text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 juni 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening, Onderwijs
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig, Marjolein Moorman
Behandeld door OJZD, R&D ([email protected],
Bestuurszaken.RD@ amsterdam.nl)
Onderwerp Afdoening motie 555 van het lid Van Renssen van GroenLinks
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 21 december 2022 heeft uw raad bij de behandeling
van agendapunt 9 ‘Afwijken van de Hoofdgroenstructuur voor tijdelijke huisvesting van het
Berlage Lyceum aan het Martin Luther Kingpark 1 VN2022-035524' motie 555 van raadslid Van
Renssen van GroenLinks aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om:
1. Te onderzoeken bij het Strategisch Huisvestingsplan Onderwijs op welke manier
voldoende voorzieningen en maatregelen kunnen worden getroffen om te voorkomen dat
in de toekomst voor tijdelijke schoolgebouwen gebruik wordt gemaakt van de
Hoofdgroenstructuur, bijvoorbeeld door een permanente wissellocatie te bouwen;
2. Te onderzoeken of in het project “Vergroenen 100 plekken” een aantal plekken in de buurt
van het ML Kingpark kunnen worden vergroend voor in ieder geval de komende vijf jaar.
Tijdens bovengenoemde raadsvergadering is een stand van zaken gegeven. Er is met betrekking
tot het eerste lid van de motie medegedeeld dat:
= Het is altijd de inzet is om zoveel mogelijk gebruik te maken van de beschikbare
strategische voorraad of andere bestaande gebouwen. We bouwen alleen tijdelijke
huisvesting (in de hoofdgroenstructuur) als dat êcht niet anders kan;
= Inhet Integraal Huisvestingplan Onderwijs ontstaat een totaalbeeld van de noodzakelijk
uit te voeren projecten voor onderwijshuisvesting en daarmee ook integraal zicht op de
benodigde tijdelijke huisvesting. In het IHP 2023 is het de bedoeling meer zicht op
oplossingen voor de (middel)lange termijn in beeld te hebben. Eind 2023 zal de raad
gevraagd worden het IHP vast te stellen;
= _ De verantwoordelijke directies staan in continu contact met elkaar om de vraag naar
tijdelijke onderwijshuisvesting in de stad op te lossen, en laten wat dat betreft geen kans
onbenut. Tegelijk zijn we gebonden aan afstandscriteria vanuit de onderwijs wet- en
regelgeving die het niet altijd mogelijk maakt om dezelfde locatie voor meerdere
opeenvolgende scholen te gebruiken. Er mag maximaal 3 km hemelsbreed tussen de
originele vestiging en de tijdelijke huisvesting zitten (art 4.16 lid 1en art 4.17 Wet
Voortgezet Onderwijs 2020). Uiteraard wordt wel geprobeerd om tot een zo efficiënt
mogelijke planning te komen m.b.t. het gebruik van tijdelijke voorzieningen.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023
Pagina 2 van 3
Met betrekking tot het tweede lid van de motie is medegedeeld dat:
= __ Alle locaties die vergroend zijn of gaan worden vanuit het project “Vergroenen 100
plekken” zijn bekend en aangewezen. Het college kiest hierbij ook voor toepassen van
klimaatadaptieve maatregelen die extra geld kosten. Door deze maatregelen worden of
zijn 80 in plaats van 100 locaties vergroend;
= __Hetisde bedoeling dat eind 2023 al deze 80 plekken vergroend zijn. Inmiddels zijn er
meer dan 25 plekken vergroend en de voorbereidingen van circa 5o locaties zijn gestart;
= _ Nadat de tijdelijke school niet meer in gebruik wordt genomen — na maximaal 5 jaar — zal
het terrein vergroend worden en in ere hersteld als groene entree van het Martin Luther
Kingpark.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de het eerste lid van de motie:
Eind 2023 zal de raad gevraagd worden het Integraal Huisvestingsplan 2023 vast te stellen. Het
IHP 2023 zal zicht geven op de oplossingen voor tijdelijke huisvesting op de (middel)lange termijn.
Het college geeft als volgt uitvoering aan de het tweede lid van de motie:
Het college heeft onderzocht of het mogelijk is om vanuit het project “Vergroenen 100 plekken”
een aantal plekken in de buurt van het Martin Luther Kingpark te vergroenen voor in ieder geval de
komende 5 jaar.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 juni 2023
Pagina 3 van 3
De locaties die vergroend zijn of gaan worden vanuit dit project zijn toegewezen. Eind 2023 zijn
naar verwachting al deze locaties vergroend en klimaatadaptief.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
ee, La Ko
Ee { A aa
Reinier van Dantzig Marjolein Moorman
Wethouder Woningbouw en Wethouder Onderwijs
Stedelijke Ontwikkeling
Bijlagen
Bijlage 1. 555 Motie Van Renssen Af te wijken van de HGS voor ML Kingpark — opnieuw tijdelijke
huisvesting school
Bijlage 2. Actuele situatieschets locatie Martin Luther Kingpark 2;
Bijlage 3a. Plattegrond hoofdgebouw begane grond, Martin Luther Kingpark 2;
Bijlage 3b. Plattegrond hoofdgebouw ze verdieping, Martin Luther Kingpark 2;
Bijlage 4. Plattegrond bijgebouw Martin Luther Kingpark 1;
Bijlage 5. TAC advies DEF Martin Luther Kingpark tijdelijke school verlenging 2 november 2022;
Bijlage 6. Stadsdeel Zuid DB Voordracht akkoord;
Bijlage 7. Gemeenteraad Voordracht;
Bijlage 8. Raadsbesluit 2022-260 Afwijken Hoofdgroenstructuur tijdelijke huisvesting Berlage
Lyceum.
Bijlage g. Raadsinformatiebrief afdoening motie Van Renssen 555
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 269
Publicatiedatum 4 april 2014
Ingekomen onder o'
Ingekomen op woensdag 12 maart 2014
Behandeld op woensdag 12 maart 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Lammeren inzake het Uitvoeringsbesluit
Leidseplein (aanpassing fietsoversteekplaats ter hoogte van het Vondelpark).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en
wethouders van 7 januari 2014 inzake het Uitvoeringsbesluit Leidseplein op basis
van het Definitief Ontwerp Leidseplein (DO) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 102);
Constaterende dat:
— de in het DO voorgestelde ligging van de taxiopstelstrook ten koste gaat van fiets-
en wandelpaden aan de zijde van het Byzantium;
— de veiligheid voor fietsers en wandelaars ter hoogte van de ingang van
het Vondelpark reeds nijpend is vanwege een onoverzichtelijke kruising van fiets-
en voetpad en het ontbreken van een opstelstrook voor fietsers,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te onderzoeken of het mogelijk is, de fietsoversteekplaats ter hoogte van de ingang
van het Vondelpark opnieuw in te richten, waarbij voorkomen wordt dat fietsers die
wachten om over te steken richting het Max Euweplein op het voet- of fietspad
moeten staan.
Het lid van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
4 Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 1 maart 2023
Portefeuille(s) Verkeer, vervoer en luchtkwaliteit
Portefeuillehouder(s): Melanie van der Horst
Behandeld door V&OR, [email protected]
Onderwerp Derde voortgangsrapportage Agenda Amsterdam Autoluw
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 23 januari 2020 heeft u de Agenda Amsterdam Autoluw vastgesteld en 29 moties en 2
amendementen aangenomen. Het hoofddoel is een leefbare en toegankelijke stad. Door
stapsgewijs autoritten en autoparkeren te verminderen, creëren we meer ruimte voor lopen,
fietsen, openbaar vervoer (OV), groen, voorzieningen, spelen en verblijven. Hiermee dragen we bij
aan schonere lucht, minder geluidsoverlast en een inclusieve stad voor NU, STRAKS en LATER.
Er is toegezegd u jaarlijks over de uitvoering te informeren. Met deze derde voortgangsrapportage
krijgt u inzicht in de stappen die afgelopen jaar gezet zijn op weg naar een autoluwe stad. Hoewel
we in de afgelopen jaren duidelijke voortgang hebben geboekt, wordt duidelijk dat we steeds
meer tegen grenzen aanlopen van wat de stad aan kan op het gebied van mobiliteit en openbare
ruimte. Onze opgaven voor duurzaamheid en sociale aspecten vragen om een transitie waarin
scherpe keuzes nodig zijn zonder dat de onderlinge verbinding verloren gaat. Tegelijkertijd zijn de
financiële middelen vaak beperkt. Dit vraagt echt om een andere kijk op de toekomst. Deze brief
sluit ik daarom af met de stappen die ik daarvoor wil zetten.
Deze rapportage benoemt de voortgang van maatregelen en moties aan de hand van de vier
categorieën vit de Agenda:
1. Meerschone en actieve verplaatsingen.
2. Ruimte maken door minder autoritten.
3. Ruimte maken door minder autoparkeren.
4. Prettige openbare ruimte.
In de bijlagen vindt v de Monitor Autoluw van 2021, de Annex Monitor Autoluw van 2022 en de
Visualisatie opgeheven parkeerplekken 2022. Naast deze documenten, is de voortgang van
verschillende maatregelen en moties terug te vinden in de vijfde editie van het online
autoluwmagazine voor v en alle Amsterdammers.
1. Meer schone en actieve verplaatsingen
Om onze stad leefbaar en bereikbaar te houden, is het belangrijk dat veel mensen lopen, fietsen of
gebruik maken van het openbaar vervoer. Voor deze schone, gezonde verplaatsingen is fysieke ruimte
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 2 van8
nodig. Frequent en vlot openbaar vervoer (OV), ruime stoepen en goede fietsroutes horen bij een
autoluwe stad.
Openbaar vervoer (OV)
Het OV heeft nog steeds te kampen met de gevolgen van de pandemie. Reizigersaantallen blijven
achter waardoor de exploitatie onder druk staat. Samen met de financiële uitdagingen waar de
stad voor staat, hebben we hierdoor de uitvoering van maatregelen die gericht zijn op het
uitbreiden van de dienstregeling (maatregel 1, 2 en 4) opgeschort.
Afgelopen jaar zijn combi-tickets voor grote publiekstrekkers en het OV gepromoot (maatregel
5b) én is GVB gestart met het aanbieden van een voordelig OV-groepsticket (motie 86.20). Samen
met de Vervoerregio Amsterdam (VRA) maken we bus- en tramhaltes versneld toegankelijk
(maatregel 3). In 2022 zijn twee tramhalteparen toegankelijk gemaakt en zijn de voorbereidingen
gestart om in 2023 nog eens twee tramhalteparen en negen bushalteparen toegankelijk in te
richten. In aanvulling daarop is structureel financiering en capaciteit vrijgemaakt om in ieder geval
de komende twee jaar te blijven werken aan haltetoegankelijkheid.
Deelmobiliteit
In 2022 is het aanbod van deelvoertuigen in de stad weer toegenomen (maatregel 26). Het aantal
klassieke deelauto's met vaste standplaats is tussen oktober 2021 en november 2022 gegroeid van
1052 naar 1.391. Het aantal free-floating deelauto’s met een stadsbrede parkeervergunning is in
diezelfde periode toegenomen van 1.307 tot 1.518. Om deelauto’s nog aantrekkelijker te maken,
bieden enkele aanbieders nu interstedelijke ritten aan. Hiermee is het mogelijk om in Amsterdam
een deelauto te huren en deze in Rotterdam, Den Haag, een deel van Utrecht, Eindhoven en
Nijmegen achter te laten. We onderzoeken ook of autodelen met privéauto's leidt tot minder
bezit. In 2022 is het Experiment autodelen gestart waarmee twee autobezitters met een
parkeervergunning uit verschillende vergunninggebieden één auto delen. Onder voorwaarde dat
zij één parkeervergunning inleveren, mogen zij met de andere parkeervergunning in twee
vergunninggebieden parkeren. Momenteel doen 55 koppels mee met dit experiment, eind 2023
wordt de eindevaluatie verwacht (motie 976.17).
In de deelfietsexperimenten zijn bijna 7oo deelfietsen geplaatst bij onder andere OV-knooppunten
om het voor- en natransport te verzorgen (maatregel 10). Op dit moment is het alleen in het
experimentgebied Zuidoost niet gelukt een aanbieder te vinden, dit vanwege schaarste van
(onderdelen van) fietsen en verminderd gebruikspotentieel. In aanvulling op het aanbieden van
reguliere deelfietsen, zijn ook de eerste 120 elektrische deelfietsen geplaatst in Amsterdam-Oost.
Het experiment is verlengd met een jaar om ook post-corona te kunnen leren van het potentieel.
De 100 deelbakfietsen worden veel gebruikt, daarom zijn er 10 deelbakfietsen bijgeplaatst.
Voor het deelscooterexperiment zijn 770 elektrische deelscooters beschikbaar, waarvan 7o
specifiek gebruikt werden als mobiliteitsalternatief tijdens de sluiting van de Piet Heintunnel. Nu
de tunnel open is, worden deze 7o deelscooters ingezet om het aanbod van deelscooters in Nieuw-
West te verhogen. Hiermee vergroten we de stedelijke dekking van deelmobiliteiten (maatregel
26b en motie 291.22). Om parkeerhinder op de stoep te voorkomen, richten we
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 3 van8
(deel)scootervakken in (motie 130.22).
In 2023 zetten we de stadsbrede campagne Blij dat ik deel voort om Amsterdammers te overtuigen
voor deelmobiliteit te kiezen als alternatief voor de privéauto. Uit onderzoek blijkt dat
beschikbaarheid en zichtbaarheid belangrijke redenen zijn om voor deelmobiliteit te kiezen.
Amsterdammers die de campagne gezien hebben, staan dan ook positiever tegenover
deelmobiliteit.
We richten ons ook op specifieke doelgroepen. Voor zorg- en onderwijsprofessionals heeft in 2022
een campagne plaatsgevonden om ze te introduceren in deelfietsen en -scooters door middel van
een probeeraanbod (motie 91.20). Het probeeraanbod is voorbij en de rapportage wordt
opgesteld.
Een visie en beleid op LEV's
In 2023 verwachten we meer duidelijkheid over een nationaal toelatingskader voor lichte
elektrische voertuigen (LEV's). De definitieve inhoud hiervan zal medebepalend zijn voor hoe we
het gemeentelijk beleid op LEV's (kunnen) vormgeven.
Mobiliteitsgedrag
We werken aan structurele verduurzaming van het mobiliteitsgedrag door afspraken te maken
over thuiswerken, buiten de spits reizen en het kiezen van duurzamere modaliteiten zoals OV, fiets
en deelmobiliteit (maatregel 19). Hiervoor is een werkgeversaanpak ontwikkeld en zijn afspraken
gemaakt met werkgevers in de Metropoolregio Amsterdam. Samen met adviesorganisatie
Breikers is de whitepaper deelmobiliteit ontwikkeld voor werkgevers. In 2023 maken we
meerjarige plannen voor de werkgevers om hun werknemers te stimuleren minder te reizen en, als
men reist, dit zo duurzaam mogelijk buiten de spits te doen.
Fietscultuur
In 2022 zijn zeven pilots gestart om de fietscultuur onder jonge Amsterdammers te verbeteren
(motie 90.20), met name in stadsdelen waar het minst gefietst wordt zoals Nieuw-West, Noord en
Zuidoost. In 2023 worden nog twee pilots opgestart en worden de huidige pilots geëvalueerd.
Doorstroming kruispunten verbeteren voor alle modaliteiten
We hebben een nieuwe aanpak ontwikkeld voor het optimaliseren van verkeersregelinstallaties
(VRI's) om daarmee de doorstroming voor alle modaliteiten op kruispuntniveau te verbeteren. In
2022 heeft dit de eerste vruchten afgeworpen met rijtijdwinst voor het OV op het Surinameplein
en voor de fiets bij de ponthalte Pontsteiger. In het vijfde autoluwmagazine staan animaties
waarin op toegankelijke wijze wordt uitgelegd wat we precies gedaan hebben. In 2023 werken we
verder aan het optimaliseren van VRI's.
2. Ruimte maken door minder autoritten
We maken ruimte door het verminderen van autoverkeer door specifieke ingrepen in het autonetwerk
te doen (circulatiemaatregelen). Hierdoor is het mogelijk het verkeer te verplaatsen naar straten die
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 4 van 8
geschikter zijn voor de afwikkeling van grote hoeveelheden auto's. In de straten waar het autoverkeer
afneemt, kunnen wij de ruimte herverdelen.
Circulatiemaatregelen
In september is het kentekenonderzoek (de o-meting) voor de pilot Weesperstraat (maatregel 13)
uitgevoerd. Voordat de pilot van start gaat, komen we met een bijgewerkt plan van aanpak terug
bij de raad.
Op 20 september heeft het college ingestemd met het uitvoerings- en budgetbesluit Verbeteren
fietsroute IJ-Geldersekade (maatregel 15). Hiermee maken we de route veiliger, ruimer en
comfortabeler voor fietsers en voetgangers. Naar verwachting starten de werkzaamheden eind
maart 2023 en duren deze tot en met september 2024. Het tweede deel van de werkzaamheden
zal impact hebben op de bereikbaarheid van Amsterdam Centraal voor regionale OV-bussen.
Daarom is afgesproken met EBS, als nieuwe regiovervoerder, GVB en VRA dat de regiobussen
gedurende het tweede deel van de werkzaamheden tijdelijk halteren op de metrohaltes in
Amsterdam Noord.
In het eerste kwartaal van 2023 wordt het definitief ontwerp voor de herinrichting van de
noordelijke Van Woustraat (tussen Stadhouderskade en Ceintuurbaan) vastgesteld (maatregel 16).
Hier krijgen fietsers en voetgangers meer ruimte en kan de tram beter en veiliger door deze
drukke winkelstraat rijden. De start van de uitvoering is gepland voor de zomer van 2023.
Intelligente toegang
Nu de werkzaamheden in de omgeving van het Muntplein zijn afgerond, zijn we in juli 2022 gestart
met daadwerkelijk beboeten door middel van camerahandhaving op verkeersmaatregelen in de
omgeving van het Muntplein. Verkeer dat inrijverboden negeert en niet over een ontheffing
beschikt, krijgt nu automatisch een boete thuis.
De proeftuin intelligente toegang Oudezijde (maatregel 14) is uitgesteld. Om de ketenorganisatie
toekomstbestendig in te richten, is meer tijd nodig. Zodra meer bekend is over de inrichting van
de keten, wordt u daarover separaat geïnformeerd.
Logistiek
Logistiek is de bloedsomloop van de stad en essentieel voor de kwaliteit van leven in een
groeiende stad. ledereen profiteert van logistiek, maar logistiek heeft ook impact op de
leefbaarheid, veiligheid en de infrastructuur in de stad. Samen met de sector willen we logistiek
toekomstbestendig maken. Hiertoe heeft het college in januari 2022 de logistieke strategie
vastgesteld. Momenteel wordt gewerkt aan het opstellen van een uitvoeringsplan waarin de
logistieke strategie wordt vertaald naar concrete doelstellingen, maatregelen en activiteiten in
2023-2026. Het uitvoeringsplan wordt in het eerste kwartaal van 2023 aan u aangeboden.
De Zone Zwaar Verkeer voor zware voertuigen binnen de S10o bestaat inmiddels ruim een jaar. De
eerste evaluatie wordt begin 2023 verwacht. De naleving van de ontheffingsplicht is gestegen van
63% naar 93%. Om deze hoge naleving te behouden, wordt geadviseerd de pilot
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 5 van8
camerahandhaving definitief te maken. In het eerste kwartaal van 2023 volgt hiervoor een
voorstel. Een ander punt dat we naar aanleiding van de evaluatie willen verbeteren is de
samenhang tussen verschillende ontheffingen en vergunningen die de logistieke sector nodig
heeft (maatregel 20 b).
Om de sector te faciliteren is in 2022 is een interactieve bevoorradingskaart beschikbaar gesteld
voor chauffeurs en planners (maatregel 20b). Deze kaart wordt doorontwikkeld met onder andere
informatie over laad- en losplekken en venstertijden. Ook gaan we in 2023 aan de slag met het
optimaliseren van de venstertijden voor de weg en het water, onder andere door in pilots te
experimenteren met alternatieve venstertijden. Daarnaast is eind januari de pilot beeldherkenning
gestart. Hiermee willen we zware objecten op kwetsbare kademuren sneller en beter signaleren.
De pilot loopt tot eind april. Meer informatie vindt u in het vijfde online autoluwmagazine.
In 2022 zijn twee experimenten gestart met horecabevoorrading (maatregel 2oc en 20d). In
Amsterdam Zuid is een pilot uitgevoerd met een mobiele koelbox met zonnepanelen op een
parkeerplek (een tijdelijke mini-hub) voor een schonere, lichtere en veilige bevoorrading. Hieruit
zijn koude producten met gekoelde elektrische bakfietsen geleverd aan horeca en particulieren.
Uit de proef bleek dat bij belevering vanuit deze Last Mile Box er geen CO‚-uitstoot is. Verder
leverde de proef informatie op over de geschiktheid van de fietsen, routetijd en kilometers, de
kosten en het effect op een gesloten koude keten. Met deze gegevens kan de ontwikkelaar van de
box aanpassingen en verbeteringen maken aan de software, fietsen en de Last Mile Box om deze in
de toekomst breder in te zetten.
Op de Wallen, bij de Nieuwmarkt, is op 3 oktober een pilot gestart met transport over water in
combinatie met een multimodale laad- en loslocatie. Deze pilot is gepauzeerd om optimalisatie te
realiseren. Naar verwachting herstart de pilot in tweede fase in februari 2023. De pilot is bedoeld
om te leren of overslag van gekoelde waren van boot naar een licht elektrisch vrachtvoertuig
(LEVV) mogelijk is en wat er verder voor nodig is om breder te implementeren. Aan de pilot doen
16 horecagelegenheden en 2 groothandels mee.
Hubs
Als nadere uitwerking van de Hubsvisie wordt gewerkt aan een ruimtelijke strategie voor buurt- en
wijkhubs (maatregel 20a). Deze studie moet inzicht bieden in de gewenste omvang en dichtheid
van het te ontwikkelen hubsnetwerk, geschikte locaties voor hubs en een eerste beeld geven van
de prioritering en fasering van te ontwikkelen locaties.
In 2022 is in samenwerking met onder andere lokale en regionale overheden en het ministerie van
Infrastructuur en Waterstaat gewerkt aan een ‘nationale identiteit’ voor buurthubs. Zodoende zijn
buurthubs overal in het land eenduidig en snel herkenbaar. Deze identiteit is vertaald naar
Amsterdamse ontwerpuitgangspunten (conform Puccini) die worden toegepast bij de in 2023 en
2024 Uit te rollen nieuwe buurthubs. Daarbij ligt de nadruk op OV-locaties, op zeer drukke
gebieden met beperkte openbare ruimte en op gebieden waar nu nog geen of een beperkt aanbod
van deelmobiliteit is. Mede dankzij subsidie van de Europese Unie, een rijksbijdrage en een
bijdrage van de Vervoerregio, kunnen we 20 buurthubs realiseren in 2023 en 2024,
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 6 van 8
Wijkhubs bieden potentie om in de mobiliteitsbehoefte te voorzien in gebiedsontwikkelingen. Een
wijkhub is een openbare garage met parkeergelegenheid, deelmobiliteit, laadinfrastructuur,
ruimte voor logistiek en andere maatschappelijke en/of commerciële functies. Omdat de wijkhubs
fungeren als verlengstuk van de openbare ruimte, wil de gemeente graag regie houden op de
exploitatie. Daarom is in 2022 het Afwegingskader wijkhubs opgesteld dat ook inzicht biedt in
instrumentarium dat projecten kunnen inzetten.
De ontwikkeling van regionale hubs is een regionale opgave die valt onder het programma Samen
Bouwen aan Bereikbaarheid. De regionale hubstrategie is in samenhang opgesteld met een
toekomstbeeld voor de auto, de fiets, het OV en beleidsingrepen. Dit Multimodaal Toekomstbeeld
is door Rijk en regio vastgesteld op het BO MIRT eind 2022. Met hubs dragen we bij aan het
leefbaar houden van onze steden, aan reductie van het aantal autokilometers en daarmee aan
lagere uitstoot en betere doorstroming op het wegennet.
P+R
Eind 2021 is gestart de Amsterdamse P+R toekomstbestendig te maken (maatregel 27).
Onderdeel hiervan is het aanbieden van deelfietsen en -scooters op P+R. In 2022 heeft de pilot
met deelfietsen op P+R-Noord aangetoond dat de centrumcheck ook voor deelfietsen werkt. We
breiden nu vit naar P+R-Zeeburg len in 2023 wordt ingezet op een bredere uitrol op meerdere
P+R's (motie 594.20).
Nieuwe kansen binnen de autoluwopgave
We identificeren nieuwe autoluwkansen door middel van data-analyse. We benutten verschillende
analyse-instrumenten om autoluwbaten te identificeren en maatregelen te kunnen nemen. Hierbij
focussen we op maatregelen die veel opleveren maar weinig kosten. We zien kansen om ruimte te
maken door het anders gebruiken van ventwegen, het compacter maken van kruisingen of
aanpassingen in de (lokale) verkeerscirculatie. In de beoordeling van de kansen is uitvoering
binnen deze collegeperiode (t/m 2025) een voorwaarde. In 2023 werken we de kansen verder uit
en bereiden deze voor op uitvoering in 2023 of 2024.
3. Ruimte maken door minder autoparkeren
We creëren ruimte door het opheffen van parkeerplaatsen op straat en benutten de vrijgekomen
ruimte voor o.a. voetgangers, fietsers, OV, groen en spelen. Tot en met 2025 schrappen we ín totaal
7.000 tot 10.000 parkeerplekken, conform coalitieakkoord
Andere bestemming parkeervakken
In 2025 zullen 7.ooo tot 10.000 parkeerplekken zijn opgeheven. Op die manier komt er meer
ruimte voor voetgangers, fietsers, het openbaar vervoer en groen. In 2022 hebben in totaal 1.376
parkeerplekken een andere invulling gekregen, zoals groen, ruimte voor voetgangers of ruimte
voor fiets(parkeren). In bijlage 3 staat vermeld hoe de vrijgekomen ruimte nu wordt benut. Een
groot deel van de parkeerplekken is opgeheven ten behoeve van een herinrichting (629). Dit
betekent dat in één straat een veelvoud aan autoluwbaten gerealiseerd wordt, bijvoorbeeld een
bredere stoep, meer ruimte om te fietsen en de fiets te parkeren, een brede toegankelijke halte én
meer groen. In totaal hebben in drie jaar tijd 5.461 plekken een andere invulling gekregen.
Tegelijkertijd nemen we maatregelen om de parkeeroverlast niet te vergroten, onder andere door
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 7 van8
parkeerplaatsen in parkeergarages te benutten (maatregel 21) en de vergunningenplafonds te
verlagen (maatregel 22).
Kleinschalige autoluwmaatregelen
Met project Kleinemaat (maatregel 9 en 23) willen we in samenwerking met de stadsdelen en
bewoners kleinschalige ingrepen doen om autoluwbaten te realiseren. In stadsstraten en
woonbuurten waar de parkeerbalans het toelaat, heffen we parkeerplekken op voor meer stoep,
fietsparkeren en groen. Van de veertien beoogde locaties zijn inmiddels zes gerealiseerd. Daar
hebben we onder andere ruimte gemaakt voor lopen (Keizersgracht en Oostelijke Eilanden) en om
te verblijven (Flamingostraat en Pelikaanstraat). In de eerste helft van 2023 realiseren we onder
andere meer groen (Piet Wiedijkpark en Ketelmakersstraat) en ruimte voor laden, lossen en
fietsparkeren (Linnaeusstraat en Middenweg).
Minder nieuwe parkeervergunningen
Sinds juli 2019 worden de vergunningenplafonds binnen het groot-centrumgebied elk half jaar
verlaagd (maatregel 22) waardoor er minder nieuwe parkeervergunningen worden vitgegeven.
Hierdoor wordt het, in de gebieden waar de openbare ruimte schaars is, mogelijk om
parkeerplekken op te heffen zonder de parkeeroverlast te doen toenemen. Hiermee dragen we bij
aan het voornemen 7.000 tot 10.000 parkeerplekken op te heffen tot 2025. In 2022 zijn de
vergunningenplafonds in vier deelgebieden in de westelijke grachtengordel en de Jordaan extra
verlaagd om te voorkomen dat daar een negatieve parkeerbalans ontstaat. Hierdoor zal de
wachttijd in die gebieden tot 2025 toenemen tot iets meer dan een jaar. Dit is nog steeds bijna de
helft minder dan de wachttijd zoals die in 2019 geprognosticeerd was.
inpandig parkeren voor vergunninghouders
We stimuleren bewoners om meer inpandig te parkeren. Hiervoor is in 2021 al de capaciteit in een
tweetal garages in het westelijk deel van het centrum verhoogd. Inmiddels blijkt dat deze extra
capaciteit goed benut wordt door vergunninghouders. In 2022 hebben we de bezettingsgraden
van alle garages geanalyseerd, in een aantal garages blijft de bezetting achterlopen. Vanaf 2023
willen we door middel van aanvullende communicatie naar bewoners de bezettingsgraden
verhogen.
4. Prettige openbare ruimte
De wijze waarop we als stad de openbare ruimte indelen, zegt alles over wat we als stad belangrijk
vinden. In een leefbare en toegankelijke stad staat een prettige leefomgeving op één. De openbare
ruimte passen we daarop aan.
30 km/u in de stad
In december 2022 heeft het college ingestemd met het vitvoeringsprogramma 30 km/u in de stad
(motie 57.20). In december 2023 gaat de maximumsnelheid in Amsterdam op 270 kilometer
drukke stedelijke straten naar 30 kilometer per vur. Daarmee zal 80 procent van de wegen een 30-
weg zijn en wordt de stad leefbaarder en veiliger.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 maart 2023
Pagina 8 van 8
Parkeervrije hoofdgracht
Na vaststelling van het Inspiratiedocument Parkeervrije Hoofdgracht in 2021, wordt nu het eerste
deel van de Herengracht parkeervrij gemaakt. Naar verwachting zijn de werkzaamheden medio
2023 afgerond.
Tot slot
Met dit overzicht hebben we u inzicht gegeven in de stappen die wij de afgelopen tijd hebben
gezet op weg naar een autoluwe stad. We hebben meer ruimte gemaakt voor onder andere lopen,
fietsen, fietsparkeren en groen door de ruimte die de rijdende en geparkeerde auto inneemt te
verminderen. Zo hebben in 2022 1.376 parkeerplekken een andere invulling gekregen, sinds 2019
zijn dit er al 5.461. We hebben voorbereidingen getroffen om gerichte ingrepen in het
autonetwerk te doen. Zo starten in 2023 werkzaamheden aan de fietsroute tussen het IJ en de
Geldersekade én wordt de noordelijke Van Woustraat autoluw gemaakt. Daarnaast start de pilot
Weesperstraat waarmee we door middel van een tijdelijke afsluiting voor doorgaand verkeer
willen onderzoeken of het mogelijk is om in de toekomst deze straat autoluw te maken.
Doorontwikkeling autoluw
Waar we ruimte maken ten koste van de auto, stimuleren we alternatieven. Bijvoorbeeld voor de
logistieke sector, door te experimenteren met alternatieven voor horecabevoorrading. Maar ook
voor alle Amsterdammers, door het aanbod van deelmobiliteit uit te breiden, OV toegankelijker te
maken en meer ruimte te maken voor fietsers en voetgangers. De huidige lijn gaat daarbij vit van
zoveel mogelijk compenseren van negatieve effecten
Maar mobiliteit als geheel loopt tegen de grenzen aan van betaalbaarheid, van duurzaamheid en
op sociaal vlak. Tegelijkertijd neemt het draagvlak toe voor maatregelen die uitgaan van een
straat waar mobiliteit niet dominant is. Het is onze overtuiging dat voor dit denken een
systeemverandering nodig is: we moeten anders gaan nadenken over wat we met de stad willen
en hoe we ons daarin gedragen. De lijn dat mobiliteit altijd een gegeven is en volledig gefaciliteerd
moet worden, past daar niet meer in. Deze doorontwikkeling gaat er vanuit dat we werken aan
een stad waar verbondenheid centraal staat. Verbondenheid tussen de mensen en verbondenheid
tussen mensen, ruimte en de ecologische omgeving: Amsterdam Verbonden. Met dit denken
nemen we de kern van autoluw over, maar werken we tegelijkertijd aan een doorontwikkeling
ervan om een verdere transitie mogelijk te maken. Uiteraard gaan we hierover snel met ven met
de stad in gesprek.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
f ï 7 ", } }
bad nj Af
Melanie van der Horst
Wethouder verkeer, vervoer en luchtkwaliteit
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 8 | test |
VN2022-030548 N% Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en D C
Sums ne Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
vurzaamheid x Amsterdam
Voordracht voor de Commissie DC van 27 oktober 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie
Agendapunt 4
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de afdoening van toezegging TA2021-001421 - Toetsen op
elektriciteitsinfrastructuur
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief met als onderwerp ‘Afdoening toezegging TA
2021-001421’ inzake toetsing op elektriciteitsinfrastructuur bij beleidsontwikkelingen.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Met deze brief informeert het college de raad over de afdoening van toezegging TA 2021-001421
waarin het college gevraagd wordt om na te gaan of er bij beleidsontwikkelingen getoetst wordt op
elektriciteitsinfrastructuur, vanwege de problemen rondom het elektriciteitsnet door de snelle groei
van stroomgebruik.
Reden bespreking
Geagendeerd op verzoek van het lid Krom (PvdD)
Motivatie: 'We willen graag verder het gesprek aangaan over de electriciteitsinfrastructuur in relatie
tot datacenters!
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging TA2021-001421 - Toetsen op elektriciteitsinfrastructuur
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.6 1
VN2022-030548 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 27 oktober 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
1. Raadsinformatiebrief afdoening _toezeggingTA2021-001421 MW. pdf
AD2022-088204
(pdf)
AD2022-088205 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Ruimte & Duurzaamheid, Ruben Voerman, [email protected], 06 12741585 Directie
Ruimte & Duurzaamheid, Gemma Nust, [email protected], 06 83640498
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit AB
Registratienummer Z-18-39151/INT-18-13626
Afdeling Bestuur en Organisatie
Onderwerp
Keuze voor de aan de buurt voor te leggen varianten herinrichting Tilanusstraat
Portefeuille Openbare Ruimte
DB lid n.v.t. (wordt door dedicated team aan het AB voorgelegd)
Gebied Ouvd-Oost
Datum DB n.v.t.
Datum AB voorbereidend _n.v.t.
Datum AB besluitvormend 16 januari 2018
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Derk Logemann, [email protected]
Martijn Schipdam, [email protected]
*ZOO0OA422EE6DA4 Pagina1 van6
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. De volgende varianten voor te leggen aan de buurt d.m.v. een buurtraadpleging:
o. Tilanusstraat VO (Ingenieursbureau Amsterdam)
1. Tilanusstraat bestaande situatie +
2. Tilanusstraat voorstel met fietsenwaaier rondom bomen
3. Tilanusstraat voorstel optimalisatie zonder fietsenwaaier rondom bomen
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van6
Bevoegdheid
2.1 uit de takenlijst:
het inrichten van de openbare ruimte, groen en parken (exclusief het Amsterdamse Bos)
binnen stedelijke beleidskaders
Bestuurlijke achtergrond
Tijdens de bijeenkomst van het Algemeen Bestuur op 1 december 2016 heeft het AB zich
uitgesproken voor het meer inzetten van experimenten op het gebied van participatie.
Tijdens de AB vergadering van 20 december 2016 heeft het AB besloten de herinrichting
van de Tilanusstraat aan te merken als een participatief experiment. Daar is het instrument
loting aan gekoppeld. Vervolgens zijn in de buurt een aantal bewoners geloot die
gezamenlijk, met ambtelijke ondersteuning, een aantal ontwerpen voor hun straat hebben
gemaakt. De volgende stap in dit participatieve experiment is dat de buurt zich uitspreekt
over welk ontwerp volgens hen de voorkeur heeft. Dit buurtreferendum staat gepland in de
eerste week van februari.
Tijdens het AB van 14 februari 2017 de Nota van Uitgangspunten Tilanusstraat (zie bijlage 1)
besproken. Hierin zijn de technische-, financiële, beheers- en parkeerkaders opgenomen.
Het AB heeft toen uitgesproken dat mits de bewonersgroep binnen de afgesproken kaders
blijft, het AB de vitkomst daarvan zou overnemen als zeer zwaarwegend advies.
De bewonersgroep heeft 3 varianten geformuleerd (Varianten a, 2 en 3). Met het dedicated
AB team is afgesproken dat ook het originele ontwerp van het ingenieursbureau uit
december 2016 (Variant o) aan het AB aangeboden wordt als optie om in de buurt in
stemming te brengen. In de bijlagen 2a tot en met sb zijn de verbeeldingen van
verschillende ontwerpen en per ontwerp een overzicht in welke mate het ontwerp buiten
de kaders valt. Alle varianten, inclusief het originele vit december 2016, vallen derhalve in
meer of mindere mate buiten de gestelde kaders. Derhalve is het noodzakelijk dat het AB
zich uitspreekt over welke varianten zij toelaatbaar achten om mee te nemen in het
buurtreferendum. Daarbij zijn een aantal zaken van belang:
Bomen en groen:
Alle drie de varianten die de bewonersgroep heeft gemaakt gaan uit van behoud van de 11
bestaande bomen, twee varianten gaan daarnaast nog uit van 5 nieuw te planten bomen.
Volgens de richtlijnen van de gemeente Amsterdam dienen bomen een groeiplaats van
25m3 te hebben. Dit is bij de huidige bomen nu niet het geval. Doelstelling is bij behoud van
bestaande bomen zoveel mogelijk doorwortelbare ruimte voor de bomen te creëren.
Verder is het uitgangspunt dat voor een periode van 15-20 jaar de wortel opdruk wordt
tegen gegaan. D.m.v. zuigtechniek wordt rond de bestaande bomen 5m3 grond verbetert,
verder wordt onder de parkeervakken een groeiplaats ingericht. Bij de inrichting wordt
rekening gehouden met de specifieke eisen gesteld door nutsbedrijven met betrekking tot
hun kabels en leidingen.
Parkeren:
In de Nota van Uitgangspunten is afgesproken dat er maximaal 5 parkeerplekken kunnen
verdwijnen in het nieuwe ontwerp. Deze 5 kunnen gecompenseerd worden in de Centrum-
Oost garage. Tijdens het zomerreces zijn alternatieven onderzocht, zoals het samenvoegen
van de parkeerdrukmetingen met omliggende buurten, en het compenseren op andere
plekken, maar die zijn niet gevonden.
In de Voortgangsrapportage Parkeerplan Amsterdam (bijlage 6), welke op 20 december
2017 in de Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen,
Duurzaamheid en ICT is besproken, is in bijlage 3, op pagina 32 opgenomen dat in deze
buurt naar verwachting 37 (22 Eerste Oosterparkstraat, 15 Tilanusstraat) parkeerplekken
Pagina 3 van 6
zullen verdwijnen. Echter zijn er voor de herinrichting van de Eerste Oosterparkstraat 30
plaatsen daarvan gereserveerd, waarmee er nog 7 (2 meer dan het eerder gestelde kader)
voor de Tilanusstraat over blijven.
Bovenstaande in acht nemend moeten er van de huidige 104 parkeerplekken er volgens de
kaders in het nieuwe ontwerp minimaal 97 parkeerplekken terugkomen. De afwijkingen per
variant zijn: Variant o (+4), Variant 1 (-6), Variant 2: (-33), Variant 3 (-14).
Mocht het AB ervoor kiezen om de varianten 2 en 3 in stemming te laten brengen en één
van deze ontwerpen vervolgens door de buurt verkozen wordt, dan moeten we ons
realiseren dat de uitvoering van dit ontwerp niet gegarandeerd is aangezien stadsdeel Oost
niet bevoegd is om zonder compensatie parkeerplaatsen in de Tilanusstraat op te heffen.
Om van het vastgestelde beleid af te wijken zou een besluit van B&W, en mogelijk van de
gemeenteraad, noodzakelijk zijn. Het is onwaarschijnlijk dat een dergelijk besluit voor de
verkiezingen genomen gaat worden.
Ambtelijk is de verwachting dat van de door de bewoners alleen variant 1, met een afwijking
van -6, kansrijk is om uit gevoerd te worden. Door minimale aanpassingen in het ontwerp
zijn nog enige plekken te realiseren zonder concessies te doen aan de wensen van de
bewonersgroep.
Participatie:
Er heeft het afgelopen jaar een intensief participatietraject plaatsgevonden, waarbij veel
van de betrokken bewoners is gevraagd. Er zijn 12 bijeenkomsten samen met de ingelote
bewoners georganiseerd. De opkomst van de bewoners was gevarieerd. Dit heeft
uiteindelijk geresulteerd in de varianten 1, 2 en 3, waarbij variant 2 de voorkeur heeft van de
bewonersgroep. In de bijlagen 7 tot en met 10 zijn de verbeeldingen van de varianten met
commentaar van de bewonersgroep opgenomen. In bijlage 11 geeft de bewonersgroep een
nadere toelichting op het proces en de vitkomst. Tijdens de vergadering zal er gelegenheid
zijn voor hen om hierop een toelichting te geven. Nadere informatie over het participatie
traject vindt u op https://www.amsterdam.nl{projecten/{tilanusstraat/
Buurtreferendum:
In bijlage 12 is het verspreidingsgebied weergegeven van waar vit de bewonersgroep is
geloot. De inwoners van dit gebied kunnen in de eerste week van februari stemmen op de
variant hun voorkeur. Deze stemming zal zowel on- als offline plaats vinden.
(Bestuurlijke-) planning:
Op 21 december is de planning met het dedicated AB-team afgestemd. De bewoners zijn op
13 december jl. voor het laatst bijeengekomen, pas daarna waren de verschillende varianten
volledig bekend. Het is hierdoor niet mogelijk gebleken om dit onderwerp zowel
voorbereidend als besluitvormend in het AB te bespreken.
e _Op 16 januari besluit het AB welke varianten tot het buurtreferendum worden
toegelaten
e In deeerste week van februari vindt het buurtreferendum plaats;
e Inhet AB van 20 februari zal de voorkeursvariant van de buurt als Voorlopig
Ontwerp ter besluitvorming aan het AB worden aangeboden.
Hierbij dient opgemerkt te worden dat als er uit de bespreking van 16 januari en/of de
buurtstemming een variant komt die (ruim) buiten de parkeernormen valt er een nog een
besluit van het college noodzakelijk of om van de parkeernormen af te wijken. Daarmee is
het onwaarschijnlijk dat dit Algemeen Bestuur nog een besluit over het Voorlopig Ontwerp
Tilanusstraat kan nemen.
Pagina 4 van 6
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
<invullen indien van toepassing>
Argumenten
<invullen indien van toepassing>
Kanttekeningen
<invullen indien van toepassing>
Risico's / Neveneffecten
<invullen>
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau <invullen>
Financiën <invullen>
Communicatie <invullen>
Overige <invullen indien van toepassing>
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? <jafnee> Indien ja, <structureel / incidenteel> (hieronder nader specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? _<jafnee{n.v.t> Indien nee, hieronder dekking aangeven
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting <invullen indien van toepassing>
Voorlichting en communicatie
<invullen>
Uitkomsten inspraak
<invullen>
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
<invullen>
Pagina 5 van 6
Geheimhouding
<invullen en indien van toepassing, motiveren o.g.v. art. 10 Wob>
Einde geheimhouding <datum invullen>
Stukken
Meegestuurd Bijlage 1, Nota van Uitgangspunten Tilanusstraat
Bijlage 2a, Variant o berekeningen
Bijlage 2b, Variant o Verbeelding
Bijlage 3a, Variant 1 berekeningen
Bijlage 3b, Variant 1 Verbeelding
Bijlage 4a, Variant 2 berekeningen
Bijlage 4b, Variant 2 Verbeelding
Bijlage 5a, Variant 3 berekeningen
Bijlage 5b, Variant 3 Verbeelding
Bijlage 6, Voortgangsrapportage Parkeerplan Amsterdam
Bijlage 7, Variant o Verbeelding Bewoners
Bijlage 8, Variant 1 Verbeelding Bewoners
Bijlage g, Variant 2 Verbeelding Bewoners
Bijlage 10, Variant 3 Verbeelding Bewoners
Bijlage 11a, Begeleidende tekst bewoners
Bijlage 11b, Bijsluiter participatie 12 januari 2018
Bijlage 12, Kaart Verspreidingsgebied
Bijlage 13, Reactie op voordracht en besluit
Ter inzage gelegd <datum invullen>
Parafen
Manager Portefeuillehouder
<naam manager> <naam portefeuillehouder>
Pagina 6 van 6
| Besluit | 6 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1153
Publicatiedatum 13 december 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.M. Paternotte van
21 oktober 2013 inzake het onderzoek van CNV Onderwijs naar de invoering van
passend onderwijs.
Amsterdam, 12 december 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op zondag 20 oktober 2013 publiceerden CNV Onderwijs en KRO Brandpunt de
resultaten van een onderzoek in het primair en voortgezet onderwijs naar de plaatsing
zorgleerlingen en de invoering van passend onderwijs. 58% van de ondervraagde
schoolleiders zegt niet in staat te zijn vanaf volgend schooljaar passend onderwijs In
te kunnen voeren. Ook geeft een meerderheid aan nu al soms zorgleerlingen te
weigeren.
Vanaf 1 augustus 2014 moeten scholen verplicht passend onderwijs invoeren.
Gebrek aan mogelijkheden voor extra begeleiding, financiële problemen in het
onderwijs waardoor er grote klassen ontstaan en niet toereikende faciliteiten worden
als redenen genoemd waarom de invoering van passend onderwijs onder druk staat.
De fractie van D66 deelt deze zorgen en wil dat de gemeente Amsterdam scholen
waar mogelijk ondersteunt. De invoering van passend onderwijs moet niet ten koste
gaan van de kwaliteit van onderwijs.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 oktober 2013, namens de fractie
van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college een algemene reactie geven op de resultaten uit het onderzoek
van CNV Onderwijs en KRO Brandpunt?
Antwoord:
Het College heeft kennis genomen van het rapport. In onze overleggen met de
samenwerkingsverbanden (swv-en) voor Primair Onderwijs (PO) en Voortgezet
Onderwijs (VO) over de aansluiting op de jeugdhulp hebben wij deze geluiden
niet gehoord.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing Liss Gemeenteblad
Datum 13 december 2013 Schriftelijke vragen, maandag 21 oktober 2013
Situatie Amsterdams onderwijs
De situatie in Amsterdam is op enkele punten anders dan die in grote delen van
Nederland. In de eerste plaats ligt het aantal verwijzingen naar speciaal
basisonderwijs en (voortgezet) speciaal onderwijs in Amsterdam al jaren onder
het landelijk gemiddelde. De swv-en voor PO en VO hebben ook uitgesproken dit
verwijspercentage te willen handhaven. Dat betekent dat er geen leerlingen die
extra zorg en ondersteuning nodig hebben, nu hoeven worden teruggeplaatst
naar regulier onderwijs. De reguliere scholen kunnen zich daarmee concentreren
op versterking van de basisondersteuning. Dat is de onderwijsondersteuning die
scholen zelf kunnen bieden aan leerlingen met bijvoorbeeld een leerachterstand
of leerproblemen.
Gemeente investeert in onderwijs
Ten tweede werken sinds enkele jaren gemeente en schoolbesturen samen aan
een kwaliteitsimpuls van het onderwijs, via de KBA (kwaliteitsimpuls PO) en KVA
(kwaliteitsimpuls VO). Kwalitatief goed en gedifferentieerd onderwijs is de basis
voor Passend Onderwijs.
Daarnaast ondersteunen wij schoolbesturen actief bij initiatieven als de uitbreiding
en versterking van het onderwijsaanbod voor meer- en hoogbegaafden. Wij
investeren, samen met de betreffende scholbesturen, in goede zorg in het
(Voortgezet) Speciaal Onderwijs. Aan de proeftuinen van Om het Kind, waar met
het nieuwe stelsel wordt gewerkt, neemt een flink aantal scholen deel, zowel in
het PO als het VO. Ons College gaat er vanuit dat hiermee een goede basis is
gelegd op Amsterdamse scholen voor de invoering van Passend Onderwijs.
Oog voor belemmeringen
Dat neemt niet weg dat wij oog blijven houden voor eventuele belemmeringen
voor een goede aansluiting op de jeugdhulp. Wij zijn in gesprek met de swv-en
over de kwaliteit van de basisondersteuning, de samenwerking met de externe
hulpverleners en de professionalisering van onderwijspersoneel, bijvoorbeeld op
het gebied van tijdige signalering van ontwikkelingsproblemen.
Zowel met het samenwerkingsverband van het PO als van het VO heeft de
wethouder Onderwijs een wettelijk verplicht OOGO (Op Overeenstemming
Gericht Overleg). In deze OOGO's bespreken de swv-en met de wethouder
onderwijs de Ondersteuningsplannen van de swv-en en maken zij afspraken over
de aansluiting tussen jeugdhulp en Passend Onderwijs.
De ouder-kind-adviseur speelt een centrale rol in het samen met scholen
verbinden van externe zorg met de ondersteunings-mogelijkheden van een
school. De ouder-kind-adviseur en het ouder-kindteam moeten de scholen
“ontzorgen”, zodat deze zich kunnen richten op hun kerntaak.
In dat kader hebben wij de swv-en gevraagd te omschrijven wat het niveau is van
de basisondersteuning die zij bieden. Dit is van direct belang voor het nieuwe
Amsterdamse jeugdhulpstelsel. Onderwijsondersteuning en jeugdhulp zijn immers
communicerende vaten: wat de een onvoldoende aanpakt moet de ander
opvangen. Uit diverse signalen blijkt dat nog niet alle basisscholen hun
basisondersteuning op orde hebben. In het OOGO met het PO zal de wethouder
afspraken maken met het swv PO over verbetering waar dat nodig is.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing Liss Gemeenteblad
Datum 13 december 2013 Schriftelijke vragen, maandag 21 oktober 2013
Communicatie met veld
In samenspraak met de swv-en willen wij zorgen voor een duidelijke,
praktijkgerichte communicatie over de komende veranderingen met het
onderwijsveld, zodat professionals weten wat zij kunnen verwachten. Dit komt
een vlotte implementatie van zowel passend onderwijs als de nieuwe jeugdhulp
ten goede. Ook hierover zullen wij afspraken maken in de OOGO's.
De OOGO's met PO en VO vinden eind december plaats. De wethouder
Onderwijs zal begin 2014 de commissie JIF hierover informeren.
2. Is het college van mening dat de faciliteiten (onder andere
huisvestingsvoorzieningen) op Amsterdamse scholen toereikend zijn voor de
invoering van passend onderwijs?
Antwoord:
Wij hebben geen signalen gekregen van de swv-en dat het onderwijs
onvoldoende gefaciliteerd zou zijn. Zoals gemeld gaan er geen grote groepen
leerlingen van speciaal naar regulier onderwijs of andersom. Wij verwachten dat
de invoering van passend onderwijs geen gevolgen heeft voor de huisvesting van
het onderwijs. Daar waar eventueel toch enkele specifieke
huisvestingsvoorzieningen nodig blijken, kunnen besturen dit aanvragen via het
huisvestingsprogramma. De swv-en melden dat op enkele scholen de
rolstoeltoegankelijkheid een probleem vormt. Vooralsnog zijn er echter voldoende
alternatieven voor deze kleine groep leerlingen.
Elke school krijgt een ouder-kind-adviseur, als vast gezicht. Deze zal meer op
scholen aanwezig zijn dan de huidige schoolmaatschappelijk werker. De
gemeente inventariseert momenteel wat de huisvestingsbehoefte en -
mogelijkheden zijn van de ouder-kind-adviseur op scholen. Voor het PO wordt dit
nog verder bekeken, voor het VO, en (V)SO is al duidelijk dat er voldoende
mogelijkheden zijn.
3. Is het college van mening dat er op Amsterdamse scholen voldoende kennis is
voor de invoering van passend onderwijs?
Antwoord:
Zoals aangegeven maken wij in de OOGO's afspraken met de swv-en over het
niveau van de basisondersteuning, in het belang van een goede aansluiting op
jeugdhulp. Dit omvat ook het professionele handelen van onderwijspersoneel. Met
een heldere beschrijving door de swv-en van de basisondersteuning is er een
standaard, die de grondslag biedt om, waar nodig, in gesprek te gaan met
schoolbesturen en afspraken te maken over verbetering waar dat nodig is.
Op basis van de OOGO's en gebruikmakend van de ervaringen die in de
proeftuinen worden opgedaan, zullen we deze afspraken komend half jaar
concretiseren.
In aansluiting daarop is het belangrijk te vermelden dat de KBA heeft
geïnvesteerd in leergangen voor IB-er (Intern Begeleiders) en directeuren in het
onderwijs. Ook zijn er beroepsstandaarden ontwikkeld die het PO gebruikt. Dat
biedt een goede basis voor Passend Onderwijs in het PO. Via de KVA werken
besturen en gemeente samen aan de versterking van VO-scholen die een
kwaliteitsimpuls nodig hebben.
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam
Neeing Liss Gemeenteblad R
Datum 13 december 2013 Schriftelijke vragen, maandag 21 oktober 2013
In het VO bereiden scholen zich voor met inzet van eigen en rijksmiddelen.
Het swv VO zet eigen deskundigen in om scholen waar nodig op weg te helpen.
Daarnaast heeft ons College, in samenwerking met de swv-en, geïnvesteerd in
een professionaliseringsimpuls in de proeftuinen, gericht op samenwerking van
onderwijspersoneel (PO en VO) en ouder-kind-adviseurs. De daar ontwikkelde
werkwijze wordt in samenwerking met het onderwijs benut bij de implementatie
van het nieuwe jeugdstelsel en passend onderwijs.
4. Kan het college aangeven hoeveel leerlingen in 2012, zowel in het primair als in
het voortgezet onderwijs, na weigering van school/scholen uiteindelijk via
bemiddeling van het samenwerkingsverband/leerplichtambtenaar geplaatst zijn?
Antwoord:
Het swv VO meldt dat het niet tot nauwelijks hoeft te bemiddelen en geeft aan
dat scholen blijkbaar de plaatsing van deze leerlingen onderling oplossen.
Het swv PO heeft geen cijfers beschikbaar. Wel meldt het swv dat als zich
problemen met plaatsing voordoen, dit deels met scholen, deels vaak ook met
ouders te maken heeft die het niet eens zijn met plaatsing in het SO.
Het swv PO werkt aan verbetering van de onderlinge afspraken tussen
schoolbesturen over tussentijdse plaatsing. Dit is onderdeel van het
Ondersteuningsplan voor Passend Onderwijs, dat in het OOGO wordt besproken.
5. Klopt het dat er voor Amsterdam een nieuwe ondersteuningsplanraad voor het
primair onderwijs moet komen omdat er eerder procedurefouten zijn gemaakt?
Kan het college dit toelichten?
Antwoord:
Het swv PO meldt dat de Ondersteuningsplanraad in december wordt
geïnstalleerd. Dat is op tijd om aan de wettelijke termijnen te voldoen en het
Ondersteuningsplan te bespreken met het bestuur van het swv.
6. Wanneer verwacht het college van de schoolbesturen (primair
onderwijs/voortgezet onderwijs) het ondersteuningsplan, waarin duidelijk wordt
hoe passend onderwijs er in Amsterdam uit komt te zien?
Antwoord:
De swv-en hebben in december een ondersteuningsplan op hoofdlijnen gereed,
ter bespreking in de OOGO's van december as. Uiterlijk juni 2014 zal op
bestuurlijk niveau vervolgoverleg plaatsvinden met de swv-en om de afspraken
van de OOGO's van december te concretiseren. Zoals toegezegd zal de
wethouder de commissie JIF hierover begin 2014 informeren.
4
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neng Liss Gemeenteblad
mmer = zn
Datum 13 december 2013 Schriftelijke vragen, maandag 21 oktober 2013
7. In het nationale begrotingsakkoord voor 2014 is afgesproken dat er extra
middelen komen voor onderwijsassistenten. Wat betekent dit voor Amsterdamse
scholen?
Antwoord:
Ons College heeft geen zicht op de besteding van deze middelen.
De rijksmiddelen worden toegekend aan individuele schoolbesturen, die daar
eigenstandig over beslissen.
In het kader van de aansluiting van het onderwijs bij het nieuwe jeugdhulpstelsel
maakt ons College afspraken over versterking van de onderwijsondersteuning die
scholen bieden. Het is aan de schoolbesturen welke middelen zij daar op
inzetten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 1025
Publicatiedatum 19 november 2014
Ingekomen op 5 november 2014
Ingekomen onder 870’
Behandeld op 6 november 2014
Status Ingetrokken en vervangen door 870"
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Nuijens inzake de begroting voor 2015
(benutten van braakliggende terreinen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— de raad heeft ingestemd met een initiatiefvoorstel van Groenlinks en SP over
het beter benutten van braakliggende terreinen voor tijdelijke functies;
— braakliggende terreinen vele kansen bieden voor tijdelijke invulling voor groen,
stadslandbouw, ontmoeting en andere door buurten en bewoners gewenste
functies;
— Amsterdam vele plekken kent, zoals de Almatuin aan de Zuidas, waar bewoners,
gemeente, organisaties en eigenaren door goed overleg prachtige (tijdelijke)
initiatieven initiëren, faciliteren en ondersteunen,
Besluit:
op pagina 220 van de conceptbegroting 2015 toe te voegen onder ‘indicatoren
doelen’ een punt 4, luidende: ‘Braakliggende terreinen worden zoveel mogelijk benut
voor (tijdelijke) functies’.
Het lid van de gemeenteraad,
J.W. Nuijens
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 639
Datum akkoord college van b&w van 13 juni 2017
Publicatiedatum 14 juni 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Peters van 6 april 2017 inzake het
werkbezoek van een Amsterdamse delegatie aan Qatar en de Verenigde Arabische
Emiraten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Van 15 tot 18 januari 2017 bezocht een Amsterdamse delegatie de Golfstaten Qatar
en de Verenigde Arabische Emiraten. Van de reis is ook een verslag gemaakt.‘
In het verslag staat te lezen dat het werkbezoek was gericht op culturele en
economische uitwisseling. Zo bestond de delegatie naast ambtenaren ook uit vijf
beginnende technologiebedrijfjes mee mensen van het concertgebouworkest en
het conservatorium.
Op de dezelfde pagina als waar ook de reisverslagen zijn terug te vinden, staat dat
Amsterdam zeven thema’s heeft waarop internationaal samengewerkt wordt. Naast
bijvoorbeeld economie en cultuur staat ook mensenrechten vermeld als thema:
Mensenrechten zijn een integraal onderdeel van internationale samenwerking, met
nadruk op LHBT rechten, vrouwenrechten en het beschermen van mensenrechten-
verdedigers. Ook toegang tot gezondheidszorg is hierbij een centraal thema.”
In het verslag staat helemaal niks over wat er gedaan is met de mensenrechten.
Toch zou er volgens de SP best wat te bespreken zijn als het gaat om
mensenrechten in Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten. daar op zich wel reden
toe is. Zo is homoseksualiteit verboden in zowel Qatar als de Emiraten’. Ook is er
enorm veel kritiek op hoe Qatar omgaat met de mensen die de voetbalstadions aan
het bouwen zijn voor het WK voetbal in 2022. Amnesty voert al langere tijd campagne
tegen misstanden hieromtrent.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Peters, namens de fractie van de SP, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
' https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/internationale/bestuurlijke/bestuurlijke-
9/2017 O1 ollongren/
2 https://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/volg-beleid/internationale/
3 http://www.volkskrant.nl/buitenland/oeganda-is-de-enige-niet-in-deze-77-landen-is-
homoseksualiteit-strafbaar-a3604494/
4 https://www.amnesty.nl/actueel/gatar-ook-onder-nieuwe-wetgeving-groot-risico-op-uitbuiting-
arbeidsmigranten? aclid=CMie24zN5eICFcgYGwodBJwPyA
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng dao Gemeenteblad R
Datum 14 juni 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 6 april 2017
1. Is het college ermee bekend dat er mensenrechtenschendingen plaatsvinden in
Qatar en de Verenigde Arabische Emiraten?
Antwoord:
Het college is ermee bekend dat ondanks een aantal positieve maatregelen
genomen door overheden van landen in de Golfregio de afgelopen jaren, nog
steeds mensenrechtenschendingen plaatsvinden. Nederland zet zich actief in om
de mensenrechten in landen in de golfregio te verbeteren en onderhoudt hierover
regelmatig op politiek en hoog-ambtelijk niveau contact met de autoriteiten in die
landen.
2. Is het thema mensenrechten op de een of andere manier aan de orde geweest
tijdens het bovengenoemde bezoek? Zo ja, kunt u toelichten hoe dit thema aan
de orde is gekomen? En waarom is dit niet in het verslag terug te lezen? Zo nee,
waarom niet? En hoe is dat te rijmen met de hierboven aangehaalde passage,
gebaseerd op ‘Internationaal beleid 2014-2018, Amsterdam internationaal
verantwoordelijke hoofdstad’?
Antwoord:
Het thema mensenrechten is aan de orde geweest tijdens het werkbezoek. De
wethouder heeft het thema mensenrechten aangekaart in haar speeches tijdens
de diners in Doha en de Verenigde Arabische Emiraten (VAE). Ook zijn er
gesprekken geweest met vrouwelijke ondernemers en officials over het stimuleren
van vrouwelijk ondernemerschap en actief burgerschap in de Golfregio. Ter
voorbereiding op het werkbezoek, heeft er afstemming plaatsgevonden met de
Nederlandse mensenrechten ambassadeur over de wijze waarop het thema
mensenrechten aan bod zou kunnen komen. Het advies van de
mensenrechtenambassadeur was om het thema aan te kaarten door Doha en
Amsterdam te vergelijken. Dit heeft de wethouder gedaan door in haar speeches
aan te geven dat beide steden een ‘hub’ functie genieten en veel te bieden
hebben op het gebied van kunst en cultuur. En dat ook Amsterdam net als Doha
grote (sportjevenementen organiseert, maar dat het daarbij belangrijk is om in
zee te gaan met bedrijven die een goede reputatie hebben op het terrein van
MVO. De bedrijven en officials waarmee is gesproken tijdens het bezoek hebben
allemaal een goede reputatie omtrent MVO en mensenrechten. De bilaterale
(economische) relatie met Qatar en de VAE omvat ook een dialoog over
Internationaal Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (IMVO), waaronder de
omgang met buitenlandse werknemers en de positie van vrouwen. Het bezoek
van de wethouder sloot hier nauw op aan, en bood op meerdere momenten
gelegenheid om IMVO aan de orde te stellen. Het verslag van het werkbezoek
aan de Golfstaten is voornamelijk beschreven vanuit de economische doelstelling
van acquisitie. Het verslag zal worden aangevuld en daarmee zal het thema
mensenrechten en hoe hiermee is omgegaan tijdens het werkbezoek benoemd
worden.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer sun 2017 Schriftelijke vragen, donderdag 6 april 2017
3. Is het college het met de SP eens dat schendingen van mensenrechten van
bijvoorbeeld LHBT'ers of uitgebuite internationale werknemers niet verzwegen
mogen worden omdat er nou eenmaal veel geld te verdienen is via economische
samenwerking met de extreem rijke Golfstaten”?
Antwoord:
Zie antwoord op vraag 2. Economische samenwerking met de Golfregio en
bespreking van mensenrechten sluiten elkaar niet uit, en kunnen — mede dankzij
de actieve bilaterale relaties met deze landen — juist hand in hand gaan.
4. Houdt het college rekening met de mensenrechtensituatie in een land bij de
keuze voor het wel of niet maken van een internationaal werkbezoek? Op welke
bronnen baseert het college zich? Waarop baseert het college vervolgens
de keuze wel of niet te gaan?
5. Welke consequenties heeft de mensenrechtensituatie in een land voor het
programma van het werkbezoek? Hoe kwam dit tot uiting in het werkbezoek aan
Qatar en de Emiraten?
6. Wanneer kiest het college ervoor om wel of geen aandacht te besteden aan de
mensenrechtensituatie in een land? Hoe is dit te rijmen met het door de raad
vastgestelde internationaal beleid?
Antwoord vragen 4, 5 en 6:
Rechtsgelijkheid, bescherming van minderheden, vrijheid van meningsuiting en
persvrijheid zijn de kernwaarden in alles wat Amsterdam doet. Dat dragen we ook
uit aan onze buitenlandse relaties. Direct of indirect. De
mensenrechtenambassadeur van het ministerie van Buitenlandse Zaken is een
belangrijke raadgever maar ook non-gouvernementele organisaties op het gebied
van mensenrechten worden om advies gevraagd. Bij bestuurlijke werkbezoeken
is er in het programma altijd aandacht voor het thema mensenrechten. Dat kan
zijn door bezoeken aan organisaties die zich inzetten voor de LHBTI
gemeenschap of voor vrouwenrechten. Tijdens het werkbezoek aan Qatar en de
VAE is gesproken met bedrijven en officials met een goede reputatie omtrent
MVO en mensenrechten. Het onderwerp en het thema mensenrechten is tevens
geadresseerd in de speeches van de wethouder. Ook heeft de wethouder tijdens
haar werkbezoek gesproken met vrouwelijke ondernemers en officials over het
stimuleren van vrouwelijke ondernemerschap en actieve burgerschap in de
Golfregio.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
WIJKRAAD
ZUID — WEST AMSTERDAM
RAADADRES
Leden van de Raad
Gemeente Amsterdam
Amstel 1
Alhier
Amsterdam, 16 6februari 2024
Betreft: DEELBAKFIETSEN CARGOROO
Geachte Raadsleden,
WIJKRAAD ZUID WEST AMSTERDAM, opgericht in 1951, platform van 23
bewonersorganisaties in Amsterdam Zuid vraagt u door middel van deze raadsbrief om
aandacht voor de 110 #DEELBAKFIETSEN van #CARGOROO welke volgens een uniek
concept VERVOER en TRANSPORT op zeer MILIEU VRIENDELIJKE WIJZE aanbieden
aan bewoners, organisaties en bedrijven. De leverancier van de #bakfietsen is gevestigd in
Amsterdam Zuid.
Gelet op het in het leven roepen van een #MILIEUZONE binnen de gemeentegrenzen van
onze prachtige stad, worden bedrijven, markthandelaren, ondernemers, organisaties en
bewoners gedwongen tot transport en vervoer op milieu vriendelijke wijzen. Vervoer op
basis van spierkracht, per rijwiel en bakfiets is per definitie milieu vriendelijk. Draagt op
werkelijk uitstekende wijze bij aan de beleidsdoelen van de milieuzone; minder uitstoot,
minder milieubelasting en een prachtige bijdrage aan een gezonde leefomgeving.
Met veel waardering heeft WIJKRAAD ZUID WEST AMSTERDAM de ontwikkelingen en
groei van CARGOROO gevolgd vanaf den beginne. Een indrukwekkend proces, een echt
Mokums initiatief. Een initiatief en concept welke op meest krachtige wijze door de
Gemeente en andere lokale partijen gefaciliteerd behoort te worden.
De FDEELBAKFIETSENMARKT werd afgelopen jaar FAANBESTEED door de Gemeente.
Nu blijkt dit puur Amsterdams creatief concept de nek omgedraaid te worden, omdat de
Gemeente Amsterdam verkiest niet de vergunning c.q. opdracht niet te gunnen aan het
bedrijf van A. Het niet ounnen leidt tot het feit dat investeerders niet langer
willen investeren in de groei van de deelbakfietsenmarkt, waardoor deze cruciale bijdrage
aan het welslagen van stedelijke milieumaatregelen dreigt te vervallen.
Bij eventuele gunning, had CARGOROO kunnen uitbreiden tot circa 700 deelbakfietsen,
beschikbaar voor alle delen van de stad. De Gemeente sprak bij herhaling haar waardering
uit voor het concept en de bedrijfsactiviteiten van CARGOROO, maar toont zich jegens
KARKAROO nu een onvoldoende betrouwbare partner.
WIJKRAAD ZUID WEST AMSTERDAM roept het GEMEENTEBESTUUR met klem op om
de gesprekken met de DIRECTIE van CARGOROO snel weer op te pakken, om een
teloorgang van het concept en het bedrijf te voorkomen, het voor de stad te behouden en
een maatwerk oplossing te vinden welke een doorstart mogelijk maakt. De
DEELBAKFIETSEN zijn essentieel voor het straatbeeld in onze stad, een onmisbare
dienstverlening in ons Amsterdam. Welke Amsterdamse student is niet al eens van kamer
naar kamer verhuist met behulp van een echte Amsterdamse DEELBAKFIETS®? Laat de
milieuvriendelijke burgers, bedrijven en ondernemers van Amsterdam niet in de kou staan!
Graag zien wij uw bericht tegemoet.
Inmiddels, verblijft het bestuur van de Wijkraad,
namens deze,
met een vriendelijke groet,
Rabbijn Simon Bornstein, voorzitter
[email protected]
| Raadsadres | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 2152
Datum indiening 2 augustus 2019
Datum akkoord 20 december 2019
Publicatiedatum 20 december 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Mbarki en Taimounti inzake de
procentuele afname van politieagenten met een niet-westerse migratieachtergrond.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Uit nieuwe CBS-cijfers blijkt dat het aandeel politieagenten in Nederland met een niet
westerse migratieachtergrond afneemt, zo publiceerde het programma Nieuwsuur op
maandag 1 augustus 2019.
Waar het aandeel politieagenten in Nederland met een niet-westerse
migratieachtergrond in 2009 nog 6,8% was, is dat in 2018 teruggelopen naar 6%. En
dat terwijl het aandeel mensen met een niet-westerse migratieachtergrond in
Nederland in die periode toenam van 11 naar 13 procent.
In de regio Amsterdam is het politiekorps een nog minder goede afspiegeling van de
samenleving. Waar in de regio van ons politiekorps 32% van de inwoners een niet-
westerse migratieachtergrond heeft, bestaat slechts 11% van het politiekorps uit
mensen met een migratieachtergrond.
Het onderzoek stelt verder dat één van de redenen dat de samenstelling van het
politiekorps dat niet representatief is voor de maatschappij, is dat er een hoge
uitstroom is onder mensen met een niet-westerse achtergrond na enkele jaren bij de
politie of na enkele jaren in de politieopleiding.
Cultureel antropoloog Sinan Cankaya spreekt op de website van de NOS van een
draaideur-effect. "Mensen met een migratieachtergrond komen de organisatie wel
binnen, maar verlaten die ook weer snel. Je kunt de organisatie niet zomaar
injecteren met een nieuwe aanwas van een aantal diverse mensen. In de bestaande
organisatiecultuur moeten de aanwezige politiemensen ook meebewegen en ruimte
creëren voor nieuwe opvattingen. Dat gebeurt blijkbaar onvoldoende.”
De fracties van de PvdA en DENK in Amsterdam zijn van mening dat deze
ontwikkeling bij het politiekorps niet wenselijk is. In de ogen van de PvdA en DENK is
een politiekorps dat een goede afspiegeling is van de maatschappij in het werkgebied
essentieel voor het veilig en leefbaar houden van het werkgebied.
Gezien het vorenstaande hebben de leden Mbarki en Taimounti, respectievelijk
namens de fracties van de PvdA en DENK, op grond van artikel 45 van het
14 https://nos.nl/nieuwsuur/artikel/2295947 -nederlands-politiekorps-wordt-steeds-
witter. html
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer cember 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 oktober 2019
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met de meest recente cijfers van het CBS over diversiteit
binnen de politie?
2. Hoe beoordeelt het college de meest recente cijfers van het CBS over diversiteit
binnen de politie? Graag ook specificeren op de cijfers over de diversiteit in
Amsterdam.
3. Sinds 2017 heeft de Amsterdamse politie zichzelf als doel gesteld om bij de
nieuwe instroom minimaal 50% nieuwe aspiranten per klas te werven met een
niet-westerse achtergrond. Wordt dit doel bereikt? Zo ja/nee, hoe is de
voortgang?
4. Is het college het met de fracties van de Pvd en DENK eens dat een politiekorps
die een goede afspiegeling is van de maatschappij essentieel is voor de
legitimiteit en herkenbaarheid van het korps en dus voor het optimaal veilig en
leefbaar houden van het werkgebied?
5. Uit onderzoek blijkt ook dat — ook in Amsterdam - mensen met een niet-westerse
migratieachtergrond de organisatie wel in komen, maar diezelfde organisatie ook
redelijk snel weer verlaten: het zogenaamde draaideur-effect. Heeft het college
hier een verklaring voor?
6. Cultureel antropoloog Sinan Gankaya stelt dat binnen de bestaande
organisatiecultuur van de politie mensen mee moeten bewegen en ruimte moeten
creëren voor andere opvattingen en dat dit onvoldoende gebeurt. Kan het college
aangeven wat het op dit moment doet om dit in het politiekorps van de regio
Amsterdam te verbeteren en welke maatregelen er eventueel op de rol staan?
7. Is het college het met de fracties van de PvdA en DENK eens dat de competentie
‘culturele sensitiviteit’ belangrijker maken in het sollicitatie-proces op de lange
termijn bevorderend kan werken voor de cultuursensitiviteit en dus de culturele
diversiteit in het politiekorps van de regio Amsterdam?
8. Is het college het met de fracties van de PvdA en DENK eens dat de organisatie
van het politiekorps niet alleen in zijn geheel een goede afspiegeling van de
maatschappij moet zijn, maar dat deze afspiegeling ook terug te zien moet zijn
binnen de verschillende geledingen van de organisatie?
Toelichting door vragenstellers:
Naast de cijfers van het CBS, bereiken de fracties van de PvdA en DENK berichten
dat verschillende hooggeplaatste politieagenten met een niet-westerse achtergrond
het korps van de regio Amsterdam de afgelopen tijd hebben verlaten of gaan verlaten
omdat er elders in het land bij andere eenheden kansen worden geboden op
doorstroom die ze lokaal niet hebben gekregen of konden krijgen.
9. Kan het college verklaren waarom verschillende hooggeplaatste politieagenten
met een niet-westerse achtergrond het korps van de regio Amsterdam de
afgelopen tijd hebben verlaten of gaan verlaten? Zijn er exit-gesprekken gevoerd
met deze medewerkers? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welk beeld komt hieruit
naar voren?
10. Kan het college de raad informeren over de doorstroom en uitstroom van
politieagenten met een niet westerse-achtergrond over een langere periode?
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing Lise Gemeenteblad
Datum 20 december 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 8 oktober 2019
11. Kan het college aangeven wat zij op dit moment doet om ook de verschillende
geledingen binnen de organisatie van de politie — zoals de politietop — een goede
afspiegeling van de maatschappij te laten zijn? Worden hierin ook instrumenten
meegenomen als gefaciliteerde uitstroom van leidinggevenden zodat continu de
mogelijkheid blijft bestaan voor nieuwe instroom in de politietop en alle lagen
daaronder?
12. Hoe zit het met de uitvoering van het plan ‘Politie voor ledereen’, waar de
gemeenteraad eerder al over is geïnformeerd in 2017? De bedoeling van dit plan
was dat de politie o.a. meer zou inzetten op teamontwikkeling en behoud en
werving van politieagenten met een andere achtergrond (opleidingsniveau,
cultuur, etniciteit, gender, seksuele voorkeur etc.)
Antwoord vragen 1 t/m 12
Bovenstaande vragen betreffen het personeelsbeleid van de politie. Dit
personeelsbeleid valt onder de nationale korpsleiding en uiteindelijk onder de
verantwoordelijkheid van de minister van Justitie en Veiligheid. Werving en het
selectie en dus ook het inrichten van de sollicitatieprocedure van de politie zijn taken
van het landelijke Politie Diensten Centrum.
Het college kent de meest recente cijfers van het CBS over diversiteit binnen de
politie, en vindt het zorgelijk dat de diversiteit binnen het politiekorps onvoldoende
afspiegeling is van de diversiteit van de samenleving. Het college kan echter formeel
niet sturen op de cultuur en organisatie van de politie: de relatie van de Burgemeester
met de politie is op operationeel gebied en niet op de bedrijfsvoering.
Omdat het personeelsbeleid van de politie buiten de invloedssfeer van het college
valt heeft de gemeente beperkt inzicht in de keuzes die de korpsleiding hierin maakt.
Evenmin heeft het college een eigen informatiepositie met betrekking tot bijvoorbeeld
in-, door- of uitstroom bij de politie.
De politie eenheid Amsterdam heeft als uitgangspunt dat diversiteit een absolute
voorwaarde is om haar taak goed te kunnen uitvoeren. De politie streeft een divers
korps na dat de competenties bezit om de politietaak uit te kunnen voeren en in
verbinding staat met de diverse maatschappij. In de eenheid Amsterdam worden
diverse maatregelen genomen om te komen tot een meer divers personeelsbestand.
Dit is een proces van de lange adem en een terugkerend onderwerp van gesprek
tussen de hoofdcommissaris en de burgemeester. In de bestaande gesprekscycli met
de politie zal het college eveneens de huidige en gewenste organisatiecultuur en
organisatieopbouw aan de orde blijven stellen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 16 maart 2023
Ingekomen onder nummer 86
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Ahmadi, Broersen, Van der Veen, Aslami en Abdi
inzake inzet maatschappelijke organisaties in AZC's en noodopvang
Onderwerp
Inzet maatschappelijke organisaties in AZC'’s en noodopvang.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad, Gehoord de discussie over 25 Kennisnemen van de raadsinformatiebrief Stand van za-
ken tijdelijke noodvoorziening aan het Westerhoofd en de humanitaire toets VN2023-007713
De problematiek rondom de asielopvang in Nederland raakt Amsterdam. De gevolgen van uit-
zichtloosheid tijdens de lange procedures zijn demotiverend en dehumaniserend voor mensen die
gevangen zitten in de keten. Zo meldt ook Vluchtelingenwerk dat de uitzichtloosheid en onzeker-
heid in asielzoekerscentra op psychisch gebied ernstige gevolgen met zich mee kunnen brengen”
In Amsterdam komen vanuit verschillende hoeken signalen dat er behoefte is aan inzicht in een
netwerk van formele en informele organisaties die ondersteuning kunnen bieden voor nieuwko-
mers op centraal niveau, om samenwerking te verbeteren en de vindbaarheid van organisaties en
vrijwilligers te verhogen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_Een netwerk op te tuigen van formele en informele organisaties en vrijwilligers die onder-
steuning kunnen bieden bij de (nood)opvang van nieuwkomers.
-___ Rapporteer hierover naar de Raad.
+ https://www.vluchtelingenwerk.nl/nl/verhalen/noodkreten-uit-het-azc
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
N. Ahmadi
J. Broersen
K.S.N. vander Veen
A.S. Aslami
F. Abdi
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1207
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 4 november 2015
Behandeld op woensdag 4 november 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Groot Wassink, Moorman, Shahsavari-Jansen, Van Lammeren en
Van Soest inzake de wijze van optreden door de wethouder Onderwijs, naar
aanleiding van de op 4 november gehouden interpellatie inzake het rapport ‘De
Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam belicht van het Kohnstamm Instituut en
de berichtgeving hieromtrent in de media.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de interpellatie inzake het rapport ‘De Kwaliteitsaanpak
Basisonderwijs Amsterdam belicht’ van het Kohnstamm Instituut en de berichtgeving
hieromtrent in de media van de leden Groot Wassink, Moorman, Shahsavari-Jansen
en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1153);
Overwegende dat
— het college van burgemeester en wethouders een actieve informatieplicht heeft
naar de gemeenteraad;
— de gemeenteraad in februari 2014 heeft gevraagd om een onafhankelijk
onderzoek en daarmee opdrachtgever is voor het onderzoek.
Constaterende dat
— de wethouder Onderwijs de resultaten van het onderzoek naar de
Kwaliteitsaanpak Basisonderwijs Amsterdam heeft achtergehouden;
— de wethouder de raad daar verkeerd over heeft geïnformeerd;
— de wethouder geen voldoende verklaring heeft geven over de feiten en achter-
gronden bij het niet doorgeleiden van het onderzoek naar de gemeenteraad.
Spreekt uit:
geen vertrouwen te hebben in de wethouder Onderwijs.
De leden van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
M. Moorman
M.D. Shahsavari-Jansen
J.F.W. van Lammeren
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 1 oktober 2014 13.00 uur en 19.30 uur
donderdag 2 oktober 2014 13.00 uur en, zo nodig, 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Notulen van de raadsvergadering op 10 september 2014.
3 Vaststelling van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid J. van Heijningen (Partij voor de Dieren).
6 Mondelingevragenuur.
Benoemingen
7 Benoeming van raadsleden in diverse gemeenschappelijke regelingen inzake
recreatieschappen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 651)
N.B. De voordracht wordt nagestuurd per supplementagenda.
8 Benoeming van het duoraadslid mevrouw Van Heijningen tot lid van de
raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat
en Energie, Luchtkwaliteit en ICT en van de raadscommissie voor Financiën,
Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen,
Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
Financiën
9 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 september
2014 tot vaststellen van de programmabegroting van de gemeente Amsterdam
voor het jaar 2015, kennisnemen van de meerjarenraming voor de periode 2016
tot en met 2018, instellen van bestemmings- en systeemreserves en
kennisnemen van de gebiedsagenda's 2015 van de bestuurscommissies.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 631)
10 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot kennisnemen van de rapportages van KPMG met
betrekking tot de nulmeting inclusief risicoanalyse bij Dienst Belastingen
Gemeente Amsterdam (DBGA). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 628)
11 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot kennisnemen van het Verbeterplan DBGA 2.0 van de
Dienst Belastingen Gemeente Amsterdam, van noodzakelijke aanvullende
uitgaven voor de uitvoering van het Verbeterplan DBGA 2.0 en van de
voorgestelde adviezen van de Toezichttommissie bij Verbeterplan DBGA 2.0.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 629)
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot kennisnemen van de brief van de Waarderingskamer
betreffende verzending van WOZ-beschikkingen en OZB-aanslagen, de reactie
van het college op genoemde brief en van het besluit van het college om de
geheimhouding op te heffen op de collegevoordrachten en achterliggende
stukken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 630)
Onderwijs
13 Voordracht van het presidium van 15 september 2014 tot kennisnemen van de
brief van de rekenkamer van de gemeente Amsterdam, getiteld: ‘Verkenning
toelatingsbeleid basisonderwijs Amsterdam’ en verzoeken aan het college te
rapporteren over de resultaten en jaarlijks evalueren van de plaatsingsrondes.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 632)
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot instemmen met de jaarrekening over 2013 van Samen
tussen Amstel en IJ, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs (STAIJ).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 633)
15 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot instemmen met de jaarrekening over 2013 van Stichting
Sirius, openbaar primair onderwijs Amsterdam Zuidoost.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 634)
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot instemmen met de voorgestelde wijziging van de statuten
van Samen tussen Amstel en IJ, Stichting voor Openbaar Primair Onderwijs
(STAIJ). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 635)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
18 februari 2014 tot vaststellen van een verordening tot wijziging van de
Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 636)
Ruimtelijke Ordening
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot vaststellen van de (gewijzigde) eerste herziening van het
bestemmingsplan Zuidelijke binnenstad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 637)
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot vaststellen van de (gewijzigde) eerste herziening van het
bestemmingsplan Oostelijke eilanden. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 638)
Grondzaken
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot kennisnemen van het investeringsbesluit en vaststellen van
de grondexploitatie van het Havenstraatterrein. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 639)
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot wijzigen van het beleid voor gronduitgifte in erfpacht inzake
het canonpercentage bij nieuwe gronduitgiften. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 640)
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2014
tot kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsbeheer 2013, instemmen
met alle actuele saldi van de actieve plannen als voorlopig nieuwe referentiesaldi
en intrekken van het programmatisch kader woningbouw.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 641)
Verkeer en Vervoer
23 Voordracht van het presidium van 15 september 2014 tot kennisnemen van het
rapport van de rekenkamer, getiteld: ‘Verwijderen van fietsen’, overnemen van de
aanbevelingen en het college van burgemeester en wethouders verzoeken om
deze aanbevelingen uit te voeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 642)
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
26 augustus 2014 tot vaststellen van een wijziging in de uitgangspunten voor het
Voorlopig Ontwerp Vijzelgracht, project Rode Loper.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 643)
Gemeentelijk Vastgoed
25 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
2 september 2014 tot beschikbaar stellen van een krediet voor de verbouwing
van de tiende verdieping van het stadsdeelkantoor Nieuw-West.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 644)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
Werk, Inkomen en Participatie
26 Voordracht van het presidium van 15 september 2014 tot kennisnemen van de
brief van de rekenkamer, getiteld: ‘Opvolgingsonderzoek Armoedebeleid in
Amsterdam’ en het college van burgemeester en wethouders verzoeken
aandacht te geven aan de in de rekenkamerbrief genoemde punten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 645)
Algemene Zaken
27 Voordracht van het presidium van 15 september 2014 tot kennisnemen van de
brief van de rekenkamer, getiteld: ‘Opvolgingsonderzoek Basisregistraties
Adressen en Gebouwen’ en het college van burgemeester en wethouders
verzoeken aandacht te geven aan de in de brief genoemde punten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 647)
28 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van
19 augustus 2014 tot kennisnemen van het besluit van het college van
burgemeester en wethouders tot hernoemen van het Bijlmerpark tot Nelson
Mandelapark. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 648)
Openbare Orde en Veiligheid
29 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 juli 2014 tot
vaststellen van het plan, getiteld: ‘Preventie en handhavingsplan alcohol
Amsterdam 2014’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 649)
Raadsaangelegenheden
30 Voordracht van het presidium van 25 augustus 2014 tot vaststellen van de
begroting voor 2015 van de raadsgriffie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 646)
31 Voordracht van het presidium van 15 september 2014 tot kennisnemen van de
brief van de rekenkamer, getiteld: ‘Verkenning juridische kwaliteitszorg’ en
onderstrepen van het belang van de in de brief genoemde aandachtspunten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 650)
4
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
Ingekomen stukken
1 Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de
Dieren, van 15 september 2014 inzake het voordragen van mevrouw
J. van Heijningen als duoraadslid.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 5,
Onderzoek van de ingezonden bescheiden en installatie van het kandidaat-
duoraadslid mevrouw J. van Heijningen (Partij voor de Dieren).
2 Brief van de heer J.F.W. van Lammeren, fractievoorzitter van de Partij voor de
Dieren, van 15 september 2014 inzake het voordragen van mevrouw
J. van Heijningen tot benoeming als lid in de raadscommissie voor Verkeer en
Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie Luchtkwaliteit en ICT
en in de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d, Coördinatie Aanpak
Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed, Bedrijfsvoering,
Personeel en Organisatie en Inkoop.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij agendapunt 8, Benoemingen.
3 Brief van de heer L.F.G. Ivens, wethouder Dierenwelzijn, van 16 september 2014
inzake de bestuurlijke reactie op motie nr. 390 van 21 mei 2014 van
de raadsleden de heer Van Lammeren, de heer Nuijens en de heer Van den
Heuvel over diervriendelijke maatregelen om de omgeving van Schiphol
onaantrekkelijk te maken voor ganzen.
Voorgesteld wordt, de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en
Dierenwelzijn kennis te laten nemen van de uitvoering van deze motie en na
goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
4 _Geactualiseerde ledenbrief VNG van 16 september 2014 inzake de Wet
maatschappelijke ondersteuning 2015, de modelverordening en het modelbesluit.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders ter afhandeling.
5 Ledenbrief VNG van 16 september 2014 inzake de technische adviezen voor
de inrichting van begraafplaatsen en graven en voor asverstrooiing.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders ter afhandeling.
6 Ledenbrief VNG van 16 september 2014 inzake de voortgang van
het Archiefconvenant en actualisatie van de Selectielijst.
Voorgesteld wordt, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders ter afhandeling.
5
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
7 _Ledenbrief VNG van 17 september 2014 inzake de openstelling voor een
vacature in de commissie Ruimte en Wonen.
Voorgesteld wordt, de afhandeling van deze brief over te laten aan het college
van burgemeester en wethouders en aan de gemeenteraad.
8 Raadsadres van een burger van 12 september 2014 inzake het aanmeldings- en
toelatingsbeleid voor Amsterdamse basisscholen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit
en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
9 Raadsadres van een burger van 7 september 2014 inzake het beleid rond
de verhuur van sociale huurwoningen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak
en Dierenwelzijn.
10 Brief van het college van burgemeester en wethouders van Aalsmeer van
2 september 2014 inzake de vooraankondiging van het verzoek om toetreding tot
de Gemeenschappelijke regeling ombudsman metropool Amsterdam per
1 januari 2015.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
11 Raadsadres van wijkraadsleden van Buurt Zes en Buurt Zeven van 4 september
2014 inzake de vervuiling van Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
12 Raadsadres van Coffeeshop Space Mountain De Pijp van 31 augustus 2014,
ingekomen bij de raadsgriffie op 16 september 2014, inzake de herziening van
het besluit rond de beperking van de openingstijden en sluiting van coffeeshops
nabij scholen.
Voorgesteld worden, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
6
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
13 Raadsadres van een burger van 16 september 2014 inzake de overlast in parken
en natuurgebieden door festivals.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
14 Raadsadres van de Stichting Kunsteducatie De Rode Loper op School van
16 september 2014 inzake de aanbieding van kunsteducatie op de basisscholen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit
en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
15 Raadsadres van de Bewonersvereniging Huntum van 15 september 2014
inzake een apart vergunningengebied voor het parkeren in Huntum.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord
te sturen aan de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer,
Openbare Ruimte en Groen, Klimaat en Energie, Luchtkwaliteit en ICT.
16 Raadsadres van Wijkcentrum d'Oude Stadt van 11 september 2014 inzake
de overlast, veroorzaakt door de bierfiets.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012,
Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
17 Raadsadres van een burger van 12 september 2014 inzake het afzien van een
vergunningverlening voor de amfibike, de variant van de bierfiets op het water.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
7
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 1 en donderdag 2 oktober 2014
18 Raadsadres van de Verenigde Rederijen Amsterdam van 15 september 2014
inzake het tekort aan ligplaatsen voor pleziervaartuigen en passagiersvoertuigen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Financiën, Coördinatie 3d,
Coördinatie Aanpak Subsidies, Aanpak Belastingen, Waterbeheer, Vastgoed,
Bedrijfsvoering, Personeel en Organisatie en Inkoop.
19 Raadsadres van een burger van 19 september 2014 inzake de gebrekkige
toegankelijkheid van de Open Monumentendagen Amsterdam en de Uitmarkt
2014.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen te stellen van het college van
burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te
sturen aan de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit
en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
20 Raadsadres van een burger van 18 september 2014 inzake het openstellen van
het fietspad aan de Overdiemerweg/Nuonweg.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen aan de
leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
(inclusief Erfpacht).
8
| Agenda | 8 | train |
x Gemeente ___ Bezoekadres
Amstel 1
Amste rdam 20121 PN Amsterdam
x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 24 020
x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum 25 juni 2019 |
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door R van Deursen
Kopie aan . -
Bijlage(n)
Onderwerp Raadsadres vervoerskosten ivm Stadspas
Geachte heei |
Allereerst bedankt voor vw e-mail van 19 mei 2019:prettig te horen dat u graag gebruik wil maken |
van activiteiten van de Stadspas.
Vervelend te vernemen dat lopen en fietsen een probleem voor u is.
Ik begrijp dat v daarom graag in aanmerking wil komen voor een vergoeding openbaar vervoer om
deel te kunnen nemen aan diverse aanbiedingen van de Stadspas met groene stip.
Helaas kan ik niet aan vw verzoek voldoen en wel hierom.
In het algemeen geldt dat de kosten van openbaar vervoer binnen de gemeente niet voor |
vergoeding vanuit de gemeente in aanmerking komen en wordt v geacht deze kosten uit uw
inkomen te voldoen . |
Alleen in een aantal bijzondere situaties bestaat er een mogelijkheid een vergoeding voor
vervoerskosten aan te vragen.
De volgende situaties kunnen aanleiding zijn voor het verstrekken van een vergoeding voor |
vervoerskosten door de gemeente:
Bldeelname maatschappelijk verkeer van ouderen (AOW-gerechtigden) en gehandicapten;
Bbezoek aan naaste familie in inrichting of tehuis;
Bl begrafenis van gezins- of familielid; ;
Wweekendverlof vanuit (medische) inrichting;
vervoer van/naar (medische) inrichting;
__ vervoer vanuit detentie;
Blbezoek aan familie- of gezinslid in detentie;
Mvervoer in het kader van mantelzorgverlening; ‚
Blvervoer kinderen van en naar school;
Blschoolreisjes; ,
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 25 juni 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
Bl deelname aan een re-integratietraject of een activiteit in het kader van participatie van de
gemeente die bijdraagt aan arbeidsinschakeling.
Het betreft hier keuzes voor vergoeding van vervoerskosten die het college in voorgaande
bestuursperiodes heeft gemaakt.
Uw situatie valt jammer genoeg niet onder bovengenoemde situaties.
Hoewel dit geen regeling voor vervoerskosten is, bestaat er een mogelijkheid dat v op grond van
uw situatie in aanmerking komt voor een vergoeding in het kader van de Regeling
tegemoetkoming meerkosten van de gemeente:
https://www.amsterdam.nl/werk-inkomen/pak-je-kans/regeling/
Mocht er in uw sitvatie sprake zijn van kosten uit deze regeling, dan raad ik v aan hiervoor een
aanvraag in te dienen.
In de hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd,
Hoogachtend, |
D |
CAE Ed |
VA
Ek Nes > |
5 n ee : |
_— Marjolein Moorman ———— 7
Wethouder |
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1144
Datum indiening 28 augustus 2017
Datum akkoord 12 oktober 2017
Publicatiedatum 13 oktober 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Dijk inzake de uitgestelde invoering van
de Omgevingswet.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De rijksoverheid werkt aan de nieuwe Omgevingswet. In deze wet wordt veel
regelgeving op het terrein van onder andere ruimte, wonen, infrastructuur, milieu,
natuur en water gebundeld. Daarnaast heeft de Omgevingswet onder ander ten doel
om meer ruimte te geven voor maatschappelijk initiatief wat weer invloed kan hebben
op de bestuurlijke afwegingsruimte van de gemeente. Ook voor Amsterdam heeft de
invoering van de Omgevingswet grote gevolgen. Hoewel de invoering van de wet nog
in de toekomst ligt moet er veel gebeuren binnen de gemeente voordat de
implementatie een feit is.
Onlangs werd bekend dat de ingangsdatum van de Omgevingswet vertraagd is.
Minister Schultz van Haegen schuift de geplande datum van 1 juli 2019 op naar een
later nog niet bekend tijdstip, gezien de complexe juridische aanpassingen die nog
moeten worden getroffen.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Dijk, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In welke fase qua voorbereiding op de invoering van de Omgevingswet bevindt
de gemeentelijke organisatie zich nu? Lopen de projecten op schema? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord:
In 2016 en 2017 stond de gemeentelijke organisatie in het teken van
bewustwording en verdieping. Met vele themalunches, gesprekken,
directeurenbijeenkomst, summer school, pilots en een serious game zijn
inmiddels ruim 1200 ambtenaren direct geïnformeerd en in gesprek gegaan over
de komst en de impact van de wet. Dit wordt de komende periode voortgezet.
In april jl. heeft een eerste technische sessie met de raad over de omgevingswet
plaatsgevonden. Naast een waardevol inhoudelijk gesprek heeft dit ook geleid tot
een werkgroep van raadsleden. Met deze groep wordt de volgende technische
sessie voorbereid. Deze vindt naar verwachting in november plaats.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Vas Gemeenteblad
Datum 13 oktober 2017 Schriftelijke vragen, maandag 28 augustus 2017
Er is geen vastomlijnd schema waarlangs specifieke projecten worden uitgevoerd.
Onze voorbereiding op de Omgevingswet leidt stap voor stap naar verandering
van werkwijze en steeds concretere resultaten. Daarbij houden we o.a. in G4
verband en VNG vinger aan de pols bij de landelijke ontwikkelingen en
voorbereiding en waar mogelijk wordt samengewerkt en geleerd van elkaar. De
Omgevingswet vraagt in allerlei opzichten een fundamentele verandering die we
in kleine stappen realiseren. De Omgevingswet ondersteunt daarbij onze ambitie
om meer in samenwerking met de Amsterdammers te werken aan het beheer en
de ontwikkeling van onze stad.
In deze fase bepalen we waar we als Amsterdam in 2019 willen staan. Welke
onderdelen er klaar moeten staan en wat we op gebied van houding en gedrag,
lees: ‘werken in de geest van de Omgevingswet’ willen realiseren. Dat betreft de
voorbereiding op het nieuwe instrumentarium als Omgevingsvisie,
Omgevingsplan en Omgevingsvergunning, de aansluiting op het landelijke digitale
stelsel maar ook de reacties op de verdere invulling van de wet zoals de AMvB's,
aanvullingswetten en invoeringswet.
Daarnaast wordt in pilots, omgevingswandeling, excursies en serious game
geoefend en geleerd op gebied van houding en gedrag en het ontwikkelen van
een nieuw handelingsperspectief.
2. Hoe verloopt de ontwikkeling van gemeentelijke ICT-systemen, waaronder
Basisinformatie en Laan voor de Leefomgeving, voor de uitvoering van de
Omgevingswet?
Antwoord:
De verkenning van Digitaal Spoor Omgevingswet Amsterdam wordt eind dit jaar
afgerond. Dit loopt in pas met de ontwikkeling van landelijk Digitaal Stelsel
Omgevingswet (DSO). Tijdens deze verkenning wordt onderzocht wat
Amsterdam minimaal moet opleveren, qua systemen en data, om aan te kunnen
sluiten op het landelijk Digitaal Stelsel.
Daarnaast wordt, onder andere door een hackathon op 22 en 23 september,
onderzocht wat Amsterdam bovenop de ambitie van het landelijk Digitaal Stelsel
zelf kan en wil ontwikkelen qua digitale ondersteuning. Hierbij trekt Amsterdam
samen op met de G4 en Eindhoven en zijn samen met de VNG in gesprek met
ministerie I&M en Rijkswaterstaat (verantwoordelijk voor de bouw van DSO).
3. Hoe verlopen de projecten om te komen tot een omgevingsvisie en
omgevingsplan?
Antwoord:
Het komen tot een omgevingsvisie en omgevingsplan vindt in onderlinge
samenhang plaats en omvat meerjarige trajecten van leren en doen, zowel qua
inhoud als veranderopgaven (werkprocessen, organisatie, houding en gedrag).
Momenteel wordt gewerkt aan een spoorboekje omgevingsvisie. Deze is eind
2017 gereed. Het spoorboekje geeft richting aan de ambitie en de reikwijdte. In de
aanpak van de omgevingsvisie heeft participatie een centrale plek.
Het proces om te komen tot een omgevingsplan voor Amsterdam is een grote
uitdaging. Het omgevingsplan is een ander instrument dan het bestemmingsplan.
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng Vas Gemeenteblad
Datum 13 oktober 2017 Schriftelijke vragen, maandag 28 augustus 2017
Wat het omgevingsplan precies gaat inhouden is nog niet duidelijk. Amsterdam
denkt hier actief met het Rijk over mee en werkt zelf aan een handreiking en
staalkaart omgevingsplan.
Ter voorbereiding op het omgevingsplan (van rechtswege) zijn alle
bestemmingsplannen geïnventariseerd (ca 450). Daarnaast oefenen we in pilots
thema- en gebiedsgericht met de nieuwe werkwijzen van de Omgevingswet
(Cruquius en Achtersluispolder). Drie nieuwe pilots zijn in voorbereiding.
4. In hoeverre wordt er binnen de Metropoolregio Amsterdam (MRA) gewerkt aan
regionale implementatie van de Omgevingswet?
Er is inmiddels in MRA verband een samenwerking opgebouwd waarin uitwisseling
van kennis en leren van elkaar bij de voorbereiding op de Omgevingswet de
essentie vormt. In het kader van de voorbereidingen op de Omgevingsvisie in de
MRA gemeenten wordt onderzocht welke thema’s op regionaal/MRA schaalniveau
gedeeld en afgestemd kunnen worden.
5. In hoeverre heeft de vertraagde invoering van de Omgevingswet effect op de
gemeentelijke organisatie en op het ingezette pad richting implementatie?
Antwoord:
De planning van de inwerkingtreding van de Omgevingswet wordt aangepast, de
ontwikkeling van de wet kost namelijk meer tijd dan voorzien. Het proces vraagt
zorgvuldigheid en dat mag vanzelfsprekend niet ten koste gaan van snelheid. Na
de zomer komt de minister met een nieuwe planning.
In Amsterdam laten we ons in onze voorbereiding echter niet te veel beïnvloeden
door discussies over planningen van wetgeving en digitaal stelsel. Wat de
Omgevingswet beoogt sluit aan bij de ambitie van de gemeente Amsterdam.
Minder regels én vereenvoudiging van de regels en meer interactie met bewoners
en ondernemers bij de ontwikkeling van de stad, waarbij een gelijkwaardige
informatiepositie een belangrijke rol speelt.
Dit vraagt voor een grote organisatie als Amsterdam veel voorbereiding en een
lange adem. Waar mogelijk zijn we er in onze dagelijkse praktijk al mee aan de
slag. Op gebied van participatie, data, experimenteren met en ontwikkelen van
digitale tools en systemen, verbeteren en versnellen van onze dienstverlening bij
initiatieven en vergunningen kunnen er — binnen de huidige wetgeving en kaders -
ook nu al stappen gezet worden. Daarom is het niet meer dan logisch dat we in het
huidige tempo en met dezelfde energie doorgaan.
6. Op welke manier wordt de vergunningverlening op de terreinen van de
Omgevingswet tot aan de invoeringsdatum vormgegeven? Zal er sprake zijn van
een overgangsperiode”?
Antwoord:
De vergunningverlening is tot de invoeringsdatum gebaseerd op het huidige recht.
Na de invoeringsdatum worden vergunningen verleend op basis van het
overgangsrecht.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing ’ 144 Gemeenteblad
ummer seat:
Datum 13 oktober 2017 Schriftelijke vragen, maandag 28 augustus 2017
A.H.P. van Gils, secretaris K.H. Ollongren. (loco) burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1102
Behandeld op 30 september 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake democratische borging lokale maatregelen tegen
de verspreiding van het coronavirus
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de snelle stijging van het aantal covid-19 besmettingen in
de veiligheidsregio.
Constaterende dat:
=— de Covid-19 crisis voorlopig nog verstrekkende gevolgen zal hebben voor
Amsterdam en Amsterdammers;
— het kabinet inzet op regionale en lokale maatregelen;
— de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 naar alle waarschijnlijkheid de
bevoegdheid aan burgemeesters zal toekennen om lokale maatregelen te treffen;
— de gemeenteraad tot op heden vooral achteraf geïnformeerd is over de getroffen
maatregelen.
Overwegende dat:
— erin de samenleving zorgen bestaan over het gebrek aan democratische borging
en legitimiteit van de getroffen lokale en/of regionale maatregelen;
— het nog niet duidelijk is of en wanneer de Tijdelijke wet covid-19 in werking zal
treden.
Voorts overwegende dat:
-— de Nederlandse Vereniging voor Raadsleden heeft opgeroepen om in de tijdelijke
wet ruimte te geven aan de gemeenteraad om, als democratisch en hoogste
bestuursorgaan, voluit zijn rol en verantwoordelijkheid te kunnen invullen;
— het wenselijk is om tot de eventuele inwerkingtreding van de Tijdelijke wet covid-
19 lokaal afspraken te maken over de informatie aan de gemeenteraad en de
wijze waarop de gemeenteraad betrokken wordt bij de totstandkoming van de
maatregelen;
— het wenselijk is om voorafgaand aan de eventuele inwerkingtreding van de
Tijdelijke wet covid-19 lokaal afspraken te maken over de informatie aan de
gemeenteraad en de wijze waarop de gemeenteraad betrokken zal worden bij de
maatregelen die de burgemeester op grond van de Tijdelijke wet covid-19 kan
nemen.
1
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Vóór inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19:
— de gemeenteraad binnen tien uur na het nemen van een lokale maatregel met het
oog op een spoedeisende situatie per e-mail te informeren over de genomen
maatregel;
— de gemeenteraad met het oog op een voorgenomen lokale maatregel, die geen
betrekking heeft op een spoedeisende situatie, voorafgaand aan het invoeren van
de maatregel om een zienswijze te vragen;
Na de eventuele inwerkingtreding van de Tijdelijke wet maatregelen COVID-19:
— de gemeenteraad binnen tien uur na het geven van een bevel per e-mail te
informeren over het bevel dat de burgemeester met het oog op een spoedeisende
situatie heeft genomen;
— de gemeenteraad met het oog op een voorgenomen besluit, niet zijnde een bevel,
om een zienswijze te vragen.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
2
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 10 november 2022
Ingekomen onder nummer 511
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden IJmker, Garmy, Bakker en Belkasmi inzake
Cloudstrategie gemeente Amsterdam 2022-2025
Onderwerp
Kiezen voor verantwoorde technologie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Cloudstrategie gemeente Amsterdam 2022-2025
Constaterende dat
— Een vande uitgangspunten van de sourcingstrategie is om zoveel aan te sluiten bij open stan-
daarden (open source) om daarmee onze afhankelijkheid van externe leveranciers te vermin-
deren
— Inde nieuwe Cloudstrategie gekozen wordt om in zee te gaan met Microsoft Azure
— Er privacy-vriendelijke Europese alternatieven bestaan zoals Leafcloud en GoodCloud
Overwegende dat
— _Erserieuzerisico's kleven aan het gebruik van clouddiensten van Big Tech bedrijven op het ge-
bied van privacy, cyberveiligheid en afhankelijkheid
— De schaal van de gemeente, al dan niet in samenwerking met andere gemeenten of de VNG,
er juist voor kan zorgen dat Europese alternatieven zich verder kunnen ontwikkelen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Te onderzoeken hoe Amsterdam kan bijdragen aan de ontwikkeling en groei van Europese
verantwoorde (privacy-vriendelijke) technologie, daarbij denkend aan het investeren in alter-
natieven, het beschikbaar maken van subsidies en het formuleren van specifieke voorwaarden
voor inkoop van software.
— Hierin samen te werken met andere steden (nationaal en internationaal).
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
— __ Op basis van dit onderzoek een plan op te stellen en dit terug te koppelen aan de raad.
— Totereen goed cloud alternatief wordt gevonden, er middels rubricering van data duidelijk
afgekaderd wordt welke data wel en niet in de cloud gedeeld wordt.
Indieners
E.C. IJmker
|. Garmy
A.L. Bakker
M. Belkasmi
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 21 december 2022
Ingekomen onder nummer 539
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Wijnants inzake investeren in handhaving maatregelen
toerisme
Onderwerp
Investeren in handhaving maatregelen toerisme
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Visie Bezoekerseconomie 2035.
Constaterende dat,
-__ De komende jaren het aantal bezoekers aan Amsterdam zal blijven stijgen;
- Het pakket maatregelen dat het college wil nemen om (overlast door toerisme) te beper-
ken aanzienlijk is;
-_Het politiecorps, alsmede de handhaving kampt met een tekort aan capaciteit;
- De werkdruk bij het politiecorps en de handhaving hoog is;
-__ Erin het coalitieakkoord geen extra investeringen worden gedaan in handhavingscapaci-
teit.
Overwegende dat,
-__ De stijgende bezoekersaantallen voor extra druk op de leefbaarheid van de stad zullen
zorgen;
-__ De stijgende bezoekersaantallen tevens meer toeristenbelasting zal opleveren;
-__De voorgenomen maatregelen op zijn effectiefst zijn wanneer de regels worden gehand-
haafd;
-_De toename van het aantal regels dat gehandhaafd dient te worden leidt tot een hogere
werkdruk voor de huidige capaciteit;
-__ Deze werkdruk verlaagd wordt wanneer de capaciteit wordt verhoogd;
-_Het investeren in handhaving een investering is om de leefbaarheid van de stad te verbe-
teren, die deels wordt aangetast door de oplopende bezoekersaantallen.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-__ Geld vrij te maken om te investeren in het uitbreiden van de capaciteit van de handhaving;
- Ditte dekken doormiddel van de stijgende inkomsten van de toeristenbelasting;
-__ Dit voorstel uitte werken en te doen toekomen aan de raad voor de zomer van 2023.
Indiener(s),
D.P.B. Wijnants
| Motie | 2 | discard |
Jaar 2021
Afdeling 1
Nummer 292
Behandeld op 22 april 2021
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021
Onderwerp
Motie van het lid Khan inzake onderzoek naar het uitvoeren van een psychologische
autopsie
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief aan colleges inzake brandweer Amsterdam Amstelland
Constaterende dat:
-___Eind z2o1g er zich een tragische gebeurtenis plaatsvond, waarbijeen brandweerman
van Turkse komaf zijn eigen leven nam’;
-__De voormalige brandweercommandant suggereert dat deze meneer “zwaar gepest”
werd en dat dat van invloed was op de zelfdoding?;
-__Het college bij monde van het Veiligheidsbestuur bevestigt dat er inderdaad sprake
was van pestgedrag (SV #177. 21);
-__De roep omstandaard een psychologische autopsie uit te voeren bij zelfdoding de
afgelopen jaren is toegenomen;
-__Een psychologische autopsie kan uitsluiten of er onder meer een relatie bestond
tussen het pesten en de zelfdoding.
Overwegende dat:
-__Nahet recherche-onderzoek er een extern bureau is ingeschakeld om het
onderliggend ziektebeeld van het slachtoffer in kaartte brengen, maar er geen
specialistisch onderzoek is geweest naar de mogelijke relatie tussen het pesten en
de zelfdoding.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken of een psychologische autopsie uitgevoerd kan worden naar voornoemde
zaak en hierover te rapporteren aan de raad.
Het lid van de gemeenteraad
S.Y. Khan
1 https://www.at5.nl/artikelen/198657/dode-en-gewonde-bij-incident-brandweerkazerne-
marnixstraat
2 https://www.ad.nl/binnenland/marokkaanse-brandweerman-was-bang-dat-ze-hem-
bewust-niet-uit-het-vuur-zouden-halen— a89fc2 9c/
3 https://www.rtInieuws.nl/editienl/artikel/5183054/experts -standaard-psychologie-
autopsie-na-zelfdoding-113
| Motie | 1 | discard |
AGENDA (concept)
Raadscommissie SOCIALE ZAKEN
Datum: Dinsdag 2 oktober 2012
Aanvang: 19.30 uur tot 21.00 uur (let op! Begint dus eerder dan gebruikelijk)
Zaal: Raadzaal, Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
‚Nr. \Onderwerp _______________________\Nadereinfo |
Opening/Mededelingen DO
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 4 september 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
[6._ | Mededelingen portefeuillehouder(s)
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
‚Nr. \Onderwerp ________________\Nadereinfo [Reg.nr |
Presentatie over de uitvoering van het inhoudelijk Ter bespreking
welzijnswerk in Noord door regiomanager Combiwel
Blok C Algemeen
Nr. [Onderwerp
8. [Rondvraag
9. [Sting
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924,
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Raadsactualiteit
Jaar 2018 Vergaderdatum 14 en 15 maart 2018
Afdeling 1 Agendapunt 6A
Nummer 286
Publicatiedatum 12 maart 2018
Onderwerp
Actualiteit van de leden Poot en Boomsma inzake de afwezigheid van
belastinginspecties rond het Leidseplein.
Aan de gemeenteraad
De Telegraaf berichtte op 9 maart jl. dat gemeentelijk Ombudsman Arre Zuurmond
had vernomen dat de Belastingdienst geen inspecties rond het Leidseplein meer
verrichtte, aangezien de veiligheid van de inspecteurs in het geding zou komen.
Daardoor ontbreekt mogelijkerwijs zicht op dubieuze geldstromen en criminele
praktijken in de lucratieve horeca aldaar.
Reden van spoedeisendheid
Wat indieners betreft is de opmerking vanuit de Belastingdienst en Ombudsman een
uiterst zorgwekkende indicator van een afwezige overheid, juist in een gebied waar
sturing en scherpe controle noodzakelijk is. Er gaat veel geld om in de horeca rond
het Leidseplein en de aantrekkingskracht van malafide partijen is daarmee groot.
Indieners willen zo snel mogelijk met raad en college spreken over de achtergrond
van het uitblijven van de inspecties en hoe er snel orde op zaken kan worden gesteld.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.T. Boomsma
1
| Actualiteit | 1 | test |
Van: rob-rfv [mailto:[email protected]]
Verzonden: dinsdag 11 maart 2014 15:58
Onderwerp: Loslaten in vertrouwen: wat betekenen veranderende verhoudingen voor
gemeenteraden?
Geachte heer/mevrouw,
Het onderstaande bericht is bedoeld voor de (kandidaat) gemeenteraadsleden
van uw gemeente. Ik verzoek u vriendelijk om het door te sturen naar de griffier
en het college van burgemeester en wethouders.
Geachte heer/mevrouw,
Eind 2012 bracht de Raad voor het openbaar bestuur op verzoek van de minister
van Binnenlandse Zaken het advies Loslaten in vertrouwen uit. Het thema, de
veranderende verhoudingen tussen overheid en samenleving, bleek aan te slaan.
Voorzitter Jacques Wallage en adviseurs Rien Fraanje en Eva de Best spraken met
tientallen gemeenten over de betekenis van het advies. De geschetste
ontwikkelingen riepen veel herkenning op, maar raadsleden vroegen zich wel af
wat zij nu precies kunnen gaan doen. Met het oog op de komende
gemeenteraadsverkiezingen heeft de Raad daarom op basis van het advies,
toespraken en artikelen, een reeks aanbevelingen voor gemeenteraadsleden
geformuleerd die ik u hierbij toestuur.
Geïnteresseerd in het werk van de Raad voor het openbaar bestuur en de Raad
voor de financiële verhoudingen? Vanaf vandaag zijn we ook te volgen op Twitter:
@Rob_Rfv.
Met vriendelijke groeten,
Kees Breed
secretaris Rob en Rfv
Raad voor het openbaar bestuur
Raad voor de financiële verhoudingen
Korte Voorhout 7 | Den Haag | Kamer BS 3.26
Postbus 20011 | 2500 EA | Den Haag
http://www.rob-rfv.nl
@Rob _Rfv.nl
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 6
Datum indiening 7 juli 2017
Datum akkoord 11 januari 2018
Publicatiedatum 12 januari 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn inzake messentrekkende
taxichauffeurs.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Op 24 juni 2017 berichtte AT5 over een ruzie tussen meerdere taxichauffeurs op
de taxistandplaats op de De Ruijterkade. Volgens de berichtgeving zouden er bij
deze ruzie, die diezelfde middag plaatsvond, twee taxichauffeurs een mes —
vermoedelijk aardappelschilmessen — hebben gebruikt om collegachauffeurs te
bedreigen. Volgens AT5 was de politie ter plaatse om in te grijpen, maar kon de
politie niemand aangehouden omdat geen van de betrokken taxichauffeurs bereid
was om aangifte te doen.
De VVD vindt dit soort incidenten een schande voor de Amsterdamse taxibranche en
voor de stad in het algemeen. Een taxirit vormt voor veel (buitenlandse) bezoekers de
eerste en laatste indruk van Amsterdam (en Nederland) en is daarmee een belangrijk
visitekaartje van de stad. Misstanden in de Amsterdamse taxibranche zijn dus een
smet op het (internationale) aanzien van deze stad.
Wat de VVD betreft wordt er hard opgetreden door TTO’s bij dergelijke incidenten.
Als TTO'’s dit nalaten moet de gemeente op haar beurt hard optreden tegen deze
TTO’s. Het moet duidelijk zijn dat messentrekkers niet achter het taxistuur thuishoren.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In hoeverre herkent het college zich in de berichtgeving van AT5? Klopt het dat er
niemand is aangehouden? Zo ja, spant het college zich in de daders alsnog aan
te houden? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
De berichtgeving door AT5 over de afhandeling van het incident op vrijdag
21 juni 2017 op de taxistandplaats op de De Ruijterkade is niet correct. Na
de betreffende melding van een steekpartij tussen twee taxichauffeurs op de
taxistandplaats van de De Ruyterkade hebben dienstdoende politiemedewerkers
1 http:/www.at5.nl/artikelen/170462/taxichauffeurs-trekken-messen-bij-ruzie-op-
standplaats-
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng î Gemeenteblad R
Datum 12 januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 juli 2017
een verdachte taxichauffeur kunnen aanhouden en is zijn taxivoertuig in beslag
genomen. Daarbij heeft deze chauffeur ter plaatse een aangifte van eenvoudige
mishandeling gedaan. Door de andere betrokken taxichauffeur is later die dag
aan het bureau een tegenaangifte van bedreiging gedaan. De gang van zaken
was onduidelijk en is daardoor lang bij politie in onderzoek geweest Eris geen
sprake van dat de twee betrokken chauffeurs elkaar of collega-chauffeurs
bedreigd hebben met een mes zoals gemeld in de berichtgeving van AT5.
2. Is het college het met de VVD eens dat dit soort incidenten onacceptabel zijn en
dat messentrekkende chauffeurs hun werk niet zomaar mogen voortzetten?
Antwoord:
Het college vindt agressief optreden waar dan ook onacceptabel. Als daar
duidelijke bewijzen van zijn, vindt het college dat er sancties, zoals het (tijdelijk)
intrekken van de taxxxivergunning, moeten worden opgelegd. In dit geval heeft
het politieonderzoek geruime tijd in beslag genomen en is er door politie
uiteindelijk geconstateerd dat er sprake was van agressief optreden maar niet van
bedreiging met messen. De politie heeft de zaak eind september afgesloten en
voor afhandeling naar het Openbaar Ministerie (OM) ingezonden. Het OM heeft
inmiddels tot een sepot besloten.
3. Wil het college, in samenwerking met de politie, nagaan bij welke TTO('s) de
messentrekkende chauffeurs zijn aangesloten en of deze TTO('s) sancties
hebben opgelegd aan de desbetreffende chauffeurs? Indien dit niet het geval
blijkt, is het college dan bereid een dringend gesprek aan te gaan met deze
TTO('s) en eventueel zelf sancties op te leggen aan deze TTO('s)?
Antwoord:
Zoals in de beantwoording van de vragen 1 en 2 is aangegeven, is er geen
sprake van messentrekkende chauffeurs, wel van agressief optreden, en
ontbraken hier in eerste instantie duidelijke bewijzen. Als deze bewijzen er zijn,
wordt er door het college bij geweldsincidenten een sanctie opgelegd. In dit geval
heeft het lang geduurd voordat er bewijsvoering was. Mede daarom en omdat het
OM heeft geseponeerd zijn er geen sancties opgelegd.
4. Kan het college met cijfers inzichtelijk maken hoe vaak en bij welke overtredingen
TTO’s sancties opleggen aan de chauffeurs die zich bij hen hebben aangesloten?
Antwoord:
De TTO is, met uitzondering van de gedragingen waarvan het college heeft
aangegeven daar toezicht op uit te oefenen? primair verantwoordelijk voor het
toezien op de gedragingen van hun aangeslotenen en het opleggen van
maatregelen. Bij overtreding van een aantal gedragingen, de “Gouden Vijf’, zijn
minimaal op te leggen maatregelen voorgeschreven in het maatregelenprotocol.
De TTO moet de gemeente binnen 2 weken informeren welke maatregel zij aan
chauffeurs hebben opgelegd bij overtreding van de ‘Gouden Vijf’.
2 Het betreft hier kerntaken van de overheid en/of dusdanig zware overtredingen of misdrijven dat het altijd raakt
aan de integriteit en veiligheid van personen in of buiten de taxi en aan openlijke geweldpleging.
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 2 januari 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 juli 2017
De ‘Gouden Vijf’ zijn:
e chauffeur vervoert consumenten op hun verzoek en/of staakt geen ritten;
e op of in de omgeving standplaats stremt de chauffeur het verkeer niet en/of
houdt zich niet hinderlijk op;
e de aanwijzingen van de ambtenaar in functie of een andere door het college
aangewezen persoon die ten doel heeft de kwaliteit van taxivervoer te
bevorderen, worden onverwijld opgevolgd;
e de chauffeur vervoert de consument tegen maximaal het wettelijk geldende
tarief;
e de chauffeur overschrijft het maximaal aantal toegestane taxi's op de
standplaats niet, zet zijn voertuig op de daarvoor aangewezen plekken en rijdt
door op de standplaats zodra er voldoende plek is.
Het aantal overtredingen op de Gouden Vijf dat heeft geleid tot sancties voor
TTO-aangesloten chauffeurs betrof in 2014 440, in 2015 666, in 2016 428 en in
2017 tot en met 31 oktober 435 overtredingen.
Bij de overige gedragingen dient de TTO te handelen conform hun
maatregelenprotocol en hoeft de gemeente niet geïnformeerd te worden.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 390
Publicatiedatum 23 mei 2014
Ingekomen onder A
Ingekomen op woensdag 21 mei 2014
Behandeld op woensdag 21 mei 2014
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden de heer Van Lammeren, de heer Nuijens en de heer
Van den Heuvel inzake de actualiteit van het raadslid de heer Van Lammeren van
9 mei 2014 over de verleende ontheffing voor het vangen en vergassen van ganzen
in de 10- en 20-kilometerzone rondom Schiphol (diervriendelijke maatregelen om
de omgeving van Schiphol onaantrekkelijk te maken voor ganzen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van het raadslid de heer Van Lammeren van
9 mei 2014 inzake de verleende ontheffing voor het vangen en vergassen van ganzen
in de 10- en 20-kilometerzone rondom Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 377);
Constaterende dat:
— Amsterdam in begin 2013 een zienswijze heeft ingediend bij de provincie
Noord-Holland met het verzoek de problematiek rond birdstrikes diervriendelijk
op te lossen (naar aanleiding van een motie van de Partij voor de Dieren);
Overwegende dat:
— 2014 in principe het laatste jaar is waarin wordt vergast, afgaande op het feit dat
men in 2012 is begonnen met vergassen;
— de effecten van deze ‘pilot’ nog steeds onduidelijk zijn, terwijl de pilot aan
tienduizenden ganzen het leven kost;
— Andere manieren om de luchtverkeersveiligheid te verbeteren ruimschoots
voorhanden zijn en steeds talrijker worden;
— de noodzaak van vergassingen steeds onduidelijker wordt;
— het uitgangspunt van de gemeente Amsterdam in het bestrijden van dierplagen is
om alleen dieren te doden als alle andere manieren om het probleem op te lossen
zijn uitgeprobeerd;
— er interessante ontwikkelingen zijn op het gebied van het verminderen van de
ganzenaantrekkende werking van het landschap, zoals het verbouwen van
olifantsgras, grootschalige aanleg van zonnecellen in de weides rondom Schiphol,
en het inzetten van de Robird,
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 390 Motie
Datum 23 mei 2014
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— het standpunt in te nemen dat het vangen en vergassen van ganzen op
Amsterdams grondgebied ongewenst is op grond van dierenwelzijn;
— dit standpunt aan de provincie en de landelijke overheid kenbaar te maken en bij
deze gremia aan te dringen op snelle uitrol van diervriendelijke alternatieven;
— een overzicht te geven van de sinds de indiening van de zienswijze onderzochte of
uitgevoerde diervriendelijke maatregelen;
— zich als gemeente en als aandeelhouder van Schiphol tot het uiterste in te zetten
om in de toekomst het vangen en doden van ganzen te voorkomen door in
samenspraak met convenantpartners de manieren om de omgeving van Schiphol
onaantrekkelijk te maken voor ganzen te onderzoeken en uit te werken in een
plan;
— waarbij nieuwe technologieën zoals Robird en grootschalige toepassing van
zonnecellen, het verplicht direct omploegen van akkers in overweging worden
genomen;
— het plan binnen 6 maanden terug te koppelen aan de gemeenteraad, inclusief een
planning en de kosten afgezet tegen de kosten die nu gemaakt worden voor het
wegvangen en vergassen van de ganzen.
De leden van de gemeenteraad,
J.F.W. van Lammeren
J.W. Nuijens
M.E. van den Heuvel
2
| Motie | 2 | train |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juli 2021
Ingekomen onder nummer 313
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Kuiper inzake de Voorjaarsnota 2021 (Van winkels naar woningen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2021.
Constaterende dat:
-__Een veranderende economie met meer nadruk op online dienstverlening en
koopgedrag, zorgt voor minder vraag naar winkelpanden;
-__De coronacrisis een versnelling teweegbrengt in deze ontwikkeling;
Overwegende dat:
-_ Dit een kans biedt om meer woningen te realiseren in leeggekomen panden;
-__Daar waar de leeggekomen panden niet geschikt blijken voor omkatting tot
woning hier wellicht wel een maatschappelijke bestemming aan het pand
gegeven kan worden waarbij bijvoorbeeld te denken valt aan ruimte voor
huisartsen;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe leegkomende winkelpanden in gebieden die niet beoogd zijn als
winkelcentrum, zo snel mogelijk herbestemd kunnen worden tot woning dan wel
maatschappelijke bestemming.
Indiener
T. Kuiper
| Motie | 1 | discard |
TL
Aan leden van de Stadsdeelraad
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 15 februari 2010 |
Betreft: verzoek aangaande- en toelichting op ‘Nieuwbouwplannen tegen het monument
Oostenburgercomplex, op Oud-Oostenburg’
Geachte Raadsleden, :
Ten behoeve van de Raadsvergadering op 18 februari aanstaande, sturen wij u het volgende
verzoek:
In het laatst gepubliceerde concept bestemmingsplan Oostelijke Eilanden, juni 2009, zijn geen
woningen opgenomen op de plaats van de te bouwen koppanden in de Nieuwe Oostenburgerstraat.
Wij verzoeken u, gezien dit feit en de bijgevoegde argumenten, de nieuwbouw van de koppanden in
deze straat af te wijzen.
Met vriendelijke groet,
Bijlagen: .
- toelichting en argumenten _
- kopie uitsnede van bestemmingsplan Oostelijke Eilanden, juni 2009 |
. __®
Toelichting en argumenten: ‘Nieuwbouw tegen monumentaal Oostenburgercompiex’
In het laatst gepubliceerde concept bestemmingsplan Oostelijke Eilanden, juni 2009, zijn geen woningen "
opgenomen op de plaats van de te bouwen koppanden in de Nieuwe Oostenburgerstraat. Wij verzoeken u,
gezien dit feit en de onderstaande argumenten, de nieuwbouw van de koppanden in deze straat af te wijzen.
Inlevering van woonkwaliteit
De nieuwbouwpanden aan de kop van het monumentale Oostenburgercomplex, zoals voorgesteld in het
SPVE, betekent ecn substantiële achteruitgang van woonkwaliteit voor bewoners. Het heeft verstrekkende
consequenties vwb de leefbaarheid van bewoners en de omgeving, te weten:
Daglicht en uitzicht
Een van de nieuwbouwpanden zal op nog geen 4.60 meter afstand van voordeur en ramen van een
monumentaal pand gebouwd worden. De lichtinval in deze woningen verdwijnt en van uitzicht zal geen
sprake meer zijn. Dit zal een domino-effect hebben op het daglicht van de, daar weer achterliggende,
woningen. Ditzelfde geldt ook voor het invallende licht in de hele straat, waar woonblokken dicht op elkaar
gebouwd zijn.
Openbare ruimte
De bestaande buitenruimte zal verdwijnen, dit terwijl de wijk al zo dichtbebouwd is. Deze, inmiddels veertig
jaar oude buitenplaats met bomen en groen, maakt nu nog deel uit van deze karakteristieke omgeving. Het
fungeert als ‘het balkon van de buurt’: de plek waar bewoners elkaar ontmoeten en activiteiten delen. Het
bevordert de sociale cohesie en gemeenschapszin in de buurt. Tevens is deze plek gegroeid tot een
natuurlijke- en geleidelijke overgang van Oud- naar Nieuw-Oostenburg.
In haar brochure “Oostenburg; Oase van rust in de Oostelijke Binnenstad, Wijkvisie voor de Toekomst’,
schrijft Mw. D. van Oosterhout (beheerconsulent Binnenstad, van de Alliantie) in oktober 2008:
“Oostenburg is een rustige woonwijk, maar geen saaie wijk. Er vinden regelmatig culturele festiviteiten
plaats. Gedurende het hele jaar worden er in de buitenbioscoop op de kop van Oud- Oostenburg films
gedrauid. De wijk … etc.”
Volgens de plannen zal onze ‘verloren’ buitenruimte in de toekomst, gecompenseerd worden door ‘een
parkachtige’ groenstrook, behorend bij het te bouwen Wienercomplex. Voor deze bouw bestaat echter nog
geen enkele planning. Bovendien zal op deze parkachtige groenstrook een in- en uitrit van de ondergrondse
parkeergarage komen!
Architectuur
Zoals bekend is het Oostenburgercomplex een monument uit 1873. Aan de renovatie door wooncorporatie de
Alliantie werden door BMA strenge eisen gesteld. Balkons en serres tbv van meer woongerief zijn, omdat
het aanzicht in de oorspronkelijke staat herstelt dient te worden, afgewezen. Schoorstenen, nu onklaar
gemaakt, dienen het architectonisch geheel in stand te houden. De aanbouw van smallere, nieuwbouwpanden
— al dan niet met teruggebouwde ‘kenmerkende’ uitbouwen - aan het historische complex, is een stijlbreuk
met de oorspronkelijke architectuur. Bovendien wordt met twee maten gemeten.
Procedureel
L, De plannen zijn tijdens de inspraakavond, november 2007, unaniem daor bewoners verworpen
2. Op schriftelijke verweren hebben bewoners nooit antwoord ontvangen
3. Tussentijdse informatie naar bewoners, zowel schriftelijk als via de gemeentelijke website, noch het
concept bestemmingsplan Oostelijke Eilanden van juni 2009, zijn nooit versterkt
Mede namens: Het Platform Oostenburgercomplex en Bewonerscommissie ‘Hart voor Oostenburg’,
Amsterdam, 15 februari 2010 EE R
: . ° . / In 7 t A an
. ®
VEEN ENE DEEENWEE ALDE ARE ENA se Bt ES ERE REE Ee rard ERN EEA pe REE et DEE
ELO, NEEM ENDE RE Ae en PR ar Ten ke tet Pee PE
5 Ke EN en bn A
KN ONEENS me Teano Ee dee he
Se Re SD ADNOM TN ED eg nn Se B ee enn B
BN ONENL EN eN nn Oe Bn ij Pe teniet eere ERE
RER EEN EN oee de ke GE Ef RN
KERNEN AAN ENA EEEN EE Re An, A dee ee nt EPE ET EDEN EA RN EN
K NN EN ern RE Ae eel PR NS OTR
EER eN Me Ge nent hel. Ee
EEEN NS NEN NE OAN Ee Ee
8 ri Ah Men Ed NE NAE ere E Eean N ELEN EE
RE ZAAN KOEN EA Pe
NOSE KA NN Kar ree A ee
NGE ON A
ONEENS SNN Ae PE
NEEN): lorie) ND Mae AE nd ER CERA AOR
Bee ee ZIS EEN AE PP RENE REEN DRE NN
ne SON PA, Eg PN
en EEEN PE E Ae ENGE
NN
EN EN een zen Dr ned Den he
ER EA REE An ENEN 0 EEDE eN PR
Z NA En Gj zn en RAA A re Ae Verd bi Slee EE ERP
glee pn ee Be NN aad eat BE
EP EN ENE ENGEN ED
Î ES DA RER en Eee Ke en en TED OE EN î : a Ee
RE BE enn A Dg NEN SN EN AEG ENEN , REN
Ei Pin en EE Sn ENEN NEEN A EN NR
EE RN NEEN NR EN
EE Bd En Renn EE Ste EN ee ed GEN Rr rd NRN EEN NEN A En in Cr
EC ONE: A ee PDN
ALE ve He en NN
De a NK NN ET EE
EEP An EN NEN NN
En DLL ARES EE EO LN WE SN LN : ee
En ee Ee ZN PAN
ER PE EE Re ENEN NR Ee
EEn ee ERR ee ENE NN ee
Î ri dn B EE EE NEN ee OR NE
OE NE: Re EEN LE EN DEE
en ND ; SNE NG Benen
. Pe EE NN ORN
Î Gn ee VOER a NN
Di En NR KN RNN
REEN eee en EP NN EKE ot AN B Nr
NRN NN da
gE En En hen ERK NR
ER Ben en RE ON GEK ENA NN Eek
Nn NG EN Nn vn
Ee NRN ON EN
PNR SET MRE EE ANR
Rf Ee A AN NN
PE RP EEL REE en Ee rn ì PA EEN NEN
RE Hee Ee Re ORP Ng MN ER nn A RES
B NN " Ek RK EN
RA ted GR EE NE Nn ee
A en EN NE
EPE kn A SN Gee EE CEN in NN Ne
DA EN EEEN NN
Ee Ge Ee ee en De EN EE to AE DA OENE
WEE B EE NES Kn EEN NEE NN 4
Pe Ee B DS
PE Se NA EEEN LN NN ne en CO
EA Ee A et ba Nr
BE eee A NEE CEE NS EN EN
B en oee Ne SN KN OD
EP a NR NEN Nn
BREI REN ER EEEN RER NA EAN Ne NE EE Ne
Rd Bn Se EAP NEEN ANNE Ess Ee EEE STN AEN EE EEN REEN Dee ne
ee in EE EN EN inte BER OERE ED OA K pe 5 EEN
EA CE NE A AN An k En
Ee AE Ber en Re en de ee pto NEN NN
EN EER NN EN EE
EN Ee EENES RN BN ON EEE LN ONNIE Sr
oe en kn EE NE NI Ae NEE OEE
BRE NE ONE NE IN
A Ee a EP ID Nn RAN
EEN As EN RR PP NN KI ER Pr Een ne, ED EEN EENS
AE EDEN KE NRE NP ENEN EO NEN
BEEN RN EEEN RER NP: EN Ne
BENEN NN EN
ENNE NE EP NE PS de rn
ENNE NEE IN A ENE EE Nn
RR DE ANSA OENE EERE EEN NAE NE
A Ee AN.
