschillende aandachtspunten, ontwikkelingen en uitdagingen naar voren, zoals
de door partners gesignaleerde verharding, de toename van digitale criminaliteit en maatschappelijke
uitdagingen zoals wachtlijsten in de zorg. Het merendeel daarvan is niet nieuw en is bijvoorbeeld eerder
genoemd in het Meerjarenplan Top6oo en Top4oo (2023-2026).
Een van de genoemde aandachtspunten is het risico op het verloren gaan van kennis en ervaring door
personeelswisselingen, arbeidskrapte en ziekteverzuim (mede ten gevolge van de coronapandemie). Met
onder meer de training van en communicatie naar regisseurs en de verkenning van een nieuw,
gebruiksvriendelijker en flexibeler, cliënt volgsysteem wordt gewerkt aan borging van goede informatie-
uitwisseling en consistente kwaliteit. Ook vraagt dit om doorlopende aandacht van partners in de interne
communicatie.
Een paar partners hebben als aandachtspunt genoemd dat de in- en vitstroomcriteria blijven aansluiten bij
de ontwikkelingen in de maatschappij. Daarbij komt de vraag op hoe om te gaan met een aantal
subgroepen binnen de aanpakken waarvoor het mede door juridische beperkingen lastig is om
perspectiefverbetering is te realiseren.
Daarnaast is de fast lane hoger beroep (snellere behandeling van strafzaken) als belangrijk aandachtspunt
benoemd. Het OM neemt het initiatief om hier hernieuwde afspraken over te maken met rechtbank en
gerechtshof.
Het programma Detentie & Terugkeer signaleert verder een stijgende zorgbehoefte van personen in de
aanpakken die in detentie zitten (psychiatrische en verslavingsproblematiek). In 2023 e.v. wordt o.a.
bekeken of de huidige interventies nog voldoende passend zijn voor personen in de aanpakken.
Ouders en regiepersonen merken op dat het belangrijk is om aandacht te houden voor de effecten van
stigmatisering. Ook benadrukken zij het belang van passende huisvesting. Daarnaast vinden
regiepersonen het belangrijk dat hulpverleners directer vragen naar persoonlijke talenten en noemen
regiepersonen het belang van een positief rolmodel. In 2023 wordt het merendeel van deze
aandachtspunten (verder) opgepakt.
8 Meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen 2023-2026
6
Belangrijke projecten in 2022 en 2023
Om in te spelen op de gesignaleerde ontwikkelingen is in 2022 o.a. gestart met de voorbereidingen van
een onderzoek naar wapenproblematiek en met die van een pilot waarbij, met ingang van mei 2023, de
instroomcriteria van de Top4oo tijdelijk zijn vitgebreid met ‘bezit en handel in wapens’ om meer jongeren
met wapenproblematiek te kunnen ondersteunen. Ook is in samenwerking met de aanpak Doorgroeiers
de Richtingwijzer Lik-op-stuk ontwikkeld als hulpmiddel voor regisseurs om hun handelingsperspectief bij
personen die zich bezighouden met drugscriminaliteit te vergroten.
In 2022 e.v. is bovendien veel aandacht geweest voor veiligheidsrisico's voor professionals, met trainingen
voor regisseurs en met nieuwe samenwerkingsafspraken met o.a. politie en Openbaar Ministerie om
informatie-uitwisseling bij levensdreiging te verbeteren.
Om de samenwerking en rolverdeling bij ZSMS?, voorgeleidingen, reclasseringstoezicht, zittingen en de
Fast Lane bij hoger beroep te verduidelijken, zijn in 2022 en de eerste helft van 2023 de werkafspraken
tussen de strafrechtpartners en het AcVZ geactualiseerd.*°
Verder wordt sinds eind 2021 onder meer samengewerkt met Credible Messengers om personen in de
aanpakken te motiveren tot gedragsverandering; een samenwerking die in 2023 verder vormgegeven zal
worden. Ook wordt de samenwerking met de straatcoaches van SAOA in 2023 e.v. gecontinueerd.
In 2022 is daarnaast veel gedaan om de informatievoorziening aan ouders verder te verbeteren en het
perspectief van ouders actiever te betrekken bij de aanpakken. Ook in 2023 e.v. wordt op verschillende
manieren gewerkt aan de verdere versteviging van deze samenwerking. Zo wordt gewerkt aan een
naamswijziging van de Top4oo o.a. omdat deze naam door sommige ouders als stigmatiserend wordt
ervaren. Het bevragen van ouders wordt eind 2023 meer structureel vormgegeven door het oprichten van
een klankbordgroep van ouders. Tevens wordt onderzocht hoe tot een Commissie van Toezicht te komen
die de rechtswaarborgen in de Top4oo aanpak objectief kan toetsen, om deze waar nodig te verbeteren.
Daarnaast hebben het AcVZ, PIT en GGD in 2022 e.v. hun samenwerkingsafspraken ten aanzien van de
inzet op broertjes en zusjes en minderjarige kinderen van personen in de aanpakken opnieuw onder de
loep genomen en deze zijn in 2023 geactualiseerd.
Verder wordt in 2023 gewerkt aan een onderzoeksvoorstel naar de aard en omvang van digitale
criminaliteit, om te kunnen bepalen of en hoe hier binnen de aanpakken beter op in te kunnen spelen.
Ten slotte zullen we in 2023 e.v. vanuit de Top6oo/Top4oo aanpak het context- en gebiedsgericht werken
verder ontwikkelen (mede op scholen en in de stadsdelen), zowel ter preventie van afglijden van
risicojeugd als bij bestaande criminele groepen.
Afsluitend
Met de ‘rijkere’ manier van monitoren waarmee in deze monitor is gestart wordt een breed beeld gegeven
van de meerwaarde van de aanpakken. De netwerkpartners van het AcVZ blijven voortdurend gericht op
leren en ontwikkelen, waarbij inzichten uit de relevante wetenschappelijke literatuur worden betrokken.
De komende tijd wordt opnieuw bekeken of de aanpakken nog voldoende aansluiten bij de actuele
maatschappelijke ontwikkelingen, waarbij onder meer wordt onderzocht of de aanpakken zich nog op de
juiste doelgroep richten.
9 ZSM staat voor Zorgvuldig, Snel en op Maat. De ZSM aanpak is voor veelvoorkomende criminaliteit zoals
(winkel)diefstal, vernieling en licht vitgaansgeweld, waarover een officier van justitie snel kan beslissen.
10 Werkafspraken rondom informatie op zitting: rol van het OM, de reclassering, IPGA en de Top6oo/Top4oo regisseur.
7
K Ijfers Top6 T
EN en Top6oo o3 Ve Top400 NV
2022 2022
Aantal personen in aanpak afgelopen jaren doorstroom naar Aantal personen in aanpak afgelopen jaren
Huidige lijst zoo 282 Huidige lijst ol
bant 451 jan 'z3 OL
jan 23 449 443 24 > 254 5 230
uitstroom 21 ZA
443 2022 230 uitstroom,
personen 112 personen 2022 sl
12 ersonen sinds start aanpak uitgestroomd ersonen sinds start aanpak uitgestroomd
sap P 5 2016 2020 2021 2022 2023 240p P 9 2019 ae en aen 2025
Leeftijdsverdeling, jan ‘23 Gemiddelde leeftijd afgelopen jaren Leeftijdsverdeling, jan ‘23 Gemiddelde leeftijd afgelopen jaren
35 28 28 27 27 28 so 10 15 18 14 20
30 en 206 136 7 0%
306 5% 76 5% 4% Ee 3 3 & ë 3 26%
25 gee
30
20 2014 2020 2021 2022 2023 zo1g 2020 2021 2022 2023
5 mt je middelde leeftijd 56 minderjarigen 20 EERE BENE EEN
10
10
5
2 I ° 5 8 6
r 1 1 r 1 1 20 21 22 2 z 2 2
2h1G17182g20 212223242526 27202930 31J2I IIG IL IT EIO ZAT AAAGADATGBAGELEL 5355 5E 57072 Ss 4 5 ú a 3 5
Woon en inschrijfadressen, jan '23 Woon en inschrijfadressen, jan 23
ne CEE e Ce CEE 0
meen
Ln Instelling binnen de regio ef eed Instelling binnen de regio ee eend
ne Pe 3 ne Be
ÁÂ Te Woenachtig in Amstelland gemeenten Jan EE Woonachtig in Amstelland gemeenten
7 Û afgelopen jaren 5 OZ 0 Ë afgelopen jaren z0
/ & |, e 13 ‚ rk ë
et PLN d Pnt 5 1
a 1 bi 8 10 pf { [ Ek Ll 14 S 13
Ze 8 hf : 6 Ze Bn / 10
FT P _— * 4 Bi
En An Ir ge Á ä Dei di
ke FE ER EE OE EELS ak id k dh & Ein: 7 Glad
Aartallen afgerond op vijftallen, aantallen lager dan vijf met * weergegtven 2015 2020 2021 202 2025 Aantallen afgerond ap vijftaller, aantallen lager dan vijf met * weergegeven
2014 2020 2021 2022 2023
EN aantal personen == 86 tov totale doelgroep EN aantal personen == tov totale doelgroep
Inleiding
Deze voortgangsmonitor rapporteert over de ontwikkelingen in 2022 in de integrale
persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/ jongvolwassenen, hierna de ‘Top6oo' en de
‘Top4oo' of ‘de aanpakken’. Nu deze monitor in de loop van 2023 uitkomt geeft deze, waar relevant,
ook vast een beeld van de inzet in de eerste helft van 2023 en soms een vooruitblik.
In de Top6oo voeren we intensief regie op veelplegers: personen die veroordeeld zijn voor HIC-,
drugs- en/of wapendelicten**. Complexe problemen op meerdere leefgebieden liggen (deels) ten
grondslag aan hun criminele gedrag. De Top4oo biedt integrale en persoonsgerichte regie aan
jongeren van 12 tot en met 23 jaar die al meermaals door de politie zijn aangehouden als verdachte
van een misdrijf, en bij wie bovendien meerdere zorgelijke signalen zichtbaar zijn. Zoals een
justitiële maatregel, deel zijn van een geprioriteerde jeugdgroep, dealen van nepdope en verzuim
van school. Over deze jongeren bestaat de vrees dat zij zonder ingrijpen afglijden in de criminaliteit.
In beide aanpakken is aandacht voor de broertjes en zusjes (of minderjarige kinderen) van personen
in de aanpak.
De aanpakken hebben dezelfde drie doelstellingen: 1) het terugdringen van recidive, 2) het
verbeteren van het toekomstperspectief van de betreffende persoon en 3) het voorkomen van
afglijden van minderjarige broertjes en zusjes (en kinderen van de personen in regie zelf) in de
criminaliteit. In de Top6oo en Top4oo voert een regisseur integraal (dat wil zeggen vanuit de
perspectieven veiligheid, zorg en sociaal) en persoonsgericht (dus op maat) regie op de situatie rond
een persoon met complexe problemen op zowel het veiligheidsvlak als het zorg- en sociale vlak. Het
plan van aanpak is - behalve op straf en begrenzing (lik op stuk) - gericht op het verbeteren van
iemands leven qua inkomen en positieve dagbesteding, opleiding of woonsituatie, maar ook met
therapie of begeleiding.
De aanpakken worden gecoördineerd door het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ), waarin de
gemeente Amsterdam en de vijf Amstellandgemeenten samenwerken met circa veertig partners
uit de werelden van veiligheid, zorg en sociaal domein. Er zijn op dit moment circa 100 regisseurs
actief voor de aanpakken, afkomstig van de veertien kernpartners?.
11 Onder High Impact Crime (HIC) wordt verstaan: overval, woninginbraak, moord/doodslag, straatroof, zware
mishandeling en openlijke geweldpleging tegen personen. Onder Drugs en Geweldsdelicten (DG) wordt verstaan:
drugshandel, wapenbezit en geweldsdelicten. Zie bijlage 2 voor meer details.
12 De kernpartners van het AcVZ zijn naast de gemeente Amsterdam (de directies Openbare Orde en Veiligheid
(OOV), Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit (OJZD), Werk, Participatie en Inkomen (WPI), de GGD en de
stadsdelen) en de Amstellandgemeenten: het Openbaar Ministerie, de politie, Reclassering Nederland,
Reclassering Inforsa, Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering, de Raad voor de Kinderbescherming,
Jeugdbescherming Regio Amsterdam, William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering. Ook de
Dienst Justitiële Inrichtingen, de woningcorporaties en de GGZ-aanbieders worden tot de kernpartners gerekend.
Zij leveren geen regisseurs maar zijn wel vertegenwoordigd in de Stuurgroep Veiligheid en Zorg
9
Leeswijzer
In voorgaande jaren werd voor de Top4oo en de Top6oo een aparte voortgangsmonitor gemaakt
omdat het aparte aanpakken betreffen. Dit jaar is ervoor gekozen om de monitors van beide
aanpakken samen te voegen omdat bij beide aanpakken dezelfde thema's spelen. In geval van twee
monitors zouden deze tekstueel dan ook veel overlap vertonen. Bovendien biedt een
samengevoegde monitor meer overzicht in de verschillen tussen de aanpakken.
Deze voortgangsmonitor is de eerste monitor voor de Top6oo en Top4oo die geïnspireerd is op de
methodiek ‘Rijker Verantwoorden’3. Doel van deze monitor is gezamenlijk als kernpartners te
reflecteren op de vragen: Wat is het afgelopen jaar opgevallen? Wat ging er goed, wat kan er beter?
De resultaten bieden aanknopingspunten voor gezamenlijk leren, beleidsontwikkeling en verdere
versterking van de aanpakken.
Naast kwantitatieve (inzet)informatie is de monitor verrijkt met kwalitatieve informatie. Dit zijn a)
beschrijvingen van projecten en nieuwe samenwerkingsprocessen, b) input afkomstig van
interviews met de partners, te herkennen aan de grijze tekstblokken (zie bijlage 1 voor topiclijst en
meer informatie), c) input van ouders (zie paragraaf 4.2.2) en d) input van personen in de aanpakken
(zie paragraaf 4.2.1). Ook zijn er op verschillende plekken in de monitor citaten opgenomen om
meer beeld te geven van de dagelijkse praktijk. Deze zijn te herkennen aan blauwe tekstballonnen.
Algemene terugblik 2022
Begin 2022 wordt gekenmerkt door een harde lockdown vanwege de coronapandemie. In het eerste
kwartaal van 2022 werden de coronamaatregelen langzaam versoepeld. Uiteindelijk vervielen de
laatste maatregelen in maart 2022. Deze maatregelen hebben effect gehad op het
criminaliteitsbeeld en op de inzet die mogelijk was vanuit de aanpakken. Zo konden de
groepsgerichte interventies geen doorgang vinden of slechts in aangepaste vorm. Na het vervallen
van alle coronamaatregelen in maart 2022 zijn alle interventies weer hervat.
Hoe we in 2023- 2026 willen blijven inspelen op de maatschappelijke ontwikkelingen en de ambities
en uitdagingen waar de aanpakken voor staan, staat omschreven in het begin 2023 uitgebrachte
meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren / jongvolwassenen 2023-
2026 (hierna: meerjarenplan). Ook de kritische reflecties die eind 2022 zijn gegeven op de Top4oo
in o.a. de mediaberichtgeving en in de Amsterdamse gemeenteraad zijn in het meerjarenplan
benut.
Een korte schets van criminaliteitsontwikkelingen 2022
In 2020 en 2021 werd het criminaliteitsbeeld sterk beïnvloed door de coronapandemie en de door
de overheid getroffen coronamaatregelen. De meer traditionele offline criminaliteit nam af, terwijl
de digitale criminaliteit“ leek te groeien. In het voorjaar van 2022 ging de samenleving open en nam
de offline criminaliteit weer toes. Dit geldt echter niet voor alle vormen van criminaliteit. Zo ligt het
13 Zie ook www.rijkerverantwoorden.nl
14 Onder digitale criminaliteit verstaan we zowel gedigitaliseerde criminaliteit (waarbij gebruik wordt gemaakt van
ICT, zoals illegale handel van wapens of drugs via social media) als cybercriminaliteit (delicten die niet zouden
bestaan zonder ICT of internet en zich richten tegen een geautomatiseerd werk, zoals bijvoorbeeld het hacken van
een systeem en de data daarvan stelen).
15 OM Jaarbericht, 2022
10
aantal HIC-delicten in Amsterdam in 2022 nog steeds lager dan voor de coronacrisis in 2019 en is
het de vraag hoe dit zich verder ontwikkelt. Een mogelijke ontwikkeling is dat criminaliteit zich
tijdens de pandemie verder naar de drugs- en/of digitale criminaliteit heeft verplaatst en personen
op dit pad verder zullen gaan! Het is belangrijk om dit in de gaten te blijven houden en bij (deze
mogelijk blijvende verandering) aan te sluiten.
Aanhoudingen
Binnen de Top6oo en Top4oo zien we dat personen in 2022 ongeveer even vaak zijn aangehouden
door de politie als in 2021. De Top6oo-personen zijn in 2022 473 keer aanhouden en de Top4oo-
personen 210 keer (in 2021 respectievelijk 471 keer en 222 keer). Door het jaar heen fluctueert het
aantal licht. Afgezet tegen het aantal personen in de aanpak lijkt het aandeel aanhoudingen voor
de Top6oo in 2021 en 2022 stabiel (rond de 5o aanhoudingen per 100 personen per half jaar). Bij de
Top4oo valt op dat zij (afgezet tegen het totaal aantal personen in de aanpak) procentueel ongeveer
even vaak zijn aangehouden als de Top6oo, in de tweede helft van 2022 zelfs iets vaker (63
aanhoudingen per 100 regiepersonen). Het valt op dat het percentage aanhoudingen voor een
HIC/DG-delict t.o.v. het totaal aantal aanhoudingen binnen de Top4oo hoger is dan bij de Top6oo.
Afgezet tegen het aantal personen in de aanpak wordt de Top4oo gemiddeld ook iets vaker
aangehouden voor een HIC/DG-delict dan de Top6oo (zie bijlage 2 voor details per delict soort). Het
gaat om kleine aantallen, dus het is lastig om hier conclusies aan te verbinden.
Figuur 1: Politie aanhoudingen
Top6oo Top4oo
Mb % 0
236 237 100 100%
227 80% 130 80%
118
60% 99 92 60%
40% 40%
20% 20%
0% 0%
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
EN aantal aanhoudingen
mp % aanhoudingen t.o.v. totale doelgroep
mPe 6 HIC
% DG
Bron: Politie Eenheid Amsterdam/bewerking AcVZ
Registraties
Personen in de aanpakken kunnen ook in aanraking komen met de politie (bijv. in de rol van
verdachte, betrokkene of omstander), zonder dat sprake is van een aanhouding. In eerdere
monitors is onderzocht dat dit met name is voor delicten die te maken hebben met (drugs- en drank)
overlast, mishandeling, overige vermogensdelicten (waaronder heling) en straatroof (geldt met name
voor Top4oo). In de periode juli 2021 tot juli 2022 viel de meerderheid van de registraties in de rol
van verdachte (Top6oo: 65%, Top4oo: 67%) onder een van de hoofdcategorieën diefstal, diefstal
18 Veiligheidsmonitor OOV, 2022
11
met geweld, verkeersdelicten en misdrijven tegen de persoonlijke integriteit (zoals bedreiging en
mishandeling.”
Belangrijke trends en signalen met betrekking tot criminaliteit
Een aantal ontwikkelingen in de criminaliteit gepleegd door personen in de aanpakken is in vrijwel alle
gesprekken met partners teruggekomen. Hieronder de belangrijkste thema’s:
1: Zwaardere delicten door jongere plegers
De kernpartners geven aan dat ze de indruk hebben dat met name de personen ín de Top4oo zwaardere
delicten plegen en vaker betrokken bij delicten zoals moord/ doodslag en bijvoorbeeld het plaatsen van
explosieven ín de stad. Ook zien de partners in de casuïstiek dat personen steeds jonger betrokken raken
bij het plegen van heftige delicten al dan niet met gebruik van wapens. Zo geeft een partner aan dat zij
ervaren dat de gemiddelde leeftijd waarop personen starten met het plegen van delicten van 14-15 jaar
is verlaagd tot gemiddeld 11-12 jaar. Een aantal partners benoemt ook dat het steeds vaker om
jongeren gaat die eerder nog niet in beeld waren bij de politie (first offenders’) maar áls ze dan in beeld
komen het meestal meteen gaat om vrij heftige delicten.
2: Invloed online wereld
Een aantal partners benoemt de invloed van de online wereld op personen ín de Top6oo/ Top4oo. Hun
netwerk bevindt zich niet alleen meer op straat maar in steeds grotere mate online. De zorg wordt geuit
dat jongeren online makkelijker, en mogelijk ook op jongere leeftijd, kunnen worden blootgesteld aan
de criminele wereld en via die weg eenvoudiger kunnen worden geronseld voor klussen. Ook merkt een
deel van de partners op dat personen in de Top6oo en Top4oo zich meer bezig lijken te houden met
digitale criminaliteit dan voorheen. Het is echter lastig een goed beeld te krijgen van aard en omvang
van de digitale delicten gepleegd door personen in de aanpakken. Daarnaast vraagt het dat regisseurs
en partners goed op de hoogte zijn van de online wereld waarin de regiepersonen zich begeven.
3: Toegenomen mobiliteit bij het plegen
Partners hebben de indruk dat de personen in de aanpakken mobieler zijn geworden en ín toenemende
mate in andere gebieden worden gezien. Dit kan zijn in andere stadsdelen (mede door de komst van de
Noord-Zuid metrolijn), maar ook vaker in de regiogemeenten of elders in het land. Ook in toenemende
mate in het buitenland, met name België en Duitsland (bijvoorbeeld in de haven van Antwerpen. Dit
kan leiden tot knelpunten in de aanpak omdat informatie-uitwisseling met instanties die niet zijn
aangesloten bij het convenant van het AcVZ niet vanzelfsprekend is.
4: Betrokkenheid drugscriminaliteit
De partners zien in de casuïstiek dat personen in de aanpakken zich steeds vaker en op jongere leeftijd
bezighouden met drugscriminaliteit en zware geweldsdelicten. Aangezien er in de drugs veel geld wordt
verdiend, is het steeds moeilijker om deze personen te motiveren om te kiezen voor een leven buiten de
criminaliteit.
7 o.a. Meerjarenplan Integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/ jongvolwassenen (2023),
Top6oo in beeld (2020) Top4oo in beeld (2020), Top6oo in beeld (2019) en Topo4oo in beeld (2019).
12
1. Straf en begrenzing
De partners spannen zich afzonderlijk én gezamenlijk in om recidive door personen in de aanpakken te
verminderen. Dit ter voorkoming van nieuwe delicten die een grote impact hebben op de slachtoffers en
maatschappij. Hiertoe zetten we ook straf en begrenzing (ook wel ‘Lik op stuk’ genoemd) in.
1.1.Optimale samenwerking binnen de strafrechtketen
Binnen de aanpakken werken we met de partners uit de strafrechtketen samen om ervoor te zorgen
dat we beter zicht krijgen op de (strafbare) activiteiten van de personen in de aanpakken en om
(waar mogelijk) tot een strafrechtelijk kader te komen. Dit met het doel dat de personen in de
aanpak de consequenties ervaren van het strafbare gedrag en er een ingang kan worden gecreëerd
om te werken aan het vergroten van de motivatie van de persoon.
Voor de Top6oo en Top4oo zijn er daarom afspraken gemaakt over extra capaciteit en inzet in de
strafrechtketen. Zo wordt er o.a. met een gezamenlijk informatiebeeld, specifieke procesafspraken
en korte lijnen gestreefd naar de meest effectieve samenwerking voor de vaak complexe casuïstiek.
1.1.1. Inzet politiecapaciteit (regisseurs Zorg &Veiligheid en IPGA interventieplegers)
De politie voert in het kader van de Top6oo en Top4oo aanpakken specifieke taken uit waarvoor
capaciteit is vrijgemaakt. Allereerst is er de algemene regietaak binnen de Top6oo en Top4oo. De
politie heeft 22 regisseurs Zorg & Veiligheid geselecteerd die, na een opleiding van 3 maanden, in
maart 2022 formeel van start zijn gegaan. Deze regisseurs zijn volledig vrijgemaakt voor Zorg &
Veiligheid en houden zich naast regie op Top6oo/Top4oo ook bezig met andere, bredere zorg en
veiligheidsthema’s, zoals bijvoorbeeld huiselijk geweld en kindermishandeling.
De politie ziet de komst van de Zorg & Veiligheidsregisseurs als een zeer positieve ontwikkeling. Deze
regisseur heeft de beschikking over interventieplegers om de aanpak goed vorm te geven en zorgt voor
meer aandacht voor zorg- en veiligheidsthematiek in de basisteams van de politie. Momenteel wordt
onderzoek uitgevoerd door de politie in samenwerking met de VU naar de meerwaarde van de Zorg &
Veiligheidsregisseurs. De resultaten van dit onderzoek worden eind 2023 verwacht.
Binnen de Top6oo/Top4oo aanpakken ziet de politie met name meerwaarde in de sterke
informatiepositie ‘aan de voorkant’, gebaseerd op informatie van alle partners, die helpt bij de afweging
om bepaalde interventies wel of juist niet uit te voeren. Dit draagt bij aan een passende aanpak van een
persoon.
Een tweede manier waarop politiecapaciteit wordt ingezet in de aanpakken is door middel van de
inzet van IPGA interventieplegers’® die diverse politie-interventies kunnen inzetten in de Top6oo/
Top4oo casuïstiek. Voorbeelden van interventies zijn reguliere controles, huisbezoeken, inactieve
18 professionals van de politie die als interventiepleger werken voor de Integrale Persoonsgerichte Aanpakken
(IPGA) waaronder de Top6oo/ Top4oo.
13
dynamische controles (nummerplaat herkenning), in kaart brengen dagbesteding en sociale
omgeving, kort cyclisch onderzoek etc. Een derde belangrijke taak is de inzet van het Dienst
Regionale Informatie Organisatie (DRIO)-team. Dit team houdt zich onder andere bezig met het
opmaken van basisdossiers voor personen die instromen in de Top6oo of Top4oo aanpak zodat de
regisseur de benodigde en actuele informatie van de betrokken kernpartners tot diens beschikking
heeft. In 2022 zijn er 74 Top6oo basisdossiers en 113 Top4oo basisdossiers opgemaakt (totaal 187).
Ten slotte vindt opsporingsonderzoek plaats op Top6oo-/Top4oo-personen.
De inzet van de politie is essentieel voor de aanpakken. Door de beperkte capaciteit kan echter
minder consequent worden gereageerd op strafbare feiten. Om het tekort aan capaciteit in beeld
te krijgen, is in 2022 samen met de politie het aantal beschikbare fte opnieuw in kaart gebracht.
Naar aanleiding hiervan zijn concrete afspraken gemaakt om aan de minimale capaciteitsafspraken
(vastgesteld in het Regionaal Bestuurlijk Overleg) te kunnen voldoen. Bovendien zijn in 2022
afspraken gemaakt over een verdere professionalisering van betrokken politieprofessionals binnen
de Top6oo en Top4oo, bijvoorbeeld door middel van trainingen binnen de vak ontwikkeling.
De beperkingen in capaciteit maken het volgens de politie en een aantal andere partners lastiger om
een volledig beeld te krijgen van de criminele activiteiten van personen in de aanpak. Daarnaast heeft
de beperkte capaciteit er voor gezorgd dat er minder IPGA interventieplegers beschikbaar waren dan
bestuurlijk afgesproken. Als het aantal nieuwe instroom bij de politie toeneemt, zal het aantal
interventieplegers toenemen. De tendens is in 2023 ingezet.
1.1.2. Verbeteren informatiepositie rechter en OvJ
Officieren van justitie en rechters moeten kunnen beschikken over actuele informatie over Top6oo-
[Top4oo-personen om een passende straf of maatregel respectievelijk te kunnen eisen of op leggen.
Hiervoor zijn werkafspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie, de reclassering, de politie en
regisseurs. In 2022 en de eerste helft van 2023 zijn deze werkafspraken geactualiseerd en opnieuw
vastgesteld®. Daarbij zijn onder andere hernieuwde afspraken gemaakt over de samenwerking en
rolverdeling bij ZSM?®, voorgeleidingen en zittingen.
Op verzoek van de rechter, Openbaar Ministerie of het gevangeniswezen brengt de reclassering of
de Raad voor de Kinderbescherming (ten aanzien van minderjarigen) een advies uit over de
achtergrond en actuele omstandigheden van de verdachte dan wel veroordeelde. Op basis van dit
advies kunnen zij een betere afweging maken over de passende strafeis (Openbaar Ministerie) of
straf (rechter) of vrijheden toekennen (gevangeniswezen). Input vanuit verschillende partners is
hiervoor nodig. Het streven is om vanuit het gezamenlijke plan van aanpak één lijn te trekken en
een gezamenlijk standpunt in te nemen. De Top6oo/Top4oo regisseur wordt als referent
geraadpleegd en diens bevindingen worden als zodanig expliciet opgenomen in het advies.
19 Bron: werkafspraken rond informatie op zitting: rol van het OM, de reclassering, IPGA & de Top6oo/Top4oo
regisseur.
20 ZSM staat voor Zorgvuldig, Snel en op Maat. De ZSM aanpak is voor veelvoorkomende criminaliteit zoals
(winkel)diefstal, vernieling en licht vitgaansgeweld. Op een ZSM-locatie kan de officier van justitie dan snel
beslissen wat er met de strafzaak gebeurt.
14
Sinds de beginperiode van de Top6oo zijn afspraken gemaakt tussen het Openbaar Ministerie, de
rechtbank en het gerechtshof over een snellere behandeling van Top6oo-strafzaken (‘Fast lane
hoger beroep’). Dit zodat zaken van personen in de Top6oo die in hoger beroep gaan binnen 6-7
weken al van de rechtbank naar het Gerechtshof worden doorgestuurd. De precieze doorlooptijden
kunnen niet worden achterhaald aangezien het te complex is om de benodigde data uit de
verschillende datasystemen van rechtbank, gerechtshof en Openbaar Ministerie te ontsluiten.
In gesprek met de partners zijn verschillende aspecten aan bod gekomen:
Goed onderling contact
Het Openbaar Ministerie benoemt dat het contact tussen regisseurs en het Openbaar Ministerie goed
loopt. De lijnen zijn kort en betrokkenen weten elkaar goed te vinden.
Inbreng regisseurs
Informatie van de regisseurs wordt meegenomen in de adviezen van de reclassering en Raad voor de
Kinderbescherming aan het Openbaar Ministerie en rechtbank. Partners benoemen als voordeel dat
organisaties vanuit het strafrecht en sociaal domein bij elkaar zitten waardoor een completer en
integraal beeld van de persoon ontstaat. Dit completere beeld zorgt ervoor dat er een betere inschatting
kan worden gemaakt van de interventies die passend zijn. Een tweede pluspunt dat benoemd is, is het
feit dat een regisseur langer bij een casus betrokken blijft. In het geval van de reclassering of de RvdK
houdt de bemoeienis in beginsel op na het uitbrengen van een advies of aflopen van toezicht, terwijl
een regisseur bij de casus betrokken blijft. Zeker als een persoon recidiveert is het van meerwaarde dat
er een regisseur is die al die tijd betrokken is gebleven bij de persoon en ook de meest recente informatie
heeft over de persoon.
Fast lane Hoger Beroep
De fast lane wordt als aandachtspunt benoemd door de partners. Onder andere vanuit regisseurs zijn
signalen gekomen dat deze niet altijd goed lijkt te lopen. Dit komt mede door de achterstanden bij het
Openbaar Ministerie en de rechtbank (o.a. veroorzaakt door de corona pandemie). Het Openbaar
Ministerie pakt dit belangrijke aandachtspunt op in 2023 en gaat opnieuw in gesprek met de rechtbank
en het resortsparket om tot actuele en heldere afspraken te komen.
Strafzaken van Top6oo-/Top4oo-personen worden vervolgd door het PGA team van het Openbaar
Ministerie. In 2022 is de Top6oo 243 keer met een gedagvaarde zaak? voorgekomen bij de
rechtbank. De Top4oo 113 keer. Het aantal Top6oo/Top4oo gedagvaarde zaken is de afgelopen
periode gedaald.
Bij 32% van de Top6oo en 45% van de Top4oo is in 2022 een eindvonnis met bijzondere
voorwaarden opgelegd. Het percentage bijzondere voorwaarden ligt hoger bij Top6oo/Top4oo
zaken dan bij niet Top6oo/Top4oo-zaken (13%). Bijzondere voorwaarden zijn een belangrijke stok
achter de deur voor de uitvoering van het plan van aanpak op de persoon.
21 Het betreft hier eindvonnissen.
15
Figuur 2: Gedagvaarde zaken en aandeel met bijzondere voorwaarden
Top6oo Top4oo
100% 100%
250
80% 80%
8 8
183 Ô k 77 60%
0 0%
Nn 60%
99 40% 40%
6
20% 20%
0% 0%
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
B aantal zaken
emB % zaken t.o.v. totale doelgroep
== % bijzondere voorwaarden
Bron: OM arrondissementsparket Amsterdam/bewerking AcVZ
Uit de gesprekken met de politie en het Openbaar Ministerie blijkt dat er geen duidelijke verklaring is te
geven voor de daling in het aantal gedagvaarde zaken. De wijze van registreren en prioritering van
zaken is bij hen ongewijzigd. Mogelijk zijn het naweeën van de coronapandemie, waardoor
achterstanden zijn opgelopen bij OM en rechtbank. Ook kan het zijn dat er meer zaken zijn afgedaan
door het Openbaar Ministerie (bijvoorbeeld met een strafbeschikking) waardoor dagvaarding niet nodig
was.
1.1.3. Samenwerking bij toezicht en begeleiding
De drie reclasseringsorganisaties (3RO) zijn verantwoordelijk voor het toezicht op de naleving van
de bijzondere voorwaarden. Bij toepassing van het jeugdstrafrecht is het vitgangspunt dat toezicht
en begeleiding wordt opgedragen aan een van de drie Gecertificeerde Instellingen (Gl’s).22
In de eerder genoemde geactualiseerde werkafspraken is de rolverdeling tussen regisseur en
toezichthouder verduidelijkt. Waar de toezichthouder zich primair richt op de uitvoering van het
toezicht, zorgt de regisseur vooral voor een goede afstemming met de betrokken interventieplegers
(waaronder de toezichthouder). De toezichthouder zorgt voor een goede afstemming met de
regisseur, waarbij het streven is om vanuit het gezamenlijke plan van aanpak één lijn te trekken.
Ook is afgesproken hoe samengewerkt wordt als een Top6oo/Top4oo- persoon onder toezicht zich
niet aan de gestelde voorwaarden houdt.
Eind 2022 had 44% van de Top6oo reclasseringstoezicht en was 11% in begeleiding bij een
Gecertificeerde Instelling. Ongeveer een derde van de Top4oo-personen (35%) had
reclasseringstoezicht en 35% was in begeleiding bij een Gecertificeerde Instelling. Het valt op dat
percentages over tijd wat schommelen. Binnen de Top4oo lijkt het aandeel met
reclasseringstoezicht in 2022 wat gestegen ten opzichte van 2021, terwijl het aandeel in begeleiding
bij een Gecertificeerde Instelling iets is gedaald.
“2 De Gecertificeerde Instellingen zijn Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA), William Schrikker Stichting
Jeugdbescherming &Jeugdreclassering (WSS) en het Leger des Heils (LdH).
16
Figuur 3: Toezicht en begeleiding
Top6oo Top4oo
ZON 54%
51%
44% 9
39% 35%
38% 0, 35%
20% _ 31%
12% ° 19%
En 11%
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
mmm Reclasseringstoezicht
mmm |) begeleiding Gl (mn jeugdreclassering)
In gesprek met de betrokken organisaties blijkt lastig te duiden waarom in 2022 binnen de Top4oo het
aandeel reclasseringstoezicht wat stijgt en het aandeel in begeleiding bij een Gecertificeerde instelling
wat daalt. De volgende mogelijke verklaringen zijn genoemd: het zou kunnen dat de personen in de
Top4oo zwaardere delicten zijn gaan plegen en/of dat rechters bij zwaardere delicten eerder
volwassenenreclassering opleggen. Andere mogelijke verklaring is dat de gemiddelde leeftijd van de
personen in de Top4oo is gestegen en er meer 18-plussers in de aanpak zitten die eerder
volwassenenreclassering dan jeugdreclassering opgelegd krijgen.
Professionals van de drie reclasseringsorganisaties en de Gecertificeerde Instellingen zijn bij personen
vit de aanpakken betrokken als toezichthouder of regisseur. In gesprek met hen komen de volgende
thema’s naar voren:
Inbreng expertise vanuit meerdere organisaties
De partners vinden het van meerwaarde dat betrokken organisaties ieder hun eigen expertise
meebrengen in de samenwerking. Door deze kennis en ervaring uit te wisselen in de casus kan tot een
beter gezamenlijk plan van aanpak worden gekomen.
Rol afbakening
In de gesprekken is de afbakening tussen de rol van de regisseur en de rol van de toezichthouder als
aandachtspunt genoemd, omdat dít in de uitvoering soms tot vragen leidt. De inmiddels vastgestelde
werkafspraken beogen hierin meer duidelijkheid te geven. Een regisseur handelt zonder macht omdat
de aanpak geen justitieel kader met zich meebrengt, terwijl een toezichthouder wel vanuit een justitieel
kader handelt en daardoor soms meer mogelijkheden lijkt te hebben om begeleiding af te dwingen. Al
met al wordt de nauwe samenwerking tussen toezichthouder en regisseur door de partners absoluut
als meerwaarde gezien. Ten aanzien van de regisseur wordt opgemerkt dat deze een groter netwerk en
kortere lijnen heeft binnen bijvoorbeeld de gemeente of de politie en daardoor sneller zaken zoals een
GGD-screening, een opvangplek of een politie-interventie kan regelen. Ook blijft een regisseur (in
tegenstelling tot een toezichthouder) betrokken bij die persoon als hij/ zij verhuist naar een andere
gemeente of als het toezicht stopt.
17
1.1.4. Lik op stuk inzet op doorgroeiers in drugscriminaliteit
Sinds de invoering van de DG-criteria in 2019 als instroomcriteria bij de Top6oo heeft de aanpak
bijzondere aandacht voor jongeren{jongvolwassenen in de drugscriminaliteit. De Top6oo werkt
sinds de start van de persoonsgerichte Aanpak Doorgroeiers in 2020 (onderdeel van het Programma
Weerbaar Amsterdam) nauw samen met deze aanpak vanwege de raakvlakken tussen de
doelgroepen. Immers zitten in de Top6oo (en in mindere mate ook in de Top4oo) ook jongeren en
jongvolwassenen die zich meermaals schuldig hebben gemaakt aan ernstige (gewelds)misdrijven
en drugsgerelateerde criminaliteit. De inzichten die in 2022 zijn opgedaan binnen de Aanpak
Doorgroeiers laten zien dat doorgroeiers vaak kunnen worden beschouwd als ‘opportunistische’
multiplegers die diverse delicten plegen, zolang het maar geld en status oplevert? Deze
doorgroeiers voelen zich vaak ongrijpbaar en onaantastbaar.
Op basis van de ervaringen die met deze personen is opgedaan, hebben de Aanpak Doorgroeiers en
de Top6oo in 2022, in samenwerking met onder andere de politie, Dienst Justitiële Interventies, de
reclasseringsorganisaties en het RIEC, de Richtingwijzer Lik-op-stuk interventies ontwikkeld. De
Richtingwijzer is een hulpmiddel voor regisseurs om hun handelingsperspectief te vergroten met als
doel het onwelwillende en onaantastbare gedrag van de regiepersoon te doorbreken. Voorbeelden
zijn bijvoorbeeld de vindbaarheid van de regiepersoon te vergroten door met behulp van bestuurlijk
straffen inschrijving in het GBA afte dwingen of verbeurdverklaring van geld of goederen die in bezit
zijn van een veroordeelde. Met regisseurs en partners zijn in 2022 gesprekken gevoerd om de Lik-
op-stuk mogelijkheden die er zijn (en wanneer het aangewezen is deze in te zetten) extra onder de
aandacht te brengen.
De ontwikkeling van de Richtingwijzer is doorgegaan in 2023, waarbij de ervaringen van regisseurs
in de omgang met de personen in de aanpakken nieuwe inzichten verschaffen en helpen de inzet
van interventies verder aan te scherpen. We werken bovendien aan een (ook organisatorische)
nauwere verbinding tussen de Aanpak Doorgroeiers en de Top6oo/Top4oo, met als doel expertise
en ervaringen te kunnen delen, maar ook de organisatie van de drie aanpakken zo optimaal mogelijk
in te richten.
1.1.5. Samenwerking met DT&V en AVIM bij personen zonder legale verblijfstatus
Eind 20222 zaten er 30 personen zonder legale verblijfstatus in de Top6oo (en geen in de Top4oo).
Personen zonder legale verblijfsstatus beschikken niet over een verblijfsvergunning in Nederland
(die is niet toegekend of ingetrokken). Deze personen zijn uitgeprocedeerd, zij mogen definitief
niet in Nederland blijven. Sommige van hen stromen in de aanpak met een legale verblijfsstatus
en verliezen deze tijdens de regie, bijvoorbeeld door de strafbare feiten die zij gepleegd hebben.
Er staan echter ook personen op de lijst die zonder legale verblijfsstatus de aanpak zijn
ingestroomd.
De problematiek van deze groep is complex en schrijnend, ze hebben vaak geen huisvesting en er
is vaak sprake van verslaving en/of psychiatrische problematiek. Werken met deze subgroep
binnen de aanpak vereist specialistische kennis over hun problematiek, over de beperkte
mogelijkheden om hulp in te zetten in verband met hun niet-legale status en over de juridische
procedures waar deze personen mee te maken hebben, bijvoorbeeld in verband met uitzetting.
Daarom wordt deze casuïstiek besproken in een overleg met politie, de Vreemdelingenpolitie
(AVIM), de Dienst Terugkeer & Vertrek (DT&V), de Integratie en Naturalisatie Dienst (IND), de
23 Bron: evaluatie beoordelingskader Doorgroeiers, AcVZ
24 peildatum oktober 2022
18
GGD, het Openbaar Ministerie en het AcVZ. Gezamenlijk adviseren zij de regisseur en proberen
oplossingen aante dragen. De komende tijd willen de partners met elkaar nadere afspraken maken
over hoe om te gaan met deze subgroep met weinig uitzicht op perspectiefverbetering.
1.2.Benutten gemeentelijke instrumenten
Ook gemeentelijke instrumenten worden ingezet om ervoor te zorgen dat we beter zicht krijgen op
de activiteiten van de personen in de aanpakken en om (waar mogelijk en nodig) het plan van
aanpak op de persoon te ondersteunen. Dit ook met het doel om de personen in de aanpakken de
consequenties te laten ervaren van het strafbare gedrag, om een ingang te creëren om te werken
aan het vergroten van de motivatie van de persoon, maar ook om eventuele risico's voor de
openbare orde tegen te gaan. Zo wordt er onder andere naar gestreefd om personen aangemerkt
als Vertrokken Onbekend Waarheen’ (VOW'ers) boven de radar te krijgen en in het GBA in te
schrijven. Ook wordt samengewerkt met de Directie Openbare Orde en Veiligheid bij de inzet van
bestuurlijke maatregelen, zoals een gebiedsverbod. Verder kunnen personen in de aanpak op de
briefing worden gezet van Toezicht & Handhaving, bijvoorbeeld in de binnenstad, zodat de
regisseur ook de informatie van Toezicht & Handhaving kan betrekken bij het plan van aanpak op
de persoon. Hierna wordt specifiek ingegaan op de inzet van SAOA (ingekocht door de gemeente)
als ogen en oren.
1.2.1 Inzet SAOA als ogen en oren
Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA) is een belangrijke partner voor de Top6oo en
Top4oo. SAOA grijpt in als er sprake is van overlast en ze zijn de oren en ogen op straat. De SAOA-
interventie wordt veelvuldig ingezet door regisseurs van de Top6oo en Top4oo. Deze interventie
houdt in dat regisseurs hun regiepersonen kunnen aanmelden bij SAOA, waarna de waarnemingen
en adviezen van de straatcoaches beschikbaar worden voor de regisseurs in het cliëntsysteem
VEHAA. Zo krijgt de regisseur een beeld van (overlastgevend) gedrag op straat, en kunnen zij dat
beeld meenemen in het plan van aanpak. Voorbeelden van waarnemingen die relevant kunnen zijn
voor het plan van aanpak: laat op straat hangen, dure kleding aan, overdag op straat in plaats van
op school en intimiderend gedrag. Indien relevant kijkt de SAOA ook naar het netwerk
(vrienden{kennissenkring) waartoe de persoon in de aanpak behoort. In 2022 is deze interventie
gemiddeld voor 125 regiepersonen ingezet.
Voor deze voortgangsmonitor is uitgebreid gesproken met SAOA over hun inzet voor de Top6oo en
Topgoo. Veel onderwerpen vit de inleiding (zoals verharding en meer drugscriminaliteit) het volgende
besproken:
Regisseur als kartrekker
SAOA benoemt dat regisseurs in de casuïstiek als ‘kartrekker’ fungeren en zo bewerkstelligen dat de
organisaties beter samenwerken en gezamenlijk doelen opstellen voor de persoon in de aanpak.
Aandachtspunt: de informatievoorziening naar SAOA
Een aantal professionals van SAOA benadrukt het belang van een goede informatievoorziening tussen
SAOA en de regisseurs. Zij worden niet altijd goed op de hoogte gehouden door de regisseurs over
recente ontwikkelingen rondom een persoon in de aanpak. Ook worden ze niet altijd geïnformeerd bij
de wisseling van een regisseur of indien een storing zich voordoet in het cliëntsysteem VEHAA waardoor
de regisseur de informatie van SAOA tijdelijk niet doorkrijgt.
