text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
Gemeente Amsterdam T.a.v. de Gemeenteraad Amstel 1 Postbus 202 1000 AE Amsterdam Amsterdam, 20 augustus 2020 Geachte gemeenteraadsleden, Ik ondervind substantiële geluidsoverlast van de treinen op het spoor dat grenst aan Droogbak, Amsterdam. Ik dien een klacht in tegen normoverschrijdend geluid. Ruwe metingen laten namelijk zien dat het geluid vaak materieel normoverschrijdend is (ook ten aanzien van de al aangepaste norm). Ik meen dat het geluid fors is toegenomen in de afgelopen jaren, behoudens een tijdelijke reductie door corona. Op dit stuk van het spoor zijn veel wissels en bochten, waardoor er heel veel onaangename, hoge, schrille geluiden worden geproduceerd. Ik verbaas me erover dat er geen enkele maatregelen zijn genomen om de impact daarvan te reduceren: er is geen geluidswal op dit traject en er zijn bij mijn weten geen andere middelen toegepast om het geluid te dempen of af te buigen. Verder merk ik op dat de omgeving veel monumenten kent, waarvoor beperkingen gelden voor bouwkun- dige maatregelen voor geluidsisolatie. De geluidsoverlast zou dus bij de bron aangepakt moeten worden. Ik heb een aantal vragen: e __ Wanneer zijn de laatste geluidsmetingen gedaan op het Droogbak en/of wanneer vinden die plaats uit hoofde van het plan hernieuwde geluidssanering 2020? e _ Welke maatregelen worden genomen om geluidsoverlast te verlagen in het kader van de vernieuwing van het spoor aan de westzijde van het centraal station? e __Heoe staat het met het meerjarenplan geluidhinder (MJPG) van de overheid en de landelijke plannen | voor de hernieuwde geluidsanering in 2020? e _ Welke geluidsmaatregelen zullen in dit kader worden genomen op de locatie Droogbak, door de gemeente en door Prorail? e Ik begreep dat de panden in de Warmoesstraat met gevels grenzend aan het Damrak op kosten van het rijk of de gemeente geluidsisolatie hebben gekregen (dubbelglas etc.). In andere gemeenten zijn er (subsidie)projecten om op normoverschrijdende locaties gebouwen van geluidsisolatie te voorzien. Komt Droogbak daar ook voor in aanmerking? Mijn verzoek is om de normoverschrijding van de door het spoor geproduceerde geluid zo spoedig mogelijk op te lossen. Waarom is er bijvoorbeeld geen glazen geluidswand, zoals op veel plekken langs de A10? Ik zie uw reactie graag tegemoet. J # ' Meyfiendelijke groet,
Raadsadres
1
train
> Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid Z Agenda van de openbare Commissie Ruimte & Wonen van 8 mei 2013 Vergaderdatum woensdag 8 mei 2013 Tijd 20:00 -22.30 uur Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923 Voorzitter Dhr. P. Guldemond Griffier Dhr. G. Janssen Voorafgaand aan de commissie is er van 19.30 tot 20.00 uur gelegen- heid tot het stellen van technische vragen t.b.v. de Jaarrekening 1. Opening en vaststellen agenda (20.00 uur) 2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB 3. Vaststellen verslag van de vergadering van 6 maart 2013 4. Toezeggingen en termijnagenda 5. Jaarrekening 2012 (20.15 uur) Ter advisering aan de deelraad 6. Aanwijzingsverzoek beschermd stadsgezicht stadsdeel Zuid (20.45 uur) Ter advisering aan de deelraad 7. Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel-Aals- meerplein e.o. (21.45 uur) Ter advisering aan de deelraad 8. Sluiting (22.30 uur) 1 Commissie Ruimte & Wonen - woensdag 8 mei 2013 Ter kennisname stukken A. Omgevingsvergunning A3 Kinderdagverblijf Ceintuurbaan 187 B. Bewonersbrief gezamenlijke beeindiging herontwikkeling Surinameplein 2
Agenda
2
discard
VN2023-011271 G Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten emeente ' Wonen 2 en Erfgoed WV % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 5 Datum besluit 21 februari 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van een toezegging om per brief de raadte informeren over de reactie van de huisadvocaat omtrent kamerverhuur De commissie wordt gevraagd 1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van de toezegging in de commissie Woningbouw en Volkshuisvesting van 7 december 2022 over de reactie van de huisadvocaat op een adviesaanvraag omtrent kamerverhuur, inclusief de bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties’, met als belangrijkste punten: a. Volgens de gemeenteadvocaat is een vrijstelling op de vergunningplicht voor omzetting voor woningcorporaties zeer lastig tot niet (juridisch) te onderbouwen, met name vanwege het gelijkheidsbeginsel; b. Het college stuurt de gemeenteraad de volledige memo van de huisadvocaat als geheim document (‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties) en een aangepaste versie als openbaar document (Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties) c. Het college ontwikkelt mede op basis van de evaluatie kamerverhuurbeleid, het advies van de huisadvocaat en de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting het kamerverhuurbeleid verder door. Wijzigingen kunnen per 1 januari 2025 worden ingevoerd. 2. Kennis te nemen van geheimhouding op bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties’ (advies gemeenteadvocaat) op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid. De geheimhouding wordt opgelegd voor onbepaalde tijd. 3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen. Wettelijke grondslag Artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet: Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie, ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan wordt op de stukken melding gemaakt. Artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid: Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: -het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen. Artikel 25, derde lid Gemeentewet: Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-011271 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen 8 Amsterdam 9 9 en Erfgoed WV Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter bespreking en ter kennisneming De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende leden is bezocht, wordt bekrachtigd. Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de commissie Woningbouw en Volkshuisvesting van 7 december 2022 heeft wethouder Pels van Volkshuisvesting toegezegd de commissie voor de vergadering van februari kabinet een brief te doen toekomen met daarbij de reactie van de huisadvocaat op een adviesaanvraag omtrent woningdelen (kamerverhuur). Reden bespreking O.v.v. het lid Von Gerhardt (VVD) Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Op bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties (advies gemeenteadvocaat) is geheimhouding opgelegd op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit omdat hier inzage wordt gegeven in juridische risico's van het huidige omzettingsvergunningstelsel. Openbaarmaking is schadelijk voor het goed functioneren van de bestuursorganen van de gemeente (artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid). Het belang van openbaarmaking weegt niet op tegen het belang van de gemeente inzake het het goed functioneren van de bestuursorganen van de gemeente. Daarom is de geheimhouding voor onbepaalde tijd opgelegd. Uitgenodigde andere raadscommissies Niet van toepassing Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, toezegging TA2022-001201 ‘Reactie huisadvocaat op adviesaanvraag omtrent woningdelen’. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 2 VN2023-011271 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen NX Amsterdam WV en Erfgoed % Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023 Ter bespreking en ter kennisneming B - 03 Volkshuisvesting (43) Raadsinformatiebrief 2023 toezegging advies AD2023-033061 ‚ hui.pdf (pdf) AD2023-033064 Commissie WV (2) Voordracht (pdf) GEHEIM - GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening AD2023-033062 ‚ ‚ vereenvoudiging regels woningcorporaties. pdf (pdf) Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels AD2023-033063 ‚ ‚ woningcorporaties. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Inge Gründeman, [email protected] en Jim Frielink, [email protected] Gegenereerd: vl.9 3
Voordracht
3
train
x Gemeente Amsterdam F EZ % Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven % Gewijzigde agenda, donderdag 22 november 2018 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Tijd 13:30 tot 17:00 uur Locatie De Commissiezaal Algemeen 1 Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie FEZ d.d. 1 november 2018 e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieFEZ@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten 10 Rondvraag Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam F FE Z Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven Gewijzigde agenda, donderdag 22 november 2018 Financiën 11 De Najaarsnota 2018 Nr. BD2018-013381 e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 28.11.2018). Economische Zaken 12 Vaststellen 7 nieuwe BIZ-verordeningen in 2019 Nr. BD2018-013293 e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 28.11.2018). 13 Afdoening twee toezeggingen inzake de begrotingsbehandeling 2019 Nr. BD2018-013668 e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Taimounti (DENK). Lucht- en Zeehaven 14 Onderzoeksraad houdt twijfels over veiligheid Schiphol Nr. BD2018-013912 e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Nadif (GL). TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Economische Zaken 15 Help Amsterdamse ondernemers: behoud zaak met buurtfunctie Nr. BD2018- 014613 e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Berkhout (FVD). 2
Agenda
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1093 Datum akkoord 14 september 2016 Publicatiedatum 15 september 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn van 5 augustus 2016 inzake het verkeer op het Zeeburgereiland. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Een goede en snelle doorstroming is van groot belang voor de mobiliteit van Amsterdammers en onze bezoekers. Dit is een van de speerpunten van de coalitie gedurende de periode 2014-2018. Het verenigen van de belangen van verschillende groepen reizigers vraagt om een uitgekiend beleid van de gemeente. Hierin worden goede stappen gezet. De fractie van de VVD ontvangt echter signalen dat er geregeld verkeers- opstoppingen en problemen met de doorstroming zijn rondom het Zeeburgereiland. Een eiland waar verschillende verkeersstromen samen komen en waar tegelijkertijd hard wordt gewerkt aan meer woonruimte voor verschillende groepen in de stad. Een toename van bewoners, zorgt onvermijdelijk ook voor meer verkeer. Kortom, een gebied in ontwikkeling. De voornaamste opstoppingen worden waargenomen rondom het kruispunt van de Zuiderzeeweg met de IJburglaan enerzijds en de Piet Heintunnel anderzijds. De opstoppingen lijken te ontstaan doordat verschillende verkeersstromen elkaar hier ontmoeten. Enkele van de verkeersstromen zijn: — verkeer dat de stad in en uitgaat via zowel de Piet Heintunnel als de Zuiderzeeweg; — bezoekers die gebruikmaken van de P&R-terreinen aan beide zijden van de Zuiderzeeweg; — bewoners die van Oost naar Noord willen reizen (zowel fiets, scooter als auto); — openbaar vervoer dat in de vorm van bus 37 en tram 26. Met name rondom de ingang van de twee P&R-tereinen, waar tevens de bushaltes van lijn 37 zijn, en de afslag richting de IJburglaan/A10, staat het verkeer (waaronder de bus) regelmatig vast tot op de Amsterdamse brug. Via deze link kan een verduidelijkende afbeelding worden bekeken. Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 http://vvdamsterdam.nl/cms/vvdamsterdam/images/8620e41a8c71261.jpg 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing loos Gemeenteblad Datum 15 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016 1. Is het college bekend met de verkeersopstoppingen rondom het hiervoor genoemde kruispunt? Antwoord: Ja, het college is bekend met de congestie bij het kruispunt IJburglaan/ Zuiderzeeweg. 2. Welke oorzaken van de opstoppingen ziet het college”? Antwoord: Tijdens de spitsperioden vindt regelmatig congestie plaats. Buiten de spitsperioden is het kruispunt geen knelpunt. Het kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg is een complex kruispunt waar veel modaliteiten en voorrangsregimes samenkomen. De belangrijkste redenen voor het optreden van congestie in de spitsperioden zijn: — _ Veiligheid in Piet Heintunnel: Op basis van de Wet Aanvullende Regels voor Wegtunnels (VARVW) mag in de Piet Heintunnel nooit file ontstaan. ls gevolg van deze eis wordt het kruispunt vrijgehouden en krijgt verkeer vanuit de tunnel bij filevorming prioriteit boven andere richtingen. Overig verkeer kan hierdoor een langere wachttijd krijgen. — _ Voorrang tram 26: Tram 26 krijgt altijd voorrang bij dit kruispunt. De tram rijdt tijdens de ochtendspits elke vier minuten in beide richtingen. Hierdoor moet kruisend verkeer met de trambaan regelmatig wachten. De voorrang van het verkeer uit de tunnel en van tram 26 verloopt in dezelfde richting en vraagt daarmee geen extra capaciteit van het kruispunt en het geeft geen conflicten tussen deze twee verkeersstromen. — Prioriteit A10: Naast de stedelijke prioriteringen gelden ook afspraken op regionaal niveau. De rijkswegen hebben een hogere prioritering dan het stedelijk wegennet. Het kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg wordt zwaarder belast om de A10/A1 te ontlasten. — _ Openen Schellingwouderbrug voor scheepvaartverkeer: Tijdens het openen van de brug ontstaat voor de brug een wachtrij die de doorstroming op het kruispunt kan verstoren. De Schellingwouderbrug opent op werkdagen maximaal drie keer per uur, met uitzondering van de perioden tussen 7:00 en 9:00 uur en tussen 16:00 en 18:00 uur. Het openen en sluiten van de brug kan tot 15 minuten duren. In de praktijk is de heropening na de spits soms te krap omdat de eerste brugopening na de spits direct om 18h01 plaatsvindt. De hoeveelheid boten die doorgang vraagt kan op dat moment zodanig hoog zijn dat de brug geruime tijd geopend blijft. Op dat moment is er onvoldoende ruimte om het wachtende autoverkeer te bufferen. — _ Beperkte opstelcapaciteit linksafvak IJburglaan richting Amsterdamsebrug: Veel van het linksafslaand verkeer van de IJburglaan richting de Amsterdamsebrug heeft als bestemming de Indische Buurt. In de spits heeft het opstelvak te weinig capaciteit waardoor het rechtdoorgaande verkeer gestremd wordt en er congestie op de IJburglaan ontstaat. Hetzelfde geldt 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing loos Gemeenteblad Datum 15 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016 voor het rechts afslaand verkeer vanaf de Amsterdamsebrug naar de IJburglaan, wat in de spits voor een file kan zorgen tot aan de Zeeburgerdijk. — Invloed wegwerkzaamheden: Bij werkzaamheden, zoals tijdens de afsluiting van de IJtunnel (15 juli - 29 augustus 2016) wordt het kruispunt zwaarder belast. Deze werkzaamheden zijn daarom juist gepland tijdens de zomervakantie (minder verkeer). 3. Hoe zorgt het college ervoor dat de ontwikkeling van Zeeburgereiland niet tot meer opstoppingen leidt? Antwoord: Het college verwacht dat de druk op het kruispunt in de toekomst verder zal toenemen als gevolg van nieuwe eisen in de WARVW en toenemende werk- en woongelegenheid in de stad en de regio. Om hier maatregelen op te kunnen nemen zijn de volgende initiatieven opgestart: — Om zicht te krijgen op mogelijke maatregelen wordt op dit moment verkeersonderzoek uitgevoerd. Het gaat om verkeersonderzoek Zeeburgereiland en verkeersonderzoek IJburglaan (IJburg fase 2). Naast het onderzoeken van mogelijke fysieke verkeersmaatregelen, richt het onderzoek zich ook op vraagbeïnvloeding: Hoe kan de hoeveelheid autoverkeer (op bepaalde momenten) verminderd worden? Denk bijvoorbeeld aan maatregelen op het gebied van stimuleren fietsgebruik, stimuleren openbaarvervoergebruik, nastreven van laag autobezit, van specifieke woningtypen en het inzetten van vervoerspakketten. Het voornemen is de raad hierover te informeren in de eerste helft van 2017. — Daarnaast start de Stadsregio Amsterdam in het vierde kwartaal van 2016 een onderzoek naar mogelijkheden om de tramverbinding vanaf Flevopark door te trekken naar Zeeburgereiland. Op 22 september is een ambtelijke werksessie met Rijkswaterstaat en Stadsregio Amsterdam gepland om te inventariseren welke fysieke maatregelen denkbaar zijn voor het kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg en voor de toe- en afritten van de A10 (met in het verlengde daarvan de wegvakken op de A10 tussen Zeeburgertunnel en knooppunt Watergraafsmeer). Op basis van de inventarisatie kan verder uitgezocht worden wat het oplossend vermogen is van de maatregelen en welke investeringen hiervoor nodig zijn. Daarnaast vinden op ambtelijk niveau de voorbereidende gesprekken plaats tussen rijk en regio in aanloop naar het Bestuurlijk Overleg MIRT. Onder het thema Stedelijke Bereikbaarheid wordt aandacht gevraagd voor de relatie tussen de Amsterdamse woningbouwopgave en de capaciteit van de (rijks)infrastructuur. De doorrekening van de toekomstige woningbouwontwikkelingen met het Amsterdams verkeersmodel moet meer informatie opleveren over de eventueel te verwachte knelpunten. Tevens vindt (ambtelijk) overleg plaats of lopen er verkenningen/studies over individuele toe- en afritten van de A10, bijvoorbeeld bij de Nieuwe Leeuwarderweg (s116), de afwaardering A2 binnen de Ring A10 en de Verlengde C. MacGillavrylaan (ontsluiting SciencePark van/naar A10, nabij Middenweg (s113)). 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 18 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016 4. Welke oplossingen zie het college voor het voorkomen van opstoppingen rondom het voornoemde kruispunt? Antwoord: Zie beantwoording bij vraag 3 voor de oplossingen voor de langere termijn. Voor de korte termijn is de gemeente in overleg met Rijkswaterstaat om te kijken of verdere aanpassing van de brugopeningstijden van de Schellingwouderbrug voor verlichting op kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeeweg kan zorgen. Vooral de eerste, veelal lange brugopening na de spitsperiode zorgt voor doorstroomproblemen op het kruispunt. Mogelijk kunnen de openingstijden worden verkort en/of beter in de tijd gespreid. Rijkswaterstaat ziet mogelijkheden om de bedieningstijden van de brug aan te passen. In overleg zal dit verder uitgewerkt gaan worden. Ook staat Rijkswaterstaat niet negatief tegen het voorstel om voor het kruispunt een signaleringsbord “brug open” te plaatsen. Wanneer bestuurders het signaleringsbord tijdig zien, kunnen ze een andere route kiezen of in ieder geval voorkomen dat ze het kruispunt bezet houden. 5. Welke van de verschillende mogelijke oplossingen stelt het college voor om de opstoppingen te voorkomen? Antwoord: Zie de beantwoording van de vragen 3 en 4. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 156 Datum akkoord 15 februari 2016 Publicatiedatum 17 februari 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren van 27 januari 2016 inzake mogelijke veranderingen bij de Dierenambulance. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Dierenambulance heeft al langere tijd financiële problemen en is aanzienlijk gekort op haar subsidie. Afgelopen jaren werd er al gevreesd voor een faillissement. De Dierenambulance voert onder andere wettelijke taken voor de gemeente uit, zoals het verwijderen van kadavers en het vervoeren van zwerfdieren. Nadat bekend werd dat er een mogelijke fusie met het Dierenopvangcentrum Amsterdam zat aan te komen ontstonden er grote zorgen bij medewerkers van de Dierenambulance! Bij een fusie zou de Dierenambulance moeten verhuizen naar Nieuw-West. Dit zou slecht zou zijn voor de reistijd en het aantal dieren dat geholpen kan worden. Een week later werd bekend gemaakt dat de fusie van het Dierenopvangcentrum Amsterdam met de Stichting Dierenambulance van de baan is? Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft de wethouder Dierenwelzijn al een gesprek gehad met de Dierenambulance, zoals toegezegd in de vergadering van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn op13 januari 2016? Zo ja, wat is er uit dit gesprek gekomen? Zo nee, wanneer vindt dit gesprek plaats en wat is de inzet van de wethouder voor dit gesprek”? Antwoord: Het gesprek met de Dierenambulance heeft 21 januari 2016 plaatsgevonden. In het gesprek is dieper ingegaan op de minimahulp aan huisdieren, de financiële positie van de Dierenambulance, en op de fusiebesprekingen tussen de Dierenambulance en de Dierenopvangcentrum Amsterdam. 1 http://www.at5.nl/artikelen/151652/zorgen om mogelijke fusie dierenambulance en dierenopvang centrum amsterdam k http://www.at5.nl/artikelen/151819/fusie dierenopvang en dierenambulance van de baan 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing lse Gemeenteblad Datum 47 februari 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 27 januari 2016 2. Is er al bekend of de Dierenambulance op haar huidige locatie gevestigd zal blijven? Antwoord: De directeur van de Dierenambulance heeft aangegeven dat de Dierenambulance Amsterdam (gevestigd in Watergraafsmeer) en Dierenopvangcentrum Amsterdam (gevestigd in Osdorp) het afgelopen half jaar intensief met elkaar hebben gesproken over de kansen en mogelijkheden om tot nauwe samenwerking te komen. Beide partijen zouden elkaar goed kunnen aanvullen in dienstverlening. De directeur heeft aangegeven dat een belangrijk onderwerp van gesprek tussen de partijen was om alle activiteiten te concentreren bij Dierenopvang-centrum Amsterdam. In goed overleg tussen de Raad van Toezicht van de Dierenambulance en van Dierenopvangcentrum Amsterdam is besloten om het fusietraject te beëindigen. Belangrijke redenen voor de Raad van Toezicht van de Dierenambulance om niet te fuseren waren de slechtere bereikbaarheid van Dierenopvangcentrum Amsterdam (vooral) in de spitsuren, en de wens gevestigd te blijven in het huidige pand. Daarmee wordt door de Dierenambulance tegemoet gekomen aan de bezwaren van de vaste medewerkers en vrijwilligers van de Dierenambulance die vooral opzagen tegen een verhuizing naar Osdorp. 3. Wat betekenen de huidige problemen voor de 24uurs-dierennoodhulpketen? Kan het college garanderen dat de 24uurs-dierennoodhulpketen gegarandeerd blijft? Antwoord: De directeur van de Dierenambulance heeft aangegeven dat de 24uurs - inzetbaarheid nooit in gevaar is geweest en ook gehandhaafd zal blijven. 4. Deelt het college de mening dat voorkomen moet worden dat de bereikbaarheid van de Dierenambulance en hiermee de hulp aan dieren zal verslechteren? Is het college bereid de subsidiekorting terug te draaien wanneer de Dierenambulance, door financiële redenen, genoodzaakt blijkt te zijn het huidige kwaliteitsniveau los te laten? Antwoord: De Raad van Toezicht van de Dierenambulance heeft besloten de fusiegespreken te beëindigen en gevestigd te blijven in het huidige pand. De bereikbaarheid en daarmee de hulp aan dieren zal dan ook niet verslechteren. De directeur van de Dierenambulance geeft aan zich hierover geen zorgen te maken, voor 2016 een positief bedrijfsresultaat te verwachten, en dat er geen ontslagen meer nodig zijn om de begroting op orde te krijgen. Hij gaf aan dat er een kern overblijft van ongeveer 10 vaste medewerkers, met daaromheen zo'n 100 regelmatig inzetbare vrijwilligers. Voor het college is er daarmee geen aanleiding de subsidie aan de Dierenambulance aan te passen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 911 Publicatiedatum 11 oktober 2013 Ingekomen op 10 oktober 2013 Ingekomen in raadscommissie JIF Te behandelen op 6/7 november 2013 Onderwerp Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake de begroting voor 2014 (geen kwijtschelding afvalstoffenheffing voor afvalovertreders). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — _ Amsterdam in vergelijking tot steden als Utrecht en Den Haag een relatief hoog tarief afvalstoffenheffing kent; — dit hoge tarief mede veroorzaakt wordt door het hoge aantal kwijtscheldingen afvalstoffenheffing; — de kosten, zoals gedekt door de afvalstoffenheffing, mede bepaald worden door kosten veroorzaakt door verkeerd aangeboden huisvuil, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te bewerkstelligen dat huishoudens waarvan de afvalstoffenheffing wordt kwijtgescholden deze kwijtschelding verliezen wanneer zij een afvalovertreding begaan zoals bijvoorbeeld het verkeerd aanbieden van huisvuil. Het lid van de gemeenteraad, Â.H. van Drooge 1
Motie
1
train
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X Amsterdam 10 november 2015 X Oost Jaar 2015 Registratienummer Z-14-13528 / INT-15-06327 Onderwerp: Initiatief Cruquius, deelgebied 2 Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 13 oktober 2015; Gelezen, e _hetinitiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’ ingediend door Amvest en The Harbour Club op 20 juli 2015 (verder te noemen: ‘de initiatiefnemers’); e de startnotitie ‘bestemmingsplan Cruguius, deelgebied 2’ d.d. 7 oktober 2015; e de ambtelijke toets van het initiatiefdocument ‘Cruguius, deelgebied 2’. Overwegende dat, e _Hetstadsdeel voor de ontwikkeling van het Cruguiusgebied tot een andere procesaanpak dan tot nu toe gebruikelijk heeft besloten; e binnen de procesaanpak eerst een principebesluit over een initiatief genomen wordt, waarna de initiatiefnemer zijn plan verder uitwerkt en de haalbaarheid onderzoekt; e de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de benodigde onderzoeken om deze haalbaarheid aan te tonen; e de initiatiefnemer over het initiatief in gesprek is getreden met de omgeving en op basis daarvan tot voorliggend initiatiefdocument is gekomen; e _hetinitiatief binnen de ambitie, de spelregels en de spelregelkaart past; e het initiatief niet binnen het huidige juridisch planologische regime past. e de initiatiefnemers daarom voornemens zijn een globaal bestemmingsplan voor Cruquius, deelgebied 2 (kavel 1.4) op te stellen. e de voorliggende startnotitie ‘bestemmingsplan Cruquius, deelgebied 2’ en het initiatiefdocument basis zijn voor het nieuwe (ontwerp)bestemmingsplan ‘Cruquius, deelgebied 2'; e _de gemeente haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het publiekrechtelijke besluitvormingsproces behoudt. Gelet op, e De structuurvisie Amsterdam 2040; e _destrategienota Cruquiuswerkgebied en Zeeburgerpad, vastgesteld door stadsdeel Zeeburg in 2010; e de notitie Aanpak Cruguius vastgesteld door de Stadsdeelraad Oost op 5 juli 2011; e _de ambitie, spelregels en spelregelkaart Cruquiusweg e.o. vastgesteld door de Stadsdeelraad Oost op 31 januari 2012; e _hetbestemmingsplan Cruquius, zoals vastgesteld op 9 april 2013; e de ambtelijke toets van het initiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’. Besluit: 1. In principe akkoord te gaan met het initiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’ ingediend door Amvest en The Harbour Club op 20 juli 2015 onder de volgende *ZOO1EO7D923% 1 voorwaarden: a. De initiatiefnemer werkt het initiatief binnen 1 jaar vit tot een ontwerp- bestemmingsplan; b. de initiatiefnemer draagt de kosten van de benodigde onderzoeken, procedures en alle andere activiteiten die benodigd zijn om dit initiatief tot realisatie te kunnen brengen; c. de initiatiefnemer informeert in overleg met de gemeente de omliggende buurt binnen 4 weken na een positief besluit van het Algemeen Bestuur schriftelijk over het initiatief en het verder informatie- en participatietraject door de initiatiefnemer; d. alvorens het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd wordt met de initiatiefnemers nadere afspraken gemaakt en vastgelegd over: i. het inpassen van het terras op de vernieuwde openbare kade; ii. het aanmeerregime langs de openbare kade; ii, de beoogde parkeergarage onder de openbare ruimte; iv. het parkeren en de verkeersafwikkeling; v. deeffecten van de horeca op de omgeving; vi. het voorgestelde woningbouwprogramma met middensegment huurwoningen en een maximale huur van € 950 en / of betaalbare koopwoningen. 2. Akkoord te gaan met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan op basis van het initiatiefdocument en de startnotitie en met inachtneming van de voorwaarden benoemd onder 1. 3. De initiatiefnemers van dit besluit middels een brief op de hoogte te brengen. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: 2
Besluit
2
val
Van: Natuurbescherming ZO [mailto:[email protected]] Verzonden: dinsdag 4 oktober 2016 17:17 Aan: Alberts Remine; Lammeren Johnas van; Moorman Marjolein; Paternotte Jan; Pligt Maureen van der; Poorter Maarten; Ree Daniel van der; Ruigrok Marja; Shahsavari Marijke; Unver Emre; j [email protected]; Bakker, Guus; Bosman, Marijn; Bruggencate, Mascha ten; Dantzig, Reinier van; Guldemond, Paul; Heuvel, Marcel van den; Kaya, Meltem; Kwint, Zoë; Osselaer, Joris van; Timman, Dehlia; Vink, Bart; Vroege, Jan-Bert; Berg, Pia van den; Boldewijn, Henk; Boutkan, Dennis; Heer, Carolien de; Kayar, Orhan; Mbarki, Sofyan; Saadi, Ilham; Poot, Marianne; Torn, Rik; Yesilgoz Dilan; Flentge, Erik; Kwint, Johannes Petrus; Peters, Daniël; Groot Wassink, Rutger; Blom, Simion; Groen, Jasper; Nuijens, Jorrit; Roosma Femke; Soest, Wil van; Ernsting, Zeeger; Info gemeenteraad; Lammeren Johnas van; Burgemeester E. Van Der Laan; Bosch, Niek; Choho, Abdeluheb; Bestuurssecretariaat RNH; dhr. J.H.M. (Jaap) Bond; Gerben Houtkamp; [email protected] Onderwerp: Locatieprofielen evenementen Geachte burgemeester, Geachte raadsleden, Beste stadgenoten, Geachte gedeputeerden Tj. Talsma en J. Bond, Geachte bestuursleden van GGA, Ondanks het feit dat er na jaren door opzettelijke vertraging nog steeds geen juridische toetsing heeft plaatsgevonden van de verleende omgevingsvergunningen voor Amsterdam Open Air en intussen door Groengebied Amstelland vrijelijk contracten gesloten worden (soms voor de duur van 10 jaar — dan zou AOA dat nu al zes jaar bezig is nog negen jaar door kunnen gaan; een totale duur van 15 jaar die zelfs in de nieuwe omgevingswet niet is toegestaan) met dit bedrijf en andere gegadigden voor een festival in het Gaasperpark, gaat stadsdeel Zuidoost resoluut verder met het negeren van het bestemmingsplan, de status van EHS/NNN, de structuurvisie 2040, de uitgangspunten voor een nieuw evenementenbeleid en de voorwaarden voor een omgevingsvergunning. Hier kunt u mijn presentatie downloaden die met veel moeite (afgebroken na een paar minuten door de moderator) en technische problemen is gehouden en waarin de zienswijze van de Stichting Natuurbescherming ZO (overigens gewoon een weergave van de intenties en regels voor de EHS/NNN) uitgelegd wordt met tekst en beeld. Hier kunt u deze presentatie lezen en downloaden: http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/presentatie-locatieprofiele. pdf De laatste taktiek van het bestuur van Zuidoost is het niet verlenen van een omgevingsvergunning vóór aanvang van de opbouw van evenementen, met name GaasperPleasure en Reggae Lake, maar het bekendmaken van een besluit tot uitstel van die verlening. Daardoor wordt de wetgeving en de rechtspraak geheel of gedeeltelijk gepasseerd. De ambtenaren van Zuidoost bestonden het zelfs om in hun presentatie over verlening van vergunningen te vermelden dat ook de mogelijkheid bestond van het verlenen van een omgevingsvergunning van rechtswege, d.w.z. gewoon door het niet verlenen van een omgevingsvergunning, zodat die van rechtswege verleend wordt (lex silencio positivo). Dat is wel erg ver verwijderd van het democratische proces dat voorschrijft dat een bestuur zorgvuldig moet omgaan met de belangen van alle betrokkenen. Voor Reggae Lake dat op 27 augustus plaatsvond is er nog steeds geen omgevingsvergunning verleend, terwijl het toch een evenement was dat was aangevraagd voor 10.000 bezoekers. Voor Amsterdam Open Air, GaasperPleasure en Reggae Lake zijn geen adviezen van de TAC aangevraagd, wat wel had gemoeten. Er kan dus nooit voldaan worden aan regels, voorwaarden en mitigerende maatregelen die zouden zijn opgenomen in een omgevingsvergunning als die was verleend vóór de evenementen. Dit getuigt van de zijde van het bestuur van Zuidoost van minachting voor de wetgeving, voor de rechtspraak en voor de intenties van de gemeente Amsterdam betreffende hoofdgroenstructuur en natuur en biodiversiteit. Omdat ik verwacht, gezien de al jaren durende onverkwikkelijke voorgeschiedenis, dat stadsdeel Zuidoost er alles aan zal doen om kritische zienswijzen over de nieuw vast te stellen locatieprofielen weg te poetsen in zijn advies aan de gemeente, verzoek ik u bovengenoemde presentatie te willen downloaden om met uw eigen ogen te bekijken wat stadsdeel Zuidoost te wachten staat als de huidige plannen voor evenementen doorgaan, namelijk onbeperkt evenementen met meer dan 2000 bezoekers in de Ecologische Hoofdstructuur. Ik verzoek het bestuur van Groengebied Amstelland mijn presentatie toe te voegen aan de stukken voor de komende vergadering. Een dergelijke gang van zaken zoals boven beschreven kan nooit de bedoeling zijn geweest. Vooral het bestuur van Recreatie Noord-Holland NV en het bestuur van Groengebied Amstelland verzoek ik met klem toe te zien op de handhaving van wetgeving en regels wat betreft evenementen in het EHS/NNN-gebied van stadsdeel Zuidoost. Met vriendelijke groet, Hetty Litjens Stichting Natuurbescherming ZO http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/blog/index.html
Raadsadres
2
train
Ear 04035 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ irectie Openbare a: nt : Orde en Veiligheid % Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving % en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid Agendapunt 9 Datum besluit Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over woningovervallen De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over een drietal woningovervallen eind 2021. Wettelijke grondslag Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Naar aanleiding van een drietal woningovervallen in het weekend van 20/21 november 2021 zijn in de raadsvergadering van 1 december 2021 mondelinge vragen gesteld door raadsleden Poot en Mbarki. In bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft de burgemeester een stand van zaken met betrekking tot deze incidenten en de aanpak van woningovervallen in brede zin. Reden bespreking n.v.t Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, de burgemeester heeft in de raadsvergadering van 1 december 2021 toegezegd middels een raadsinformatiebrief in te gaan op mondelinge vragen van leden Poot en Mbarki. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-034835 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Directie Openbare 9 Amsterdam Juridische Zaken. C icatie. Raad heden, P Orde en veiligheid uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving en Toezicht Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022 Ter kennisneming AD2021-133317 Commissie AZ Voordracht (pdf) AD2021-133330 Raadsinformatiebrief Woningovervallen 2021. pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Jacob Lucas, J.Lucas@®amsterdam.nl, 06-82989319 Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
Gemeente Amsterdam 8 Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 7 juni 2017 13.00 uur en 19.30 uur Datum en tijd donderdag 8 juni 2017 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 10 en 11 mei 2017. 3 Vaststellen van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 _Mondelingevragenuur. Financiën 6 Houden van de algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446) Voorstel is om dit gevoegd fe behandelen met de actualisatie van de gebiedsagenda’s. (agendapunt 34) 7 Instemmen met de actualisatie van het Lening en garantiebeleid. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438) 8 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer over de financiële positie van de gemeente Amsterdam en de aanbevelingen over te nemen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 439) Openbare Orde en Veiligheid 9 Kennisnemen van de eindevaluatie Pilot bodycams bij het taxiteam van Rve Handhaving en Toezicht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 435) 10 Kennisnemen van de jaarrapportage Treiteraanpak 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 436) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 Ruimtelijke Ordening 11 Vaststellen van het bestemmingsplan Johan Huizingalaan 761-763. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 414) 12 Vaststellen van het bestemmingsplan Amsterdam RAI, partiële herziening (herstelbesluit). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 415) 13 Kennisnemen van de uitwerking van het Overnachtingsbeleid 2017 en verder. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 416) 14 Kennisnemen van het jaarverslag van de Stadsloods. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 417) 15 Kennisnemen van de brief inzake de toezegging over het participatietraject Tuinwijck. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 418) 16 Vaststellen van het bestemmingsplan Wibautstraat 130. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 419) 17 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Sloterweg locatie B. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 420) 18 Vaststellen van het bestemmingsplan Gooise Kant. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 421) 19 Vaststellen van het bestemmingsplan Fridtjof Nansenhof. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 422) 20 Instemmen met het afwijken van de Hoofdgroenstructuur ten behoeve van de herontwikkeling van Bloemendalergouw 49. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 423) 21 Kennisnemen van de Financieel Perspectief Zuidas Amsterdam Eindejaarsrapportage 2016 en instemmen met de actuele saldi en programma van de actieve grondexploitaties en functioneel deelplannen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 424) Grondzaken 22 Vaststellen van de Verordening gronduitgifte met gebruikmaking van erfpacht Amsterdam 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 425) Verkeer en Vervoer 23 Instemmen met het initiatiefvoorstel “De Amsterdamse taxichauffeur aan het woord” van het lid Alberts. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 426) 24 Instemmen met het beleidskader Verlichting. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 25 Onttrekken aan de openbaarheid van de zuidelijke toe- en afrit Cornelis Lelylaan (S106) ter hoogte van de Delflandlaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428) 26 Vaststellen van de Nota parkeernormen auto. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 429) IVE Bedrijfsvoering 27 Kennisnemen van de stand van zaken van de vervanging van Andreas en de evaluatie van de eerste fase vervanging. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 413) Bouwen en Wonen 28 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Woningcoöperaties met institutionele beleggers” van het lid Van Dantzig en kennisnemen van de bestuurlijke reactie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 430) Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met het actieplan “meer middeldure huur”. 29 Vaststellen van het actieplan “meer middeldure huur”. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 433) Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met het initiatiefvoorstel “Woningcoöperaties met institutionele beleggers” 30 Kennisnemen van de voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2015-2018 en de uitvoering van motie (919) van het lid Poorter inzake transformatie zorgvastgoed. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431) 31 Kennisnemen van de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 432) Werk, Participatie en Inkomen 32 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Amsterdampas 2.0” van de leden Ruigrok en Poot en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434) Onderwijs 33 Bekrachtigen van de aanvullende voorziening uitbreiding Stadsscholen020 tweede tranche 2017-2018 van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in de gemeente Amsterdam 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 440) Bestuurlijk Stelsel 34 Vaststellen van de actualisatie van de gebiedsagenda's Oud-Noord en Noord- Oost in Stadsdeel Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 441) Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met de Voorjaarsnota. (agendapunt 6) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 Openbare Ruimte en Groen 35 Kennisnemen van de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes Amsterdamse stadsparken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442) 36 Instemmen met de Visie Openbare Ruimte. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 443) 37 Instemmen met het beleidskader “1 Amsterdam Heel & Schoon”. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 444) VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN Juridische Zaken 38 Bekrachtigen van de geheimhouding. 4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 Ingekomen stukken 1 Raadsadres van een burger van 4 mei 2017 inzake de problematiek rond de bomen in de Frederik Hendrikstraat. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 2 _Raadsadres van BIZ Eigenarenvereniging en BIZ Ondernemersvereniging van 18 mei 2017 inzake het vergroten van de veiligheid in de Kalverstraat en de Heiligeweg door het plaatsen van automatische verkeerspalen. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 3 Raadsadres van Powerment Advies van / mei 2017 inzake de onwettige verstrekking van een geldlening ingevolge de Bijzondere Bijstand. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen, Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke Deelnemingen. 4 Raadsadres van Q-support van 11 mei 2017 inzake het verzoek om vergoeding van therapiekosten voor Q-koortspatiënten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 5 Raadsadres van de Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo van 3 mei 2017 inzake de naamgeving van 2 bruggen naar Auke Bijlsma en Theo Bosch. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 6 Raadsadres van een burger van 14 mei 2017 inzake het bezwaar tegen de plaatsing van een groot commercieel reclamebord voor de flat Klieverink in Zuidoost. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 5 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 7 _Raadsadres van een aantal burgers, namens enkele schaatsverenigingen, van 15 mei 2017 inzake een perspectief voor schaatsen in en om Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 8 Raadsadres van het NOC*NSF van 16 mei 2017 inzake de kansen voor participatie van kinderen in armoede via sport en cultuur. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, de algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2017. 9 Brief van E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 15 mei 2017 inzake een tijdelijk pop-up hotel in toren 700 van het asielzoekerscentrum Wenckebachweg. Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter kennisneming. 10 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 16 mei 2017 inzake de aankondiging van de start van het onderzoek Project 1012. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 11 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2017 inzake de financiële maatregelen voor toerisme en afdoening van de moties 1289 en 1516 van 10 november 2016 van de leden Vroege en Boutkan. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij behandeling van de Voorjaarsnota 2017 in de raadscommissie voor Financiën c.a. van 22 juni 2017 en in de raad van 19 en 20 juli 2017 en daarna de moties als uitgevoerd te beschouwen. 12 Raadsadres van een burger van 19 mei 2017 inzake investeren in onderwijs door voorrang te verlenen aan woningzoekende docenten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten. 13 Raadsadres van G. van Oudenallen, namens de Verkeersgroepen Amsterdam, van 22 mei 2017 inzake de gemeentelijke aanwijzing voor fietsparkeerplekken en het verhalen van schade. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 6 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 14 Raadsadres van mevrouw G. van Oudenallen, oud Tweede Kamerlid, van 22 mei 2017 inzake de lagere financiële bijdrage van de gemeente Amsterdam voor de tweede zeesluis bij IJmuiden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 15 Brief van een burger, gericht aan E. Schippers, kabinetsinformateur tot 29 mei 2017, van 20 mei 2017 inzake de megafraude door de gemeente Amsterdam bij de bouw van de Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. 16 Raadsadres van een burger van 16 mei 2017 inzake het gebruik van de vlaggenmasten in de Nieuwe Amstelstraat - hoek Mr. Visserplein voor vlaggen van het Joods Historisch Museum. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling. 17 Raadsadres van de bewonerscommissie Van der Kunbuurt van 22 mei 2017 inzake het verzoek om opschorting van de herontwikkelingsplannen voor de Van der Kunbuurt. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn. 18 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake aandacht voor veiligheid. Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. 19 Raadsadres van Initiatief Betaalbaar Wonen Amsterdam Noord van 23 mei 2017 inzake de belofte van het college over de voorraad sociale huurwoningen in Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn. 7 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017 20 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake verzoek om toetsing van onrechtmatigheid van commercieel draagmoederschap in Nederland en de medewerking van de burgerlijke stand hieraan. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 21 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake de gevolgen van het grond-, huisvestings- en ruimtelijke ordening-beleid. Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling van de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht in de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) van 31 mei en in de raad van 28 juni 2017. 22 Raadsadres van een burger van 3 mei 2017 inzake het verzoek voor de ontwikkeling van een nieuw idee over de capaciteitsvergroting van de veerponten in het kader van de ‘Sprong over het IJ'. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 8
Agenda
8
train
Gemeente Amsterdam Bestuurscommissie Oost Voordracht en besluit D B = AB Registratienummer Z-17-34212/ INT-17-12647 Afdeling Gebiedspool Onderwerp Ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 Portefeuille Ruimtelijke ordening DB lid Thijs Reuten Gebied Oostelijk Havengebied Datum DB 12 september 2017 Datum AB voorbereidend 3 oktober 2017 Datum AB besluitvormend 17 oktober 2017 Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nathalie van Offeren [email protected] 06 4212 8851 | | | I | | | | | | I | | Pagina1 van6 *ZO0OO0OS5EO65 7 7 A % Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: 1. inte stemmen met de nota van beantwoording van de consultatieronde inzake het voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016; 2. inte stemmen met het ontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 met plan-ID NL.IMRO.0363.M1512BPSTD-OWoa; 3. hetontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan voor te leggen aan het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost (AB); 4. het AB voor te stellen om de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 ter inzage te leggen. Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit: besluiten wordt gepubliceerd 1. inte stemmen met de nota van beantwoording van de consultatieronde inzake het voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016; 2. inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 1 inclusief bijlagen met plan-ID NL.IMRO.M2512BPSTD-OWo1 en het ontwerpbesluit hogere waarden; 3. de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 en ontwerpbesluit hogere waarden ter inzage te leggen vanaf 31 oktober 2017. Ondertekening het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost, Sjoukje Alta, Ivar Manuel, secretaris voorzitter Pagina 2 van6 Bevoegdheid Bij Collegebesluit van 4 november 2014 is besloten de verantwoordelijk wethouderte machtigen inzake het vrijgeven van ontwerpbestemmingsplannen inclusief samenhangende ontwerpbesluiten voor terinzagelegging. In dit besluit zijn enkele situaties uitgezonderd van voornoemde machtiging (artikel 3). Deze situaties zijn beoordeeld en in casu niet aan de orde alsmede is er geen aanleiding om v te adviseren geen gebruikte maken van voornoemde machtiging. De werkwijze, zoals beschreven in het ‘Procesvoorstel bestemmingsplannen Stadsdeel’ Oost’ als ‘de reguliere weg’, wordt gevolgd. Bestuurlijke achtergrond Op 8 december 2015 heeft het AB het ‘Plan van Aanpak Actualisatie Bestemmingsplannen 2015-2018’ vastgesteld. Hierin is de actualisatie van het bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden opgenomen. Op 5 april 2016 heeft het AB de ‘Keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden (2016) vastgesteld. In de keuzenotitie zijn de kaders voor het bestemmingsplan vastgesteld. Voor het opstellen van een bestemmingsplan wordt de lokale voorbereidingsprocedure gevolgd (de ‘reguliere weg"). Het DB heeft op 7 juni 2016 ingestemd met vrijgave voor terinzagelegging van het voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016. Onderbouwing besluit Beoogd effect Het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerpbesluit hogere waarden, waarmee de wettelijke procedure gestart wordt. Argumenten Het bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders die zijn vastgesteld in de keuzenotitie. Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast aan de hand van de consultatie, het wettelijk vooroverleg en ambtshalve wijzigingen. Het ontwerpbestemmingsplan is gereed voor terinzagelegging. Vanwege de vigerende bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar, is actualisatie van het bestemmingsplan wettelijk verplicht. Met het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende doelen nagestreefd: -__ het komen tot uniformiteit in regels en wijze van bestemmen; -__ het verkrijgen van een actuele ruimtelijk-juridische vertaling van de bestaande bebouwing en het gebruik (conserverende bestemmingsplannen); -_ het komen tot digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen. Gebiedskenmerken Het plangebied Borneo, Sporenburg en Rietlanden is een stedelijk gebied waarbij de woonfunctie dominant aanwezig is. Kenmerkend is de hoge dichtheid waarin de woningen aan de smalle straten zijn gerealiseerd. In contrast hiermee biedt het plangebied een grote openheid en weidsheid door het vele water dat om de schiereilanden aanwezig is. Vanwege het hoofdzakelijk conserverende uitgangspunt van het bestemmingsplan is de bestaande ruimtelijke structuur duidelijk herkenbaar in het bestemmingsplan. Conserverend Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Dit houdt in dat de bestaande — legale — situatie is bestemd. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen is Pagina 3 van 6 beoordeeld of deze ontwikkelingen in het nieuwe bestemmingsplan worden meegenomen. In het bestemmingsplan zijn de keuzes zoals verwoord in de keuzenotitie voor het bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden. Op dit moment zijn er geen ontwikkelingen die voldoende concreet zijn om te kunnen worden opgenomen in het bestemmingsplan. De landaanwinning aan de Ertskade en het gebouw de Steltloper zijn in dit bestemmingsplan opgenomen omdat hiervoor een omgevingsvergunning voor is verleend. Ondanks dat de werkzaamheden nog niet zijn afgerond en de ontwikkeling nog niet volledig is gerealiseerd, dient de ontwikkeling positief te worden bestemd in verband met verleende rechten. Voorgenomen ontwikkelingen bij de Veemkade{rondom het winkelgebied Brazilië en de fietsbrug Sluisbuurt-Sporenburg zijn niet meegenomen in dit bestemmingsplan omdat zij onvoldoende concreet zijn en — voor wat de fietsbrug betreft —te zijner tijd zullen worden meegenomen bij het bestemmingsplan voor de Sluisbuurt. Ter plaatse van de Entrepothaven is een klein gebied toegevoegd aan het plangebied. Het betreft een deel van het water waar een ligplaats voor een passagiersvaartuig wordt wegbestemd vanwege de verplaatsing naar de oostzijde van de Entrepotbrug. Voorkomen moet worden dat de planologische ruimte beschikbaar blijft terwijl dat niet de bedoeling is. Parkeren Het bestemmingsplan bevat een algemene regel over parkeren. De reden hiervoor is dat de aanvullende werking van de bouwverordening is vervallen. Voor de huidige bestemmingsplannen geldt een overgangstermijn tot 2018. Bij ieder nieuw vast te stellen bestemmingsplan dient in beginsel de parkeernorm in de regels te worden opgenomen. Voor de parkeerregeling wordt in de planregels verwezen naar beleidsregels waarin de specifieke parkeernormen worden bepaald. De parkeernormen in Amsterdam zijn recentelijk geactualiseerd in een nieuwe nota parkeernormen, vastgesteld door de gemeenteraad op 7 juni 2017. Indien de beleidsregels voor parkeren in de toekomst wijzigen, dienen de gewijzigde beleidsregels te worden gehanteerd. De regeling sluit aan bij de meest recente wetgeving en jurisprudentie over dit onderwerp. Op deze manier is de parkeerregeling goed werkbaar en flexibel. De parkeerregeling is relevant voor het toetsen van omgevingsvergunningen voor de bouw van een bouwwerk. Dit was onder de werking van de bouwverordening ook zo. Steiger Borneokade naast 62B De bestaande steiger aan de Borneokade is planologisch aangepast ten opzichte van het vigerende bestemmingsplan in verband met twee verwijderde steigerdelen aan de westzijde en de planologische ruimte die deels is komen te vervallen door twee vergunde ligplaatsen ten oosten van de steiger. De planologische ruimte voor de steiger is daarom qua diepte gelijk aan het vigerende bestemmingsplan en qua breedte aan de westzijde conform bestaande situatie. Aan de oostzijde is de planologische ruimte afgestemd op een gelijke afstand als aan de westzijde tot aan de ligplaats van de woonboot. Concreet betekent dit dat de steiger planologisch gezien 1,72 meter dieper kan worden en aan de oostzijde 16,83 meter langer. Dit zijn vigerende rechten. Op onderstaande afbeelding is de planologische regeling in transparante laag over de luchtfoto gelegd van de bestaande situatie. nde en eee EE ih | Pagina 4 van 6 Hogere waarde geluid Voor vier locaties is akoestisch onderzoek gedaan omdat de woonfunctie op die locaties mogelijk is volgens de regels van het bestemmingsplan, maar deze nog niet feitelijk aanwezig zijn. Op drie van de vier locaties binnen het plangebied is een hogere waarde voor geluid noodzakelijk. De woningen waren ook al mogelijk in het bestemmingsplan van 2007, maar hogere waarden zijn destijds niet vastgesteld. Het gaat om de locaties: - Baron G.A. Tindalstraat 27 -__C. vanEesterenlaan 54 - Hoek C. van Eesterenlaan / Borneolaan Het betreft bestaande situatie voor wat betreft gebouwen. Functiewijziging naar wonen is in de toekomst mogelijk. Op 10 mei 2017 is het ontwerpbesluit en het akoestisch onderzoek behandeld in de TAVGA. Het advies van TAVGA is verwerkt in het ontwerpbesluit. Het akoestisch onderzoek wordt op ondergeschikte onderdelen aangepast. Risico's / Neveneffecten Tijdens de terinzagelegging kan een ieder zijn zienswijze indienen op het ontwerpbestemrmmingsplan. De zienswijzen leiden mogelijk tot aanpassing van het bestemmingsplan. Uitkomsten ingewonnen adviezen Juridisch bureau Omtrent voornoemde steiger aan de Borneokade. Financiën Nvt. Communicatie N.v.t. Overige TAVGA i.v.m. besluit hogere waarden geluid Financiële paragraaf Financiële gevolgen? nee Indien ja, dekking aanwezig? n.v.t. Indien ja, welke kostenplaats? Toelichting Voorlichting en communicatie Het ontwerpbestemmingsplan wordt gepubliceerd en gedurende zes weken ter inzage gelegd. De indieners van een reactie op het voorontwerp worden actief geïnformeerd. Uitkomsten inspraak Tijdens de inzagetermijn kunnen zienswijzen worden ingediend. De zienswijzen worden samengevat en voorzien van een reactie en aangeboden via de staf aan het AB, het College en de gemeenteraad. Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie) Het voorontwerp bestemmingsplan ‘Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016’ heeft voor consultatie ter inzage gelegen van 20 juni t/m 21 juli 2016. Tijden de terinzagelegging is ook een informatieavond georganiseerd op dinsdag 18 juni 2016. Van drie overlegpartners (Rijkswaterstaat, Brandweer Amsterdam-Amstelland en Waternet) zijn er reacties ontvangen. Vanuit de consultatieronde zijn er elf reacties ontvangen die specifiek betrekking hebben op het voorontwerpbestemmingsplan en 24 reacties die specifiek betrekking hebben op de fietsbrug. In de Nota van beantwoording is dit onderscheid gemaakt omdat de fietsbrug buiten de scope van dit bestemmingsplan valt. De fietsbrug Pagina 5 van 6 wordt te zijner tijd meegenomen in het bestemmingsplan voor de Sluisbuurt. De reacties zijn, voor zover van toepassing, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft geen ingrijpende wijzigingen tot gevolg. Geheimhouding N.v.t. Einde geheimhouding Stukken Meegestuurd Nota van Beantwoording reacties voorontwerp (anoniem) Ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017: . Toelichting . Planregels . Verbeelding . Bijlagen toelichting . Bijlagen planregels Ontwerpbesluit Hogere waarde Wet geluidhinder incl. akoestisch onderzoek Ter inzage gelegd N.v.t. Parafen Manager Portefeuillehouder Justus Vermeulen Thijs Reuten Besluit dagelijks bestuur Akkoord. Pagina 6 van 6
Besluit
6
train
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1 X 14 maart 2023 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Voorzitter SDC: Pieter Nijhof Secretaris SDC: Karin Grent 1. Opening 2. Mededelingen 3. Insprekers 4. Mondelinge vragen 5. Convenant 'Wij zijn samen Nieuw-West! 6. Stadsdeelpanel/Democratisering tools 7. Adviesaanvraag Voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam (Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling) 8. Adviesaanvraag Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting 9. Ingekomen stukkenlijst 10. Vaststellen afsprakenlijst SDC 14 en 21 februari 2023 11. Rondvraag 12. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 557 Publicatiedatum 23 juni 2017 Ingekomen op 22 juni 2017 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 19/20 juli 2017 Onderwerp Amendement van de leden Roosma en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2017 (geld voor zorg moet naar zorg). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446). Constaterende dat: — Het college bij het Jaarverslag 2016 voorstelt om 55,7 miljoen euro te bestemmen voor schuldaflossing en dit bij de Voorjaarsnota 2017 te betrekken; — In het Jaarverslag 2016, in het Programma Welzijn, sport en zorg een positief resultaat gemeld wordt van 12,9 miljoen euro dat onder meer het gevolg is van een onderbesteding van 19 miljoen euro in het programmaonderdeel Maatschappelijke ondersteuning; — Deze onderbesteding grotendeels is toe te schrijven aan de afnemende vraag naar WMO-voorzieningen, mogelijk als gevolg van eigen bijdrages of strengere indicaties; — Voorde komende jaren een oplopend tekort op de WMO-begroting wordt verwacht. Overwegende dat: — Het wenselijk is het effect van de oplopende bezuinigingen in de zorg te dempen; — Geld voor zorg naar zorg moet. Besluit: — Aan de reserve ‘overheveling incidentele middelen’ 19 miljoen euro toe te voegen; — Deze 19 miljoen euro meerjarig toe te voegen aan de WMO-begroting vanaf 2018 (6 miljoen in 2018, 5 miljoen in 2019, 4 miljoen in 2020, 4 miljoen in 2021); — Hiervoor dekking te vinden in de middelen die bij de voorjaarsnota bestemd worden voor schuldaflossing. De leden van de gemeenteraad F. Roosma M.F. Poorter 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 962 Datum akkoord college van b&w van 4 november 2014 Publicatiedatum 7 november 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki van 8 mei 2014 inzake inbraakpreventie in kwetsbare wijken. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Minister Opstelten wil de komende tijd meer dan 111.000 huurwoningen beter laten beveiligen tegen inbraak. Bouwbedrijven, woningcorporaties en het Ministerie van Veiligheid en Justitie gaan samenwerken om deze vorm van misdaad tegen te gaan (artikel in De Telegraaf van 7 mei 2014). Dat is niet alleen goed voor de veiligheid van de buurt, volgens misdaadeconoom Ben Vollaard is het een effectievere en goedkopere methode dan de inzet van extra politiecapaciteit om inbraakcijfers omlaag te krijgen. Uit de regionale veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2013 blijkt dat het aantal misdrijven betreffende diefstal/inbraak in woningen in de regio Amsterdam in 2013 met 11% gestegen; de toename geldt voor Diemen (+64%), Amstelveen (+18%) en Amsterdam (+12%). Uit cijfers blijkt verder dat met name de kwetsbare wijken in Amsterdam een significant hoger inbraakcijfer/foename van inbraken laten zien dan andere wijken. De fractie van PvdA Amsterdam is blij met de extra maatregelen vanuit het ministerie, maar zou graag zien dat de aandacht op inbraakpreventie vooral gericht is op wijken waar de inbraakcijfers het hoogst zijn of het snelst toenemen. Onder inbraken in deze wijken lijden vooral de bewoners van woningen die last hebben van achterstallig onderhoud. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 mei 2014, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bekend met het voornemen van het Ministerie van Veiligheid en Justitie om huizen beter te beveiligen? Hoeveel huizen in Amsterdam zullen dankzij deze maatregelen beter beveiligd worden? Antwoord: Ja, het college is bekend met het voornemen van het Ministerie V&J. In essentie hebben 4 bouwers en zes woningbouwcorporaties zich verenigd om het initiatief te nemen om op een innovatieve wijze duurzaam te renoveren. Eris sprake van gestandaardiseerde verbouw, waardoor de kosten aanmerkelijk kunnen worden gedrukt. Van deze huizen worden nu de eerste prototypen opgeleverd. Het is de 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neeing ez Gemeenteblad Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014 bedoeling dat in de (nabije) toekomst meer (ook Amsterdamse) woningbouw- verenigingen aansluiten om in 2020 uiteindelijk 111.000 woningen te hebben gerenoveerd. De vereniging onderschrijft de ambitie van de Minister van VenJ om bij renovatie ook veilig te bouwen. Het ministerie heeft eenmalig een bijdrage geleverd om de bouwers in staat te stellen hun productieproces zo aan te passen dat de woningen ook Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) kunnen worden opgeleverd. M.a.w. het ministerie betaald geen bijdrage per woning, maar eenmalig een bedrag waardoor er voortaan alleen maar PKVW gecertificeerde renovatiewoningen worden opgeleverd. De kosten voor de renovatie zelf zijn voor rekening van de woningbouwcorporaties. Dit initiatief wordt door de gemeente Amsterdam met aandacht gevolgd. Er zijn intensieve contacten met het Ministerie van VenJ om te bezien of ook dit project kan worden meegenomen bij het bestrijden van de woninginbraak. 2. Is het college van plan om woningcorporaties te stimuleren zorg te dragen dat met name in de kwetsbare wijken — waar veel sociale woningbouw zit — het hang- en sluitwerk op orde is? Antwoord: De gemeente heeft een regelmatig overleg met de politie en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties om de integrale aanpak van woninginbraak te bespreken. Op 5 december 2013 schreef toenmalig wethouder Ossel de corporaties een brief over de knelpunten wat betreft woninginbraken en corporatiewoningen. De corporaties zeiden in hun reactie daarin toe dat als er een hoog aantal inbraken in een buurt is en er daardoor extra inbraakwerende voorzieningen nodig zijn, zij, op basis van de modus operandi van inbrekers, maatregelen zullen treffen om de woningen extra te beveiligen. 3. Krijgen de zogenaamde ‘hotspots’ waar sprake is van veel inbraken extra aandacht naast het beveiligen van woningen? Zo ja, waar bestaat deze extra aandacht uit? Antwoord: Om Woninginbraak tegen te gaan is het Plan van Aanpak Woninginbraak 2014 — 2018 opgesteld. Deze nota wordt geagendeerd voor de Raadscommissie AZ van 4 december 2014 onder uitnodiging van de Raadscommissie Wonen. Uitgangspunten van het beleid tegen de woninginbraak zijn: — Hotspot benadering: waarbij wordt aangesloten bij de aanpak op stadsdeelniveau. — Maatwerk waarbij het stadsdeel de schaal is van waaruit de problemen worden benaderd. De woningcorporaties zijn bereid tot samenwerken en het leveren van gerichte inspanningen, zoals het waarschuwen van huurders voor de risico's op woninginbraak en een gerichte samenwerking met de stadsdelen. 46% van het woningbezit in Amsterdam is in handen van woningcorporaties en 27,2% van de inbraken vindt plaats in een woning van een corporatie. Dat komt zeker ook door de inspanningen die de woningcorporaties leveren. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam Neeing ez Gemeenteblad R Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014 Dit jaar onderneemt de politie van 1 oktober tot 1 maart wederom het zogenaamde “donkere dagen offensief ”. Dit offensief is gericht op een daling van de HIC-delicten (overvallen, straatroof en woninginbraak), die met name in deze periode vaker plaatsvinden. Het offensief is met name gefocust op die gebieden waar de meeste inbraken plaatsvinden. Aansluitend hierop vindt dit jaar in december wederom het gemeentelijke offensief woninginbraak plaats. Middels een subsidie van € 414.845,26 van het Ministerie V8&J is het mogelijk dit jaar — evenals in 2013 — een gemeentelijke inzet te plegen op woninginbraak in de periode 15 december tot 4 januari. De inzet is tweeledig: 1. In 23 gebieden met een relatief groot aantal inbraken wordt langs max 3.000 woningen per gebied door voorlichters huis-aan-huis een informatiepakket verspreid met een tijdschakelaar. Tevens wordt in die gebieden extra toezicht ingezet. 2. Een gemeentebrede campagne tezamen met de politie. Deze sluit aan op de landelijke campagne die in november wordt gelanceerd. Het Donkere Dagen Offensief dat van 20 december 2013 tot en met 5 januari 2014 werd uitgevoerd (ook met financiële hulp van het ministerie van V&J) had een gemiddelde daling van 50% van het aantal woninginbraken tot gevolg. 4. Hebben de verschillende woningcorporaties aandacht voor dit probleem? Zo ja, op welke manier zijn er extra maatregelen genomen tegen inbraken? Antwoord: De corporaties besteden zeker aandacht aan dit probleem. In het plan van aanpak woninginbraak 2014-2018 wordt ook de aanpak van de Woningcorporaties omschreven. Samen met de politie en gemeente delen zij de keus voor de hotspot aanpak. Als het in de hotspotgebieden nodig is om speciale voorzieningen aan te brengen in de algemene ruimte van de complexen, zoals bijvoorbeeld algemene toegangsdeuren of verlichting, nemen de corporaties hun verantwoordelijkheid. De corporaties hanteren verder het zogenaamde ZAV-beleid (zelfaangebrachte voorzieningen). Dat geeft de huurder meer vrijheid om bijvoorbeeld inbraakwerende maatregelen aan te brengen in de huurwoning. Als door de wijziging de woning verbetert door bijvoorbeeld de plaatsing van een ander slot In een raam of deur, zal de corporatie dat (doorgaans) accepteren. Als de huurder verhuist, hoeft de verbetering dan niet te worden teruggebracht in de oude staat. 5. Welke mogelijkheden heeft het college om bewoners actief te betrekken bij het tegengaan van woninginbraken? Welke maatregelen zijn al in gang gezet? Antwoord: Het college zet in op het intensiveren van het organiseren van voorlichtings- bijeenkomsten inbraakpreventie aan buurtbewoners. Daar wordt op stadsdeelniveau nu al veel aandacht aan besteed. Ook worden zogenaamde preventiebussen ingezet die expertise bieden in de buurt ter plaatse. In stadsdeel Nieuw West (het stadsdeel met een relatief groot aantal woninginbraken) wordt buurtvoorlichting gegeven door bewoners die zelf slachtoffer zijn geweest van een woninginbraak. Waar dit niet mogelijk is worden buurtvoorlichters ingezet. 3 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Neng ez Gemeenteblad ummer = su . Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014 Waar mogelijk wordt burgernet ingezet ter opsporing van verdachten. Bij de aanpak woninginbraak 2014-2018 wordt mede ingezet op burger- betrokkenheid middels specifieke campagnes en projecten, zoals Waaks, bel-je- buren, sms-alert en dergelijke. Kortheidshalve verwijst het college naar het plan van aanpak Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
x Gemeente Amsterdam EZ P % Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, x Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Tijd 13.30 tot 16.30 uur en van 19.30 tot 22.30 uur Locatie De Rooszaal 0239 Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45) 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 29 maart 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@raadsgriffie. amsterdam.nl 4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie EZP d.d. 29 maart 2012 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille 6 _Tkn-lijst Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012 7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 16:30 en van 19:30 tot 22:30) 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Dierenwelzijn 11 Toezegging wethouder Van der Burg n.a.v. welzijn dieren in Circus Herman Renz Nr. BD2012-003470 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD). e Was TKN 6 in de vergadering van 29.03.2012 12 Toedeling subsidies dierenorganisaties 2012 Nr. BD2012-003471 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD). e Was TKN 7 in de vergadering van 29.03.2012 Waterbeheer 13 Vaststellen beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011-2022 Nr. BD2012-003473 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD). e Was TKN 6 in de vergadering van 08.03.2012. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 14 Brief wethouder Gehrels d.d. 24 januari 2012 m.b.t. stand van zaken damhertkerende rasters Amsterdamse Waterleidingduinen Nr. BD2012-003474 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Drooge (CDA). e Was TKN 5 in de vergadering van 08.03.2012. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 15 Waterkansenkaart en programma Vlot en plezierig varen Nr. BD2012-002698 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012 16 Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening op het binnenwater 2010 en een Verordening tot wijziging van de Verordening op de Stadsdelen Nr. BD2012-002142 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie AZ is hierbij uitgenodigd. Economische Zaken 17 _Initiatiefvoorstel van Capel (D66), getiteld: Amsterdam Top Winkelstad. Nr. BD2012-003475 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel. e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer Capel (D66). e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 18 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Amsterdam Top Winkelstad” van raadslid Capel (D66) Nr. BD2012-003476 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 19 Vaststellen beleidsnota ‘Amsterdam Winkelstad: Een kwaliteit aan winkelgebieden; Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015’ Nr. BD2012-003477 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie BWK is hierbij uitgenodigd. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 20 Initiatiefvoorstel Van Roemburg (GL) en Capel (D66) getiteld: Een duurzaam evenementenbeleid: drie kansen voor Amsterdam. Nr. BD2012-003478 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel. e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Van Roemburg (GrLi) en de heer Capel (D66). e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 21 Initatiefvoorstel duurzame evenementen Nr. BD2012-003479 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 3 Gemeente Amsterdam EZ P Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012 22 Evaluatie van het Toeristisch Regime en handhaven van de Verordening Winkeltijden Amsterdam 2010. Nr. BD2012-003480 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 23 Bestuurlijke reactie motie nr. 582 Duurzaamheid, Greenjobs en motie nr. 466 Energieacademie Nr. BD2012-003481 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Capel (D66). e _ Uitgesteld in de vergadering van 08.03.2012 en van 29.03.2012. 24 Stand van zaken Risicoanalyse Warenmarkten en voortgang Nota Aanpak Warenmarkten Nr. BD2012-003482 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012. 25 Stand van zaken Top Level Domain Nr. BD2012-003468 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD). e Was TKN 1 in de vergadering van 29.03.2012 26 Stand van zaken uitvoering motie De Wolf inzake realisatie van een topuniversiteit voor toegepaste wetenschappen Nr. BD2012-002612 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Heijden (PvdA). , Eriseen korte presentatie voorbereid. Communicatie 27 Verdeelvoorstel evenementenfonds 2012 Nr. BD2012-003472 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Ruigrok (VVD). e Was TKN 8 in de vergadering van 29.03.2012 4 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012 Bedrijven 28 Businesscase PAM Nr. BD2012-002497 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Deelnemingen 29 Beloningsbeleid deelnemingen gemeente Amsterdam Nr. BD2012-003469 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer vens (SP). e Was TKN 5 in de vergadering van 29.03.2012 AVONDDEEL 19.30 — 22.30 Voorgesteld wordt de agenda in volgorde af te handelen maar het avonddeel te beginnen met de (voortgezette) bespreking ‘Aanbesteding fiscale parkeerhandhaving’ dat als agendapunt zal worden toegevoegd nadat het college de toegezegde informatie naar aanleiding van de vorige commissievergadering heeft aangeleverd. U ontvangt deze informatie volgende week vrijdag in de nazending. Voorgesteld wordt eerst te beginnen met een besloten deel waarin de kabinetsstukken besproken kunnen worden, waarna dit agendapunt in de openbaarheid behandeld kan worden. TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Deelnemingen 30 Aanbesteding Fiscale Parkeerhandhaving Nr. BD2012-003796 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht. e De commissie VVL is hierbij uitgenodigd. 5
Agenda
5
discard
| Aan: Gemeenteraad van Amsterdam. ë el 5 & | | 5 Postbus 202. 1000 AE Amsterdam. SIE Dh | ve | B ö ae Beg ll Van:, DEL ANJ: EES He) | tj r rrd | 5 ie ET} Ee z i | Diet r En ie E Ö, | Onderwerp: Sociale huur en sociale huurwoningen. et GE 6 & ALS) |E : mnnnlë gl Geachte mevrouw/mijnheer, | Wij vragen uw aandacht voor het huis aan de ‚een rijksmonument. Als particuliere eigenaar werden wij aan Rijkmonumenten en de gemeente Amsterdam verplicht het pand in de jaren 2007 en 2008 te renoveren. Monumentenzorg en de gemeente Amsterdam hielden beide toezicht. De vernieuw bouw volgens de richtlijnen van Monumentenzorg pakte stevig uit, - de fundamenten dienden te worden vernieuwd en de gevel was getordeerd -, en kostte uiteindelijk 800.000,- euro. De kosten van deze restauratie waren 800.000,- euro. Wij waren genoodzaakt de verdieping op de begane grond te verkopen ten einde de financiering rond te krijgen. Alvorens tot de vernieuw bouw te kunnen overgaan, kwamen wij met twee van de drie bewoners tot overeenstemming, zodat zij naar elders gingen. De derde persoon, bewoner van het appartement als “sociale huurwoning”, weigerde medewerking. De sociale advocatuur eiste passende huisvesting voor de huurder gelijkwaardig aan de “sociale huurwoning”, in het centrum van de stad. De eigenaar was genoodzaakt deze bewoner een woning aan te bieden van 1200 euro per maand, met de verplichting de huurder, wiens gezondheid niets te wensen overliet, in de gelegenheid te stellen per taxi zijn “sociale huurwoning” in renovatie van tijd tot tijd te bezichtigen. De verbouwing duurde langer dan één jaar. De weigerachtige bewoner kwam na de verbouwing terug in een zeer comfortabel en geheel vernieuwd appartement voor 304,38 euro per maand. Het appartement voldoet aan alle eisen van hoogwaardige bewoning: er is een eikenhouten vloer aangebracht, een moderne badkamer ingevoegd, een mooie open keuken ingebouwd en een voorziening van geïsoleerde ramen gerealiseerd, Deze bewoner mag nu in het appartement wonen voor 321,09 euro. De huurcommissie had bepaald, dat bij terugkeer er een verhoging mocht worden berekend van 25 euro, doorberekend voor de vernieuwbouw op basis van een telling van punten. Zo kwam de nieuwe huur uit op een sociale huur van 321,09 euro voor een geheel gerenoveerd appartement aan de Spiegelgracht , aangewezen als “sociale huurwoning” voor een huurder, een kunstenaar die niet in zijn eigen onderhoud kan voorzien, en beschikt over twee adressen. Momenteel bedraagt deze a-sociale huur voor het riante appartement, zijnde een sociale huurwoning, 333,- euro. Wij subsidiëren dus als mede eigenaar van een pand aan de de gemeente Amsterdam voor ca. 1200,- minus 335,- (afgerond) = 865 euro per maand voor haar woningbeleid, en hebben onderwijl onze plicht gedaan, zodat de toerist langs ordentelijke gevels zijn schreden kan zetten in de richting van het Rijksmuseum. De woningcorporaties horen deze taak bij uitstek en geheel en al te vervullen, en ontvangen de middelen daartoe van de Staat, De Staat, het ministerie van woningbouw en volkshuisvesting, houdt toezicht op de woningcorporaties en bepaalt de salariëring van de leiding. Zoals de woningcorporaties van Rijkswege worden gefinancierd om hun taak te kunnen uitvoeren, dienen evenzo de particuliere eigenaars voor de hen opgelegde verplichting van het beschikbaar stellen van een sociale huurwoning, te worden gecompenseerd uit dezelfde bron, waaruit de woningcorporaties worden gefinancierd, Dit is consistent beleid, | Wij vragen u om verplaatsing van de huurder in ons pand naar een sociale woning van een | woningcorporatie of compensatie voor gederfde huur, met verwijzing naar de totale kosten van de | vernieuwbouw van 800.000,- euro. | Hoogachtend, | 20 september 2013. |
Raadsadres
1
train
Î | | | 7 Ontvang en Banger On. \ | QA MEI 2018 mn | Gemeenteraad van Amsterdam Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Amsterdam, 18 mei 2016 Betreft: AANVULLING OP RAADSADRES inzake verkeersdrukte kop Singel (even zijde, postcodegebied 1015); uw referentie: 2016/3212 | Zeer geachte Raadsleden, Op 26 april jl. zond ik u een RAADSADRES inzake verkeersdrukte op de kop van het Singel en de | twee opvolgende rakken. | _ Ik wil dit Raadsadres als volgt aanvullen. es Na indiening van het raadadres is met mij contact gezocht door verschillende leden van de | Bewonersgroep Singel, De Bewonersgroep onderschrijft het raadsadres van harte en overhandigde mij een omvangrijk dossier, waaruit bleek dat de discussie al jaren geleden is aangezwengeld. Dat was mij ten tijde van het indienen van mijn Raadsadres wel degelijk bekend, al had ik de onderliggende stukken van destijds nooit bestudeerd, Leden van de Bewonersvereniging overhandigden mij inmiddels de belangrijkste stukken, welke ik hierbij als bijlage bij mijn Raadsadres wil toevoegen, zodat de Raad ook een compleet beeld heeft van de gang van zaken, Het betreft onder meer de brief d.d. juni 2012 gemeente Amsterdam Sector Openbare Ruimte aan leden Beheersgroep Westelijke Grachtengordel, met bijgevoegd verslag beheergroep dd. 17 | april 2012 + presentielijst. | Uit bijgevoegde brief volgt onder meer: | 1 | | | | on Os | “Voorlopig Ontwerp Westertoegang Singel/De Ruijterkade | Het ontwerp is gemaakt door de grootstedelijke projectgroep Zuidelijke Hoever, Het stadsdeel neemt hier kennis van, Uitvoering is naar verwachting in 2013, De wens vanuit de buurt was sluipverkeer op het Singel; tegen te gaan. Vanaf de Westertoegang kun je daarom niet meer rechtdoor het Singel op, het verkeer wordt de Stadshartlus opgestuurd. Deelneemster zegt dat de-Stadshartlus straks stopt bij de Munt en wordt opgeknipt in kleine stukjes die niet meer met elkaar verbonden zijn. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat een knip bij De Munt nog slechts een idee is, Dit is over een paar jaar bij de nieuwe inrichting van De Munt mogelijk aan de orde, Deze ingreep wordt stap voor stap bekeken waarbij steeds de effecten elders in beeld worden | gebracht. Zou de knip bij De Munt doorgaan dan moet de automobilist al buiten de stad kiezen voor oost of west. Volgend jaar wordt al wel de knip gemaakt bij het Victoriahotel, Er is dan echter nog steeds een lus (maar niet gesloten). De heer vraagt of de nieuwe situatie bij de | Westertoegang dan al gerealiseerd is. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat beide ingrepen deel | uitmaken van dezelfde werkzaamheden, de exacte planning is nog niet bekend”, De strekking is wat mij betreft helder en voor één uitleg vatbaar, Het besluit is genomen om verkeer niet langer de mogelijkheid te bieden om via de Westertoegang het Singel op te rijden (zie mijn punt 1 | in mijn raadsadres). | | Hoewel dit als definitieve oplossing voor de situatie op het Singel nog steeds niet afdoende is (er | blijven immers 5 ingangen naar het Singel bestaan, zie mijn raadsadres onder de nummers 2 tot en met 5), neem ik aan, en met mij de Bewonersgroep Singel, dat de Westertoegang spoedig wordt afgesloten, een en ander zoals toegezegd. Van de heer van de Bewonetsvereniging Singel heb ik | vernomen dat de benodigde bouwontwerpen voorhanden zijn. Ik zal u die nog nasturen, zodra ik deze heb ontvangen. Ik zou graag bevestiging ontvangen dat de gemeente zich gebonden acht aan genoemd besluit en ook apn tot uitvoering zal overgaan. | Co vriendelijke groot, e | 2 | Bezoekadres oe : | Amstel 1 | 1011 PN Amsterdam | Postbus 202 Sector Openbare Ruimte | 1000 AE Amsterdam Afdeling Rayonmanagement Telefoon 020 552 4444 Fax 020 552 4433 MA Atran Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de beheergroep Westelijke Grachtengordel Datum Juni 2012 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door LM, Visser Doorkiesnummer 06-51399583 | Faxnummer 020-5524333 Bijlage Verslag beheergroep Westelijke Grachtengordel 17 april 2012 + presentielijst Onderwerp uitnodiging beheergroepvergadering Geachte mevrouw, heer, OO an: a Hierbij wordt u uitgenodigd voor de vergadering van de beheergroep Westelijke | Grachtengordel, | De vergadering wordt gehouden op: Dinsdag 10 juli 2012 om 19,30 uur in de vergaderzaal van de Dominicuskerk (ingang Spuistraat 12) | De agenda ziet er als volgt uit: | 1. Opening en mededelingen | 2. Bespreking van de notulen van de vergadering van 17 april 2012 3. Westermarkt — kunstenaars en drankverbod 4, toilethuisje - | 5, Touringcars 6. Steiger AFH | L n Î | Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54), | | halte Waterlooplein. | | / | | | | | | Lj | | Juni 2012 « Gemeente Amsterdam Stadsdeel Gentrum Pagina 2 van 2 7. Rondvraag : : | | | Met vriendelijke groet, T, IJzereef Manager rayon west | | | | | | | | | | Ï | | 2 | | Verslag Beheergroep Westelijke Grachtengordel 17 april 2011 in de vergaderzaal van de | Dominieuskerk om 19,30 uur. d | Aanwezig namens Stadsdeel Amsterdam Centrum; Thea IJzereef (voorzitter, rayonmanager west), Jeanine van Pinxteren (stadsdeelvoorzitter en portefeuillehouder Openbare Ruimte), Immelien Visser (gebiedsbeheerder) en Helen van den Broek (notulist) Aanwezig namens de politie; Piet Zwaneveld (buurtregisseur) | Aanwezige belanghebbenden/bewoners: zie presentielijst 1. Opening en mededelingen De voorzitter mevrouw IJzereef heet iedereen welkom, i,‚h‚b, portefeuillehouder Openbare Ruimte Jeanine van Pinxteren, De heer zegt blij te zijn dat Immelien Visser weer aanwezig is, Er zijn afmeldingen van: °* *' ZE Mededelingen stadsdeel MVG-toilet Westermarkt Het toilet wordt eind juni/begin juli geplaatst. Locatie: aan de achterkant van de kerk tussen de eerste en tweede boom, De eerder voorgestelde locatie is afgekeurd door de Welstand, De bouwvergunning is verleend, Mevrouw — vindt dat sprake is van een grote wijziging: het toilet zou bij de rij voor het Anne Frankhuis komen, nu krijgen bewoners het toilet voor de deur, Is een dergelijke wijziging niet inspraakplichtig? Mevrouw zegt dat de heer voor alle MGV- __ toiletten en uriliften de procedures heeft doorlopen, De bouwvergunning is gepubliceerd, dit was het moment waarop bezwaar mogelijk was, Mevrouw Van | Pinxteren vindt het vooral belangrijk dat het toilet er komt, het gaat om een zeer net …— | toiletgebouw, Evenementenput Westermarkt In het kader van haar 25-jarig bestaan heeft Stichting Homomonument een verzoek ingediend voor een evenementenput (aansluitpunt voor water en elektra) op de | Westermarkt, Het stadsdeel is akkoord, maar kijkt nog naar de locatie, De | evenementenput is voor alle evenementen. Voorlopig Ontwerp Westertoegang Singel/De Ruijterkade Het ontwerp is gemaakt door de grootstedelijke projectgroep Zuidelijke oever. Het stadsdeel neemt hierin deel, Uitvoering is naar verwachting in 2013, De wens vanuit de buurt was sluipverkeer op het Singel tegen te gaan. Vanaf de Westertoegang kuil je daarom niet meer rechtdoor het Singel op, het verkeer wordt de Stadshartlus opgestuurd. Deelneemster zegt dat de Stadshartlus straks stopt bij de Munt en wordt opgeknipt in kleine stukjes die niet meer met elkaar verbonden zijn. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat een knip bij De Munt nog slechts een idee is, Dit is over een paar jaar bij de nieuwe inrichting van De Munt mogelijk aan de orde, Deze ingreep wordt stap voor stap bekeken waarbij steeds de effecten elders in beeld worden gebracht. Zou de knip bij de Munt doorgaan dan moet de automobilist al buiten de stad kiezen voor oost of west, Volgend jaar wordt al wel de knip gemaakt bij het Victoriahotel. Er ís dan | echter nog steeds een lus (maar niet gesloten). De heer. vraagt of de nieuwe situatie bij de Westertoegang dan al gerealiseerd is, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat beide ingrepen deel uitmaken van dezelfde werkzaamheden, de exacte planning is nog | niet bekend, | | Li | Lj | Í maar bewoners wel bij elkaar willen komen, kan hierover gesproken worden. | Mevrouw ’ ___merkt op dat er geen buurthuis is, het stadsdeel zou vergaderingen moeten faciliteren, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat het bestuur ook toe wil naar het model waarbij bewoners meer zelf doen. Mevrouw wijst op het | beleid van burgerparticipatie, De voorzitter zegt dat er burgerparticipatie komt, de vorm waarin ligt nog niet vast, Herinrichting Prinsengracht (bij het Anne Frankhuis) De walmuur is al klaar, de uitvoering is nu bezig met de bestrating. Het hele project is | half mei gereed, Mededeling politie De heer Zwaneveld krijgt klachten over overlast bij de Torensluis, Hij vraagt of bewoners constateringen willen doorgeven, zijn mailadres is [email protected] (in het vorige verslag is zijn naam verkeerd gespeld: Zwanenveld moet zijn Zwaneveld), De heer egt dat in de middag vooral sprake is van scooterjeugd, De heer zegt het gaat om de avond/nacht, dan: zijn er alcoholverslaafden en drugsverslaafden, ’s Morgens om 08,00 uur ligt het vol lege drankflessen en bierblikjes ed, Mevrouw ‚meldt dat op de hoek Torensluis bij de Oude Leliestraat altijd R veel vuil ligt (kapotte vuilniszakken). Mevrouw ' voegt toe dat hier ook de | vuilnisbak omver ligt (hoekje Torensluis naast de banken). De heer voegt toe dat de Reiniging de bakken ook niet tijdig leegt. De gebiedsbeheerder geeft genoemde locatie door aan de Reiniging, Mevrouw zegt dat huisvuil op een aantal punten (met name op de hoeken) aangeboden wordt op verkeerde tijden. Zij stelt voor | om een potje te creëren voor handhaving, of mensen in te huren die gaan posten. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat het niet betaalbaar is om overal handhavers neer te zetten. Zij vraagt bewoners om specifieke informatie door te geven, zodat gerichte | handhaving mogelijk is, Mevrouw stelt ondergrondse containers voor, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat hiervoor geen ruimte is i.v.m. ondergrondse kabels en leidingen. Bovendien ontstaat ook vaak rotzooi rond containers, Deelnemer vraagt of | het mogelijk is om verkeerd aangeboden horeca-afval anoniem te melden, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat je openbare ruimte meldingen anoniem kan doen. 2, Bespreking verslag 10 oktober 2011 | Tekstueel en naar aanleiding van : Algemeen: de heer ____»mtbreekt op de presentielijst. Wie op de presentielijst zijn emailadres invult, ontvangt het verslag digitaal, Pagina 2, hekken Korsjespoortsteeg: de heer wil de hekken weg, dit is | meegenomen als inspraakreactie, er is nog geen besluit over het herinrichtingsontwerp. Pagina 5, Verslag 15 september 2010; datum moet zijn 5 juli 2011 ' Pagina 5, overschrijden geluidsnormen bij evenementen: De heer meldt dat Brandon te veel ruimte in beslag neemt met het terras en het trottoit. afzet met lint. Pagina 5, plan kunstenaars op Westermarkt: mevrouw meldt dat de kunstenaars uit de Bergstraat niet meer hebben gereageerd. Daarbij komt dat er al vergunningen zijn afgegeven voor kunstenaars op de Westermarkt, Dit kan eventueel | wel uitgebreid worden, Mevrouw * heeft van bewoners Westermarkt | vernomen dat zij vanwege de vele evenementen niet ook nog kunsténaars op de | Westermarkt willen. Conclusie: de belangstelling is wat weggeëbd, Verder is er | | 3 i |
Raadsadres
6
train
Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt” Sn En EE en ' Ei | ij genen as LE En ° ers Nr RE ge fen i Î 3 A af: _—— — nn ensen Ne ana zn KA AD il Ne rocha zijt: Ake 5 5 je EN el € Ce PE 5 : d eN es. EN rp 1 Es Kn € Ä iN LG « Ean ’ 5 Er — E S ek ke Ze 1 LA A si MAAT AN cah oe RMR Re | f EE ES: A 5 A5) j Ë ie E Le KEN N É , 4 j LE Ï 5 u ij ran) B ee à ì in 5: E i LENS 4 0: 1) 0 . Á é ki | Rn rk TANG ME EL EE 9 Kee ONK NEN NRN BOEG = 1 je kt ik À « \ LN NN sf Á in \ mn ne k Ee, p # d À Ln 4 NE i X mn at Tal za | i\ / | AE AA : EN AR Et ON en Dal ae en CM KN CE AO | Ea Organisatie Gemeente Amsterdam Directie Ruimte en duurzaamheid Datum 29 maart 2016 Planstatus vast te stellen bestemmingsplan Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt” Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt” Inleiding De Wet geluidhinder geeft aan welke geluidsbelasting aanvaardbaar is. Deze normen moeten bij het opstellen van een bestemmingsplan in acht worden genomen. Indien de voorkeurswaarden worden overschreden en geluidbeperkende maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid om hogere grenswaarden vast te stellen. Vanwege de actualisatieplicht uit de Wet ruimtelijke ordening wordt een nieuw bestemmingsplan in procedure gebracht voor Landlust, de Gibraltarbuurt en de Admiraal de Ruijterweg. In het plangebied worden ruimtelijke ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor hogere grenswaarden noodzakelijk zijn: 1. een globale bestemming voor een aantal bedrijfspanden zodat er tevens woningen mogelijk zijn; 2. nieuwbouw ten behoeve van woningen aan de Haarlemmerweg 645; 3. transformatie van de El-Amienschool, Admiraal de Ruijterweg 410 naar woningen; 4. transformatie van het voormalige politiebureau, Admiraal de Ruijterweg 226 naar woningen. Het bestemmingsplan maakt nieuwe woningen mogelijk. Dit zijn geluidgevoelige bestemmingen. De locaties zijn gelegen binnen een aantal geluidzones van wegen, spoorwegen en industrielawaai. De normstelling in de Wet geluidhinder bestaat uit een voorkeursgrenswaarde en een maximale toelaatbare geluidbelasting voor de geluidbelasting op de buitengevel. In het akoestisch onderzoek “Bestemmingsplan Admiraal de Ruijterweg, referentie 20140709-03" d.d. 28 oktober 2014 zijn de volgende wegen beschouwd: Bos en Lommerweg, Willem de Zwijgerlaan, Jan van Galenstraat, Haarlemmerweg, Wiltzanghlaan, De Rijpgracht en Admiraal de Ruijterweg, alsmede de rijksweg A10. Verder is de spoorweg tussen Amsterdam Lelylaan en Amsterdam Centraal en de geluidszone van industrieterrein Westpoort in het akoestisch onderzoek betrokken. De conclusie van het onderzoek is dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB voor spoorwegen en van 55 dB(A) voor industrielawaai nergens wordt overschreden. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor stedelijk verkeer wordt op een aantal meetpunten overschreden. Op de Admiraal de Ruijterweg 339-345 en 418-420 en de Haarlemmerweg 645 wordt tevens de maximale ontheffingswaarde van 63 dB overschreden. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor de rijksweg A10 wordt op twee meetpunten overschreden. De geluidbelasting vanwege de A10 is nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarde van 53 db. Daar waar de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden, is een dove gevel vereist. Voor deze woningen hoeft geen hogere waarde aangevraagd te worden. Adres Admiraal de Ruijterweg 226 _____|- [68 B | Admiraal de Ruijterweg 339-345 |- [| Dovegvel | | Admiraal de Ruijterweg 410 |- [68 B | | Admiraal de Ruijterweg 418-420 |- | Dovegevel ________|-_ Overwegingen Voor die onderdelen van het plan waarbij de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai boven de voorkeurgrenswaarde maar niet boven de maximale ontheffingswaarde ligt, kunnen hogere waarden worden aangevraagd. 2 Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt” De hogere waarden kunnen door het college worden verleend wanneer is vastgesteld dat maatregelen onvoldoende doelmatig zijn en de berekende geluidbelasting niet verlagen. Daarbij is het volgende overwogen: e Maatregelen aan de bron Overschrijdingen van de grenswaarden tot circa 4 dB vanwege verkeerslawaai kunnen worden weggenomen door het toepassen van een geluidreducerend asfalt, bijvoorbeeld dubbellaags ZOAB. De gemeente legt vanwege de te hoge onderhoudskosten geen dubbellaags ZOAB aan op het hoofdwegennet. Met minder geluidreducerende asfalttypen, bijvoorbeeld steenmastiekasfalt, wordt de voorkeursgrenswaarde nog overschreden. Het beperken van de snelheid is een mogelijkheid om het verkeerslawaai te beperken. Een dergelijke snelheidsverlaging is niet aan de orde. Het terugdringen van het verkeer leidt eveneens tot onvoldoende geluidreductie. Voor een geluidreductievan 5 dB bijvoorbeeld zou het verkeer tot ongeveer een derde van de oorspronkelijke verkeersintensiteiten moeten worden verminderd. Verkeersplannen van de gemeente voorzien hier niet in. e Maatregelen in het overdrachtsgebied Door het toepassen van geluidschermen langs de Admiraal de Ruijterweg en de Haarlemmerweg kunnen hogere geluidreducties worden behaald dan door toepassing van geluidarm asfalt. Om stedenbouwkundige redenen zijn geluidschermen niet wenselijk. e Maatregelen aan de ontvangzijde Bij geluidgevoelige functies waar de maximale ontheffingswaarde nog steeds wordt overschreden dienen dove gevels of gebouwgebonden geluidschermen te worden toegepast. Dit is het geval bij de Admiraal de Ruijterweg 339 en 418 en de volledige straatgevel van de Haarlemmerweg 645. Bij geluidgevoelige functies waar niet de maximale ontheffingswaarde maar wel de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden is het ook mogelijk om maatregelen te treffen in de vorm van dove gevels of in de vorm van gebouwgebonden geluidschermen waarmee aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Met een dove gevel zouden de gevels uitgesloten worden van toetsing aan de Wet geluidhinder. Een gevel zonder te openen delen staat echter op gespannen voet met de spuiventilatie-eisen conform het Bouwbesluit. Het is daarom reëler om de overschrijding van de voorkeursgrenswaarde door middel van een hogere waarde vaststelling toe te staan. Het akoestisch onderzoek “Bestemmingsplan Admiraal de Ruijterweg, referentie 20140709-03” d.d. 28 oktober 2014 is aan het TAVGA voorgelegd op 12 november 2014. Het TAVGA is akkoord gegaan op voorwaarde dat: e De nieuwbouw aan de Haarlemmerweg wordt voorzien van een stille zijde aan de achterkant; e Inde regels van het bestemmingsplan de definities van dove gevel en vliesgevel worden opgenomen, waarbij de vliesgevel aan de Haarlemmerweg minimaal een reductie van 8 dB moet geven. Zo nodig wordt een hogere waarde voor de gevel achter het vlies aangevraagd. Aan deze voorwaarden is in het bestemmingsplan voldaan. Er wordt niet afgeweken van het Amsterdams geluidbeleid. Procedure Het ontwerpbesluit tot vaststelling van de navolgende hogere waarden voor het wegverkeerslawaai zoals bedoeld in de Wet geluidhinder heeft met ingang van 17 december tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ‘Landlust en Gibraltarbuurt’ gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn gedurende deze periode geen zienswijzen ingediend. 3 Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt” BESLUIT Burgemeester en wethouders van Amsterdam hebben besloten in te stemmen met het voorliggend ontwerpbesluit tot de vaststelling van de navolgende hogere waarden voor het wegverkeerslawaai zoals bedoeld in de Wet geluidhinder. Deze hogere grenswaarden worden vastgesteld voor de te realiseren woningen die volgens het bestemmingsplan ‘Landlust en Gibraltarbuurt’ mogelijk zijn. in dB Admiraal de Ruijterweg 226 Admiraal de Ruijterweg STNO2 C 10016 G 0000 Admiraal de Ruijterweg 410 | Gemengd-5 Admiraal de Ruijterweg STNO2 C 09396 G 0000 Admiraal de Ruijterweg 537 Rijksweg A10 STNO2 N 00628 G 0000 DO ______|____ [AdmirealdeRuiteweg [&4_ || Admiraal de Ruijterweg 539 Rijksweg A10 STNO2 N 00628 G 0000 DO ___L____[AdmirealdeRuiteweg [&4_ || LL LHaartemmeweg [59 | 4
Besluit
4
train
ir X Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en DC uimte en NN : … Duurzaamheid % Amsterdam Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn Voordracht voor de Commissie DC van 12 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Dierenwelzijn Agendapunt 5 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsbrief inzake de komst nieuwe Agenda Dieren (inclusief beoogd tijdpad) De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsbrief inzake de komst nieuwe Agenda Dieren (inclusief beoogd tijdpad) Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Gemeentewet, artikel 169: Het college van burgemeester en wethouders, en elk van zijn leden afzonderlijk, zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Bestuurlijke achtergrond Het huidige dierenwelzijnsbeleid loopt tot en met 2022. Het huidige college heeft vitgesproken een nieuwe agenda ten behoeve van dierenwelzijn en verbeteren natuurlijke leefomgeving te formuleren (coalitieakkoord Amsterdams Akkoord). Aangezien de vitvoeringsmiddelen voor dierenwelzijn vanaf 2023 ophouden, moeten in de nieuwe agenda dieren keuzes worden gemaakt. De huidige ambitie kan niet — zonder passende middelen — worden bestendigd. Er moeten dus keuzes worden gemaakt. Bestuurlijke tijdlijn: Dierenwelzijn in Amsterdam * 1990: Nota Dieren in de Stad. Doel om interne versnippering tegen te gaan. Het college omschreef het vitgangspunt dat dieren bij de stad horen. * 2006: Nota Amsterdams Dierenwelzijnsbeleid. De toenmalige stadsdelen waren op grond van de verordening op de stadsdelen verantwoordelijk voor onderwerpen als beheer openbare ruimte, honden- en kattenoverlast, kinderboerderijen en circussen. * 2016: Nota Agenda Dieren 2015 — 2018 * 2018: Coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’ * 2021: Evaluatie Agenda Dieren (raad 26 januari) e 2022: Coalitieakkoord ‘Amsterdams Akkoord’ met ambitie om tot een nieuwe Agenda Dieren te komen met oog voor dierenwelzijn en verbeteren natuurlijke leefomgeving voor de dieren Reden bespreking Gegenereerd: vl.4 1 VN2022-043310 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii Duurzaamheid % einiging, voedser En Dierenwerzijn Voordracht voor de Commissie DC van 12 januari 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Motivatie: De Partij voor de Dieren wil graag in gesprek over de inhoud van de brief; We maken ons zorgen over het feit dat het college geen financiële middelen heeft vrijgemaakt en willen daarover in gesprek. Uitkomsten extern advies Ntb. Externe partners en interne collega’s worden actief betrokken bij het opstellen van de nieuwe agenda. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nee Welke stukken treft v aan? AD2022-118785 Commissie DC (1) Voordracht (pdf) AD2022-118784 Raadsbrief inzake planning en insteek nieuwe Agenda Dieren.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam | Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte & Duurzaamheid, Priscilla Paulussen, 0618526887, p. paulussen@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.4 2
Voordracht
2
val
Bezoekadres x Gemeente Bezoels Amste rda m 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 12 november 2019 Ons kenmerk Behandeld door Bertram Bouthoorn, Sport en Bos/ Ilona Polak, Werk Participatie en Inkomen, Kawtar Koubaa, Programma Ongedocumenteerden Bijlage Onderwerp Reactie op motie 1138 van raadsliden Simons (Bija), Ceder (CU) en Kilig (Denk) getiteld Sportvoorzieningen voor ongedocumenteerde jongeren Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 8 november 2018 heeft uw raad bij de behandeling van de Begroting 2019 motie 1138 van raadsleden Simons (Bija), Ceder (CU) en Kili (Denk) aangenomen waarin het college gevraagd wordt te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om ongedocumenteerde Amsterdamse jongeren toegang te verlenen tot sportvoorzieningen op een soortgelijke wijze als dat ook voor minima via de ‘stadspas met groene stip' geregeld is, en de raad op de hoogte te brengen van de resultaten van dit onderzoek. Van dezelfde aard als deze motie is punt 4 van het gewijzigde initiatiefvoorstel ‘Basisvoorzieningen voor Amsterdamse ongedocumenteerde jongeren’ van het lid Ceder (d.d. 18 april 2019), waarmee de raad op 8 mei 2019 heeft ingestemd. In het initiatiefvoorstel wordt bij punt 4 gevraagd sportvoorzieningen mogelijk te maken voor ongedocumenteerde jongeren en duidelijk aan deze doelgroep te communiceren dat deze regelingen ook voor ongedocumenteerde jongeren gelden. In de bestuurlijke reactie op het aanvankelijke initiatiefvoorstel (d.d. 20 december 2018) die op 21 maart 2019 in de commissie AZ is besproken, is benoemd dat ongedocumenteerde jongeren via het Jeugdfonds Sport contributie voor sport vergoed kunnen krijgen. Abusievelijk is de reactie op bijgaande motie niet gelijktijdig verzonden met deze bestuurlijke reactie. Ongedocumenteerde Amsterdamse jongeren hebben reeds toegang tot sportvoorzieningen, zoals ook minimajongeren met een stadspas met groene stip dat hebben. Ongedocumenteerde jongeren kunnen namelijk sportcontributie vergoed krijgen van het Jeugdfonds Sport binnen de regeling Sportvergoeding (SV) Jeugd. In dit sportarrangement voor minimakinderen vergoedt de gemeente sportcontributie voor jongeren tot 18 jaar die opgroeien in een huishouden met een Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 12 november 2019 Kenmerk Pagina 2 van 2 besteedbaar inkomen dat gelijk is of lager dan 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum. In SV Jeugd werken de gemeente, het Jeugdfonds Sport (JFS) en stichting Samen is niet alleen (SINA) samen. Naast een jaarlijkse gemeentelijke subsidie, hebben het JFS en SINA eigen middelen uit fondsenwerving en van sponsoren. De gemeente vergoedt de contributie rechtstreeks aan de kinderen met een stadspas. Het JFS doet dat voor de kinderen die geen stadspas hebben en waarvan de ouders een laag besteedbaar inkomen hebben. En de rol van SINA is dat de stichting met intermediairs actief zoekt naar minimakinderen op talloze vindplekken in de stad, zoals bij buurthuizen, voedselbanken en stadspleintjes, en regelt de vergoeding van de contributie voor ze. Aan een aanvraag voor een vergoeding door een jongere (of de ouders) zonder verblijfspapieren gaat altijd een (inkomens)gesprek vooraf met een intermediair van het JFS of met stichting SINA. Deze laatste doet dat tijdens een gesprek bij de sportvereniging of bij een huisbezoek. Er wordt dan gekeken naar de hele gezinssituatie en ondersteuning geboden op andere gebieden als dat nodig blijkt. Hierbij kan gedacht worden aan bedden of een koelkast of een doorverwijzing naar andere maatschappelijke initiatieven in de stad. Communicatie aan ongedocumenteerde jongeren over deze regeling gebeurt vooral via scholen, waar kinderen en jongeren deelnemen aan sportstimuleringstrajecten. En via de verenigingen waar ongedocumenteerde jongeren komen. Vanuit daar worden ze via intermediairs net als andere leeftijdsgenoten toe geleid naar structurele sportbeoefening. Het college heeft de motie vitgevoerd en beschouwt deze hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, A nl | GS SA 5 nnen Marjolein Moorman wethouder Armoede en Schuldhulpverlening
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 510 Publicatiedatum 26 juni 2015 Ingekomen op 25 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie FIN Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Amendement van het raadslid mevrouw De Heer inzake de Voorjaarsnota 2015 (herzien van noodzaak bezuiniging op subsidies). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — de bezuiniging op subsidies vooral kwetsbare Amsterdammers raakt zoals ouderen, kinderen, gehandicapten, daklozen en armen; — er geen financiële noodzaak is voor deze bezuiniging; — het wegbezuinigen van laagdrempelige en veelal door vrijwilligers uitgevoerde activiteiten niet kosteneffectief is, omdat met deze activiteiten vaak de inzet van duurdere zorg, ondersteuning of overlastbestrijding wordt voorkomen; — er met veel organisaties afspraken zijn over hun subsidie die contrair zijn aan het voorliggende voorstel; — een goede argumentatie waarom op de voorgestelde organisaties wordt bezuinigd ontbreekt. Besluit: de Voorjaarsnota 2015 als volgt te wijzigen 1. te schrappen: — paragraaf 9.4 Bestuursopdracht subsidies — bijlage 5 Subsidies; 2. op pagina 79, onder 12.2 Begrotingswijziging Voorjaarsnota 2015, toe te voegen: ‘Als financiële dekking voor het afzien van de voorgestelde bezuiniging op de subsidies, heeft de raad besloten de, in de begroting 2015 aangekondigde, lastenverlichtingen op ondernemers terug te draaien (€ 6.420.300 vanaf 2016 en € 2.679.700 vanaf 2017), de verlaging van de afvalstoffenheffing grotendeels terug te draaien (€ 5.922.928 vanaf 2017 en € 8.000546 vanaf 2018) en de beslissing, de hondenbelasting af te schaffen terug te draaien (€ 2 min vanaf 2018)”; 3. alle relevante passages en tabellen conform te wijzigen. Het lid van de gemeenteraad, A.C. de Heer 1 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 265 Publicatiedatum 10 april 2015 Ingekomen onder P Ingekomen op 1 april 2015 Behandeld op 1 april 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Poot, de heer Guldemond, mevrouw Van den Berg en de heer Groen inzake de Grachtenmonitor 2014 (‘buiten gebaande grachten’ inzake vaarroutes buiten het centrum). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Grachtenmonitor 2014 en de uitvoering van maatregelen inzake de grachten in 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 224); Constaterende dat: — Amsterdam ook buiten de meest gebruikte vaarroutes zo veel moois te bieden heeft; — op dit moment nog steeds het overgrote deel van de gebruikers van het Amsterdamse vaarwater een route binnen de grachtengordel kiest; — de VaarWater-applicatie op dit moment al een gevarieerd aanbod aan vaarroutes biedt en laat zien waar in de stad evenementen plaatsvinden; Overwegende dat: — vaarroutes buiten het centrum ervoor kunnen zorgen dat de drukte beter over de stad verspreid wordt; — vaarroutes buiten het centrum voor veel bezoekers aantrekkelijk kunnen zijn, zoals bezoekers van musea, horeca of andere toeristische plaatsen buiten het centrum; — de VaarWater-applicatie voor de pleziervaart een zeer goede basis biedt is om spreiding op het water te stimuleren en gebruikers van het water te wijzen op alternatieve vaarroutes, locaties en evenementen; — het vaarwater ook buiten de grachtengordel zeer veel te bieden heeft aan Amsterdammers en bezoekers; — Waternet in overleg met verschillende organisaties het aanbod in de applicatie nog meer zou kunnen verbeteren en uitbreiden en daarmee een bijdrage zou kunnen leveren aan de spreidingsdoelstelling, 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam Afdeling 1 Gemeenteraad R Nummer 265 Motie Datum 10 april 2015 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Waternet en de rederijen te verzoeken om in overleg met diverse organisaties en instellingen het aanbod van alternatieve vaarroutes, evenementen, monumenten enz. in de mobiele applicatie VaarWater uit te breiden ten behoeve van de spreiding van passagiers- en pleziervaart over de stad; — hiertoe samenwerking te zoeken met bezienswaardige locaties, zoals Broek in Waterland, de Zaanse Schans, horeca met een aanlegplaats en met organisaties als Amsterdam, Monumenten & Archeologie, het Stadsarchief, Arcam en de Museumvereniging; — deze vaarroutes en -bestemmingen onder de aandacht van het publiek te brengen, bijvoorbeeld via onder andere Amsterdam en door deze op te nemen in de VaarWater-applicatie; — te onderzoeken of bewegwijzering op vaarwegen mogelijk is die gebruikers van het water naar beziens- of bezoekwaardige locaties wijzen. De leden van de gemeenteraad, M.C.G. Poot PV. Guldemond P.J.M. van den Berg RJ. Groen 2
Motie
2
discard
VN2022-027042 De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wees X Gemeente 9 7 en Erfgoed WV % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 4 Datum besluit 31 mei 2022 nvt Onderwerp Raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie jongerencontracten. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen en bespreken van de raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie jongerencontracten en in de bijlage het RIGO rapport ‘Evaluatie Jongerencontract Amsterdam. Onderzoek naar de werking en beleving’. Wettelijke grondslag Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 13 december 2019 zijn de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 ondertekend, de Amsterdamse prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente. In de Samenwerkingsafspraken zijn ook afspraken gemaakt over monitoring en aanspreekbaarheid. Er is ook met elkaar vastgelegd om in 2020 te starten met de evaluatie van het jongerencontract. Reden bespreking o.v.v. het lid Heinhuis geagendeerd voor de eerst mogelijke commissie WV. Uitkomsten extern advies Participatie heeft plaatsgevonden door nauwe betrokkenheid van de begeleidende werkgroep met deelnemers van corporaties, individuele huurders met een jongerencontract, de Federatie Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC). De rapportage wordt gedragen door deze werkgroep. De evaluatie vormt de basis voor gesprekken rondom een mogelijke herziening van de Samenwerkingsafspraken op het thema jongerenhuisvesting. Inmiddels is een ambtelijke werkgroep van de drie partijen, gemeente, corporaties en huurderskoepels, in gesprek over de vitkomsten van het onderzoek. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.10 1 VN2022-027042 % Gemeente De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022 Ter bespreking en ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? AD2022-077939 Commissie WV Voordracht (pdf) AD2022-077937 RIGO_ Evaluatie jongerencontract_def. pdf (pdf) AD2022-077938 Raadsinformatiebrief_RIGO evaluatie jongerencontract.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Rosa Gärtner, 06 824 546 99, r.gartner@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
VN2023-025391 Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Economische Zaken x Gemeente n . . . 3 er en AZ Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, % Amsterdam Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming Portefeuille Aanpak Binnenstad Communicatie (6) Agendapunt 3 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Campagnes De commissie wordt gevraagd Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de Voortgang van Campagnes Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Onderdeel van maatregelen en aanpak bezoekseconomie. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.6 1 VN2023-025391 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ i msterdam Economische Zaken % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken, Raadsaangelegenheden Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024 Ter kennisneming AD2023-089487 1. voortgangsbrief campagnes_v6.pdf (pdf) AD2023-089488 Commissie AZ Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Economische Zaken en Cultuur, Jelmer Peter, 06-42198225, j.peter@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.6 2
Voordracht
2
train
> < Gemeente Amsterdam Onderzoek brandveiligheid tijdelijke unitbouw woonfunctie Amsterdam Es sj e -f pp ZE ne" Pe Oa Ë Be 5 Ee en : Ì aa ea ne a: Fi ren ed eene mn 4 Af A MER an Pl eee En Lt A 2 2 RE en ks REN Ait Da rm EN f SEE ge KEA OJ Ea) ì bee nn 5 en en A d B ee KE JS CN le ke HE, SV 4 5 Ee _ ie tide = a: esn 8 Ô 5 EE me es Er ER Versie: 1.0, definitief Datum: 17 janvari 2023 Opgesteld door: Opdrachtgever: X Gemeente x Gemeente % Amsterdam % Amsterdam Expertiseteam brandveiligheid (ETB) Stadsdeeldirecteur SD Centrum Amsterdam Bos en Lommerplein 250 Amstel 1 1055EK Amsterdam 1011 PN Amsterdam Contactpersoon: Jeroen Bollemeijer Contactpersoon: Wolfgang Hövelmann Teammanager ETB Stadsdeeldirecteur SD Centrum Amsterdam Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 2 van 17 Samenvatting Op zondag 13 november 2022 heeft een brand gewoed in het containerwoningencomplex in de Riekerhaven. Naar aanleiding van deze brand heeft gemeente Amsterdam een onderzoek uitgevoerd naar de brandveiligheid van alle tijdelijke containerwoningencomplexen in de gemeente Amsterdam. Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat er 24 locaties binnen Amsterdam zijn waar “tijdelijke unitbouw met woonfunctie” is toegepast (hierna: tijdelijke containerwoningencomplexen). Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek dat enkele geïnventariseerde adreslocaties verwezen naar hetzelfde containerwoningencomplex. In totaal is er onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van containerwoningencomlexen, waarop in totaal 45 containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen zijn beoordeeld. Bij dit onderzoek is er -afhankelijk van de locatie- samengewerkt met de afdelingen Vergunningen van de stadsdelen, Brandweer Amsterdam-Amstelland, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, eigenaren, verhuurders, beheerders en bewoners van de onderzochte woongebouwen. Het uitgevoerde onderzoek en deze rapportage geven inzicht in de huidige kwaliteit van de brandveiligheid van containerwoningencomplexen. Tijdens het veldonderzoek is de brandveiligheid van de onderzochte tijdelijke containerwoningencomplexen door steekproeven beoordeeld. Daarbij zijn per containerwoningencomplex steekproefsgewijs woningen en alle vluchtroutes fysiek beoordeeld. Bij de beoordeling is geen destructief (loshalen/ demonteren) onderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek is (o.a.) gebleken dat: ° Het merendeel van de tijdelijke containerwoningencomplexen tekortkomingen bevat in de brandwerende scheidingsconstructies. . De meeste woningen zijn voorzien van een rookmelder (al dan niet gevoed door het lichtnet). De werking en plaatsing van de rookmelder is echter in een aantal woningen niet correct. . In de meeste tijdelijke containerwoningencomplexen obstakels (afval, meubilair, fietsen, etc.) aanwezig zijn die het veilig vluchten van personen belemmeren. Er zijn ook containerwoningencomplexen waarvan de vluchtroutes geheel vrij zijn van obstakels. Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet in het merendeel van de containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen. Een acuut brandonveilige situatie die directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens dit onderzoek echter niet aangetroffen. Aanbevolen wordt wel om verder onderzoek (indien noodzakelijk eveneens destructief onderzoek) te verrichten om een meer volledig beeld te verkrijgen van de brandveiligheid van alle panden. Tijdens de uitvoering van het onderzoek heeft o.a afstemming plaatsgevonden met de eigenaren van de complexen (woningbouwcorporaties). De eigenaren waren bereidwillig om medewerking te verlenen aan de uitvoering van het onderzoek en eventuele vervolgonderzoeken. De resultaten van dit onderzoek worden zo spoedig mogelijk met de eigenaren gedeeld. Ook de informatievoorziening richting bewoners/ gebruikers van de complexen wordt zo spoedig mogelijk opgestart. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 3 van 17 Voorwoord Voor u ligt de rapportage van het onderzoek naar de brandveiligheid van alle tijdelijke containerwoningencomplexen in de gemeente Amsterdam, dat is vitgevoerd door het Expertiseteam brandveiligheid (ETB) van gemeente Amsterdam. Het onderzoek is vitgevoerd naar aanleiding van de verwoestende brand in een tijdelijk wooncomplex aan de Riekerhaven op 13 november 2022. Het onderzoek is gestart op 29 november 2022 tijdens een projectgroep overleg waarin de aanleiding, de scope en uitvoering van het onderzoek is besproken. De projectgroep die het onderzoek heeft uitgevoerd dankt de personen die hebben meegewerkt aan dit onderzoek, in het bijzonder de beheerders, verhuurders, eigenaren en bewoners van de onderzochte bouwwerken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest om dit onderzoek uit te voeren. Expertiseteam brandveiligheid gemeente Amsterdam Amsterdam, 17 januari 2023 Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 4 van 17 Inhoudsopgave 1. Inleiding 5 LL Aanleiding 5 1.2. Doelstelling 5 1.3. Vraagstelling 5 14. Leeswijzer 5 2. Conclusies en aanbevelingen 6 2.1 Conclusies 6 2.2. Verbetervoorstellen aan de branche 7 3: Algemene gegevens onderzoek 8 3.1. Scope onderzoek 8 3.2. Lijst met onderzochte bouwwerken 8 3.3. Uitgangspunten onderzoek 8 3-4. Kwaliteit- en toetsniveau beoordeling brandveiligheid 9 3.5. Gebruiksmelding 9 3.6. Omgevingsvergunning bouwen 9 h. Uitvoering onderzoek 10 Al RASCI-model 10 42. Onderzoek buiten gebruikelijke scope Expertise Team Brandveiligheid 10 4.3. Uitvoering onderzoek 11 bb. Checklist brandveiligheid tijdelijke vnitbouw 11 4.5. Planning onderzoek 11 4.6. Aantallen 11 5. Beoordeling van bouwkundige brandpreventieve voorzieningen 12 6. Beoordeling van veilig vluchten 13 7- Beoordeling van brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik 14 Bijlage 1 Begrippenlijst Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 5 van 17 1. Inleiding 1.1. Aanleiding De brand in het tijdelijke containerwoningencomplex aan de Riekerhaven van zondag 13 november 2022 heeft tot vragen geleid omtrent de brandveiligheid van vergelijkbare complexen binnen de gemeente Amsterdam. Het bestuur van gemeente Amsterdam heeft de manager VTH opdracht gegeven om onderzoek uit te laten voeren naar de brandveiligheid van vergelijkbare complexen binnen de gemeente Amsterdam. Het onderzoek is vitgevoerd door het Expertiseteam brandveiligheid (ETB) van gemeente Amsterdam. 1.2. Doelstelling In de voorliggende rapportage is de beoordeling van de brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomplex te lezen. De beoordeling door Expertiseteam brandveiligheid is gebaseerd op een regelgerichte beoordeling op basis van het Bouwbesluit. Het doel van het onderzoek is om inzicht te krijgen in het huidige kwaliteitsniveau van de brandveiligheid van de beoordeelde bouwwerken. Indien er bij het onderzoek overtredingen zijn geconstateerd, die een brandonveilige situatie (kunnen) veroorzaken, dan moeten deze overtredingen worden verholpen door de eigenaar van het betreffende bouwwerk. Tevens worden er regelgerichte verbetervoorstellen en aanbevelingen gedaan die het brandveiligheidsniveau verbeteren, afgestemd op de aanwezige doelgroep in het wooncomplex. Eventueel andere (gelijkwaardige) risicogerichte maatregelen worden niet beschreven. 1.3. Vraagstelling Aan het onderzoek ligt de volgende opdrachtformulering ten grondslag: Door middel van de beoordeling van de omgevingsvergunning bouwen (bouwvergunning) en vervolgens een fysieke beoordeling van de bouwwerken, o.b.v. steekproeven, moet worden beoordeeld of de bouwwerken voldoen aan het Bouwbesluit 2012 (hierna: Bouwbesluit). In Bijlage 1 is de inhoudelijke beoordeling van de brandveiligheid van de bouwwerken te lezen. 1.4. Leeswijzer In hoofdstuk 2 zijn de conclusies van en aanbevelingen uit het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de algemene gegevens van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 4 is de vitvoering, het toetskader en de samenstelling van de projectgroep omschreven. In hoofdstuk 5 is de beoordeling van bouwkundige brandpreventieve voorzieningen samengevat. In hoofdstuk 6 is de beoordeling van het veilig vluchten samengevat. In hoofdstuk 7 is de beoordeling van de brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik samengevat. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 6 van 17 2. Conclusies en aanbevelingen 2.1. Conclusies Uit het onderzoek naar de brandveiligheid van de tijdelijke containerwoningencomplex worden de volgende conclusies getrokken: ° Er zijn steekproeven uitgevoerd, wat een globaal inzicht geeft van de kwaliteit van brandveiligheid. Er heeft geen totale beoordeling op basis van destructief onderzoek plaatsgevonden, waarbij ook geen beoordeling in de plenums en onder de schildakconstructie heeft kunnen plaatsvinden. Hierdoor kan de uitslag van de beoordeling van de brandveiligheid van een bouwwerk na een totale beoordeling afwijken van de resultaten die in deze rapportage staan beschreven. ° De kwaliteit van de brandveiligheid van de onderzochte bouwwerken is divers en kan voor slechts enkele bouwwerken worden beoordeeld als goed, tot in veel bouwwerken als matig-slecht. Met name de bouwuitvoering en de gekozen materialen bepalen grotendeels de kwaliteit van de brandveiligheid. ° In slechts enkele bouwwerken zijn de brandwerende scheidingsconstructies goed uitgevoerd en onderhouden. In de meeste bouwwerken zijn er geen of onvoldoende brandwerende afwerkingen aanwezig rondom doorvoeringen in brandwerende scheidingsconstructies, zijn de schachten en deurkozijnconstructies niet of onvoldoende brandwerend uitgevoerd. ° Er zijn 2 tijdelijke containerwoninggebouwen aan de Zuiderzeeweg aangetroffen die qua uitvoering en bouwperiode vergelijkbaar zijn met het tijdelijke containerwoninggebouw dat is afgebrand aan de Riekerhaven. De woongebouwen die qua uitvoering gelijk zijn aan het woongebouw dat is afgebrand aan de Riekerhaven zijn uitgevoerd met houten vloerconstructies en een schildakconstructie. Deze uitvoering resulteert in een matige kwaliteit brandveiligheid en de bouwwerken zijn even kwetsbaar als daar brand uitbreekt. Bij het containerwoningencomplex aan de Riekerhaven zijn nog 8 vergelijkbare tijdelijke containerwoninggebouwen aanwezig die vergelijkbaar zijn met het afgebrande gebouw, waardoor het totaal in Amsterdam uitkomt op 10 vergelijkbare gebouwen. ° De Brandweer Amsterdam-Amstelland was aanwezig bij het bezoek aan de 2 hierboven genoemde vergelijkbare containerwoninggebouwen voor een risicogerichte beoordeling van de schilconstructie. In het naar aanleiding hiervan opgestelde rapport van bevindingen van de brandweer wordt verwezen naar het eerdere advies van de brandweer inzake het Riekerhavencomplex in de memo d.d. 18-11-2022 om, na het nemen van tijdelijke) maatregelen, veilig te kunnen verblijven in deze gebouwen. ° Nader onderzoek (expert judgement) moet worden verricht naar de uitvoering van de plenums tussen de woningen/units en de schildakconstructie (indien aanwezig) en de effecten daarvan bij een brand. Dit is niet nader onderzocht, omdat deze ruimten niet toegankelijk waren zonder destructief onderzoek te verrichten. ° Nagenoeg alle units (woningen) zijn in het bezit van een rookmelder (daarbij zijn verschillen waargenomen qua uitvoering van de rookmelder). In ongeveer de helft van de onderzochte woningen werkte de rookmelder niet of voldeed de rookmelder niet aan de vereiste plaatsingsvoorschriften. Uit verschillende gesprekken met bewoners is gebleken dat enkele rookmelders een storend effect hebben voor het wonen. Het gevolg is dat die rookmelders onklaar gemaakt zijn. ° Ondanks dat er geen voorschriften zijn voor de aanwezigheid van noodverlichting en (verlichte) vluchtrouteaanduidingen, zijn er veel bouwwerken voorzien van dergelijke installaties die de vluchtveiligheid vergroten. ° In enkele bouwwerken veroorzaakt opslag en obstakels in de vluchtroute (besloten gangen waardoor een extra beschermde vluchtroute voert en op en onder galerijen die grenzen aan de buitenlucht), een onveilige vluchtroute. In enkele bouwwerken was daarentegen geen enkele opslag of obstakel in de vluchtroute waarneembaar. ° In veel meterkasten is brandbare opslag aangetroffen dat een snelle brandontwikkeling kan veroorzaken. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 7 van 17 ° Goede communicatie en contact tussen bewoners onderling en tussen bewoners en beheerder{/bewonersvereniging resulteert direct in de verbetering van het brandveilig gebruik. ° Tijdens het onderzoek is gebleken dat het bouwwerk gelegen aan de Meibergdreef 2 t/m 696 geen unitbouw betreft, maar een transformatie van een bouwwerk met een kantoorfunctie naar een woonfunctie. Bij de transformatie is het casco van het bouwwerk blijven behouden en zijn woningen gecreëerd. Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet dus in het merendeel van de containerwoningencomplexen maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen. Een acuut brandonveilige situatie die directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens dit onderzoek echter niet aangetroffen. 2.2. Aanbevelingen aan de branche Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek worden de volgende eerste aanbevelingen vanuit het Expertiseteam brandveiligheid gedaan aan de branche (verhuurders, beheerders, bewonersverenigingen en bewoners). Deze aanbevelingen zijn niet gerangschikt op basis van enige prioritering of snelste implementatie: ° Aanbevolen wordt om nader -destructief onderzoek- (expert judgement) te laten verrichten naar bepaalde aspecten van brandveiligheid, zoals brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van brand van de bouwconstructie, materiaalgedrag bij brand van gevels, opbouw en uitvoering van schachten en plenums in relatie tot brandwerendheid tussen de woningen. Indien dit noodzakelijk is staat dit vermeld in het rapport van het onderzochte bouwwerk. ° Maak de woningtoegangsdeuren die grenzen aan een inpandige gang waardoor een vluchtroute voert, zelfsluitend door een deurdranger te plaatsen. Nog beter is het om de deurdranger te koppelen op een rookmelder in de woning zodat de deur alleen zelfsluitend is bij brand in die woning (vrijloopdranger). Na vele onderzoeken en testen is gebleken dat rookverspreiding tegengaan de vluchtveiligheid enorm verbeterd. ° Onderhoud het contact tussen verhuurder/beheerder/bewonersvereniging en de bewoners goed of ontwikkel en implementeer een goede communicatie in de woongebouwen, indien dit nog niet aanwezig is. Het effect is dat de vluchtroutes beter vrij blijven van obstakels doordat de bewoners elkaar hierover aanspreken. ° Beoordeel de aanwezigheid, werking en plaats (bv. niet nabij de badkamerdeur en keuken) van de rookmelders in de woning periodiek. ° Vervang de back up-batterij in een lithiumcel dat een langere levensduur heeft dan een alkalinecel. ° Geef informatie over het onderhoud van rookmelders, waaronder het periodiek schoonhouden van de rookmelders, aan de bewoners. Aanvullende maatregelen aan de eigenaren van de tijdelijke containerwoningencomplexen naar aanleiding van de conclusies uit het lopende brandonderzoek van de brand in het woongebouw aan de Riekerhaven, kunnen op dit moment nog niet worden gegeven door het Expertiseteam brandveiligheid. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 8 van 17 3. Algemene gegevens onderzoek 3.1. Scope onderzoek Het onderzoek richt zich op tijdelijke containerwoningencomplexen, oftewel tijdelijke unitbouw met een woonfunctie. Bouwwerken met eenzelfde bouwwijze die al dan niet tijdelijk of permanent gebouwd zijn, met een andere gebruiksfunctie (bv. logies-, onderwijs- of kantoorfunctie) zijn niet meegenomen. Deze kunnen wellicht in een later stadium in aanmerking komen voor een onderzoek. 3.2. Lijst met onderzochte bouwwerken Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat er 24 locaties binnen Amsterdam zijn waar tijdelijke containerwoningencomplexen zijn gerealiseerd. Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek dat enkele geïnventariseerde adreslocaties verwezen naar hetzelfde containerwoningencomplex. In totaal is er onderzoek vitgevoerd bij 14 locaties van containerwoningencomlexen, waarop in totaal 45 containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen zijn beoordeeld. Het gaat om de volgende locaties: - Antonio Vivaldistraat 5, 7 eng - Dennenrodepad 1 t/m 1189 - Elzenhagensingel 1551 t/m 1813 (blok 1, 2, 3 en 6) - Erich Salomonstraat 135 t/m 531 - J.H. Hisgenpad 2 t/m 88 (blok 4 en 5) - Karspeldreef 1450 t/m 1455 - Louwesweg 5 t/m 231 - Naritaweg 1 - Riekerhaven (blok 2 t/m 9) - Ringslakpad 11 t/m 364 - Science Park 621 t/m 637, 802 t/m 813 - Th. K. van Lohuizenlaan 2 t/m 164 - Zuiderzeeweg 30 t/m 40 (in aanwezigheid Brandweer) - Zuiderzeeweg 80 t/m 88, go t/m 98, 100 t/m 212 en 214 t/m 230 (in aanwezigheid Brandweer) Het bouwwerk gelegen aan de Meibergdreef 2 t/m 696 in Amsterdam is ook onderzocht in het kader van dit onderzoek, maar betreft achteraf beschouwd geen unitbouw (er is sprake van transformatie van een bestaand bouwwerk met een kantoorfunctie naar woonfunctie met een tijdelijke gebruiksduur). 3.3. Uitgangspunten onderzoek De volgende uitgangspunten zijn gesteld voor aanvang van het onderzoek: 1. Alleen tijdelijke unitbouw met een woonfunctie worden beoordeeld. 2. De lijst met de te onderzoeken bouwwerken die door de afdeling VTH is samengesteld is leidend, zie Bijlage 1. 3 Het ETB doet geen uitspraken over de toedracht van het incident en het verloop ervan. b. Het ETB beoordeelt de te onderzoeken bouwwerken m.b.v. de checklist en toetskader, zie bijlagen 2 en 3 van dit plan. 5. Het ETB levert na het onderzoek een rapport met bevindingen en aanbevelingen op aan de VTH- manager. 6. Het ETB beoordeelt niet of de vergunningverlening van de omgevingsvergunning bouwen (bouwvergunning) op juiste wijze (juridisch) is verlopen. 7. Het ETB voert steekproefsgewijs een visuele beoordeling op aspecten uit. Het ETB voert geen destructief onderzoek uit. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 9 van 17 3.4. Kwaliteit- en toetsniveau beoordeling brandveiligheid Het kwaliteitsniveau bij de beoordeling op brandveiligheid van de onderzochte bouwwerken is overeenkomstig de (laatste) omgevingsvergunning bouwen; ook bij vergunningsvrij bouwen moet worden voldaan aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling voor een voorschrift anders is aangegeven. Met name gelden voor de aspecten brandcompartimentering en veilig vluchten de nieuwbouwvoorschriften volgens het Bouwbesluit. Voor brandbeveiligingsinstallaties zijn voor een tijdelijk bouwwerk dezelfde voorschriften van toepassing als voor een nieuw te bouwen bouwwerk of bestaand bouwwerk. 3.5. Gebruiksmelding Voor een woonfunctie voor kamergewijze verhuur moet een gebruiksmelding worden gedaan waarin op welke wijze het brandveilig gebruik wordt gemeld. Er is sprake van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur op het moment dat er vijf of meer wooneenheden (kamers) in een woning (dus achter de woningtoegangsdeur) zijn gelegen. In geen van de onderzochte tijdelijke woongebouwen is sprake van een woonfunctie voor kamergewijze verhuur, waardoor er ook geen gebruiksmeldingsplichtig is. 3.6. Omgevingsvergunning bouwen Een omgevingsvergunning bouwen is per definitie vereist bij het bouwen, verbouwen of (ver)plaatsen van een tijdelijk woongebouw, mits er sprake is van een omgevingsvergunningsvrije activiteit. Tijdens het onderzoek is er geen onderzoek gedaan naar de actualiteit van een omgevingsvergunning bouwen en of er wijzigingen zijn doorgevoerd die omgevingsvergunningsplichtig zijn. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 10 van 17 4. _ Uitvoering onderzoek 4-1. RASCI-model Voor dit onderzoek is het volgende RASCI-model opgesteld. Daar waar een (P) achter een naam vermeld staat is de betreffende persoon lid van het uitvoerend projectteam. LRASCI | Functie |Rolonderzoek [Naam _R _[TeammanagerETB | Afstemmingstakeholders | JeroenBollemeijer | __R_|VTH-managerNW | Gedelegeerdopdrachtgever |JanvanDam _S | Vergunningenstadsdelen | Aanleveren documenten ___|________ S Brandweer Amsterdam-Amstelland | Adviseur brandweer Erik Platvoet, Jacco Raatsie en AN _1_| Brandweer Amsterdam-Amstelland | Manager risicobeheersing _| Marjolein Zandvliet R=Responsible (verantwoordelijke), A=Accountable (eindverantwoordelijk), S=Supportive (ondersteunend), C=Consulted (iemand die geraadpleegd moet worden) en l=Informed (iemand die geïnformeerd moet worden) 4.2. Onderzoek buiten gebruikelijke scope Expertise Team Brandveiligheid De werkzaamheden van het Expertise Team Brandveiligheid (ETB) richten zich op het toezicht en handhaving van de gebruiksvergunningsplichtige en gebruiksmeldingplichtige bouwwerken binnen de gemeente Amsterdam. Dit is in overeenstemming met de beleidskeuze voor risicogericht toezicht op de brandveiligheid zoals neergelegd in het Handhavingsbeleid Wabo van de gemeente Amsterdam. Een onderzoek naar de brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomlexen valt niet onder de werkzaamheden waarvoor het ETB is ingericht. Deze complexen zijn immers niet gebruiksvergunnings-/ gebruiksmeldingsplichtig. Vanwege de aanwezige gebundelde deskundigheid binnen het ETB en de urgentie van de situatie is ervoor gekozen het onderzoek te beleggen bij het ETB. De capaciteit die aan dit onderzoek is besteed en eventueel aan het vervolgproject wordt besteed gaat ten laste van de capaciteit voor uitvoering van de reguliere taken. Indien er voor wordt gekozen om structureel toezicht te houden op de brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomplexen dienen hiervoor aanvullende middelen ter beschikking worden gesteld. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 11 van 17 4-3. Uitvoering onderzoek Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen: 1. Deskonderzoek > De vergunningverlening, met alle relevante informatie m.b.t. brandveiligheid wordt onderzocht, op basis van de door de betreffende stadsdelen, de Brandweer Amsterdam-Amstelland en de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aangeleverde documenten. Onderzocht wordt, indien het door de aangeleverde documenten mogelijk is, of de opbouw van de wand- en vloerconstructies van de units in relatie tot elkaar en tot de dakconstructie, voldoet. Hierbij gaat het niet of de vergunningverlening juridisch juist is verlopen, maar om de kwaliteit van het bouwwerk volgens de vergunning. 2. Veldonderzoek > Na deskonderzoek worden de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een regelgerichte steekproef op bepaalde aspecten uit te voeren. Daarbij vindt een visuele beoordeling plaats, waarbij geen destructief onderzoek plaatsvindt. Destructief onderzoek wordt niet uitgevoerd, omdat er (constructie)onderdelen worden losgehaald/gedemonteerd, waarna het onderzochte (constructiejonderdeel na het onderzoek niet meer bruikbaar is als constructie-element. Destructief onderzoek kan op een later moment plaatsvinden indien het wenselijk is om bepaalde constructieonderdelen te laten beoordelen op brandveiligheid (bv. indien een aanwezig constructieonderdeel afwijkt van hetgeen is verleend). heb Checklist brandveiligheid tijdelijke unitbouw In de gehanteerde checklist is het toetskader, de technische onderlegger van de beoordeling brandveiligheid van de tijdelijke vnitbouw met de gebruiksfunctie woonfunctie, neergelegd. Het toetskader gaat vit van de kwaliteit dat het bouwwerk moet bezitten overeenkomstig de (laatste) omgevingsvergunning bouwen (of voor 2010: bouwvergunning). Het Bouwbesluit schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling voor een voorschrift anders is aangegeven. Om het onderzoek eenduidig uit te voeren is een checklist opgesteld waarop de te beoordelen aspecten vermeld staan. Op deze wijze kan de beoordeling van de te onderzoeken bouwwerken eenduidig worden uitgevoerd. 4.5 Planning onderzoek Voor de uitvoering van het onderzoek is de volgende planning gemaakt. * Afhankelijk van aantal en complexiteit van bevindingen 4-6 Aantallen De uitvoering vanaf het eerste overleg tot het verwerken van de rapportages heeft drie weken in beslag genomen. Hierbij zijn de volgende aantallen geproduceerd: . Ruim 36 controlevragen per rapport. . 14 verschillende adressen. . 45 woonblokken gecontroleerd. . 1620 vragen beantwoord. . 956 foto's gemaakt. . 45 volledige rapportages opgesteld. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 12 van 17 5. _ Beoordeling van bouwkundige brandpreventieve voorzieningen Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle voorschriften in relatie tot brandcompartimentering waarop de bouwwerken zijn beoordeeld, omschreven, zie Bijlage 3 van deze rapportage. Een enkel aspect is vit die checklist uitgelicht en hieronder met het resultaat beschreven. Een volledige beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is vastgelegd in de individuele constateringsrapporten. Volgens het Bouwbesluit is iedere woonfunctie (woning; unit) een afzonderlijk brandcompartiment. Een extra beschermde vluchtroute voert niet door een brandcompartiment. Tussen de woningen onderling en tussen de woningen en de besloten ruimten waardoor een extra beschermde vluchtroute voert moeten de scheidingsconstructies brandwerend zijn vitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek is beoordeeld of de doorvoeringen, schachten (indien van toepassing), deurkozijnconstructies, aansluiting van kozijn- en gevelconstructies en aansluiting wand- en vloerconstructies voldoende brandwerend zijn uitgevoerd conform de omgevingsvergunningen bouwen. In onderstaande grafiek is goed te zien dat dit in veel bouwwerken niet het geval is. Brandcompartimentering voldoet? mja mNee um Niet geconstateerd-geen destructief onderzoek Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 13 van 17 6. Beoordeling van veilig vluchten Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle voorschriften in relatie tot veilig vluchten waarop de bouwwerken zijn beoordeeld, omschreven, zie Bijlage 3 van deze rapportage. Een volledige beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is te lezen in Bijlage 2 van deze rapportage. Volgens het Bouwbesluit moet vanuit een woning veilig kunnen worden gevlucht over vaste trappen, vloeren en/of hellingbanen. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat de bouwwerken grotendeels voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan de maximale loopafstand en uitvoering en afmeting van vluchtroutes. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 14 van 17 7. Beoordeling van brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle voorschriften in relatie tot brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik waarop de bouwwerken zijn beoordeeld, omschreven, zie Bijlage 3 van deze rapportage. Enkele aspecten zijn vit die checklist vitgelicht en hieronder met het resultaat beschreven. Een volledige beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is te lezen in Bijlage 2 van deze rapportage. Volgens het Bouwbesluit moet een woning waarvoor een omgevingsvergunning bouwen is aangevraagd na 1 april 2012, zijn voorzien van een rookmelder in een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie (feitelijk een rookmelder in iedere unit), die voldoet aan en zijn geplaatst volgens de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. Veel woningen zijn voorzien van een dergelijke rookmelder, maar zijn er opmerkingen geplaatst qua functionaliteit en plaatsing. In enkele woonfuncties zijn batterij-rookmelders geplaatst. Rookmelder aanwezig? mJa mNee zm Niet van toepassing Rookmelder getest en voldoet? mJa = Nee Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 15 van 17 Volgens het Bouwbesluit is in een bouwwerk met een algemene woonfunctie geen noodverlichting, vluchtrouteaanduidingen en brandblusmiddelen vereist. In enkele bouwwerken is noodverlichting, verlichte vluchtrouteaanduidingen en/of brandblusmiddelen aanwezig. In die gevallen worden de betreffende brandbeveiligingsinstallaties ook onderhouden. Volgens het Bouwbesluit moeten vluchtroutes veilig kunnen worden gebruikt zonder dat daar obstakels in staan die het veilig vluchten kunnen belemmeren. In onderstaande grafiek is te zien dat dit in veel bouwwerken te wensen overlaat. Belemmeringen omtrent vluchten. Voldoet? Ja mNee wm Niet van toepassing Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 16 van 17 Bijlage 1 Begrippenlijst ° Bouwbesluit 2012 Bouwregelgeving met bouwtechnische voorschriften waaraan alle bouwwerken in Nederland, zo ook tijdelijke unitbouw, minimaal moeten voldoen. ° Brandcompartiment Gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als maximaal vitbreidingsgebied van brand. . Brandwerende scheidingsconstructie _Constructieonderdeel, bijv. brandwerende wand-, vloer-, dak- en puiconstructie dat als doel heeft om een brand een bepaalde tijd tegen te houden. ° Weerstand tegen branddoorslag en Kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden brandoverslag (wbdbo) van een ruimte naar een andere ruimte. ° Toezichthouder Een door de overheid aangesteld, onafhankelijk en onpartijdig instituut dat toeziet op naleving van wet- en regelgeving tijdens de bouw en bestaande bouw. ° Omgevingsvergunning bouwen Een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk. ° Risicobeheersing Risicobeheersing is gericht op het voorkomen en beperken van brand en de schadelijke gevolgen van brand. Het maakt deel vit van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor brandweerzorg als bedoeld in de Wet veiligheidsregio's. ° Woongebouw Gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend woonfuncties of nevenfuncties daarvan, waarin meer dan een woonfunctie ligt die is aangewezen op een gemeenschappelijke verkeersroute. ° Tijdelijk bouwwerk Bouwwerk dat bedoeld is om voor een periode van ten hoogste vijftien jaar op een bepaalde plaats aanwezig te zijn. ° Unitbouw Bouwwerken die bestaan uit gestapelde units of vit units die zijn omsloten met een schilconstructie (omhulsel door een extra gevelbekleding en/of dak). ° Plenum De ruimte die zich bevindt tussen twee vloeren en tussen twee wanden van woningen/units. Doordat een plenum aan de waarneming onttrokken is, kan er kortsluiting en eventueel brand ontstaan in het plenum. Als plenums van verschillende woningen met elkaar verbonden zijn, door een open verbinding of door ventilatiekanalen, kan brand zich ongemerkt via dat plenum zeer snel verplaatsen. Ook kunnen leidingen in het plenum door brand aangetast worden en giftige rook geven die via het plenum naar elders wordt getransporteerd. Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023 Pagina 17 van 17 . Schildakconstructie Een (schuine) dakconstructie, zonder enige bouwfysische waarden, boven een bouwwerk waartussen een loze ruimte (buitenlucht) aanwezig is en al dan niet in verbinding staat met de buitenlucht. ° Expert judgement Beoordeling door een of meerdere deskundige(n) op grond van zijn kennis en ervaring. . Destructief onderzoek Onderzoek naar de opbouw van constructieonderdelen (zoals brandwerende wand- en vloerconstructies) waarbij er elementen worden losgehaald{gedemonteerd, waarna het onderzochte (constructiejonderdeel na het onderzoek niet meer bruikbaar is als constructie-element. Met destructief onderzoek komt men meer te weten over de eigenschappen van het beoordeelde (constructie)}onderdeel.