Ee nen EEEN DA PN
EN EN RN PEPER N Ee AD ee ed EK
NN AZEN ED
daten Eed ANCIEN ONSEN NENEENPN RR RARE ADE NER PE EEN A
B NE NEK NEN
EN EDEN INNEN DD IT EN ek Eren een
SE Zn PE EN NN Din AES EENS. DEAR DR NESS
ies EENDEN EL Eee ANA ER EN PE ö EN Ee En A
a 2 ENEN Be MR PEN Eene
ARNE DN ENNE 0 On En
NN er: EAN PON EN EN EEN
EEN ANN NL De
KEEPER EEN EEEN Et EE ESEME NRN ELEN EENS É REAR DONE ENEN NN
BN RENEE EEN oi nt EN PNT En Le, 5 Ë ENE Ee EK
Ee Ae RN eN En MED VR 5 Zn de Ber
s hek 2 ENEN EEEN en Nd OEE RR A PLE NE RR IEEE EE Gt NNS
PEN RN REEN EE NLD : EP NA NR Eee
ANG PORN Sen Ke SER NK EN MNN RN
Ga > En GD BEN AN An DN NN eee
Vea BAER NGE rn lorentzi zeen NE Nr:
EE TEER NEE ENEN
Eer REEN ee NER AS A EERE EN NM Eee
ENA NE NGN PS SAE Pd rn GE An En
tn Ke Be Cr EN Oe B dee Ke MESSE NK B Ee. Sr Ga EN
. NNP EE Nen Ee ed
nn Baek MP LEENE NEE AE RE
EN al B KN
DEN NODEN NE AEN in” NN OE AN NN A
EN NEN Td DE ZN 0 ren
EN AEN EN NME EEL NEEN
Ì RP NN RENEE , NA EPS
OE ANN HR : NEE
‚ Ns ENEN EZ : NE Ed Pe Ne
ie , KEN Ed Oe Cdn : ON nt
En , EREN If EEEN EN
BE . DN EM EN MAN
EEA CEN n PEER AE ND en, 7 Ee Ve EE EERE nd NN
EN NE T-4 dane EEA oP SORENLAAS. es ad
sti K POES a MEE Eed Se a EEE a EN mn en nd never rd
Bezoekadres x Gemeente Amsterdam
Amstel 1
Kort PN Amsterdam Stadsdeel Centrum
Postbus 202 x Sector Bouwen en Wonen
1000 AE Amsterdam Afdeling Regie an Beleid
Telefoon 14 020 x
Fax 020 552 4433
www centrum. amsterdam.nl ( Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum Û q AFK. tui
Ons kenmerk (io "466 D)
Uw kenmerk
Behandeld door Nico Karsijns
Rechtstreekse nummer 020 552 4736
Faxnummer 020 552 4695
Bijlage
| Onderwerp Beantwoording raadsadressen Investeringsbesluit Nieuwe Oostenburgerstraat
Geachte mevrouw V
In verband met het investeringsbesluit Nieuwe Oostenburgerstraat e.o. hebt u twee
brieven aan de stadsdeelraad van stadsdeel Centrum gestuurd.
Uw brief van 18 januari 2010 is betrokken bij de behandeling van het investeringsbesluit in
de commissie Bouwen, Wonen en Stedelijke Ontwikkeling van 4 februari 2010. Uw brief
van 15 februari 2010 is betrokken bij de behandeling in de stadsdeelraad van 18 februari
2010. In beide gevallen is besloten dat het dagelijks bestuur uw brieven beantwoordt.
In beide brieven maakt u bezwaar tegen het investeringsbesluit Nieuwe
Oostenburgerstraat en u verzoekt de stadsdeelraad om niet in te stemmen met het
voorgenomen besluit. In deze brief zuilen wij ingaan op het besluit van de stadsdeelraad
en het vervolg van dit project.
Besluit stadsdeelraad
De stadsdeelraad van stadsdeel Centrum heeft op 18 februari 2010 het
investeringsbesluit Nieuwe Oostenburgerstraat behandeld. Voorafgaand aan deze
vergadering en de voorbereidende commissievergadering hebben insprekers hun
bezwaren op het plan kenbaar gemaakt. Na discussie heeft de stadsdeelraad met een
meerderheid ingestemd met het investeringsbesluit. Ook heeft de stadsdeelraad een
motie aangenomen, waarin is opgenomen dat de uitbouw aan de achterkant van het
zuidelijke bouwblok komt te vervallen en dat het dagelijks bestuur gaat onderzoeken of
een verlies van openbare ruimte gecompenseerd kan worden door het creëren van
drijvende tuinen in de Wittenburgervaart.
À Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 44 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein
Gemeente Amsterdam
Stadadeel Centrum
Pagina 2 van 2
Vervolg
De stadsdeelraad heeft met het instemmen met het investeringsbesluit ook het
stedenbouwkundige programme van eisen (SPvE) vastgesteld. Dit SPvE wordt
overgenomen in het bestemmingsplan Oostelijke Eilanden, waarvan het ontwerp van 26
februari Um 8 april 2010 ter inzage ligt.
Het stadsdeel gaat nu op zoek naar een partij om de nieuwbouw te ontwikkelen. Deze
partij maakt het ontwerp en zal een bouwvergunning aanvragen. Vervolgens wordt gestart
met de realisatie van de koppen. Om zoveel mogelijk overlast te voorkomen heeft het de
voorkeur om gelijktijdig of aansluitend aan de renovatiewerkzaamheden van compiex
Oostenburg te beginnen met de nieuwbouw voor de koppen.
In de tussentijd wordt gestart met het ontwerp voor de openbare ruimte. Bij dit
| ontwerpproces wordt ook de buurt betrokken. Dan zat ook bekeken worden of sen
drijvende tuin gerealiseerd kan worden.
| Wij hopen dat wij u met deze brief voldoende hebben geïnformeerd,
met vriendelijke groeten,
het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum,
(usb, |
Anneke Eurelings Els \ping
Secretaris voorzitter
| Raadsadres | 5 | train |
Vervoerregio
Amsterdam
Agenda Regioraad
Datum 06-06-2023
Tijd 18:30 - 22:30
Locatie Stadhuis Amsterdam
Voorzitter M. van der Horst
1 Opening regioraad
2 Vaststellen agenda
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 6 juni 2023 vast te stellen.
3 Mededelingen
4 Inspraak
5 Notulen regioraad 9 mei 2022
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 9 mei 2023 vast te stellen.
Bij deze notulen zijn als bijlagen opgenomen:
- Teksten van de insprekers;
- Uitslagen stemmingen per besluit;
- Uitslagen stemmingen per lid van de regioraad.
6 BRIEVEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR
7 INGEKOMEN STUKKEN
8 VOORGENOMEN MOTIES - REGIORAAD 6 JUNI 2023
9 Concessieverleningsstrategie Amsterdam 2025
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. Wensen en bedenkingen mee te geven aan het Dagelijks Bestuur over de concept Concessieverleningsstrategie voor
de concessie Amsterdam 2025.
10 Definitief Vervoerplan 2023 GVB deel Il en Proces Vervoerplan 2024
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. Wensen en bedenkingen mee te geven op het door GVB ingediende Vervoerplan voor de periode van 3 september
t/m 19 december 2023.
2. Kennis te nemen van de situatie dat GVB uitstel heeft gekregen voor het in te dienen Vervoerplan 2024.
11 Inrichting opdrachtgeverschap MIRT-Verkenningen OV-Verbinding Amsterdam — Haarlemmermeer (doortrekken
Noord/Zuidlijn} en OV-Verbinding Sloterdijk — Amsterdam Centrum (sluiten Ringlijn).
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. Inte stemmen met de uitwerking van de rol van de Vervoerregio Amsterdam als (mede)gedelegeerd opdrachtgever
voor de OV-Verbinding Amsterdam Haarlemmermeer en OV-Verbinding Sloterdijk — Amsterdam Centrum in de
komende MIRT-Verkenningsfase.
12 Jaarrapportage Railveiligheid 2022
Van de regioraad wordt gevraagd:
1. Kennis te nemen van de Jaarrapportage Railveiligheid 2022.
13 Rondvraag
14 Sluiting
| Agenda | 1 | train |
Î b ‚ \ “am | | ih se |
DEN Rt Á tn
CTS Teveren Tal — ag 4 Emme
Ne EEN LA And , E | 13 “EERS
| _ a ij | En / ú D Î ï Ë É, HA k Ts e:
| / | GR :
ke AZ TN
LU hi LJ FTA
VR EES END
‚ B uit bed zel vk à he Jh eg Det En Ki .
Er | le ek eee
" Hee „Kam Ì ren EE. ze : Ze k, te ak ede m
enda Taxi Bin. AE TT
EM RE ok Uk
Een SN zege PZ te a An SRE
en ej En LE ci a ik PGE , pet ï Tt En , NS ein Ee =
= EEN re kear re
bemin AE doel ie Kn eV NE AEN DE 0E
E ï 6 uk FE ok , cl hs Js FG en en mls S ° FT EN
mi T li it elan TD 5 EEN es Ik
| | H | | LN | a i En, \ | f Eg h | ú, Er El en kar AE ef -
Noad Ke Ki ek ST ij | eN a =— RE En a DAE
ye RE ETR ie REE ea en,
Kk in el 7 el Tan ” B nk NN en
Ee RE 5 der ee K enn, Ee TAD
rr hs Be Rl \ N ANT ed
/ RLE | / MT _ aL \ a AO en
EREN ge Ba ke Ie > a mm
Eee AE + | |
r he, r N en Ì d . 5 ad | | ê T | ei
er IJ Ee kn La
EE en ed k | PE | Ï — 1 \ f Ee ee —
Een mn mi pr eri PN . Pd, he : in
NN eN f Là |} =, ‚R ke e
NEE \ je | E | EN mn zj a
rs En S pr, = TR : UE Pe 7 er E: A =, ij ml Tr en ad
Ee za me RE : in d
Naar één Amsterdamse taximarkt met een gebiedsgerichte aanpak
en gelijke normen voor alle chauffeurs en taxibemiddelaars
Voorwoord 3 Uitvoering 30
Programma Taxi 5Á
Samenwerking Sh
Samenvatting 4 NEN ch
Overzicht maatregelen en planning 32
Inleiding en analyse 6 Bronnen 33
De Amsterdamse situatie 7
Problemen op de taximarkt (2 Colofon keV
Bijlagen
Eindbeeld, doelen en strategie 15
Eindbeeld 16 Bij deze agenda horen twee losse bijlagen:
eN A 1) Rapport OIS verslag enquête taxichauffeurs
Strategie: stevige stappen in een complexe en veranderende omgeving 16 ded A Sd bea Add de ek
Coalitieakkoord (4
Een blik op de toekomst 18
Verbinding met andere beleidsambities KK
Tien maatregelen A
Eén Amsterdamse taximarkt met een gebiedsgerichte aanpak
en gelijke normen voor alle chauffeurs en taxibemiddelaars Wy)
Integrale en slimmere handhaving met ketenpartners 25
Intelligente toegang; efficiënt en uitstootvrij gebruik van
de openbare ruimte door taxi's V
Nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken 28
Agenda Taxi 2
en
B’ Î |
A Voorwoord
| re 7
| en pe | De taximarkt is de afgelopen jaren sterk Met het huidige taxibeleid kunnen de
| ee = veranderd. De opkomst van online platforms uitdagingen van vandaag onvoldoende
… d ad kh. k Î maakt het steeds makkelijker om voor een worden opgelost. We hebben een nieuwe
mn Ë an | k 1 LEV OR ACH ATV 0 N la YL O1 A01) 0: Ta Re lei: Te) aanpak nodig. De Agenda Taxi 2020-2025
L ln | L 1 maakte de afgelopen jaren een stormachtige beschrijft de ambities en het eindbeeld van de
8 mm En Î / ontwikkeling door. Zowel de vraag naar, als de gemeente: één Amsterdamse taximarkt met
eK | an. ® 1} beschikbaarheid van taxi's is als gevolg hiervan een gebiedsgerichte aanpak en gelijke normen
| fors toegenomen. De coronacrisis zorgt dit voor alle chauffeurs en taxibemiddelaars.
| jaar echter voor een grote vraaguitval. In veel
| situaties, ook in de 1,5meter-samenleving, is en De komende jaren gaan we aan de slag met
EE | blijft de taxi een goede oplossing, bijvoorbeeld een stevig maatregelenpakket waarmee we
u i | voor iemand die om gezondheidsredenen werken aan betrouwbaar, veilig en bonafide
| nn: 1 | niet met het OV kan of wil reizen of ‘s nachts taxivervoer dat bijdraagt aan een leefbare
mn ar pe nn _ aankomt op Schiphol. stad. We weten niet hoe de taximarkt zich zal
k f herstellen in een post-coronasamenleving.
De groei en laagdrempeligheid van het De maatregelen moeten daarom ‘corona-
md taxiverkeer in Amsterdam heeft ook een proof’ zijn. Ze moeten rekening houden met
keerzijde laten zien. De leefbaarheid van de de kans dat de taximarkt zich maar langzaam
er he Eek stad stond de afgelopen jaren door de groei zal herstellen, maar ook met de kans dat we
Ne he | et van het taxiverkeer onder druk. En er waren straks als stad in korte tijd weer voor dezelfde
en dd sd aanwijzingen van opvallende frauduleuze en uitdagingen staan als voor corona. Samen
- . LOR ae criminele activiteiten in de taxibranche. Voor met de branche, onze overheidspartners
Ees ‚ ak: een goedwillende chauffeur is het steeds en de stad zorgen we ervoor dat we op alle
ad moeilijker om zijn of haar werk te kunnen scenario’s zijn voorbereid.
KS k er doen, met zoveel chauffeurs die met elkaar
f Es i ie concurreren om een klant.
7 a Ee Sharon Dijksma
K En ondertussen hebben we hoge ambities als Wethouder Verkeer en Vervoer,
k ' E het gaat om een autoluwe stad, schone lucht en Water en Luchtkwaliteit
Î de bescherming van onze kades en bruggen.
k heli De taxi speelt hierin een belangrijke rol.
A ar PAN ER ETT 20 ZOO:
e\ Lid
De taxi is in Amsterdam een belangrijk vervoersalternatief als de poelen: betrouwbaar, veilig, bonafide en een
fe 7 n fj | Er liik £ Fn oa leefbare stad
iets, openbaar vervoer ot open niet MOGELIJK OT WeEnselIjkK ZIJN. Met de Agenda Taxi 2020-2025 werken we aan de
De taxi zorgt ervoor dat ouderen of mensen met een beperking velgen ar deden
ers 8 } Taxivervoer in Amsterdam is betrouwbaar voor
veilig naar hun bestemming komen. De taxi zorgt ervoor dat EEA EN TAM;
er altijd een rit naar huis is bij een treinstremming of voor wie inheemsen
chauffeur betrouwbaar is, en kan achteraf een
midden in de nacht op Schiphol arriveert. klacht indienen.
Taxivervoer in Amsterdam is veilig voor (de
Amsterdam staat echter voor een aantal uitdagingen landelijke taxiregels en landelijke controle daarop. gezondheid van) klant en chauffeur en veilig
in het taxivervoer. Uitdagingen die betrekking hebben Die aanvullende regels heeft de gemeente niet voor voor de stad. De auto voldoet aan de daarvoor
op de situatie tot begin 2020, voor de coronacrisis, de bestelmarkt (vooraf bestelde taxiritten via sms, gestelde eisen, chauffeur rijdt veilig. Bij incidenten
maar die we na afloop van de crisis in enige vorm telefoon of app). Terwijl het aandeel taxiritten op zijn chauffeurs achteraf herleidbaar. Bemiddelaars
opnieuw het hoofd zullen moeten bieden. de opstapmarkt inmiddels nog slechts 15% vormt zetten alleen auto's in die veilig zijn, en chauffeurs
en de bestelmarkt maar liefst 85% van de totale die veilig rijden.
De leefbaarheid in de binnenstad staat onder druk hoeveelheid taxiritten in Amsterdam. De huidige De taxibranche is bonafide. Taxi's worden gebruikt
door de toename van het aantal taxi's. problemen en uitdagingen overstijgen ook de waar ze voor bedoeld zijn; ze zijn er niet voor drugs,
De luchtkwaliteit moet beter. Taxi's zijn zakelijke grenzen van deze deelmarkten. We hebben een fraude of witwassen. Er zijn alleen chauffeurs en
‘veelrijders' die — indien zij niet uitstootvrij zijn — nieuwe aanpak nodig. bemiddelaars actief die daartoe bevoegd zijn.
meer dan gemiddeld aan de luchtvervuiling in de Taxivervoer in Amsterdam houdt rekening met
stad bijdragen. Eindbeeld: één Amsterdamse taximarkt met een de leefbaarheid van de stad, met name rond de
De gevoeligheid van de taxibranche voor gebiedsgerichte aanpak en gelijke normen voor hotspots. Taxi's zijn uitstootvrij, krijgen voldoende
ondermijning, zoals vervoer van drugs, witwassen, alle chauffeurs en taxibemiddelaars. ruimte voor in- en uitstappen en rijden zo min
faillissementsfraude en illegale handel in De gemeente wil de taximarkt in Amsterdam als mogelijk rond zonder klanten. Bewoners ervaren
taxivergunningen en chauffeurskaarten. één markt aansturen, met dezelfde normen voor geen overlast of onnodige geluidshinder van
De toenemende concurrentie tussen chauffeurs alle chauffeurs en bemiddelaars. Niet overal in taxiverkeer en kunnen veilig aan het verkeer
én bemiddelaars om de klant, die op straat en via Amsterdam spelen dezelfde uitdagingen. We werken deelnemen.
online platforms veel keuzemogelijkheden heeft. daarom gebiedsgericht, waarbij per gebied bepaald
zal worden welk soort taxivervoer is toegestaan Voor alle chauffeurs gelden in de toekomst voor
Met ons huidige beleid kunnen we als gemeente onder welke voorwaarden. De mogelijkheden voor al deze doelen dezelfde normen. Handhaving is
deze problemen niet oplossen. De gemeente heeft taxivervoer zijn afhankelijk van de aard en omvang verbeterd door digitale oplossingen en intensievere
momenteel alleen aanvullende regels voor chauffeurs van de problematiek en de mate waarin de doelen samenwerking met ketenpartners.
op de opstapmarkt (taxi's vanaf standplaatsen of zoals leefbaarheid onder druk staan.
die op straat worden aangehouden) bovenop de
Agenda Taxi El
Samenvatting
Strategie: stevige stappen in een complexe en Integrale en slimmere handhaving met }
veranderende omgeving ketenpartners GEE
Deze doelen zijn ambitieus, de realisatie is complex. Verbeteren van integrale handhaving en ah. _ zE r- d
Er zijn technische en juridische oplossingen nodig samenwerking met ketenpartners. er art A in
die er nog niet zijn. We hebben stevige inzet van Werken aan slimmere handhaving: HE D kn
ketenpartners nodig. En ondertussen is het herstel informatiegestuurd, data delen, en op afstand. B n Ì il
van de branche onzeker en kunnen innovaties ineens Optimaal benutten signalen van bewoners ke :
voor heel nieuwe kansen en uitdagingen zorgen. We en klanten. N ú- 5 N_ Hi
werken daarom in stappen. Stevige stappen. Met wat ae HE Î et
INI (2020) kan, zijn we al aan de slag. We werken aan Intelligente toegang taxi's; efficiënt en uitstootvrij BE |: ú Kle. ii » ie zi
wat (Straks (2021-2022) mogelijk is. En we treffen gebruik van de openbare ruimte door taxi's. oe REST ki gi | |
de voorbereidingen voor wat Later (2023-2025) Taxiverkeer in beeld krijgen. IE ij Ii en ie ú / dk
mogelijk wordt. Daarbij blijven we continu monitoren Ontwikkelen van intelligente toegang. Ë vS Hil B Be: ke 5
of de maatregelen proportioneel zijn en het juiste di Í | if tn et EN: d ik
resultaat opleveren. Als het nodig is, passen we onze Nieuwe vormen van standplaatsen en =| Ak: NES: ik d Î -
maatregelen aan, maar onze doelen en eindbeeld bufferplekken ef HL E lii h Le dak r — p
houden we vast. De Agenda Taxi 2020-2025 biedt de Realiseren (flexibele) standplaatsen en a ag sn L / bk | | In
komende jaren houvast en dient als een toetssteen bij in- en uitstapplekken. PIN il ak En ï |
het realiseren van onze maatregelen. CE IT Ta Bende EAT A | 1 ee. IE Ì = a wm a |
î a s A en me Tk Je |
Tien maatregelen in vier werkpakketten WE jie en b
We realiseren de komende jaren onze doelen S | E en pee = an ik Aas
met de volgende tien maatregelen: Eel: — Ï a, pen == =
Nr ke pe ka In
Eén Amsterdamse taximarkt met een ‚ dn Ee
gebiedsgerichte aanpak en gelijke normen voor == Er ml tl
alle chauffeurs en taxibemiddelaars. — El En en es
5 55 5 5 ee r r en L =
Nieuwe visie op taxivervoer in Amsterdam nn @ :
i ee Ne ner hid
Fela STA rn }
Gebiedsgerichte aanpak realiseren. me z _— F
Realiseren van één set regels voor alle chauffeurs en - Ie
en bemiddelaars in taxivervoer in Amsterdam. zi - rn mm rn :
rn
ze |
Ee Pr
en ee ee AgsndeTäxi 5
a ee k
/ | am - ak an %,
É vd F di Dd rr „ | mn ms . se, ii
Ù B if re ze en RE Ih À ie ni En el :
J sl if | af IL: oek A TR lam
% el En S eN EE Ë 3 | IJ Hi h | mi T ied, iN
SN 1 si arl ks mT Ee Ti 4 ie EN Ba 8 |
slee ' RE Aue) LL ln: CEE rn T À me
id ij Ae AAA EE: AE | If | mem LE
er nm & d nt ie NT | Ten ir KN UN ee Î a
É aL Ne HEK mi a f EE msn é, sE ” |l bp
mn Ë id Ee il HE oan =S En Ae di j { En A:
î Ee |E ede FE ee d = mmm TEEN er N= Lm |
mk Sn | ji e= SR
RN te == PANEL MND ST U On
PPD Ne IE UO Oo set |
AA AAE Died nnn Ea ams 4 A5 a N E _ me
ane ee, en Teen AES re
Ne NN n ; mi en U _ ae — mn E ma aan
1 Inleiding
en analyse
1.1 De Amsterdamse situatie
Dit hoofdstuk beschrijft de situatie op de
Amsterdamse taximarkt met cijfers over de omvang Amsterdam heeft met afstand de grootste straattaximarkt
en de (ervaren) problematiek tot eind 2019. Deze van Nederland. Dat heeft te maken met de omvang van
beschrijving is gebaseerd op een analyse van de het toerisme in de stad, de nabijheid van Schiphol en de
markt over een periode van meer dan vijf jaar. De grote uitgaanssector. Daarnaast is het eigen autobezit in
coronacrisis heeft in het voorjaar van 2020 geleid de stad relatief laag.
tot een forse vraaguitval op de taximarkt. Veel
taxichauffeurs zijn nu gestopt met hun taxiwerk R
en het is mogelijk dat een groot deel van die Taximarkt
chauffeurs uiteindelijk ook definitief afscheid neemt NY
. … … er, af
van de taximarkt. We kunnen bij het verschijnen van Dn 4 m— Pe
de Agenda niet voorspellen hoe snel de taximarkt is nd
zich zal herstellen, en ook niet in welke mate en LN ge DN
vorm de leefbaarheidsproblemen weer zullen E94 D
terugkeren, maar willen wèl voorbereid zijn. We © JW jm ps
houden in dit hoofdstuk daarom vast aan de analyse
van de situatie tot eind 2019, en houden er in de
uitwerking van de doelen en maatregelen rekening
mee dat deze flexibel zijn voor de verschillende Contractmarkt Straattaximarkt
scenario’s van herstel van de taximarkt.
e an m [__\
OEPS
{ A OM mn {\ f\ ns {\
mn Bestelmarkt Opstapmarkt
EN
zn 4 \
/
ä ee
IL H
Om 5 Jt ’
© nr en ©
Taxi vooraf bestellen via Taxi vanaf standplaats
De taximarkt sms, app of telefonisch of aanhouden op straat
Agenda Taxi 2020-2025 7
1 Inleiding
en analyse
en
nm,
nn NN em De reikwijdte van de Agenda Taxi Zelfstandige chauffeurs met een eigen
Er chauffeursdiploma èn een eigen vergunning
K En an m Twee taximarkten: De taximarkt kan worden voor taxivervoer (ondernemersvergunning voor
Î Sn En - - . -
en en nn, a verdeeld in twee markten: de markt voor de taxibranche?) kunnen zelfstandig taxivervoer
Ee DS Sn mn. contractvervoer (= doelgroepenvervoer zoals aanbieden. Chauffeurs zonder een eigen
== nn _ me WMO- en leerlingenvervoer) en de markt voor ondernemersvergunning kunnen zich - in loondienst
Ti = re SE straattaxivervoer. Deze Agenda Taxi richt zich of als zelfstandig ondernemer - aansluiten bij een
an’ lit a 5 n : op de straattaximarkt. taxibedrijf met een dergelijke vergunning, al dan
„Eren, Tie mn me m Twee straattaximarkten: De straattaximarkt niet onder de vlag van dat bedrijf (label/merk).
Nn Ee nn estaat uit de besteld vervoermarkt of bestelmar m Chauffeurs kunnen op verschillende manieren hun
ee El Be eN bestaat uit de besteld kt of bestelmarkt Chauff k p hillend h
St Ker B SN 3 (app/bellen) en de opstapmarkt (standplaats + ritten bemachtigen: via hun eigen opgebouwde
EE Glen! LCN Es , . .
er. E oe 5 ziten 1E he == aanhoudtaxi’s). klantenkring of rechtstreek op straat, of via een
di EE in DE i Es | = Chauffeurs zijn actief op twee markten: tussenpartij zoals een taxicentrale of een platform.
Ei HAN BP axichauffeurs (veela - taxiondernemers n de praktijk bemachtigen zij ritten vaak op meer
LE ol ien | Taxichauffeurs (veelal ZZP - taxiond ) In de praktijk bemachtigen zij ritt kop
L Gen Nel Re BARF . nn . . -
| di | Mr k Ì In kunnen tegelijkertijd actief zijn in verschillende dan één manier en via verschillende tussenpartijen.
De} | E _ ke En [FE n ve ve n n v 1 n n 1
EN Ba ì 5 Ei - ÏÌ deeltaximarkten. Veel zijn dagelijks actief in zowel In deze agenda spreken wij Ea vardlberdeldisleens
Bs 5 Re EN de bestel- als opstapmarkt. voor alle soorten tussenpartijen die de
en | Zee PIL: beef | totstandkoming van een rit digitaal of telefonisch
: E ] d Ë ff F5 hen: hi | ii Wat zijn de regels op de straattaximarkt? faciliteren (match van vraag en aanbod). De klant
Û 8 =d el É J | E Í m Voor zowel opstap- als bestelmarkt gelden maakt de keuze voor een bepaalde bemiddelaar
Nt OH Ee ij El 171 4 Ü landelijke regels. Een taxichauffeur heeft een en de uiteindelijke rit wordt uitgevoerd door een
ls - | sins Gn LE: landelijke chauffeurskaart nodig. Voor deze kaart chauffeur onder de vlag van deze bemiddelaar
A dk | | ad zijn een geldig rijbewijs en een chauffeursdiploma (label/merk).
enen is __ EN KD T (van het CBR') nodig, een medische keuring en m Chauffeurs die in Amsterdam op de opstapmarkt
GE me Ea En en een geldige verklaring omtrent gedrag (VOG). willen rijden, moeten naast de landelijke regels ook
i == IN | mn JE RI Ë Dn. Chauffeurs zijn verplicht om een boordcomputer voldoen aan de Amsterdamse lokale regels. Ze
f | E ld za e : EI (BCT) in hun taxi te plaatsen, waarin onder meer hebben een taxoxivergunning nodig en moeten zich
Pr | Ea F5 Er, mA = arbeids- en rusttijden worden geregistreerd. aansluiten bij een TTO. (zie paragraaf 1.1.1).
rr Sk
d El __ # 5 Er et z er
KANE n KE Ee] rs gr
— PE dl nd tl me e
me a - nl
ne
gr ele en mee ee En
mn in en er Ee en er a
mi Ee en er nn 1 Centraal Bureau Rijvaardigheid; Het CBR beoordeelt de rijvaardigheid
nn te n Tlind be 3 en de medische geschiktheid van bestuurders, en de vakbekwaamheid
u ee : een van professionals in de sector transport en logistiek, waar taxi
: E ee onderdeel vanuit maakt.
a d = _ =
en , — de nn 2 Daarvoor is het onder andere nodig dat de taxiondernemer is
mn kr. p en ed k ingeschreven bij de Kamer van Koophandel en een verklaring omtrent
EE ee gedrag heeft. Als een taxiondernemer zelf niet rijdt als taxichauffeur
nn nn s r (omdat hij bijvoorbeeld werknemers heeft), dan heeft hij alleen een
El Ee Ee E PEN, er d ondernemersvergunning nodig, en geen chauffeurskaart.
B Sn Rp et En
Ee a Agenda Taxi 2020-2025 8
dl em Te ge id
1 Inleiding
en analyse
0,3%
Vrachtauto eo 7 :
Overig 2 1% ouringcar
2,4% r eam 0,3%
Bestelauto : : :
13% ik : : Aandeel : Aandeel
° oo : : bestelmarkt : opstapmarkt
OON AN Ì 34%
: Totaal ; eN (a ; @
a ; 11.000 ke :
Taxi : chauffeurs : :
15% in NL Krk ; 15%
Personenauto | | AA ; Tussen ; ms wms ; |
67% Rl : h
8miljoen C DJ: bied
taxiritten per jaar in Amsterdam : in Amsterdam _: 2013 2019 : 2013 2019
Aandeel verkeer in Amsterdam per categorie Een aantal cijfers
Een aantal cijfers: Vanwege de sterke groei van het aantal inwoners en m Het aandeel taxiritten op de opstapmarkt is naar
m Het taxivervoer in de stad is de afgelopen jaren met name van het toerisme, is de inschatting dat de schatting gedaald naar 15% van ritten. Uit onderzoek
gegroeid. In 2013 waren er naar schatting zo’n 3.100% vraag naar taxivervoer de komende jaren nog verder zal onder Amsterdammers weten we dat steeds minder
chauffeurs actief in Amsterdam, in 2018 waren dat er stijgen. Het aandeel taxi in het totale gemotoriseerde bewoners voor een taxi op de opstapmarkt en steeds
vermoedelijk tussen de 5.000* en 7.000. De schatting verkeer is momenteel 15%. meer voor een bestelde taxi kiezen. Het gebruik van
is dat er momenteel zo'n acht miljoen ritten per jaar m We hebben geen goed beeld van het totaal aantal de opstapmarkt door Amsterdammers was in 2013 nog
op de straattaximarkt in Amsterdam plaatsvinden. chauffeurs op de Amsterdamse straattaximarkt. zo'n 34%, inmiddels is dit teruggelopen tot zo'n 15%.
We weten dat Amsterdam met 5.000 tot 7.000 Het aandeel bestelde ritten is gestegen van zo'n 66%
— RE o . 6 ee
3 Om op de opstapmarkt te mogen rijden, hebben chauffeurs in chauffeurs (van de naar schatting in totaal 11.000 naar 85% van de ritten.* Over taxiritten van bezoekers
Amsterdam een Amsterdamse taxxxivergunning nodig. Er reden in zelfstandige chauffeurs in Nederland met een hebben we geen cijfers. De inschatting is dat ook onder
2013 ongeveer 2.600 chauffeurs met zo'n Amsterdamse vergunning. landelijke chauffeurskaart) een grote taximarkt heeft. bezoekers aan de stad het aandeel bestelde ritten
Het is ons niet bekend hoeveel chauffeurs met een landelijke w, h . ies h | chauff . h is dan d k di deel iend
chauffeurskaart in Amsterdam besteld taxivervoer verrichten. Een e weten echter niet precies hoeveel chautfeurs er In oger Is dan de opstapmarkt en dit aandeel groeien
deel van deze laatste groep is in het bezit van een Amsterdamse Amsterdam actief zijn. Op het aantal chauffeurs dat is, met name vanwege het gemak en de toenemende
lijnbusbaanontheffing (die chauffeurs met een taxxxivergunning zonder taxxxivergunning of lijnbusbaanontheffing in bekendheid van bestelapps. We zien ook dat het
automatisch ontvangen), dat waren er in 2013 ongeveer 500. A d drijdt. hebb ich | . d kt af .
Daarmee weten we dat er 2013 minimaal 3.100 chauffeurs actief msterdam rondrijdt, hebben we geen zicht. aantal vergunningen voor de opstapmarkt afneemt;
waren in Amsterdam. in 2017 hadden nog ongeveer 4.000 chauffeurs een
4 In 2018 hadden zo’n 5.000 chauffeurs een taxxxivergunning of een taxxxivergunning, nu zijn dat er ongeveer 3.600.
lijnbusbaanontheffing.
5 Op drukke tijden en locaties rijden er naar schatting zo’n 7.000 unieke
taxi's rond in Amsterdam, zo blijkt uit ketenonderzoek (Oude Zijde en
S100), november 2016, gemeente Amsterdam. Dit aantal is inclusief ——
(mogelijk) contractvervoer. 6 Gebaseerd op de Taximonitor, oktober 2019.
Agenda Taxi 2020-2025 9
on
aan
ne
nn
em 1.1.1 Het huidige taxibeleid en op straat via hun daklichten zouden kunnen
bind herkennen en op basis van de reputatie van de TTO's
L Het huidige taxibeleid in Amsterdam is in 2011 door het een keuze zouden gaan maken. Belangrijker nog was de
= college vastgesteld en op 1 juni 2013 is de Amsterdamse aanname dat met de groepsvorming, de TTO zelf meer
= | Taxiverordening in werking getreden. Aanleiding voor dit verantwoordelijkheden zou krijgen en nemen en toezicht
r - beleid waren de problemen die zich op de Amsterdamse zou houden op zijn aangesloten chauffeurs.
| A rt opstapmarkt manifesteerden zoals: lage kwaliteit,
Ee ik ei ritweigeringen en het rekenen van te hoge tarieven. De
| me gewijzigde Wet Personenvervoer 2000 (hierna Wp2000)
: „t NE biedt sinds 2011 aan gemeenten de mogelijkheid om
F i =H. = aanvullende kwaliteitseisen aan de opstapmarkt te stellen
ll k me Ek en aan enkele gemeenten, waaronder Amsterdam, de
nf f L kb: 5 mogelijkheid om hiervoor groepsvorming te verplichten.
| Î ht De aanvullende bevoegdheden waren niet gericht op
il ree t ke , E hd B de bestelmarkt omdat de veronderstelling was, dat de
HK Ll hs . En: .
ii EA Be A / Ei prikkels om kwaliteit te leveren en duurzame relaties op
el | | nn rl ren ken te bouwen, daar automatisch geborgd zijn, en er geen
À L <= LN ee zor nr Me rs openbare orde problemen en overlast op deze markt
a ME Lg Rial fr If ij Er aanwezig waren.
sE DN dt e _
| ï ER ee ee 4
i : A rn A Doel van de gemeente Amsterdam was een
Ï k k gemeentelijke opstapmarkt te creëren waar klanten op
| | fl ok een veilige en betrouwbare manier vervoerd worden.
r en ak .
ej | | |t Kij Hee. 1 In Amsterdam is gekozen voor het systeem van _
a me LN een Lef | verplichte groepsvorming op de opstapmarkt, waarbij
PR ‚rm Ld an ee ar alle chauffeurs die daarop actief willen zijn zich moeten
\ Eer KE g En, el Kd „rt Í aansluiten bij een Toegelaten TaxiOrganisatie (TTO).
[ sl _ han bf r … . . .
pe Daarnaast zijn aanvullende kwaliteitseisen geformuleerd.
1 8 Ee , ,
nn an De aanname was, dat klanten de verschillende TTO's
nl binnen de gemeente Amsterdam op de standplaatsen
nn En
Nn
a _—_
7 TTO's zijn een rechtspersoon en staan ingeschreven bij de Kamer
van Koophandel. Een TTO heeft ten minste honderd aangesloten
L d: chauffeurs en vijftig taxi's. De TTO beschikt over een reglement en
| ll ie | protocollen waarin staat hoe de organisatie omgaat met bijvoorbeeld
ka klachten, interne controle, normen en waarden en maatregelen voor
chauffeurs die zich niet aan de gedragsregels houden. Een TTO is
beoordeeld in het kader van de Wet Bibob. Er zijn momenteel 7 TTO's.
Agenda Taxi 2020-2025 10
1 Inleiding
| en analyse
Rol van gemeente en partners Sn
Binnen het huidige taxibeleid heeft de gemeente op NGN LKS ELLA
grond van de Wp2000 bevoegdheden om — naast de
landelijke regels — aanvullende regels te stellen aan
spelers de opstapmarkt. Andere partijen zien vanuit (%) nr Bestelmarkt
andere (landelijke) regels toe op de straattaximarkt _— an
en het verkeer als geheel. a
m Gemeente Amsterdam: De aanvullende hs Landelijke TE © ©
voor de Amsterdamse opstapmarkt staan in de am)
taxiverordening. Taxichauffeurs en TTO's moeten Politi er
| olitie IC
een vergunning hebben voor de Amsterdamse lenW/ILT |) \j
opstapmarkt. De gemeente houdt toezicht op en LJ ®
de TTO's en de TTO's houden toezicht op hun RDW .
chauffeurs. Daarnaast handhaaft de gemeente ook Belastingdienst thee
nog On op Ds ed Bei ® e © ee Opstapmarkt taxiregels
chauffeurs, bijvoorbeeld bij overtredingen als ‘hinder | WT
in de omgeving van taxistandplaatsen’. f 4 4) Gemeente Amsterdam
= ILT: De Inspectie voor de Leefomgeving en Transport 5 > 4) ©
(de ILT) is verantwoordelijk voor de handhaving ,
van de landelijke regels voor taxivervoer. Het gaat |__\ X en
bijvoorbeeld om toezicht op arbeids- en rusttijden, | % oe
gebruik van de boordcomputer, eisen aan de auto, a a D nd
geldige chauffeurskaart en illegaal taxivervoer ® Aj LJ)
(snorders).
m RDW: De RDW is de overheidsorganisatie die
de registratie van gemotoriseerde voertuigen en
rijbewijzen in Nederland verzorgt. Taxi's moeten een Landelijke regels versus Amsterdamse taxiregels
blauwe kentekenplaat hebben. Chauffeurs vragen
een taxikentekenbewijs aan bij de RDW. RDW weet of onderzoek naar verkeersongevallen. Zij heeft ook m Belastingdienst: De Belastingdienst is onder meer
taxi's (on)verzekerd rondrijden en in het bezit zijn van de mogelijkheid toezicht te houden op de regels uit verantwoordelijk voor het opsporen van fiscale,
een geldige APK. de taxiverordening. Tot slot is de politie belast met economische en financiële fraude en het toezicht
m Politie: de politie mag controleren op de naleving van het opsporen van strafbare feiten. In het geval van houden op het naleven van de fiscale wetten en
verkeersregels door rijdend (taxi)verkeer, waaronder concrete verdenking rond een taxichauffeur, kan een regels. De Belastingdienst volgt taxiondernemingen
de controle op het taxiverkeer op de lijn- en busbaan. opsporingsonderzoek worden gestart. Het Openbaar met een openstaande belastingschuld.
Zij mag alcohol- en drugscontroles uitvoeren en doet Ministerie geeft leiding aan dit opsporingsonderzoek.
Agenda Taxi 2020-2025 11
nn
1 Inleiding
| en analyse 1 Ë
5
ie iN 4 p
E hd ee ME: 2
] kh an Ze ri € 5 . r r|
1.2 Problemen op de taximarkt - mnd a }
Em EER EK:
| ne Ee xs 5
1.2.1 Huidige beleid is onvoldoende effectief zl Er FH E LL Û em E dek ip een Ti nf tf
zr | E & B ereen esn …
In het voorjaar van 2018 is het Amsterdamse taxistelsel EN enn eres AR E | Ens | Ks Kad Kaar eet |
geëvalueerd? Uit de evaluatie blijkt dat het huidige Ë ä 8 H ä : st [8 (— = r 7 Li
taxibeleid onvoldoende effectief is: re a asten SS - pt AEON AEN rr | df
m Het huidige beleid draagt beperkt bij aan de IJ al a} Ï U n— Ee Add EELEEE EELDE AEDES É _ a
doelstelling ‘betrouwbaar taxivervoer’ voor klanten In miet rf DN he Bz, 5 na er de
uit 2013: het TTO-stelsel heeft niet voor de beoogde 1 F E ee E ms Ei Es de 1 J Ë. !
herkenbaarheid, kwaliteit, vergelijkbaarheid en . - PS, eke. { er Er. , Ps : S Ee rs
keuzemogelijkheid voor klanten gezorgd. Er zijn nog Ne E Tm \ per - en A me
steeds klachten over te hoge tarieven, ritbonnen en, \ 5 De gie * == te
worden vaak niet verstrekt en de keuzemogelijkheid 5 B Î hi en ä
voor klanten is beperkt op de opstapmarkt. Daarnaast gn IJ _ =
worden ritten/klanten soms op agressieve wijze : en :
geweigerd (bijvoorbeeld vanwege zijn/haar geaardheid)
op zowel opstap- als bestelmarkt. Ook is het voor E p\ Á
klanten onvoldoende duidelijk dat bepaalde taxi's
geen klanten van straat mogen oppikken. Het is voor
klanten vaak onduidelijk wat het verschil is tussen een
TTO-daklicht en een ander daklicht. Meer algemeen: mn
voor klanten (of het nu bezoekers of bewoners zijn) en te
is het onderscheid tussen de opstap- en bestelmarkt ai
niet duidelijk.
m Ook de doelstelling veilig taxivervoer staat onder
druk. Bewoners ervaren veel verkeersoverlast van taxi's
die gevaarlijk en asociaal rijgedrag vertonen. Verder de zeer lage pakkans? op het niet naleven van rust- 1.2.2 Branche is gevoelig voor ondermijning
vormt het toenemende gebruik van mobiele apps voor en rijtijden, vormt dit een potentieel risico voor de
het toewijzen van ritten aan chauffeurs een risico voor verkeersveiligheid. Uit analyses van de politie en de ILT blijkt dat de
de verkeersveiligheid. Door diezelfde apps (en de branche gevoelig is voor ondermijning. Het gaat
afdracht die intermediairs rekenen) moeten chauffeurs daarbij onder andere om drugs (vervoer, handel en
steeds meer ritten en langere dagen maken om aan — ‚ bezit) en belastingfraude. Recent onderzoek naar
de benodigde omzet te komen. In combinatie met ? eee mepee toezenteppactelt van Ee onde or drugsgerelateerde criminaliteit in Amsterdam? schetst
arbeids- en rusttijden realtime uit de BCT uit te lezen). het beeld dat een deel van de Amsterdamse taxibranche
—_— 10 Tops en Tromp, De achterkant van Amsterdam; Een verkenning van leverancier is van allerhande drugs.
8 KWINK groep, Evaluatie Taxistelsel Amsterdam, februari 2018. drugs-gerelateerde criminaliteit.
Agenda Taxi 2020-2025 12
nn
1 Inleiding
en analyse
F
FL
Pe
er sat
PR ei k
REN
ï oer E ER.
Pl FP altfeals Hi,
gl ä ii:
ae HEE 1.2.3 Leefbaarheid in de stad staat onder druk
| dn He
d Een Mede als gevolg van het toenemende aantal bezoekers
d d peren in Amsterdam, in combinatie met de opkomst van
En Ù R . …. .
KEEL esse bestelapps, is de hoeveelheid taxiritten in Amsterdam
iN .
zn gh, toegenomen. Met name in het centrum ervaren bewoners
/ ma E70 (veel) overlast. Het gaat dan om geluidsoverlast van
EE r ‚ Nn «e
/ - ier vooral ‘s nachts rondrijdende en toeterende taxi's, en
, [B eek schreeuwende chauffeurs en passagiers. Er zijn veel leeg
Í LD « En .
i hk) e= ern eme à rondrijdende taxi's (50% van de auto’s in het centrum in
5: ere a de avonduren zijn taxi's waarvan 30% leeg rondrijdt?)
aan: EE een .
nn Dat is inefficiënt gebruik van de schaarse openbare
EN an an eid | | | | | | | | | 1 j ruimte en staat op gespannen voet met de opgave
Lj me pe a, en | l | - | | lk ii pedel voor een autoluwe stad.
€ SEE EI ee Ee
Hr r Ë ie d d Ed __ r iN, in N .
n he ra kel PR ET jen Er wordt ook hinder ervaren door verkeersstremmingen
k he N and L hr 5 Res nn _E z
A Ì mar 3 en parkeeroverlast door taxi's. Door de toename van
Ee k Ï het aantal taxi's in het centrum ontstaan onveilige
NE ee: De verkeerssituaties op plekken waar er onvoldoende
: de mT - mogelijkheden zijn voor taxi's om klanten op veilige
wijze te laten in- en uitstappen. Dit speelt met name in
mm het centrum, rond de grote uitgaansgebieden. Deze
Een andere politieman wijst vanuit zijn raam op Maar het gaat ook om witwassen, faillissementsfraude, problemen gelden zowel voor de bestelmarkt (waar
een tegenover gelegen café. Door de dag heen fraude met verzekeringen en APK, kentekenvervalsin chauffeurs niet op standplaatsen mogen), als voor de
g geleg g g g p p g
i iü i en identiteitsfraude door doorverkoop en- verhuur van opstapmarkt (waar chauffeurs vaak geen beschikbare plek
omen daar taxis voorrijden die honderd meter Pp pstap g P
verderop hun zojuist ingestapte passagier weer vergunningen, chauffeurskaarten en accounts. Verder vinden op standplaatsen).
: eet a : komen zwartwerken, wapenbezit en -handel, vervoeren
laten uitstappen. De politieman: “Dan weet je ): ‚wap | V ‚
waar die taxirit voor nodig was.” Veelal hebben en faciliteren van criminelen, belastingontduiking De gemeente ontvangt ook signalen van bewoners
. … RE . en heling voor. De precieze aard en omvang van buiten het centrum die overlast ervaren van chauffeurs
we niet meer bewijs dan indicaties, signalen en 5 B ‚ ‚ ‚ -
d 1 ondermijnende activiteiten in de taxibranche wordt nog die schreeuwen, harde muziek draaien of bewoners
vermoedens. onderzocht. Wel is duidelijk dat het, naast de brede beledigen. Bijvoorbeeld bij evenementenlocaties
maatschappelijke impact, slecht is voor het imago of in wijken waar groepen chauffeurs pauze houden
van de branche en voor de goedwillende chauffeurs (informele bufferplaatsen’).
11 Tops en Tromp, De achterkant van Amsterdam; Een verkenning van en taxibemiddelaars. ——
drugs-gerelateerde criminaliteit. 12 Kentekenonderzoek Oude Zijde en 5100, gemeente Amsterdam, 2017
Agenda Taxi 2020-2025 13
1 Inleiding
| en analyse
Amsterdam moet voldoen aan Europese normen voor de De belangrijkste gedeelde wensen van chauffeurs zijn: de opstapmarkt. En bovendien daalt de opstapmarkt
luchtkwaliteit. De ambitie gaat met het Actieplan Schone m Gelijke regels voor alle chauffeurs. sterk in aandeel. Op het grootste deel van de taximarkt
Lucht echter verder en richt zich op het halen van de m Betere controle, onder andere op arbeids- en hebben we weinig grip.
strengere normen van de Wereldgezondheidsorganisatie rusttijden. m Bovendien vervaagt het onderscheid tussen de
(WHO) in 2030. Taxivervoer is één van de m Strengere eisen aan het beroep van taxichauffeur. deelmarkten. Chauffeurs op de opstapmarkt zijn steeds
verkeerscategorieën die per voertuig meer dan m Minder taxi's toelaten in Amsterdam. vaker ook actief op de bestelmarkt. Standplaatsen
gemiddeld bijdraagt aan de luchtverontreiniging in m Meer standplaatsen (en niet plekken weghalen op worden steeds vaker gebruikt als wachtplek voor
de stad omdat deze groep veel rondrijdt in de stad drukke standplaatsen), plekken om mensen te kunnen een bestelde rit dan voor opstapritten. Maar terwijl
(“zakelijke veelrijders”), waarvan het overgrote deel laten in- en uitstappen. Pauze- en rustplaatsen creëren. het onderscheid tussen de deelmarkten voor klant
op diesel. Inmiddels is ruim een kwart van de TTO- m Oplossingen vinden voor afsluitingen; bijvoorbeeld en chauffeurs vervaagt, hebben chauffeurs die beide
taxi's uitstootvrij. In het convenant ‘Schone taxi's voor uitsluitend toegang voor chauffeurs die een klant markten bedienen in hun dagelijkse werk met twee
Amsterdam’ (2016) heeft de gemeente met alle TTO's komen halen of brengen. verschillende soorten regels te maken'®.
afgesproken om in 2025 volledig uitstootvrij te zijn. m Betere afstemming met gemeente, bijvoorbeeld De coronacrisis maakt niet dat deze problemen nu weg
over wegwerkzaamheden. zijn. Het verschil tussen beide markten wordt niet anders,
en het risico op ondermijnend gedrag blijft. De overlast
1.2.4 Taxichauffeurs vinden het steeds lastiger op straat lijkt voorlopig wel beduidend minder te zijn. We
em hun werk te doen 1.2.5 Met onze huidige beleid kunnen moeten hoe dan ook vaststellen dat onze huidige aanpak
we de problemen niet oplossen ons onvoldoende in staat stelt om de uitdagingen het
Met een enquête en drie groepsinterviews is in het hoofd te bieden. Er is een nieuwe aanpak nodig om grip
voorjaar van 2019 onder taxichauffeurs geïnventariseerd De gemeente Amsterdam heeft momenteel alleen te krijgen op de uitdagingen van de taximarkt als geheel.
wat hun knelpunten en wensen zijn. Bijna 1.000 aanvullende regels voor de opstapmarkt bovenop de
chauffeurs hebben hierop gereageerd. landelijke taxiregels en landelijke controle daarop. Die
aanvullende regels zijn er niet voor de bestelmarkt (vooraf
Chauffeurs zijn gelijkgestemd over de huidige situatie. bestelde taxiritten via sms, telefoon of app). Ons huidige
Het werk in Amsterdam wordt steeds lastiger. Ze beleid stelt ons onvoldoende in staat om de uitdagingen
mogen op veel plekken niet meer rijden en stoppen van nu het hoofd te bieden.
en het aantal taxi's is te groot. Daardoor is het (soms = In de eerste plaats omdat onze huidige regels bedoeld
bijna letterlijk) vechten voor klanten en is er onenigheid zijn om de betrouwbaarheid en veiligheid van het
tussen chauffeurs. Chauffeurs die al decennia rijden, taxivervoer te borgen. De huidige regels bieden ons als
verlangen naar vroegere tijden waarin er veel minder gemeente op dit moment onvoldoende mogelijkheid
chauffeurs waren en niet zomaar iedereen chauffeur kon om ook de problemen en uitdagingen op het gebied
worden. Chauffeurs die rijden voor platforms voelen zich van leefbaarheid en ondermijnende activiteiten aan
scheef aangekeken door TTO-chauffeurs, die op hun te pakken.
beurt vinden dat zij strenger worden gehandhaafd dan m Daarnaast spelen de problemen en uitdagingen niet
chauffeurs op de bestelmarkt. TTO-chauffeurs vinden alleen op de opstapmarkt, maar ook op de bestelmarkt. 13 Deze problematiek is door gemeenteraadslid Torn geagendeerd in het
dat de meerwaarde van TTO-chauffeur zijn verdwijnt. Daar heeft de gemeente nu niet dezelfde regels als op initiatiefvoorstel dd. 13 maart 2017: “Ruim (tram- en bus)baan voor
taxichauffeurs”.
Agenda Taxi 2020-2025 14
nn
| ahl = et es GES |
Ee hi nd ï
ni k a CC , a zin
at A OENE
bolder | | nj MIELE Kk
FT En | | Is
EETL Torbe Gp 4 iK Eee
Ie OE he MEE mi 4; ’ bk N | ze u |
AR \ Te PE. | ei Pint redes
ROCA: io: PO
vb Tôn d f, U mn
BENE ST Cn mast
Js TT :
dE SEReN Ed €] jm mm EE OO
| rn eeh Er FE PEN A ie een 2 È Ees SE Ee En
2 Eindbeeld,
| doelen en
strategie
Betrouwbaar ALLE] Bonafide NEET
Ao | MNM
2.1 Eindbeeld - - an an
In de schone en leefbare stad die Amsterdam wil zijn, JS UL SJ UL JS UL JJ UL
willen we meer ruimte geven aan de fiets, het openbaar
vervoer en de voetganger. We zorgen ervoor dat de taxi Doelen taximarkt
beschikbaar blijft voor wie en waar alternatieven niet
mogelijk of wenselijk zijn.
We willen de taximarkt in Amsterdam als één markt 2.2 Doelen 2.3 Strategie: stevige stappen in een
aansturen. Geen onderscheid meer tussen deelmarkten, complexe en veranderende omgeving
maar dezelfde heldere normen voor alle chauffeurs en Dat doen we onder onze voorwaarden. Amsterdam
alle taxibemiddelaars in Amsterdam'®. Dit biedt ook wil betrouwbaar, veilig en bonafide taxivervoer, in een
meer duidelijkheid voor de klant. We willen niet alleen leefbare stad. Deze doelen zijn ambitieus en de realisatie is complex.
de betrouwbaarheid en veiligheid van de taxirit bewaken, Er zijn technische en juridische oplossingen nodig die er
maar ook actief sturen op een bonafide branche en We werken aan de volgende doelen: nog niet zijn. We hebben stevige inzet van ketenpartners
leefbare stad. m Taxivervoer in Amsterdam is betrouwbaar voor de klant. nodig. En ondertussen is de branche in herstel en
Voor klanten zijn prijs en chauffeur vooraf bekend. Klant kunnen innovaties ineens voor heel nieuwe kansen en
kan erop vertrouwen dat de chauffeur betrouwbaar is, en uitdagingen zorgen.
m kan achteraf een klacht indienen.
m Taxivervoer in Amsterdam is veilig voor (de gezondheid We werken daarom in stappen. Stevige stappen. Met wat
van) klant en chauffeur en veilig voor de stad. De auto Nu | (2020) kan en nodig is, zijn we al aan de slag. We
voldoet aan de daarvoor gestelde eisen, de chauffeur werken aan wat etl 12021.2022) mogelijk is. En we
rijdt veilig. Bij incidenten zijn chauffeurs achteraf treffen de voorbereidingen voor wat dl (2023-2025)
herleidbaar. Bemiddelaars zetten alleen auto's in die mogelijk wordt. Daarbij blijven we continu monitoren of
veilig zijn, en chauffeurs die veilig rijden. de maatregelen proportioneel zijn en het juiste resultaat
m De taxibranche is bonafide. Taxi's worden gebruikt opleveren. Als het nodig is, passen we onze maatregelen
waar ze voor bedoeld zijn; zijn er niet voor drugs, aan, maar onze doelen en eindbeeld houden we vast.
fraude of witwassen. Er zijn alleen chauffeurs en De Agenda Taxi 2020-2025 biedt de komende jaren
bemiddelaars actief die daartoe bevoegd zijn. houvast en dient als een toetssteen bij het realiseren
m Taxivervoer in Amsterdam houdt rekening met de van onze maatregelen.
leefbaarheid van de stad. Taxi's zijn uitstootvrij,
krijgen voldoende ruimte voor in- en uitstappen en
rijden zo min mogelijk rond zonder klanten. Bewoners
ervaren geen overlast of onnodige geluidshinder
_ van taxiverkeer en kunnen veilig aan het verkeer
14 Hiermee wordt uitvoering gegeven aan de motie van deelnemen.
gemeenteraadsleden Mbarki en Ernsting, dd. 10 oktober 2018:
“Meer grip op Uber.”
Agenda Taxi 2020-2025 16
nn
Eindbeeld, e - - - ì - ;
doelen en WK OO ae an, 3 ' SD sf
strategie mn ee any TD PSN
2.4 De gn en" SS 5 SD
Via de doelen en maatregelen die we in deze Agenda en en mn nn mmm nn ‚
3 © en en DS
schetsen, realiseren we komende jaren de ambities die h En _ ES En 5 En SS
voor taxi in het coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een t en Dn mn en Ene, SE SS NS
Ne Ten ee
“Amsterdam gaat een prioriteit maken van het INS en ER
verbeteren van de taximarkt. We willen versneld Se ik nn HPT TEN > ES Se
elektrisch vervoer invoeren en volledig uitstootvrij zijn en mp ed mi SS ES
in 2025. De handhaving moet verbeteren met een 8 NG Ed SS
duidelijk handhavingskader, zodat er minder willekeur an ee 3 ne il / an SS
wordt ervaren. Nieuwe technologische ontwikkelingen Rn De mn är EO
maken het noodzakelijk dat er, samen met het rijk, wordt A Knielen ded EE B cf
gewerkt aan heldere regels rondom de opstapmarkt kn Ein pe Rie Ean el al
en de belmarkt, zodat er ook volumebeleid kan nn Ë ä eek
worden gevoerd.” Epa 3 E re a
en _|__ mmme) ne nn en — EE
PV aan rd ren 8 get EE
re E-— fi ee IE ï Ì Ì a 4 er
Aan nl Te dE rin Î Ì Pt RS
) p ian LC LN RR ET PERO 4,
u mr ' ET 8 | Ne ml F ie arn = id | En
- Ed = mal - ms EK en \ 4 7 == Ee = k
È ei E en en ed
LL En 5
&, _ : ga nr ee
EE De Ne
Agenda Taxi 2020-2025 17
Een blik op de toek L
Hoe ziet de taximarkt in Amsterdam eruit als we alle vier de
doelen hebben bereikt? In onderstaand verhaal beschrijven we
hoe de taximarkt er vanaf 2025 uit zou kunnen zien.
Omar en Myla (klanten) komen uit een bijdrage aan de gemeente maar daar staat tegenover dat Titia woont in het centrum van
café in de buurt van het Leidseplein er sindsdien bufferplekken zijn om te rusten en meer in- Amsterdam. Een paar jaar geleden kon
en bestellen een taxi via een app op en uitstapplekken voor haar klanten. Ook vindt Anouska ze zich daar op haar fiets op drukke
de telefoon van Omar. Omar bekijkt het prettig dat alle normen voor alle chauffeurs nu gelijk avonden nauwelijks een weg banen
| daarbij nog even de beoordeling van zijn en dat chauffeurs nu beter gecontroleerd worden op | tussen de vele (vooral lege) taxi's door
de chauffeur en de prijs, en beslist naleving van die normen. Het loont hierdoor meer om en lag ze ‘s nachts wakker van de taxi's
op basis daarvan dat hij een taxi voor hen samen neemt een goede chauffeur te zijn. Bovendien zijn chauffeurs en hun getoeter. Nu is het een stuk rustiger op straat.
in plaats van een gedeelde taxi die hij normaal kiest. onderling nu vriendelijker voor elkaar omdat frustratie
Omar en Myla kunnen veilig instappen op een kleine over ongelijke regels nu niet meer bestaat.
in- en uitstapplek langs de weg op een kleine honderd
meter lopen vanaf het café. Als hun telefoons leeg waren Haar werkdagen zijn nooit langer dan de wettelijke
geweest dan hadden ze ook nog naar de standplaats arbeids- en rusttijden voorschrijven. Vroeger viel dat nog
kunnen lopen waar plek is voor taxi's voor klanten zonder wel eens op te rekken. Tegenwoordig worden arbeids-
vooraf bestelde rit. Omar en Myla hebben een prettige rit en rusttijden real-time aan de ILT doorgegeven en is
en laten via de app een beoordeling achter. fraude niet meer mogelijk door het gebruik van een
nieuwe boordcomputer. Ook onverzekerd rondrijden is
er niet meer bij. Een hoop controle dus, maar digitaal
Anouska is hun taxichauffeur. Voorheen dus met minimale rompslomp. Toch wel fijn dat het
/ reed zij in Amsterdam uitsluitend op chauffeursberoep hierdoor weer echt iets voorstelt.
EN EERE
1 CHEN, taxiplatforms met alleen een landelijke Anouska heeft een elektrische auto. Voorheen leverde
lage vergunning. Maar tegenwoordig heeft haar dat een aantal privileges op zoals exclusieve
zij een Amsterdamse vergunning toegang tot een aantal standplaatsen en bufferplekken.
nodig om werk te kunnen doen in Amsterdam. Het Sinds 2025 mogen er binnen de ring A10 alleen nog maar
onderscheid tussen opstap- en besteltaxi’s bestaat niet uitstootvrije taxi's komen. Overigens mag zij op bepaalde
meer. Alle chauffeurs geven de gemeente toestemming drukke tijden in bepaalde gebieden in het centrum ook
om hun kenteken door camera's te laten detecteren alleen nog maar naar binnen als zij een bestelde rit heeft
en screenen op regelgeving rond APK, verzekering en (dus iemand komt ophalen of wegbrengen).
geldige chauffeurskaart. Dit kost haar een jaarlijkse
Agenda Taxi LE
. hai 5, ; AN S ee we 5 : ï
2 Eindbeeld, EN B hen a er _ Ne a Fe
doelen en Ee d gel Ë en E nt hen De
‚ Er \ À 1 , J kenden af Î i
strategie es dn ree ” a er ke k |
in Ee hen Uil eN he E ij 8 aah
OEE eK see
en ee BE rif
ed, 8 oeh ek PT 4 oi AS
EP | …e Ee et il | ki % | fi e fi | |
a ie ed d > ike
rn Le rn Gl de E rs |
en. raa EE tere UTD rj L | | |
2.5 Verbinding met andere Er ged En, be lb rt 7 Li
. ee een E, bn E K on td Fe, Eee Ì L ER jd
beleidsambities orn Zi REN; ML: = a.
a} ij dE De ie El m5 | fi 1 | bib kl
De doelen uit deze Agenda Taxi raken aan de doelen van an 5 ra ! E Fr Ie k |
verschillende andere ambities en programma's binnen de Ten / Ee Ö ee en D=
gemeente Amsterdam. De belangrijkste zijn: > 5 = mn, EE TN
hb Oee. | OKER be
m Agenda Amsterdam Autoluw 5 Í n Ek , Î | NN daf Á : " A
m Meerjarenplan verkeersveiligheid q ë sd Rn fi j En E B
m Sociaal vervoer - ARE k = v || Ì Í | mh EN 8
m Actieplan bruggen en kademuren er teln ap 4 1e Û rim Fr E Ne ij Mmmm En
m Programma Stad in Balans LL ES El | mT hi nn E Ì a
m De Weerbare stad - Programma Ondermijning iN ag TE en Ì EL . ki Le
; oe ed LANE Ar el ef an .
m Masterplan Handhaving en Reiniging ne hi Ik — - 5 ne Be i ee r
ne im md E Zl h T ne nn, — nn 3 af Ke Psn" . 1 FE
er . — han te E Í Ee el NE ú
De doelen en maatregelen van de Agenda Taxi liggen in nd C: EE
lijn met deze verwante beleidsagenda's ek. ne IN Ln Ke EN Dn, ij
J g . en , Ke : fte k7 Es _ En zl e | | za | n
ij LF NE Ee Ï en. Ea U |
Actieplan Schone Lucht : Nee En. k A
Het Actieplan Schone Lucht vormt de basis voor de nn Nen etl hi . EE.
— ee ig en ie Ke Ii
aanpak van schadelijke uitstoot. In het actieplan staan de ie ni iS me en ” f
ambities voor het terugdringen van uitstoot door verkeer at pen. hie 3 3 el En me
in de stad. Het uiteindelijke doel is uitstootvrij verkeer Nee. ent brea Ë ee ha
binnen de bebouwde kom in 2030. Nen in A is 5 nn
In 2025 moet het gebied binnen de A10 uitstootvrij zijn
voor taxi's. Toegangsverlening tot uitstootvrije gebieden
zal gebaseerd zijn op het systeem van de milieuzones, dat kunnen aanvragen voor de aanschaf van elektrische taxi's vervoer ten opzichte van de (stilstaande) auto.
nu al operationeel is vanuit het programma Luchtkwaliteit. en taxi's op waterstof'®,
Toegangsverlening zal zowel voor vrachtverkeer, touringcar De ambities en initiatieven vanuit het Actieplan In het coalitieakkoord staat dat er wordt onderzocht
als taxi moeten worden ingericht. Nauwe afstemming Schone Lucht zijn leidend voor de uitwerking van de om het ‘stadshart zoveel mogelijk autovrij’ te maken
met de ambities en uitwerking binnen de verschillende milieumaatregelen binnen de Agenda Taxi. en ‘knips’ in plus/hoofdnet auto’ aan te brengen. Dit
opgaven zoals autoluw, touringcars, de aanpak van kades heeft een direct effect op de bereikbaarheid van de
en bruggen, èn taxi is daarom van groot belang. Agenda Amsterdam Autoluw binnenstad voor taxi's. Omdat de taxi een belangrijk
Het college heeft in oktober 2019 de Agenda Amsterdam vervoersalternatief is in een toegankelijke stad, zal een
Voor taxi bekijkt de gemeente de komende jaren hoe het Autoluw gepresenteerd, waarin de plannen staan voor
uitstootvrij-beleid kan worden geïntensiveerd in aanloop een leefbare en toegankelijke stad. Er wordt meer ruimte 15 Voor meer informatie en de voorwaarden, zie: Subsidie Aanschaf
naar 2025. Voor taxiondernemingen geldt dat zij subsidie gemaakt voor de voetganger, fietser en het openbaar uitstootvrije taxi's voor gebruik in Amsterdam 2019-2020.
Agenda Taxi 2020-2025 19
2 Eindbeeld,
| doelen en
strategie
balans gevonden moeten worden. Per locatie wegen we hen toegankelijk is. Voor mensen die niet in staat zijn zijn: uitbreiden van het OV-aanbod naar de nacht
af wat meer voordelen biedt: een autovrij/autoluw gebied zelfstandig met het OV of eigen vervoer te reizen is er en het onderzoeken van de juridische en technische
of de doorstroming van de taxi. ‘Aanvullend openbaar vervoer (AOV). Jaarlijks worden er mogelijkheden voor dynamische toegang van taxi's in
zo'n 1,2 miljoen AOV ritten uitgevoerd in Amsterdam. de stad.
Meerjarenplan verkeersveiligheid
Amsterdam wil dat alle verkeersdeelnemers zich houden De uitwerking van de ambities van de Agenda Taxi om Het programma Stad in Balans is begin 2019 door het
aan de verkeersregels op straat en dat het aantal ernstig in drukke gebieden tot intelligente toegang voor taxi's college vastgesteld en aan de raad gepresenteerd.
gewonden en doden sterk wordt teruggedrongen. te komen, zal in nauwe samenwerking met het sociaal
Het Meerjarenplan Verkeersveiligheid beschrijft hoe vervoer plaatsvinden. De Weerbare Stad — Programma Ondermijning
de gemeente werkt aan het veiliger maken van de Met de economische groei en de snelle stijging van de
Amsterdamse straten, stoepen en fietspaden, maar Actieplan bruggen en kademuren welvaart in de stad neemt het risico van ondermijning
ook aan verkeersgedrag. Om de kwetsbare kades en bruggen in de stad te toe. Dit geldt vooral in sectoren en branches die van
beschermen, wordt de komende jaren veel onderzoek oudsher kwetsbaar zijn voor criminele activiteiten.
Voor taxi's gelden de algemene verkeersregels. en herstelwerk gedaan. Het gehele areaal wordt in kaart De taximarkt is zo'n branche.
Handhaving hierop ligt bij de politie. Op een aantal gebracht op de toegestane belastbaarheid. Het programma Ondermijning — De weerbare stad
manieren richten we ons met deze Agenda Taxi specifiek kent drie doelstellingen: kennis verwerven, mentaliteit
op veilig taxiverkeer. Het gaat dan om het herzien De uitkomsten van de onderzoeken van bruggen en veranderen en grenzen stellen (met strenge regels).
van het medegebruik van de lijnbusbaan, het doseren kades kunnen de komende jaren leiden afsluitingen
van taxiverkeer in drukke gebieden met Intelligente van kwetsbare routes, en tot afsluiting van kades en Masterplan Handhaving en Reiniging
toegang en het verbeteren van het toezicht op de bruggen door herstelwerk. In beide gevallen zal dit In het Masterplan Handhaving en Reiniging staan de
naleving van arbeids- en rusttijden. In het taxiverkeer impact hebben op de bereikbaarheid voor autoverkeer maatregelen die ondernomen worden om de handhaving
vormt het toenemende gebruik van mobiele apps en dus ook voor taxi's. in de openbare ruimte uit te breiden en te verbeteren.
voor het toewijzen van ritten aan chauffeurs een risico Handhaving op taxi's is onderdeel van de handhaving
voor de verkeersveiligheid. Het SWOV start dit jaar, Programma Stad in Balans in de openbare ruimte en de in deze Agenda Taxi
mede in opdracht van de gemeente Amsterdam, met Het programma Stad in Balans is een uitwerking van voorgestelde maatregelen zijn in lijn met de maatregelen
een onderzoek naar de invloed van het rijgedrag van de bestuurlijke ambitie om tot een nieuw evenwicht in uit het Masterplan.
taxichauffeurs op verkeersongevallen waar taxi bij de stad te komen waarin bewoners centraal staan en
betrokken is. bezoekers welkom blijven.
Sociaal vervoer Het beperken van de overlast van taxi's in de stad is één
De gemeente Amsterdam wil graag dat mensen van de opgaves uit dit programma en valt onder het doel
met een mobiliteitsbeperking zich als reiziger net zo ‘Meer ruimte op straat’.
welkom voelen in Amsterdam als ieder ander. Voor
Amsterdammers met een mobiliteitsbeperking of Het beperken van de overlast van taxi's in de stad is
ouderen vanaf 75 jaar bestaan verschillende regelingen: één van de opgaves uit dit programma en valt onder
het sociaal vervoer of doelgroepenvervoer. Daarbij zet de het doel ‘Meer ruimte op straat’. De maatregelen die in
gemeente er in de eerste plaats op in dat het OV voor het programma Stad in Balans worden aangekondigd,
Agenda Taxi 2020-2025 20
nn
UN EM q k 7 Ea. nen
Ee L q shel F Ee EE: ‚
ER. df Ed "e B Tr“ :
Et F, Eg je 1 GE rl DN an q
Pi E k De 5 — == n el W Ï DEE eL „ in i
BE Jr
EB 7 ee T re a gn Jt ke MY Ì E : :
je e al: me % eN Or £ -T r alt Laks ä | | 8 i he
fj FNS. IF TK en 1 ln 3 E f Es | | 1 0 A E an
E ì ri Ll et * E A il | nF rn | É Ô L …
—— Er | IAS PERL bed |
1 3 fj - ie , n Ë i Ì Ji Í IN El : p Pen
0 er, dl ' _ ns === / n [
| Û ii EA . gr e | | | | Ii 8 / gn" d Û T
Í Ii Í 3 ht Nl tl | EER | A | | 1 A ij |
kl te Aj heren el dj B
tte EED ApS, TT
je je AN EP. arj jk ä ii E h Tj
î Li à rÀà ad E [Maare A 4 ij | 2 p WEE el iz k ef
| Ruhe As zi OR ne En el 2 j- art EL 1 Ig krt: rem: el me E. | 2 5 Jaak
NE Ne, mm TTN en nt et
Rn Ot a ne Rd IE me EE ee + de A mas
Ì KT en hal geldt ALE NDE hd lj - pre F tn an
8 di rad, tn en, Nn eg eN a nt a A ft Ennn a Ee, ,
dee AS | A me gen À| A me re ea
5 ï í nt en mn te En en ä md En
Ln Be Mr” kt ' 8 È ef n, } Hs der dek ij El 8 en End se Eed Ee E Ek oe et et
al EES KM En ee
EE K Pea ian. ! Ee eid rs e Sl
ak Li EL Pe A bn er Met rr ; ee
ak Ti : | PE. EN je
An nk : Ne FE Ee nt ' Pe i
st lk | | 5 8 Jl 5 3 vk EL È he „In vee ks a,
ak ' Ie N = 7 kf F ie en en : RE k | a ej ik: en EL
zi E : Ä E N, n an NH | : sh hel Pen RE se Jh k ef e d f Er \ d
ie = as. | ir | ij k : ee E 5 A a) Li Tere un ie / E
ni ai ek vl | he 1 EE kr « ‚8 4 } s ee LN ee li En EE 5 #, GE enne KN f: ii A E
* er ii ie Ed EEN WE era
emästreaelén ME
hd re p Ee a Kh
eo AEN RE Tai” x Ban hct Nr Ad BE
ie “ke EE tn it ln ee eet Week
dd KN ° 8 B s/ ar : ar ee ed
ij M . ioinberd 4
: ee n " 5 -
3 Tien
| maatregelen
Werkpakket 1
Nu @ @::
a / 2 e z regels
In de periode 2020-2025 werkt de gemeente toe naar *C ed Ö De mogelijkheden voor taxivervoer zijn afhankelijk van de
één taximarkt met de vier doelen: betrouwbaar, veilig aard en omvang van de problematiek en de mate waarin
en bonafide taxivervoer in een leefbare stad. en IS de doelen zoals leefbaarheid onder druk staan.
De uitvoering vindt plaats in vier werkpakketten: emt 3.1.1
m Eén Amsterdamse taximarkt met een Straks
gebiedsgerichte aanpak en gelijke normen voor alle be) D-: ( Nu | en Nieuwe visie op taxivervoer in
chauffeurs en taxibemiddelaars. _— .
= Integrale en slimmere handhaving met ketenpartners. EN ® Amsterdam ontwikkelen
zn Intelligente toegang voor efficiënt en uitstootvrij Ln [A
gebruik van de openbare ruimte door taxi's. ú -m Als eerste stap is het bepalen van een hernieuwde visie
m Nieuwe vormen van standplaatsen. ' op taxivervoer in Amsterdam nodig. Waar moeten alle
pn rn chauffeurs en bemiddelaars, die actief zijn in Amsterdam,
Binnen deze werkpakketten hebben we in totaal tien aan voldoen en welk gedrag verwachten wij van ze?
maatregelen waarmee we onze doelen gaan realiseren. u Mm Visie op taxivervoer vaststellen. We vertalen de
3.1 Eén Amsterdamse taximarkt met doelen bonafide, betrouwbaar, veilig en leefbaar naar
een gebiedsgerichte aanpak en concrete normen voor de chauffeur, de taxiauto en de
. bemiddelaar. Waar moeten ze minimaal aan voldoen en
gelijke normen voor alle chauffeurs welk aedraa wil 9
gedrag willen we van ze zien?
en taxibemiddelaars Van chauffeurs die in Amsterdam taxivervoer verrichten
willen we weten wie het zijn. Om toestemming te
De gemeente werkt toe naar één set Amsterdamse krijgen om in een gebied te rijden moet een chauffeur
normen voor alle straattaxivervoer in Amsterdam. De straks aan verschillende normen voldoen. Hierbij
straattaximarkt is in de afgelopen 10 jaar namelijk valt te denken aan basiseisen (zoals het hebben van
sterk veranderd. Er is een aantal nieuwe vraagstukken een landelijke chauffeurskaart, verzekering en APK)
ontstaan op het gebied van taxiplatforms, overlast en en anderzijds uit gedragsnormen (denk aan veilig
ondermijning. Het onderscheid tussen de opstap- en rijgedrag, uitstootvrij rijden (binnen de A10 per 2025)
bestelmarkt is vervaagd. Dit is de basis onder een en naleving arbeids- en rusttijden. Voor de taxiauto’s
fundamentele wijziging van de gemeentelijke aanpak geldt dat we voor de leefbaarheid in de stad willen
voor taxi: dingen die 10 jaar geleden goed waren, kunnen sturen op de hoeveelheid en het soort taxi's dat
passen niet meer bij de uitdagingen van nu. We gaan in drukke gebieden en op drukke tijden toegang krijgt.
daarom bij de nieuwe situatie passende normen stellen Er zijn verschillende typen taxiorganisaties die
voor taxivervoer in Amsterdam en voor alle chauffeurs een rol spelen op of rakend aan de taximarkt in
en bemiddelaars die in Amsterdam willen werken. Amsterdam. We onderzoeken hoe en in welke rol
We werken gebiedsgericht, waarbij op basis van de we kunnen stimuleren dat de activiteiten van die
kenmerken van een gebied bepaald zal worden welke organisaties bijdragen aan betrouwbaar, veilig en
mogelijkheden er zijn voor het taxivervoer in dat gebied. bonafide taxivervoer in een leefbare stad. We werken
Agenda Taxi 2020-2025 22
nn
3 Tien "Fk nn ae a Re
maatregelen del wd, Ss: eN ine =
5 5 tE ms an, A e en 5 a - Tas dj 4
des Ta han: Ede K a E
lm “ie Bere Wi
4 s 5 en gin eenn. ls
Kn D 1e | mi end a, Ef el Od = ha: |
kn PN st Je. 5 El de Ze Eend Î nn
daarin samen met partijen zoals de Politie, ILT en | Rt Li I5 it Î zak Eh RE in er f En
het Programma Ondermijning van de gemeente nà ud | L Ed ef f be: Kr Eler
Amsterdam. Een deel van de taxiorganisaties speelt si ag Yv] en f EB TE ä Etn 5 js Pi d en : Fa F
een specifieke rol in het tot stand brengen van het ie ee HN — er ir | EN Tj eas' Ke ál j= mier Ei _k Ee
taxivervoer in Amsterdam: zij bemiddelen tussen IN 3 EN 4 ss ra pan Fm ie fe = Ee an
vraag en aanbod in taxiritten. We noemen hen kie nr 8 nnn a Ld Pi S E —j =
taxibemiddelaars. Zij hebben door hun specifieke mn en md # he F 1
rol direct invloed op de leefbaarheid in de stad en : ne Kn TE,
verkeersveiligheid voor andere verkeersdeelnemers. 5 ,
We willen hen hier dan ook medeverantwoordelijk ie, BE :
voor maken. We willen dat zij alleen ritten bemiddelen mf
die voldoen aan onze normen. Dat wil zeggen dat de it
chauffeurs en hun auto's waarmee de ritten worden EN
uitgevoerd moeten voldoen aan de basiseisen en
alleen ritten worden bemiddeld die zijn toegestaan
in bepaalde gebieden. Ook willen we dat het
businessmodel dat gebruikt wordt voor het bemiddelen of handhaafbaar blijken. Er bestaan specifieke We werken daarom aan een opgave- en gebiedsgerichte
niet structureel leidt tot ongewenst rijgedrag van zorgen over de verkeersveiligheid als gevolg van de indeling van Amsterdam, waarbij per gebied wordt
chauffeurs. We werken het begrip ‘bemiddelen’ hoeveelheid taxiverkeer en met name het rijgedrag op ingevuld wat de mogelijkheden zijn voor taxivervoer en
nader uit, alsmede wat de precieze invloed is op de lijnbusbaan. We evalueren het medegebruik van de onder welke voorwaarden. We ondernemen de volgende
de leefbaarheid en verkeersveiligheid èn wat de lijnbusbaan, herijken de regels waar nodig. activiteiten:
mogelijkheden zijn om hier regels aan te stellen. u ÍN Afspraken met Uber uitvoeren en B u Mm Bepalen gebieden. Op basis van een analyse van
Voor elk van de normen bepalen we hoe deze het evalueren. In de eerste helft van 2019 hebben de Amsterdam- en taxispecifieke vraagstukken maken
beste geborgd kunnen worden. Normen kunnen op de gemeente en Uber afspraken gemaakt over we een gebiedsgerichte indeling van Amsterdam
verschillende manieren worden geborgd. Soms is veiligheid, duurzaamheid, data delen en onafhankelijk in zogenaamde taxizones. De mogelijkheden voor
een norm landelijk al in wetgeving vastgelegd, soms onderzoek naar werkomstandigheden. De afspraken taxivervoer in een zone zijn afhankelijk van de aard
kunnen we een norm met gedragsbeïnvloeding of zijn vastgelegd in een zogenaamd Social Charter. en omvang van de problematiek en de mate waarin
infrastructurele maatregelen borgen. Daar waar dat De gemeente monitort de resultaten van het Social de doelen zoals leefbaarheid onder druk staan. In alle
niet kan of niet effectief is, zullen we als Amsterdam Charter. De resultaten vormen input bij het ontwikkelen taxizones zoeken we de balans tussen leefbaarheid,
aanvullende regels stellen. van normen voor alle taxibemiddelaars. De ambities uit de individuele belangen van de taxibranche en de
u Nu | De huidige regels voor de opstapmarkt deze Agenda zijn hierbij leidend. bescherming van de klant. Daar waar dat elkaar bijt,
beoordelen. Hierbij bekijken we welke van deze regels zullen we de leefbaarheid en de bescherming van de
ook noodzakelijk, proportioneel en effectief zullen zijn 3.1.2 klant laten prevaleren. Uiteraard kunnen de taxizones
als ze voor de gehele taximarkt zullen gelden, maar ook worden aangepast, als problematiek verandert of
wore regels niet behouden moeten worden omdat ze mm Gebiedsgerichte aanpak realiseren verschuift. Speciale aandacht wordt gegeven aan
ijvoorbeeld al in andere, landelijke regelgeving zijn hotspots zoals uitgaansgebieden, de grote stations en
vastgelegd of onvoldoende uitvoerbaar, controleerbaar Niet overal in Amsterdam spelen dezelfde uitdagingen. evenementenlocaties.
Agenda Taxi 2020-2025 23
nn
3 Tien
| maatregelen
Ik al sckocha Tj
Paafaankag
nnen ij an ee
enfanap er Bn le RB
1 E 1% h van camera's) en geregistreerd, zodat we sneller en
ME Bie en ee 5 ES effectiever kunnen handhaven, en waar nodig toegang
TEE T T IJ Î ' | EE bi É ‚Phan tot één of meer gebieden kunnen ontzeggen.
En 3 [ n ij HN e nd h f n Nu | Vaststellen via welk juridisch instrument we
Ti En ï . RN. de lokale Amsterdamse regels kunnen vastleggen.
EL : am nn Ea | } En De ambitie van Amsterdam op het gebied van taxi
Ees. Aue KN " E Ln f ki gaat verder dan de mogelijkheden die de WP2000
p an Ee hm = Kam : biedt. We reguleren taxi met name omwille van de
| =| NE . , E: re leefbaarheid. Daar waar bescherming van de klant
k eN ge r | zie Ei ek i Ë nodig is, baseren we onze regels op grond van de
| | en = [ En À ein d - WP2000. We gebruiken de bestaande bevoegdheden
: ij Teri ii gs Vi waarvoor ze zijn gegeven. We maken gebruik van
LJ | ‘ andere wetsdomeinen om regelgeving op andere
a Ë | TA gebieden op te stellen voor chauffeurs en bemiddelaars
7 ë 8 Ka A El - en de gebiedsgerichte regimes voor taxivervoer in
ì hd ee. te richten. Dit doen we in overleg met het ministerie
En LJ N van Infrastructuur en Waterstaat, de taxibranche,
s ee: de ketenpartners en andere grote gemeenten met
in : : vergelijkbare ambities. Medio 2022 verwachten we het
nieuwe stelsel uit te rollen in Amsterdam
n Nieuwe vorm van dialoog. In 2021 lopen
u [NM vaststellen mogelijkheden taxivervoer per de huidige TTO-vergunningen af. De nieuwe regels
taxizone. Per taxizone bepalen we of er een digitale In de visie op taxivervoer hebben we de normen zijn dan nog niet van kracht. We werken hard aan een
registratie- of vergunningsplicht is, al dan niet in vastgesteld waar alle chauffeurs en alle taxibemiddelaars nieuw gemeentelijk taxistelsel maar zullen rekening
combinatie met aanmeldingsplicht voor bestelde taxi's aan moeten voldoen. Voor normen die niet al landelijk houden met een overgangsperiode. Naast de
bij toegang tot specifieke zones. Ook bepalen we per zijn geborgd of via gedragsbeïnvloeding of infrastructuur introductie van nieuwe regels is er een (nieuwe) vorm
taxizone de mogelijke wijzen van het verkrijgen van een geborgd kunnen worden, zullen we aanvullende van dialoog nodig met de branche. Bij het werken aan
taxi (handopsteken, opstappen en/of bestellen) en de in- Amsterdamse regels stellen. We ondernemen de één set regels voor alle taxibemiddelaars, nemen we
en uitstapmogelijkheden (zie ook maatregel 9 en 10). volgende activiteiten: de lessen mee over welke regels voor TTO's op dit
u au) Vaststellen wat de precieze regels zijn moment wel en niet effectief zijn, en ook de ervaringen
3.1.3 die we willen stellen aan voor chauffeurs en met de wijze waarop we momenteel het gesprek
taxibemiddelaars in Amsterdam. Daarbij toetsen
. , we de regels onder andere op proportionaliteit, 46 PD; : sdi
EMlen __ Realiseren van één set regels handhaafbaarheid en efectivteit. Overtredingen van Vence banda dd Dan ZI Dae ak het rat
voor alle chauffeurs èn taxibemiddelaars in één of meer van deze regels door chauffeurs worden uit of die onderneming zich nu een taxicentrale, taxivervoerder
Amsterdam zoveel mogelijk digitaal vastgesteld (met behulp Bedr of touran ontvangt omdat hij ak zap eri aangesloten.
bij een platform.
Agenda Taxi 2020-2025 24
nn
3 Tien
| maatregelen
Werkpakket 2
voeren met de TTO's. In alle gevallen zoeken we naar © ® bevoegdheden door gemeentelijke handhavers op
een effectieve manier om Ny taxi. De ambitie is dat handhaving op taxi integraal
als gemeente het gesprek te kunnen voeren met Al en onderdeel is van het werk van de handhavers openbare
(een vertegenwoordiging van) 7.000 chauffeurs. ruimte. Ook wordt gekeken hoe de informatie van
\ andere handhavers beter benut kan worden door het
3.2 Integrale en slimmere handhaving ee Le | taxiteam. Verder onderzoeken we de mogelijkheid
met ketenpartners ® © om aan te sluiten bij een landelijke pilot, waarbij een
rz e ®- © © aantal landelijke bevoegdheden tijdelijk ook worden
Regels zijn pas effectief als ze worden nageleefd. | En 4E toegewezen aan gemeentelijke handhavers.
De handhavingsbevoegdheden op de taximarkt zijn | (EE, q
verspreid over verschillende instanties als de ILT, politie Sol Re 3.2.1
en OM (‘ketenpartners’). Effectieve samenwerking Ee
met de ketenpartners is lastig gebleken, met name mm en Werken aan slimmere
door beperkte capaciteit, andere prioriteitstelling en 7 7 .
belemmeringen in de gegevensuitwisseling. handhaving; informatiegestuurd, met gedeelde
De komende tijd zetten we in op het verbeteren van worden taxi's gecontroleerd met gebruik van de data en op afstand
integrale handhaving en samenwerking met onze bevoegdheden van de deelnemende organisaties. Zo TO
ketenpartners. Dat doen we bijvoorbeeld met onderzoek wordt er gecontroleerd op geldige chauffeurskaart, Voor een groot deel van de handhavingstaken ligt
naar risicofactoren. En met slimme, digitale oplossingen, administratieve regels en op technische kenmerken de toekomst in het informatiegestuurd en op afstand
zodat we minder afhankelijk zijn van de capaciteit van van de auto. Ook controleren we op specifieke handhaven. We zetten de komende jaren met onze
toezichthouders op straat. We werken hieraan binnen thema’s, waarbij we bijvoorbeeld met de ketenpartners in op:
de bestaande samenwerkingsverbanden zoals het Belastingdienst (openstaande schulden) en met de n Ti en Doorlopend uitvoeren en
Regionaal Informatie en Expertisecentrum (RIEC) en RDW (autoverzekering en APK) optrekken. Samen verbeteren van informatiegestuurde handhaving
het handhavingsoverleg taxi met gemeente, de ILT, met ILT, Politie en THOR is hiertoe een gezamenlijke op straat. We gaan diverse informatiebronnen,
politie en OM. handhavingsjaarkalender ontwikkeld. Ook wordt zowel binnen de gemeente als op internet als bij
gewerkt aan een monitor van de gezamenlijke ketenpartners, beter benutten. Deze informatie geeft
3.2.1 handhavingsacties. ons beter inzicht in welke problematiek zich waar en
u Nu | en Ee Onderzoek naar (aard en omvang op welke tijden voordoet. Dit gebruiken wij voor de
. . van) malafide praktijken. Momenteel wordt in verbetering van de gerichte inzet van handhavers op
[NM Verbeteren van integrale handhaving
. opdracht van het RIEC een fenomeenonderzoek straat.
en samenwerking met ketenpartners uitgevoerd naar ondermijnende criminaliteit in de n Dm en Doorlopend uitvoeren
Amsterdamse taxibranche. Op basis van de uitkomsten
We verbeteren onze handhavingsaanpak'? de komende van dit onderzoek en de ondermijningsbeelden van
tijd met de volgende activiteiten: de stadsdelen wordt bekeken welke gemeentelijke 17 In het Masterplan Handhaving en Reiniging van de gemeente
. nm Continueren en verbeteren van de maatregelen wenselijk zijn om malafide praktijken te Amsterdam staan de maatregelen die ondernomen worden omde _
. ere . . … handhaving in de openbare ruimte te verbeteren. Handhaving op taxi's
samenwerking met politie en ILT bij de integrale bestrijden en voorkomen. is onderdeel van het Masterplan en de maatregelen uit deze Agenda
handhaving. Tijdens een integrale handhavingsactie n Lm en Meer integrale inzet van Taxi zijn daarom in lijn met het Masterplan.
Agenda Taxi 2020-2025 25
nn
3 Tien TERNERNE CRF
maatregelen ir TEHN MRP ek: Pz Dn |
RP eN MES
be dn GA en Pf Tek Pte ff ee i
Se | SS OE
TEA AEK B | SOM vans
Ee ER
el kre dt KE Ô ee ar Ke Ea je | DE Ü E 5 Pl ERE, Eesriaine® |
EE We | En,
en verbeteren van gegevensuitwisseling tussen ik: et EN enn ne nn î a 8 ze ere Aen gars Ì
ketenpartners. Het gaat hierbij om uitwisseling en PERS nd Pe Nn ijn kotn gn / cer EN Fik! a, a =en
gebruik van de juiste en actuele gegevens tussen EER | Hr De bl l a Mi Ane | Ii “a
ketenpartners. Er wordt gewerkt aan een gezamenlijk Ed nd bak | | E ZN U ee En À u :
dashboard waarin de ketenpartners actuele gegevens KH E zal nk j | eN: FE DE nde! K >
online en real time kunnen inzien. A 1 Ee : HS En A t, ak EL ee nn
… NM en Doorlopend uitvoeren en | de U Nik rs | et | ge aad EEN
verbeteren van digitaal en anoniem toezicht. Als DR Ee ‚E Ì Kh EE 2 _ | Ee ed
het gaat om controle op basisvereisten als geldige ve sel B. ok xl í FR je
chauffeurskaart, autoverzekering en APK ligt de ERN m$ Ni n ä fl ij Ee za TN en HEN
toekomst in digitaal toezicht (op afstand). Als het gaat | al ER 7 ER, U TL p ei a Ni Lr le mil” |
om het controleren van arbeids- en rusttijden, wordt El Ed UE a Ur eed | ir ij u ú en |
door de ILT gezocht naar mogelijkheden om dit (meer) Un, PS _ _= Bk: in dik 7 2m jn =
op afstand te doen. Verder zetten we doorlopend in Ee i ke : aad | mt nn
op anoniem toezicht in de vorm van mystery guest nm : > î Pr Î |, re
onderzoek. Hierbij is ook specifiek aandacht voor Eel EL ik rt
discriminatie. nn a „f ha B
dn Se ANN
3.2.2 oi
NN
mm Signalen van klanten en bewoners
optimaal benutten
meldingsbereidheid. Een klacht indienen kan is en koppelt terug aan de melder wat er met de
De klant en de bewoners van Amsterdam zijn een op dit moment bij de gemeente, bij het landelijk melding is gedaan. We onderzoeken hoe we die
belangrijke bron van informatie. Digitale zichtbaarheid klachtenmeldpunt en bij de taxibedrijven signalen effectiever kunnen benutten, afhandelen
heft de anonimiteit op tussen chauffeur en passagier. zelf. De gemeente wil de bekendheid van de en de opvolging terugkoppelen aan de indiener.
De informatiepositie en de beoordeling van een klant mogelijkheid om een klacht in te dienen onder klanten u Mm Verbeteren communicatie over spelregels op
kan een belangrijk signaal afgeven aan de chauffeur. in Amsterdam onderzoeken en indien nodig vergroten. taximarkt. Beter dan het laagdrempelig indienen van
Andersom is de chauffeur zich hiervan bewust en past Bijvoorbeeld door op drukke plekken met bijvoorbeeld een klacht, is het voorkomen van een klacht. Het is
hij zijn dienstverlening hierop aan. Bij verschillende communicatieborden te wijzen op de mogelijkheid om daarom van belang dat klanten goed geïnformeerd
taxibemiddelaars bestaat de mogelijkheid al om een een klacht (of compliment) achter te laten. zijn over de regels op de taximarkt. We zetten daarom
beoordeling achter te laten. Als gevolg van marktwerking u mm Signalen effectiever benutten. Bewoners (en in op het verbeteren van de communicatie over
mag verwacht worden dat dergelijke beoordelingstools klanten) kunnen bij de gemeente op ieder moment bijvoorbeeld maximum tarieven, rijden op de meter
op termijn bij nagenoeg alle taxiritten beschikbaar van de dag een melding doen van overlast door taxi's. of het recht op een ‘ritbon’. Dat doen we op grote
zijn. De gemeente beschouwt dit als een taak voor de Dat kan via de telefoon, app of een website. Het Actie pleinen, stations en bij evenementen.
branche. Als gemeente pakken we de volgende rol: Service Centrum (ASC) van de gemeente ontvangt
u [XM verbeteren van de bekendheid en deze melding, en kijkt of er een handhaver beschikbaar
Agenda Taxi 2020-2025 26
nn
3 Tien
| maatregelen
Werkpakket 3
3.3 Intelligente toegang; efficiënt en 4 RS De gemeente start met het ontwikkelen en testen
uitstootvrij gebruik van de openbare \ van vormen van intelligente toegang. We bouwen de
. er noodzakelijke technieken en ondertussen creëren we
ruimte door taxi's noodzakelijke voorwaarden in de vorm van een juridische
eli eN basis en sluitende handhaving.
De gemeente gaat op zoek naar een slimme manier
om taxi's, onder bepaalde voorwaarden, toegang te Eh ) We ondernemen de volgende activiteiten:
verlenen tot de schaarse openbare ruimte. Kwalitatief (Dn ( u nm Ontwikkelen van technische
volumebeleid met behulp van een intelligent systemen die nodig zijn voor intelligente
toegangssysteem zoals we dat ook in de stad van plan toegang. Het gaat dan bijvoorbeeld een
zijn voor andere verkeersmodaliteiten. Zo'n systeem is tool voor het registreren van chauffeurs en
nodig om met taxi de ambities uit het coalitieakkoord voorwaarden intelligente toegang willen verlenen aan voertuiggegevens, een tool die het mogelijk maakt
(volumebeleid) en de ambities van een leefbare en taxiverkeer. We ondernemen de volgende activiteiten: om bestelde taxi's aan te melden voor
schone stad (Agenda Amsterdam Autoluw en Schone u Nu | Vaststellen welke informatie nodig is. Het gaat toegangsverlening, technieken voor het detecteren
Lucht) te kunnen realiseren. Een systeem van intelligente dan bijvoorbeeld om vragen als: waar rijden taxi's? van taxi's en het vaststellen van de kenmerken van
toegang heeft de mogelijkheid om onder meer: hoeveel? Hoe is dat verdeeld over verschillende de auto en het matchen van die kenmerken met de
m Schone (uitstootvrije) taxi's tot een bepaald gebied tijdsvensters, wat voor taxi's rijden daar? Welk deel rijdt toegangseisen van het gebied. We betrekken de
toe te laten. (leeg) rondjes? Welk deel is uitstootvrij? taxibranche bij de ontwikkeling van de technieken,
m In Amsterdam geregistreerde taxi's toe te staan. u KA verzamelen en analyseren van data, en alsmede de (grote) publiekstrekkende voorzieningen
m Gedeelde taxi's voorrang te geven tot een ontwikkelen van een dashboard. In Amsterdam staan in Amsterdam, zoals culturele instellingen en
bepaald gebied. in totaal meer dan honderd (mobiele)verkeerscamera's. evenementenlocaties.
m Bestelde taxi's in drukke gebieden toe te staan. Met behulp van geanonimiseerde kentekengegevens u Mm Testen van technieken. De werking van
uit deze camera’s ontwikkelen we een dashboard. Het de technieken gaan we testen in experimenten.
De oplossingen hiervoor liggen niet op de plank en zullen dashboard geeft ons meer inzicht in de taxistromen Leervragen zijn: in hoeverre werken de technieken?
een juridische grondslag moeten hebben. We zullen dus en het soort ritten dat in onze stad wordt afgewikkeld. Wat zijn de ervaringen van chauffeurs en bemiddelaars?
technieken moeten ontwikkelen en zorgvuldig moeten Op basis daarvan kunnen we in een volgende fase Wat zijn de ervaringen van klanten en bewoners? Is het
onderzoeken hoe voor- en nadelen voor betrokken bepalen waar de hotspots en hot times zich bevinden uitvoerbaar en handhaafbaar? Wat zijn de effecten op
partijen uitpakken. en waar dus gebieden met intelligente toegang de overlast en leefbaarheid? We werken aan een eerste
nodig zijn. In alle gevallen is zorgvuldige omgang met pilot in het Nieuwmarktgebied. Daar heeft eerder een
3.3.1 privacygegevens een basisvoorwaarde. pilot plaatsgevonden waarbij met vezips (verzinkbare
paaltjes) toegang werd beperkt op uitgaansavonden.
. . … 3.3.2 Bewoners, ondernemers met een parkeervergunning
Am Taxiverkeer in beeld krijgen en TTO's kregen een ontheffing. De evaluatie wees
. uit dat door bewoners ervaren overlast minder werd.
Pas als er inzicht is in de taxiverkeersstromen in de stad, LM, BEETA en Ontwikkelen van Momenteel wordt een tweede pilot voorbereid waarin
kunnen we bepalen in welke gebieden zich ‘hotspots intelligente toegang met camerasystemen op intelligente wijze toegang
en hottimes’ bevinden en waar we onder bepaalde wordt verleend aan uitsluitend bestemmingsverkeer
Agenda Taxi 2020-2025 27
nn
3 Tien
| maatregelen
Werkpakket 4
(bewoners, ondernemers en bezoekers van bewoners). 3.4 Nieuwe vormen van standplaatsen ® ®
Alleen geregistreerde taxi's die als TTO-taxi naar een en bufferplekken Û: / „©\
standplaats gaan of bestelde en aangemelde taxi's | /)
krijgen toegang. Standplaatsen verliezen langzamerhand hun functie 0 f\
n Nu | en Uitvoeren van andere lokale omdat klanten steeds meer taxivervoer bestellen (behalve
experimenten en breder uitrollen. In overleg met bij CS, uitgaanspleinen en evenementenlocaties). ®
onder andere de stadsdelen bepalen we andere geschikte Chauffeurs geven aan dat er te weinig plek is om op en Gin
locaties voor experimenten. Monitoring is een essentieel een veilige manier klanten te laten in- en uitstappen. J 8
onderdeel van de experimenten. Op basis daarvan Deze nieuwe realiteit vraagt om nieuwe vormen van ®
kunnen we bepalen of we onze doelen op het gebied van standplaatsen, flexibele in- en uitstapplekken en NA
leefbaarheid hebben bereikt, of dat er aangescherpte bufferplekken. In alle gevallen is het van belang dat
toegangscriteria nodig zijn. Het systeem van intelligente klanten veilig kunnen in- en uitstappen en de hinder UL
toegang zal worden ingebed in de bredere aanpak van voor andere verkeersdeelnemers minimaal is. ed
intelligente toegang in Amsterdam, waarin ook toegang
voor touringcar, milieuzones, kades en bruggen geregeld willen we dat standplaatsen en in- en
zal worden. Dit wordt ook in de Agenda Autoluw uitstapplekken voor alle in Amsterdam geregistreerde u Nu | Ontwikkelen van een visie op standplaatsen
aangekondigd. Doel is om met intelligente toegang op chauffeurs beschikbaar zijn. Daarbij worden dan ook en in- en uitstapplekken. We bepalen onder meer:
integrale wijze verkeer te reguleren of toegang te verlenen aanvullende voorwaarden (zoals uitstootvrij) voor toegang wat moeten de precieze functies van standplaatsen
voor bepaalde locaties, voor bepaalde doelgroepen en op tot standplaatsen geformuleerd. en in- en uitstapplekken worden? Welke taxi's mogen
bepaalde tijden. Taxi moet hierin een plek krijgen. Daarbij op welke plekken komen? Dit doen we in overleg
gaan wij ervan uit dat gelijke normen gelden voor alle 3.4.1 met de taxibranche en in nauwe afstemming met het
voertuigen. En dat een aanvullende aanpak mogelijk en programma Autoluw en het programma Luchtkwaliteit.
nodig is, daar waar taxi voor specifieke uitdagingen zorgt Nu | en Realiseren nieuwe (flexibele) We werken straks met vaste in- en uitstapplekken
(op hot spots en hot times). , . en daarnaast plekken voor venstertijden en pop-up
n Gre en [RSM Juridische basis en standplaatsen en in- en uitstapplekken plekken voor hot times en hot places. Bij CS en grote
handhavingsaanpak ontwikkelen. Parallel aan het pleinen of evenementenlocaties blijven standplaatsen
uitvoeren van experimenten, werken we aan een We maken nu al onderscheid tussen (traditionele) voor gereedstaande taxi's. We betrekken hierbij ook de
juridische basis om toegang te kunnen verlenen en standplaatsen en kleine flexibele in- en/of uitstapplekken (grote) publiekstrekkende voorzieningen in Amsterdam,
ontzeggen (maatregel 3). Uitvoerbaarheid van de EA willen we ook de standplaatsfunctie kunnen zoals culturele instellingen en evenementenlocaties.
handhaving is een andere belangrijke voorwaarde. De variëren rond hot spots en hot times. We ondernemen u Mm en Evalueren en uitrollen
systemen zullen getoetst worden op handhaafbaarheid de volgende activiteiten: standplaatsmanagement. Op de standplaats
en fraudebestendigheid. u Nu | In kaart brengen van de belangrijkste taxiroutes, bij Centraal Station liep tot mei 2020 een pilot
in- en uitstapplekken en de grootste knelpunten. ‘standplaatsmanagement’. TTO-chauffeurs betaalden
Dat doen we zowel kwalitatief (ervaren knelpunten) om op deze standplaats te mogen komen. Met deze
als kwantitatief (aantallen). In samenwerking met inkomsten werden coördinatoren ingezet, zodat er
vertegenwoordigers van de taxibranche, horeca bijvoorbeeld geen stremming/hinder en ritweigering
en handhavingspartners meer plaats zou vinden of te hoge tarieven gerekend
Agenda Taxi 2020-2025 28
nn
3 Tien
| maatregelen
zouden worden. Gedragingen werden gemeld aan de 3.4.2
gemeente en de TTO zou worden aangesproken dan
we gesanctioneerd als de norm wordt overschreden. Nu | en Realiseren bufferplekken
eze pilot is inmiddels afgerond en geëvalueerd.
We zullen gefaseerd uitbreiden naar andere grote
standplaatsen in de stad zoals Leidseplein, Arena We willen er in de toekomst met Intelligente Toegang
en wellicht de Passenger Terminal Amsterdam voor taxi's voor zorgen dat minder lege taxi's in
(PTA) en Rembrandtplein. In welke precieze vorm centrumgebieden kunnen rondrijden. Taxi's kunnen in
wordt nog verkend, in afstemming met de branche. de toekomst aanrijden vanaf bufferplekken, hier leggen
Daarbij nemen we de lessen uit de evaluatie en we een relatie met het ontwikkelen van hubs. Dit doen
de effectieve elementen uit de pilot mee naar we door het:
toekomstige nieuwe vormen van standplaatsen en u Nu | ontwikkelen van een visie op bufferplekken.
bufferplekken (maatregel 10). Uitgangspunten zijn: We brengen in kaart: wat moet de functie van een
hinder en overlast op standplaatsen worden voorkomen bufferplek worden? Welke taxi's mogen daar komen?
(betere doorstroming, geen opstoppingen en geen Zijn buffers permanent beschikbaar of op drukke
ritweigeringen), betere in- en uitstapplekken, de tijden? Dit doen we in overleg met de taxibranche en in
gebruiker betaalt voor het beheer van de standplaats afstemming met de programma's Autoluw, touringcar
en betaling vindt plaats direct van chauffeur aan en Luchtkwaliteit. We betrekken hierbij ook de (grote)
gemeente. Het moment van invoering is mede publiekstrekkende voorzieningen in Amsterdam, zoals
afhankelijk van het weer op gang komen van culturele instellingen en evenementenlocaties.
het taxiverkeer. n en TE Realiseren bufferplekken. We
u Realiseren van nieuwe in- en uitstapplekken. creëren verschillende bufferplekken in en rond de
Daarbij houden we grotere vaste standplaatsen bij stad, waar chauffeurs kunnen wachten op toegang tot
stations, uitgaanspleinen en evenementengebouwen. een gebied met intelligente toegang, waar ze kunnen
Maar we denken aan (nieuwe) kleine in- en pauzeren of waar ze hun elektrische auto kunnen laden.
uitstapplekken op logische plekken, om snel klanten
te kunnen laten in- en/of uitstappen. We kijken naar
combinaties met laad- en losplaatsen, kiss & ride-
plekken en touringcarhaltes. En we onderzoeken
diverse vormen van standplaatsen: permanente in- en
uitstapplekken, plekken met venstertijden op drukke
tijden en drukke locaties, flexibele (pop-up) in- en
uitstapplekken en bufferplekken.
Agenda Taxi 2020-2025 29
nn
fe, pr
ek pu me
{ ; | es = zi an. 7 |
kli. WCE
7 Eer. Ü ar a ik df 4 | ie Ee
a FO UB hs iN 5 Dn
AIEE rn Wines ES brt Ted me
| TR at TR j De 4 5 pd |
Nh m / Ni | | Ei Te > W / E | PA ij B e k d wi f A 4 1
Bint AU Fz Í Er NN É 47 sm a
Ae Lln E'S OE / je U ‚ Pr Î aad ERE
" J î ne d van, ks | 4 an | He shag e N 4 r if kr |
Wed Hl EUA pl [ |
RAE Í n Ie fi erf RK EN Kee: Ades _ A
| eN t Le == en PR IE ‚Ee ch ME gn |
aj n= jn wf ys „ | het
mm mmm, ì ee rms EE | 4 Een Ë
5 Ìe ee 8 | ar 4
| 4 Uitvoering
4.1 Programma Taxi Het Rijk, andere gemeenten en ketenpartners 4.3 Monitoring
Voor een belangrijk deel van de ambities in de Agenda Taxi
De uitvoering van de maatregelen uit de Agenda Taxi is een zijn we afhankelijk van de inzet van andere partijen. Samen Het bestuur wordt periodiek geïnformeerd over de
gezamenlijke verantwoordelijkheid van de wethouder en de optrekken met andere gemeenten en het ministerie is ons voortgang van de Agenda Taxi. De noodzaak van een
burgemeester. Bestuurlijk opdrachtgeverschap ligt bij de uitgangspunt. Onze ambities voor een nieuwe integrale aparte Taximonitor zal daarbij worden heroverwogen. Dit
wethouder Verkeer en Vervoer. Ambtelijk opdrachtgevers set normen voor alle chauffeurs en taxibemiddelaars zullen omdat de huidige opzet van de Taximonitor niet toereikend
voor de uitvoering zijn de directie Verkeer en Openbare we in nauwe afstemming met het ministerie van lenW en is om te kunnen sturen op het realiseren van de doelen van
Ruimte en de directie Openbare Orde en Veiligheid in andere gemeenten uitwerken. de Agenda Taxi. Ook de gemeenteraad zal op de juiste
samenwerking met de directie Toezicht en Handhaving Daarnaast houden we goed voor ogen dat de uitdagingen wijze over de inzet van begrotingsmiddelen moeten worden
Openbare Ruimte (THOR). Het programma Taxi voert in op de Amsterdamse taximarkt momenteel wellicht het geïnformeerd. Er zal daarom monitoring plaatsvinden
nauwe samenwerking met de beleidsterreinen Handhaving, grootst zijn maar ook dat deze uitdagingen niet uniek zijn. op kengetallen en indicatoren die gekoppeld zijn aan
Openbare Orde en Veiligheid, Autoluw, Luchtkwaliteit, Ook andere gemeenten hebben te maken met vergelijkbare de doelen betrouwbaarheid, veiligheid, leefbaarheid
Verkeersveiligheid, Sociaal Vervoer, Bruggen en kademuren, uitdagingen, of zien die uitdagingen in de toekomst op zich en bonafide karakter. Daarbij wordt gekeken naar de
Balans in de Stad en Ondermijning de maatregelen uit. afkomen. We willen daarom samen optrekken met andere branche, de impact die de branche heeft op de stad en de
gemeenten in het zoeken naar mogelijkheden voor meer effectiviteit van de maatregelen uit de Agenda Taxi.
grip op de gehele lokale taximarkt en in het effectiever
4.2 Samenwerking samenwerken met de ketenpartners in de handhaving. Om te kunnen monitoren zal onderzoek plaatsvinden dat
Hiertoe voert een aantal grote gemeenten met elkaar en enerzijds zal ingaan op de beleving van Amsterdammers
Om de doelen uit de Agenda Taxi te halen, is nauwe het ministerie van lenW overleg in het gemeentelijk netwerk in het algemeen en van regelmatige taxigebruikers in het
samenwerking met (en consultatie van) alle betrokken mobiliteit en infrastructuur (GNMI). bijzonder. Anderzijds zullen objectieve cijfers verzameld
partijen cruciaal. We hebben een gezamenlijke worden over de aard en omvang van het taxivervoer in
verantwoordelijkheid om de problemen aan te pakken. Bewoners en instellingen in Amsterdam Amsterdam en de mate waarin voldaan wordt aan de
Drie specifieke groepen zijn hierbij van belang: (1) We vinden de inbreng van bewoners bij de toekomst normen voor taxivervoer.
de taxibranche, (2) ketenpartners, het Rijk en andere van taxi in de stad van groot belang. De ervaringen
gemeenten, (3) bewoners en instellingen in Amsterdam. en knelpunten die naar voren komen in de jaarlijkse Hierbij zal ook gebruik worden gemaakt van gegevens
onderzoeken onder bewoners (zoals het Imago-onderzoek die verzameld worden in het dashboard dat voor Taxi
De taxibranche taxi en de mobiliteitsmonitor) vormden belangrijke input wordt ontwikkeld. Ook worden waar mogelijk gegevens
Een nieuwe, integrale marktbenadering vraagt om voor deze Agenda. gebruikt van onze samenwerkingspartners zoals programma
een nieuwe relatie met de branche. Ons doel is om in ondermijning, politie, RIEC, de ILT en Belastingdienst. Deze
constructief gesprek te kunnen blijven met taxibemiddelaars Daarmee is het betrekken van bewoners nog niet partijen zijn de belangrijkste bron voor het monitoren van
èn een vertegenwoordiging van de naar schatting klaar. Wanneer de ambities rond met name intelligente het bonafide karakter van de branche.
7.000 taxichauffeurs in Amsterdam. Met name in de toegang voor taxi's en nieuwe vormen van standplaatsen
uitwerking van één set normen voor alle chauffeurs en concreter vorm krijgen, zullen we onze plannen bespreken In 2021 zal de Agenda Taxi nog niet volledig zijn uitgevoerd.
taxibemiddelaars in Amsterdam, intelligente toegang voor met bewoners. Dat doen we ook met de (grote) In 2021 zal daarom een nulmeting plaatsvinden, op basis
taxi's en nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken publiekstrekkende voorzieningen in Amsterdam, zoals waarvan we vanaf 2022 de effecten van de Agenda Taxi
zullen we het gesprek aan gaan met de branche. culturele instellingen en evenementenlocaties. in beeld kunnen brengen. De voorbereidingen voor
de nulmeting worden uitgevoerd in een samenwerking
tussen het Programma Taxi, Kennis & Kaders (V&OR) en
Onderzoek, Informatie en Statistiek.
Agenda Taxi 2020-2025 31
nn
| 4 Uitvoering
4.4 Overzicht maatregelen en planning
Met wat Nu | (2020) kan, zijn we al aan de slag.
We werken aan wat (2021-2022) mogelijk is.
En we treffen de voorbereidingen voor wat (2023-2025) mogelijk wordt.
Werkpakket 1: Eén Amsterdamse taximarkt met een gebiedsgerichte aanpak en gelijke normen voor alle chauffeurs en taxibemiddelaars.
Nieuwe visie op taxivervoer in = [NM visie op taxivervoer vaststellen. Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR),
Amsterdam ontwikkelen u Nu | De huidige regels voor de opstapmarkt beoordelen. Openbare Orde en Veiligheid (OOV), THOR
n IM Afspraken met Uber uitvoeren en STRAKS evalueren. (Toezicht en Handhaving Openbare ruimte)
Gebiedsgerichte aanpak realiseren u Nu | Bepalen gebieden. V&OR, OOV, ministerie
u NM vaststellen mogelijkheden taxivervoer per regime. van lenW
Realiseren één set regels voor alle u NM vaststellen regels die we aan alle chauffeurs en taxibemiddelaars in Amsterdam willen stellen. V&OR, OOV, ministerie
chauffeurs en taxibemiddelaars u NM vaststellen via welk juridisch instrument we de lokale Amsterdamse regels kunnen vastleggen. van lenW
n Nieuwe vorm van dialoog met de branche.
Werkpakket 2: Integrale en slimmere handhaving
Verbeteren van integrale handhavingen u im Continueren en verbeteren van de samenwerking met politie en ILT bij de integrale handhaving. V&OR, OOV, ILT, Politie,
samenwerking met ketenpartners DS Nu | en Onderzoek naar (aard en omvang van) malafide praktijken. OM, RDW, Belastingdienst
n Nu | en Meer integrale inzet van bevoegdheden door gemeentelijke handhavers op taxi
Werken aan slimmere handhaving: n nm en Doorlopend uitvoeren en verbeteren van informatiegestuurde handhaving op straat. V&OR, OOV, ILT, Politie,
informatiegestuurd, data delen en op u nm en Doorlopend uitvoeren en verbeteren van gegevensuitwisseling tussen ketenpartners. OM, RDW, Belastingdienst
afstand n nm en Doorlopend uitvoeren en verbeteren van digitaal en anoniem toezicht.
Optimaal benutten signalen van klanten um NM verbeteren van de bekendheid en meldingsbereidheid. V&OR, OOV
en bewoners = NM sionaien effectiever benutten.
u NM verbeteren communicatie over spelregels op taximarkt.
Werkpakket 3: Intelligente toegang
Taxiverkeer in beeld krijgen DS NM vaststellen welke informatie nodig is. V&OR, CTO (Chief Technology Officer)
u NM verzamelen en analyseren van data, en ontwikkelen van een dashboard.
Ontwikkelen intelligente toegang u Nu | Ontwikkelen van technische systemen die nodig zijn voor intelligente toegang. V&OR, CTO
n NM resten van technieken.
= nm en Uitvoeren van andere lokale experimenten en breder uitrollen.
u en [RPM arische basis en handhavingsaanpak ontwikkelen.
Werkpakket 4: Nieuwe vormen van standplaatsen en bufferplekken
Realiseren (flexibele) standplaatsen, u im In kaart brengen van de belangrijkste taxiroutes, in- en uitstapplekken en de grootste knelpunten. V&OR
en in- en uitstapplekken n im Ontwikkelen van een visie op standplaatsen en in- en uitstapplekken.
n Nu | en Evalueren en uitrollen standplaatsmanagement.
n Realiseren van nieuwe in- en uitstapplekken.
Realiseren bufferplekken u im ontwikkelen van een visie op bufferplekken. V&OR
u en Realiseren bufferplekken.
Agenda Taxi 2020-2025 32
e mn hm ie —
Ss 8 Bronnen
5 Ennn
Be | | Actieplan Bruggen en Kademuren (2019)
E mn me mn Cr veen en Actieplan Schone Lucht (2019)
ed meso zo of en of cafe Agenda Amsterdam Autoluw (2019)
er 5 aandeed Programma Stad in Balans 2018-2022
Ii ‚ ffe ak ed ef jn fenn dn ll ene. De Weerbare Stad - Programma Ondermijning (2019)
ne EN def een ne ZEN JF id aaf el other hee EEn ie il zn RN Masterplan Handhaving en Reiniging (2019)
raf Ee ren eden ep egen maats} EE EEN K 8 Taximonitor 2018, OIS (2019)
AET LEEN FONT TEN Bis & toa EEE en ee le rn Ae TA De Evaluatie Taxistelsel Amsterdam, KWINK groep (2018)
Ï | Rn ik ll a 9 Lil, glt IE, 4. HE én? Aa IES Meerjarenplan Verkeersveiligheid
tee Ee. | RE ane ak En OL Actieplan bruggen en kademuren
— En on mn EE en
5 1 - mi rn _
EN FN
DN le ih MS
pr H ‚ d . k ie 4 Tm
ee ES E Fl f | ' en, ik
ze 4 B P | EN
i 5 om L ES IN tr be
f L mek
Ne
Ee. î ®
ne EE
Pl Eke mer een en enge _
Pl kn = Names Ne
ham — | Ee zn. pr 5 tn Ee
7 } mln . 7 pn ir rn an
| nd 5
aen nnee
gr en eee a in vak
i Ee = Agenda Taxi 2020-2025 33
‚ LEE EEn 5 A nij;
EE Sn nnn
En REN EE
VE nz ij 5 ï ä 5 5 nm} | | Hil Uitgave
Ee:
en HE RR TS
sn Bn annen ME ai
en nil AT ‘ ä B IJ n Ö | HE Ì Coördinatie en tekst
zij MND En Md
In EN m IJ IJ IJ m mT ij Ï 1 Foto's
NN deld [
VE de eis en ramt Pe, irt ;
UPE ee NE N
pe Ee ral
rj Ì a nd |
- p 2020-2025
| Onderzoeksrapport | 34 | train |
Termijnagenda
JB Ce |D EEK jM NN jRRT
Agenda | Programma [Programma naam Onderwerp Pfh Vastgestelde | Actuele data | Soort Cie Actuele data {opmerkingen t.b.v. de commissie
nummer data in Cie in Cie behan AB
1 deling
2 Wals): opdracht tot uitvoering
5 [cie |} 5 [Onderwijs jeugd en diversiteit VVE jaarrapportage 201 DO
Cie Welzijn, zorg en sport SvZ Zorg voor Zuid M. van Ballegooijen 13-Mei-15 Extra voorbereidingstijd nodig voor
kwantificatie activiteiten
Openbare orde en veiligheid Periodiek overzicht jeugd overlast januari - april 201 DO
Bestuur en Ondersteuning Ontwerpbegroting 2016 DO
13
see | Stedelijke ontwikkeling en wonen Advies op projectvoorstel bestemmingsplan Binnentuinen _[S.Capel |
15
ee | Dienstverlening en informatie Evaluatie Bellen met de Burger 2014 Ss. Capel 7-okt-15 AR&S ME
21
a | Dienstverlening en informatie Jaarbeschouwing 2014 Ombudsman S. Capel 7-okt-15 AR&S ME
22
Cie 2 Openbare orde en veiligheid Rapportages team veiligheid ze helft 2015 S. Capel 7-okt-15 TK AR&S nvt De rapportage team veiligheid bevat:
- Rapportage Jeugdoverlast mei-
augustus
- Veiligheidscijfers veiligheid ze helft
2015
- Periodiek overzicht thema's veiligheid
23
Cie 4 Werk, Inkomen en participatie Voortgangsrapportage armoede Zuid M. van Ballegooijen 7-okt-15 TB AR&S nvt De tot standkoming van het stedelijke
aanvalsplan armoede, is uitgesteld tot
24 medio 2015. Dit betekent vertraging
Bestuur en Ondersteuning Notitie participatie en maatschappelijk initiatief S. Capel 7-okt-15 AR&S 28-okt-15 |
Cie 14 Wijken Adviesaanvraag Concept ontwerp bestemmingsplan Zuidas- [S. Capel 7-okt-15 TK AR&S nvt
Sjoe | ____|reveftale programmes Scenario's taaksteling subsidies 5 Capel M.van ARES |__me_ |
32 Ballegooien/P.
see |t Werk, Inkomen en participatie Jaarverslag Participatiecentrum M. van Ballegooijen AR&S ME
35
gele | 8 | Welzijn, zorg en sport uitvoeringsbesluit GGZ in de wijk M. van Ballegooijen 7-okt-15 AR&S ME
36
Cie Stedelijke Ontwikkeling en wonen Advies op projectvoorstel bestemmingsplan woonbotenen [S. Capel 7-okt-15 TK AR&S nvt
37 bedrijfsvaartuigen Amsterdam
ole | Stedelijke ontwikkeling en wonen Concept-ontwerpbestemmingsplan Noord/Zuidlijn De Pijp [S.Capel AR&S 28005 |
39
ale | Stedelijke ontwikkeling en wonen advies op het conceptvoorstel beleid woonrvimtevoorraad [S.Capel AR&S ME
41
zee | Stedelijke ontwikkeling en wonen Advies bestuurscommissie Zuid inzake vaststellen S.Capel AR&S ME
42 bestemmingsplan Bedrijventerrein Karperweq-Zuid
43lcie |} 8 _ |Economieencultvur [Afhandeling toezegging cie AR&S mengformules ARS | _ mf
44 Ballegooijen
AB 7 Economie en cultuur Aanwijzing tot gemeentelijk monument van het complex S. Capel 2-dec-15 2-dec-15 TA AR&S 16-dec-15
Huis van Bewaring met bewaarderswoningen aan de
Havenstraat 6, Amstelveensweg 240-250 en Vaartstraat 7-
45
Termijnagenda
JB Ce |D EEK jM NN jRRT
Agenda | Programma [Programma naam Onderwerp Pfh Vastgestelde | Actuele data | Soort Cie Actuele data {opmerkingen t.b.v. de commissie
nummer data in Cie in Cie behan AB
1 deling
47
AB Stedelijke ontwikkeling en wonen beslissing op het bezwaarschrift inzake het in stand laten S. Capel 6-jan-16 6-jan-16 TA AR&S 20-jan-16
van de afwijzing van een verzoek om tegemoetkoming in
planschade van de eigenaren van Paulus Potterstraat 42 de
heer J.F. Schrijver en mevrouw K.E.A. Wijkstra, voor zover
het planschade als gevolg van afwijkingsbesluiten betreft,
door het algemeen bestuur;
49
AB Stedelijke ontwikkeling en wonen beslissing op bezwaar instandhouding afwijzing verzoek om |S. Capel 6-jan-16 6-jan-16 TA AR&S 20-jan-16
tegemoetkoming in planschade Paulus Potterstraat 44 voor
zover het planschade als gevolg van afwijkingsbesluiten
50 petref
51
52
93 Slettenhaar
54
sel | 8 Welzijn, zorg en sport Stand van zaken Beter thuis in Zuid M. van Ballegooijen AR&S n.a.v. toezegging commissie
56 Samenleving december 201
97 Ballegooijen
58 Ballegooijen
sol | 8 Welzijn, zorg en sport Stand van zaken projecten Vitale Coalities M. van Ballegooijen AR&S n.a.v. toezegging commissie
59 Samenleving december 201
Slettenhaar en M. van LO&E
61 vaststellen PvE kunstopdracht
sole | 8 Welzijn, zorg en sport Uitvoeringsplan dragende samenleving (Basisvoorzieningen) [M. van Ballegooijen AR&S ME
67 Naamgeving Openbare Ruimten
71
72 van de Maarten Lutherkerk met dienstgebouw en
Cie Stedelijke ontwikkeling en wonen Advies bestuurscommissie Zuid inzake vaststellen S.Capel 3-feb-16 3-feb-16 TB AR&S nvt
73 bestemmingsplan Havenstraatterrein
Cie 5 Onderwijs, jeugd en diversiteit Jongerenwerk M. van Ballegooijen 3-feb-16 3-feb-16 TK AR&S nvt
74
ee | Betreft alle programma's Taakstelling Subsidies Ss. Capel/ M. van 3-feb-16 3-feb-16 AR&S 17-feb-16 |
75 Ballegooijen / P.
Termijnagenda
JB Ce |D EEK jM NN jRRT
Agenda | Programma [Programma naam Onderwerp Pfh Vastgestelde | Actuele data | Soort Cie Actuele data {opmerkingen t.b.v. de commissie
nummer data in Cie in Cie behan AB
1 deling
ee | | Welzijn, zorg en sport Rapportage vrijwillige inzet mantelzorg M. van Ballegooijen 3-feb-16 3-feb-16 AR&S ME
76
eN Bestuur en ondersteuning Advies aanvraag Ruimte voor initiatief S. Capel 3-feb-16 3-feb-16 BP MS |M
71
79
Openbare orde en veiligheid Voortgangsrapportage actief aanschrijven ARIS | MT
82|Cie | 5 [Onderwijs jeugd en diversiteit Rapportage Leerplicht AR&S | |
83
aal | Stedelijke ontwikkeling en wonen Stand van zaken transformatie-initiatieven Zuid S.Capel AR&S ME
84
ee | Openbare orde en veiligheid Rapportages team veiligheid ze helft 2015 S. Capel AR&S De rapportage team veiligheid bevat:
87 „Rapportage Jeugdoverlast juli-
88 Ballegooijen
[cie | 9 Stedelijke ontwikkeling en wonen Informeren over inventarisatie en keuzes ten aanzien van ARS JMT
92
94
Openbare orde en veiligheid Actiejaarplan Veiligheid 2016 ARSS | mj
Ballegooien
10 Bestuur en Ondersteuning Najaarsnota 2015 Ss. Capel Vaststelling (door B&W) van de
najaarsnota vindt plaats op 25
november 2015.
99cie | 6 Welzijn zorgensport [Huizen van de Wijk/ MFC's: stand van zaken M.vanBallegooijen,S.} 6jan26 | | TB | ARS | mt |
100fcie |} 6 [Welzijn zorgensport [Stand van Zaken/ Plan van aanpak Clientenparticipatie:2e |M.vanBallegooijen | g-mrt16 | | TA | AR&S | 20jn6 | _
Cie Welzijn, zorg en sport Uitkomst onderzoek kracht van expats M. van Ballegooijen 6-apr-16 TB AR&S
101
ode | 8 Welzijn, zorg en sport Connecting Differences, evaluatie en eventueel vervolg M. van Ballegooijen Spes | AR&S EE
104
107 Zuid
11fjce | 5 [Onderwijs jeugd en diversiteit Project Diamant M.vanBallegooijen | 6apri6 | |} TB | AS | |
112
113 Ballegooien
A
ASK | OER ___________IKENNISNAME
1167B | [ER [BESPREKING
A17fTA | ER [ADVISERING AAN HET AB/Gemeenteraad
18m | [PER [VASTSTELLING A
| Agenda | 3 | test |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 9 november 2022
Ingekomen onder nummer 344
Status Verworpen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Von Gerhardt en Kreuger inzake Begroting
2023
Onderwerp
Breng Vereveningsfonds in Balans en Herijk de Woonagenda
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2023
Overwegende dat:
— Door de hoge inflatie, rentestijging, de snel stijgende bouwkosten en vitnames voor andere
doeleinden de positie van het vereveningsfonds dramatisch is verslechterd, waardoor de ver-
eveningsruimte is afgenomen met meer dan go miljoen euro en verwacht wordt dat deze nog
verder zal afnemen en op korte termijn negatief dreigt te worden;
— _Dittot gevolg heeft dat er geen of nauwelijks ruimte is om nieuwe plannen vast te stellen met
een financieel tekort, hetgeen veel plannen voor woningbouw betreft;
— Tal van projecten voor woningbouw hiermee in de knel dreigen te komen en volgens huidige
ramingen een tekort van circa 85 miljoen is ontstaan en de bouw van 14.000 woningen onder
druk komt te staan;
— _ Vasthouden aan het vitgangspunt van 40-40-20 niet meer te betalen is en het gezien de
wooncrisis van groot belang is dat de woningbouwambities niet in de knel komen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Het vitgangspunt van Woonagenda voor woningbouwprogrammering van 40% gereguleerde
huur, „0% middelduur (huur en koop) en 20% dure huur en koop tijdelijk) los te laten en te vervan-
gen door 30-45-25.
Indieners
D.T. Boomsma
M.S. von Gerhardt
K.M. Kreuger
| Motie | 1 | discard |
Tussen Cof'orce
Om
Dát onderzoek is uitgevoerd án opdracht van het LIFE-project. 2 de bewoner
Het doel is om een beeld te krijgen van de werkzaamheden van
CoForce en daar lessen uit te halen voor de vormáng en
uitvoering van het LIFE-project. CoForce is een stichting die
zich bezig houdt met groene energie in Amsterdam Zuidoost.
Dát doen zij aan de hand van energiecommissarissen | ‘
l bewoner die contact ll bewoners die geen
5 Energiecommissarissen heeft met CoForce contact hebben met CoForce
Resultaten “Ga in de buurt staan, maak
, contact met de mensen, án
Energie- kerken, markten want dit
commissarissen C onbaoettresp Laiton
, Buurtbewoners van Amsterdam (Örce
Zuidoost.
, De contactpersoon voor de AA
bewoners die een project
willen aangaan omtrent 4
groene energie.
. De rol verschilt. De ECG kan n Het bereiken van
zelf inschatten welke se f
benadering nodig is. p Gard pewoners: Idee
, Het verschilt per buurt of OS aat Bewoners ——> CoForce
er een collectieve of een Ie KS ld ‚. Bewoners kunnen zelf aankloppen
individuele aanpak nodig is: AN, ® er bij CoForce met ideeën en vragen.
KO zuk, o 2, IS . Bewoners zelf geven aan dat ze
bereikt willen worden door EC's
Bereiken van die zich in de buurt begeven. Zie
bewoners: realiteit Iet
CoForce ———=)\ bewoners
Bewoners” » CoForce 1 | , Via het sociale netwerk van de EC
, Bewoners stappen zelf niet op . Via VVE's
CoForce af, omdat CoForce no .
niet bekend ás onder ee D, 9 ’ WEE hens wagen
GoForce en bewoners je , Via een organisatie ZOE Woon!
, CoForce geeft zelf ook aan dat pm , EC's benaderen bevolkingsgroepen
naamsbekendheid nog een a OR met soortgelijke etnische
ontwikkelpunt ás EA NK AS) achtergronden
, EC's wonen in de buurt, maar zijn
niet zichtbaar
“CoForce is heel Voordelen voor
onzichtbaar, ze
mogen meer aan de OD pe woners
Cs WEG GETS 6 dh E pa MW Uit de interviews met zowel de
ee buurtbewoners als met de EC's blijkt
0 ad dat het belangrijk is om voor bewoners
% de voordelen van de projecten omtrent
G groene energie uit te leggen.
Projecten aen
voorzetten Ee ae
SS * CoForce krijgt projectgeld om nt re
de projecten in Amsterdam Res sne on dn,
Zuidoost voor te zetten. Zo Dn WS) se vpe eer a
wordt het aantrekkelijker voor Nn d Î ret
bewoners om mee te werken. N dj DA
. CoForce heeft het doel om meer
projecten uit te voeren
| Factsheet | 2 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1731
Ingekomen op 6 november 2019
Ingekomen onder 1686’
Behandeld op 7 november 2019
Status Ingetrokken en vervangen door 1686’
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2020 (Klimaatparagraaf)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— wij ons in een biodiversiteits- en een klimaatcrisis bevinden, en de raad dat
— op 20 juni 2019 ook bij raadsbesluit heeft erkend.
Overwegende dat:
— hetcollege voornemens is een klimaatbegroting op te stellen, waarin van de
verschillende klimaatmaatregelen het effect op de uitstoot van broeikasgassen
wordt vastgelegd;
— de raad op 28 juni 2019 heeft besloten het totale klimaatbudget van de gemeente
Amsterdam inzichtelijk te maken en een klimaatklok in te stellen.
Voorts overwegende dat:
— omte sturen op het stoppen van uitstoot niet alleen het effect van klimaatbeleid
op de uitstoot, maar het effect van elk beleidsprogramma op de uitstoot relevant
is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Voorde zomer van 2020 de mogelijkheden van een toetsingskader te
onderzoeken waarmee de gevolgen van de uitstoot van broeikasgassen kunnen
worden meegenomen in de bestuurlijke besluitvorming;
2. Dit toetsingskader te gebruiken om bij strategische beleidsdocumenten zoals
de omgevingsvisie, het programma autoluw en de groenvisie standaard
een klimaatparagraaf met de mogelijke gevolgen van dit beleid voor
het broeikasbudget van Amsterdam op te nemen.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
4
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 757
Publicatiedatum 27 september 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer Van der Ree en
mevrouw Ruigrok van 15 juli 2013 inzake gevelreclame op De Uitkijk.
Amsterdam, 23 september 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstellers:
Het Parool van 13 juli 2013 berichtte dat bioscoop ‘De Uitkijk’ op de Prinsengracht
voortaan geen affiches en namen van het huidige filmaanbod op de gevel mag tonen
van stadsdeel Centrum. De gevelreclame en de verlichting van de voorgevel zijn
volgens het stadsdeel in strijd met de Beleidsregels Gevelreclame die in 2008 zijn
vastgesteld. Naar verwachting treedt op 1 augustus 2013 de nieuwe welstandsnota
‘De schoonheid van Amsterdam’ in werking. In deze nota is tevens het beleid voor
gevelreclame vastgelegd waarbij een hardheidsclausule is opgenomen. Reclame die
niet voldoet aan de regels maar die toch niet ontsierend is voor het stadsbeeld en
geen afbreuk doet aan de kwaliteit van de openbare ruimte kan door de Commissie
voor Welstand en Monumenten worden toegestaan.
Wat VVD Amsterdam betreft moet er voor bedrijven zoals De Uitkijk die positief
bijdragen aan het straatbeeld en de levendigheid van het Amsterdamse centrum door
middel van deze hardheidsclausule een uitzondering worden gemaakt.
Gezien het vorenstaande hebben vragenstellers op 15 juli 2013, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van Orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college aangeven op welke wijze de beoordeling van de gevelreclame
en verlichting van De Uitkijk — momenteel gebaseerd op de Beleidsregels
Gevelreclame 2008 — anders zou zijn geweest wanneer deze was gebaseerd op
de Welstandsnota 2013?
Antwoord:
Ja, de beoordeling van deze reclame zou niet anders zijn geweest onder de
nieuwe welstandsnota. De beleidsregels uit 2008 zijn namelijk overgenomen in
deze nieuwe welstandnota. Het beoordelen van de toelaatbaarheid van
gevelreclame is een bevoegdheid van het stadsdeelbestuur.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing er Gemeenteblad
Datum 27 september 2013 Schriftelijke vragen, maandag 15 juli 2013
2. In de Welstandsnota wordt gesproken van een hardheidsclausule, kan het college
de criteria aangeven die worden gehanteerd om te bepalen welke bedrijven een
beroep kunnen doen op deze clausule? Zijn er in het verleden bedrijven geweest
die in aanmerking kwamen voor deze clausule? Zo ja, welke”?