19
2. Bieden van zorg en hulp
Binnen de aanpakken is er veel aandacht voor de hulp en zorg die nodig is om een regiepersoon te
motiveren tot gedragsverandering en diens toekomstperspectief en maatschappelijke kansen te
vergroten. Daartoe wordt ingezet op verschillende leefgebieden zoals dagbesteding, werk, onderwijs,
schuldenproblematiek, geestelijke gezondheid, sociaal netwerk en wonen.
Naast de genoemde inzet in dit hoofdstuk bieden de Gecertificeerde Instellingen en andere
hulporganisaties sommige personen in de aanpakken ook vrijwillige ambulante en andere hulp. Ook
hier kan de regisseur een rol spelen in de (snellere) toeleiding naar deze hulp.
2.1.Beter voorbereiden op leven na detentie
Detentie is een impactmoment. De inzet van de aanpakken is om deze periode, naast het uitzitten
van een straf, ook te benutten om iemand te ondersteunen bij het maken van andere, positievere,
keuzes. Het uitgangspunt is om tijdig en tijdens detentie te werken aan een plan van aanpak voor
terugkeer. Het gaat dan om praktische interventies zoals het verkrijgen van een geldig ID-bewijs,
dagbesteding, werk en inkomen, huisvesting, (toeleiden naar) zorg, de aanpak van schulden én
tegelijkertijd om interventies om te werken aan motivatie tot gedragsverandering. Dit om de kans
op een succesvolle terugkeer zo groot mogelijk te maken en criminele carrières te doorbreken.
In 2022 zat gemiddeld 36% van de personen in de Top6oo in detentie en 18% van de personen in de
Top4oo. Deze cijfers zijn de afgelopen periode vrij stabiel.
Figuur 4: Top6oo en Top4oo in detentie
36% 36% 35% 37%
Omg
16% 19% 18% 17%
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
mmm TOPLOO mmm TopboO
Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ
Uitgangspunt is dat personen in de aanpakken zo veel mogelijk in JC Zaanstad en anders binnen de
regio worden geplaatst, tenzij er contra-indicaties zijn. Tijdens detentie wordt een persoon begeleid
door een casemanager van JC Zaanstad en een regisseur. De intensiteit van de begeleiding is
maatwerk op basis van wat iemand kan en nodig heeft.
Het zo veel mogelijk concentreren van de Top6oo-gedetineerden in één inrichting vergemakkelijkt
de samenwerking. Dit maakt het mogelijk om te werken met vaste contactpersonen en om het plan
20
van aanpak van de regisseur af te stemmen op het detentie- en re integratieplan van de
casemanager tijdens detentie en vice versa. Partners kunnen de Top6oo-personen makkelijker
bezoeken voor screeningen en intakes. Ook maakt één locatie het makkelijker om aan personen
tijdens de detentieperiode gericht verschillende interventies aan te bieden. Zoals hierboven
aangegeven gaat het dan zowel om praktische interventies, als om interventies gericht op motivatie
en gedragsverandering. Op deze afdeling is het personeel van de gevangenis aanvullend getraind
op het gebied van groepsdynamiek, verstandelijke beperking (LVB) en psychiatrische en
persoonlijkheidsproblematiek en motiverende gespreksvoering. De aanvullende trainingen zijn van
belang omdat de ervaring is dat de personen in de Top6oo vragen om meer toezicht, sturing,
begrenzing, vitleg en hulp dan andere gedetineerden.
Bijna dertig procent van de gedetineerde Top6oo-personen werd in 2022 in JC Zaanstad geplaatst,
iets meer dan 20% in een Pl buiten de regio en iets minder dan 20 % in een Pl binnen de regio. Voor
de Top4oo geldt dat meer dan een derde (35%) in een Justitiële Jeugdinrichting (JJI) gedetineerd
zat, bijna een dertig procent in JC Zaanstad en een vijfde van de gedetineerde Top4oo personen zat
in Detentiecentrum Schiphol.
Figuur 5: Top6oo en Top4oo naar detentielocatie, gemiddelde 2022
mJC Zaanstad
Tops B oibufenderesio
opboe kde oen ad Rede m Pl buiten de regio
JI
Top400 m Forensisch/psychiatrische instellingen
= Detentiecentrum Schiphol
0% 20% 40% 60% 80% 100% M overige
Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ
Het percentage gedetineerde Top6oo-personen in JC Zaanstad is een aandachtspunt. Om die reden zijn
in maart 2023 de afspraken met de plaatsingsorganisatie van Dienst Justitiële Inrichtingen (DJI) verder
aangescherpt en D&T blijft dit continu monitoren.
De meeste personen zijn ingesloten onder de detentie status voorlopig gehecht. TBS en ISD komen
vaker voor bij de Top6oo, de PIJ-maatregel meer bij de Top4oo. Dit is verklaarbaar gezien de
verschillende aard van de doelgroepen en het verschil in leeftijd.
Figuur 6: Detentiestatus, gemiddelde 2022
m Voorlopig gehecht
E E S mm miSD (OH)
TBS (OH)
Topsoo a (0
= overig
0% 20% 4,0% 60% 80% 100%
Bron: JUSTID/ bewerking AcVZ
2.1.1. Ondersteuning voor gedetineerden (programma D&T)
Het programma Detentie &Terugkeer (D&T) van het AcVZ richt zich op het verbeteren van het
perspectief en de motivatie tot gedragsverandering, het naadloos organiseren van de aansluiting
21
tussen de detentieperiode en de periode daarna en de integrale coördinatie op activiteiten rondom
terugkeer. Er worden interventies ingezet, zoals workshops, coachingstrajecten en trainingen om
de deskundigheid van personeel die in detentie werken met personen in de aanpakken te vergroten.
Ook wordt er voorlichting verzorgd voor gedetineerden en professionals, is er ondersteuning voor
gedetineerden op de leefgebieden en is er continue aandacht voor de samenwerking tussen
partners. Voorbeelden van interventies zijn het project ‘Hangen of Leven in de Bajes’. Dit project is
in 2022 twee keer in JC Zaanstad georganiseerd. Per keer namen circa 16 personen? deel. In 2022
is tijdens detentie tweemaal een meerdaagse training georganiseerd rondom het thema ‘Vrouw en
Respect , waar in totaal 24 Top6oo-personen aan deelnamen. Daarnaast vonden 15 persoonlijke
ontwikkeltrajecten plaats.
Verhalen vit de gevangenis: “Het afgelopen jaar deden de gedetineerden van het Huis van Bewaring (HvB) mee
met het project Hangen of Leven in de Bajes, een nieuwe groep gedetineerden, want het wisselt nog wel eens in
het HvB. Elke keer weer met andere energie. De woorden van één van de deelnemers, die vertelde dat hij het
geweldig vindt om mee te doen: “het haalt je uit je schulp, als je verlegen bent, wordt je door de andere jongens
meegetrokken. Er is geen macho gedoe, je kan jezelf zijn.”- medewerker HvB afdeling JC Zaanstad
Een andere interventie die wordt aangeboden is het Prison Gate Office. Een team biedt begeleiding
aan ex-gedetineerden (waaronder Top6oo) die na hun detentie geen plek hebben om naar toe te
gaan en waar bijvoorbeeld het justitiële kader ontbreekt om een persoon in een specifieke
woonvoorziening te plaatsen. Wekelijks sluit een medeweker van het Prison Gate Office aan bij de
casusbesprekingen en denkt mee over eventuele mogelijkheden voor woonvoorzieningen van
personen in de aanpak. In 2022 hebben 4 Top6oo-personen gebruik gemaakt van deze interventie.
In alle gevallen ging het om het meedenken over onderdak en het begeleiden van betrokkene vanuit
detentie.
In 2022 is een (vervolg)training rondom deskundigheidsbevordering gegeven aan de medewerkers
op de Top6oo afdeling gericht op het motiveren van de Top6oo personen, het aansluiten bij de
verstandelijke en psychiatrische mogelijkheden{onmogelijkheden, maar ook op het beïnvloeden
van de groepsprocessen. Aan medewerkers op de ISD afdeling zijn twee trainingen gegeven. In
totaal zijn 20 medewerkers op de Top6oo- afdeling getraind en 24 medewerkers op de ISD afdeling.
In gesprek met D&T kwamen onderstaande punten naar voren:
Coronaperiode: beperkt trainings- en interventie aanbod en minder verbinding
De geldende coronamaatregelen hebben ook in 2022 veel impact gehad op gedetineerden. Het
trainings- en interventie-aanbod is een tijd beperkt geweest, maar halverwege 2022 weer opgestart.
Sindsdien kunnen gedetineerden het basis-, en indien van toepassing, het plusprogramma in detentie
volgen en gebruik maken van de interventies die door de gemeente worden aangeboden (al dan niet in
co-financiering met JC Zaanstad) zoals coaching maar ook creatieve en sportieve workshops of
gedragsinterventies. De coronaperiode maar ook personele wisselingen hebben invloed gehad op de
verbinding tussen regisseurs en casemanagers. Daarom is in 2023 gestart met de organisatie van
verbindingsdagen voor regisseurs, interventieplegers en casemanagers op de Top6oo afdeling in JC
Zaanstad, om elkaar beter te leren kennen en van elkaar te leren.
29 Dit project wordt primair aangeboden aan personen in de Top6oo. Als er te weinig aanmeldingen zijn kan het
zijn dat ook andere gedetineerden mogen participeren.
22
Veranderingen binnen de doelgroep: verharding en stijgende zorgbehoefte
De verharding in de criminaliteit zorgt ook voor meer veiligheidsrisico's in detentie. De Top6oo-afdeling
in JC Zaanstad is in 2022 gereorganiseerd om onder andere meer rust en veiligheid op de afdeling te
creëren. Daarnaast lijkt er in detentie ook sprake te zijn van een stijgende zorgbehoefte van personen
in de aanpakken (psychiatrische en verslavingsproblematiek). Met de komst van de Wet straffen en
beschermen (juli 2021) telt gedrag van gedetineerden zwaarder. Meer dan voorheen speelt gedrag en
de mate waarin gedetineerden zich inzetten om hun leven weer op de rit te krijgen, een rol. Gedrag is
van invloed op het verloop van hun detentie, verlof wordt minder vanzelfsprekend en minder
vrijblijvend. Terwijl verlof belangrijk is bij re-integratie. Binnen het programma D&T wordt dan ook
bekeken of en hoe er voor deze personen tot meer maatwerk gekomen kan worden.
In 2023 en verder wordt bekeken of de huidige interventies nog voldoende passend zijn voor personen
in de aanpakken en hoe flexibel kan worden ingespeeld op veranderingen binnen deze groep.
2.2.Dak boven het hoofd
Een dak boven het hoofd hebben is ook voor personen in de aanpakken essentieel en standaard
onderdeel van het plan van aanpak en van de inzet van de regisseur. Want zonder een stabiele
woonplek is het zeer moeilijk om stappen te zetten richting meer perspectief. Het tekort aan
passende verblijfplekken voor de personen in de aanpakken is van grote invloed op de aanpak. Ook
de personen zelf en hun ouders benoemen dit als een groot knelpunt (zie ook paragraaf 4.2).
Aan deze landelijke knelpunten is in 2022 onder meer aandacht besteed door gecoördineerd voor
alle personen in regie binnen het AcVZ op zoek te gaan naar mogelijke, al dan niet tijdelijke,
oplossingen op het gebied van passende verblijfplekken. In reguliere woonvoorzieningen blijkt het
echter zeer moeilijk om een oplossing te vinden voor deze personen. Het Passantenhotel Boerhave
is in 2022 enige tijd gesloten geweest voor nieuwe Top6oo-/Top4oo-personen, maar heeft na het
maken van nieuwe werkafspraken eind 2022 weer een aantal plekken ter beschikking gesteld. Het
biedt deze personen een tijdelijke oplossing van maximaal 6 maanden, waarin — samen met de
regisseur - uitgekeken kan worden naar een permanente oplossing.
Ook op bestuurlijk niveau is het tekort aan passende verblijfplaatsen onder de aandacht gebracht.
Continve aandacht hiervoor blijft noodzakelijk. In 2023 e.v. wordt in samenwerking met WPI en met
bij (woon)zorg betrokken partnerorganisaties onderzocht of het mogelijk is om op het vlak van
wonen en zorg bijzondere afspraken te maken voor de personen in de Top6oo/Top4oo. Ook wordt
in nauwe samenwerking met woningcorporaties, zorgaanbieders en het Programma Huisvesting
Kwetsbare Groepen, de mogelijkheid verkend om een aantal woningen beschikbaar te stellen aan
(onder andere personen) in de Top6oo/Top4oo aanpakken.
Ook in de gesprekken met partners is huisvesting als basis maar ook als groot maatschappelijk
probleem benoemd. Men voorziet dat dít in de toekomst voor groeiende problemen zal blijven zorgen,
doordat jongeren langer financieel onzelfstandig blijven en bij hun ouders blijven wonen. Eris behoefte
aan maatwerk voor dit soort subgroepen, momenteel is het hulpaanbod niet toereikend. Ook zijn er
zorgen over de lange wachtlijsten in de zorg en wordt benadrukt hoe moeilijk het is om begeleid wonen
plekken te vinden voor de korte termijn. Dit is niet bevorderlijk voor personen in de aanpakken die over
het algemeen minder denken in lange-termijn lijnen. De woning- en opvangnood kan er toe leiden dat
trajecten stil komen te staan, bijvoorbeeld als personen te zelfstandig zijn geworden om nog begeleid
te wonen, maar ook doordat een woning niet meer als ‘wisselgeld’ kan worden aangeboden.
23
2.3. Begeleiding naar werk, scholing, dagbesteding en hulp bij schulden
2.3.1. Extra inzet vanuit WPI
Voor begeleiding vanuit Werk, participatie en inkomen (WPI) kunnen personen uit de Top6oo en
Top4oo terecht bij de afdeling Werk en Veiligheid. Hier is een speciaal multidisciplinair
interventieteam ingericht dat personen met problematiek op het snijvlak van veiligheid en zorg
bijstaat op verschillende leefgebieden zoals werk, inkomen, schulden en scholing. Door intensieve
en persoonlijke ondersteuning worden personen begeleid naar bijv. werk, dagbesteding of een
leerwerktraject. Ook is er een samenwerking met het gevangeniswezen en is er ondersteuning voor
personen die uit detentie komen. Het team bestaat uit professionals zoals klantmanagers,
schuldhulpverleners, jobhunters en regisseurs. Doel is dat iemands gedrag dusdanig verandert dat
hij/ zij beter kan meedoen in de maatschappij. Ook wordt er veel nazorg geboden om terugval te
voorkomen.
WPI licht toe dat begeleiding maatwerk is waarin de klantmanager van WPI samenwerkt met de
regisseur. De regisseur heeft een helicopterview, heeft zicht op het grotere plaatje en weet wat er
allemaal speelt. De klantmanager van WPI toetst bij de regisseur of bepaalde interventies passend zijn
om in te zetten. Tot slot komen regisseurs ook vaak op de lijn bij WPI om kennis ín te winnen. WP!
ervaart de meerwaarde van het multidisciplinair interventieteam voor de Top6oo/Topgoo als volgt:
‘Verschil met de reguliere inzet van WPI is dat we met het interventieteam extra tijd hebben om dingen
te doen, er zijn meer mogelijkheden om de vinger aan de pols te houden en daardoor kunnen we ook
extra vertrouwen opbouwen bij de personen en partners. Als het om klanten in detentie gaat dan lukt
het dankzij de samenwerking binnen de aanpakken beter om ‘binnen’ met ‘buiten’ te verbinden.’
In 2022 waren per maand gemiddeld 217 Top6oo-personen in begeleiding bij WPI en 99 Top4oo
personen. Dit is ongeveer de helft van alle personen in de aanpakken. Dit aandeel is stabiel sinds
2021. Voor de Top6oo is wel een kleine daling te zien in het tweede halfjaar van 2022. Er zijn in 2022
in totaal 74 personen aan het werk geholpen. Daarnaast zijn er kortdurend 15 personen uit de
aanpakken naar werk begeleid.2® Ook na uitstroom uit de aanpak kan het multidisciplinair
interventieteam in bijzondere gevallen de persoon in begeleiding houden.
Figuur 7: Top6oo en Top4oo in begeleiding bij WPI
'De aanpak trekt medewerkers aan die
echt voor deze doelgroep kiezen. Ze zijn
50% 49% 54% 54% flexibel, (hebben geen 9 tot ; mentaliteit)
en en gemotiveerd. Ze doen wat nodig is en
53% 40% het belangrijkste kenmerk is dat ze
geloven in een tweede kans’- WPI
20211 20212 202at 20222 PPA RON (vR Lel le gr JON LAD
== Topb00 =B=Top400 betalingsachterstanden en daaruit
volgend veel stress.- WPI
Bron: WPI/ bewerking AcVZ
28 Mogelijk betreffen de in deze alinea genoemde 74 en 15 personen ook doorgroeiers.
24
De jobhunter van het multidisciplinair interventieteam heeft in 2022 in totaal 116 aanmeldingen
ontvangen. Van de 82 afsluitingen werd de helft positief afgesloten, 27% negatief en 23% neutraal.
Daarnaast hebben 127 aanmeldingen plaatsgevonden bij de schuldhulpverlening (via PuurZuid).
Van de 119 beëindigingen zijn er 57% negatief beëindigd, 31% positief en 12% neutraal.
Figuur 8: uitstroom schuldhulpverlening en Jobhunter
Beëindigingen schuldhulpverlening Beëindigingen Jobhunter
EN EN
0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100%
= Positief e= Neutraal = Negatief m Positief = Neutraal m Negatief
Bron: WPl/bewerking AcVZ
WPI geeft aan dat zij zien dat de coronapandemie grote impact heeft gehad op deze kwetsbare
doelgroepen. Contact met de personen in de aanpakken was moeilijk ten tijde van de maatregelen. Ook
de Pl’s waren lang gesloten waardoor WPI medewerkers personen in detentie niet konden bezoeken en
trajecten lastiger op te starten waren. Ook zag WPI meer agressie richting medewerkers. Daarbij ervoer
WPI de personen in de aanpakken in algemene zin ook als complexer en zwaarder. Dit maakte het
lastiger dan voorheen om personen in begeleiding bij WPI positief te laten vitstromen. Samengevat is
het aantal personen in begeleiding weliswaar wat gedaald, echter de begeleiding is op verschillende
vlakken intensiever geworden.
WPI heeft in 2022 aan verschillende projecten gewerkt. Als voorbeeld werkt WPI samen met de GGD
om meer traumasensitief te gaan werken en te kijken naar andere vorm van dienstverlening voor
deze groepen. Daarnaast is er ook een Werkaanpak Voortijdig Schoolverlaten opgesteld waardoor
een betere aansluiting met onderwijs is gevonden. Ook is er extra aanbod voor Top6oo en Top4oo-
personen opgezet: Sportworks en Soundworks. Hier volgen personen een intensief traject van 8
weken en werken zij aan een toekomstplan. Deelnemers krijgen na het doorlopen van Sportworks
zelfs een certificering (Asisstent Fitness trainer A) en bij Soundworks een optreden (in Paradiso),
wat hun kansen op de arbeidsmarkt langdurig vergroot en wat motiverend werkt.
2.3.2. Persoonsgerichte samenwerking met CJIB
Binnen het Top6oo/Top4oo plan van aanpak is veel aandacht voor schulden. Een (problematische)
schuldsituatie ontregelt het leven van een persoon enorm en vormt bovendien een extra risicofactor
op recidive. Regisseurs kunnen een persoon aanmelden bij het CJIB, waarbij er een
persoonsgerichte aanpak plaatsvindt. Samen met Openbaar Ministerie, politie en Ministerie van
V&J wordt (binnen de grenzen van de executieplicht van het CJIB) onderzocht of procedures kunnen
worden ingekort, versneld of overgeslagen.
Dit heeft geresulteerd in de volgende extra mogelijkheden:
e Het bevriezen van openstaande boetes om verhoging te voorkomen
e Een betalingsregeling treffen ook als deze in de afgelopen 12 maanden gestagneerd
e _Boetesterugbrengen naar het initiële bedrag
e Tijdelijk versluieren van openstaande boete/vordering (het ‘onderwater’ zetten)
e _ Afwijken wettelijke betalingstermijn van 36 maanden (naar 72 maanden)
e Zaak terughalen bij de deurwaarder
25
Daarnaast is er met CJIB en de politie afgesproken dat bestaande dwangmiddelen waar nodig voor
Top6oo-personen eerder ingezet kunnen worden om de vicieuze cirkel (al dan niet vrijwillig) te
kunnen doorbreken. Dit gaat dan om het inzetten van een deurwaarder, inbeslagname van een
rijbewijs, buitengebruikstelling van een voertuig, gijzeling of een arrestatiebevel.
2.3.3. Projectgeld voor kleine noodzakelijke kosten
Regisseurs kunnen een aanvraag indienen voor een financiële bijdrage (met een maximumbedrag
van €1.000 per Top6oo-/Top4oo-persoon) als er geen andere voorliggende voorzieningen
beschikbaar zijn. Met deze interventie ‘Projectgeld’ is in 2017 gestart. Projectgeld kan helpen bij de
uitvoering van het plan van aanpak doordat hiermee bijvoorbeeld een laptop voor onderwijs kan
worden aangeschaft, een sportabonnement kan worden betaald of een VOG kan worden bekostigd.
Dit wekt vertrouwen en werkt motiverend
Voordat een aanvraag wordt gedaan vindt veelal eerst vooroverleg plaats om te bezien of er geen
andere voorliggende voorziening is. In 2022 zijn uiteindelijk 22 aanvragen voor projectgeld gedaan
(waarvan 17x voor een Top6oo-persoon, 5x voor een Top4oo-persoon). Hiervan zijn in 2022 16
aanvragen geaccordeerd en 15 aanvragen ook daadwerkelijk uitbetaald (voor een bedrag van
afgerond €4.000 euro). Er zijn 4 aanvragen ingetrokken, 2
aanvraag is verwezen naar en, is „origgende VT En
voorziening en + aanvraag 15 IN 2023 argenanderd. aangevraagd via het projectgeld. Eerst samen
… . . studiefinanciering aangevraagd, maar deze zou
Bij behandeling van de projectgeldaanvragen wordt de n
. . ” pas twee maanden na start van de opleiding
regisseur waar nodig verwezen naar andere voorliggende
Ran d te. bivoorbeeld reauliere poties ingaan. De ouders en familie van de jongen
VOOrZIENNGEN van de gemeen Er | . 9. Poi hadden geen middelen om de schoolboeken te
in het kader van armoedebestrijding. Hier wordt uiteraard ook
. . betalen. Om de jongen te motiveren, maar ook
gebruik van gemaakt ten behoeve van personen in de
Top6oolT In de afael . sh structuur in het schoolgaan aan te brengen, heb
op oof/Top4oo. In de afge open jaren is het aantal aanvragen ik een aanvraag ingediend bij het projectgeld.
projectgeld gedaald, waarschijnlijk omdat er meer van deze k hoolend
li de voorzieningen zijn gekomen en de regisseurs eandis:
vooriggende . 9 ng 9 het goed. Hierdoor is hij ook gemotiveerd
deze beter weten te vinden. In 2023 worden de regisseurs
_ 7 geraakt om te werken en heeft de jongen
(nogmaals) geïnformeerd over de bestaande voorliggende 7 : f
nan . zelfstandig een bijbaan geregeld.’- Regisseur
voorzieningen waar gebruik van kan worden gemaakt.
Figuur g: aangevraagd en uitgekeerd projectgeld
2017 2018 2019 2020 2021 2022
Aangevraagd 108 53 36 18 23 22
waarvan ingetrokken 19 18 15 4 5 4
waarvan uitbetaald 61 23 20 12 14 15
Totaal uitbetaald € 8.150 € 3.800 € 3.750 € 2.750 € 2.250 € 4.000
Gem. per aanvraag €150 € 150 € 200 € 200 €150 € 300
Bron: AcVZ, afgerond op 50 euro
Ik heb een aanvraag gedaan voor vergoeden van een laptop voor school. Vanwege corona werd er
thuisonderwijs gegeven, maar de Top6oo-persoon beschikte niet over een laptop. De ouders en familie van de
Top6oo-persoon beschikten niet over middelen om de laptop te betalen en er kon ook geen aanspraak worden
gemaakt op PAK JE KANS. Het gaat goed op school en de laptop is van meerwaarde geweest.’- Regisseur
26
2.3.4. Samenwerking met scholen en inzet Leerplicht voor tegengaan schoolverzuim en — uitval
Om schoolverzuim en schooluitval zoveel mogelijk te voorkomen, zijn er speciale werkafspraken
gemaakt binnen de Top6oo/Top4oo aanpakken en heeft Leerplicht Amsterdam (onderdeel van de
gemeente Amsterdam) een team ingericht voor deze aanpakken. Leerplicht werkt rond de
schoolgang samen met de regisseur en andere partners. Bij verzuim heeft Leerplicht de
mogelijkheid om te handhaven en een strafrechtelijke route in te zetten, indien blijkt dat de inzet
van school en hulpverlening op dat vlak onvoldoende resultaat boekt.
In 2022 heeft Leerplicht in Amsterdam aangegeven (wettelijk) alleen betrokken te kunnen worden
bij Amsterdamse leerplichtigen, dus niet als een jongere in een Amstellandgemeente ingeschreven
staat (dan valt deze onder de leerplichtambtenaar van de betreffende gemeente) en niet als een
jongere al een startkwalificatie heeft. Hiermee is de groep die door het Leerplichtteam gevolgd
wordt wat kleiner geworden. Als een persoon aan Amsterdam verbonden is maar (tijdelijk) niet
ingeschreven is in Amsterdam, bijvoorbeeld door detentie, blijft het team wel betrokken. Dit geldt
ook voor jongeren die geen vast inschrijfadres hebben door schuldenproblematiek of dakloosheid.
Daarnaast is opvallend dat de groep 18minners in de Top6oo{Top4oo aanpakken in 2022 kleiner was
lag dan in voorgaande jaren (zie ook de infographic met kerngetallen op blz. 8).
Het aandeel leerplichtigen in de Top4oo is verder gedaald in 2022, van 39% begin van 2021 tot 25%
aan het einde van 2022. Het aantal leerplichtigen in de Top4oo is in deze periode gedaald van 80
jongeren naar 44. Het aandeel van leerplichtigen bij de Top6oo ligt logischerwijs een stuk lager, het
aantal is gedaald van 23 leerplichtigen in 2021-1 naar 20 leerplichtigen in 2022-2. Het aandeel van
personen dat ingeschreven staat bij school zonder verzuim is voor de Top4oo iets toegenomen (van
35% naar 43%) en fluctueert licht voor de Top6oo (tussen de 26% en 30%).
Figuur 10: Aandeel leerplichtigen
Top6oo Top4oo
43%
% 9 39% 41%
26% de ef
23%
EU 46 35%
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
mmm ©% leerplichtigen
me G geen verzuim (van totaal leerplichtingen)
Bron: AcVZ
Fast lane Leerplicht
Er bestaat bij het OM de mogelijkheid om Top6oo leerplicht zaken versneld te laten behandelen.
Deze ‘Fast lane Leerplicht’ wordt vrijwel niet gebruikt omdat het aantal leerplichtige jongeren in de
Top6oo zeer klein is en daarvan zit een deel in detentie of is niet schoolgaand.
27
2.4. Zicht op zorgbehoefte en toeleiding naar passende hulp
2.4.1. Screening op zorgbehoefte, advies en toeleiding naar zorg (door GGD)
Personen in de aanpakken hebben vaak een zorgbehoefte op verschillende leefgebieden. De GGD
levert binnen de Top6oo en Top4oo een belangrijke bijdrage aan het in kaart brengen van deze
behoefte middels een sociaal psychiatrische screening. Deze heeft als doel een zorgadvies te
formuleren en een inventarisatie uit te voeren van de hulpvragen op andere vlakken, waarmee de
persoon naar passende zorg kan worden toegeleid. Binnen de screening wordt door verschillende
instrumenten (o.a. ZRM”, SCIL?®) en eventuele informatie van zorgpartijen een Zorg- en
Bejegeningsadvies opgesteld, dat bestaat vit een probleemanalyse, het bestaande begeleidings-
en/of behandeltraject en een voorstel voor zorg of begeleiding die passend wordt geacht. Dit advies
wordt teruggekoppeld aan de betreffende persoon. Ook wordt het advies op hoofdlijnen
teruggekoppeld aan de regisseur, zodat het kan worden gebruikt als bejegeningsadvies en verder
verwerkt in het plan van aanpak. Naast de screening adviseert de GGD de partnerorganisaties en
regisseurs bij zorg(toeleidings)vraagstukken.
De GGD benadrukt het belang van de screeningen voor de Top6oo en Top4oo. Het zorgmijdende
karakter van de personen in de aanpakken maakt dat zij niet snel zelf aankloppen bij instanties voor
zorg, die drempel is hoog. Een regisseur kan hier de verbindende factor in zijn. Als iemand gescreend
wordt, sluit de GGD ook aan bij vitvoerdersoverleggen met de regisseur en andere betrokken
hulpverleners. Met expertise van de regionale sociale kaart kunnen zij de benodigde organisaties
betrekken die zonder de screening mogelijk buiten beeld waren gebleven. Tot slot helpen de
bejegeningsadviezen van de GGD betrokken organisaties in de samenwerking om alle neuzen dezelfde
kant op te krijgen. En voorbeeld waar een screening van toegevoegde waarde was is de casus van een
jongen die dankzij de GGD-screening passende huisvesting heeft gevonden. Vanwege zijn
intelligentieniveau dacht men dat hij zelfstandig kon wonen, maar er was meer aan de hand waardoor
dit niet lukte. Dankzij de screening kwam hij in aanmerking voor een begeleid wonen voorziening.
De ervaring leert wel dat personen in de aanpakken zeer lastig te motiveren zijn tot een screening.
Wanneer een persoon mee wil werken aan een screening, meldt de regisseur de persoon aan bij de GGD.
Niet elke aanmelding leidt vervolgens tot een screening. Soms verandert een persoon alsnog van
gedachte, soms lukt het de persoon niet om op de afgesproken tijd en locatie te verschijnen. De GGD is
bereid flexibel en outreachend te werken, maar ook het feit dat het bij een poging blijft kan volgens de
GGD interessante inzichten opleveren. De screening is vrijwillig, dus de persoon wil iets. Dat is een
mogelijk haakje om op verder te bouwen. De screening zelf is een semigestructureerd interview,
afgenomen door een psycholoog en duurt ongeveer twee uur.
Verschil tussen screeningen van Top6oo en Top4oo doelgroep? Wij zien een selecte groep en het is altijd
maatwerk. Wat wel opvalt is dat bij oudere personen vaak iets meer besef leeft: “dit leven wat ik nu leid is ook niet
alles”. Jongeren overschatten zichzelf soms nog een beetje, uiteindelijk komen ze erachter: dit lukt dus niet.”- GGD
27 ZRM: de Zelfredzaamheid-Matrix, test de zelfredzaamheid op verschillende leefgebieden.
28 SCIL: Screener voor Intelligentie en Licht verstandelijke beperking, geschikt om snel te screenen op een
mogelijke licht verstandelijke beperking (LVB).
28
Figuur 11 laat zien dat het aantal screeningen en pogingen sinds 2021 is afgenomen. In het tweede
kwartaal van 2022 is het aantal weer iets toegenomen vergeleken het begin van het jaar.
Figuur 11: GGD-screeningen
Top6oo Top4oo
69
34 30 32
19 23
pi
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
pogingen —®=— afgeronde screeningen
Bron: GGD/bewerking AcVZ
Al langere tijd werd geconstateerd dat het aantal aanmeldingen voor de screening terugliep.
Daarom is besloten om in 2022 de screening extra onder de aandacht brengen bij regisseurs. Daarbij
is de “Week van de GGD Screening” georganiseerd (in november) waarbij screeners van de GGD
beschikbaar waren voor vragen. Ook is middels een kleine enquête bij regisseurs begin 2023
uitgevraagd of de Top6oo-personen die zij in regie hebben, zijn gescreend. Als dit niet het geval was
is doorgevraagd waarom niet. Hieronder de resultaten:
- Respons: Van 443 Top6oo-personen in regie hebben regisseurs voor 207 regiepersonen de
vragen beantwoord (47%). De respons is minder dan de helft en daarmee geen totaalbeeld voor
de gehele Top6oo. Resultaten bieden wel een indicatie waarom personen niet zijn gescreend.
- Uitkomst: Van de 207 personen zijn er 82 gescreend (40%). Waar de regisseurs hebben
aangegeven dat regiepersonen niet gescreend zijn, is de meest voorkomende reden: niet willen
meewerken (35%) of diagnostiek elders (30%).
In 2023 is een werkgroep van partners opgericht die zich opnieuw gaat buigen over de doelstelling
van de aanpakken ten aanzien van de screeningen en het eerder gehanteerde vitgangspunt: ‘elk
persoon in de Top6oo wordt gescreend’. Hiertoe is in 2022 een enquête gedaan onder de regisseurs.
In onderstaand figuur worden de uitkomsten hiervan beschreven.
Figuur 12. Redenen voor niet screenen (n=125)
0% 20% 40% 60% 80% 100%
EB niet meewerkend WMdiagnostiekelders Manders mlangedetentie ME vreemdeling wm screening loopt nog
Het verschilt of personen vervolgens ook naar zorg kunnen worden toegeleid. Soms verdwijnen
personen vit beeld of verandert de situatie door onverwachte zaken (bijv. een aanhouding of detentie).
Daarnaast zijn de lange wachtlijsten binnen de zorg en voor huisvesting een belemmering. Ook
veranderingen binnen de gemeente hebben invloed. Voorheen verwees de GGD bijvoorbeeld direct naar
de betreffende instantie, nu moet dat vaak via de buurtteams. Zij hebben minder ervaring met deze
personen en extra schakels zorgen voor een langere doorlooptijd. Voor kwetsbare personen zoals die ín
de Top6oo en Top4oo is het extra moeilijk om lang te moeten wachten en geduld te hebben. Het risico
bestaat dat ze voortijdig afhaken.
29
2.4.2. Monitoring voortgang leefgebieden (ZRM-gebruik GGD en regisseurs)
De GGD Amsterdam en Gemeente Rotterdam hebben een instrument ontwikkeld waarmee de
zelfredzaamheid van burgers in kaart kan worden gebracht: de Zelfredzaamheid-Matrix (ZRM)?.
Doel van het instrument is zicht krijgen op en monitoren van de leefgebieden om vervolgens tot
duurzame gedragsverandering te komen en daarmee het toekomstperspectief te verbeteren. De
ZRM wordt ingevuld door de GGD bij de in de vorige paragraaf omschreven screeningen en ook
gebruikt door de regisseurs om voortgang op de leefgebieden te monitoren. De regisseurs vullen
deze twee keer per jaar in.
Figuur 13 geeft links de vitkomsten weer van 31 ingevulde ZRM's die door de screeners van de
GGD in 2022 zijn ingevuld. Rechts vitkomsten van 104 ZRM's uit de periode 2018 — 2021.
Figuur 13: Uitkomsten ZRM door de GGD
Zelfredzaamheid Top6oo, Zelfredzaamheid van Top6oo personen,
2022 (n=31) 2018 — 2021 (n=104)
Financiën Lm eeen mn mmm rr
Werk & Opleiding mn nn nn OO Dn
Tijdsbesteding mmm Des en el
Huisvesting en en Gm
Huiselijke relaties mmm nn mn er
Geestelijke gezondheid m nn, rn pn
Lichamelijke gezondheid m ogen in
Middelengebruik mmm mn el nn
Basale ADL nn en
Instrumentale ADL mmm | men 1e HE
Sociaal netwerk mmm nl en el _
Maatschappelijke participatie men nn EE en
Justitie Mmm en en! mmm sm mn
0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% _ 100%
m acute problematiek gm niet zelfredzaam
beperkt zelfredzaam voldoende zelfredzaam
m volledig zelfredzaam
Personen gescreend door de GGD hadden in 2022 het vaakst acute problematiek op het gebied van
huisvesting en werk & opleiding. In vergelijking met de periode 2018-2021 valt op dat in 2022 vaker
onvoldoende zelfredzaam blijken op de domeinen huisvesting en huiselijke relaties. Daarnaast wordt
er in 2022 minder vaak acute problematiek of onvoldoende zelfredzaamheid gesignaleerd op het
domein geestelijke gezondheid en wordt een kleiner aandeel voldoende/volledig zelfredzaam geacht
op het domein Instrumentele ADL? Een mogelijke verklaring voor deze verschuiving is volgens de
GGD dat regisseurs bij huisvestingsproblemen vaker verwijzen naar de GGD en regiepersonen
29 Versie 2017. Het instrument bestaat uit 13 leefgebieden: financiën, werk & opleiding, tijdsbesteding,
huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale ADL,
instrumentele ADL, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. Elk leefgebied kan gescoord worden
van 1 (acute problematiek) tot en met 5 (volledig zelfredzaam). lemand is zelfredzaam op een leefgebied indien de
persoon voldoende of volledig zelfredzaam is.
30 Instrumentele Activiteiten van het Dagelijks Leven (bijv. boodschappen doen).
30
wellicht eerder geneigd zijn zich te laten screenen door de GGD bij huisvestingsproblemen (in de
hoop op een woonindicatie) dan bij (vermoedelijke) gezondheidsproblemen.
Figuur 14 geeft de meest recent door regisseurs ingevulde ZRM uit 2022 weer voor personen die 1
januari 2023 in de aanpak zaten. Voor de Top6oo zijn er 313 ZRM'’s ingevuld waar meer dan 11 van
de 13 domeinen zijn gescoord, voor de Top4oo zijn dat 160 ZRM's.
Figuur 14: Uitkomsten ZRM ingevuld door de regisseurs
Top6oo Top4oo
Financiën
Werk & Opleiding A
Tijdsbesteding mmm A
Huisvesting nn A
Huiselijke relaties meenden Ne
Geestelijke gezondheid Nm A
Lichamelijke gezondheid A eneen
Middelengebruik A Nen
Basale ADL eenen A
Instrumentale ADL A A
Sociaal netwerk ne be
Maatschappelijke participatie en
" ed | |L
Justitie [
0% 20% 40% 60% 80% 100% 0% 20% 40% 60% 80% 100%
onbekend m acute problematiek
B niet zelfredzaam _ beperkt zelfredzaam
= voldoende zelfredzaam m volledig zelfredzaam
Bron: AcVZ
Kijkend naar de Top6oo valt op dat de personen in die aanpak volgens de regisseurs het meest
zelfredzaam zijn op de leefgebieden Basale-ADL2, Instrumentele ADL en lichamelijke gezondheid.
Het minst zelfredzaam zijn ze op de leefgebieden justitie, werk & opleiding en financiën. De
resultaten van de Top4oo sluiten hierbij aan. Regisseurs beoordelen personen uit de Top4oo wel
vaker als zelfredzaam op de meeste leefgebieden. Hierbij speelt een rol dat minderjarigen in grote
mate afhankelijk zijn van de volwassene die voor hen (wettelijk) verantwoordelijk is. Dit wordt
meegenomen in de ZRM-beoordeling. Volgens een regisseur die met zowel personen in de Top6oo
als personen in de Top4oo werkt, kan er bij personen in de Top4oo vaak nog hulp worden
ingeschakeld van ouders of andere familie, terwijl dit netwerk bij de personen in de Top6oo vaak
beperkter is. Vergelijkend met de ZRM'’s ingevuld door de screeners van de GGD (figuur 13) valt op
dat de regisseurs op een aantal domeinen vaker aangeven dat er sprake is van acute problematiek
(bijv. op het gebied van geestelijke gezondheid, middelengebruik, lichamelijke gezondheid). Volgens
“Het werk van een regisseur is overwegend dynamisch en kan onoverzichtelijk zijn omdat er zoveel speelt.
De ZRM helpt inzicht geven in de dagelijkse actualiteiten en in het gedrag van een regiepersoon, door aan te
geven waar de dieperliggende problematiek ligt. Het helpt mij een instrument als de ZRM te hebben, om
overzicht te houden in de dynamische realiteit van de dag.” - Regisseur
$1 Basale Activiteiten van het Dagelijks Leven (bijv. zichzelf wassen of aankleden).
31
de GGD wijst dit er mogelijk op dat de GGD niet per se de doelgroep met de meeste zorgproblemen
in beeld krijgt.
2.4.3. Inzet expertise complexe zorgproblematiek
Regiepersonen met ernstige verslavings-, psychiatrische en persoonlijkheidsproblematiek komen
vaak in regie bij Inforsa. Zij zijn gespecialiseerd in het omgaan met personen met zeer complexe
casuïstiek. Ook kunnen regisseurs (en andere professionals) advies inwinnen bij het AcVZ
Forensisch Netwerk in geval van complexe zorgcasuïstiek. Het gaat dan om casuïstiek waarbij op
meerdere gebieden problemen spelen, zoals verslaving en een lichtverstandelijke beperking en
waarbij sprake is van crimineel of grensoverschrijdend gedrag of een vermoeden daarvan. Het
Forensisch Netwerk is een samenwerkingsverband van ervaren behandelaren met forensische
expertise, waaronder van De Waag, Inforsa, reclassering, gevangeniswezen en/of uit het ITAT22. Het
Forensisch Netwerk adviseert over de inzet van (forensische) zorg om verder afglijden te voorkomen
of om te zorgen voor een doorbraak in vastgelopen zorg. De experts van het Forensisch Netwerk
kunnen ook helpen bij de uitvoering van het advies. In 2022 zijn in totaal 19 casus ingebracht bij het
Forensisch Netwerk waarvan 3 keer een Top6oo casus en o keer een Top4oo casus. Dat is minder
dan in 2021 (4 keer Top6oo en 3 keer Top4oo).
2.5. Vergroten intrinsieke motivatie
Belangrijk onderdeel van de aanpak is het inzetten op het vergroten van de motivatie van personen
om andere keuzes te maken richting een meer positieve toekomst. Vanuit verschillende partners
wordt hier aan gewerkt, zoals vanuit WPI met o.a. de Sportsworks- en Soundworkstrajecten.
Hieronder wordt nog een aantal andere specifieke voorbeelden genoemd en toegelicht.
“Het is nog onduidelijk wat het effect gaat zijn van toekomstige interventies, maar waar het succes
van de aanpak in schuilt is dat hij en zijn moeder voortaan positief staan tegenover hulpverlening
en de top aanpak.” - Inforsa
2.5.1. Samenwerking Credible Messengers (ADAMAS)
ADAMAS is een Amsterdams netwerk van Credible Messengers, eind 2021 opgericht op initiatief
van het Actiecentrum Veiligheid en Zorg (AcVZ) en stichting Your Lab. Credible Messengers zijn
ervaringsdeskundigen, jongerenwerkers, psychologen, criminologen en andere professionals die
zich inzetten voor de jongeren waarbij het reguliere aanbod niet voldoende aansluit door de
complexiteit van de problematiek. De Credible Messengers kunnen deze jongeren vaak goed
bereiken en begeleiden: zij zijn ingebed in de wijken, kennen de taal en de leefwereld van de straat
en hebben soms zelf ook het criminele pad belopen. Zij weten wat er voor nodig is om uit de
criminaliteit te stappen en er duurzaam uit te blijven. Het contact met en de begeleiding van
jongeren door Credible Messengers is altijd informeel en vanuit een vrijwillige basis, wat inspeelt op
de intrinsieke motivatie van de jongeren om andere keuzes te maken in het leven.
32 TTAT is het overleg met partners waarin de Top600/Top400 plannen van aanpak worden besproken
32
In 2022 zijn er 10 personen uit de Top6oo/ Top4oo aanpak aangemeld bij de Credible Messengers.
Zij zijn via verschillende netwerkpartners aangemeld, waaronder het AcVZ, de Waag, reclassering
en het Jongerenpunt. Vier trajecten zijn inmiddels beëindigd. De redenen daarvoor zijn divers
(langdurige detentie, gebrek aan motivatie of onbereikbaarheid van de personen in de aanpak). De
overige aangemelde casussen lopen begin 2023 nog. Er is een maandelijks casuïstiekbespreking
waarin de (geanonimiseerde) casussen, benodigde ondersteuning en actiepunten worden
besproken. Daarnaast hebben de Credible Messengers tussentijds contact met de projectleiders en
beleidsmedewerkers van het ACVZ waarbij onder andere de voortgang en de benodigde intensiteit
van de begeleiding onderwerp van gesprek zijn.
In 2023 wordt de onderlinge samenwerking met de Top6oo/Top4oo verder uitgewerkt en vorm
gegeven.
2.5.2.Beter inzetten van informele netwerken
Het betrekken van het sociaal netwerk is standaard onderdeel van de aanpak. Als er een informele
steunfiguur bekend is, zoals een familielid, vriend of JIM, dan kan deze betrokken worden bij het
opstellen en de uitvoering van het plan van aanpak. Verder heeft het AcVZ in 2022 samen met
stichting MEE en het Beschermjassenhuis een interventie vormgegeven, die zowel binnen als buiten
de Top6oo/Top4oo kan worden ingezet. Als een professional vastloopt met een familie kan deze
professional de familie uitnodigen bij een sessie van het Beschermjassenhuis. Tijdens de
bijeenkomst staat de vraag van de professional centraal en de familie en de overige aanwezigen
worden uitgenodigd om te helpen antwoorden te vinden op die vraag. In de sessie ligt de focus op
het zoeken naar verschillende perspectieven die naast elkaar kunnen bestaan. Een sessie wordt
begeleid door een facilitator. In 2022 zijn hiertoe 5 regisseurs opgeleid. Deze tot facilitator
opgeleide regisseurs worden één keer per maand vrijgemaakt om het Beschermjassenhuissessies
te faciliteren. De eerste reacties van deelnemers zijn positief. Er wordt op verschillende manieren
gewerkt aan naamsbekendheid zodat de interventie vaker kan worden ingezet.