Onderzoeksrapport
17
val
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening Datum 31 januari 2023 Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door Zuidas, Onderwerp Aanpassing plan Masterplan WTC Amsterdam Geachte leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Aanleiding Op 30 juni 2022 heb ik v middels een raadsbrief op de hoogte gesteld van het feit dat CBRE Investment Management (CBRE IM) werkte aan het opstellen van een strategisch transformatie en ontwikkel- en uitbreidingsplan voor het WTC Amsterdam, Masterplan WTC genoemd. Daarin heb ik ook toegezegd dat bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, die gepland stond voor het einde van 2022, de raad nader te informeren over de eerste fase van het Masterplan, de buurtconsultatie en de nog openstaande moties over deze ontwikkeling, betrekking hebbend op de bouwhoogte en bezonning. Huidige stand van zaken Eind 2022 heeft CBRE de gemeente geïnformeerd over de koerswijziging van hun plannen voor het WTC. CBRE heeft ervoor gekozen op dit moment niet verder te gaan met het plan zoals was beoogd. CBRE wil zich beraden op een nieuw, kleiner plan. De voornaamste reden betreft de huidige macro-economische en geopolitieke omstandigheden. Hoewel er wegens macro- economische en geopolitieke omstandigheden gekozen wordt de koers te wijzigen en het project in omvang te verkleinen, blijft CBRE positief over de mogelijkheden van het WTC Amsterdam. CBRE gelooft nog altijd in een duurzame toekomst van het WTC op de Zuidas. CBRE zal daarom blijven investeren en maximaal inzetten op de verbetering van het WTC Amsterdam. In dit beoogde nieuwe, kleinere plan, is verduurzaming van het WTC Amsterdam het belangrijkste thema, en zal de kleinschalige uitbreiding van ondergeschikt belang zijn. Consequenties voor de planvorming Concreet betekent dit dat CBRE komend kwartaal een nieuw plan wil gaan uitwerken. Nadat deze aangepaste plannen gereed zijn, zullen deze door de gemeente beoordeeld worden. De eerder door de gemeente opgestelde kwalitatieve uitgangspunten, ambities en afspraken vormen daarbij nog steeds het toetsingskader voor de eventueel nieuwe voorstellen van CBRE. Ook zal beoordeeld moeten worden of en welk juridisch planologisch proces noodzakelijk is en doorlopen moet worden. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 janvari 2023 Pagina 2 van 3 Naar verwachting worden de eerste resultaten van deze aangepaste plannen aan het einde van het eerste kwartaal van dit jaar aan de Gemeente Amsterdam gepresenteerd. Bestemmingsplan In het najaar van 2022 is gewerkt aan een herziening van bestemmingsplan ‘Zuidas Strawinsky Zuidzijde’ om de ontwikkeling van de eerste fase van het Masterplan mogelijk te maken. Vanwege het besluit van CBRE om de huidige plannen te wijzigen en aan te passen zal het concept bestemmingsplan dat voorzag in voornoemde ontwikkeling niet verder in procedure worden gebracht. Als de aangepaste plannen gereed zijn, en gezamenlijk worden gedragen, zal samen met CBRE worden gekeken welk juridisch planologische proces op dat moment geschikt is om de dan voorliggende plannen publiekrechtelijk te borgen. De raad wordt na ambtelijke overeenstemming over het plan en het proces, opnieuw over de aangepaste plannen geïnformeerd. De nog openstaande moties - (2017/87 en 2017/1093) betreffende bouwhoogte en schaduwwerking worden dan definitief afgehandeld Het plan voor het WTC betreft het laatste wijziging van het bestemmingsplan voor Strawinsky. Na deze wijziging is het gebied ontwikkeld en liggen de randvoorwaarden omtrent bezonning en bouwhoogte dus ook publiekrechtelijk vast. Communicatie Parallel aan het informeren van de raad worden ook de buurt en de betrokken stakeholders geïnformeerd over het genomen besluit van CBRE over het herzien van de plannen. De voorbereiding en uitvoering daarvan zal in gezamenlijkheid door Zuidas en CBRE ter hand worden genomen. Relatie nieuwe plannen en Zuidasdok Eén van de harde randvoorwaarden in de verduurzaming van het WTC betreft de planning en uitvoering van Zuidasdok, de werkzaamheden aan het WTC mogen het proces van Zuidasdok niet hinderen. Het werkterrein dat benodigd is om aan het WTC te kunnen werken bevindt zich binnen de grenzen van het Tracébesluit Zuidasdok. CBRE zal dit vitgangspunt ook als harde randvoorwaarde meenemen in haar nieuwe plannen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 janvari 2023 Pagina 3 van 3 CBRE en Zuidasdok zijn hierover met elkaar in gesprek en werken aan een afsprakenkader waarin de afspraken met betrekking tot de planning en vitvoering van Zuidasdok en de plannen en planning van transformatie van het WTC worden vastgelegd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1329 Publicatiedatum 4 december 2015 Ingekomen onder AC Ingekomen op woensdag 25 november 2015 Behandeld op woensdag 25 november 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Toonk en Ruigrok inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017 2020 (topmusea). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1269). Constaterende dat: — het gemeentebestuur momenteel de mogelijkheden om zowel de Collectie Amsterdam als de vestiging van Amsterdamse dependances van (inter)nationale topmusea te betrekken bij de spreiding van het kunst- en cultuuraanbod in de stad verkent. Overwegende dat: — de raad in 2015 een motie heeft aangenomen met het verzoek om actief In gesprek te gaan met (inter)nationale topmusea om dependances te openen op een plek die spreiding in Amsterdam stimuleert en de resultaten van deze gesprekken voor de Begroting 2016 aan de raad voor te leggen; — naast dependances van topmusea ook volledig nieuwe initiatieven een waardvolle aanvulling op het museale aanbod in Amsterdam kunnen zijn. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: nog voor de behandeling van het Kunstenplan 2017-2020 op basis van de gesprekken die zijn gevoerd met (inter)nationale topmusea een concreet voorstel inzake de vestiging van nieuwe of bestaande musea op een plek die spreiding in Amsterdam stimuleert aan de gemeenteraad voor te leggen. De leden van de gemeenteraad W.L. Toonk M.H. Ruigrok 1
Motie
1
val
VN2023-017896 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV Wonen en Erfgoed % Amsterdam Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter kennisneming Portefeuille Volkshuisvesting Agendapunt 3 Datum besluit 6 juli 2023 Onderwerp Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening van motie 83 van lid Broersen inzake stimuleren hospitaverhuur De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening van motie 83 van lid Broersen inzake stimuleren hospitaverhuur Wettelijke grondslag * Artikel 160 van de Gemeentewet e Lida: Het college is in elke geval bevoegd beslissingen van de raad voor te berieden en uit te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast. * Artikel 169 van de Gemeentewet * Lid: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. e Lid 3: Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. * oLid4: Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden, bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder d, e‚, f en g, indien de raad daarom verzoekt of indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste eval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn geval t het college geen besluit d dat d d in de gelegenheid is gesteld zij wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen. e Artikel 79 van het Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam e Artikel 80 van het Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond In de vergadering van de gemeenteraad van 16 maart 2023 heeft de raad bij de behandeling van agendapunt 22: kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het Landelijke Actieplan Studentenhuisvesting, motie 83 van raadslid J. Broersen (Volt) inzake stimuleren hospitaverhuur aangenomen. Reden bespreking De fractie van Volt heeft aanvullende vragen over de invulling van de campagne en de mate waarin de gemeente gesprekken met woningcorporaties heeft gevoerd over hospitaverhuur. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.14 1 VN2023-017896 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten Wonen % Amsterdam % en Erfgoed Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023 Ter kennisneming n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? TA2023-000231 - Motie 83 inzake stimuleren hospitaverhuur van lid Broersen (Volt) Welke stukken treft v aan? AD2023-059528 Commissie WV Voordracht (pdf) Raadsinformatiebrief afdoening motie 83 Broersen inzake AD2023-059567 ‚ Hospitaverhuur.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Maarten Lauwers, m.lauwers@&amsterdam.nl, 06-28174987 en Valerie Witte, v.witte @amsterdam.nl, 06-28174852 Gegenereerd: vl.14 2
Voordracht
2
train
D Gemeente Amsterdam R OW % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT % Agenda, woensdag 19 maart 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.00 uur een informatieve bijeenkomst alleen voor raadsleden en stadsdeel Zuideramstel Locatie Rooszaal 0239, te Stadhuis Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Vragenhalfuur publiek 5 Actualiteiten 6 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 20 februari 2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl 7 _conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie ROW d.d. 20 februari 2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl 8 Conceptverslag van de expertmeeting van de Raadscommissies ROW/FEZ d.d. 20 februari 2008 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam R OW Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Agenda, woensdag 19 maart 2008 9 Openstaande toezeggingen e Wordt nagezonden 10 Termijnagenda e Wordt nagezonden 11 Rondvraag Ruimtelijke Ordening 12 Werkplan 2008 Bureau Broedplaatsen Nr. BD2008-001354 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Op verzoek van commissielid Olij (PvdA) geagendeerd e Was Tkn 1 in de raadscommissie van 20 februari 2008 e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop 13 Vaststelling voorbereidingsbesluit partiële herziening bestemmingsplan AMG- Bullewijk Nr. BD2007-008279 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad van 02.04.2008) 14 Vaststelling Locatiebeleid Amsterdam Nr. BD2008-000736 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad van 02.04. 2008) e De leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij uitgenodigd 15 Beoordelingsnotitie MER Nieuwe Zuidasflankprojecten Amsterdam Nr. BD2008- 000466 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad van 23.04. 2008) 2 Gemeente Amsterdam R OW Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Agenda, woensdag 19 maart 2008 Grondzaken 16 Besluitvorming brede school kop Java-eiland Nr. BD2008-001265 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Op verzoek van commissielid Olij (PvdA) geagendeerd e Was Tkn 4 in de raadscommissie van 20 februari 2008 17 Maandrapportage woningproductie februari 2008 Nr. BD2008-001370 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Wordt nagezonden/ uitgedeeld in de raadscommissie e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten 18 12-maandsrapportage 2007 "OGA financieel gefundeerd, fase 2" Nr. BD2008- 000574 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Tevens ter kennisname naar de Rekeningencommissie 19 Vaststelling herziening grondexploitatie deelgebied A3 Zuidwestkwadrant in stadsdeel Osdorp Nr. BD2008-000814 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad van 23.04.2008) 20 Vaststellen herziene grondexploitatiesaldi naar aanleiding van het Lente-RAG per ultimo 2006 Nr. BD2007-007445 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad van 02.04.2008) Waterbeheer 21 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0820864; Natte Vingerwerk Nr. BD2008- 001266 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Op verzoek van commissielid Buurma — Haitsma (VVD) geagendeerd e Was Tkn 4 in de raadscommissie van 20 februari 2008 e De Ombudsman is hierbij uitgenodigd 3 Gemeente Amsterdam R OW Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT Agenda, woensdag 19 maart 2008 ICT 22 Transformatie SHI en financiële dekking Nr. BD2008-001198 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen e Op verzoek van de Raadscommissie geagendeerd e _ Brief ook uitgedeeld in de raadscommissie van 20 februari 2008 > Vanaf 19.00 uur is er alleen voor de raadsleden van commissie ROW en stadsdeel Zuideramstel een informatieve bijeenkomst betreffende Zuidas in zaal 0239 van het Stadhuis. 4
Agenda
4
discard
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1 X 8 november 2022 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Voorzitter SDC: Pieter Nijhof Secretaris SDC: Karin Grent 1. Opening 2. Mededelingen 3. Insprekers 4. Mondelinge vragen 5. Adviesaanvraag Ontwerpbestemmingsplan aste partiële herziening bestemmingsplan Lutkemeerpolder 6. Motie Jongeren adviescommissie 7. Presentatie Regenboogagenda 8. Ingekomen stukkenlijst g. Vaststellen afsprakenlijst SDC 25 oktober 2022 10. Rondvraag 11. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
test
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 1juni2022 Ingekomen onder nummer 229 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026 Onderwerp Neem de suggesties van taxichauffeurs zèlf serieus mee in het taxibeleid Aan de gemeenteraad Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord” Constaterende dat: -__Hettaxibeleid keer op keer is aangepast; -_Er nooit inhoudelijk met taxichauffeurs zelf is gesproken. Overwegende dat: -_Het nu eenstijd is om taxichauffeurs serieus te nemen; -_Taxichauffeurs zèlf te benaderen voor suggesties ten behoeve van serieuze verbeteringen van het taxibeleid. Besluit: In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Verkeer en vervoer” op pagina 61 de ali- nea “We zetten het huidige taxibeleid voort.” Te vervangen door: “We evalveren het huidige taxibeleid en gaan voor verbetering van het taxibeleid in gesprek met taxichauffeurs zelf”. Gemeente Amsterdam Status Verworpen Pagina 2 van 2 Indiener(s), S. Koyuncu (DENK)
Motie
2
train
x% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 416 Ingekomen op woensdag 22 april 2020 Behandeld op woensdag 22 april 2020 Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020 Onderwerp Motie van het lid Ceder inzake een evaluatie van de effectiviteit van de maatregelen betaald vanuit de noodkas. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake aanpak Coronacrisis. Constaterende dat: - De noodmaatregelen die betaald worden vanuit de noodkas de eerste klappen van de coronacrisis dienen op te vangen; - Eronder de noodmaatregelen geen doorrekening of onderbouwing van effectiviteit ligt; Overwegende dat het ter verantwoording goed zou zijn om dit te monitoren en evalueren. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De economische effectiviteit van de noodmaatregelen die betaald worden vanuit de noodkas door te rekenen in een evaluatie en deze binnen drie maanden aan de raad te doen toekomen. Het lid van de gemeenteraad D.G.M Ceder 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 6 oktober 2022 Ingekomen onder nummer 333 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Wijnants inzake inzet hardheidsclause voor langbovengrondsparkeerders Onderwerp Inzet hardheidsclause voor langbovengrondsparkeerders Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over kennisnemen van het ongevraagd advies van stadsdeelcommissie Oost over parkeren op Java-eiland en het tekstvoorstel voor een motie Constaterende dat, — Op het Java-eiland op basis van de parkeerverordening 2013 en het Uitwerkingsbesluit Parkeerverordening Amsterdam periodiek parkeervergunningen worden ingetrokken, omdat de bewoners zouden moeten kunnen beschikken over inpandige/ondergrondse parkeerplaatsen — Sommige huidige bewoners al jaren beschikken over een parkeervergunning voor boven- gronds parkeren terwijl er ook plaatsen in een parkeergarage van hun wooncomplex be- schikbaar zouden zijn (geweest) — Bewoners die al lange tijd op Java-eiland wonen en al die tijd een (goedkopere) straatpar- keervergunning hebben gehad nu gedwongen worden extra kosten te maken voor het parkeren van hun auto, terwijl de kosten voor levensonderhoud ook stijgen — _ Nieuwe bewoners geen recht op een parkeervergunning hebben als er op het moment van aanvraag voldoende ondergrondse parkeergelegenheid bij de eigen woning aanwezig is — De parkeerdruk op Java-eiland met 66% laag is Overwegende dat, — _ Ondergronds parkeren met een hoger tarief dan van de parkeervergunning de betaalbaar- heid van het wonen en leven op Java-eiland verder onder druk zet — De kosten van levensonderhoud, wonen en energie tevens stijgen Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken Pagina 2 van 2 — Dit leidt tot gedwongen verhuizingen aangezien sommige bewoners afhankelijk zijn van hun auto voor hun (essentiële) werk — _Ergeen harde beleidsregels ten grondslag liggen aan de hardheidsclausule voor het niet- intrekken van parkeervergunningen, waardoor maatwerk mogelijk is Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Om de bestaande hardheidsclausule te hanteren in geval iemand na meer dan 10 jaar bo- vengronds te hebben geparkeerd middels een parkeervergunning nu alsnog ondergronds moet parkeren en dit leidt tot gevallen van bijzondere hardheid — _ Dit op basis van de bestaande parkeerdruk mogelijk is (lager dan 80%). Indiener D.P.B. Wijnants
Motie
2
discard
Od Fractie VVD Nieuw-West Gd Pieter Calandlaan 1 — kamer 0.23 ed 1065 KH Amsterdam CD http://www.vvdnieuwwest.nl a E-mail [email protected] Bankrekeningnummer ING 4604620 Amsterdam, 27 mei 2013 Beste leden van de griffie, Namens de VVD fractie wil ik in de raadsvergadering van komende woensdag het onderstaande aan de orde stellen. Op 13 mei heeft het Dagelijks Bestuur bekend gemaakt tot het verlenen van toestemming aan de organisatie van het Mystic Garden Festival om op 1 juni het Grote Parkeiland te gebruiken. Uiteraard hebben bewoners zes weken de tijd om hun bezwaren te uiten. Zes weken.… dus tot eind juni, tot enkele weken nà het festival! De VVD heeft de volgende vragen aan de portefeuillehouder: 1. Deelt het DB de mening van de VVD dat de tijdspanne tussen het tijdstip van bekend maken van het besluit en de dag waarop het festival plaats vindt feitelijk te kort is? Graag een korte motivatie waarom wel/niet. 2. Druist het toelaten van een dergelijk festival tijdens het broedseizoen niet in tegen beleidvoornemens om de groene gebieden in en om Amsterdam met elkaar te verbinden om flora en fauna te stimuleren? Graag een korte motivatie waarom wel/niet. 3. Ziet u voor de organisatie van Mystic Garden een rol om eventuele veroorzaakte schade aan en in het park te herstellen? Zo ja, welke eisen heeft u aan Mystic Garden gesteld? Afgelopen weekeinde is de Color Run gelopen. Daarbij werd veel kleurig poeder verstoven. 4. Is dit poeder biologisch afbreekbaar? Met vriendelijke groeten, Michèl Tromp Raadslid VVD Nieuw-West |
Actualiteit
1
train
sn OO EER OOR } | Sd mer Ean e + » 1 et 1 | mes he À B | & zr 3 ER 7 f Lm de ë in d ' : Ë Ken de 5 dn ne > ge zg & EEN A. | Sh Ja ed ' rj Ee KR 5 8 WZ rr il TE - apt _ (n ER er tre dn | A RR ENNE bh hann 0 ‘ md B EE Ah: EE | nn > dd en en ke Nan _ en ma et r \ 5 zt Ha En É S 5 ripe vam TE Ee ame om | pi ; | pe : m5 Ë B 7) nn ra Ë, \ EK # n _ * Ni EN De AEN 4d Zl ë B. En Programma ie q 5 Ì 4 i EE y 2 SZ dn as te. ‚} e WEE k, u Sal 3 ET mm Vvoorwoor MEE Ee | N EEN nl WE AA | zal AAE ME 8 | iE « Sr RED PT EN 5 n el 4 EEE EE - en 4 _n 5 f E en i „ai he U EI À Te rd Ë E 5 Pi VSR ed we p Ts ï ä r) ne & n ee Ë. Voor u ligt de voortgangsrapportage van het programma T zi - == Î 8 5 ä Ê ed / he mm EE Û f k br _ouderenhuisvesting 2019. heek === E mhd k \ f EDT: PA en E Er F | e | En —_ ! En Cm Î ; L 2 EE | E Re Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor een goede an RN 5 n= En 3 FS an ij on . . ER î NEN mj r woonpositie van de Amsterdamse ouderen in nauwe samenwerking fd ee ie en Cn ü met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere 5 iN kn Ae Ï ie Ee ry betrokken partners. Vanuit het programma ouderenhuisvesting 2019- AAR WBO ne _ k e i ie actielijnen: ee RE RE u | | 2022 wordt ingezet op drie actielijnen: ee ge A Dn E: een: En =n lr en a ' jn ER ra ERE: Re err e ge Î 7 s nn En es ks eee OEE ne 1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale! voorraad SE = ER RER Wann En 2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen En E Ee en eN 3) Inzet op zorghuisvesting Epe je ì EE En: Bs In de voortgangsrapportage 2019 rapporteert het programma over nn Ne en : mn 8 de behaalde resultaten in 2019 en wordt een vooruitblik gegeven op LE EK … 3 8 ee de uitvoering van het programma in 2020 - 2022. Op de volgende A rf an ee hr terde d à E dl 5 eed k z, Pe TO ne pagina vindt u alvast een infographic met een samenvatting van de OO 4 Na Es belangrijkste resultaten van het programma ouderenhuisvesting in 2019. PR OD zij EEn Ee NR EN en A E - : z Es ee Ben d a ke Tk ien n e 2 ze Ein! en En Ee Tl nek RE eN Ed en 3 NE ee an Ee RE ERA ES nekt Es Dn NN nn Er en Et EN: Ee A Prei eer k rene en tene nt ee Epe en ee a an arr Ee SE SAE Ten Md EE nne er RE Rn B en ne ed En a Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Bel ijkst taten 2019 Ouderen wonen goed en langer zelfstandig in de stad © De positie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt vraagt om extra aandacht. Het aantal 65-plussers neemt toe van 12% naar 16% van alle Amsterdammers in 2030. Het klassieke verzorgingshuis is verdwenen. Ouderen blijven langer thuis wonen. Veel woningen in de stad zijn niet geschikt om oud in te worden. Het programma maakt zich sterk voor een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in een nauwe samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere betrokken partners. OE IH Ts IT TREE ie LU TEN EE u | | IS em eN Onderzoek Individueel zelfstandig wonen Geclusterd wonen Wonen in zorghuisvesting Woonbeleid en ontwikkelingen omm Q. Samen met de if Maatwerkadviezen nieuwbouw/ sociale Wooninitiatieven lln kushikes | Regie over de transformatie en m Voortzetten van de subsidieregeling . ies is d (ik Kales el els LGA Se dede Ad door de gemeente en stichting IWOON modernisering van zorgvastgoed ouderenhuisvesting in de periode woningcorporaties is de V Van de 369 opgeleverde huurwoningen A 2019-2022 spreiding van geschikte is 98% aanpasbaar gebouwd De brief ‘geclusterd wonen voor ouderen’ pi 8 d - van het College B&W is ter kennisname Ee Regulier Rie LAG ehehe = Campagne subsidie ouderenhuisvesting ouderenwoningen en hd ee echie En, aangenomen door de commissie Wonen zorgaanbieders en corporaties woningen met senioren- A rella Peeter over ontwikkeling van vraag en = Op basis van de evaluatie dooront- - + woningnet aangeboden aan ouderen 5 aanbod zorghuisvesting wikkelen van de verhuisregelingen eraa stad in kaart â end Wentel A aankan ai en con vande AN Ouderenhuisvesti ‚ aangeboden aan senioren sprek met marktpartijen plaatsgevonden B = Ouderenhuisvesting meenemen in 5 over de realisatie van meer geclusterde ed Fragen van cieem daar de ontwikkeling van de buurtteams M 988 (14%) woningen via woningnet woonvormen in middensegment ele le Sel else voor De ontwikkeling van STN AAT ee aka sd + tijdelijke zorghuisvesting = De groeiende vraag naar zorghuis- ouderenhuisvestina in _RPZA ee reis mes NE ll Op 4 december is een ambtswoninggesprek hd gesing Ge de afer de groe van g - 4E de verhuisregeling van Hoog naar Laag over geclusterde ouderenwoningen gevoerd 9 Locatie voor tijdelijke zorghuisves- Eatsch Sike Sorzieningen) Amsterdam is gemonitord NETTE MST E laulcië Eldee woningcorporatie, ting gevonden in het voormalige Ppélij g en wordt gebruikt als verhufregelik) ven Goat neer Beter eogpenstele et owelsrantsganteike) Lelie A Sa ani = Aandacht voor cultuursensitiviteit en … i Aan 753 bewoners informatie KD zorg meenemen bij de ontwikkeli - = gegeven E g ij wikkeling 0 basis voor de Voortgangs B etterende RA LOON Er enb In de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 wr oP, Re @iesellleezit van geclusterde ouderenwoningen 8 8 er Potentiële (wissel)locaties voor rapportage 2019 Langer Thuis Wonen tussen gemeente, woningcorporaties en AIR , 8 N Rn Is is af. kend (tijdelijke) zorghuisvesting worden . . [an 131 huisbezoeken door wooncoaches hbs a A Aus d h PT Nel m Toetsing van bestemmingsplan afgelegd bij Amsterdamse ouderen SIPS Perlis 250 gaal Kedde wijzigingen ten behoeve van _—_ zelfstandige woningen voor ouderen ouderenhuisvesting ML) sene Cann gestart met gaan realiseren een pilot Professionalisering + = In 2019 nieuwe webpagi Woonbegeleiding Ouderen . veopagina programma S S In 2020 wordt deze samenwerking ouderenhuisvesting ontworpen, M_4 wooninformatiemarkten georganiseerd tussen de gemeente en de betrokken lancering in 2020 AR SSA eee partijen overeengekomen in een MV Nieuwe folder “Waar woont u als u LAS ed ee hee sed ouder wordt?" gemaakt ouderenwoningen’ STURING . En nm En a Informatie over ouderenhuisvesting Een samenhangende Voortzetten van het structurele Org Uitbreiden van het overleg van mn Uitvoering met PARTICI PATIE { X verbreden, beter ontsluiten en delen met communicatie-strategie overleg met stedelijke den ouderenorganisaties met actieve _ de stadsdelen COMMU NICATIE am ouderen en de samenwerkings-partners. @ ouderenorganisaties. @ ouderen in de stadsdelen IV Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Voorwoord 2 5. Inzet op zorghuisvesting 27 5.1 Ontwikkeling vraag naar zorghuisvesting 27 Inhoudsopgave 4 5.2 Voortgang 2019 28 5.3 Notitie Wonen en Zorg; het juridisch planologisch 1. Inleiding 5 regime bij intramurale en extramurale zorg 28 1.1 _ Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 5 1.2 _ Ouderenhuisvesting in Amsterdam 5 6. Communicatie en participatie 29 1.3 _ Ouderenhuisvesting in bredere context 6 6.1 Samenwerking en participatie in de stadsdelen 29 1.4 _ Belangrijkste ontwikkelingen in 2019 7 6.2 _Wooninitiatieven 29 1.5 Leeswijzer 8 6.3 _Communicatiestrategie 30 2. Monitoring en informatievoorziening 9 7. Financiën 31 7.1 _Programmaorganisatie 31 3. Inzet op individueel wonen in de ‘normale voorraad’ 13 7.2 _ Subsidieregeling ouderenhuisvesting 31 3.1 Voorlichting en woonbegeleiding 13 3.2 Aanbod en toewijzing 15 8. Vooruitblik 2020-2022 33 3.3 Verhuisregelingen 16 34 Nieuwbouw 19 Afkortingenlijst 35 4. Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen 22 4.1 _ Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen 22 42 _Geclusterd wonen met zorg 24 4,3 _Cultuursensitieve ouderenhuisvesting 25 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 1. Inleidi . Inleiding 1.1 Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 Indeze voortgangsrapportage 2019 rapporteert het programma over de behaalde resultaten in 2019 en wordt een vooruitblik gegeven op Op 14 februari 2019 is het vernieuwde programmaplan de uitvoering van het programma in 2020 - 2022. ouderenhuisvesting 2019-2022 vastgesteld door de gemeenteraad. Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in een nauwe 1.2 Ouderenhuisvesting in Amsterdam samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere betrokken partners. Vanuit het programma De opgave voor ouderenhuisvesting is in 2019 onverminderd een ouderenhuisvesting 2019-2022 wordt ingezet op drie actielijnen: belangrijke gebleven. De groei van het aantal ouderen in Amsterdam groeit naar verwachting van 108.000 in 2019 naar ruim 150.000 1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad ouderen in 2030. Het aantal 75 plussers zal in dezelfde periode Het programma ouderenhuisvesting zet er op in dat er voldoende toenemen van 42.000 naar ruim 66.000. Gelet op de groei van geschikte ouderenwoningen in de stad beschikbaar blijven en dat het aantal ouderen met een migratieachtergrond verdient cultuur- ouderen zo passend mogelijk kunnen wonen. sensitieve! ouderenhuisvesting aandacht binnen het programma ouderenhuisvesting. De groei van het aantal 75 plussers geeft de 2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen noodzaak van ouderenhuisvesting waar men, indien nodig, zorg en Geclusterde ouderenwoningen helpen ouderen, met het verdwijnen ondersteuning kan ontvangen weer. Ouderen blijven nog steeds langer van het klassieke verzorgingshuis, langer prettiger zelfstandig te wonen _ zelfstandig thuis wonen terwijl hun woningen regelmatig te groot en stimuleren het omzien naar elkaar. Indien nodig is het organiseren en niet altijd geschikt zijn om oud in te worden. Tegelijkertijd neemt van (in)formele zorg en ondersteuning efficiënter te organiseren ineen de druk op de woningmarkt merkbaar toe omdat Amsterdam een geclusterde woonvorm. 3) Inzet op zorghuisvesting . . . 1 Ook de motie cultuursensitieve ouderenhuisvesting en de behoeften van migranten- Indien ouderen niet zelfstandig thuis kunnen blijven wonen is het ouderen van de leden Kilic, la Rose, Ceder (Ingediend op 14-2-2019) vraagt aandacht belangrijk dat er voldoende zorghuisvesting beschikbaar is. voor het groeiende aantal migrantenouderen. Meer informatie hierover is te vinden in hoofdstuk 4.3. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 stad is die aantrekkelijk is om in te wonen en meerdere doelgroepen 1.3 Ouderenhuisvesting in bredere context opteren naar woonruimte. Het toevoegen van geschikte (geclusterde) ouderenwoningen aan de woningvoorraad is daarom belangrijk voor de Doordat ouderen steeds vaker zelfstandig blijven wonen ontvangen zij doorstroming van alle doelgroepen in de Amsterdamse woningmarkt. daar de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben. Hierdoor verdient de afstemming tussen wonen en zorg meer aandacht. Het thema Figuur 1 Ontwikkeling aantal ouderen in Amsterdam wonen & zorg wordt onderdeel van de agenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen,” waarmee door het programma ouderenhuisvesting Aantal ouderen mieewesen met zorgkantoor/zorgverzekeraar en zorgaanbieders wordt 2019 en prognose 2030 westers samengewerkt. De samenwerking rondom deze thema s wordt in de praktijk steeds concreter, bijvoorbeeld bij de ambitie om meer IN geen migratieachtergrond geclusterde ouderenwoningen te realiseren en om te voorzien in de +40% toenemende vraag naar zorghuisvesting. 150.784 Op nationaal, regionaal en lokaal niveau groeit de aandacht voor deze opgave. Ontwikkelingen in de zorg, langer zelfstandig thuis en ouderenhuisvesting zijn onderwerpen die steeds actueler worden. Het rapport van de commissie Bos over de toekomst van de zorg van thuiswonende ouderen dat op 15 januari 2020 is gepubliceerd, spreekt 107.963 PERL van een opgave van bouwen, digitaliseren en samenwerken. De rijksoverheid heeft voor deze opgave een gezamenlijk rijks programma 22.264 langer thuis van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en van het ®- +58% Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in het leven 16.059 ® 66.293 geroepen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Aedes, ActiZ en de ministeries van VWS en BZK hebben de handen ineen geslagen in de bestuurlijke Taskforce Wonen & Zorg. Deze taskforce 41.936 10.004 5+ 5+ KEEN nm 2 De bestuurlijke coalitie bestaat uit vertegenwoordigers van zorg, welzijn, corporaties, a Kl ER OMR OOo tenen vander verden nde ad aan keen worden vormgegeven. De coalitie is gestart vanuit een gedeeld gevoel van urgentie 2019 2030 2019 2030 dat langer thuis in een vertrouwde omgeving de inzet en samenwerking vraagt vanuit verschillende sectoren. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 biedt advies aan gemeentes en faciliteert de ontwikkeling van nieuwe in de Ambtswoning gesproken met woningcorporaties, zorgaanbieders, woonvormen waar mogelijk. Het programma ouderenhuisvesting maakt marktpartijen en ouderenorganisaties over de realisatie van meer hiervoor gebruik van de kennis en expertise van het adviesteam van de geclusterde woonvormen. Alle genodigde partijen (herkennen de Rijksoverheid. vraag naar en de relevantie van geclusterde woonvormen én willen hier aan bijdragen. Een ambtelijke werkgroep van Wonen, Zorg en Grond en Ontwikkeling is naar aanleiding van het ambtswoninggesprek 1.4 Belangrijkste ontwikkelingen in 2019 bezig om de samenwerking met deze partijen te concretiseren in een intentieverklaring waarvan de beoogde ondertekening in het voorjaar In 2019 is met de inzet op de drie programmalijnen een goede van 2020 zal plaatsvinden. basis gelegd om de uitvoering van het programmaplan 2019-2022 In 2019 hebben 172 ouderen gebruik gemaakt van de verhuisregeling verder vorm te geven: in de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 van Hoog naar Laag en van de regeling Van Groot naar Beter is 82 ‘Amsterdamse prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, maal gebruikt gemaakt . In 2019 zijn voorstellen voorbereid om de huurderskoepels en de gemeente’* (Samenwerkingsafspraken), verhuisregelingen te verbeteren. De voorstellen voor voortzetting en is afgesproken dat de betrokken partners onverminderd blijven aanpassing van de verhuisregelingen 2020 worden besproken in een samenwerken in het programma ouderenhuisvesting. Een tripartiete overleg van de huurders (FAH), de corporaties (AFWC) en de belangrijke samenwerkingsafspraak is de inzet op de realisatie gemeente. Daarna wordt de raad in het tweede kwartaal 2020 in een van meer zelfstandige geclusterde ouderenwoningen. In de brief geïnformeerd over de inhoudelijke aanpassingen van de beide Samenwerkingsafspraken is afgesproken dat corporaties, met verhuisregelingen. een aanloopperiode van twee jaar, jaarlijks 250 geclusterde ouderenwoningen in de sociale nieuwbouw gaan realiseren. Indien ouderen niet langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen Geclusterde ouderenwoningen helpen ouderen langer prettiger is het van belang dat er voldoende zorghuisvesting beschikbaar zelfstandig te wonen en stimuleren het omzien naar elkaar. Indien nodig is. Waar men een aantal jaren geleden verwachtte dat het aantal is het organiseren van (in)formele zorg en ondersteuning efficiënter te van ongeveer zestig verzorgings- en verpleeghuizen zou afnemen, organiseren in een geclusterde woonvorm. In november 2019 heeft een wordt nu rekening gehouden met een groei van de behoefte rondetafelgesprek plaatsgevonden met marktpartijen om te verkennen naar zorghuisvesting. Het programma ouderenhuisvesting heeft wat zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van meer geclusterde in nauwe samenwerking met het zorgkantoor, zorgaanbieders en ouderenwoningen. Het college heeft vervolgens op 4 december 2019 woningcorporaties goed zicht verkregen op de verwachte groei. Het programma ouderenhuisvesting zet zich met de betrokken partners en gemeentelijke organisatieonderdelen in om voldoende zorghuisvesting 3 De Samenwerkingsafspraken 2020-2023 zijn de Amsterdamse prestatieafspraken tussen beschikbaar te houden. de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente. Het zijn afspraken over betaal- bare, goede en duurzame woningen voor Amsterdammers Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 N i AN Nd - a F EY 8 vj 5 8 | n À EN 4 N 3 EC 1.5 Leeswijzer k el / EN ij EE De voortgangsrapportage 2019 is opgezet in dezelfde lijn van het - | ) 5 Nl Fr \ hi ike programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022. In het volgende / df es € he ' ES N ej overzicht volgt een overzicht van onderzoek naar ouderenhuisvesting EE Di, en ed 8 en, - De EN U: in Amsterdam. Achtereenvolgens komen aan de orde: individueel ij í î 3 MS PS Ke ij / wonen in de ‘normale! voorraad, geclusterd zelfstandig wonen, EN i U À a wonen in zorghuisvesting, communicatie en participatie. De financiële … U 4 1 Ek 1 3 paragraaf geeft inzicht in de bestedingen uit het budget van het E f NRS Rh \ programma ouderenhuisvesting. De voortgangsrapportage sluit af M. ef ik x met een doorkijk naar 2020 en op welke wijze het programma met ER ee U EE is samenwerkingspartners vervolg geeft aan de aan het programma \ mars nn gg prog Kit eN WARE | | ouderenhuisvesting. kt, NSS | e b N re i NN FE 3 \ be í h ü Amsterdam, maart 2020 nh | Ek zi , r ' k a, il 5 er N me ee Tal p Ni ke Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 ® ® ® ® 2. Monitoring en informatie- ° ® ® In het programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022 is afgesproken Toezegging aan Commissie WB percentage woningen geschikt dat de gemeente en Amsterdamse woningcorporaties actiever voor ouderenbewoning kennis en informatie over de feitelijke en toekomstige positie (TA2019-000213) van ouderen in de woningvoorraad zullen delen en uitwisselen. Aan: lid De Jong, (GL), 6-2-2019 Het programma ouderenhuisvesting heeft er samen met woningcorporaties en andere samenwerkingspartners in 2019 in De wethouder heeft toegezegd in de voortgangsrapportage van geïnvesteerd om beter zicht te krijgen op versplinterde beschikbare het Programmaplan Ouderenhuisvesting mee te nemen hoeveel informatie over ouderenhuisvesting. Het gaat om informatie over woningen er binnen het huidige woningaanbod geschikt zijn voor de verdeling en ontwikkeling van de doelgroep ouderen (65+) in bewoning door ouderen. Amsterdam, in welk woonsegment ouderen wonen en het aanbod Met het hoofdstuk monitoring en informatievoorziening in de van gelabelde woningen en woningen die geschikt zijn om ouder voortgangsrapportage wordt de toezegging om weer te geven welk in te worden. Met betere informatievoorziening kan de gemeente percentage van de woningen geschikt is voor ouderen, beschouwd met haar samenwerkingspartners gerichter de inzet bepalen. De als afgedaan. stadsdeelorganisaties, corporaties, maatschappelijke organisaties en ouderen(organisaties) zijn belangrijke samenwerkingspartners om de gezamenlijke opgave voor ouderenhuisvesting op te pakken. De De verdeling van de woningvoorraad per segment naar leeftijd laat sociale basis en de buurtteams in de stadsdelen spelen een belangrijke zien dat de meeste huishoudens met ouderen in een corporatiewoning rol om ouderen te helpen prettig zelfstandig te laten wonen. wonen. Een relatief kleiner aantal huishoudens woont in een Onderstaande toezegging van de wethouder Wonen en Bouwen aan koopwoning of in een particuliere huurwoning. Deze cijfers op basis de commissie WB (februari 2019) is tevens aanleiding geweest om over van WIA gaan over het aantal huishoudens omdat deze is gebaseerd deze informatie te rapporteren in de voortgangsrapportage. op de antwoorden op de vragenlijst van een hoofdbewoner. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Figuur 2 Verdeling van huishoudens op leeftijd in de woningvoorraad per segment koop corporatiehuur particuliere huur Totaal zeven leeftijdsklassen 18 tot 24 1.302 7.347 12.080 20.729 25-34 22.597 22.646 44.710 89.953 35-44 31.613 24.966 17.061 73.640 45-54. 28.751 29.469 10.247 68.467 55-64 25.165 40.877 10.089 76.131 65-74 15.540 29.775 8.585 53.900 >75 5.564. 17.180 5.294 28.038 Totaal 130.532 172.260 108.066 410.858 Bron: WIA 2019 65+ 21.104 46.955 13.879 81.938 Het aantal geschikte ouderenwoningen in de vrije sector en koop is niet Op basis van deze informatie is te zien dat gemiddeld 13% van direct te bepalen. woningen in de vrije sector/koop volgens ouderen niet geschikt is om Op basis van de ingevulde vragenlijsten in WIA 2019 kan wel een in oud te worden. In stadsdeel Centrum en stadsdeel Zuidoost ligt inschatting gemaakt worden van het aandeel geschikt woningen, dit percentage beduidend hoger dan het stedelijk gemiddelde. Het woningen die met aanpassing geschikt te maken zijn en ongeschikt relatieve hoge percentage niet geschikte woningen in de vrije sector geachte woningen. en koop in stadsdeel centrum wordt vermoedelijke veroorzaakt door de oudere, vaak niet geschikte en moeilijk aanpasbare bouw. Voor het hoge percentage niet geschikt woningen in de koop en vrije sector in Zuidoost is momenteel geen verklaring. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Figuur 3 Percentage geschikte woningen in de vrije sector en koop il : 6 E zkée ” LIN | HH ouderen (65+) in vrije sector / koop (niet sociaal) ha 1 Gebiedsnaam Ja Ja, met aanpassing Nee Mi he Amsterdam __ 60% 27% 13% | Centrum 57% 23% 19% ek Nieuw-West 60% 30% 10% ak Be. h Oost 64% 23% 12% 7 | er Td | À | u zin Hit if West 64% 23% 13% GE HE =H ne ( Iä ef za HE NE GEIN Zuid 64% 23% 13% afk ’ Í | il $ - In : | / | Ed ï Tr ld NN Zuidoost 48% 35% 17% \ | | | KUN TD © hid . EE 4 Ë f Bron: WIA 2019 < I Î el Ni il Î Ü ft il 4 , B -- Ë I Kl Ï On jn £ E IR De meeste ouderen wonen momenteel in stadsdeel Zuid en Nieuw- IN aal a el lg f West. In verhouding tot het totaal aantal bewoners wonen vooral a he | dd en Nr N Ê veel ouderen in de stadsdelen Centrum, Noord en Zuid. De prognose KIN, OE hee gen bie Fn | is dat in alle stadsdelen het aantal 65 plussers en 75 plussers de In iu KES EA he komende jaren zal blijven stijgen. Specifiek in stadsdeel Oost, maar ” je AN Ri : ke, in 4 ook in Nieuw-West, wordt de grootste absolute stijging van het aantal f ei is it | KT: bete bl | ouderen verwacht. In stadsdeel Noord, Nieuw-West en Zuidoost is het 4d El = | | aantal gelabelde ouderenwoningen het hoogst. Het aantal geschikte dt P 5 Á | | ouderenwoningen is meer gelijkmatig verdeeld over de stad. Met name ie \ | Í in stadsdeel Centrum worden relatief weinig woningen toegewezen RT aan 65 plussers, vermoedelijk omdat er minder geschikte woningen ie in AARS À zijn. Mogelijkheden tot nieuwbouw zijn vooral beperkt in de gebieden zis binnen de ring in de stadsdelen Centrum, Zuid, Oost en West. » Ì bh EA P Nd EEn Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Figuur 4 ontwikkeling aantal ouderen, aantallen ouderenwoningen van corporaties en toewijzing Aantal 65+ Aantal 65+ Aantal 75+ Aantal 75+ Gelabelde Aantal Woningen Ponk, in 2030 Lork, in 2030 ouderen- geschikte toegewezen woningen ouderen- aan 65+ woningen * Stadsdeel Centrum 13089 17758 4038 7712 242 3959 8% Stadsdeel Zuid 22142 27348 9533 13431 236 6686 17% Stadsdeel West 14048 20372 4934 8776 917 8651 13% Stadsdeel Oost 13997 22203 4773 8999 445 8658 13% Stadsdeel Noord 14606 20726 6604 9291 1051 9126 15% Stadsdeel Nieuw-West 19357 26013 8711 11721 1416 7554 17% Stadsdeel Zuidoost 10724 16342 3393 6354 1495 7097 22% Amsterdam 107963 150784 41986 66293 5802 51731 14% Bron OIS OIS OIS OIS AFWC AFWC AFWC Geschikte ouderenwoning zijn woningen op begane grond, op de 1° etage of bereikbaar met lift, met een oppervlak van <80 m? en 2 of 3 slaapkamers (bron AFWC 2019) Bovenstaande informatie over vraag, aanbod en andere relevante indicatoren over ouderenhuisvesting in de stadsdelen is de basis voor de samenwerking met partners, een goede woonruimteverdeling en de doorontwikkeling van beleid. Informatievoorziening vormt eveneens de basis voor gerichte voorlichting aan ouderen over hun woonsituatie. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 3. | individueel ‚. Inzet op Individueel wonen in de ‘normale voorraad’ De meeste ouderen wonen verspreid in de bestaande woningvoorraad. eb 9 ij en H B | Ouderen hebben een relatief gunsti itgan itie ind 4 pe. ge Ee ED gunstige uitgangspositie in de 8 Ù ke = f woonruimteverdeling. Op dit moment krijgen ouderen vanaf 65+ in VERN 5 L : , en mensen met een fysieke beperking voorrang op een deel van de Ki 8 a ZEN E (gelabelde) corporatiewoningen. Daarnaast kunnen ouderen gebruik A ï hd EE maken van de verhuisregelingen van Hoog naar Laag en van Groot Pr. | De naar Beter. Ondanks een relatief gunstige uitgangspositie op de Ik sociale huurmarkt, zijn er toch knelpunten voor ouderen bij het vinden ä van een geschikte woning. Zij willen bij voorkeur in hun eigen buurt N blijven wonen. Niet alle woningen zijn geschikt voor ouderen en FN veel ouderen zijn niet goed wegwijs in het gebruik van Woning Net. E s Ouderen kunnen de mogelijkheden in de huidige huurmarkt beter Ap as! Neh benutten. Door de groei van de stad, de vergrijzing en ouderen die Kk he j 3 langer zelfstandig thuis wonen, verdient het behoud en de bouw van EE : - (geclusterde) ouderenhuisvesting in het sociale en middensegment Wooninformatiemarkt stadsdeel Zuid 2019 blijvend aandacht. Daarom focust het programma zich op kansen voor woningbouw en gebieden in de stad met een ongeschikte 3.1 Voorlichting en woonbegeleiding woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking. Het oppakken van de opgave voor ouderenhuisvesting begint bij voorlichting. Een goed voorbeeld hiervan zijn de verschillende wooninformatiemarkten die steeds vaker in de stadsdelen „in samenwerking met het programma ouderenhuisvesting en woningcorporaties worden georganiseerd. Ouderen worden hier geïnformeerd over de (on)mogelijkheden rondom hun toekomstige Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 woonwensen en er wordt een handelingsperspectief geboden. Te Figuur 5 Informatievoorziening WOON over langer thuis* zien is dat steeds meer ouderen(organisaties) zoals stadsdorpen, ouderenadviesraden en wooninitiatieven betrokken zijn bij Stadsdeel Sells LL Huisbezoeken ouderenhuisvesting. Vanuit het programma ouderenhuisvesting en als onderwerp langer Kla ksekeks stichting WOON is in 2019 met diverse bewoners gesproken over hun A initiatief, is hen informatie verstrekt en/of wordt samengewerkt om een 2018 2019 2018 2019 initiatief van de grond te krijgen. Centrum 87 128 17 31 Stichting WOON biedt kosteloos thema-breed ondersteuning en Nieuw-West 81 100 14 25 informatie over wonen aan Amsterdammers. Informatie over langer Noord 102 115 10 36 zelfstandig thuis wonen wordt telefonisch, bij inloopspreekuren en andere gelegenheden gegeven aan Amsterdammers. In Amsterdam Oost Je ge 5 Ie kunnen ouderen kosteloos een huisbezoek van een woonbegeleider West 64 39 13 6 (wooncoach) krijgen. Wooncoaches zijn vrijwilligers die worden Zuid 116 83 18 8 begeleid door stichting WOON. Wooncoaches bieden ondersteuning Zuidoost 156 177 9 13 bij het vinden van een nieuwe woning, maar ook kunnen de wensen en de mogelijkheden voor aanpassingen aan de huidige woning worden Zonder adres 29 - besproken. Er wordt informatie gegeven hoe ouderen gebruik kunnen Totaal 699 753 90 131 maken van de verhuisregelingen in de sociale huur ‘van Hoog naar Laag _ 5, Woon en van Groot naar Beter’. Naast huisbezoeken geven wooncoaches ook voorlichting aan groepen ouderen. Pilot professionele woonbegeleider in stadsdeel Centrum Voortgang 2019 2019-2020 In 2019 heeft stichting WOON 753 contacten met bewoners gehad Stadsdeel Centrum heeft een relatief snel vergrijzende bevolking en over het thema langer thuis. Wooncoaches hebben in de stadsdelen de vraag naar woningen geschikt voor ouderen is groot en zal de 131 huisbezoeken afgelegd. Het aantal contacten met het onderwerp komende jaren verder stijgen. Het aanbod aan geschikte woningen en langer thuis alsmede het aantal huisbezoeken van wooncoaches is in de kansen voor nieuwbouw in het Centrum zijn beperkt. De vrijwillige 2019 gestegen ten opzichte van 2018. wooncoaches en stichting WOON spelen een belangrijke rol om in het 4 __IWOON levert naast deze informatievoorziening in 2020 ook de ‘meetbare effect(in- dicatoren) op dit thema. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 netwerk van woningcorporaties en het sociaal domein en samen Aanbod met ouderen oplossingen te vinden indien men in een ongeschikte Het totale aantal aangeboden woningen op Woning Net daalt tussen woning woont. 2018 en 2019 met ongeveer 300 woningen van ruim 4.000 naar Eind 2019 is een pilot gestart met een woonconsulent ouderen in ruim 3.700 woningen. Er zijn daarvan 731 en 620 seniorenwoningen stadsdeel Centrum. Een professionele woonconsulent ondersteunt aangeboden in resp. 2018 en 2019. Daarmee blijft het aanbod van vanuit de praktijk de vrijwillige wooncoaches van IWOON in stadsdeel seniorenwoningen relatief gezien bijna op peil (het daalt van 18% naar Centrum. Deze woonconsulent doet verbetervoorstellen voor de 17 %). Het gaat om seniorenwoningen in complexen waarvoor een samenwerking in de keten van advisering en ondersteuning aan minimale leeftijdsgrens geldt van 55, 60 of 65 jaar. ouderen om hen te helpen passend zelfstandig thuis te wonen. Bij a de uitvoering van de pilot gaat de aandacht niet uit naar opschaling maar naar het optimaliseren van de samenwerking van de bestaande vrijwillige wooncoaches, onder andere met woningcorporaties en partners in het sociaal domein. Daarbij wordt nauw samengewerkt tussen het programmateam ouderenhuisvesting, WOON, de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en wijkzorg. Eh £ De pilot wordt uitgevoerd in de periode van november 2019 tot sj Ee rn £ november 2020. Na de pilot-periode volgt een evaluatie met _ Ni es | aanbevelingen en samenwerkingsafspraken met de betrokken partners. UE ú ee ha T 3.2 Aanbod en toewijzing NN , 4 inde 9 De | f he Woningnet biedt inzicht in het aantal aangeboden (ouderen)woningen, u fr _ ze | het zoekgedrag op woningnet en het aantal toewijzingen van En : woningen. Deze gegevens bieden inzicht in de positie van ouderen op 4 rs < Ae } de Amsterdamse corporatieve woningmarkt. In Ohad UD PO Pp Fi je hs ) en PF A fil ê ë E ee pr rn d ij kb. ii P F Pe ET a ii k li ed Er el SEPT / pn | fi hd 8 U Ú | Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Figuur 6 Aanbod en vraag sociale huurwoningen Woning Net voorgaande jaren is dit aanbod in 2019 verruimd, zowel absoluut als percentueel (van 16% in 2018 naar 19% in 2019). Jaar 2018 2019 Vraag Totaal eemtel wennen? 4.019 3.706 De vraag van ouderen naar een woning is gemeten door te kijken naar het aantal actief woningzoekenden op Woning Net. In 2018 zochten 8 8 72.178 woningzoekenden in Amsterdam actief naar een woning op Uitsluitend voor ouderen 731 G18%) BAO 17%) Woning Net, in 2019 is dit aantal gedaald naar 67.526. Ook het aantal en actief zoekende 65 plussers daalt van bijna 4.600 naar 4.111. Het aandeel 65 plussers in het totaal blijft echter hetzelfde, namelijk 6%. Woningen met voorrang 629 (=16%) 689 (219%) Het aantal actief zoekende 65 plussers is ten opzichte van de jaren mi/wmo/65+ * 2016/2017 wel behoorlijk gestegen. Vraag woningzoekenden Woning Net Uiteindelijk wordt in 2018 en 2019 rond de 1.000 woningen, dit is 14%, Totaal aantal actief 72.178 67.526 toegewezen aan een 65+er. zoekenden’ waarvan 65+ actief 4.598 (=6%) A11 (=6%) Ondanks het teruglopend totale aanbod van woningen op WoningNet Zanden is de positie van ouderen bestendigd, door het aanbod aan woningen Aantal toegewezen 7.300 6.859 waarop zij voorrang hebben boven andere groepen. De verhouding Ne tussen ‘actief zoekenden en toewijzingen is voor ouderen gunstiger dan voor de groep jonger dan 65 jaar (65+: 6% zoekt actief, 14% krijgt Waarvan toegewezen 1.079 (= 14%) 988 (= 14%) een woning toegewezen). aan 65+ Er zijn 629 en 689 gewone woningen op de begane grond of woningen op 1 of hoger met een lift aangeboden met het voorrangslabel 3.3 Verhuisregelingen medische indicatie/ wmo verhuisindicatie / 65+. Ten opzichte van Met de verhuisregelingen wordt beoogd om meer ouderen passender (geen trappen, drempels) te laten wonen en meer grote woningen vrij —— te maken. Kleine huishoudens (waaronder ouderen) die grote woningen 5 Alle sociale huurwoningen van corporaties, exclusief nieuwbouw en directe bemidde- bewonen worden gestimuleerd om te verhuizen naar een betere, wat ling, binnen 3 maanden weer aangeboden. . . 6 Woningen op begane grond en woning op 1 hoog met lift kleiner dan 60 m? kleinere woning. Voorrang is: eerst medische indicaties, dan wmo verhuisindicaties dan 65+ Inde vorige Samenwerkingsafspraken (2015-2019) hebben de 7 Actief zoekend is iemand die tenminste 1 keer per jaar op een woning heeft gereageerd. gemeente, corporaties en huurders met elkaar afgesproken om de Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 verhuisregelingen Van Groot naar Beter en Van Hoog naar Laag te Resultaten verhuisregelingen 2017- 2019: verbeteren om het gebruik van beide regelingen te verhogen naar a. Gebruik van de verhuisregelingen in Amsterdam. minimaal 100 verhuizingen per jaar per regeling. De belangrijkste - Vanaf najaar 2016 tot en met 2018 heeft het programma verbeteringen zijn: Ouderenhuisvesting samen met de corporaties en WOON intensief gewerkt aan het handen en voeten geven aan verbeteringen, Figuur 7 aanpassingen en aan de publiciteit voorlichting en begeleiding. - De werkgroep verhuisregelingen is regelmatig bij elkaar gekomen om vele uitvoeringskwesties uit te werken en knelpunten die naar voren Huurders kunnen verhuizen tussen corporaties binnen Amsterdam kwamen in de praktijk uit te wisselen, af te stemmen en op te lossen met elkaar. Door deze inzet is in het gebruik van de regelingen een Huurders moeten inschrijven en zelf zoeken via WoningNet stijgende lijn te zien. Het gaat niet om Snorme verschillen. Hier speelt mee dat ouderen kritisch zijn op het vrij komende aanbod. Ze willen Huurders krijgen een VHNL of VGNB label, dat geeft voorrang bij vaak een woning in de buurt die aan al hun wensen voldoet, ze zoeken reageren en reageren lang voordat ze eindelijk een woning accepteren. Het Oude huur mee bij VHNL of VGNB verhuizing (vooralsnog niet bij kunnen meenemen van de oude huur en de verhuiskostenvergoeding nieuwbouw) bij Van Groot naar Beter helpen zeker bij de verhuisbeslissing, maar de VHNL verruimd van postcodegebied naar stadsdeel, VGNB geldt in woning moet op de eerste plaats naar wens zijn. halle sid -_De regelingen zijn opgenomen in de nieuwe Samenwerkingsafspraken Verhuiskostenvergoeding voor VGNB, niet VHNL ne vastgesteld op Î 7 november 2019). . - De werkgroep verhuisregelingen werkt voorstellen uit voor het voort- zetten en aanpassen van de regelingen. De vastgestelde verbeter- Beide regelingen zijn een vorm van extra lokale voorrang bovenop voorstellen worden in een brief aan de raad gepresenteerd in 2020. de bestaande voorrangen die al gelden voor ouderen wanneer zij reageren op woningen in WoningNet. Het zijn Amsterdamse regelingen Figuur 8 Aantal huurders dat via verhuisregelingen is verhuisd die alleen gelden voor huurders van een sociale huurwoning van een corporatie en verhuizen naar een andere woning van een corporatie. Van Groot naar Beter geldt voor kleine huishoudens, ongeacht de Neen En 27% 5 * 82 leeftijd. In de praktijk is ongeveer de helft 65+ en de helft 65-. Van Hoog naar Laag is een ‘ouderenregeling’ die alleen geldt vanaf 65 jaar. ESS lieden Ee 2 WE g g geling g ! * Van 38 verhuisde VGNB-ers is niet bekend of zij in 2017 of 2018 zijn verhuisd. Totaal zijn in 2017 en 2018 in totaal 27+52+38= 117 huurders verhuisd Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 b. Acties die in 2018-2019 zijn afgerond | -_In 2019 is een evaluatie van de verhuisregelingen uitgevoerd IS door een extern bureau in opdracht van het programma k —d 000 Ouderenhuisvesting en de AFWC. De evaluatie belicht de EN 000 jaren 2017 en 2018. Er is in beeld gebracht; het gebruik van de 0 Zn 588 regelingen, de ervaringen van de betrokkenen bij de uitvoering van oaö U boooolf og _ de verhuisregelingen van corporaties, de gemeente Amsterdam, Gp OP 0000 | Do HUIZES de wooncoaches en team in de stadsdelen van IWWOON, en er is Gj ge Ak AOHOO Oor KO SD een raming gemaakt van de kosten voor betrokken partijen die de GING SD Ò regelingen uitvoeren. Ia RA -_In de commissie WB 2 oktober 2019 is de brief met de SOR, EL) belangrijkste conclusies en het rapport Evaluatie Verhuisregelingen iS) O5 Waar woont u If gepresenteerd. De conclusie is dat de inzet van minimaal 100 nm ri als v ouder wordt? verhuizingen voor ‘Van Hoog naar Laag’ ruim is gehaald, maar voor 8 Van Groot naar Beter! niet. De conclusie was onder meer dat de eef hebde hi dh informatie, advies en begeleiding aan de doelgroep beter kan. bnn ade bedenken ed - Van Groot naar Beter is verruimd van woningen met minimaal 5 kamers en > 70 m? naar minimaal 4 kamers en > 70 m? woonoppervlak „Deze verruiming is door het College vastgesteld in de Subsidieregeling ‘Stedelijke Vernieuwing, en andere subsidies’ 5 harel : . . . Langer zelfstandig wonen 65+ maart 2019.Dit heeft geleid tot meer gebruik van de regeling. -_Het proces van een subsidieaanvraag voor verhuiskostenvergoeding, renden toetsing en betaling is verkort van gemiddeld zes weken naar EE Inschrijven hij WoningNet gemiddeld twee weken. Het is prettig dat huurders zo snel mogelijk Elek dd Ng Wms na het nieuwe huurcontract de vergoeding ontvangen. ER -_Er zijn in 2019 vier wooninformatiemarkten ‘Langer zelfstandig Verhuisregelingen 1 . * Van Groot naar Beter wonen’ gehouden, georganiseerd door de stadsdelen. De - Van Hoog naar Laag corporaties, WOON, maatschappelijk werk (Oost, Indische Buurt, a Zuid, Geuzenveld/Slotermeer), vrijwilligersorganisaties deden mee. See ee zijn Programma Ouderenhuisvesting heeft hierin meegeholpen. Op de ve markt voorzagen de praktische informatie, hulp en inschrijven in WoningNet in een grote behoefte. Figuur 9 Folder Waar woont u als u ouder wordt Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 In 2020 komen vergelijkbare markten in Oud- en Nieuw-West, Het betreft de volgende projecten: Centrum en opnieuw in Zuid en Oost. Er is een stedelijke folder gemaakt ‘Waar woont u als u ouder wordt’ . De markten worden Groenmarkt(Centrum) HBB groep 13 sociale breed aangekondigd in de stadsdelen, ouderen krijgen een huurwoningen persoonlijke brief. Buitenhart, Blok D (Noord) Stadgenoot 72 sociale huurwoningen 34 Nieuwbouw De Nieuwe Plantage Syntrus Achmea 325 vrije sector (Centrum) huur Nieuwbouw van ouderenwoningen is belangrijk om in de groei van de stad en met de vergrijzing in te zetten op het vergroten van het aanbod Ten opzichte van de resultaten in 2017 is 2019 met 5,3% relatief aan geschikte ouderenwoningen. Voor de nieuwbouw zijn de lopende minder sociale woningbouw gepleegd dan in 2017 (16%). In 2019 afspraken voor ouderenhuisvesting in 2019 voortgezet: is het enige omvangrijke project De Nieuwe Plantage, dat wordt -_ handhaven minimumnorm 5% sociale nieuwbouw voor ouderen, gerealiseerd in de vrije sector. Van de start bouw van 410 woningen -_ handhaven norm tenminste 90% aanpasbaar bouwen sociale voor ouderen in 2019 blijkt het middeldure huursegment niet voor nieuwbouw te komen. Het uitgangspunt 40-40-20 (40% sociale huur, 40% - handhaven subsidie aanpasbaar bouwen in de vrije sector middeldure huur, 20% vrije sector) is nog niet volledig zichtbaar in de woningbouwproductie. Het Programmateam Ouderenhuisvesting Nieuwbouw bestemd voor ouderen gaat nadrukkelijker inzetten op het opnemen van meer woningen In 2019 zijn in totaal 7.125 woningen in aanbouw genomen, waarvan voor ouderen in het sociale huur en middeldure huursegment via 1.601 woningen door corporaties in de sociale huur. Het totale aantal de inbreng bij de woningbouwadviezen voor ontwikkellocaties en nieuwe woningen dat in 2019 bestemd is voor ouderen bedraagt 410 projecten. In de prestatieafspraken is met woningencorporaties, woningen, waarvan 72 sociale huurwoningen via de corporaties en 13 huurders en de gemeente is afgesproken dat corporaties in ieder sociale huurwoningen door een particuliere partij. geval 250 geclusterde ouderenwoningen per jaar gaan bouwen, In project Het Schouw in stadsdeel Noord realiseert Stadgenoot 196 met de kanttekening dat er voldoende ontwikkellocaties aanwezig sociale huurwoningen waarvan 72 twee- en driekamerappartementen moeten zijn. Met projectontwikkelaars wordt ook gesproken om voor ouderen. meer geclusterde ouderenwoningen in het middensegment te gaan Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 kent een inzet van 5% bouwen. Deze afspraken worden vanuit de gemeente geconcretiseerd sociale huurwoningen voor ouderen door corporaties. Dit is in 2019 gelukt. in een intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen met projectontwikkelaars, corporaties en zorgpartijen die zich willen verbinden aan de opgave voor zelfstandige geclusterde ouderenwoningen in Amsterdam. Deze intentieverklaring zal in 2020 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 worden ondertekend met de betrokken partijen. Naar verwachting (benedenwoningen, appartementen met lift, eengezinshuizen). Bij 6 zal het resultaat hiervan de komende jaren zichtbaar worden in de tweelaagse woningen is expliciet aangegeven dat ze niet aanpasbaar woningbouwproductie en de komende voortgangsrapportages van het zijn. Het is belangrijk te constateren dat door deze hoge percentages programma ouderenhuisvesting. woningen die aanpasbaar zijn gebouwd, jaarlijks geschikte woningen om oud in te worden, worden toegevoegd aan de voorraad. Dat Aanpasbaar Bouwen gebeurt zowel in de nieuwbouw als in transformatieprojecten. De woningen die aanpasbaar worden gebouwd zijn geschikt om oud in te worden. Ze zijn echter niet uitsluitend bestemd voor ouderen. De Afspraken met marktpartijen over aanpasbaar bouwen gemeente heeft met de woningcorporaties en huurders afgesproken en levensloop bestendig bouwen dat 90% van de sociale huurwoningen (exclusief studenten- en Voor de marktsector zijn vooralsnog geen afspraken over aanpasbaar jongerenwoningen en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap bouwen gemaakt. Er is een subsidiebijdrage per aanpasbaar gebouwde (CPO) volgens de richtlijnen aanpasbaar bouwen wordt gerealiseerd. woning beschikbaar (€ 500). Het hogere percentage in 2019 kan een Jaarlijks wordt een kwaliteitsregistratie uitgevoerd van de opgeleverde _ indicatie zijn dat marktpartijen meer bewust raken van het Aanpasbaar woningen. Architecten en opdrachtgevers dienen aan te geven of Bouwen. Marktpartijen hebben aangegeven bereid te zijn meer de woningen aanpasbaar zijn gebouwd. Onderstaand geeft aan het aandacht te besteden aan aanpasbaar bouwen en levensloopbestendig aandeel aanpasbaar gebouwde woningen dat in de drie perioden is bouwen. Met hen is een rondetafelbijeenkomst gehouden in november opgeleverd. 2019 waaruit bleek dat men graag woningen voor ouderen in de stad wil bouwen. Marktpartijen zijn deelnemende partij bij de beoogde Figuur 10 ondertekening van de intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen. Hierover volgt meer uitleg hoofdstuk 4. Aanpasbaar 92% 80% 98 __Woningbouwadviezen corporaties* Om de voorraad geschikte woningen voor ouderen in Amsterdam te vergroten heeft het programma ouderenhuisvesting in 2019 veel Aalnes aak 45 koop Es Omg, 29% dacht besteed aan planvorming en programmering en de bouw van marktsector* 20% huur aamdacn” 5 aanp ming en Prog IJ ouderenhuisvesting in het sociale en middensegment. Bron: gemeente Amsterdam, Grond en Ontwikkeling. * cijfers Aanpasbaar Bouwen gaan over opgeleverde woningen in augustus-juli Het resultaat over 2019 is positief. Van de opgeleverde reguliere sociale huurwoningen van de corporaties is bijna alles aanpasbaar gebouwd, namelijk 98%. Het gaat om 369 één- en tweelaagse woningen Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 de Bij elk woningbouwadvies wordt aangeven hoeveel zelfstandige woningen voor ouderen in het segment sociale huur, middeldure huur Es h en vrije sector zouden moeten worden toegevoegd. Het uitgangspunt 4 Á in 40-40-20 (40% sociale huur, 40% middeldure huur, 20% vrije sector) IN Í ma biedt houvast om binnen het middensegment meer zelfstandig vd ali il a geclusterde woningen voor ouderen in de woningbouwprogramma's Zan op te nemen. ll : A A Le EA EO IL rad In 2019 zijn door het team ouderenhuisvesting woningbouwadviezen De = Ii uitgebracht voor bouwen voor ouderen in nieuwbouwplannen in ES HN e A en de stadsdelen: Noord, Oost, Zuidoost en Nieuw-West. IN | | k De adviezen worden integraal overgenomen in de besluiten me SNE | mt jl an voor de nieuwbouwplannen. ï as Ï IN INI ä EN i | | nn 5 en] E E IN 8 Le Û | malt En En ‚sk 5 EEN | En | Mnl Z OEL ECR | IN EH } : ol E 5 N | EO AEL! ij AAE E | di en 5 en NE ze 8 r el var 7 EE | | E Ee n F. 3 Ë | Ent. ; de Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 ® 4. Inzet op zelfstandige geclus- ° terd d Geclusterde woningen zijn niet nieuw; Amsterdam kent een traditie Het initiatiefvoorstel van de Partij voor de Ouderen (lid Van Soest) met Wibo-woningen (Wonen in een beschermde omgeving), van 10 oktober 2019 ‘Verzorgingshuizen nieuwe stijl’ gaat ook over aanleunwoningen, seniorencomplexen en woongroepen voor ouderen. de opgave om nieuwe (gezamenlijke)woonvormen voor ouderen Een omvangrijke groep van kwetsbare ouderen maakt niet langer met mogelijkheden voor zorg en ondersteuning te realiseren. Dit aanspraak op intramuraal verblijf, maar blijft wonen in het reguliere initiatiefvoorstel is meegenomen in de inzet om meer geclusterde woningaanbod. De meeste Oudere Amsterdammers wonen momenteel ouderenwoningen te realiseren. in reguliere (ouderen)woningen. Het aantal ouderen dat zelfstandig maar meer betrokken bij elkaar 4.1 Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen? wil wonen, zoals in een woongemeenschap, neemt toe. Hieronder bevinden zich veel alleenstaande senioren. Ouderen hebben Op 9 juli 2019 is de Raadsbrief Geclusterd Zelfstandig Wonen steeds meer behoefte aan zelfstandig geclusterd wonen en nemen verschenen en besproken in de commissie Wonen en Bouwen op 2 hiertoe ook zelf steeds meer initiatieven. Deze woonvorm biedt oktober 2019. In deze raadsbrief staan ruim 15 projecten beschreven ouderen ook de mogelijkheid gemengd te wonen met andere die de afgelopen jaren in Amsterdam zijn gerealiseerd. doelgroepen of leeftijdscategorieën. Het gaat meestal om kleinere woongemeenschappen met 5 tot 40, goed op elkaar georiënteerde zelfstandige woningen, met kleinschalige gezamenlijke voorzieningen, zoals een ontmoetingsruimte. Dit soort wonen kan zowel kwantitatief ee als kwalitatief een aantrekkelijk en volwaardig alternatief zijn voor (een 8 Als definitie voor geclusterd wonen wordt de definitie van onderzoeksbureau Rigo deel van) de woonvraag die in het verleden door het wonen in een gebruikt: “Ruimtelijk geclusterde wooneenheden waar (overwegend) ouderen permanent verzorgingshuis werd bediend. en zelfstandig wonen met een fysieke, gezamenlijke ruimte voor ontmoeting. Het gaat daarbij om: clusters van minimaal vijf wooneenheden, geen maximum; er is een gezamen- lijke ruimte die gericht is op ontmoeting; de woonvorm is voor minimaal 50% bestemd voor 55-plussers; het gaat niet om intramurale zorginstellingen. Er kan sprake zijn van gezamenlijk ingekochte zorg- en/of servicediensten, maar niet noodzakelijk.” Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Uitgevoerde acties zijn de volgende: voor ouderen gewenst zijn en voor welk prijssegment deze in het -__Rondetafelgesprek met marktpartijen in november 2019 om te plan worden opgenomen. Voorbeelden van projecten waarbij werd verkennen wat deze partijen kunnen bijdragen aan de realisatie geadviseerd: August Allebéplein, Uilenburgerstraat, Kolenkitbuurt, van geclusterde ouderenwoningen in het middensegment. Robert Kochplantsoen en algemener bij de uitleglocaties van Marktpartijen hebben uitgesproken bij te willen dragen aan Koers2025. de realisatie van meer geclusterde ouderenwoningen en -_Het programma ouderenhuisvesting levert een bijdrage aan de meer aandacht te willen besteden aan de aanpasbaarheid/ ondersteuning van kansrijke wooninitiatieven. In de stad zijn diverse levensloopbestendigheid bouwen. Marktpartijen worden nauw ouderengroepen die gemeenschappelijke vormen van wonen willen betrokken bij de beoogde ondertekening van de intentieverklaring realiseren. Deze groepen zoeken een pand, een corporatie of een geclusterde ouderenwoningen voor het zomerreces van 2020. particulier investeerder die wil ontwikkelen. Het programmateam - De organisatie van een ambtswoninggesprek over geclusterde faciliteert door deze en andere groepen (zoals ouderen met woonvormen . Op 4 december 2019 is een ambtswoninggesprek een migrantenachtergrond en de steeds meer groeiende groep gevoerd om met partijen het thema geclusterd wonen te (beginnend) dementerende ouderen) in gesprek te brengen met bespreken, om te kijken hoe er op de korte termijn verdere stappen WOON, de corporaties en het stadsdeel waar de locatie zich gezet kunnen worden. De gemeente wil samen met ouderen, bevindt. corporaties, zorgaanbieders en marktpartijen verder aan de slag gaan om meer geclusterde woningen in Amsterdam van de grond te krijgen. In de periode 2018/2019 is met verscheidene doelgroepen -__Naar aanleiding van het ambtswoninggesprek heeft de wethouder samengewerkt aangaande een wooninitiatief, bijvoorbeeld: Wonen en Bouwen aangegeven dat hij voor het zomerreces van -_LHBT|- woongemeenschap 2020 een intentieverklaring wil opstellen met partijen die zich - Dove ouderen woongemeenschap willen verbinden aan de opgave voor zelfstandige geclusterde -_ Migranten ouderen in samenwerking met stichting Woonsaem?® ouderenwoningen in het sociale en middensegment in Amsterdam. __- Wooncoöperaties (in samenwerking met het Actieplan Het gaat daarbij om een verklaring voor 2 jaar waarin de basis Wooncoöperaties!®) wordt gelegd om hier de komende jaren op voort te bouwen. De - Mensen met (lichte) dementie. voorbereidingen voor deze intentieverklaring zijn momenteel in volle gang. - Maatwerk geclusterd wonen per locatie. De gemeente onderzoekt bij nieuwbouwlocaties of de locatie geschikt is voor geclusterde 5 Kenniscentrum Gemeenschappelijk Wonen voor Oudere Migranten ouderenwoningen of er behoefte is aan geclusterd wonen en de 10 In het Coalitieakkoord is aangegeven dat er meer ruimte moet komen voor woon- betaalbaarheid daarvan. Afhankelijk van de uitkomst wordt per coöperaties, zowel in de sociale voorraad als in de middenhuur. Het Actieplan Wooncoö- project bepaald of en hoeveel geclusterde zelfstandige woningen peraties Amsterdam is op woensdag 17 november 2019 vastgesteld in de gemeenteraad. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 4.2 Geclusterd wonen met zorg Toezegging aan commissie WB collectief toepassen WMO (TA2019-001274) Ouderen die (geclusterd) zelfstandig wonen, hebben baat bij een Aan: lid van den Heuvel, (CU) breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten in de directe De wethouder heeft toegezegd naar aanleiding van de eerder woonomgeving, bijvoorbeeld beweeg- en ontmoetingsactiviteiten. Dit gestelde vraag van het lid Van den Heuvel om nogmaals de mogelijk- aanbod levert een bijdrage aan het bevorderen van de gezondheid, heden voor collectieve toepassing van de WMO te onderzoeken. welzijn, participatie, activering en verbinding met andere bewoners. Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte uitvoering De opgave om verschillende financieringsvormen en behoeften aan van deze algemene Wet maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) wonen zorg goed op elkaar te laten aansluiten is opgenomen in -Voorzieningen; voorzieningen niet speciaal bedoeld voor een individu, de samenwerkingsagenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen. maar geschikt voor alle Amsterdammers. Deze activiteiten kunnen in De mogelijkheid voor collectieve toepassing van de Wmo is hier diverse accommodaties worden uitgevoerd, veelal in huizen van de wijk RSnmente is CART BER winter Vrele Galfafen Ste Adin an ich elaa rc late Id of buurtkamers maar soms ook in sport- of culturele accommodaties. vormen van ondersteuning qua duur, inhoud en vorm in pilots uit te testen. Met de mogelijkheden die de Wmo biedt om verschillende Wmo-maatwerkvoorzieningen zoals ambulante ondersteuning en hulp bij toepassingen uit te testen en door dit onderdeel te laten zijn van huishouden en dagbesteding worden individueel toegekend. Bewoners samenwerkingsagenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen, die in aanmerking komen voor deze maatwerkvoorzieningen hebben wordt deze toezegging beschouwd als afgedaan. de mogelijkheid deze ondersteuning in natura te ontvangen of in te kopen met een persoonsgebonden budget (pgb). Indien meerdere bewoners een pgb hebben, kan daarmee een gezamenlijke activiteit in Zorg en ondersteuning in nieuwe woon(zorg)concepten de woonvorm gefinancierd worden. Opgemerkt wordt dat dit een wijze In het kader van de ontwikkeling van geclusterde woonvormen is van financiering is die veel regelvermogen vraagt. In de stad is echter een de vraag gesteld of een maatwerkvoorziening als dagbesteding of goede spreiding aan locaties waar deze activiteiten voor ouderen kunnen __ woningaanpassingen ook collectief aangeboden kunnen worden plaatsvinden. Doelstelling is immers ook dat ouderen zolang mogelijk in een geclusterde woonvorm. De begrippen Wmo-collectief en participeren in de wijk en zoveel mogelijk regie hebben over hun eigen Wmo-maatwerk kunnen in de huidige Wmo-verordening niet naast zorg en welzijn. elkaar bestaan. Op basis van de praktijk en concrete aanvragen is meer onderzoek nodig naar de (on)mogelijkheden. Bij concrete aanvragen zal steeds onderzocht worden op welke wijze de gevraagde ondersteuning geboden kan worden. Het Wmo-kader en de wetgeving zijn gericht op maatwerk. De Wmo-verordening biedt bijvoorbeeld ruimte om andere vormen van ondersteuning qua duur, inhoud en vorm in pilots uit te testen. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 De inventarisatie naar welke vormen of arrangementen van zorg en van de agenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen!', waarin met de ondersteuning nodig zijn zodat ouderen goed en zelfstandig kunnen genoemde partijen wordt samengewerkt. wonen in verschillende geclusterde woonvormen heeft nog geen volledig beeld opgeleverd en wordt in 2020 vervolgd. Bij de realisatie 4.3 Cultuursensitieve ouderenhuisvesting van geclusterde ouderenwoningen zal hier blijvend aandacht voor zijn. Het is van belang dat rekening gehouden wordt met de stijging van Een voorbeeld: het aantal ouderen met een migratieachtergrond in Amsterdam (zie Stichting Odensethuis beoogt een geclusterde woonvorm voor mensen _ figuur 1). Net als bij iedere andere doelgroep met een gedeelde met dementie op te richten in de sociale huur. Het gaat om een cluster cultuur, behoeftes en interesses kan een geclusterde woonvorm van minimaal zes wooneenheden waarbij via een pgb collectief 24 hen helpen om prettig en langer zelfstandig te wonen. De motie uurs zorg wordt ingekocht onder regie van mantelzorgers, vrienden en __cultuursensitieve ouderenhuisvesting van de leden Kilic, la Rose en familie. In 2019 is een intentieovereenkomst getekend met Woonzorg Ceder vraagt hier aandacht voor bij de uitvoering van het programma Nederland om de haalbaarheid van deze woonvorm op een specifieke __ouderenhuisvesting. locatie te onderzoeken. De gemeente Amsterdam werkt samen met stichting Odensethuis en Woonzorg Nederland om dit initiatief te Het programma ouderenhuisvesting is actief op drie hoofdrichtingen: faciliteren. Het haalbaarheidsonderzoek wordt in 2020 afgerond. 1. Gemeenschappelijk wonen voor migranten in de plannen van woningcorporaties De Wmo naast de overige financieringsstromen voor zorg en 2. Gemeenschappelijk wonen voor migranten in de transformatie van ondersteuning thuis zorghuisvestingslocaties (V&V) De hulp en zorg voor mensen die zelfstandig wonen wordt niet alleen 3. Gemeenschappelijk wonen voor migranten via grond en gefinancierd door de gemeente vanuit de Wmo, maar ook door de ontwikkeling: Bestaande en nieuwe grondposities. Dus bestaand zorgverzekeraar vanuit de Zorgverzekeringswet -zoals wijkverpleging vastgoed en nieuw te ontwikkelen vastgoed. en fysiotherapie - of door het zorgkantoor vanuit de Wet Langdurige Zorg voor de oudere die voortdurend (intensieve) zorg nodig heeft van iemand die vlakbij is en die met deze zorg verantwoord en veilig thuis kan blijven wonen. Het is een opgave om deze verschillende financieringsvormen en behoeften aan wonen en zorg goed op elkaar —— te laten aansluiten, en er met elkaar voor te zorgen dat mensen de 11 De bestuurlijke coalitie bestaat uit vertegenwoordigers van zorg, welzijn, corporaties, ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Deze opgave is onderdeel de Sigra, gemeente, zorgverzekeraar en zorgkantoor. Deze coalitie fungeert als paraplu waarbinnen initiatieven op het terrein van ouder worden in de stad in samenhang kunnen worden vormgegeven. De coalitie is gestart vanuit een gedeeld gevoel van urgentie dat langer thuis in een vertrouwde omgeving de inzet en samenwerking vraagt vanuit verschil lende sectoren. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 (&: RE EPN 18 ARE 4À . Concreet zijn er projecten samen met Woonsaem en Eigen Haard di q EE over een migrantenwoongroep in Bos en Lommer (Kolenkitbuurt) als Bek ook in een tender met stadsdeel Nieuw West voor een kleinschalig - TI project op het August Allebéplein. Er lopen gesprekken met diverse nt 5 en groepen migrantenouderen voor het vinden van een locatie voor een Zl IE: | woongemeenschap. Stichting Woonsaem wordt nauw betrokken bij . Ì me EE voorbereiding van de intentieverklaring geclusterd wonen. d Br Lal en Ten | Zh De groep ouderen met een migratie achtergrond groeit relatief sE n mm h Be snel. Deze groep is vaak slecht op de hoogte van regelingen ige + KT le ze” ef Ì Er . . en Dn Bn ek | en voorzieningen. WOON doet daarom extra inspanningen NE E: B ED El: zl E ë MR | UN om migrantenouderen te bereiken. Het accent ligt op | N k A NE Eee voorlichtingsbijeenkomsten via de zelforganisaties en bijeenkomsten A 4 har 4 dé hk waar veel migrantenouderen komen. Daarbij wordt gebruik gemaakt dt | | Nee 5 van tolken en vertaald materiaal (Turks en Arabisch). Gebleken is dat EN EE migrantenouderen terughoudend zijn voor huisbezoeken, tenzij het in As À al = de eigen taal kan. WOON streeft er daarom naar het aantal migranten \ | tl wooncoaches uit te breiden. : | r . k Pa B er es LS # Kin Ee EE nn Ee nn de: N eN NE 7 4 ket / nn mn En Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 | hui >. Inzet op zorghuisvesting Het programma ouderenhuisvesting voert de regie over de verbouw aanbod van zorg verschuift dus deels van intramuraal naar extramuraal. en transformatie van intramurale verzorgings- & verpleeghuizen. Deze Voorheen was men in de veronderstelling dat de vraag naar intramurale afspraken zijn voorbereid vanuit het programma ouderenhuisvesting zorglocaties zou afnemen ten gevolge van de extramuralisering. op basis van notitie ‘stedelijke inzet zorghuisvesting’ die in het Door de (dubbele) vergrijzing is echter gebleken dat de vraag naar B&W in januari 2017 is vastgesteld. In Amsterdam zijn er 60 van intramurale zorgplekken zal toenemen. Tegelijkertijd zien we de dit soort huizen, waarvan 2/3 in bezit is van corporaties en 1/3 van gemiddelde verblijfsduur teruglopen en de zorgzwaarte behoefte van zorgaanbieders. Het programma organiseert hiervoor de werkgroep mensen die in aanmerking komen voor verpleeghuiszorg toenemen. tijdelijke zorghuisvesting (wissellocaties!?) en het stedelijke overleg Deze ontwikkelingen hebben diverse consequenties voor de exploitatie zorghuisvesting met zorgaanbieders, corporaties en het zorgkantoor. van het bestaande zorgvastgoed: Zorgaanbieders, woningcorporaties en de gemeente onderzoeken - Vraag van zorgaanbieders naar tijdelijke zorghuisvesting gezamenlijk welke consequenties de extramuralisering heeft voor het (zogenaamde wissellocaties) om het bestaande zorgvastgoed traditionele zorgvastgoed. te moderniseren en transformeren om te voldoen aan de kwaliteitseisen van zorg zorghuisvesting; -_ Groei van de vraag naar het aantal intramurale zorgplekken; 5.1 Ontwikkeling vraag naar zorghuisvesting -_ Groei van de vraag naar alternatieve zelfstandige (geclusterde) woonvormen geschikt voor zorg en ondersteuning. Met het invoeren van de Wet langdurige zorg (Wlz) per 1 januari 2015 komen ouderen en mensen die aangewezen zijn op zorg in hun dagelijks leven minder snel in aanmerking voor een plek in een verpleeg- of verzorgingshuis. Alleen mensen met een intensieve zorgvraag kunnen worden opgenomen in een verpleeghuis (intramurale zorg). Deze beleidswijziging wordt extramuralisering genoemd: het 12 Bewoners verhuizen naar tijdelijke, zogenaamde wissellocaties, als de oorspronkelij- ke zorgpanden worden gemoderniseerd Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 5.2 Voortgang 2019 2020 mee te nemen in de aanpassing van de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen. In het stedelijk overleg zorghuisvesting brachten de zorgaanbieders hun wens naar voren dat de gemeente de regie zou pakken voor het vinden van circa 600 tijdelijke zorgplekken tot 2025 voor mensen die in 5.3 Notitie Wonen en Zorg; het juridisch planolo- verpleeg- en verzorgingshuis verblijven en tijdelijk elders moeten wonen gisch regime bij intramurale en extramurale zorg omdat bijvoorbeeld het complex wordt vernieuwd. Het programma ouderenhuisvesting heeft hiervoor de werkgroep tijdelijke zorghuisvesting Er zijn verschillende instrumenten die gebruikt kunnen worden om te gestart. Deze werkgroep is in 2019 diverse keren bij elkaar geweest en sturen op het toestaan van een bepaald gebruik of het toelaten van heeft geleid tot een Programma van Eisen (PvE) van zorgaanbieders een bepaalde categorie zorgbehoevenden op een specifieke locatie of waaraan een wissellocatie zou moeten voldoen. Deze wens heeft geleid bij bepaalde woonruimte. tot een zoektocht naar tijdelijke zorghuisvestingsplekken in de stad. Eind 2019 is als belangrijk resultaat geboekt dat in het voormalige De belangrijkste zijn: Slotervaartziekenhuis een deel van de opgave aan wissellocaties 1 Bestemmingsplan (juridisch-planologisch regime) gevonden is. Ook lijkt een deel gerealiseerd te kunnen worden in 2 Huisvestingsverordening nieuwbouwlocaties in stadsdeel Oost. Tot 2025 is de opgave momenteel 3 Erfpachtstelsel nog om circa 200 intramurale verpleegplekken te vinden. Het programma Ouderenhuisvesting heeft in het kader van de De zoektocht naar ruimte voor wissellocaties moet met name voorzien regiefunctie onderzocht of de verschuiving van intramurale naar in de korte termijn behoefte aan ruimte voor de transformatie en extramurale woonzorg(concepten) beter kan aansluiten op het juridisch modernisering van V&V-vastgoed. Voor de verwachte stijging van planologische regime van de gemeente. vraag naar intramurale plaatsen zal ook gekeken moeten worden De notitie Wonen en Zorg is leidend voor de werkwijze bij naar een meer permanente oplossing. In de referentienorm voor toetsing van aanvragen over bestemmingsplanwijziging van maatschappelijke voorzieningen zijn momenteel geen uitgangspunten maatschappelijk naar wonen en vice versa (wonen met zorg of zorg voor de realisatie van intramurale V&V meegenomen. met wonen). De notitie wonen en zorg helpt de gemeente om in het kader van bestemmingsplannen, de huisvestingsverordening De herziening van de referentienorm en het opnemen van ruimte en het erfpachtstelsel weloverwogen keuzes te maken ten bate van voor intramurale V&V biedt een oplossing voor de langere termijn ouderenhuisvesting. behoefte. Door intramurale zorg op te nemen in de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen wordt de vraag naar intramurale voorzieningen beter meegenomen in gebiedsontwikkelingen. In 2019 zijn de voorbereidingen getroffen om de intramurale V&V in Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 C ® ® ® ® ® 6. Communicatie en participatie Uit de voortgangsrapportage blijkt eens te meer dat ouderen- Er zijn informatiefolders gemaakt ‘Waar woont u als u ouder wordt’. huisvesting een gezamenlijke opgave is van gemeentelijke directies, De markten worden breed aangekondigd in de stadsdelen, en goed stadsdelen, woningcorporaties, zorgaanbieders, maatschappelijke bezocht. Bij deze wooninformatiemarkten ontstaat een beter beeld van partners en niet in de laatste plaats ouderen(organisaties). Aan de ene de kansen en knelpunten voor ouderenhuisvesting. Wooninitiatieven, kant groeit betrokkenheid en het engagement van ouderen bij het ouderen die daar interesse in hebben en organisaties die dergelijke onderwerp ouderenhuisvesting en dit biedt kansen voor samenwerking. woonvormen ondersteunen en de gemeente ontmoeten elkaar hier. Aan de andere kant zijn veel ouderen niet op de hoogte van de (on) Dergelijke gesprekken leveren waardevolle input op voor gezamenlijke mogelijkheden rondom prettig en langer zelfstandig blijven wonen. inzet en beleidsontwikkeling. 6.1 Samenwerking en participatie in de stadsdelen 6.2 Wooninitiatieven In 2019 is de informatievoorziening over ouderenhuisvesting beter In 2019 is veelvuldig gesproken met groepen initiatiefnemers inzichtelijk gemaakt ten behoeve van de informatiepositie van die goede ideeën hebben ingebracht om met elkaar in diverse alle samenwerkingspartners. Het programma ouderenhuisvesting samenlevingsvormen samenwonend ouder te kunnen worden. Deze werkt samen met de stadsdeelorganisaties om de lokale opgave ideeën zijn meegenomen naar de gesprekspartners intern waarbij beter te duiden, om vervolgens met woningcorporaties en vanuit tegelijkertijd geïnventariseerd wordt wat de knelpunten zijn binnen lokale netwerken met ouderen en deze opgave samen met bestaande wet- en regelgeving om deze initiatieven te realiseren. Het maatschappelijke partners op te pakken. Er zijn in 2019 ter illustratie programmateam Ouderenhuisvesting voert deze gesprekken op basis vier informatiemarkten ‘Langer zelfstandig wonen’ gehouden samen van de behoefte die door de ouderen wordt aangereikt vanuit de met de stadsdelen, de corporaties, WOON, maatschappelijk werk praktijk, verder richting de samenwerkingspartners. Vanuit het lerend (Oost, Indische Buurt, Zuid, Geuzenveld/Slotermeer). De praktische netwerk met als deelnemers ouderenorganisaties, kennisinstellingen en informatie, hulp en inschrijven in WoningNet voorzag in een grote maatschappelijke partners is voortgang geboekt om concepten voor behoefte. vernieuwende woonvormen te ontwikkelen. Een separaat overleg met het stedelijk overleg ouderennetwerken is niet gevoerd in 2019. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 . . . mr = A e Ns El T 6.3 Communicatiestrategie zin we Ve. NL er. DE Les k ä 6: # ri” E & 5 . . nn de r Pei pn In 2019 is de basis gelegd voor een samenhangende it nn We Siroo » ï Te communicatiestrategie voor het programma ouderenhuisvesting. ; Ne TE - en ej = IJ Prog 9 Ee # Ee bleren a Ll dr Te -_In 2019 is begonnen met het ontwerp van een nieuwe webpagina AS BE : 3 "a van het programma ouderenhuisvesting. De insteek is om de pagina ene Ae, ir 0 Es „ ne DAE \ bit & re . . d „a 5 4 É 8 e ee kn ee Ne om te bouwen naar een pagina waar belanghebbenden praktische ran. ed ï nd Rel a ere informatie en actuele ontwikkelingen kunnen vinden en alsmede er PE a ef rie: id RN A en contactgegevens van partijen die hen kunnen helpen. Uiteraard blijft > 7 fe ER APR oe Te PT is de beleidsinformatie ook beschikbaar. art MTA ntt Eden ek, LEE . . . . zr . en À hd de nn e+ Es. E ol Pi Fj kf p « -_De folder verhuisregelingen is vernieuwd. Het wordt één folder die alle ek vrek St AEN A . . . 1E Ls apt ie er il je BEN eej corporaties en de gemeente gaan gebruiken. Op deze manier worden ven Pet enden jd & AA rr Amsterdammers eenduidig geïnformeerd en wordt de informatie beter GE el d NK pn r Pe pe Sr dr « EE rid 4 la verspreid. EET 7 jer en At ed bid -_Op basis van monitoring van de besteding wordt de al ea re PN Ee be EA beschikbaarheid van de subsidie ouderenhuisvesting extra onder de ‚ nt Ì RW Ien Pe fe aandacht gebracht middels een communicatiecampagne. nde We Pe -_In het AT5-programma Bouw, Woon, Leef zijn meerdere items US AN FE Ë N gemaakt over woonvormen voor ouderen. b BÀ Ee f AP -_Er zijn bijdrages geleverd aan het magazine NUL20 over ì L LS ci N a Pa verschillende onderwerpen van ouderenhuisvesting. A Tj ’ | Ken EN kk : == reren N A Es | Eh Ì ij a. bod 5 e DE 18 (RA | P, deed er NN AA Oe ei Ë H verf en h een IE Eed eer en Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 / FH ® e ee ‚ Finahcien De uitvoering van het programma wordt gefinancierd uit het Actieplan 7.1 Programmaorganisatie Wonen en Bouwen. Het jaarlijkse budget voor de periode 2019-2022 bedraagt £ 500.000 en is volgens de onderstaande verdeling besteed aan: De begrote kosten van de programmaorganisatie worden jaarlijks opgenomen in het afdelingsbudget van de strategie & beleid van de Figuur 11 directie Wonen. 7.2 Subsidieregeling ouderenhuisvesting Programmaorganisatie € 200.000 € 191.289 ee Het college heeft op 26 juni 2018 de subsidieregeling Programma Subsidies € 200.000 € 109.819 ouderenhuisvesting 2018 vastgesteld. Subsidie wordt alleen verstrekt Werkbudget € 100.000 € 85.261 indien sprake is van een “knelpunt”, waar bij het gaat om die situaties TT € 500.000 € 386.369 waarbij de activiteit die de aanvrager wenstuit te voeren eraan bijdraagt dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen, maar waarvoor de aanvrager onvoldoende financiële middelen heeft. De subsidie Er is sprake van onderbesteding van: kan worden gevraagd voor bouwkundige aanpassingen en voor niet- - de beschikbare middelen van de subsidieregeling bouwkundige activiteiten. Deze subsidieregeling is in 2019 voortgezet ouderenhuisvesting doordat deze regeling niet bekend genoeg is voor de jaren 2019-2022, gekoppeld aan het budget van het nieuwe bij potentiele aanvragers. programma. -_het werkbudget voor onderzoek, communicatie, participatie en Initiatiefnemers (onder andere corporaties en zorgaanbieders) kunnen pilots. Naar verwachting wordt in 2020 het gehele beschikbare maximaal 30.000 euro ontvangen voor het oplossen van knelpunten bedrag besteed omdat de samenwerking met de stadsdelen bij het langer zelfstandig wonen van ouderen. Via extra voorlichting en versterkt wordt, vernieuwing van de website plaatsvindt en een communicatie stimuleert het programmateam ouderenhuisvesting om aantal stedelijke bijeenkomsten georganiseerd worden. gebruik te maken van deze subsidie voor het bouwen van geclusterde woningen voor ouderen. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Voorbeelden van verleende subsidies: - Vernieuwen van de ontmoetingsruimtes in Verpleeg- en verzorgingshuizen/seniorencomplexen (gericht op meer buurtcontact): De Poort-Amsta; Kastanjehof-Cordaan; Korthagenhuis en Eduard Douwes Dekkerhuis-Evean, Amstelhuis- Cocon - Beveiligen van de toegang van een complex als ook stalling van scooters: Elisabeth Otter Knol -_Voorlichtingsbijeenkomsten om ouderen bewuster te maken van hun woonsituatie. - Bijdrage traplift naar 4 hoog in een corporatiecomplex - Bijdrage aan lift buitenzijde corporatiecomplex -_Ontmoetingsruimte opzetten met activiteiten voor mensen met dementie en hun mantelzorgers Het is een aandachtspunt om in 2020 in te zetten op volledige besteding van de subsidiemiddelen. De besteding hiervan wordt in 2020 periodiek gemonitord en er wordt meer bekendheid aan de beschikbaarheid van de subsidie gegeven via de communicatiemiddelen en samenwerkingspartners van het programma ouderenhuisvesting. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 ® ® 8. Vooruitblik 2020-2022 e In 2019 is belangrijke voortgang geboekt bij de uitvoering van het Inzet op geclusterd wonen programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022. De resultaten van Een ambtelijke werkgroep werkt in nauwe samenwerking met het programma zijn een goede basis om de komende jaren op verder genodigden van het ambtswoninggesprek uit, welke concrete stappen te bouwen. De onderbesteding van het programmabudget en de hiervoor de komende jaren uitgevoerd kunnen worden. In 2020 zal een bouw van sociale en middeldure ouderenwoningen en het aanpasbaar intentieverklaring worden ondertekend met de betrokken partijen. bouwen verdienen in 2020 onverminderd aandacht. In de prestatieafspraken met woningcorporaties, huurders en gemeente is afgesproken dat corporaties in ieder geval 250 Individueel wonen in de ‘normale voorraad’ geclusterde ouderenwoningen per jaar gaan bouwen, met een De verbetervoorstellen voor de verhuisregelingen 2020 worden ter aanloopperiode van 2 jaar. De hierboven genoemde ambities vergen vaststelling verder uitgewerkt. Daarna wordt de raad in het voorjaar in verdere uitwerking en samenwerking in 2020 en de jaren erna. een brief geïnformeerd over de vastgestelde voorstellen over de beide verhuisregelingen. Inzet op zorghuisvesting Het programma ouderenhuisvesting voert de regie over de Het blijft in 2020-2022 een taak van het programma transformatie van intramurale verzorgings- & verpleeghuizen. Het ouderenhuisvesting om te monitoren hoe het gebruik van deze programma ouderenhuisvesting organiseert hiervoor ook in 2020 regelingen loopt en zo nodig bij te sturen. In de bestaande voorraad de werkgroep tijdelijke zorghuisvesting en het stedelijk overleg gaat het programma in afstemming met woningcorporaties het aantal zorghuisvesting met zorgaanbieders, corporaties en het zorgkantoor. (gelabelde) ouderenwoningen dat beschikbaar is in de bestaande Op basis van de toekomstige vraag naar intramurale (wissel)locaties voorraad en gerealiseerd wordt in de bouw monitoren en indien en het door zorgaanbieders samengestelde Programma van Eisen nodig maakt de gemeente hier nieuwe afspraken over. In 2020 wordt de zoektocht naar geschikte locaties voortgezet. In 2020 zal blijft het programma ouderhuisvesting inzetten op voorlichting en de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen worden informatievoorziening en het versterken van de samenwerking met de aangepast om in de groei van de stad beter rekening te houden stadsdelen. Stichting WOON gaat ook in 2020 door met het trainen met de vraag naar intramurale capaciteit. van vrijwillige wooncoaches voor migrantenouderen. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Participatie en onderzoek Het blijft onverminderd van belang om met de stadsdeelorganisaties Het programma ouderenhuisvesting heeft beter zicht op de opgave en woningcorporaties in gesprek te blijven met Amsterdamse ouderen. voor ouderenhuisvesting op stadsdeelniveau door onderzoek Voor de zomer van 2020 wordt er samen met ouderen een stedelijke en dataverzameling over de groei van het aantal ouderen in de conferentie ouderenhuisvesting georganiseerd om participatie en de stadsdelen, het aantal geschikte ouderenwoningen en gerelateerde samenwerking met hen te versterken. socio-economische factoren. Met de start van het uitvoeringsplan In 2020 zet het programma ouderenhuisvesting zich samen met ouderenhuisvesting is de gemeente Amsterdam in 2020 beter in woningcorporaties, zorgaanbieders, maatschappelijke partners en staat om de samenwerking met de stadsdelen, woningcorporaties, oudere Amsterdammers met evenveel energie in om de gunstige maatschappelijke partners en ouderen(organisaties) op te pakken. uitgangspositie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt te Kansrijke voorbeelden zijn de wooninitiatieven die ouderen willen behouden. starten en de wooninformatiemarkten die in steeds meer stadsdelen worden georganiseerd. In 2020 worden deze markten georganiseerd in Centrum, Oud- en Nieuw-West en opnieuw in Zuid en Oost. Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 Afk ti lijst AFWC Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap sn Commissie WB Commissie Wonen en Bouwen PD PN FAH Federatie van Amsterdamse Huurders a pgb Persoonsgebonden budget N PvE Programma van Eisen | se TN (/ VGNB Van Groot naar Beter ge | ie ips VHNL Van Hoog naar Laag De _E kh \ id VNG Vereniging van Nederlandse gemeenten Ree LN Ain f en | ek: V&V Verzorgings- en verplegingstehuizen re „j ED k: he & vws Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport an ni a sr OS WIA Wonen in Amsterdam (onderzoek van de gemeente Amsterdam) Nd _ | 5 Ri de rh d EN eN Wibo Wonen in een beschermde omgeving : en 0 Nen £ r z AN SP a Een Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning fi ke LJ s | | Przt î ie 4 RR ed N N EEL SE © 4 [a A ei Ma TW Ee mA Ee == L Ne Es | NM j 5 Eg men e= EE Ì 5 Pe EE: lef ; ee il kh nn : ar zr En en k 5 ï X aL ke Ï | nnn te Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019 A Indien aanpasten cf Indken mogelijk erk wordt de woning En gemaakt van da an aangepast ia eek ke zorghuiswesting weordt gerocht naar sen Huidige wanlng ggeschskte weeer voldoet in chen bmrart niet meer Zelfstandig wonen Ouder worden Waning aanpassen Eventueel verhuizen Gebruik maken van in de stad binnen bestaand of zorghuisvesting nieuwbouw Colofon Het programma Ouderenhuisvesting is een samenwerking van de Gemeente Amsterdam (Wonen, Zorg, G&O, R&D en stadsdelen) met woningcorporaties, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties, WOON en Zorgpartijen. Gemeente Amsterdam, maart 2020 Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Onderzoeksrapport
36
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2007 Afdeling 2 Vergaderdatum 25 april 2007 Publicatiedatum OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 25 APRIL 2007. Aanwezigen: de leden, mevr. Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevr. Bergervoet (PvdA), mevr. Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Burke (PvdA), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL), de heer De Goede (GL), mevr. Graumans (PvdA), mevr. Hoogerwerf (D66), de heer Ivens (SP), mevr. Kaplan (PvdA), de heer Limmen (CDA), mevr. Mahrach (PvdA), de heer Manuel (D66), mevr. Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevr. Meijer (SP), de heer Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), mevr. Ornstein (VVD), de heer Paquay (SP), mevr. Van Pinxteren (GL), mevr. Van der Pligt (SP), de heer Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevr. Sargentini (GL), de heer Straub (PvdA), mevr. Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD), mevr. Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van 't Wout (VVD). Afwezig: de leden, mevr. Content (PvdA), de heer Olij (PvdA), de heer De Wolf (PvdA). Aanwezig: de wethouders de heer Asscher (PvdA), mevr. Buyne (PvdA), mevr. Gehrels (PvdA), de heer Herrema (PvdA), de heer Van Poelgeest (GL), mevr. Vos (GL). Afwezig: geen der wethouders. Middagzitting op woensdag 25 april 2007 Voorzitter. mr. M.J. Cohen, Burgemeester, alsmede het raadslid de heer Nederveen, plaatsvervangend Voorzitter. Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe. Verslaglegging: Notuleerservice Nederland. De VOORZITTER opent de vergadering om 13.05 uur. De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Gemeenteraad van Amsterdam. 1 Mededelingen. De VOORZITTER: Er is bericht van verhindering van mevrouw Content en de heren Olij en De Wolf. Wethouder Asscher heeft laten weten dat hij later aanwezig zal 1 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen zijn. Er is sprake van een middagzitting. Ik deel u verder mee dat op woensdag 23 mei 2007, voorafgaand aan onze volgende vergadering, van 11.00 tot 12.00 uur hier in de raadzaal in aanwezigheid van de voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi Verbeet, het uitgebreide NotuBiz-systeem officieel gepresenteerd zal worden. Ik zal u uitleggen wat het NotuBiz-systeem inhoudt, voor zover u dat nog niet weet. Het is het nieuwe raadsinformatiesysteem, te raadplegen via uw pc. Het bestaat uit de volgende onderdelen, die in combinatie te gebruiken zijn: u kunt met dit systeem het gehele historische raadsarchief tot 1986 doorzoeken. U kunt audio- en videoverslagen van raads- en commissievergaderingen doorzoeken. U hebt de mogelijkheid om via e-mail attenderingen te verkrijgen op door u gewenste onderwerpen. Als u na vandaag ‘zombie? intikt, dan krijgt u dat allemaal vanzelf te zien. Daarbij hebt u ook nog de mogelijkheid om aan Amsterdam gerelateerd nieuws op uw bureaublad te ontvangen. Voor degenen onder u die hier nog helemaal niets van gezien hebben: dit is echt bijzonder. Dat is ook de reden dat het op deze manier gepresenteerd wordt. U bent daarom niet alleen van harte welkom hier op 23 mei 2007 van 11.00 tot 12.00 uur, maar ik hoop ook echt dat u allen in zeer groten getale hier bent. 2 Notulen van de raadsvergadering op 4 april 2007. De notulen worden goedgekeurd. 3 Vaststelling van de agenda. De VOORZITTER: We beginnen straks, na de mededeling van de ingekomen stukken, met punt 5, het mondelinge vragenuurtje. Er komen drie vragen aan de orde bij dat punt. De punten 4 en 5 worden even aangehouden. 6 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura aan de Donauweg te Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153). De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 153 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 7 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather terminal en een ro-ro ponton (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154). 2 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 154 van afd. 1 van het Gemeenteblad. Punt 8 wordt even aangehouden. 9 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december 2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156). Bij dit onderwerp wordt betrokken ingekomen stuk 18, de brief van wethouder Buyne van 24 april 2007, inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren. De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 156 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De punten 10 en 11 worden even aangehouden. 12 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007 tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159). De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 159 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 13 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 tot vaststelling onteigeningsplan Overhoeks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160). De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 160 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De punten 14, 15 en 15A worden even aangehouden. 3 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen 16 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden in het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 163). De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 163 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De punten 17 en 18 worden even aangehouden. 19 Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met Essent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevr. ALBERTS: Wij hebben dit op de agenda gezet en stellen nu voor om het terug te trekken en eerst in de commissie te behandelen. Er zijn heel veel technische vragen en wij willen dat niet hier behandelen, maar in de commissie. De VOORZITTER: Dan voeren wij dit punt van de agenda af. Dit punt is van de agenda afgevoerd. Aan de orde zijn de benoemingen. De VOORZITTER nodigt de leden Burke, Geurts en Verweij uit, met hem het bureau van stemopneming te vormen. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. Het presidium wordt overgedragen aan de heer Nederveen. Ingeleverd werden 42 stembiljetten. Benoemd worden tot: Leden van de Rekeningencommissie (nr. 166): de heer F. de Wolf en de heer A.H. van Drooge, beiden met 42 stemmen voor. Lid Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en 4 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie: de heer F. de Wolf met 42 stemmen voor. Leden Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken en Lucht- en Zeehaven: de heer M. Mulder, mevrouw D. Kaplan en de heer J.M. Paternotte, allen met 42 stemmen voor. Lid Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven en Deelnemingen en Inkoop: de heer D.J. de Roos met 42 stemmen voor. Leden Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT: de heer B.C.J. Olij en mevrouw S. Gazic, beiden met 40 stemmen voor en 2 stemmen blanco. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 1° Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer B.C.J. Olij, de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe regeling grote projecten. (Gemeenteblad afd. 1, nr 167) Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders om preadvies en het preadvies ook te bespreken in de Rekeningencommissie. (Gewijzigd) 2° Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld: Schoolzwemmen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders om preadvies. 3° Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het bestemmingsplan Overhoeks. Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 4° Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor LNV van 22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren. Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen. 5° Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van 23 maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio Randstad. 5 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouder, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter zake. 6° Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief betreffende sluiting brandweerkazerne. Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen. 7° Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van 1 februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam. Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 8° Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 19 maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977. Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. g° Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake uitspraak betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006 onroerendezaakbelasting. Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening. 10° Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de rijtijden van de Opstapper. Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. (Gewijzigd) 11° Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van ‘corrupte! ambtenaar bij illegale verhuur van woning. Besloten is, dit schrijven door te geleiden naar stadsdeel Centrum. 12° Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van woensdag 4 april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA. Deze benoemingen hebben plaatsgevonden. 13° Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en Integratie van 12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’. 6 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen. 14° Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen. Besloten is, dit raadsadres in handen van het Presidium te stellen ter afdoening. (Gewijzigd) 15° Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van een duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven. Deze benoeming heeft plaatsgevonden. 16° Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van zaken rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam. Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen. 17° Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april 2007, inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam. Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen. 18° Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008. Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 9, kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156). 19° Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007 inzake afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea. Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester en Wethouders ter afdoening na behandeling in de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie 20° Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming van een raadslid in de Rekeningencommissie. Deze benoeming heeft plaatsgevonden. 21° Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in het Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het College. 7 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Dit raadsadres is betrokken bij agendapunt 15A inzake het afgeven van een peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174) De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 10, het raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de rijtijden van de Opstapper, wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van het College ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. Met betrekking tot ingekomen stuk 14, het raadsadres van mevrouw G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen, wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van het Presidium ter afdoening. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: Namens de Rekeningencommissie waarvan ik voorzitter ben, wil ik vragen om ingekomen stuk 1, de notitie van de raadsleden F. de Wolf, M. Mulder, B.C.J. Olij, D.B. Sajet en J.O. Straub van 11 april 2007, ook aan de orde te stellen in de Rekeningencommissie. Ik neem aan dat zij daarnaast ook behandeld wordt in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven. Ik denk dat het niet vanzelfsprekend is dat zij ook in de Rekeningencommissie aan de orde komt, maar deze heeft gisteren besloten ook graag over deze notitie te willen praten. De VOORZITTER: Ik kan mij voorstellen dat u dat wilt behandelen nadat het preadvies is vastgesteld. (De heer FLOS: Ja.) Conform besloten. 5 Mondeling vragenuurtje. 1° Vragen van het raadslid de heer Bakker inzake het jongerenhonk aan de Weespertrekvaart, genaamd Hang-out. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Op de eerste plaats is het hartstikke goed dat wij gaan handhaven. Wij zijn daar voorstander van, laat daar geen misverstand over ontstaan. Wij gaan handhaven in wat ik zelf een interessant stukje Amsterdam vind: de kop van de Weespertrekvaart. Toen ik voor mijn werk nog regelmatig naar de gevangenis ging, kwam ik er vaak langs. We hebben er zelfs een integrale gemeentelijke handhavingsactie op losgelaten. Dat klinkt indrukwekkend, en dat is het waarschijnlijk ook wel. Dergelijke acties hebben echter ook gevolgen. Misschien veel positieve gevolgen. Dat kan ik in dit geval niet helemaal goed inschatten. Wij zijn echter ook bang voor een wat minder vrolijk gevolg van deze actie. Het gaat hier specifiek om het jongerencentrum Hang-out. Die jongens zitten daar al tien jaar. De wethouders Krikke en Stadig, en zelfs de toenmalige directeur van het Grondbedrijf, de heer Gerzon, hebben er wel eens een kopje thee gedronken. Er 8 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen zijn ook contacten gelegd met het stadsdeel. Dat is een manier van werken die volgens mij deze Burgemeester moet aanspreken. Wij hebben er een aantal vragen over. De aanzegging geschiedt per 1 mei 2007. Is de ontruiming op die datum per se noodzakelijk? Is hierover contact geweest met het stadsdeel? Zijn er klachten over de Hang-out bekend bij de Politie of het stadsdeel? Zijn er in het verleden afspraken met de jongeren gemaakt? Of zijn er beloften gedaan? Is er een verband tussen de ontruiming van het terrein en de buren, het bekende Angel Place? De jongens van de dure brommers zal ik maar zeggen. Is er ook een ontruimingsbevel voor Angel Place? Of maakt dat geen deel uit van de integrale handhavingsactie? Het volgende punt is voor ons eigenlijk het allerbelangrijkste: waar moeten deze jongeren na 1 mei 2007 naar toe? Is er al contact geweest met het stadsdeel over een eventuele oplossing, of hangen zij straks rond in Amsteldorp? De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Waarom is deze ontruiming noodzakelijk? Dat hangt natuurlijk samen met de handhavingsactie. U hebt het zelf net ook al gezegd: besloten is om het gebied Weespertrekvaart-Noord te betrekken bij de integrale handhavingsactie. De gemeente wil in dat gebied een einde maken aan de situatie waarin zonder toestemming een terrein in gebruik is genomen. Tijdens de handhavingsactie die gehouden is op 14 november 2006 en op 11 december 2006, is geconstateerd dat de Hang-out een deel van het terrein zonder recht of titel in gebruik heeft. Naar aanleiding van die constatering is met alle gebruikers van het gebied gecorrespondeerd en dus ook met de Hang-out. Die correspondentie gaat vooral over de geconstateerde illegale ingebruikname van dat terrein. Gezien de toekomstige planontwikkeling, waarbij voor de Hang-out geen plaats is, komt daarbij dat de gemeente het niet wenselijk acht om een overeenkomst met de Hang-out te sluiten. Dat betekent dus ook dat het illegale gebruik niet gelegaliseerd kan worden. De gemeente heeft de Hang-out een redelijke termijn van vijf maanden gegeven om het terrein ontruimd op te leveren. Uiteraard is hierover overleg geweest met het stadsdeel. Dat is het hiermee eens. U vraagt ook of er klachten bij de Politie of het stadsdeel bekend zijn. Er is een aantal klachten over geluidoverlast bekend bij de Politie. U vraagt ook of er in het verleden afspraken met de jongeren gemaakt zijn en of er beloften gedaan zijn. In het verleden heeft het stadsdeel gezocht naar vervangende huisvesting. Die activiteiten zijn echter gestaakt vanwege de verwevenheid met de Hells Angels. U vraagt vervolgens of er een verband is tussen de ontruiming van het terrein en de nabijheid van Angel Place. Nee, zowel de Hells Angels als de Hang-out als alle andere gebruikers van het gebied zijn betrokken bij de integrale handhaving. Ook de Hells Angels. U zei het al: dat zijn de buren van de Hang-out. Zij hebben terrein zonder recht of titel in gebruik genomen en zij dienen dat terrein eveneens per 1 mei 2007 ontruimd op te leveren. Daaruit kunt u afleiden dat ook de Hells Angels een brief hebben gekregen waarin staat dat zij per 1 mei 2007 het terrein dat zij illegaal in gebruik hebben genomen ontruimd moeten opleveren. Het gehele gebied is betrokken bij de integrale handhavingsactie. Dat geldt zowel voor de Hells Angels als voor de Hang-out als voor de anderen die zich daarin bevinden. 9 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Als laatste vraagt u waar de jongeren na 1 mei 2007 terechtkomen. Daarin hebt u gelijk, dat is een probleem. Dat komt echter ook omdat het stadsdeel het zoeken naar andere plaatsen gestaakt heeft vanwege de verwevenheid met de Hells Angels. De VOORZITTER: Mijnheer Bakker, u ging in uw eerste termijn iets over de u toegemeten tijd heen. U krijgt nu de gelegenheid om een vervolgvraag te stellen en misschien wilt u het in die minuut compenseren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Die vervolgvraag kan heel kort zijn. Toen ik de vragen stelde, zei ik al dat het mij vooral om de laatste vraag ging. Ik kan mij van alles voorstellen bij de handhavingsactie. Ik weet niet precies waar het stadsdeel de verwevenheid, of de veronderstelde verwevenheid, op baseert. Ik weet eerlijk gezegd ook niet of dat heel erg is. Het gaat hier om een ander groepje, het is niet hetzelfde. Ik vind het jammer dat men daarvan uitgaat. Volgens mij heeft dit ook al een tijd geleden plaatsgevonden en is de situatie nu anders. Ik wil er toch echt op aandringen, bij het stadsdeel dan wel via de Burgemeester, om te bekijken of er geen mogelijkheden zijn, zeker gezien de contacten die er vroeger geweest zijn. Toen was deze verwevenheid geen belemmering voor bijna het halve College om daar gezellig op de thee te gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: U weet dat wij een tijd geleden, toen de strafrechtelijke zaken tegen de Hells Angels gingen lopen, als gemeente hebben gezegd dat wij in ieder geval hangende die procedures onze contacten met de Hells Angels opschortten. Gegeven de verwevenheid, zo beschouwt de gemeente dat althans, van de Hang-out en de Hells Angels is er alle reden om datzelfde te doen met de Hang-out. Ik zie niet dat wij daarop zullen terugkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Verweij. De heer VERWEIJ: In de correspondentie die wij gekregen hebben, vraagt de organisatie om een gesprek met de gemeente dan wel met het stadsdeel. Heeft er überhaupt een gesprek plaatsgevonden? De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Er zijn schriftelijke contacten met zowel de Hells Angels als de Hang-out. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Burgemeester, 1 mei 2007 is natuurlijk al heel dichtbij. Kunt u ons garanderen dat dan alle gronden die daar nu illegaal of oneigenlijk in gebruik zijn inderdaad worden opgeleverd? En zo niet, zult u daartoe snel actie ondernemen? De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. 10 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen De BURGEMEESTER: Ja, natuurlijk zullen wij verdere acties ondernemen als de terreinen niet opgeleverd zijn. Dat zijn de gebruikelijke acties die dan nodig zijn. Ik neem aan dat dat juridische stappen zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevr. ALBERTS: In het verleden kwam het voor dat, zodra een jongerencentrum sloot, we op een andere manier te maken kregen met problemen van jongeren op straat. Bent u zich ervan bewust dat u met het sluiten van de Hang-out misschien wel een probleem creëert? De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Dat zou het geval kunnen zijn. Ik vind het moeilijk om daarop vooruit te lopen. Dat neemt niet weg dat, vanwege de overwegingen die ik u genoemd heb, er voor de gemeente geen reden is om terug te komen op de stappen die wij gezet hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren. Mevr. VAN PINXTEREN: U zei net dat er gesprekken met de Hang-out worden gevoerd. Er is een belangenvereniging voor de Weespertrekvaart-Noord die graag over deze gang van zaken met u wil praten. Wordt daar ook aan gedacht? Daarmee is meer verwevenheid dan met de Hells Angels als dat al het geval is. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Als ik mij niet vergis, zijn er ook brieven van de belangenvereniging binnengekomen. Die worden beantwoord. De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan sluiten we deze vraag af. 2° Vragen van het raadslid Riem Vis inzake de recentelijk verschenen analyse van twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Een aantal dagen geleden is een analyse verschenen van twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau. Er zijn 32 onderzoeken op een rij gezet en toen bleek dat leerlingen een onvoldoende scoren op onder andere de vakgebieden begrijpend lezen, studerend lezen, luisteren, grammatica en interpunctie. In 2006 verscheen al een rapport van het PPON over rekenen. Dat heeft heel wat stof doen opwaaien. Misschien valt er het een en ander af te dingen op de conclusies die naar aanleiding van dit rapport getrokken worden, toch is de Partij van de Arbeid in Amsterdam erg geschrokken van de bevindingen. Wij vinden dat het een taak van de overheid is om de kwaliteit en het niveau van het primair onderwijs te bewaken en te waarborgen. De kwaliteit van het onderwijs is voor iedereen, voor alle Amsterdammers van belang. Wij zijn ons er terdege van bewust dat de verantwoordelijkheid voor de basisscholen in eerste instantie bij de stadsdelen ligt. Die hebben niet direct middelen om in te zetten als een 11 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen basisschool niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Toch wil ik graag een aantal vragen aan wethouder Buyne voorleggen. Voor Amsterdam hebben we de afgelopen jaren moeten constateren dat de kwaliteit vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar zelfs ook vergeleken met die van de G4, achterblijft. Bent u het met mij eens dat er alle reden is om ons zorgen te maken over de kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam? In hoeverre heeft de rijksinspectie grip op de situatie in Amsterdam? Worden scholen en schoolbesturen genoeg aangesproken als de kwaliteit achterblijft? Wat is hierbij de rol van de gemeentelijke overheid? Wij hebben behoefte aan stedelijke rapportages van de inspectie, met daaraan gekoppeld verbeterplannen. Is het mogelijk om dat ons toe te zeggen? Verder zijn wij nieuwsgierig naar de voorstellen in Jong Amsterdam. Dat is op dit moment bij het College in behandeling en zal aan ons gepresenteerd worden. Staan er voorstellen in Jong Amsterdam die dit probleem kunnen aanpakken? In hoeverre biedt het Jeugdmanifest, het zogenoemde doorbraakdossier van de G4 en de opvolger van de Amsterdamwet, een oplossing voor dit probleem? Verder wil ik u vragen of er vanuit het Ministerie van OC&W op dit moment actie wordt ondernomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Is er sprake van regie vanuit de centrale stad over de basisscholen en over de stadsdelen om deze kwaliteit te waarborgen? Als dat gebeurt, hoe wordt dit aangepakt? Als het niet gebeurt, wordt het dan geen tijd om een leidende rol te gaan spelen? Wij vinden dat er binnen de gemeente meer focus nodig is op de kwaliteit van de school. Er moeten meer koppelingen gelegd worden tussen het gemeentelijke beleid dat ik net noemde en alles wat er op de scholen gebeurt. Bent u het hiermee eens? In het programakkoord worden topopleidingen voor docenten voorgesteld. Hoe staat het daarmee? Wilt u op korte termijn aan de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid een voorstel doen voor hoe we het grote probleem van het gebrek aan kwaliteit in het primair onderwijs kunnen oplossen door een specifiek stedelijke aanpak? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Ik kan u het volgende zeggen: u vraagt of ik uw zorgen deel over de kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam. De gegevens die wij nu krijgen via rapporten of via de alarmfunctie van de media geven reden tot meer dan alleen maar een vaag onderbuikgevoel. Daarmee heb ik mijn antwoord wel voldoende onderstreept. In hoeverre heeft de inspectie grip op de situatie in Amsterdam? Ik vat uw tweede vraag maar even zo samen. Ik wil vooropstellen dat wij als gemeente geen heel expliciete rol hebben. U zegt dat eigenlijk zelf ook. Ik ben het echter met u eens dat de rol van de inspectie scherper zou moeten zijn. Ik ga daarmee meteen naar uw vraag in hoeverre het doorbraakdossier van de G4 misschien een oplossing biedt. Laat ik het zo zeggen: vrij recent is in G4-verband besproken dat samen met de minister en de staatssecretarissen de rol van de inspectie in de G4, en dus ook in Amsterdam, in ieder geval opnieuw zou moeten worden aangekleed of opgewaardeerd. Het is maar net hoe u het wilt noemen. Voor de onderwerpen die we daar hebben aangekaart, onder andere schoolverlaten en kinderen van nul tot vier jaar, hebben we al een bereidheid ontdekt bij schoolbesturen, maar ook bij de inspectie, om een wat gerichter integraal toezicht te gaan houden op de punten die wij afspreken. Onze staatssecretaris, mevrouw Dijksma, heeft nadrukkelijk 12 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen gezegd de kwaliteit van het basisonderwijs een buitengewoon belangrijk punt te vinden. Daarom denk ik dat de beweging die nu is ingezet zich ook kan gaan uitbreiden tot heel expliciet de kwaliteit en meer toetsing, aangestuurd vanuit het doorbraakdossier van de G4. Gisteren hebben zowel de minister als de staatssecretarissen deze nieuwe verhoudingen omarmd. En ook van harte omarmd. U vraagt ook of er op dit moment heel expliciet actie wordt ondernomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Die vraag heb ik daarmee impliciet beantwoord. Er is een nieuwe beweging gaande, er is meer ruimte en onderkenning van het feit dat wij in feite onvoldoende instrumenten hebben voor de schoolbesturen. We moeten echter gebruikmaken van de openingen die de inspectie heeft geboden. (De VOORZITTER: Mag ik u op de tijd wijzen, mevrouw Buyne?) Het waren ook heel veel vragen. Ik zal afronden. De vragen die ik nu niet kan beantwoorden, zal ik u schriftelijk beantwoorden. U vraagt of wij op korte termijn een voorstel aan de commissie kunnen doen. Na het reces zullen wij op basis van de gegevens van de rijksinspectie met een notitie komen. Ik kan u niet exact zeggen hoe snel na het reces, maar zo snel mogelijk. Ik heb geprobeerd uw belangrijkste vragen nu te beantwoorden. Wat onbelicht is gebleven, zal ik u schriftelijk toelichten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Dank u wethouder. Twee dingen nog: u hebt samengevat dat de inspectie haar rol scherper in zal gaan vullen. Ik denk dat het goed is als er heel nauw overleg blijft tussen het College en de inspectie. We moeten erop toezien dat deze toezegging hardgemaakt wordt. Als het kan, wil ik daar graag van op de hoogte gehouden worden. U zegt daarnaast dat er weinig instrumenten zijn. Ik beaam dat volledig. De vraag is juist: is het in de nabije toekomst mogelijk dat de rijksoverheid meer ruimte aan de gemeente geeft en wij meer instrumenten beschikbaar hebben. We staan nu met de handen op de rug en u zult dat de komende tijd als wethouder voor Onderwijs geregeld ervaren. Ons dringende verzoek is om meer zeggenschap bij de gemeente te leggen. Verder wacht ik uw beantwoording af, maar ik hoop dat u deze twee vragen nog even wilt beantwoorden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Ik probeerde te zeggen dat het erop lijkt dat er goede tijden aanbreken. Ik zeg het heel voorzichtig. In G4-verband is duidelijk geworden dat we veel meer willen. Wij willen ook binnen de gemeente dusdanig worden toegerust dat wij dit probleem kunnen aanpakken. Met die intentie gaan we ook voorwaarts. De inspectie is daarbij betrokken. Wij hebben als G4 gezegd: wij moeten met de inspectie iets kunnen doen. De inspectie heeft gezegd dat zij dat ook wil: als jullie als gemeente afspraken maken, dan willen wij dat. Daarmee is het echter nog niet geconcretiseerd. De VOORZITTER: Andere leden over dit onderwerp? Zo niet, dan sluit ik deze mondelinge vraag af. 3° Vragen van het raadslid De Goede inzake de gehouden Zombiewalk op 14 april 2007 in het kader van het Amsterdam Fantastic Film Festival. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Goede. 13 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen De heer DE GOEDE: Ik heb net het woord zombie in het mooie systeem opgezocht. In 1992 hebben wij het daar eerder over gehad, maar in een heel andere context. U moet zelf maar even opzoeken wat het precies was. Het was een onderwerp van de VVD. Deze week wordt in Amsterdam het Amsterdam Fantastic Film Festival gehouden. Volgens mij is dat een grote aanwinst voor de stad. Het is erg leuk, dus gaat u vooral kijken zou ik zeggen. Om dat wat te verlevendigen, heeft een aantal mensen op 14 april 2007 een zogenoemde Zombiewalk door Amsterdam gehouden. U moet zich voorstellen dat dit allemaal mensen zijn die als zombie zijn uitgedost, met bloed en zo, die door de stad lopen. Het ziet er geweldig uit. Dit gebeurt in navolging van andere steden, zoals San Francisco, Vancouver, Rio de Janeiro, Londen, Sydney, Helsinki, Pittsburgh, waar ooit het wereldrecord zombiewalklopen gevestigd is. Nu is ook Amsterdam aan de beurt. Om 21.00 uur vertrokken de zombies vanaf de Dam via het Koningsplein, om te eindigen bij het Leidseplein. 's Avonds was er aan de Weteringschans bij Paradiso vanaf 23.30 uur een grote afterparty voor de zombies. Of ook de Zombies daar optraden, is een tweede. Dat is een wat oudere band hoorde ik net. Eenmaal aangekomen op het Leidseplein echter, werd de vreugde van veel zombies verstoord door de Politie. Via een megafoon werd hun te verstaan gegeven dat zij de openbare orde verstoorden en dat zij zich zo snel mogelijk van dat Leidseplein moesten verwijderen. Er zat enige tijd tussen het tijdstip waarop men van het Leidseplein moest verdwijnen en de aanvang van de afterparty in Paradiso. Al die mensen hadden geen idee waar ze tot die tijd heen moesten. Ook fotografen moesten eraan geloven. Zij moesten alle foto's verwijderen waarop agenten stonden. Deze hebben een portretrecht en zij wilden niet dat er foto's van hen gemaakt werden. Wij zijn daar enigszins verbaasd over en hebben daar enkele vragen over. Dat staat los van de positieve kanten, want dankzij de actie van de Politie heeft het Amsterdam Fantastic Film Festival nog nooit zoveel publiciteit gehad. Hulde daarvoor. Natuurlijk is dit College nergens bang voor, maar wij willen toch graag weten: was u bang van de zombies”? Kan de Burgemeester uitleggen waarom de Politie een einde heeft gemaakt aan deze zo goed bedoelde zombiewalk toen men eenmaal op het Leidseplein was aangekomen? Waarom moesten fotografen onder het mom van bescherming van het portretrecht de foto's van hun elektronische camera verwijderen? Wethouder Asscher is niet aanwezig, maar ik geloof dat mevrouw Buyne hem vervangt op grond van de gangbare procedure. Ik zal de volgende vraag daarom maar aan u stellen: vindt u dat initiatieven als de Zombiewalk een bijdrage zijn aan Amsterdam als topstad en dat dergelijke initiatieven juist moeten worden aangemoedigd in plaats van ontmoedigd? Van mevrouw Gehrels, als wethouder voor Cultuur, wil ik graag weten of u dit niet een ontzettend goed initiatief vindt om de cultuur in Amsterdam op een hoger plan te brengen en dat het een prachtige aanvulling is van het Amsterdam Fantastic Film Festival. De VOORZITTER: Ik kijk even als een zombie naar het College om te zien wie gaat antwoorden. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Dank u wel voor deze vragen. U begrijpt dat wij onmiddellijk een bestuurlijk team zombies hebben ingesteld. Dat was ook nodig. Daar maak ik niet alleen deel van uit, maar ook wethouder Asscher en wethouder Gehrels. 14 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Wethouder Buyne hebben we erbuiten gelaten. Namens het bestuurlijk team kan ik u antwoorden dat het College niet zo gauw bang is. Dat valt dus weer reuze mee. In uw tweede vraag zit zonder enige twijfel een serieuze ondertoon. Waarom heeft de Politie dit gedaan? Dat gebeurde, zo heb ik gehoord, omdat er op het Leidseplein een vechtpartij ontstond tussen een groep jongeren en de zombies. De oorzaak daarvan was dat de zombies handtastelijk werden. Een groep jongeren was niet gediend van dat contact. Dat zijn tenslotte Amsterdammers. Toen heeft de Politie de groep door middel van een megafoon dringend verzocht om door te lopen. Het doel was inderdaad het herstellen van de orde op het Leidseplein. Sterker: de Politie heeft daarbij ook enkele verdachten aangehouden. Het is niet anders, maar ik moet u zeggen dat van het vermelde voorval met een fotograaf bij de Politie niets bekend is. U hebt aan wethouder Asscher gevraagd naar het verband tussen de Zombiewalk en Amsterdam Topstad. Ik heb daar een heel serieus antwoord op, maar ik geloof dat ik het houd bij de mededeling dat volgens mij de zombietocht meer underground is dan top. Wethouder Gehrels zal uw laatste vraag beantwoorden. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels. Wethouder GEHRELS: Amsterdam is een stad van culturen en van subculturen en nu dus ook van zombies. Ik heb het laten nagaan, maar dolende geesten staan niet in het Kunstenplan. Wij hebben natuurlijk ook een coördinerend zombie-ambtenaar aangesteld. Zij heeft hedenmorgen ontdekt dat de Zombiewalk inderdaad lieflijk geadopteerd is door het Amsterdam Fantastic Film Festival en dat is wel een Kunstenplaninstelling. Het maakte daar geen onderdeel van uit. Het festival heeft de zombies plaats geboden op zijn website omdat het toevallig een leuke opmaat vormde. U ziet dat ook dolende geesten zich aan de wet moeten houden. Niet alleen aan de ondermaanse wetten, maar ook aan de bovenaardse wetten. Volgens mij zijn ze te vroeg begonnen. Ze zijn om 21.00 uur begonnen en zouden om 23.30 uur eindigen. Naar mijn idee hadden ze hun tocht beter om 24.00 uur bij volle maan kunnen laten eindigen. Misschien waren ze dan ook liefdevol door Paradiso opgevangen. De afterparty was namelijk een spontaan initiatief en Paradiso heeft als een goede Amsterdamse herberg haar deuren geopend voor de zombies. Men heeft mij verteld dat ze daar nog steeds zijn, mijnheer De Goede. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Goede. De heer DE GOEDE: Ik weet niet of ik nu nog wel naar Paradiso durf. Dank voor de beantwoording. Ik maak uit de toon op dat het College dit soort initiatieven omarmt. Dat is fijn om te horen. Wij zorgen ervoor dat de klacht van de fotograaf bij de Commissie voor de Politieklachten of bij u komt. Voor de dode geesten kan misschien de Wet op de lijkbezorging een rol spelen. Ik ga ervan uit dat in 2008 iets dergelijks weer zal plaatsvinden en ik hoop dat Amsterdam als goede gastheer de zombies welkom kan heten. De VOORZITTER: Ofschoon ik geen vraag gehoord heb, hebt u misschien behoefte aan een reactie van het College. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. 15 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen De BURGEMEESTER: Ik heb een heel korte reactie. Voormalig raadslid Ferry Houterman heeft ooit wel eens gezegd: in Amsterdam kan veel, maar niet alles. Dat geldt ook voor zombies. De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan sluit ik daarmee het mondeling vragenuurtje af. 8 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 tot vaststelling gemeentelijke Verordening inburgering Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 155). De VOORZITTER: U wordt verzocht het verbeterblad bij de behandeling te betrekken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: We hebben in de commissie uitvoerig over deze verordening gesproken. We hebben toen van de wethouder de toezegging gekregen dat er in de verordening iets gaat veranderen. Voortaan moet een examen met succes worden afgelegd voordat mensen hun bonus terugkrijgen. Ik wil dat vandaag nogmaals van haar horen. Bij een dergelijke verordening is de vraag natuurlijk: wat vinden wij belangrijk voor de inburgering in Amsterdam? En: is dat iets anders dan inburgering in Nederland? D66 wil graag nog twee punten aan de verordening toevoegen en daartoe hebben wij twee amendementen opgesteld. Wij willen graag dat bij artikel 3 aandacht wordt geschonken aan tolerantie en vrijheid van meningsuiting. Na alle gebeurtenissen van de afgelopen jaren denk ik dat het belangrijk is dat iedereen die in Amsterdam komt wonen en een cursus doet zich ervan bewust is dat we in een tolerante stad leven en dat het belangrijk is dat iedereen hier vrijheid van meningsuiting heeft. In ons tweede amendement willen wij benadrukken dat het belangrijk is dat nieuwe Amsterdammers in de samenleving kunnen participeren en aan politieke of sociale activiteiten kunnen deelnemen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de wethouder op ons voorstel is. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen: 22° Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176). 23° Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 177). De amendementen maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki. Mevr. ULICHKI: Wij behandelen vandaag deze verordening. Deze is uitgebreid besproken in de commissie. De Verordening inburgering regelt de techniek, de afspraken en regels waaraan gemeente en inburgeraars zich moeten houden. Voor GroenLinks is dit 16 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen aanleiding om opnieuw complimenten uit te spreken voor het vele werk dat is verricht om de inburgering in Amsterdam vanuit een positieve insteek te ontwikkelen onder de titel: niemand aan de kant. Het aanbod is rijk en de inburgeraar hoeft geen rib uit het lijf te halen om deel te nemen aan het inburgeringstraject. Het kost 270 euro en als je slaagt, krijg je dat bedrag terug. Loop je te lanterfanten en toon je geen motivatie, dan betaal je dat bedrag zelf. Dat is duidelijk. Ook mensen die analfabeet zijn en nog nooit een pen in handen gehad hebben, gaan eerst een voorbereidingstraject volgen om klaargestoomd te worden voor het echte inburgeren. Dat gebeurt allemaal om ook die inburgeraars te laten slagen voor hun examen. Kortom: het Amsterdamse beleid verdient een pluim. De erfenis van het vorige kabinet stelt ons voor twee problemen. De term inburgeraar suggereert dat iedereen hetzelfde aanbod en dezelfde begeleiding krijgt. Dat is echter niet zo. ledereen die onder de nieuwe wet valt, en dus binnenkomt na 1 januari 2007, nemen we niet bij de hand en voor hen hanteren we ook niet de stok van 270 euro. Deze nieuwkomers moeten zelf uitzoeken waarvandaan ze hun aanbod moeten halen. Dat kan de buurvrouw zijn, het internet of het roc. Zij moeten het ook zelf betalen. Je kunt maximaal 5000 euro lenen bij de Informatie Beheer Groep. Als je slaagt, dan mag je dat bedrag houden. Als je zakt, dan betaal je dat bedrag terug. Volgens de verordening komt daarbovenop nog een boete van 250 euro. Natuurlijk moet je gewoon doorgaan en doorgaan totdat je slaagt en moet je dat allemaal zelf betalen. Het idee daarachter is dat mensen dat best zelf kunnen betalen, aangezien je moet voldoen aan een inkomenseis als je een buitenlandse partner naar Nederland wilt halen. Als je 130% van het minimumloon verdient, dan zadelen we mensen meteen bij binnenkomst met een schuld op. Op dit moment weten we niet om hoeveel mensen het gaat. Als we bijvoorbeeld over een jaar deze verordening gaan evalueren, dan vind ik het belangrijk om goed op te letten om hoeveel mensen het gaat die op 130% van het minimumloon zitten en dus in de problemen kunnen komen door het feit dat zij dit zelf moeten gaan betalen. Ik hoop dat de wethouder deze toezegging ook wil doen. Dan kom ik op mijn tweede punt: de koppeling die gemaakt is tussen het krijgen van een zelfstandige verblijfsvergunning en het behalen van je inburgeringsexamen. Plat gezegd: als je niet slaagt, dan krijg je ook geen verblijfsvergunning, maar blijf je afhankelijk van je partner. Inburgering moet gaan over participatie, zelfstandig kunnen zijn en je weg kunnen vinden. Zij moet ook gaan over veiligheid en autonomie. Jij doet toch ook mee?, roept de postercampagne van de gemeente Amsterdam, met als illustratie een vrolijk voetballend moslimmeisje. Niet dus, als de rijksoverheid actief een afhankelijke rechtspositie versterkt en ongelijke machtsverhoudingen creëert waar vooral vrouwen slachtoffer van kunnen worden. Inburgeren is een behoefte, een plicht, een noodzaak. ledereen zijn smaak zou ik bijna willen zeggen. Maar het mag vooral geen obstakel zijn voor de emancipatie van vrouwen. Amsterdam kan de wet niet veranderen. Dat begrijpen we. Maar Amsterdam heeft wel een belangrijke rol bij het afgeven van een signaal aan Den Haag. Ik wil de wethouder vragen en haar uitnodigen om samen met haar collega’s van de G4 een brief aan het kabinet te schrijven, waarbij Amsterdam als trekker optreedt en een krachtig signaal aan het kabinet afgeeft over het niet-emancipatoire karakter van de koppeling die gelegd is tussen de verblijfsstatus en het inburgeringsexamen. Omdat de verordening een sluitstuk van het inburgeringsbeleid is, wil ik alle partijen in het veld veel succes wensen bij de uitvoering. (De heer FLOS: Mevrouw Ulichki, u hebt nu nog wat uitgebreider toegelicht wat u ook al in de commissie hebt gezegd. Ik vraag me echter toch af of dit geen mosterd na de maaltijd is. De wet is vastgesteld. Sterker nog: de wet is vastgesteld met steun van GroenLinks en de PvdA. Er is maar één Kamerlid dat tegen heeft gestemd en dat was niet van uw 17 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen partij. Ik vind het daarom wel heel gemakkelijk om deze wet nu op een dergelijke manier te bekritiseren.) Nee, het is geen mosterd na de maaltijd. Het is een doorn in het oog van GroenLinks en ook van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer, althans van een aantal leden ervan. GroenLinks heeft een amendement ingediend, dat meeondertekend is door de Partij van de Arbeid, waarin dit ook beschreven staat. Het feit dat leden van één gezin verschillende rechtsposities bezitten, was voor GroenLinks en ook voor de Partij van de Arbeid in de Kamer onacceptabel. Wij hebben daarom een amendement ingediend dat het niet gered heeft. Het is dus geen mosterd na de maaltijd. Het vorige kabinet en minister Verdonk hebben via een achterdeur alsnog geprobeerd de verblijfsstatus en het verblijfsrecht voor nieuwkomers moeilijker te maken. (De heer FLOS: Mevrouw Ulichki, heeft GroenLinks in de Tweede Kamer nu voor of tegen de Wet inburgering gestemd? Wij hebben het namelijk nagezocht. U hebt voorgestemd, net als de Partij van de Arbeid.) Mijn partij heeft voor het inburgeringsbeleid gestemd, maar heeft ook een aantal amendementen ingediend die helaas niet aangenomen zijn. Wij hebben voor het inburgeringsbeleid gestemd omdat daarin een heleboel zaken geregeld waren waarover GroenLinks tevreden was. Voor alle duidelijkheid: GroenLinks vindt inburgering heel belangrijk. Voor ons is inburgering heel belangrijk, maar het is ook belangrijk om zelfstandig te kunnen zijn, autonoom te kunnen zijn en je veilig te kunnen voelen. (De heer FLOS: Ik constateer alleen dat GroenLinks, nadat zij alles afgewogen had en haar amendement klaarblijkelijk is verworpen, toch haar steun aan de Wet inburgering heeft gegeven. Dank u.) (Mevr. HOOGERWERF: Misschien kan ik mevrouw Ulichki vertellen dat Fatma Koser Kaya van D66 degene was die tegengestemd heeft, en niet iemand van GroenLinks. Op de tweede plaats: als u zoveel kritiek hebt, dan biedt de verordening juist ruimte om een aantal aanpassingen te verrichten. Ik ben erg benieuwd welke aanvullingen u op deze verordening hebt.) Wij gaan niet over de Vreemdelingenwet. De nieuwe Wet inburgering is gekoppeld aan de Vreemdelingenwet. Daar kunnen wij niets aan doen en via de verordening kunnen wij dat ook niet veranderen. Amsterdam geeft geen verblijfsvergunning af aan nieuwkomers. Dat doet het Rijk. We hebben een nieuwe minister, Ella Vogelaar. Zij heeft een aantal krachtige uitspraken gedaan over het nieuwe inburgeringsbeleid en daarop vestigen wij onze hoop. (Mevr. HOOGERWERF: U praat over een aantal zaken, waaronder de emancipatie van vrouwen. Ik kan mij best voorstellen dat je daartoe iets in deze verordening opneemt. Bijvoorbeeld door naast mijn voorstel te zeggen: wij vinden het ook belangrijk dat er naast tolerantie ook aandacht komt voor de gelijke positie van mannen en vrouwen in deze samenleving.) Mevrouw Hoogerwerf, het gaat er niet om dat je als je geslagen wordt, op grond van het inburgeringsprogramma weet waar je terechtkunt. Het probleem is dat je geen verblijfsstatus hebt als je in een positie terechtkomt waarin je geslagen wordt door je man. Vooral vrouwen worden hiervan slachtoffer omdat ze minder makkelijker naar de Politie stappen om daarvan melding te maken. Zij verliezen dan hun verblijfsvergunning. Verdonk heeft een extra obstakel opgeworpen. Ook al ben je drie jaar getrouwd, je moet eerst je examen halen wil je een verblijfsstatus krijgen. 18 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Net als in de commissie zal ik hier het standpunt van de PvdA- fractie verwoorden. Alle complimenten aan het College, en via mevrouw Buyne ook aan haar voorganger, de heer Aboutaleb, voor de zeer genuanceerde en uitgebreide voorbereiding van deze verordening. We gaan vandaag een verordening vaststellen waarin wij ons kunnen vinden. Wij zijn heel blij met het specifieke Amsterdamse beleid. Vooral het gegeven dat Niemand aan de kant al meer dan een jaar geleden is vastgesteld en onder deze verordening gelegd kan worden. Wij vinden dat heel zorgvuldig is gekeken, ook naar de wet waarin we ons op rijksniveau geschikt hebben. Ik zal de discussie in de commissie niet herhalen. Ik wil nog wel een opmerking maken naar GroenLinks. Wij steunen haar in haar verzoek om speciaal aandacht te schenken aan een kwetsbare groep vrouwen die nu de dupe wordt van deze nieuwe wet en dat ook naar Den Haag toe te benadrukken. Wij zijn benieuwd hoe de wethouder daarop reageert. Wij willen ook graag horen welke plannen de wethouder heeft met de amendementen van D66. (De heer FLOS: Wij horen nu een en al halleluja, zowel van GroenLinks als van de Partij van de Arbeid. In de commissie vond de Partij van de Arbeid dat de verordening veel te hard overkwam en zij kon zich grotendeels vinden in de inbreng van GroenLinks. Dat moest echter nog afgestemd worden in de fractie. Ik begrijp nu dus dat de toon van de verordening in orde is, terwijl de tekst vrijwel onveranderd is en misschien nog wel iets harder is geworden. Dit is kennelijk de uitkomst van uw fractieoverleg, want ik zie geen enkel amendement van u of van uw coalitiepartner op deze verordening.) Mijnheer Flos, het klopt dat door de beantwoording van de wethouder in de commissie veel duidelijker werd wat hieraan ten grondslag ligt. Ik heb toen gezegd dat de verordening sec hard overkomt, maar als ik de stukken die hieraan voorafgaan erbij betrek, dan weten we dat het in de praktijk om een specifiek Amsterdams beleid gaat dat wij kunnen steunen en waar wij ons achter stellen. In dat opzicht is er niets veranderd. Wethouder Buyne heeft ons wat dat betreft alleen gerustgesteld. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: De Wet inburgering is door de hele Kamer, met uitzondering van mevrouw Kaya, goedgekeurd. Het is een goede wet, die helaas wel erg lang op zich heeft laten wachten. Het was eerst de bedoeling om er veel meer groepen onder te laten vallen, maar dat bleek juridisch niet mogelijk te zijn. Amsterdam heeft dit volgens mij nu op een perfecte manier vertaald. De twee belangrijkste kenmerken zijn dat er nu meer mensen onder de inburgeringsplicht vallen en dat er daarnaast een resultaats- in plaats van een inspanningsverplichting is in de nieuwe Wet inburgering vergeleken met de vorige wet. Ik constateer met vreugde dat de wethouder in ieder geval in het stuk dat vandaag in een iets aangepaste vorm voor ons ligt mijn voorstel heeft meegenomen dat mensen pas hun geld terugkrijgen nadat ze het traject succesvol hebben afgerond doordat ze hun examen hebben behaald. In het vorige stuk leek het een beetje alsof ze hun geld ook terug zouden krijgen als ze alleen maar het traject zouden hebben gevolgd zonder positief resultaat. Dank daarvoor. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. 19 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Wethouder BUYNE: Ik kijk eerst even naar mevrouw Hoogerwerf. Uw suggestie in de commissie om artikel 4 aan te passen, is gebeurd. Ik heb in de commissie al gezegd dat de geest hetzelfde was, maar we moeten elke mogelijke verwarring uitsluiten. Daarom heb ik dit er royaal in laten zetten. U doet twee voorstellen om artikel 2, lid 3 uit te breiden. U vraagt om daaraan gedetailleerder de punten toe te voegen die u in uw amendementen voorlegt. Ik wil vooropstellen dat dit een raamwerk is. De intentie van Amsterdam is duidelijk. Er moet kwalitatief goed ingeburgerd worden. Ik vind dat de punten die u noemt in de bespreking en bij de uitvoering, daar waar het gaat om de kwaliteit van het aanbod, moeten terugkomen. Vervolgens kun je twee dingen doen. Er is een technische kwestie. Hoe gedetailleerd ga je de diepte in met de verordening die een beetje aangeeft wat je moet doen? Je moet van alles aanbieden. Je moet ervoor zorgen dat het goed wordt uitgevoerd. Je moet de kwaliteit bewaken. Moet je dat zo gedetailleerd in de verordening opnemen? Ik weet dat niet. Ik weet wel dat wij landelijk gezien vooroplopen met een aanbod van analfabeten tot hoogopgeleiden. We hebben afspraken gemaakt over de toetsing van het rendement en de kwaliteit. Al dit soort punten hoort daarbij, in samenhang met de punten die expliciet al in de verordening staan. Je kiest een manier om dat te doen. Je kunt dat op twee manieren doen. Je kunt zeggen: ik ga dit nadrukkelijk benoemen naar de taalaanbieders. Dit zijn tot in detail uitgewerkte onderwerpen die jullie gaan bespreken op het onderdeel kennis van Nederland en de Amsterdamse samenleving. Je kunt het daarin opnemen. Als u dat te mager of te onzeker vindt, of u bent er niet van overtuigd, laten we het dan vooral opnemen. Ik sta in elk geval positief tegenover uw suggestie. Mevrouw Ulichki vraagt twee zaken. U vraagt om een evaluatie van de daadwerkelijke deelname van de doelgroep die ik maar even voor het gemak schaar onder de norm van 130%. Natuurlijk gaan we dat doen. Heel graag zelfs. Daar waar wij in Amsterdam toch iets hoog te houden hebben op het gebied van de inburgering en onze intentie daarbij, moeten we niet alleen voortgaan op de klanken van: we willen het goed doen. Natuurlijk zullen we dat evalueren. Dat zeg ik u hierbij toe. U vraagt verder aandacht voor de relatie tussen een verblijfsvergunning voor vrouwelijke inburgeraars en het inburgeringsexamen. Als een dergelijke wet eenmaal is ingevoerd en de stofwolken enigszins zijn opgetrokken, is het een goede zaak om eens precies te gaan kijken wat er gebeurt en hoe dit loopt. We moeten op dit gebied niet de verwachting hebben dat dit probleem meteen uit de wereld zal worden geholpen, maar ik wil zeker in G4-verband hier aandacht voor vragen en bekijken of de G4 het zinvol vindt om hierover samen op te trekken. We hebben elkaar in G4-verband behoorlijk omarmd en staan nu redelijk sterk om dit als aandachtspunt over te brengen. Ik zal het op deze gefaseerde manier doen. Ik zeg u niet toe dat ik dat alleen ga doen. Ik moet dit samen met de G4 doen en dat zal ik ook doen. De VOORZITTER: Ik stel een korte tweede termijn voor, toegespitst op de amendementen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Dank voor de reactie, wethouder. Ik hecht er toch wel aan om ook in de verordening de puntjes op de i te zetten. We zijn tamelijk constructief met elkaar in debat geweest en ik denk dat juist de punten die wij inbrengen net iets meer specificeren wat Amsterdam belangrijk vindt en waarvan wij vinden dat het de nieuwe 20 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Amsterdammers raakt. Ik hoop daarom dat de andere partijen dit amendement zullen steunen, ook omdat u eigenlijk zegt: ik laat het aan de Raad over. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay. De heer PAQUAY: Ik wil kort iets zeggen over de amendementen. Onze fractie zal deze om twee redenen steunen. Op de eerste plaats omdat het duidelijk is dat het de intentie van dit stuk is om deze elementen mee te nemen. Het kan echter nooit kwaad om ze bij naam te noemen. Dat gebeurt in deze amendementen. Wij zullen ze dus steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki. Mevr. ULICHKI: Ik wil de wethouder bedanken voor haar antwoord en voor de toezegging die zij heeft gedaan. Laten we afspreken dat wij in de commissie op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen. Verder heb ik nog een opmerking over het amendement over de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam. Ik heb u geen positief preadvies horen uitspreken over beide amendementen. Ik ben erg geïnteresseerd in dit amendement en wil het ook wel steunen. (De VOORZITTER: Misschien wil wethouder Buyne dit per interruptie toelichten?) (Wethouder BUYNE: Ik bedoelde te zeggen dat ik positief sta ten opzichte van beide amendementen. Ik heb dat waarschijnlijk niet zo expliciet naar voren gebracht, maar ik vind beide suggesties de moeite waard.) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Ook naar aanleiding van de beantwoording door de wethouder willen wij tegen D66 zeggen dat wij beide amendementen steunen. De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan stel ik voor de beraadslaging te sluiten en over te gaan tot besluitvorming. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176). Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 176) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177). Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 177) met algemene stemmen is aangenomen. 21 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 155 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen- Hoogerwerf c.s. aangebrachte wijzigingen. 10 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 op de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante homostad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: In deze notitie doe ik samen met Teun van Hellenberg Hubar, onze fractievoorzitter in stadsdeel Centrum, veertig voorstellen om Amsterdam als homostad toleranter, gezonder, veiliger en bruisender te maken. De aanleiding hiervoor is dat de positie van Amsterdam, toch een van de gay capitals van de wereld, flink onder druk staat. Kijk bijvoorbeeld naar de toenemende intolerantie op scholen, de toenemende veiligheidsincidenten op straat, die overigens lang niet altijd gerapporteerd worden, maar die wel plaatsvinden, de stijging van het onveilige vrijen, zeker ook onder homo's, en het uitgaansleven dat een beetje in slaap dreigt te sukkelen. Om deze redenen is een particulier initiatief gestart in het stadsdeel Centrum van de heren Kooistra en Verhoeven, genaamd: de tien geboden voor een bruisend gay Amsterdam. Langs de lijn van dit initiatief hebben wij deze veertig voorstellen gedaan. Ik wil even de vier hoofdpunten nalopen. Ik zal daarbij zeggen wat ik goed vindt aan de opstelling van het College en op welke punten ik vragen aan het College heb. De tolerantie in de stad. Het verheugt mij zeer dat het College zich bereid heeft verklaard om jaarlijks een buitenlandse delegatie uit te nodigen voor de Gay Pride. Ere wie ere toekomt, GroenLinks heeft eerder het initiatief genomen om Chris Crain uit te nodigen. Wij hebben gemeend om structureel jaarlijks een delegatie uit te nodigen, vooral uit die landen waar de homo-emancipatie zwaar onder druk staat. Ik doe in dit geval de suggestie om een delegatie uit Warschau uit te nodigen. Ik wil concreet vragen of wij er al dit jaar van kunnen uitgaan dat we de eerste buitenlandse delegatie tegemoet kunnen zien. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan homovoorlichting op scholen, mede dankzij een amendement dat ik zelf heb ingediend. De positie van allochtone homo's is vaak deerniswekkend. Het doet mij daarom deugd dat daarvoor extra activiteiten ondernomen worden. Wij hadden al het project Veilige Haven. Ik heb van het College begrepen dat dit voortgezet wordt. Daarnaast komt er een specifiek project onder de naam Lokaal Experiment Opvang, Voorlichting en Netwerkversterking Allochtone Homoseksuelen. Dat besteedt vooral aandacht aan het geven van meer aandacht aan homo’s binnen de allochtone kring zelf. Dit gebeurt met behulp van geld dat het Ministerie van VWS hiervoor beschikbaar stelt. Tot slot van dit punt meld ik dat bij de behandeling in de deelraad Centrum, waar dit ook behandeld is, portefeuillehouder Codrington heeft toegezegd om ook op basisscholen de homo-emancipatie nadrukkelijk aan de orde te willen stellen. Amsterdam als gezonde homostad. Dan hebben we het met name over het bevorderen van veilige seks en daarnaast over de positie van oudere en zieke homo’s die vaak te kampen hebben met veel eenzaamheid. Om veilige seks te bevorderen beoogt de 22 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen notitie dat het College extra initiatieven neemt om veilige seks te promoten in diverse gaykroegen waar een darkroom of iets dergelijks aanwezig is. Volgens het College kan dat alleen via de vergunning. Ik wil dat aan de Burgemeester of aan wethouder Vos vragen. Ik vind dat het belang van veilige seks groot is, zeker als we weten dat iedere hiv- geïnfecteerde de samenleving minimaal 30.000 euro per jaar aan geneesmiddelen kost, en je soms met relatief kleine maatregelen veel kunt doen. Ik vind in ieder geval dat het College dat niet enkel via de vergunning zou moeten stimuleren. Het condoomproject dat in Centrum voorgesteld is, is helaas nog niet echt goed van de grond gekomen. Ik wil het College daarom vragen zich daar extra voor in te spannen. Er komt een onderzoek van de GGD in samenwerking met de Schorerstichting naar de effecten van gratis condoomverstrekking onder voorbehoud van financiering door derden. Ik wil het College vragen om de Raad nadrukkelijk te informeren over wat dit onderzoek heeft opgeleverd en wat het naar aanleiding van dit onderzoek gaat doen. Er komt ook een plan van aanpak dat aandacht besteedt aan buddyzorg en maatjescontacten. Dat zijn vooral buddy's voor oudere homo's die weinig familie hebben. Zij hebben heel vaak geen kinderen en verkeren ook vaak in verzorgingshuizen in een eenzame positie omdat hun huisgenoten een heteroseksuele relatie gewend zijn. Het doet mij deugd dat de centrale stad via het Wmo-servicecentrum deskundigheidsbevordering over seksuele diversiteit bij zowel ouderenadviseurs als bij psychische hulpverleners gaat bevorderen. Vaak is er namelijk ook sprake van grote psychische problematiek. Daarmee kom ik bij het derde punt: Amsterdam als veilige stad voor homo's. Een onderwerp dat de gemoederen nogal heeft beziggehouden toen deze notitie uitkwam, was de kwestie van de homo-ontmoetingsplekken, ook wel cruising area's genoemd. Ik ben blij dat het College toezegt dat er een bijeenkomst wordt belegd over de problemen rondom deze homo-ontmoetingsplekken en dat het daarbij ook het COC, de Schorerstiching, het stadsdeel Centrum en de Politie wil betrekken. In de Oeverlanden is nota bene door de heer Marcouch daaraan invulling gegeven op de manier die wij als VVD zouden willen. Voor alle gebruikersgroepen van dat gebied is volgens mij een aanvaardbare oplossing gevonden, met zowel aandacht voor overlastbeperking als voor gezondheidsaspecten als voor veiligheidsaspecten. Bij een ander veiligheidsaspect constateer ik dat via een eerdere notitie van mij, de Amsterdamcode, het College heeft toegezegd dat discriminatie op basis van seksuele voorkeur nadrukkelijk gerapporteerd zal worden in de nieuwe rapportages op dat gebied. Op die manier komen er meer gegevens beschikbaar en kan meer actie worden ondernomen. Ik heb een specifieke vraag aan de Burgemeester. Op basis van een motie van mij is door de Raad aangedrongen op een gecoördineerd aanspreekpunt voor slachtoffers van hate crimes. We hebben daar, ik meen twee maanden geleden, in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie over gepraat. Toen heeft de Burgemeester laten weten dat hij dacht dat die motie per 1 april 2007 ook daadwerkelijk uitgevoerd zou worden. Ik wil hem daarom vragen of dat inderdaad het geval is en of hij de Raad daarover kan informeren. U hebt toen gezegd dat in ieder geval de meldpunten overlast daar waarschijnlijk een belangrijke rol in krijgen. Het vierde punt gaat over een bruisender Amsterdam. Voor alle duidelijkheid: wij liberalen vinden dat de gemeentelijke overheid daarin natuurlijk een relatief bescheiden rol hoort te hebben. Dat is vooral iets voor de gay ondernemers zelf. Wij hebben wel een rol bij de vergunningverlening. We zien dat er vooral bij de Gay Pride continu een rellerige sfeer ontstaat. Wij hebben voorgesteld om de vergunningverlening op een andere manier te organiseren en meer vergunningen te verlenen. Volgens ons is het experiment dat dit 23 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen jaar wordt gehouden, om meerdere vergunningen per gebied te verlenen, een prima zaak. Het is echter alleen een proef. Daarom wil ik de Burgemeester vragen of hij van plan is om deze proef in principe ook tot staand beleid te verheffen. Ik wil hem vragen in hoeverre hij van plan is om de Raad daarover te consulteren, of dat hij de Raad alleen wil informeren zoals tot nu toe het geval was omdat het een rechtstreekse bevoegdheid van u was. Daarnaast zijn wij blij dat een concreet voorstel van ons om de Reguliersdwarsstraat te herprofileren en gedurende vier maanden ‘s avonds af te sluiten ook werkelijkheid is geworden. Ik heb verder een vraag aan de wethouder voor Economische Zaken die er niet is. Gaat de centrale stad opnieuw een poging wagen om een publiek-private campagne vorm te geven, gericht op het binnenhalen van gay toeristen die gemiddeld nog wat meer geld in het laatje brengen dan niet-gay toeristen? Ik hoop in elk geval dat die campagne vruchten gaat afwerpen. Ter afronding: ik ben zeer tevreden met zowel het preadvies als met de mondelinge toezeggingen die tijdens de commissiebehandelingen in de centrale stad en in stadsdeel Centrum zijn gedaan. Ik heb een aantal daarvan bewust herhaald zodat ze in ieder geval ook beklijven. Ik dank het College en heb dus ook geen amendement. Dat zegt al voldoende. Dank voor het preadvies. (Mevr. RIEM VIS: Ik heb twee vragen aan de heer Flos. Ik hoop dat u het met mij eens bent dat ook de gayscene verantwoordelijk is voor het zelf regelen van condooms om op die manier zelf het risico te beperken. Als we daarvoor afhankelijk zijn van de gratis verstrekking door de overheid, dan denk ik dat wij een deel van die verantwoordelijkheid op ons nemen, terwijl de heren ook zelf een beetje op moeten letten. Verder verstond ik niet helemaal wat u zei over Oeverlanden en de heer Marcouch nota bene. Kunt u dat nog even herhalen, zodat ik daar in mijn eigen termijn eventueel op kan reageren.) In de afgelopen vergadering van de stadsdeelraad Slotervaart ging het niet alleen over de hengelsport, maar ook over een nieuw inrichtingsplan voor de Oeverlanden in Slotervaart. Blijkbaar heb ik dat verkeerd gezegd. Samen met het COC en met gebruikersgroepen van het gebied, wandelaars of mensen die overlast ervaren van naakt rondlopende mannen, zijn er afspraken gemaakt over een herinrichting van het gebied. Die zullen er waarschijnlijk ook volgens Marcouch, kijk naar de Voorkamer van gisteren, voor zorgen dat de verschillende gebruikersgroepen elkaar veel minder zullen tegenkomen. Daarmee wordt recht gedaan aan de problemen die alle groepen ervaren. Daarnaast zijn er specifieke afspraken gemaakt met de Politie over de veiligheid en met de Schorerstichting over outreachende zorg zoals dat zo mooi heet. Zij gaat waarschijnlijk een specifiek project ter plekke doen om veilige seks te promoten. Dat is misschien een mooi bruggetje naar uw andere vraag. Wij hebben ook voor die vraag gestaan. Is dit niet een eigen verantwoordelijkheid? Zeker een liberaal kunt u daarop aanspreken. Wij hebben daarover gepraat met de Schorerstichting die hierin gespecialiseerd is. Zij heeft ons laten weten dat de directe beschikbaarheid van condooms op plaatsen waar relatief veel onveilige seks plaatsvindt wel degelijk een reden kan zijn voor het net wel of net niet hebben van veilige seks. Gevoegd bij het argument dat een hiv-geïnfecteerde 30.000 euro aan medicijnen aan de samenleving kost, vinden wij dat het in dit geval toch verantwoord is om zover te gaan in het promoten van veilige seks. (Mevr. ULICHKI: Ik zit nog even te zoeken naar de betekenis van ‘nota bene Marcouch’. Als het iemand anders was geweest, had dat verschil uitgemaakt?) 24 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Ik ben blij dat u mij de mogelijkheid biedt om het uit te leggen. Ik denk dat veel mensen niet de indruk hebben dat een Marokkaanse en islamitische stadsdeelvoorzitter dit zo voortvarend aanpakt. Ik heb dit alleen maar in positieve zin bedoeld en waardeer dit ook enorm. Kijkt u ook nog maar eens naar de Voorkamer waarin ik gisteren met de heer Marcouch heb gepraat. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Ik zal wat minder tijd nemen dan de heer Flos, maar het was ook zijn notitie. Ik wil net als in de commissie namens de Partij van de Arbeid waardering uitspreken voor het uitgebreide stuk dat voorligt, en ook veel waardering voor het College voor de meer dan uitgebreide beantwoording en het meedenken over en meeregelen van financiering voor van alles op het gebied van de homo-emancipatie in Amsterdam. Ik ben ook blij met de manier waarop de Oeverlanden worden heringericht en het beleid van de heer Marcouch daarbij. Ik ben het ook wel eens met de heer Flos dat er gratis condoomverstrekking moet plaatsvinden. In de gayscene lopen echter ook mannen rond die het een uitdaging vinden om juist zonder condoom te vrijen. Als zij een infectie hebben, lopen zij daarmee het risico deze door te geven en daarmee de gemeente op kosten te jagen. Daarnaast zijn ze een gevaar voor hun bedgenoten, of hoe ik het moet noemen. Ik denk dat dit iets is om aandacht aan te schenken. Vrije condoomverstrekking kan daarbij een rol spelen, maar daarmee is het specifieke van het probleem nog niet aangepakt. (De heer FLOS: Dat is ook precies de reden waarom ik in mijn notitie heb geschreven dat de gemeente alleen afspraken over veilige seks zou moeten maken met ondernemers die nooit en te nimmer reclame maken voor zogenaamde barebackparty’s of dat soort zaken. Helaas kunnen we het internet daarop niet controleren, maar dat zou nimmer mogen kunnen.) Daarom steunen we dus het antwoord van het College op het gebied van het verstrekken van vergunningen en het daaraan koppelen van de vrije condoomverstrekking. Dank voor dit voorstel, ik heb verder geen commentaar. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Misschien komt het nog wel goed met het vrijzinnige Amsterdam. We hebben het vandaag over zombies die over straat lopen en naakt lopende mannen in Slotervaart. Erg vrijzinnig. Ik wil ook de VVD danken voor deze relevante notitie en ik ben blij voor Amsterdam dat het preadvies erop zeer positief is. Wij willen op een paar zaken nog de aandacht vestigen. In de notitie staan erg veel opdrachten voor de overheid, er moet een homocoördinator komen met een specifiek beleid. Dit moet echter tussen de oren van alle ambtenaren zitten en op alle beleidsonderdelen moet nagedacht worden over het homoseksuele element en of dat bijzondere aandacht verdient. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats heb ik een procedureel punt. Ik vind dat het preadvies wel erg lang op zich heeft laten wachten. Ik zie dat ook bij heel veel andere notities. D66 wil in overleg met het Presidium voorstellen of we niet een soort voorstel kunnen maken om hieraan een termijn van pakweg zes maanden te verbinden. Als je een groot ambtenarenapparaat hebt, is dat toch wel aardig. Ik zie al instemmend geknik. Als dit al bestaat, moeten we er misschien een handhavingsnotitie van maken. 25 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Wij staan positief tegenover het homomuseum. Voor de non-profitsector en de museale sector geldt hetzelfde als voor de publieke sector. Je zou het Amsterdams Historisch Museum en allerlei andere musea kunnen stimuleren om aandacht te besteden aan dit element van de samenleving. Waarom moet daar een apart museum voor komen? Wij staan er wel positief tegenover, maar dat mag geen argument worden er verder maar geen tentoonstellingen meer aan te wijden. Ik wijs op de tentoonstelling over dat thema in het Amsterdams Historisch Museum die ongeveer tien jaar geleden plaatsvond en die erg veel publiek trok en veel waardering kreeg. Het lijkt mij zeer relevant om homoseksualiteit bespreekbaar te maken onder allochtone groepen. Je ziet heel vaak dat mensen trouwen en daarmee ontkennen dat ze homoseksuele gevoelens hebben. Ik denk dat het belangrijk is om als Raad te blijven volgen hoe de gesubsidieerde instellingen dit beleid uitvoeren en of het effectief is. Ik wil vragen of wij door de wethouder in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid regelmatig geïnformeerd kunnen worden over het effect van het beleid op dit punt. Wij staan natuurlijk positief tegenover Amsterdam als bruisende stad. Ter aanvulling kun je zeggen dat je natuurlijk buitenlandse delegaties uit kunt nodigen, maar ga ook vooral zelf naar het buitenland. Ik denk daarbij aan de heer Herrema die in 2006 in Estland is geweest en daar ook duidelijk heeft laten weten dat Amsterdam dit een belangrijke zaak vindt en dit ook uitdraagt in het buitenland. Je kunt er ook aan denken om bij buitenlandse handelsmissies aandacht te vragen voor dit element. De vraag aan de wethouder is of dit meegenomen kan worden als u naar het buitenland gaat. Nogmaals waardering voor het stuk en ik ben blij dat het nu in beleid omgezet wordt. (Mevr. RIEM VIS: In de commissie bent u helaas tijdens de discussie weggegaan. In mijn inbreng heb ik als reactie op uw inbreng gesuggereerd dat het misschien goed zou zijn als D66 met een notitie komt over de lesbo's in Amsterdam. Tijdens de discussie had u in elk geval kritiek op het ontbreken van aandacht voor lesbo's in Amsterdam. Misschien krijgen we dat nog.) Ik vind het een uitstekend idee, mevrouw Riem Vis, als u met mij meeschrijft. (Mevr. RIEM VIS: Daar ga ik nog een nachtje over slapen.) De VOORZITTER: Ik ga voor de beantwoording over naar het College. Er is een specifieke vraag gesteld aan de Burgemeester over vergunningen. Ik stel voor om te beginnen bij wethouder Buyne. (De heer LIMMEN: Ik lette even niet op omdat ik gestoord werd. Ik wil nog een bijdrage leveren. Kan dat nog?) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: We hebben over dit onderwerp een discussie gevoerd in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid. Dat was een genoeglijke discussie waarin wij onze waardering hebben geuit voor het feit dat de VVD hier aandacht voor vraagt. Na afloop ervan heb ik nog heel genoeglijk een kopje koffie gedronken met de initiatiefnemers. Dat was goed, want dat zorgde ervoor dat ik een aantal achtergronden beter begreep. Dat is goed. (De heer FLOS: Mijnheer Limmen, met de initiatiefnemers bedoelt u mij niet?) 26 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Nee. Maar ik zou best willen zeggen dat ik met u goed een kopje koffie kan drinken, mijnheer Flos, als u daar prijs op stelt. Inhoudelijk wil ik er nog één ding over zeggen. Voor het voorstel om van gemeentewege voorbehoedmiddelen te verstrekken op wat u risicoplekken noemt, sluit ik mij aan bij het preadvies van het College. Ik denk dat dat een juiste manier is. Daarnaast hebben wij nog een discussie gevoerd over de betiteling in het kader van de tien geboden. Wij hebben begrepen dat het beleid op een zorgvuldige manier vastgesteld zal worden. Wij vinden dat belangrijk en stellen het op prijs dat het op die manier gebeurt. (Mevr. HOOGERWERF: Ik ben benieuwd wat u precies bedoelt. Moet het woord ‘gebod’ worden vervangen?) Wij zouden daar prijs op stellen. Dat heeft niets te maken met het feit dat het hier om homoseksualiteit gaat. Laat ik dat vooropstellen. Als het over een ander aspect van het diversiteitsbeleid zou gaan, dan zouden wij daar op dezelfde manier op hebben gereageerd. Wij stellen het op prijs als we samen focussen op de actiepunten in plaats van keer op keer daarin de tien geboden te laten terugkomen. (Mevr. HOOGERWERF: Ik heb toch een beetje het gevoel dat het CDA hiermee een soort woordenpolitie wordt. Ik snap uw reactie echt niet.) Dat zij zo. Tot slot wil ik iets zeggen over de urgentie en de noodzaak ervan. Ook wij krijgen berichten uit Amsterdam dat het heel goed is ons af en toe samen te beraden op het karakter van de stad zoals de heer Flos dat graag ziet en wij ook. Daarom vinden wij het goed dat er aandacht voor is. Daarmee wil ik afsluiten. De VOORZITTER: Zijn er meer spijtoptanten in de Raad? Dan gaat het woord nu definitief naar het College. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Ik wilde net beginnen met een vraag van mevrouw Hoogerwerf. Als ik het goed begrijp, ging die over het meten van de effecten van emancipatie bij homo's van allochtone afkomst. Dat is geen eenvoudig verzoek. Het zal moeilijk zijn om dat te meten. In termen van emancipatie en het meten van de effecten erop vind ik zeker dat dit aandacht verdient. Dit valt echter binnen het brede spectrum van wat ik beschouw als de emancipatie van verschillende groepen Amsterdammers. Ik denk dat het goed is om daar specifieke aandacht voor te vragen, maar wees ervan overtuigd dat die aandacht ook past binnen mijn idee over emancipatie in Amsterdam. (De heer FLOS: U bent ook wethouder voor Onderwijs. In het kader van de veilige school en radicalisering kan ik mij voorstellen dat er op scholen enquêtes worden gehouden waarin ook gevraagd wordt naar islamofobie, naar xenofobie, naar antisemitisme en dat ook denkbeelden over homoseksuelen aan de orde kunnen komen. Op die manier kun je dat wel een beetje meten.) U noemt inderdaad enkele mogelijkheden die we hebben en dat zeker bij de aanpak van radicalisering, juist in de doelgroep van relatieve jongeren, de vinger aan de pols moet worden gehouden. Dat moet gebeuren. Ik zeg daar echter nadrukkelijk bij: verwacht niet heel veel van de absolute kracht van een meetinstrument. Ik doe dat vanwege mijn verantwoordelijkheid voor emancipatie, maar ook vanwege mijn verantwoordelijkheid voor onderwijs en integratie. Er bestaan veel raakvlakken en vanuit elke invalshoek krijgt het de aandacht die het verdient. 27 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen In de commissie hebben we over dit voorstel gesproken. Het is van veel kanten belicht. Als ik de heer Limmen goed beluister, dan zegt hij dat het woord ‘gebod’ voor hem niet de voorkeur verdient. Ik constateer dat, maar in de notitie staat ‘gebod’ en bij de vaststelling van die constatering wil ik het eigenlijk laten. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos. Wethouder VOS: Ik zal even de vraag over de vergunningen behandelen. Ik heb daarover net met de Burgemeester overlegd. De vraag was of wij ervoor zorgen dat voortaan elk jaar een buitenlandse delegatie of gast wordt uitgenodigd voor de Gay Pride. Het is inderdaad de bedoeling dat dit elk jaar gebeurt. Vorig jaar is er een delegatie uit Riga geweest. Het is de bedoeling dat dit ook dit jaar weer gaat gebeuren. U maakt een opmerking over de Veilige Haven. De gemeente vindt dat type projecten ongelooflijk belangrijk. We gaan daar ook mee door. In uw notitie vraagt u om een offensief te beginnen tegen soa's en voor hiv-preventie op risicoplekken als sekslocaties. Wij hebben gezegd dat we dat belangrijk vinden. De GGD en de Schorerstichting doen dat ook. De Schorerstichting geeft voornamelijk voorlichting over condoomgebruik. De GGD houdt toezicht op de hygiëne. In het preadvies hebben we toegevoegd dat je ook moet kijken naar de effectiviteit. Vooral als er een vergunningplicht is, kun je een dergelijke instelling om de oren slaan. Als je vindt dat de zaak niet deugt, dan kun je dat aanpakken. Ik ben het met u eens dat je dat omvattender moet doen en dat we ook moeten kijken naar sekslocaties waarvoor geen vergunningplicht is en of het mogelijk en effectief is om daar toezicht op de hygiëne te gaan uitoefenen. Ik zal ernaar kijken en u hoort verder van ons. Verder noemde u de buddy's voor ouderen in verpleeghuizen. Ik heb u al gezegd dat ik dat belangrijk vind en ik ga daarover in gesprek met de verpleeghuizen. Ik ben het volstrekt met u eens dat er meer buddyzorg moet komen. In het kader van de Wmo zullen we daar ook aandacht aan besteden. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Ik wil ook grote waardering uitspreken voor het werk dat de heer Flos heeft verricht. Het mag dan misschien een tijdje geduurd hebben voordat het College geantwoord heeft, maar we hebben nu wel een paar stappen gezet en dat is ook wat waard lijkt mij. Een aanspreekpunt voor hate crimes. Ik meen dat ik onlangs bij een vergadering met de stadsdeelvoorzitters gehoord heb dat dit geregeld zou zijn, maar ik ga het nog een keer voor u navragen. Ten slotte de vraag naar meer vergunningen bij de Gay Pride. Er loopt nu een proef. We zijn er niet voor niets mee begonnen, maar ik stel toch voor dat we dit jaar afwachten hoe deze proef verloopt. Als zij slaagt, dan ga ik ervan uit dat we ermee verder gaan. De VOORZITTER: Er is door mevrouw Hoogerwerf ook nog een vraag aan het Presidium gesteld over de termijn waarop gereageerd wordt op een nota. Ik wijs u op artikel 40, lid 3 en 4 van het reglement van orde. Daarin wordt bepaald dat Burgemeester en het College gehouden zijn om in ieder geval binnen drie maanden na de datum van ontvangst een preadvies uit te brengen en daarvan kan alleen onder opgave van redenen worden afgeweken. Daarin is dus al voorzien. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. 28 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Mevr. HOOGERWERF: Ik heb nog een vraag gesteld over de wederkerigheid, om ook in het buitenland de mensenrechten en de situatie van homo's in het betreffende land aan de orde te stellen. Ik begrijp dat de heer Asscher er niet is, maar misschien kan iemand anders daar antwoord op geven. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: In 2006 is de heer Herrema naar Riga geweest. Ook dit jaar zal weer een lid van het College naar een ander land gaan. Ik weet niet of we standaard in elke missie moeten opnemen dat we hier aandacht aan besteden. Ik denk dat je dat een beetje moet bekijken in het licht van de missie zodat het ook echt effect heeft. Ik weet niet of je er veel mee opschiet als je standaard bij elke missie een aantal van dat soort zaken aan de orde stelt. Ik zou daar niet voor zijn. De VOORZITTER: Ik stel voor de beraadslaging over dit onderwerp af te ronden. Als de Raad geen behoefte aan stemming heeft, is de voordracht aangenomen en heeft de Raad ingestemd met het preadvies. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 157 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. Het presidium wordt overgedragen aan Burgemeester Cohen. 11 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Ik neem aan dat het gaat over het Polderweggebied. Wij hebben twee opmerkingen bij het stuk. Ten eerste zijn de risico's te summier weergegeven. Wij willen het College daarom verzoeken om op relatief korte termijn met een preadvies te komen op de notitie die wij hebben ingediend over risicomanagement bij grote projecten. We weten dat er in het verleden projecten moeilijk zijn verlopen, er zijn overschrijdingen geweest en die zitten er ook nog aan te komen in termen van besluitvorming. Wij denken dat we echt beter met elkaar moeten afspreken welke risico's we op papier zetten en hoe we daarover worden geïnformeerd. Dit is volgens ons typisch een project waar we de nieuwe Regeling grote projecten op zouden moeten toepassen. We gaan nu wel akkoord met het gevraagde krediet omdat dit project voortgang moet vinden. Het is in wezen een bestendiging van al bestaande besluitvorming. Dit is echter een belangrijk punt, waar we op korte termijn echt op terug moeten komen. Het volgende punt gaat over de btw. Het is goed dat de wethouder voor Financiën er nu ook bij is. Dit is iets wat in alle stukken voorkomt. Het verbaast ons hoe er in de 29 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen stukken met de btw wordt omgegaan. In dit stuk staat bij besluit 1 een bedrag inclusief btw. In besluit 2 staat 68,5 miljoen euro exclusief btw. Verder hebben we vandaag een raadsvoordracht over het Chemturaterrein, waarin sprake is van een krediet van 3,4 miljoen euro inclusief 539.000 euro verhaalbare btw. Als raadslid is het lastig om dat soort stukken goed te lezen en goed te begrijpen en al die bedragen te vergelijken en onze controlerende taak uit te voeren als dit telkens zo onduidelijk is. Wij komen daar graag in de commissie nog op terug, maar het zou ons erg plezieren als het College voortaan eenduidig met de btw-vermelding omgaat in de raadsstukken. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid voorstelt om het Polderweggebied tot een casus voor het risicomanagement te maken. Dat lijkt ons een goed voorstel. Verder hebben we inhoudelijk geen commentaar op dit voorstel. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Volgens mij zegt de heer Mulder dat er in de toekomst goed moet worden gekeken of de Raad voor bepaalde projecten extra risicomanagement moet toepassen. Voor het onderhavige plan zegt hij dat het niet handig is om daar nu mee te beginnen omdat een aantal zaken al lopen. Als ik het niet goed begrijp, dan moet u dat even zeggen, maar zo heb ik het tijdens de commissievergadering begrepen. (De heer MULDER: We wachten op het preadvies van het College, maar in ons voorstel voor de regeling van grote projecten zitten allerlei fases. Je kunt bij een project dat al loopt zeggen: dat zetten we in díe fase. We hebben dan iets meer zicht op de risico's. Het gaat ons er niet zozeer om dat dit project al loopt, maar dat we nog geen preadvies hebben. Dat is ook logisch, want het voorstel is net ingediend.) Ik weet niet hoe snel het preadvies klaar zal zijn, maar u hebt er ongetwijfeld geen bezwaar tegen dat we ondertussen gewoon doorgaan met dit project. Uw vraag over de btw lijkt mij meer thuis te horen in de commissie. U hebt het toen niet genoemd, maar ik ben het wel met u eens dat er een eenduidige presentatie moet zijn. Ik denk dat de wethouder voor Financiën dat ook wel vindt. Het is misschien aardig om voor de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven en de Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT een keer iets te vertellen over het btw-compensatiefonds. Dat is allemaal bijzonder technisch, maar er gaan nogal hoge bedragen in om. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 158 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 14 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari 2007 inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het raadslid mevrouw Buurma-Haitsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. 30 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Mevr. BUURMA-HAITSMA: Het systeem van erfpacht is ingewikkeld, zowel voor bewoners als voor bedrijven. Dit voorstel zou een goede bijdrage kunnen leveren aan de vermindering van de administratieve lasten voor kleine bedrijven, maar ook aan de vermindering van de financiële lasten. In het antwoord van het College staat dat er pas in 2008 meer duidelijkheid kan zijn. De vraag aan de wethouder is waarom dit niet eerder kan. Waarom duurt dat zo lang? De VVD verwacht eigenlijk een positief resultaat en verwijst naar een discussie in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor kleine ondernemers. Deze discussie is op initiatief van de SP gevoerd. Wethouder Asscher heeft daar positief op gereageerd. Misschien kan de wethouder al zeggen of hij ook in die richting denkt. Dat zou de VVD in ieder geval erg verheugen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Ik heb u in de commissie verteld waarom het zo lang duurt. Dat heeft te maken met de invoering van Hermes-2. Wij denken op die manier beter zicht te krijgen op de erfpachtconversies en op die manier onderscheid te kunnen maken tussen grote en Kleine zaken. Ik ben het overigens met u eens voor zover het kleine veranderingen betreft. We zouden dat net als bij woningen moeten versoepelen. Ik heb u dat ook in de commissie toegezegd en dat doe ik hierbij nogmaals. Ik denk dat de wethouder voor Economische Zaken daar ook blij mee is. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 161 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007 inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 162). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Het is fijn dat de wethouder het probleem van de leegstaande kantoorpanden zo voortvarend aanpakt. Het is een groot probleem dat er zoveel leegstaat. Vorig jaar ging het om 1,2 miljoen m2. Kunt u zich indenken wat dat aan nuttige voorzieningen en woningen in de stad kan opleveren als ombouwen zou lukken? We moeten namelijk eerlijk zijn en constateren dat een groot deel van die leegstaande gebouwen niet meer gebruikt kan worden als kantoor. Daarom heeft ons raadslid Sabina Gazic zich als lid van het stadsteam zeer hard ingezet om uit te zoeken hoe dit allemaal kan en welke mogelijke maatregelen tot oplossingen kunnen leiden. Zij is vandaag helaas haar stem kwijt, zodat ik mij genoodzaakt voel het woord te voeren. Dankzij haar inzet komen wij met een paar aanvullende ideeën die de aanpak van de wethouder ondersteunen. We hebben die in een motie verwoord. Wij denken dat een gebiedsgerichte aanpak, in aanvulling op de voorgestelde meer objectgerichte aanpak, belangrijk kan zijn. De samenhang in het gemeentelijke beleid in het algemeen ontbreekt wel eens bij het omvormen van eenzijdige werkgebieden tot meer gemengde woonwerkgebieden. Niet elk gebied met veel leegstaande kantoorpanden kent dezelfde 31 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen problemen. Daarom is een visie per gebied nodig. Bij de transformatie moeten we dus verder kijken dan alleen naar het omzetten naar woningen. We hebben immers ook een tekort aan hotels, kleine bedrijfsruimten, ateliers, crêches en scholen, maar misschien in bepaalde delen van de stad ook aan winkels, horecagelegenheden, sport en leisure. Wij hopen dat als je per gebied een dergelijke visie ontwikkelt, ontwikkelaars, uitbaters en investeerders enthousiast raken en zich zullen melden om deze klus te klaren. Dan moeten ze echter wel terechtkunnen bij een platform. In onze visie zou dat onder leiding van de wethouder kunnen staan. Daar kunnen vertegenwoordigers van grote investeerders, eigenaren, potentiële huurders en verhuurders, maar ook beheerders met elkaar praten over de mogelijkheid kantoren om te bouwen. Ik heb twee opmerkingen over de leegstandsbelasting en het Bouwbesluit, zaken die meer op het terrein van het Rijk liggen. Een van de oorzaken van de leegstand is immers dat de eigenaar, die vaak een belegger is met een langetermijnhorizon, wacht op een gouden kans in de vorm van een goede eindgebruiker die de hoofdprijs betaalt aan huur. Micro- en macroproblemen zijn al zo oud als de economische wetenschap. Daarom is overheidsingrijpen nodig om dit marktfalen, zoals het heet, te bestrijden. Dit kan in de vorm van een leegstandsbelasting die ervoor zorgt dat de microbeslissingen zodanig worden beïnvloed dat de macro-effecten beter zijn. Minder leegstand en meer diverse functies. Daarom verzoeken we het College om bij de regering en bij de minister van Financiën te pleiten voor een leegstandsbelasting voor leegstaande kantoorpanden. Zo'n raar idee is dat overigens niet. Het past een beetje in de categorie Belgen doen het beter. Daar bestaat al iets dergelijk en heet het een krottenbelasting. Den Haag, Tilburg en de stad Ede hebben het al eerder voorgesteld. Een tweede mogelijkheid waardoor het Rijk gemeenten kan steunen, is door te onderzoeken of de eisen van het Bouwbesluit voor leegstaande kantoorpanden versoepeld kunnen worden. Uiteraard moet aan elementaire veiligheidseisen voldaan worden, maar eisen die de veiligheid niet raken en ook niet echt noodzakelijk zijn, zijn ongewenst als deze leiden tot hogere kosten en hierdoor tot het niet-ombouwen van een kantoorpand. Dan zit er dus helemaal niets in. Verder geldt eens te meer dat een betere wereld bij onszelf begint. Dat is ook op de gemeente van toepassing en daarom willen we ervoor pleiten dat de eigen gemeentelijke kantoorbehoefte in eerste instantie binnen de bestaande leegstaande voorraad moet worden opgelost. Een en ander is verwoord in bijgaande motie die ik hierbij indien, mede namens mijn collega mevrouw Gazic. (De heer MANUEL: U spreekt over het ontwikkelen van gebiedsvisies door de gemeente. Wat is de rol van de stadsdelen daarbij? Die hebben natuurlijk ook vaak visies ontwikkeld voor delen van hun stadsdeel. Hoe sluiten de visie die wij volgens u moeten ontwikkelen en de visie die het stadsdeel voor een bepaald gebied in het stadsdeel heeft op elkaar aan?) Dat kunnen we natuurlijk samen doen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 24° Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck. 32 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Mevr. VAN DOORNINCK: GroenLinks is erg enthousiast over de kantorenloods. Het is een heel belangrijke functie. Wij zijn dan ook heel blij te merken dat de PvdA inmiddels ook de kantorenloods omarmt. Het lijkt zelfs wel of de Pvd de kantorenloods zevenmijlslaarzen aan wil trekken. Voor ons heeft de kantorenloods juist de functie om overal te kijken waar kansen zijn, daarop in te springen en partners erbij te zoeken. Wij vragen ons dan ook af of je de kantorenloods met de plannen van de PvdA niet te veel gaat vastleggen. Als je gebieden gaat aanwijzen, dan komen daar natuurlijk ook heel andere zaken bij kijken. Wij beschouwen de kantorenloods op dit moment echt als degene die overal op inspringt. Wij denken dan ook dat het een soort vliegwieleffect kan hebben. Als er mooie resultaten bereikt worden, en dat is op dit moment al zo, dan worden mensen langzamerhand steeds enthousiaster en zullen zij de kantorenloods zelf gaan betrekken bij plannen voor transformatie. Onze vraag aan de Partij van de Arbeid is dan ook: hoe groot wordt de taak van de kantorenloods? Nu worden er alleen panden aangewezen. Als je echt drie gebieden gaat aanwijzen, dan betekent dat een enorme taakverbreding van de kantorenloods. Als de kantorenloods zo'n grote taak krijgt, nemen we aan dat er een bijbehorend budget voor beschikbaar moet zijn. We hebben er nog een andere vraag bij. Op dit moment gebeurt dit op basis van vrijwilligheid en het zien van kansen. Als je gebieden gaat aanwijzen, word je dan niet te dwingend en loop je dan niet het gevaar dat mensen een beetje de hakken in het zand gaan zetten? Een laatste probleem dat wij zien, is: als je deze gebieden aanwijst, hoe verhoudt zich dat tot een eventuele herdefiniëring van het structuurplan? Een herdefiniëring van het structuurplan wordt dan volledig opgehangen aan het omzetten van kantoren in andere functies. Dat zijn vragen die wij bij deze motie hebben. Wij beschouwen de kantorenloods echt als iemand die dingen in gang zet. Als hij lekker op weg is en als het goed gaat, dan kun je gaan kijken hoe je dat kunt verbreden. Wij willen de kantorenloods liever de ruimte geven om zijn eigen werk te doen. Daarnaast zijn wij uiteraard voorstander van alle maatregelen die er te nemen zijn om leegstand te voorkomen. Wij ondersteunen ook de opvatting dat de gemeente daar een eigen rol in heeft. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: Wij vinden het plan van aanpak voor een kantorenloods een goed idee. Wij vinden het een goede manier om te bekijken wat we kunnen doen aan leegstand. Het idee van een leegstandsbelasting is natuurlijk niet goed. Ik denk dat het idee van de Partij van de Arbeid dat er zodra zij constateert dat er een maatschappelijk probleem is, een extra belasting moet worden uitgevonden toch bij nogal wat Nederlanders en Amsterdammers tot onrust kan leiden. Zeker gezien het feit dat we een minister van Financiën hebben die ook van PvdÂ-huize is. (De heer MULDER: Ik werp het idee dat de PvdA bij elk probleem dat wij constateren een extra belasting bedenkt verre van mij. U moet mij de keren aanwijzen dat dat gebeurd is. Ik heb juist geprobeerd om uiteen te zetten dat er een heel interessante economische analyse aan het idee ten grondslag ligt. Er is al wel decennialang een debat gaande over de micro- economische fundering van macro-economische politiek waar neokeynesianen zich sterk voor maken.) (De VOORZITTER: Mijnheer Mulder, dit is een interruptie en geen college.) Ik heb in korte tijd toch weer heel veel geleerd, waarvoor dank. (De VOORZITTER: Moet hij dan nog even doorgaan?) 33 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Nou nee, wat mij betreft zat de kracht in de kernachtigheid. Er wordt ook op landelijk niveau vanuit een heel andere context een debat gevoerd over belastingen als oplossing voor een maatschappelijk probleem. Laten we echter niet teruggrijpen op de landelijke verkiezingen. Ik wil er wel heel even serieus op ingaan. U zegt dat een dergelijke leegstandsbelasting een goede zaak zou zijn. Daarbij gaat u er toch van uit dat de transformatie eenvoudig is en dat je de panden die nu leegstaan concreet voor iets anders kunt gebruiken. Misschien kunt u wat nader ingaan op de situatie waarbij dat niet het geval is. Hoe reëel is het in dat geval om de eigenaren extra te belasten. Misschien kunt u daar in uw tweede termijn, al dan niet kernachtig, op ingaan. We komen daarbij toch op een heel principieel punt en dat maakt uw bijdrage ook zo inspirerend en zo aardig om op te reageren. U zegt dat er wettelijke maatregelen moeten komen om leegstand aan te pakken. Wij vinden dat op zichzelf een interessante manier om ernaar te kijken. We hebben daar in de Gemeenteraad natuurlijk al wel eerder met elkaar over gedebatteerd in het kader van het probleem van het kraken. Wij zijn daartegen zoals u weet. Wij vinden dat dit niet zou moeten kunnen. In dat verband heb ik een vraag aan u. U constateert een probleem met de leegstand van kantoren en vraagt of we daar wettelijke maatregelen voor kunnen nemen. Denkt u dat op die manier ook het probleem van het kraken kan worden aangepakt? Begrijpt u wat ik u vraag? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Wij vinden het plan van aanpak voor de kantorenloods prima. Ik sluit me een beetje aan bij de opmerkingen van GroenLinks over het verhaal van de PvdA. Wij zijn bang dat de kantorenloods zo wordt opgetuigd dat hij straks niet met zevenmijlslaarzen, maar misschien wel met lood in de schoenen door Amsterdam klost. Ik wil graag van de wethouder horen of dat aan de orde is, of dat dit gemakkelijk in het pakket meegenomen kan worden. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout. De heer VAN ’'T WOUT: Ook de VVD is enthousiast over het plan van aanpak van de kantorenloods. Het voorstel van de Partij van de Arbeid bevat een aantal interessante gedachten, behalve dan het punt van de leegstandsbelasting. Daar zijn wij ook niet heel erg enthousiast over. Ik ben wel erg benieuwd naar de beantwoording van de vraag van de heer Mulder en met name de vraag van mevrouw Van Doorninck. Het aardige van de kantorenloods is natuurlijk dat die een soort vrije rol in de stad heeft. Hij kan heel losjes opereren. Gaan we dat nu niet te veel dichtregelen? Hoe voorkomt u dat? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ook D66 heeft hoge verwachtingen van de kantorenloods. We hebben dat in het verleden ook al gezegd. Wij zijn blij dat de Pvd nu ook aangeschoven is. Het enige probleem dat wij zien bij het verhaal dat zojuist door de heer Mulder is gehouden, is dat je dan toch weer een soort nieuwe of aanvullende bestuurlijke spaghetti krijgt. Er moet weer overlegd worden met allerlei instanties en stadsdelen. Door mijn CDA- en VVD-collega's is ook al gewezen op de leegstandsbelasting. Hoe ziet u dat voor u? In Amsterdam heb je het kraken. Dat is een soort preventief middel tegen het te lang laten leegstaan van een woning of een kantoorpand. Een kantoorpand kan ook gekraakt worden. Welke rol heeft de antikraak binnen uw visie? Als je als kantooreigenaar je 34 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen kantoorpand laat bewonen door antikrakers, staat het kantoorpand dan nog leeg of moet het van u dan evengoed belast worden? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Het College is natuurlijk blij om te horen dat iedereen in deze Raad enthousiast is over de kantorenloods. Dat is ook begrijpelijk omdat wij in Amsterdam een wezenlijk probleem hebben met de leegstaande kantoorruimte. Dat is niet alleen ruimte die zich in de traditionele kantorengebieden bevindt en waarvan niet onmiddellijk woningen te maken zijn. Het gaat ook om ruimten die min of meer in de bestaande stad liggen. Wij weten allemaal dat er een schreeuwend tekort is, niet alleen aan woningen, maar ook aan ruimten voor andere functies. Hotels en alle zaken die in de opsomming van de heer Mulder voorbijkwamen. De noodzaak om de ruimten beter te benutten, wordt door iedereen hier gedeeld. Ik zelf denk dat dat een meerjarige inspanning zal moeten zijn. Dat is niet zomaar in 2007 geregeld en met de kantorenloods maken we nog maar een begin met het te lijf gaan van dat probleem. Omwille van de tijd wil ik even ingaan op de elementen in de motie van de Partij van de Arbeid en besluiten met de leegstandsbelasting en het kraken. De objectbenadering en het gebiedsgerichte onderzoek. Het lijkt mij niet verstandig om de kantorenloods te gaan overbelasten met allerlei andere, op zichzelf terechte, vragen over hoe bepaalde gebieden zich gaan ontwikkelen. Ik denk dat het verstandig is om de gebieden die in de motie genoemd worden ook als gebied te bekijken. De vraag is echter of dat door de kantorenloods moet gebeuren. Als ik concreet Amstel III neem: bij het projectbureau Zuidoostlob kijkt men daarnaar. Er wordt een visie gemaakt voor de Zuidoostlob, hoe dat gebied zich moet ontwikkelen en specifiek Amstel II. Het spreekt vanzelf dat de kantorenloods wel degelijk is betrokken bij het maken daarvan, maar hij is niet degene die dit trekt. Dat geldt denk ik ook voor de andere gebieden. Op een gegeven moment kan het noodzakelijk zijn om een keer integraal naar zo’n gebied te kijken. Bij Amstel Ill is dat evident. Bij Teleport voor een aantal elementen ook en bij de Riekerpolder weet ik dat nog niet helemaal. Ik wil het liever op die manier doen dan dat de kantorenloods dat trekt. Als u akkoord gaat met deze uitleg van dit besluit, dan kan ik er mee leven. Anders zult u voor de functie van de kantorenloods meer geld vrij moeten maken. Als je daadwerkelijk iets aan gebiedsontwikkeling wilt doen, dan moet je rekening houden met proceskosten. Dat is ook het antwoord op de vraag die mevrouw Van Doorninck daarover stelde. U wilt er een klankbordoverleg tegenaan plakken als je gebiedsgericht iets gaat ondernemen. Ik weet niet of dat de meest handige manier is. Ik denk dat de Raad het College de vrijheid moet geven om zelf te bedenken hoe het zijn werk organiseert. Ik vat dit dus op als een suggestie van de Partij van de Arbeid, maar niet als een voorschrift. Als dat wel zo bedoeld is, dan hoor ik dat graag. Ik kom zo meteen nog terug op de leegstandsbelasting. Meerdere functies: dat staat heel duidelijk in het plan van aanpak. Het gaat niet alleen om transformaties naar woningen. Het gaat ook om transformaties naar hotels, leisure, horeca. U kunt van alles verzinnen. Het zal in hoge mate ook van de plek afhangen in hoeverre dat wenselijk en mogelijk is. Als u het Bouwbesluit wilt versoepelen, dan moet u toch iets nauwkeuriger aangeven wat u wilt veranderen. U noemde zelf al het aspect veiligheid. Uw woordvoerder voor de Brandweer is het misschien niet eens met de suggestie om op dat punt het Bouwbesluit te versoepelen. Om welke aspecten gaat het? Ik wil er wel naar kijken, daar gaat het niet om, maar mijn ervaring met het Bouwbesluit is dat iedereen zijn of haar 35 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen eigen discipline in het Bouwbesluit wil hebben. Daarmee zijn zaken geregeld. Als anderen dat weer willen versoepelen, dan blijven we praten. U moet daarom iets concreter aangeven wat u dan wilt veranderen. Tot slot wil ik iets zeggen over de leegstandsbelasting. Ik wil het Rijk best verzoeken daarnaar te kijken. Ik denk zelf dat er op dit moment een heel effectief middel is dat burgers zelf kunnen inzetten: gewoon een pand kraken. Als een pand langer dan een jaar leegstaat en de eigenaar er niets mee doet, dan kan ik mij heel goed voorstellen dat mensen daartoe overgaan, al mag ik het niet hardop roepen. Dan wordt de ruimte in elk geval effectief gebruikt. Daar kunnen we tevreden over zijn. Misschien is het voor de eigenaar een extra argument om dat te voorkomen en voor die tijd iets te ondernemen. Dat zet ook enige druk op transformatie. Het kan echter best zijn dat de leegstandsbelasting daarop een aanvulling kan vormen. (De heer LIMMEN: U verdedigt met verve uw standpunt over kraken. We wisten dat natuurlijk al. U gebruikt deze gelegenheid om dat nog eens onder de aandacht te brengen. Ik heb wel enige sympathie voor die tactiek, want dat probeer ik ook. Dat gaan we dus even verder doorvoeren. Als we doen wat de heer Mulder voorstelt, vindt u dan niet dat u eigenlijk niet voor kraken kunt zijn? Ik vraag dat ook aan de heer Mulder. Als je zegt: voor leegstand zijn wettelijke maatregelen nodig, dan is dat uw visie. Je moet dan echter ook een man zijn en zeggen dat dit niet alleen voor vrijstaande kantoren geldt, maar ook voor vrijstaande woningen. Bent u dat met mij eens?) Volgens mij gaat het er niet om of je voor of tegen kraken bent. Ik snap uw vraag wel, maar ik ga over mijn eigen antwoord. Kraken mag wettelijk gewoonweg niet. Je mag niet zomaar in een pand gaan zitten dat niet van jou is. Daar is de wet heel duidelijk in. De vraag is alleen: als je er eenmaal in zit, bestaat er dan in alle redelijkheid voldoende grond om je eruit te schoppen als de eigenaar het te lang heeft laten leegstaan? Dat is het opportuniteitsbeginsel. Als je een jaar lang zelf in gebreke blijft, dan is het opportuun om ervoor te zorgen dat het pand gebruikt wordt. Dat hebben we vastgelegd in de Leegstandswet. Als anderen er bezit van nemen, dan moet je nieuwe plannen hebben om de ruimte in het pand te gaan gebruiken. Als je dat allemaal kunt aantonen, dan worden panden ook ontruimd. Zo zit de wet op dit punt in elkaar. Het gaat er dus helemaal niet om of je voor of tegen kraken bent. Ik zie de contradictie die u signaleert dan ook niet. Het kan best zijn dat de leegstandsbelasting extra helpt om eigenaren ertoe aan te zetten hun pand te transformeren. Ik denk zelf echter dat er een belangrijker mechanisme is, namelijk dat zij willen voorkomen dat hun pand gekraakt wordt. Ik zie die tegenstelling niet, mijnheer Limmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Er is een reeks vragen gesteld, maar als ik mij niet vergis, is een deel daarvan door de heer Van Poelgeest al goed beantwoord. Ik merk dat hij mogelijkheden ziet om dit uit te voeren zoals is voorgesteld. Wij hoeven als Raad inderdaad niet te zeggen welke ambtenaar wat moet doen. Daar gaat u over, dus als u daar uw eigen modus voor vindt, dan lijkt me dat alleen maar goed. Willen wij mensen dwingen? Nee, dit is juist bedoeld om te faciliteren. Dat komt ook voort uit de bedrijven zelf. Zij willen dit graag meer gefaciliteerd zien. Wij denken dan ook niet dat het bezwaar tegen een gebiedsgerichte aanpak is dat mensen zich gedwongen voelen. De vraag over het structuurplan is een goede vraag. Als uit een gebiedsvisie naar voren komt dat iets 36 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen heel anders moet, dan horen we dat vanzelf weer van de wethouder. Moet je ook belasting heffen als ombouwen niet kan? Ik meen dat de heer Limmen dat vroeg. Daar hebt u een punt. Het is bedoeld als stimulans om het ombouwen te bevorderen. Ik vind dit eigenlijk ook meer een uitvoeringskwestie en ik acht de heer Bos met zijn honderden ambtenaren zeer goed in staat om dit soort uitvoeringsproblemen goed in kaart te brengen en er een slim plan voor te bedenken. Kraken is inderdaad ook een interessante aanvullende maatregel voor het leegstandsprobleem. Dat lijkt mij geen probleem. De heer Van 't Wout vroeg of we zaken aan het dichtregelen zijn. Volgens mij is dat niet zo. Ik heb al gezegd dat wij met een paar punten in de motie juist inspelen op behoeften in de markt. Ons voorstel is sterk faciliterend bedoeld en om bestaande plannen te steunen. Ik zie het probleem van de bestuurlijke spaghetti ook niet zo. In de stukken wordt ook al een klankbordoverleg genoemd. Ik zie niet in dat dit leidt tot allerlei overleggen. Je moet natuurlijk wel goed met je maatschappelijke partners, en beleggers zijn ook maatschappelijke partners, in gesprek zijn. Dat hoeft niet per se bestuurlijke spaghetti op te leveren, maar je moet het gesprek faciliteren. Zo is het ook bedoeld. Volgens mij was dat alles, behalve het Bouwbesluit. Wij vragen in de motie om te onderzoeken op welke punten van het Bouwbesluit men misschien in Den Haag actie zou moeten ondernemen. (Wethouder VAN POELGEEST: Voor de preadvisering op de motie zou ik het wel prettig vinden om te weten of u kunt leven met de uitleg die ik eraan heb gegeven, of dat u iets anders wilt. Dat moet wel duidelijk zijn.) Wij kunnen goed leven met uw uitleg. (Wethouder VAN POELGEEST: Ik doel vooral op nummer 1 en 2.) Ik heb geprobeerd aan het begin van mijn betoog duidelijk te maken dat het gaat om de nadere invulling die u als wethouder altijd aan een motie geeft. Volgens mij is het prima dat u haar op uw manier uitvoert. (De heer MANUEL: Ik heb een vraag aan de heer Mulder. Ik vind dit zo langzamerhand een rare gang van zaken worden. Er ligt een motie. Wij moeten nadenken of we daar voor of tegen zijn. Wij hebben de motie gelezen. Zij is bovendien toegelicht door de heer Mulder. De heer Van Poelgeest maakt er een eigen variant op. Hij zegt: als ik het zo zou lezen, dan kan ik er wel mee leven, maar dat staat er niet. Vervolgens zegt u: ja, dat klopt. Maar dat staat hier toch niet? Maak dan een nieuwe motie en overleg met de wethouder. Maar een motie indienen waar wij over moeten stemmen, die de wethouder op een andere manier leest, wat u weer goedkeurt, waar stemmen we dan over?) Volgens mij valt het wel mee, maar als er onduidelijkheid bestaat, kunnen we misschien even schorsen. Volgens mij heeft de wethouder over het eerste punt gezegd dat hij het nuttig vindt om een visie op de genoemde gebieden te hebben. Ik heb toen gezegd: u mag zelf kiezen welke ambtenaar dit gaat doen. Dat geldt zo'n beetje voor alles wat wij hier aannemen. Wat het tweede punt betreft: het klankbordoverleg is al in het plan opgenomen. Dat levert dus ook geen bezwaar op. Ik heb dat althans niet gehoord. (De heer LIMMEN: Ik heb een vraag aan de wethouder gesteld en aan u. De wethouder geeft een heel duidelijk antwoord. Hij zegt eigenlijk: is dat plan voor een leegstandsbelasting wel nodig, want we kunnen kraken. Ik vat het kort samen. Daarom is mijn vraag aan u, want misschien heb ik dat in mijn eerste termijn niet duidelijk gemaakt: zegt u dat kraken geen reëel alternatief is voor leegstand en dat u daarom met dit plan komt? Als dat zo is, moet u daar dan ook niet iets over zeggen tegen de heer Bos, waarbij ik aanneem dat u minister Bos bedoelt?) 37 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Die twee instrumenten kunnen heel goed naast elkaar bestaan. U hebt mij ook niet horen zeggen dat wij het kraken willen afschaffen of verbieden. Als ik een leegstandsbelasting voorstel en niet voorstel om het kraken af te schaffen, dan is het nogal logisch dat ik daarmee bedoel dat het twee fenomenen zijn die naast elkaar bestaan. (De heer MANUEL: Het blijft een beetje onduidelijk. Ik heb in mijn eerste termijn deze vraag ook al gesteld: als een kantoor leegstaat en er zitten antikrakers in, moet er dan ook sprake zijn van een leegstandsbelasting? En stel dat je een leegstaand pand hebt, je betaalt leegstandsbelasting en het wordt gekraakt. Wat gebeurt er dan? Worden dan de krakers verwijderd? Of vervalt dan de belasting? Dat is allemaal erg onduidelijk.) Ik vind niet dat wij als volksvertegenwoordigers de hele uitvoering tot in de puntjes moeten regelen. We hebben daarvoor ambtenaren die dit allemaal uitzoeken. Ik wil er wel iets over zeggen. Je hebt heel veel soorten antikraakwachten. Er zijn kantoorpanden waarin één antikraakwacht zit in een heel kantoor. Zo kan ik het ook. Als een eigenaar kan aantonen dat hij antikrakers in zijn pand heeft zitten, dan voldoet hij misschien niet aan de specifieke definitie van leegstand conform de in te voeren leegstandsbelasting. Dat is een suggestie die bij de verdere uitvoering meegenomen kan worden. Dat zijn heel interessante vraagstukken voor de uitvoering, waar volgens mij goede antwoorden op mogelijk zijn. En als u het mij nu zo vraagt, dan zou dit mijn antwoord zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck. Mevr. VAN DOORNINGK: Ik zit een beetje met het probleem dat ik niet zo precies meer weet waar ik voor of tegen moet stemmen. De heer Mulder zegt dat hij de interpretatie van de wethouder accepteert, maar is deze motie dan nog nodig? De wethouder heeft gezegd dat het om gebieden gaat die al in beeld zijn. Transformatie van kantoorpanden is onderdeel van de herdefiniëring van deze gebieden. De wethouder heeft heel duidelijk verklaard dat we dit niet aan de functie van de kantorenloods hangen. Wat beoogt u dan nog met deze motie als er al naar deze gebieden gekeken wordt? De transformatie van kantoorpanden naar andere functies wordt daarin al meegenomen. Waarom dan nog deze motie voor zover het punt 1 betreft? (De heer MULDER: Ik heb al eerder gezegd dat de motie juist bedoeld is als steuntje in de rug voor de wethouder. Volgens mij zei de wethouder niet dat er in alle gebieden al gekeken wordt naar het transformeren van kantoorpanden. Ik denk dat het goed is om in een motie uit te spreken dat je in gebieden met meerdere woon-werkfuncties de leegstand kunt aanpakken. Ik denk dat de motie daarmee niet overbodig is.) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: Ik ben bang dat u me toch niet helemaal hebt kunnen overtuigen van uw voorstel, mijnheer Mulder. Ik heb het natuurlijk een eerlijke kans gegeven, maar ik vind het toch een wat onvoldragen voorstel. Als er een heleboel vragen komen over de manier waarop het moet worden ingevuld, dan is dat geen goed teken. Ik wil u in overweging geven om er nog eens goed over na te denken en misschien met een aangepast voorstel terug te komen. Bovendien neemt de wethouder in zijn beantwoording wel heel veel ruimte om uw plannen uit te voeren. Als de wethouder zegt dat hij dit als een suggestie beschouwt, dan snap ik dat vanuit zijn perspectief volkomen. Dat lijkt mij heel 38 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen erg prettig werken. Vanuit uw perspectief, en ook voor de Raad, ontstaat natuurlijk een volstrekte mist over wat er gaat gebeuren. We nemen een motie aan waarvan we voor wat betreft de uitvoering niet zo goed weten waar we het over hebben. En we weten ook niet wat de wethouder ervan vindt. Wat weten we dan wel? Dat geef ik u ter overweging mee. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Ik vind dit een beetje jammer. Er ligt een voorstel waar iedereen het eigenlijk mee eens is. Volgens mij vindt iedereen de kantorenloods een goed idee. Nu ontstaat er weer veel onduidelijkheid, ook bij mij. Ik wil de heer Mulder ook in overweging geven om genoegen te nemen met datgene wat de wethouder heeft toegezegd over hoe hij onderdelen uit uw motie al dan niet gaat uitvoeren. Misschien gaat hij dat straks nog even duidelijk herhalen. Of u komt terug met iets wat meer duidelijkheid verschaft dan wat nu voor ons ligt. Bij mij worden de vragen eerlijk gezegd alleen maar groter. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout. De heer VAN °T WOUT: Ik kan mij wel vinden in de woorden van de SP en het CDA dat het misschien toch verstandig is om met een nieuw voorstel te komen. Er staan heel interessante zaken in deze motie, maar over andere zaken is heel veel onduidelijkheid aan het ontstaan bij veel mensen. Het zou zonde zijn om de goede punten daardoor verloren te laten gaan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik sluit mij aan bij de voorgaande sprekers. Ik stel voor om de inbreng in uw motie terug te laten keren in de commissie en daar nog een keer het debat aan te gaan. Op dit moment stemmen wij tegen. Niet zozeer omdat wij tegen zijn, maar omdat we zo langzamerhand niet meer weten waar het over gaat. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Ik vind dat de heer Limmen de motie een beetje tekortdoet. Volgens mij blijkt uit het debat dat het voorstel voor een leegstandsbelasting het controversieelst is. Daar kun je voor of tegen zijn. Het kan zinvol zijn als de Raad zich daarover uitspreekt. Dat staat ook in deze motie en daar hebben we net onze gedachten over gewisseld. De andere punten vat ik zo op dat de Partij van de Arbeid het belangrijk vindt dat niet alleen objectgericht gekeken wordt, maar ook gebiedsgericht. Ik heb daarop geantwoord dat we dat deels al doen en dat het misschien noodzakelijk is om dat ook in andere gebieden te doen. Tegen de Partij van de Arbeid zeg ik dat u dat ook kunt beschouwen als een toezegging, waardoor dat misschien voor u reden is om het eerste punt uit uw motie terug te nemen. Ik sta aarzelender tegenover het tweede punt. Ik zeg dat in alle eerlijkheid. Of een platformbenadering de beste benadering is, vind ik lastig om even staande de vergadering te regelen. Dat moet u echter zelf weten. Als het in de motie blijft staan, beschouw ik het als een suggestie en niet meer dan dat. Ik denk dat ik daar duidelijk over moet zijn. In uw tweede termijn hebt u niet concreet gezegd welke versoepeling van het Bouwbesluit u voor ogen staat. Het is misschien goed om nog eens 39 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen over het Bouwbesluit te discussiëren. Misschien moet u dit nu echter uit uw motie halen. Dan zeg ik u toe dat we gewoon een keer over het Bouwbesluit gaan praten. De koppeling tussen realisatie van een nieuwbouwproject en het uit de markt nemen van bestaande kantooroppervlakte in de stad vind ik een goede suggestie. Daar heb ik geen bezwaar tegen. Met het laatste punt, waarover minder discussie is geweest, ben ik het ook eens. Ik denk dat het verder aan de Partij van de Arbeid is om de motie al dan niet aan te passen. Ik wil hem graag uitvoeren op de manier die ik zojuist geschetst heb. Over het punt van de leegstandsbelasting ligt er een duidelijk voorstel waar je voor of tegen kunt zijn. (De heer MANUEL: U bent wel voorstander van een leegstandsbelasting? Hoe preadviseert u dat?) Ik denk dat die ertoe kan bijdragen dat er nog meer druk op eigenaren komt om panden te laten transformeren. Er bestaat al de dreiging dat een pand misschien gekraakt wordt. Dit kan daarbij helpen. Ik vraag me wel af hoe je dit operationaliseert, maar ik begrijp van de Partij van de Arbeid dat zij die vraag bij het Rijk neerlegt. (De heer LIMMEN: Er komt toch meer duidelijkheid, al is de conclusie van de wethouder op dit punt niet helemaal te volgen. Hij zegt eigenlijk: schrap alles, maar de leegstandsbelasting vind ik een interessant idee om met Den Haag over te gaan praten. Op die manier kan hij hier positief op preadviseren. Als dat positief preadviseren is, wat is dan negatief preadviseren zou ik bijna zeggen? Mijnheer Mulder, beraadt u zich toch nog eens even.) De VOORZITTER: Ik stel vast dat we nu de tweede termijn hebben afgesloten met het preadvies van de wethouder. Ik zie dat de heer Mulder als indiener van de motie op basis daarvan het woord wil voeren. Hij krijgt het woord. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Wij gaan volstrekte duidelijkheid scheppen. Besluit 1 beschouwen wij als een toezegging van de wethouder. Dat halen we er uit. Op besluit 2 komen we in de commissie terug. Dan kunnen we bespreken hoe we dat precies gaan doen met de klankbordbenadering c.q. platformbenadering. Dat kan er dus ook uit. Ik wil daarom een motie 178 indienen waarbij besluit 3 als volgt wordt gewijzigd: na versoepeling van de eisen van het Bouwbesluit staat ‘te onderzoeken’. Met die wijziging handhaven wij besluit 3 en 4. Ik dien deze motie hierbij in. De motie-Gazic c.s. (nr. 178), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 25° Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak — werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 179). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 40 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen (De heer LIMMEN: Betekent dit dat de leegstandsbelasting er sowieso moet komen? Of zegt u: we gaan dat allemaal onderzoeken? Ik heb namelijk begrepen dat we alleen nog maar gaan onderzoeken. Klopt dat?) (De heer MULDER: Nee. De term ‘onderzoeken’ slaat niet op de leegstandsbelasting, maar slaat op het Bouwbesluit. Daarom staat dat ook in de zin over het Bouwbesluit. Wij handhaven dus ook besluit 4. Dat wordt besluit 2 over de gemeentelijke kantoorbehoefte.) (De heer VAN ’T WOUT: Er staat: te pleiten voor een aanpak van leegstaande kantoorpanden, bijvoorbeeld door middel van een leegstandsbelasting. Wilt u nu per se die leegstandsbelasting? Of pleit u gewoon voor een lobby bij het Rijk om met matregelen te komen om de leegstand van kantoren aan te pakken?) (De heer MULDER: Dit is geen nieuw punt in de gewijzigde motie. Ik wil uw vraag alsnog wel beantwoorden. Wij hebben al eerder, ook in de commissie, gezegd dat wij het College op pad willen sturen naar het Rijk met een pakket zaken die het met het Rijk zou moeten bespreken. Daar hoort de leegstandsbelasting onverkort bij en volgens mij kan de motie zo ook gelezen worden.) De VOORZITTER: Mag ik u nog één suggestie geven, mijnheer Mulder? Bij punt 2 staat nu: bijvoorbeeld door middel van een leegstandsbelasting voor leegstaande kantoorpanden. Ik zou dan zeggen: en door een versoepeling van de eisen van het Bouwbesluit te onderzoeken. Daarmee haal je die twee zaken goed uit elkaar. Helder? (De heer MANUEL: Dus dan worden ze allebei onderzocht?) Nee. Het ene is pleiten en het andere is onderzoeken. Ik ga de motie in stemming brengen. Is er nog behoefte aan stemverklaringen”? Als dat niet het geval is, gaan wij stemmen. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de motie-Gazic c.s. (nr. 179). De motie-Gazic c.s. (nr.179) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Gazic c.s. (nr. 179) is aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 162 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 15A Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse. 41 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Mevr. WILLEMSE: De aanleiding voor dit actuele onderwerp, dat wij vrijdag 20 april 2007 om 11.59 uur conform de reglementen formeel hebben ingediend, is de berichtgeving in Het Parool van dinsdag 17 april 2007. Het Parool schreef dat door het College een peildatum aan woningcorporatie Rochdale is afgegeven voor de ingrijpende renovatie van panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. Dit zou tegen de zin van het stadsdeel zijn gebeurd. Vervolgens hebben wij wat speurwerk verricht en dit blijkt inderdaad het geval te zijn. Deze situatie dateert niet van gisteren op vandaag, maar speelt al sinds langere tijd. Ik zal u het hele relaas besparen. In de actualiteit staat deze tamelijk ingewikkelde materie rondom peildata beschreven. Normaal gesproken is het afgeven van een peildatum door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een administratieve handeling omdat het een voortvloeisel is van een door het stadsdeel genomen democratische beslissing. Daarom is het ook een B-lijstbesluit. In dit geval is door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam op advies van de Dienst Wonen een beslissing genomen die rechtsreeks indruist tegen het advies van het stadsdeel. Het is ons niet duidelijk welke criteria hiervoor zijn gehanteerd. Er heeft geen terugkoppeling met het stadsdeel plaatsgevonden. Een stadsdeel voelt zich zeer betrokken bij zaken als sloop en renovatie in zijn stadsdeel en bij zijn bewoners. Een goede communicatie is van wezensbelang bij dit soort processen. Daar schort het blijkbaar aan in dit hele proces van afgifte van een peildatum. Een ingrijpende beslissing zoals hier, en andere in geval van sloop en ingrijpende renovatie, behoeft een zorgvuldige bestuurlijke afweging. De PvdA- fractie betreurt de gang van zaken bij de panden in de Hasebroekstraat dan ook zeer. Zeker omdat het sloop dan wel bijna volledige sloop van huizen betreft en er sprake is van een onomkeerbare gang van zaken die elke keer weer zorgvuldig bestuurlijk moet worden afgewogen. Wij hebben de volgende vragen: Is het vaker voorgekomen dat een peildatum werd afgegeven die afweek van een besluit van het stadsdeel? Is er sprake van een procedurele fout omdat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam het advies van de Dienst Wonen niet meer heeft voorgelegd aan het stadsdeel? Was het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte van het feit dat er een gemandateerd besluit door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam werd genomen over de peildatum voor deelblok 3 dat indruiste tegen de wens van het stadsdeelbestuur? Wat vindt het College van de door Rochdale gevolgde procedure en de communicatie met de bewoners? Wat waren de redenen om toch een peildatum af te geven? Is de beslissing tot afgifte van de peildatum terug te draaien? Vindt het College dat dergelijke situaties in de toekomst moeten worden voorkomen? En zo ja, welke ideeën heeft het College hierover? Op welke wijze betrekt het College de raadscommissie hierbij? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Soms weet je even niet waar je het zoeken moet. Dat was afgelopen zondag in de ArenA ook het geval bij de mogelijk fatale wissel door Ten Cate die de kampioenskansen van ons aller Ajax aanzienlijk belemmerde denk ik. Bij de Hasebroekstraat heb ik datzelfde gevoel. Ik weet even niet waar ik het zoeken moet. (De VOORZITTER: Ik begrijp de relatie.) Die gevoelens spelen soms op. Dan denk je: hé, ik herken dit gevoel. Niet zo lang geleden namelijk vroeg ik aan wethouder Herrema wat de regel over het slopen van 42 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen woningen in het programakkoord precies betekende. Hij zei dat de verantwoordelijkheid daarvoor het beste gelegd kon worden op de plaats waar zij thuishoort en waar het aan de orde is: de stadsdelen. Ik vraag me nog steeds af waarom het dan werd opgeschreven in het programakkoord van de centrale stad, maar goed, dat terzijde. Het stadsdeel heeft hier een standpunt ingenomen, bewoners hebben een standpunt ingenomen, maar de wethouder grijpt toch in en schuift dit standpunt terzijde. De bewoners zijn tegen, het stadsdeel is tegen en toch neemt de centrale stad een ander besluit. Dan weet ik dus even niet meer waar ik het zoeken moet. Wij vinden in elk geval dat de peildatum niet afgegeven had mogen worden en dienen hierover een motie in. Wij zijn erg benieuwd naar de uitleg over de gang van zaken en hoe het zover heeft kunnen komen. Mevrouw Willemse heeft deze vragen al gesteld. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 26° Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor panden Hasebroekstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 180). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer VAN DER MEER: Wij vragen ons vooral af hoe het proces is verlopen. Op welk moment heeft de Dienst Wonen bedacht dat het verstandig is om ook met het bestuur contact op te nemen over deze zaak? Het is geen normale gang van zaken dat je tegen een advies van de stadsdeelraad en het dagelijks bestuur van een stadsdeel ingaat bij het afgeven van een peildatum. Dat is hier wel gebeurd. Voor het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam geldt hetzelfde. Het is natuurlijk niet voor niets dat wethouder Herrema hierbij betrokken is, want de Dienst Wonen speelt hierbij een rol. Dit staat nog los van het feit of de bewoners tegen zijn. Volgens mij is het niet zo zwart-wit dat dé bewoners tegen zijn. Een gedeelte van de bewoners is tegen. (De heer BAKKER: Niet de vereiste 70%, mijnheer Van der Meer.) Dat is dan wel een nuancering en het is wel aardig om die aan te brengen. Het betekent dus dat een groot percentage voor is. De meerderheid is tegen, maar het maakt wat duidelijker hoe de situatie in elkaar zit. Wij willen graag weten welke mogelijkheden het College überhaupt heeft om een peildatum terug te draaien zoals de motie van de SP vraagt. Ziet het College daar in dit geval überhaupt aanleiding toe? Ik ben erg benieuwd naar uw mening over de gang van zaken en welke contacten u met het stadsdeel hebt gehad. Wilt u opnieuw in overleg treden met de stadsdeelvoorzitter, die volgens mij ook portefeuillehouder is, over hoe we met dit soort zaken omgaan? Ik ben vooral benieuwd naar hoe u in de toekomst met dit soort zaken om zult gaan. Zult u er wat sterker bovenop zitten zodat dit niet wordt herhaald? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. Mevr. BUURMA-HAITSMA: Dank aan de PvdA omdat ze dit als actualiteit heeft ingebracht. Het gaat over wel of niet slopen van woningen. Het standpunt van de VVD is: we hebben duidelijke afspraken met stadsdelen en die dienen we als Raad ook te respecteren. We zijn eigenlijk heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Of er 43 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 . Gemeenteraad R Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen nu wel of niet gesloopt moet worden, willen we aan het stadsdeel overlaten, maar de verhoudingen tussen het stadsdeel en de centrale stad zijn duidelijk. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: Ik zal mede namens de heer Van Poelgeest antwoorden. Wij treden altijd heel erg gemeenschappelijk op. De eerste vraag luidt of het vaker voorkomt dat een peildatum wordt afgegeven die afwijkt van het besluit van het stadsdeel. Gelukkig lukt het bijna altijd om er met elkaar uit te komen. Dat is de koninklijke route. De peildatum wordt door de centrale stad afgegeven en niet door het stadsdeel. Dit voor alle duidelijkheid, want daar bestaan veel misverstanden over. Die bevoegdheid ligt hier en is gemandateerd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Het is wel eens eerder voorgekomen dat het misging. In 2005 heeft er een zaak in Slotervaart gespeeld. Toen heeft de centrale stad uiteindelijk een salomonsoordeel geveld en een keuze gemaakt omdat het niet lukte om de partijen bij elkaar te krijgen. Dat zou echter de uitzondering moeten zijn en niet de regel. Gelukkig is het ook de uitzondering en niet de regel. Is er sprake van een procedurele fout? Nee. Omdat er verschil van mening is, hebben we daar een procedure voor. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam heeft de Dienst Wonen gevraagd om de partijen bij elkaar te roepen om te bekijken wat er nodig is om het eens te worden. Daartoe is ook een aantal gesprekken gevoerd. Het stadsdeel is op een gegeven moment overigens niet meer komen opdagen. Dat is niet zo handig als je probeert tot overeenstemming te komen. Het advies is in elk geval ambtelijk aan het stadsdeel meegedeeld. Als er verschil van mening is, dan vind ik wel dat we moeten bekijken of dit meer bestuurlijk gemaakt moet worden. Daar zijn intern enkele afspraken over gemaakt, laat dat duidelijk zijn. Een van de discussiepunten was dat Rochdale veel meer procesafspraken zou moeten maken in het vervolgproces, met name voor blok 4 en blok 5 voor de ingewijden. Dat was ook een van de voorwaarden van het stadsdeel. Er moest overlegd worden met de klankbordgroep die daarbij betrokken zou moeten worden. Ik heb afgelopen maandag de partijen weer bij elkaar gehaald om te bekijken hoe de situatie is. Ook toen heeft het stadsdeel op het laatste moment afgezegd. Dat helpt niet bij het zoeken naar een oplossing. Ik ben er ook zelf in gedoken. Er is een procesafspraakdocument gemaakt door Rochdale. Het stadsdeel had dat ook gevraagd. Dat voldoet aan de stedelijke spelregels die ervoor gelden. Ik heb daarop getoetst. Vanavond wordt dat document besproken met de klankbordgroep. Dat was ook de afspraak en ik denk dat daarmee aan die voorwaarde is voldaan. Dat staat los van het feit of zij een mogelijkheid vindt om voor de blokken 4 en 5 een goede aanpak te kiezen. Deze discussie loopt al twee jaar. Zo lang polderen we al over een oplossing. Er was steeds discussie over het draagvlak onder de bewoners. Het Amsterdams Steunpunt Wonen heeft er nog een rol in gespeeld. Ook dat kwam tot de conclusie dat niet 70% maar wel ruim 60% in blok 3 waar het nu over gaat positief was over de aanpak. Ik heb de stukken bij me. Het ASW heeft geadviseerd over een peildatum. Dat is in juni 2006 nog duidelijk gemaakt. Ik merk dat er steeds nieuwe eisen aan de peildatum gesteld worden. Dat kan natuurlijk heel erg belastend zijn. De peildatum is primair bedoeld om mensen een voorrangspositie te geven bij herhuisvesting. Daar is de peildatum voor bedoeld. In dit specifieke geval, voor blok 3, waren er veel mensen vóór de renovatie. Zij hebben die peildatum nodig om in blok 1 terug te kunnen keren. Het is ook een afweging van belangen tussen degenen die tegen zijn en het overgrote deel dat voor is en graag weer een plek in de stad wil hebben of 44 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen terug wil keren in blok 1. Dat is inmiddels ook klaar. Ik zie daarom geen aanleiding om de peildatum terug te draaien. Ik vind dat een verkeerd signaal, ook naar de mensen die wel willen verhuizen. Ik heb wel met Rochdale afgesproken dat zij veel meer moet investeren in het proces met de bewoners. Het verzet in blok 4 en 5 is veel groter, dus dat zal ook consequenties hebben voor de aanpak. Rochdale zal ook bekijken of de personele inzet bij deze aanpak goed is. Ik zal dit proces zeker volgen. Rochdale heeft voldoende kunnen aantonen dat zij in staat is de mensen die er wonen in anderhalf jaar tijd uit te plaatsen. Dat is de spelregel. Dat moet ze aannemelijk kunnen maken. Het stadsdeel heeft onvoldoende argumenten kunnen aanvoeren waarom dat niet het geval is. Ook bij de vorige blokken heeft Rochdale aangetoond in die periode de uitplaatsing mogelijk te kunnen maken. Dat lijken mij allemaal belangrijke argumenten. Ik ben van plan het proces nog eens op schrift te zetten, wat de spelregels zijn en welke argumenten meespelen bij het afgeven van een peildatum. Het is een gevoelig proces bij vaak ingewikkelde en ingrijpende renovaties van woningen. Het gaat trouwens niet om sloop. Het gaat om grote renovaties. Van heel kleine woninkjes worden grote woningen gemaakt, van 30 m? naar ongeveer 60 tot 80 m2. Volgens mij hebben we daar al eerder voor gepleit. Ik ga in elk geval de spelregels bij een peildatum en het verloop van de procedure nog eens nauwkeurig opschrijven. Mocht er van afgeweken worden, dan moet duidelijk zijn dat het van belang is dat die afweging op bestuurlijk niveau wordt gemaakt. Er moet iemand zijn die uiteindelijk een keuze maakt. Het blijft echter de uitzondering en niet de regel. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse. Mevr. WILLEMSE: Hartelijk dank. Ook voor de inspanningen die zijn gepleegd. Een actualiteit kan uitmonden in een motie. Die heb ik ook voorbereid. Ik wil toch even de antwoorden van de wethouder doorlopen. Hij zegt dat hij voorstander is van de koninklijke weg en het primaat wil leggen bij het stadsdeel. Hij heeft ook duidelijk gezegd dat er vanavond met de bewoners over het voorstel van Rochdale gesproken wordt. Ik vind dat goed nieuws. Ik heb ook begrepen dat Rochdale de juiste maatregelen heeft getroffen. Ik wil toch in de bres springen voor het stadsdeel vanwege het niet meer verschijnen op afspraken. Dat het niet op de bijeenkomst van 30 maart 2007 verscheen, kwam omdat er een afspraak was gemaakt om de communicatie met de bewoners over het procedurevoorstel te verbeteren. Dat was nog niet gebeurd. Als er meerdere partijen bij betrokken zijn, kunnen zij elk hun eigen afweging maken. Het opschrijven van de spelregels rond de peildata lijkt mij een heel goede zaak. Ik heb begrepen dat er niet alleen onduidelijkheid bestaat over de criteria wanneer er afgeweken wordt van een stadsdeelproces. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, voordat ik in de Gemeenteraad het dossier Wonen kreeg, nog nooit van een peildatum gehoord had. Ik ben misschien geen bewoner die daar heel snel rechtstreeks mee te maken krijgt, maar ik denk dat het heel goed is om veel duidelijker te zijn over het tot stand komen van een peildatum en wat de spelregels daarvoor zijn, maar ook over het proces tussen gemeente en stadsdeel. Ook de criteria daarvoor moeten duidelijk zijn. Ik vind dat een belangrijk punt. U zei dat het eigenlijk alleen in 2005 in Slotervaart was voorgekomen, maar voor die uitzonderlijke situaties moet je duidelijke spelregels hebben. Ik wil daar nog een antwoord van de wethouder op hebben. Ik ga ervan uit dat we de spelregels die u gaat voorbereiden in de raadscommissie kunnen bespreken. Ik denk dat ik hiermee alle punten aan de orde heb gehad. Met het antwoord van de wethouder heb ik geen behoefte om steun aan de motie van de SP te verlenen. Ik vind het wel goed dat zowel de SP als 45 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen andere partijen het agenderen van deze actualiteit en het principe dat erachter zit, hebben onderschreven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Wij onderschrijven het belang van deze actualiteit zeker. De winst is in ieder geval dat de spelregels voor de peildatum nog eens duidelijker worden opgeschreven. Dat is wel degelijk een belangrijke zaak. Het is echt een heel duidelijke markering in een proces van renovatie, sloop of wat er ook gaat gebeuren. We hebben de stadsdelen omdat die dichter bij de bewoners zouden staan. Ik heb inmiddels begrepen dat over dit onderwerp een intense discussie is gevoerd. Het stadsdeel heeft een standpunt ingenomen. De centrale stad neemt vervolgens een ander besluit en dat wordt dan alleen op ambtelijk niveau teruggekoppeld. Zo heb ik het begrepen, want de wethouder heeft dit niet via de gebruikelijke kanalen vernomen. Ik vind dat toch buitengewoon treurig. De bestuurlijke spaghetti ligt vandaag weer buitengewoon zwaar op de maag. Ik heb de wethouder niet horen zeggen dat het niet mogelijk is om dit besluit terug te draaien. Ik vind dat dat wel moet gebeuren. Daar blijven wij bij en dus handhaaf ik mijn motie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer VAN DER MEER: Dank voor de antwoorden, wethouder. Het lijkt mij goed om te bekijken of je dit meer bestuurlijk kunt maken. Het lijkt me ook goed om dit nog een keer in de commissie te bespreken, hoewel ik er ook van uitga dat u zelf eerst in het proces moet duiken om alles goed op een rij te krijgen. Wat u zei over het stadsdeel en de houding van het stadsdeel bij de bijeenkomsten verbaast mij een beetje. Het lijkt mij dat het stadsdeel altijd naar dit soort bijeenkomsten gaat. Ik ben het dan ook niet helemaal met mevrouw Willemse eens. Je moet gewoon zo veel mogelijk gaan, welke bijeenkomst het ook betreft. Je moet gewoon je gezicht laten zien en je mening geven en je positie bepalen. De bewoners weten op die manier waar ze staan. Ik neem kennis van het standpunt van het College dat het de peildatum niet zal veranderen en ga daar op dit moment mee akkoord. Wij steunen de motie van de SP niet en wij danken de wethouder voor zijn beantwoording. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. Mevr. BUURMA-HAITSMA: De wethouder is duidelijk geweest. Er is geen procedurele fout gemaakt. We krijgen wat meer duidelijkheid over de procedure voor het vaststellen van de peildatum. Het is een bevoegdheid van het College. De wethouder heeft de belangen afgewogen en ik denk dat wij ons daarbij neer moeten leggen. Daarom steunen wij het College en zullen wij geen steun geven aan de motie van de SP. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: Ik zal de spelregels opstellen en ter informatie aan de commissie sturen. Dan is het aan u om het op grond van onze spelregels te piepen. Tegen de SP wil ik opmerken dat u zich wel erg procedureel opstelt door te zeggen dat we dit in elk geval er uitgehaald hebben. Ik heb gezegd dat het ook om het belang van de bewoners gaat. In blok 3 is volgens het ASW meer dan 60% voor deze aanpak. Die 46 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen mensen zitten te wachten om uit hun onzekere positie verlost te worden. Blijkbaar hebt u daar geen boodschap aan. Die belangen moet je echter ook afwegen bij dit soort moeilijke sociale processen. De discussie over het vervolg gaat vooral over de blokken 4 en 5. Daar is nog een hele wereld te winnen bij het creëren van draagvlak en of de aanpak aangepast moet worden op basis van de aanwezige wensen. Wij hopen dat u het daar ook mee eens bent. We kunnen soebatten over het percentage, maar in blok 3 vraagt meer dan 65 of 70% om dit te doen en duidelijkheid te verschaffen zodat ze verder kunnen met hun leven. Dat lijkt me een afweging die u ook moet maken. (Mevr. WILLEMSE: Ik wil de wethouder nog een vraag stellen. Hij zegt dat 60% van de bewoners voorstander is. De heer Bakker zei dat er een grens van 70% is en ik heb dat ook begrepen. Kunt u toelichten hoe die grens van 60 of 70% gehanteerd wordt, ook om eventuele rechtszaken te voorkomen?) De grens van 70% heeft geen verband met de peildatum. Dat is blijkbaar verwarrend. Hij heeft wel te maken met eventuele juridische discussies erna. De peildatum houdt in dat mensen binnen anderhalf jaar kunnen worden uitgeplaatst. Dat is het criterium waarop wordt getoetst. Daarnaast moeten de afspraken passen binnen de stedelijke afspraken die in de beleidsovereenkomst zijn gemaakt. Dat is hier ook het geval. Rochdale moet dat aannemelijk maken en als het hier niet lukt, zal dat gevolgen hebben voor blok 4 en blok 5. Laat dat duidelijk zijn. De VOORZITTER: Gaan wij over tot besluitvorming? Dan ga ik eerst de motie van de heer Bakker in stemming brengen. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (nr. 180). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse voor een stemverklaring. Mevr. WILLEMSE (stemverklaring): Ik wil een stemverklaring afleggen over onze redenen om de motie van de heer Bakker niet te steunen. Dat komt vooral omdat wij er goed nota van hebben genomen dat dit langs diplomatieke weg al door het College is geprobeerd en dat vanavond door Rochdale geprobeerd wordt om tot overeenstemming te komen over deze kwestie. De motie-Bakker (nr. 180) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Bakker (nr. 180) is verworpen met de stemmen van de SP voor en dat de Actualiteit is behandeld. 17 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007 inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet. 47 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Mevr. BERGERVOET: Deze CAR-verzekering is geen autoverzekering. Als je een premie van een dergelijke hoogte moet betalen, dan zou dat iedereen uit de auto jagen en in het openbaar vervoer doen vluchten, zelfs de topmensen van multinationals. Deze CAR-verzekering is een Construction All Risk verzekering voor onze Noord/Zuidlijn. De Partij van de Arbeid vindt de Noord/Zuidlijn ontzettend belangrijk. We zullen hem straks heel hard nodig hebben om de automobiliteit terug te dringen en zo veel mogelijk buiten de stad te houden. Daarom is de mogelijkheid om deze CAR-verzekering af te sluiten een belangrijk signaal. De Noord/Zuidlijn is een ontzettend ingewikkeld infrastructureel project. Wij zijn onlangs met de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten op werkbezoek in Spanje geweest, in Madrid en Barcelona. Daar worden ook veel metrolijnen aangelegd. Ik zou bijna zeggen: aan de lopende band. Een heel groot verschil met Amsterdam is in elk geval dat hier de geologische situatie, ondergrond waarin moet worden geboord, veel lastiger is dan in Spanje. Daar beschikt men over harde rotsgrond. Bovendien gaan wij dwars door een prachtige historische binnenstad. Het is dus ook niet zo heel vreemd dat er aan dit project grote risico's kleven. In het verleden is het moeilijk, zo niet feitelijk onmogelijk, geweest hier een verzekering voor af te sluiten. De premies waren zo hoog en de dekking was niet compleet, waardoor besloten is om de lijn maar helemaal niet te verzekeren. Dat betekende wel dat alle risico’s voor de gemeente waren. Dat betekende ook dat het ongelimiteerde risico's waren. Daarom is het een heel goed signaal voor de stad dat deze verzekering nu kan worden afgesloten. Dat houdt in dat het College en deze wethouder goed op weg zijn om de beheersbaarheid van de risico’s veel beter in kaart te brengen en ook daadwerkelijk beheersbaar te maken. Wij stemmen dan ook van harte in met deze voordracht en ik wil de wethouder en het College complimenteren. Die complimenten zijn ook voor de projectorganisatie die de afgelopen tijd erg hard heeft gewerkt om de risico's van de Noord/Zuidlijn, die we straks hard nodig zullen hebben, steeds beheersbaarder te maken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer. Mevr. MEIJER: Toen wij het aanlegbesluit voor de Noord/Zuidlijn namen, werd ons nog verteld dat de lijn verzekerbaar was en verzekerd zou worden. Ik wijs er toch nog maar weer eens op. Ik denk nog steeds dat deze uitspraak toen niet gedaan had mogen worden, maar alla, het is gebeurd. Een jaar later werd ons verteld dat de lijn niet te verzekeren was. Het zou te duur worden en verzekeraars zouden er ofwel niet aan beginnen of we zouden te veel premie moeten betalen. Toen is besloten de Noord/Zuidlijn niet te verzekeren. Ik ben daar nooit voorstander van geweest. Ik sta erom bekend dat ik nog wel eens wat beren op de weg zie. Gelukkig is die angst nog niet bewaarheid geworden en hebben we nog niet al te veel geld hoeven uit te geven. Ik ben er echter niet van overtuigd dat er niets zal gaan gebeuren en dan heb ik liever dat een verzekeraar bijspringt. Alle kosten verzekeren, zal niet lukken, maar je beperkt dan in ieder geval je schade. Met andere woorden: de SP is voor het afsluiten van deze verzekering. Ik heb nog wel een paar vragen aan de wethouder. Nu wordt gezegd dat verzekeraars beter in durven te stappen omdat tot nu toe geen risico's bewaarheid zijn en wij bovendien veel beter weten wat de risico's zijn. Waarom moeten we nu dan een verzekering afsluiten? Ik hoop dat u de redenering een beetje snapt. Verwacht u nu nog beren op de weg of niet? Ik kan mij namelijk ook voorstellen dat u zegt: we moeten ons verzekeren, juist omdat we nog iets verwachten. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. Een andere vraag is: is 48 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen de premie nu te vergelijken met de premie die in 2002 in de offerte stond? Hebt u een beter resultaat kunnen behalen of niet, vergeleken met 2002? En als laatste vraag: is er verder nog iets wat wij kunnen of moeten verzekeren? Wij hebben inmiddels twee verzekeringen lopen. Ik vraag mij af voor welke risico's wij nog verantwoordelijk zijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge. De heer VAN DROOGE: Het voorstel dat hier op tafel ligt, is een goed voorstel. Als je erop terugkijkt, kun je alleen maar zeggen: door het niet te doen, neem je een groot risico. Als je naar de ontwikkeling kijkt, kan ik alleen maar concluderen dat het advies van het verzekeringsbedrijf, dat er ongetwijfeld nauw bij betrokken is geweest, zeer juist is geweest. Er is eerst heel rustig gekeken hoe groot het risico is om vervolgens tot een aanvaardbare premie te komen. Ik wil de wethouder daarom complimenteren met wat hier op tafel ligt. Het is uitstekend gedaan. Achteraf gezien is het goed geweest, maar we namen natuurlijk wel een risico. Dat moeten we ons wel realiseren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Mevrouw Meijer zei het net al, in 2002 zei een van de voorgangers van wethouder Herrema dat het contract voor de CAR-verzekering klaarlag en dat we dat alleen nog maar hoefden te ondertekenen. We hoefden alleen nog maar akkoord te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en dan was alles in kannen en kruiken. Zo ongeveer verliep de discussie toen in de Raad. Dat bleek niet zo te zijn. Er bleken toch nog wat complicaties te zijn. Dat had onder andere te maken met de hoogte van de premie die betaald zou moeten worden. Toen is besloten om de lijn intern te gaan verzekeren. Dat was een verhaal van uw meest directe voorganger, de heer Van der Horst. Die heeft ons toen in een heel betoog voorgehouden dat intern verzekeren, zelf verzekeren door de gemeente, best verantwoord was. Gezien de risico’s en de kosten die daarmee gemoeid waren, kon dat zelfs voordelig zijn omdat we dan geen premie hoefden te betalen en alleen maar dat geld apart hoefden te zetten. Mevrouw Meijer vraagt waarom we nu alsnog verzekeren. Hoe maakt u die afweging? Je verzekert nu een risico waarvan wij als gemeente eerder kennelijk hebben ingeschat dat het een risico is dat we ook zelf als gemeente zouden kunnen dekken door het intern te verzekeren. Ik wil daar daarom graag een toelichting op. D66 was altijd voorstander van het afsluiten van een CAR-verzekering. Ik begrijp dat de premie nu een stuk lager is dan in 2002 en vlak daarna. We hebben er begrip voor dat u dit nu doet, maar ik wil toch graag een toelichting. Waarom eerst intern verzekeren en nu overgaan tot een CAR-verzekering? De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: Sterker nog: D66 heeft indertijd tegen intern verzekeren gestemd, mijnheer Manuel. U wilde het liefst toen al een dure CAR-verzekering, terwijl we nu zien dat er een veel betere verhouding is tussen premie, risico en uitkering. Ik denk dat we een heel goed besluit hebben genomen door het toen zelf te verzekeren en het nu wel te verzekeren nu het aanvaardbaar is. Het geeft erg veel vertrouwen dat de verzekeringsmaatschappijen de Noord/Zuidlijn niet meer als een dusdanig risicovol project beschouwen dat ze absurde polissen aanbieden. 49 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen (De heer MANUEL: Nu u er toch weer over begint, is mijn vraag aan u waarom we op dit moment de CAR-verzekering nog moeten afsluiten als intern verzekeren zo'n goede formule was.) Het verdient altijd de voorkeur om risico's extern te verzekeren, maar toen was de reden dat de markt geen aanvaardbaar bod deed. U kunt het debat van toen erop naslaan. Ik denk dat het goed is om dit te nu doen, want nogmaals: de eerste voorkeur is om extern te verzekeren. Als dat niet haalbaar is, dan intern. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: De SP vraagt mij iets wat ik niet kan beantwoorden. Het is het een of het ander. Een argument om nu te verzekeren is omdat we nu veel meer weten. Daarom is het nu gelukt om deze verzekering af te sluiten tegen een acceptabele premie. Het blijft een idioot hoog bedrag, maar bij de Noord/Zuidlijn gaat het inmiddels ook om een aardig bedrag. Mocht er wat gebeuren, dan voorkomen we risico's voor de begroting. Dat is eigenlijk het argument om het nu te doen. Het kan. Het risicoprofiel is duidelijker. De verzekeraars hebben er meer vertrouwen in. Mocht er wat gebeuren, dan gaat het gauw in de papieren lopen als we het risico zelf blijven dragen. Dat kan ik u verzekeren. We voorkomen hiermee extra discussie over de begroting of ons eigen weerstandsvermogen. Dat lijkt mij een prudente manier om met gemeenschapsgeld om te gaan. Bovendien is er nog iets anders. We hebben dit ook met de aannemers afgesproken. In de contracten staat dat we dit gaan verzekeren. Dat hebben we niet gedaan. De Nederlandsche Bank heeft ons als toezichthouder aangesproken op het feit dat we eigen verzekeringsbankje aan het spelen zijn. Dat kan niet, dus als we niets doen, hebben we ook een probleem. Gelukkig verkeren we nu in de omstandigheid dat we iets kunnen regelen en dat er voor 100% is ingetekend door de verzekeraars en we het ene moment met het andere kunnen combineren. Dat gaan we nu dus ook doen. Dit is goedkoper, met een betere dekking. We zijn dus spekkoper, zou ik zeggen. Daarmee zijn echter nog niet alle risico’s gedekt. Ik heb u nog een brief gestuurd, ik hoop dat u die ook gezien hebt, met alle informatie over wat wel en wat niet in de verzekering is gedekt. Mocht u daar nog meer over willen weten, dan moeten we daar in de volgende commissievergadering nog eens over doorpraten. Er blijft een aantal risico's in die verzekering voor onszelf, bij bepaalde gebeurtenissen. Het gaat daarbij in ieder geval om overzichtelijke bedragen, dus we weten waar we aan toe zijn. Dat is ook een antwoord aan D66. We hebben onszelf ertoe verplicht om te verzekeren. De Nederlandsche Bank is een strenge bank en die zal ons er ook op aanspreken als we niets doen. Dat heeft mij in ieder geval ertoe gemotiveerd om ervoor te zorgen dat dit gaat gebeuren. We hebben gelukkig goede mensen die de markt zo optimaal mogelijk konden verkennen. Dat is gelukkig ook gelukt. We houden ons eindelijk eens aan onze eigen afspraken. Bedankt voor het compliment. Daar wil ik het bij laten. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet. Mevr. BERGERVOET: Ik heb nog een vraag aan mevrouw Meijer van de SP. Ik kan mij herinneren dat in de commissievergadering op 22 april 2007 waarin dit werd behandeld, mevrouw Meijer de wethouder expliciet heeft gecomplimenteerd met het afsluiten van deze verzekering. Ik Krijg nu toch weer het gevoel dat ze een beetje aarzelt en vraagt waar dat nu voor nodig is. Mevrouw Meijer, staat het verkeerd in het verslag van 50 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen de commissievergadering? Hebt u dat laten veranderen? Of heb ik u dat wel degelijk horen zeggen? (Mevr. MEIJER: Mag ik antwoord geven, voorzitter?) (De VOORZITTER: Dat mag u.) (Mevr. MEIJER: Ik heb steeds benadrukt dat wij altijd voorstander van verzekeren zijn geweest. De heer Flos zei net tegen de heer Manuel dat deze toen al voor een verzekering was. Daar mag u de SP ook bij voegen. Met andere woorden: wij zijn blij dat de verzekering nu eindelijk afgesloten is. Ik heb mij alleen afgevraagd hoe het kan dat wij nu wel een verzekeraar bereid hebben gevonden om voor een relatief lage premie toch deze dekking te geven. Als de risico’s blijkbaar zo klein zijn, moet je het dan niet toch intern verzekeren? Of zijn we bang voor een aantal calamiteiten dat we het liefst verzekerd zien? (Wethouder HERREMA: Hebben we dat gevoel niet allemaal als we een brandverzekering voor ons huis afsluiten?) (Mevr. MEIJER: Dat zijn exact de woorden die ik destijds heb gesproken. Ik heb een WA-verzekering, een brandverzekering, een ziektekostenverzekering, een reisverzekering. Ik heb alle mogelijke verzekeringen. Heb ik een bepaalde verzekering niet en er overkomt mij iets, dan zegt iedereen: je bent uitermate stom omdat je niet verzekerd bent. Wij hebben toen hier in de Gemeenteraad en met het College gesproken over het niet-verzekeren van de Noord/Zuidlijn. Het is een uitermate risicovol, duur en experimenteel project. Ik heb toen in deze bewoordingen het besluit afgekeurd om het niet te verzekeren. Toch is de meerderheid van de Raad, inclusief het College, ermee akkoord te gaan om het niet te verzekeren.) (Wethouder HERREMA: De wens van de Raad was altijd om het wel te verzekeren. Die is hiermee gehonoreerd denk ik en daarom kunt u wat dit betreft ook iets rustiger slapen.) (Mevr. MEIJER: Dus ben ik blij dat de verzekering nu eindelijk afgesloten is.) Ik wil toch graag weten of mevrouw Meijer nu een compliment heeft gemaakt en of het verslag klopt. Ze houdt nu weer een ander verhaal, maar ik wil dat graag weten. (Mevr. MEIJER: Laat maar hoor. Of het nu een compliment is of niet, ik heb gezegd dat ik blij ben dat er een verzekering afgesloten is.) De VOORZITTER: Waarvan akte. Andere leden? Zo niet, dan begrijp ik dat de Raad akkoord gaat met de voordracht. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 164 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 18 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007 tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse. 51 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam ven 2 . Gemeenteraad R gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Mevr. WILLEMSE: Het is belangrijk dat de visie op studentenhuisvesting en heel nadrukkelijk ook op jongerenhuisvesting klaar is. We hebben dat expliciet in het programakkoord opgenomen. Amsterdam is een bruisende, energievolle stad. We staan bovenaan in de rij aantrekkelijkste steden om in te wonen. Er is veel te beleven. Dat trekt en dat is maar gelukkig ook. Variëteit voor nu en in de toekomst vinden wij belangrijk. We zijn het dan ook eens met de globale onderscheiding in visie op de drie categorieën culturen. Die maken Amsterdam. We zijn tevreden over de aandacht voor de keten onderwijs — werk — wonen, maar we zijn ook uitermate tevreden dat er aandacht wordt geschonken aan de kwetsbare groepen jongeren en het betrekken van de hulpverleningsketen daarbij. Het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting kan voor ons niet snel genoeg komen. Het is hard nodig, gelet op de inzichten en cijfers. Wij krijgen ook signalen van onze stadsdeelraadsleden in Nieuw-West dat er een groot gebrek is aan jongerenhuisvesting in die delen van de stad. Wij staan niet direct te trappelen om over te gaan tot labeling van sociale huurwoningen voor jongeren. Die labeling belemmert volgens ons de toch al overspannen en verstopte woningmarkt verder. Wij kunnen ons wel indenken dat we voor jongeren voorstellen doen in combinatie met werk- en leertrajecten voor zelfstandige wooneenheden of gebruik van tijdelijke huurcontracten. Het is vooral belangrijk om woonduurjaren op te bouwen. We vinden dat je ook verder kunt komen via goede informatie- en voorlichtingscampagnes om je als jongere in te schrijven en via dit soort voorstellen ook woonduur op te bouwen. Wij willen aan het College vragen om daar heel goede voorlichting over te geven. Dat geldt ook voor het feit dat bij de stedelijke vernieuwing jongeren boven de achttien jaar ook in aanmerking komen voor voorrang. Dat willen wij flink voor het voetlicht brengen. Ik wil heel kort nog iets zeggen over het uitvoeringsplan Studentenhuisvesting. Het plan bevat stevige ambities om te voorzien in de geprognosticeerde behoefte. Dat is heel mooi. Wij zouden eigenlijk willen dat het voor alle zoekenden op de woningmarkt al zover was en dat dit een wenkend perspectief zou kunnen zijn. De te labelen 800 sociale huurwoningen voor studenten hebben we afgesproken in Bouwen aan de stad. We hebben aangegeven dit complexgewijs en met een campuscontract te willen doen. Voor ons is dit inclusief de 250 terug te labelen OC&W-woningen van De Key. Mijn collega van GroenLinks, Maarten van der Meer, zal daarop terugkomen, net als op de 300 HAT- eenheden. Ten slotte: wij hebben begrepen dat de Huurwet een paar jaar geleden zodanig is gewijzigd dat kamerverhuur door particulieren minder aantrekkelijk is geworden vanwege de invoering van de wettelijke huurbescherming. Wij vinden dat natuurlijk goed, maar wij begrijpen dat met name ouderen in grotere woningen hierdoor terughoudender zijn geworden om tot kamerverhuur over te gaan. Daarmee ontneem je wel een deel van de huisvestingsmogelijkheden voor jongeren en studenten, nog afgezien van het sociale feit dat je ontmoetingen tussen jong en oud minder mogelijk maakt. Wij willen natuurlijk helemaal niet tornen aan de rechten van de huurder en aan de wet. Wij willen het College echter wel vragen of het dit herkent en welke mogelijkheden het College ziet om kamerverhuur aan jongeren en studenten weer aantrekkelijker te maken en daartoe bij de regering mogelijkheden te bepleiten om daarin te voorzien. (De heer BAKKER: Hebt u er al over gedacht om dit probleem op het bordje van uw fractie in de Tweede Kamer te leggen?) Dat heb ik daar al gemeld. (De heer BAKKER: Gaat zij daar initiatieven voor ontplooien? U hebt een grote fractie. De heer Depla is een buitengewoon kundig Kamerlid.) 52 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Ik moet u het antwoord daarop schuldig blijven, maar ik zal er verder achteraan gaan. (Mevr. BUURMA-HAITSMA: Ik hoorde u zeggen dat de PvdA enthousiast is over tijdelijke contracten, de campuscontracten. Ik heb ook gehoord dat in het amendement dat GroenLinks zo gaat indienen, en waar uw naam ook onder staat, staat dat campuscontracten zeer beperkt gebruikt moeten worden. Hoe ziet u dat dan? U zegt eigenlijk dat u ervoor bent, maar u ondertekent ook een amendement waarin staat dat daar maar zeer beperkt gebruik van gemaakt mag worden.) Dat wordt beperkt tot de genoemde achthonderd woningen. Dat is de beperking die wij aanbrengen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer VAN DER MEER: Ik zal het niet al te lang maken. Wij zijn enthousiast over de inzet van het College op het gebied van jongeren- en studentenhuisvesting. Ik wil daarbij wel de kanttekening plaatsen dat het elke keer toch weer lijkt alsof de jongerenhuisvesting een beetje achteraan hobbelt. Er ligt al een uitwerkingsplan voor de studentenhuisvesting en de jongerenhuisvesting moet nog komen. Dat zou wel eens kunnen komen omdat studenten iets beter georganiseerd zijn, samen met de universiteiten. Ik kan mij voorstellen dat dit de mogelijkheid om sneller met plannen te komen bevordert. Ik wil het College daarom waarschuwen: let erop dat jongeren wat individueler in het leven staan en minder kracht kunnen genereren via organisaties als universiteiten of hogescholen. Daarnaast vinden we dat het College goed op stoom lijkt te komen door op beide gebieden een slag te slaan voor de komende vier jaar. Het is goed om in de komende vier jaar duidelijke afspraken te maken over de hoeveelheid studenten- en jongereneenheden die we willen realiseren. Dat is heel goed. De tweede kanttekening is dat wij afspraken hebben gemaakt in Bouwen aan de stad. Die afspraken waren tamelijk duidelijk. Wij zouden achthonderd studenteneenheden uit de sociale voorraad labelen als studentenwoningen. Dat aantal is vastgesteld. Er is niet gezegd dat de OC&W-woningen van De Key daarbij kwamen en dat die niet meegeteld waren. Het heeft ons enigszins verbaasd dat u in tweede instantie met die woningen komt. Wij weten ook dat dit vroeger studenteneenheden waren en dat ze, met de overgang van het bezit van deze woningen van de universiteiten naar de corporaties toen deze in de jaren negentig zelfstandig werden, langzaam zijn ‘weggelekt’ naar de sociale voorraad. Dat heeft er wel toe geleid dat ze nu onderdeel uitmaken van de sociale voorraad. Àls u daar woningen uithaalt, onttrekt u woningen aan de beschikbare sociale voorraad. Dat is één. De HAT-eenheden zijn zelfstandige eenheden waarin mensen feitelijk samen wonen en samen leven, met een gezamenlijke keuken en badkamer. Dat is interessant voor zowel studenten als voor jongeren. Je kunt in dit geval zeggen: laten we die voor jongerenhuisvesting reserveren. Dan hebben we ook geen gedoe met campuscontracten. Hoewel deze woningen niet onder het WoningNetsysteem vallen, vallen ze wel onder de voorraad sociale huurwoningen in de stad, ook al zijn het geen zelfstandige woningen. Wij zijn niet zo enthousiast over campuscontracten, maar zien wel de logica om studenteenheden specifiek in campusvorm voor studenten te behouden omdat anders het idee van een campus wordt doorbroken. Vanuit die gedachte, mevrouw Buurma-Haitsma, zijn wij wel voorstander van het idee van een campuscontract. Die beperking brengen wij dus aan. Wij vinden dus dat de HAT-eenheden bij mutatie zouden 53 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen moeten worden toegewezen aan jongerenhuisvesting, zodat daar een eerste stap wordt gezet naar de achthonderd woningen die we daarvoor hebben gereserveerd bij Bouwen aan de stad. (Mevr. BUURMA-HAITSMA: U begon zelf over de campuscontracten. Ik vind het toch merkwaardig dat u dat wilt beperken tot achthonderd woningen. Ik kan mij herinneren dat wij ooit een motie hebben ingediend over een leeg kantoorpand, het PTT-gebouw, waarin we graag studenten wilden huisvesten. Voor tijdelijke verhuur heb je dergelijke campuscontracten nodig. Waarom die beperking? Waar bent u bang voor?) Mevrouw Buurma-Haitsma, ik ben over het algemeen helemaal niet bang. Ik denk alleen dat je voorzichtig om moet gaan met campuscontracten omdat deze een inbreuk vormen op de huurwetgeving en de huurbescherming. Ik denk dat u dat in principe ook wel vindt. Huurders hebben gewoon rechten en die moeten zo veel mogelijk in stand worden gehouden. Hoe meer ruimte je geeft aan campuscontracten, hoe makkelijker je het maakt voor verhuurders om ermee te doen wat ze willen. U begrijpt wat ik bedoel. De discussie over de tijdelijke verhuur van kantoorcomplexen duidt er al op dat dit tijdelijk is. Daarbij spelen de campuscontracten een beperkter rol. Hier hebben we het juist over sociale eenheden die aan de voorraad worden onttrokken. Die worden overgeheveld naar een systeem waarbij de huurbescherming wordt verminderd. Daar gaat het ons om. Dat is een andere situatie dan waarover u het hebt. (Mevr. BUURMA-HAITSMA: Hoe gaat u dat dan oplossen bij de kantoorpanden? U zegt eigenlijk: in dat geval mogen we wel campuscontracten afsluiten. Hoe lossen we dat op?) Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik vind het ook interessant dat u mij op die manier woorden in de mond legt. U vindt dat, en ik weet dat u dat vindt. U vindt ook dat er in bredere zin makkelijker moet worden omgegaan met het afsluiten van kortdurende contracten. U hebt het over kantoorpanden die tijdelijk worden vergeven voor bijvoorbeeld studentenhuisvesting. Dan gaat het sowieso al over een tijdelijke situatie. Je moet heel strenge regelgeving maken over hoe je omgaat met een dergelijke tijdelijke situatie en hoe je omgaat met de huurbescherming. Dat betekent niet dat je daar meteen de regelgeving over campuscontracten op los moet laten. Het heeft niets te maken met de huurbescherming die voortvloeit uit de sociale woningbouw in deze stad. Verder heb ik twee amendementen die ik aankondigde voordat ik met mevrouw Buurma-Haitsma in discussie ging. (De heer MANUEL: Voordat de heer Van der Meer zijn termijn afsluit, wil ik hem ook nog een vraag stellen. Ik begrijp dat u akkoord wilt gaan met het voorstel om een beperkt aantal sociale huurwoningen te labelen voor jongeren of studenten. Dergelijke woningen moeten echter niet van een campuscontract voorzien worden. Of begrijp ik het nu toch weer verkeerd?) Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg dat bij jongerenhuisvesting sowieso geen sprake moet zijn van campuscontracten. En voor studentenhuisvesting zijn wij, zoals afgesproken in Bouwen aan de stad, voor achthonderd eenheden al akkoord gegaan met labeling, inclusief campuscontracten. Daarom hebben wij toen een motie ingediend waarin stond dat het ging om een complexgewijze aanpak. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen: 54 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen 27° Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 181). 28° Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming uitvoeringsplan _Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De Key) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 182). De amendementen maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik zal het kort houden. (De VOORZITTER: Dat zei de heer Van der Meer net ook.) Ja, maar dat werd toch een vrij lang verhaal. Ik probeer het korter te houden. Jongerenhuisvesting is belangrijk. Studentenhuisvesting vinden wij nog belangrijker. Een punt dat hier niet aan de orde komt, huisvesting van jonge afgestudeerden, is misschien nog wel het allerbelangrijkste voor de creatieve kennisstad Amsterdam. In dat verband wil ik een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats zijn wij blij met dit voorgenomen beleid. We zijn ook blij met het voornemen van het College om een aantal sociale huurwoningen te labelen en beschikbaar te stellen aan studenten. We vinden het jammer dat dit dan verbonden wordt aan een campuscontract. Wij zijn het wel eens met GroenLinks die zegt dat je voorzichtig moet omgaan met deze campuscontracten. Een campuscontract houdt in dat iemand die in Amsterdam komt studeren op het moment dat hij of zij afgestudeerd is bijna noodgedwongen de stad weer moet verlaten. Als je dan geen andere woning hebt, waar moet je dan heen? Als je niet uit Amsterdam komt, moet je vaak terug naar je ouders. Wij zouden graag zien dat de gelabelde sociale huurwoningen niet van een campuscontract worden voorzien, maar dat we juist studenten in de laatste fase van hun studie de kans geven daarin te gaan wonen en ook te blijven wonen. Dan kun je nog gaan praten over wat je moet doen als zij meer gaan verdienen en uiteindelijk scheef gaan wonen. Wij willen er daarom heel erg voor pleiten dat jonge afgestudeerden de kans krijgen om in Amsterdam te blijven wonen als zij dat willen. De amendementen van GroenLinks proberen het aantal te labelen woningen te verminderen en die zullen wij daarom niet steunen. (De heer VAN DER MEER: Volgens mij staan uw hoogopgeleide en bijna of net afgestudeerden er wel in. Er wordt alleen iets specifieks over gezegd, namelijk: de inzet is juist niet per se op die groep gericht omdat zij in een andere situatie verkeert. Dat wordt heel keurig weergegeven.) Ja, die groep zit in een andere situatie. Die kan in de zeer moeilijke situatie terechtkomen dat zij met een campuscontract afstudeert en vervolgens geen woning meer in Amsterdam heeft. Wij willen graag dat deze mensen voor de stad behouden blijven als ze dat zelf willen. Daarom zouden wij graag zien dat voor die groep de mogelijkheid bestaat om in een dergelijke gelabelde sociale huurwoning haar wooncarriêre in Amsterdam voort te zetten. Dat wilt u kennelijk niet en wij heel graag wel. (Mevr. BUURMA-HAITSMA: U bent eigenlijk tegen campuscontracten en u vindt dat afgestudeerden in hun woningen moeten kunnen blijven 55 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen wonen. Daarmee houdt u het systeem van scheefwonen eigenlijk in stand. Ik dacht dat u daar ook problemen mee had.) Nee, wij zijn niet tegen campuscontracten. Bijvoorbeeld bij het Amstelstation heb je een heel complex met containerwoningen. Wij vinden het uitstekend dat in dat geval campuscontracten worden gehanteerd. Dat geldt ook voor studentenflats die her en der in de stad staan. Juist als we praten over sociale huurwoningen die gelabeld worden voor studenten, zeggen wij: label ze dan liever voor net afgestudeerden en verbindt daar geen campuscontract aan. Ik zal een andere keer terugkomen op de manier waarop wij het scheefwonen willen aanpakken. Daar hebben wij ook ideeën voor. (Mevr. WILLEMSE: Ik wil even terugkomen op de woorden van de heer Manuel over hoogopgeleiden en pas afgestudeerden. In het voorstel staat dat wij al hebben besloten tot een heleboel andere instrumenten zoals startersleningen, de verkoop van sociale huurwoningen. Die werken heel goed voor deze categorie. Daar wordt heel veel aandacht aan gegeven, maar we hebben daar ander specifiek beleid voor afgesproken.) Niet alle hoogopgeleiden hebben meteen een baan. Niet alle hoogopgeleiden hebben meteen een goede baan waarmee ze een starterswoning kunnen kopen. Bovendien staat de markt voor starterswoningen voor iedereen open. Dergelijke woningen kan iedereen kopen. Wij willen graag dat studenten in de laatste fase van hun studie en net na hun afstuderen ook de gelegenheid wordt geboden om toch in de stad te blijven wonen in een gelabelde sociale huurwoning. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. Mevr. BUURMA-HAITSMA: De VVD is in ieder geval blij dat studentenhuisvesting weer hoog op de agenda staat. Er is tenslotte een lange tijd gewerkt aan de intentieovereenkomst. We praten over een periode van vijf jaar. Wij vinden het jammer dat niet verder wordt gedacht dan tot 2010. Als je naar de berekeningen kijkt, dan wordt het tekort dat er nu is precies tot aan 2010 gedekt. Daarna zal de vraag naar studentenwoningen echter nog steeds toenemen als je naar de trends kijkt. Op zich zijn we echter al tevreden met het resultaat dat nu voorligt. Ik wil de wethouder daarvoor complimenteren. Helaas willen GroenLinks en de PvdA het aantal campuscontracten en de labeling inperken. Wij denken dat je daar juist iets ruimer mee om moet gaan. Campuscontracten zijn al heel gebruikelijk. In Utrecht hebben ze daar al veel mee geëxperimenteerd. Ik denk dat het juist voor de doorstroming en het tegengaan van illegale onderhuur goed is als we gebruikmaken van campuscontracten. Bovendien staat er een aantal zachte plannen in het stuk. Er wordt gekeken naar kantoorpanden die misschien verbouwd moeten worden voor studentenhuisvesting. De wethouder heeft in de commissie al gezegd dat we niet te streng moeten kijken naar het labelen en de campuscontracten omdat we misschien wat meer ruimte nodig hebben om het aantal studenteneenheden in 2010 te halen. Studentenorganisaties hebben ons verzocht om het onderwerp brandveiligheid op de agenda te zetten. Daartoe dien ik ook een motie in met het verzoek actieve voorlichting over brandveiligheid in studentenwoningen te geven. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Studentenhuisvesting is een verhaal van zielige zeehondjes tot successtory, en van verschoppelingen van de volkshuisvesting tot hot en sexy. Volgens mij is er nog nooit zoveel aandacht voor studentenhuisvesting geweest als nu. 56 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen Konden eerder studentenwoningen van De Key nog ongestraft weglekken naar de reguliere voorraad en spanden de Amsterdamse corporaties zich vooral in om studentenhuisvesting buiten Amsterdam te houden, nu is het een heel ander verhaal geworden. Studenten zijn natuurlijk ook helemaal niet zielig. Studenten zijn juist kansrijke Amsterdammers. Er zijn natuurlijk ook nog heel veel andere groepen die een woning zoeken op de krappe woningmarkt: jongeren, ouderen, politieagenten, onderwijzers, verplegers, brandweermannen, gehandicapten, stadsvernieuwingsurgenten, stadsvernieuwingsnomaden, expats, en gewoon mensen die een andere woning zoeken. Dat vraagt bijna om een woonvisie, wethouder. Als studenten echter student af zijn, wat hebben wij ze dan te bieden? D66 stipte dit punt ook al aan. Voor de stad zijn ze dan eerlijk gezegd economisch gezien het interessantst. Oneerbiedig gezegd: ze gaan dan meestal veel geld verdienen, hebben nog weinig bindingen en dus veel te besteden. Ik heb de theorie gehoord dat je ze dan economisch even leeg moet trekken. Het is in ieder geval een belangrijke groep. Mevrouw Willemse heeft er al een aantal dingen over gezegd, maar volgens mij moeten we nog eens goed kijken naar hun aansluiting op de woningmarkt. Ik denk dat dit aspect bij de Woonvisie zeker aan de orde zal moeten komen. Hoe zorgen we ervoor dat de aansluiting goed verloopt? Dat is de eerste kanttekening die we bij het verhaal hebben. Er is nog een tweede punt waar we ons een beetje zorgen om maken. Het staat allemaal wel redelijk fleurig opgeschreven, maar mocht het tijdelijke toch echt tijdelijk en niet eeuwig zijn in Amsterdam, dan hebben we toch een probleem met alle tijdelijke studentenhuisvesting die we nu hebben. Ik ben er niet helemaal gerust op dat het nu vanzelfsprekend is dat dit straks allemaal door kan gaan. Dan hebben we toch echt een probleem. Misschien kan de wethouder daar nog even iets over zeggen. Het staat er allemaal wel mooi, maar ik maak me daar toch wel zorgen over. Het labelen van achthonderd woningen stond al in Bouwen aan de stad. Wij waren daar tegen en zeker tegen het labelen. Dat blijven we staande houden. Je kunt woningen labelen, maar studenten kunnen zich ook regulier inschrijven voor een woning, dus die kunnen twee keer langs de kassa van de sociale huurwoningen. Dat vinden we echt te ver gaan. GroenLinks benadrukte het ook al en ik wil dat ook doen: jongeren horen er bij ons ook wel degelijk bij. Het is goed dat het nu ook studenten- en jongerenhuisvesting genoemd is. Wij wachten met smart op het uitwerkingsplan. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 29° Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie aan studenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 183). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge. De heer VAN DROOGE: Het CDA is ook enthousiast over het stuk dat nu voorligt. We hebben dat in de commissie ook gezegd. Het getuigt van een grote ambitie. De wethouder zei toen ook al dat het waarschijnlijk lastig haalbaar zou zijn, maar de ambitie spreekt ons aan. We zeggen kortom: ga vooral zo door. Ik wil er twee kleine kanttekeningen bij plaatsen. Ik maak mij zorgen over de tijdelijkheid. Sommige panden in Amsterdam zijn er zeer tijdelijk neergezet, maar staan er nog steeds. De kerk op het Amstelveld was ook maar tijdelijk en staat er al drie eeuwen. Het is natuurlijk jammer als je zulke inspanningen pleegt en het is maar tijdelijk, zeker omdat deze zorgen ook voor de 57 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen lange termijn zullen blijven gelden. In het verleden zijn er heel wat tijdelijke dingen voor studenten gedaan. Er is ooit een boot neergelegd. Die is helemaal omgebouwd en na twee jaar was hij weer weg. Ik wil er toch vooral de nadruk op leggen om minder tijdelijk, maar vooral voor de lange termijn te werken. Dit blijft een probleem en het is verstandig om er een oplossing voor te bedenken. De tweede kanttekening is, we hebben dat ook in de commissie gezegd en ik wil dat er nog aan toevoegen: dit is een onderdeel van de Woonvisie die er moet komen. Wij willen benadrukken dat de wethouder met een overkoepelende woonvisie moet komen. Het is goed dat hij dit onderdeel naar voren heeft gehaald. Het is een belangrijk onderwerp, maar u moet toch ook op een redelijke termijn met de Woonvisie komen, wethouder. Ik weet dat u dat steeds toezegt, en het is een ingewikkelde kwestie, maar laten we toch benadrukken dat die er moet komen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: Dank voor de vele steun voor studenten en jongeren. De emancipatiemachine in uitvoeringsprogramma’s. Ik zie u zuchten, mijnheer Manuel, maar ik dacht dat u ook geïnspireerd was door dit fenomeen. Misschien heeft het een te politieke kleur gekregen waardoor u bent afgehaakt. Volgens mij komt het echter aardig in uw richting. Het is daarom belangrijk om het niet alleen maar te hebben over wat hot en sexy is op dit moment. Ik heb daar niets tegen, maar er is meer dan alleen maar datgene waarvoor veel aandacht is. Het gaat hartstikke goed met Amsterdam als studentenstad. Ze horen ook bij elkaar. Topstad zal dat alleen nog maar versterken, niet alleen voor studenten uit Nederland, maar ik denk dat er ook een flinke toename van buitenlandse studenten is te verwachten. Dat betekent dat we iets moeten doen als zij de stad in komen. Als zij hier als student aankomen, hebben zij nog niet geleerd hoe je op WoningNet een woning moet zoeken, zeg ik tegen de heer Bakker. (De heer BAKKER: Volgens mij was een van de aandachtspunten juist dat we voorlichting zouden geven aan nieuwkomers in de stad, waaronder studenten, over hoe je met WoningNet een woning kunt veroveren. We gaan het hun leren.) Voor Nederlanders is het soms al ingewikkeld om Amsterdam te begrijpen, laat staan voor een Chinese student als hij WoningNet op moet. We zullen er wat extra's voor moeten doen om dat te laten landen, omdat we graag een gastvrije stad willen zijn, ook voor onze buitenlandse studenten. Dat zit aardig in de lift. Daarom is het denk ik ook aardig om aandacht te hebben voor andere jongeren in de stad die zich misschien iets minder prominent laten horen. We willen dat ook nadrukkelijk doen, maar dat vergt een heel andere aanpak dan voor studenten gebruikelijk is. De wensen zijn anders en ook de aanpak zal anders moeten zijn. In de discussie hebben wij nadrukkelijk geleerd dat er veel meer arrangementen moeten zijn met soms een vorm van begeleiding voor jongeren in de stad. Het vergt meer tijd om daar goede projecten voor op te zetten. Ik zal dat in het uitvoeringsprogramma voor jongeren ook aangeven. Veel stadsdelen zijn gelukkig al bezig om daar projecten voor aan te dragen. De afgelopen jaren is er echt te weinig aandacht geweest om wat voor hen te betekenen als ze achttien jaar zijn of eventueel stadsurgent zijn en in aanmerking willen komen voor een woninkje dat er vaak niet is. Het helpt ook bij onze aanpak van grote gezinnen om het oudste kind meer mogelijkheden te bieden om zelfstandig te kunnen gaan wonen. Het mes snijdt dan aan twee kanten. Er is een aantal opmerkingen gemaakt. Sommige fracties hebben moeite met de labeling. Ik denk dat u zich daarbij iets soepeler moet opstellen. Voor jongeren kan ik het 58 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen me heel goed voorstellen, want het is heel lastig om op een gegeven moment te zeggen: u hebt een bepaalde leeftijd en u moet uit uw woning. Bij studenten is het al veel meer ingeburgerd dat er een einde kan komen aan studentenhuisvesting. Die is daarvoor ingevoerd en is een wettelijke mogelijkheid. Wat u steeds zegt, is: voer vooral de wet niet uit. Ook in deze stad zijn er wettelijke mogelijkheden en ik vind dat we wel erg strak vasthouden aan de labeling. Temeer omdat PvdA en GroenLinks juist zeggen dat de OC&W-woningen allemaal onderdeel moeten worden van de genoemde 800 woningen. U zegt dat het er 250 zijn, maar het gaat over 700 OC&W-woningen. Als u bedoelt dat al die woningen eronder moeten vallen, dan zegt u eigenlijk dat er helemaal niets nieuws meer bij komt. Er kunnen geen campussen meer opgezet worden met een campuscontract. Ik vind dat u dan wel heel streng in de leer bent als u tegelijkertijd de ambitie deelt. Geef ons dan ook de ruimte om iets soepeler om te gaan met de inzet van instrumenten die gewoon in de wet staan. We doen niets illegaals. Bovendien is dat ook een steeds gebruikelijker vorm, waarmee ik niet zeg dat daarmee de hele woningvoorraad aan een campuscontract moet worden opgehangen. (De heer VAN DER MEER: Ik weet dat u aan het sms'en bent, voorzitter, maar misschien is het handig om even te kijken terwijl u sms't.) (De VOORZITTER: Ik wist wel dat u het woord vroeg, maar u kreeg het even niet omdat ik de wethouder zijn gang wilde laten gaan.) (De heer VAN DER MEER: Ik heb een interruptie. Kan dat?) (De VOORZITTER: U bent net heel lang aan het woord geweest, dus ik vind eigenlijk dat de wethouder zijn betoog even moet afmaken.) (De heer VAN DER MEER: Ik probeer een tweede termijn te voorkomen.) (De VOORZITTER: Nou, vooruit, dan krijgt u uw zin.) Ik wil wel duidelijkheid van u hebben. Bedoelt u 250 woningen of gaat u 700 woningen labelen? In dat geval kunnen we geen extra campuscontracten meer mogelijk maken. (De heer VAN DER MEER: Ik wil u wel duidelijkheid geven. Dit gaat alleen maar over het deel van de studenteneenheden die we willen realiseren die voortkomen uit de overdracht met labeling uit de sociale voorraad naar studenteneenheden. Het zijn allemaal methoden om studenteneenheden te bouwen. Dit is ook maar een onderdeel van uw pakket maatregelen. U kunt ook gewoon zeggen: bij die achthonderd woningen blijft het. Daarnaast hebt u nog andere mogelijkheden om met verschillende partijen, marktpartijen, corporaties, op zoek te gaan naar goede mogelijkheden om studenteneenheden te realiseren. Daarbij komt de wettelijke taakstelling. Misschien is het wel mogelijk dat volgens de wet een campuscontract wordt opgesteld, maar dat betekent niet dat het moet. De huurbescherming is er juist om huurders te beschermen. Dat maakt hier een groot verschil.) U moet kiezen. Wilt u een soort basis in de stad leggen met campuscontracten zodat die woningen in ieder geval beschikbaar blijven voor studenten? Of is de huurbescherming dominant? Dat betekent dat die woningen op termijn gewoon weer verdwijnen, ook voor andere mensen. Dan heb je geen basisvoorraad voor studenten. (De heer VAN DER MEER: Wij hebben duidelijk gezegd dat we akkoord gingen met 800 woningen. U zegt nu dat er 700 OC&W-woningen zijn. Dan had u toentertijd ook keurig kunnen zeggen dat die 700 woningen er niet onder vielen. In feite parkeert u deze 800 woningen. Daarvoor is nog helemaal niets vastgesteld. U hebt straks 700 woningen die u 59 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen daarbovenop gaat zetten. Dan praten we al over 1500 woningen die uit de sociale voorraad verdwijnen, ongeacht hun vroegere status.) Nee, ze blijven in de sociale voorraad, ze krijgen alleen een bestemming voor studenten. (De heer VAN DER MEER: Ze krijgen de mogelijkheid van een campuscontract, dus de huurbescherming verdwijnt. Het gaat om 1500 woningen uit de sociale voorraad waarvoor geen huurbescherming meer geldt.) Ze blijven onderdeel van de sociale voorraad. Ze zijn gelabeld. Zo moet u het campuscontract uitleggen. Ze zijn onderdeel van de sociale voorraad, alleen specifiek voor studenten. Zo moet u dat lezen. Dat is ook mijn pleidooi: als u echt serieus meent deze ambities te moeten onderschrijven, dan wil ik u vragen om ook wat soepeler te zijn en de sociale voorraad niet onderuit te schoffelen. (De VOORZITTER: Volgens mij is het nu wel duidelijk.) De PvdA vroeg naar de vroeginschrijvingen voor jongeren. Ik denk dat het belangrijk is om jongeren veel beter voor te lichten over het gegeven dat ze meer kansen maken op de woningmarkt als ze er snel bij zijn. Dat is hartstikke belangrijk. Als achttienjarigen csv-urgent zijn, kunnen ze in aanmerking komen voor een woning. Ik weet niet waar u de informatie over kamerverhuur vandaan haalt, maar mijn informatie is nu juist dat de kamerverhuurmogelijkheden zijn verruimd. Op grond van de Hospitaregeling is het nu mogelijk om zonder opgaaf van redenen de huur opzeggen als een student stinkt of te veel lawaai maakt. Over huurbescherming gesproken: de Hospitaregeling biedt nu juist de mogelijkheid om te oefenen met een kamerbewoner. Als dat bevalt, gaat de huurbescherming in zoals die ook bedoeld is. In de eerste negen maanden kun je er makkelijker vanaf als het nodig is, zonder opgaaf van redenen. Dat kan in de stad onvoldoende bekend zijn, dus ik zou dat graag willen promoten. Ik weet niet hoe u over huurbescherming denkt, maar deze negen maanden zijn bedoeld om aan elkaar te snuffelen om te kijken of het bevalt. Misschien kan daaraan meer publiciteit gegeven worden. (Mevr. WILLEMSE: Ik wil mij helemaal aansluiten bij de woorden van de heer Van der Meer over de genoemde zevenhonderd woningen die aan de sociale huurvoorraad onttrokken worden. Het gaat ons om een level playing field, ook voor gewone Amsterdammers. Wat de verruiming van de Kamerverhuurregeling betreft: ik hoor dat van verschillende ouderengroepen in stadsdelen. Als u toezegt om daar meer bekendheid aan te geven, dan zou ik dat toejuichen.) We gaan een campagne Blijf jong met een jongere beginnen. Ik voel niet zo erg voor de heel ingewikkelde constructie van D66 om de campuscontracten te gebruiken voor de laatste fase van studenten. Volgens mij bedoelt u dat deze mensen na afloop van hun studie de mogelijkheid moeten hebben om in de stad te blijven wonen. We zullen bekijken of we daar in de Woonvisie verder op door kunnen gaan en hoe we daar de komende jaren meer ruimte voor kunnen bieden. De VVD zegt dat we geen plannen hebben voor na 2010. Ik wil voor het einde van deze periode de ontwikkelingen nog eens goed monitoren en bekijken wat we voor de periode daarna nodig hebben. Dan kunnen we op tijd de plannen bijstellen. Uw suggestie om meer te doen aan voorlichting over brandveiligheid wil ik graag onderschrijven. Met alle discussies over containerwoningen en dat soort zaken denk ik dat het goed is om daar goede voorlichting over te geven, zodat mensen weten wat ze er zelf aan kunnen doen en wat de risico’s zijn. Weet wel dat dit moet voldoen aan de 60 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad Concept-raadsnotulen brandveiligheidsvoorschriften. Het gaat echt over wat je zelf kunt doen en wat je zelf kunt regelen. De Woonvisie komt eraan. Dit jaar wordt het jaar van de Woonvisie. Ik deel uw zorgen over de tijdelijkheid. Een deel van de problemen kan ermee opgelost worden. We proberen wel de tijdelijkheid zo maximaal mogelijk te rekken. Dat is een goed Amsterdams gebruik. Daarmee is het probleem echter niet echt opgelost. Het gaat er ook om dat je een permanente voorraad voor deze groepen kunt neerzetten. Daarmee heb ik de belangrijkste opmerkingen behandeld. De VOORZITTER: Goed. Ik denk dat wij nu over kunnen gaan tot afronding van dit agendapunt. (Wethouder HERREMA: Ik heb nog één punt. Ik ga wel akkoord met het amendement over de HAT-eenheden. Dat kunnen we bij het uitvoeringsprogramma regelen. Voor het andere amendement geldt: als u iets voor studenten wilt betekenen, dan moet u zich iets soepeler opstellen.) Goed. Wij gaan over tot stemming. Is er nog behoefte aan stemverklaringen? (De heer BAKKER: Welke motie is nu aan de orde?) U mag ze alle drie in één stemverklaring meenemen. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring. De heer BAKKER (stemverklaring): Ik begin met de motie van mevrouw Buurma- Haitsma over de brandpreventie. Die zullen wij steunen. Wij geven daarbij het College in overweging om ook eens bij de containerdorpen te gaan oefenen met ontruimingen en dergelijke. Dat zijn altijd zeer nuttige exercities. Het amendement over de HÄT-eenheden zullen we ook steunen. (De VOORZITTER: Misschien is het goed als ik zeg dat de moties onder E en F geen moties zijn, maar amendementen.) Dat vind ik ook goed. (De VOORZITTER: We zijn het vandaag over zoveel eens, mijnheer Bakker.) Het wordt eng. Wij zijn niet voor het labelen. Volgens mij kom je de woningen die je op die manier uit de voorraad haalt weer tekort als je studenten wilt herhuisvesten als ze afgestudeerd zijn. Dat zijn vaak weer de woningen die ze willen hebben als ze afgestudeerd zijn. Dit betekent dat het beslag op de gewone voorraad hierdoor minder wordt. Zo begrijp ik althans het amendement. Daarom zullen wij het amendement steunen, ondanks het feit dat wij er in principe tegen zijn. Dat heet strategisch stemgedrag. (Wethouder HERREMA: Dat komt de laatste tijd vaker voor.) Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181). Het amendement-Van der Meer cs. (nr. 181) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) is aangenomen met de stemmen van de VVD en D66 tegen. 61 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 . Gemeenteraad Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182). Het amendement-Van der Meer cs. (nr. 182) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) is aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183). De motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 165 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen Van der Meer c.s. aangebrachte wijzigingen. De VOORZITTER sluit de vergadering om 17.05 uur. 62 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R ven 2 . Gemeenteraad gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen INDEX 153 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura aan de Donauweg te Amsterdam … nnee onneeeenenneereevennverenenneereneneerenennverenennne ne 154 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather terminal en een ro-ro pontOn… … nonnen ennnneeeveneneenennenervenneervenneernennnener vennen 156 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december 2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) … nnen ennenenneer eneen eenen Ô 157 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 op de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante homostad …….nnnnnneneenen en ennennneeeeen enen ennenene nennen enennennnereenenenenneneneennen en enennennnereen evene 3 158 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007 tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek .30 159 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007 tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland … … … … 3 160 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 tot vaststelling onteigeningsplan Overhoeks … nnn nnee seren eneenneereneen eneen d 161 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari 2007 inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het raadslid mevrouw Buurma-Haitsma … … nanne nnee enneneerennnnernennenervenneerevennevervennenenennen en 162 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007 inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 …… nnn S3 163 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden in het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB) …… …… 4 164 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007 inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de Noord/Zuidlijn … neen ennen enerenneer eneen ennereneereneeenvenvernnerenveen ennen 165 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007 tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 nnen ennen enneeenneereneeenennereneereneen eneen DS 167 Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer B.C.J. Olij, de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe regeling grote projecten … … nnen enneerenenneerenenneerenenerrenenverenenenveerenenvervenenveenenenvere eneen Ò 168 Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld: Schoolzwemmen 170 Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met Essent nnen ennenene nennen enennennneenenenenennennnee rennen enennennnereenenenennne nennen nennen 174 Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud- West... neen ennenneeenenenenenneneneerenenenennennnereenenenennne nennen enenennnn ereen 176 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod … … nnn ennen 18 177 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod … nnn ennen ennen eneen 1Ö 63 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam vieeing 2 . Gemeenteraad R ergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen 178 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan Kantorenloods 179 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak — werkplan Kantorenloods 180 Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor panden Hasebroekstraat… nnen enen ennenenenerrenenennenneeeeenenenennnennne neen enenennennnereenen en ennennn ÂD 181 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) … … … 56 182 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De Key) … 56 183 Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie aan studenten … nn annnnnneneee enen ennenenen serre enenennnne nennen enensnnnne nennen enen ennen een OO Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van een duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en Zeehaven ….….nnnnnneneennnenensneneeeerenenvenennenneeenenenenenneneseenenenenennneneenen eenen Ö Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming van een raadslid in de Rekeningencommissie … … nnn ennnnerrennenervenneneevennenveevenneneenennenenn Ò Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van 1 februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam .…….…6 Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de rijtijden van de Opstapper … nnn nnn nnen eneen eneen eneeeneer eneen vennersneerenveen ennen f. Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007 inzake afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea…… 8 Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief betreffende sluiting brandweerkazerne … nennen enenneerennenervensenernennenervensenerenenneeernenneneer ennn Ô Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van 23 maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio Randstad nnn onneneneenee enen enneneeerenenenenenneneseerenenensnneneneerenenennennne eenen enen eeen Ô Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake uitspraak betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006 onroerendezaakbelasting.… nnn onnneeerenneeeerenneneeenennveeenenneeernennveeenennvenennnn f. Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van ‘corrupte! ambtenaar bij illegale verhuur van woning … nnn ennen enne eeerennenernennneeeen ennen f. Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen … … … anness enne neer enneeeenenneeeenenneeeenennneeen ennen 0 Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in het Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het College … nnn anneer eneen anneer eneernnners eneen eneeenneen eneen ennereneen eneen eneen neeennneen eneen neen Ô Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van woensdag 4 april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA … nnee f. Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en Integratie van 12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’ … … nnee 7 Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april 2007, inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam..…..8 64 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam vieeing 2 . Gemeenteraad R ergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het bestemmingsplan Overhoeks … nnn anneer enerenneer eneen ennereneerennenenennernnner eneen eneen enne Ô Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor LNV van 22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren … … nnn nnee eneen eneen Ô Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 19 maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977 … nnn f Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van zaken rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam ….….8 Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008 nnn eneen ennen eener: Ö 65
Raadsnotulen
65
test
Gemeente Amsterdam 5 Gemeenteraad R % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1391 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2021 (25 miljoen euro reserveren uit de SMF voor toekomstige tegenvallers). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — De Begroting 2021 uitgaat van een ‘middenscenario’ in relatie tot de crisiseffecten van Covid-19; — Het middenscenario niet uitgaat van een zware tweede golf, waar we inmiddels middenin zitten; — De kans aanzienlijk is dat de parkeerinkomsten minder hoog zullen uitvallen dan momenteel begroot is; — Het college dit tekort hoogstwaarschijnlijk deels wil opvangen door betaald parkeren uit te breiden in Nieuw-West en Zuidoost. Overwegende dat: — Het college de komende jaren de investeringen in het kader van mobiliteit ongelijk gaat verdelen tussen de stadsdelen: 130 miljoen in stadsdeel Centrum en bijvoorbeeld slechts 16 miljoen in Zuidoost; — Het niet uit te leggen is dat de gebieden buiten de ring waarschijnlijk de financiële tekorten zullen moeten bekostigen middels het uitbreiden van betaald parkeren; — Het college een begroting moet nastreven die uitgaat van een evenredige en gelijkwaardige inzet in de verschillende stadsdelen — Het college kan onderzoeken welke niet-noodzakelijke investeringen in stadsdeel Centrum tijdelijk opgeschort kunnen worden zodat er een bedrag van 25 miljoen euro gereserveerd kan worden om de verwachte tegenvaller in de parkeerinkomsten op te vangen. Besluit: Een bedrag van 25 miljoen euro te reserveren uit de SMF om de hoogstwaarschijnlijke tegenvallende parkeerinkomsten op te vangen en dit bedrag te onttrekken uit niet-noodzakelijke investeringen in het kader van mobiliteit in stadsdeel Centrum. Het lid van de gemeenteraad 1 N. Yilmaz 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 384 Datum indiening 30 januari 2018 Datum akkoord 5 april 2018 Publicatiedatum 6 april 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake de gesteldheid van de Amsterdamse kades. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De Telegraaf berichtte op 25 januari 2018 dat Amsterdamse kades er wankel bij liggen.’ Er zouden dringende opknapbeurten nodig zijn op verschillende plekken, omdat het instortingsgevaar te groot is. In de afgelopen maanden hebben diverse incidenten aan de Amsterdamse kades al geleid tot gevaarlijke situaties. D66 maakt zich zorgen over de toestand van de kades en wil dat het college snel handelt om ongelukken te voorkomen. Gezien vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe beoordeelt het college de constatering dat de Amsterdamse kades er wankel bij liggen? Deelt het die constatering? Antwoord: Het college constateert dat een groot deel van de Amsterdamse gefundeerde kademuren hun technische levensduur van 100 jaar hebben bereikt of overschreden. Bovendien is het gebruik van de kades geïntensiveerd en zijn de belastingen op de kades aanzienlijk toegenomen door het toenemende verkeer in Amsterdam. De kademuren zijn hiervoor niet ontworpen. In 2017 hebben er 5 calamiteiten na elkaar plaatsgevonden. De kademuren waren bezweken of er moesten beheersmaatregelen worden getroffen om het bezwijken te voorkomen. Vier van de vijf locaties waren niet aangemerkt voor directe vervanging of nader onderzoek. Vorige week is geconstateerd uit inspecties dat de kade aan de Lijnbaansgracht in zeer slechte staat verkeert, waardoor beheersmaatregelen nodig zijn om bezwijken te voorkomen. Dit maakt de urgentie hoog om de technische kwaliteit onder de waterlijn inzichtelijk te maken en de meest risicovolle kademuren van Amsterdam aan te wijzen, verscherpt te bewaken en preventieve maatregelen te nemen. 1 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1585245/amsterdamse-kades-dreigen-in-te-storten 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng a Gemeenteblad R Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018 Daarom moet uitgebreider worden onderzocht of de technische kwaliteit van de kademuurconstructies nog voldoet aan de huidige wettelijke eisen (bouwbesluit 2012) en het zwaardere gebruik van deze tijd net als bij de bruggen (Programma Constructieve Veiligheid Bruggen). Hierdoor worden de risico’s beter zichtbaar en kunnen indien nodig preventief maatregelen worden getroffen. Daarom is er voor de kades begin 2018 gestart met het ontwikkelen van een Programma Toekomstbestendige Kademuren. De doelen van het programma zijn onder meer het aanwijzen van deze risicogebieden en het bepalen van de volledige technische kwaliteit van de kades in Amsterdam. 2. Op welke manier houdt het college zicht op de kwaliteit van de kades? Op basis van welke criteria wordt bepaald wanneer welke kade een opknapbeurt behoeft”? Antwoord: Binnen het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon zijn de gewenste prestaties op het gebied van de veiligheid, de functionaliteit en de belevingswaarde benoemt. Het college houdt zicht op de kwaliteit van de kademuren met reguliere metingen, inspecties en onderzoeken. Echter, een volledig beeld van de technische kwaliteit onder de waterlijn is nog niet compleet. In het beleidskader 1 Amsterdam zijn ambitieniveaus vastgesteld die worden gemeten door de visuele inspecties. Dit gebeurt op basis van de landelijke CROW en NEN-normeringen (NEN2676-4). De NEN-norm geeft de visuele en technische kwaliteit van de kademuur aan boven de waterlijn en de CROW-norm het ambitieniveau. Op basis van deze scores en een risico-inventarisatie op veiligheid, betrouwbaarheid, onderhoudbaarheid en beschikbaarheid wordt bepaald welke kade onderhoud behoeft. Het onderhoud uit de visuele inspecties gaan over de behoefte aan dagelijks en groot onderhoud. Niet alle gebreken zijn met een visuele inspectie in beeld te brengen. Met name de gebreken onder de waterlijn zijn niet zichtbaar. Om de technische kwaliteit onder de waterlijn te bepalen worden nader onderzoeken uitgevoerd. Uit deze onderzoeken kan een grotere (achterstallige) onderhoudsbehoefte blijken dan met de visuele inspecties is waargenomen. De uitvoering van het onderhoud en de vervangingen worden vervolgens meerjarig geprogrammeerd. 3. Wordt er gebruik gemaakt van sensoren voor monitoring, zo niet, waarom niet? Is het college van mening dat het gebruik van slimme technologie zou kunnen helpen bij het creëren van een nauwkeuriger beeld? Antwoord: Momenteel worden kades met behulp van meetbouten handmatig gemonitord. De meetbouten met daaraan spiegels vastgemaakt worden op dezelfde hoogte op verschillende plekken op de kade vastgemaakt. Door middel van de spiegels kunnen de verplaatsingen in de X, Y en Z richting worden gemeten. De techniek met sensoren wordt binnenkort getest bij kademuren aan de Nieuwe Herengracht. Bovendien zijn nog andere technieken beschikbaar, bijvoorbeeld met sonar- en multibeamtechnieken, waarmee funderingen onder water kunnen worden 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 6 sor 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018 beoordeeld. De mogelijkheden van deze nieuwe slimme technieken zullen inderdaad bijdragen aan een beter actueel beeld van kademuren. De sonar- en multibeamtechnieken zijn al getest bij nadere onderzoeken. De resultaten van alle meettechnieken worden beoordeeld door het ingenieursbureau Amsterdam en dan wordt er bepaald welke meettechnieken het gewenste inzicht geven om de technische kwaliteit goed vast te stellen. 4. Hoe is de kwaliteit van de kades ten opzichte van vier jaar geleden? Welke kwaliteitsgrens hanteert het college en welke criteria horen daarbij? Hoe scoren de Amsterdamse kades op die criteria? Antwoord: In het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon is de ambitie vastgesteld om alle assets in de hele stad in 2025 te beheren op het niveau ‘verzorgd’. In 2018 worden de kades nog op het kwaliteitsniveau ‘sober’ onderhouden. De visuele kwaliteit van een kade wordt bepaald op basis van de NEN 2676-4 scores. De NEN-scores hebben een bereik van 1 (uitstekende conditie) tot en met 5 (slechte conditie). De kwaliteitsgrens ‘sober’ houdt in dat niet meer dan 10% van de bouwdelen een conditiescore mag hebben van 5 en dat minimaal 90% van de bouwdelen conditiescore 1, 2, 3 of 4 moet hebben. Daarnaast wordt achterstallig onderhoud gedefinieerd als meer dan 10% in conditiescore 5. De ambitieniveaus met bijbehorende criteria zijn afgebeeld in tabel 1-2. Tabel 1-2 Ambitieniveaus Ambitieniveau Toelichting Overall score In geheel gebied Zo goed als nieuw / alles 100% schoon. At >= 90% A Top En { prachtig straatbeeld, A+ en A > 90% EB Verzorgd en {verzorgd straatbeeld, A+, Aen B > 90% Sober Ee rommelig straatbeeld, A+, A, Ben C > 90% Ei Functieverlies / wuil D > 10% In 2015/2016 is er met de visuele inspecties boven de waterlijn achterstallig onderhoud geconstateerd op de kademuren en oevers. De vastgestelde conditie van de kades in de stadsdelen Centrum, Oost en Zuid is ‘sober’. In de stadsdelen West en Nieuw-West is de conditie van de kades ‘achterstallig’. Ook in stadsdeel Noord is er achterstallig onderhoud aan kademuren en oevers geconstateerd. Dit wordt nog gekwantificeerd met visuele inspecties in 2018. De inspecties in stadsdeel Zuidoost volgen ook in 2018. De resultaten worden Q2 2018 verwacht. Binnen de lopende uitvoeringsprogramma’s voor de vervanging van kademuren is onvoldoende voortgang. Momenteel wordt er gemiddeld 500 meter per jaar vervangen. Op basis van de theoretische levensduur van 100 jaar moet dit eigenlijk 2 km per jaar zijn. Door de dynamiek in de binnenstedelijke omgeving is vervanging van kademuren complex. Beschermende maatregelen voor de omliggende gebouwen, woonboten en de bereikbaarheid is bijna altijd nodig. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng a Gemeenteblad R Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018 Om meer en sneller kademuren te vervangen zijn nieuwe slimme oplossingen nodig om de overlast te beperken. Het zoeken naar deze slimme en innovatieve oplossingen wordt ook één van de doelstellingen van het Programma Toekomstbestendige Kademuren. 5. Heeft het college zicht op het instortingsrisico op de Amsterdamse kades? Antwoord: Om het instortingsrisico nog verder te beperken wordt de bewaking van de kademuren verscherpt, waarbij de risicogebieden worden vastgesteld op basis van leeftijd, gebruik en visuele staat. Recente calamiteiten, het bezwijkingsmechanisme en mogelijke signalen worden geanalyseerd om de instortingskans en het risico te bepalen. Daarnaast is in 2017 een calamiteitencontract aanbesteed. Hierdoor kan bij een calamiteit snel worden gehandeld. Het calamiteitenteam neemt dan passende beheersmaatregelen om een instorting te voorkomen. Op basis van de schadebeelden uit visuele inspecties en nadere onderzoeken worden nu onder andere de kademuren aan de Nieuwe Herengracht, Marnixkade en Jacob Catskade gemonitord. Bij het overschrijden van de grenswaarden worden beheersmaatregelen getroffen zoals het weghalen van de verkeerbelasting of bomen. 6. Vindt het onderhoud planmatig plaats en in welke mate verloopt het onderhoud conform die planning? Worden de kaders met het naleven van de planning duurzaam in stand gehouden? Of ontstaat er (op termijn) een achterstand”? Antwoord: Tot 2014 werd reactief onderhoud toegepast. Dat wil zeggen dat kademuren hersteld/vervangen werden zodra er een schade werd geconstateerd. Sinds 2014 wordt gewerkt aan de stads brede implementatie van assetmanagement en wordt het onderhoud steeds beter gepland en geprogrammeerd. Binnen assetmanagement worden er diverse inspecties uitgevoerd met een bepaalde frequentie. Deze geven een visuele en technische kwaliteit van een kade (boven de waterlijn). Hieruit volgt het benodigde dagelijks onderhoud en groot onderhoud. Er is achterstallig onderhoud geconstateerd en we concluderen dat het onderhoud achterloopt (zie vraag 2). Door verdere implementatie en centralisatie van het assetmanagement kunnen we de komende jaren het onderhoud nog beter prioriteren en programmeren. Om de vervangingsopgave beter te kunnen bepalen moet tussen nu en 2022 ook de technische kwaliteit beter in beeld worden gebracht. 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng a Gemeenteblad Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018 7. Hoeveel kades heeft het college momenteel in beeld waarbij op korte termijn herstelwerkzaamheden nodig zijn? Antwoord: Er zijn 26 kades (3163 m) in beeld die tussen nu en 2022 worden vervangen. 8. In begroting 2018 staat opgenomen dat er groot onderhoud of vervanging geprogrammeerd staat voor de Marnixkade en de Jacob Catskade. Kan het college aangeven wanneer onderhoud geprogrammeerd is en waarom dit de enige kades zijn die het college identificeert als onderhoud behoevend? Hoe verhoudt dat zich tot de stelling in het artikel dat van de 500 kilometer kademuren in Amsterdam maar liefst 200 kilometer dringend moet worden opgeknapt? Antwoord: Amsterdam is eigenaar en beheerder van circa 600 km kades en oevers. Daarvan zijn 200 km gefundeerde kades. Vervanging van deze gefundeerde kades heeft significante impact op de omgeving, is kostbaar en tijdrovend. De komende jaren is het doel om de technische kwaliteit van deze 200 km nog beter inzichtelijk te maken en het benodigde onderhoud/vervanging uit te voeren. De voorbereiding van de vervanging de Marnixkade en Jacob Catskade staat gepland voor 2018 en 2019. De realisatie van de vervanging staat gepland voor 2020-2021. Dit zijn kades lang hoofdvaar/autowegen. De kadevervangingen van een aantal stadsdelen zijn ondergebracht onder programma’s van de stadsdelen. De komende jaren zijn er vervangingswerkzaamheden gepland bij 26 kades. Deze zijn of worden aangemeld in het meerjareninvesteringsplan en worden opgenomen in de begroting 2019 en verder. Daarnaast lopen er meerdere nadere onderzoeken op kades bij het ingenieursbureau waaruit onderhoudswerkzaamheden of vervangingen kunnen volgen. 9. In de begroting staat dat het borgen van de kwaliteit van kades, bruggen en tunnels met minder middelen wordt uitgevoerd. Hoe wordt dit gedaan en welke gevolgen heeft deze beslissing voor de kwaliteit van de kades en de uitvoering van herstelwerkzaamheden? Hoe monitort het college dat de kwaliteit gewaarborgd blijft? Antwoord: Om het ambitieniveau ‘verzorgd’ te bereiken in 2025, hebben we meer inzicht nodig in de staat van de kapitaalgoederen, de huidige exploitatiekosten en de investeringen die we moeten doen. De komende periode gaan we verder met het invoeren van hoogwaardig beheer en assetmanagement en het verbeteren van onze informatiepositie door extra te investeren in monitoring en inspectie. Binnen het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon ligt de nadruk voor de civiele constructies op de vertaling naar kwaliteitseisen op het gebied van de functie en de veiligheid van de constructies. De verwachting is dat de huidige middelen ontoereikend zullen zijn. Tegelijkertijd ligt er vanuit het programma en de reorganisatie Slagvaardig Werken in de Openbare Ruimte een bezuinigingsopgave voor de openbare ruimte. Deze bezuiniging moet gehaald worden door centralisatie en harmonisatie van assetmanagement, één werkwijze, één informatiepositie en inkoopvoordelen. 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 6 sor 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018 10. Welke impact heeft de stadslogistiek op de kwaliteit van de kades? Heeft het beperken van het aantal zware voertuigen een positief effect op de kwaliteit van de kades? Antwoord: Maatregelen zoals het beperken van de toegang van zwaar verkeer (waaronder vrachtverkeer, bouwlogistiek en touringcars) kunnen een positief effect hebben op de kademuren. De meeste kades in de binnenstad zijn niet berekend op de toenemende belastingen veroorzaakt door de huidige stadslogistiek. Hierdoor kan de levensduur van de kades worden verlengd. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester 6
Schriftelijke Vraag
6
discard
VN2021-014627 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B Ortwikkeing % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt 1 Datum besluit college B&W 15 juni 2021 Onderwerp Kennisnemen van de aanvulling op het Stedelijk kader voor Particuliere Transformatie De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake “Aanvullen stedelijk kader voor particuliere transformatie” volgend vit de afspraak in het coalitieakkoord “Samen sterker vit de crisis”, waarbij het mogelijk wordt om een los gebouw in een stadsdeel naar 100% middeldure huur te transformeren. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet juncto artikel 11 van het Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Het stedelijk kader particuliere transformatie bevat onder andere vitzonderingscriteria die het afwijken van de programmatische verdeling 40-40-20 mogelijk maken. In het akkoord “Samen sterker vit de crisis” is afgesproken meer ruimte te bieden aan het middensegment. Een van de afspraken is om bij bepaalde transformatieprojecten de bouw van 100% middeldure huurwoningen toe te staan, in plaats van de programmatische verdeling van 40-40-20. Om dit mogelijk te maken, is het Stedelijk Kader Particuliere Transformatie aangevuld. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nee Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-014627 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, Grond en % Amsterdam Di Iziin. O b Rui G Reiniai ontwikkeling % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021 Ter kennisneming AD2021-067122 1. raadsinformatiebrief. pdf (pdf) AD2021-067121 2. besluit.pdf (pdf) AD2021-053687 Commissie WB Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond en Ontwikkeling, M. Drieënhuizen, 0615051041, m.drieenhuizen@®&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1282 Datum akkoord 19 november 2015 Publicatiedatum 20 november 2015 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki van 12 oktober 2015 op de schriftelijke vragen van de leden Timman en Blom van 6 oktober 2015 inzake de grote etnische verschillen in het gebruik van jeugdhulp. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller. Antiliaanse en Surinaamse Nederlanders maken relatief meer gebruik van verschillende vormen van jeugdhulp; Turkse en Marokkaanse Nederlanders juist minder dan autochtone Nederlanders. Dat blijkt uit een analyse van het Kennisplatform Integratie & Samenleving. Bijna 18 procent van de Antilliaans- en bijna 14 procent van de Surinaams- Nederlandse jeugd gebruikte tussen 2011 en 2013 van een vorm van jeugdhulp, tegen 11 procent van de totale jeugd. Bij de Marokkaans-Nederlandse jeugd was dat 9 procent en bij de Turks-Nederlandse jeugd 8 procent. De Turks- en de Marokkaans- Nederlandse jeugd kwam echter meer dan gemiddeld in aanraking met de jeugdreclassering. De verschillen in gebruik van jeugdhulp zijn opvallend, omdat alle vier de migrantengroepen meer dan gemiddeld kampen met opvoed- en opgroeiproblemen. Onderzoeker Rob Gilsing, verantwoordelijk voor de analyse, roept gemeenten op na te gaan in hoeverre wijkteams de verschillende groepen bereiken, om via een preventieve aanpak de inzet van zware jeugdhulp te beperken. Het Kennisplatform Integratie & Samenleving analyseerde cijfers over het gebruik van voorheen provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugd-\vb-zorg uit de periode 2011-2013. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 oktober 2015, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de raadsleden mevrouw Timman (D66) en de heer Blom (Groenlinks) van 6 oktober 2015 (Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1281) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing oaz Gemeenteblad Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 12 oktober 2015 1. Hoe ziet de Amsterdamse situatie eruit? Welke etnische groepen nemen welke vormen van jeugdhulp af? Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft geen gegevens over de etnische achtergrond van de jeugdigen en ouders in de jeugdhulp. Uitvoerende instellingen (Ouder- en Kindteams, Samen DOEN-teams, gecertificeerde instellingen en jeugdhulpaanbieders) worden door de gemeente niet verplicht om etniciteit te registeren en hierover gegevens aan te leveren bij de gemeente. De reden hiervoor is dat het vanuit wetgeving niet mogelijk is om generiek informatie over etniciteit te registreren. Door het koppelen van bestanden zijn etnische achtergronden van jeugdhulpgebruikers naar verwachting wel boven tafel te krijgen. De gemeente Amsterdam doet dit nu nog niet (waar landelijke onderzoekers dat dus wel hebben kunnen doen op basis van CBS-gegevens). Een dergelijke koppeling is ook alleen toegestaan binnen bepaalde privacywaarborgen (bijvoorbeeld via een Trusted Third Party). 2. Kan het college zich herkennen, ten aanzien van de situatie in Amsterdam, in de conclusie die wordt getrokken als het gaat om de oververtegenwoordiging Antilliaanse en Surinaamse jongeren? Antwoord: De gemeente Amsterdam heeft geen reden om aan te nemen dat het beeld uit het landelijke onderzoek naar de etnische achtergrond van jeugdigen in de jeugdhulp anders zal zijn voor Amsterdam. 3. Iser sprake van een grote verschillen in de afname van jeugdhulp als het gaat om de verschillende etnische groepen in Amsterdam? Zo ja, welke aanwijsbare verklaring(en) kan hieraan ten grondslag liggen? Antwoord: Zie de antwoorden op vraag 1 en 2. De verklaring voor het hogere gebruik van (bepaalde vormen van) jeugdhulp onder bepaalde etnische groepen is onderwerp van wetenschappelijk debat. ‘Aanwijsbare verklaringen’ zijn moeilijk te geven. 4. Zijn er ook andere verschillen in de afname van jeugdhulp aan te wijzen? Bijvoorbeeld op wijkniveau, buurtniveau, vormen van jeugdhulp, enz.? Antwoord: In de 2e bestuursrapportage 2015 Nieuwe jeugdstelsel Amsterdam is het gebruik van individuele jeugdhulpvoorzieningen in de eerste acht maanden afgezet tegen de 22 gebieden. We zien grote verschillen in het zorggebruik tussen de gebieden en de gemiddelde kostprijs per cliënt. Goede verklaringen voor deze verschillen hebben we nog niet. In november organiseert de afdeling Jeugd hierover het gesprek met onderzoekers binnen en buiten de gemeente. Ook Cebeon, die het landelijke verdeelmodel Jeugd ontwikkeld heeft, en VWS worden hiervoor uitgenodigd. Gekeken wordt welke populatiegegevens een goede verklaring bieden voor het hoge of lage zorggebruik in een gebied. De eerste indruk is dat verbanden complex zijn. Zo laat het ene probleemcumulatiegebied een hoog zorggebruik zien en het andere een laag. En zijn er ook gebieden met veel hoge inkomens waar toch relatief veel jeugdigen in gebruik maken van jeugdhulp. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing oaz Gemeenteblad Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 12 oktober 2015 5. Op welke wijze gaan OKT's en SamenDOEN in preventieve zin om met verschillen in gebruik jeugdhulp door de verschillende etnische groepen? Antwoord: De Ouder- en Kindteams en de Samen DOEN teams zijn erop gericht om ervoor te zorgen dat in hun eigen aanpak en attitude geen belemmeringen bestaan voor burgers vanuit verschillende etnische groepen om een beroep op ondersteuning te doen. Met een aantal specifieke organisatie die veel ervaring hebben in het bereiken van klanten met een diverse culturele achtergrond, is afgesproken dat zij de medewerkers van de lokale teams kunnen ondersteunen of adviseren ten aanzien van het omgaan met burgers van diverse etnische groepen. 6. Hoe worden de verschillende teams uitgerust om de etnische verschillen en verschillen in gebruik jeugdhulp te herkennen en daarop in te spelen? Antwoord: Hulpverleners worden zowel door de leverende moeder instellingen als door de programmateams toegerust in hun rol als jeugdhulpverlener met een diverse klantengroep, in de vorm van deskundigheidsbevordering, training als intervisie en coaching. Ook de opleidingen nemen dit vraagstuk specifiek mee in het onderwijsprogramma. In de leerlijn van Samen DOEN zit een training die specifiek aandacht besteed aan transcultureel werken aan families. Het OKT heeft in het kader van hun inspiratieweek van 2 tot 6 november 2015 diverse workshops aangeboden op dit thema; over culturele diversiteit, over communicatie met ouders in gesloten gemeenschappen, over kinderen en de rijkdom van opgroeien met meertaligheid. Het college realiseert zich, mede op grond van recent onderzoek, dat het nodig is extra in te zetten op preventie en vroegtijdige en adequate hulp voor alle jonge Amsterdammers. Gezien de specifieke problematiek en afstand tot zorg onder jongeren behorend tot etnische minderheden zal nader onderzoek worden gedaan naar de situatie in Amsterdam als het gaat om de ondervertegenwoordiging van etnische minderheden in de jeugd-ggz (eerste en tweede lijn) en de functie van culturele sensitiviteit bij hulpverlening’. Met dit onderzoek wordt tevens gevolg gegeven aan het amendement van het raadslid Mbarki inzake de Transformatie-agenda Zorg voor de Jeugd 2015-2018, voor het onderdeel culturele sensitiviteit (zie Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1216). Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
R | Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam N Amoida ij 2016 c À ' hA | | | 7 VK Á Betreft: Raadsadres & AK AL Bedrijfsafval Zeedijk Ma A ES OE WW U. E {Pr Uw kenmerk: _ 2016092549 / 2016 012783d mn U Á ) De PAN d Ee, & 4 ij Geachte Gemeenteraad SP OO WF & ( LP ) a 5 N ve 5 À er E Op 10 mei en 2 juni 2016 heb ik u gee Vorsten doen deekomen met betrekking tot het bedrijfsafval Zeedijk Amsterdam. Op 24 juni 2016 heb i LN op ontvangen van Karen van Grunsven Hoofd afdeling Schoon & Heel. B Ì Ò In een email van 26 juni 2016 heb.ik hogeen toelichting ontvangen van de heer Bastmeijer van het stadsdeelcentrum. 4 A À a 8 / né Jammer dat de gemfeenteraed Zich niet de moeite heeft genomen om de brieven te behandelen. De brieven waren bewust gericht danide Gemeenteraad, omdat er mij inziens een beleidsverandering noodzakelijk is. Het 5 A De bevestigd,opniebiw dat de gepreente de afvalproblematiek op de Zeedijk niet serieus wil nemen. PRJ NN Oef Bewoners &n de bewonersorganisatie proberen al bijna drie jaar de gemeente te mobiliseren om handhavend op te treden met betrekking tot het afval en te zoeken naar oplossingen. Het enig wat de gemeente gedaan heeft is | het plaatsen van twee borden. Verder niets. Vanuit de Zeedijk zijn er diverse initiatieven geweest. Namelijk: De bewonersorganisatie SamenZeedijk heeft een referendum georganiseerd over het wijzigen van de ophaaltijden. Dit is nog gebeurd onder mijn voorzitterschap van SamenZeedijk en na overleg met het stadsdeel. Aanvankelijk hebben stadsdeelambtenaren medewerking toegezegd. Maar de uiteindelijke reactie van het stadsdeel was. Voorstel afgewezen! | In mijn brief, op persoonlijke titel, van 10 mei heb ik voorgesteld om de St. Thomassteeg open te stellen om daar bedrijfsafval op te slaan. Nu doet dat één ondernemer en is de steeg niet toegankelijk voor andere ondernemers. Reactie gemeente Amsterdam: Voorstel afgewezen! | Raadsadres Pagina 1 Reden: het is privatisering van de openbare ruimte. Dat is raar. Want nu heeft één ondernemer zich deze steeg toegeëigend . Hoe zit dat? Kan de gemeente mij daarover informeren”? Het is een doodlopende steeg. Waarom die niet gebruiken om een probleem op te lossen? In mijn brief van 2 juni doe ik het voorstel om de ‘Ratelman' weer in te voeren. Niet fysiek maar digitaal. Voorstel afgewezen! Wat een onzin dat niet iedereen over de middelen beschikt om een sms te ontvangen. Probeer het gewoon eens en kijk wat het effect is. Op een aantal andere voorstellen en omschrijvingen van problemen wordt niet ingegaan. Ook niet op de gevaren voor de volksgezondheid die ontstaan door al het afval. Of het brandgevaar van het opgestapelde | karton. Of interesseert het de gemeente niet als (historische) panden van derden afbranden? _-— | In dezelfde brief heb ik daarnaast voorgesteld om containers ondergronds te plaatsen. Het liefst perscontainers. | Voorstel afgewezen! G al Ì \ | Natuurlijk begrijp ik dat de ondernemers als eerste verantwoordelijk zijn voor het a a probleem, Maar waarom gaat de gemeente niet in gesprek met de ondernemers en BIZ om alle el eens te bekijken. Ik kan me voorstellen dat de ondernemers graag die ondergrondse perscontalners willem Datze er ook aan willen meebetalen. Misschien kunnen ze de kosten in 10, 20 of 30 jaaïterug bêtalen via een gemeentelijke lening. De rente staat laag, dus het is nu gunstig om hette doen. AR Ds. Graag een reactie op dit voorstel. Maar ik verwacht weer heater Voorstel afgewezen! Natuurlijk is het probleem snel en goedkoop op te lossen,door handhaving: Dat hoeft niet direct met een boete, maar even een vriendelijk en streng gesprek of een briefië kan Wonderen doen. Maar ook dat heb ik eerder voorgesteld. Het werd niet gezegd, maar waarschijnlijk Wel gedacht} Voorstel afgewezen! ZE We? Mw van Grunsven schrijft in haar brief van 2alidni eN 6 Daarnaast zijn containers niet een oploäsig voor de vervlijling, omdat veel mensen hun afval op en naast de containers dumpen. Dat kunt u nu alZien bijde.glas-en papiercontainers op de Nieuwmarkt. Goh, hoe zal dat toch komen? Tja, ijdneb al eönseerder gevraagd om daar meer containers te plaatsen omdat ze altijd vol zijn. Reactie: ja, urraadt het al: voorstel afgewezen! | Geachte Gemeeenteraad, ik ben eemkgtische Amsterdammer, misschien wel zeer kritisch, maar ik probeer wel altijd te komen meteen alterfalef ef veen oplossing. Dat kan ik van de gemeente niet zeggen. Mijn ervaring is voorstel ar en Raar het dan bij. Natuurlijk heeft u het volste recht om mijn voorstellen af te wijzen. Maar ik ben wel benieuwd of u betere voorstellen heeft en hoe u het probleem gaat oplossen. Tot slot nog een laatste opmerking. Een aantal fracties van de Gemeenteraad willen dat mensen in de bijstand blijven solliciteren, ook al maken ze geen enkele kans op een baan. Men moet aan de verplichtingen voldoen is de gedachte. Maar waarom hoeven ondernemers niet aan hun verplichtingen te voldoen? Waarom horen we daar die partijen niet over? Of geldt de wet niet voor ondernemers? Ik verzoek u om mij te informeren wanneer u deze brief in de raad gaat behandelen. Misschien kom ik wel luisteren naar: voorstel afgewezen! Met vriendelijke groeten, | Raadsadres Pagina 2 Als bijlage een paar foto's van onze mooie stad. Die foto's gaan ook de wereld over. _ „ e 5 il a Ti we EEKE 77 | ba | Ml f TRU Ne EEN Le ü df ps | TONE a Pes en il je EN IRS If en er Ë | 8 Í be, À DN | EE | li NI i dt bin ie | nn | Í [ AT Er | In fn ie | tl | sh! Ra DRATR \Î a Vi EE: en | ‘ii | Dr GA ie IN ed ni (NL Ne EE E | | Î | | | || | | | ps ed OET IBE mi EL / Re Ls ad | vn | ded| w | | | ll Ee) Et iN 4 ij hd bk get 1 5 ee bin IE ror Up INNS 2, | ND NE mre oen emme rn NR nt (| ij Vi / | ] 8 NE | me) BR of brie 4 Wake EN KB MRB ree BONDEN í hl Ì LN Dd | | Ke NN | Nb ARNE ON) te MET | 4 | A l, er sn pt | IM EL, ee ad | Î Pen 7, es os 4 8 4 = | enn is hen % / | ar rene 4 TU ee Palin d EU en Se tn Pen | : pp OPEET hals) 5 ° | , kaise 55 | f 3 k 8 GE g | Eee SM | 5 at a E Ee EN AE 5 % ik ‚A in Ü | \ ES \ ke _ Md Pp Î- 5 RE zl Fi WIN ne Ee \ \ en 5 Re! : 8 \ EES MAN re / Dj Nn ECU ae ek roze \ Le oe DE & S BE hl Bed En: ! le enn - HN ) en, - 5 \ : Í 1 3 tr An „ X | e _Á À EEA rd ( EVN (} Abee A Pe)! Rd p Org > oe A Ind RA oe D Eà EE NI WAT N f 7 7 ek en / Ean he Af { Ne CI 5 JPEN «NEE EN ° $ PRL \ EE A EE Et EE NE in ze BONE EDA EC 2 SN | Ri / EER ' ML OE epe AT Ane AAE s 7 H APS ALTE A, EREA 8 Lt m Rene eg en ï Ae df, ie erv B eg ES ED lx: al ti D PADRE EN PPP OSE : Bl vt 7 | | À LP Kp . À AE a NN Pr Bi PEET 3, id hr) Hr ka 2 il ve 5 AO | MER: od); Aer 4 Kad zE ik DE ei Et nf Aret 8 ld En . gn zel | Raadsadres Pagina 3 | | Ml lj ii 4 Ei z 7 k ! ie Ml HN / 4 == Nt EI if ÍN, 1 De " [de 7 À : e ML ne vf re mr e han Á ne "IN rai: lm pi > in Er OK, | } 5e di - TT pe Î e ee 2 Ume 5 PV > ae PO FRAT 8 De ES t, zE B den EK el sr N De Lm Pe be NN raf : S ES ; Ri | k va ED gd ge En 20 p MA TT ET Nrg KAn ‚a led an / ki EN tz EN cs E ä / W VSS GS NN En Gr R ON } En Vl : TN î 19.pn ! | Ue pe Ne p nd Wi Aten pr en af EN ik! ih Ki dsc ) d EUN) à Tan A 1 elk EES , Vr NS 5 ' | ee ! mk f re " 5 ee pd s ‚ TN 5 Ed en = - 3 ei 5, EN \ inns A, Mi CEE EE en sf — mm « a mare 3 Dik 8 er - H 'i ei 4 Jet _ m = 5 = f y 7 E 5 El ASTEN, 4 Ue ne 5 Î ) SN bh Lí AN e KN ns ante ne | sy at ET 47 > ij Ss Pe N F PENN ALs nd | DT Ve HER A Es - era | . | ZD Pr) bp el (Si hi, | f NN / En Ni | e 5 EE F7 pret j CN EN et De en NES LON p PRA Ae hed hit Er; IJ e pd bs gr ’ 5 p , Ö ae pe A / d 5 AT A er AN ie en en lj A" EEN 5 , SN DT ANNEE Re NM PZ) Ee NG IAN EN NE VENI LONDE TE Ce end Ey, EE rn 1 ken tn Ned BS dn. 8 x AE ì ED Es wert eas Lr Jes e e% Le mn B rg Et ie ke A TD NT ° k nt en een ee en eea NS Wd me ek, HE nn za Te NE A 2 je BE rn EE ENE Pe IR TE EE EL EN na of / dert ETE eden ef End E EE VERE TEN Ee HE CE Te EEE! EE OS 7 Raadsadres Pagina 4 | | Tan KEERN "ER mn OW A5 A / a > Tt Í S e, EN E: en m je 5 p | ESS BO | je ú é )) i rp No Ts | _ ee di zen ed | En A l il 7 . EO ee es B E Nie | re a } Ì 5 | Ee f aen Ke NE _ À pen AA! ì \ be En Ee e ee | sel CR pr hl Kn EE Be Een NN B en á ‘ he N= 4 ä mn en P' & WI % ad 1 | î ai i | | „@ ° ‘ _ 2 OR Ee % É R h = A pd BEN Bi AT EE LEET RRD Ik fi el IN NALN | Ii Ul II. KN LI | ey ar Pi Y, hon ae he lp if En | la KM Be al Ue ze BERG) ed | iN ik IE SIN U Na TN mn IT er EEE eh LN IE ohkakak ida Aro ep Ce ete d ij i pe il 1 men EEE metf || ff TR! | 1 Wi | In | in Ì rt er Ei er ile) | Ae | BN Oe Er | Ni je zel k me El: |, IN ff / fl dra af | 0 ere) VI ame EN IRE | ED EE LE 20. | he Aer sl 8 er dn Ë Dld 7 | | hete rn GR — 7 an 4 Ha, ak Ee VPE Zn nt En En, TR | | en Raadsadres Pagina 5 rn mn INA Tet F ij en IN AK REA IN Ne) VAN Nl hk: LS OND FENIE Cp . irt en mm and Ee ie a kan hemmmmnnnr bemnen EAN Dz ie | ln Rn Ei / | ed = È EL | Ê Se 4 ansi } @ IN: ri 7 3 ba en IJ Ki: te ed 0 7 pg { S p WE Ne aad Dl s 4 ik’ eze » tet, E, B | es Pr eeN ZN / we Gat tf Ee nd rl ’ , Ë De ke. Kn Tr SON xt EN A ml t - Í EN /N Ge | 5 ee Dr in A p 7 15 ” , J | ed N En Tnt ik e nk Een Rehn 5 k ; Ë & 5 Ei p | kf ei 3 De : TAS Ni - . ee MER U. en > en ” | | 5 TD! 4 IK IT Ul 1 P 5 DE | | re ES | | É 5 1 | 8 Nij if A: lie 7 Bee AN ar SS TRE Kl BIN RIED En ON er EEn In 1 Í | Í | | | | | Î | rij [Af HET ks ie ai - | dk Ë | ed HI lef at, ik lil Ù ij S Kn ed | we h IJ Ik PDE INT hen RN A IN ve sd BEET ar ee ON El Ne ies nt NS | 4 | | - l | nl dal / el { IL | ii : | iN \ | k hull (a | Ie | is in | IN | | pe EN IEI EL ES Vale) Kam | | [iz Ë Ri — NE Ade zink, | : en { =y 0 fen el aid ” 4 s IE nj NV  dd Sin E zn Ee Me X , En Ee ze t, al ve ak M B a PP | Raadsadres Pagina 6 Alk Vi in a A ; fe Í if ik & 5 HE NE ll B” É zele Nile CN NA TEN nn | A thi TPN < oi ['ee ë \ a | se r Ee 5 #i Î 4 | Gy 5 hs en pj BK | ET red ret EN he ETEN el TU - E me Ee  ee cn dn eh Ne j ij (NNP ed ee Í ' E ‚ as 6 el \ DN for | 5: 3 - V Ld ó í En [2 an If ij | E d E. } | dd ee | 5 ele p EE | | | P À ie , mm) 1e ne Na P don Md Te | | * / Efe / des Á ned £ ee 7 hed r Á i / 0 / Á f. oe mmm fi pr Pf Gee ì nj De 8 * , P « en a ere EN on af ‚en 5 Sj en ‘ Ó PNL En rr RAA - AE , | We W „ es ed En AK p \ k pe Vi5 oe s Dj \ ze Eh Ri k / we 2 RS eN 4 e SE 'e Á ' k pr in EN n 3 DB 3 he N 5 p A s B. he ‘ ®» e kh m (A Ó h % dÔ 4 se AI EEN „ dn: kh Dn & e = | | Fr 4 En SE CW ain: % N Ì } ) © 4 B en os dl 0 ) h 5 Á / Ee am € 4 | 4 J h. @ me / 8 Ee | @ ( ke 4 8 , Ee he ), he e | | mmm Raadsadres Pagina 7
Raadsadres
8
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 66 Publicatiedatum 30 januari 2019 Ingekomen onder AB Ingekomen op donderdag 24 januari 2019 Behandeld op donderdag 24 januari 2019 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Nanninga inzake het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden (verslaglegging Breed Stedelijk Overleg Ongedocumenteerden)_ Constaterende dat: - Het college 24-uursopvang gaat realiseren voor ongedocumenteerden; -__Erter voorbereiding door het college een Breed Stedelijk Overleg Ongedocumenteerden opgezet in het kader waarvan werksessies werden georganiseerd; -_ Er diverse organisaties deelnamen aan dit overleg; -__Ergeen verslagen of notulen beschikbaar zijn van deze werksessies. Overwegende dat: - Het voor het raadswerk belangrijk is zo goed mogelijk geïnformeerd te worden; - Notulen en/of verslaglegging van overleggen zoals het Breed Stedelijk Overleg Ongedocumenteerden meer inzicht kan verschaffen in waarom welke beslissingen zijn en worden genomen. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor ongedocumenteerden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Van toekomstige overleggen en/of werksessies in het kader van het Uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden verslag en/of notulen te maken en deze te delen met raad. He lid van de gemeenteraad A. Nanninga 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief / Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 27 februari 2024 Portefeuille(s) Algemene Zaken Portefeuillehouder(s): Burgemeester Femke Halsema Behandeld door [email protected] Onderwerp Afdoening toezegging TA2023-000674 en TA2023-000823 uit de commissievergaderingen van 22 juni en van 13 juli 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 22 juni en 13 juli 2023 heb ik op vragen van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd een gesprek te organiseren tussen vertegenwoordigers van de straatartiesten en de directie Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR). Met als doel de mogelijke belemmeringen die straatartiesten ervaren te bespreken. Met deze raadsinformatiebrief informeer ik v over de vitkomst van de besprekingen en worden de toezeggingen TA2023-000674 en TA2023-000823 afgedaan. Meerdere gesprekken en geuite zorgen De afgelopen maanden zijn er meerdere gesprekken gevoerd tussen THOR en de vertegenwoordiger van de Stichting Amsterdamse Straatartiesten (SAS). Tijdens een van de gesprekken was ook een bewoner van de Dambuurt aanwezig. Hierbij zijn de zorgen van de bewoners over de overlast en de zorgen van de straatartiesten over de handhaving, met THOR gedeeld. e Bewoners zien graag dat er meer handhavend wordt opgetreden tegen straatmuzikanten die met herhaalde optredens overlast veroorzaken. e Volgens de SAS bestaat er een verschil van inzicht over groepsoptreden en de handhaving op geluidsoverlast. Er wordt opgetreden tegen straatartiesten en straatmuzikanten die daarbij al dan niet in verschillende samenstelling dezelfde act of hetzelfde repertoire verschillende malen uitvoeren. e _Straatartiesten vinden dat zij door het gebrek aan kennis bij handhavers over het optreden in de toegestane cirkelformatie onnodig worden lastig gevallen. Het optreden wordt als overlast gezien en met het verstoren van hun show, lopen zij inkomsten mis. Voor handhaving is het verschil tussen de verschillende groepen die optreden niet altijd duidelijk. e De straatartiesten geven aan dat er gedoogbeleid is ten aanzien van optreden met gelvidsversterking. Dit is een aanvulling op artikel 2.49 van de Algemene Plaatselijke Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 februari 2024 Pagina 2 van 2 Verordening (APV).* THOR erkent dit en heeft de afgelopen maanden extra aandacht besteed aan de uitleg van het gedoogbeleid en het APV-artikel bij de handhavers. Verduidelijking en aanpassing werkinstructie THOR heeft na het eerste gesprek de werkinstructie en het handelingsperspectief van APV-artikel 2.49 aangepast en het gedoogbesluit als onderdeel vermeld in het handelingskader. Tijdens de surveillance en het constateren van overlast gaat handhaving over tot het aanspreken van de overlastgevers en het registreren van het signalement zodat herhaling eerder voorkomen kan worden. Bij het niet opvolgen of naleven van geldende regels volgt er een formele waarschuwing en bij excessen volgt een boete op grond van APV-artikel 2.49. De werkinstructie en het handelingsperspectief zijn binnen de THOR-organisatie gedeeld. THOR heeft tijdens de gesprekken aangegeven dat handhaving op het APV-artikel 2.49 rechtmatig plaatsvindt maar dat in het APV-artikel het onderscheid tussen de straatmuzikant en straatartiest niet altijd duidelijk is. Uit de praktijk blijkt dat de overlast vooral afkomstig is van straatmuzikanten en niet zo zeer van de (cirkel)straatartiesten. THOR heeft toegezegd te kijken naar de mate van overlast die de verschillende groepen teweeg brengen. Waarbij de focus en prioriteit van handhaving in eerste instantie ligt op het tegengaan van overlast en niet op het optreden als zodanig. THOR heeft in de gesprekken ook uitgelegd en benadrukt dat de opgave in de binnenstad groot is en dat zij daarom niet volledig kan voldoen aan de vraag om altijd op te treden tegen alle vormen van ervaren overlast. De gehouden gesprekken hebben bijgedragen aan meer kennis en waardering voor elkaar. Ook kunnen de partijen elkaar vinden in de verbetering van het proces, de omgang en meer begrip als het gaat om geluid en de frequentie van het optreden van straatartiesten. Tot slot is afgesproken dat bij vragen of opmerkingen de straatartiesten via korte lijnen direct contact kunnen leggen met THOR. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, d / ( / r - _ / Femke Halsema Burgemeester LAPV-artikel 2.49 staat handhaving toe om op te treden bij overlast door zowel de straatartiest als de straatmuzikant. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
b 8 N N \ If Í Á : N " ee SO NAS MIDZOMER MIND ZU MIER A AAL / if ii A A 16 JULI-28 AUGUSTUS Leeswijzer en inhoudsopgave document 2% In dit document leest ude eindevaluatie van MíidzomerMokum INHOUDSOPGAVE 2022: het Amsterdamse zomerprogramma dat inde zeven stadsdelenenstadsgebied Weesp voor de derde keer is EVALUATIE georganiseerd inde zomer van 2022. Diepgang en perspectief: Deze evaluatie Bronnen: Voor de waarnemingen die j wende den 5 gaat in op het stedelijke beeld van opgenomen zijn in deze evaluatie zijn ETV MidzomerMokum 2022. Onder de vlag van verschillende bronnen gebruikt. ‚ MidzomerMokum werken honderden = Vragenlijst aanbieders —Van de 104 walen } aanbieders, maatschappelijke partners en aanbieders die subsidie hebben ontvangen ease organisatieonderdelen samen aan ruim voor het organiseren van activiteiten hebben " De handen si duizend activiteiten. Op hoofdlijnen wordt ag ee = _Communicatie— pagina10 . 59 van hen de enquête ingevuld, dit is 57% Ne ingegaan op de ervaringen van de . " Cijfersenquotes— pagina 12 stadsdelen, de stedelijke organisatie en (in 2021 was de respons 30%). De = Subsidieproces— pagina 13 onderzoek onder aanbieders en ve angrijste resultaten zijn verwerkt in deze W VDE NT deelnemers. . eee onderzoek-Door beleidsafdelingen/partners— pagina 14 onderzoeksbureau DESAN zijn interviews afgenomen onder kinderen en jongeren die deelnamen aan activiteiten. Er zijn 42 interviews gehouden bij 16 activiteiten, verspreid over verschillende stadsdelen. = Interne data enervaringen MZM-teams— Voor deze evaluatie hebben we ook gebruik gemaakt van beschikbare data en ervaringen vanuit de stadsdelen, stedelijke organisatie en andere betrokken collega’s. Management samenvatting 2% MidzomerMokum bood voor kinderen en jongeren Aandachtspunten Opkomst activiteiten n Ansterdam in 2022 voor de garde eer cen Veel van de onderwerpen die na de editie van 2021 5 waren a jaar voor het sent geen maatregeen euke, zinvo oen corzame nva ing ik e zijn benoemd als aandachtspunten voor 2022 zijn ogen con zo waarmee zE enig moes worden houad en ee anuit 5 one g Coture, erg belangrijk geweest tijdens de organisatie. Met S opeen: at et aank eh en bison: e eugo en ne port 5 a ee UItUUreN cel optimisme ging de organisatie van start. Elk a tele, al 6 5 Ô - ond ks nat 9 samenwer! ing tussen e stadsdelen, jaar biedt uiteraard nieuwe kansen en uitdagingen. activiteiten helaas tegenviel. anks f maatschappelijke partners, de Stadspas en Veel ging goed, maar ook veel punten zijn nog afschalen van het budget, is ook na dit jaar een Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) is een voor verbetering vatbaar. De thema’s hiervoor aandachtspunt om inde toekomst meer op zoek te uitgebreid programma samengesteld. _ komen overeen met vorig jaar en zijn ook voor een gaan naar de balans te zoeken tussen de te Organisaties en deelnemers kijken positief terug toekomstige editie belangrijk om mee te geven. organiseren activiteiten en de verwachtte op de MíidzomerMokum. opkomst. Veel kinderen leken weer op vakantie te es . . zijn en het was vooral in de middelste weken van MidzomerMokum 2022 in het kort Tijdigheid besluitvorming de zomervakantie rustig in de stad. Ook extreme / EN . … Met het oog op het subsidieproces, de in te zetten gmg ’ nh De georganiseerde activiteiten vielen met name in communicatie en het aansluiten van alle partners weersomstandigheden gooiden soms roet in het de categorieën ‘sport en spel’ en ‘kunst en cultuur’, was er veel reden om vroeg te beginnen. De start eten en vroegen veel improvisatie van net als voorgaande jaren. Het grootste deel van de van de organisatie voor MidzomerMokum is dit jaar organisaties. activiteiten vond plaats in de zomervakantie, maar eerder ingezet dan voorgaande jaren. Dat zorgde is er ookin de herfst- en kerstvakantie een ., Inzet communicatie en website Se er in beginsel voor dat er meer tijd was om zaken In link i programma. Aan 104 aanbieders is subsidie goed te regelen. Intern liepen we aan tegen Het commvunicatieteam heeft dit jaar flink ingezet verleend vanuit de sociale basis, en intotaal budget-technische kwesties, een vernieuwd op het stroomlijnen van de MidzomerMokum stonden er op de website 1209 verschillende een- subsidie-platform en een beperkte overdracht. Dit website, en bereiken van veel kinderen en het of meerdaagse activiteiten. Driekwart van de zorgde onverhoopt toch voor vertraging. Ook dit vergemakkelijken van het proces voor aanbieders. activiteiten werd gratis aangeboden, voor de jaar is daarom een belangrijk aandachtspunt Hierin zijn veel mooie resultaten behaald: de overige activiteiten werd een lage vergoeding hiervoor te waken bij een komende editie. Een website werkt goed, er was een mooie campagne gevraagd. Bij bijna alle activiteiten waarvoor wel belangrijke actie om dit in de toekomst te en aanbieders konden veel eenvoudiger dan een vergoeding wee gevraagd kregen gezinnen ondervangen is het opleveren van een uitgebreid voorheen „am achmeten op ge wensne zeen met een stadspas korting. draaiboek voor geheel MidzomerMokum. aas KOncen zij door omstanoignecen pas van start. Dit is niet aan communicatie te wijten, maar vroeg van hen veel inspanning en creativiteit om zaken zo snel en efficiënt mogelijk te regelen in de tijd die daar nog voor was. De centrale website werd als erg prettig ervaren en bood een overzichtelijk platform voor alle activiteiten. Meerwaarde MidzomerMokum (2/2) x Het faciliteren van ontmoeting Talentontwikkeling & beroepsoriëntatie Continuïteit gedurende het jaar voor Participatie van jongeren Er komen kinderen en jongeren vit _Dooreen divers programma in de kinderen en verenigingen Vanuit de betrokkenen en alle stadsdelen en achtergronden op zomer, waarbij kinderen in aanraking Ook zijn kinderen voor hun organisatoren van MidzomerMokum de georganiseerde activiteiten af. komen met allerlei thema’s zoals ontwikkeling gebaat bij continuïteit. komt de duidelijke wens naar voren Vanuit de sociale basis is er veel sporten, creatieve activiteiten, Eventuele naschoolse activiteiten om jongeren actief te betrekken en expertise over het bereiken vaneen muziek etc. zijn er veel kansen voor worden doorgaans in de zomer niet mee te laten denken over het meer kwetsbare doelgroep. Daarbij kinderen en jongeren om iets voortgezet, en worden pas hervat programma. De activiteiten die was het originele idee dat methet ontdekken wat ze leuk vinden om te wanneer het nieuwe schooljaar begint. worden georganiseerd zijn grotendeels extra inzetten op (zomer)activiteiten doen. De deelnemende organisaties Het aanbieden van een divers een kwestie van aanbod, en niet altijd ook mogelijke overlast vanuit zetten zich ervoor in om kinderen toe programma waar kinderen aan kunnen gebaseerd op de vraag vanuit jongeren voorkomen kon worden. __ teleiden naar regulier aanbod. Op deelnemen, ook in de ‘rustige’ jongeren. Bovendien blijkt dat Tot slot ontlasten we de ouders van individueel niveau biedt zomerperiode, zorgt voor een zinvolle, jongeren nog niet altijd betrokken de kinderen in deze zomerperiode, MidzomerMokum voor meer leerzame en leuke invulling van deze worden bij het organiseren of en zorgen we ook tussen ouders kwetsbare kinderen de kans om periode. meedenken over activiteiten. Dat voor meer ontmoeting. nieuwe mooie ervaringen optedoen Tegelijkertijd biedt MidzomerMokum biedt kansen om uitgebreider te Via stedelijke communicatie bereiken waar zij anders wellicht niet de kans maatschappelijke partners (in het onderzoeken wat de jeugd zelf graag we daarnaast een bredere doelgroep. toe hadden gekregen. Bijzondere specifiek verenigingen) de zou willen doen. Participatie vanaf de Door verschillende kanalen te activiteiten waar ze leren, ontmoeten, mogelijkheid omkinderen aan zichte start kan bijdragen aan het beter benutten om mensen voor de herinneringen maken en plezier binden voor een nieuwe sport, of passend maken van het programma activiteiten uit te nodigen (o.a. hebben zorgen voor individuele groei. culturele activiteit. Door het voor de doelgroep. De wijze waarop berichten whatsappgroepen, banners, Verhalen die ze meenemen naar huis aanbieden van activiteiten kunnen ook heeft verdere ontwikkeling nodig. vlaggen en sociale mediacampagne) of school zijn herinneringen waar ze al een band met inwoners creëren en ontstaat een diverse samenstelling verder op kunnen bouwen en hun hen vervolgen kennis laten maken met van deelnemers. Dit biedt de kans dat identiteit verder ontwikkelen. hun aanbod. Uit de evaluatie blijkt ook DEVIN n) PAN -4,9% van de kinderen met verschillende dat 71% van de organisaties het kinderen en jongeren achtergronden elkaar ontmoeten, van waarschijnlijk vindt dat de elkaar leren en hun horizon deelnemende kinderen na de zomer mochten meedenken en verbreden. zullen instromen in het reguliere meewerken met aanbod. nr led AL le Stedelijke organisatie De afgelopen jaren is MidzomerMokum . georganiseerd door projectleiders van de Meerwaarde MidzomerMokum (2/2) stadsdelen, aangevoerd door een stedelijke projectleider en een stedelijk commvunicatieteam. . . . Ne . Daaromheen waren diverse beleids- en Organisatorisch: integraliteit en Kanttekening oe . , ee . communicatiemedewerkers van verschillende domeinoverstijgend werken Veel van de activiteiten van MidzomerMokum jn N ae afdelingen en stadsdelen betrokken. De huidige Domeinoverstijgend werken verdient zijn aanvullende activiteiten op een bestaand NN . Ra De vorm zorgt voor een eenduidige lijn met het beleid, structurele aandacht en MidzomerMokum activiteitenaanbod van de stadsdelen. Ook vóór … jn . stedelijke communicatie en bestuurlijk biedt daarvoor een mooie aanleiding en basis MidzomerMokum hadden stadsdelen al een ; , . verantwoordelijke(n). Juist omdat MidzomerMokum om op voort te bouwen. Wat MidzomerMokum programma in de zomer, herfst- en f … - . thema- en beleidsterrein-overstijgend is, kan bijzonder maakt is dat dit het reguliere kerstvakantie. Als het doel het bieden van een 8 - Mi . gezamenlijk en stedelijk opdrachtgeverschap zomerprogramma binnen de stadsdelen verrijkend, leerzaam en actief (zomer)programma edi ot N . Oi meerwaarde hebben in sturing, coördinatie en samenbrengt onder een gezamenlijke noemer voor de jeugd blijft, zouden alle activiteiten ook afstemming en met gezamenlijke afstemming. Krachten en __onder het reguliere activiteitenaanbod van de kennis worden gebundeld in reguliere stadsdelen kunnen vallen. Veel van de activiteiten worden georganiseerd overleggen tussen stadsdelen en tussen , . . vanuit de sociale basis, maar thema’s Kunst & vertegenwoordigers van directies. Regulier aanbod . Cultuur(naast OBA) en Sport & Bos vallen hier Ondanks de meerwaarde die hierboven Ni bijvoorbeeld niet standaard onder. Dit terwijl deze Integrale samenwerking iseen belangrijk geschetst wordt, is een groot deel van deze es - type activiteiten wel een groot onderdeel van streven van gemeente Amsterdam en meerwaarde ook te realiseren door het reguliere . . ee MidzomerMokum uitmaken. Daamaast is de wens MidzomerMokum is daar een unieke uitwerking (activiteiten) aanbod. Immers, stadsdelen . : om meer afstemming te zoeken met het van. Door daarbij te werken met een website, kunnen zelf ook voorwaarden stellen aan de … a az programma van de zomerscholen. Het is ook in het gezamenlijke communicatie en afstemming activiteiten die zij subsidiëren. De meerwaarde a: ier ie belang van de aanbieders om een duidelijke brengen we voor de inwoner veel duidelijker in die dan overblijft is de focus op het integraal In opdrachtgever te bieden vanuit de stad. beeld wat het zomeraanbod is in Amsterdam. werken en het buiten vaste kaders denken om te hr zin ook maer appe partners omen tot een integraal aanbod. Daarbij komt Tegelijkertijd staan de stadsdelen zelf dicht bij de meer L8 > ee Over gen gaan oame an organisatie van de activiteiten en weten zij samen werken. MidzomerMokum is hierdoor een N _ . met de (stedelijke) partners het beste welke verbindende factor tussen de verschillende = Het stedelijk oppakken van MidzomerMokum oe ee : . . 8 activiteiten het meest passend zijn binnen het beleidsterreinen, maatschappelijke partners extra budget en daarmee dus ook extra ee at an n es stadsdeel. Zij zien uiteindelijk de aanvraag, maken en de gemeente. mogelijkheden biedt om deze activiteiten . daarvan een beoordeling en zijn ook voor de (kwetsbare) doelgroep kinderen en … verantwoordelijk voor vragen omtrent de jengeren te organiseren. a N … 2 . organisatie. Daarbij hadden zij, ook vóór = het begrip/ de merknaam MíidzomerMokum : MidzomerMokum al een uitgebreid de afgelopen jaren bekendheid verworven ee nj 8 IN zomerprogramma (en in mindere mate een heeft in de stad bij inwoners en bij stedelijke . programma voor de herfst en winter). partners en daardoor een vliegwielfunctie creëert. SMID ZOMERMOKUM Bevindingen evaluatie MidzomerMokum 2% Type activiteiten De meeste activiteiten werden georganiseerd in de ports soe stadsdelen Zuid-Oost en in Nieuw-West (MZM website). Dit is een verandering ten opzichte van vorig jaar. Toen werden Konst ata de meeste activiteiten naast Nieuw-West het meest overe EN georganiseerd in stadsdeel Oost. Over het algemeen was er in 2022 een aanzienlijk minder Matuur& Gezondheid BN aanbod dan in 2021, ongeveer een derde minder aanbod, rekening gehouden met Stadsdeel *Noord. Dit verschil was Beroeps burgerschan redelijk gelijk verdeeld over de stad, met een uitschieter in het onderwis EEN stadsdeel Centrum. In Weesp was er een mooie groei in het aanbod activiteiten. Media & Techniek *De aanbieders in Stadsdeel Noord (Samen Noord, Wijsneus, DOCK, SPIN en ° ee oe me ‚ 100 100 100 100 100 Sciandri) hebben gezamenlijk een plan opgesteld in het kader van maantalachdelten MidzomerMokum en zelf hun activiteiten gepromoot. Daardoorstonden er op “Onder ‘overige’ staan uitjes naar bijvoorbeeld een pretpark genoemd de MZM-website aanzienlijk minder activiteiten ten opzichte van vorig jaar. De meeste activiteiten vielen In de categorie ‘Sport & Spel’ en ‘Kunst & Cultuur’ (MZM Zuidoost website) eer Dit komt overeen met de twee voorgaande jaren. Toen vielen ook de meeste activiteiten gg in deze twee categorieën. Bij het aanbod van activiteiten zijn dit jaar meer labels gebruikt door organisaties dan in 2021. Dit wil zeggen dat een activiteit vaker binnen or meerdere categorieën valt. we Over het algemeen is vooral het aanbod “onderwijs” relatief flink gegroeid en is de weese mmm verdeling van de andere categorieën relatief gelijk gebleven. Voor het aanbod van activiteiten in Nieuw-West valt op dat daar flink meer is ingezet op Beroep & tn Burgerschap, op Kunst & Cultuur, ten opzichte van de andere stadsdelen. In Zuidoost zie corr je juist een tegengestelde beweging. In Oost valt op dat daar relatief meer is ingezet op 0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 Natuur & Gezondheid. m Aantal organisaties Het merendeel van de activiteiten waren dagactiviteiten. Bevindingen evaluatie MidzomerMokum 2% Ervaring van de activiteiten Inde afgelopen editie van MidzomerMokum Samen meedoen en leren Een aantal organisaties pakken het heeft onderzoeksbureau DESAN voor het eerst Waar sommige deelnemers alleen naar grootser aan door met name een deelnemersonderzoek gehouden onder een activiteit toe kwamen, kwam meer jongeren gedurende het hele jaar kinderen en jongeren die deelnamen aan dan de helft van de kinderen samen mee te laten denken over het diverse activiteiten. Door het afnemen van met een vriendje of vriendinnetje. Ook programma door bijvoorbeeld korte interviews met deelnemers is het gelukt broertjes en zusjes gingen samen naar jongeren te laten participeren in em nog beter in beeld te krijgen waarmee activiteiten toe. Bijna alle kinderen en een jongerenraad. kinderen en jongeren meer betrokken kunnen jongeren hebben tijdens het onderzoek Andere organisaties maken worden en met welke communicatiekanalen aangegeven de activiteiten zeer leuk te gebruik van de input van jongeren de jeugd bereikt kan worden zodat het hebben gevonden en ook aan te raden door twee keer per jaar de MidzomerMokum programma zogoed mogelijk aan hun eigen sociale netwerk. Naast projecten te vernieuwen waarbij zal aansluiten bij de doelgroep. dat de activiteiten vooral leuk waren jongeren als experts betrokken om te volgen, zeggen de deelnemers zijn. Activiteiten In de eigen buurt dat het ook zeer leerzaam was. Het Er zijn dit jaar activiteiten in de buurt leren van nieuwe vaardigheden zoals georganiseerd waardoor het voorde samenwerken en samen spelen zijn de deelnemers gemakkelijker was om aan een deelnemers als een meerwaarde van de 75% van de organisaties heeft tijdens of na de activiteit deel te nemen. De meeste activiteit. uitvoering van de activiteiten evalvatiepunten deelnemers zijn lopend en met de fiets naar de . De. opgehaald activiteiten gekomen. Daarnaast zijn een Betrokken bij de activiteiten aantal deelnemers door hun ouders of Een aantal organisaties hebben ervoor verzorgers met de auto of met het openbaar gekozen om kinderen. en jongeren ‘Wij zijn erg positief met de optie om de activiteiten vervoer gebracht. Voor de voorafgaand aan een activiteit mee te ie Î Ì vluchtelingenkinderen. is er door de laten denken over een thema en de oo anne nahe Eke maatschappelijke partners naar passend invulling van de activiteit. Uit de oo wij mer ilse: Srvee aen bell vervoer gezocht. evaluatie met de aanbieders blijkt het hk AT LA (ek Ee a ea eld te gaan omeen kwart van de deelnemers die actief bij dit proces betrokken waren. De deelnemers Vluchtelingen De doelgroep De organisaties die meededen aan De deelnemers van MidzomerMokum zijn Voor iets minder dan de helft van de MidzomerMokum hebben extra ingezet om afkomstig uit alle stadsdelen van deelnemers was het afgelopen zomer de vluchtelingenkinderen/jongeren deel te laten Amsterdam. De maatschappelijke partners eerste keer dat zij hebben deelgenomen aan nemen aan activiteiten. Zo zijn er hebben via diverse communicatie kanalen een activiteit van MidzomerMokum. Van maatschappelijke partners geweest die expertise de jongeren benaderd om deel te nemen deze nieuwe deelnemers kent de helft hebben op het gebied van vluchtelingen en aan activiteiten in de buurt. MidzomerMokum vooral van hun eigen informatie hebben verschaft aan andere sociaal netwerk. De kinderen en jongeren organisatoren. Er zijn speciale vervoersmiddelen Minder deelnemers die al eens eerder hebben deelgenomen ingezet om deze kinderen op de opvanglocatie op Vergeleken met vorig jaar deden er dit jaar maken meestal ook gebruik van het te halen en te brengen naar de activiteiten. Er wat minder aanbieders mee, namelijk 102. reguliere aanbod van de organisaties. hebben in ieder geval 265 vluchtelingenkinderen In 2021 was dit aantal 127 aanbieders. Het & jongeren deelgenomen aan activiteiten van aantal beschikbare plekken voor Werven van deelnemers MidzomerMokum. Er waren contactpersonen voor deelnemers was hiermee ook kleiner ten De organisaties hebben naast het platform van statushouders en er waren tolken bij de opzichte van vorig jaar. De 59 aanbieders MidzomerMokum ook gebruik gemaakt van activiteiten aanwezig om ter plekke te vertalen die de evaluatie hebben ingevuld gaven hun eigen platformen om de activiteiten te waar dat nodig was. aan dat er deze editie van MidzomerMokum _ promoten. De maatschappelijke partners in de ongeveer 7.210 deelnemers waren uitalle wijk hebben samengewerkt om de meer stadsdelen. Dit jaar hebben er minder kwetsbare doelgroepen te bereiken. Door kinderen deelgenomen aan de activiteiten _ gebruik te maken van appgroepen met ouders _…, nn dan de twee voorgaande jaren. of kinderen en jongeren konden zij vertellen over hun aanbod. Door informatiefilmpjes te ze EN Er hebben naar schatting 25% kinderen maken in acht verschillende talen en deze in en jongeren aan activiteiten een whatsappbericht te verzenden hoopten de maatschappelijke partners om meer ÜÜ hoger dan 2021 (16%). deelnemers te werven die anders niet op de hoogte zouden zijn van MidzomerMokum en _"“""* m 40% van de deelnemers nam deel aan N haden in zijn werkwijze. ° , ‚ 5 : N » 5 6 5 meerdere activiteiten, variërend van 1 Met vakantie Bij de meeste organisaties namen 1 tot 10 Er zijn dit jaar minder activiteiten gratis Organisaties geven in de evaluatie terug dat ein renongeren “ee aan een POET EN TED zij met name afgelopen editie meer kinderen ' tot 2021(75%) op vakantie waren en daardoor niet of gedeeltelijk konden deelnemen aan het programma van MidzomerMokum. | Communicatie (1/2) De afgelopen jaren zijn meer De stedelijke inzet van communicatie Dit is vaak een van de unieke kanalen middelen ingezet op communicatie heeft er onder andere voor gezorgd dat waarop we deze specifieke doelgroepen en het bereiken van veel kinderen er een overzichtelijke en goed weten kunnen bereiken. Niet iedereen is in en jongeren. Tegelijkertijd is de werkende website staat. Dankzij de beeld binnen onderwijs of jongerenwerk, vraag of de meer kwetsbare brede digitale communicatie en mond-tot-mond verspreiding van kinderen, de doelgroep van (website, sociale media) en informatie is dan erg belangrijk. Dit soort MidzomerMokum, daarmee offlinecommunicatie (banners, posters, wegen bieden veel kansen om de voldoende effectief worden bereikt. flyers etc.) is de zichtbaarheid en communicatie vit te breiden, nog Binnen de sociale basis ligt een herkenbaarheid van MidzomerMokum vollediger te maken, en dit op meer sterk fundament waarin vergroot. Deze aanpak rond structurele basis in te zetten. maatschappelijke partners zoals communicatie kost tegelijkertijd veel bijvoorbeeld jongerenwerk heel inzet in zowel uren als middelen. Als we dicht bij deze doelgroep staan. Ook kijken naar het feit dat er minder maatschappelijke partners en OBA middelen beschikbaar zullen zijn, moet 79% van de organisaties geeft hebben zelf een goed bestaand de inzet van communicatie méér EEN Ne EN el stedelijke promotie netwerk en contact met doelgericht worden. Alle middelen die . Sn aan van MidzomerMokum heeft communicatieafdelingen van worden ingezet op communicatie, hoe " " stadsdelen waarbinnen zij waardevol ook om een breed publiek te ele laet la Kela del activiteiten onder de aandacht bereiken, kunnen we niet inzetten om fe KR Ye VALSE brengen. activiteiten voor de doelgroep te organiseren. Mogelijkerwijs wordt de doelgroep het best bereikt via de bestaande Een middel dat ook in 2022 door structuren in de sociale basis, en dat communicatie is ingezet is het maken de stedelijke campagne erop is en versturen van whatsappberichten en gericht een bredere groep aan te video’s in allerlei verschillende talen, en trekken die nog minder bekend is deze te (laten) verspreiden in bekende bij de bestaande netwerken: informele (buurt)appgroepen. Zo zijn er iedereen is welkom bij de onder andere appgroepen van mensen zomeractiviteiten met buitenlandse nationaliteiten, bijvoorbeeld Oekraïens, Turks, Marokkaans of Ghanees. Communicatie (2/2) D Website Aanbod herfst- en kerstvakantie De website van MidzomerMokum De MidzomerMokum activiteiten biedt een overzicht van (bijna) alle Pane ols Tal: Later vLva TO vinden vooral in zomer plaats. Vooral activiteiten. In de verschillende dat het aanleveren van de de OBA heeft dit jaar nog een stadsdelen wordt hier anders mee Theaa end teMRe Le k-te VL nd=n R eter fef< uitgebreid herfst en winteraanbod. omgegaan, omdat sommige website van MidzomerMokum Enkele stadsdelen hebben daarnaast stadsdelen daarnaast een al TE A Rn nog een groter aanbod omdat bestaande eigen website hebben. Die PEN IE Scone activiteiten in de zomer geen doorgang eigen websites zijn bekend bij de tevreden over dat het vonden, door te weinig aanmeldingen doelgroep, en bieden daarom een aanleverproces voor de website veel of door weersomstandigheden. De herkenbare route om de activiteiten beter geregeld is dan de projectleiders van de stadsdelen geven te vinden. Ook partijen die niet via voorgaande jaren. Vorig jaar vond aan dat het programma vanuit de subsidie verbonden zijn aan de nog de helft van de organisatie stadsdelen (sociale basis) in de herfst- MidzomerMokum hebben de het aanleverproces gemakkelijk. en kerstvakantie een stuk kleiner is dan mogelijkheid om hun activiteiten aan = Wel zou het nog meer de inzet inde zomer. Daarnaast wordt te bieden op de website, waardoor de gebruiksvriendelijker gemaakt de communicatie hierover met name in website een integraal en kunnen worden. Sommige het stadsdeel zelf geregeld. Stedelijke overzichtelijk aanbod kan geven van organisaties wisten vrij laat of hun communicatie voor deze vakanties alle activiteiten die gedurende de activiteiten konden door gaan en heeft daarom minder toegevoegde (zomer)vakantie in Amsterdam hadden hierdoor geen tijd meer om waarde. afspelen. Tegelijkertijd is de website informatie aan te leveren. Ook maar voor een beperkte tijd van kostte het invullen van doorlopende meerwaarde (in de zomer) en biedt activiteiten veel tijd. het niet de mogelijkheid om direct in te schrijven voor activiteiten. > < Eindevaluatie MidzomerMokum 2022 Cijfers en quotes MidzomerMokum 2% 79% vindt dat de promotie van Ja, de activiteiten werden goed MidzomerMokum heeft ontvangen. Kinderen, jongeren bijgedragen aan de opkomst bij en ouders waren erg blij dat ze, EEEN ondanks dat ze niet of maar kort op vakantie waren geweest, er van alles te doen was in de buurt. — een aanbieder 71% vindt het waarschijnlijk dat de Alle kinderen wilden deelnemende kinderen na de zomer volgend jaar nog meer zullen instromen in het reguliere aanbod weken en meer dagen van de organisaties activiteiten. Ze vonden het erg leuk!’ — cen aanbieder 17-11-2022 [12 Subsidieproces 2% Subsidieproces voor aanbieders Gebruik van modelbeschikking voor subsidies Tussentijdse evaluatie als Het subsidieproces is voor een merendeel van Met alle stadsdelen is besloten in de voorwaarde in subsidiebeschikking de organisaties naar tevredenheid verlopen. modelbeschikking op te nemen dat een Het opnemen van de voorwaarde Waar dit vorig jaar nog genoemd werd als tussentijdse evaluatie moest worden ingediend voor aanbieders om na de aandachtspunt is daar dit jaar goed op na afloop van de activiteiten activiteiten van MidzomerMokum de geanticipeerd door duidelijk communicatie van MidzomerMokum. Hiermee konden we tussentijdse evaluatie inte vullen werkt, maar vanuit het stadsdeel en/of stadsgebied naar de inregelen dat het invullen van de evaluatie is niet optimaal. De tussentijdse evaluatie aanbieders toe. Organisaties zijn op de hoogte onderdeel werd van de verantwoording, en vervult tegelijkertijd de wens om een gehouden van de diverse ontwikkelingen in men niet meermaals info hoeft op te sturen. In evaluatie van MidzomerMokum en daarnaast het subsidieproces. de praktijk is niet altijd gebruik gemaakt van de een deel van de verantwoording van subsidie al modelbeschikking. Met het oog op voor de daadwerkelijke verantwoording Aandachtspunt voor vervolg uniformiteit wordt aanbevolen om in de te verzamelen. In de praktijk vraagt dit veel Tijdigheid van de besluitvorming over het toekomst de modelbeschikking voor alle inzet op het sturen van herinneringen, beschikbare budget voor organisatie is net als beschikkingen te gebruiken. monitoren welke aanbieders al dan niet de bij de editie van 2021 een puntvan aandacht. evaluatie hebben ingevuld, en met name Organisaties willen dat het subsidiebedrag Vertraging subsidieproces het verwerken van de reacties in het eerder bekend wordt gemaakt zodat zij hierop Het intern inregelen van de subsidies is in subsidiesysteem. Voor de aanbieders die de kunnen anticiperen in bijvoorbeeld het principe hetzelfde gedaan als in 2021. Dat evaluatie niet hebben ingevuld promoten van het activiteitenaanbod. Ook betekent dat de subsidies per Stadsdeel en verantwoording nog vereist is, wordt dit via aanbieders kunnen hierdoor betere onderlinge beschikt werden, met uitzondering van een het subsidiesysteem opgevraagd. Voor de samenwerkingen aangaan en daarmee een paar grote aanbieders die stedelijk activiteiten toekomst raden we aan voor het doen van een kwalitatief hoogwaardiger aanbod aanboden. Gedurende het proces van het evaluatie het proces zo in te richten dat veel neerzetten. inregelen van de subsidies is de gemeente geautomatiseerd kan plaatsvinden, maar ook overgaan op een nieuw systeem voor subsidies. tijdig goede cijfers beschikbaar komen. Hierdoor is een paar weken lang het systeem niet beschikbaar geweest voor aanvragers en medewerkers. Dit zorgde voor enige vertraging en daarnaast flinke drukte voor de subsidiemedewerkers om alles in te halen. Aangezien het overgaan op een nieuw systeem nu volledig is afgerond zal een dergelijke vertraging in de toekomst niet meer voorkomen. Afstemming andere 2% beleidsafdelingen/partners Inzet Openbare Bibliotheek Inzet Stadspas MZM 2022 Jongerencultuurfonds en Mocca Amsterdam MZM 2022 De Stadspas bereikt via hun eigen Vanuit Kunsten Cultuurwordt veel De OBA is net als voorgaande jaren nieuwsbrief alle minima-kinderen inde samengewerkt met het erg actief geweest inhet kader van stad Amsterdam. Via deze route werden jongerencultuurfonds. Daarnaast heeft MidzomerMokum. Zij hebben zichmet _ alle kinderen met een Stadspas partner Mocca vervoer verzorgt voor name gericht op de meer kwetsbare geïnformeerd over de activiteiten van kinderen naar culturele doelgroep. Activiteiten als de MidzomerMokum waar zij gratis of met instellingen/sportvelden{etc. Maakplaatsen werden heel goed voordeel aan konden deelnemen. Zo'n 400 bezocht. Voor communicatie heeft de kinderen met een Stadspas hebben aan de Evaluatie aanbieders OBA veel gebruik gemaakt van het activiteiten meegedaan. Nu deze editie van MidzomerMokum is eigen netwerk en de eigen kanalen, In de toekomst kunnen door het eerder afgelopen hebben organisaties de tijd naast de stedelijke inzet. Naast aanhaken van de communicatieteams van en ruimte om terug te kijken op activiteiten in de zomerperiode MidzomerMokum en de Stadspas de de activiteiten. Het merendeel van organiseert de OBA ook in de herfst- communicatiemogelijkheden nog beter de organisaties heeft tijdens of na en kerstvakantie veel activiteiten. benut worden. Daamaast merkt ook de de uitvoering van de activiteiten actief Stadspas een sterke afname in het aantal evalvatiepunten opgehaald bij zowel Zomerscholen — inkijkje verloop deelnemers, omdat veel kinderen weer op deelnemers en ouders of verzorgers. Deze enkele zomerscholen PO/VO vakantie zijn geweest. Bovendien lijken organisaties hebben voornamelijk Separate Evaluatie volgt PM aanbieders zelf minder animo te hebben met evalvatieformulieren gewerkt die na om naast hun intensieve werk gedurende afloop van een activiteit werden uit het jaar, ook nog tijdens de zomervakantie gedeeld. Ook zijn er organisaties die actief activiteiten te organiseren. Daarom waren in gesprek zijn gegaan met deelnemers er minder aanbieders die activiteiten en evaluatiepunten hebben opgehaald om organiseerden. intern te evalueren.