Antwoord:
Als toepassing van de welstandsregels onevenredige gevolgen heeft, kan een
beroep worden gedaan op de hardheidsclausule (dat wil zeggen als onverkorte
toepassing van het welstandscriterium gevolgen zou hebben, die onevenredig zijn
in verhouding tot de doelen die het welstandsbeleid wil dienen). Soms is een
geval zo specifiek dat toepassing van de welstandscriteria onevenredig uitpakt.
Toepassing van de hardheidsclausule hangt dus af van de bijzondere
omstandigheden van het concrete geval. Over de toepassing van
de hardheidsclausule wordt altijd advies aan de Commissie voor Welstand
en Monumenten gevraagd. Op deze basis zijn in het verleden vergunningen
verleend, zoals aan een aantal panden rond de Dam en het Rembrandtplein
(de bedrijven Gassan, ABN/AMRO, Booking.com en Marat).
3. Is het college het met VVD Amsterdam eens dat een aantal bedrijven in de
binnenstad gezien hun historie maar ook gezien hun bijdrage aan de levendigheid
van de stad op het vlak van gevelreclame in aanmerking komen voor de
hardheidsclausule? Zo ja, welke? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja, in een bijzonder geval wel. De vraag om welke bedrijven gevestigd in welke
panden het gaat is niet te beantwoorden, omdat toepassing van de
hardheidsclausule afhangt van de bijzondere omstandigheden per geval. In het
geval van De Uitkijk heeft de Commissie voor Welstand en Monumenten op
17 juli 2013 verklaard, dat de wijze van reclamevoering onlosmakelijk is
verbonden met de historie van het gebouw en de functie. De bioscoop is al ruim
100 jaar met reclame in dit pand aan de gracht gevestigd. Naar het oordeel van
de Commissie kan in dit concrete geval onder bepaalde voorwaarden worden
afgezien van de toepassing van het strikte reclameregime dat voor de grachten
geldt. Het stadsdeel en de ondernemer van De Uitkijk zijn momenteel in overleg
over een aangepast plan voor de gevelreclame.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1327
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2017 (voorkeursbeleid
dierproefvrije bedrijven).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Constaterende dat:
— Gemeente Amsterdam een aandeel heeft van 29,46% in het Life Sciences Fund
Amsterdam;
Overwegende dat:
— in Life Sciences doorgaans gebruik gemaakt wordt van dierproeven;
— de Partij voor de Dieren de ontwikkeling van medicijnen zeer hoog in het vaandel
heeft staan, maar ook signaleert dat er vaker gewerkt wordt met en aan
alternatieven die proefdieren overbodig maken;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
als aandeelhouder van de LSFA te pleiten om een voorkeursbeleid voor
instellingen die geen dierproeven (laten) uitvoeren in het fondsenkader op te
nemen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1002
Datum indiening 28 juli 2017
Datum akkoord 30 augustus 2017
Publicatiedatum 31 augustus 2017
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren inzake plannen voor
een nieuw festival in het Oosterpark.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Er zijn al tijden problemen in het Oosterpark. De huidige renovatie heeft de
problemen verergerd. Dit is in 2016 jaar ook erkend door het college. Door de
verbouwing van het Oosterpark is het park erg kwetsbaar geworden. Tijdens de FNV-
manifestatie die er in 2016 tot grote tegenzin van de Partij voor de Dieren toch werd
gehouden, werd voor maar liefst € 42.000 schade aangericht. Desondanks staat op
Facebook een nieuw groot en meerdaags evenement aangekondigd in het
Oosterpark, “Het Amsterdam Terrassenfestival”, met al tegen de 10.000
geïnteresseerden. Naast tal van terrassen zijn er DJ's, karaoke en een silent disco
aangekondigd. De vergunning is nog niet verleend en het evenement zou moeten
plaatsvinden van 1-3 september 2017.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor
de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van de vergunningaanvraag voor
“Het Amsterdam Terrassenfestival”?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met de vergunningaanvraag. Deze is gepubliceerd op
5 juli 2017.
2. Hoe beoordeelt het college het dat er wederom een festival met veel bezoekers in
het Oosterpark gepland staat?
Antwoord:
De evenementenaanvraag wordt door stadsdeel Oost getoetst aan het
locatieprofiel Oosterpark (zie bijlage 1, blz. 22&23). De vergunning voor het
terrassenfestival is aangevraagd voor: het gebied bij de Muziekkoepel, gedurende
drie dagen met maximaal 2000 bezoekers op het drukste moment. Het college is
akkoord met de procedure die doorlopen is voor de aanvraag van dit evenement.
' https://www.facebook.com/events/1908627719379540/
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng loo Gemeenteblad R
Datum 31 augustus 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017
Op de tekening van de organisator is te zien waar het festival plaats vindt, dit is
gedeeltelijk op verhard terrein en gedeeltelijk op gazon (zie bijlage 2).
3. In hoeverre wordt bij beoordeling van de vergunningsaanvraag gekeken naar de
bodemkwaliteit, de eerdere problemen in het Oosterpark en de hersteltijd van de
bodem en het groen na de andere evenementen die er dit jaar al georganiseerd
worden?
Antwoord:
Er wordt gekeken naar deze aspecten in de beoordeling van een
vergunningsaanvraag. In de adviesronde en bij de voorschouw worden de
geplande activiteiten gerelateerd aan de situatie ter plekke. In de verleende
vergunning is één van de voorschriften als volgt omschreven: Het terrein wordt
weer opgeleverd in de oorspronkelijke staat: geheel ontruimd, schoon en
schadevrij; als dit niet gebeurt dan zijn alle hieruit voortvloeiende onkosten voor
rekening van de organisator. Er vindt een voor- en een naschouw plaats met
de parkbeheerder om hierop toe te zien.
4. Is het college van mening dat na de ervaring met de 1 mei-manifestatie van
het FNV, ook evenementen die niet hoofdzakelijk muziekevenementen zijn
het park ernstige schade kunnen toebrengen? Zo ja, welke voorzorgsmaatregelen
worden getroffen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. Voor niet-muziek evenementen gelden dezelfde schade beperkende
voorschriften als voor muziekevenementen. Deze voorschriften zijn opgenomen
in het locatieprofiel Oosterpark. Ook in de verleende vergunning is dit
omschreven, zie de beantwoording van vraag 3.
5. Is het college bereid, er bij het stadsdeel op aan te dringen om geen vergunning
voor Het Amsterdam Terrassenfestival te verlenen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Nee, er zijn geen weigeringsgronden om dit evenement niet te vergunnen.
De organisator voldoet aan de gestelde voorwaarden. In de verleende
evenementenvergunning zijn voorschriften opgenomen om dit evenement
feestelijk en veilig te laten verlopen.
6. Voor hoeveel evenementen in het Oosterpark is voor 2017 een vergunning
afgegeven?
Antwoord:
Voor vijf evenementen in het Oosterpark is een vergunning afgegeven in 2017,
waarvan:
— twee grote evenementen zijn vergund (> 2.000 bezoekers op enig moment):
Amsterdam Roots festival (festival);
e Keti Koti (herdenking);
— één middelgroot evenement is vergund (500 tot 2.000 bezoekers op enig
moment):
e Amsterdamse terrassen festival (festival);
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
weing loo Gemeenteblad
ummer - =: ne zn
Datum 31 augustus 2017 Schriftelijke vragen, vrijdag 28 juli 2017
— twee kleine evenementen zijn vergund (< 500 bezoekers op enig moment):
e Grachtenfestivalconcert (concert);
e Magic Circus Oosterpark (circus).
7. Hoeveel vergunningaanvragen zijn er in 2017 tot nu toe binnengekomen voor
evenementen in het Oosterpark?
Antwoord:
Er zijn voor 2017 negen vergunningaanvragen binnengekomen:
— vijf vergunningen zijn verleend, zie de beantwoording van vraag 6;
— vier aanvragen zijn weer ingetrokken door de organisator (twee middelgrote
en twee kleine).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 57
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden A.L. Bakker, Van Pijpen, Martens en Flentge inzake verkenning van
een plek voor dierenwelzijn binnen andere gemeentelijke domeinen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Evaluatie Agenda Dieren 2015-2021
Constaterende dat:
— vit de Evaluatie Agenda Dieren 2015-2021 een duidelijke wens blijkt om de
verbinding met het Sociaal Domein, Veiligheid, Welzijn en Handhaving te
versterken;*
— _ dierenwelzijn een voorspellende waarde heeft bij huiselijk geweld en een indicator
kan zijn van schulden, zorgen of stress in een huishouden?
Overwegende dat:
— dierenwelzijn geen thema is dat op zichzelf staat, maar verweven is met bijvoorbeeld
biodiversiteit, voedselstrategie, groenvisie en klimaatadaptatie;?
— door de kennis over dierensignalen sterker in de gemeentelijke structuren te borgen
ook risico's op mensenwelzijn eerder in beeld worden gebracht;*
— de onderzoekers voorstellen dat de algemene zorgplicht op dierenwelzijn
bijvoorbeeld zou kunnen worden geborgd in gemeentelijke bezoeken zoals sociaal-
maatschappelijk werk, gezinsondersteuning, integrale veiligheidscontroles of door
het borgen van dierenwelzijn binnen de meldcode huiselijk geweld en
kindermishandeling;®
— het rapport in het algemeen pleit voor meer interne samenwerking en stelt dat er
kansen liggen op het samenwerkingsterreinen zoals het voorkomen van zwerfdieren,
het terugdringen van onverantwoord houderschap van gezelschapsdieren, de
vroegtijdige uitstroom van opgevangen dieren en het stimuleren tot vroegtijdig
signaleren (van dieren in nood, stressvolle situaties of met kans op medische- en
gedragsproblematiek);®
+ Evalvatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 12.
2 Evalvatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 43.
3 Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 32.
4 Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 43.
s Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 32.
6 Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 31-32.
— de Evaluatie bovendien signaleert dat er een structurele onderbesteding zichtbaar is
op posten die om interne samenwerking vragen, zoals communicatie en inzet op
hondenlosloopgebieden;7
— de Evaluatie Agenda Dieren 2015-2021 aanbeveelt een goede plek voor dierenwelzijn
in domeinen zoals veiligheid, sociaal domein, wonen en handhaving te verkennen;?
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te verkennen op welke manier dierenwelzijn ook goed belegd kan worden bij andere
gemeentelijke domeinen.
Indieners
A.L. Bakker
J.F. van Pijpen
C. Martens
E.A. Flentge
7 Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 35.
8 Evaluatie Agenda Dieren - openresearch.amsterdam 43.
| Motie | 2 | train |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 85
Datum indiening 10 juli 2018
Datum akkoord college van b&w van 29 januari 2019
Publicatiedatum 30 januari 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Groen, Kat en N.T. Bakker inzake.
giftige brandstof uit de Amsterdamse haven.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
Op 9 juli 2018 publiceerde de Inspectie Leefomgeving en Transport een rapport
waaruit bleek dat de brandstofbranche niet voldoet aan milieuregels voor chemische
stoffen." Reststoffen uit raffinaderijen en de chemische industrie worden in
Amsterdam bijgemengd in diesel en benzine voor de West-Afrikaanse markt.
Uit het onderzoek blijkt dat er in benzine die voor West-Afrika bestemd was, 40 keer
meer benzeen en 300 keer meer zwavel zat dan in de EU is toegestaan.
In het najaar van 2016 tekende zich een meerderheid in de raad af om uit te spreken
dat de zogenoemde Dirty Diesel in Amsterdam ongewenst is.” Ook stond een
raadsmeerderheid positief tegenover voorstellen van de fracties van D66,
GroenLinks, SP, Pvd en Partij van de Dieren om actie tegen het gifmengen te
ondernemen. De Amsterdamse haven kreeg de opdracht om in gesprek te gaan met
de bedrijven in de haven die deze olie exporteren en bindende afspraken maken over
een verbod op het maken van brandstoffen met zoveel schadelijke stoffen dat de in
de EU niet worden toegelaten.”
In schriftelijke vragen van 8 december 2017* vroeg de fractie van GroenLinks of het
college bereid was contact te zoeken met de Minister om het standpunt van de
gemeenteraad dat er in de Amsterdamse haven geen afvalstoffen en gif mogen
worden bijgemengd in diesel of stookolie over te brengen. Het college antwoordde
toen dat zij van mening is dat het niet zo mag zijn dat verboden (afval)stoffen worden
bijgemengd in scheepsbrandstoffen of diesel in de olieterminals (zie nr. 370 van
2018). Het college was van mening dat alle bedrijven zich aan de betreffende wet- en
regelgeving moeten houden en dat het resultaat van het onderzoek van ILT moest
wordt afgewacht. Dat is inmiddels dus gepubliceerd.
rttos:/wwwilent.nl/actueel/nieuws/20118/08/21/brandstofbranche-voldoet-niet-aan-de-milieuregels-intensiever-toezicht-ilt
?https://amsterdam.groenlinks.nl/nieuws/amsterdam-moet-productie-giftige-diesel-stoppen-0
*nttps://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/481 1659/1/1624 16 Motie | Glaubitz c s export giftige brandstoffen vanuit
haven Amsterdam _naarAfrika
Snttosw/amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5005890/2/370 18 Schriftelijke%20vragen%20Groen%20inzake%20Odocument
aire%20Beerput®%20Nederland
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing ds Gemeenteblad
Datum 30 januari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
Gezien het vorenstaande hebben de leden Groen, Kat en N.T. Bakker, respectievelijk
namens de fracties van GroenLinks, D66 en SP, op grond van artikel 45 van het
Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft het college kennisgenomen van onderzoek van ILT over de export van
vervuilde benzine uit de Amsterdamse haven en hoe beoordeelt zij dit bericht?
Antwoord:
Het college heeft kennisgenomen van het rapport ‘Stookolie voor Zeeschepen-
Autobrandstoffen voor West-Afrika’ van juni 2018 en ondersteunt de
aanbevelingen en de acties die de ILT daaraan verbonden heeft, o.a. dat de
zogenaamde REACH registraties beter en vollediger uitgevoerd moeten worden.
REACH-registraties komen voort uit een Europese verordening over de productie
van en handel ín chemische stoffen. Met deze registraties ontstaat inzicht in de
stoffen die ín de EU in de handel worden gebracht en in stoffen die in de EU
worden vervaardigd. REACH is dus ook van toepassing op het vervaardigen van
stoffen bedoeld voor bijvoorbeeld West-Afrika.
Hier is een opmerking op zijn plaats, dat de facto de ILT niet constateert dat de
brandstofbranche níet voldoet aan milieuregels, maar dat de zogenaamde
REACH-registraties niet altijd volledig en duidelijk genoeg zijn, o.a. door het
ontbreken van geïdentificeerd gebruik en SDS'en (Safety Data Sheet Checklist).
2. Is het college het met de fracties van GroenLinks, D66 en SP eens dat bedrijven in
de haven dit soort praktijken niet moeten faciliteren en dat deze praktijken in strijd
zijn met de uitspraken van de raad van 2016, citeert uit motie”:
Veroordeelt ten stelligste dat:
e In strijd met de regels, aanbevelingen en praktijken binnen de Amsterdamse
haven c.q. het Noordzeekanaalgebied bedrijven zich bezighouden met het
“blenden” van brandstoffen die een gehalte van zwavel en andere voor de
volksgezondheid schadelijke stoffen bevatten die de binnen de EU voor
gebruik toegestane mengpercentages ver overstijgen.
e Deze brandstoffen vervolgens worden geëxporteerd naar landen met
zwakkere milieuregelgeving, waar het gebruik daarvan in het wegverkeer zeer
schadelijke gevolgen heeft voor de volksgezondheid”
Antwoord:
Het college is het eens met de fracties van GroenLinks, D66 en SP dat bedrijven
in de Amsterdamse haven c.q. het Noordzeekanaalgebied die zich bezighouden
met het blenden” van brandstoffen, zich dienen te houden aan de bestaande
regels en voorschriften.
Tevens is het College van mening, dat bedrijven aangespoord moeten worden om
zich in het kader van ketenverantwoordelijkheid meer in te spannen om te
voorkómen dat geblend wordt met zwavel en andere voor de volksgezondheid
5 ttos:/Lamsterdam.raadsinformatie.nl/document/481 1659/1/1 624 16 Motie | Glaubitz cs export giftige brandstoffen _vanui
t haven Amsterdam naarAfrika
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng ds Gemeenteblad R
Datum 30 januari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
schadelijke stoffen. De wethouder Duurzaamheid zal hiertoe het voortouw nemen
en in overleg met het havenbedrijf het gesprek met de bedrijven aangaan.
Het college ondersteunt daarmee actief het voornemen van het havenbedrijf om
in gesprek te gaan met in de haven gevestigde olieterminals over hun
verantwoordelijkheid voor het verder nakomen van de REACH-verordening,
alsmede het initiatief van HbA om te komen tot een visie
ketenverantwoordelijkheid.
Daarnaast verwacht het college (met de ILT) dat door de VOTOB
(brancheorganisatie tankopslagbedrijven) opgestelde richtlijnen de naleving van
REACH door de tankopslagbedrijven zal verbeteren.
Achtergrond:
{n het ILT- rapport is beschreven dat het blenden van brandstoffen, een gangbare
praktijk is in het maken van brandstoffen. Brandstoffen worden geblend volgens
de specificaties die gelden in het land van bestemming, afgestemd op het
wagenpark ter plekke. De praktijk is, dat specificaties voor West-Afrikaanse
landen minder streng zijn dan de specificaties die in de Europese Unie (EU)
gelden. Volgens ILT zijn producenten en brandstofhandelaren de bepalende
actoren voor de productkwaliteit; tankopslagbedrijven hebben een faciliterende rol
voor het uiteindelijk fysiek blenden van de desbetreffende brandstoffen.
ILT is, als onderdeel van de Rijksoverheid, het bevoegd gezag met betrekking tot
toezicht op wat er geproduceerd wordt. ILT ziet er op toe dat de producten
voldoen aan de juiste specificaties die gelden voor het land van bestemming. ILT
houdt daarbij ook toezicht op de REACH-registraties. De noodzaak om stil te
staan bij de gevolgen voor gezondheid en milieu van stoffen die op de markt
worden gebracht, is de basis van de REACH-registraties.
3. Is het college bereid, nu het rapport van ILT is gepubliceerd, het gesprek aan te
gaan met de Minister om het standpunt van de gemeenteraad over te brengen?
Antwoord:
Ja. Het college vindt het onwenselijk dat bedrijven in de Amsterdamse haven c.q.
het Noordzeekanaalgebied zich bezighouden met het “blenden” van brandstoffen
die een gehalte van zwavel en andere voor de volksgezondheid schadelijke stoffen
bevatten die de binnen de EU voor gebruik toegestane mengpercentages ver
overstijgen.
Het college zou net als de raad graag zien dat het gebruik van brandstoffen die in
de EU niet toegestaan zijn, ook elders niet gebruikt mogen worden. De oplossing
daarvoor begint bij het aanscherpen van de wetgeving in de importerende landen.
Want, zolang er vraag is naar deze brandstoffen zullen ze ergens geproduceerd
worden. Zelfs met een Nederlands of een EU-breed verbod, kan gemakkelijk
vanuit andere landen geleverd worden, want dit is een mondiale handel. De
Nederlandse overheid richt zich daarom met name op het stimuleren van de
Afrikaanse landen om zelf goede wet- en regelgeving aan te nemen, alsmede op
maatschappelijk verantwoord ondernemen.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng ds Gemeenteblad R
Datum 30 januari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
Het college is hierover al in gesprek met het Ministerie van Buitenlandse Zaken.
Dat heeft aangegeven eind 2018 het onderzoeksrapport te verwachten van het
Nationaal Contactpunt van de OESO-richtlijnen (NCP) naar de naleving van de
OESO-richtlijnen van multinationale ondernemingen in de olie- en gassector. Dit
onderzoek richt zich specifiek op de export van brandstoffen naar Afrika, en kan
meer inzage geven in de mate waarin en de wijze waarop partijen in de
brandstofketen invulling geven aan hun ketenverantwoordelijkheid.
Afhankelijk van de uitkomst van dit rapport zal de gemeente met het ministerie
afstemmen hoe West-Afrikaanse landen verder te ondersteunen ín het aanpassen
van hun specificaties en/of het aanscherpen van hun wet- en regelgeving.
N.B. Vijf West- Afrikaanse landen (Nigeria, Benin, Togo, Ghana en Ivoorkust)
hebben al eerder aangekondigd schonere brandstof lokaal verplicht te gaan stellen
(persbericht United Nations Environment, 5 december 2016°).
4. Is de wethouder al in gesprek gegaan met de in de haven van Amsterdam actieve
bedrijven in de olie- en gassector in de haven om:
a. Havenbedrijven te wijzen op hun verantwoordelijkheid bij het mengen van
gifstoffen?
b. Bindende afspraken te maken over een verbod op de productie (blending) op
het grondgebied van de Amsterdamse haven van brandstof met een gehalte
van zwavel en andere voor de volksgezondheid schadelijke stoffen hoger dan
binnen de EU maximaal is toegestaan voor gebruik, alsmede op een verbod
van de uitvoer vanuit Amsterdam van dergelijke producten?
c. Bindende afspraken te maken met deze bedrijven over het geven van maximale
transparantie over de samenstelling en herkomst van de geblende
olieproducten?
Antwoord:
Ja.
a. Deze vraag is eerder aan het college gesteld in de motie Glaubitz c.s. (motie
1624). Als uitvoering van deze motie heeft het college met de raad afgesproken
dat het college een stakeholdersmeeting voor de olie- en gassector zal houden.
Deze stakeholdermeeting heeft op 30 juni 2017 plaatsgevonden (zie verslag van
de meeting als bijlage). Uit het verslag van de meeting is te lezen welke
maatregelen en welke middelen benodigd zijn voor het oplossen van deze
problematiek. De stad Antwerpen en de Port of Antwerpen hebben toegezegd een
follow up meeting te willen hosten.
b. Het college juicht het initiatief van het havenbedrijf toe om in gesprek te gaan
met de terminals over hun verantwoordelijkheid voor het nakomen van de REACH-
verordening.
c. Het college (met het kabinet) verwacht van bedrijven die in of vanuit Nederland
opereren dat zij de UN Guiding Principles on Business and Human Rights en de
OESO-richtlijnen voor Multinationale Ondernemingen implementeren. Daarnaast
staat het college volledig achter de basis van de REACH-verordening. Het college
is van mening dat het de verantwoordelijkheid van de ILT is om te controleren of
deze terminals voldoen aan wet- en regelgeving. Het college verwacht (met het
8 https://www_unenvironment org/news-and-stories/press-release/west-african-countries-ban-europes-dirty-fuel-imports
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing ds Gemeenteblad
Datum 30 januari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
kabinet) dat aan de ene kant de nieuwe werkwijze van de ILT (die inhoudt een
combinatie van handhaving van de afvalwetgeving en stoffenwetgeving met name
REACH-verordening) en aan de andere kant de verbeterde naleving van de
REACH door de terminals als gevolg van door de VOTOB opgestelde richtlijnen,
tot de benodigde transparantie zullen leiden.
5. Zo ja, hoe zijn deze gesprekken verlopen en wat was de uitkomst? Zo nee, wil
de wethouder dat zo spoedig mogelijk doen en de raad op de hoogte houden?
Antwoord:
Zie de antwoorden op de vragen 4a, benc.
6. Welke aanvullende acties denkt het college te ondernemen om te voorkomen dat
deze ongewenste praktijken worden voortgezet?
Antwoord:
Het college zet volop in op het 1) ondersteunen van de nieuwe werkwijze van
handhaving van de ILT en het creëren van groter bewustzijn bij de terminals in het
nakomen van REACH waardoor er meer transparantie komt over de samenstelling
van de geëxporteerde brandstoffen naar West-Afrika, 2) afstemming met het
Ministerie van Buitenlandse Zaken om West-Afrikaanse landen te ondersteunen
met kennis en expertise bij de aanscherping van de wetgeving en 3) ondersteunen
van de vervolgconferentie bij het Havenbedrijf van Antwerpen en bepleiten om in
te zetten op de aanwezigheid van de West-Afrikaanse landen, want de oplossing
begint bij het aanscherpen van de wetgeving in de importerende landen.
Bovenop de genoemde acties is ambtelijk overleg gaande met het Ministerie
Buitenlandse Zaken over het aankomende onderzoeksrapport van het Nationaal
Contactpunt van de OESO-richtlijnen (NCP) naar de naleving van de OESO-
richtlijnen van multinationale ondernemingen door de olie- en gassector. Zodra dit
onderzoek gereed is, deelt het college dit onderzoek met u.
Ook volgt het college de uitkomst van het overleg van het Havenbedrijf Amsterdam
met de terminals. Uitkomst van deze gesprekken maken deel uit van regulier
overleg tussen het college en het Havenbedrijf Amsterdam. Het college zal actie
ondernemen als de uitkomst hiertoe aanleiding geeft.
7. In antwoorden op de schriftelijke vragen van december 2017 staat dat
Havenbedrijf Antwerpen een vervolgconferentie gaat organiseren. Hoe staat het
met de planning van deze conferentie en is Amsterdam bereid aan te dringen bij
partners om deze conferentie spoedig te organiseren?
Antwoord:
Amsterdam heeft via de gemeente Antwerpen hierover navraag gedaan bij het
Havenbedrijf Antwerpen en de Vlaamse Regering. De Vlaamse Regering heeft
laten weten voornemens te zijn de vervolgbijeenkomst te willen hosten in mei 2019
in Brussel en werkt momenteel aan het conceptprogramma.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
weing ds Gemeenteblad
ummer wees: . En
Datum 30 januari 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 43
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Mbarki en Flentge inzake Sloterweg (Bereikbaarheid
ondernemers op het Belgiëplein behouden door tijdelijk opheffen
verkeersbeperkende maatregelen)
Onderwerp
Bereikbaarheid ondernemers op het Belgiëplein behouden door tijdelijk opheffen verkeersbeper-
kende maatregelen
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Sloterweg.
Constaterende dat:
— Dat er door het uitvoeren van variant 2a een sterke verbetering zal optreden van de ver-
keersveiligheid op de Sloterweg, door ter plaatse het verkeer door een camera te beper-
ken tot bestemmingsverkeer;
— Om een waterbedeffect in Nieuw-Sloten op te vangen door middel van camera’s ook op
de Laan van Vlaanderen (LvV) Oost en West verkeersbeperkende maatregelen worden
genomen ten einde verkeer naar de 5107 te leiden;
— _ Hierdoor het Belgieplein - met veel middenstand — veel minder goed bereikbaar wordt
voor Amsterdammers vit Osdorp en omliggende wijken in Nieuw-West;
— _ Ondernemers op het Belgieplein hierdoor mogelijk benadeeld zullen worden, omdat zij
klanten zullen mislopen.
Overwegende dat:
— Dat er in de voordracht wordt gesteld dat vanaf de plaatsing van de camera’s zal worden
gemonitord en het monitoringsplan hiertoe nog nader zal worden uitgewerkt;
— Dat er gedurende de dag ‘autoluwere’ periodes zijn buiten de spits om;
— _ Dat de bereikbaarheid voor de ondernemers op het Belgieplein ernstig beperkt wordt door
het afsluiten van Nieuw-Sloten via de Laan van Vlaanderen.
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Bij het nemen van de maatregelen teneinde de verkeersveiligheid op de Sloterweg te
vergroten en sluipverkeer door Nieuw-Sloten te beperken, de technische mogelijkheden te
onderzoeken om te werken met tijdvakken waarbij de verkeersbeperkende maatregelen
op de Laan van Vlaanderen tijdelijk worden opgeheven.
— Met ondernemers van het Belgiëplein in gesprek te gaan over het inrichten van specifieke
tijdvakken om de verkeersbeperkende maatregelen tijdelijk op te heffen op de Laan van
Vlaanderen oost en west.
Indieners
S. Mbarki
E.A. Flentge
| Motie | 2 | discard |
Gemeente
x Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 22 en 23 december 2021
Ingekomen onder nummer 883
Status Verworpen
Onderwerp
Amendement van het lid Kreuger (JA21) inzake de beleidsnota Amsterdam veilig en
leefbaar - 3okm/u in de stad (5o is verstandiger in buitenwijken)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voorte stellen:
De Raad,
gehoord de beraadslaging over de beleidsnota Amsterdam veilig en leefbaar -
30km/u in de stad,
overwegende dat:
-__als gevolg van de beleidsnota de CO2 uitstoot in Amsterdam zal toenemen;
-_ het inde rede ligt dat de extra CO2 uitstoot hoofdzakelijk wordt veroorzaakt in
de buitenwijken, aangezien hier op langere afstanden 5o km/uur kan worden
gereden, wat minder CO2 uitstoot dan 30 km/uur;
-__buitenwijken zich minder lenen voor een 30 km/uur regime, vanwege de de
overwegend brede straten met vrijliggende fietspaden en trottoirs;
-_ onderzoek duidelijk aantoont dat als alleen de maximumsnelheid wordt
verlaagd, zonder herinrichting van de weg, automobilisten zich niet aan de
nieuwe maximumsnelheid houden;
-_ Amsterdam niet de financiële middelen heeft om op grote schaal de wegen in de
buitenwijken opnieuw in te richten;
-_het ov in de buitenwijken minder vaak een vrijliggende bus{trambaan ter
beschikking heeft, waardoor het nieuwe snelheidsregime ook het ov zal
vertragen;
-_het door de corona pandemie zwaar getroffen ov hierdoor een extra rekening
krijgt van miljoenen euro's;
-__ het wenselijk is dat het gebied waar 30 km/uur geldt duidelijk wordt begrensd,
om duidelijkheid te geven aan verkeersgebruikers,
Besluit:
In te stemmen met de beleidsnota ‘Amsterdam veilig en leellaar - 3okm/u in de stad’
onder de voorwaarde dat:
Het nieuwe snelheidsregime van 30 km/uur uitsluitend wordt toegepast op de daarvoor
geschikte wegen in het centrum en de omringende wijken, en daaronder te verstaan het
gebied dat wordt begrensd door de Ringvaart, het Amstelkanaal, het Noorder
Amstelkanaal, de Kostverlorenvaart, het Surinameplein, de Hoofdweg, de
Erasmusgracht, de Rijpgracht, het Westerlijk Marktkanaal, Het Westerpark, de
spooremplacement Zaanstraat, de Nieuwe Hemweg, de Mercuriushaven, het IJ en het
Amsterdam Rijnkanaal.
Indiener,
K.M Kreuger
| Motie | 2 | train |
€ Gemeente ‘
Bezoekadres
Amste rda m Jodenbreestraat 25
1012 NH Amsterdam
> < Postbus 1840
1000 BV Amsterdam
x Telefoon 14 020
amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 1840, 1000 BV Amsterdam
Leden van de commissie Jeugd en Cultuur
Datum 1 november 2017
Behandeld door H. Schols
Onderwerp Uitvoering motie 144.17
Geachte leden van de commissie Jeugd en Cultuur,
Op 15 maart heeft de gemeenteraad motie 144.17 over ‘bereik migrantenvrouwen’ aangenomen.
De motie vraagt aandacht voor het feit dat ook Amsterdamse vrouwen met een
migratieachtergrond optimaal moeten worden bediend en bereikt door het emancipatiebeleid. De
motie verzoekt het college te onderzoeken wat de succesfactoren zijn van stadsdeelinitiatieven
met betrekking tot vrouwenemancipatie die een goed bereik hebben onder vrouwen met een
migrantenachtergrond en een plan te maken om initiatieven met een groot bereik onder vrouwen
met een migrantenachtergrond op meer plekken navolging te doen krijgen.
De kracht van Amsterdamse vrouwenorganisaties
Door heel Amsterdam zetten tientallen organisaties zich er met passie en deskundigheid voor in
dat Amsterdamse vrouwen sterker komen te staan. De inzet van deze vrouwen zorgt ervoor dat in
alle stadsdelen succesvolle projecten plaatsvinden. De vaststelling dat zulke initiatieven navolging
verdienen, omarm ik dan ook van harte.
De motie constateert dat vrouwen met een migratieachtergrond onvoldoende bereikt worden
door het emancipatiebeleid. Daarom heeft de gemeente het bereik in beeld gebracht van de
activiteiten die plaatsvinden in het kader van het emancipatiebeleid dat de Raad op 16 december
2015 heeft vastgesteld. Dit gaat om activiteiten georganiseerd door Amsterdammers met
ondersteuning van de gemeente en activiteiten georganiseerd door de gemeente. Ook is gekeken
naar het bereik van activiteiten van het ServicePunt Emancipatie (SPE), dat sinds 2009 in
opdracht van de gemeente een cruciale rol speelt als verbindende schakel tussen emancipatie-
initiatieven in Amsterdam. Omdat de afkomst van deelnemers niet wordt geregistreerd, hebben
betrokken deskundigen een schatting gemaakt van het percentage vrouwelijke deelnemers met
een migratieachtergrond in deze activiteiten. Deze schatting luidt dat 80% van de bereikte
vrouwen een migratieachtergrond heeft. Het emancipatiebeleid legt nadruk op het ondersteunen
van het eigen initiatief van vrouwen, en specifiek vrouwen in een kwetsbare positie. Uit de praktijk
blijkt dat dit relatief vaak vrouwen zijn met een migratieachtergrond. Vrouwen met een
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl ‚
Gemeente Amsterdam Datum 1 november 2017
Kenmerk
Pagina 2 van 3
migratieachtergrond vervullen ook relatief vaak een trekkersrol in lokale organisaties en
initiatieven. In dat licht is begrijpelijk dat het percentage bereikte vrouwen met een
migratieachtergrond hoog ligt. Naar aanleiding van de motie is de monitoring van ontwikkelingen
op dit gebied aangescherpt:
=__Intensivering monitoring bereik. De samenstelling van het SPE-netwerk en de groep
bereikte vrouwen wordt meerdere keren per jaar besproken met de uitvoerders van het SPE,
om zo trends te signaleren en waar nodig te sturen op het betrekken van nieuwe groepen.
Succesfactoren van lokale vrouweninitiatieven
Ook vraagt de motie wat succesfactoren zijn van vrouweninitiatieven in stadsdelen, en hoe
bevorderd kan worden dat deze ook de rest van de stad ten goede komen. Op basis van
gesprekken met diverse (ervarings-) deskundigen kunnen de succesfactoren worden samengevat
in twee punten. Ten eerste is het essentieel dat een organisatie of project gebaseerd is op de
motivatie, wensen en mogelijkheden van de betrokkenen zelf. Eigen initiatief is krachtig. Ten
tweede is aansluiten bij de doelgroep cruciaal. Succesvolle initiatiefnemers kennen hun doelgroep
goed en sluiten In het vormgeven van de communicatie en activiteiten bij hen aan. Hierdoor
ervaren de deelnemers de activiteit als laagdrempelig en aantrekkelijk. Vaak zijn betrokkenen zeer
goede netwerkers met sterke banden in hun wijk, die hun ervaringsdeskundigheid inzetten zo en
mensen aan zich weten te binden.
Ondersteuning van lokale vrouweninitiatieven
Om de kracht en kennis van zowel lokale als stedelijk opererende vrouwenorganisaties ten goede
te laten komen van vrouwen in de gehele stad, faciliteert de gemeente kennisuitwisseling en
netwerkversterking. Dit gebeurt door álle vrouwenorganisaties, klein en groot, stedelijk en lokaal,
de kans te geven van elkaar en van externe experts te leren. In opdracht van de gemeente biedt
het SPE advies, een website, organiseert jaarlijks circa 10 bijeenkomsten en ondersteunt
kleinschalige _emancipatie-initiatieven die aansluiten bij de speerpunten van het
emancipatiebeleid. Tussen 2016 en oktober 2017 zijn 48 initiatieven financieel ondersteund door
het SPE; daarnaast heeft de gemeente in die periode financiële ondersteuning geboden aan ruim
5o initiatieven. Met deze inzet beoogt het emancipatiebeleid een ‘vliegwieleffect’: vernieuwende
initiatieven en sterke Amsterdamse vrouwen krijgen in een steun in de rug en zijn samen meer dan
de som van hun delen.
Hoewel het SPE vooral in stadsdelen gewortelde organisaties bedient, gebeurt veel van het andere
waardevolle op stadsdeelniveau naast het kader van de emancipatienota. De gemeentelijke
aanpak en inzet op lokaal niveau verschilt dan ook per stadsdeel. Juist met de op handen zijnde
veranderingen in het bestuurlijk stelsel is het van belang waardevolle werkwijzen en initiatieven in
stadsdelen te behouden en waar mogelijk ten goede te laten komen van de gehele stad.
Met het bovenstaande in gedachten heeft de gemeente de volgende acties gestart om meer
organisaties en voorvrouwen te helpen hun waardevolle kennis en ervaring ten goede te laten
komen:
n= __Verscherpte aanbesteding SPE. De uitvoering van het SPE is opnieuw aanbesteed, voor
uitvoering vanaf 2018 met verscherpte voorwaarden. Onder andere ligt in de nieuwe
aanbesteding extra nadruk op outreachend werken en op de online netwerkversterking.
mn _ Vernieuwde netwerkbijeenkomsten. In oktober heeft de eerste SPE On Tour
plaatsgevonden. In plaats van de gebruikelijke netwerkbijeenkomst op één locatie, hebben
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 1 november 2017
Kenmerk
Pagina 3 van 3
tijdens dit pilotevenement bezoekers gezamenlijk kennis gemaakt met 5 vrouwenorganisaties
en andere initiatieven door op locatie langs te gaan voor kennismaking. Het SPE zorgde voor
de coördinatie en gezamenlijk vervoer. Bezoekers waardeerden de nieuwe opzet als
aanvulling op de ‘klassieke’ netwerkbijeenkomsten. In de woorden van één van de
deelnemers: “zeker de moeite waard! Volgend jaar graag opnieuw, en dan in meer
stadsdelen.” In 2018 zal minstens één van de netwerkbijeenkomsten volgens dit nieuwe
format plaatsvinden.
mn __ Versterking emancipatie in stadsdelen. In het derde kwartaal van 2017 heeft een
inventarisatie plaatsgevonden van de werkwijzen en financiële, personele en beleidsmatige
inbedding van vrouwenemancipatie per stadsdeel. Hierop voortbouwend start in het eerste
kwartaal van 2018 een traject om in samenspraak tussen stadsdelen en centrale gemeente de
meest succesvolle initiatieven en werkwijzen stedelijk te behouden en best practices te delen.
n= Faciliteren samenwerking. In 2017 is binnen het aandachtsgebied ‘seksvele- en
genderdiversiteit’ extra gestuurd op uitwisseling en samenwerking tussen netwerken. Met
praktische en financiële ondersteuning van de gemeente hebben biculturele lesbische,
biseksuele en transgender vrouwen van zes organisaties gezamenlijk de succesvolle
conferentie ‘We Are Family’ georganiseerd tijdens de week van Amsterdam Pride. In diezelfde
week heeft een diner op de ambtswoning plaatsgevonden waarbij 24 biculturele vrouwen van
verschillende organisaties en netwerken met elkaar hebben kennisgemaakt en uitgewisseld.
Verschillende organisaties hebben laten weten in 2018 graag samen een vervolgtraject te
organiseren. De gemeente biedt waar nodig ondersteuning.
Ik ga er vanuit v hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en verzoek u de motie als afgedaan
te beschouwen.
Met vriendelijke groet,
SRI
Se
Er :
“Simone Kukenheim
Wethouder
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 3 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 1juni 2023
Portefeuille(s) Economische Zaken
Portefeuillehouder(s): Wethouder Economische Zaken
Onderwerp Voortgangsbrief vitvoeringsprogramma bezoekerseconomie en
toerismecijfers
Geachte leden van de gemeenteraad,
Hierbij rapporteer ik aan u — zoals ieder jaar — de nieuwe bezoekerscijfers van afgelopen jaar en de
prognose voor de komende jaren. De publicatie van de toerismecijfers is aanleiding voor mij om u
tussentijds op de hoogte te brengen van de verschillende maatregelen en onderzoeken die
onderdeel zijn van de Visie Bezoekerseconomie 2035 en het bijbehorende pakket aan maatregelen
zoals afgelopen december door u vastgesteld.
Uit de nieuwste cijfers blijkt wederom dat zonder het nemen van maatregelen, het aantal
toeristenovernachtingen de komende jaren tot nieuwe recordhoogtes zal reiken. Dit is een
internationale trend, er wordt in sterk toenemende mate gereisd over de wereld. De nieuwe cijfers
bevestigen de noodzaak van de maatregelen zoals we die met elkaar hebben genomen. Zoals ik u
afgelopen december ook heb aangegeven, vraagt dit om een langetermijnbenadering. De
afgelopen jaren zijn er al verschillende maatregelen genomen. In december zijn daar maatregelen
bij gekomen die de afgelopen tijd in werking zijn getreden (o.a. blowverbod, beperking
alcoholverkoop, aangescherpte sluitingstijden. Tegelijk betekent het niet dat we nu rustig
achterover kunnen leunen en denken dat we er zijn, want dat is niet het geval. Deze cijfers laten
een stijging zien dan uit de afgelopen prognoses bleek. Daarom zijn we als college continu bezig,
samen met bewoners, ondernemers en belangengroepen om nog meer te doen dan reeds
voorgenomen.
Eind dit jaar rapporteer ik in de voortgangsrapportage uitvoeringsprogramma bezoekerseconomie
over het volledige pakket aan maatregelen. Ook wordt dan een overzicht gegeven van nieuw toe
te voegen maatregelen. In de rest van deze brief besteed ik eerst aandacht aan de nieuwste
prognosecijfers van O&S. Daarna volgt een tussenstand van onderzoeken en maatregelen die
sinds december zijn genomen op de onderdelen overlast, overtoerisme en overnachtingen. Ik sluit
af met een passage over wat we het afgelopen half jaar samen hebben gedaan met andere
Europese steden en met partners in de stad.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 juni 2023
Pagina 2 van6
Bezoekersprognose 2023-2025: stijging bezoekers Amsterdam
In 2019, het jaar voordat de coronapandemie uitbrak, werden records in aantallen dag- en
verblijfsbezoekers gebroken. Tijdens afgelopen Pasen, Hemelvaart en Pinksteren zagen we dat de
toeristische piekdrukte weer tot op het oude niveau van dat recordjaar reikte. De start van het
‘Keukenhofseizoen’ zorgde voor grote aantallen riviercruises en touringcars aan de Ruiterkade
Oost. De hotelbezetting tijdens deze weken was in de hele stad hoog, net als de prijzen van de
hotelkamers voor bezoekers die een lang weekend in de stad wilden verblijven.
De ervaren drukte wordt bevestigd in de door Onderzoek en Statistiek (O&S) gepubliceerde
onderzoeken ‘Toerisme in MRA 2021-2022’ en de ‘Bezoekersprognose 2023-2025’. Deze
voorlopige prognoses laten zien dat Amsterdam vorig kalenderjaar 17,1 miljoen
toeristenovernachtingen en 23,9 miljoen dagbezoeken heeft ontvangen. De bezoekersprognose
betreft het aantal toeristenovernachtingen en dagbezoeken dat dit jaar (2023) en de twee
daaropvolgende kalenderjaren (2024, 2025) wordt verwacht.
Tabel 1 Bezoekersaantallen in zo1g en 2022 en bezoekersprognose 2023-2025 Amsterdam, april 2023
definitief voorlopig prognose{april 2023) mutatie to.v. 2019
PUK KE] PI FLUE hid Pli id PIPE hd
Verblijfstoerisme
toeristenovernachtingen Scenario Laag 21,8 17,1 201 22,1 -8 1
toeristenovernachtingen Scenario Midden 21,8 17,1 21,1 23,6 -À 8
toeristenovernachtingen Scenario Hoog 21,8 17,1 23,0 25,3 5 16
Dagtoerisme
dagbezoeken Scenario Laag 241 23,3 223 24,2 -5 ü
dagbezoeken Scenario Midden/ Hoog 24,1 23,3 25,8 27,5 7 14
Cruises
passagiers Scenario Laag 0,7 Da ù6 0,7 -25 ü
passagiers Scenario Midden/ Hoog 0,7 0,4 0,7 0,8 -0 a
Databronnen: CBS/NBTCWonen/GECD/IATA/Schiphal/CE Delft/Oxford Economics,
De Bezoekersprognose 2023-2025 verwacht een verdere groei van het aantal bezoekers. Om een
vertekend beeld in prognoses te voorkomen is er door O&S een drietal scenario's (laag, midden,
hoog) samengesteld. Hierin houden we rekening met de mogelijke mobiliteits- en economische
ontwikkelingen, overnachtingsbeleid en reissentiment.
In alle drie de scenario’s overstijgt het aantal toeristenovernachtingen al dit jaar (2023) de
maximum bandbreedte van 20 miljoen toeristenovernachtingen. De verschillende scenario’s voor
2023 gaan uit van 20,1 (laag), 21,1 (midden) en 23,0 (hoog) miljoen toeristenovernachtingen. Dit
aantal loopt de komende jaren nog verder op tot mogelijk 25,3 miljoen toeristenovernachtingen
(scenario hoog, 2025). Ook het aantal dagbezoeken neemt in alle scenario's de komende jaren toe
tot voorbij het aantal van voor de coronapandemie (2019: 24,1 miljoen).
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 juni 2023
Pagina 3 van 6
Toeristenovernachtingen zee Scenario Hoog is een scenario waarin de vraag naar
Amsterdam, periode 2023-2025 in 3 scenario's toerisme wordt geaccommodeerd zonder rekening te houden
„u 2023 202 met de toekomstige capaciteitslinniet. De bovengrens van de
° wan ahd ah bandbreedte wordt in de loop van 2023 bereikt.
5 we wen aa Me záh =ee In Scenario Midden werdt de bezoekersgroei gestuwd
— Á Dn en nd EE _ u doer de inhaalvraag naar toerisme en de eccnomische en
° 17 Mt Tt 7 mobiliteitsgroei en tegelijkertijd gematigd door de
5 capaciteitslimiet. De bovengrens van de bandbreedte wordt
En in 2023 bereikt
zee In Scenario Laag wordt de bezoekersgroei getemperd
5 doer matige economische vooruitzichten en de
capaciteitslimiet in Amsterdam. De grens van 20 miljoen
zat 2 aa zoa 2022% 2023** 202 202 toeristenovernachtingen wordt in 2023 bereikt
* voorlopigecijfers. Definitieve cijfersover 2022 worden verwacht in juni-juli 2023.
== bezoekersprognoseapril zo23.
Maatregelen Overnachtingen en de toeristenbelasting
Om onder de grenswaarde van 20 miljoen toeristenovernachtingen te blijven, werkt het college
aan verschillende manieren waarop gestuurd kan worden op de overnachtingscapaciteit. Met
betrekking tot toeristische verhuur van woonruimte is het college daarom voornemens om het
quotum B&B te verlagen. Het college is van mening dat woningen er zijn om in te wonen. Een
beperkt aantal B&B's is aanvaardbaar, maar het zijn er inmiddels meer dan 2.ooo. In het licht van
de toegenomen woningschaarste, de daaruit voortkomende woningnood en om de leefbaarheid in
wijken te behouden, vindt het college dat het maximum B&B's in veel stadswijken is bereikt.
Daarom is beperking van het quotum voor B&B's als doelstelling opgenomen in de concept-
Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV), zoals die door het college voor inspraak is
vrijgegeven. Naar verwachting wordt deze, na inspraak, voor het zomerreces aan de
gemeenteraad voorgelegd.
Naar aanleiding van de verordening op toerisme in balans heeft het college onderzoek laten doen
naar de vraag of de toeristenbelasting een geschikt instrument kan zijn om effectief te sturen op
het volume aan overnachtingen in de stad. Dit onderzoek heeft u op 11 mei jl. met begeleidende
raadsinformatiebrief ontvangen. Zoals ook in onderstaande tabel te zien is zijn verschillende
scenario’s denkbaar om de toeristenbelasting in te zetten.
Rekenvoorbeelden toeristenbelasting
Percentage toeristenbelasting (uitgaande van 15% 17% 20% 45%
enkelvoudige heffingsmaatstaf):
Effect op tarieven (ten opzichte van tarieven +E1 +E2 +E3 =
2023 +1% +2% +3%
Meeropbrengsten (in € min.) 35 7o 105 305:
Totaal aantal verwachte overnachtingen (in 22,4 zi] 21,8 17,4
min.) |
Daling aantal toeristische overnachtingen (in 0,6 0,7 1,2 5,5
min.)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 juni 2023
Pagina 4 van 6
Het pakket aan maatregelen bezoekerseconomie is nadrukkelijk een combinatie van verschillende
maatregelen waarbij het college de verwachting heeft dat de kracht komt uit de stapeling van
deze verschillende maatregelen om binnen de bandbreedte te blijven.
Om de visie bezoekerseconomie 2035 te kunnen realiseren, is er structurele inzet van maatregelen
nodig, een lange adem en de bijbehorende financiële middelen. Ik ga daarom graag het gesprek
met u aan over de inzet van de toeristenbelasting. Als startpunt stelt het college in het kader van
de voorjaarsnota voor de toeristenbelasting te verhogen met €1 vaste voet en 1.0% vanaf 2024,
dit zorgt naar verwachting voor 600.000 minder bezoekers per jaar. Met de opbrengsten van deze
voorgestelde verhoging wenden we € 8 miljoen in 2024 aflopend naar € 2 miljoen vanaf 2027 aan
voor maatregelen in het kader van de bezoekerseconomie, ter bestrijding van overtoerisme. Ook
extra inzet op afvalinzameling en reiniging in Zuidoost, Nieuw-West en Noord is onderdeel van
deze middelen. We zullen u tijdens de begrotingsbehandeling voor 2024 een voorstel doen voor de
inzet van de middelen.
Op 31 mei jl. heeft de Raad van State een uitspraak gedaan over het kunnen instellen van
verbodswijken voor vakantieverhuur. In de uitspraak geeft de Raad van State aan dat de gemeente
Amsterdam bevoegd is om verbodswijken in te stellen, maar dat eerst onderzocht moet worden of
minder vergaande maatregelen genomen kunnen worden om het beoogde doel te bereiken, zoals
een quotum of intrekken van vergunningen na overlast. Daarmee zijn verbodswijken in
Amsterdam voorlopig niet aan de orde. Het college zal nu eerst de uitspraak verder bestuderen op
de gevolgen die deze uitspraak heeft op het beleid en de mogelijke uitvoering van de
onderzoeksmotie 537.22.
Het college onderzoekt op dit moment ook een verdere aanscherping van het
overnachtingsbeleid. De beantwoording van onderzoeksmotie 549.22 ‘nieuw voor oud in nee,
tenzij-gebieden’ zal na het zomerreces aan de raad worden voorgelegd. Nadere vitvoering geven
aan deze motie vergt een aanpassing van het overnachtingsbeleid dat, gepaard met een evaluatie
van de bestaande nieuw-voor-oud regel en verdere beleidsontwikkeling, om meer
voorbereidingstijd vraagt. Over deze en de overige maatregelen uit de Nota
Toeristenovernachtingen rapporteer ik v eind dit jaar in de voortgangsrapportage
vitvoeringsprogramma bezoekerseconomie.
Maatregelen Overtoerisme
De nieuwe prognoses laten zien ons zien dat we voortvarend moeten blijven in het nemen van
maatregelen tegen overtoerisme. Het beperken van de toestroom van het aantal bezoekers is
daarbij noodzakelijk. Het college heeft een extern onderzoeksbureau de opdracht gegeven om
een impactanalyse uit te voeren van een aantal scenario’s. Het college wil, net als bij de zeecruise,
een beperking doorvoeren van het aantal aanlopen van de riviercruise. Het onderzoek brengt de
implicaties in kaart van het verminderen van de aantallen riviercruises, voor het Havenbedrijf en de
stad. De resultaten worden kort na het zomerreces met u gedeeld. Voor de zeecruise is niet lang
geleden nieuw beleid vastgesteld, maar in het licht van de verordening onderzoekt het college ook
een verdere aanscherping van het zeecruisebeleid en het vastgestelde aantal aanlopen. Later in
het jaar wordt u hierover geïnformeerd.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 juni 2023
Pagina 5 van 6
Bezoekers komen niet alleen per zee- of riviercruise naar Amsterdam. Daarom zet het college ook
in op maatregelen omtrent bezoekers die arriveren via touringcars, auto’s met buitenlandse
kentekens en Schiphol. Hierin werken we nadrukkelijk samen met partners in de stad en regio.
Over de voortgang van deze, en de overige maatregelen die worden genomen om het
overtoerisme tegen te gaan, rapporteer ik u in de jaarlijkse voortgangsrapportage
vitvoeringsprogramma bezoekerseconomie aan het einde van dit jaar.
In de visie bezoekerseconomie 2035 maken we een keuze in het soort bezoek dat we wel en niet
willen ontvangen in onze stad willen. Deze zomer start de eerste bewoners- en
bezoekerscampagne die bouwt aan een nieuw imago van de stad. Deze imagocampagne heeft als
doel vit te dragen wat voor een stad Amsterdam wel wil zijn voor bezoekers; kwalitatief,
onderscheidend en divers aanbod verspreid over de hele stad, en draagt bij aan het beeld en de
uitgangspunten van de visie bezoekerseconomie.
Overlast-maatregelen in de Aanpak Binnenstad
De afgelopen maanden is met name in en rondom het Wallengebied een aantal ingrijpende
maatregelen van start gegaan. Per 1 april gelden er vervroegde sluitingstijden van Horeca- en
raamprostitutie in het wallengebied, en per 25 mei is het blowverbod in werking getreden op de
burgwallen oude zijde. Deze maatregelen, die onderdeel vormen van de bezoekerseconomie, zijn
gebiedsgericht en daarom opgenomen in het vitvoeringsprogramma van de Aanpak Binnenstad.
Ook lanceerde in maart de Stay Away campagne. Het bereik en de impact van de campagne wordt
nauwlettend gemonitord en v wordt hierover voor het zomerreces nader geïnformeerd. Tezamen
hebben deze maatregelen als doel het overlastgevend toerisme in het centrum terug te dringen.
Om de druk en overlast op het water en in het Wallengebied te verminderen start binnenkort een
pilot waarbij drie op- en afstapvoorzieningen op de Oudezijds Voorburgwal verdwijnen. Met een
aantal betrokken hotels en rondvaartondernemers wordt momenteel aan een
reserveringssysteem gewerkt. Ook heb ik samen met de burgemeester en stadsdeelvoorzitter
centrum een eerste gesprek gevoerd met organisatoren van vrijgezellenfeesten. We hebben hen
als branche uitgedaagd hun verdienmodel aan te passen om een bijdrage te leveren aan de doelen
uit de visie bezoekerseconomie. Een tweede afspraak vindt plaats na de zomer en ik kijk vit naar
de beweging die deze groep ondernemers maakt. Samen met Koninklijke Horeca Nederland
spreken wij de hotels in de stad aan, die hun kamers aanbieden op boekingswebsites voor
vrijgezellenfeesten. Tegelijkertijd blijven we werken aan de transformatie van de binnenstad. De
voortgang van het programma Aanpak Binnenstad heb ik met u besproken in de commissie
stadsontwikkeling van 12 april jl. en staat geagendeerd voor de raadsvergadering van 7 juni.
Samenwerken voor een leefbare stad
Niet alleen in Amsterdam leidt overtoerisme tot overlast. In maart sprak ik in Florence met de
locoburgemeester daar over de teruggekeerde bezoekersdrukte en de negatieve gevolgen van
overtoerisme. Net als Amsterdammers, leven, wonen en werken mensen in Florence in een
historische binnenstad, die bezoekers van over de hele wereld willen zien. Vergelijkbaar met
Amsterdam heeft Florence op diverse onderwerpen vooruitstrevend beleid. Zo maken zij slinn
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 1 juni 2023
Pagina 6 van 6
gebruik van hun UNESCO certificering voor meer winkeldiversiteit en het leefbaar houden van hun
binnenstad. Dit zijn zaken die ik mee terugneem naar Amsterdam en waarvan we onderzoeken of
dat ook in Amsterdam toepasbaar is.
Naast Amsterdam en Florence zijn er meer Europese steden die te maken hebben met
overtoerisme. In populaire toeristische bestemmingen tast de massale drukte de leefbaarheid voor
bewoners aan, en legt commercieel aanbod gericht op alleen platvloers toerisme druk op de
winkeldiversiteit en de lokale buurteconomie, bedoeld voor bewoners. Overtoerisme is ook een
Europees probleem. Hierin kunnen we, samen met en geïnspireerd door anderen, tot nieuwe
inzichten en interventies komen om onze historische binnensteden meer leefbaar te maken. Ik ben
daarom van plan om de komende tijd met Florence en een aantal andere Europese partnersteden
gezamenlijk op te trekken in relevante EU-aanvragen die kunnen bijdragen aan een duurzame
bezoekerseconomie en de leefbaarheid in onze binnensteden.
Intussen werken we samen met de gastvrijheidssector aan een toekomstbestendige
bezoekerseconomie en een leefbaardere stad. In mijn aanwezigheid werd de Green Hotel Club
gelanceerd, een groep Amsterdamse hotels die de handen ineen heeft geslagen op het gebied van
circulair inkopen, zero-waste en zich verschillende duurzaamheidsdoelen stelt op het gebied van
mobiliteit, afval en energie. We hebben dergelijke pioniers uit de sector nodig die laten zien dat
verantwoorde verdienmodellen en maatschappelijke impact hand in hand kunnen gaan.
Ik hoop u hiermee voldoende geïnformeerd te hebben en rapporteer aan het einde van dit
kalenderjaar over het volledige maatregelenpakket van de bezoekerseconomie.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
op
LA
at,
Ee \
Sofyan Mba
Wethouder Eéonomische Zaken
Bijlagen
1. O&S Bezoekersprognose 2023-2025
2. O&S Toerisme in MRA 2021-2022
3. Verordening op toerisme in balans Amsterdam (juli 2021)
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 6 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1331
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 13 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Behandeld op 10 november 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Poot, Peters en Guldemond inzake de Begroting 2017
(budgetten Bestuur en Ondersteuning bestuurscommissies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— in het begrotingsvoorstel voor 2017 op pagina 324 de budgetten van
bestuurscommissies voor Bestuur en Ondersteuning variëren van € 523.276
(Centrum) tot € 11.012.855 (Oost);
— de toelichting op pagina 325 geen verklaring geeft voor deze verschillen;
— de aard van de taak ook geen aanleiding lijkt voor deze verschillen tussen de
bestuurscommissies.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. in overleg te treden met de bestuurscommissies om inzicht te krijgen in de
verschillen in budgetten Bestuur en Ondersteuning;
2. bij de Voorjaarsnota 2017 op basis van onderlinge benchmarks van taken en
beschikbare middelen te komen tot meer geharmoniseerde budgetten Bestuur en
Ondersteuning;
3. indien een dergelijke harmonisatie niet haalbaar of wenselijk is, ten minste aan de
raad inzicht te geven in de noodzaak van substantiële verschillen in budgetten
Bestuur en Ondersteuning.
De leden van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
D.W.S. Peters
P.V. Guldemond
1
| Motie | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1098
Publicatiedatum 23 september 2016
Ingekomen onder E
Ingekomen op 14 september 2016
Behandeld op 14 september 2016
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Nuijens en De Heer inzake Koers 2025 (actualiseren van
de planvoorraad uit de Structuurvisie en het borgen van de samenhang tussen
de ruimtelijke kaders en de afwegingen over bouwstenen en bouwplannen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over Koers 2025, een ruimtelijke ontwikkelstrategie van
Amsterdam 2016-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 838).
Constaterende dat:
— het college zich tot doel heeft gesteld 50.000 woningen te bouwen tussen nu en
2025;
— hetcollege hiertoe de Ontwikkelstrategie Koers 2025 heeft opgesteld, waarin
gezocht wordt naar mogelijke ontwikkellocaties, waaronder enkele locaties die
afwijken van de Structuurvisie;
— al deze ‘bouwstenen’ individueel ter besluitvorming langs de raad zullen komen;
— het huidige mengpaneel’ waar Koers 2025 weliswaar de correlatie tussen
aantallen per (mogelijke) locatie in beeld brengt, maar Koers 2025 niet of slechts
beperkt voorziet in een integrale ruimtelijke afweging.
Overwegende dat:
— het college zich op het standpunt stelt dat de Structuurvisie 2040 het ruimtelijk
kader is en blijft voor de duurzame groei van Amsterdam; Het College gelijktijdig
meent dat het toch noodzakelijk is te zoeken naar bouwlocaties die inbreuk maken
op dat ruimtelijk kader, bijvoorbeeld door te bouwen in de Hoofdgroenstructuur;
— raad en college, gezien het belang van woningbouw enerzijds en het belang van
gedegen ruimtelijke ordening anderzijds, bij besluitvorming over ‘bouwstenen!
gebaat zijn bij een duidelijke koppeling met het ruimtelijke kader dat de
Structuurvisie biedt;
— de Structuurvisie een bouwambitie had van 70.000 woningen voor 2040, waarvoor
een planvoorraad gehanteerd wordt van 115.000 (pag. 92);
— de raad het college bij tervisielegging van Koers 2025 per motie heeft verzocht te
verdichten binnen de ruimtelijke kaders van de Structuurvisie;
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 1098 Motie
Datum 23 september 2016
— er sinds vaststelling van de Structuurvisie keuzes zijn gemaakt die de
oorspronkelijke planvoorraad (negatief, zoals in geval van het langer zekerheid
bieden aan Cargill, dan wel positief, zoals in het geval van de extra
woningrealisatie in de Sluysbuurt) beinvloeden en een deel van de plannen uit
de planvoorraad inmiddels is gerealiseerd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— de planvoorraad uit de Structuurvisie te actualiseren door in ieder geval reeds
gemaakte keuzes, reeds gerealiseerde plannen en nieuwe verdichtingskansen te
verdisconteren;
— over deze geactualiseerde planvoorraad periodiek te rapporteren aan de raad,
bijvoorbeeld in combinatie met de Actualisatiebrief Structuurvisie en
de rapportages over woningbouwrealisatie;
— bij besluitvorming over bouwplannen en bouwstenen zowel ruimtelijk als in
aantallen de relatie met het ruimtelijke kader en de planvoorraad uit
de Structuurvisie inzichtelijk te maken;
— bij alle bouwplannen inzichtelijk te maken wat het college ziet als het maximum
realiseerbare bebouwd vloeroppervlak voor woningen en daar alleen onderbouwd
vanaf te wijken.
De leden van de gemeenteraad
J.W. Nuijens
A.C. de Heer
2
| Motie | 2 | discard |
Ar. EE
aen ee OE B
ess Tati es ik 7, Br EN r 1 Zen
Pe A Te U, ef a
nebe 1 Teli TN n ee iN 5 Self = = 40 5 Te nd
RD eN Paas Me BE |
DRT EN |
(Ne |
ee Then Ee EN ine | S
BENZ cd 15 jl 5
MEE E EG, | 5
7 NE al Ei Ls 4 LK À iN
Bai KREK IK u
Ee Vr Hesel PEEN
NL Lins SONRE | |
A je, li eeN kl lr E hek ;
bi Bt er U ‚ ) Î NN OP
it Ne ien Vm Ri d
et ea ie! ge een NN Nr es EN. Ti d : Á dà -
RE Sa EV SEE: Et
dd rd ANG Be On A
ET Ot en LR
he . dai je A ANR EE zij Ee Le .
NEN Omen di em) EP |
| 0 Ne in Re EN 7
EE | BENE
Nt \ ET: ed AAT ed \ F
nk OO Ke
5 Fn, ei a Ye À ( if ter 4 IN Î ike,
k E ji #e 5 ) 5 AL, RISE ws 4 |
Î Pe EN A Ee dd as PST , ‘ E od
Ed Neen) Mn #
| he E hoed s 7 s EE pe ed R
( LN rg @ 0 ER al
FRASER ve Fn
Raadsadres Herinrichting Weesperzijde
25 november 2018
ADRES aan de gemeenteraad en het college van Amsterdam
Onderwerp: Definitief Ontwerp Herinrichting Weesperzijde d.d. 16 oktober 2018
Betreft: Verzoek tot vernietiging, resp. schorsing besluit DB stadsdeel Oost
Datum Amsterdam, 25 november 2018
SAMENVATTING van onze bezwaren tegen Definitief Ontwerp
Op 16 oktober 2018 heeft het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Oost het Definitief Ontwerp
Herinrichting Weesperzijde vastgesteld. Tegen dit plan zijn 134 zienswijzen ingediend.
Deze zijn niet of nauwelijks gehonoreerd. De bezwaren tegen het Definitief Ontwerp
blijven derhalve onverkort van kracht. De bezwaren zijn kort samengevat:
L OPENBAAR RUIMTEGEBRUIK
. Rijweg voor fietsers wordt versmald in plaats van verbreed
. Vermindering aantal fietsenrekken voor bewoners en verkeerde
terugplaatsing
. Onvoldoende (4) en te korte laad- en losplaatsen
. Onvoldoende (1) plekken voor autodelen
. Middenberm van klinkers is in strijd met monumentale karakter van
Weesperzijde
IL. VERKEERSCIRCULATIE & -VEILIGHEID
. Autoparkeervakken zitten aan de verkeerde kant van de fietsstrook
° Parkeervakken zijn te klein om snel en veilig in te kunnen parkeren.
° Verkeersveiligheid voor fietsers verslechtert.
° Verkeerscirculatie voor auto’s wordt nodeloos ingewikkeld gemaakt.
. Advies van Centrale Verkeers Commissie (CVC) ontbreekt.
IL NAAR EEN DUURZAME WEESPERZIJDE BUURT
e Luchtkwaliteit vermindert en CO-2 uitstoot neemt toe
. Plan is niet toekomstbestendig
EINDCONCLUSIE
Op bovenstaande gronden verzoeken wij u het besluit van het Dagelijks Bestuur stadsdeel
Oost d.d. 16 oktober 2018 te vernietigen dan wel te schorsen.
2
Nadere toelichting van onze bezwaren tegen het Definitief Ontwerp
Op 16 oktober 2018 heeft het Dagelijks Bestuur van stadsdeel Oost het Definitief Ontwerp
Herinrichting Weesperzijde vastgesteld.
Het Mobiliteitsteam Weesperzijdebuurt heeft Mobycon gevraagd het Definitief Ontwerp
te toetsen aan de hand van de volgende aspecten:
* ruimtegebruik van verschillende verkeersdeelnemers, zoals
voetgangers, fietsers, brommers, scooters, auto’s en bedrijfswagens
* motivatie ontwerpbeslissingen
* verkeerstechnisch ontwerp
* verkeerscirculatie
e verkeersveiligheid
* luchtkwaliteit & duurzaamheid
e alternatieve oplossingen
Mede naar aanleiding van deze rapportage door Mobycon (bijlage 1) en intensief overleg
met buurtbewoners tijdens bijeenkomsten in het Mobiliteitscafé concluderen wij dat het
Definitief Ontwerp Herinrichting Weesperzijde in strijd is met de door de gemeenteraad
van Amsterdam vastgestelde beleidsnotitie Agenda Amsterdam Duurzaam welke uitgaat
van duurzame energie, schone lucht, een circulaire economie en een klimaatbestendige
stad.
L OPENBAAR RUIMTEGEBRUIK
In het Definitief Ontwerp is het uitgangspunt dat alle bestaande parkeerplaatsen moeten
worden gehandhaafd. Dat is ons inziens een achterhaald uitgangspunt en in strijd met de
doelstellingen en beleidsambities van dit nieuwe College dat duurzame mobiliteit van
fietsen, voetgangers en OV centraal stelt. Bij herinrichting van gebieden en straten dient —
en dat is ook vastgesteld in de Puccini richtlijn - onderstaande volgorde uitgangspunt te
zijn:
1. Voetganger
2. Fietser
3. OV.
4, Laad- en losruimte
5. Deelmobiliteit fiets
6. Groen
7. Stallingruimte fiets
8. Deelmobiliteit scooters/auto
9. Autoverkeer
10. Stallingruimte auto
In het Definitief Ontwerp is deze volgorde in omgekeerde richting toegepast.
3
Voetgangers
Om bewoners veilig te kunnen laten oversteken zijn in het Definitief Ontwerp 8 brede
drempels opgenomen. Volgens stadsdeel Oost dienen deze enerzijds voor het afremmen
van de fietssnelheid als ook als veilige oversteekplaats voor bewoners. Wij constateren
dat de drempel ter hoogte van de Graaf Florisstraat per abuis voorbij de dwarsstraat in
plaats van daarvoor ligt; dat voor de vele bezoekers van de Moskee een drempel
ontbreekt; en dat ter hoogte van Weesperzijde 147 de drempel ingeklemd ligt tussen
geparkeerde auto’s aan de ene kant en een fietsenrek aan de andere kant van de weg. Dat
maakt het oversteken daar fysiek onmogelijk.
Fietsers
In het Principeprofiel Weesperzijde, vastgesteld op 10-03-2015 door stadsdeel Oost, werd
als doel uitgesproken de huidige kwaliteit van de ‘riante fietsstraat’ verder te versterken
voor de meer dan 17.000 dagelijks passerende fietsers - één van de drukste fietsroutes
van Nederland. In het Definitief Ontwerp wordt de ‘riante fietsstraat’ echter in tweeën
gehakt, versmald ten gunste van de geparkeerde auto en wordt de verkeersveiligheid
voor de fietser verslechterd. Niet alleen ontbreken de noodzakelijke schampstroken maar
automobilisten moeten ook het zuidwaartse ‘autovrije’ fietspad kruisen om hun auto’s
aan de verkeerde kant van dit ‘autovrije’ fietspad te kunnen parkeren. Bovendien
ontbreekt het aan voldoende laad- en losplaatsen zodat bezoekend bedrijfsverkeer
gedwongen zal zijn de fietspaden als laad- en losplaats te gebruiken. Fietsers en
automobilisten zullen hierdoor voortdurend over de middengeleider heen moeten rijden
en zo in conflict komen met tegemoetkomend fiets- en autoverkeer op het zuidwaartse
‘autovrije’ fietspad. Wij betreuren het dat de doelstellingen van maart 2015 niet worden
gehaald.
In het Definitief Ontwerp is geen rekening gehouden met de te verwachten groei van de
fietsparkeerdruk. Erger nog, in het vastgestelde ontwerp wordt het aantal plaatsen voor
het stallen van fietsen verminderd ten opzichte van de huidige situatie. Op dit moment
vertegenwoordigen de plaatsing van de bestaande fietsenrekken de minimale behoefte
van bewoners: ze zijn immers het resultaat van aanvragen door bewoners zelf. Niettemin
is er sprake van zware ondercapaciteit. Fietsenrekken zijn overvol en worden optimaal
gebruikt: er zijn nauwelijks weesfietsen (door goede handhaving) en er is sprake van
grote mate van mobiliteit en weinig stilstaand blik. Meer dan 40 % van de bewoners
parkeren hun fiets noodgedwongen buiten de rekken met kettingen aan palen, bomen en
hekken om diefstal te voorkomen. In het Definitief Ontwerp staan de fietsenrekken ook
nog eens op de verkeerde plaats: ze zijn verschoven naar de horeca ten koste van
bewoners die hun fiets dagelijks gebruiken.
In bijlage 2 is een gespecificeerd overzicht opgenomen over de absolute en relatieve
onderwaardering van het fietsparkeren. Samengevat komt het neer op het volgende:
In het Definitief Ontwerp is slechts 190 m2 gereserveerd voor stallen van 250 fietsen
van bewoners (waarvan circa 50 op de verkeerde locaties) tegenover 1800 m2
stallingruimte voor 180 auto's. Terwijl bijna iedereen één of meer fietsen heeft en
slechts de helft van de huishoudens een auto. Dat is een merkwaardige situatie.
Het Definitief Ontwerp dient op basis van 2,0 fietsparkeerplek per huishouden uit te gaan
van meer in plaats van minder fietsrekken. Deze moeten worden opgenomen in de
4
servicestrook en worden geplaatst nabij de locatie waar vraag is naar fietsenrekken.
Daarnaast moeten er aan de overzijde van de Weesperzijde voldoende
fietsparkeervakken zijn nabij horeca, roeivereniging, sportschool, Moskee en lagere
school.
Auto's
Laden en lossen
In het Definitief Ontwerp zijn nu slechts 4 laad- en losplaatsen opgenomen, waarvan
slechts één met een lengte van van 10 meter. Deze ligt ook nog eens helemaal aan het
einde van de Weesperzijde bij no. 134. Het is dan nog 600 meter lopen naar Weesperzijde
62. Om te voorkomen dat de fietspaden zullen worden gebruikt als laad- en losplaats
dient het Definitief Ontwerp daarop aangepast te worden. Uitgaande van een gemiddelde
afstand van circa 100 meter tussen de laad- en losplaatsen moeten tenminste 8 laad- en
losplaatsen in het Ontwerp worden opgenomen. Deze moeten tenminste een lengte van
12 meter hebben, zoals de laad- en losplaatsen bij de recent heringerichte Ceintuurbaan.
Deelauto's
In het Definitief Ontwerp is slechts één plek, Weesperzijde 127, gereserveerd voor
autodelen. Om het Ontwerp toekomstbestendig te maken en in te spelen op de wensen uit
de buurt dienen tenminste tien parkeerplaatsen voor elektrische deelauto’s te worden
bestemd. Hierdoor kunnen ook circa 100 parkeerplaatsen langs de Weesperzijde worden
opgeheven. Naar mate meer mensen gebruik zullen gaan maken van de deelauto zal het
aantal deelauto’s kunnen toenemen. Door de deelauto’s op de hoeken van de
Weesperzijde en de dwarsstraten te situeren kunnen deze optimaal door alle bewoners
worden gebruikt.
Parkeren privé auto’s
In het Definitief Ontwerp is het uitgangspunt dat het bestaande aantal parkeerplaatsen
wordt gehandhaafd. Een inventarisatie en analyse ontbreekt van wie, wanneer, waarom
en hoe deze parkeerplekken worden gebruikt. Dat het ook anders kan blijkt bijvoorbeeld
bij de herinrichting van de Eerste Oosterparkstraat (2018) waar het volgende wordt
geschreven:
‘De effecten van de nieuwe inrichting op het aantal autoparkeerplaatsen op maaiveld
past binnen de beleidsdoelstellingen van het Parkeerplan Amsterdam, te weten:
- het opheffen van parkeerplaatsen t.b.v. een betere inrichting van de openbare ruimte;
- het in de juiste verhouding inpandig compenseren van de opgeheven parkeerplaatsen
door het stimuleren van dubbelgebruik in bestaande inpandige parkeervoorzieningen.’
Van de bestaande 162 parkeerplaatsen worden ook bij de herinrichting direct 60
parkeerplaatsen (37%) opgeheven. Onduidelijk is waarom dit uitgangspunt voor een
betere inrichting van de openbare ruimte niet bij de Weesperzijde wordt toegepast.
Afmeting parkeervakken
De bestaande parkeervakken langs de Weesperzijde worden op grond van Europese
richtlijnen en de zgn. Amsterdamse Pucciniprincipes verbreed van 1,75 meter tot 2 meter.
Dit gaat helaas ten koste van het zuidwaartse ‘autovrije’ fietspad. Daarbij is vergeten dat
auto’s afgelopen decennia niet alleen 8 cm. breder zijn geworden, maar ook 30 cm. langer.
Dit betekent dat de parkeervakken ook in de lengterichting moeten worden aangepast
5
van 5 meter naar minimaal 6 meter (NEN-norm 2443). De meeste auto’s aan de
Weesperzijde zijn 4,5 tot 5 meter en daarnaast heeft 13 % van de vergunninghouders
campers en busjes die langer zijn dan 5 meter. Overdag worden de parkeervakken
hoofdzakelijk gebruikt voor busjes van bouwvakkers. Ook deze zijn langer dan 5 meter.
Om dan ‘veilig en snel’ in te kunnen inparkeren is 6 meter een minimale afmeting van
parkeervakken bij langsparkeren.
In het Definitief Ontwerp zijn ook 16 parkeervakken onder een hoek van 45 graden in de
Schollenbrugstraat geprojecteerd. Ten onrechte is hier een breedte van 2 meter
aangehouden. Dit moet minimaal 2,4 meter zijn en bij openbaar intensief gebruik liefst 2,5
meter (NEN-norm 2443).
Tussenconclusie [
In het Definitief Ontwerp ontbreekt aan de kant van de huizen een servicestrook van 2,5
meter voor bovengenoemde functies als fietsparkeren, laad- en losruimte, scooter-, fiets-
en autodelen en andere collectieve zaken.
II. VERKEERSCIRCULATIE EN -VEILIGHEID
Eénrichtingsverkeer auto’s: méér circulatie
Het ‘zwaarwegende’ voordeel volgens stadsdeel Oost van het instellen van
éénrichtingsverkeer - stad in - (noordwaarts) zou zijn dat dan voorkomen wordt dat
auto’s afslaande bewegingen naar zijstraten moeten maken. Dit voordeel valt in het niet
bij de hierna genoemde nadelige effecten van het instellen van éénrichtingsverkeer. Een
advies van de Centrale Verkeers Commissie (CVC) over de gewijzigde verkeerscirculatie
ontbreekt. In de Puccinimethode van de gemeente Amsterdam is regel één:
‘De gebruiker is gebaat bij eenvoud en vanzelfsprekendheid’ (pag. 11). Wij constateren dat
het instellen van éénrichtingsverkeer - noordwaarts - één beperkt voordeel heeft en een
fiks aantal (7) nadelige consequenties voor de verkeerscirculatie in de
Weesperzijdebuurt. In bijlage 3 staan deze uitgebreid beschreven ten behoeve van de
verkeersdeskundigen en de experts van de CVC. Hieronder een beknopte samenvatting
van de nadelen.
1. Entree via Grensstraat vervalt
Dit verdubbelt de autodruk op de smalle Marcusstraat waardoorheen ook al circa
200 auto’s van de drie aangrenzende parkeergarages tegen de rijrichting in naar de
Wibautstraat rijden.
2. Bereikbaarheid Weesperzijde 107 t/m 147
Einde Marcusstraat mag je niet meer linksaf. De vraag is waar en hoe dat wordt
aangegeven? Om toch op dat deel van de Weesperzijde te komen wordt de
gemiddelde afstand met een factor 5 vergroot - inclusief 5 x meer hinder aan het
fietsverkeer en 5 x meer uitstoot fijnstof en CO2 voor alle bewoners.
3. Stad-in Weesperzijde-zuid
Voertuigen langer dan 12 meter — stad in - kunnen de ‘U-turn’ in de Wibautstraat
niet maken. Deze voertuigen moeten dan een enorme omweg maken om op hun
6
bestemming te geraken. Ook hier geldt weer nodeloos veel extra kilometers door de
buurt of door de stad.
4. Extra kilometers
Eénrichtingsverkeer tussen de Gijsbrecht van Aemstelstraat en De Hoop zorgt er
voor dat verkeer dat uit dit laatste deel komt niet meer direct de stad inwaarts kan
rijden, maar moet omrijden via het Prins Bernhardplein. Ook hier betekent dit weer
twee extra kilometers autoverkeer over de Wibautstraat.
5. Zwaar verkeer
Door het smalle profiel van de Grensstraat en de krappe bocht met de
Burmandwarsstraat kan zwaar verkeer voorbij de Gijsbrecht van Aemstelstraat de
buurt niet meer verlaten. Stadsdeel Oost ‘lost dit op’ door ontheffing te verlenen om
over het ‘autovrije’ fietspad tegen het verkeer in te rijden. Fietsers zullen dit
‘ontheffingsverkeer’ op hun fietspad niet altijd begrijpen, laat staan waarderen.
6. Parkeerterrein De Hoop en Pinksterbloem
Tussen De Hoop en de Pinksterbloem ligt een brede inrit die toegang geeft tot het
parkeerterrein voor 30 auto’s. Bij het in- en uitrijden moet het zuidwaartse
‘autovrije’ fietspad worden gekruist om daarna in te voegen in de noordwaartse
fietsstrook en vervolgens direct weer rechts af te slaan naar de Burmanstraat. Dit is
geen verbetering maar een enorme verslechtering voor fietsers en automobilisten.
7. Buurtgarage Weesperzijde 143
Aan het einde van de Weesperzijde, op nummer 143 is een buurtgarage met een
capaciteit van circa 50 parkeerplaatsen. Als deze garage ‘gefaseerd’ voor de buurt
zal worden bestemd geldt dat je deze allen maar kan bereiken via een omweg door
de dwarsstraten en de Wibautstraat. Nodeloos vele extra kilometers dag in dag uit.
Parkeren aan verkeerde zijde van fietspad: grotere onveiligheid fietsers
Door het instellen van éénrichtingsverkeer — noordwaarts — ontstaat zuidwaarts een
‘autovrij’ fietspad. Doordat in het Definitief Ontwerp geen ‘scherpe keuzes’ worden
gemaakt komen er nog wel 111 gefaseerde parkeerplaatsen tussen het ‘autovrije’ fietspad
en de groenstrook. Dit betekent dat alle auto’s die aan de linkerzijde gaan parkeren eerst
het ‘autovrije’ fietspad op rijden; vervolgens stilstaan op het fietspad, alvorens
achteruitrijdend in te parkeren. Bij het wegrijden verrichten zij dezelfde handelingen in
omgekeerde volgorde. Bovendien is er nog een extra beperking, dat je bij het wegrijden
geen zicht hebt op de tegemoetkomende stroom fietsers. Bij een gemiddelde ‘turnover’
van 7 auto’s per parkeerplaats per 24 uur betekent dit ruim 1500 kruisingen per dag met
het zuidwaartse ‘autovrije’ fietspad.
Dit bezwaar vervalt als de huidige breedte van 6,5 meter wordt gehandhaafd, de
middenberm van klinkers helemaal verdwijnt en de gehele breedte van de Weesperzijde
met rood asfalt wordt ingericht als vanouds voor gemengd verkeer wordt (‘Shared
Space”). Zowel fietsers als beperkt buurtautoverkeer rijdt dan weer twee richtingen heen
en weer en houdt rekening met elkaar. Als fietsstraat heeft de Weesperzijde zich - zonder
beleid - zo natuurlijk door de jaren heen ontwikkeld nog voor het beleidsconcept bestond,
waarbij fietsers, automobilisten en laad- en losverkeer rekening met elkaar houden.
7
Tussenconclusie II:
Het instellen van het éénrichtingsverkeer noordwaarts voor auto’s heeft één beperkt
voordeel maar wel zeven nadelen. Zolang de parkeerstrook langs de groenstrook wordt
gehandhaafd is het beter om het beperkte autoverkeer ook - zoals vanouds — in twee
rijrichtingen te handhaven. Indien in het Definitief Ontwerp toch wordt vastgehouden aan
éénrichtingsverkeer noordwaarts voor auto’s zou als alternatief de parkeerstrook aan de
kant van het groen omgewisseld kunnen worden met het zuidwaartse ‘autovrije’ fietspad.
Dit voorkomt dan al het kruisend autoverkeer over het ‘autovrije’ fietspad.
III. NAAR EEN DUURZAME WEESPERZIJDEBUURT
Duurzame mobiliteit
In het Definitief Ontwerp gaat de verkeersveiligheid van fietsers aanzienlijk achteruit;
wordt het fietsen door onvoldoende parkeerplekken eerder ontmoedigd dan
gestimuleerd en draagt door de toename van uitstoot van fijnstof en CO2 het ontwerp
bovendien niet bij aan een duurzame en gezonde leefomgeving. Om duurzame mobiliteit
te stimuleren moeten voetgangers en fietsers het uitgangspunt van het ontwerp zijn en
niet het sluitstuk. Fietsparkeerdruk voor bewoners moet worden opgelost in een
servicestrook aan de woonkant; voor bezoekers van horeca en evenementen in de
servicestrook aan de overzijde zonder dat dit ten koste gaat van de ruimte voor
voetgangers. De parkeerdruk van auto’s moet worden opgelost door autodelen,
autostallen in — deels leegstaande — garages in de buurt en autominderen. Het
verminderen van het aantal parkeervergunningen en het verhogen van tarieven voor
vergunninghouders is een zaak van de centrale stad.
Méér verkeerscirculatie: verslechtering luchtkwaliteit
Bij alle beleidsplannen die Amsterdam maakt voor een ‘schone’ en ‘gezonde’ stad staat de
luchtkwaliteit en het beperken van de uitstoot van fijnstof en CO2 voorop. In de Nota van
Beantwoording op pagina 101 is te lezen dat op projectniveau ‘geen onderzoek’ wordt
gedaan naar gevolgen voor de luchtkwaliteit en de toename van uitstoot van CO2.
Stadsdeel Oost erkent dat door deze herinrichting meer verkeerscirculatie wordt
veroorzaakt en dus een toename van de CO2 uitstoot. Zij is hierdoor direct
verantwoordelijk voor de verslechtering van de gezondheid van Amsterdammers. In een
goed en duurzaam plan moet het uitgangspunt zijn dat de uitstoot van fijnstof en CO2
afneemt. Door de verwachte toename van het gebruik van de fiets en de vervanging van
tenminste 100 privéauto's door 10 elektrische deelauto’s wordt wel een positieve
bijdrage geleverd aan deze doelstelling.
Alternatieven nu
In het Definitief Ontwerp wordt geschreven dat afgelopen 15 jaar intensief is gezocht naar
mogelijkheden om in de nabijheid van de Weesperzijdebuurt vervangende parkeerruimte
te vinden, maar dat het stadsdeel daarin niet is geslaagd. Daarbij wordt de kanttekening
gemaakt dat gezien de hoge parkeerdruk het niet reëel is te verwachten dat er op korte
termijn parkeerplaatsen zullen worden opgeheven. Het beloofde ‘gefaseerd’ opheffen van
parkeerplekken zonder concrete deadlines en een uitgewerkt stappenplan zal tot geen
resultaat leiden. Wij stellen een aantal alternatieven voor, die de komende maanden als
eerste geconcretiseerd moeten worden, voordat het onderhoudsplan van de
Weesperzijde van start kan gaan.
8
Mobility as a Service (MaaS)
Stadsdeel Oost heeft contact gezocht met MaaS om de Weesperzijde aan te wijzen als
proefgebied.
ParkBee
Op 30 oktober j.l. heeft ParkBee in een brief aan de gemeente Amsterdam geschreven dat
op grond van de capaciteit in bestaande parkeervoorzieningen in de Weesperzijdebuurt
het mogelijk moet zijn om 100 tot 200 vervangende parkeerplaatsen te kunnen aanbieden
aan vergunninghouders (bijlage 4). Dit aanbod geeft de mogelijkheid om de Weesperzijde
in een keer parkeervrij te maken en een herinrichting te realiseren die wel duurzaam en
toekomstbestendig is.
Stallinggarages
Voor bewoners die geen afstand kunnen of willen doen van hun privé auto zal stadsdeel
Oost in samenwerking met ParkBee en de gemeente Amsterdam plekken ter compensatie
moeten zoeken binnen het vergunninggebied, zowel in bestaande garages als op
particuliere parkeerterreinen. Uitgangspunt hierbij is dat eerst bestaande garages
optimaal worden benut voordat een nieuwe stallinggarage voor de buurt wordt gebouwd
(zoals de garage Boerenwetering voor de Frans Halsbuurt). Verder zal het plafond voor
vergunninghouders voor de Weesperzijde gefaseerd naar nul moeten worden
teruggebracht.
Nieuwbouwlokaties
Afgelopen jaren zijn verschillende grote nieuwbouwplannen in de buurt ontwikkeld of
staan op stapel. Keer op keer wordt door stadsdeel Oost ‘vergeten’ hier stallinggarages
voor bewoners uit de omgeving aan te leggen. Zo hadden bijvoorbeeld onder de
nieuwbouw in de Eerste Oosterparkstraat 88 — 126 circa 100 tot 200 stallingplaatsen
gerealiseerd kunnen worden. Het zijn er slecht 11 geworden. Gemiste kans.
Binnenkort start de nieuwbouw van het Conradgebouw op de koop van de Amstelcampus.
Een ideale locatie om alle vergunninghouders van Weesperzijde-Noord in een keer de
kans te bieden hun auto inpandig te laten parkeren. Ook hier verzuimde stadsdeel Oost in
te grijpen en de regie te nemen. Om verdere missers te voorkomen moet bij ieder
nieuwbouw-, renovatie- of transformatie project worden onderzocht of de parkeerdruk in
de directe omgeving kan worden verminderd of zelfs opgelost.
EIND CONCLUSIE
Op grond van bovenstaande argumenten verzoeken wij namens het Mobiliteitsteam
Weesperzijdebuurt de gemeenteraad en het college van Amsterdam het besluit van
stadsdeel Oost d.d. 16 oktober 2018 - op grond van artikel 17 lid 1 van de Verordening op
het lokaal bestuur in Amsterdam - te vernietigen dan wel te schorsen omdat dit besluit in
strijd is met het algemeen belang van de stad Amsterdam en in het bijzonder van de
bewoners van en fietsers door de Weesperzijdebuurt.
Hoogachtend, namens bewoners, voetgangers, hardlopers, fietsers, roeiers, laders en
lossers, bedrijven, horeca en automobilisten uit de Weesperzijdebuurt.
Ruth Oldenziel en Maarten de Boer
Mobiliteitsteam Weesperzijdebuurt
9
Bijlage 1
RAPPORTAGE MOBYCON (wordt separaat toegezonden).
10
Bijlage 2
TOELICHTING OP DE ONDERWAARDERING VAN FIETSPARKEREN
Wij hebben geconstateerd dat in de huidige situatie er een flink tekort is aan
stallingsruimte voor bewoners met een fiets en bedrijven en een structureel tekort op
piekmomenten voor de horeca, moskee en roeivereniging De Hoop. In het Definitief
Ontwerp neemt wordt het aantal fietsrekken voor bewoners vermindert. Ook door
verplaatsing van fietsenrekken naar andere locaties, met name richting horeca, neemt het
aantal fietsenrekken voor bewoners met circa 40 % af. Dit is dramatisch, zie
onderstaande tabel. Per bouwblok is aangegeven waar en hoeveel fietsrekken er nu staan;
hoeveel fietsen er nu al buiten de rekken staan en hoe dat in het ontwerp verminderd en
verkeerd wordt herverdeeld. Ten slotte is het Definitief Ontwerp niet toekomstbestendig
doordat het geen rekening houdt met de verwachte groei van het aantal bezoekers en
intensiever gebruik door bewoners.
Fietsparkeren bewoners (exclusief bezoekers horeca & evenementen)
Bouwblok Fietsen Losse Definitief Tekort Verkeerde
inrekken fietsen* ontwerp bewoners locatie
W63 - W69 0 5 32 0 (De Hoop)
W70 - W85 60 10 24 -46 (Moskee)
W86 - W98 66 12 52 -26 (Bewoners)
W99 — W106 66 15 46 -35 (Bewoners)
W107 - W129 66 15 62 -19 (Kops/Hesp)
W130 - W135 6 8 0 -14 (Horeca)
W136 - W147 36 10 48 - 30 (Horeca)
+ tt + +
totaal 300 75 264 170 -
Uitgaande van circa 250 huishoudens op dit gedeelte van de Weesperzijde en een norm van 2,0 fietsen per
huishouden komt men op een totaal aantal van tenminste 500 stallingplaatsen in fietsenrekken voor bewoners.
Bij deze norm is nog geen rekening gehouden met de dramatische fietsdruk in de zijstraten waardoor de
bewoners/huishouden noodgedwongen hun fiets en auto op de Weesperzijde parkeren. Werkelijke
parkeerdruk is dus nog hoger.
* Deze telling is gedaan op een koude zaterdagochtend; doordeweeks is het aantal hoger.
11
Bijlage 3
TOELICHTING OP VERKEERSCIRCULATIE & -VEILIGHEID
Het instellen van éénrichtingsverkeer — noordwaarts - heeft één beperkt voordeel en een
fiks aantal (7) nadelige consequenties voor de verkeerscirculatie in de
Weesperzijdebuurt.
In bijlage 2 staan deze uitgebreid beschreven ten behoeve van de verkeersdeskundigen en
de experts van de Centrale Verkeers Commissie (CVC).
1. Entree via Grensstraat vervalt
In het Definitief Ontwerp wordt de huidige entree vanaf de Wibautstraat via de
Grensstraat naar de Weesperzijde opgeheven, waardoor al het autoverkeer is
aangewezen op de enige toegang via de Marcusstraat. Dit verdubbelt de autodruk op de
Marcusstraat die overigens ook regelmatig is geblokkeerd door laden en lossen,
verhuizingen en het ledigen van afvalcontainers. Ook wordt vergeten dat de entree van de
Marcusstraat tweerichtingsverkeer is. Dit staat ook niet aangegeven op de tekening van
het Definitief Ontwerp. Alle circa 200 auto’s van de drie aangrenzende parkeergarages
(Luyksterrein, Wibautveste en Brandweer W99) moeten vanwege een eerder genomen
verkeersbesluit de Marcusstraat - tegen de rijrichting in - verlaten richting Wibautstraat.
Dat leidt tot stagnatie, ellende en ongelukken. Door de bestaande rijrichting in de
Grensstraat te handhaven en op termijn de Grensstraat en de Marcusstraat gefaseerd
parkeervrij te maken wordt de verkeerscirculatie en verkeersveiligheid bevorderd.
2. Bereikbaarheid Weesperzijde 107 t/m 147
In het Definitief Ontwerp komt de huidige toegang tot Weesperzijde 107 t/m 147 via de
Marcusstraat te vervallen omdat men aan het einde alleen nog maar rechtsaf mag slaan.
De eerste vraag is dan op welk punt dat wordt aangegeven? Bij de afslag in de
Wibautstraat of pas aan het einde van de Marcusstraat? Bij de afslag in de Wibautstraat
moet dan al een verkeersbord staan dat je een ‘U-turn’ moet maken om via het
Schollenbrugpad Weesperzijde 107 t/m 147 te bereiken. Men moet daar echter al op
zoveel verkeersstromen letten dat men dat verkeersbord zeker over het hoofd zal zien en
als men het al ziet het waarschijnlijk niet kan lezen of begrijpen. Als het verkeersbord pas
bij de hoek Marcusstraat - Weesperzijde 107 komt, betekent dit dat men niet meer terug
kunt, maar rechtsaf de Weesperzijde op moet rijden, via de Graaf Florisstraat de buurt
weer verlaat, rechtsaf de Wibautstraat in, rechtsaf het Schollenbrugpad op en dan via de
Schollenbrugstraat naar de Weesperzijde. De totale afstand wordt hierdoor 5 x zo lang ten
opzichte van de huidige afstand, dus ook 5 x zoveel meer hinder aan het fietsverkeer en 5
x zoveel meer uitstoot fijnstof en CO2 voor alle bewoners. Door het huidige
tweerichtingsverkeer voor auto’s in de Weesperzijde te handhaven wordt dit bezwaar
voorkomen. Gezien de lage intensiteit van het autoverkeer zal dat geen probleem
opleveren. Ook de afgelopen 15 jaar heeft dat niet of nauwelijks tot gevaarlijke situaties of
ongelukken geleid.
3. Stad-in Weesperzijde-zuid
Bovengenoemde ‘U-turn’ is volgens stadsdeel Oost echter niet te maken voor voertuigen
langer dan 12 meter. Deze voertuigen moeten dan of via de Mauritskade de buurt inrijden
of zoals hierboven hetzelfde rondje via de Marcusstraat - Weesperzijde - Graaf
Florisstraat - Wibautstraat — Schollenbrugpad — Schollenbrugstraat - Weesperzijde (hè,
12
hè, we zijn er). Ook hier geldt weer: nodeloos veel extra kilometers door de buurt of door
de stad. Dit bezwaar vervalt door in de Weesperzijde het tweerichtingsverkeer voor
auto’s te handhaven.
4. Extra kilometers
Eenrichtingsverkeer tussen de Gijsbrecht van Aemstelstraat en De Hoop zorgt er voor dat
verkeer dat uit dit laatste deel komt niet meer direct de stad inwaarts kan rijden, maar
moet omrijden via het Prins Bernhardplein. Ook hier betekent dit weer twee extra
kilometers autoverkeer over de Wibautstraat. Door het tweerichtingsverkeer voor auto's
in de Weesperzijde te handhaven vervalt dit bezwaar.
5. Zwaar verkeer
Door het beperkte profiel van de Grensstraat en de krappe bocht met de
Burmandwarsstraat kan zwaar verkeer voorbij de Gijsbrecht van Aemstelstraat de buurt
niet meer verlaten. Door het instellen van een lengte- en breedte beperking wil de
gemeente dat ondervangen. Vraag is dan waar dat verkeersbord komt te staan? Bij de
afslag Wibautstraat? Bij de Gijsbrecht van Aemstelstraat? Bij de entree van Amsterdam?
En zwaar verkeer, vuilniswagens en boottrailers van De Hoop die noodzakelijkerwijs daar
toch moeten zijn krijgen van stadsdeel Oost ontheffing om tot de Gijsbrecht van
Aemstelstraat zuidwaarts over het ‘autovrije’ fietspad tegen het verkeer in te rijden. Dit
bezwaar vervalt als het tweerichtingsverkeer voor auto’s in de Weesperzijde wordt
gehandhaafd.
6. Parkeerterrein De Hoop en Pinksterbloem
Ter hoogte van Weesperzijde 66 ligt een brede inrit die toegang geeft tot het
parkeerterrein voor 30 auto’s tussen De Hoop en De Pinksterbloem. Hier parkeren
bezoekers van De Hoop, ouders die hun kind graag ‘veilig’ met de auto naar school
brengen en buurtbewoners die al drie keer de hele Weesperzijde heen en weer hebben
gereden op zoek naar een parkeerplaats. Bij het inrijden van dit parkeerterrein moet het
zuidwaartse ‘autovrije’ haaks worden gekruist. En bij het verlaten van dit terrein rijdt
men nu rechtsaf met de fietsers mee de stad uit om vervolgens via de Gijsbrecht van
Aemstelstraat rustig de buurt te verlaten. In het Definitief Ontwerp kan dat niet meer. Bij
het verlaten van het terrein moet men linksaf het ‘autovrije’ fietspad kruisen, invoegen in
de tegemoetkomende stroom fietsers — stad in - om vervolgens direct weer rechtsaf te
slaan om via de Burmanstraat - Burmandwarsstraat - Grensstraat de buurt te verlaten.
Op zijn zachtst gezegd is dit geen verbetering, noch voor de fietsers noch voor de
automobilisten. Dit bezwaar vervalt als in de Weesperzijde het tweerichtingsverkeer voor
auto’s wordt gehandhaafd.
7. Buurtgarage Weesperzijde 143
Aan het einde van de Weesperzijde, op nummer 143 is een buurtgarage met een capaciteit
van circa 50 parkeerplaatsen met een mogelijke uitbreiding tot 100 parkeerplaatsen.
Deze wordt nu hoofdzakelijk gebruikt voor auto’s van buiten de Weesperzijdebuurt. Als
deze garage ‘gefaseerd’ voor de buurt zal worden bestemd geldt ook hier dat
tweerichtingsverkeer op de Weesperzijde een aanzienlijke beperking van gereden
kilometers oplevert. Immers alle auto’s die eerst bij hun huis moeten laden en lossen —
kinderen, boodschappen, materialen - moeten vervolgens terug naar ‘AF’ om te parkeren.
Via een van de dwarsstraten en vervolgens via de Wibautstraat en het Schollenbrugpad is
een factor vier qua kilometers en uitstoot.
13
AMSTERDAM, 30-10-18 KEEPYOURCITYMOVING.COM
Bijlage 4
Geachte Wethouder, mevrouw Dijksma
De stad Amsterdam en onder andere de Weesperzijdebuurt in stadsdeel Oost zijn volop in ontwikkeling.
Mobiliteitsgebruik en behoeftes veranderen en verschillen per bewonersgroep. Bewoners van de
Weesperzijdebuurt streven naar leefbare straten, met meer ruimte voor fiets, voetganger en deelmobiliteit, en
minder plek voor de geparkeerde auto.
Amsterdam heeft dezelfde visie en ambities,-die-zijn-vastgelegd in het nieuwe coalitieakkoord; ‘Een nieuwe lente,
een nieuw geluid’. Er wordt gestreefd naar het opheffen van 7.000-10.000 straat parkeerplekken in het centrum
voor het jaar 2025. Ook wordt het dubbelgebruik van reeds bestaande particuliere parkeergarages gestimuleerd,
evenals het gebruik van deelmobiliteit. Acties die de stad Amsterdam ten goede zullen komen, en de stad in
beweging zullen houden.
Momenteel wordt er ook nagedacht over de herinrichting van de Weesperzijdebuurt. Echter komt er in dit plan
niet concreet naar voren dat er meer ruimte voor fiets en voetganger wordt gerealiseerd, en minder voor de
geparkeerde auto. Dat betreuren wij en de bewoners ten zeerste, en ParkBee draagt graag bij aan een oplossing.
Wij zijn van mening dat hier kansen gemist worden - dat schaarse, stadse ruimte neg-veelbeter benut kan
worden. ParkBee weet door haar netwerk van vastgoedeigenaren dat meerdere (private) parkeergarages in de
Weesperzijdebuurt momenteel nog onderbezet zijn, en dat is natuurlijk jammer. In de gehele stad Amsterdam
schatten wij zelfs een totale onderbezetting van tenminste 10.000-20.000 parkeerplekken in garages.
De wens van de bewoners om 100 tot 200 straat parkeerplekken weg te halen en deels in parkeergarages in de
buurt onder te brengen achten wij haalbaar. Op enkele van onze ParkBee locaties die wij in de
Weesperzijdebuurt hergebruiken en optimaliseren - zoals Mondriaan Toren, Hotel Casa, Student Hotel en het
Amstelgebouw - hebben wij op bepaalde momenten nog bezetting over. Ook staan we er voor open om ons
netwerk met vastgoedeigenaren in de Weesperzijde buurt aan te schrijven, en te stimuleren om hun private
parkeergelegenheid mede open te stellen aan vergunningshouders uit de buurt.
Graag treden wij met u in overleg om samen met de vastgoedeigenaren en bewoners het gebruik van
parkeergarages in het gebied te optimaliseren, zodat er meer ruimte is voor voetganger, fiets en deelmobiliteit.
Mocht dit mogelijke project op korte termijn slagen dan kan dat wellicht ook als voorbeeld dienen voor de opgave
in het centrum om op veel grotere schaal parkeerplaatsen op te heffen. Ook hieraan kunnen wij bijdragen.
In afwachting van uw reactie en actieve ondersteuning — voor een Weesperzijdebuurt in beweging.
Namens ParkBee,
Wouter de Bruijne, Commercieel Directeur
Nelise Doornenbal, Stakeholder Manager
ParkBee in het kort:
ParkBee is een technologiebedrijf, gelanceerd in 2016, met momenteel 125 locaties in NL en Londen. Wij maken
efficiënt gebruik van onderbenutte parkeerlocaties waardoor het bouwen van nieuwe locaties niet meer nodig is.
We benutten de ruimte optimaal, zorgen voor minder auto’s op straat en verlichten de druk op steden. We bieden
de mogelijkheid om parkeerlocaties te transformeren naar mobiliteitshubs waar EV-oplaadstations, pakket ophaal
punten en deel mobiliteit kan worden ondergebracht. Zo houden we steden in beweging.
Voor meer informatie kijk op www keepyourcitymoving com
& 2
KEEP
YOUR CITY © «
M=VING Park
| Raadsadres | 14 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 528
Publicatiedatum 13 juni 2018
Ingekomen onder H
Ingekomen op 6 juni 2018
Behandeld op 6 juni 2018
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Van der Burg, Van Soest en Kreuger inzake
de Verordening Parkeerbelastingen 2018.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Verordening Parkeerbelastingen 2018 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 467).
Overwegende dat:
— de gemeente eind 2017 heeft besloten tot de invoering van betaald parkeren in
o.a. de Prinses Irenebuurt en een aantal gebieden in Amsterdam Noord;
— in gebieden met betaald parkeren artikel 9 lid 1 uit de parkeerverordening geldt
dat het recht op bewonersvergunningen wordt verminderd met het aantal
stallingsplaatsen waarover de bewoner ‘beschikt of kan beschikken’;
— daarbij geen enkel onderscheid wordt gemaakt tussen nieuwe en bestaande
gevallen en niet is voorzien in een overgangsregeling;
— bewoners met een garage vaak al tientallen jaren wél op straat konden parkeren
(bijv. met belanghebbendevergunning) en dat veel bewoners en/of hun
voorgangers die ruimte derhalve voor andere woondoeleinden zijn gaan
gebruiken, bijvoorbeeld als extra (kinder)kamer, en/of ze inmiddels een auto
hebben die te groot is voor de garage;
— hetverlies van een vergunning sommige mensen in grote problemen brengt;
— de gebieden waar nu betaald parkeren is ingevoerd een relatief lage parkeerdruk
kennen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Bij de invoering van betaald parkeren in gebieden waar bewoners tot dusver op straat
konden parkeren ook als zij beschikten over een stallingsplaats, deze bewoners
alsnog een parkeervergunning te verstrekken, indien de stallingsplaats niet meer als
zodanig te gebruiken is omdat deze is verbouwd dan wel duurzaam voor andere
doeleinden wordt gebruikt, én de parkeerdruk in het gebied dit toelaat.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 528 Motie
Datum 13 juni 2018
De leden van de gemeenteraad,
D.T. Boomsma
E. van der Burg
W. van Soest
K.M. Kreuger
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 902
Datum indiening 2 juli 2020
Datum akkoord 22 juli 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Dantzig inzake anderhalve meter-
verkiezingen
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De fractie van D66 heeft kennisgenomen van een artikel! waarin beschreven werd dat
het ministerie van BZK verschillende scenario’s uitwerkt voor verkiezingen op gepaste
wijze. De fractie van D66 vindt het belangrijk dat verkiezingen op een goede manier
plaatsvinden en zonder risico's voor de volksgezondheid.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Dantzig, namens de fractie van D66, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe gaat het college de 1,5 meter afstand toepassen in stemlokalen bij de
komende verkiezingen van maart 2021?
2. Kunnen alle stemlocaties die we tot nu toe gebruiken ook in een anderhalve
meter-samenleving worden gebruikt? Zijn er minimaal evenveel stemlocaties
beschikbaar? Verwacht het college meer stemlokalen nodig te hebben in verband
met de 1,5 meter afstand? Zo ja, wat zijn de extra kosten hiervan?
3. Welke maatregelen onderzoekt het college buiten bovengenoemde
afstandsmaatregel nog meer om de komende verkiezingen veilig te laten
verlopen? Indien het college nog geen voorbereidingen heeft getroffen, waarom
niet? Wat zijn eventuele meerkosten van de te nemen maatregelen?
Antwoord vragen 1 t/m 3
Het college onderkent het belang van goed georganiseerde verkiezingen die geen
risico's voor de volksgezondheid opleveren. Het ministerie van Binnenlandse
Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) inventariseert momenteel meerdere scenario's
voor de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart 2021. Amsterdam is betrokken bij
de inventarisatie van het ministerie, onder andere via de Vereniging Nederlandse
Gemeenten en Nederlandse Vereniging voor Burgerzaken. De minister heeft
toegezegd uiterlijk 1 september 2020 hiervan de uitkomsten te delen. Hieruit
zullen landelijke kaders volgen waaraan voldaan moet worden om de verkiezing
op een veilige wijze te organiseren.
' https://amp.nos.nl/artikel/2334695-uitstel-verkiezingen-vanwege-corona-niet-uitgesloten.html.
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng doe Gemeenteblad
Datum 22 juli 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 2 juli 2020
Hiernaast hebben de G4 gemeenten zelfstandig het initiatief genomen twee
simulatiedagen te organiseren om te inventariseren wat de gevolgen van de 1,5
meter afstand zijn voor het stem- en telproces in het stemlokaal. Hieruit volgen
praktische bevindingen, bijvoorbeeld hoe de looproutes op de stemlocatie in te
delen, de opstelling van het stembureau conform de Kieswet en 1,5 meter afstand
in te richten, de wijze waarop het telproces uitgevoerd kan worden en mogelijk
inzet van beschermende maatregelen zoals spatschermen. Afgevaardigden van
het ministerie van BZK waren ook aanwezig op deze simulatiedagen.
Amsterdam heeft zelf daarnaast een enquête uitgevoerd onder het
stembureaupersoneel om de beschikbaarheid te inventariseren. Hieruit volgt dat
circa 10% niet beschikbaar is indien de 1,5 meter afstand nog steeds
voorgeschreven wordt, met name omdat zij tot de risicogroep behoren. Op dit
moment geeft dit geen reden tot zorg. Indien toch een tekort aan
stembureaupersoneel dreigt, zullen tijdig nieuwe medewerkers worden geworven
en worden opgeleid.
Het college spant zich ervoor in dat ook bij de aankomende verkiezing voor iedere
stemgerechtigde een stemlocatie op loopafstand beschikbaar blijft en dat de
wachttijd bij stembureaus zo minimaal mogelijk is. Omdat de verwachting is dat
een deel van de reguliere stemlocaties zal afvallen, zullen ook nieuwe
stemlocaties geworven moeten worden. Hoeveel locaties afvallen als gevolg van
de 1,5m afstand is nog niet bekend en zal afhangen van de kaders die het
ministerie van BZK gaat stellen. Als dit bekend is, zal inzichtelijk worden gemaakt
welke reguliere stemlocaties zodanig zijn in te richten dat het stemproces op een
veilige wijze kan plaatsvinden en voor welke locaties alternatieven gezocht
moeten worden. Het overgrote deel van de stemlocaties is overigens geen
gemeentelijk vastgoed en het college is daarbij dus afhankelijk van de
bereidwilligheid van anderen om locaties beschikbaar te stellen.
Het is aannemelijk dat er meerkosten volgen uit maatregelen om de aankomende
verkiezing op een veilig wijze te organiseren. Hierbij valt te denken aan kosten
voor het werven van extra stemlocaties, beschermende maatregelen en materiaal
voor op het stembureau en extra inzet van personeel voor het stem- en telproces.
Deze meerkosten zijn momenteel nog niet bekend. Ook dit hangt af van de
kaders die het ministerie van BZK gaat stellen.
4. Is het college bereid de raad actief en adequaat te informeren over mogelijke
scenario's en maatregelen tijdens de aankomende verkiezingen en de (financiële)
consequenties hiervan? Kan het college deze vragen beantwoorden voor de
behandeling van de evaluatie van de verkiezingen 2019 en de brief over
opkomstbevordering 2021 in de raadscommissie Algemene Zaken?
Antwoord vraag 4
Zo spoedig mogelijk nadat vanuit het ministerie van BZK duidelijk is geworden
onder welke voorwaarden en kaders de Tweede Kamerverkiezing van 17 maart
2021 georganiseerd gaat worden, zal het college de raad informeren wat de
gevolgen zijn voor de organisatie van het verkiezingsproces in Amsterdam, met
de daaraan gerelateerde financiële consequenties.
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng doe Gemeenteblad
ummer seat En
Datum 22 juli 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 2 juli 2020
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 622
Publicatiedatum 17 juni 2016
Ingekomen op 16 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 13/14 juli 2016
Onderwerp
Amendement van de leden Groot Wassink en Roosma inzake de Voorjaarsnota 2016
(financiering Programma Vreemdelingen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— het programma Vreemdelingen nu ongeveer 1 jaar draait;
— het budget voor het programma ontoereikend blijkt te zijn. Halverwege 2016 is
— vrijwel het gehele budget uitgeput;
— het college onverkort vasthoudt aan het eerder gestelde maximumbedrag van
1,7 miljoen euro;
— dit onwenselijke aanpassing en versobering van het programma tot gevolg heeft;
Voorts overwegende dat:
— continuering en optimalisering van het Programma Vreemdelingen gewenst is;
— evaluatie van het project met als doel de activiteiten meer in lijn met het
oorspronkelijke initiatiefvoorstel van het lid Van Doorninck te brengen, gewenst is.
Besluit:
— als bestuurlijke prioriteit voor 2017, 1,5 miljoen euro structureel op te nemen aan
additionele financiering voor het Programma Vreemdelingen;
— ditte dekken uit het toepassen van nominale correcties op de tarieven van de
onroerendezaakbelasting en de roerende woon- en bedrijfsruimten vanaf 2017;
— zo spoedig mogelijk in overleg met alle betrokken partners te treden om het
functioneren van het programma te evalueren met als doel de aanpak van het
programma meer in lijn te brengen met het oorspronkelijke initiatiefvoorstel;
— de gemeenteraad te informeren over de voortgang.
De leden van de gemeenteraad
B.R. Groot Wassink
F. Roosma
1
| Motie | 1 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 109
Ingekomen onder BR
Ingekomen op donderdag 23 januari 2020
Behandeld op donderdag 23 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Ceder inzake het programmaplan ‘Weerbare mensen, weerbare
wijken’ (betrek influencers bij het voorkomen van criminaliteit)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het rapport “De achterkant van Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr.2015) en het programma “Weerbare mensen,
weerbare wijken” (Gemeenteblad afd. 1, nr. 2016).
Constaterende dat:
— Influencers zoals rappers, social media persoonlijkheden en artiesten veel invloed
kunnen hebben op jongeren
— Geweldsincidenten en onderlinge bedreigingen in toenemende mate verweven
lijken te zijn met muziekvideo's;
Overwegende dat:
— Bovenstaande constatering erkent wordt in het programmaplan als het gaat om
het creëren van een positief imago omtrent drugs, geweld en een luxe levensstijl
die middels misdaad snel te bereiken is;
— Het van meerwaarde zou zijn wanneer we in staat zijn om dit samen met
influencers te doorbreken en dergelijke beeldvorming kunnen voorkomen;
— Hiervoor in het programmaplan Weerbare mensen, weerbare wijken’ nog geen
maatregelen voor genoemd worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe influencers betrokken kunnen worden bij de uitvoering van het
programmaplan Weerbare mensen, weerbare wijken’ zodat positieve beeldvorming
omtrent drugs, geweld en criminaliteit door bijvoorbeeld video's van rappers of
artiesten op social mediakanalen, zo veel mogelijk voorkomen kan worden of van een
tegenstem kan worden voorzien.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7 juni 2023
Ingekomen onder nummer 306
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Koyuncu inzake het inspannen om het OV in de
buitenwijken op orde te krijgen
Onderwerp
Span maximaal in om het OV in de buitenwijken op orde te krijgen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Verordening Parkeerbelastingen 2023
Constaterende dat:
-_ Het college betaald parkeren in heel Amsterdam vanaf 2024 wil invoeren;
-__Het college middels agenda autoluw een ontmoedigingsbeleid voert voor het gebruik van
de auto in de stad;
-_Het openbaar vervoer van Amsterdam momenteel een van de grotere kwesties is;
-__ De dienstregeling van het openbaar vervoer binnenkort op slechts 85% t.o.v. 2009 zal zit-
ten;
-_ Vrijwel alle stadsdeelcommissies aandacht vragen voor het belang van investeringen in
het openbaar vervoer.
Overwegende dat:
-_Het OV in de buitenwijken niet op het gewenste niveau is;
-_Het stimuleren van fijnmazig OV in Amsterdam van belang is voor de kansengelijkheid in
de stad, ook volgens het dagelijks bestuur van Nieuw-West*;
-__De fractie van mening is dat bij ontmoediging van de auto er een goed en betaalbaar al-
ternatief, zoals het OV, geboden moet worden;
-_ De fractie van DENK van mening is dat het openbaar vervoer een basisrecht is.
-__Lokale democratie belangrijk voor is de gemeente Amsterdam;
-_Armoede en eenzaamheid grootschalige problemen zijn in Amsterdam en worden gesti-
muleerd door geringe OV.
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Om zich maximaal in te spannen om het OV in de buitenwijken z.s.m. op orde te krijgen zodat bur-
gers niet zonder betaalbare alternatieven zitten.
Indiener(s),
S. Koyuncu
| Motie | 2 | discard |
s | = 3 9,
PE Nen 7
Í EN
| \ 5
En Ed /
als SN 55 Ze a 3
mst idekS AP n r A :
ee Fa LG y Je 5 NR \ ed En He é Beke
Ak kh AC a AE | N |, E E B En EE N LA
eN A dd a ner : E MR B oe | so ek
ed in Lil Eg er HR nn . ba Ee É . s
— ee) AN S == n= : El in " aan A 0 ke m
k AAR SNN 5 A Nea AS Ip er hl
E fi BA SN EN Á
B ER u Ï | dal
Ô he NN í EI |
vi BS Re en N \ INS E ‘ e î Î *
Sn B se ki 8 8 KeS É 9 E $
Ì SCN AN WES a ë id |= eef P
ENA. An RN En aid, \ ‘ ‚NE
RE AN PE SN 2
med el NE À NE 1 b NN Ken in mn Oe Se « hl
Nd N Eg REA BEN 5 B IN Ke 8 a
| BK ANN OE E / Ne É dee ef N d \ (5 | aen % | Í
ú cer SOLAS Ë & RE oe A 7 EE s \
id ee EN hm, | 8 l AS Ur 4 Á ' Koln, RE en
t en 1d EN Alk AEN Mie
5 Ui A EE (ikt) ANKE es | te 4 PS) % RR 5 / Ne u 1 AN El ie
een IE 4 he ND | SL OS AIN sm
ie Nef N= Ld === i Ne en” Á '
ef | SSN == Nes d
P ANG B s SR NE ij A Ô \ SP, IN a LN gn 0 i
Bk RNR: | “e Wi Ex is WR f /
d RN NEEN A Lid ACM h dn EN i N
|, AN: NeR Bie fis a > (À IN | É
BR E HE Se a he N d “ 8 | PN IJ Ú 5 ] / EL K |
f EP N wi EEA NIK Á / | |
Á_ p Rn ] (EAA vi |
if Be NS f $
be Pha AN 1e AN N li |
fer AN AS A NRN A „ Í \
EN Rad SN re VSNL p IN KN
i en REN NN eeen | | ES ke rj DT dn NE ei Ae
ij A AR NN he . ee | ‚ en RTS A h E nd
f ph nnn ee ee e ee ee Eu a Ne d \ AEN
PR) he N EN KJ Ee à «&e r ' A st
Í A Nees, eee eeN a ki s i Ee bef | — Ë |
Rn EN eee, BE di 8 / a , Ii |
n RRA ne de teelten NNS Ks —_ Hi pe à
A erere eee 00e NN er, ki pe Pz Î \ we
Nitel Nine eee oe eeN OE SN Dt, zi 5 | te
Eb el int ee ee ee NN à RN p Vee Ee p | k En
In 6 ee oto ee od NN ee ed 8 an | EE
dE et j a " ee Aen De à N dÁ S RS
\ al AR Te oet o lee oere zen KN 6 Ak P arn \ An De ze ( >
Nee tenten “tee UN | â \ \ A RE
BEEN e ne Grerererenene en Ì MS RE : 8 DE ZA Di
/ B 4 ZN detete oee eere eenen A Bef! BE 5 ' Re CP or : AE nds Zn
( CRE Bi f k ak Î ì Dn Wi
(tete etetetetet eere UN N BEE Kor WE ass
|
|
V | | | ©) ï © | 8 © 2020
alongevallen bij ouderen in Amsterdam
|
EN Ap li j * eK NI gr HE
ADR ORO SA 3 DA Ì zn $ EA Ree
B Eel ans ER / Aen
\ EERE P AL ROER Ee / PRA en
ed eN Ree
ed ed ROER Ne rb
B La Ne
B \ ee ee
VA EN 4 , Aen AOT VCO Ee ) Eee 5 | AIEE \ f 8
EEEN EG sl NE } Î ie na
Valongevallen in 2020
Bij 65-plussers hebben valongevallen veel impact op de zelfredzaamheid, Ook 65-plussers met minimuminkomen risicogroep
het langer thuis kunnen wonen en de kwaliteit van leven. Ook de medische Ouderen met een minimuminkomen lopen een groter risico op valongevallen
kosten zijn aanzienlijk. Daarom is het voorkomen van valongevallen dan mensen met een hoger inkomen. Ook 65-plussers die moeite hebben om
een prioriteit van de gemeente Amsterdam. Het grootste risico op een rond te komen, vallen vaker. Dat is ook zo als we rekening houden met leeftijd
valongeval hebben ouderen met mobiliteitsproblemen, zoals verminderde en geslacht.
spierkracht en balans, en ouderen die eerder gevallen zijn. Andere
belangrijke oorzaken van valongevallen bij ouderen zijn onder andere Wat blijkt verder? Laagopgeleide ouderen zijn in 2020 vaker twee of meer keer
medicijngebruik, duizeligheid en een verminderd gezichtsvermogen. gevallen dan middelbaar- of hoogopgeleiden. Dit komt doordat er onder laag-
Daarnaast spelen omgevingsfactoren binnens- of buitenshuis een rol, zoals opgeleide ouderen meer vrouwen zijn en zij gemiddeld genomen een hogere
losliggende kleedjes of scheve stoeptegels. Hoe groot is het probleem van leeftijd hebben en een lager inkomen. En ouderen met een niet-westerse
valongevallen in Amsterdam en wat zijn risicogroepen? De cijfers in deze migratieachtergrond zijn vaker twee of meer keer gevallen dan ouderen met een
factsheet zijn afkomstig uit de Amsterdamse Gezondheidsmonitor 2020. Nederlandse of westerse migratieachtergrond. Daarvoor zijn leeftijd, geslacht
en inkomen slechts een gedeeltelijke verklaring.
Van de Amsterdamse 65-plussers is een derde gevallen
Een derde (33%) van alle 65-plussers uit Amsterdam is het afgelopen jaar
gevallen en 15% heeft letsel opgelopen bij een valongeval. Van alle 65-plussers 8 Niet __—_ rn Figuur 2
is 14% het afgelopen jaar 2 of meer keer gevallen. Onder 85-plussers is dit £ minima mmm | Valongevallen
o e onder 65-plussers
percentage twee keer zo hoog, 28%. 8 39 :
5 Minima en în Amsterdam
Á naar inkomen en
Vrouwen en oudste inwoners vallen het vaakst | (migratie)
Vrouwen vallen iets vaker dan mannen, ook als we rekening houden met de B Nederlands ge in achtergrond (%)
leeftijdsopbouw. De oudste leeftijdsgroep loopt het grootste risico op vallen en 5 ZZE
op letsel bij een valongeval. Meer dan de helft van de 85-plussers is in 2020 £ Overig nn 34
gevallen en ruim een kwart liep letsel op bij een valongeval. 5 _ westers mmm |
2 Niet-westers
Figuur 1 16,
Valongevallen 85+ EB 1 of meer keer gevallen m2 of meer keer gevallen letsel bij laatste ongeval
onder 65-plussers 9,
in Amsterdam 5 75-84
naar geslacht —
ji
£ Vv
en, ®
8 u)
SM
Totaal
15 33% van alle
E 1 of meer keer gevallen m2 of meer keer gevallen _ letsel bij laatste ongeval 65-plussers is in
2020 gevallen
2
Meer valongevallen bij ouderen met mobiliteitsbeperking Meeste valongevallen in Zuid en Nieuw-West
Van de 65-plussers met een mobiliteitsbeperking is 52% 1 of meer keer Het percentage ouderen dat is gevallen, verschilt niet tussen stadsdelen of
gevallen, tegen 28% van de 65-plussers zonder beperking. Bijna een kwart gebieden. Echter, het absolute aantal ouderen dat in het afgelopen jaar is
van alle 65-plussers (23%) heeft een mobiliteitsbeperking en 16% gebruikt een gevallen, varieert wel. In de stadsdelen Zuid (7.500) en Nieuw-West (6.500)
hulpmiddel bij het lopen. Van de 85-plussers rapporteert zelfs de helft een komen de meeste valongevallen voor, in Zuidoost (3.500) de minste. Dit heeft
mobiliteitsbeperking en gebruikt meer dan de helft een hulpmiddel bij het vooral te maken met de leeftijdsopbouw van de stadsdelen.
lopen, vaak een rollator. Jaarlijks belanden veel ouderen bij de eerste hulp met
ernstig letsel na een val met hun rollator.
Westpoort
Ouderen in Amsterdam meten 85+
zonder mobiliteitsbeperking nn
die in het afgelopen jaar zijn ‚
gevallen - naar leeftijd (%) 75-84 Figuur 4
8 Nieuw-West Geschat aantal
65-plussers dat in
65-74 u Ck] gevallen - naar stadsdeel
ee
Totaal B 4.500 t/m 5.000
IE 6.500 t/m 7.500
Em wel mobiliteitsbeperking __= geen mobiliteitsbeperking
Trend vanaf 2008
Het percentage valongevallen in Amsterdam is lager dan in 2016. Tussen 2008
en 2016 zagen we juist een toename. Het percentage ouderen met een
mobiliteitsbeperking daalde in de loop van de jaren.
5O
Oe
30 TT
20
VO EEE Figuur 5
Trends in valongevallen en
OL mobiliteitsbeperkingen
2008 2012 2016 2020 tussen 2008 en 2020 bij
=® 1 of meer keer gevallen _ =®= heeft mobiliteitsbeperking 65-plussers in Amsterdam (%)
3
Valpreventie Geen verschil in deelname aan valpreventietraining tussen stadsdelen
Om valongevallen zoveel mogelijk te voorkomen, zet de gemeente Het percentage ouderen dat een valpreventietraining gedaan heeft, verschilt
Amsterdam sinds 2017 in op valpreventie. Onder de noemer ‘Laat je niet tussen de stadsdelen. Maar we zien wel verschillen in het aantal ouderen
niet vallen’ is de aanpak enerzijds gericht op bewustwording en kennis- dat heeft deelgenomen aan of interesse heeft in een cursus tussen de
vergroting over valrisico’s, zowel onder ouderen zelf als onder mantel- stadsdelen. Een kwart van alle 65-plussers die een cursus hebben gedaan,
zorgers en professionals. Anderzijds wordt een aanbod gerealiseerd woont in stadsdeel Zuid. Hier is ook het aantal mensen met interesse in een
van valpreventietrainingen voor ouderen gericht op kracht, balans en cursus valpreventie het hoogst. In dit stadsdeel is de populatie 65-plussers dan
coördinatie. In de trainingen is ook aandacht voor andere valrisico’s, zoals ook het grootst en is de afgelopen jaren het intensiefst ingezet op valpreventie.
visusproblemen, medicijngebruik en onveilige situaties in huis. Daarnaast Kijken we op gebiedsniveau dan zijn er vooral in De Pijp/Rivierenbuurt (950),
wordt aandacht besteed aan het veilig gebruik van rollators. In alle 7 Oud-Zuid (850) en Centrum-Oost (800) veel geïnteresseerden. Opvallend is dat
stadsdelen is een gevarieerd aanbod van laagdrempelige trainingen voor ondanks het grote aantal valongevallen in Nieuw-West, het aantal mensen met
verschillende doelgroepen ouderen beschikbaar. interesse in een cursus valpreventie daar niet zo hoog is.
Q ® Deze effectief bewezen interventies Tabel 1 Geschat aantal 65-plussers dat heeft deelgenomen aan, of is geïnteresseerd in,
voor valpreventie zijn opgenomen in de Cursus valpreventie - naar stadsdeel
CO aanvullende dekking van de minimapolis Totaal Centrum West Nieuw-West Zuid Oost Noord Zuidoost
en ook in de aanvullende verzekering van Cursusgedaan __ 3900 400 _ 200 600 _ 1.000 600 600 500
een aantal verzekeringsmaatschappijen. Interesse in cursus 8.600 1.300 _ 800 1100 __ 2.200 1.000 1.000 1.200
Maar welke mensen hebben al een cursus
4% van alle 65-plussers volgde valpreventie gevolgd? En hoeveel mensen
een cursus valpreventie willen nog zo’n cursus volgen?
Meerderheid heeft geen interesse in cursus valpreventie
Van alle 65-plussers volgde 4% een cursus valpreventie. Dat zijn circa 3.900 Westpoort
mensen. Daarnaast heeft 8% interesse (circa 8.600 ouderen) in een dergelijke Vozteroa _osdnoord
. . . 7 Oud-Noor:
cursus. Van hen is meer dan de helft jonger dan 75 jaar, zo’n 4.800 mensen.
. o . . Geuzenveld/Slotermeer Bos en
Verreweg de meerderheid (88%) van alle 65-plussers heeft geen interesse in een Lommer
valpreventiecursus. Minima, laagopgeleiden en ouderen met een niet-westerse stg
migratieachtergrond hebben even vaak meegedaan met en evenveel interesse Osdorp Slotervaart D Iburg/Zeeburgereiland
- - - - - ud-Oost
in een cursus valpreventie als gemiddeld. Mensen hebben vaak pas interesse in oudzuid | pe
ud-£UI
een cursus als ze een keer gevallen zijn, zo blijkt uit landelijk onderzoek. In heel HOON, ver oraatsmeer Figuur 7
. . - . , De Aker/
Nederland is het bereik van de cursussen volgens VeiligheidNL zo'n 1,5%. Nieuw Sloten oa Geschat aantal
65-plussers
| | | | met interesse
Figuur 6 ss MM SS 81 in cursus
Deelname aan en | | Bimer valpreventie
interesse in cursus 75 EAS 84 Centrum - naar gebied
valpreventie onder | |
65-plussers in 65748 90
Amsterdam mm 100 t/m 300
350 t/m 600
Totaal ES 88
IE 650 t/m 1.000
m Cursus gedaan mlinteresse in cursus Geen cursus gedaan en geen interesse
A
Tot slot
Valpreventie is van belang voor het bevorderen van de gezondheid Het is goed om het valpreventiebeleid zoveel mogelijk te intensiveren in
en het welbevinden van 65-plussers. Gemeente Amsterdam gebieden waar relatief veel ouderen met een laag inkomen wonen, zoals
kiest voor een multifactoriële aanpak van valpreventie en Nieuw-West, en het aanbod aan te passen aan de lokale doelgroepen.
het inzetten van effectief bewezen interventies. Daarbij is de
samenwerking van professionals rondom ouderen essentieel. Tenslotte blijft bewustwording over het risico op een val, en over de
mogelijkheden van het verkleinen van dit risico, erg belangrijk. Het vereist
Op welke doelgroepen moeten we ons richten? aandacht voor het belang van kracht- en balansoefeningen, een veilige
m Ouderen die het afgelopen jaar al een keer gevallen zijn omgeving binnens- en buitenshuis, goed schoeisel, goede brillen, veilige
en/of die mobiliteitsproblemen hebben rollators, veilig medicijngebruik, etc.
Zij lopen het meest risico op valongevallen.
m 85-plussers Achtergrondinformatie en tips
Zij vallen het vaakst en lopen ook het meeste risico op letsel bij vallen. m laatjenietvallen.nl
Voor hen is het van belang is dat cursussen dichtbij huis georganiseerd m veiligheid.nl/valpreventie/over-valpreventie/wat-werkt-in-valpreventie
worden en in kleine groepen. m loketgezondleven.nl/gezondheidsthema/gezond-en-vitaal-ouder-worden/
=m Vrouwen van 65 jaar of ouder valpreventie
Zij vallen vaker dan mannen ondanks het vaker doen van balansactiviteiten.
m Ouderen die moeten rondkomen van een minimuminkomen
Voor hen is het belangrijk dat valpreventie opgenomen blijft in de
minimapolis van Zilveren Kruis.
ú K/
lanen
GG |D) Amste rda m Redactie Francisca Flinterman, Henriëtte Dijkshoorn, Vormgeving Vorm de Stad
Afdeling TTE Annelies Krikke, Marjo de Vet Fotografie Fotobank Amsterdam, Sanne Couprie
ut [email protected] Meer informatie en cijfers
Juni 2022 Website ggd.amsterdam.nl ggdgezondheidinbeeld.nl, ggd.amsterdam.nl/agm
| Factsheet | 5 | train |
Gemeente |
Gemeentebestuur $& Amsterdam |
van gemeente Amsterdam st | |
Postbus 202 A es. |
1000AE AMSTERDAM | v-Bedrijfsvoering | | |
in ie À |
Gemeenteraad Gatum M-f at
van gemeente Amsterdam zaal NSD \4 Whaa |
Postbus 202 : Si
1000AE AMSTERDAM nd se
Beh. Ambt. : * -
Ge Mie _ | Amsterdam, 18-03-2019
k
Betreft: Onnodige heffing onroerendezaakbelastinig————
|
Geacht College, Geachte Raad,
Ondergetekenden zijn inwoners van gemeente Amsterdam en betalen jaarlijks onroerende- |
zaakbelasting. Deskundig onderzoek heeft uitgewezen dat u als gemeentebestuur en gemeen- [|
teraad ons deze onroerendezaakbelasting (ten minste vanaf 1998) geheel onnodig heeft opge-
legd en dus dat wij deze onroerendezaakbelasting in de afgelopen jaren (ten minste vanaf
1998) geheel onnodig hebben betaald. Op grond hiervan zijn wij van mening dat wij deze ge-
heel onnodig geheven belasting geheel terug moeten krijgen en daarom vragen (beter gezegd:
daarom eisen wij dat wij deze over ten minste de periode 1998-2017 geheel onnodig betaalde
onroerendezaakbelasting geheel terug krijgen.
In uw jaarlijkse rekening en verantwoording naar de burgers c.q. belastingbetalers, i.c. de jaar-
rekeningen, liet u in de achtereenvolgende jaarrekeningen vanaf 1998 tot op heden (d.w.z. tot
en met de jaarrekening 2017; de jaarrekening over 2018 is nog niet beschikbaar), de periode
1998-2017 dus, en in de berichtgeving eromheen weten dat de gemeente in deze periode in
totaal € 1.345.000.000 (€ 1,3 miljard) als verschil tussen opbrengsten en kosten heeft overge- |
houden. U liet in de jaarrekeningen ook weten dat de opbrengst van de onroerendezaakbelas- |
ting in deze periode in totaal € 2,992.000.000 (€ 3,0 miljard) was. Dat betekent dus dat de ge-
meente van de door u opgelegde onroerendezaakbelasting al volgens uw eigen berichtgeving
45% heeft overgehouden. Dat betekent dus dat al volgens uw eigen berichtgeving 45% van de
door ons over de periode 1998-2017 betaalde onroerendezaakbelasting geheel onnodig was,
en dat is voor ieder van ons een aanzienlijk bedrag. ij
In werkelijkheid is het zelfs nog veel erger!