2.5.3. Vechtsporttrajecten
Eind 2016 zijn specifieke vechtsporttrajecten voor de Top4oo en Top6oo ontwikkeld omdat juist in
vechtsporten pedagogische principes veel aandacht krijgen, de gezondheidswaarde positief is en
de therapeutische waarde kan bijdragen aan positief gedrag, een betere agressieregulatie en een
sociaal betrokken netwerk. Inmiddels kunnen deze vechtsporttrajecten ook ingezet worden ten
behoeve van andere AcVZ aanpakken. Een vechtsporttraject kan, op aanvraag van de regisseur, als
positieve interventie, in het kader van vrijetijdsbesteding, worden ingezet. Een jongere werkt dan
samen met de trainer vanuit individuele begeleiding in tien weken toe naar sporten in een groep.
Momenteel wordt overwogen of deze interventie zal worden doorgezet o.a. omdat soortgelijke
trajecten nu ook via andere wegen worden aangeboden. In de nasleep van corona kwam daarnaast
het persoonlijk contact dat hierbij zo belangrijk is, lastig tot stand. Dit heeft zijn invloed gehad op
het aantal gestarte en positief afgeronde trajecten . In 2022 zijn de vechtsporttrajecten na de
coronapandemie weer opgestart en zijn 6 aanvragen voor trajecten in behandeling genomen. Met
2 personen is ook daadwerkelijk een start gemaakt maar zij hebben het traject niet volbracht. Een
van de trajecten is gestart vanuit het Operationeel Team Schoolveiligheid (zie paragraaf 4.3.2) en in
2023 is inmiddels een traject positief afgerond, met een persoon vanuit de ROSA-aanpak.
93 JIM staat voor ‘Jouw Ingebrachte Mentor’ en is iemand uit de omgeving van de persoon in de aanpak, die de
betreffende persoon zelf kiest om hem/haar te ondersteunen. Zie voor meer informatie www.jimwerkt.nl.
33
3. Voorkomen afglijden broertjes, zusjes en
minderjarige kinderen
Doelstelling drie van de aanpakken gaat over het voorkomen van het afglijden van minderjarige
broertjes en zusjes en minderjarige kinderen van personen in de aanpak (hierna gezamenlijk: de
kinderen) in de criminaliteit. Het Preventief Interventie Team (PIT) en de GGD bieden hiertoe vroegtijdig
hulp. JBRA en de WSS zijn daarnaast bij veel gezinnen betrokken en actief bij het begeleiden van
broertjes en zusjes.
3.1. In kaart brengen van en toeleiden naar benodigde hulp
De GGD richt zich op kinderen van o tot 8 jaar, het PIT op de kinderen van 5 tot 28 jaar. In gezinnen
waarin leeftijden overlappen stemmen GGD en PIT met elkaar af. In 2022 hebben AcVZ, PIT en GGD
de samenwerkingsafspraken opnieuw onder de loep genomen en geactualiseerd. Zoals ook
beschreven in het Meerjarenplan®* wordt de komende tijd samen met de GGD en het PIT bekeken
hoe de inzet verder kan worden versterkt o.a. door in beeld te brengen wat de interventies zijn op
het gebied van kindveiligheid en of hierin interventies ontbreken. Ook willen we beter in beeld
hebben wat de gevolgen zijn van opgroeien in een criminele omgeving en hoe risico’s bij deze
kinderen eerder gesignaleerd kunnen worden (vanuit de pedagogische visie). Daarnaast wordt
onderzocht wat er nog aanvullend nodig is om patronen bij gezinnen waar onveiligheid structureel
speelt, te doorbreken en wat dit vraagt in de samenwerking tussen partners die de kinderen vaak al
in beeld hebben (o.a. Leerplicht, JBRA, WSS en Ouder Kind Team).
3.1.1. In kaart brengen van (benodigde) hulp, ondersteuning bieden of coördineren hulp door PIT
(kinderen 5-18)
Het PIT biedt kinderen die een verhoogd risico lopen op problemen in de sociale ontwikkeling, snel
en vroegtijdig hulp. Doel is ernstige gedragsproblemen voorkomen en verminderen. Belangrijk
onderdeel in de werkwijze is een onderzoek naar de sociale leerbaarheid. In algemene zin is bij 7 op
de 10 kinderen die het PIT begeleidt sprake van gedragsverbetering®. Daarnaast heeft het PIT ook
Het PIT wordt op de hoogte gesteld van Top6oo- en Top4oo-personen waar minderjarigen aan
verbonden zijn. Vervolgens maken zij een inschatting of hun inzet van toegevoegde waarde kan zijn.
Daarbij wordt bekeken welke partners al betrokken zijn en welke risico’s er zijn. Elke casus is maatwerk.
Daarbij moeten ouders toestemming geven, begeleiding vanuit het PIT is op vrijwillige basis. Wanneer
een kind in begeleiding komt, wordt samen met ouders en relevante betrokkenen bekeken op welke
wijze de ondersteuning van het kind kan worden vormgegeven.
34 Meerjarenplan integrale persoonsgerichte aanpakken veelplegers en jongeren/jongvolwassenen 2023-2026
99 Van Zonneveld (2019). Early Intervention in children at high risk of future criminal behaviour, indications form
neurocognitive and nevroaffective mechanisms, p.90-107
34
een belangrijke adviesfunctie voor de Top6oo en Top4oo. Zo sluiten zij o.a. aan bij het ITAT?®,
uitvoerdersoverleggen over de casuïstiek en gaan ze op huisbezoek.
Eind 2022 zijn er 171 gezinnen en 349 kinderen bij het PIT bekend die verbonden zijn aan een
Top6oo-persoon die op dat moment in regie was. Hiervan was het merendeel al in beeld bij het PIT
en was de begeleiding al afgesloten voordat de regiepersoon in de Top6oo aanpak kwam (111
gezinnen en 216 kinderen). Ook zijn er 98 gezinnen en 220 kinderen bij PIT bekend die verbonden
zijn aan een Top4oo-persoon.
Het aantal kinderen dat (alleen) via de Top6oo of Top4oo bij het PIT terecht komt, is afgelopen periode
gedaald. Dit komt o.a. doordat er nu meer kinderen via basisscholen bij het PIT worden aangemeld.
Het gaat veelal om dezelfde kinderen, maar de route is veranderd. Het PIT registreert hen dan niet
opnieuw, waardoor het lijkt alsof het PIT bij minder gezinnen van Top6oo en Topgoo in beeld is dan
daadwerkelijk het geval. Ook kan het zijn dat partners al betrokken zijn voor de begeleiding van een
gezin en dat het volstaat om te adviseren en af te stemmen over de begeleiding, zonder zelf als PIT
actief te worden. Los daarvan is het totaal aantal personen in de Top6oo en Top4oo de afgelopen
jaren gedaald, logischerwijs daalt daarmee ook het aantal kinderen verbonden aan een regiepersoon.
Figuur 15: Gezinnen en kinderen in begeleiding bij het PIT
Top6oo Top4oo
27 28
19 19
12
10
7 7
12 nnn
9 8
6 6
5 4 4
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 2021-2 2022-1 2022-2
mmm gezinnen === kinderen
Bron: PlT/bewerking AcVZ
Zoals benoemd heeft het PIT ook een belangrijke adviesfunctie als het gaat om minderjarigen met
ernstige gedragsproblemen. Deze komt naar voren in de overleggen waar zij aansluiten, maar ook in
het vele contact dat zij hebben achter de schermen. Het PIT vindt het belangrijk om actief hun expertise
te delen met de partners en Top6oo- en Top4oo-regisseurs. Het grote netwerk waar verschillende
expertise samenkomt, zien zij dan ook als belangrijke meerwaarde van de Top6oo en Top4oo. Hierdoor
hebben zij ook meer contact met partners waar zij vanuit hun reguliere werk minder vaak mee in
aanraking komen. Aandachtspunt hierbij is wel dat niet elke partner en regisseur het PIT even goed
weet te vinden, hier zou het AcVZ een verbindende rol in kunnen spelen.
“Soms ligt de focus in een dossier op zaken die spelen bij een regiepersoon, begrijpelijk. Vanuit onze expertise kunnen
we advies meegeven over betrokken kinderen. Die zijn nooit ‘gewoon’ lastig of agressief, daar zit meer achter. ”- PIT
38 Het overleg met partners waarin de Top6oo/Top4oo plannen van aanpak worden besproken
35
3.1.2. Onderzoek en screeningen bij kinderen van 0-8 jaar (door GGD)
De GGD doet onderzoek, voert huisbezoeken vit en doet waar nodig screeningen bij kinderen van
0-8 jaar. De GGD kan op basis van een aanmelding van de regisseur maar bijvoorbeeld ook van de
politie en Vellig Thuis een huisbezoek doen. Voorts heeft de GGD een signaleringsfunctie en verwijst
door naar de betreffende hulpverlening waar nodig.
‘Als een gezin wordt aangemeld dan doe ik eerst een check bij Veilig Thuis om te zien of het bij hun bekend is
en of er al hulpverlening betrokken is. Als uit deze gesprekken blijkt dat alles goed gaat of er voldoende zicht
is op het gezin dan sluiten we de casus af. Onnodige bemoeienis is niet nodig.
Mocht het wel nodig zijn, dan ga ik op huisbezoek. Tijdens het bezoek heb ik een gesprek met meestal de
moeder, dan ga ik de hele ZRM uitvragen. Hoe is de situatie, in hoeverre heeft de persoon in de aanpak
contact met de kinderen? Wat is er in het verleden gebeurd? Hoe functioneren ze? Zijn er schulden? Is er
sprake van verslaving, somatische, problematiek, etc.? Hoe zit het met de kinderen? Vervolgens vraag ik
toestemming voor een netwerkonderzoek. Naar aanleiding van die gesprekken gaan we na wat zo’n gezin
nodig heeft, in hoeverre werken ze mee en wat we gaan inzetten. Dit hangt er van de situatie af en is
maatwerk. ’”- GGD
In 2022 zijn er in totaal 25 casussen aangemeld. Bij alle casussen is er overleg geweest met regisseur
en betrokken hulpverlening.
-__ Bij een groot aantal casussen heeft er een huisbezoek plaatsgevonden.
- Bij een beperkt aantal was dat niet mogelijk omdat de betrokkenen niet mee wilden werken.
De GGD merkt op dat het aantal aanmelding de afgelopen jaren is teruggelopen. Mogelijk dat
regisseurs of GGD screeners door de vele personeelswisselingen minder op de hoogte zijn van deze
mogelijkheid. De meerwaarde van de aanpak zit volgens de GGD vooral in het feit dat er een heel
netwerk beschikbaar is waarbinnen snel de weg gevonden kan worden.
3.1.3 Gezinsgerichte begeleiding
De gezinsmanager van JBRA maakt met gezin, netwerk en samenwerkingspartners een plan waarin
de veilige ontwikkeling van alle kinderen in het gezin centraal staat, waaronder ook de broertjes en
zusjes. Aan het einde van de begeleiding zet JBRA in op het borgen van specifieke veranderingen
onder meer met een gedegen borgingsplan dat samen met het gezin en hun eigen netwerk wordt
opgesteld.
Naast JBRA is ook WSS bij veel gezinnen betrokken met gezinsgerichte begeleiding en actief bij het
begeleiden van broertjes en zusjes.
3.2. Versterking van samenwerking met ouders
De samenwerking met ouders is een belangrijk onderdeel van de Top6oo en Top4oo aanpak, dat
geldt des te meer als de jongere in de aanpak minderjarig is en/of nog thuis woont of als er nog
andere minderjarige kinderen in het gezin zijn. Ouders hebben invloed op hun kinderen bij de keuze
om te stoppen met criminaliteit. Ouders worden dan ook betrokken bij het individuele plan van
aanpak. Zoals beschreven in het Meerjarenplan wordt op verschillende manieren gewerkt aan de
verdere versteviging van de samenwerking met ouders. Daarbij gaat ook specifieke aandacht uit
36
naar het betrekken van ouders vanaf het moment waarop jongeren 18 jaar worden, met oog voor
de juridische beperkingen.
Casus afkomstig van een regisseur:
“Ondanks inzet vanuit de hulpverlening en betrokkenheid bij de in de kern een zachte jongen met een hoge
gunfactor, komt er niets van de grond: geen vaste dagbesteding, geen hulpverlening. Hij blijft met justitie in
aanraking komen. Tijdens een voorgeleiding bij de Rechtbank neemt de moeder de regisseur opeens in
vertrouwen en vertelt ze over seksueel misbruik dat op jonge leeftijd bij de jongen is voorgekomen. Het
ontdekken en agenderen van deze traumatische gebeurtenis is het gevolg van de jarenlange
vertrouwensband die heeft kunnen ontstaan tussen de regisseur, de persoon en diens moeder. De thematiek
wordt met de jongen besproken en er is hulpverlening aangeboden. Daar is de jongen uiteindelijk nog niet
aan toe. Hoewel er nog steeds sprake is van doorlopende problematiek, zoals het vinden van huisvesting,
komt de ionaen niet meer in aanrakina met politie en iustitie. Hii is uitaestroomd uit de aanpak.”
Informeren ouders
Ouders worden op verschillende manieren geïnformeerd over de aanpak en over de mogelijkheid
om hun andere kinderen te laten begeleiden door het PIT en/of GGD. Naast de informatiebrief bij
de start van de aanpak en de mondelinge contacten die de regisseurs hebben met ouders, worden
ouders van personen in de aanpakken uitgenodigd voor informatiebijeenkomsten. Hier kunnen zij
vragen stellen, met andere ouders in gesprek en feedback over hun ervaringen geven (zie ook
paragraaf 4.2.2).
In 2022 is gestart met de ontwikkeling van een voorlichtingsfilmpje waarin uitleg wordt gegeven
over de aanpak Top4oo en de informatiebijeenkomsten. Dit filmpje wordt binnenkort in gebruik
genomen. Middels een OR-code wordt deze aan de uitnodigingsbrief toegevoegd als ook op de
website. Momenteel wordt er gewerkt aan een voorlichtingsfilmpje met uitleg over de Top6oo
aanpak. Ook is het taalgebruik in de informatiebrieven begrijpelijker gemaakt. In 2023 is een start
gemaakt om de informatiebijeenkomsten voor ouders aan te vullen met een zogenaamd
straatcollege. Dit om ouders te informeren over de verleidingen en risicovolle situaties waarmee
jongeren op straat worden geconfronteerd en ze mogelijke handvatten mee te geven. Dit kan
uiteraard ook relevant zijn voor eventuele overige kinderen in het gezin.
Contact leggen met ouders
In 2022 is gestart met een nieuwe training voor regisseurs over de omgang met ouders. In deze
training worden handvatten geboden om goed contact te leggen met ouders en voor het werken
aan een constructieve samenwerkingsrelatie. In 2023 wordt bekeken of deze training kan worden
uitgebreid met motiverende gespreksvoering. Ook wordt gewerkt aan de doorontwikkeling van de
interventie “samenwerking met ouders” in het cliëntvolgsysteem VeHaa, waarin regisseurs wordt
gevraagd regelmatig te evalveren hoe het contact en de samenwerking met ouders binnen de
casuïstiek verloopt. Dit met het doel om de samenwerking met ouders constant onder de aandacht
van de regisseur te houden. Tevens geeft het ons — ook op groepsniveau - inzicht waarom er wel of
geen contact met ouders is en hoe het mogelijke contact verloopt. Ten slotte worden in 2023
brainstormsessies met ouders en professionals georganiseerd over het verstevigen van de
samenwerking. Er wordt hierbij ook verkend of de Credible Messengers samen met de regisseurs
een rol kunnen spelen bij het bereiken en ondersteunen van kinderen en ouders. Het perspectief van
de ouders krijgt zo een grotere plek in de aanpakken, om daarmee de aanpak verder te kunnen
verbeteren. Zo wordt o.a. naar aanleiding van de reacties van ouders thans een nieuwe naam voor
de naam Top4oo overwogen.
37
4. Verbeteren samenwerking
4.1. Doorlopend leren en verbeteren
4.1.1. Input ophalen bij betrokken professionals
Het is belangrijk om doorlopend in gesprek te blijven met betrokken professionals en oog te houden
voor kansen en vitdagingen voor de toekomst, waaronder mogelijkheden tot verdere versterking
van de aanpakken. In recent gevoerde gesprekken met partners zijn verschillende onderwerpen aan
bod gekomen. Veel hiervan is al in de inleiding en andere hoofdstukken benoemd. Een aantal
overige relvante punten is hieronder samengevat.
1. Belang van interdisciplinair samenwerken
Meerdere partners hebben benoemd dat zij de structuur en organisatie binnen de aanpakken als
belangrijke toegevoegde waarde ervaren in de samenwerking. Op verschillende niveau's (uitvoerend,
programma, bestuurlijk) zitten partners frequent met elkaar om tafel waardoor organisaties binnen de
Top6oo- en Top4oo casuistiek niet langs elkaar heen werken, maar samen aan het gezamenlijke doel.
De coördinatie en ondersteuning vanuit het AcVZ helpt daarbij en houdt het netwerk stabiel. Binnen de
casuistiek zorgt dit voor een vollediger gezamelijk informatiebeeld en kan er ook sneller geschakeld en
gehandeld worden. Door het grote netwerk ís het gemakkelijker informatie uit te wisselen en een beroep
te doen op elkaars expertise. Dit werkt twee kanten op: expertise vanuit de moederorganisatie naar het
netwerk en andersom. Het bij elkaar brengen van verschillende expertises op het gebied van veiligheid,
zorg en sociaal is in de gesprekken vaak genoemd als een belangrijke en waardevolle factor in de
samenwerking. Deze structuur biedt daarbij ruimte voor alsmede gezamelijke focus. Samen trends
signaleren en gezamenlijk hierin optrekken. Als aandachtspunten hierbij is genoemd dat het belangrijk
is om te behouden wat er is opgebouwd. Ook dat het belangrijk is om naar evenwichtigheid in de
aansturing van en informatievoorziening naar regisseurs te streven (immers zijn er circa 100 regisseurs
afkomstig van 14 verschillende organisaties). Daar kan verschil in zitten, bijvoorbeeld in de mate waarin
ze door hun eigen organisatie worden geïnformeerd over beleidsbesluiten van de aanpak. Ook kan er
tussen organisaties een verschil zitten in hoeverre procesafspraken strikt worden gevolgd, bijvoorbeeld
bij het uitgangspunt dat elke 4-6 weken een vitvoerdersoverleg wordt georganiseerd.
‘De aanpak heeft gezorgd voor continuiteit in het traject en in de communicatie naar de regiepersoon. Continuïteit is
zonder aanpak afhankelijk van veelal kortstondig betrokken professionals die handelen vanuit de eigen (tijdelijke)
opdracht en organisatiedoelen.’- Inforsa
'Er was heel veel chaos in dit gezin en het zou zonder regisseur onmogelijk zijn geweest voor het gezin om bij te
kunnen houden wat er allemaal liep aan hulpverlening en wat er gedaan moest worden. De verschillende rollen die
de partners spelen voor deze persoon maken dat hij of zij toch een kans krijgt om positief vooruit te gaan.’ - SAOA
38
2. Maatschappelijke knelpunten
Tekorten aan woningen en wachtlijsten binnen de zorg zijn bekende knelpunten die ook nu weer door
de meeste partners zijn genoemd. Veel voorzieningen zijn vitgeput en er moet meer gezocht worden
naar creatieve oplossingen wat moeilijk is. Regisseurs proberen met kleine successen een stip op de
horizon te zetten door alles vit de kast halen. Maar voor de één werkt dat wel, de ander niet. Er zijn
minder mogelijkheden voor de personen ín de aanpakken op het gebied van wonen en zorg waardoor
een regisseur minder (snel) van betekenis kan zijn voor een persoon. Een ander maatschappelijk
knelpunt dat door een aantal partners genoemd is zijn de personeelswisselingen en arbeidskrapte.
Hierdoor bestaat het risico dat kennis en ervaring verloren gaat. Ook ziekteverzuim tijdens de
coronapandemie speelde hierbij een rol.
3. Uitdagingen met betrekking tot in- en vitstroomcriteria
Een paar partners hebben aandachtspunten genoemd die raken aan de in- en uitstroomcriteria. De
gemene deler is dat het belangrijk is dat de criteria blijven aansluiten bij de ontwikkelingen in de
maatschappij. Met betrekking tot de verharding van de criminaliteit heeft een aantal partners
aangegeven dat het de vraag oproept of iedereen die aan de criteria voldoet ook binnen de aanpak
geholpen kan en moet worden. Horen personen bijvoorbeeld ín de aanpak thuis als ze hoge risico’s voor
de betrokken professionals met zich meebrengen en niet ontvankelijk zijn voor gedragsverandering? Dit
is ook in het kader van het thema Veiligheid en professionals (zie paragraaf 4.3.6) een belangrijk
gespreksonderwerp. Is er bijvoorbeeld een ‘bovengrens’ nodig voor de Top6oo? Daarnaast is in
hoofdstuk 1 besproken dat digitale criminalteit en internationale mobiliteit belangrijke ontwikkelingen
zijn binnen de doelgroep. Deze factoren zijn nu nog geen onderdeel van de criteria, waardoor personen
mogelijk ongewenst vitstromen (omdat zij niet meer aan de criteria voldoen). Daarbij is het ook moeilijk
goed zicht te hebben op personen die in het buitenland worden aangehouden (bijv. vithalers in de haven
van Antwerpen). Ook komt de vraag op hoe om te gaan met een aantal subgroepen binnen de
aanpakken waarvoor mede door juridische beperkingen weinig perspectiefverbetering is te realiseren.
Het gaat dan bijvoorbeeld om personen die al sinds het begin in de aanpak zitten, personen zonder
verblijfsstatus die uitgeprocedeerd zijn of personen in langdurige detentie of TBS. Dit mede in relatie
tot de beperkte regiecapaciteit bij partners.
Ter achtergrond: het gaat in oktober 2022 om ongeveer 40 personen die al sinds het begin in de aanpak
zitten, 25 personen zonder verblijfsstatus die vitgeprocedeerd zijn, 20 personen met een TBS-maatregel
en 11 personen in langdurige detentie.
4. Aansluiting met andere aanpakken, projecten en regio gemeenten
Meerdere partners hebben benadrukt dat het belangrijk is om goed te zijn aangehaakt bij andere
(regionale) aanpakken en initiatieven. Momenteel gebeurt er veel in het werkveld en voorkomen moet
worden dat collega’s bezig zijn met dezelfde problematiek en doelgroep. Daar waar overlap is, is het
belangrijk dat er niet langs elkaar heen gewerkt wordt of ‘het wiel opnieuw uitgevonden wordt’.
Aandachtspunten die zijn genoemd: 1) aansluiting bij andere zorg- en veiligheidshuizen, 2) andere
persoonsgerichte aanpakken en 3) projecten zoals de Masterplannen Zuidoost en Nieuw-West.
Daarnaast blijft het belangrijk dat de Amstellandgemeenten, waar mogelijk en vanaf de start, worden
meegenomen bij nieuwe initiatieven. Deze gemeenten hebben namelijk ook te maken met
grootstedelijke problematiek. Daarnaast zijn ze gebaat bij de wisselwerking in kennisdeling en
initiatieven vanuit de gemeente Amsterdam.
39
4.1.2. Blijvende vernieuwing vakontwikkeling regisseurs
Regievoeren is een vak, een vak dat specifieke competenties, kennis en expertise vraagt. Daarnaast
vraagt de zeer complexe casuïstiek van de Top6oo/Top4oo en de verharding van een deel van de
doelgroep veel van regisseurs. Het doel van de Vakontwikkeling van het AcVZ is dan ook te zorgen
dat de regisseurs, zowel de nieuwe als de ervaren regisseurs, goed toegerust worden en blijven op
het vak regievoeren Het belangrijkste onderdeel daarin is regie voeren zonder macht. Dit vormt de
basis van het vak regievoeren en de visie van waaruit regisseurs werken binnen de aanpakken van
het AcVZ. In 2022 zijn in het kader van Vakontwikkeling de volgende verplichte basistrainingen
aangeboden:
-___Regievoeren vanuit je talenten -__ Kennismakingsbijeenkomst met
-__Regievoeren zonder macht Top6oo/Top4Loo
-__ Voorlichting over Privacy -_ Integraal plan van aanpak opstellen
-__ Wijkgericht/ gebiedsgericht werken -___Registratie in cliëntvolgsysteemVEHAA
-_ Veiligheid & professionals -_ Zelfredzaamheid-Matrix
Als de basis is afgerond, kunnen regisseurs verschillende verdiepingstrainingen volgen. In 2022
waren dit o.a. Groepsdynamica en Deep Democracy. Daarnaast organiseert het AcVZ met de eigen
partners verschillende thema-ochtenden of middagen. In 2022 waren dat onder andere:
-_ Online leefwereld -_ Wapenbezit
-___Social media & jeugderiminaliteit -__Psychiatrie in het strafrecht
-__ Criminele netwerken -__ Ervaringsdeskundige met als
-_ Samenwerking met ouders specialisme verslaving, detentie &
-_ Herkennen van en omgaan met LVB herstel
problematiek -__Middelengebruik
Verbinding en vakontwikkeling van de regisseurs staat bij alle gesprekspartners hoog op de agenda. De
training 'Beschermjassen’ wordt door meerdere partners genoemd als succesvol voorbeeld van het
trainingsaanbod vanuit het AcVZ. Verscheidene partners zien kansen in verdere kennis- en
vakontwikkeling. Met name digitale criminaliteit, explosies in Amsterdam en verharding van de Top4oo
worden benoemd. Het is daarbij belangrijk om vakontwikkeling meer op maat aan te bieden, zodat
regisseurs met veel kennis en expertise niet dezelfde training ontvangen als beginnende regisseurs,
maar in plaats daarvan zich kunnen door ontwikkelen op complexere materie. De vakontwikkeling
heeft ook een belangrijke meerwaarde voor het netwerk van de regisseur. Dit punt sluit aan bij het feit
dat veel partners hebben benoemd dat er in bepaalde situaties meer onderling contact en uitwisseling
van kennis en ervaring zou moeten plaatsvinden tussen regisseurs van verschillende partners.
‘Als we casuïstiek op het AcVZ bespreken merk je dat dezelfde casuïstiek bij andere stadsdelen
voorkomt. Bijvoorbeeld, criminele uitbuiting: ik heb signalen dat een persoon wordt uitgebuit. Dan gaan
we zitten met collega’s en die zeggen: ja dat heb ik ook. Vorige week hadden we daar een seminar over:
hoe ga je daar nou mee om? Kennisdeling en vergaring gebeurt snel.”
- AM-gemeenten
40
4.1.3. Nieuwe (wetenschappelijke) inzichten benutten
Binnen de aanpakken willen we aansluiten bij nieuwe (wetenschappelijke) inzichten. Zo is er in 2022
ook met verschillende externe (wetenschappelijke) organisaties samengewerkt. Hieronder worden
vier belangrijke onderzoeken uitgelicht:
-_In februari 2022 publiceerde de Vrije Universiteit Amsterdam de resultaten van een kwalitatief
onderzoek naar hoe regisseurs binnen de aanpakken invulling geven aan het voeren van regie.
De onderzoekers zijn hier positief over en concluderen kort gezegd dat de werkwijzen en de
ervaringen van de regisseurs van het AcVZ nauw aansluiten bij de kennis uit de
wetenschappelijke literatuur en dat ‘het AcVZ de weg [heeft] gevonden om, natuurlijk met
vallen en opstaan, via deze aanpak de samenwerking rond haar complexe en dynamische
doelgroep te bundelen en te stroomlijnen.” 37
-__Eind 2022 heeft DSP-groep de werkwijze van het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV)
positief geëvalveerd. Zie paragraaf 4.3.2. voor meer informatie.
-_In de periode augustus 2022 — mei 2023 heeft DSP-groep een aantal gesprekken gevoerd met
personen in de aanpakken en met personen die recent waren uitgestroomd over hun ervaringen
met de aanpakken. Zie paragraaf 4.2.1 voor meer informatie.
-_Het AcVZ heeft meegewerkt aan een onderzoek door het Wetenschappelijk Onderzoek- en
Documentatie Centrum (WODC) naar het recidiverende gedrag van personen die in deTop6oo
zitten of hebben gezeten. Publicatie wordt op 16 november 2023 verwacht.
4.1.4. Verbeteren Client Volgsysteem
De Top6oo/Top4oo werkt al sinds de start met het Client Volgsysteem VEHAA dat is ontwikkeld
door de GGD. Dit systeem werd als verouderd ervaren door de regisseurs. Mede daarom is in 2022
een verkenning gestart naar de inkoop van een nieuw systeem. Daartoe zijn eerst de processen van
de Top4oo en Top6oo en vervolgens de eisen voor een nieuw systeem beschreven. Er worden hoge
eisen gesteld aan de veiligheid van het systeem. In 2023 wordt toegewerkt naar een aanbesteding.
De ingebruikname van een nieuw systeem zal naar verwachting plaatsvinden in 2024.
Dit punt is ook in de recente gesprekken met partners terug gekomen als aandachtspunt, onder andere
de gebruiksvriendelijkheid, de wens om meer flexibiliteit in het toevoegen van interventies of het
actualiseren van de toelichting bij interventies.
4.2.Ervaringen van personen in de aanpakken en van ouders
4.2.1. Ervaringen van personen in de aanpakken
In de periode augustus 2022 — mei 2023 heeft DSP-groep in opdracht van het AcVZ gesprekken
gevoerd met 14 personen die of nog in de Top6oo- of Top4oo- aanpak zaten of die recent waren
uitgestroomd, over hun ervaringen met de aanpak (hierna ‘respondenten’}38. Doel van het
onderzoek was om succesfactoren en aandachtspunten ter verdere verbetering van de aanpak op
37 Achbab, S., Bosselaar, H., & van Steden, R. (2022). Regievoeren op het snijvlak van veiligheid, zorg en sociaal
domein. Vrije Universiteit.
38 In gesprek met, een onderzoek naar de ervaringen van personen in de integrale persoonsgerichte aanpakken
veelplegers en jongeren{jongvolwassenen (DSP-groep, 2023).
41
te halen en om zicht te geven op hoe de ervaringen van personen in de aanpakken een meer
structurele plek kunnen krijgen in de monitoring en evaluatie van de aanpakken.
Al deze respondenten benoemen dat motivatie om mee te werken aan de aanpak cruciaal is om
verandering te bereiken en dat hier continue aandacht voor moet zijn in de regie omdat die
motivatie kan wisselen tijdens de regieperiode.
“Vaak zeggen ze: hij wil niet. Maar geef het een kans. En probeer het de week erop weer. En week erop weer, en
dan weer. Dan de week erop ga je zien; hey het is gelukt. Ze moeten je kunnen vertrouwen en dat duurt soms
even.” - Respondent
Hulp op leefgebieden is daarvoor van belang, zoals bij schulden, bij het aanvragen van een VOG,
door inzet van projectgeld en bij huisvesting. De respondenten zien tegelijkertijd ook de beperkte
mogelijkheden om huisvesting te regelen binnen de aanpak, terwijl een woning volgens hen wel de
basis om te willen en kunnen veranderen.
“Top6oo kan je helpen met opleiding en zo. Dan zijn er potjes. Maar aan huisvesting doet Top6oo niet veel. Dat is
best lastig want je helpt zo bijvoorbeeld geen mensen die uit detentie komen. Als je geen woning kan geven, dan
breekt zo’n jongen. Dit soort jongens moeten een stukje rust krijgen.” - Respondent
Het overgrote deel van de respondenten benoemt daarnaast het belang van de band die zij tijdens
de aanpak opbouwen met de regisseur of een andere betrokken hulpverlener. Die band geeft deze
respondenten het gevoel er niet alleen voor te staan.
“Ik had een klik met mijn regisseur. Het moment dat ze binnenkwam was er gelijk een plan van aanpak en hielp ze
direct. Ze ging niet wachten tot de volgende afspraak. De regisseur was er voor me.” -Respondent
Zaken die volgens de respondenten verder bijdragen aan de motivering om mee te werken in de
aanpak zijn een goed eerste contactmoment en een actiegerichte, eerlijke en duidelijke regisseur
die rust creëert door als eerste aanspreekpunt te fungeren voor alle betrokken organisaties. Ook
vinden de respondenten het belangrijk dat een regisseur de tijd neemt om geleidelijk vit te leggen
welke hulp er mogelijk is.
“Het allerbelangrijkste is duidelijkheid. Want heel vaak is het van ja we gaan het voor je uitzoeken, terwijl je
weet dat het niet te bewerkstelligen is. Kan gewoon niet. Liep ik ook vaak tegenaan. Het was vaak zo
onduidelijk. Dat iemand liegt tegen me. Wees gewoon eerlijk tegen me. Ja duidelijkheid. Dat was voor mij het
belangrijkste. Als het onduidelijk was dan snapte ik er niks van. Weet je zo’n flipperkast van vroeger, als ‘ie dan
op tilt ging, zo ging het in m’n hoofd dan. Echt tilt. Ik kwam dan niet meer bij.” - Respondent
Bij wisseling van regisseur hechten de respondenten aan een gezamenlijke overdracht. Hier wordt
wel naar gestreefd maar dit gebeurt volgens de respondenten in de praktijk niet altijd.
Verder vragen de respondenten aandacht voor de effecten van stigmatisering. Vooral als de
respondent het gevoel heeft de goede kant op te gaan, ervaart de respondent het als demotiverend
“Kreeg wel vaak te horen van mensen die me helpen: je zit in de Top4oo. Dat zeggen ze dan. Je zit in de Top4oo,
Top4oo, Top4oo.… maar ik weet al dat ik er in zit. Je kan me ook uitleggen hoe ik eruit kom. Is belangrijk voor
jongeren dat ze ook weten hoe ze eruit komen zodat ze beter of sneller gemotiveerd zijn om toch die kans te
grijpen”. - Respondent
42
als de respondent regelmatig staande wordt gehouden of als continue benoemd wordt dat de
respondent in de aanpak zit.
Enkele respondenten benoemen dat door hun regisseur vanuit de politie, hun kijk op de politie
veranderde en ze meer respect kregen voor de politie doordat deze regisseurs betrokkenheid
toonden, de betrokken persoon probeerden te motiveren en ook meer inzicht gaven in waarom ze
als politie soms doen wat ze doen.
“Als straatjongen had ik een heel ander beeld van de politie en ik zag de politie eerst een beetje als de vijand.
Maar ze waren allemaal tof. Ik merkte dat ze normaal tegen mij deden en ze er waren om me te helpen, dus toen
kreeg ik meer vertrouwen. Doordat ze betrokkenheid toonde, mij probeerde te motiveren en ook meer inzicht
gaven in waarom ze als politie soms doen wat doen, heb ik meer respect gekregen voor de politie.” — Respondent
Een aantal respondenten geeft aan dat zij vinden dat directer en structureler gevraagd zou moeten
worden naar wat zij zelf willen en wat hun sterke kanten zijn. Bij een groot deel van deze
respondenten werd hier wel indirect aandacht aan besteed (bijvoorbeeld via dagbesteding of werk),
maar hier zou volgens hen meer aandacht naar uit kunnen gaan.
De 10 respondenten die op een Top6oo-afdeling in detentie zitten of ooit zaten, zien niet de
meerwaarde van de Top6oo-afdeling en spreken over een onrustige sfeer, onveilige omgeving en
ontbreken van specifiek aanbod of begeleiding. 39
Sommige respondenten vragen aandacht voor de gemengde gevoelens die zij hadden bij uitstroom
uit de aanpak. Enerzijds zien ze het als een bevestiging dat ze op de goede weg waren. Anderzijds
merken sommige respondenten dat ze in het reguliere aanbod niet goed genoeg en minder snel
geholpen worden.
“Ja ga ik je eerlijk zeggen, als je vit de Top6oo gaat, vervallen je kansen. Tof als je eruit bent, maar de voordelen
vallen weg. Als je problemen met geld hebt bijvoorbeeld. Als je Top6oo bent dan is er veel sneller contact met
schuldhulp, en alles gaat gewoon sneller. Ook als een opleiding mis gaat, dan heb je direct weer WPI om iets te
kijken naar iets nieuws. Sommige jongens vragen van ‘ey hoe kan jij zo snel dingen geregeld hebben? Hoe kom je
zo snel aan dat huis?’ Dan zeg ik ja top6oo hé. Ik zeg dan ook tegen die jongens geef de Top6oo een kans. Laat
zien dat je het wil. Het is jouw keuze: of je doet crime of je doet het niet.” - Respondent
Meerdere respondenten merken op in positieve zin beïnvloed te zijn geweest door iemand anders
op straat die in de Top6oo of Top4oo zat en waarbij iets, zoals een woning, geregeld was of die
aanraadde de aanpak een kans te geven. Volgens de respondenten kan dit meer benut worden in
de aanpak.
“Vroeger had ik er echt moeite mee, maar op een gegeven moment word je ouder. Ik ken een jongen waarmee ik
jaren had vastgezeten. Hij had een woning gekregen via de Top6oo. Hij zei je moet niet naar iedereen luisteren.
En ja toen gaf ik het een kans.” - Respondent
39 Niet alle regiepersonen hebben ervaringen met de huidige Top6oo-afdeling in JC Zaanstad. Het merendeel zat
gedetineerd in Penitentiaire Inrichtingen voor opening van JC Zaanstad in 2016. De ervaringen van respondenten
die op de Top6oo afdeling in JC Zaanstad zaten, hebben voornamelijk betrekking op de situatie voor reorganisatie
van deze afdeling in 2022.
43
Ondanks dat dit geen representatief onderzoek is, geven deze ervaringen wel nuttige handvatten
ter verbetering van de aanpak. De genoemde verbetermogelijkheden worden besproken met de
partners, onder de aandacht gebracht bij de regisseurs en waar mogelijk meegenomen in de
doorlopende verbetering van de aanpak. Deze ervaringen bevestigen de ingeslagen weg om de
samenwerking met de Credible Messengers (waar ook ervaringsdeskundigen deel van vitmaken)
verder vorm te geven.
Verkend wordt hoe het ophalen van input bij regiepersonen meer structureel kan worden
vormgegeven, bijvoorbeeld door regisseurs periodiek via persoonlijke gesprekken ervaringen op te
laten halen.
4.2.2. Ervaringen van ouders
Vanuit de aanpakken worden ouders om input gevraagd over de aanpak, in de ouderbijeenkomsten,
in de casus, maar ook in specifieke gesprekken bijvoorbeeld voor input over de nieuwe naam van de
Top4oo of het recent afgeronde voorlichtingsfilmpje. Recent is een aantal ouders (door
medewerkers van het AcVZ) gevraagd naar hun ervaringen met de aanpak en de samenwerking met
de regisseur van hun kind.
In de interviews met de ouders spreken de ouders zich positief vit over de regisseur. De regisseur is
betrokken, heeft ervaring, is ondersteunend en benadert de regiepersoon als individu. Ook
beschrijven ouders dat de regisseur hen uitleg heeft gegeven over de aanpak, hen heeft betrokken
bij het plan van aanpak van hun kind en ook voor ouders zelf een screening heeft georganiseerd.
Door ouders is ook genoemd dat naast de informatiebrief en uitleg op internet ook de
ouderbijeenkomst een prettige extra mogelijkheid is om uitleg over de aanpak te krijgen. De
regisseur kan er voor zorgen dat de betrokken partners beter samenwerken, een passende
werkgever betrekken en net dat extra zetje geven aan de regiepersoon zodat die naar zijn of haar
werk gaat, aldus geïnterviewde ouders.
Als aandachtpunt geven ouders aan dat er meer aandacht zou moeten zijn voor bijvoorbeeld
huisvesting, het verkrijgen van een verklaring omtrent het gedrag en de samenwerking met politie,
omdat zij hier de meeste problemen mee ervaren. Ook werk is van groot belang gelet op de
structuur, houvast en de voldoening die het kan geven. Daarnaast gaven de ouders aan dat de
informatiedeling een knelpunt wordt op het moment dat een persoon in de aanpak meerderjarig
wordt en er vanwege de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) in principe geen
informatie meer gedeeld mag worden met de ouders zonder toestemming van de persoon zelf. Ook
brachten zij naar voren dat eerdere hulp voor hun kind goed was geweest. Dit onder meer gericht
op het organiseren van faciliteiten voor jongeren en jongvolwassenen ter voorkoming van
bijvoorbeeld het rondhangen op straat. Ten aanzien van regie wordt duidelijke, open en eerlijke
communicatie waarin ook verwachtingen worden uitgesproken belangrijk gevonden.
De input van ouders via verschillende wegen levert een waardevolle bijdrage aan de doorlopende
verbetering van de aanpak. Het merendeel van de genoemde punten worden al opgepakt. Het
bevragen van ouders wordt eind 2023 meer structureel vormgegeven door het oprichten van een
klankbordgroep van ouders.
4.3-Inspelen op actueel veiligheidsbeeld
Zoals in de inleiding beschreven zijn verharding van de doelgroep, wapenbezit en wapen-
incidenten grote uitdagingen binnen de Top6oo en Top4oo. Dit brengt grote risico’s met zich mee
en hier is binnen de aanpakken het afgelopen jaar dan ook veel aandacht aan besteed.
bh
4.3.1. Extra inzet wapenproblematiek & Pilot Top4oo
Eind 2022 is in nauwe samenwerking met het programma Weerbaar Amsterdam een start gemaakt
met een onderzoeksvoorstel voor het analyseren van casuïstiek met wapenproblematiek om
daarmee nog beter in beeld te brengen welke interventies hierin wel en niet werken. De verwachting
is in het najaar van 2023 het eerste deel van dit onderzoek af te ronden.
Ook is in 2022 besloten tot de start van een pilot van een jaar met tijdelijke uitbreiding van de
instroomcriteria van de Top4oo met ‘bezit en handel wapens’. Door de dossiers van de jongeren die
op basis van dit criterium instromen nader te analyseren, krijgen we een beter beeld van de groep
(kenmerken, risicofactoren etc.). Door de pilotdossiers te volgen, krijgen we daarnaast beter zicht
op de benodigde interventies om wapenproblematiek tegen te gaan. In 2023 zijn 11 personen met
dit criterium ingestroomd in de Top4oo, voor 8 personen was het criterium doorslaggevend, dus de
overige 3 personen waren ook ingestroomd zonder dit extra criterium.
4.3.2. Inzet regie-expertise op schoolveiligheidsproblematiek
Het Operationeel Team Schoolveiligheid (OTSV) adviseert v(s)o en mbo-scholen die te maken
hebben met ernstige veiligheidsproblematiek over het schoolveiligheidsplan, de samenwerking
met lokale netwerkpartners, de aanpak van complexe casuïstiek en over inhoudelijke thema's zoals
wapens en drugscriminaliteit. Het team bestaat uit ervaren Top4oo-regisseurs met kennis van
forensische _jeugdproblematiek en integraal werken, die opgeleid zijn tot
schoolveiligheidsspecialist.
In 2022 heeft het OTSV, in samenwerking met de projectleiders jeugd en veiligheid van de
stadsdelen, 21 v(s)o-scholen en mbo-instellingen geadviseerd over de aanpak van
veiligheidsproblematiek. Ook is ondersteuning geboden bij de uitvoering van de adviezen. De
werkwijze van het OTSV is eind 2022 positief geëvalveerd door een extern onderzoeksbureau. De
evaluatie laat zien dat het OTSV een aantoonbare bijdrage levert aan: versterkte bewustwording op
scholen over schoolveiligheidsproblematiek, de positionering van scholen in het lokale netwerk en
het vergroten van het handelingsperspectief van scholen bij veiligheidsproblematiek. Een belangrijk
aandachtspunt is de borging van de adviezen binnen de scholen, die momenteel te maken hebben
met verschillende uitdagingen waaronder de flinke personeelstekorten. Dit leidt op sommige
plekken tot onvoldoende continuïteit in de schoolteams om duurzaam te kunnen investeren in
sociale veiligheid.
In 2023 start het OTSV een pilot om te onderzoeken hoe naast V(S)O en mbo scholen ook PO
scholen ondersteund kunnen worden. Dit gebeurt in nauwe samenwerking met de teams jeugd en
veiligheid in de stadsdelen.
4.3.3. Context- en gebiedsgericht werken in nauwe verbinding met stadsdelen
De ambitie van het college is om “jeugdoverlast en -criminaliteit in de stad gerichter en effectiever te
voorkomen. “De Top6oo en Top4oo aanpak leveren hieraan een bijdrage door, naast intensieve regie
op personen die voldoen aan de harde criteria, regie-expertise meer preventief en gebiedsgericht in
te zetten. Dit met als doel om vroegsignalering en de integrale aanpak van complexe problematiek,
op het snijvlak van veiligheid en zorg, in het lokale veld te versterken.
Sinds 2020 worden Top4oo-regisseurs flexibel ingezet ter ondersteuning van een lokaal netwerk
45
rondom risicojongeren, bij twee overlastgevende groepen en bij criminele groepen waar
Top6oo/Top6oo personen deel van vitmaken.
Top6oo/Top4oo regisseurs sluiten aan bij o.a. (casuïstiek) overleggen in de stadsdelen over
overlastgevende groepen en delen hier hun (forensische) expertise, ervaring met opgave gericht
werken en hun netwerk. De regisseurs kijken integraal (vanuit zorg, veiligheid en sociaal domein) en
stadsdeel overstijgend naar de casuïstiek, leggen verbindingen met andere programma's en
escaleren waar nodig. Daarnaast maakt de regisseur de verbinding naar de Top6oo en Top4oo
aanpak en het AcVZ.