Onderzoeksrapport
14
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad x Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 979 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder BF Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting, Vroege en Boldewijn inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (scooters van het fietspad). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 812); Overwegende dat: — heteen jaar geleden is dat deze gehele raad minus het CDA een motie aannam om de scooters van het fietspad te weren; — in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit aan deze wens gehoor wordt gegeven door te stellen dat het nog wachten is op de mogelijkheden voor een lokale helmplicht en onderzoek te doen naar het weren van de scooter van fietspaden in 30-km- gebieden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: los van alle andere overwegingen rondom de Uitvoerginsagenda Mobiliteit, het college nogmaals nadrukkelijk te steunen in deze beleidsdoelstelling om de Amsterdamse fietspaden weer terug te geven aan de fietsers. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting J.S.A. Vroege H.B. Boldewijn 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad Gemeenteblad Raadsnotulen Jaar 2019 Afdeling 2 Vergaderdatum 9 oktober 2019 Publicatiedatum 30 oktober 2019 Avondzitting op woensdag 9 oktober 2019 Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer N.T. Bakker Raadsgriffier: mevrouw Houtman Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland) De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.40 uur. 19. Instemmen met de zienswijze op het Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma. De heer BOOMSMA: Dit gaat over de zienswijze op de concessie Zaanstreek- Waterland en dit gaat dus over de kwaliteit van het openbaar vervoer in deze stad en dan met name in Amsterdam-Noord. Het is een heel goede zaak dat wij dit gaan aanbesteden en dat we daarbij ook bepaalde eisen formuleren in die concessie. Het Programma van Eisen is ambitieus en dat steunen wij ook. Het is ook ambitieus op het gebied van duurzaamheid, want voor buslijnen gaat dat uit van 80% elektrische bussen met die overige 20% als een zwaarwegend advies. Dus 80% in de eis en 20% coulance. Nu wil het college dat nog verder ophogen. Het college zegt 100% als eis te gaan formuleren. Daarbij zeggen wij als CDA, dat gaat nu weer net een beetje te ver. Die 80% is niet voor niets zo geformuleerd en zo opgeschreven; daartoe is men in de regio gekomen en daarvoor zijn goede redenen. Dat is al heel ambitieus, dat is al heel belangrijk. En bovendien kun je iedere euro maar eenmaal uitgeven dus als je dat gaat verhogen, dan betekent dat onherroepelijk dat je ook weer moet inleveren op de kwaliteit van het openbaar vervoer daar. Dan krijg je dus minder OV voor hetzelfde geld. Dan zeggen wij, laten we nu vasthouden aan die 80% als eis, en als die 20% ook nog lukt, dan is dat extra goed maar laten we het niet van de zijde van Amsterdam gaan ophogen. Verduurzamen is een groot goed maar wij moeten niet doorschieten. Daartoe dien ik een amendement in: houd het bij de 80% groen en houd het realistisch. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 84° Amendement van het lid Boomsma inzake de Zienswijze op het Ontwerpprogramma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 (Bewuste afweging zero emissie en OV-aanbod Amsterdam-Noord), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583) 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Besluit: -__In de zienswijze Adviescommissie Amsterdam op Ontwerpprogramma Van Eisen Concessie Zaanstreek-Waterland bij de alinea over zero emissie de passage te schrappen: ‘De gemeente Amsterdam heeft in het Actieplan Schone Lucht opgenomen dat per 2022 het openbaar vervoer door de binnenstad zero emissie is. Vandaar onze eis dat vanaf de start concessie in 2022 de bussen naar Amsterdam Centraal met zero emissie materieel worden uitgevoerd. De daaropvolgende mijlpaal is om vanaf 2025 binnen de ring A10 met Zero Emissie te rijden. We verzoeken de Vervoerregio ook deze mijlpaal mee te nemen in het PvE.” Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker. De heer N.T. BAKKER: De zienswijze die namens de raad wordt verstuurd aan de Vervoerregio kunnen wij grotendeels onderschrijven. Het klopt dat de komst van de Noord/Zuidlijn grote gevolgen heeft voor de mobiliteit in Noord in wijken als Kadoelen, de Molenwijk en De Banne. Dit hebben wij als SP vorig jaar onderzocht en daarna aangekaart in de Vervoerregio. Het klopt ook dat door de gerichte samenwerking van het GVB, EBS en Connexxion de bereikbaarheid op bepaalde plekken kan worden verbeterd. Wij hebben een OV-onderzoek gedaan en wij hebben concrete verbeterpunten aangedragen door bijvoorbeeld EBS- en Connexxionbussen 319 en 392 weer op de vertrouwde GVB-haltes in De Banne en in de Molenwijk te laten stoppen, dan wordt de buurt weer beter bereikbaar oftewel, de fijnmazigheid in de wijk wordt vergroot. Op ons initiatief is in de Vervoerregio dan ook onze motie aangenomen om te onderzoeken hoe die fijnmazigheid van het OV in de buurt kan worden verbeterd. Dus voor nu lijkt ons de Vervoerregio de juiste plek om dit straks verder te bespreken. Kortom: nog veel meer fijnmazigheid voor de Amsterdammer en omstreken. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: De raad heeft inmiddels al vier moties aangenomen en ik kan het kort houden. Ik heb een vraag waarom in de VRA in de reactienota een termijn van twee jaar is afgesproken voor buslijnen Edam-Amsterdam. En vraag twee is waarom het in deze termijn alleen voor de gemeenten Edam-Volendam is opgenomen. Deze twee vragen zijn gesteld door het regiobestuur. Dat zijn eigenlijk mijn twee vragen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma voor de beantwoording van de vragen en een preadvies op het amendement. Wethouder DIJKSMA: Ik denk dat het goed is eerst iets te zeggen over het amendement van het lid Boomsma. Zijn veronderstelling dat de gemeente Amsterdam zou eisen dat de concessie uitgaat van 100% zero-emissiebussen is echt onjuist. Wij zeggen alleen dat we dat deel van de bussen in die concessie dat Amsterdam aandoet, wel 100% emissievrij willen laten zijn. Dat betekent dat er wel ruimte is om bijvoorbeeld elders in het concessiegebied gewoon te kiezen voor het inzetten van die 20%. Het zou 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen onlogisch zijn om het anders te doen. We hebben immers afgesproken dat dit onze acties zijn voor de komende jaren. Hier willen we naartoe. En dan is het wel belangrijk dat daar waar er binnen ons grensgebied sprake is van een concessie, we vanuit onze gemeente aangeven wat onze doelstellingen zijn op het terrein van schone lucht. Eerlijk gezegd vind ik dat dat past en dat het terecht is als je kijkt naar het beleid dat de ruimte laat voor de concessie om gewoon elders te zeggen, daar hebben we wat ruimte om langzamer in te groeien. Maar wij geven wel aan wat daarbinnen voor ons belangrijk is. Zo lees ik de bijdrage van Amsterdam. Dat is misschien net iets minder heftig dan u die hebt gelezen. Om die reden wil ik het amendement helaas ontraden. Ik denk dat de heer Bakker vooral heeft uitgelegd waarom hij zo ontzettend veel waarde hecht aan fijnmazig. Dat begrijp ik heel goed en dat wordt, denk ik, de komende jaren ook als we gaan spreken over de concessie van Amsterdam zelf, een heel belangrijk onderwerp. Je ziet dat ook in de Regioraad voortdurend terugkomen en dat is ook zeer terecht. De vraag die mevrouw Van Soest stelt, die heeft ze volgens mij ook in de Regioraad aan de orde gesteld en u krijgt daarop in de Regioraad antwoord. Dat is echt het geëigende moment. 15 oktober bij mijn weten, treffen we elkaar en dan kan er ook worden uitgelegd vanuit de VRA waarom dit op deze manier wordt ingezet en dan kan men ook nog zeggen of men het te weinig vindt of toch weer anders wil. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583). Het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie en het CDA voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1514 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 20. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de aanschaf van vijf nieuwe Noordzeekanaalveren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1515) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een stemverklaring. Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zijn blij dat de uitbreiding komt van zoveel veren en wij zijn bereid het krediet ter beschikking te stellen. Daarmee is dit punt gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1515 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 21. Kennisnemen van het Actieplan bruggen en kademuren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1516) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin. Mevrouw MARTTIN: Wij hebben een punt bij dit agendapunt. We hebben het natuurlijk al lang en breed gehad over die bruggen en kades. Het Actieplan heeft heel goede richtlijnen om nu verder kunnen gaan. Wij wachten af wat het Programmaplan gaat worden dus we zijn heel benieuwd naar de uitwerking. Wij hebben nog wel een zorg. Dat hele Actieplan is een enorme klus en we weten nu nog niet eens precies hoe groot dat is. We hebben gezien bij de Noord/Zuidlijn waar we een vergelijkbare grote klus hadden, dat de impact op ondernemers soms heel onvoorspelbaar kan zijn en heel ingrijpend. Wij dragen wel zorg voor die ondernemers dat ze op een goede manier het hoofd boven water kunnen houden. We hebben daarover al wat schriftelijke vragen gesteld aan de wethouder. Daarmee kregen wij in de antwoorden de boodschap dat er zeker rekening zal worden gehouden met het absorptievermogen van ondernemers. Daarvoor is aandacht. Maar er is ook een algemeen ondernemersrisico als je in een grote stad ondernemer bent en dan heb je daarmee te dealen. Daarover maken wij ons een beetje zorgen. Dus wij zouden heel graag zien dat in het Programmaplan dat binnenkort komt, rekening wordt gehouden met de ondernemers en dat er aandacht is voor een eventueel overbruggingsfonds dat samen met de ondernemers kan worden uitgewerkt en waarbij kan worden gekeken daar waar ze echt in de knel komen, zij toch nog het hoofd boven water kunnen houden. Daarvoor dien ik graag een motie in. Ik moet er eerlijk bij zeggen, dat is mede namens mijn collega Martens die eerder vandaag al een pleidooi voor ondernemers heeft gehouden. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 85° Motie van de leden Martens en Marttin inzake het instellen van een overbruggingsfonds dat ondernemers tegemoet komt tijdens het herstel van kademuren en bruggen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584) 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - een voor ondernemers duidelijk afgebakende definitie te geven van het ‘normale ondernemersrisico’ en een scheidslijn te trekken tussen dit risico en de uitzonderlijke omstandigheden die om (schade}compensatie vragen; -__inhettoegezegde Programmaplan bruggen en kademuren (gepland voor eind 2019) een overbruggingsfonds uit te werken dat ondernemers tegemoet kan komen tijdens het herstel van kademuren en bruggen; - te onderzoeken hoeveel geld er in dit fonds zou moeten worden gestopt om tot een redelijke compensatie te komen voor getroffen ondernemers; - Amsterdamse ondernemers en vertegenwoordigers van Amsterdamse ondernemers te betrekken bij de vormgeving en uitwerking van dit fonds; -__ ondernemers in gebieden waar waarschijnlijk herstelwerkzaamheden zullen plaatsvinden erop te attenderen dat een goede boekhouding in de periode voor de werkzaamheden cruciaal is om aan te tonen dat er sprake is van herstelwerkzaamheden. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: De kaders en de bruggen in onze stad hebben het zwaar. Mede door het zwaar gemotoriseerde verkeer van vrachtwagens en vuilniswagens hebben ze het flink te verduren gehad afgelopen jaren. Wij willen dan ook dat er serieus wordt gekeken naar de mogelijkheid van het ophalen van huisvuil en bedrijfsafval via de grachten. Vroeger gebeurde dat namelijk altijd al. Wij hadden op de Lindengracht zo'n vuilnisschuit voor de deur liggen, op de Brouwersgracht en dat was ideaal. De grachten hebben van oudsher altijd een vervoersfunctie gehad en die kracht moeten we optimaal benutten. Het is duurzaam, de bruggen en de kaders worden ontlast en de nauwe straatjes worden veiliger voor voetgangers en fietsers zodra er geen vuilniswagens meer doorheen rijden. Daarom dien ik de volgende motie in: vuil ophalen — benut de kracht van de gracht en die het college oproept onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het ophalen van huisvuil en bedrijfsafval via de Amsterdamse grachten en de raad binnen drie maanden over de uitkomsten te informeren. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 86° Motie van het lid Van Soest inzake bruggen en kademuren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het ophalen van huisvuil en bedrijfsafval via de Amsterdamse grachten en de raad binnen drie maanden over de uitkomsten te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. 5 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma voor de beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties. Wethouder DIJKSMA: Twee moties. Allereerst de motie van mevrouw Marttin van de VVD die terecht een punt maakt van het belang van de ondernemers. Ja, dat is er natuurlijk. We hebben aan de ene kant gezegd, als je in de grote stad werkt en leeft en je bedrijf hebt, dan heb je soms ook met ongemakken te maken, maar die zin is niet bedoeld om daarmee verantwoordelijkheden die er zijn, af te schuiven. Dat is, denk ik, belangrijk. Gelukkig kent de gemeente al langere tijd een algemene regeling die aan de orde is op het moment dat er schade wordt ondervonden door werkzaamheden of andere situaties vanuit de gemeente en dat is een regeling die gaat over nadeelcompensatie. Als je kijkt naar het Actieplan dat nu voorligt en straks het Programmaplan, dan is dat niet helemaal vergelijkbaar met de Noord/Zuidlijn omdat we wel heel veel proberen in te plannen in die werkzaamheden en ook in overleg met ondernemers en burgers gaan wij het gesprek aan over hoe we eventueel overlast kunnen verminderen. Voor een deel kan dat bijvoorbeeld door werkzaamheden vanaf het water te laten plaatsvinden. Dus mijn voorstel aan de VVD zou zijn om toch misschien het programma even af te wachten. Dat komt in Q1 2020. Ik zeg u toe om daarin een hele passage apart op te nemen over hoe we omgaan met ondernemers en hun belangen en op welke wijze we de ondernemers betrekken bij alles wat we gaan doen en wat er al aan mogelijkheden is. Als dat naar uw smaak niet genoeg is of we zien dat er misschien nog meer moet gebeuren dan kun je het gesprek gaan voeren over eventueel andere maatregelen dan het instrumentarium dat we al hebben. Ik zeg u heel eerlijk dat ik het verstandig vind daarop eerst even te wachten. Misschien zou u bereid zijn de motie aan te houden totdat dat programma verschijnt om dan te kijken of u vindt dat datgene wat er staat, voldoende is. (Mevrouw MARTTIN: Ik begrijp wat u zegt, maar dan heb ik daar nog wel een vraag over. U zegt dat ze in Q1 dat Programmaplan kunnen verwachten met een hele paragraaf over ondernemers. Daar ben ik blij om. Gaat u dat samen met ondernemers tot stand brengen? Ik denk dat zij het beste weten wat ze nodig hebben en ik denk dat het heel belangrijk is dat het contact warm blijft.) Ik hecht ook zeer aan dat contact en ik denk dat het heel verstandig is om met ondernemers te bespreken wat zij denken dat nodig is en wat wij al doen of kunnen leveren. Ik las dat het mkb zegt dat er sowieso een overbruggingsfonds moet komen. Zover ben ik nog niet. Ik wil wel heel graag de ruimte hebben om op zijn merites te beoordelen of dat gelet op de opeenstapeling van werkzaamheden — want dat was wat er bij de Noord/Zuidlijn speelde — echt op die manier gaat plaatsvinden en of dat dan nodig is. Het zou heel gek zijn om een heel stuk over ondernemers te gaan schrijven en ze daarbij niet te betrekken en niet met ze in gesprek te gaan. Alles wat we doen op het terrein van bijvoorbeeld de routering, de 7,5 tonzone, dat zijn allemaal onderwerpen die ook gewoon in het normale overleg met ondernemers worden besproken. Ik zeg u toe dat we dit gesprek ook met hen aangaan of degene die mij dan waarneemt, zeg ik er maar even bij. (Mevrouw MARTTIN: Met die toezegging dat we ondernemers er nauw bij gaan betrekken en in het Programmaplan hiernaar heel goed gaan kijken en met voorstellen te komen, wil ik de motie wel even aanhouden om af te wachten hoe dat dan in het Programmaplan tot uiting komt. Dus dan trek ik mijn motie in.) 6 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Dank u wel. We komen daarop terug op de manier waarop we dat zojuist met elkaar hebben afgesproken. Dan mevrouw Van Soest. U brengt mij een beetje in een dilemma met uw verzoek want u vraagt onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het ophalen van huisvuil en bedrijfsafval. Bij mijn weten zijn er echter al veel onderzoeken geweest. Als u het wat in de tijd kunt rekken en daar Q1 2021 van maakt, dan kan ik misschien in het Programmaplan daarover nog wat opschrijven. We gaan volgens mij ook pilots doen. Dan kunnen we daarop teruggekomen. Ook hier geldt, ofwel u bent bereid de motie misschien nog even aan te houden of er een andere termijn aan te stellen. Nog meer onderzoeken terwijl er stapels onderzoeken klaarliggen en om uitvoering vragen, dat zou ik zonde van de tijd vinden en volgens mij is dat ook niet wat u bedoelt. (Mevrouw VAN SOEST: Ik wil de wethouder bedanken voor het aanbod dat is gedaan en bij dezen trek ik dan de motie in.) De motie-Martens en Marttin (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De raad heeft kennisgenomen van het Actieplan bruggen en kademuren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1516) 22. Instemmen met het afgeven van een positieve zienswijze aan de Vervoerregio over de concept-Programmabegroting 2020-2023 en concept Investeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger. De heer KREUGER: De zienswijze op de conceptprogrammabegroting van de Vervoerregio, dat is vandaag een haakje waaraan ik even iets wil ophangen als het gaat om het openbaar vervoer hier in Amsterdam in bepaalde delen. Er zijn twee lijnen waarover ik nog steeds veel klachten hoor en dat gaat om lijn 14 die is ingekort en om bus 21 die is ingekort. Mensen uit Amsterdam willen die lijnen graag terug. Ik weet dat het formeel zo is dat de Regioraad over die concessie gaat en dat het GVB bepaalt welke haltes worden opgeheven, maar ik kreeg een flashback en ik vond allemaal aantekeningen die gingen over een debat over vervoersarmoede. Dat was nog in de aanloop naar de verkiezingen. Toen waren er twee partijen, het CDA en D66, die zeiden heel expliciet, we gaan daar helemaal niet over. Dat ligt allemaal bij de Vervoerregio. De rest van de partijen zei nee, daar kunnen wij wel wat aan doen of dat moeten we meer naar ons toe trekken. Ik wil er eigenlijk wel duidelijkheid over krijgen wat wij hier in de gemeenteraad kunnen doen om die lijnen terug te krijgen. Wij zouden het heel mooi vinden als we die lijnen kunnen terugbrengen. Als iemand ons daarover kan informeren, 7 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen dan kunnen we wellicht bij de begroting met mooie voorstellen komen om die twee lijnen terug te brengen in Amsterdam. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. Mevrouw VAN SOEST: Ik heb een aanvulling op de bijdrage van de heer Kreuger. Dat is dat wij ons nog steeds zorgen maken over de fijnmazigheid van het vervoer in Amsterdam-Noord en in West. Ik hoef het allemaal niet meer op te lezen. Wij hebben vaak bijzondere aandacht voor de kwaliteit van het fijnmazige vervoersnetwerk. Dat wilde ik maar even gezegd hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma. Wethouder DIJKSMA: Allereerst vraagt de heer Kreuger mij hoe hij een list kan verzinnen om lijn 14 terug te krijgen. Lijn 21 is er nog maar die moet dan een extra lus maken, want dat is, denk ik, wat u bedoelt in de Eendracht. Misschien is het goed daarover een paar dingen te zeggen. Lijn 14 is inderdaad een van de lijnen die een wijziging heeft ondergaan naar aanleiding van de komst van de Noord/Zuidlijn. Ik heb bijvoorbeeld zelf kort nadat ik ben aangetreden, met de Actiegroep lijn 14 moet blijven, of moet weer terugkomen, zou je kunnen zeggen, gesproken. Op dit moment wordt er een onafhankelijk onderzoek gedaan omdat er ook vanuit de Actiegroep cijfers zijn verzameld over wat nu de gevolgen zijn en daarnaar wordt door de VRA gekeken. Er komt dus sowieso een moment waarop die discussie terugkomt. Op het moment dat u daarmee iets zou willen, dan zeg ik dat er wel bij, dan is dat niet gratis. Het is zo dat het budget voor openbaar vervoer helaas al jarenlang dalende is en tegelijkertijd vragen we aan het Vervoerbedrijf meer mensen te vervoeren. Dat leidt tot efficiency in het lijnennet en dan krijg je soms precies wat mevrouw Van Soest en eerder de heer Bakker ook al aangaven, dat je in de knel kunt komen met je fijnmazigheid. Dus als je daaraan iets wilt doen, dan moet je feitelijk extra geld regelen voor bijvoorbeeld het herintroduceren van een extra lijn. (De heer KREUGER: Het is wel grappig, want de heer Bakker zegt net tegen mij, dan moet je naar Den Haag, maar zijn collega-raadslid op die bewuste avond zei, nee hoor, we kunnen gewoon als gemeente Amsterdam geld uittrekken en dan kunnen wij er zelf voor zorgen dat die lijnen terugkomen. Dus dank aan de heer Bakker dat hij mij daarop nog even attendeert. Dus mijn vraag is, kan dat nu wel of kan dat niet? Mijn tweede vraag gaat over het onderzoek. Er loopt nu een onderzoek naar lijn 21 en naar de mobiliteitsbehoefte. Wat ik daarbij niet snap, is dat we nu gaan onderzoeken hoe mensen ergens moeten komen terwijl die bus al weg is sinds 2016. Waarom heeft dat zo lang geduurd?) Als het om het eerste punt gaat, dan is het in principe zo dat een gemeente natuurlijk zelf kan besluiten om te gaan bijdragen. Kijk maar naar het Actieplan Autoluw waarbij de gemeente heeft gezegd, dat we voor bepaalde groepen waaronder kinderen extra vervoer willen regelen en daar betalen we dus voor. Dus dat kan. Het is alleen wel zo dat het moet passen binnen de manier waarop het lijnennetwerk van het Vervoerbedrijf wordt vormgegeven. Dus het is niet alleen maar een kwestie van geld; het moet ook goed passen. Wij laten nu die evaluatie doen en het is dus wat mij betreft niet een discussie waarop je op elk moment alleen maar nee moet zeggen. Ik kijk daar heel inhoudelijk naar. Wat missen we nu als deze lijn er niet is en welke effecten heeft dat? Ik vind echt, in bredere zin en dat geldt ook voor Noord en Nieuw-West dat de introductie van de 8 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Noord/Zuidlijn en de wijziging in het lijnennet echt goed moeten worden beoordeeld. Als er ergens in mijn woorden zwarte vlekken of witte vlekken zijn, plekken waar je geen vervoeraanbod meer hebt terwijl er wel een enorme behoefte is, dan zullen wij daar samen met de Vervoerregio echt wel naar moeten kijken maar wel op basis van cijfers. En wat betreft dat punt van lijn 21, dan komt dat voort uit datzelfde gesprek dat is geweest met de Actiegroep die met lijn 14 bezig is. Die maakt zich hierom ook druk. Wij hebben al een paar kleine aanpassingen gedaan in zowel Noord als hier op het punt van hoe halteren de bussen en hoe zorgen we ervoor dat de lijnen net iets beter worden. Maar ook daarvoor gold dat men zei, het is met name bij een kwetsbare groep vooral wat oudere bewoners wel een behoefte en daarin wordt op dit moment niet goed voorzien. De vraag is of dat klopt en wat we daaraan moeten doen. Moeten we dan met de grote bus die wel vaak leeg was weer rondjes rijden of kunnen we misschien iets nieuws verzinnen in het kader van Mobility as a service wat ik veel meer voor juist deze doelgroepen wil gaan inzetten. Dat lijkt mij echt goed en daarmee zijn we nu bezig. (De heer KREUGER: En als het gaat om gewoon puur de financiën, hebt u dan enig idee wat het zou gaan kosten om lijn 14 weer door te trekken of bus 21 weer door de lus te laten rijden?) Dat schud ik niet zo even uit mijn mouw en ik zal u uitleggen waarom niet. Je kunt ook een keuze maken om dat bijvoorbeeld wel in het vervoernetwerk op te lossen, maar dan moet je andere dingen niet doen. Dan hoeft het niet per se extra geld kosten, maar dan ga je wel andere lijnen anders bedienen. Dat kan een optie zijn. En als je het er zo los bij zou plussen dan heb ik daarvoor niet de rekening in beeld. Dat komt ook doordat ik natuurlijk eerst gewoon wil weten wat er uit die onderzoeken komt en op basis daarvan wil afwegen of het wijs is om daar iets te doen en als we het doen, wat zou dat dan eventueel kosten en hoe doe je dat dan op een verstandige manier. (De heer KREUGER: En als ik dan vraag om in kaart te brengen wat het dan kost om dat terug te brengen, kunt u daar een ja op zeggen? En als ik het goed heb begrepen, kunnen wij zelf als raad een potje maken om die lijnen terug te brengen als de politieke wil er maar is. Dan weet ik zelf nog wel heel veel potjes te vinden vanuit uw hobby's.) Dat geloof ik graag dat de heer Kreuger heel wat potjes kent. U kunt ze ook bij mij wel breken, maar ik weet niet zeker of ik u daarmee kan helpen. Ik denk dat het uiteindelijk altijd een goede afweging moet zijn. Het kan, het is niet zo dat het onmogelijk is. Het zou flauw zijn om dat te zeggen. Als de politieke wil er is om iets voor elkaar te krijgen — ik heb ook die onderzoeken voor elkaar weten te krijgen — dan moet je dat niet doen als je zeker weet dat je daar nooit iets mee zou willen doen. Dan kun je het net zo goed niet starten. Ik moet gewoon echt vragen of ik daarvoor een soort eerlijke rekening kan krijgen. Dat hangt waarschijnlijk van een heleboel dingen af, namelijk hoeveel haltes, wat voor materieel, hoe vaak rijdt die bus dan. Dus een hele simpele berekening van het is zoveel ton of zoveel miljoen euro, dat durf ik niet te zeggen dat ik dat voor elkaar kan boksen. Ik kan wel bekijken of ik in het onderzoek ook kan vragen hoeveel middelen je minimaal nodig hebt om iets voor elkaar te krijgen en wat voor gradaties je hebt. Dus ik ga wel mijn best doen om bij die onderzoeken die komen, zoveel mogelijk in beeld te brengen wat er kan maar ik ben daarbij afhankelijk van het Vervoerbedrijf. Dat maakt de rekening en niet ik. (Mevrouw VAN SOEST: De wethouder is het met mij eens dat de zwakkeren in de samenleving hiervan de dupe zijn. Ik kondig bij deze vast aan dat wij bij de begroting met een motie komen om een beetje ruimte te 9 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen vinden en wij hopen dat de heer Bakker van de SP onze motie gaat steunen en misschien ook nog wel D66.) Ik wacht dat met spanning af. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517) wordt bij zitten en opstaan aangenomen De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1517 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 23. Instemmen met een aanvulling op het advies inzake de aanwijzing lokale omroep 2019-2024 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1518) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring. Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 wil graag aangeven dat we blij zijn voor deze aanvulling te kunnen stemmen die wat ons betreft bevestigt dat ook de plannen van C-Amsterdam aan alle voorwaarden hebben voldaan. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een stemverklaring. De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Tijdens het debat met betrekking tot de lokale omroep hebben wij ook aangegeven dat we de procedure heel erg rommelig vonden. Ik ben wel blij met de aanvulling. Dat neemt niet weg dat ik toen de keuze heb gemaakt om niet voor te stemmen en dat zal ik in dit geval ook niet doen. De VOORZITTER: Met deze twee stemverklaringen is dit punt alsnog gehamerd. De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1518 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 24. 10 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Kennisnemen van het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk. Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Allereerst een woord van dank aan de rekenkamer die dit onderwerp heeft uitgekozen en uitgeplozen voor de raad. Daar zijn we blij mee. De aanbevelingen worden in Z'n algemeenheid door de raad waardevol geacht. Het is goed om te constateren dat het college de aanbevelingen omarmt en wil overnemen. Om daar iets kracht bij te zetten zou ik namens alle fracties een motie willen indienen die het college oproept een stappenplan te maken tot uitvoering van de aanbevelingen met een tijdpad erbij hoe dat dan gestalte moet krijgen. Het is fijn om te merken dat alle fracties deze motie hebben willen mee ondertekenen waarmee de raad zich als het ware committeert aan zichzelf in positie te willen hebben en dat lijkt mij een heel hoopvolle ontwikkeling op dit toch wel taaie onderwerp. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 87° Motie van de leden De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge inzake het opstellen van een SMART-stappenplan voor de implementatie en uitvoering van de adviezen van de Rekenkamer bij het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ uiterlijk in december 2019 aan de raad een SMART-stappenplan voor de implementatie en uitvoering van de aanbevelingen van de Rekenkamer voor te leggen aan de raad; - in dit stappenplan per adviespunt aan te geven hoe en wanneer de aanbeveling wordt uitgevoerd. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani. Wethouder MELIANI: Ten eerste wil ik de rekenkamer danken voor het rapport. Waarom? Omdat leges Amsterdammers raken in hun portemonnee en dat vraagt om duidelijkheid en zorgvuldigheid. Wij verhogen de kostendekkendheid van leges maar we gaan ook inzetten op het verlagen. Dat staat ook in de aanbeveling van het rekenkamerrapport. Wij volgen die allemaal op. Ik zal dus positief adviseren op de motie. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519). 11 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586). De motie-De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, AL. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586) met algemene stemmen is aangenomen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1519 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 25. Instemmen met het initiatiefvoorstel Jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij rechten van Amsterdamse kinderen van de leden Hammelburg, Roosma, Simons, La Rose en Bloemberg en het voormalig raadslid Van der Burg en kennisnemen van de bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg. De heer HAMMELBURG: Laat ik het maar meteen helder zeggen, de mensenrechten in Amsterdam en de mensenrechten van Amsterdammers en de kinderrechten van Amsterdammers mogen we nooit als vanzelfsprekend beschouwen. We zeggen vaak in Amsterdam, we hebben het hier goed en de mensen hebben het hier goed, maar we weten tegelijkertijd dat er ook heel veel problemen zijn bij een veelvoud van onderwerpen die we hier in deze raad bespreken. Dan gaat het over de toegang tot de jeugdzorg, over gelijke toegang tot onderwijs, over gelijke toegang tot fatsoenlijke woningen, gelijke toegang tot de gezondheidszorg en dat is precies waarover dit voorstel gaat. We willen zeker weten in Amsterdam dat alle Amsterdammers kunnen genieten van hun mensenrechten zoals die zijn verankerd in de internationale mensenrechtenverdragen die we als Nederland hebben ondertekend. Wij zijn Amsterdam, de hoofdstad van Nederland, dus wij moeten hier het goede voorbeeld geven. Met dit initiatief gaan we dat ook doen. Ik ben ontzettend blij met de warme bestuurlijke reactie die we hebben mogen ontvangen dus hulde aan het college voor het omarmen van het initiatiefvoorstel dat met dank aan de vele mede-indieners kan rekenen op een heel brede steun in deze raad. Amsterdam maakt een vuist en staat pal voor de mensenrechten van alle Amsterdammers. 12 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen In de raadscommissie Kunst, Cultuur en Diversiteit hebben we nog een kleine discussie gevoerd over hoe zo'n mensenrechtenscanner er dan precies uit zou moeten komen te zien. Gaat het over de subjectieve meting, dus de subjectieve beleving van kinderen en van ouders bijvoorbeeld en hoe zij de naleving van hun rechten ervaren, dan zou ik heel graag zien en dat heb ik ook aangegeven bij de wethouder, dat we daarbij heel erg kijken naar de objectieve criteria. Dus in hoeverre kan het beleid van Amsterdam, van de stad ook objectief langs de meetlat van de verdragen en in het bijzonder nu langs het kinderrechtenverdrag worden gelegd? Ik heb begrepen dat daarnaar nog wordt gekeken. Eerder in dit voorjaar kwam het Kinderrechtencollectief al met een raadsadres waarin het aangeeft te willen meedenken met de uitvoering van deze mensenrechtenscan en dit jaar specifiek ook de kinderrechtenscan. De wethouder heeft ook aangegeven dat er meteen bij te betrekken. Ik heb toen een heel leuk telefoontje gekregen van vertegenwoordigers van het Kinderrechtencollectief die ook al zijn uitgenodigd, zo heb ik begrepen. Ik heb eigenlijk geen vragen meer aan de wethouder. Ik denk dat dit helemaal goed gaat komen en ik zie de wethouder al knikken. Ja, het gaat gebeuren, de partijen komen bij elkaar om van deze mensenrechten- en kinderrechtenscan iets heel moois te maken waarbij de methodieken ook in de toekomst geldig zijn voor de uitvoering van de verdere mensenrechtenscan. Ik zeg dan tegen de wethouder en tegen het college dat ik de vinger natuurlijk aan de pols houd. Wij willen heel graag weten hoe dat er in de toekomst uit komt te zien. Ik heb er alle vertrouwen in en dan zeg ik alleen maar tegen Amsterdam, tegen de gemeenteraad, fantastisch dat iedereen achter dit plan staat of lijkt te staan, in ieder geval een heel brede meerderheid. We maken nogmaals echt een vuist voor mensenrechten in Amsterdam. (De heer BOOMSMA: Ik vind het een mooi voorstel, maar mijn vraag aan de heer Hammelburg is of hij mensenrechten ziet als een ontdekking of als een afspraak.) Dit vind ik een heel mooie, voorzitter. Nederland heeft een heel harde afspraken gemaakt in internationaal verband. Wij horen ons in Amsterdam daaraan te houden. ledere vijf jaar wordt Nederland bij ieder verdrag langs de meetlat gelegd en krijgt het ook aanbevelingen. Daaruit blijkt dus ook gewoon dat mensenrechtenschendingen ook in Amsterdam plaatsvinden en dat we de afspraken niet altijd nakomen. Dit is een extra stok achter de deur om ervoor te zorgen dat ook Amsterdam die harde afspraken wel gewoon nakomt. (De heer BOOMSMA: Het zijn sowieso ook afspraken, maar mijn vraag was van meer filosofische aard. Zijn mensenrechten iets wat wij hebben afgesproken of zijn het zaken die objectief liggen verankerd in de kosmos?) Ik zou hier met alle liefde en misschien moeten we dat straks in de kroeg ook nog maar even doen, een filosofische discussie willen voeren want dit is een van mijn favoriete onderwerpen. Ik zou nu willen zeggen, we hebben inderdaad als mensheid daarover wel afspraken en die zijn universeel, ondeelbaar en die zijn inmiddels verankerd middels de Verenigde Naties in verdragen waaraan alle landen die het hebben geratificeerd, zich verbonden zien. De meeste van die verdragen, nee, alle verdragen heeft Nederland ondertekend op helaas een protocol na. Daarover kunnen we het later ook nog een keer hebben. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. 13 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Mevrouw LA ROSE: Wij hebben onlangs in de media kunnen lezen dat er de afgelopen jaren een enorme toename is geweest van het aantal gezinnen in de noodopvang. Vorige week stond er in de krant dat er ruim 730 kinderen in de daklozenopvang zitten waarvan een deel in de noodopvang terecht is gekomen. Dat kan natuurlijk niet, niet in ons inclusieve Amsterdam waarvoor wij staan. Het strookt ook niet met de Declaratie van de Rechten van het Kind. Op 22 november aanstaande is het dertig jaar geleden dat de Algemene vergadering van de Verenigde Naties unaniem akkoord is gegaan met dit verdrag waarin wordt verwezen naar een toereikende levensstandaard, waarvan materiële bijstand en ondersteuning met name wat betreft voeding, kleding en huisvesting onderdeel zijn voor onze kinderen. Het gaat immers om de zorgplicht van de overheid in dit geval van de gemeente Amsterdam, eigenlijk van ons allemaal als samenleving in de naleving van de kinderrechten. Dat is ook de basis van dit initiatiefvoorstel en ik wil het college danken dat het dit omarmt en zoals mijn collega zo- even ook al zei, waarschijnlijk door deze hele raad. Dat zou fantastisch zijn. Ik ben daarom ook blij dat het college en met name de wethouder haar schouders hieronder wil zetten. Om het kort te houden, we kijken erg uit naar het voorstel voor de te volgen methodiek om verdere inrichting te geven aan de mensenrechtenscan. Volgens mij zal dat een heel goede maatgever zijn in de naleving hiervan. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Net als de heer Hammelburg ben ik ontzettend trots op dit initiatief. Het vraagt de stad jaarlijks onder de mensenrechtenloep te leggen. Het is ook een goed idee om dan te beginnen met de rechten van het kind. Zoals iedereen wellicht weet, staat in het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind het belang van het kind centraal en niet de mening van de ouders. We weten heel goed dat het belang van het kind in het dagelijks leven, in de dagelijkse wereld nog lang niet overal centraal staat. Neem nu bijvoorbeeld het feit dat zwarte piet nog niet overal uit de openbare ruimte is verdwenen of denk aan huisuitzettingen van gezinnen met kinderen. Dat zijn slechts twee kleine voorbeelden. Maar wat te denken over dat het nog vaak een gevecht is voor transkinderen om in alle maatschappelijke situaties te worden erkend als degene die ze zijn. Zonder diagnose van een kinderpsychiater voelt iedereen zich geheel gelegitimeerd om het kind met de oude naam en de oude gender aan te spreken en dat is best raar want we diagnosticeren bijvoorbeeld homokinderen ook niet voordat we ze respecteren. En dan te denken aan kinderen die specialistische zorg nodig hebben maar die dat niet kunnen krijgen en daardoor later in veel zwaardere zorg of zelfs in het justitiële systeem terechtkomen. Of kinderen met een beperking die geen deel mogen zijn van het reguliere onderwijs als ze dat heel graag willen. Genoeg aandachtspunten als het gaat om de rechten van het kind. Daarnaast hebben we ook een zorg, want hoe kunnen we garanderen, hoe weten we dat er consequenties worden getrokken uit al die rapporten wanneer de resultaten ons onwelgevallig zijn. Amsterdam noch Nederland, we moeten het helaas toegeven, is kampioen in het handhaven van mensenrechten. Die verplichtingen worden al te vaak als facultatief gezien. Onlangs nog in januari negeerden zowel het Rijk als de stad een oproep uit de Verenigde Naties en het Mensenrechtencomité om te wachten met het ontruimen van bijvoorbeeld het ADM-terrein omdat het gewoon niet handig uitkwam en omdat de internationale rechtsgang niet telde. Hoe blij wij ook zijn met deze mensenrechtenscan, we willen er graag de nadruk op leggen dat wij deze scan allemaal serieus nemen ook als dat moet leiden tot handelen naar onwelgevallige conclusies. 14 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Laten die dan toch opvolgen. En bij het ontbreken van een ondubbelzinnig ja, wat is dan de waarde daarvan? Ik hoor heel graag de visie van de wethouder daarop. Laat mij met een positieve noot eindigen. Dank aan alle indieners en ook vanuit BIJ1 de hoop dat dit initiatiefvoorste! raadsbreed wordt aangenomen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa. Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ongeveer anderhalf jaar geleden stond ik hier voor het eerst mijn maidenspeech te houden en die ging over kinderen, om precies te zijn die ging over kinderen in de zorg. Toen is er een motie aangenomen met de toenmalige wethouder Zorg Van der Burg en die ging over het toetsen van de regelingen in de zorg aan het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Ik hoop dat dat een mooie inspiratie geweest kan zijn voor dit fantastische initiatiefvoorstel en ik wil alle mede initiatiefnemers, met name de heer Hammelburg hiervoor danken. Ik weet dat zij allemaal persoonlijk iets met mensenrechten en met kinderrechten hebben. We hebben veel voorbeelden in Amsterdam van zaken waar we nog meer naar moeten kijken, bijvoorbeeld als het gaat om kinderen die in armoede leven, ongedocumenteerden kinderen, kinderen die in de opvang zitten. Er zijn tal van voorbeelden te bedenken waar het nog niet goed gaat, ook bijvoorbeeld kinderen van mantelzorgers. Ik heb zelf bijna acht jaar in de kinderopvang gewerkt, dus ik heb veel voorbeelden gezien van dingen die gebeuren met kinderen, waar kinderen mee zitten en wat er beter kan. Ik denk dat het voor ons allemaal belangrijk is goed te beseffen dat het niet alleen op papier goed moet zijn, maar dat het ook in de praktijk goed moet werken. Dit initiatiefvoorstel is denk ik een goede stap om daarop beter te monitoren. Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Natuurlijk wil ik het college bedanken voor zijn mooie reactie op dit voorstel. Ik las het bericht dat de Kinderombudsman onlangs een onderzoek heeft uitgevoerd en dat ging over het leerlingenvervoer. Zij concludeerde daaruit dat de kinderrechten daar onvoldoende zijn gewaarborgd op dit moment. Ik zou het college willen oproepen of het dat kan meenemen en met een reactie terug naar de raad kan komen om te laten weten hoe de situatie in Amsterdam is. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink. Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de indieners en wellicht ook de felicitaties voor de indieners want ik heb zomaar het idee dat dit wordt aangenomen. Nu was het op zich best een prestatie voor zover je daarvan kunt spreken dat de hoofdindiener een waardig en passievol betoog hield zonder ook maar enige vraag, dus ik was eigenlijk van plan hier heel lang te praten zonder ook maar één antwoord te geven. Maar dat zal ik niet doen. Je zou bijvoorbeeld in lijn met de woorden van de heer Boomsma die natuurlijk best een interessante vraag opwierp, mensenrechten, is dat nu een ontdekking of een afspraak — daarover kun je inderdaad lang praten. Want wat is dan een mensenrecht? Dan zou je zeggen, een wezenlijke recht, een van de belangrijkste rechten, een fundamenteel recht zegt het woordenboek, geloof ik. Maar ja, wat is dan weer fundamenteel? Dat is natuurlijk alemaal multi-interpretabel. Daar kunnen we allemaal heel lang over praten, maar ik geloof dat daaraan weinig behoefte is op dit moment. Ik stel voor dit in de kroeg te doen. (De heer BOOMSMA: Voor mij is dit een van de meest cruciale vragen van ons tijdperk of het recht en de moraal objectief zijn of subjectief. Ik wil de wethouder toch uitdagen om eventueel korter dan hij zou willen, toch 15 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen antwoord te geven op deze vraag. Is het een ontdekking of is het een afspraak?) We hebben dit niet in het college bediscussieerd, maar wat mij betreft is het objectief. Wat mij betreft zijn mensenrechten absoluut niet ter discussie te stellen. Er is in die zin dus ook geen relativisme mogelijk wat mij betreft. Laat ik dat dan duidelijk gemaakt hebben. Ik heb een vraag gehoord over het leerlingenvervoer en dat zal ik zeker meegeven aan degenen die de scan gaan uitvoeren. Het is inderdaad de bedoeling dat dit echt een scan is die het beleid goed tegen het licht houdt en dat er objectieve gegevens uitkomen. Daarmee, voorzitter, heb ik volgens mij de vraag beantwoord. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een stemverklaring. Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): Dank aan de heer Hammelburg voor het initiatiefvoorstel. We stemmen hiermee vanzelfsprekend in. Het lijkt me erg leuk om een keer met de raad als geheel verder te discussiëren over het belang van mensenrechten, de soorten mensenrechten et cetera maar misschien is het vanavond nu even niet de plek. Misschien is het iets voor een inhoudelijk debat een andere keer tussen de raadsleden. Dat lijkt me erg leuk. Maar wij stemmen van harte in. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij stemmen natuurlijk van harte in met dit initiatiefvoorstel waar de heer Van der Burg onder staat. U moet weten dat de heer Van der Burg vandaag jarig is, dus ik denk niet dat er een mooier cadeau is voor hem dan dat dit initiatiefvoorstel wordt aangenomen. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422) met algemene stemmen is aangenomen. Ik zou de initiatiefnemers daarmee van harte willen feliciteren. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1422 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 26. Instemmen met de nota Regenboogbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425) 16 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege. De heer VROEGE: Wat fijn dat het vandaag over het Regenboogbeleid kunnen hebben in deze week waarin we ook de Coming Out Day vieren. Voor mij is het extra leuk, want ik heb de bespreking in de commissie moeten missen. Dat was de laatste week van juni en toen was ik in New York voor een zeer indrukwekkende herdenking van de Stone Wall Uprising, de meest indrukwekkende herdenking van de Pride die ik ooit heb meegemaakt. Vijftig jaar geleden is dus de moderne LHBTIQ-emancipatiestrijd weer begonnen en verder bespreken we dit vandaag hier. In vijftig jaar is er veel bereikt maar er is nog steeds veel werk te verzetten. Ik denk dat het college onder aanvoering van wethouder Groot Wassink daartoe een goede aanzet heeft gegeven. Ik ben ook blij dat er dit keer op mijn verzoek een voordracht bij is, want ik verschil wel vaker met de wethouder van mening of iets in de voordracht naar de raad moet, maar vooral om de raad de kans te geven en ervoor te zijn of tegen te zijn. Er is een aantal fracties in deze raad dat gezamenlijk een regenboogagenda heeft getekend en een aantal fracties ook bewust niet. Dit beleid is een voortzetting van datgene wat door de fracties is ondertekend. Ik kijk uiteraard nadrukkelijk naar mevrouw Nanninga die onlangs op de Gay Pride in Amsterdam zei dat emancipatie wat haar betreft een vorm van identiteitspolitiek is waarop zij faliekant tegen is. Dat is ook niet verwonderlijk als je de antecedenten van Forum voor Democratie op een rij zet. Zo stemde Forum voor Democratie onlangs in de Tweede Kamer tegen een verbod op homogenezing, iets wat ook in Amsterdam nog steeds speelt en deels ook bij Forum Europe, een fractie met notoire homofoben uit Polen. (Mevrouw NANNINGA: Met Polen heeft dit natuurlijk heel weinig te maken. En wat betreft het verbod op een rare kwakzalverpraktijken, we weten allemaal dat antivax een gevaarlijke kwakzalfpraktijk is. Er is al een wet die oplichting verbiedt en er is al een wet die grenzen stelt aan de vrijheid van meningsuiting in de vorm van bedrog of het uitoefenen van medische beroepen zonder licenties. Dus wij zijn absoluut niet voor homogenezing. Cursussen voor homogenezing, daar zijn wij natuurlijk op tegen. Maar wij vinden het niet nodig daarvoor extra regels te maken. Dat kan toch prima, mijnheer Vroege, met het handhaven van bestaande regels.) Mevrouw Nanninga heeft altijd heel veel woorden nodig om te zeggen waarom ze ergens niet voor is. Toen wij in de campagnetijd met elkaar om de tafel gingen om het Regenboogbeleid vorm te geven, zei ze, ik doe niet mee, ik heb wel betere ideeën. Tot op heden hebben wij geen enkel idee van mevrouw Nanninga op dit gebied tegemoet kunnen zien. (Mevrouw NANNINGA: Dat komt straks. Deze motie gaan wij niet steunen maar we hebben wel een paar goede ideeën.) U komt waarschijnlijk met amendementen en moties en die zie ik dan graag tegemoet, maar ook in de commissie bleef u stil. Ik heb wel een aantal moties voorbereid, want het Regenboogbeleid is veel omvattend, maar niet heel concreet. Dat is geen verrassing en dat was het vier jaar geleden ook niet. Toen was ik nog heel stellig en toen heb ik het beleid afgewezen. Toen hebben we tegen de voormalig wethouder gezegd dat zij opnieuw moest beginnen. Op mijn oude dag word ik wat milder vandaar mijn motie samen met collega De Fockert en La Rose waarin het college wordt gevraagd de activiteiten verder en concreter uit te werken. Het huidige programma vraagt nadrukkelijk aandacht voor biculturele Amsterdammers en transpersonen en dat is zeer belangrijk, want dat zijn de doelgroepen waarvoor nog het 17 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen meeste werk te verzetten valt. Een aspect ontbreekt in de analyse van de wethouder en dat is de invloed van religie binnen deze gemeenschappen. Ik vraag het college nadrukkelijk die invloed van religie voor de acceptatie van LHBTIQ'ers ook mee te nemen in de verdere uitwerking van het beleid. Een ander ding dat mij opvalt, is dat de wethouder zich vooral richt op jongeren binnen die biculturele gemeenschap. Dat is natuurlijk belangrijk, maar laat mij ook de ouderen niet vergeten. Heel veel mannen en vrouwen op leeftijd leven een heteronormatief bestaan, zijn getrouwd, hebben kinderen, maar worstelen ondertussen ook met hun eigen seksualiteit en identiteit. Voor hen is ook geen plaats. Mijn vraag aan het college is ook voor hen oog te hebben. En als laatste, ook richting mevrouw Van Soest die altijd nadrukkelijk vraagt om woningen voor ouderen, ook roze ouderen hebben woningen nodig. We hebben een mooi project in West, de roze Hallen. Dat is een succes. Dat soort projecten willen we wat meer in de stad en daarvoor heb ik een motie met collega La Rose om ook in de nieuwe wijken van de stad dit soort voorzieningen te realiseren. Tot slot heb ik ook nog een vraag aan de wethouder Sport. Vier jaar geleden heb ik als actie de regenboogvlag uitgedeeld bij sportverenigingen die zij bij de Coming Out Day konden ophangen. De toenmalige wethouder Sport, daar is hij weer, de heer Van der Burg, heeft de motie breed overgenomen en hij heeft ieder jaar sportverenigingen aangesproken met vlag en met ballen om dit onderwerp op de agenda te zetten. Mijn vraag is wat het college en de huidige wethouder Sport dit jaar gaan doen om dit mooie werk van wethouder Van der Burg voort te zetten. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 88° Motie van de leden Vroege en La Rose inzake woningen voor roze ouderen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij grote nieuwbouwprojecten ook aandacht te hebben voor woningen voor roze ouderen. 89° Motie van de leden Vroege en La Rose inzake de inclusie van volwassenen en ouderen in het programma biculturele LHBTIQ+ers van de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -_ in het programma biculturele LHBTIQ+'ers van de nota Regenboogbeleid 2019-2022 ook aandacht te hebben voor volwassenen en ouderen. 90° Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de invloed van religie in het programma biculturele LHBTIQ+ers binnen de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 18 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen -__in het programma biculturele LHBTIQ+'ers binnen de nota Regenboogbeleid 2019-2022 ook nadrukkelijk aandacht te hebben voor de invloed van religie in de acceptatie van LHBTIQ+'ers. 91° Motie van de leden Vroege, De Fockert en La Rose inzake concretisering van de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de activiteiten in de drie programma's van de nota Regenboogbeleid 2019- 2022 verder te concretiseren; - deze uitwerking voor 1-1-2020 aan de raad voor te leggen. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert. Mevrouw DE FOCKERT: De afgelopen Pride was er in de ambtswoning een bijzondere bijeenkomst zoals er elk jaar een receptie is van de Pride. Dit jaar was de eregast Victoria Cruz, een transvrouw van kleur die al sinds de Stone Wallrellen waaraan collega Vroege net al refereerde, vecht voor gelijke rechten van LHBTIQ+-personen. Helaas is dat een strijd die nog lang niet is gestreden. As we speak is the Supreme Court in de VS bijvoorbeeld aan het debatteren of het wel discriminatie is als je LHBTIQ-mensen ontslaat. Transpersonen van kleur worden wereldwijd gediscrimineerd en vervolgd maar hier in Amsterdam worden ze uitgenodigd in de woning van de burgemeester om samen met het bestuur te praten over wat hen bezighoudt, wat hun zorgen zijn, hun problemen en ik vind dat best bijzonder. Het is helaas ook nog weinig vanzelfsprekend en daarom zou ik de wethouder en het college hiervoor een groot compliment willen geven want het is niet alleen op deze receptie maar het is tekenend voor hoe dit Regenboogbeleid tot stand is gekomen: door te luisteren naar en spreken met de brede gemeenschap van LHBTIQ+ers. Dat is terug te zien in deze nota waarvoor wij dus onze complimenten uitspreken. GroenLinks ziet veel punten terug waarvoor zij zich al lang inzet. Dat er nu speciale programma's voor transpersonen en voor LHBTIQ-+'ers komen, vinden wij gezien hun kwetsbare positie zeer terecht. De gemeenschap vraagt al jaren om een speciaal Regenbooghuis. Mijn collega Blom heeft daarvoor in 2015 al een motie ingediend en we zijn zeer verheugd dat daarin nu concrete stappen zijn gezet. Wij zijn het wel eens met D66 dat deze nota nog wat concrete uitwerking mist en daarom tekenen wij ook mee, maar we willen zelf ook graag iets toevoegen deze nota. Deze Pride waren er weer meer incidenten waarin LHBTIQ+'ers het slachtoffer werden van intimidatie en geweld. Een lesbisch stel werd in elkaar geslagen door een jongen op een scooter die ze nariep dat hij heel graag wel wilde meedoen en toen die dames dat niet wilden, moesten ze dat met klappen bekopen. Nu is dat niet iets wat alleen bij de Pride gebeurt, maar dat het bij de Pride gebeurt, is extra wrang. Ik ken veel vrouwen die onderhand de Pride mijden en die het ook vermijden hand in hand over straat gaan of zich te kleden zoals ze willen juist vanwege dit soort intimidatie en geweld. We weten dat het gebeurt en dat veel vrouwen er vaak meerdere keren last van hebben. We weten dat het is geworteld in diepe haat, haat tegen seksualiteit, haat tegen genderexpressie en haat tegen de afwijzing van mannen. Ook weten we dat het diepe 19 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen sporen achterlaat bij slachtoffers. Toch is het nog best wel een onzichtbare kwestie. GroenLinks wil daar graag verandering brengen en daarvoor hebben wij een motie. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 92e Motie van het lid De Fockert inzake een veilige stad voor queervrouwen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - onderzoek te doen naar de aard en de omvang van intimidatie en geweld tegen queervrouwen; - het tegengaan van intimidatie van en geweld tegen queervrouwen tot een speerpunt van het beleid te maken en daar op gepaste momenten, waaronder tijdens de Pride 2020 actief over de communiceren; - de raad hierover door middel van een jaarlijkse voortgangsrapportage te informeren. De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose. Mevrouw LA ROSE: Dank aan de wethouder voor deze Regenboognota. Het is een goede aanzet voor een inclusief LHBTIQ-beleid. Dat is goed en dat is nodig al was het maar omdat we het ook in ons coalitieakkoord hebben opgenomen waar we samen voor staan. Er wordt aangegeven dat er een haalbaarheidsonderzoek zal worden gedaan naast het opzetten van een Regenbooghuis en een Save Space. Daarover wordt al langer gesproken en ik zou hierbij willen benadrukken, en dat is ook bij de bijeenkomst in De Rode Hoed expliciet aan de orde gekomen, dat de behoefte aan een veilige plek, een toevluchtsoord, helaas onverminderd groot blijft voor de LHBTIQ-gemeenschap. De vraag naar een Regenbooghuis vraagt niet alleen om bakstenen. Amsterdam kan als lid van het Netwerk van Rainbow Cities ook uit ervaringen van bijvoorbeeld Antwerpen putten en dat zo'n veilige plek ook een verbindend effect heeft waarbij veel belangrijke vrijwilligers en organisaties één dak krijgen, van elkaar kunnen leren en kunnen samenwerken. Wij willen daarom nogmaals benadrukken dat een haalbaarheidsonderzoek voor een Regenbooghuis en een Save Space niet langer dan nodig zou moeten duren. Hoe lang, dat hoor ik graag van de wethouder want het heeft wat mij betreft zijn nut al bewezen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons. Mevrouw SIMONS: Mijn bijdrage aan dit beleid is op twee belangrijke pijlers gebaseerd, namelijk de stem van de straat naar de raad brengen zoals BIJ tijdens haar campagne heeft beloofd en altijd met de mensen praten in plaats van over de mensen. Het afgelopen jaar hebben wij op diverse manieren contact gehad met de LHBTI+- community. Daarnaast bestaan onze eigen leden voor een groot deel uit de doelgroep, onze fractie, en het niet toereikende beleid van de afgelopen jaren hebben deze mensen aan den lijve ondervonden. Daarom spreken zij vandaag in deze bijdrage. Er zijn in de afgelopen jaren bloeiende LHBTIQ+-grassrootsorganisaties ontstaan in Amsterdam, organisaties die zich inzetten voor specifieke groepen en samenwerken aan een sterkere 20 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen beweging. Daarom is het belangrijk dat er sociale kaart wordt ontwikkeld. Met deze sociale kaart geven we niet alleen informatie over zorg- en welzijnsorganisaties, maar ook aan de organisaties met betrekking tot de LHBTIQ+ die hierbuiten vallen. Daarnaast is er behoefte aan centrale informatie en een advies loopt die de gemeenschap handvatten geeft. Beide punten komen uit het Roze Stembusakkoord en dat is door de partijen die deel uitmaken van dit college, ondertekend. Zowel in dit beleidsstuk als buiten dit beleid wordt vaak de suggestie gewekt dat specifieke organisaties niet of nauwelijks met elkaar samenwerken en dat terwijl er dit jaar diverse bijeenkomsten zijn georganiseerd door de community van Pride tot Queer is not a manifesto in het Stedelijk Museum. Er is dus geen gebrek aan samenwerking, maar wel een gebrek aan facilitering en financiële ondersteuning hetgeen de wethouder zelf al eerder heeft aangegeven. Daarom dient BIJ1 een amendement in om deskundigheid en vaardigheid te bevorderen. We zien uiteraard — en dat is onmiskenbaar — dat dit college zijn best doet om een inclusief beleid te voeren en we zijn blij met de specifieke focusgroepen, maar er is binnen de community ook veel scepsis over dit beleid bijvoorbeeld bij het COC Amsterdam. We missen uitvoeringsplannen en concrete resultaten. Termen als ‘meer’ en ‘er moet aandacht voor komen’ zijn niet meetbaar, niet te monitoren en dus heel moeilijk te evalueren. Hoe weten we nu zeker dat het beleid aansluit op de dringende vraag? Met de motie Indicatoren die we straks indienen, willen we meer doelmatigheid krijgen in het beleid waardoor het beleid ook te toetsen is anders zitten we hier over vier jaar met dezelfde onderwerpen. Het afgelopen jaar zagen we heel veel beleidsstukken voorbijkomen, maar seksualiteit en genderidentiteit waren daarin een ondergeschoven kindje. Ja, er wordt een canon LHBTI+ opgestart in het onderwijs. Als het gaat om arbeidsdiscriminatie, onderwijs of sport, dan is het best allemaal nog summier. Binnen de gemeente wordt er inderdaad aan sensitiviteit gewerkt maar hoe zit het bij het bedrijfsleven in onze stad? Een regenboogvlag een keer per jaar zwaaien, stickers op je etalage, het is allemaal leuk maar het heeft weinig betekenis als diezelfde bedrijven verantwoordelijk zijn voor het in stand houden van de status quo. (Mevrouw DE FOCKERT: Het is al even geleden maar ik hoor mevrouw Simons veel praten over BIJ1 spreekt voor de community en hoe het beleid dat niet zou doen. Ik heb een hele concrete vraag voor mevrouw Simons. Waar was BIJ1 op 18 april?) Op 18 april — en het is grappig dat u daarnaar vraagt, want dat is eigenlijk de eerste zin van de volgende alinea die ik wilde uitspreken — is er een bijeenkomst geweest. Ik was daar niet; mensen van onze partij en van de community waren daar wel en die hebben daar ook heel duidelijk een bepaalde urgentie aangegeven. U was er ook bij, dus u kunt dat eigenlijk alleen maar beamen. Ik denk dat we tot dezelfde conclusie komen. (Mevrouw DE FOCKERT: Een vervolgvraag. Als er dan mensen van uw partij waren, ik heb ze niet gezien maar ik geloof u graag, hoe kunt u dan stellen dat bij een bijeenkomst georganiseerd door de gemeente met twee wethouders, met een burgemeester en met ten minste vier partijen die ik heb gezien, dat er niet met de community wordt gesproken?) Ik geloof niet dat u mij hier hebt horen zeggen dat er niet met de community wordt gesproken. U hoort mij wel zeggen dat de bijdrage die ik vandaag doe — ik zal dadelijk ook de desbetreffende organisaties en partners noemen met wie deze bijdrage tot stand is gekomen, zodat u daarover geen enkele twijfel hebt — dat die namens deze organisaties is. Dat is wat u mij hoort zeggen. U hoort mij niet zeggen dat er helemaal niet met de community wordt gesproken. 21 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen (Mevrouw DE FOCKERT: Een laatste opmerking. Ik ben blij dat dit punt wordt benadrukt. Wat ik van deze wethouder tot nu toe gezien heb en wat ik van andere partijen gezien heb, dat is heel veel samen praten met de community. De suggestie wekken dat dit beleid niet is gemaakt in samenspraak met de community wil ik hierbij wel van tafel hebben.) Waarvan akte. Wat hier gebeurt, is natuurlijk een mooi voorbeeld van wat zo vaak gebeurt: wie is de community en wie vertegenwoordigt dan de community? Ik heb er geen enkele twijfel over dat er hier raadsleden zijn van wie er al enkelen aan het woord zijn geweest, die in volle overtuiging een community vertegenwoordigen. Dat neemt niet weg dat er mensen zijn die zichzelf ook tot de LHBTIQ+-community rekenen die daarbij een ander gevoel hebben. Nogmaals, ik zal straks uitgebreid stilstaan bij de mensen die ons het mandaat hebben gegeven namens hen hier vandaag te spreken. Zoals ik zei, het bedrijfsleven. Veel bedrijven maken een keer per jaar goede sier met een regenboogvlag maar wat doen zij structureel? We willen heel graag dat deze bedrijven net als in het beleid dat wordt toegepast op andere vlakken van discriminatie onderdeel worden van het namen en shamen. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die de Amsterdamse verklaring hebben ondertekend die wellicht op veel meer manieren de community zouden kunnen ondersteunen als het om financiën gaat. Ze betalen vaak weinig tot geen belasting, dus daar zou vast nog wel wat over moeten zijn. (De heer VROEGE: Behalve op 18 april was mevrouw Simons volgens mijn informatie ook niet aanwezig bij de botenparade op de eerste zaterdag van augustus in Amsterdam. Dat is haar goed recht want ongetwijfeld waren andere mensen van BIJ1 er wel. Maar zij neemt nu wel andere deelnemers de maat die volgens haar een keer per jaar met een vlag zwaaien en voor de rest van het jaar niets doen. Kent u de voorwaarden die de Pride-organisatie stelt aan bedrijven en organisaties die meevaren met de botenparade en wat ze de rest van het jaar doen? Heeft zij zich daarin verdiept?) Het is mooi om te zien hoeveel zeer het eigenlijk doet dat er andere perspectieven worden ingebracht op een onderwerp dat vooralsnog volgens mij ons allen dient. Net als u sta ik hier de rechten van LHBTIQ+-mensen te vertegenwoordigen en verdedigen. Ik neem daarbij helemaal niemand de maat; ik spreek wel namens een aantal mensen en dat zeg ik nu voor de derde keer, die mij hebben gevraagd deze boodschappen over te brengen in mijn functie als volksvertegenwoordiger. Ik begrijp dat het soms lastig is te worden geconfronteerd met waarheden die u niet helemaal bevallen en u kunt mij dat kwalijk nemen, maar het enige wat ik hier sta te doen, is de mensen te vertegenwoordigen en hun wensen en noden hier te uiten. (De heer VROEGE: Dat mevrouw Simons als volksvertegenwoordiger haar kiezers vertegenwoordigt, dat lijkt mij heel normaal. Dat doen we allemaal hier in deze raad. Ik stel een vraag over of zij zich had verdiept in het beleid dat de Pride-organisatie heeft ten aanzien van bedrijven die meevaren. Op die concrete vraag hoor ik graag het antwoord van mevrouw Simons.) U vraagt of ik daarmee bekend ben? Ja. De bijeenkomst van 18 april. Die is al even genoemd. Ook mevrouw La Rose heeft al even de urgentie van een Regenbogenhuis duidelijk aangegeven. Toch lijkt het erop dat er eerst weer een onderzoek moet worden gestart. Als wij van best practices willen leren, is het dan niet onverstandig daarvoor geld over de balk te gooien, onderzoeken uit te voeren? We weten namelijk al zo veel en veel mensen die deel 22 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen uitmaken van de community geven ook aan dat zij in staat zijn daar input voor te geven. Tijdens de Pride werd deze noodkreet nogmaals bevestigd. De community wil graag een eigen huis waar zij als enige de regie heeft en ze wil uiteraard zorgen dat het niet wordt gekaapt door bedrijven die weliswaar convenanten en afspraken ondertekenen, maar daarmee nog niet altijd tot de juiste uitvoering komen. Tot slot, Veilige Haven en CentraM vervulden een belangrijke functie voor de gemeenschap en daarom is het belangrijk dat CentraM echt meer fte's krijgt. Het zijn nu vrijwilligers die zich de longen uit het lijf rennen om eerstelijnszorg aan te bieden en bij CentraM hebben ze simpelweg meer fte's nodig. Ook missen we in de nota helaas de ongedocumenteerden. Mensen zonder papieren zijn vaak kwetsbaar of worden kwetsbaar gemaakt en kunnen nergens terecht. Daar vinden mevrouw De Fockert en ik elkaar absoluut, want we weten dat deze mensen extra aandacht nodig hebben. We weten ook dat de 24 uursopvang al vol zit. Er is voor ongedocumenteerde LHBTIQG+-mensen geen plek en daarom is het juist belangrijk dat hun mensenrechten in deze nota worden gewaarborgd. Voordat ik u ga lastigvallen met een enorm aantal moties, ik waarschuw alvast maar even, het volgende. De heer Vroege refereerde er al aan: vijftig jaar na Stone Wall. Er is veel bereikt maar er is ook nog heel veel te bereiken we zien nog steeds dat de rechten van transmensen, van queermensen van kleur en sekswerkers onder druk staan. Extreem rechts en fascistisch gedachtegoed waarbij de heteronormatieve familie als de bakermat van de samenleving wordt neergezet, sluipt in onze maatschappij. Tegelijkertijd zien we de kracht en de weerbaarheid van de queer- en transmensen die vooraan staan op de barricades. Die strijden voor al onze rechten. Daarom wil ik heel graag afsluiten met de helden van vandaag, de mensen om wie het gaat: de mensen van Sehag, Trans United, Pink Marrakech, Black Queer & Trans Resistance Group, Manish Cave, Maruí, de Transhealth Clinic, Cinnamon on Wednesday, Pride of Colour, Trans Pride, Punly Pride, LHBTI South-East, House of Vinyard en Dance with Pride. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 93° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (LHBTIQ+- beleid in alle beleidsstukken meenemen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ vanaf 2019 LHBTIQ+ als doelgroep mee te nemen in alle beleidsstukken om een volledig overzicht te krijgen van de problematiek en complexiteit daarvan. 94° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sensitiviteit voor diversiteit bij bedrijven), (Gemeenteblad afd. 1, nr.1593) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__om bedrijven en organisaties te vragen of zij bereid zijn om sensitiviteit voor seksuele en genderidentiteit te ontwikkelen; - een aanspreekpunt te creëren voor bedrijven en organisaties waar zij meer informatie over trainingen kunnen krijgen die vanuit de doelgroep zelf komen. 23 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen 95° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Naming en shaming van bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bij bedrijven die discrimineren tegen LHBTQI+-personen gebruik te maken van naming en shaming en dit op te nemen in het beleid (antidiscriminatie en/of nota Regenboogbeleid. 96° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Bedrijven vragen om structurele bijdrage), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - bedrijven en organisaties die de Verklaring van Amsterdam hebben ondertekend uit te nodigen om een structurele financiële bijdrage aan het emancipatiewerk van de LHBT IQ+-community te leveren; - te zorgen dat het geld direct naar LHBTIQ+-organisaties gaat om netwerken en infrastructuur te versterken. g7° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Weerbaarheid LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - de pilots weerbaarheidstrainingen te evalueren met de deelnemende organisaties; - in samenspraak met deze organisaties te zorgen dat er structureel weerbaarheidstrainingen komen voor LHBTIQ+-personen. 98° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Meer fte's voor de zorg), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - het aantal fte's bij Veilige Haven/Gentrum met minimaal 50% te verhogen; -__LHBTIQ+-personen uit het veld voorrang te geven voor deze werkzaamheden. 9ge Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Ongedocumenteerde LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - De groep ongedocumenteerde LHBTIQ+-personen in de nota Regenboogbeleid op te nemen en te zorgen dat ook voorzieningen op de behoeften van deze groep aansluiten. 24 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen 100° Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Investeren in deskundigheid en vaardigheid bij LHBTIQ+-vrijwilligersorganisaties), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__ Toe te voegen aan hoofdstuk Diversiteit op pagina 22-24 de volgende tekst: We investeren in deskundigheids- en vaardigheidsbevordering bij vrijwilligersorganisaties en stellen deze organisaties in staat om subsidie aan te vragen ten behoeve van bevordering en empowerment van de LHBTIQ+- gemeenschap.’ 101° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sociale LHBTIQ+-kaart), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__een meertalige gedegen en actuele Amsterdamse LHBTIQ+-sociale kaart te ontwikkelen en onderhouden zodat individuen hun weg kunnen vinden naar organisaties en vrijwilligers- en welzijnsorganisaties snel en adequaat kunnen doorverwijzen; -__ hierin ook LHBTIQ+-organisaties te betrekken die nog geen rechtspositie hebben zoals Sehag, Black Queer & Trans Resistance Group. 102° _ Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Regie van het Regenbooghuis), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601) Besluit: - de tekst op pagina 22 van de nota Regenboogbeleid “We ondersteunen een onderzoek naar de haalbaarheid van het opzetten van een ontmoetingsplek (Regenbooghuis) voor LHBTIQ+-initiatieven waaronder een veilige ontmoetingsplek voor bi-culturele LHBTIQ+-personen.” te vervangen door: “We ondersteunen een onderzoek naar de haalbaarheid van het opzetten van een ontmoetingsplek (Regenbooghuis) voor LHBTIQ+-initiatieven waaronder een veilige ontmoetingsplek voor biculturele LHBTIQ+-personen waarbij de regie van het Regenbooghuis in handen van de biculturele (mensen van kleur) LHBTIQ+-gemeenschap blijft.” 103° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Centraal ‘Informatie- & adviesloket’ rondom seksuele en genderdiversiteit), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - een informatie- en adviesloket rondom seksualiteit en genderidentiteit te realiseren; 25 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen - het loket na het realiseren van het Regenbooghuis daarnaartoe te verplaatsen. 104° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Conceptregenbooghuis te beschermen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - het concept van het Regenbooghuis (Safe House/Veilige haven) te beschermen tegen commerciële partijen en bedrijven om pinkwashing te voorkomen. 105° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Concrete indicatoren), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - indicatoren en concrete waarde en cijfers toe te kennen aan de beleidsvelden van hoofdstuk 2 van de nota Regenboogbeleid; -_ de uitwerkingen uiterlijk voor 2020 te rapporteren aan de raad. De moties en amendementen maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge. De heer FLENTGE: Wethouder, heel goed werk, ga zo door. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Mijn bijdrage zal iets langer zijn. Om eerlijk te zijn vinden wij het wel ingewikkeld, wethouder. Wij zijn natuurlijk de partij die altijd zegt, je moet kunnen houden van wie je wilt houden, je mag geloven wat je wilt geloven. En daarin hebben wij alle tolerantie. Maar om heel eerlijk te zijn staat er toch wel een aantal zaken in deze nota waarmee wij wat moeite hebben. Ik wil u even een paar dingen vragen. Ik heb zo meteen ook nog een amendement en een motie en ik wil u een toezegging vragen. Dat gaat bijvoorbeeld over de acties in het programma Diversiteit en dat zijn de acties om LHBTIQ+ verder in te bedden in de gemeentelijke organisaties. Dan gaat het bijvoorbeeld om cursussen over genderdiversiteit. Ik vind het helemaal niet erg als die cursussen worden opgenomen in de catalogus en dat ambtenaren die kunnen volgen als ze die willen volgen. Maar alstublieft, ga het niet verplicht stellen of verplicht aanbieden. En dan gaat het over de genderneutrale toiletten. Prima, die mag u best uitbreiden, als u mij dan ook maar belooft dat de andere doelgroepen, mannen en vrouwen, ook gewoon hun eigen toiletten houden. Anders wordt het wel een beetje de dictatuur van de minderheid. Dan gaat het over de regenboogtaaltips. Ook prima. Doe die update, maar houd het alstublieft vrijwillig. Ik vind het niet erg als er zo'n lijst is, maar gaat u alstublieft geen ambtenaren aanspreken als zij die lijst niet gebruiken of als zij woorden naar uw mening wat verkeerd gebruiken. Waarover wij echt wel struikelen, is het feit dat er in de raamcontracten tussen uitzendbureaus en gemeente opgenomen gaat worden dat bij gelijke geschiktheid van 26 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen uitzendkrachten de voorkeur wordt gegeven aan transgenderpersonen. Weet u nog, en volgens mij was het twee weken geleden, dat er een discussie werd gevoerd over quota voor vrouwen? En weet u nog hoe de vrouwen reageerden? Fel. Die wilden dat namelijk niet. Ik kan u vertellen, heel veel vrouwen wilden dat niet. Alstublieft, doe dit niet. Daarvoor hebben wij een amendement. Ik wil er nog wel aan toevoegen, als u dit doet, dan zijn er nog zo veel doelgroepen waarvoor het ook zou kunnen gelden. Sterker nog, als ik kijk naar de werkloosheid onder ouderen, dan zou ik eigenlijk veel liever willen dat dat voor ouderen zou gelden. Dus daarvoor heb ik een amendement. Dan zit ik ook wel met het feit dat de begroting die erbij wordt gegeven op een aantal punten toch nog wel wat globaal is. Ik zou van de wethouder graag de toezegging willen dat — en dat kan mooi bij de moties die zijn ingediend rondom het concreet maken van de plannen en ik hoorde een motie over kpi's en indicatoren — die begroting wat concreter wordt als die moties worden uitgevoerd. Dus dat we snappen hoeveel geld er aan welke activiteit wordt uitgegeven. Als laatste dan veiligheid. Volgens mij is veiligheid een van de aller-, aller- allerbelangrijkste punten als we het hebben over deze agenda. Zoals gezegd, je moet veilig kunnen houden van wie je wilt, je moet veilig kunnen geloven wat je wilt. Dat betekent dat ik hier nog een motie heb aangaande veiligheid en die gaat erover om met name samen met vertegenwoordigers van de gemeenschap en horecaondernemers te inventariseren welke uitgaansgelegenheden nu bijvoorbeeld gebaat zouden zijn bij cameratoezicht. Wij hebben nog meer voorstellen op het gebied van veiligheid en die ondertekenen wij mede met anderen. (De heer VROEGE: Er is mij veel aan gelegen dat de collega-liberalen van de VVD dit beleid gaan steunen. Ik hoor dat u wat mitsen en maren hebt, maar uw enige bezwaar geldt de transgenders die bij gelijke geschiktheid worden aangenomen. Begrijp ik dat goed en is dat dan de twijfel of u voor of tegen dit beleid gaat stemmen?) Ik zal heel eerlijk zijn. Ja, daar gaat het over, over het amendement. Maar het gaat zeer zeker over de antwoorden op mijn vragen, omdat het zeer serieuze vragen zijn die ik heb gesteld. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie en het volgende amendement zijn ingekomen: 106° Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Toevoegen concrete actiepunten bij de prioriteit veiligheid), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in samenspraak met vertegenwoordigers van de LHBTQI-gemeenschap en horecaondernemers te inventariseren of er LHBTQlI-uitgaansgebieden gebaat zijn bij het instellen van cameratoezicht ter voorkoming van intimidatie of geweld en ter opsporing van eventuele daders; - de raad uiterlijk voor het einde van het eerste kwartaal van 2020 te informeren over de uitkomst van deze inventarisatie. 27 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen 107° Amendement van de leden Poot en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Schrappen discriminerende actiepunten uit de nota Regenboogbeleid), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606) Besluit: -__in de voorliggende nota Regenboogbeleid 2019-2022 de volgende passages te schrappen: Op pagina 16: “We leggen bovendien in contracten tussen uitzendbureaus en de gemeente vast dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur wordt gegeven aan transgenderpersonen.” Op pagina 22: “in het raamcontract tussen uitzendbureaus en de gemeente Amsterdam op te nemen dat bij gelijke geschiktheid van uitzendkrachten ook voorkeur wordt gegeven aan transgenderpersonen.” De motie en het amendement maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga. Mevrouw NANNINGA: De voor ons liggende nota hoewel grotendeels sympathiek gaan wij niet steunen. Ten eerste omdat dit document een schoolvoorbeeld is van identiteitspolitiek. Daarover straks meer. Het tweede omdat er een hoop al dan niet gesubsidieerde gekkigheid in staat waar wij als Forum voor Democratie domweg niet achter staan. Onder meer de door mevrouw Poot al aangestipte positieve discriminatie van transgenders, dat is geen gelijkwaardigheid. Ook de vele praatgroepjes en safe spaces zijn ongetwijfeld fijn, maar dat zien wij niet als een overheidstaak. Dat kunnen mensen onderling gemakkelijk zelf organiseren. En ten derde omdat de veiligheidsparagraaf echt heel veel te wensen overlaat. Wij zullen straks met enkele andere partijen twee moties indienen om dit gebrek hopelijk te repareren. Over identiteitspolitiek de volgende uitleg ten dele uit een artikel geschreven door onze fractievoorzitter in de Senaat, Paul Cliteur, de fractievoorzitter van onze Statenfractie in Utrecht Wouter Weijers en mijzelf. Forum voor Democratie ziet in identiteitspolitiek een grote bedreiging voor onze vrije, open en pluriforme samenleving en zelfs een bedreiging voor emancipatie of dat nu gaat om groepen immigranten, om vrouwen, om jongeren, om ouderen of om LHBTIQ+-personen. Je reduceert mensen hiermee tot slachtoffer maar ook tot representant van hun veronderstelde identiteit. Je benadrukt de zaken waarin wij van elkaar verschillen. In plaats van datgene wat wij met elkaar gemeen hebben, namelijk het lidmaatschap van de Nederlandse natie en de gedeelde waarden, rechten en plichten die daaraan ten grondslag liggen, komt datgene waarin wij juist van elkaar verschillen. Wij willen dat in Nederland iedere staatsburger gelijke rechten heeft, dat mensen op individuele kwaliteiten worden beoordeeld en niet op groepskenmerken. Wij willen ook dat we niemand a priori zien als hulpbehoevend of achtergesteld. Derhalve steunen wij geen multiculturele projecten, komen er geen subsidies voor organisaties die een bijzondere identiteit menen te vertegenwoordigen, zijn we tegen allerlei verplichte identiteitsquota en tekenen we geen speciale LHBTIQ+-convenanten. Wat ons betreft is iedereen echt gelijk. Einde citaat. 28 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Wel zien wij hate crimes en geweld tegen mensen vanwege hun geaardheid of geslacht als een serieus probleem van onze openbare orde en veiligheid. Wij zullen zoals gezegd niet voor dit plan stemmen, hoewel het zeker punten bevat waar wij volledig achter staan. Wij dienen wel samen met andere partijen twee moties in om de veiligheid van deze gemeenschappen die helaas nog niet voldoende is gewaarborgd, te verbeteren. In de campagne in aanloop naar de afgelopen verkiezingen hebben wij in overleg met zowel mensen vanuit de homogemeenschap als met politiemensen een concrete lijst actiepunten opgesteld. Deze gesprekken zijn wij de afgelopen anderhalf jaar blijven voeren en die hebben onder meer geleid tot deze twee moties. Niemand mag worden voorgetrokken hoe goed de bedoelingen van het voortrekken ook zijn, maar ook niemand mag onveiliger zijn. (Mevrouw DE FOCKERT: Ik was een beetje weggedut, maar toen hoorde ik die laatste opmerking en toen dacht ik, dan heb ik toch een vraag. Niemand mag worden voorgetrokken maar mogen mensen volgens Forum voor Democratie wel worden achtergesteld?) Dat had mevrouw De Fockert mij net kunnen horen zeggen in mijn bijdrage. Ik ben de flauwste niet, dus ik wil het wel gewoon in mijn termijn herhalen. Wij willen dat in Nederland iedere staatsburger gelijke rechten heeft. En dan één zin verder: en we willen niemand a priori zien als hulpbehoevend of achtergesteld. Dus dat heb ik heel duidelijk uitgesproken dat iedere staatsburger gelijke rechten heeft. (Mevrouw DE FOCKERT: Ziet u dan dat er een verschil is in de gelijke rechten hebben en gelijke rechten krijgen?) Jazeker. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 108° Motie van de leden Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Inzet lokagenten), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - te onderzoeken of de politie lokagenten kan inzetten bij de bestrijding van geweld en intimidatie gerelateerd aan seksuele geaardheid/gerichtheid. 109° Motie van de leden Nanninga, Ceder, Poot, Van Lammeren, Boomsma en Van Soest inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Concrete maatregelen politie), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1608) Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: -__in het overleg met de driehoek expliciet in te gaan op de vraag welke concrete maatregelen de politie kan nemen om de veiligheid op straat van de LHBTQI+-gemeenschap beter te waarborgen, deze maatregelen te inventariseren en de raad hierover te informeren. De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest. 29 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Mevrouw VAN SOEST: Er staan veel mooie woorden in de nota Regenboogbeleid en deze kunnen wij dan ook onderschrijven, maar de dagelijkse realiteit is een stuk weerbarstiger en daarover maken wij ons zorgen. Homostellen voelen zich in onze stad niet altijd veilig om hand in hand te lopen. Homostellen worden uitgescholden, mishandeld en dragqueens worden geweigerd in een taxi. Het zijn juist deze mensen die bij onze stad horen en Amsterdam kleur geven. Ze zijn zich de afgelopen jaren minder veilig gaan voelen. Sommigen zijn zelfs echt bang. We lossen dit niet op met rolmodellen, regenbooghuizen en termen als Veilige Haven en onderlinge acceptatie. Dit lossen wij enkel op door keiharde handhaving. Er zijn gewoon hele groepen mensen in onze stad die de vrije manier van leven, de regenbooggemeenschap, niet accepteren. Daarover lees ik helemaal niets in deze nota, terwijl dit een uitgesproken moment is om stevige woorden te laten horen. Hoe gaat het college de veiligheid van onze regenbooggemeenschap garanderen”? De VOORZITTER: Ik kijk naar de wethouder, maar er zijn zoveel moties die even moeten worden verzameld. Bovendien is het tijd voor koffie. Ik schors tot 21.30 uur. De VOORZITTER schorst de vergadering voor tien minuten. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties. Wethouder GROOT WASSINK: Ik moet zeggen dat ik de bijdragen van de verschillende raadsleden met grote belangstelling heb gevolgd. Het begon wat mij betreft ook buitengewoon goed. De heer Vroege: hoewel je zou kunnen betwisten dat Stone Wall nu precies het begin was van de LHBTIQ+-organisaties want in Nederland is, zoals u weet al wel eerder verzet geweest dus daarover wordt nog wel eens gediscussieerd. Dat Stone Wall een belangrijk moment is, dat is evident. U had het ook over de vlaggen. Ik denk dat collega Kukenheim er nog wat over zegt, ook over die sportverenigingen. Wat mij betreft — maar dat was meer toen ik de Pride Walk door de Vijzelstraat liep en daar veel vlaggen zag — zou ik eigenlijk wel willen dat er überhaupt en niet alleen bij sportaangelegenheden maar in de hele stad meer vlaggen zichtbaar zouden zijn. Maar gedurende de behandeling bekroop mij toch een beetje het idee dat ik te maken had met de people's front of Jedediah en de Jedediahs people's front. Nu wil ik helemaal niet zeggen dat de raad lijkt op Monty Python maar ik vond het wel wat ingewikkeld dat een groot deel van deze raad gewoon positief is en met misschien nuanceverschillen wel hetzelfde wil. Ik kan niet anders zeggen dat ik het jammer vind dat mensen elkaar dan toch de maat nemen over wie nu de beste vertegenwoordiger van de gemeenschap is. Volgens mij staan we toch met elkaar voor waarden die belangrijk zijn voor de hele stad. Een ieder heeft zijn eigen connecties met verschillende community's. Het is juist belangrijk om daarin samen te werken zoals ik heb geprobeerd bij de totstandkoming van dit beleid om zoveel mogelijk community's, ook velen die vandaag zijn genoemd, hierbij te betrekken. Het tweede gedeelte van het debat was wat mij betreft toch ook een beetje gek, omdat ik het gevoel had dat er bij vlagen een karikatuur werd gemaakt van hetgeen hier voorligt. Mevrouw Poot had het onder andere over cursussen en toiletten maar als je het goed leest, staat er dat we de sensitiviteit van ambtenaren willen verhogen en dat we ze 30 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen daarom cursussen aanbieden. Er staat nergens dat alle toiletten genderneutraal zouden worden. Dat is volgens mij helemaal niet aan de orde. Ja, ik vond dat wat ongemakkelijk en dat nam daarna nog wel even toe bij de bijdrage van Forum voor Democratie. U moet vooral lekker citeren uit eigen werk hoor, maar u zei dat identiteitspolitiek een gevaar vormde. Ja, ik zou ook kunnen zeggen dat sommige vrouwenbeelden van bepaalde types die absoluut archaïsch zijn, buitengewoon gevaarlijk zijn. Ik vind echter dat er ook een miskenning in zit en dat u in die zin een te luie analyse maakt. Volgens mij is focussen op datgene wat jou onderscheidt het kernpunt van emancipatie. Als vrouwen niet zelf hun vrouwzijn hadden benadrukt, dan hadden we nog steeds geen vrouwenkiesrecht gehad. Dat is emancipatie. Het moet niet doorslaan, maar soms is het essentieel het verschil te kunnen zien binnen de context van het gezamenlijke, voor emancipatie. Dit is dus ook een emancipatienota. Wat wij doen, is zorgen dat mensen kunnen emanciperen en daar nemen wij de belemmeringen voor weg. Ik vind dat de kern van uw betoog was dat emancipatie een vijand is van emancipatie en dat is stilstand. Ik weet dat er binnen uw partij allerlei mensen zijn die terugverlangen naar een wereld die allang weg is. Wij wensen daaraan niet mee te doen. (De heer BOOMSMA: Als de wethouder dat al denkt van de VVD, dan vraag ik me af … Nou goed, ik heb in ieder geval een vraag over die cursussen. Ik vind het belangrijk dat de wethouder bevestigt dat cursussen, dit soort cursussen op geen enkele manier worden opgelegd en dat het altijd vrijwillig zal blijven voor ambtenaren om daar al dan niet aan deel te nemen en dat ze dus niet worden bestraft of benadeeld als ze daaraan geen behoefte hebben.) Dat is op zichzelf correct, maar daar wil ik het volgende bij zeggen. We moeten ook van onze medewerkers kunnen verwachten dat ze niet in strijd handelen met hetgeen wij als stad, als bestuur beogen. U kunt toch niet van mij verwachten dat ik het normaal zou vinden als iemand homofoob zou zijn in de gemeentelijke organisatie en daardoor misschien burgers anders zou behandelen. Dat zou toch niet kunnen. Maar ten aanzien van die cursussen hebt u gelijk. (Mevrouw NANNINGA: In tegenstelling tot de wethouder maak ik geen gebruik van verdachtmakingen maar ik ga uit van feiten en derhalve heb ik een feitelijke vraag. Vindt de wethouder het verstandig beleid om groepen — en dan ga ik even mee in het narratief van de wethouder dat er groepen zijn die vreselijk worden achtergesteld en zielig zijn en weet ik wat — om mensen uit die groepen dan voor te trekken? Dat is wat ik een beetje probeer te schetsen met identiteitspolitiek. Is dat een manier om die mensen vooruit te helpen? Forum voor Democratie staat er natuurlijk van harte achter dat discriminatie niet plaatsvindt, maar is dat dan de manier volgens de wethouder?) Ik weet niet of ik het woord zielig nu een feitelijke constatering vind of iets anders, maar ik denk dat het voor groepen heel belangrijk is dat zij zichzelf vooruithelpen. Soms betekent het dat je barrières slecht zodat mensen zich vooruit kunnen helpen omdat er ontegenzeglijk in onze samenleving allerlei barriëres kunnen zijn ten aanzien van sommige groepen zoals u zelf weet. Ik haalde het vrouwenkiesrecht aan. Het is voor vrouwen toch heel lang onmogelijk geweest om over hun financiën te gaan. U weet, vrouwen werden ontslagen als ze gingen trouwen. Het is niet zo dat je altijd op nul start, dus er zijn dingen waarvan we volgens mij allemaal moeten zeggen dat we daar nu toch wat anders tegenaan kijken. Een simpel voorbeeld. Neem het homohuwelijk. Dat was toch iets waarover zelfs toen erover werd gestemd, lang niet iedereen het eens was hier in 31 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen deze raad. Partijen hebben daar zelfs tegengestemd, terwijl ik toch denk dat wij als redelijk vrije mensen over het algemeen, misschien zijn er uitzonderingen op, zeggen dat het goed is dat het kan. (Mevrouw NANNINGA: Wat de wethouder schetst, daar ben ik het natuurlijk volledig mee eens. Maar dat zijn allemaal kwesties van gelijke rechten. De vrouwen waren achtergesteld in het kiesrecht; de homo's waren achtergesteld in het huwelijksrecht. Dus die gelijkheid, daar hebt u ons vierkant voor, naast en achter u staan, wethouder. Dat is absoluut niet het probleem. Mijn vraag richtte zich op het voortrekken. Bij gelijke geschiktheid zoals het in dit plan staat, gaat het om het voortrekken van de transgenderkandidaat bij sollicitaties. Vindt de wethouder dat verstandig beleid? Die vraag is niet beantwoord met het noemen van voorbeelden van het gelijktrekken van basisrechten waar we natuurlijk volledig achter staan.) Als Forum voor Democratie aankondigt vierkant voor, achter en naast mij te staan begin ik mij wel zorgen te maken. U zegt voortrekken. Met hetzelfde argument zou je kunnen zeggen dat het om het wegwerken van achterstanden gaat. In die zin zie ik het wegnemen van belemmeringen niet per se als voortrekken, maar het kan soms zo zijn dat je daarin achterstanden wegneemt omdat je wel gelijke rechten kunt hebben, maar die rechten komen je niet altijd gelijkelijk toe. En als we het hebben over de positie van transgenders, ik zal er zo dadelijk in de preadviezen bij mevrouw Poot nog wel even iets over zeggen, dan denk ik dat het helemaal niet gek is omdat je ziet dat werk daar een belangrijke factor is. Dus dat je dan zegt eens even te gaan kijken of je voor die groep net even iets extra's kan doen, dat vind ik helemaal niet raar. En misschien nog even een reactie op mevrouw Poot, daar gaat het eigenlijk om hetzelfde ding. Over quota zei ze, vrouwen waren daartegen. Ik weet dat heel veel vrouwen ook heel erg voor quota zijn. Neelie Kroes heeft eens een fantastisch stuk geschreven Proud to be qualid waarin zij aangaf dat zij nooit door deze barrière was gekomen als er niet op een gegeven moment werd gezegd, we wijken af van de norm. Soms kan een norm zo dominant zijn, dat je de norm moet openbreken om juist anderen daarin toe te laten om anderen de gelijkheid te laten ervaren die hen rechtens toekomt. (Mevrouw NANNINGA: Dan is mijn vraag beantwoord. Ik concludeer dat de wethouder het wenselijk vindt om groepen voor te trekken om ze vooruit te helpen in de vaart der volkeren. Dat is een keuze.) Ik ga verder met de preadviseren in van de moties (Mevrouw POOT: Ik struikel beetje over het woord karikatuur. Ik vind het namelijk helemaal geen karikatuur en ik moet u eerlijk zeggen dat ik vind dat de wethouder wat voorbijgaat aan het feit dat iedereen op zoek is naar gelijke rechten en dat iedereen dat wil, maar dat je moet oppassen dat je mensen niet angstig maakt om verkeerd gedrag te gaan vertonen. Daarover gaat het als we het hebben over cursussen en of die nu verplicht zijn of worden aangeboden in een catalogus en de opmerking die de wethouder daarna maakte waarvan ik denk, dit is nou typisch iets wat echt vrijwillig moet zijn en daarop mag je als ambtenaar niet worden afgerekend. Diezelfde vraag had ik over de regenboogtaaltips. Het kan niet zo zijn dat er straks hier in de Stopera een woordenpolitie rondloopt die ieder document gaat beoordelen op of er wel de goede woorden in staan. Dat is wat ik van de wethouder wil weten en daarom baal ik ervan als hij zegt dat ik of wie dan ook hiervan een karikatuur maakt.) 32 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Ik baal ervan dat mevrouw Poot baalt. Het is echt niet mijn doel in het leven u te laten balen. Laat dat duidelijk zijn. Ik vind het lastig dat er volgens mij een mooi programma ligt dat we met heel veel mensen hebben afgestemd en waarin heel veel goeie dingen staan, waar u een paar dingen uithaalt die u vervolgens groot maakt, waarbij u suggestie wekt alsof het allemaal verplicht is en of er straks alleen nog maar genderneutrale toiletten zouden zijn, alsof we inderdaad à la 1984 een taalpolitie zouden willen. U weet dat dat gewoon niet aan de hand is. Dat is mij een gruwel. Maar tegelijkertijd vind ik wel zoals ik dat net ook in de richting van de heer Boomsma zei, als je als overheid normatief wilt zijn, dat dat uiteindelijk ook iets voor je organisatie betekent. Als wij met Z'n allen afspreken dat de veiligheid van LHBTIQ+-personen gegarandeerd moet zijn, dan betekent dat ook dat je in je eigen organisatie het creëren van onveiligheid voor deze personen niet kunt toestaan. Dat is een dunne lijn, dat realiseer ik me terdege, maar ik vind dat het in de formuleringen die wij hebben opgenomen met grote voorzichtigheid staat. Ik herhaal in uw richting dat dat zeker niet de bedoeling is en ik hoop dat u erkent dat er naast de punten die u eruit licht, heel veel goede dingen in staan waarop u dan zelf nog wat aanvullingen heeft en waarop ik zo zal antwoorden of de burgemeester. Maar ik zou weg willen blijven uit de miskenning die ik proefde door de focus op het kleine. Daar baalde ik dan weer een beetje van, maar ik neem aan dat u er dan ook weer van baalt dat ik ervan baal. (Mevrouw POOT: Daar baal ik natuurlijk extreem van. Ik snap de wethouder. Waarom ik dat doe, dat ingaan op een beperkt aantal punten is omdat dat de punten waren waarover wij struikelden. En dat betekent ook en dat wil ik de wethouder ook graag meegeven, dat er heel veel punten zijn waarover wij natuurlijk niet struikelen. Wat mij betreft sluiten we deze discussie af, maar laten we dan ook vaststellen dat ik baal van karikaturen en dat ik hoop dat de wethouder daar ook van baalt.) Ik baal ook van karikaturen. Dus laten we proberen karikaturen te voorkomen dan kunnen we elkaar daarin vinden. Dat zou heel mooi zijn. Dan sta ik naast, voor en achter u. Dan sta ik zo maar naast mevrouw Poot. Hoe leuk kan het zijn op een avond”? Ik ga even naar de moties met uw welnemen. Motie nr. 1587, daarover ben ik positief. Motie nr. 1588, daarover ben ik ook positief. Motie nr. 1589, mijnheer Vroege, die gaat over religie. Wij hebben daarvoor natuurlijk wel aandacht binnen de groep die u noemt. Als je bedoelt dat we heel specifiek naar religieuze gemeenschappen toe zouden moeten om daar mogelijke homofobe tendensen op te sporen en uit te roeien, dan vind ik dat wat ingewikkeld. Wij hebben er wel aandacht voor. Dus als ik de motie zo mag interpreteren, dan vind ik dat een ondersteuning van het beleid en dan ben ik daar niet tegen. Motie nr. 1590, daar gaat het mij om. U zegt dat het echt nog wel een slag concreter kan en dat snap ik ook wel. Het probleem is dat je zoekt naar concreetheid maar je wilt het ook niet dichtregelen. De motie snap ik wel. Ik zou willen voorstellen het mee te nemen in de rapportage die we doen aan de hand van de beleidsbrief. Die rapportage is volgens mij voorzien in Q1 2020 dus dan kunt u daar een concretisering en rapportage verwachten. Dan doe ik volgens mij wat u wilt en dan kan ik ook positief zijn over die motie. (De heer VROEGE: Die laatste woorden klinken goed in mijn oren, maar als u gaat rapporteren dan is het wel fijn als we aan de voorkant afspreken waarop u gaat rapporteren en wat we willen bereiken met 33 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen elkaar zodat ik kan kijken dat de stappen die we zetten, leiden tot waarover we het eens zijn geworden.) Dat zeg ik bij dezen toe. Dus een positief advies voor motie V. (Mevrouw POOT: dan stel ik meteen mijn vraag nog een keertje of dan ook een stukje concreetheid over de begroting kan worden meegenomen in die rapportage. Dat hoort erbij.) Een stukje concreetheid neem ik mee. (Mevrouw POOT: laat ik heb dan wat concreter maken. Kunt in de voortgangsrapportage meenemen welke bedragen aan welke activiteiten worden meegegeven?) Dat kan. Dat gaan we doen. Motie nr. 1591 over onderzoek naar de aard en omvang van intimidatie en geweld tegen queervrouwen. Dat ligt eigenlijk bij de burgemeester, maar volgens mij rapporteren wij daar ook wel over. Misschien dat de burgemeester daar nog even naar kan kijken. Motie nr. 1592 ontraad ik want alles mee te nemen in elk beleidsstuk, een volledig overzicht van de problematiek en de complexiteit daarvan, dat ontraad ik. Motie nr. 1593 over de bedrijven. Wij zijn natuurlijk gewoon in overleg met bedrijven maar in deze vorm ontraad ik de motie ook omdat er geen dekking bij zit. Motie nr. 1594, dat is wat mij betreft onderdeel van ons beleid en onze aanpak antidiscriminatie, dus daartoe zie ik geen noodzaak. Die zou ik willen ontraden. Motie nr. 1595, dat kunt u in die zin niet aan ons vragen. Wij kunnen dat niet aan bedrijven vragen en er dan voor zorgen dat dat geld naar die organisaties gaat. Dus die motie ontraad ik. Motie nr. 1596, de weerbaarheidstrainingen. Ook hier vind ik dat een dekking ontbreekt en dan ben ik geneigd deze motie te ontraden. Motie nr. 1597, het aantal fte's bij Veilige Haven met minimaal 50% te verhogen. Ook hier ontbreekt dekking en hoewel ik het idee helemaal niet gek vind, lijkt me dit onwenselijk. Motie nr. 1598, daarbij zie ik eigenlijk geen noodzaak om de groep ongedocumenteerden LHBTIQ+-personen in de nota Regenboogbeleid zo expliciet op te nemen. In het andere beleid is dat iets waarmee wij absoluut rekening houden. Dus deze motie ontraad ik. Amendement nr. 1599, investeren in deskundigheids- en vaardigheidsbevordering van vrijwilligersorganisaties. Dat is iets wat wij al vrij veel doen. Als het gaat om de organisaties die wij steunen en zoals u weet steunen wij vrij veel organisaties, ook financieel, dan bieden wij gelijk aan dat zij hun deskundigheid kunnen versterken. Hierbij ontbreekt ook dekking, dus deze motie ontraad ik. Motie nr. 1600 gaat over de sociale kaart. Wij hebben in grote delen al een sociale kaart. Ik weet dat dat al de zorg gebeurt. Deze motie ontraad ik. Amendement nr. 1601 over het onderzoek naar de haalbaarheid van het Regenbooghuis. Dat de regie van het Regenbooghuis in handen blijft van de community, zeker, maar hier wordt expliciet gezegd biculturele LHBTIQ+-gemeenschap. Wat mij betreft zou het voor de hele community moeten zijn en niet alleen voor deze groep. Dus deze motie ontraad ik. Dan motie nr. 1602. Die verzoekt over een informatie- en adviesloket. Dekking ontbreekt dus die motie ontraad ik. Motie nr. 1603. Als we bij een Regenbooghuis willen dat mensen het zelf in beheer hebben, dan moeten wij niet aan de voorkant dit soort voorwaarden stellen. Die motie ontraad ik. 34 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Motie nr. 1604 is overbodig na mijn toezegging aan het lid Vroege. Motie nr. 1605 is aan de burgemeester. Motie nr. 1606 gaat over die uitzendbureaus en de transgenderpersonen. Daarmee had de VVD grote moeite. Ik moet zeggen dat ik dat wel ingewikkeld vind. U zegt, het is een voorkeursbehandeling en tegelijkertijd weten we dat werk voor transgenderpersonen een heel moeilijk punt is. Dat is naast andere problemen die in deze community veel voorkomen echt een serieus probleem. Wij hebben gemeend dat op deze manier te kunnen counteren. Als ik u nu eens een tegenvoorstel doe. Ik begrijp dat dit u heel hoog zit. Ik zou niet willen dat u ergens van baalt zoals u weet. Als we nu eens gaan ontwikkelen en gaan kijken of we niet een banenplanachtige constructie kunnen opzetten. U weet, er zijn veel groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt: ouderen, mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarvoor hebben we vanuit mijn rol Sociale Zaken vaker projecten gedaan. Voor ouderen hebben we projecten. We hebben een hele verzameling projecten en ik hoop u daarover binnenkort een rapportage toe te zenden. Maar als we nu eens kijken of we daarvoor niet gewoon een banenplan kunnen opzetten en wat mij betreft gewoon een target stellen om een bepaalde hoeveelheid mensen te bemiddelen, dan vraagt het wel even wat uitzoekwerk. Als we met elkaar afspreken dat we de formulering die nu in de notitie staat, op deze manier kunnen begrijpen, dan ga ik daarmee aan de slag en dan kom ik daar bij u op terug. (Mevrouw POOT: Ik vind dit heel fideel van de wethouder. U moet weten dat we heel goed snappen dat werk voor transgenders heel belangrijk is maar ook buitengewoon ingewikkeld. Om eerlijk te zijn vind ik het niet een heel mooie oplossing. Daarmee trek ik het amendement in). Het amendement-Poot en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. (De heer VAN LAMMEREN: Ik heb gewoon een vraag aan de wethouder. Ik begrijp niet zo goed wat hij bedoelde met een banenplan, want volgens mij gaat het bij vrije keuze als er wordt gesolliciteerd, dat we een soort van positieve discriminatie toepassen om een achterstand in te halen — wat ik heel verstandig vind — maar nu lijkt het of we aparte banen gaan creëren. Kunt u nog een keer uitleggen wat u zojuist hebt gezegd?) Wij hebben verschillende banenplannen. Zoals u weet werken wij samen met onder andere de ArenA en andere bedrijven in Zuid-Oost om daar werkgelegenheid te organiseren en mensen die op zoek zijn naar werk daar te matchen. Wat ik wil doen, is kijken bij deze en andere bedrijven waarmee we contact hebben vanuit de Sociale Zakenportefeuille of we deze specifieke groep kunnen matchen. Wat mij betreft spreken we dan gewoon een aantal af. (De heer VAN LAMMEREN: Bij het intrekken van het amendement blijft natuurlijk het gewone stuk voorliggen en bij gelijke geschiktheid houden wij de voorkeurspositie dan zoals die erin staat?) Ik heb volgens mij in de richting van mevrouw Poot gezegd dat ik dat even on hold zet. Deze afspraken zijn gewoon nog niet gemaakt. Dat wil ik dit eerst even uitwerken en dan kom ik daarop terug. (De heer VAN LAMMEREN: Dat vind ik dat jammer want daarmee zetten we niet de stap die we nu juist broodnodig moeten zetten. De wethouder kennende zal dat banenplan dan heel snel komen omdat we nu stilstaan en dat is achteruitgaan.) 35 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen In sommige gevallen is dat zeker waar, mijnheer Van Lammeren, maar stilstand kan ook wel eens goed zijn. Soms is stilstand nodig om daarna weer sneller vooruit te gaan. Dan motie nr. 1607 over de lokagenten. Daarover zou ik heel graag wat zeggen, maar dat doet de burgemeester en dan geldt ook voor motie nr. 1608. Voorzitter: de heer N.T. Bakker De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties. Burgemeester HALSEMA: Er is een aantal moties ingediend over onveiligheid. U hebt groot gelijk, zeg ik tegen een ieder die hier inderdaad aandacht vraagt voor onveiligheid van de LHBTIQ+-gemeenschap. Er zijn te veel incidenten in Amsterdam waarbij geweld wordt gepleegd tegen homoseksuelen, tegen transgenders, tegen queers. Dat is onacceptabel en dat is strijdig met het wezen van onze stad. Dat leidt ook tot frustratie bij de verschillende driehoekspartijen. Het is bepaald niet zo dat daarvoor weinig aandacht is in de driehoek; daar is juist heel veel aandacht voor. Een van de grote problemen op dit moment is dat er sprake is van een afnemend aantal meldingen en aangiftes. Dat heeft te maken met frustratie over het verloop van een aangifte en het heeft soms ook te maken met angst, met niet serieus genomen te worden, geen vervolg te zien, angst voor repercussies. Dus daar zit een heel groot probleem. Dat heeft in de driehoek heel veel aandacht en ik zou eigenlijk van de gelegenheid gebruik willen maken om nog eens een oproep te doen aan al diegenen in onze stad die te maken hebben met intimidatie en met geweld, meld het en doe aangifte. Dat is echt van heel groot belang. In de driehoek is daarvoor van oudsher veel aandacht en ik maak ook maar meteen gebruik van de gelegenheid om op te merken dat Roze-in-Blauw komende week twintig jaar bestaat. Het is de oudste organisatie binnen de Nederlandse politie en het is dus ook de eerste geweest waarin homoseksuelen binnen de politie zich verenigden en aandacht vroegen voor de problemen die men ondervond. Er vindt heel regelmatig overleg plaats tussen de driehoekspartijen en zoals u dat noemt de verschillende community's. Dus wat dat betreft is het niet nodig de driehoekpartijen daarop te wijzen; dat overleg vindt plaats. Dat gezegd hebbende zou ik willen overgaan naar de moties. (De heer VROEGE: Dank dat de burgemeester Roze-in-Blauw memoreert. Die doet veel goed werk. Roze-in-Blauw heeft ook een eigen piketnummer maar het nummer is vrij onbekend bij veel mensen van een van de community's in Amsterdam. Roze-in-Blauw heeft ook weinig middelen om PR te bedrijven om dat nummer bekend te maken. Vindt de burgemeester het een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat meer mensen kennis hebben van het feit dat er een bepaald nummer is en dan ook welk nummer dat is?) Ik vind het een gedeelde verantwoordelijkheid dat een piketnummer bij zoveel mogelijk mensen bekend is. Laat ik in ieder geval toezeggen dat ik dat in de driehoek opnieuw bespreek. Daarin hebt u gewoon groot gelijk. Dan kom ik bij motie nr. 1605 over het instellen van cameratoezicht in LHBTIQ+- uitgaansgebieden. Nu ga ik er eigenlijk van uit dat er in die uitgaansgebieden al veel cameratoezicht is ingesteld door horecaondernemers maar ik wil heel graag met 36 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen bijvoorbeeld Horeca Nederland nog eens in overleg treden om te kijken of daar voldoende maatregelen zijn getroffen. Als u dat voldoende vindt, dan nemen wij de motie graag over. Dan motie nr. 1607 van het lid Nanninga over de inzet van lokagenten. Ik begrijp heel goed uit welke zorg dit voortkomt en ik zou u dan ook deze vorm van identiteitspolitiek graag willen vergeven omdat wij delen in de zorg. Alleen is het zo dat niet de politie over de inzet van lokagenten gaat, maar het Openbaar Ministerie. Die heeft daarin een zelfstandige verantwoordelijkheid om te besluiten tot inzet van lokagenten. Ik heb even contact gezocht met de hoofdofficier en die zegt daarover dat het afhankelijk is van de aard en frequentie. Ik wil het graag met hem nog eens in de driehoek bespreken en als dat voldoende is, dan is deze motie ook akkoord. Dan motie nr. 1608, de motie waarin u zegt dat wij nog eens in de driehoek expliciet moeten praten over de maatregelen. Die motie is echt overbodig want dat zou suggereren dat we dat niet doen. Dat doen we echt met heel grote regelmaat. Deze motie wil ik dus ontraden. (Mevrouw NANNINGA: Ik verheug me over de reactie van de burgemeester tot nu toe en het benadrukken van de vele activiteiten die er al zijn. Natuurlijk zijn er al veel maatregelen binnen de driehoek en praat de burgemeester daar continu over binnen de driehoek. Daar twijfel ik geen moment aan, maar de motie behelst ook deze maatregelen inventariseren en de raad hierover te informeren. Daaraan zouden wij als ondertekenaars behoefte hebben. Ik wil u bij dezen vragen over dat aspect misschien positief te preadviseren, dus ons daarover proactiever te informeren.) Ik begrijp heel goed wat u daarmee vraagt. Gunt u mij even tijd. Als u het niet volgende week al wilt, dan zal ik dit in het najaar in de driehoek bespreken of we daarvan een lijst kunnen opstellen, welke concrete maatregelen er worden genomen en dan ontvangt u te zijner tijd een brief daarover. (Mevrouw NANNINGA: Met deze toezegging wil ik graag motie nr. 1608 intrekken.) De motie-Nanninga, Ceder, Poot, Van Soest, Boomsma en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1608) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. Dan motie nr. 1591 van mevrouw De Fockert. U hebt gelijk dat er in de media altijd meer aandacht is voor het geweld tegen homomannen dan het geweld tegen queervrouwen. Ik weet niet of het mogelijk is en nodig is om vanuit de gemeente grootschalig onderzoek te doen. Ik wil het wel opnieuw onder de aandacht gaan brengen. Staat u mij toe u hierover een brief te schrijven en dan ga ik eens even in de driehoek na en bij de dienst Openbare Orde en Veiligheid wat wij aan kennis bezitten en of het nodig is om extra onderzoek te doen. Dan zal ik kijken welke maatregelen er genomen zijn en of er extra maatregelen nodig zijn. (Mevrouw DE FOGKERT: Dank aan de burgemeester voor in ieder geval die toezegging. Waarom ik specifiek om een onderzoek vraag, dat is omdat ik terugkrijg van bijvoorbeeld Roze-in-Blauw dat de meldingsbereidheid juist onder deze groep het laagst is, lager dan bijvoorbeeld onder homomannen of heterovrouwen. Dat zou dus een wezenlijk onderdeel kunnen zijn van het onderzoek: wat zijn die 37 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen ervaringen, waarom zijn die drempels er? Mijn vraag is of u dat zo zou kunnen interpreteren in een brief.) Ik snap uw vraag. Ik leid het verzoek tot onderzoek door naar de Dienst OIS die veel onderzoeken voor de gemeente doet en ik ga na of die in staat is op een redelijke termijn een onderzoek te doen dat meer gegevens in kaart brengt om te kijken of we op basis daarvan misschien het beleid kunnen aanscherpen. In die zin nemen we de motie gewoon over. (De heer VROEGE: Ook het MDRA houdt cijfers bij maar gooit alles op een hoop. Is er een optie dat bij het meldpunt die cijfers worden gesplitst naar man/vrouw/trans/bi etc.? Die cijfers hebben we, maar het wordt als één groep richting de raad en richting het college gecommuniceerd.) Dat lijkt me heel goed. We gaan in overleg. Tegelijkertijd moet ik aangeven dat er juist een probleem ligt waar queervrouwen te weinig melden. Daar schieten de gegevens dus misschien tekort. (Mevrouw SIMONS: Dan zou ik in aanvulling op de toezegging aan de heer Vroege willen vragen of we de mensen van kleur niet willen vergeten bij de splitsing van de doelgroepen, ook als het gaat om de MDRA.) Dat betrekken we bij het overleg met het meldpunt. Voorzitter: burgemeester Halsema De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim. Wethouder KUKENHEIM: Sommigen van u zullen het herkennen. Roze-in-Blauw heeft twee jaar geleden in het kader van de Pride de transvlag als keycord gemaakt en die gebruik ik nog elke dag ter ondersteuning. Eigenlijk ben ik gevraagd om nu te reageren op de vraag of het nog steeds beleid is dat de regenboogvlag op alle sportvelden, sportparken en op alle sporthallen wordt gehesen op Coming Out Day en dat is inderdaad nog steeds beleid. Morgen gaat er weer een reminder uit om ervoor te zorgen dat dat ook echt gebeurt. Daarnaast is het zo dat u over niet al te lange tijd de aankondiging van de verdieping van dit beleid ziet en dat we met sport aan de slag gaan voor acceptatie en gelijke behandeling. Dat ziet u binnen het Sportbeleid nog verder uitgediept dus daarmee komen we over niet al te lange tijd. De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot. Mevrouw POOT: Als er geen behoefte is aan een tweede termijn, dan zou ik heel graag even een hele korte schorsing willen. De VOORZITTER: Ik kan me daar iets bij voorstellen, want u moet ook die forse stapel moties verwerken. De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten. 38 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER: We gaan zo stemmen maar niet voordat ik heb aangegeven dat dit het laatste onderwerp van deze avond is. Als wij aan een nieuw onderwerp beginnen, dan betekent het dat we tot 23.15 uur bezig zouden zijn en dat vind ik tegenover het personeel niet goed. We zitten precies op schema en dat betekent dat we morgenmiddag makkelijk, als het goed is en als u een beetje meewerkt, door de onderwerpen heen komen. Ik excuseer me wel bij de ambtenaren die speciaal voor het volgende onderwerp waren gebleven. De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een stemverklaring. De heer BOOMSMA (stemverklaring): Er staat heel veel in waarmee wij het eens zijn; er zijn enkele dingen waarmee wij het niet eens zijn of waarbij we grote vraagtekens plaatsen. Eén ding gaat bijvoorbeeld over de code diversiteit bij kunstinstellingen. Daarover gaan we binnenkort nog napraten. Daar hebben wij grote vragen bij. Ook als het gaat om de interventie richting ouders, zijn we heel benieuwd hoe dat gaat uitwerken. Omdat we toch het bestrijden van discriminatie zo belangrijk vinden, zal ik wel instemmen met de nota met deze kanttekeningen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring. Mevrouw POOT (stemverklaring): Datzelfde geldt voor de VVD. Ik denk dat we een goed debat hebben gehad en voor ons staan er heel veel goede punten in de nota maar ook echt wel punten waarbij we twijfels hebben, dezelfde die de heer Boomsma noemde, de interventies en de actie bij Kunst en Cultuur. Ik vind dat we zover zijn gekomen in het debat, dat we graag instemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring. Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 wil graag haar verbazing uitspreken over het feit dat er bij alle moties die wij hebben ingediend is gesproken over een dekking daar waar andere onderzoeksmoties die opmerking niet opleverden. Met pijn in het hart gaan wij wel voor de nota stemmen. Wij laten al onze moties staan op enkele na: motie nr. 1595 en nr. 1593. Dat doen we omdat we helaas vaker zien dat afgewezen moties toch in het beleid terugkomen. We willen graag on the record hebben dat we deze hebben ingediend. De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een stemverklaring. 39 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 R aadsnotulen De heer CEDER (stemverklaring): Wij lezen veel goede dingen in de nota. Op een aantal punten schiet de nota wat ons betreft zijn doel voorbij. Ik heb dat ook bij andere partijen gehoord. Wij zullen dan ook niet met de nota instemmen, maar wel met een flink aantal moties dat is ingediend ook die moties die negatief gepreadviseerd zijn omdat we denken dat die zeker bijdragen aan een veiliger en beter Amsterdam voor de gemeenschap. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring. De heer VROEGE (stemverklaring): Ten aanzien van motie nr. 1607 kan ik de overwegingen niet steunen. Die vind ik eigenlijk vrij slecht. Gezien de uitleg van de burgemeester zullen wij het dictum wel steunen. Ik heb nog een vraag van de orde. Ik zou graag bij mijn motie nr. 1589 de laatste overweging willen schrappen. Hopelijk kan dat. De VOORZITTER: Ik moet daarover opmerken dat dat niet kan omdat de beraadslagingen zijn gesloten. Dan zou ik die moeten heropenen. Daar het om een overweging gaat, vraag ik om enige coulance. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring. Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 zal tegen de moties nr. 1589 en nr. 1590 stemmen omdat die overlappen met de moties die we zelf hebben ingediend. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert voor een stemverklaring. Mevrouw DE FOCKERT: GroenLinks heeft lang nagedacht over motie nr. 1607 want hoewel de motie positief is gepreadviseerd, zijn we wel heel erg tegen lokagenten met tasers. Voor praten heeft de burgemeester volgens ons geen motie nodig, dus wij stemmen tegen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga voor een stemverklaring. Mevrouw NANNINGA (stemverklaring): Motie nr. 1596, daar zullen wij tegen stemmen omdat ons niet duidelijk is hoe een en ander wordt gefinancierd. We zijn natuurlijk wel voorstander van weerbaarheidstrainingen. Dat lijkt me alleen maar goed voor de veiligheid. We stemmen toch tegen vanwege de dekking. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose voor een stemverklaring. Mevrouw LA ROSE (stemverklaring): Het gaat om motie nr. 1589. Daarvoor wil ik een stemverklaring afleggen met betrekking tot dictum 3. Die vinden wij te generaliserend. Voor de rest gaan we akkoord met de motie. De VOORZITTER: Dan beginnen we met het stemmen over de amendementen. 40 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen Aan de orde is de stemming over amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599). Het amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.1599)} wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat het amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601). Het amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.1601) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425). De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425) is aangenomen met de stemmen van de DENK, de ChristenUnie en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587). De motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587) is aangenomen met de stemmen van DENK, de ChristenUnie en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588 }. De motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588) is aangenomen met de stemmen van DENK en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege, Poot en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589). 41 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De motie-Vroege, Poot en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege, Poot en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ, de ChristenUnie en het CDA tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590). De motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en Forum voor Democratie tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591). De motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596). 42 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1 en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603) wordt bij zitten en opstaan verworpen. 43 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1 en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604). De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de SP, het GDA en de Partij voor de Dieren voor. Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nadif en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605). De motie-Poot, Nadif en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nadif en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ, de SP, Partij voor de Dieren tegen. Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607). De motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607) is aangenomen met de stemmen van de SP, D66, Partij van de Ouderen, de ChristenUnie, de VVD, Forum voor Democratie, het CDA en de Partij voor de Dieren voor. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1425 van afd. 1 van het Gemeenteblad. Sluiting De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee aan het einde van dit avonddeel zijn gekomen en dan schors ik de vergadering tot morgenmiddag 13.00 uur. 44 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen INDEX 1422 Instemmen met het initiatiefvoorstel Jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij rechten van Amsterdamse kinderen van de leden Hammelburg, Roosma, Simons, La Rose en Bloemberg en het voormalig raadslid Van der Burg en kennisnemen van de bestuurlijke reacti® … nnen nennen eeenenneneeerrenenenennene neer enenennenene nere ven venneneneeeen evene | 1425 Instemmen met de Nota Regenboogbeleid … nnen nennen eeen 1 7 1514 Instemmen met de zienswijze op het Ontwerp Programma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 … nnn ennnneneerenenennenene eere enenennenneeenen enen ene neen eneen 1515 Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de aanschaf van vijf nieuwe Noordzeekanaalveren … nnen oennenerneen enen ennenneeenenenenennneneenenenenennneneen eneen nend 1516 Kennisnemen van het actieplan bruggen en kademuren … … nnee d 1517 Instemmen met het afgeven van een positieve zienswijze aan de Vervoerregio over de concept-Programmabegroting 2020-2023 en concept Investeringsagenda Mobiliteit 7 1518 Instemmen met een aanvulling op het advies inzake de aanwijzing lokale omroep 1519 Kennisnemen van het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen van de rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen …… … nnn 11 1583 Amendement van het lid Boomsma inzake de Zienswijze op het Ontwerpprogramma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 (Bewuste afweging zero emissie en OV-aanbod Amsterdam-Noord) … annae eneen neee Î 1584 Motie van de leden Martens en Marttin inzake het instellen van een overbruggingsfonds dat ondernemers tegemoet komt tijdens het herstel van kademuren en bruggen … nnen enneeerevenverenennneerenennvereneneereneneeernenneereneneneeeneneeervenneeenveneenn À 1585 Motie van het lid Van Soest inzake bruggen en kademuren … nnn nnee eneen. D 1586 Motie van de leden De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge inzake het opstellen van een SMART-stappenplan voor de implementatie en uitvoering van de adviezen van de Rekenkamer bij het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen ….…..11 1587 Motie van de leden Vroege en La Rose inzake woningen voor roze ouderen …….18 1588 Motie van de leden Vroege en La Rose inzake de inclusie van volwassenen en ouderen in het programma biculturele LHBTIQ+'ers van de nota Regenboogbeleid 1589 Motie van de leden Vroege, De Fockert en La Rose inzake concretisering van de nota Regenboogbeleid 2019-2022 nnen ennen ennenervennevervennenevennennnenn Ì 1589 Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de invloed van religie in het programma biculturele LHBTIQ+'ers binnen de nota Regenboogbeleid 1591 Motie van het lid De Fockert inzake een veilige stad voor queervrouwen … 20 1592 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (LHBTIQ+beleid in alle beleidsstukken meenemen) … nnen ennnererenneereveneerenennverenenverenenveeverenve verven 2d 1593 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sensitiviteit voor diversiteit bij bedrijven) …… … none ennnerenenneeeenenneeernenneeeen ennen enenneeernennee enen 2d 1594 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Naming en shaming van bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+personen) … nnn nnee eneen 24 1595 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Bedrijven vragen om structurele bijdrage) … … nnen enneenerenneeeenenneeeenennveernenneeeenennnneenenneervennne nnen 2d 45 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen 1596 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Weerbaarheid LHBTIQ+personen) … nnn nennen eeens ennereneerenneen eneen eneen ennen enne nnen venen 2Á 1597 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Meer fte's voor de ZOMY) nnn ennen enneerenenneeereenenerenenneerenennneerenenneeenveneeeeneneeeenennnneeneneerenenveee evene ee ev er 2 1598 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Ongedocumenteerde LHBTIQ+personen) … nnen eneen eneen enneen eneen enereneer eneen enernneneneen eneen enen 1599 Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Investeren in deskundigheid en vaardigheid bij LHBTIQ+vrijwilligersorganisaties) … …… … … 25 1600 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sociale LHBTIQ+kaart) 1601 Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Regie van het Regenbooghuis)… … nnee nennen enneeeenenneeeenenneeernenneeernenneeerne nennen 2 1602 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Centraal ‘Informatie- & adviesloket’ rondom seksuele en genderdiversiteit) … nnen eene 26 1603 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Conceptregenbooghuis te beschermen) … nnee ennnenneer eenen enennennee eeen enenennenneernen enen ennennnneen een eenen enn 2O 1604 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Concrete indicatoren) 1605 Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Toevoegen concrete actiepunten bij de prioriteit veiligheid) … … … … … 28 1606 Amendement van de leden Poot en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Schrappen discriminerende actiepunten uit de nota Regenboogbeleid………..28 1607 Motie van de leden Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Inzet lokagenten) … nennen eneen enneeeerennener ee OÛ 1608 Motie van de leden Nanninga, Ceder, Poot, Van Lammeren, Boomsma en Van Soest inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Concrete maatregelen politie) …..30 46
Raadsnotulen
46
test
N Gemeente Amsterdam Gemeenteraad “ Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1320 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake de Begroting 2021 (Geen extra sportvelden in het Diemerpark). “Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — _op pagina 408 van de Begroting 2021 staat dat geïnvesteerd wordt in de uitbreiding van sportpark IJburg. Overwegende dat: — _nog meer sportvelden met kunstgras en verlichting niet bevorderlijk zijn voor de rust en biodiversiteit in het park dat bedoeld was als groen uitloopgebied; — uitbreiding van het sportpark IJburg niet rijmt met de Structuurvisie Amsterdam 2020, met het vigerende bestemmingsplan en met de doelstelling van het Diemerpark als natuurcompensatie; — er geen advies is uitgebracht door de Technische Advies Commissie Hoofdgroenstructuur (TAC); — de voor IJburg nog gewenste sportvelden op bijvoorbeeld Strandeiland of Buiteneiland aangelegd zouden kunnen worden. Besluit: Op pagina 408 de zin: “Ook investeren we in de verbouwing van het De Mirandabad, sporten en spelen in de openbare ruimte, uitbreiding van sportpark IJburg en de voorbereidingen voor een nieuwe Jaap Eden IJsbaan”, te wijzigen in: “Ook investeren we in de verbouwing van het De Mirandabad, sporten en spelen in de openbare ruimte en de voorbereidingen voor een nieuwe Jaap Eden IJsbaan.” Het lid van de gemeenteraad J.F. Bloemberg-lssa 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 16 februari 2022 Ingekomen onder nummer 165 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Nanninga inzake de actualiteit inzake inhuur parttime programmadirecteur (zorg snel voor kloppende contracten) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de actualiteit inzake inhuur parttime programmadirecteur, Overwegende dat: — Het college aangeeft dat uit een steekproef is gebleken dat het standaardcontract niet altijd precies wordt aangepast op een afgesproken afwijking, bijvoorbeeld op het gebied van termijnen en bijlagen, en de komende tijd wordt uitgezocht waar sprake is van een niet correcte verwerking; — Contracten moeten kloppen; — Het goed mogelijk is om ervoor te zorgen dat contracten kloppen met de afspraken, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders — Erper direct zorg voor te dragen dat nieuwe contracten van de gemeente voortaan kloppen en dus altijd goed te controleren of dit het geval is; — Bij de Begroting 2023 aante geven of aan deze resultaatsverplichting ook is voldaan Indieners D.T. Boomsma A. Nanninga
Motie
1
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1 Datum akkoord 5 januari 2015 Publicatiedatum 9 januari 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het toenmalige raadslid de heer R.E. Flos van 27 februari 2014 inzake slimmer handhaven door automatische gezichtsherkenning met camera's. Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: In Amsterdam zijn verschillende soorten verblijfs- en gebiedsverboden van kracht. Op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de burgemeester enkele overlastgebieden aangewezen, waarbinnen overlast veroorzakende personen door middel van een verblijfsverbod geweerd kunnen worden. Zo kan het notoire (nep)drugsdealers verboden worden om zich gedurende een bepaalde periode in de aangewezen dealeroverlastgebieden zoals de Wallen te bevinden. Daarnaast is het ook mogelijk om op basis van de Wet personenvervoer 2000 zakkenrollers een OV-verbod te geven. Wat de fractie van de VVD betreft nopen bepaalde vormen van hardnekkige overlast en criminaliteit, zoals zakkenrollerij, winkeldiefstal en mobiel banditisme, die zich door conventionele middelen lastig laten beteugelen, tot het uitbreiden van het scala aan gebieds- en verblijfsverboden. Ook is de fractie van de VVD van mening dat het huidige OV-verbod uitgebreid zou moeten worden naar een bredere doelgroep dan alleen zakkenrollers bijvoorbeeld ook structurele overlastplegers en geweldscriminelen. De Amsterdamse politie heeft onlangs aangegeven dat zij behoefte heeft aan een extra instrument waardoor ook geweldplegers (misdrijf) en notoire overlastgevers (mensen die frequent overlast veroorzaken of in overtreding zijn in het openbaar vervoer) onder het toepassingsbereik van een OV-verbod gebracht worden’. Gebieds- en verblijfverboden zijn in principe effectieve instrumenten, maar zonder consequente handhaving blijft de meerwaarde beperkt. De handhaving van de verschillende verboden geschiedt momenteel vrijwel uitsluitend op basis van herkenning door het blote oog, door politieagenten of handhavers op straat of bij het uitkijken van camerabeelden. Er worden — indien beschikbaar en toegestaan — foto's van personen met een gebiedsverbod getoond aan surveillerende boa's en agenten. Gemeentelijke handhavers en de politie kunnen iemand met een verbod voor een bepaald gebied daardoor op straat herkennen. Ook kunnen zij er achter komen dat iemand een verbod had, nadat diegene (opnieuw) als verdachte is aangehouden. De kans om tegen de lamp te lopen is echter beperkt. \ Directie Openbare Orde en Veiligheid: Notitie OV-verbod van 9 december 2013. 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing | Gemeenteblad Datum 9 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 27 februari 2014 Dat opgelegde gebieds- en verblijfsverboden in Amsterdam overtreden worden staat vast. Overtredingen worden dan ook regelmatig geconstateerd. Zo werd in 2012 bij 13% van de opgelegde algemene verwijderingsbevelen (160 keer) een overtreding geconstateerd”. Het gaat hierbij alleen om overtredingen die geconstateerd en geregistreerd zijn. Het feitelijke aantal overtredingen zal waarschijnlijk nog veel hoger liggen. In het onderzoek dat door de Dienst Onderzoek en Statistiek in maart 2013 is gepubliceerd hebben politieagenten namelijk aangegeven dat het voor hun erg lastig is om personen met een verblijfsverbod te herkennen. De agenten geven daarom ook zelf aan te verwachten dat een veel grotere groep dan de geconstateerde 13% het algemene verwijderingsbevel overtreedt, maar dat dit onopgemerkt blijft®. De Rekenkamer van Rotterdam heeft in 2011 geconcludeerd dat de handhaving van het OV-verbod moeilijk is en dat de inzet van mensen en middelen die de maatregel vraagt, relatief groot is“. De fractie van de VVD acht het zeer waarschijnlijk dat meerdere verblijfs- en gebiedsverboden in Amsterdam op grote schaal worden overtreden. De moeizame en inefficiënte wijze van herkenning leidt immers tot een lage pakkans en doet daarmee afbreuk aan de afschrikwekkende werking van het instrument. Dat is niet alleen doodzonde van de kostbare capaciteit die gestoken is in de administratieve afhandeling van deze instrumenten, maar ook een gemiste kans om een duidelijk signaal af te geven: de pakkans van een gebiedsverbod moet groot zijn wil het zowel preventief als repressief effect hebben. Het verbeteren van de handhaving van deze verboden zou bewerkstelligd kunnen worden door de handhavingscapaciteit te vergroten, maar zoals de burgemeester echter in de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie op 30 januari 2014 heeft aangegeven, is dat — vanwege de lange lijst van terreinen waarop momenteel al extra handhaving wordt ingezet — erg lastig. De handhavingscapaciteit is immers beperkt. In diezelfde vergadering heeft de burgemeester aangegeven open te staan voor het voorstel van de fractie van de VVD om niet meer, maar slimmer te gaan handhaven. De burgemeester heeft vervolgens toegezegd in het voorjaar van 2014 terug te komen op de mogelijkheden om gezichtsherkenningstechnieken in te zetten om gebieds- en verblijfsverboden te handhaven’. Na uitvoerig ingelicht te zijn door meerdere professionals over de mogelijkheden op het gebied van biometrische gezichtsherkenning, is de fractie van de VVD ervan overtuigd dat deze technieken een grote meerwaarde kunnen hebben in het lokale veiligheidsbeleid in het algemeen en in de handhaving van dergelijke verboden in het bijzonder. De fractie van de VVD wil daarom dat door middel van pilots wordt onderzocht op welke wijze gezichtsherkenning kan bijdragen aan de veiligheid en aan een verbetering van de handhaving van gebieds- en verblijfsverboden in het bijzonder. 2 Verwijderingsbevelen Amsterdam 2008-2012; Dienst Onderzoek en Statistiek; Amsterdam, maart 2013. 3 Verwijderingsbevelen Amsterdam 2008-2012; Dienst Onderzoek en Statistiek; Amsterdam, maart 2013. * Rekenkamer Rotterdam, Veilig op weg: effecten stadsregionaal beleid op sociale veiligheid openbaar vervoer, Gemeente Rotterdam 2011, p.112. 5 Raadscommissieverslag Algemene Zaken van donderdag 30 januari 2014. 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 6 janvari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 27 februari 2014 Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 februari 2014, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bereid om door middel van pilots, zoals beschreven in de bijlage, te onderzoeken in hoeverre gezichtsherkenningstechnieken kunnen bijdragen aan het verbeteren van de handhaving van gebieds- en verblijfsverboden in Amsterdam? Zo ja, wanneer is het college van plan om deze pilots op te starten? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college houdt de technische ontwikkelingen op het gebied van cameratoezicht scherp in de gaten. Dit betekent ondermeer dat het college onderzoekt of nieuwe technieken toepasbaar zijn, dit houdt in dat de juridische, organisatorische en financiële consequenties van nieuwe technieken bij toepassing voor gemeentelijk cameratoezicht worden onderzocht. De voornemens van het coalitieakkoord over cameratoezicht krijgen nog een nadere uitwerking. In het voorjaar 2015 vindt daarover een brede discussie plaats met de gemeenteraad. Het college wacht deze discussie af alvorens nieuwe stappen te zetten op het gebied van het gemeentelijk cameratoezicht. Zodra het college overweegt gezichtsherkenningstechnieken toe te passen, zal dit worden gedeeld met de gemeenteraad. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1646 Ingekomen op 15 oktober 2019 Ingekomen in raadscommissie WIO Te behandelen op 6/7 november 2019 Onderwerp Motie van het lid Taimounti inzake de Begroting 2020 (Halal voedselbank) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2020. Constaterende dat: — De voedselpakketten van de Voedselbank niet even toegankelijk zijn voor burgers die enkel halal eten; — Er vele halalsupermarkten en -winkels zijn die mogelijkerwijs halalproducten zouden kunnen doneren. Overwegende dat: — Er vele burgers zijn die gebruik zouden willen maken van de Voedselbank, maar een halaldieet volgen en dus momenteel niet gebruik maken van de Voedselbank; — Het toevoegen van halalproducten aan het voedselpakket kan leiden tot een inclusievere Voedselbank én vermindert de voedselverspilling. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In gesprek te gaan met zowel de Voedselbank als de halalsupermarkten (e.g. Tanger) om het aanbod van voedselpakketten inclusiever te maken. Het lid van de gemeenteraad M. Taimounti 4
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 765 Datum akkoord college van b&w van 21 juni 2016 Publicatiedatum 23 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Glaubitz van 18 april 2016 inzake het beëindigen van het Shelter City programma voor een van de deelnemers per direct. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Amsterdam is sinds kort een Shelter City nadat de raad daartoe in november 2015 eenstemmig heeft besloten. Samen met Justice and Peace vangt de gemeente mensenrechtenactivisten op uit landen waar zij in de uitoefening van hun activiteiten worden bedreigd en biedt hen hulp. De fractie van D66 heeft met grote bezorgdheid en spijt kennis genomen van het bericht dat Justice and Peace het Shelter City programma voor de tweede deelnemer per direct heeft moeten beëindigen. Justice and Peace heeft hiertoe moeten besluiten nadat er bejegeningsklachten van ernstige aard jegens deze deelnemer werden ingediend. De fractie van D66 hecht er sterk aan dat de kwaliteit en de voortgang van het Shelter City programma blijven gewaarborgd. Gezien het vorenstaande heeft het lid Glaubitz, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. In hoeverre kan de selectie van deelnemers zo worden ingericht dat de kans op dit soort incidenten wordt verkleind? Antwoord: De huidige selectie van deelnemers verloopt met grote zorgvuldigheid Justice and Peace, de landelijke organisatie voor het shelter city programma, is hiervoor verantwoordelijk. De procedure ziet er als volgt uit. Kandidaten kunnen alleen dän voor het programma in aanmerking kunnen komen als zij: zich als mensenrechtenverdediger inzetten, aantoonbaar worden bedreigd, baat hebben bij een verblijf in een shelter city, en als ze vervolgens na 3 of 6 maanden kunnen terugkeren naar hun land. Daarna worden alle kandidaten in een tweede fase beoordeeld door een onafhankelijke selectiecommissie. Deze selectiecommissie bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, en vertegenwoordigers van verschillende maatschappelijke organisaties (met een groot netwerk en met kennis van lokale mensenrechtensituaties) en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook worden 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 5 uni 2016 Schriftelijke vragen, maandag 18 april 2016 referenties en additionele informatie ingewonnen over de mensenrechten- verdedigers. In het geval van beide gasten van de stad Amsterdam is dit gebeurd en hebben positieve referenties (ambassade dan wel lokale en internationale organisaties) geleid tot het uitnodigen van de gasten. Zoals eerder al gemeld in een brief dd. 7 april 2016 onderzoekt Justice and Peace hoe de selectieprocedure en de begeleiding kunnen worden verbeterd met oog op het voorkomen van incidenten in de toekomst. 2. Was er vanuit de gemeente of anderszins (Justice and Peace) sprake van begeleiding? Antwoord: Er wordt reeds een intensieve begeleiding geboden aan de shelter city gasten die verblijven in de stad Amsterdam; zij krijgen een werkplek en begeleiding aangeboden bij de Universiteit van Amsterdam, lokale begeleiding door de afdeling Diversiteit van de gemeente Amsterdam en trainingen en begeleiding bij afspraken buiten de stad door Justice and Peace. 3. Hoe kunnen de deelnemers zo worden begeleid dat de kans op dit soort incidenten wordt verkleind? Antwoord: Terecht gebruikt de vragensteller het woord ‘incident’. Gezien vanuit het programma shelter city was er inderdaad sprake van een incident. Het gedrag van een individuele persoon zegt niets over het belang en noodzaak van het programma shelter city, een programma in Nederland waarmee al 30 mensenrechtenverdedigers succesvol zijn opgevangen. Justice and Peace en Amsterdam hadden al eerder besloten dat toekomstige deelnemers een permanente begeleider krijgen via een organisatie die ervaring heeft met begeleiding van buitenlandse gasten. 4. Heeft dit incident gevolgen voor de voortgang van het Shelter City programma? Antwoord: Nee, er zijn geen gevolgen voor de voortgang. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 119 Ingekomen onder BT Ingekomen op donderdag 23 januari 2020 Behandeld op woensdag 22 januari 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Rooderkerk inzake een lerarenmonitor met informatie per stadsdeel Aan de gemeenteraad Ondergetekenden heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de onderwijscrisis door het lerarentekort Constaterende dat: — Het lerarentekort zich tot een onderwijscrisis ontwikkeld heeft en is opgelopen tot 400 fulltimebanen:; — Scholen dit deels oplossen door onbevoegde docenten voor de klas te zetten, klassen naar huis te sturen, een vierdaagse schoolweek en schoolsluitingen. — Dit leidt tot grotere kansenongelijkheid, omdat het tekort gemiddeld drie keer zo groot is in gebieden met scholen met kinderen met een onderwijsachterstand; Overwegende dat: — Beter inzicht in de ontwikkeling van het lerarenbestand per gebied van belang is om het probleem in kaart te brengen en scholen met passende maatregelen te kunnen ondersteunen; — Hierbij gedacht kan worden aan informatie over de instroom en uitstroom naar aantal en sector, de verwachte ontwikkeling en de stabiliteit van het lerarenbestand, de ervaring en leeftijdsopbouw van leraren, het aantal zij- instromers, leraren in opleiding en startende leraren en de geboden begeleiding. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De lerarenmonitor voor het po/vo te verrijken met informatie per stadsdeel en de raad hier halfjaarlijks over te rapporten. Het lid van de gemeenteraad |. Rooderkerk 1
Motie
1
discard
xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid & Stadsdeelcommissievergadering Agenda Datum 13-03-2023 Aanvang 19:30 Locatie President Kennedylaan 923 - zaal 1 Noord 1 (le verdieping) Let op! Vanwege de verkiezingen Provinciale Staten op 15 maart is de vergadering van de Stadsdeelcommissie Zuid verplaatst naar 13 maart! 1. Opening en vaststelling agenda 2. Vaststellen conceptverslag vergadering 8 en 22 februari 2023 3. Algemene inspraak 4. Actualiteiten en mededelingen 4a. Besluit over continuering gebiedsvergaderingen (Jacques Bettelheim) 5. Adviesaanvragen 5a. Adviesaanvraag inzake het ontwerp Wijzigingsbesluit Welstandsnota De Schoonheid van Amsterdam welstandskader en beleidsregel gevelreclame Zuidas, waarbij de criteria en regels voor gevelreclame op Zuidas worden gewijzigd (termijndatum 13 maart) 5b. Adviesaanvraag concept mobiliteitsplan Zuidflank (termijndatum 21 maart 2023) 5c. Adviesaanvraag Amsterdamse aanpak Volkshuisvesting (termijndatum 29 maart 2023) 1 xX Gemeente Amsterdam % Stadsdeel Zuid & 5d. Adviesaanvraag concept VTH Beleid Fysieke Leefomgeving 2023 (termijndatum 3 april 2023) 5e. Adviesaanvraag locatie ontwikkeling Erotisch Centrum Amsterdam (termijndatum 29 mei 2023) 6. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur Ga. Mondelinge vragen van het lid Reout (D66) inzake vervolg vragen over verduurzaming markten 7. Vergaderschema, overzichten van schriftelijke vragen, toezeggingen, moties en(on)gevraagde adviezen 8. Rondvraag 9. Sluiting 10. Ter kennisname 10a. Overzicht beantwoorde vragen SD door DB 10b. Afgehandelde moties 2
Agenda
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 6 december 2022 Portefeuille(s) Grond en Ontwikkeling Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig Behandeld door E. Nieuwenhuis, Grond en Ontwikkeling, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 359.22 inzake erfpacht (informatiebrief aan erfpachters over de effecten van (hoge) inflatie) van het lid Boomsma (CDA), Von Gerhardt (VVD), Nanninga (Ja21), Broersen (Volt) en Koyuncu (Denk) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 5-6 oktober 2022 heeft uw raad motie 359.22 van raadslid Boomsma (CDA), Von Gerhardt (VVD), Nanninga (Jaz:), Broersen (Volt) en Koyuncu (Denk) inzake erfpacht (Informatiebrief aan erfpachters over de effecten van (hoge) inflatie) aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om: Alle erfpachters die met canonindexering te maken krijgen, tijdig te informeren over de canonindexering per 1-1-2023 en wat de gevolgen daarvan zijn voor hun afkoopsommen en erfpachtkeuzes na 1 janvari 2023, en hen hierover persoonlijk te informeren. Het college vindt het belangrijk om erfpachters goed te informeren over de canonindexering. Het college heeft dan ook als volgt uitvoering gegeven aan deze motie: Alle canonbetalende erfpachters in het voortdurende stelsel, van wie de canon in 2023 wordt geïndexeerd, hebben begin november 2022 een brief gekregen, met daarin het bericht dat: e hun canonin 2023 wordt geïndexeerd, en met welk percentage; e de hoogte van hun canon in 2023 is in te zien in het digitale portaal MijnErfpacht; e de mogelijkheid van tussentijdse afkoop van de canon, en hoe een indicatie hiervoor kan worden aangevraagd. Erfpachters met een 5-jaarlijks geïndexeerde canon onder de Algemene Bepalingen (AB) 1966 of AB1994 zijn daarnaast geïnformeerd over de mogelijkheid tot het uitsluiten van de 5-jaarlijkse canonindexering cf. artikel 9 van de AB1994 dan wel cf. het Moderniseringsbesluit 1990 bij de AB1966. Alle canonbetalende erfpachters in het eeuwigdurende stelsel, van wie de (overstap)canon in 2023 wordt geïndexeerd, hebben in november een e-mail gekregen, met daarin het bericht dat: e _hunlopende canon en/of overstapcanon in 2023 wordt geïndexeerd, en met welk percentage; e de hoogte van hun canon in 2023 is in te zien in het digitale portaal MijnErfpacht; e de mogelijkheid van tussentijdse afkoop van de canon, en hoe een indicatie hiervoor kan worden aangevraagd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022 Pagina 2 van 2 Ook zijn op de gemeentelijke website toelichtende teksten geplaatst. De reden dat de (overgestapte) eeuwigdurende erfpachters een e-mail hebben gekregen, terwijl de voortdurende erfpachters een brief kregen, is dat de gemeente wel van alle eeuwigdurende erfpachters een e-mailadres beschikbaar heeft, maar niet van alle voortdurende erfpachters. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, En Ne e TC E Reinier van Dantzig Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling Bijlage: motie 359.22 Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Brief
2
train
Raadsadres Uw gegevens Uw gegevens Naam mn E-mail mn Telefoonnummer nn Datum 28 april 2020 Uw bericht Amsterdam heeft de modelverordening afvalstoffen van de VNG overgenomen. De toevoeging uit 2018 die bepaalt dat er geen verrekening plaatsvindt als inwoners binnen de gemeente verhuizen, pakt nadelig uit voor mensen die van een zelfstandige naar een niet- zelfstandige woonruimte verhuizen. Ik heb dit met succes aangevochten bij de gemeente via de rechter. Nu moet de verordening worden aangepast. Wilt u de modelverordening aanpassen door de nieuwe toevoeging er weer uit te halen? Wilt u ook de VNG hierover informeren? Ik hoor graag van u en dank u bij voorbaat. Uw bijlage Verzenden Afhandeling Referentienummer 2267-0052
Raadsadres
1
test
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 20 november 2023 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door Kunst en Cultuur ([email protected]) Onderwerp Afdoening toezegging over aanwinsten Collectie Amsterdam uit de commissievergadering van 22 juni 2023 Geachte leden van de gemeenteraad, In vw vergadering van 22 juni 2023 heb ik bij de bespreking van agendapunt 3 Vaststellen van het Jaarverslag 2022 op een vraag van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd v een overzicht te sturen van de ingekochte collectie van het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum. Jaarlijks publiceren het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam alle werken die ze aangekocht hebben of geschonken hebben gekregen. Na verwerving door deze musea worden deze objecten en kunstwerken eigendom van de gemeente en daarmee onderdeel van de Collectie Amsterdam. De lijst met aanwinsten wordt elk jaar als bijlage opgenomen in het (financieel) jaarverslag van de museum. Beide musea publiceren deze jaarverslagen op hun website (Over de Organisatie | Amsterdam Museum, Jaarverslag (stedelijk.nl)). Daarmee zijn de lijsten met aanwinsten openbaar toegankelijk. De aanwinsten van het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam voor het jaar 2022 zijn aan deze raadsinformatiebrief toegevoegd als bijlage 1 en 2. Met de verstrekking van deze lijsten acht ik de toezegging afgedaan. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Kunst en Cultuur Bijlagen 1. Lijst verwervingen Amsterdam Museum 2022. 2. Lijst verwervingen Stedelijk Museum Amsterdam 2022.