Deskundig onderzoek van de achtereenvolgende jaarrekeningen van de gemeente laat onom-
stotelijk zien dat er allerlei bedragen van opbrengsten en kosten buiten het door u als zodanig
gepubliceerde saldo zijn gelaten. De telkens door u als saldo van opbrengsten en kosten gepu-
bliceerde bedragen zijn nooit volledig geweest! Deskundig onderzoek van de jaarrekeningen
maakt het mogelijk de werkelijke saldi van de opbrengsten en kosten, d.w.z. van alle opbreng-
sten en kosten, vast te stellen. Dit onderzoek laat onomstotelijk zien dat de gemeente in de
periode 1998-2017 in werkelijkheid € 5,346,000.000 (€ 5,3 miljard) als saldo van de opbreng-
sten en kosten heeft overgehouden. Dat betekent dus dat deskundig onderzoek van de achter- |
eenvolgende jaarrekeningen laat zien dat 100% van de door ons betaalde onroerendezaakbe- |
lasting geheel onnodig was, en dat is voor ieder van ons een zeer aanzienlijk bedrag. Op grond
hiervan zijn wij van mening dat wij deze geheel onnodig geheven belasting geheel terug moe-
ten krijgen.
Pagina 1 van & |
|
Een specificatie van de uitkomsten van het onderzoek van de achtereenvolgende jaarrekenin- |
gen treft u aan in de bijlage bij deze brief. |
Het hiervoor genoemde deskundige onderzoek is gedaan door registeraccountant |
En 8 deskundige bij uitstek op het terrein van financiële verslaglegging
door gemeenten en provincies, | . doet al jarenlang onderzoek naar de kwaliteit |
van de jaarrekeningen en begrotingen van gemeenten en provincies, zo ook naar die van ge- |
meente Amsterdam. Opvallend ís dat bijvoorbeeld de eigen rekenkamer van gemeente Am- |
sterdam, Rekenkamer Amsterdam, al in 2006 de bevindingen en conclusies va ‘geheel
bevestigde waar het toen ging om de jaarrekening 2005. Opvallend is dat u als gemeenteraad |
niets deed met de bevindingen van uw eigen rekenkamer, zoals u tot op heden ook nog steeds |
niets deed met de bevindingen var — hoewel hij u toch nagenoeg elk jaar weer |
zijn bevindingen toestuurde en u telkens weer waarschuwde voor de zwaar misleidende jaarre- |
keningen die aan u als gemeenteraad door het gemeentebestuur telkens weer ter goedkeuring
werden voorgelegd. Rekenkamer Amsterdam is niet de enige die de onderzoeksmethode en
bevindingen van volledig onderschrijft en bevestigt! Ook Rekenkamer Rotterdam en
Rekenkamer Dordrecht bijvoorbeeld deden dat waar het ging om de jaarrekeningen van Rot-
terdam en Dordrecht. Ook het (toenmalige) NIVRA (de beroepsorganisatie van Registeraccoun-
tants) bevestigde al ruime tijd geleden de bevindingen van …. OO
U vindt deze en nog meer bevestigingen van de onderzoeksbevindingen van ; op
zijn website \ Ì _… De bevindingen van de “15+ wat betreft de mislei-
dende jaarrekeningen van gemeente Amsterdam en zijn rapporteringen daarover aan u als ge-
meenteraad vindt u ook op de website van … in dit geval in “Dossier: Amsterdam"
r ‘/dossiers/amsterdam.html ). U vindt daar ook zijn berekeningen van wat de
jaarlijkse saldi van opbrengsten en kosten werkelijk waren. Geen speld tussen te krijgen.
Opvallend, hoe zwaar wij als burgers door ons gemeentebestuur en gemeenteraad, onze volks-
vertegenwoordigers, stelselmatig voorgelogen worden over hoeveel er van ons belastinggeld
wel of niet is overgehouden. Dat noemen we tegenwoordig boekhoudfraude!
Kortom en nogmaals:
Op grond van het voorgaande eisen wij dat wij de ten minste over de periode 1.998-
2017 geheel onnodig betaalde ouroerendezaakbelasting geheel terug krijgen en ver-
zoeken u dienovereenkomstig te beslissen en te handelen.
Hoogachtend,
Zie de namen, adressen en handtekeningen op de volgende bladzijde.
|
|
Bijlage: |
Specificatie van de uitkomsten van het onderzoek van de achtereenvolgende jaarrekeningen |
Pagina 2 van 4 |
| Raadsadres | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1065
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen op 8 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie AZ/FIN
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Begroting 2016 (luchtkwaliteitsnormen
Wereldgezondheidsorganisatie).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— Amsterdam de Europese normen voor luchtkwaliteit hanteert die gebaseerd zijn
op inzichten van twintig jaar geleden;
— deze gehanteerde norm nog altijd ernstige gezondheidsrisico's met zich
meebrengt;
Overwegende dat:
— de Wereldgezondheidsorganisatie normen heeft vastgesteld die de bevolking
beter beschermen tegen luchtvervuiling.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
met een concreet tijdpad duidelijk te maken hoe er toegewerkt wordt naar de
luchtkwaliteitsnormen van de Wereldgezondheidsorganisatie.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 17 februari 2022
Ingekomen onder nummer 189
Status Verworpen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake raadsbrief actualiteiten en stand van
zaken verbeterplan directie Afval en Grondstoffen.
Onderwerp
Laat Amsterdammers helpen met het afvalprobleem
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de raadsbrief actualiteiten en stand van zaken verbeterplan directie Af-
val en Grondstoffen,
Overwegende dat
e _ Vuilcontainers in Amsterdam te vaak vol zijn;
e Amsterdammers daardoor hun afval niet in de container kunnen plaatsen en het naast de
container zetten;
e _Ditleidttot troep en verminderde recycling van bijvoorbeeld karton;
e Amsterdammers best een handje mee willen helpen om de stad schoon en leefbaar te
houden,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
e Amsterdammers op buurtniveau te informeren over op welke momenten zij het beste hun
afval, glas, papier/karton etc. kunnen aanbieden bij ondergrondse vuilcontainerlocaties
om daarmee zo veel mogelijk een ‘equal flow'-proces te krijgen;
e Bijvoorbeeld: bij deze container is het op zaterdag vaak heel druk, maar op woensdagmor-
gen is er altijd nog plek;
e _Vooreen dergelijke communicatie te werken met reeds beschikbare informatie zoals de
kennis van chauffeurs en meldingen, en dit later verder te optimaliseren
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indiener,
D.T. Boomsma
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam Datum 31 oktober 2019
Pagina 1 van 1
Beeindiging verzwaard toezicht directie
Dienstverlenina
Aan Wethouder Meliani, Wethouder Everhardt, Peter Teesink
Van Sven Breedijk
Kopie aan Mark Crooijmans, Fiona Ataghi, Linda Brasz
Datum 20 april 2020
Geachte Wethouder Financiën, Wethouder Dienstverlening en
gemeentesecretaris,
In maart 2017 is de directie Dienstverlening conform de regeling Financieel
Toezicht onder verzwaard toezicht niveau C gesteld. Het verzwaard toezicht
eindigt op het moment dat de concerncontroller concludeert dat de in het
verbeterplan opgenomen eindcriteria zijn behaald.
Op basis van de 6° rapportage en tevens eindrapportage, het eindoordeel van
de stuurgroep en de uitkomsten van de audits, heb ik als concerncontroller
geconcludeerd dat de gestelde eindcriteria zijn behaald. Ik breng daarom het
toezichtniveau weer terug naar de standaard inzet van control. Dit besluit zal
ter bekrachtiging worden voorgelegd aan het college.
Het verzwaard toezicht is ingesteld vanwege onvoldoende stabiliteit en
voorspelbaarheid in de uitnutting van budgetten en had drie doelen:
1. Inzicht krijgen in de problemen en maatregelen nemen om ze op te lossen;
2. Financiële afwijkingen sneller te signaleren, te melden en erop te sturen;
3. De organisatie zo in te richten dat afwijkingen tijdig worden gesignaleerd,
oorzaken worden achterhaald en maatregelen (kunnen) worden genomen.
Om deze doelen te bereiken zijn een verbeterplan opgesteld, KPI's
geformuleerd en projecten gestart. Met de verbeteracties die in dit kader zijn
gedaan, staat nu een solide basis. Daarnaast zie ik dat de directie onderkent
dat financiële sturing en beheersing voortdurende management-aandacht
vraagt. Dit is tevens geborgd in de voortzetting van de interne Planning en
Controlcyclus.
Het doet mij genoegen dat de directie Dienstverlening de regie weer volledig in
handen kan nemen. Ik wens ze daarbij veel succes en beheersing toe.
Met vriendelijke groet,
Sven Breedijk
Concerncontroller
Directie Middelen en Control
| Besluit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-36885 / INT-17-12556
Afdeling Gebiedspool
Onderwerp
Koffiefabriek, Joan Muyskenweg 19, investeringsnota en stedenbouwkundig plan
Portefeuille Wonen en Bouwen
DB lid Thijs Reuten
Gebied Watergraafsmeer
Datum DB 12 september 2017
Datum AB voorbereidend 3 oktober 2017
Datum AB besluitvormend 17 oktober 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nienke van der Baan
06 8364 4263
n.baan@&amsterdam.nl
*ZOO0O3D4CCCI12* Pagina a van7
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. het ABte adviseren om positief te adviseren aan B&W over de Investeringsnota
Koffiefabriek, met als specifieke onderdelen:
a. het woonprogramma namelijk „0% sociaal, „0% middeldure huur en 20%
vrije markt, met als terugvaloptie 100 % sociaal, en
b. relatief kleine commerciële bedrijfsruimtes op de begane grond.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. positief te adviseren aan B&W over de Investeringsnota Koffiefabriek, met als
specifieke onderdelen:
a. het woonprogramma namelijk „0% sociaal, „0% middeldure huur en 20%
vrije markt, met als terugvaloptie 100 % sociaal, en
b. relatief kleine commerciële bedrijfsruimtes op de begane grond.
Ondertekening
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van7
Bevoegdheid
-_ Verordening bestuurscommissies, bijlage 2, “Takenlijst bestuurscommissies”, versie 10
juni 2014, met als taak voor de bestuurscommissie: *1.5, aansturing van ruimtelijke
projecten binnen stedelijk kaders behorende bij de toegewezen bevoegdheid voor
gebiedsontwikkeling'
en
-__Plaberum 2017: over de besluitvorming van de Investeringsnota: bestuurscommissie
adviseert voorafgaand aan besluitvorming; gemeenteraad beslist
Bestuurlijke achtergrond
Bestuurlijke relevante besluiten:
- Instellingsbesluit projectbureau Oost 11-7-2012: projectgebied A2 zone J Muyskenweg
overgedragen van projectbureau Oost aan stadsdeel Oost,
- Visie Overamstel 2005, 2005,
- huurcontract met heer Lips 2012, voormalig grondhuurder,
- Vaststelling bestemmingsplan Zone A2 / Joan Muyskenweg:15 oktober 2013,
- Koers 2025, april 2016,
- Startnotitie Herontwikkeling Koffiefabriek 21 juni 2016 vastgesteld door
bestuurscommissie Oost,
- Wethouder Grondzaken geïnformeerd over startnotitie Herontwikkeling Koffiefabriek 7
juli 2016,
- Overeenkomst met curator en met stichting Koffiefabriek december 2016, vernieuwd juli
2017
- Stafflap Besluitvorming investeringsnota Koffiefabriek 13 feb 2017
- Woonagenda 2025 en spelregels 20 juli 2017
In 2016 heeft stadsdeel Oost de startnotitie Herontwikkeling Koffiefabriek vastgesteld, en
de wethouder Grondzaken hierover geïnformeerd. Het Algemeen Bestuur heeft als
opdracht meegegeven om ‘een substantieel deel van het nieuwbouwprogramma te
bestemmen als betaalbare woningen’ en de mogelijkheden voor kleinschalige
bedrijfsruimten in de plint te onderzoeken.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Het vaststellen van de investeringsnota is de start van de herontwikkeling van de
Koffiefabriek tot circa 7o appartementen, circa goo m? bedrijfsoppervlak en parkeren in de
kelder. Het huidige gebouw is verouderd, het dient gesloopt te worden. Het beoogd effect
is dus het toevoegen van woningen en bedrijfsruimte.
De ontwikkeling maakt onderdeel vit van de transformatie van de A2-zone inclusief het
realiseren van een doorgaande weg langs de kade van de Duivendrechtse Vaart op deze
plek.
Rekening houdend met de Woonagenda, de spelregels, de opdracht van de
bestuurscommissie en het doel een nieuw en gedifferentieerd woningaanbod in de A2
zone/Joan Muyskenweg te realiseren wordt ingezet op het woonprogramma 40% sociaal,
40% middeldure huur en 20% vrije huur. Mocht deze menging niet wenselijk geacht
worden, dan wordt voorgesteld om 100% sociale huur te realiseren.
Argumenten
-_ ‘Koers 2025’ en de uitwerking ‘Ruimte voor economie van morgen’
De gemeentelijke ambitie (Structuurvisie 2040 en Koers 2025) is om de A2-zonete
Pagina 3 van 7
transformeren van een werkgebied naar een stedelijk milieu met zowel werken als wonen.
In Koers maakt de zone A2-Joan Musykenweg deel vit van ‘groot’ Amstelkwartier; van
invloed is ook de geplande ontwikkeling Overamstel-Arena. De A2-zone is aangemerkt als
‘strategische ruimte voor de stad ten behoeve van gebiedsontwikkeling na 2020’.
Aantakking op de rest van Overamstel en andere delen van Amstelkwartier wordt voorzien
door een geplande brug over de Duivendrechtse Vaart van de Joan Muyskenweg naar de
Amstelstroomlaan. In het kader van Koers 2025 is wel al een ambtelijke gebiedsuitwerking
Amstel-ArenA 2025 gemaakt welke een ruimtelijk programmatisch kader geeft voor de
Koffiefabriek kavel. In deze uitwerking ligt de kavel binnen de zone voor wonen en werken
met de Duivendrechtse Vaart als centrale openbare ruimte; de voorkeursoptie voor de
afwaardering van de Az is ook opgenomen in deze uitwerking.
In ‘Ruimte voor de Economie van Morgen’ ziet men de potentie van de Joan Musykenweg -
bij afwaardering van de rijksweg Az - als stadsstraat. Deze functioneert dan als economisch
functielint met duidelijke verkeers- en verblijfsfunctie waar wonen en werken
gecombineerd wordt. In deze visie is de A2 zone aangewezen als ‘productieve wijk’: een
woon-werkwijk waar ambachtelijke bedrijven gemengd worden in het woonmilieu.
-__ Woonbeleid 2017, woningverdeling en plansaldo
De Woonagenda 2025 zet in op betaalbaarheid. Het vitgangspunt voor nieuwe
ontwikkelingen is: „0% sociale huur „0% middelduur en 20% dure huur en koop. Het
financiële saldo voor het voorgestelde plan (40-40-20) is + €450.000; dit is een relatief klein
positief saldo. Mocht de voorgestelde menging niet vitvoerbaar blijken dan kiest het
stadsdeel op deze locatie voor 100 % sociaal, gelet op de woningverdeling in de omgeving
en gelet op de behoefte van de stad Amsterdam. De keuze om alleen sociale huur te
programmeren leidt tot een negatief plansaldo van de grondexploitatie van circa -/- €
3.400.000 ‚-—. Een woonprogramma met 100 % middeldure huur leidt tot een positief saldo
van circa €2.400.000; een woonprogramma met 100 % vrije marktwoningen leidt tot een
positief plansaldo van circa €4.900.000.
-_ Commerciële ruimtes
De begane grondverdieping is bestemd voor bedrijfsfuncties. In het bestemmingsplan
zullen deze gemaximeerd worden op 250 m2 om kleinere bedrijvigheid te stimuleren. Dit
past ook in de functie die de A2 zone in de vitwerking van Koers 2025 heeft gekregen
namelijk een ambachtelijke wijk.
- Duurzaamheid /EPC
Voor dit project geldt de EPC van 0,15, de wettelijke eis. In de tender telt duurzaamheid
voor 30 % mee. In de praktijk kan zo een lagere EPC worden behaald, zoals bij het plan voor
de Erstkade is gebeurd: de ontwikkelaar heeft een plan met een EPC o ingediend en gaat
dit vitvoeren. Ook bij andere projecten, bijvoorbeeld het project Jan van
Schaffelaarplantsoen in West, blijkt dat marktpartijen en corporaties ook zonder harde
verdergaande eisen een energiezuinig plan kiezen. Het werken met verdergaande eisen
dan de wettelijke heeft het risico dat partijen op papier een goed plan hebben dat in de
praktijk niet de gewenste resultaten oplevert. Toetsing van de plannen, controle en
handhaving door de gemeente blijkt in dergelijke gevallen ook moeizaam te zijn. Een
verdergaande eis of een hoger percentage voor duurzaamheid in de tender maakt de
tender complexer terwijl het beleid is om in tenders niet te veel verschillend zaken te willen
vragen.
Kanttekeningen
-_Geluidsitvatie
Om hier woningen te realiseren zijn er verschillende stedenbouwkundige varianten
geluidstechnisch onderzocht. Uit het akoestisch rapport blijkt dat de gecumuleerde
geluidbelasting ten gevolge van het weg- en metroverkeer ten hoogste 64, dB bedraagt. Er
Pagina 4 van 7
moeten geluidbeperkende maatregelen getroffen worden om de geluidbelasting terug te
brengen tot de voorkeursgrenswaarde. In verband met de overschrijding van de
voorkeursgrenswaarde is het vaststellen van hogere waarden aan de orde.
Het Technisch Ambtelijk Vooroverleg Geluid Amsterdam (TAVGA) is akkoord met het
realiseren van woningen op deze plek. In het bestemmingsplan worden de geluidsaspecten
gedetailleerd vitgewerkt en de bijbehorende geluidmaatregelen zullen worden
opgenomen in het kavelpaspoort.
-_ Bestemmingsplan aanpassen
In het vigerende bestemmingsplan Zone A2/Joan Muyskenweg heeft de betreffende
locatie de bestemming ‘gemengd’, waarbinnen verschillende (creatieve) functies
(milieucategorie 1 en 2) en horeca mogelijk zijn. In het nieuwe bestemmingsplan (zie voor
de planning hfd 4) wordt wonen mogelijk gemaakt: in de plint gemengde functies en vanaf
de eerste verdieping woningen. Voor wat betreft de toegestane hoogte, omvang van de
kavel en de rooilijnen wordt zo veel mogelijk aansluiting gezocht bij het vigerend
bestemmingsplan.
Risico's / Neveneffecten
Uit de risicoanalyse van februari 2017 zijn als top 5-risico’s naar voren gekomen:
-_ Onvoldoende capaciteit beschikbaar voor het project. Dit risico wordt beheerst door
continu aandacht te hebben voor dit risico en op tijd in te grijpen
- _ Beroepszaak tegen het bestemmingsplan. Dit risico wordt beheerst door goed te
blijven overleggen met de eigenaar / gebruikers van de buurpanden.
-_ Aantreffen van niet geïnventariseerd asbest in de uitvoering. Dit risico wordt beheerst
door het opnemen in planning en risicovoorziening opnemen in grondexploitatie; het
risico opnemen in het Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI)-bestek
-__Wonen is geluidstechnisch onwenselijk. Dit risico is achterhaald door het positieve
advies TAVGA. Wel blijft het een aandachtpunt in de uitwerking. Ondergronds
parkeren is niet uitvoerbaar t.o.v. belending. Dit risico wordt beheerst door een
vooronderzoek naar de belendende panden te doen en dit onderwerp expliciet in de
bouwenvelop op te nemen.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau N.v.t.
Financiën Ja, zie onderstaand bij ‘Financiële paragraaf’.
Communicatie Ja, zie hoofdstuk 5 ‘Consultatie, participatie en communicatie’ van de investeringsnota
Overige R&D: de notitie is met medewerkers van R&D (stedenbouw, openbare ruimte, BP)
opgesteld
Waternet: positief advies
IB: de notitie is met medewerkers van het IB opgesteld
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? ja merendeels incidenteel, beheerkosten structureel (hieronder nader
specificeren)
Indien ja, dekking aanwezig? ja
Indien ja, welke kostenplaats? De kostenplaats wordt bekend zodra de grondexploitatie / investeringsnota is vastgesteld.
De huidige voorbereidingskosten worden gedekt vit het budget ‘Voorbereiding
grondexploitaties voor stadsdelen’.
Toelichting De investeringskosten worden gedekt door de verwachte opbrengsten. Er komt een klein
deel openbare ruimte bij en een deel openbare ruimte wordt intensiever gebruikt. Deze
extra beheerkosten zijn besproken met Beheer, zij worden in de beheerbegroting
opgenomen.
Pagina 5 van 7
Voorlichting en communicatie
Zie hoofdstuk 5 ‘Consultatie, participatie en communicatie’ van de investeringsnota.
Uitkomsten inspraak
zie hoofdstuk 5 ‘Consultatie, participatie en communicatie’ van de investeringsnota.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Zie hoofdstuk 5 ‘Consultatie, participatie en communicatie’ van de investeringsnota.
Pagina 6 van 7
Geheimhouding
De bijlage ‘Financiële paragraaf’ is KABINET. Dit vanwege het niet verstoren van de werking
van de markt bij de tender.
Einde geheimhouding <datum invullen>
Stukken
Meegestuurd Concept ‘Investeringsnota Koffiefabriek, Joan Muyskenweg?
Bijlagen:
-_ Financiële paragraaf KABINET [deze wordt nog aangeleverd, hopelijk vóór DB]
-_ Verslag TAVGA
-_Planning op hoofdlijnen
Ter inzage gelegd -__ Bodemonderzoek
-_ Geluidonderzoek (rapportage wordt begin september afgerond)
-__ Bomeninventarisatie
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Justus Vermeulen Thijs Reuten
Besluit dagelijks bestuur
Conform.
Pagina 7 van 7
| Besluit | 7 | train |
X Gemeente Amsterdam AZ
% Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische
Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
x Raadsaangelegenheden
Agenda, donderdag 27 oktober 2016
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en
Raadsaangelegenheden
Tijd 13.30 uur tot 17.00 uur en eventueel van 19.30 uur tot 22.30 uur
Locatie De Boekmanzaal, Stadhuis
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststelling agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie AZ, d.d.
22 september 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Agenda, donderdag 27 oktober 2016
4a Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie AZ
d.d. 22 september 2016
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieAZ @raadsgriffie.amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
6 _Tkn-lijst
7 Opening inhoudelijke gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten Burgemeester
10 Rondvraag
Algemene Zaken
11 Monitor sociale veiligheid openbaar vervoer en actieplan VOV Nr. BD2016-
013652
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Kwint (SP)
e Was Tkn 1 in de raadscommissie AZ, d.d. 1 september 2016
e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 22 september 2016
Openbare Orde en Veiligheid
12 De uitspraken van de politie Amsterdam inzake gevolgen drukte voor de stad Nr.
BD2016-014722
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Boutkan (PvdA)
e _Deleden van de raadscommissie WE zijn hierbij uitgenodigd
2
Gemeente Amsterdam AZ
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken,
Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden
Agenda, donderdag 27 oktober 2016
13 Pilot Gastvrij en Veilig Rembrandtplein: eenmeting en jaarmonitor Nr. BD2016-
014633
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
14 Afhandeling motie inzake begroting voor 2015 (afspraken met het Centraal
Orgaan opvang asielzoekers) Nr. BD2016-013651
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Geagendeerd op verzoek van het lid Paternotte (D66)
e Was Tkn 15 in de raadscommissie AZ, d.d. 1 september 2016
e _ Uitgesteld in de raadscommissie AZ, d.d. 22 september 2016
15 Presentatie handhaving openbare ruimte Nr. BD2016-014663
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 16, 17 en 18
16 Initiatiefvoorstel van de raadsleden Yesilgöz, Ruigrok en Van der Ree (VVD)
getiteld: ‘Boete als instrument’ Nr. BD2016-014564
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 15, 17 en 18
17 Bestuurlijke reactie op initiatiefvoorstel ‘boete als instrument’. Nr. BD2016-014661
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 15, 16 en 18
18 Bestuurlijke Boete Overlast (Bboor) Nr. BD2016-014659
De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 30 november 2016)
e Voorgesteld wordt dit gevoegd te behandelen met agendapunten 15, 16 en 17
19 Halfjaarmonitor Top1000 van 2016 Nr. BD2016-014554
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e _Deleden van de raadscommissies JC en ZS zijn hierbij uitgenodigd
3
| Agenda | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 606
Datum akkoord college van b&w van 16 juni 2015
Publicatiedatum 17 juni 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw. M.D. Shahsavari-
Jansen van 4 maart 2015 inzake de omgang van stadsdeel Zuidoost met
maatschappelijke initiatieven.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
Het Parool berichtte op 4 maart 2015 over twee maatschappelijke initiatieven in
Zuidoost, ‘Health Battle Zuidoost’ en Vitamine V.’, die door het stadsdeel in eerste
instantie Zijn omarmd, maar vervolgens door het stadsdeel zijn overgenomen in de
figuur van de door het stadsdeel opgerichte organisatie ‘Kansrijk’. Overigens, zonder
daarbij recht te doen aan de genoemde initiatiefnemers en wat er in de woorden van
één van de oorspronkelijke initiatiefnemers toe heeft geleid dat “de activiteiten nu
voor veel meer geld op een halfbakken manier worden uitgevoerd.”
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 4 maart 2015, namens de fractie
van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Kan het college reflecteren op de in Het Parool geschetste situatie en in het
bijzonder de handelwijze van stadsdeel Zuidoost in deze? Vindt het college dat er
door het stadsdeel recht is gedaan aan de oorspronkelijke initiatiefnemers? Zo ja,
waarom wel? Zo nee, gaat het college dan zorgdragen dat dat wel gebeurt?
Antwoord:
Het College heeft gesproken met zowel de initiatiefnemers, als ook het stadsdeel
Zuidoost. Daaruit blijkt dat formeel alle procedures doorlopen zijn. Het College
herkent het geschetste beeld uit het Paroolartikel dan ook niet. Wel zijn er
verbeteringen mogelijk als het gaat de relatie met de externe partners in het
subsidieproces, en de afhandeling van mogelijke geschillen die daarop volgen.
Het College is daarom van mening dat een verdere verzakelijking van het
subsidieproces wenselijk is. Dit past in de ambitie van het college om subsidies
effectiever en efficiënter in te zetten, zoals wordt uitgewerkt in de
Bestuursopdracht Subsidies.
Een weergave van de situatie door het stadsdeel is als bijlage toegevoegd. In het
geval van Vitamine V loopt er nog een bezwaarschriftprocedure over de
subsidiebeschikking.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer dr juni 2015 Schriftelijke vragen, woensdag 4 maart 2015
2. Vindt het college het wenselijk dat stadsdelen dan wel de centrale stad, op een
dergelijke wijze, zoals geschetst in het artikel in Het Parool, maatschappelijke
initiatieven overnemen? Is het college met de fractie van het CDA van mening dat
de gemeente dat niet op een dergelijk wijze zou moeten doen?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
3. Wat is de visie van het college in algemene zin hoe om te gaan met dergelijke
maatschappelijke initiatieven?
Antwoord:
Dit college wil meer ruimte te geven aan de stad en dus ook aan
maatschappelijke initiatieven. De gemeente zal echter vaker tijdelijk faciliteren,
waarna men op eigen benen moet staan. Projecten worden ook meer
gerealiseerd via co-creatie. Dat vraagt van alle partijen een zakelijke,
professionele, en gelijkwaardige rol. Naast de visie op subsidieverlening, die nog
aan u moet worden voorgelegd, vindt u hierover meer terug in bijvoorbeeld de
Nota Afspraken basisvoorzieningen (maart 2015) en het Meerjarenbeleidsplan
Sociaal Domein 2015-2018 (april 2015).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 881
Ingekomen op 16 oktober 2018
Ingekomen in raadscommissie WB
Behandeld op 8 november 2018
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2019 (Stop reductie formatie
gemeentereiniging)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2019.
Overwegende dat:
— uit de antwoorden op de technische vragen over de begroting blijkt dat de
formatie voor de gemeentereiniging in 2019 is bepaald op 543 fte, hetgeen een
aanzienlijke reductie betekent ten opzichte van de 588 îte in 2018;
— de mogelijkheden om de stad schoon (laat staan schoner) te maken en houden
daarmee onder druk komt te staan;
— de begroting wel € 9 miljoen coalitiemiddelen begroot voor reiniging en
handhaving maar nog niet duidelijk is hoe die besteed gaat worden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De reductie van het aantal fte gemeentereinigers in het kader van de
besparingsopgave SWOR in ieder geval voor nu ‘on hold' te zetten tot er
duidelijkheid is over de besteding van de coalitiemiddelen voor reiniging en
handhaving.
2. Ervoorte zorgen dat de formatie van het aantal mensen dat actief bezig is met
het schoonmaken van de stad niet daalt.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
AGENDA (concept)
Raadscommissie MIDDELEN
Datum: Woensdag 12 december 2012
Aanvang: 20.00 uur
Zaal: Raadzaal Stadsdeelhuis, Buikslotermeerplein 2000
Blok A Procedureel
Nr. [Onderwerp ____________________________[Nadereinfo
Opening/Mededelingen |
Vaststellen agenda Ter vaststelling
3. Vragenkwartiertje Vrije inspraak op niet-geagendeerde
onderwerpen
Verslag 14 november 2012 Ter vaststelling
Openstaande toezeggingen
L6. _ | Mededelingen portefeuillehouder(s)
Blok B Bespreking beleidsonderwerpen
Nr. [Onderwerp ________________|Nadereinfo [Reg.nr
7. Rekenkameronderzoek Dienstverlening paspoorten Ter advisering 5648
en uittreksels
(8. | Dienstverlening evenementenvergunningen 5649
9. | Rekenkameronderzoek Verkopen van vastgoed 5650
10. | Vaststellen voorkeur onderwerpen Ter advisering 5651
rekenkameronderzoek 2013
Algemene subsidieverordening Stadsdeel Noord 2012 | Ter advisering ||
Nota Werkgelegenheid stadsdeel Noord Ter bespreking ||
Blok C Algemeen
‚Nr. |Onderwerp |
Belanghebbenden die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur vóór de vergadering
zich aanmelden bij de Raadsgriffie, tel. 020-6349924 of [email protected]. De raads- en
commissievergaderingen worden live uitgezonden via internet. De uitzending is ook achteraf te raadplegen.
www.noord.amsterdam.nl/deelraad
| Agenda | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
DS Gemeenteblad
% Voordracht voor de raadsvergadering van
woensdag 27 en donderdag 28 september 2017
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 849
Publicatiedatum 12 juli 2017
Agendapunt 33
Datum besluit commissie 22 juni 2017
Onderwerp
Kennisnemen van de brief over de implicaties van de uitspraak van de Raad van
State d.d. 7 juni 2017 inzake de activiteiten die voortvloeien uit de nota Varen.
Met deze voordracht stellen wij u voor het volgende besluit te nemen:
Tekst van openbare De gemeenteraad van Amsterdam
besluiten wordt
gepubliceerd Gezien de voordracht van de raadcommissie Financiën,
Besluit:
Kennis te nemen van de brief van het college van burgemeester en wethouders van
21 juni 2017 over de implicaties van de uitspraak van de Raad van State inzake de
activiteiten die voortvloeien uit de nota Varen.
Wettelijke grondslag
Artikel 34 lid 3 van de Verordening op de Raadscommissies.
Bestuurlijke achtergrond
Een belangrijke pijler onder de Nota Varen is de herverdeling van de
exploitatievergunningen voor de rondvaartbranche. Op 7 juni jl. heeft de Raad van
State een uitspraak gedaan die hier van grote invloed op is. Op 22 juni heeft de
raadscommissie Financiën een actualiteit besproken op verzoek van het duoraadslid
De Bruin over de uitspraak van de Raad van Staten. Het raadslid Glaubitz heeft
aangegeven de brief van het college van 21 juni 2017 in de raadsvergadering te
willen bespreken.
Onderbouwing besluit
n.v.t.
Financiële paragraaf
Toelichting
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 849
Datum 12 juli 2017 Voordracht voor de raadsvergadering van
woensdag 27 en donderdag 28 september 2017
Stukken
Meegestuurd — Brief van b&w dd 21 juni over de implicaties van de uitspraak van de Raad van
State inzake de activiteiten die voortvloeien uit de nota Varen.
— _Impactanalyse door Nauta Dutilh.
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij het raadslid Glaubitz.
De raadscommissie van Financiën
R. Willems, commissiegriffier A.M. Bosman, voorzitter
2
| Actualiteit | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1876
Ingekomen onder AQ
Ingekomen op donderdag 7 november 2019
Behandeld op donderdag 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de notitie “Bos in de Duinen”
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de notitie “Bos in de Duinen” (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1170).
Constaterende dat:
— De Wageningen University & Research (WUR) waarschuwt voor de achteruitgang
van de insecten in Nederland;
— Het aantal insecten in Nederland sinds 1995 tussen de 40% en 60% is
afgenomen:
— Alterra en de WUR' constateren dat minimaal 20 m° tot wel 70 m° dood hout per
HA bos nodig is voor een goede biodiversiteitsontwikkeling:;
— Erin het plan "Bos in Duinen" geen m° waarden voor dood hout zijn opgenomen.
Overwegende dat:
— Door de bouw van biomassacentrales een enorme vraag naar hout is ontstaan;
— Het behoud van insecten essentieel is voor de biodiversiteit en onze
voedselvoorziening.
Verzoekt het college van burgermeester en wethouders:
In elk werkplan een doelstelling voor het aantal m° dood hout per HA een verplicht
onderdeel te maken.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1 Alterra Rapport 1320
1
| Motie | 1 | discard |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1111
Publicatiedatum 13 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder 1018’
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Poot inzake de Begroting 2016 (inzicht in te realiseren stageplekken
en banen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Overwegende dat:
— het Amsterdamse bedrijfsleven een belangrijke rol speelt bij het activeren en
begeleiden van jonge bijstandsgerechtigden naar de arbeidsmarkt, bijvoorbeeld
door het aanbieden van stageplaatsen;
— inde gemeente Den Haag een ‘Haags Sociaal Akkoord’ is afgesloten tussen
gemeente en het lokale bedrijfsleven om te zorgen voor 1541 stageplekken, 230
werkervaringsplekken 495 betaalde banen en 69 banen voor mensen met een
arbeidsbeperking;
— het ‘Haags Sociaal Akkoord’ het karakter heeft van een prestatieafspraak;
— voor jongeren een dergelijk akkoord een geweldige kans kan zijn voor het vinden
van werk;
— het daarbij van belang is inzichtelijk te maken hoeveel banen en stageplekken
worden gerealiseerd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— inzicht te geven in het aantal gerealiseerde en te realiseren stageplekken,
werkervaringsplekken en bestaande banen als gevolg van bestaande en
geplande gemeentelijke initiatieven;
— de uitkomsten voor te leggen aan de gemeenteraad.
Het lid van de gemeenteraad
M.C.G. Poot
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 548
Publicatiedatum 7 augustus 2015
Ingekomen op 1 juli 2015
Ingekomen onder j
Behandeld op 2 juli 2015
Uitslag verworpen
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw De Heer inzake de Voorjaarsnota 2015
(geen bezuiniging op stelpost Lokale Media in 2016).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— De voorgenomen bezuinigingen op subsidies niet onderbouwd zijn aan de hand
van het toetsingskader Subsidies;
— De organisaties worden geconfronteerd met grote kortingen in 2016 zonder
argumentatie en met grote gevolgen voor hun voortbestaan en/of effectief
handelen;
— De Raad en de maatschappelijke organisaties eerst inzicht moeten krijgen in de
afwegingen van het college voordat zij eventueel kan instemmen met de
bezuiniging op subsidies;
— Door het ontbreken van een afwegingskader het onbehoorlijk bestuur is om de
subsidies al in 2016 te korten.
Besluit:
1. Uit de Voorjaarsnota 2015 op pagina 72, paragraaf 9.4 Bestuursopdracht
subsidies de tekst:
‘De lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het bedrag en de
fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Deze lijst telt op tot € 25
miljoen in 2018. Bestuurscommissies zullen voor € 7,5 miljoen aan nieuwe
subsidiekortingen doorvoeren. Met het schrappen van € 25 miljoen subsidies is
de oorspronkelijke ingeboekte €30 miljoen grotendeels gehaald.”
Te wijzigen in:
‘Een mogelijke lijst is als bijlage bijgevoegd bij deze voorjaarsnota en bevat het
bedrag en de fasering van de voorgenomen subsidievermindering. Om een
gedegen afweging te maken zal het college bij de begroting 2016 een definitieve
lijst presenteren, waar een afgewogen oordeel op basis van het toetsingskader
subsidies heeft plaatsgevonden. In 2016 zal niet bezuinigd worden op de
subsidies van organisaties”
1
2. Uit de voorjaarsnota 2015 op pagina 167, Bijlage 5 Subsidies te schrappen:
Subsidie | 2016x€1
Stelpost Lokale Media €57.00
3. Op pagina 79, onder 12.2 Begrotingswijziging Voorjaarsnota 2015, toe te
voegen:
‘Als financiële dekking voor het afzien van de voorgestelde bezuiniging op de
subsidies, heeft de raad besloten de, in de begroting 2015 aangekondigde,
lastenverlichtingen op ondernemers deels terug te draaien (€ 6,42 miljoen).
4. Alle relevante passages en tabellen conform te wijzigen.
Het lid van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
2
| Motie | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1284
Publicatiedatum 18 november 2016
Ingekomen op 12 oktober 2016
Ingekomen in raadscommissie ID
Te behandelen op 9/10 november 2016
Onderwerp
Motie van het lid Torn inzake de Begroting 2017 (makkelijker met korting parkeren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2017.
Overwegende dat:
— in heel Amsterdam, behalve stadsdeel Centrum, middels een
bezoekersregeling de mogelijkheid bestaat om bezoek met korting op straat te
laten parkeren;
— het gebruik van de regeling niet optimaal functioneert, gezien het moeten inloggen
met DigiD en het parkeergeld vooruit op saldo moet worden betaald;
— in de Begroting 2017 E5 miljoen wordt gevraagd voor het uiterlijk per 2019
vervangen van de betaalunits in alle parkeerautomaten op straat;
— daarbij ook de mogelijkheid voor contactloos betalen bij de parkeerautomaat wordt
geintroduceerd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— bij het vervangen van de parkeerautomaten op straat het vereenvoudigen van de
bezoekersregeling parkeren te betrekken;
— daarbij te onderzoeken of het mogelijk kan worden gemaakt korting op het
parkeertarief middels een pas of anderszins bij de automaat zelf te activeren;
— hiervoor een plan van aanpak aan de gemeenteraad te doen toekomen.
Het lid van de gemeenteraad
R.K. Torn
4
| Motie | 1 | discard |
Nummer <automatisch > > Gemeente
Directie «automatisch > NX Amsterdam
Voordracht voor de Raadsvergadering van 7-8 juli 2021
Portefeuille Onderwijs
Agendapunt < automatisch >
Datum besluit College van B en W 18 mei 2021
Onderwerp
Vaststellen van het Plan van Scholen 2022-2025
De gemeenteraad van Amsterdam besluit
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders,
Besluit:
1. Het Plan van Scholen basisonderwijs 2022-2025 vast te stellen.
Het plan gaat over nieuwe basisscholen die kunnen starten in de schooljaren 2022-2023,
2023-2024 En 2024-2025. Een basisschool die is opgenomen in het plan komt in
aanmerking voor bekostiging door het rijk.
1.1 In het Plan van Scholen 2022-2025 worden de volgende nieuwe scholen
opgenomen:
a) een oecumenische school in Oost (Centrumeiland en Strandeiland), aangevraagd
door stichting Amos, met als gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus
2024;
b) eenislamitische basisschool in Oost, aangevraagd door de stichting Islamitisch
Basisonderwijs Amsterdam met als gewenste ingangsdatum bekostiging 2
augustus 2022;
c) een oecumenische basisschool in Zuidoost (Amstel III), aangevraagd door
stichting Zonova, met als gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus 2024.
1.2 Inhet Plan van Scholen 2022-2025 worden niet opgenomen:
a) een openbare basisschool in Noord (Tuindorp Nieuwendam), aangevraagd door
stichting Innoord, met als gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus 2024;
1.3 Descholen die op een eerder plan hebben gestaan, maar waarvan de bekostiging
nog niet is aangevangen vallen ingevolge artikel 194 e‚, tweede lid Wpo onder het
overgangsrecht.
2. Kennis te nemen van de overige zaken uit het Plan van Scholen 2022-2025:
a) detotstandkoming van het Plan van Scholen basisonderwijs 2022-2025;
b) devoortgang van de nieuwe basisscholen die in de afgelopen vijf jaar zijn gestart;
c) deovergang naar de nieuwe wet Meer Ruimte voor nieuwe Scholen, welke per 1
februari 2021 in werking is getreden;
3. Kennis te nemen van het afdoen van de motie van de leden De Jager, Blom en Mbarki
inzake samenwerking van nieuwe scholen met de kinderopvang (nr. 566 d.d. 19 mei
2020).
Wettelijke grondslag
e Art. 74 Wet op het primair onderwijs (Wpo-oud): vaststellen Plan van Scholen door de
gemeenteraad.
e Art. 194 e Wpo: na inwerkingtreding van de Wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen
dient de gemeenteraad nog eenmaal een Plan van Scholen vast te stellen op grond
van art 74 Wpo, zoals luidde voor de invoering van deze wet.
e Art. 108en 110 Gemeentewet: medebewind bij vaststellen plan.
e Art. 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
afhandeling moties
Bestuurlijke achtergrond
Op grond van de Wet op het primair onderwijs, artikel 74 (hierna: Wpo-oud), zoals deze
luidde tot 1 februari 2021, moet de gemeenteraad jaarlijks een plan voor nieuw te
stichten basisscholen vaststellen. Dit betreft het Plan van Scholen. Een nieuwe
basisschool moet op dit plan opgenomen worden om in aanmerking te komen voor
Rijksbekostiging. De aanvragen van de schoolbesturen worden getoetst op basis van de
Wpo en de Beleidsregels Plan van Scholen, die de gemeenteraad op 20 december 2017
heeft vastgesteld. Het vaststellen van deze beleidsregels was één van de aanbevelingen
uit het onderzoek Plan van Scholen, dat het college in 2017 heeft uitgevoerd op verzoek
van de gemeenteraad in de motie 970 (TA 2017-000935) van de raadsleden Toonk en
Boomsma.
Als het Plan van Scholen is vastgesteld door de gemeenteraad wordt het ter goedkeuring
aan de Minister voor Basis- en Voortgezet Onderwijs en Media (BVOM) gestuurd. De
Minister beoordeelt het plan vóór 1 janvari 2021 en geeft aan welke aanvragen
goedgekeurd zijn en daarmee voor bekostiging in aanmerking komen. Een schoolbestuur
kan administratief beroep instellen bij de Minister BVOM als zijn aanvraag niet is
opgenomen in het Plan van Scholen door de gemeenteraad. Mocht de Minister een
plaatsing door de gemeenteraad van een school in het Plan van Scholen afkeuren, dan
kan het schoolbestuur of de gemeente tegen dit besluit in beroep gaan.
Onderbouwing besluit
Het college zet zich ervoor in dat alle Amsterdamse kinderen zich optimaal kunnen
ontwikkelen. Dat begint met een kwalitatief goed onderwijsaanbod. Samen met de
schoolbesturen werkt het College aan een goede balans van aanbod en vraag vanuit de
stad.
Ad 1. Vaststellen Plan van Scholen 2022-2025
De gemeenteraad neemt een aangevraagde school in het Plan van Scholen op als de
aanvrager voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat binnen vijf jaar vanaf de start
voldaan wordt aan de voor Amsterdam geldende stichtingsnorm van 325 leerlingen en dit
vervolgens 15 jaar wordt volgehouden. De gemeente toetst de aannemelijkheid aan de
hand van het bepaalde in de Wpo-oud en de Beleidsregels Plan van Scholen.
Ad 1.1 Nieuw aangevraagde basisschool opgenomen in het Plan van Scholen 2022-
2025
De leerlingenprognose van de nieuw aangevraagde scholen zoals opgenomen onder dit
beslispunt, laten zien dat in het beschreven voedingsgebied voldoende stichtingsruimte
is voor deze scholen. Het betreft de scholen:
a) een oecumenische school in Oost (Centrumeiland en Strandeiland), aangevraagd
door stichting Amos, met gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus 2024.
b) eenislamitische basisschool in Oost, aangevraagd door de stichting Islamitisch
Basisonderwijs Amsterdam met gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus
2022;
c) een oecumenische basisschool in Zuidoost (Amstel III), aangevraagd door stichting
Zonova, met gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus 2024.
Ad 1.2 Nieuw aangevraagde basisschool niet opgenomen in het Plan van Scholen
2022-2025
Een basisschool komt niet in aanmerking voor opname in het Plan van Scholen 2022-
2025, omdat er onvoldoende stichtingsruimte aanwezig is, zoals o.a. blijkt uit de
leegstand in een aantal omliggende openbare basisscholen... Het gaat om de volgende
school:
a) een openbare basisschool in Noord (Tuindorp Nieuwendam), aangevraagd door
stichting Innoord, met gewenste ingangsdatum bekostiging 1 augustus 2024;
Ad 1.3 De scholen die in een eerder Plan hebben gestaan, maar waarvan de
bekostiging nog niet is aangevangen
Uit artikel 194e, tweede lid Wpo volgt dat de gemeenteraad in het Plan van Scholen
2022-2025 geen scholen meer herhaalt uit het voorafgaande plan op basis van het
inmiddels ingetrokken artikel 82 van de Wpo. Voor deze scholen geldt het
overgangsrecht. In artikel 13 van de ‘Regeling voorzieningenplanning po 2021’ is dit nader
uitgewerkt. In het algemeen geldt dat de nieuwe scholen die opgenomen zijn in het Plan
van Scholen 2021-2024 ten opzichte van de daarinvermeldde startdatum nog een jaar
uitstel kunnen krijgen op basis van de wet Meer ruimte voor Nieuwe Scholen.
Ad 2. kennis te nemen van de overige zaken uit het Plan
Ad 2. c) Op 20 december 2017 heeft de gemeenteraad Beleidsregels Plan van Scholen
Amsterdam, hierna beleidsregels, vastgesteld (Gemeenteblad 30 janvari 2018, nr. 19506).
Een beleidsregelgeeft aan hoe het bestuursorgaan een bepaalde bevoegdheid, in dit
geval het beoordelen van een verzoek tot opneming van een school op het plan van
scholen, toepast. Door deze beleidsregelis ieder schoolbestuur voordat hij een aanvraag
indient, op de hoogte van de wijze waarop de gemeenteraad de verzoeken beoordeelt.
Daarmee kan een schoolbestuur bij het opstellen van zijn verzoek rekening houden.
Na vaststelling van dit laatste Plan van Scholen zal het College de gemeenteraad
voordragen deze beleidsregels in te trekken. Onder de nieuwe wet zijn deze beleidsregels
niet langer van toepassing.
Ad 3. Afdoen motie nr. 566 d.d. 19 mei 2020 van de leden De Jager, Blom en Mbarki
inzake samenwerking van nieuwe scholen met de kinderopvang
Bij de behandeling van het Plan van Scholen 2021-2024 op 20 mei 2020 hebben de leden
De Jager, Blom en Mbarki- een motie ingediend inzake samenwerking van nieuwe
scholen met de kinderopvang. Naar aanleiding van deze motie heeft de wethouder
Onderwijs in gesprekken met nieuwe schoolbesturen, hen gewezen op het belang van
goede samenwerking met de kinderopvang en zijn deze besturen gewezen op regelingen
waar zij als schoolbestuur gebruik van kunnen maken in het kader van de VloA 2019 en
voorzieningen voor de Voorschool.
Vanaf 1 februariis de nieuwe wet Meer Ruimte voor Nieuwe Scholen in werking getreden.
In het Inspectiekader dat vast onderdeel is van de beoordeling van aanvragen voor een
nieuw te stichten school, wordt door de inspectie van het Onderwijs ook nadrukkelijk
+ Motie 566-20 inzake samenwerking van nieuwe scholen met de kinderopvang
gevraagd naar de beoogde samenwerking met de kinderopvang.
Het college beschouwt hiermee de motie als afgehandeld.
Financiële onderbouwing
Financiële onderbouwing: Nvt.
Toelichting
Het ministerie van OCW draagt zorg voor de bekostiging van personeel en de materiële
instandhouding van bestaande basisscholen, maar ook van basisscholen die op grond van
het Plan van Scholen worden gesticht. De gemeente is verantwoordelijk voor de
huisvesting van nieuwe scholen.
In het eerder door de gemeenteraad vastgestelde onderwijshuisvestingsprogramma
(OHP) 2021, en de nog vastte stellen voorjaarsnota 2022, is rekening gehouden met de
financiële consequenties van voorliggende plannen. Voor een aantal nieuwe scholen die
vermeld staan op het Plan van Scholen 2021-2024 is reeds een voorbereidingskrediet
toegekend voor het OHP 2021. De verdere financiële uitwerking en besluitvorming
daarover vindt plaats bij de begroting 2022 en het onderwijshuisvestingsprogramma
2022 die parallel aan de begroting 2022 aan de raad zal worden voorgelegd.
Investeringsvoorstel
Tabel: Basisgegevens investering
Cn
Tabel: Financiële consequenties van de beslispunten
BATEN
CEN EE
LASTEN
ME
l=lncidenteel
S=Structureel
Consequenties gedekt? Nvt.
Overige toelichting:
N.v.t.
Conclusie:
N.v.t.
Geheimhouding
N.v.t.
Welke stukken treft u aan?
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Onderwijs, Jeugd, Zorg en Diversiteit,
Seranalsselt, s.isselt@®amsterdam.nl, 06-23998684
Jeannine Hendriks, jeannine. hendriks @amsterdam.nl, 06-20602483
| Motie | 5 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 37
Datum indiening 23 oktober 2019
Datum akkoord 7 januari 2020
Publicatiedatum 22 januari 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake Kota Kultura.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Onlangs publiceerde journaliste Lizzy van Leeuwen een artikel over Kota Kultura.
Kota Kultura is een cultureel complex, dat moet verrijzen op een groenstrook aan
de Rhôneweg in het zogeheten gebied Sloterdijk Il. Het stuk reconstrueert de wijze
waarop de planvorming rond Kota Kultura tot stand is gekomen en draagt de
veelzeggende titel Meedenkstand. Het beeld dat in het artikel geschetst wordt, is er
een van een stadsdeel dat in haar ambitie en enthousiasme om ‘reuring en
levendigheid in het gebied te brengen’, compleet voorbij gaat aan de rust en het
woongenot van (toekomstige) bewoners. Grote katalysator achter de komst van een
cultureel complex blijken ondernemers Grootendorst, Konincks en bouwbedrijf
Heijmans te zijn.
Tijdens de vergadering van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening in april 2019
plaatste de fractie van de SP al vraagtekens bij de wijze waarop de plannen rond
Kota Kultura tot stand zijn gekomen. Het lijkt erop dat er wel naar de wensen van
ondernemers geluisterd wordt en omwonenden het nakijken hebben. Het artikel
Meedenkstand van Lizzy van Leeuwen roept echter nog veel meer vragen op. |
Reactie van het college op de toelichting door vragensteller:
Voor de goede orde: Inmiddels is bekend dat Kota kultura in de groenstrook aan de
Rhôneweg definitief niet zal doorgaan. De initiatiefnemer heeft schriftelijk
meegedeeld af te zien van de afspraken in de afsprakenbrief.
Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
! https://saltmines.nl/2019/10/08/de-meedenkstand/
1
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 22 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
1. Is het college bekend met het artikel Meedenkstand van journaliste Lizzy van
Leeuwen? Zo ja, wat is de reactie van het college op het artikel?
Antwoord
Het College is bekend met het artikel 'Meedenkstand' van mevrouw Van Leeuwen
dat is gepubliceerd op het open blogplatform www.saltmines.nl op 8 oktober
2019.
Mw. Van Leeuwen heeft op 24 oktober 2018 naar aanleiding van een Wob-
verzoek alle stukken behorende bij het dossier van Kota Kultura, ontvangen.
Het college van B&W moet echter constateren dat het artikel een onjuist beeld
geeft van het dossier Kota Kultura. Zo schrijft mevrouw Van Leeuwen “De
gemeente neemt alle kosten voor aanleg, onderhoud en vervanging van
nutsvoorzieningen ten behoeve van het cultuurcentrum voor haar rekening’ en
£.…. wordt een concept-huurcontract opgesteld en door alle partijen geparafeerd”
Ook de opmerking aan het eind van het artikel waarin mevrouw Van Leeuwen
stelt “Ondertussen draait Kota Kultura op volle toeren” is niet waar. In
werkelijkheid is Kota Kultura nog niet gestart (zie ook het antwoord op vraag 10,
status vergunning aanvraag).
2. In het artikel wordt gesteld dat de toenmalige gebiedsmakelaar in juni 2017 heeft
geadviseerd aan stadsdeel Nieuw-West om ‘het Kota Kultura terrein’ tijdelijk te
verhuren aan ondernemers. Klopt dit? Waar was dit verhuuradvies op
gebaseerd? Graag een toelichting.
Antwoord
In juni 2017 is er een memo opgesteld door de gebiedsmakelaar waarin de voor
en tegens van tijdelijke initiatieven in het Rhonepark werden weergegeven. Er is
geen advies gegeven over het verhuren. Wel is aangegeven dat verhuren een
optie was.
Er is door de gemeente geen verhuurovereenkomst opgesteld. Wel heeft de
initiatiefnemer op eigen initiatief een concept huurovereenkomst opgesteld als
voorzet die mevr. Van Leeuwen in het WOB-verzoek heeft gezien. Parallel aan
de nog te voeren omgevingsvergunningprocedure stelt de gemeente normaliter
zelf een huurovereenkomst op. Stadsdeel Nieuw-West heeft met de
initiatiefnemers een afsprakenbrief getekend met de uitgangspunten en
condities waaronder de gemeente bereid is mee te werken aan de realisatie van
het tijdelijke initiatief waaronder:
— afspraken omtrent de huurvoorwaarden voor het gebruik van het openbaar
gebied,
— verhuring voor de duur van 5 jaar met een optie op een verlenging van 5 jaar
indien blijkt dat de formule succesvol is gebleken en heeft bijgedragen aan de
doelstellingen van de gemeente inzake de gebiedsontwikkeling. Hiertoe is
ook afgesproken om een evaluatie plaats te laten vinden voor beëindiging
van de huurtermijn,
— de huurprijzen van de verschillende functies, zie onder,
— de programmering in afstemming met stadsdeel Nieuw West,
— rechtstreekse levering aan de initiatiefnemer op basis van een standaard
verhuurovereenkomst,
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 22 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
— het toekomstig initiatief dient ruimtelijk te passen in het ontwerp van het
toekomstige Rhonepark,
— het kunnen voldoen aan de benodigde vergunningsvereisten,
— de noodzakelijke onderzoeken voor het verkrijgen van de vergunning waartoe
de gemeente conform de afsprakenbrief opdracht voor heeft gegeven. Het
betreft hier een ecologisch onderzoek en een geohydrologisch onderzoek.
Ten aanzien van de huursom zijnstandaard verhuurtarieven gehanteerd. De
verhuurbedragen hebben een peildatum januari 2018.
1. Horeca: € 11,46 m2 p.j.
2. Maatschappelijk functie, sport € 5.55 m2 p.j.
3. Kantoor: € 11,35 m2 pj.
4. Retail: € 10,40 m2 pj.
In de afsprakenbrief is het bedrag van € 12.597,05 gebaseerd op berekeningen
conform de m2-prijzen.
Toelichting door vragensteller:
Verderop in het artikel valt te lezen dat een deel van de groenstrook voor een bedrag
van afgerond 13.000 euro per jaar (exclusief btw) verhuurd mag worden aan de
initiatiefnemers van Kota Kultura, Grootendorst en Konincks. De twee ondernemers
mogen hun deel van de groenstrook tien jaar lang huren en exploiteren. Dit lijkt
spotgoedkoop, of vanuit de ondernemers gezien, een zeer lucratieve deal. Om het in
perspectief te plaatsen: aan een huurwoning in de vrije sector ben je als
Amsterdammer op jaarbasis al gauw meer dan 10.000 euro per jaar kwijt aan kale
huur.
3. Kan het college aangeven of deze beschreven verhuurconstructie juist is?
Antwoord
De verhuurconstructie is conform het gemeentelijk beleid. Voor de verhuring van
openbare ruimte voor tijdelijk gebruik kan de gemeente een
verhuurovereenkomst aangaan.
4. Indien het antwoord op vorenstaande bevestigend is, kan het college inzichtelijk
maken waar deze huurprijs van 13.000 euro (exclusief btw) op gebaseerd is?
Hoeveel vierkante meter is hierbij gemoeid? En waarom is er gekozen voor een
looptijd van tien jaar? Is deze looptijd eindig of kan deze na afloop nogmaals
verlengd worden?
Antwoord
De gemeente heeft een indicatieve prijs geraamd op basis van de aangegeven
m2-prijzen bij vraag 3. Het totaal aantal m2 bvo in de afsprakenbrief is 1.280,50
m2. Daarbij is de afspraak dat het niet bebouwde gedeelte openbaar blijft en niet
wordt verhuurd. In de afsprakenbrief is geen afspraak gemaakt over de aanleg,
onderhoud en vervanging van nutsvoorzieningen, verlichting en beplanting. De
initiatiefnemer dient deze voor zijn rekening te nemen. In het antwoord op vraag 3
is de vraag over de looptijd reeds beantwoord.
3
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Neng 1 Gemeenteblad
Datum 22 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
Toelichting door vragensteller:
Volgens het artikel zou er in juni 2018 een concept huurovereenkomst zijn getekend
tussen de ondernemers en de gemeente waarbij is afgesproken dat de gemeente alle
kosten voor haar rekening neemt met betrekking tot aanleg, onderhoud en vervanging
van nutsvoorzieningen ten behoeve van het cultuurcentrum, evenals kosten voor
verlichting en beplanting.
5. Is dit juist? En welke voorwaarden zijn hieraan verbonden, is dit ongeclausuleerd”?
Waarom is er niet voor gekozen de ondernemers te laten meebetalen aan
voorzieningen waarvan redelijkerwijs verwacht mag worden dat zij daar flink van
gaan profiteren? Graag een toelichting.
Antwoord:
Dit is niet juist. Zie verder het antwoord op vraag 4.
6. Indien het antwoord op bovenstaande vragen niet bevestigend is, kan het college
aangeven of er wel gesproken is of wordt over een mogelijke verhuurconstructie
met de initiatiefnemers van Kota Kultura?
Antwoord
De initiatiefnemer ziet af van een ontwikkeling in aan de groenstrook aan de
Rhôneweg . Er zijn momenteel ook geen nieuwe plannen of initiatieven
aangemeld voor Rhôneweg . Zodra nieuwe initiatieven zich melden, zullen de
normale beleidsregels van toepassing zijn.
Initiatiefnemer heeft op 26 september 2019 een omgevingsvergunning
(olo4581185) verleend gekregen voor een tijdelijke horecafunctie ‘Lof’ op de
locatie Basisweg 63 voor de duur van 3 maanden tot 31 december 2019.
Op 18 november 2019 is een nieuwe aanvraag ontvangen voor de tijdelijke
horecafunctie ‘Lofi’, nu van 3 januari 2020 tot en met 31 december 2021
(OLO4781703).
Toelichting door vragensteller:
Naar aanleiding van berichtgeving in het Parool van september 2018 over de komst
van Kota Kultura hebben veel bewoners aangegeven bang te zijn dat de groenstrook
aan de Rhôneweg grotendeels wordt opgeofferd voor de komst van het culturele
centrum. Ook vraagt men zich af in hoeverre het gebied openbaar toegankelijk blijft
wanneer het commercieel geëxploiteerd wordt.
7. Is het college in staat deze zorgen weg te nemen? In hoeverre zorgen de
geplande culturele en muzikale activiteiten ervoor dat de groenstrook aan de
Rhôneweg - al dan niet gedeeltelijk voor een kortere of langere tijd - wordt
onttrokken aan de openbare ruimte”?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 6.
4
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 37 januari 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 23 oktober 2019
8. Anders gezegd: Is het mogelijk dat er in de toekomst in de groenstrook
evenementen en culturele activiteiten plaatsvinden die zijn afgesloten door middel
van hekken?
Antwoord:
Zie de beantwoording van vraag 6.
Toelichting door vragensteller:
{n het artikel wordt correspondentie tussen de Dienst Ruimte en Duurzaamheid en
stadsdeel Nieuw-West aangehaald van 18 juni 2018.
{n deze correspondentie zou de Dienst Ruimte en Duurzaamheid stadsdeel Nieuw-
West hebben gewaarschuwd dat ‘de geplande verbreding van de parktoegang wordt
verpest’ en dat er voor de tijdelijke initiatieven bij Sloterdijk Il überhaupt geen plaats
meer is.
9. Kan het college aangeven wat er van deze attentie vanuit de Dienst Ruimte en
Duurzaamheid klopt en wat hier vervolgens mee gebeurd is?
Antwoord
Het klopt dat in eerdere overleggen tussen de ontwerpers van de openbare
ruimte van de gemeente en de initiatiefnemers gesproken is over het ontwerp.
Daarna is er een aangepast ontwerp gemaakt door de initiatiefnemers, passend
binnen de kaders van de afsprakenbrief.
De initiatiefnemers zien af van de indiening van een
omgevingsvergunningaanvraag op basis van dit aangepaste ontwerp.
10. Wat is op dit moment de stand van zaken met betrekking tot de aanvraag voor
een Omgevingsvergunning aangevraagd door de initiatiefnemers van Kota
Kultura?
Antwoord
Inmiddels is nu ook bekend dat Kota Kultura in de groenstrook aan de Rhôneweg
definitief niet zal doorgaan. De initiatiefnemer heeft schriftelijk meegedeeld af te
zien van de afspraken in de afsprakenbrief en dient dus geen
omgevingsvergunning in.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
5
| Schriftelijke Vraag | 5 | train |
VN2022-028739 N Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
Griffie Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
% Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 08 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 5
Datum besluit n.v.t. n.v.t.
Onderwerp
Amsterdam wordt vooral de laatste maanden overspoeld door kansloze, criminele asielzoekers.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van het artikel “Gevolg van huidig asielbeleid’ Politiemensen: „Criminele
asielzoekers terroriseren Amsterdam’, vit de Amsterdam-bijlage van De Telegraaf van 25 augustus
2022.
Wettelijke grondslag
Artikel 26 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam:
Lid 3. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van onderwerpen die niet op de
agenda staan met uitzondering van initiatiefvoorstellen. Het lid van de commissie dient het voorstel
daartoe minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in.
Bestuurlijke achtergrond
Grote aantallen kansloze asielzoekers komen in groepsverband naar Amsterdam om een breed scala
aan overlast te veroorzaken. Denk daarbij aan “straatroven, winkeldiefstallen en mishandelingen,
een aantal spuugt naar toeristen en vertoont grensoverschrijdend seksueel getint gedrag naar jonge
vrouwen, ook naar agentes”. Bronnen binnen de politie schetsen in de Telegraaf van vandaag een
onthutsend beeld van een politieapparaat dat met zo’n toestroom van overlast te maken heeft, dat
de toch al magere capaciteit zeer onder druk is komen te staan.
Voor JA21 is dit een déja vu naar 2019 toen hetzelfde probleem zich voordeed. Wij hebben toen al
met klem aangedrongen op ingrijpen, dat is geweigerd en wij zijn benieuwd hoe de burgemeester
nu kijkt naar de stappen die toen genomen zijn en wat de mogelijkheden zijn om deze keer
het probleem wel definitief de kop in te drukken. Er lijkt namelijk niets te zijn gedaan aan deze
rooftochten, alleen door COVID was er sprake van een tijdelijke daling. Ondertekenaars van
deze aanvraag vroegen in november 2019 reeds om het mogen toepassen van de registratie van
verblijfsstatus middels de zogenaamde VLIN-projectcode, dat is toen door de burgemeester
geweigerd. Inmiddels heeft zij gebruik van deze code sinds begin dit jaar wel toegestaan, maar daar
is dus onnodig lang mee gewacht.
De politie ervaart dat ‘de politiek’ niets heeft gedaan met deze signalen. Een debat en maatregelen
zijn dus hoognodig.
Reden bespreking
o.v.v. de leden Nanninga (JA21) en Boomsma (CDA)
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.8 1
VN2022-028739 % Gemeente De raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Griffie % Amsterdam ‚ ‚ ‚
% Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van o8 september 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
hee
Welke stukken treft v aan?
AD2022-082288 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2022-082297 De Telegraaf Gevolg van huidig asielbeleid. docx (msw12)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nadere informatie bij het lid Nanninga (JA21) en/of het lid Boomsma (CDA).
Gegenereerd: vl.8 2
| Voordracht | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 766
Datum indiening 4 april 2019
Datum akkoord college van b&w van 4 juni 2019
Publicatiedatum 5 juni 2019
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Simons inzake
zelfredzame adreslozen.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 29 maart 2019 heeft de Nationale Ombudsman Reinier van Zutphen laten weten
dat hij zich zorgen maakt over de situatie van zelfredzame adreslozen. De Nationale
Ombudsman doet hierbij de volgende aanbevelingen aan gemeenten:
e Voorkom dat deze mensen niet staan ingeschreven in de BRP
Deze inschrijving is essentieel voor toegang tot voorzieningen, zoals een
uitkering, (schuld)hulpverlening, een zorgverzekering, persoonlijke documenten,
een woning of een arbeidscontract. De overheid dient ervoor te zorgen dat
burgers zich kunnen inschrijven in de BRP. Stuur hen daarom niet weg, maar
wees oplossingsgericht en werk samen met andere gemeenten.
e Bied adequate ondersteuning/begeleiding om verder afglijden te voorkomen
Maatschappelijke ondersteuning is ook bedoeld voor de groep zelfredzame
adreslozen. Zij kunnen veel zelf, maar blijken uiteindelijk niet allemaal voldoende
zelfredzaam. Stuur hen niet weg, als ze bij de gemeente aankloppen maar vraag
door, en voel je als gemeente(n) (gezamenlijk) verantwoordelijk om deze mensen
snel weer op weg te helpen en verder afglijden te voorkomen.
e Heb aandacht voor de krapte op de woningmarkt en zoek naar passende
oplossingen
Verander de manier van denken binnen de gemeente over de toepassing van
handhavingsregels. Dit is nodig bij een krappe woningmarkt. Laat bepaalde
regels, zoals de kostendelersnorm, zo mogelijk buiten beschouwing. Deze regels
weerhouden mensen ervan om (tijdelijk) een kamer in hun woning beschikbaar te
stellen. Leer daarbij van elkaars alternatieve werkwijzen en experimenten op dit
punt!
Gezien het vorenstaande heeft het lid Simons, namens de fractie van BIJ1, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid El Ksaihi van
29 maart 2019 (nr. 764) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Js Gemeenteblad R
Datum 5 juni 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 4 april 2019
1. Hoe denkt het college over de aanbevelingen die worden gedaan door de
Nationale Ombudsman?
Antwoord:
Het college onderschrijft zowel de analyse als de aanbevelingen van de Nationale
Ombudsman van harte. Het college onderschrijft de ernst van de problematiek
van de zelfredzame daklozen, en heeft al verschillende interventies opgezet om
hen beter te ondersteunen.
2. Neemt het college alle aanbevelingen van de Nationale Ombudsman over?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Ja. De aanbevelingen van de Nationale Ombudsman zijn in lijn met het door het
college ingezette beleid om de groep zelfredzame adreslozen in Amsterdam beter
te ondersteunen.
3. Welke ambities heeft het college zelf omtrent het verbeteren van de situatie van
zelfredzame adreslozen?
Antwoord:
Het college heeft in de eerste plaats de ambitie om te voorkomen dat
Amsterdammers dakloos raken. Als er dakloosheid dreigt, bijvoorbeeld door
een oplopende huurschuld, dan wordt er proactief hulp ingeschakeld doordat
corporaties (en energie- en verzekeringsmaatschappijen) betalingsachterstanden
doorgeven aan hulpinstanties. Mede door dit project, Vroeg Eropaf, is het aantal
huisuitzettingen de afgelopen jaren sterk gedaald. Maar ook de ambitie om ieder
jaar 2.500 woningen in het sociale segment bij te bouwen, heeft mede als doel
ervoor te zorgen dat betaalbare huisvesting voor alle Amsterdammers bereikbaar
blijft en te voorkomen dat dakloosheid ontstaat.
In de tweede plaats streeft het college ernaar dat Amsterdammers die ondanks
het ingezette preventieve beleid toch dakloos raken, zo snel mogelijk hun leven
weer op de rails krijgen. Dit voorkomt dat zij verder maatschappelijk afglijden.
De drie aanbevelingen van de Nationale Ombudsman vormen een belangrijke
leidraad van de oplossingen die het college hiertoe ontwikkelt:
Heb aandacht voor krapte op de woningmarkt en zoek naar passende
oplossingen
Het college heeft samen met zorgaanbieders verschillende tijdelijke
woonoplossingen ontwikkeld. In het passantenpension: een tijdelijke,
hotelachtige, voorziening kunnen daklozen zonder zorgvraag een half jaar een
kamer huren. Zij krijgen lichte ondersteuning bij het oplossen van hun problemen.
Het aantal kamers in het passantenpension is in 2016 met 150 plekken uitgebreid
tot 272
In het project ‘onder de pannen’: brengt de Regenbooggroep daklozen zonder
zorgvraag in contact met Amsterdammers die in een sociale huurwoning wonen,
en een kleine portemonnee hebben. Daklozen kunnen bij hen tijdelijk een kamer
huren. De kostendelersnorm wordt dan niet toegepast. Er wordt momenteel
verkend welke innovatieve mogelijkheden er nog meer mogelijk zijn.
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng Js Gemeenteblad R
Datum 5 juni 2019 Schriftelijke vragen, donderdag 4 april 2019
Bied adequate ondersteuning/begeleiding om verder afglijden te voorkomen
Het uitgangspunt bij de ondersteuning van de zelfredzame adreslozen is dat zij
gebruik kunnen maken aan het brede aanbod aan ondersteuning dat in
Amsterdam aanwezig is. Zoals de Nationale Ombudsman echter terecht opmerkt,
hebben zelfredzame adreslozen vaak extra steun nodig. De stress die gepaard
gaat met dakloosheid zorgt ervoor dat mensen het overzicht kwijtraken en niet
weten waar ze moeten beginnen. Om deze reden is in juni 2018 in twee
stadsdelen een pilot gestart waarbij daklozen zonder zorgvraag intensief
ondersteund worden. Zij krijgen bij het loket voor Maatschappelijke opvang een
afspraak bij een ‘huis van de wijk’ in de buurt waar ze binding mee hebben. Hier
worden ze opgevangen door een gespecialiseerd maatschappelijke werker, die
hen helpt de om de juiste ondersteuning op te starten en het eigen netwerk in te
schakelen. Het ‘huis van de wijk’ en de maatschappelijk werker fungeren als een
thuisbasis, waar zij telkens op terug kunnen vallen als ze het overzicht weer
kwijtraken. Zo worden zij extra ondersteund in het vinden van de juiste
hulpverlening.
Voorkom dat deze mensen niet staan ingeschreven in de BRP
In Amsterdam kunnen dak- en thuislozen een briefadres aanvragen om zo een
inschrijving in de BRP te krijgen. Dit kan bij iemand uit hun netwerk, of bij het WPI
als ze bijstandsgerechtigd zijn. Het college constateert dat er steeds vaker
Amsterdammers zijn die geen toestemminggever kunnen vinden binnen het eigen
netwerk. Hierom is eind 2018 het Multi Disciplinair Team ingericht. Dit team biedt
op casusniveau oplossingen voor personen die tussen wal en schip vallen of om
andere redenen niet ingeschreven kunnen worden in de Basisregistratie
Personen. Tot slot is het nog belangrijk te onderstrepen dat het college op 26
februari jl. heeft ingestemd met de stedelijke beleidsregels briefadressen. Deze
beleidsregels borgen dat kwetsbare Amsterdammers een briefadres kunnen
krijgen indien dat noodzakelijk is om in aanmerking te komen voor voorzieningen
en hulpverlening.
Het vraagstuk rond de adreslozen zonder intensieve zorgvraag zal de komende
jaren aandacht blijven vragen. Het is duidelijk dat het in Amsterdam moeilijk is om
betaalbare huisvesting te vinden, wanneer iemand door omstandigheden zijn
woonplek kwijtraakt. Het college blijft zich dan ook inzetten om de ondersteuning
voor deze groep kwetsbare Amsterdammers verder te versterken en te
verbeteren. De aanbevelingen van de Nationale Ombudsman bieden hiervoor
bruikbare handvatten.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 306
Ingekomen onder B
Ingekomen op woensdag 11 maart 2020
Behandeld op woensdag 11 maart 2020
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Groen en Ceder inzake de Noorder IJplas
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uiten van wensen en bedenkingen over de
Amsterdamse bijdrage aan de Concept Regionale Energie Strategie Noord-Holland
Zuid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265)
Constaterend dat
De Noorder IJplas niet is aangewezen als zoeklocatie voor zon op water;
Er in de het gebied wél een coöperatie is van lokale bewoners die graag eigen
energie in eigen bezit wil opwekken met zonnepanelen op water;
Er nu nog een participatietraject loopt in stadsdeel Noord over de Noorder klplas
Overwegend dat;
— Het zonde is nu al te besluiten dat de Noorder klplas géén geschikte locatie is
voor zon op water, terwijl het participatietraject nog loopt;
— Gebruik van een heel beperkt deel van de Noorder IJplas (5-10%) al een grote
bijdrage zou kunnen leveren aan de ambitie RES;
— Met aanvullende maatregelen als rietkragen en ecologische maatregelen een
dergelijke zonneweide goed inpasbaar te maken is;
— Een besluit om het gebied wel aan te wijzen als zoekgebied nog steeds betekent
dat er pas definitief besloten wordt over zon op water na een participatietraject in
het kader van de RES en ecologisch onderzoek in een MER.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De Noorder IJplas op te nemen in de zoekgebieden voor zon op water.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
D.G.M. Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
G melk T \ ad en ade Je } d R4 E ter Ai er
ULREE re is hLA _ E An ge DE Es Ban
Ì Ei _ en A » et" 5 f pe: K € Patman or 4 Ì
BE | aanfe zus er 8 EE TN AU en Et 0E gE Pa
me Dm il ni _s ne mn me en en ke En | m ed
Arnen zen en nn SS en; en
U Tis =k ii di eg Nn afk: ld Ek it Ae
MNN Ee er en
Dn} e . Ea due L en eN n E _t N LN an | B rl ì kn v 5 2 etn el pe ee 3
wen es ze eer re mort He MA Ven Ol 4 = er EE Ere $ REE afd" Be Pr,
1 REK. | er E Een: re or pe
| at ln. Bak Bed Le mr En hd TT a zj a Ee geen ni nn
1 Ë a be FEED ie en A] Opb =N nb oP } he Em ee SEhnj
AE VDA mmm res. Ce,
mad |C Amst en fri di een : EE nT
bn Erdam Ee AN MT EEE ek
| == rh a. ie Een, Bp ns En PN me ' ig En E Nn
mt ET ar
pn en) a Wi ik bE en. ì Em é Den Sk R Ì Ei a ni En l Ì Ì Tl :
mere, ede En DE on
ee \ me Dn ni h teln RIS Var DL
Û en me Tigin ee he ne
eee, s rapportage 2020 te
a A Af en SP NTR We mn rel RL
| | AR ee eig . a | IN Ken Ï Set Nar Ee 5 k Nn Pr eN, Bs TEN,
- \ Kel et | De en ed Ee “ Î ied « En ii nr Nie gm er en | | 5 | a a
er: me ie \ p TN n | ik RA Î Se Na Ed pe & || „ | * 5
en Ee Nom Nn EN Biber A A n { di
EE SN ee A
ne ern. NOS | |
mn Ee Sn HAAN ANN rp
ie AN 8 Bi AN hj oa MN ka OEL, $ el \ N; bon B NS! 1 ih fe N en G
EZ VEN In \ NEN be IE eh et Tel NS DSN DN | | |
hpt kid | | bit in If Bare ZIN ze en Ì Nr : je | : Wd | 8 5 e l | | ; Ë ] À
eN DANS RASSEN ER EEN
4 NN AN Aven Nl Ae er es GE j | | hab ij Ne if Í 8 f
He Ki Ni A erg oe Etn | Ny IN | k IN Di EN hi rt 7 S Ê NE 7 Ik E
bek en a \ Een Eee E 5 hen NN UN KS NEN ISSN ESS ren iz
AR k 5 Kit \ AN TT Ed ele N EN \N AN N AN ark en er ES ei
je SN en |, Wit E en KENNS S he EN ITE GEN SS |
AOS NNS eee Ne NN IN SNN DN pr ZR De ee
a NO NN in MP me se
eer" B a | NAD ON TN Sh ’ s 5 | -
Ë F- \ k E ì Ï \ , | eN | N | N Nt NN /. J EN Ee ME en = ed
je ss ie Enk pav | N K IN hi Ae TD Á Re DE) en 5 li es pd gr D
Nor AE E pu zes ie DR 8 e KS WON 4 Íc B Ea en
en \ : ek ee t E 8, An A pb Í iN) ges en 5 is ee in ij ie nd En
NA Ea EN\\\ IN In her) EN a
A NEA er eN NN ECA Ts i ee
Ven fn Kd zE pe VENN D A Pd je ee ps
Dee oe er 4 Hi nes 7 Be @ _ Ee En Ee es
sn se / Ber ES ke ANS On esn, nt
en eg AE Ad í EE ee | el eN
Nes 7 | U e ae W \ EN eig € re A En et ee ke Ne
Stet let AS
En B ke zn Nt Kd : ED 5, PL ze pe À Ae el |
| Te IJ PA | \ 5 ie B B E 5 Jz ef B Ke ee Se NES ij | Pe
A end ee ee HS el ze be a OE ee
B Ki ve | A \ | En Ai AEN LES LAT eh
NT 7 ALN Inl AE Lease
\ ï . pn Ki | [ 5 \ | | AN Kt \ f ne L nd , De | | Bell / zE al RED f JIE -
4 dg | \ en Er sj pe | el > ES ra Ae ARE t IE lg
a es 4 \ Lin 5e h, Te B, A k 5 Da Le lÁ | ER r ok es
4 ij = : Ì | q ®, ue p ee ZE 29 Ja Ee B a 1 4 f ID pe sl N if
' 4 Et Es A BIE 5 OA Ak 14E oe
ER | rr € ú si Es 1E PS el PE ed \ Ine | e ne Lw
gd a he re ted En ne NI Á mee | p Kil hel lele Sei | ke g bh
nm : er ì hed
Mama, Ef pe Je 1e mn. Lal : é ee
ET er f à N ij Ì Ls ee
f Ï y | EEn
Ir IR, T ' S | | Te Î z \ _ ‘ n E 5
an nm F |
x et nl Ì
on >, nl
N in « Î Li |I f BE
ae ae ‚| ll | | j hi
f ) |} ä Î Hi | | de K ij : ;
i : 8 Ee . Î nd T *
d et : On | Cf
Ô : Ek ze _ En k Ì à Ï d | L ,
Wij ef He WPP rd 0
A kl Ë AN
er 4 ‚ nx Î L N Ì í \ TP fs } 4E --
es PR E hes AN NA LE
& id N GL De nd d NE N hae VS
on Pk Pk \ VENEN A Rd
REESE — ADS A TUE En gein
eN nh Ki a GT ‘ | . Pe ri rr \ Kg re en ie
Eu ie en | | | | A RE é 6 É AR 7 EES.
EREN. BN ett NONNEN
CENT gelegde iN SAP
k jr Babe we 4 ij ee dE! 5 RAIN IN U l er GENE nn Pnesd
4 ! bd Ne E | | p E Dt Ed ‚k Wb F ie Ae 4 ) - Fi
rn beh MM ne | | KN ii BPA ie Tj t e t 2
Pd tn ms ee, it | I kr DS oe nit 5e BSE od ET * © % B ;
AN es el 2 e. _ | Î Î | " Ot e _ PED Ns Kn RN Ek
Z | Í PN ; ii h hef id Fin ee Pi ; eh 1 EE Fz
7 4 Hj- EN SEE Ì HE id
Î _ mr \ he iN) nn EE ni If 04 de
| d Ä ij ee ij pn En Í | | E ,
Ii EE hl | | ae he | Ì | hl : : : IE. PT
Name a || INE U
ni ns EN ede mn L pn d 5 | ds ne EET A
Gan mr kel inde Rn ki \ rs te e P gi Bev f
a nn EN 8 en enn os end E EN Ed
en mm = en: de ia
Ke 7 | 4 ES
e=
et.
: Tam
te 5
| EN en
5 zl : an Se NT ‚ en == ee à …) J 5 4d a = SE
- . ze En 5 n ee = . ; B en = EE 5 s RRS peen - EE en 5 S 5
Ee Ee
ZE 8 En REL tn EE en
dE PE enen gn, „e Ee den er en
= en 5 en ien E : 5 Ene en En Ei en E ze EE oe Nd ene Dd BES zen
7 5 el 2E 5 Ee ig Ee ö . en Dee ; | pe ee Re Gr a r — Ee De B ij Ee Se TE gd zi Se
EE
| 4 el e he je BeefrTTi | pr Ï
vate ger er ple" in
BE Der MN TT |
Ee a bre Legsrt F
per ee Kf Î
ne er Ef '
pe rte ie
_ d wt
Denn err 3
4 rd „_ de 8 .
1. VOORWOORD Er ne MT .
T eed
Zonder de tienduizenden werkenden, studenten en reizigers maakte Zuidas in 2020 een verlaten
indruk. Veel gebouwen stonden grotendeels leeg. Dat gold niet voor de locatie VUmc van het npe
Amsterdam UMC. Daar werkte het personeel onder enorme druk door. Die druk ervoeren ook jn ae
de medewerkers van het EMA, die in ijltempo coronavaccins voor zo’n 450 miljoen EU-burgers
moesten beoordelen. Hoe wrang ook, 2020 liet ook in Zuidas zien wat er echt toe doet. [
Deze relativering wil niet zeggen dat 2020 voor de rest van Zuidas een onbeduidend jaar was. :
Í Integendeel. Vanuit huis werkten stedenbouwkundigen, ontwerpers, planologen, juristen en tal van
andere professionals door aan de ontwikkeling van de wijk. Belangrijke projecten werden voltooid:
de nieuwe rechtbank aan de Parnassusweg, de architectonische hoogstandjes Terrace Towers
en Hourglass, hotel INNSIDE vlak naast station Amsterdam Zuid. Bovenal stond 2020 in het teken
_ van wonen in Zuidas, waarmee de omslag van business district naar een volwaardige stadswijk
met woningen voor alle inkomensgroepen, steeds zichtbaarder wordt. Niettemin toonden ook
EE kantoorontwikkelaars vertrouwen in het gebied. Zo werd in september de komst aangekondigd MN
ES van een van de hoogste houten kantoorgebouwen ter wereld (86 meter) in deelgebied Vivaldi, > si
E,
4 De enorme dichtheid van bebouwing vraagt om een ademende openbare ruimte. De gemeenteraad mamsie
Ei stelde in 2018 het Plan voor een Groene Zuidas vast. In 2020 kwamen drie groene initiatieven van
bewoners tot uitvoering. Er werden plannen uitgewerkt — en in 2021 uitgevoerd — voor vergroening
van een plein tegenover de RAI (Europaboulevard-Oost), van het zuidelijk deel van het Mahlerplein, p
van de Rosy Wertheimstraat en de Domenico Scarlattilaan. Ook in culturele zin deed Zuidas er een sz
En schepje bovenop. In september tekenden de gemeente en de Hogeschool voor de Kunsten een vrat Terman daan d
E overeenkomst die een dependance van het Conservatorium van Amsterdam in het gemeentelijk /
monument Kapel en Convict (in het Beatrixpark) mogelijk maakt. Twee aansprekende kunstwerken -
ens A ST A mn ned
TE a mi zagen het levenslicht: ‘Pendullum’ van Gijs Assmann voor het kantoor van EMA. En op het voorplein as
et, van de nieuwe rechtbank het imposante kunstwerk ‘Love or Generosity’ van Nicole Eisenman. pee indd
zE - Hoewel in 2020 goede resultaten zijn geboekt, Is de toekomst ook voor Zuidas niet zorgeloos. tn
== -E S Voor ontwikkelaars is het moeilijk de marktomstandigheden op de middellange en lange termijn he
ee in te schatten. nnn
es re
En en
nl Ik heb er het volste vertrouwen in dat dit deel van Amsterdam zijn enorme potentie behoudt. rn eem
Ee 5 Dat lukt door vast te houden aan de ingeslagen weg naar een volwaardige en complete stadswijk ent: ee . na
BE voor iedereen. De
Victor Everhardt, cs
NE Te
nn Wethouder Zuidas Si
er ne RS EE mn 7
EEE Er ed ar Ee nne B :
ek ne en ee me
Ee de En
Re Leeswijzer ZES
ed Met de jaarrapportage Zuidas 2020 leggen we verantwoording af over de belangrijkste (financiële) id
Te . . . . : . en RT ed
RE ontwikkelingen in het gebied Zuidas In 2020. Naast de bestuurlijke besluitvorming (hoofdstuk 2) En
her gd beschrijven we de ontwikkelingen rond projecten in uitvoering (hoofdstuk 3) en rond thematische S E
Ere programma’s (hoofdstuk 4). Tot slot geven we inzicht in het de realisatie van het voor 2020 beoogde 8 en ET Een Ze
pens ma kantoor-, woon- en voorzieningenprogramma en een financieel overzicht 2020 (hoofdstuk 5). AE EN : B it
Blasi ded
DE 5
oid Ed niee te e
| fd mers er d 5 Ve gi ld 4 Es ú ij ie pee nn Ë Ee ë
Pi Ea £ ik ke me | tet ie if ce (el TnT ES p à 5
AN ES Pe ir pd red ei Ee ed : td Le
BN 7 ae NEE 2 Ps d ed i n
De PEET 43 5 Gm mt : nn Kh
ng Ee z = zz P. # 1 vd 7 ind BAAN, zint vane er d EES eee ì as
En Pred Pd Ef Sl JE jb | Û
Ef ES A3 ef # ij : zi j h:
=> nn À UE 5 ú fed r EEE $ ij 1
S ed E ed ran lr „ d À nd r 1 f ik Be ij Á En ER À
p py nd Ee Ps „EE tus) en EED id
7e wm 0 ir » EN Zeep fi AN ae
Ee B and. re Pm Te de Î d pe | JZ)
an OE £ Pig #54 p $ „af Ë zen mn oe =
Peen en de en ie nn PS : ag A
Ravel, met rechts 4 a : | ke En | Ì ij En j EE
sportpark Goed LT nn arn
Genoeg en links de A WS AN SN rn dd
locatie van de nieuwe el IN / en Ì IR nn en ==
HOON 2. BESTUURLIJKE BESLUITVORMING IT fi tn
oto: Your Captain | di 8 kb MoM EANE RARE EN Tann tine } |
Luchtfotografie Ö Ee OGER ERO DG Eden ae
* De gemeenteraad van Amsterdam stelde in maart de Nota van Uitgangspunten vast voor
herinrichting van de De Boelaan midden (tussen de Beethovenstraat en de Parnassusweg).
* _ Het ontwikkelplan voor Ravel ís in Juni bestuurlijk vastgesteld. Dit plan bevat het
uitwerkingsplan met programmatische, stedenbouwkundige en financiële kaders voor de
ontwikkeling van het zuidelijk deel van Ravel. Om het Ontwikkelplan mogelijk te maken is in
2020 een ontwerpbestemmingsplan opgesteld. Eind 2020 is het ontwerp bestemmingsplan
bestuurlijk vrijgegeven voor inspraak.
e _Na vaststelling van het haalbaarheidsonderzoek OBA NEXT en opname in de voorjaarsnota,
is in 2020 het Kredietbesluit voor OBA NEXT voorbereid. Het inhoudelijk programma is
uitgewerkt met een stappenplan, inclusief eerste activiteiten die zijn uitgevoerd. Vanwege
Covid-19 en in relatie tot de begroting 2021 is het Kredietbesluit opgeschoven naar april
2021. Op dat moment wordt het Kredietbesluit OBA NEXT samen met een startnotitie voor
een Integraal Toekomstplan OBA aan de gemeenteraad voorgelegd.
Ì Te B
se
} EE dl | I
- 4 Î | De
EL 8 r EEEN
En AN Ed re its
EER WER, enten 5 « Hi d ies er -
E Ë : ais | 2e ae gek al Ô in E 8 pn r e 5 fj ï Re: bi Hi en En
Me Fee ad Kete d : ard ra ti 4 |F ie SA) il
DA PEET n Ù oe Be E k EE CE EL FI ER
: f er let: 7 a ‚an Ier, sf
TE WE nn id NÀ AAN
a e= IN > Een
De AANEEN ned | | TE
De Boelelaan midden DE IT df “û VOVRE e Er 5 BE ee, EET k je ° zn ||
Foto: Marcel Steinbach EE Beld \ ul ee Be en E kr mr peen ‚ IN re
ee me A bna ER Ne „ie.
dik EE an Re AAN e=
£ e gn : in ar 5 e me a EH ri ] r N hl
ER EE On Fe n n a AN =
Zi 4 Dj
EE d Ve
ROO 4 Eri id Een
ber ven En TT Ree End a, | Epe
ea Se Dt CE ss Sel Re et
De Een ê RR k: Z Ze Á eerd | if ak ne en EE,
ES id he mad
ae Zi ze p . En dal 5 Ae ú 7 zi if Ù EE | ar er Ë en
SJ 1E, en Aen rm
4 dn VAM / Er emme UN cl}
en Dn Er Ki 5 | il | 3 gent 3 He Tan
A GI | 0 zj e zl wid s ge |
en 3 ES Jr er , bd i NA ek Es A All
df Ait ien ze NS TOE Pe
fj \ nl zi ij Vi weeeenereveervr| té | |
ann 0D en 5 et Fel
AEL KA Gl Jl Á ij / EE 2e E Em E ke Ei | HN, EN el en
AANKAN RR ij HN Pe en gE \ pe — (ES
NN zj Ae Mh ff: Gl aA
NNS NN tee / rr RN er, AS | Mil Sel
ANANNANANNKANK 600 5 Sr er en ee - 7 LA ER
k NP TE tf | & Wen 8 zal ke
n En lW ij Kn Re MEE
men ij) en rd ' En nt EN AE eK
ANN r KZ en Pal Be de ,
oke k pe if ML tl #7 EN En en E iN
ENA mn ; En s 5 : U
anamr Ev . itn) f = IN 0 en
ek Ed P nr pe iS 5 em Flik” E B |
zn In _ EA Me IF A= Ent
| Ei 8 b ‚ 8 en MK ils | eel Ì STEEN ij
derd £ bi 4 Hest Ei e ' E LE [senen neee} ; , ; 8
: ef ene 4 ee, 7 ‘ e ii ann
A rr Re ne nn } Ï UE Een
| RE Jae zn gn me Ed a en en ee 8 EN ä, 2 rs
KES ES 4 ES LET RE IT Er beg.
TU EN oe en oreseaangesl | RE mn ne
IJ LN EES A en En mm kl Ì Je Vivaldi
an Lal ii | pen d Ee Foto: Your Captain
4 ar PE Ee herl Ô at ME le — Ee IE . p= SN Luchtfotografie
* _Na het bestuurlijk besluit om de kavel van de British School in de Fred. Roeskestraat niet
te gebruiken als wissellocatie voor scholen in het voortgezet onderwijs, kon eind 2020 de
ontwikkeling van sociale huurwoningen op deze kavel weer worden opgepakt.
e Eind december gaf het college de ontwerp bestemmingsplannen Vivaldi vrij voor inzage.
* In het najaar gaf het college de concept Investeringsnota Verdi Deelplan 2 vrij voor inzage.
e Begin 2020 heeft oud-minister Dekker in opdracht van betrokken minister, staatsecretaris
en twee Amsterdamse wethouders advies uitgebracht over nut en noodzaak van het
project Zuidasdok. De bestuurders hebben het advies integraal omarmd. De doelstellingen
en de huidige scope van het project Zuidasdok zijn herbevestigd. Rijk en regio zijn
in gesprek om de meerkosten te harden en over de invulling van het advies om een
eenmalige extra budgetbijdrage te doen, buiten de Bestuursovereenkomst uit 2012 om
(de programmaorganisatie Zuidasdok heeft een eigen verantwoordingscyclus, los van deze
rapportage).
- * - end: le. ei ° 2
an | Ep Ee Pl kn
md ú ii 7 Oe Ï- rd len pn el Lb it N 4 DD B PE
LE del 5 8 / a gm | pr Ad bd
BE |E ETE da ; te rs emee ve nd ef
Bekker 1 3ï okra Ae E E IT Ek | |
Lr N Te KEE mm: cel LINDA Mn EET TN |T
/ Pl en NS | 4 | Ht Er LTE ef fen en ler Ë
i | bk E == Ni À ke DI men weeer dE Win
fi / re Ni ; nd EL Ni
| li, / d Ee hee Î Ek 5 a i S n pe ns WE
1 me En EAN Ie 1 PI Pre INS
VE Eel 1 ve WL, ERE had EE Bnn L TK Ft E | ihn
eh | etend ed E AA el
li Pe | nT
Pr df ne ST n__n en
dE en nn SA NET
: 8 PS an, mk, MERSSE TA eZ OO
F Û ï d le h 1 hs | is If: erkZaamheden
pr | e 5 kt INS. A h IS he uil Wize. 5 : Zuidasdok
(nn | VE \ 1 dn T Si eN d | Alli ( EE K hd i Ü lr Foto: Marcel Steinbach
4 Á \ en en ND eN en IN En ES /
; pr : EE en een ed mi mn ga oen 7 er ee n
We 1 \ z ee nen eN NES a 5 IS Se! 5 I= a
PUIN À 25 pe, nt een (5 ee 5e bf al
/ Ai Pe en en een eN ne en
Afi Kij md aen mn „ eer verg jeetje sf hi. ek vpn * tdi vangnet midi.
* Begin 2020 is in Verdi de bouw, transformatie en herontwikkeling van Tripolis gestart.
Tripolis is voor Verdi het eerste project in uitvoering. Het zogenaamde Venster dat over
de Tripolis-kantoren 200 en 300 langs de A10 wordt gebouwd, vormt samen met de te
stapelen nieuwe sporthallen Zuid een geluidsscherm voor de te ontwikkelen woonwijk aan
de noordkant van Verdi.
De plannen voor de nieuwe Sporthallen Zuid (verplaatsing, stapeling en uitbreiding),
de nieuwe woonwijk inclusief 24-uursopvang, vernieuwing van de Van Det School
en de ambities voor Sportpark Zuid en de Schinkel, staan beschreven in de concept-
investeringsnota deelplan 2 die in 2020 is opgesteld.
MIA NN LE
AH ss dr LL
IN Kid ì cia A Vg Í I=
1de tt Les ml
OER HS WE SN rn RSE k
/ hie SEE 7 rrd at A TT di | | IF e= hen E
fe KI Re ue Seb IE IE ee hl wk _ min
& Od zit tn ER eid. ml ern IE ee. e hi dd ie
dS © tT En terein (LL
SO a Le Rr ie
|| Be deva En Rn Ee | | A ee 1 | Td en el Ea rme an’ Lee.
DT JO Ki L da Fa Cale
eN INE diene Ei | ala [ | | | l tk ms mju [ tabl en Ë
Sh jd Mun HIG ters ved men Sena mjn Lu B LH — = ere et ni
LAN / UNE enn OO nn am nike) ie (ele af edel [anje i Ee
OTIB, 3 7 medal! sy rele ak 8 Ji k | Hi Et Í : ij EINAR dd ke
à A Ë JE ie Ip là ú | Hi | | ii | doms: Se En a
ee EN AE riten a mes ar a
7 re Es df 5 Dae ce Gi TD) es (iens q a \ dk ereen EE | Â
ENE ee mk Al EN
DE 0 bte VEEN 5 Ce Ee
; KA 4 ë SR» ie m ren iT nent Y USE be Ee wa ei EN Ni 5 ei EN.
ï 5 ir FO On 7 vR} Ee sh Î pe
Tripolis Ke Neten Ik iN |
Foto: Marcel Steinbach Be h EE end jie a Te one EL Eet Js zal |
en. mf 4 | alas er
b zl Ps Ae A 5 / 5 / } EN EE ee amel
Jd Ï J ein EN )
EAN 5. Nid 8 E bes il
E: 5 ard! rk EN î Pad) F;! Ne!
Á je ese Tis
hd | ve Wieder En el Tar GLE eN
NG 0 mi d É k B > : el en ede maal
Dn EE bidet NE mn TT KEK SEE
British School OE. Re ï Rn nnn _ En k dl
Foto: Your Captai PE mm Ee — lemen) bami
Luchtfotografie à ii Ei jk sE Si SU Sa EL ig ee d el mn Ng Pk Pd
FEEBS ida mm Poetin WER _ tesidcarij ls
Sporthallen Zuid Ei, sj ALA Ss, ee | PAN | - ì 3 al E oe
Foto: Jan Vonk 8 EERE ES IES iesie U À | er Pp Î
Ook is gewerkt aan nadere afspraken over de herontwikkeling van de Noordzone IJsbaanpad,
de transformatie van Tripolis 100 naar woongebouw, de kavel naast Infinity en het
jachthavengebied aan de zuidkant van Verdi,
e Inde Fred. Roeskestraat is eind 2020 is de ontwikkeling van de kavel British School actief
opgepakt. In samenwerking met Eigen Haard is gestart met het opstellen van een bouw-
enveloppe ten behoeve van woningbouw in het sociale en eventueel ook middensegment,
bovenop een voorzieningenplint. In de tweede helft van 2020 is de modernisering en
uitbreiding van het voormalige pand van Loyens & Loeff gestart door Edge Technologies. Na
een bouwperiode van 2 jaar zal hier het nieuwe kantoor Edge Stadium zijn deuren openen.
IN | | TENSr ETT y |
KN | | U
NE Hi TN À ij Ki k d d
KI | NEE i. k hl dl E h, L
IN de mmm Í | \
IE ON | Ke
eN | IE N | | Mile
NS | AL à — me |
ES Ne EE In AA
han 1 Re B mn R Dj f zi OE Ks
SM ad zn ERS Zin re AOS Ts af f a Pe
SS tf k f Ze eg "
On it Ne en E and oe m7 EE |
ESR Em 1 il nn 4 ADD LE EER
| eni À ee En a E ul m ie | ü 5 Á s Ik 8 5 4 Î
Dd IT NR 8 sa delle in
= Ts À { d ne BEE | | 1 AB in ne >
£ | | ee “kid BAE rn
ES |t EE eener |I HED FEM
ms | nn | ‘
B RR EEE. _ 4 Î | EI an Ket id Belle den ï NK. | _ = en | Dn
lada Ci TE B il Ek | | EEEN BEG
allel san en CEO HUG Be KE ed
: F a nn, Î | 4 d | Í
{ 5 hal me a pn “i |
| emd a [ L Pho eer = s Big! em
: | & nn ze Tee Lee A „un ms a ER
| en RAe) EAN nn
Ni Ies Aeg Ei 3% ; eee en, Ch Ù, re | SSS
el BETE EE A EE ee.
& Ì ij AES 4e Te es ee : ge je EEA 8 is
4 = MP mmm Te SO EE
SS: EE RE ver En
Pd sd en A eden
| ki OT Ü en . 7 Ds N
Ee mend a 3 hk pe = Tan RN À iN
$ tri EE Sn KE
7 4 ee al WES e=,
nm gen 8 » A: Dan ED
TBA wf kh Ag N
Pan 37 R al 4 Nd
Ee an 6 pe ii hi Zn PS Ree :
Ein Ef E 4 Äú a d } Ket A
4 TEER <t, N k rn Ps 4 EL ië DB
A de dn DEENSE
ER EE Et PO TN TREE EN
Artist impression
Edge Stadium
7
Ee ok Mag en Wie ee 3 is
2 ke ol ee, RE fn /
Kapel en convict = : i. ek Be 7 B ee ad Re : / O8 a
Foto: Marcel Steinbach ús ie i Le ee: En: Se E È Sl kh î F
DE AE ber 4 IN ho nad LE
b Hir je & : 5 B in sd Ha HEE
2Amsterdam aat / _ Ad NE ne ij 8 à nek LAN a E
Foto: Marcel Steinbach oi EA TEE en en is, 5 / e ep La
LT Cn Le ï en EO EE! ä d Kr Hls MB ie (me
ae Rn ee OAK ey BN BE We
R kn BA Nn 2 jupe REL Ae E
se ; Ee
| MAN
a NH ar
1.» De del
h s u e F kt E ke el 8
UVA EN Pen a „rie EL El me CAR aa
gn NEEEPBEEE ER
: 4 NEE EK 8
z ANR! ES É ® Li El | | EEEN
k NEEDE Pe hed Hd | ELLEELLE LLL LOL LL
lee ADEN: and Sl 18: | | HEN EL EEEKEEELL LEL
EE \ L l 1 Ì 5 5 el & | tt Lel Ek ede er
mn ve } 4 Ee tn Nl he FE zn iid OEE KOOEDKEDEEREEEEDEELEEEKENE -
EE! el Laad Ate | ReRl ren: ES rn B MNN EEM
din Tmeiee AM
REAPER ee gree j En en rl ie | ' Ii ie ERLE EI
A ANGEL derek Ge OREN vk cab, idd k À EE MERA Pv,
VOA Re Oe | Ll LL 8
EAN ANO AMANDA ren epman ee|| bim é LRE Ede bebe |I n
ND ICLON Va HEAD a ) en | AN del aries Wes
RON BEN PEEP ON ADDSIN 8 AET AE Ees. an En en | :
IE 8 zl 5 gie ERS if \ KE i & sr ie 5 w _ 2 |
Kavel 2 bij het . . . . . . . .
Beatrixpark * _De nieuwe rechtbank in Parnas is opgeleverd. De ingebruikname is enigszins vertraagd.
foro: Marcel Steinbach De inrichting van de openbare ruimte rondom NACH was eind 2020 vergevorderd.
Towerten * In Strawinsky verliep de bouw van 2Amsterdam zeer voorspoedig. Het hotel in een van
foto: Marcel Steinbach de twee torens ging eind 2020 al open. Aan de kantoortoren werd doorgewerkt. Zo ook
Nieuwe rechtbank aan Tower Ten, de uitbreiding van het WTC aan de Beethovenstraat. Begin 2020 is het
foto: Marcel Steinbach Strawinskypad weer geopend en is het groene talud flink aangepakt door het planten van
extra bomen en veel nieuwe onderbeplanting. De bomen op het Amaliaplein hebben door
het toepassen van een drainagesysteem noodzakelijke extra aandacht gekregen.
De kavel Prinses Irenestraat 59 wisselde van eigenaar. In het pand is de Amsterdam
International Community School (AICS) is gevestigd. In 2022 verhuist de school naar
nieuwbouw aan de A.J. Ernststraat. Het oude gebouw wordt getransformeerd en krijgt zijn
oorspronkelijke kantoorbestemming terug.
* Voor Kapel en Convict (gemeentelijk monumentaal vastgoed in het Beatrixpark) in
deelgebied Beethoven is een exclusiviteitsovereenkomst gesloten met de Amsterdamse
Hogeschool voor de Kunsten. We werkten aan het voorlopig ontwerp.
Als gevolg van Covid-19 ís voor kavel 2 (lang geleden geplande bouw van 150 woningen aan
het Beatrixpark) een marktconsultatie uitgevoerd om de haalbaarheid en interesse van het
huidige plan te onderzoeken. Naar verwachting wordt de tender in het tweede kwartaal
van 2021 gepubliceerd op Tenderned.
Voor kavel 687 (circa 300 woningen, eveneens aan het Beatrixpark) is met Breevast in
oktober een exclusiviteitsovereenkomst gesloten. Het schetsontwerp is getoetst en
voldoende akkoord bevonden om door te gaan met het voorlopig ontwerp.
Voorbereidingen voor het bouwrijp maken zijn In gang gezet.
* Inhet deelgebied RAI kwam het maaiveld rondom het nhow Amsterdam RAI hotel gereed
en overgedragen aan de afdeling beheer.
8
A Ame de
| if ld en re
Mt RES EE _ KI Ra
Dee ki Ji nad Schutting ‚ ‚
| he (MT hei a NN \ \ | = De
kei d e Ë Nrs 4 Me \\ me zn, Foto: Marcel Steinbach
nl aid "4 Ur bi Fr Ei) ' Ek a E Û Fe EK E a a Nl
nd di 9% D atd Ú 24 dus we staan /coi kue
hj 5 Ee ke
VVA bi
il 7 k e cf IJ ii IE EE : Een. 11
A ll Mn Kn Se HI
A en fen een A ne TAN
am zi OTR EB EER HE hannes
LE Era vat ad PEEP LEERDE To Ine: : A
VAANMES De DAA 0 Il
en ans ke NOEL VOO I
(AYAYAY waat SCEE HAND LLN
VEEN eek Re na Bu
\ ECE DT of obnananten II bhi AAA |
VAER ee === IAN [
L FASAW: EEE B emee bern vaan a NAT Ik
fen vj VA HEMNES H hannan dem se BIE AOKOEBT [ de LEN De iki eld 1 1 i FAA TN HEEE u
EE) WARBRAET Jot mein GE EN Am kr rar aaan vn rav enor or IN ONSTAAN
WAA VAN AE AEEA ANNEE ES com BAAN, rad mmm ED eat AEN EUA DD CE LAEEELIL 1 HEN
A
. . . . Impressie van het
Als gevolg van Covid-19 is RAI In financieel zwaar weer gekomen. RAI mag en kan geen houten kantoorgebouw
in Vivaldi
geld uitgeven. De voorbereiding en aanpassing van het maaiveld aan de Wielingenstraat Copyright:
Dam & Partners
zijn daarom door RAI voor onbepaalde tijd stopgezet. Het projectteam zet zich nu in om
de Groenstrook aan de Wielingenstraat te ontwerpen en in te kunnen richten om enige
overlast naar de buurt te op te lossen. Uitvoering van de Groenstrook staat gepland in het
vierde kwartaal van 2021.
Voor Europaplein-Oost (project uit het ‘Plan voor een groene Zuidas’) is het voorlopig
ontwerp door directie Zuidas goedgekeurd. In het eerste kwartaal van 2021 ronden we het
definitief ontwerp af en bereiden we de start voor van de realisatie.
e _De wooncomplexen Sud (45 koopappartementen) en Zuidoever (54 huurappartementen
voor de ouderenzorg) in Kop Zuidas zijn gereedgekomen.
Terrace Tower, waarin Suitsupply haar nieuwe hoofdkantoor vestigt, is eind 2020 opgeleverd.
Als gevolg van Covid-19 is de uitgifte van de Crossover-kavel (kavel J) vertraagd tot het
eerste kwartaal van 2021.
e In september kondigden we de komst aan van een houten kantoorgebouw naar het
deelgebied Vivaldi. Met 86 meter wordt het een van de hoogste houten torens ter wereld.
Hotel Van der Valk werd eind juni opgeleverd.
Voor Kavel 13 (langs de A10, tussen EMA en het Van der Valk hotel) is de bouwenvelop
definitief gemaakt en goedgekeurd door directie Zuidas. In 2021 volgen een
marktconsultatie en een openbare tenderprocedure voor de beoogde kantoorontwikkeling.
Op kavel 13 rust tevens de opgave voor het realiseren van ca 100 definitieve parkeerplaatsen
ten behoeve van EMA.
De Domenico Scarlattilaan en Tomasso Albinonistraat zijn ingericht. Aan de westzijde van
hoogspanningsstation Zorgvlied is een tijdelijke, beeldbepalende schutting geplaatst om
werkzaamheden aan het oog te onttrekken.
9
" hem. l En E on ee, = ï
ike is p EN ad 4 r (NP ar Ef je Es E | | ; zi jg mm 7
„re Lin se hr gn rr jj
TE RT m he s ks a pe Se vet el iN | \ Î LA b ® L |
| ks ge Sh el hp mnd in u) RE | 07 PN Me BBE NI 2 ik ANA all MN
/ NEEN ì eeN zl 5 VEEEANE VLNR SAND 0: Er
Ie PT nk Wide HI BU iE
Sprotpark AFC . .
Foto: Marcel Steinbach * _In Ravel heeft de bouw van Valley vertraging opgelopen door problemen met de levering
van natuursteen. Oplevering wordt nu niet voorzien in het tweede, maar in het derde
Bouwwerkzaamheden sn . . .
Valley kwartaal van 2021. De inrichting van de openbare ruimte rond Valley en het bouwrijp maken
foro: Marcel Steinbach van de Ravellaan zijn op de markt gezet. Begin 2021 is bekend welke aannemers de opdracht
krijgen voor de uitvoering.
Het grootste deel van het sportpark van AFC kwam gereed: de nieuwe velden en het
clubgebouw werden in respectievelijk mei en in september 2020 opgeleverd. Het vijfde en
laatste voetbalveld wordt in 2021 aangelegd, wanneer Valley gereed is.
We zijn gestart met de ontwikkeling van de woonbuurt Ravel. Er komen 1.350 woningen
volgens de verdeling 40-40-20, speciaal gericht op huishoudens met kinderen. Daarnaast
komen er kantoren en voorzieningen. In 2020 zijn voor de eerste fase van de woonbuurt
concept bouwenveloppen opgesteld. Een marktverkenning is uitgevoerd voor de tender
van kavel A. Deze tender, met ca. 70 grote middeldure huurwoningen voor gezinnen,
wordt eind maart 2021 op de markt gezet. Er is gewerkt aan de planvoorbereiding van de
alles-in-één school (nu nog Kindercampus Zuidas) op kavel B1. Eind 2020 is de afsprakenbrief
getekend tussen OJZ, Gemeentelijk Vastgoed, stichting Openbaar Onderwijs aan de
Amstel en Zuidas. Met woningcorporatie Rochdale werken we aan de voorbereiding van
kavel B2, waarvoor later in 2021 een exclusiviteitsovereenkomst wordt getekend voor een
woongebouw met circa 65 sociale huurwoningen.
* In januari 2020 werden in deelgebied Gershwin wooncomplex The Gustav en in mei
wooncomplex The George opgeleverd. Daarmee is de bouw in Gershwin voltooid.
Ook de openbare ruimte is bijna helemaal ingericht. In het tweede kwartaal zijn drie
zijstraten (tussen de Gershwinlaan en de De Boelegracht) ingericht na een uitvoerig
Kindercampus Zuidas
Foto: Marcel Steinbach
ie ii ne a if ij 1 E t
Ent eelt _N |
me en nt a | h Î zr y ie Wi el Î r 5 | |
B 2 Esen (f | 4 ef s ett NE z Re
Eed en CI Tg “ SIN
En Ve id ibr \ BE
M t d HE À Bn 5 TPE il fe: SAE: ef En
inrichting van de me En ne u P Om —t 4 É b } IE, ij A 5 Mi ET id ES 7 p ik r il
Wertheimstraat li ki dead el (% Ï | Ë: je Een ie a TG | = B
Foto: Jan Vonk a NN ” Si hid Ni \ jn EE E (ik Raad Ea Sit, is en á LE
| N d ki ef | d Ö lare u me ES
eik | ei il h Û NI: J ee ine
The Gustav & The George melf. En a U Ae | ik KN ah IK: 95 2 u wa Ee it :
Foto: Marcel Steinbach ee JN [203 pr 5 / ze il Le 7 é ze NI jm se e= ven ML al E IE en :
— ld m ME! mi
NR LA E ee | ik pe
Ì > eh | nd en
5 ed e: En Enne EN EEE il Dn
Artist impression van
De Puls
Copyright: WAX
| ke
participatieproces. Ook konden de bewoners | li E H
meepraten over de inrichting van de Rosy En ei: el 4 kel | \ ks
Wertheimstraat. De uitvoering hiervan vindt plaats AA E ú RE Î Er
in het voorjaar van 2021. De werkzaamheden in a Wb lee’ nn in
Gershwin zullen worden afgerond met het graven Rn or Wte en ri it
van de De Boelegracht. Í dj u a de
* In Kenniskwartier werkten we verder aan een EJ in We
duurzaam en inclusief woon- en werkgebied dat ata nr mT
zich voegt naar de behoeftes van de moderne, n Ed on y be Ik: ESS N MT
groeiende stad. We maken ons sterk voor een rj 4 Lik A Hr MATE
betere aansluiting met de stad. Onder andere f | (rt me 4 Î
door in de begroting 2021 een besluit aan hast a iN add
de gemeenteraad voor te bereiden voor de fi 11 U Ni , Re '
ontwikkeling van een tweede hoofdvestiging al n « k op E |
van OBA. Ook is een maatschappelijke coalitie de ek AR IT Ô
gevormd van partners die zich willen verbinden k W 3 ì FT ll } Be Nl k
aan OBA NEXT. Daarnaast zijn het ruimtelijk f : md Ar EN
programma en de financiële kaders voor de Ld des !
investering en de exploitatie uitgewerkt. hans á
OBA Next draagt bij aan digitale inclusiviteit en H dd
het ontwikkelen van vaardigheden die passen bij ren eN BT A he Kole Lik Li 8
een sterk veranderende arbeidsmarkt en bij de E
informatiesamenleving. :
In juni werd Hourglass opgeleverd (kavel 16,
kantoor en longstay appartementen). i
Naast Hourglass, langs de A10, is de uitgifte
voorbereid (voorlopig ontwerp, definitief
ontwerp, vergunning) van De Puls, met VORM als ze
ontwikkelaar. De Puls bestaat onder andere uit E EEE en IT n
ruim 150 woningen in het middensegment, een ni mu EE eem
bioscoop en 36.000 m? kantoorprogramma. da ELL EEEN niin 7
Met De Key bereidden we verdere realisatie nnn met antr LEER jj
voor van circa 200 woningen voor jongeren EE hanne NEE Tarpen, a
(schetsontwerp, exclusiviteitsovereenkomst, as LE Bran EL Teint
voarlpis ontwer} MOR veepeveeen aaan
Het Nieuwe Universiteitsgebouw van de VU, EEN I | | Î | MILLER DN FE LUL EDE DE Fe.
aan de De Boelelaan, is in gebruik genomen. zinin Brian in ener HH 1 Hr jr Ie maen —
Schuin tegenover is gestart met de bouw van het | | k it LEDEN Ee EE [EEEELELDEDG UL E
Labgebouw van de VU. í I Ì SUL arb UEELELLEE un Et
Voor Amsterdam UMC, in de groenstrook van de ls ele Vn ene
Amstelveenseweg, is een miniparkje aangelegd, : EEN A, I k je MND ip e 8 Eert EE
als uitwerking van de groenprijsvraag in Zuidas. Ki zE msn Ë er ms sn en en
Hourglass
Foto: Marcel Steinbach
mn
4. THEMATISCHE PROGRAMMA'S
Duurzaamheid, Groen en Water
We werkten door aan de uitvoering van het Plan voor een Groene Zuidas. Onderdeel hiervan
zijn de zogeheten ‘groene initiatieven’: Zuidas biedt de mogelijkheid om initiatieven van
bewoners en gebruikers van het gebied te realiseren. Het gaat dan om concrete ideeën om
openbare ruimte of een gebouw (dak/ gevel) groen In te richten. Belangrijke voorwaarde is
dat het groene initiatief publiek toegankelijk of zichtbaar is. In 2020 zijn twee initiatieven van
bewoners en gebruikers uitgevoerd. Zo realiseerden we 19 bijenhotels, op diverse plekken in
Zuidas en werd een miniparkje aangelegd voor het Amsterdam UMC aan de Amstelveenseweg.
Een groene wandelroute van 10 km door en om Zuidas is in voorbereiding.
Voor Europaplein Oost is het voorlopig ontwerp door directie Zuidas goedgekeurd. Realisatie
vindt naar verwachting plaats in 2021. Het Mahlerplein Zuid richten we opnieuw in en krijgt
dezelfde groene uitstraling als het noordelijke deel. We maakten een begin met de groene
inrichting van de Rosy Wertheimstraat. In de Domenico Scarlattistraat, met onder meer het
kantoor van EMA, leverden we een watervertragende groenstrook op.
Het onderwerp energie kreeg veel aandacht. Zo is een warmtestrategie opgesteld. Met deze
strategie vertalen we de gemeentelijke ambities en beleidsstukken op dit thema (zoals de
Transitievisie Warmte en de Routekaart Klimaatneutraal) naar concrete doelen voor Zuidas.
v Zoals een aardgasvrije en energieneutrale Zuidas.
Bijenhotel op het
Mahlerplein
Foto: Marcel Steinbach . . . . . .
Samen met de Omgevingsdienst en de Green Business Club Zuidas is daarnaast een traject
Md ee: . .
Watervertragende gestart om de efficiëntie van warmte- en koude-opslagsystemen in kaart te brengen. Op basis
groenstrook aan de …. . :
Domenico Scarlattistraat, van de resultaten zijn we in gesprek gegaan met eigenaren en beheerders over het verder
bij EMA
Foto: Marcel Steinbach
SAAN EEA) U
EEA Gi B |
enh mn Ld AS nn RN Ee A |
Red ME
ERN B Pa Fe í
: Kier NB Re EN Ô Ki 4 Pe î | ii man dl
pa PERTON PER (ME re NE }
PA VETO Feen Wk Ki. an ik Ie
Sn A EON Er Ke
NN ns EN Bea B 8 he
pe wd OW Kn EN AAE RN BR
ES Te Bet Arens Eh hes, Een Re er Td 1/1
c | ER | ie Ond ep Neel hd
A CHEER Kee ke eers ER IN en ik
ek el NWE PE Eeen A IE FK SEN
on ál HA, NN Een, } EE etende oetan er Dt en
EE il HEEN 0 ME EK A VEE Pod NE IN EEE ek lins
-: | HUN Sj ER EEN IE TR
EEn A BNET NEON EE EE LEE
BSL od - IE EE Ae AE AG Ae KE A EE
ve IE Ed | I en le dier ie ji p Se ee Ne et ne Zee De ES ne eh dl
Ë hk in £ Ne Aen Eet REN B Vn An en Ja dE
rent ln ed Ni GN ER De tj ed Ì EA, On EET een Ee een ol k Ek En
ee Ee Eike En Ld Ee sn zi ne E Á Ee : ms hd 5 Ree En À ci Ë - Rd Ein if ie Ed ES
BE Ee ee ee Vans Sr eg wen
12
optimaliseren van de aanwezigen systemen. Op deze manier borgen we dat WKO ook in de
toekomst een betrouwbare en duurzame techniek blijft.
Op het thema water investeren we samen met Waternet in het klimaatbestendig maken van
het watersysteem in Zuidas. Dat doen we onder meer door het realiseren van voldoende
watergangen, berging op daken en waterbergende groenstroken. Dat is een ingewikkelde
opgave. Zo heeft een (tijdelijke) verkleining of verlegging van een bestaande watergang bij de
uitvoering van een project direct gevolgen. Dat maakt het watersysteem kwetsbaar.
Om ook voor de langere termijn een robuust watersysteem te borgen, werken we aan een
waterstrategie Zuidas.
Kunst en cultuur
Zuidas kreeg er In 2020 twee monumentale kunstwerken bij. In april werd in opdracht van
het Rijksvastgoedbedrijf voor het hoofdkantoor van EMA het kunstwerk ‘Pendullum’ van Gijs
Assmann geplaatst. In november verscheen op het voorplein van de nieuwe rechtbank aan de
Parnassusweg het kunstwerk ‘Love or Generosity’, van Nicole Eisenman.
En ondanks Covid-19 vonden meerdere muziekvoorstellingen plaats: een Koningsdagconcert op
daken en in binnentuinen van diverse wooncomplexen, het Huiskamerfestival in de Botanische
Tuin Zuidas en het Grachtenfestival op meerdere locaties in Zuidas.
We werkten aan het opstellen van het Plan Kunst en Cultuur Zuidas. Daarin zijn de maatregelen
opgenomen die we tot 2025 zullen uitvoeren. Naar verwachting zal het plan in het eerste
. . . Kunstwerk bij de
kwartaal van 2021 voor bestuurlijke vaststelling gereed zijn. De focus ligt op het stimuleren Nieuwe Rechtbank
. . . . . Foto: Marcel Steinbach
van nieuwe culturele voorzieningen en culturele evenementen, het realiseren van kunst in de
openbare ruimte en het creëren van werkruimte voor kunstenaars en creatieve makers. Concert in de
botanische tuin
Foto: Marcel Steinbach
3 EE Oh DN = Ee a ==
= zie = me ER 4 3 ke rn Ee
PD, qd. _ Ke Ar | R e
p r RE 2) E es. df EN ed
EN oel Hi ES
É r =| el ee /, mi k
N N zl ' í
_R- IR li RR de ij
4 à Mr ES Sie NS b EN WN
ML ES fn me enen oe Ln Il! liek be
i i e á Î hl je mi © Ee, EN f 8 | Ei L s Ì RL ie
' TAN : me Í ed Er E a 5 | is + N 4 vn m
f / Ei Ò vj í Á LER
, Á 5 E > EE) IN
Í kl f een ze == Ti Tien HL
_ P ahad | |
SS ES E : me zE
u Í ‚ é r : 7 iN Ee Es ns
fi n e 3 . & 2 5 ee
f | A, RE kil en
NE VN N ES
jn ij in NN a - s ae
kaf | F eN à h Dd
13
Ee, ee A dd g
d AE tE Ree
IN EN En A if À id ds £
ú ERN en |
ern EN edn KK ne En 2 B Le ne ms î df
4 Er ln ke FE gn L
Pr Pe A
| E nn rr li nn he 7
Pak | PE Me AE NG
IJ f 3 En : PED er Ee
A = ee tear arlie WE EEN
ien fl af 3 E 8 ; Minn a PN ne 4
zn ern Ri E: SE Ee re, EEn Wee ú B Ae: al
Eej HE EE et on N NE,
ek MENDE OA EN N :
if Ô dt et ie … ri tek A il (Kn Et Ma AGN Ks
pe B MT NRA Ie 8 EE SAN NN
Wy Pe Nn eN Ek A
hd EN A 2 \/ RAK) KE zi INN
Impressie van ELAINE EN ee Ee 5 3 en biet ANNEN Ô
wooncomplex Zl De tE ZS he vn | ! i) ‚ NN
The Newton op kavel L EPE BER etn ERE. ES Ard Ed DV le TN EES aken RN 5 :
in Kop Zuidas LAER ER Ee GAN 24 Ss RD An, Ane he RN LR \ AN
Copyright: COD EEE 7 A EE 0 AE en. AAN keel
Wonen en voorzieningen
In 2020 werkten we (mee) aan meerdere woningbouwprojecten, zoals de Breevastkavels in
Beethoven en Vivaldi, en de ontwikkeling van kavel L1 (The Newton) in Kop Zuidas.
We startten met onder andere de bouwenveloppen voor de eerste woningbouwontwikkelingen
in Ravel en de ontwikkeling van sociale woningbouw op de British School kavel in de
Fred. Roeskestraat.
In het kader van het investeringsbesluit Verdi deelplan 2 zijn de corporaties geconsulteerd.
De input van de corporaties zal ook worden gebruikt bij het opstellen van de bouwenveloppen.
Tevens is samen met het projectteam Kenniskwartier gestudeerd op de inpassing van
woningbouw op het Westelijke Ontwikkelveld. Deze studie zal in 2021 worden voortgezet.
Wat betreft voorzieningen ging in 2020 specifieke aandacht uit naar de inpassing van een
school In Ravel en een woonzorgvoorziening/24 uursopvang in deelgebied Kop Zuidas.
Zuidas en de afdeling maatschappelijke voorzieningen werken hiervoor samen vanuit een
integraal programma voor maatschappelijke voorzieningen.
Tevens is meegewerkt aan het opstellen van onder meer de (concept) bestemmingsplannen
Verdi en Ravel. Daarbij gaat specifiek aandacht uit naar zowel flexibiliteit als het borgen van
bepaalde voorzieningen op lange termijn.
14
dE NW } ee nl ER ee RT dn
ds | ze | | rn ® Der Mar, 1 E } Ea äl it en ie B hen 5 Et
Me N= BES Pa Sa MeT
EN, 7) et, - = Kam E ie Balade en ee E
EAP JS ef |t: ds er BE ë een
| 3 OJ fn Ten ne —
27 Ln ed mie /1/ LE ed Vitti = | en es ig à Re Ted en En af dien — p
NN a A ATI KE ik ziel we: RES Sd ä
DE EN AAN MENT SAN nnn NN,
ee 1 IME Del LO f ES wrm Tie eet rd
lt ej ef Of IPHONE Ee SI ne me
Er Jd ER AN EN PON (ETE ee 5 Ee EE ln Í mi
ADE 10 IN SAT N-den € dl ak | kk , Spe
VAO IIOP MWE Ef EUR ARL 6 RE)
Nd VEN IINI PN AN ADP as 5 Rn ON Ad En AT
NTS HIN ads EEE ZS Ni | oh
Vk 1 MAN ARDA ESD LEN ï a
IATA IE NO Pts Ee ek err OON id nb FE RE
je AIP) 4 je Á 4 of FANT J 5 Rd Rn Ar & ne A ae: 3 sé, " \
OI IW) MIDI ERE jen Jh hamke
W IM fis eN d bs en E En # ka e ä —i B Le te de - OK Het te ontwikkelen
II diddl vetnek | Ed fh jd ie! ee % $ KE, en Tk gebied in
Jl kk RN eel | Dr ed PE ee. NA. J Kenniskwartier
en, ed ee ESES El ORN ee Wid Li he u bre) ì. Ì Foto: YourCaptain
kain EN a, en Ee ns N Luchtfotografie
Kantoren en bedrijven
In samenwerking met de betrokken onderdelen van de gemeentelijke organisatie bespraken
we de uitwerking van het Kantorenplan 2019 - 2022 voor het gebied Zuidas. Vanwege Covid-19
gingen vastgoedbeurzen en bijeenkomsten met partijen in het gebied niet door.
Bureau Stedelijke Planning voerde een onderzoek uit naar de marktruimte voor commerciële
voorzieningen. Dit onderzoek is in de tweede helft van 2020 afgerond. De uitkomsten hebben
o.a. een plek gekregen in het concept bestemmingsplan Woonbuurt-Ravel.
Bereikbaarheid en hoofdinfrastructuur
We werkten aan diverse kleinschalige verbeteringen In het fietsnetwerk, om de
fietsbereikbaarheid van de Zuidas en omgeving te verbeteren. Het gaat onder meer om het
vergroten van de opstelruimte bij kruisingen en om het verbreden van fietspaden, zoals op de
kruising Amstelveenseweg - IJsbaanpad - Fred. Roeskestraat, op de Amstelveenseweg tussen
het Skutjespad en de De Boelelaan, op de De Boelelaan ter plaatse van de kruising met de
Parnassusweg, op de Europaboulevard en op het Olympiaplein. Een deel van deze aanpassingen
is in 2020 uitgevoerd, een deel is voorbereid en zal in 2021 worden uitgevoerd. Daarnaast
voerden we Covid-19 gerelateerde aanpassingen door om de ruimte voor voetgangers
te verbeteren, zoals voorrang voor voetgangers op de Parnassusweg. Bij metrohalte
Amstelveenseweg realiseerden we meer stallingsruimte voor fietsen.
15
Ee en a
Ek INN ij nie |
ne dE Od
EN Bn EE HE en 5
N BAER AMBEN frecs=c omm |I (IE MS ten AI Ii
MRE en reen En [II Cte II / / u
Kien JA en TE nn Re H 1 | mmm mmm | ; Î A | 5 E 5 df |
SS En Er ge en En Ë À pr deer n Ru
N ES In mt. LAS Sn | k sl
nn ‘
ne ne | Er Le
Autoverkeer in Zuidas, N | Ne N SS SS Sd Se Se Ten BE B
Foto: Marcel Steinbach a e Ee en , Dinne . a
De gemeenteraad stelde In maart de Nota van Uitgangspunten vast voor de herinrichting van
de De Boelelaan Midden. Het daarin opgenomen voorkeursontwerp is daarna verder uitgewerkt
richting een voorlopig ontwerp. Ook hebben we een ontwerp gemaakt voor de aanlanding
van een nieuwe voetgangersbrug over de De Boelegracht. En we lieten een aantal bomen
behandelen, zodat ze een hogere overlevingskans hebben als ze bij de herinrichting naar een
andere locatie verplant worden.
Samen met de onderzoeksafdeling van de directie Verkeer en Openbare Ruimte en met de
Taskforce Bereikbaarheid Zuidas hebben we een Zuidas-brede verkeersstudie gedaan. Het
onderzoek laat zien dat er nieuwe knelpunten In de Zuidas gaan ontstaan als gevolg van de
groei van het autoverkeer. Er is onderzocht wat er nodig is om deze knelpunten te voorkomen.
Verder werkten we aan niet-fysieke maatregelen om de bereikbaarheid te verbeteren. Zo
gingen we met de pilot MaaS Zuidas (Mobility as a Service) de volgende fase in: het zoeken van
een selecte groep testgebruikers. We zorgden ervoor dat er meer deelmobiliteit beschikbaar
is in de Zuidas. Er is een nieuwe ontheffing voor deelfietsen uitgegeven, er zijn parkeerplekken
gecreëerd voor elektrische deelauto’s (waarvan we de effecten goed gaan onderzoeken)
en we zijn bezig met het opzetten van drie zogenaamde buurthubs in Zuidas, via een
participatietraject met bewoners.
De Zuidas Mobility Experience 3.0, waarbij we In samenwerking met zes grote werkgevers drie
verschillende experimenten zouden uitvoeren, moest helaas vooralsnog on hold worden gezet
vanwege Covid-19. Dit geldt ook voor de haalbaarheidsstudie naar een emissievrije taxizone.
We zijn gestart met de ontwikkeling van een gezamenlijke en gedragen bereikbaarheidsplan,
onder de naam Zuidflank Duurzaam Bereikbaar. Hierbij werken we samen met de Vervoerregio
en de directie Verkeer en Openbare Ruimte, vergelijkbaar met hoe dit in andere delen van
de stad ook is gedaan. Vanuit deze aanpak is ook een nieuw onderzoekstraject opgestart om
een beeld te krijgen van de verkeerseffecten van de ontwikkeling van de Zuidas, de groei van
station Zuid en een aantal beleidsmaatregelen zoals Amsterdam Autoluw en het verlagen van
de maximum snelheid naar 30km/uur.
Beheer en uitvoering
Waar mogelijk is werk eerder uitgevoerd omdat er als gevolg van Covid-19 minder mensen op
1e
v vv
Dakconcert tijdens Luisteren naar het concert
Koningsdag tijdens Koningsdag
Foto: Jan Vonk Foto: Jan Vonk
EP ee
. he af Te f i
straat waren. Om beter gesteld te staan voor kleine bt. dl le | en en |
. . pn ha U _ AE sell
en voor onverwachtse maaiveldwerkzaamheden is ke 25 il 3 | Ra re
in 2020 een raamovereenkomst gesloten voor de Eel Ki E mes En ED EN B
Î rs Te B e
gehele Zuidas. Ee rs KEUR ij
ee ps mi! 3
Begin 2020 zij het beh de openb Ee „il De [ en
egin zijn voor het beheer van de openbare es 5 ge fi mn ee Gl a
ruimte vier resultaatgebieden benoemd die Es _, Par Dn 5 Bul ee 43 ú
om nadere uitwerking vragen: het op elk MD Be 7 ij Ï Ie KS Pr d
moment actuele digitale kaarten van het gebied WA Te pe ‘ Kh gl
kunnen uitdraaien; het definiëren van passende Fl Ne ted , Se, LEER
ontwerpkaders, als richtlijnen voor de ontwerpers f A hes: fr cl 4 OD IF SO
. … _. Nn PE ee sf ge A dn
van Zuidas, waarbij het handboek Puccini en visie € A Ii 1 : HN, en
Zuidas de basis vormen; helder maken wat de EN \ | | L TI de
. 5 wt | " 1 ed
beheersbare materialisering voor de druk bezochte B \ Ki I IN Cn
. . . … A IK p ee ed
openbare ruimte van Zuidas is; en gepast dagelijks Ik AE TL en
Ne as 7 ae IK Lln
beheer en de monitoring daarvan. RA LE BRAEKERS
K EPO
Jg ee,
Bij het realiseren staat voorop dat we gebruikmaken ij IN ket ERZ 5
. . . el EET EE ERN eN OEE
van wat al in de stad is (of ontwikkeld wordt) en de /\ ee ib De Veld Ee er 8
. … . . tE A ls Pte Elte KALE
samenwerking met partijen. Het afgelopen halfjaar is TN fi D. a ta A ik ER A
er hard gewerkt om alle assets goed en op het juiste | Eme | | U | Ï
niveau in het BGT/GISIB systeem (basisregistratie iK, 4 | | en 7 n= IE Dl
. … ON | ==
voor alle assets openbare ruimte) te krijgen. Dd | ii /
gi ij en
| 4 | E | re 8 hj
. N . & | Zn ren I
Parallel aan dit proces zijn er casussen uit met Tj : | } 5 |
name de groenpraktijk van de Zuidas gebruikt om al EF 5 Se / Eh,
. - fe EL nm .
het proces van overdracht van het project naar de IR T's « dM
Ô 1 MA N 4
beheerorganisatie beter op elkaar af te stemmen. In tn, Um:
. … En : Ü k
goede samenwerking met Stadswerken en Stedelijk Dn
Beheer gekeken is bovendien besproken hoe het nn
Ì en
beheer van bijvoorbeeld kwetsbare plekken als het nn En -
Mahlerplein en het Zuidplein is geregeld en hoe dat nn nn
adequater kan. ZS rd
En |
Communicatie Ee
| | — En
Voor 2020 is de centrale doelstelling om, naast TE
projectcommunicatie, meer te werken aan de ES 6 k
corporate communicatie. Met als doel een meer 2 men he EE
divers en realistischer imago van Zuidas te eN re |
bewerkstelligen: naast een zakenwijk is Zuidas een ET é / Ee EE,
gemengde Amsterdamse stadswijk waar het prettig ne / ar MN
wonen, werken en recreëren is voor iedereen. B bn Bd En ,
mn Ben an En
en .
en 17
EEE
En
We ontwikkelden een campagneconcept rondom de Groene Wandelroute (een idee van
bewoners). Dit concept wordt In 2021 uitgevoerd.
In mei en juni rolden we een minicampagne uit rondom de nieuwe woonbuurt Ravel. Centrale
boodschap: Zuidas is een plek waar je met kinderen kunt wonen in een groene en autoluwe buurt.
Veel communicatieactiviteiten konden geen doorgang vinden als gevolg van Covid-19. Het
Amsterdam Zuidas Informatiecentrum in het WTC ging half maart dicht en is sinds juni in zeer
beperkte mate weer open, met inachtneming van de gemeentelijke en RIVM-richtlijnen.
Omdat belangstellenden voor onze projecten het Amsterdam Zuidas Informatiecentrum niet
konden bezoeken, is een korte film gemaakt waarin we zowel de projecten van Zuidas als die
van de Zuidasdok in vogelvlucht toelichten.