Op basis van de huidige inzet van regisseurs zien we dat de meerwaarde o.a. bestaat uit:
e Betrekken van de juiste zorg- en veiligheidspartners;
e Verbinding met het AcVZ en het eigen netwerk (bijvoorbeeld voor expertise m.b.t. drillrap);
e Signaleren en duiden van criminogene factoren;
e Sturen op de gezamenlijke opgave en een integrale aanpak.
Een grote vitdaging in deze samenwerking is de informatiedeling. In 2023 zullen we vanuit de
Top6oo/Top4oo aanpak het context- en gebiedsgericht werken verder ontwikkelen én uitbreiden,
zowel ter preventie van afglijden van risicojeugd als bij de bestaande criminele groepen. Hiermee
sluiten we aan bij de ontwikkelingen rond de Masterplannen Nieuw-West en Zuidoost en aanpak
Noord en bij de te formuleren Bestuursopdracht Jeugd en Veiligheid.
4.3.4. Vergroten herkenning criminele uitbuiting en handelingsperspectief regisseurs
In de casuïstiek lijkt steeds vaker criminele uitbuiting van kwetsbare jongeren terug te komen.
Bijvoorbeeld jongeren die gedwongen worden drugs te dealen of explosieven te plaatsen omdat ze
een schuld hebben uitstaan. Het is moeilijk om hier goed zicht op te krijgen o.a. doordat slachtoffers
om verschillende redenen niet eenvoudig aangifte doen. Bovendien zijn bij criminele uitbuiting
slachtofferschap en daderschap vaak vermengd. Vermoedelijk blijven hierdoor veel slachtoffers
buiten beeld, ook binnen onze aanpakken. De komende jaren is dit onderwerp een belangrijk thema
binnen de aanpakken.*° Eind 2022 is een project gestart om dit vraagstuk nog beter in beeld te
krijgen. Met als doel om regisseurs beter te ondersteunen in het herkennen van signalen van
criminele uitbuiting en leren waar zij vervolgens terecht kunnen om dit te melden, advies te vragen
en hulp in te schakelen.
“Voorheen ging de casuïstiek vaak om geld verdienen. Nu hoor ik meer dat mensen geen keuze hadden, er wordt
meer gechanteerd en gedreigd.” - AM-gemeenten
“In België wordt er met borgtochten gewerkt en deze worden met regelmaat door criminele organisaties voor
jongeren afbetaald, daarmee worden de jongeren verder de criminaliteit ingewerkt. Het heeft een ondermijnend
en aanzuigend effect.” - WSS
40 Meerjarenplan Top6oo.
46
4.3.5. Vergroten zicht op online leefwereld en digitale criminaliteit
De straat lijkt de afgelopen jaren voor een deel te zijn verplaatst naar online (zie ook de inleiding).
Het is moeilijk om zicht te krijgen op wat personen in de aanpakken precies meemaken en doen in
deze online leefwereld terwijl dit voor een effectieve aanpak wel van belang is. Op dit moment
hebben gemeenten zeer beperkte bevoegdheden in het online verzamelen van informatie. We
volgen de ontwikkelingen naar gemeentelijke online bevoegdheden op de voet. Dit bijvoorbeeld bij
de voorgenomen experimenten met online gebiedsverboden. In 2023 hopen we dat de ‘handreiking
sociale media monitoring door gemeenten’ van de ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie
& Veiligheid meer duidelijkheid gaat brengen op dit gebied. Ook is er aandacht voor het vergroten
van kennis over de online leefwereld, online fenomenen en populaire online trends onder jongeren.
Het AcVZ biedt professionals die betrokken zijn bij de aanpakken trainingen op dit gebied aan.
Daarnaast zien we in algemene zin dat een deel van de criminaliteit zich steeds meer online afspeelt.
Het gaat dan zowel om offline criminaliteit die nu online plaatsvindt (gedigitaliseerde criminaliteit)
zoals handel in drugs en wapens via social media, als over cybercrime zoals phishing of Whatsapp
fraude. In 2023 wordt daarom gewerkt aan het opzetten van een onderzoek naar de aard en omvang
van digitale vormen van criminaliteit en hoe dit in relatie staat tot traditionele ‘offline’ criminaliteit.
Hierin wordt nauw samengewerkt met het Openbaar Ministerie en de politie. Aan de hand van de
uitkomsten van dit onderzoek wordt bekeken wat dit vraagt aan eventuele andere of extra
maatregelen binnen de aanpakken.
4.3.6. Maatregelen in het kader van de veiligheid van betrokken professionals
Zoals in de inleiding is benoemd heeft de verharding van de doelgroep ook in 2022 invloed gehad
op de manier waarop Top6oo- en Top4oo-regisseurs hun werk kunnen doen. Heftige
(wapen)incidenten en de algehele verharding van de criminaliteit leidden bij veel van onze
professionals tot een toename van gevoelens van onveiligheid en werkdruk. Onder andere op het
gebied van bewustwording, training, registratie van incidenten en nazorg zijn in 2022 maatregelen
getroffen om de regisseurs hierin te ondersteunen. Zo is in collectieve bijeenkomsten en door
individuele gesprekken met regisseurs het bewustzijn over dit onderwerp binnen het AcVZ verder
vergroot. Ook zijn in 2022 binnen de vakontwikkeling aan regisseurs trainingen aangeboden over
een veilig gebruik van social media. Daarnaast zijn met o.a. politie en OM samenwerkings-afspraken
gemaakt om de informatie-uitwisseling te verbeteren wanneer sprake is van een dreiging op het
leven van personen in de aanpak, iets wat vaker lijkt voor te komen in de casuïstiek. De politie heeft
hiertoe met versteviging van de inzet van de politieregisseurs Veiligheid en Zorg in 2022 en 2023
verder geïnvesteerd in een goede informatie-uitwisseling intern
en binnen de aanpak. Hierdoor worden de regisseurs en andere “Jk ben zelf gewend outreachend te
betrokken professionals sneller geïnformeerd over signalen van WONEN TTE
levensdreiging en kunnen passende maatregelen genomen CEN OE VENT AE OT 2
worden. afstand te werken. Meer gericht op het
proces en wijkveiligheid, minder op de
4-4. Waarborging rechten betrokkene hadden
4.4.1 Waarborging rechten betrokkene
De Top6oo en Top4oo zijn in 2022 een project gestart om de aanbevelingen die een onafhankelijke
commissie van toezicht gedaan heeft ten aanzien van de Aanpak Radicalisering over de rechten van
47
betrokken personen, ook toe te passen in de werkprocessen van de Top6oo en Top4oo. Het
afgelopen jaar is ingezet op verschillende onderdelen van dit werkproces. Zo is in 2022 gekeken naar
een betere beschrijving van de rechtsbescherming van individuen in de notificatiebrieven, op
websites en in de privacyverklaring. Ook is gewerkt aan het nog beter stroomlijnen van de
werkprocessen rondom klachten en inzageverzoeken. Deze ontwikkeling is voortgezet in 2023 en
zal naar verwachting in het laatste kwartaal een nieuw en geactualiseerd werkproces opleveren.
4-4-2 Zorgvuldige afhandeling AVG-verzoeken en klachten
Binnen de aanpakken wordt zeer gehecht aan een zorgvuldige afhandeling van AVG-verzoeken en
klachten. De personen die instromen in de Top6oo of Top4oo ontvangen een notificatiebrief
(instroombrief”) van de burgemeester. In deze brief worden de personen ook geïnformeerd over
uitwisseling van gegevens met organisaties binnen de aanpak conform de Algemene verordening
gegevensbescherming (AVG). In de bijlage bij de notificatiebrief staat meer informatie over de
gegevensverwerking en de rechten die de persoon heeft op grond van de AVG, zoals het recht om
te verzoeken om inzage, correctie of verwijdering van persoonsgegevens.
In 2022 zijn in totaal vier AVG-verzoeken ingediend. Voor de Top6oo betrof dat een verzoek tot
verwijdering van persoonsgegevens. Dit verzoek is bij besluit van de burgemeester afgewezen en
het daartegen ingediende bezwaar is ongegrond verklaard. Voor de Top4oo is in één zaak een
verzoek tot inzage van persoonsgegevens binnengekomen en tevens een verzoek tot verwijdering
van de persoonsgegevens. Inzage in de persoonsgegevens is verstrekt en het verzoek tot
verwijdering van de persoonsgegevens is afgewezen. Het ingediende bezwaar tegen de afwijzing is
ongegrond verklaard. Daarnaast is voor één andere Top4oo-zaak een verzoek tot verwijdering
ingediend en ook dit verzoek is afgewezen. Tegen deze afwijzing is geen bezwaar ingediend.
Als een in de aanpak opgenomen persoon een klacht heeft over de verwerking van zijn/haar
persoonsgegevens, kan de persoon een klacht indienen bij de Autoriteit Persoonsgegevens. Uitleg
over deze procedure staat in de bijlage bij de notificatiebrief.
Klachten met betrekking tot de aanpak Top6oo of aanpak Top4oo (anders dan klachten over de
verwerking van persoonsgegevens), kunnen op meerdere wijzen worden ingediend, bijvoorbeeld bij
het AcVZ, de gemeente of bij een regisseur of netwerkpartner. In 2022 zijn bij het AcVZ twee
klachten met betrekking tot de Top6oo binnengekomen. Beide klachten zijn behandeld. In 2022 zijn
geen klachten ontvangen van personen die in de aanpak Top4oo zijn opgenomen.
4.4.3 Instelling Commissie van Toezicht Top4oo
Eind 2022 is toegezegd aan de gemeenteraad van Amsterdam om de mogelijkheid te verkennen
van een onafhankelijk onderzoek naar de rechtswaarborgen bij de Top4oo aanpak door een
Commissie van Toezicht. Een onafhankelijke Commissie van Toezicht draagt bij aan de controle van
overheidsoptreden en kan bijdragen aan het vertrouwen in de Top4oo aanpak. Daarnaast kan het
onderzoek tot inzichten leiden die we kunnen benutten om de aanpak verder te verbeteren. Op dit
moment wordt onderzocht hoe tot een Commissie van Toezicht te komen die de rechtswaarborgen
in de Top4oo aanpak objectief kan toetsen.
48
Bijlage 1: Toelichting interviews
Om input op te halen voor de voortgangsmonitor zijn in de periode mei tot en met juli 2023 dertien
gesprekken gevoerd met de partners die zich inzetten voor de Top6oo-aanpak en Top4oo-aanpak.
De meeste gesprekken waren met twee personen van de organisatie; vaak het programmateamlid
en een regisseur. Met SAOA is gesproken met straatcoaches uit alle stadsdelen.
De volgende partners zijn gesproken:
e De Amstellandgemeenten
e De Gemeentelijke Gezondheidsdienst (GGD)
e Jeugdbescherming Regio Amsterdam (JBRA)
e Leger des Heils Jeugdbescherming & Reclassering (LDH)
e Het Openbaar Ministerie (OM)
e De politie
e Het Preventief Interventie Team (PIT)
e Programma Detentie en Terugkeer AcVZ (D&T)
e De Raad voor de Kinderbescherming (RvdK)
e Reclassering Nederland (RN)
e Reclassering Inforsa
e Stichting Aanpak Overlast Amsterdam (SAOA)
e Werk, Participatie en Inkomen (WPI)
e _ William Schrikker Stichting Jeugdbescherming & Jeugdreclassering (WSS)
Gebruikte gespreksleidraad
Introductie
e Doelstelling: interview is input voor de voortgangsmonitor. Het is een open gesprek en
gesprekspartners zijn leidend in wat ze willen meegeven.
e Duur: ongeveer 1 uur
e _Gespreksonderwerpen: In het interview willen we globaal 4 onderdelen behandelen.
A) een beschrijving van de inzet in 2022.
B) indien van toepassing, bespreken inzetcijfers.
C) Reflecteren op 2022: wat ging goed wat kan beter? En tot slot:
D) wat overige punten.
e Verwerking: De verwerking van het gesprek voor de monitor wordt met geïnterviewden en het
betrokken Programma Team-lid afgestemd voordat deze in de voortgangsmonitor wordt
opgenomen.
Bespreekpunten
A. Kan je globaal de inzet vanuit jullie organisatie voor de Top6oo en Top4oo in 2022
beschrijven?
e Met welk doel plegen jullie deze inzet?
e ls de inzet verschillend voor de Top6oo en Top4oo? Zo ja, hoe?
49
B. Indien van toepassing: we hebben cijfers m.b.t. de inzet vanuit jullie organisatie die we je
graag willen voorleggen.
e In hoeverre vind je deze cijfers illustratief voor jullie inzet? Waar(om) wel/ waar(om)
niet (evt. beperkingen van de cijfers)?
e _Kanjede duiding geven aan deze cijfers? Welk verhaal vertellen zij volgens jou?
C. Reflecterend op de inzet in 2022:
e Wat ginger goed?
e Wat kan beter?
e _Warenerin 2022 opvallende nieuwe zaken/trends die speelden?
e Heeft de inzet in 2022 volgens jou meerwaarde gehad? Kan je dat toelichten?
e _Waarliggen er volgens jou kansen voor verbetering m.b.t. de inzet?
e En waarde uitdagen?
D. Overige:
e Naast de drie bekende doelstellingen van de Top6oo/Top4oo wordt met de
aanpakken beoogt om de samenwerking tussen de netwerkpartners te verbeteren
(zoektocht naar systeemfouten). Wil je hierover vanuit jullie organisatie iets
meegeven? Zijn er successen uit 2022 die wil je delen? Of juist beperkingen waar je
tegen aan bent gelopen? Heb je verbetersuggesties?
e Iser aanvullende informatie die je wil meegeven voor de voortgangsmonitor? Te
denken valt aan: (wetenschappelijk)onderzoek uit eigen werkveld, een
casusbeschrijving, eigen aanvullende analyses of nog iets anders.
e Isertotslot nog iets wat je de aanpakken en het AcVZ wil meegeven? Zo ja wat?
50
Bijlage 2: Aanhoudingen 2022
Aantallen in deze bijlage zijn afgerond op vijftallen. Aantallen lager dan vijf zijn met * weergegeven.
Tabel B2.1: ingeboekte aanhoudingen afgelopen vijf jaar
2018-2022
Top6oo:
Gemiddeld aantal personen in de aanpak 495 455 490 495 465 480
Aantal aanhoudingen Top6oo 840 690 600 470 470 614
Gemiddeld aanhoudingen per Top6oo-persoon 1,7 1,5 1,2 0,9 1,0 1,3
Top400:
Gemiddeld aantal personen in de aanpak 265 245 245 210 190 230
Aantal aanhoudingen Top4oo 330 360 260 230 205 275
Gemiddeld aanhoudingen per Top4oo-persoon 1,2 1,5 1,1 1,1 1,1 1,2
Operationalisering HIC en DG
In tabellen B2.2 en B2.3 is het aantal aanhoudingen uiteengezet voor delicten die onder High
Impact Crime (HIC) en Drugs & Geweld (DG) worden verstaan. Dit is o.b.v. van Maatschappelijke
Klassen van de politie (MK-codes) die gebruikt worden bij de Top6oo en Top4oo politie-criteria.
High Impact Crime (HIC):
e Overval: B72 overval in woning; B73 overval op overige objecten; B74 overal op geld-en
waardetransport;
e _Woninginbraak: Azo gekwalificeerde diefstal in/uit woning; Azo diefstal in/uit woning (niet
gekwalificeerd); B2o gekwalificeerde diefstal met geweld in/uit woning; B3o diefstal met
geweld in/uit woning (niet gekwalificeerd)
e _Moord/doodslag: F54o doodslag/moord; F542 overige misdrijven tegen het leven;
e _Staatroof: B7o straatroof
e Zware mishandeling: F551 zware mishandeling
e _Openlijke geweldpleging tegen personen: F12 openlijke geweldpleging tegen personen
Drugs en Geweld (DG)
e Drugs: F2 handel in harddrugs
e Wapenbezit: F7o bezit vuurwapens; F72 bezit overige wapens
e Geweld: F12 openlijke geweldpleging tegen personen; F53o bedreiging; F540
doodslag/moord; F551 zware mishandeling; en alle maatschappelijke klassen beginnend
met een B (vermogensdelicten met geweld)
51
Tabel B2.2: aandeel aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar
gemiddelde gemiddelde
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 & 2022-1 &
PX ERD) plop vee]
Top6oo:
Gemiddeld aantal personen in aanpak 500 490 475 455 495 465
Aantal aanhoudingen 245 225 235 235 235 235
Unieke aantal aangehouden personen 210 195 200 205 200 200
Gemiddeld aantal aanhoudingen per persoon 0,49 0,46 0,49 0,52 0,47 0,51
-_ Aanhoudingen m.b.t. HIC-delicten 35 30 50 35 35 40
-___ % HIC van totaal aanhoudingen 14% 13% 21% 15% 14% 18%
-_ Aanhoudingen m.b.t. DG-delicten 60 50 60 60 55 60
-__ % DG van totaal aanhoudingen 24% 22% 26% 26% 23% 26%
Top400:
Gemiddeld aantal personen in aanpak 225 195 190 185 210 187,5
Aantal aanhoudingen 130 100 go 115 115 102,5
Unieke aantal aangehouden personen 110 85 80 105 98 93
Gemiddeld aantal aanhoudingen per persoon 0,58 0,51 0,47 0,62 0,55 0,55
-_ Aanhoudingen m.b.t. HIC-delicten 25 25 20 25 25 23
-___ % HIC van totaal aanhoudingen 19% 25% 22% 22% 22% 22%
-_Aanhoudingen m.b.t. DG-delicten 35 40 30 40 38 35
-__ % DG van totaal aanhoudingen 27% 40% 33% 35% 33% 34%
Tabel B2.3: Type aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar (Top6oo)
gemiddelde gemiddelde
PX ERD) PX pip)
HIC
-__Moord/doodslag 5 5 5 5 5 5
-__ Openlijk geweld (persoon) 5 * * * * *
-__ Overval 5 5 10 Ee 5 10
-__Straatroof 5 10 15 10 7,5 12,5
-__Woninginbraak 5 5 15 10 5 12,5
-_Zware mishandeling 5 * * 5 * *
Totaal HIC 35 30 50 35 32,5 42,5
Totaal HIC gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,07 0,06 0,11 0,08 0,07 0,09
DG
Handel harddrugs 5 10 5 15 7,5 10
Geweld
> Bedreiging 15 10 10 10 12,5 10
-__ Diefstal met geweld * 5 5 5 * 5
-__Moord/doodslag 5 5 5 Ee 5 5
-__ Openlijk geweld (persoon) 5 * * * * *
-__ Overval 5 5 10 * 5 10
ei Straatroof 10 10 15 10 10 12,5
-__ Zware mishandeling * * * 5 * *
Wapenbezit
- Bezit vuurwapens * 5 5 * * *
> Bezit wapens (overig) 10 Ee Ee Ee 10 Ee
Totaal DG 60 50 60 60 55 60
Totaal DG gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,12 0,10 0,13 0,13 0,11 0,13
52
Tabel B2.4: Type aanhoudingen HIC/DG-delicten afgelopen twee jaar (Top4oo)
gemiddelde gemiddelde
2021-1 2021-2 2022-1 2022-2 2021-1 & 2022-1 &
PX ERD) PX pip)
HIC
-__Moord/doodslag 10 Ee Ee 5 10 Ee
-__ Openlijk geweld (persoon) 5 - * 5 * *
- Overval * * * * * *
-__Straatroof 5 15 10 5 10 7,5
-_Woninginbraak : E E E & &
-_Zware mishandeling * * - * * *
Totaal HIC 25 25 20 25 25 22,5
Totaal HIC gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,11 0,13 0,11 0,14 0,12 0,12
DG
Handel harddrugs Ee Ee Ee Ee Ee Ee
Geweld
-__ Bedreiging Ee Ee Ee Ee Ee Ee
-__ Diefstal met geweld - 5 * 5 * *
-__Moord/doodslag 10 5 Ee 5 7,5 Ee
-__ Openlijk geweld (persoon) * 5 * 5 * *
- Overval * * * * * *
-__Straatroof 5 5 10 5 5 75
-_Zware mishandeling * * - * * *
Wapenbezit
-__ Bezit vuurwapens * 5 * 5 * *
- Bezit wapens (overig) 5 u Ee Ee Ee Ee
Totaal DG 35 40 30 40 37,5 35
Totaal DG gedeeld door aantal pers. in aanpak 0,16 0,21 0,16 0,22 0,18 0,19
53
| Onderzoeksrapport | 53 | test |
VN2022-007860 Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Sport en Bos Gemeente Je 9 TAR
% Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Sport en Recreatie
Agendapunt 65
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Raadsinformatiebrief sportnorm en investeringen in sport
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief, waarbij inzicht wordt gegeven in:
-de sportnorm en de andere instrumenten die we als Amsterdam inzetten om voldoende ruimte
voor sport en bewegen in de gebiedsontwikkeling te borgen;
-de sportvoorzieningen we de afgelopen jaren concreet gerealiseerd hebben of invoorbereiding
hebben genomen.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
De raadsinformatiebrief is gepubliceerd in de dagmail van 7 maart 2022.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.l1 1
VN2022-007860 9 Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Sport en Bos % Amsterdam
%
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
AD2022-027216 20220304 Raadsbrief Investeringen in sport def.pdf (pdf)
AD2022-027214 Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Sport en Bos, Nelleke Penninx, [email protected], 06-23427408
Gegenereerd: vl.l1 2
| Voordracht | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1358
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 2 november 2016
Ingekomen in brede commissie Begroting
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Amendement van de leden Guldemond, De Heer, Poot, Peters en Roosma inzake
de Begroting 2017 en de begrotingswijziging naar aanleiding van het verdeelvoorstel
voor € 7 miljoen bij de stadsdelen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017 en de begrotingswijziging naar
aanleiding van het verdeelvoorstel voor € 7 miljoen bij de stadsdelen.
Overwegende dat:
— in de concept Begroting 2017 een taakstelling van € 14 miljoen structureel is
opgenomen voor de budgetten van de bestuurscommissies;
— _ het college in zijn brief d.d. 6 oktober 2016 voorstelt de taakstelling te knippen in
twee keer € 7 miljoen;
— _ het college in de begrotingswijziging naar aanleiding van het verdeelvoorstel voor
€ 7 miljoen bij de stadsdelen, voorstelt de tweede € 7 miljoen te dekken uit het
beschikbare saldo in het meerjarenbeeld;
— _er daarmee ook zonder invulling van het tweede deel van de taakstelling een
meerjarig sluitende begroting is.
Besluit:
In beslispunt 1, sub d., te schrappen:
“waarvoor stadsdelen bij de Voorjaarsnota 2017 voorstellen doen voor
structurele realisatie, …
De leden van de gemeenteraad
PV. Guldemond
A.C. de Heer
M.C.G. Poot
D.W.S. Peters
F. Roosma
1
| Motie | 1 | train |
VN2023-022037 X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Grond en en Erfgoed
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Woningbouw
Agendapunt 1
Datum besluit College van B en W van 10 oktober 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over de Bestuursovereenkomst met het COA over het
afnemen van maximaal 288 flexwoningen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het collegebesluit tot het aangaan van de
Bestuursovereenkomst met het COA ten behoeve van maximaal 288 flexwoningen vanuit de pilot
van het COA.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Het COA en het Rijk hebben overeenstemming voor pilots om deals te sluiten met gemeenten om
flexwoningen te realiseren voor zowel statushouders als regulier woningzoekenden. Het betreft een
tijdelijke huisvesting voor statushouders zodat er meer ruimte in de AZC's beschikbaar komt.
Het college heeft in dit verband ingestemd met het aangaan van de Bestuursovereenkomst met het
COA om maximaal 288 flexwoningen in Amsterdam te realiseren.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Het opstellen van de Bestuursovereenkomst is in samenwerking met het COA tot stand gekomen.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Deze stukken zijn tevens ter kennisneming aangeleverd voor de commissie SED van 2 november
2023.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Gegenereerd: vl.16 1
VN2023-022037 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Grond en % Amsterdam Erf d
Ontwikkeling % en Erfgoe
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter kennisneming
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-075727 Bijlage 1 Bestuursovereenkomst COA 26_9.docx (msw22)
Bijlage 2 Raadsinformatiebrief Bestuursovereenkomst COA 288
AD2023-075730 .
flexwoningen.pdf (pdf)
AD2023-075711 Commissie WV Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Allyson Mannsur, Grond en Ontwikkeling, 0634164214, [email protected] Sonja van
Heuvelen, Grond en Ontwikkeling, 0651553125, s.van.heuvelen®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.16 2
| Voordracht | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en zo nodig van 19:30 uur tot 22:30 uur
Locatie De Raadszaal, stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d.
06 juli 2017
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar.
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
e Actualiteit van de raadsleden Van Dantzig (D66), Ruigrok (VVD), Peters (SP),
Boomsma (CDA), Van Lammeren (PvdD), Groot Wassink (GL) en Moorman
(PvdA) inzake de verontrustende berichtgeving dat er niet adequaat gereageerd
zou zijn op meldingen van geradicaliseerde jongeren door de afdeling
Radicalisering en Polarisatie van de gemeente Amsterdam.
10 Rondvraag
Openbare Orde en Veiligheid
11 Raadsbrief ontwikkelingen brandweer Nr. BD2017-010364
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Verheul (D66).
12 brief van de burgemeester over verlengen termijn opschorting sluitingenbeleid
coffeeshops Nr. BD2017-009211
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van de leden Poot en Ruigrok (VVD).
e Was Tkn 1 in de raadscommissie AZ, d.d. 6 juli 2017.
13 Evaluatie stroomstoring januari 2017 VrAA Nr. BD201 7-009643
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van het lid Van Dantzig (D66).
14 Vaststellen van de geactualiseerde bijlage bij de Verordening Bestuurlijke Boete
Overlast in de Openbare Ruimte Nr. BD2017-009784
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 27 september 2017).
15 Antwoord van Minister van VWS op brief Burgemeester aan Ministers en Eerste
Kamer n.a.v. 198.17. Motie - E - over medicinale cannabis Nr. BD2017-009930
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 14 september 2017
Algemene Zaken
16 Metropoolregio Amsterdam begroting 2018 Nr. BD2017-009732
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 27 september 2017).
Juridische Zaken
17 Instemmen met het voornemen een commissie in te stellen voor de collectieve
tegemoetkoming aan de Joodse gemeenschap. Nr. BD2017-011208
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 27 september 2017).
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 18
TOEGEVOEGDE AGENDAPUNTEN
Juridische Zaken
18 instemmen met de beoogd leden van de beoogde commissie voor de collectieve
tegemoetkoming aan de Joodse gemeenschap. Nr. BD2017-011191
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 27 september 2017)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 17
Algemene Zaken
19 Reactie Amsterdam op kernwaarden- en opgavenprofiel gemeente Weesp. Nr.
BD2017-010349
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 27 september 2017)
3
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 381
Publicatiedatum 19 mei 2017
Ingekomen onder Z
Ingekomen op donderdag 11 mei 2017
Behandeld op donderdag 11 mei 2017
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het bijgestelde strategisch plan 2017-2021
van het Havenbedrijf Amsterdam NV (plan van aanpak haven vrij van fossiele olie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het bijgestelde strategisch plan 2017-2021 van
het Havenbedrijf Amsterdam NV (Gemeenteblad afd. 1, nr. 327).
Constaterende dat:
— het Havenbedrijf vanaf 2030 kolenvrij wil zijn, maar dat de op- en overslag van
— fossiele olie juist mag toenemen;
— het onduidelijk is tot wanneer en hoeveel van deze groei mag plaatsvinden.
Overwegende dat:
— het blijven investeren in fossiele brandstoffen, met het oog op de dreigende
koolstofzeepbel, economisch onverstandige bedrijfsvoering is;
— er alternatieve verdienmodellen nog zijn voor de haven om toekomstbestendig te
blijven.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— het Havenbedrijf te verzoeken, een plan van aanpak te maken voor
het uitfaseren van de op- en overslag van fossiele olie;
— dit plan vóór het eerste kwartaal van 2018 naar de raad te sturen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
|
|
> < Gemeente |
Amsterdam
> West |
Memo besluit omgevingsvergunning’ voor Molenwerf 1A |
Aan Yvette Hofman
Van Gerolf Bouwmeester
Kopie aan De leden van het Algemeen Bestuur
|
Datum maandag 22 februari 2016 |
|
Geachte mevrouw Hofman, |
Via de nieuwsbrief van Stadsdeel West werd GroenLinks geattendeerd op een ‘besluit |
omgevingsvergunning’ voor Molenwerf 1A. Er staat als genomen besluit ‘het in gebruik nemen of |
gebruiken van een bouwwerk met het oog op de brandveiligheid’. Voor de fractie van GroenLinks |
is onduidelijk wat hier bedoeld wordt. GroenLinks vermoedt dat een dergelijke formulering ook |
onduidelijk is voor bewoners. GroenLinks heeft daarom schriftelijke vragen gesteld die hierbij
worden beantwoord: |
|
1. Kunt u uitleggen wat hier precies besloten is? |
Het hotel aan de Molenwerf 1 heeft met het verkrijgen van deze vergunning aangetoond |
dat de brandveiligheid van het hotel in orde is, waarbij de wijziging bestaat uit |
uitbreiding met 9 kamers. Let wel: dit betreft alleen het onderdeel brandveiligheid en
NIET het onderdeel (ver)bouwen.
2. Bent u het met GroenLinks eens dat een dergelijke formulering het lastig maakt voor |
bewoners om te beoordelen of ze al dan niet bezwaar moeten maken tegen een |
besluit?
Daar zijn wij het mee eens. Het gaat om een vergunning waarvan de omschrijving van
de te verlenen vergunning landelijk is vastgesteld, zie ook
https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/bouwregelgeving/inhoud/brandveilig-gebruik- |
gebouwen. In de publicatie had het woord ‘bouwwerk’ voor de leesbaarheid best kunnen
worden vervangen, bijvoorbeeld door het specifiekere ‘aan te passen hotel’.
Uitgebreidere tekstuele uitleg leidt gemakkelijk tot generalisaties en daarmee weer tot
nieuwe verwarring. Een bewoner heeft altijd de mogelijkheid een dossier in te kunnen |
zien. |
3. Zijn er mogelijkheden om bekendmakingen in simpelere taal te publiceren ofwel van
meer toelichting te voorzien?
Ja, die is er, maar dit kan juridische gevolgen hebben en daar dient dus zeer zorgvuldig |
mee om te worden gegaan. Het stadsdeel zal nog eens kritisch kijken naar de |
standaard teksten van de publicaties.
Met vriendelijke groet, ee
pre
G ouwmeester
Portefeuillehouder Gebiedsontwikkeling en ruimtelijk beheer |
|
| Besluit | 1 | test |
[
|
x Gemeente
Amsterdam |
2% il
Besluit Algemeen Bestuur |
A-besluit |
|
Afdeling: Bestuur en Organisatie |
Behandelende ambtenaar: __J Hartog |
Telefoon 31720 |
|
Datum behandeling: 12 april 2016 |
Besluitnummer: INT-16-01979
Portefeuille: Economische Zaken |
Onderwerp: |
Adviesbrief Herziening Amsterdamse deel Regionale Hotelstrategie 2016-2022
|
Planning van de bespreking en besluitvorming |
|
|
e _ Oordeelvorming dinsdag 12 april 2016 |
e _ Besluitvorming dinsdag 26 april 2016 |
Het Algemeen Bestuur besluit:
1. inte stemmen met de adviesbrief Herziening van het Amsterdamse deel
van de Regionale Hotelstrategie 2016 - 2022
2. dezetoete zenden aan de wethouder Economie. |
Korte samenvatting: (max. 10 regels)
De Bestuurscommissie is verheugd dat de wethouder het hotelbeleid wil
herzien op basis van een “nee tenzij — principe”, maar verzoekt de wethouder
. tevens toe te werken naar een meer integraal instrumentarium en de scope te
verbreden. In de adviesbrief wordt in dit verband gewezen op West-specifieke
delen van het hotel- of overnachtingsdossier en verzocht meer flexibel te zijn
in de afwegingscriteria. Het voorstel om een negatief advies van het
Adviesteam Hotelontwikkeling bindend te verklaren wordt afgewezen omdat
het op gespannen voet staat met de bevoegdheden van de
Bestuurscommissie West. |
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context):
Het Dagelijks Bestuur stelt het Algemeen Bestuur voor in te stemmen met de
adviesbrief aan wethouder EZ.
Op 18 maart 2016 heeft de bestuurscommissie West de adviesaanvraag
Stadsdeel West Pagina 2 van 3 |
A-besluit |
Besluitnr: INT-16-01979 |
Herziening van het Amsterdamse deel van de Regionale Hotelstrategie 2016-
2022 ontvangen. De bestuurscommissies hebben tot en met 22 april 2016 de |
tijd om te reageren. De plannen voor herziening inclusief de adviezen van de |
bestuurscommissies worden op 10 mei 2016 voorgelegd aan het College van B |
en Wen op 8 juni 2016 besproken in de raadscommissie WE. Naar |
verwachting stelt de gemeenteraad de herziening vast op 22 juni 2016. |
Op 29 oktober 2013 is de regionale hotelstrategie 2016-2022 door het college
van B&W vastgesteld. De raad heeft de regionale hotelstrategie 2016-2022 op |
27 november 2013 vastgesteld. Het College gaat het Amsterdamse deel van
de regionale hotelstrategie 2016-2022 herzien. De cijfers van de laatste
hotelmonitor en het verdwijnen van het beleid in de stadsdelen zijn de |
belangrijkste redenen om dit te doen. Het uitgangspunt, het juiste hotel op de |
juiste plek, blijft ongemoeid. |
Reden van het besluit:
Wanneer het Algemeen Bestuur instemt met de adviesbrief ontvangt de
wethouder EZ een advies op haar voornemen.
Kosten, baten en dekking: |
|
Aan de advisering zijn geen kosten verbonden. |
|
= en 7 En bn 5 È En ECE re. En E n= z |
Voorbereiding en adviezen:
Er is vooroverleg geweest met de Hotelloods (RVE Economie), de account
West van de RVE Economie en met het team West van de RVE R&D.
_ : => |
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
Over deze adviesbrief is geen maatschappelijk overleg gevoerd.
3 5 E : 5 5 5 5 |
Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: |
e _ Adviesaanvraag wethouder Economie —mw. Ollongren (IN -16- |
12848) met bijbehorende stukken. |
e _ Concept Adviesbrief (Z-16-21012)
Afhandeling:
Afschrift aan:
RVE Economie / Hotelloods — de heer R. van Schie
Bekendmaking / publicatie: |
Bekendmaking aan de hand van de besluitenlijst DB en AB |
Communicatie: |
Nadat de adviesbrief is vastgesteld door het Algemeen Bestuur is geen nadere |
communicatie benodigd. |
|
Stadsdeel West Pagina 3 van 3
A-besluit
Besluitnr: INT-16-01979
Ter kennisname doorsturen aan:
Niet van toepassing
Besloten in de vergadering van: 12 april 2016
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie West,
Wind. SeCretaris: Voorzitter: n
SE G.J. Bouwmeester
| Besluit | 4 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 799
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Ingekomen onder u
Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013
Behandeld op woensdag 2 oktober 2013
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Hoek inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (differentiatie afstandpremie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 27 augustus 2013 inzake de evaluatie Amsterdamse maatregelen
luchtkwaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 748);
Overwegende dat:
— uit de evaluatie blijkt dat de lucht in Amsterdam gezonder wordt, maar nog steeds
niet overal aan de Europese normen voldoet;
— die Europese normen twee keer zo ruim zijn als de normen van de Wereld
Gezondsheidsorganisatie, zodat ook wanneer voldaan zou worden aan de
Europese normen, de lucht nog steeds niet gezond genoemd mag worden;
— Nederland — en dus Amsterdam — tot 1 januari 2015 uitstel heeft gekregen om
aan de Europese normen te voldoen, zodat wanneer op 1 januari 2015 aan die
normen is voldaan, dat vijf jaar te laat is, wat betekent dat Amsterdammers vijf
jaar te lang te ongezonde lucht hebben ingeademd;
Voorts overwegende dat:
— een premie die Amsterdammsers aanmoedigt afstand te doen van een
personenauto die tot de meest vervuilende categorie behoort, een bijdrage zal
leveren aan gezonde lucht;
— _een premie meer aanmoedigt om snel afstand te doen van een auto, wanneer
deze vermindert naarmate de tijd voortschrijdt en op enig moment wordt
afgeschaft,
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
de premieregeling voor Amsterdammers die afstand doen van een personenauto die
tot de meest vervuilende categorie behoort zo uit te werken dat deze een looptijd
heeft van maximaal anderhalf jaar en in gelijke stappen wordt afgebouwd tot € 0.
Het lid van de gemeenteraad,
J. Hoek
1
| Motie | 1 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 26 november 2014
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 26 november 2014 13.00 uur en 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 5 en 6 november 2014.
N.B. De notulen worden verstuurd per supplementagenda.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Mondelingevragenuur.
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot verlenen van eervol ontslag aan bestuursleden van de
Amsterdamse Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1118)
Benoemingen
7 Benoeming en herbenoeming van de voorzitter en van bestuursleden van de
Amsterdamse Kunstraad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1123)
8 Benoeming van een lid van de raad van toezicht van de Stichting Openbaar
Basisonderwijs Westelijke Tuinsteden (STWT). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1124)
Onderwijs
9 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
30 september 2014 tot intrekken van de Verordening huisvestingsvoorzieningen
primair onderwijs Amsterdam 2014 en vaststellen van de Verordening
huisvestingsvoorzieningen primair onderwijs Amsterdam 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1094)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
10 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders tot kennisnemen
van de uitwerking van het stedelijk toelatingsbeleid basisonderwijs.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1095)
Jeugd
11 Voordracht van het presidium van 5 oktober 2014 tot kennisnemen van de
gezamenlijke brieven van de G4-rekenkamers aan de G4-gemeenteraden en aan
de Tweede Kamer, kennisnemen van het rapport van de rekenkamer van de
gemeente Amsterdam, getiteld: “Transformatie zorg voor de jeugd’, overnemen
van de aanbevelingen uit genoemd rapport en vragen aan het college van
burgemeester en wethouders deze aanbevelingen uit te voeren.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 902)
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van de Verordening op de Zorg voor de jeugd
Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1096)
Klimaat en Energie
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014
tot kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en
wethouders om kennis te nemen van het Jaarverslag Klimaat en Energie 2013.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1097)
Zorg en Welzijn
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot intrekken van de Verordening voorzieningen
maatschappelijke ondersteuning en vaststellen van de Verordening
maatschappelijke ondersteuning Amsterdam 2015.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1098)
Ruimtelijke Ordening
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van een aanvullende grondslag voor het
welstandbeleid voor woonboten en andere drijvende objecten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1099)
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van de Eerste partiële herziening van het
bestemmingsplan Overhoeks. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1100)
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot instemmen met het aanvangen van de realisatie van de
gracht langs de Wim Noordhoekkade en met het beschikbaar stellen van
middelen hiervoor. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1101)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan E-buurt
Daalwijkdreefzone. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1103)
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Middenmeer Noord.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1104)
Verkeer en Vervoer
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot instemmen met het definitief ontwerp voor een tweede
tramhalte op het Zeeburgereiland en de kruising IJburglaan-Kaap Kotweg en met
het beschikbaar stellen van een uitvoeringskrediet voor de aanleg hiervan.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1105)
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot beschikbaar stellen van een voorbereidingskrediet ten
behoeve van de voorbereidingsactiviteiten van het project De Entree in 2015 en
tot beschikbaar stellen van een krediet ten behoeve van het programma
Gebiedsregie Stationseiland in 2015-2018. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1106)
Bouwen en Wonen
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot vaststellen van de eerste herziening van grondexploitatie
270-01 van Tijenbuurt, stadsdeel Nieuw West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1107)
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
16 september 2014 tot kennisnemen van de brief van de wethouder Bouwen en
Wonen, getiteld: Warme voeten — isolatie begane grondvloeren’.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1108)
Werk, Inkomen en Participatie
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot kennisnemen van het Financieel Verdeelvoorstel
Armoedemiddelen 2015 en instemmen met een generieke verhoging van de
inkomensgrens voor het recht op Amsterdamse minimavoorzieningen van 110%
naar 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1109)
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van het keuzedocument, getiteld: ‘De
Participatiewet in de Amsterdamse praktijk’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1110)
26 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van de Re-integratieverordening Participatiewet
Amsterdam, tot wijzigen van de Verordening WSW en tot intrekken van de
Reïntegratieverordening Wet werk en bijstand. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1111)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
27 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot instemmen met het Aanvalsplan Jeugdwerkloosheid 2015 —
2018 en met een voorlopig verdeelvoorstel van de € 3 miljoen structurele
middelen en de € 8 miljoen incidentele middelen zoals in het coalitieakkoord is
opgenomen voor 2015 voor de bestrijding jeugdwerkloosheid.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1112)
Algemene Zaken
28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot kennisnemen van de evaluatie inhuur particulier bevoegde
handhaving en instemmen met het continueren van de inhuur van particuliere
buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) als onbezoldigd ambtenaar bij
Stadstoezicht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1113)
Juridische Zaken
29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
23 september 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de
Algemene Plaatselijke Verordening 2008 (verblijfsverbod uitgaansgebied).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1114)
30 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 januari 2014
tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke
Verordening 2008 (recidiveregeling bij verwijderingsbevelen).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1115)
Economie
31 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van de raadsleden mevrouw Poot,
mevrouw Ruigrok en mevrouw Van Soest van 14 juli 2014, getiteld:
‘Ondernemerschap in de creatieve industrie werkt’ en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1116)
Lucht-en Zeehaven
32 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot instemmen met een definitief Go-besluit met als kern het
beschikbaar stellen van een financiële bijdrage van maximaal € 105,25 miljoen
(excl. indexatie) aan het rijksproject Zeetoegang IJmond, tot instemmen met het
beschikbaar stellen van een totale maximale bijdrage aan het rijksproject
Zeetoegang IJmond van € 105,25 miljoen, en tot het uiten van wensen en
bedenkingen ter zake van het besluit van het college van burgemeester en
wethouders om een lening conform het lening- en garantiebeleid aan
Havenbedrijf Amsterdam te verstrekken indien de voorkeursoptie niet haalbaar
blijkt. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1117)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
Kunst en Cultuur
33 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Toonk van
21 augustus 2014 inzake het Amsterdams Fonds Stimulering Cultureel
Ondernemerschap en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1119)
Financiën
34 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
28 oktober 2014 tot het aanwijzen van systeemreserves, overige
bestemmingsreserves en voorzieningen voor bestuurscommissies.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1120)
Waterbeheer
35 Gewijzigd initiatiefvoorstel ter instemming van het raadslid de heer Groen van
19 augustus 2014, getiteld: ‘Metropolitaan Stadsmeer' en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1122)
36 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
21 oktober 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de
Verordening op het binnenwater 2010. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1121)
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Ruimtelijke Ordening
37 GEHEIM. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1102)
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
Ingekomen stukken
1 _Raadsadres van een burger van 4 november 2014 inzake het risico op
gehoorbeschadiging bij het afsteken van vuurwerk en verzoek tot wijziging van de
APV.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
2 Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 3 november 2014 inzake
de financiële gevolgen van de Wabo-decentralisatie.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te zenden
aan de leden van de raadscommissie voor Werk en Inkomen, Participatie,
Armoede, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen.
3 Brieven van een burger van 7, 10 en 11 november 2014 inzake de fraude bij de
bouw van de metro en het stadion Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen onder
verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van
8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273.
4 Brief van de heer mr. E.E. van der Laan, burgemeester van Amsterdam, van
11 november 2014 inzake de totstandkoming van een tijdelijke provisionele bed-,
bad- en broodvoorziening voor de opvang van (uitgeprocedeerde) asielzoekers.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden ter kennisneming.
5 Raadsadres van de Wajonggroep FNV van 10 november 2014 inzake
de invoering van de nieuwe Participatiewet en de gevolgen voor mensen met een
arbeidsbeperking.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 25, nr. 1110, vaststellen van het keuzedocument, getiteld:
‘De Participatiewet in de Amsterdamse praktijk’, en van agendapunt 26, nr. 1111,
vaststellen van de Re-integratieverordening Participatiewet Amsterdam.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 26 november 2014
6 Raadsadres van de Vereniging Vrienden van de Sloterplas van 10 november
2014 inzake het evenementenbeleid van de gemeente Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord
te zenden aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken,
Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
7 Brief van mevrouw K.H. Ollongren, wethouder Lucht- en Zeehaven,
van 11 november 2014 inzake de beantwoording van de brief van
Havenbranchevereniging ORAM van 4 november 2014 over de tweede go-no-go-
beslissing betreffende de nieuwe zeesluis in IJmuiden.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van
agendapunt 32, nr. 1117, instemmen met een definitief Go-besluit met als kern
het beschikbaar stellen van een financiële bijdrage van maximaal
€ 105,25 miljoen (excl. indexatie) aan het rijksproject Zeetoegang IJmond (ZTY).
8 Raadsadres van De Wijde Blick van 5 november 2014 inzake het verzoek om
de procedure voor tenders in de gemeente te verbeteren.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken (inclusief Erfpacht).
9 Brief van het Goois Natuurreservaat van 13 oktober 2014 inzake het beleid
betreffende nalatenschappen, erfenissen, legaten en giften aan het Goois
Natuurreservaat.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
10 Raadsadres van een burger van 12 november 2014 inzake het weren van
vuilniswagens in de stad in de ochtendspits voor de veiligheid van de kinderen op
weg naar school.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
zenden aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer,
Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
11 Afschrift van een brief, gericht aan burgemeester Van der Laan, van een burger
van 10 november 2014 inzake een plan voor een positieve en duurzame
oplossing voor ‘het Zwarte Pieten-probleem'.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van de burgemeester te stellen ter
afhandeling.