Brief
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 22 december 2021 Portefeuille(s) Bouwen en Wonen Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer Behandeld door Wonen, [email protected] Onderwerp Reactie minister op verzoek tot spoedige wijziging van de Huisvestingswet 2014 inzake voorrang koopwoningen Geachte leden van de gemeenteraad, Op 5 oktober 2021 heeft het college de minister verzocht om de Huisvestingswet 2014 te wijzigen en het daarmee mogelijk te maken voor gemeenten om voorrang te geven bij de toewijzing van koopwoningen. Met deze brief heeft het college uitvoering gegeven aan motie 348.21 van het lid Mbarki waarmee het college verzocht werd om te pleiten voor een Amsterdamse uitzondering op de Huisvestingswet. De minister heeft op 26 november 2021 gereageerd op het verzoek van de gemeente door middel van bijgevoegde brief. De minister geeft aan dat ze het voorstel heeft gedaan om de wet te gaan wijzigen zodat gemeenten weer voorrang mogen geven bij koopwoningen. Dit voorstel ligt nu ter consultatie. Het college vindt dit positief. De maatregel kan ervoor zorgen dat groepen woningzoekenden een betere vitgangspositie krijgen om een schaarse betaalbare woning te kunnen kopen. Onder voorbehoud van het tempo van behandeling van het viteindelijke wetsvoorstel, kan een volgend college naar verwachting in 2023 een huisvestingsvergunning voor koopwoningen verder uitwerken, waarna deze op 1 janvari 2024 in werking kan treden. Het kunnen toewijzen van woningen tot een bepaalde prijsgrens, maakt op zichzelf woningen niet goedkoper, maar gaat alleen over wie als eerste aan de beurt komt om een woning tot een bepaalde prijs te kunnen kopen, bijvoorbeeld de koopwoningen die door de gemeente geprogrammeerd worden als middeldure koop (tot € 314.000). De mogelijkheden om meer betaalbare koopwoningen te realiseren blijven onderwerp voor verder onderzoek. Het college bereidt een uitgebreide reactie voor ten behoeve van de gehele consultatie van de voorstellen tot wijziging van de Huisvestingswet waarbij ook gereageerd zal worden op andere voorstellen van de minister. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 december 2021 Pagina 2 van 2 Het college verwacht u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben over de uitvoering van motie 348.21. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Jakob Wedemeijer, wethouder Bouwen en Wonen Bijlage: Kopie brief minister ‘Reactie op uw verzoek tot spoedige wijziging Huisvestingswet 2014 inzake voorrang koopwoningen’. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
train
& jp FAN ” he B - wel — EN ie) p N Den it mt EN : gan Dn SN u ia B n r 8 AN zt) \ b N Fom Dn Nl Ii a | sn ned KANS, a Re n IA, E Î n He ij 3 “ Kik, 5 q Ke n 8 ij ER ; SN f Ii 35 : 5 NN Klem , En ie 7 en en N oN en: INU Ean Er S en Wi Al He ' Ea 5 a WG} $ nd et iik il k = = a bn î ae ds Ee 7 nz en due % WN 5 li RE en _ ij Nl 3 Il en fi in, Ae Ral /1 4 Te HD: ze 4 En Nemi. Sn es ebi CE k Ken ti SS 5 ij > = ie 4 id Ik MES Ô Me he 5 5 SE ee Ln EE AW FC SS U EE Si 1 . E Kit U , Ee r Hd Ús ie } En 7 | Dd | A EZ zn per Ki ip 5 n pe Se Ee = AR en F si bf el He Ede 4 P ij € aile tn 7 bin ij e Í ti Ki EEn r L à it: Pe nn nen - Li E da bil VA \ ER te, { - ij |. HE et Ns p Ô = n Te =| 4 ES E é eN ï een ed tg hij pe EA esi Ee | ae | Ee, p aa Pen 4 - e | Û Pp, ed m wij … : en e =e | k Pi 2 à s 7 ° wi 4 \ Nen pe 5 zd dt De ed s Ee : ge en ee annen . 5: Pel EE : Ne Aa en ’ [Hi OK Sn ee! nd SN | NO js ne à | ME Ee Ees Rn ES VE. re. Ï 5 EEn ee RE EER j if En Ed Ne er Ei e win E en En a Pen ES rd NS BE) ok EEN Ra deme | 3 ERE 4 il AN ke Et A U VOE mr! Re EN âT ak al . eed kn nn 9 eN A Û be Ed he PE Ed ee k EMS ES _ hin tt id df bb Ph es En a hd jr En 8 s ES hi pe z NE NOR a AN Bee EN Ee AL FIERE ee Ae en id, ie CN gs! oh Td EE Ta ERE ee Ee Ap ke EUN TT dee Ee EA A IR En, ENE rr Le Pond EL ERE. 4 . vi 1 Pr NED LN SN Ce EN Gen 3 ’ REP EL alt h pe cr Nei Te ne kf RA RN SEE ee KR ij D, rh 4E TE in BE nt NRN te es MEN LENEN Ee EE RS Je er PEDALO or ee RR ne on ES Ee WAE d nd NEEN AEM DE Zn ND rn KE ET en ee de NE NN | ERS Tr MEDE Ee Ee SEE hete RR 5 ek ee ge VA 1 Inhoud 1.1 Aanleiding … oon nnnenereeennnnnnnsenrrvensnnnnnnnennsensevensnnnnnnnennevensnnnnnnnennenenennnnnnnennneenennnnnnnnnnrvennnnnnnnnnnr 1.2 leeswijzer … noon nneneneeennnnnnnnenenvensnnnnnnnenenvensnnnnnnnnnnnennevenvnnnnnnnenneeensnnnnnnnennreevnnnnnnnnnnnvvennnnnnnnnnnr 2 EVALUATIE DOEL 1: VOORKOMEN VAN VERDERE VERSPREIDING annen un enenene D 2.1 Samenvatting: …………....…nnssnnvonnnvornenrnenrerverserreeerversennennsnnnnnnnnnnnnnennennennsnnsnnsnnsnnnnnsnnnnsnnsnnnnnnnnnnnnnnnnnnn D 2.2 Verklarende woordenlijst … nnn eneneereenenenennnnnnneneerenrnnnnnnnenenvensennnennenrrvenvennnnnnennrneennnnnnÓ 2.3 Evaluatie subdoel 1: completeren inventarisatie ……………..nnssnssnnnseernnnnennrnerrennnnnnnnnenrrnenvenennnnennenennnnnnn 0 2.3.1 Inventarisatie 2018 … nn nnnnneneensenereeneenenennenseenenseenenneeeenenenseeneneenenneervnennnreenenvnarenneveenneenreen Ô 2.3.2 Inventarisatie 2019 ….…....nnnnnnereneenseener enne enenennenseenenseenenneerenenneseenensenenneervnendereenenveerenneveensennnnen  2.3.3 Inventarisatie 2020 / 2021 …… nennen ene enenne rn nersnenrrennrsnenrrvenvenensnenvensenveevensenvenvevenenvervvenvnverenn À 2.3.4 Verdeling groeiplaatsen per asset... nennenseerennenseeeendnenseveneneenseveenneenneveendeenseveennnvendvernnn Ö 2.3.5 Verdeling groeiplaatsen per directie … nonnen eneen seennenseeeenenenseversarenseeeenenenseveenvnensenerrnv enen 1Û 2.3.6 Verdeling groeiplaatsen per perceeleigenaar … nnen seennnenseeeenneenseeeenverveveennensenernnnenen 1Û 2.3.7 Overzicht problematiek … … nnee seen ennn eeenenensere enen eenreennvenseeeendeenseverndeenneveerveennvvernvennnvere L 2.4 Evaluatie subdoel 2: borgen van continue monitoring ……ennnnnnevonnnnnnnnn ennen nennnnnnennreeeennnnnnnenrrverrnnnn 12 2.4.1 Evaluatie … nennen onerneeeenernnverenneenseeeenenvenneerennvensereendnenneveenenvenvenndeenseverndeensevennvenvenvernvnnnver 1 2.5 Evaluatie subdoel 3: opzetten meldsysteem … nn annsansonnrserennnnnnsenrrreennnnnnnnennerenennnnnnenrenerrnnnn 13 2.5.1 Evaluatie … nnen ven onenneeeeneennverenneenneeernnnvenneneennvensereendnenseveenenvendveendeenseverndensvernveneenvernvennnver 13 2.6 Aanbevelingen voor doel 1: voorkomen van verdere verspreiding … ……….…….onnsnnnnsnnnreeennnnnnnennrverennn 13 2.6.1 inventarisatie… unseren sneren veenseerenenndvenenennereensennenenveesenenneseenenseerenveveenenenreenenveerenveer nnen 13 2.6.2 monitoring … nne oneneesenereenensnenenneeeenennn se ennenenenennevvensnnsneneveerenneersnnnensnenevnenenveveensevrervevvnenenennn LÁ 2.6.3 meldsysteem … nnen eenneenneerenseenteenenveenneervenveendeennsveendnenneveendeennnverndvensevernvnennevernvenneenn neren 1À 3 EVALUATIE DOEL 2: SANEREN MEEST URGENTE GROEIPLAATSEN ....nnunanansnennenr 1D 3.1 Samenvatting … …………….....ssssssnvvnnvonnnnennvnnnvrrvererervensennsnnnsnnnsnnsnnsnnsnnnennsnnsnnsnnsnnsnnnsnrsennsnnsnnsnnnnnnnnnnnnnn ÎD 3.2 Verklarende woordenlijst … nnn eeeeervenveneennnnnnsenneeerennnnnnnennrversennnnnnennrvenrnnnnnnnenrvverrnnnn B 3.3 De aanpak 2019 - 2021 … annen nennen ennnnnnnenneneeneneennnnnnnennenrenrnnnnnnnensenensnnnnnnenrrvenvnnnnnnnenrvvenrnnn 16 3.3.1 Saneren, hoeveelheden … nn aannsenensernenennenrserrsn enn enannenenversnsnannnseverrsnveannnrvernneensveeverenrvnsnnnenn LO 3.3.2 Toegepaste saneringsmethodes … nnen ennnenneeeennenseeeensnenseersnneensevernneenseveennennvervseennvers 18 3.3.3 Bestrijden, hoeveelheden … ….….....nnnnnennennnennneeennevenseeeennnenseerendvenseveendnensevenndnensevenveennveenvennnnen ZÀ 3.3.4 Toegepaste bestrijdingsmethodes … ….…......nnuneenennseeneenneeeenneenseeeenneenseneennnenseeeennnensereennnenseernnnnenen 2 3.3.5 Beheren …..…...nnnnennnsnnenrnnnenneeeenennnseeendeenneversensenseeeennvensereendnenseveendvenseveendeensevenndnensevenndenvevernvennnvvens ZÓ 3.3.6 Innovatie … nnen vennen sneren neenseersneereeesenenneveensnnenenneesenennnveensneenenveveenennnreenenvenssnnveennennn Ô 3.4 Aanbevelingen doel 2: saneren meest urgente groeiplaatsen … …….…nnns.nnvevonnnnnnenervensennnennenrereeenn 30 2 4 EVALUATIE DOEL 3: KENNIS EN KUNDE BORGEN IN DE ORGANISATIE 31 4.1 Samenvatting … ………..nn..ennnonnnnnnns eens ennnensnenennennnnnnnseernnnnnnsnenrnsnnnnnnnnsenrnsennnnnnnnenenssnnnsnnsnsvenvsnnnsnnrneernnnn DÛ 4.2 Intern beleid: Protocol Japanse duizendknoop … nnen nnen eersensennnonnennevensnnnnnnnennreervennnnnerreree SL 4.3 E-learning Japanse duizendknoop … nnen ennn nennnnenneneenvennnnnsnnnneensnnnnnnnennevensnnnnnnnenrrvervnnnnnnnnnnrree 32 44 Kernteam JDK naaa aaneen eeneeneennennnnnennsnnnnnsnssnnnnensnnnnnsnnnnsnnnnnnnnnnsnennnennnnnnnsnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnenrnnn 32 4,41 Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) | Stedelijk Beheer … … nnen eneeneerneeneneneeenneeennen 33 4.4.2 Grond en Ontwikkeling (G&O) … … ….....nussnanerrenneenserrenneennersonveenersvaneenersenveeneervenverneersveneeneervenens 3 4.4.3 Ruimte en Duurzaamheid (R&D) … un sana ee oonnerneeerennernnervenverneerveneerneervanveenenrvenveentervanvervenrvavers 3D 4.4.4 Ingenieursbureau (IB) aen onanerseeronurseneerenurenensnenveeseenenverneervenveenervanveennnveaverntervavesnvnrvavers 30 4.4.5 Wonen .......nnnnnenennnnnseerensennnnnevereenennnennennnvenensnennener vereen ennnenne verven ennnnnvenereenensnnnesereneeeennvnvereneenennn 30 4.4.6 Communicatie … anneer nnen eneerensneneeenenvenenennereensnenenenenseenenneveennnsnereneveerenveveensenre ennen JO 4.4.7 Gemeentelijk Vastgoed (GV) … … nanne neren eene ereeeneneneesnnevenvenneeneenseenveenvenennenserveenenenvn eeen ÂL 4.4.8 Stadswerken … nnen oanenseerenvenseerennvenseerennnvenneenenveenneensnveendnensnsereneennveendeennveendennnvverrenennvens ÂÀ 4.5 Aanbevelingen doel 3: Kennis en kunde borgen in de organisatie noorse ennen nerven ennnnnnnennnne« Â3 5 WET- EN REGELGEVING EN INSTRUMENTEN nn snansennsnenenseneenenennennensenrensnensanensnnnvennnnn ÂÁ B.1 Samenvatting … ……………....nssssssnnsnnnnnsnnsnrnserrnnennenrnnrvensennennsnnnnnnnennnnnennennnnnsnnsnnnnnnnnnnnnnsnnnsnnsnnsnnnnnnnnnnnnnr dd B.2 EUFOPA nnen nn nnnnennennennnnnnnnennenrnnenenrnnrsennnennenrnnnnenrennennsnnnnnnnnnnsnnsennsnnsnnsnnsennsnnsnnsennennsnnsnnnnnnnnnnnnnr dd NET e CAE EE 15 5.3 Amsterdam ………….nnnnnnnn enorme nennenerrensennnnnnsnnrrenssnnnnnnnnnnnenrneersnnnnnnnenserenrnnnnnnnennnvenvnnnnnnnsnrrvenvennnnnnennrrernnnn Â6 6 FINANCIËN anassnanansrananarannnaneneenneneenarersneerenaeennnanenreanenrennerernnaeerensesennanenreanenrnnnerrrnanrernnserennvenrrnen dt O 6.1 Prognose in 2019 nnn nonnen eeen eonnennnsnerrennnnsnnnnnennnnnnnnnsnrnnennnsnnnnsneensnnnsnnnssernnsvnnnnnnnnvernvvnnnnnrnn ÂO 6.2 Stand van zaken per 1-1-2022 nnn nnenernenseneennnnnnsennreerennnnnnnennevervennnnnnennrreerrnnnnnnnnrrverrnnnn ÂO 6.3 PFOgNOSE annae onnnnnnnnnnnennennenenenenensnernensenrenrnenvennnnnnnnnnnnnnnnsnnnnnnsnnsnnsnnnennsnnsnnsennennnnnsnnnnnnnnnnnnnn DÛ DT bijlage 1 — Protocol Japanse duizendknoop … annen onsen nerenennnnnnnsnnrrennennnnnnennrrenennnnnnnennnrenrenennnnnn D Bijlage 2 — Japanse duizendknoop in de APV … nnn onnnn nen nnner neren ennnnnnnsenrvensennnnnnensererennnnnnnennrrenrennnnnnn D3 Bijlage 3 — overzicht urgente groeiplaatsen bij woningen … … nnen snnsnnnnennrnenennnnnnnsenrneeennnnnnneenrverennnnnnnn DÁ bijlage 4 — planning sanering groeiplaatsen … … ……........sssssnnnsonnssnrsnnssnrsrnsensenrsnnsnnrnsnrsnnnsnnrsnnrsnnsnnnnnnnnnn DD 3 1 Introductie 1.1 Aanleiding In 2019 heeft de gemeenteraad 8,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een programmatische aanpak van de Japanse duizendknoop. Aanleiding daartoe was de Notitie Japanse duizendknoop in Amsterdam waarin de problematiek rondom de aanwezigheid van de plant in onze hoofdstad werd beschreven. Destijds was een areaal aan groeiplaatsen bekend van ca. 60.000 m? (12 voetbalvelden) verdeeld over 182 groeiplaatsen. Daarvan werd 23% (13.747 m° verdeeld over 15 groeiplaatsen) als urgent benoemd vanwege het risico op ecologische of economische schade. In de notitie zijn drie hoofddoelstellingen benoemd voor het Programma Japanse duizendknoop 2019- 2022: 1. Het voorkomen van verdere verspreiding. 2. Hetsaneren van de meest urgente groeiplaatsen. 3. Het borgen van kennis en kunde ter preventie van verspreiding. Deze doelstellingen zijn in 2019 in een Uitvoeringsplan verder vitgewerkt. Voor ulligt een tussentijdse evaluatie van de voortgang op bovenstaande doelstellingen, met aanbevelingen voor een structurele aanpak. 1.2 leeswijzer Aan het begin van ieder hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven. Aan het eind van ieder hoofdstuk staan aanbevelingen voor de periode vanaf 2023. Deze tussentijdse evaluatie gaat allereerst in op de doelstellingen. Hoofdstuk 2 behandelt doelstelling 1, dat weer is onderverdeeld in subdoelstellingen. Daarin wordt duidelijk dat het bekende areaal aan duizendknoop meer dan het drievoudige is dan in 2019 werd verondersteld. Dat betekent dat een aanpassing in de strategie noodzakelijk is voor een structurele aanpak. Dit hoofdstuk biedt ook inzicht in de probleemhouders, zowel binnen als buiten de organisatie. Hoofdstuk 3 behandelt doelstelling 2, waarin inzicht wordt gegeven in de aanpak tot nu toe. In twee jaar tijd is er veel ervaring opgedaan met verschillende methodes. Die worden ook beschreven. Hoofdstuk 4 beschrijft de maatregelen die zijn genomen om doelstelling 3 te behalen. Het Kernteam JDK (Japanse duizendknoop) heeft input geleverd in hoeverre kennis en kunde binnen de betreffende directie geborgd is, waar de aandachtspunten liggen en welke kansen er liggen. Net als in de Notitie vit 2019 wordt ook in dit rapport in Hoofdstuk 5 ingegaan op bestaande wet- en regelgeving, en wat daarin veranderd is. Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 verantwoording afgelegd over de besteding van het budget tot nu toe, en wordt er een financiële doorkijk gegeven voor een structurele aanpak. 4 2 Evaluatie doel 1: voorkomen van verdere verspreiding 2.1 Samenvatting: In de Notitie Japanse duizendknoop in Amsterdam 2019 en het bijbehorende Uitvoeringsplan werden de volgende actiepunten benoemd om doelstelling 1, het voorkomen van verdere verspreiding, te behalen: Sinds de start van het programma zijn jaarlijks alle nieuwe meldingen van Japanse duizendknoop* JDK) geïnspecteerd. Hierdoor is het areaal aan groeiplaatsen gegroeid van 182 groeiplaatsen met een totaaloppervlak van 12 voetbalvelden (60.000 m?) in 2018 naar 36 42 voetbalvelden (183.009 Mm?) in 2021. Daarvan is 125.807 m? (25 voetbalvelden, oftewel 68 %) volledig in eigendom of in beheer bij de Gemeente Amsterdam, en 22% volledig in eigendom bij derden. De overige 10% betreft groeiplaatsen op terreinen van zowel gemeente als derden. Jaarlijks komen er honderden nieuwe meldingen binnen, die niet allemaal resulteren in de registratie van een nieuwe groeiplaats. Hieruit volgt de conclusie dat nog niet alle groeiplaatsen bekend zijn. De steeds completere inventarisatie laat zien dat de aanpak op individueel niveau, voortkomend uit de huidige urgentieweging (doelstelling 2) minder effectief is dan de aanpak op geclusterd niveau. De aanpak van individuele groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken is minder efficiënt dan de aanpak van een cluster groeiplaatsen waar snelle groei of verspreiding zichtbaar is. De focus moet in de toekomst dan ook liggen op die clusters waar verspreiding of snelle groei zichtbaar is. Hoe langer je daar wacht met een aanpak, hoe duurder het wordt en hoe groter de kans dat er nieuwe groeiplaatsen in de nabijheid ontstaan. Groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken dienen vanuit de assets worden gesaneerd als blijkt dat de technische staat van die asset onvoldoende is en er groot onderhoud of vervanging nodig is. Continue monitoring is nog niet geborgd, omdat de aanpak tot op heden programmatisch was. Tot op heden zijn alleen nieuwe meldingen geïnspecteerd. Structurele monitoring van bekende groeiplaatsen en inspectie van nieuwe meldingen is van belang om inzicht te krijgen in de snelheid van toe- of afname van groeiplaatsen en om het areaal up-to-date te houden. Door een up-to-date areaal kan verspreiding beter voorkomen worden. Medewerkers van de Signalen Informatievoorziening Amsterdam (SIA) zijn opgeleid om direct in het databeheersysteem meldingen van inwoners te registreren. Vragen worden doorgezet naar de goed gebruikte mailbox [email protected]. Wanneer we spreken van Japanse duizendknoop, bedoelen we daar alle drie de Aziatische duizendknopen mee: Japanse duizendknoop (Fatlopia japonica), Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachatinensis) en een kruising van deze twee, de Boheemse duizendknoop (Fallopia bohemica). 5 2.2 Verklarende woordenlijst Een inventarisatie betreft het inspecteren van alle nieuwe meldingen. Een inspectie is het controleren in het veld of de melding daadwerkelijk Japanse duizendknoop betreft. Op dat moment worden de contouren van de groeiplaats ingetekend in een databeheersysteem en alle kenmerken opgenomen. Monitoring is het periodiek nalopen van alle bekende groeiplaatsen Japanse duizendknoop om de kenmerken te actualiseren. 2.3 Evaluatie subdoel 1: completeren inventarisatie Een inventarisatie van groeiplaatsen betreft tot op heden het inspecteren van meldingen. Als een melding inderdaad een groeiplaats duizendknoop betreft, dan volgt registratie in het databeheersysteem door de groeiplaats zo accuraat mogelijk in te tekenen en een paspoort met een set aan kenmerken in te vullen. 2.3.1 Inventarisatie 2018 De basis voor de opstart van het Programma Japanse duizendknoop 2019-2022 was de inventarisatie uit 2018 waarbij 182 groeiplaatsen van in totaal ca. 60.000 m? (twaalf voetbalvelden) in beeld waren. De locaties waren aangeleverd door de groenbeheerders van de stadsdelen, de parken zijn destijds nagelopen door stagiaires op aanwezigheid van duizendknoop. mn \ WE / Hi / «Jl IN AN |; Ui \ OA } e RDS Kn te // ij West SN Fe, ) en ee Ô Sn \ 8 hij #/ we (ef Te ES A | Viane | ” , Teff BN Te 3 Bn / AN oi pd / Se ' ii A le } NN Tr in Pek 7 Et Le Ni Gn I e | EAN \ NEEN Sd 6 s ets 05 RN Ee rf ZE | Efi ee 5 Ss Á À : ie” / 4% | i\ > [ be ns Sk 7 q + St 4 5 ij | A re 0 eN NN Lee NT kr in { p $ St NES fo © mhd FAT TN ond 4 | De Î 5 Ù Ús: Hi , DS SA SN En - he b OE 7 ARS EN Or l Á 5 7 hs s Ee Rb \ N n © jd © Je men eN en ' | kek DS Mrs a an Kee DOE so GA | 8 DONA Ze HEEN A ide EN 4 EC Wea 4 Se Sm TS ON Er a | DR Lg Net ( DE, A ante/ Diemen À EN Nan NEN TE ten Á Em DEN 05) Ï AN De oiÈmen 5” @ A et ef Vd N / ge E NDS al AN 2 \ ee —_L EE EN EN me enn ii £ "sl, TE | / Eeen EISEN A et en | if SN MA EC Nen \ ge Î | @ Á ASS : ANN Ok > he N° Í \ U EENS „ 4 far Sl nn L a e= í pe N Ini en en SSN Cee Afb. 1: vitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop oktober 2018 6 2.3.2 Inventarisatie 2019 In juli en augustus 2019 heeft opnieuw een inventarisatie plaatsgevonden naar groeiplaatsen duizendknoop. Voorafgaand aan die inventarisatie is het databeheersysteem aangepast met een nieuwe systematiek en een daaraan gekoppelde rekenmethode om urgentiescores te kunnen bepalen. In 2019 zijn de volgende locaties in het veld (opnieuw) geïnspecteerd en in het databeheersysteem opgenomen: - De 182 bekende groeiplaatsen zoals vastgesteld in 2018 -_ Groeiplaatsen die tot 1 juli 2019 door inwoners zijn gemeld -_Groeiplaatsen die door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn aangeleverd -_ Groeiplaatsen die bij de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) als waarneming bekend stonden -__De in Weesp bekende groeiplaatsen, aangeleverd door de groenbeheerder van Weesp. Het resultaat was een totaal van 717 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van circa 81.000 m? (ruim 16 voetbalvelden). we Binns: £ k De z ze $ @ : E î en ee e Tl eee 3 é , LS, ® o 4 REN Pa e È K | mn De Spe o °_ be, | (eV Ks ER ee RS | © si % mrd \ % d es } Ge Ì Ie 555 nn oe ed ® ® e®e te ee © ge burg e } dl “es / eN - ee \ mnbuf jet ° EN e ‚ee 88 N ze ) Iet Ard, ie et el & Is pk AS \ A od V Amstekrûn- ee, 8D ap’, a 8 Vel lel® —are* \Se Of > WR er HE 5 & e oe _——® 0 8 u © / … PR 5 / ne ‚ xr me ° ie he / e e 4 Za nd . 0 in ee Pahoerie EE Re X Be Dienen TAP Pe 57 Eet 3 \ J@ \@ Oo A 6 ed ij Ne 8 eP-6%0 for Le ® é dte ° pe L 5 Amstelveen a At K GS e f « Niût : À zn @ \ Ë A Relatieve urgentie J em A ce Ee Afb. 2:uitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop september 2019 2.3.3 Inventarisatie 2020/2021 In augustus-september 2020 en 2021 vond respectievelijk de derde en vierde inspectie van alle nieuwe meldingen plaats. Er zijn 736 nieuwe meldingen geïnspecteerd. Dit resulteerde in 577 nieuwe groeiplaatsen. De meldingen waren afkomstig van: -__ Inwoners (als gevolg van grotere bekendheid door media-aandacht) -__Buitendienstmedewerkers en medewerkers van de Werkbrigade? 2 De Werkbrigade is een onderdeel van Pantar. Het is een werk/leertraject, geïnitieerd door de Gemeente Amsterdam, om mensen die al lang in de bijstand zitten binnen 2 jaar aan betaald werk te krijgen. 7 -___Regievoerders als gevolg van opname van de duizendknoop als risico in reguliere inspecties van groen en van civiele constructies -__Projectleiders van Ruimtelijke Ontwikkelingsprojecten als gevolg van opname van de duizendknoop als risico in diverse vooronderzoeken. De inventarisaties in 2020/2021 leverden een totaal van 1.129 bekende groeiplaatsen duizendknoop op met een gezamenlijk oppervlak van ca. 183.009 m? (ruim 36 %2 voetbalvelden). 2" es 4 “re # 5 4 CS rÁ' Z L e \ 5 7 en ] \ | f es ad veg „ en ae Se „ mf se 4 Tag hr REE AR STe 9, 7 ze ed es Pd AE, „. SNAH LOT dze ’g Ate paft, , e se 27 B a za) PS Sf en #, £ 5 | on 5 ‚ 4 rs Ke gd EE ce ae je & : ) y e 5 | € 5 f ’ Pf „, a 7 % „ 4 Ar - Pi k d 7 ij \ 7e 5 ” (ie Afb. 3: uitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop september 2021 In 2020 en 2021 zijn de meldingen die niet vanuit de openbare ruimte bereikbaar waren grotendeels niet geschouwd. Dit betreffen voornamelijk groeiplaatsen in privétuinen. Tijdens het schouwen waren bewoners niet thuis of verleenden geen toegang wegens Covid. Per 1-1-2022 staan er nog 247 meldingen open. 2.3.4 Verdeling groeiplaatsen per asset De Japanse duizendknoop beperkt zich niet alleen tot de asset Groen. Er kan overlap zijn met andere assets: zo kan een groeiplaats zowel in een kademuur zitten, als in de aangrenzende verharding als in een boomspiegel langs de kademuur. Ook kan een groeiplaats deels in openbare ruimte groeien, en deels op terrein van derden of andere directies. Hieronder volgt een overzicht van de hoeveelheden groeiplaatsen per asset, vanwege de beperktheid van het databeheersysteem zijn er geen hoeveelheden per m° te geven. Van alle 1.129 (183.009 m°) groeiplaatsen zijn er -__ 363 gelegen in verharding waarvan: o 101 volledig in verharding (2.982 m? / 1,6%) o 208 overlappend met andere assets (waarvan 197 overlappend met groen) 8 o 78 overlappend met andere perceeleigenaren (voornamelijk ProRail en particulier) -__55 gelegen in een kademuur en/of oeverconstructie o _g volledig in de kademuur (968 m?/ 0,5%) o 42 overlappend met andere assets o 5 overlappend met andere perceeleigenaren -__40 locaties gelegen in een brug (2.892 m?), waarvan: o 16 tevens in verharding en groen liggen (1.807 m°) o 3 overlappend met kademuren (115 m?) o sop hetterrein van ProRail (387 m2) o 3 op het terrein van Rijkswaterstaat (41 m?) -__ 644 in een groenvoorziening, waarvan o 360 volledig in openbaar groen (67.237 m° / 36,7%) o 218 overlappend met andere assets ((waarvan 197 overlappend met verharding) o 104 overlappend met andere perceeleigenaren (voornamelijk ProRail en particulier Pp IN a NE ee ed ME Jg U Ut nt EE BNN Een oel Tok En B: Ke Ë IE Ee is È Hee RL dl Te 8 Ss Rehn Pen et ee KE Ben ETE Ne beast EIN tn en rme Fo SEE Sn en ee en En eN Ss ba AMA EE Tiles An KE arn: ME een Ee ne Re as ae PG IA je eld Hen en oe ee an Eine ee EAR | me pls 4 OS iet Te en Tt nl NRE ee PE cd 5 NE WEER Pd en Kad ADN bt AAN wd ida Tian en 4 4 @ Le B haf Á 9 fe) Á fj aagt eh “ Afb. 4: groeiplaats aan de Veelaan in Oost, waar de duizendknoop in de private tuinen (achter de schutting en achter het gebouw), het trottoir en de kademuur groeit. Hier vindt sinds 2020 bestrijding plaats. 9 2.3.5 Verdeling groeiplaatsen per directie Niet alle gemeentegronden betreffen openbare ruimte, en niet alle openbare ruimte is in beheer bij Verkeer & Openbare Ruimte. De directies Grond & Ontwikkeling, Gemeentelijk Vastgoed, Sporten Bos, Metro en Tram (per 1-1-2022 overgegaan in het GVB) zijn ook eigenaar van diverse percelen waarop Japanse duizendknoop groeit. Hierdoor zijn verschillende directies van de Gemeente Amsterdam probleemeigenaar. De groenarealen van genoemde directies zijn echter niet als aparte beheerentiteit opgenomen in het gemeentelijke assetmanagementsysteem Gisib. Er kan daarom geen inzicht worden gegeven in de hoeveelheid aan groeiplaatsen in de respectievelijke beheergebieden. Er zijn bekende locaties, ofwel vit de analyse ofwel vanuit contact met de betreffende directies, waaruit blijkt dat ook zij probleemhouder zijn. ; 8 Een „en - De e EN N En ig En man, l | | | hi 7 rs | rin î De En | | Sk EN el ef Eil mi 5 pan lil | —N ni A E E : ae = En es rr ren Ne Ee EE Od en ne EE Een NE mn EE Afb. 5: groeiplaats bij Metrostation Burgemeester de Vlugtlaan, waar de duizendknoop in de openbare ruimte groeit. Het talud achter de damwand is in beheer bij Metro en Tram (nv GVB). Het gedeelte in verharding, berm en oeverconstructie is in beheer bij V&OR en inmiddels in bestrijding. (grote foto: google streetview mei 2018) 2.3.6 Verdeling groeiplaatsen per perceeleigenaar De afgelopen twee jaar zijn de belangrijkste mede-probleemhouders in beeld gebracht. De gemeente is verantwoordelijk voor de groeiplaatsen op percelen in eigen beheer en/of eigendom. Ook hier geldt dat duizendknoop zich niet aan eigendomsgrenzen houdt en er dus sprake is van overlap. Van alle 1.129 (184.477 m°) groeiplaatsen zijn de volgende perceeleigenaren in beeld: 1. 688 groeiplaatsen / 125.807 m? (68 %) is volledig in eigendom van Gemeente Amsterdam. 2. 256 groeiplaatsen /18.343 m? groeien op particulier terrein, waarvan * 133 volledig op particulier terrein, met name (binnen)tuinen (10.104 m?/ 5,5% van het totale areaal) = 109 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen) "14 overlappend met andere perceeleigenaren (met name Woningbouwcorporaties) 3. 47 groeiplaatsen /1.848 m2 op terrein van woningcorporaties, waarvan o 18 volledig op terrein van woningcorporaties (370 m?°) o 19 overlap met gemeentegrond (name Groen en Verhardingen) 10 o 10 overlappend met particulier terrein A. 45 groeiplaatsen / 7.488 m? op terrein van Rijkswaterstaat (RWS), waarvan o 33 volledig op terrein van RWS liggen (6.315 m? / 3,5% van het totale areaal) o _g overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen) o 3 overlappend met andere perceeleigenaren (particulier en ProRail) 5. 39 groeiplaatsen / 8.204 m? op terrein van ProRail, waarvan o 25 volledig op terrein van ProRail (4.801 m?/ 2,6% van het totale areaal) o 14 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen) 6. 42 groeiplaatsen / 17.889 m? op terrein van natuur-beherende organisaties3, waarvan o 23 volledig in beheergebied van ofwel Staatsbosbeheer ofwel Groengebied Amstelland liggen 15.456 m?/8,5% van het totale areaal) o 18 overlappend met gemeentegrond (met name Groen) 7. 21 groeiplaatsen / 2.247 m? op terrein van waterschappen“, waarvan o 10 volledig op terrein van Waterschappen (1.402 m? / 0,8% van het totale areaal) o 7 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen) o 5overlappend met andere perceeleigenaren/beheerders waarvan 4 de Provincie Noord-Holland 2.3.7 Overzicht problematiek De problematiek omtrent de Japanse duizendknoop wordt steeds meer inzichtelijk, maar er komen nog regelmatig nieuwe meldingen over groeiplaatsen binnen. De inventarisatie is daarom nog niet compleet. Op basis van een visuele analyse geven de inventarisaties in de periode 2018-221 een goed beeld van de problematiek: 1. Erzijn lokaal grote concentraties groeiplaatsen in groengebieden van natuurbeherende organisaties zoals Staatsbosbeheer of Landschap Noord-Holland die beheergelden van de gemeente ontvangen. Deze beheergelden zijn onvoldoende om de groeiplaatsen te saneren of te bestrijden. Voorbeelden van deze gebieden zijn: de Bretten in Nieuw-West (ca. 6.000 m?) en de Gaasperzoom in Zuidoost (ca. 13.200 m?, zie afb. 5), respectievelijk ruim 1 en 2 Ya voetbalvelden. 2. Erzijn lokaal grote concentraties van kleinere groeiplaatsen langs waterwegen. Hier is in het verleden sprake geweest van verkeerd beheer waardoor verspreiding heeft plaatsgevonden. Voorbeelden hiervan zijn de gebieden rondom de Zuiderzeeweg en de Zuider IJdijk in Oost, langs de Amstel bezuiden de Azo in Zuid, langs de Ringvaartdijk in Nieuw-West (zie afb. 6) en Zijkanaal H-weg in Noord. 3. De meeste urgente groeiplaatsen liggen aan het water omdat daar de combinatie van schade aan kademuren en de kans op verspreiding groot is. 4. De digitale urgentieberekening ten aanzien van (verkeers)veiligheid blijkt niet goed te werken. De potentieel risicovolle groeiplaatsen ten aanzien van verkeersveiligheid zijn door de groenbeheerders beoordeeld, en bleken merendeels in de praktijk niet voor onveilige situaties te zorgen, terwijl andere groeiplaatsen door de beheerders wél als onveilig werden geduid. Uiteindelijk is op basis van de expertise van de groenbeheerders een selectie van 83 groeiplaatsen van in totaal 7.400 m? als onveilig of als overlastgevend bestempeld (zie 3 _Groengebied Amstelland, Staatsbosbeheer, lokale beheerorganisaties, Provincie Noord-Holland, mogelijk Provincie Utrecht (Weesp) 4 _Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier, Hoogheemraadschap van Rijnland 11 paragraaf 3.2.3 voor nadere toelichting). Dit is echter een subjectieve beoordeling die nog aanscherping van de systematiek behoeft. 5. Erzijn intotaal 107 jonge groeiplaatsen met een totaaloppervlak van ca. 7.350 m? bekend. Jonge groeiplaatsen zijn nog relatief eenvoudig en goedkoop te bestrijden. Bij niets doen kunnen deze echter snel vitgroeien tot grotere groeiplaatsen omdat zij bij het beheer over het hoofd worden gezien. Door verkeerd beheer vindt (onbewust) verspreiding en groeistimulatie plaats. Al deze groeiplaatsen worden door de Werkbrigade bestreden (zie paragraaf 3.2.3) 6. Eris in 2021 door de toezichthouders van Wonen een inspectie gedaan bij 33 woningen waar Japanse duizendknoop direct tegen de gevel groeit. Bij 10 van deze 33 groeiplaatsen is door de toezichthouders aangegeven dat duizendknoop daar mogelijk schade aan funderingen veroorzaakt. Van die 10 locaties zijn 5 groeiplaatsen gelegen op particuliere grond (zie bijlage 3 voor een overzicht van de groeiplaatsen en welke acties zijn ondernomen). fee TB SS? ® | L | 5 n Veld 5 Te € Sp DP U | Def mt : Ne groeiplaatsen zijn als urgent geprioriteerd, maar sanering heeftalleen | de groeiplaatsen is urgent benoemd, maar verspreiding is hier een groot zin als alles wordt aangepakt. risico. 2.4 Evaluatie subdoel 2: borgen van continue monitoring 2.4.1 Evaluatie Structurele inventarisatie van nieuwe meldingen is geborgd t/m 2022. Structurele monitoring is nog niet geborgd. Voorafgaande aan sanering vindt wel een eenmalige actualisatie van kenmerken plaats en wordt de omgeving in een straal van 5o meter rondom die groeiplaats nagelopen op eventueel onbekende groeiplaatsen. In vrijwel alle gevallen van actualisatie is de groeiplaats inderdaad toegenomen, wat het belang van structurele monitoring onderstreept. Met structurele monitoring worden trendgegevens in oppervlaktegroei of toename van risico’s op de (middellange termijn inzichtelijk. Landelijk is daar nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Met trendgegevens kunnen op termijn ook verwachtingspatronen geschetst worden en daarmee inzicht in de periode waarbinnen een cluster groeiplaatsen gesaneerd of bestreden moet worden. Dat maakt een aanpak programmeerbaar. Gesaneerde groeiplaatsen worden vanuit het betreffende project wel een jaar lang periodiek gemonitord totdat zeker is dat er geen hergroei meer is. Dit is geborgd in Amsterdamse protocollen. Groeiplaatsen waar periodieke bestrijding plaats vindt, worden ax per jaar gemonitord om te bepalen of de bestrijding succesvol kan worden afgerond, of dat herhaling het opvolgende jaar nodig is. 12 2.5 Evaluatie subdoel 3: opzetten meldsysteem 2.5.1 Evaluatie Op de website is een real-time kaart te vinden met geografische informatie over groeiplaatsen: https://maps.amsterdam.nl/duizendknoop/. Hierop is te zien welke groeiplaatsen in beeld zijn, welke aangepakt worden, en waar meldingen gedaan zijn die nog geschouwd moeten worden. Bewoners kunnen groeiplaatsen melden of vragen stellen via de reguliere meldkanalen* of per e-mail aan [email protected]. Meldingen van groeiplaatsen worden verwerkt in het databeheersysteem en zijn vervolgens zichtbaar op de publieke kaart. Ook collega’s, ondernemers, vrijwilligers en contractanten communiceren via dit mailadres. Meldingen worden idealiter in het bloeiseizoen (rond september) geïnspecteerd om alle kenmerken van de Japanse duizendknoop in volgroeid stadium én alle omgevingsfactoren te kunnen zien. Niet alle meldingen resulteren in een nieuwe groeiplaats. Het komt regelmatig voor dat er meldingen worden gedaan over reeds bekende groeiplaatsen of over gelijkende planten ondanks informatievoorziening in flyers en op de website. 2.6 Aanbevelingen voor doel 1: voorkomen van verdere verspreiding 2.6.1 inventarisatie 1. Continveren van jaarlijkse inventarisatie vanaf 2023 Jaarlijks komen er nog steeds enkele honderden meldingen van groeiplaatsen binnen. In 2022 worden deze voor de laatste maal via het verstrekte programmabudget geïnspecteerd waarmee de inventarisatie weer wat completer wordt. Zolang er meldingen binnen komen, weten we echter dat de inventarisatie nog niet compleet is. Een complete inventarisatie is van belang voor het treffen van de juiste maatregelen bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer waarmee verspreiding wordt voorkomen. 2. Aanpassen digitaal paspoort met kenmerken zodat een betere analyse op bepaalde risico's, zoals verkeersonveilige situaties, vitgevoerd kan worden. 3. Aanpassen urgentieweging De steeds completere inventarisatie laat zien dat de aanpak op individueel niveau minder effectief is dan de aanpak op geclusterd niveau. De aanpak van individuele groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken is minder efficiënt dan de aanpak van een cluster groeiplaatsen waar snelle groei of verspreiding zichtbaar is. De focus moet in de toekomst dan ook liggen op die clusters waar verspreiding of snelle groei zichtbaar is. Hoe langer je daar wacht met een aanpak, hoe duurder het wordt en hoe groter de kans dat er nieuwe groeiplaatsen in de nabijheid ontstaan. Groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken dienen vanuit de assets worden gesaneerd als blijkt dat de technische staat van die asset onvoldoende is en er groot onderhoud of vervanging nodig is. 5 _ Digitaal met het formulier voor meldingen in de openbare ruimte op https://meldingen.amsterdam.nl of telefonisch vla 14020 13 4. Projectmatige inventarisatie en informatie particulieren Een kleine 10% van het duizendknoop areaal groeit in of deels op particulier terrein. Er staan nog 247 meldingen open, waarvan een substantieel deel in (achter)tuinen. Om inzicht te krijgen in de werkelijke hoeveelheid zal er projectmatig geïnventariseerd moeten worden. Vervolgens kan via gerichte commvunicatieadvies worden gegeven aan betrokkenen. Ook de 10 woningen (zie paragraaf 2.3.7 en bijlage 3) die als urgent zijn geduid (zie dienen nader te worden onderzocht om beter inzicht in de problematiek en een kostenindicatie te krijgen. 2.6.2 monitoring 1. Alle bekende groeiplaatsen m.i.v. 2023 structureel monitoren op groei en risico’s Structurele monitoring van alle groeiplaatsen biedt inzicht in groei of stabilisatie en daarmee inzicht in trendgegevens. Dit is noodzakelijk om de aanpak goed te kunnen programmeren en te begroten. Een monitoringscyclus van in principe 1 x per 3 jaar geeft op termijn voldoende inzicht en is, gezien het huidige areaal, realistisch. Hiervoor dient een contract afgesloten te worden. Op bepaalde plekken kan afwijking van de cyclus nodig blijken. 2. Inzicht krijgen in de duizendknoop-arealen van aangrenzende gemeentes Hierdoor kan meer inzicht gekregen worden in de verspreidingsrisico’s langs gemeentegrenzen en kan beheersing met de probleemhouders worden afgestemd. 2.6.3 meldsysteem 1. De bekendheid van het meldsysteem is beperkt onder medewerkers van de gemeente Amsterdam. Aanbevolen wordt daarom om medewerkers in de buitenruimte actief te informeren over de aanwezigheid van het meldsysteem en het nut hiervan. 14 3 Evaluatie doel 2: saneren meest urgente groeiplaatsen 3-1 Samenvatting In 2019 werd gesteld dat alle urgente groeiplaatsen Japanse duizendknoop in de loop van het programma verwijderd moesten worden, teneinde een binnen de reguliere budgetten beheersbaar areaal te creëren. Hierbij was de volgende doelstelling geformuleerd. 2. Het verwijderen van urgente groeiplaatsen (waar de kans op economische of ecologische schade groot is, of waar het risico op verspreiding noopt tot actie). Uitgangspunt daarbij was dat het verwijderen, oftewel saneren, van een groeiplaats tussen de € 100,- en de € 200,- per m? zou kosten. In de praktijk blijken deze kosten vele male hoger uit te vallen vanwege complexe omgevingsfactoren. Herstelkosten van bijvoorbeeld een kademuur zijn dermate hoog dat het efficiënter is om duizendknoop te saneren wanneer deze asset aan vervanging of groot onderhoud toe is Daarnaast is het bekende areaal aan duizendknoop verdrievoudigd. Met de wetenschap (zie vorig hoofdstuk) dat de inventarisatie nog niet compleet is, is het areaal Japanse duizendknoop (JDK) nog niet binnen reguliere budgetten beheersbaar. De opgave uit de notitie van 2019 was om 15 groeiplaatsen van in totaal 13.747 m? te verwijderen. Aan het eind van 2022 zijn er 5o groeiplaatsen van in totaal 9.084 m? gesaneerd. Er zijn in 2022 83 oude(re) groeiplaatsen van in totaal 7.402 m? in bestrijding. Er zijn in 2022 107 jonge groeiplaatsen van in totaal 6.762 m? in bestrijding. Dit resulteert in een totaal van 240 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 23.248 m? die zijn of worden aangepakt. Daarnaast zijn er in 2020 en 2021 buiten het programma om de volgende aantallen beschikbaar: Gesaneerd door het Ingenieursbureau Amsterdam: 24 groeiplaatsen van in totaal 11.392 m? Gesaneerd wegens groot onderhoud of vervanging assets: 3 groeiplaatsen van in totaal 497 m? Gesaneerd door Gemeentelijk Vastgoed: 1 groeiplaats in project van 175 m? 3.2 Verklarende woordenlijst Saneren: eenmalig het volledige wortelstelsel als de bovengrondse delen van de plant ruimten. Na afronding van de werkzaamheden is de groeiplaats volledig verdwenen waarbij minimale nazorg nodig is wegens hergroei. Amsterdam heeft hiervoor het Protocol Machinaal Uitgraven in combinatie met het Protocol Monitoren opgesteld. Bestrijden: het periodiek ‘aanvallen! van de plant met als doel het wortelstelsel uit te putten en uiteindelijk de plant te doden. Afhankelijk van de gebruikte methode en de ouderdom van de plant, oftewel de dikte van het wortelpakket, duurt dat 3 tot 8 jaar. 15 Verwijderen: Een combinatie van saneren en bestrijden. In de praktijk kan een groeiplaats niet volledig gesaneerd worden. Veelal groeien wortels in of dicht bij leidingen en funderingen of zijn ze verweven met boomwortels. Bestrijden als nazorg, of maatwerk met een pakket aan maatregelen is dan noodzakelijk. Beheren: Het bovengronds fysiek verwijderen van de plant. Door afgestemde maatregelen de situatie in en rondom de groeiplaats zodanig te onderhouden dat er geen onveilige situaties ontstaan en de groeiplaats zo min mogelijk uitbreidt. 5 Anden Duizendknoop Ús … % ad Fe Á. e en Bece _ S , & | “ A 4 ee 4 NA 5 Ch e Je d Ce e , De 5 % Cd ä ‘ C „SJ, Een odf Ss 7 eb” NN Kd s e e « 4 Te, NS € Fy 7 - re é rd 7 Sg %, Á ë , - e # - « s’ Eee 5 Afb. 7: overzicht van alle groeiplaatsen duizendknoop waar sanering en/of bestrijding plaats vindt. 3-3 De aanpak 2019 - 2021 In 2019 waren 15 urgente groeiplaatsen bekend met een gezamenlijk oppervlak van 13.747 m?, gebaseerd op de inventarisatie uit 2018. Na de inventarisatie van 2019 is er 2x een ‘top 20’ van nieuwe urgente groeiplaatsen gemaakt volgens een gedigitaliseerde systematiek (zie kader op de volgende blz). Een ‘top 20’ binnen de Ring Azo exclusief Noord en een ‘top 20’ buiten de Ring Azo inclusief Noord. Dat vormde de basis voor een aanbesteding voor het contractmatig saneren van Japanse duizendknoop, met ingang van 1 januari 2020. De top 20 is opnieuw ge-update na de inventarisatie eind 2020, waardoor de prioritering weer werd bijgesteld. De jaarlijkse digitale analyses met als resultaat de twintig meest urgente groeiplaatsen zijn door het Kernteam JDK (zie paragraaf 4.4) beoordeeld op daadwerkelijke urgentie, haalbaarheid saneren en effectiviteit in relatie tot nabije groeiplaatsen. Dit resulteerde in een aantal gevallen voor gebiedsgerichte sanering, zoals langs de Amsteldijk en de Noorder IJplas. In een aantal andere gevallen verviel de sanering omdat de omliggende groeiplaatsen te groot zijn om te kunnen financieren (Gaasperzoom, Oeverlanden) of blijkt een locatie in werkelijkheid toch minder urgent door verschillende oorzaken. Dit betekent dat enkele als urgent aangemerkte groeiplaatsen niet zijn aangepakt. 16 Urgentiescore bepalen Bij het inspecteren van een groeiplaats wordt een digitaal paspoort ingevuld met informatie over de vier risico-categorieën: e economische schade e _ verspreiding e ecologische schade e _verkeersonveiligheid In het digitale paspoort staan bij iedere risico-categorie een aantal vragen die de mate van dat risico moeten duiden. Bijvoorbeeld in het geval van verkeersonveiligheid worden vragen gesteld over de afstand van de groeiplaats tot een rijbaan en over de mate van gezichtsbelemmering bij kruispunten. Aan de hand van de ingevulde antwoorden worden punten toegekend die weer een wegingsfactor krijgen. Ook iedere risico-categorie heeft een wegingsfactor. Conform de notitie uit 2019 krijgen groeiplaatsen direct in/naast of tegen kapitaalgoederen, cultuurhistorisch erfgoed of bijzondere (incl. beschermde) natuurgebieden of waar het verspreidingsrisico groot is de prioriteit en scoren dus hoger dan bijvoorbeeld verkeersonveiligheid. Waar een combinatie van factoren speelt volgt automatisch een hogere urgentiescore. De urgentiescores zijn relatief ten opzichte van elkaar: de meest risicovolle plek staat bovenaan. Is die gesaneerd, dan schuift de tweede meest risicovolle plek naar de eerste rij. De teammanagers en directievoerders van Stadswerken, team Flora en Fauna, leverden input op de analyse van groeiplaatsen die hoog scoren op het risico op onveilige verkeerssituaties, aangevuld met groeiplaatsen die veel overlast veroorzaken. Het merendeel van de groeiplaatsen die digitaal ‘hoog’ scoorden op het risico ‘verkeersonveilig’ bleken in de praktijk niet altijd voor onveilige situaties te zorgen. Andere locaties werden juist wel als verkeersonveilig bestempeld die niet vit de digitale analyse als zodanig werden aangemerkt. Vanuit de zorgplicht is het noodzakelijk om verkeersonveilige situaties te voorkomen. De locaties die uiteindelijk door de groenbeheerders zijn aangeleverd worden dan ook periodiek bestreden (zie paragraaf 3.3.3). Jonge groeiplaatsen zijn nog relatief eenvoudig te bestrijden maar kunnen bij niets doen snel uitgroeien tot probleemlocaties. Dit komt doordat jonge groeiplaatsen in het dagelijks beheer vaak over het hoofd worden gezien en er onbewust verkeerd beheer plaats vindt. Verspreiding is hier het grootste risico. De Werkbrigade krijgt daarom jaarlijks de opdracht om alle jonge groeiplaatsen periodiek handmatig uit te graven. Jonge groeiplaatsen hebben nog weinig stengels per m? en de stengels zijn nog dun, het wortelpakket is dan ook nog niet uitgegroeid tot een dikke massa (zie paragraaf 3.3.3). Omdat de huidige methodes voor sanering of bestrijding geen van alle optimaal zijn, komen er vanuit kennisinstellingen en commerciële partijen regelmatig samenwerkingsverzoeken voor innovatieve projecten. Amsterdam participeert in een aantal projecten, maar initieert er zelf ook enkele. (zie verder paragraaf 3.3.6 voor een uitgebreide beschrijving van innovatieve projecten). In bijlage 5 is een overzicht van de kosten, efficiëntie en effect op het bodemleven per in Amsterdam toegepaste methodes weergegeven. 17 3-3-1 Saneren, hoeveelheden In 2020 zijn er 17 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 3.681 m? gesaneerd vanuit het Programma. Na een jaar contractuele nazorg blijken deze groeiplaatsen nog niet allemaal 100% vrij te zijn van duizendknoop, met name waar bomen staan is sprake van hergroei. Hier volgt nazorg op kosten van de aannemer tot er geen duizendknoop meer groeit. In 2021 zijn er 22 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 2.417 m? gesaneerd vanuit het Programma, deze worden in de loop van 2022 opgeleverd, na een contractueel jaar nazorg. Waar daarna nog sprake van hergroei is, volgt nazorg op kosten van de aannemer. Er zijn 11 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 2.986 m? in voorbereiding of in uitvoering die tussen nu en eind 2022 gesaneerd worden. Deze worden in 2023 opgeleverd. Zie bijlage 4 voor een overzicht. Sanering in ontwikkelprojecten 2019 - 2021 Bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten® wordt in principe altijd duizendknoop gesaneerd indien aanwezig. Duizendknoop vormt immers, indien er geen sanering plaats vindt, een afbraakrisico voor de gemaakte investeringen in het gebied. Deze projecten worden door of onder regie van het Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam uitgevoerd. Een aandachtspunt hierbij is dat er soms onvoldoende aandacht voor de eventueel noodzakelijke nazorg is. In totaal zijn er door het Ingenieursbureau in tussen 2019 en 2021 24 groeiplaatsen met een totaaloppervlak van 11.392 m° gesaneerd, zie het overzicht op de volgende bladzijde. Project IB stadsdeel Groeiplaatsnummers Oppervlakte m? Status (totaal) Bongerdkade 517 & 946 Schoon en afgerond Zeeburgereiland 34, 36, 1381, 1382, 1408 NDSM terrein 1571, 1572, 1573, 1574 Amstelkwartier Oost 3, 328, 329, 1414, 1415, 735 | monitoringsfase 1416, 1417,1085, 1892 Sportpark De Toekomst Amsterdam- 1621 8.759 | monitoringsfase (innovatief project) Duivendrecht Schoon en afgerond Totaal gesaneerd | j4 DDT 3.3.2 Toegepaste saneringsmethodes 1. Machinaal vitgraven en afvoeren conform protocol Amsterdam. 2. Machinaal vitgraven en thermisch reinigen op locatie. 3. Machinaal uitgraven, grond zeven op locatie en terugstorten. 4. Machinaal rieken waarbij de wortels uit de grond worden getrokken. 5. Toplaag afgraven, afdekken met folie en schone laag teelaarde. ° Herinrichting, gebiedsontwikkeling, groot onderhoud of vervanging 18 Voor alle methodes geldt dat voorafgaand aan het saneren de bovengrondse biomassa verwijderd en naar een erkende verwerker gebracht wordt. Voor alle methodes geldt dat het monitoringsprotocol van toepassing is. Ad. 1 Machinaal uitgraven: Vervuilde grond wordt afgevoerd en thermisch gereinigd bij een erkende verwerker. Daarna wordt schone grond teruggebracht. Voorwaarde is dat de volledige groeiplaats vitgegraven kan worden en er geen ondergrondse obstakels aanwezig zijn. De kosten voor het uitgraven kunnen niet los gezien worden van de herstelkosten van bijvoorbeeld een kademuur of verharding. Deze herstelkosten zijn dermate hoog dat het efficiënter is om duizendknoop te saneren wanneer deze asset aan vervanging of groot onderhoud toe is (zie het overzicht in bijlage 5). Voordelen: Grote slagingskans om een locatie 100% duizendknoop-vrij te krijgen. Minimale nazorg nodig dus maar 1 keer overlast op locatie. Nadelen: Relatief dure methode door gronduitwisseling. Niet duurzaam: afgegraven grond is na reiniging niet meer toepasbaar, bodemleven gaat verloren. Grond verlaat de Amsterdamse grondketen. Veel transportbewegingen, dus CO‚-uitstoot voor het transport én het thermisch reinigen. Aannemers-instructie voor het uitgraven ee van de Japanse duizendknoop P, Se De Japanse duizendknoop veroorzaakt schade en overlast. De N jj plant verspreidt zich erg snel door grondverzet. Het uitgraven van de groeiplaatsen moet daarom heel zorgvuldig gebeuren. Deze eine instructie legt de werkwijze van de gemeente Amsterdam uit. jp Ô e s KE il Te A A jn || d ni Grond en plantrasten hair 5 direct afvoeren Seen D je d> openemen Grondtransport 6 /g P = Altijd goed afdekken Grond moet 4 ô DSE dent el direct in de bak Eten Alles goed Ae = Voer besmette grond direct af en schoonmaken bij 'à E r\ ek | 5 tper bande verlaten werkgebied el |] uitgeveegde, schone bak ® p / De TE TN wy k V MN ” „ \ Pl IM | | Md p Materieel opstellen op dik folie om inrijden van JDK-rasten te voorkomen | | 5 Ee a « kN an E _ . > =€® edt TN mm ®, edeeteebe df Es HN gente Afgraven 1 1 1 Brad gerede eg den dl sd ee A----- ENNE AN OO aren grond en (| stukken van 30 cm gege nn Zn \ ve: 4 a En = BVOR gecertificeerde instelling Es EE ae ’ ef thermisch laten reinigen wrortels ded en. f Di wartakshabbon wets end PE uitlopers, van binnen zijn ed de wortels oranje van kleur Afb. 8: infographic van het Protocol Machinaal Uitgraven Ad. 2 Thermisch reinigen op locatie: Vervuilde grond wordt ontgraven en ter plaatse in een mobiele reinigingsinstallatie thermisch verhit waardoor duizendknoopwortels gedood worden. De gereinigde grond wordt teruggestort. Voorwaarde is voldoende ruimte op de saneringslocatie voor het inrichten van een depot met reinigingsinstallatie. Voordelen: Grote slagingskans om een locatie 100% duizendknoop-vrij te krijgen. Alle afgegraven grond wordt weer toegepast op locatie. Geen of minimaal transport want 19 geen gronduitwisseling. Macro-organismen gaan dood, maar het bodemleven herstelt zich snel weer doordat de kwaliteit van de grond behouden blijft. Nadelen: Relatief dure methode door de vele handelingen, de reinigingsinstallatie zorgt voor CO2-uitstoot. Ad. 3 Rieken en zeven op locatie: Vervuilde grond wordt ontgraven en ter plaatse door een zeefinstallatie gehaald. De gereinigde grond wordt teruggestort. Voorwaarden zijn: voldoende ruimte op de saneringslocatie voor het inrichten van een depot met zeefinstallatie, en de grond mag niet te nat zijn. Voordelen: Alle afgegraven grond wordt weer toegepast op locatie. Geen of minimaal transport. Minder CO‚-uitstoot dan de thermische reinigingsinstallatie. Bodemleven blijft behouden. Nadelen: Kleinere worteldeeltjes blijven achter in de gezeefde grond. Hierdoor is nazorg altijd noodzakelijk. Daarnaast is de inzetbaarheid van deze methode afhankelijk van het weer en de grondsoort. Ad. 4 Rieken op locatie: Met een kraantje met een riek worden duizendknoop-wortels uit de grond ‘geharkt’. Een grondmedewerker haalt vervolgens nog handmatig achtergebleven wortels weg. Voordelen: Relatief goedkope methode door een lage inzet van machines. Weinig transport- en stortkosten. Minimale CO‚-uitstoot. Nadelen: Er blijven altijd worteldelen achter in de grond. Hierdoor is nazorg altijd noodzakelijk. Vooral bij oudere groeiplaatsen is het nazorgtraject langdurig. Het duurt dan ook relatief lang voordat een locatie weer beplant wordt met oorspronkelijke beplanting. Dat kan tot onvrede en onbegrip bij omwonenden leiden. Ad. 5 Afdekken: De vervuilde grond wordt afgedekt met een naadloze folie, dat tot aan het grondwater wordt aangebracht. Daarbovenop wordt een laag teelaarde gestort en ingezaaid met een bloemrijk inheems zaadmengsel. Voordelen: Relatief goedkope methode. Geen gronduitwisseling; bodemleven blijft behouden. Geen transportbewegingen dus minimale CO‚-uitstoot. Nadelen: Bodemvreemd materiaal (folie) blijft achter in de grond, kans op beschadiging bij werkzaamheden en daarmee kans op hergroei. Resultaten en aandachtspunten Voor alle methodes geldt dat de voorbereiding veel tijd in beslag neemt. Het doen van de noodzakelijke vooronderzoeken, het aanvragen van de noodzakelijke vergunningen en het afstemmen met verschillende stakeholders kan, afhankelijk van de complexiteit, een jaar of meer duren. 20 De complexiteit bepaalt in grote mate de prijs per m?: ondergrondse infrastructuur, boomwortels of funderingen van constructies bemoeilijken de uitvoering. De mate van bodemverontreiniging, aanwezigheid van beschermde flora of fauna en omgevingsmanagement bepalen, behalve de prijs, ook de tijd die nodig is om tot vitvoering te kunnen komen. Voor alle saneringsmethodes geldt dat herstelkosten, met name bij civiele constructies, flink kunnen oplopen. Voorbeeld van een eenvoudig project: Baron de Coubertinlaan (Noord) Twee groeiplaatsen van in totaal „88 m? in een natuurlijke oever met beschoeiing en bomen. Methode: 1. Verwijderen bovengrondse biomassa. 2. Duizendknoop rieken. 3. Handmatig wortelresten verwijderen. 4. Nazorg ca. 2 jaar d.m.v. periodieke elektrocutie. Kosten: € 61.400,48 (€ 125,82 per m? incl. nazorg) Voorbeeld van een complex project: Panamakade (Oost) Een groeiplaats van 283 m? in een oeverconstructie van basaltblokken, de aanliggende verharding en een kademuur. Methode: 1. Verwijderen bovengrondse biomassa. 2. Duizendknoop verwijderen vit alle voegen van de kademuur en voegen opnieuw dichten. 3. Verwijderen van de oeverconstructie en de elementenverharding. 4. Machinaal afgraven van de grond met duizendknoopwortels tot aan de kademuur. 5. Plaatsen wortelscherm langs walzijde kademuur ter preventie van hergroei vanuit onbereikbare worteldelen in de muur. 6. Toepassing schone grond. 7. Terugplaatsen oeverconstructie en elementenverharding. Kosten: € 303.603,23 (€ 1.072,80 per m?). Geen nazorg nodig. Ondanks een intensief traject om alle relevante interne en externe stakeholders mee te nemen bij iedere saneringslocatie, vindt er toch regelmatig verstoring plaats. Een aantal voorbeelden: 1. Baron de Coubertinlaan (Noord): tijdens de nazorgfase zijn nieuwe bomen in de gesaneerde grond geplant waardoor het risico op verspreiding toch weer is toegenomen. 2. Kometensingel (Noord: tijdens de nazorgfase is een faunapassage aangelegd waardoor het risico op verspreiding toch weer is toegenomen. 3. Noorderijplas (Noord): over de volledige lengte van de Zijkanaal H-weg zijn zonder toestemming van de gemeente tuintjes gecreëerd die inmiddels vol zitten met JDK. Hier is nooit op gehandhaafd. Dat maakt de uitvoering van het saneren erg lastig en zeer intensief qua omgevingsmanagement. 4. Regelmatig worden groeiplaatsen in gras nog steeds gemaaid, ondanks dat ze bekend zijn en er bordjes ‘niet maaien — hier groeit Japanse duizendknoop!’ zijn geplaatst 21 3.3.3 Bestrijden, hoeveelheden Bestrijden is een langduriger traject dan saneren, maar geeft minder overlast tijdens de werkzaamheden en het betreft geen ruimtelijke ingreep. Hierdoor zijn er geen vooronderzoeken nodig en de werkvoorbereiding is minimaal. Met name bij kademuren en verharding is bestrijden tevens een goedkopere optie dan saneren. WEKE EO IE Re Ne Se, Vd ils B ESE en ei ML d Ea 5 err pk í h penn Afb. g: machinaal afgraven Japanse duizendknoop langs de Panamakade, foto Henri Wichers Jaarlijks, aan het begin van een groeiseizoen, krijgen alle bestreden locaties een o-meting om te bepalen of de groeiplaats vrij is van duizendknoop, of dat bestrijding nog een jaar wordt vervolgd. Wanneer er geen hergroei zichtbaar is volgen in de loop van een kalenderjaar, conform het protocol Monitoren, nog drie monitoringsrondes. Als na de 3% monitoring nog steeds geen duizendknoop zichtbaar is volgt afmelding. Als er wel weer hergroei zichtbaar is wordt bestrijding hervat. Bestrijding wordt vitgevoerd door ofwel de Werkbrigade, ofwel door de gecontracteerde groenaannemers die het Dagelijks Onderhoud uitvoeren. Dit betreft in totaal 12 verschillende opdrachten per jaar. Verkeersonveiligheid en overlast In augustus 2020 is er gestart met het periodiek bestrijden van groeiplaatsen. Bestrijden gebeurt op plaatsen waar saneren te complex, te overlastgevend en/of te duur is. Voor alle plekken waar de plant voor verkeersonveilige situaties zorgt is dat het geval, omdat saneren voor veel verkeershinder zou zorgen. Bovendien is daar sprake van kapitaalvernietiging (de weg heeft nog niet zijn technische levensduur bereikt. 22 Eind 2021 zijn de volgende hoeveelheden bestreden wegens onveilige of overlastgevende situaties: Weesp Aantal m2 Oost 0% groeiplaatsen 23% Noord 22 3.079 Nieuw-West 5 540 Noord 42% Centrum/West 9 214 Zuidoost Zuid 12 1.334 7% Zuidoost 15 522 Oost 20 1.713 Zuid Weesp o o 18% Centrum/WestNieuw-West 3% 7% totaal 83 7-402 Afb. 10: verdeling in m? wegens onveilige situaties of overlast bestreden Japanse duizendknoop per stadsdeel Van alle groeiplaatsen die in 2020 zijn bestreden was in 2021 afname in hergroei te zien. In het voorjaar van 2022 worden de in 2021 bestreden groeiplaatsen gemonitord om te bepalen welke groeiplaatsen opnieuw in opdracht worden gegeven. Vanaf 2023 is er geen programmabudget meer beschikbaar om de bestrijding voort te zetten, terwijl de groeiplaatsen dan naar verwachting nog niet schoon zijn. Jonge groeiplaatsen De Werkbrigade graaft handmatig groeiplaatsen vit waarvan het wortelstelsel nog niet sterk ontwikkeld is. Hierdoor is het nog mogelijk om met een spade de wortels uit te steken waardoor de groeiplaats snel in omvang af moet nemen. In 2020 is er bij twee groeiplaatsen in het Bos en Lommerplantsoen in West enkele maanden geoefend door de Werkbrigade. Vanaf juli 2020 zijn zij werkelijk van start gegaan met 83 groeiplaatsen. Van de jonge groeiplaatsen die in 2020 zijn bestreden is in 2021 bij ca. 15% geen hergroei meer geconstateerd. Jaarlijks worden alle nieuw ontdekte jonge groeiplaatsen aanvullend in opdracht gegeven aan de Werkbrigade. In 2021 heeft de Werkbrigade in totaal 107 groeiplaatsen met een totaaloppervlak van 6.762 m? bestreden (z.0.z.). De duizendknoop-ploeg van de Werkbrigade is inmiddels zeer deskundig op het gebied van duizendknoop. Zij geven advies aan vrijwilligers en geven uitleg aan geïnteresseerde passanten. 23 Aantal groeiplaatsen Zuidoost Oost Weesp % 0% 24% 36% CE West Centrum Nieuw 0% West 20% Afb. ax: verdeling in m* door de Werkbrigade bestreden Japanse duizendknoop per stadsdeel Vanaf 2023 is er geen programmabudget meer beschikbaar om de bestrijding voort te zetten, terwijl een deel van de groeiplaatsen dan naar verwachting nog niet schoon is. 3.3.4 Toegepaste bestrijdingsmethodes? Handmatig uitgraven jonge groeiplaatsen Groeiplaatsen met nog maar enkele (dunnere) stengels per m? worden iedere drie weken van mei t/m oktober met een spade uitgestoken en afgevoerd naar een erkende verwerker. Naar verwachting is een groeiplaats na twee tot drie jaar volledig duizendknoop-vrij. De randvoorwaarden voor uitvoering zijn 1. Niette grote groeiplaats 2. Niet in verharding, betonconstructies of kademuren 3. Pergroeiplaats niet meer dan enkele stengels per m? met een maximale diameter in volgroeid stadium van minder dan een cm. Voordelen: lage kosten, geen vooronderzoeken nodig, geen transport van groot materieel daardoor minimale CO‚-uitstoot, geen bodemverstoring. Nadelen: arbeidsintensief, enkel vitvoerbaar in open grond, niet in verharding. Niet uitvoerbaar bij grote en/of oudere groeiplaatsen. 7 Zie voor een overzicht van alle methodes en de kosten bijlage 5 24 EERE EINE VERES EO TEE ONE A, ETS (NERI RA ANNES IAEA APE En KT Ll EEDE OER OOAD NINA ERDER ; APE ag RET AN A EEE Re PNT ds à MS if se fan: Vr B ORR À 7e Bee -e Zifs „ná ze K ie ADE es Er zi Dn rs nl de AN hs 47 E DA A TE Oe ON ON ij PEELEN WER AIEN NIE DIENEN zo B en Re NNS SEM LORE PEES POE CN ELO B ANNI A ne A EON ERR IE. en AE EN a PNT erd IAD (ERGEN pre ROVEN 0 OPOE LUIE at TE DEAD KOEN a SNN ad ide 4E re Esen Re tn El HORN BENEN EG IA VAS dn Ean ORTON RN INL Se B re ve fi AN en DER RED SEE REN DON ie URE Bi ve A Fe KM 0 WAL ENE ITR ton ete Ls Es / 4 PA er] a AP leer be Rr ED AE, NS nan PSN EE LAP 5 U a EEEN Tr Oe ND FEIN rn ATEA REE ANTI ee BENN EI REAR OL EN EREN MEE ’ Pal NE prs es AA Rr edt en A AIEE pl mer ST a a ' MN PN De, iT 8 De an ef Tale zid/ fr Et NT ie (ej NE Pe 77 REN he JE Leen | JD PEREN ERE NAT EE RE N ne Ek or Ee NT ú VR ii kn) | l'ali Li ” ie B heen k\ Po Ri Ne KE LO k Ee Np A Se ADN | wr es AAE, vr lk Care) Pe mn gt ve Mm nl GER Jie A0 FONG ne Be Eee 8 EDS tt Pe nn: SI el 0e rg HE ng ran LEN a Ar bids ri A À: en hitte din BE a Ark heh enn 08 p À se he vn \ hen eN) BE ee EE Eddee Pr dE ONE ET gg KA sE À reke ee RA Oet A A En ARENO RET ENT INI Ute eo Ni Le TRE WAT AUREAL PI ERA EK BO Ate 0e ORR NE, RE ne NH CD Sheer Mh: So Pe zl vn Tae ee AE WN SEREN ONE A ma ERAAN SL SN KE Bes de Eee KURK EA Pnt Re MA lie Va AAE EA art OAD ET dE GL ee LE re Ene de de afne ESE DOE ze il HOSTE Ne EL En PAUZE Le a POE VE lant LIE eN Td AR eg AR On EELT AT 1 EEE DEVA OPE NA LR me EG 1, bee re ANG Je DENN Te hd Ae oe OE POI RCN Een eni el WADE 8 SS en DAARLE PEA ERN TA ee Le A Ee TARN Aere EE ae EEE ED eN RO Dt RD: Ce ee 1 nRT VDE a BAGS ed en Kr br ene NEA Ear Gif AET Ens fn le NE VT NE be ee A A GVR reen PE Aa A EDE RSS EAR TE tre BEERTA NEE BL KA ee ee, EE er EN NT Aa fl EA Cr IN IE Ene BE Ee TND ME tn EE A WENEN RATE VEE el HVA EAN ETE E ROSE EB ECG Afb. 12: de Werkbrigade graaft jonge groeiplaatsen uit in het Westerpark Elektrocutie Handmatig wordt met een lans door iedere stengel een stroomstoot van 5.000 volt gejaagd. Dit gebeurt maandelijks van mei t/m oktober. De sapstroom van de plant geleidt de elektriciteit tot in de wortel- en taktoppen. De stengels gaan dood maar de wortels niet helemaal maar raken uitgeput doordat zij steeds moeten investeren in nieuwe groei van stengels. Dit is zichtbaar in steeds dunner wordende stengels. De looptijd is naar verwachting ca. 5 jaar en is afhankelijk van de ouderdom van het wortelpakket; hoe ouder hoe dikker en hoe langer de bestrijding nodig is. De randvoorwaarden voor elektrocutie zijn: e niette grote groeiplaats e niet vitvoerbaar direct bij wateroppervlak, metaal (bijvoorbeeld vangrails) en hoogspanningskabels. Voordelen: Als enige methode? goed toepasbaar bij bijvoorbeeld bomen, kadeconstructies, funderingen en in verharding. Behoud van bodemleven. Nadelen: hoog gebruik van elektriciteit waardoor de kosten kunnen variëren. Klic-melding noodzakelijk. Lange looptijd. Arbeidsintensief. Volvelds Met een wagen met elektrocutie-element van 1,5 tot 4 meter breed worden over de hele breedte al rijdende de planten behandeld met 8.000 Volt. Zelfde effect als handmatig elektrocutie. De looptijd is 8 Met uitzondering van het chemische bestrijdingsmiddel glyfosaat, maar dat wordt niet door Gemeente Amsterdam toegepast. 25 naar verwachting ca. 5 jaar en is afhankelijk van de ouderdom van het wortelpakket; hoe ouder hoe dikker en hoe langer de bestrijding nodig is. Volvelds is zeer geschikt om grote groeiplaatsen met niet al te steile hellingen of veel reliëf te behandelen. Voordelen: arbeidsextensief, kortere doorlooptijd dan handmatige elektrocutie. Alleen de toplaag van de bodem wordt tijdelijk beïnvloed, daaronder blijft bodemleven behouden. Nadelen: hoog gebruik van elektriciteit waardoor de kosten kunnen variëren. Gebruik van groot materieel waardoor hogere CO‚-uitstoot dan handmatige elektrocutie. ie EE ee EE en ee ERE, MOEOENEe n Ne: RR EN Sede ee Re hee zi AR ae ee ee Gn Rn rd JA p Rl 5 E = En gn Stig 5 0 PEES | ed 8 Ee ï AN EE Ln En DN he Tr Z Dd 3 ee d ë à 5 ek e en Er { e 2 ee en Ù Afb. 13: Volvelds wordt toegepast langs de IJsselmeerstraat in Noord Heetwater Planten worden overgoten met kokend water. Bij de dikke holle (vooraf gesnoeide) stengels loopt het water tot in de wortels door. Deze methode is in 2021 voor het eerst toegepast op een aantal plekken in Noord. Bij aanvang van het groeiseizoen in 2022 worden deze locaties beoordeeld op de resultaten. Randvoorwaarden voor heetwater zijn: e niet bij vaste planten of heesters die niet beschadigd mogen worden. Voordelen: Toepasbaar op plekken waar elektrocutie niet mogelijk is (hoogspanningskabel, metalen hekken, tegen water). Alleen de toplaag van de bodem wordt tijdelijk beïnvloed, daaronder blijft bodemleven behouden. Nadelen: Meer behandelingen per jaar dan elektrocutie, daardoor meer transport- bewegingen en dus CO‚-uitstoot. Minder effectief dan elektrocutie. 3-3-.5 Beheren Het uitgangspunt is om Japanse duizendknoop niet te maaien of te snoeien, omdat dat de groei juist stimuleert. Beheren is in feite een beheersmaatregel gericht op het onder controle houden van een 26 groeiplaats zonder verdere verspreiding. In Amsterdam doen we dat slechts op 1 plek in Noord op de volgende wijze: Intensief maaien met opvangbak: Het 2x per maand maaien van gazon waarbij alle resten zorgvuldig worden opgevangen en verwerkt door een erkende verwerker. Deze methode is alleen toepasbaar op gazon. Een goede visuele afbakening is vereist wanneer een deel van het gazon regulier wordt gemaaid. Waterschappen passen deze methode meer toe. 3-3-.6 Innovatie Bij aanvang van het programma in 2019 was er nog niet veel onderzoek gedaan naar mogelijkheden om de Japanse duizendknoop te bestrijden of te saneren. Sindsdien heeft Amsterdam op innovatieve wijze enkele groeiplaatsen plekken gesaneerd en is er geparticipeerd in onderzoeken. Thermische bodemverhitting HMVT Milieutechniek heeft een methode ontwikkeld en gepatenteerd om de wortels van de duizendknoop te doden door de bodem te verhitten tot 50 °C. Hiertoe wordt hete lucht de bodem in geblazen. Deze methode is eerst in een gronddepot in de Haven van Rotterdam uitgetest onder wetenschappelijke begeleiding van Wageningen Universiteit. Vervolgens is de methode in situ — succesvol — uitgetest nabij het Rembrandtpark in de Titus van Rijnstraat. Resultaat: binnen het projectgebied is de duizendknoop 100% verdwenen. Langs de randen, die onvoldoende verhit zijn geweest, is op enkele plekken hergroei geconstateerd. Hier zal de werkbrigade nazorg verlenen. Ondanks langdurige verhitting is binnen korte tijd weer begroeiing ontstaan, waaruit geconcludeerd kan worden dat in ieder geval de zaadbank bestand is tegen verhitting. Voordelen: effectief, in verhouding met bestrijding een korte doorlooptijd van ca. 4 weken met 10 m?. Geen gronduitwisseling, kruidlaag herstelt snel. Macrofauna krijgt door geleidelijke verhitting de tijd om weg te trekken. Nadelen: Niet toepasbaar bij te behouden bomen, gas- of elektriciteitskabels. Locatie dient voor langere tijd afgesloten te worden. Lange voorbereidingstijd i.v.m. tijdelijke energieaansluiting, noodzakelijke onderzoeken. Kan verbrandingslucht verspreiden, intensief omgevingsmanagement noodzakelijk. Hoog energieverbruik. Kosten voor Amsterdam: € 108.000,- Kosten voor de aannemer: € 61.000,- + uren Kosten voor WUR: € 0,- + uren De kosten zijn niet direct te vertalen in eenheidsprijzen, omdat in de eerste fase de uitvoering regelmatig bijgesteld moest worden. Kosten zijn tevens afhankelijk van de beschikbaarheid van elektriciteit en diverse omgevingsfactoren. 27 Ä É | | | EL ANT ml ed | | 8 “am (IE Det blein > ea | Ld | PS | | % gn men ä | | Ae k en 4 4 Lef LL Te TE Ens EE AE orde gr / DS f tene À En 5 EE 8 ® ef A Ed Ee P | ed id d Oe ien de) E Î Ame ur AN NEE Ee | Le nn | knar Wij an s er Î " a ä ' | BD zB Aers En esi Afb. 14: Thermische bodemverhitting aan de Titus van Rijnstraat in West, naast de brug van de Cornelis Lelylaan. Japanse bladvlo: Een onderzoek naar de Japanse bladvlo als biologische bestrijding. Trekker van het onderzoek is de Universiteit van Leiden en het onderzoek wordt gefinancierd door meerdere probleemhouders, waaronder Gemeente Amsterdam. Na 10 jaar vooronderzoek in o.a. het Verenigd Koninkrijk is de vit Japan geïmporteerde bladvlo op drie proeflocaties in het najaar van 2020 in Nederland uitgezet, waaronder het Piet Kranenbergpad in Amsterdam Zuid. Tijdens het vooronderzoek is onder andere onderzocht of de bladvlo zich ook op andere waardplanten kan vestigen en daarmee zelf een invasieve exoot kan worden. Dat is niet het geval. 9 Doel van het onderzoek: overleeft de bladvlo de Nederlandse winter en plant hij zich voort? Beide vragen zijn positief beantwoord. De bladvlo is in Japan de natuurlijke vijand van de Japanse duizendknoop en voedt zich met de sappen uit jonge scheuten. In de toekomst kan wellicht de bladvlo in combinatie met maaien ter bestrijding van de duizendknoop ingezet worden. Waarschijnlijker is echter dat de bladvlo een instrument wordt om een groeiplaats onder controle te houden. Het project bevindt zich nog in de onderzoeksfase. Er is een LIFE-subsidie aangevraagd voor vervolgonderzoek de komende 5 jaar. 9 Zie voor meer informatie: 28 En PEER. EN IRE IV ae an En Ee Ed, 9 Ar Kk ff Gr | ges Bet ij ib eerd Br IEN | G- Ri Afb. 15: de Japanse bladvlo wordt uitgezet langs het Piet Kranenberg pad _ Japanse bladschimmel Parallel aan het onderzoek naar de Japanse bladvlo en binnen hetzelfde consortium wordt de Japanse bladschimmel onderzocht op mogelijkheden om als biologisch bestrijdingsmiddel in te zetten. Dit onderzoek bevindt zich nog in de laboratoriumfase. Roots reset Toegepast bij Sportpark de Toekomst waar het Ingenieursbureau voor de opgave stond om 8.759 m? Japanse duizendknoop te saneren. Roots reset (voorheen Herbie korrels) is een biologische methode om de bodem vrij te maken van ziekten, schimmels, insecten en onkruid door het inbrengen van plantaardige eiwitrijke korrels die makkelijk afbreekbaar zijn in de bodem. Bij deze afbraak wordt in eerste instantie zuurstof verbruikt. Hierdoor wordt, door het afdekken met plasticfolie, de bodem zuurstofloos. Vervolgens verloopt de afbraak verder onder anaerobe omstandigheden. Bij dit fermentatieproces komen allerlei stoffen vrij (vetzuren, methaan, zwavelwaterstof, etc.) waardoor ziekteverwekkers maar ook duizendknoopwortels afsterven en er een gebruiksklare schone grond ontstaat. Dit product is al op diverse plekken in het land met succes toegepast. Hergebruik grond met duizendknoopresten In Buiksloterham in Noord is een voormalige haven van Waternet gedempt met grond met duizendknoopresten afkomstig uit andere projecten. Hier is besmette grond onder het grondwaterniveau gestort en afgewerkt met een dikke laag grond. De verwachting is dat de plant dit niet overleeft. Omdat dit een nieuwe methode is, bestaan er nog geen richtlijnen voor. Daarom wordt deze locatie nog drie jaar lang gemonitord op hergroei. Onderzoek grondverwerking Grondbank In 2021 is er een vooronderzoek gestart om met duizendknoop besmette grond effectief, duurzaam en (kosten)efficiënt te reinigen op de Grondbank van Amsterdam. Doelstelling is om in 2022 in de vorm van fieldlabs verschillende reinigingstechnieken te testen. Na reiniging dient de grond met zekerheid volledig duizendknoop vrij te zijn waarna deze via de grondketen lokaal kan worden hergebruikt. Het 29 streven hierbij is een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik, in ieder geval hoogwaardiger dan de kwaliteit van het restproduct van de huidige aanpak, dat vrijwel geen structuur en bodemleven meer bevat. Het doel is om uiteindelijk 1 methode op te kunnen schalen naar een definitieve verwerkingsinstallatie. Hierdoor kunnen in de toekomst de kosten voor sanering drastisch dalen. Het onderzoek is een samenwerkingsverband tussen Amsterdam Metropolitan Solutions (AMS), Wageningen Universiteit (WUR), de directies Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) en Grond & Ontwikkeling (G&O) van de Gemeente Amsterdam, en Rijkswaterstaat. 3.4 Aanbevelingen doel 2: saneren meest urgente groeiplaatsen 1. Ook ná 2022 jaarlijks groeiplaatsen duizendknoop verwijderen, urgentie op verspreiding, verkeersveiligheid en jonge groeiplaatsen. e _Nuhet areaal aan duizendknoop meer inzicht geeft in de hoeveelheid en de problematiek (zie hoofdstuk 2) is het ook duidelijk dat met het aanpakken van de meest urgente groeiplaatsen het probleem nog niet verholpen is. Individuele groeiplaatsen worden in de toekomst meer en meer door projecten gesaneerd. Door de focus in de aanpak te leggen op die clusters waar verspreiding of snelle groei zichtbaar is (zie ook de aanbevelingen voor inventarisatie) wordt de aanpak meer strategisch van aard. De verspreidingshaarden worden weggenomen, de andere groeiplaatsen raken geïsoleerd, en zijn daardoor beter projectmatig te saneren. e De huidige bestrijding van 83 groeiplaatsen die voor onveilige situaties zorgen is ook na 2022 naar verwachting nog niet afgerond, hier heeft Amsterdam een zorgplicht. e Er zullen, ondanks het borgen van kennis en kunde toch altijd nog nieuwe groeiplaatsen ontstaan. Het is van belang om deze direct te laten bestrijden door de Werkbrigade, voordat ze uitgroeien tot probleemlocaties. 2. Het verwijderen van groeiplaatsen opnieuw aanbesteden. De huidige contractvorm behelst alleen het saneren van groeiplaatsen. Het bestrijden gebeurt via 12 verschillende opdrachten aan gecontracteerde aannemers. Vanaf 2023 het verwijderen laten verzorgen door 1 contractant die zowel kan saneren als bestrijden. Hierdoor kan perte verwijderen groeiplaats het beste maatwerk geleverd worden op het gebied van kosten, duurzaamheid en efficiency. 30 4 Evalvatie doel 3: kennis en kunde borgen In de organisatie 4-1 Samenvatting De belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van nieuwe groeiplaatsen zijn grondverzet en verkeerd beheer. Dit gebeurt doordat kennis en kunde ontbreekt, maar ook doordat er geen duidelijke regelgeving is. Twee belangrijke instrumenten waarmee organisatie-breed kennis en kunde geborgd worden, zijn nu in de afrondende fase beland: 1. Een Protocol Japanse duizendknoop waarmee de vraag naar beleidsmatig gemaakte afspraken voldaan wordt. Dit Protocol is voorgelegd aan de wethouder en moet vervolgens ambtelijk vastgesteld worden zodat geïmplementeerd wordt in de gemeentelijke organisatie. 2. Een digitale cursus in 6 modules die (in wisselende samenstelling van modules) voor verschillende doelgroepen ingezet kan worden. Een deel van deze cursussen wordt publiek toegankelijk via de website. In 2022 volgt een informatieve bijlage van het Protocol met praktische handvaten voor ambtenaren die met Japanse duizendknoop te maken krijgen. De informatie die daar in staat wordt ook in de verschillende modules van de cursus behandeld en komt op intranet te staan. Het Kernteam JDK, met vertegenwoordigers van de meeste directies die werkzaam zijn in de openbare ruimte, werkt al enige jaren aan het vergroten van de interne kennis en kunde omtrent de Japanse duizendknoop. In dit hoofdstuk evalueren de betrokken directies de afgelopen twee jaar, en benoemen zij de voor hen betreffende aandachtspunten en de kansen die de komende jaren verder uitgewerkt (kunnen) worden. 4.2 Intern beleid: Protocol Japanse duizendknoop Binnen de organisatie Gemeente Amsterdam komen veel verschillende afdelingen, met veel verschillende werkprocessen, in aanraking met de duizendknoop. Er is behoefte aan een duidelijk intern beleid ten aanzien van verantwoordelijkheden: wie moet betalen en wie moet uitvoeren? Medewerkers hebben bovendien behoefte aan duidelijke instructies en naslagwerken op een gecentraliseerde plek. Beide onderdelen krijgen een plek in het Protocol Japanse duizendknoop. Het Kernteam JDK (zie paragraaf 4.4) vertegenwoordigt de afdelingen die in de praktijk het meeste met de Japanse duizendknoop in aanraking komen. De leden zijn het eerste aanspreekpunt per afdeling tijdens de ontwikkeling van het document. Het Protocol Japanse duizendknoop bestaat vit twee delen: 1. Een beleidsmatig deel waarin de afspraken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Dit onderdeel is inhoudelijk afgerond. 2. Een informatief deel met instructies, naslagwerken en overige informatie voor medewerkers. Deze sluit aan op de informatie uit de cursus (zie vorige paragraaf) en wordt in de loop van 2022 afgerond. 31 4.3 E-learning Japanse duizendknoop Circa 300 medewerkers van Amsterdam en de Werkbrigade waren in de maanden maart t/m mei 2020 ingeroosterd om deel te nemen aan een cursus Japanse duizendknoop. Op de vooravond van de eerste cursusdag ging echter de eerste Covid-lockdown in werking, waardoor de cursussen geen doorgang konden vinden. Een jaar van onzekerheid volgde, waarna besloten werd om de fysieke cursus om te zetten naar een digitale. Inmiddels is de zgn. E-learning Japanse duizendknoop afgerond en getest door het Kernteam en vakinhoudelijk betrokkenen. De E-learning bestaat vit zes modules: 1. Herkenning 2. Problematiek en risico's 3. Dagelijks onderhoud 4. Projectmatige aanpak 5. Grondverzet 6. Duizendknoop per projectfase (pbi en plaberum) Deze modules worden in het eerste kwartaal van 2022 via EduManager aangeboden. De modules 1-2-3 komen tevens op de website https://www.amsterdam.nl/wonen- leefomgeving{japanse-duizendknoop/. Zodoende kunnen ook geïnteresseerde bewoners de cursus volgen. en e © % De Japanse duizendknoop bestrijden. E | Pp f | se B À 1 200 9 en ie f il dd ° N Pel E BEP | ee pee | t EE , nd er Ns eh Rl 5. ie / ae Kee Vele 7 é d Belek, 1. Herkennen 2. Risico's en problemen 3. Dagelijks onderhoud oh nr A pi 4 N ke = re € p hdd ee, eg f PS NO rn, 2 ke UE mf el à ed Nl, 4. Projectmatige aanpak 5. Grondverzet 6. Duizendknoop per projectfase Afb. 16: de verschillende modules E-learning 4-4 Kernteam JDK Het Kernteam JDK komt iedere zes weken bij elkaar om op strategisch niveau de doelstellingen vit de notitie te borgen binnen betrokken directies. De afgevaardigden van deze directies hebben voor de tussentijdse evalvatie aandachtspunten en kansen benoemd om de aanpak van JDK te borgen binnen de eigen directie, op basis van de ervaringen van de afgelopen twee jaar. 32 De kansen bieden mogelijkheden om nadere invulling aan de gestelde programmadoelen te geven. Vanaf 2023 stopt het Kernteam JDK in de huidige vorm, en kunnen de kansen in verschillende werkgroepjes van kernteamleden uitgewerkt worden. De aandachtspunten dienen onder regie van het betreffende kernteamlid en binnen de betreffende directie vitgewerkt te worden. Per directie zal er in 2022 dan ook een informatieronde verzorgd moeten worden om draagvlak voor die aandachtspunten te creëren, en het Protocol Japanse duizendknoop en de cursus onder de aandacht te brengen. 4.4.1 Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) | Stedelijk Beheer V&OR is verantwoordelijk voor Monitoring en Inspectie (M&I) en Groot Onderhoud (GO) of Vervanging (VV) van de assets. Ca. 80% van de projecten die het Ingenieursbureau uitvoert betreft groot onderhoud met V&OR als opdrachtgever. Uitgangspunt daarbij is om assets een maximale levensduur tegen zo laag mogelijke onderhoudskosten mee te geven. Japanse duizendknoop is in feite een anti- asset die zowel de levensduur van assets verkort door schade te veroorzaken, als ook op de budgetten drukt doordat sanering of bestrijding hoge kosten met zich mee brengt. De overkoepelende aanpak van deze anti-asset is belegd bij team Groen. Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e De Japanse duizendknoop is een onderdeel geworden van de technische (NEN-)inspecties voor Civiele constructies en de NEN-inspecties voor Groen. Hier komen nieuwe meldingen van groeiplaatsen uit voort, en het geeft de betreffende asset informatie over de oorzaak van de afgenomen technische staat van het geïnspecteerde. e De assets Groen, Water, Wegen en Civiele Constructies zijn goed bekend met de problematiek en weten waar deskundig advies ingewonnen kan worden. Zij zijn binnen Stedelijk Beheer ook de grootste probleemhouders. Aandachtspunten e Bij de voorbereiding voor GO of VV is de check met duizendknoop nog geen vanzelfsprekendheid waardoor sanering van een groeiplaats binnen een project nog niet altijd naar wens verloopt of tijdig wordt gefinancierd. e Alle directies moeten via een vastgesteld PBl-schema knelpunten signaleren, projecten begroten en keuzes maken. In het PBl-schema en de bijbehorende checklists is nog geen aandacht voor invasieve exoten. Kansen e Vanaf 2023 werken alle assets met dezelfde assetbeheer-applicatie. Ook het databeheer van Japanse duizendknoop migreert naar diezelfde applicatie. Hierdoor is een tijdige koppeling tussen de programmering van de assets en de aanwezigheid van duizendknoop in en om projectgebieden in de toekomst geborgd. e In 2022 wordt een nieuwe aanbesteding voorbereid voor het 1. Verwijderen JDK (zowel saneren als bestrijden) 2. Monitoring en Inspectie JDK 3. Advies (Plan van Aanpak en Begeleiding van het Werk) Onderdeel 3 voorziet in een flexibele schil dat ingekocht kan worden bij ruimtelijke ingrepen (zie paragraaf 4.4.4, Ingenieursbureau) e De aanpak van de Japanse duizendknoop kan een blauwdruk zijn voor de toekomstige aanpak van andere invasieve exoten, in het bijzonder flora. 33 4.4.2 Grond en Ontwikkeling (G&O) De Amsterdamse grondbank zet per jaar zo'n 1 miljoen m3 grond om. Het uitgangspunt is dat zo weinig mogelijk grond de gemeentelijke grondketen verlaat. Grond die thermisch gereinigd wordt, momenteel de gangbare reinigingsmethode bij JDK, verlaat de Amsterdamse grondketen. G&O is daarnaast opdrachtgever voor het bouwrijp maken van gemeentelijke grond, geeft erfpacht uit en beheert onroerend goed. Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e Inde Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek (ARVO) is sinds medio 2019 de verplichting opgenomen om bij bodemonderzoek de duizendknoop kaart (https://maps.amsterdam.nl/duizendknoop) te raadplegen en het projectgebied visueel te inspecteren op de aanwezigheid van JDK. e Partijen grond die: (1) worden aangeboden bij de grondbank, (2) gekoppeld kunnen worden aan projecten binnen de stad of (3) die buiten de stad worden aangeboden, worden gecontroleerd op duizendknoop groeiplaatsen. Doordat deze kaart steeds completer wordt, medewerkers steeds beter (resten van) de plant weten te herkennen en bewustwording steeds groter wordt, wordt ook verspreiding door grondverzet steeds beter voorkomen. e Vanuit de Werkgroep Advies en de Grondbank Amsterdam zijn in oktober 2020 verschillende partijen duizendknoophoudende grond onder de grondwaterspiegel toegepast in het project ‘Landaanwinning Kavel 8'. Het project behelst de demping van een gedeelte van de huidige Waternethaven, gesitueerd aan de Papaverweg 54 in Amsterdam Noord. Middels een wijziging op het bestaande raamsaneringsplan, is de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied akkoord gegaan met de beoogde toepassing. Het project wordt gemonitord. Er is inmiddels 2 plant terug gegroeid, maar er dient nog onderzocht te worden of deze plant daadwerkelijk afkomstig is uit de laag besmette grond. Wat gebeurt er als grond van een bekende groeiplaats bij de Grondbank wordt aangeboden zonder dit te vermelden? De ontdoener (aanbieder van de grond) wordt op de hoogte gesteld van de aanwezigheid van de groeiplaats en verwezen naar amsterdam.nl{duizendknoop voor meer informatie over de Amsterdamse werkwijze en uitvoeringsprotocollen wat betreft JDK. In overleg met het beheer van de Grondbank wordt een kosten-aanbieding gedaan voor het ontvangen van de grond op de TOP Noodstort. Dit depot heeft een afgezonderd deel met asfaltvloer waar JDK grond veilig opgeslagen kan worden. De kosten zijn afhankelijk van de overige verontreinigingen in de grond en de eventuele beschikbaarheid van hergebruikprojecten op dat moment (zoals het onder water zetten in de Buiksloterham). Aandachtspunten e _ Ondanks controle op grondstromen kan met duizendknoop besmette grond toch op een terrein van de toepassende partij terecht komen. Wettelijk is geregeld dat de toepasser verantwoordelijk is voor de chemische kwaliteit van de toe te passen grond. Dit is niet het geval voor invasieve exoten en is ook niet goed te testen. Constatering gebeurt daardoor als het alte laat is. Er zijn nog geen richtlijnen of afspraken vastgelegd hoe de Gemeente Amsterdam met dat soort situaties om moet gaan. e Inde ARVO is vastgelegd dat in bodemonderzoeken ook de aanwezigheid van duizendknoop moet worden vastgelegd op basis van visvele waarnemingen. Als er sprake is van chemisch 20 Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek 34 vervuilde grond welke gesaneerd dient te worden of als het rapport wordt gebruikt ten behoeve van een vergunning aanvraag, dan krijgt de Omgevingsdienst het rapport met de resultaten van het bodemonderzoek. Zo niet, dan is het rapport enkel voor de opdrachtgever. De opdrachtgever van het bodemonderzoek bepaalt vervolgens een verdere actie, op basis van de werkzaamheden. In het Protocol JDK (zie bijlage 1} worden de verantwoordelijkheden van opdrachtgevers vastgelegd. e Sinds 2019 in de ARVO opgenomen dat aanwezige duizendknoop gemeld moet worden. Vanaf dat moment wordt de aanwezigheid van duizendknoop dus opgenomen in een rapportage van een bodemonderzoek als dat door een gecontracteerde partij gebeurt. Een bodemonderzoek blijft vijf jaar geldig, ook als deze vóór 2019 is uitgevoerd. e Een maaiveldinspectie voor bodemonderzoek vindt eenmalig plaats en is daarom een momentopname. Een bodemonderzoek kan ook buiten groeiseizoen uitgevoerd worden. Als het een kleine of jonge groeiplaats is, dan kan deze niet opgemerkt worden buiten het seizoen. Hierdoor kan de aanwezigheid van duizendknoop over het hoofd worden gezien. e Bij de overdracht van gemeentegrond naar een projectontwikkelaar zijn nog geen bepalingen ten aanzien van JDK opgenomen. Zeker wanneer een bouwkavel gesaneerd is van duizendknoop is het van belang verantwoordelijkheden ten aanzien van monitoring of nazorg op te nemen in de terreinspecificaties, of contractuele verplichtingen vast te leggen in de erfpachtbepalingen. Ook wanneer vlak buiten de projectgrenzen JDK planten zijn geschouwd kan hiervoor wellicht iets worden opgenomen. Kansen e Binnen G&O wordt gezocht naar mogelijkheden om JDK te saneren in GREX-gebieden. Het Rijk geeft jaarlijks subsidies voor bodemsanering (in situ) van chemisch vervuilde grond bij projecten gericht op gebiedsontwikkeling. In 2021 is er subsidie aangevraagd voor het saneren van een GREX-locatie met duizendknoop. Omdat de subsidies gericht zijn op chemische saneringen is de aanvraag afgewezen. Toch blijft dit een optie om te proberen. © In 2021 iseen vooronderzoek gestart naar mogelijkheden om met JDK-vervuilde grond zo duurzaam mogelijk en met zoveel mogelijk behoud van de biologische en chemische kwaliteit te reinigen op het terrein van de Grondbank. Zie paragraaf 3.3.6 voor toelichting/beschrijving. e Transport van met JDK besmette grond valt volgens het Kennisnetwerk Invasieve Exoten ook onder het vanaf 1 januari 2022 geldende nationaal handelsverbod van drie soorten Aziatische duizendknoop. Uitgezonderd hiervoor is het transport met als doel reiniging van de duizendknoopresten. Dit geeft mogelijkheden voor het formaliseren van en handhaven op grondstromen met JDK-besmette grond. e _G&O bodem is in samenwerking met de OD bezig met het opstellen van een nieuw bodembeleidskader (voorheen Nota bodembeheer). Wellicht biedt dit mogelijkheden om aanvullende maatwerkregels op te nemen in het Omgevingsplan ten aanzien van omgang met Japanse duizendknoop in de stad. 4-4-3 Ruimte en Duurzaamheid (R&D) De stadsecologen van Ruimte en Duurzaamheid (R&D) leveren al in planvormingsfase advies bij herinrichting of gebiedsontwikkeling en zijn betrokken bij beleid aangaande de groene inrichting van de openbare ruimte en het verbeteren van de biodiversiteit. In gebiedsontwikkelingen kunnen de stadsecologen van R&D, vanwege hun vroegtijdige betrokkenheid, snel acteren op Japanse duizendknoop, zeker nu we een steeds beter beeld krijgen van het areaal. 35 Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e _Stadsecologen controleren bij planvorming standaard op aanwezigheid van de duizendknoop in en om een projectgebied en adviseren om eventueel aanwezige duizendknoop te saneren. e Het Handboek Groen (2% versie) is vastgesteld in november 2021 en heeft betrekking op de juiste aanleg van het groen in de stad. Hierin zijn ook regels ten aanzien van de Japanse duizendknoop opgenomen (zie paragraaf 5.3). Aandachtspunten e Erisgeen controle op opvolging van de adviezen van de stadsecologen binnen het project. Bekend is dat de adviezen niet altijd worden opgevolgd. e Inhet Handboek Rood heeft duizendknoop nog geen plek, bijvoorbeeld als een verwijzing naar het Handboek Groen. e Inde meeste gevallen zijn de stadsecologen van R&D niet tot in detail betrokken bij de voorbereiding van bijvoorbeeld Groot Onderhoud of in het Programma Bruggen en Kademuren. De eventuele aanwezigheid van duizendknoop komt dan via de rapportages guickscans Natuur en bodemonderzoeken boven water, maar de kans bestaat dat daar geen gevolg aan wordt gegeven. Het Protocol JDK (zie bijlage 1) legt daarvoor de verantwoordelijkheden vast. Kansen e Door vroegtijdig constateren van groeiplaatsen in een plan- of projectgebied, en het tijdig budgetteren van sanering, kan er kostenefficiënt gehandeld worden. 4.4.4 Ingenieursbureau (IB) Het Ingenieursbureau is de uitvoerende directie bij ruimtelijke ingrepen. Door de grote vaktechnische kennis is het IB tevens betrokken bij de planvormingsfase van projecten en adviseert bij grootstedelijke programma’s als Programma Bruggen en Kademuren. Daarnaast borgen ecologen van het IB een naleving van de Wet natuurbescherming binnen projecten en stimuleren zij Natuurinclusief Bouwen. Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e In 201gis de projectadvisering JDK binnen het IB geprofessionaliseerd middels de start van een JDK-adviesteam, bestaande uit een projectcoördinator en twee JDK-adviseurs. e Vakgroep Groen van het team Water Groen en (leef)Milieu (WGM) van het IB is vanaf het begin in het Kernteam JDK vertegenwoordigd. In 2021 is dit vitgebreid met vertegenwoordiging vanuit de Vakgroep Bodem. De IB-specialisten Ecologie en Bodem hebben maandelijks afstemmingsoverleg met de regievoerder JDK en het JDK-adviesteam. Op deze wijze is de meest actuele kennis over aanpak en beleid geborgd in de projecten. e In 2020 zijn de formats Natuurproducten ontwikkeld (zie paragraaf 5.3 onderdeel Instrumenten) e Waar Japanse duizendknoop in of om een projectgebied is aangetroffen wordt op verzoek van de opdrachtgever een Plan van Aanpak opgesteld door een JDK-adviseur van het IB. Op basis hiervan kan het project de werkzaamheden ten aanzien van JDK voorbereiden, aanbesteden en uitvoeren. Indien een groeiplaats in een projectscope aanwezig was, dan is deze op kosten van het project verwijderd en/of bestreden. e Bewustzijn over het probleem, kennis en kunde over JDK binnen het IB verspreidt zich langzaam als een olievlek door de projectorganisatie. Collega's betrokken bij eerdere saneringen nemen de kennis, kunde en de motivatie mee naar volgende projecten met JDK. Zo ontstaat er steeds meer inzicht over de te maken afwegingen, methoden, kosten en 36 uitvoering. Van vitvoering tot in het directieteam zijn collega’s bekend met de Japanse duizendknoop. Aandachtspunten e Eris behoefte aan duidelijke kaders omtrent verantwoordelijkheden en financiering, welke nu zijn vastgelegd in het Protocol Japanse duizendknoop (zie ook paragraaf 4.2 en bijlage 1). Daarnaast is een goede borging van kennis, processen en (flexibele) capaciteit in de projectorganisatie van het IB van belang. Dit heeft de volle aandacht binnen het IB en de nadere invulling hiervoor krijgt steeds meer vorm. e _Zowelinde PBl-checklists en de Plaberum-checklists* is duizendknoop nog geen vast onderdeel. e Bewustzijn aan de opdrachtgeverskant is vaak nog onvoldoende. Het is de verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om tijdig de aanpak van de duizendknoop in de projectraming te borgen. Het komt nog steeds voor dat duizendknoop toch niet in ramingen en budgetten is opgenomen, ook al is dat wel geadviseerd vanuit de stadsecologen, de quickscan natuur of het bodemonderzoek. e Het JDK-adviesteam is niet bij alle IB-projecten met JDK betrokken. Hierdoor kan eenduidigheid in aanpak verschillen en de juiste deskundigheid ontbreken. e De vraag naar advies vanuit projecten verschilt per periode. Meer bewustzijn in projecten creëert meer vraag. Dit vraagt om een flexibele capaciteit, en goede gestandaardiseerde kennis en kunde, goed geborgd in de projectorganisatie. e De toenemende vraag en soms grilligheid van hoeveelheid vragen die het JDK-adviesteam bereiken vragen om een nadere uitwerking van een flexibele schil voor JDK-advies. e De doorlooptijd van constatering en het bepalen van de aanpak tot en met de uitvoering, nazorg en monitoring kan grote consequenties hebben voor de projectplanning. Dit is een belangrijk aandachtspunt om vanaf het begin mee te nemen in planningen en risicodossiers; omwille van o.a. tijdige voorbereiding, afstemming met stakeholders en reservering van voldoende budget. e _ Al bijde planvorming moeten er, indien relevant, afspraken met grote stakeholders (zoals ProRail, Rijkswaterstaat, woningcorporaties) worden gemaakt over het saneren van perceel- overschrijdende groeiplaatsen in of bij een project. e Het Programma Bruggen en Kademuren is één van grotere programma’s waar het IB in participeert, het is van belang dat bij de uitvoering Japanse duizendknoop direct en deskundig wordt gesaneerd. e Helaas is het een aantal maal voorgekomen dat na uitvoering van projecten het areaal weer in beheer kwam bij Stadswerken mét nieuwe groeiplaatsen duizendknoop. Daar zijn nu afspraken over gemaakt. Bij de oplevering van projecten aan de beheerorganisatie dient informatie over sanering (of aanbrengen vervuilde grond) meegeleverd te worden en dienen er afspraken gemaakt te worden over financiering en de wijze van nazorg. Kansen e De projectervaring van het JDK-adviesteam i.c.m. de ervaring vanuit V&OR en G&O levert een goede basis voor meer standaardisering in de projecten. Zo zullen de komende tijd meer standaard contracteisen voor diverse contractvormen worden ontwikkeld en krijgen IB- medewerkers toegang tot een degelijke basiskennis JDK middels e-learning. = PBI: Plan en Besluitvormingsproces Infrastructuur, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-beleid/ruimte- economie/plan-besluitvormingsproces/ Plaberum: Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis- beleid/rvimte-economie/ruimtelijk-plaberum/ 37 e Bovenstaande is een belangrijke kans voor de JDK-aanpak op de lange termijn. Kennis en kunde zal dankzij standaardisatie meer en meer geborgd zijn in de projecten zelf. e Bovenstaande kansen en ontwikkelingen betreffende het borgen van structureel JDK-advies en JDK-aanpak binnen de projectorganisatie van het IB, worden momenteel uitgewerkt in een plan van aanpak. Het betreft de strategie voor korte termijn (2022) en langere termijn (vanaf 2023) nadat (samen)gewerkt kan worden met een ROK JDK en meer basiskennis in de projectorganisatie. e De flexibele schil voor benodigd JDK-advies kan worden gecombineerd met de aanbesteding voor een nieuw contract in opdracht van V&OR voor Monitoring & Inspectie en Bestrijding & Sanering, welke naar verwachting in 2023 in werking zal treden (zie paragraaf 4.4.1., V&OR). e De aanpak JDK is een belangrijke blauwdruk voor een eventuele projectmatige aanpak van andere invasieve exoten in de toekomst. 4.4.5 Wonen De directie Wonen gaat over beleid rondom woningkwaliteit. De Japanse duizendknoop is een direct risico dat de woningkwaliteit kan degraderen. Toezicht op behoud van woningkwaliteit, en de handhaving daarop, wordt gecoördineerd door de directie Wonen. De uitvoering is ondergebracht bij de stadsdelen. Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e De urgentieweging bij woningen wegens het risico op economische schade is verhoogd, daardoor zijn er een aantal groeiplaatsen nabij woningen hoger op de prioriteitenlijst terecht gekomen en gesaneerd. e Erisin2020eengesprek geweest met de Federatie van Woningcorporaties om bewustwording van het probleem duizendknoop te creëren. Die bewustwording is er steeds meer, ook doordat huurders steeds vaker bij woningcorporaties groeiplaatsen melden. De grotere woningcorporaties (Stadgenoot, De Key, Eigen Haard, Rochdale en Ymere) bestrijden de Japanse duizendknoop binnen het reguliere groenbeheer met het chemische bestrijdingsmiddel glyfosaat®”. Bij grotere projecten wordt machinaal vitgraven toegepast. e Eriseen onderzoek uitgevoerd door woningtoezicht om de problematiek bij funderingen in beeld te brengen. Dit resulteerde in tien risico-locaties. Zie bijlage 3 voor een overzicht en welke acties per locatie zijn uitgevoerd. e _Inseptember 2019 is er een workshop duizendknoop gegeven tijdens een vakdag VTHS. Hierdoor is bewustwording bij VTH gegroeid. Bij gebrek aan praktijkvoorbeelden zien we wel dat de kennis wegzakt. Hier voorziet de E-learning in. Aandachtspunten: e Kennis en kunde mag nog verbeteren bij VTH. De cursus moet hierin voorzien, maar er is ook behoefte aan praktijkvoorbeelden. Bij concrete situaties is het wenselijk dat er een uitnodiging naar de teamleiders VTH bij de stadsdelen wordt gestuurd zodra een fundering is blootgelegd als gevolg van saneringswerkzaamheden. Zodoende kan er kennis opgedaan worden in hoeverre duizendknoop daadwerkelijk schade aan funderingen aanbrengt, in welke mate, bij welk soort constructies en wat de bovengrondse duidingen daarvoor kunnen zijn. 2 De gemeente Amsterdam gebruikt zelf geen chemische bestrijdingsmiddelen sinds 2015. Het gebruik van glyfosaat is tot 1 april 2022 wettelijk toegestaan voor het bestrijden van voor holle stengelgewassen zoals Aziatische duizendknopen, zie https://www.invasieve-exoten.info/nl/invasieve-exoten/Soorten/Overige-invasieve-exoten/Japanse- duizendknoop-2/Glyfosaat-stengelinjectie. htm 3 Vergunning, Toezicht, Handhaving 38 e _ Gerichte informatievoorziening richting particulieren ontbreekt momenteel. Bewoners waarvan bekend is dat er duizendknoop in de tuin groeit moeten actief geïnformeerd worden hoe zij zelf duizendknoop kunnen bestrijden en hoe zij verdere verspreiding kunnen voorkomen. Dit moet projectmatig aangepakt worden, waarvoor tot op heden de capaciteit ontbrak. Kansen: e Erzijn geen kansen benoemd. 4-4-6 Communicatie De afdeling Commvunicatie van V&OR adviseert over communicatie of een communicatiestrategie, doen en denken mee met diverse communicatie-onderdelen en verzorgen de contacten met de communicatie-medewerkers van de Stadsdelen. Er is een directe link tussen communicatie en bestuursvoorlichting, van waaruit mediaberichten gecoördineerd worden. Het Parool À zn Bot 4 5 Japanse duizendknoop: Pr PENN = NOS 13km 18 mooi, maar nict tc Ü ek B 8 B temmen as î We het ert Culture Lifestyle Uizer, Over, nn = er Er "nn KNog Strijy, : maen 1 IS Americas Asia Mc “ama” Ping, 8 Jap Î ne Fna, Ster Înse p Ko Ta ee u) Sn Ô a 8 MG Bern, Orr, 5 7 e = ee é y á Pak E ô , Dn a À PS Dee, Ë : dg Ds AD en } ’ md sr , NIEUWS NNENLAN EK ee AE Duizenden Japanse á / en. B f bladvlooien in natuur =- NE a en: … se EE Netherlands A En « it x Amsterdam releases SEN ‚ st \ 5 se ref leaf fleas to halt Jape NE ee sacd adr knotweed spread "oe De 5 ve - Sn he ER gtt BINNENLANDS ® It a OBESTUUR Ä en Eur veran ectie rmascin vous onm oon oere case « wet Selo dmt wm Sn f ee En we Bladluis uit Japan moet helpen om terrorpla: es E bestrijden ameeees en ÚÙ) a Afb. 17: diverse mediaberichten over (de aanpak van) de Japanse duizendknoop in Amsterdam Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e De ontwikkeling van de digitale cursus (e-learning) (zie paragraaf 4.2 en bijlage 1) is een intensief traject geweest, waarbij de afdeling Communicatie de leesbaarheid en web- toegankelijkheid verzorgde, en de contacten met de Amsterdamse School onderhoudt. e _Deeerste drie modules van de e-learning hebben in de zomer van 2021 een soft launch gehad door de training aan te bieden tijdens de Summerschool. Verschillende ambtenaren zonder achterliggende kennis hebben hier de eerste drie modules kunnen volgen. 39 e De website is flink verbeterd en biedt uitgebreide informatie voor verschillende doelgroepen. e Het proces rond SlA-meldingen rond JDK is verbeterd. Meldingen worden snel afgehandeld. e De infographic Protocol Machinaal Uitgraven is ge-update en aangevuld met een infographic met een Protocol Monitoren. e _Deflyer Japanse duizendknoop in de tuin”* is vernieuwd; behalve informatie over herkenning en melden zijn er diverse stappenplannen opgenomen hoe met weinig financiële middelen duizendknoop in de tuin bestreden kan worden. e Amsterdam heeft regelmatig het nieuws gehaald. Dat heeft zowel voor meer bewustwording bij inwoners en ambtenaren gezorgd, als voor kennisdeling binnen Nederland. Door de diverse media wordt Amsterdam inmiddels gezien als een landelijk expert op het gebied van duizendknoop. Bewoners zijn d.m.v. bewonersbrieven op de hoogte gebracht wanneer we actief aan de slag gingen met bestrijden of saneren bij een woonlocatie. Bij innovatieve projecten zijn informerende posters opgehangen. 2% Gemeente RJ eeen % Amsterdam X Diti flocati it is een proeflocatie RR - Nes on ed NL van fuitde1000knoop ie Biologische bestrijding van Aziatische duizendknoop in Nederland ; à Op deze locatie vindt een proef plaats naar Daarvoor is de Japanse blacvlo (Aphalara itadori} ik de biologische beheersing van de Aziatische ingezet. Dit klein insect leeft in Japan uitsluitend Mogelijk gemaakt door financiering van onderstaande partijen duizendknoop. Deze exotische plantensoorten op de duizendknoop. Hij zuigt het sap uit de genk 9 part zijn vroeger als tuinplant uit Japan geïmporteerd. planten remt daarmee de groei. In 2020 heeft nne Nu woekeren ze echter op veel plaatsen en de Nederlandse overheid toestemming gegeven É dradantse Delta QV zer Zr am We # verspreiden ze zich steads verder. Ze verdringen om de Japanse blachlo in Nederland te gaan HN Gamaarte Hunze en A25 andere plantensoorten en veroorzaken scha- gebruiken. Zo hopen we de groei en verspreiding “ Amsterdam _ Akmanfoort _ EUBERIEË Lap de aan infrastructuur en waterwegen. Beheeris wan de duizendknoop te beteugelen. De bladvlo si 0 vallei moeizaam en kostbaar. leeft niet op andere plantensoorten en is veilig Gy veetromen venevcroo ij oer woe Baas De gemeente Amsterdam dost op deze plaats woor mens an dier. me mee aan een proef van het project #uitde- et on if wrs 1000knoop om de Aziatische duizendknoop op Meer info en achtergrond op de projectwebsite: DD nr EE wi (fs B! en Maas biologische wijze milieuvriendelijk te beheersen. _ https://tinvurlcom/uitde 100Öknoop ‚mn 5 ee ProRail 5 ALES" pn DEE nn enter oe bemmel en Apeldoorn OEE Uw leoppeRT ä. mi Een <5) grenen E pmen nenten ter rminantas Rijnland OEE Gete ee leopPerT gj vmeer Ee Het project wordt uitgevoerd door Universiteit Leiden, CABI, Werkgroep Plaagscorten van de Unie van Waterschappenmedea, Probas, Koppert Bielogical Systems an de STOWA Afb. 18 Infoposter bij de onderzoekslocatie voor de Japanse bladvlo Aandachtspunten: e _ Communicatieafdelingen onderling moeten gevoed blijven, vooral bewonerscasussen dragen bij aan het herkenbaar maken van de problematiek. e Tamtam en intranet met interne informatievoorziening over de Japanse duizendknoop is in ontwikkeling. Intranet voorziet in statische info, TamTam richt zich meer op actuele ontwikkelingen. e Het Protocol Japanse duizendknoop moet een plek krijgen op de intranetpagina. 4 Zie de website voor de diverse flyers en protocollen: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/japanse- duizendknoop/ 40 Kansen: e De lancering van de e-learning biedt zowel intern als extern een kans om het onderwerp duizendknoop stevig op de kaart te zetten. Met de e-learning en de communicatie daaromheen bereiken we doelgroepen die nog niet voldoende kennis over de Japanse duizendknoop in pacht hadden, maar ook doelgroepen die totaal onbekend zijn met de invasieve exoot. Zo kan bijvoorbeeld ook educatie in wijkcentra verzorgd worden. h.4.7 Gemeentelijk Vastgoed (GV) Gemeentelijk Vastgoed (GV) beheert of verhuurt panden in gemeentelijk eigendom. In totaal betreft het ca. 2.000 stukken verhuurde grond. Dit zijn -_ Gronden die aan de openbare ruimte zijn onttrokken en als tuin worden verhuurd die aan een particulier perceel worden toegevoegd. Deze tuintjes gaan van de ene eigenaar op de andere over bij verkoop van de woning. -_ Tuinen die bij gebouwen horen die door Vastgoed worden verhuurd. In totaal beslaan de tuinen van Vastgoed enkele miljoenen m?. -_ Volkstuinparken waarvoor overeenkomsten zijn afgesloten: 38 stuks van in totaal 300 hectare (6oo voetbalvelden) -_ Weiland waarvoor pachtovereenkomsten zijn afgesloten: 5oo hectare. Wat is er afgelopen twee jaar gedaan? e In 2020 endeeerste helft van 2021 was GV vertegenwoordigd in het Kernteam JDK. Hierdoor is bewustzijn gecreëerd. e Een vande zo groeiplaatsen direct tegen woningen stonden (zie bijlage 3) is in 2021 gesaneerd tijdens uitvoering van een project van GV. De nazorg is momenteel gaande. Aandachtspunten: e Vastgoed heeft geen budget voor groenbeheer op het vastgoedareaal. Bouw- of renovatieprojecten betreffen de stenen, niet de omliggende grond. Hierdoor is geen budget beschikbaar om aanwezige duizendknoop te saneren. Dit brengt een risico op verspreiding door werkzaamheden met zich mee, maar ook het risico op schade in de toekomst. e _Hetis bekend dat er nog hiaten zijn in het bekende groenareaal van GV. Er kan geen analyse plaatsvinden op welke percelen van GV de duizendknoop groeit. © In huurcontracten van verhuurde (volks)tuinen is de voorwaarden opgenomen dat het groenbeheer bij de huurders ligt. Huurders moeten echter wel geattendeerd worden op de risico’s van de eventuele aanwezigheid van de duizendknoop. Een drietal volkstuinen heeft inmiddels de bestrijding opgepakt. e Gerichte informatie en educatie ten aanzien van duizendknoop richting volkstuinders ontbreekt momenteel. Omdat er nog gewerkt wordt aan uniformering van huurcontracten is dit onderdeel nog niet uitgewerkt, echter wel van groot belang. Op vrijwel alle volkstuinen groeit duizendknoop. Kansen: e Bij aankoop van gronden worden oppervlakte-inspecties uitgevoerd en vastgelegd. De aanwezigheid van de Japanse duizendknoop kan van invloed zijn op de waardebepaling. Het strekt tot aanbeveling om tijdens de oppervlakte-inspectie tevens een controle op JDK uit te laten voeren en vast te leggen. e Bij overdracht van een huurcontract naar een nieuwe huurder wordt een proces verbaal van oplevering ingevuld. Daar komt duizendknoop nog niet op voor. Opname strekt tot 41 aanbeveling, echter dient vooraf nagedacht te worden over de consequenties wanneer er vóór de overdracht JDK wordt aangetroffen. e _Instadsbrede afspraken met de Stuurgroep Volkstuinparken kan de verplichting tot zorgvuldige omgang met duizendknoop worden benoemd. In het project ‘grondhuurcontracten’ kan dit verder worden uitgewerkt. 4-4-8 Stadswerken Stadswerken is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de Openbare Ruimte. De afdeling Flora- en Fauna is afgevaardigd in het Kernteam. Binnen de vitvoeringsorganisatie is de problematiek van de JDK inmiddels goed bekend, het vitgangspunt is dat er geen onderhoudswerkzaamheden aan duizendknooplocaties plaats vinden tenzij deze gesaneerd of bestreden worden. Wat is er de afgelopen twee jaar gedaan: e In vrijwel alle onderhoudscontracten (groen, wegen, civiele constructies, baggeren) heeft de Japanse duizendknoop een plek gekregen. Bij het afsluiten van nieuwe contracten wordt de duizendknoop, en de relevante protocollen, opgenomen. e Ook het bestrijden van de duizendknoop betreft een projectmatige aanpak. Daardoor is de afgelopen twee jaar in het Kernteam JDK afgesproken om deze aanpak niet onder Stadswerken tot uitvoering te brengen maar bij V&OR te laten. Het ‘beheerbudget' is daarom getransformeerd naar een bestrijdingsbudget waarvan V&OR budgethouder blijft. e Op locaties waar geconstateerd werd dat het maaibeheer voor verdere verspreiding van duizendknoop zorgde zijn bordjes ‘niet maaien’ geplaatst. Aandachtspunten e Stadswerken heeft regelmatig aannemers aangesproken op verkeerd beheer op bepaalde locaties. Dat gaat al veel beter maar blijft een aandachtspunt. e _Overlastmeldingen dienen door Stadswerken te worden opgepakt en uitgevoerd. Dit betreft bijvoorbeeld éénmalige snoeiacties indien noodzakelijk om overlast tegen te gaan. Budgettair moet rekening gehouden worden met ca. € p ke DK Er —I 10.000,- per jaar. Een projectmatige aanpak van % ride ke 1 een overlast gevende locatie dient te worden x% pr _… ’ hj * Ik af geprogrammeerd om uitvoering naar V&OR over x je) EEn oe et Phi Pi) dt ny te hevelen. Cie ee Dn in \ Ke e Aannemers van Stadswerken (zowel Flora & sn at RA NN ac se : : ST ne EE hr ME Fauna, Wegen en Civiele Constructies) dienen eek EE, DAR RENE ES voorafgaand aan de uitvoering van dagelijks ik SO Ge onderhoud te controleren of er duizendknoop Ï groeit. Dit gebeurt nog niet altijd. Met name waar ms ET MAAIEN: bestrijding plaats vindt is duizendknoop na een EE behandeling niet of minder goed zichtbaar. Het eeN risico op verspreiding is daardoor aanwezig. Kansen e Met de migratie naar een integraal databeheersysteem (GISIB) in 2022 zijn groeiplaatsen niet alleen meer via de publieke kaart te controleren, maar kunnen deze direct aan een werkvoorraad voor dagelijks onderhoud van een asset gekoppeld worden. 42 4.5 Aanbevelingen doel 3: Kennis en kunde borgen in de organisatie 1 In 2022 roadshows verzorgen langs betrokken directies om het Protocol Japanse duizendknoop, de E-learning en de relevante aandachtspunten en kansen onder de aandacht te brengen. 2. In 2022 de uitvoerbaarheid van kansen per directie onderzoeken en prioriteren voor uitwerking in werkgroepjes van Kernteamleden. 3 In 2022 en 2023 de aandachtspunten per directie aanpakken. 43 5 Wet- en regelgeving en instrumenten 5.1 Samenvatting Sinds de notitie Japanse duizendknoop in Amsterdam (2019) zijn er wat wijzigingen in wet- en regelgeving, en heeft Amsterdam wat instrumenten ontwikkeld om een juiste omgang met duizendknoop te borgen. Zo wordt in het landelijke Handelsverbod Aziatische duizendknopen o.a. bepaald dat commercieel transport van levensvatbare delen van de plant verboden is. Dit geldt in principe ook voor het transport van grond met duizendknoopresten, tenzij die grond ter vernietiging/reiniging wordt aangeboden. Voor de gemeente Amsterdam is een Protocol Japanse duizendknoop opgesteld met afspraken over verantwoordelijkheden ten aanzien van de duizendknoop. Dit is een beleidsdocument dat bestuurlijk vast moet worden gesteld. Voor de inrichting van de groene ruimte in Amsterdam zijn in het Handboek groen eisen opgenomen ten aanzien van de Japanse duizendknoop. Het stadsbrede raamcontract voor onderzoeken die vallen onder de Wet natuurbescherming voorziet in formats waarin de duizendknoop standaard in is opgenomen. Ten slotte strekt het tot aanbeveling om, in navolging van enkele andere gemeentes, handhavingsmogelijkheden op te nemen in de APV. 5.2 Europa Ongewijzigd: Unielijst invasieve exoten Per 3 augustus 2016 geldt een Europees verbod (EU-exotenverordening 1143/2014) op bezit, handel, kweek, transport en import van een aantal schadelijke exotische planten en dieren. Deze soorten staan op de zogenaamde Unielijst. Deze invasieve exoten zijn op de Unielijst geplaatst omdat ze in delen van de EU schade toebrengen (of dat in de toekomst waarschijnlijk zullen gaan doen) aan de biodiversiteit en/of ecosysteemdiensten. Ze kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid, veiligheid of de economie. Voor lidstaten geldt de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en schade zoveel mogelijk wordt voorkomens De Aziatische duizendknoopsoorten staan, ook na de update van 15 augustus 2019, niet op deze lijst omdat volgens de IAS-commissie'® de plant al in heel Europa aanwezig is en er nog geen effectieve bestrijdingstechnieken zijn. Daar wordt echter veel onderzoek naar gedaan, waarmee de kans toeneemt dat de plant bij een volgende update alsnog op de lijst komt. Ongewijzigd: Natura 2000 Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Het Natura 2000-netwerk bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogelrichtlijn en onder de Habitatrichtlijn. De aanwezigheid van de Japanse duizendknoop kan ook leefgebieden van 5 Bron: website NVWA: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten IAS: Internal Audit Service voor de EU. Deze dienst geeft onafhankelijke adviezen en aanbevelingen over de kwaliteit en werking van interne controlesystemen bij de Europese Commissie, de EU-agentschappen en andere autonome instanties. bb beschermde soorten aantasten die vastgelegd zijn in de Natura2ooo-richtlijn. Amsterdam grenst in Noord aan de Natura 2000 gebieden Twiske en Varkensland. Weesp grenst aan de Oostzijde met het Naardermeergebied. wetgeving Verenigd Koninkrijk In het Verenigd Koninkrijk is de Japanse duizendknoop in de ‘Wildlife and Countryside Act 1981’ wettelijk geclassificeerd als een plant die onder controle gehouden moet worden. Het is terreineigenaren daarbij niet verboden om Japanse duizendknoop op hun eigen perceel te hebben staan. Het is wel verboden om verspreiding in de natuur of naar een naburig perceel te veroorzaken. Bij het consequent niet naleven kan een terreineigenaar zelfs worden vervolgd. Daarnaast staan in de ‘Environmental Protection Act 1990’ de toegestane methoden voorgeschreven ten aanzien van het verwijderen, transporteren en storten van met duizendknoop besmette grond of groenafval. Deze wet bepaalt dat het een misdrijf is om besmette grond op onverantwoorde wijze te storten. In aanvulling op deze twee wetten is in de ‘Anti-social Behaviour, Crime and Policing Act 2014’ opgenomen dat terreineigenaren een boete tot £2.500 kunnen krijgen als ze verzaken om de duizendknoop onder controle te krijgen. Nederland Ongewijzigd: ministerie van LNV en de NVWA Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) belegt de aanpak van de invasieve exoten die op de Unielijst staan bij de Provincies. De Provincie Noord-Holland heeft echter nog geen concreet beleid opgesteld. Nieuw: Landelijk Handelsverbod Met ingang van 1 januari 2022 is een landelijk handelsverbod op alle Aziatische duizendknopen inclusief de dwergvariëteit Fallopia compacta in werking. Het handelsverbod is een preventieve maatregel om ecologische en economische schade te voorkomen door het uit de handel te nemen waardoor aanplant niet meer mogelijk is. Voorheen werd de plant bijvoorbeeld nog verkocht in tuincentra, dat is straks niet meer mogelijk. Dit heeft ook gevolgen voor grondtransport met duizendknoopresten. Het Kennisnetwerk Invasieve Exoten zegt hierover”: “In de Wet Natuurbescherming wordt het onder zich of voorhanden hebben, vervoeren of ten vervoer aanbieden (van delen van invasieve exoten) expliciet aangemerkt als verhandelen. Gelet op deze ruime definitie maakt het hierbij niet uit of het gaat om de delen van de duizendknoop zelf, of om de delen van de duizendknoop in een partij grond die wordt getransporteerd.” Dit betekent dat grondtransport met (levensvatbare delen van) duizendknoop verboden is tenzij een vrijstelling van toepassing is. Vrijstelling geldt indien het niet-commerciële doeleinden betreft, indien het plaatsvindt in het kader van uitroeiing, bestrijding of beheersing of als het dode delen of dode producten van Aziatische duizendknoop betreft. Op grond van de aanname dat grondtransport in 7 Bron: https://www.invasieve-exoten.info/nl/invasieve-exoten/show/Nieuw-handelsverbod-op-Japanse-duizendknoop- geldt-ook-voor-besmette-grond.htm 45 beginsel voor commerciële doeleinden plaatsvindt, is de vrijstelling voor ‘niet-commerciële doeleinden’ niet van toepassing. Uitzondering zou kunnen zijn verplaatsing van grond binnen bijvoorbeeld een plangebied omdat daar niet direct een tegenprestatie of voordeel tegenover staat.” Nieuw: Omgevingswet Met ingang van 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Hiermee wil de overheid de regels voor ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De wetten voor de leefomgeving (o.a. water, bouwen, ruimtelijke ordening en natuur) worden in de Omgevingswet gebundeld en gemoderniseerd. Onder de Omgevingswet mag een decentrale overheid regels over de onopzettelijke verspreiding van invasieve exoten via grondverzet opnemen als maatwerkregel of als decentrale regel in het Omgevingsplan, óf als beleidsregel onder de Omgevingswet. Hier zitten wel beperkingen aan. Het beleid van Amsterdam is om in eerste instantie beleidsneutraal over te gaan op de Omgevingswet. Voor de verspreiding van Japanse duizendknoop via grondverzet wordt op moment van schrijven van dit rapport onderzocht of er handhaafbare maatwerkregels opgenomen kunnen worden in het omgevingsplan. Ongewijzigd: Natuurnetwerk Nederland Het Natuurnetwerk Nederland is een landelijk samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige natuurgebieden in Nederland. Het vormt een belangrijk onderdeel van het landelijke natuurbeleid. Het streven is om de biodiversiteit in Nederland ten minste te stabiliseren en dus verdere achteruitgang tegen te gaan. De Japanse duizendknoop vormt hierbij een groot risico. Het Amsterdamse Bos, een deel van de Nieuwe Kern, Landelijk Noord, de Gaasperzoom en de Bretten maken deel uit van het NNN®. Met name in de Bretten en de Nieuwe Kern groeit veel Japanse duizendknoop (zie ook paragraaf 2.3.7). Ongewijzigd: Wet Natuurbescherming In de Wet Natuurbescherming wordt onder andere de instandhouding van inheemse dier- en plantsoorten en hun habitats geregeld. Overtreding van deze wet is een economisch delict, de Provincie is het bevoegd gezag die op naleving toeziet. De aanwezigheid van de Japanse duizendknoop conflicteert met de doelstellingen vit dit beleid omdat deze plant dermate dominant is, dat inheemse soorten worden verdrongen. Voorbeelden van leefgebieden van beschermde inheemse soorten die ook in Amsterdam voorkomen zijn poelen voor de rugstreeppad, oevers waar de ringslang foerageert, leefgebieden van de wezel of kademuren waar beschermde muurplanten voorkomen 5.3 Amsterdam Nieuw: Protocol Japanse duizendknoop Amsterdam heeft een grootschalig programma opgezet (zie hoofdstukken 2 t/m 4) om de Japanse duizendknoop aan te pakken. Eris echter nog geen vastgesteld beleid waardoor aanpak door verschillende directies vrijblijvend blijft. Juist door werk met werk te maken kunnen — zeker de grotere — projecten een flinke bijdrage leveren aan het terugdringen van het probleem. Het komt nog regelmatig voor dat dit te laat wordt herkend of niet wordt erkend. Hiervoor is het Protocol opgesteld. Zie paragraaf 4.2 voor een uitgebreide beschrijving en bijlage 1 voor het volledige document. ® Zie: https://maps.amsterdam.nl{/ecopassages 46 Wenselijk: APV De Japanse duizendknoop heeft geen plek in de APVS. Hierdoor is het niet mogelijk om handhavend op te treden. Bij het saneren van duizendknoop in projecten in de openbare ruimte kan een medeprobleemhouder niet verplicht worden om mee te werken. Tevens wordt vanuit de beheerorganisatie regelmatig geconstateerd dat door het niet adequaat optreden van terrein- of tuineigenaren verdere verspreiding veroorzaakt wordt. In Nederland hebben enkele gemeenten (Renkum, Texel, Nissewaard, zie bijlage 2, wel in meer of mindere mate de verplichting opgenomen om de duizendknoop te bestrijden. Nieuw: Handboek Groen Het Handboek Groen is vastgesteld in november 2020. Het is de standaard voor de groene inrichting van de openbare ruimte. Daarin staat de verplichting om voorafgaand aan het inrichten van groenvakken dat de grond vrij moet zijn van duizendknoop (blz. 144) en dat het verboden is de plant aan te planten (blz 22). In het Handboek Rood (bekend als ‘Puccini Rood’, de standaard voor het Amsterdamse straatbeeld, staan geen verplichtingen ten aanzien van de Japanse duizendknoop. Nieuw: Groenvisie 2020-2050 De gemeenteraad heeft op 21 december 2020 de ‘Groenvisie 2020-2050, een leefbare stad voor mens en dier’ vastgesteld. De groenvisie gaat uit van vier principes die gericht zijn op een leefbare stad voor mens en dier: 1. We zorgen voor genoeg gevarieerd groen voor iedereen. 2. We zorgen voor groen dat bijdraagt aan verschillende opgaven. 3. De stad wordt natuurinclusief aangelegd. 4. Aan groen werken we samen. In de Groenvisie staan de volgende raakvlakken met invasieve exoten, waartoe de Japanse duizendknoop ook gerekend wordt: 1. Groeninde Stad / principe 3: het ecologisch inrichten en beheren doen we ook om de overlast van plaagdieren en invasieve soorten te verminderen. 2. Voorhet realiseren van de ambities uit deze Groenvisie evalueren we reeds beschikbare kennis en informatie. Zo gaan we bijvoorbeeld onderzoeken wat de invloed is van invasieve soorten, om te kijken hoe het negatieve effect van deze soorten kan worden teruggebracht. Nieuw: Instrumenten: Formats Natuurproducten (Quickscan Natuur en Ecologisch Werkprotocol) In 2020 zijn de door de ecologen van het IB en R&D ontwikkelde formats Natuurproducten ge-update. Dit betreft standaarden voor ecologische onderzoeken en vervolgacties bij projecten. De formats Natuurproducten zijn ontwikkeld ten behoeve van de planvorming en engineering van projecten. De vijf formats zijn opgesteld om een goede en uniforme invulling te geven aan wetgeving, beleid, ambities en werkprocessen van de Gemeente Amsterdam, op het gebied van ecologie en biodiversiteit. Eén van deze formats betreft de Quickscan Natuur waarin onder andere de aan- of afwezigheid van de Japanse duizendknoop gerapporteerd moet worden. Met de aanbevelingen uit de quickscan kan een project verder vitgewerkt worden. Een andere format betreft het Ecologisch Werkprotocol waarin maatregelen staan voorgeschreven ten aanzien van duizendknoop. Dit geldt voor contracteisen, de aanbesteding en de uitvoering. Ongewijzigd: Nota Bodembeheer 9 Algemeen Plaatselijke Verordening van Amsterdam, zie https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72510/41 47 Het is niet mogelijk om via het Besluit bodemkwaliteit (het huidige landelijke kader met regels voor het toepassen van grond) af te dwingen dat een partij grond met resten van invasieve exoten niet mag worden toegepast. De achterliggende reden hiervoor is dat het Besluit bodemkwaliteit voornamelijk gericht is op de milieuhygiënische kwaliteit van de grond. De Nota Bodembeheer van Amsterdam is een gemeentelijke vertaling van de bodemwetgeving en het landelijk ‘generiek’ beleid. Het generiek beleid past immers niet altijd op elke lokale situatie. Het Besluit bodemkwaliteit geeft gemeenten daarom de vrijheid om ook gebiedsspecifiek beleid te formuleren. In de Amsterdamse Nota Bodembeheer is opgenomen dat verspreiding van met JDK besmette grond voorkomen dient te worden. Hierbij wordt verwezen naar het protocol Machinaal Uitgraven en het protocol Monitoren. Ongewijzigd: Ecologische structuur van Amsterdam De in 2012 door Amsterdam vastgestelde Ecologische Structuur Amsterdam (ESA) sluit aan op de NNN en heeft gelijke doelstellingen zoals de bevordering van de biodiversiteit. De aanwezigheid en de uitbreiding van de JDK staat haaks op dit beleid. De bestrijding en het voorkomen van verspreiding past daarom in de uitvoering en realisatie NNN en ESA. In de praktijk blijkt dat de Japanse duizendknoop een directe bedreiging vormt voor een gezonde ontwikkeling van ecologisch waardevolle gebieden. Ongewijzigd: 1 Amsterdam Heel en Schoon In het beleidskader 2 Amsterdam Heel en Schoon wordt de doelstelling uitgesproken om de openbare ruimte in 2025 op ambitieniveau verzorgd te krijgen en te houden door het toepassen van hoogwaardig beheer. Met hoogwaardig beheer kiezen we voor één stedelijk systeem waarmee we onze openbare ruimte zo duurzaam en zo kostenefficiënt mogelijk, met oog voor en waar mogelijk samen met de buurt kunnen beheren, zodat de functionaliteit en aantrekkelijkheid geborgd wordt en blijft. 1 Amsterdam Heel en Schoon gaat uit van de instandhouding van assets in de openbare ruimte. De aanwezigheid van de Japanse duizendknoop is een risicofactor voor zowel functionaliteit, duurzaamheid en kostenefficiency. Ongewijzigd: ARVO (Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek) Sinds 1 janvari 1987 is het wettelijk verplicht om op locaties waar in de bodem wordt gewerkt eerst een bodemonderzoek uit te voeren. Het bodemonderzoek wordt afgestemd op de verwachte verontreinigingen en op de voorgenomen bestemming van een locatie. Het bodemonderzoek bestaat vit een vooronderzoek (archiefonderzoek) en een verkennend bodemonderzoek (veld- en analytisch- chemisch onderzoek). De ARVO is een Amsterdamse invulling van de landelijke norm voor bodemonderzoeken (de NEN 5740) en afgestemd op de lokale situatie. Door veranderende wetgeving en voortschrijdend inzicht wordt de ARVO regelmatig aangepast, de laatste versie is van 26 mei 2020. Sinds 2019 is het schouwen op JDK tijdens het veldwerk en het rapporteren hierover verplicht gesteld in de ARVO. Hierbij zijn echter twee risico’s: 1. Een bodemonderzoek is 5 jaar geldig. Als een ouder onderzoek wordt gebruikt, bestaat de kans dat de aanwezigheid van de duizendknoop niet onderzocht is. 2. Een bodemonderzoek kan in ieder jaargetijde worden uitgevoerd. In de winter is de duizendknoop niet altijd zichtbaar. Ook kan het zijn dat de onderzoeker niet weet hoe de plant er uit ziet. Hierdoor bestaat de kans dat de aanwezigheid van de duizendknoop niet (her)kend is. 3. Tussen uitvoeren va het bodemonderzoek en het raadplegen van het onderzoek, kunnen nieuwe groeiplaatsen zijn ontstaan. 48 6 Financiën 6.1 Prognose in 2019 In de Voorjaarsnota 2019 is er in totaal 8,2 min. beschikbaar gesteld voor de periode medio 2019 t/m 2023. De kostenraming, op basis van de inventarisatie vit 2018 (met 182 locaties van in totaal 60.000 m?) was als volgt: 2e} 2020 | 204} 2022| 2023} totaal | LTeamkosten | 253000 | 466000} 466000} 466000} ol 1651.000 | Saneringskosten ____ | 530.ooo| 1.500.000 | 21500000} 1500.000| o} 5.030.000 | Beheerkosten 300.000 300.000 300.000 300.000 300.000 1.500.000 (Stadswerken) 6.2 Stand van zaken per 1-1-2022 De werkelijke vitgaven zijn voor de jaren 2019 t/m 2021 als volgt: 2019 2021 Prognose Prognose Totaal 2022 2023 406.707 448.062 467.245 1.472.855 Saneringskosten 14.063 947.990 1.672.250 1.622.288 200.000 4.456.591 nazorg 27.591 827.634 | ______o| 2.270.554 182.869 | 1.769.925 2.917.167 Onder teamkosten wordt gerekend: -_Projectteam (extern), dat tevens monitoring en inspectie uitvoert -_ Contractmanager (IB) -_ Adviseur Bodem en adviseur Ecologie (IB) -_Divers communicatiemateriaal -__ Ontwikkelen Protocol (extern) Onder saneringskosten wordt gerekend: -__ Sanerings projecten -_ Innovatieve projecten Onder Beheerkosten wordt gerekend: -__ Bestrijdingsprojecten incl. Werkbrigade (zie paragraaf 4.4.8 voor toelichting) -_ Inrichten en applicatiebeheer van het databeheersysteem -_ Ontwikkelen digitale cursussen t.b.v. borgen kennis & kunde in de organisatie Aanvullende toelichting e _Zowelhet projectteam als de S.L.A. Verwijderen Japanse duizendknoop zijn in januari 2020 gestart. e Vandetwee percelen S.L.A. Verwijderen Japanse duizendknoop is het contract van 1 perceel (binnen de Ring excl. Noord) m.i.v. 2021 niet verlengd. Dat betekende dat in 2021 het projectteam de voorbereiding moest verzorgen en daarmee de teamkosten hoger uitvielen en saneringsprojecten pas later in opdracht gegeven konden worden. 49 e In 2021 is ook voor het andere perceel een groot aantal complexe opdrachten in voorbereiding geweest, óf gefaseerd gestart. Die starten begin 2022 in uitvoering of vervolgen de gefaseerde aanpak. Zie de planning en locaties in bijlage 4. 6.3 Prognose In 2022 worden de laatste saneringsprojecten uitgevoerd. Contractueel is afgesproken dat gesaneerde groeiplaatsen een jaar na uitvoering 100% duizendknoop-vrij moeten zijn. De laatste 10% van het geoffreerde bedrag wordt dan verrekend. In de prognose op de vorige bladzijde is te zien dat er in 2020 geen bedrag is gereserveerd voor bestrijding. Dat vormt een knelpunt. In de Voorjaarsnota 2022 is daarom structureel budget aangevraagd om vanaf 2023 met een nieuw contract urgente groeiplaatsen aan te pakken. Vanuit de aanbevelingen t.a.v. de inventarisatie kan geconcludeerd worden dat de focus moet verschuiven van urgentie wegens het risico op schade naar urgentie wegens het risico op verspreiding, aangevuld met bestrijding op plekken waar de plant onveilige situaties kan veroorzaken of grote overlast veroorzaakt. De insteek daarbij moet zijn dat er per locatie gekeken wordt naar de meest wenselijke methode op het gebied van kosten — duurzaamheid — efficiëntie. Daarnaast is er structureel budget nodig voor monitoring en inspectie en wederom teamkosten. De jaarlijkse minimale prognose daarbij is als volgt: LN teamkosten uitvoering 300.000 Directievoering, toezicht, projectleiding, omgevingsmanagement, werkvoorbereiding bestrijding (contract) Saneren, bestrijden of een combinatie contractmanagement M&I Voorheen onderdeel van teamkosten [cormemagrede | pl deelname KNIE KNIE: (landelijk) kennisnetwerk invasieve exoten a el 50 Colofon Dit is een productie van de Gemeente Amsterdam Postbus 202, 1000 AE Amsterdam www.amsterdam.nl Samenstelling: Jaike Bijleveld, V&OR, team Groen Fotografie: Jaike Bijleveld, tenzij anders vermeld Vormgeving infographics: Vorm de Stad Datum vrijgave Groene Driehoek: 14 februari 2022 Akkoord Staf Wethouder Wedemeijer: 7 maart 2022 Met dank aan het kernteam JDK, bestaande uit: Maurice Backerra (IB), Arthur Nijdam (IB), Leontine de Senerpont Domis (V&OR), Geert Timmermans (R&D), Remon van Toorenburg (G&O), Lenka de Graaf (G&O, tot oktober 2021), Ruud Stuurman (Stadswerken), Harry Otten (GV, tot medio 2021), Nanne Koot (Wonen, agendalid), Eddy Meeuwis (Wonen, agendalid), Vanni Hakkaart (V&OR, Communicatie), Wendy Holla (Communicatie) Tevens met dank voor de geleverde bijdrage aan Ton van Bemmel, Martijn Horstman, Gert de Jong en Karin Boelens, van het Projectteam JDK. 51 Bijlagen bijlage 1 — Protocol Japanse duizendknoop Zie los document. In het Protocol Japanse duizendknoop geven we de afspraken weer voor ruimtelijke ingrepen op locaties waar Japanse duizendknoop (JDK) groeit. We benoemen de aandachtspunten waar nog verder afspraken nodig zijn. Op locaties waar geen ruimtelijke ingrepen zijn gepland, beheersen we de plant vanuit de beheerdersfunctie. Dit betekent dat we ingrijpen waar de plant overlast veroorzaakt zodanig dat verspreiding voorkomen wordt. De beheerder van het gebied is financieel verantwoordelijk voor het beheersen van de plant. In het Protocol staan twee processchema's?®: 1. Het PBl proces met daaraan toegevoegd de activiteiten gerelateerd aan JDK 2. Het Plaberum proces met daaraan toegevoegd de activiteiten gerelateerd aan JDK Het Protocol is op 14 februari 2022 akkoord bevonden door de leden van de Groene Driehoek en op 7 maart 2022 door Wethouder Jakob Wedemeijer. Op 5 april is de voordracht voor ambtelijke vaststelling. 2 PBI: Plan en Besluitvormingsproces Infrastructuur, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-beleid/ruimte- economie/plan-besluitvormingsproces/ Plaberum: Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis- beleid/rvimte-economie/ruimtelijk-plaberum/ 52 Bijlage 2 — Japanse duizendknoop in de APV APV Renkum: Artikel 2:65 Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten 1 Het college kan, hetzij bij openbare bekendmaking van het gehele gebied van de gemeente of van bepaalde delen daarvan, hetzij bij persoonlijke kennisgeving aan de rechthebbende van een of meer bepaalde percelen mededelen, dat zij het noodzakelijk acht, dat aldaar voorkomende invasieve exotische planten of in bomen of ander houtgewas voorkomende rupsen en rupsennesten verwijderd en vernietigd worden voor een bij die kennisgeving bepaalde datum. 2. De rechthebbende op percelen binnen die openbare kennisgeving aangewezen gebieden of van de in de persoonlijke kennisgeving aangeduide percelen is verplicht voor de door het college bepaalde datum te zorgen, dat de op zijn perceel voorkomende invasieve exotische planten, rupsen en rupsennesten verwijderd en vernietigd zijn. APV Texel: Artikel 4:25 Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten () 2 De rechthebbende op gronden is verplicht deze te zuiveren van Reuzenberenklauw (Heracleum mantegazzianum) en Japanse Duizendknoop (Fallopia japonica), Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachalinensis), bastaard duizendknoop (Fallopia x bohemica), Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii) en kruisingen hiervan als deze hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor personen of hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor flora, fauna, de landbouw en/of vee op naastgelegen gronden. 3 Het eerste en tweede lid ís niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien ingevolge de Wet Natuurbescherming. APV Nissewaard: Artikel4:ga bestrijding groep en verspreiding planten De grondeigenaar of degene die een recht op gebruik van de grond heeft, is verplicht:a.te voorkomen dat op akker- of landbouwgronden, met inbegrip van daaraan grenzende strokengrond van 5o m, de op die gronden aanwezige Akkerdistel (Cirsium arvense), Perzische Bereklauw(Heracleum persicum), Reuzenbereklauw (Heracleum mantegazzianum) of het Jakobskruiskruid(Jacobaea vulgaris) tot bloei komt;b.de grond te zuiveren van de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica). Voorstel Amsterdam Artikelox Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten 1 Het college kan, hetzij bij openbare bekendmaking van het gehele gebied van de gemeente of van bepaalde delen daarvan, hetzij bij persoonlijke kennisgeving aan de rechthebbende van een of meer bepaalde percelen mededelen, verplichten de aldaar voorkomende invasieve exotische planten zoals benoemd in de EU Exotenverordening (Unielijst) alsmede Aziatische duizendknopen te verwijderen voor een bij die kennisgeving bepaalde datum. 2. De rechthebbende op gronden is verplicht deze te zuiveren van soorten op de Unielijst en Aziatische duizendknopen (Fallopia japonica, F. sachalinensis, Fallopia xbohemica), Afghaanse duizendknoop (Persicaria wallichii) en kruisingen hiervan als deze hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor personen, flora en fauna of kapitaalgoederen. 53 Bijlage 3 — overzicht urgente groeiplaatsen bij woningen nr. 39 Veelaan 22-39 Oost Amsterdam (OR) In bestrijding in OR sinds augustus woningstichting Ymere heeft 1-malig bestreden op Ymere (tuinen) verzoek ASD eend | restant bestrijding sinds juli 2021 524 Pomonastraat 67-69 | Noord Woningcorporatie De | In bestrijding door De Alliantie VO 629 Harry Nieuw- Amsterdam Gesaneerd december 2021. Koningsbergerstraat | West Woningtoezicht heeft tijdens het 94-348 graven de blootgelegde fundering geconstateerd. Ke Maerlantstraat 13 West Rochdale 54 oplevering, voorbereidin CMM: v4orel nazorg dg op kosten en . . . aannemer bijlage 4 — planning sanering groeiplaatsen | urgentie [urgentie |urgentie . . aantal gp . kosten groeiplaatsnrs. Sanering methode locatie stadsdeel . . 2020 plop} php] 2019 2020 2021 gesaneerd uitvoering S.L.A. Verwijderen JDK EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE | overlastmeldi 886 afgraven 8 |uiksloterbreek Noord 8 6 | nm m | || | | | n.a.v. veel overlastmeldingen 731-733 - 3 gronduitwisseling uiksloterbree oor 2.371 € 12481 |€ 295.924,60 jj | Lj deels afgraven & RR NR POET 620 620 -1095-1096 -1158 -1854 5 gronduitwisseling |Bongerdkade Noord 334 € 249,05 | € 83.182,44 Eg EO | | | deels uitrieken nn bed Ll | | | TEN EE NN EE ee Jemen ne een mel RM LLL EN sf zel MeeR ze he | err [eme feeen heem [am [emee men) LL ann. es _| ntt deeretentestant 4775 ma) pes |L zong ooterpte ans em Ree uitrieken & zeven op . . bj er Ed 948 949-950 -951 -613 5 locatie Noorder Ijplas - vispassage Noord 903 € 171,02 | € 154.428,82 j | ! : : | ! | | | E | 6 5 5 ovenE : : | nn | | a | groeiplaatse | groeiplaatse | groeiplaatse 711-952 -1625 3 aronduitwisselina Noorder Ijplas: fase 1: vispassage t/m #25 [Noord 325 € 729,11 | € 236.959,84 | | | | | | ' ' ' 86 afgraven (Noorder iplas: 25 tot Noord 8.485,38 [| benee | BEENS | ka ° gronduitwisseling | "SPSS 2 Ot Gt PAS Ll CAREER EN eid En ee eenen LEE OENE | | | u | | me | ikke eee eel dd eenen thermisch reinigen | | | | 77 77-1499 -182 3 op locatie Het Breed / Bovenover (Wespennest) Noord 261 € 48865 |€ 127.537,57 | í | | | É | zioraven - ar Ve É on | | _e per sander oe meel |L ReEEESEEREEREEEN | __ 6 afgraven 8 (onamakade / Tegelbergplei Oost 8 6 a | - - | | 33 33 -33 - 1053 3 gronduitwisseling anamakade / Tegelbergplein os; 287 € 1.030,04 | € 295.621,73 Pik | a dd | | mn | bold 62-1065 [1062-1063 [1062-1063 -106 afgraven8 | omnsteldijk Zuid Zuid 6 6.98 (| | mn | | | 1062-1065 [1062-1063 -|1062 -1063 -1065 3 gronduitwisseling msteldijk Zui ui 235 € 130631 [€ 306.981,95 nm an | | 8 8938 8 -938 8938 afgraven 8 bomnsteldij Midd Zuid 6 mm | mn | | | 31 318 -93 318 -93 318 -93 2 gronduitwisseling msteldijk Midden ui 262 € 1.111,10 | € 291.107,77 | | | | | | | NETTE EE ig Jaren pee Jee meel [OO Oe RRRERREN budget door bd deden | | Ì bm deden | Á | | bom | dd ma mn! | Weesp == = 250 1 n.n.t.b. Weesp Weesp € 23.400,00 id | Lj | DE | totalen alakevg hdi EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE totalen buiten SLA / Projectteam EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE Pee Jee Le [men Jem ee | eeen | LEL ELL ke eeen En mee ee Ed ELLE N= ema EN EN | | | totalen N.B. 1. Voor het resterende deel van de Noorder IJplas en de Bretten is onvoldoende budget over om binnen het programma uit te voeren. Op dit moment wordt gezocht naar de mogelijkheden. N.B. 2 De projecten die door het IB zijn uitgevoerd staan in bijlage 3. N.B. 3 De locaties welke periodiek bestreden worden staan niet in dit overzicht. 55 bijlage 5 — Overzicht diverse methodes PPE . an per PPE (m2 per jaar) Methode J aantal maal herhalen effectiviteit effect op bodemleven randvoorwaarden et ervaring '20-'21 notitie 2019 9 . . € 100,- tot € . machinaal vitgraven € 125,- tot € 1.860,-* geen obstakels in de bodem „ ; een obstakels in de bodem, alleen saneren rieken, zeven, terugstorten | € 50,- € 125,- tot € 450,-* ÍJ ! in groenvakken . kels i Il saneren rieken € 160,- tot € 610,-* geen obstakels in de bodem, alleen in groenvakken toplaag afgraven, afdekken geen obstakels in de bodem . niet in bosplantsoen of nog niet bekend, ste o-meting in P bestrijden heetwater € 70 - € 120,- € 205,- vooriaar 2022 heestervakken waar jdk doorheen ! groeit . overal toepasbaar, ook bij … nog niet bekend, aste o-meting in N P „0060 bestrijden stoom € 70 - € 100,- € 145,- vooriaar 2022 bijvoorbeeld gasleidingen of hoogspanningskabels. lanten in of direct aan water niet bestrijden elektrocutie met lans € 60,- tot € 14,5,- P elektrocuteren. . voor grote oppervlaktes jdk met bestrijden volvelds elektrocutie € 42,50 . 9 PP’ J . niet teveel reliëf op het maaiveld weinig en dunne stengels per m2, bestrijden handmatig uitgraven € 25,- 10,- alleen in groenvakken, niet te grote oppervlaktes . . . nog niet bekend, aste o-meting in . . voorjaar 2022 *_ inclusief noodzakelijke vooronderzoeken, transport/reiniging van afgevoerde grond, inkoop schone teelaarde en 1 jaar nazorg. Inclusief herstel van bestrating, kademuren etc. 56 57