Tal van evenementen (waaronder fysieke bewonersbijeenkomsten) werden vanwege Covid-19
afgeblazen. We organiseerden een aantal online bijeenkomsten, onder meer over de woonbuurt
Ravel. We troffen voorbereidingen voor innovatieve participatie met betrekking tot de
herinrichting van de groenstrook langs de De Boelelaan midden. Op Koningsdag bezorgden we
de bewoners van de woontorens Ella, Xavier, Gershwin Brothers en Intermezzo een muzikale
middag door vioolconcerten te organiseren vanaf de daken en/of binnentuinen. De concerten
waren voor iedereen te volgen via een livestream.
In september lanceerden we een technisch aangepaste versie van de website zuidas.nl. Dit met
Het Zuidas Informatie- het oog op wettelijke verplichting tot het drempelvrij maken van overheidswebsites voor mensen
centrum was het En . . … . .
grootste deel van 2020 met auditieve en/of visuele beperkingen. Tegelijkertijd voerden we enkele andere verbeteringen
gesloten.
Foto: Jan Vonk
B er hs mie Rp
ne mr Ee mn Nn f
Be En ie nn E Ee in on ie: ns ie
re DE — RE SE A=
en en nn EE B on
NR eee > Pp
eN en _ De er Pad
RN DHT Rt TRE iik! RN Ore
Te WM hd SO De Ih TE
NEEN en aeg Bm 8 KO
EP enn hes En zn Dit ETET me Wm El Gere Á
RE Se if = lk ne :
ml en ZA Re cie JE en | Een
Re EE ei dette 4 eh
le en nt ee za en B nd hie Win
en me - Ee Es E Se #
ei
18
door. Vanaf maart 2020 daalde het bezoekers aan zuidas.nl flink: over het gehele jaar met 35%
ten opzichte van 2019. De daling is vermoedelijk niet alleen te wijten aan Covid-19, maar ook aan
het ontbreken van aansprekende werkzaamheden voor Zuidasdok. Die waren er in 2019 wel en
leverden een zeer aanzienlijke bijdrage aan de bezoekersaantallen aan zuidas.nl. Het beeldscherm
op het Zuidplein is in het derde kwartaal opnieuw aanbesteed en gegund aan een exploitant
van buitenreclame. Twee derde van de zendtijd wordt door Zuidas opgevuld samen met
partners van de gemeente Amsterdam: ProRail, de NS, de Vervoerregio, GVB en Rijkswaterstaat.
Omgevingsmanagement
Vanwege de Covid-19-maatregelen is het onderhouden van relaties met bewoners, bedrijven
en organisaties In en nabij Zuidas vooral digitaal voortgezet. Veel aandacht ging uit naar de
omgeving van RAI, naar de ontwikkelingsplannen voor Verdi en Ravel en naar de inrichting van
openbare ruimte in Gershwin en Kop Zuidas.
Voor de uitvoering van de stedelijke Menukaart Tijdelijke Maatregelen in de Openbare Ruimte
heeft Zuidas een projectorganisatie 1,5 meter samenleving ingericht. Tussen het station en
de VU zijn maatregelen genomen om studenten meer ruimte te bieden voor een veilige
wandelroute. Voor ongeveer 10 horecaondernemers is openbare ruimte ter beschikking gesteld
voor een ruimere opstelling van hun terrassen.
In november heeft de directie een geactualiseerd BLVC-kader Zuidas (Bereikbaarheid,
. en . . . . . . Mahlerplei
Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie) vastgesteld dat van toepassing is op nieuwe Foto: Jan Vonk
projecten, zowel van kavelontwikkelaars als van de gemeente zelf.
Corona maatregelen
Foto: Jan Vonk
ER EN he a ER
/ ee os MNN VET e ak AEN BEREN Kn
/ A west WA GE PEES
ES Et ie el al me Pi RE
rd VEE LN En md Adeje
/ ed Ae De Des ET EN 5
ES 5 €: if ra ek : ef
8 Sf ee Bn ad EE
1e & DAS î ES ne Ee en
19
Hier zetten we het gerealiseerde programma, de kosten en opbrengsten af tegen de Najaarsnota.
Zuidas is een gesloten financieel systeem; alle opbrengsten en kosten worden verrekend
met de balans, die naar voortgang wordt verrekend met de reserve door middel van
tussentijdse winstnemingen en planafsluitingen. Zuidas wordt vrijwel helemaal gefinancierd
uit de opbrengsten in het gebied zelf. Over de Reserve Zuidas wordt gerapporteerd in het
Meerjarenperspectief Grondexploitaties 2021 (MPG 2021).
Van het totale programma van 2.037.000 m? bvo is per 1 januari 2020 ruim 1.263.000 m? bvo in erfpacht
uitgegeven. Het resterende programma is nog 775.000 m? bvo, waarvan circa 58% wonen, 30%
kantoor en 12% voorzieningen. Voor het resterende woonprogramma (waar nog geen contractuele
afspraken voor zijn vastgelegd) wordt het stedelijk beleid van 40% sociale huur (regulier, studenten-
en jongerenwoningen), 40% middensegment (huur) en 20% vrije sector (koop en huur) gevolgd.
Opbrengsten
In het afgelopen jaar is voor € 106,6 miljoen aan opbrengsten gerealiseerd, 4% meer dan begroot.
Met name doordat uit nameting van het EMA gebouw is gebleken dat het groter is dan voorzien.
Totaal opbrengsten en kosten
opbrengsten |
Opbrengsten 103.000 106.642 3.600 104%
Obot | oo | os | 2600 | on |
kosten
Csubtotaal | ms | sm | es | ek |
lp
vis Tm
EEDE Aas
tek
ar AIEN
EI a
ek Ni En
EN IE |
ve
me IE
he Ir 13 KE) B É es ar H- LJ
IOR Se ma ede |
EN ET. re VREE er:
el d MEI AD IE TOEI AS EE: IN
WET PEBE KF FT aes 1E NEE Heh leken E EE HL
lar: Î Et Tat LN tt :: Ht STI:
x: ik EN ee TEER URE Fn | k [She = nd JE | Lt IL de 1e REE
MN ee en
de 5 eens En : PE NO ie GOE
pien onl te a en EE ee
| LE len ten ‘ ed ii EREN and ek
F E | mel nn in Eh Eine U R |
eN Ne ee AE FUT Di ad a fp te
j Á ar ar Al Ni zui dae kt il Le fe NT cal KO riana ne auk ii rar
LN Ee
| NN Î IN
Uitvoeringskosten (verwerving, voorbereiden en toezicht, uitvoering)
De uitvoeringskosten (geboekt in de grondexploitaties van Zuidas en inclusief de bijdrage
Zuidasdok) bedroegen circa € 41,2 miljoen.
De grootste uitvoeringskosten zijn vaak de verwervingskosten. In het afgelopen jaar heeft er 1
verwerving plaatsgevonden, te weten de transformatie in Verdi rondom Tripolis,
ad € 12,1 miljoen. De uitvoeringskosten zijn lager dan voorzien. De belangrijkste afwijkingen
(> £ 1 miljoen) zijn:
- Bij Fred. Roeskestraat/Rechtbankkavel zijn de totale kosten verlaagd en daarmee ook de
kosten voor 2020.
-__ Bij Kenniskwartier hebben een aantal standaard jaarlijkse uitgaven niet plaatsgevonden,
zoals tijdelijke verkeersmaatregelen.
- Bij Ravel waren meer werkzaamheden voorzien voor het verwijderen en investeren van
ondergrondse voorzieningen, deze zijn gedeeltelijk doorgeschoven naar 2021.
Proceskosten
De realisatie van de proceskosten voor 2020 is € 15,6 miljoen, dit is 94% van de geraamde
proceskosten in de Najaarsnota (£ 16,6 miljoen). In het oorspronkelijke begroting 2020 was
€ 18,1 miljoen begroot, deze is in de Najaarsnota bijgesteld, de grootste afwijking was het
besluit van de stad om geen centrale doorbelasting meer te boeken. De realisatie van de
proceskosten in 2019 was € 16,7 miljoen (deze waren begroot op £ 17,5 miljoen). In 2020 liggen
de daadwerkelijke proceskosten dus lager dan in 2019.
Binnen de deelgebieden is de realisatie 95%, de realisatie ligt dus dicht bij de begroting. Bij een
aantal deelgebieden is een overschrijding van de proceskosten, deze overschrijdingen worden
gecompenseerd door onderschrijdingen bij andere deelgebieden.
AFC en Valley
Foto: Marcel Steinbach
ie iT he SN
gn EEn: ri
ra:
AOONDEEEE ID | OON RD
il UAE ie EN
en î er
sr enn eE ej sel dn Ee
Tg Bme Nn! MEE el 4 EAN ER
e harren en 1 EE f ied He SEN
vene reren EEDE Wee 5 EREN: £: BA
gente eng ARN zz td
RESTE GERE 0 EEE DDO BAE: R
Re zee TER eeen de EL 5 x
enen SE ae 28
OE eaten ER SE ONE EEEL mn Ei En and ns ee Ke
ea hindi RE AIEE BED, Pen EE zoe. [RAM RER a Et MT
Ne Tkbkhkhnbkhhhh GM BES KR EL Le
E Nd En RER ada im. ee ID 5 f te Den en HO 8
A er ede bib lb bell bl Td: added a 7
Med aerden ii |
glachhreabhnb har hel dd Ì LE gi Ae CAESAR Á | 8
vaa EEE amine vie dn BED oo aan) na Amin NN EN e A Enge
a
„
„AS '
-
„ ‘
e=” ï
{ \
Î
b ï „……memmaaennmen: y1
SR REN ere eens knar
î se Tt 5
î 1 eerste ( EEN : El 7
: ren ds dl) Ì | 3 o
id | J „aess=enn
' Co Lee ee | Ei Ä k. 5 ater ON meme rpm ï —
1 gr | If e u me ed LN mende =
ze | il Canes 0 jm
- d ien 5 ii g
ee” À Wi) les E eg
í 5 | jm pe ä Tam
' / Li dl s |
: 8 KR Ù [ i KN
Ä r=a |
e 4 7 ij 3 if iiet m4 keset bgn
kre. ' î zi En Ob men En er Soes:
„esse A ek Dr / fik - e ej nn en
nn rem nen ee 5 ee ne
en, à „_- en _ 7 í Ik me Earl
ed jn eg el U
Mer 5 nnen RE
mi me rn Fn B
Tk _ Í TES oeisbersnje en Ue 7 5 î
eN, ES 4 bmm 8 rd | Si £ nn en L C
7e EE d en \ Paren IO 51
eN eN AZ C8- KEN | ijS |
me = - it ' f
nen B ee: ihn == Ì | Î
mn nn nn $ zessen ins a en Ee
nd a Ù Ren pn akonissns en
en Ei = „hbe is DE ehmm | BENE
ei B o ons Î it iT OR IG
1 a 8 | ed E sE e U Ed d
€ Ü î ne nm del mn Dm RN ata
te dr Eme E00
d : Ô mn EF En zn a er ‚
: s hi Bij > 14 Ei nn ee Eens El KRK KKERS
NS Ent En geeneen
8 ü a, a 5 } B | elf la hd ennn … IR Is
1 1 u né ë 3 mn el A n Í Ì k Ë
' 0 je nd | Û gi
; Ed | en | gn EE mn
8 u emme | mm | Nem 8
ee“ mms AG En 1 Hi ; Ì We ij dd Tj =| | Je
e” 1 1 ! ï -d ii B Mee Eh
Hij " 1 | L EH 5 EIK
… 1 RT : \ EO EN: Ei
… 0 1 b Á 5 En EE Ee Ig
el OÙ en en st m \ & Dt 5 uk a Ee
„ Fn 5 De _} ed ende! É fl
° Pd VIP Ceesveevevens de! u | Nen il Rn
„ / VS BTT en re RRNERENRDRRRNEDEEN
he bm y3 y4
Lj Infrastructuur in uitvoering - 2020
a Amstelveenseweg, spoorvervanging (GVB): 2020 - 2021 (gefaseerd) 5 Rechtbank Amsterdam, aanleg hellingbaan (NACH) en
b. _ Amstelveenseweg, werkzaamheden fietspad westzijde (V&OR): 2020 maaiveldinrichting: 2020
c. Beethoven, bouwrijpmaken kavels 2 / 6-7, aanleg K&L en dempen water: 2020 t Strozzilaan / Scarlattilaan / Albinonistraat, aanleg maaiveld: 2019 - 2020
d. _ Beethovenstraat, aanleg K&L: 2020 u. VU Campus, infrastructuur, medische faculteitstraat (VU): 2020
e, Clara Schumanstraat, maaiveldinrichting: 2020 v. IJsbaanpad / Amstelveenseweg tpv. fietspad, groot onderhoud (V&OR):
f. Convict en Kapel, bouwrijpmaken: 2020 2020 - 2021
g. Eduard van Beinumstraat, maaiveldinrichting: 2020 - 2021 w. _ Zorgvlied, aanleg maaiveld: 2020
h. _ Gershwin, maaiveldinrichting rondom kavel 1b / 2b / 4 en Xx, Zuidplein, fietsenstalling (V&OR): 2019 - 2020
graven De Boelegracht: 2019 - 2020 yl. _ Aanleg stadsverwarming (NUON): 2019 - 2020
Ä Gustav Mahlerlaan, verwijderen fietspad: 2020 yl. Beethovenstraat, vervangen riool (Waternet): 2019 - 2020
j Gustav Mahlerlaan / Parnassusweg, aanleg oversteek: 2020 y3. AJ. Ernststraat, herprofilering (Stadsdeel Zuid): 2020 - 2021
k. Kenniskwartier, bouwrijpmaken oostelijk ontwikkelveld: 2020 - 2021 y4. Ombouw Amstelveenlijn (Project Amstelveenlijn): 2019 - 2021
L Kop Zuidas, aanleg tijdelijk voet- en fietspad: 2020 z Bouw- en werkterreinen ZuidPlus: 2019 - 2028
m. _ Kop Zuidas, maaiveldinrichting kavel G1/ G2 / C2: 2019 - 2020
n. Mahlerplein Zuid, herinrichting: 2020
o, Parnassusweg, verleggen K&L (NACH): 2020
Pp. _ RAL maaiveldinrichting rondom station: 2020
q. Ravel, AFC, aanleg velden 2 en 4: 2019 - 2020
r Ravellaan, ondergrondse infrastructuur fase 1 incl. verwijderen velden E en F
en sloop clubhuis: 2020 - 2021
Ô on S il À
If N
INE ren PE 2Stensenessact VW
é ETT Aa ii A
8 mn hm
NS (NE NS
GE | = had ks en
Dt
5 À Ll ) À hr
1 Ai: eg DV
hd ee B
lk EE A
i â A
5 à Ei Le NEA
5 5 5 LI, VA
2 E nl Si JF meg
Î 7 Á | ä ee
ennn MN nn | en A=
Ï 4 B ie L m en he ny Ee N = í j
03 | We | RE 8 | Ì a dj & E
| or a JUN ! ii
el Ù hel L => mn Mad bh ben
al Walas, B
iin EER re ie ee
EEL jp ke E ij s oee Tr EEE eere |
IE | 3 Ï I Ze nn ne 8 fi Me |L il ER En
8 à nn ree en af | fj ' di 1 is
— Eel ij Dm | 4 | '
JN mmm aen Lj 3 4
meenten enen nn Sn ! kr ET
eZ nn ek Ä ij d
mmm eN Bt - ; EN Nn 5 | Ie Ô
rate ren Et ne, ' ee
= ij B nr | d en 8
an B € 5E e ET â
ar ve DE En hi 18 Hi en | 1
en mm ke Tjan nin ien TN SS oe) oel ON en
4 \ } 17 MH ! L Dn em, En at NEL 5 A ie
MS ED Ke EN A mar
4 4 \ i ; 5 ï San c Ben ; 5
elf KA E hi Ne CERN" 7 Es
A A Me lans VERRE OW We PS N IE Ä kj _e
En en : A ir el En. Kw) J Ne I Á DN,
| E he bee ee TTT B Ì Ten ®. Td \ B ‚’
Elie TEAN gent ee NE je: NE Fw, A dd
EA En ee EE RN
[ Ke en i j E Í En he
|} pn EN | NK mn ____ | [a ij: u RE Ta
EE eel an n EN Ee se u.
A 0 ij ! bd set | È, \ he
Bap Öl MINE 2E A: EN
Ï le | | Ed El x. Ne
reheddetedeeredehereehederhehedieheie oriens TS ee | en ej ses bl KE NT
vi a z Ne : | O3 N, Ne En
\ N hd A
), En, E Î Ne NS, he
od amen í ham Gn el Nes
\N ï È s En
e En Ne 4
| g in Den
Lj Nn etn NN DS
Ee Ne nd A KS
5 U
Ô ë: kh —_ Un
en B A+
ï a kr
JA A Wi b he
HE | Ee U Pe ke
if SN ie 3
Î 3 2 S E
B Vastgoed in uitvoering - 2020
GERSHWIN: KOP ZUIDAS:
1b. Kavel 1b, woningen The George incl. parkeergarage (BPD/AM): 2017 - 2020 8. Kavel C2, kantoor Suitsupply incl. parkeergarage: 2018 - 2020
2b. Kavel 2b, woningen The Gustav (BPD/AM): 2017-2020 9, Kavel G1, woningen Sud incl. parkeergarage (COD): 2018 - 2020
10. Kavel G2, zorgwoningen Zuidoever (Cordaan): 2018 - 2020
VERDI: 1. Kavel J, CrossOver (AM): 2020 - 2022
3. Tripolis-locatie, transformatie kantoor incl. parkeergarage (Flow): 2020 - 2022 12. Kavel L1, woningen (COD): 2020 - 2022
13. Sloop Old School: 2020 (ovv)
PARNAS:
4. Rechtbank Amsterdam, nieuwbouw (NACH): 2017 - 2020 KENNISKWARTIER:
14. VUmc, (interne) verbouwing brug Polikliniek - Oncologie: 2020
STRAWINSKY: 15. VU, LAB-gebouw: 2020 - 2022
5. 2Amsterdam, verbouwing parkeergarage / hotel / kantoor (Provast): 2018 - 2021 16. Hourglass (Bouwinvest) incl. parkeergarage: 2017 - 2020
6. WIC Tower Ten, uitbreiding toren D incl. kelder (CBRE): 2018 - 2021
RAVEL:
RAI: 17. Valley incl. parkeergarage (OVG): 2017 - 2021
7. RAL uitbreiding hal 5: 2019 - 2020 18. AFC, clubgebouw en tribune: 2019 - 2020
VIVALDI:
19. Kavel 14, Van der Valk Hotel Zuidas: 2017 - 2020
Pl Ll
DR
Pe il Io
a ie | \ Ô
En B C
ri | e
Le Er
Erg î Û
Am Ë a
mi ‚@
In Ö
Nt d | El
9 bouwt aan
) A |
N C
Ml 1
de toekomst dk
Ml î
jk
MIN Mi
De C
En
Mi 5 E 5)
BEE ie e
ie ni
Bp 6
M
P
, Ml
5 4 el
fi & = tk
/ |
10
7 ï E Er
/ TN 4 ' p 5 u
\ L | Ì Es |
er ien Amsterdam Zuidas Informatiecentrum $ \ | E ä
WTC, Centrale Hal G B ) P Ë ” Á e
Strawinskylaan 59 en il ME é ‘ k
1077 XW Amsterdam R # f
Telefoon: 0800 5065
E-mail: [email protected]
WWww.zuidas.nl Foto: Marcel Steinbach
| Onderzoeksrapport | 24 | train |
Geachte heer/mevrouw,
Amsterdam, 16 juni 2017
Onderwerp: zwerfvuil in De Pijp
Omdat mij al te vaak is gebleken dat klagen via de hiertoe geëigende kanalen (14020 of
verbeterdebuurt) geen enkele zin heeft, wens ik mij tot u via dit e-mailbericht.
Al meer dan een half jaar wordt de vuilnis hier in de buurt (De Pijp, tussen
Ceintuurbaan en Cornelis Trooststraat) slecht opgehaald en/of wordt de straat door de
gemeente niet of niet voldoende schoongehouden. De hoeveelheid zwerfvuil in deze
buurt is ongekend groot. Plastic, etensresten en andere troep liggen op het trottoir, op
straat en onder en tussen de geparkeerde auto's.
Ook moet gezegd worden dat een relatief groot aantal bewoners zich steeds minder
gelegen laat liggen aan vuilnisophaaldagen. En regelmatig worden hier kilo's havermout
en hele broden op straat gegooid met het doel vogels te voeren. Onnodig te zeggen dat
eea. veel ongedierte aantrekt.
De gemeente doet hier echter niets tegen. Het is een politiek van laissez faire, zo lijkt.
Kort geleden zijn er, weliswaar met grote vertraging, ondergrondse containers geplaatst.
Daarmee zou in ieder geval een einde moeten komen aan de rotzooi op straat, was mijn
gedachte. Niets is echter minder waar, zoals blijkt uit bijgaande foto van vandaag. De
gemeente leegt de containers niet en er ontstaat een vuilnisbelt voor de deur. Wie wil
daar nu op uitkijken?
Mijn dringende oproep aan het bestuur: ga nu eindelijk uw werk eens doen. Wij als
bewoners hebben recht op een schone buurt; daar betalen we voor!
Groet,
nn
| Raadsadres | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 521
Publicatiedatum 26 juni 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen van
19 maart 2013 inzake de toename van het aantal woninginbraken in Amsterdam.
Amsterdam, 21 juni 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding van vragenstelster.
Maandag 18 maart 2013 ontving de gemeenteraad de ‘Regionale Veiligheids-
rapportage 2012’ met de veiligheidscijfers van dat jaar. Daaruit blijkt dat het aantal
misdrijven ‘diefstal/inbraak woning’ in de regio in 2012 met 5% is gestegen; Terwijl in
de gemeenten Amstelveen (-25%), Ouder-Amstel (-22%) en Diemen (-20%) het
aantal inbraken is afgenomen, is dit misdrijf in Amsterdam (+9%), Aalsmeer (+38%)
en Uithoorn (+27%) juist toegenomen. Het behalen van de doelstelling van het
Veiligheidsplan om eind 2014 een daling van 18% te behalen ten opzichte van 2010
lijkt vooralsnog dan ook ver weg.
De precieze cijfers voor het aantal misdrijven diefstal/inbraak woning voor de
gemeente Amsterdam zijn als volgt:
2008 2009 2010 2011 2012 Verschil
Diefstal/inbraak woning 4.596 5.350 5.663 5.384 5888 9%
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 19 maart 2013, namens de fractie
van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot de burgemeester gericht:
1. Kan de burgemeester een uitsplitsing geven van de genoemde cijfers op
buurtniveau en van een nadere analyse voorzien? Is het aantal inbraken, en
specifiek deze toename, gelijkelijk verdeeld over de stad, of zijn er grote
verschillen? Zo ja, welke buurten worden vooral getroffen door woninginbraken,
en specifiek, door een toename van het aantal woninginbraken?
Antwoord:
In bijgaand overzicht vindt u per buurtcombinatie en per stadsdeel de aantallen
wooninbraken over de jaren 2010-2012. Het gaat daarbij om het aantal aangiften.
Het totaal van 5.888 betreft het aantal misdrijven, vandaar dat de cijfers
verschillen. Er is geen nadere analyse van deze cijfers. Het aantal inbraken is niet
gelijkelijk verdeeld over de stad. De meeste woninginbraken vinden plaats in de
stadsdelen Nieuw West en West. De buurten die vooral getroffen worden door
woninginbraken (> 130) zijn De Jordaan, Landlust, Banne Buiksloot, Slotermeer,
Geuzenveld, Osdorp Oost, de MAP, Slotervaart en Bijlmeroost.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing In Gemeenteblad
Datum 26 juni 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 maart 2013
De buurtcombinaties met de meeste (>40) toename ten opzichte van 2011 zijn
Volewijck, Banne Buiksloot, Slotermeer, Geuzenveld en MAP. De individuele
uitsplitsing op buurtniveau is online te volgen op www.amsterdam.nl/veiligheid.
2. Kan de burgemeester deze toename verklaren, nader duiden, of relateren aan
bepaalde ontwikkelingen?
Antwoord:
In algemene zin geldt dat bepaalde factoren de kans op een toename van inbraak
beïnvloeden. In gebieden met een hoge concentratie aan (sociale) woningbouw is
over het algemeen weinig sociale controle. Ook hebben de woningen meestal
slecht hang- en sluitwerk. Tevens is de verlichting in de openbare ruimte,
portieken en tuinen vaak matig.
Verder is inbraak een relatief eenvoudig delict: in het algemeen zijn goederen
makkelijk mee te nemen (laptops, sierraden, geld, camera's) en liggen te
makkelijk in het zicht. Bewoners bergen deze niet altijd op of stoppen ze in een
kluis. Ook geldt dat de pakkans relatief laag is. Als er eenmaal veel
woninginbraken zijn dan doen zich vervolgens versterkende effecten voor:
verhoogde kans op herhaald slachtofferschap en risicobesmetting. Dat wil zeggen
dat de bewoner van een woning waar is ingebroken een aanzienlijke kans maakt
dat er hetzelfde jaar nog een keer wordt ingebroken. Bewoners van woningen
rondom de door inbraak getroffen woning lopen een verhoogde kans dat er
binnen korte tijd óók wordt ingebroken. Het is aannemelijk dat deze algemene
verklaringen ook opgeld doen voor Amsterdam.
3. Wat gaat de politie doen om deze stijging om te buigen in een daling om zo
alsnog te voldoen aan de afgesproken doelstelling?
Antwoord:
De politie intensiveert de komende tijd de aanpak van woninginbraken. Dit
betekent dat de bestaande aanpak onverminderd wordt voortgezet en daarnaast
wordt gekeken naar de inzet van nieuwe instrumenten. Op preventief gebied is
per 1 april bijvoorbeeld gestart met de extra inzet door middel van gerichte
surveillance (near repeat methode) rondom een woning waar is ingebroken.
Hiervoor zijn 10 buurten geselecteerd waarbij de kans op succes zo groot
mogelijk is geschat, omdat is gebleken dat het aantal (herhalings)woninginbraken
in deze buurten hoog is. Het doel van deze surveillance is om te voorkomen dat in
woningen rondom de getroffen woning ook wordt ingebroken.
Daarnaast wordt er binnen 10 wijkteams geëxperimenteerd met de prospective
hotspotmethode. Bij ‘prospective hotspotting’ wordt gebruikgemaakt van
politiedata aangevuld met informatie over locaties en omstandigheden
(geografisch, tijd, enz.) om op die manier toekomstige woninginbraken beter te
kunnen voorspellen. Op basis hiervan kan worden bekeken waar en wanneer
bepaalde inzet het meest zinvol zal zijn om inbraken te voorkomen, maar ook de
kans te vergroten om personen op heterdaad aan te houden.
Met de intensivering van de aanpak van woninginbraken wordt geprobeerd om te
voorkomen dat een woninginbraak plaatsvindt. Echter, als er toch is ingebroken
dan voert de politie een buurt- en technisch onderzoek uit en wordt de aangifte in
beginsel op locatie opgenomen. Ook vervult de politie een rol in het nazorgtraject
omdat aandacht voor het slachtoffer na een woninginbraak van groot belang is.
Een woninginbraak is immers een delict dat een grote impact heeft op het
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Neeing In Gemeenteblad
Datum 26 juni 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 maart 2013
slachtoffer en diens directe omgeving. Mede daarom doet een wijkagent na elke
woninginbraak een nazorgbezoek. Daarnaast neemt sinds het begin van dit jaar
een politiemedewerker binnen twee weken contact op met de aangever om hem
te informeren over de voortgang van het onderzoek.
4. Welke ondersteunende rol zou de gemeente volgens de burgemeester kunnen
spelen bij het terugdringen van het aantal woninginbraken? Overweegt de
burgemeester bijvoorbeeld de inzet van gemeentelijke handhavers en/of het
ondersteunen van initiatieven van vrijwillige “buurtwachten”? Graag een
toelichting.
Antwoord:
De aanpak van woninginbraken vergt een gezamenlijke inzet van gemeenten,
de politie, het Openbaar Ministerie en overige partners, met name de
woningcorporaties. In het Plan van Aanpak Woningbraak dat op dit moment wordt
opgesteld door de driehoekspartners, worden de maatregelen omschreven die de
partners treffen op het gebied van preventie, toezicht, opsporing/vervolging en
nazorg.
De regie op de ondersteuning bij de aanpak woninginbraken is centraal
ondergebracht bij de wethouder Wonen. De dienst Wonen, Zorg en Samenleven
(DWZS) overlegt met de partners politie, stadsdelen, federatie van
woningcorporaties en OOV over de aanpak. Voor woningen in het bezit van
corporaties (50% van de Amsterdamse woningen) wordt een aanpak ingezet met
de nadruk op ‘hotspotbenadering', maatwerk op stadsdeelniveau en het Politie
Keurmerk Veilig Wonen (PKVW). Doel is met name het stimuleren van het PKVW.
Woningen met dit keurmerk hebben beduidend minder kans op inbraak.
Halfjaarlijks (voor de zomerperiode en de feestdagen) wordt middels de pagina
Amsterdam.nl in de stadsdeelkranten een groot artikel gepubliceerd waarin
bewoners wordt gewezen op het risico van woninginbraak en welke preventieve
maatregelen zij kunnen treffen.
Daarnaast pakken de stadsdelen hun rol actief op. Acties zijn bijvoorbeeld het
organiseren van informatieve bijeenkomsten, buurtschouwen, inzet preventie
adviseurs en verspreiden preventie materiaal, informatiestands op
veiligheidsdagen/-markten en projecten in buurten met veel inbraken.
De stadsdelen werken daarbij samen met politie en woningcorporaties.
Waar mogelijk worden door de stadsdelen toezichthouders en Buurt
Veiligheidsteams ingezet en wordt verlichting aangepast. Soms ook worden door
woningcorporaties camera's geplaatst in specifieke complexen.
5. Hoeveel van die 5.888 woninginbraken zijn er inmiddels opgelost? Dat wil
zeggen: bij welk percentage is er een verdachte in beeld, en bij welk percentage
is er een verdachte veroordeeld? Hoe heeft dat ophelderingspercentage met
betrekking tot misdrijven diefstal/inbraak woning zich de afgelopen jaren
ontwikkeld? Is daar een positieve lijn in te zien? En zo nee, waarom niet, en
welke stappen worden dan gezet om het ophelderingspercentage te verbeteren?
Antwoord:
Het ophelderingspercentage betreft het aantal woninginbraken in jaar X ten
opzichte van het aantal aangehouden verdachten van een woninginbraak
gepleegd in jaar x. lemand kan in 2012 aangehouden worden voor een
woninginbraak gepleegd in bijvoorbeeld 2011 of 2010 (of nog eerder). De ervaring
3
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 26 uni 2013 Schriftelijke vragen, dinsdag 19 maart 2013
leert dat het ophelderingspercentage in de loop van het jaar stijgt, doordat in
lopende onderzoeken verdachten worden aangehouden voor inbraken gepleegd
in het lopende jaar.
Het ophelderingspercentage is geen maatstaf voor de kans dat een delictpleger
voor een specifiek delict een straf krijgt opgelegd.
Tabel | Aantal aanhoudingen diefstal/inbraak woning afgelopen 5 jaar
Jaar 2008 2009 2010 2011 2012
Aantal aanhoudingen van 416 511 618 663 616
Diefstal/inbraak woning
Aantal woninginbraken 4.596 5.350 5.663 5.384 5.888
Het ophelderingspercentage ligt in 2012 lager dan in 2010 en 2011, maar hoger
dan 2008 en 2009.
Het aantal bij het Openbaar Ministerie (OM) aangeleverde verdachten van één of
meer woninginbraken, sinds 2008, wisselt. In de periode 2008-2011 ligt dat aantal
steeds tussen de 225-260. In 2012 is een daling naar 190 verdachten zichtbaar.
In 2011 wordt 80% van de verdachten van woninginbraken, die zich voor de
rechter moeten verantwoorden, veroordeeld. In 2012 wordt 91% van de
aangebrachte verdachten van woninginbraken veroordeeld.
De acties die de politie verricht ter verbetering van het ophelderingspercentage
zijn beschreven in de beantwoording van vraag 3. Deze acties zijn toezichtgericht
en daarmee niet per se gericht op een stijging van het aantal aanhoudingen, maar
ook op het verlagen van het aantal woninginbraken. Hierdoor zal het
ophelderingspercentage dalen, omdat bij gelijk blijvend aantal aanhoudingen het
aantal woninginbraken daalt.
6. Kunnen deze vragen beantwoord worden voor de behandeling van de Regionale
Veiligheidsrapportage 2012 in de raadscommissie voor Algemene Zaken,
Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012,
Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie, zodat
de antwoorden betrokken kunnen worden bij de behandeling daarvan?
Bij voorbaat veel dank.
Antwoord:
Voor de beantwoording van de vragen was informatie van politie en OM nodig.
Gezien de voorbereidingen voor 30 april ontbrak het aan tijd dit advies tijdig uit te
brengen. Beantwoording vóór 11 april was derhalve niet mogelijk.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
1.11 Diefstalfinbraak --|1:1.1 Diefstalfinbraak [1.1.1 Diefstal/inbraak
woning 2010 7-2. lwoning 2014 woning 2012 -
EN Edit ee Terbniie EN EE Ln eh md Ef B Lbb Ean a en je x 5
AMSTERDAM, totaal misdrijven | 65683| 6384 5888)
A
[Totaal aangiften per stadsdeel}
SD CENTRUM 64585] ____678)
STADSDEELWEST 4046967 ____________4.048)
[STADSDEEL OOST 64633
STADSDEEL NOORD 63665] 799
STADSDEEL NIEUWWEST {4244681498}
STADSDEEL ZUIDOOST 4245 444 |
STADSDEEL ZUD 66 ____D623| 574
|
Aangiften per buurtcombinatie}
A
SD CENTRUM 64585] _678)
A01 Burgwallen-Nieuwe Zijde | ______A4 4 67
A02 Grachtengordel West 6455)
A07 Weteringschans | ________68|
A08 WeesperbuurtPlantage |G 564
A09 Oostelijke Eilanden/Kadijken_ | 684407
A
SDWEST 045957) 71.048)
A
nn
Zeeh.brt/Houthavens
|D19 Van Lennepbuurt | 49)
[D20/D22 Helmers-Nondelbuurt | 6ÓÓÓÓÛO82DDÓ____60|
[D21 Overtoomse Sluis YA
[H39 De Kolenkit 281
J40A Geuzenbuurt 5066
J41 Van Galenbuert 651
J42 Hoofdwege.o. 096)
A
SDOOST 854 633
A
|G31 Indische Buurt West |T
|G32(G34) Indische buurt Oost | 2D
|G33 Oostelijk Havengebied | 68924
|G35 IJburg West N04
[U55 Frankerdael_ 445
|
[SD NOORD 57%
A
N65 Tuindorp Oostzaan 812
IN6&/N67 Oostzanerwerf/Kadoelen_______——|__— 4
N68 Nieuwendam-Noord_________—____—— | _____
[N69 Buikslotermeer Rl
A
[SD NIEUW WEST el 561498
A
[P76 Slotermeer-Noordoost__________— LT 18
[P7&(P75) Geuzenveld 40823
[R85 Slotervaart BIJ
[R56 Overtoomse Veld Sb
[RB7 Westlandgracht Rl
[RB8 Sloter-/Riekerpolder_____________——— | 5
[SD ZUIDOOST LR 4
Oe
T94 Bijlmer Oost (EGK)___———————————— 172
T96(T92) HolendrechtReigersbos_________|___ 2 A
T98 Driemond
SDZUD Ll 83)____________674
el
\Va4 Hoofddorppleinbuurt |
[VA71/50 Museumkwartier/Duivelseitand_____{____—___ 4 60 ________55
|V48 Stadionbuurt
waorws9 Buitenveldert-WestZuid\WTG |Z
A
El 5 | 5 8 5 58 Se
E : ; ; ;
8 R 8 2 8 8 “18 EE 85 55
N N 5 a 5 5 E E Ee Ee cs s 0
2 2 2 5 5 |E 2 2 EL E SE 2E
E E 5 id ö ö À À 5 5 SD SD
8 9 E E È È 4 X se 26 a o
5 z EE so so 2 Ss É É EH O% ic Sl 5
& & GE 2 28 2e 2 a 8 8 N N B 5 & S
8 8 zIËE ES 85 ER es |E 88 EE d & 2 8
@ @ S|s5sje5 Se Se 5 5 5 5 al al ® ® B B
sj 8 les ES zE 28 EN E- 22 TT a & 8 2
5 5 IER ANN 85 85 8 IE EE: @@ 5 5
8 2 zl S[25| 25 2E 2E 2 [2 2 2 NN 8 8
© © 5 zes £s © 8 © 3 © © © © — = E E
a a 2 sl&slas A > Az a a a a N N
—_ —_ ® À IN IN 5 = 8 8 NO NS nm nm — —
T = sl Blcä 8 N8 NS NSI NS NE NS Et
T T En s| — 2) — 8 —E - E EN eN eN — ! T -
AalCZ Aalsmeer Centrum, zuid 34 410,21 22 20, -0,09 53 45 015] _-8[ 13 5 RE: 72, 0,20 11, 13 018 7 7, 0,00] _ 0} 5
AalH Aalsmeer Hornmeer 5 23 3 4 0,33 14, 0,27 2 19 15) 0,21 3 4 0,33 9 4 4 1
AalKu Aalsmeer Kudelstaart 17 18, 0,06 5 2 17 45 6 5 0,17 14) 18) 0,29 0 1 HIRE 4 7 1 1, 0,00 0
AalO Aalsmeer Oost 18 20 0,25 7 15 |__8) 56 6 12 |_6l 8 23 1 3 5 8 1 1, 000| 0)
AmN Amstelveen Noord 248) 357\ 0,44 55) 46 016 9 445 374, 0,16 30 39 0,30) of 203 226 011 143) 101) -0,29 42 40) -0,05 8 9 013
AmOA Ouderkerk aan de Amstel 3 5 0 tal 0} 2 11 EE) 0 tul 0) 1 2 0 tul 0) 2 ebt 0 Hitte) 0)
AmZ Amstelveen Zuid 211 449 52) 46 012| 6 291, 0,07 66 53 -0,20| 13] 170 153 010 -17| 28) 34) O21| 6| 56 36 -0,36 13) 12) -0,08
A00 Burgwallen-Oude Zijde 22 28 027) 6) 2 zl 0,00) 0 51 49, 0,04 6 5) 0,17 152) 138) -0,09 577 509 -0,12 19) 12) -0,37 12) 11) -0,08
A01 Burgwallen-Nieuwe Zijde 24 44 5 113 94l 017) 19f 12 13) 0,08) 1| 430 368 0,14 1.594 1,644 0,03 45) 46 002| 1f 15) 12 0,20) 3}
A02 Grachtengordel-West 62 67, 0,08 2 3 0,50 166 132) 0,20 17) 20) 0,18 173) 4171) 0,01 147) 136) -0,07 20 20, 000| _ 0) 2 30,50
AD3 Grachtengordel-Zuid 25 36) 0,44 2 1) -0,50 156 137) 0,12 5) 13 |__a| 142 162 014 296 384 0,30 19) 24/ 0,26 3 7
A04 Nieuwmarkt/Lastage a 57) 0,39 8 3 268 253\ 0,06 17) 24) 0,41 197) 214) 0,09 193) 163) -0,16 25 38 7 4, 0,43
A05 Haarlemmerbuurt 27 48 12 3 |__9| 81 97, 0,20 21 13 -0,38| -8} 102 134 0,31 44 35 -0,20| -o| 15) 29 2 2 0,00) 0
A06 Jordaan 97) 113, 016} +16| 19 7 119 104, 013] 15] 28) 29, 004] 1 275) 296 0,08 123) 121) 002) -2| 39 35 -010| -4| 4 6 050) 2}
A07 Weteringschans 46 87 1 3 130 168) 0,29 15) 20) 0,33 210) 257\ 0,22 563 670\ 0,19 23 _30/ 0,30 9 7) 0,22
A08 Weesperbuurt/Plantage 50 68 0,36 4 2\ -0,50 184 157) 0,15 10 11) 010 110 115) 0,05 53) 45 015| -8} 16 39 3 1
A09 Oostelijke Eilanden/Kadijken 59 66) 0,12 23 26 013 167 201/ 0,20 25 35\ 0,40 133) 148) 011 20 15) -0,25 34 38) 0,12 1 4
C13/C12(B10/B11) Spaarnd.- en 80 80, 000} of 18 21) 017 59 103 21 26| 0,24 122) 109) 0,11 16) 12) -0,25 13) 38 6 2
C14 Staatsliedenbuurt 88 72) 0,18 10 9, -0,10 67 72, 0,07 28 34 0,21} 6} 125 140 012 6 6, 00of of 23 21 -0,09 3 4, 0,33
C16/C15 Centrale Markt/Fred. Hendrikbrt__ 90 73) 0,19 12) 11) -0,08 149 145) 0,03 17, -0,06 135) 137) 0,01 6 5) 0,17 25 26| 0,04 2 3) 0,50
D17 Da Costabuurt 34 26 0,24) 8) 2 4 41 52, 0,27 61 84 83) -0,01 17) 27 15 9 -0,40| 6 3
D18 Kinkerbuurt 46 50) 0,09 10 4 6 36, 0,24 15) _ 10) -0,33 70) 94| 0,34 42 31) -0,26 714 4 5 0,25
D19 Van Lennepbuurt 60 65, 0,08 28) 12 42 14 8 0,43] _-6| 86 102, 0,19 45) 44| -0,02 11) 11) 0,00 Of gaadal 0)
D20/D22 Helmers-/Vondelbuurt 63 61, 0,03 2 6 157 129, 0,18 22) 14 036] -8| 159 182 0,14 35) 45/ 0,29 27 21 Oz2| 6] 6 1
D21 Overtoomse Sluis 36 30, 0,17) 6) 1 8 43) 008) 3f 14 14) 0,00) of 104 97) 0,07) -7| 17 19 012} z2| 16 9 0,44) 7} 1 2
G31 Indische Buurt West 59 95 80 47 0,41 183 178) 0,03 18) 18) 0,00) of 106 157/ 0,48 16) 12) -0,25 21 25 019 6 5 0,17
G32(G34) Indische buurt Oost 55 120 32, -0,32 137 167) 0,22 10) 13) 0,30 64 97 15) 19) 0,27 18) 23) 0,28 2 6
633 Oostelijk Havengebied 30 68 Aj 32, 022 9 180 205\ 0,14 32 41 028) of 123 162 0,32 17) 37 48 33) -0,31 6 3 -0,50
G35 IJburg West 22 40 13 19 046| 6} 117 133, 014] _ 16) 28 -032] -13| 79 -0,09 -B| 10 +10 000) of 13 11, 015) -2| 1 5
H37(H36) Landlust 134) 150) 0,12 46 30\ -0,35 212 343 47, 57) 0,21 149) 151) 0,01 65 70\ 0,08 38 60 8 5 -0,38
H38 Erasmuspark 61 54, 011 23 38 97 126, 0,30 26 22 -015 52 55\ 0,06 16) 23) 0,44 22 16 027] -6 2 2 0,00) 0
H39 De Kolenkit 61 52, 015) -of 27 29) 007| zl} 94 110, 017] 16} 27 25 -007| -2f 23 28 ozel 5} 13 15 015] 2f 18 10-044 -8| 4
J40A Geuzenbuurt 62 31 10 2 8) 87 13) 12) -0,08 82 108/ 0,32 11 11) 000 of 17 9 047 -8| 1 HEEE
„J40B Chassébuurt 35 44, 016) 6) 1 4 39 7 9 0,29 39 61 0 7 HAAR IK 9 -0,18 1
J41 Van Galenbuurt 55 65, 0,18) 10) 1 2 50 101 10 7, 030| _ -3| 57 54 0,05] -3| 10 11 010) _ 1| 18) 10-044) -8| 3 3 0,00} 0
J42 Hoofdweg e.o. 150, 0,25 3 1 89 119, 0,34 23 19) -017| -4f 121 95 0,21 17) 20) 018] 3| 16 22 o38| 6 4 2) -0,50
„J43 Westindische Buurt mn 42, 0,42 1 1,__0,00| 0) 44 68 13, 13, ooo of 79 68 0,14 4 2, -0,50 11) 16, 0,45 3 1
N60 Volewijck 65 131 6 11 89 84, 0,06| 5} 18 20 011 89 103 016) 14af 18 32 20 21 005] 1} 2 2 0,00} 0
N61 IJplein/Vogelbuurt 33 75 22 18 0,18 75 78) 0,04 28) _30/ 0,07 53) 59 O1i| 6} 10 17 8 12, 0,50 5 2
N62/N63 Tuindorp Nieuwendam/- 26 22, 0,15 8 3 23 36 9 10 011 24) 18 025| -6 6 2 1 9 EE Hitte 0)
N65 Tuindorp Oostzaan mn 88 0,44 12, 412, 0,00] | 58 60, 0,03 22 17) 0,23 31, 38 0,23 3 8 12, 18 050) _6| 4 2\ 0,50
N66/N67 Oostzanerwerf/Kadoelen 84) 0,47 28 26\ -0,07 132 119) 0,10 33 35\ 0,06 34 75 11 9, 0,18 16) 26 4 4 0,00) 0
N68 Nieuwendam-Noord 94 96, 0,02 63 49) -0,22 92, 0,19 21 26| 0,24 35 31 011 1212) 0,00} 0 714 3
N69 Buikslotermeer 47) 133 18 31 119 160, 0,34 31) 31 0,00 _ of 79 102 0,29 76, -0,45 18) 26 5 8
N7O(N71) Banne Buiksloot 58) 106 28) 74 148 157) 0,06) _ 9} 24 38 36) 60 5 14 |__9| 11 27 5 2
N73/N72/N64 Waterland/Ndamham/dijken 30 28, -0,07 20) 32 51) 0,22 18 14 013 38 0,19) 9 6 1 10) 14, 0,40 1 1, 0,00 0)
P76 Slotermeer-Noordoost 75 86 0,15 12 19 151 201, 0,33 54) 51 -0,06 36) 47 0,31 76) 37 18) 30 5 1
P77 Slotermeer-Zuidwest EE 154 00e 33 46 0,39 297 349\ 0,18 95) 25 000| of 71 80 013] of 28 31 019 42 43) 0,02 10) 11) 0,10
P78(P75) Geuzenveld 116) 164, 0,41 40) 23\ -0,43 151 132) 0,13 33 61 26 51 13) 11) 0,15 28 26 -0,07 4 7
P79 Eendracht 20 20, 0.00 0} 18 18 000 0 44 36) 018) -8| 7 10) 0,43 7 7, 0,00 0} 2 1, -0,50 3 1 Hitt) 0)
Q81 Osdorp-Oost 47 00 15) 30 256 249, 0,03 55 67) 0,22 74 123 105) 134) 0,28 29 45 3 2) -0,33
Q82 Osdorp-Midden 103 95, 0,08) -8| 32 36 0,13 246 276 0,12 59 53/ -0,10| -6| 83 115 0,39 11) 12) 0,09 23 38 3
5 5 D a en vO
kl Nn: 8 5 D8 Se
3 2 5 5 2 I£ Ds 8 Sn 80
8 5 2 e & 3 ee e ET TE 55 55
N N 5 a 5 5 Ee Ee Ee Ee ss ss 0
2 2 N N E E 9 2 e e SS SS
E £ 2 2 8 8 5 5 5 5 25 25
8 9 E E È È 4 4 se 26 a o
2 2 EE 5 5 2 2 E E sl Ee 52 s 5
xe xe XS x'5 sg so 5 5 s s A A ZE ZE 8 8
® ® TETE 5e SS E E 5 5 ® ® ae ae
8 8 z| 85 85 EN 2e Ee 12 Ed Oij B & El E
@ @ S|s5sje5 Se Se 5 5 5 5 al al ® ® B B
E E al ESES 5 0 5 6 > > > > - - a a & &
= = El =S = zo zo Z Z Z Z E E
8 8 SIE ES 85 85 s s s s 0 0 E E
# 2 zl ZEE 28 25 #8 2 [# 2 2 NN ö ö
© © 5 sl £s ® es © 8 © 3 © © © © — = E E
a a 2 zlâs as Ap A» a a a a N N
= = D al NS Ne - 8 - 8 NO NO Rn — —
T = sl Blcä 8 N 8 N82 NSI NS NE NS EE
T T En s| — 2| = 8 - E - E eN] = NS -N[ eN - -
Q83 De Punt 53 59 011] _ 6) 4 4) 0,00) 0] 69 82, 0,19 8 8 o00of of 10 18 EE 1 6 11) 15) 0,36 gaal 0)
Q84/Q80 MAP/Sloten/Lutke-/Ookmeer 158) 139) 0,12 1111, 0,00[ 0 105 169 32 46| 0,44 49) 51) 0,04 14) 13) -0,07 21 25\ 0,19 3 2) 0,33
R85 Slotervaart 190, 0,05 48 236 204, 0,14 61) 46) -0,25| 15} 67 87| 0,30 27 48 17) 27 2 5
R86 Overtoomse Veld 92, 0,29 37) 47, 0,27 148 225 48) 27) -0,44 106 99) 0,07) -7| 44 40) 009 Af 15) 27 4 8
R87 Westlandgracht 60 5 16 131 208 13 19) 046) 6} 81 23) 21) -0,09 1 21 8 5, -0,38
R88 Sloter-/Riekerpolder 55, 0,47 26) 30 015 169 124, 0,27 33 40 0,21 70) 78 O11| 8} 25) 31 024| 6} 16 24 050| _ 8} 1 3
T93 Bijlmer Centrum (D,F‚H) 130 92) 0,29 43, 0,43 321 226\ 0,30 32 41 028 9} 74) 0,22 128) 109) 015] -19f 16 15, -0,06 11) 11) 0,00 Of
T94 Bijlmer Oost (E,G,K) 167) 135) 0,19 35, -0,22 344 257) 0,25 62 62 0,00) 0} 71 66 0,07 40) 50\ 0,25 13) 20 6 5) 0,17
T95 Nellestein 12 19 4 56 14 12) O14l 2| 15 15) ooo of 3 4, 033 af 3 5 0 gaas) 0)
T96(T92) HolendrechtReigersbos 121 120) 0,01 34) -0,31 186 126, 0,32 46) 58 026| 12} 59 42 029| 17} 29 32 010) _3| 14 10) -0,29 12 4 EE
T97 Gein 67 81, 0,21 11 -0,08 81 98, 0,21 22 0,41 36) 20 -044| 16) 0 EN: 7 5) 0,29 4 6, 0,50
T98 Driemond 12 5 13 1 12 3 9] 0 tul 0) 0 2 ebt 0 tul 0) Hitte) 0) 0 Hitte) 0)
U27 Weesperzijde 42 45, 0,07 1 2 135 133, 0,01 10) 12) 0,20 66 81| 0,23 17) 21) 0,24 13) 26 5 4) -0,20
U28 Oosterparkbuurt 58 74) 0,28 16) 20, 0,25 294 261) 0,11 21) 14) -0,33 148) 186) 0,26 29 42) 0,45 28 40\ 0,43 6 4 0,33
U29 Dapperbuurt 45 52 0,16 28) 6 252 227 0,10 15 24 {of 121 150 0,24 174 136) 0,22 24 49 9 4
U30 Transvaalbuurt 50 52) 0,04 10) 27 210 159) 0,24 8 14 {_6| 73 102 0,40 9 10 011 20 15) -0,25 6 6
U55 Frankendael 102 48 11 277 190) 0,31 16) 21, 0,31 163) 146) 0,10] -17| 43 79 33 36 0,09 8 5 -0,38
U56 Middenmeer 46 34, 0,26 9 262 214) 0,18 28 23 -0,18| -5} 209 211 0,01 19) 14) 0,26) S| 32 26 -019| -6| 3 3 0,00) 0
U57/U58 Betondorp/De Omval 50 42) 016] -8| 26) 52 181 156) 0,14 65) 64 -0,02| A} 54 32 -0,41 29 24) 017) -5] 15) 22 0,47 4 3 0,25
V24 Oude Pijp 100) 123) 0,23 5 12 277 188) 0,32 40) 44l 0,10 237 274\ 0,16 177) 190) 0,07 28 35\ 0,25 1 1, _0,00| 0)
V25 Nieuwe Pijp me 57/ 0,28 9 6 -033| 3 166 135) 0,19 24 22 008| -2| 135 197 0,46 24 22 008) -2| 14 26 2 5
V26 Diamantbuurt 28 28 0,00) 0/ 1 3 63 60, 0,05 20 12 -0,40| -8] 43 98 4 5) 0,25 13) 13) 0,00 0 3 3 0,00) 0
V44 Hoofddorppleinbuurt ) 50/ -0,44 4d 188 290 38 46 021 8| 155 173 012 13, 16) 0,23 29) 31\ 0,07 2 2 ooo _ |
V45 Schinkelbuurt 22 18, 018] 4} 1 4 48 8 9 013) 1 80 011| 8} 7 5 029 2| 9 15 sl 2 2 0,00) 0
V46 Willemspark 39 23, 0,41 2 89, 0,24 8 18 119) 142) 0,19 10) 10) 0,00 of 18 24 033 6 3
V47/V50 Museumkwartier/Duivelseiland 70 44, 0,37 3 4 0,33 287 287, 0,00) of 35) 25, 0,29 277) 263, -0,05 226) 254 0,12 39 25) -0,36 10 3
V48 Stadionbuurt 49 41) 0,16) -8| 10 2 __-8| 103 187 28 30\ 0,07 152) 145) -0,05 10) 15) 0,50 30 23\ -0,23 2 2 0,00} 0
V49 Apollobuurt 60 29 1 1, 0,00 0) 126 165, 0,31 33) 21) -0,36 108 151) 0,40 34) 27) 0,21 16) 24) 050[ 8} 1 3
W52 Scheldebuurt 80 54, 0,33 4 2) -0,50 246 217) 0,12 36 37/ 0,03 187) 252) 0,35 44) aal 0,00) of 23) 45 2 2 0,00) 0
W53 IJselbuurt 23 17, 0,26] 6} 0 zite 2} 54 38, 0,30 12 8 033] af 52 64 023| 12} 8 6 025] _ -2| 8 15 1
W54 Rijnbuurt 26 37) 0,42 0 IEEE) 80 123 18) 17) -0,06 72 101) 0,40 3 u sl 17) 19 012 2 3, 0,50
W9o/W59 Buitenveldert-West/Zuid/NTC 94) 0,07 13) 23 183 221, 0,21 36 48/ 0,33 270) 274, 0,01 107) 102) -0,05 24 _36\ 0,50 9 8 011
Wo Buitenveldert-Oost 41, 0,47 8 5 -017 93 152 21) 31) 0,48 32) 60 15, 15) 000 of 14 18 0,29 3 1
ZZ Geen indeling 26 47 139 700 729, 0,04 94 1 -0,03| -3| 157 127 0,19 163) 187) 015 88 143 5 6, 0,20
DC Diemen Centrum 48 57, 019) 9| 26, 0,24 111 87, 0,22 24 15-038) -of 48 48 ooo _ ol 36 -0,41 7 12 3 2 0,33
DN Diemen Noord 56 0,40 11 1 76 52, 0,32 14) 14 0,00 of 13 28 5 3 040] _-2| 4 8 1 1, 000| 0)
DZ Diemen Zuid 88) 0,23 13 16 023 3} 121 105, 0,13| -16| 33 26 -0,21 55 30 -0,45 13 7, 046] _-6| 16 20 025) 4 3 4 033) 1
OADui Duivendrecht 51 36 0,29 7 28 172 183) 0,06 30 50 44 31) -0,30 21 21) 0,00) 0} 12 21 |__9| 1 1 0,00f 0)
OAOA Ouderkerk aan de Amstel 44 46) 0,05 8 6, -0,25 44 45 0,02 7 6 0,14 27 53 3 6 5 7, 0,40 1
Ukw Uithoorn De Kwakel 12 9 0,25 3 3| 0,00) 0 13 8 0,38 3 6 8 12, 0,50 2 1, -0,50 8 5) -0,38 1
UMOZ Uithoorn-Meerwijk-Oudedorp-en- 55 60) 0,09 13) 17, 031 76 118 11) 15) 0,36 57 57 000} of 11 26 8 13 4 3 0,25
UTIL Uithoorn-Thamerdal-Industrie-en- 29 42) 0,45 60,20 82, 0,49 6 13 33/ -0,42 10 EE 19 EEE
El zl e 22
5 8 5 5 8 18 s [5
ES 8 ë 8 8 s | 5
8 8 2 2 0 0 ® ®
5 5 TE 5 gi B > >
£ £ 8 8 ® ® 2 2
D D B B £ £ 5 7
S S 2 e 5 5 e e ® ®
5 5 a o Ss S 5 5 G G 8 8
2 2 8 = & NS 3 2 8 8 N N % %
® ® S a 3 5 o a , . © ©
2 2 Q Q Do Do ES Q 2 2 E E z z 5 5
® ® > > z z N N e 5 ® ® 2 2 Ss ae
on on 5 5 ® ® 5 5 NS NS 5 5 D D EET
EES > 5 2 2 8 8 ® ® 9 9 E £ SRISS
E E ® ® ö ö E E È È 2 2 2 2 Gel ke
3 3 7 7 5 5 5 5 5 5 5 5 E E se 5 ®
à a D D £ £ 5 5 > > > > D D 2 vo
o o a a = = 0 0 Oo Oo o o > > as as
se se se se A: ds dS SSI NS ERA
T - T - T — T — T — —_N — N N NJ NN NE NE
AalCZ Aalsmeer Centrum, zuid 4 2) 0,50 14 10, 0,29 29 16) 0,45 2 2 58 71, 0,22 100 69) 0,31 28 28, 000] _ 0}
AalH Aalsmeer Hornmeer 4 2) 0,50 4 4, o0of of 15 3 0 HEE 0 0 Hitte | 0 34 22) 0,35 34 28 018| -6| 23 20 0,13
AalKu Aalsmeer Kudelstaart 1 HREHH 147 0,50 IK 7) 0,36 0 zal ol 1 12 23 47) 61) 0,30 IK 5 6
AalO Aalsmeer Oost Ht) O} 10 5 0,50 7 9, 0,29 1 1, 0,00 0 0 Hitt | 0 37 39, 0,05 56 54 0,04 34 21\ 0,38
AmN Amstelveen Noord 8 5) 0,38 36 47\ 0,31 68 58 0,15 21) 14, 033 +7 9 7) 022 2} 368 362, 0,02) -6| 293 230 -0,22 162) 118) 0,27
AmOA Ouderkerk aan de Amstel 0 Hitt) 0) 0 Hitt) 0) 1 2 1 0 1 HRE 4 3) 0,25 3 1 5 3, 0,40
AmZ Amstelveen Zuid 4 5) 0,25 42 55\ 0,31 66 68 0,03 18) 17) -0,06 8 4 -0,50 268 285) 0,06 461) 274) 0,41 188) 131) 0,30
A00 Burgwallen-Oude Zijde 12) 17, 0,42 51 54\ 0,06 125) 104) 0,17 137) 99) -0,28 5 10 714 739) 0,04 96 o1\ 0,05 131) 166) 0,27
A01 Burgwallen-Nieuwe Zijde 39 33) 015) -6| 101 86 015| -15[ 179) 186) 0,04] 7| 134 127 -0,08| -7| 17 17 000} of 1316 1.307) 0,01 af 127, 137, oo8| 10f 203 216) 006] 13}
A02 Grachtengordel-West 7 7, 000} of 19 20 0,05 39 28 0,28 42) 36 014 -6 7 9 0,29 192 190, 0,01 101) 76) 0,25 81 o7| 0,20
A03 Grachtengordel-Zuid 17) 20 0,18 19) 15) 0,21 100) 95) 0,05 42) 36 014 -6 7 5) -0,29 402 461) 0,15 78 82 0,05 73 g89\ 0,22
A04 Nieuwmarkt/Lastage 9 11) 0,22 28 32\ 0,14 58 58 000 of 65 es ooo 0 5 7) 0,40 288 329) 0,14 100) 0,18 84 93 O11[ 9}
A05 Haarlemmerbuurt 3 1 21 20\ 0,05 39 36 0,08 20 13) -0,35 9 6 -0,33 124 129, 0,04 71, 63) O11| -8| 54 55 0,02
A06 Jordaan 7 8 014 53, 0,05 84 74\ 0,12 26) 31 O19[ 5) 8 6) 0,25) 2} 260 224) 0,14 185) 132) 0,29 61 87/ 0,43
A07 Weteringschans 39 34 0,13 66 55) 0,17 203 194 0,04| af 82 60 0,27 7 3 704 812/ 0,15 B 97) 0,01 91 99) 009) Bl
A08 Weesperbuurt/Plantage 2 2, 000} 0} 27 24 011 28 27\ 0,04 25 _20\ -0,20 5 7, 0,40 148 133, 0,10 65 51\ 0,22 57 46| 0,19
A09 Oostelijke Eilanden/Kadijken 1 6 39 24\ 0,38 32 43\ 0,34 23 28\ 0,22 6 4 -0,33 105 98, 0,07 79 101\ 0,28 44 49) O1
C13/C12(B10/B11) Spaarnd.- en 2 5 41) 47 O15| 6] 48 58 021 14, 15, 0,07 5 11 |__6l 207) 0,22 72) 78 008 6} 50 70| 0,40
C14 Staatsliedenbuurt 2 3, 0,50 32 37\ 016 43) 34 021[ 9) 7 16 of 4 94 88) 0,06) -6| 67 65 0,03 33 _36/ 0,09
C16/C15 Centrale Markt/Fred. Hendrikbrt 1 1, ooo of 35) 34, 0,03 | 23) 0,44 11) 13) 0,18 4 3 -0,25 79 83) 0,05 65 60\ 0,08 35 32 0,09
D17 Da Costabuurt 3 2) 0,33 8 14 |_6f 19 13 032 -6 8 15 1 2 53 82 29 36 0,24 30 16| 0,47
D18 Kinkerbuurt 4 2) 0,50 20 16 0,20 26 16/ 0,38 9 5) 0,44) 4 2 5 64 54, 0,16 30 0,21] 8] 23 33 043
D19 Van Lennepbuurt 2 3) 0,50 19) 15) 0,21 19) 22) 0,16 3 9 |__ 3 5 79 84) 0,06 50 46 0,08 25 21| 0,16
D20/D22 Helmers-/Vondelbuurt 4 2) 0,50 47, 24) 0,49 43 46) 0,07 25 15) -0,40 7 5) -0,29 167 140) 0,16 81 64) 0,21 79 48) 0,39
D21 Overtoomse Sluis saal Oo} 17 16) 0,06 22) 19) 0,14 1 3 1 3 52 58 012) 6 32 1420) 043| 6
G31 Indische Buurt West 3 2) 0,33 33 45\ 0,36 62 47| 0,24 A: 5 4, -0,20 76 94) 0,24 104) 84) 0,19 37 _50\ 0,35
G32(G34) Indische buurt Oost 3 5 33 45\ 0,36 35 37\ 0,06 27 26\ -0,04 7 6 -0,14 70 90) 0,29 60 62 0,03 15) 13) 0,13
633 Oostelijk Havengebied 9 5 0,44 37 a4| 0,19 53 41| 0,23 20 19 -0,05 51 |_6) 118 128, 0,08 91\ 103/ 0,13 50 64\ 0,28
G35 IJburg West 1 1, ooo of 30 28 0,07 30 28\ 0,07 3 3| 0,00} Of 3 1 50 52) 0,04 56 71\ 0,27 14) 16) 0,14
H37(H36) Landlust 9 2 64 56 0,13) B] 69 59 014f -10| 23 o28j s5| 15 9 0,40) 6} 165 147, 0,11 124) 101) 0,19 84 103’ 023[ 19)
H38 Erasmuspark 4 3 025 Af 22 15/ 032 7} 24 18) 025) 6| 14 12) 014 2| 7 64 55 014) of 47 s54l 015) 7| 30 14
H39 De Kolenkit 2 ebt 34 24\ 0,29 26 24\ 0,08 9 5 0,44 2 20,00} 0 43 54) 0,26 42 40\ 0,05 26) 20 023[ 6}
J40A Geuzenbuurt 3 2, 033) | _ 23 22 0,04 | 22 17) 023) 5| 13 15 015) _ zl} 3 7 49 40 018) -of 36 34 006) -2|f 16 19) 019) 3
J40B Chassébuurt Ha) Of 17) 12) 0,29 12) 14) 017 2 6 3 29 31) 0,07 30 21 0,30) Af 12 11) 0,08
J41 Van Galenbuurt 1 33 13 23 28\ 0,22 11 7, -0,36 2 42 49) 0,17 43 30\ 0,30 32 36 013
J42 Hoofdweg e.o. 5 6, 0,20 47 65\ 0,38 65 51\ 0,22 11) 14) 0,27 4 10 |__6) 87 64) 0,26 128) 81) 0,37 21 26| 0,24
J43 Westindische Buurt 2 10 050| Af 22 20 009 -2[ 17 14 018] 3 4 7 1 10,00] of 44 34 023| -10f 37 28 024} of 1 7| 0,36) -4|
N60 Volewijck 10/10, 0,00 of 59 51 014 B] 63 a8 oo8| sf 21 28 033] 7} 4 6 050} zl} 94 90, 0,04] af 158 138 0,13 50) 48 0,04f 2}
N61 IJplein/Vogelbuurt 5 5, 000| _ of 37) 0,27 53 40) 0,25 8 10) 0,25 6 3) -0,50 70 7o, 0,00} of 85 88 0,04 17) 23) 035| _ 6}
N62/N63 Tuindorp Nieuwendam/- 2 19 14) 0,26 23) 20 0,13 3 2 -0,33 3 3 0,00) 0 18 25) 0,39 65) 66/ 0,02 8 3
N65 Tuindorp Oostzaan 3 1 29 26\ 0,10 28) 41\ 0,46 5 4 -0,20 3 6 53 34) 0,36 73 83| 0,14 29 15) 0,48
N66/N67 Oostzanerwerf/Kadoelen 1 2 33 36) 0,09 28 27) 0,04 13 7046] 6} 1 4 44) 0,44 114) 90) 0,21 23 17) 0,26] 6}
N68 Nieuwendam-Noord 1 5 40 34\ 015) 6] 54 47, 0,13 15) 13) 0,13 8 7, 0,13 61 73) 0,20 104) 76) 0,27 20 25\ 0,25
N69 Buikslotermeer 5 1 48 38 0,21 70 59 0,16 23 20\ 013} -3| 10 12 020| zl} 181 165, 0,09 142) 80) 0,44 68) 59 013 9
N7O(N71) Banne Buiksloot 2 5 43) 47| 0,09 51 _41| 0,20 12) 17) 0,42 4 4 0,00) 0 67 68 0,01 9% 102 006} 6} 17 16) 0,06
N73/N72/N64 Waterland/Ndamham/dijken 2 1, 0,50 7 9, 0,29 7 7| 0,00) of 4 5 0,25 2 4 49 47) 0,04 61 47| 0,23 30 32/ 0,07
P76 Slotermeer-Noordoost 6 5) 0,17 43 34) 021] 9} 556 38 0,31 17) 20) 018) 3| 15 12 -0,20| -3| 100 90) 0,10 87 85\ 0,02 32 53
P77 Slotermeer-Zuidwest 12 7, 0,42 73 62 0,15 78 58\ 0,26 19, 0,06] _ 1| 16 411 -0,31 141 153, 0,09 169) 123) 0,27 85 60 0,29
P78(P75) Geuzenveld 3 2) 0,33 62 49) 0,21 53 40\ 0,25 18 12) 025) 4 8 2 |__ 6} 78 113, 0,45 80, 0,08 32 19) 0,41
P79 Eendracht sas) Oo} 4 7 IK 2 9 1 4 gaan | 0) IK 48 19, 048] 6} 10 5 0,50
Q81 Osdorp-Oost 7 2 59 86 0,46 67 _65\ 0,03 23 23, 000| of 15 5 179 155, 0,13 117) 112) 0,04 68 42/ 0,38
Q82 Osdorp-Midden 4 3) 0,25 36 48) 0,33 45 53) 018| 8} 10 13 0,30 7 5) -0,29 87 70, 0,20 88 80 009 B] 49 18
El 8 2 212
5D 5D
8 8 5 5 2 [2 5 5
ES 8 ë 8 8 s | 5
8 8 2 2 0 0 ® ®
5 5 TE 5 gi B > >
5 5 8 8 8 2 2 |E
8 8 2 e 8 2 X 3 8E 8
5 5 a o Ss S 5 5 G G 8 8
2 2 8 = & NS 3 2 8 8 N N % %
® ® S a 3 5 o a , . © ©
2 2 Q Q Do Do ES Q 2 2 E E z z 5 5
3 3 Do Do 2 2 x x 8 5 5 5 3 3 SQ se
on on 5 5 ® ® 5 5 NS NS 5 5 D D EET
Zl Z Do 5 El 2 8 8 5 5 9 9 2 2 ZA SS
E E ® ® ö ö E E È È 2 2 2 2 Gel ke
3 3 7 7 5 5 5 5 5 5 5 5 E E se 5 ®
à a D D £ £ 5 5 > > > > D D 2 vo
o o a a = = 0 0 Oo Oo o o > > as as
se se se se A: ds dS SSI NS ERA
— — — — - - - - - - - N - N NN NN NEI NE
Q83 De Punt 2 30 24, 0,20) -6[ 19 29 5 5) 0,00) 0 2 1, -0,50| +1] 28 31, 011 55 41 025 daf 16 17, 008| 1
Q84/Q80 MAP/Sloten/Lutke-/Ookmeer 4 2 0,50 44 38 014| 6] 31 24, 0,23 7 16 _of 10 4 |__ 6} 70 47) 0,33 89 101/ 013 28) 0,00) |
R85 Slotervaart 6 11 59 62 0,05 58 62\ 0,07 34 33) -0,03 9 7, -0,22 140 179, 0,28 123) 119) 0,03 58 60\ 0,03
R86 Overtoomse Veld 5 9 61 57) 0,07 58 65) 0,12 34 45) 0,32 4 3) -0,25 102 159 110) _ 84) 0,24 53 57) 0,08
R87 Westlandgracht 5 1 35 37\ 0,06 35 30\ 0,14 14) 15) 0,07 6 5) -017 82 104, 0,27 38 48\ 0,26 79 _63| 0,20
R88 Sloter-/Riekerpolder 1 5 29 30\ 0,03 31 28\ 0,10 10 8 -0,20 3 3 0,00} 0 83 71) 0,14 96 92 0,04 37 _39\ 0,05
193 Bijlmer Centrum (D,F,H) 10 8) -0,20 121) 138) 0,14 167) 179) 0,07 104) 130) 0,25 20 25) 0,25 202 317 154) 153) 0,01 73) 0,43
T94 Bijlmer Oost (E,G,K) 12 4 ‚af 106 +108 0,02) 2f 154 161 o08| 7| 114 117, 0,03) 3} 22 23 oo 1| 171 201, 0,18 182 190) 0,04) _ 8 54, 0,37
T95 Nellestein 0 ttl Ol 3 5 510 12 10) 017) 2} 5 2 19 14, 026] 5 31 24 023] 7} 13 9 0,31
T96(T92) Holendrecht/Reigersbos 1 5 56 56 0,00| o|f 95 68 0,28 79 -0,14 18) 14) -0,22 92 135, 0,47 132) 148) 0,12 29 28\ 0,03
T97 Gein 5 3) 0,40 15) 26 38 30 021| 8} 28 35 025| 7} 3 6 40 62 103 61) 0,41 19) 11) 042| 8}
T98 Driemond 0 Hitt) 0) 3 2, 0,33 2 3 0,50 0 HEEE 0 0 HO 13 4 of U 7, 0,36 2
U27 Weesperzijde 1 HEE 10) 11) 0,10 21) 17) 0,19 22) 22, 000 0) 3 59 74, 0,25 33 41\ 024| 8} 33 37 012
U28 Oosterparkbuurt 8 4 0,50 27 44 43 49\ 014| 6 36 45 o2s| 9 2 5 128 147, 0,15 99 85 0,14 45) 45 000 0}
U29 Dapperbuurt 1 HEE 36 43 0,19 51 _50\ 0,02 26) 20 -023| -6} 10 7, -0,30 175 159, 0,09 63 62 0,02 45) 45 000 0}
U30 Transvaalbuurt 2 1, -0,50 38 24\ 0,37 28 29\ 0,04 32 15 4 3) -0,25 46 55, 0,20} of 62 63 0,02 10) 15) 0,50
U55 Frankendael 5 2 36 34\ 0,06 43 41| 0,05 38) 19, -0,50[ 19) 5 1 145 198, 0,37 113) 63) 0,44 72) es 008 6}
U56 Middenmeer 7 6, 0,14 27 10 43 31\ 0,28 25 23\ -0,08 5 2 78 130 92 55 0,40 75) _46\ 0,39
U57/U58 Betondorp/De Omval 2 1, -0,50 23 26\ 013 36 33\ 0,08 20 7 4 4, 0,00} 0 88 109, 0,24 62 77| 0,24 93 66 0,29
V24 Oude Pijp 3 1 34 29) 015) 5] 61 41 0,33 39 26 -033| 13} 13 7) 0,46) 6} 308 308 0,00} Of 111 +101) 0,09) -10f 83 73) 012} -10|
V25 Nieuwe Pijp 2 1, 0,50 -1| 28 29 004) 1} 37 40 oo8| sf 10 9, 0,10} Af 1 5 RE: 145 137, 008] _-8| 80 se O18| -14f 45) 48 007] 3)
V26 Diamantbuurt 1 1, 000 of 27 22 Oel | 17 17, 000) of 16 12 025] Al 1 49 33 0,33) -16f 48 45 006) -3|f 20 18) 010} -2|
V44 Hoofddorppleinbuurt 2 ebt 20, 0,44 24 23\ 0,04 9 7 -0,22 8 9 013 98 106, 0,08| af 63 61 0,03 34 28 018 6)
V45 Schinkelbuurt vaan) Oo} 16) 14) O43l 2 13 10) 023| 3 3 3 3 0,00} 0 45 39 013) Bf 26 27) 0,04 1| 12 26
V46 Willemspark 1 2 18 13) 0,28 14 16) 0,14 4 14 0 zaan | ol 64 47, 0,27 63 28) 32 014
V47/V50 Museumkwartier/Duivelseiland 12 8) 0,33 34 31) 0,09 51 53) 0,04 82 61) -0,26 13 4 ___9| 336 401| 0,19 127 110) 0,13 130) 103) 0,21
V48 Stadionbuurt 1 2 40 31 023| af 30 36 020} el 12 3 __9| 4 4, 0,00 0 92 122) 0,33 62 87) 0,40 56 51) 0,09
V49 Apollobuurt 3 2 033 | 10 8 020 -2f 12 16) 033) af 19 11 042) Bl 8 1 71 81 014) 10f 75 85 013) 10| 44 35) 0,20 9
W52 Scheldebuurt 2 3) 0,50 24 z24\ 0,00) o| 33 35, 0,06 22 29\ 0,32 3 2, -0,33 181 213) 0,18 78 008] 6} 64 45 0,30
W53 IJselbuurt 1kkal 1 8 9) 013) | 11 14) 027 3| 12 3 ___9| 6 4 033) 2} 44 43 0,02) +1} 19, 0,17| «af 18) 17) 008] 1}
W54 Rijnbuurt 1 2 20 24\ 0,20 9 20 8 6 -0,25 2 1, -0,50 64 72, 013) g8| 34 53 20 25\ 0,25
W90/W59 Buitenveldert-West/Zuid/WTC 5 4) 0,20 45 30) 0,33 38 48) 0,26 21 20) -0,05 6 6 304 327\ 0,08 110) 115) 0,05 228 146 0,36
W91 Buitenveldert-Oost tt) Oo} 22 7 17) 18) 0,06 9 8 -011 1 70 102, 0,46 36 44) 38 014l 6)
ZZ Geen indeling 13) 14 0,08 70 70) 0,00} of 139 121, 0,13 32 aal 0,38 14) 12) -0,14 494 840 236 211, 0,11 593 444| 0,25
DC Diemen Centrum 3 19 14) 0,26 17,17) 000 of 7 9 0,29 3 6 43 69 61) e&1/ ooo 0} 37 18
DN Diemen Noord 1 1, 0,00 0) 9 10) 011 6 14 [__8) 2 4 1 10,00] of 14 29 46 26\ 0,43 5 3) 0,40
DZ Diemen Zuid 4 31 23\ 0,26) -8| 28 21, 0,25 43 23\ -0,47 7 5) 0,29 2} 97 78, 0,20 81 76 0,06 111) 55
OADui Duivendrecht 3 2, 0,33 5 11 {ef 20 14, 0,30) 6} 13 13 000 0 6 3) -0,50 62 56, 0,10] _-6| 395 310 -0,22 87 _80\ 0,08
OAOA Ouderkerk aan de Amstel 2 1/ 0,50 4 9 8 10 1 HHRHH 1 24 24 0,00) of 50 87 28) 16 0,43
Ukw Uithoorn De Kwakel 1 2 4 5 5) 0,00) 0 HEEE 0 1 5 20 20 12, 0,40) 8} 14 17) 0,21
UMOZ Uithoorn-Meerwijk-Oudedorp-en- 6 2 19) 25) 032 ef 18 30 2 1, -0,50| +1} 0 2 HRE 55 59, 0,07 205 157\ 0,23 42) 016) -8|
UTIL Uithoorn-Thamerdal-Industrie-en- 2 1, 0,50 9 0,18 20 0 20 HEEE 4 431 0,05 65 0,16 52) 0,05
El El 5
iS 2E
8 8 8 8 8 ê 8 8
SLS SS ENNE 5 5
8 2 zl e 8 8 sr & ë ë + +
5 © —= —= 8 8 8 5 E E Ed Ed
5 5 8 8 Ss 5 2 2 Z X 6 5 3 3
© D 5 5 N N 9 9 5 5 2 2 a a
2 5 8 | 5 8 8 | 5 3 3 5 5
2 2 5 8 IN. 8 8 8 8 5 5 23 2e
2 E 2 2 9 Y 5 5 2 2 5 5 ijS ©
= = a a Ö Ö > > a a a a =D =D
N N - - - - - - - - 0 Oo -Ë -Ë
ej @ sl 5 slr sj à sl < ssl 5 ds ds
ai ai Ì ei ai ai T — ai ai NN NN Ni 6 Ni 6
AalCZ Aalsmeer Centrum, zuid 9 24 10 5 0,50 71, 0,34 22 21 0,05) Af 16 14 013f 2} 109 59, -0,46 [_80J __g2| 003) 2}
AalH Aalsmeer Hornmeer 8 6, 0,25 3 1 30 27/ 0,10 18 9 0,50 9 1 20 24) 0,20
AalKu Aalsmeer Kudelstaart 9 NE: 4 1 47 a, O13f 6) 8 11/ 0,38 2 1, -0,50 51 48) -0,06
AalO Aalsmeer Oost 4 3, 0,25 3 17) 46 16 22) 038| 6} 2 10-050 1] 47 70) 0,49 |_ee] 62} 006) -4|
AmN Amstelveen Noord 133) 147, 01 10 9, 0,10 137) 154) 0,12 47 58 023) 11 18 14 022 4 310 250\ -0,19 [_ 35] __ 314l 0,00) 1
AmOA Ouderkerk aan de Amstel 0 ER) 0 Hitte) 0) 2 0 1 EER 0 sal ol 3 2 0,33
AmZ Amstelveen Zuid 47 23 10) 20 294) 200\ 0,32 75) 57 -0,24| 18] 41 20 370 381\ 0,03
A00 Burgwallen-Oude Zijde 298 253) 0,15 348 92 216) 185/ 0,14 26 14| -0,46 94 442) 340) -0,23
A01 Burgwallen-Nieuwe Zijde 1.611) 1,604, 0,00 71 58\ 0,25 245) 275\ 0,12 51 27| -0,47 68 127 354 318 -0,10
A02 Grachtengordel-West 39 59 35 12 41\ 43| 0,05 26 z24\ -0,08| -2f 42 28 033| 14} 194 196, 0,01
A03 Grachtengordel-Zuid 21 23) 0,10 66 45\ 0,32 38 50\ 0,32 12) 16) 0,33 17) 22) 0,29 134 131, -0,02
A04 Nieuwmarkt/Lastage 109) 97, 0,11 54 66/ 0,22 172) 127) 0,26 33 24 -0,27| -of 213 238 012 263 312, 0,19
A05 Haarlemmerbuurt 33 76 6 18 61 96 16) 25 |_o| 67 at 021 155 163, 005 8| 122 145[ 019)
A06 Jordaan 45) 61) 0,36 32 19 0,41 258 189 0,27 27 45 76 54 -0,29 527 466) -0,12
A07 Weteringschans 13) 26 69 68 0,01 125) 137) 0,10 16) 20) 0,25 36) 42 017| 6) 183) 207) 0,13
A08 Weesperbuurt/Plantage 46) 34) 0,26 9 5 0,44 58 36 0,38 12) 17) 0,42 31 124 118, -0,05| _ -6 ____7o| 015) 9}
A09 Oostelijke Eilanden/Kadijken 32 49 6 10 92 89 0,03 19) 17) 011 33 28\ 015 277 198, -0,29
C13/C12(B10/B11) Spaarnd.- en 15) 38 20 19 005) Af 122 139 0daf 17| 18) 14) 013 -2| 19 411) -042) -B 225 201) -0,11
C14 Staatsliedenbuurt 9 0,31 32 21) 0,34 99 104| 0,05 21 21/ 0,00) of 21 20 0,05 267 198, -0,26
C16/C15 Centrale Markt/Fred. Hendrikbrt an 75 13) 22 {of 69 90\ 0,30 15) 18) 020 3|f 14 17, 0,21 139 138 001 1| 80} 7af 008 6)
D17 Da Costabuurt 52 42) 0,19 2 6 52 ot 18 17) 0,06) 1| 9 6 033] 3} 95 95 000) of _ 43| sal 026} 11
D18 Kinkerbuurt 20) 12) 0,40| 8] 20 7 49) 62 0,27 13 9 -0,31 9 9 000 _ 0 117 128, 0,09
D19 Van Lennepbuurt 57) 50 012 7} 21 6 85 109\ 0,28 13) 17) 0,31 21) 18 014 -3 152 117, -0,23
D20/D22 Helmers-/Vondelbuurt 26 24) 0,08 10 1 9 142 151 006] 9 35 35 0,00) 0} 18 21 017 185 172, -0,07
D21 Overtoomse Sluis 14) 26 2 3 0,50 85, 0,42 17) 21) 0,24 27 12 186, -0,07[ -13| _ 100} 86| 01af 14)
G31 Indische Buurt West 30 36, 020| 6} 21 19 010 -2J 113 133 018 15) 20) 033) s| 21 13 -038| -8| 177 166, -0,06
G32(G34) Indische buurt Oost 19) 40 24) 14) 0,42 102) 113) 0,1 15) 15) 0,00| of 17 10) -0,41 158 132, 0,16
633 Oostelijk Havengebied 13 7, 046) _ -6| 7 u 108) _ 78) 0,28 18) 14 013] _-2| 24 417) -0,29| +7} 207) 215 004 sf 114} 108[ 0os| 6)
G35 IJburg West 22) 30 03e 8} 6 16 58) 0,16 7 4 -043 6 5) -0,17 97 92, -0,05
H37(H36) Landlust 48 97 30 18) 0,40 153) 157) 0,03 42 25\ -0,40 29 25 -0,14 303 272 -0,10
H38 Erasmuspark B 22 02 3 6 47 44) 0,06 13, 19, 0,46) 6| 3 4 0,33 74 74, 0,00) 0)
H39 De Kolenkit 2 2 0,00} 0 6 8 0,33 59, 0,02 11) 13) 0,18 6 |__ 6} 81 90 011] 9 33 83)
J40A Geuzenbuurt EE 25 004 | 13 13 000) of 33 29 012} 4} 12 12) 0,00) Of 14 10 -029| 4} 137 4121) 012 +6f _ 98] 90} 008) _ -B|
J40B Chassébuurt 0 Hitte) 0) 3 4, 0,33 22 20) 0,09 4 7 2 4 71 45) -0,37
J41 Van Galenbuurt 2 7 7 16 |_of 32 54 15, 12) 0,20} 3} 9 9, 0,00] _ 0 128 129, 0,01
J42 Hoofdweg e.o. BZ 47 047 16 27 102 117) 0,15 21 20) 0,08) 1} 30) -0,33| +15) 185) 241) 0,30 |__93| eol 0,26
J43 Westindische Buurt 0 Hitt) 0) 5 6, 0,20 74 _76\ 0,03 12) 14) 0,17 15) 12) -0,20 94 89) -0,05
N60 Volewijck 44 48) 0,09 15) 16) 0,07 129) 108) 0,16 28 17/ -0,39 10 7) 0,30 275 169, -0,39
N61 IJplein/Vogelbuurt 48 16 8 5 0,38 84 56 0,33 15) 13) 013) -2| 22 15) 032) +7} 175 144, 0,18 [_58] 50} 014) -8|
N62/N63 Tuindorp Nieuwendam/- 0 2 ebbt 2 1) 0,50 54 31) 0,43 11 11/ 0,00} Of 5 2 84 75 041] of 32 ssl 009} 3
N65 Tuindorp Oostzaan 1 7 4, 0,43 69 78 013| af 11 10 0,09 10 3 131 110, 0,16 [_60 __ 49] 018) 11]
N66/N67 Oostzanerwerf/Kadoelen 4 12 EE 8 6, 0,25 72 68\ 0,06 22 12) -0,45 5 10 101 79) 0,22
N68 Nieuwendam-Noord 15) 46 6 9, 0,50 56) 62 O11| 6} 22 13 041| of 24 19 0,21 132 123, 007| | 33 57|
N69 Buikslotermeer 176) 172, 0,02 10) 10) 0,00 of 95 90 0,05 24) 23 004 1} 9 4 188 145, -0,23
N7O(N71) Banne Buiksloot 12 10) 017) -2| 7 5 0,29| 2} 86 85 0,01 14 15) 0,07) 1} 4 6 050 2} 110 103, 008 -7| 84 77[ 008| _ -7)
N73/N72/N64 Waterland/Ndamham/dijken 0 1 HEE 5 5/ 000} 0} 24 19, 0,21 9 9 0,00} Of 2 5 47 41 013] ef 43| 58| 035) 15|
P76 Slotermeer-Noordoost BEB 77 O12| 8} 16 12 0,25 40 44 0,10 22 21) 0,08 2 6 103 112) ooo| of 124} 145| 0,17]
P77 Slotermeer-Zuidwest 5 12 64 aal 0,31 167) 139) 0,17 45) 30\ -0,33 14 6 |__-&| 220 169, -0,23
P78(P75) Geuzenveld 23 37 17 8 __9 77 67 013 25 22\ 012 5 5, 000 _ 0 135 114, 0,16
P79 Eendracht 1 2 1E 9 12 033 4 4 000 _ 0 saal 0) 34 26 024] -8f 29 13,
Q81 Osdorp-Oost 166) 160 0,04 -6| 13 18 0,38 115) 112) 0,03 47 29) -0,38 13) 16) 0,23 226 123, -0,46
Q82 Osdorp-Midden 19) 28 047 ol 710) 0,43 71 60 0,22 17 31 8 4) -0,50 118 97) -0,18
El El 5
iS 2E
8 8 8 8 8 ê 8 8
SLS SS ENNE 5 5
3 2 2 oe 5 5 8 8 5 5 + +
Sj 8 sj 8 al oe 8 8 IN: SS ë ë
S 5 5 5 3 3 8 8 E E Ee Ee
5 5 8 8 Ss 5 2 2 Z X 6 5 3 3
3 3 5 5 N N s 8 aj of 2 2 8 8
EE: EE: il 5 8 8 : 5 | 8 8 8
2 2 5 5 IE: NE: 8 8 8 8 23 22
E E 2 2 s s 5 5 2 2 5 5 s 8 s 8
= = a a Ö Ö > > a a a a =D =D
N N - - - - - - - - 0 Oo -Ë -Ë
ej @ sl 5 slr sj à sl < ssl 5 ds ds
ai ai sel sel ai ai - - ai ai NN NN Ni 6 Ni 6
Q83 De Punt 21 39 3 3, 000) 0} &1 35 031| 16 7 9) 029} zl} 4 3 025] +1] 59 84, 0,42
Q84/Q80 MAP/Sloten/Lutke-/Ookmeer 11) 13 0,18 16) 12) 0,25 63 39 0,38 26) 16 -038[ -10) 7 7, 0,00] _ 0 152 87) 0,43
R85 Slotervaart 18) 37 4 7 117) 121) 0,03 53 _37| -0,30 9 9 0,00 0 156 144, -0,08
R86 Overtoomse Veld 37 37) 0,00) Of 10 14, 0,40 78) 105\ 0,35 24 29) 0,21 8 2 |__ 6} 123 138, O12[ 15| 93 102[ o1o| 9)
R87 Westlandgracht 18) 37 13) 13) 0,00) of 53 65 0,23 14) 15) 0,07 17,17) 0,00} 0 82 100, 022 18|f 64 eol oo8l| 5)
R88 Sloter-/Riekerpolder 16 4 10) 11) 0,10 76 76 0,00) Of 15 16 0,07 8 6 0,25 120 88) -0,27 [_97| 98} 001} 1
T93 Bijlmer Centrum (D,F‚H) 193 187, 0,03) -6| 139 131) 006) -B| 130 115) 0,12 36 23\ -0,36| 13} 57 46 019| 41} 520 439/ -0,16
T94 Bijlmer Oost (E,G,K) EZ 46 0,50 182 203) 0,12 159) 191) 0,20 45) 26 042) 19} 36 29 019) 7 496 511) 0,03
T95 Nellestein 0 ER) 6 13 26 15\ 0,42 1 5 1 2 37 42) 0,14
T96(T92) Holendrecht/Reigersbos 48 43) 0,10 25 19) 0,24| 6} 156 102 -0,35 13) 11) 0,15 11) 412) 0,09 270 230\ -0,15 [_164] 156] 005) -8|
T97 Gein 10 4 __-6|__ 10 17 44 42| 0,05 5 9 11 11) 0,00} Of 159 127, -0,20
T98 Driemond 0 saal Of 0 24u 8 11, 0,38 1 2 1 HRRHH IK 31 [___9J ___ 17 |__8)
U27 Weesperzijde EEE 36 0,50 15) 13) 0,13 33 38 0,15 12 11) -0,08 17 105 84, -0,20
U28 Oosterparkbuurt 10) 20 18) 16) 0,11 113 113) 0,00} of 20 +19 008) Af 31 27) 013 Al 219, 0,04] -9f 120| +105| 013| 15)
U29 Dapperbuurt 82 78) 0,05 12) 19 98 98 0,00) Of 25 24 0,04 22 12) -0,45 128 147, 0,15
U30 Transvaalbuurt 19) 17, 01 30 16, 0,47] -14f 67 56 016| A1f 12 13) 008] 1| 77 18 148 164, 0,11
U55 Frankendael 20 9 19 10) 047 of 77 77, 000| of 22 15 0,32 10) 12) 0,20 130 117, 0,10
U56 Middenmeer ER 5 042 2 6 43 42) 0,02 22 20 009 2 9 1 8 102 108) oos| ef 79 86} 009) _ 7|
U57/U58 Betondorp/De Omval 1 1, 000 0) 6 4, 0,33 37 46\ 0,24} of 24 24 o,ool ol 8 6 0,25 141 132, 008 9f 9} 7a| 012 11)
V24 Oude Pijp 125) 95) 0,24 27 22) 0,19 136) 101) 0,26 54 45\ -017| of 38 33 013 5 452 471\ 0,04
V25 Nieuwe Pijp B 5 03e 20 12, 0,40| _-B| 154 123, 0,20 18 __20/ 0,11 25\ 0,14) +4 247 243) 0,02
V26 Diamantbuurt 0 1 HIRE 7 6 0,14 81) 87, 007| 6) 8 3 5 14 |__9| 213 140, -0,34
V44 Hoofddorppleinbuurt 19) 43 18) 12) 033 -6| 75) 48 0,36 35 21| -0,40 18) 21) 017 166 173, 0,04
V45 Schinkelbuurt 8 6, 0,25 7 40) 17 17) 10) 0,41 8 12, 050] 4 92 53) -0,42
V46 Willemspark 4 1 2 56 57\ 0,02 16) 12) -0,25 5 4) -0,20 64 57, 0,11
V47/N50 Museumkwartier/Duivelseiland 208 +188/ -0,10 IK 3 _-8| 62 94 40) 56\ 0,40 22 21) -0,05 195) 234) 0,20 [_240J 241} 000) 1
V48 Stadionbuurt 3 3 000] _ 0 22 147, 0,28 21) 19) -0,10 15) 13) 0,13 210) 209 000| 1| 79} 96 oz2| 17)
V49 Apollobuurt 25 10 4 20 0,00) of 19 24 0,26 17 8 ___9| 82 66) -0,20
W52 Scheldebuurt 32 21) 0,34 3 6 82 80 0,02 40) 25\ -0,38 7u 176 154, 0,13
W53 IJselbuurt | 37) 0,10 4 5, 0,25 53 77\ 045 9 6, -0,33 6 80,33 86 113, 0,31
W54 Rijnbuurt 5 4) 0,20) +1| 9 5 0,44| -4f 159 182 014 10 12) 0,20} zl} 3 9 |__ 155 164, 008 of 66 87| 0,32}
W9o/W59 Buitenveldert-West/Zuid/NTC 23 25) 0,09 6 3 0,50 103) 87) 0,16 36 42\ 017) 6| 13 12 0,08 110 157, 0,43
W91 Buitenveldert-Oost 7 1 RE 8 4, 0,50 71 55\ 0,23 18 12) 0,25) 4 2 3 050) 1 73) 0,46
ZZ Geen indeling 111, 136, 0,23 190 163, 0,14 120 98 0,18 148 121, -0,18 15) 19) 0,27 4 158 222 0,41 [_513[ __ 469] -0,09,
DC Diemen Centrum 10) 12, 0,20 8 6, 0,25 71 67) 0,06 10) 20 2 3) 0,50 69 91) 0,32 |_68] 75} o14| 9
DN Diemen Noord 1 2 3 6 18) 41 6 3) 0,50 3} 6 4 033] _ -2| 36 44, 022) 8f __ 19| 31)
DZ Diemen Zuid 2 4 6 8 0,33 54 58 0,07 9 13) 0,44 15) _ 10) -0,33 130 120, -0,08
OADui Duivendrecht 23 18, 0,22 4 3 0,25 24) 26/ 0,08 18 9 0,44 6 3, -0,50 39 66
OAOA Ouderkerk aan de Amstel 2 6 0 IE 15) 37 6 11 1 2 38 25) -0,34
Ukw Uithoorn De Kwakel 2 1 1, 000} of 6 4 0,33 7 7, 000) _ 0 2E 2| 25 9
UMOZ Uithoorn-Meerwijk-Oudedorp-en- 24 26) 0,08 2 5 82 113\ 0,38 18 12 033| 6| 12 6 -0,50| _ -6| 138 104, -0,25
UTIL Uithoorn-Thamerdal-Industrie-en- 0 6 HHR 6] 4 60,50 47 0,47 111 0,15 5 2 EE: 6 63, 000 of 52 sil 002 4]
| Schriftelijke Vraag | 12 | discard |
National Institute for Public Health
and the Environment
Ministry of Health, Welfare and Sport
ES National Institute for Public Health
dte 8 and the Environment
Ministry of Health, Welfare and Sport
Amsterdam's Green Infrastructure
Valuing Nature's Contributions to People
RIVM Letter Report 2019-0021
M. Paulin | R. Remme | T. de Nijs
RIVM Letter report 2019-0021
Colophon
© RIVM 2019
Parts of this publication may be reproduced, provided acknowledgement
is given to the: National Institute for Public Health and the Environment,
and the title and year of publication are cited.
DOI 10.21945/RIVM-2019-0021
M. Paulin (author), RIVM
R. Remme (author), Stanford University
T. de Nijs (author), RIVM
Contact:
Ton de Nijs
Centre for Sustainability, Environment and Health (DMG)
[email protected]
This investigation was performed by order of the City of Amsterdam in
the project “The Value of Amsterdam's Green” and the Ministry of
Agriculture, Nature and Food Policy (LNV) in the project
“Doorontwikkeling TEEB-Stad” (M360013).
This is a publication of:
National Institute for Public Health
and the Environment
P.O. Box 1 | 3720 BA Bilthoven
The Netherlands
www.rivm.nl/en
Page 2 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Synopsis
Amsterdam's Green Infrastructure
Valuing Nature's Contributions to People
The Municipality of Amsterdam developed a strategy to enable its
growing population to better enjoy the benefits provided by nature,
while endowing it with a more attractive living environment. The
strategies in the Quality Impulse Green (Kwaliteitslmpuls Groem) were
translated into four scenarios that describe how the city’s green
infrastructure will be expanded and improved.
For every scenario, RIVM quantified and mapped the benefits that ‘green
and blue’ generate for human health and well-being, as well as for
mitigating the impacts of climate change, for instance by storing
rainwater and excess heat. While the values quantified vary per
scenario, the benefits are considerable, between 1 and 5 €/m° additional
green per year. Benefits were found to be most prominent in densely
populated areas with relatively low amounts of green space.
Urban green, such as parks, canals, and green roofs, can lead to
benefits that improve the quality of the living environment. While some
of the benefits are not difficult to envision, such as the use of parks as
recreation sites, green also contributes to complex processes, such as
enhanced air quality, cooling temperatures in cities, more biodiversity,
and the storage of water in the soil, which leads to reduced pressure on
sewer systems.
Scenarios contain different aspects from the green infrastructure
strategy. The scenario ‘Green Neighbourhoods' entails an increase in the
amount of green within the city centre, for instance, by increasing the
amount of green roofs and trees. In the ‘Green Networks’ scenario, the
tree structure is strengthened and the connections between
Amsterdam's network of recreational areas is improved. In the scenario
‘Urban Parks’, the size and quality of existing parks is enhanced, and
new parks are created. Finally, in the scenario ‘Metropolitan Parks’,
metropolitan areas in the outskirts of the city are optimized for
recreational use by expanding the cycling and walking network, making
such areas more accessible.
In order to quantify the value generated by green and blue, the Natural
Capital Model, developed by RIVM, Wageningen Environmental Research
(WEnR), and the Netherlands Environmental Assessment Agency (PBL),
was implemented.
Keywords: urban ecosystem services, green infrastructure, Natural
Capital Model, social cost benefit analysis, SCBA, indicator
Page 3 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Page 4 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Publiekssamenvatting
Amsterdam's Groen
Waardering van de bijdrage van de natuur aan de mens
De gemeente Amsterdam heeft een strategie ontworpen om de waarde
van natuur en water in de stad beter te benutten en zo het groeiende
aantal inwoners een aantrekkelijke leefomgeving te bieden. In deze
Kwaliteitslmpuls Groen zijn vier scenario’s opgesteld om de groene
infrastructuur van Amsterdam uit te breiden en te verbeteren.
Het RIVM heeft per scenario in kaart gebracht wat investeringen in
‘groen en blauw’ opleveren voor de gezondheid en het welzijn van de
stedelingen en om de gevolgen van klimaatverandering, zoals
wateroverlast en hitte, op te vangen. Dat varieert van minder zieken,
minder ziekteverzuim en meer lichamelijke activiteit, tot een betere
luchtkwaliteit, minder kosten voor de waterzuivering en een hogere
vastgoedwaarde. De baten verschillen per scenario maar blijken
aanzienlijk, tussen de 1 en 5 €/m? extra groen per jaar. De baten zijn
het hoogst in wijken waar nu weinig groen is en veel mensen wonen.
Natuur in de stad, zoals parken, grachten en groene daken, kunnen de
kwaliteit van de leefomgeving verbeteren. Sommige vormen zijn
duidelijk zichtbaar, zoals parken en recreatiegebieden. Maar al het groen
draagt ook bij aan complexere processen, zoals een betere
luchtkwaliteit, verkoeling van de stad, biodiversiteit en de berging van
water in de bodem waardoor het riool minder wordt belast.
De scenario’s verschillen van opzet. Het scenario Groen Dichtbij betreft
meer groen in de binnenstad, bijvoorbeeld met behulp van groene
daken en meer bomen. In het scenario Groenblauwe Verbindingen
worden de boomstructuur in de straten hersteld en in de hele stad
recreatieve fiets- en wandelpaden aangelegd. In het scenario
Stadsparken worden bestaande parken verbeterd en nieuwe aangelegd.
Ten slotte worden in het scenario Metropolitane Parken de grote parken
aan de rand van de stad ontsloten voor recreatief gebruik door de
uitbreiding van het fiets- en wandelnetwerk.
Om de waarde van groen en blauw te kunnen kwantificeren is in deze
studie gebruikgemaakt van het Natuurlijk Kapitaal Model, dat is
ontwikkeld door het RIVM, Wageningen Environmental Research (WEnR)
en het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL).
Kernwoorden: stedelijke ecosysteemdiensten, groene infrastructuur,
Natuurlijk Kapitaal Model, maatschappelijke kosten-batenanalyse,
MKBA, indicator
Page 5 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Page 6 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Contents
Summary — 9
1 Introduction — 11
2 Methods — 15
2.1 Social cost-benefit analysis — 15
2.2 Scenarios — 15
2.2.1 Business-As-Usual — 16
2.2.2 Green Neighbourhoods — 16
2.2.3 Green Network — 21
2.2.4 Urban Parks — 21
2.2.5 Metropolitan Landscape — 21
2.3 Green Benefit Planner — 21
2.4 Ecosystem services and their benefits — 22
2.4.1 Air quality — 23
2.4.2 Health — 25
2.4.3 Physical activity — 25
2.4.4 Property value — 26
2.4.5 Recreation — 26
2.4.6 Urban cooling — 26
2.4.7 Water storage — 27
2.5 Input data — 27
2.5.1 Housing Plans Map — 28
2.5.2 Inhabitants Map — 28
2.5.3 Land Cover Map — 28
2.5.4 Vegetation Maps — 29
2.5.5 Further input data — 30
3 Results — 31
3.1 Business-As-Usual — 31
3.1.1 Air quality — 31
3.1.2 Health — 32
3.1.3 Physical activity — 35
3.1.4 Property value — 37
3.1.5 Recreation — 37
3.1.6 Urban cooling — 37
3.1.7 Water storage — 40
3.2 Changes in ecosystem service values across scenarios — 42
3.2.1 Air quality — 42
3.2.2 Health — 45
3.2.3 Physical activity — 46
3.2.4 Property value — 49
3.2.5 Recreation — 49
3.2.6 Urban cooling — 51
3.2.7 Water storage — 51
3.3 Associations between ecosystem services — 54
4 Discussion and conclusions — 57
4.1 Supply and demand — 57
4.1.1 Supply — 57
Page 7 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
4.1.2 Demand — 58
4.2 Limitations — 58
4.2.1 Qualitative assessment — 58
4.2.2 Aggregation — 58
4.2.3 Monetization — 59
4.2.4 Model uncertainty — 59
4.3 Uses and recommendations — 61
4.4 Implications for Amsterdam's Structural Vision — 61
4.4.1 Quality Impulse Green strategy 1: Urban Parks — 61
4.4.2 Quality Impulse Green strategy 2: Climate and biodiversity — 62
4.4.3 Quality Impulse Green strategy 3: Green Neighbourhoods — 62
4.4.4 Quality Impulse Green strategy 4: Green Networks and
accessibility — 63
References — 65
Appendix 1 Social cost-benefit analysis — 67
Appendix 2 Additional models — 68
A2.1 Health — 68
A2.2 Physical activity — 69
A2.3 Recreation — 76
A2.4 Water storage — 78
Page 8 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Summary
Amsterdam's ‘Structural Vision 2040’ (Structuurvisie 2040) comprises
the roadmap for the city’s spatial development until the year 2040
(Gemeente Amsterdam, 2011). Its main objectives include enhancing
the attractiveness and quality of public spaces, increasing the availability
and use of natural capital, and reducing Amsterdam's contribution to
climate change. Addressing these challenges, Amsterdam's Green
Agenda 2015-2018 (Agenda Groen 2015-2018) laid out strategies for
the accomplishment of these objectives, namely by strengthening the
city's green infrastructure (Gemeente Amsterdam, 2015). Its successor,
the ‘Quality Impulse Green’ (Kwaliteitsimpuls Groen), will further outline
the implementation approach of the city's green infrastructure strategy,
additionally considering the pressures entailed by increasing population
growth (Gemeente Amsterdam, 2017). To inform this initiative, this
study explores the potential impact of the implementation of green
strategies envisioned in the Quality Impulse Green on natural capital
and its contributions to human health and well-being.
The strategies presented within the Quality Impulse Green were
translated into four spatial scenarios, expressed as maps, by urban
design firm ‘De Urbanisten’. These maps were used as input to guantify
ecosystem services within a Business-As-Usual situation in 2025, where
no change other than the anticipated population and residential growth
takes place, and within the four scenarios. By comparing ecosystem
service quantities in the Business-As-Usual (reference) scenario against
the four scenarios, it is possible to determine the costs and benefits that
would result from the implementation of different green infrastructure
measures. This information can be adopted for its inclusion in social
cost-benefit analyses, conform the ‘General quidelines for social cost-
benefit analyses’ (Algemene leidraad voor maatschappelijke kosten-
batenanalyse) and the ‘Nature Guideline’ (Werkwijzer Natuur). These
guidelines describe the steps that must be fulfilled prior to the
implementation of policy strategies that affect the quantity and quality
of natural capital within the Netherlands (Arcadis & CE-Delft, 2018;
Romijn & Renes, 2013).
Seven ecosystem services were quantified, expressed in 17 physical,
social, and monetary indicators. The Green Benefit Planner, a spatial
decision-support tool from RIVM, was used to quantify ecosystem
services and evaluate fluctuations in values associated with the
implementation of every spatial-strategy developed by De Urbanisten.
The Green Benefit Planner makes use of models from the Natural Capital
Model (NK-Maodel) (Remme et al., 2018), a collaborative modelling
platform from RIVM, Wageningen Environmental Research (WEnR), and
The Netherlands Environmental Assessment Agency (Planbureau voor de
Leefomgeving, PBL), to quantify ecosystem services. Additional models
were developed to generate a general overview of the benefits of
ecosystem services produced by Amsterdam's green infrastructure to
human health and well-being, and to evaluate the linkages that exist
among them.
It was found that substantial benefits can be accrued through the
enhancement of Amsterdam's green infrastructure. The values vary per
scenario between 1 and 5 €/m? additional green per year. Two scenarios
Page 9 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
generally seem to accrue the highest benefits within the Amsterdam
region, namely the ‘Green Neighbourhoods’ and the ‘Green Network’
scenarios. The Green Neighbourhoods scenario entails enhancing the
amount of green in the near vicinity of households, homogeneously
distributed across Amsterdam's most populated areas, including areas
where green is currently scarce. Relative to other scenarios, this one
was found to yield high potential improvements in terms of increased
physical activity, less visits to general practitioners and increased
property value. The ‘Green Network’ scenario entails strengthening
Amsterdam's ecological network, including adding trees in segments
connecting existing green areas. This scenario was found to yield
substantial benefits in terms of enhanced physical activity, reduced
visits to general practitioners, temperature regulation, and water
storage within the city. The ‘Urban Parks’ scenario includes expanding
and enhancing the quality of existing parks, and creating new. It was
found to lead to relatively high potential improvements in air quality and
to more opportunities for recreational visits to green areas. The
‘Metropolitan Landscape’ scenario did not entail any alterations in
Amsterdam's green infrastructure but rather an enhancement in the
accessibility to green areas through the addition of walking and cycling
paths. This scenario was found to lead to relatively large potential
increases in physical activity and greater opportunities for recreational
visits to green areas.
Regarding ecosystem service demand and supply, it was found that the
supply of ecosystem services is mainly determined by the amount, type,
and distribution of vegetation, while the demand is mainly determined
by the population density. Population density is the main determinant
for ecosystem service demand since it is an indicator for the number of
ecosystem service beneficiaries in an area and the environmental
pressures they exert. Across scenarios, more green generally entails a
higher delivery of ecosystem services, yet the distribution of green also
plays an important role. For instance, adding green homogeneously
across large areal extents, especially in areas where green is currently
scarce, leads to a higher total increase in ecosystem service delivery per
spatial unit than adding green within specific locations, especially those
that already contain substantial amounts of green. In addition, trees
often lead to higher ecosystem service benefits compared to other
categories of green, namely shrubs and grass.
Future research should focus on the further development of models for
quantifying and mapping ecosystem services at different scales. For
instance, models for quantifying and mapping water storage by
vegetation and recreational opportunities in green and blue areas within
cities, were not readily available. Models tailored to the Netherlands and
more specifically to different regions or levels of urbanization could also
lead to more accurate results and conclusions. This would enhance the
explanatory and predictive capability of such models to support spatial
planning. Participatory semi-quantitative models could also be adopted
to identify stakeholder preferences and their knowledge gaps regarding
ecosystem services. This could shed light on niches that require further
attention by decision-makers involved in spatial planning, contributing to
inclusive and legitimized decision-making.
Page 10 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
1 Introduction
“Amsterdam: economically strong and sustainable” (Gemeente
Amsterdam, 2011, p.9), is the motto of Amsterdam's Structural Vision
2040 (Structuurvisie 2040), which lays out the roadmap for the city's
spatial development until the year 2040. The Structural Vision
recognizes the challenge of maintaining a robust economy in the face of
a rapidly growing population and the environmental pressures it entails.
It envisions Amsterdam as the core of an internationally competitive,
sustainable, and European metropole (Gemeente Amsterdam, 2011).
The main objectives include enhancing the attractiveness and quality of
public spaces, increasing the availability and use of natural capital, and
reducing Amsterdam's contribution to climate change. Amsterdam's
Green Agenda 2015-2018 (Agenda Groen 2015-2018) laid out strategies
for the accomplishment of these objectives, namely by strengthening
the city’s green infrastructure (Gemeente Amsterdam, 2015). Its
successor, the ‘Quality Impulse Green’ (Kwaliteitsimpuls Groen), will
further outline the implementation approach of the city's green
infrastructure strategy, additionally considering the pressures entailed
by a growing population (Gemeente Amsterdam, 2017).
Green and blue elements (also ‘green infrastructure’), such as parks,
canals, and green roofs, possess more than economic and recreational
qualities. While some of the benefits that green infrastructure generates
are not difficult to envision (e.g. parks as recreation sites), ecosystems
fulfil a gamma of complex functions within cities, crucial for human
survival and well-being (e.g. vegetation that contributes to the retention
of air pollution and to heat mitigation). Despite significant advances,
knowledge on the benefits generated by green infrastructure remains
fragmented and hence tends to be overlooked within decision-making.
In order to build a case for the implementation of green infrastructure
measures, it is necessary to identify and quantify the environmental
costs and benefits that would result from their implementation.
Measurements can be integrated within social cost-benefit analyses
(SCBA) (Romijn & Renes, 2013; Arcadis & CE-Delft, 2018) to evaluate
the contributions of green infrastructure to society. By making nature's
contributions to people tangible, it is possible to build a scientific basis
for the implementation of nature-based solutions within cities, and to
get policy-makers and investors aboard this mission. A promising
concept for measuring nature's contributions to people is the ecosystem
services concept.
‘Ecosystem services’ (MA, 2005), or ‘nature's contributions to people’
(Diaz et al., 2018), are the benefits that natural capital generates for
humans. Similar to goods and services in an economy, ecosystem
services can be tangible or intangible, and are classified into three
categories, conform the Common International Classification of
Ecosystem Services (CICES): provisioning, requlating, and cultural
services. ‘Provisioning services’ are the material benefits nature provides
to humans, such as trees for timber or food for feeding the rapidly
growing human population. ‘Regulating services’ are natural processes
Page 11 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
that fulfil different functions that benefit humans, such as the role
vegetation plays within carbon sequestration and air quality regulation.
While often crucial for human survival, regulating services are often
intangible or invisible. This leads to a general lack of awareness of their
existence and significance, and often results in their overexploitation.
‘Cultural services’ are non-material benefits provided to humans by
natural capital, such as the spiritual or recreational value people assign
to different natural elements (TEEB, 2010). Often neglected within
markets, these benefits are essential for human well-being and form a
core element of everyday life.
FU Kn
RAIN ABOSORTION CLIMATE CONTROL PURIFICATION CO2 SEQUESTRATION
CAPACITY ï
Ï
= At ZEN 8 Emergent layers
WIND + NOISE REDUCTION VE A Pe, an
Te 5 SAN LS EPE Ee
zt LAND Y SEE Lees AE ij 5 £
Tse AES ac dens À
d k Ak VVE en. ee VAE
N é : OL Ue APA Den ENE AN VT Ti canopy
e E Zl 7 & 57 WE Ge EL AIR KORECRGEN He | DER
an À N Ae) E ZEN EN De
sE EE ARE ne
EEE ld NL
ENEN AE
SEAT NEEN DAE Oo NA
AAD PROC CER el A RR
ARCO EERE) PEGRN SS
1 2 4 PN En A ON
% ] À SE B f í
ï EN \ LL Shrubs layer
WATER STORAGE EE: AN \ be,
LEER B een |
Zp ke UE Re baal
SOLER | BEAT B En RE zi Ee B en ie Pe ES 8 ei ej EE 4 ANS " PG bt 8 je À Rn Í Tops Homys
erosion conrao, WEN oe AIS soi ROOTS ABSORTION | EAR nd Bh. PROLLLTAN HITRATION En i
Pe A mj ä En 8 Pe yr, AE Wedi ae
an 5 E Jl ld \ \ in E gn ie 7 Ee ER Eed Groundwater level
} de ij Ô 4 hd RE Eh, 5 Re Rohde B aen
Figure 1.1: Forest ecosystem services (source: De Urbanisten)
The ecosystem services concept adds to our understanding of
fundamental ecological structures and processes by assigning labels to
their ‘usefulness’ in maintaining and enhancing human well-being,
including our survival needs (Burkhard & Maes, 2017). While natural
capital provides us with the preconditions required for human existence,
their accrued benefits materialize in various forms, including enhanced
health, recreation, and higher property values. The delivery of these
final ‘benefits’ often requires additional human or built capital inputs,
such as human labour for the extraction of resources and roads for their
transportation to the end-user (Burkhard & Maes, 2017).
The Green Benefit Planner is a tool developed to deepen decision-
makers’ understanding on the effects of spatial planning on ecosystem
services and how this, in turn, affects a city’s inhabitants. It does so by
Page 12 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
quantifying ecosystem service indicators associated with green and blue
elements found in the area under assessment, and identifying potential
fluctuations in ecosystem service values given the application of
different scenarios. Ecosystem service indicators adopted can reflect
physical quantities (e.g. particulate matter retention by plants), social
quantities (e.g. the effects of particulate matter retention on human
health), and monetary quantities (e.g. the reduced health costs
associated with increased particulate matter retention) (Remme et al,
2018).
This study explores the potential impact of the implementation of
strategies from the Quality Impulse Green on natural capital and its
contributions to human health and well-being (ecosystem services). It
does so by making use of the Green Benefit Planner, which adopts
models from the Natural Capital Model (NK-Model) (Remme et al,
2018). In order to depict a wide-ranging and diverse set of ecosystem
services, an additional set of models were designed for this study's
purpose. The aim of the study is to generate insights on the value that
green and blue generates for the City of Amsterdam and provide
quantitative information that can be integrated into SCBAs, endorsing
the scientifically-sound and sustainable management of Amsterdam's
natural capital. Ultimately, this will contribute to the achievement of the
green and blue objectives envisioned within Amsterdam's Structural
Vision.
Section 2 presents the methods used within this study to quantify
ecosystem services within the Business-As-Usual (no-change) situation
in 2025, and within envisioned green infrastructure scenarios. Detailed
information is provided on the ecosystem services quantified, and the
models, indicators, and input data used for their quantification. Section
3 presents the results of this study, including ecosystem service
quantities and maps the year 2025. Section 4 discusses this study’'s
results and concluding remarks, including the implications of
implementing green infrastructure strategies from the Quality Impulse
Green on the well-being of Amsterdam's citizens.
Page 13 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Page 14 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
2 Methods
2.1 Social cost-benefit analysis
Social cost-benefit analyses (SCBA) weigh the marketed and non-
marketed costs and benefits associated with recommended policies
against each other to endorse objective decision-making (Romijn &
Renes, 2013). In the Netherlands, policy-related SCBAs are required to
follow a set of quidelines, which were published by the Central Planning
Office (Centraal Planbureau, CPB) as the ‘General guidelines for social
cost-benefit analyses’ (Algemene leidraad voor maatschappelijke
kosten-batenanalyse) . The ‘Nature Guideline' (Werkwijzer Natuur) is a
subset of guidelines for conducting SCBAs concerning policies that lead
to changes in natural capital and the subsequent effect on human well-
being (Arcadis & CE-Delft, 2018).
The Nature Guideline emphasizes the need to measure the changes in
ecosystem services and biodiversity that result from policies that affect
natural capital. A reference alternative (nulaternatief), here referred to
as the 'Business-As-Usual’ alternative, is used as a benchmark to
compare the costs and benefits that would result from the
implementation of a strategy, relative to a situation where no changes
other than the anticipated occur. Within study, four scenarios were
developed comprising strategies from Amsterdam's Quality Impulse
Green, to evaluate how changes in natural capital resulting from the
implementation of such strategies will affect ecosystem service delivery.
Solutions considered within the Nature Guideline to address policy-
related questions come in two forms: investments and policy-
instruments. Investments lead to improvements in the size or quality of
natural capital, whereas policy-instruments set boundaries or
restrictions to endorse the sustainable use of natural capital. This study
focuses on how changes in the quantity and quality of natural capital
(investment solutions) affect ecosystem service delivery.
The study evaluates how changes in Amsterdam's natural capital due to
the implementation of the Structural Vision's green objectives, affect
ecosystem services. Various steps required to conduct a SCBA conform
the Nature Guideline, are covered. These steps are described in
Appendix 1, along with the location in this report (or otherwise) where
different aspects from the guideline are addressed.
2.2 Scenarios
The strategies envisioned by the Ouality Impulse Green (Gemeente
Amsterdam, 2017) were translated into four green infrastructure
scenarios by ‘De Urbanisten’, an innovative consultancy firm for urban
research, design, and landscape based in Rotterdam, The Netherlands.
Scenarios illustrate the potential alterations to Amsterdam's green
infrastructure conform strategies from the Quality Impulse Green. A
Business-As-Usual (BAU) scenario was also developed, illustrating
ecosystem service values in the year 2025, considering only residential
expansion and population growth as the main change. By comparing
ecosystem service values resulting from the implementation of green
Page 15 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
infrastructure strategies, to ecosystem services values generated in a
BAU situation, light is shed on the benefits (and costs) generated by
green infrastructure. A brief description of each scenario is provided
hereunder.
2.2.1 Business-As-Usual
The ‘Business-As-Usual’ scenario projects the changes in natural capital
that would occur in the City of Amsterdam by 2025 if the city continued
to expand but green infrastructure strategies were not implemented.
This scenario serves as a benchmark to compare the benefits (or losses)
that would result from the implementation of different strategies from
the Quality Impulse Green. The main changes considered consist of the
expected growth of residential areas in Amsterdam, and the estimated
population increase of approximately 70,000 people.
22.2 Green Neighbourhoods
The ‘Green Neighbourhoods’ scenario (Figure 2.1) entails a general
increment in the amount of green within areas where there is little green
space, such as the city centre, and improving the quality of green in
areas where green is relatively abundant, such as in peripheral
neighbourhoods. The set of strategic actions designed to meet these
objectives include:
e In the historical city centre and along the urban canal, turning
100 % of all parking places into green surfaces, including trees;
e Along the first city extensions and extensions made in the 40s,
turning 50% of all parking places into green surfaces, including
trees;
e In the historic centre, turning grey roofs into green roofs,
including 50% in the first extensions and extensions made in the
40s, and 15% along urban canals;
e Implementing water sensitive design in areas that experience a
high flood-risk, according to ‘Amsterdam Rainproof’
(www.rainproof.nl), including creating new green areas that
implement water sensitive technologies, such as Bioswales,
wadis, and raingardens.
Page 16 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
* a Ek
WE. -
ni En
Ten ee 5 Fre gr 8
Drs Hai hl kt Er Residential plans
ze se RE ed B @ _ en rn
ò 1 E A Eis À Bee DE Eed 4 Strategic space reservation
1 Are es ae Ke sf
1 ele : je 4 3 5 Pr net 5 EE
FE 5 } He En anke a‘ en el EZ Develop metropolitan parks
Te AV Ie DAE E De dee en 5 5 EE en,
if Ee | Al RE en % 5 À } Develop gates of green hedges
E » . " Rij 5 = @ . ú i „ fe: 5 ener)
Ae TUe ma te: ÉY Develop metropolitan areas
tE d e 5 É
rs ne 8 NY — _ Recreational urban-rural connections ( Green Network }
ze i
di = i 4 —— Strengthen margins
EE ke eh
" Nn Forest
„ef 5
verd Te MM s Kn Urban gardens
«
et 2 mn Cemeteries
8 E is Sports fields
6 B 3 Parks and gardens
er EEZ Nature - wet
Ed je
EL zn En Nature - dry
EEE Recreational areas
Agriculture/grassland
Figure 2.1: Green Neighbourhoods base map, developed and mapped by De Urbanisten
Page 17 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
ne] ER WE ve Rear ME zes a 5 D g =
7 AES DRY | 5 rd
li A ONS EEN
Tes f Ll our De A Ai : Elf ee /
Ur ESC Cn AD nn mn
RSE ers A0 /
PS TE AWS s
ZE RS
Er AN REN
NARE EN NN TN
EG ELL A AUD ERIS s Lef
ENE
ne Pe Al ESE ÁN eh SL Ne > EZ Residential plans
P, É ze E En me mjn elf a ND % n & A Strategic space reservation
4 ST ee E Ll > 0 a tr
E ik ie É A ee el x NS 4 ES Strengthen ecological structure
3 > | r fi k e A js À ’ 4 De zi fl ZZ Strengthen ecological structure (linked to highways and railways)
DL Ed Be nare } ee t mmm lop main tree structure
he NS AR ú } | ; : J Se - e 3 eene ee
4 9) N, ve ë od eN Ks Á KE BEB Forest rich area
8 En Gn ern a : (e N ap ——— _ Recreational network (GreenNetwork)
L ds A nn rr 4 ME £ É | ie ed 2 . Ecological barriers
Figure 2.2: Green Network base map, developed and mapped by De Urbanisten
Page 18 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
# É
S, oC
% dgn :
E Jak - ï
Ss 4 Ô
Des d, À a „&
Be AA
& ne 2 ܣ
GRE, U EE ei Wi F: st
/ « a E
Bf) ne &
E On de 8 D le S Residential plans
E E Ë # “ ee Gh Strategic space reservation
ht d È
ï EZ eN ; al L__] New urban park
Ë % rr : hi & en ke : ke Lj] Transformation to urban park: from extensive to intensive green
Î ï Xx 8 pe ts 5 ke TL] Renew: different arrangement suitable for diverse and intensive use
ä Ê 5 Gr Ne T# Ne San T] Improve and maintain
7 B a _ EPE Ne we —_— Improve margins
f a Er ei, Oh ek
Ë k n mee ® Improve entrances
Ee ed
4 fe en
L z Ei Ze mm Forest
a & EA Urban gardens
£ e mm Cemeteries
ee \d | Sports fields
oe \ H Parks and gardens
en ES : EZ Nature - wet
k _______Nature-dry
EZ Recreational areas
SO Swimming
Agriculture/grassland
Bicyde path in park
Figure 2.3: Urban Parks base map, developed and mapped by De Urbanisten
Page 19 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
a Ee E aen Pe een Rs
\ } pr NE dd 4 r ge aft 4 Nl 15: sd ed nn
4 5 rt / À PE, ke
R Aa ee of A B En. ,
d 5 E Lr HS A d nl
/ { EDE MTN
he ek Sn
he 5 S if Ee Ee jb
Ù % 8: i F d en a 4 zj en N $ KE he vi B 7 Ë
; S Nn an Ez 2 EN je DR chi red
Ae ee A en ei | Er ME,
RT eq ej ie mn * Ea \ Nl, Ten | 5 B : ú il Residential plans
TR A bs E rez _ ir Es De ph, mr his fd Pp
Se 0 A DE EN de, ij JE 2 de ke ES ä 4 Strategic space reservation
- £ r d Ei E e 5 EN Eg d: / Se, f Pe en Ü ' p en, te . .
OST | ae Sr
* 5 EE Tage IE d- Ean k Kk EA En P © Develop gates of green hedges
/ Af ad f Me ME! Jo Ai _ Ïr Develop metropolitan areas
\ An i WE mn ep
Pp ï NE SA Br zag nn En iN pr! : P- si ©. I —— _ Recreational urban-rural connections ( Green Network }
; ú B ere N . de k : ne —_ Strengthen margins
, AE meg e a - Eerd 9
AN & BO Om EE NE RE Ke ks S u Fe Ù EER Forest
Ne F PE en s i ee Me PE Nen, ml Urban gardens
A k vn ) til É ; e \ Ee g El En | mn Cemeteries
(s ed Ts zl ie ë Ke bee en 7
Vs 4 RO, ar Ae 5 Pas in Sports fields
Na, DE + 5 EA 2 zn D 8 Nr rl _|_________Parksand gardens
| pr 5 EN LF - dr + Ees -
se ke) ed > Ee | NN D__ _Nature- wet
Gea ee 558
SE EE ee Nr £ | : | B recreational
Pe ' As & k en El 4 Le ‚ Agriculture/grassland
Figure 2.4: Metropolitan Landscape base map, developed and mapped by De Urbanisten
Page 20 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
2.2.3 Green Network
The ‘Green Network’ scenario (Figure 2.2) entails investing in a
recreational network of cycling, sports and hiking trails. This includes
completing the main tree structure of Amsterdam's network connecting
green areas, thereby strengthening the ecological structure. The set of
strategic actions designed to meet these objectives include:
e Adding trees to the main tree structure to ensure its continuity:
e _Adapting the main tree structure to store rainwater in areas that
experience a high flood-risk, according to Amsterdam Rainproof
(www.rainproof.nl).
e Altering the ecological structure by turning grass lawns into
richer landscape typologies, such as meadows and different types
of shrubs;
e Formalizing Amsterdam's Green Net (Groennet), or Amsterdam's
network of recreational areas, by improving the quality of various
segments and adding new walking- and cycling-paths between
areas that are not connected.
2.2.4 Urban Parks
Strategic actions for the scenario ‘Urban Parks’ (Figure 2.3) were
suggested by the Amsterdam Municipality. These actions entail creating
new parks, expanding existing parks, and transforming parks of
extensive use into intensive use parks. The set of strategic actions
designed to meet these objectives include:
e Creating new city parks by adding more grass, more shrubs and
more trees to existing recreational areas;
e Transforming green areas into city parks by (1) opening private
green areas (mainly allotment gardens) into public areas, (2)
making them accessible by expanding biking- and walking-paths
(25km extra), and by (3) raising the maintenance rate from no-
maintenance to C-level maintenance;
e Expanding walking- and cycling-paths (198km extra) within
extensive-use park to attract more people, reducing the pressure
in intensive-use parks;
e Improving city parks by improving the maintenance level
22.5 Metropolitan Landscape
Metropolitan parks are large green and blue representative landscapes
that surround the city. These areas are already rich in green and blue
elements, which is why strategic aspects in the ‘Metropolitan Landscape’
scenario (Figure 2.4) aim to bring these elements closer to Amsterdam's
residents. The strategic actions designed to meet these objectives
include expanding the walking- and cycling-paths linking metropolitan
areas with the city, and designing programs and routes to access these
areas.
2.3 Green Benefit Planner
The Green Benefit Planner was used to quantify several ecosystem
services within this report. The Green Benefit Planner is a spatial
decision-support tool for calculating the effects of spatial changes on
natural capital, to support spatial planning. Through the use of the
Green Benefit Planner, it is possible to calculate the effect of different
scenarios on ecosystem services and the accrued societal benefits. The
Page 21 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
tool applies models from the Natural Capital Model (NK-Model) (Remme
et al., 2018), a collaborative modelling platform from RIVM, Wageningen
Environmental Research (WEnR), and The Netherlands Environmental
Assessment Agency (Planbureau voor de Leefomgeving, PBL). For
detailed descriptions of the first published set of models from the NK-
Model, see Remme et al. (2018).
As input, the Green Benefit Planner makes use of spatial plans
developed by, for instance, urban planners or designers. These plans are
georeferenced and translated into various input maps required to run
the NK-Model. In this report, ecosystem service values for different
green infrastructure scenarios were mapped by altering and then
modelling input maps on land cover, inhabitants, and vegetation (low
vegetation, shrubs, trees). For each scenario, the NK-Model was run,
providing output in the form of maps and statistics (see Figure 2.5). The
NK-Model can produce results for scenarios and for a BAU situation. The
latter serves as a benchmark to illustrate fluctuations in ecosystem
service delivery resulting from the implementation of different
strategies. Since the Metropolitan Landscape scenario does not entail
any alterations to vegetation or water compared to the BAU situation,
models from the NK-Model were not applicable to this scenario.
zl Ì Di PD 5 >) Fl Ì
Input maps Ecosystem service models Ecosystem service maps
Figure 2.5: Schematic representation of the Green Benefit Planner (source:
www.atlasnatuurlijkkapitaal.nl). The physical and monetary value of relevant
ecosystem services are estimated by a set of ecosystem service models and a
standard set with input maps.
2.4 Ecosystem services and their benefits
Table 2.1 presents the ecosystem services quantified in this study, the
indicators adopted and their respective units of measurement, and the
methods adopted to model them. Ten models were implemented to
quantify 17 indicators that reflect seven ecosystem services and their
potential impacts. The indicators quantified include air quality, health,
physical activity, property value, recreation, urban cooling, and water
storage. In some cases, a single model was adopted to quantify more
than one indicator. Indicators falling under one model often reflect the
same value in a different unit of measurement (e.g. particulate matter
retention in kg/yr or in €/yr). Most of the ecosystem services were
quantified by using the NK-Model (Remme et al., 2018). A set of
additional models were developed for this study to project a diverse set
of ecosystem service indicators (indicated as ‘See Appendix 2’ in Table
2.1). This contributes to generating a comprehensive picture of the
ecosystem services that natural capital delivers in Amsterdam, and the
Page 22 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
potential trade-offs and synergies that exist among them. Additional
calculations made are described in detail in Appendix 2.
24.1 Air quality
Air pollution is a common problem and challenge within industrialized
countries all over the world. It is caused by sources such as car traffic,
industry, and livestock farming. One of the most common forms of
pollution found in cities is particulate matter, which is associated with
respiratory, cardiovascular diseases, and mortality. Vegetation,
especially trees, can behave as a means of particulate matter retention,
by affecting its deposition, the airflow, and turbidity. Particulate matter
retention and the monetary benefits generated by the ecosystem
service, were modelled through the use of the NK-Model (Remme et al,
2018). The model focuses on the retention by vegetation of particulate
matter up to 10 micrograms (PM…o).
Despite the potential air quality regulation benefits that vegetation can
generate, recent studies have shown that trees may also have the
opposite effect when located along street canyons, streets with
significant amounts of buildings, traffic, and human activity (Wesseling
et al., 2011). Hence, the ecosystem service was not quantified for the
scenario ‘Green Network’, where a significant amount of trees is added
to the main tree structure along streets. While the ecosystem service
was quantified for the remaining scenarios, the results are to be used
with precaution since they constitute a high degree of uncertainty.
These indicators rather serve as a means to reify nature's contributions
to people in a holistic fashion, enabling the consideration and the
comparison of the ecosystem service ‘air quality’ with other ecosystem
services considered in this study.
Page 23 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Table 2.1: Ecosystem services modelled, indicators used, and methods applied
Service
; : 1 PMo retention kg/yr NK-Model
A lit
muay PM-o retention €/yr NK-Model
Reduction in probability of being overweight % See Appendix 2
3 Reduced number of visits to general practitioner visits/yr NK-Model
Health Reduced health costs due to urban green €/yr NK-Model
Reduced health-related labour costs due to urban e/yr NK-Model
green
Additional time spent on outdoor physical activit min/yr See Appendix 2
Cycling km/inhabitant/yr See Appendix 2
Time spent cycling to-from work min/yr See Appendix 2
Physical activit i i -
Y Y vorded premature deaths from cycling to-from lives/yr See Appendix 2
Avorded premature deaths from cycling to-from e/yr See Appendix 2
Property value Contribution to property value € NK-Model
Recreation Visits to recreation areas visits/yr See Appendix 2
Visitation expenditures €/yr See Appendix 2
Urban cooling | 9 | Decrease in temperature °C NK-Model
Water storage 10 Reduced rainwater in sewers m°/yr See Appendix 2
9 Reduced water treatment costs €/yr See Appendix 2
Page 24 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
242 Health
A positive relationship exists between urban green spaces and human
health. This report uses the NK-Model (Remme et al., 2018) and a Dutch
study produced by RIVM (Klompmaker et al., 2017) to translate some of
the various health benefits generated by green elements into four
indicators describing health impacts and costs. Based on Klompmaker et
al. (2017), the effect of the percentage of green space surrounding a
household on the general probability of being overweight (BMI = 25
kg/m?), was modelled. Through the use of the NK-Model, the effect of
urban green on three human health indicators was modelled. The NK-
Model extrapolates the effect of urban green on general health by
considering the effect of green space on the mitigation of nine diseases
(KPMG, 2012; Remme et al., 2018). It also models the effect of urban
green on the number of visits paid to general practitioners by patients
(Maas, 2008). Finally, the NK-Model quantifies the effect of urban green
on health-related labour costs. Health-related labour costs considered
include three main factors: absenteeism, labour productivity, and job
losses (Steenbeek et al., 2010).
The associations adopted to quantify this ecosystem service were
obtained from studies conducted at the national scale, which is why the
results obtained in this study are not meant to be used for purposes
such as forecasting or analysing the actual cell-by-cell distribution of
health benefits in Amsterdam.
24.3 Physical activity
Evidence on the association between green space and physical activity
(e.g. walking, cycling) is mixed (Staatsen et al., 2017). For instance,
research conducted within the Netherlands found a positive relationship
between the percentage of green space in a household’s vicinity and the
amount of time its dwellers spend on outdoor physical activity, for
instance cycling to-from work (Klompmaker et al., 2018; Maas et al,
2008). For this study, a model capturing the effect of green space on
outdoor physical activity and cycling for commuting purposes, was
developed (Appendix 2). The HEAT Tool (Kahlmeier et al., 2017) was
applied to determine the effect of cycling on human lifespans (reduced
risk of all-cause mortality) and the associated economic benefits
(Appendix 2). The HEAT Tool, developed by the World Health
Organization, measures the effects of walking and cycling on human
health (Kahlmeier et al., 2017).