7
| Agenda | 7 | discard |
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de commissie Leefomgeving
Datum: woensdag 12 oktober 2011
Aanvang: 20:00 uur
Locatie: Raadzaal
1
Opening/Mededelingen
2
Vaststellen agenda
D
Vaststellen agenda 24.4Kb
3
Verslag 14 september
E
Verslag 14 september-03 Verslag 14 september 142.2Kb Bijlage
4
Openstaande toezeggingen
Ze
Ruimtelijke Ontwikkeling 2011-10-12-04 Openstaande toezeggingen-04 Openstaande toezeggingen
22.4Kb Bijlage
5
Mededelingen portefeuillehouder(s)
6
Evaluatie grofvuil
je
Evaluatie grofvuil 70.1Kb Bijlage
Á
Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 1.1Mb Bijlage
Ze
Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 288.7Kb Bijlage
je
Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 823.4Kb Bijlage
Ee
Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 925.3Kb Bijlage
7
Leefomgeving 2011-10-12-06 Evaluatie grofvuil-06 Evaluatie grofvuil 17.5Kb Bijlage
7
DB besluit parkeerregulering d.d. 20 juli 2011
5
Bestuurlijke brief 192.7Kb Bijlage
D
Parkeren op maat 8.2Mb Bijlage
Ze
Bestuursflap Parkeren op maat 695.9Kb Bijlage
5
DB besluit 20 juli 6.6Mb
8
Rondvraag
Ze
Bijlage 1.5Mb
Ee
Waardering voor Noord (presentatie)-08 Waardering voor Noord (presentatie) 47.3Kb Bijlage
ge)
Sluiting
je
Bijlage 1.2Mb
E
Ruimtelijke Ontwikkeling 2011-10-12-09 Quick-scan Gebiedsontwikkeling Noord dd 19 mei 2011-09
Quick-scan Gebiedsontwikkeling Noord dd 19 mei 2011 46.7 Kb Bijlage
| Agenda | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1171
Ingekomen op 7 november 2018
Ingekomen onder 1039’
Behandeld op 8 november 2018
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2019 (Sociaal klimaatbeleid)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2019.
Overwegende dat:
— _klimaatverandering hen die het sociaal-economisch het minst hebben het hardst
dreigt te raken;
— klimaatverandering vraagt om een radicaal andere inrichting van onze
energiesystemen;
— deze nieuwe energiesystemen een gigantische mogelijkheid zijn om mensen uit
armoede te tillen;
— de gemeente en woningcorporaties via het programmabureau Zon het aantal
zonnepanelen op sociale huurwoningen wil versnellen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Bewoners te betrekken bij de verschillende modellen die programmabureau Zon
aan de corporaties aanbiedt om zonnepanelen op sociale huurwoningen aan te
leggen;
2. Met het programmabureau Zon ten minste één model voor zonnepanelen uit te
werken waarbij sociale huurders zelf, bijvoorbeeld in coöperatievorm
verantwoordelijk zijn voor en zeggenschap hebben over de opbrengsten van
zonne-energie voor hun woningen.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
4
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder nummer 616
Status Ingetrokken
Onderwerp Amendement van de leden Hofland, Wehkamp, Runderkamp en Yemane
inzake Lerarenbeurs
Onderwerp
Lerarenbeurs
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2024 Gemeente Amsterdam
Constaterende dat
-_Eénop de vijf leerlingen in het basisonderwijs en één op de drie leerlingen in het speciaal
onderwijs geen bevoegde leerkracht voor de klas heeft, er een tekort van 18afte in het
middelbaar onderwijs is, en het lerarentekort in Amsterdam alleen nog maar toeneemt;
-_ Maarliefst 60% van de ondervraagde leraren overweegt het Amsterdamse onderwijs te
verlaten;
-__ 47% van de Amsterdamse leraren aangeeft doorgroeimogelijkheden van belang te vin-
den, en de helft daarvan dit als reden aangeeft om een baan buiten het onderwijs te zoe-
ken;
Overwegende dat
-__De wethouder Onderwijs en de Amsterdamse gemeenteraad al veel concrete voorstellen
hebben gedaan om te zorgen voor deze ontwikkeling, zoals het invoeren van een leraren-
traineeship, maar dat we nu alles moeten aangrijpen om het lerarentekort tegen te gaan;
-_ De lerarenbeurzen een laagdrempelig en waardevol instrument zijn voor de professionele
ontwikkeling van leraren, bijvoorbeeld doordat zij zich met de beurs kunnen verdiepen in
specifieke vakgebieden;
Aanpak lerarentekort in het Amsterdamse primair onderwijs (bboamsterdam.nl)
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
-_ Eenlerarenbeurs kan zorgen voor een grotere motivatie van leraren, voor een verhoging
van het kwaliteit van onderwijs en ervoor zorgt dat het lerarenberoep aantrekkelijker
wordt;
-__ Weer alles aan moeten doen om te zorgen dat iedere klas een bevoegde leraar heeft;
Besluit:
-__ Het college te verzoeken om in de begroting 2024 een structureel bedrag van €1.000.000,-
vrij te maken ter introductie van de lerarenbeurs en deze stimuleringsmaatregel tevens
beschikbaar te stellen voor het speciaal onderwijs;
-_ Ditte dekken door een verhoging van de Vermakelijkhedenretributie te water met €0,50
bovenop de voorgestelde verhoging van €o,50 tot €2,50, en een verhoging van de belas-
ting voor dagtoeristen met €3,00 bovenop de voorgestelde verhoging van €3,00 tot
€14,00 per persoon per dag?
Indiener(s),
R.P. Hofland
J. Wehkamp
LP. Runderkamp
M. Yemane
2 De extra inkomsten vit deze verhogingen worden tevens aangewend voor de dekking van het amendement inzake gratis openbaar ver-
voer voor kinderen van het lid Asruf c.s. en de amendementen inzake het recht op vergroening van de openbare ruimte en onderwijson-
dersteuning van resp. het lid Van Pijpen c.s. en Yemane c.s.
| Motie | 2 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 646
Datum akkoord college van b&w van 7 juni 2016
Publicatiedatum 7 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest van 11 april 2016 inzake
de plannen voor de Dam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Terwijl het merendeel van de Amsterdamse gemeenteraad inzet op het binnenhalen
van méér en méér toeristen die de stad nauwelijks meer kan absorberen, vraagt
Het Parool zich hardop af waarom het maar niet lukt om van de Dam een mooi plein
te maken. De fractie van de Partij van de Ouderen heeft de strijd aangebonden met
de ‘ver-Disney-sering' van de hoofdstad en wil paal een perk stellen aan de
ongebreidelde groei van het massatoerisme. In 2015 pleitte de partij al voor het
creëren van een oase van rust op één van de drukste pleinen van Nederland, dit door
de aanleg van een fontein.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de berichten Waarom blijft de Dam zo lelijk’ Den
'PvdO wil van Dam ‘oase van rust' maken met fontein! 2?
Antwoord:
Ja.
2. Is het college bekend met het feit dat bewoners van de binnenstad het op zijn
zachtst gezegd niet eens zijn met uw beleid om maar méér en méér toeristen
naar Amsterdam en dan met name naar het Centrum te halen? Zo ja, wat komt
er terecht van uw streven om het massatoerisme een halt toe te roepen?
Antwoord:
Het is een feit dat Amsterdam groeit, zowel wat betreft het aantal inwoners,
het aantal banen als het aantal bezoekers uit binnen- en buitenland. Hiermee
ontwikkelt Amsterdam zicht op dezelfde wijze als andere succesvolle
(hoofd)steden.
1 Waarom blijft de Dam zo lelijk, Het Parool, 2 april 2016
D PydO wil van de Dam ‘oase van rust maken met fontein, AT5, 31 maart 2015
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing he Gemeenteblad
Datum 7 juni 2016 Schriftelijke vragen, maandag 11 april 2016
De economische groei, noodzakelijk voor borging van de welvaart en de
aantrekkingskracht van de stad, beschouwt het college als positief voor de stad en
haar bewoners.
De snelle groei heeft ook keerzijden. Het college is zich daar terdege van bewust.
We constateren met bewoners en ondernemers dat de druk op sommige plekken
en op sommige momenten groot is. Het vergt maatregelen om de groei in goede
banen te leiden en ontstane knelpunten aan te pakken.
Daarom wordt in het kader van de bestuursopdracht Stad in Balans gewerkt aan
maatregelen voor de korte, middellange en lange termijn, die eraan bijdragen dat
Amsterdam voor alle gebruikers, en zeker ook voor de bewoners, aantrekkelijk
blijft. De verplaatsing van touringcar- en rondvaarthaltes en het nieuwe
overnachtingen- en evenementenbeleid die binnenkort aan uw raad worden
voorgelegd, zijn daar goede voorbeelden van. We kunnen dit als overheid niet
alleen en daarom trekken we samen op met bewoners, ondernemers en
kennisinstellingen
3. Wat is de inzet van het college om de Dam op de toeristen te ‘veroveren’ en weer
terug te geven aan de Amsterdammers, die juist méér rustpunten in de stad willen
creëren? Heeft het college daarbij alsnog de bereidheid om de mogelijkheden
voor het aanleggen van een fontein. als oase van rust, op de Dam te
onderzoeken? Zo ja, hoe gaat het college dat doen? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Het Damrak is het oudste stukje van Amsterdam. Hier ontstond een kleine
duizend jaar geleden de stad aan de monding van de Amstel. Nog steeds is het
Damrak de belangrijkste toegangspoort voor de bezoekers en bewoners van de
stad.
Een rustpunt maken van deze iconische, centrale plek die tevens het ‘nationale
plein’ is, is volgens het college niet realistisch. Een (onderzoek naar een)
grootschalige herinrichting van de Dam waarbij een fontein zou kunnen worden
aangelegd, is niet aan de orde. Er zijn hiervoor geen middelen beschikbaar en
vanuit beheer en onderhoud is er nog geen noodzaak om het plein opnieuw in te
richten. Bovendien is het de vraag in hoeverre een fontein alleen voor
Amsterdammers een aantrekkelijke plek zal blijken te zijn, en niet ook een extra
trekpleister voor toeristen zal zijn.
Wel zijn er concrete afspraken gemaakt en maatregelen genomen om de druk op
de Dam te verlichten. Een opwaardering van dit gebied en daarmee de entree
van de stad was een van de belangrijkste aanleidingen om te starten met project
Rode Loper in stadsdeel Centrum. Hiervoor vond een uitgebreid traject van
besluitvorming plaats. Na verscheidene inspraakrondes stelden de toenmalige
stadsdeelraad Centrum en de gemeenteraad begin 2012 een Definitief Ontwerp
vast. Een ontwerp gericht op meer ruimte voor voetgangers, prettig om te
verblijven en dat alles hand in hand met een goede bereikbaarheid, vlotte
doorstroming en verkeersveiligheid.
En niet alle soorten evenementen zijn toegestaan. Het moet in principe gaan om
evenementen die draaien om lof, protest, herdenking of viering. En mogen
straatartiesten alleen optreden aan de westzijde van het plein (voor het Paleis).
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 7 fori 2018 Schriftelijke vragen, maandag 11 april 2016
Daarnaast overweegt het college om het bestemmingsplan 1012 al eerder dan na
de gebruikelijke tien jaar te vernieuwen. In dat proces zal opnieuw gekeken
worden naar welke functies zijn toegestaan in de panden rond de Dam en in
postcodegebied 1012.
Als het gaat om het creëren van rust, richt het college zich op plekken die
daarvoor meer potentie hebben. Verschillende maatregelen om beter gebruik te
maken van het aanwezige groen in de stad zijn opgenomen in de Agenda Groen.
Zo worden de groengebieden beter met elkaar verbonden door aantrekkelijke
fiets- en wandelroutes. En de ervaring van de afgelopen jaren is dat er overal in
Amsterdam mogelijkheden zijn om tijdelijk of permanent rustplekken in de buurt
toe te voegen of op te knappen, ook in het dichtbebouwde centrumgebied van
Amsterdam. Zo is in het binnenstad een aantal tuinen opgeknapt en (semi-)
openbaar gemaakt. Denk aan de tuin van de Hermitage en de tuin van het
Rijksmuseum. Dit groen kan een oase op zich zijn of juist onderdeel van een
groene route. Door slim te ontwerpen kan op andere wijze tegemoet worden
gekomen aan de behoefte aan rustige plekken, met name in het centrum.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 856
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Kuiper inzake starten van een pilot Spaarpaal
Onderwerp
Vaststellen van de “Beleidsnota Amsterdam leefbaar en veilig”.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het Vaststellen van de “Beleidsnota Amsterdam leefbaar en veilig”
Overwegende dat:
— de maximale toegestane snelheid van het gemotoriseerd verkeer belangrijk is voor de ver-
keersveiligheid, met name in 5o en 3okm gebieden;
— _op diverse locaties deze maximumsnelheid regelmatig wordt overschreden;
— de handhavingscapaciteit bij Politie niet voldoende is om regelmatig controles te houden;
— _ bestuurders van motorvoertuigen positief kunnen worden gestimuleerd door het plaatsen van
een spaarpaal. De paal registreert de snelheid en wanneer men zich houdt aan de snelheid
wordt er een bedrag gedoneerd in een spaarpot. De opbrengst hiervan ten goede kan komen
aan de buurt of aan een goed doel;
— _op andere plaatsen in Nederland deze spaarpalen leiden tot meer naleving van de maximale
snelheid.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Een pilot te starten waarbij met een aantal (flexibele) spaarpalen ervaring wordt opgedaan naar
effecten op de naleving van de maximum snelheid in Amsterdamse buurten en de resultaten van
deze pilot te delen met de Raad.
Indiener
T. Kuiper
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 594
Datum indiening 25 maart 2019
Datum akkoord 23 mei 2019
Publicatiedatum 24 mei 2019
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake
een nieuwe ict-storing bij de gemeente.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 25 maart 2019 vond rond het middaguur een ict-storing plaats bij de gemeente,
waardoor de website, het informatienummer en de stadsloketten buiten werking
waren. Ook was er geen toegang tot het internet op de computers in het stadhuis.
Op 18 februari en 7 maart 2019 waren er ook twee grote ict-storingen bij de
gemeente. Ook toen waren de website, het informatienummer, de stadsloketten en
het internet op het stadhuis niet beschikbaar.
Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen — op haar schriftelijke vragen van
13 maart 2019 (nr. 593) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Waar werd de ict-storing van 25 maart 2019 door veroorzaakt?
Antwoord 1:
De storing van 25 maart is ontstaan doordat een onderdeel van de apparatuur die
gebruikt wordt om netwerkverbindingen tot stand te brengen uitviel. Voor
dergelijke incidenten is voorzien in een automatische doorschakeling naar een
reserve-onderdeel, maar de doorschakeling werkte door een nog onbekende
oorzaak helaas niet. Na vervanging van het onderdeel was de storing verholpen.
2. Was er bij deze storing sprake van een veiligheidsrisico?
Antwoord 2:
Nee, er was geen sprake van een veiligheidsrisico. Het technisch defect aan het
netwerkonderdeel maakte het tijdelijk onmogelijk om applicaties of gegevens te
benaderen. Ongeoorloofde toegang tot applicaties of gegevens was daardoor ook
onmogelijk.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Neng loá Gemeenteblad
Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, maandag 25 maart 2019
3. Hoeveel afspraken bij burgerzaken zijn er vanwege deze storing geannuleerd”?
Antwoord 3:
Van de afspraken op 25 maart zijn circa 70 afspraken geannuleerd. Dit is een
aanzienlijk aantal Amsterdammers en wij betreuren het dat ze op die dag niet
geholpen konden worden. Daarom is er zoveel mogelijk contact gezocht om direct
een nieuwe afspraak te plannen.
4. Hoe laat begon en eindigde deze storing precies?
Antwoord 4:
De storing duurde van 12.00 tot 15.00 uur.
5. Gelet op de afhankelijkheid van computersystemen en de werkzaamheden van
de meeste ambtenaren kon er praktisch gezien niet of amper worden gewerkt.
Hoeveel heeft de storing de gemeente gekost, als de salarissen en niet-
uitgevoerde werkzaamheden worden meegerekend?
Antwoord 5:
De kosten van de storing zijn niet nauwkeurig vast te stellen. Hierbij spelen twee
zaken een rol:
e Eris voor het personeel van de gemeente geen sprake van uiteindelijk niet-
verrichte werkzaamheden. De werkzaamheden zijn in de dagen of weken na
de storing ingehaald. Conform de Nieuwe Rechtspositieregeling Gemeente
Amsterdam worden eventuele overuren die daarbij gemaakt worden tot 23.00
uur ’s avonds, niet in geld maar in tijd vergoed. De amtenaren nemen de extra
gewerkte uren later op als vrije uren. De Amsterdammer die tijdens de storing
geen nieuw paspoort kon aanvragen, zal dat in de dagen daarna alsnog doen
omdat het paspoort toch nodig is en dit alleen bij de gemeente aangevraagd
kan worden. De verschuiving van de vraag naar de volgende dagen of weken
leidt tot een piek in de werkzaamheden, maar niet tot extra kosten. Daarnaast
is het natuurlijk vervelend voor de Amsterdammer, die op een later tijdstip
terug moet komen.
e Hoewel veel werkzaamheden afhankelijk zijn van ICT-voorzieningen, geldt dit
niet voor alle werkzaamheden. Zo kunnen de werkzaamheden in de openbare
ruimte doorgaan, net als vergaderingen van medewerkers, cursussen, etc.
Het is niet inzichtelijk hoeveel werkzaamheden er uitgesteld zijn en hoeveel er
gewoon doorgang konden vinden.
6. In hoeverre houdt deze storing verband met de eerdere storingen van 18 februari
en 7 maart 2019?
Antwoord 6:
De storingen van 18 februari, 7 maart 's ochtends, 7 maart 's middags en
25 maart 2019 staan op zichzelf en hebben geen gemeenschappelijke oorzaak.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing loá Gemeenteblad
ummer = en
Datum 24 mei 2019 Schriftelijke vragen, maandag 25 maart 2019
7. Zijn er na de storingen op 18 februari en 7 maart 2019 maatregelen genomen om
storingen in de toekomst te kunnen voorkomen? Zo ja, welke? Zo nee, waarom
niet?
Antwoord 7:
Ja. We werken er heel hard aan om storingen zo veel mogelijk te voorkomen,
maar we kunnen storingen niet geheel uitsluiten. Naar aanleiding van deze
incidenten is de actieve monitoring van de ICT-voorzieningen verhoogd. Niet
alleen wordt monitoring toegepast op losse ICT-onderdelen, maar wordt er nu ook
gemonitord of de keten van apparatuur, verbindingen en software naar behoren
werkt.
De opgetreden netwerkverstoringen worden nader onderzocht, zodat we
passende maatregelen kunnen nemen om herhaling te voorkomen. Het
onderzoek betreft de oorzaak van de verstoringen en hoe we eventuele
verstoringen in de toekomst sneller kunnen verhelpen. Zo onderzoeken we
bijvoorbeeld waarom het op 18 februari veel tijd koste om oorzaak van de firewall-
storing te verhelpen. Voor het zomerreces zal de wethouder ICT en Digitale Stad
de raad informeren over de resultaten van het onderzoek en de bijbehorende
maatregelen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x% Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie voor Zorg,
Jeugdzorg en Sport.
Jaar 2018
Datum indiening 12 november 2018
Datum behandeling 15 november 2018
Onderwerp
Actualiteit van het duo-raadslid Groenendijk (SP) inzake actuele situatie Slotervaartziekenhuis
Aan de commissie
Inleiding
Inmiddels is bekend geworden dat een doorstart van het ziekenhuis tot de mogelijkheden
behoort. Graag gaan we met de wethouder in gesprek over de rol van de gemeente met
betrekking tot deze doorstart plannen van het Slotervaartziekenhuis
Reden bespreking
Inmiddels is bekend geworden dat een doorstart van het ziekenhuis tot de mogelijkheden
behoort. Graag gaan we met de wethouder in gesprek over de rol van de gemeente met
betrekking tot deze doorstart plannen van het Slotervaartziekenhuis
Reden spoedeisendheid
De ontwikkelingen rond de doorstart van het Slotervaartziekenhuis volgen elkaar in hoog
tempo op
Het lid van de commissie,
C. Groenendijk
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1095
Datum indiening 6 september 2018
Datum akkoord 26 oktober 2018
Publicatiedatum 29 oktober 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Hammelburg inzake de brandveiligheid
in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De beelden van de brand in een Londens flatgebouw in 2017 waarbij 72 mensen
omkwamen staat ons allen nog vers in het geheugen gegrift. Doordat de flat niet
voldeed aan de regels voor brandveiligheid, kon het vuur zich daar snel verspreiden
met een fatale afloop tot gevolg. Al snel rees in Nederland de vraag hoe het zit met
de brandveiligheid van Nederlandse gevels. In de week van 3 september 2018 kwam
het programma Nieuwsuur in een reportage met de conclusie dat in Nederland nog
altijd niet duidelijk is hoeveel gebouwen brandgevaarlijke gevels hebben. '
Eerder in 2018 concludeerde het televisieprogramma ZEMBLA iets soortgelijks:
bij veel flats is de brandveiligheid niet gegarandeerd. Brandtestrapporten ontbreken of
kloppen niet met de echte situatie.” Deze landelijke zorgen sluiten aan bij zorgen die
eerder geuit zijn over de situatie in Amsterdam.
Het toezicht en controle op de brandveiligheid van gebouwen en bekijken bij
bouwaanvragen of de plannen die veiligheid garanderen is belegd bij gemeenten.
Als de gebouwen daadwerkelijk gebouwd zijn, wordt steekproefsgewijs gecontroleerd
of de veiligheid wel in orde is. Naar aanleiding van de brand in Londen is
de gemeente Rotterdam begonnen haar eigen gebouwen te inventariseren op
brandveiligheid van de gevels door de vergunningsaanvragen na te lopen. Nu wordt
een eerste inventarisatie gedaan van gebouwen met het hoogste risicoprofiel. Ook
de gemeente Nijmegen is begonnen met inventarisatie van de gebouwen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Hammelburg, namens de fractie van D66 ,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1 https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2249131-hoeveel-brandbare-gevels-zijn-er-niemand-die-het-weet.html
2 https://zembla.bnnvara.nl/nieuws/brandgevaar
Shttp://www.parool.nl/amsterdam/grootste-deel-van-zaken-in-het-centrum-voldoet-niet-aan-de-regels-a4444982/
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng Joos Gemeenteblad
Datum 29 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018
1. Heeft het college kennisgenomen van de reportage van Nieuwsuur?
Antwoord:
Het college is bekend met de problematiek die benoemd wordt in de reportage
van Nieuwsuur.
2. In de reportage wordt de conclusie getrokken dat in Nederland nog altijd niet
duidelijk is hoeveel gebouwen brandgevaarlijke gevels hebben? Heeft het college
inzicht in het aantal brandgevaarlijke gevels in Amsterdam?
Antwoord:
Naar aanleiding van de brand in de Londense Grenfell toren is door de
stadsdelen in samenwerking met de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied en
Brandweer Amsterdam Amstelland een quick scan uitgevoerd naar de
brandveiligheid van hoge woongebouwen in Amsterdam. Bij deze scan was de
doelstelling te kijken of er zich in Amsterdam een situatie zou kunnen voordoen
die vergelijkbaar is met de ramp in de Grenfell toren.
Het officiële Britse onderzoek naar de brand is nog niet afgerond, maar
vooralsnog lijkt de oorzaak van de grote hoeveelheid slachtoffers een fatale
combinatie van een aantal risicofactoren, waarbij naast het toepassen van
brandbaar gevelmateriaal, het niet functioneren van het vluchttrappenhuis en het
falen van brandcompartimenten ook een grote een rol hebben gespeeld.
Bij de quick scan zijn met name de vluchtwegen (met focus op de aanwezigheid
van meer dan één vluchtweg) en brandscheidingen van de hoge woongebouwen
gecontroleerd. Van het plaatmateriaal op de gevel kan in de meeste gevallen niet
eenvoudig worden vastgesteld of het voldoet aan de wettelijke norm, maar als de
overige veiligheidsvoorzieningen blijken te functioneren, is de kans dat de situatie
bij brand bij de onderzochte woongebouwen escaleert zoals in Londen zeer klein.
Hoofdeonclusie van de scan is dat er geen reden is om aan te nemen dat er ín
Amsterdam hoge woongebouwen zijn waarbij dezelfde fatale combinatie van
risicofactoren aanwezig is als bij de Grenfell toren.
Uit de quick scan is af te leiden dat de risico's van brandgevaarlijke gevels in
Amsterdam beperkt zijn vanwege de overige veiligheidsvoorzieningen. Een
compleet beeld van hoeveel gevels er brandgevaarlijk zijn is er echter niet. Het
onderzoeken van gevelmaterialen is een zeer tijdrovend proces. De stadsdelen
en de Omgevingsdienst-NZKG zien momenteel geen aanleiding om zelf een
grootschalig onderzoek hiernaar uit te voeren.
{n algemene zin kan er het volgende gezegd worden over brandgevaarlijk gevels:
Een gevel is brandgevaarlijk als brand zich via de gevels sneller verplaatst dan je
op grond van de regelgeving zou verwachten. Dit kan voorkomen als:
1. De toegepaste gevelbekleding niet voldoet aan de wettelijke norm;
2. Er brandbaar isolatiemateriaal in de gevel is toegepast én dit onvoldoende is
afgeschermd door de gevelbeplating. Door bijvoorbeeld kieren of gaten in de
gevelbeplating kan het isolatiemateriaal in open verbinding staan met de
buitenlucht, waardoor dit bij een gevelbrand kan gaan ontbranden.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng Joos Gemeenteblad R
Datum 29 oktober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018
3. De gevels zodanig zijn gedetailleerd dat er ter plaatste van aansluitingen van
bijvoorbeeld kozijnen zwakke plekken in de brandwerendheid van de gevel
ontstaan.
Ad 1.
Een groot deel van de gevels in Amsterdam is uitgevoerd in metselwerk. De
problematiek van de brandgevaarlijke gevels speelt bij deze gevels niet. Verder
controleren de stadsdelen en de OD-NZKG in het algemeen voor afgifte van de
vergunning en bij de oprichting van gebouwen de gevelmaterialen en
bijbehorende attesten. Het risico dat er regelmatig materialen zijn toegepast die
niet aan de wettelijke brandklasse voldoen lijkt daarom klein. In de antwoorden op
Kamervragen over brandveiligheid van gevels van 25 september 2018, vraag 4
komt de minister tot dezelfde conclusie.
Ad 2
Bij drie gebouwen die in de quick scan zijn onderzocht bleek de gevelbeplating
met onderlinge ruimte te zijn aangebracht. Als bij dergelijke gevels de verkeerde
isolatie blijkt te zijn toegepast kan met redelijke zekerheid worden gesteld dat het
een brandgevaarlijke gevel betreft. Bij alle drie de gebouwen bleek bij controle in
de afgegeven bouwvergunning echter dat er steenwol of glaswol is toegepast. Dit
zijn isolatiematerialen die sterk brandvertragend zijn.
Ad 3
Van de aansluitingen van de verschillende materialen waaruit een gevel is
opgebouwd kan bij bestaande gebouwen niet zonder diepgaand, destructief- en
archiefonderzoek worden vastgesteld of ze als gehele constructie voldoen aan de
wettelijk verplichte brandklasse. Dit is een belangrijke reden waarom er op dit
moment zowel in heel Nederland als in Amsterdam niet bekend is in welke mate
er sprake is van brandgevaarlijke gevels.
3. Zoja, welke maatregelen worden getroffen in deze gevallen?
Antwoord:
Vanuit hun handhavende taak hebben de gemeente en/of de Omgevingsdienst
Noordzeekanaalgebied geen maatregelen afgedwongen in relatie tot
brandgevaarlijke gevels. Er bestaat op dit moment geen aantoonbaar risico om tot
dergelijke maatregelen over te (laten) gaan.
De gemeente en/of de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied beschikken in de
regel niet over informatie over maatregelen die gebouweigenaren uit eigen
initiatief hebben genomen, tenzij voor deze maatregelen een
omgevingsvergunning voor bouw is aangevraagd.
Bij een aantal van de 37 hoge woongebouwen die zijn onderzocht in de quick
scan, zijn gebreken geconstateerd op het gebied van brandveiligheid, die niet
gerelateerd zijn aan brandgevaarlijke gevels. Het gaat hierbij echter niet om
risicovolle gebreken die acuut moeten worden opgelost. Voor deze gevallen vindt
handhaving plaats conform het Handhavingsbeleid Wabo 2° helft 2017-2018.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018
4. Kan het college nader toelichten hoe de controle en het toezicht op
brandveiligheid in Amsterdam eruit ziet?
Antwoord:
De verantwoordelijkheid voor de naleving van regels en vergunningsvoorwaarden
ligt primair bij burgers en ondernemers. De overheid bepaalt de kaders,
ondersteunt waar mogelijk de toepassing ervan en ziet toe op de naleving van
deze kaders.
Controle en toezicht op de brandveiligheid in Amsterdam vindt plaats op basis
van het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017 — 2018 en het
Vergunningenbeleid Wabo 2e helft 2018 — 2019. Dit laatste beleidsdocument
wordt naar verwachting in het najaar van 2018 definitief vastgesteld door het
college. Het beleid omvat de volgende aspecten in relatie tot brandveiligheid:
e Toetsing van aanvragen omgevingsvergunningen bouw;
e Toetsing van meldingen en aanvragen omgevingsvergunningen brandveilig
gebruik;
e Toezicht op de uitvoering van bouwwerkzaamheden:;
e Toezicht op brandveilig gebruik bestaande bouw.
De te controleren gebouwen, de te controleren brandveiligheidsaspecten en de
diepgang van deze controles zijn vastgelegd in het genoemde beleid.
Overigens zijn veel bouwactiviteiten inmiddels vergunningvrij te realiseren,
waardoor op deze bouwactiviteiten slechts in geringe mate toezicht plaatsvindt.
5. Met oog op het vorenstaande, welke algemene conclusies trekt het college over
de brandveiligheid van Amsterdamse gevels? Zijn extra maatregelen nodig?
Antwoord:
Het lijkt aannemelijk dat er, net als in de rest van Nederland en in ons omringende
landen, ook in Amsterdam gebouwen staan met brandgevaarlijke gevels. Echter,
bij het goed functioneren van de vluchtroutes en de overige
brandveiligheidsvoorzieningen in het gebouw is het (extra) risico voor de
gebouwgebruikers bij dergelijke gebouwen gering.
Eris derhalve op dit moment geen aanleiding om — uitgaande van de huidige
regelgeving — extra maatregelen toe te passen. Of er aanpassingen van de
regelgeving benodigd zijn, zal moeten worden beoordeeld door de minister van
BZK (zie ook vraag 7).
De minister van BZK heeft in de antwoorden op Kamervragen over
brandveiligheid van gevels van 25 september 2018, aangekondigd dat zij
gemeenten zal gaan vragen om een inventarisatie uitte voeren van de meest
risicovolle gebouwen en daarbij te laten toetsen of de brandveiligheid van de
gevels voldoet aan het Bouwbesluit. Zij is nog in overleg met de VBWTN en de
Brandweer over deze inventarisatie en de wijze van onderzoek. De minister
onderzoekt de mogelijkheid om gebouweigenaren zelf het onderzoek naar de
veiligheid van de gevels te laten uitvoeren.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de tober 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 6 september 2018
6. Hoe frequent worden steekproeven gehouden en is naar aanleiding van de ramp
in Londen de werkwijze aangepast?
Antwoord:
Eris naar aanleiding van de brand in Londen een (risicogerichte) steekproef
gehouden (de eerder genoemde quick scan). Zie toelichting vraag 2.
Conform het Handhavingsbeleid Wabo 2e helft 2017 — 2018 wordt tijdens
(ver)bouw op hoofdlijnen toezicht gehouden op de brandklasse en detaillering van
de gevel (zie vraag 4). De resultaten van de uitgevoerde quick scan geven geen
aanleiding om deze werkwijze aan te passen.
De minister kondigt in de beantwoording van de Kamervragen van 25 september
aan dat ze de gevels van de meest risicovolle gebouwen wil gaan laten
onderzoeken (zie vraag 5). Gemeenten zullen worden gevraagd mee te werken
aan een inventarisatie van de gebouwen. Het college zegt hier op voorhand de
medewerking aan toe.
7. Is het college op de hoogte van de hoorzitting die begin september 2018
in de Tweede Kamer gehouden wordt over isolatiemateriaal? Is het college
bereid, eventuele aanbevelingen en conclusies die daaruit voortkomen over te
nemen?
Antwoord:
Ja, het college is op de hoogte van de hoorzitting / rondetafelgesprek dat op 6
september 2018 door de commissie voor binnenlandse zaken van de tweede
kamer over dit onderwerp is gevoerd. Daarnaast is het college bekend met de
beantwoording van de Kamervragen door de minister van 25 september 2018 (zie
vraag 5 en 6).
Het college volgt met grote aandacht de gesprekken op dit thema die momenteel
op zowel Europees als op nationaal niveau gevoerd worden. Hierin wordt onder
andere gesproken over de noodzakelijkheid om regelgeving aan te passen.
Het college zal kennisnemen van de aanbevelingen en conclusies en deze waar
nodig en mogelijk vertalen naar het Amsterdamse Handhavingsbeleid en
Vergunningenbeleid Wabo.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
Gemeente Amsterdam
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, BWK
% Klimaat en energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort,
x Volkshuisvesting, Wijkaanpak en Stedenbeleid
Ter kennisnamelijst, woensdag 10 oktober 2012
Volkshuisvesting
TKN 1 Beantwoording schriftelijke vragen van raadslid Mulder inzake
studentenkamers door IKEA. (BD2012-008411)
TKN 2 Stand van zaken toezeggingen en termijnagenda. (BD2012-009597)
Ruimtelijke Ordening
TKN 3 Halfjaarrapportage 2012 Bureau Broedplaatsen. (BD2012-008870)
TKN 4 Vaststellen convenant 'Crematiecapaciteit 2012-2017’. (BD2011-013201)
Grondzaken
TKN 5 Anoniem melden leegstand en gesprek Agora. (BD2012-009141)
TKN 6 Vaststellen rentebeleid erfpachtuitgifte en erfpachtbeheer. (BD2012-
007776)
TKN 7 Aanbieden bloot eigendom aan een specifieke groep voormalige
particuliere erfpachters. (BD2012-009353)
TKN 8 Tijdelijke aanvulling conversiebeleid voor conversie van tijdelijke Vicarie-
erfpachtrechten naar voortdurende erfpachtrechten. (BD2012-009363)
Waterbeheer
TKN 9 Brief wethouder Gehrels d.d. 12 september 2012 inzake planning
integraal waterbeleid. (BD2012-009255)
Zeehaven en Westpoort
Geen punten ter kennisname.
Wijkaanpak en Stedenbeleid
Geen punten ter kennisname.
1
Gemeente Amsterdam BWK
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Bouwen en Wonen, Grondzaken, Klimaat en
energie, Openbare Ruimte en Groen, Zeehaven en Westpoort, Volkshuisvesting, Wijkaanpak
en Stedenbeleid
Ter kennisneming en Ter visie/inzage, woensdag 10 oktober 2012
Klimaat en Energie
Geen punten ter kennisname.
Openbare Ruimte en Groen
Geen punten ter kennisname.
Ter visie/ter inzage (alleen voor raadsleden in de leeskamer raad)
2
| Agenda | 2 | train |
Van:
Verzonden: dinsdag 9 juni 2015 20:46
Aan: Info gemeenteraad
Onderwerp: raadsadres sluiting AGO-bad
Gemeenteraad van Amsterdam
postbus 1900
1000 BX Amsterdam.
L.S.,
Verleden week heb ik vernomen dat het AGO bad te Diemen in 2017 gaat
sluiten.
Ik merk op dat het AGO bad 2 jaar geleden nog is gerenoveerd, kosten 250.000
euro middels subsidie van de Gemeente Amsterdam (dus de belastingbetaler).
Ik hoop dat u zich realiseert dat in het AGo bad veel gehandicapten een
therapie volgen.
Voor nadere beoordeling het volgende verzoek.
Stuurt u mij svp een copie van de beslissing (Wet openbaarheid van bestuur).
In afwachting,
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1104
Behandeld op 30 september 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Yilmaz inzake de Agenda Touringcar 2020-2025 (Leefbaarheid
waarborgen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Agenda Touringcar 2020-2025 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1065).
Constaterende dat:
— Inde Agenda Touringcar 2020-2025 wordt voorgesteld om de touringcars zoveel
mogelijk op te vangen aan de rand van de binnenstad. Denk daarbij aan station
Sloterdijk, Noord, RAI/Zuid en Bijlmer-Arena;
— Hierdoor het aantal touringcarbewegingen zal toenemen en de overlast ook.
Overwegende dat:
=— Samen met de Vervoerregio Amsterdam verkend wordt hoe deze
overstaplocaties vormgegeven kunnen worden;
— Om zoveel mogelijk de leefbaarheid in de buurten van de overstaplocaties te
waarborgen, de stadsdeelcommissies ook betrokken moeten worden bij de
verkenningen met de Vervoerregio Amsterdam.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De stadsdeelcommissies te betrekken bij de organisatie van de overstaplocaties voor
touringcars om de leefbaarheid in die gebieden zoveel mogelijk te waarborgen.
Het lid van de gemeenteraad
N. Yilmaz
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1218
Datum indiening 30 augustus 2018
Datum akkoord college van b&w van 6 november 2018
Publicatiedatum 6 november 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid De Grave-Verkerk inzake extra kosten
bij verlies of diefstal van een rijbewijs.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Wie in Amsterdam een rijbewijs verliest (door vermissing of diefstal) betaalt bovenop
de standaardkosten van 38,00 euro voor een nieuw rijbewijs ook 44,00 euro extra aan
legeskosten. De totale kosten voor een nieuw rijbewijs bij vermissing of diefstal
bedragen in deze gemeente dus 82,00 euro.
De inkomsten die de gemeente genereert met deze ‘vermissingslege’ bedragen
jaarlijks zo’n 470.000 euro. Volgens het college worden deze inkomsten gebruikt voor
het uitvoeren van verificatiewerkzaamheden: onderzoek naar mogelijk misbruik van
verloren en gestolen documenten.
Uit onderzoek van het programma Radar blijkt dat de helft van de Nederlandse
gemeenten geen extra kosten in rekening brengt bij vermissing of diefstal van een
rijbewijs.” Amsterdam daarentegen vraagt met 44,00 euro aan extra kosten zelfs
meer dan de wettelijk toegestane kosten voor een standaardaanvraag voor een
rijbewijs (38,99 euro). Hiermee staat deze stad in de landelijke top 5 als het gaat om
hoogte van de extra kosten die in rekening worden gebracht: een twijfelachtige eer.
In het coalitieakkoord “Een nieuwe lente en een nieuw geluid” van GroenLinks, D66,
Pyvd en SP, dat op 30 juni 2018 door de gemeenteraad is aangenomen, staat dat het
nieuwe college leges zal gaan indexeren en ‘meer kostendekkend’ gaat maken.”
Uit onderzoek dat het Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat heeft laten uitvoeren
blijkt dat de extra handelingen die worden verricht bij het geval van verlies of diefstal
van een rijbewijs een ‘minimaal effect hebben op de tijdbesteding van het gemiddelde
rijbewijsproces’.* De verificatiewerkzaamheden zouden dus nauwelijks extra kosten
met zich meebrengen, waardoor het standaardtarief in principe kostendekkend is.
1 https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/8148916/1/Afd %20motie%201199 17
? https://radar.avrotros.nl/uitzendingen/gemist/16-10-2017/boete-betalen-als-je-rijbewijs-gestolen-is/
3 https://amsterdam. groenlinks.nl/sites/groenlinks.nl/files/downloads/newsarticle/Coalitieakkoord. pdf
4 http://media.rtl.nl/media/financien/rtlz/2010/100302RapportmaximumlegesDEF pdf
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer A ember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018
In 2014 heeft de Tweede Kamer de soortgelijke extra (verificatie)kosten voor het
verlies van een ID-kaart of een paspoort afgeschaft. In navolging daarvan hebben
veel gemeenten de vergelijkbare ‘rijsbewijsboete’ ook afgeschaft.
Gezien het vorenstaande heeft het lid De Grave-Verkerk, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester
en wethouders gesteld:
1. Is het college voornemens de extra (verificatie)kosten van 44,00 euro bij het
verlies of diefstal van een rijbewijs af te schaffen? Zo ja, per wanneer? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
Het college doet het voorstel aan de raad om per 2019 de leges bij vermissing of
diefstal van een rijbewijs af te schaffen. In de concept-begroting 2019 en de
concept-verordening op de heffing en invordering van leges is de afschaffing van
deze leges opgenomen. Dit wordt op 7 november 2018 voorgelegd aan de raad
en besproken in de commissies van 30 oktober tot en met 1 november 2018.
Vaststelling van de legesverordening is een bevoegdheid van de raad. Als de
raad met het voorstel instemt dan worden met ingang van 2019 geen extra leges
in rekening gebracht in geval van vermissing van het rijbewijs.
2. Is het college het met de VVD eens dat het onrechtvaardig is om 44,00 euro aan
extra kosten in rekening te brengen in het geval van vermissing of diefstal?
Antwoord:
Het college begrijpt dat de Amsterdammer het gevoel kan hebben dubbel te
moeten betalen in geval van vermissing. Bovendien, zoals in motie 1199 wordt
overwogen, worden er sinds 2014 geen leges meer geheven bij vermissing van
paspoorten en identiteitskaarten. Het college stelt voor om per 2019 de leges bij
vermissing of diefstal van een rijbewijs af te schaffen.
3. Het college heeft aangegeven dat de inkomsten van vermissingsleges worden
gebruikt voor verificatiewerkzaamheden.® Kan het college aangeven hoe de
inkomsten van de vermissingsleges voor 2017 (naar schatting 470.000 euro) zijn
besteed? Is dit volledige bedrag besteed aan verificatiewerkzaamheden?
Graag een specificatie en/of toelichting.
Antwoord:
De inkomsten van de vermissingsleges zijn niet voldoende om de kosten van alle
werkzaamheden te dekken. De inkomsten van de vermissingleges worden dan
ook volledig besteed aan de werkzaamheden van de vermissingsleges.
® https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/6148916/1/Afd %20motie%201199 17
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer A ember 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018
4. Hoeveel extra werkzaamheden en tijd bedraagt de aanvraag van een gestolen of
verloren rijbewijs in vergelijking tot een reguliere aanvraag? En welke extra
kosten gaan hier per aanvraag mee gemoeid?
Antwoord:
Een reguliere aanvraag kost circa 11 minuten behandeltijd. Het wettelijk
vastgestelde tarief voor het verstrekken van een rijbewijs dekt niet de kosten
hiervoor. Voor een verloren of gestolen rijbewijs wordt gemiddeld genomen
11 minuten besteed aan extra werkzaamheden naast de reguliere
werkzaamheden. De extra kosten per aanvraag hiervoor zijn de (toerekenbare)
kosten voor deze werkzaamheden; o.a. personeelskosten, huisvesting, ICT,
materiaal en overhead. Deze zijn gemiddeld £ 51.
5. De inkomsten van vermissingsleges bedroegen in 2017 zo’n 470.000 euro.
De extra kosten voor een nieuwe rijbewijs bedragen 44 euro. Klopt het dat er in
2017 zo’n 10.000 rijbewijzen als gestolen of vermist zijn aangegeven?
Antwoord:
Ja, dat klopt. Er worden gemiddeld per jaar zo’n 10.000 rijbewijzen als vermist,
beschadigd of gestolen aangegeven.
6. Hoeveel nieuwe rijbewijzen worden er jaarlijks aangevraagd en in hoeveel
gevallen in er sprake van verlies of diefstal?
Antwoord:
Er worden jaarlijks zo’n 75.000 nieuwe rijbewijzen aangevraagd. Hiervan is in
10.000 gevallen sprake van vermissing, beschadiging of diefstal.
7. Wat zijn de totale legesopbrengsten van de reguliere rijbewijsaanvragen?
Antwoord:
De geraamde legesopbrengsten voor reguliere rijbewijsaanvragen bedragen
€ 2,9 miljoen (bij het huidige tarief van € 38,80).
8. In hoeverre worden of zouden de verificatiewerkzaamheden kunnen worden
bekostigd met de inkomsten die de gemeente ontvangt uit de standaardkosten
(38,00 euro) voor een nieuw rijbewijs?
Antwoord:
De verificatiewerkzaamheden kunnen niet worden gedekt uit de inkomsten van
reguliere aanvragen. Een reguliere aanvraag kost ook circa 11 minuten
behandeltijd. Momenteel zijn de reguliere aanvragen niet volledig kostendekkend,
dat wil zeggen dat de kosten van de reguliere aanvragen niet gedekt worden door
de inkomsten die daarmee worden verkregen. Daarbij dient bedacht te worden
dat van de £ 38,80 per verstrekt rijbewijs, € 9,70wordt afgedragen aan het Rijk.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
weing 14 8 Gemeenteblad
ummer wees:
Datum 6 november 2018 Schriftelijke vragen, donderdag 30 augustus 2018
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x er S 4
ON | A
me mn N |
OO R | Pi | Û
_ del le Ld me em u
th sn Fe Xx _
en mre
Factsheet Welke Buurten, Welke Opgaven?
Stadsdeel Nieuw-West — Mei 2022
%
x
x
> In deze factsheet wordt ingezoomd op stadsdeel Nieuw-West. Daarbij staat de vraag centraal:
welke opgaven spelen er in de buurten in Nieuw-West?