Onderzoeksrapport
57
train
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken 2012 N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing) Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden. Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus geen rechten aan worden ontleend. Ï _| nn mi mi _| | _10 april_| Nieuwe gedragscodes raadsleden__|_______|| OT PD PN Westermarkt preadvisering aangeboden. Mogelijk naar mei. n__n EE raadsvoorstel SP en PvdA Miedema 10 april | Voortgang 1012 ________________|J.vanPinxteren | ____________|AHoogeveen | | Ï _L mi mi _| | P.M. Afschaffing deelgemeenten J.van Pinxteren Bespreken Freek vd Port.houder geeft in informatie A afschaffing deelgemeenten P.M. Digitalisering Stadsdeelnieuws R. Rengelink Bespreken Evaluatie na een jaar jn en en er verder? Volledig digitaliseren? PM. Visie Koninginnedag 2012 J. van Pinxteren Bespreken na db van 7/2 meer duidelijkheid PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec Hoogeveen Voorlopig stilgelegd Carry/06-03-2012 l P.M Veiligheidsplan Centrum 2011-2014 J. van Pinxteren Bespreken Hilde Koppert | Veiligheidsplan Centrum is klaar (na de / Carolien maar kan pas worden zomer) Köppen behandeld als centrale stad ook klaar is. Voor de zomer in cie. 19 juni | - Monitor veiligheidsplan Amsterdam J. van Pinxteren TK Undine 5-3 aangekondigd Centrum 2011 Stevens - Evaluatie Kwaliteitsmeter Veilig Uitgaan Rembrandtplein - Onderzoek Buitenstaander en Bondgenoot: de werkbeleving van portiers in Amsterdamse binnenstad - Brief met betrekking tot doorschenken alcohol aan personen in kennelijke staat van dronkenschap (motie) Carry/06-03-2012 2
Agenda
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1642 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder K Ingekomen op woensdag 20 december 2017 Behandeld op woensdag 20 december 2017 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake de Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het besluit Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575). Constaterende dat: — Huurders die hun woning van het aardgas af willen halen nu zijn uitgesloten van de regeling, of aangewezen op hun verhuurder om die aan te vragen. Overwegende dat: — Huurders die het initiatief nemen om hun woning van het gas af te halen net zoveel recht hebben op een ondersteunende subsidie als woningeigenaren; — Een regeling waarbij een huurder, met toestemming van de eigenaar, zelf de subsidie kan aanvragen laagdrempeliger is dan een regeling waarbij de huurder de verhuurder moet bewegen die subsidie aan te vragen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de subsidieregeling zo aan te passen dat huurders die hun woning aardgasvrij maken ook een beroep kunnen doen op de regeling. De leden van de gemeenteraad RJ. Groen P.J.M. van den Berg 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 765 Datum akkoord 3 juli 2015 Publicatiedatum 8 juli 2015 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius van 2 juni 2015 inzake de kraak van verschillende panden in het westelijk deel van Amsterdam. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Volgens de berichtgeving op onder andere dichtbij.nl zijn er in het westelijk deel van Amsterdam verschillende panden gekraakt, waaronder een pand aan de Agatha Dekenstraat van Stadgenoot. Dit pand wordt momenteel te huur aangeboden. Sinds 1 oktober 2010 is het kraken van een woning strafbaar. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 2 juni 2015, namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Is het college bereid, over te gaan tot spoedontruiming? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Deze kraak betreft 2 bedrijfseenheden. Voor één van de twee adressen is, snel na de kraak, door de eigenaar geconstateerd dat er geen krakers (meer) in het pand aan de Agatha Dekenstraat zaten. Dit pand is in gebruik genomen middels verhuur. Voor de andere eenheid heeft de Officier van Justitie geconstateerd dat er geen juridische grondslag is voor een spoedontruiming. Het pand is op 5 juni jl. aangeschreven waarbij een ontruiming van dit pand is aangekondigd. Het pand zal na ontruiming direct in gebruik worden genomen. 2. Is het college bereid, in samenspraak met de driehoekpartners, de politie naar de panden te sturen en de aanwezige krakers aan te houden voor het misdrijf kraken? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het is de bevoegdheid van het OM om aanhoudingen te verrichten. In de stad bevinden zich vele kraakpanden. In sommige loopt een Kort Geding na een aanschrijving, bij anderen wordt gewacht tot de eigenaar actie onderneemt. De krakers die zich in de panden bevinden kunnen aangehouden worden voor kraken. Kraken is een voortdurend delict. Echter het pand blijft gekraakt; het 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer un 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015 huisrecht van krakers blijft een feit. Zodra de kraker vrijgelaten wordt kan hij/zij terugkeren naar het kraakpand. Het aanhouden voor kraken waarbij de kraak blijft zoals die is, is volgens het OM een oneigenlijke inzet van het strafrecht en in strijd met de beginselen van een behoorlijke procesorde. 3. Is het college bereid, de kosten van de ontruiming te verhalen op deze krakers? Antwoord: De kosten voor een ontruiming kunnen niet worden verhaald op de krakers. Het optreden van de politie is een publieke taak waarvan de kosten niet kunnen worden doorberekend aan krakers, ook niet aan andere mensen die de wet overtreden. 4. Is het college bereid, de eigenaar te ondersteunen in het verhalen van de kosten op de krakers? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Bij het toebrengen van schade aan een gekraakt pand door krakers kan de eigenaar van het pand een civielrechtelijke procedure straten om de aangerichte schade te verhalen op de krakers. De rechter zal hierbij beslissen over een eventuele schadevergoeding. De gemeente kan de eigenaar ondersteunen door te adviseren hoe een dergelijke procedure op te zetten als de eigenaar daarom vraagt, maar de gemeente is geen partij binnen deze procedure. 5. Zijn de recente kraken in het westelijk deel van Amsterdam onderdeel van een georganiseerde actie door de kraakbeweging? Antwoord: Van een georganiseerde kraakbeweging, zoals die een aantal jaren geleden bestond, is nauwelijks sprake in Amsterdam. Er zijn geen aanwijzingen dat de recente kraakacties in het westelijk deel van Amsterdam onderdeel zijn van een georganiseerde actie vanuit de kraakbeweging. Het lijkt erop dat het merendeel van de kraakacties om economische reden worden gedaan en los staan van elkaar. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 968 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder AU Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (proef uitstootvrije binnenstad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 812); Constaterende dat; — de Uitvoeringsagenda Mobiliteit voorstellen doet om de binnenstad autoluw te maken; — de Agenda Groen voorstellen doet om de uitstoot van broeikasgassen te beperken (en op de duur te voorkomen); — beide agenda's nauw verbonden met elkaar zijn in uitstootvrije auto's. Dat wil zeggen dat de meeste auto's vooralsnog niet uitstootvrij zijn en met het weren van dergelijke auto's twee agenda's gediend zijn; — een groot deel van het centrum van Brussel sinds juni autovrij verklaard is voor een proefperiode van acht maanden, waarbij alleen bewoners en bedrijven met eigen garage toegang krijgen tot het aangewezen centrumgebied, ongeacht de uitstoot van hun voertuig(-en). Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — in navolging van het Brusselse voorbeeld en om twee doelen van de twee Agenda's in één klap te bereiken, onderzoek te doen naar het instellen van een langdurige proef om in het weekend alleen uitstootvrije voertuigen te accepteren in het centrum; — hierbij de voertuigen van de bewoners van het centrum vrij te stellen. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 723 Publicatiedatum 1 juli 2016 Ingekomen onder P Ingekomen op woensdag 22 juni 2016 Behandeld op woensdag 22 juni 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (WHO-waarden haalbaar). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656). Overwegende dat: — uit onderzoek van het RIVM blijkt dat luchtkwaliteit die voldoet aan de advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (VHO) haalbaar is als al het beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd en gehandhaafd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de minister en staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu op te roepen, zich in te zetten voor strikte uitvoering en handhaving van afspraken over het klimaat, energie, verkeer en landbouw om zo in Nederland toe te werken naar luchtkwaliteit volgens de WHO-waarden. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 26 januari 2022 Ingekomen onder nummer 60 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Nanninga, Kuiper en A.L. Bakker inzake een Nieuwe kans voor een overstapaanvraag te doen onder de overstapvoorwaarden van 2019 (Herstel voor latere overstappers) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de overstapaanvraag, Overwegende dat: — De Autoriteit Consument en Markt (ACM) een onderzoek heeft gedaan naar de overstapregeling en geconcludeerd dat er “mogelijk aanknopingspunten zijn voor de conclusie dat sprake was van een misleidende omissie of van handelen in strijd met de vereisten van professionele toewijding” en dus schending van art. 6:193d en/of 6:193b BW — De ACM de gemeente heeft verzocht om de overstapregeling voor de voorwaarden tot 8 jan. 2020 weer open te stellen, en het college op 10 november het voornemen bekend maakte dat voor een periode van zes maanden te zullen gaan doen; — _Erookeen groep erfpachters is die is overgestapt na 8 januari 2020, en dus door het hefboomeffect veel hogere kosten maakt dan diegenen die gebruik kunnen maken van de spijtoptantenregeling, en waarvan het grootste gedeelte heeft ‘vastgeklikt’; — Dit in strijd is met de rechtsgelijkheid; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders “Bij de uitwerking van de Spijtoptantenregeling, ook de canon of afkoopsom te corrigeren voor erfpachters die vóór 8 januari 2020 aan de voorwaarden van de Overstapregeling voldeden (o.a. uitsluitende woonbestemming en eigenaar van het betreffende erfpachtrecht) maar die de aanvraag na 8 janvari 2020 deden en de gemeentelijke aanbieding inmiddels hebben geaccepteerd of al zijn overgestapt: 1. als zij hebben vastgeklikt op een jaarlijkse canon, de canon te wijzigen naar de canon die hoort bij de voorwaarden die zouden hebben gegolden als zij voor 8 januari 2020 hadden overgestapt, waarbij er een verrekening zal plaatsvinden tussen de oude en nieuwe canon indien de nieuwe canon reeds verschuldigd is; 2. als zij hebben afgekocht, de meerkosten vergeleken met afkoop volgens de voorwaarden van voor 8 janvari 2020 te restitueren; Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 3. eventuele notariële kosten voor herstel voor rekening van de gemeente te laten komen tot een nader te bepalen maximum bedrag. Indieners D.T. Boomsma H. Naoum Néhmé A. Nanninga T. Kuiper A.L. Bakker
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam Actualiteit voor de raadscommissie AZ Jaar 2021 Datum indiening 15 feb. 21 Datum behandeling 18 feb.21 Onderwerp Actualiteit van het commissielid De Boer (JA21) over de waarschuwingen van de NCTV over de invloed van Turkije en Erdogan op onze veiligheid Aan de commissie Inleiding Maandag 15 februari 2021 publiceerde HP/De Tijd over een nota van de NCTV waarin wordt gewaarschuwd voor de invloed van de antiwesterse retoriek van Erdogan op Turkse Nederlanders en de eventuele gevolgen voor onze veiligheid en onze democratische rechtsorde. Reden bespreking De waarschuwingen van de NCTV zijn verontrustend en gaan ook over de veiligheid van de bewoners van Amsterdam. JA21 wil met de burgemeester en de commissie in gesprek over de constateringen van de NCTV en de manieren waarop we deze ongewenste antidemocratische invloeden kunnen voorkomen en bestrijden. Reden spoedeisendheid Antidemocratische beïnvloeding en antiwesterse propaganda hebben direct en indirect invloed op onze veiligheid en raakt het functioneren van onze democratische rechtsstaat. We moeten daarom zo snel mogelijk in gesprek om de negatieve gevolgen in de kiem te smoren. 1 Jaar 2021 Gemeente Amsterdam Commissieactualiteit Het lid van de commissie, A.T. de Boer 2
Actualiteit
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Raadsagenda supplement 2, woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019 Datum en tijd woensdag 13 maart 2019 13.00 en 19.30 uur donderdag 14 maart 2019 13.00 uur Locatie Raadzaal TOEGEVOEGD: Bouwen en Wonen 24B Actualiteit van het lid Hammelburg inzake het bericht dat professionele bendes betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277) TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN: Ingekomen stukken 57 Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen na de explosies bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij agendapunt 11, Actualiteit van het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk. 58 Brief van wethouder Ivens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van de toezegging aan het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen van 6 februari 2019, over de lijst met aangevraagde vergunningen voor evenementen in parken. Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 23, Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018 over het Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek evenementen en kennisnemen van het rapport “Beïnvloeden evenementen de biodiversiteit in Amsterdamse stadsparken”. 59 Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling van motie 68.19 van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over het uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden en de toezegging aan het lid Roosma inzake de positie van gezinnen in de 24-uursopvang. Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene Zaken te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen. 1
Actualiteit
1
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 1158 Publicatiedatum 31 december 2013 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer I.R. Evans-Knaup van 21 augustus 2013 inzake het registreren van kentekens met scanauto's door particuliere bedrijven. Amsterdam, 19 december 2013 Aan de gemeenteraad inleiding door vragensteller: Op 21 augustus 2013 berichtte De Telegraaf over de inbreuk op privacy van burgers door het op grote schaal scannen van kentekens met scanauto's door de firma DebtScan. Dit bedrijf spoort in opdracht van schuldeisers en andere rechthebbenden auto’s op door het matchen van opgegeven kentekens met de door de scanauto's geregistreerde kentekens. Meer informatie over de werkwijze van DebtScan is te vinden op: http://www.debtscan.nl/werkwijze/. Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 augustus 2013, namens de fractie van Red Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in De Telegraaf, dan wel is het college bekend met de werkwijze van de firma DebtScan? Antwoord: Het college heeft kennis genomen van het artikel in de Telegraaf waarin aandacht wordt besteed aan het bestaan en handelen van de firma Debtscan. 2. Kan het college aangeven of deze werkwijze wettelijk toegestaan is? Antwoord: Debtscan is een organisatie die in opdracht van deurwaarders voertuigen lokaliseert door het scannen van kentekens. Dit is een geautomatiseerde verwerking van persoonsgegevens, in dit geval kentekens. De Wet bescherming persoonsgegevens (Wbp) is van toepassing op gegevensverwerkingen van persoonsgegevens door organisaties (met uitzondering van politie en Openbaar Ministerie). Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) houdt toezicht op de naleving en toepassing van de Wbp. Het is derhalve aan het CBP om aan te geven of deze werkwijze wettelijk is toegestaan en niet aan het college van B&W. 1 Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 18 ember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013 Naar aanleiding van vragen van uw raad is er herhaaldelijk ambtelijk contact opgenomen met het CBP over de werkwijze van Debtscan. Het CBP doet echter geen mededelingen hierover. De burgemeester heeft daarom namens het college van B&W het CPB recent een brief gestuurd en daarin het CBP gevraagd om een reactie. 3. Kan het college aangeven of zij een dergelijke manier van informatie vergaren binnen Amsterdam wenselijk vindt? Antwoord: Het college heeft kennis genomen van de werkwijze van Debtscan via de website van Debtscan, het college beschikt dus slechts over beperkte informatie. Debtscan scant voertuigen door heel Nederland. Volgens de werkwijze van Debtscan zoals omschreven op de website, informeert Debtscan betrokkenen middels een brief. Hierin geeft Debtscan aan op verzoek van een deurwaarder het voertuig, dat op naam van betrokkene geregistreerd staat, te gaan lokaliseren. Het college ziet op basis van de nu beschikbare gegevens en kennis van de Wbp geen aanleiding om deze werkwijze onwenselijk te vinden maar wacht een reactie van het CBP af. 4. Kan het college aangeven welke mogelijkheden zij heeft om hier tegen op te treden? Antwoord: Het college wacht een reactie van het CBP af maar gaat er tot op heden vanuit dat er rechtmatig wordt gehandeld. Er is derhalve geen aanleiding om hier tegen op te treden. 5. Kan het college aangeven of er naast DebtScan ook andere partijen zijn die op deze of vergelijkbare manier informatie vergaart in de openbare ruimte binnen Amsterdam? Antwoord: Andere partijen die kentekens scannen in Amsterdam zijn: — _ gemeente Amsterdam tbv het handhaven van de milieuzone (mbv nagelvast bevestigde camera's); — _ gemeente Amsterdam tbv de verkeersregulering, dit is een anonieme verwerking (mbv nagelvast bevestigde camera’s); — _ Cition (namens gemeente Amsterdam) tbv het handhaven van het parkeerbeleid; — Politie Amsterdam ter ondersteuning van haar politietaken; — daarnaast worden er in het hele land, zo ook in Amsterdam, kentekens gescand door waardetransportbedrijven, parkeerplaatsbeheerders en tankstations. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 2
Schriftelijke Vraag
2
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 651 Datum indiening 14 mei 2018 Datum akkoord college van b&w van 17 juli 2018 Publicatiedatum 18 juli 2018 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de import van verbrand afval uit het Verenigd Koninkrijk. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstelster: Op 27 februari 2018 stelde het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, schriftelijke vragen over een nieuw contract tussen het Afval Energie Bedrijf (AEB) en het Britse afvalbedrijf Renewi. Hiermee zou het AEB de komende 10 jaar voorzien worden van brandstof verkregen uit afval uit het Verenigd Koninkrijk. Dit terwijl het AEB als doelstelling heeft om zich te ontwikkelen van verbrander van afval tot duurzaam energie- en grondstoffenbedrijf. Uit de antwoorden van het college van 9 mei 20181 blijkt dat het AEB aangeeft ernaar te streven de komende jaren meer energie te leveren uit biomassa (gepubliceerd onder nr. 435.18). Dit antwoord roept ook de nodige vragen op, aangezien er in afstemming met de gemeente en via het Strategisch Plan 2018-2022 indicatoren en een planning worden vastgelegd om op termijn de verbrandingsactiviteiten uit te faseren. Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding. Trouw publiceerde op 9 mei 2018 een artikel: RIVM waarschuwt voor biomassa: ‘het kan de gezondheid schaden’2 naar aanleiding van het rapport van het RIVM (Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu) met de landelijke uitstootcijfers3. De waarschuwing gaat over extra (fijn)stof in de lucht door energieproductie met hout. Al eerder bij de bespreking van het Strategisch Plan Havenbedrijf 2017-2021 stelde de Partij voor de Dieren vragen over de vermeende duurzaamheid van biobrandstoffen. Bij de behandeling in de raadsvergadering werd vervolgens een motie aangenomen die het college opriep om in samenwerking met het Havenbedrijf een nadere visie en uitleg te geven over de ecologische oorsprong en impact van Ihttps://www.amsterdam.nl/publish/pages/874830/435_18_schriftelijke_vragen_van_lammeren_inza ke_import van verbrand _afval_uit het verenigd_koninkrij.pdf ? https://www.trouw.nl/groen/rivm-waarschuwt-voor-biomassa-het-kan-de-gezondheid-schaden- -a3dde011/ Shttp:/vww.emissieregistratie.nl/erpubliek/documenten/Algemeen%20(General)/Emissierapportages %20(Emission%20Oreports)/NIR%20Greenhouse%20Gas%20Emissions%20in%20the%20Netherlan ds/NIR2018.pdf 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng det Gemeenteblad Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, maandag 14 mei 2018 verschillende soorten biobrandstoffen en hun wenselijkheid en aandeel binnen de Amsterdamse energiemix.4 Gezien het vorenstaande heeft het lid Bakker, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren van 27 februari 2018 aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wat zijn de toekomstplannen van het AEB ten aanzien van het gebruik van biomassa? Antwoord: AEB Amsterdam geeft aan dat zij “de mogelijkheden voor de realisatie van een biomassacentrale voor de productie van duurzame (stads-) warmte en elektriciteit onderzoekt. De Biomass Plant Amsterdam (BPA) past in de strategie van AEB om de levering van warmte te vergroten en verder te verduurzamen. Daarmee zal de installatie een significante bijdrage leveren aan de doelstelling van de gemeente Amsterdam om in 2040 aardgasvrij te zijn. De beoogde biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen technologie met een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige rookgasreinigingsinstallatie. De centrale is ontworpen om warmte te leveren aan huishoudens, stoom te produceren voor (industriële) bedrijven en om elektriciteit op te wekken. Het initiële ontwerp voor de centrale gaat uit van een thermisch vermogen van 34 MWth. Op basis van de oorspronkelijke business case kan de installatie jaarlijks zo’n 62 kton aan CO2-emissie vermijden.” 2. Kan het AEB nadere visie en uitleg geven over de ecologische oorsprong en impact van de verschillende soorten biobrandstoffen die (zullen) worden gebruikt voor de energieproductie? Antwoord: AEB Amsterdam laat weten dat “de Biomass Plant Amsterdam gebruik gaat maken van biomassastromen die niet in aanmerking komen voor hoogwaardigere toepassing dan energieproductie. Het betreft hoofdzakelijk snoeihout afkomstig uit een gebied binnen een straal van 150 km rond Amsterdam. Het restant betreft afval (zaagsel, spaanders, etc.) van houtverwerkingsbedrijven. Het gebruik van met name snoeihout van regionale herkomst draagt bij aan het circulaire karakter van deze duurzame energieproductie. Er zal voor de energieproductie door Biomass Plant Amsterdam geen biomassa worden geworden geïmporteerd of over lange afstanden worden getransporteerd. Voor Nederland geldt in het algemeen dat 82% van alle verstookte biomassa uit Nederland komt. Nagenoeg alle overige brandstof is afkomstig uit andere Noordwest-Europese landen. (zie Jaarrapportage 2017 Platform Bioenergie/RVO https://docs.wixstatic.com/ugd/20a84a _b415718cf01148f48f32eb3ffa87 1316.pdf)” “https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5329897/1/380_17_Motie%20Y%20van %20Lammeren%20strategisch”%20plan%202017- 2021%20Havenbedrijf%20Amsterdam%20NV 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer de ui 2018 Schriftelijke vragen, maandag 14 mei 2018 In de bestaande afvalverbrandingsinstallatie vindt geen bijstook met biomassa plaats. Wel wordt er organisch materiaal aanwezig in het restafval (54%) en slib in de bestaande centrales omgezet in duurzame energie” 3. Deelt het college de mening dat de stook van biomassa geen duurzame vorm van energieproductie is, omdat er massale kap van bossen en vervuilende import voor nodig is en er door de stook tevens extra (fijn)stof in de lucht komt? Zo nee, waarom niet? Zo ja, is het college bereid zich met het AEB te gaan richten op echte duurzame vormen van energie? Antwoord: Het college is niet van mening dat de stook van biomassa altijd leidt tot niet- duurzame energieproductie. Welke biomassa met welke herkomst gebruikt wordt als brandstof, is daarbij een bepalende factor. Zo is de verbranding van bijvoorbeeld Amsterdams snoeiafval van een andere orde dan die van oerbossenhout van overzeese origine. Dat gezegd hebbend, het college is in gesprek met het AEB over de verdere verduurzaming van zijn energieopwekking. De verdere verduurzaming van de energieopwekking van het AEB zal stapsgewijs via een transitie pad gerealiseerd worden. Het verstoken van biomassa is daarbij een tussenoplossing, geen einddoel. Voorts geeft AEB aan dat ”de feedstock waarmee Biomass Plant Amsterdam gevoed gaat worden bestaat uit biomassa die nu reeds vrijkomt en waarvoor geen boskap of import nodig is. De biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen technologie met een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige rookgasreinigingsinstallatie.” 4. Watis de status van de aangenomen motie 380.17 van de fractie van de Partij voor de Dieren die vroeg om een visie over de wenselijkheid van biobrandstoffen binnen de Amsterdamse energiemix? Antwoord: De brief Stand van zaken afhandeling Termijnagendapunten portefeuille Duurzaamheid dd 24 mei 2018, geagendeerd voor de gemeenteraad van 6 juni 2018 gaat hier op in. Hierin staat dat de afhandeling van de motie is vertraagd als gevolg van complexiteit van de beantwoording en afstemming tussen de portefeuilles Duurzaamheid, Economie en Haven. Bij de raadsbehandeling is besloten deze brief ter bespreking door te sturen naar de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid. Dat is de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 12 juli 2018. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
D Gemeente Bezoekadres Amstel 1 Amste rda m 1011 PN Amsterdam x Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > < amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam maten dn Datum 20 november 2018 Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2018005266 Uw kenmerk Behandeld door S, van Dijk, V&OR - Kennis en Kaders, 06 5163 0064, [email protected] Kopie aan Bijlage(n) 1. Motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader Verkeersnetten (Valkenburgerstraat en omgeving) 2. Rapportage Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Onderwerp Bestuurlijke reactie motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader Verkeersnetten (Valkenburgerstraat en omgeving) Zeer geachte leden van de gemeenteraad, Op 24 januari 2018 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Beleidskader Verkeersnetten. Bij de behandeling in de gemeenteraad is de motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader Verkeersnetten (Valkenburgerstraat en omgeving) aangenomen (gemeentebladnummer 66). Met deze motie wordt het college verzocht: - Een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat; - Hierbij tevens de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet Auto te onderzoeken. Aan de gevraagde oriënterende studie is invulling gegeven door met het Verkeersmodel Amsterdam en met verkeersregeltechnisch onderzoek de volgende varianten te beschouwen: - referentie: prognosejaar 2020 zonder aanvullende maatregelen; - toepassing van een maximumsnelheid van 30 km/uur (in plaats van 5o km/uur) en bijpassende inrichting in de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat; - een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht; - een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht, aangevuld met knippen in de directe omgeving. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018 Kenmerk V&OR/UIT/2018005266 Pagina 2 vans Uit het onderzoek blijkt dat alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende knipmaatregelen’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Zo’n ingrijpende knipmaatregel heeft echter veel negatieve consequenties voor andere delen van het autonetwerk en levert een kruispunt op dat verkeerskundig minder goed functioneert dan het huidige. Hieronder wordt eerst ingegaan op de huidige functie van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat en daarna op de verschillende varianten die beschouwd zijn. Kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat: schakelpunt in het verkeersnetwerk Het kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat is een schakelpunt in het autonetwerk en verbindt Noord via de IJtunnel met het Centrum; de Nieuwe Leeuwarderweg met de s100. Het grote, ongelijkvloers kruispunt kan veel verkeer verwerken, zodat de bussen uit de IJtunnel goed het centraal station kunnen bereiken, er geen congestie is in de IJtunnel (zoals de tunnelwetgeving voorschrijft) en de congestie op de toeleidende wegen relatief beperkt blijft. Maar deze schakelfunctie kent ook nadelen die samenhangen met de grote hoeveelheid gemotoriseerd verkeer. De luchtkwaliteit in de Valkenburgerstraat laat zeer te wensen over, er wordt geluidoverlast ervaren, de weg wordt als barrière gezien en het kruispunt neemt veel ruimte in beslag. Met het Verkeersmodel Amsterdam en met een verkeersregeltechnisch onderzoek op kruispuntniveau is nagegaan of de nieuwe verkeerssituatie - na de knip Prins Hendrikkade en het nieuwe lijnennet voor openbaar vervoer per 22 juli - en drie onderzoeksvarianten de gelegenheid bieden om het kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat een grondige herinrichting te laten ondergaan. Bij een grondige herinrichting wordt een situatie verondersteld waarbij het ongelijkvloers kruispunt wordt vervangen door een compact, gelijkvloers kruispunt. In dit onderzoek is als vitgangspunt gehanteerd dat alle bestaande rijrichtingen worden behouden. Met knip Prins Hendrikkade is de huidige capaciteit van het kruispunt bij de IJtunnel nog steeds nodig Met de knip Prins Hendrikkade en het gewijzigde OV-lijnennet is op 22 juli een nieuwe verkeerssituatie ontstaan. Met de (geprognotiseerde) cijfers voor de verkeersstromen is door verkeersregeltechnisch onderzoek nagegaan of het kruispunt met substantieel minder asfalt toe kan. Hieruit blijkt dat de verkeersstromen op het kruispunt echter dusdanig groot blijven dat het niet mogelijk is om het kruispunt flink compacter te maken. Het opheffen van opstelvakken bij de verkeerslichten zou leiden tot een onregelbaar kruispunt. Bij een onregelbaar kruispunt kan niet elk voertuig verwerkt worden tijdens groen licht. Dan blijft er elke keer na goen licht verkeer staan en groeit de wachtrij per groenfase. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018 Kenmerk V&OR/UIT/2018005266 Pagina 3 van 5 Het begint bij een paar seconden en zal in de spits oplopen tot minuten. Bij een onregelbaar kruispunt is het risico op blokkades van kruispunten (en in dit geval ook een tunnel) groot en zijn de wachttijden voor langzaam verkeer langer dan wenselijk. Een gelijkvloerse inrichting is ook niet haalbaar, omdat er dan rijrichtingen toe worden gevoegd op het kruispunt waarmee de verkeersregelingen juist complexer worden. Dit leidt ook tot een onregelbaar kruispunt. Maximumsnelheid van 3okm/vur op Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat geen afwaarderingsoptie Met de motie wordt het college verzocht de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet Auto te betrekken bij het onderzoek. Omdat de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat al uit 2 x 1 rijstroken bestaan en daar dus geen verdere afwaardering mogelijk is, is in het verkeersmodel een maximumsnelheid van 3okm/uur ingevoerd en is een 3okm/uvur-inrichting modelmatig vertaald. Uit de doorrekening blijkt dat er dan circa 18.000 motorvoertuigen per etmaal door de Valkenburgerstraat rijden (- 25%) en circa 7.500 door de Kattenburgerstraat rijden (-35%). Vooral de intensiteiten op de Valkenburgerstraat zijn bij deze variant veel te hoog voor een 3okm/uur- straat. In Amsterdam wordt vanuit het principe Duurzaam Veilig een maximum gehanteerd van 6.000 motorvoertuigen per etmaal voor verblijfsgebieden. De intensiteiten van deze variant bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt. Ingrijpende maatregel als knippenvariant Weesperstraat maakt grondige herinrichting kruispunt denkbaar Vervolgens is een situatie verondersteld waarbij modelmatig een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht is aangebracht waardoor er geen directe autoverbinding meer is tussen de Valkenburgerstraat en de Weesperstraat. Veel verkeer rijdt dan door de naastgelegen straten ‘om de knip heen’ en maakt nog steeds gebruik van het kruispunt. De afname van de verkeersintensiteiten op het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/ Valkenburgerstraat is onvoldoende om over te kunnen gaan naar een grondig heringericht kruispunt. | Een knip Weesperstraat met aanvullende knippen in de directe omgeving om het uitwijken naar de naastgelegen straten te voorkomen, leidt wel tot een zodanige afname van het autoverkeer op het kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat dat een grondige herinrichting van het kruispunt denkbaar zou kunnen zijn. Autoverkeer maakt gebruik van wat verder gelegen routes en belast dan het kruispunt niet meer. Naast de vele lokale voordelen, zoals een forse verbetering van de luchtkwaliteit, kennen deze knippenvariant ook veel negatieve effecten op andere delen van het autonetwerk, zoals extra verkeer op de Piet Heinkade, Mauritskade, IJdoornlaan, Schellingwoudebrug, Azo West. Momenteel zijn niet voor alle verwachte knelpunten op korte termijn aanvullende maatregelen voorhanden. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018 Kenmerk V&OR/UIT/2018005266 Pagina 4 van 5 Bovengenoemde knipvarianten komen overeen met variant 2 en variant 2+ uit het onderzoek naar het verminderen van autoverkeer op de corridor Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat dat is verricht naar aanleiding van de motie Ernsting inzake het Beleidskader Verkeersnetten (een bloeiende Weesperstraat), die gelijktijdig met deze motie Vroege + c.s. is aangenomen. Voor meer informatie verwijzen wij v graag naar de bestuurlijke reactie op deze motie Ernsting. Bij knippenvariant lijkt verkeerskundig een ongelijkvloers kruispunt op dit moment meer voor de hand te liggen dan een gelijkvloers kruispunt Als een knip Weesperstraat, met aanvullende knippen een reële optie lijkt, zal een nadere, meer gedetailleerde studie aan moeten tonen welke aanpassingen aan het kruispunt concreet mogelijk zijn. Een gelijkvloerse variant en een ongelijkvloerse variant moeten dan tegen elkaar afgewogen worden. Indicatief is een gelijkvloers kruispunt ontworpen (zie de bijlage, laatste bladzijde). Een gelijkvloerse variant zoals in het indicatieve ontwerp lijkt op dit moment vanuit verkeerskundig perspectief minder voor de hand te liggen, want: -__ Het ontwerp is alleen regelbaar met een relatief lange cyclustijd (93 seconden) en een hoge verzadigingsgraad (verhouding intensiteit — afrijcapaciteit) van het kruispunt voor het autoverkeer richting de IJtunnel. Door de omvang van het kruispunt zal langzaam verkeer langer moeten wachten dan bij het huidige verkeersontwerp (gemiddelde wachttijd wordt dan 35 tot 40 seconden in plaats van de huidige 20 tot 30 seconden); -__ Meer verkeer kan dit ontwerp niet verwerken en het is niet geschikt voor het afwikkelen van een relatief drukke spitsperiode of een situatie waarbij autoverkeer via dit kruispunt omgeleid wordt; -__ Het betekent een afname van de betrouwbaarheid voor de doorstroming van bussen vanwege de afwezigheid van een vrije busbaan in het indicatieve ontwerp; -__ Ook bij een gelijkvloers kruispunt is nog steeds veel ruimte nodig voor het kruispunt. De ruimtewinst is vooral te vinden bij de huidige toe- en afritten van en naar de IJtunnel. Conclusie: grondige herinrichting kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel vergt grondige verkeerskundige maatregel Uit de oriënterende studie blijkt dat op basis van de huidige inzichten over de verkeerscirculatie en de daarbij behorende verkeersintensiteiten op het kruispunt Prins Hendrikkade-lJtunnel/ Valkenburgerstraat zodanig hoog zijn dat er niet met veel minder capaciteit kan worden volstaan. Verder blijkt dat: -__door de introductie van een 3okm/uur-regime, inclusief bijbehorende 3okm/uvur-inrichting op de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat het autoverkeer afneemt. Maar vanuit het perspectief van Duurzaam Veilig zijn de intensiteiten die horen bij een verblijfsgebied, zeker op de Valkenburgerstraat, te hoog. Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat, zoals de motie wel beoogt. Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018 Kenmerk V&OR/UIT/2018005266 Pagina 5 van 5 -_ Alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende knipmaatregelen in de omgeving’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat (ongelijkvloers of gelijkvloers) tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Een gelijkvloers kruispunt zal verkeerskundig minder goed functioneren dan het huidige ongelijkvloerse kruispunt. Zo'n ingrijpende knippenmaatregel heeft veel negatieve consequenties voor andere delen van het autonetwerk en oplossingen om de verwachte doorstroomknelpunten weg te nemen zijn niet allemaal snel voorhanden. Het college beschouwt met dit onderzoek de motie als afgedaan. Met vriendelijke groet, Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Féynke Halserna \_ Wil Rutten rgemeester Waarnemend gemeentesecretaris Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Li | NN Le Ra | : Wie. al Ì ke le a Fes - inmemieds nr =p Er Een nnen Ï == n aki - a we Kn Na EEG à Ne | DE en PA (Bau BS BEE rn iN Ve | PAER lm. 77 EE ed p TN NE ef Goeree BEE Ama) EEN / 6 Í 5 jn É Nl L } l fe EN IE « A ze | à EU Sn TR Aar he : Wij FE: mn | pe 7 | sd ì NN A nr Se Le’ \ en | ae Ì 4 à EE il À ES Ii à hs | S 5 e De Em B ee: eN RA EY k, z I 6 ke he 5 " Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Inhoud 1 Inleiding ……………..snssnsnsnnnon ern verersennnnsnenerseerersenennnnerrnsenrenennnnenenvensenvennnnenren vens envennnnn 3 1.1 Aanleiding/vraagstelling … ennen eenen enveneennvenvennensen enn enveneenenenvenvensvenvenvennvenveeneenee 3 1.2 Leeswijzer nnen onnner sneren ennvenenevenser ren verrenservnnvenrenservenenrneverrenservenvenvnnvervenvenenvenenenenvnnnenennd 2 Uitgangspunten en onderzoeksvarianten … sss snunssnnonenenssersennnnsnenrenrenvenennnnnen dj 2.1 Kruising Prins Hendrikkade - IJtunnel/Valkenburgerstraat: veel verkeer af te wikkelen … … ….4 2.2 Uitgangspunten verkeersonderzoek … nennen vennen eereee eere ven vervenseeenevenvenveevenene enb 2.3 Beschrijving onderzoeksvarianten … … … nnee ensen verven veenensenenevenvenveeveneereeenevenvenen ee B 3 Resultaten onderzoek … … nnen eener renee enen eennen enen enenenennnenenverenerenerenerne nen Ó 3.1 Resultaten onderzoek verkeersstromen kruispunt en conclusie … nonnen vene enneerne eenn. 6 3.2 Samenvatting. annen vennen ven venvenneerensenvenvervenvenen veren venven venen vervenvenennvervnvvenenvvervenneeee Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat 1 Inleiding 1.1 Aanleiding/vraagstelling Door de gemeenteraad is begin 2018 een motie aangenomen waarmee het college wordt verzocht een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade-Valkenburgerstraat. Tevens wordt verzocht hierbij de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet auto te onderzoeken. De kruising Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat is een ongelijkvloerse kruising die veel ruimte in beslag neemt. De vraag is dan ook of het mogelijk is een goed functionerend kruispunt te ontwerpen dat fors minder ruimte inneemt. 1.2 Leeswijzer Hoofdstuk 2 bevat een korte beschrijving van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat, de uitgangspunten voor het verkeersonderzoek en een korte beschrijving van de referentiesituatie 2020 en drie onderzoeksvarianten. In hoofdstuk 3 staan de bevindingen en conclusies van het onderzoek en is een samenvatting opgenomen (paragraaf 3.2). 3 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat nm u 2. Uitgangspunten en onderzoeksvarianten 2.12 Kruising Prins Hendrikkade —IJtunnel/Valkenburgerstraat: veel verkeer af te wikkelen De kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat is vanwege de hoeveelheid af te wikkelen verkeer ongelijkvloers. Vooral de toe- en afritten van de IJtunnel nemen veel ruimte in. Elke autorichting heeft een rijstrook. De richtingen naar de IJtunnel toe en de afrijdende richtingen vanaf de tunnel beschikken over twee rijstroken. Vanwege de doorstroming en betrouwbaarheid van de bussen op de route IJtunnel — Prins Hendrikkade zijn er busbanen aanwezig. Op maaiveld zijn er oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers. Aan de zuidzijde van de Prins Hendrikkade ligt een ventweg voor auto- en fietsverkeer. u nf ST ; ke es MIES NOOrderZon We Pi v A Nr EN 7 y Ld En ke ld SIA Wa Calgste Air F Bj Ei Do E il ke PS Ed A Hotelboat Amsterdam Hostel A } L Etn fn eN ae allelen 7 fi, js EM lame En A AN Neher BRO De MN) / NN EE ie ae: YE PEA 0 DE ER % Zn nn E vi f sf hs Kl gj kee Ê ij fi Wi] | 5 LE 8 En Bn Ei / dr 8 Á REN Sam Re Ne Efe - BE Pld 4 LEN, 1 Zin A va E ij EEN 4 A | Bi Nm „ik 4 VR ne ln do Lr, ’ PJ er lijn a NN ED zt RE Or ld 40 AN IN N ES INSE TP Mi tem MM OIREREN EE PIE En ier Tt NS NS HNE IN JS en nt ee 4 IEA 1D IE Ben SPS | E Ric FEL id ij P/ EN af Ir ij nn 5 GR E nd SV ) 4 E el Ni PL GTE AN ST Nd he LEN N NOOR TREE Le rn OW LS Í De ND or De Y be Me Vie TG Od mk f | zi 18 if HE ane jn NGS Amsterdam ON Po ne PE EE, sj Í KEEN ENGEN hr Fe LA PE Sn EKE Sn $ Ch : : ind es ne Tar ent ® 4 =| DP | OMS EN B ef PS mak pn en nn Î JN SAE IN EN) TE Cn or / Je N ef kr oe EDE + Od # & f Ë) NA eg, WE cies nk 2 DEN ES ' Ze 8 NS AS L j Pe Ef PE AN SS En Se ln 4 zi En Ue Pi AE MES WOE TEE need Es. 4 AN Of ak ZN ps SE ; PEEN Pi Hr, Ez, no en A % N EIN AU 74m 5 rm GlowGolf Em Zn BS En ig, rk ° Pa Br. er SJ Pr d P ONES uc) ef Sd Es ne an S Rate vs Ad _d Me é ES us PD ee PP B) fe dà WAR Pen PR AE EK dd Di On oe AP AIP Ps Kad Vr bid Ot ARAS MS, PS: Oe 4 == t pn AN ade E74 JIM Á A NO ó £ Pp; fe NN ERR ke | Ps Md _N tn NE PU ee … d KS k 1e Wine 4 PS RS DN 3 Sad EN mt NE per PEES. No, _® NE Ds Ode \ IA ENA re“ 17 Pein PAS Ú \ af 2 zhe 4 } nn IE el nd Ee O Alden Restaurant, Pe 4 4 PI 2 Pl) i PE SP SES EEE om NE nl 4 Afbeelding 1: kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat (bron: Googlemaps) 4 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat 2.2 Uitgangspunten verkeersonderzoek In eerste instantie is voor het onderzoek naar het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel gekeken naar de referentiesituatie 2020. Dit betekent dat onder andere rekening is gehouden met de volgende wijzigingen: -_Knip De Munt en omgeving voor autoverkeer -__Knip Paleisstraat voor autoverkeer -_Knip Prins Hendrikkade voor autoverkeer -__ Instelling eenrichtingsverkeer voor Nieuwezijds Voorburgwal van noord naar zuid -_ Openstelling Noord/Zuidlijn: minder lijnbussen IJtunnel en Prins Hendrikkade 2.3 Beschrijving onderzoeksvarianten Naast de referentiesituatie 2020 zijn ook de volgende varianten onderzocht: -_ Variant a: modelmatige aanpassing van de maximumsnelheid van 5o km/uur naar 3okm/uur op en inrichting naar 3okm/uur-straat van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat -_ Variant b: knip Weesperstraat ter hoogte van Nieuwe Keizersgracht (geen doorgaand autoverkeer meer mogelijk ter hoogte van de knip) -_ Variant c: knip Weesperstraat ter hoogte van Nieuwe Keizersgracht inclusief aanvullende knippen in de omgeving Weesperstraat Bij het onderzoek wordt uitgegaan van de beschikbaarheid van alle huidige rijrichtingen. Er zijn dus geen varianten onderzocht waarbij bijvoorbeeld eenrichtingsverkeer in de IJtunnel of op de Prins Hendrikkade wordt geïntroduceerd. Er is gekeken naar de invulling van de in de motie gevraagde afwaardering van de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat (variant a) en er is gebruik gemaakt van de resultaten van het onderzoek dat in het kader van de motie Ernsting inzake het beleidskader Verkeersnetten (een bloeiende Weesperstraat) is uitgevoerd (varianten b en c). Voor een meer uitgebreide beschrijving van de (netwerk)effecten van de varianten b en c wordt verwezen naar de rapportage ‘Onderzoek naar het verminderen van autoverkeer op de Corridor Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat!', als bijlage bijgevoegd bij de bestuurlijke reactie op de hierboven genoemde motie Ernsting. 5 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat 3 Resultaten onderzoek verkeersstromen kruispunt, conclusie en samenvatting 3-1 Resultaten verkeersstromen kruispunt Referentiesituatie prognosejaar 2020: ruimte blijft nodig voor verkeersafwikkeling Uit analyse van de referentiesituatie voor het jaar 2020 (waar dus onder andere de knip Prins Hendrikkade en het nieuwe lijnennet voor het openbaar vervoer in zijn verwerkt) is gebleken dat de verkeersstromen te groot zijn om rijstroken te schrappen. Vooral de autorichtingen van en naar de tunnel zijn druk. In de ochtendspits (07.00 — og.oo vur, reguliere werkdag) verwerkt het kruispunt ongeveer 4.250 motorvoertuigen en in de avondspits (16.00 — 18.00 uur, reguliere werkdag) ongeveer 5.500 motorvoertuigen. Het schrappen van opstelvakken bij de verkeerslichten zou leiden tot een onregelbaar kruispunt waarbij zowel de wachttijden als de lengte van de wachtrijen niet meer voldoen aan de voorwaarden van een Amsterdamse verkeersregeling (zie het kader). Een gelijkvloerse inrichting is niet haalbaar, omdat er dan rijrichtingen toe worden gevoegd op het kruispunt, waarmee de verkeersregelingen juist complexer worden. Dit leidt ook tot een onregelbaar kruispunt. Bij een onregelbare kruising kan niet elk voertuig verwerkt worden tijdens groen licht. Dan blijft er elke keer na groen licht verkeer staan en groeit de wachtrij elke groenfase. Wachttijden worden dan steeds langer en langer. Het begint bij een paar seconden en zal verder in de spits oplopen tot minuten. Bij een onregelbaar kruispunt is het risico op blokkades van kruispunten (of in dit geval ook een tunnel) groot en zijn de wachttijden voor langzaam verkeer en openbaar vervoer te lang. Bij een regelbaar kruispunt kan het verkeer (gemiddeld) wel verwerkt worden tijdens groen. Wachtrijen hebben een maximum en de wachttijd is beter verdeeld over de spits. Er wordt rekening gehouden met de Amsterdamse randvoorwaarden voor het ontwerp van de verkeerregeling/verkeersregelinstallatie: e maximale cyclustijd van 100 sec. e _verliestijden langzaam verkeer met gekoppelde oversteken < 45 sec. e _verliestijden voor het openbaar vervoer < 25 sec. e _verzadigingsgraad van het autoverkeer < go % 6 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Kleinere aanpassingen kunnen overwogen worden. Zo zou de ventweg ingeruild kunnen worden voor een fietspad in twee richtingen, maar dit leidt niet tot veel ruimtewinst en heeft nagenoeg geen invloed op de cyclustijd (tijd tussen start groenfase en volgende start groenfase voor een rijrichting). Eventueel kan een afweging gemaakt worden om de busbanen wel of niet te behouden. Maar deze aanpassingen zijn meer optimalisaties voor het enigszins beperken van het ruimtebeslag van de kruising dan dat ze een invulling zijn van de in de motie gevraagde ‘grondige herinrichting’. Resultaten variant a: 30 km/uur in de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat Door de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat in het Verkeersmodel Amsterdam een maximumsnelheid van 3okm/uur te geven en in te richten als 30 km/uur- straten neemt de intensiteit van het autoverkeer in deze straten af. De afname is circa 35% in de Kattenburgerstraat en circa 25% in de Valkenburgerstraat. Autoverkeer vermijdt deze routes die minder aantrekkelijk zijn geworden en zal vooral gebruik gaan maken van de omliggende wegen: Piet Heinkade, Prins Hendrikkade/ Oostertoegang, Oudeschans en Anne Frankstraat. In onderstaande verschilplot is te zien waar het verkeer toeneemt en waar het afneemt ten opzichte van de referentiesituatie 2020. h hr Elf } \ Ee cn a nn / ze | d Ld & Td _ Ge df | Pi raf — a Á hl E Ni | enb LEE . JA ke % (% H / ARES ne | ON Nd Ne Pm Ze ND DEES SVI DEPT DD RE Zn hl ad ED Nao 8 A = d B _ en E Ake L AA TND En SJ LA TA oe ss 2d LA bea BOS de ij 5 TA Fel A 7 EE Cz L he u ES : s kh Te ®, _—Ï EL Dz er 27 Be OL VA . Ì , A Afbeelding 2: Effecten variant 2 (groen is afname, rood is toename) ten opzichte van referentievariant 2020 7 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Ondanks de afname van de intensiteiten van het autoverkeer op de Valkenburgerstraat blijven ze voor een 30 km/uur-weg veel te hoog. Waar een 3okm/uur-weg en bijbehorende inrichting in Amsterdam maximaal 6.000 motorvoertuigen per etmaal verwerkt, rijden in deze variant op de Valkenburgerstraat circa 19.000 motorvoertuigen per etmaal. Op de Kattenburgerstraat is dit een kleine 7.500 motorvoertuigen per etmaal. Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt. Resultaten varianten b en c: knip Weesperstraat Variant b betreft een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht. En variant c betreft dezelfde knip maar dan aangevuld met extra knippen in omliggende straten (Anne Frankstraat, Entrepotdok en Hoogtekadijk, Kattenburgergracht en Wittenburgergracht) om het effect van uitwijkend verkeer naar de aangrenzende buurten te voorkomen. Uit de analyse van de varianten blijkt dat alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende maatregelen’ (variant c) zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Bij alleen een knip Weesperstraat rijdt er veel verkeer door naastgelegen straten en komt toch weer op het kruispunt uit. Pas bij de knip met aanvullende knippen gaat er voldoende verkeer van verder gelegen routes gebruik maken en passeren de kruising niet meer. In onderstaande tabel 1 is per variant aangegeven hoeveel motorvoertuigen in de spitsen van een reguliere werkdag van de kruising gebruik maken. Tabel 1: aantal motorvoertuigen op kruising Prins Hendrikkade —IJtunnel/Valkenburgerstraat op een gemiddelde werkdag [Avondspits [5500 | Avondspits }4600 | Avondspits }5200 | Zo'n ingrijpende maatregel heeft echter heel veel negatieve consequenties voor andere delen van het autonetwerk en dat is er momenteel niet geschikt voor. In het rapport ‘Onderzoek naar het verminderen van autoverkeer op de Corridor Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat’ staat dit toegelicht. Geoptimaliseerd kruispunt? Bij variant c is het mogelijk het huidige kruispunt wat compacter te maken. Richtingen met twee rijstroken kunnen ook met één rijstrook geregeld worden, vitgaande van de resultaten van de doorrekening van de verkeersmodellen. Een nadere, gedetailleerde studie zou precies moeten 8 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat aantonen welke optimalisaties of wijzigingen in de vitgangspunten, bijvoorbeeld qua rijrichtingen, er mogelijk en wenselijk zijn en of de (verkeerskundige) voorkeur dan uitgaat naar het behoud van een ongelijkvloerse kruising of de ombouw naar een gelijkvloerse kruising. Gelijkvloers kruispunt? Voor het idee is een schets gemaakt van een mogelijke nieuwe inrichting voor een gelijkvloerse kruising, vitgaande van de verkeersintensiteiten van variant c (zie bijlage 1, onderaan). Het betreft een gelijkvloerse kruising met genoeg ruimte voor alle verkeersstromen uit variant c en voldoende buffer voor verkeer dat vit de IJtunnel komt (in verband met tunnelveiligheid). Wat opvalt na analyse van het ontwerp op doorstroming is het volgende: -_ Eris nog veel ruimte nodig voor het ontwerp. Ruimtewinst zit vooral bij de toe- en afritten IJtunnel. -_ Het ontwerp is regelbaar met een relatief lange cyclustijd (93 seconden) en een hoge verzadigingsgraad voor de autorichtingen richting de IJtunnel. De langste wachtrijen staan op de Prins Hendrikkade. Aan de westkant is het maximaal 140 meter, aan de oostkant maximaal 85 meter. Met het huidige profiel is dat respectievelijk 60 en 5o meter voor een reguliere spits. -__ Meer verkeer kan dit ontwerp niet verwerken, daarmee is het niet erg robuust en geeft afwikkelingsproblemen in een iets drukkere spitsperiode. -__Poor de omvang van het kruispunt zal langzaam verkeer lang moeten wachten, langer dan bij het huidige verkeersontwerp. In de huidige situatie varieert de gemiddelde wachttijd tussen de 20 en 30 seconden. Dit is binnen de beleidswens om langzaam verkeer een gemiddeld minder dan 30 seconden te laten wachten. Het gewijzigde ontwerp kent gemiddelde wachttijden tussen de 35 en 40 seconden, afhankelijk van de locatie van de oversteek. Dit valt binnen de randvoorwaarden, maar niet binnen de beleidswens. -___De betrouwbaarheid van de doorstroming van de bussen neemt af omdat in dit ontwerp geen vrije busbanen zijn opgenomen. 3-2 Samenvatting: grondige herinrichting pas in beeld bij ingrijpende verkeersmaatregelen Door de gemeenteraad is begin 2018 een motie aangenomen waarmee het college wordt verzocht een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade-Valkenburgerstraat. Tevens wordt verzocht hierbij de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet auto te onderzoeken. De kruising Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat is een ongelijkvloerse kruising die relatief veel ruimte in beslag neemt. De vraag is dan ook of het mogelijk is een goed functionerend kruispunt te ontwerpen dat fors minder ruimte inneemt. 9 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Met het Verkeersmodel Amsterdam zijn onderzocht: -_ een referentiesituatie voor het jaar 2020 -__een variant waarbij in de Valkenburgerstraat en in de Kattenburgerstraat een maximumsnelheid van 3okm/uur met bijbehorende inrichting van toepassing zijn -__een variant met een knip Weesperplein ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht -__een variant met een knip Weesperplein ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht, aangevuld met andere knippen in de omgeving Weesperstraat. Uit de analyse van deze varianten blijkt dat: -__een 3okm/uur-regime op de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat nog steeds gepaard gaat met veel te hoge motorvoertuigintensiteiten (vooral in de Valkenburgerstraaat) en dit vanuit het perspectief van Duurzaam Veilig geen optie is. Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van de kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat, zoals de motie wel beoogt. -_ Alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende knipmaatregelen’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van de kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel{/Valkenburgerstraat (gelijkvloers) tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Zo'n ingrijpende knipmaatregel heeft echter heel veel negatieve consequenties voor andere delen van het autonetwerk en levert een kruispunt op dat verkeerskundig minder goed functioneert dan het huidige. 10 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat BIJLAGE 1: verkeersstromen kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel De verkeersstromen zijn tot stand gekomen door het maken van cordons* (waarbinnen de verkeersrelaties op het kruispunt zijn weergegeven. Afbeelding B.1 is een schematische weergave van alle rijsrichtingen en laat de nummering van de ‘herkomsten’ en ‘bestemmingen’ zien. De tabellen kunnen als volgt worden gelezen: in de linkerkolom staan de herkomsten, de bovenste rij de bestemming. De verkeerscijfers zijn berekend voor de ochtendspits (07.00 — 09.00 uur op reguliere werkdagen) en de avondspits (16.00 — 18.00 uur op reguliere werkdagen) 2020. é 5 2 7 ne %695 Te 214225 27, 5 Sr X 5 Y $ 5 , 2 * o 7 5 na v so / 5 & e Ad ® $ Á 2 E 8 ‚or Po, Kal Sn A mr 50 2, x £ ’3g On Ge & 5 8 2 Oy EC ay S A Z k A sb Te 2D Z Dn, À 4e © Afbeelding B.1: nummering netwerk tbv aflezen cordon verkeer teen cordon is een matrix waarin alle verkeersstromen staan opgenomen tussen een herkomst en bestemming 11 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat REFERENTIE 2020, ochtendspits Doo 56} 0 0 23} 50 oo 289} 1030 9 36 0 0 8 0 oo} 455 9 dg og df 9 df 20 34 0 0 0 oo ao} z001 9 7 0 0 555 0 oo 1582 MOW 9 JY op df op df 0 942} was) o 35} 80 oo co} 420 REFERENTIE 2020, avondspits 0000 9 du 23} of 0 ss 2223 50 53 O0 U ue ooo} 69 sl added dd de 23 306 0 0 0 oo 84} et 9 MOO Os 0 0 oz 6 Wd sy ss of 09 of 159 KC 38} 1216 0 18} 95) oo} 8} 5435 Variant a, 2020, ochtendspits oo | oo | o fo} o | o |} o | o 238 | 0 | 0 | 2 | 27 | o | o | 24 } 71 | 5 jj o |} oo |} 75 | o | o | o } 482 | Lo jojo jojo jo jo jo} o | 1 | as jo | o | o | o | o | 363 | 882 0 | 80 | 0 | 0 | Mo | o | o | o } 1278 | 2 jojo} ej oo jo jo} 7 | Lo jojo jojo jo | o | o } o | L_a | 18 | o | zo | 7e | o | o | 587 | 340 | Variant a, 2020, avondspits Lo jojo jojo jo jo | o} oo 3 jo | o | 2 | 48 | 0 | o | 83 } 1933 | _i | 30 | o | o | 30 | o | o | o | 409 Lo jojo jojo jo jo jo} o | _30 | 465 | 0 | o | o | o | o | 724 } 1269 | 0 | 30 | o | 0 | 525 | 0 | o | o } 83 | 35 | o j o | 22 | o }j o | o | o | 18 Lo jojo jojo jo | o | o } o | 77 | 1084 | o | 152 | 1023 | o | o | 1567 | 4602 | 12 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Variant b, 2020, ochtendspits oo | os ol of os} o | os} of o | 160 | o | o | #7 | 33 | o | o | 20 | 730 | 12 | 7 | o | of jo | o | o | 0 | 0 | of ol} o | o |} o | o | oo} o| 38 | 46 | o | o | o } o | o | 32 | uw Lo | ss o | o | 7e} o | o |} o | 1573 2 | osje | jo jo | o j o | w3 | 0 jojo | o | o | o | 0 | 0} o | __e3 | 1638 | o | 18 | u3 | o | o | s2 | 4193 | Variant b, 2020, avondspits oo | os ol of o jo | o jo} o | 12 jo | o | 57 | so | o | 0 | 859 | 148 | 108 | 342 | o | 6 | wo | o | o | o | 584 | oo | os ol of os} o | o jo | o | 22 | sa j o | o | o |} o | o | 869 | 162 | oo | jo | o | 63} o | o | o | 950 | 1 jojo ls | o |} o | 0 | oo} 8 | oo | oo} oo | oo | o | oo | oo 563 | 139 | o | 159 | 163 | o | o | 128 | 5212 | Variant c, 2020, ochtendspits 0 of ol o | o |} o | o | o | o| 2 | o | o | 1 | 70 |} o | o | 25 | 65 | _t | jol of 7 |} o | o |} o | 28 | oo | os ol of os} o | o jo | o | 2 | 12 | o | o | o | o | o | 399 | 82 | 0 | ws o | o | 32 | o | o | o | 1350 2 loesje lwoo | o |} o | wa | oo | oo} oo | oo | o | oo | oo L_564 | 1350 | o | 102 | a89 | o | o | 74 | 3229 | Variant c, 2020, avondspits oo | os} ol of o jo | o jol} oo | ma | oo l| 2 | ww | o | o | 108 | 1410 | 1 {13 | o | o | 7} o | 0 | oo} | oo | os ol of os} o | o jol} o | 35 | is jo | o | o |} o | o | s0 | 1206 | Lo | 4} o | o | 25e} o | o jj o | 7 | 1 jojo} s | o | o | 0 | o | % | oo | oo} oo | oo | o | oo | oo se | ss | o | 7 | 47 | o | o | vri | 3751 | Variant c, 2020, doorgaand verkeer IJtunnel — Valkenburgerstraat Doorgaand Ijtunnel-Valkenburgstraat 2 ZN mvt-os 812 155 mvt-as 549 533 13 Gemeente Amsterdam September 2018 Verkeer en Openbare Ruimte Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat Ontwerpvariant gelijkvloerse kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel als suggestie bij onderzoeksvariant c 1 re li Fr ij … PL ä / Fi ie iN En 7 Li / F PA / # ie À 5 ‚ re dl sd hs Fi Fi ME (PE / Hf fi f A/T VN VENI | Û 7 er nk. Pi BA ij & es P NP # 8e in is ; ee ' 5 FP PN bat Fi Ki iN / Ges den An Al LH APET E il Rs et der P BA WAEL IJe, Jy 1 / ie: ST É } ll Eer wr he #3 i/ ks fe fi / dl Á di hi Ë 5 5, =p en e Fe # , r 4 k ie Fi Ë fa f hy ii fi En NR ROI SIL / e Eee Bs Ee PJ P/ Ë Er fi / i 1 ij En Se IEI IMA ee En On iT rl Ì Ds ES er ned si re en Ee sen O4 Pf 5 EE LRT 5 Af 7 \ 5 nk p ì En dr Pz s ka Tak En d A Mi 5 de, a } in. { ; ne 4 Ee ra ES ] bed Ee m nd # P P rf, PS bf RS Fes Rd Ae Ne) 5 4 3 5, À F Nr den rin ri #, y td wd / hd ee tf gn F Fe B d wrs ei en OS A ED (à Ee ir rd * er BA g /) Han be ne 1 er Ee en et En @ 5 k ä AE ES ene en ik # a VIN a” PA Bant Re bns Ee 5e, @ Zr rl en Sf dn neen ee % Z z rd rd ue 4 , a Me ESS mf E OO EN # Pe CSE di mn Ee ' ee Tk: Win dl ee ol: L Ô & ee nd a k 8 Ke Jd IS AIS fs k le: » PF he Ee kT & do BE FE Ef Fi: . Let PPT ted 2 En 1 ; ze jg ' /4 Ee / F TN RS ra h Hi - l Def El Kz f / 5 Fr da Ô 14
Motie
19
discard
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 2x Gemeente 9e Amsterdam \/ON |Amtissen” en GVB % Validatie en autorisatie Dn Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 ee Opgesteld doer NE Ter vrijgave: PMT S&C MT S&C DO S&C College van B&W Raadscommissie voor Mobiliteit, Openbare ruimte en Water (MOW) Targetteam Metro GVB PAT-Challenge Commissariaat Civiele Constructies DEE Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 2 Inhoudsopgave VALIDATIE EN AUTORISATIE … anna venenserenennennnserenennerrsenserrsenserrsensenrsensenrsensenrnennenvnennenvennnenvnennenvsennenvnennenen Ò MANAGEMENTSAMENVATTING onee eernennerrsserenenserrennservennserenensnrrsensnrnsensnrnsensnrnsensnvnnensnenvensnvnvenenvnennnn  A. _ DE PROJECTEN BINNEN HET PROGRAMMA S&C … susanne none nenee on ewenenenenensnerensnensvensnseevsverevensvevenenevenevevenersnernne Ó B. OVERDRACHT VAN GEMEENTE AMSTERDAM NAAR VERVOERREGIO AMSTERDAM EN GVB … ooo enen evene eneernens D HOOFDSTUK 1 PROJECTEN BINNEN HET PROGRAMMA S&C noo rnoeerenennerrsenserrnensnrrsenserrsensnrrnensnrrnnnnn D 1.1 PROJECT SCMA … aanne neenenenerrerseunsnenenersnurunsnsnenservsersnssersenssnsnensserseurduneneessereuvsvsnseersevenvsvensservenenvsvsenenenn  1.2 PROJECT S&C-M7 … eenen ensenenenenesenesenenenesevevenneenevenenenenensnenenenenenenenseeveveneveneneveneveneveevevsevsevevsvevennee O 1.3 PROJECT ZAD-S&C … eeens nenenenenenenenenevenenrvenwenwenenenenensnensvensverenensevenveverevensvensvensvenenenseneveevsvevene. O HOOFDSTUK 2 PROGRAMMABEHEERSING ano ennerenenneresenerrsensnrnsensnenennsnrrsensnensensnenvensnvveenenrnenn LÔ 2.1 OVERDRACHT VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN sao neunenenenerservenrenensereursnsnsnersesenrsnserevenerenvsvsnssersevenvsvensnerverenne 1Û 2.2 CONTRACTMANAGEMENT … anne ueenenenersenvensnenersereuvensnssersersuvsnsersereuvensnsnersenssvsvensserevsvrvsnsnvssevevvsvsnssersevevevnere LÍ 2.4 VEILIGHEID … aaneen enenensenversruwsvenenerseursnsnsnerseensenssenseseursnssssersevenvsnensersseveuvenensnersevvsvsnsnseseevsrevsnsserserevenvnen LÌ 2.5 RISICOMANAGEMENT … sa aaansnsrsesrsnensesvervenrsestsesrsrsrsrsnsnsnsnsnsnervvereveverevevevevevevevevevenvsvvevevevevevevevevevevevevevervvvvererrn 1Ì 2.3 FINANCIËN aaneen oeneneunenenseversuruwsnenenerseursnsnenersenvenvensssrssursnsnesersevenvsnssssensevsuvsvenssersenvsvsnsneservvvvsvsnssersevenvnvnen 13 Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 3 Managementsamenvatting Gedurende het hele jaar 2022 was het onderdeel Dienst Bijzondere Projecten (DBP) van de gemeente Amsterdam verantwoordelijk voor het Programma Signalling & Control (S&C). A. De projecten binnen het programma S&C 1. Project SCMA (Signalling & Control Metro Amsterdam) Het project SCMA betreft de implementatie van een nieuw treinbeveiligingssysteem voor de metro, het S&C-systeem, ter vervanging van het verouderde treinbeveiligingssysteem én het opruimen van het oude treinbeveiligingssysteem. Nadat de gefaseerde ingebruikname geleid heeft tot volledige ingebruikname van het S&C-systeem vanaf 24 oktober 2021, was 2022 het eerste volledige kalenderjaar waarin het in gebruik was. In 2022 zijn er drie grote S&C-systeemverstoringen geweest waardoor het metroverkeer langer dan een vur heeft stilgestaan. De analyses naar de oorzaak van deze grote verstoringen en van enkele andere kleinere verstoringen hebben geleid tot de ontwikkeling en ingebruikname van nieuwe versies van het systeem. Het inzicht in de werking van het S&C-systeem is in 2022 in Amsterdam sterk gegroeid. De combinatie van opbouw van ervaring bij GVB en de technische optimalisaties hebben geleid tot verbeteringen in de prestaties van de metro lopende het jaar. GVB heeft het rapporteren over beschikbaarheid, prestaties en performance van de metro-exploitatie in 2022 overgenomen van het programmateam S&C en publiceert hierover maandelijks op de website van GVB (https://over.gvb.nl{nieuw-metrobeveiligingssysteem/). Nu het S&C-systeem in gebruik is, hebben Vervoerregio Amsterdam (verder: Vervoerregio of VRA), gemeente Amsterdam Dienst Bijzondere Projecten (DBP) en GVB in 2022 geconcludeerd dat er een natuurlijk moment gekomen is om de overdracht vanuit de gemeente naar de Vervoerregio (opdrachtgeverschap) en GVB (opdrachtnemersrol) vorm te geven. De aansturing van de afhandeling van restpunten en doorontwikkeling van het S&C-systeem kan beter gebeuren vanuit operationeel perspectief dan vanuit programma-restpunten-perspectief. 2. Project M7-S&C In Amsterdam wordt een nieuw type metro geïntroduceerd, de M7. In dit nieuwe type metro moet apparatuur worden geplaatst waardoor deze onder het S&C-systeem kan rijden. Het laten plaatsen van deze apparatuur, het testen van de werking van die apparatuur in de nieuwe metro's en de oplevering ervan is als project M7-S&C ondergebracht in het programma S&C. Dit project is volgens planning verlopen en de testen hebben geleid tot de mogelijke indienststelling van de eerste M7 in begin 2023. 3. Project Zuidasdok-S&C Binnen de scope van programma S&C valt de programmasturing en implementatie van S&C- wijzigingen ten gevolge van infrastructurele aanpassingen aan het metroareaal, onder andere voor het Programma Zuidasok (verder: ZAD). ZAD ontwikkelt in stappen het station Zuid en haar omgeving gedurende een aantal jaren. Die stappen kunnen leiden tot veranderingen van en aan de metrosporen en/of station Zuid. Om de continuiteit van het metroverkeer te borgen, zorgt het project ZAD-S&C ervoor dat er tijdig aanpassingen in het S&C-systeem zijn doorgevoerd. Zo is er na twee jaar intensieve voorbereiding in juli 2022 een nieuwe versie van het S&C-systeem in gebruik genomen die het mogelijk maakte de door de verbouwing gewijzigde sporen te gebruiken. Voor deze geslaagde operatie was een buitendienststelling nodig. Hierna kon de Noord/Zuidlijn weer doorrijden naar station Zuid. Deze grote en spannende opgave zal in de komende jaren ten gevolge van de ZAD- verbouwingen bijna iedere zomer moeten worden uitgevoerd. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 4 B. Overdracht van gemeente Amsterdam naar Vervoerregio Amsterdam en GVB Sinds begin 2022 spreekt de gemeente Amsterdam met de Vervoerregio en GVB over de overdracht van het programma S&C. Deze overdracht is in lijn met de gewijzigde OV-governance die op 1 januari 2022 van kracht is geworden. Belangrijke onderwerpen van gesprek zijn hierbij: e _restpunten en aanvullende wensen; e de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem; e _derisico’s na overdracht voor de Vervoerregio en GVB; e de gezichtspunten van partijen over de verantwoordelijkheden. De overdracht wordt nu verder uitgewerkt. Een besluit hierover wordt in de eerste helft van 2023 verwacht. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 5 Inleiding Doel van de jaarrapportage Deze jaarrapportage, opgesteld door het programma S&C, geeft inzicht in de voortgang van het programma S&C in het kalenderjaar 2022. De gemeenteraad is in 2022 ook via raadsinformatiebrieven op de hoogte gesteld van de voortgang van het programma S&C. Deze brieven dateren van 18 januari 2022, 7 februari 2022, 6 april 2022, 18 mei 2022, 29 juni 2022, 30 augustus 2022 en 28 november 2022. Scope van het programma S&C Per 1 janvari 2019 zijn alle activiteiten die samenhangen met de implementatie van een nieuw S&C- systeem voor het Amsterdamse metronet ondergebracht in het programma S&C. Het Programma is gedurende het hele jaar 2022 uitgevoerd door de Dienst Bijzondere Projecten van de gemeente Amsterdam (DBP). De programmaorganisatie is verantwoordelijk voor de volgende scope: 1. De uitvoering van het SCMA-contract met Alstom (het oorspronkelijke project met als doel de levering en implementatie van een treinbeveiliging- en verkeersleidingsysteem voor het gehele Amsterdamse metronet en het opruimen van de baancomponenten van het oude treinbeveiligingssysteem VLSM/ZUB). 2. De uitvoering van het S&C M7-contract met Alstom (implementatie van het S&C-systeem in de nieuwe M7-voertuigen). 3. De programmasturing en het implementeren van S&C-wijzigingen binnen het metroareaal (o.a. voor het Programma Zuidasdok). 4. Het realiseren van een strategische samenwerking met opdrachtnemer Alstom. 5. Het organiseren van gebruikerstesten, Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO). 6. Het regievoeren over het (tijdig) doorvoeren van de benodigde S&C-aanpassingen binnen de GVB IT-systemen. 7. Hetleveren van assistentie bij het inrichten van de beheer- en onderhoudsorganisatie. Vóór 2022 waren de scope-onderdelen 5, 6 en 7 afgerond. Met het sluiten van de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) tussen gemeente Amsterdam en Alstom is begin 2022 de langdurige strategische samenwerking bestendigd en daarmee is scope-onderdeel 4 ook afgerond. In hoofdstuk 1 wordt gerapporteerd over de scope-onderdelen a, 2 en 3. In hoofdstuk 2 wordt gerapporteerd over de programmabeheersing. Rapportageafspraken = Tot eind 2018 is de kwartaalrapportage over het SCMA-project als onderdeel van de NZL- rapportage verantwoord aan het bestuur, gemeente Amsterdam Metro en Tram, Eigendom en Beheer (MET E&B) en aan de Vervoerregio. Vanaf het eerste kwartaal in 2019 is de voortgang over de beschreven scope in een separate Programma-S&C-rapportage opgenomen. De cijfers zijn ook opgenomen in de integrale AMSYS-rapportage. = _ De werkzaamheden in het kader van integratie van het nieuwe M7-materieel worden slechts op hoofdlijnen in deze rapportage opgenomen. Over de M7 rapporteert het Programma samen met GVB aan de Vervoerregio via de kwartaalrapportage M7 en S&C M7. = Wijzigingen in de infrastructuur en/of materieel leiden tot aanpassingen in het S&C-systeem. Voorbeelden zijn de projecten Zuidasdok-S&C en Spaklerweg. De programmaorganisatie zorgt ervoor dat dergelijke wijzigingen door leverancier Alstom worden doorgevoerd. De betreffende projecten zullen, indien van toepassing, de doorberekende kosten in hun eigen rapportage overnemen. Het programma S&C ontvangt voor de uitvoeringskosten en begeleidingskosten dekking en zijn dus financieel neutraal. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 6 Hoofdstuk 1 Projecten binnen het programma S&C 1.1 Project SCMA Het project Signalling & Control Metro Amsterdam (SCMA) heeft als doel de levering en implementatie van een verkeerleiding- en treinbeveiligingssysteem voor het Amsterdamse metronet en het opruimen van de baancomponenten van het oude treinbeveiligingssysteem VLSM/ZUB. Voortgang in 2022 Sinds 24 januari 2022 is het systeem definitief in gebruik. Op deze datum was het drie maanden geleden dat voor de laatste keer het oude S&C-systeem was gebruikt (23 oktober 2021). Na drie maanden verviel de bevoegdheid van GVB-medewerkers om met het oude systeem te mogen werken. Daarom kon vanaf 24 januari niet meer worden teruggeschakeld naar het oude systeem. Vanwege de in 2021, tijdens de gefaseerde ingebruikname, opgedane ervaring met het S&C-systeem, is er in het eerste kwartaal een review uitgevoerd op het ontwerp van het S&C-systeem. Deze “design review” is uitgevoerd door een gezamenlijk team van GVB, Alstom experts (zowel van binnen als van buiten het Alstom S&C-Amsterdam programmateam) en de technische experts van het programma S&C. Het doel van de review was om mogelijkheden te identificeren die het systeem robuuster zouden kunnen maken. De review is uitgevoerd door de gemaakte systeem ontwerpkeuzes nogmaals te beoordelen met de huidige kennis en operationele ervaring van het gebruik van het systeem in Amsterdam. Als resultaat zijn er concrete systeemaanpassingen benoemd, waarvan een selectie in nieuwe versies van het S&C- systeem in 2022 is opgeleverd en hebben bijgedragen aan het robuuster maken van het S&C-systeem. In 2022 heeft GVB het metroverkeer driemaal geheel moeten stilleggen vanwege S&C-systeemstoringen. Dit had een grote impact op en was vervelend voor de reiziger omdat de stilstand langer dan een vur duurde. Op maandag 3 januari betrof het een hardware matige storing die ruim een vur duurde. Op zondag 6 maart duurde de systeemuitval 1,5 vur en betrof het een systeemvoedingsstoring. In beide gevallen zijn er kort daarna verbeteringen geïmplementeerd. In het vierde kwartaal, op 24 oktober, moest GVB gedurende de avondspits het hele metroverkeer bijna drie vur stilleggen vanwege een storing aan de S&C-Wifi-hardware, waardoor er geen communicatie tussen de metro's en de computers van verkeersleiding was. Hierdoor werden veel reizigers gedupeerd. De analyse van deze verstoring heeft geleid tot hardware matige, procedurele- en trainingsaanpassingen. Gedurende heel 2022, zoals ook te zien in de door GVB gepubliceerde dashboards op internet (https://over.gvb.nl/nieuw-metrobeveiligingssysteem/), waren er ook kleinere verstoringen van de dienstregeling merkbaar voor de reiziger. Niet van dien aard dat het hele metroverkeer stilgelegd moest worden maar wel dat er vertraging van minder dan een half vur of uitval van treinen was. Het opruimen van de oude treinbeveiligingssysteem ZUB/VLSM, is onderdeel van de SCMA-projectscope. Deze fase is na voorbereidingen in de eerste helft van 2022 in het derde kwartaal gestart en zal nog tot eind 2023 doorlopen. Het is ondertussen duidelijk geworden dat deze fase duurder wordt dan ten tijde van de contractondertekening in 2012 gedacht. Niet alleen kan er niet worden voldaan aan de vitvoeringsrandvoorwaarden waaronder Alstom is gecontracteerd, maar ook is de infrastructuur door de uitvoering van grote infraprojecten in Amsterdam in de periode 2013-2019 gewijzigd. Op te ruimen componenten zijn deels al opgeruimd (minderwerk) maar zijn ook deels toegenomen in aantal (meerwerk). Dat leidt ertoe dat de scope van de opruimfase herijkt moet worden en de daaruit voortvloeiende extra kosten inzichtelijk gemaakt moeten worden. Dit gebeurt in het eerste kwartaal 2023. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 7 In 2022 zijn er nieuwe S&C-systeemversies (baselines) getest en in gebruik genomen. In het tweede kwartaal is baseline 5.2.1.9, getest en in bedrijf genomen. Dit was de laatste van twee baselines bedoeld om de werkdruk voor de verkeersleiding te verlagen. In het derde kwartaal, op 17 juli, is baselineversie 5.2.3 van het S&C-systeem in gebruik genomen. Met deze nieuwe versie werd het onder andere mogelijk om het door het Programma Zuidasdok verbouwde station Zuid goed te kunnen gebruiken. Ook is in het derde kwartaal de voorbereiding en testuitvoering van baselineversie 5.2.4 van het S&C-systeem gestart. Deze versie 5.2.4 is in het vierde kwartaal, op 11 december, in gebruik genomen. Hiermee zijn verschillende SCMA-restpunten opgeleverd en verbeteringen voor operationele problemen doorgevoerd. Maar ook is er een onverwachte verslechtering opgetreden in de tijdigheid van de reisinformatie. Na korte analyse is de fout gevonden en deze wordt op 14 januari 2023 met speciale software-update (patch) opgelost. Tot slot is in het laatste kwartaal van 2022 ook een start gemaakt met het definiëren van de scope voor twee nieuwe versies in 2023. De voortgang van het SCMA-project is zichtbaar aan de hand van het resultaat van het Verificatie & Validatie-proces. In dat proces wordt vastgesteld welke eisen uit het Programma van Eisen (PvE) uit 2012, de grondslag van het SCMA-project, Alstom aantoonbaar heeft ingevuld. Van de in het totaal 1.519 eisen zijn er aan het einde van 2022: e 1.286 geleverd en akkoord bevonden; e 133 geleverd en nog niet akkoord bevonden; e 33 geleverd voor GoA4 (zonder bestuurder rijden) maar nog niet getest, test staat gepland O2 2023; e 18 geleverd diversen maar nog niet getest, test nog in te plannen in 2023; e 17 nog niet geleverd maar nog wel verwacht; e _26 nog niet geleverd maar onderwerp van gesprek met opdrachtgever Vervoerregio en GVB Asset Management om niet meer te laten leveren vanwege voortschrijdend inzicht op de gestelde eisen uit 2011 (niet meer nodig geacht) e _6 nog ter discussie met Alstom voor wat betreft de status. Vooruitblik project SCMA In het eerste kwartaal van 2023 worden de gesprekken om tot een eensluidende status te komen voor alle eisen voortgezet. Ook zal er verdere invulling worden gegeven aan de GOA4-demonstratie die in het tweede kwartaal van 2023 uitgevoerd gaat worden. Voor deze demonstratie vindt veelvuldige afstemming met het M7-project plaats zodat deze demonstratie beide projecten in één keer kan bedienen. Daar waar mogelijk zullen de nog te testen onderdelen gepland worden om te testen. In 2023 staan de volgende activiteiten gepland: 1. Formele overdracht van het programma S&C naar de Vervoerregio en GVB; 2. Oplevering systeemversies (baselines) volgens S&C-portfolioplanning: a. 14 januari oplossing tijdigheid reisinformatie middels patch; b. 5 maart specifieke S&C-verbeteringen treinen; c. 20 augustus versie 6.1 met SCMA-restpunten, operationele verbeteringen en anticipatie op ZAD:; d. november versie 6.2 met SCMA-restpunten en operationele verbeteringen; 3. GoAg-testen; 4. Herijking van de scope en het opruimen van het oude treinbeveiligingssysteem. Het plan is dat het SCMA-project aan het einde van 2023 als geheel gereed kan worden gemeld. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 8 1.2 Project S&C-M7 Eind 2018 heeft GVB een contract getekend met leverancier CAF voor 30 M7-metrovoertuigen en heeft gemeente Amsterdam met Alstom een contract getekend voor de implementatie van het nieuwe Signalling & Control-systeem (S&C) in die M7-metrovoertuigen. De gezamenlijke opdracht van het programmateam S&C en GVB is om te sturen op een werkend vervoerssysteem. Dit betekent dat de scope van de projectorganisatie niet gelimiteerd is tot slechts het S&C-systeem in het voertuig. Het omvat namelijk alles wat nodig is om samen met GVB het voertuig en het S&C-systeem succesvol te kunnen integreren in het Amsterdamse metrosysteem. Hier vallen naast de bovengenoemde S&C-aanpassingen ook de benodigde aanpassingen aan de Lijnwerkplaats te Diemen en aanpassingen in de ICT-systemen van GVB en GIVA (communicatieplatform tussen voertuig en wal) onder. Daarnaast zorgt programma S&C er in samenwerking met de lijnorganisaties GVB voor dat deze gesteld staan voor de komst van het S&C-systeem in het voertuig. Zo ondersteunt het programmateam S&C bij het tijdig opleiden van personeel (bestuurders en onderhoudsmedewerkers). Voortgang project S&C-M7 Het project heeft de testfase afgerond. Uit de testen zijn nog een aantal tekortkomingen naar voren gekomen. Deze tekortkomingen worden in 2023 verder opgelost, maar verhinderen een veilige inzet van de voertuigen niet. De dossiers voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor commerciële inzet van de M7 zijn gemaakt en ter beoordeling aan de verantwoordelijke instanties (Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en Vervoerregio Amsterdam) gestuurd. Vooruitblik project S&C-M7 In het eerste kwartaal van 2023 worden de benodigde vergunningen verwacht, waarna in maart gestart kan gaan worden met de inzet in de reizigersdienst. De restpunten die nog aanwezig zijn, zullen in het tweede en derde kwartaal van 2023 opgelost gaan worden. De wijzigingen gaan mee in software-updates van het S&C-systeem. Die wijzigingen (baselines) staan op gezette tijden gepland. De belangrijkste voor de M7 is de update naar S&C-versie 6.1 in augustus 2023. Komend jaar staat vooral in het teken van de ontvangst van de serie voertuigen. Elke drie weken wordt een nieuwe metro geleverd die, na een kort testprogramma en een aantal kwaliteitscontroles, toegevoegd wordt aan de metrovloot van Amsterdam. De serielevering loopt door tot het vierde kwartaal van 2024. Dan zijn alle 30 voertuigen geleverd. 1.3 Project ZAD-S&C Zuidasdok is het programma voor de grootschalige aanpassingen/faseringen rondom de Zuidas. Het S&C- programma stuurt de wijzigingen aan in het S&C-systeem van het metroareaal. Voortgang project ZAD-S&C In het derde kwartaal heeft de zogenaamde stap 20 van ZAD (de ombouw van station Zuid) plaatsgevonden. Na twee jaar van zorgvuldige voorbereiding is daarmee voor het S&C-systeem in Amsterdam alsmede voor leverancier Alstom een belangrijke mijlpaal succesvol gepasseerd. Aangetoond is dat een dermate grote wijziging in de infrastructuur direct na uitvoering in dienst kan worden genomen door het metroverkeer. Dit is erg belangrijk voor Amsterdam en veelbelovend omdat het S&C-systeem, tot in 2027, iedere zomer mee moet veranderen met de aanpassingen die ZAD doorvoert. Vooruitblik project ZAD-S&C Er wordt in lijn met de planning van het programma ZAD verder gewerkt aan de ontwikkeling van de S&C- systeemaanpassingen die voor de ZAD-faseringsstappen zomer 2023 nodig zijn. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 9 Hoofdstuk 2 Programmabeheersing 2.1 Overdracht van verantwoordelijkheden De aard van het S&C-systeem brengt met zich mee dat regelmatig nieuwe softwareversies moeten worden gebouwd en geïmplementeerd. De nieuwe softwareversies zullen steeds minder oplossingen voor restpunten bevatten en steeds meer aanpassingen die nodig zijn voor wijzigingen in de infrastructuur of het gebruik. Daarmee wordt het werk aan het nieuwe metrobeveiligingssysteem steeds meer ‘business as usual’ alhoewel dit ‘usual’ anders is dan in het verleden. De verschuiving in de aard van het werk en het feit dat het systeem sinds 24 oktober 2021 in gebruik is, maakt het logisch dat de speciale programmaorganisatie van de gemeente het opdrachtgeverschap overdraagt aan de Vervoerregio Amsterdam en de opdrachtnemersrol overdraagt aan GVB. Daarnaast past dit in de OV-governance, de nieuwe rolverdeling tussen gemeente, Vervoerregio en GVB die vanaf 1 janvari 2022 geldt. GVB, Vervoerregio en gemeente zijn inmiddels vergevorderd met het voorbereiden van de overdracht. Belangrijkste onderwerpen van gesprek zijn hierbij: e _restpunten en aanvullende wensen; e de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem; e _derisico’s na overdracht voor de Vervoerregio en GVB; e de gezichtspunten van partijen over de verantwoordelijkheden. Na overdracht van het opdrachtgeverschap van de programmawerkzaamheden van gemeente Amsterdam naarde VRA gaat hiermee ook het risico voor uitloop afhandeling restpunten ook naar de VRA als opdrachtgever. Om latere misverstanden te voorkomen heeft de Vervoerregio opdracht gegeven aan Arcadis om een due diligence onderzoek uit te voeren. De resultaten hiervan heeft de Vervoerregio in het laatste kwartaal van 2022 gekregen. Het due diligence onderzoek vormt een second opinion op de risico’s voor de Vervoerregio na de overdracht van S&C en doet aanbevelingen voor de aansturing van het S&C-dossier in de toekomst. NB: Het rapport is in 2023 aan de gemeente verstrekt. Zij zal hier nog een managementreactie op schrijven. Eind 2022 hebben partijen geconstateerd dat de gemeente Amsterdam geen verantwoordelijkheid draagt voor de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem. Wel vinden Vervoerregio en GVB dat de gemeente Amsterdam medeverantwoordelijkheid draagt voor de kosten van verdere verbetering en optimalisatie van het systeem. Ook al gaat deze verder dan de eisen uit het Programma van Eisen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen: e Responsibility: hierbij komt de verantwoordelijkheid voort uit een verwijtbare fout, een tekortkoming of het niet volledig vitvoeren van de opdracht. e Accountability: hierbij komt de verantwoordelijkheid voort vit de rol van de partij. Er hoeft geen sprake te zijn van een verwijtbare fout, een tekortkoming of niet volledig uitvoeren van de opdracht. Vervoerregio en GVB zijn van mening dat de gemeente weliswaar bij overdracht haar ‘responsibilty' heeft ingevuld maar wel voor een bepaalde in de toekomst te maken kosten ‘accountable' is. De gemeente vindt dat de claim op de accountability van Amsterdam voor het programma S&C moet worden beschouwd in de context van andere financiële afspraken over de overdracht van haar taken van Amsterdam naar de Vervoerregio in het kader van de gewijzigde OV-governance. De onderhandelingen over de aanvullende financiële bijdrage worden daarom niet door het programmateam van S&C gevoerd maar worden besproken onder aansturing van het bredere Tripartite overleg. Partijen hebben geconstateerd dat een eventuele afkoop van de accountability de beste oplossing zou zijn. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 10 Om te voorkomen dat de opgebouwde kennis verloren gaat, is een groot deel van de medewerkers van het gemeentelijke programmateam in het derde kwartaal van 2022 gehuisvest op het GVB-kantoor in Diemen en neemt deel aan interne GVB-overleggen. De overdracht van de opdrachtgeversrol betekent ook dat er geen rapportages meer aan de Amsterdamse gemeenteraad zullen worden voorgelegd, behalve een eindrapportage. Het exacte moment van overdracht en décharge van het programmateam moet in overleg met de Vervoerregio en GVB begin 2023 worden bepaald. 2.2 Contractmanagement Het contractmanagement ziet toe op de contractuele relatie met opdrachtnemer Alstom. Het zorgt ervoor dat Alstom aan haar verplichtingen uit de initiële overeenkomst en wijzigingen en aanvullingen daarop voldoet. Naast deze standaardwerkzaamheden heeft het contractmanagement zich in 2022 in het bijzonder gericht op het voorbereiden van de in 2023 op handen zijnde SCMA-contract closure. Omdat samenwerken met Alstom in de toekomst nodig blijft, is het realiseren van een strategische samenwerking met Alstom belangrijk. Met het sluiten van de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) tussen gemeente Amsterdam en Alstom is op 18 janvari 2022 de langdurige strategische samenwerking contractueel vastgelegd. Deze samenwerkingsovereenkomst bevat de uitgangspunten voor het voortzetten van werkzaamheden en voor het uitvoeren van toekomstige opdrachten voor aanpassingen in het S&C-systeem. Dit is nodig bij wijzingen aan het metroareaal. Het vroegtijdig reserveren van capaciteit is cruciaal om te voorkomen dat deze aanpassingen zullen moeten wachten op de beschikbaarheid van personeel dat deze wijzigingen kan doorvoeren. In de SOK is bepaald dat de gemeente Amsterdam, naast eventuele andere Nadere Overeenkomsten, gedurende de looptijd van de SOK de omvang van de basisorganisatie van Alstom overeenkomt. 2.4 Veiligheid In het tweede kwartaal is de indienststellingsvergunning verleend die het mogelijk maakt om gebruik te maken van de wissels van stap 10 van het Programma Zuidasdok (ZAD). Ook de vergunning voor ZAD- stap 20 is begin juli 2022 verleend. Dat is op tijd geweest voor de ombouw van het station Zuid in het kader van het Programma ZAD. Dat was nodig omdat de nieuwste softwareversie die in gebruik is genomen (5.2.3-1) onder andere de topologische aanpassingen bevat die nodig zijn voor de nieuwe spoor lay-out bij station Zuid. Deze indienststellingsvergunning was voor Amsterdam een unicum, omdat deze verkregen was vóórdat de werkzaamheden waren uitgevoerd. De vergunning was dan ook voorwaardelijk verleend. Om het bewijs van veilige berijdbaarheid rond te krijgen was slechts beperkt tijd beschikbaar tijdens de Tijdelijke Buiten Gebruik Name (TBGN). Met dank aan de zeer gedegen voorbereiding en nauwe samenwerking met aannemer, programmateam Zuidasdok, Alstom, GVB en het programmateam S&C, is het bewijs uiteindelijk volledig en gedocumenteerd verkregen 23 minuten voor het einde van de TBGN. 2.5 Risicomanagement Het programma S&C heeft door het innovatieve karakter een hoog risicoprofiel. Voor de onderkende risico’s zijn beheersmaatregelen opgesteld die de kans verkleinen en/of de mogelijke gevolgen beperken. Onverwachte situaties kunnen echter altijd optreden. Om deze snel en slagvaardig het hoofd te kunnen bieden hebben de betrokken partijen de afgelopen jaren ingezet op intensieve samenwerking. Dit is van cruciaal belang gebleken. In dergelijke onverwachte situaties gaat het om vroegtijdig herkennen, delen en erkennen van ‘early warning signs’ om vervolgens met gedegen en gedeelde maatregelen te komen. Het belangrijkste risicogebied is de beschikbaarheid van het metronetwerk gedurende exploitatie. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 11 Door de introductie van het nieuwe S&C-systeem zijn de maximaal haalbare frequenties op het metronet lager. Dit komt doordat het nieuwe systeem aan andere eisen moet voldoen dan het oude systeem. Dit heeft derhalve niets te maken met de technische eigenschappen van het systeem of de wijze waarop het is geïmplementeerd. Dit staat verder uitgelegd in diverse voortgangsrapportages en brieven die in het verleden zijn verstrekt. Daarnaast vallen er nog af en toe treinen vit als gevolg van storingen in metrotreinen en regressieproblemen na implementatie van een nieuwe softwareversie. In het eerste kwartaal is door het Programma Management Team S&C (PMT) met een frisse blik naar de risico's gekeken omdat het project in een nieuwe fase was gekomen (S&C in gebruik). In een aantal risicosessies met het voltallige PMT en in bilaterale gesprekken tussen PMT-leden en de risicomanager, zijn er twee Ongewenste Topgebeurtenissen (OTG) gedefinieerd. Er zijn onderliggende risico’s benoemd en per risico is een beheerstrategie bepaald. Op basis van deze risico’s is binnen het PMT de beheersing gevolgd en waar nodig bijgestuurd. Ongewenste Topgebeurtenis1: Door het S&C-systeem wordt de beschikbaarheid van het metronetwerk gedurende exploitatie negatief beïnvloed. De volgende onderliggende risicofactoren worden hierbij onderscheiden: e Regressie Nieuwe versies van het S&C-systeem moeten tijdig geleverd worden en van voldoende kwaliteit zijn om in exploitatie te kunnen gebruiken. Voor wat betreft de tijdigheid is het vooral van belang om hierbij een continue terugkerend cyclus (van ontwerp tot ingebruikname) te volgen. Dit om te zorgen dat de daadwerkelijke infrastructuur en de in de systeemsoftware opgenomen karakteristieken van het metronetwerk altijd overeenkomen. Wat betreft de kwaliteit wordt er samen met Alstom hard gewerkt om op basis van een juiste prioritering de nog openstaande punten op te lossen. Essentieel hierbij is dat er geen (blokkerende) regressie optreedt bij de introductie van een nieuwe systeemversie, omdat deze in dat geval niet in productie kan worden genomen. In de praktijk is gebleken dat enige mate van regressie onvermijdelijk is. e Voertuigstoringen Als door voertuigstoringen meer voertuigen buiten dienst staan dan ingecalculeerd legt dat druk op de metro-exploitatie. Het risico is dat het gebruik van nieuwe S&C-systeem kan leiden tot extra storingen aan de voertuigen. Om dit risico te mitigeren is een multidisciplinaire werkgroep ‘integratie’ met specialisten van Alstom onder voorzitterschap van GVB ingesteld. Deze werkgroep richt zich op kennisoverdracht en het analyseren van storingen aan de voertuigen die het gevolg zouden kunnen zijn van het nieuwe S&C- systeem. Met name de combinatie oude voertuigen en de verfijnde nieuwe technologie krijgen hierbij de aandacht. De werkgroep ‘integratie! initieert zo nodig wijzigingen aan het S&C-systeem die door het programma S&C ter realisatie worden opgepakt. Ook worden storingen altijd geanalyseerd, wat mogelijk leidt tot aanpassingen en verbeteringen van het systeem, hardware, procedures en training van gebruikers. Het is de verwachting dat het nog enige tijd zal duren om de uitval van voertuigen terug te brengen naar het niveau van voor de introductie van het nieuwe S&C-systeem. e Cybersecurity Tot slot kan de beschikbaarheid van het systeem negatief worden beïnvloed door cybersecurityrisico’s. Dit heeft continve aandacht en met enige regelmaat worden maatregelen verder aangescherpt. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 12 Ongewenste Topgebeurtenis 2: De overdracht van het programma S&C van gemeente Amsterdam Bijzondere Projecten naar Vervoerregio en GVB Rail Infra Bedrijf (RIB) vindt niet plaats. e Kennisborging Het werk aan S&C wordt steeds meer ‘business as usual’. Door dit in de bestaande werkwijzen en met vaste medewerkers te doen is de continuïteit optimaal geborgd. Het belangrijkste risico hier is dat er onvoldoende mensen met voldoende inhoudelijke kennis beschikbaar zijn om de doorontwikkeling te begeleiden. Op dit moment wordt dit nog voor een groot deel vitgevoerd door ingehuurde capaciteit. Voor de continuïteit is het essentieel dat er bij GVB Railinfrabeheer voldoende mensen in dienst zijn die blijvend sturing kunnen geven aan de doorontwikkeling van het S&C-systeem. Hiertoe dient aanvullend personeel aangenomen en opgeleid te worden. In de samenwerkingsovereenkomst met Alstom is goed vastgelegd dat er ieder jaar een nadere overeenkomst gesloten wordt om de benodigde capaciteit bij Alstom te kunnen inkopen. e Overdracht programma S&C Voor de continuïteit van het metrobedrijf is het cruciaal dat het werk van het programmateam S&C van de gemeente wordt overgedragen aan Vervoerregio en GVB. Inmiddels zijn Vervoerregio, GVB en de gemeente het erover eens dat het gemeentelijk programmateam S&C naar behoren haar werk heeft uitgevoerd. Daarmee heeft de gemeente aan haar directe verplichtingen zoals beschreven in het Programma van Eisen voldaan. Zoals echter bekend heeft de introductie van het nieuwe S&C systeem op de korte termijn een aantal negatieve gevolgen, namelijk extra beheer- en onderhoudskosten, extra exploitatiekosten en verwachte lagere reizigersinkomsten door langere rijtijden. Dit is niet veroorzaakt door het S&C systeem, maar is wel een gevolg ervan. Daarnaast zijn er nog restwerkzaamheden voor het programma S&C. Deze zijn veelal bewust uitgesteld om ruimte te geven aan wijzigingen vanuit de operatie en voor het Programma Zuidasdok. De hoogte van het over te dragen budget is ook nog onderwerp van gesprek. Vervoerregio en GVB stellen overeenstemming over bovenstaande onderwerpen als voorwaarde voor de overdracht. Het is daarom zaak dat snel overeenstemming hierover wordt bereikt. Mogelijkerwijs leidt dit tot een extra bijdrage van de gemeente Amsterdam. Naast concrete overeenstemming over financiën blijken er nog verschillende beelden te zijn over de risico's bij betrokken partijen. Hierover vindt overleg plaats. 2.3 Financiën e _Q12022: inhet eerste kwartaal van 2022 is er een raadsbesluit genomen over de dekking van het in het vierde kwartaal van 2021 gerapporteerde tekort van 6 miljoen euro. Dit tekort wordt voor 3 miljoen gedekt door de gemeente Amsterdam en voor 3 miljoen door de Vervoerregio. Het budget staat hiermee weer gelijk aan de prognose einde werk (PEW). De PEW van de mutaties is met 3,5 miljoen euro gestegen ten opzichte van Q4 2021. Deze kosten hebben betrekking op aanvullende mutaties ZAD en kleine projecten, beheer en onderhoud S&C-software en ontwikkeling ketenmonitoring. Al deze mutaties zijn door de betreffende veroorzakende organisatie gedekt. e O2 2022: de PEW van het project M7 en SCMA zijn in het tweede kwartaal gelijk gebleven. In het tweede kwartaal heeft er enkel een kleine stijging (o,7 miljoen euro) in de geraamde kosten van werkzaamheden ten behoeve van andere projecten (mutaties derden) plaatsgevonden, maar hier staat één-op-één-dekking tegenover. Hierdoor sluit het saldo van het programma S&C uiteindelijk weer op nul. Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 13 e _Q3 2022: inhet derde kwartaal sluit het saldo van budget en prognose van S&C ook nog steeds op nul. Het budget van SCMA is met 0,5 miljoen euro gedaald maar de nog te verplichten kolom is ook met 0,5 miljoen euro gedaald. Dit betreft een administratieve correctie. PEW van M7 is gelijk gebleven dit kwartaal. De mutaties zijn wel met 1 miljoen euro gestegen welke ook hier volledig (aanvullend) gedekt zijn door de mutatie initiërende projecten en activiteiten. e _Q4 2022: de PEW van zowel SCMA als M7 is gelijk gebleven dit kwartaal. Het saldo sluit nog steeds op nul. Voor de mutaties is de prognose einde werk toegenomen met 2,4 miljoen euro. Dit betreft een mutatie voor ICT S&C ZAD en daarom komt de dekking voor deze mutatie ook vit dat project. Uitgangspunt van de voorliggende PEW is dat de SCMA fase-5 (opruimen oude treinbeveiligingssysteem) overeenkomstig hetgeen is opgenomen in het initiële contract wordt uitgevoerd. Met de kennis van vandaag weten we dat dit niet mogelijk is. De scope van de opruimfase wordt herijkt en de daaruit voortvloeiende extra kosten maken onderdeel vit van de afspraken die gemaakt worden in het kader van de overdracht van het programma S&C naar de Vervoerregio en GVB. Samengevat is per saldo de prognose einde werk gestegen met € 7,6 mln. (3,5+0,7+1+2,4) - € 0,5 min. =€ 7,1 min. Tegenover deze stijging van de prognose staat een even grote stijging van het budget van per saldo € 7,1 min. Deze budgetstijging is het gevolg van de verbouwing voor Zuidasdok en overige mutaties daarom gefinancierd door het Programma Zuidasdok en andere partijen. Bovenop het over te dragen budget voor de afhandeling van restpunten voor de programmawerkzaamheden S&C vraagt de Vervoerregio een aanvullende bijdrage van de gemeente Amsterdam voor de doorontwikkeling van het S&C-systeem en als bijdrage in de hogere kosten van verwijdering van componenten van het oude systeem (NB: De discussie over het verdelen van de gelden loopt momenteel). Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 14
Onderzoeksrapport
14
val
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 1201 Publicatiedatum 18 november 2015 Ingekomen op 4 november 2015 Ingekomen onder Y Behandeld op 5 november 2015 Uitslag Ingetrokken en vervangen door Y' Onderwerp Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2016 (plan van aanpak om digitaal analfabetisme onder ouderen en andere kwetsbare groepen te voorkomen en te verbeteren). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2016; Constaterende dat: — door de digitalisering van de overheid en de maatschappij wordt het voor groepen in de samenleving lastig om zelfstandig hun zaken te kunnen regelen. Een grotere afhankelijkheid van anderen dreigt en dat druist in tegen het streven om iedereen in eigen kracht te zetten en zelfstandig te laten participeren. Overwegende dat: — het aanpakken van die digitale kloof begint bij het onderkennen dat groepen in de samenleving niet vanzelfsprekend mee komen in de digitale wereld en dat daarvoor oplossingen bedacht moeten worden; — voor veel ouderen, mensen met een (verstandelijke) beperking en laagopgeleiden is meedoen niet vanzelfsprekend. Een steuntje in de rug van hun gemeente kan dan het verschil uitmaken tussen meedoen of uitsluiting. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te komen met een plan van aanpak voor digitaal analfabetisme onder kwetsbare groepen om uitsluiting te voorkomen. Het lid van de gemeenteraad W. van Soest 1
Motie
1
discard
Getuigenverklaring Ondergetekende EN geboren te Amsterdam op | en aldaar wonende aan de | wenst hierbij een verklaring onder ede af te leggen als volgt. Op 5 februari 2018 heb ik mij omstreeks 10:30 uur begeven naar het Stadsdeel West van de Stad Amsterdam. Ik had onder meer een 10-tal ondersteuningsverklaringen bij mij, die ik, in het kader van de gemeenteraadsverkiezingen in de maand maart 2018, had toegezegd aan de Partij van de Ouderen deze voor haar aan de balie/het verkiezingenloket aldaar te zullen afgeven. Ik had mij namelijk voor de Partij van de Ouderen te Amsterdam kandidaat gesteld voor de Bestuurscommissie te Amsterdam in het district Oud-West/ de Baarsjes, tezamen met de En Die aanlevering daarvan was nodig voor onze registratie. Alle daarvoor benodigde bescheiden waren verzameld in een pakketje, dat ik daartoe had meegekregen van Wil van Soest, die raadslid is van de gemeente Amsterdam voor de Partij van de Ouderen. Op het stadsdeel aangekomen heb ik mij tot het daarvoor bestemde loket gewend, en het doel van mijn komst aangegeven. In het direct vervolg daarop ben ik begonnen met de overlegging van mijn paspoort en mijn eigen steunverklaring, die ik in bijzijn van de loketbeambte heb ondertekend, en die zij heeft afgestempeld, gekopieerd en in de administratie van het stadsdeel heeft ingeschreven. Zij heeft zelf daarna het origineel n in mijn pakketje gestoken, waarin de andere verklaringen zaten, en heeft het pakketje onder zich gehouden in plaats van dat aan mij terug te geven. Ik heb het pakketje dus beslist niet van haar teruggekregen en vroeg haar of het zo in orde was. Dat werd mij door haar bevestigd, waarna ik haar prettige dag heb gewenst en vertrokken ben. Van mijn kant heb ik, om de Partij van de Ouderen te informeren, nog diezelfde dag een e-mail daarheen gestuurd met de mededeling dat ook ik mijn pakket op het Stadsdeel had ingeleverd, en dat dit hiermee ook van mijn kant dus klaar was voor de registratie. Daar was men blij mee. Nadien, omstreeks een week later of zo, ik heb dat niet precies genoteerd, ben ik met Wil van Soest nog even terug geweest naar het stadsdeel. Daar werd in mijn bijzijn bij haar navraag gedaan bij de betreffende loketbeambte, die vertelde dat zij meende de map aan mij te hebben teruggegeven. Zij heeft zeker niet gezegd dat absoluut te ontkennen. mn
Schriftelijke Vraag
1
discard
x Gemeente Amsterdam W B % Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn % Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis BERICHT VAN DE VOORZITTER: Gezien het aantal bespreekpunten en de zwaarte van enkele onderwerpen houdt de voorzitter rekening met de mogelijkheid van een avondvergadering. Algemeen 1 __ Opening procedureel gedeelte 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB d.d. 08 en 29 oktober 2014 e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier doorgegeven, commissieWB@raadsgriffie. amsterdam.nl 5 Termijnagenda, per portefeuille e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: [email protected] 1 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014 6 TKN-lijst 7 _ Opening inhoudelijk gedeelte 8 _Inspreekhalfuur Publiek 9 Actualiteiten en mededelingen 10 Rondvraag Dierenwelzijn 11 Bestuurlijke reactie op motie 390 van de raadsleden Van Lammeren, Nuijens en Van den Heuvel inzake actualiteit van Van Lammeren van 9-5-2014 over verleende ontheffing vangen en vergassen ganzen Nr. BD2014-011430 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014 12 Bestuurlijke reactie op motie 391 inzake actualiteit raadslid Van Lammeren over verleende ontheffing voor vangen en vergassen van ganzen in 10- en 20- kilometerzone rondom Schiphol — handhaving Nr. BD2014-011432 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Lammeren (PvdD) e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014 13 Afhandelen motie Bestrijding mollen Amsterdamse Bos van raadslid Van Lammeren (Gemeentebladnummer 191, 4 april 2012) Nr. BD2014-011434 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014 14 Vaststellen subsidieplafonds Dierenwelzijn 2015 Nr. BD2014-010059 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 2 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014 Bouwen en Wonen 15 Vaststellen 1e herziening grondexploitatie 270-01 van Tijenbuurt, stadsdeel Nieuw West Nr. BD2014-010116 e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d. 26 november 2014). 16 stand van zaken evaluatie Amsterdamse Kaderafspraken bij renovatie en sloop Nr. BD2014-011324 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 17 Rapport Teulings en Conijn 'Naar ontvlechting en verzakelijking Nr. BD2014- 009513 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Shahsavari — Jansen (CDA) en Groot Wassink (GL) e Was Tkn 10 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 18, 19, 20 en 21 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 18 Brieven t‚k.n. maatwerk Amsterdam - Utrecht Nr. BD2014-009514 e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 9 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 19, 20 en 21 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 19 Brieven t.k.n. over concept Novelle bij Herzieningswet Nr. BD2014-009515 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 12 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 20 en 21 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 3 Gemeente Amsterdam Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014 20 Implementatie Hervormingsagenda minister Blok Nr. BD2014-009516 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 13 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 19 en 21 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 21 Notitie RIGO 50 - 50 variant WWS Nr. BD2014-009517 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL) e Was Tkn 14 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014 e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 19, en 20 e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014 22 Collegebrief inzake invoering Huisvestingswet 2014 Nr. BD2014-011427 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014 23 Rapport ‘Huur te duur’ Nr. BD2014-011604 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. 24 Beantwoording raadsadres Netwerk Ouderen Adviesraden inzake “Van Groot naar Beter" en “Van Hoog naar Laag * Nr. BD2014-011424 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. e Geagendeerd op verzoek van commissielid Moorman (PvdA) e Was Tkn 2 inde raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014 TOEGEVOEGD AGENDAPUNT Bouwen en Wonen 25 Stand van zaken verkoop Zomerdijkstraat Nr. BD2014-012290 e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen. Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Dantzig (D66) e Was oorspronkelijk Tkn 3 4
Agenda
4
train
> < gemeente Raadsinformatiebrief | msterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 mei 2021 Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire economie Portefevillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 021.21 van de leden Groen (GL) en Timman (D66). Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 20 janvari 2021 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 20 Kennisnemen van het onderzoek naar duurzaam cremeren gemeentelijke crematoria De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster motie 021.21 van raadsleden Groen (GroenLinks) en Timman (D66) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om de volgende aanbevelingen voor de korte termijn (<1 jaar) over te nemen: 1. Energie te besparen bij de bestaande gasovens. Deze zou optreden bij onder andere een betere ovenplanning en het finetunen van de machine, wat een besparing op gasverbruik van 20-25% en 20% op stroomverbruik zou betekenen. 2. Amsterdamse crematoria/begraafplaatsen kunnen zich duidelijker onderscheiden op het terrein van duurzame producten. 3. De bosmaaiers op brandstof vervangen door duurzamere elektrische bosmaaiers. 4. De bewustwording over de keuze voor duurzamere materialen van kisten en de kleding die een overledene draagt te vergroten. 5. Een duurzaamheidsscan te laten uitvoeren door de gemeentelijke directie Ruimte & Duurzaamheid: wat kan er allemaal om nog meer te verduurzamen. 6. Het plaatsen van oplaadpalen voor elektrische auto’s, het plaatsen van zonnepanelen op de daken en het inrichten van groene daken op de gebouwen waar dat mogelijk is. Daarnaast vraagt de motie om op middellange termijn (1 —6 jaar) een voorstel aan de raad voor te leggen waarin de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen! wordt aangepast zodat op gemeentelijke begraafplaatsen alleen duurzame materialen mogen worden gebruikt. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2021 Pagina 2 van 3 Hieronder treft u de reactie van het college aan. De aanbevelingen op de korte termijn worden in 2021 gerealiseerd, in nauwe samenwerking met de Green Office van de gemeente Amsterdam en de Landelijke Vereniging van Crematoria. De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster zijn voortvarend aan de slag met het uitvoeren van de aanbevelingen op de korte termijn. Voor wat betreft de energiebesparing bij bestaande gasovens komt de Landelijke Vereniging van Crematoria (LVC) begin april met de resultaten van een verdiepingsonderzoek, waarin zowel crematoria als ovenleveranciers worden bevraagd. Resultaten van dit onderzoek worden waar mogelijk toegepast. Waar het gaat om duurzame producten volgen De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster de afgesloten raamovereenkomsten van de gemeente Amsterdam. Binnen de raamovereenkomsten wordt waar mogelijk gekozen voor de duurzame variant. Daarnaast gaat de gemeente Amsterdam groen gas inkopen. Dit betekent dat groen gas geleverd gaat worden aan de gemeentelijke begraafplaatsen/crematoria De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster. Voor de bosmaaiers volgen De Nieuwe Ooster en De Nieuwe Noorder een aanbesteding vanuit de gemeente Amsterdam, die begin 2021 is gestart. Op het moment dat de bosmaaiers aan vervanging toe zijn worden ze vervangen door elektrische bosmaaiers. In de 2° helft van 2021 wordt door De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster voor vitvaartondernemers een bewustwordingsactie over duurzaamheid van materialen als kisten en kleding opgezet. Tevens wordt gekeken wat De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster nog meer kunnen doen op het terrein van duurzaamheid. Daarom wordt in april 2021 door Greenlabel begonnen met een duurzaamheidsscan bij De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster. Elektrische oplaadpalen op de parkeerterreinen van De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster zijn in verhouding duur in relatie tot de korte bezoektijd. Daarom wordt bekeken of er voldoende oplaadpalen voor elektrische auto’s in de directe omgeving van De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster staan of indien mogelijk geplaatst kunnen worden. Daarnaast start in april 2021 een dakscan om na te gaan of de daken geschikt zijn voor zonnepanelen en het inrichten van groene daken en of dit is toegestaan in relatie tot de monumentale status van de panden. Als het mogelijk is, volgt een onderzoek naar de kosten die hiermee gemoeid zijn en dekking hiervan. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2021 Pagina 3 van 3 Tot slot staat het college welwillend tegenover het aanpassen van de Beheersverordening op de middellange termijn en gaat onderzoeken welke duurzaamheidseisen aan materialen gesteld kunnen worden, passend binnen landelijke richtlijnen. Planning is om dit onderzoek in 2022 te starten. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, A 4 | (3 ad 7 En Í : Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
emeent Gemeente Amsterdam x G e Bestuurscommissie Oost AB % Amsterdam gestuit van het algemeen bestuur van x Oost 5 april 2016 Jaar 2016 Registratienummer Z-16-25764 / INT-16-079go Onderwerp: Keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 8 maart 2016 Overwegende dat: -_het algemeen bestuur bevoegd is om bestemmingsplannen voor te bereiden; -_ het maken van een nieuw bestemmingsplan voor Borneo, Sporenburg en Rietlanden voortvloeit vit de actualiseringsplicht van de Wet ruimtelijke ordening; -_ het maken van een nieuw bestemmingsplan voor Borneo, Sporenburg en Rietlanden onderdeel vitmaakt van het Plan van Aanpak Bestemmingsplannen 2015-2018, zoals op 8 december 2015 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van stadsdeel Oost; -_dat de keuzenotitie een kaderstellend document is, waarbinnen het Algemeen Bestuur het bestemmingsplan zal voorbereiden. Gelet op: -_Hoofdstuk drie van de Wet ruimtelijke ordening; -_ Artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening. Besluit: 1. de keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden vast te stellen; 2. conform art. 1.3.1 Bro het voornemen van het voorbereiden van het bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden te publiceren. Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost Kees Rozemeijer, Ivar Manvel, secretaris wnd. voorzitter Afschrift: Robbert Leenstra *ZO0O02556E23B% 1
Besluit
1
train
oan X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Economische Zaken (24,) Agendapunt 6 Datum besluit College van B&W, d.d. 18 juli 2023 Onderwerp Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het vrijgeven van het ontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a en het daarbij behorende ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder. De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de terinzagelegging van het ontwerpbestemmingsplan B@Home en het daarbij behorende ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder waarmee het volgende beoogd wordt om planologisch mogelijk te maken: * maximaal 293 woningen (40-40-20), e kantoren en commerciële voorzieningen, gezamenlijk maximaal 4.400 m2 bvo * het verplaatsen en vergroten van het onbenutte hotelrecht (maximaal 2800mz2 bvo) van het bestemmingsplan Johan Huizingalaan 761-763 naar het voorliggend ontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a ondergronds parkeren Wettelijke grondslag Gemeentewet: Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Projectnota Schinkelkwartier Op 14 december 2021 heeft het college van B&W de projectnota Schinkelkwartier vastgesteld. In de projectnota zijn de ambities, opgaven en uitgangspunten van het gemeentebestuur geformuleerd om Schinkelkwartier te transformeren van een geïsoleerd werkgebied tot een inclusieve, levendige en groene stadswijk die goed verbonden is met de omgeving. In het gebied is ruimte voor 11.000 woningen, 1.020.000 m2 werkruimte en 450.000 m2 maatschappelijke en commerciële voorzieningen. In de projectnota is een stedenbouwkundig kader opgenomen dat richtinggevend is voor de stedenbouwkundige plannen per deelgebied in de volgende fase en bouwenveloppen voor initiatieven in Schinkelkwartier. Het plangebied Nieuwe Meer Oost, waarbinnen de ontwikkeling B@Home ligt, is onderdeel van het Schinkelkwartier. Omgevingseffectrapportage Schinkelkwartier Voor de integrale afweging van de omgevingseffecten van de transformatie van het Schinkelkwartier is een omgevingseffectrapportage (ook wel mer genoemd) opgesteld. Deze omgevingseffectrapportage is conform wettelijke procedure aan het eerste ruimtelijke besluit in het Schinkelkwartier gekoppeld. Dat is het bestemmingsplan ‘Overschiestraat 182 en 188'. Dit bestemmingsplan wordt naar verwachting samen met de Oer Schinkelkwartier in december door de raad behandeld. Het bestemmingsplan 'B@Home, Johan Huizingalaan 763a' is het tweede ruimtelijke besluit dat langs de gemeenteraad zal gaan en dient als back-up voor de situatie dat het eerstgenoemde plan door omstandigheden niet eerst naar de gemeenteraad gaat. Aanleiding en doel Gegenereerd: vl.5 1 VN2023-022311 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam RO Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023 Ter kennisneming De erfpachter van de kavel Johan Huizingalaan 763a heeft het initiatief genomen en een plan gemaakt om nieuwbouw te realiseren met een gemengd woon-en werkprogramma volgens het principe van shared working en living, voorzieningen en ondergronds parkeren. Dit plan is door de erfpachter uitgewerkt aan de hand van een door de gemeente opgestelde bouwenvelop. Op 4 oktober 2022 hebben de gemeente en de erfpachter een afsprakenbrief over de beoogde ontwikkeling ondertekend. Hierin staan de privaatrechtelijke afspraken over het te ontwikkelen programma, de eisen aan het ontwerp en de wijze waarop de gemeente het ontwerp beoordeelt en toetst. Verdere besluitvorming Het ontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a en het ontwerpbesluit hogere waarden Wet Geluidhinder liggen vanaf 12 oktober tot 23 november 2023 ter inzage. Hierna wordt de gemeenteraad gevraagd om het bestemmingsplan vast te stellen met inachtneming en beantwoording van ingekomen zienswijzen en van eventuele wijzigingen. Het bestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a, heeft tot doel te dienen als actueel juridisch-planologisch toetsingskader om de omgevingsvergunning te verlenen en daarmee de voorgenomen planontwikkeling mogelijk te maken, en om de onbenutte hotelbestemming op het naastgelegen pand B. Amsterdam te verplaatsen naar voorliggend ontwerpbestemmingsplan. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies Overleg ex artikel 3.1.1 Bro Het voorontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a is in het kader van het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro en het ambtelijk vooroverleg toegezonden aan de overlegpartners en overige instanties. Er zijn reacties ontvangen van de Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland, Waternet/Amstel Gooi en Vecht, de Provincie Noord-Holland, Bureau Monumenten en Archeologie, ProRail, Directie Metro en Liander. De reacties van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en van Waternet/AGV hebben geleid tot een aanpassing van het plan en/of de toelichting. Naar aanleiding van de reactie van de Veiligheidsregio is de toelichting aangevuld ten aanzien van zelfredzaamheid, hulpverlening en maatregelen. De regels en verbeelding zijn naar aanleiding van de reactie van Waternet/AGV aangevuld met een nadere aanduiding voor de ligging van een drinkwaterleiding en daaromheen liggende beschermingszone. In de toelichting zijn aanvullingen gedaan ten aanzien van beleid, klimaatadaptatie en geohydrologie. Positief advies Dagelijks Bestuur stadsdeel Nieuw-West Gegenereerd: vl.5 2 VN2023-022311 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023 Ter kennisneming Conform de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 is het Dagelijks Bestuur (DB) van stadsdeel Nieuw-West in de gelegenheid gesteld om een advies vit te brengen. Het DB heeft vervolgens de Stadsdeelcommissie betrokken bij het advies. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? n.v.t. Welke stukken treft v aan? AD2023-076824, 1. Raadsinformatiebrief ontwerpbestemmingsplan [email protected] (pdf) AD2023-076813 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte & Duurzaamheid, Ruben Visser, [email protected], 06-48476492 Gegenereerd: vl.5 3
Voordracht
3
train
VN2021-006501 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B ve wonen % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt 19 Datum besluit Onderwerp Raadsadres kamerverhuur in het Plan van Gool De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake kamerverhuur in het Plan van Gool, waarvan de belangrijkste onderdelen zijn: e Eriseen nieuwe beslissing op bezwaar genomen inzake de woning Het Hoogt 147; e Het college is van mening dat de omzettingsvergunningen voor de woningen Benedenlangs 35 en Het Hoogt 508 niet in strijd met de uitspraak van de Raad van State van 18 november 2020 zijn afgegeven. Wettelijke grondslag Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet: Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren. Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan degemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida) Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Bestuurlijke achtergrond Op 11 janvari 2021 heeft bewonersvereniging Het Breed een brief gestuurd aan de gemeenteraad. Op 20 janvari 2021 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie WB. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Gegenereerd: vl.10 1 VN2021-006501 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, rve wonen % Amsterdam . „ . oe % Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021 Ter kennisneming Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Geen. Welke stukken treft v aan? AD2021-022819 Beantwoording raadsadres Plan van Gool. 4maart20o21pdf (pdf) AD2021-022794 Commissie WB Voordracht (pdf) AD2021-022878 Raadsadres. Plan van Gool.pdf (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Samir Bouhout, 06-28030857, S.Bouhout@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.10 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering _ 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 797 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Woonbrief 2021 (Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen mega-woningen) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Woonbrief 2021, Overwegende dat: — _In Amsterdam recent een aantal buitensporig grote woningen opgeleverd zijn of binnenkort opgeleverd en voor gigantische prijzen aangeboden worden? o Badhuiskade, 774 m? o Pontsteiger, 415 m° o Oranje Nassaulaan, 500 m? — _ Amsterdam vanaf 2021 minimale eisen stelt aan de grootte van een woning? zodat er geen overmaat een kleine woningen ontstaat — _Erweliswaar blijkbaar een markt is voor dergelijk reusachtige penthouses en dergelijke maar er ook grote schaarste is aan woonruimte en er met dezelfde ruimte ook meerdere meer ‘nor- male’ gezinswoningen kunnen worden gebouwd; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om bij nieuwbouwprojecten in Amsterdam een maxi- mum te stellen aan de grootte van de woningen die kunnen worden gebouwd, om ervoor te zor- gen dat gedurende een bepaalde periode geen woningen meer worden gebouwd groter dan bij- voorbeeld 350 m?. Indiener D.T. Boomsma * Https://www.funda.nl/koop/amsterdam/nieuwbouw/sorteer-woonopp-af/
Motie
1
discard
22 maart 2017 Beste Gemeenteraad, Ik ben geen Amsterdammer die denkt dat hij het zelf beter kan, maar wel een Amsterdammer met Amsterdam op zijn nummer één en angst voor wat er met Amsterdam aan de hand is. Door middel van dit stuk tekst wat ik heb geschreven, hoop ik mijn ongerustheid over Amsterdam duidelijk te kunnen en mogen maken. Met hartelijke groeten, Echte Amsterdammer sinds 1 juli 1989 Onderwerp: ongerustheid over Amsterdam “Hey Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd Lang geleden was je mijn grote liefde. Samen beleefden wij de grootste avonturen, deelden wij de grootste geheimen. Alleen jij en ik wisten exact wat wij samen uitspookte in de donkere nachten, de lichte dagen en achter gesloten deuren. Niemand kon tussen jou en mij komen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, beide een deel van elkaar. De wandelingen die wij samen maakten, waar jij mij iedereen keer weer verrassende met iets nieuws en iets prachtigs wat jij te bieden had. De ontelbare keren dat wij totaal doorweekt werden van de regen, maar wij alsnog ‘singing in the rain’ zongen. De uren samen op een bankje, kijkend naar alles wat er voorbij kwam. Alle glimlachen van willekeurige voorbijgangers die ons zagen genieten. Het eeuwige geluk wat wij deelden en koesterden. Het is allemaal niet meer. Want je was er niet alleen voor mij, maar ook voor zoveel anderen. Samen deelden jullie een ervaring, grote avonturen, grote geheimen, maar ze hielden niet van je en lieten je weer gaan. Keer op keer werd je achtergelaten om met hulp van anderen weer op te kunnen krabbelen om vervolgens verder te gaan, wachtend op de volgende. En die waren er. Honderdduizenden gingen aan je voorbij. En lieten je weer achter. Ze pissen in je grachten, respecteren je rode ramen niet. Ze kotsen midden op straat, omdat ze zaken die jij te bieden hebben, niet weten te doseren. Zonder enige gene gaan ze door roeien en ruiten. Ze schreeuwen en zijn luidruchtig. Ze behandelen je respectloos en houden niet van je. Ze koesteren je niet, zoals ik je koester, maar toch ben je nu meer van hen dan van mij. Want mijn lieve Amsterdam, wat is er met je aan de hand? Ik hoor Rotterdam al roepen: ‘voor een euro of twee kan je met Amsterdam mee’. Want eigenlijk is het een ordinaire uitverkoop van jezelf. Amsterdam als prostitué, te gebruiken voor wat centen. De toeristische sector is op hol geslagen en ondanks dat het centrum is bezet door toeristen, worden er nieuwe hotels uit de grond gestampt. (Overigens ben ik mij bewust van het lichtelijk hypocriete in deze boodschap, aangezien ik zelf in een nieuw hotel werk, maar ik ben eerst Amsterdammer, voordat ik werknemer ben). De economische waarde van deze toeristen is niet te onderschatten overigens en een directe oplossing hoe het net even wat minder druk kan worden in het centrum heb ik ook niet, maar het zou zo fijn zijn als Amsterdam wat meer wordt bemind. Gewoon dat er wat meer van Amsterdam wordt gehouden. Dat mensen hun tweede woning eens niet verhuren aan een vriendengroep die flink betaalt om een weekend of midweek in Amsterdam te willen zijn, maar besluit deze woning te verhuren aan iemand die Amsterdammer wil zijn. Niet voor even, maar voor altijd. Maar daar is geen plek voor in Amsterdam. Sociale huurwoningen worden onttrokken aan de stad en koopwoningen in voormalige achterstandswijken worden in drie jaar tijd bijna een ton meer waard. Lieve mensen, dat is toch achterlijk? Amsterdam, bekend om zijn diversiteit, wordt een plek voor toeristen en voor rijkdom. Door de Brexit kijkt de Engelse financiële sector naar Nederland om zich te vestigen, nou, ik zou zeggen: kijk please even verder, thank you very much. Het laatste wat Amsterdam nu nog nodig heeft, is een aantal lui met nul feeling voor de stad, maar wel met een bak met centen van heb ik jou daar om vervolgens het centrum nog duurder te maken. Of de mensen nog rijker die al genoeg hebben. Want laten we wel wezen: ik zie weinig sociale huurwoningen op AirBnB staan, want die mensen wonen in hun huis. Ja! Wonen in hun huis! Daar is een huis voor. Dat zijn Amsterdammers. Of het nu Nederlandse, Turkse, Surinaamse, Ghanese of weet ik veel waar vandaan zijn, het zijn Amsterdammers. Misschien niet geboren en getogen Amsterdammers, maar zij zijn Amsterdammers! En als ik de hele combinatie van al deze Amsterdammers door de Javastraat zie lopen, dan hoop ik dat de Javastraat zo blijft en niet doorslaat. Dat er een mooie combinatie ontstaan van Turkse supermarkten (want eerlijk is eerlijk, hoeveel heb je er nodig in één straat) en koffietentjes (want eerlijk is eerlijk, hoeveel heb je er nodig in één straat). Dat de hairstudio / artgalery / kledingwinkel / hipsterhangout naast de Volendammer Vishandel blijft zitten. Dat de dierenwinkel geen plaats maakt voor de tweede popupfairtradebhlozetroepshop. Maar ook het stoppen van AirBnB is niet de oplossing voor een probleem van deze omvang, want dat zal alleen resulteren in duurdere hotelkamers, waardoor de toegankelijkheid van Amsterdam voor iedereen nog verder afneemt. Een stadshart voor de rijken, gecreëerd door de lust naar altijd meer geld. Eigenlijk is alles waar ik mij op dit specifieke moment aan erger te omvatten met één winkel: de Bijenkorf. Wat is dat een enorme uitgemolken, te exclusieve kutwinkel geworden daar op de Dam. Waar je voorheen voor echt alles wel naar de Bijenkorf kon, als een echte winkel voor de Amsterdammer, in een prachtig Amsterdams pand, is het nu een bedevaartsoord voor rijke Chinezen, Russen en Amerikanen, waar de gewone Amsterdammer eigenlijk nog weinig te zoeken heeft. Een dependance van de P.C. Hooftstraat heeft plaats genomen op de Dam. Ik snap het als je als bedrijf besluit alles om te gooien om je te richten op een exclusievere markt, maar heb dan ook de ballen om dat in Rotterdam, Utrecht en Maastricht te doen. Rot op met je geldgeilerij. Wat ik dan wel weer enorm waardeer aan de Bijenkorf, is dat ik er niet heen hoef. Tenzij ik een Bijenkorf bon krijg. Dan race ik doelgericht richting de parfumafdeling om mijzelf daar te trakteren op iets wat hopelijk ook de volgende dag nog lekker ruikt en race ik weer naar buiten. Vijf minuten maximaal. Daarna spring ik op mijn fiets en fiets naar huis door mijn Amsterdam. Want ik ben niet echt boos op je, Amsterdam. Ik wil van je houden, maar het is soms zo verdomde moeilijk. Je bent niet alleen van mij, maar ik ben wel alleen van jou. Ik kan niet zonder je. Waar ik ook naartoe ga op de wereld, jij bent altijd mijn thuis. Mijn veilige haven. Mijn Amsterdam. Je bent mijn grote liefde. Samen beleven wij de grootste avonturen, delen wij de grootste geheimen. Alleen jij en ik weten exact wat wij samen uitspoken in de donkere nachten, de lichte dagen en achter gesloten deuren. Niemand kan tussen jou en mij komen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, beide een deel van elkaar. Ik hou van je.”