The effect of cycling-network size on cycling is not an ecosystem service
in theory, since cycling lanes do not constitute natural capital elements.
However, strategies envisioned in the Quality Impulse Green include
vast expansions in the cycling-lane network as a means to improve the
quality and accessibility of green and blue areas. Hence, the inclusion of
‘kilometres cycled’ as a result of the size of the cycling network, was
requested. Since no readily available scientific research was found
providing information on the relationship between the length of cycling
lanes and cycling within the Netherlands, a basic extrapolation was
made. The extrapolation is based on trends from reported cycling
statistics for Amsterdam and projected increases in bike-lanes within
every scenario (see Appendix 2).
Page 25 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Uncertainties associated with physical activity indicators considered in
this study result mainly from (1) the lack of quantitative evidence
capturing the hypothesized relationship between explanatory variables,
and (2) the failure to integrate socio-cultural elements that play a
crucial role on people's decision to engage in physical activity. For
instance, indicators reflecting the relationship between green space and
the time individuals engage in general outdoor physical activity or
eycling for commuting purposes, only considers the percentage of green
space and population growth as explanatory factors. Socio-cultural and
other demographic aspects (e.g. age, socio-economic background,
neighborhood safety level) were not considered, due to the lack of
quantitative evidence reflecting these relationships. Further research
should address these relationships in order to enable the integration of
additional demographic and socio-cultural factors within the models
adopted in this study.
244 Property value
Natural elements, such as trees, gardens, parks, and water, have a
positive influence on property values within urban areas (Czembrowski &
Kronenberg, 2016; Franco & McDonald, 2017; Luttik & Zijlstra, 1997).
To model the influence of green infrastructure on property prices in the
city of Amsterdam, the NK-Model was used (Remme et al., 2018; Luttik
& Zijlstra, 1997; Ruijgrok, 2006). The model captures the contribution
to property prices by vegetation and water, based on their availability
and accessibility.
Uncertainties within this calculation result mainly from the date of the
associations that were used as input for the model (Luttik & Zijlstra,
1997) and from common uncertainties relating to the use of benefit
transfer techniques (i.e. transposing quantitative associations from a
different site to the site under assessment). These uncertainties should
be taken into consideration when adopting the results obtained from this
model’s implementation to inform policy-making.
24.5 Recreation
Aside from playing a crucial role on human survival, green spaces serve
an important function as sites for recreation. Due to the lack of readily
available tools and scientific research required to model the relationship
between green spaces and recreation within the Netherlands, a basic
extrapolation was made (see Appendix 2). The extrapolation is based on
reported visits to a number of Amsterdam's green recreational areas of
different configurations (e.g. size, vegetation types, cycling/walking
network size, access to water), and population growth in the region.
Further research on the relationship between recreational area
configurations and visitation rates/expenditures, is required to enable
the development of a model that reflects these relationships with a
lower degree of uncertainty.
246 Urban cooling
Cities around the world increasingly experience higher temperatures
than their surrounding rural areas, a phenomenon commonly referred to
as the ‘urban heat island effect’. This often results from human activity
and infrastructure that enhances heat storage while inhibiting its
release. This includes the use of materials such as asphalt and concrete,
Page 26 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
which increase sunlight absorption while delaying its release, reduced
wind speed between buildings, and reduced natural evaporation due to
soil sealing (Remme et al., 2018). The effect of vegetation in mitigating
the urban heat island effect was estimated through the implementation
of the NK-Model (Remme et al., 2018; Lauwaet et al., 2018), which
combines information on population, wind speed, vegetation, and soil
sealing to model the ecosystem service.
2.47 Water storage
Soils and vegetation play an influential role in water retention, a largely
ignored but crucial function contributing to human well-being. Soils and
vegetation behave as a sponge that absorbs water from rainfall,
reducing the risk of flooding while also filtering unwanted pollutants
from water. Water itself carries nutrients that are essential for plant
growth, which in turn contributes to the delivery of other ecosystem
services. Due to the absence of a water storage model within the NK-
Model, the supply of water storage by natural elements was calculated
based on a simple model. The model makes use of a reference value
(www.sbrcurnet.nl) to estimate the amount of precipitation (rainfall)
that can be stored by vegetation in the City of Amsterdam. The reduced
costs of sewage treatment are used as a proxy for the avoided costs
associated with enhanced water storage. Appendix 2 provides an
overview of the method adopted to extrapolate the potential water
storage by vegetation and the associated monetary benefits.
The main uncertainties from this calculation stem from common issues
associated with benefit transfer techniques (i.e. transposing quantitative
associations from a different site to the site under assessment). As such,
the results obtained from this model's implementation can be adopted
as a means to inform policy-makers of the benefits vegetation delivers
for water retention rather than to analyse the cell-by-cell value of water
storage across Amsterdam.
2.5 Input data
The models from the NK-Model make use of a standardized set of input
maps and tables (Remme et al., 2018). These maps also served as input
for the additional models developed for this study. Input maps provide
spatial information that, combined with formulas and look-up tables, can
be incorporated into ecosystem service maps. Look-up tables provide
information necessary for reclassifying the information from input maps.
Generally, standard input maps and tables from the NK-Model were used
in this study. However, some input maps were adapted to reflect
predicted changes (i.e. residential expansion and population growth)
based on information provided by the Municipality of Amsterdam, and
changes based on the spatial strategies developed by De Urbanisten.
The most important input maps adapted were the Land Cover Map
(Ecosystem Unit map), Inhabitants Map, and vegetation maps (i.e.
Trees Map; Shrubs Map; Low Vegetation Map).
The following sub-sections provide information on the input maps that
were used to model ecosystem services, and the alterations that were
made to these maps to develop scenarios.
Page 27 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
25.1 Housing Plans Map
Some of the main adaptations to input maps used in the NK-Model were
based on data from the Housing Plans Map from the City of Amsterdam
(maps.amsterdam.nl). This spatial dataset shows areas where new
residential areas have been planned for the upcoming years, including
the number of units that are expected to be built. The version of the
dataset here used dates to 20-12-2017. Any subsequent alterations
made to the dataset by the City of Amsterdam, have not been
considered within this report. Additional information on the average
number of inhabitants per housing was provided by the City of
Amsterdam.
25.2 Inhabitants Map
The Inhabitants Map used contains spatial information on the number of
inhabitants living in the Municipality of Amsterdam during the year
2016. In 2025, it is expected that approximately 70,000 additional
inhabitants will live within the municipality, compared to 2016. To
extrapolate the additional number of inhabitants, the Housing Plans data
from the Municipality of Amsterdam was used. Plans that fell within the
phases ‘investment decision taken’ and ‘in construction’ with planned
completion in the period 2018-2025, were included. Gross inhabitant
values from the dataset were applied (number of housing units
multiplied by the average number of inhabitants for a particular type of
neighbourhood). This filtering provided a spatially disaggregated map of
the new inhabitants, close to the expected number of additional
inhabitants (final count 75,137). The inhabitants of a single building site
were allocated evenly over the entire site. For instance, if a new building
block of 100 10x10m cells houses 200 people, each cell would house 2
people.
The map with the predicted (gross) number of inhabitants per cell was
combined with the current Inhabitants Map by overlaying values in the
original map with all non-zero values from the map with the predicted
additional inhabitants. This resulted in an Inhabitants Map for
Amsterdam for 2025. The new Inhabitants Map was used as input for all
scenarios, including the Business-As-Usual scenario.
25.3 Land Cover Map
To develop a new Land Cover Map for each future scenario, the current
Land Cover Map (Ecosystem Unit Map 2013, Statistics Netherlands), was
adapted based on the maps for each scenario developed by De
Urbanisten. Within every scenario, the current land cover was altered for
certain areas into six land cover types: forest, grassland, shrubs, water,
housing, and roads. All areas that were indicated to become ‘forest’
within a scenario, were altered to ‘deciduous forest’ in the Ecosystem
Unit map, as this is the dominant forest type in the Amsterdam
metropolitan region. All areas that were indicated to become ‘low
vegetation,’ were altered to ‘natural grassland’ in the Ecosystem Unit
Map. All areas indicated to become ‘shrubs’ were, altered to ‘other
unpaved terrain’ for the Ecosystem Unit Map, as there is no separate
class for shrubs in the Ecosystem Unit map. All additional water bodies
and roads were altered to the ‘water’ and ‘road’ land cover classes,
respectively. Finally, all areas where additional housing is expected (see
2.5.1) were altered to the ‘housing’ land cover type.
Page 28 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
25.4 Vegetation Maps
Three vegetation maps were used: tree cover, shrub cover and low
vegetation cover with scale O to 1, where 1 represents full cover. See
Remme et al. (2018) for a detailed description of the maps. The
vegetation cover maps were updated individually for each scenario and
then revised to ensure that there were no inconsistencies once different
vegetation cover maps were aggregated. Table 2.2 shows the changes
in the number of units of various natural elements across different
scenarios, with the Business-As-Usual scenario serving as a benchmark.
Alterations made are described below.
Table 2.2: Difference (+/-) in the number of green elements within green
infrastructure scenarios
Urba
element Neighb. Netw. Lands.
parks
Trees units/ha 124 522 - 258
Shrubs units/ha - 511 - -79
Grass units/ha 125 -653 - 138
Total units/ha 249 440 - 316
Tree cover
The tree cover map was updated first. All areas that were indicated as
forest in a respective scenario, received a tree cover of 1. All areas that
were altered to shrubs or low vegetation were set to O in the tree cover
map. All areas that were altered to new housing areas (see 2.5.1) were
set to 0.2, assuming that 20% of new residential areas would be
covered by trees.
In the Green Network scenario tree cover in the network structure was
increased from 10% average cover to 40% average cover (ranging from
O to 0.82 cover), based on a random distribution within the network.
Low vegetation cover
Second, the low vegetation cover map was updated. All areas indicated
as low vegetation in a respective scenario, received a low vegetation
cover of 1. All areas that were altered to shrubs or trees were set to 0 in
the low vegetation cover map. All areas that were altered to new
residential areas (see 2.5.1) were set to 0.2, assuming that 20% of new
residential areas would be covered by low vegetation.
Table 2.3: Additional low vegetation at street level and on green roofs in the
Green Neighbourhoods scenario for different city zones
low vegetation vegetation on roofs
% of total street area % of residential roof area
City centre 7 5
Canal belt 5 15
First extensions 10 5O
1940s extensions _10 50
In the Green Neighbourhoods scenario additional low vegetation has
been added in Amsterdam's central neighbourhoods, both at street
level, and as green roofs (Table 2.3).
Page 29 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Shrub cover
Finally, the shrub cover map was updated. All areas indicated as shrubs
in a respective scenario received a shrub cover of 1. All areas that were
altered to low vegetation or trees were set to O in the shrub cover map.
All areas that were altered to new housing areas (see 2.5.1) were set to
0, assuming that new housing areas would be partially covered only by
trees and low vegetation.
Total vegetation cover check
Total vegetation cover cannot exceed 1 (100% cover). Therefore, after
updating the tree separate Vegetation Maps for each scenario, a total
vegetation cover map was made as a check, by adding up the tree
cover, shrub cover and low Vegetation Maps.
25.5 Further input data
All other input files (based on the current situation) were left equal in
the current situation and all scenarios, even if future changes are likely.
Examples of datasets that are likely to change in the future are housing
prices, concentrations of particulate matter (PMo) and potentially
average wind speed. As the future developments of these variables are
unknown, they have been left unchanged, also making the effects of
natural capital more visible in the results.
Page 30 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
3 Results
This Section presents the predicted ecosystem service values for the
City of Amsterdam, for the year 2025. Results for one Business-As-Usual
(BAU) and four green infrastructure scenarios, are presented. For every
scenario, seven ecosystem services were modelled, expressed in 17
indicators. Indicators describe physical impacts (e.g. water storage,
temperature), well-being impacts (e.g. improved health), and the
associated monetary benefits. The BAU scenario serves as a benchmark
for the value that natural capital would generate in Amsterdam in 2025
if the green infrastructure strategies from the Quality Impulse Green
were not implemented. The four green infrastructure scenarios reveal
ecosystem service values after alterations in Amsterdam's green
infrastructure take place, due to the implementation of strategies form
the Quality Impulse Green.
Section 3.1 presents the ecosystem service quantities that would be
produced in the year 2025 if Amsterdam's Structural Vision were not
implemented, and Section 3.2 expands on the fluctuations in ecosystem
service delivery that would take place provided the implementation of
each scenario. Section 3.3 provides a general overview on ecosystem
service values within each scenario, also generating insights on
ecosystem service trade-offs and interactions.
3.1 Business-As-Usual
This Section presents the results showing the total values for the BAU
scenario delivered by every ecosystem service. Here, ecosystem service
values for the year 2025 are presented. Not all indicators modelled are
presented as maps. This is the case since not all models here used are
spatial models (i.e. recreation; cycling) and since some of the indicators
modelled present similar information within different units of
measurement (e.g. the value of PM-o retention in kg/yr and in €/yr).
Despite no improvements in Amsterdam's green infrastructure being
considered for the period ranging from 2016-2025, demographic
changes (i.e. expected growth of residential areas and population
increase) will often lead to fluctuations in ecosystem service values
throughout the period (e.g. through more beneficiaries).
3.1.1 Air quality
The ecosystem service ‘air quality regulation’ was measured by
observing the amount of particulate matter (PM-o) retained by
vegetation and water in kg/year, and the accrued economic benefits in
€/year. The monetary benefits from increase particulate matter
retention were calculated based on the assumption that reduced PMo
concentrations in the air lead to a lower incidence of air-pollution related
diseases and related costs (CE Delft, 2017). It was estimated that green
infrastructure captures more than 340 thousand kg of particulate matter
per year in Amsteredam', valued at €15 million in avoided health costs
from air pollution related diseases. In 2025, the city’s population is
1 This calculation does not consider the inverse effect on PM‚o retention that trees have in street canyons
Page 31 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
predicted to increase sharply. The larger number of benefactors implies
an even higher value generated from reduced health costs.
Figure 3.1 presents the map for PMso retention by vegetation within the
BAU 2025 scenario in kg/year, showing the areas where the highest
(blue) and lowest amounts (yellow) of PMso are retained. The capture of
PM:o relies on two main factors: the land cover type (i.e. trees, shrubs,
grass, water) and the total concentration of PMio within a specific cell.
Trees have the highest capacity for PMso retention, followed by shrubs,
and grass (in descending order). Hence, areas with a high percentage of
trees (e.g. Amsterdamse Bos) tend to show high values of PMo
retention. Moreover, the need for PMo retention is dependent on PMso
concentrations within an area. Densely populated areas with a high
degree of human activity tend to have higher particulate matter
concentrations and thereby require a higher PM;o uptake. Areas in the
northernmost part of Amsterdam (e.g. Waterland) experience lower
PMso uptake compared to green areas in populated areas, which can be
seen in dark blue hues. This is the case since the vegetation in the
outskirts of the city consist mainly of grass, which retains less PMo than
trees or shrubs, and also since the demand for PM4o retention in such
areas is lower due to lower overall concentrations in less populated
areas. Built-up and other paved areas with little to no vegetation, show
lower amounts of PM-o retention, visible in yellow hues.
3.1.2 Health
The percentage of green space in the near proximity of households is
positively associated with improved health. For instance, a relationship
exists between exposure to urban green and the number of visits to a
general practitioner (GP). It is expected that the number of avoided
visits to GPs in Amsterdam will increase from above 31,000 visits in
2016 to above 32,000 visits in 2025. The reduced costs from improved
health related to green space are expected to increase from roughly
€30.6 billion to €32.4 billion throughout the same period. This projection
considers reduced costs based on reductions in the incidence of nine
diseases related to urban green (Remme et al., 2018). The reduced
labour costs associated with improved health were estimated by
calculating the reduced costs of absenteeism, reduced labour
productivity, and job losses (KPMG, 2012; Steenbeck et al., 2010).
Reduced labour costs are predicted to increase from roughly €150
million in 2016 to €158 million in 2025.
Page 32 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Air quality regulation - PM10 retention (kg/yr)
(__lo-003
GN o.0s- 004
MN oo: - 005
KN 005-006
EN ooe- 02:
oe \ 4 ee Ne la EREN EA 5 A dr / Pr
a ne Ed rn PEN rn el 5 e Mn EE K| RE nd
EE AOR d al eN BE nk en od hat.
Gd z BA MENNE En a AN „
an Nr ef On PN ad oe
Se, / el en EET me F nu Ws Pe ad dl id Gee Rr ne L
A jp NAA TANG SE ESD A 4E | 7
tn mel EN ANN PES AN |
kk pe} 5 Md ke AE EO 1
On KR Es PVE de
a Dre JA Bd OAN A EE A
GK: SAE Ee NE a A:
eN
K ed A de tell DEAN imm WS)
NL Mene À Ft: NEET € 9
| rd dn En Eed he
Nrs RE RET EN re KS
é AN Dep NE a PS TE Ree in
5 4 ENE eeN en WAA ER
EE Ln Ke Ne ON
EE AE a NEE
B EA ER Te SEN ll Dn ge 4
wi b | ON IK ae HE en ke Se Eri ED men De id
EZ { PE EN A TE eee ES NN k SN, atb
5 = er ent EGER Rr eg Rn A Dre Ur
| pT NC Pt TEN 4 rd a A
INN RE ME Aen Ee) RRA Cn | Or 7
IENS te IRS et en Lt ee RE IE LEN ti en Nr SS
N I ge ‚ij fj ne AES Ee Rn Ger Oe E A Ee hi ns
[: 8 Er Nan Vd ts ee jd cn LA RNN en ESS EE 0,
OUIS ZZAN ik Et sr ri
EN ler 7] 5 s AN tE lo pr 4 ET 7 5
A Dd 4 PS De Bel Ren ID Re MS et
/ Ns CODES te en ME OE eG et A
id AE
El Pr id A EPL ent dE NE has in EE EN
ET ARE NN On NE:
PARE OE EE OD EA EE a N: ARN se ie AS
PN Nen eN ot * Nai 5. Kn 5 eed sf á A J { 5 td jl Ensl nj x=
Figure 3.1: Air quality regulation — Business-As-Usual — year: 2025
Page 33 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Health - Reduced health costs due to urban green (€/yr)
El os-12
EA 12-35
EE 25-70
DN 70-20
BN 120-240
MN 2e ez
ON le Me PERNE | ; rd
es NA A ENE lg’ | OO
TEE KNB |B OT
P, LA Ne ed ge
LT EIN OD
Kl / q == Drente ABA Pe
Ì Tee eg el. dj ee Sn Pae 4
PLD Ik 5 RN B ge
BAN 4 é EAN NE De nl i x S | jy
lim En NEEN PE
BREE ZN Te NN Vy
erde
L_a EEE ed DE
“i CES ME SR ER Vee ee. e
4 EN NE ETEN ij en end N Z Í
N ol) PP al RN DE 5 ME Gen, / Ei
RECM AA Ene AN RT ge ij Ho sen Zl Rt in Ei LE
ET ME edna BON
_ vms hd rn E ak Et Nn On ke’ à aten o
ON REDE OE Eed En ij
| (EE en EEE Ee ee kn. DN
ba Es EE er EA
ne Ee RR
EE ned a IT NS es
| B ZN
y De Ne AME ETA rme En ML A EN RO ern Aat ii
en he fn Kad mn DS ENG Oe Lm 8 _
SNL SEEN REE MEN zi Dn
Nd hk Ae Benen RE 1 iS DE
MT (De DN B ME NT EE De NE S AP AA ER, 4 hd
| REN a ae
| DOE ie Se dS A EE ef ve
K A PEEN SR te £ \ eN
8 5 E EON A NRC ee se ee je __—
NE NE NE en B: ad
Ig, A be bd PN Set B dl Ef Xe eN , Ee yi / $
at LTN AAE Tee ES | eN Ki £ EN, es
De NSE Aen Ke, ld ER Br DN as p SN ' Eel
Í h A LE A | Mn Se | En Hi | RS dd
Figure 3.2: Health — Business-As-Usual — 2025
Page 34 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Figure 3.2 shows the distribution of reduced health costs due to urban
green, based on the influence of green on the incidence of nine diseases
(KPMG, 2012; RIVM, 2003; Maas, 2008). One of the main determining
factors in this calculation is the population density within a 1km radius
(buffer) around a cell, which is why dark blue areas cover most
inhabited areas in a fairly homogeneous fashion. The percentage of
green space within a 1km buffer of every household also plays a
determining role in the extrapolation of this ecosystem service's value,
contributing to the fairly homogeneous hues of green, blue, and yellow
here seen. Areas in the outskirts of Amsterdam are visible in yellow and
white hues primarily, which is mainly attributed to the low population
densities in such areas and thereby lower demand for the ecosystem
service.
31,3 Physical activity
Within the Netherlands, a positive relationship exists between green
space and the amount of time individuals spend on physical activity
(Klompmaker et al., 2017; Maas et al., 2008). Green space has a
positive influence on the amount of time people are willing to spend on
outdoor physical activity in general, and more specifically cycling to-
from work. In Amsterdam, it is estimated that the contribution of green
space to the time people decide to spend on outdoor physical activity
will increase by 2.1% throughout the period 2016-2025, while the total
amount of time people spend cycling for commuting purposes will
increase by 0.1%.
Figure 3.3 projects the distribution of the total amount of time people
will spend cycling to-from work in 2025, based on the amount of urban
green in their surroundings. The projected total amount of time cycled
for commuting purposes is dependent both on the amount of green
space in an area and on the number on inhabitants within each
household. Figure 3.3 shows lower cycling values in the centre of
Amsterdam (i.e. de Wallen) compare to the surrounding rings. This is
the case since the ratio of households to green in the centre of
Amsterdam is relatively low compared to its surrounding
neighbourhoods. Within the outskirts of Amsterdam, the percentage of
green increases but population also decreases, so the total amount of
eycling for commuting purposes become less visible.
Research has shown that cyclists have a lower risk of all-cause mortality
compared to non-cyclists, even when considering the risks associated
with active transport (e.g. exposure to air pollution or traffic injuries)
(Kelly et al., 2014; Staatsen et al., 2017). It was estimated that the
number of avoided premature deaths per year associated with cycling
for commuting purposes will increase from approximately 192 in 2016 to
193 in 2025. The economic benefit due to increased lifespans was
estimated at approximately €555 million for 2016 and €558 million for
2025. These economic benefits were obtained by translating the avoided
premature deaths from increased cycling to the value of a statistical life,
as suggested by the WHO HEAT Tool
(https: //www.heatwalkingcycling.org/). Default values for the WHO
European region were used, which were set at €2.132 million per
individual for 2015 (www.who.int/).
Page 35 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Physical activity - Time spent cycling to-from work (min/yr)
18-35
25-70
KN zo too
BN 00-2500
Nd | Ee
ip LEREN) 2 ,
AF d \e X | Sn fi 5 à
: ED 7 |
Wd OT
% / BT 4
zes $ en í /
she 5 : e ie S be
Tite ED Ze SN
S— IE ee : zel ER ai } Dal
| Ee ES En AR, een SD e
| Bd, Ee, Dann
En) be OE
> je s df Gn B
Abi te \ SEP
AE Een ee BT 2 ke 7
Óâd he \. LDA
Figure 3.3: Physical activity — Business-As-Usual — 2025
Page 36 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
31,4 Property value
In the Netherlands, green infrastructure has a positive influence on
property values. The effect of green infrastructure elements (e.g. trees,
water, parks) on property values for the City of Amsterdam is expected
to increase from €11.5 billion in 2016 and to €11.8 billion in 2025.
Figure 3.4 shows the economic contribution of vegetation and water to
property values, calculated as a fraction of the total property value. As
such, areas which are generally defined by relatively higher prices (e.g.
Amsterdam centre and old south) often experience higher net
contributions to property value.
31,5 Recreation
For the ecosystem service ‘recreation’, a non-spatial model was
developed (Appendix 2). Based on statistics on visitations to recreational
areas in Amsterdam, it is estimated that more than 17/4 million visits are
made to recreational areas in Amsterdam (year=2016). This number is
expected to increase to more than 210 million visits in 2025, with
associated increased recreational expenditures valued at approximately
€200,000 per year.
31,6 Urban cooling
The effect of vegetation on urban cooling was extrapolated from the
difference between the maximum potential urban heat island (UHI)
effect and the actual urban heat island effect for a given area. The
maximum potential UHI effect represents the total demand for urban
cooling and the actual UHI effect as the unmet demand for urban
cooling. The resulting value (maximum UHI effect - actual UHI effect) is
thus the supply of urban cooling by green and blue. The maximum
potential UHI effect is dependent on three main variables: soil sealing
(including built-up areas), population density, and wind speed. Different
natural (non-sealed) areas will lead to different percentage reductions in
the UHI effect. In Amsterdam, it is expected that green infrastructure
will increase its contribution to the reduction of the UHI effect by 1%.
This estimate assumes an increase in the UHI effect due to an increase
in population.
Page 37 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Property value - Contribution to property value (€)
___|o-12,000
EE 12.000 - 16,000
TE 1e,0o0 - 20,000
KE 20.000 - 26.000
BEN 26.000 - 120.000
; 8 B Ee Ik Ae \_Eal (Â
ri AA oh Bn ef
GTA Ny Bn” et ES
Set IN AES et 4 df
We ee Ni
DR ie VA :
neen B elf / PE Se) Á
_ : EE rie ER n
ER TELE Ry |
SEN EL EEEN ez ANNA df |
4 Nl is _ F Bp ï Bld Ell 1 ier Ns 5 Je
keel: ee BL c & ie ed el } ‚NS Ee re 1 \ ’ Ser o
EV AE Er BEND eN
ES Tad KE! jg bus 5 ES, Dn WN
L Sl at Sie K neen re KS SS Ae
ge ä ; REED ' vete mn S ie as ES ve Kk \
Es aj tn EE 0 OR er Se
TG eN eN ER
| pm ie £ 5 5 vs eo «4 Nerd n „5
| A n EEL OO 5 EL
5 \ e An Be Ks Ë é . ì en : ak a _ *
Cra e \ OTT Dn
PE \ \m Ln
VE AN EN
2 Lak EN ze d „BE g " Ei e B TN ij Ì í Í 7 3
Se Tt EEE 0: TR 4 ef Gn tt dS
Figure 3.4: Property value — Business-As-Usual — 2025
Page 38 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Urban cooling - Reduction in temperature (degrees C)
1-15
EN 5-2
EN 2:
EN 2-5
/ Ef | ha N Pa Eed
/ h A N :
Dd K KES : 9
rn 4 EK
Pp : 5; Pd
Ig 4 5 En Fn
y ‘ DE P)
rl $ 1 % ee RE
ER Tl
| ie: a OV (//A \
Ek SA | Iik } ë
BE CT T .
| nl
RL SER
ER re EN el EN
En bt _— re EN LG ì:
EK 8 b
nd | DV JN Ë:
| s Ee Ä ON eN es
SM ENA
/ od « EE j PS, 4 Tk)
bd oe je id AE
be
Figure 3.5: Urban cooling - Business-As-Usual — 2025
Page 39 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Figure 3.5 illustrates the reduction of the UHI effect by green and blue,
or the supply of urban cooling. Areas with low supply of the ecosystem
service (yellow) consist of areas with very high population densities and
vast sealing. Areas in blue are mainly characterized by larger extents of
semi-natural and agricultural land, with lower population densities and
less sealing, thus requiring a lower demand for urban cooling.
3.1.7 Water storage
Vegetated areas play an influential role in storing water from rainfall,
avoiding runoff into sewers and reducing the risk of flooding. In
Amsterdam, water storage by vegetation leads to around 31 million m$?
of reduced rainwater in sewers per year. The value accrued to reduced
water treatment costs form increased storage is estimated at more than
€24 million per year. Figure 3.6 illustrates the distribution of water
retention in the city of Amsterdam, in m?° per year. Here, water storage
is directly related to the amount of vegetation in inhabited areas, with
highly vegetated areas visible in dark blue hues. The amount of water
stored can be viewed as potential runoff stored by vegetation that would
otherwise end up on streets and sewers.
Page 40 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Water storage - Reduced rainwater in sewers (m3/yr)
mr:
MN 5-2
EN «os
$ Se Ek
Br ik led es: wi
MEN Me ik aa,
> Ze EN 5 $ 7}
F ee Ee Fn Ni vo Weerd, =d EE Hg
fi dS er mn dj ER, mie f
NM so Gn ET OVER A
Age of NSA NONE ED
EE De EN
BEN IS nn RN
WER ER de ES
GEE ENEN Str PN
ETON Ee ER een \ DA Wi RD
ke Ba MET AR EN 5 Ten 0
Ke ER me RO
Wee Enden Le VIDET fem eee A (
Nee Wee el REE ols 1e |
A AE EA Seen hi Le Ge 0
| EE | Hi: be OTS A vand
KR ne n
B B
Nn ee En NE
TRR IE B eN A Zn 5 a
fn mic NEE Seles ende kn a, UE Ne
Ee NER A ZN
ten AE helde ea af kel EREN EG EEE
EN 5 re Gn Ze :
5 Zes B Weme df. ee Od ne) d Dn mn
end EEEN RN Er EP 8
) > ame ATEN 7 Nn RE et teh
x WB, vn be 40 dj ee
- Rah SN PE Nah fi: HEBE
me KE g
ane EE Eea E DE OE Hi «
eer en NAE If
Ï t He is Te ne a: pi RE BEAN he | Ken ne &
ER On ee neg RO END FAP SR
| DE Re AR bop 2 El AES
et der Pen SN Oe OE
a _ ) A, KE el Rd OE en
AMER) n
4d dS ,
a EN ee RE
Figure 3.6: Water storage - Business-As-Usual — 2025
Page 41 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
3.2 Changes in ecosystem service values across scenarios
To assess the value generated (or lost) through the implementation of
strategies from Amsterdam's Quality Impulse Green, the difference
between ecosystem service values quantities obtained for each green
infrastructure scenario were compared to those from the business-as-
usual (BAU) scenario. Within Table 3.1, differences for seven ecosystem
services are expressed in 17 indicators. The values presented consist of
the difference between the total value for each indicator within the BAU
scenario and the value for each indicator within the four green
infrastructure scenarios. Since the Metropolitan Landscape scenario does
not entail any alterations to vegetation or water compared to the BAU
situation, several ecosystem service indicators do not experience any
change. Table 3.2 presents the changes in ecosystem service values
accrued to changes in green (green ha). This provides an overview of
the average changes in ecosystem services resulting from the
implementation of every strategy. The monetary benefits vary, between
1 and 5 €/m? additional green per year. Aggregation of the different
ecosystem services is strongly discouraged as there are overlaps within
the elements covered by different indicators, giving way to double-
counting. The strategies considered within each scenario are not meant
to be viewed as alternatives to one another but as different elements of
the Quality Impulse Green.
3.21 Air quality
Two indicators were adopted to reflect fluctuations in particulate matter
(PMo) retention and the associated benefits: the reduction of PMso in kg
per year and the reduction in health costs from the reduced incidence of
related diseases. The model applied in this study was not applicable for
the Green Network scenario, since a significant number of trees were
added along streets for this scenario. The large number of trees within
street canyons (i.e. narrow streets with significant infrastructure and
human activity) often lead to dust getting trapped, which in turn leads
to more PMo in the air and has the opposite effect of the desired. Within
the NK-Model, trees have the highest capacity for PMso retention, which
would lead to an overrepresentation of the ecosystem service within the
Green Network scenario.
While PMso retention and the associated economic benefits do not differ
largely for the Green Neighbourhoods and Urban Parks scenarios, the
distribution of the ecosystem service significantly differs. The
distribution of the changes in air quality regulation for these scenarios is
presented in Figure 3.7, expressed in kg/yr. For the Green
Neighbourhoods scenario, changes in vegetation are distributed all
around the core of the city and surrounding rings in a somewhat
homogeneous fashion, while in the Urban Parks scenario the main
changes include alterations in vegetation within existing parks and
expansions of existing green areas. This is clearly visible in Figure 3.7,
where increases in PM-o retention are observed mainly in these areas. In
the Urban Parks scenario, PM4o retention decreases in some areas (in
red). These are areas where trees were replaced by shrubs or grass,
which have a lower capacity for PMso retention.
Page 42 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Table 3.1: Total changes in ecosystem service values compared to the BAU scenario (scenario-BAU2025). Aggregation of the different
ecosystem services is strongly discouraged as there are overlaps within the elements covered by different indicators, giving way to
double-counting. The strategies considered within each scenario are not meant to be viewed as alternatives to one another but as
different elements of the Quality Impulse Green.
Service Neighbourhoods _ Network Landscape parks
PM-o retention million €/yr 0.13 - O 0.15
Health Reduction in probability of being overweight % 0 1.0 2.0 3.0
Reduced number of visits to GP thousand visits/yr 3 2 0 1
Reduced health costs due to urban green million €/yr 2.4 1.9 0 1.0
Reduced health-related labor costs due to urban million €/yr 118 9.0 0 50
green
Physical activity Additional time spent on outdoor physical activity million min/yr 0.3 0.3 - 0.2
Cycling million km/yr 143 49 214 199
Cycling km/person/yr 137 47 205 190
Time spent cycling to-from work million min/yr 0.5 0.4 - 0.1
Avoided premature deaths from cycling to-from lives/yr 4 3 _ 4
work
Avoided premature deaths from cycling to-from million €/yr 12 9 _ 3
work
Visitation expenditures million €/yr 0 0 49 88
Urban cooling Decrease in temperature degrees C 0.0 0.0 0 0.0
Area with >1.5 degrees C cooling by green thousand ha 9 7 0 1
Area with >2 degrees C cooling by green thousand ha 9 8 0 4
Area with >2.5 degrees C cooling by green thousand ha 0 6 0 3
Reduced water treatment costs million €/yr 0.9 1.1 0 0.6
Page 43 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Table 3.2: Changes in ecosystem service values compared to the BAU scenario (scenario-BAU2025). Changes are calculated per ha of
green added. Changes in ecosystem service values not associated with changes in green space are not considered in this table.
Aggregation of the different ecosystem services is strongly discouraged as there are overlaps within the elements covered by different
indicators, giving way to doubfe-counting. The strategies considered within each scenario are not meant to be viewed as alternatives
to one another but as different elements of the Quality Impulse Green.
Ecosystem Indicator Unit Green Green Metropolitan Urban
Service Neighborhoods Network Landscape parks
Air quality PM10 retention kg/green ha/yr 9.6 - - 8.9
PM10 retention thousand €/green ha/yr 0.54 - - 0.47
Health Reduced number of visits to GP visits/green ha/yr 11 5 - 4
Reduced health costs due to urban green thousand €/green ha/yr 10 4 - 3
Reduced health-related labor costs due to thousand €/green ha/yr 47 21 _ 16
urban green
Physical activity Time spent on outdoor physical activity thousand min/green ha/yr 1.1 0.8 - 0.6
Time spent cycling to-from work thousand min/green ha/yr 2.2 0.9 - 0.5
„vordee premature deaths from cycling to- lives/green ha/yr 0.016 0.007 _ 0.003
rom work
„vorded premature deaths from cycling to- thousand €/green ha/yr 416 20 _ 9
rom work
Visitation expenditures thousand €/green ha/yr - - - -
Reduced water treatment costs thousand €/green ha/yr 3.8 2.6 - 2.0
Page 44 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
sí NJ Ul
Green neighbourhoods Legend
Air quality
re 8, PM10 retention (kg/yr)
WW sf EN 0.2-0
wal deed À Ì 6 CC Jo-o02
Et CE B ozon
ER LA
been vC 0.04 - 0.07
E Abe Sed EN oer -o2
rj (5 EN 02 -o
Li \r
Urban parks > PN
de
ke OK &
8 En \ h „et &
LG a en \ Ga, Peen f
Vit & > { é
Wte US
& sE À Kas
SD eN
/ ASS B
eld 1 ie = ä ee &”
EC Ef nil
Figure 3.7: Difference between the value for ‘air regulation’ in the Business-As-
Usual scenario compared to the green infrastructure scenarios
3.2.2 Health
The health benefits generated by green infrastructure within every
scenario are expressed as changes in four indicators, as visible in Table
3.2. First, the change in the probability for being overweight, depending
on the percentage of green space surrounding a household, was
modelled. Here, the Green Network scenario witnesses a higher overall
benefit (a reduction of 14.3%) as compared to the Green
Neighbourhoods and Urban Parks scenarios. This is possibly due to the
modelling approach, which considers the percentage of green space
within a 3km buffer as input (see Appendix 2). As such, the overall
increase in green has a higher effect than the distribution of green. The
Green Network scenario has the highest increase in vegetation,
explaining the higher reduction in the probability of being overweight.
Page 45 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
To measure changes in the contribution of green space to general
health, health-related labour costs, and avoided visits to GPs, the NK-
Model was implemented. Within the Model, the percentage of green
within a buffer of 1km is considered as the main factor affecting urban
health. As such, the distribution and distance to green space
surrounding a household play an important role in the delivery of these
benefits. Increases in green space in the Green Neighbourhoods
scenario are homogeneously distributed throughout city’'s centre and
surrounding rings, leading to the highest increase in health benefits
compared to other scenarios. Moreover, the changes in green
infrastructure within this scenario take place within Amsterdam's most
densely populated areas, leading to more beneficiaries and a higher
increase in the value generated. The distributions of the benefits
accrued through the implementation of strategies in each green
infrastructure scenario, estimated using the NK-Model, are illustrated in
Figure 3.8.
3.23 Physical activity
For the ecosystem service ‘physical activity’, mixed results were found.
Fluctuations in the additional time spent on outdoor physical activity are
mainly dependent on changes in the percentage of green space within a
Ikm buffer and changes in population density. Increases in the
percentage of green space in an area lead to a more than proportional
increase in outdoor physical activity. As such, the total amount of green
is as important as its distribution within a buffer. For this indicator, the
highest benefit is projected to occur within the Green Network scenario.
When measuring the influence of green space on cycling to-from work,
as well as its associated benefits (i.e. avoided premature deaths and
reduced health costs), the Green Neighbourhoods scenario seems to
accrue the highest benefit. This is likely the case since green space is
introduced homogeneously across the city, including areas where there
is currently little to no green and are thus areas where high amount of
benefits can be accrued. The changes in the time spent cycling for
commuting purposes resulting from increases in green space, are visible
in Figure 3.9.
Page 46 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Green nel hbo rhood Green metwol Fk
Ale
* Ee en
: ee | \) 14 SA
4 ne a
hel de ó FA EE ANA NE 8
ME EA 5 A A ENE ef 8
ben B a € ENE | Sf ZT C5 je 2 e
Pe nl GATEN) ANNE 2 &
AA tg MET GS, AIS
| han ii B 5 |
Dn NÀ
Kr
Urban Sar hed >
oe +. 8
Wd Legend
dk el %
ai B
Vl RAT È / Avoided costs due to urban green (€/yr)
a/ik ET [__Jooot- 4
Wy) bs AS E
: te EN EN 4-4
iK di afs NS fl
Pars" GE MN 24-20
B iP, MN <<
af) \S | a
Figure 3.8: Difference between the value for ‘health’ in the Business-As-Usual scenario compared to the green infrastructure scenarios
Page 47 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Green neighbourhood Green netwo kie
n “
RL
nm EN 7 ze ie
se 5 f vo swennen “4 sf
ú Pat CE Ti
VE x $ en tE A VN
\ tek ee
bd ER Ot
| Den
Ó\ O Ó\ eers]
Bit ID
\ S Ps
eel | er ä ash Legend
E : sa j i a
SS 5 ie / Physical activity
- sa WE oe Time spent cycling to-from work (min/yr)
har“ di D Á SE MN -o.03-o
gaan” SNE
awe TP be Le e-:
\ nis EN :-e
en % BN ceo
AN Simen
Figure 3.9: Difference between the value for ‘physical activity’ in the Business-As-Usual scenario compared to the green infrastructure
scenarios
Page 48 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Although the association between the lengths of cycling lanes and
kilometres cycled does not reflect benefits generated by green
infrastructure per se, its inclusion was requested since cycling-lane
extensions reflect an improvement in the quality and accessibility of
green and blue areas. To calculate fluctuations in total cycling due to the
extension or creation of bike lanes, a simple estimate was made,
whereby the increase in cycling is proportional to the increase in the
length of bike lanes. Since the Metropolitan Landscape scenario includes
a significant expansion in the length of bike lanes within the city, this
scenario also witnesses the highest increase in cycling.
3.24 Property value
Figure 3.10 shows difference maps for property values for every
scenario. These maps reveal very few areas where a noticeable change
in property value occurs. Factors influencing the value of property
include the proximity of a residence to parks, and its visibility of trees
and water. The main change within scenarios that would thus affect
residence property values includes their access to trees, as all other
factors remain constant. Within the Green Network and Green
Neighbourhoods scenarios, trees are added within areas where a few or
no trees were found, significantly raising the value of property. As such,
these two scenarios show the highest relative increases in property
value. Within the Urban Parks scenario, trees are either added to
existing parks, having a relatively low or neutral effect on property
value, or within new parks. Additionally, the creation of new parks can
generate significant contributions to property value, however, for a
confined number of residences. As such, the increase in property value
is relatively lower within the Urban Parks scenario as compare to the
Green Network and Green Neighbourhoods scenarios.
3.2.5 Recreation
In Amsterdam, the number of visits to recreational areas is expected to
increase sharply throughout the upcoming years, due to the high
demand from a growing population. The strategies in Amsterdam's
Quality Impulse Green aim to enhance not just the quantity but also the
quality of green spaces throughout the city. The scenarios Green
Neighbourhoods and Green Network do not comprise strategies for
addressing the management of recreational areas. As such, the
visitation rate is not expected to change, compared to the Business-As-
Usual situation. Within the Metropolitan Landscape and Urban Parks
scenarios, the maintenance and management of a number of
recreational sites is enhanced. This in turn leads to certain recreational
areas shifting from extensive to intensive use, increasing their
attractiveness for recreational visits. In 2025, enhanced management of
recreational areas is expected to accommodate 10 million additional
visitors provided the implementation of the Metropolitan Landscape
scenario, and 19 million provided the implementation of the Urban Parks
scenario. The distribution of new visits differs from new visits in urban
parks in the Urban Parks scenario, to visits in metropolitan areas in the
Metropolitan Landscape scenario.
Page 49 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
nn, NJ Vaal mn. Af df \ je
= A ) Wk SN VA
Green neighbourhoods Green network NS 4 Aa
« A Dh SE Ln,
ES —\ Vs NV HLN
| rd VREEN
7 EE Ll eN ‘
! \ / 6 nj EN 1D (N
ee TTR Tj (4 PDL A __j,h p
mn RS LCR Art TEAN SEF \k
De. n GS DZ EA del Ie Ten ke 8 f
eee Wy 9 EEE Ee Ade SKP Y br
„ © Nef " bere BE as" Ee Sr Xs mi
e k +4 EM\ { m5 eN Le N KL a Ee 5
‘ Ai ag de, 7 ber Ne Á |
f- mr Ï dj pe A Be | £ \ "
| add ed BK Ne FG
| NS Ned
A ! SAAL ki
_/ : NJ NN
Urban parks
° £
n df Legend
# ‘
RED Property value
Kn sn + e -
we Contribution to property value (€)
4 NN EEA -20,000 -0
, CJ] o-4,000
4 MN 4.000 - 15.000
gure . 5 ifference between the value for ‘property’ in the usiness-As-Usual scenario compared to the green infrastructure
Figure 3.10: Diff b h lue for ‘property’ in the Busi As-Usual pared he g nfi
scenarios
Page 5O of 79
RIVM Letter report 2019-0021
3.26 Urban cooling
Just as with changes in the delivery of other ecosystem services
quantified in this study, the distribution of vegetation plays a
significantly influential role on the distribution of urban cooling across
the city. As such, areas where new vegetation has been added
experience the highest reductions in temperature, as can be seen in
Figure 3.11. Similar to the ecosystem service ‘air quality requlation’,
trees tend to have a higher capacity to reduce temperature, followed by
shrubs and grass at last. As such, areas where a high number of trees is
added will see the highest reductions in temperature.
3.2.7 Water storage
The amount of water stored by green spaces is correlated with the
amount of vegetation in an area. As such, areas where more vegetation
is added tend to experience the highest increases in water stored. This
is clearly visible in Figure 3.12, where increases in water storage are
visible particularly in areas where green is added. Within the Green
Neighbourhoods scenario, the increase is sparsely distributed
throughout Amsterdam's central areas, while in the Green Network
scenario, increases in water storage are mainly seen along areas where
the city’s ecological network is expanded. In the Urban Parks scenario,
increases are mainly seen in recreational areas, where green spaces
were extended or made greener.
Page 51 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
| En nd Val REE EU, RT
Green neighbourhoods h Green network ke
' Ee
t : y 5 Ü 5 7 A5 5
8 r le A R Ng ’ kn / ZA in
__ Urban parks N-
ij Lj
| On /
Ed p ee Legend
Pendikn. Urban cooling - Reduced temperature (°C/yr)
[NS
4 sj EN MN Value
Figure 3.11: Difference between the value for ‘urban cooling’ in the Business-As-Usual scenario compared to the green infrastructure
scenarios
Page 52 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
he Nd Pl Ja ES IA
Green neighbourhoods Gyfen network D Ads
\ ! Nef FAR
8 RT Es VEEL,
a ee dere lS
WE WEL EE A of Ee es EN TT ke e
ee ER ER TWAN AL o
Ee AE WD Í
OE Sie NAS Ae dl EER ed SG
ASS 1 ba — k If ze Eel Fi 5 \ Ee _
Ad ee ns f
| mie en Ser kes
| \ KN
| A a
| SR
4 J EE
Urban parks Ne p
4 ‚ Ge S
- ik 4 b „tt
bene ia | Tag
| me hk OH vd Legend
EE, » &
À Pf ê î Ne Water storage - Reduced rainwater in sweres (m3/yr)
N 5 8 6
Ô „7 ® X -40 -o
L/ \IS DE o->
4 & 1 Nd 2 Nd
— ei NN -
Bn CO HN 5-2
)_ SST nn
Figure 3.12: Difference between the value for ‘water storage’ in the Business-As-Usual scenario compared to the green infrastructure
scenarios
Page 53 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
3.3 Associations between ecosystem services
Ecosystem services are often analysed independently from one another
within ecosystem service assessments. In reality, ecosystem services do
not behave as individual elements in a vacuum but as interconnected
parts of a network. They coexist across space and time as bundles of
services that are associated with one another, often in a non-linear
fashion (Bennett et al., 2009). It is crucial to understand these
associations when analysing the implications of ecosystem change
(Hattam et al., 2015). In essence, an increase the availability an
ecosystem service can be associated with an increase or even a
decrease, in the availability of another ecosystem service (Lester et al,
2013; Mouchet et al., 2014). One way to illustrate these trade-offs is by
creating amoeba diagrams.
Figure 3.13 presents amoeba diagrams depicting relative values for
ecosystem services across the four green infrastructure scenarios.
Relative values were calculated by dividing the total value for an
indicator within a particular scenario against the average value for the
same indicator for all four scenarios. Indicators in the amoeba diagrams
showing values higher (lower) than 1 suggest that the total quantity
measured for that indicator within that scenario is higher (lower) than
the average of the same indicator for all scenarios. In other words, the
value of the indicator for a particular scenario is higher (lower) than
average. For the Green Network scenario, the indicator for the
ecosystem service ‘air quality requlation’ is excluded since, as previously
mentioned, the model implemented does not consider the negative
effect of street canyons on air quality.
Expected values for particular indicators across scenarios do not vary
significantly (value=1) with a few exceptions. Within the Metropolitan
Landscape scenario, indicator values are generally lower than average
since the scenario comprises no changes in land cover so the values for
most indicators are equivalent to the values obtained for the BAU
situation. Other scenarios generally witness an increase in ecosystem
service delivery compared to the BAU situation, due to additions in
vegetation. Moreover, the cycling indicator for physical activity is
correlated with the length of cycling lanes, which is why the indicator is
significantly higher where bike lanes experience significant expansions
(i.e. Metropolitan Landscape and Urban Parks) and lower where bike-
lane expansion is relatively low (i.e. Green Neighbourhoods and Green
Network). Changes in the recreation indicator depend on whether
increased management measures are taken in recreational areas or not.
This explains why scenarios where enhanced management of
recreational areas takes place (i.e. Metropolitan Landscape and Urban
Parks) see a significantly relatively higher value for recreation,
compared to scenarios where no enhanced management takes place
(ie. Green Neighbourhoods and Green Networks). Since the ‘cycling to-
from work’ measure for physical activity has a positive relationship to
the amount of green, all scenarios see an increase in the indicator,
except for the Metropolitan Landscape scenario, where green remains
constant. In terms of health benefits, the Green Neighbourhoods and
Green Network scenarios seem to yield the highest relative benefits.
Page 54 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Green Neighbourhoods Green Network
À 1 k 1
Metropolitan Landscape Urban Parks
= Air quality - PM10 retention
= Health - Reduction in probability of being overweight
m Health - Reduced health costs due to urban green
Physical activity - Additional time spent on outdoor physical activity
= Physical activity - Cycling
m Physical activity - Time spent cycling to-from work
m Property value - Contribution to property value
m Recreation - Visits to recreation areas
m Urban cooling - Decrease in temperature
m Water storage - Reduced rainwater in sewers
Figure 3.13: Relative values of ecosystem services across different scenarios
(total value of scenario/average of four green infrastructure scenarios). For
every ecosystem service, one indicator is presented per model used (in cases
where one model leads to more than one indicator). Values higher (lower) than
1 imply that the value for that ecosystem service indicator for a scenario Ís
higher (lower) than the average for all scenarios. For illustrative purposes, the
origin was set at 0.9, accentuating relative changes in indicators across
scenarios.
Page 55 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Amoebas can also be generated by comparing total values for each
scenario against BAU values. Values can be shown as the ratio or the
percentage difference between the scenario and the BAU situation. This
approach was not adopted to develop the amoeba diagrams since the
Metropolitan Landscape scenario experiences significantly large
increases for the recreation and one physical activity (i.e. cycling)
indicators. As such, relative changes in other indicators, which were
relatively smaller, would be difficult to distinguish, defeating the purpose
of the illustration.
Table 3.3 provides an overview of the relative values of ecosystem
service indicators compared to BAU values, as ratios. By analysing the
Table, it becomes clear that the Green Neighbourhoods and Green
Network scenarios generate the highest relative increases in ecosystem
service values for most indicators considered, followed by the Urban
Parks and, finally, the Metropolitan Landscape scenarios. It is worth
repeating that scenarios are not meant to be viewed as alternatives but
rather as different aspects from Amsterdam's Quality Impulse Green.
Hence, the values here presented serve as a means to provide
information on how different strategies from the Quality Impulse Green
could influence ecosystem services amounts.
Table 5.3: Relative values of ecosystem service against the BAU situation. every
ecosystem service, one indicator is presented per model used (in cases where
one model leads to more than one indicator). For each indicator, the total value
for each scenario is divided by the average of all four scenarios. Values higher
(ower) than 1 imply that the value for that ecosystem service indicator for that
scenario is higher (lower) than the value within the BAU scenario.
Service Neigh. Netw. Lands. parks
Health Reduction in probability
of being overweight
Reduced health costs due
to urban green
Physical activity Additional time spent on
outdoor physical activity
Cycling
Time spent cycling to-
from work
value
Water storage
sewers
Page 56 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
4 Discussion and conclusions
An innovative spatial strategy is required to accommodate the needs of
Amsterdam's growing population, if it wishes to maintain a robust
economy while fostering a good quality of life and tackling the critical
environmental challenges of our time. The Structural Vision 2040
envisions the solutions that are required to tackle these challenges. The
strategies designed to achieve these solutions were envisioned in
Amsterdam's Green Agenda 2015-2018 (Gemeente Amsterdam, 2015)
and will be further formulated within the Quality Impulse Green
(Gemeente Amsterdam, 2017). To understand the consequences of the
implementation of these strategies, a quick scan was requested,
evaluating the potential effect of their implementation on the health and
well-being of Amsterdam's citizens. This study explored how the
implementation of different green infrastructure measures from the
Quality Impulse Green could impact Amsterdam's natural capital and the
ecosystem services it generates.
Urban design firm De Urbanisten designed four scenarios capturing
strategies from the Quality Impulse Green. Scenarios, expressed as
maps, illustrate the potential distribution of new green infrastructure
measures in Amsterdam by the year 2025. Input maps on one Business-
As-Usual (BAU) (i.e. only population growth and residential expansions
considered) and the four scenarios considering changes in green
infrastructure, served as input for the quantification and mapping of
ecosystem services in the year 2025. Indicators adopted as proxies for
ecosystem services consider biophysical, economic, and social values.
Described hereunder are this study's main findings, limitations, and
recommendations for future research. The Section discusses the main
factors identified as influential for ecosystem service delivery across
scenarios. It puts into perspective the limitations and recommendations
necessary to make adequate use of this study’s results. Finally, the
benefits (and costs) that strategies from the Quality Impulse Green
could generate for the city of Amsterdam, are described.
4.1 Supply and demand
In most cases, the main factor influencing ecosystem service supply
(production) was the vegetation cover, including the amount, type, and
distribution of vegetation. In terms of ecosystem service demand (use),
the main influential factor was population density, which determines
both ecosystem service usage and environmental pressures.
41.1 Supply
Vegetation characteristics played a deterministic role in the delivery of
ecosystem services within this study. Results reveal a general increase
in ecosystem service delivery as a result of increases in the amount of
green. Vegetation cover was classified intro three main types: trees,
shrubs, and grass. Within various models, trees have a higher positive
effect on the delivery of ecosystem services (e.g. air quality regulation;
urban cooling) than shrubs and grass, at last. Aside from the amount
Page 57 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
and type of vegetation, its distribution plays a key role. Areas where the
relative increase in vegetation is high (e.g. from none or low, to high
amounts of green), often experience sharper increases in ecosystem
service delivery. This might explain why the Green Neighbourhoods and
Green Network scenarios score highest for most ecosystem service
indicators, compared to other scenarios. These two scenarios are
characterized by not just a higher amount, but also a more homogenous
distribution of green, compared to the Urban Parks and Metropolitan
Landscape scenarios. This includes adding green in areas where green is
currently rather scarce, such as the central and old south areas.
4.1.2 Demand
The ecosystem services concept is anthropocentric in nature, since the
demand for an ecosystem service only exists if humans can benefit from
it. This is why, in most cases, the highest demand for ecosystem
services was found within densely populated areas. However, this study
also makes reference to ecosystem service bundles, where ecosystem
services act as interdependent elements of a system that influence one
another. As such, all natural systems provide, to some extent, benefits
to humans and their well-being. Demand for ecosystem services also
exists when environmental pressures detrimental to human beings need
to be mitigated. To a large extent, environmental pressures are
determined by population density (e.g. the urban heat island effect; air
pollution), another reason why densely populated areas often experience
higher ecosystem service demand.
4.2 Limitations
4.2.1 Qualitative assessment
A number of relevant ecosystem services were not included within this
study. This resulted from restrictions in models, data, and time required
to quantify a broader set of ecosystem service indicators. Additional
models and indicators are required to quantify ecosystem services not
considered in this study, such as biodiversity (often not considered an
ecosystem service), and to monetize all ecosystem services not reflected
in monetary units. The quantification of ecosystem services that are
qualitative in nature (e.g. the spiritual or intrinsic value of nature) is
subject to controversy, since defining boundaries and concepts proves a
highly subjective task. This often leads to a lack of evidence on the
relationship between natural elements and the qualitative values people
assign to them. Socio-cultural ecosystem services can be quantified
through the use of proxy indicators and through participatory processes.
Participatory processes are time and resource intensive. This is why, in
this study, only one socio-cultural ecosystem service (i.e. recreation)
was quantified, using both physical and monetary proxy-indicators.
42.2 Aggregation
Aggregating ecosystem service indicators is strongly discouraged. A
common way of aggregating ecosystem services is by normalizing
quantified indicators and subsequently obtaining their sum or average.
However, this practice assumes that all ecosystem services have the
same weight, which is unlikely to be the case. One way to solve for this
is by assigning different weights to ecosystem services, based on
stakeholder preferences obtained through participatory exercises, or
Page 58 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
based on expert judgment. However, this reduces the objectivity of the
results obtained, resulting in a lower degree of accuracy. Moreover, each
ecosystem service can be measured in a variety of metrics, quantified
through the use of more than one model. This can lead to conflicting
changes in different indicators adopted to represent one ecosystem
service. For instance, in this study three different indicators were used
to quantify the health benefits of urban green, all of them yielding
different results (e.g. reduction in the probability of being overweight vs.
reduction in visits to GP). Aggregation can also lead to double-counting,
which occur when there are overlaps within the elements covered by
different indicators. This leads to the inflation of ecosystem service
values where double-counting takes place, at the expense of the
remaining ecosystem services. Moreover, this study does not discern
between intermediate and final benefits (e.g. PMso retention is an
intermediate benefit, while the reduction of diseases associated with
PMo retention is a final benefit), which can also lead to double-counting.
4.2.3 Monetization
It is inappropriate and not recommended to aggregate monetized
ecosystem service indicators since the value generated can be
misleading and may be easily misconstrued. Firstly, not all ecosystem
service indicators were monetized. For instance, in addition to reduced
sewage costs, water storage leads to a reduction in the risk of flooding
and the associated costs, yet the latter was not included in this study.
Furthermore, various ecosystem services were not considered in this
study, due to restrictions in time, models, and data. One example is
biodiversity, which although often not considered an ecosystem service,
underpins ecosystem service delivery. The aggregation of monetized
ecosystem service indicators may lead to the overstatement of
monetized values against non-monetized values. Aggregating monetized
ecosystem service indicators may also lead to overstated values due to
the potential occurrence of double-counting (i.e. adding two or more
indicators that partially overlap).
4,24 Model uncertainty
For this study, the Natural Capital Model (NK-Model) was used,
alongside additional calculations developed for this study’s purpose
(Remme et al., 2018). The NK-Model is currently under development
and undergoing its first implementation stages. This study made use of
published urban subset of models from the NK-Model. Additional models
developed for this study have not been published and are not all based
on peer-reviewed literature. Table 4.1 presents a qualitative overview on
the level of uncertainty associated with the models adopted.
Page 59 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Table 4.1: A qualitative overview on the degree of uncertainty per ecosystem
service model. For every ecosystem service, one indicator is presented per
model (in cases where one model leas to more than one indicator). The degree
of uncertainty is categorized into three levels: moderately uncertain, uncertain,
and very uncertain.
Uncertaint
Ecosyste .
. Indicator Yy
m Service
level
Air quality | PMso retention ®
Reduction in probability of being ©
Health overweight
Reduced health costs due to urban green ®
Additional time spent on outdoor physical @
Physical activit
activity Cycling ®
Time spent cycling to-from work ©
Property Contribution to real estate value ®
value
Visits to recreation areas ®
Decrease in temperature ®
cooling
Water oe
Additional storage by green areas ®
storage
® Moderately uncertain: Based on published models, based
on peer-reviewed literature
O Uncertain: Based on peer-reviewed literature
® Very uncertain: Not based on peer-reviewed literature
\dentified model-related uncertainties result mainly from the lack of
evidence necessary to model ecological functions (e.g. water retention
by vegetation and soil in cities) and their benefits (e.g. relationship
between green spaces and cycling) at various scales and levels of
urbanization. This sometimes led to the adoption of relationships which
are either too general (e.g. the application of Dutch relationships to the
Amsterdam scale) or somewhat outdated (e.g. modelling visits to GPs
based on Maas (2008). In some cases, associations have either only
been discussed in theory (e.g. association between cycling-lane length
and cycling) or may lead to contradicting conclusions (e.g. studies
showing both positive and negative relationships between green space
and cycling). Where no relationships were found (i.e. cycling, visits to
recreational areas, expenditures made in recreational areas),
extrapolations were made based on statistical trends. These are to be
used with precaution since they constitute a high degree of uncertainty
and were rather produced as a means of comparison among ecosystem
service indicators.
Provided the substantial amount of readily available Dutch data (input
maps) relevant for modelling relationships between green spaces and
Page 60 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
ecosystem services, it would be useful to place more efforts in
conducting new studies that provide insights on current relationships
between green space and ecosystem service indicators, and at various
scales (city, region, areas with similar demographic structures).
4.3 Uses and recommendations
This study’s results serve as an instrument to (1) inform decision-
makers on the value of natural capital, (2) communicate the value of
natural capital to citizens, (3) evaluate the consequences of changes in
natural capital (e.g. based on trends or policy strategies) on human
well-being. This study’s results are not meant to be used for forecasting
purposes or for analysing the actual cell-by-cell distribution of
ecosystem services. While methods for quantifying and mapping
ecosystem services have seen significant advances in the last decades,
various models constitute a high degree of uncertainty, due to
limitations in data and knowledge or evidence. It is important to bear
these points in mind when using ecosystem service assessment results
to support decision-making.
Future research should focus on the further development of models for
quantifying and mapping ecosystem services at different scales. For
instance, models tailored to the Netherlands and more specifically to
different regions or levels of urbanization could lead to more accurate
results and conclusions. This would enhance the explanatory and
predictive capability of such models to support spatial planning.
Participatory semi-quantitative models could also be adopted to identify
stakeholder preferences and their knowledge gaps regarding ecosystem
services. This could shed light on niches that require further attention by
decision-makers involved in spatial planning, contributing to inclusive
and legitimized decision-making.
4.4 Implications for Amsterdam's Structural Vision
Amsterdam's Structural Vision 2040 laid out an ambitious mission of
achieving an economically robust, internationally competitive, and
sustainable city by the year 2040 (Gemeente Amsterdam, 2011). The
four strategies designed to address this challenge were embodied in
Amsterdam's Green Agenda 2015-2018 and is further developed within
the Quality Impulse Green (Gemeente Amsterdam, 2015, 2017). Green
infrastructure includes a range of societal benefits, improving health,
water storage and recreation. This study showed that the average
benefits for the different strategies range between 1 and 5 €/m°/year.
An overview on the way in which each green infrastructure scenario can
contribute to the objectives addressed by each strategy, is presented
below. To avoid confusion, it is worth mentioning that the names from
the strategies from the Green Agenda and Quality Impulse Green
(Gemeente Amsterdam, 2015) may overlap with the names that were
given to green infrastructure scenarios.
4,41 Quality Impulse Green strategy 1: Urban Parks
Park visitation rates have sharply risen in Amsterdam throughout the
past decades, a continuing trend (Gemeente Amsterdam, 2015). The
rising demand for green recreational sites is addressed by the strategy
‘Urban Parks’ (Stadsparken) (Gemeente Amsterdam, 2015). The
Page 61 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
strategy proposes an increase in the quality and availability of green
spaces for recreational use, addressing the rising demand for
recreational sites while also reducing pressure on sites where use is
highly intensive (e.g. Vondelpark). The increase in quality of green
recreational sites includes altering the vegetation in parks in order to
ensure the appropriate dryness of the grass, while ensuring that the
quality of the soil remains constant.
This strategy is addressed by the Urban Parks and Metropolitan
Landscape scenarios. Within the two scenarios, recreational areas are
expanded, their quality is enhanced through an increase in their
management level, and accessibility is enhanced through the expansion
of cycling and walking paths. This study’s results show that the
implementation of these scenarios will lead to a higher use of green
spaces, with a redistribution of recreational visits to urban parks where
use is currently non-intensive, and to green areas in the outskirts of the
city, which will be made more accessible. Moreover, all scenarios entail
an increase in outdoor physical activity due to the expansion of green
areas, accentuating the need for not just more but also higher quality
green.
4,42 Quality Impulse Green strategy 2: Climate and biodiversity
Climate change leads to more severe weather extremes, such as
heatwaves and more intense precipitation, posing a risk to people living
in cities. The strategy ‘Climate and Biodiversity’ (Klimaat en
biodiversiteit) addresses the challenges posed by climate change by
increasing the overall area that green spaces cover, thereby also
enhancing biodiversity (Gemeente Amsterdam, 2015). Strategies for
expanding green coverage include the implementation of green roofs
and areas for rainwater storage where it poses a risk.
This strategy is addressed by the Green Neighborhoods, Green Network,
and Urban Parks scenarios, which comprise a substantial increase in the
amount of green throughout the Amsterdam region. Green space has a
positive effect on the amount of water stored from rainfall. It also
contributes to lower temperatures during warm days, reducing the heat
island effect commonly experienced by cities. As such, it can contribute
to tackling the weather extremes that result from climate change,
positively affecting people's health and well-being. Green spaces also
contribute to enhancements in biodiversity, playing a crucial role as
habitats for various organisms. However, biodiversity was not quantified
in this study, due to time, model, and data restrictions.
4,43 Quality Impulse Green strategy 3: Green Neighbourhoods
Green areas in local neighbourhoods are important sites of social
cohesion, while also providing a number of additional benefits, such as
enhanced health and improved air quality. The strategy ‘Green
Neighbourhoaods’ (Groen in de buurt) targets an increase in the quality
and availability of green spaces in Amsterdam's neighbourhoods
(Gemeente Amsterdam, 2015). This includes adding more green
elements in the near vicinity of households and making green spaces
available for local residents (children, elderly, people with disabilities) to
engage in green initiatives.
Page 62 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
The scenario Green Neighbourhoods addresses this strategy directly,
making green spaces available in the near vicinity of households. The
effects of small, sparsely-distributed green spaces on social cohesion,
were not quantified, due to model, data, and time restrictions. However,
it is clear that adding green in the near vicinity of households can deliver
an array of additional benefits to Amsterdam's residents. The
implementation of this scenario was found to generate substantial
benefits in terms of air quality, physical activity, health, property value
and heat reduction. This is especially the case in areas where green is
currently scarce.
4,44 Quality Impulse Green strategy 4: Green Networks and accessibility
The rate at which people recreate in green spaces in Amsterdam is
sharply rising. A large portion of recreational visits remains within a
limited number of recreational spaces (e.g. Vondelpark, Westerpark),
despite the increasing rate of visitation to these sites. This results, in
part, from the lack of appropriate infrastructure required for people to
reach other existing green areas. The strategy ‘Green Networks and
Accessibility’ (Verbindingen en toegankelijkheid) entails an improvement
in the city's ecological network and its accessibility (Gemeente
Amsterdam, 2015). Enhancing accessibility to green elements includes
expanding and interconnecting existing walking and cycling paths.
The enhancement of ecological networks is addressed by the scenario
Green Network, while the scenario Metropolitan Landscape addresses
the need to improve accessibility to green spaces. Green networks are a
useful way to enhance biodiversity. This ecosystem service was not
quantified in this study due to time, model, and data restrictions.
However, ecological networks were also found to generate significant
contributions to temperature decrease, water storage, and the amount
of time people spend on physical activity. The implementation of the
Metropolitan Landscape scenario could additionally lead to significant
increases in cycling and recreation in the outskirts of the city, due to the
significant improvement in accessibility to green areas.
Page 63 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Page 64 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
References
Arcadis & CE-Delft, 2018. Werkwijzer Natuur: Maatschappelijke Kosten-
Baten Analyses.
Bennett E.M, Peterson G.D., Gordon LJ, 2009. Understanding
relationships among multiple ecosystem services. Ecol Lett.
CE-Delft, 2017. Handboek _ Milieuprijzen 2017. Methodische
onderbouwing van kengetallen gebruikt voor waardering van
emissies en milieu-impact. Publicatienummer: 17.7A76.64, Delft.
Czembrowski P., & Kronenberg J., 2016. Hedonic pricing and different
urban green space types and sizes: Insights into the discussion
on valuing ecosystem services. Landscape and Urban Planning.
146. 11-19.
Franco S.F., & Macdonald J.L., 2017. Measurement and valuation of
urban greenness: Remote sensing and hedonic applications to
Lisbon, Portugal. Regional Science and Urban Economics.
Gemeente Amsterdam, 2011. Amsterdam 2040 Economisch Sterk en
Duurzaam. Amsterdam.
Gemeente Amsterdam, 2015. Agenda Groen 2015-2018: Investeren in
de Tuin van de Amsterdammer. Amsterdam.
Gemeente Amsterdam, 2017. Tussenrapportage Ruimte voor de Stad:
naar een metropool op menselijke maat. Amsterdam.
Hattam C., Atkins, J.P., Beaumont N, Börger, T., Böhnke-Henrichs, A.,
Burdon, D., De Groot R., Hoefnagel, E., Nunes, P.A.LD.,
Piwowarczyk, J., et al., 2015. Marine ecosystem services: Linking
indicators to their classification. Ecol Indic. 49: 61-75.
Kahlmeier S., Götschi T., Cavill N., Castro Fernandez A., Brand, David
Rojas Rueda C., Woodcock J., Kelly P., Lieb C., Oja P., Foster,
Harry Rutter C., Racioppi F., 201/. Health economic assessment
tool (HEAT) for walking and for cycling. Methods and user quide
on physical activity, air pollution, injuries and carbon impact
assessments. World Health Organization.
Kelly P., Kahlmeier S., Götschi T., Orsini N., Richards J., Roberts N., …
& Foster C., 2014. Systematic review and meta-analysis of
reduction in all-cause mortality from walking and cycling and
shape of dose response relationship. International journal of
behavioral nutrition and physical activity. 11(1). 132.
Klompmaker J.O., Hoek G., Bloemsma L.D., Gehring U., Strak M., Wijga
A.H., … & Janssen N.A., 2018. Green space definition affects
associations of green space with overweight and physical activity.
Environmental research. 160. 531-540.
KPMG, 2012. Groen, gezond en productief. The Economics of
Ecosystems & Biodiversity (TEEB NL): natuur en gezondheid.
Lauwaet D., Hooyberghs H., Maiheu B., Lefebvre W., Driesen G., Van
Looy S., De Ridder K., 2015. Detailed Urban Heat Island
projections for cities worldwide: dynamical downscaling CMIP5
global climate models. Climate, 3, 391-415.
Lester S.E., Costello C., Halpern B.S., Gaines S.D., White C., Barth J.A,
2013. Evaluating tradeoffs among ecosystem services to inform
marine spatial planning. Mar Policy. 38:80-89.
Page 65 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Luttik J. & Zijlstra M., 1997. Woongenot heeft een prijs; Het
waardeverhogend effect van een groene en waterrijke omgeving
op huizenprijzen. Wageningen SC-DLO (Rapport 562).
Maas J., 2008. Vitamin G: green environments-healthy environments
(Doctoral dissertation. NIVEL).
Maas J., Verheij. R. A., Spreeuwenberg. P., & Groenewegen. P.P., 2008.
Physical activity as a possible mechanism behind the relationship
between green space and health: a multilevel analysis. BMC
public health. 8(1). 206.
Mouchet M.A., Lamarque P., Martín-López B., Crouzat E., Gos P., Byczek
C., Lavorel S., 2014. An interdisciplinary methodological quide for
quantifying associations between ecosystem services. Glob
Environ Chang. 28: 298-308.
Provincie Noord Holland, 2016. Bezoekersonderzoek natuur- en
recreatiegebieden Noord Holland 2016.
Remme R., de Nijs T., Paulin M., 2018. Natural Capital Model: Technical
documentation of the quantification, mapping, and monetary
valuation of urban ecosystem services. National Institute for
Public Health and the Environment (2017-0040).
RIVM, 2003 onwards. Cijfertool kosten van ziekten met cijfers uit de
‘kosten van ziektestudie’. RIVM, Bilthoven.
Romijn, G. & Renes, G., 2013. Algemene leidraad voor maatschappelijke
kosten-batenanalyse. Central Planbureau voor de Leefomgeving.
Ruijgrok E.C.M., Smale AJ, Zijlstra R., Abma R., Berkers R.F.A.,
Németh A.A., Asselman N., de Kluiver P.P., de Groot D.,
Kirchholtes U., Todd P.G., Buter E., Hellegers P.J.GJ. and
Rosenberg F.A., 2006. Kentallen Waardering Natuur, Water,
Bodem en Landschap, Hulpmiddel voor de MKBA.
Witteveen+Bos, commissioned by Ministerie van Landbouw
Natuurbeheer en Voedselkwaliteit, The Hague.
Staatsen B., van der Vliet N., Kruize H., et al. 2017. INHERIT: Exploring
triple-win solutions for living, moving and consuming that
encourage behavioural change, protect the environment,
promote health and health equity. EuroHealthNet, Brussels.
Steenbeek R., Hooftman W., Geuskens G., Wevers C., 2010.
Objectiveren van gezondheidsgerelateerde non-participatie en de
vermijdbare bijdrage van de gezondheidszorg hieraan. TNO,
TNO-rapport 2010.171/13738.01.01.
Wesseling J., van der Zee S., van Overveld A., 2011. Het effect van
vegetatie op de luchtkwaliteit. National Institute for Public Health
and the Environment (680705019/201).
Page 66 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Appendix 1 Social cost-benefit analysis
The Nature Guideline (Arcadis & CE-Delft, 2018) lays out a number of
steps that should be fulfilled when conducting SCBAs regarding policies
that lead to changes in natural capital in the Netherlands. Hereunder,
the steps are presented in brief and insights are provided on the steps
that are covered within this report.
Table A1: Criteria that need to be covered within a SCBA to meet the guidelines
expressed within the ‘General guidelines for social cost-benefit analyses’ (Romijn
& Renes, 2013) and the ‘Nature Guideline’ (Arcadis & CE-Delft, 2018). Column 2
presents the location within this report where each step is represented (unless
stated otherwise).
Step Report section _
ecosystem services 4
(partial)
Page 67 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Appendix 2 Additional models
A2.1 Health
Indicator: Probability of being overweight
Unit: Value higher or lower than 1. where 1 is the reference value.
respective to 50% or less green space within a buffer of 3000 meters
Source: Klompmaker et al. (2017)
A study conducted by Klompmaker et al. (2017) found a negative
relationship between green space and being overweight (body mass
index (BMI) 2 25 kg/m2) within the Netherlands. The study was based
on a national health survey (Public Health Monitor 2012. PHM)
conducted with 38/7,195 adults. To measure green space. the
Normalized Difference Vegetation Index (NDVI) was used. NDVI
captures the density of green vegetation at a spatial resolution of 30m.
Surrounding greenness was measured as the average NDVI within a
circular buffer of the participant's residential address.
The study found a negative relationship between the percentage of
green space within a 3000m buffer and the probability of being
overweight (Table A2). Percentages of green space were divided into
quintiles (column 1). where the first quintile represents the reference
category. As Table A2 reveals, as the percentage of green space
increases within every quintile, the probability of having a BMI > 25
kg/m2 decreases. Values in bold are significant at a 5% level.
Table A2: Relationship between different percentages of green space within a
buffer of 3000m and being overweight (BMI > 25 kg/m2
percenten of green Probability of being
i o,
duintiles — NDVI overweight (95% CI)
51-57 1.00 (0.97, 1.02
58-63 0.96 (0.93, 0.99
64-69 0.93 (0.91, 0.96
Steps
1. For every grid cell. estimate the percentage of green space within a
3000m buffer (X)
2. For every grid cell. estimate the probability that individuals are
overweight (BMI => 25 kg/m2) (5)
Percentage of green Probability of being
space (X overweight (X>
0.51-0.57
0.58-0.63 0% |
0.64-0.69
Page 68 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
A2.2 Physical activity
Indicator: Additional time spent on outdoor physical activity
Unit: minutes/year
Source: Klompmaker et al. (2017)
A study conducted by Klompmaker et al. (2017) found a positive
relationship between green space and outdoor physical activity within
the Netherlands. The study was based on a national health survey
(Public Health Monitor 2012, PHM) with 387,195 adults. Outdoor
physical activity was defined as all moderate and vigorous physical
activities that can be done outdoors (physical activity for commuting
purposes, leisure time physical activity (walking, cycling, gardening).
and outdoor sports). To measure green space. the Normalized
Difference Vegetation Index (NDVI) was used. NDVI captures the
density of green vegetation at a spatial resolution of 30m. Surrounding
greenness was measured as the average NDVI within a circular buffer of
the participant's residential address.
The study found a positive relationship between green space within a
buffer of 300m and the change in minutes adults engage in outdoor
physical activities for every quintile (Table A3). Percentages of green
space were divided into quintiles (column 1), where the first quintile
represents the reference category. As Table A3 reveals, as the
percentage of green space increases within every quintile, the minutes
individuals invest in outdoor physical activities increases.
Table A3: Percentage of green space within a buffer of 300m and changes in the
amount of min/week that individuals invest in outdoor physical activity. Values
in bold are significant at a 5% level.
quintiles — NDVI physical activity (95% CI
Page 69 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Steps
1. For every grid cell, estimate the percentage of green space within a
300m buffer (X)
2. For every grid cell, estimate the population (X»)
3. For every grid cell, estimate the individual increase in in outdoor
physical activity (min) @3)
Percentage of green Minute increase in outdoor
space (X4 physical activity (Xs
0400
0.45-0.50
0.51-0.55
0.53-0.59
4. For every grid cell, estimate the total increase in outdoor physical
activity (min) @Xu)
Xa * X3
Page 70 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Cycling
Unit: km/year
Source: Gemeente Amsterdam, CBS
To calculate the increase in cycling in Amsterdam, a simple calculation
was performed, where the increase in kilometres cycled by the city’s
inhabitants is proportional to the increase in the length of Amsterdam's
cycling network within each scenario. The amount of km cycled per
resident per year in North Holland was used as a proxy for the amount
of km cycled per resident per year in Amsterdam. The growth rate in km
cycled per resident per year was used to estimate the increase in km
cycled by 2025, within a Business-As-Usual situation.
Page 71 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Time spent cycling to-from work
Unit: minutes per year
Source: Maas et al. (2008)
A study conducted by Maas et al. (2008) studied the relationship
between green space and cycling within the Netherlands. The study was
based on a national health survey (Second Dutch National Survey of
General Practice, DNSGP-2) with 4,899 people. To measure green
space, the National Land Cover Classification database (LGN4) was
used. LGN4 contains the dominant type of land use of each 25 x25m grid
cell in the Netherlands in 2001. Surrounding greenness was measured
as the percentage of green space within a circular buffer of the
participant's address.
minutes per week (individual)
= intercept + (0.83 Xx percentage green space x 100)
Formula 1
The study found a positive relationship between the percentage of green
space within a buffer of 1000m and the number of minutes cycled for
commuting purposes. It was found that, for every percentage increase
in green space, people who cycle to work for commuting purposes will
cycle 0.83 additional minutes on average. This information can be used
to extrapolate Formula 1. Moreover, people with 20% green space
within a 1000m radius around their home cycle 120 minutes per week
for commuting purposes, whereas people with 80% green space within a
1000m radius cycle approximately 17/0 minutes per week for commuting
purposes. Based on this information, the intercept is estimated at 103.4
minutes per week per person (Figure A1).
Figure A1: Relationship between the percentage of green space and the minutes
people engage in cycling for commuting purposes
S Slope = 0.83
53
SF 1034
en 5
2E
Ex
vo
U
8
an 0 20 40 60 80 100
Green Space (%)
Steps
1. For every grid cell, estimate the percentage of green space within a
1000m buffer (Xi)
2. For every grid cell, estimate the population (Xa)
3. For every grid cell, estimate the minutes cycled per week per
individual for commuting purposes (X3):
103.4 + (0.83 * X; * 100)
Page 72 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
4. For every grid cell, estimate the total amount of minutes cycled per
week for commuting purposes (Xa):
Xa * Xz * (0.63 * 0.06) °
2 Probability that people will cycle for commuting purpose = (0.63 * 0.23). Percentage of people employed
(0.63) times the percentage of commuting done by bike (0.23) in 2017 (www.ois.amsterdam.nl)
Page 73 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Avoided premature deaths from cycling to-from work
Unit: lives/year
Source: Maas et al. (2008); HEAT Tool (Kahlmeier et al., 2017); Kelly
et al. (2014)
Based on the calculation obtained on cycling for commuting purposes,
the number of avoided premature deaths from cycling is calculated. This
is done through the implementation of the HEAT Tool, a tool developed
by the World Health Organization, which measures the effects of walking
and cycling on human health.
Steps
1. For every grid cell, estimate the percentage of green space within a
1000m buffer (X)
2. For every grid cell, estimate the population (Xa)
3. For every grid cell, estimate the minutes cycled per week per
individual for commuting purposes (X3)
103.4 + (0.83 * X; * 100)
4. For every grid cell, estimate the reduced risk of all-cause mortality
(RRM) for individuals cycling for commuting purposes (Xa). Note: A
cap of 45% RRM should be implemented.
(@X3 / 100) * (1-09) *
5. For every grid cell, estimate the sum of all individual RR's (Xs)
X2 * Xa
6. Estimate the sum of sum of Xs values from all grid cells (X).
1. Estimate Amsterdam's average RRM due to cycling for commuting
purposes (X7).
Ke
TotalPop
8. Calculate the total avoided premature deaths due to cycling for
commuting purposes (Xs)
1 4 5
(5 x 0.006(TotalPop)) — 0.006(TotalPop) | x (0.63x023) *.
TA7
3 Relative risk of mortality (RR) of cyclists against non-cyclists = 0.9 (Kelly et al, 2014)
1 uR= Mortality rate Amsterdam 2017 = 0.006 (allecijfers.nl)
5 Probability that people will cycle for commuting purpose = (0.63 * 0.23). Percentage of people employed
(0.63) times the percentage of commuting done by bike (0.23) in Amsterdam in 2017 (www.ois.amsterdam.nl)
Page 74 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Avoided premature deaths from cycling to-from work
Unit: lives/year. €/year
Source: Maas et al. (2008); HEAT Tool (Kahlmeier et al., 2017); Kelly
et al. (2014); Gemeente Amsterdam
One way to calculate the monetary benefits of cycling, in this case to-
from work, is to translate minutes cycled by individuals to the number of
avoided premature deaths, and to multiply this to the statistical value of
a life (WHO, 2017). Various estimates for the value of a statistical life
exist, such as the European default values (for 2015) of €2.132 million
(WHO European Region), €2.891 million (EU27 countries) or €2.877
million (EU28 countries including Croatia) can also be used (WHO,
2017).
Steps
1. For every grid cell, estimate the percentage of green space within a
1000m buffer (X)
2. For every grid cell, estimate the population (X»)
3. For every grid cell, estimate the minutes cycled per week per
individual for commuting purposes (X3)
103.4 + (0.83 * Xs * 100)
4. For every grid cell, estimate the reduced risk of mortality (RRM) for
individuals cycling for commuting purposes (Xa). Note: A cap of 45%
RRM should be implemented.
(@X3 / 100) * (1-09) é
5. Add the RRM's for the entire population:
5.1 For every grid cell, estimate the sum of all individual RRM's (Xs)
Xa * Xa
5.2 Estimate the sum of sum of Xs values from all grid cells (X).
6 Estimate Amsterdam's average RRM due to cycling for commuting
purposes (X7)
ex (063Xx0.23) 7
TotalPop
7 _Estimate the total avoided premature deaths due to cycling for
commuting purposes (Xs)
[5 X 0.006 (TotalPop)— 0.006 (TotalPop) *
TA7
8 Estimate the economic value of avoided premature deaths due to
eycling for commuting purposes
Xs * VSL
$ Relative risk of mortality (RR) of cyclists against non-cyclists = 0.9 (Kelly et al, 2014)
7 Probability that people will cycle for commuting purpose = (0.63 * 0.23). Percentage of people employed
(0.63) times the percentage of commuting done by bike (0.23) in Amsterdam in 2017 (www.ois.amsterdam.nl)
8 UR = Mortality rate Amsterdam 2017 = 0.006 (allecijfers.nl)
Page 75 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
A2.3 Recreation
Indicator: Visits to recreation areas
Unit: visits/year
Source: Gemeente Amsterdam
Recreation was measured by looking at the number of visits to parks
and other green recreational areas. The stepwise procedure adopted is
described hereunder.
Business-As-Usual
1. To calculate the increase in the number of visits to parks for the
Business-As-Usual scenario, data provided by the City of Amsterdam
on the number of visits to 22 parks, for the years 1996 and 2013,
was used. This dataset included two types of parks: ‘neighbourhood
parks’ (buurtparken) and ‘city parks’ (stadsparken). It was estimated
that for neighbourhood parks, the average yearly percentage
increase in visits to these parks was around 3%, whereas for ‘city
parks’ (stadsparken), the number of visits increased by 9% per year
on average. For each of the 22 parks, its respective percentage
growth rate was used to predict the number of visits in 2025. Linear
growth was assumed, due to the likelinood of obtaining exorbitant
and unrealistic visitation predictions using compounded growth rates,
and the lack of evidence suggesting non-linear growth rates.
2. Additional data was provided by the Municipality of Amsterdam on
recreational visits to additional recreational areas only for the year
2013. For areas categorized as ‘city parks’, linear visitation growth
was assumed, with an average yearly percentage growth rate of 9%.
For all other recreational areas (e.g. neighbourhood parks, ecological
areas, recreational areas) a linear, average yearly percentage
growth rate of 3% was assumed.
3. For parks where no data on the number of recreational visits has
been recorded, the average number of visits per m? was estimated
based on the average number of visits per m? to neighbourhood
parks for the years 2016 and 2025, obtained by collapsing the
datasets from Steps 1 and 2 above.
4. The values calculated above for all parks were summed up, to
estimate the number of visits to recreational areas during the years
2016 and 2025.
Scenarios
1. The scenarios Metropolitan Landscape and Urban Parks involve
improvements in management for various recreational areas. For
areas where management remains the same, the original growth
rates and recreational visit numbers calculated were assumed. For
areas where enhancement in management takes place, a 5% linear,
average yearly increase is assumed since 2020, provided that the
original or previously extrapolated growth rate is equal to or lower
than 5%. In this case, it is assumed that the implementation of
improved management will not take place until the year 2020.
Page 76 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Visitation expenditures
Unit: EUR/year
Source: Provincie Noord Holland (2016)
The expenditures per visitor were estimated based on the report ‘Report
on Visitations to Nature and Recreation Areas North Holland 2016’
(Bezoekersonderzoek natuur- en recreatiegebieden Noord Holland
2016), published by the North Holland Province (Provincie Noord
Holland, 2016). It is assumed that, on average, every visit generates
€4.69 in associated expenditures. The average expenditure/visit value is
the average of all estimates available within the report for recreation
areas which fall within Amsterdam. The number of visits per scenario is
multiplied by the reference euro value, to obtain the total expenditure
associated with visits to recreational areas.
Page 77 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
A2.4 Water storage
Indicator: Reduced rainwater in sewers
Unit: m°/year
Source: SBRCURnet (www.sbrcurnet.nl)
In the Netherlands, an average 8/4mm precipitation occurs every year.
Research on water retention by green roofs shows that grass, herbs and
mosses can retain between 40-60% rainfall per year. Based on expert
judgment, a reference percentage rate for water (rainfall) storage of
bb% is assumed. Hence the reduced amount of rainwater in sewers due
to the availability of green space was estimated at 0.481m® per m° of
green area. This value was only estimated for inhabited areas, since
these are the areas where the contribution of green to the reduction of
rainwater in sewers is most prominent. The contour of inhabited areas
was defined using the population centres (bevolkingskernen).
Page 78 of 79
RIVM Letter report 2019-0021
Indicator: Reduced water treatment costs
Unit: €/year
Source: SBRCURnet (www.sbrcurnet.nl)
Rainfall stored by vegetation would otherwise end up in sewers,
incurring higher treatment costs. The associated sewage treatment costs
are estimated at €0.78/m°/year. Hence, the value of water stored
vegetation in m°/year is multiplied by €O. 78 to obtain the monetary
benefit, or the reduced sewage cost, associated with reduced rainfall
entering sewers.
Page 79 of 79
RIVM
Committed to health and sustainability
| Onderzoeksrapport | 82 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 180
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder F
Ingekomen op 11 maart 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Groot Wassink inzake de Tabakspanden
(help het culturele collectief).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Groot Wassink, Van Dantzig,
Moorman en J.P. Kwint van 9 maart 2015 inzake de Tabakspanden (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 133);
Overwegende dat:
— met de eventuele ontruiming van de Tabakspanden een waardevol en belangrijk
cultureel collectief dakloos dreigt te worden;
— instandhouding van het collectief in een of andere vorm culturele meerwaarde
heeft voor de binnenstad van Amsterdam,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
in overleg met de corporatie De Key te treden om hen te overreden om vervangende
ruimte voor het collectief te vinden.
Het lid van de gemeenteraad,
BR. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 921
Datum indiening 4 mei 2020
Datum akkoord 25 augustus 2020
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid La Rose inzake afwezigheid van aparte
registratie van Moslimdiscriminatie cijfers in de landelijke rapportage
“Discriminatiecijfers 2019”
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstellers:
De PvdA fractie is gebleken dat in de onlangs uitgekomen landelijke rapportage
“Discriminatiecijfers 2019” geen aparte melding meer wordt opgenomen van
Moslimdiscriminatie cijfers. Dat is de voorgaande jaren wel het geval geweest.
Het landelijke rapport is samengesteld in opdracht van het Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelatie en de Politie, in samenwerking met
Discriminatie.nl (de landelijke vereniging van antidiscriminatie voorzieningen
ADV's). In dit rapport zijn de discriminatiecijfers geregistreerd inclusief die van het
College voor de Rechten van de Mens en die van MIND, het bureau dat
internetdiscriminatie registreert.
De fractie van de PvdA Amsterdam heeft voor het achterwege laten van
Moslimdiscriminatie cijfers geen verklaring of argumentatie kunnen vinden.
Het ontbreken van aparte cijfers ontneemt naar ons oordeel de samenleving een
helder zicht op deze problematiek. En dat is temeer zorgelijk, omdat uit het
onlangs door het SCP gepubliceerde rapport “Ervaren Discriminatie”, blijkt dat
Moslims tot de bevolkingsgroepen horen die de meeste discriminatie ervaren. In
2018 gold dat voor maar liefst 55% van deze groep.
De fractie van de PvdA hecht aan heldere verslaglegging, in een stad die haar
diversiteit koestert. Het tegengaan van discriminatie op grond van uiterlijk,
herkomst of geaardheid heeft in onze stad een zeer hoge prioriteit. Goed inzicht
in de ontwikkeling van gevoelens van discriminatie is voor het behoud van de
door ons zo gewenste harmonie van essentieel belang.
Gezien het vorenstaande stelt ondergetekende, namens de fractie van PvdA, op
grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen:
1. Heeft het college kennisgenomen van het rapport “Discriminatiecijfers 2019"?
Antwoord:
Ja.
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 11 juni 2020
2. Is het college op de hoogte van het feit dat de politie geen aparte gegevens
meer verstrekt over Moslimdiscriminatie?
Antwoord:
Hier is enige nuance op zijn plaats. De politie rapporteert nog steeds over
moslimdiscriminatie, alleen niet meer kwantitatief — op basis van cijfers- maar
kwalitatief — op basis van inhoud.
3. Weet het college of het bij de politie een bewuste beleidskeuze is om geen
specifieke cijfers bij te houden van Moslimdiscriminatie cq van cijfers over
discriminatie op grond van afkomst in het algemeen?
Antwoord:
Deze beslissing is op landelijk niveau binnen de politie genomen. Het college heeft
geen zicht op de overwegingen die al dan niet ten grondslag liggen hieraan.
4, Beschikt het college over nadere uitleg of toelichting van de politie over de
reden van het achterwege laten in haar rapportage van deze gespecificeerde
cijfers? Zo ja, kan het college deze argumenten delen met de Raad?
Antwoord:
Bij navraag hiernaar geeft de politie aan dat dit verband houdt met een nieuwe
werkwijze, waardoor het meer inspanning van de politie vergt deze gespecificeerde
cijfers op te leveren. Er is daarom voor gekozen dit niet meer te doen.
5. Kan het college aangeven hoe het nu zit met moslimdiscriminatie in de stad,
ook gezien het feit dat er recent weer naar voren kwam dat verhuurders in de
stad discrimineren op bepaalde gronden.
6. Is het college het met de fractie van de PvdA eens dat het noodzakelijk is om
over goed gespecificeerde cijfers van discriminatie te kunnen beschikken
teneinde goed inzicht te hebben ons ons aller streven: namelijk een einde te
maken aan discriminatie in ons mooie veelkleurige stad?
Antwoord op vragen 5 en 6:
Over de cijfers over moslimdiscriminatie in de stad bent u geïnformeerd middels de
jaarrapportage van het Meldpunt Discriminatie Amsterdam. Het college wil echter
meer inzicht in hoe en hoe vaak discriminatie, waaronder ook moslimdiscriminatie, in
Amsterdam voorkomt. In de Raadsbrief Diversiteit van december 2019 is
aangekondigd dat daarom voor en met verschillende groepen Amsterdammers hier
kwalitatief onderzoek naar wordt gedaan. Het onderzoek naar moslimdiscriminatie
gaat deze zomer van start.
1. Zo ja, is het college bereid stappen te ondernemen om de ontbrekende cijfers
alsnog in de rapportage te doen opnemen, en er op toe te zien dat dit ook
voor de toekomst gewaarborgd is?
Antwoord:
De stappen die het college zet richten zich op het verkrijgen van meer inzicht in
discriminatie in Amsterdam, en het huidige geleverde beeld van de politie is daarvoor
afdoende.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Ndeing Dot Gemeenteblad
ummer verl: bn
Datum 25 augustus 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 11 juni 2020
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 1211
Datum indiening 3 augustus 2018
Datum akkoord 2 november 2018
Publicatiedatum 5 november 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Soest inzake strikte handhaving
van de gebiedsverboden.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
De burgemeesters van Amsterdam hebben in twee jaar tijd honderd gebiedsverboden
opgelegd. Dat blijkt uit een inventarisatie die de gemeente op verzoek van de
Telegraaf heeft gemaakt. In zo’n één op de vijf gevallen is het gebiedsverbod
overtreden, dat komt naar voren uit de cijfers.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Soest, namens de fractie van de Partij van
de Ouderen, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Is het college bekend met het artikel “Veel verboden” in De Telegraaf van
2 augustus 2018?
Antwoord:
Ja.
2. Is het college het met de Partij van de Ouderen eens dat het opleggen van
een gebiedsverbod onderdeel is van het gezag wat nodig is om de orde te
handhaven? Zo neen, waarom niet?
Antwoord:
Het gebiedsverbod kan een waardevol onderdeel zijn bij het handhaven van de
openbare orde.
3. Is het college het met de Partij van de Ouderen eens, dat het feit dat 20% van
de gebiedsverboden overtreden wordt, een slecht beeld geeft van het gezag in
onze stad? Zo neen, waarom vindt het college dat niet?
Antwoord:
Het college vindt het van belang dat de bedoelde gebiedsverboden niet worden
overtreden. Voorts is van belang dat de genoemde 20% aan overtredingen van
gebiedsverboden door de politie zijn geconstateerd en door het Openbaar
Ministerie in beginsel worden vervolgd. Tenslotte is nog van belang dat hetzelfde
gebiedsverbod soms meerdere keren (door dezelfde persoon) wordt overtreden
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Le ember 2018 Schriftelijke vragen, vrijdag 3 augustus 2018
dan wel dat één persoon meerdere opvolgende gebiedsverboden overtreedt.
Anders gezegd: het percentage aan overtredingen geeft niet de aantallen unieke
personen weer die een gebiedsverbod overtreden.
4. Welke maatregelen gaat het college nemen zodat in de toekomst
de gebiedsverboden beter gehandhaafd zullen worden?
Antwoord:
De overtreding van een gebiedsverbaod is een strafbaar feit op grond van artikel
184 van het Wetboek van Strafrecht. Het is aan de politie om dit strafbare feit te
constateren en aan het Openbaar Ministerie om dit feit te vervolgen. De politie en
het Openbaar Ministerie bepalen in beginsel zelf welke prioritering geldt bij de
opsporing en de vervolging van strafbare feiten. In elk geval zijn er geen signalen
dat de mate van handhaving door de politie en vervolging door het OM
onvoldoende zouden zijn.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
> 4 Gemeente Bezoekadres
Amstel 2
Amsterdam vet meden
x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> 4 amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening &
Grondzaken
Datum 30 januari 2018
Ons kenmerk 2018-1151
Uw kenmerk
Behandeld door A, Boon, Grond en Ontwikkeling, 06-836 34 998, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n)
Onderwerp uitstel afhandeling moties 1403.17 t/m 1408.17 inzake warmteplan Amstelkwartier
2e fase
Geachte commissieleden,
Op 9 november 2017 heeft de gemeenteraad het Warmteplan Amstelkwartier 2° fase Weststrook
vastgesteld. Bij de behandeling hiervan zijn zes moties aangenomen (nrs. 1403.17 t/m 140817).
Gezien de complexiteit van het onderwerp, vergt de afhandeling van de moties meer tijd dan de
termijn van 13 weken die daar voor staat. In deze brief wordt per motie toegelicht hoe het proces
met betrekking tot de invulling van de motie verloopt.
Motie 1403.17 van de raadsleden Groen (GroenLinks), Bosman (D66) en Dijk (VVD) inzake
duurzamer warmteplan Amstelkwartier 2° fase.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e In overleg te gaan met NUON over de uitvoering van het warmteplan voor
Amstelkwartier 2° fase, om nadere afspraken te maken en daarbij te onderzoeken of
het mogelijk is het warmteplan zo uit te voeren dat:
o Lokale duurzame warmtebronnen op het net kunnen worden aangesloten;
o Daarbij als mogelijke warmtebronnen te onderzoeken: warmte uit het riool,
warmte uit oppervlaktewater van de Amstel en warmte uit de retourwarmte
van het hoogtemperatuur warmtenet dat al in het gebied ligt.
Bij de uitwerking van het warmteplan stakeholders en deskundigen in het gebied te
betrekken.
Het overleg met Nuon is inmiddels gestart. Het verkennen van de mogelijkheden, het betrekken
van stakeholders en deskundigen in het gebied en het bepalen van de consequenties kost tijd. De
afhandeling van de motie wordt in het tweede kwartaal van 2018 aangeboden in de commissie.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam 30 januari 2018
2018-1151
Pagina 2 van 3
Motie 14,04.17 van de raadsleden Groen (GroenLinks), Bosman (D66) en Dijk (VVD) inzake
duurzame warmte in Amsterdamse nieuwbouw.
De raad besluit:
e Bij alle toekomstige warmteplannen voor nieuwbouw de volgende uitgangspunten te
hanteren:
o De bebouwing moet geschikt zijn voor verwarming met laagtemperatuur
warmte;
o Eventuele warmtenetten in het gebied zijn laagtemperatuur warmtenetten;
o _Warmtebronnen zijn duurzaam en bij voorkeur lokaal.
e _ Daarbij uit te gaan van het principe ‘comply or explain’; warmte is laagtemperatuur en
duurzaam, tenzij daar om zwaarwegende redenen van wordt afgeweken.
De consequenties van deze motie worden momenteel onderzocht op de gevolgen voor de
Amsterdamse energievoorziening, lopende overeenkomsten (concessies,
ontwikkelovereenkomsten etc.) en energie infrastructuur, met in acht name van het
afwegingskader duurzaam/open/betaalbaar (strategie ‘Naar een stad zonder Aardgas, 2016). Dit
onderzoek heeft meer tijd nodig. De afhandeling van de motie wordt in het tweede kwartaal van
2018 aangeboden in de commissie.
Motie 1405.17 van de raadsleden Bosman (D66) , Groen (GroenLinks) en Dijk (VVD) inzake het
warmteplan Amstelkwartier 2° fase Weststrook (duurzame lokale bronnen).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e In overleg te gaan met NUON over warmteplan Amstelkwartier 2° fase en om te
onderzoeken of het warmteplan zo uitgevoerd kan worden dat het warmtenet op
basis van lage temperatuur warmte aangelegd wordt.
Het overleg met Nuon is inmiddels gestart. Het verkennen van de mogelijkheden inclusief het
bepalen van de consequenties kost tijd. De afhandeling van de motie wordt in het tweede kwartaal
van 2018 aangeboden in de commissie.
Motie 14,06.17 van de raadsleden Bosman (D66), Groen (GroenLinks) en Dijk (VVD) inzake het
warmteplan Amstelkwartier 2° fase Weststrook (toekomstbestendig bouwen).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e De geplande woningen voor het Amstelkwartier 2° fase Weststrook geschikt te maken
voor “lage temperatuurwarmte’, door dit op te nemen in de tendervoorwaarden.
Er wordt gekeken naar de juridische grondslag en de gevolgen voor de tendersystematiek. De
afhandeling van de motie wordt in het tweede kwartaal van 2018 aangeboden in de commissie.
Motie 14,07.17 van de raadsleden Dijk (VVD) c.s. inzake het warmteplan Amstelkwartier 2° fase
Weststrook.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e Over de voortgang van meerjarige duurzaamheidsontwikkelingen op jaarlijkse basis
te rapporteren aan de gemeenteraad;
Een routebeschrijving vindt u op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam 30 januari 2018
2018-1151
Pagina 3 van 3
e Deze informatie ter beschikking te stellen aan de revelante raadscommissie.
De Amsterdamse doelstellingen voor duurzaamheid worden bijgehouden in de monitor ‘Staat van
duurzaam Amsterdam’ . De Staat van Duurzaam Amsterdam gaat in op de vijf transitiepaden van
de Agenda: duurzame energie (waaronder aardgasvrij), schone lucht, circulaire economie,
klimaatbestendige stad en gemeente duurzaam. Per thema rapporteert de gemeente over de
activiteiten die zijn ondernomen, de voortgang, de rol van de gemeente, en de prognose van
resultaten en wat de gemeente moet doen (het handelingsperspectief) om de doelen te behalen.
De Staat van Duurzaam Amsterdam wordt openbaar gepubliceerd.
De definitieve afhandeling van deze motie vindt gelijktijdig plaats met de overige moties (tweede
kwartaal 2018).
Motie 14,08.17 van raadslid Van Lammeren (Partij voor de Dieren) inzake het warmteplan
Amstelkwartier 2° fase Weststrook.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
e _Om het positieve effect van de EPC met betrekking tot het warmtenet zo bij te stellen
dat de PEV berekening gelijkwaardig wordt, met het oog op het energieverbruik.
Het verkennen van de mogelijkheden inclusief het bepalen van de consequenties kost tijd. De
afhandeling van de motie wordt in het-tweede kwartaal van 2018 aangeboden in de commissie.
Met vriendelijke groet,
n
Wethóuder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 321
Publicatiedatum 21 maart 2018
Ingekomen onder T
Ingekomen op woensdag 14 maart 2018
Behandeld op woensdag 14 maart 2018
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Flentge, Mbarki en Blom inzake de afspraken van Amsterdamse
schoolbesturen over de vrijwillige ouderbijdrage.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de brief over afspraken van Amsterdamse schoolbesturen
over de vrijwillige ouderbijdrage (Gemeenteblad afd. 1, nr. 251).
Constaterende dat:
— de afgesproken maximale vrijwillige ouderbijdrage voor het basisonderwijs twee
keer zo hoog is als de nu gemiddelde ouderbijdrage.
Overwegende dat:
— dit voor veel ouders een te hoge drempel is.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Opnieuw met de schoolbesturen om tafel te gaan met als doel de ouderbijdrage
te verlagen tot maximaal € 50;
2. Ook voor het voortgezet onderwijs een maximering van de ouderbijdrage na te
streven, die ruim onder het huidige stedelijke gemiddelde ligt.
De leden van de gemeenteraad
E.A. Flentge
S. Mbarki
S.R.H. Blom
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1667
Ingekomen op 16 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie KDD
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Simons inzake de Begroting 2020 (Amsterzwam)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam dagelijks vele kilo's koffiedik produceert;
— deze koffiedik nu wordt weggegooid,
— bedrijven als Rotterzwam nu al laten zien dat koffiedik ook als grondstof voor
het produceren van paddenstoelen gebruikt kan worden;
Voorts overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam de ambitie heeft een circulaire voorloper te zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De mogelijkheden te onderzoeken om de koffiedik van de gemeente Amsterdam niet
langer weg te gooien, maar deze te laten hergebruiken als grondstof om
paddenstoelen te kweken.
Het lid van de gemeenteraad
S.H. Simons
4
| Motie | 1 | train |
|
||
|
|
Gemeente Bezoekadres |
Stadhuis, Amstel 1 |
Am ste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202 |
1000 AE Amsterdam |
Telefoon 14020 |
x www.amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Bewonersvereniging Amstelveenseweg, Hoornsloot en
Omstreken |
E-mail: [email protected]
Datum 11 december 2017
Kenmerk Kenmerk
Behandeld door E. Vreeswijk, Ruimte & Duurzaamheid, 06-53448832, [email protected]
Onderwerp Reactie Raadsadres Bewonersvereniging Amstelveenseweg, Hoornsloot en
omstreken, 29 juni 2017
|
|
Geachte leden van de Bewonersvereniging Amstelveenseweg, Hoornsloot en omstreken, |
Dank voor vw ideeën en voorstellen over de ontwikkelingen rondom de fiets- en wandelroute
Sportas. Uw inbreng en die van andere belanghebbenden hebben wij meegenomen in het ont-
werpproces. Er zijn schetsen getekend in twee ateliers met stakeholders uit het gebied, waaronder
enkelen van u. De schets die als bijlage in uw raadsadres is opgenomen en de schetsen uit de ate-
liers vormen mede de basis voor de principenota Fiets- en wandelroute Sportas.
Totstandkoming schetsontwerp
Naast de overwegingen en argumenten die in de gezamenlijke schetsen en gesprekken tijdens de |
twee ateliers naar voren kwamen zijn in de principenota ook de uitgevoerde fietstellingen meege- |
nomen. Deze laten zien dat het aantal gebruikers van de route de afgelopen jaren sterk stijgt
(+28%, zie bijlage voor tellingen). Deze stijging zet naar verwachting door, gezien de woningbouw
die gepleegd wordt in de Zuidas en andere plekken in de omgeving van de Sportas. |
Op basis van de opbrengsten van de twee ateliers, de overwegingen in de intentieverklaring
Sportasroute, de twee ateliers met belanghebbenden in het gebied en de informatie uit de tellin-
gen is een schetsontwerp gemaakt voor de hele lengte van de route, van Havenstraatterrein tot
| het bruggetje over de Hoornsloot, ten zuiden van het Sportpark Amsterdamse Bos.
Twikkel/Koenenkade naar Nieuwe Kalfjeslaan; twee varianten
Voor het routedeel tussen Twikkel/Koenenkade en Nieuwe Kalfjeslaan zijn twee varianten uitge-
werkt in de principenota. Variant A is als volgt tot stand gekomen; het is een uitwerking van het
voorstel dat tijdens de twee ateliers getekend is, gecombineerd met de schets die als bijlage bij vw
raadsadres was gevoegd. Aanscherping van deze schetsen heeft vervolgens plaatsgevonden door
rekening te houden met waar de route het beste past ten opzicht van de overige functies in het
gebied. En door te kijken naar verkeersveiligheid, overzichtelijkheid van de route en goede door-
|
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
!
Gemeente Amsterdam Datum 12 december 2017 |
Kenmerk '
Pagina 2 van 3 :
stroming van fietsers en wandelaars. Variant B is gebaseerd op optimalisatie van zowel doorstro- |
ming van de route, verkeersveiligheid, sociale veiligheid en ligging ten opzichte van andere func-
ties gekeken. Hier volgt een korte omschrijving van de varianten; |
ij Routevariant A, die de loop van de huidige route volgt, maar met een verbreding en lichte |
verlegging van het tracé. Deze route volgt van Hamerstraat tot Twikkel/Koenenkade het |
spoor van de Museumtramlijn, maar vanaf hier tot de Nieuwe Kalfjeslaan is het een groene en |
recreatieve route door het Amsterdamse Bos. |
ii) Routevariant B, die tot de Twikkel/Koenenkade de loop van de huidige route volgt, maar van- |
af daar tot de Nieuwe Kalfjeslaan een nieuw tracé heeft. Dit tracé volgt de trambaan langs de |
rand van het Amsterdamse Bos en trekt de hele route daarmee van noord tot zuid recht. |
Het schetsontwerp, inclusief de twee varianten voor een deel van de route, vormen uitgangspunt
voor verder onderzoek en overwegingen in het vervolgtraject. Dit is verwerkt in de concept Prin- |
cipenota Fiets en Wandelroute Sportas. |
Principenota |
Het schetsontwerp in de Principenota Fiets- en wandelroute Sportas, is een resultaat van de Inten- |
tieverklaring Sportasroute. Deze is eind 2015 ondertekend door alle bestuurlijke eigenaren van het |
gebied en de toenmalige Stadsregio, nu Vervoerregio Amsterdam. De intentieverklaring gaat over Ô
de optimalisatie van de Sportasroute; doel is deze fiets- en wandelroute geschikt te maken voor |
het stijgende aantal gebruikers. De gebruikersgroep is divers en bestaat onder meer vit omwo- |
nenden, regionale forensen, bezoekers van de sportverenigingen langs de route en recreatieve |
fietsers en wandelaars. Het voorlopig schetsontwerp dat nu in concept is opgenomen in de princi- |
_penota gaat in op het tracé, het profiel en de inrichting van de route. De inrichting voorziet in ge- |
__mengd gebruik door fietsers, hardlopers en wandelaars. Ook is het vergroten van de veiligheid |
voor fietsers en wandelaars een belangrijk aandachtspunt; een directe en sociaalveilige route, |
minder kruisingen en menging met snelverkeer en een voorrangssituatie voor fietsers. |
Status en besluitvorming |
Het voornemen is dat het college van Burgemeester en Wethouders in februari 2018 beslist of voor |
de Fiets en Wandelroute verdere planvorming gewenst is. Als besloten wordt niet verder te gaan |
dan is een wijziging van de huidige fietsroute op dit moment niet langer aan de orde. Als besloten |
wordt wel door te gaan dan zal volgend op dit zogeheten Principebesluit een voorkeursbesluit |
worden voorbereid. In die fase is de keuze voor routevariant A of B aan de orde. Hierbij worden |
belanghebbenden wederom betrokken, waaronder ook de Bewonersvereniging Amstelveen- Ô
seweg, Hoornsloot en omstreken. Over het moment van besluitvorming en bijbehorende inspraak |
zult u tijdig worden geïnformeerd. Naar verwachting zal een voorkeursbesluit niet eerder dan het |
najaar van 2018 worden genomen. |
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 14, halte Waterlooplein. |
Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl |
a
mn
Í Î
|
Gemeente Amsterdam "3 Datum 41 december 2017 |
Kenmerk |
Pagina 3 van 3 |
|
Wij hopen u zo voldoende te hebben geïnformeerd en willen v nogmaals bedanken voor uw inzet
en inbreng.
aa E
Met vriendelijke groet, «
E. van der Burg” ||
Wecouder | |
| |
||
|
|
| |
|
Het Stadhuis is bereikbaar met de metro of met tramlijn 7 en 24, halte Waterlooplein.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
| Raadsadres | 3 | train |
Bezoekadres
Amstel 1
1011 PN Amsterdam
Postbus 202 Directie Dienstverlening
1000 AE Amsterdam Afdeling Vergunningen Maatwerk
Telefoon 14 020
Fax 020 552 4433
www.centrum.amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Datum
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Arjan Bijkerk
Rechtstreekse nummer 020-256 4481
Email abijkerk @ centrum.amsterdam.nl
Onderwerp Raadsadres overlast Elandsgrachtfestival
Geachte …
Op 23 september jl. hebben wij een raadsadres ontvangen over de overlast die u heeft
ondervonden van het Elandsgrachtfestival. De stadsdeelraad heeft op 29 oktober jl.
besloten uw brief door het dagelijks bestuur te laten beantwoorden, nadat het antwoord is
behandeld in de raadscommissie Algemene Zaken op 14 januari 2014.
Wij vinden het vervelend dat u overlast heeft ervaren van het Elandsgrachtfestival in uw
straat. Café De Jordaan organiseert het Elandsgrachtfestival al enige jaren op de
Elandsgracht voor de deur van het café. Om de overlast voor omwonenden zo veel
mogelijk te beperken nemen wij in de vergunning voor het festival geluidsnormen op. Dit
geldt ook voor het evenement waarvoor het café afgelopen jaren een vergunning had.
Handhavers van het stadsdeel meten het geluidsniveau meerdere malen tijdens het
evenement en bij overschrijding van de in de vergunning genoemde norm, grijpen de
handhavers direct in om te zorgen dat het geluidsniveau binnen de in de vergunning
opgenomen normen blijft. Om overlast door wildplassen te voorkomen is het aantal
toiletten dat dit jaar is geplaatst, groter geweest dan in voorgaande jaren. Bij een nieuwe
vergunningaanvraag voor het festival zullen wij nogmaals kritisch kijken naar het aantal
toiletten en zo nodig vragen aan de organisator het aantal te plaatsen toiletten op te
hogen.
U vraagt in uw brief waarom de vergunning voor Koninginnedag en het
Elandsgrachtfestival “routinematig” worden verleend. Voordat een
evenementenvergunning wordt verleend, wordt de vergunningaanvraag getoetst aan de
Algemeen Plaatselijke Verordening (APV) en het beleid zoals dat staat beschreven in de
“Evenementennota”. Voor Koningsdag (en eerder Koninginnedag) gelden door de
Burgemeester vastgestelde richtlijnen die gelden voor de hele stad, waaraan de aanvraag
wordt getoetst. ledere belanghebbende wordt in de gelegenheid gesteld om een
zienswijze in te dienen op een ingediende vergunningaanvraag. Deze zienswijzen worden
meegenomen en meegewogen in de vergunningverlening.
Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tram lijnen 9 en 14 of metro lijnen 51, 53 en 54 halte Waterlooplein.
Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Centrum
Pagina 2 van 2
Op het moment dat een aanvraag bij het stadsdeel binnen is, wordt dit aangekondigd op
de website van stadsdeel Centrum. Als u voor de komende editie van het
Elandsgrachtfestival de website van het stadsdeel in de gaten houdt, kunt u op het
moment dat de vergunningaanvraag bij ons binnen is een zienswijze indienen. Naar
verwachting is de aanvraag medio juni 2014 bij ons binnen. Als u dan een zienswijze
indient, kan deze worden meegenomen in de afweging al dan niet een vergunning te
verlenen. Voor Koningsdag is het mogelijk tot 31 januari 2014 een zienswijze in te dienen.
De aanvragen voor Evenementen tijdens Koningsdag kunt u ook terugvinden op onze
website www.centrum.amsterdam.nl.
Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u contact opnemen met de behandelend
ambtenaar de heer J.H. Bijkerk.
Met vriendelijke groeten,
Het dagelijks bestuur,
Suze Duinkerke Jeanine van Pinxteren
secretaris voorzitter
2
| Raadsadres | 2 | train |
ME en Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
x Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1
x 6 juli 2021
Start om 18.00 vur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Digitaal
Voorzitter SDC: Mohamed Alkaduhimi
Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer
1. Opening
2. Jongeren uit Nieuw-west
3. Mededeling
4. Vaststelling besluitenlijst SDC van 22 juni 2021
5. Ingekomen stukkenlijst
6. Insprekers
7. Mondelinge vragen
8. Presentatie vernieuwing Plein 40'45
9. Adviesaanvraag APV-wijziging zichtbare uitingen van verboden
organisaties
10. Adviesaanvraag beleidskader participatie
11. Ongevraagd advies Fietsnietjes
12. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via
[email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
2% Gemeente
Gemeenteraad RAAD
% Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 16 juni 2021
Ingekomen onder nummer 497
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake het doortrekken van de Noord Zuidlijn (Pas het bod
aan)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de beraadslaging over het doortrekken van de Noord Zuidlijn,
overwegend dat:
-__Amsterdam een package deal heeft voorgesteld aan het Rijk om zowel de kleine
ring te sluiten als de Noord-Zuidlijn door te trekken naar Schiphol en Hoofddorp;
-_voor Amsterdam het sluiten van de kleine ring relevanter is dan het doortrekken
van de Noord Zuidlijn;
-_ Het doortrekken van de Noord-Zuidlijn in de eerste plaats een nationaal belang
dient;
-__hetRijk zodoende alleen financiering beschikbaar heeft gesteld voor het
doortrekken van de Noord-Zuidlijn;
-__ het daarom logisch is dat het bod van de gemeente daarop wordt aangepast,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
indien het Rijk het sluiten van de kleine ring niet wil meefinancieren bij de
onderhandelingen over de financiering voor het doortrekken van de Noord-Zuidlijn in te
zetten op een verlaging van de bijdrage van de Gemeente Amsterdam.
Indiener(s),
A. Nanninga
| Motie | 1 | discard |
E92 006170 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR
Ontwikkeling X Amsterdam
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Grondzaken
Agendapunt A4
Datum besluit College van B&W op 15 februari 2022
Onderwerp
Projectnota Centrum Holendrecht
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het collegebesluit op 15 februari 2022
inzake de Projectnota Centrum Holendrecht en in de bijlage de Projectnota Centrum
Holendrecht, de GEHEIM — Financiële paragraaf en het verslag van de participatie;
2. Kennis te nemen van de geheimhouding die het college op 15 februari 2022 heeft
opgelegd op GEHEIM — Financiële paragraaf Centrum Holendrecht, d.d. 12 januari 2022
op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen
genoemd in artikel 10, tweede lid, onder ben q van de Wet openbaarheid van bestuur. De
geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van 2 jaar na afsluiten van de grondexploitatie
of tot uiterlijk 01-01-2035;
3. _Kenniste nemen van het verzoek aan de gemeenteraad om de opgelegde geheimhouding
tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering bij de raadsgriffie
te bekrachtigen op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet.
Wettelijke grondslag
e Gemeentewet, artikel 25, tweede en derde lid. Dit in verband met de belangen genoemd in
artikel zo, tweede lid, onder lid ben q van de Wet openbaarheid van bestuur en omdat de
gemeenteraad wordt verzocht de opgelegde geheimhouding te bekrachtigen.
* Gemeentewet, artikel 169, eerste en tweede lid. Het college van burgemeester en
wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raad verantwoording schuldig over
het door het college gevoerde bestuur en geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de
uitoefening van zijn taak nodig heeft.
Bestuurlijke achtergrond
* Verkenning van Kansen voor Holendrecht (principenota), vastgesteld door het college van
B&W, d.d. 23 juni 2020.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
e De eigenaren van de woningen, die van de winkels (allen erfpacht) en maatschappelijke
voorzieningen in de buurt zijn geconsulteerd. Met een deel van de eigenaren wordt
samengewerkt, zij hebben meegewerkt aan de totstandkoming van de ontwerpstudie.
Gegenereerd: vl.12 1
VN2022-006170 % Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie
Grond en % Amsterdam jee 9 TAR
Ontwikkeling %
Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022
Ter kennisneming
e De detailhandel commissie Noord-Holland is geconsulteerd en was akkoord met de
Projectnota Centrum Holendrecht.
Geheimhouding
Op grond van artikel 25, lid 2 van de Gemeentewet is, in verband met de belangen genoemd in
artikel zo, lid 2 sub ben q van de Wet Openbaar Bestuur, geheimhouding opgelegd en bekrachtigd
op de Financiële paragraaf Projectnota Centrum Holendrecht, d.d. 12 januari 2022. Door
openbaarheid van de gegevens kunnen de financiële belangen van de gemeente worden geschaad.
Dat heeft met name betrekking op de aanbestedingen voor civieltechnische werken. Ook zou
onevenredige bevoordeling of benadeling van de bij deze aangelegenheid betrokken natuurlijke
personen of rechtspersonen dan wel derden kunnen ontstaan bij het openbaar maken van deze
informatie. Het belang van openbaarheid weegt daar niet tegen op.
De geheimhouding wordt opgelegd voor de duur van 2 jaar na afsluiten van de grondexploitatie of
tot uiterlijk 01-01-2035.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nvt.
Welke stukken treft v aan?
AD2022-021569 1. Raadsinformatiebrief PN Holendrecht.pdf (pdf)
AD2022-021570 2. Projectnota Holendrecht 20220215 def.pdf (pdf)
[ADzoaz-onsa | 3. Samenvatting Buurtstudie Holendrecht, mei 2021.pdf (pdf)
AD2022-021572 4. GEHEIM FinPar Projectnota Centrum Holendrecht. pdf (pdf)
AD2022-021573 5. Verslag Participatie Projectnota Holendrecht Centrum.pdf (pdf)
|AD2022-021566 | Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf)
Ter Inzage
| Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond & Ontwikkeling — Jim Engelshoven, 06 3416 5155, [email protected] Grond &
Ontwikkeling — Saskia Huft, o6 1388 9866, s.huft@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.12 2
| Voordracht | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Actualiteit voor de raadscommissie
Jaar 2018
Afdeling *
Nummer *
Publicatiedatum *
Onderwerp
Actualiteit van de raadsleden Poot en Ruigrok (VVD) inzake het mishandelen van een LHBTI-
jongere met een baksteen
Aan de Gemeenteraad
Inleiding
Op zaterdagavond 6 januari werd Xeverio, een LHBT |-jongere, met een baksteen geslagen
door overvallers die hem even daarvoor voor ‘homo’ en de bijbehorende Surinaamse term
‘boeler’ hadden uitgescholden, aldus berichtgeving op AT5. Xeverio hield zware verwondingen
over aan deze zware mishandeling. Volgens At5 ziet de politie dit incident echter vooralsnog
niet als ‘homogerelateerd geweld’.
Reden bespreking spoedeisendheid
De afgelopen weken zijn in Amsterdam minstens twee gevallen van (zwaar) geweld of
intimidatie tegen LHBTl'ers voorgekomen. Daarbij is niet altijd duidelijk wanneer de politie een
incident als ‘homogerelateerd’ beschouwd. Om het veiligheidsgevoel binnen de LHBTI-
gemeenschap te versterken moet daarover duidelijkheid komen. Indieners willen daarnaast
opnieuw met de burgemeester bespreken wat er nog meer kan worden gedaan om dergelijke
zware mishandelingen en wellicht poging tot doodslag in de toekomst te voorkomen.
De leden van de Gemeenteraad,
M.C.G. Poot
M.H. Ruigrok
* De sterretjes worden door de Griffie ingevuld
1
| Actualiteit | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1645
Ingekomen op 15 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie WIO
Behandeld op 7 november 2019
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake de Begroting 2020 (Tandzorg voor
minimakinderen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— De Associatie Nederlandse Tandartsen (ANT) vorige maand een brandbrief
stuurde naar de Tweede Kamer, omdat ongeveer 600.000 kinderen niet of
nauwelijks naar de tandarts gaan’;
— Dit probleem vaak speelt bij minimahuishoudens;
— Ouders zijn vaak niet op de hoogte dat mondzorg gratis is voor kinderen onder de
achttien;
— Ook als zij het wél weten, is de kans groot dat zij hun kinderen niet naar de
tandarts laten gaan, omdat zij er zelf niet meer komen.
Overwegende dat:
— Een bezoek aan de tandarts cruciaal voor een gezonde ontwikkeling en
verzorging van het gebit;
— 88% van de minimahuishoudens een uitkering van de gemeente ontvangen en
dus in beeld zijn bij de gemeente;
— Alle kinderen recht hebben op tandzorg.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Te onderzoeken hoe minimahuishoudens op de hoogte kunnen worden gebracht van
het recht op tandzorg voor hun kinderen.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
! https://www.mugmagazine.nl/minimakinderen-mijden-onnodig-de-tandarts/
4
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 963
Publicatiedatum 16 oktober 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer Van Lammeren van
26 juli 2013 inzake werkhonden op Schiphol
Amsterdam, 14 oktober 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op Schiphol wordt de vracht gecontroleerd door speurhonden. Deze honden hebben
veel werk overdag en in de avonduren. Met de warmte van de afgelopen dagen is het
van belang dat de speurhonden niet te zwaar worden belast. Toch heeft de fractie
een melding ontvangen van iemand die heeft gezien dat de werkdruk voor de honden
regelmatig te hoog ligt.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 26 juli 2013, namens de fractie van
de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Hoeveel honden werken er gemiddeld op Schiphol? Wat zijn de werkzaamheden
van deze honden?
Antwoord:
Het Team Hondengeleiders van de Eenheid Amsterdam heeft momenteel
25 surveillancehonden en 17 speurhonden. Deze worden ingezet voor de
handhaving van de openbare orde en het speuren naar mensen en goederen.
Voor de speurhonden geldt dat sinds januari 2013 de aanvragen voor deze
honden en geleiders landelijk worden gecoördineerd. Hierdoor is er goed zicht op
de beschikbare operationele capaciteit ter ondersteuning van
opsporingsonderzoeken of zoekacties.
2. Zijn de werk- en rusttijden van de honden die op Schiphol worden gebruikt
vastgelegd? Zijn er wekelijkse werkschema's voor de honden, zo ja, hoe zien die
eruit (werktijden en rusttijden)?
Antwoord:
De inzet van honden wordt afgestemd op de roosters van de medewerkers van
het Team Hondengeleiders. Hierbij wordt rekening gehouden met de belast-
baarheid van de hond. Speurhonden worden niet langer dan 20 minuten achter-
een ingezet, omdat langer speuren ten koste gaat van de kwaliteit van het werk.
Dit geldt ook voor de surveillance honden, met dien verstande dat deze alleen in
worden gezet bij een ernstige verstoring van de rechtsorde. Doorgaans zijn dit
momentopnamen. Voor het overige zitten deze honden in de dienstvoertuigen.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer Te aktober 2013 _ Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juli 2013
3. Krijgen de honden pauzes tijdens hun diensten? Zo ja, hoe vaak en hoe lang op
een dag?
Antwoord:
Ja, zie verder bij vraag 2.
4. Wordt er bij de inzet van de honden rekening gehouden met
weersomstandigheden, zo ja, op welke manier wordt het werkschema
aangepast?
Antwoord:
Bij extreme weersomstandigheden wordt rekening gehouden met het welzijn van
de dieren. De dienstvoertuigen zijn speciaal uitgerust met een gescheiden airco
voor de dieren, zodat zij nooit in een warm voertuig komen te liggen.
5. Bestaat er beleid rondom het opstellen van de honden in teams? Met andere
woorden is het verplicht dat honden met zijn tweeën of met meerdere honden
werken?
Antwoord:
De honden van de hondenbrigade werken samen met de begeleidende agenten.
Meestal worden de honden samen ingezet, maar dat is niet verplicht.
6. Hoe oud zijn de werkende honden? Tot op welke leeftijd werken de honden, of
wordt dit per hond bepaald? Is er een leeftijd vastgesteld waarop honden mogen
stoppen met werken?
Antwoord:
Voor honden van de hondenbrigade is geen pensioenleeftijd vastgesteld. Wel
dienen de honden voldoende fysieke conditie te hebben om te kunnen worden
ingezet.
7. Wat gebeurt er met de werkhonden wanneer ze te oud zijn om nog door te
werken?
Antwoord:
Honden van de hondenbrigade die te oud zijn krijgen bij particuliere huishoudens
een rustige oude dag.
8. Waar verblijven de honden na de werkzaamheden? Is daar een beheerder
aanwezig?
Antwoord:
Alle honden van de hondenbrigade gaan na werkzaamheden mee naar huis met
de begeleidende agent.
9. Wie is de opdrachtgever / zijn de opdrachtgevers van deze honden?
Antwoord:
De honden worden ingezet door de hondenbrigade van de Eenheid Amsterdam.
2
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer takt ober 2013 Schriftelijke vragen, vrijdag 26 juli 2013
10. Worden er op Schiphol, naast honden, ook nog andere dieren ingezet voor
bijvoorbeeld speurwerk en veiligheid, zo ja welke? Welke bedrijven maken hier
gebruik van?
Antwoord:
Nee.
11. Is er een controlerende instantie die het welzijn van de honden en eventuele
andere werkdieren in de gaten houdt, zoals werkdruk en verzorging, zo ja welke
instantie is dit? Worden bedrijven die met honden werken op Schiphol wel eens
gecontroleerd op hun omgang met de honden? Worden er routinematig controles
uitgevoerd”?
Antwoord:
De dieren van de hondenbrigade worden door de hondenbrigade zelf in de gaten
gehouden.
12. Is het college bekend met misstanden rondom werkhonden?
Antwoord:
Nee.
13. Graag vraag 1 t/m 12 ook beantwoorden voor werkhonden die binnen
Amsterdams grondgebied werkzaam zijn voor bijvoorbeeld de politie en
gemeente Amsterdam.
Antwoord:
De antwoorden hebben betrekking op zowel de inzet van werkhonden op
Schiphol als op de inzet van werkhonden binnen Amsterdams grondgebied.
14. Is de wethouder bereid om deze zaak eens nader onder de loep te nemen en,
indien er geen beleid bestaat voor het welzijn van de werkhonden of wanneer
blijkt dat beleid onvoldoende wordt nageleefd, In gesprek te gaan met relevante
partijen zoals het verantwoordelijke ministerie, de Schiphol Group en de
Dierenbescherming om te bekijken of er voldoende noodzaak en mogelijkheid
bestaat voor het verbeteren van het welzijn van de honden en eventueel tot een
convenant of een soortgelijke overeenkomst te komen?
Antwoord:
Discussie over verbeteren van het welzijn van werkhonden hoort plaats te vinden
in de Tweede Kamer.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1010
Publicatiedatum 7 oktober 2015
Ingekomen op 7 oktober 2015
Ingekomen in raadscommissie WB
Te behandelen op 4/5 november 2015
Onderwerp
Amendement van de leden Van der Ree en Van Dantzig inzake de Begroting 2016
(een ambitieus woningproductiecijfer).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— in het coalitieakkoord staat dat Amsterdam de bouwproductie wil opvoeren naar
5000 woningen per jaar in 2018;
— op de pagina 10 van de begroting staat: “Ook in 2016 streven we naar de
startbouw van 5.000 woningen”;
— _op pagina 204 van de begroting staat: “Daarom wil het college 5.000 woningen
per jaar in aanbouw nemen”;
— _op pagina 214 van de begroting als indicator doel ‘Totaal aantal nieuwe woningen
(start bouw)’ als streefwaarde 5.000 is opgenomen voor de jaren 2016 tot en met
2019.
Overwegende dat:
— na de crisisjaren waarin nauwelijks gebouwd werd in Amsterdam, de
bouwproductie de afgelopen jaren gelukkig weer een enorme toevlucht heeft
genomen;
— het streefcijfer voor 5.000 woningen gezien de ontwikkelingen een laag streefcijfer
is;
— in 2014 reeds is gestart met de bouw 5.203 woningen en dit aantal naar
verwachting voor 2015 nog een stuk hoger zal zijn en die lijn zich naar
verwachting ook in 2016 zal voortzetten;
— het belangrijk is om realistische maar ambitieuze streefcijfers in de begroting op
te nemen.
Besluit:
— _op pagina 10 en pagina 204 het streefcijfer voor het aantal te bouwen woningen
(start bouw) per jaar in Amsterdam van ‘5.000’ te vervangen door het getal
7.000";
— de streefwaarden op pagina 214 onder het indicator doel ‘Totaal aantal nieuwe
woningen (start bouw)’ voor de jaren 2016 tot en met 2019 van ‘5.000’ te
vervangen door het getal “7.000’.
1
De leden van de gemeenteraad
D.A. van der Ree
R.H. van Dantzig
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 368
Datum indiening 28 augustus 2018
Datum akkoord 2 april 2019
Publicatiedatum 3 april 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Naoum Néhmé inzake de door
de gemeente gevoerde rechtszaken.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Elk jaar voert de gemeente Amsterdam vele juridische procedures. Deze spitsen zich
toe op verschillende rechtsgebieden en hebben verschillende vormen, waaronder
bezwaar en beroep of een procedure bij hogere rechtsinstanties.
De fractie van de VVD acht het van belang om inzicht te hebben in de mate waarin
standpunten of beleid van de gemeente bij de rechter (en daarvoor de
bezwaarschriftencommissie) stand houdt. Dat is immers van belang om te kunnen
beoordelen of de gemeente regels en voorschriften goed naleeft en in hoeverre beleid
een deugdelijke grondslag kent in de wet.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Naoum Néhmé, namens de fractie van de VVD,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoeveel bezwaarprocedures heeft de gemeente Amsterdam de afgelopen 3
jaar gevoerd? In hoeveel zaken werd de gemeente in het gelijk of ongelijk
gesteld? Heeft de gemeente zich hierbij laten vertegenwoordigen door een
externe jurist of door de eigen huisjuristen? In welke gevallen is de
procedure aangespannen door de gemeente zelf? Graag een zo
gedetailleerd mogelijk overzicht per rechtsgebied of onderwerp.
2. Hoeveel beroepsprocedures (bij een rechterlijke instantie) heeft de
gemeente Amsterdam de afgelopen 3 jaar gevoerd? In hoeveel zaken werd
de gemeente in het gelijk of ongelijk gesteld? Heeft de gemeente zich hierbij
laten vertegenwoordigen door een externe jurist of door de eigen
huisjuristen? In welke gevallen is de procedure aangespannen door de
gemeente zelf? Graag een zo gedetailleerd mogelijk overzicht per
rechtsgebied of onderwerp.
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng les Gemeenteblad R
Datum 3 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
3. Hoeveel procedures in hoger beroep heeft de gemeente Amsterdam de
afgelopen 3 jaar gevoerd? In hoeveel zaken werd de gemeente in het gelijk
of ongelijk gesteld? Heeft de gemeente zich hierbij laten vertegenwoordigen
door een externe jurist of door de eigen huisjuristen? In welke gevallen is
de procedure aangespannen door de gemeente zelf? Graag een zo
gedetailleerd mogelijk overzicht per rechtsgebied of onderwerp.
4. Kan het college een overzicht aan de raad verstrekken van bezwaar- en
beroepsprocedures per stadsdeel?
Beantwoording vragen 1 t/m 4:
Context:
Binnen de gemeente Amsterdam is het organisatieonderdeel die het primaire besluit
neemt verantwoordelijk voor het afhandelen van bezwaar en/of beroep en de
registratie hiervan. De registratie, en wat er wordt geregistreerd, van deze bezwaren
en/of beroepen vond tot 2018 plaats in veertien verschillende registratiesystemen.
Hierdoor is niet mogelijk gemeentebreed voor bezwaar en/of beroep een volledig
kloppend beeld te generen. In 2018 is de gemeente Amsterdam gefaseerd
overgegaan op één systeem (Octopus) voor de registratie van bezwaren en
beroepen.
Door de gefaseerde overgang naar Octopus is over 2018 ook nog geen volledig
sluitend cijfermatig beeld beschikbaar. In 2019 zal het cijfermatige beeld met
betrekking tot bezwaar en beroep vollediger en eenduidiger zijn.
Sinds 2014 wordt door DJZ periodiek (4-maands, 8-maands en 12-maands) het
gemeentebrede juridische dashboard gevuld met cijfers omtrent bezwaar en/of
beroep zoals die door de organisatieonderdelen worden aangeleverd.