> De factsheet is verdeeld in 2 hoofdopgaven: ‘Veerkracht Bewoners’ & ‘Wonen & Leefbaarheid’. De
hoofdopgaven zijn verdeeld in subthema's met onderliggende indicatoren, zie voor een compleet
overzicht van de indicatoren de bijlagen.
> De factsheet is input voor het voeren van het gesprek met elkaar en met stakeholders.
Achtergrond:
De factsheet is gebaseerd op het dashboard ‘Welke buurten, welke opgaven?’. Beide producten zijn ontwikkeld door team iGGW. Ze geven in één
oogopslag inzicht in de relatieve problematiek van buurten en geven een rangschikking van buurten op basis van de opgaven. Het dashboard geeft
een overkoepelend beeld op het lage schaalniveau van de buurten: waar in de stad gaat het goed en waar is ruimte voor verbetering. Het
dashboard vormt de basis van factsheets voor de 7 stadsdelen en zijn daarmee een aanvulling op de gebiedsanalyses en de website Gebied in Beeld.
Handleiding:
m De opgaven geven een actueel beeld van de situatie in buurten (momentopname).
=De gebruikte kleuren in de factsheet geven aan in hoeverre de achterliggende cijfers afwijken van het Amsterdams gemiddelde. Ze geven niet
aan of een cijfer goed of slecht is. In de kaartjes staan gemiddelde scores van de opgetelde subthema's in de tabellen.
=_Elk(sub)thematelt even zwaar mee voor het bepalen van de opgave. Elke ‘indicator’ telt even zwaar mee voor het bepalen van een ‘subthema’.
= _“Veerkracht Bewoners” is gebaseerd op buurtpercentages (niet op absolute aantallen).
= “Wonen & Leefbaarheid” is voor een groot deel gebaseerd op rapportcijfers van bewoners.
= Gebruikte indicatoren kunnen beperkingen hebben.
1 Omdat erover enkele buurten te weinig data beschikbaar is, zijn deze niet opgenomen in deze factsheet. Dit verklaart dan ook de lege en/of
missende buurten in de kaarten en tabellen.
= Erwordt in deze factsheet geen gebruik gemaakt van de gebiedsindeling van 2022, omdat daar nog onvoldoende data voor beschikbaar zijn.
4 _I% | é
en | | A Vn ft ee |
mn A PA |
ú / Fr ij En: N 4
Erde
__d he id
Veerkracht Bewoners
x%
x
%
Veerkracht Bewoners
De hoofdopgave Veerkracht Bewoners bestaat vit 5 subthema's: Werk en Inkomen,
Gezondheid en Welbevinden, Jongeren, Ouderen en Kwetsbaarheid.
Binnen de opgave Veerkracht Bewoners scoren in stadsdeel Nieuw-West t.o.v. het
stedelijk gemiddelde:
» 27 buurten ongunstig, waarvan 5 buurten zeer ongunstig. Hiervan heeft buurt
Wildeman de meest ongunstige score in het stadsdeel;
» 17 buurten gunstig.
» 26 buurten liggen rond het stedelijk gemiddelde.
Tabel 1. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Nieuw-West op hoofdopgave Veerkracht Bewoners.
Aantal Aantal a - 26 A. Gezondheid en
Code Gebiednaam . mta . mtalo - Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (0-26 jaar) A Ouderen (66+ jaar) A_ Meest kwetsbaar
nwoners Jaar
(volwassenen)
ea EEN
Boven Amsterdams | Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
=_10 buurten in Geuzenveld, Slotermeer (G,S) scoren op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners
(zeer) ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde. 2 buurten in G,S scoren iets ongunstiger.
Op alle subthema's, maar vooral op Gezondheid en welbevinden, scoren veel buurten in G,S
ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De Lodewijk van Deysselbuurt (Buurt 5 Noord) lijkt
de grootste opgave te kennen in het gebied: het scoort op 3 van de 5 subthema’s ver onder het
stedelijk gemiddelde. Ook Slotermeer-Zuid scoort gemiddeld zeer ongunstig.
- De Eendracht (Buurt 10) scoort als enige buurt in G,S iets beter dan het stedelijk gemiddelde.
Uitgezonderd Gezondheid en welbevinden scoort het op alle subthema's gunstiger dan het
Amsterdams gemiddelde.
Tabel 2. Buurten in Geuzenveld, Slotermeer die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Code _ Gebiednaam nl re Aantal66: A. Werk en inkomen “samaen A.laugd (o-26jaar) A. Ouderen(66=jaar) A. Maast kwetsbaar
mn nn
F77b __ Naordaever Sloterplas 3.350 1157 245
ese sum nn nn
Boven Amsterdams | Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
»__g buurten in Osdorp scoren op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners (zeer) ongunstig t.o.v. het
Amsterdams gemiddelde. 3 buurten in Osdorp scoren iets ongunstiger. De opgave speelt inalle
subthema's, maar vooral op Gezondheid en welbevinden. Wildeman (de laagst scorende buurt
in Nieuw-West), Reimerswaal (Osdorp Midden Noord) en Ookmeer (AZC locatie) scoren op 3 S
van de 5 thema’s zeer ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. NN L
"Osdorp Bovenpolder scoort als enige buurt in Osdorp iets beter dan het stedelijk gemiddelde. Á
Op bijna alle subthema's zit het rondom het gemiddelde, met een gunstige score op het me
subthema Ouderen. Vv
Tabel 3. Buurten in Osdorp die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Code _ Gebiednaam Aantal Aantalo-26 gantal66e A. Werk en inkomen EN Eevinden | A. Jeugd (0-26 jaar) A. Ouderen (56+ jaar) A. Meest kwetsbaar
inwoners jaar (volwassenen)
en vane EEN
en came sen
en eenn EEEN
EEEN
F8zd _ Zuidwestkwadrant Osdorp Zuid 6.237 2278 a |
EN
Boven Amsterdams | Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
Veerkracht Bewoners — De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten
- Over het algemeen scoren veel buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten S
(beduidend) gunstiger dan het stedelijk gemiddelde op de subthema's binnen het ì
thema Veerkracht Bewoners.
“Erzijn 2 buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die iets minder gunstig t.o.v. het
Amsterdams gemiddelde scoren. Daarvan scoort het Belgiëplein e.o. op 3 thema’s Te
minder dan het Amsterdams gemiddelde. In deze buurt woont een relatief hoog G ad
percentage mensen met een lichamelijke beperking, obesitas, jongeren met een En 4
lage sociaaleconomische score, jongeren die zonder startkwalificatie het onderwijs
verlaten en alleenwonende 75-plussers. In de Middelveldsche Akerpolder wonen
ook relatief veel mensen met obesitas, mensen met een
arbeidsongeschiktheidsuitkering en jongeren die zonder startkwalificatie het
onderwijs hebben verlaten.
Tabel 3. Buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantal o- 26 À. Gezondheid en
Code Gebiedmaam . . Aantal 66+ A. Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (o-26 jaar) A Ouderen (66+ jaar) A Meest kwetsbaar
mwaoners Jaar
(volwassenen)
ee emeente ant ne EN
Boven Amsterdams | Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
Veerkracht Bewoners — Slotervaart
=_7 buurten in Slotervaart scoren op het thema Veerkracht Bewoners (zeer) ongunstig t.o.v. het stedelijk
gemiddelde. 5 buurten scoren iets ongunstiger. De opgave speelt in alle subthema’s, maar vooral
Gezondheid en welbevinden scoort in buurten (zeer) ongunstig. In veel buurten, ook die met minder
negatieve scores, wordt de hoofdopgave door Ouderen beïnvloed. De Johan Jongkindbuurt heeft de
ongunstigste score in Slotervaart en is er relatief veel kwetsbaarheid. Ook in de Jacob Geelbuurt spelen
de opgaven in bijna alle subthema's sterk en is de opgave onder jongeren relatief groot.
»_Er zijn in Slotervaart 6 buurten die (zeer) gunstig op het thema Veerkracht Bewoners scoren. Met name U
Schipluidenbuurt, Koningin Wilhelminaplein en Rembrandtpark Zuid hebben relatief veerkrachtige
bewoners.
Tabel 4. Buurten in Slotervaart die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
A. Gezondheid en
Code Gebiednaam ik ae Aantal 66+ A. Werk en inkamen welbevinden A. Jeugd (o-26 jaar) A. Ouderen (66+ jaar) A. Meest kwetsbaar
(volwassenen)
mm
EEEN
F8rd Delflandpleinbuurt West 3.952 2503 320 |
Fägb Jacques Veldmanbuurt 3.629 2376 z18 EN
ee 0
we ommen en mn
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
Veerkracht Bewoners — Sloterdijk Nieuw-West
-_ Sloterdijk Ill West (inmiddels opgegaan in Sloterdijk Poort-Noord en -Zuid) scoort op
het thema Veerkracht Bewoners ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De kleine
populatie heeft op alle subthema's een ongunstige score (uitgezonderd ouderen:
deze groep is nauwelijks aanwezig).
“Stationskwartier (Teleport) scoort op bijna alle subthema's (uitgezonderd
Gezondheid en welbevinden) beter dan het Amsterdams gemiddelde.
Tabel 5. Buurten in Sloterdijk die op de hoofdopgave Veerkracht Bewoners onder het stedelijk gemiddelde scoren.
A. Gezondheid en
Code Gebiednaam ale me Aantal 66+ A Werk en inkomen welbevinden A Jeugd (o-26 jaar) A Ouderen{66sjaar) A Meest kwetsbaar
{valwassenen)
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemiddelde Em gemiddelde
x 4 AA |
É md Ne // dg
TS né
| a EEA Rn
Wonen & Leefbaarheid
x%
x
%
Wonen & Leefbaarheid
De hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid bestaat uit 7 subthema's: Buurttevredenheid,
Ervaren sociale samenhang, Levensloopbestendigheid buurt, Waardering schoon, heel,
prettig & veilig, Beeldkwaliteit schoon, Tevredenheid woningen en Toekomstbestendige
woningen.
Binnen de opgave Wonen & Leefbaarheid scoren in stadsdeel Nieuw-West t.o.v. het
stedelijk gemiddelde:
- _28 buurten ongunstig, waarvan 1 buurt zeer ongunstig, namelijk de Wildeman;
-__6 buurten gunstig.
- 13 buurten liggen rond het stedelijk gemiddelde.
Tabel 6. Top 5 laagst scorende buurten stadsdeel Nieuw-West op hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid.
Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel B. Ervaren B.
- - - , ei ar on B. Buurttevredenheid B. Ervaren sociale … B. Waardering schoon, B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid …
Code Gebiednaam on gn er ‚ beven eer algemeen samenhang levensloopbestendig- eel, pretig & veilig schoon woningen een
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemiddelde Em gemiddelde
x
x
x
-__10 buurten in Geuzenveld, Slotermeer (G,S) scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op
de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. 2 buurten in G,S scoren iets ongunstiger. In G,S komt mn
ongunstige score vooral tot uiting bij de lage Buurttevredenheid algemeen. Ook de mate van de L
Tevredenheid woningen scoort in verschillende buurten zeer ongunstig t.o.v. het Amsterdams
gemiddelde. Dit strookt met de lage toekomstbestendigheid van de woningen. De EN
bewonerswaardering en beeldkwaliteit van de openbare ruimte ligt in het hele gebied laag en ook
de Ervaren sociale samenhang is meestal ongunstig. De Lodewijk van Deysselbuurt (Buurt 5 Noord)
lijkt de grootste Wonen & Leefbaarheid opgave binnen het gebied te hebben.
-_Geen enkele buurt in het gebied scoort (iets) gunstiger t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de
hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid.
Tabel 7. Buurten in Geuzenveld, Slotermeer die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aandeel
a mn
ea EE nn
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemd SN
x
x
x
Wonen & Leefbaarheid — Osdorp
- __8 buurten in Osdorp scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave
Wonen & Leefbaarheid. 2 buurten in Osdorp scoren iets ongunstiger. De Buurttevredenheid
algemeen ligt in bijna al buurten ver onder het Amsterdams gemiddelde. Ook de Ervaren
sociale samenhang scoort in veel buurten ongunstig evenals de openbare ruimte (de
bewonerswaardering en beeldkwaliteit). De kwaliteit van de woningen (toekomstbestendig)
zijn, op enkele buurten na (Wildeman, De Punt), relatief goed. Desondanks is er ook in enkele
buurten een lage waardering voor de woningen. Deels komt dit door een laag rapportcijfer
voor het onderhoud. De Wildeman heeft de grootste opgave Wonen & Leefbaarheid van
Amsterdam.
“Geen enkele buurt in het gebied scoort (iets) gunstiger t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op
de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid.
Tabel 8. Buurten in Osdorp die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel _ n B. Ervaren - _ _ B.
ee Gemen a
en mem EEEN
en maes en
mn en
ae armoe se En
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemiddelde EN ___
x%
x
%
Wonen & Leefbaarheid — De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten
-__Bijna alle buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten scoren (iets) gunstiger
t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave Wonen & Á Dn
Leefbaarheid. NE \
= 2 buurt in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten scoort op het thema Wonen & / P
. . … . . Sj er
Leefbaarheid ongunstig t.o.v. het stedelijk gemiddelde. De opgave ligt Sy Ì
voornamelijk in Buurttevredenheid algemeen, Ervaren sociale samenhang,
Ervaren levensloopbestendigheid buurt en de Waardering schoon, heel,
prettig & veilig. Dit wordt mede veroorzaakt door het oordeel over de buurt,
de overlast van andere personen, aanbod zorgvoorzieningen en wijkcentra,
het onderhoud van de straat, het veiligheidsgevoel in de avond en de overlast
van criminaliteit.
Tabel 9. Buurten in De Aker, Sloten, Nieuw-Sloten die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
Aantal Aantal Aandeel Aandeel Aandeel B. Ervaren B.
e iednaam in won ie eigenaar culiere B. Buurttevredenheid B. Ervaren sociale even ee B. Waarderingschoon, B. Beeldkwaliteit B. Tewredenheid oekom: ndige
Cad Gebied (zozi) laan) Geimoor 06) op paren (26) algemeen samenhang ! moopvestendig heel, prettig & veilig schoon woningen ï enen dig
EEEN
Boven Amsterdams | Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
-_g buurten in Slotervaart scoren ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de hoofdopgave
Wonen & Leefbaarheid. 3 buurten in Slotervaart scoren iets ongunstiger. De Buurttevredenheid
algemeen ligt in bijna al buurten onder het Amsterdams gemiddelde. Dat geldt ook voor de
ervaren Sociale samenhang. Opvallend is dat 5 buurten ver onder het stedelijk gemiddelde scoren —À
op Beeldkwaliteit schoon (metingen vuil openbare ruimte). De bewonerswaardering voor de |
openbare ruimte ligt vaak rond of iets onder het stedelijk gemiddelde. De Jacob Geelbuurtlijktde
grootste opgave te hebben m.b.t. de woningen. De kwaliteit van de woningen
(toekomstbestendig) lijken verder in het gebied relatief goed.
- Er zijn in Slotervaart 2 buurten die gunstig scoren op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid LL
(Oostoever Sloterplas en Andreasterrein). Rembrandtpark Zuid is gelijk aan het stedelijke cijfer.
Tabel 10. Buurten in Slotervaart die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
. Aantal Aantal Aandeel enaar Aandeel g Buurttevredenheid 8. Ervaren sociale B.Ervaren g waarderingschoon, B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B. .
Een Goan (em verwar B vemogen samenhang gb heepreigkvelig schoon woningen ingen
en omm enn Nn
emme ES
Fägb Jacques Veldmanbuurt 3.629 1903 62,5 21,7 16 | |
Fase Stzslmenbuur 26 2362 75 63 87 nn nn
A nn mn
Boven Amsterdams mn an Onder Amsterdams
gemiddelde gemiddelde
x%
x
%
Wonen & Leefbaarheid — Sloterdijk Nieuw-West
- Binnen Sloterdijk Nieuw-West zijn er alleen gegevens* van
Stationskwartier (Teleport), de buurt met de grootste populatie. Deze
buurt scoort ongunstig t.o.v. het Amsterdams gemiddelde op de
hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid. De opgaven van Stationskwartier
liggen voornamelijk bij de Ervaren sociale samenhang, de
Buurttevredenheid algemeen, de ervaren levensloopbestendigheid van de
buurt en kwaliteit van de woningen.
Tabel 11. Buurten in Sloterdijk die op de hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid onder het stedelijk gemiddelde scoren.
. Aantal Aantal Aandeel Eaenaar Aandeel GQ guurttevredenheid B. Ervaren sociale B.Ervaren B. Waardering schoon, _ B. Beeldkwaliteit B. Tevredenheid B.
Code Gebiednaam EE ET or Pevemar ot temen samenhang "vensoopbestend eer pretig&velig schoon woningen Toekomstvertendige
en Teer a n=
Boven Amsterdams Onder Amsterdams
gemiddelde en
* Hierbij de kanttekening dat dit exclusief de recent (eind 2021)
opgeleverde projecten LYCKA en Lab4 you is.
eee A In zit E dg
m | WAR | |
nT 5 za:
me Ke t X ——
On mes ©
En NS
Overzicht & definities indicatoren
%
x
%
Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners
Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal
Aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat een arbeidsongeschiktheiduitkering ontvangt in december van het peiljaar. Voor de jaren 2010-2016 is gedeeld op het aantal 15 tot en met
A O-uitkering (%) 64-jarigen. Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 20 uitkeringen. Het aantal uitkeringen op basis waarvan het percentage is uitgerekend is afgerond op percentage 2021
tientallen.
Aandeel Amsterdammers van 19 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Erwordt gevraagd naar 11 items met betrekking)
zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
peremakereeting0 Eigenaren Den of menten dn de genen deeper iben peage Jo |
Lichamelijke beperking (%) . D n . n a percentage 2020
schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
- : … ero percentage 2020
(volwassenen) olwassenen) kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met ernstige psychische klachten (hoog risico op angststoornis of depressie) volgens de K1o screeningslijst die bestaat uit 10
Psychische klachten (%) vragen over de gemoedstoestand in de afgelopen vier weken. De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnenafwijken van doorde GGD _|percentage 2020
gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen.
elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen;
Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen;
eEr is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen;
de . elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven;
Weinig regie (%) . . percentage 2020
eSoms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben;
eWat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af;
elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet.
De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de GGD gepubliceerde cijfers, omdat ze op een andere manier zijn
berekend.
EE
LSV (%18-22 ) 7 7 7 dekt percentage 2020
is een diploma havo, vwo, mbo niveau 2 of hoger. Er worden alleen gegevens gepresenteerd over gebieden met meer dan 15 bovenleerplichtigen.
Oe A EE
Peuters met VVE indicatie (%) 7 : percentage 2020
2014 bestond de doelgroep uit 30 tot en met 48 maanden. Alleen gegevens van gebieden met meer dan 15 peuters worden weergegeven.
A. Jeugd (0-26 jaar) Aandeel jongeren tot en met 17 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke
ISES laag (% 0-17) inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau en eveneens: tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen. percentage 2019
“Kinderen tot en met 17 jaar krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 5o inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Aandeel inwoners van 18 tot en met 26 jaar met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde tussen 2 en 10. Elke
inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen.
SES laag (% 18-26) #18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide ouder. percentage 2019
“Bij 18 t/m 27-jarigen die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het niveau van de opleiding die men volgt
zwaarder mee.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 5o inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Het aandeel meest kwetsbare bewoners op de bevolking op basis van de kwetsbaarheidsscore.
De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen en/of gezondheid). Personen met
leen score van 3 of 4 worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Zij scoren laag op minstens drie van de volgende hulpbronnen:
*gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in de laagste 20% NL.
“hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut.
JA. Meest kwetsbaar Meest kwetsbaar (%) m leidi , f opleidi \gend die niet tot startkwalificatie leidt percentage 2019
aag opleidingsniveau of opleiding volgend die niet tot startkwalificatie leidt.
*0-17 jaar: ouders kwetsbaar op werk, opleiding en/of gezondheid.
*18-65 jaar: geen werk en geen opleiding volgend.
“66+: alleenwonend met kwetsbare gezondheid, of partner met kwetsbare gezondheid.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo bewoners en minimaal 10 bewoners met de score ‘meest kwetsbaar’.
%
%
%
Indicatoren hoofdopgave Veerkracht Bewoners
Subthema Indicatoren PS Eenheid Jaartal
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat de eigen ervaren gezondheid omschrijft als (zeer) goed.
(zeer) gezond 65+ (%) De cijfers op wijk- en buurtniveau zijn schattingen van het RIVM. Deze cijfers kunnen afwijken van door de ggd gepubliceerde cijfers, omdat ze op een percentage 2020
andere manier zijn berekend.
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder dat (zeer) ernstig eenzaam is volgens de eenzaamheidsschaal De Jong-Gierveld. Er wordt gevraagd naar 11
Eenzaamheid 65+ (%) items met betrekking op emotionele en sociale eenzaamheid. Wanneer op 3 of meer items ‘min of meer’ of ‘ja’ is geantwoord wordt men als eenzaam percentage 2020
beschouwd.
Het aandeel meest kwetsbaren op de bevolking van 66 jaar en ouder op basis van de kwetsbaarheidsscore.
De Kwetsbaarheidsscore heeft een waarde tussen o en 4 en geeft aan op hoeveel hulpbronnen iemand kwetsbaar is (werk, opleiding, inkomen en/of
A. Ouderen (66+ jaar) gezondheid). Personen met een score van 3 of 4 worden tot de meest kwetsbaren gerekend. Ouderen van 66 jaar en ouder krijgen 1 puntvoor ieder van de
volgende kenmerken:
Meest kwetsbaar (% 66+) *gestandaardiseerd besteedbaar huishoudinkomen in laagste 20% NL. percentage 2019
“laag opgeleid
*hogere ziektekosten dan gemiddelde Amsterdammer of uitkering WLZ of niet-zelfstandig wonend in een instituut.
*alleenwonend en kwetsbaar op gezondheid, of samenwonend met een partner die kwetsbaar is op gezondheid.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal zo bewoners en minimaal 10 bewoners met de score 'meest kwetsbaar’.
Aandeel Amsterdammers van 65 jaar en ouder met weinig regie over het eigen leven. Deze indicator is gebaseerd op de volgende zeven stellingen.
elk heb weinig controle over de dingen die me overkomen;
“Sommige van mijn problemen kan ik met geen mogelijkheid oplossen;
weinig regie (% 65+) “Er is weinig dat ik kan doen om belangrijke dingen in mijn leven te veranderen; percentage 2020
elk voel me vaak hopeloos bij het omgaan met de problemen van het leven;
“Soms voel ik dat ik een speelbal van het leven ben;
«Wat er in de toekomst met me gebeurt hangt voor het grootste deel van mezelf af;
elk kan ongeveer alles als ik mijn zinnen er op heb gezet.
Aandeel huishoudens met drie jaar of langer een inkomen van maximaal 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum (WSM) en een vermogen onder de
vermogenstoets voor de bijstand. Deze huishoudens, de zogenaamde minimahuishoudens, komen in aanmerking voor de armoedebestrijdingsregelingen
van de gemeente Amsterdam.
% Minimahuishoudens langdurig Het betreft alleen huishoudens met een heel jaar inkomen. Studenten en bewoners van instituten zijn buiten beschouwing gelaten. Er is afgerond op 1 percentage 2019
decimaal voor de stad, stadsdelen, 22 gebieden en 27 gebieden. Voor de overige gebiedsindelingen is afgerond op o decimalen. Erworden alleen gegevens
gepresenteerd voor gebieden waarbij geen gegevenste herleiden zijn tot minder dan 10 huishoudens. Eventuele percentages boven de 90% zijn op 90%
gezet.
De geregistreerde werkloosheid is het aandeel 15 tot en met 65-jarigen dat gebruikt maakt van een van de volgende regelingen:
- Bijstand (wwb levensonderhoud, wwb bbz, oiaw ioaz)
- Gedeeltelijke arbeidsongeschiktheid (<80%)
- Ww
A. Werk en inkomen Geregistreerde werkloosheid (%) Tot en met 2017 gaat het om het aandeel 15 tot en met 64-jarigen. In verband met het opschuiven van de WAO-leeftijd wordt vanaf 1-1-2018 gedeeld op percentage 2020
het aantal 15 en 65-jarigen.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal 25 geregistreerde werklozen. Het aantal gebruikers van AO en WW is afgerond op
tientallen.
Aandeel inwoners met een lage Sociaaleconomische Score (SES) van 2 tot en met 4.
De SES is een inschatting van iemands positie op de maatschappelijke ladder op basis van het inkomens- en opleidingsniveau. De SES heeft een waarde
tussen 2 en 10. Elke inwoner krijgt 1 tot 5 punten voor het opleidingsniveau eveneens 1 tot 5 punten voor het gestandaardiseerde huishoudinkomen.
SES laag (%) *Kinderen t/m 17 jaar en 18 tot 30-jarigen die een opleiding volgen die tot hun startkwalificatie moet leiden, krijgen de score van de hoogst opgeleide percentage 2019
ouder.
*Bij inwoners tussen 18 en 30 jaar die staan ingeschreven bij een vervolgopleiding wordt het inkomensniveau buiten beschouwing gelaten en telt het niveau
van de opleiding die men volgt zwaarder mee.
Er worden alleen cijfers gepresenteerd over gebieden met minimaal so inwoners en minimaal 10 personen met een lage SES.
Aandeel Amsterdammers van 18 jaar of ouder dat is aangemeld bij Vroeg er op af met een betalingsachterstand bij een woningcorporatie, Agis, Dienst
Vroeg er op af (%) Belastingen Gemeente Amsterdam en/of een energieleverancier. percentage 2019
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 10 cliënten.
EME) Indicatoren PES | Jaartal
Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van fijn zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100 meter is
Zwerfvuil fijn steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, Cof D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig) en D het percentage 2020
B. Beeldkwaliteit schoon slechtste (veel vuil aanwezig).
Het aandeel plekken waar op basis van tellingen minstens de score B is gegeven voor de aanwezigheid van grof zwerfvuil. In vakken van 100 bij 100 meter
Zwerfvuil grof is steeds gezocht naar de slechtste plek. Deze plek krijgt een score van A+, A, B, C of D, waarbij A+ het beste resultaat is (geen vuil aanwezig) en D het percentage 2020
slechtste (veel vuil aanwezig).
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe denkt u dat de buurt waar u woont zich de komende jaren zal ontwikkelen?
Buurtontwikkeling (1-10) (1=zeer negatief, 10 =zeer positief). rapportcijfer 2021
B. Buurttevredenheid algemeen Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe tevreden bent u met uw buurt? (totaaloordeel) (1=zeer ontevreden, 10=zeer
Tevredenheid eigen buurt (1-10) tevreden). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van groenvoorzieningen in uw buurt? (z=ruim
Aanbod groen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van openbaar vervoer in uw buurt? (z=ruim
Aanbod OV (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Boodschappen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van winkels voor dagelijkse boodschappen in uw buurt? (t=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende) rapportcijfer 2021
B. Ervaren levensloopbestendig- Tot en met 2015 werd gevraagd naar het aanbod van winkelvoorzieningen.
heid buurt Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Buurt voor ouderen (1-10) In welke mate vindt u uw huidige buurt geschikt om oud in te worden? (1=helemaal niet geschikt en 1o=zeer geschikt). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Buurt/wijkcentra (1-10) Wat vindt u van het aanbod van buurthuizen/wijkcentra in uw buurt? (z=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Kindvriendelijk (1-10) In welke mate vindt u uw huidige buurt geschikt om kinderen in op te laten groeien? (1=helemaal niet geschikt en 10=zeer geschikt). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod van speelvoorzieningen in uw buurt? (1=ruim
Speelvoorzieningen (1-10) onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Zorgvoorzieningen (1-10) Wat vindt u van het aanbod van zorgvoorzieningen (zoals huisarts) in uw buurt? (a=ruim onvoldoende, 10= ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten.
: . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van uw woning? "
Onderhoud eigen woning (1-10) , . rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
B. Tevredenheid woningen Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de woningen in de buurt? (1= ruim
Onderhoud woningen buurt (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
En . Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wilt v aangeven in welke mate u tevreden bent over uw woning? (totaaloordeel). n
Tevredenheid eigen woning (1-10) , . rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Indicatoren hoofdopgave Wonen & Leefbaarheid
EMT LE) Indicatoren PEES | Jaartal
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag:
Mensen helpen elkaar (1-10) Helpen mensen elkaar in uw buurt? (zenooit en 1o=heel vaak). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van andere personen (dan buren)? (1= ernstige overlast, 10 =geen
overlast). -
Overlast andere personen (1-10) rapportcijfer 2021
Tot en met 2017 werd gevraagd naar overlast van andere groepen mensen (dan buren).
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
B. Ervaren sociale samenhang Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van buren? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n
Overlast buren (1-10) . . rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Sociale cohesie is berekend op basis van de volgende stellingen:
*De mensen kennen elkaar in deze buurt nauwelijks
*De mensen gaan in deze buurt op een prettige manier met elkaar om
*Ik woon in een gezellige buurt, waar veel saamhorigheid is
Sociale cohesie (1-10) Ik voel me thuis bij de mensen die in deze buurt wonen. rapportcijfer 2020
De antwoorden worden omgescoord naar rapportcijfers, waarbij een 1 staat voor een zeer negatief en een 10 voor een zeer positief oordeel. Sociale
cohesie is het gemiddelde van de rapportcijfers van de vier uitspraken.
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens 5o respondenten. Uitzondering zijn de cijfers op buurtniveau: dit iseen driejaarsgemiddelde
Jop basis van minstens 30 respondenten.
B. Toekomstbestendige Energielabel E t/m G (%) Aandeel woningen met een energielabel van E‚ F of G.
woningen
Krappe woningen (%) Aandeel van de bewoonde woningen waarvan de oppervlakte minder dan 2om2 per bewoner beslaat.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de speelvoorzieningen in uw buurt?
Onderhoud speelplaatsen (1-10) (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe beoordeelt u de staat van onderhoud van de straten en stoepen in uw buurt?
Onderhoud straat (1-10) (1= ruim onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
‚ Overlast criminaliteit (4-10) Kunt u met een rapportcijfer 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van criminaliteit? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). rapportciifer 3021
B. Waardering schoon, heel, Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten. pportel)
prettig & veilig
Kunt u met een rapportcijfer van 1 t/m 10 aangeven in welke mate u overlast ondervindt van horeca? (1= ernstige overlast, 10 =geen overlast). n
Overlast horeca (1-10) , , rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van verkeersdrukte? (1= ernstige overlast, 10
Overlast verkeersdrukte (1-10) =geen overlast). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: In welke mate ondervindt u overlast van vervuiling? (a= ernstige overlast, 10 =geen
Overlast vervuiling (1-10) overlast). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Wat vindt u van het aanbod aan fietsparkeervoorzieningen in uw buurt (1=ruim
Parkeren fietsen (1-10) onvoldoende, 10 = ruim voldoende). rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
nn Gemiddeld rapportcijfer dat bewoners geven als antwoord op de vraag: Hoe veilig voelt u zich 's avonds in uw buurt? (1=zeer onveilig, 1o=zeer veilig). n
Veiligheidsgevoel avond (1-10) , . rapportcijfer 2021
Er wordt alleen gerapporteerd over gebieden met minstens zo respondenten.
ON
A U
1 el
= | Ro
en BR VS, |
| a nep y/ me
| : ei Al en, Et
5 B î r à Lr E A EN 5 ef
m a r TT: en k \ dl L EN Á =
Aer Á eN / |
_ Nar T NW
\, Ó , À Î if en Be en B
/ nn, ie a | Ln if fe U eN n
Deze factsheet is een product van team IGGW (informatiegestuurd GebiedsGericht Werken).
Lotte Bloemendaal - Daniëlle de Boer - Tessa de Kruijk - Roland Oude Ophuis- Hans Schoemaker
Vragen? Stuur een mailtje naar [email protected].
| Factsheet | 22 | test |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 3 november 2021
Portefeuille(s) Bouwen en wonen, economische zaken, sociale zaken, verkeer, vervoer en
luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Wethouder Jakob Wedemeijer, wethouder Victor Everhardt, wethouder
Rutger Groot Wassink
Behandeld door Stedelijk Strategieteam — [email protected]
Onderwerp Moties behoud van de middenklasse
Geachte leden van de gemeenteraad,
Met deze brief informeert het college v over de wijze waarop zij omgaat met de
aangenomen moties gericht op het behoud van de middenklasse in Amsterdam. In
deze brief schetsen wij het proces, de daadwerkelijke afdoening van de moties volgt
rond de jaarwisseling, hetgeen we hieronder verder toelichten.
In de vergadering van de gemeenteraad van 18 december 2020, heeft uw raad bij de
discussie over de begroting 2021, motie 1285 accent van raadslid Kreuger van JA21
aangenomen waarin het college verzocht wordt om
1. Te onderzoeken hoe we de middenklasse kunnen behouden in Amsterdam en
daarbij mee te nemen in hoeverre gemeentelijk beleid hierbij een rol kan
spelen, en bij dit onderzoek nadrukkelijk maar niet exclusief, de volgende
gemeentelijke beleidsterreinen te betrekken:
-_ Wonen
-__Economie en werk
-__ Mobiliteit en bereikbaarheid
- Gemeentelijke lasten
-__Energietransitie
Alsmede in de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021 heeft vw raad bij de
discussie over de Voorjaarsnota 2021, motie 341 van raadsleden Poot, van Dantzig,
Kuiper, Boomsma en Kreuger van respectievelijk VVD, D66, Christenunie, Groenlinks
en JA21 aangenomen waarin het college verzocht wordt om:
2. te onderzoeken in hoeverre een Middenklasse-toets, naar voorbeeld van de
MKB-toets een instrument kan zijn dat helpt bij het maken van keuzes om de
middenklasse in Amsterdam te behouden;
3. een dergelijke toets bij een positief antwoord zo snel mogelijk in te voeren
voor nieuw beleid of vitvoeringsplannen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 2 van 3
Alsmede in de vergadering van de gemeenteraad van 8 juli 2021, heeft uw raad bij de
beraadslaging over de Algemene Beschouwingen, motie 359 accent van raadsleden
Kreuger en Poot van respectievelijk JA21 en VVD, aangenomen waarin het college
verzocht wordt om
4. te onderzoeken welke instrumenten het college ter beschikking staan om de
bouw van middeldure huur- en koopwoningen aan te jagen en in welke mate
deze instrumenten bijdragen aan het oplossen van het probleem;
5. deze analyse in O1 zonder politieke conclusies te doen toekomen aan de Raad,
opdat deze bij de formatie de betrokken partijen kan helpen de juiste keuzes te
maken voor de stad
Het College van B&W zet zich in om de moties 1285 accent, 341 en 359 accent, die
allen betrekking hebben op het onderwerp behoud van de middenklasse in
Amsterdam en waarvan de inhoud nauw met elkaar verbonden is, gezamenlijk af te
doen. Het College van B&W informeert de gemeenteraad rond de jaarwisseling met
een notitie en een raadsinformatiebrief.
Notitie ‘Middengroepen in Amsterdam’
In het preadvies bij motie 341 heeft het college aangekondigd de gemeenteraad rond
de jaarwisseling een notitie te presenteren die beschrijft hoe middengroepen
gedefinieerd kunnen worden en wat, afhankelijk van die definiëring, hun huidige
positie in Amsterdam is. Vanwege de grote diversiteit binnen deze groepen gaat de
voorkeur van het college vit naar gebruik van de term ‘middengroepen’ in plaats van
‘middenklasse’.
Deze notitie neemt de aandachtspunten rond de middengroepen uit alle
voorgenoemde moties mee, te weten: de positie van middengroepen op de
woningmarkt, de arbeidsmarkt, de relatie met mobiliteit en hun financiële situatie
(onder andere gemeentelijke lasten en lastenontwikkeling als gevolg van de
energietransitie).
Raadsinformatiebrief ‘Inzet op middengroepen’
De notitie ‘Middengroepen in Amsterdam’ wordt met de gemeenteraad gedeeld
samen met een raadsinformatiebrief waarin is opgenomen hoe het College van B&W
momenteel inzet op het behoud en positie van middengroepen. Deze
raadsinformatiebrief gaat ook in op:
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 3 november 2021
Pagina 3 van 3
e mogelijkheden voor aanvullend beleid en instrumentarium
e de vragen in motie 359 accent over instrumentarium gericht op de bouw van
middeldure huur- en koopwoningen
e mogelijkheden voor een middenklasse-toets bij nieuw beleid, zoals gevraagd
in motie 341.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Jakob Wedemeijer
Wethouder Bouwen en wonen
TJ
E
Victor Everhardt
Wethouder Financiën en Economische zaken
Rutger Groot Wassink
Wethouder Sociale zaken
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2016 Vergaderdatum 1 en 2 juni 2016
Afdeling 1 Agendapunt 30A
Nummer 482
Publicatiedatum 30 mei 2016
Onderwerp
Actualiteit van de leden Paternotte, Ruigrok, Kwint en Groot Wassink inzake het
reguleren van de wietteelt.
Aan de gemeenteraad
Uit recent onderzoek: van de hoogleraar straf- en strafprocesrecht Piet Hein van
Kempen en universitair docent Masha Fedorova van de Radboud Universiteit blijkt
dat wietteelt reguleren juridisch gezien toch mogelijk is. Als het beter is voor de
gezondheid en de veiligheid van mensen dan kunnen mensenrechten landen ertoe
verplichten het kweken en verhandelen van cannabis gereguleerd toe te staan.
Reden van spoedeisendheid
Amsterdam is met de meeste coffeeshops ter wereld gebaat bij het reguleren van
wietteelt. Coffeeshops zijn nu afhankelijk van illegale hennepkwekerijen. Illegale
hennepkweek leidt tot crimineel geweld en corruptie, en daarnaast tot branden en
andere overlast in woonwijken. Ook zijn de gezondheidsrisico’s onnodig groot voor
gebruikers doordat elk zicht op de kweek ontbreekt.
Het ministerie van Veiligheid & Justitie gaf altijd als argument dat het reguleren van
wiet niet mag vanwege internationale verdragen. De onderzoekers concluderen nu
echter dat het argument ‘het mag nu eenmaal niet’ niet meer op gaat: mensenrechten
wegen zwaarder dan de VN-drugsverdragen die wietteelt en -handel verbieden.
De indieners willen deze conclusie, mede met betrekking tot de voortgang van het
experiment met gereguleerde wietteelt in Amsterdam, op korte termijn met de
burgemeester bespreken
De leden van de gemeenteraad
dhr. J.M. Paternotte
mevr. M.H. Ruigrok
dhr. . J.P. Kwint
dhr. B.R. Groot Wassink
1 http://www. volkskrant.nl/binnenland/studie-legale-wietteelt-mogelijk-goed-voor-bescherming-
mensenrechten-a4310022/
1
| Actualiteit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.00 tot 17.00 uur en van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
LET OP! GEWIJZIGDE AANVANGSTIJD:
Vanwege de volle agenda zal de de vergadering van de raadscommissie
Algemene Zaken een half uur eerder beginnen dan normaal. De vergadering
vangt aan om 13.00 uur
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d.
12 mei 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Financiën
11 De Voorjaarsnota 2016 Nr. BD2016-007032
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 12
Bestuurlijk Stelsel
12 Vaststellen actualisatie gebiedsagenda's Nr. BD2016-007457
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 1 juni en 13 juli 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11
13 Ruimte voor Maatschappelijk Initiatief AZ Nr. BD2016-007680
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
Dienstverlening
14 Verhoging rentepercentage beleningen Stadsbank van Lening. Nr. BD2016-
007318
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 13 in de raadscommissie AZ, d.d. 7 april 2016
e Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 11en 15
15 Uitwerking maatregelen Slagvaardige Overheid bij Stadsbank van Lening Nr.
BD2016-007316
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 2 in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 11 en 14
Openbare Orde en Veiligheid
16 Beantwoording schriftelijke vragen CDA inzake handhaving en de Wallenaanpak
Nr. BD2016-007672
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunt 11
17 Jaarrekening 2015, begroting 2017 inclusief actualisatie 2016 Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland Nr. BD2016-005495
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
18 Uitvoering programma vreemdelingen Nr. BD2016-007677
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
19 Reactie minister Koenders op brief burgemeester inzake aanhouding
sekswerkers VS Nr. BD2016-007320
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA)
e Was Tkn 14 in de raadscommissie AZ, d.d. 12 mei 2016
3
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
20 Misdaadmeter 2016 van het Algemeen Dagblad. Nr. BD2016-008034
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van de leden Yesilgöz (VVD), Shahsavari Jansen (CDA) en
Van Soest (PvdO)
Juridische Zaken
21 Instemmen met het ter beschikking stellen van een tegemoetkoming van
€10.000.000,- aan de Joodse gemeenschap naar aanleiding van het NIOD
rapport ‘Openstaande Rekeningen, de gemeente Amsterdam en de gevolgen van
roof en rechtsherstel, 1940-1950’. Nr. BD2016-007574
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 13 juli 2016)
22 vaststellen van de Verordening tot wijziging van de Algemene Plaatselijke
Verordening 2008 Nr. BD2016-006803
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
23 Uitvoering motie ‘Ondersteunen kleine ondernemers langs Noord Zuidlijn Nr.
BD2016-007651
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissies WE en ID zijn hierbij uitgenodigd
Communicatie
24 Uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid Nr. BD2016-007719
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissies ID en FIN zijn hierbij uitgenodigd
Algemene Zaken
25 Locatiekeuze Holocaust Namenmonument Nr. BD2016-007687
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
4
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
26 Verankering Treiteraanpak Commissie AZ Nr. BD2016-007366
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
5
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Gewijzigde Agenda, donderdag 9 juni 2016
27 Monitor Sociale Veiligheid openbaar vervoer 2015 en Actieplan Veiligheidsteam
openbaar vervoer 2016 Nr. BD2016-005626
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissie ID zijn hierbij uitgenodigd
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Personeel en Organisatie
28 Verlenging benoeming gemeenteaccountant Nr. BD2016-008394
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 22 juni 2016)
6
| Agenda | 6 | train |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Openbare Ruimte
1000 AE Amsterdam Rayonmanagement
Telefoon 020 552 4444
Fax 020 552 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Comité "Vijzelgracht-entree met kracht”
p/a de heer H. Tilanus
Vijzelgracht 10/BG
1017 HR AMSTERDAM
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door R. Legdeur
Doorkiesnummer 020 552 9880
Faxnummer
Bijlage
Onderwerp beantwoording raadsadres Vijzelgracht
Geachte heer Tilanus
Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum heeft kennis genomen van
het voorstel om de Vijzelgracht in ere te herstellen. Tevens hebben wij kennis genomen
van het rapport “De herinrichting van de Vijzelgracht, een advies voor de ondergrondse en
bovengrondse herinrichting van de Vijzelgracht in Amsterdam” d.d. juni 2005 van
studenten van de TU-Delft. In dit onderzoeksrapport wordt om reden van
cultuurhistorische samenhang met de stad en stedenbouwkundige kwaliteit
geconcludeerd dat het terugbrengen van een gracht de beste oplossing is voor de
inrichting ter plaatse van de Vijzelgracht. U heeft het rapport aangeboden tijdens een
klankbordbijeenkomst over de herinrichting van de openbare ruimte boven het station van
de Noord/Zuidlijn van de Vijzelgracht op 12 september 2005.
U heeft het voorstel tevens voorgelegd aan de leden van de raad van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum en aan de gemeenteraad. Bij de bespreking in de vergadering van
de Commissie Noord/Zuidlijn is door wethouder Van der Horst aan de leden van de
raadscommissie toegezegd een quick scan te zullen maken. De Notitie Quick Scan is
opgesteld door het projectbureau Noord/Zuidlijn.
Over de te onderzoeken aspecten is overleg geweest met het stadsdeel. Dit overleg heeft
geresulteerd in een aanvullend memo van de zijde van het projectbureau Noord/Zuidlijn
en een aanvullend memo van de projectmanager van stadsdeel Amsterdam-Centrum.
Deze stukken zijn reeds in uw bezit.
Het Dagelijks Bestuur Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53
en 54), halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Dagelijks Bestuur Centrum
Pagina 2 van 4
Uw voorstel voor een gracht is achtereenvolgens behandeld door de gemeenteraad van
Amsterdam en op 2 februari 2006 door de raadscommissie Inrichting Openbare Ruimte
van het stadsdeel Amsterdam-Centrum. U trof daar veel sympathie voor het plan aan.
Naar aanleiding van uw raadsadres heeft de stadsdeelraad op 20 oktober 2005 een motie
aangenomen waarin het Dagelijks Bestuur gevraagd wordt contact op te nemen met het
College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam en daar de wens uit te
spreken om samen met het stadsdeel Amsterdam-Centrum en de bewoners al het
mogelijke te doen om deze gracht mogelijk te maken.
De gemeenteraad zag af van het beschikbaar stellen van financiele middelen voor het
doen van een nader haalbaarheidsonderzoek, vanwege de zeer onzekere uitkomst en
vanwege het grote risico voor de voortgang van de aanleg van de Noord/Zuidlijn.
Daarna volgde behandeling in ons stadsdeel.
Alvorens hierna inhoudelijk in te gaan op het voorstel wil het Dagelijks Bestuur zijn
waardering uitspreken voor uw inzet en voor de wijze waarop u het plan onder de
aandacht heeft gebracht, alsmede waardering voor de wijze waarop u het overleg met de
vertegenwoordigers van gemeente en stadsdeel heeft gevoerd. Het is een inspirerend
voorstel en toont uw betrokkenheid bij de kwaliteit van de inrichting van de openbare
ruimte.