Raadsadres
3
val
x Gemeente Amsterdam % Actualiteit voor de raadscommissie Jaar 2016 Datum indiening Datum behandeling Onderwerp Actualiteit van de leden Mbarki (PvdA) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake uitspraak College voor de rechten van de mens over het dragen van een hoofddoek bij de politie. Aan de commissie Afgelopen maandag deed het College voor de rechten van de mens een uitspraak in de zaak over het dragen van een hoofddoek bij de Nationale politie. Bij de Nationale Politie is de ‘Gedragscode lifestyle-neutraliteit van toepassing. Die houdt in dat ieder zichtbaar en herkenbaar teken van o.a.(levens)overtuiging, religie, politieke overtuiging, verboden is. Dit is nodig voor de neutrale, onpersoonlijke en uniforme gezagsuitstraling van de politie. Ook is dit nodig voor de veiligheid van de politieambtenaar, aldus de het korps. De vrouw die de zaak bij het college had aangespannen wil graag een uniform dragen, in combinatie met haar hoofddoek. Het politiekorps staat het haar niet toe om het politie-uniform te dragen in combinatie met haar hoofddoek. De vrouw vindt dat het korps haar hiermee discrimineert. Het College voor de rechten van de mens oordeelt dat het verbod om het politie-uniform in combinatie met een hoofddoek te dragen de vrouw treft in een religieuze uiting. Daarom maakt het korps met dit verbod indirect onderscheid op grond van godsdienst. Indirect onderscheid is niet verboden als daarvoor goede redenen zijn, in dit geval oordeelt het College echter dat die er niet zijn. Het College vindt hiervoor steun in het feit dat het korps de vrouw ook toestaat om met een hoofddoek haar werk te doen. Hoewel zij dan burgerkleding draagt is zij op dat moment onmiskenbaar als politieambtenaar bij de burger in beeld. Daarom oordeelt het College dat de Nationale Politie verboden onderscheid op grond van godsdienst maakt. De indieners willen graag met het college en de commissie in gesprek over de gevolgen van de uitspraak van het College van de rechten voor de mens en de mogelijke gevolgen voor het politieapparaat in Amsterdam. Reden van spoedeisendheid: De politie is er voor iedereen, daarom is het belangrijk om het hier zo spoedig mogelijk over te hebben 1 https://www.mensenrechten.nl/berichten/nationale-politie-kan-niet-zonder-meer- hoofddoek-combinatie-met-uniform-verbieden-voor 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Commissieactualiteit Het lid van de commissie, S. Mbarki (PvdA) R. Groot Wassink (GroenLinks) 2
Actualiteit
2
train
> 4 Gemeente Amsterdam Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten Bevindingen en aandachtspunten voor vervolg Emile Vromans Stefanie Geerts 21 oktober 2016 CONCEPT 2 Inhoudsopgave B Inleiding he 1.1 Aanleiding ë 1.2 Opdracht b 13 Aanpak h 1.4 Leeswijzer 6 2 Bevindingen en leerervaringen 7 2.2 Inleiding 7 2.2 Stedenband met krimpgemeenten 7 2.2.2 Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad 7 2.2.2 Krimpgemeenten Sluis, Delfzijl en Heerlen 7 2.2.3 Periode 2020 - 2013: ontdekken en vormen van de samenwerking 7 2.2.4 Samenwerkingsovereenkomsten 8 2.2.5 Periode 2014 - 20216: bekrachtigen en bestendigen samenwerking 9 2.3 Samenwerking: doelstelling 9 2.4 Samenwerking: vorm en organisatie 10 2.4.2 Bestuurlijk team en ambtswoninggesprekken 11 2.4-2 Werkgroep 21 2.5 Samenwerking: proces 12 2.6 Samenwerking: activiteiten 13 2.6.1 Masterclasses 23 2.6.2 Contacten en advisering 14 2.6.3 Particulier initiatief 14 2.6.4 Illustratie van activiteiten 14 3 Aandachtspunten en adviezen 26 3-2 _ Inleiding 16 3-2 _ Inventarisatie aandachtspunten 16 Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 3 Bijlage 2 Lijst van geïnterviewde personen 19 Bijlage 2 Gespreksonderwerpen interviews 21 Bijlage 3 Overzicht activiteiten samenwerking 22 Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 4 De initiatieven en contacten die volgen op de eerste kennismaking zijn begin [ | ® d “ 2014 geformaliseerd in een meerjarige samenwerkingsovereenkomst met de 1 n el | n q drie afzonderlijke gemeenten. Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders wordt de za Aanleidin g samenwerking aangegaan voor een periode van vier jaar, vanaf 2014. In de samenwerkingsovereenkomst wordt ook afgesproken dat halverwege deze In zijn installatierede op 7 juli zo10 heeft nne Van der Laan u en periode de samenwerking wordt geëvalueerd en dat de gemeenteraad wordt Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad geïntroduceerd. Amsterdam is in elk geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie. Met deze rapportage wordt opzicht de hoofdstad van Nederland en dit komt ook met een invulling gegeven aan die afspraak. verantwoordelijkheid tegenover de rest van Nederland. Door als Amsterdam niet alleen naar de eigen problemen te kijken maar ook oog te hebben voor 1.2 Opdracht problemen van anderen en te helpen en proactief mee te werken, vervult Mir pf , Amsterdam de rol van verantwoordelijke hoofdstad. Tegelijkertijd moet De evaluatie richt zich zowel op terugkijken: hoe de samenwerking door de Amsterdam gegond woeden wat hoar toekomt, zoals het optreden als verschillende betrokkenen tot nu toe is ervaren, wat daarbij voor de gemeenten internationaal “naamkaartje” van Nederland waardevolle aspecten zijn, als op vooruit kijken: waar zijn nog verbeteringen mogelijk en zijn er aandachtspunten of adviezen voor de volgende fase van de Het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad komt op verschillende samenwerking. Daarnaast geeft de evaluatie een overzicht van de verschillende manieren tot uitdrukking. De stedenband met krimpgemeenten is aan het motto een gegeten He et ndi wa emme: verbonden, als een (symbolisch) initiatief. Amsterdam neemt haar L . ” . verantwoordelijkheid door expertise en contacten beschikbaar te stellen en in te Het kabinet van de burgmeester is opdrachtnemer van de tussentijdse evaluatie zetten voor de heftigste krimpgemeenten. Om solidair te zijn. Het motto en heeft voor de ondersteuning in de uitvoering Bureau Interim en Advies (BIA) Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad komt ook tot uitdrukking in van de gemeente Amsterdam betrokken. De onderzoekers van BIA hebben geen bijvoorbeeld acquisitie, de relatie met de Rijksoverheid in Den Haag, met de G4, RN NEEN, en in Europees en internationaal verband. Het kent dus veel verschillende . hei : bed " à uitwerkingen, allemaal vanuit de gedachte dat het vanzelfsprekend is dat de NN beo En groei van de één niet ten koste mag gaan van de ander, en dat -als het gaat om burgemeester en wethouders en wordt ter kennisname aan de raadscommissie overheden- met samenwerking meer wordt bereikt dan met concurrentie. Migermane Talken verstard. In het najaar van 2020 wordt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester 13 Aanpak een werkgroep ingericht om het idee van een samenwerking met De evaluatie is tot stand gekomen aan de hand van interviews met de krimpgemeenten uit te werken. Voor een eerste kennismaking worden in het (oud)burgemeesters van de vier gemeenten en met bij de samenwerking najaar van 2010 werkbezoeken afgelegd aan de op dat moment heftigste ED nen Sen aantal gesprekken } krimpgebieden van Nederland, te weten Delfzijl, Sluis en Heerlen. Deze plaatsgevonden met betrokkenen bij een (particulier) initiatief dat in het kader mn rra j e pn : van de samenwerking is ontplooid. Eveneens zijn documenten rondom de gemeenten stonden vana egin open voor een samenwerking. samenwerking geraadpleegd. Ten behoeve van de interviews is een Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 5 interviewprotocol opgesteld dat ter voorbereiding aan de geïnterviewde is krimp. Dat gaat veelal gepaard met een veranderende sociaal economische toegestuurd. Het interviewprotocol omvat een beschrijving van de opdracht, structuur. Het doel van de samenwerking is expliciet niet om de harde krimp op aanpak en gespreksonderwerpen voor het interview. De gespreksonderwerpen te lossen. Die vorm van krimp is namelijk niet door de overheid te beïnvloeden. zijn richtinggevend geweest voor het inventariseren van engen, waardevolle De stedenband richt zich enkel op de zachte krimp. Doorte helpen de pna ee an js aantrekkelijkheid van de gemeente te bevorderen en de identiteit van de een samenvattend verslag opgesteld dat ter goedkeuring op feitelijke onjuistheden is voorgelegd aan de geïnterviewde. nnn In de uitwerking van de evaluatie in deze rapportage is ervoor gekozen om eerst Condities voor samenwerking de samenwerking tussen de gemeenten te behandelen. Om de verschillende Samenwerking bestaat in vele verschijningsvormen. Ondanks de vele activiteiten van een context en nadere duiding te voorzien. In de bijlage is een verschijningsvormen zijn veelal enkele vaste elementen te herkennen in een uitgebreid overzicht van activiteiten opgenomen zoals die in die in het kader van samenwerking. Orn een ordening aan te brengen in de wijze waarop naar de de samenwerking zijn ontplooid. samenwerking in de stedenband wordt gekeken en de bevindingen weer te geven, worden de volgende vijf condities voor samenwerking gevolgd. Deze evaluatie heeft geen normatief karakter. Dit betekent dat de samenwerking niet wordt afgezet tegen een normenkader - bijvoorbeeld de 1. _Ambitie/doel: een gedeelde ambitie draagt bij aan een succesvolle samenwerkingsovereenkomsten- om op basis daarvan tot een oordeel te komen samenwerking. Een ambitie geeft inhoud aan de samenwerking en of de samenwerking tot nu toe geslaagd is of niet. Evenmin dient deze evaluatie mobiliseert en verbindt de deelnemende partijen; om te komen tot een gedetailleerde analyse van het samenwerkingsproces met 2. Belangen: recht doen aan de belangen van de deelnemende partijen is bijbehorende activiteiten. Beide aanpakken passen niet bij de doelstelling en het passend binnen een samenwerking. Dit vraagt om transparantie over de karakter van de samenwerking. belangen, een open dialoog en wederzijdse verdiensten; 3. Relatie: goed persoonlijk contact is een voorwaarde om met elkaar samen Scope te werken. Dit vraagt om leiderschap, wederzijds vertrouwen en een De evaluatie vindt halverwege de sarnenwerkingsperiode plaats. In de periode prettige relatie met elkaar; voorafgaand aan het formaliseren van de samenwerking is een belangrijke basis 4. _ Vorm en organisatie van samenwerking: om een samenwerking duurzaam gelegd voor de huidige samenwerking. Om deze reden besteedt de evaluatie te maken helpt het om de juiste vorm van samenwerking - passend bij het ook aandacht aan die periode. doel- te kiezen en de organisatie professioneel te organiseren met een helderde structuur en vorm; Definities stedenband en krimp 5. Proces: het periodiek herijken van de samenwerking en afvragen of de De samenwerking tussen de gemeente Amsterdam en de drie krimpgemeenten deelnemende partijen nog gezamenlijk het gewenste pad afleggen helpt bij is vormgegeven in een stedenband. Deze stedenband laat zich typeren als een een goede samenwerking. Ook monitoren en het bepalen van de juiste samenwerkingsrelatie rondom een inhoudelijk thema: krimp. Er wordt over stappen op het juiste moment maakt onderdeel vit van proces. krimp gesproken wanneer de bevolkingsomvang daalt. Dit kan veroorzaakt worden door demografische ontwikkelingen (groter aantal sterfgevallen dan geboortes, of door vergrijzing) de zogenaamde harde krimp, of als gevolg van het vertrek van (een deel van) de bevolking naar elders, de zogenaamde zachte Evalvatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 6 21.4 Leeswijzer Deze rapportage bevat de uitwerking van de evaluatie van de stedenband met krimpgemeenten. In het eerste hoofdstuk is de opdracht en de gevolgde aanpak toegelicht. Hoofdstuk 2 bevat de bevindingen en ervaringen ten aanzien van de samenwerking binnen de stedenband met krimpgemeenten. Deze uitwerking is gebaseerd op de interviews die met de betrokkenen bij de stedenband zijn afgenomen en op basis van geraadpleegde documenten. De rapportage wordt in hoofdstuk 3 afgerond met een inventarisatie van aandachtspunten en adviezen voor het vervolg van de samenwerking. Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 7 22.1 Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad 2 B evi n d Í n e n e n De stedenband onderstreept de onderlinge betrokkenheid en verbondenheid q tussen verschillende delen van het land. Niet alleen door problemen te delen en u te bespreken, maar ook door oplossingsrichtingen te onderzoeken en toe te | e e re rva ri n q e n passen waarbij niet alleen kennis wordt gebracht maar ook kennis wordt verkregen die ook in Amsterdam kan worden benut. Op deze manier biedt Amsterdam op kleine schaal een helpende hand bij de problematiek waarmee de Sn krimpgemeenten kampen. Zo past de stedenband en de manier van mn Inleiding samenwerken binnen het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad. In dit hoofdstuk zijn de bevindingen en ervaringen ten aanzien van de stedenband krimpgemeenten opgenomen. De informatie volgt vit de interviews 2.2.2 _ Krimpgemeenten Sluis, Delfzijl en Heerlen met betrokkenen bestuurders en ambtenaren bij de stedenband. ledere Amsterdam is de stedenband aangegaan met de gemeenten Sluis, Delfzijl en gesprekspartner heeft vanuit zijn of haar beleving van de samenwerking beelden Heerlen. De keuze voor deze drie krimpgemeenten was destijds evident: dit teruggegeven op de verschillende gespreksonderwerpen. waren de gebieden waar de problematiek het heftigste was. Deze gemeenten liggen verspreid over Nederland en kennen allen een eigen karakteristiek in hun Om de bevindingen en ervaringen van een context te voorzien, start dit krimpopgave. Zo ligt Sluis in Zeeuws-Vlaanderen tegen de Vlaamse grens. Het hoofdstuk in paragraaf 2.2 met een korte beschrijving van de stedenband met kent zeventien kernen en telt circa 24-000 inwoners over een oppervlakte krimpgemeenten. Vervolgens wordt in de daaropvolgende paragrafen per anderhalf keer zo groot als Rotterdam. Zeeland als provincie krimpt al enige tijd onderwerp eerst een algemene beschrijving gegeven en daarna de en Sluis is daarin koploper. Delfzijl ligt in het noordoosten van Groningen. In de gemeenschappelijke bevindingen en ervaringen vit de individuele beelden jaren ’6o was de verwachting dat Delfzijl zou uitgroeien tot een stad van 80.000 van betrokkenen. In paragraaf 2.3 staat het doel en de ambitie van de inwoners. Dit scenario kwam echter niet uit waardoor midden jaren negentig samenwerking centraal, paragraaf 2.4 behandelt de vorm en de structuur van de leegstand en krimp ontstond. Delfzijl telt momenteel circa 25.000 inwoners. samenwerking en paragraaf 2.5 het proces van de samenwerking. Het hoofdstuk Heerlen is de vierde grootste stad van Limburg en telt circa 90.000. Heerlen sluit af met een inzage in de activiteiten. In bijlage 3 is een overzicht van maakt deel vit van het bestuurlijke samenwerkingsverband Parkstad Limburg, activiteiten opgenomen zoals die binnen de stedenband zijn ontplooid. en Parkstad telt ongeveer 240.000 inwoners. De sluiting van de mijnen halverwege de jaren zestig en het wegvallen van de sociaaleconomische 2.2 Stedenband met krimpgemeenten structuur als gevolg daarvan heeft de krimpproblemnatiek in gang gezet. Heerlen Deze paragraaf geeft een nadere duiding van de stedenband met heeft te maken met krimp in een stedelijke omgeving. krimpgemeenten, zoals Amsterdam die ís aangegaan met Delfzijl, Sluis en IJ : Heerlen. Het geeft een toelichting op karakteristieken van de krimpgemeenten, ner Pereda mgee vetmen ww de sameneerng hoe de samenwerking in de periode vóór 2024 tot stand is gekomen, de In navolging op de installatie van de burgemeester op 7 juli 2010, waarin het bekrachtiging in de samenwerkingsovereenkomsten en de periode vanaf de start concept Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad is geïntroduceerd, wordt in van de geformaliseerde samenwerking (2014) tot nu. het najaar van 2010 onder verantwoordelijkheid van de burgemeester een werkgroep opgericht om het idee van samenwerking met de krimpgemeenten uitte werken. Evalvatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 8 Voor een eerste kennismaking worden in het najaar van 2020 plaatsgevonden, waarbij de wens werd uitgesproken om de samenwerking voort werkbezoeken afgelegd aan de drie gemeenten. te zetten en te formaliseren. In 2013 heeft de samenwerking in verschillende vormen plaatsgevonden. In een derde ambtswoninggesprek op 29 janvari 2014 Tijdens de werkbezoeken kwam de werkgroep tot de volgende constateringen: zijn de samenwerkingsovereenkomsten met de drie krimpgemeenten 1. geen generiek krimpbeleid voor het land, maar oplossingen op maat; ondertekend. 2. focus ligt niet op de harde krimp maar op de zachte krimp; 3. de zoektocht naar identiteit is essentieel voor heel het vraagstuk van de In de periode 2010-2013 heeft de rol van Amsterdam zich gericht op het nemen omvang van krimp en even belangrijk als het praktisch oplossen van het van het initiatief, tot verkenning van de samenwerking en het enthousiasmeren krimpvraagstuk; van de deelnemende gemeenten om een en ander op de rails te krijgen. 4. de herstructureringsopgave moet gepaard gaan met ingrepen die heel lokaal en voorzichtig moeten zijn en gericht moeten zijn op het vasthouden 2.2.4 __ Samenwerkingsovereenkomsten van de zittende bevolking; Sinds eind 2020 ontstaat er een bijzondere band tussen de gemeente 5. alsje de zittende bevolking voor je gemeente of regio wilt behouden, dan Amsterdam en de drie gemeenten die zich uit in allerlei vormen van zal je ook moeten weten wat die bevolking wilt, echt bottom-up moeten samenwerking. In de periode 2010-2013 is gebleken dat de samenwerking organiseren. wederkerig is, zodat er voor de steden onderling winst uit de samenwerking te halen is. De gemeenten wensen de samenwerking te verstevigen door het Deze constateringen leidden ertoe dat het doel om de krimpgebieden bij te aangaan van een meerjarige op maat gesneden samenwerkingsovereenkomst. staan op twee manieren werd ingevuld: De overeenkomsten bekrachtigen een voortzetting van de activiteiten. De e _ government to government assistance model waarbij het Amsterdamse samenwerking richt zich op het verder versterken van de onderlinge ambtelijk apparaat aanwezige kennis, deskundigheid en netwerken aan de betrokkenheid en verbondenheid tussen de gemeente Amsterdam en de drie krimpgemeenten aanbiedt. Dit draagt bij aan een oplossing voor concrete steden. problemen, versterkt het ambtelijk en bestuurlijk apparaat van de krimpgemeenten en verrijkt de Amsterdamse knowhow; De overeenkomst legt zaken vast rondom het proces van jaarlijkse 2 society to society: het faciliteren van externe (particuliere) activiteiten die programmering, typen activiteiten met accenten rondom de specifieke opgaven de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en/of duurzaamheid van deze ten aanzien van krimp voor de betreffende gemeente en de inzet vanuit de gemeenten bevorderen. gemeente Amsterdam daarbij. Inzet is om alle door Amsterdamse diensten te leveren algemeen ondersteunende inzet in vren ‘om niet’ te beschikking te Op 9 december 2010 vond in de ambtswoning van de burgemeester van stellen, tot een maximum van €20.000. gericht in te zetten capaciteit vanuit Amsterdam een eerste gesprek plaats met de drie burgerneesters van Sluis, Amsterdam moet en kan door de krimpgemeenten worden vergoed. Dit gebeurt Delfzijl en Heerlen. Dit gesprek diende als nadere verkenning voor de vormen volgens de geldende opdrachtsystematiek. van samenwerking en behoeftes en wensen. Vervolgens bezocht de werkgroep in januari 2011 opnieuw de drie gemeenten en zijn er afspraken gemaakt over de Voor het structureren van de samenwerkingsverbanden en het tot uitvoering uitwerking van de samenwerking in 2021 in de vorm van zogenoemde brengen van initiatieven is inzet van een project-assistent en budget voor masterclasses. In de loop van 2011 zijn er in totaal 4, masterclasses projectkosten nodig. Hiervoor is voor de periode 2014-2018 jaarlijks een budget georganiseerd. Op 21 november 2012 heeft een tweede ambtswoninggesprek van €75.000 beschikbaar gesteld. Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT s 2.2.5 Periode 2014 - 2016: bekrachtigen en bestendigen samenwerking gevolg van groei en welvaart. Dit leidt ook tot een verandering in houding; In de periode die volgt na ondertekening van de neem je verantwoordelijkheid en deel je kennis en ervaring met anderen; samenwerkingsovereenkomsten, wordt de wijze van samenwerking =__Het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad beklijft als gevolg gecontinveerd en verder bekrachtigd. Waar Amsterdam in het begin vooral de van de samenwerking met krimpgemeenten. Het verduurzamen van het rol van aanjager en enthousiasmeren aannam waarbij kansen werden gedachtengoed met bijbehorende mentaliteitsverandering kan nog verder aangereikt, gesignaleerd en ontplooid, kreeg Amsterdam steeds meer de rol van worden versterkt binnen de gemeente Amsterdam; secretaris. De focus vóór 2014 lag op verkenning en opbouwen van de m__De ambitie om samen te werken en elkaar te helpen bij het oplossen van samenwerking. De opgebouwde relatie en samenwerking is vanaf 2014 verder problemen als gevolg van krimp past binnen de verantwoordelijkheden en bekrachtigd en bestendigd. Activiteiten die hun meerwaarde hebben bewezen, de bevoegdheden van de deelnemende gemeenten. Er worden geen zoals de masterclasses, worden voortgezet. De organisatie van de activiteiten nagestreefd waar de gemeenten geen doorzettingsmacht samenwerking is verstevigd en verder ingevuld met het aanstellen van een hebben. Dit past binnen het doel om de samenwerking en activiteiten enkel projectsecretaris voor de gemeente Amsterdam. te richten op die problemen die zich voordoen als gevolg van krimp en die je kunt helpen oplossen door inbreng van kennis, ervaringen en contacten; 2.3 Samenwerking e doelstelling = De samenwerking is er op gericht om van elkaar te leren. Helpen is daarbij Het doel van de samenwerking voor Amsterdam is om solidair te zijn, zich ten niet hetzelfde als oplossen. De samenwerking beoogt geen dienste te stellen door expertise en contacten te delen bij de aanpak van eaterman voor de oplossing van krimp. De helpende hand problemen en het versterken van de ambtelijke en bestuurlijke kracht. Maar ook bieden past ook bij het bescheiden karakter van de samenwerking en vanaf door vanuit een makelaarsfunctie (particuliere) initiatieven te faciliteren die de het eerste ogenblik is deze bescheiden ambitie ook uitgedragen door aantrekkelijkheid, leefbaarheid en duurzaamheid bevorderen. Daarmee krijgt Amsterdam en erkent door de krimpgemeenten; het motto Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad invulling. Bovendien *_De samenwerking is vanaf het begin af aan gericht op het uitwisselen van krijgen de Amsterdamse ambtenaren een breder perspectief aangereikt en er kennis en deskundigheid. De insteek van Amsterdam daarbij was om een wordt kennis verkregen die in Amsterdarn kan worden benut. partner en spiegel te zijn bij problemen waar Amsterdam deskundigheid en ervaring in heeft. In dit licht ervaren de krimpgemeenten de samenwerking Bij dit doel van de stedenband zijn enkele belangrijke uitgangspunten bepaald: als een unieke kans en gelegenheid om zich te kunnen verrijken met kennis de kennisuitwisseling vindt plaats vanuit wederkerigheid, van over en weer leren, en van elkaar te leren door kennis uit te wisselen. De doelstelling van van halen en brengen en gelijkwaardigheid. Het is in geen geval de intentie dat kennisuitwisseling gerealiseerd wordt kortom gerealiseerd; Amsterdam de leiding neemt. =__ De doelstelling van kennisdeling en van elkaar leren wordt nog steeds onderstreept door de betrokken gemeenten. De opgave voor ieder van de Bevindingen en ervaringen gemeenten is ten opzichte van de beginperiode verkleurd, maar het doel en r __ De samenwerking geeft Amsterdam ruimte om invulling te geven aan het karakteristiek van de samenwerking blijft overeind; begrip verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd verruint de casuïstiek van de =___De ambitie ten aanzien van de wederkerigheid wordt niet altijd volledig krimpgemeenten het blikveld van de Amsterdamse ambtenaren, door na te waargemaakt, de verhouding is grofweg 30% naar Amsterdarn en 70% denken hoe je problemen oplost als het groeiperspectief ontbreekt en levert vanuit Amsterdam. De oorzaak hiervan moet vooral gezocht worden in de het inzichten op die kunnen helpen bij het oplossen van problemen als schaalgrootte van de drie krimpgemeenten, in de omvang van de ambtelijke organisatie en de mogelijkheden om aandacht en tijd te Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 10 organiseren voor de samenwerking. Het zit niet in de houding en de wil van -__een werkgroep Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad onder de gemeenten; bestuurlijke verantwoordelijkheid van de burgemeester blijft bestaan. Die 2 In de beleving van de krimpgemeenten betekent wederkerigheid ook om werkgroep vervult een ‘makelaarsfunctie’ door partijen binnen en buiten de zelf verantwoordelijkheid te nemen in het initiëren van activiteiten en het gemeenten aan elkaar te koppelen. uitwisselen van kennis. Als initiator heeft Amsterdam de hand uitgestoken naar de krimpgemeenten, dit schept ook een verantwoordelijkheid voor de Gedurende de samenwerking is de staf krimp in het kader van het motto krimpgemeenten om invulling te geven aan de wederkerigheid; Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad verbreed naar een staf Amsterdam =__ De doelstelling van gelijkwaardigheid en wederkerigheid richt zich in de Verantwoordelijke Hoofdstad. Dit heeft als gevolg dat er op deze staf meerdere samenwerking ook op kennisuitwisseling over en weer tussen de initiatieven worden besproken die passen binnen het motto en dat de werkgroep deelnemende gemeenten. De ervaring tot nu toe leert dat de niet meer standaard aanschuift in de staf Amsterdam Verantwoordelijke samenwerking zich de afgelopen periode meer heeft ontwikkeld naar een Hoofdstad maar enkel indien nodig. één-op-één relatie van Amsterdarn met de drie gemeenten afzonderlijk. De eigen context vanuit de drie gemeenten lijkt de overhand te hebben Bevindingen en ervaringen gekregen. Dit zet ook druk op de uitwisseling tussen de drie gemeenten =__Passend bij de doelstelling van kennisuitwisseling vanuit wederkerigheid en onderling. Die onderlinge uitwisseling lijkt dan ook beperkt te zijn. De gelijkwaardigheid is gekozen voor een open en transparante houding, kansen voor de komende periode worden vooral gezien in de uitwisseling nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid in houding en opstelling. Deze tussen de krimpgemeenten onderling; houding wordt door de krimpgemeenten herkend en wordt als een prettige 2 __Doorde gelijkwaardige houding die Amsterdam heeft aangenomen, is manier van samenwerken ervaren. Het wordt gezien als een van de Amsterdam nooit als een bedreiging ervaren. De gemeente Amsterdam is succesfactoren in de samenwerking; bij nagenoeg geen enkel dossier een concurrent van de krinpgemeenten. =_De keuze voor een lichte regie, zorgt voor laagdrempeligheid in contacten Dit maakt de samenwerking gemakkelijker en staat daarmee de autonomie en spontane initiatieven en samenwerkingen. De insteek van lichte sturing en eigen agenda van de krimpgemeenten niet in de weg; en coördinatie wordt door de gesprekspartners ook gezien als een risico dat =_De samenwerking komt organisch tot stand. Op die manier kan iedere vluchtigheid optreedt en afspraken op de achtergrond raken door de waan deelnemer zijn eigen tempo volgen en accenten zoeken; van de dag. De samenwerking vraagt een zekere continue aandacht om de = __ De krimpgemeenten ervaren een meerwaarde in de samenwerking en voortgang te bewaken; spreken de ambitie vit om de samenwerking in de toekomst voort te zetten. #_ Vraaggerichtheid is vanaf het begin van de samenwerking als een belangrijk " sd uitgangspunt benoemd. Amsterdam denkt graag mee als het gaat om Zeh Samenwerking: vorm en organisatie initiatieven en ideeën, maar deze moeten vanuit de krimpgemeenten zelf De samenwerking laat zich kenmerken door korte lijnen, vraaggericht en aangedragen worden. De context en de ervaring met het probleem ligt spontaan, lichte regie en ontspannen professioneel maar met een duidelijke namelijk bij de gemeenten zelf; structuur. In 2023 is er voor een model gekozen waarbij: z___De opgaven rondom krimp en de manier van samenwerking die daarop =_een bestuurlijk team (bestaande uit de burgemeesters van de vier plaatsvindt binnen de stedenband vraagt om een lichte, langdurige vorm betrokken gemeenten en hun ambtelijke ondersteuning) één of twee keer van aandacht en advies. Het vraagt om een lange adem om perspectieven per jaar bijeenkomt; en werkwijzen met elkaar te verbinden, om zo een duurzame relatie op te = een staf krimp één keer per zes weken met de burgemeester; bouwen; Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 1 2 __ Om de stedenband te verduurzamen wordt in verschillende gesprekken het dat de effectiviteit van de ambtswoninggesprekken vergroot kan worden belang aangegeven om de wijze van samenwerken ten opzichte van de door een gezamenlijke voorbereiding waardoor er sneller een juiste focus behoeften van de krimpgemeenten te blijven herijken. Krimp is inmiddels kan worden aangebracht in de gesprekken. een erkend fenomeen. De krimpgemeenten hebben hier ieder op hun manier een weg in gevonden. Wat betekent dit voor de huidige invulling van 24.2 Werkgroep de samenwerking. De werkgroep is zich bewust van deze vraag en Onder verantwoordelijkheid van de burgmeester is er een werkgroep ingesteld agendeert de vraag met enige regelmaat voor zichzelf. die invulling geeft aan de samenwerking. De werkgroep bestaat uit ambtenaren afkomstig van verschillende Amsterdamse diensten die periodiek bij elkaar 24 Bestuurlijkteam en ambtswoninggesprekken komen. Vanuit het vraaggerichte karakter van de samenwerking, bespreekt de In de structuur is gekozen voor een bestuurlijk team van de burgemeester van werkgroep periodiek of er kansen en initiatieven zijn binnengekomen waarbij Amsterdam en de drie krimpgemeenten. Dit bestuurlijk team heeft een rol in de Amsterdam ondersteuning kan bieden. Ook bereidt de werkgroep de ambtswoninggesprekken waar de bestuurders bijeenkomen. Deze gesprekken programmering en ambtswoninggesprekken voor. Periodiek vindt er dienen om terug te kijken naar ontplooîde activiteiten en om de programmering afsternming plaats tussen de werkgroep en de burgemeester van Amsterdam. voor de komende periode te verkennen en te bepalen. De Dit gebeurt op de zogenaamde staf Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad. ambtswoninggesprekken zijn daarmee tevens aan te merken als een activiteit in de samenwerking. Bevindingen en ervaringen s __ De deelnemers van de werkgroep hechten veel waarde aan het Bevindingen en ervaringen bijeenkomen van de werkgroep. Het bijeenkomen en uitwisselen van kennis e Het bestuurlijk commitment is een belangrijke voorwaarde voor het succes levert mooie initiatieven op; tot nu toe. Niet in de laatste plaats door de betrokkenheid en de persoonlijk =De bevlogenheid van de deelnemers van de werkgroep is hoog, allen doen aandacht van de burgemeester van Amsterdam. Dat er bestuurlijk aandacht dit vanuit een persoonlijke interesse en behoefte om wat extra’s te bieden voor is vanuit de hoofdstad speelt daarbij een belangrijke rol; aan anderen. De werkzaamheden van de werkgroep komen bovenop hun = Inde samenwerkingsperiode vanaf 2014 hebben er twee bestuurlijke reguliere werkzaamheden; wisselingen voorgedaan. Zowel in Heerlen als in Delfzijl is een nieuwe =__Inde periode vanaf 2020 hebben er personele wisselingen plaatsgevonden burgemeester geïnstalleerd. Beiden hebben de samenwerking in de werkgroep. Dit heeft geen negatief effect gehad op de aard en focus METEEN han voorgangers; , van de werkgroep. Ondanks dat wisselingen tot nu toe goed werden = _ Buiten de ambtswoninggesprekken om, is er enkel incidenteel contact opgevangen, schik hierin wel een kweksbaatheid; tussen de bestuurders. Dit wordt niet als bezwaarlijk ervaren; s _Hetfysiek bielkaarkorven werdt door elle dekens van dewerk £ ij rs van de werkgroep e __ De ambtswoninggesprekken worden door de gesprekspartners getypeerd Ä , pe onderstreept als waardevol aspect: bij elkaar komen, praten en discussiëren als goede gesprekken, met een open en respectvol karakter. De rol van de 8 burgemeester van Amsterdam richt zich voornamelijk op het leggen van oe en gate ende hek een tenen en maalt het verbindingen en het aanbrengen van structuur; ene Aen nn =De ambtswoninggesprekken worden ambtelijk voorbereid door de e= _ Vanuitde Rn wordt níet strak gestuurd op resultaten, de werkgroep gemeenten afzonderlijk. De gemeente Amsterdam bepaalt aan de hand van werkt vraaggericht vanuit de krimpgebieden. De werkgroep neemt geen input van de andere gemeenten de agenda. Gesprekspartners geven aan trekkersrol op zich en kiest er bewust voor om geen onderwerpen of Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 22 activiteiten op te dragen aan de krimpgebieden. Dit past bij de vorm van Bevindingen en ervaringen samenwerking zoals die is gekozen; = Uit de interviews bleek dat het proces met één contactpersoon per = In meerdere gesprekking komt de spanning naar voren tussen de lichte gemeente goed werkt. Het werkt om één “loket” te hebben die opvolging vorm van regie en coördinatie tegenover de wens om meer uit de geeft aan de vragen van de ander en binnen de gemeenten de coördinatie samenwerking te halen en daarom te kiezen voor een meer projectmatige van verzoeken en initiatieven op zich neemt; aanpak. De werkgroep is zich hiervan bewust en spreekt hierover met 1 __ De contactpersonen in de drie gemeenten zijn vanaf het begin van de elkaar. samenwerking betrokken in de rol van contactpersoon. Dit maakt dat er in het netwerk van contactpersonen ruime kennis en ervaring aanwezig is ten 2.5 Samenwerking: proces aanzien van samenwerking. Dit komt de slagkracht van de samenwerking Vanaf het begin is er gekozen voor een lichte vorm van regie en coördinatie, met ten goede; korte lijnen gericht op de samenwerkingsrelatie. Eerder in deze rapportage is al *__Om als Amsterdam regie en coördinatie te voeren is overzicht hebben in gesteld dat de opgaven rondom krimp en de manier van samenwerking die lopende en geplande initiatieven een belangrijke voorwaarde. Dit vraagt om daarop plaatsvindt vraagt om een lichte, langdurige vorm van aandacht en overzicht en inzicht. Tijdens de evaluatie is gebleken dat de vastlegging van advies. Het vraagt om een lange adem om perspectieven en werkwijzen met activiteiten beter kan en dat de aandacht die nodig is om de voortgang van elkaar te verbinden, om zo een duurzame relatie op te bouwen. de onderwerpen te bewaken soms ontbreekt; =__Sinds de aanstelling van een projectsecretaris in Amsterdam is het proces In elk van de deelnemende gemeenten is er een contactpersoon benoemd die van vastlegging, voorbereiding en de rol van initiatiefnemer verbeterd. verantwoordelijk is voor de coördinatie van de verschillende activiteiten. Deze Door de breedte en veelheid in activiteiten is monitoring noodzakelijk om contactpersonen hebben een centrale rol in het samenwerkingsproces tussen de zicht te krijgen en te houden; gemeenten omdat zij de contacten leggen en onderhouden. Belangrijk daarvoor = __ Delichte insteek en regie staat op gespannen voet met de aandacht die is dat zij onderling een goede (vertrouwens)relatie hebben maar ook goede wordt gevraagd. De lichte insteek heeft als kwetsbaarheid dat er relaties leggen binnen de gemeentelijke organisaties. vluchtigheid optreedt en de afspraken op de achtergrond raken gezien de Vanaf het najaar 2014 is er in Amsterdam een projectsecretaris aangesteld die dagelijkse werkzaamheden; men de ke van coördinator en ane: vervult. In de periode daarvoor «__ ineen van de gesprekken wordt een liaison functionaris geopperd om de lag die rol bij de chef van het kabinet van de burgemeester. samenwerking nog effectiever te laten zijn. Die functionaris zou dan een De daadwerkelijke uitvoering van verschillende onderwerpen, vraagt continu om ANNEN pa reeet En on ne veel coördinatie zowel in Amsterdam als in de betrokken steden. Alleen dan ís nen ene ol miri ene: Kennen het mogelijk om het één en andere op de rails te zetten. Wanneer onderwerpen NN A AN gelij p rp ER , op de rails staan, vraagt het nog steeds aandacht van Amsterdam om de „ee nen PA NE 8 . 3, betrokkenheid van zowel bestuurders als ambtenaren als een succesfactor voortgang te bewaken. Voor een goed proces is het nodig dat partijen 8 voorbereid en beslagen ten ijs komen. Amsterdam dient zich daarbij te beseffen ga Dn Es: ol . dat bij de krimpgemeenten de ruimte om tijd en capaciteit vrij te maken = De succesfactor voor de samenwerking zit in belangrijke mate in het beperkter is. persoonlijke contact en de persoonlijke aandacht en betrokkenheid van bestuurders en betrokken ambtenaren. Er is sprake van een klik bij de Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 23 betrokkenen. De onderlinge relaties zijn niet opgelegd maar ontstaan 2. Society to society: het faciliteren van externe (particuliere) activiteiten die vanuit een eigen behoefte en dit maakt samenwerking sterk en tot een de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en/of duurzaamheid van de succes; krimpgemeenten bevorderen. = Tegelijkertijd komt in de evaluatie het beeld naar voren dat de samenwerking sterk leunt op de betrokkenheid en de bevlogenheid van de De inzet van de samenwerking vanaf 2014 is geweest het verder bekrachtigen, deelnemers bij de samenwerking, vanuit Amsterdam en vanuit de drie voortzetten en bestendigen van de samenwerking door het ontplooien van gemeenten. Dit wordt gezien als een sterk punt van de samenwerking maar activiteiten. De gemeenten hebben de opgaven nog beter leren kennen, maar is eveneens een kwetsbaarheid in het geval een van de betrokkenen geen ook elkaar. De samenwerking is ‘uitgehard’. Er is een afname in het aantal bijdrage meer kan leveren aan de samenwerking. Ervaring met, kennis over initiatieven en activiteiten waar te nemen. Bij de betrokkenen bestaat de samenwerking maar ook persoonlijke aandacht en relatie en moet halverwege de samenwerkingsperiode nog steeds het beeld dat er nog veel uit te vervolgens opnieuw worden opgebouwd. De ervaring leert dat wisselingen halen is. Tegelijkertijd valt het woord focus meerdere keren. De verkenning is die zich tot nu toe bestuurlijk en ambtelijk hebben voorgedaan opgevangen voorbij. Zouden we op basis van de ervaringen van afgelopen periode meer focus kunnen worden; en diepgang in een beperkter aantal thema’s kunnen leggen? Of blijven we = __ Gesprekspartners geven aan dat om de samenwerking nog meer te inzetten op het vraaggericht initiëren van activiteiten in de breedte? benutten er ingezet dient te worden op een verduurzaming van de relatie waarmee de kwetsbaarheid als gevolg van betrokkenheid van enkele ne __ MENS individuen wordt beperkt; De masterclasses vormen de basis van de samenwerking omdat ze ® _ De bezoeken aan elkaar en de masterclasses dragen bij aan de trots en het invulling geven aan zowel de doelstelling als de karakteristieken van de bewustzijn van eigen kwaliteiten en potentie in de krimpgemeenten. Naast samenwerking: kennis uitwisselen, inhoud en contact met elkaar verbinden en de inhoudelijke samenwerking, is er ook oog voor de persoonlijke wederkerigheid door de voorbereiding en organisatie van de masterclass telkens samenwerking die bijdraagt aan het verduurzamen van de samenwerking; te rouleren. Gelijkwaardigheid krijgt invulling doordat de masterclasses worden =_ Eris behoefte om vaker bij elkaar te zijn, dit kan worden georganiseerd ingestoken vanuit reflectie en presentatie en bespreking van praktijk casussen door wel zowel masterclasses als werkbezoeken. Hierin ligt een rol voor de onderling. Dit heeft zich als model bewezen. contactpersonen. De contactpersonen uit de drie gemeenten en de projectsecretaris vit Amsterdam stellen voor om met een voorstel komen Bevindingen en ervaringen om dit te versterken. = __Doorhet reflectieve karakter van de masterclasses hebben de krimpgemeenten ook meer inzicht gekregen in waar ze staan in de opgaven 2.6 Samenwerking: activiteiten en hun eigen kunnen, dit heeft bijgedragen aan het zelfvertrouwen. Het De activiteiten die plaatsvinden in het kader van de samenwerking zijn naar twee geeft ook het besef dat je wat kunt brengen als krimpgemeente, kleine soorten te onderscheiden: inspiraties. Dat hoort ook bij de kennisuitwisseling en is waardevol 1. Government to government assistance door middel van: gebleken; (a) masterclasses = Masterclasses werken in de beleving van de betrokkenen verbindend omdat (b) contacten en advisering deelnemers fysiek bij elkaar komen en zowel aandacht voor inhoud als persoonlijk contact en netwerk. Daardoor kan gewerkt worden aan een Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 14 duurzame relatie, De masterclasses vormden het eerste platform voor de voorzichtigheid om initiatieven aan te gaan die enkel gericht zijn op een gemeenten om onderling over de opgaven rondom krimp kennis uit te subsidierelatie; wisselen. = Betrokkenen bij particulier initiatief geven aan dat om nog meer vit de initiatieven te halen vanuit de gemeenten gewerkt zou kunnen worden aan 2.6.2 Contacten en advisering de bekendheid van de samenwerking tussen de krimpgemeenten en Onderdeel van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende Amsterdam. Hiervoor zou je als krimpgemeente meer en gerichter moeten gemeenten is het leggen van contacten en het geven van adviezen. Dit gebeurt investeren in de bekendheid van de stedenband en binnen de context van enkel op verzoek van de krimpgemeenten en wordt nooit opgelegd door de samenwerking je verantwoordelijkheid nemen. iens 2.6.4 _ Illustratie van activiteiten Bevindingen en ervaringen De afgelopen periode is een veelheid aan activiteiten ontplooid in het kader van =__ De samenwerking biedt voor de krimpgemeenten een kans om toegang te de samenwerking. Variërend van inspireren tot leren. In de beleving van de hebben tot kennis en netwerk van Amsterdam en een extra second opinion; betrokkenen altijd gericht op kennisuitwisseling, passend bij de doelstelling van ® __ De korte lijnen en de informele ingang via de contactpersoon in Amsterdam de samenwerking en bij de context van de krimpgemeenten. wordt door de krimpgemeenten als prettig en waardevol ervaren. Hierdoor wordt de drempel om je te richten tot Amsterdam verlaagd. In bijlage 3 van deze rapportage is een (globale) weergave van de activiteiten zoals die in de afgelopen jaren vanuit de samen werking zijn ontplooid. Het is 2.6.3 _ Particulier initiatief niet de doelstelling geweest om een uitputtende lijst van activiteiten op te Het vervullen van een makelaarsfunctie om particuliere initiatieven te ontplooien nemen. De activiteiten zijn veelsoortig, van kleine tot grotere initiatieven. In is van een andere orde dan de activiteiten in het kader van government to onderstaand kader wordt een aantal initiatieven uitgelicht, om de variatie te government assistance. Het geeft invulling aan de ambitie om bottom-up illustreren. projecten te initiëren en te versterken die de leefbaarheid, duurzaamheid en identiteit van de verschillende gemeenten verder versterkt. Woord en boek, 2023 De grondlegger van hét woordenboek der Nederlandse taal, Johan Hendrik van Dale, Bevindingen en ervaringen is geboren en getogen in Sluis. Op maandag 30 september 2013 werd in Sluis het =_ Het faciliteren en initiëren van particuliere initiatieven vraagt om een Belfort, het enige in Nederland en raadszetel van de Sluise gemeenteraad, andere manier van werken en communiceren bij de gemeenten dan (heropend. Bij deze gelegenheid heeft de gemeente Amsterdam een gedicht wanneer er sprake is van onderlinge samenwerking tussen overheden. Ten geschonken aan de gemeente Sluis. Een gedicht geschreven door onze toenmalige aanzien van het particulier initiatief reikt de verantwoordelijkheid van een stadsdichter Menno Wigman. In dit Belfort is ook de stichting ‘Johan Hendrik van gemeente binnen de stedenband niet verder dan het faciliteren ervan. Dit Dale gevestigd. Eén van de projecten die deze culturele stichting ondersteunt is vraagt aan de voorkant om duidelijkheid; wat kun en wil je als gemeente “Schrijvers in Sluis”. Door dit project verblijven diverse schrijvers, taalkundigen en wel of niet betekenen; dichters vit Nederland en Vlaanderen in de gemeente Sluis. Door de ruimte voor rust “_Betrokkenen bij ele particuliere me gerade gemenen en zeeën van tijd vinden zij in West Zeeuws-Vlaanderen volop inspiratie om te soms te gemakkelijk dachten over samenwerking en aandacht snel werken. Burgemeester van der Laan ts beschermer van dit project. wegebde. Andersom is het zo dat er vanuit de gemeente enige Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 15 Prijsvraag Academie van de Stad, 2024 Vaartocht kinderen vit Amsterdam georganiseerd door Delfzijl, 2025 In 2014 organiseerde de Academie van de Stad samen met de gemeente Amsterdam In juli 2015 heeft de gemeente Delfzijl i.s.m. het zeecadettencorps een vaartocht een prijsvraag over het onderwerp “Samenwerking met krimpgebieden Sluis, Heerlen georganiseerd voor kinderen vit Amsterdam. De tocht met een oude mijnenveger en Delfzijl”. voer over de Waddenzee van Den Helder naar Delfzijl. Voor de kinderen was het een Amsterdamse studenten bedachten en ontwikkelden campagnes voor de gemeenten spectaculaire vaartocht die ze zich nog lang zullen herinneren. Twee van hun melde Sluis, Delfzijl en Heerlen. Een bezoek aan een van de drie gemeenten was onderdeel zich aan om op een volgend vaartocht als begeleider mee te gaan. van. De burgemeester reikte de prijs vit aan een groepje studenten dat een plan van aanpak had bedacht om leegstaande winkelpanden in Heerlen een nieuwe (tijdelijke) Detachering Amsterdamse ambtenaar in Delfzijl, 2022 bestemming te geven middels een soort “Winterfestival”, geïnspireerd door het De provincie Groningen omanmt de gedachte van de samenwerking tussen Amsterdam Light Festival. De studenten zijn door de gemeente Heerlen uitgenodigd Amsterdam en krimpgemeenten en ziet erin mogelijkheid om invulling te geven aan om hun idee te presenteren aan het College van B&W en er wordt nu gewerkt aan de de provinciedoelstelling om krimpgemeenten in Groningen te helpen bij de uitvoering. Door bemiddeling vanuit Amsterdam is daarbij ook het Amsterdam Light versterking van de economie en leef kwaliteit. Festival betrokken. De provincie maakt budget vrij waardoor Delfzijl in de positie is om vier maanden lang deeltijd te beschikken over een ervaren projectmanager uit Amsterdam. De Europese belangstelling voor de verantwoordelijke hoofdstad detachering van de Amsterdamse ambtenaar leidde tot het concrete en praktische De stedenband heeft in Europa belangstelling gewekt. Zo roemde de vorige resultaat dat er een Actieplan Centrum Delfzijl werd opgeleverd dat interactief tot Eurocommissaris Hahn de innovatieve Amsterdamse benadering, die kan bijdragen stand was gekomen. De onderlinge relatie die destijds is opgebouwd, wordt nog aan de territoriale cohesie agenda van de EU. De stedenband werd ook steeds door de betrokken benut en gevoeld. gepresenteerd bij de burgemeestersconferentie van Europese hoofdsteden, die plaatsvond onder het Nederlands voorzitterschap van de EU. De directeur van het onderzoeksinstituut van de EU, ESPON, heeft belangstelling getoond in de stedenband, omdat het een voorbeeld is van een goed samenwerkingsverband tussen steden en regio's, die niet aan elkaar grenzen en redelijk verschillend zijn. In Europa valt de stedenband onder innovaties op het gebied van stad-land samenwerking. De OESO heeft “Amsterdam responsible capital" opgenomen in een adviesrapport voor de Europese Commissie. De aanpak wordt genoemd in het aanbevelingenrapport van het Europese Interreg project URMA (“Urban Rural partnerships in Metropolitan Areas of influence”). Amsterdam is voorzitter van de expertgroep over stad-land samenwerking in het netwerk van Europese metropolen METREX en stelt Europese contacten ter beschikking aan de partners in de stedenband. Zo hebben de burgemeester van Sluis en de wethouder ruimtelijke ordening van Delfzijl deelgenomen aan een samenwerkingsdialoog van Amsterdam, Hamburg en Noord Duitse partners. Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 16 krimpgemeenten hebben niet altijd meer een directe relatie met krimp. A d ht t Bovendien wil niet elke deelnemende gemeente zich langer positioneren als 3 a n a C S p U n e n e n krimpgemeente. Inventariseer in het eerstkomende ambtswoninggesprek = of het doel van helpen bij oplossingen voor zachte krimp nog overeind a dvi ez e n staat. Indien dit niet het geval is, herijk dan het doel van de samenwerking of laat desgewenst de gemeenten een andere rol aannemen. Bijvoorbeeld door de huidige deelnemende gemeenten een voortrekkersrol te geven ten 3-1 Inleidin g opzichte van andere krimpgemeenten in hun regio. Í ee ‚ 2. Wederkerigheid is een belangrijke doelstelling binnen de samenwerking. In In dit hoofdstuk is de inventarisatie van pen en adviezen En de praktijk blijkt het lastig om een evenwichtige verdeling van wederzijdse opgenomen. De aandachtspunten en adviezen zijn gebaseerd op de bevindingen h e, Enk ee 8 3 Re ulp en contacten te bieden omdat gemeenten per definitie een ongelijke en de ervaringen ten aanzien van de samenwerking binnen de stedenband. De j ne ee En 8 8 ä - schaalgrootte hebben. Het is mogelijk om de wederkerigheid evenwichtiger aandachtspunten zijn gericht op het verder bestendigen van de samenwerking , en ade 8 in te vullen door meer in gezamenlijkheid aan een beperkter aantal thema’s en geven inzicht in enkele keuzes waar de samenwerking nu voor staat. te werken. Samenwerking als zodanig is niet altijd gemakkelijk. Het behartigen van 3 De doelstelling op wan gebied van society to society vereist meer bekendheid verschillende belangen, verwachtingen en het t annvantevenwshie tussen van de samenwerking. Door de bekendheid verder te vergroten, kan er nog ruimte voor spontaniteit en sturing is niet eenvoudig. meer worden ontplooid. Wees daarbij wel helder over doel en mogelijkheden van de samenwerking; deze dient niet als subsidieloket voor Het belangrijkste beeld dat naar voren komt op basis van de bevindingen en het ontplooien van activiteiten. ervaringen is: (a) de samenwerking bevindt zich momenteel ín een fase die vraagt om bewuste keuzes; (2) de samenwerking biedt nog meer kansen en Vorm en organisatie mogelijkheden. b. _ Door meer focus en gezamenlijke voorbereiding, al dan niet door fysiek bij elkaar te komen, kan er meer uit de samenwerking worden gehaald. 3-2 Inventarisatie aandachtspunten Aandachtspunt daarbij is dat het strakker aanhalen van regie of sturing Op basis van de bevindingen en ervaringen vit de voorliggende evaluatie komen effect kan hebben op viera en Re spontane karakter dat nu zo onderzoekers tot onderstaande aandachtspunten en adviezen voor de wordt en De kunst is om het evenwicht te bewaren tussen samenwerking in het kader van de stedenband. In lijn met de opbouw van de spontaniteit en afspraken. rapportage worden achtereenvolgens gepresenteerd de aandachtspunten die 5. De persoonlijke aandacht en het commitment van de burgemeester van zich richten op doel, vorm organisatie en structuur van de samenwerking en ten Amsterdam is een succesfactor gebleken in de samenwerking tot nu toe. slotte het proces. Hierin schuilt ook een zekere kwetsbaarheid bij een wisseling van bestuur. De vraag hoe de samenwerking duurzaam gemaakt kan worden is een Doelstelling aandachtspunt. 2. Het doel van de samenwerking staat nog overeind maar het accent is aan het verschuiven. Krimp is inmiddels een erkend fenomeen en de vragen van Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 17 Proces 6. Uit de evaluatie komt naar voren dat de vastlegging van activiteiten en vragen verbeterd kan worden. Amsterdam zal vanuit haar rol van initiator van de samenwerking altijd een aanjagende en coördinerende rol houden. Om die rol verder te versterken is overzicht en inzicht in de lopende en gerealiseerde activiteiten een belangrijke voorwaarde. Om zo vanuit overzicht nieuwe inzichten te ontdekken. Dit vraagt om een actieve rol in het onderhouden van contacten tussen de gemeenten onderling en adequate vastlegging. Vanuit het overzicht dat hierdoor ontstaat zijn contacten nog makkelijker te leggen en ontstaan wellicht weer ideeën voor nieuwe initiatieven. 7. _Derolvan Amsterdam is verschoven van enthousiasmeren en kansen zien naar meer een rol van secretaris, makelaar. De kansen voor de volgende fase van de samenwerking zitten vooral in de uitwisseling tussen de krimpgemeenten. Door de onderlinge relaties en kennisuitwisseling tussen de krimpgemeenten verder te stimuleren, wordt hun positie versterkt. Activiteiten 8. Ertreedt een zekere verzadiging op bij het organiseren van de activiteiten. Voorgenomen activiteiten verschuiven soms in tijd of vallen uit in verband met onvoldoende animo. Deze verzadiging kan worden doorbroken door te wisselen in vorm van samenwerken. Door bijvoorbeeld een projectorganisatie op te richten en strakker te sturen op resultaten. Maar het doorbreken van de verzadiging kan ook door verdieping van thema’s of door de opzet en vorm van bijvoorbeeld de masterclasses te veranderen. Denk bijvoorbeeld aan het betrekken van hogescholen en universiteiten die live hoorcolleges geven over relevante thema’s. g. Uit de evaluatie komt het beeld naar voren dat de betrokkenen met veel enthousiasme en energie nadenken over mogelijkheden om met elkaar samen te werken. De groep die betrokken is bij activiteiten blijft echter nog beperkt. De bekendheid vergroten bij de gerneenteraden en ambtenaren, leidt mogelijk tot nieuwe initiatieven. Hiermee is al een eerste begin gemaakt. Sinds vorig jaar is het voor Amsterdamse ambtenaren mogelijk om in het kader van de Summer School masterclasses bij te wonen. Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT Bijlagen Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 19 Bijlage 1 Lijst van geïnterviewde personen jlage 2 Lij g de p Gemeente Amsterdam Ineke Harder Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad Gemeente Amsterdam Jurgen Hoogendoorn Lid werkgroep Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad Gemeente Amsterdam Maria Cuartas Y de Marchena Voormalig chef kabinet burgmeester Amsterdam Gemeente Amsterdam Henk van Veldhuizen Projectmanagementbureau (PMB), periode gedetacheerd in Delfzijl Gemeente Amsterdam Tineke van der Pol Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad Gemeente Amsterdam Ger Baron CTO, betrokken bij initiatief Smart Services Campus, gemeente Heerlen Gemeente Amsterdam Eberhard van der Laan Burgemeester van Amsterdam Gemeente Heerlen Elsbeth Readts Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Heerlen Gemeente Heerlen Erik Jan Reemers Afdelingshoofd Economisch en ruimtelijk beleid, gemeente Heerlen Gemeente Heerlen Richard Pisters Communicatie, gemeente Heerlen Gemeente Heerlen Ralf Krewinkel Burgemeester van gemeente Heerlen Gemeente Sluis Odile de Pooter Beleidsadviseur recreatie & economie, gemeente Sluis Gemeente Sluis Antoine Dirckx Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Sluis Gemeente Sluis Veronique de Caluwé Beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid, gemeente Sluis Gemeente Sluis Marcel de Paauw Betrokken bij juridisch advies, gemeente Sluis Gemeente Sluis Annemiek Jetten Burgemeester Sluis | Gemeente Delfzijl Robert van der Burgh Programmabureau/versnellingsprogramma, gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Hanneke Schoone Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Delfzijl Gemeente Delfzijl Gerard Beukema Burgemeester Delfzijl Academie voor de stad Dora Fabriek Betrokken bij prijsvraag Academie voor de Stad, Zelfstandig ondernemer Milena Mulders Cultureel programmeur, betrokken bij jaar van de Mijnen Glasbak Vincent Offermans Creatief ondernemer, betrokken bij Pakhuys de Zwijger Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 20 SCHUNK* a: ent ne betrokken tentoonstelling stedelijk museum IBA Parkstad BV Frans van Neer Initiatief, gemeente Heerlen IBA Parkstad BV Roel Meertens Initiatief, gemeente Heerlen Universiteit Amsterdam Zef Hemel Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad KAW Emme Groot Oud burgemeester Delfzijl Gemeente Breda Paul Depla Oud burgemeester Heerlen Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT za un \ s = " Bijlage 2 Gespreksonderwerpen interviews 1. Terugkijken: eerste indrukken en ervaring bij de doelstelling van de samenwerking en de bijdrage van het programma daarbij 2. Samenwerking: wat zijn waardevolle aspecten aan de gekozen vorm en manier van samenwerking; wat werkt goed en wat werkt minder goed? 3. Activiteiten: wat zijn aansprekende casussen van de samenwerking, en wat maakte het tot een succes? 4e _ Leerervaringen: wat zijn overkoepelende indrukken en lessen? Welke eventuele adviezen en aandachtspunten zijn er voor de volgende fase? Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 22 Bijlage 3 Overzicht activiteiten samenwerkin jlage 3 O h ; | king Sluis "zom Gebiedsontwikkeling Juridisch advies door OGA bij gebiedsontwikkelingsproject “Sluis aan Zee” Government to government: advisering Sluis 20112 Wonen Zeeuwse project “Krot of Kans”: professionals uitgenodigd om in leegstaande woningen in Sluiste Society to society Sluis 2011 Economie handig: Government to government: advisering Sluis 2011 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten “Sluis 2013 Veiligheid Samenwerkingveiligheidsregio’s (brandweerkorpsen) Zeeland en Amsterdam Government to government: netwerken/contacten Sluis 2013 Samenleving Vakantie Amsterdamse kinderen in krimpgemeenten Society to society Sluis 2013 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten Sluis 2013 Cultuur Steun bij Stichting Johan Hendrik van Dale Society to society Sluis 2023 Cultuur Opening Belfort van Sluis: Society to society “Sluis zom Cultvor GedichtMennoWigman OO Sodetytosociely Sluis 2014 Cultuur Film Evelien Veenhuis Society to society Sluis 2014 Economie Burgemeester Sluis aangesloten bij conferentie in Hamburg Government to government: netwerken/contacten Sluis 2024 Icoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten : aangehaakt bij buitenlandse bezoeken Sluis 20242015 Samenleving Gezin op vakantie in Sluis die slachtoffer is van treiteraanpak Society to society Sluis 2014 Gebiedsontwikkeling Juridisch advies bij schadeclaims door projectontwikkelaars Government to government: advisering Sluis 2014 Openbare ruimte Sluis moet kademuren herstellen, hiervoor kennis nodig Government to government: advisering “Sluis 2015 Scholingambtenaren __ Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Government to government: netwerken/contacten Sluis 2015 Toerisme Cítycard (toeristenpas) Government to government: advisering “Sluis 2016 Cultur Bijdrage gemeente Amsterdam aan jubileum Ledeltheater Oostburg Sodetytosociety Sluis 2016 Juridisch advies Wet voorkeursrecht gemeenten Government to government: advisering Sluis 2016 Economie Invoering ondernemersloket Sluis Government to government: advisering Sluis 2016 Veiligheid Noodverordening voor ruimen bom WO Il Government to government: advisering Sluis 2016 Veiligheid Meelopen OOV afdeling Amsterdam Government to government: netwerken/contacten Sluis 2012 Wonen Advies woningvervuilingen Government to government: advisering Sluis 2016 Verkeer Advies fietsvoetverkeer Breskens-Vlissìngen Government to government: advisering Sluis 2016 Icoon/symbool Burgemeester Van der Laan is beschermheer van het Belfort Government to government: netwerken/contacten Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 23 Delfzijl 20112 Samenleving Werkbezoek burgerparticipatie En " Government to government: netwerken/contacten Delfzijl 2011 Gebiedsontwikkeling Advies op Delfzijlse Plan “Kleur Bekennen” Government to government: advisering Delfzijl 2011 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten Delfzijl 2011 Icoon/symbool Ambassadeurschap (brugfunctie door Amsterdammers afkomstig vit Groningen) Society to society “Delfzijl 2012 Gebiedsontwikkeling Actieplan Centrum Delfzijl Govemmenttogovermment:adviserng “Delfzijl 2023 Gebiedsontwikkeling _ Kwaliteitsteam investeringsprogramma Delfzijl Governmentto government: netwerken/contacten Delfzijl 2013 Economie Advies winkelstraatmanagement Government to government: advisering Delfzijl 2013/2015 Samenleving Vakantie Amsterdamse kinderen in krimpgerneenten Society to society Delfzijl 2023 Icoon/symbool Uitwisseling optreden Koninklijk concertgebouw orkest en Bigband Eemsland Society to society Delfzijl 2013 Icoon/symbool Deeltijdwonen Society to society Delfzijl 2023 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten Delfzijl 2014 lcoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten aangehaakt bij buitenlandse bezoeken Delfzijl 2014 Economie Casus gemeente Delfzijl voorgelegd aan Amsterdam Economic Board Government to government: netwerken/contacten Delfzijl 2014 Economie Contact tussen Haven Amsterdam (en relatie met Hamburg) en haven Delfzijl/Groningen Government to government: netwerken/contacten “Delfzij 2015 Scholingambtenaren Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Governmentto government: netwerken/contacten Delfzijl 2025 Opleiding Hulp bij opzetten leergang in stijl van Nieuw Wibaut Government to government: advisering Delfzijl 2025 Cultuur Bijdrage aan Delfsail Government to government: advisering Delfzijl 2025 Opleiding Deelname Summerschool Government to government: netwerken/contacten Delfzijl 2015 Gebiedsontwikkeling Herinrichting Centrum Government to government: advisering Delfzijl 2015 Cultuur Informatie over museum Hildo Krop Society to society Delfzijl 2025 Cultuur Bezoek aan directeur Scheepvaart museum voor adviezen ontwikkelingen stichting Zee Aquarium Society to society Delfzijl 2015 Samenleving Zeilvakantie Amsterdamse kinderen Society to society “Delfzij 2016 Arbeidsmarkt Bijdrage aan notitie Eemsdelta vitvoeringsagenda (vraag en aanbod arbeidsmarkt opelkaar ____Governmentto government: advisering afstemmen) Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 24 Heerlen 20112 Contacten Creatieve ondernemers in Heerlen zijn in contact gebracht met Amsterdamse Innovative Motor — Society to society . (AIM) Heerlen 2011 Ruimtelijke ontwikkeling Publicatie over mijnen in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2021 Cultuur In de stadskrant van april zo12 staat voorop een ambtenaar vit Amsterdam die na twee Government to government: netwerken/contacten orientatiebezoeken uitroept dat ‘Heerlen swingt’ en beschrijft dat dat kort doordat de stad veel ruiger en spannender is dan je op het eerste gezicht zou denken. Bijvoorbeeld op het gebied van cultuur is er veel te beleven. Heerlen 20212 Cultuur Architectonische tentoonstelling “Nieuwe Ruimte voor de Stad” is na Amsterdam ook naar Heerlen Society to society gegaan Heerlen 2022 Cultuur Instituut voor cultuur en migratie (Amsterdam Zuidoost) in contact gebracht met creatievesector Society to society Heerlen Heerlen 2011 Ruimtelijke ontwikkeling Werkbezoek op maat voor delegatie uit Heerlen aan Amsterdam over rolverdeling stedenbouw, Government to government: netwerken/contacten planologie en projectleiding Heerlen 2011 Contacten Bezoek Imagine IC vit Amsterdam aan culturele veld Heerlen. Gevolg hiervan is een tentoonstelling Society to society i.s.m. Schunck en project over monumenten tussen jeugd Amsterdam en Heerlen. Heerlen 2012 Icoon/symbool Ambassadeurschap (brugfunctie door Amsterdammers afkomstig vit Limburg) Society to society Heerlen zo22 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten Heerlen 20112 Economie Onderzoek mengvorm winkel-horeca Government to government: advisering en nne Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Meerdere artikelen geschreven over Ruimtelijke Ordening die verschenen zijn in het blad Government to government: netwerken/contacten 2014 Ruimtevolk. Zowel in 2012,2024 als 2015. 2015 Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Informatie uitwisseling ‘anders werken in ruimtelijk domein’ met onder andere gemeente Government to government: netwerken/contacten Maastricht. Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Kennisuitwisseling over Stadsplanning . Thema's waren interne samenwerking, Government to government: netwerken/contacten opdrachtgeverschap etc. Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Heerlen heeft een excursie georganiseerd voor het Projectmanagementbureau Amsterdam. Zij Government to government: netwerken/contacten hebben projecten rond stedelijke ontwikkeling bezocht. Heerlen 2013 Technologie Smart Cities: bieden van ondersteuning bij het realiseren van Smart City en Government to government: netwerken/contacten breedbanddoelstellingen Gemeente Heerlen Heerlen 2023 Cultuur Kwaliteit interregaanvraag Cultivate Government to government: advisering Heerlen 2023 Kunst Stedelijk Museum Amsterdam over tentoonstelling Sandbergcollectie Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2023 Cultuur Ambtelijke deelname aan de jury van de Design for Emptiness wedstrijd. Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2013 Icoon/symbool Optreden Koninklijk Concertgebouw Orkest Society to society Heerlen 2013 Icoon/symbool Deeltijdwonen (enkel gesprekken) Society to society Heerlen 2013 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten ENEN Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 25 Heerlen 2014 Icoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten aangehaakt bij buitenlandse bezoeken Heerlen 2014, Veiligheid Top6oo kwartaalrapportage delen Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2014 Verkeer Heerlen schuift aan bij zogenaamde A2-overleg tussen Amsterdam (legal services), Den Boschen Government to government: netwerken/contacten Eindhoven Heerlen 2014 Cultuur Stadsambassade Heerlen: Een groep creatieve ondernemers en ambtenaren vit Heerlen op Society to society uitnodiging van diverse ondernemers en creatieven naar Amsterdam-Noord gegaan en heeft ervaringen gedeeld. Heerlen 2014 Ruimtelijke ontwikkeling Artikel in magazine Nieuw Amsterdam ‘stad in transitie’ Herfst 2024, editie over Heerlen. Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2014 Technologie Voor de 3 Digitale Dagen is een film gemaakt. Hiervoor is een team uit Heerlen opnames gaan Government to government: netwerken/contacten maken met de Tuktuk in Amsterdam. De programma manager Amsterdam Smart City heeft een inspirerende boodschap ingesproken. Heerlen 2014 Stedelijke Ontwikkeling Erheeft overleg plaatsgevonden tussen Amsterdam en Heerlen, waarbij beleidsplannen zijn Government to government: advisering uitgewisseld op het terrein van zwerfafval, de aanpak van illegale dumpingen en zelfbeheer. à Heerlen 2014 Stedelijke Ontwikkeling Uitnodiging van gerneente Amsterdam voor de Amsterdam-Hamburg Dialogue. Bestuurlijke Government to government: netwerken/contacten kennissessies over stedelijke ontwikkeling. Heerlen 2014 Demografie Amsterdam stuurt verslagen van studiereizen, zoals studiereis ministerie I&M en platform31 Government to government: netwerken/contacten Deense ervaringen met bevolkingsdaling en een krimpende vraag naar ruimte. : Heerlen 2014 Netwerken/contacten Beleidsmakers Heerlen zijn uitgenodigd voor een bijeenkomst over kansen voor de binnenstad Government to government: netwerken/contacten http://ruimtevolk.nl/kansen-voor-de-binnenstad/ Heerlen 2014 Ruimtelijke ontwikkeling Bezoek team Metropoolregio gemeente Amsterdam aan Heerlen met o.a. rondleiding Vrieheideen Government to government: netwerken/contacten presentatie Internationale Bau Ausstellung (IBA). Heerlen 2014 Veiligheid Eris een presentatie gegeven over Amsterdamse Top 600 aanpak. Een werkgroep bestaande vit Government to government: netwerken/contacten OM, politie en gemeente Heerlen vergelijkt die aanpak momenteel met de PGA HIC en de bestaande Veiligheidshuisaanpak. Doel: het beste uit deze drie methodes verenigen tot wat voorlopig is gedoopt: PGA Heerlen. Heerlen 2014 Economie Projectpresentatie the Area aan Amsterdam Economic Board Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2014 Cultuur Link I-Beta festival 2023 Society to society Heerlen 2014 Cultuur Schakelfunctie Amsterdam Economic Board en RWTH Aachen Society to society Heerlen 2014, Cultuur Samenwerking Holland Festival en Cultura Nova Society to society Heerlen 2014 Cultuur Samenwerking Nationale Ballet en schrit-tmacherfestival just dance Society to society Heerlen 2014 Cultuur Social Beta linken aan Picnic Society to society Heerlen 2014 Cultuur Smart Citizin project en Amsterdam Economic Board/Waag Society Society to society Heerlen 2014 Cultuur Excursie Smart City Amsterdam in Heerlen en omgekeerd Society to society Heerlen 2014 Sociale Zaken Jongeren Loket Heerlen Government to government: advisering Heeten ao Opledngsprogamma _ Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Govemmentto govemment netwerken/contacten Heerlen 2015 Technologie Campus technische universiteit Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2025 Cultuur Jaar van de Mijnen Tentoonstelling Framer Framed in de Tolhuistuin in Noord. Society tot society Heerlen zo15 Icoon/symbool Bijdrage burgemeester Van der Laan aan TedX Aken Government to government: netwerken/contacten Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT 26 Heerlen 2015 Icoon/symbool Burgemeester van der Laan was ambassadeur van het Jaar van de Mijnen Society to society nt Heerlen 2016 Overig Presentatie Academie van de Stad in college Heerlen Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2016 Veiligheid Meelopen met OV-team en contact met het van Traateam door burgemeester OOV Government to government: netwerken/contacten Heerlen 2016 Cultuur Winterfestival opzetten (Amsterdam Light Festival uitwissseling) en contact met Dutch Street Government to government: netwerken/contacten Awards. rl EE Onbren pres Pen i î : die Seele Amsterdam 2011 Contacten Amsterdam deelt contacten bij METREX (Europese Metropolen) met drie krimpgemeenten Government to government: netwerken/contacten Amsterdam 2013 Economie Bijdrage aan uitwerking investeringsprogramma Delfzijl Government to government: advisering Amsterdam 2013 Herstructurering Leveren deelnemers aan kwaliteitsteam investeringsprogramma Delfzijl Government to government: netwerken/contacten Amsterdam 2013 Opleidingsprogramma Openstellen opleidingsprogramma Ontwikkelingsalliantie Government to government: netwerken/contacten Amsterdam 2014 Contacten Amsterdam Hamburg Dialoque - deelname Wethouder Delfzijl Government to government: netwerken/contacten Amsterdam 2015 cultuur Prijsvraag georganiseerd door de Academie van de Stad. Society to society lGemeente Periode Onderwerp Actvtet Sg TE ed Sluis 2011 Burgerparticipatie Masterclass Government to government: masterclass 2016 Demografie: Masterclass Government to government: masterclass planning _toekomstperspectief Delfzijl 2011 Opdrachtgeverschap Masterclass Government to government: masterclass 2014 Economische Masterclass Government to government: masterclass perspectieven 2014 Healty ageing Masterclass Government to government: masterclass 2016 Particulierwoningbezit Masterclass Government to government: masterclass (Gronings gereedschap) Heerlen 2011 Cultuur en identiteit Masterclass Government to government: masterclass 2014 Leegstand Masterclass Government to government: masterclass Amsterdam 2011 Herstructurering Masterclass Government to govemment: masterclass 2013 Woningbouw Masterclass Government to government: masterclass 2013 Expertmeeting Masterclass Government to government: masterclass veelplegers 2014 Transformatie Masterclass Government to government: masterclass 2014 City marketing Masterclass Government to government: masterclass 2014 Expertmeeting Masterclass Government to government: masterclass veelplegers 2015 Herstructurering Masterclass Government to government: masterclass Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
Onderzoeksrapport
26
train
% Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1251 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020 Onderwerp Motie van het lid van Dantzig inzake viering /50 jaar Amsterdam. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — In 2025 Amsterdam 750 jaar bestaat; — Sportevenementen én populair zijn én een gezonde levensstijl promoten; — _Manifesta een nomadische, pan-Europese biënnale van hedendaagse beeldende kunst is met een hoofdkantoor in Amsterdam; — Het slavernijverleden een belangrijk en onderbelicht thema is van het Amsterdamse verleden. Overwegende dat: — Tijdens deze crisis perspectief moet worden geboden aan Amsterdammers op betere tijden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. De voorbereidingen voort te zetten voor de viering van ter ere van het 750-jarig bestaan van Amsterdam; 2. Voor deze gelegenheid topsportevenementen naar Amsterdam te halen; 3. Voor deze gelegenheid de Manifesta Biënnale naar Amsterdam te halen; 4. Voor deze gelegenheid na te streven dat de museale voorziening beschikbaar wordt gesteld voor het slavernijverleden. Het lid van de gemeenteraad R.H. van Dantzig 1
Motie
1
discard
Nn | Gt Yah IN Amsterdam N IN En. | SN k N f ke L | kN ke Ee EEn N | \ Î EON IN Kn kN OEREN SAI NE BAN, Hùisvesting kwetsbare qroepeit: WÀ MN A KL Ds K 3 E À 8 Sede EN EN a en, ms Kij hen n tn en, he 6 o q spreiding ovefpstadsdeten | W | les BAN SNS DE « | S KD AN | | À B: Ki KANN IJ WE Ale RS Si SN | : A TEA & W: > TN hol drijpe2010 en 2047" | | ve 5 d î > IR Ee : k je 5 ” s En É ee Uk Es DE d Ë i mil MR SN | | il NE RN h Rotan NRS WERL EN Zelmsmäart 2018 il AE Et > < Toelichting op de cijfers periode 2016-2017 > < Het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) loopt sinds december 2015 en heeft als doel om kwetsbare groepen met een urgente woonvraag binnen 3 maanden een passende corporatiewoning aan te bieden. Tussen de centrale stad en de corporaties is > < afgesproken dat 30% van alle vrijkomende woningen wordt verhuurd aan de doelgroep. Kwetsbare doelgroepen binnen het PHKG zijn: a Groepenzonder begeleiding op de woning: sociaal en medisch urgenten, rolstoelgeschikte woningen (codes: noodsituatie medisch, sociaal; Rowo-WMO). a Groepen met begeleiding op de woning: voormalige sekswerkers, ex-gedetineerden, slachtoffers van huiselijk geweld, multi- probleem gezinnen, uitstroom maatschappelijke opvang en omslag maatschappelijke opvang/begeleid wonen. a Statushouders: statushouders die in reguliere corporatiewoningen worden gehuisvest (code: statushouder regulier). Dit is exclusief de huisvesting die recent voor statushouders gebouwd is (statushouders projecten) en die in de particuliere voorraad gehuisvest worden (statushouders particulier). Verhuringen van sociale corporatiewoningen met een huur onder de liberalisatiegrens: a Decijfershebben alleen betrekking op verhuringen die geregistreerd zijn via WoningNet. Omdat directe bemiddeling niet altijd geregistreerd wordt in WoningNet, kan een deel van de toewijzingen ontbreken in het totaal aantal verhuringen. Nuancering van de cijfers: a Ophet totaal aantal huishoudens in de stad (ruim 460.000)gaat het om kleine aantallen toewijzingen van kwetsbare huishoudens uit de doelgroep (ruim 3.300 in 2 jaar tijd). a De doelgroep van het PHKG is zeer divers en dit geldt daarmee ook voor de mate van kwetsbaarheid. a Niet alle gehuisveste kwetsbare huishoudens zijn blijvend kwetsbaar. a De doelgroep van het PHKG is slechts één element in een veelheid van factoren die van invloed kunnen zijn op de kwetsbaarheid van wijken. Bronnen cijfers: a Deze Factsheet is opgesteld op basis van een analyse van gegevens uit de “Tabellenset verhuringen kwetsbare groepen in buurten en wijken” behorende bij het rapport “Woningtoewijzing kwetsbare groepen” (februari 2018, OIS). OIS heeft voor deze producten de volgende bronnen gebruikt: > OIS (woningvoorraad) > AFWC(verhuringen via WoningNet) > Rve Wonen (toewijzingen van woningen via het PHKG) 2 Aantal toewijzi de kwetsbare doel x stadsdeel (periode 2016-2017) > < a In Nieuw-West, gevolgd door West en Noord, is het aantal toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen het hoogst (resp. 657, 599 en 574). a Deze drie stadsdelenhebbenook de meeste toewijzingen aan kwetsbare doelgroepen met begeleiding op de woning. a Centrum heeft veruit de minste toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen (167). a Verder: > Zuidoost heeft in absolute aantallen de meeste toewijzingen aan groepen zonder begeleiding. > Zuid heeft verhoudingsgewijs de meeste toewijzingen aan groepen met begeleiding. > Oost heeft verhoudingsgewijsde meeste toewijzingen aan statushouders. > Nieuw-West heeft verhoudingsgewijs de minste toewijzingenaan groepen zonder begeleiding. Totaal aantal toewijzingen kwetsbare doelgroepen 2016 en 2017 aantal toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding, zonder begeleiding en statushouders, periode 2016-2017 Nieuw-West 315 EED, 8 hmnee nn nnen Ee West PEES 311 __ Er manen 5 ss mtoewijzingen met Wad dn ak atotaal 2016 voot MENKEN: begeleiding mm Etoewijzingen zonder nn tn mn id . En nn =m toe wijzingen Zuidoost pen Ad ille 125 123 93 ei ehanere nn md nn Zuid 7, 234 Zuid ENEN mn Centrum 81 86 Centrum 46 0 _ 100 200 300 400 500 600 700 0 200 400 600 800 * In stadsdeel Nieuw-West en Oost ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van personen met en zonder begeleiding van één gebied, waardoor het totaal respectievelijk met 22 en 10 lager uitvalt dan in de linker grafiek. > < Toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen ten opzichte % van de totale woningvoorraad per stadsdeel (periode 2016-2027) Kwetsbare doelgroep totaal: a Tenopzichte van de totale woningvoorraad hebben Noord, gevolgd door Zuidoost en Nieuw-West, de meeste toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen. a Hetaandeel toewijzingenligt in de overige vier stadsdelen rond het Amsterdamse gemiddelde (Oost en West) of daaronder(Zuid en Centrum). Kwetsbare doelgroep met begeleiding: a Waarhetgaat om kwetsbaren met begeleiding op de woning kennen respectievelijk Noord en Nieuw-West de meeste toewijzingenop de totale woningvoorraad. a In deoverige vijf stadsdelen ligt het aandeel toewijzingen rond het Amsterdamse gemiddelde (West en Zuidoost) of daaronder(Zuid, Oost en Centrum). % toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad, periode % toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding op 2016-2017 woningvoorraad, periode 2016-2017 Amsterdam [OE Amsterdam lee NN en mmm gmt an; Noord neten Noord onb mmm mm edes Zuidoost 1,08% Nieuw-West* 0,47% en mmm mmm sm Nieuw-West 1,01% West OSP nme mmm ennn Oost 0,79% Zuidoost 0,31% mn West ON: Zuid ow nnen nnn Zuid ORE Oost* op mmm Centrum oe NTA Centrum lo 0,00% 0,50% 1,00% 150% 0,00% 010% 0,20% 030% 040% 0,50% 0,60% * In stadsdeel Nieuw-West en Oost ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van personen met begeleiding van één gebied. In beide gebieden is dit minder dan 20 personen. > < Toewijzingen aan kwetsbare doelgroepen ten opzichte van de % totale woningvoorraad per wijk (periode 2016-2017) a In veel wijken in Noord, Nieuw-West en Zuidoost is het percentage toewijzingen van sociale corporatiewoningenaan > < kwetsbare doelgroepenop de totale woningvoorraad hoger dangemiddeld in Amsterdam (0,78%). Fens Be gez VE ia, | en ns, _ / EN nm _N , \ L En | ien)” | DN Dn AE SER En ii: ER) CE \ Fr Se 2 Se ( AT 5 Ô n Ô ZA nn) oes) | / K | ke il \ Ee N Wijken met meeste toewijzi de kwetsb % doelgroepen (periode 2016-2017) Algemeen: a In deperiode 2016-2017 zijn er 13 wijken waarin 1,5% of meer van de woningvoorraad is toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. Hiervan liggen in zowel Nieuw-West als Noorder 4. In Oost gaat het om 3 wijken. Specifiek: a Relatiefgezien is het aantal toewijzingenin Zeeburgereiland/Nieuwe Diep (Oost) verreweg het hoogst. a Absoluut gezien is het aantal toewijzingen in Bijlmer-Centrum (Zuidoost) het hoogst. a In Volewijck (Noord) en Slotermeer-Zuidwest (Nieuw-West) zijn zowel absoluut als procentueel veel woningen toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen. »=1,5% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad op wijkniveau, 2016-2017 Wijken m f meer toewijzingen M34 Zeeburgereiland/Nieuwe diep 38 Je et75 ot meer toewijzinge N60 Volewijck 3.0 T93 Bijlmer-Centrum (D,F,H) 174 F77 Slotermeer-Zuidwest 20 F77 Slotermeer-Zuidwest 157 F76 Slotermeer-Noordoost FK: N60 Volewijck 146 F78 Geuzenveld 18 F81 Osdorp-Oost 117 N62 Tuindorp Nieuwendam 1,8 Te Blijmerbost (EA Lie M57 Betondorp 1,7 F78 Geuzenveld 110 NS Tländorp Öeszaan E T96 Holendrecht/Reigersbos 105 E37 Landlust N61 IJplein/Vogelbuurt EN 26 Ezi ze M31 Indische Buurt West 80 ul l 5 IE F76 Slotermeer-Noordoost 79 MO Transraakiuurt Ae N65 Tuindorp Oostzaan 78 T93 Bijlmer-Centrum (D,F,H) ——_ EE 77 F81 Osdorp-Oost E14 Staatsliedenbuurt 75 > < Buurt t te toewijzi de kwetsb % doelgroepen (periode 2016-2017) Algemeen: a Erzijn 26 buurten waarin in de periode 2016-2017 meer dan 2,0% van de woningvoorraad is toegewezen aan kwetsbare doelgroepen. In deze “top 26’ zijn buurten uit alle stadsdelen vertegenwoordigd: Noord (8x), Zuidoost (6x) en Nieuw-West (5x), West (3x), Oost (2x) en Zuid en Centrum (beide 1x). a Vandeze 26 buurten zijn er 12 waarin 2,5% tot 6,2% van de woningvoorraad is toegewezenaan de kwetsbare doelgroepen. Specifiek: a De Vander Pekbuurt (Noord) huisvest in de periode 2016-2017 het hoogste aantal kwetsbare doelgroepen. De buurten Wildeman en Beerenbrouck (Nieuw-West) volgenals tweede en derde. a In debuvurten Rl Oost terrein (Oost), Slotermeer Zuid, Hakfort/Huigenbosen Van der Pekbuurt worden procentueel de meeste woningen toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen. »>z2,5% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad op buurtniveau, 2016-2017 Buurten met 4o of meer toewijzingen M34f RI Oost terrein N60a Van der Pekbuurt 89 F77a Slotermeer Zuid F81a Wildeman 74 [ T93h Hakfort/Huigenbos F78d Buurt 9 (Beerenbrouck) 73* N60a Van der Pekbuurt F//a Slotermeer Zuid 69 F78d Buurt 9 F76a Buurt 3 (Burgermeesters buurt) 63 T93e Amsterdamse Poort 3,2 M84f RI Oost terrein 54 F81a Wildeman 30 E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost 44 T97b Gein Zuidwest 29 M31a Noordwestkwadrant Indische Buurt Noord 42 MSSf Tuindorp Amstelstation 29 T93h Hakfort/Huigenbos 42 E37g Landlust Noord EE M32a Noordoostkwadrant Indische Buurt 41 N60b Bloemenbuurt Zuid N65c Terras dorp 40 N66f Molenwijk * In Buurt g ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van personen zonder begeleiding en statushouders. > < Buurt t te toewijzi kwetsbare doel u a u % met begeleiding op de woning (periode 2016-2017) ** Algemeen a Indeperiode 2016 — 2017 zijn in minimaal 8 buurten 15 of meer woningen toegewezen aan de kwetsbare doelgroep met begeleiding op de woning. a Indeperiode 2016 — 2017 is in minimaal 10 buurten 1,1% of meer van de woningvoorraad toegewezen aan de kwetsbare doelgroep met begeleiding op de woning. Specifiek a Buurt g (Beerenbrouck) in Nieuw-West heeft zowel absoluut als procentueel een zeer hoog aantal toewijzingen met begeleiding (resp. 73 en 3,3%) a Amsterdamse Poort in Zuidoost heeft met 1,8% ook een relatieve hoge toewijzing van de groep met begeleiding a Na Buurt g hebbende Van der Pekbuurt (Noord) en de Wildemanen Buurt 3 (Burgermeestersbuurt) (beide Nieuw- West) de meeste toewijzingenin aantallen. ** Bijsluiter: vanwege privacyregels kunnen enkele buurten ontbreken die in de periode 2016-2017 mogelijk “1,1% of meer van de woningvoorraad’ en/of ‘15 of meer personen’ hebben toegewezen aande doelgroep met begeleiding. >=1,1% toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding op woningvoorraad Buurten met 15 of meer toewijzingen op buurtniveau, 2016-2017 ‚ F78d Buurt 9 (Beerenbrouck) 73 F78d Buurt (Beerenbrouck) NEEN N60a Van der Pekbuurt 34 T93e Amsterdamse Poort F81a Wildeman* >32 F81d Calandlaan/Lelylaan F76a Buurt 3 (Burgermeestersbuurt) 29 N60a Van der Pekbuurt | E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost 23 T97b Gein Zuidwest WEN ‚ ‚ F77f Buurt 5 Zuid (Confucius) 16 F8la Wildeman” M30b Transvaalbuurt Oost 16 E40c Pieter van der Doesbuurt K26a Diamantbuurt 15 E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost ‚ ‚ EE: * In Wildeman ontbreken vanwege privacyregels de exacte N62b Tuindorp Nieuwendam Oost | cijfers van personen m leidino. N60c Bloemenbuurt Noord ME > < Kwetsbaarheid wijken op basis van indicator % bijstandsontvangers trede 1 en 2 a In wijken waar relatief veel woningtoewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen plaatsvinden, wonen vaak al relatief veel bewoners die minder zelfredzaam zijn. a Alsvoorbeeldis op onderstaande kaarten te zien dat in wijken (zoals in de gebieden Geuzenveld -Slotermeer, Oud Noorden Bijlmer Centrum) waar relatief veel kwetsbare huishoudens gehuisvest worden, ookeen hoog aandeel bijstandsontvangers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt woont. % Bijstandsontvangers trede 1 en 2 per wijk, 1-1-2017 Spreiding kwetsbare groepen NME MET NS Jg |! \f | Se \ Tl Á oss 5 bd di vit AA WO \B Legenda onbekend/geen data beschikbaar u veel minder dan gemiddeld (standaardafwijking >= 1} H minder dan gemiddeld (0,5 - 1 standaardafwijking) B rond het stedelijk gemiddelde (standaardafwijking <0,5) [J : ms meer dan gemiddeld (0,5 - 1 standaardafwiking) 0 e OM veel meer dan gemiddeld (standaardafwijking >= 1} u là f ET > < Verhuringen aan de kwetsbare doelgroepen in relatie tot % de voorraad corporatiewoningen per stadsdeel (periode 2016-2017) a In destadsdelen aan de rand van de stad, met naar verhouding meer corporatiebezit, worden ook relatief gezien (iets) meer corporatiewoningentoegewezen aan de kwetsbare doelgroep. a Noord kent zowel het hoogste percentage corporatiebezit, als het hoogste percentage toewijzingen binnen dit corporatiebezit. a In Centrum worden woningen in de sociale corporatievoorraad naar verhouding minder vaak toegewezen aan de kwetsbare doelgroep. De corporatievoorraad gedeeld op totale woningvoorraad, 1 jan. 2017 % toewijzingen kwetsbare doelgroepen op sociale corporatievoorraad, periode 2016-2017 Amsterdam EEA mn EE Amsterdam LES _ Noord 61% Hoor A nn nn nnn PE Gelibea EE Nieuw West TT KEES 5 en Nn nnn gE Lm Oost NEN West 1,9% mmm mmm West ERO Zuid 1,8% nn 7 mmm gmt mmm Centrum 32% Oast UA EE EE Zuid 27% Centrum 1,0% eel 0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 0,0% 0,5% 1,0% 1,5% 2,0% 2,5% > < Toewijzingen aan kwetsbare doelgroep op het totaal % aantal nieuwe verhuringen per stadsdeel (periode 2016-2017) > < a In Amsterdam werd in de periode 2016 -2017 bijna 30% van de vrijgekomen sociale corporatiewoningen toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen. a InWest ligt dit percentage hoger (34%), in Centrum juist veel lager (16%) en in Oost ietslager (26%). a De percentages inde overige stadsdelen liggen niet ver van de stedelijke 30%-afspraak. % toewijzingen kwetsbare doelgroepen op aantal verhuringen sociale corporatiewoningen, periode 2016-2017 30% norm: stedelijke afspraak Amsterdam PEREN Ii , West aM mmm nd Noord 30,8% Ve Zuidoost RIO ke mmm mn mn nnn mnd Nieuw-West 29,8% mmm ntm Zuid 28,9% mmm en mmm; mn en ; Oost PAP Centrum 16,3% LL 0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0% 2% Wijk t te toewijzi kwetsbare doel a u % op het totaal aantal nieuwe verhuringen periode 2016-2017) > < a In de periode 2016-2017 zijn er 35 wijken waarin 30% of meer van de vrijgekomen sociale corporatiewoningenzijn toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen. a Erzijn 10 wijken waarin 45% of meer van de vrijgekomen sociale corporatiewoningen zijn toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen. Vandeze zo liggende eerste 5 in West. Noorden Oost hebbenieder 2 wijken met 45% of meer toewijzingen. a In de Chassébuurt is71% van de vrijgekomensociale corporatiewoningentoegewezenaan de kwetsbare doelgroepen. Dit is veruit het hoogst van de stad. »>=45% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op totaal aantal verhuringen van sociale corporatiewoningen en aantallen toewijzingen, op wijkniveau 2016 - 2017 k 25 E75 Chassébuurt ET 55 E42 Hoofdweg e.o. 590% ‚ : 70 E16 Frederik Hendrikbuurt 3 28 E40 Geuzenbuurt 57% aantal toewijzingen 20 E20 Helmersbuurt 3 . 28 m % toewijzingen op aantal M56 Middenmeer EGT verhuringen corporatie- 51 woningen N66 Oostzanerwerf 46% 69 M30 Transvaalbuurt PT 110 F78 Geuzenveld 46% : . 33 N62 Tuindorp Nieuwendam EA
Factsheet
12
test
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1381 Datum indiening 14 augustus Datum akkoord 3 september 2019 Publicatiedatum 3 september 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake herhaaldelijke problemen bij uitbesteed aanvullend openbaar vervoer. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De afgelopen jaren is in de gemeenteraad meermaals gesproken over het uitbesteden van het aanvullend openbaar vervoer. Dit heeft in het verleden al regelmatig tot problemen geleid. Op 13 augustus 2019 was het weer raak. AT5 berichtte over de heer Mol die bijna 3,5 uur heeft moeten wachten op zijn vervoer. Rond 20.00 uur zou hij teruggebracht worden naar het verzorgingstehuis waar hij woont. Maar het RMC had een verkeerde taxi gestuurd, waar zijn rolstoel niet in paste. De heer Mol moest daarom een nieuwe rit boeken, waarbij beloofd werd dat de taxi om 21.20 uur zou arriveren. Uiteindelijk werd het 23.15 uur, een stuk later dan gepland.’ De fractie van de SP is al een flinke tijd niet te spreken over de slechte service van het RMC en ziet hierin bewijs voor het falen van de marktwerking in het aanvullend openbaar vervoer. In april 2018 zegde toenmalig wethouder Van der Burg aan de fractie van de SP toe uit te zoeken of voor mensen die langer dan een uur moeten wachten op hun aanvullend openbaar vervoer de eigen bijdrage geschrapt kan worden. Het RMC zou dan voor deze kosten moeten opdraaien. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Hoe staat het met de punctualiteitscijfers van het RMC, zijn deze ondertussen op het contractueel vereiste niveau? Antwoord: Ja, het RMC voldoet sinds januari 2019 aan de punctualiteitseisen uit het gemeentelijk aanbestedingsbestek en Programma van Eisen (PVE). Daarin is bepaald dat 93% van de ritten punctueel, d.w.z. “Op Tijd”, moet zijn uitgevoerd. De punctualiteitscijfers van het RMC liggen sinds januari 2019 boven deze norm (zie onderstaande tabel). ! https://www.at5.nl/artikelen/196108/77-jarige-henk-mol-wacht-bijna-35-uur-op-taxi-rmc-beetje-vernederend 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam Neng laet Gemeenteblad R Datum 3 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 14 augustus 2019 Het is onmogelijk om van een vervoerder (welke vervoerder dan ook) te eisen dat in een stad als Amsterdam AOV-ritten 100% punctueel worden uitgevoerd. De stad lijdt namelijk op een aantal momenten van de dag aan veel congestievorming in het verkeer. De gemeente heeft om die reden 93% als normpercentage voor de punctualiteit vastgesteld in het PVE. 2. Heeft het college al uitgezocht of het mogelijk is om de eigen bijdrage te schrappen als mensen meer dan een uur op vervoer van het RMC moeten wachten, en deze kosten door te berekenen aan het RMC? Behoort deze optie tot de mogelijkheden? Antwoord: Ja, in de brief die wethouder Dijksma op 18 juli 2018 aan de Raad heeft gestuurd, staat hierover het volgende: “ingeval bestelde ritten onverhoopt extreme vertraging hebben (meer dan 30 minuten), zal het RMC de gemaakte onkosten van cliënten vergoeden en biedt bovendien een extra gratis taxirit aan. Uiteraard geldt dit ook voor de situatie als de rit überhaupt niet wordt uitgevoerd.” Als het RMC een rit niet heeft gereden, kan het RMC geen financiële middelen declareren bij de gemeente. Die vergoedt dan niets aan het RMC. Deze kosten zijn voor eigen rekening van het RMC. Bij het incident waarover AT5 op 13 augustus 2019 berichtte, waren de klantgegevens van deze meneer niet goed op orde in de digitale boekingsapp. Het RMC heeft zijn klantenkaart aangepast, zodat nu direct zichtbaar is bij een boeking dat het een rolstoelvoertuig betreft. Een kwaliteitscontroleur van RMC heeft op 16 augustus 2019 meneer (en zijn vrouw) bezocht in het verzorgingshuis waar hij verblijft, om deze oorzaak van de ontstane, vervelende situatie toe te lichten en daarvoor persoonlijk verontschuldigingen aan te bieden. Het RMC heeft bloemen gestuurd naar zijn vrouw (die door haar zijn aanvaard) en een fles wijn naar de buren die het echtpaar te hulp zijn geschoten tijdens het incident. 3. Indien vorige vraag met Ja is beantwoord: Is het college bereid, deze maatregel toe te passen? Graag een toelichting. Antwoord: Ja (dit gebeurt al). 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 14 augustus 2019 4. Is het college bereid om voor het einde van het lopende contract te komen met een analyse van voor- en nadelen van het vermarkten van het aanvullend openbaar vervoer? Graag een toelichting. Antwoord: De prestaties van het RMC (en Transvision) geven op dit moment geen aanleiding om het AOV in 2021 niet opnieuw te vermarkten c.q. aan te besteden. Op zich is het mogelijk dat de gemeente besluit de AOV-dienstverlening zelf uit te voeren. Dit heet inbesteden. In dit scenario neemt de gemeente zelf chauffeurs in dienst, schaft zelf een wagenpark aan, neemt zelf de ritorganisatie over en geeft daarmee zelf uitvoering aan het AOV. Er is geen garantie dat door inbesteden de AOV-prestaties verbeteren. In 2020 zal het college besluiten over de toekomst van het AOV mede op basis van een evaluatie en afweging van voor- en nadelen van huidige contractvorm en uitvoering. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1629 Datum indiening 29 oktober 2020 Datum akkoord 17 december 2020 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake gquarantaine-hotels Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het aantal Amsterdammers dat besmet raakt met COVID19 blijft de afgelopen weken stijgen. Zelfs nu we in een tweede lockdown zitten is er nog altijd geen zicht op een afname van het aantal besmettingen in de stad. Het heeft voor Amsterdam en haar inwoners grote gevolgen, niet alleen op de gezondheid maar ook op sociaal vlak. Amsterdam kent veel huishoudens die met veel mensen op een kleine oppervlakte wonen. Grote gezinnen, maar ook studenten wonen vaak met elkaar in een huis waar niet genoeg ruimte is om in quarantaine te gaan bij een besmetting of na contact met iemand die besmet is. Hierdoor kan het virus zich blijven verspreiden. Tegelijkertijd staan er in Amsterdam veel hotels geheel of voor een groot gedeelte leeg. Tijdens de eerste lockdown zijn deze na overleg tussen gemeente en hoteleigenaren ingezet om daklozen op te vangen. Deze ruimtes zouden in de ogen van de PvdA Amsterdam opnieuw ingezet kunnen worden om besmette Amsterdammers die thuis niet of moeilijk in zelfisolatie kunnen, op te vangen. Dit kan in de ogen van de PvdA Amsterdam bijdragen aan de bestrijding van het virus. Omdat we in een cruciale fase zitten, zullen we met spoed alle zeilen bij moeten zetten om de verspreiding van het virus tegen te gaan. In die strijd tegen het virus, mag er volgens de fractie van de PvdA Amsterdam geen enkele bestrijdingsmogelijkheid onbenut worden gelaten. Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, op grond van voormalig artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen - op de schriftelijke vragen van de leden Van Pijpen, De Fockert en Ernsting over mogelijke quarantaine-hotels van 15 oktober 2020 (nr. 1628.20) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven hoe het op dit moment staat met het zoeken naar alternatieven voor Amsterdammers zoals ‘guarantaine-hotels’ die moeilijk in zelfisolatie kunnen door gebrek aan ruimte? Antwoord In het voorjaar zijn alternatieven in kaart gebracht. Deze alternatieven zijn echter bedoeld voor mensen die te ziek zijn om thuis te blijven. Dat is bij de groep mensen van de vraagsteller niet het geval. Er wordt op dit moment niet gezocht naar quarantainehotels, omdat het college dat onwenselijk vindt. Zie verder de Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Amer Lene ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 29 oktober 2020 beantwoording van de leden Van Pijpen, de Fockert en Ernsting, met name op antwoord 2 voor de argumentatie. 2. Is het college gezien de urgentie van deze alternatieven bereid de raad hier op zo kort mogelijke termijn schriftelijk dan wel mondeling over te informeren? Antwoord De urgentie voor dit soort quarantainehotels schat het college anders in dan de gemeenteraad. Het college verwijst hiervoor naar de beantwoording van de vragen van de leden Van Pijpen, de Fockert en Ernsting, met name op antwoord 2. De zo kort mogelijke termijn waar de vraagsteller om vraagt, ligt daarmee niet voor de hand. 3. Indien het college het voor elkaar krijgt om alternatieve quarantaineplekken te realiseren voor Amsterdammers die moeilijk in zelfisolatie kunnen, zou het college dan met de GGD kunnen regelen dat dit alternatief wordt aangeboden bij bekendmaking van een positieve coronatest? Antwoord Zoals bij de beantwoording van de vragen van de leden Van Pijpen, de Fockert en Ernsting is aangegeven, liggen alternatieve quarantaineplekken voor mensen die goed thuis kunnen herstellen, niet voor de hand. Daarmee is het antwoord op deze vraag negatief. 4, Indien het college het voor elkaar krijgt om alternatieve guarantaineplekken te realiseren voor Amsterdammers die moeilijk in zelfisolatie kunnen door gebrek aan ruimte, is het college het met de fractie van de PvdA Amsterdam eens dat we alle ogen en oren in onze wijken moeten gebruiken om Amsterdammers op deze alternatieven te wijzen? Antwoord Het college is niet overtuigd van de nut en noodzaak van de quarantainehotels in de vorm van de vraagsteller. Uiteraard gebruikt de gemeente al zo veel mogelijk oren en ogen in de wijken, los van het wel of niet aanbieden van isolatieplekken van mensen die thuis klein wonen. 5. Zo ja, is het college bereid om op het moment dat er zelfisolatie alternatieven zijn samen met buurthuizen, jongerenorganisaties, de politie, onderwijsinstellingen en alle andere ogen en oren in onze wijken een grote informatiecampagne op te zetten om Amsterdammers op deze alternatieven te wijzen? Antwoord Zie antwoord vraag 4. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
train
x Gemeente Amsterdam Z M % Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen % Definitieve agenda, woensdag 8 oktober 2008 Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen Tijd 09.00 tot 12.30 uur Locatie 0239 Algemeen 1 Opening 2 Mededelingen 3 Vaststellen agenda 4 Vragenhalfuur publiek 5 Concept verslag 6 Actualiteiten 7 Openstaande toezeggingen 8 Termijnagenda 9 Rondvraag Milieu 10 Jaarverslag gemeentelijke Ombudsman 2007 Nr. BD2008-006211 Zorg 11 Voorbereiding decentralisatie van de Jeugdgezondheidszorg van 0-4 jarigen naar de stadsdelen Nr. BD2008-006326 Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn. Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl. Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl 1 Gemeente Amsterdam Z M Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen Definitieve agenda, woensdag 8 oktober 2008 12 Vaststelling notitie Prostitutiebeleid Amsterdam 2008 - 2010 Nr. BD2008-005932 13 Vaststellen Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging, die vanaf 1 januari 2009 in werking treedt Nr. BD2008-006325 14 G4 Actieprogramma Aanpak Huiselijk Geweld Nr. BD2008-005933 15 Amendement 494’ Nr. BD2008-005934 16 Stand van zaken organisatieontwikkeling Vier Sterren, stedelijke koepelorganisatie patienten, consumenten en ouderen Nr. BD2008-005963 17 Incidenten door het gebruik van paddo's in Amsterdam in 2007 en 2008 (tot 01- 09) Nr. BD2008-006300 18 Evaluatie afhandeling situatie Amsterdam Thuiszorg Nr. BD2008-006289 2
Agenda
2
train
Gemeente Amsterdam Gemeenteraad Amsterdam, 2 augustus 2020 Betreft: Raadsadres ‘direct betrokkene’ criterium bij handhavingsverzoeken Geachte raadsleden, De gemeente komt regelmatig met nieuwe regels. Recent nog voor Biro's, terrasuitbreidingen, shared spaces, snorfietsen en fietstaxi's. Die regels zijn er om de stad leefbaar en veilig te houden. Als het ergens niet goed gaat met die regels, dan wil je dat als gemeente toch graag horen van bewoners en ondernemers? Regelmatig meld ik als het ergens niet goed gaat, zodat de gebiedsmanagers of de handhavers er iets aan kunnen doen. Eerst kon dat, naast via de gemeentelijke website, met een app-je; Verbeterdebuurt. De gemeente is daar in alle stilte mee gestopt. De app doet het nog, maar de meldingen komen niet meer aan. Eris nu webcare met een Whatsapp nummer dat MORA-melding aanmaakt (melding openbare ruimte Amsterdam). Die meldingen worden meestal snel opgepakt. Vooral bij afval en grofvuil. Soms krijg je een volkomen onzinnig antwoord of als antwoord dat ze simpelweg niks doen. Ik erger me al vijf jaar aan de onmogelijkheid om op de Haarlemmerstraat veilig over te steken bij een zebrapad. Ik kom hier vrijwel dagelijks. Negen van de tien keer is het zebrapad geblokkeerd door bestelauto's, fietsen, scooters, afval of terrasmeubels. Dat is niet veilig. Ik ben niet de enige bewoner die hier een probleem mee heeft. Op MORA-meldingen hierover volgt geen enkele reactie. De gebiedsmanager beantwoordt geen mailtjes. Het laatste ambtelijke redmiddel is dan het indienen van een handhavingsverzoek. Zo'n verzoek kan de gemeente niet zomaar naast zich neerleggen. In het verleden werd keurig en inhoudelijk gereageerd op handhavingsverzoeken. Maar, het laatste jaar is de reactie van de burgemeester op handhavingsverzoeken steevast: ‘om als belanghebbende te kunnen worden aangemerkt dient u een rechtstreeks belang te hebben. Dat heeft u niet omdat u niet in de directe omgeving woont’. Dat is toch jammer. Kan dat nu echt niet anders? Het is toch te prijzen dat bewoners en ondernemers, die als direct betrokkenen hun buurt goed kennen, meekijken en signaleren om hun buurt leefbaar en veilig te houden. Met vriendelijke groet,
Raadsadres
2
train
x Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 200 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder X Ingekomen op 11 maart 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Van Soest inzake het Definitief Ontwerp Ferdinand Bolstraat (meer inspraak voor bewoners). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Definitief Ontwerp Ferdinand Bolstraat (deelproject Rode Loper) en de uitvoering van dit ontwerp (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93); Constaterende dat de bewoners van De Pijp stellen dat de communicatie over de herinrichting van de Ferdinand Bolstraat minimaal is en de bewoners aldaar ontevreden zijn over hun inspraakmogelijkheden; Overwegende dat: — juist bewoners beschikken over kennis en ervaringen waarvan de gemeente gebruik zou moeten maken; — de gemeente Amsterdam bewonersparticipatie hoog in het vaandel zou moeten hebben, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: de bewoners van De Pijp meer inspraak te geven bij de verdere inrichting van De Pijp. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 927 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder v Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Voorjaarsnota 2016 (verbinden volkstuinen en schooltuinen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Overwegende dat: — _schooltuinen een uitstekend middel zijn om kinderen te betrekken bij de herkomst van hun voedsel en gezond te leren eten; — _volkstuinencomplexen zoals Amstelglorie reeds succesvol een samenwerking met basisscholen zijn aangegaan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — te onderzoeken of het mogelijk is volkstuinen een meer open karakter te geven; — te onderzoeken op welke manier basisscholen, schooltuininitiatieven en volkstuinen nauwer kunnen samenwerken in het kader van natuur- en voedseleducatie voor kinderen; — hierover te rapporteren aan de raad vóór de zomer van 2017. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
Nummer _BD2018-005720 Gemeente Amsterdam Seche oov 8 tijdelijke algemene raadscommissie TA R ens % Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 23 mei 2018 Portefeuille 4 Agendapunt 49 Datum besluit B&W n.v.t. Onderwerp Bestuurlijke reactie inzake de uitvoering van de moties 311 en 312 uitstel ontruimingen We Are Here groep en tijdelijke opvang ongedocumenteerden De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van Kennis te nemen van de schriftelijke reactie van het college m.b.t. de afhandeling van motie 311.18.Motie J d.d. 14 maart 2018 van Groot Wassink c.s. inzake uitstellen ontruiming van ongedocumenteerden en motie 312.18.Motie K d.d. 14 maart 2018 van Groot Wassink c.s. inzake omvorming winteropvang tot tijdelijke voorziening met als belangrijkste punten; - inzake motie 311.18. Motie J geeft het college aan eigenaren van gekraakte panden te zullen vragen om te overwegen hun verzoek tot ontruiming voor bepaalde tijd op te schorten. - Inzake motie 312.18. Motie K geeft het college aan dat alle ongedocumenteerden die 31 maart in de winteropvang verbleven, daarna tijdelijk in een nachtopvang worden opgevangen. Tevens kunnen de leden van de We Are Here groep opvang krijgen in de tijdelijke nachtopvang, als de panden worden ontruimd. Wettelijke grondslag e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 41. e Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2) Bestuurlijke achtergrond Op 14 maart 2018 heeft de raad bij de bespreking van de actualiteit inzake de opvang van ongedocumenteerden in de stad de moties 311 en 312 aangenomen van raadsleden Groot Wassink c.s. inzake uitstel ontruimingen We Are Here groep en tijdelijke opvang ongedocumenteerden, waarin het college/de burgemeester wordt gevraagd om: motie 311.18. Motie J : e In afwachting van een nieuw college, binnen de kaders van de wet, niet tot ontruiming van panden waar ongedocumenteerden verblijven over te gaan; e Er bij pandeigenaren sterk op aan te dringen geen ontruimingsverzoek in te dienen. motie 312.18. Motie K e De thans bestaande winteropvang om te vormen tot een passende voorziening en deze open te houden tot de vorming van een nieuw gemeentebestuur is afgerond. 1 Portefeuille 4 Gemeente Amsterdam T A R Agendapunt 49 tijdelijke algemene raadscommissie Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 23 mei 2018 Reden bespreking Conform afhandeling moties Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd 1_ Raadsbrief uitvoering motie 311 (uitstel ontruimingen ongedocumenteerden) 2 311.18.Motie J Groot Wassink c.s. uitstellen ontruiming van ongedocumenteerden 3_ Raadsbrief uitvoering motie 312 (omvorming winteropvang naar tijdelijke voorziening) 4 312.18.Motie K Groot Wassink c.s. omvorming winteropvang tot tijdelijke voorziening Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Anne Klerks, 06-20611657, A.klerks @amsterdam.nl/ Jantien Groeneveld, 0683644363, J.Groeneveld @ amsterdam.nl 2
Actualiteit
2
train
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering _ 21 december 2022 Ingekomen onder nummer 556 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de visie Bezoekerseconomie 2035 en maatregelen in het kader van de Verordening op toerisme in balans Amsterdam (serie lik-op-stuk-veegacties) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de beperkte openingstijden voor horeca- en prostitutiebedrijven, Overwegende dat, -_ Om het imago van Amsterdam te wijzigen het belangrijk is toeristen die vooral komen voor gemakkelijk beschikbare seks en drugs te ontmoedigen, -__Het daartoe belangrijk is om het signaal te geven dat Amsterdam wangedrag en overtredingen niet meer wil tolereren, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Ter ondersteuning van de ingezette visie Bezoekerseconomie en de maatregelen in het kader van de Verordening op Toerisme in Balans en om het ontmoedigen van blow- en braltoerisme kracht bij te zetten, een serie veegacties op te zetten die lik-op-stuk handhaven op specifieke overtredingen die de leefbaarheid aantasten, zoals overtreding van het alcoholverbod Indiener(s), D.T. Boomsma
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Ter kennisneming Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 15 juni 2023 Portefeuille(s) Dierenwelzijn Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Toezegging inzage CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 Geachte leden van de gemeenteraad, Aanleiding U heeft een bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam veilige haven voor vissen’ door middel van een raadsinformatiebrief dd. 21 februari 2023 ontvangen met daarin de overwegingen om de overeenkomst met de Amsterdamse Hengelsport Vereniging (AHV) te willen verlengen; e de samenwerking met de AHV verloopt goed e de AHV komt de contractafspraken na e _de AHV staat open voor een aanscherping in de overeenkomst e _erisgeen dekking voor uitbreiding van capaciteit en de benodigde middelen ten behoeve van de werkzaamheden die nu door de AHV worden uitgevoerd Tijdens de behandeling van de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam veilige haven voor vissen’ heb ik u toegezegd dat uv medio 2023 inzage krijgt in de CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030. Om die reden krijgt v dan ook deze raadsinformatiebrief en de CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 ter kennisname aangeboden (zie bijlage). Eventuele aanbevelingen en adviezen van de Raad worden meegewogen in de definitieve overeenkomst. De mogelijk significante wijzigingen in de definitieve overeenkomst zal ik mettertijd met v delen. De CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 betreft een concept daar er nog wijzigingen kunnen worden aangebracht van juridische aard, omschrijvingen en toevoeging van de bijlagen. Tot stand komen nieuwe overeenkomst Vanaf februari 2023 is er overleg geweest met de betrokkenen, gemeente Amsterdam, de waterbeheerders en de Amsterdamse Hengelsport Vereniging. Zoals gesteld in de Raadsinformatiebrief dd. 21 februari 2023 is de overeenkomst aangescherpt met aanvullende afspraken die bijdragen aan dierenwelzijn, de natuurlijke leefomgeving van de dieren en biodiversiteit. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023 Pagina 2 van 2 Het overleg heeft geleid tot 3 grote wijzigingen in de hoofdlijn; a. de nader gespecificeerde onderdelen van de visstandbeheerplannen b. de verplichtingen van alle stakeholders, de gemeente, de waterbeheerders en de AHV c. nadere afspraken over; 1. hettegengaan van waterverontreiniging door lood, bijvoeren en afval 2. het versterken van de signaalfunctie bij AHV rondom voldoende schuilplaatsen voor onderwaterdieren 3. hettegengaan van het uitzetten van vis, tenzij via protocol afgesproken 4. het tegengaan van het gebruik van weerhaken 5. _hetstimuleren van kennis binnen de vereniging over de meest diervriendelijke vismethoden. Planning vervolg Nadat u heeft kunnen kennisnemen van de nieuwe overeenkomst wordt deze gereed gemaakt om uiterlijk 1 december 2023 aan de Amsterdamse Hengelsport Vereniging (AHV) te worden aangeboden. De nieuwe overeenkomst gaat 1 augustus 2024 in. Met deze brief en bijlage wordt de mondelinge toezegging afgedaan. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, 7 Á /) OC n Zita Pels Wethouder Dierenwelzijn Bijlagen 1. CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
2
val
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Opdrachtgever: stadsdeelsecretaris Zuidoost IdeeVersa 13 september 2017 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Opdrachtgever: stadsdeelsecretaris Zuidoost 13 september 2017 IdeeVersa Elma van de Mortel [email protected] 06-28083458 2 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Managementsamenvatting Deze managementsamenvatting bestaat uit vier onderdelen: I) De onderzoeksopdracht 08) Het analysekader HI) De bevindingen IV) De aanbevelingen I) De onderzoeksopdracht Aanleiding onderzoek Armoedebestrijding is in Amsterdam en in Zuidoost een belangrijk onderwerp. De afgelopen jaren zijn vanuit verschillende partijen vragen gekomen over de wijze waarop stadsdeel Zuidoost uitvoering heeft gegeven aan het armoedebeleid en hoe efficiënt dit is geweest. Het Stadsdeel Zuidoost vindt het belangrijk om transparant te zijn over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid van Amsterdam. Er is daarom besloten tot een onderzoek Doel onderzoek Het doel is lessen te trekken voor de toekomst van het stadsdeel. Het onderzoek dient daarom aanbevelingen te bevatten. Reikwijdte onderzoek De reikwijdte van het onderzoek is als volgt: - Het onderzoek richt zich op het armoedebeleid van Zuidoost en in het bijzonder op Kansrijk. In de praktijk worden armoedebeleid en Kansrijk regelmatig als synoniem gebruikt. Kansrijk was een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het armoedebeleid van het stadsdeel Zuidoost. Behalve Kansrijk maakte ook de schuldhulpverlening en enkele andere activiteiten onderdeel uit van de uitvoering van het armoedebeleid. Omdat de meeste vragen, die door verschillende partijen zijn gesteld, zich richten op Kansrijk focust dit onderzoek zich daar ook op. Het armoedebeleid wordt als context van Kansrijk meegenomen. - Het onderzoek richt zich op de efficiency en effectiviteit van de ambtelijke organisatie, zoals de wijze waarop activiteiten gepland, begroot en verantwoord zijn en in hoeverre in de uitvoering de verbinding met de doelstellingen van het beleid is gelegd. Het onderzoek bekijkt tevens de aansturing van de organisatie. - De focus van het onderzoek ligt op de periode 2013 — 2014/2015. Dit omdat Kansrijk in 2016 formeel nog korte tijd bestond, maar feitelijk niet meer. Voor 2015 geldt voor een aantal onderwerpen dat ze in 2015 dusdanig anders zijn georganiseerd dat het niet meer relevant is voor dit onderzoek. Daardoor maakt dit jaar alleen onderdeel uit van het onderzoek waar relevant. 3 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk II) Het analysekader Drie invalshoeken: inhoudelijke ambitie, organisatie en financiën Voor de analyse van de organisatie en de werkwijze van de ambtelijke organisatie gebruiken we een analysekader met drie invalshoeken: * de inhoudelijke ambitie * _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen) * _definanciën Daarbij wordt ook gekeken of de drie invalshoeken met elkaar in balans zijn. Het gaat daarbij om de efficiëntie en effectiviteit van de organisatie en werkwijze. De efficiëntie en effectiviteit van het beleid is niet onderzocht. Anders gezegd: er is niet onderzocht hoeveel inwoners duurzaam zijn geholpen. Er is wel onderzocht of er werd gestuurd op resultaten en op welke wijze. Drie niveaus Deze drie invalshoeken worden ieder op drie niveaus onderzocht. De drie niveaus zijn: strategisch, tactisch en operationeel, In het onderzoek gaat het er dan om, om na te gaan of en hoe deze drie niveaus zijn ingevuld voor iedere invalshoek. Er is ook onderzocht of de drie niveaus met elkaar in verbinding staan; van strategisch via tactisch naar operationeel niveau en omgekeerd. Context In het onderzoeksrapport zijn twee hoofdstukken opgenomen die van belang zijn voor de context: -in hoofdstuk 2 wordt een schets gegeven van Kansrijk vanaf het begin: dus van 2007 — 2015. Daarbij wordt ook de samenhang met het armoedebeleid beschreven. - in hoofdstuk 6 staat de gebiedsgerichte armoedeaanpak centraal. In dat hoofdstuk gaan we in op de uitvoering van het armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel en nadat Kansrijk is opgeheven. Onderzoeksmethode Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van documenten (zie bijlage 1) en aan de hand van interviews (zie bijlage 2). De interviews zijn geanonimiseerd in het onderzoek verwerkt. Er worden geen individuele meningen van geïnterviewden gegeven. HI) De bevindingen Sterke en zwakke punten van de drie invalshoeken Voor de bevindingen concentreren we ons op de drie invalshoeken van het onderzoek: de inhoudelijke ambitie, de organisatie en de financiën. Deze drie invalshoeken zijn in de hoofdstukken 3, 4 en 5 beschreven. Hieronder geven we een samenvatting van de sterke en zwakke punten voor de drie invalshoeken. Inhoudelijke ambities Kansrijk was een project gericht op bestrijding van armoede. De korte termijn doelen van Kansrijk waren: * bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen * bewoners meer laten meedoen * de vraag van bewoners beter leren kennen * bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben 4 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk De ambities voor de lange termijn waren: * bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten * de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en jongeren. sterk ontwikkeld ontwikkeld. Er werd sterk gestuurd op korte termijn Er werd niet duidelijk gestuurd op lange resultaten: termijn resultaten: * Er werden veel bewoners bereikt. e Delange termijn doelen kenden geen * De bewoners waren tevreden. concrete vertaling naar resultaten. * Kansrijk werd door bewoners e Wie precies de doelgroep was over gevonden; ze waren bereikbaar. meerdere jaren bezien en wat dan het * Kansrijk genereerde veel informatie streven was, was onduidelijk. over bewoners. De huis-aan- * Er werd geen discussie gevoerd over huisaanpak werd doorvertaald in wat de verwachtingen waren op de projecten. langere termijn. Deze discussie had * Op de directe resultaten van de huis- overigens niet alleen door Kansrijk aan — huisaanpak en de projecten werd kunnen worden gestart, maar door alle sterk gestuurd. betrokkenen. * Kansrijk vervulde een rol als * Er werd gestuurd per jaar; er was geen brugfunctie tussen de afdelingen van meerjarenplan. Dit kwam met name het stadsdeel en de bewoners. omdat een relatief groot deel van het budget per jaar werd bepaald; er was dus commitment per jaar. Organisatie Kansrijk was gepositioneerd als een zelfstandig organisatieonderdeel, dat wil zeggen: * Het doel was dat Kansrijk bewoners bereikte. Daarom moest Kansrijk laagdrempelig zijn. Om die ambitie te bereiken is Kansrijk gepositioneerd als een organisatie, op afstand van het stadsdeel; een organisatie met een eigen logo en een eigen gebouw. * _Om doorzettingsmacht te hebben bleef Kansrijk onderdeel van het stadsdeel. Wat betreft de financiën, personeelsbeleid en bedrijfsvoering was Kansrijk gepositioneerd als een gewone afdeling die middelen kreeg en verantwoordde. De opzet van de organisatie werkte goed: De positionering van Kansrijk werd als * Gedurende diverse jaren was er een diffuus ervaren: stuurgroep die functioneerde op basis * Kansrijk was een afdeling van het van gelijkwaardigheid en verder ook stadsdeel die inhoudelijk werd zoals bedoeld. aangestuurd door een stuurgroep met * Ook het projectteam functioneerde, onder andere externe leden. zoals bedoeld. Medewerkers waren * Daarnaast werd Kansrijk als opgeleid, volgde een bepaalde ‘zelfstandig onderdeel’ gepositioneerd methodiek en waren bijzonder door een eigen logo en een eigen 5 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk gedreven. locatie. * Kansrijk was laagdrempelig en * De positionering van Kansrijk was voor toegankelijk voor bewoners en had instellingen, bewoners en soms ook doorzettingsmacht richting andere voor medewerkers van het stadsdeel organisaties. diffuus. Dat wil zeggen men vroeg zich af of Kansrijk een afdeling was of dat Kansrijk los van het stadsdeel stond; wie bepaalde wat ze deden? Daarbij was er weinig aandacht voor het uitleggen van de gemaakte keuze en vooral van de afwegingen daarbij. De uitvoering van de projecten goed was De strategische kant van de organisatie georganiseerd: was minder ontwikkeld: * Er werd ingekocht volgens procedures, |e Nadestartjaren werd Kansrijk zeker toen de inkoopfunctie van het verlengd. Bij de verlenging, of bij de stadsdeel verder was vorm gegeven. jaarlijkse plannen, is de * Er werd op de kwaliteit van de organisatievorm of positionering niet uitvoering gelet. heroverwogen. Een reden hiervoor lijkt * Deelnemers van cursussen waren het succes te zijn. Het project werd divers — Kansrijk bereikte veel verlengd vanwege het succes. Dit succes bewoners — en deelnemers werden zal er ook toe hebben geleid dat er niet gestimuleerd de cursussen te blijven werd heroverwogen. volgen. * Er was weinig aandacht voor de veranderende positie van Kansrijk. Het opheffen van de stuurgroep zorgde ervoor dat een deel van de aansturing wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk veel vragen vanuit andere afdelingen. Deze wijzigingen kregen weinig aandacht, terwijl ze wel het diffuse beeld van Kansrijk versterkten. De kanttekening die hierbij hoort is dat deze veranderingen een van de vele veranderingen was waarmee de organisatie in die periode te maken had. Financiën Wat betreft de bedrijfsvoering liep Kansrijk mee in de procedures van het stadsdeel. Dat gold ook wat betreft de financiën. Inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en daarna opgenomen in de begroting en jaarstukken. Er waren veel incidentele middelen, maar er werd zodanig gestuurd dat deze middelen voor incidentele uitgaven werden ingezet. Er werd gestuurd op de kosten; deze werden laag gehouden. Tot slot, is er geen reden om aan te nemen dat er fraude of integriteitskwesties speelden. 6 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Kansrijk liep mee in de financiële De positionering van Kansrijk als apart procedures van het stadsdeel. Alle onderdeel wekte bij sommigen de inkomsten en uitgaven zijn op reguliere verwachting dat er een zelfstandig wijze in de administratie verwerkt en leesbare jaarrekening van Kansrijk zou opgenomen in de begroting en komen, zoals die over 2009, 2010 en 2011 jaarstukken. was gemaakt. De kanttekening die hierbij hoort is dat deze verwachting niet vooraf is uitgesproken. * Formeelis een eigen verantwoording niet nodig. Het is wel mogelijk, * Er kunnen redenen zijn om niet met een aparte verantwoording te werken. Zo werd in de periode 2013 - 2015 het financieel systeem veranderd en werden de producten aangepast. Dat een aparte verantwoording te belastend was, werd niet gecommuniceerd. Uitvoering was correct Uitvoering was complex * Er waren veel incidentele middelen. De manier waarop Kansrijk middelen Deze werden alleen voor incidentele kreeg en in de begroting was opgenomen lasten ingezet; dus voor was tamelijk complex: uitzendkrachten en uitbestedingen. Bij |© Er waren veel incidentele middelen. Die middelen die over de jaargrens werden bovendien soms ook gedurende heenliepen werd een reserve gebruikt. het jaar toegekend. Het was onder Er was dus geen overschot of tekort andere daarom lastig om goed inzicht te over de jaren heen. krijgen in het totaalbeeld van Kansrijk. e Er werd gestuurd op de kosten; deze * De wijze waarop afdelingen opdrachten werden laag gehouden. verstrekten aan Kansrijk en de manier waarop het budget werd toegekend was zeer divers. Er was geen uniforme methode om hiermee om te gaan. Er is geen reden om te veronderstellen dat | Er was een beperkt aantal incidenten. er sprake was van fraude of Toch was het aantal geruchten veel groter, integriteitskwesties. Dat wil zeggen er variërend van bijvoorbeeld het kopiëren waren twee incidenten met diefstal, maar | van ideeën tot het kopen van goederen hier is adequaat op gereageerd. Verder zijn | voor eigen gebruik. er geen signalen dat er iets speelde wat * _Hetdoellijkt te zijn dat incidenten betreft integriteit. niet mogen voorkomen. Dat is echter veelal niet mogelijk. * Er was weinig weerwoord bij geruchten. Ook als die geruchten geen feitelijke basis hadden. Totaalbeeld sterke en zwakke punten Als we de sterke en zwakke punten van Kansrijk op een rij zetten en er in samenhang naar kijken dan zien we drie steeds terugkerende punten: * _ Kansrijk was tactisch en operationeel sterk, maar was strategisch minder ontwikkeld en/of de aanhaking tussen het uitvoeringsteam en het stadsdeel was wat betreft strategie niet sterk. 7 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk * De positionering van Kansrijk als een zelfstandig organisatieonderdeel werkte goed in die zin dat de organisatie laagdrempelig en toegankelijk voor bewoners was en doorzettingsmacht had richting ander organisaties. De positionering had echter ook als nadeel dat deze als diffuus werd ervaren. * _ Zoals hiervoor aangegeven kende Kansrijk veel sterke punten. Ook waren er zwakke punten. De beeldvorming was in de latere jaren regelmatig negatief. Daarbij valt wat betreft de kant van Kansrijk op dat er weinig weerwoord was. Zo werd er met name gecommuniceerd vanuit vanzelfsprekendheden. Dat wil zeggen er werd bijvoorbeeld wel uitgelegd welke keuze was gemaakt, maar niet waarom. IV) De aanbevelingen Algemene en specifiekere aanbevelingen Vanuit het totaalbeeld van het onderzoek en de sterke en zwakke punten zijn aanbevelingen geformuleerd. De aanbevelingen zijn hieronder opgenomen. Aanbeveling 1) besteed meer aandacht aan de organisatievorm, zeker als die vorm gemengd is (elementen heeft van zowel een publieke als private organisatie), zoals bij Kansrijk. * Beperk de organisatievorm niet tot de formele eisen, maar besteed aandacht aan de consequenties van de gekozen structuur, zoals aan de verwachtingen van de omgeving. Het hoeft voor de verwachtingen van de omgeving niet voldoende te zijn dat aan de formele eisen wordt voldaan. Meer doen dan formeel verplicht is kan altijd. Indien er redenen zijn waarom iets niet handig of mogelijk is kan dit worden aangegeven. * Maak duidelijk hoe de eigen organisatie werkt en wees daar consistent in. Indien bijvoorbeeld afdelingen elkaar opdrachten geven is het duidelijker als daar een expliciete keuze toe wordt gemaakt en de procedure wordt geregeld, zodat dit eenduidiger is. Aanbeveling 2) zorg voor een koppeling tussen strategie en uitvoering. De koppeling tussen strategie en uitvoering hoeft niet heel intensief te zijn. Het kan ook door bijvoorbeeld een paar keer per jaar aandacht aan deze koppeling te besteden. Wel is het belangrijk de koppeling tussen strategie en uitvoering duidelijk bij medewerkers te beleggen en er consequent aandacht aan te besteden. Aanbeveling 3) besteed meer aandacht aan communicatie en doe dat op een proactieve manier: * leg keuzen uit; niet alleen hoe de keuze eruit ziet, maar ook waarom. Wat zijn de voor- en nadelen van een keuze. * communiceer proactief: veel klachten en geruchten worden niet expliciet geuit, maar leven wel. Aanbeveling 4) evalueer altijd. Evalueer niet alleen een (deel)project, maar ook breder, zoals de positionering van een project. Evalueer ook bij succes en 8 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk evalueer niet alleen met ‘insiders’, maar ook met de bredere omgeving en bij voorkeur ook met ‘opponenten’: e bij evaluaties, brainstorms en dergelijke worden direct betrokkenen uitgenodigd. Neem daarnaast ook de ‘kring’ erom heen mee. Dat wil zeggen die partijen die een raakvlak hebben, maar niet direct betrokken zijn. * _nodig bij voorkeur ook opponenten uit; dus degenen die het ergens niet mee eens zijn. Er kan soms meer worden geleerd van mensen die vraagtekens zetten dan van medestanders. * vergelijk met andere stadsdelen of gemeenten, onder andere als reflectie op wat de eigen kenmerken zijn. Dit kan worden gebruikt om het eigen beleid beter uit te leggen. Aanbeveling 5) besteed ook aandacht aan langere termijn effecten: * volg bijvoorbeeld een aantal mensen langer. Organiseer terugkomdagen of opties daartoe. Dit geeft een beeld van de effecten op langere dagen en kan tevens een extra stimulans zijn voor bewoners. e _ plaats de activiteiten in een meerjarenplan, ook als dit misschien niet aan de orde is, omdat het budget nog niet bekend is. Het kan ook als denkexercitie inzicht geven en zo leiden tot aanpassingen voor het komend jaar. Wat is het doel over bijvoorbeeld vijf jaar? Is dat telkens 40 bewoners per gebied per jaar? Of zou een bepaalde doelgroep dan allemaal een traject gehad moeten hebben? e als ervoor wordt gekozen om iets niet te meten, bijvoorbeeld vanwege de kosten of vanwege andere redenen (belastend voor bewoners of privacy regels), maak dat dan expliciet. Aanbeveling 6) zorg voor tegenwicht ook al loopt het traject goed en is iedereen tevreden. Maak meer gebruik van andere opinies. Wat is de kritiek op de activiteiten? Laat externen (dat kan ook zijn de centrale stad, andere stadsdelen, andere gemeenten) meer meekijken en meedenken. Aanbeveling 7) neem risico’s mee in plannen; probeer risico’s te beheersen, maar probeer ze niet uit te sluiten: * _neem risico’s mee in plannen en baken af wat acceptabel is. e meldt incidenten en de acties die erop volgden, zodat daar duidelijkheid over is. * _bezie of de dossiervorming verbetert dient te worden en maak er indien nodig afspraken over. 9 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Inhoudsopgave Managementsamenvatting 3 Inhoudsopgave 10 Hoofdstuk 1 Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode 12 1.1 Aanleiding onderzoek en onderzoeksvragen 12 1.2 Analysekader onderzoek 13 1.3 Onderzoeksmethode 14 1.4 Opzet rapport 15 Hoofdstuk 2 Achtergrondschets 2007 - 2015 16 2.1 Aanleiding en start Kansrijk 16 2.2 Opzet, positionering en werkwijze Kansrijk 18 2.3 Drie fasen van Kansrijk 27 Hoofdstuk 3 Inhoudelijke ambities 34 3.1 Wat waren de doelen? 35 3.2 Wat waren de voorgenomen activiteiten? 38 3.3 Zijn de activiteiten uitgevoerd? 41 3.4 Zijn de doelen gehaald? 43 3.5 Sterke en zwakke punten inhoudelijke ambities 47 Hoofdstuk 4 Interne en externe organisatie 49 41 Stuurgroep Kansrijk 50 4.2 Projectteam Kansrijk 51 4.3 Backoffice huis-aan-huisaanpak 53 4.4 Projectuitvoering 54 4.5 Relatie Kansrijk en andere afdelingen stadsdeel 56 4.6 Positionering Kansrijk en rol stadsdeel 58 4.7 Sterke en zwakke punten interne en externe organisatie 60 Hoofdstuk 5 Financiën 62 51 Kansrijk in de begroting en jaarstukken van Zuidoost 63 5.2 Projectfinanciën Kansrijk 70 5.3 Financiën op uitvoerend niveau 72 10 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 5.4 Sterke en zwakke punten financiën 75 Hoofdstuk 6 Gebiedsgerichte armoedeaanpak 78 6.1 Armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel 78 6.2 Nieuwe armoedeaanpak Zuidoost 79 6.3 Vergelijking Kansrijk en de nieuwe aanpak 81 Hoofdstuk 7 Totaalbeeld en aanbevelingen 82 7.1 Hoofdbevindingen en aanbevelingen 82 7.2 De drie invalhoeken en aanbevelingen 86 Bijlagen 90 Bijlage 1 Bronnen 90 Bijlage 2 Gesprekslijst 97 11 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 1. Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode ldeeVersa heeft van de stadsdeelsecretaris van Amsterdam Zuidoost de opdracht gekregen voor het onderzoek ‘organisatie en werking armoedebeleid Zuidoost’. Het doel van het onderzoek is het doen van aanbevelingen voor de toekomst. Dit hoofdstuk bevat de onderzoeksopdracht, een beschrijving van het analysekader en de onderzoeksmethode van het onderzoek. 1.1 Aanleiding onderzoek en onderzoeksvragen Aanleiding onderzoek Armoedebestrijding is in Amsterdam en in Zuidoost een belangrijk onderwerp. De afgelopen jaren zijn vanuit verschillende partijen vragen gekomen over de wijze waarop stadsdeel Zuidoost uitvoering heeft gegeven aan het armoedebeleid en hoe efficiënt dit is geweest. Het Stadsdeel Zuidoost vindt het belangrijk om transparant te zijn over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid van Amsterdam. Op 21 juni 2016 heeft het dagelijks bestuur in de brief aan het algemeen bestuur aangegeven behoefte te hebben aan een extern onderzoek naar de opzet en uitvoering van het armoedebeleid in het stadsdeel, inclusief Kansrijk. Doel onderzoek Het doel is lessen te trekken voor de toekomst van het stadsdeel. Het onderzoek dient daarom aanbevelingen te bevatten. Reikwijdte onderzoek De reikwijdte van het onderzoek is als volgt: - Het onderzoek richt zich op de aansturing van de activiteiten rond armoedebeleid en Kansrijk. Er wordt specifieke aandacht besteedt aan het programma Kansrijk. - Het onderzoek richt zich op de efficiency en effectiviteit van de ambtelijke organisatie, zoals de wijze waarop activiteiten gepland, begroot en verantwoord zijn en in hoeverre in de uitvoering de verbinding met de doelstellingen van het beleid is gelegd. - Het onderzoek bekijkt tevens de aansturing van de organisatie. Onderzoeksvragen De volgende onderzoekvragen zijn voorgesteld: 1. Hoe was de aansturing van de activiteiten rond het armoedebeleid geregeld bij stadsdeel Zuidoost? 2. Hoe was de aansturing van de activiteiten in het programma Kansrijk geregeld na de wijziging van het bestuurlijk stelsel in 2014? 3. Hoe waren de activiteiten gepland, begroot en verantwoord? 4. Op welke wijze vond de interne informatievoorziening inzake de resultaten plaats? 5. Welke lessen kunnen worden getrokken die gebruikt kunnen worden bij de doorontwikkeling van de gebiedsgerichte armoedeaanpak? 12 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 1.2 Analysekader onderzoek Drie invalshoeken: inhoudelijke ambitie, organisatie en financiën Het onderzoek richt zich op de organisatie en werkwijze van het armoedebeleid in Amsterdam Zuidoost. Het gaat dus om de ambtelijke uitvoering van beleid waartoe door het Algemeen Bestuur is besloten. Voor de analyse van de organisatie en werkwijze van de ambtelijke organisatie gebruiken we een analysekader met drie invalshoeken: * de inhoudelijke ambitie * _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen) * _definanciën. Daarbij wordt ook gekeken of de drie invalshoeken met elkaar in balans zijn. Van belang hierbij is op te merken dat de efficiëntie en effectiviteit van de organisatie en werkwijze is onderzocht. De efficiëntie en effectiviteit van het beleid is niet onderzocht. Anders gezegd: er is niet onderzocht hoeveel inwoners duurzaam zijn geholpen. Er is wel onderzocht of er werd gestuurd op resultaten en op welke wijze. Drie niveaus Deze drie invalshoeken worden ieder op drie niveaus onderzocht. De drie niveaus zijn: strategisch, tactisch en operationeel, In het onderzoek gaat het er dan om, om na te gaan of en hoe deze drie niveaus zijn ingevuld voor iedere invalshoek. Er is ook onderzocht of de drie niveaus met elkaar in verbinding staan; van strategisch via tactisch naar operationeel niveau en omgekeerd (zie figuur 1). Figuur 1 drie niveaus onderzoek Á tactisch niveau operationeel niveau Kansrijk als onderdeel van het armoedebeleid De onderzoeksopdracht heeft betrekking op het armoedebeleid in Zuidoost, met specifieke aandacht voor Kansrijk. In de praktijk worden armoedebeleid en Kansrijk regelmatig als synoniem gebruikt. Kansrijk was een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het armoedebeleid van het stadsdeel Zuidoost. Behalve Kansrijk maakte ook de schuldhulpverlening en enkele andere activiteiten onderdeel uit van de uitvoering van het armoedebeleid. Omdat de meeste vragen, die door verschillende partijen zijn gesteld, zich richten op Kansrijk focust dit onderzoek zich daar ook op. Het armoedebeleid wordt als context van Kansrijk meegenomen. Dat wil zeggen het armoedebeleid wordt geschetst, maar Kansrijk is intensiever onderzocht. Bij de beschrijving van het armoedebeleid wordt ook de relatie 13 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk met de centrale stad meegenomen. Dit omdat er vanaf het begin afstemming is tussen de centrale stad en het stadsdeel over de invulling van de uitvoering van het armoedebeleid. In dit onderzoek staan we ook kort stil bij de gebiedsgerichte armoedeaanpak die vanaf 2016 is begonnen. Dit omdat het een onderzoeksvraag is voor deze aanpak aanbevelingen te doen. Periode De in de onderzoeksopdracht voorgestelde tijdsperiode is 2014 tot en met juni 2016. Dit omdat in deze periode de vertaling van het stedelijke beleid naar een integrale gebiedsgerichte armoedeaanpak is ingezet en de uitkomsten van - de interne audit verricht in 2014, het WOB-verzoek door het Parool naar Kansrijk en de raadsadressen — kunnen worden meegenomen. In het onderzoek is de focus van het onderzoek verschoven naar de periode 2013 — 2014/2015. De hierboven genoemde audit, WOB-verzoek en raadsadressen, vallen ook binnen deze periode. Voor de verschuiving van de periode is een aantal redenen: -__in 2016 bestond Kansrijk formeel nog wel korte tijd, maar feitelijk niet meer. Hierdoor kan er over dit jaar weinig worden onderzocht. Daar waar relevant wordt dit jaar wel beschreven, maar het jaar valt buiten de focus van het onderzoek. - dit geldt ook, maar in mindere mate voor 2015. Voor een aantal onderwerpen geldt dat ze in 2015 dusdanig anders zijn georganiseerd dat het niet meer relevant is voor dit onderzoek. Daar waar dat het geval is wordt dit aangegeven. -__in 2014 vonden enkele belangrijke ontwikkelingen plaats. Het gaat dan om het beëindigen van de stuurgroep Kansrijk, de verandering van het bestuurlijk stelsel en de aangekondigde ambtelijke reorganisatie. 2014 is dus een bijzonder jaar. Om de veranderingen goed te kunnen duiden is ook het jaar voorafgaand aan deze veranderingen — 2013 - meegenomen. In de onderzoeksopdracht is ook aangegeven dat indien nodig gedurende het onderzoek kan worden teruggegrepen op eerdere jaren. In dit onderzoek is een schets opgenomen van de hele periode van Kansrijk. Dit omdat diverse keuzen hun oorsprong hebben in de beginperiode van Kansrijk. 1.3 Onderzoeksmethode Documentenanalyse Voor het onderzoek is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van documenten die er zijn over Kansrijk. In bijlage 1 is hier een overzicht van opgenomen. Kort samengevat gaat het om de volgende documenten: * _ documenten van Kansrijk zelf: de jaarprogramma'’s, jaarverslagen, onderzoeken in opdracht van Kansrijk verricht en de stukken voor de stuurgroep Kansrijk. * begrotingen en jaarrekeningen van het stadsdeel, de verslagen van bevindingen van de accountant als ook onderliggende documenten, zoals procedure beschrijvingen, de interne audit en de financiële administratie. * onderzoek verricht naar Kansrijk; het gaat dan om de raadsadressen en de documenten verzameld voor het WOB-verzoek. e beleidsmatige documenten relevant voor het armoedebeleid: bestuursakkoorden, beleidsnota’s en onderzoeken, zoals van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam 14 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Interviews Voor het onderzoek zijn diverse interviews gehouden. In bijlage 2 is hier een overzicht van opgenomen. De lijst met geïnterviewden is als volgt samengesteld: * leden van de stuurgroep Kansrijk 2013 — tot februari 2014; soms is aanvullend ook hun (inhoudelijke) opvolger geïnterviewd! * _ teamleden van Kansrijk 2013 — 2015; zover nu nog in dienst van het stadsdeel. * leden van het Managementteam, die een verantwoordelijkheid hadden ten aanzien van Kansrijk in 2013 — 2014. * medewerkers die in 2013 - 2014 een rol vervulden in de ondersteuning van Kansrijk (financiën en inkoop) en hun manager. e medewerkers die in 2013 - 2014 een controlerende rol vervulden (accountant, interne auditor, Bureau Integriteit Amsterdam). * zes externe uitvoerders; zo divers mogelijk over de verschillende type projecten en backoffice geselecteerd. * manager en medewerker armoedebeleid Zuidoost 2013 — 2014. De interviews zijn geanonimiseerd in het onderzoek verwerkt. Er worden geen individuele meningen van geïnterviewden gegeven. Informatie uit interviews wordt alleen expliciet gebruikt als meerdere geïnterviewden iets hebben aangegeven. Indien in dit rapport individuele posities kunnen worden afgeleid, omdat het een specifiek onderwerp betreft, is de tekst aan de geïnterviewde voorgelegd. Opdrachtgeversoverleg Namens de gemeentesecretaris is de stadsdeelsecretaris stadsdeel Zuidoost gemandateerd opdrachtgever. De stadsdeelsecretaris wordt in deze rol ondersteund door de directeur bijzondere projecten. Tijdens het onderzoek heeft vier maal een opdrachtgeversoverleg plaatsgevonden. Doorlooptijd onderzoek Het onderzoek is 10 april 2017 gestart. Het doel was dat het onderzoek 1 juli 2017 was afgerond. Vanwege vakanties heeft het inplannen van interviews geleid tot een langere doorlooptijd. Het onderzoek is 13 september 2017 afgerond. 1.4 Opzet rapport Dit rapport is als volgt opgebouwd: * _In hoofdstuk 2 wordt een schets van de achtergrond van Kansrijk over de volledige periode van 2007 — 2015 wordt gegeven. Dit hoofdstuk is beschrijvend. * _In de hoofdstukken 3, 4 en 5 staan de drie invalshoeken — ambities, organisatie en financiën - centraal. De focus in deze hoofdstukken is op de periode 2013 — 2014/2015. Daar waar relevant worden ook andere jaren betrokken. In de hoofdstukken worden het strategische, tactische en operationele niveau beschreven. Ook wordt ingegaan op de relaties tussen deze niveaus. Na een beschrijving volgt een beoordeling in de vorm van sterke en zwakke punten. * In hoofdstuk 6 staat de gebiedsgerichte armoedeaanpak centraal. In dat hoofdstuk gaan we in op de uitvoering van het armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel en nadat Kansrijk is opgeheven. Hoofdstuk 6 is beschrijvend. * _Hetlaatste hoofdstuk bevat een totaalbeeld, waarna de conclusies worden getrokken en aanbevelingen gedaan. | De vertegenwoordigers van Menzis en GoedWerk zijn niet geïnterviewd, omdat ze alleen begin 2013 bij de stuurgroepsvergaderingen waren (zie ook paragraaf 2.2). Hun ervaringen met Kansrijk in de relevante periode zijn daarom beperkt. 15 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 2. Achtergrondschets 2007 - 2015 Redenen achtergrondschets Dit onderzoek richt zich op Kansrijk in de periode 2013 — 2014/2015. In dit hoofdstuk wordt een schets gegeven van Kansrijk van 2007 — 2015. Hier zijn twee redenen voor. De eerste reden is dat er in de jaren 2013 — 2014/2015 veel veranderde. Dit wordt het duidelijkste door het beeld van de periode 2013 - 2014 te vergelijken met de jaren ervoor. De tweede reden is dat de achtergrondschets een rol vervult bij het verklaren van de sterke en zwakke punten van Kansrijk in de latere jaren. Zo kunnen keuzen, gemaakt in de beginperiode, goed uitpakken in de eerste jaren, maar minder goed in latere jaren. Opzet van het hoofdstuk In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de aanleiding voor het opzetten van Kansrijk en de doelen van Kansrijk. In de volgende paragraaf wordt de opzet en positionering van het projectteam Kansrijk beschreven. In de derde paragraaf wordt een schets gegeven van de activiteiten van Kansrijk in de periode 2007 — 2015. Hierbij wordt ook ingegaan op de relatie tussen Kansrijk, het armoedebeleid van de centrale stad en de uitvoering van het armoedebeleid in het stadsdeel. Dit hoofdstuk is beschrijvend van aard. De meeste onderwerpen komen in de hoofdstukken 3 tot en met 5 terug, maar dan ingezoomd op de periode 2013 — 2014/2015. 2,1 Aanleiding en start Kansrijk Van bestuursakkoord naar plan van aanpak In het bestuursakkoord 2006 — 2010 ‘Investeren in Kansen’ van het stadsdeel Zuidoost wordt aangegeven dat een integraal en preventief armoedebeleid ontwikkeld gaat worden. Kort samengevat is het doel dat alle bewoners de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen en te participeren. Mensen die dat niet zelf kunnen moeten daarbij worden geholpen. Tot die mensen horen ook mensen die van een minimuminkomen of minder moeten rondkomen of die te maken hebben met problematische schulden. Dit omdat bewoners die arm zijn, extra kwetsbaar zijn en minder kansen hebben om sociaal en maatschappelijk te participeren. Dit geldt in het bijzonder voor kinderen en jongeren. Probleemschets In de contourennota ‘Als Noppes, Kasmoni en Susu niet meer werken…’ (oktober 2006) wordt een nadere uitwerking gegeven van de armoedeproblematiek. Uit deze uitwerking blijkt dat: e de armoedeproblematiek in Zuidoost ernstig is en toeneemt. o deze problematiek zich concentreert bij éénpersoons- en éénouderhuishoudens en ouderen die tot de etnische minderheden behoren. o opde kenmerken van bewoners die tot de ‘overige etnische minderheden’, zoals Afrikaanse groepen, behoren, is weinig zicht. 