Op 24 september 2018 heeft er tussen het raadslid en DJZ een gesprek
plaatsgevonden naar aanleiding van de gestelde vragen om enerzijds meer informatie
te verschaffen over hoe Amsterdam is georganiseerd ten aanzien van de afhandeling
van bezwaar/beroep en anderzijds aan te geven dat waarschijnlijk niet alle vragen
beantwoord konden worden.
Wijze beantwoording vragen:
e De vragen worden beantwoord aan de hand van het juridisch gemeentebrede
dashboard. De cijfers zien op de jaren 2015-2017 en voor zover bekend cijfers
over 2018. Op een groot gedeelte van de gestelde vragen kan vanuit het
dashboard een antwoord worden gegeven.
e Het dashboard geeft niet op alle subvragen antwoord.
e Voor zover de VVD met de gestelde vragen inzicht wenst te krijgen in de mate
waarin standpunten of beleid van de gemeente bij de rechter (en daarvoor de
bezwaarschriftencommissie) stand houdt het volgende. Zoals door DJZ in het
gesprek van 24 september 2018 is aangegeven wordt dit inzicht niet verkregen
door enkel het cijfermatige overzicht. Ter illustratie: een beroep kan ongegrond
worden verklaard door een rechterlijke instantie en toch aanleiding geven voor de
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng les Gemeenteblad
Datum 3 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Gemeente om over te gaan tot wijziging van beleid. En visa versa leidt een
gegrondverklaring niet per definitie tot wijziging van beleid of standpunten.
Dit inzicht is enkel te verkrijgen door alfe bezwaar- en/of beroepsprocedures bij de
verschillende organisatieonderdelen en stadsdelen inhoudelijk te analyseren en te
beoordelen. Dit legt een enorme druk op de capaciteit en tijd van de
organisatieonderdelen en stadsdelen.
Wel leert de ervaring dat als een beslissing op bezwaar dan wel een
gerechtelijke uitspraak in het nadeel van de gemeente uitvalt, vanwege
onduidelijk beleid, verkeerde toepassing van beleid of vanwege strijd met een
formele wet, dat het beleid dan wel regelgeving van de gemeente direct wordt
aangepast. Als voorbeeld de uitspraak van de raad van State in het voorjaar van
2017 inzake het door de gemeente gevoerde vaarbeleid.
Onderstaande tabel geeft inzicht in het aantal bezwaar- en beroepsprocedures
waar Amsterdam in de jaren 2015-2018 mee te maken heeft gehad. De uitvraag
voor het aanleveren van cijfers over 2018 is begin dit jaar gedaan.
NB. De uitvraag voor het aanleveren van de cijfers over 2018 is begin dit jaar
gedaan. Nog niet alle cijfers zijn ontvangen. Voor zover de cijfers bekend zijn over
2018 zijn deze verwerkt in de onderstaande tabellen. Indien geen cijfers
beschikbaar zijn worden deze weergegeven met nb. De kolom 2018 geeft
derhalve nog geen volledig beeld.
zen [a [an EERE
2017 2017 tov 2016 tov 2015 tov
2016 2015 2014
an mjam jm je
binnengekomen 130.490 | 108.706 | 99.878 | 89.779 | 9% 11% 13%
bezwaren
Aantal
rechtspositionele
bezwaren (worden 285 266 501 262 -47% 1% 2%
afgehandeld door
DJZ/JB)
informeel opgelost
AAC Cn
deels) gegrond
En
binnen termijn 66.043 [93.195 |91.807| 82.584 | 2% 11% 12%
afgehandeld
ra
beroepen (incl. HB, 3.111 3.024 [5.090 [2.022 |-41% 152% -43%
VoVos )
a
beroepen (deels) 121 245 427 398 -43% 1% 9%
gegrond
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Sori 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Totaal aantal binnengekomen bezwaren [ 4.934 5.346 6.464 8.002
Aantal geregistreerde primaire rb ND Vo 208.913
besluiten
Aantal bezwaren informeel opgelost
Aantal bezwaren (deels) gegrond 1.200 1.327 1.606
Aantal bezwaren binnen termijn 3.897 4.764 5.859 7.262
afgehandeld
Aantal (hoger) beroepen (incl. HB, 1.273 1.410 2170 1.915
VoVos )
gegrond
De instroom van bezwaarschriften op het terrein van Werk, Participatie en Inkomen
(bijstand) is sinds 2016 voor het eerst in een lange historie dalende. De afname van
het aantal binnengekomen bezwaarschriften is het laatste kwartaal van 2017 tot
stilstand gekomen. De verwachting op grond van de cijfermatige trend is dan ook dat
een verdere afname niet te verwachten valt. Daarbij zijn eventuele
interventies/beleidsmaatregelen of andere ontwikkelingen niet in overweging
genomen.
Divosa, de vereniging van gemeentelijke directeuren in het sociale domein,
inventariseerde in 2017 op verzoek van de gemeente Amsterdam wat de ontwikkeling
was van het aantal bezwaarschriften bij de grootste sociale diensten in Nederland.
Eind november 2017 zijn de uitkomsten van deze inventarisatie gedeeld en geduid
tijdens een expertmeeting. Bij bijna alle gemeenten was sprake van een daling van
het aantal bezwaarschriften die betrekking hadden op de Participatiewet. Mogelijk
oorzaken van de daling worden gezocht in prettig contact met de overheid (bellen met
de burger/ mondeling toelichten van negatieve besluiten), digitalisering aan
aanvraagprocedures (bijvoorbeeld bij armoedevoorzieningen en uitkering
Levensonderhoud) en een andere klantbenadering op basis van Koersbesluit Re-
integratie.
Totaal aantal binnengekomen bezwaren [93.869 [73.395 |67.362 55.060
Aantal primaire besluiten 674.969 1.310.438 [538.804
Aantal bezwaren informeel opgelost 3 [4 jo [583
Aantal bezwaren (deels) gegrond 60.679 [42.961 |33.811
Aantal bezwaren binnen termijn
afgehandeld 60.682 [69.816 |64.207 54.950
VoVos) 1.026 1.320 1.845 26
gegrond
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng les Gemeenteblad
Datum 3 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Het grote aantal binnengekomen bezwaarschriften bij het cluster Ruimte en
Economie komt met name bij het organisatieonderdeel Parkeren vandaan (93.233).
Bij het organisatieonderdeel Parkeren komen twee soorten bezwaarschriften binnen:
bezwaren gericht tegen naheffingsaanslagen en bezwaren gericht tegen ingetrokken
of afgewezen parkeervergunningen.
De bezwaren gericht tegen naheffingsaanslagen betreft verreweg de grootste
hoeveelheid. Het organisatieonderdeel Parkeren heeft de bezwaarafhandeling van de
bezwaren gericht tegen naheffingsaanslagen uitbesteed aan Egis Parking Services
(hierna: EPS). De bezwaarschriften gericht tegen naheffingsaanslagen komen binnen
bij de EPS. Er wordt enkel op verzoek van bezwaarde telefonisch gehoord, dit wordt
niet actief aangeboden. De medewerker van de EPS neemt de beslissing op bezwaar
namens de directeur van de directie Parkeren. In de beslissing op bezwaar wordt de
motivering voor de beslissing opgenomen.
Opvallend is dat meer dan de helft van de bezwaren gegrond wordt verklaard.
De voornaamste reden hiervoor is dat in het geval iemand een verkeerd kenteken
heeft ingevuld maar wel heeft betaald, op basis van jurisprudentie het bezwaar
gegrond moet worden verklaard. Daarnaast is een coulanceregeling in het leven is
geroepen. Deze houdt in dat als het een eerste overtreding betreft waartegen
bezwaar wordt gemaakt, het bezwaar gegrond wordt verklaard en de
naheffingsaanslag wordt herroepen. Het is volgens Parkeren ondoenlijk om vóórdat
het primaire besluit wordt genomen te achterhalen of de coulanceregeling van
toepassing is of dat het kenteken per abuis verkeerd is ingevuld. Met goede
informatievoorzieningen probeert Parkeren het maken van fouten door de burger te
voorkomen. Verder worden sinds een half jaar de bezwaren in categorieën ingedeeld.
Dit wordt gedaan om te bekijken welke categorieën bezwaren kunnen worden
voorkomen, door bijvoorbeeld het primaire proces anders in te richten of de burger
actiever te informeren.
Het aantal bezwaarschriften dat in 2017 is ingediend tegen ingetrokken of afgewezen
parkeervergunningen is 535. Van de ingediende bezwaarschriften is slechts één
gegrond verklaard. Ook hier behandelt EPS de bezwaarschriften. Over 2018 zijn de
gegevens nog niet bekend.
Totaal aantal binnengekomen 27.200
temen PE Jaso Jaar |oo
Aantal primairebesluiten ______ |1626.7901988.042|1405.391 Jo |
Aantal bezwaren binnen termijn nb
egnnded en PP jos Josee |oo
Aantal (hoger) beroepen (incl. HB, nb
Volosy eeer Pe Jee ly
mn nn
gegrond
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Sori 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Bij met name de bij rve Basisinformatie is sprake van een toename van de informele
oplossing van bezwaren en is binnen het gehele cluster het aantal bezwaren dat
binnen de termijn is afgehandeld toegenomen.
Totaal aantal binnengekomen bezwaren 4019 [4225 [3.700 [3.755
Aantal bezwaren informeel opgelost 273 |274 Jo jo |
Aantal bezwaren (deels) gegrond 362 [sa |aoe jo |
Aantal bezwaren binnen termijn 1.167
afgehandeld UP lus Jer Jo
Aantal (hoger) beroepen (incl. HB, VoVos ) 655 [367 |445 |O |
Aantal (hoger) beroepen (deels) gegrond 80 164 lo lo |
In de cijfers over 2017 is een nieuwe categorie bezwaarschriften meegenomen;
bezwaarschriften tegen bestuurlijke boetes voor overlast in de openbare ruimte. Dit
verklaart de stijging van het aantal bezwaren.
Zoals aangegeven is in 2018 gemeentebreed een nieuwe applicatie (Octopus) voor
bezwaar en beroep ingevoerd. Door deze nieuwe applicatie in combinatie met een
betere samenwerking tussen JB en stadsdelen is de verwachting dat het aantal
bezwaarschriften dat binnen de termijn wordt afgehandeld toeneemt. Tevens wordt in
samenspraak me de stadsdelen in 2018 meer ingezet op de informele aanpak. Op
basis van maandelijkse cijfers vormt juridisch control een oordeel over de
betrouwbaarheid en eventuele trends. Hierover wordt gerapporteerd aan het
management van de stadsdelen en van het JB. De tijdigheid van afhandeling
bezwaarschriften heeft hierbij bijzondere aandacht.
Behalve de maandelijkse analyses, worden de cijfers 4-maandelijks inhoudelijk
geduid waarbij nadere wordt ingegaan op oorzaken (redenen van bezwaar) en
mogelijke verbetermaatregelen om bezwaren te voorkomen. In 2018 gaan JB en de
stadsdelen gezamenlijk verder invulling geven aan het de leercurve uit bezwaar. Bij
het monitoren en analyseren wordt ook aandacht besteed aan de informele aanpak.
Totaal aantal binnengekomen bezwaren
Aantal rechtspositionele bezwaren 285
Aantal bezwaren informeel opgelost nb Js 3 | |
Aantal bezwaren (deels) gegrond 2 [s 8 [0 |
Aantal bezwaren binnen termijn 297
Aantal (hoger) beroepen (incl. HB, VoVos }
Aantal (hoger) beroepen (deels) gegrond
Bij DJZ worden de bezwaren tegen de zogenoemde burgermeesterbesluiten en de
rechtspositionele besluiten behandeld. Van het aantal primaire
(burgemeester)besluiten is geen volledig beeld beschikbaar; registratie ontbreekt
veelal of de wijze van registratie verschilt per organisatieonderdeel. De toename van
het aantal bezwaren in 2017 had met name te maken met de besluiten in 2017 in het
kader van Programma Varen.
6
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer Sori 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Aantal aangevangen civielrechtelijke | 51 114
procedures in deze periode
Aantal afgeronde civielrechtelijke 50
150 124
procedures in deze periode
Totale som claims die de gemeente |€ 402.569,37
moet betalen na vonnis en schikking € 315.500 | € 383.700 | € 4.092.965
Totale som claims die de gemeente |€ 4.590.674 |e 147.280 | € 126.000 | € 10.428.600
ontvangt na vonnis en schikking
De laatste twee jaar is er een daling waarneembaar in het aantal aangevangen civiele
procedures. Die daling kan worden verklaard doordat er tot en met 2016 nog diverse
advocaat-adviesdossiers (dossiers die niet in daadwerkelijke behandeling zijn
geweest door een rechter of arbiter, waaronder de dossiers die zijn geschikt voordat
het tot een procedure kwam) door de advocaten werden meegeteld. Vanaf 2017 is
daar een scherpere scheiding in gemaakt.
Ook het aantal afgeronde civielrechtelijke procedures is gedaald. Dat is enerzijds te
verklaren door de scherpere scheiding tussen adviesdossiers en procedures. en
anderzijds doordat er een langere doorlooptijd in dossiers is.
5. Hoeveel is er over de afgelopen drie jaar door de gemeente uitgegeven aan
dergelijke juridische procedures?
Totale som van
inhuur juridisch |€ 4.077.793|€ 2.484.565 | € 3.279.504
personeel € 1.581.340 [|-£ 794939 -€ 159.560
Totale som van
kosten advocaten |, „02.238 |€ 2.879.130 | € 2.942.619
en andere
dienstverleners -€ 692.032 -€ 63.489 -€ 802.847
TOTAAL € 6.080.031 |€ 5.363.695 | € 6.222.123 | € 889.308 -€ 858.428 -€ 962.407
Per 1 januari 2017 heeft de gemeente Amsterdam een raamovereenkomst gesloten
voor juridisch advies- en advocaatdiensten. Alle verzoeken van
organisatieonderdelen voor juridische inhuur dienen te worden ingediend bij het
Juridisch Inhuurpunt (JIP). Dit inhuurpunt is belegd bij DJZ. Het JIP beoordeelt of het
verzoek intern opgepakt kan worden, zo niet dan wordt het verzoek uitgezet in een
mini-competitie tussen drie gecontracteerde advocatenkantoren (NautaDutilh en twee
andere kantoren uit het betreffende rechtsgebied). Naast de gemeenteadvocaat,
NautaDutilh, werkt de gemeente met de volgende kantoren, verdeeld over zes
rechtsgebieden: Six Legal, Pels Rijcken & Droogleever Fortuijn, Kennedy van der
Laan, Pot Jonker, Croon Advocaten, Duthler, Vijverberg en Wieringa Advocaten.
7
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng les Gemeenteblad
Datum 3 april 2019 Schriftelijke vragen, dinsdag 28 augustus 2018
Door deze aanbesteding en de werkwijze van het JIP zijn de de uitgaven voor
advocaatdiensten gedaald. De huidige raamovereenkomst loopt tot juli 2019. Op 5
februari is de nieuwe aanbesteding voor juridisch advies- en advocaatdiensten op de
markt gezet.
Uitkomst van deze aanbesteding zal zijn dat één full-service kantoor wordt
geselecteerd voor de duur van twee jaar (met de mogelijkheid tot verlenging met twee
jaar). Dit kantoor zal als gemeenteadvocaat fungeren.
De analyse over 2017 laat een stijging van uitgaven zien voor de inhuur van juridisch
personeel. Deze stijging wordt veroorzaakt door een toename van uitgaven in het
cluster R&E en zijn vooral toe te rekenen aan de rve's Ruimte & Duurzaamheid en
Metro. Het beeld is dat deze toename door ruimtelijke ontwikkelingen (groei in de
bouw) wordt veroorzaakt. Dit is zeker het geval bij Ruimte & Duurzaamheid. Het
aantrekken van de markt maakt dat de vraag naar juridische ondersteuning bij de
afhandeling van wijzigingsbesluiten sterk is gegroeid. Daarnaast is een groei bij de
Staf zichtbaar. Dit is te verklaren door de ontwikkelingen bij het Programma Varen en
het Programma Afval die beiden onder Stedelijk directeur vallen. Daarnaast zijn er
over het boekjaar 2017 meer gegevens uit AFS beschikbaar gekomen over de
uitgaven in dit domein dan uit 2016. Dit verklaart wellicht eveneens de stijging. De
gegevens over 2018 zijn nog niet bekend.
6. Welke duiding geeft het college aan de gegevens met betrekking tot het
aantal gevoerde procedures?
Onder de tabellen zoals weergegeven bij de beantwoording van de vragen 1-5 is daar
waar nodig een duiding gegeven van/toelichting gegeven op de cijfers.
Het aantal gegronde bezwaren is bij een aantal organisatieonderdelen/clusters fors.
Derhalve is besloten in 2019 hieraan de nodige prioriteit te geven. Zoals eerder
aangegeven zal door het gemeentebrede registratiesysteem in 2019 een volledig en
completer beeld te geven zijn van het aantal bezwaar- en beroepsprocedures en dus
van ook het aantal gegronde bezwaren. Ook zullen eventuele dubbeltellingen tot een
minimum beperkt worden. Door DJZ zal samen met de organisatieonderdelen
waarbij het aantal gegronde bezwaren hoog is, worden geanalyseerd wat de
mogelijke verklaringen zijn voor het aantal gegronde bezwaarschriften. Vervolgens
zal gekeken worden of er mogelijkheden er zijn om dit aantal terug te dringen,
bijvoorbeeld door aanpassingen in het primaire proces. Ook zal worden gestuurd op
bredere inzet van informele methoden die, zoals bellen met de burger. Deze analyse
wordt jaarlijks uitgevoerd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
8
| Schriftelijke Vraag | 8 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 778
Publicatiedatum 15 oktober 2014
Ingekomen op 8 oktober 2014
Ingekomen in raadscommissie WE
Te behandelen op 5/6 november 2014
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de begroting voor 2015
(tijdelijke contracten WSW).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2015;
Overwegende dat:
— Pantar de sociale werkvoorziening voor Amsterdammers met een Sociale
Werkvoorziening-indicatie uitvoert;
— de sociale werkvoorziening per 1 januari 2015 “op slot gaat” voor nieuwe
werknemers;
— na{1 januari 2015 bovendien vele contracten van werknemers met een
tijdelijke aanstelling aflopen;
— er momenteel onduidelijkheid bestaat of zij na het aflopen van hun tijdelijke
aanstelling binnen de sociale werkvoorziening een nieuw contract zullen
krijgen,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
ervoor te zorgen dat alle mensen die op 31 december 2014 een dergelijk tijdelijk
verband binnen de sociale werkvoorziening hebben na het verlopen van dat tijdelijke
contract een vaste aanstelling aangeboden krijgen vanuit de Wet Sociale
Werkvoorziening.
Het lid van de gemeenteraad,
M.M. van der Pligt
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1682
Ingekomen op 17 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie MLD
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Boomsma inzake de Begroting 2020 (Versnelling Oost-West-
verbinding)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Overwegende dat:
— de gemiddelde snelheid van de tramlijnen in Amsterdam met 15 km/uur erg laag
is;
— de toenemende drukte in de stad de betrouwbaarheid en snelheid van het
openbaar vervoer verder onder druk zet;
— hetcollege de ambitie heeft om het autogebruik in de stad fors te verminderen, en
deze ambitie de morele verantwoordelijkheid schept om de kwaliteit van het
openbaar vervoer te verbeteren;
— omdat het metronetwerk sterk noord-zuid georiënteerd is, met name de Oost-
Westverbindingen nog verbeteringen behoeven, teneinde deze
toekomstbestendig en aantrekkelijk te maken;
— de Oost-Westlijn een oplossing zou zijn voor dit probleem;
— in het coalitieakkoord is besloten de Oost-Westlijn verder te onderzoeken;
— de volledige Oost-Westlijn 6,5 miljard euro zou kosten;
— de lijn de grootste vervoerswaarde heeft binnen de A10.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. Een onderzoek te doen naar de kosten en baten van het ondertunnelen van
de tram tussen de Linnaeusstraat en de Ring A10 West;
2. Er daarbij vanuit te gaan dat deze tunnel voorlopig als tramtunnel zou worden
geëxploiteerd maar in de toekomst als metrotunnel zou moeten kunnen dienen;
3. Hierbij in te gaan op de discussienota Premetro, zoals besproken in
de raadscommissie MLD van 3 oktober 2019.
Het lid van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
4
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering __ 16 maart 2023
Ingekomen onder nummer 115
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Van der Veen, Abdi, Wehkamp, Bons, Khan, Broer-
sen, Nanninga, Von Gerhardt, Bloemberg-Issa en Boomsma inzake de
aanbesteding ESJH
Onderwerp
Niet langer in de wacht
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de aanbesteding enkelvoudig specialistische jeugdhulp (ESJH) en
preventie,
Constaterende dat:
- Kinderen die opgroeien in een instabiele thuissituatie en/of kampen met psychische problemen
hulp nodig hebben;
- De wachttijden voor jeugdzorg lang zijn* met als gevolg dat sommige Amsterdamse kinderen
soms tien maanden moeten wachten op passende hulp;
- ‘Een deel van de problematiek die we zien in de ESJH tot de hoog specialistische hulp behoort’
en dat na de aanbesteding ‘naar verwachting zo’n 1000 jeugdigen’ zich kunnen aansluiten bij
wachtlijsten voor HSJH;
Overwegende dat:
Ll Op dit moment ontvangen zo’n 7000 kinderen, jeugdigen en/of gezinnen een vorm van hoogspecialistische hulp (HSJH) en be-
draagt de wachtlijst 650.
Gemeente Amsterdam Status
Pagina 2 van 2
- Veel verschillende factoren het ontstaan van wachttijden bepalen (omdat je milde klachten hebt
en kúnt wachten, omdat een aanbieder een werkvoorraad nodig heeft, omdat een specifiek
aanbod niet voor handen is, omdat iemand nog niet kan doorstromen, enz)’;
- 8 op de zo kinderen moeten wachten alvorens zij hulp krijgen, het voor g op de 10 onduidelijk is
hoe lang ze moeten wachten en voor bijna de helft onduidelijk is waarom dat is;
- 7 op de 10 kinderen zich gespannen voelt over de wachttijd, aan zichzelf beginnen te twijfelen en
dat de situatie eerder verergert in plaats van verbetert;
- Vrijwel alle hulpverleners de lange wachttijden als een groot probleem zien;
- Ouders en opvoeders, die vaak als mantelzorger fungeren, niet altijd op de hoogte worden
gehouden, waardoor het risico bestaat dat zij gefrustreerd raken en afhaken“;
- Ersinds 2021 in Amsterdam wordt gewerkt met een aanpak wachtenden met als doel om (met
name) aan jeugdigen vanuit de jeugdbescherming met voorrang zorg te kunnen verlenen;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
- Te onderzoeken welke extra inzet en interventies kunnen worden toegevoegd aan de aanpak
wachtenden om uiteindelijk zoveel mogelijk te doen om kinderen en gezinnen die te maken
hebben met complexe problemen te ondersteunen;
- Daarbij aandacht te besteden aan de communicatie hierover met ouders en/of opvoeders;
En de resultaten hiervan te betrekken bij de behandeling van de Voorjaarsnota.
Indiener(s),
K.S.N. van der Veen
F. Abdi
J. Wehkamp
A.D.J. Bons
S.Y.Khan
J. Broersen
A. Nanninga
M.S. von Gerhardt
J.F. Bloemberg - Issa
D.T. Boomsma
2 https://www.binnenlandsbestuur.nl/sociaal/wegwerken-een-utopie
3 ‘Het is een eenzame en uitzichtloze tijd’, Stichting Het Vergeten Kind, mei 2021.
* https://www.nu.nl/binnenland/6194791/kinderombudsmannen-zien-problemen-verergeren-door-wachttijden-jeugdzorg.html
| Motie | 2 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 7juni 2023
Ingekomen onder nummer 319
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Van Pijpen inzake Amsterdammerschap in het onderwijs
Onderwerp
Amsterdammerschap in het onderwijs
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over Amsterdammerschap in het onderwijs
Constaterende dat:
-_ Onderzoek van het Rathenau Instituut beschreef de noodzaak voor technologisch burger-
schap.
-__ Technologisch burgerschap zet in op het vergroten van weerbaarheid tegen misleidende
informatie en het vermogen tot kritisch nadenken over de gevolgen van technologie.
-_ Technologie ook invloed heeft op zaken als identiteitsvorming en burgerschap.
-_Technologisch burgerschap kan gezien worden als de verzameling van plichten en rechten
die het mogelijk maakt dat burgers kunnen profiteren van de voordelen van technologie
maar hen ook beschermt tegen de risico's daarvan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
-_ Technologisch burgerschap een plek te geven in het beleid ‘Amsterdammerschap in het
onderwijs 2023-2027’
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
J.F. van Pijpen
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 143
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder Vv
Ingekomen op 11 februari 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en aangenomen op 11 maart 2015
Onderwerp
Amendement van het raadslid de heer Groen inzake de Agenda Duurzaamheid
(inzet lange termijn ambitie wind).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50);
Constaterende dat:
— de gemeente Amsterdam een ambitieuze doelstelling heeft op het gebied van
het reduceren van de CO2-uitstoot in 2025 en 2040;
— gindenergie in een belangrijk deel van de Amsterdamse elektriciteitsbehoefte zou
kunnen voorzien, en een kosteneffectieve manier is om duurzame elektriciteit op te
wekken;
— in de ‘Windvisie' is vastgesteld dat er in de omgeving van Amsterdam
9 zoekgebieden geschikt zijn voor het ontwikkelen van windmolens, met een
potentie van 30 — 35 windmolens en een potentieel vermogen van 200-250 MW;
Overwegende dat:
— de gemeente Amsterdam in een zo hoog mogelijk tempo deze potentie moet willen
verzilveren;
— de Provinciale Structuurvisie en de onzekerheid rond het Luchthavenindelings-
besluit thans de uitvoering van de Windvisie verhinderen;
— de gemeente Amsterdam mogelijkheden heeft de besluitvorming ten aanzien van
het provinciale beleid en de LIB te beinvloeden;
— de gemeente haar eigen ambities en streefwaarden ten aanzien van de
ontwikkeling van windenergie moet baseren op de eigen doelstellingen ten
aanzien van duurzaamheid, en op basis daarvan het gesprek moet aangaan met
andere overheden,
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteraad
Nummer 143 A d é
Datum _ 20 maart 2015 mendemen
Besluit:
op pagina 13 na de eerste bullet een bullet toe te voegen, luidende:
e “De Windvisie: ruimte voor windmolens in Amsterdam’ blijft uitgangspunt voor
de ambitie van Amsterdam. Inzet in het gesprek met provincie en rijk is het op
termijn creëren van ruimte voor een opgesteld vermogen van windmolens van
250 MW in 2025 en 400 MW in 2040.”
Het lid van de gemeenteraad,
RJ. Groen
2
| Motie | 2 | discard |
Termijnagenda stadsdeelcommissie Noord
22 dec- - Presentatie Proces afronding verkenning herinrichting Purmerplein.
2021 - Vaststellen advies verbinding Zeeburgerettand (uitgesteld naar 12
januari 2022)
- Technische toelichting verbinding Zeeburgereiland
- Vaststellen advies Verkenning-herinrichting Purmerplein- (uitgesteld
naar Q1 2022)
- Vaststellen advies Voorlopig ontwerp Hof Schoorlstraat.
12 jan- - Vaststellen advies verbinding Zeeburgereiland.
0) Pötlensonerorgomertetteleng
Elederng|__
vergadering
26 jan-2022 - Vaststellen advies Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorzieningen
EE
- Vastellen advies Omgevingsvergunning landmaken Buiteneiland
selen egens
Eeden |
vergadering
DN
Eeden | __
vergadering
PR
n
Nog niet ingeplande onderwerpen:
TEE le Datum Onderwerp RICTOIE Bijzonderheden
n.n.b. |n.n.b. Toegankelijkheid van Noord voor Fatin Bouali, Dennis
mensen met een beperking/ Overweg, Paul
toegankelijkheid van stoepen Scheerder & Niels
Ras
on pen peeenspn ie
n.n.b. |n.n.b. (Vervolg) Verbinding Zeeburgereiland - Voorgesteld door
Eerst een technische sessie, twee Tanja Heringa.
weken later de daadwerkelijke Precieze datums
adviesbehandeling. hangen af van
verloop
besluitvormingspr
oces. Verwacht: na
zomerreces
2022 |n.n.b(Q1/Q2) |Adviesaanvraag uitbreiding sportpark
Kadoelen.
2021 [n.n.b. Handboek Samen Sterker in Huiselijk Geweld Info volgt.
en Kindermishandeling
2021 fn.n.b. Adviesaanvraag Actieplan NT1 & stavaza
Laaggeletterdheid in Noord
2022 |Q1 Voorstel jongerencommissie Noord Esther Lagendijk N.a.v. ongevraagd
advies van de
commissie 8
september 2021.
Werkbezoeken:
Jaar Datum Onderwerp Trekker Bijzonderheden
Only Friends En
12-jul |n.n.b. Bezoek opvanglocatie
Dwergvinvisstraat 69-75
| Agenda | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 211
Publicatiedatum 22 februari 2019
Ingekomen onder BG
Ingekomen op donderdag 14 februari 2019
Behandeld op donderdag 14 februari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Kilig en Bloemberg-lssa inzake
de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019 (evaluatie van effect
communicatieplan voor de zomer 2019)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de communicatieplanning erfpacht eerste helft 2019
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 120).
Overwegende dat:
— veel erfpachters in Amsterdam niet goed op de hoogte zijn van de recente
wijzigingen van het erfpachtbeleid en de consequenties daarvan;
— erfpacht zeer complex is en over er tevens misverstanden bestaan;
— de beslissing om al dan niet over te stappen voor of na 1 januari 2020 volgens de
huidige beleid majeure financiële consequenties heeft voor veel mensen;
— veel mensen zich dat niet realiseren en de gemeente een belangrijke plicht heeft
om erfpachters hier goed over te informeren;
— de gemeente beschikt over zowel de WOZ-waarden als de BSQ's van woningen
op erfpacht en andere relevante gegevens;
— de beste manier om mensen te informeren is middels een persoonlijke brief die
hun eigen situatie en keuzes zo goed en overzichtelijk mogelijk schetst.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
uiterlijk in mei 2019 alle erfpachters een persoonlijke brief te sturen die, op grond van
de bij de gemeente bekende WOZ-waarden en BSQ's van de betreffende erfpachter
voor 2014 én 2018 en de daarbij geldende depreciatie/korting, zo duidelijk en
overzichtelijk mogelijk weergeeft welke opties zij hebben om over te stappen en wat
de bijbehorende kosten zijn.
De leden van de gemeenteraad
D.T. Boomsma
H. Naoum Néhmé
A. Kilig
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
Nummer _BD2014-009548 x Gemeente Amsterdam WB
Directie directie sb Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Dienst dienst wonen zorg x . . . .
en samenleven % Ter kennisneming voor de commissievergadering
van 29 oktober 2014
Portefeuille 39
Agendapunt TKN 7
Datum besluit B&W <vrije tekst>
Onderwerp
beantwoording raadsadres inzake hulpvraag urgentie na faillissementt
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
Beantwoording van de brief inzake het raadsadres inzake hulpvraag urgentie na
faillissement
Wettelijke grondslag
Art. 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Op 24 augustus 2014 heeft schrijver de Gemeenteraad een brief gestuurd over zijn
woonprobleem. Deze brief heeft hij tevens aan de Burgemeester en de dienst Wonen,
Zorg en Samenleven (WZS) gestuurd. WZS heeft in eerste instantie inhoudelijk
geantwoord. In de beantwoording van het raadsadres verwijst het college naar deze
brief.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten (extern) advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd 1. geanonimiseerde versie raadsadres (pdf)
2. geanonimiseerde ondertekende versie beantwoording raadsadres (PDF)
3. geanonimiseerde versie beantwoording raadsadres, niet ondertekend (Word)
4. geanonimiseerd bijlage bij raadadres, ondertekend (PDF)
5. geanonimiseerde bijlage bij raadsadres niet ondertekend (word)
Ter inzage gelegd 6. Raadsadres
7. beantwoording raadsadres
8. niet ondertekende versie beantwoording raadsadres (word)
9, bijlage bij raadsadres, ondertekend
1
Portefeuille 39 Gemeente Amsterdam W B
Agendapunt TKN 7 Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Ter kennisneming voor de commissievergadering van 29 oktober 2014
10. bijlage bij raadadres niet ondertekend (word)
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
H.W. Hof, 06-14267911, [email protected]
2
| Raadsadres | 2 | train |
% Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 407
Datum akkoord college van b&w van 9 mei 2017
Publicatiedatum 17 mei 2017
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Moorman van 1 februari
2017 inzake de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht en
de grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Het lid Van Osselaer heeft, namens de fractie van D66, in voorbereiding op de
behandeling in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Erfpacht van
8 februari 2017 een aantal schriftelijke vragen gesteld naar aanleiding van
de ontvangen stukken in het kader van het vrijgeven voor inspraak van de
overstapregeling eeuwigdurende erfpacht. Ook de fractie van de PvdA heeft een
aantal vragen naar aanleiding van de stukken.
Gezien het belang van het onderwerp, de omvang en complexiteit van het voorstel
van het college en de verwevenheid van techniek en bestuurlijke keuzes dient de
PvdA, net als de fractie van D66, zowel de technische als bestuurlijke vragen hierbij
gezamenlijk in. Waar het college gelegenheid ziet de meer technische vragen eerder
te kunnen beantwoorden dan de bestuurlijke vragen, verzoekt indiener het college om
dit dan ook te doen en bij voorkeur vooraf aan de eerstvolgende raadsbehandeling
van het conceptvoorstel (waarschijnlijk de gemeenteraad van 15 maart 2017).
Gezien het vorenstaande heeft het lid Moorman, namens de fractie van de PvdA,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid
Van Osselaer, namens de fractie van D66, van 17 januari 2017 — aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Op welke wijze worden erfpachters met een erfpachtovereenkomst met een
bepaald tijdvak gebonden aan de nieuwe methode van grondwaardevaststelling?
Antwoord 1
In het huidige erfpachtstelsel worden aan het einde van het tijdvak bij een
canonherziening de nieuwste Algemene Bepalingen voor voortdurende erfpacht
aangezegd en wordt op basis van het dan actuele grondprijsbeleid de canon voor
het opvolgende voortdurende tijdvak vastgesteld. Als de gemeenteraad de methode
grondwaardebepaling vaststelt zal deze methode aan het einde van het tijdvak dus
worden gehanteerd voor het bepalen van het canonbedrag bij een canonherziening.
Bij een keuze voor voortdurende erfpacht kan de erfpachter ervoor kiezen de
gemeentelijke aanbieding voor het nieuwe tijdvak te accepteren danwel de canon
vast laten stellen door drie deskundigen. Deze zijn niet gehouden aan de
gemeentelijke methode van grondwaardebepaling.
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 17 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
2. Op welk moment wordt de AB 2016 van toepassing op de erfpachtovereenkomst
van erfpachters in het voortdurende systeem? Wordt dit in alle oude
erfpachtovereenkomsten in de akte geregeld of volgt dit uit de diverse oudere
AB's ? Kan het college een overzicht geven van de wijze waarop de verschillende
AB's (B1915, AB1934, AB1937, AB1955, AB1966, AB1994, de AB2000) de
grondwaardebepaling bij herziening bepalen of voorschrijven?
Antwoord 2
De AB 2016 wordt alleen van toepassing als erfpachters besluiten om over te
stappen. Erfpachters die aan het einde van het tijdvak niet willen overstappen naar
eeuwigdurende erfpacht blijven in het voortdurende stelsel. Voor het opvolgende
tijdvak worden de laatst vastgestelde algemene bepalingen voor voortdurende
erfpacht (op dit moment de AB2000) van toepassing verklaard. Zoals onder het
antwoord op vraag 1 aangegeven wordt op dat moment tevens de canon voor het
nieuwe voortdurende tijdvak bepaald op basis van de algemene bepalingen van het
voortdurende erfpachtrecht die van toepassing zijn tot het einde van het tijdvak
(gemeentelijke aanbieding op basis van het dan geldende grondprijsbeleid, met
mogelijkheid van canonvaststelling door drie onafhankelijke deskundigen).
3. Klopt het dat indien de gemeente de grondwaarde volgens de nieuwe methode
wil gaan vaststellen bij een verlenging van een voortdurende
erfpachtovereenkomst (waarbij een nieuw tijdvak van 50 jaar wordt
overeengekomen), erfpachters onder oudere AB's, waaronder de AB 1996 en
1994 toch het recht hebben op een vaststelling van de grondprijs door
deskundigen?
Antwoord 3
Erfpachters die niet overstappen en aan het einde van het tijdvak kiezen voor een
opvolgend voortdurend tijdvak hebben altijd, onder alle Algemene Bepalingen voor
voortdurende erfpacht, recht op deskundigen voor het bepalen van de canon.
4. Is het aannemelijk dat deze deskundigen, gesteund door uitspraken van het
college zelf en de onderzoeken van de gemeente, waaronder dat van Rebel,
zullen aanvoeren dat de grondwaarde van een voortdurend erfpachtrecht lager
dient te zijn dan van een eeuwigdurend erfpachtrecht?
Antwoord 4
Het is niet te voorspellen op welke wijze deskundigen tot bepaling van de canon
komen. Deskundigen zijn namelijk vrij in de wijze waarop de canon wordt bepaald.
Het college gaat er vanuit dat een afkoopsom voor een voortdurend 50 jarig tijdvak
lager is dan voor een eeuwigdurend tijdvak (de afkoopsom, en dus niet de
grondwaarde).
5. Klopt het dat de rekentool geen berekeningen kan maken van de gecombineerde
afkoopsom, indien sprake is van een erfpachtovereenkomst waarbij de erfpachter
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 17 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
de canon voor een aantal jaren (10 of 25 jaar) heeft laten vastzetten?
Antwoord 5
Dat is juist. Dit komt omdat in die situatie geen goede aanname kan worden gedaan
over de canonontwikkeling in het voortdurende tijdvak en om die reden kan dan de
afkoopsom voortdurende erfpacht niet op een eenvoudige wijze worden berekend.
Om de Overstap rekentool eenvoudig te houden, is deze complexe berekening niet
in de rekentool opgenomen. Dit betreft circa 2.000 erfpachtrechten.
Vragen over de Buurtstraatquote, bestemmingen en verouderingsaftrek
Volgens het document ‘Grondwaardebepaling voor bestaande rechten’ wordt de
buurtstraatquote die volgt uit individuele grondquotes alleen gehanteerd als voldaan
is aan de volgende criteria:
-__ minimaal 50% van de woningen in de buurtstraat is een individuele grondquote
bekend;
-__ voor minimaal 5 woningen in de buurtstraat is een individuele grondquote
bekend.
‘Bekend’ is echter anders dan ‘berekend’.
6. Wat wordt bedoeld met ‘bekend’? Betekent dit dat wanneer aan 50% van de
woningen een BSQ is toegekend, op basis van 5 individueel vastgestelde
grondquotes, voldaan is aan de voorwaarde voor het hanteren van de BSQ?
a. Zoja, betekent dit dat elke buurstraatquote gebaseerd kan worden op slecht 5
individuele grondquotes? Indien het geval, vindt het college dit niet riskant
gezien de beperkte representativiteit.
b. Hoeveel individuele Grondquotes heeft de gemeente berekend?
Antwoord 6a en b
Met bekend wordt bedoeld dat de buurtstraatquotes (BSQ's) zijn berekend. In een
straat moet tenminste voor 50% van alle woningen de individuele grondquote
((WOZ waarde -/- stichtingskosten) /WOZ waarde) zijn berekend, anders wordt de
BSQ niet gebaseerd op de in de straat berekende individuele grondquote. Ook
wordt de BSQ niet gebaseerd op de individueel doorgerekende woningen in de
straat, als er wel voor 50% van de woningen in de straat een grondquote is
berekend, maar het aantal woningen lager is dan 5. Dat betekent dus inderdaad dat
een buurtstraatquote in een kleine straat (10 woningen) gebaseerd kan zijn op 5
woningen. Het college vindt dit voldoende representatief voor die situaties.
Overigens hebben veruit de meeste Amsterdamse straten veel meer dan 10
woningen op erfpacht. De hierboven omschreven situatie doet zich dus slechts voor
een klein deel van de Amsterdamse woningen voor.
Op het moment dat niet aan de voorwaarden zoals hierboven beschreven is voldaan
wordt de BSQ gelijk gesteld aan de “buurtquote” mits op buurtniveau wel aan de
genoemde voorwaarden is voldaan. In het totaal heeft de gemeente circa 5.000
buurtstraatquotes berekend.
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
7. De Buurtstraatquotes zijn nog niet definitief vastgesteld en ook niet voor alle
buurtstraatcombinaties bekend. Zullen alle Buurtstraatquotes bekend zijn op het
moment dat het voorstel van het college wordt voorgelegd aan de gemeenteraad?
Antwoord 7
Voor de BSQ's die tijdens de inspraak met een bandbreedte bekend zijn gemaakt,
zullen bij het definitieve voorstel van het college aan de gemeenteraad de definitieve
BSQ's worden gevoegd. Voor die situaties waarvoor nu geen BSQ-bandbreedte
bekend is gemaakt zal dat ook niet het geval zijn bij de besluitvorming in de
gemeenteraad. Voor deze situaties geldt bijvoorbeeld (bij nieuwe woningen) dat er
geen WOZ 1-1-2014 beschikbaar is. Voor deze situaties zal bij een aanvraag tot
overstappen door de gemeente een individuele maatwerkberekening worden
gemaakt.
Er is sprake van een tegenstrijdig advies tussen de Grondwaardecommissie, die
adviseert om een verouderingsaftrek toe te passen bij het bepalen van de
opstalwaarde en Ortec, die van mening is dat dit niet systematisch mogelijk is.
8. Heeft het college overwogen een andere adviseur te vragen naar de mogelijkheid
om te berekenen op welke wijze een verouderingsaftrek van de opstalwaarde te
hanteren is?
a. Zo nee, waarom niet?
Antwoord 8a
Nee. Ortec is het bureau dat de Grondwaardecommissie heeft geadviseerd over de
verouderingsfactor en de systematiek die daar aan ten grondslag ligt zou door
andere adviseurs eerst ontwikkeld moeten worden. Dit zou veel tijd vergen en zou
niet automatisch tot een beter advies leiden. Het college vindt het belangrijk om
zoveel mogelijk aansluiting te hebben bij het advies van de GWC en heeft om die
reden Ortec gevraagd voor deze nadere uitwerking.
9. Is het college het met de Pvd eens dat het laten vervallen van de
verouderingsaftrek betekent dat een groter deel de woningwaarde wordt
toegerekend aan de erfpachter dan wanneer wel een verouderingsaftrek zou
worden toegepast”?
Antwoord 9
Ja, overigens pakt dat individueel verschillend uit. In een aantal gevallen is dit voor
erfpachters niet voordelig, toepassen van de verouderingsfactor leidt voor hen tot
een hogere opstalwaarde en dus een lagere grondwaarde, maar gemiddeld
genomen is dat wel het geval.
10. In de huidige praktijk wordt een percentage van 15% depreciatie als veroudering
gerekend (bovenop de 10% wegens bestaande contractrelatie). Is het college het
met de PvdA eens dat een verouderingsaftrek over de opstalwaarde in de meeste
gevallen hoger uitkomt dan 15% depreciatie op de grondwaarde”?
Zo nee, kan het college dit onderbouwen met rekenvoorbeelden?
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
Antwoord 10
Het is niet zo, zoals in de vraag omschreven, dat er een depreciatiepercentage van
15% gerekend wordt voor veroudering. Daarnaast hebben depreciatie en
verouderingsfactor geen correlatie met elkaar. De depreciatie in het huidige
voortdurende erfpachtstelsel is 25%. Deze 25% is opgebouwd uit 15% voor
sloopkosten (en dus niet voor veroudering) en 10% vanwege het bestaande
erfpachtrecht.
Wanneer er overigens rekening gehouden zou zijn met de veroudering van de
opstallen, zoals de Grondwaardecommissie had voorgesteld, had dit gemiddeld
genomen tot hogere grondwaarden geleid (omdat de opstalwaarde lager is).
11. Heeft het college in de voorbereiding het laten vervallen van de
verouderingsaftrek afgezet tegen de vraag naar de te hanteren depreciatie?
Antwoord 11
Nee, het college ziet geen relatie tussen depreciatie en verouderingsaftrek.
Uitgangspunt is dat de systematiek helder en uitlegbaar is en om die reden is de
verouderingsaftrek vervallen.
Voor de depreciatie geldt hetzelfde. Vanuit de onderbouwing van de depreciatie
(15% sloopkosten en 10% bestaand erfpachtrecht) en het feit dat de sloopkosten nu
onderdeel uitmaken van de opstalwaarde is er voor gekozen om de depreciatie vast
te stellen op 10%.
Vragen over in appartementsrechten gesplitste rechten (artikel 8)
Voor situaties waarbij een erfpachtrecht gesplitst is in meerdere appartementsrechten
stelt het college voor om de overstap te regelen middels een obligatoire
overeenkomst, verstrekt met een kwalitatieve verplichting en een kettingbeding.
De PvdA leest de constructie met de obligatoire overeenkomst als volgt:
Een erfpachtrecht rust op de grond. De obligatoire overeenkomst is daarentegen een
overeenkomst tussen erfpachter en de gemeente. De obligatoire overeenkomst is -
plat gezegd - een optierecht om, bij het intreden van de voorwaarde dat alle
eigenaren van de appartementsrechten willen overstappen, het aan de gesplitste
rechten onderliggende voortdurende erfpachtrecht, om te zetten naar een
eeuwigdurend erfpachtrecht.
12. Klopt de lezing van de PvdA over de voorgestelde constructie voor in
appartementsrechten gesplitste rechten?
Antwoord 12
Nee, als een erfpachter-appartementsgerechtigde middels een obligatoire
overeenkomst versterkt met een kettingbeding en kwalitatieve verplichting overstapt,
dan gelden voor het betreffende appartementsrecht vanaf dat moment de AB2016
en alle rechten en plichten die horen bij eeuwigdurende erfpacht.
Met de obligatoire overeenkomst is het voor individuele erfpachters mogelijk om
over te stappen. De uitwerking van de afspraak in de obligatoire overeenkomst om,
als alle appartementsrechteigenaren zijn overgestapt, alsnog het gehele
5
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
erfpachtrecht om te zetten naar eeuwigdurende erfpacht, staat hier los van. Dit is
slechts een laatste formele handeling om het recht te wijzigen naar eeuwigdurende
erfpacht, indien voor alle appartementsrechten door middel van de obligatoire
overeenkomst reeds sprake is van eeuwigdurende erfpacht en alle daarbij
behorende rechten en plichten. Het wijzigen van het recht in Z'n geheel heeft geen
invloed op de afspraken die gelden voor de afzonderlijke appartementsrechten.
13. Klopt het dat, in het geval van een dergelijke overeenkomst, sprake zal zijn van
het voorbestaan van de bestaande voortdurende erfpachtovereenkomst die dan
slechts aangevuld wordt met een wederkerige overeenkomst die vooral voorziet
in wederzijdse verplichtingen (voor gemeente en erfpachter) tot het wijzigen van
de akte in de toekomst?
a. Zo nee, graag een toelichting wat de verplichtingen voortvloeiend uit de
obligatoire overeenkomst dan wel zijn.
Antwoord 13a
Het voortdurende erfpachtecht blijft bestaan met de voortdurende algemene en
bijzondere bepalingen die op dat erfpachtrecht van toepassing zijn.
De gemeente en de individuele erfpachter komen overeen om de afspraken die
gelden voor eeuwigdurende erfpacht van toepassing te verklaren op het individuele
appartementsrecht. De obligatoire overeenkomst heeft dus in hoofdzaak betrekking
op de overstap naar eeuwigdurende erfpacht van het betreffende
appartementsrecht en alle rechten en plichten die daar uit voort vloeien. Zoals in het
antwoord op vraag 12 is toegelicht, is het wijzigen van het erfpachtrecht in Z'n
geheel een uitwerking van de afspraak in de obligatoire overeenkomst en een
laatste formele handeling indien voor alle appartementsrechten door middel van de
obligatoire overeenkomst reeds sprake is van eeuwigdurende erfpacht en alle
daarbij behorende rechten en plichten. Het wijzigen van het recht heeft geen invloed
op de afspraken die gelden voor de afzonderlijke appartementsrechten.
14. Op welke wijze wordt voorkomen dat de obligatoire overeenkomt los van het
zakelijke erfpachtrecht verhandeld kan worden en is het volledig uitgesloten dat
de rechten die erfpachters kunnen ontlenen aan de obligatoire overeenkomst (het
recht om ooit de jure over te stappen) overgedragen kunnen worden, waaronder
eventueel aan andere gerechtigden van het afgesplitste erfpachtrecht?
Antwoord 14
Het appartementsrecht dat obligatoir is overgegaan naar eeuwigdurende erfpacht
kan verkocht worden. Door het kettingbeding en de kwalitatieve verplichting gelden
de afspraken over eeuwigdurende erfpacht ook voor de opvolger. Het
appartementsrecht en de obligatoir overeengekomen afspraken kunnen niet los van
elkaar overgedragen worden. Het is dus niet mogelijk dat de obligatoire
overeenkomst wordt overgedragen los van het appartementsrecht.
De vraag is aan de orde of in het geval van het bestaan van een voortdurend
erfpachtrecht met aanvullende obligatoire overeenkomst(en) ook niet betekent dat de
waarde van een woning, of meer precies de waarde van het erfpachtrecht,
6
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
toegerekend kan worden aan deze verschillende rechten uit verschillende
overeenkomsten. Dit zou, indien het geval, gevolgen kunnen hebben voor financiering
en de fiscus.
15. Is het college het met de PvdA eens dat de waarde van een erfpachtrecht in het
geval van het bestaan van een voortdurend erfpachtrecht met aanvullende
obligatoire overeenkomst(en), ook uitgesplitst toegerekend kan worden aan deze
beide overeenkomsten?
a. Zo nee, wat is dan de (toekomstige) meerwaarde voor een
appartementseigenaar om over te stappen?
b. Zoja, wat zijn de mogelijke gevolgen voor erfpachters met betrekking tot
(hypothecaire) financiering?
Antwoord 15a en b
Nee. De toekomstige meerwaarde voor het appartementsrecht is dat er sprake is
van eeuwigdurende erfpacht met eeuwigdurende zekerheid. Dit is niet anders dan
wanneer een erfpachter van een eengezinswoning is overgestapt naar
eeuwigdurende erfpacht.
16. Heeft het college bij de Belastingdienst (Rijksbelastingen) geïnformeerd hoe de
fiscus om zal gaan met de waarde van de obligatoire overeenkomst?
a. Zoja, wat was hiervan de uitkomst?
b. Zo nee, is het college bereid dit alsnog te doen, vooraf aan het besluit over de
overstapregeling?
Antwoord 16a en b
Nee, het college heeft advies ingewonnen bij fiscaal deskundigen en daaruit is niet
gebleken dat er een afwijkende positie is voor overstappers met een obligatoire
overeenkomst. De obligatoire overeenkomst wordt ook in Den Haag toegepast en
daar zijn ook geen situaties bekend waarin fiscaal afwijkend tegen deze vorm van
overstappen werd aangekeken.
17. Kan op de obligatoire overeenkomst een, eventueel aanvullende, (hypothecaire)
lening gevestigd worden gevestigd?
a. Zo nee, veronderstelt het college dat hypotheeknemers (degene die de lening
verstrekt) de totale woningwaarde financieren, ook als een deel van de
waarde toegerekend kan worden aan de rechten uit de obligatoire
overeenkomst?
Antwoord 17a
Een hypotheek wordt gevestigd op het appartementsrecht en de obligatoire
overeenkomst is verbonden aan het appartementsrecht. Voor een
hypotheekverstrekker is er voor wat betreft de financiering geen verschil tussen een
erfpachter-appartementsgerechtigde die obligatoir is overgestapt of een erfpachter
van een ongesplitst erfpachtrecht (bijvoorbeeld een eengezinswoning) die is
overgestapt.
7
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
18. Heeft het college onderzocht of hypotheekverstrekkers op basis van deze
obligatoire overeenkomst, de aankoop van appartementen wel voor 100% willen
financieren?
a. Zoja, wat was hiervan de uitkomst?
b. Zo nee, waarom niet en is het college bereid alsnog garanties te krijgen van
banken dat eventuele aan de rechten uit de obligatoire overeenkomst toe te
rekenen waarden hypothecair gefinancierd zullen worden?
Antwoord 18a en b
Een obligatoire overeenkomst is verbonden aan het appartementsrecht. Voor een
hypotheekverstrekker is er voor wat betreft de financiering geen verschil tussen een
erfpachter-appartementsgerechtigde die obligatoir is overgestapt of een erfpachter
van een ongesplitst erfpachtrecht (bijvoorbeeld een eengezinswoning) die is
overgestapt. Banken hebben in de expertsessies niet aangegeven dat als gevolg
daarvan in de financiering problemen zouden kunnen ontstaan.
Vragen over de bijzondere korting voor overstappers in 2017
Het college biedt aan alle erfpachters aan om in 2017 over te stappen. Hiermee
kunnen erfpachters gebruik maken van een canonberekening waarbij de WOZ-
waarde uit 2014 als uitgangspunt geldt voor de berekening van de grondwaarde en
de daarvan afgeleid canon.
Voor vermogende erfpachters is direct gebruik maken van afkoop dan ook extra
interessant omdat een later afkoop, naar de mening van het college minimaal 28%
duurder zal zijn dan afkoop na 2017.
19. Is het college het met de PvdA eens dat niet alle erfpachters gebruik kunnen
maken van de extra korting (of voordeel) voor overstappers in 2017 en dat dit
alleen bereikbaar is voor erfpachters die beschikken over voldoende eigen
vermogen of extra leencapaciteit?
Antwoord 19
Het college is het daar niet mee eens. Erfpachters kunnen in 2017 overstappen naar
eeuwigdurende erfpacht en zo eeuwigdurende zekerheid over hun erfpachtkosten
krijgen. Voor erfpachters zijn er vervolgens twee betaalmogelijkheden:
canonbetaling of eeuwigdurende afkoop. Erfpachters die kiezen voor de optie
canonbetaling gaan die eeuwigdurende canon aan het einde van het tijdvak
(verhoogd met de werkelijk opgetreden inflatie) pas betalen, aan hun huidige
financiële erfpachtverplichtingen verandert gedurende het huidige tijdvak niets.
Deze optie zal voor veel erfpachters een goede mogelijkheid zijn. Het college
verwacht dat de optie van eeuwigdurend afkopen relatief weinig zal worden
gebruikt.
Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017
Het college heeft de periode waarin erfpachters kunnen beslissen om over te
stappen naar het nieuwe erfpachtstelsel op basis van de WOZ-waarde 1-1-2014 (of
1-1-2015, indien die lager is) en canonpercentage 2,39% met 2 jaar verlengd, tot en
met 31 december 2019.
8
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
20. Heeft het college onderzoeken gedaan naar de financiële positie van erfpachters
in Amsterdam, waaronder het gemiddelde eigen vermogen en/of resterende
(hypothecaire) leencapaciteit? Zo ja, is het college bereid dit te delen met de
raad.
a. Zo nee, waarom niet en acht het college dit niet verstandig gezien de mogelijk
selectief economisch begunstigende effecten voor (reeds) vermogende
erfpachters ten opzichte van andere erfpachters”?
Antwoord 20a
Het college heeft geen onderzoek gedaan naar de financiële positie van erfpachters.
De gemeente beschikt vanwege privacy niet over de financiële informatie van
erfpachters en kan dergelijke analyses niet doen. Wel heeft het college in beeld
gebracht hoe de kosten zich op portefeuilleniveau in het voortdurende stelsel
ontwikkelen en hoe die zich verhouden tot het eeuwigdurende stelsel (rapportage
Rebel). Los van de Overstapregeling moeten erfpachters ook in het huidige stelsel
rekening houden met canonherzieningen op basis van de marktwaarde aan het
einde van het tijdvak.
In vraag 20a. wordt verondersteld dat sprake zou kunnen zijn van selectief
economisch begunstigende effecten voor vermogende erfpachters ten opzichte van
andere erfpachters. Dit onderscheid is er naar de mening van het college niet. Voor
alle erfpachters wordt de erfpachtgrondwaarde volgens dezelfde methode berekend.
De grondslag is daarmee voor alle erfpachters gelijk. Erfpachters kunnen bij
overstap kiezen uit twee betaalvormen, canonbetaling of eenmalige afkoop, die
economisch niet onderscheidend zijn. Op het moment van overstap is er geen
economisch waardeverschil tussen deze betaalvormen.
Vragen over vestiging van erfpachtrechten
De heer van Osselaer heeft gevraagd of het klopt dat geen notariële akte nodig is
wanneer erfpachters niet kiezen voor afkoop maar slechts voor het vastleggen van
een toekomstige canon (vraag 6a, vragen van Osselaer).
De PvdA vraagt zich af of de wijziging van een zakelijk recht op deze wijze mogelijk is
of dat hier slecht bedoeld wordt dat de notariële akte uitgesteld kan worden tot het
moment van aflopen van het voortdurende tijdvak.
21. Op welk moment vindt de rechtshandeling plaats waarbij de verbintenissen
vervallen tot jaarlijks canonbetaling door de erfpachter aan de gemeente en het
recht jaarlijks canon te ontvangen door de gemeente?
Antwoord 21
Om het erfpachtrecht te wijzigen van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht
zijn een notariële akte en inschrijving van die akte in het Kadaster vereist. Op het
moment dat een erfpachter overstapt naar eeuwigdurende erfpacht en de daarbij
' Rapport “Analyse van de financiële effecten van de invoering van eeuwigdurende erfpacht voor
bestaande rechten” d.d. 13 december 2016 (bijlage bij de voordracht ‘Kennisnemen van het
collegebesluit tot vrijgeven voor inspraak van de Overstapregeling van voortdurende naar
eeuwigdurende erfpacht” voor de raadscommissie RO d.d. 8 februari 2017).
9
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
behorende Algemene Bepalingen 2016 van kracht worden, wordt dit in een notariële
akte vastgelegd. Het passeren van de notariële akte kan niet worden uitgesteld tot
de einddatum van het voortdurende tijdvak.
22. Klopt het dat de wijziging van deze rechten en plichten, om gevestigd te worden
op het erfpachtrecht, enkel bij akte kunnen worden vastgesteld”?
Oftewel: Klopt het dat, indien de canonbetaling na overstap niet is afgekocht maar
het canonbedrag wel is vastgelegd, bij het aflopen van de voortdurende periode,
de akte alsnog gewijzigd dient te worden”?
Antwoord 22
Een wijziging in een erfpachtrecht kan slechts plaatsvinden door middel van een
notariële akte, die wordt ingeschreven in het Kadaster. Wanneer een erfpachter bij
de overstap naar eeuwigdurende erfpacht er voor kiest om niet af te kopen wordt in
de akte vastgelegd wat de canon voor het eeuwigdurende erfpachtrecht op dat
moment is, op welke wijze deze canon wordt geïndexeerd en vanaf welk moment de
geïndexeerde canon verschuldigd is. Erfpachters die op een later moment hun
canonbedrag willen afkopen moeten dat notarieel laten vastleggen.
23. Wat wordt op pagina 9 van de Overstapregeling, onder artikel 12, tweede lid,
onder c bedoeld met de ‘geconsolideerde akte”?
Antwoord 23
In sommige situaties zijn er voor een erfpachtrecht meerdere, onderliggende en
oudere, akten van toepassing. In al die akten zijn bepalingen met betrekking tot
rechten en verplichtingen opgenomen. Sommige van deze bepalingen hebben
echter geen werking meer. Een geconsolideerde akte vervangt al die oudere aktes
in één nieuwe akte waarin alle nog relevante bepalingen zijn opgenomen.
Naar aanleiding van collegevoorstel 9 mei 2017
Het college heeft besloten de verplichting tot een geconsolideerde akte niet op te
nemen in de Overstapregeling omdat er situaties kunnen zijn waardoor erfpachters
met hogere kosten worden geconfronteerd dan wanneer die verplichting er niet zou
zijn. De gemeente zal de erfpachter wel wijzen op de mogelijkheid van een
geconsolideerde akte.
Fiscaliteit
Volgens het college toont een eerste analyse dat bij een overstap naar
eeuwigdurende erfpacht in beginsel geen heffing van overdrachtsbelasting verbonden
zal zijn.
24. Waarop baseert het college dit? Heeft het college onderzoek laten uitvoeren naar
de verschillende fiscale aspecten, waarbij ook aandacht is besteed aan de
verschillende effecten als gevolg van de aan erfpachter toekomende
keuzemogelijkheden?
10
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer nn 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
Antwoord 24
Het college heeft fiscaal advies ingewonnen bij een fiscaal adviesbureau (KPMG) en
bij een hoogleraar notarieel recht. Uit deze beide adviezen blijkt dat er van
overdrachtsbelasting in beginsel geen sprake is.
25. Wat wordt bedoeld met het voorbehoud ‘in beginsel’?
Antwoord 25
De gemeente heeft zoals hiervoor aangegeven advies ingewonnen, maar kent het
formele en voor individuele gevallen bepaalde standpunt van de Belastingdienst
niet. Situaties van erfpachters zijn verschillend en indien andere onderwerpen dan
de overstap alleen van toepassing zijn kan er mogelijk wel sprake zijn van een
situatie, waarin de fiscus anders oordeelt dan de twee genoemde adviseurs.
26. Is er een onderscheid ten aanzien van Btw-heffing tussen een overstap met
afkoop en overstap waarbij gekozen wordt voor canonbetaling?
Antwoord 26
Nee, bij overstappen is BTW niet aan de orde.
27. Kan het college de raad een overzicht verstrekken van de verschillende Btw
verplichtingen voor zowel erfverpachter (de gemeente) als voor erfpachter,
uitgesplitst naar de verschillende keuzemogelijkheden die de erfpachter heeft
(voortzetting voortdurende erfpacht, overstappen met canonbetaling, overstappen
met afkoop)?
Antwoord 27
Er is bij canonherziening en overstappen geen sprake van BTW-verplichtingen voor
erfpachter of gemeente. Dit geldt zowel voor een opvolgend voortdurend tijdvak als
ook bij overstappen naar eeuwigdurende erfpacht.
Vragen over verhuur
Het college stelt een extra korting van 5% voor in de vaststelling van de
buurtstraatquote, wanneer sprake is van en bestemming als huurwoning. Het college
onderbouwt dit met een lagere boekingswaarde voor woningen die verhuurd worden.
28. Baseert het college zich op landelijke waarderingsgemiddelde of Amsterdamse
gemiddelden?
Antwoord 28
Het college heeft voor de onderbouwing van het percentage gebruik gemaakt van
een in opdracht van de gemeente uitgevoerde analyse van de huurmarkt door
Jacobus Recourt (2015). Uit deze (vertrouwelijke) analyse komt naar voren dat het
verschil tussen de koopwaarde en beleggingswaarde van huurwoningen verschilt
per locatie. De exacte verhouding is daardoor lastig te bepalen en niet gelijk over de
11
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
stad. Bovendien zijn de beleggingstransacties die gebruikt zijn als referentie niet
één op één vergelijkbaar met de referenties van koopwoningen. Het betreft namelijk
vaak verschillende projecten op verschillende locaties en verschillende types
woningen. In het rapport wordt geconcludeerd dat “met een grote mate van
zekerheid kan worden gesteld dat de beleggingswaarde van huurwoningen tussen
de 95% en 100% van de koopwaarde ligt’. De keuze voor 5% is dan ook als
ruimhartig aan te merken omdat het de bovenkant van de bandbreedte is.
Het verschil tussen woningen die (door niet-toegelaten instellingen) onder het
woning waarderingsstelsel (WWS) worden verhuurd en woningen die in de vrije
sector worden verhuurd, is voor de grondwaardebepaling op dit moment niet meer
relevant. Het WWS laat steeds meer ruimte om woningen te verhuren tegen
huurniveaus die commercieel interessant zijn. Dit verklaart mede waarom steeds
meer commerciële partijen kleinere woningen ontwikkelen in Amsterdam welke
verhuurd worden tegen hoge huurprijzen per vierkante meter. De grondprijzen, die
residueel worden bepaald op basis van deze huren, laten daarom ook geen verschil
zien tussen grotere (vrije sector) huurwoningen en kleinere (sociale}huurwoningen.
Bij corporatiewoningen wordt een afwijkende grondwaarde gehanteerd op basis van
de specifieke afspraken die zijn gemaakt met de Amsterdamse corporaties inzake
productiedoelstellingen en sociale huurniveaus.
29. Is het college het met de PvdA eens dat verhuur van een woning in Amsterdam —
verhuur van sociale woningen valt niet onder de voorgestelde overstapregeling —
juist kan leiden tot een hogere waarde voor woningen.
Antwoord 29
Het college is van mening dat er gemiddeld genomen sprake is van een negatief
waardeverschil van 5% (zie antwoord op vraag 28). In individuele situaties kan dat
anders zijn.
Het college heeft besloten om huurbescherming bij een bestemming verhuur uit de
erfpachtvoorwaarden te schrappen bij overstap. De PvdA is van mening dat de
gemeente, middels het opnemen van privaatrechtelijke verplichting tot het vastleggen
va huurdersbescherming in de erfpachtovereenkomst, huurders heeft proberen te
beschermen tegen mogelijke wijzigingen in het huurrecht ten nadele van huurder.
Ook kan een huurbeschermingsclausule anti-speculatief werken.
30. Is het college het met de Pvd eens dat het schrappen van de bovenwettelijke
huurbescherming via de erfpachtovereenkomsten niet nodig was om te voldoen
aan de belangrijkste redenen voor de herziening van het erfpachtstelsel, te weten
transparant, voorspelbaar en zekerheid biedend.
Antwoord 30
Het college heeft niet besloten om de huurbescherming bij een bestemming verhuur
uit de erfpachtvoorwaarden te schrappen bij overstap. Als een erfpachter met een
erfpachtrecht waarbij de bestemming ‘huurwoning’ in de erfpachtakte is opgenomen
12
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
wil overstappen, dan kan dat en verandert er verder niets wat betreft de
huurbescherming.
Het college heeft in haar voorgenomen beleid ‘splitsing in appartementsrechten’ wel
de huurbescherming uit het beleid gehaald. Het huidige beleid kent namelijk een
inconsequentie. Aan de ene kant stelt de gemeente bij een splitsing in
appartementsrechten van huurwoningen de voorwaarde dat alle
appartementsrechten de bestemming koopwoning krijgen (met daarbij een
canonverhoging). Dit artikel blijft gehandhaafd als een van de anti-speculatie
maatregelen. Aan de andere kant werd de overdraagbaarheid van het gesplitste
recht beperkt door de wijze waarop de huurbescherming was opgenomen in het
oude beleid ‘splitsing in appartementsrechten’, bijvoorbeeld in de situatie dat een
gesplitst pand bestaat uit twee appartementsrechten, waarvan één bewoond wordt
door de erfpachter-bewoner, en het andere door hem verhuurd wordt.
31. Kan het college een overzicht geven van de mogelijke gevolgen voor huurders”?
Antwoord 31
Voor huurders zijn er geen gevolgen van het laten vervallen van de
huurdersbescherming uit de erfpachtvoorwaarden:
e de huurdersbescherming is goed en voldoende geborgd in de wet;
e het opnemen van de bepaling in een erfpachtcontract heeft slechts beperkte
werking;
e de bepaling in de erfpachtvoorwaarden is in de praktijk niet of zeer slecht
controleerbaar.
Vragen over ondererfpacht en speculatiemogelijkheden
Anders dan voorzien bij de behandeling van de anti-speculatiemaatregelen bij de
invoering van de AB2016 voor nieuwe uitgiften, is ondererfpacht voor overstappers
toch mogelijk (artikel 9 lid 4). Eeuwigdurende erfpacht in combinatie met een recht tot
afkoop van de canonverplichting is naar het oordeel van de PvdA verkoop van het
economisch eigendom. Ondererfpacht is hierbij dan zeer ongewenst, omdat dit de
mogelijkheden voor speculatie vergroot en vormen van particulier erfpacht, van in
gemeentelijke erfpacht uitgegeven grond, mogelijk maakt.
32. Is het college het met de Pvd eens dat het ook mogelijk is om een overstap naar
eeuwigdurende erfpacht uitsluitend toe te staan indien de erfpachter zich volledig
bevrijd van de ondererfpacht?
a. Waarom heeft het college er niet voor gekozen dit als voorwaarde te
hanteren?
Antwoord 32a
Het college is het niet met de PvdA eens dat het ook mogelijk is om een overstap
uitsluitend toe te staan indien de erfpachter zich volledig bevrijdt van de
ondererfpacht, omdat het college van mening is dat ondererfpacht in bepaalde
gevallen gewenst zou kunnen zijn. In de AB 2016 is opgenomen dat ondererfpacht
niet mogelijk is onder het eeuwigdurende erfpacht in Amsterdam, maar dat het
college een uitzondering maken in gevallen het dat wenselijk acht. De tekst in de
13
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Neng lor Gemeenteblad R
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
Overstapregeling sluit aan op de wijze waarop dit ook in de AB2016 in juni 2016
door de gemeenteraad is vastgesteld.
Artikel 10, lid 2 van de overstapregeling stelt dat: ‘Als in de erfpachtakte geen
toegestane bestemming is opgenomen wordt het feitelijk gebruik als bestemming in
de notariële akte opgenomen, mits dit op grond van de publiekrechtelijke regelgeving
is toegestaan’.
33. Weet het college in hoeveel aktes de toegestane bestemming of gebruik niet is
vastgesteld?
Antwoord 33
Dit is niet precies bekend. Het college verwacht niet veel akten waarin geen
bestemming is opgenomen, het zal vaker voorkomen dat wel een bestemming is
opgenomen, maar dat het feitelijk gebruik daar niet mee in overeenstemming is.
34. Betekent dit dat middels de nieuwe erfpachtakte een erfpachter een ander
gebruik kan geven aan een perceel door kort vooraf aan de wijziging van de akte
een ander feitelijk gebruik te geven aan het perceel?
a. Op welke wijze gaat de gemeente toetsen op misbruik?
Antwoord 34a
Als de bestemming niet in de akte is vastgelegd of als het daadwerkelijk gebruik
afwijkt van de bestemming in de akte, dan zal in de definitieve akte het werkelijke
gebruik worden opgenomen, mits dit past binnen de publiekrechtelijke regelgeving
en er zich geen gemeentelijk belang tegen verzet. Het gemeentelijk beleid inzake
bestemmings- en bebouwingswijziging zal hierbij worden toegepast. Het college ziet
niet op welke wijze dit tot misbruik zou leiden. Op het moment dat er sprake is van
een bestemmingswijziging dan is toestemming van de gemeente nodig en zal de
canon opnieuw worden berekend.
Vragen naar aanleiding van de analyse van financiële effecten (Rebel)
Op pagina 6 van het Rebelrapport staat: ‘De kenmerken en werking van het
voortdurende stelsel en het eeuwigdurende erfpachtstelsel zijn door de gemeente
Amsterdam aangedragen en daarmee voor ons een gegeven. De gehanteerde
rekenmethodiek om de werking in ons rekenmodel te simuleren is met de gemeente
afgestemd en door hen getoetst.’
35. Zijn voor dit rapport dezelfde parameters en rekenmethodes gebruikt als in het
Rebelrapport uit 2014? waarbij de rekenmethode voor de canonberekening
uiteraard anders is omdat deze gebaseerd is op een andere methode.
Antwoord 35
Ten opzichte van rapportage ‘financiële effecten van voorstel vernieuwing
erfpachtstelsel Amsterdam’ d.d. 17-1-2014 zijn op basis van de huidige inzichten
parameters geactualiseerd. De analysemethode en rekenmethodiek zijn in beide
14
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
rapportages vergelijkbaar. Wel is de rekenmethodiek op onderdelen aangepast om de
financiële effecten van het huidige voorstel eeuwigdurende erfpacht voor bestaande
rechten te kunnen doorrekenen.
De belangrijkste verschillen in parameters zijn:
-_ Actualisatie database bestaande rechten: basis voor de doorrekening vormt
een database met de kenmerken van individuele erfpachtrechten (bijvoorbeeld
de WOZ-waarde, herbouwwaarde, type erfpachtrecht etc). Deze database is
geactualiseerd met de gegevens uit 2016. De geactualiseerde database bevat
meer unieke adressen waarvan een complete set aan informatie beschikbaar is,
waardoor de huidige analyse op een groter aantal erfpachtdossiers is gebaseerd.
In de rapportage 2014 zijn de opbrengsten berekend op basis van in totaal
110.664 rechten. De huidige rapportage is gebaseerd op 190.541
erfpachtrechten.
-__ Geen nieuwe gronduitgiften in de analyse: in de analyse van 2014 is rekening
gehouden met de financiële effecten als gevolg van nieuwe gronduitgiften in de
periode 2014 — 2038. In de huidige rapportage zijn nieuwe gronduitgiften niet
opgenomen aangezien op nieuwe gronduitgiften inmiddels eeuwigdurende
erfpacht van toepassing is.
-__ Verhouding afkoop/canonbetalend: in de rapportage 2014 is in het
basisscenario verondersteld dat bij herziening alle bestaande rechten
canonbetalend zijn. In de huidige rapportage is 90% canonbetalend en 10%
afkoop verondersteld. In de gevoeligheidsanalyse zijn andere verhoudingen
afkoop/canonbetalend doorgerekend.
-__ Hoogte discontovoet: de netto contante waarde methode (NCW) wordt in beide
rapportages gebruikt om de tijdswaarde van geld uit te drukken. Met de netto
contante waarde methode wordt met behulp van een discontovoet (een soort
rente) de opbrengsten teruggerekend naar een waarde vandaag ( in dit geval per
1-1-2016). In de rapportage 2014 is voor de berekening van de contante waarde
een discontOvoet van 4,5% verondersteld. De 4,5% was een disconteringsvoet
vrij van marktrisico, het marktrisico werd in de eerdere rapportage inzichtelijk
gemaakt aan de hand van een aantal scenario’s (hoog- en laagconjunctuur). In
de huidige rapportage is gekozen om de discontovoet gelijk te stellen aan de
gehanteerde langjarige discontovoet in het eeuwigdurende stelsel (gebaseerd op
een voorstel van de Grondwaardecommissie). De veronderstelde langjarige
discontovoet bedraagt 5,5%. De hoogte van deze discontovoet is gebaseerd op
de raadsvoordracht van juni 2016 waarin de inflatie is vastgesteld op 2%, de
risico-opslag op 1,5%, en de reële rente wordt begrensd tussen 1% en 3%.
-__Ingroeipad langjarige indexen: in de rapportage 2014 zijn voor de gehanteerde
indexen (zoals CPI, reële rente, BDB-index) vanaf het tweede jaar (2015) de
veronderstelde langjarige indexen gehanteerd. In de huidige rapportage zijn voor
2014, 2015 en de eerste helft van 2016 de werkelijke prijsontwikkelingen
gehanteerd. Bijvoorbeeld voor de ontwikkeling van de woningprijzen en de reële
rente wijkt dit sterk af van de langjarige aanname. Daarna is een ingroeipad
opgenomen waarbij de indexen vanaf 2027 gelijk zijn aan de veronderstelde
langjarige indexen. De gekozen paramaters voor de langjarige indexen zijn in
beide rapportages gelijk.
De belangrijkste verschillen in rekenmethodiek zijn:
15
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
-__ Uitgangpunten van het voorstel eeuwigdurende erfpachtstelsel: de
rapportage 2014 is gebaseerd op het vernieuwingsvoorstel van Van Poelgeest.
De huidige rapportage is gebaseerd op de uitgangspunten van het huidige
voorstel eeuwigdurende erfpacht voor bestaande rechten. Beide systemen
verschillen op veel vlakken van elkaar (o.a. het moment en de wijze waarop de
erfpachtcanon vastgesteld wordt) zodat het nodig was om een geheel nieuwe
berekening op te stellen.
-_ Berekening erfpachtgrondwaarde bestaande rechten: in de rapportage 2014
is voor erfpachtgrondwaarde van de bestaande rechten een fictieve grondwaarde
berekend o.b.v. een ‘standaard’'rekenformule (de erfpachtgrondwaarde is hierbij
percentage van de transactieprijs, waarbij rekening wordt gehouden met een
drempelwaarde voor eengezins- en meergezinswoningen). In de huidige
rapportage is de erfpachtgrondwaarde berekend op basis van de woningwaarde
minus de opstalwaarde gecorrigeerd met een depreciatiefactor. In beide
rapportages is rekening gehouden met een correctie deskundigenoordeel.
-__ Kenmerken clustering datasets: de erfpachtrechten in de database zijn voor de
doorrekening geclusterd in datasets op basis van generieke kenmerken. De
kenmerken om de data te clusteren is aangepast om het voorstel eeuwigdurende
erfpacht te kunnen doorrekenen. Dit resulteerde in een andere clustering (met
108 i.p.v. 78 datasets) waarbij de einde tijdvakken tevens beter in de tijd gespreid
zijn dan in de vorige rapportage (meer conform werkelijk verloop van de
erfpachtrechten).
Vragen over de Inspraak
Het college heeft besloten de Overstapregeling ter inspraak voor te leggen. Het
‘Beleid Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten’ en ‘aanvullend
erfpachtbeleid’ worden niet voorgelegd voor inspraak.
Het college motiveert dit met een beroep op de Algemene Inspraakverordening
waarin is bepaald dat geen insprak mogelijk is op besluiten over ‘belastingen en
tarieven’.
De PvdA is van mening dat hier niet slechts tarieven worden vastgesteld. Het ‘Beleid
Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten’ alsook een aantal stukken uit
het aanvullend beleid zijn materieel nauw verweven met de overstapregeling dat deze
ook voorgelegd dienen te worden voor inspraak.
36. Is het college het met de PvdA eens dat het voorstel voor een wijziging van de
grondwaardebepaling meer is dan een tarieven of legestabel en dat de daarin
voorgestelde methode van grondwaardering juist de bestuurlijke keuze bevat met
een groot rechtsgevolg voor erfpachters en eigenlijk alle Amsterdammers?
Antwoord 36
De methode van grondwaardebepaling is belangrijk voor erfpachters die een
bestemmingswijziging of een canonherziening krijgen of willen overstappen.
Vanwege dit belang is het voorgenomen beleid grondwaardebepaling openbaar
gemaakt zodat erfpachters daar kennis van kunnen nemen.
Het college heeft de Algemene Inspraakverordening 2016 zo geïnterpreteerd dat er
geen inspraak hoeft plaats te vinden over de grondwaardebepaling. De reden
16
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
hiervan is dat sprake is van een tarief. In de Algemene Inspraakverordening is
opgenomen dat van inspraak wordt afgezien als het beleidsvoornemen betrekking
heeft op tarieven voor gemeentelijke dienstverlening. Onder verwijzing naar deze
bepaling is het document ‘Grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten’
niet voor inspraak vrijgegeven. Het artikel is naar analogie toegepast gelet op het
feit dat het hier niet om een publiekrechtelijk tarief voor gemeentelijke
dienstverlening gaat maar om een privaatrechtelijk tarief. Het beleid
grondwaardebepaling voor bestaande erfpachtrechten behelst de vaststelling van
de erfpachtgrondwaarden welke de grondslag vormen voor de canon (en de
afkoopsom indien de erfpachter kiest voor het vooruitbetalen van de canon). De
canon is het tarief dat de gemeente hanteert voor het gebruik van de grond door de
erfpachter.
37. De Buurtstraatquotes zijn nog niet bekend en van een aantal staten zijn zelfs
geen indicatieve buurtstraatquotes.
Is het college het met de PvdA eens dat het lastig is voor erfpachters om zich een
oordeel te vormen wat de financiële gevolgen voor hen zijn en of zij in staat zullen
zijn deze in redelijkheid te kunnen dragen?
Antwoord 37
Nee, het college deelt niet dat beeld. In verreweg het grootste deel van de gevallen
is een BSQ beschikbaar en dat betekent ook dat het overgrote deel van de
erfpachters zich een individueel beeld kan vormen. In situaties waarin erfpachters
geen eigen BSQ hebben kunnen zij zich veelal toch een goed beeld vormen door
een vergelijkbare straat te nemen waarvoor wel een BSQ beschikbaar is. Met de
eigen WOZ-waarde en erfpachtgegevens ontstaat ook dan een goede indicatie.
38. Is het college het met de Pvd eens dat het beter geweest zou zijn het voorstel
voor inspraak voor te leggen nadat het onderzoek naar de buurtstraatquotes
afgerond zou zijn?
Antwoord 38
Nee daar is het college het niet mee eens. De in de rekentool gebruikte BSQ's
geven een goed beeld van de werking van de Overstapregeling.
39. Het college legt het ‘Beleid Grondwaardebepaling voor bestaande
erfpachtrechten’ alsook een aantal stukken uit het aanvullend beleid wel voor aan
de Gemeenteraad ter vaststelling. Betekent dit dat de gemeenteraad ook kan
beslissen toch inspraak te willen over het ‘Beleid Grondwaardebepaling voor
bestaande erfpachtrechten’ en het aanvullend beleid?
Antwoord 39
De gemeenteraad kan (te zijner tijd bij de behandeling van de ter besluitvorming
voorgelegde stukken) al dan niet instemmen met de voorgelegde besluiten, de
voorgelegde besluiten amenderen en/of moties indienen.
17
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
Vragen over activeren en financieren van in erfpacht uitgegeven grond
40. Op welk moment en tegen welke waarde wordt een in erfpacht uitgegeven kavel
of perceel geactiveerd bij overstap naar een eeuwigdurende erfpacht met jaarlijks
canonbetaling? Hoe verloopt de financiering hiervan?
Antwoord 40
Op grond van het Besluit Begroting en Verantwoording (BBV) wordt een
eeuwigdurend canonbetalend erfpachtrecht — evenals een canonbetalend
voortdurend recht — op de gemeentelijke balans gewaardeerd tegen de historische
grondwaarde bij uitgifte.
Bij overstap van een voortdurend erfpachtrecht naar eeuwigdurend canonbetalend,
blijft de historische boekwaarde van dit recht gewoon staan. Er wordt dan geen
schuld afgelost. Overstap naar canonbetalend heeft dus geen gevolgen voor de
balans.
41. Tegen welke waarde wordt een in erfpacht uitgegeven kavel of perceel
geactiveerd bij overstap naar een eeuwigdurende erfpacht waarbij wordt
afgekocht?
Antwoord 41
Op grond van de BBV wordt een eeuwigdurend afgekocht erfpachtrecht op de
gemeentelijke balans gewaardeerd tegen een symbolische waarde van € 1.
De bij afkoop ontvangen afkoopsom wordt gebruikt om de eventuele schuld (indien
het erfpachtrecht nog canonbetalend was) af te lossen.
Wanneer het erfpachtrecht ook reeds in het voortdurende stelsel was afgekocht, is
er geen sprake meer van een schuld, maar is de historische grondwaarde
opgenomen in de “reserve afkoopsommen” op de balans. Wanneer een voortdurend
afgekocht recht overstapt naar eeuwigdurende afkoop, wordt de reserve
afkoopsommen verlaagd met hetzelfde bedrag als de historische grondwaarde.
42. Tegen welke waarde wordt een in erfpacht uitgegeven kavel of perceel
geactiveerd bij canonherziening en voortzetting van de erfpacht in voortdurend
systeem?
Antwoord 42
Op grond van de BBV wordt een voortdurend canonbetalend erfpachtrecht —
evenals een canonbetalend eeuwigdurend recht — op de gemeentelijke balans
gewaardeerd tegen de historische grondwaarde bij uitgifte.
Bij canonherziening einde tijdvak wijzigt de historische grondwaarde, en daarmee
de balanswaardering, niet. Alleen de hoogte van de canon wijzigt.
43. Indien het college zou kiezen voor een methode van canonbepaling waarbij het
canonbedrag afgeleid wordt van het canonpercentage x de laatst vastgestelde
18
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Neng lor Gemeenteblad
Datum 417 mei 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
grondwaarde van de lopende voortdurende erfpachtovereenkomst, is opnieuw
activeren en financiering dan noodzakelijk”?
a. Is het college het met de PvdA eens dat een canonbedrag vaststellen op
basis van de oude, te indexeren grondwaarde, als voordeel heeft dat de
grondwaarde tegen historische uitgifteprijs geactiveerd kan blijven worden en
daarmee de (interne) financieringsbehoefte voor de gemeente verminderd,
ten opzicht van het collegevoorstel?
Antwoord 43a
Dit is niet het geval. De schuld die voortkomt uit de oorspronkelijke niet afgekochte
erfpachtgrondwaarde verandert niet als gevolg van de wijze van overstappen.
Erfpachtrechten worden niet geheractiveerd of geherfinancierd bij overstap en/of
canonherziening einde tijdvak. De schuld verandert alleen, wanneer een
canonbetalend recht wordt afgekocht (voortdurend of eeuwigdurend), waarbij de
schuld door de gemeente wordt afgeboekt.
44. Klopt het dat in de huidige praktijk, mede door de Treasury gehanteerde
saldofinanciering, niet wordt afgelost bij het afkopen onder het voortdurende
systeem?
Antwoord 44
Nee. Wanneer erfpachters afkopen — hetzij voortdurend, hetzij eeuwigdurend — dan
wordt de oorspronkelijke intern-gemeentelijke schuld afgelost. Deze intern-
gemeentelijke schuldaflossing heeft uiteindelijk weer gevolgen op de gemeentelijke
financieringsbehoefte of —-overschot, en daarmee op de totaalomvang van de
gemeentelijke schulden.
Vragen over afkoop en voorgestelde waardering
In het rekenvoorbeeld van het inspraakdocument zijn de afkoopsommen aanzienlijk
lager dan de (erfpacht)grondwaarden. In het document ‘Grondwaardebepaling voor
bestaande erfpachtrechten wordt echter geschreven: ‘De afkoopsom is minimaal
gelijk aan de bij uitgifte of overstap in de erfpachtakte opgenomen
erfpachtgrondwaarde’
45. Kan het college dit verschil verklaren?
Antwoord 45
Met de formulering in het document ‘Grondwaardebepaling’ wordt bedoeld dat de
erfpachtgrondwaarde minimaal gelijk is aan de grondwaarde bij eerste uitgifte, die
ook na overstap als erfpachtgrondwaarde in de notariële akte opgenomen zal
worden.
De wijze waarop dit in het inspraakdocument en de rekentool is opgenomen is juist.
De aanvullende eeuwigdurende afkoopsom kan, wanneer reeds tot de einddatum
van het lopende tijdvak is afgekocht, lager uitvallen dan de erfpachtgrondwaarde
van dit moment.
19
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer nn 2017 Schriftelijke vragen, woensdag 1 februari 2017
Amsterdam kent weinig maar wel enig particulier grondbezit. Naar de mening van de
PvdA is er derhalve een, weliswaar verstoorde, markt voor grond. Bij de combinatie
van eeuwigdurende erfpacht en afkoop is sprake van economisch eigendom van de
grond, waarbij de gemeente waarschijnlijk andere waarderingsgrondslagen hanteert
dan particuliere grondeigenaren.
46. Heeft het college onderzoek gedaan naar mogelijke marktverstorende werking
van de wijze waarop de gemeente grond waardeert en verkoopt?
a. Zoja, kan het college de raad informeren over de uitkomst van dit onderzoek?
b. Zo nee, is het college bereid dit alsnog te laten doen
Antwoord 46a en b
De gemeente verkoopt met dit voorstel geen grond. Het college heeft geen
onderzoek gedaan naar de effecten van de Overstapregeling op de woningmarkt.
Wel tekent het college daarbij aan dat de effecten van de Overstapregeling niet
wezenlijk verschillen van de effecten in het huidige voortdurende erfpachtstelsel. De
gemeente verwacht dan ook geen marktverstorende werking van het introduceren
van de Overstapregeling.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
20
| Schriftelijke Vraag | 20 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2017
Afdeling 2
Vergaderdatum 15 februari 2017
Publicatiedatum 8 maart 2017
Avondzitting op woensdag 15 februari 2017
Voorzitter: de heer Ünver, plaatsvervangend voorzitter.
Raadsgriffier: mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt.
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.32 uur.
18
Kennisnemen van het rapport ‘Amsterdam 020’ van de commissie-Brenninkmeijer
en instemmen met de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018' (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 94)
Bij dit agendapunt wordt ingekomen stuk nr. 238 betrokken.
en
19
Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Democratische Proeftuin’ van het lid Groot
Wassink en kennisnemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok.
Mevrouw RUIGROK: Het bestuurlijk stelsel. De stadsdelen. Wij hebben het er al
een aantal keren over gehad. Een aantal maanden zijn we hiermee bezig. Eigenlijk al vele
jaren. Ik heb er in onze commissievergaderingen ook al eens eerder over gesproken. Dit
is voor mij ooit de aanleiding geweest om politiek actief te worden. Voordat ik in de raad
kwam, zat ik namelijk in de protestgroep tegen het Stadsdeel Centrum. Dus daarvoor heb
ik mij heel hard gemaakt. Ik dacht: het centrum is voor iedereen, van heel Nederland, van
heel de wereld, dus laten we daarvan geen stadsdeel maken. Wel, dat is toen helaas niet
gelukt. Een meerderheid van de bewoners was tegen de invoering van het toenmalige
stadsdeel, maar we hadden maar 27% opkomst, dus die stem legde de politiek naast zich
neer. Goed, het heeft mij dus altijd geraakt en altijd aangetrokken. De VVD is hierover
altijd heel helder geweest. Wij zijn er niet heel erg enthousiast over, maar als wij daarop
willen acteren, dan hadden we meer stemmen moeten ophalen en dan hadden we onze
zin daarin kunnen doordrijven. Dat is nu eenmaal niet zo. We hebben te maken met
coalities. Ik ben denk ik de enige hier in ons gezelschap — nou, dat is misschien niet
helemaal waar — die ook in de vorige coalitie zat. Nee, natuurlijk niet, mevrouw Moorman
en ik zaten daar samen in. Wij hebben toen een nieuw bestuurlijk stelsel samengesteld.
Mijn voorganger Robert Flos had daarvoor een lijvig rapport gemaakt. Ook een 3.0. En
ook daar dacht ik: nou, nou, nou, wat een gedoe. Maar zo gaat dat in coalities. Samen
met GroenLinks en de PvdA hebben we toen de randen opgezocht in de wettelijke
1
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
regelgeving. We zitten nu in de uitvoering van dat bestuurlijk stelsel en in de praktijk heb
ik eigenlijk nog heel weinig enthousiaste verhalen gehoord. Aan de ene kant hoor je
mensen zeggen: goh, was het maar weer zoals het daarvoor was. Dat kan nu eenmaal
niet door de landelijke wetgeving. Aan de andere kant hoor je mensen zeggen: laten we
er dan maar helemaal mee ophouden. Ook in de rapportages van OI&S hoor je dat
Amsterdammers eigenlijk niet goed raad weten met het bestuurlijk stelsel. Ze ervaren een
afstand, onduidelijkheid, ze zijn niet echt positief over het functioneren. Dus toen hebben
we met de hele raad gevraagd om een evaluatie. Wij hebben er toen mee ingestemd om
een evaluatie te doen ook met het tijdspad dat we dan zouden nemen. Ik heb eigenlijk
nog nooit iemand eerder horen zeggen dat we dat moeten veranderen of dat we een
ander tijdspad moeten kiezen. We hebben daar voorgestemd en we hebben de
commissie-Brenninkmeijer aan het werk gezet. Die kwam met een aantal aanbevelingen
en toen kwam onze wethouder met een document met hoofdlijnen waarin de verdere
uitwerking nog helemaal in te vullen is. Datgene wat mij dan het meest aanspreekt in die
hoofdlijnen, ook al ben ik natuurlijk nog steeds niet in een jubelstemming, is het
wegnemen van dat dubbelmandaat, het benoemen van die bestuurders. Echt verlengd
bestuur is in mijn ogen toch vele malen beter dan hoe het was en hoe het nu is geregeld.
Maar ook op het gebied van participatie kan ik eigenlijk redelijk enthousiast worden. Voor
mijn tijd in de politiek heb ik ooit met mijn bureau voorgesteld in plaats van mensen die je
altijd ziet als het om insprekers gaat, eens wat meer mensen te betrekken bij de lokale
politiek. Wij noemden dat het Kritisch Amsterdam Panel, afgekort KAP. En in de
wandelgangen heette dat KAP nou toch. Daar legden wij allerlei dingen aan voor. Het was
zeker inspirerend om daar met mensen te praten. Nu liggen er verschillende plannen
voor. De wethouder heeft na de eerste termijn een brief geschreven hoe we invulling
kunnen geven aan de participatie en de heer Groot Wassink heeft een voorstel ingediend
over de proeftuinen. Er zijn nog ideeën van de SP gekomen over buurtraadpleging. Ik
moet even zorgen dat ik wel de goede woorden gebruik. En ook mevrouw Ten
Bruggencate en ik hebben maanden geleden, het moet in november vorig jaar zijn
geweest, al een motie ingediend die trouwens verstopt staat in de stukken over een
toolbox waarin we allerlei instrumenten geven om Amsterdammers mee te laten denken
en mee te laten doen. Wat mij betreft is daarvoor geen blauwdruk. In een van de 22
gebieden zal het altijd anders zijn dan in andere. Ik ben nu juist zo benieuwd naar wat
eruit gaat komen. Ik laat me graag verrassen door ideeën die daar komen en die wij niet
hebben kunnen bedenken. Dus niet overal een G152, maar kijken waaraan behoefte is in
Noord of ergens in de Bijlmer. Ik sta daar dus wel nieuwsgierig tegenover. Ik ben
benieuwd naar die verdere uitwerking. Ik ben ook nog wel vrij gericht in die rol bij
participatie. Ik denk dat iedereen zijn rol heeft, dat iedereen mag initiëren, dat iedereen
mag voortbrengen, maar dat wij degenen zijn die zijn gemandateerd om daarover een
besluit te nemen. Àl met al ben ik dan toch niet zo somber als ik begon, want ik zie veel
kansen voor die interactie. Laten we openstaan voor die nieuwe manier. Dus, om het rond
te maken wil ik zeggen in plaats van KAP nou toch, kom maar op.
Er zitten dus twee moties waaronder mijn handtekening staat, in de stukken. Die
zijn reeds ondertekend en eerder ingediend bij de commissie. Maar die worden wel
betrokken bij de besluitvorming, neem ik aan.
(De heer BOOMSMA: Ik dacht dat ik mevrouw Ruigrok hoorde zeggen
dat zij niet stond te jubelen bij het voorstel. Hoe kijken zij en de VVD aan
tegen het idee van een gekozen adviesraad, dus dat je verkiezingen gaat
organiseren voor mensen die eigenlijk geen bevoegdheid hebben?)
2
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Ik houd wel van eenvoud en eenduidigheid, dus wat mij betreft was één verkiezing
voldoende geweest op gemeenteraadsniveau, maar ik kan mij hier prima bij neerleggen.
(De heer BOOMSMA: Mevrouw Ruigrok kan zich erbij neerleggen, maar
daaruit mag ik dan toch afleiden dat er eigenlijk geen voorstander van is?)
Ja, mijnheer Boomsma, ik heb net proberen uit te leggen dat je moet zorgen dat je
een meerderheid van de stemmen hebt, als je je wil wilt doorzetten. Dan betekent dan dat
de VVD 23 stemmen zou moeten hebben om dat door te zetten en dat is nu eenmaal niet
zo.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat betekent dat u gaat instemmen met iets
waarmee u het niet eens bent?)
De VVD heeft de vorige periode ook binnen de coalitie met GroenLinks en PvdA
ingestemd met een model dat goed genoeg was, maar wat niet helemaal naar de zin was
van de VVD maar waarin wij uiteindelijk hebben mee gekund en waar we voor hebben
gestemd
(De heer VAN LAMMEREN: Daar zit nu net het probleem, want nog niet
zo heel erg lang geleden zijn die stadsdelen met dubbelmandaat op
voordracht van de coalitie waarvan u deel uitmaakte, geïnstalleerd. Dat
vond u toen goed genoeg. Dat blijkt dus niet zo te zijn, want wij staan nu
op het punt een nieuw bestuurlijk stelsel te evalueren. En nu komt er weer
een nieuw voorstel waarvan u weer zegt dat het niet goed genoeg is.
Herkent u de trend?)
Ja, mijnheer Van Lammeren, maar herkent u ook de antwoorden die ik heb
gegeven? Als je je wil wilt doorvoeren, dan zul je dus moeten zorgen dat je daarvoor een
meerderheid hebt.
(De heer VAN LAMMEREN: Er waren hier vandaag vijf partijen die
zeggen dat dit nog niet klaar is voor besluitvorming. Wij willen nog een
toets. Kan het niet een maand wachten? Dan zou het toch heel verstandig
zijn geweest als de VVD dan had gezegd het ook niet zo'n ideaal voorstel
te vinden. De VVD had die kans kunnen grijpen en kunnen zeggen: wij
gaan er nog een keer over praten. Nee, zegt u, het moet vandaag door de
raad heen. Ik begrijp dat niet. Wellicht kunt u dat uitleggen.)
Ja, mijnheer Van Lammeren, ik denk dat ik dat voldoende heb uitgelegd. Wij
hebben ingestemd met een evaluatie. We hebben allemaal met de planning en met de
inhoud ingestemd. Uit de evaluatie kwam naar voren dat wij dingen moesten repareren.
De hoofdlijnen die er nu liggen, vind ik goed genoeg. Daarmee gaan wij nu verder.
(De heer VAN LAMMEREN: Ja, dus dan zegt u dat de lokale democratie
niet een maand kan wachten omdat we hier een tijd geleden een planning
met elkaar hebben afgesproken? Dat is nu wat u hier staat te beweren.)
Nee, mijnheer Van Lammeren, ik beweer hier dat we hiervoor uitgebreid tijd
hebben genomen. We hebben diverse commissies extra ingelast. We hebben extra
sessies gehouden. Zelf heb ik natuurlijk ook gesproken met de VVD'ers die actief zijn in
die bestuurscommissies. Wat werkt wel, wat werkt niet? We hebben er voldoende tijd aan
besteed. Ik vind dat het rijp is voor besluitvorming.
(De heer GROOT WASSINK: Ik had het even over dat rapport van
Brenninkmeijer. U bent het toch met mij eens dat het belangrijkste
probleem dat daarin naar voren komt niet zozeer dat dubbelmandaat is —
daarvan zegt de commissie gewoon dat dat een ambtenarending is —
maar de bestuurscultuur?)
3
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Nou, mijnheer Groot Wassink, dat ben ik niet per se met u eens. Ik vond het
belangrijkste punt uit het rapport van de commissie-Brenninkmeijer het oplossen van dat
dubbelmandaat.
(De heer GROOT WASSINK: Het staat u natuurlijk volstrekt vrij daarin uw
eigen dingen te lezen, maar u bent toch met mij eens dat cultuur een
belangrijk punt is in het rapport? Volgens mij gaat een groot gedeelte van
het rapport daar ook over. Kunt u mij dan even schetsen op welke manier
het voorstel van het college die toch culturele problemen dan
doorbreekt?)
Ik hoopte eigenlijk dat ik dat met mijn bijdrage al had gedaan op dat gebied van
die uitwerking van de participatie. Ik zie daar heel veel kansen en mogelijkheden en dus
niet alleen met ons hier onderling maar juist met mensen uit de stad en juist in die
gebieden. Dus ik kijk er al naar uit.
(De heer GROOT WASSINK: Dus u vindt dat het de facto ontmantelen
van bestuurscommissies het doorbreken van cultuur is? Dan gaat er geen
gekozene meer over en dan komt alles goed?)
Wij hebben gezien dat het nu allemaal niet per se goed is gekomen, die cultuur
met die gekozen bestuurscommissies. Dus wat mij betreft hebben we juist nu de kans om
in interactie met elkaar die cultuur te verbeteren. En daarvoor gaan we nu de hoofdlijnen
besluiten waarbinnen we dat gaan doen.
(De heer GROOT WASSINK: Dit is toch wel fascinerend. U zegt immers
dat we hebben gezien dat er veel misging in de cultuur, maar kan het ook
zijn dat er dingen misgingen in de cultuur doordat dit college ofwel de
bestuurscommissies te weinig tijd gaf om ergens over te adviseren ofwel
in sommige gevallen een standaard antwoord al meegestuurde en er dus
vanuit dit college — zie de bezuinigingen vanuit de Voorjaarsnota —
misschien wel nooit serieus is gekeken naar deze bestuurscommissies®?
Is dat de essentie?)
Nee, zo zie ik dat niet. Ik kijk inderdaad echt wel vanuit die Amsterdammers. Voor
mij is dat al heel leidend geweest. Die hebben niet ervaren dat het is verbeterd, dat het
functioneert en dat ze hiermee meer duidelijkheid hebben. Dus ik wil wel snel duidelijkheid
geven aan die Amsterdammers.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik heb een vraag aan mevrouw Ruigrok. Er zijn
vijf partijen tegen behandeling geweest, omdat ze wat meer tijd wilden
hebben om nog het een ander uit te zoeken. Maandag schrijft de minister
van Binnenlandse Zaken, de heer Plasterk, toch niet de eerste de beste:
“Op grond van de mij ter beschikking staande gegevens is het nu moeilijk
vast te stellen of genoemde bevoegdheden zich lenen voor delegatie.” Er
zijn dus nog vraagtekens. En dat was hetgene waarom wij uitstel vroegen.
Kunt u mij vertellen waarom u de andere partijen dat niet toestaat?)
Ik lees uit uw brief dat de heer Plasterk zegt nog onvoldoende juridisch kader te
hebben om hieraan die juridische toepassing te geven. Dus dat hebben we nodig. Nou,
dát hebben we nodig in de uitwerking. Wat mij betreft kunnen we heel goed beslissen
over de hoofdlijnen.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik meen dat D66 staat voor Democraten 66.
Maar de VVD lijkt mij ook een democratische en een liberale partij. Als je
dan ziet dat zich een meerderheid aftekent die zich graag nog even nader
zou willen laten informeren, wat is dan uw beweegredenen om dat niet toe
te staan?)
4
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
In een democratie is het zo dat inderdaad meerderheden wegen. Een
meerderheid was nu 26 tegen 19 voor en dat is dan de meerderheid en de werkelijkheid
vandaag.
(Mevrouw MOORMAN: Uw woorden zijn duidelijk. U staat niet te jubelen
maar toch gaat u voorstemmen. Gaat er nog wat aan het voorstel
veranderen, denkt u?)
Nou ja, ik weet nog niet precies hoe de invulling gaat zijn van onder andere die
participatie. Dus ja, wat mij betreft zijn er nog allerlei uitwerkingen mogelijk. Ook de
verordening waarin echt wordt afgesproken wat wel en wat niet, die is nog niet gemaakt.
(Mevrouw MOORMAN: Ik bedoelde vanavond. Dus denkt u dat er nog
iets gaat veranderen aan het voorstel dat wethouder Choho ons vanavond
heeft voorgelegd?)
Ik denk het wel. Ik denk dat er partijen komen met moties en amendementen. Het
zou zo maar eens kunnen dat daarvoor ook een meerderheid te vinden is.
(Mevrouw MOORMAN: Zo maar eens kunnen. Is het niet zo dat het
allemaal al is afgestemd?)
U en ik weten heel goed dat wij inderdaad binnen een coalitie goed met elkaar
spreken en dat je elkaar dingen voorlegt en bespreekt. Het zou mij inderdaad niets
verbazen wanneer er vanavond een amendement komt.
(Mevrouw MOORMAN: Het zou mij ook niets verbazen. Misschien kunt u
toelichten wat er nog precies gaat veranderen en of u daar voor of tegen
gaat stemmen.)
Ik laat het graag aan de indiener van het amendement om te vertellen wat
daaraan precies veranderd gaat worden. Maar ik kan daarover eerlijk zijn. Ik ga daar vast
voorstemmen.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik heb een hele andere vraag aan de VVD
die natuurlijk wel met het bestuurlijk stelsel te maken heeft. U praat zo
mooi over de participatie van de Amsterdammer. Nu worden er
verkiezingen gehouden voor adviesorganen en mevrouw Verheul denkt
dat het allemaal veel beter is, maar daarover gaan we het zo met D66
hebben. Mijn vraag aan u is of u vindt dat je je als individu verkiesbaar
moet kunnen stellen voor die adviesorganen.)
U bedoelde daarnet mevrouw Ten Bruggencate, denk ik, toen u mevrouw Verheul
zei? Nou ja, dat doet er op zich niet toe. Het gaat erom wat u aan mij vroeg. Ja, ik vind het
belangrijk dat personen zich verkiesbaar kunnen stellen, verkiesbaar, of aangewezen, of
benoemd of wat dan ook. En volgens mij kan dat ook. Dat kan ook in de gemeenteraad. Ik
kan me ook als persoon aanmelden voor de gemeenteraad en hopen dat ik in 2018
genoeg aanhangers vind.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik doel specifiek op die adviesorganen. Het
gaat mij erom dat we straks ongevraagd advies gaan krijgen dat de
bestuurscommissies volledig naast zich neer kunnen leggen. Maar de
vraag is: moeten dat individuen zijn, moeten dat maatschappelijke
instanties zijn, moeten dat politieke partijen zijn? Hoe kijkt u daar
tegenaan?)
Wat mij betreft is iedereen er welkom om zich daarvoor kandidaat te stellen. Ik
denk dat het in dit stelsel juist wel weer goed is dat die adviescommissie gevraagd en
ongevraagd advies kan geven, omdat we er op die manier weer een stukje dualisme in
terugkrijgen.
5
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Ik had niet verwacht dat ik de tweede spreker zou
zijn. Ik ben überhaupt nooit voor de bestuurscommissies geweest. Dat is geen geheim.
Afschaffen die hap. Maar dat ligt hier vanavond niet voor. De baantjescarrousel moet
worden gered. Er zit een aantal enorme weeffouten in het voorstel dat hier vanavond ligt.
Weeffouten? Het is gewoon een grote fout. Want wat staat hier te gebeuren? We gaan de
tegenspraak in de democratie vanavond gewoon tegen mijn wil in weghalen. Tegenspraak
wordt hier niet geduld. We gaan namelijk de dagelijks bestuurders gewoon benoemen.
Benoemen, oftewel daar zit een machtsrelatie. Er zit een machtsrelatie tussen wat we hier
gaan doen in de Centrale Stad en de stadsdelen. En vanuit de participatie van de
Amsterdammers zeggen we dan dat er adviesorganen komen die maximaal, ja maximaal
twee keer per maand mogen vergaderen. Geen minimaal, maar maximaal. En daarvoor
gaan we verkiezingen uitschrijven. Daarop mogen Amsterdammers kiezen en die kiezen
dan mensen die in een adviesorgaan komen, die advies gaan geven aan een
bestuurscommissie, die benoemd is en die dus veel eerder geneigd is om naar dit college
te luisteren dan naar die adviesorganen. Dat is volgens D66 veel duidelijker, echt veel
duidelijker dan dat we nu hebben. Nu kiezen we mensen in de stadsdelen die
daadwerkelijk nog tegenspraak kunnen organiseren. Maar dat is onduidelijk. Nee, we
gaan nu mensen benoemen als doekje voor het bloeden, die niets te zeggen hebben.
(Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Vindt u duidelijkheid voor mensen bij
democratie niet belangrijk?)
Ja, dat is precies mijn punt.
(Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Vindt u het wel belangrijk of niet
belangrijk?)
Ik zal het uitleggen. Ik vind duidelijkheid in de democratie ontzettend belangrijk.
(Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Wat vindt u dan van de onduidelijkheid
die ontstaat door bijvoorbeeld de dubbelmandaten?)
U doelt erop dat het vorige stelsel slecht is en dat ben ik helemaal met u eens.
Maar dat moet je dan niet vervangen door iets wat nog veel slechter is. Ik zal u wat
vertellen over die onduidelijkheid. U zegt, ja, dit doen wij omdat het zo onduidelijk is. Maar
we gaan nu mensen in Amsterdam naar het stemhokje vragen die daarna formeel niets te
zeggen hebben. Dat is echt een heel raar gedrocht. En over duidelijkheid zal ik u nog wat
anders zeggen. We hebben nu de stadsdelen, maar het heeft bijna een jaar geduurd met
de bestuurscommissies, bijna een jaar, voordat we hier in de gemeenteraad hebben
vastgesteld waar de grenzen lagen in het vorige stelsel. Dat heeft heel veel
onduidelijkheid geschapen. En nu zijn de stadsdelen, bijvoorbeeld bij de begroting, tegen
de Centrale Stad in het geweer gekomen met name over de bezuinigingen. En terecht.
Echt terecht. Deze tegenspraak in een democratie mag je niet weghalen.
(Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Maar deze tegenspraak kan toch nog
steeds plaatsvinden?)
Die tegenspraak zou in theorie kunnen plaatsvinden. Nogmaals, deze mensen
worden benoemd en kunnen ook weer ontnoemd worden. Ik zeg ontnoemd, maar u zegt
ontslagen. Dat is ook goed Nederlands. Die kunnen we dus ook weer ontslaan. Dan zit er
toch een machtsverhouding? Dan organiseert u toch geen tegenspraak? Elk raadslid en
elk duoraadslid zegt hier in de gemeenteraad dat het vrij kan handelen zonder
ruggespraak. En dat is de kern van de democratie die hier nu onderuit wordt gehaald. En
vervolgens zegt u: ja, maar we hebben wel verkiezingen. In 22 districten voor 7
stadsdelen. En dat is gek, want die mensen hebben formeel niets te zeggen. Dus als u nu
6
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
zegt dat dit duidelijker wordt voor de Amsterdammer door mensen te laten kiezen die
formeel geen bijdrage hebben en formeel niets te zeggen hebben en waarbij niet eens de
verplichting bestaat dat ze een vergadering houden, dan vind ik dat gek. Er is nog iets
anders wat gek is. Deze mensen worden gekozen voor een hele periode. Als je nu uit de
stadsdelen, als je uit de burgers inspraak wilt halen, dan moet je die mensen helemaal
geen vaste plek geven. Dan moet je veel meer aan roulatie denken. Dan heb je
tegenspraak; dan heb je inspraak en dan heb je meedenken vanuit Amsterdam.
Nogmaals, ik vind duidelijkheid heel belangrijk. Het vorige is niet het beste stelsel, maar
dit stelsel is nog vele malen slechter. Het moet nu onder hoge druk tegen de wil in van vijf
partijen — en de VVD zegt zojuist dat ze zich er wel in kan vinden, dat vond ze de vorige
keer ook, maar dat stelsel was niet goed — dus eigenlijk vijfenhalve partij zegt geen
voorstander te zijn van datgene wat we hier vanavond gaan vaststellen. Dus het is een
slecht stelsel. En dan nog iets. Er liggen dus amendementen voor. Ik ken ze niet. Ik krijg
ze hier vanavond. En dan is dit het nieuwe D66. We gaan alle raadsleden betrekken. We
praten hier niet over een derde parkeervergunning wel of niet. We praten hier niet over
het parkeertarief wel of niet. We praten hier niet over een fietspad wel of niet. We praten
hier over de inrichting van de democratie van Amsterdam. D66, deze coalitie, heeft
gezegd het anders te gaan doen. Ze ging iedereen erbij betrekken. Ik word straks blij
verrast met een amendement dat ik nog niet heb gezien. Dát noemt u iedereen
betrekken? D66, dank je wel.
(Mevrouw RUIGROK: U zei net: waarom gaan we niet kijken per keer of
rouleren? Denkt u dat het mogelijk is om binnen het nieuwe stelsel per
onderwerp, per nieuw project iets op te zetten binnen een wijk om de
meningen van de Amsterdammer te halen?)
Wellicht. Zullen we daar in de raadscommissie over praten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Peters.
De heer PETERS: Volgens mij vinden Amsterdammers parkeertarieven veel
belangrijker dan het bestuurlijk stelsel.
(De heer GROOT WASSINK: Dan ben ik wel benieuwd. Want is dat dan
uw maatstaf voor democratie? Als Amsterdammers het belangrijk vinden?
Het gaat erom hoe je als openbaar bestuur — want wij hebben een grote
verantwoordelijkheid — zelf vindt hoe je Amsterdammers laat meedenken
en meebeslissen met de dingen die er toe doen voor de stad.)
Ik vind zeker dat wij Amsterdammers moeten laten meedenken en meebeslissen
over zaken in de stad, maar ik vind ook dat dit de afgelopen jaren te weinig is gebeurd.
(De heer GROOT WASSINK: Waar komt uw opmerking dan vandaan dat
parkeertarieven wel belangrijk zijn? Daarin zit op zijn minst de suggestie:
ach, het bestuurlijk stelsel, wat doe je ermee?)
Ik denk gewoon dat als zaken Amsterdammers bezighouden en waarop ze
invloed zouden willen hebben dat het eerder is op het niveau van de hoogte van de
parkeertarieven en het invoeren van betaald parkeren in hun buurt, dan op het niveau van
het bestuurlijk stelsel voor de hele stad.
(De heer GROOT WASSINK: Maar is het daarmee minder belangrijk?)
Nee, ik denk dat het niet minder belangrijk is. Ik denk dat ik dat ook niet heb
gezegd. Ik zou misschien zelfs willen zeggen dat ik er zelfs met u over zou kunnen praten
of dat wij als spelers in dit bestuurlijk stelsel zelf eigenlijk wel een besluit zouden moeten
kunnen nemen over de spelregels en het geheel waarin wij ons begeven.
7
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
(De heer GROOT WASSINK: Zegt u nu dat wij dat besluit niet zouden
moeten nemen en dat we het er vanavond dus niet over zouden moeten
hebben? Dan had u misschien toch anders moeten stemmen.)
Nee, ik zie het feit dat deze opdracht voor ons als raadsleden er ligt. Wij gaan
erover. Het lijkt me dus goed dat wij het er vanavond over gaan hebben.
(Mevrouw MOORMAN: Als een Amsterdammer het niet eens is met een
parkeertarief dat wordt geheven, wat doet een Amsterdammer dan?
Dan gaat een Amsterdammer naar de overheid, naar de instanties die daarover
besluiten nemen en als het goed is en als hem op tijd gemeld is wat er gaat gebeuren,
dan gaat hij daarover met de personen die daarover gaan, praten en zijn inspraak
houden.
(Mevrouw MOORMAN: Wat zou die Amsterdammer nu prettig vinden?
Dat hij ergens in de buurt goed zijn inspraak kan doen, lokaal, bij een
bestuur dat weet wat er speelt in de buurt, dat luistert naar de mensen?
En dat hij niet heel lang in de rij hoeft te staan omdat er nog 3800 andere
Amsterdammers willen inspreken? Nee, gewoon, lokaal in de buurt, bij
iemand die luistert en die de problemen herkent. Of toch liever lekker
centraal bij mensen die het ook heel druk hebben met andere zaken?)
Ik denk dat hij dat lokaal, dus in zijn buurt wil doen, ja.
(Mevrouw MOORMAN: Dank u wel. Dus denkt u eigenlijk niet dat die
Amsterdammer ook al denkt hij niet dagelijks na over het bestuurlijk
stelsel, wel degelijk om meer gehoord te worden een bestuurlijk stelsel
heel belangrijk kan vinden?)
Ja hoor. Maar ik zei net ook al … Nou goed, dan zijn het de instrumenten.
Misschien heeft u het goed duidelijk gemaakt. Laat ik het zo zeggen.
Ik wil proberen zo min mogelijk te herhalen uit mijn verhalen in de
commissievergaderingen. Ik wil wel sowieso beginnen met de volgende uitspraak. De
leden van de huidige bestuurscommissies doen hun uiterste best om naar eer en geweten
de belangen van het stadsdeel en de bewoners te behartigen. Daarvan ben ik overtuigd.
Aanpassing of doorontwikkeling van dit stelsel is geen reactie op hun inzet, energie of
optreden. Dat even als inleiding. Jaren geleden werd ik als lid van de deelraad van
Amsterdam-Noord door het Dagelijks Bestuur uitgenodigd voor een etentje met andere
fractievoorzitters. Er was namelijk 200.000 euro vrijgemaakt in de stadsdeelbegroting ter
promotie van Amsterdam-Noord en nu mochten wij samen gaan bepalen welk imago van
het stadsdeel wij wilden promoten. Het stadsdeel moest immers mee opgestuwd in de
vaart der volkeren. Ik ben niet gegaan en maakte in de deelraad duidelijk dat wij niet
geloven in budgetten ter promotie van en dus concurrentie tussen stadsdelen. Het was en
is voor mij het voorbeeld van wat er kan misgaan als je de stad opdeelt en daar per
onderdeel een extra bestuurlijke laag op plaatst. Die raad krijgt vroeg of laat de sterke
neiging zijn bestaan en dat van zijn gebied te rechtvaardigen en zo ontstaan de
koninkrijkjes met hun eigen culturen, de veertien keer opnieuw uitgevonden wielen, het
concurreren in plaats van samenwerken en verbinden.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik verbaas me wat over wat de heer Peters hier
allemaal vertelt. U heeft immers zelf meegedaan als dagelijks bestuurder.
Als u daar dan zo principieel tegen was geweest, waarvoor heeft u dan
deelgenomen aan de deelraadsverkiezingen? Waarom heeft u zitting
genomen in de besturen? Dat heeft u wel al die tijd gedaan, dus u heeft
eraan meegeholpen. Nu is het allemaal maar niets. Nee, ze hebben
8
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
zoveel geld te verdelen dat ze het met een etentje vieren. Heeft u nog
andere voorbeelden? Die zou ik dan graag willen horen.)
Zolang er gremia zijn waarin de SP kan zitten, zal de SP pogen in die gremia het
SP-geluid te laten horen. Wij zijn ook tegen de Eerste Kamer. Daarin zitten we wel. We
zijn ook tegen de provincies. Daarin zitten we ook. Zo zullen we altijd werken in de
plekken die er zijn en daarnaast gewoon ons standpunt naar buiten brengen over hoe het
beter zou kunnen. Ik heb mij in die acht jaar in de deelraad over veel verbaasd. Hoe het
ene na het andere buurtplatform of buurtbeheer het leven liet alleen omdat er al een
gekozen deelraad was. Hoe stadsdeelbestuurders als citypark mayors of weet ik hoe ze
die noemden, buitenlandse reizen maakten tot aan New York toe om dependances van
musea naar het stadsdeel te halen. En over ruzies tussen stads- en stadsdeelbestuurders
over wie het verlagen van de weg moest betalen met Amsterdamse euro's uit de
Amsterdamse schatkist.
(Mevrouw VAN SOEST: We hebben dezelfde ervaringen. Ik heb het zelf
aan wethouder Choho gezegd. Er is van alles en nog wat bedacht. Maar
kunt u zich nu vinden in dit slechte voorstel? Dit is toch te gek voor
woorden?)
Als u verder luistert naar mijn betoog, kunt u zo dadelijk horen wat ik vind van dit
voorstel. Overigens had u dat ook al in de commissie kunnen horen.
De Amsterdammer die vooral inwoner is van Amsterdam en niet van een
stadsdeel, die stond erbij en die keek ernaar. Hij zag ondertussen hoe de politiek in het
stadsdeel helemaal niet veel dichter bij de bewoner kwam. Hij zag dat je nog steeds met
een vergrootglas door het huis-aan-huisblad moest om de kennisgevingen te lezen om op
tijd bezwaar te kunnen maken tegen grote wijzigingen in zijn buurt. Het betrekken van
bewoners door stadsdeelbesturen ging soms net zo slecht als door het gemeentebestuur.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik ga toch even het geheugen van de heer
Peters opfrissen. U weet dat wij maandelijks inspraakavonden hielden in
het stadsdeel waarbij een verschrikkelijke grote opkomst was en die zeer
succesvol was. Wilt u dat nu ook ontkennen?)
Wij hadden maandelijks een burgeravond in Amsterdam-Noord waarover ik weinig
slechte woorden wil spreken behalve dan dat er wel altijd dezelfde mensen kwamen. Dat
weet u. We hadden daar echt bekende gezichten. Op zich is het goed dat die mensen
kwamen. Maar u weet ook, en zo is het op verschillende plaatsen, dat er op meerdere
plekken in de stad steeds veel mensen komen die er veel te laat achter komen dat alle
bomen in hun straat worden gekapt. Ze hebben dan nauwelijks nog tijd om daartegen in
te gaan. Er wordt op plekken gebouwd waar de inspraak pas laat op gang komt. Ik denk
dat daarin een hele verbeterslag kan worden gemaakt. Zeker, stadsdeelbesturen waarin
de SP zat, gaan ook niet op alle momenten vrijuit.
(Mevrouw VAN SOEST: Dan vraag ik me af waarom we dan niet weer de
wijkcentra naar voeren halen in plaats van nu deelraden optuigen. Kom
dan met zo’n voorstel. Dan kunt u mij vinden.)
Voorzitter, ik ga verder, want ik denk dat een deel van het antwoord zo wel
voorbijkomt. Waarover ik nu het gesprek heb met mevrouw Van Soest, dat is waarom het
de SP gaat en ik denk dat dat voor alle partijen geldt: het betrekken van bewoners bij
ontwikkelingen in hun buurt. Wij zijn er al jaren van overtuigd dat zeven politieke
bestuurslagen, dus inclusief de gelukkig afgeschafte stadsregio waarmee
Amsterdammers de afgelopen jaren te maken hadden, het niet duidelijker of effectiever
hebben gemaakt. En die hebben de invloed van bewoners op ontwikkelingen in hun buurt
niet begroot. Politiek bedrijven op buurtniveau werkt onzes inziens niet. Daarom pleiten
9
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
wij al jaren voor a-politieke buurtvertegenwoordigingen. En ja, die zouden wel degelijk in
wijkcentra of iets dergelijks kunnen plaatsvinden. We hebben natuurlijk een expertmeeting
gehad waarbij een van de experts sprak over hoe het in Rotterdam gaat en hoe ze daar
eigenlijk een fout hebben gemaakt met doorgaan naar een ander systeem. Daar zoeken
ze nu naar maatwerk van de participatieve democratie in die buurten. Ik denk dat het ook
in dit voorstel past om dat verder uit te werken. Wij pleiten voor a-politieke
buurtvertegenwoordigingen.
(De heer GROOT WASSINK: U zegt eigenlijk dat u met dit voorstel dus
beoogt het lokale bestuur te depolitiseren. We gaan van een
bestuurscommissie naar een adviesraad. Kunt u mij dan uitleggen wat
voor u nu dat verschil is tussen de Gemeentewet artikel 83 en 84 waarbij
het om het mandaat gaat?)
Nee, dat kan ik niet uitleggen. Ik heb wat gelezen over die artikelen. Die artikelen
zijn ook benoemd. Het gaat mij er gewoon om dat de mensen die in een buurt wonen,
direct iets te zeggen krijgen over hoe hun buurt moet worden ingericht. Zo gebeurt het
overigens op dit moment ook al, maar het kan worden versterkt.
(De heer GROOT WASSINK: Het essentiële verschil is natuurlijk juist dat
het van artikel 83 naar artikel 84 gaat waardoor mensen nou juist
helemaal geen bal meer te zeggen hebben. Sterker nog, dat staat ook
gewoon in de stukken.)
Inspraak is vereist en als die niet vereist is, dan moet die vereist worden. En ik
vind ook dat dat moet worden georganiseerd op een zo laag mogelijk niveau over zoveel
mogelijk onderwerpen als mogelijk in een buurt. Dus op buurtniveau. Of dat nu onder
artikel 83, artikel 84 of artikel 137 hoort, dat maakt mij niet zoveel uit. En mandateren of
delegeren, dat maakt mij ook niet zoveel uit. Ik vind gewoon dat bewoners van een buurt
tijdig moeten worden geïnformeerd over het moment dat er een besluit wordt genomen,
zodat zij daar tijdig hun zegje over kunnen doen. En met die inspraak moet wat gebeuren.
(De heer GROOT WASSINK: Wat nu voorligt, gaat niet over inspraak.
Misschien heeft u dat gemist, maar het gaat over bij welk gremium je dan
terechtkomt. U gaat nu iets voorstellen, sterker nog, u heeft gewoon
afspraken gemaakt over een adviescommissie die op geen enkele manier
nog iets te zeggen heeft.)
Die adviescommissie heeft wat mij betreft heel veel te zeggen. Straks zullen alle
ogen zijn gericht op die adviescommissie. In onze ogen zijn dat buurtactivisten; mensen
die minimaal honderd handtekeningen moeten ophalen om een plekje te vinden om daar
te worden gekozen door hun buurt. Dat is immers het mooie van dit voorstel: het is een
veel kleinere eenheid geworden en het zijn niet meer die enorme stadsdelen waar
mensen gaan stemmen. Die mensen gaan natuurlijk hun zegje doen en daarnaar gaat wel
degelijk geluisterd worden door die DB'ers die daar worden benoemd om het stadsdeel
dagelijks te besturen.
(De heer GROOT WASSINK: Kunt u mij dan uitleggen hoe die
adviescommissie tegenmacht voor die benoemde bestuurder kan zijn en
wat dan precies in dit voorstel staat?)
Om een voorbeeld te geven: er is iemand in Amsterdam-Noord en die wil
gigantisch graag een brug. Het is niet de heer Van der Burg die ik bedoel. Dat is een
Noordactivist die weinig met politiek te maken heeft en die man heet Bas Kok. Die man is
voortdurend in het nieuws, maar die heeft geen echte positie. Niemand durft hem meer te
negeren omdat hij overal is en steeds opnieuw met heel goede argumenten zijn voorstel
naar voren brengt.
10
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
(De heer GROOT WASSINK: U loopt weg voor de vraag. Ik vraag u welke
mogelijkheden in dit voorstel de adviescommissie heeft. Ik kan u het
antwoord geven. Het is namelijk nul.)
Bewoners van Amsterdam negeren kan iedere politicus in iedere positie.
(Mevrouw MOORMAN: U maakt het hiermee alleen maar erger.
Inderdaad, die buurtactivist — in uw woorden — die meneer Kok die
inderdaad heel graag een brug over Noord wil, daarover wordt misschien
straks gestemd door mensen in Noord. Dus dat mensen denken: ja, dat
willen wij. Maar deze man kan dat schrijven in een programma. Kiest u
mij, want ik wil graag die brug. Maar die man kan vervolgens helemaal
niets. Die kan dat een keertje zeggen. Die kan dat nog een keertje
zeggen, en nog een keertje, maar die staat tegenover een
superambtenaar, benoemd door het college. En als het college dat niet
wil, dan kan hij daarmee helemaal niets doen. Wat doet dat met het
vertrouwen van de Amsterdammers in de politiek? lemand die ze hebben
gekozen en die heeft gezegd daarvoor te gaan pleiten, maar die het niet
voor elkaar krijgt. Wat doet dat met het vertrouwen van Amsterdammers?)
Het vertrouwen van Amsterdammers in de politiek op dit moment en zeker in
bijvoorbeeld Amsterdam-Noord en Amsterdam-Zuidoost is bijzonder laag. Dat is in het
stelsel de afgelopen jaren al zo. Als we nu eens een keer mensen kunnen kiezen die niets
met politiek te maken hebben en die geen lijntjes hebben lopen naar van alles en nog wat
en die misschien niet allerlei ideologie laten meewegen in het feit of ergens een
stoeptegel moet worden recht gelegd of dat er een speeltoestel of een speelterrein moet
komen in een buurt, dan werkt dat misschien wel veel beter.
(Mevrouw MOORMAN: U heeft helemaal gelijk dat inderdaad het
vertrouwen in de politiek en het vertrouwen in de democratie tanende zijn.
Maar denkt u nu echt dat het helpt om mensen te laten kiezen die
vervolgens helemaal niets kunnen met de gegeven macht? Dat is immers
geen macht. Het is niets. Ze mogen adviesjes uitbrengen en ze mogen
maximaal twee keer per maand vergaderen voor een maximum bedrag.
En ik heb inmiddels al lang begrepen wat het amendement wordt. Dat
worden dus geen personen, maar dat worden gewoon weer lijsten. Ik ben
benieuwd of u daarvoor stemt als ik zo uw woorden hoor.)
Ja, ik denk dat dat wel gaat werken. Ik denk dat die mensen niet gaan worden
genegeerd. Ik denk dat die mensen hun positie hebben en dat die adviezen serieus
genomen gaan worden. Als je straks een bestuurder bent op stadsdeelniveau en iedereen
kijkt naar je — want dat gaat natuurlijk zeker gebeuren met het nieuwe stelsel — dan denk
ik dat je niet zomaar wensen van zo’n adviesraad kunt negeren.
(Mevrouw VAN SOEST: De SP staat bekend als een actiepartij. U zegt
net dat u wilt actievoeren of in ieder geval positief staat tegenover mensen
die in actie komen om in die bestuurderscommissies te gaan zitten. Hoe
sluit u uit dat er daarna toch via achterdeurtjes politieke partijen
binnenkomen? Hoe sluit u dat uit?)
Dat is precies de makke van dit voorstel. Daarin heeft u gelijk. Daarom zou ik er
voorstander van zijn deze verkiezingen niet te houden op stadsdeelniveau, maar daarvoor
is in deze raad geen meerderheid volgens mij.
(De heer VAN LAMMEREN: Het wordt echt met de minuut interessanter.
Hier staat de volgende coalitiepartij die eigenlijk zegt: ja, dit voorstel, er
11
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
zitten verkiezingen in en daar zijn we niet helemaal voor. Maar ja, we
hebben een planning afgesproken. Dus we moeten nu gaan stemmen.
Sorry, maar ik denk dat de Amsterdammers zich heel erg druk maken om
het bestuurlijk stelsel als ze door hebben wat voor rampspoed zich hier
vanavond staat te voltrekken en dat ze dat dan wel kunnen relativeren
aan een parkeervergunning. Ik schat de Amsterdammer hoog in. Mijn
vraag aan u is de volgende. U zegt dat u niet voor die verkiezingen bent.
Zou het dan niet heel verstandig zijn dat we nu gewoon als gemeenteraad
elkaar even aankijken in een schorsing en dat we zeggen dat het
misschien niet zo handig is om het vandaag in stemming te brengen?
Laten we hierover nog een keer goed met elkaar discussiëren. Dan
kunnen we, de andere 5 partijen, het amendement dat ergens klaarligt en
dat we straks gaan zien, daarvan deelgenoot zijn, zodat we straks de
nieuwe politiek met 45 raadsleden die pal staan voor de democratie, erbij
betrekken. Wat dacht u daarvan?)
Ik denk dat we tot maart 2018 of misschien wel tot maart 2020 kunnen
discussiëren over een bestuurlijk stelsel van de stad en dat we nimmer tot elkaar zullen
komen. De meningen daarover lopen ver uiteen. Het vorige voorstel was een compromis
waar niet veel partijen de handen voor op elkaar konden krijgen en waar wij niet
voorgestemd hebben. Dit voorstel is uiteraard voor een groot deel ook een compromis. Ik
geloof niet dat ik dichter bij de standpunten van u of van de andere partijen zou kunnen
komen als wij hierover nog langer praten.
(De heer VAN LAMMEREN: U zou eens iets heel geks kunnen doen. U
zou bijvoorbeeld alle partijen eens kunnen uitnodigen aan de
onderhandelingstafel. Ik wacht altijd met smart op dat soort
vergaderingen. Maar misschien zijn ze er helemaal niet en misschien
wacht ik op een uitnodiging die helemaal nooit gaat komen. Ik heb een
andere vraag aan u en die gaat over het kiezen. Bent u ervoor dat
mensen individueel worden gekozen of zegt u dat het ook met lijsten kan?
En dan heb ik het natuurlijk over de adviescommissies.)
U loopt vooruit op iets wat misschien nog moet worden ingediend. U lijkt er
onderhand meer van te weten dan ik. Ik ben op dit moment mijn verhaal aan het houden
over de realiteit die er nu is en dat is het voorstel van wethouder Choho. U doelt
waarschijnlijk op een amendement dat gaat over het veranderen van het personenstelsel
in een lijstenstelsel. Het zou kunnen dat dat zo dadelijk wordt ingediend door iemand.
Daar heb ik nog wel wat vragen bij en die zal ik dan straks gaan stellen. Ik ga er nu nog
niets over zeggen.
(De heer VAN LAMMEREN: Laten wij dan gewoon man en paard
noemen. U weet donders goed wat voor amendement straks wordt
ingeleverd, wat u bent gewoon onderdeel van de coalitie en u heeft de
oppositie willens en wetens daarbuiten gehouden. Het gaat hier over de
democratie van Amsterdam. Het spijt me echt, het spijt me echt dat u dit
hier doet.)
Ik heb niets gedaan volgens mij.
(De heer BOOMSMA: Ik wil de heer Peters eerst gaan vragen of hij nu
een argument kan geven voor die adviescommissies en wat het nu
precies biedt om dat niet op een andere manier te regelen zonder die
verkiezingen. Hij zegt zojuist inderdaad zelf al dat hij er eigenlijk ook niet
voor is. Inderdaad, ik merk dat een coalitielid, de VVD, er eigenlijk niet
12
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
voor is en ik merk dat de SP er eigenlijk ook niet voor is. Ik heb het idee
dat vrij veel oppositiepartijen er ook helemaal niet tevreden mee zijn. Er
wordt voortdurend gepraat over meerderheden, maar volgens mij is die
meerderheid er helemaal niet. Is de heer Peters dan bereid hierop nog
een keer nader in te gaan om te kijken of er misschien wel een andere
meerderheid mogelijk is voor een ander voorstel?)
Laat ik daarover dan wel duidelijk zijn. Verkiezingen houden op stadsdeelniveau is
een zeer uitgesproken wens van onze coalitiepartij D66 en wij willen haar daarin op dit
terrein graag volgen. Als die verkiezingen er op dit niveau moet komen, dan willen wij dat
deel graag steunen.
(Mevrouw MOORMAN: Dank aan de heer Peters, want zo kennen we u.
U bent altijd eerlijk en dat waardeer ik. Dat helpt ook in deze raad. Maar
dan verwacht ik ook wel een eerlijk antwoord van u over het amendement
dat zojuist ter sprake kwam. U zegt dat u er nog wat vragen bij heeft. Ik
weet dat daarover is gesproken. U heeft het zelf ook erkend. Is daarover
nu een afspraak om mee te stemmen of niet?)
Ik vind het echt heel lastig om te gaan praten over een amendement dat er nog
niet is. Moet het amendement niet eerst gewoon worden ingediend, mag ik dan ook
gewoon mijn vragen daarover stellen en zal ik daarna misschien nog wat zeggen over de
vraag of wij dat amendement wel of niet gaan steunen?
(Mevrouw MOORMAN: Dat doet er helemaal niet toe, want dat ligt in het
verleden. U heeft al lang over dit amendement gesproken in het verleden.
Daarnaar vraag ik u. Nu staat u hier en u bent voor D66. Ik vraag u naar
iets wat al heeft plaatsgevonden en niet over iets wat nog moet
plaatsvinden.)