De eerste vraag, die aan de orde is bij het beschouwen van uw voorstel, gaat over de
vraag of in de lopende werkzaamheden nog kan worden ingegrepen. Het meenemen van
de aanleg van een gracht in de werkzaamheden van de bouw van het station brengt het
openbreken van lopende contracten met zich mee. Dit heeft verstrekkende gevolgen voor
planning en kosten.
In de tijd van de uitwerking van het ontwerp van het station en de toegangen is in de
gemeenteraad in 2001 uitvoerig stil gestaan bij de vraag hoe de openbare ruimte bij een
station in de toekomst zou kunnen worden ingericht. Ook is gedebatteerd over de functies
die gelijktijdig zouden kunnen worden gebouwd, zoals een parkeergarage. Met name bij
het debat over een garage onder de Vijzelgracht is de mogelijkheid van het terugbrengen
van een gracht, in combinatie met een ingang van de parkeergarage via de bestaande
garage van het complex Noortse Bosch, uitgebreid aan de orde geweest. Deze
combinatie bleek om technische redenen niet mogelijk.
Uiteindelijk is ervoor gekozen uit te gaan van de mogelijkheid van de bouw van een
mechanische parkeergarage en daarvoor ruimte voor de in- en uitgangen te reserveren op
het maaiveld. De definitieve (financiele) besluitvorming over de aanleg van de
mechanische parkeergarage zal plaats vinden in 2007. Vooruitlopend op dit besluit zijn al
wel voorzieningen in de constructie opgenomen, die een uiteindelijke realisatie van de
garage mogelijk moeten maken. Voor deze voorzieningen is in 2003 een bedrag van
300.000 euro vrijgemaakt door de stadsdeelraad.
Op grond van deze eerdere besluitvorming bij de gemeente Amsterdam is een bouwplan
uitgewerkt, waarvoor alle vergunningen zijn verkregen. Dit plan is thans in uitvoering.
2
Gemeente Amsterdam
Dagelijks Bestuur Centrum
Pagina 3 van 4
Herziening van het plan en, daaruit voortvloeiend, herziening van de contracten met de
aannemer betekent een groot tijdsverlies en brengt zeer hoge kosten met zich mee.
In onze gesprekken heeft u aangegeven van mening te zijn dat binnen de planning van
het project Noord/Zuidlijn toch ruimte bestaat de werkelijke kosten en ruimtelijke
consequenties van het plan voor een gracht in beeld te brengen. In dit proces zou tevens
het financiele risico van de gemeente (in de relatie met de uitvoerende aannemer)
beheersbaar kunnen worden gehouden. U stelt voor een bedrag vrij te maken voor de
bouwkundige en ruimtelijke uitwerking van uw voorstel tot een voorlopig ontwerp. Op
basis van dit ontwerp kan een kostenraming worden gemaakt. Daarna kan met de aldus
verkregen informatie de gemeente een besluit kunnen nemen over het wel of niet
uitvoeren van een herinrichting met gracht. Ondertussen werkt de Noord/Zuidlijn, zo is uw
standpunt, door volgens de thans geldende afspraken.
Het Dagelijks Bestuur kan begrip opbrengen voor uw poging besluitvorming te doen plaats
vinden op basis van meer kwantitatieve gegevens. Echter, naar verwachting zal de
uitkomst van het onderzoek een hoog bedrag laten zien. Het Dagelijks Bestuur verwacht
dat voor dit bedrag medio 2007 geen dekking zal kunnen worden aangegeven. Voorts ziet
het Dagelijks Bestuur een aanzienlijk risico in de planning. Wij menen, dat het gehele
traject van aanbesteding, voorontwerp, planologische procedures etc. niet binnen de
planning van de Noord/Zuidlijn kan leiden tot uitkomsten op basis waarvan
gemeentebestuur en stadsdeelbestuur besluiten kunnen nemen.
Wanneer de uitwerking van een plan voor een gracht nu niet tot de mogelijkheden
behoort, ontstaat de vraag of een gracht mogelijk later, bij de definitieve herinrichting, zou
kunnen worden gerealiseerd. Over deze optie hebben wij met u van gedachten gewisseld.
U deelt onze opvatting, dat deze opties niet nu tot besluiten hoeven of kunnen leiden en
daarom nu buiten beschouwing kunnen blijven.
Bij de bespreking in de vergadering van de commissie Inrichting Openbare Ruimte wenste
de commissie dat zo mogelijk nader moest worden ingegaan op een aantal door u naar
voren gebrachte standpunten. De commissie verbond daaraan de voorwaarde, dat dit niet
de facto zou leiden tot een kostbaar haalbaarheidsonderzoek. Aan u werd het verzoek
gedaan aan te geven op welke punten in het standpunt van het Dagelijks Bestuur sprake
is van een onjuiste of onvolledige weergave.
U heeft uw reactie onlangs voorgelegd aan de fractievoorzitters van de stadsdeelraad. U
herhaalt daarin de eerder naar voren gebrachte argumenten. Voor de beantwoording
hiervan verwijzen wij u naar onze eerdere correspondentie (met bijlagen) met uw comité.
Definitieve zekerheid over de (financiele) haalbaarheid kan uitsluitend worden verkregen
door het doen van een kostbaar en tijdrovend nader haalbaarheidsonderzoek. De
gemeenteraad heeft aangegeven in geen enkel geval nieuwe financiele consequenties en
vertraging in de planning van de bouw van de Noord/Zuidlijn te kunnen en zullen
accepteren.
Het Dagelijks Bestuur streeft, net als u doet, naar een inrichting van het gebied van de
Vijzelgracht met een hoge kwaliteit. De kosten voor een nieuwe inrichting van een
openbare ruimte zonder gracht zijn reeds hoog. Het Dagelijks Bestuur acht een poging om
3
Gemeente Amsterdam
Dagelijks Bestuur Centrum
Pagina 4 van 4
in te grijpen in het lopende proces op dit moment niet meer haalbaar, verantwoord en
zinvol.
Gezien het bovenstaande is het Dagelijks Bestuur tot de conclusie moeten komen, dat
realisatie van uw voorstel voor een gracht helaas niet haalbaar is.
Het Dagelijks Bestuur spreekt de wens uit verder met u te kunnen spreken over een
herinrichting van de Vijzelgracht, die past bij de kwaliteit en karakteristiek van uw
bijzondere woonomgeving.
Het Dagelijks Bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum,
Hanneke Groensmit Annelize E.C. van der Stoel
secretaris voorzitter
A
| Raadsadres | 4 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1308
Datum akkoord 23 oktober 2017
Publicatiedatum 23 oktober 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boutkan van 24 januari 2017 inzake
oprukkende ATM's bij toeristenwinkels in Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
In Amsterdam is een ontwikkeling te zien dat steeds meer geldautomaten (ATM's) als
stand alone machine in winkels worden geplaatst die gericht zijn op toeristen. Het
gaat om souvenir- en giftshops, ijswinkels. De beschikbaarheid van een ATM wordt
aangeduid met gele uithangborden met daarop de Engelstalige aanduiding ‘ATM’
(Automated Teller Machine). Het gaat hier dus niet om ATM's in gevels van reguliere
banken zoals ABN AMRO, ING, GWK, Rabo, etc.
Leveranciers van deze stand-alone ATM's zijn het in de VS gevestigde Euronet en
YourCash, dat schijnt overgenomen te zijn door Euronet. De meeste ATM's zijn
geplaatst door Euronet, een wereldwijd opererend bedrijf met verschillende
vestigingen in Europa. In Amsterdam is ook een vestiging van Euronet. Uit navraag
bij de Autoriteit Financiële Markten blijkt dat Euronet via het Verenigd Koninkrijk een
zogenaamd ‘inkomend paspoort’ heeft waarmee het toezicht verloopt via het
Verenigd Koninkrijk.
Uit onderzoek van de Kamer van Koophandel blijkt dat Euronet 360 Finance Limited,
sinds 2009 geregistreerd is in London en een Nederlandse tak heeft onder de naam
‘Euronet 360 Finance Limited, Netherlands branch’ gevestigd te Amsterdam. Het
bedrijf heeft als activiteit: ‘De implementatie en het gebruik van een onafhankelijk
netwerk van automatische loketten en stortingsautomaten alsmede alle andere
activiteiten die onder licentie elektronisch geld van het bedrijf is toegestaan’.
Winkeliers krijgen daarvoor een vergoeding van circa € 500,00 per maand van
Euronet. Het vermoedelijke businessmodel van Euronet is dat zij geld verdient aan
pintransacties van buitenlandse consumenten. Voor het plaatsen van een ATM is
geen omgevingsvergunning nodig en het aanbod valt onder Consument Verzorgende
Dienstverlening.
Opvallend is de snelheid waarmee deze ATM's in de stad opduiken bij
souvenirshops. Uit snel onderzoek blijkt dat het gaat om zeker meer dan 20 zaken in
de binnenstad en Jordaan. Er zouden zelfs 40 aanvragen liggen voor het plaatsen
van uithangborden.
De snelle groei — en dus ogenschijnlijke behoefte aan cash geld — gaat in tegen de
landelijke trend waarbij cash geld langzaam maar zeker wordt teruggedrongen als
betaalmiddel (bron: Betaalvereniging www.betaalvereniging.nl/nieuws/mijlpaal-eerst-
meer-pin-dan-contant-nederland/).
Uit onze bronnen blijkt dat sommige ATM's gevuld worden met contact geld door de
ondernemers waar de ATM's zijn geplaatst, zogenaamde ‘merchant fill. Dat heeft als
voordeel voor de leverancier dat voor het vullen van de automaten geen kostbare
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Laos Gemeenteblad
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
geldtransporten nodig zijn. Daarnaast hoeft de ondernemer (een deel van) zijn omzet
niet naar de bank te brengen, maar stort hij het direct in de machine. De vraag is in
hoeverre een systeem als merchant fill gevoelig is voor het witwassen van geld.
De fractie van de PvdA vindt de trend van een snel oprukkend netwerk van niet
officiële ATM's op zijn minst opmerkelijk en wil uitsluiten dat hier witwaspraktijken aan
ten grondslag liggen. Verder vindt de fractie dat deze ATM's wellicht zodanig
misleidend of ingewikkeld zijn geprogrammeerd om op deze manier toeristen tegen
zo hoog mogelijke kosten cash geld te laten pinnen. Een derde zorg is de aantasting
van het straatbeeld door de snelle opmars van beeldbepalende reclameborden.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Is het college bekend met het verschijnsel? En zo ja, kan het college aangeven
hoeveel ATM's bij hoeveel winkeliers er op dit moment staan? Kan het college
een gedetailleerd overzicht verstrekken waar deze ATM's staan”?
Antwoord: De gemeente voert geen registratie van het totaal aantal ATM's in
Amsterdam. Dit is ook geen gemeentelijke taak (zie ook onder 4). Via de
websites van MasterCard en Visa kan zicht worden verkregen op de locaties van
ATM's en door welk bedrijf ze zijn geleverd. Het plaatsen van nieuwe ATM's in
bestaande winkels komt alleen onder de aandacht van de gemeente wanneer er
bij de afdeling vergunningen een aanvraag voor gevelreclame wordt gedaan.
Vaak is dit een gecombineerde reclame voor zowel de winkelfunctie als de ATM.
(zie ook onder 11).
2. Wieis de leverancier van deze ATM's?
Antwoord: Voor zover het college heeft kunnen nagaan worden de ATM's
geleverd door Travelex, In2Retail en Euronet 360 Finance Ltd. De Euronet Group
heeft verschillende dochterondernemingen en een statutaire vestiging in
Nederland. Euronet 360 Finance Ltd. Netherlands Branch beheert het Euronet
geldautomatennetwerk en Hanco Automated Teller Machines Netherlands BV
(onderdeel van Euronet) beheert het YourCash geldautomatennetwerk. Het
YourCash geldautomatennetwerk in Nederland omvat ongeveer 950
geldautomaten, zo heeft de Euronet Group schriftelijk verklaard.
3. Klopt het dat (een deel van) de ATM's gevuld worden door de winkeliers zelf, de
zogenaamde merchant fill?
Antwoord: De ATM's van YourCash betreffen volgens informatie van de Euronet
Group voor een overgroot deel het type dat door winkeliers zelf kan worden
gevuld. Voor zover het college heeft kunnen nagaan zijn er overigens geen
locaties van het type merchant fill in postcodegebied 1012 aanwezig, wel elders
in de stad. De aanwezige geldautomaten in 1012 zijn voor zover nu bekend van
het type dat door professionele geldverstrekkers wordt gevuld. Er zijn 15
“YourGash retailers’ in Amsterdam die zelf hun ATM vullen (gegevens juli 2017);
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Laos Gemeenteblad
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
en er zijn 2 Casino's in Amsterdam waarbij door de medewerkers zelf de ATM('s)
worden gevuld.
Euronet Group verklaart het volgende: ‘Op dit moment zijn er geen “merchant fill”
geldautomaten van YourCash in de binnenstad van Amsterdam, waar vooral
kleine, onafhankelijke ondernemers opereren, wat niet past binnen het
bedrijfsmodel van YourGash. Deze bedrijven voldoen niet aan het profiel van de
grote ondernemers die wel geschikt zijn ten aanzien van veiligheid, omvang,
omzet en rendabiliteit voor het installeren van een “merchant fill” geldautomaat
op locatie.” Over het algemeen zijn de ondernemers onderdeel van ‘grote
gerenommeerde ondernemingen’, waaronder supermarkten, ziekenhuizen,
vakantieparken, zo verklaart de Euronet Group.
Het college heeft de De Nederlandsche Bank (hierna: DNB) om informatie
verzocht en deze heeft geen contra-indicatie op deze door Euronet verstrekte
informatie.
4. Heeft het college zicht op de geldstromen die met deze merchant fill gepaard
gaan? Is er sprake van een deugdelijke administratie waarover ook
gerapporteerd moet worden aan bijvoorbeeld de Belastingdienst’?
Antwoord: Het college heeft geen zicht op de geldstromen die met merchant fill
gepaard gaan. Om meer informatie te verkrijgen over dit onderwerp heeft het
college navraag gedaan bij DNB. Hieruit bleek dat de wetgever ervoor gekozen
heeft dat de exploitatie van geldautomaten buiten de reikwijdte van de
vergunningplicht van de Wet op het financieel toezicht (Wit) valt. Een winkelier
heeft voor het plaatsen van een geldautomaat derhalve geen vergunning nodig.
Het opnemen van contant geld uit een geldautomaat, voor zover de winkelier
geen andere betaaldiensten verleent, wordt niet als betaaldienst aangemerkt in
de zin van artikel 1:5a, lid 2, onder o van de Wft.
Wel moet om via een geldautomaat aan het publiek eurobankbiljetten te mogen
verstrekken worden voldaan aan de verplichtingen van ECB-besluit 2010/14
inzake echtheids- en geschiktheidscontroles en het opnieuw in omloop brengen
van eurobankbiljetten. Kort gezegd houdt dit in dat eurobankbiljetten op echtheid
en geschiktheid worden gecontroleerd met een daarvoor bestemde
bankbiljettensorteermachine, alvorens deze opnieuw aan het publiek te
verstrekken via een geldautomaat. Deze wet- en regelgeving heeft als doel de
recirculatie van eurobankbiljetten door marktpartijen mogelijk te maken onder
omstandigheden die bescherming tegen valsemunterij waarborgen. Vóór het in
gebruik nemen van een dergelijke bankbiljettensorteermachine moet hiervan
melding worden gemaakt bij DNB. DNB houdt toezicht op de naleving van het
ECB-besluit in Nederland. Zij voert onder meer steekproefsgewijs controles uit.
Euronet geldautomaten in Nederland opereren onder een “Fully Managed
Service”-model, waarbij alle benodigde geld-vullingen worden gedaan door een
erkende, waardetransporteur (vaak dezelfde derde partij die ook door banken
wordt gebruikt). Ondernemers hebben geen toegang tot de kluis van de
geldautomaat en hanteren het geld dat wordt gebruikt in de geldautomaat niet
YourCash is in Nederland de enige geregistreerde aanbieder van geldautomaten
van het type merchant fill. YourCGash stelt zelf, in het kader van hun Know Your
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Laos Gemeenteblad
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
Customer beleid een aantal eisen aan bedrijven met wie zij samenwerken,
waaronder inschrijving in het register van de Kamer van Koophandel en ook
dienen opgenomen gelden altijd elektronisch op de aangewezen bankrekening
van het bedrijf teruggestort, zo wordt door de Euronet Group verklaard. Omdat er
sprake is van grensoverschrijdende dienstverlening vanuit het Verenigd
Koninkrijk ligt het toezicht op dit KYC-beleid primair bij de Financial Conduct
Authority. De bankrekening van de ondernemer met een ATM dient bij een
Nederlandse bank te worden gehouden op naam van de onderneming. Toezicht
op de girale geldstroom van de betreffende ondernemer ligt bij die betreffende
bank. De bank heeft op haar beurt de verantwoordelijkheid om melding te maken
bij de Financial Intelligence Unit wanneer zij ongebruikelijke transacties opmerkt
van cliënten.
5. Is het college van mening dat een systeem van merchant fill een kans biedt voor
het witwassen van geld? Kan het college uitsluiten dat er geen sprake is van
witwaspraktijken”?
Antwoord: Het college is van oordeel dat betrouwbare geldautomaten van groot
belang zijn voor een goede werking van het betalingsverkeer en kan niet
zelfstandig uitsluiten dat er sprake is van witwaspraktijken. Als hier sprake is van
risico’s op witwassen dan vindt het college dat onwenselijk. De vragen over het
risico op witwassen bij een systeem van merchant fill zijn door het college onder
de aandacht gebracht van het Anti Money Laundering Centre / de FIOD en de
Financiële en Economische Recherche met het verzoek om nader onderzoek uit
te voeren naar dit fenomeen. (zie ook het antwoord op vraag 6).
6. Zijn de politie en het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (RIECG) op
de hoogte van de praktijken van deze ATM's? Op welke wijze hebben instanties
onderzoek gedaan naar de kans op witwaspraktijken”?
Antwoord: Het Regionaal Informatie en Expertise Centrum Amsterdam
Amstelland is een samenwerkingsverband waaraan diverse overheidspartners
deelnemen, waaronder de gemeente Amsterdam, de politie, de Belastingdienst
en het OM. Samenwerking vindt deels plaats op landelijk vastgestelde
speerpunten zoals de aanpak van mensenhandel en witwassen en deels op
lokale handhavingsknelpunten zoals gebied 1012. Met de partners is gesproken
over het fenomeen van de ATM's. Vooralsnog zijn er binnen RIEC-verband geen
concrete signalen dat er sprake is van witwaspraktijken. Het college heeft bij het
Anti Money Laundering Centre/ de FIOD, de Financiële en Economische
Recherche, DNB en AFM aandacht gevraagd voor dit fenomeen en zal met deze
partijen afstemmen in hoeverre gemeenten een bijdrage kunnen leveren in de
monitoring van dit fenomeen.
7. Wat is de mening van het college van het snel oprukken van dit type ATM's?
Vindt het college dit een gewenste ontwikkeling? Kan het college een schets
maken van de ontwikkelingen van ATM-machines?
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng Laos Gemeenteblad R
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
Antwoord: DNB beschikt in het kader van haar chartaal toezichttaak over cijfers
van geldautomaten in Nederland die aan haar worden gemeld. Uit de
beschikbare cijfers van DNB blijkt niet van een recente significante toename in
Nederland van het aantal geldautomaten van het type dat door winkeliers zelf
kan worden gevuld. DNB heeft desgevraagd aangegeven dat het aantal
geldautomaten dat door winkeliers kan worden gevuld in januari 2017 op
landelijke schaal 924 betrof, tegen 935 een jaar eerder.
De meeste ATM's in Nederland worden gevuld met eurobankbiljetten die zijn
besteld bij een professionele geldverwerker. Dergelijke professionele
geldverwerkers staan onder chartaal toezicht van DNB.
8. Watis de verklaring van het college dat dit ontstaat? Gezien de toename van
het aantal pintransacties en de hoge penetratiegraad van pinbetalingen lijkt dit
immers een onlogische ontwikkeling.
Antwoord: Uit het Jaarverslag 2016 van DNB blijkt dat ondanks de verschuiving
naar elektronisch betalen, contant geld nog steeds maatschappelijk gezien een
belangrijke rol vervult. Het aantal contante betalingen loopt in de miljarden.
Daarnaast is contant geld een terugvaloptie als elektronisch betalen niet lukt.
Toeristen uit met name landen buiten de EU maken vaker liever gebruik van
contant geld. Niet alle internationale bankkaartmerken worden geaccepteerd
door de pinapparaten van ondernemers, daarom is de vraag naar contant geld
vaak hoog, juist in de binnenstad van Amsterdam, waar er een onevenredige
verhouding van toeristen en lokale bewoners is. Toeristen geven vaak de
voorkeur aan één grote geldopname (van hoge waarde), in plaats van iedere
keer een transactievergoeding te betalen als zij hun kaart gebruiken op locatie.
9. Heeft het college enig idee in hoeverre deze ATM dienstverlening voorziet in een
behoefte”?
Antwoord: Het installeren van geldautomaten kan een service bieden voor
winkeliers, omwonenden en (internationale) consumenten, die over het algemeen
geld uitgeven in de nabijheid van waar zij het hebben opgenomen (zie ook het
antwoord op vraag 8). Geldautomaten accepteren over het algemeen vrijwel alle
internationale debet- en creditkaarten en bevatten meertalige, duidelijke
schermen en staan veelal in gebieden met hoge aantallen voetgangers. Waar
banken zich in het algemeen concentreren op efficiency richting hun cliënten bij
het in stand houden van het geldautomatennetwerk, lijken onafhankelijke
geldautomatenleveranciers geldautomaten te installeren op locaties die het
verkrijgen van geld beter toegankelijk maken voor de (internationale) toerist,
hetgeen in lijn is met de hierboven omschreven maatschappelijke behoefte aan
contant geld. De ATM voorziet ook in een behoefte van winkeliers, die geld
verdienen dankzij het plaatsen van een ATM in hun bedrijf.
10. Is het college van mening dat er soms sprake is van misleidende informatie aan
pinnende buitenlandse consumenten? Vindt het college dat het hiertegen op
moet treden? Indien nee, waarom niet?
5
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Laos Gemeenteblad
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
Antwoord: Bij het college zijn geen signalen bekend van misleidende informatie
aan pinnende buitenlandse consumenten. Ook bij politie, of de AFM zijn hierover
op dit moment geen concrete signalen bekend. Het college heeft verzocht om
nader onderzoek.
11. Hoeveel aanvragen liggen er op dit moment voor de plaatsing van nieuwe ATM's
af te leiden uit de aanvraag voor vergunningen voor uithangborden?
Antwoord: In 2016 zijn 17 aanvragen gedaan voor een (gedeeltelijke) ATM
reclame. Hiervan zijn 4 aanvragen geweigerd, 1 aanvraag is ingetrokken en 12
aanvragen zijn vergund. Aan de geweigerde aanvragen lagen negatieve
welstandsadviezen ten grondslag. In 2017 zijn tot nu toe 2 aanvragen ingediend,
waarvan 1 aanvraag is geweigerd en 1 aanvraag nog in behandeling is.
12. Hoe kan het dat er vergunningen worden afgegeven voor het plaatsen van dit
soort beeldbepalende reclameborden? Wat is het oordeel van het college over
deze reclame-uitingen? Vindt het college niet dat dit leidt tot een overdaad aan
reclameborden, terwijl het beleid er juist op is gericht in de binnenstad
schreeuwerige uitingen tegen te gaan. Kan dit worden tegengegaan”?
Antwoord: Wanneer de reclame aan de voorwaarden als behorend bij de
zogenaamde binnenplanse afwijkingsmogelijkheid voldoet en aan de criteria uit
de welstandsnota en het Bouwbesluit 2012 en daarnaast (gedeeltelijk) ten
dienste is van de winkelfunctie, dan wordt de aanvraag vergund. Alleen wanneer
een aanvraag niet voldoet aan de genoemde criteria, kan een aanvraag worden
geweigerd. Een reclamebord haaks op de gevel is vaak in strijd met het
bestemmingsplan, omdat deze boven de bestemming “Verkeer” hangt. De
bestemmingsplannen in Stadsdeel Centrum kennen een binnenplanse
afwijkingsmogelijkheid voor reclames haaks op de gevel. Wanneer eenmaal een
vergunning voor een uithangbord is verleend, staat het ondernemers vrij om de
plaat in het uithangbord te verwisselen. De reclametekst moet echter wel een
relatie hebben met de handel van de winkel. Dit is een mogelijke verklaring dat er
de laatste tijd meer reclameborden met ATM erop zichtbaar zijn, zonder dat
daarvoor een vergunning is aangevraagd.
13. Is het mogelijk dat winkels een verhoogd risico lopen op ‘ramkraken’ door de
aanwezigheid van ATM's, waardoor medewerkers gevaar lopen”?
Antwoord: Dit blijkt niet uit onderzoek in het politieregistratiesysteem
Basisvoorziening Handhaving (hierna: BVH). Het overzicht van ram- en
plofkraken in de gemeente Amsterdam is als volgt:
Gemeente Amsterdam _|2015 |2016 |2017(Ym31julij |
plofkraken
Onderzoek in BVH naar misdrijven (zoals een overval of diefstal met geweld),
in relatie tot een geldautomaat in een winkel, leverde geen geregistreerd
incident op.
6
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Ndeing Laos Gemeenteblad
ummer sia . : ‚
Datum 23 oktober 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 24 januari 2017
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren, (loco) burgemeester
7
| Schriftelijke Vraag | 7 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 17 februari 2022
Ingekomen onder nummer 127
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de voortgang verkenning Erotisch
Centrum (erotiek bij prostitutie niet ‘vieren?’)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de voortgang verkenning Erotisch Centrum.
— Het college de mogelijkheid verkent van een erotisch centrum en daarover in haar recente
raadsbrief aangeeft: “… gelet op maatschappelijke ontwikkelingen in brede zin rond
seksualiteit en gender, wil het college daarbij dat het Erotisch Centrum een plaats kan zijn
waar seksualiteit, erotiek, diversiteit en inclusiviteit wordt verwelkomd en gevierd” (…) en
waar “erotiek en seksualiteit op een positieve wijze worden belicht en een verbinding wordt
gelegd met de cultuursector”;
— _Ereen fundamenteel verschil bestaat tussen seksualiteit en erotiek enerzijds en betaalde seks
en prostitutie anderzijds, en er ook een groot verschil bestaat tussen beleid dat poogt de
positie van sekswerkers te verbeteren, en beleid dat seksualiteit en erotiek in de context van
prostitutie beoogt te “vieren”;
— _ seksualiteit en erotiek te “vieren” op een plek die bedoeld is voor prostitutie neerkomt op het
toejuichen en aanmoedigen ervan, wat een onwenselijk en verkeerd signaal geeft;
— _ Het onwenselijk is dat een nieuw erotisch centrum uitgroeit tot een nieuwe attractie, de focus
zou moeten liggen op een beperkte en zo veilig mogelijke functie,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Bij verdere verkenning van de mogelijkheden voor een erotisch centrum voor prostitutie af te
zien van het beleidsvoornemen om daarvan een plek te maken waar seksualiteit en erotiek
worden “gevierd”;
— Om ook af te zien van het voornemen om in een erotisch centrum met sekswerk een
“positieve brede verbinding te leggen tussen seksualiteit, erotiek en cultuur.”
Indiener
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 14 september 2022
Ingekomen onder nummer 305
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake het tijdelijk inzetten van bovengrondse
afvalcontainers
Onderwerp
Zet tijdelijk bovengrondse afvalcontainers in
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Schoon Amsterdam 2021 (VN2022-023324,)
Constaterende dat:
— Met name in nieuwbouwwijken onvoldoende afvalcontainers aanwezig zijn;
— _ Hiervan meermaals door de bewoners melding van is gemaakt;
— Aan deze meldingen onvoldoende gehoor wordt gegeven door de gemeente;
— _Ercontinu nieuwe woonblokken in gebruik worden genomen door de bewoners waarbij de
voorzieningen op de toename van bewoners achterblijft.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Te onderzoeken waarom er onvoldoende met de meldingen van bewoners wordt gedaan;
— Dit probleem desnoods op te lossen door tijdelijk bovengrondse afvalcontainers te plaatsen
om te voorkomen dat de afvalvoorzieningen niet achterblijft op de toename van het aantal
bewoners;
— _Hieroverte rapporteren aan de raad.
Indiener
S. Koyuncu
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 807
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 9 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Poorter en mevrouw Shahsavari-Jansen inzake
de begroting voor 2015 (thuis wonen met dementie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— het aantal Amsterdammers dat lijdt aan dementie de komende decennia sterk zal
toenemen vanwege de leeftijdsopbouw van de bevolking: tot 2040 neemt het
aantal mensen met dementie in Nederland met 117% toe (bron: Alzheimer
Nederland);
— in het bijzonder problemen worden verwacht onder de eerste generatie migranten
die te maken krijgen met dementie, omdat in sommige culturen dementie een
taboe is;
— door het veranderende rijksbeleid ouderen langer thuis zullen blijven wonen, en
dus ook dementie vaker zal voorkomen bij thuiswonende ouderen;
— dementie een progressieve ziekte is en dat daarom bij langer thuiswonen de
voorzieningen hierop aangepast dienen te zijn;
— goede informatievoorziening over thuis leven met dementie voor zowel de patiënt
als de directe omgeving (mantelzorgers) van groot belang is;
— dagbesteding (liefst direct in de leefomgeving) belangrijk is voor zowel de patiënt
als voor de mantelzorger(s) (respijtzorg);
— op dit moment veel kennis is in de stad over dementie (AOC's, de Odensehuizen,
Alzheimercafé's), maar nog veel verbeteringen mogelijk zijn in het beter aansluiten
van kennis,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in kaart te brengen hoeveel dagbesteding van mensen die lijden aan (een
beginnende vorm van) dementie nodig is, nu en in tienjarig perspectief, en daarbij
inzichtelijk te maken in hoeverre huidige en geplande capaciteit voldoet voor de
komende jaren;
— te verkennen hoe de kennis over omgaan met dementie voor langer
thuiswonenden in de buurt kan worden versterkt, met oog op een versterking van
de aansluiting tussen formele en informele zorg (bijvoorbeeld in de vorm van een
‘expertisecentrum dementie in de buurt’);
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 807 Moti
Datum 15 oktober 2014 otie
— te verkennen hoe de voorlichting en ondersteuning voor mensen met diverse
culturele/etnische achtergronden kan worden versterkt;
— de resultaten van deze verkenning in het voorjaar van 2015 aan de raad te
presenteren.
De leden van de gemeenteraad,
M.F. Poorter
M.D. Shahsavari-Jansen
2
| Motie | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 406
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Krom inzake de Begroting 2023
Onderwerp
Hitteplan voor dieren
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Constaterende dat:
-_ hitte een toenemend probleem wordt in Amsterdam ten gevolge van klimaatverandering;
-__dit college de problemen van klimaatverandering erkent en stappen neemt om de stad
toekomstbestendiger te maken.
Overwegende dat:
-_hitte voor Amsterdammers, en specifiek voor kwetsbare Amsterdammers, gezondheidsri-
sico's met zich mee kan brengen;
-__ dieren in Amsterdam zich minder goed zelf kunnen wapenen tegen de hitte en daarvoor
overgeleverd zijn aan de mensen die zorg voor hen dragen;
-_ het belangrijk is om mensen die zorgdragen voor dieren tijdens een hittegolf erop te wij-
zen dat zij bijvoorbeeld een hond niet naast de fiets moeten laten rennen, dieren niet
moeten achterlaten in de auto en moeten oppassen met pootjes op hete straatoppervlak-
ten;
-_ het LICG bijvoorbeeld al een overzicht met hittemaatregelen voor huisdieren op de web-
site heeft staan;*
-__erinde gemeente Amsterdam ook verschillende organisaties zijn die de zorg dragen voor
dieren, zoals een dierentuin en (kinder-)boerderijen, waarbij het belangrijk is dat de dieren
niet onnodig hoeven lijden onder een hittegolf.
+ https://www.licg.nl/dier-en-warmte/.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
een hitteplan op te stellen voor dieren en de strekking ervan duidelijk te communiceren naar Am-
sterdammers en instanties die de zorg dragen voor dieren.
Indiener
J.M. Krom
| Motie | 2 | discard |
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord
Nog niet ingeplande onderwerpen:
Jaar Datum Onderwerp EEKE
n.n.b. Nieuwe Toegankelijkheid van Noord voor mensen met een | Fatin Bouali, Dennis
bestuursperiode beperking/ toegankelijkheid van stoepen Overweg, Paul Scheerder
2022 Adviesaanvraag uitbreiding sportpark Kadoelen. OO
2022 Nieuwe Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld en
bestuursperiode Kindermishandeling
2022 02/03 Strategisch Huisvestingsplan Kunst en Cultuur Louis Pirenne
N.a.v. toezegging 105 (vergadering 22-12-21
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam KSZ
% Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn,
Monumenten en Lokale Media
% Agenda, woensdag 4 juli 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten en Lokale
Media
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal, 0239, stadhuis
Algemeen
Procedureel gedeelte van 9.00 uur tot 9.15 uur
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie KSZ
d.d. 6 juni 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieKSZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Agenda, woensdag 4 juli 2012
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda per portefeuille niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag
voorafgaande aan de vergadering per mail bijgewerkte exemplaren.
6 _Tkn-lijst
Inhoudelijk gedeelte vanaf 9.15 uur
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Lokale Media
11 Brief Voortgang sociaal plan AT5 Nr. BD2012-005474
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Paternotte (D66).
e Was TKN 13 in de Commissievergadering KSZ van 16 mei 2012,
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 12.
12 Mondelinge rapportage overname AT5 door de heer Koos van der Steenhoven
Nr. BD2012-006652
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 11.
2
Gemeente Amsterdam K SZ
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten
en Lokale Media
Agenda, woensdag 4 juli 2012
Sport en Recreatie
13 Vaststellen Sportplan 2013-2016 Nr. BD2012-006435
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 juli 2012).
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012.
e _Deleden van de Raadscommissie voor Jeugdzaken, ICT en Financiën zijn hierbij
uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
14 Zwemwater voor verenigingen Nr. BD2012-006358
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP).
e Was TKN 3 in de Commissievergadering van 16 mei 2012,
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 13.
15 Olympische Spelen, studiereis Londen en Barcelona Nr. BD2012-006443
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Zorg en Welzijn
16 Instemmen met raadsvoordracht “Herijking Maatschappelijke Opvang, Nieuwe
Problemen, Nieuwe Oplossingen”. Nr. BD2012-006668
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 11 juli 2012).
17 Voortgang Verbeterplan dienstverlening en klachtafhandeling Wmo Nr. BD2012-
005839
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Sport en Recreatie, Zorg en Welzijn, Monumenten KSZ
en Lokale Media
Agenda, woensdag 4 juli 2012
18 Brief Gemeentelijke Ombudsman aangaande voortgang verbeterplan DWZS Nr.
BD2012-006359
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP).
e Was TKN 14 in de Commissievergadering van 16 mei 2012,
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in Commissievergadering van 6 juni 2012.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 19.
19 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA120677 Gehandicapte vrouw woont
meer dan vier jaar ongeschikt Nr. BD2012-006356
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid Van der Pligt (SP).
e Was TKN 1 in de Commissievergadering van 6 juni 2012,
e De Gemeentelijke Ombudsman, de heer Van de Pol is hierbij uitgenodigd.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 18.
20 Evaluatie aanbesteding Hulp bij het huishouden 2011 Nr. BD2012-006553
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
21 Uitvoering toezeggingen initiatiefvoorstel buurtbedrijf april 2012 Nr. BD2012-
004019
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
4
| Agenda | 4 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 647
Publicatiedatum 9 augustus 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.M. van der Pligt
van 25 juni 2013 inzake het onderzoek van de Kinderombudsman naar kinderen in
armoede.
Amsterdam, 5 augustus 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragenstelster.
Op 25 juni 2013 heeft de Kinderombudsman de resultaten gepubliceerd van een
uitgebreid onderzoek naar kinderen in armoede in Nederland en de rol van
gemeenten hierin! In zijn rapport beschrijft de Kinderombudsman enerzijds wat het
betekent voor kinderen om in armoede op te groeien. Anderzijds wordt ingegaan op
de beleidsmatige kant van het verhaal en wat gemeenten (kunnen) doen om armoede
te voorkomen en te verlichten.
Uit de meest recente cijfers van de armoedemonitor blijkt dat in Amsterdam één op
de vier kinderen opgroeit in armoede.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 25 juni 2013, namens de fractie van
de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college op de hoogte van het rapport van de Kinderombudsman en de
bevindingen en aanbevelingen hieruit? Wat is de mening van het college
hierover?
Antwoord:
Ja, het college heeft kennisgenomen van het rapport. De gemeente Amsterdam is
één van de onderzochte gemeenten. De resultaten van het onderzoek zijn echter
niet vertaald naar individuele gemeenten.
1 Kinderombudsman: aanpak gemeenten voor kinderen in armoede moet beter
http://www.dekinderombudsman.nl/86/volwassen/nieuws/kinderombudsman-aanpak-gemeenten-
voor-kinderen-in-armoede-moet-beter/?id=305 25-6-2013
7 Armoedemonitor 2011 http://www.os.amsterdam.nl/pdf/2012 armoedemonitor 2011
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Seeing ber Gemeenteblad
Datum 9 augustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013
Uiteraard vindt het college het schokkend dat uit het onderzoek blijkt dat veel
kinderen in Nederland in schrijnende armoede opgroeien. We willen dat kinderen
de kansen krijgen om zich zo goed mogelijk te ontwikkelen en zich aan armoede
te ontworstelen. In Amsterdam krijgt de doelgroep kinderen opgroeiend in
armoede extra aandacht. Het beleid van het college is erop gericht de cirkel van
armoede te doorbreken.
2. De Kinderombudsman doet de volgende aanbevelingen gericht op gemeenten.
Kan het college per aanbeveling aangeven wat Amsterdam al doet en wat
Amsterdam daar verder aan gaat doen”?
a. Ontwikkel een visie met een integrale aanpak van armoede onder kinderen.
Antwoord:
Het armoedebeleid van de gemeente gaat verder dan het bieden van
inkomensvoorzieningen en kenmerkt zich tot een brede aanpak waar ook de
verbinding wordt gezocht met andere beleidsterreinen (bijvoorbeeld re-
integratie, obesitasaanpak en de wijkaanpak).
Het college heeft als belangrijkste doel kinderen opgroeiend in armoede de
kans te bieden uit de armoede te komen. In het verlengde daarvan heeft het
gemeentebestuur ook een progamma Jong Amsterdam |l afgesproken met de
schoolbesturen. Ook daarin staat als doelstelling dat kinderen en jongeren
zich optimaal moeten kunnen ontwikkelen om volwaardig en verantwoordelijk
te kunnen participeren in de samenleving. Dit programma heeft ook een sterk
preventief element door in te zetten op opleiding, waaronder budgetlessen,
talentontwikkeling en het versterken van netwerken rondom ouders en
kinderen. Dit sluit goed aan bij de andere onderdelen van het gemeentelijk
armoedebeleid.
b. Verbeter de toegankelijkheid van voorzieningen en maak een aanvraag
indienen eenvoudig.
Antwoord:
Amsterdammers met een laag inkomen kunnen op verschillende manieren
voorzieningen aanvragen.
Burgers die een bijstandsuitkering ontvangen krijgen automatisch een
aanvraagformulier thuisgestuurd. Zij hoeven het formulier alleen maar te
ondertekenen en terug te sturen.
De Dienst Werk en Inkomen (DWI) heeft verder de aanvraagprocedure voor
voorzieningen toegankelijker gemaakt door de aanvraag te digitaliseren. Met
een DigiD account kunnen Amsterdammers een aanvraag indienen, het
aanleveren van bewijsstukken is dan niet meer nodig.
Amsterdammers kunnen ook bij de sociale loketten, bij de instellingen voor
maatschappelijke dienstverlening (madi) of de formulierenbrigade terecht voor
hulp bij het invullen van formulieren.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Dimmer 6 aucustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013
c. Betrek kinderen vroegtijdig bij het beschikbaar maken van voorzieningen.
Antwoord:
Via posters en flyers worden de armoedevoorzieningen onder andere op
scholen bekend gemaakt. Ook heeft het college kort na de introductie van de
Pc for Kids voorziening een enquête per internet onder de jonge gebruikers
gehouden om er achter te komen of deze voorziening aan het doel
beantwoord. Het college beraadt zich nog op nieuwe vormen van
betrokkenheid van de doelgroep.
d. Gemeenten wordt aanbevolen een kindpakket samen te stellen waarvan de
onderdelen rechtstreeks ten goede komen aan kinderen zelf. Dit pakket geldt
voor kinderen in een huishouden met een besteedbaar inkomen onder de
norm van 120% van het sociale minimum.
Antwoord:
Het armoedebeleid van de gemeente Amsterdam is gericht op mensen met
een inkomen tot 110% van het Wettelijk Sociaal Minimum zoals vastgelegd in
de Wet werk en bijstand.
De kinderombudsman adviseert de gemeenten om een kindpakket samen te
stellen dat tenminste bestaat uit de absoluut noodzakelijke behoeften,
aangevuld met zaken om mee te kunnen doen in de samenleving. Het college
gaat hierover graag verder met de Kinderombudsman in gesprek.
De gemeente Amsterdam heeft reeds een divers aanbod voor kinderen die
opgroeien in armoede. Dit aanbod bevat voorzieningen die overeenkomen
met de genoemde onderdelen in het kindpakket. De meeste voorzieningen
worden in natura verstrekt.
Lessen voor een basiszwemdiploma maken onderdeel uit van het
lesprogramma van de meeste basisscholen. Het percentage kinderen met
een zwemdiploma is in Amsterdam gestegen van 78% in 2003 naar 93% in
2012. Momenteel bieden 181 scholen van de 252 scholen schoolzwemmen
aan.
Alle jongeren tot 18 jaar kunnen in Amsterdam gratis gebruik maken van de
bibliotheek. Voor deelname aan sport en cultuur kent Amsterdam de
Scholierenvergoeding waarbij voor die jongeren die ver van huis op school
Zitten een reiskostentegemoetkoming beschikbaar is. Bij de
Scholierenvergoeding wordt ouders gevraagd om een declaratie in te dienen.
Het college zal verkennen of waardecheques tot de mogelijkheden behoren
om kinderen een extra in natura aanbod te doen op het gebied van
bijvoorbeeld sport- en cultuurdeelname.
Sommige van de suggesties van de kinderombudsman, zoals kleding, passen
niet in het beleid rond gemeentelijke armoedevoorzieningen. Wel stimuleert
het college particulier initiatief op dit vlak o.a. van lokale voedselbanken.
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Seeing ber Gemeenteblad R
Datum 9 augustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013
In onderstaand overzicht zijn de voorzieningen gericht op kinderen
opgenomen.
Pc for Kids In natura
= Laptop
= 1 jaar internetaansluiting
€200
Scholierenvergoeding Financiële vergoeding
= _ Leerlingen primair onderwijs € 225,-
= _ Leerlingen voortgezet onderwijs € 350,-
= _ Reiskosten vanaf 3 zones € 150,-
Stadspas In natura
= __ Korting op 350 adressen: musea, culturele
activiteiten, sportieve activiteiten, recreatief
gebied, uitstapjes, horeca, filmhuizen en
bioscopen.
= Elke schoolvakantie extra cheques voor
bijvoorbeeld gratis naar circusles, de bioscoop,
zwemmen en muzieklessen. De Stadspas zorgt er
ook voor dat kinderen voor weinig geld kunnen
deelnemen aan de kinderdagvakantiekampen in
de zomer.
= _ Gratis lenen bij openbare bibliotheek Amsterdam
(OBA), gratis gebruik WIFI en internetfaciliteiten
voor alle kinderen t/m 18 jaar. Voor kinderen met
een Stadspas deelname aan activiteiten van de
OBA met soms 50% korting op deze activiteiten.
Jeugdsportfonds Jaarlijkse bijdrage aan Jeugdsportfonds
= Het Jeugdsportfonds vergoedt de contributie en
sportspullen € 250,- in gevallen waarin de
scholierenvergoeding niet voldoet.
Schoolzwemmen In natura
De stadsdelen bieden aan scholen schoolzwemmen
aan inclusief vervoer aan alle scholen in Amsterdam
aan.
e. Organiseer een compleet aanbod voor kinderen in armoede. De Kinder-
ombudsman roept gemeenten hiervoor op hun beleid in te richten met behulp
van publiek-private samenwerking.
Antwoord:
Het Pact voor Amsterdam heeft als doel om nieuwe initiatieven in Amsterdam
in het teken van armoedebestrijding te ontplooien, bijvoorbeeld door partijen
met elkaar te verbinden (‘matches’ maken). Dit kan breed worden opgevat en
loopt uiteen van preventieve projecten, bijvoorbeeld talentontwikkeling voor
kinderen, tot initiatieven die armoede verlichten. Daarnaast draagt het pact bij
4
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Dimmer 6 aucustus 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 25 juni 2013
aan bewustwording van de omvang van de Amsterdamse armoede-
problematiek. Ook inspireert het met voorbeelden van anti-armoede-
initiatieven tot een bijdrage aan armoedebestrijding in de stad.
De ontwikkeling van publiekprivate samenwerking ten gunste van de
Amsterdamse armoedebestrijding staat daarbij centraal.
f. Zowel de rijksoverheid, als de gemeentelijke overheden wordt aanbevolen het
armoedebeleid gericht op kinderen, te monitoren.
Antwoord:
De gemeente Amsterdam kent diverse monitoringsinstrumenten. Zo monitort
de armoedemonitor hoe groot het aantal kinderen is dat opgroeit in armoede
en wat het gebruik van de voorzieningen door de doelgroep is.
Verder wordt op scholen, die meedoen aan het programma Jump-In waarbij
bewegen en gezond eten onder kinderen wordt gestimuleerd, sportparticipatie
bij leerlingen groep 3 t/m 8 (lidmaatschap sportvereniging, deelname
naschoolse activiteiten) gemonitord. Scholen hebben hierdoor inzicht in
welke leerlingen nog niet aan georganiseerde sport deelnemen, zodat de
school aandacht kan besteden aan het motiveren van de inactieve leerlingen
om deel te nemen aan (school)sport.
3. Is het college het met de Kinderombudsman en de indiener eens dat de aanpak
van armoede onder kinderen beter moet om te voorkomen dat dit een stempel
drukt op de rest van hun leven?
Antwoord:
Voorkomen dat opgroeien in armoede een stempel drukt op de rest van het leven
van de betrokken kinderen is de kern van het Amsterdamse beleid. Het college
staat altijd open voor verdere verbeteringen. Wel is het college van mening dat
het bestaande beleid, binnen de financiële mogelijkheden die de raad daarvoor
beschikbaar stelt, adequaat is.
Het college wil vasthouden aan een brede benadering om armoede te bestrijden.
Dat gaat in combinatie met andere beleidsterreinen zoals onderwijs, gezondheid
en de wijkaanpak. Nieuwe kansen ziet het college in het herordenen van de
gemeentelijke inspanningen in het sociaal domein in relatie tot de drie
decentralisaties. Het college zoekt naar mogelijkheden om daarbinnen het bereik
van de voorzieningen te vergroten en de effectiviteit van het gemeentelijk beleid
te vergroten.
Centraal in de aanpak staat het re-integratiebeleid waarmee we ouders zo snel
mogelijk weer willen laten participeren op de arbeidsmarkt, zodat zij financieel
onafhankelijk worden. Daarmee krijgen ook hun kinderen betere kansen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1598
Publicatiedatum 16 oktober 2019
Ingekomen onder AD
Ingekomen op woensdag 9 oktober 2019
Behandeld op woensdag 9 oktober 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Nota Regenboogbeleid (ongedocumenteerde
LHBTQI+ personen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de nota Regenboogbeleid 2019-2022. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1425).
Constaterende dat:
— De nota regenboogbeleid een beginnend mooi plan is, echter nog concrete
uitwerkingen mist;
— Statushouders en vluchtelingen wel zijn opgenomen in het beleid;
Voorts constaterende dat:
— Ongedocumenteerde LHBTQI+ personen juist ontbreken in het Regenboogbeleid;
— Uit verschillende onderzoeken gebleken is dat mensen zonder papieren, met
— name LHBTQI+ personen, in een zeer kwetsbare positie worden gezet;
— _LHBTQI+ ongedocumenteerden sekswerk moeten doen om aan basis
levensbehoeften te voldoen;
— De huidige wetgeving en APV deze doelgroep niet beschermt, maar juist in een
nog kwetsbaarder positie plaatst;
— LHBTQOI+ ongedocumenteerden geen aanspraak kunnen maken op
daklozenopvang of andere opvanglocaties in Amsterdam;
— _LHBTQI+ ongedocumenteerden, met name trans* vrouwen uit Zuid-Amerika of
Italië komen;
— _LHBTQOI+ uit Zuid-Amerika niet als vluchteling worden erkent, en dus bij voorbaat
al geen kans maken op een status;
— Amsterdam een barmhartige stad is, en een baken voor LHBTGI-+, rechten;
— Het hebben van papieren nooit een belemmering mogen vormen om wel of niet
mee te kunnen doen aan de samenleving.
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 1598 Moti
Datum _ 16oktober201g "oie
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De groep ongedocumenteerde LHBTON personen in de Nota Regenboogbeleid op te
te nemen en te zorgen dat ook voorzieningen op de behoeften van deze groep
aansluiten.
Het lid van de gemeenteraad
S. Simons
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 170
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder R
Ingekomen op woensdag 13 februari 2019
Behandeld op woensdag 13 februari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden De Grave-Verkerk en Boomsma inzake de aanpak
arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de aanpak arbeidsmarktdiscriminatie 2019-2022
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 104).
Constaterende dat:
— Het college wil onderzoeken of het haalbaar is om een vrijwillig keurmerk voor
bedrijven met een inclusieve organisatie op te zetten;
— Het college wil onderzoeken hoe er een (regionale) helpdesk kan worden opgezet
die (met name mkb-)bedrijven ondersteunt bij het bevorderen van inclusie en
diversiteit op de werkvloer:
— Het college naming & shaming niet uit de weg wil gaan bij het bestrijden van
arbeidsdiscriminatie.
Overwegende dat:
— Vertegenwoordigers van Amsterdamse mkb-bedrijven aangeven dat een vrijwillig
keurmerk veel papierwerk en administratieve rompslomp met zich meebrengt en
dat een helpdesk voor bedrijven weinig effectief zal zijn, omdat goedwillende
bedrijven ondersteuning vanuit de gemeente niet nodig achten;
— De arbeidsmarkt en de wijze waarop bedrijven personeel werven verandert;
— De gemeente een voortrekkersrol kan spelen door samen met bedrijven moderne
wervingsmethoden te ontwikkelen waarbij ambitieuze kandidaten, ongeacht hun
geslacht, leeftijd of afkomst, een voet tussen de deur — en daarmee een gelijke
kans — krijgen bij potentiele werkgevers.
Voorts overwegende dat:
— Naming & shaming kan zorgen voor een angstcultuur onder bedrijven, waardoor
werkgevers, uit angst hier slachtoffer van te worden, kandidaten aannemen op
basis van leeftijd, afkomst of geslacht in plaats van kwaliteit;
— Diteen averechtse werking kan hebben, bijvoorbeeld dat de kwaliteit van een
nieuwe medewerker in twijfel wordt getrokken of dat er afgunst ontstaat jegens
personen en groepen die mogelijkerwijs worden voorgetrokken vanwege hun
afkomst, geslacht of leeftijd.
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 170 Moti
Datum _ 22februari2019 “ene
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Bedrijven niet op te zadelen met extra administratieve lasten door een nieuw
keurmerk voor bedrijven met een inclusieve organisatie in het leven te roepen;
Geen regionale helpdesk voor inclusie en diversiteit op te zetten;
— In plaats daarvan samen met onderwijsinstellingen, bedrijfsleven en House of
Skills pilots en projecten op te zetten met videosolliciteren, ‘open hiring’, ‘speed
dates' en het meten van competenties en soft skills van kandidaten;
— Bedrijven en instellingen die meedoen aan bovengenoemde pilots en initiatieven
actief te ‘namen’ in plaats van het ‘shamen' van andere bedrijven.
De leden van de gemeenteraad
D.G.M. de Grave-Verkerk
D.T. Boomsma
2
| Motie | 2 | train |
Gemeente Bezoekadres
Plein '40 '45 1
Amste rdam 1064 SW Amsterdam
Nieuw-West Postbus 2003
1000 CA Amsterdam
Telefoon 14020
2x Nieuwwest.amsterdam
‚nl
Vergadering Bestuurscommissie
Datum 24 juni 2015
Decos nummer 2015/int/435
Onderwerp Onttrekking aan de openbaarheid van het Johan
Brouwerpad te Slotermeer
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Nieuw-West
Gezien de voordracht van het dagelijks bestuur van 28 april 2015
Besluit
1. het ontwerpbesluit van de onttrekking aan de openbaarheid van het
Johan Brouwerpad, zoals aangegeven op de bij dit besluit behorende
tekening met nummer AS20150402 vast te stellen;
2. het ontwerpbesluit ingevolge artikel 9 Wegenwet en afdeling 3.4 van de
Algemene wet bestuursrecht vrij te geven en gedurende 6 weken
terinzage te leggen.
3. Nu reeds vooralsdan te besluiten om wanneer er geen zienswijzen
worden ingediend, het dagelijks bestuur te mandateren om definitief in
te stemmen met de onttrekking aan het openbaar verkeer van het Johan
Brouwerpad, als bedoeld in artikel 9 van de Wegenwet.
4. een afschrift van dit besluit te verzenden aan het College van
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland.
de heer H. Wink de heer A. Baâdoud
stadsdeelsecretaris voorzitter
Afschrift van dit besluit aan:
College van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
| Besluit | 1 | train |
Er X Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter advisering aan de raad
Portefeuille Water
Agendapunt 6
Datum besluit College van B&W 6 juli 2021
Onderwerp
Wob-verzoek van Sloepvrienden over schadeclaims GWT 2016.
De commissie wordt gevraagd
De raad te adviseren in te stemmen met de bijgevoegde raadsvoordracht 'Wob-verzoek van
Sloepvrienden over schadeclaims GWT 2016’, en te besluiten:
1. _Kenniste nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de
Gemeentewet is opgelegd op de bijlagen A en B van deze voordracht.
2. De geheimhouding op de volgende documenten:
e Overzicht Afgehandelde Schadezaken Programma Varen (bijlage A)
e Overzicht Schadezaken Programma Varen (bijlage B) niet op te heffen en ook niet
gedeeltelijk op te heffen.
Wettelijke grondslag
Artikel 25 lid , Gemeentewet bepaalt: “De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting
tot geheimhouding met betrekking tot aan leden van de raad overgelegde stukken wordt in
acht genomen totdat het orgaan dat de verplichting heeft opgelegd, dan wel, indien het stuk
waaromtrent geheimhouding is opgelegd aan de raad is voorgelegd, totdat de raad haar opheft. De
raad kan deze beslissing alleen nemen in een vergadering die blijkens de presentielijst door meer
dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht.”
Artikel 10 van de Wob:
Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in de artikelen 10
en 11.
De aanhef van artikel zo lid 1 van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge
deze wet blijft achterwege voor zover er een weigeringsgrond van toepassing is. Dit is een absolute
weigeringsgrond. De volgende weigeringsgrond is hier van toepassing:
Artikel zo lid 1 onder c van de Wob
bedrijfs- en fabricagegegevens betreft, die door natuurlijke personen of rechtspersonen
vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld
De aanhef van artikel zo lid 2 van de Wob bepaalt dat het verstrekken van informatie ingevolge deze
wet eveneens achterwege blijft voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de in de leden
opgenomen belangen. Dit is een relatieve weigeringsgrond en vergt een belangenafweging. De
volgende weigeringsgronden worden aan het besluit ten grondslag gelegd:
* de economische of financiële belangen van de Staat, de andere publiekrechtelijke lichamen of
de in artikel 1a, onder c en d, bedoelde bestuursorganen (sub b)
e de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (sub e)
e het voorkomen van onevenredige bevoordeling of benadeling van bij de aangelegenheid
betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden (sub g).
Bestuurlijke achtergrond
Gegenereerd: vl.19 1
VN2021-022294 G issi itei
Clusterstaf ren % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water M LW
%
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter advisering aan de raad
Per brief van 17 juni 2020 heeft Sloepvrienden de naamloze vennootschap N.V. Verzekeringsbedrijf
Groot Amsterdam, hierna te noemen: VGA Verzekeringen, verzocht om informatie op grond van
de Wet openbaarheid van bestuur. De reden dat het verzoek is ingediend bij VGA, is omdat VGA de
schadeclaim over de GWT van verzoeker in behandeling heeft. VGA heeft het verzoek doorgestuurd
naar de gemeente Amsterdam. Sloepvrienden heeft verzocht om het volgende:
1. Welke rederijen hebben meegedaan aan de gewogen toetreding?
2. Welke rederijen hebben een schadevergoeding ingediend? Zo ja, op welke datum?
3. _Watis de hoogte van de schade ingediend door de desbetreffende rederijen?
4. Watis de toegekende en uitgekeerde schade? Welke schade is nog ‘pending’?
5. Zijner juridische procedures aanhangig met betrekking tot de
schadevergoedingsverzoeken?
Het Wob-verzoek heeft mede betrekking op informatie dat vervat is in documenten waar
geheimhouding op rust en die op 20 janvari 2021 door de raad is bekrachtigd.
Wanneer een Wob-verzoek wordt ingediend en de verzochte informatie heeft (mede)betrekking op
documenten waar geheimhouding op rust, zoals in dit geval, moet volgens vaste jurisprudentie het
verzoek tevens worden opgevat als een verzoek om opheffing van die geheimhouding.
Reden bespreking
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.19 2
VN2021-022294 % Gemeente Raadscommissie voor Verkeer Vervoer en Luchtkwaliteit en Water W
Clusterstaf ren e % Amsterdam
%
Voordracht voor de Commissie MLW van og september 2021
Ter advisering aan de raad
AD2021-083241 Commissie MLW Voordracht (pdf)
AD2021-083270 GEHEIM A Overzicht afgehandelde schadezaken Varen.pdf (pdf)
AD2021-083271 GEHEIM B Overzicht lopende schadezaken Varen.pdf (pdf)
AD2021-083538 Gemeenteraad Voordracht - AD2021-083258.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Programma Varen, Emerentia Meijburg, [email protected]
Gegenereerd: vl.19 3
| Voordracht | 3 | discard |
x Gemeente
% Amsterdam
x%
Amsterdam.nl
Formulier raadsadres
Naam
Buurtbeheer Amsteldorp
E-mail
buurtbeheer @amsteldorp-wetbuurt.nl
Adres
Postcode
nn
Plaats
Amsterdam
Telefoon
En
Uw bericht
Geachte leden Gemeenteraad,
Op kaarten van de Gemeente Amsterdam zagen wij, bewoners van
Amsteldorp/Wetbuurt, dat de sociale huurwoningen in onze wijk
werden aangemerkt als ‘strategische woningbouw locatie' ( hier en
daar inmiddels aangepast naar ‘strategische ruimte’). Dat geldt ook
voor enige andere wijken met sociale huurwoningen.
Wij begrijpen dat dit gaat over een langere termijn.
Desondanks vinden wij het zeer bedenkelijk en verontrustend dat het
grootste deel van onze buurt, namelijk alle sociale huurwoningen (en
dus niet de veel oudere koopwoningen die ook in onze buurt staan),
op de gemeentelijke kaart voor woningbouw zo staat aangegeven .
Deze huurwoningen uit de jaren 1948-1952 verkeren over het
algemeen nog in heel redelijke staat, voor een deel zijn er plannen
voor groot onderhoud en misschien renovatie.
Het zijn woningen met grotendeels nog betaalbare huren waar
mensen haast altijd naar tevredenheid wonen ondanks het feit dat het
om kleine oudere woningen gaat. Ze staan in een prachtige en unieke
wijk die stedenbouwkundig ideaal is: mix van koop- en huurwoningen,
veel groen, geen doorgaand autoverkeer.
De gemeente zou, samen met woningbouwcorporaties, moeten
bekijken hoe je zulke mooi wijken kunt behouden en niet hoe je ze zo
snel mogelijk kan platgooien en vervangen door steenmassa's en
hoogbouw met torenhoge huurprijzen en als doekje voor het bloeden
een beetje sociale huur (die dan wel meteen tegen de bovengrens
van sociale huurprijs aan zit).
Daar komt nog bij dat in onze wijk heel veel oudere mensen wonen en
mensen met een laag inkomen waarvoor gewoon geen alternatieven
zijn.
Kenmerkend is dat de veel oudere en deels ook zeer kleine (maar
zeer dure) koopwoningen in onze wijk NIET al potentiële
woningbouwlocatie worden aangemerkt, dat zou immers tot
kapitaalkrachtig protest leiden. Maar met sociale huurders hoef je
blijkbaar geen rekening te houden.
Wij begrijpen best dat de aanwijzing als strategische
woningbouwlocatie niet inhoudt dat de woningen volgende week
gesloopt gaan worden en dat dergelijke kaarten tot wel 30-50 jaar
‘vooruit kijken’.
Maar, mede gezien geluiden uit het Stadsdeelbestuur, en vanwege de
onrust die in onze wijk onder bewoners is ontstaan lijkt het ons belang
er bij uw raad op aan te dringen om onomwonden te verklaren dat er
geen sprake is van plannen om deze sociale huurwoningen voor
gewone Amsterdammers te gaan vervangen door nieuwbouw en dat
het aanmerken van deze bewoonde woningen als strategische
(nieuwbouw) ruimte onjuist is zolang de woningen nog goed zijn.
Hoogachtend,
Nico van Apeldoorn
namens
Buurtbeheer Amsteldorp/Wetbuurt
en
Bewonerscommissie Rochdale Amsteldorp
| Raadsadres | 3 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1258
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie WE
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid N.T. Bakker inzake de Begroting 2017 (meldpunt misstanden
buitenlandse werknemers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— Uit rapporten van SOMO en FairWork, en uit gesprekken met werknemers blijkt dat
er veel mis is met de werkomstandigheden van buitenlandse werknemer in
Amsterdam: er is sprake van onbetaald overwerk, een te hoge werkdruk en
onderbetaling:;
— veel van deze misstanden niet terecht komen bij handhavende instanties.
Van mening zijnde dat:
— iedere werknemer in Amsterdam moet kunnen werken in een veilige omgeving met
fatsoenlijke werkomstandigheden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— via het Expatcenter een meldpunt op te zetten waar buitenlandse werknemers in
Amsterdam terecht kunnen met misstanden:
— hierbij samen te werken met relevante belangenverenigingen, zoals de stichting
Advies voor Polen en FairWork.
Het lid van de gemeenteraad
N.T. Bakker
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1048
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 825’
Behandeld op 6 november 2014
Status Ingetrokken en vervangen door G — 1041
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake de begroting voor 2015
(biodiversiteitsmonitor).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Constaterende dat:
— door wereldwijde klimaatverandering, toename van consumptie, vervuiling,
introductie van vreemde soorten, overexploitatie van natuurgebieden en
natuurlijke hulpbronnen, jacht, stroperij en overbevissing de biodiversiteit ernstig
wordt bedreigd;
— de populaties wilde dieren de afgelopen 40 jaar wereldwijd met gemiddeld 52%
zijn afgenomen (WNF, 2014);
— de Flora- en faunawet de gemeente Amsterdam verplicht zorg te dragen voor het
bewaken van de natuurwaarden op haar grondgebied;
Overwegende dat:
— het monitoren van de toestand van de natuur in en om Amsterdam essentieel is
voor een doelgericht biodiversiteitsbeleid;
— door inventarisatieacties in de gehele metropoolregio een totaalplaatje van de
metropoolregio ontstaat (deze dienen systematisch te worden uitgevoerd en
vergelijkbare resultaten op te leveren) (Plan Amsterdam, Amsterdamse
biodiversiteit, 2009);
— uit de Stadsvogelbalans 2013 van Vogelbescherming blijkt dat de huismus in
aantal toeneemt, terwijl de spreeuw als broedvogel alarmerend hard achteruit
gaat, en ook vogels die afhankelijk zijn van struiken en groen zoals merel,
roodborst en winterkoning afnemen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— om een inventarisatie te maken van de biodiversiteit van Amsterdam, bij voorkeur
in samenwerking met de metropoolregio;
— de uitgangspunten te evalueren;
— elke vijf jaar met een monitor te komen die trendmatig de ontwikkeling van de
biodiversiteit weergeeft, waarbij de eerste monitoring uiterlijk eind 2015 wordt
gepresenteerd aan de gemeenteraad.
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 1048 Moti
Datum 17 november otie
2014
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
2
| Motie | 2 | discard |
Agenda van de commissie Sociale Zaken van
3 december 2013
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de commissie Sociale
Zaken
Datum: dinsdag 3 december 2013
Aanvang: 20:00
Locatie: Raadzaal
Documenten: Notulen - concept verslag 3 december 2013 bestand te groot voor inclusie
01. Opening/Mededelingen
02. Vaststellen agenda
03. Vragenkwartiertje
04. Verslag 5 november 2013
05. Openstaande toezeggingen
06. Mededelingen portefeuillehouder(s)
07. KABINET
08. Armoede aanpak
09. Rondvraag
10. Sluiting
1
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 163
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder AP
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en verworpen op 11 maart 2015
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de Agenda Duurzaamheid
(compensatie voor ondernemers bij invoering van de milieuzone voor bestelauto's).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50);
Overwegende dat:
— het college voorstelt per 1 januari 2017 een milieuzone in te voeren voor
bestelauto's op basis van de norm minimaal Euro III diesel en bestelvoertuigen
niet ouder dan 1 januari 2000;
— deze maatregel een groot negatief effect kan hebben op de bedrijfsvoering van
ondernemers;
— het college bij herhaling heeft aangegeven een ondernemersvriendelijk college te
willen zijn;
— hetin de rede ligt ondernemers die getroffen worden door deze maatregel te
compenseren;
— voor luchtkwaliteit in deze collegeperiode een budget beschikbaar is van circa
€ 34 miljoen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij de definitieve voordracht aan de raad tot invoering van de milieuzone voor
bestelauto's tevens een voorstel aan de raad te doen tot compensatie van
getroffen ondernemers;
— dekking hiertoe te vinden in de beschikbare middelen ter verbetering van
de luchtkwaliteit.
Het lid van de gemeenteraad,
M.D. Shahsavari-Jansen
1
| Motie | 1 | train |
Besluit vaststelling hogere waarden Wet geluidhinder voor
bestemmingsplan Buiksloterweg
Inleiding
Aan de Buiksloterweg, is de nieuwbouw van woningen voorzien. De nieuwbouw betreft vijf
zelfbouwkavels.
Wet geluidhinder
De woningen worden volgens de Wet geluidhinder beschouwd als geluidsgevoelige
bebouwing, die moeten worden getoetst aan de normen die zijn opgenomen in de Wet
geluidhinder. Deze normen moeten bij het opstellen van een bestemmingsplan in acht
worden genomen. Indien de voorkeursgrenswaarden worden overschreden en
geluidbeperkende maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, biedt de Wet
geluidhinder de mogelijkheid hogere waarden vast te stellen.
De nieuwe woningen zijn gelegen binnen de geluidzones van de Ranonkelkade en de
Buiksloterweg.
De voorkeursgrenswaarde is 48 dB. De maximaal toelaatbare waarde is 63 dB.
Akoestisch onderzoek
Buiksloterweg
De verkeersintensiteit op de Buiksloterweg is zodanig laag dat veilig geconcludeerd kan
worden dat er geen overschrijding van de voorkeursgrenswaarde plaats zal vinden.
Ranonkelkade
Uit akoestisch onderzoek (kenmerk R072126aa.00001 .tdr) blijkt dat de geluidbelasting op
een aantal van de achtergevels van de te realiseren woningen wordt overschreden. De
maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden.
Treffen van maatregelen onvoldoende doeltreffend
Artikel 110a lid 5 Wgh bepaalt onder meer dat het vaststellen van hogere waarden slechts
mogelijk is als het treffen van maatregelen om de geluidsbelasting verder te reduceren
onvoldoende doeltreffend is dan wel op overwegende bezwaren stuit van technische,
stedenbouwkundige, landschappelijke en/of financiële aard.
Voor deze locatie is het plaatsen van geluidsschermen stedenbouwkundig gezien geen
optie.
Amsterdams hogere waarden beleid
De gemeente Amsterdam heeft aanvullend beleid geformuleerd voor het vaststellen van
hogere waarden. Daarin is bepaald dat:
Woningen waarvoor hogere waarden worden vastgesteld dienen ín principe te beschikken
over een stille zijde. Van dit principe kan slechts worden afgeweken op grond van
zwaarwegende argumenten. Wanneer van dit principe wordt afgeweken is dus een
motivatie vereist. Hoe groter de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, hoe
zwaarder de motivatie moet zijn. Onder een stille zijde wordt verstaan een gevel of
geveldeel met een geluidsbelasting van maximaal de voorkeursgrenswaarde.
De voorzijde van de te realiseren woning zullen over een stille zijde beschikken.
Hogere waarden
Voor de volgende woningen worden hogere waarden vastgesteld:
Kavel Hogere Maximaal
waarde (dB) aantal
ten gevolge woningen
verkeerslawaai
Ranonkelkade
| Besluit | 4 | train |
VN2021-020352 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
Vebeid orde en Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
D Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 5
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisneming afdoening toezegging inzake gebedsoproepen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de wijze van afdoening van de toezegging inzake gebedsoproepen
Wettelijke grondslag
Artikel 180 gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de commissie AZ van 17 september 2020 heeft de burgemeester op een vraag
van raadslid Wijnants (VVD) toegezegd (TA2020-001158) in gesprek te gaan met kerkbesturen over
gebedsoproepen.De context van deze toezegging was dat er zorgen bestaan over de geluidsoverlast
doorgebedsoproepen van moskeeën.
De brief is mede via de dagmail van 8 juli 2021 aan de gemeenteraad gestuurd.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.5 1
VN2021-020352 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Openbare ordeen 9 Amsterdam In en .
velligheid % Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van o2 september 2021
Ter kennisneming
AD2021-074542 Afdoening toezegging gebedsoproep (pdf)
AD2021-074541 Commissie AZ Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie OOV, Secretariaatoov@® amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | discard |
VN2023-022531 ‘eci ‘ : .
Griffe X Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monenten WV
en oe
% Amsterdam S
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 13
Datum besluit -
Onderwerp
Kennisnemen van het Parool-artikel Woningnood in Amsterdam? Al jaren staan er 10.000 woningen
leeg in de stad’.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het Parool-artikel “Woningnood in Amsterdam? Al jaren staan er 10.000
woningen leeg in de stad” [1].
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Reden bespreking
De Partij voor de Dieren vindt dat een efficiënt gebruik van de bebouwing van groot belang is in
een steeds vollere stad. Om er zorg voor te dragen dat we de balans in de stad waarborgen en
voldoende ruimte en groen overhouden voor al haar inwoners, is het van groot belang zuinig om te
gaan met de schaarse openbare ruimte. Daarom is de Partij voor de Dieren groot voorstander van
alle mogelijkheden onderzoeken hoe leegstand tegen gegaan kan worden en dit als speerpunt in ons
Amsterdam volkshuisvestingbeleid te integreren.
Naar aanleiding van het bijgevoegde Parool artikel van 30 september j.l. [1], gaat de Partij voor de
Dieren graag met de commissie in gesprek hoe we deze kostbare ruimten beter in kaart kunnen
brengen, en hier op een creatievere manier mee om kunnen springen. Graag horen we van de
commissie en de wethouder waar zij de kansen zien liggen de komende jaren en hoe we daar kunnen
komen.
[2] https://www.parool.nl/amsterdam/woningnood-in-amsterdam-al-jaren-staan-er-10-000-
woningen-leeg-in-de-stad-b6a34bbe/
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.10 1
VN2023-022531 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Griffie % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 31 oktober 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
hee
Welke stukken treft v aan?
AD2023-077517 Commissie WV Voordracht (pdf)
Woningnood in amsterdam al jaren staan er 10.000 woningen leeg in de
AD2023-077567
stad.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij het lid Emmerik (Partij voor de Dieren), e-mail
[email protected]
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam OZ K
% Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie,
Kunst en Cultuur, Monumenten en Lokale Media
% Agenda, woensdag 13 oktober 2010
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst en Cultuur,
Monumenten en Lokale Media
Tijd 09.00 tot 12.30 uur en zonodig vanaf 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie Boekmanzaal, stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Inspreekhalfuur Publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie OZK
d.d. 22 september 2010
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, [email protected]
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam OZ K
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst
en Cultuur, Monumenten en Lokale Media
Agenda, woensdag 13 oktober 2010
7 Openstaande toezeggingen
e _Toezeggingenlijst niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
8 Termijnagenda
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de maandag voorafgaande aan de
vergadering per mail en in hardcopy een bijgewerkt exemplaar.
9 Openstaande Schriftelijke vragen
10 Rondvraag - Tkn lijst
Educatie
11 Presentatie startnotitie segregatiebeleid Amsterdamse schoolbesturen Primair
Onderwijs Nr. BD2010-006038
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Hierbij wordt een presentatie gegeven.
12 Beschikbaarstellen rendabel krediet Bascule basisklas en 't Kabouterhuis Nr.
BD2010-003260
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 20 oktober 2010).
Jeugdzaken
13 Uitwerking decentralisatie Ouder- en Kindcentra (OKC) Nr. BD2010-003636
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(gemeenteraad d.d. 17 november 2010).
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Onderwijs, Jeugdzaken, Zorg en Welzijn, Sport en Recreatie, Kunst OZ K
en Cultuur, Monumenten en Lokale Media
Agenda, woensdag 13 oktober 2010
Zorg en Welzijn
14 Initiatiefvoorstel VVD- Urgentie aanpak ‘verborgen vrouwen Nr. BD2010-005497
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 15.
15 Bestuurlijke reactie op Initiatiefvoorstel Urgentieaanpak Verborgen Vrouwen Nr.
BD2010-004535
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunt 14.
16 Voortgangsrapportage preventie vrouwelijke genitale verminking (VGV) 2010 Nr.
BD2010-006004
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Kunst en Cultuur
17 _Cultuurintendantschap Kunst en Stedelijke Ontwikkeling: vaststellen
eindbeschouwing Nr. BD2010-006081
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Lokale Media
18 Kroniek AT5 2007-2010 Nr. BD2010-006046
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
BESLOTEN DEEL
NB: Hierbij zijn aan de commissieleden en wethouders een agenda en stukken
gezonden.
3
| Agenda | 3 | train |
Nummer _BD2012-004112
Afdeling concernstaf x% Gemeente Amsterdam D FV
% Stadsdeel Zuid
% Commissie Dienstverlening, Financiën en Veiligheid
Raadscommissievergadering van: 16 januari 2013
Be
Z <Ter advisering aan de deelraad>
Portefeuille 33 Algemene, bestuurlijke en facilitaire zaken
Agendapunt 0 <invulveld griffie: titel=
Datum besluit DB 08-01-2013
Onderwerp
Vaststelling Termijnagenda 2013
Geheimhouding
Nvt.
<*De commissie wordt gevraagd de deelraad op onderstaand(e) besluit(en) te adviseren*>
De Termijnagenda 2013 vast te stellen
Wettelijke grondslag
Nvt.
Bestuurlijke achtergrond
De deelraad stelt aan het begin van elk kalenderjaar de eigen termijnagenda vast. De
termijnagenda bevat een overzicht van afspraken tussen de raad en het dagelijks bestuur
over welk onderwerp, wanneer en op welke wijze behandeld wordt in de commissie en/of
de raadsvergadering.
In de commissie DFV van 12 december is ter bespreking een concept van de
termijnagenda aan voorgelegd. Uit deze bespreking zijn wijzigingsvoorstellen
voortgekomen. De geaccepteerde wijzigingsvoorstellen zijn verwerkt in de definitieve versie
van de termijnagenda.
Aanvullende informatie commissie
Alle wijzigingsvoorstellen, vanuit de commissie zijn weergegeven in bijlage 02.
wijzigingsvoorstellen.
- De voorstellen die worden overgenomen zijn verwerkt in de definitieve
termijnagenda.
- Als een wijzigingsvoorstel niet wordt overgenomen dan is in een korte toelichting
aangegeven waarom het voorstel niet wordt overgenomen.
Reden bespreking
1
Portefeuille 33 Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuid DEV
Agendapunt 0 Commissie Dienstverlening, Financiën en Veiligheid
Raadscommissievergadering van 16 januari 2013
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Uit te nodigen derden
Nvt.
Gewenste datum van behandeling in deelraad
30-01-2013
Advies van de commissie
Uitslag behandeling <invulveld griffie: vrije tekst>
Inhoud advies <invulveld griffie: vrije tekst>
Stukken
Meegezonden 01. Deelraadsvoordracht
02. Wijzigingsvoorstellen
03. Termijnagenda 2013 SL
04. Termijnagenda 2013 RW
05. Termijnagenda 2013 LO
06. Termijnagenda 2013 DFV
Ter inzage gelegd nvt
2
| Agenda | 2 | discard |
VN2022-040764 Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Grifie X Gemeente 7 voor i 9 OZA
Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
% Amsterdam |
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Jeugd({zorg)
Agendapunt 8
Datum besluit n.v.t. -
Onderwerp
De Jeugdbescherming is in crisis
De commissie wordt gevraagd
Bijgevoegde brief te bespreken met daarin de zorgen van de inspecties en de oproep die zij doen aan
het kabinet om met een crisisaanpak van de jeugdbescherming te starten.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
nvt.
Reden bespreking
O.v.v. het lid Van der Veen (GL):
De problemen in de jeugdbescherming zijn schrijnend. Op 9 september jl. luiden de Inspectie
Gezondheidszorg en Jeugd en de Inspectie Justitie en Veiligheid daarover de noodklok. Zij roepen
de minister voor Rechtsbescherming en de staatssecretaris van VWS op direct te starten met
een crisisaanpak voor de jeugdbeschermingsketen. De Nederlandse overheid neemt namelijk
onvoldoende haar verantwoordelijkheid voor kinderen die te maken hebben met jeugdbescherming
en wiens ontwikkeling ernstig wordt bedreigd. Bovendien worden rechtelijke uitspraken die gericht
zijn op de bescherming van kinderen, keer op keer niet vitgevoerd. Met als gevolg: kinderen die niet
de hulp krijgen die ze verdienen en kinderen die ellenlang op wachtlijsten staan. Het gaat hier ook
over Amsterdamse kinderen die zeer kwetsbaar zijn en in een afhankelijke positie zitten. Juist zij
moeten kunnen rekenen op bescherming die de overheid hoort te bieden.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.5 1
VN2022-040764 9 Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en
Griffie % Amsterdam _ ‚ ‚ B
% Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en
Schuldhulpverlening
Voordracht voor de Commissie OZA van 14 december 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-112563 220912+Signaalbrief+toezicht+jeugdbeschermingsketen. pdf (pdf)
AD2022-112564 Commissie OZA (3) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij lid Van der Veen (GL)j
Gegenereerd: vl.5 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 1juni2022
Ingekomen onder nummer 215
Status Aangenomen
Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026
Onderwerp
Betere integratie van klachten over afval in de structurele oplossing
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord”
Constaterende dat:
— Amsterdammers nog te vaak ontevreden zijn over het ophalen van de huisvuil;
— Er nogsteeds heel veel klachten over afval(overlast) binnenkomen bij de gemeente.
Overwegende dat:
— De verwachtingen van de klagende Amsterdammers hoog ligt inzake afvaloverlast;
— Het belangrijk is dat deze klachten serieus worden genomen en stevig worden meegenomen
in het structureel aanpakken van de overlast.
Besluit:
In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Openbare ruimte, reiniging en leefbaar-
heid” op pagina 57 de alinea
“Het is van belang dat mensen hun huisvuil dan ook wel kwijt kunnen in de containers. Daarom
zorgen we voor meer bakken, meer legen en meer vegen. Stadsdelen krijgen een grotere rol om
gebiedsgericht te werken en prioriteiten te bepalen voor de reiniging.”
Te vervangen door:
“Het is van belang dat mensen hun huisvuil dan ook wel kwijt kunnen in de containers. Daarom
zorgen we voor meer bakken, meer legen en meer vegen. Stadsdelen krijgen een grotere rol om
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
gebiedsgericht te werken en prioriteiten te bepalen voor de reiniging. Klachten vanuit Amste-
dammers nemen we prominenter mee in de aanpak.”
Indiener
S. Koyuncu
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam Stadsdeel Oost
% Algemeen Bestuur
X Besluit voor de vergadering van 27 maart 2014
GO
Jaar 2014
registratienummer Z-14-04559 - INT-14-00999
Onderwerp: Doorlopende machtiging vertegenwoordiging rechtscolleges
ek Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
===
mm WW
m0
== Gelet op artikel 8:24 van de Algemene wet bestuursrecht, volgens welk artikel een
== partij zich door een gemachtigde kan laten vertegenwoordigen;
mmm N)
el rn
0 Besluit:
0
nt De volgende ambtenaren te machtigen om het algemeen bestuur, het dagelijks
bestuur respectievelijk de voorzitter te vertegenwoordigen in procedures als bedoeld in
de Algemene wet bestuursrecht bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van
State, de rechtbank, dan wel de voorzitter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de
Raad van State en de president van de rechtbank, de Centrale Raad voor Beroep en
de president van deze raad en het College van Beroep voor het Bedrijfsleven en de
president van dit College:
-__Mw. mr. H. Bakker
-__Mw. mr. M.J. Beelen
-__Mw. mr. H. Boyaciyan — Cakici
-__Mw. M.E.R. Derby-Vink LLB
-_Mw. mr. M.C. Duits
-_Dhr. mr. S.F.M. Heijsen
-—__Mw. mr. Y.H.M. Huisman
-__Mw. mr. drs. A.E. Jansen
-__Mw. mr. F. Onasser
-__Dhr. mr. ing. H. Pals
-_Mw. mr. S.G.M. Rodenburg
-_Mw. E.H. Franchimont
-_Dhr. mr. drs. C.R. Waal
-_Dhr. mr. R. Woesthoff
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Liane Pielanen,
secretaris Voorzitter
4
| Besluit | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 67
Datum akkoord 12 februari 2015
Publicatiedatum 13 februari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van
10 december 2014 inzake de Zondagswet.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Begin 2013 is de motie inzake het intrekken van de Zondagswet aangenomen in
de Tweede Kamer!. De Zondagswet staat openbare vermakelijkheden zoals
sportevenementen voor zondagochtend 13.00 uur in de weg. De motie stelt dat het
niet nodig is de zondagsrust wettelijk te regelen, maar dat het aan gemeenten is om
in hun algemene plaatselijke verordeningen al dan niet bepalingen inzake de
zondagsrust op te nemen.
In de brief van minister Plasterk aan de Tweede Kamer op 16 oktober jl. met een
reactie op de motie over het intrekken van de Zondagswet bepleit de minister eerst
polshoogte te willen opnemen bij gemeenten (hoe vaak wordt de wet toegepast en
hoe wordt dat ervaren) alvorens de wet wordt ingetrokken’.
Wat D66 betreft strookt de wet niet met de vrije, bruisende en cultureel diverse
hoofdstad die Amsterdam is. Amsterdam is gebaat bij een snelle afschaffing van de
wet — in lijn met de aangenomen motie in de Tweede Kamer. De Zondagswet wordt
daarnaast nauwelijks aangehaald’, wat de wet des te meer overbodig maakt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 10 december 2014, namens
de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad
van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
' https://www.parlementairemonitor.nl/9353000/1/j9vvijbepmi1eyO/visllksmyizr
2 http://www.rijksoverheid.nl/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/10/16/kamerbrief-over-
onderzoek-functioneren-zondagswet.html
3 http://www.trouw.nl/tr/nl/5009/Archief/archief/article/detail/3367540/2012/12/22/Zondagswet-nog-
maar-zelden-gebruikt.dhtml
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Â2 februari 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 10 december 2014
1. De Zondagswet staat formeel openbare vermakelijkheden in de weg op
zondagochtend voor 13.00 uur. Hoe verhoudt deze regel zich tot het beleid van
het college om 24-uursvergunningen te verstrekken?
Antwoord:
De Zondagswet wordt nauwelijks toegepast door de gemeente Amsterdam.
Het verbod uit de Zondagswet is opgenomen in de APV. De burgemeester kan
ingevolge art. 4, lid 3, van de Zondagswet een ontheffing van het verbod op
openbare vermakelijkheden verlenen. Een ontheffing wordt vrijwel altijd verleend
bij de aanvraag van een evenementenvergunning. Ook staat de wet het
verstrekken van 24-uursvergunningen niet in de weg, omdat de burgemeester
een ontheffing kan verlenen van het verbod uit de Zondagswet.
2. Vindt het college zo'n verbod passend bij de stad Amsterdam anno 2014?
Antwoord:
De Zondagswet stamt uit 1953. Het college is het eens met de vragensteller dat
de wet niet meer past in een stad als Amsterdam, waar de gemeente graag
ruimte wil geven aan ondernemers.
3. Deelt het college de mening dat de Zondagswet in beginsel botst met de vrije,
bruisende en cultureel diverse hoofdstad die Amsterdam is? Indien dit het geval
is, is het college bereid om middels een brief kenbaar te maken bij minister
Plasterk dat Amsterdam voor een snelle afschaffing van de wet is?
Antwoord:
De Zondagswet past niet bij een stad die ruimte wil geven aan haar ondernemers.
Daarnaast heeft dit college de ambitie om de regeldruk terug te dringen. Een wet
die niet meer wordt toegepast kan worden afgeschaft. De wethouder Economie
zal daarom een brief sturen aan minister Plasterk met het verzoek de Zondagswet
in te trekken.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R.
% Gemeenteraad
% Motie
Jaar 2021
Nummer 155
Behandeld op 10 maart 2021
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 maart 2021
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Bloemberg-Issa, Van
Schijndel, Van Soest, Ceder, Kili en Nanninga inzake het Beleid
Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten (betrek een externe
partij ook bij het vaststellen van de hanteren herbouwkosten en de
voorgestelde wijze van indexering)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het beleid grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten.
Overwegende dat:
-— SEO de opdracht heeft om elk jaar te toetsen of “de gekozen
uitgangspunten en parameters in het beleid, en de beschikbaar gestelde
data, op juiste wijze tot uitdrukking komen in de gehanteerde
rekenmethoden waarmee de grondwaarde wordt bepaald” en of “de
rekenmethoden correct worden toegepast en uitgevoerd”;
-— Het wenselijk is om ook de input van de syntax, dus de gekozen
parameters en uitgangspunten en data over de herbouwkosten te
toetsen;
- De gemeente bezig is met een herijking van de herbouwkosten-syntax
en prof. De Groot stelt dat het aanbeveling verdient om reeds in een
vroege fase een externe partij kritisch mee te laten kijken;
-— Bij nieuwbouw wel toetsing wordt gevraagd op de gehanteerde
herbouwkosten door een externe partij (makelaar en
bouwkostendeskundige) maar dat nu des te belangrijker is;
- de gemeente in dezen als grondeigenaar met een uiterst dominante
marktpositie een groot financieel belang heeft bij het vaststellen van de
herbouwkosten, in haar privaatrechtelijke overeenkomsten met
erfpachters;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de herijking van de herbouwkosten voor het vaststellen van de
Buurtstraatquotes een externe partij niet alleen kritisch mee te laten kijken
naar het opstellen van de nieuw te construeren syntax, maar ook naar de
gekozen herbouwkosten zelf, alsmede de voorgestelde wijze van
indexering, en dus ook op dat vlak een jaarlijkse second opinion te laten
opstellen.
1
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
H. Naoum Néhmé
J.F. Bloemberg-lssa
A. van Schijndel
W. van Soest
D.G.M. Ceder
A. Kili
A. Nanninga
2
| Motie | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 8 november 2023
Ingekomen onder nummer 563
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Van Schijndel inzake taakstelling tegengaan
ontploffingen 2024
Onderwerp
Het gedurende 2024, een halt toeroepen aan het aantal explosies in Amsterdam
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de toename van het aantal ontploffingen in de stad;
Constaterende dat:
-_ Het in 2023 fors gestegen aantal ontploffingen een ernstige verstoring van de openbare
orde oplevert;
-__ De burgemeester krachtens haar openbare-ordebevoegheid bevoegd is de politie-Een-
heid Amsterdam een taakstelling te geven voor het per ultimo 2024 terugbrengen van het
aantal ontploffingen, zulks op basis van het aantal dat gedurende het gehele jaar 2023 zal
zijn geregistreerd;
Overwegende dat:
-_ Het noodzakelijk is het aantal ontploffingen in Amsterdam daadwerkelijk terug te drin-
gen;
-__ Zowel de veiligheid als het veiligheidsgevoel van Amsterdammers door de golf ontploffin-
gen ernstig wordt geschaad;
-__ De politieorganisatie operationeel en organisatorisch behoefte kan hebben aan een kwan-
titatieve maatstaf voor het terugbrengen van het aantal explosies in de stad;
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt de burgemeester
De politie-Eenheid Amsterdam opdracht te geven het aantal explosies over het jaar 2024 — in ver-
gelijking met het geregistreerde totaal per ultimo 2023 — terug te dringen met eenderde.
Indiener,
A.H.J.W. van Schijndel
| Motie | 2 | discard |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 2 december 2021
Ingekomen onder nummer 843
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kreuger inzake het Mobiliteitsplan Nieuw West (dekking ongelijkvloerse
kruising Meer en Vaart)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over het Mobiliteitsplan Nieuw West,
Overwegende dat:
— _ vit het Mobiliteitsplan Nieuw West blijkt dat de kruising Meer en Vaart/Lelylaan op
termijn ‘onregelbaar’ wordt, wat inhoudt dat het verkeer dan permanent moeilijk
doorstroomt;
— het college daarom overweegt om van de Meer en Vaart een 1-richtingsstraat in zuid-
noordrichting te maken, om daarmee het kruispunt niet zwaarder te belasten dan de
maximumcapaciteit toestaat;
— _ vit technische vragen blijkt dat deze maatregel niet zal leiden tot verminderd
autoverkeer, maar dat dit verkeer een andere route zal zoeken door Osdorp en
Geuzenveld;
— _hetstaand beleid is, en wenselijk, om verkeer zoveel mogelijk over de grote
verkeersaders te sturen, hetgeen de Meer en Vaart en de Lelylaan bij uitstek zijn,
— de raad bij de behandeling van de agenda autoluw een motie heeft aangenomen
waarin het college wordt verzocht om mogelijkheden voor ongelijkvloerse kruisingen
te onderzoeken, hetgeen voor Meer en Vaart nog niet is gedaan,
voorts overwegende dat:
— de wethouder aangeeft dat er weinig financiële middelen zijn om een ongelijkvloerse
kruising te realiseren,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
bij het onderzoeken van een ongelijkvloerse kruising op de Meer en Vaart bij eventuele
dekking te kijken naar bezuinigingen op de nieuwe Meervaart
Indiener
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | discard |
Subsets and Splits
No community queries yet
The top public SQL queries from the community will appear here once available.