Volgens mij wordt dit te surrealistisch voor mensen die hiernaar kijken. Ik wil echt
eerst gewoon dat amendement ingediend laten worden. Laten we niet praten over dingen
die er nog niet zijn.
(Mevrouw MOORMAN: Dat vind ik nu echt jammer. Ik complimenteer u nu
net met uw eerlijkheid. U lijkt wel een politicus, mijnheer Peters. Ik heb
nog wel een stapeltje andere moties, want die zijn al eerder ingediend.
Daarover kunt u dan wel iets zeggen. Dat zijn namelijk moties van
mevrouw Ten Bruggencate die zij in de commissie heeft ingediend. Ik kan
ze allemaal voorlezen, maar u kent ze natuurlijk ook. Ik ben vooral heel
erg benieuwd naar uw reactie op de motie die gaat over het onder de raad
brengen van de bestuurscommissies. Dus dat bestuurders worden
benoemd door de raad in plaats van door het college. Wat gaat u met die
motie doen?)
(De VOORZITTER: Motie 1570.)
Dan zal ik dat uitleggen. Dat is echt een technische zaak. Misschien kan de griffie
daarover ook uitleg geven. Die motie is ingetrokken. Dat heeft mevrouw Ten Bruggencate
steeds gezegd, maar dat kon technisch niet. Je kon die motie alleen indienen in die brede
commissie, maar daarna moest er dan weer zo'n commissie komen om die motie te
kunnen intrekken. Dat heeft mevrouw Ten Bruggencate in principe dus wel gedaan. Ik kan
dus wel zeggen dat ze dat zo dadelijk gaat doen, want dat heeft ze al overduidelijk aan
iedereen verteld.
(Mevrouw MOORMAN: Kunt u mij dan uitleggen waarom die motie is
ingetrokken?)
(De VOORZITTER: Formeel is die nog niet ingetrokken.)
13
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Nee, u moet het toch echt aan mevrouw Ten Bruggencate vragen waarom ze de
motie gaat intrekken.
(Mevrouw MOORMAN: Nee, mijnheer Peters, u wordt mij iets te goed in
het minder eerlijk beantwoorden van vragen. Heeft u nu echt helemaal
niets van doen met het feit dat deze motie is ingetrokken? Weet u daar
echt niets van? Of heeft u toch wel ten minste een idee?)
Ik heb eerlijk gezegd geen idee, nee.
(De heer VAN LAMMEREN: Er wordt nu lacherig gedaan, maar dat is
denk ik een meer emotionele reactie van een aantal mensen. Lach het
maar weg, want wat zich hier voordoet, is te pijnlijk voor woorden. Dat is
wat zich hier staat te voltrekken. Dus ik heb een vraag aan u. Als u hier nu
niet voor bent — en ik ken de SP als een partij die gewoon gaat voor haar
doel — en het is de laatste keer dat ik het vraag. Zullen we deze
vergadering gewoon nog een keer in de commissie doen? Het gaat nu
immers over moties die wel of niet zijn ingetrokken, over amendementen
die u wel of niet heeft gezien. Zullen we gewoon echt een keer naar de
commissie gaan en niet vanavond dat besluit nemen over het bestuurlijk
stelsel? Behalve D66 is er geen partij vanavond die daarop wacht.)
Nee.
(De heer GROOT WASSINK: Ik heb u horen zeggen dat u een sterke
voorkeur heeft voor een personenstelsel en eigenlijk voorstander bent van
een systeem met wijkraden. Toch gaat u straks stemmen voor een
lijstenstelsel en voor een adviescommissie zonder enige bevoegdheid.
Mijn vraag is dan hoe u toch kunt zeggen dat er geen afspraken zijn. Er
zijn toch gewoon afgelopen zondagavond afspraken gemaakt?)
Er is afgelopen zondagavond en ook een aantal avonden daarvoor en daarna
over gesproken, ja. Daarover is gesproken. Dat is het eigenlijk.
(De heer GROOT WASSINK: Ik vroeg u niet of er over gesproken is, ik
vroeg of er een afspraak is. U zei net zelf dat die motie was ingetrokken
en dat u die ook niet steunt. Maar niemand weet dat de motie is
ingetrokken behalve de coalitie. Er is gewoon afgelopen zondag niet over
gesproken. Er zijn toch afspraken gemaakt, mijnheer Peters?)
Mevrouw Ten Bruggencate heeft mij vrij kort na de eerste commissie Algemene
Zaken verteld — en ik dacht publiekelijk en niet in een achterkamertje en zeker niet op een
zondagavond — dat ze deze motie ging intrekken die ging over het benoemen van DB'ers
door college dan wel raad. Het voorstel is natuurlijk om ze door de raad te laten
benoemen. Ze heeft geprobeerd de hulpgriffier Thomas Blokhuis ervan te overtuigen dat
die motie er vanaf moest. Maar die zei dat dat alleen kon op een officieel moment. Dat is
alles wat ik weet over die motie. U moet vooral mevrouw Ten Bruggencate vragen
waarom zij die motie wil intrekken, wellicht dadelijk officieel.
(De VOORZITTER: Toch even ter correctie. Wij hebben geen hulpgriffier
in dit huis. De heer Blokhuis is de griffier van de commissie Algemene
Zaken en zeker niet zomaar eentje.)
(De heer GROOT WASSINK: Gewoon even om het goed te begrijpen: u
ontkent dat er een afspraak is in de coalitie over hoe met het voorstel
wordt omgegaan, terwijl u eerder in een commissie tegen mij heeft
gezegd dat u ook streefde naar breed draagvlak. Kunnen we dan in ieder
geval vaststellen dat u daar een suggestie heeft gewekt die ver bezijden
de waarheid is?)
14
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Volgens mij werd ik daarnet geëerd voor het feit dat ik eerlijk was — dat was
voordat het grote demasqué begon. Het punt dat verkiezingen moeten plaatsvinden op
stadsdeelniveau, dat is een punt waarin wij onze coalitiepartner steunen — anders dan dat
wij misschien in een ander geval, in een andere coalitie of een ander universum zouden
stemmen. In principe was er een streven naar een breed draagvlak. 26 tegen 19 is niet
het minimale. Breder was nog mooier geweest, maar ik heb het gevoel dat we op dit
moment geen breder draagvlak gaan vinden met de uiteenlopende meningen van partijen.
(Mevrouw MOORMAN: Ja, maar waarbij je je bij die 26 ook nog maar
moet afvragen hoe breed het draagvlak is als mensen gewoon het mes op
de keel krijgen gezet. Ik geloof niet dat dat heel erg vrijwillig instemmen is.
Dat is echter niet mijn vraag. Maar mijn vraag is wat uw definitie van een
achterkamertje is.)
Dat is eigenlijk alles wat niet in de commissievergadering of in een
raadsvergadering wordt geregeld en waar je een gesprek voert dat misschien niet
iedereen zou moeten horen. Waarom geef ik antwoord op deze vragen?
(Mevrouw MOORMAN: Dank u wel. Omdat wij u zo kennen en dat is ook
wel waarom we van u houden. U bent gewoon eerlijk. Daarom bent u ook
gewoon een goede leraar, denk ik, want als u een vraag krijgt, dan geeft u
gewoon antwoord. U geeft een goede definitie waartegen de SP
ongelooflijk vaak ageert. De SP houdt over het algemeen niet van
achterkamertjes. U heeft net ook aangegeven dat u zondagavond heeft
gepraat en u gaf daarbij ook eerlijk toe dat het niet alleen zondagavond
was, maar dat het ook nog vele andere avonden betrof. Hoe kwalificeert u
nu het proces dat hier heeft plaatsgevonden?)
Ik was eigenlijk wel aan het einde van mijn betoog.
(De heer BOOMSMA: Ik begrijp heel goed dat coalitiepartijen soms met
elkaar praten. Daartegen heb ik ook helemaal niet zoveel bezwaren. Als
je een coalitie vormt, dan maak je bepaalde afwegingen. De een krijgt
armoedegeld, de ander krijgt eeuwigdurende erfpacht bijvoorbeeld. Dat
begrijp ik allemaal. Dit staat alleen niet in het coalitieakkoord. Dus
waarom zouden we niet op dit punt gewoon met elkaar kunnen zeggen
dat we niet in achterkamertjes afspraken maken, maar dat we dit gewoon
overlaten aan besluitvorming van de meerderheid die er dan ook moge
zijn in de raad?)
Doorontwikkeling van het bestuurlijk stelsel staat in het coalitieakkoord. Dus er
staat dat er een stap gezet zou moeten worden. En sowieso is er natuurlijk de afspraak
dat er zou worden geëvalueerd. Daaruit volgt dit. Je kunt discussiëren over hoeveel er in
een coalitieakkoord moet staan om elkaar af en toe wat te gunnen of elkaar wat te
steunen. Het hoeft natuurlijk niet altijd allemaal in een coalitieakkoord te staan.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ten Bruggencate.
Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Laat ik dan nu beginnen om te zeggen dat ik
moties 1570 over het benoemen van de bestuurders en 1571 over de omvang van de
gelijke kiesdeler bij dezen intrek. Ik heb eerder gevraagd of ik dat op een andere manier
kon intrekken maar dat kon niet in een eerdere commissie. Toen is gezegd dat het beter
was voor de openbaarheid om in ieder geval bij de procedurele mededelingen tijdens de
commissievergadering te melden dat deze moties worden ingetrokken. Formeel gaan ze
pas uit het systeem op het moment dat dat in een raadsvergadering is geweest. Vandaar
15
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
de onduidelijkheid, maar u heeft het allemaal kunnen horen toen ik dat in de
commissievergadering zei.
De VOORZITTER: Om toch verwarring weg te nemen: dit is precies de werkwijze
zoals we dat bijvoorbeeld ook doen bij de begroting.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: U trok ook 1570 in, hê? Dat was dus de motie die erom
vraagt om de bestuurders niet te laten benoemen door het college zodat het
superambtenaren worden, maar door de raad zodat er nog iets van een democratische
controle op zit. Die trekt u dus in. Kunt u mij uitleggen waarom?
Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Ja, het hele voorstel van het college ligt er nu
met de belangrijkste reden het dubbelmandaat op te heffen. Op het moment dat we de
motie indienen om de bestuurders in de stadsdelen weer te laten benoemen door de raad,
krijg je een soort rare u-bocht die weer een dubbelmandaat kan zijn. Bij nader inzien leek
het mij handiger die motie in te dienen en de dagelijks bestuurders door het college te
laten benoemen en te laten aansturen, omdat ze ook direct verlengd bestuur zijn van het
college. Dat zit er natuurlijk aan vast.
(Mevrouw MOORMAN: Vindt u eigenlijk wel dat het raad het hoogste
orgaan is?)
Ja, het college voert uit voor de raad en de DB'ers gaan dat ook doen.
(Mevrouw MOORMAN: Dank u wel, want ik ging zelfs daaraan twijfelen.
Ik vond dit voorstel namelijk nog wel sympathiek omdat er nog iets van
een democratische controle in zat. Dus in plaats van dat het college daar
gewoon mensen neerzet die een nog grotere laag om hen heen maken
zodat de kritiek nog minder snel bij het college aankomt, zegt u:
misschien moeten we nog iets van een democratische controle houden.
Maar ook dat wilt u nu niet meer of is het misschien ook dat u dat niet
meer mag van de coalitie?)
Nee, dat wil ik niet meer. Ik wil wel dat er democratische controle plaatsvindt,
maar zoals men net hoorde zeggen, is duidelijkheid heel belangrijk. Daarin sturen wij het
college aan en het college de DB'ers. En op het moment dat wij als gemeenteraad een
aparte lijn naar de DB'ers op deze manier invoeren, is dat niet goed voor de duidelijkheid
en overigens ook niet voor de democratie.
(Mevrouw MOORMAN: Misschien moet u de D van democratie maar
gewoon vervangen door de D van duidelijkheid. Weet u wat ook duidelijk
is? Democratie maar gewoon afschaffen. Hartstikke duidelijk.)
Is dat uw voorstel? Laat ik dan nu beginnen met mijn verhaal. De moties zijn
ingetrokken. Het amendement zal ik straks toelichten. Dat heb ik al met veel mensen in
deze zaal besproken. Het was alleen nog niet af, omdat er tot echt het laatste moment
met een heleboel mensen is gesproken. Vanavond gaan we een besluit nemen over de
nieuwe vorm en het nieuwe stelsel. Laat ik nogmaals benadrukken dat wij het jammer
vinden dat het stelsel van de deelraden niet meer kan. Dat was wat ons betreft toch het
meest ideale stelsel. Deelraden waar veel besluitvorming werd gedaan en waarbij veel
Amsterdammers vooraf hun mening konden geven over die besluiten zodat daarmee
politiek rekening kon worden gehouden. Daar werden de besluiten juist beter van. De
besluiten en de democratie vonden plaats op hetzelfde niveau. Dus de
16
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
bestuurscommissies die we nu hebben, werken heel hard en de bestuurscommissieleden
zijn super betrokken bij hun stadsdeel. Daarmee heeft het dus niets te maken. Maar de
organisatie van de stad op deze manier blijkt niet goed te werken. We hebben dus
afgesproken dat wij gaan doorontwikkelen. Het college doet een voorstel dat bestaat uit
benoemde bestuurders en gekozen adviescommissies in gebieden. De benoemde
bestuurders kunnen zonder dubbelmandaat werken als echt verlengd bestuur. Daarover
hebben we het zojuist ook gehad. En de werkgebieden van de adviescommissies sluiten
precies aan bij de gebiedsplannen zoals we die nu kennen. Die gebiedsplannen, dat zijn
juist de plannen die de bewoners herkennen als de veranderingen in hun buurt. Dat lijkt
ons dus juist een goede verbetering van het stelsel. Het college stelt voor
adviescommissies met daarin adviseurs op persoonlijke titel te kiezen om ze minder
partijpolitiek te maken. D66 is van mening, en zeker nadat we de discussies hierover
tweemaal in de commissie hebben gehoord en na heel veel gesprekken met D66'ers in de
stad, dat het kiezen van de adviescommissies op basis van het personenstelsel wellicht
nog een stap te ver is. Een stap te ver richting veel meer participatieve democratie.
(De heer GROOT WASSINK: U hield een lofzang op de deelraden. We
hebben een brief van het ministerie die zegt dat er eigenlijk meer mogelijk
is dan u misschien wel denkt. Waarom kiest u dan voor de
tegenovergestelde weg, namelijk een adviescommissie die geen bal te
zeggen heeft?)
In de expertmeeting die u had georganiseerd of had aangevraagd, is gezegd dat
wat wij nu hebben, de manier waarop nu de bestuurscommissie zijn georganiseerd, het
maximale is wat wij kunnen doen. Daarnaast is er heel veel mogelijk qua creatieve
oplossingen en dat is eigenlijk waarnaar we nu zoeken. We zoeken niet naar iets dat
zoveel mogelijk lijkt op wat we nu hebben, maar we kijken naar een vernieuwing die veel
meer gaat naar kleinere gebieden in de stad en meer mogelijkheden voor niet alleen maar
politici.
(De heer GROOT WASSINK: Nee, dat is gewoon niet waar. De experts
gaven juist aan dat er veel meer mogelijk is dan wij nu doen. Bijvoorbeeld
een budget dat vrij te besteden zou zijn. Dat is een van de voorbeelden
dat daar wel degelijk in mogelijk was. Ik begrijp het dan toch nog steeds
niet. U kiest dan toch heel nadrukkelijk weer die artikelen erbij die de heer
Peeters dan niet snapt of die hem niet interesseren? We gaan toch van
delegatie naar mandaat? Dat is iets wezenlijks anders. Daarmee verzwakt
u toch de positie van het gremium dat wordt gekozen?)
Ja, het verzwakt de positie van het gremium, maar een van de kritiekpunten nu op
het huidige stelsel met de bestuurscommissies en de bestuurders die deel uitmaken van
de bestuurscommissies is dat ze wel een aantal taken gedelegeerd hebben gekregen en
daarbinnen zelf beslissingen mogen nemen, maar omdat wij die taken hebben
gedelegeerd naar de bestuurscommissies, maakt dat die taken voor de Amsterdammer
echter niet duidelijker.
(De heer GROOT WASSINK: Ik probeer het maar op een andere manier,
want van dat duidelijkheidsverhaal begrijp ik nog steeds niets. Ik heb met
u vaak gesproken over de noodzaak van tegenmacht. De noodzaak van
tegenmacht voor bestuurders. Hoe rijmt u dat nu met dit voorstel waarin
gewoon expliciet staat dat de controlerende functie vervalt?)
Ik zal proberen zo dadelijk die duidelijkheid uit te leggen. Tegenmacht moet echter
ook daadwerkelijk een tegenmacht zijn. Er moet een macht zijn om tegenmacht te zijn. Op
het moment dat je een taak delegeert en dan daarop tegenmacht organiseert terwijl de
17
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
werkelijke tegenmacht plaatsvindt in de gemeenteraad, dan heb je een u-bocht
georganiseerd. Die willen we op dit moment doorbreken.
(De heer GROOT WASSINK: Ik heb toch verschillende keren met u
gesproken over het organiseren van een tegenmacht die u toen in ieder
geval wel mogelijk vond. Sterker nog, we hebben er gewoon documenten
over uitgewisseld. Wat maakt nu dat u nu toch voor die adviescommissies
bent?)
Wat bedoelt u met de keren dat wij daarover hebben gesproken”?
(De heer GROOT WASSINK: Ik wil best de mailtjes doorsturen, maar we
hebben daarover toch met elkaar vrij uitgebreid gesproken? Sterker nog,
we hebben daarvoor toch een amendement gemaakt?)
U bedoelt de gesprekken die we daarover buiten deze raad hebben gehad. Goed,
het is altijd goed om te weten waarnaar u verwijst. Dat vinden wij ook heel belangrijk,
maar daarin kom je dus ook weer terug met afspraken die je gewoon met elkaar maakt.
(De heer GROOT WASSINK: Dat snap ik ook wel, maar ik zou dan wel
waarderen dat u dat gewoon eerlijk zegt. De facto offert u dus
tegenmacht, naar mijn smaak de essentie van de democratie, aan
afspraken aan het college.)
Als eerlijkheid op prijs wordt gesteld en u refereert aan afspraken die wij buiten
deze raad om hebben gehad, dan heb ik u dat toch maandagavond in het café heel eerlijk
verteld. U wist dat dus precies. Dat is zeker goed. Het is zeker goed om hier ook aan
privégesprekken te refereren.
(Mevrouw MOORMAN: Het is heel grappig dat mevrouw Ten
Bruggencate dat nu als cafégesprekken wegzet alsof er gewoon maar wat
bij een biertje in het wilde weg werd gefilosofeerd. Maar dat was natuurlijk
niet het geval. Er is de afgelopen weken serieus tussen partijen
gesproken om te kijken hoe we het konden verbeteren. Hoe kan dat nou?
Als u het hier staat te verdedigen alsof het allemaal perfect is, terwijl er
tegelijkertijd in de afgelopen weken veelvuldig is gesproken met
GroenLinks en met de PvdA? Hoe kan dat nou?)
Dat is omdat wij ontzettend hard op zoek zijn geweest de afgelopen maanden
naar breed draagvlak voor het voorstel. Als je kijkt naar de vijf grote partijen en de drie
kleinere partijen die we hier inderdaad hebben, die hebben daarover totaal verschillende
ideeën. En zeker de eerste twee commissievergaderingen waren daarin klip en klaar. Het
was heel duidelijk dat er verschillend werd gedacht over de toekomst van de democratie,
over de toekomst van het stelsel en over het voorstel dat er lag. We hebben steeds met
elkaar gepraat en gekeken of we elkaar konden vinden. Dat bleek heel lang niet mogelijk.
Op een gegeven moment zagen wij mogelijkheden om misschien een breder gedragen
plan te Krijgen. You give some, you lose some of in het Nederlands kun je dan zeggen: je
geeft wat, je neemt wat. Het betekent dus wel dat op het moment dat je aan de ene kant
kijkt naar iets meer, er aan de andere kant iets minder is. Wij zijn degenen die daar
precies middenin zitten. Ik heb vervolgens met u gesproken om te kijken wat u wilde en ik
heb binnen de coalitie gesproken om te kijken wat men daar wilde.
(Mevrouw MOORMAN: Is het niet gewoon waar dat u ons de indruk heeft
gegeven dat er nog heel veel mogelijk was? Hoe kan het dan dat wij er op
maandagochtend achter komen dat de coalitiedeal zoals die er in eerste
instantie al was, eigenlijk vrijwel ongewijzigd en zelfs nog minder
gewijzigd dan wij in eerste instantie dachten — want u heeft uw moties
18
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
weer ingetrokken — gewoon wordt aangenomen? Dan hebben we toch
gewoon onze tijd zitten verdoen?)
Dat denk ik niet, want ik ben daar de hele tijd heel duidelijk over geweest
tegenover u. Ik heb natuurlijk echt in alle openheid gesproken over wat de mogelijkheden
waren en over de zaken waarvan ik dacht dat het echt wel ingewikkeld zou liggen binnen
onze coalitie. Daarover ben ik echt helder geweest zowel naar u als naar onze
coalitiepartners. Dat je dan uitkomt bij een tussenweg, dat is ook democratisch. En dat
heet een compromis.
(Mevrouw MOORMAN: Als het nu zo was — want dat blijkt het gewoon te
zijn — dat de deal die u heeft gesloten met de coalitiepartners niet kan
worden gewijzigd, dan heeft het toch geen enkele zin om met andere
partijen te gaan onderhandelen? Of wel soms? Het voorstel gaat er nu
toch gewoon ongewijzigd doorheen?)
Nee. Ik ga nu namelijk een amendement indienen waarover iedereen het al heeft
gehad en waarvan iedereen al op de hoogte is, omdat iedereen het al heeft gehoord toen
we het erover hadden. Dat amendement is een van de stappen die wij als D66 heel erg
belangrijk vinden. Wij vinden het een verbetering aan het plan dat er ligt. Het
amendement komt ook nog eens een keer tegemoet aan de zaken die wij met elkaar
hebben besproken.
(De heer BOOMSMA: Mevrouw Ten Bruggencate zegt iets heel
interessants. Ze zegt eigenlijk dat er inderdaad verschillend over wordt
gedacht. Het CDA heeft in het verleden inderdaad wel eens gepleit voor
afschaffen van de stadsdelen. Andere partijen zijn er juist voor. Wij als
D66 hebben nu een soort compromis bedacht, maar u heeft dat met mij
niet op deze manier overlegd en nu sluit u een compromis tussen mij en
mevrouw Moorman zonder ons daarin te kennen. Is dat nu wel een
verstandige gang van zaken en kunnen we het dan niet beter gewoon
overlaten aan de raad in deze bespreking?)
U maakt het zo wel heel erg ingewikkeld. Het is een compromis voor mij, voor
ons. Als ik straks nog toekom aan het indienen van het amendement, dat kun je bedenken
dat het amendement nog vijf stappen extra had kunnen hebben of drie stappen minder,
maar de wijze waarop deze raad is opgebouwd, maakt dat het echt heel ingewikkeld is
om met zijn allen een bestuurlijk stelsel te ontwikkelen waarover we het allemaal eens
zijn. Het varieert echt van: ‘maak er eigen steden van’ tot laten we er helemaal mee
stoppen’. Daartussen zitten allerlei schakeringen. Ik maak geen compromis voor u; ik heb
zelf een compromis gesloten.
(De heer BOOMSMA: Het woord duidelijkheid is hier vaak gevallen.
Denkt u niet, mevrouw Ten Bruggencate, dat de duidelijkheid ermee is
gediend als alle partijen gewoon zeggen wat ze zelf vinden in een publiek
en open debat en dat we daarna kijken waar we tot elkaar kunnen
komen? Ja, want vindt D66 dan zelf? Dit is blijkbaar een compromis, maar
wat wil D66 dan zelf eigenlijk het liefst?)
Ik denk dat het heel erg goed is als we hier open tegen elkaar zeggen wat we zelf
willen. Op het moment dat je in een coalitie zit, gebeurt het ook wel eens dat je iets vaker
met de coalitiepartners praat dan met andere partijen. Dus op het moment dat er een plan
ligt en er een voorstel bijkomt, bespreek je dat met elkaar. Ik zeg u dat ik zelf liever had
gewild wel het benoemen van bestuurders, maar bijvoorbeeld adviescommissies de
mogelijkheid geven om moties in te dienen en bijvoorbeeld meer instrumenten te geven.
Dat zou iets zijn wat ik misschien wel zou willen.
19
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
(De heer BOOMSMA: Ik heb dus geconstateerd dat de VVD eigenlijk
tegen de adviescommissies is in deze vorm, dat de SP ertegen is, ik
hoorde dat vijf oppositiepartijen er niet voor zijn en nu hoor ik mevrouw
Ten Bruggencate zeggen dat zij er ook niet voor is in deze vorm.)
En dus dien ik een amendement in en ik vraag aan de wethouder om nog een
aantal zaken verder uit te zoeken op het moment dat hij verder gaat met de uitwerking
van het plan. Dit zijn alleen maar de grote lijnen. De uitwerking, daarover gaan we het nog
een keer hebben. Daar komen ook nog wel interessante onderdelen als wat kunnen ze
wel en wat kunnen ze niet.
(De heer GROOT WASSINK: U bent zo van de duidelijkheid. Ik vind het
toch een beetje jammer dat u hier staat. Ik bedoel niet dat ik u onaardig
vind, hoor, maar eigenlijk had ik uw fractievoorzitter verwacht. We hebben
hier inderdaad een tijdje geleden gesproken over de handtekening van
Jan. U bezwoer mij dat die hier absoluut niet was. Maar die is er wel.
Nogmaals, ik snap heel goed dat je als coalitie met elkaar in een
achterkamertje afspraken maakt. Dat vind ik allemaal best. Maar wees
dan duidelijk een wek niet de suggestie, ook niet in de commissie, dat er
nog aanpassingen mogelijk zijn behalve binnen die coalitie. Vindt u dat
dan zelf ook niet een beetje onduidelijk?)
Om het hier ook nu ook nog een keer over de handtekening van Jan te hebben, ik
heb de handtekening van Jan in dit kader verder nergens gezien. Als je een
collegevoorstel maakt, maak je daarover met coalitiepartijen een afspraak. Dat is zo. En
dat er steeds het idee was om te zoeken naar een zo breed mogelijk gedragen voorstel,
dat was ook zo. En dat zijn precies de gesprekken die wij met elkaar hebben gevoerd. Dat
is ook precies wat ik toen heb gezegd. Als wij met zijn tweeën de wereld zouden regeren,
dan ziet die wereld er misschien iets anders uit dan met een coalitie als D66 en een
raadssamenstelling als dit. Dat is hoe zaken werken.
(De VOORZITTER: Laten we elkaar vooral bij de achternaam blijven
noemen. Ik denk niet dat Amsterdam er veel aan heeft als wij het over
Jantje of Pietje hebben.)
(De heer GROOT WASSINK: Dat lijkt me uitstekend, maar ik herken niets
van de woorden van mevrouw Ten Bruggencate. Niets. U heeft een
heleboel tegen mij gezegd, maar dit in ieder geval niet. Als ik het u op de
vrouw af vraag, is wat voorligt met het amendement dat u gaat indienen,
wat u zou willen of bent u daaraan door een coalitieafspraak gebonden?)
Nee, dat is nu wat ik zou willen.
(Mevrouw MOORMAN: Dat vind ik een verbazingwekkend antwoord, want
dat is niet wat wij als indruk hebben gekregen in de afgelopen periode.
Wat ziet u dan onder een breed gedragen voorstel? Gaan we gewoon
twintig, dertig, veertig kopjes koffie drinken en ik geef u net zo veel koffie
totdat u uiteindelijk wel gewoon doorslikt? Of betekent iets breed
gedragens dat je er misschien ook nog wel met elkaar kunt uitkomen?)
Dat was mijn hoop en verwachting toen ik al die gesprekken aanging. Bij de
eerste twee commissievergaderingen bleek er helemaal geen ruimte om te praten. Met u
niet en met GroenLinks ook niet. Dus alle gesprekken die we toen hebben gevoerd, toen
was er geen ruimte. We hadden de tweede commissievergadering gehad en toen kwam
er een extra verlenging. Toen was er ruimte en toen zijn we verder gaan praten. Nou, met
uw voorstellen ben ik weer teruggegaan naar de coalitie om te kijken in hoeverre dat
paste. Nou, het is de ene flank en de andere flank. Daartussen moet je keuzes maken.
20
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
(Mevrouw MOORMAN: Wat is er nu in de tussentijd gebeurd? Toen wij
met elkaar spraken en dat was een goed, een eerlijk en open gesprek
waarbij we heel erg nader tot elkaar kwamen en waar ik positief en
optimistisch uitkwam omdat ik dacht dat het ging lukken, omdat ik dacht
dat het niet kapot ging en omdat ik dacht dat we elkaar gingen vinden net
zoals we elkaar in 2013 vonden toen er een hele nare wet uit Den Haag
kwam. Ik was heel erg blij. Op dat moment gaf u aan dat u helemaal niet
tevreden was en dat er allemaal aanpassingen moesten worden gedaan.
Dat was niet het minimale aanpassinkje waar wij overigens helemaal niet
voor zijn. Wij vinden die lijsten eerlijk gezegd een verslechtering van het
voorstel, dus dat heeft u niet met mij uitonderhandeld. Wat is er nu in die
tussentijd gebeurd dat wij met elkaar in die kamer zaten en waarbij u zei
dat er voor u veel moest worden aangepast om tevreden te zijn en het
moment vandaag waarop u achter de microfoon staat en zegt dat dit het
voorstel is zoals u het wilt indienen?)
In de tussentijd heb ik gesproken met andere partijen in deze gemeenteraad.
Namelijk de twee andere partijen die in de coalitie zitten. Ik heb best veel met hen
gesproken om ervoor te zorgen dat zij ook iets opener wilden staan voor het plan dat er
lag.
(Mevrouw MOORMAN: Weest u dan gewoon eerlijk. Dan is dit niet uw
favoriete voorstel. Dan is het gewoon omdat u denkt dat we het nu maar
gewoon met elkaar moeten doen. En dat is dan ook de reden dat we het
er hier nu met stoom en kokend water doorheen moeten krijgen, omdat u
anders bang bent dat u het niet droog houdt in de coalitie de komende
drie weken. Dat is dan toch gewoon de reden?)
Nee, dat is helemaal niet de reden. De reden is dat ik denk dat nog een extra
commissievergadering en nog langer hierover praten het plan helemaal niet beter maakt.
Ik denk dat het heel erg goed is als we de wethouder met duidelijke opdrachten op pad
sturen en ervoor zorgen dat hij met een uitwerking komt waarover we het dan weer met
elkaar kunnen hebben.
(De heer GROOT WASSINK: Nou ja, veel slechter dan dit kan ik het me
eigenlijk niet voorstellen. Ik ben erg benieuwd naar wat u dadelijk gaat
voorstellen. Het is toch wel iets anders dan u nu schetst. Want u zegt dat
u wel met mij heeft gepraat, maar dat het altijd met het voorbehoud was
dat u er met uw coalitiepartners uitkwam. Maar dat is toch gewoon niet
waar?)
Ik heb echt zeker tegen u gezegd dat ik nog niet precies wist wat er ging
gebeuren, maar als wij met elkaar praten ga ik daarna in ieder geval praten met de
coalitiepartners en ook nog eens een keer met de fractie. Ik kan u vertellen dat mijn fractie
ook niet heel gemakkelijk is om er allerlei wijzigingen doorheen te krijgen.
(De heer GROOT WASSINK: Ontkent nu dat de dreiging van een
coalitiecrisis of iets dergelijks enige invloed heeft gehad op wat u
vanavond gaat besluiten?)
Nee, ik denk dat het mooi is om te antwoorden met uw eigen woorden. Ik weet
wel hoe coalitiepolitiek werkt. Dat zei u. Zo werkt het. Je maakt afspraken met elkaar, je
hebt het er met elkaar over en je houdt rekening met elkaar. Zo kom je tot een voorstel.
(De heer GROOT WASSINK: Dit is geen antwoord op mijn vraag. Ik
vraag u of de dreiging van een coalitiecrisis nu wel of niet een rol heeft
21
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
gespeeld in het feit dat u gemaakte afspraken afzegde en terugkroop in
de bunker van de coalitie.)
Nee. Nee. Weet u dat heeft uitgemaakt? Ik heb met u gesproken. Ik heb mevrouw
Moorman gesproken. Ik heb heel vaak met de heer Poorter gesproken. Daarna heb ik
tegen u gezegd dat ik ook ging praten met onze coalitiepartners. Dat praten dat gaat
gewoon heen en weer. Zo werkt het.
(Mevrouw MOORMAN: Ik hoop op een open en eerlijk antwoord. U zei
eerder dat u vond dat we dit open en eerlijk moesten bespreken. Klopt het
dat dit weekend door de SP en de VVD is gedreigd uit de coalitie te
stappen als u niet gewoon met dit voorstel in zee zou gaan?)
Dat weet ik niet. Echt eerlijk en oprecht: ik weet het niet. Als ik nu naar ze kijk, zie
ik ze dat niet uitstralen. Als u wilt weten wat ik dit weekend heb gedaan, kan ik u wel
vertellen dat ik zaterdagmiddag met een aantal van mijn collega’s een borrel heb
gedronken in een café in Amsterdam-Zuid. Dat heb ik op zaterdag gedaan. En verder
weet ik niet of mensen hebben gedreigd om uit de coalitie te stappen.
(Mevrouw MOORMAN: Dan onderschrijf ik de woorden van de heer Groot
Wassink toen hij eerder zei dat het inderdaad erg jammer was dat niet de
heer Paternotte hier staat maar dat hij u hier de kolen uit het vuur laat
scheppen. Ik heb het wel degelijk gehoord. En niet uit een hoek, maar uit
vele hoeken. Betrouwbare hoeken. Kan ik daaruit opmaken dat dat
misschien heeft gespeeld, maar dat u daarvan gewoon niet bent
verwittigd?)
Misschien. Ik weet dat er is gesproken en er wordt de afgelopen weken door
iedereen op allerlei uren met heel veel mensen gepraat. Wat daar dan wordt gezegd, dat
weet ik niet. Dat mensen uit een coalitie wilden stappen, dat is mij in ieder geval niet
verteld. De contacten die u heeft, hebben mij dat ook niet verteld. Ik ga er niet van uit. Ik
zie de heer Peters nog lachen en dat geeft mij hoop.
(De heer GROOT WASSINK: Als u zegt dat de dreiging van een
coalitiecrisis op geen enkel moment een rol heeft gespeeld, kunt u mij dan
uitleggen waarom u het amendement dat wij waren overeengekomen, niet
inbrengt? U gaf daarvan aan dat u dat vele malen beter vond. Er zat
tegenmacht in, participatieve democratie. De hele rimbam. Daar was u
allemaal erg voor. Waarom bent u daar dan van teruggekomen?)
Zoals ik ook al tegen u zei, hebben we afspraken op papier gezet en die wilde ik
nog bespreken met mijn eigen fractie. Die wist dat allemaal nog niet. En ik ging dat nog
bespreken met de coalitie, want die wist dat ook allemaal nog niet. Ik heb afgesproken
met de coalitie zo veel mogelijk op zoek te gaan naar een breed draagvlak. Dat vind ik
namelijk heel belangrijk. Het was het meest logisch dat D66 dat ging doen, want wij willen
best wel iets meer dan bijvoorbeeld de collega’s van de SP of de VVD. Ik heb daarover
met u gesproken en ik ben daarin heel helder geweest. Ik heb u tot een paar keer toe ook
nog aan de telefoon gehad en gezegd dat we het nog in de fractie gingen bespreken en
dat de coalitie het er nog over zou hebben. Afspraken maken met zo veel mensen is best
ingewikkeld, kan ik u vertellen.
(De heer GROOT WASSINK: Ik vind de interpretatie nu achteraf wel wat
creatief, want u heeft gewoon tegen mij en mijn fractiegenoot gezegd dat
u mandaat had. Maar dan kan ik nog steeds vaststellen dat u dus de
toekomst van het bestuurlijk stelsel van de lokale democratie
ondergeschikt heeft gemaakt aan coalitiepolitiek. Als u zelf erkent dat het
22
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
daarmee slechter is geworden, dan vind ik dat buitengewoon
bedroevend.)
Oh. Zal ik dan nu nog iets zeggen over het amendement dat wij willen indienen?
Bij het voorstel dat er ligt vindt de fractie van D66 het belangrijk dat er een versterking
plaatsvindt van de adviescommissie. Daarom zien wij liever een lijstenstelsel waarbij wat
ons betreft net als bij de afgelopen verkiezingen naast politieke partijen ook andere
groeperingen en individuen mogen meedoen. De drempel voor deelname moet wat ons
betreft zo laag mogelijk zijn. Juist een combinatie van lokale groeperingen en politieke
partijen zou het interessant maken.
(De heer GROOT WASSINK: Kunt u mij dan in een zin uitleggen waarom
een lijstenstelsel beter is dan een personenstelsel?)
Dat is toen we hier commissievergadering hadden een paar keer aan de orde
geweest. Als mensen gaan kiezen op personen, is het moeilijk om te weten wat die
personen precies vinden of hoelang ze blijven zitten. Als er bijvoorbeeld iemand wordt
gekozen die heel erg van autorijden houdt en ermee ophoudt kan die persoon vervolgens
worden vervangen door iemand die heel erg tegen autorijden is. Het is veel duidelijker als
je kunt kiezen uit een lijst. En bij opvolging heeft het gewoon voordeel, omdat mensen met
een beetje dezelfde visie elkaar vervangen.
(De heer GROOT WASSINK: Kunt u mij dan uitleggen hoe dat werkt? Ik
vind het wel de charme van het systeem zoals we dat nu hebben en
waarbij bijvoorbeeld de Piratenpartij in stadsdeel West in de
bestuurscommissie zit. Maar juist omdat het op gebiedsniveau is, een
verkapt districtenstelsel, dan bevordert dat enorm de grote partijen die
bijvoorbeeld bij de verkiezingen winst boeken. En in die zin erodeert dat
toch het door u zo gewenste politieke landschap?)
Als u een voorbeeld noemt als de Piratenpartij, dan is dat denk ik wel zo. Op het
moment dat het gaat over buurtgroeperingen, dan is het juist veel minder zo en dan geef
je ze veel meer mogelijkheid om juist wel te winnen in de verkiezingen.
(De heer GROOT WASSINK: Er is een adviescommissie die niets heeft te
zeggen, die geen controlerende taak heeft, die geen poot heeft om op te
staan voor een benoemde bestuurder, waarom is dan een lijstenstelsel
beter dan een personenstelsel? Ze heeft nog steeds geen bal te zeggen.)
Ze geven advies. En ergens in de loop van mijn verhaal ga ik ook vragen om van
dat advies een serieus advies te maken. Het hoeft niet per se een motie te zijn, maar het
zou mooi zijn als deze commissies de mogelijkheid hebben om beter contact met ons te
hebben en ook een directe link te hebben met de DB's.
(De heer GROOT WASSINK: Een beter contact met ons. Daar zijn we
volgens mij zelf bij. Dat zouden we gewoon kunnen doen. Maar definieert
u dan serieus.)
Dat lijkt me nu een mooi punt om de volgende keer te bespreken als de uitwerking
voorligt. Het gaat nu niet om de definities. Als we de uitwerking hebben, dan kunnen we
het over de definitie hebben.
(De heer VAN LAMMEREN: Mensen zullen het amper geloven. Ik kreeg
gisteren via de tamtam door dat dit soort amendementen er waren.
Lijstenstelsel. Vindt u dat daaraan dan politieke partijen kunnen meedoen,
aan dat lijstenstelsel voor de adviescommissies?)
Ja.
(De heer VAN LAMMEREN: Kunt u het mij dan uitleggen? Ik ga straks
stemmen op politieke partijen in 22 districten voor 7 adviescommissies in
23
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
de stadsdelen die vervolgens niets te zeggen hebben. Denkt u dat de
Amsterdammer dat gaat begrijpen?)
Dat denk ik wel. En dan kom ik er weer op terug dat ik bij de wethouder ga vragen
om in ieder geval bij de uitwerking rekening te houden met serieus advies of
mogelijkheden om wel iets te doen.
(De heer VAN LAMMEREN: Serieus advies. Het hoeven niet per se
moties te zijn, maar zoiets als een motie?)
Als het gaat over invloed, dan zijn moties echt niet heilig. Mensen die in
adviescommissies zitten, die kunnen veel meer bereiken door ofwel direct contact met ons
op te nemen of via de pers, inspraak of wat dan ook. Juist die middelen die er zijn. Dat is
niet per se de macht.
(De heer VAN LAMMEREN: Maar dan begrijp ik er echt niets van.
Aangezien ik het amendement straks voor het eerst zie maar er wel over
moet stemmen, krijg ik graag uitgelegd wat dan dat serieuze advies is.
Wat is dat anders dan nu het ongevraagde advies?)
U kijkt heel verbaasd, maar we gaan het hierover nog een keer heel uitgebreid
hebben.
(De heer VAN LAMMEREN: Het is toch uw amendement?)
Ik zeg daarover helemaal niets in mijn amendement. Ik zeg in mijn amendement
alleen maar lijstenstelsel.
(De heer VAN LAMMEREN: U had het over een serieus advies.)
Toen ging het niet over mijn amendement. Excuus voor de onduidelijkheid.
(Mevrouw VAN SOEST: Om nog meer onduidelijkheden op te werpen: we
hebben nu een Bestuurscommissie met gekozen politieke partijen erin. U
zegt dat we dat niet meer gaan doen en dat we dat eraf gooien. Via de
achterdeur mogen ze dus gewoon weer als politieke partij meedoen op
uw lijst. Heb ik dat zo goed begrepen?)
Ik zou het geen achterdeur willen noemen. We hebben het er nu een hele tijd over
in alle openbaarheid. Ik ga er straks formeel een amendement bij indienen. Dus het is niet
via de achterdeur. Dit is een toevoeging aan het plan dat er ligt en een toevoeging die wij
een verbetering vinden.
(Mevrouw VAN SOEST: Waarom wilde u het stelsel dan wijzigen? Houd
het dan zoals het is. Dit snapt niemand meer.)
Heeft u ook het rapport Brenninkmeijer gelezen? Dat heeft toch wel de aanleiding
gevormd om een wijziging in het plan aan te brengen.
(Mevrouw VAN SOEST: Dat begrijp ik en het rapport heb ik ook gelezen.
Ik heb ook alle stukken gelezen. Zelfs het stuk van het ministerie. Waar
het mij nu om gaat, is dat u zegt dat er op die lijsten rustig ook politieke
partijen mogen meedoen. Dan denk ik: houd dan datgene wat je hebt of
sluit ze helemaal uit. Dat is dus in strijd met wat Brenninkmeijer eigenlijk
wil. Die wil geen politiek meer in de bestuurscommissies. Anders krijg je
dat dubbelmandaat. U brengt dat er weer in. Of snap ik er nu helemaal
niets meer van?)
De politiek in de stadsdelen brengt niet per se het dubbelmandaat erin. Het
dubbelmandaat komt door de bestuurders die zijn gekozen en die zowel verlengd bestuur
zijn van het college als gekozen en dus moeten afrekenen naar Amsterdammers. Dat is
het dubbelmandaat. Om op beide niveaus politieke partijen te kiezen en de mogelijkheid
te hebben om ook andere mensen te kiezen, denken wij dat we een verbetering
toevoegen aan het plan. Het probleem zit erin — dat zijn ook echt wel de discussies die we
24
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
hier hebben gevoerd, maar ook de informatie die ik heb teruggekregen van onze DB-
leden — dat op het moment dat je in een keer overstapt naar een personenstelsel zoals
dat nu in het voorstel staat, dat het dan maar de vraag is of dat goed gaat. Misschien is dit
een tussenoplossing en moeten we het er over vier jaar nog een keer over hebben en
kijken hoe de vlag er dan bij hangt. Dat is ook nog gezegd in die expertmeeting. Juist om
de participatieve democratie te laten groeien, zich te laten ontwikkelen, moet je daarmee
actief bezig zijn. Dat is natuurlijk een hele mooie rol voor die adviescommissies straks.
(De heer GROOT WASSINK: Die adviescommissie gaat helemaal niets
doen. U zegt dat u een amendement heeft om een lijstenstelsel in te
voeren. Over de taak en hoe serieus dat advies van de adviescommissie
nu is, daarvoor komt u niet met een amendement, maar daarvoor vraagt u
de wethouder dat er later in te rommelen of iets dergelijks. Bent u bereid
met mij vanavond een amendement te typen — en dat doen we zo hoor —
waarmee we dat serieus regelen?)
Ik denk dat het verstandiger is dat we dat doen op het moment dat de uitwerking
er ligt.
(De heer GROOT WASSINK: Maar waarom? Dit is nu juist de hoofdlijn.
Nu staat er gewoon in het stuk ‘geen controlerende taak’, ‘geen
amendementen’, ‘geen moties’, eigenlijk geen enkel middel om een
benoemde bestuurder ook maar iets een andere kant op te duwen. Ik ken
u als iemand die in ieder geval tegen mij altijd heeft gezegd tegenmacht
erg belangrijk te vinden. Maar nu zegt u dat niet te willen regelen. Dat
komt later wel. Waarom zouden we het nu niet regelen?)
We hebben het nu lang en breed gehad over serieus advies. Ik heb me er nu niet
op voorbereid om op een juridische manier te onderbouwen wat we daaronder precies
verstaan. Straks hebben we het over de uitvoering. Daar hoort dat precies bij.
(De heer GROOT WASSINK: Dat is een extra argument voor nog een
commissievergadering. Dan hadden we dat gewoon kunnen doen.
Daarnaast heeft u een fractiegenoot, de heer Guldemond, die bij uitstek
op de hoogte is van allerlei juridische implicaties. Ik denk dat we eruit zijn
als we tien minuten bij elkaar zitten. Zullen we dat doen?)
Dat gaan we bij de volgende commissievergadering doen als we het hebben over
de uitwerking.
(De heer BOOMSMA: Ik vind dit een beetje een farce worden. Of je geeft
een adviescommissie daadwerkelijk bevoegdheden en dan kan ze dus
beslissingen nemen. Of ze geeft alleen advies, of dat nu ernstig is of niet.
Denkt u, mevrouw Ten Bruggencate, dat het helderder wordt als we het
woord serieus toevoegen?)
Nee, dat denk ik niet. Dat noemde ik om de discussie hier een beetje duidelijker te
maken.
(De heer BOOMSMA: We zijn nu die hoofdlijnen aan het vaststellen. Of
we beslissen nu of we die adviescommissies bevoegdheden geven, of we
doen dat niet. Is dat nu niet de keuze die nu belangrijk is? En is dat niet
een hoofdlijn?)
Dat lijkt me een lijn voor de uitwerking.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik ga gewoon nog een poging doen. U levert
een amendement in. U zegt als achtste partij dat u niet tevreden bent met
het besluit dat hier vanavond voorligt. Als wij u dan verheldering vragen
25
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
over dat amendement, dan verwijst u naar de wethouder, de
raadscommissie die u niet wilde houden en naar de uitwerking.)
Ik moet nu gewoon het amendement indienen, want u komt steeds terug op het
advies terwijl dat helemaal niet in het amendement staat. Het amendement gaat erover
dat we geen verkiezingen willen op personenstelselniveau, maar dat we verkiezingen
willen met lijstenstelsels.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat is mij volledig helder. Misschien ben ik
toch wat minder naïef dan u denkt. Dat is precies het punt. Stond het er
maar in. Had het er maar ingezet. Had u het er maar ingezet dat ze
formeel zeggenschap krijgen. Maar dat staat er niet in, want dat krijgt u
niet voor elkaar bij uw coalitiepartners want mij heeft u nog nooit
gesproken. Dus u verwijst nu naar de uitwerking zodat u vanavond het
besluit er doorheen kunt jassen. Dat is het echte verhaal. Zeg dat dan ook
gewoon.)
Ik vergeet bijna dat ik ook nog gewoon een verhaal moet vertellen. Dan kom ik bij
het amendement dat ik bij dezen indien. Dan is er nog een vraag aan de wethouder die
belangrijk is voor de uitwerking. Op het moment dat de uitwerking plaatsvindt, kan hij dan
ook expliciet aandacht geven hoe er met fysieke plannen wordt omgegaan en het proces
rondom de bestemmingsplannen? Dat is iets wat steeds vragen blijft oproepen. Het is
belangrijk dat dat wordt uitgeschreven als er wordt gekeken hoe de bevoegdheden
precies liggen.
Dan zijn er nog twee punten die heel belangrijk zijn, maar die nu niet op tafel
liggen en die we zeker op een later moment moeten bespreken. De cultuur waaraan in het
rapport Brenninkmeijer veel aandacht is gegeven en waarvan ik hoop dat we met zijn
allen wel gezamenlijk met een plan kunnen komen over het bestuurlijk stelsel. Ik verwacht
dat daarover de ideeën een stuk minder uiteenlopen. Dus dan kan in ieder geval voor de
komende verkiezingen. En die participatieve democratie. Het is fijn dat de wethouder in
aanvulling op het voorstel dat er nu ligt, dit jaar hard aan de gang gaat met de
participatieve democratie. Er gebeurt ontzettend veel. Er zijn allerlei experimenten. We
kijken uit naar de eerste resultaten.
(Mevrouw MOORMAN: Dank voor het bruggetje naar de vraag die ik nog
wilde stellen. Die cultuur, is dat nu iets wat je oplost met een plannetje,
met iets wat je op papier oplost, met een paar A4'tjes? Of los je dat
gewoon met elkaar op?)
Met elkaar.
(Mevrouw MOORMAN: Dank u wel. Denkt u dan dat dit helpt? Gewoon
even een nieuw democratisch systeem erdoorheen drukken waarmee we
allemaal moeten werken en waarover niemand tevreden is, maar wat
gewoon moet omdat dat nu eenmaal coalitiepolitiek is?)
Denkt u dat deze vergadering sowieso helpt?
(De VOORZITTER: ledere vergadering van de Amsterdamse
gemeenteraad helpt en doet er toe.)
Excuus, voorzitter. Ik bedoelde in het kader van de cultuur en sfeer.
(Mevrouw MOORMAN: Nee, dat was exact de reden waarom er
daarstraks in het fractievoorzittersoverleg door de meerderheid daarvan
werd gezegd: neem de tijd, neem de rust, zorg dat je tot elkaar kunt
komen, laten we kijken of dat gaat lukken. Dat is exact de reden dat wij u
de afgelopen periode hebben benaderd om steeds maar weer aan tafel te
gaan zitten. Dat is exact de reden dat ik aan uw fractie een bericht
26
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
stuurde en dat niet in de krant zette. Dat is exact de reden waarom wij dat
soort maatregelen hebben genomen en niet het debat zoals wij dat nu
met elkaar voeren. Dan nogmaals mijn vraag. Als u de cultuur zo
belangrijk vindt, hoe beoordeelt u dan dit hele proces, en zeker in het licht
van uw eigen coalitieprogramma waarin u nog op de eerste pagina vol
trots en bravoure schrijft: we gaan het allemaal anders doen, we gaan het
met alle 45 raadsleden doen. Hoe beoordeelt u dat?)
Ik heb mijn uiterste best gedaan om hier een plan te krijgen waarmee meer
mensen konden instemmen dan alleen de coalitie. Ik heb ontzettend veel gepraat en daar
is niet iets uitgekomen waarover wij het met heel veel mensen eens zijn. Nou, dat is soms
zo. We zitten hier niet voor niets met verschillende politieke partijen. En met verschillende
politieke partijen heb je een ander idee over dingen. Dit is nou typisch zoiets en dat was
de vorige keer ook zo. Elke keer als het hierover gaat, zijn veel partijen het niet met elkaar
eens.
(Mevrouw MOORMAN: Weet u wat nu het gekke is? Dat is helemaal niet
waar. Er zijn namelijk dertig zetels, veertien, tien, zes, die het uitstekend
met elkaar eens zijn. Die het ook in de vorige periode met elkaar eens
waren. Die daarom met elkaar hebben gezegd dat het ongelooflijk naar is
wat er in Den Haag gebeurt omdat Rutte |l een wet heeft ingediend
waardoor wij ons stadsdeelstelsel moeten oplossen. Belachelijk. Maar
toen zijn we met Z'n drieën bij elkaar gaan zitten en toen hebben we
gezegd de infrastructuur te gaan behouden om het later weer te kunnen
opbouwen. Toen hebben we met zijn drieën een motie ingediend. De heer
Paternotte was erbij. We hebben een motie ingediend. Bouwstenen.
Evaluatie tussentijds. Ja, mijnheer Paternotte, zo ging het. Met mevrouw
Van Doorninek erbij. Dus we kunnen het met z’n drieën, dertig zetels,
twee derde van de raad, uitstekend met elkaar eens worden. Gaat u hier
niet een beeld neerzetten alsof we allemaal verdeeld zijn. Dat was in ieder
geval nooit zo. En dat was ook vorige week nog niet zo. Dat is ineens zo
vanaf maandag.)
Volgens mij is het helemaal niet ineens zo en volgens mij is het duidelijk wie er op
dit moment in de coalitie zitten. We hebben allemaal met elkaar gesproken. Mijn fractie
praat er heel veel over en binnen onze fractie hebben we bedacht hoe we dit gaan
oplossen en hoe we verdergaan. Of gaan we nu met de twee grote oppositiepartijen
verder en laten we de coalitie in de steek? Het hele idee van in een coalitie zitten, is
natuurlijk wel dat je daar samenwerkt. Nou, er is toen gekozen om het plan te steunen van
onze eigen wethouder en daarbij een amendement in te dienen, het invoeren van het
lijstenstelsel en daarnaast vraag ik aan de wethouder bij de uitwerking om te beschrijven
wat voor soort adviezen hij voor zich ziet en of er serieus advies kan worden toegevoegd.
Dat is wat het is.
(De heer VAN LAMMEREN: Gaat u dan een motie indienen om de
wethouder te vragen om dat serieuze advies of wat het dan ook zijn mag,
uit te werken zodat we zeker weten dat het er ook komt?)
Dan wilt u dus de motie ‘Kunt u een serieus advies uitwerken’. Als ik nu aan de
wethouder vraag of hij dat kan uitwerken, dan ga ik ervan uit dat hij daarover iets zegt. Ik
kan het ook nog op papier zetten.
(De heer VAN LAMMEREN: Het lijkt me het papier niet waard om dat in
te dienen. U heeft het er steeds over. U heeft het over serieus advies. De
vijf partijen zeggen al lang dat adviescommissies die alleen maar advies
27
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
mogen geven, een heel erg slecht plan is. Daar schaart u zich nu bij en
daarom vraag ik mij af waarom dat dan niet indient.)
Het onhandige van hier staan, is dat ik het er niet de hele tijd over wil hebben,
maar dat er de hele tijd vragen over worden gesteld. Ik denk dat dit prima af kan met een
vraag aan de wethouder. Laten we even afwachten wat hij antwoordt.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat is uw goed recht. Als ik bij de grootste
partij van Amsterdam zou zitten waarbij democratie en democratische
vernieuwing de belangrijkste speerpunten vormen, dan zou ik het zeker
willen weten en dan had ik het vanavond niet op deze raad laten
aankomen. Dan had ik alle 45 raadsleden betrokken. Maar goed, ik ben u
niet. En u bent mij niet. U kiest uw weg. Maar het is wel een hele gekke.
Dat kunnen we samen toch wel constateren.)
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is binnengekomen.
49° Amendement van het raadslid Ten Bruggencate (D66) inzake de
Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 132
besluit:
- In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 op pagina 15 onder kop
Adviescommissie per stadsdeel, bij punt 3, de tekst:
‘De verkiezingen vinden plaats (…) en niet alleen zichzelf.’
te vervangen door:
‘De verkiezingen vinden plaats volgens een lijstenstelsel.’
-_In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 op pagina 17 de kop:
‘Verkiezingen adviescommissie gebaseerd op personenstelsel’
te vervangen door:
‘Verkiezingen adviescommissie gebaseerd op lijstenstelsel.’
- In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 onder de kop
Verkiezingen adviescommissie gebaseerd op personenstelsel, de tekst:
‘(…) Tot 2004 kenden de waterschapsverkiezingen een personenstelsel. (…)
Anders moet je 22 stembussen neerzetten in alle stemlokalen”
te vervangen door:
‘(…) Er wordt dus een stem uitgebracht op een lijst met een programma en niet
op een bepaald persoon. De leden van de adviescommissies zullen worden
gekozen op basis van kieslijsten, de tot dusver gebruikelijke wijze, en niet op
basis van individuele aanmelding.”
-_ In de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 de volgende tekst op
pagina 21 weg te halen:
‘Nu gekozen is voor verkiezingen volgens een personenstelsel is deze
voorbereidingstijd zeker nodig.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
28
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
De VOORZITTER heropent de vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van
de raad. Het woord is aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Laat ik bezwaar maken tegen deze gang van zaken.
Ik maak echt wel bezwaar tegen agendering vanavond, want ingaan tegen de wens van
de gehele oppositie, ik vind dat nogal wat. En niet alleen omdat het een onderwerp betreft
dat misschien wel uw dure democratische plicht vormt om een breder draagvlak te zoeken
dan de coalitie alleen, maar ook omdat deze gang van zaken wat mij betreft een
schoffering is van de afspraken die we met elkaar maken. Het zegt ook iets over hoe wij
met elkaar omgaan. Ik wil eerst iets zeggen over de inhoud en dan over het proces. Ja,
wij hebben natuurlijk als fractievoorzitters gepraat met de heer Benninkmeijer. Dat heeft
geleid tot een rapport. Een rapport waarin, wat anderen ook beweren, cultuur toch wel als
het voornaamste probleem wordt gezien. En daarnaast het dubbelmandaat. En zoals een
van de schrijvers van het rapport zei: Het dubbelmandaat wordt vooral door ambtenaren
als een probleem gezien. Laat die zin tot u doordringen. Vooral voor ambtenaren. Niet
voor Amsterdammers maar door ambtenaren. En die cultuur, dat zou de essentie zijn van
dit probleem. En ik deel die opvatting. Dat heb ik eerder ook gezegd. Ik vind ook dat wij
als gemeenteraad te weinig werk hebben gemaakt van bijvoorbeeld gebiedsgericht
werken en van bijvoorbeeld de samenwerking met de bestuurscommissies. Dat hebben
we gewoon niet goed gedaan. Ook het college is daarin ernstig tekortgeschoten. Het heeft
wel een jaar geduurd voordat überhaupt duidelijkheid was over hoe nu de taken en
bevoegdheden precies waren verdeeld. Er is geen bestuursakkoord gesloten. En wij
hebben te lang die bestuurscommissies maar gewoon wat laten doen en soms zelfs het
werk onmogelijk gemaakt. Bijvoorbeeld door adviesaanvragen op de allerlaatste
momenten. En ook niet chique omgaan met bezuinigingen. Op zich hoeft dat rapport
helemaal niet zo'n probleem te zijn. Maar wat staat er in dat rapport? En dat is natuurlijk
ook wel interessant. Het rapport Brenninkmeijer zegt dat van de commissie niet werd
verwacht dat zij een standpunt zou innemen. Dat is natuurlijk eigenlijk heel raar. Terwijl wij
de commissie hebben gevraagd bouwstenen aan te dragen voor doorontwikkeling, is er
vanuit het college nadrukkelijk de wens neergelegd om geen standpunt in te nemen. Ik
vind het nogal wat.
Ik ga over naar de inhoud. Waarover we het hier hebben, is eigenlijk de vraag wat
je nu democratisch vindt. Wat wil je daarmee precies? Is het iets democratisch omdat de
meerderheid van de Amsterdammers het wil of vind je vanuit je overtuiging dat je
Amsterdammers moet betrekken bij de besluitvorming die je als openbaar bestuur doet en
of je ze de ruimte wil bieden om te participeren”?
(Mevrouw RUIGROK: Ik hoor u zeggen dat alleen de ambtenaren dat
dubbelmandaat een probleem vinden. Ik heb het rapport er nog even bij
gezocht. Ik zie dat er professionals wordt gezegd, ambtenaren en
bestuurscommissieleden en Amsterdammers. Klopt dat? Heeft u dat ook
gelezen?)
Natuurlijk, maar in een sessie waar u helaas niet was, maar wel een lid van de
commissie-Brenninkmeijer zei dat dit gewoon een probleem is vooral voor ambtenaren.
Dat is de formulering die ik net gebruikte. Vooral ambtenaren hebben het dubbelmandaat
als een probleem gezien. Daarnaast moet je je dan gewoon de vraag stellen of het wel zo
erg is als vooral ambtenaren het als een probleem zien en of dat dubbelmandaat
misschien ook wel iets inherents aan democratie is. Misschien is het best wel aardig, want
al die flauwekul over duidelijkheid waar u nu opeens allemaal zo voor bent, ik zie werkelijk
29
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
niet wat dat het in essentie beter maakt als de prijs die je voor duidelijkheid betaalt,
betekent dat je de tegenmacht sloopt.
(Mevrouw RUIGROK: U zegt vooral ambtenaren, alsof dat een ander
soort wezens zijn. Die werken toch ook gewoon in het systeem dat wij met
elkaar hebben afgesproken. U bent het dus met me eens dat het in de
rapportage breder wordt getrokken en niet zoals u zegt alleen
ambtenaren?)
Ik denk echt dat u iets aan uw oren moet laten doen. Ik heb de hele tijd gezegd:
vooral ambtenaren. Dat zijn namelijk de letterlijke woorden van het lid van de commissie
die dat tegen ons heeft gezegd.
Ik was gebleven bij de vraag wat nu democratie is en hoe wat hier voorligt, zich
daartoe verhoudt. In die zin is het jammer dat de burgemeester er nu niet is, want ik wilde
de toch wel vermaarde communist Marcus Bakker citeren die over democratie het
volgende zei: Het essentiële van democratie is dat het een antwoord is op een vraag die
al door de oude Romeinen is gesteld. En die vraag luidt: wie zal de bewakers bewaken”?
Dat is natuurlijk de essentie. Dus dat je een openbaar bestuur hebt en dat er een
tegenmacht is die het openbaar bestuur controleert en bijstuurt. Een tegenmacht die is
gekozen. Een tegenmacht die als vertegenwoordiger van het volk de mogelijkheid heeft
bij te sturen. Dat is democratie.
(Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Maar mijnheer Groot Wassink, wij
hebben het vaak met elkaar gehad over macht en tegenmacht en
democratie. Maar juist met de wijziging van de Gemeentewet is de echte
macht en tegenmacht toch hier komen te liggen en toch niet bij de
bestuurscommissies?)
Daarin heeft u op zich natuurlijk best gelijk, maar nog steeds kunnen de
bestuurscommissies wel degelijk een tegenmacht vormen. Sterker nog, dat zien wij ook
heel regelmatig hier terug. En als wij ons daar op een fatsoenlijke manier tot zouden
kunnen verhouden, maar dat doen we heel vaak niet, dan heeft die tegenmacht toch nut?
Een simpel voorbeeld. Kijk hoe is omgegaan met kiosken in West. Dat hebben we
gehamerd vandaag. Er zijn tal van voorbeelden waar bestuurscommissies nog steeds een
tegenmacht vormen. Het krankjorume van het voorstel dat nu voorligt is dat u dat stuk, die
essentie weghaalt door ze te vervangen door een adviescommissie. En of die
adviescommissie nu wel of niet een personen- of een lijstenstelsel heeft, dat maakt
natuurlijk geen bal uit. Wat u doet, is het stuk tegenmacht ontmantelen dat er was, en
waarvan wij misschien allebei zeggen dat die versterkt, verstevigd, verbreed zou moeten
worden. En waarom doet u dat? U doet dat omwille van de duidelijkheid, omwille van
coalitieafspraken. Maar wat u doet, is de tegenmacht slopen. U haalt het eruit en u wast
het wit door daar duidelijkheid aan toe te voegen. Flauwekul. En dat heeft u eerder zelf
ook wel gezegd. Nee, inderdaad, die tegenmacht, die komt met deze adviescommissie
niet naar voren. Dan kan de heer Peters zeggen dat hij ervan overtuigd is dat de
benoemde bestuurder daarnaar luistert, nou, ik ben daarvan niet overtuigd. Alles wat er
mogelijk was in het systeem zoals we het nu hebben, haalt u eruit.
(Mevrouw TEN BRUGGENGATE: U noemt een voorbeeld van kiosken in
West waarover wij hier een besluit hebben genomen. Is het nu niet heel
erg duidelijk waar de tegenmacht zit?)
Nee. Het zou pas echt een mooie boel worden als een bestuurscommissie in
meerderheid ergens voor of tegen is en dat wij dat dan niet zouden volgen. Ik zou willen
dat wij misschien met elkaar hadden afgesproken dat die marginale toetsing er was. En ik
zeg het eerlijk, ook mijn partij is daarmee wel eens wat vrijzinniger omgesprongen. Zo
30
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
zouden wij het natuurlijk moeten doen, omdat we bestuurscommissies ruimte geven. Want
het tweede element dat ik in een democratie belangrijk vind, is dat wij ruimte bieden. Dat
je ruimte geeft aan anderen, aan burgers, aan een gekozen bestuurscommissie, ruimte
geeft vanuit het vertrouwen dat besluitvorming bijvoorbeeld daarvan beter wordt. Dus dat
je ruimte geeft vanuit het vertrouwen dat burgers tal van dingen zelf kunnen doen, zelf
willen doen en dat beter kunnen doen dan wij dat hier met elkaar bedenken. Maar ook
daarvan heeft dit college natuurlijk al eerder gezegd: Ja, er kan wel een motie liggen
Poorter-Paternotte en Hoek die vraagt om buurtrechten. Ja, daarmee doen we eigenlijk
niets. Dat was D66. Burgers betrekken en zorgen dat die representatieve kant wordt
versterkt. Die representatieve kant die de essentie is van het controleren. En in het stuk
staat gewoon controleren, dat doen we allemaal niet meer. Dat is maar lastig. En die
adviesraad, ik heb er al van alles over gezegd, het is niets. Het is centralisering. En dat
zeg ik niet alleen, dat zeggen alle experts die hiernaar kijken. Die zeggen dat dit alleen
maar centralisering is. Dus je legt meer macht bij het college. Ik vind dat je macht per
definitie op een zo laag mogelijk niveau moet organiseren. Dat is inderdaad een politieke
stellingname. En dat daarvoor een tegenmacht moet zijn. Als je dat niet doet, dan is het
niet anders te benoemen dan dat je gewoon de bijl zet in de wortel van de democratie.
Die centralisering vindt u allen best, coalitiemensen. Dat vindt u allemaal prima. U lachte
erom eerder deze avond. Als iemand ook maar een serieuze opmerking maakt, dan kan
het worden afgedaan met een grapje. We hebben het hier over de lokale democratie, die
u nu weglacht, hoewel de voltallige oppositie ontevreden is over de inhoud en het proces.
De heer Peters heeft niet eens een idee van wat die nieuwe adviescommissies gaan
doen. Op een vraag naar relevante artikelen uit de Gemeentewet, dan zegt hij: nee, geen
idee. Ach, wat maakt dat eigenlijk ook uit? En D66 en de VVD zeggen: ja, nee, maar het
is nu allemaal zo duidelijk voor de burger. Is duidelijkheid dan serieus een doel? Als
centralisering je doel is, dan moet je de gemeenteraad afschaffen. Dat zou je net zo goed
kunnen betogen. Als duidelijkheid je doel is, nou misschien moet je dan ook de
gemeenteraad afschaffen. Dat is echt duidelijk. Ik denk dat in tal van situaties een
dictatuur absoluut veel duidelijker is dan welke democratie dan ook. De vraag is of
onduidelijkheid erg is. En de vraag is of het soms schuurt dat je het met elkaar oneens
bent en dat je politiek bedrijft en dat je belangentegenstellingen afweegt,
belangentegenstellingen uitvecht. En dat je ideologische debatten met elkaar voert. Is dat
nu de meerwaarde van de democratie of niet? Of is het allemaal maar lastig, die
tegenstellingen? Nee, we doen het gewoon duidelijk. We centraliseren de boel en dat is
het dan. Dat is wat het voorstel nu is.
Dan toch nog dat proces. Ik heb al gezegd dat ik vind dat het openbaar bestuur en
de spelers in het openbaar bestuur bij zichzelf te rade zouden moeten gaan wat zij willen.
En dan is het helemaal niet per se relevant wat de Amsterdammer in een opiniepeiling
heeft gezegd. Het gaat erom hoe je je bestuur wilt vormgeven. Vind je dat je dit wezenlijke
onderwerp met de smalst mogelijke meerderheid in de raad moet doordrukken? Laten we
er gewoon eerlijk in zijn. We hebben twee onderwerpen deze collegeperiode die serieus
ergens over gaan. Dat zijn erfpacht en het bestuurlijk stelsel. En nu gaat u dit bestuurlijk
stelsel dat niet alleen voor ons maar ook voor toekomstige besturen van belang is,
besluiten op basis van wat? Op basis van een deal. Niemand wil dit hier. Ik heb iedereen
horen zeggen: mijn voorstel is het niet, ik vind het eigenlijk niets. Maar we gaan het toch
doen, zegt dan de coalitie. We gaan het toch doen. Waarom? Omdat er afspraken zijn
gemaakt. Ik snap dat je als coalitie afspraken maakt. Ik heb niets tegen achterkamertjes.
Die horen erbij. Je maakt als coalitie afspraken met elkaar. Meestal schrijf je die dan op.
In dit geval is dat niet zo. Sterker nog, als je het verkiezingsprogramma van D66 erbij
31
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
pakt, dan staat er wel wat anders. Ik begrijp dat er op ledenvergaderingen ook wel wat
anders wordt gedacht. Niemand wil dit echt. En dan doe je het toch. Je zadelt een
toekomstig bestuur op met een echt groot probleem. Het is natuurlijk leuk dat D66 als
speeltje nog dat lijstenstelsel krijgt waarvan ik volstrekt niet zie wat er nu verbetert. Doe
dan loting. Dat lijkt mij nog veel beter. Daarmee is het dan iets waarmee ook andere
partijen zouden kunnen instemmen. Als je het rapport van de heer Brenninkmeijer bekijkt,
dan zegt hij heel duidelijk dat het grootste risico van het rapport dat hij heeft geschreven,
is dat het onderdeel wordt van politieke spelletjes, dat het onderdeel wordt van
partijpolitiek. En dat er niet wordt gekeken naar wat er buiten deze ruimte belangrijk is.
Dat er niet wordt gekeken naar alles wat ons bindt, maar dat er alleen maar wordt
gekeken naar macht. Dat is precies wat hier is gebeurd. Je kunt erover van mening
verschillen en ik begrijp nu dat sommigen een andere herinnering hebben aan
bijeenkomsten waar ik in ieder geval bij was. Het zal allemaal. Meerdere partijen hebben
in ieder geval opgeroepen te gaan zoeken naar breder draagvlak. Laten we kijken hoe we
dit voorstel kunnen verbeteren, hoe we hier meer aan kunnen doen. Maar dat is niet
gebeurd. Uiteindelijk zegt de wethouder dat de heer Brenninkmeijer met heel veel mensen
heeft gesproken; mijn rapport is in lijn met de heer Brenninkmeijer, dus ik heb met heel
veel mensen gesproken. De partijen zeggen gewoon: laten we dit dan maar doen.
Mevrouw Ruigrok zegt gewoon dat de meerderheid nu de werkelijkheid is die bepaalt. Dat
klopt natuurlijk. Natuurlijk bepaalt de meerderheid. Maar de vraag is of je dat bij de
toekomst van het openbaar bestuur moet willen, moet doen. Er is wel degelijk een of twee
keer een deal gesloten in de coalitie. En dat mag. Maar wek dan niet de suggestie dat
hieraan nog iets veranderd kan worden. Dan belazer je gewoon de boel. Dat is natuurlijk
wel gebeurd. Ik heb het eerder gezegd. Als dit inderdaad een kwestie van
handtekeningen is, dan hoeven we hierover niet te praten, want dan heeft elk
amendement geen enkele zin. Als je serieus op deze manier over een zo belangrijk
onderwerp zo politiek wil voeren, dan mag dat, maar doe dan niet net alsof het anders is.
Dan belazer je niet alleen mij, maar dan belazer je ook Amsterdammers en al die mensen
die betrokken zijn bij hoe besluitvorming en hoe participatie in deze stad werkt. Waarvoor
de heer Brenninkmeijer vreesde, is dus werkelijkheid geworden. Er is gewoon een deal en
die deal bleek op geen enkele manier aan te passen. Ik zou er nog veel over kunnen
zeggen en dat had ik me eigenlijk voorgenomen, maar dat ga ik helemaal niet doen. Ik
heb daar helemaal geen zin in. Uiteindelijk komt het er gewoon op neer dat dit door moet.
Voor wat? Versterken we de representatieve democratie? Nee. Versterken we de
participatieve democratie? Nee. De wethouder werd pas wakker nadat wij er in de
commissie twee keer over hadden gesproken. Toen werd er halsoverkop op 8 december
nog een brief gestuurd. Ik zeg dit niet alleen omdat ik dit slecht vind of mijn fractie. Ik ben
er echt ten diepste van overtuigd dat wie er dan ook volgend jaar in een nieuw bestuur zit,
niets kan met het voorstel dat nu voorligt. Dit ondermijnt uiteindelijk het draagvlak voor de
lokale democratie verder. De vraag die je je moet stellen, is of je dat op je geweten wilt
hebben. Helemaal of dat de prijs waard is. Waarom zijn er geen aanpassingen mogelijk?
Beeldvorming. Het gaat alleen maar over beeldvorming. Er mag geen nederlaag worden
geleden. Nee, we moeten elkaar steunen. We moeten dicht bij elkaar blijven. Dat is
natuurlijk het doorslaggevende argument. Sorry voor D66. Ik vind het bedroevend voor
een partij die zich democraten noemt.
Ik sluit af. Wij schieten er niets mee op. Het toekomstig college schiet er niets mee
op. Amsterdammers schieten er niets mee op. Ik vind het bedroevend dat we op deze
manier dit gaan besluiten. Ik heb een amendement, helemaal niet in de illusie dat het ook
maar iets uitmaakt. Ik zal het u gemakkelijk maken, voorzitter. Leest u vooral het dictum
32
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
niet voor. Het is een wijziging van het hoofdlijnenstelsel. Het is gewoon een beetje
onaardig als u dat allemaal moet voorlezen. Dat kunnen de woordvoerders prima lezen. Ik
maak me geen enkele illusie dat dit niet wordt aangenomen. Zo gaat dat met dingen die
zijn besloten.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is binnengekomen.
50° Amendement van het raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake de
Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133)
besluit:
De raadsvoordracht ‘Het rapport Amsterdam 020 van de commissie-
Brenninkmeijer en instemmen met de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’ als
volgt te wijzigen.
Wijzigen:
1) “2. In te stemmen met de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’
met daarin:”
te wijzigen in:
“2. Niet in te stemmen met de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf
2018.”
2) Te schrappen:
“d) Het voorstel om het bestuurlijk stelsel vanaf 2018 per stadsdeel te laten
bestaan uit:
-__een door het college benoemd dagelijks bestuur;
- een direct gekozen adviescommissie.
3) (blad 4) “Ad 2d — Hoofdlijnen nieuw bestuurlijk stelsel
Het college stelt voor om het bestuurlijk stelsel vanaf 2018 per stadsdeel te
laten bestaan uit…'TOT EN MET …’Elk DB beschikt over financiële
mogelijkheden om buurtinitiatieven te faciliteren, in ieder geval gelijk aan de
mogelijkheden binnen het huidige bestuurlijk stelsel.’ (blad 8)”
te wijzigen in:
Het college zal in overleg met de Amsterdammers en met de gemeenteraad
een nieuw voorstel doen voor de hoofdlijnen van een nieuw bestuurlijk stelsel
met in elk geval de volgende elementen:
- besluitvorming vindt zoveel mogelijk plaats op stadsdeelniveau, de
bestuurscommissies krijgen daarvoor meer politieke instrumenten en vrij
besteedbare financiële middelen;
- betrokkenheid van burgers bij besluitvorming door gekozenen wordt
verbreed en versterkt (versterking participatieve democratie);
- burgers, meer dan nu het geval is, worden in staat gesteld zelf vorm te
geven aan hun leefomgeving.
Het bovenstaande maakt dat een voorstel in elk geval de volgende elementen zou
moeten bevatten:
33
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
1. Proces
Er wordt de tijd genomen om samen met Amsterdammers een plan te maken dat
aan de bovengenoemde uitgangspunten voldoet. Dat betekent dat door middel
van stadsgesprekken en sessies in buurten tot een nieuw voorstel wordt gekomen
dat nadrukkelijk ook door en met burgers is ontworpen en op groot
(politiek/maatschappelijk) draagvlak kan rekenen.
2. Cultuur
Stad en stadsdelen gaan samen met burgers het gesprek aan over de politieke
cultuur. Concreet betekent dat bijvoorbeeld dat het stadsbestuur een
bestuursakkoord met de bestuurscommissies sluit waarin de regels met
betrekking tot de uitvoering van de overgedragen bevoegdheden, het
gebiedsgericht werken en de ogen- en orenfunctie worden uitgewerkt.
3. Representatie
Experts geven aan dat ons weinig in de weg staat de huidige representatieve
democratie te verstevigen. De bestuurscommissies worden daarom versterkt door
meer bevoegdheden over te dragen van Centrale stad naar stadsdelen.
Daarnaast worden budgetten voor gebiedsgericht werken ingevoerd die door de
bestuurscommissies besteed kunnen worden (waardoor buurtbudgetten mogelijk
worden) Bestuurscommissies krijgen daarbij ook de mogelijkheid tot
budgetmonitoring en de mogelijkheid budgetten bij te sturen. De mogelijkheden
om de representatieve democratie verder te versterken worden verder verbreed
door bijvoorbeeld de invoering van buurtreferenda en gelote burgerjury’s mogelijk
te maken.
4. Participatie
Amsterdammers nemen veel initiatieven om hun stad en leefomgeving te
verbeteren en te verrijken. Voor hen is het ingewikkeld dat initiatieven of de
uitkomsten daarvan geen weerklank vinden bij het lokaal bestuur of door gebrek
aan basale ondersteuning omvallen. Om de participatieve democratie te
versterken komt er daarom meer ondersteuning voor deze initiatieven. Er komt
een structuur en vooral een cultuur waarin kan worden geëxperimenteerd met
verschillende vormen van participatieve democratie. Stadsdelen kunnen van
elkaar leren. De motie met betrekking tot buurtrechten wordt op korte termijn
uitgevoerd.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik moet proberen het goed te vertellen. Misschien
herkennen jullie het wel, die fameuze eerste woorden van Hans van Mierlo in het
prachtige reclamespotje van D66 in 1966. Ik moet proberen het goed te vertellen, want
het gaat hier over niets minder dan onze democratie. Dat is partij-overstijgend. Dat gaat
iedereen aan. Juist in deze tijd nu democratische waarden en zelfs de rechtsstaat ter
discussie staan in politiek debat, politiek cynisme met de dag toeneemt, en vertrouwen in
de democratie in snel tempo aan het afnemen is. In oktober speelde ik een Frascati in een
krankzinnig avontuur. Een stuk dat was geschreven ter viering van de vijftigste
34
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
verjaardag van D66. Ik speelde Jo van der Hoeven, oud-rector magnificus van de UvA en
oud-fractievoorzitter van de PvdÂ. Ik heb hem nooit gekend, maar afgaande op de teksten
die ik uitsprak, kan ik mij voorstellen dat hij in het verleden niet echt heeft bijgedragen aan
de liefde van D66 voor de PvdA. Kajsa Ollongren speelde Hans van Mierlo. Dat waren
mooiere teksten. Uiteraard ging het hele stuk over de gewenste bestuurlijke vernieuwing
die aan de basis lag van de oprichting van D66. Helder verwoord in het vorig jaar
verschenen boek over vijftig jaar D66 uit Redelijk Radicaal. D66 is mede opgericht om via
democratisering verzet te organiseren tegenover de gevestigde orde om de onmachtigen,
de eerder genoemde waarschuwers, een stem te geven en zo invloed op overheidsbeleid
uit te oefenen. Geen macht zonder tegenmacht. Zorgen voor voldoende checks en
balances in de democratie. So far de boeken, so far de toneelstukken, so far de fictie. Nu
de werkelijkheid. Nu D66 zelf aan de macht is, schaft zij de lokale democratie voor het
gemak maar even af want dat is duidelijker. Onder het leugenachtige motto Minder
politiek meer democratie is ons een voorstel voorgelegd waarin gekozen bestuurders
worden vervangen door superambtenaren, aangesteld door het college.
Volksvertegenwoordigers worden vervangen door een totaal versnipperd geheel aan
adviseurs zonder enige bevoegdheid of zeggenschap. En Amsterdammers wordt
gevraagd een stem uit te brengen op mensen die formeel niets voor hen kunnen beteken,
omdat ze geen enkele macht hebben. Kortom, een voorstel waarbij alle macht komt te
liggen bij het college. Een voorstel dat zijn neus ophaalt voor de mening van
Amsterdammers waarbij elke vorm van tegenmacht verdwijnt en waarmee de lokale
democratie kapot wordt gemaakt. De vraag is: waarom? En die vraag richt zich natuurlijk
niet op de VVD en ook niet op de SP. Hun agenda is duidelijk. Ze hebben weinig op met
de lokale democratie. Nooit gehad ook. Hun agenda is Verelendung. Maak het stelsel zo
slecht, dat we er vanzelf vanaf willen in de toekomst. En hoogstwaarschijnlijk krijgen ze
ook gewoon hun zin. Na 2022 durft niemand zich nog aan een nieuw stelsel te wagen.
Missie bereikt. Stadsdelen kapot. De vraag is natuurlijk waarom D66 hierin meegaat. Ik
heb eerlijk gezegd geen flauw idee en tot afgelopen maandag kon ik het me ook niet echt
voorstellen. Want waarom zou D66 dit nu doen? Het staat niet in het coalitieakkoord en
ook niet in de geüpdatete versie van het coalitieakkoord. Het is geen nieuwe wet zoals in
2013. Er is een hele hoop weerstand bij de achterban. Het staat haaks op de
partijbeginselen. Het staat haaks op de D in de partijnaam. Experts maakten er gehakt
van. En er lijkt helemaal niets voor te worden teruggegeven. Maar ze gaat het wel doen.
Naast de democratie levert D66 vandaag ook gewoon het dualisme in. Kritisch tegenover
de eigen wethouder durven zijn, een eigen mening vormen in de fractie, je niet gebonden
voelen aan in achterkamertjes bedisselde akkoorden en vage handtekeningen, het is er
niet bij. VVD en SP hoeven alleen maar even te dreigen met een coalitiecrisis en iedereen
gaat door de pomp. Een maand voor de verkiezingen mag er vooral geen imagoschade
worden geleden. En ondertussen is de afgelopen weken GroenLinks en de PvdA een rad
voor ogen gedraaid. Er zou onderhandelingsruimte zijn. Er zijn talloze kopjes koffie
gedronken en uren besteed. Maar de manoeuvreerruimte was nul, zo bleek maandag. Dat
we daarmee een waardeloos stelsel krijgen, waarmee de Amsterdammers voor de gek
worden gehouden, wat niet is besproken met Amsterdammers, wat is afgebrand door
experts, waarmee politiek cynisme wordt gevoed, wat geen enkel draagvlak heeft, waar
de volledige oppositie tegen is en zelfs ook de coalitiepartijen, het wordt allemaal geslikt.
Ik heb er echt, en dat zeg ik in alle eerlijkheid, buikpijn van. Ik heb buikpijn van het
voorstel en ik heb buikpijn van het hele proces. We gaan een bestuurlijk stelsel aannemen
waar iedereen tegen is. Ik vind het een schande, een regelrechte schande. Zo zou politiek
niet mogen zijn. En juist in deze tijd zouden wij moeten laten zien dat het anders kan.
35
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Maar D66 is na vijftig jaar blijkbaar vergeten waarvoor ze ooit is opgericht. Zij heeft nu de
macht. De kroonprins verkwanselt de kroonjuwelen. Je zou er cynisch van worden. Laat ik
dan maar Hans van Mierlo citeren die in 1966 zei, toen zijn partij net heel goed had
gescoord bij de verkiezingen: “Ik vind het wel het opwindendste avontuur dat ik ooit heb
beleefd. Politiek, daar wil ik iets eerlijks en opens van maken. In ons land wordt politiek
geassocieerd met alles wat lelijk is. Politiek stinkt voor de gewone mens.” Dat krijg je ook
met al dat gedraai en dat gewichtige gedoe met geheimpjes. Dit is waarom Hans van
Mierlo ook een van mijn politieke helden is. Laat ik hopen dat hij D66 blijft inspireren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Om te beginnen wil ik opnieuw benadrukken dat dit
onderwerp wat mij betreft niet rijp is voor besluitvorming. Bijna alles wat ik tot nu toe heb
gehoord in deze discussie heeft die indruk bij mij versterkt. Nog los van het juridische
advies van de heer Munneke of andere brieven vind ik gewoon dat het onverstandig is dit
door te drukken als meerdere partijen en de voltallige oppositie zeker zeggen meer tijd te
willen nemen om dit grondiger en zorgvuldiger te bespreken, ook al hebben partijen zelf
die behoefte niet. Dat geldt juist hier voor de inrichting van de lokale democratie. Er zit
een heel eigenaardige paradox in, dat we bestuurlijke vernieuwing willen. Je wilt een
nieuw bestuurlijk stelsel dat is gericht op betere bestuurscultuur, op betere besluitvorming
gebaseerd op draagvlak en we komen nu tot de conclusie dat het draagvlak er helemaal
niet is in deze raad. De burgemeester zei het eigenlijk vanmiddag al. Dit is een
schoolvoorbeeld van wat we nu niet hadden moeten doen. Dat was ook de
hoofdconclusie van het rapport-Brenninkmeijer. Kijk naar die cultuur, ga de discussie niet
te veel politiseren, juist als het gaat om het bestuurlijk stelsel. Nu wordt er te veel top
down gedacht en er is weinig tot geen echte inzet op breed draagvlak want dat is er dus
gewoon niet. Als we nu even een stapje terugzetten en ons afvragen waarom het nu gaat
en wat Amsterdammers van ons kunnen verwachten, dan is het dat mensen goed bestuur
willen. Goed bestuur dat berust op lokale kennis en input. Mensen willen dat ze erin
worden gekend wanneer er beslissingen worden genomen over hun directe omgeving. De
heer Groot Wassink had het over Marcus Bakker. Ik wil dan toch even verwijzen naar het
beste boek over democratie en dat is geschreven door Alexis de Tocqueville in 1835. Hij
schrijft prachtige passages over hoe belangrijk juist die lokale democratie is om een
cultuur van verantwoordelijkheid te creëren. Een cultuur van betrokkenheid door in te
zetten op dat idee van zelfbestuur. Dat is de kern van vrijheid. Vrijheid is niet doen wat je
wil, vrijheid is zelfbestuur. Daarom vindt het CDA het goed en vinden alle partijen het hier
in deze raad goed om in te zetten op die participatieve democratie vanwege die drie
doelstellingen. Dus het verhogen van legitimiteit, het creëren van steun en draagvlak en
het verbeteren van de kwaliteit van de besluitvorming. Wethouder Choho heeft gezegd
daaraan inderdaad te gaan werken. Waarom dan niet ook zeggen als het gaat om de
inrichting van de structuur van het bestuurlijk stelsel, dat je dat meeneemt en dat je dat
ook met Amsterdammers gaat bespreken en dat je het niet op deze manier gaat
doordrukken? We zien vaak genoeg in deze stad dat het niet goed gaat, dat het niet goed
werkt en dat er besluiten worden genomen waarbij het voor burgers niet goed duidelijk is
wanneer je invloed kunt uitoefenen, waar de beslismomenten zijn en waar burgers zich
vervolgens voor voldongen feiten zien geplaatst en waarbij vervolgens vanuit de Stopera
wordt gedacht: nee, we hebben het nu besloten, we zitten nu eenmaal in het proces, dus
we gaan het toch maar doorzetten. Daarbij wordt er heel erg vanuit die procedure gedacht
en niet vanuit mensen. Vanuit Stopera wordt dan meteen in een soort defensieve houding
36
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
geschoten. Nee, straks worden onze besluiten niet meer goed gevonden. We gaan het nu
toch maar doordrammen. Dat heb ik veel gezien. Ik heb het nu weer gezien in de
inrichting van de De Lairessestraat. We kennen allemaal de voorbeelden. ledereen is het
erover eens dat dit vraagt om die cultuurverbetering. Daarmee moeten we dan verder en
daar is ook iedereen voor. Ik denk dat we elkaar daar op allerlei punten als raad heel
goed kunnen vinden. Maar inderdaad, de kern van de vertegenwoordigende democratie is
belangen afwegen en dan een beslissing nemen. Dan kun je worden afgerekend op die
beslissing. Maar ja, dat kan dus alleen als je als volksvertegenwoordiger daadwerkelijk
bevoegdheid hebt om beslissingen te nemen. Dus om mensen te kiezen tegelijkertijd met
de gemeenteraadsverkiezingen in die zeer gepolitiseerde context en die vervolgens geen
beslissingen kunnen nemen maar alleen maar kunnen adviseren — of dat nu een serieus
of een minder serieus advies is of niet — en die alleen maar kunnen adviseren aan de
uitvoerders van het beleid en niet eens direct aan de makers van dat beleid, dat gaat
gewoon niet werken. Ik vrees inderdaad dat dit het vertrouwen in de lokale democratie en
in de politiek als geheel nog verder gaat ondermijnen. Dit gaat het cynisme juist voeden.
Die gekozen adviescommissies zijn gewoon een nieuwe weeffout. Je gaat het
dubbelmandaat vervangen door geen mandaat. Het wordt er helemaal niet duidelijker op
en het druist ook in tegen het advies van de heer Brenninkmeijer die letterlijk zegt: “De
bestuurscommissies 2018 niet via directe verkiezingen samen te stellen. De uitkomst van
deze wijziging moet de opmaat vormen om vervolgens voor lange tijd over college- en
coalitieperiodes heen rust te laten ontstaan” Hiermee bereiken we echt het
tegenovergestelde. Mijn vrees is echt dat dit de bestuurscultuur niet gaat verbeteren maar
gaat verslechteren en dat het afleidt van de inzet waar iedereen eigenlijk voor is: de
verschillende vormen van participatieve democratie. Het gaat het frustreren. Het verzwakt
ons stelsel. Ik kan niet anders dan constateren dat er toch eigenlijk geen meerderheid is.
Ik begrijp oprecht niet waarom wij dit nu op deze manier zouden moeten gaan besluiten.
Als er maar één partij is, D66, die zegt dat dit een goed idee is maar er zelf eigenlijk nog
niet eens uit is, waarom zouden we dit dan nu doen? Er is niemand die ons dwingt en wij
moeten dit de Amsterdammer niet aandoen. En om dan met lijsten te komen voor die
gekozen adviseurs en dat dat dan ook nog een politieke functie krijgt, wel, volgens mij
maak je een slecht voorstel daarmee alleen nog maar slechter. Ik heb het al eerder
gezegd. Het huidige stelsel is niet perfect en volgens mij moet je kijken of we betere
afspraken kunnen maken over dat dubbelmandaat als we afspraken maken over wat
bestuurscommissies kunnen uitgeven en dan moeten we ons aan die afspraken houden.
Dat kun je doen. Als je dat niet doet, dan kun je er beter helemaal mee stoppen. Soms
heb je bij voorstellen dat een consensus leidt tot een beter besluit en soms heb je de
situatie dat een consensus of een tussenstap leidt tot vlees noch vis en dat dit het aller
slechtste van beide werelden is. Dat is hier het geval. Ik doe een oproep. Beste D66, doe
dit de Amsterdammers niet aan. Voor de zekerheid heb ik dan toch zelf ook een
amendement opgesteld. Op deze manier gaan we er echt niet uitkomen en ik weet dat de
SP en de VVD voor gaan stemmen, maar ik ga een amendement voorstellen om de
bestuurscommissie helemaal af te schaffen, geen adviescommissies in te stellen, geen
benoemde bestuurders in te stellen, maar ondertussen te werken aan de participatieve
democratie en duidelijk te laten zijn dat de vertegenwoordiging hier plaatsvindt in de
gemeenteraad. Het amendement dien ik hierbij in.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is binnengekomen.
37
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
51° Amendement van het raadslid Boomsma (CDA) inzake de Hoofdlijnen
bestuurlijk stelsel vanaf 2018 (Geen bestuurscommissies) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 134)
besluit de raadsvoordracht het rapport Amsterdam 020 van de commissie-
Brenninkmeijer en instemmen met de notitie Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018 als
volgt te wijzigen:
besluit 2.d) Het voorstel om het bestuurlijk stelsel vanaf 2018 per stadsdeel te
laten bestaan uit:
- een door het college benoemd dagelijks bestuur;
- een direct gekozen adviescommissie.
geheel te schrappen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Choho voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op de amendementen.
Wethouder CHOHO: Ik zou toch heel graag willen beginnen zoals ik vaak begin
bij dit soort grote voordrachten met iedereen te bedanken voor zijn inbreng. En ik wil ook
alle insprekers bedanken die in de commissie zijn geweest. De ambtenaren die hieraan
hard hebben gewerkt de afgelopen periode en ik luister graag naar hun woorden en
adviezen. De commissie-Brenninkmeijer wil ik graag bedanken inclusief de 1780
Amsterdammers die de enquête hebben ingevuld; de 2000 ambtenaren die dat ook
hebben gedaan; de 35 mensen die hebben meegewerkt aan de interviews en de 3
groepsgesprekken die de commissie-Brenninkmeijer heeft gevoerd. In de inbreng bij de
afgelopen commissies ben ik iedere keer weer begonnen met proberen te duiden wat we
deden omdat het heel veel gaat over waarin we verschillen. Ik blijf denken dat we meer
delen dan we hier met elkaar durven uit te spreken, wanneer we het over deze stad
hebben waarvan we allemaal houden. Wanneer het gaat over het bestuurlijk stelsel, dan
denk ik dat we delen dat deze grote stap vraagt dat we het mogelijk maken kleinschalig te
besturen. Dus wat ik heel belangrijk vind in het voorstel, is dat we de infrastructuur van de
stadsdelen behouden en dat we die zelfs fijnmaziger maken door naar die 22 gebieden te
kijken, die te betrekken in het stelsel en zo in het besturen dichter bij die Amsterdammer
komen te staan. Ik vind het ook belangrijk dat we de bestuurders in de stadsdelen
behouden, de DB'ers, waarbij het voor Amsterdammers vooral belangrijk is dat ze iemand
hebben die dichtbij is, die benaderbaar is, die op kleine schaal van een straat of plein het
gesprek kan voeren. En ik vind het belangrijk dat ze ook hun werk kunnen blijven doen op
het gebied van het maatwerk en al die keuzes die daar mogelijk zijn. Ik vind het ook
belangrijk dat we de verkiezingen op die schaal van stadsdelen behouden en ook die
fijnmaziger maken naar die gebieden toe, omdat ik denk dat er wel degelijk iets te kiezen
is voor mensen die in een buurt of in een wijk wonen en kunnen vertalen wat zij belangrijk
vinden voor die wijk of dat gebied waarin ze wonen. Tegelijkertijd ben ik net als u op zoek
naar meer mogelijkheden voor de participatieve democratie, omdat we allemaal vinden en
allemaal zien dat we mondige Amsterdammers hebben. En omdat we het ook belangrijk
vinden dat Amsterdammers meer zijn betrokken bij hoe wij deze stad besturen. Ik herhaal
nogmaals de uitnodiging die ik u in vorige commissie heb gedaan. Dat wil ik heel graag
doen met u. Tegelijkertijd had ik hier liever niet gestaan. Als de Gemeentewet in 2014 niet
38
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
was gewijzigd, dan was dit allemaal niet mogelijk geweest. Ik denk dat heel veel mensen
in deze raad liever de stadsdeelraden hadden behouden. Ik in ieder geval wel, want ik
ben er ook onderdeel van geweest. Tegelijkertijd is dat ook de zoektocht waarin we nu
staan. Die wet is nu eenmaal gewijzigd en we zijn op zoek naar die nieuwe vorm van het
besturen van deze stad en hoe we Amsterdammers daarbij betrekken. Democratie is nu
eenmaal nooit af. De standpunten die je daarover hebt ingenomen in een complexe stad
als Amsterdam die wijzigen met de voortgang van hoe Amsterdammers hun beelden
veranderen. Ik heb het bij dit voorstel en bij deze voordracht heel belangrijk gevonden dat
we klare wijn schenken naar onze Amsterdammers toe. Ik vind dat iedereen die daarvan
wil weglopen, daarmee ook van een verantwoordelijkheid wegloopt. We praten veel over
het verlies van vertrouwen van Amsterdammers en van Nederlanders in de politiek, maar
daarin hebben wij ook zelf een verantwoordelijkheid door altijd klare taal te spreken over
wie waarover gaat. Die gemeentewetswijziging heeft er nu eenmaal voor gezorgd dat wij
in deze stad één begroting maken en niet meer acht zoals voorheen. Als je dan met
Amsterdammers in gesprek gaat over mogelijkheden die geld kosten, dan hoort daarbij
dat uiteindelijk hier in deze raad die begroting wordt vastgesteld. U bent degene die de
keuzes maakt over hoe we het geld verdelen en waar het naartoe gaat. De suggestie dat
dat niet zo is en in stand houden dat dat op een andere bestuurslaag in deze stad
gebeurt, vind ik weglopen van de verantwoordelijkheid van de klare wijn die wij de
Amsterdammers moeten schenken en ook de financiële keuzes die daarbij horen.
Hetzelfde geldt voor het beleid dat wij in deze stad maken. We zijn al tweeënhalfjaar bezig
om alle kaders, alle vergunningen, alle regels die voorheen in de stadsdelen werden
gemaakt, op centraal niveau opnieuw vast te stellen omdat die beleidskaders door de
wijziging van de Gemeentewet nu eenmaal op een plek kunnen worden vastgelegd en dat
is hier door u in de gemeenteraad. De suggestie dat dat niet zo is, vind ik weglopen van
de verantwoordelijkheid. En we moeten klare taal spreken tegen Amsterdammers om niet
het beeld te laten bestaan dat het vertrouwen in die lokale politicus iets anders is dan het
daadwerkelijk is. Het belang om maatwerk mogelijk te blijven houden. Want dat is wat we
willen. We willen dat Amsterdammers nog steeds invloed kunnen hebben op hoe hun
straat wordt heringericht of op de activiteiten die in hun buurt plaatsvinden. Dat maatwerk
binnen de financiële kaders en de beleidskaders die u vaststelt, dat is waarover dit
voorstel gaat. Maatwerk mogelijk blijven maken en al die betrokkenheid die er in buurten
is, dat moeten we versterken door het daarover te hebben waarover het daadwerkelijk in
die buurt gaat in plaats van heel veel woorden te wijden aan zaken waarvoor de
verantwoordelijkheid op dat bestuursniveau niet ligt. Ik ben trots op al die mondige
Amsterdammers. Ik heb het ook in de commissie gezegd. Ik houd van tegenspraak. Ik heb
het toen herhaald en ik doe het nu weer. Ik houd van tegenspraak. Die mondige
Amsterdammers, of het nu een inspraak is of een participatietraject of als insprekers in de
commissie, die zorgen ervoor dat wij allemaal scherp blijven en dat onze besluitvorming
beter wordt. Daarom ook de inzet om meer te zoeken naar die participatieve democratie,
om meer ruimte te geven aan die mondige Amsterdammers zodat zij daadwerkelijk mee
besluiten over al die keuzes die we hier maken. Dat is precies waarover deze voordracht
ook gaat. En ja, u heeft gelijk dat dat onderdeel nog niet is uitgewerkt. Ik herhaal
nogmaals wat ik zojuist heb gedaan. Dat onderdeel is niet uitgewerkt omdat ik vind dat die
participatieve democratie nu juist samen met u vorm gegeven moet worden net zoals ik
ook vind dat dat samen met al die betrokken Amsterdammers dient te gebeuren. Ik ben er
van overtuigd dat dat kan, als we de juridische besluitvorming over het juridisch stelsel
gereed hebben, versimpeld hebben en verduidelijkt hebben. Door dat te doen zorgen wij
ervoor dat juist die ruimte ontstaat voor die participatieve democratie die daarnaast staat
39
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
en dat versterkt. We kennen daar allemaal de mooie voorbeelden van. De G250 in Zuid,
het open stadsdeel in West, de avonden in Noord, de burgertop. We hebben het voordeel
dat er al heel veel vormen zijn waarnaar we kunnen kijken en hoe we kunnen ontdekken
wat er nog meer mogelijk is in deze stad om dat verder te vergroten. Dus ja, een
aanpassing van het huidige bestuurlijk stelsel is nodig. Omdat de commissie-
Brenninkmeijer daarop wijst, niet alleen op de cultuur, maar ook op de systeemfout van
het dubbelmandaat en ook omdat de burgermonitor door ons eigen onderzoeksinstituut
OI&S onderstreept dat ook Amsterdammers in die burgermonitor benadrukken dat het
huidige bestuurlijk stelsel aanpassing vraagt. Dat zijn twee signalen die wij krijgen van
onafhankelijke partijen buiten ons en ik vind dat we niet kunnen weglopen van die
signalen. Ik vind dat we de verantwoordelijkheid moeten nemen om nieuwe keuzes te
maken over hoe we dat nieuwe bestuurlijk stelsel willen vormgeven. Het doel daarbij is dat
we er eerlijk en transparant over zijn, Klare taal spreken en ruimte creëren voor meer
participatieve democratie.
(Mevrouw MOORMAN: Met alle respect, was u er wel bij vanavond? U
vertelt hier een verhaal wat we al tien keer van u hebben gehoord. We
hadden hier net zo goed een bandrecorder kunnen aanzetten. U legt het
ons allemaal nog een keertje uit, terwijl we hier volgens mij met zijn allen
hebben geconcludeerd dat er heel weinig draagvlak in zit, dat eigenlijk
niemand het voorstel goed vindt, dat we er ontzettend veel moeite mee
hebben om dat te doen. Ik ben verbijsterd.)
Ja, mevrouw Moorman, ik was erbij vanavond. Ik was ook bij alle
commissiebesprekingen. Volgens mij herinner ik het me goed dat u daar niet bij was. We
hebben daar uitgebreid met elkaar gesproken en ik heb benoemd en uitgelegd waarom ik
denk dat deze voordracht belangrijk is. Ik vind het heel bijzonder dat juist uw PvdA iets
benoemt wat door een onafhankelijke commissie als een structuurfout wordt benoemd en
zegt dat Amsterdammers vragen dat op te lossen, dat u daarvan wegloopt en dat niet als
een probleem ziet en aangeeft dat dat door anderen moet worden opgelost en dat het
zelfs glans geeft aan de besluiten die we in deze stad nemen.
(Mevrouw MOORMAN: De wethouder legt mij woorden in de mond die ik
niet eens heb uitgesproken. Ik vraag de wethouder dat terug te nemen.
Laten we hier een eerlijk debat met elkaar voeren. Ik heb niet gezegd dat
we moeten weglopen van de problemen. Ik heb gezegd dat het belachelijk
is dat er zo meteen een voorstel wordt aangenomen, een bestuurlijk
stelsel, waar we allemaal elke dag mee moeten werken en waaraan uw
ambtenaren hebben gesleuteld en waarmee niemand blij is. En er moet
inderdaad in de toekomst ook nog mee worden gewerkt. Daarvoor bent u
verantwoordelijk. Ik vraag u gewoon daarmee rekening te houden in uw
beantwoording in plaats van hier de bandrecorder weer af te spelen.)
Ik heb u geen woorden in de mond gelegd. Ik heb herhaald wat in de commissie
door de woordvoerder van de PvdA is gezegd. Ik herinner me overigens dat u mij
vanmiddag ook woorden in de mond probeerde te leggen. Nogmaals, ik herhaal wat er in
de commissie door de woordvoerder op dit punt is gezegd. Ik herhaal de overtuiging over
deze voordracht, omdat ik nogmaals wil benadrukken dat we een verantwoordelijkheid
hebben om het vertrouwen in de lokale democratie te creëren, eraan te bouwen door
keuzes te durven maken die verandering teweeg brengen, maar wel klare wijn schenken
aan Amsterdammers die daarom vragen. En dat wordt bevestigd door een onafhankelijke
commissie en dat wordt bevestigd door een onderzoek onder Amsterdammers. Ik vind dat
40
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
wij moeten luisteren naar die Amsterdammers en niet alleen moeten uitgaan van onze
eigen verkiezingsprogramma'’s.
(Mevrouw MOORMAN: Omdat ik hecht aan een eerlijk, een open en
transparant debat waarbij er geen dingen in mensen hun mond worden
gelegd, vraag ik de wethouder hier duidelijk uit te spreken welke woorden
ik hem dan vanmiddag in de mond zou hebben gelegd.)
U heeft mij in ieder geval proberen te duiden dat ik in een commissie
toezeggingen heb gedaan die ik niet heb gedaan.
(Mevrouw MOORMAN: Even voor de duidelijkheid: er is geciteerd uit de
notulen. Dat lijkt me helder. Als de wethouder het daarmee niet eens was,
dan had hij dat toen moeten aangeven.)
De citaten uit de notulen gaven nu juist precies aan dat ik het aan de raad liet en
ik heb dat niet als toezegging op mij genomen.
(De heer BOOMSMA: De wethouder heeft nu in zijn korte betoog tot nu
toe geloof ik zes keer gezegd dat we klare taal moeten spreken en dat we
niet voor onze verantwoordelijkheid moeten weglopen, maar wie doet dat
dan volgens hem?)
Ik benoem dat die klare taal wordt gevraagd door Amsterdammers in het
onderzoek van de commissie-Brenninkmeijer en in de burgermonitor en dat brengt een
verantwoordelijkheid met zich mee die betekent dat we dat allemaal moeten betrekken bij
onze keuzes. De betekenis daarvan is dat we moeten accepteren dat het huidige
bestuurlijk stelsel een aanpassing behoeft. Dat heb ik nog niet veel gehoord vanavond.
Daarnaar verwijs ik.
(De heer BOOMSMA: De wethouder verwijst naar het rapport van de
commissie-Brenninkmeijer, maar de commissie-Brenninkmeijer zegt heel
duidelijk: ‘adviseert om de bestuurscommissies niet meer via directe
verkiezingen samen te stellen’. Dus uw voorstel is wat dat betreft volstrekt
in strijd met het advies van de heer Brenninkmeijer.)
De bestuurscommissies op dit moment zijn een monistisch stelsel. Dat creëert nu
precies het dubbelmandaat omdat in dat monistische stelsel er zowel bestuurders zijn als
leden die worden gecontroleerd. Dit voorstel knipt die monistische bestuurscommissie in
een bestuurderslaag die wordt benoemd door het college en een gekozen
adviescommissielaag. Daarmee voldoet het wat mij betreft uitstekend aan de oproep van
de heer Brenninkmeijer.
(De heer BOOMSMA: Dit is selectief shoppen, want de wethouder kan
natuurlijk het voorstel doen, maar hij moet niet zeggen dat het dan
voortvloeit uit het rapport van de commissie-Brenninkmeijer. Die zegt
gewoon in hun advies: geen directe verkiezingen. Dat is nu wel wat de
wethouder voorstelt.)
Dat is niet juist. U citeerde niet correct. De commissie-Brenninkmeijer noemt geen
directe verkiezingen voor bestuurscommissies. Dat is wat er staat. Deze voordracht is een
andere vorm inrichten, namelijk benoem de DB'ers in adviescommissies en dat betekent
dus een wijziging en geen directe verkiezing van bestuurscommissies.
(De heer BOOMSMA: Heeft de wethouder dan nog aan de commissie-
Brenninkmeijer gevraagd of dit in lijn is met hun advies?)
Ik heb een voordracht gedaan op basis van de voordracht van de commissie-
Brenninkmeijer. Het is een bestuurlijke reactie daarop. Een keuze en een eigen
verantwoordelijkheid die wij als college hebben genomen op basis van dat rapport waarin
41
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
we heel duidelijk de systeemfout repareren en ook onderdelen opnemen zoals we dat
zojuist in het debat hebben gehad.
(De heer VAN LAMMEREN: En dan heb ik daarover een vraag. Ik hoorde
net een D66-raadslid zeggen dat ze dan ongevraagd advies geven en dat
moet dan een serieus advies worden. Dat hoeft niet direct een motie te
zijn. Maar eigenlijk knipoogde ze natuurlijk dat het een meer bindend
advies zou worden. Dat zou dan toch in strijd zijn met het advies van de
commissie-Brenninkmeijer? Klopt dat?)
Ik zou daar natuurlijk nog op komen. Ja, ik vind ook dat we in de verordening,
want dat is de stap hierna nadat we hier de hoofdlijnen hebben vastgesteld, de uitwerking
regelen en in die verordening gaan we verder uitwerken wat de verantwoordelijkheid van
de adviescommissie is en welke instrumenten ze daarbij heeft. De suggestie van
mevrouw Ten Bruggencate om goed te kijken hoe we dat advies zo stevig mogelijk
kunnen maken, neem ik ter harte en zal ik meenemen in de uitwerking van dit
hoofdlijnenbesluit.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat is precies het punt. De commissie-
Brenninkmeijer zegt dat die dubbele laag komt door de verkiezing in de
stadsdelen. Als wij dat advies tot een serieus advies gaan maken of tot
een meer bindend advies, dan bent u precies dat aan het doen waarop de
commissie-Brenninkmeijer tegen is. Dan kunt u straks toch niet gaan
zeggen dat we dat verder gaan uitwerken?)
Dit is een als-vraag. U loopt vooruit op de uitwerking die nog komt. Mijn intentie is
nu juist om dat wat ik hoor vanavond in deze raad mee te nemen in de verdere uitwerking.
Mevrouw Ten Bruggencate heeft mij daarover een concrete vraag gesteld. Om daarop
vooruit te lopen: dat zeg ik graag toe. Ik zal dan in die verdere uitwerking kijken hoe we
dat kunnen vormgeven en ik zal die gedachte daarbij betrekken.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat is precies mijn punt. Dan gaat u iets
doen wat de commissie-Brenninkmeijer niet wil. De reden dat dit een als-
discussie is, komt doordat er vandaag allerlei nieuwe inzichten zijn.
Raadsleden zeggen dat ze niet tevreden zijn met het plan dat voorligt. Het
is niet goed doordacht. Daarom krijgen we dit soort als-discussies.
Nogmaals, kunt u uitleggen waarom dit per se vanavond in stemming
moet worden gebracht en waarom we niet een maand kunnen wachten
zodat we er nog een keer in de commissie over kunnen nadenken?)
Wat voorligt, zijn de hoofdlijnen. De hoofdlijnen, het woord op zich suggereert dat
het hoofdlijnen zijn. Het vraagt nog verdere uitwerking en die verdere uitwerking landt in
een verordening. Die verordening zal juridisch moeten worden getoetst aan alle kanten.
Dan ligt er een document dat ook daadwerkelijk juridisch kan worden getoetst. Binnen die
verordening zal er een zoektocht zijn naar alle inbreng die is opgehaald om daaraan zo
goed als mogelijk vorm te geven.
(De heer VAN LAMMEREN: Het gaat erom dat ik nu zeven fracties heb
horen zeggen niet gelukkig te zijn met deze hoofdlijnen, dus een ruime
meerderheid, een veel grotere meerderheid dan die ene fractie. Dan kunt
u het gaan uitwerken, maar als het fundament rot is, dan gaat het nooit
een mooi huis worden.)
Ik heb uw raadsdebat daarover natuurlijk gevolgd. Het college doet dit voorstel. Ik
ben ervan overtuigd dat dit voorstel wel degelijk een verbetering is van de lokale
democratie in Amsterdam omdat het duidelijkheid schept en klare taal geeft. De uitwerking
en de juridische uitwerking moeten nog komen. Op dat moment vindt ook de toetsing
42
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
plaats. Ik vind dat we het maar op een moment kunnen beoordelen als het daadwerkelijk
functioneert en in de periode daarna kunnen we terugkijken of iets wel of niet heeft
gewerkt. Dat moet je niet vooraf willen doen.
(De heer GROOT WASSINK: Overigens is het klare wijn schenken of
klare taal geven. Hoor ik u nu zeggen dat u alle suggesties van vanavond
gaat meenemen in de uitwerking?)
Ik ben blij dat we het over een ding eens zijn. Als u zegt dat het klare wijn
schenken is, dan neem ik dat onmiddellijk van u aan en dan zal ik het over klare wijn gaan
hebben. Alles wat ik tot nu toe heb gehoord, heb ik echt gehoord en dat neem ik mee in
de verdere uitwerking. Dat wil niet zeggen dat het ook in die verdere uitwerking een plek
krijgt. Dat is de zoektocht die de komende periode plaatsvindt. Basisuitgangspunt is
echter de hoofdlijnen zoals we die vanavond aan u voorstellen.
(De heer GROOT WASSINK: Dus het is een beetje als een
adviescommissie die wel advies kan geven, maar dat advies is niets
bindends. Ook niet als je het een serieus advies noemt. Een bestuurder
hoeft zich daarvan niets aan te trekken. Eigenlijk trekt u zich dus ook niets
aan van de bespreking vanavond. U luistert naar de coalitie.)
Dank voor uw vraag. Op zich gebeurt nu hetzelfde. De bestuurscommissie schrijft
een advies aan het college maar ook net zo goed aan u. Dat betekent dat ook u op dat
moment de afweging kunt maken of de adviezen die u van de bestuurscommissies krijgt,
of u daardoor wel of niet uw afweging laat veranderen. In de nieuwe situatie als een
adviescommissie door het college wordt gevraagd een advies te geven of door het DB
wordt gevraagd een advies te geven, dan werkt dat natuurlijk op dezelfde manier. Ik ben
ervan overtuigd dat DB'ers, ook benoemde DB'ers die in een stadsdeel zitten, daarmee
natuurlijk integer en verantwoordelijk omgaan. Niemand zit te wachten op advies vragen
om dat vervolgens naast zich neer te leggen. Dat is de verantwoordelijkheid en de
integriteit van de bestuurder waarbij ik ervan overtuigd ben dat bestuurders in een
volgend college die verantwoordelijkheid kunnen dragen.
(De heer GROOT WASSINK: Dat klink allemaal aardig, maar dat is
aantoonbaar niet waar. De DB'er is natuurlijk degene die de vergadering
uitschrijft en je kijkt wel link uit, want als je een directe relatie hebt met je
wethouder, waarom zou die dat dan in godsnaam doen? Dus die garantie
is er allerminst. Laatste vraag. Bent u nu zelf nog blij met dit voorstel?)
Dit voorstel vind ik een verantwoordelijkheid richting de Amsterdammer om die
klare wijn te schenken, de representatieve democratie te versterken en ruimte te geven
aan de participatieve democratie.
(De heer GROOT WASSINK: Ik zal niet herhalen waarom ik er anders
tegenaan kijk, maar wat doet u dan met de constatering dat u zo wat de
enige bent die dit voorstel nog steunt?)
Ik ben mij er heel goed van bewust dat dit voorstel weinig voldoet aan welk
verkiezingsprogramma dan ook. Tegelijkertijd betekent dat dus ook dat de ruimte en de
openheid die wij moeten hebben om vooruit te kijken, ervoor zorgt dat we bereid moeten
zijn om boven onze eigen verkiezingsprogramma’s uit te stijgen en te kijken naar wat er
wordt opgehaald in onafhankelijke onderzoeken en op basis daarvan onze keuzes te
maken.
(De heer GROOT WASSINK: U zit me gewoon een beetje uit te dagen.
Het lukte me redelijk om dat te controleren, maar nu toch even niet. Dat u
zegt dat wij hier alleen praten op basis van ons verkiezingsprogramma,
die suggestie vind ik echt min. Die vind ik onwaardig. Er praten hier
43
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
volgens mij heel veel partijen, de voltallige oppositie, vanuit een opvatting
over democratie. U sloopt wel degelijk de representatieve democratie. U
biedt niets voor het versterken van de participatieve democratie. Kom nu
niet aan met of iets in mijn verkiezingsprogramma staat of niet. Dit gaat
gewoon over de essentie van lokale democratie.)
U suggereert alsof er maar één ideale vorm van democratie is en dat er maar één
standpunt over te vormen is. Ik denk dat de kracht van democratie juist zit in de vele
vormen die je daaraan kunt geven en de vele afwegingen en keuzes die je daarbij kunt
maken.
(De heer GROOT WASSINK: Ik suggereer dat allerminst. Sterker nog,
kijk maar naar mijn amendement. Dan neem ik aan dat ik op een positief
advies kan rekenen. Dat suggereer ik helemaal niet. De enige die hier iets
verengt, is het college, is de coalitie. Die besluiten nu namelijk op een
essentieel onderdeel hoe wij allemaal in de stad met elkaar omgaan en
die legt op basis van … ja, van wat eigenlijk een plan voor dat uiteindelijk
niets anders doet dan een sterfhuis bouwen voor lokale
vertegenwoordiging en dat het bovendien moeilijker maakt voor burgers
om betrokken te zijn bij besluitvorming. Daartegen verzet ik mij.)
Ik ben dat niet met u eens. Ik denk dat we iets anders doen door juist dichter bij
de burgers te gaan zitten in de gebieden en de betrokkenheid via de participatieve
democratie te versterken en duidelijkheid te geven over de representatieve democratie.
Ik wilde nog iets zeggen over de benoemde bestuurders, maar dat hebben we
zojuist al in het debat gedaan. En over de adviescommissies, laat ik daarover nog één
ding zeggen. Juist omdat er een benoemde DB'er is en een adviescommissie aan de
andere kant, komt ook daar de vorm van dualisme op stadsdeelniveau terug. Zoals
gezegd is de volgende stap de uitwerking in de verordening. Dan zullen we er opnieuw
met elkaar over praten. Ik herhaal mijn oproep om mee te werken aan de uitwerking van
de participatieve democratie. Dan de amendementen die zijn ingediend door mevrouw
Ten Bruggencate. Die wil ik positief preadviseren. Het amendement van de heer Groot
Wassink dat in feite oproept niet in te stemmen met het voorstel van het college, wil ik
negatief preadviseren en het amendement van de heer Boomsma dat oproept om de
stadsdelen af te schaffen, daarbij heb ik zojuist betoogd het belangrijk te vinden die
lokaalheid en die dichtbijheid te blijven opzoeken.
(Mevrouw RUIGROK: Ik hoorde de wethouder al doorgaan, maar de
eerder ingediende moties, daarop komt u nog?)
Daar kom ik nu op. Dat is motie-Ten Bruggencate en Ruigrok, nr. 1572, over de
democratische toolbox, die wil ik positief preadviseren. Wat mij betreft ligt die heel erg in
de lijn om op zoek te gaan naar meer vormen van participatieve democratie. En motie-
Ruigrok, nr. 1573, de tussentijdse evaluatie, die wil ik ook positief preadviseren omdat het
mij goed lijkt op een gegeven moment terug te kijken op deze wijziging van het bestuurlijk
stelsel en te bezien of het heeft uitgewerkt zoals het college heeft beoogd.
(De heer GROOT WASSINK: Ik verzoek om een schorsing.)
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De heer GROOT WASSINK: Wat mij betreft kunnen we verder. Ik heb wel
behoefte aan een korte, tweede termijn.
44
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: Deze avond gaat mij nog heel lang bijblijven, maar
dat is niet relevant. Veel belangrijker is wat deze avond gaat doen met de lokale
democratie. Er wordt straks iets in stemming gebracht waarvan zeven van de acht partijen
hebben gezegd dat ze er niet gelukkig mee zijn en waarvan de achtste partij heeft gezegd
te hopen dat het goed komt in de uitwerking. En waarbij de wethouder heeft gezegd dat
we wel heel lang kunnen praten, maar we gooien het in de praktijk en dan kijken we later
wel terug of het heeft gewerkt. Dat is echt bijzonder. Het gaat hier om de lokale
democratie waarvoor wij ons allemaal als goedbedoelende amateurs elke dag inzetten.
Toch krijgen we het hier voor elkaar, alle 45 raadsleden, iets aan te nemen waarvan
niemand echt blij wordt. Ik ga straks een hoofdelijke stemming aanvragen voor het
voorstel van het college. Eigenlijk zou ik u willen vragen als u diep bij uzelf te rade gaat,
hoe gelukkig u bent met het voorstel dat hier voorligt en waarom dit vanavond moet
worden besloten. Ik heb toch echt elke partij twijfel horen uitspreken over wat hier
gebeurt. Ik heb er echt geen woorden voor. Maar goed, het zijn de spelregels van de
democratie die we hier vanavond uitvoeren. Het zal u niet verbazen dat ik tegen ga
stemmen tegen dit hele, hele slechte voorstel dat hier voorligt.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Moorman.
Mevrouw MOORMAN: Ik zit nu bijna zeven jaar in de gemeenteraad en in die
periode heb ik hoogtepunten beleefd, mooie dingen gezien die we hebben aangenomen
die iets goeds betekenden voor de Amsterdammer en waardoor je echt weer wist waarom
je het deed. Er waren ook dieptepunten. Ik noem de discussie over de onderwijsrapporten
of over de Gülenlijsten. Ik moet echt zeggen dat ik dit wel het aller, allergrootste
dieptepunt vind dat we hebben bereikt met deze raad. Er ligt nu een voorstel voor dat voor
een heel lange periode iets fundamenteels verandert in de stad, waarmee niemand blij is,
waarbij een proces is gevoerd waarbij de oppositie gewoonweg is kaltgestellt terwijl er wel
werd gezegd dat er van alles kon worden ingebracht. Een wethouder die gewoon de hele
tijd dezelfde riedel blijft afdraaien. Wethouder, ik zou u als u dit bij mij als student zou
hebben ingeleverd, echt een dikke onvoldoende hebben gegeven. Ik vind de manier
waarop u dit heeft gedaan en ook de wijze waarop het hele proces is gelopen en hoe we
hier straks gaan stemmen en naar buiten lopen en iets fundamenteels hebben veranderd
ten slechte voor Amsterdam alleen maar omdat de coalitie in stand moet blijven, alleen
maar omdat het een maand voor de verkiezingen is en er geen gezichtsverlies mag
worden geleden, ik vind het echt wanstaltig. Ik hoop dat u daarover nog even nadenkt als
u zo meteen stemt.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Volgens mij behoeft het geen betoog dat wij
buitengewoon ongelukkig zijn met niet alleen de inhoud van wat hier voorligt. Het is al
vaak gezegd. Het is wel degelijk de ontmanteling van de lokale democratie. Waar dan
wordt gesproken over klare wijn of klare taal, we gaan natuurlijk toch een soort
fopinspraak invoeren die nergens toe leidt, die voor niemand goed is. Het is nog steeds
niet duidelijk waarom nu. Er is geen enkele reden om dit te doen. Die is er gewoon niet.
Behalve dan dat er een coalitie is die een afspraak heeft. Dat is de enige reden. Er is
45
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
geen noodzaak. Niets doen is nog beter dan dit. Misschien zouden we soms eens dingen
niet moeten doen. Het is allemaal aardig dat de wethouder allemaal mensen bedankt
waarmee hij de suggestie wil wekken dat dit een breed gedragen voorstel is. Maar dat is
niet zo. We hebben hier allemaal insprekers gehad die handtekeningen aanboden.
Niemand in de raad is hierover tevreden. Soms moet je op dat soort momenten juist niets
doen. Wij zullen tegenstemmen en we zullen vanzelfsprekend voor ons eigen
amendement stemmen en voor het amendement van de heer Boomsma.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Mijn voorgangers hebben het al gezegd, maar ik heb net
ook al gezegd: doe dit de Amsterdammers niet aan. Ik kan het nu alleen nog maar een
keer herhalen. Ik wil erbij zeggen dat dit voor mij ook een dieptepunt is in de jaren dat ik
hier al meeloop. Om een voorstel dat zo weinig steun heeft in deze raad en dat zo veel
mensen in de stad aangaat op deze manier door te drammen, doe dit gewoon niet.
(Mevrouw MOORMAN: Ik ben zeer geneigd uw amendement te steunen,
omdat ik echt denk: dan nog maar liever niets dan dit hele slechte voorstel
waarbij alleen maar het cynisme van de Amsterdammer en het politieke
wantrouwen van de politiek wordt gesteund. Ik begrijp het toch zo dat er
dan geen bestuurscommissie meer wordt gevormd en geen adviesraad
en dat dan of alles zo blijft als het is of gewoon helemaal niets meer?)
Zo is het.
De VOORZITTER: Zijn er nog andere sprekers voor een tweede termijn? Dat is
niet het geval. Het woord is aan de heer Groot Wassink.
De heer GROOT WASSINK: Ik zou u willen verzoeken eerst het amendement nr.
133 in stemming te brengen en dan amendement nr. 134 en dan de voordracht.
De VOORZITTER: Ik zou gehoor willen geven aan dat verzoek. Het woord is aan
de heer Van Lammeren.
De heer VAN LAMMEREN: En ik zou willen verzoeken om een hoofdelijke
stemming bij de voordracht.
De VOORZITTER: Ik wil gehoor geven aan dat verzoek. Het woord is aan de heer
Boomsma.
De heer BOOMSMA: Kunnen we dan ook over mijn amendement een hoofdelijke
stemming houden”?
De VOORZITTER: De volgorde zou dan zijn eerst amendement nr. 133, dan over
amendement nr. 134 hoofdelijk, dan over amendement nr. 132 en dan over de voordracht
hoofdelijk. Dan motie 1572 en vervolgens motie 1573. Ik constateer dat we kunnen gaan
stemmen. Het woord is aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zullen tegen de voordracht stemmen.
Ik ben bang dat dit misschien een gewoonte gaat worden voor het laatste jaar dat we een
46
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
dergelijke stemming gaan krijgen dat het de coalitie wordt tegen de oppositie. Ik vind het
schandalig.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Groot Wassink voor een
stemverklaring.
De heer GROOT WASSINK (stemverklaring): Ik wil kort toelichten waarom wij
voor het amendement-Boomsma nr. 134 zullen stemmen. Wij brengen eerst
amendement-Groot Wassink, nr. 133 in stemming dat beoogt de lokale democratie te
versterken op zowel het representatieve als het participatieve vlak. Mocht dat worden
afgestemd, dan vinden wij dat niets doen beter is.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ruigrok voor een stemverklaring.
Mevrouw RUIGROK: Wij zullen tegen amendement-Groot Wassink, nr. 133,
stemmen, tegen amendement-Boomsma, nr. 134. Dan weet u alvast wat ik stem. En wij
stemmen voor de voordracht.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 133).
Het amendement-Groot Wassink (Gemeenteblad afd. 1, nr. 133) wordt bij zitten
en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Groot Wassink
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 133) is verworpen met de stemmen van de PvdA, GroenLinks,
de Partij van de Ouderen en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de hoofdelijke stemming over het amendement-Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr.134). Het toeval wil dat het getal 24 weer is getrokken.
De heer KWINT: Tegen.
De heer VAN LAMMEREN: Voor.
De heer MBARKI: Voor.
Mevrouw MOORMAN: Voor.
De heer NUIJENS: Voor.
De heer VAN OSSELAER: Tegen.
De heer PATERNOTTE: Tegen.
De heer PETERS: Tegen.
De heer POORTER: Voor.
47
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Semeenteraad
Mevrouw POOT: Tegen.
Mevrouw ROOSMA: Voor.
Mevrouw RUIGROK: Tegen.
Mevrouw SAADI: Voor.
Mevrouw VAN SOEST: Voor.
Mevrouw TIMMAN: Tegen.
De heer TOONK: Tegen.
De heer TORN: Tegen.
Mevrouw VERHEUL: Tegen.
De heer VINK: Tegen.
De heer VROEGE: Tegen.
Mevrouw YESILGÖZ-ZEGERIUS: Tegen.
De heer A.J.M. BAKKER: Tegen.
De heer N.T. BAKKER: Tegen.
Mevrouw VAN DEN BERG: Voor.
De heer BLOM: Voor.
De heer BOLDEWIJN: Voor.
De heer BOOMSMA: Voor.
Mevrouw BOSMAN: Tegen.
De heer BOUTKAN: Voor.
Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Tegen.
De heer VAN DANTZIG: Tegen.
De heer DIJK: Tegen.
Mevrouw DUIJNDAM: Tegen.
De heer ERNSTING: Voor.
48
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
De heer FLENTGE: Tegen.
De heer GLAUBITZ: Tegen.
De heer GROEN: Voor.
De heer GROOT WASSINK: Voor.
De heer GULDEMOND: Tegen.
Mevrouw DE HEER: Voor.
De heer VAN DEN HEUVEL: Tegen.
Mevrouw KAYA: Tegen.
De heer KAYAR: Voor.
De heer ÜNVER: Voor.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 134) is verworpen met 25 stemmen tegen en 19 stemmen voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Ten Bruggencate
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 132).
Het amendement-Ten Bruggencate (Gemeenteblad afd. 1, nr. 132) wordt bij zitten
en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Ten Bruggencate
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 132) is aangenomen met de stemmen van D66, de VVD en de
SP voor.
Aan de orde is de hoofdelijke stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 94). De stemming begint bij de heer Bakker van D66.
De heer A.J.M. BAKKER: Voor.
De heer N.T. BAKKER: Voor.
Mevrouw VAN DEN BERG: Tegen.
De heer BLOM: Tegen.
De heer BOLDEWIJN: Tegen.
De heer BOOMSMA: Tegen.
49
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Vergaderdatum 15 februari 2017 Semeenteraad
Mevrouw BOSMAN: Voor.
De heer BOUTKAN: Tegen.
Mevrouw TEN BRUGGENCATE: Voor.
De heer VAN DANTZIG: Voor.
De heer DIJK: Voor.
Mevrouw DUIJNDAM: Voor.
De heer ERNSTING: Tegen.
De heer FLENTGE: Voor.
De heer GLAUBITZ: Voor.
De heer GROEN: Tegen.
De heer GROOT WASSINK: Tegen.
De heer GULDEMOND: Voor.
Mevrouw DE HEER: Tegen.
De heer VAN DEN HEUVEL: Voor.
Mevrouw KAYA: Voor.
De heer KAYAR: Tegen.
De heer KWINT: Voor.
De heer VAN LAMMEREN: Tegen.
De heer MBARKI: Tegen.
Mevrouw MOORMAN: Tegen.
De heer NUIJENS: Tegen.
De heer VAN OSSELAER: Voor.
De heer PATERNOTTE: Voor.
De heer PETERS: Voor.
De heer POORTER: Tegen.
50
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
Mevrouw POOT: Voor.
Mevrouw ROOSMA: Tegen.
Mevrouw RUIGROK: Voor.
Mevrouw SAADI: Tegen.
Mevrouw VAN SOEST: Tegen.
Mevrouw TIMMAN: Voor.
De heer TOONK: Voor.
De heer TORN: Voor.
Mevrouw VERHEUL: Voor.
De heer VINK: Voor.
De heer VROEGE: Voor.
Mevrouw YESILGÓZ-ZEGERIUS: Voor.
De heer ÜNVER: Tegen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 94) is
aangenomen met 25 stemmen voor en 19 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ten Bruggencate en Ruigrok
(Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1572).
De motie-Ten Bruggencate en Ruigrok (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1572)
wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ten Bruggencate en Ruigrok
(Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1572) is aangenomen met de stemmen van de SP, de
VVD en D66 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ruigrok (Gemeenteblad 2016, afd. 1,
nr.1573).
De motie-Ruigrok (Gemeenteblad 2016, afd. 1, nr. 1573) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Ruigrok (Gemeenteblad 2016, afd. 1,
nr. 1573) is aangenomen met de stemmen van de SP, de VVD en D66 voor.
51
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nr. 94 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van
de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Ten Bruggencate
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 132) aangebrachte wijzigingen.
De VOORZITTER schorst de vergadering tot morgenmiddag 13.00 uur. Hij sluit
de vergadering om 22.50 uur.
52
Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 15 februari 2017 Raadsnotulen
INDEX
132 Amendement van het raadslid Ten Bruggencate (D66) inzake de Hoofdlijnen
bestuurlijk stelsel … nnen enneeerenenneerenennneereneneeeeenenneeerenennvereevenneeern enn 2Ó
133 Amendement van raadslid Groot Wassink (GroenLinks) inzake de Hoofdlijnen
bestuurlijk stelsel vanaf 2018 … nnn eneeerenenneereevennverenennneerenenne verevenen ÓÔ
134 Amendement van raadslid Boomsma (CDA) inzake de Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel
vanaf 2018 (Geen bestuurscommissieS … nnee onnernneern eneen enerenneer enne nen eneen en OO
93 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Democratische Proeftuin’ van het lid Groot
Wassink en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93) ….1
94 Kennisnemen van het rapport ‘Amsterdam 020’ van de commissie Brenninkmeijer en
instemmen met de notitie ‘Hoofdlijnen bestuurlijk stelsel vanaf 2018’. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 94) … annen ereen eenenee eneen enevvevvereeeeeeevnnnnnnnnnnnnnnnen eneen Î
53
| Raadsnotulen | 53 | test |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 586
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 9 juni 2016
Ingekomen in raadscommissie AZ
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Mbarki en Groot Wassink inzake de Voorjaarsnota 2016
(bescherming tegen etnisch profileren door gemeentelijke handhavers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449);
Constaterende dat:
— erin de Voorjaarsnota 2016 staat dat Toezicht en handhaving flexibel en
informatiegestuurd zal worden ingezet;
— de nadruk daarmee verschuift van repressie naar gedragsbeïnvloeding waarmee
positief gedrag gestimuleerd wordt;
— het aantal handhavers (boa's) de afgelopen jaren sterk is gestegen
— het aantal handhavingstaken voor gemeentelijke handhavers de afgelopen jaren
zijn toegenomen.
— de gemeente Amsterdam een eigen handhavingsapparaat van geniformeerde
handhavers en buitengewone opsporingsambtenaren (boa's) heeft die de
veiligheid in de publieke ruimte moeten bewaken;
Overwegende dat:
— boa's vaak veel taakgerichter op pad worden gestuurd dan politieagenten;
— er sprake is van onbewuste en onbedoelde vooroordelen en vormen van controle
op uiterlijk in plaats van gedrag (etnisch profileren) door de Nederlandse politie;
— onbedoelde en onbewuste vooroordelen ook in het werk van gemeentelijke
handhavers een grote rol kunnen spelen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te inventariseren welke onbedoelde en onbewuste vooroordelen plaats kunnen
vinden in het werk van gemeentelijke handhavers en de instrumenten die er
voorhanden zijn om burgers op straat te beschermen tegen etnisch profileren door
gemeentelijke handhavers.
De leden van de gemeenteraad
S. Mbarki
B.R. Groot Wassink
1
| Motie | 1 | discard |
Subsets and Splits
No saved queries yet
Save your SQL queries to embed, download, and access them later. Queries will appear here once saved.