16 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk * mensen in een minimahuishouden niet altijd gebruik maken van de voorzieningen die er voor deze huishoudens zijn. Zo is bijvoorbeeld het gebruik van bijzondere bijstand door bewoners in Zuidoost beperkt. Rol centrale stad en stadsdeel In de hele periode van dit onderzoek is het armoedebeleid een verantwoordelijkheid van de centrale stad. De centrale stad bepaalt het doel van het armoedebeleid en de inzet en verstrekking van inkomensvoorzieningen. Het verschilt wat de afbakening van armoedebeleid bij gemeenten is. In tekstkader 1 gaan we daar kort op in. De centrale stad bepaalt ook de doelgroep van het beleid. In 2006 was de doelgroep van het armoedebeleid in Amsterdam huishoudens met een inkomen van 105% of lager van het wettelijk sociaal minimum (Armoedemonitor 2006). Later werd dit 110%. In 2015 werd dit 120% (Aanvalsplan armoede, 2015). Tekstkader 1 afbakening armoedebeleid Mogelijke afbakeningen Inkomensvoorzieningen In de meest beperkte definitie richt armoedebeleid zich op de basisbehoeften van mensen. Het doel is dan dat mensen financieel of materieel worden ondersteund. Het gaat dan veelal om inkomensvoorzieningen. De inkomensvoorzieningen zijn dan de kern van het armoedebeleid. Meedoen Een stap verder gaat het armoedebeleid dat ook gericht is op meedoen. Basisbehoeften zijn dan breder gedefinieerd en bevatten ook mogelijkheden om mee te doen met sport, cultuur en andere activiteiten. Ontwikkelen In de breedste definitie van armoedebeleid gaat het ook om het vergroten van mogelijkheden van mensen waardoor ze in de toekomst beter in staat zijn zichzelf te redden. Ideaal gesproken ontwikkelen mensen zich dusdanig dat ze in staat zijn een inkomen te verdienen dat voldoende is om uit de armoede te komen. Niet voor iedereen is dat een optie. Raakvlakken met participatiebeleid Maatregelen om bewoners te ondersteunen bij hun ontwikkeling richting betaald of beter betaald werk vallen vaak onder het participatiebeleid. Indien betaald werk geen mogelijkheid is vallen de maatregelen vaak onder maatschappelijke ondersteuning. In Amsterdam is het armoedebeleid in de periode 2007 — 2014 en ook daarna gericht op de breedste definitie: mensen laten meedoen en, zover mogelijk, stimuleren van ontwikkeling. Het armoedebeleid heeft daardoor een sterk raakvlak met het participatiebeleid en maatschappelijke ondersteuning. Het armoedebeleid van de stadsdelen was ondersteunend aan het beleid van de centrale stad. Zo waren er voorzieningen op stadsdeelniveau. Deze voorzieningen werden in samenwerking met de centrale stad vormgegeven en uitgevoerd. Het gaat dan onder andere om schuldhulpverlening, de formulierenbrigade, bijdragen aan schoolkosten en de kosten van leerlingenvervoer. In tekstkader 2 en 3 is de taakverdeling voor armoedebeleid in Amsterdam voor de perioden 2006 —- 2010 en 2010 — 2014 beschreven. In aanvulling op de inkomensvoorzieningen van de centrale stad en het stadsdeel wilde het stadsdeel in 2006 -voor de periode 2007 — 2010 -— een integraal armoedebeleid ontwikkelen. Dit gebeurde in overleg met de centrale stad. 17 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Doelen De integrale aanpak van armoede die het stadsdeel wilde ontwikkelen had als doelen: e _de inkomenspositie van mensen met een minimum te verbeteren, doordat de toegang tot beschikbare inkomensvoorzieningen en reguliere hulpverlening laagdrempeliger werd. * _de mensen beter te leren kennen. * bewoners met een minimuminkomen beter in staat te stellen om sociaal en maatschappelijk volwaardig mee te kunnen doen. * helpen om de vicieuze cirkel te doorbreken die bij langdurige armoede ontstond. De effecten van beleid zouden op termijn zichtbaar moeten worden op andere beleidsterreinen, zoals onderwijs, inburgering en dergelijke. Uitgangspunten integraal armoedebeleid De aanzet voor het integraal armoedebeleid van Zuidoost is gegeven in de contourennota en heeft verder vorm gekregen in het ‘Plan van aanpak Armoedebeleid Stadsdeel Zuidoost’ (maart 2007). Daarbij werden de volgende uitgangspunten gehanteerd: * zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande infrastructuur van bestaande sociaal-maatschappelijke organisaties en zorginstellingen; waar nodig koppelingen aan brengen * meer inzicht krijgen in de problematiek en vervolgens van daaruit samenhangende interventies organiseren * zowel persoonlijke begeleiding als collectieve voorlichting * curatieve en preventieve maatregelen * _de aanpak richt zich op bewoners én professionals van maatschappelijke organisaties * _de aanpak werd waar nodig wijkgericht ingezet, waarbij Bijlmer Centrum, Bijlmer Oost, Holendrecht /Reigersbos en Gein prioriteit hadden. Twee sporen Vanuit de uitgangspunten van de integrale aanpak werd een twee sporenbeleid opgezet: 1) een actieve en individuele huis - aan - huisaanpak van armoede via het organiseren van bezoeken door bewonersadviseurs 2) bestrijden van armoede door flankerende maatregelen. Deze maatregelen worden in latere documenten ook wel flankerend beleid genoemd. Ook de term projecten wordt gebruikt, omdat veel van de flankerende maatregelen projecten betroffen. In dit onderzoek wordt verder de term projecten gebruikt, omdat dit het duidelijkste aangeeft hoe dit spoor eruit ziet. 2.2 Opzet, positionering en werkwijze Kansrijk Vertaling naar Kansrijk Vanuit de uitgangspunten van de integrale aanpak is Kansrijk opgezet. Kansrijk bestond uit een stuurgroep Kansrijk, met daarin diverse partners en een projectteam Kansrijk, Het projectteam voerde de werkzaamheden uit. In dit onderzoek bedoelen we met Kansrijk het projectteam. Indien de stuurgroep Kansrijk wordt bedoeld verwijzen we daarnaar met stuurgroep of stuurgroep Kansrijk. In figuur 2 is het organisatieschema opgenomen. Dit schema lichten we in paragraaf 2.2.2 en 2.2.3 verder toe. We gaan eerst in op de partners die de stuurgroep vormden en hun belangen. Vervolgens gaan we in op de rol van de stuurgroep en op het projectteam Kansrijk en de wijze waarop dit team was gepositioneerd. Tot slot staan we stil bij de werkwijze van Kansrijk. 18 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Figuur 2 organisatieschema Kansrijk ee mo on ü ü ü 3 ü EE i ü Ú ü ü Ú werkgevpr inhoud be drijfsgoering ü ü Ú ü maman nana ú Ú ü EE ü ü ü ü memmememmee=e=el Bron: Convenant Kansrijk Zuidoost 2.2.1 Partners Kansrijk Diverse partijen deelden de probleemanalyse, doelen en uitgangspunten van het integraal armoedebeleid en waren bereid hierin te investeren door zich te verbinden in een stuurgroep en door middelen ter beschikking te stellen. Partners waren dus alleen partijen die financieel bijdroegen. Organisaties die niet financieel bijdroegen, maar wel middelen kregen voor de uitvoering, zoals de stichting Maatschappelijke Dienstverlening (MaDi), maakten geen deel uit van de stuurgroep. De partners die deelnamen in de stuurgroep waren: * drie externe partijen: twee woningbouwcorporaties (Ymere en Rochdale) en een zorgverzekeraar (Agis) * twee diensten vanuit de centrale stad: de dienst werk en inkomen (DWI) en de dienst maatschappelijke ontwikkeling (DMO) * het stadsdeel zelf Deelname stadsdeel Armoede en welzijn Vanuit het stadsdeel nam de portefeuillehouder armoede deel aan de stuurgroep. De portefeuillehouder werd daarbij ambtelijk ondersteund door de directeur strategie en beleid. Dit om de projectleider Kansrijk niet in een dubbelrol te 19 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk brengen. In latere jaren is de deelname vanuit strategie en beleid steeds minder geworden, dit vanwege andere ambtelijke prioriteiten. Het inhoudelijk belang van het stadsdeel was divers. In de eerste plaats bestrijding van armoede. In de tweede plaats is dat een veel breder belang, namelijk het welzijn van de bewoners. Onder welzijn wordt vaak verstaan sociaal participeren en het zelfstandig vorm kunnen geven aan het eigen leven. Diverse belangen Daarnaast heeft het stadsdeel diverse belangen in relatie tot andere taken van het stadsdeel, zoals de preventieve gezondheidszorg, veiligheid, onderwijs- en taalondersteuning van kinderen en de leefbaarheid van wijken. Kortom het stadsdeel heeft een heel palet aan belangen. Dit komt ook terug in de werkwijze van Kansrijk (zie paragraaf 2.2.4). Deelname centrale stad: DWI en DMO Participeren De manager werkplein Zuidoost van DWI nam deel aan de stuurgroep Kansrijk. De invalshoek was primair de relatie tussen werk of toeleiding naar werk en armoedebestrijding. In de eerste periode van Kansrijk - 2007 tot en met 2009 - droeg DWI financieel bij. Toen het project werd verlengd droeg DWI niet meer financieel bij, op enkele specifieke bijdragen na. De belangrijkste bijdrage vanaf 2010 bestond uit het inzetten van capaciteit op gedeelde projecten. De relatie tussen armoedebestrijding en bijzondere bijstand of andere voorzieningen verstrekt door DWI speelde met name een rol in de backoffice van Kansrijk (zie paragraaf 2.2.4). Daarnaast werden gegevens van DWI vergeleken met andere gegevens, waardoor de doelgroep beter in kaart kon worden gebracht. Dit was in 2007 vrij nieuw. Ondersteunen van kwetsbare mensen DMO was een groot voorstander van Kansrijk, omdat het tot hun doelen behoorde dat alle mensen sociaal en maatschappelijk konden participeren. Vanuit het programma-akkoord van Amsterdam was het doel van DMO: ‘het bieden van kansen aan Amsterdammers en ervoor zorgen dat die kansen worden benut’ (Convenant Kansrijk Zuidoost, p.1). DMO stimuleerde Kansrijk, maar had geen financiële bijdrage. Na een aantal jaren is DMO uit de stuurgroep getreden. De reden was een positieve - het doel van Kansrijk werd gedeeld door DMO — deelnemen aan de stuurgroep was daarom niet langer nodig. Deelname Woningbouwcorporaties Huurachterstanden Ymere en Rochdale namen om een aantal redenen deel aan de stuurgroep. In de eerste plaats om huurachterstanden tegen te gaan en te voorkomen. Kansrijk was onder andere sterk gericht op schulden en het voorkomen van schulden. Dit sloot aan bij het belang van de woningbouwcorporaties. Leefbaarheid In de tweede plaats deelden de corporaties ook het algemenere belang. Bij Ymere ging het ook om het vergroten van de leefbaarheid. Ymere was in de eerste periode van Kansrijk een voorstander van een brede aanpak; dus breder dan alleen het tegengaan van huurschulden. Ook in andere wijken investeerde Ymere samen met diverse partners in ‘wonen, leven en groeien’ via wijkaanpakprogramma's. Er werd bijvoorbeeld ook in kinderen geïnvesteerd, vanuit het idee dat dit overlast tegengaat én de toekomstkansen vergroot. Dit deed Ymere in Zuidoost via Kansrijk, maar ook door diverse projecten buiten Kansrijk. Een voorbeeld van een ander project was een 20 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk samenwerking met Ajax in de Ajax Campus. Het doel hiervan was om actief burgerschap in de buurt en het gevoel van verantwoordelijkheid onder jongeren te vergroten. Bij Rochdale lag het accent meer op de vernieuwing van de Bijlmer. Rochdale is eigenaar van de hoogbouw in Zuidoost. Deze werd fysiek aangepakt. Daarnaast werd een investering in de mensen belangrijk gevonden. Deze invalshoek van de corporaties van investeren in mensen / vergroten van de leefbaarheid werd ook gestimuleerd door het beleid van het kabinet. De Minister van wonen, wijken en integratie (Vogelaar) probeerde corporaties te bewegen meer te investeren in armere wijken. Het rijksbeleid ten aanzien van woningbouwcorporaties is enkele jaren later veranderd. Dit heeft geresulteerd in de Woningwet 2015 waarin woningbouwcorporaties geacht worden zich te focussen op hun kerntaak: zorgen dat mensen met een laag inkomen goed en betaalbaar kunnen wonen. Dit is één van de redenen waarom de corporaties zich na een aantal jaren terugtrokken uit Kansrijk (zie verder hoofdstuk 3). Gebiedsgericht werken Tot slot, is ook van belang dat er in 2007 nog geen sprake was van gebiedsgericht of wijkgericht werken in Amsterdam. De opzet van Kansrijk was nieuw. Ook de huis-aan-huisaanpak was in die tijd nieuw. Gedurende de bijna tien jaar van Kansrijk zijn diverse andere vormen van gebieds- of wijkgericht werken ontstaan. Het gaat dan bijvoorbeeld om Samen DOEN, maar ook de jeugdteams zijn een voorbeeld van gebiedsgericht werken (zie tekstkader 7 in hoofdstuk 4). Overige corporaties De andere corporaties, zoals Eigen haard en Stadsgenoot deden incidenteel mee. Een reden hiervoor was dat deze corporaties veel minder woningbezit hadden in Zuidoost dan Ymere en Rochdale. Deelname zorgverzekeraars Preventieve gezondheid Bij aanvang deed zorgverzekeraar Agis mee. Een belangrijke reden hiervoor was dat er een relatie is tussen armoede en gezondheidsklachten. Ongezond eten en weinig bewegen speelt daarbij een rol. In het convenant staat dat Agis indirect geconfronteerd wordt met de geschetste armoedesituatie in Zuidoost en dat initiatieven om deze situatie te verbeteren op sympathie en steun van Agis kunnen rekenen. Gezondheid kreeg een plek bij Kansrijk. Zo werd er voorlichting gegeven over voeding. Ook zijn de fietscursussen opgezet op verzoek van Agis (zie verder paragraaf 2.3). Agis reikte de certificaten uit die de deelnemers kregen. Agis droeg ook financieel bij aan Kansrijk (over de discussie die over de bijdrage van Agis ontstond zie tekstkader 13 in hoofdstuk 5). Voorkomen betalingsproblemen Daarnaast had de zorgverzekeraar ook een belang bij het voorkomen van achterstanden van het betalen van de zorgpremie of andere bijdragen. Overige zorgverzekeraars Agis is overgenomen door Achmea. De betrokkenheid van Achmea bij Kansrijk was afstandelijker. In 2012 is Achmea uit de stuurgroep gegaan. Menzis is voor Achmea in de plaats gekomen. De betrokkenheid van Menzis was beperkter dan die van Agis. Menzis nam deel als kennispartner voor de stuurgroep. Ook nam Menzis deel, omdat ze zelf hun kennis van gemeenten wilden opbouwen ten behoeve van sociaal kwetsbaren. Menzis droeg dus niet financieel bij. Door persoonlijke omstandigheden heeft de vertegenwoordiger van Menzis, maar kort deelgenomen aan de stuurgroep. 21 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Overige partners UWV In 2009 nam ook het UWV deel aan Kansrijk. Dit tot en met 2011. Vervolgens heeft GoedWerk deelgenomen aan de stuurgroep. Beide organisaties namen deel vanuit de gedachte dat ze bij toeleiding naar werk een rol konden spelen. Het UWV is uit de stuurgroep getreden toen het aantal werkpleinen van het UWV werd verminderd, waardoor het UWV geen locatie meer had in Zuidoost. GoedWerk GoedWerkwas een reïntegratiebedrijf dat samenwerkte met Tempo-Team. Tempo-Team had financieel bijgedragen aan toeleiding naar werk in de catering (project KrachtCatering; dit project was van Tempo-Team zelf). GoedWerk richtte zich specifiek op mensen met een migratie en vluchtelingenafkomst. GoedWerk werd als aanvullend aan DWI gezien, omdat DWI zich primair richt op mensen met een bijstandsuitkering. Voor andere bewoners die werk zochten was een invalshoek als die van GoedWerk een optie. GoedWerk is medio 2013 uit de stuurgroep getreden toen het stadsdeel GoedWerk weer wilde inzetten voor het aanbieden van re-integratietrajecten. Uittreden was nodig om een dubbele rol te voorkomen. In 2009 had GoedWerk overigens de opdracht gekregen van Kansrijk om werkzoekenden te begeleiden. Dat was voordat ze tot de stuurgroep toetraden. Figuur 3 doelen Kansrijk van de diverse partners beginperiode inkomensvoor- ziening schuldhulp- verbeteren KAK on ter / huurachter- stand voorkomen cirkel doorbreken inwoners leren kennen leefbaarheid . vergroten Pre gezondheid Totaalbeeld doelen Doelen beginperiode In figuur 3 zijn de doelen van de diverse partners van Kansrijk voor de beginperiode weergegeven. Inwoners leren kennen en proberen aan te sluiten bij 22 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk hun vragen staat centraal in de figuur. Niet omdat dit het centrale doel is, maar omdat dit het middel is om de andere doelen te bereiken. De drie belangrijkste inhoudelijke invalshoeken zijn: e de financiële invalshoek: hierbij werd aandacht gegeven aan het gebruik maken van voorzieningen en aan het helpen bij en voorkomen van schulden, in het bijzonder huurachterstand. * gezondheid, met daarbij aandacht voor voorlichting over eten en bewegen. * _meedoen in de zin van toeleiding naar werk en/of het stimuleren van sociale participatie Daarnaast is er ook nog een algemene invalshoek: het vergroten van de leefbaarheid en het proberen te doorbreken van een vicieuze cirkel van armoede. De aandacht voor kinderen en onderwijs komt hieruit voort. 2.2.2 Stuurgroep Kansrijk Commitment Kansrijk werd door de stuurgroep aangestuurd. In de stuurgroep namen alle partners deel die bijdroegen. De afspraken zijn vastgelegd in een convenant, dat voorjaar 2008 is getekend. De partijen committeerden zich in het convenant aan een gezamenlijke inspanning en verantwoordelijkheid met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan de bewoners van Zuidoost. Alle partijen hielden daarbij hun eigen taken en verantwoordelijkheden. De uitgangspunten van de contourennota en het plan van aanpak werden onderschreven, evenals de werkwijze (zie paragraaf 2.2.4). Besluitvorming In de stuurgroep werden de organisatorische en inhoudelijke zaken van het project Kansrijk voorgelegd voor besluitvorming. De stuurgroep kwam daarvoor drie à vier keer per jaar bij elkaar. Het programma van Kansrijk werd jaarlijks door de stuurgroep vastgesteld. Daarnaast waren er periodieke rapportages die de stuurgroep in staat stelde te monitoren en zo nodig bij te sturen. De focus lag op de sturing per jaar. Dit omdat, na de eerste drie projectjaren, de bijdragen van de partners jaarlijks werden bepaald. Voorzitter Met het oog op de gelijkheid tussen de diverse partijen was kort na aanvang van de stuurgroep een onafhankelijke voorzitter aangezocht. Tot die tijd was de portefeuillehouder van het stadsdeel voorzitter. Door het aantreden van de onafhankelijk voorzitter nam de portefeuillehouder van het stadsdeel deel als lid van de stuurgroep. Rol projectleider Kansrijk en partners in stuurgroep In het convenant is ook, aanvullend aan bovenstaande, expliciet en na aandringen van de leden, opgenomen dat het project en de projectleider onafhankelijk werden gepositioneerd. Dat wil zeggen: * _de stuurgroep stuurde de projectleider en het project aan door het vaststellen van het werkprogramma, de begroting, de targets en de monitoring * de partners waren gezamenlijk verantwoordelijk voor de integrale aanpak * de partners droegen gezamenlijk bij aan de middelen e de projectleider was inhoudelijk verantwoordelijk en resultaatverantwoordelijk * de projectleider en medewerkers vielen onder het functionerings- en beoordelingsregime van het stadsdeel. Het organisatieschema, opgenomen in figuur 2, geeft dit weer. 23 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 2.2.3 Positionering Kansrijk als ‘zelfstandig organisatieonderdeel’ van het stadsdeel In het convenant is nadrukkelijk een keuze gemaakt voor Kansrijk als onafhankelijk project én als organisatie - onderdeel (afdeling) van het stadsdeel, met andere woorden als een ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel. Hieronder gaan we eerst in op de manier waarop Kansrijk als onafhankelijk werd gepresenteerd. Vervolgens gaan we in op Kansrijk als organisatie - onderdeel. Zelfstandige positie Kansrijk Laagdrempelig Kansrijk moest bewoners bereiken, ze leren kennen en ervoor zorgen dat er aansluiting was tussen bewoners en bijvoorbeeld instellingen. Daarom moest Kansrijk laagdrempelig zijn. De positionering van Kansrijk als een project en niet als onderdeel van het stadsdeel, was daarbij van belang. Het stadsdeel werd, als overheid, door bewoners soms gezien als bedreigend (‘ze willen mijn uitkering afpakken”), als bureaucratisch of als te grootschalig/anoniem. In ieder geval werd de overheid niet gezien als partij die zou gaan helpen. Het beeld van een organisatie die los stond van de overheid moest mensen letterlijk en figuurlijk over de drempel helpen om Kansrijk te vertrouwen. Locatie De positionering van Kansrijk als een ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel was een belangrijke reden waarom Kansrijk niet werd gehuisvest in het stadsdeelkantoor, maar in een andere locatie (het CEC-gebouw). Een andere reden voor deze keuze was dat de deelnemende partners zoveel mogelijk gelijkwaardig wilden zijn en dat ook wilden uitstralen. Een eigen locatie van Kansrijk werd daarbij belangrijk gevonden. Beeldvorming In het verlengde van bovenstaande werd door Kansrijk een eigen logo gebruikt. Ook dit was bedoeld om bereikbaarheid en vertrouwen uit te stralen. Ook hier was gelijkwaardigheid van de deelnemende partners van belang. Het logo werd soms samen met alle logo’s van de deelnemende partijen gebruikt. Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel Doorzettingsmacht Kansrijk was een onderdeel van het stadsdeel. Dit werd van belang gevonden voor de doorzettingsmacht. Als overheid kon Kansrijk meer dan bijvoorbeeld stichtingen vaak kunnen. Het omgekeerde gold ook. Het stadsdeel heeft een diversiteit aan belangen (huisuitzettingen voorkomen, veiligheid, welzijn enzovoorts) waar Kansrijk een bijdrage aan kon leveren. Een afdeling die fungeerde als ‘ogen en oren’ werd als belangrijk gezien en als handig ervaren. Kansrijk werd, zeker in de latere jaren, regelmatig ingezet om bewoners te bereiken. Bedrijfsvoering De medewerkers van Kansrijk waren in dienst van het stadsdeel of werden via het een uitzendbureau ingehuurd door het stadsdeel. Ook alle praktische zaken (huur gebouw, betalen facturen en dergelijke) werden door het stadsdeel 24 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk geregeld. Kansrijk was dus voor deze aspecten een organisatieonderdeel van het stadsdeel ongeacht de aparte locatie en de zelfstandige positionering. Daarnaast werd Kansrijk ook wat betreft de financiën als integraal onderdeel van het stadsdeel gezien. Dat wil zeggen wat betreft de planning & controlcyclus, de financiële administratie, de inkoopprocedures en personeelsbeleid werd Kansrijk gezien als een reguliere afdeling. Zichtbaarheid In de periode 2011 - 2012 was het plan Kansrijk met het Loket Zorg en Samenleven en het Meldpunt Zorg en Overlast samen te voegen met het breed sociaal loket. Dit vanuit het idee dat twee partijen met burgercontacten dan samen gingen. Door een motie van de raad is dit niet gebeurd. De reden hiervoor is dat Kansrijk apart zichtbaar zou moeten zijn (motie 96 / 2010). (Her)overwegingen organisatievorm Beginperiode In de beginperiode is — door alle partners samen — nadrukkelijk gekozen voor Kansrijk als ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel. Andere mogelijke organisatievormen, zoals een nieuwe stichting, zijn volgens de geïnterviewden niet besproken in de tijd van oprichting. De reden daarvoor was dat Kansrijk in eerste instantie werd opgezet voor de periode 2007 — 2010. Bovendien werd eerst begonnen met een pilot van de ‘huis-aan-huisaanpak’. Er werd prioriteit gegeven aan beginnen en aanpakken en niet aan de organisatievorm. Ook de tijdelijkheid van het project heeft een rol gespeeld bij de keuze van de organisatievorm. Verlenging Bij de begroting van 2011 is, wat betreft het stadsdeel, de periode van Kansrijk met vier jaar verlengd in de zin dat er een basisbedrag beschikbaar werd gesteld voor de jaren 2011 — 2014 (zie ook hoofdstuk 5). Ook bij deze verlenging van het project is de organisatievorm niet besproken. De focus lag veel meer op het verlengen zelf. Wel wordt uit de stukken van de stuurgroep duidelijk dat de vraag naar bestendiging in 2014 zou worden bezien. Bovendien waren de jaren 2007- 2010 als succesvol ervaren. Met de kanttekening dat de corporaties vonden dat de precieze effecten moeilijk te meten waren. Er was geen directe aanleiding om de organisatievorm te heroverwegen. Heroverweging Uiteindelijk is in 2013 gekeken naar alternatieve manieren om Kansrijk te organiseren. Er is bijvoorbeeld gekeken of een stichting een optie was. De redenen voor de heroverweging waren de veranderingen die speelden, met name het geleidelijk terugtrekken van de diverse partners in de stuurgroep. Deze veranderingen in de stuurgroep in combinatie met de aangekondigde veranderingen van het bestuurlijk stelsel en de ambtelijke reorganisatie zijn de reden waarom de heroverweging in die periode niet tot besluitvorming heeft geleid; er waren te veel onzekerheden om een beslissing te kunnen nemen (zie verder hoofdstuk 4). 2.2.4 Werkwijze Kansrijk Huis- aan - huis aanpak Een belangrijk uitgangspunt van Kansrijk was de bewoners te leren kennen en bewoners en voorzieningen te koppelen. Dit gebeurde door de huis — aan — huis aanpak. Bij deze aanpak werd zeker de eerste jaren letterlijk huis-aan-huis aangebeld en 25 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk bewoners gevraagd of ze hulpvragen hadden en indien nodig werden bewoners doorgestuurd naar de relevante instanties. De aanpak was als volgt opgezet: * Gebied Met de stuurgroep werd per jaar bepaald op welke wijk en welke complexen Kansrijk zich zou richten. o Met name de corporaties droegen mogelijkheden aan. Van de complexen kreeg Kansrijk de sleutel, zodat het aanbellen eenvoudiger was. o De bewoners werden vooraf geïnformeerd door folders. * Team Teams van een bewonersadviseur en een assistent-bewonersadviseurs belden aan. Indien nodig werd drie maal per adres op verschillende dagdelen aangebeld. Indien iemand open deed werd gekeken of ze een gesprek wilden of niet. * _Levensdomeinen Indien er behoefte aan een gesprek was werd een vragenlijst van zeven levensdomeinen gehanteerd. De vragenlijst had als doel de vragen van bewoners te inventariseren. Ook was een doel informatie over bewoners te inventariseren. De levensdomeinen waren: o werken inkomen o sociale participatie o taalvaardigheid en integratie o veiligheid o onderwijs, opvoeding o vrije tijd o gezondheid en welzijn o wonen en openbare ruimte * Backoffice De teams hadden de functie van toeleider; ze verwezen door naar de backoffice. De kern van de backoffice bestond uit: o DWI o MaDi o Agis o Rochdale o Ymere o Advies- en steunpunt huiselijk geweld o AMC de Meren o Bureau jeugdzorg o GGD (vangnet jeugd en vangnet advies) Met deze partijen was een samenwerkingsprotocol afgesloten. Andere partijen maakten ook onderdeel uit van de backoffice, maar zonder dat het samenwerkingsprotocol was getekend. Het ging bijvoorbeeld om: o Loket Zorg en Samenleven o Meldpunt Zorg en Overlast o Taalwijzer o DMO De vragen aan de backoffice werden geregistreerd en er werd gemonitord of de vragen werden beantwoord en zo nee, waarom niet. De meeste jaren gebeurde dat via een accounthouder van Kansrijk. De accounthouder van bijvoorbeeld de MaDi ging dan de afhandeling van de vragen met de MaDi na. Bewoners werden ook naar andere instellingen, zoals het Loket Zorg en Samenleven, Bureau Jeugdzorg, GGD (Vangnet Jeugd en Vangnet en Advies) doorgestuurd, maar met deze waren geen afspraken over de afhandelingstermijnen. * De resultaten van het aanbellen en de inventarisatie van de levensdomeinen werden aan de stuurgroep teruggekoppeld in het jaarverslag. 26 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Projecten Vaardigheden Ter ondersteuning van de behoeften van bewoners was er ook ruimte voor flankerende maatregelen; hier verder projecten genoemd. In de gesprekken die Kansrijk voerde werd gekeken naar de behoefte van bewoners aan bijvoorbeeld het leren van meer vaardigheden om sociaal te kunnen participeren. Bewoners werden vervolgens doorgestuurd naar een cursus. Bestaande cursussen Indien mogelijk werden bewoners doorgestuurd naar bestaande cursussen of bijeenkomsten. Zo werden bewoners doorgestuurd naar bijeenkomsten met voorlichting over budgetteren, naar een taalcursus of een cursus voor toeleiding naar werk. Het gaat dan om het koppelen van vraag aan bestaand aanbod. DWI en de MaDi waren de partijen die het meeste relevant aanbod hadden. Door Kansrijk opgezette cursussen Daarnaast werden er door Kansrijk gericht cursussen opgezet als bleek dat daar behoefte aan was, maar dat er geen of te weinig aanbod was. Zo waren er bijvoorbeeld computercursussen die op enkele locaties (buurtwerkkamers) door vrijwilligers werden gegeven. Kansrijk wilde echter veel meer mensen naar een basiscomputercursus sturen dan er aanbod was. De cursussen werden daarom ingekocht. Rol leden stuurgroep Bij het bepalen van welke cursussen zelf te organiseren speelde ook de stuurgroep een rol. Zo heeft Agis Kansrijk verzocht fietscursussen te organiseren (Jaarverslag 2009 Kansrijk, p. 31). Ymere betaalde bijvoorbeeld voor het begeleiden van kinderen voor de Cito-toets en voor een voetbaltoernooi voor kinderen (Jaarprogramma 2011 Kansrijk 2011, p. 16). 2.3 Drie fasen van Kansrijk De negen jaar van Kansrijk kunnen - achteraf gezien - worden ingedeeld in drie fasen: * de start van 2007 - 2009 * doorontwikkeling van 2010 - 2012 * zoeken naar bestendiging 2013 - 2015 Hieronder geven we een korte schets van deze drie fasen. De schets richt zich op Kansrijk. Daarbij geven we ook de relatie aan met het armoedebeleid van de centrale stad en de uitvoering ervan door het stadsdeel. 2.3.1 De start: 2007 - 2009 Armoedebeleid Zoals in paragraaf 2.1 aangegeven was de start van Kansrijk met de huis- aan-huisaanpak gericht op de stimulering van het gebruik van voorzieningen. Dit in aansluiting op de doelen van het armoedebeleid in Amsterdam. In tekstkader 2 is het armoedebeleid van Amsterdam en de uitvoering ervan door Zuidoost samengevat voor de periode 2006 — 2010. 27 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Tekstkader 2 armoedebestrijding Amsterdam 2006 - 2010 Inkomensondersteunende maatregelen centrale stad In 2006 lag de kern van het armoedebeleid bij de centrale stad. Zowel de bijstandsverstrekking als de bijzondere bijstand en andere inkomensondersteunende maatregelen waren een taak van de centrale stad. Bij de inkomensondersteunende maatregelen ging het toen om maatregelen, zoals huursubsidie, woonlastenfonds, bijzondere bijstand, Plusvoorziening 65+, langdurigheidstoeslag, schuldhulpverlening, Fonds Bijzondere Noden, Stadspas, ziektekostenverzekering voor minima, PC-Kids regeling en de school- en reiskostenvergoeding. Stimulering gebruik voorzieningen In de armoedemonitor 2006 werd het gebruik van de voorzieningen beschreven. Duidelijk was dat niet iedereen die recht had op voorzieningen er gebruik van maakte. Er waren daarom maatregelen om het gebruik te doen toenemen. In 2006 waren die maatregelen, met name de formulierenbrigade en het koppelen en vergelijken van bestanden. Aanvullende ondersteuningsmogelijkheden stadsdeel Het stadsdeel had in het verlengde van de centrale stad enkele ondersteunende voorzieningen. De kern van het armoedebeleid van het stadsdeel was de schuldhulpverlening. Dit werd overigens in samenwerking met de centrale stad gedaan. Ook de formulierenbrigade, bijdragen aan schoolkosten en de kosten voor leerlingen vervoer en het basispakket voor zelfstandig wonende ouderen werden door het stadsdeel in samenwerking met de centrale stad gedaan. Huis-aan-huisaanpak De eerste helft van 2007 werd een pilot van de huis-aan- huisaanpak uitgevoerd in Bijlmer — Centrum. Bij 306 woningen werd aangebeld. Met circa 80% was contact en met een kleine 35% werd een gesprek gevoerd en waar nodig doorverwezen. De doorverwijzingen werden gemonitord. Bijgehouden werd of er contact was geweest met de bewoner (binnen 48 uur), of de vraag was afgehandeld binnen afgesproken termijnen en of de vraag positief of negatief was beoordeeld. Over deze pilot werd de notitie ‘Stand van zaken armoedebeleid’ in mei 2008 naar de stadsdeelraad gestuurd. In 2008 werd de aanpak verder voortgezet en werd bij ruim 1.900 huishoudens aangebeld. Rond de 70% deed open en circa 31% deed beroep op ondersteuning, daarnaast kreeg nog eens 4% advies of informatie. In 2009 werd bij ruim 3.000 huishoudens aangebeld. Daarnaast melden zich ook steeds meer bewoners zelf. In 2009 werd een balie ingericht waar bewoners zich konden melden. Zij werden zoveel mogelijk direct te woord gestaan. Projecten In de eerste twee jaren bestonden de flankerende maatregelen vooral uit de voorlichting van de MaDi. Er werd door Kansrijk dus vooral doorverwezen naar bestaande projecten. In 2009 werd voor het eerst een aantal projecten door Kansrijk zelf opgezet. Dit kwam onder andere, omdat de nadruk van Kansrijk meer kwam te liggen op het bieden van perspectief aan de bewoners in plaats van op inkomensondersteuning (Jaarprogramma 2009 Kansrijk, p. 3). De projecten die werden opgezet waren: * ‘Iedereen Doet Mee!’ intensieve begeleiding van eenoudergezinnen * extra begeleiding voor kinderen * ‘Kansrijk Werkt! een traject voor werkzoekenden e _fietslessen (voor vrouwen) * _ computerlessen 28 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk * _informatiebijeenkomsten: een armoedeconferentie en themabijeenkomsten over gezondheid. Onderzoek In de beginjaren liet Kansrijk ook onderzoek doen. Het ging dan om onderzoeken naar bijvoorbeeld de gezondheidssituatie van bewoners die in armoede leven en naar de aard en omvang van schuldenproblematiek onder jongeren. 2.3.2 Doorontwikkeling: 2010 - 2012 Armoedebeleid Kansrijk en de bijbehorende projecten, gericht op activering, zoals de fietscursussen, vormden een belangrijk onderdeel van het armoedebeleid van stadsdeel Zuidoost. De huis-aan-huisaanpak en de diverse kernprojecten maakten onderdeel uit van de drie pijlers (verminderen, voorkomen en verlichten van armoede) van het armoedebeleid van 2011 - 2014 (zie tekstkader 3). Financieel bezien was Kansrijk en de schuldhulp- en dienstverlening de spil van de uitvoering van het armoedebeleid door het stadsdeel. Daarnaast waren er participatietrajecten en trajecten voor activering waar relatief veel middelen in omgingen. In tekstkader 3 is het armoedebeleid van Amsterdam en de uitvoering ervan door Zuidoost voor de periode 2011 — 2014 samengevat. Tekstkader 3 armoedebestrijding Amsterdam 2011 - 2014 Meerjarenbeleidsplan centrale stad Eind 2011 werd het ‘Meerjarenbeleidsplan Inkomen en Armoedebestrijding’ door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld. De insteek van dit beleidsplan was het voorkomen van negatieve gevolgen van landelijke bezuinigingen voor de minima. Het inkomens- en armoedebeleid kreeg daarom: * _meer focus op het bevorderen van kansen en mogelijkheden om duurzaam uit de armoede te komen. Dit via werk, het ondersteunen van de eigen kracht van mensen, het versterken van netwerken, van competenties en door het wegnemen van achterliggende belemmeringen. * _ meer focus in de doelgroep. Amsterdam richtte zich in het bijzonder op de groep burgers die relatief veel kans had op armoede en/of oververtegenwoordigd was in de armoedestatistieken: alleenstaande moeders, kinderen en werkende armen. Het doel was om bij deze doelgroep te kijken naar de achterliggende oorzaken van armoede en deze aan te pakken. Het armoedebeleid werd ingedeeld naar drie pijlers: 1) het verminderen van armoede; 2) het voorkomen van armoede; 3) het verlichten van armoede. Uitvoeringsnotitie stadsdeel In de ‘Uitvoeringsnotitie armoedebestrijding’ van mei 2012 van Zuidoost wordt het armoedebeleid van het stadsdeel uiteen gezet op verzoek van de raad van het stadsdeel. In de notitie wordt het armoedebeleid ingedeeld naar de drie pijlers van het armoedebeleid in Amsterdam. Per pijler wordt aangegeven wat het stadsdeel daarvoor doet: 1) het verminderen van armoede: hieronder vielen maatregelen zoals: schuld- en dienstverlening, de voedselbank, maatjesprojecten, Zuidoost werkt!, het fietsproject, leerkans en het sociaal uitzendbureau. 2) het voorkomen van armoede: hieronder vielen maatregelen, zoals de huis-aan- huisaanpak van Kansrijk, Vroeg erop af, thuisadministratie, budgettraining en de formulierenbrigade. 3) het verlichten van armoede: hieronder vielen maatregelen, zoals toeleiding naar stedelijke voorzieningen en de gezondheidsmarkt. 29 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Huis-aan-huisaanpak De ontwikkelde huis-aan-huisaanpak werd in de periode 2010 — 2012 op vergelijkbare wijze uitgevoerd als in de beginperiode. In de publicatie ‘Perspectief achter de voordeur; vijf jaar Kansrijk Zuidoost’ werd aangegeven dat bij ruim 12.000 huishoudens was aangebeld; dat met 65% contact was en dat met 35% een gesprek werd gevoerd. Projecten Van de in 2009 ontwikkelde projecten werd het merendeel ook in de periode 2010 - 2012 uitgevoerd. De meeste van deze projecten worden ook nu nog door het stadsdeel uitgevoerd, zij het niet meer door Kansrijk, maar door andere afdelingen. Deze projecten noemen we hier verder kernprojecten, om ze te onderscheiden van projecten die één of twee jaar lopen. Tabel 1 geeft een overzicht van de kernprojecten. Tabel 1 overzicht aantal deelnemers kernprojecten Kansrijk 2009 - 2012 Cursus / aantal deelnemers 2009 2010 2011 2012 budgetteringscursus el 8 97} 19} 149) computercursus __| __60| 127} 204| 186} 577] leerondersteuning kinderen | 204) 244} _208| 656| leertrajecten | 10} 55 | | 65 werktrajecten / leerwerktrajecten Bron: Perspectief achter de voordeur; vijf jaar Kansrijk Zuidoost. P.22. Overige projecten Het project ‘ledereen Doet Meel’ uit de beginperiode is gestopt in 2011. De reden hiervoor was dat er geen middelen waren voor dit relatief dure project. Daarnaast waren er in 2010 diverse vrij ambitieuze plannen, bijvoorbeeld om voor bewoners met ingewikkelde (multi)problematiek een gezinscoach in te schakelen of om geïnteresseerde bewoners en sleutelfiguren binnen de gemeenschap te laten trainen om gezinscoach te worden (Jaarprogramma 2010 Kansrijk, p. 14). Deze projecten zijn niet uitgevoerd. Onderzoek Inhoudelijke onderzoeken, dat wil zeggen onderzoeken die de problematiek van bewoners als onderwerp hadden, zijn na de startfase niet meer uitgevoerd. Wel zijn er twee onderzoeken uitgevoerd naar de resultaten van Kansrijk. Op hoofdlijnen zijn de conclusies van het onderzoek ‘Kansen in Amsterdam Zuidoost’ (Verwey - Jonkerinstituut, 2011) dat Kansrijk in een behoefte voorziet en dat bewoners tevreden zijn. Daarnaast waren er verbeterpunten, zoals het vraaggerichter werken en meer sturen op effecten. Het tweede onderzoek richtte zich meer op het beschrijven van de aanpak. In hoofdstuk 3 gaan we op beide onderzoeken verder in. 2.3.3 Zoeken naar bestendiging: 2013 - 2015 Deze fase komt in de volgende hoofdstukken uitgebreid aan bod. Hier wordt een kort overzicht gegeven. Armoedebeleid Voor de jaren 2013 en 2014 is het armoedebeleid beschreven in tekstkader 3 nog relevant. In tekstkader 4 beschrijven we de veranderingen in de taakverdeling tussen de centrale stad en het stadsdeel relevant voor armoedebeleid 30 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk vanaf maart 2014. In hoofdstuk 6 gaan we inhoudelijk in op het armoedebeleid vanaf 2016. Huis — aan — huisaanpak In 2013 besloot de stuurgroep dat de wachtlijsten dienden te worden weggewerkt. De wachtlijsten waren ontstaan doordat bewoners zelf langs kwamen met vragen. Er werden in 2013 daarom maar beperkt complexen geselecteerd waar huis-aan-huis werd aangebeld. Daarnaast werd er meer ‘gebiedsgericht’ gewerkt, dat wil zeggen dat bijvoorbeeld DWI en andere partners aan Kansrijk doorgaven welke bewoners een vraag hadden; daar werd dan gericht aangebeld. Ook in 2014 en 2015 werden met name wachtlijsten afgewerkt en werd er gerichter aangebeld. Kansrijk op maat In 2013 werd begonnen met ‘Kansrijk op maat’. Dit hield in dat mensen met vragen werden geholpen in de buurt. Op enkele locaties konden mensen met ondersteuningsvragen langs komen. Het ging dan bijvoorbeeld om ondersteuning met het bellen naar instanties of met het sorteren van post. Het ging dus om lichte vragen, maar wel om relatief tijdrovende begeleiding. Kansrijk op maat werd met name uitgevoerd door studenten. Kernprojecten In de periode 2013 — 2014 gingen de kernprojecten, zoals genoemd in tabel 1, door. De projecten rond toeleiding naar werk en de budgetteringscursussen werden geïntensiveerd. Het eerste vooral door beleid van DWI. Andere projecten Daarnaast waren er diverse andere projecten waar Kansrijk met name in 2014 een rol bij speelt. In de eerste plaats waren dat de projecten: * _YoPro! (begeleiding van jongeren met problemen als werkloosheid, dakloosheid, schulden en/of verslaving) * _Om de moeder (begeleiding van alleenstaande moeders) Deze projecten werden opgezet en georganiseerd door Kansrijk. De begeleiding en diverse cursussen werd uitbesteed. In de tweede plaats waren dat de projecten: * Ghanese Amsterdammers * Healthy & strong * _Hangvolwassenen , DAD. Deze projecten werden getrokken door een andere afdeling van het stadsdeel (bijvoorbeeld de afdeling wonen, zorg en samenleving). Kansrijk voerde van deze trajecten een onderdeel uit. Bij de eerste twee trajecten ging het met name om de werving van deelnemers en het geven van informatie en voorlichting. Bij hangvolwassenen voerde Kansrijk een klein onderdeel uit: het begeleiden van een groep bewoners naar werk. D.A.D. is een onderdeel van een groter traject ‘emancipatie vaders’. Voor het onderdeel D.A.D. voerde Kansrijk op verzoek van de afdeling het opdrachtgeverschap uit. De daadwerkelijke activiteiten werden uitbesteed (zie verder tekstkader 5, hoofdstuk 3). Stuurgroep Kansrijk In 2013 gaven de corporaties aan hun bijdrage te gaan afbouwen. In 2014 werd met een beperkt bedrag bijgedragen. In 2015 is de bijdrage gestopt. Agis en zijn opvolgers droegen al niet meer financieel bij, uitgezonderd beperkte incidentele bedragen voor specifieke onderdelen. De relatie met DWI veranderde niet, maar deze 31 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk relatie was vrij snel na het begin reeds gebaseerd op samenwerken en capaciteit delen en minder op financieel bijdragen. Doordat begin 2014 de financiële bijdragen van de externe partners beperkt waren is de stuurgroep opgeheven. De opzet was de stuurgroep te vervangen door een adviesgroep. Op het moment van opheffen van de stuurgroep waren er nog vele onzekerheden, onder andere omdat met de verkiezingen in 2014 ook het bestuurlijk stelsel veranderde. De besluitvorming rond de adviesgroep werd opgeschort tot het moment dat er duidelijkheid zou zijn. Uiteindelijk kregen diverse grote veranderingen — de afbakening van de taken in het sociale domein tussen de centrale stad en de bestuurscommissie, de decentralisaties en de ambtelijke reorganisatie — pas begin 2015 vorm. Tekstkader 4 taakverdeling armoedebeleid Amsterdam vanaf 2014 - 2015 Taakverdeling 2014 Vanaf de verkiezingen van voorjaar 2014 is het nieuwe bestuurlijk stelsel in werking getreden. De verantwoordelijkheden en taakverdeling tussen de centrale stad en stadsdeel veranderde hierdoor. Kort samengevat zijn alle bevoegdheden vanaf de verkiezingen 2014 stedelijk. De centrale stad kan bevoegdheden delegeren aan bestuurscommissies. De taken in het sociaal domein zijn in 2014 nog door het stadsdeel in mandaat uitgevoerd. Dit omdat pas vanaf 2015 de nieuwe taakverdeling van kracht is geworden. De reden hiervoor is onder andere de drie decentralisaties in het sociaal domein per 2015. Taakverdeling 2015 en verder Basis taakverdeling Vanaf 2015 is de nieuwe taakverdeling van kracht. Welke taken de centrale stad delegeert aan de bestuurscommissies staat in de takenlijst bestuurscommissies en het bevoegdhedenregister bestuurscommissies. Beide zijn bijlagen bij de verordening bestuurscommissies (in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de versies van de lijsten van 10 juni 2014). Veranderingen taakverdeling De inhoudelijk taakverdeling tussen de centrale stad en bestuurscommissies veranderde voor armoedebestrijding in wezen niet. De centrale stad heeft de kaderstellende taak en de inkomensvoorzieningen. De stadsdelen hebben de ondersteunende taken. De taakverdeling in het sociaal domein veranderde wel voor een aantal andere, aanverwante, taken. De taken - maatschappelijke dienstverlening (ouderenwerk, cliëntondersteuning, algemeen maatschappelijk werk, thuisadministratie en sociale raadslieden), ondersteuning mantelzorg (individuele trajecten) en basistaken WMO (het gaat dan met name om kleine woningaanpassingen en preventie huiselijk geweld) - worden vanaf 2015 stedelijk uitgevoerd in plaats van door het stadsdeel. Schuldhulpverlening, welzijn en maatschappelijke ondersteuning en vrijwilligerswerk en respijtzorg zijn taken die door het stadsdeel uitgevoerd blijven worden. Onder welzijn vallen bepaalde onderdelen van het bestrijden van armoede. Het gaat dan om: - __ gebiedsgerichte activiteiten ter voorkoming en bestrijding armoede, ook voor huishoudens met kinderen - __ stedelijke armoedetaken ondersteunen en omzetten in acties -__ ondersteunen voedselbank - signalering, laagdrempelige voorlichting - __ doorverwijzing door integrale veldwerkers lokale initiatieven en vrijwilligers door burgers). -__ preventie en signalering en laagdrempelige voorlichting. o Specifiek rond de aandachtsgebieden: gezonde levensstijl, sociaal isolement en eenzaamheid, armoede, mantelzorg © voorlichting informatie en advies © (digitale) sociale kaart bijhouden voor activiteiten in gebied 32 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Discussie toekomst Kansrijk In 2013 is met de stuurgroep een discussie gevoerd over de toekomst van Kansrijk. Uit die discussie kwam een aantal mogelijke manieren van organiseren van Kansrijk voort. Deze zijn door een onderzoeksbureau onderzocht. Eind 2013 is het onderzoeksrapport over deze mogelijke manieren van organiseren verschenen (zie verder hoofdstuk 4). Echter ook voor deze beslissing gold dat deze werd opgeschort tot het moment dat er duidelijkheid zou zijn over de taken en ambtelijke reorganisatie van het stadsdeel. Werkzaamheden projectteam 2014 In 2014 werd de stuurgroep opgeheven. De taakverdeling centrale stad en de stadsdelen in het sociale domein is in 2014 niet veranderd (zie tekstkader 4). In 2014 heeft het projectteam doorgewerkt aan de ‘huis- aan-huis aanpak’ zij het dat deze aanpak inmiddels was omgezet naar een ‘achter de voordeur aanpak’, dat wil zeggen er werd met name gericht aangebeld. Ook is in deze jaren aan de hiervoor genoemde projecten gewerkt. Werkzaamheden projectteam 2015 In 2015 kreeg de gemeente meer taken in het sociale domein vanwege de decentralisaties. Ook veranderde de werkwijze — gebiedsgericht werken — en de verantwoordelijkheid van het stadsdeel voor een aantal andere taken in het sociaal domein vanwege het nieuwe bestuurlijke stelsel. De taakverdeling voor het armoedebeleid veranderde vrijwel niet (zie tekstkader 4). Begin 2015 kwamen er berichten dat Kansrijk projecten zou hebben gekopieerd van lokale stichtingen (de raadsadressen Vitamine V en ZoSterk). Dit heeft geleid tot twee onderzoeken door de centrale stad (zie tekstkader 10 in hoofdstuk 4). Ook diende het Parool een WOB-verzoek in naar Kansrijk. Tot slot, verschenen er met name in 2015 diverse andere negatieve berichten over Kansrijk. In 2015 heeft het projectteam met name doorgewerkt aan de ‘achter de voordeur aanpak’. Daarnaast is het projectteam van Kansrijk in 2015 organisatorisch opgenomen in de gebiedspool. Ook aan de kernprojecten werd nog gewerkt; enkele van de kernprojecten werden overgeheveld naar de thema’s participatie en onderwijs. Werkzaamheden projectteam 2016 In 2016 zijn de laatste stappen gezet in het opheffen van Kansrijk en de overgang van de medewerkers en taken naar de nieuwe organisatiestructuur. Vanaf medio 2016 geven de overgebleven medewerkers vanuit de gebiedspool uitvoering aan de gebiedsgerichte aanpak van armoede. In hoofdstuk 6 gaan we daar verder op in. Er is vanaf 2016 geen ‘huis-aan-huisaanpak’ of ‘achter de voordeur aanpak’ meer. 33 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 3 Inhoudelijke ambities Kansrijk In dit hoofdstuk staan de inhoudelijke ambities van Kansrijk centraal. We gaan daarbij in op de drie verschillende niveaus: het strategische, tactische en het operationele niveau. Voor de inhoudelijke ambities gaat het dan om de beantwoording van de vragen: Wat is het doel? Welke activiteiten worden gedaan om dat doel te bereiken? Wat zijn de redenen waarom wordt gedacht dat de activiteiten bijdragen aan de doelen? Vervolgens gaat het ook om de beantwoording van de vragen achteraf: Zijn de activiteiten uitgevoerd? En zijn de doelen bereikt? Van belang hierbij is dat het in dit onderzoek niet gaat om de efficiëntie en effectiviteit van het beleid, maar om de vraag of en hoe er ambtelijk is gestuurd op resultaten. Periode De ambities van Kansrijk waren van de start tot het einde globaal hetzelfde. Ook de activiteiten zijn door de jaren heen stabiel. Dat geldt voor de huis- aan-huis aanpak, ook al veranderde die in een ‘achter de voordeur’ aanpak. De essentie bleef hetzelfde: met mensen in contact komen en hen doorverwijzen. De projecten zijn ook redelijk vergelijkbaar door de jaren heen, ook al verschilt de precieze invulling soms. Dit hoofdstuk heeft daarom deels betrekking op de hele periode van Kansrijk. Alleen wat betreft de projecten ligt de focus op de jaren 2013 — 2014/2015. Daar waar de periode relevant is, is dat aangegeven. De opzet van dit hoofdstuk is als volgt. In de eerste vier paragrafen wordt ingegaan op de vragen: Wat waren de Doelen doelen van Kansrijk? Voor welke Kansrijk activiteiten is gekozen? Het gaat dan om zowel de huis- aan- huisaanpak als de projecten die daaruit voortvloeiden. Huis- Vervolgens gaan we in op de vragen: Is huisaanvak gedaan wat is afgesproken? En zijn de P doelen van Kansrijk bereikt? Deze paragrafen zijn vooral beschrijvend. De laatste paragraaf bevat de sterke en . zwakke punten van de ambities van Projecten Kansrijk. 34 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 3.1 Wat waren de doelen? 3.1.1 Doelen Kansrijk Beoogde maatschappelijke effecten In algemene zin was het beoogde maatschappelijke effect van Kansrijk om de sociaal — economische positie van de bewoners te verbeteren. Dit effect werd vertaald in: e verbeteren van de inkomenspositie van bewoners met een minimuminkomen * bewoners, ook kwetsbare bewoners, laten meedoen Dit werd weer vertaald in de doelen. Deze doelen staan in paragraaf 2.1 Hieronder herhalen we deze doelen, waarbij we ze hebben ingedeeld in doelen voor korte en doelen voor de langere termijn. De korte termijn doelen zijn: * bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen * bewoners meer laten meedoen * de vraag van bewoners beter leren kennen * bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben De lange termijn doelen zijn: * bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten * de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en jongeren Doelen in 2013 en 2014 De beoogde maatschappelijke effecten veranderen in essentie niet gedurende de hele periode van Kansrijk. Er zijn wel wat accent verschillen. Deze worden per jaar in het jaarprogramma aangegeven. In het Jaarprogramma 2013 Kansrijk is het thema ‘samen leren, samen werken’. In het Jaarprogramma 2014 Kansrijk is het thema ‘leren, activeren en participeren’. Het accent komt te liggen op participatie verhogende activiteiten en minder op zorg. Behalve dat er ieder jaar een inhoudelijk accent wordt gelegd, wordt er ieder jaar ook aangegeven wat de belangrijkste doelgroepen zijn. In 2013 zijn dat bewoners met schulden en lage inkomens, werklozen, bewoners met een maatschappelijke achterstand, bewoners met gezondheidsklachten, en bewoners met gebrek aan algemene dagelijkse vaardigheden. In 2014 zijn dat bewoners die in trede 2 zitten van DWI, bewoners die afhankelijk zijn van een sociale voorziening en willen werken, bewoners met huurachterstand, jongeren, waaronder de jongeren van Ghanese herkomst in Zuidoost (dit in verband met het project Ghanese Amsterdammers) en alleenstaande moeders. 3.1.2 Doelen partners in de stuurgroep 2013-2014 Stadsdeel De doelen van het stadsdeel zijn in 2013 — 2014 niet veranderd ten opzichte van de start van Kansrijk. Het stadsdeel blijft een breed algemeen belang hebben gericht op armoedebestrijding, welzijn, participatie, veiligheid, onderwijs en leefbaarheid. DWI Ook de doelen van DWI zijn in 2013 — 2014 vergelijkbaar met de beginperiode. De doelen van DWI sluiten het meeste aan bij de doelen van Kansrijk. DWI streeft onder andere naar minder mensen in de bijstand en meer participatie. 35 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk DMO DMO steunde de doelen van Kansrijk wel, maar nam niet meer deel aan de stuurgroep. Woningbouwcorporaties De woningcorporaties zijn als het gaat om de doelstellingen van Kansrijk geleidelijk aan steeds meer gericht op het terugdringen van de huurachterstanden. De Woningwet 2015 is daar een belangrijke reden voor. Deze wet, waarvan de contouren in 2013 al duidelijk werden, bepaalt dat woningcorporaties zich moeten concentreren op het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen en enkele andere maatschappelijke taken. Investeringen in de leefbaarheid worden door de wet ingeperkt. Kansrijk richt zich op het breed maatschappelijk welzijn van de bewoners; dit past niet meer bij het primaire werkterrein van de corporaties. Het accent bij de corporaties, wat betreft Kansrijk, kwam te liggen op het voorkomen en beperken van huurachterstanden. Voor dit accent bestaat in 2013 echter inmiddels ook het traject Vroeg erop af (zie verder paragraaf 3.4), dat specifiek gericht is op deze taak. Zorgverzekeraar Menzis trad begin 2013 toe tot de stuurgroep. Het doel van Menzis was vooral kennis opdoen en kennis overdragen. De inzet was dus niet gericht op financieel of organisatorisch bijdragen. Totaalbeeld doelen 2013 - 2014 In figuur 4 geven we weer hoe de doelen van de partners er in 2013 — 2014 uitzien. Er is een aantal veranderingen ten opzichte van de beginperiode. Zo worden de bredere doelen als meedoen, leefbaarheid minder breed gedeeld door de stuurgroep. De stuurgroep is, in ieder geval wat betreft actieve leden, kleiner geworden. De focus van één van de belangrijkste partners is meer komen te liggen bij de financiële doelen. Figuur 4 totaalbeeld doelen 2013 — 2014 inkomensvoor- ziening schuldhulp- verbeteren AAI eN dete huurachterstand voorkomen fol EC doorbreken 36 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 3.1.3 Concreetheid van de doelen Concreetheid doelen Om achteraf te kunnen constateren of doelen gehaald zijn dienen ze zo concreet mogelijk te zijn. Soms wordt van doelen gesteld dat ze SMART zouden moeten zijn: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Dat is, zeker voor doelen in het sociale domein niet altijd goed mogelijk. Enige mate van concreetheid is echter wel nodig, om na te gaan of een doel is gehaald. Hieronder gaan we in op de mate van concreetheid van de doelen van Kansrijk. Korte termijn De doelen van Kansrijk werden wat korte termijn beoogde resultaten betreft vertaald in: * mensen actief te benaderen * laagdrempelig bereikbaar zijn * _een brugfunctie vervullen tussen bewoners en instanties; inclusief monitoring van het nakomen van afspraken * _door aanbod van bestaande voorzieningen (cursussen, informatie, vaardigheden) in te zetten en het aanbod van voorzieningen te vergroten * de situatie van huishoudens te inventariseren Voor deze doelen werden streefcijfers gehanteerd: bij hoeveel huishoudens aan te bellen, met hoeveel huishoudens een gesprek te voeren en hoeveel bewoners nemen deel aan een cursus (zie verder paragraaf 3.2). De korte termijn doelen zijn dus vertaald in concrete beoogde resultaten. Langere termijn Voor de langere termijn zijn de doelen niet vertaald in beoogde resultaten. Dat wil zeggen er is geen indicatie gegeven van een mogelijke invulling van wanneer een doel is bereikt. Er is bijvoorbeeld geen doel als: het aantal mensen met een minimuminkomen dient met x% te dalen. Ook is de doelgroep voor de langere termijn niet duidelijk: is de doelgroep de individuele bewoner? Of gaat het om de wijk of het stadsdeel? Op de korte termijn is daar weinig verschil tussen, maar voor de lange termijn ontstaan er verschillen als bewoners verhuizen. Als bewoners, met een stijgend inkomen, verhuizen naar een ander stadsdeel kan het beleid effectief geweest zijn voor de bewoners, maar misschien niet voor de wijk of het stadsdeel. Sturing per jaar Ook zijn er geen middellange termijn doelen gesteld. Hierbij kan gedacht worden aan het verder doortrekken van de jaardoelen. Een voorbeeld hiervan is: over x jaar willen we bij die en die wijken hebben aangebeld of we willen bij x% van de mensen met een minimuminkomen hebben aangebeld. Samenvattend zijn er wel doelen per jaar, maar niet voor een langere periode. De jaarprogramma’s waren letterlijk programma’s voor één jaar. De reden hiervoor was dat de middelen voor één jaar globaal bekend waren en vanuit die middelen werden de doelen bepaald en werd capaciteit ingehuurd. Veronderstelde relatie korte en lange termijn doelen Dat er per jaar werd gestuurd betekende overigens niet dat de lange termijn doelen uit beeld waren. De algemene veronderstelling van de opzet van Kansrijk was dat het succes op de korte termijn ook effect zou hebben op de lange termijn. Bijvoorbeeld: kinderen die meer aandacht krijgen en worden begeleid bij hun huiswerk (buurtschoolplus) zullen het beter op school doen en daardoor later meer mogelijkheden hebben om inkomen te verwerven. Een ander voorbeeld is: bewoners die leren met een computer omgaan redden zichzelf beter, 37 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk doordat ze gemakkelijker en goedkoper contact kunnen hebben met anderen (social media, email), beter en goedkoper met instanties kunnen omgaan en een vaardigheid hebben geleerd die werk dichterbij brengt. Vragen bij de veronderstelde relaties Het succes van het halen van korte termijn doelen betekent echter niet automatisch dat de langere termijn doelen worden gehaald. Het is bijvoorbeeld de vraag of de bewoners die op korte termijn geholpen waren en/of een vaardigheid hadden geleerd dit zouden behouden voor de langere termijn. Blijven de bewoners meer participeren? Houden ze de nieuwe contacten en contactvaardigheden? Vinden ze werk? Behouden ze dat werk? Redden ze zich beter, omdat ze met een computer kunnen omgaat? Fietsen hebben geleerd? Meer zicht hebben op hun budget? Ook is het de vraag of ze zonder de begeleiding van Kansrijk ook zover zouden zijn gekomen, maar dan op een andere manier. Het bepalen van het effect van overheidsinterventies op de lange termijn is complex en kost (doorloop)tijd.? Hierdoor wordt dit effect vrijwel nooit gemeten door overheden; er wordt vaak alleen globaal gekeken naar korte termijn resultaten. 3.2 Wat waren de voorgenomen activiteiten? 3.2.1 Activiteiten van de huis-aan-huisaanpak Beoogde activiteiten Kansrijk is in 2007 opgezet als een huis-aan-huisaanpak. In de stuurgroep werd een wijk en daarbinnen een aantal complexen geselecteerd om bij aan te bellen. Beoogde resultaten daarbij waren: * benaderen van een bepaald aantal woningen * daarvan 65% te bereiken * met 35% een gesprek voeren * informatie verzamelen over het huishouden en over de levensdomeinen * _ monitoren van de backoffice Beoogde activiteiten 2013 - 2014 Vanaf 2013 vond er een verandering plaats in de wijze van benaderen van de woningen. Er werd vaker niet huis-aan-huis, maar gericht aangebeld, omdat mensen zichzelf hadden aangemeld of omdat ze door instanties waren doorverwezen (spin offs). Daarnaast was Kansrijk op maat opgezet (aanvankelijk werd dit gebiedsgerichte activering genoemd). Kansrijk op maat was gericht op langdurigere laagdrempelige ondersteuning. Voor 2014 zijn de doelen van de huis-aan-huisaanpak en 2 Voor het bepalen van lange termijn effecten van sociaal beleid is het in de eerste plaats nodig om gedurende langere tijd mensen te volgen. Indien het doel is dat bijvoorbeeld x% van degenen die een cursus volgde of begeleid werd zich zelfstandig weet te redden dan dient deze groep diverse jaren te worden gevolgd. Het aantal jaren is afhankelijk van het doel en doelgroep; ging het om een computercursus voor een volwassene of een traject gericht op kinderen? Bewoners volgen kan bijvoorbeeld inhouden dat jaarlijks een vragenlijst wordt ingevuld. Voor het bepalen van het lange termijn effect is dat echter niet voldoende, want er kunnen meer factoren zijn die invloed hebben op de doelgroep. Misschien was het op een andere manier ook wel goed gekomen. Of misschien lijkt er geen vooruitgang te zijn, maar zou het anders slechter gegaan zijn. Om die effecten te schatten is een controlegroep nodig. Een controlegroep is een groep bewoners in dezelfde omstandigheden, maar zonder, in dit geval, een Kansrijk gesprek en zonder het volgen van cursussen door Kansrijk geregeld. Het met enige zekerheid bepalen van de effecten van overheidsbeleid is relatief duur. Ook vergt het een lange doorlooptijd. Daarnaast is het zeer de vraag of er voldoende mensen willen meewerken en dat ook consistent gaan doen. Dat geldt met name voor de controlegroep. 38 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk de gebiedsgerichte ondersteuning samen genomen. In tabel 2 zijn de beoogde activiteiten opgenomen. Voor 2015 zijn geen beoogde activiteiten vastgesteld, omdat er geen stuurgroep meer was. Wel zijn de realisaties bijgehouden. In 2015 zijn gesprekken gevoerd met 503 nieuwe huishoudens. Daarnaast was er begeleiding van bewoners waar al contact mee was geweest in de jaren ervoor. Tabel 2 beoogde activiteiten en resultaten huis-aan-huisaanpak 2013 - 2014 re z01 Actie Beoogde realisatie Beoogde realisatie activiteiten activiteiten Te bezoeken 1.857 Nietvermeld | 2.000 Niet vermeld adressen 1207 Ee SS Kansrijk gesprek 1-255 (nc spin Spin offs off) Bron Jaarprogramma 2013 Kansrijk, Jaarverslag 2013 Kansrijk, Jaarprogramma 2014 Kansrijk en Het overzicht van activiteiten en projecten 2014 Kansrijk 3.2.2 Projecten Kernprojecten Voor Kansrijk onderscheiden we in dit onderzoek twee typen projecten: de kernprojecten en de overige projecten (zie ook hoofdstuk 2). In tabel 3 zijn de beoogde activiteiten voor 2013 en 2014 opgenomen voor de kernprojecten. Tabel 3 beoogde activiteiten en resultaten kernprojecten 2013-2014 | 20103 | | 204} Cursus / aantal beoogde realisatie | nog bezig beoogde realisatie deelnemers activiteiten activiteiten budgetteringscursus 60 | ___28| 100} 143} leerondersteuning kinderen werktrajecten / leerwerktrajecten 150 46 102 150 261 Bron: Jaarprogramma 2013 Kansrijk, Jaarverslag 2013 Kansrijk, Jaarprogramma 2014 Kansrijk en Het overzicht van activiteiten en projecten 2014 Kansrijk Overige projecten Daarnaast waren er in 2013 en met name in 2014 extra projecten. In tekstkader 5 geven we daar een overzicht van. Het gaat in hoofdlijnen om twee projecten waar Kansrijk zelf leidend was. Bij deze projecten gaat het om begeleiding van twee specifieke doelgroepen (zie onderdeel A van tekstkader 5). Daarnaast waren er vier projecten van andere afdelingen waar Kansrijk een rol in speelde (zie onderdeel B van tekstkader 5). Kansrijk vervult daar met name de rol van werving van deelnemers, contact houden met instellingen en aanbieden van cursussen uit de kernprojecten. 39 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Tekstkader 5 overzicht overige projecten Kansrijk 2013 - 2014 A) Projecten Kansrijk Young professionals (YoPro!) Doel: begeleiding van jongeren met problemen als werkloosheid, dakloosheid, schulden en/of verslaving. De insteek is preventief. Wanneer: in 2013 was een pilot. De pilot heeft geen vervolg gekregen. Methode: via een integrale aanpak beoogt Kansrijk Zuidoost met 26 jongeren een persoonlijk ontwikkelingsplan te maken en aan de hand daarvan de verschillende behoeften en knelpunten van elke jongere samen met experts en reguliere instanties aan te pakken. Resultaten: * _25 jongeren hebben het traject (6 maanden) afgerond. Veel jongeren, maar niet allemaal, hebben na het traject een baan, leer-werktraject, stageplaats of volgen weer een opleiding. * Voor iedere jongere is een plan gemaakt. Middelen: participatiemiddelen (toeleiding naar werk). Rol Kansrijk: opdrachtgever. Enkele bedrijven voerden het traject uit. Om de moeder Doel: het Stadsdeel wilde 100 alleenstaande vrouwen op de participatieladder laten klimmen. Dit naar aanleiding van motie 133 / 2011. Wanneer: in 2013 namen 105 moeders deel aan Om de moeder I. Dit is vervolgd in 2014 door Om de moeder II (63 moeders). Methode: * _ Volgen van een aantal cursussen, zoals cursussen uit de kernprojecten van Kansrijk of andere cursussen, zoals sport of gerichte workshops (opvoeden van pubers). * _ Empowerment, dat wil zeggen begeleiding. Resultaten: * _ Kwantitatieve doelen: streefdoel van het aantal te volgen cursussen is gehaald. * _ Kwalitatieve doelen: via interviews met de moeders zijn de kwalitatieve doelen onderzocht: diverse resultaten zijn geboekt wat betreft welzijnsverbetering en vergroten zelfmanagement. Middelen: van afdeling wonen, zorg en samenleving stadsdeel; deels via HSV. Rol Kansrijk: opdrachtnemer voor stadsdeel: werving deelnemers, coördinatie en deel begeleiding. Daarnaast opdrachtgever voor bedrijven die het onderdeel empowerment uitvoerde, workshops gaven en dergelijke. B) Projecten waar Kansrijk een bijdrage aan leverde in 2013 - 2014 Gezondheid Op het terrein van gezondheid vonden twee achtereenvolgende projecten plaats: * _ Health battle: dit project werd door de participatiemakelaar van het stadsdeel getrokken. Kansrijk was betrokken in zoverre deelnemers relevante hulpvragen hadden. * Healthy & strong: ook dit project werd door de participatiemakelaar van het stadsdeel getrokken. Kansrijk werd gevraagd de werving te doen en een deel van de begeleiding. Dit omdat de focus was op mensen in armoede. De andere onderdelen van het project werden uitbesteed door de afdeling. 40 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk D.A.D. In het beleidsplan vrouwenemancipatie (van Amsterdam) waren vier lijnen geformuleerd. De vierde lijn betrof vaders. In Zuidoost werd daarvoor de ‘aanpak emancipatie vaders’ opgezet door de directie realisatie. Onder deze aanpak vielen tien activiteiten. Kansrijk had de opdrachtgeversrol voor twee van deze activiteiten: het organiseren van debatten /bijeenkomsten en een mediacampagne vaderschap (dit werd D.A.D.). Ook had Kansrijk een rol bij de werving voor de bijeenkomsten. Ghanese Amsterdammers Naar aanleiding van motie 128 / 2013 werd het project Ghanese Amsterdammers opgezet door de afdeling wonen, zorg en samenleving. Dit project bestond uit een aantal lijnen. Kansrijk had een rol bij het inventariseren welke informatie nodig was, het voorlichten en opleiden van vrijwilligers en representanten van zelforganisaties, het organiseren en begeleiden van bijeenkomsten met de doelgroep, zelforganisaties en belangenorganisaties. Hangvolwassenen In 2014 werd een uitvoeringsplan opgesteld over hangvolwassenen. De aanleiding was dat hangen in de openbare ruimte door mannen als storend kon worden ervaren door winkeliers en voorbijgangers. Daarnaast hadden de mannen zelf onder andere behoefte aan sociaal contact. Doordat een aantal locaties was gesloten nam het hangen toe. Dit project kende tien onderdelen, zoals het in kaart brengen van de doelgroep. Kansrijk had één onderdeel van het project: het begeleiden van 30 Kansrijke mannen. Aan deze mannen bood Kansrijk trainingen en/of ondersteuning waardoor de afstand naar werk, scholing en dagbesteding voor de deelnemers wordt verkleind. 3.3 Zijn de activiteiten uitgevoerd? 3.3.1 Verantwoording over de activiteiten Jaarverslagen leder jaar rapporteerde Kansrijk over de verrichte activiteiten in een jaarverslag. Het betrof dan zowel de activiteiten van de huis-aan-huisaanpak als de projecten. Deze verslagen hadden een nadrukkelijke focus op de uitvoering van de activiteiten en niet op de middelen. Dat is conform het convenant. In het convenant werd aangegeven dat in het jaarplan een begroting zou worden opgenomen, maar niet dat er werd gerapporteerd in het jaarverslag of andere stukken voor de stuurgroep over de besteding van de middelen (zie verder hoofdstuk 5). Jaarverslagen 2013 en 2014 De resultaten van 2013 zijn besproken in de laatste vergadering van de stuurgroep. Het jaarverslag werd daarna opgemaakt en is niet meer door de stuurgroep vastgesteld. Ook het jaarverslag 2014 is niet door de stuurgroep vastgesteld. De verslagen zijn wel door het dagelijks bestuur vastgesteld. Over 2015 is geen jaarverslag gemaakt, omdat Kansrijk toen onderdeel was van de gebiedspool. Ook waren er voor de activiteiten van Kansrijk in de nieuwe organisatie nog geen doelen vastgesteld. Vanaf 2016 is het armoedebeleid opgenomen in het gebiedsgericht werken en loopt het dus mee met de cyclus die hiervoor is opgezet, zie verder hoofdstuk 6. 41 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 3.3.2 Resultaten huis-aan-huisaanpak Aantal gesprekken In de jaarverslagen werd ingegaan op het aantal gevoerde gesprekken. De norm was om met 65% van de huishoudens in contact te komen en met 35% een gesprek te hebben. Deze normen waren gebaseerd op de pilot en zijn gedurende vrijwel de hele periode van Kansrijk gemiddeld genomen gehaald. Deze score is vrij hoog. In het rapport ‘Achter de voordeur’ van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam uit 2010 blijkt dat bij vergelijkbare huis- aan-huisaanpakken in andere stadsdelen het percentage succesvolle huisbezoeken ligt tussen de 16% en 31%. Alleen Oost-Watergraafsmeer scoort aanzienlijk meer: 63%, maar het gaat dan om een andere aanpak; deze aanpak zich richt op een intensieve werkwijze bij een specifieke doelgroep (Achter de Voordeur Il, p. 56). Aantal gesprekken 2013 — 2014 Tot en met 2012 werd per jaar aangegeven bij hoeveel huishoudens was aangebeld. Vanaf 2013 veranderde dat, omdat de methode van werken was veranderd. Het aanbellen ging nog maar deels huis-aan-huis. Er werd ook gericht aangebeld of contact gezocht (via wachtlijsten en het doorsturen door andere organisaties). In tabel 2 is het aantal gesprekken opgenomen. De tabel laat zien dat de doelen voor 2013 voor de verschillende type gesprekken samen zijn gehaald. Het doel voor 2014 wat betreft het aantal te voeren gesprekken is ruim (130%) gehaald. Er werd in de jaarprogramma’s en jaarverslagen ingegaan op de veranderde werkwijze, maar er werd niet ingegaan op de implicaties hiervan voor de planning, het percentage bewoners dat bereikt kon worden en dergelijke. Door de veranderde werkwijze was vanaf 2013 het aantal gevoerde gesprekken het enige beoogde resultaat. Bereikbaarheid Kansrijk werd vanaf 2009 door bewoners opgezocht of anderszins benaderd. Voor veel mensen werd Kansrijk als benaderbaar gezien. Dit wordt in diverse interviews van dit onderzoek bevestigd; diverse geïnterviewden geven aan dat bewoners Kansrijk kenden en er gebruik van maakten, met name vanwege de laagdrempeligheid. Tevredenheid In 2011 is door het Verwey - Jonker instituut onderzoek gedaan naar Kansrijk. Uit dit onderzoek blijkt dat de bewoners zeer tevreden waren over de Kansrijke gesprekken (zie verder paragraaf 3.4). Informatie over huishoudens In de gevoerde Kansrijk gesprekken werden telkens de basisgegevens van een huishouden genoteerd, dat wil zeggen: het aantal mensen in een huishouden, leeftijd, geslacht, nationaliteit, aantal jaar in Nederland, geboorteland, bron van inkomsten. Vervolgens werden de zeven levensdomeinen geïnventariseerd, waardoor er een beeld was van de beleving van de bewoners op deze domeinen. Tot slot, werden beide gekoppeld. Dus relaties werden gemaakt tussen bijvoorbeeld een laag inkomen en de samenstelling van het huishouden. Op deze manier ontstond gedurende de projectperiode een beter beeld van de huishoudens in armoede. Monitoring De hulpvragen van bewoners werden doorgegeven aan de desbetreffende instelling in de backoffice. Dit werd vervolgens gemonitord: er werd nagegaan in hoeverre vragen positief of negatief waren beantwoord, de bewoner was afgehaakt/niet voldoende informatie kon aanleveren of dat de vraag nog liep. Afhankelijk van deze resultaten werd er gekeken of er kon worden bijgestuurd. 42 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 3.3.3 Resultaten projecten Kernprojecten In tabel 3 staat het aantal deelnemers dat een cursus of begeleidingstraject heeft afgerond. Het aantal overschrijdt het doel. Hierbij hoort de kanttekening dat het aantal mensen dat een cursus volgde enerzijds van de vraag afhankelijk was: genoeg bewoners moesten worden benaderd en een vraag hebben. Anderzijds was het aanbod bepalend. Het aanbod was vooral afhankelijk van het budget (zie hoofdstuk 5). Meer budget betekende dat meer cursussen konden worden ingekocht, waardoor meer mensen een cursus konden volgen. Sturing op resultaat Er was een gerichte sturing op het stimuleren dat de deelnemers de cursus af maakten: * Er was een bepaald aantal keren dat iemand moest hebben deelgenomen, voordat de deelname als succesvol werd gezien. Van alle cursussen werd een presentielijst bijgehouden. Indien iemand twee keer had gemist werd er door het Kansrijk team naar de deelnemer gebeld. e De cursussen werden geëvalueerd en bijgesteld indien nodig. De evaluaties waren soms schriftelijk. Bijvoorbeeld aan het einde van de computercursus werden de evaluatieformulieren tijdens de cursus ingevuld. Andere evaluaties waren in gesprek. Bijvoorbeeld budgetteringscursussen werden in een bijeenkomst met de deelnemers geëvalueerd, waarbij er ook werd gekeken naar wat de deelnemers concreet hadden geleerd. * Enkele cursussen kenden een relatief groot aantal afhakers; nog voor de cursus begon of tijdens. Het ging dan met name om de budgetteringscursussen. Omdat deze cursussen belangrijk werden gevonden is er op diverse manieren geprobeerd de cursussen zodanig aan te passen dat de bewoners de cursus beter konden afronden. Overige projecten Ook bij de overige projecten, opgenomen in tekstkader 5, werd gestuurd op resultaat. Ook hier gebeurde dat door te sturen op aanwezigheid en door te evalueren. Er werden eindevaluaties van de trajecten gemaakt, waarin ingegaan werd op het aantal gevolgde cursussen, maar ook op de beleving van de deelnemers. Tot slot, werd ook een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van het project. Dit waren dan verbeterpunten voor een eventuele nieuwe groep. Beleving De diverse projecten laten zien dat de deelnemers de cursussen als positief ervaren, evenals de coaching die er vaak bij hoorde. Meer leren, mee kunnen doen, medecursisten uit de buurt leren kennen was bijvoorbeeld wat als zeer positief werd ervaren. 3.4 Zijn de doelen gehaald? Korte termijn doelen Kansrijk Succes korte termijndoelen Zoals uit de vorige paragraaf blijkt werden er veel gesprekken gevoerd en wisten bewoners Kansrijk te vinden. De tevredenheid over de Kansrijk gesprekken was hoog. Ook werd veel informatie gegenereerd over de bewoners. Deze informatie had nut voor de beleidsafdelingen. Kansrijk werd daarom door de afdelingen ingezet om bewoners te bereiken. Kansrijk had een brugfunctie tussen de beleidsafdelingen en bewoners. De cursussen die Kansrijk organiseerde 43 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk werden vaak succesvol doorlopen. In het algemeen waren deelnemers tevreden. Kort samengevat: de korte termijn doelen: * bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen * bewoners meer laten meedoen * de vraag van bewoners beter leren kennen * bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben werden gehaald. Zoals hiervoor aangegeven werd hier nadrukkelijk op gestuurd. Lange termijn doelen Kansrijk Naast de korte termijn waren er ook lange termijn doelen: * bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten * de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en jongeren Een probleem bij de beantwoording van de vraag of deze lange termijn doelen werden gehaald is dat de doelen vooraf niet concreet zijn gemaakt, zoals in paragraaf 3.1 aangegeven. Er is bijvoorbeeld geen streefpercentage mensen met een minimuminkomen. Ook is niet duidelijk of de doelen betrekking hebben op de individuele bewoners of bijvoorbeeld een wijk of complex. Vraag van stuurgroep om resultaten In de stuurgroep is met enige regelmaat gevraagd om meer resultaten te laten zien.3 De vraag: wat levert het op? was vanaf het begin, maar zeker de latere jaren, een vraag die bij met name de woningbouwcorporaties leefde. Er vond echter geen discussie plaats over wat beoogde resultaten zouden kunnen zijn. Ook werden de jaarplannen vastgesteld zonder een nadere invulling van de beoogde langere termijn resultaten. Onderzoeken naar zichtbaar maken resultaten Er is een aantal onderzoeken gedaan naar de resultaten. Deze onderzoeken zijn zowel in opdracht van de centrale stad als van het stadsdeel gedaan. In tekstkader 6 zijn deze onderzoeken beschreven. Deze onderzoeken hebben niet geleid tot voorstellen over hoe de resultaten beter gemeten zouden kunnen worden. In tekstkader 6 is ook een onderzoek van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam opgenomen naar de achter — de -voordeur aanpakken van een aantal stadsdelen. Dit onderzoek is niet gedaan in Zuidoost. Het onderzoek laat zien dat het zoeken van Kansrijk naar het zichtbaar maken van resultaten breder speelde. Onduidelijkheid behalen lange termijn doelen Of Kansrijk wel of niet heeft bijdragen aan de lange termijn doelen is niet met zekerheid te zeggen. De door Kansrijk veronderstelde relatie tussen de korte en lange termijn effecten wordt niet alleen door Kansrijk gelegd. Het zijn veronderstellingen die beleidsmatig gangbaar zijn (zie bijvoorbeeld de opmerking in het Verwey — Jonker onderzoek, p. 26). Ook hebben de veronderstellingen deels een basis in onderzoek. Ondanks een zekere logica van de veronderstelde relaties is er geen concreet bewijs voor de doorwerking van de korte termijnresultaten op de lange termijn bij Kansrijk. 3 Ook in de raad werd de vraag gesteld hoe de effectiviteit te vergroten (motie 129 / 2011, motie 109 / 2012 en motie 107 / 2013). De eerste twee moties zijn in het najaar van 2014 beantwoord via de notitie ‘Kansrijk in een nieuw bestel’. De laatste motie is niet expliciet beantwoord. 44 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Tekstkader 6 onderzoeken naar het zichtbaar maken van resultaten Kohnstamm Instituut In 2010 is een onderzoek uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut (Doeltreffendheid in de frontlijn; een vooronderzoek naar de effecten van de achter de voordeur -aanpak in Amsterdam). Dit in opdracht van de dienst Zorg en Samenleven van Amsterdam. Dit onderzoek had betrekking op vier stadsdelen, waaronder Zuidoost. Het doel van dit onderzoek was het beschrijven van de methodische aanpak en de functie van de verschillende programma’s in de ketensamenwerking met achterliggende voorzieningen. Op basis hiervan zou een onderzoeksopzet worden geschreven die in een tweede onderzoeksfase beoogde de doeltreffendheid van de aanpak te beschrijven en de belangrijkste elementen die uit de beschrijving naar voren komen te relateren aan de bereikte resultaten (p. 1). Dit vervolgonderzoek heeft niet plaatsgevonden. Er heeft een ander vervolgonderzoek plaatsgevonden (Dossiers Kansrijk Zuidoost; Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o.). Dit ging over de demografische gegevens en risicofactoren op verschillende levensterreinen. De rekenkamer stadsdelen Amsterdam De rekenkamer stadsdelen Amsterdam heeft in 2010 onderzoek gedaan naar de ‘achter-de-voordeur-aanpak’ van enkele stadsdelen. Dit onderzoek gaat onder andere in op de door de stadsdelen gestelde doelen en het behalen ervan. Dit onderzoek is niet gedaan bij stadsdeel Zuidoost, omdat Zuidoost onderdeel uitmaakte van het hierboven genoemde onderzoek dat door het Kohnstamm Instituut werd gedaan (deel I, p, 11). De conclusie van dit onderzoek is dat twee van de vijf stadsdelen duidelijke kwantitatieve, jaarlijkse prestatiedoelstellingen hadden. Geen van de stadsdelen had een duidelijke relatie tussen de jaarlijkse inzet en prestaties en het bereiken van het doel. Verwey - Jonger Instituut In 2011 deed het Verwey - Jonker instituut een onderzoek naar Kansrijk in opdracht van het stadsdeel (Kansen in Amsterdam Zuidoost). De vraagstelling was: “Wat zijn de door de bewoners ervaren opbrengsten van ‘Kansrijk Zuidoost’ in het algemeen en de flankerende projecten in het bijzonder, en wat kan worden gedaan om de ervaren opbrengsten in de toekomst te vergroten?” (p. 9). De conclusies zijn dat Kansrijk duidelijk in een behoefte voorziet. Daarbij beoordelen de bewoners Kansrijk als (zeer) positief. Ze geven een hoog rapportcijfer aan Kansrijk (7,6) en geven aan zich gezonder te voelen en beter hun weg te vinden naar instanties. Ook zijn de bewoners positief over de projecten, met name die voor kinderen (p. 25 - 26). Het Verwey - Jonker instituut geeft ook aan dat er verbeterpunten zijn. Ze noemen de volgende punten: * _Vraaggerichter werken. Dit gebeurt in wezen al, maar kon nog net wat scherper door de bewoners wat meer bij het ontwikkelen van het aanbod te betrekken. * Meer informatie over het aanbod; vooral ook in meer talen. e _ Specifieker benoemen doelstellingen bij re-integratie. Verdere professionalisering vergt het benoemen van een heldere doelstelling per project, waarbij niet alleen op output (aantal deelnemers en tevredenheid), maar ook op outcome (bijvoorbeeld verminderde kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt) wordt gestuurd. * _ Ontwikkelen van een meetinstrument om de effecten te meten. Een vervolgstap kan dan zijn een kosten- en batenanalyse. * Bewoners meer verbinden; ze bijvoorbeeld elkaars mentor laten zijn. Meetinstrument Van Lier onderzoek. De aanbeveling van het Verwey — Jonker Instituut om een meetinstrument te ontwikkelen heeft geleid tot een opdracht van Kansrijk aan Van Lier onderzoek om een dergelijk instrument te ontwikkelen. Bij dit meetinstrument werd de Kansrijk systematiek omgezet in drie meetmomenten: vooraf, na 6 maanden en na 1 jaar. Dit meetinstrument is kort gebruikt en heeft geen concrete resultaten opgeleverd. Vanaf 2013. gebruikte Kansrijk de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) van de GGD. 45 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Verschillende verwachtingen Bij de onduidelijkheid van het halen van de lange termijnresultaten is het ook van belang dat er verschillende verwachtingen bestonden. Dit kwam onder andere doordat de doelgroep niet was bepaald en ook niet was besproken. Sommigen verwachtten dat het percentage mensen met een minimuminkomen zou dalen, of dat het aantal mensen in een complex met een huurachterstand zou dalen of dat er een ander duidelijk signaal zou zijn voor de effectiviteit van Kansrijk. Deze doelen hadden wel een relatie met de activiteiten van Kansrijk, maar er werd niet direct opgestuurd. Er werd gestuurd op het bereiken van bewoners in armoede; op het helpen van deze bewoners met vragen aan instanties en op het helpen hen enkele vaardigheden te leren. De verwachtingen en waarop werd gestuurd liepen dus niet altijd parallel. Opvallend daarbij is dat er weinig discussie lijkt te hebben plaatsgevonden over wat de verwachtingen waren in relatie tot de activiteiten van Kansrijk. Veranderende doelen stuurgroep Veranderde relaties Zoals in paragraaf 3.1 en figuur 4 aangegeven waren de doelen van de partners die het convenant hebben getekend in 2013 — 2014 veranderd ten opzichte van de beginperiode (figuur 3). DWI en de woningbouwcorporaties waren de partijen in de stuurgroep die met arbeidskracht of financiële middelen bijdroegen. De doelen van DWI kenden een overlap met de doelen van Kansrijk. De doelen van de corporaties en Kansrijk waren in de loop van de jaren uit elkaar gaan lopen. De corporaties hadden minder geld voor leefbaarheid en wilden deze middelen gerichter inzetten. Een antwoord op de vraag wat levert de bijdrage aan Kansrijk op? werd daarom steeds belangrijker. Ook richtten de corporaties zich vanuit de eigen organisaties geleidelijk aan steeds meer op het terugdringen van de huurachterstanden. Tekstkader 7 Stedelijke trajecten: Vroeg erop af en Samen DOEN Vroeg erop af Vroeg erop af ontwikkelde zich in dezelfde periode als Kansrijk (2006 — 2007). Vroeg erop af ontstond in stadsdelen, maar is al vrij snel een stedelijk traject geworden. De aanleiding voor Vroeg erop was dat klanten zich vaak niet zelf melden bij de schuldhulpverlening of pas zo laat dat de problemen moeilijker oplosbaar waren. Het doel van Vroeg erop af is dat huisuitzettingen worden voorkomen en dat huishoudens hun crediteuren kunnen betalen. Vroeg erop af houdt in dat een woningcorporatie, energiebedrijf of zorgverzekeraar iemand met een betalingsachterstand van minimaal twee maanden aanmeldt bij de MaDi. De MaDi (een maatschappelijk werker en een schuldhulpverlener) zoeken de wanbetaler op en gaan de betalingsachterstand inventariseren. Daarna wordt een probleemdiagnose gemaakt en stelt de MaDi een Plan van Aanpak op om de situatie op te lossen. Indien nodig wordt de bewoner ook in contact gebracht met hulpverleners. Het traject vindt plaats binnen 28 dagen. Vroeg erop af heeft zicht in een aantal stappen ontwikkeld. In 2006 — 2007 waren er pilots. In 2009 is het stadsbreed uitgerond. De corporaties werden in 2010 co-financier. In de beginperiode was huisbezoek geen standaard onderdeel van de aanpak en waren er andere problemen waardoor het traject niet altijd goed verliep. Vanaf 2012 zijn verbeteringen doorgevoerd waardoor de tevredenheid, bij bijvoorbeeld corporaties over Vroeg erop af is toegenomen. Vanaf 2013 richten bijvoorbeeld Ymere en Rochdale zich daarom sterker op Vroeg erop af. 46 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Decentralisaties, wijkgericht werken en Samen DOEN Vanaf 2015 hebben gemeenten er veel taken in het sociaal domein bijgekregen. Deze taken zijn voorbereid door gemeenten, onder andere door pilots en proeftuinen. In veel gemeenten werd gewerkt aan het vormgeven van deze taken in sociale wijkteams. In Amsterdam is voor een werkwijze gekozen van basisvoorzieningen en wijkteams. De wijkteams in Amsterdam zijn geclusterd langs de thema’s jeugd, zorg en werk & inkomen. Er zijn daarom: ouder- en kindteams (voor jeugd), de wijkzorgteams (voor zorg) en de activeringsteams (voor werk en inkomen). Daarnaast zijn er de Samen DOEN teams die gericht zijn op de ondersteuning van kwetsbare huishoudens met multiproblemen. Er zijn dus vier soorten wijkteams. De Samen DOEN teams zijn al in 2011 gestart; dus voor de decentralisaties. Deze teams zijn voor het armoedebeleid het meest relevant. Dit omdat bij multiprobleemgezinnen regelmatig ook problemen rond armoede spelen. Omgekeerd richtte Kansrijk zich op armoede, maar werden ook vragen van bewoners in andere levensdomeinen meegenomen. Het uitgangspunt binnen de Samen DOEN teams was één huishouden, één plan, één regisseur, zodat er kan worden gewerkt vanuit een integrale benadering, gericht op preventie: voorkomen dat problemen escaleren. Voor het huidhouden wordt een integraal plan gemaakt. Bij de ondersteuning van de cliënt maakt de Samen DOEN-professionals gebruik van verschillende instrumenten waaronder de Zelfredzaamheidmatrix. Deze matrix werd ook door Kansrijk gebruikt vanaf 2013. Verscherpte focus woningbouwcorporaties De focus op het terugdringen van de huurachterstanden betekende enerzijds dat de corporaties de inzet van Kansrijk te breed vonden, dat wil zeggen te weinig gericht op het financiële domein. Er was bijvoorbeeld geen behoefte meer aan een inventarisatie over zeven levensdomeinen. Daarnaast wilden de corporaties meer resultaten zien wat betreft het terugdringen van de huurachterstanden. De mogelijkheden daartoe zijn met Kansrijk verkend. De mogelijkheden waren beperkt, onder andere vanwege privacy regels. Maar ook omdat Kansrijk de armoedebestrijding voorop stelde; het terugdringen van huurachterstanden was een afgeleide voor Kansrijk. Een andere reden was dat het stedelijke traject Vroeg Erop af (zie tekstkader 7) inmiddels beter voldeed aan de vraag van de corporaties dan Kansrijk. Voor complexere situaties waren er inmiddels de Samen DOEN teams. Ymere en Rochdale droegen daarom vanaf 2015 niet meer bij aan Kansrijk. 3.5 Sterke en zwakke punten inhoudelijke ambities Sterke punten ambities Kansrijk stuurde sterk op de directe resultaten van de huis-aan-huisaanpak: * Er werden veel bewoners bereikt. * De bewoners waren tevreden. * Kansrijk werd ook door bewoners gevonden. Ze waren dus bereikbaar. * _ Kansrijk genereerde veel informatie over bewoners. De huis-aan-huisaanpak werd doorvertaald in projecten. * Op de resultaten van deze projecten werd sterk gestuurd. * Tot slot, vervulde Kansrijk een rol als brugfunctie tussen de afdelingen van het stadsdeel en de bewoners. 47 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Zwakke punten ambities Het belangrijkste zwakke punt van Kansrijk, wat betreft ambities was, dat de lange termijn doelen geen concrete vertaling kenden naar resultaten. Wie precies de doelgroep was over meerdere jaren bezien en wat dan het streven was, was onduidelijk. Hierdoor werden de langere termijn resultaten niet zichtbaar. Het zichtbaar maken van deze resultaten is overigens altijd moeilijk, zeker in het sociaal domein. Bovendien worden effecten vaak pas na lange tijd zichtbaar. Wat had gekund was een discussie voeren over de verwachtingen op de langere termijn. Doordat Kansrijk van bepaalde veronderstellingen uitging (de korte termijn resultaten werken op de lange termijn door) en andere partijen van andere veronderstellingen uitgingen (bijvoorbeeld daling van het percentage bewoners met een minimuminkomen) ontstond er ruis. Meer discussie of uitleg kan ruis tegengaan. Een uitkomst kan ook zijn dat lange termijn resultaten niet of maar beperkt aantoonbaar gaan worden. Die constatering is ook van belang. Die discussie had vanuit meerdere partijen aangekaart kunnen worden: door het projectteam, de stuurgroep, de partners in de stuurgroep of het stadsdeel. Wat verder opvalt is dat er sturing is per jaar; per jaar was het budget bekend en per jaar werden de beoogde activiteiten bepaald en capaciteit ingehuurd. Er was dus geen meerjarenplan In de stuurgroep is hier, volgens de verslagen, ook niet om gevraagd. Doordat er geen plan was voor meerdere jaren werd er ook geen stap gemaakt naar bijvoorbeeld de vraag: Wat willen we over twee, drie of vier jaar hebben bereikt? Een dergelijke vraag had een brug tussen de overtuigende korte termijn resultaten en de onbekende lange termijn resultaten kunnen vormen. Zo werden bewoners bijvoorbeeld niet gevolgd voor langere tijd. Ook waren er geen terugkomdagen voor bewoners die een cursus hadden gevolgd. Een ander zwak punt, is de keerzijde van de sterke punten. De focus van Kansrijk lag sterk op de uitvoering, dat wil zeggen op de bewoners. Er is daardoor een onderbelichting van de strategische kant van de ambities. Aan de geleidelijk veranderende belangen van de partners en van de veranderende omgeving — er ontstaan meer wijkgerichte aanpakken (zie tekstkader 7) - werd aandacht besteed, maar beperkt en vooral op het niveau van de uitvoering. Ook voor dit punt geldt dat dit niet alleen door het projectteam opgepakt had kunnen worden, maar ook door de stuurgroep en/of het stadsdeel. In de stuurgroep namen de eerste jaren ook de directeur of medewerkers strategie en beleid van het stadsdeel deel. In latere jaren is dat vervaagd. Hierdoor kwamen strategie en uitvoering minder vanzelfsprekend bij elkaar. 48 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 4 Interne en externe organisatie Kansrijk In dit hoofdstuk staat de organisatie van Kansrijk centraal. Op strategisch niveau gaat het dan om de rol van de stuurgroep. Vervolgens gaat het over het projectteam en de positionering en taakuitvoering door het projectteam. Op het operationeel niveau gaat het om de relatie tussen het projectteam en de externe partijen in de uitvoering, zowel wat betreft de partijen in de backoffice van de huis-aan-huisaanpak als om de uitvoerders van projecten. Daarbij gaan we ook in op de deelnemers van de cursussen. Kansrijk kreeg, met name in 2014, opdrachten van afdelingen van het stadsdeel. Ook daar gaan we hier op in. Ten slotte gaan we in op de relaties tussen de diverse partijen. Stuur- Afdelingen groep stadsdeel DS | Projectteam Rol stadsdeel — | maatschappelijke instellingen — Backoffic lokale aanbieders Uitvoering van projecten Periode In 2011 heeft een reorganisatie in het stadsdeel plaatsgevonden. Vanaf die tijd was Kansrijk een afdeling van de directie bedrijfsvoering en dienstverlening. 1 januari 2015 vond een ambtelijke reorganisatie plaats waarin naast de reorganisatie, ook de nieuwe taakverdeling centrale stad — stadsdeel en de decentralisaties van het rijk in het sociaal domein, vorm kreeg. Na deze reorganisatie werd Kansrijk als project geleidelijk aan opgeheven en in enkele stappen geïntegreerd in de nieuwe organisatie. We focussen in dit hoofdstuk daarom op de periode 2013 — 2014. Opzet hoofdstuk Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Achtereenvolgens wordt ingegaan op de stuurgroep, het projectteam, de partijen in de backoffice, de uitvoerders van projecten en de deelnemers aan projecten. Daarna wordt in gegaan op de relatie 49 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk tussen Kansrijk en andere afdelingen van het stadsdeel waarvoor Kansrijk taken uitvoerde. De laatste paragraaf bevat de sterke en zwakke punten van Kansrijk. 4,1 Stuurgroep Kansrijk Nadruk op gelijkwaardigheid Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven werd Kansrijk aangestuurd door de stuurgroep. Bij het opzetten van Kansrijk en het opstellen van het convenant hebben de leden van de stuurgroep nadrukkelijk gestuurd op gelijkwaardigheid van de partijen. Het ging er dan met name om dat het stadsdeel niet dominant zou worden. Het stadsdeel heeft vanaf het begin financieel veruit het meeste bijgedragen. Daarnaast was Kansrijk een afdeling van het stadsdeel. Formele rol stuurgroep In het convenant is afgesproken dat organisatorische en inhoudelijke besluiten over Kansrijk via de stuurgroep liepen. Het programma van Kansrijk werd jaarlijks door de stuurgroep vastgesteld. Via periodieke rapportages zou de stuurgroep monitoren en zo nodig bijsturen. In het convenant is ook opgenomen hoe Kansrijk organisatorisch is ingebed in de stuurgroep en bij het stadsdeel. Functioneren stuurgroep De geïnterviewden geven aan dat er in de stuurgroep sprake was van gelijkwaardigheid. ledereen kon meepraten en werd gehoord. Dit blijkt ook uit de stukken. Op de agenda stonden in ieder geval het jaarprogramma, diverse rapportages en het jaarverslag. Wat betreft de huis-aan-huisaanpak werd met de stuurgroep bepaald in welke wijk en bij welk complex zou worden aangebeld. De methode werd soms ook bediscussieerd. De vragen gingen dan vooral over de breedte en de resultaten (zie hoofdstuk 3). Dat laat onverlet dat de methode of de wijze van sturen op resultaten niet fundamenteel is veranderd. Vooral in de eerste jaren kwamen diverse ideeën voor projecten van verschillende leden van de stuurgroep. Discussie over toekomst Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven droegen, vanaf 2011, naast het stadsdeel, alleen de corporaties financieel bij. DWI droeg bij met capaciteit en soms met incidentele middelen. In 2013 gaven de corporaties aan hun bijdragen te verminderen. In 2013 droegen de corporaties ieder € 75.000 bij en in 2014 € 25.000. In 2013 werd daarom met de leden van de stuurgroep een brainstormsessie georganiseerd over de toekomst van Kansrijk. Uitkomst van de brainstormsessie was dat een onderzoek gedaan zou worden naar drie mogelijke manieren van voortzetting van Kansrijk: doorgaan met de huidige organisatievorm, maar dan met meer / nieuwe partijen, Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel of Kansrijk verzelfstandigen in een stichting. Het onderzoek is uitbesteed aan het onderzoeksbureau BMC en eind 2013 afgerond. Het onderzoeksbureau adviseerde om Kansrijk te verzelfstandigen. Omdat er eind 2013 drie grote veranderingen op stapel stonden (verandering bestuurlijk stelsel, ambtelijke reorganisatie en de decentralisaties) werd de besluitvorming opgeschort. Beëindiging stuurgroep Omdat geen van de stuurgroepsleden, uitgezonderd het stadsdeel, nog een substantiële financiële bijdrage gaf werd in februari 2014 de stuurgroep opgeheven. De opzet was de stuurgroep te vervangen door een adviesgroep. De betrokkenheid van de leden zou niet stoppen, maar hun rol zou anders worden. Het 50 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk daadwerkelijk opzetten van de adviesgroep werd ook vanwege de aankomende veranderingen opgeschort. Sturing na de stuurgroep Vanaf februari 2014 viel Kansrijk dus volledig onder het stadsdeel. Kansrijk werd wat betreft het personeelsbeleid en financiën gezien als een gewone afdeling van het stadsdeel (zie ook hoofdstuk 5). De projectleider en projectmedewerkers vielen organisatorisch onder de directeur bedrijfsvoering en dienstverlening. Het opheffen van de stuurgroep betekende vooral dat de inhoudelijke sturing van de stuurgroep verviel. Concreet betekende dat, dat er bijvoorbeeld geen complexen voor de huis-aan-huisaanpak werden aangewezen. In de periode 2014 — 2015 heeft Kansrijk zich daarom gericht op de wachtlijsten van bewoners die zichzelf hadden gemeld of die door instanties waren doorverwezen. Ook de laagdrempelige hulp, die via Kansrijk op maat werd geleverd, werd voortgezet. Zoals in hoofdstuk 3 (tabel 2) aangegeven hebben in 2014 veel gesprekken plaatsgevonden. De kernprojecten liepen in 2014 ook door. In 2015 werd in het kader van de reorganisatie begonnen met het overhevelen van deze projecten naar het thema participatie. Daarnaast kwamen er in 2014 verschillende vragen voor ondersteuning bij projecten van diverse afdelingen (zie tekstkader 5 in hoofdstuk 3). Deze projecten worden verder in paragraaf 4.5 besproken. De werkzaamheden van Kansrijk liepen dus in 2014 en 2015 door. Wel heeft het tot medio 2015 geduurd voor er meer duidelijkheid ontstond over de taken en positionering van Kansrijk (zie verder paragraaf 4.2). 4.2 Projectteam Kansrijk Huis-aan-huisaanpak Samenstelling projectteam Het projectteam bestond uit een projectleider, assistent projectleider, bewonersadviseurs, assistent-bewonersadviseurs, stagiairs en een projectmedewerker. Rond 2013 — 2014 waren er 14 medewerkers in dienst en was er een flexibele schil van circa zeven medewerkers die via een uitzendbureau werden ingehuurd. De flexibele schil werd betaald uit incidentele middelen (zie verder hoofdstuk 5). Ook waren er circa vijf stagiairs. Opleidingsvereisten De bewonersadviseurs hadden een hbo opleiding voor maatschappelijk werker. De assistent-bewonersadviseurs hadden, op een enkele uitzondering na, ook een opleiding tot maatschappelijk werker. Het niveau voor de bewoners-adviseurs was mbo. De opleidingsvereisten golden ook voor de medewerkers in de flexibele schil. Introductie en trainingen Indien iemand in dienst kwam werd de medewerker ingewerkt door samen met een ervaren adviseur op pad te gaan. Daarbij stond het aangaan van het gesprek en het invullen van de vragenlijst centraal. Sowieso werden huisbezoeken altijd door twee personen gedaan. Via de vragenlijst werden de behoeften van de bewoners over de zeven levensdomeinen geïnventariseerd (zie paragraaf 2.2.4). Ook werd geïnventariseerd hoe een huishouden was samengesteld. In tekstkader 8 geven we daar een schets van. 51 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Met enige regelmaat waren er trainingen. Voorbeelden hiervan zijn agressietrainingen, training tot doorvragen en het herkennen van psychiatrische problemen. Werkwijze De instructies voor het aanbellen, de vereisten aan het team, het omgaan met de vragenlijst, het registreren en het monitoren laten een gestructureerde werkwijze van het team zien. Ook in vergelijking met andere stadsdelen Amsterdam steekt de werkwijze van Kansrijk qua gestructureerdheid positief af. Zo geeft de rekenkamer stadsdelen in het rapport ‘Achter de voordeur’ bijvoorbeeld aan dat er bij geen van de onderzochte ‘achter de voordeur’ aanpakken werkinstructies voor bewonersadviseurs werden gehanteerd (deel II, p. 74). Ook waren de afspraken van de stadsdelen over de terugmelding door hulpverlenende organisaties over uitval van bewoners beperkt (deel IL, p. 72). Tekstkader 8 Schets van de bewoners waarmee is gesproken Van de bewoners waarmee werd gesproken werden enkele gegevens geïnventariseerd. Het beeld dat dit oplevert in het boek 2007 — 2012 en de jaarverslagen van 2013 en 2014 is door de jaren heen stabiel. En ziet er als volgt uit: * _ Ongeveer drie kwart van de bewoners waarmee een gesprek is gevoerd is vrouw. * _ Ongeveer 80% van degenen waarmee een gesprek is gevoerd is alleenstaand, waarvan een groot deel één of meer kinderen heeft. * _ Ongeveer een kwart heeft de Nederlandse nationaliteit. Wat betreft land van herkomst is tussen de 8% - 14% van Nederlandse afkomst. Verder is tussen de 30% en 40% van de bewoners waarmee is gesproken van Surinaamse afkomst, tussen de 20% en 30% is van Ghanese afkomst en tussen de 6% en 10% is van Antilliaanse afkomst. e _Rondde 20% - 25% heeft basisschool of geen opleiding. Rond de 12% heeft een HBO of universitaire opleiding. * __ Circa 30% - 40% heeft loon als inkomen en eveneens ongeveer 40% heeft de bijstand als bron van inkomsten. Rond de 8% leeft van de AOW. Diversiteit Het team was divers naar afkomst en het spreken van talen. Dit was een bewuste keuze om zo beter de verschillende doelgroepen in Zuidoost te kunnen aanspreken (zie ook paragraaf 4.4). Het aantal vrouwen in het team was relatief groot. Dat hangt samen met de man- vrouw verhouding bij de opleiding tot maatschappelijk werker. Typering van het team Aan geïnterviewden is gevraagd naar een typering van het team. De term die vrijwel iedereen als eerste noemt is gedreven. Mensen willen helpen, altijd klaar staan en alles regelen is het beeld dat van het Kansrijk team wordt geschetst. Dit kenmerk is ongetwijfeld een van de redenen waarom veel bewoners positief waren. Diverse geïnterviewden maken hier overigens de kanttekening bij dat sommige medewerkers wellicht te gedreven waren. Te gedreven zijn heeft een paar nadelen. In de eerste plaats kan het ertoe leiden dat medewerkers verder gingen dan hun taak en misschien ook verder dan hun opleiding of vaardigheden. Bovendien kon het als consequentie hebben dat instellingen of organisaties het gevoel konden krijgen in concurrentie te zijn met het stadsdeel. In paragraaf 4.6 gaan we verder in op de taakverdeling Kansrijk en andere instellingen. Een ander genoemd nadeel van de gedrevenheid is dat bewoners teveel ‘\gepamperd’ zouden worden, waarmee wordt 52 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk bedoeld dat bewoners niet voldoende worden gestimuleerd hun eigen verantwoordelijkheid te nemen. Projecten Het team voor de projecten was hetzelfde team als voor de huis-aan-huisaanpak (zie begin van de paragraaf). Het belangrijkste verschil tussen de huis-aan-huisaanpak en de coördinatie van de projecten is dat de huis-aan-huisaanpak door het projectteam zelf werd uitgevoerd (ongeveer 90% van de kosten van de huis-aan-huisaanpak waren personeelskosten (zie paragraaf 5.1.3)). Bij de projecten lag de uitvoering bij externe uitvoerders. Kansrijk coördineerde alleen de projecten (ongeveer 10% van de kosten van de projecten waren personeelskosten (zie paragraaf 5.1.3)). In paragraaf 4.4 gaan we verder in op de uitvoerders van de projecten. 4.3 Backoffice huis-aan-huisaanpak Voor de huis-aan-huisaanpak werkte Kansrijk met een backoffice. Dat wil zeggen Kansrijk inventariseerde de vragen van bewoners en verwees de bewoners door naar de partij in de backoffice die daarover ging, zoals DWI of de MaDi. Samenwerkingsprotocol Met de belangrijkste instanties waar naar werd doorverwezen was een samenwerkingsprotocol afgesloten. Deze instanties waren: de deelnemers aan de stuurgroep, de MaDi, het Advies- en steunpunt huiselijk geweld, AMC de Meren, Bureau jeugdzorg en de GGD (vangnet jeugd en vangnet advies). In het protocol werden onder andere uitgangspunten voor het tempo van het afhandelen van vragen afgesproken. Aanvankelijk werd de afhandeling van vragen 30 dagen gevolgd door Kansrijk. Daarna werden de vragen geregistreerd als positief of negatief afgedaan, nog in behandeling of niet afgehandeld. Vanaf 2010 werden vragen langer gevolgd, omdat was gebleken dat 30 dagen soms niet reëel was. MaDi De stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zuidoost en Diemen (MaDi) was de belangrijkste partij in de backoffice die niet in de stuurgroep zat. De MaDi had en heeft een aantal taken, namelijk schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, sociale raadslieden en ouderenwerk. Voor al deze taken kon worden doorverwezen. Schuldhulpverlening was daarbij de taak die vanuit de backoffice van Kansrijk de meeste doorverwijzingen kende. In de eerste jaren van Kansrijk waren — volgens diverse geïnterviewden - de relaties tussen Kansrijk en de MaDi moeizaam. Hiervoor was een aantal oorzaken. In de eerste plaats dat trajecten, zoals schuldhulpverlening aan diverse (wettelijke) vereisten moesten voldoen. De MaDi kon dus niet altijd aan wensen voldoen; daar hadden ze geen keuze in. In de tweede plaats liep de MaDi tegen capaciteitsproblemen aan. Na verloop van tijd werd een betere onderlinge verhouding gevonden, bijvoorbeeld doordat er meer informatie uitwisseling was. Zo leerden medewerkers van Kansrijk de procedures van de MaDi kennen. Ook kwam de MaDi op de locatie van Kansrijk. DWI Wat betreft DWI nam de werkpleinmanager deel aan de stuurgroep. Veel vragen in de backoffice gingen over de bijstand, bijzondere bijstand of langdurigheidtoeslag. Ook voor DWI gold dat niet alle procedures konden worden versneld. De verstandhoudingen tussen Kansrijk en DWI waren in het algemeen goed. 53 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Overige partijen Er zaten ook diverse partijen in de backoffice waar geen samenwerkingsprotocol mee was afgesloten, zoals taalwijzer en het loket Zorg en Welzijn. Dit betekende dat er geen afspraken waren over termijnen. Wel werden de vragen geregistreerd en gemonitord. 4.4 Projectuitvoering Uitvoerders van projecten Kansrijk verwees bewoners ook door naar cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten. Voor vragen waarvoor niet genoeg aanbod was werden door Kansrijk zelf cursussen opgezet. Dat wil zeggen Kansrijk coördineerde en besteedde de cursussen uit aan, vooral lokale, aanbieders. Inkoop Kansrijk heeft ervoor gekozen alle opdrachten aan uitvoerders te geven via inkoopopdrachten. Er was voor inkoop gekozen en niet voor subsidieverlening, onder andere omdat bij inkoop prestatieafspraken gemaakt konden worden waarvoor een inspanningsverplichting gold. Vanaf 2012 vond de inkoop plaats in samenwerking met de afdeling inkoop van het stadsdeel. Deze afdeling was in 2011 opgezet naar aanleiding van opmerkingen van de accountant in zijn verslag van bevindingen bij de jaarrekening van 2010. Inkoopprocedure Voor opdrachten werden offertes aangevraagd. Bij bedragen onder de € 25.000 (later € 50.000) volstond één offerte. Voor bedragen erboven werden drie offertes gevraagd. Europese aanbestedingen waren niet van toepassing. Voor projecten die langer liepen werd telkens het bedrag per vier jaar genomen om te zien hoe de offerteprocedure diende te verlopen. Na de offerte en goedkeuring ervan werd een standaardovereenkomst opgesteld. Er is geen reden te veronderstellen dat er in deze procedures iets niet correct verliep bij Kansrijk. Er werd samengewerkt met de afdeling inkoop. Ook werd er regelmatig uitbesteed, dus er zat een zekere routine in. De opdrachtnemers waarmee is gesproken bevestigen dat de procedures werden gevolgd. Lokale aanbieders Voor de uitvoering van de projecten werd gekozen voor lokale aanbieders. Dit om deze aanbieders een kans te geven. Ook de aansluiting met de bewoners speelde een rol. Veel lokale aanbieders waren laagdrempelig voor bewoners wat de kans op succes groter maakte. Het type aanbieder varieerde sterk. Zo werd er gebruik gemaakt van stichtingen die werkten met vrijwilligers, van sociale ondernemingen en van meer ‘reguliere’ bedrijven. Evaluaties Op de uitvoering van de projecten stond controle, onder andere doordat er werd gewerkt met presentielijsten. Ook kwamen medewerkers van Kansrijk soms langs om te zien hoe het verliep. Tot slot, werden cursussen geëvalueerd. Dit gebeurde op verschillende manieren, zoals via een vragenlijst of een groepsgesprek (zie hoofdstuk 3). Door de evaluaties werd de kwaliteit gecontroleerd. Een aantal aanbieders heeft vervolgens geen opdracht meer gekregen. Met andere aanbieders werd doorgegaan. Relatie In de interviews geven de aanbieders aan dat de relatie met Kansrijk goed was, bijvoorbeeld in de zin dat ze goed bereikbaar waren en dat ze betrokken waren. De enige uitzondering, die is genoemd, was een project waarbij de medewerkers van 54 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Kansrijk wisselde tijdens de uitvoering van het project. Hierdoor ontstond ruis. Dit werd echter vervolgens door de projectleider Kansrijk opgelost. Deelnemers projecten Selectie deelnemers De deelnemers aan de cursussen werden door Kansrijk aangedragen. De deelnemers werden dus niet geworven door de aanbieders. De deelnemers werden via de huis-aan-huisaanpak ingeschreven voor een cursus of bewoners meldden zichzelf. Bewoners die bijvoorbeeld voor een computercursus in aanmerking kwamen werden op een wachtlijst gezet. Zodra Kansrijk voldoende middelen had voor een cursus en voldoende aanmelders werd een nieuwe groep gestart. Het selectiecriterium voor de cursussen was in de eerste plaats of het ging om mensen in armoede en in de tweede plaats of er een behoefte was. De plaatsing ging vervolgens op basis van de volgorde op de wachtlijst. Er werd dus niet geselecteerd op bijvoorbeeld urgentie of noodzaak. Diversiteit deelnemers Niemand die aan de criteria (armoede en een eigen vraag) voldeed werd geweigerd. Er werd bijvoorbeeld niet geselecteerd op representativiteit naar land van afkomst, leeftijd of geslacht. Uitgezonderd de trajecten die voor specifieke doelgroepen waren, zoals alleenstaande moeders, Ghanese jongeren of Kansrijke mannen. Er werd dus niet direct gestuurd op eventuele oververtegenwoordiging van een bepaalde groep. Het aantal inschrijvingen van bewoners uit een bepaalde groep werd bijvoorbeeld niet gemaximeerd. Oververtegenwoordiging kon voorkomen, omdat het bij de deur-aan-deuraanpak van te voren niet bekend was wie open zou doen en wie een gesprek wilde voeren. Vanuit de deur-aan-deuraanpak werd doorgestuurd naar projecten. Oververtegenwoordiging kon ook voorkomen, omdat bewoners zichzelf konden aanmelden. Indien mensen via mond-op-mond reclame kwamen kon dat betekenen dat er relatief veel mensen uit een bepaalde groep zich aanmelden. Er werd wel geprobeerd te sturen op eventuele ondervertegenwoordiging. Dit werd geprobeerd door het team van Kansrijk zo divers mogelijk samen te stellen, met name wat betreft land van afkomst en taal (zie paragraaf 4.2). Uitgangspunt daarbij was dat bewoners het gemakkelijkste bereikt konden worden als ze in gesprek konden gaan met iemand die dezelfde taal sprak. Bij de samenstelling van het team werd daarom ook gekeken naar taalachtergrond. Het team was divers, enig aandachtspunt, was de Spaanse taal. Bij vacatures was het telkens lastig iemand te vinden met deze taal als eerste taal. Er is vervolgens gekeken naar teamleden met Spaans als tweede of derde taal. Ook heeft een teamlid een cursus Spaans gevolgd. Uitvoerders van de projecten geven aan dat de deelnemers zeer divers waren. Dit blijkt ook uit projectevaluaties en enkele inschrijflijsten (om privacy redenen mogen deze lijsten niet onbeperkt worden bewaard; ze zijn daarom nog maar beperkt beschikbaar). De diversiteit naar land van afkomst wordt als groot omschreven. Veel cursussen, die voor zowel mannen als vrouwen waren, hadden meer inschrijvingen van vrouwen. Zo waren er relatief weinig mannen die deelnamen aan de budgetteringscursussen. De leeftijden van de deelnemers verschilden voor de diverse cursussen. Tegengaan uitval Zoals hierboven aangegeven werkte Kansrijk met presentielijsten. Er was per cursus een minimumaantal keer dat bewoners moesten deelnemen voor ze een certificaat kregen. Bovendien werden deelnemers gebeld door Kansrijk als ze twee maal niet waren geweest. 55 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Voor sommige cursussen waren ook voorlichtingsavonden waar de voorwaarden van de cursus werden uitgelegd. Dit met als doel de uitval te verminderen. Dit was bijvoorbeeld bij de fietscursussen zo. Voor enkele cursussen werd een bijdrage gevraagd. Dit was voor buurtschoolplus en voor de fietscursus het geval. Bij de fietscursus heeft het verstrekken van fietsen tot discussie geleid. In tekstkader 9 gaan we daar kort op in. Tekstkader 9 fietscursussen Doel fietscursus Bij de fietscursus werd aan degenen die een certificaat haalde een fiets gegeven. Het doel van de fietscursus en het verstrekken van de fiets was bewoners te stimuleren om te fietsen. Om een aantal redenen werd dat belangrijk gevonden. In de eerste plaats gezondheidsredenen; het was Agis die het initiatief tot deze cursus nam (zie Jaarverslag 2009 Kansrijk). In de tweede plaats om te stimuleren dat bewoners zich zelfstandiger en goedkoper konden verplaatsen. In de derde plaats om bewoners te laten meedoen en contact met elkaar te laten maken. Verstrekking fietsen Oorspronkelijk werden nieuwe fietsen verstrekt na afronding van de cursus. Hierop zijn kritische opmerkingen gekomen, namelijk dat de fietsen zouden worden doorverkocht. Onder andere als reactie hierop is een eigen bijdrage van € 45 ingevoerd. Weer een aantal cursussen later zijn de nieuwe fietsen vervangen voor tweede hands fietsen. Effectiviteit Het uitsluiten van het doorverkopen van fietsen is qua handhaving erg belastend. Dat werd geen optie gevonden. Bovendien is een volgende vraag of degenen die een fiets kregen en hem behielden hem gebruikten. Anders gezegd hoeveel middelen werden besteed aan de fietsen en hoe effectief was dat? Een evaluatie, zoals na één jaar een (mondelinge) enquête houden onder cursisten heeft niet plaatsgevonden. Dit zou een beeld hebben kunnen opleveren van de effectiviteit. Succes leidend Er is een aantal redenen waarom er niet is geëvalueerd. Zo kost iedere evaluatie, tijd en geld en dient er daarom te worden afgewogen of een evaluatie toegevoegde waarde heeft. Daarnaast kan voor direct betrokkenen bij de cursus het enthousiasme van de cursisten bepalend zijn geweest in die zin dat door het enthousiasme de effectiviteit voor hen niet ter discussie stond. Wel was er een probleem dat niet alle cursisten zich in het verkeer durfden te bewegen. Daar is vervolgens een extra onderdeel voor in de cursus opgenomen. Iets evalueren wat succesvol is of lijkt is vaak een lastigere keuze dan evalueren bij iets wat minder goed loopt en bijvoorbeeld wel moet. Openheid over afwegingen Bij het verstrekken van fietsen kunnen er incidenten zijn met fietsen doorverkopen. Het is zeer waarschijnlijk dat er fietsen zijn doorverkocht, omdat dit een risico is dat onlosmakelijk verbonden is met het verstrekken van goederen. Het is de vraag of en hoe zwaar mogelijke incidenten moeten wegen bij de inzet van beleid. Het is uiteraard wel zinvol de mogelijkheid van incidenten mee te wegen, en ze waar nodig te voorkomen, maar vervolgens is het ook een optie een bepaald risico te dragen en daar verwachtingen over uit te spreken (zie ook hoofdstuk 7). 4.5 Relatie Kansrijk en andere afdelingen stadsdeel Samenwerking met andere afdelingen Gedurende de periode 2010 — 2013 werkte Kansrijk regelmatig samen met andere afdelingen van het stadsdeel. Deze samenwerking is zowel inhoudelijk als financieel. Zoals in hoofdstuk 5 wordt 56 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk beschreven heeft Kansrijk een min of meer structureel budget, waaruit medewerkers werden betaald. Daarnaast had Kansrijk incidentele middelen. Uit die incidentele middelen werd de flexibele schil (uitzendkrachten) betaald. De omvang van de incidentele middelen bepaalde tevens hoeveel projecten mogelijk waren, bijvoorbeeld hoeveel computercursussen gegeven konden worden. Samenwerkingen 2013 - 2014 In de periode 2013 - 2014 werd Kansrijk relatief vaak gevraagd een project uit te voeren in samenwerking met andere afdelingen. Het ging enerzijds om projecten die een relatie hebben met participatie (zoals YoProl) en anderzijds om ondersteuning bij projecten waar Kansrijk de werving deed en/of cursussen regelde voor deelnemers (zie tekstkader 5 in hoofdstuk 3). Kansrijk werd dan gevraagd een onderdeel op zich te nemen waarbij de brugfunctie tussen bewoners en het stadsdeel van belang was. Reden relatief groot aantal projecten 2013 - 2014 De projecten waar Kansrijk in 2013 en 2014 voor werd gevraagd waren divers; divers naar afdeling, naar aanleiding van het project (motie stadsdeelraad, beleid centrale stad, initiatief ambtelijke organisatie stadsdeel) en divers naar doelgroep (hangmannen, vaders, alleenstaande moeders, jongeren). Er was geen overkoepelende reden waarom juist in deze jaren er veel extra vraag was vanuit de afdelingen. Een reden kan wel zijn dat er in deze periode relatief veel extra middelen waren (HSV en het Fonds Sociaal Domein). Wijze van samenwerken Kansrijk was een projectorganisatie. Zoals hierboven aangegeven betekende extra taken, extra middelen voor bijvoorbeeld personeel. Om dit duidelijk te regelen maakte Kansrijk offertes of opdrachtbeschrijvingen met een kostenraming voor de desbetreffende afdeling. Tekstkader 10 onderzoeken naar klachten over kopiëren Klachten In 2015 stelde een raadslid van de gemeente Amsterdam vragen over de besteding van subsidiegelden in Zuidoost. Het college gaf hier antwoord op. Als reactie op dit antwoord stuurden zowel ZoSterk als Vitamine V eind juni 2015 een brief aan de gemeente met diverse klachten over de gang van zaken bij de projecten waarvoor zij subsidie kregen van het stadsdeel Zuidoost. Een van de klachten betrof het kopiëren van ideeën van burgers door het stadsdeel. Onderzoek Naar aanleiding van de brieven werd een uitgebreid onderzoek gedaan naar de klachten van beide lokale aanbieders. In het onderzoek werd iedereen gehoord en de feitelijke gang van zaken op een rij gezet. Conclusies In de rapporten: ‘Onderzoek naar aanleiding van raadsadres ZoSterk Leefstijlinterventie' en ‘Onderzoek naar aanleiding van raadsadres stichting Vitamine Vader’ van mei 2016 wordt geconcludeerd dat er niet is gebleken dat het stadsdeel Zuidoost projecten heeft gekopieerd. Wel wordt geconstateerd dat door de communicatie tussen het stadsdeel en de betrokken organisaties verschillende verwachtingen en beelden waren ontstaan. Er kan duidelijker worden gecommuniceerd over wanneer er voor subsidie of inkoop wordt gekozen. Ook binnen de opdrachtgeversrol kan duidelijker worden gecommuniceerd. Afweging inzet Kansrijk versus uitbesteding De afdelingen van het stadsdeel maakten zelf een afweging of ze Kansrijk in wilden zetten of niet. Een afweging die inkooptechnisch zo mag worden genomen, omdat het welzijnstaken betreft. 57 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Er werd vervolgens eerst bepaald wat Kansrijk deed en daarna wat werd uitbesteed. Op die manier was er geen concurrentievervalsing. De offertes van Kansrijk werden niet afgewogen tegen offertes in het veld. Ook ontwikkelde Kansrijk geen nieuwe taken. Ze deden wat ze altijd deden, maar voor verschillende projecten. Vragen rond inzet van Kansrijk Het inzetten van Kansrijk door andere afdelingen heeft vragen opgeroepen bij lokale initiatieven. In 2015 zijn er twee klachten geweest over het stadsdeel, onder andere omdat het stadsdeel en/of Kansrijk projecten zouden kopiëren. Hiernaar zijn onderzoeken gedaan (zie ook tekstkader 10). Deze onderzoeken laten zien dat er niet is gekopieerd. Op de algemene relatie tussen Kansrijk en maatschappelijke organisaties gaan we in de volgende paragraaf verder in. 4.6 Positionering Kansrijk en rol stadsdeel Positionering Kansrijk in 2007 Kansrijk is bij de start in 2007 gepositioneerd als een zelfstandig organisatieonderdeel, dat wil zeggen enerzijds een organisatie met een eigen locatie en logo en anderzijds als afdeling van het stadsdeel (zie paragraaf 2.2). Voor deze positionering is bewust gekozen omdat externe partners inhoudelijk en financieel bijdroegen. Enige afstand van het stadsdeel was daarom op zijn plaats. Bovendien werd met de opzet nagestreefd dat Kansrijk laagdrempelig was en toch doorzettingsmacht had. Landelijke tendens Positioneringen als die van Kansrijk komen vaak voor bij gemeenten. De tendens is dat allerlei samenwerkingsvormen van overheden met private partijen, maatschappelijke instellingen en burgerinitiatieven sterk toenemen in aantal en diversiteit. Deze samenwerkingen hebben als belangrijkste voordeel synergie; het bij elkaar brengen van verschillende belangen leidt tot meer resultaat. Nadelen kunnen zijn de schijn van oneerlijke concurrentie of belangenverstrengeling. Dit laatste komt, omdat de deelnemende partijen altijd zowel een eigen belang als een gedeeld belang kennen. Hieronder gaan we in op de voor- en nadelen van de positionering van Kansrijk in het algemeen en in de laatste jaren in het bijzonder. Voor- en nadelen positionering Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel Afweging zelf doen of niet Een gemeente of stadsdeel mag de taken die Kansrijk deed zelf uitvoeren. In wezen mag een gemeente alle gemeentelijke taken zelf uitvoeren (binnen wettelijke grenzen). De hoofdreden om taken zelf te blijven doen is dat er dan directe sturing is. ledere taak die door een ander wordt gedaan staat automatisch op meer afstand. Dus hoe belangrijker een taak is voor een gemeente hoe groter de kans dat deze door de gemeente zelf wordt uitgevoerd. Dit totdat een gemeente tegen grenzen aanloopt. Deze grenzen zijn vaak: specialistische kennis of een bepaalde schaal die nodig is. Afwegingen bij Kansrijk In de stukken van Kansrijk zijn niet veel expliciete afwegingen gevonden waarom het stadsdeel de taken zelf wilde doen. Dat wil zeggen er wordt in diverse stukken uitgelegd hoe het project vorm krijgt, maar er wordt niet uitgewerkt hoe tot de keuzen voor de vormgeving werd gekomen. De belangrijkste reden om de 58 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk huis-en-huisaanpak en de coördinatie van de projecten zelf te doen lijkt de behoefte aan doorzettingsmacht te zijn. De sturing op Kansrijk werd wel gedeeld met andere partijen. De redenen daarvoor waren duidelijk; het ging om gedeelde belangen (zie hoofdstuk 2). De keuze de taken zelf te doen is een andere keuze dan in de meeste andere stadsdelen (zie tekstkader 11). De wijze van sturen is ook een andere. Voor- en nadelen Taken zelf doen heeft voor- en nadelen. Dit geldt ook voor Kansrijk. Aan geïnterviewden is gevraagd wat zij als voor- en nadelen zien van de positionering van Kansrijk. Genoemde voordelen zijn: * Kansrijk had doorzettingsmacht bij bijvoorbeeld de backoffice partijen, omdat ze een onderdeel van het stadsdeel waren. * Er was een snelle lijn naar de rest van de gemeentelijke organisatie, zodat zaken relatief snel konden worden geregeld. * De afdelingen hadden baat bij de ‘oren en ogen’ functie van Kansrijk; beleid kon beter worden uitgevoerd. Genoemde nadelen zijn: * Eris oneerlijke concurrentie, want Kansrijk hoeft niet te voldoen aan de verantwoordingseisen van bijvoorbeeld gesubsidieerde partijen. * Eris sprake van oneerlijke concurrentie, want Kansrijk doet alleen de leuke dingen en hoeft zich niet te houden aan procedure eisen die voor bijvoorbeeld schuldhulpverlening geldt. * _ Kansrijk krijgt gemakkelijker middelen vrij voor activiteiten. * _ Kansrijk gaat ten koste van andere maatschappelijke organisaties. Tekstkader 11 Positionering Kansrijk ten opzichte van vergelijkbare projecten in andere stadsdelen Positionering projectteam De keuze voor de positionering van Kansrijk is een andere dan in de meeste andere stadsdelen. De medewerkers van het projectteam Kansrijk waren in dienst van het stadsdeel of werden door het stadsdeel via een uitzendbureau ingehuurd. In de stadsdelen, die in het onderzoek van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam zijn onderzocht, spelen de welzijnsinstellingen een belangrijke rol bij de ‘achter- de-voordeuraanpak’. Bij drie stadsdelen waren de welzijnsinstellingen volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de aanpak, bij één stadsdeel voor een gedeelte en bij één stadsdeel voerden de medewerkers van de welzijnsinstelling de ‘achter de voordeur’ aanpak onder leiding van het stadsdeel uit (Achter de Voordeur II, p. 78). Positie welzijnsinstelling De positionering van het projectteam Kansrijk betekende niet alleen dat de medewerkers van het team anders waren gepositioneerd. Het betekende ook dat de welzijnsinstellingen een andere positie hebben: zo was de MaDi in Zuidoost een samenwerkingspartner in de backoffice. In andere stadsdelen waren ze de medewerkers in de frontoffice (en backoffice). Versterking positionering Wat Kansrijk ook bijzonder maakte ten opzichte van andere stadsdelen was dat het takenpakket veel breder was dan bij de andere stadsdelen. Dat kwam omdat Kansrijk ook projecten uitvoerde. Tot slot, is een verschil dat Kansrijk bijna tien jaar heeft bestaan. Dit is relatief lang. Sturing op het project In de andere stadsdelen lijkt geen sprake te zijn van sturing door een stuurgroep samengesteld met externe partners. Zo zijn de woningcorporaties in andere stadsdelen niet zo intensief betrokken geweest bij achter- de -voordeuraanpakken, dan in Zuidoost. 59 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Positionering Kansrijk 2013 - 2014 Verlenging Kansrijk Kansrijk is oorspronkelijk opgericht voor drie jaar. Het gaat dan om de periode 2007 — 2009 of 2010 afhankelijk van het wel of niet meenemen van de pilotfase in 2007. De positionering is geregeld in het convenant dat met de toenmalige partners werd afgesloten. In de stadsdeelbegroting 2011 kreeg Kansrijk een budget voor vier jaar. Dit betekende feitelijk een verlenging van vier jaar. Ook DWI en de corporaties continueerden hun inzet; zij het dat ze die per jaar bepaalden. Deze verlenging heeft in de periode 2010 — 2011 niet voor een discussie over de organisatievorm geleid in de stuurgroep of in het stadsdeel. Kansrijk werd gezien als succesvol. Vandaar dat het project werd verlengd. En wellicht daarom ook dat de vraag naar de organisatiewijze niet of nauwelijks werd gesteld. Het succes maakte dat de positionering van Kansrijk en de werkwijze niet ter discussie stonden, waardoor er ook niet werd heroverwogen of geëvalueerd. Veranderende aansturing In de loop van de jaren stonden de partners van Kansrijk in de stuurgroep, om diverse redenen, steeds meer op afstand (zie hoofdstuk 3). Hierdoor is in 2013 een discussie gevoerd over de toekomst van Kansrijk en zijn enkele mogelijkheden uitgewerkt. De toenemende afstand en de verminderde bijdrage leidde tot het opheffen van de stuurgroep in 2014. Dit betekende feitelijk dat Kansrijk steeds meer onder het stadsdeel viel. De positionering van Kansrijk veranderde echter vooralsnog niet. De reden daarvoor was, zoals aan het begin van het hoofdstuk aangegeven, dat voorjaar 2014 een ambtelijke reorganisatie speelde. Deze zou 1 juli 2014 zijn beslag krijgen. Dit is uitgesteld naar 1 januari 2015. Deze reorganisatie in combinatie met het nieuwe bestuurlijke stelsel maakte dat niet eerder dan in 2015 kon worden begonnen met het opnieuw positioneren van Kansrijk. Nieuwe opdrachten In 2014 werd Kansrijk op diverse manieren ingezet door verschillende afdelingen van het standsdeel. De manier van organiseren van projecten en de rol die Kansrijk daarbij vervulde wisselde (zoals soms opdrachtnemer voor een project, soms opdrachtgever). Onduidelijkheid positionering Deze inzet van Kansrijk viel samen met de veranderde aansturing van het projectteam. Oorspronkelijk was Kansrijk een afdeling van het stadsdeel die inhoudelijk werd aangestuurd door een stuurgroep met externe partners. In 2014 was Kansrijk een afdeling die enerzijds bleef doen wat ze altijd deed en anderzijds een afdeling die (deel)opdrachten uitvoerde voor andere afdelingen. Aan deze veranderde positionering werd weinig aandacht besteed, behalve dat het intern duidelijk was dat de positionering zou gaan veranderen. Voor externe partijen was het minder duidelijk wat er allemaal speelde. Dit in combinatie met de beperkte communicatie over de oorspronkelijke positionering van Kansrijk maakte dat wat Kansrijk was en deed en waarom het stadsdeel de taken zelf deed steeds diffuser werd. 4.7 Sterke en zwakke punten externe en interne organisatie Sterke punten organisatie De sterke punten van Kansrijk zijn dat: * er gedurende diverse jaren een stuurgroep was die functioneerde op basis van gelijkwaardigheid en verder ook zoals bedoeld. 60 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk * ook het projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid, volgde een bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven. * de uitvoering van de projecten goed was georganiseerd. o er werd ingekocht volgens procedures, zeker toen de inkoopfunctie van het stadsdeel verder was vorm gegeven o er werd op de kwaliteit van de uitvoering gelet o deelnemers van cursussen waren divers — Kansrijk bereikte veel bewoners — en deelnemers werden gestimuleerd de cursussen te blijven volgen. Zwakke punten organisatie De positionering van Kansrijk was voor veel instellingen, bewoners en soms ook medewerkers van het stadsdeel diffuus. Dat wil zeggen men vroeg zich af of Kansrijk een afdeling was of dat Kansrijk los van het stadsdeel stond? Wie bepaalde wat ze deden? De vragen rond de positionering werden versterkt door de volgende punten. Weinig aandacht voor uitleg van de keuze De positionering van Kansrijk was een bewuste keuze in 2007. Voor een project van drie jaar is het een begrijpelijke keuze. Wel is het opvallend dat er weinig aandacht is voor het uitleggen van de afwegingen bij de gemaakte keuze. Welke rol het stadsdeel speelt ten opzichte van maatschappelijke instellingen is een besluit van het bestuur, maar dat zou explicieter en regelmatiger kunnen worden besproken en uitgelegd. Zeker ook, omdat in andere stadsdelen, andere keuzen werden gemaakt. De keuzen rond Kansrijk waren geen vanzelfsprekendheid. Geen heroverweging bij verlenging Na de startjaren werd Kansrijk verlengd. Jaarlijks werd gekeken hoeveel middelen er waren en wat de inzet zou worden. Bij de begroting van 2011 werden middelen voor vier jaar toegekend. Dit was in wezen een verlenging van het project met vier jaar. Bij deze verlenging, of bij de jaarlijkse plannen, is de organisatievorm of positionering niet heroverwogen. Het project werd verlengd vanwege het succes. Dit succes zal er ook toe hebben geleid dat er niet werd heroverwogen. Toch zijn er redenen ook bij succes te heroverwegen. Vooral ook bij succes zijn er partijen met andere belangen. In het geval van Kansrijk zijn dat de maatschappelijke instellingen. Dit omdat Kansrijk werk deed dat in andere stadsdelen door maatschappelijke instellingen werd gedaan. Heroverweging van belangen van alle betrokken partijen in het stadsdeel was een optie geweest. Veranderende positie Tot slot, is er ook weinig aandacht geweest voor de veranderende positie van Kansrijk. Het opheffen van de stuurgroep zorgde ervoor dat een deel van de aansturing wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk veel vragen vanuit andere afdelingen. Het is toeval dat dit samen viel. Organisatorisch zijn er ook geen belemmeringen voor deze handelswijze. Deze wijzigingen kregen echter weinig aandacht, terwijl ze wel het diffuse beeld van Kansrijk versterkten. Er zijn overigens duidelijke redenen waarom deze veranderingen weinig aandacht kregen; het was ‘slechts’ een van de vele veranderingen waarmee de organisatie te maken had. 61 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 5 Financiën Kansrijk In dit hoofdstuk staan de financiën van Kansrijk centraal. Op het strategische niveau gaat het dan om de wijze waarop Kansrijk in de begroting en verantwoording van het stadsdeel is opgenomen. Welke inkomsten waren er? En welk type uitgaven (kostensoorten)? Op het tactisch niveau gaat het om de projectfinanciën, projectadministratie en de aandacht voor de efficiëntie van de uitvoering van de taken. Tot slot, gaat het in dit hoofdstuk ook over het operationele niveau, zoals het inboeken van facturen en contante betalingen. Periode De begrotingscyclus en de financiële administratie van het stadsdeel is in een aantal stappen gecentraliseerd. In 2013 heeft het stadsdeel nog een eigen begrotingscyclus van: begroting, eerste bestuursrapportage, tweede bestuursrapportage en jaarstukken. In 2014 zijn de bestuursrapportages vervangen door meer technische begrotingswijzigingen waarvan de functie met name is harmoniseren met de centrale stad en andere stadsdelen. Vanaf 2015 heeft het stadsdeel geen eigen begroting meer; de begrotingscyclus loopt volledig via de centrale stad. Voor de centralisatie van de begrotingscyclus is harmonisatie van de programma- en productenindeling nodig. Ook de opzet van de programma’s verandert daarom in de periode 2013 — 2015. Tot slot, wordt vanaf 2013 ook gewerkt aan centralisatie van de administratie. Deze centralisatie is begin 2017 afgerond. In dit hoofdstuk ligt de focus op de periode 2013 - 2014. Waar mogelijk wordt ook 2015 meegenomen. De opzet van dit hoofdstuk is als volgt. In de eerste paragraaf staan de begroting en verantwoording van het Begroting en stadsdeel centraal. Met daarbij verant- aandacht voor de inkomsten en woording uitgaven van Kansrijk. In de tweede paragraaf worden de stukken van de Î stuurgroep besproken voor wat betreft Financiën de financiën. Ook wordt ingegaan op de Kansrijk opzet van de projectadministratie en de financiële sturing op het team Kansrijk. In de derde paragraaf gaat het over de procedures en de kasuitgaven en Uitvoering financiën inkomsten. Hierbij wordt ook aandacht besteed aan de interne audit, incidenten met contant geld en goederen en de wijze waarop er is gereageerd op deze incidenten De laatste paragraaf bevat de sterke en zwakke punten van de financiën van Kansrijk. 62 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 5.1 Kansrijk in de begroting en jaarstukken van stadsdeel In deze paragraaf staan de begroting en verantwoordingsstukken voor de raad van Zuidoost centraal. Hieronder gaan we eerst in op de wijze waarop Kansrijk in de begrotingsdocumenten is opgenomen. Vervolgens gaan we in op de middelen van Kansrijk; wat was het budget? en hoe was het samengesteld? op het type uitgaven (de kostensoorten) en op de vraag of er een tekort of overschot was. Tot slot, gaan we kort in op de verantwoording. 5.1.1 Wijze van verwerken Kansrijk in de begroting en verantwoording Programma-indeling Zuidoost De raad stelt de begroting vast op programmaniveau. Veranderingen binnen het programma zijn aan het college, zolang de uitvoering binnen de inhoudelijke afspraken valt. Gemeenteraden zijn vrij hun eigen programma’s te bepalen. Amsterdam en de stadsdelen hebben ervoor gekozen de begroting in te delen naar inhoudelijke programma’s. Dat doen de meeste gemeenten. Sommige gemeenten hebben hun begroting op een andere basis ingedeeld, zoals naar doelgroep. De inhoudelijke indeling van Zuidoost en vanaf 2015 Amsterdam betekent dat Kansrijk in drie programma’s terugkwam. Kansrijk was dus niet op één plek in de begroting van het stadsdeel terug te vinden. In tabel 4 is een overzicht opgenomen van de programma’s waarin Kansrijk was opgenomen. Tabel 4 programma’s waarin Kansrijk is opgenomen* 203 programma 4) werk, inkomen en economie 204 programma 4) werk, inkomen en economie | fietscursussen, computercursussen en A Sociaal Domein) programma 6) welzijn en zorg huis-aan-huisaanpak buurtschoolplus (bekostigd uit Fonds Sociaal TT ran programma 12) bestuur en concern fietscursussen, computercursussen en 2015 diversiteit programma 10) bestuur en ondersteuning | buurtschoolplus (HSV) ee gen budgetteringscursussen (HSV) * De overige projecten zijn hier niet opgenomen. Zij vallen onder dezelfde programma’s als in de tabel opgenomen. ** Begroting van Amsterdam. 63 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Veranderende indeling Bij welke programma’s Kansrijk is opgenomen verschilt per jaar in de periode 2013 - 2015. Dit komt omdat: * vanaf 2014 de HSV-middelen bij elkaar staan en dus niet op basis van de inhoud zijn verdeeld. Dit op aanwijzing van de centrale stad die deze middelen verstrekte (zie tekstkader 12). * vanaf 2015 het stadsdeel geen eigen begroting meer heeft, maar integraal onderdeel uitmaakt van de begroting van de stad Amsterdam. Tekstkader 12 HSV-middelen Focusgebieden: In 2013 heeft Amsterdam aan stadsdelen een specifieke uitkering verstrekt genaamd Hervorming Stedelijke Vernieuwing (HSV). Dit was een uitkering voor acht focusgebieden voor de meest kwetsbare gebieden in de stad. Twee van de gebieden liggen in Zuidoost: Bijlmer — Centrum en Holendrecht/Reigersbos. Doel: het doel van de extra middelen was verbetering van de leefkwaliteit en verbetering van de sociaaleconomische positie van de buurt. Periode: de middelen waren oorspronkelijk voor 2013 — 2014. Dit is verlengd naar 2015/2016, omdat het soms meer tijd kostte de projecten op te zetten. Zomer 2017 is de eindverantwoording over HSV aan de raad gestuurd. Bedrag: het oorspronkelijke bedrag voor Zuidoost was € 12,3 miljoen: € 5,8 miljoen voor Holendrecht/Reigersbos en € 6,5 miljoen voor Bijlmer Centrum. In 2014 is hieraan € 5,6 miljoen toegevoegd: afgerond € 2,9 miljoen voor Bijlmer Centrum en € 2,6 miljoen voor Holendrecht/Reigersbos. In totaal is dus € 17,9 miljoen ter beschikking gesteld. Plan: voor de oorspronkelijke bijdrage van € 12,3 miljoen diende het stadsdeel een plan per focusgebied in te leveren bij de centrale stad. Dit is zomer 2013 gebeurd. Voor de verhoging van het bedrag hoefde geen plan te worden ingediend. Het ging om voortzetting, aanpassing of uitbreiding van de uitgezette acties. Monitoring: het stadsdeel leverde monitoringsinformatie aan de centrale stad aan. Het ging dan vooral om de inhoudelijke resultaten. Verantwoordelijkheid: omdat het een specifieke uitkering betrof was het dagelijks bestuur van het stadsdeel verantwoordelijk en verliep de verantwoording via de centrale stad. In de begrotingsdocumenten van het stadsdeel is HSV toegelicht bij de specifieke uitkeringen. Op aanwijzing van de stad zijn de middelen in de begroting 2014 bij elkaar opgenomen op programma 12: bestuur en concern onder het kopje gebiedsgericht werken. Kansrijk: voor Kansrijk waren voor beide focusgebieden projecten opgenomen voor buurtschoolplus en voor de fiets-, computer- en budgetteringscursussen. De uitgaven - en de bijbehorende output - voor deze projecten waren hoger dan opgenomen in de aanvraag. De extra uitgaven waren met name mogelijk wegens het extra budget dat door de gemeenteraad beschikbaar is gesteld. Daarnaast waren er HSV-middelen ingezet voor het project Om de moeder dat Kansrijk trok en voor enkele andere projecten waar Kansrijk bij betrokken was: hangvolwassenen en Zuidoost werkt! Er zijn geen HSV-middelen ingezet voor de huis-aan-huisaanpak. Structurele en incidentele middelen Kansrijk kreeg zowel, structurele als incidentele middelen. Deze middelen komen op verschillende manieren in de begroting van het stadsdeel terug: * _ Kansrijk kende structurele middelen. Deze maken onderdeel uit van wat Amsterdam de rompbegroting noemt. Voor Kansrijk gaat het dan voor 2013 en 2014 om circa € 200.000. 64 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk * Daarnaast kende Kansrijk middelen die voor een periode waren toegekend (van 2011 - 2014) bij de begroting van 2011. Het ging om € 416.000 per jaar. * Kansrijk had in de periode 2013 — 2015 diverse incidentele middelen: o middelen uit het Fonds Sociaal Domein; deze kende de raad toe via het vaststellen van prioriteiten in de begroting die waren gedekt uit het Fonds Sociaal Domein o middelen voor projecten (van andere afdelingen); de raad stelde deze middelen vast door de desbetreffende prioriteit vast te stellen (een voorbeeld hiervan is het vaststellen van de middelen voor Ghanese Amsterdammers) o HSV-middelen; deze liepen via de centrale stad (zie tekstkader 12) o tot slot, kreeg Kansrijk in 2013 en 2014 incidentele middelen van de woningbouwcorporaties. 5.1.2 Middelen Kansrijk Middelen huis-aan-huis aanpak 2013-2014 Voor de huis-aan-huisaanpak werd voor het meerjarige deel uitgegaan van de middelen voor armoedebeleid die in de begroting zaten (in de rompbegroting). Dit is een bedrag van circa € 200.000. Daarnaast was voor de periode 2011 — 2014 een bedrag van € 416.000 per jaar toegekend. Beide samen vormden het structurele deel van de middelen. Hiervan werden de medewerkers in vaste dienst en het gebouw van betaald (zie verder onder uitgaven). Bij de medewerkers in vaste dienst ging het om formatieplaatsen (€ 150.000) en om bovenformatieve plaatsen (€ 400.000). De andere middelen waren incidenteel van aard. Het ging in 2013 — 2014 om een bijdrage uit het Fonds Sociaal Domein en om de bijdrage van de woningbouwcorporaties. De totale middelen voor de huis-aan-huisaanpak waren jaarlijks ruim € 1 miljoen. In 2013 is dat meer, omdat er een uitname uit de reserve voor Kansrijk is gedaan. In tabel 5 is een overzicht van de middelen voor de huis-aan-huisaanpak gegeven. Tabel 5 middelen huis-aan-huisaanpak (in euro’s; de bedragen zijn afgerond) _Meerjarigtoegekend (2011-2014) | 416000| 416000| | |_FondsSociaalDomein____| 250.000| 404000} | | Woningbouwcorporaties* _____| 150000| 50000| | Prioriteit2015 | | | 300.000 | | UitnamereserveKansrijk** | 296000} | | Bron: overzicht administratie stadsdeel, jaarprogramma’s Kansrijk en begrotingsdocumenten * Ymere en Rochdale droegen ieder de helft bij van de genoemde bedragen. ** een deel is ingezet voor de leerwerktrajecten (2° bestuursrapportage 2013) 65 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 2015 In 2015 zijn alle medewerkers in vaste dienst opgenomen in de rompbegroting voor armoedebestrijding en activering. Het gaat dan om € 750.000. Daarnaast waren er incidentele middelen toegekend. Voor 2016 waren dezelfde bedragen toegekend. Middelen kernprojecten Afbakening In tabel 6 is een overzicht opgenomen van de middelen voor de kernprojecten in de jaren 2013 — 2015 die via Kansrijk liepen. Participatietrajecten zijn niet in de tabel opgenomen, omdat deze middelen grotendeels liepen via de afdeling, die over participatie ging. De medewerkers van Kansrijk die waren ingehuurd via een uitzendbureau (zie ook paragraaf 5.3) werden dan direct aan het uitzendbureau betaald door de desbetreffende afdeling. Voor enkele onderdelen, zoals het Kanscafé, kreeg Kansrijk wel een budget. Kansrijk betaalde dan zelf de ingehuurde medewerker. Omdat maar een deel van de middelen voor participatie via Kansrijk liep zijn deze middelen hier niet opgenomen. Tabel 6 middelen kernprojecten (in euro’s bestede middelen; afgeronde bedragen) | EE ler budgetteringscursus 2013 2014 2015* |_FondsSociaalDomein____ | __ 70000| oo} 0| Bron: overzicht administratie stadsdeel en eindrapportage monitor focusaanpak hervorming stedelijke vernieuwing * Dit zijn alleen de middelen die via Kansrijk liepen. Voor deze projecten zijn ook middelen via het gebiedsgericht werken opgenomen 2013-2014 De kernprojecten fietscursussen, computercursussen, budgetteringscursussen en buurtschoolplus werden in de jaren 2013 en 2014 door middelen uit het fonds sociaal domein en door HSV-middelen bekostigd. De HSV- middelen waren door de centrale stad beschikbaar gesteld voor de twee focusgebieden: Bijlmer Centrum en Holendrecht/ Reigersbos (zie verder tekstkader 12). Voor de andere gebieden werd het Fonds Sociaal Domein gebruikt. Dit is een fonds van het stadsdeel zelf. Het gaat om middelen die het stadsdeel heeft aangemerkt om te besteden in het sociaal domein. 2015 De HSV-middelen lopen door in 2015 en voor een beperkt deel in 2016. Vanaf 2015 werden de kernprojecten opgenomen in het gebiedsgericht werken en in Meedoen Werkt! Alleen de trajecten waar nog middelen voor waren vanuit HSV vielen in 2015 en 66 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 2016 nog onder Kansrijk. Dit totdat de middelen op waren. In tabel 6 zijn de middelen die via Kansrijk liepen opgenomen. Middelen overige projecten In de periode 2013 - 2015 deed Kansrijk diverse projecten voor andere afdelingen (zie tekstkader 5 in hoofdstuk 3). De projecten Om de moeder en YoPro! werden door Kansrijk getrokken. De toegekende middelen liepen daarom volledig via Kansrijk. Van de andere projecten deed Kansrijk een onderdeel; dat geldt dus ook voor de middelen. Voor Ghanese Amsterdammers was bijvoorbeeld een bedrag van € 200.000 beschikbaar, waarvan uiteindelijk iets meer dan € 140.000 is uitgegeven. Circa € 18.000 daarvan liep via Kansrijk. In tabel 7 is een overzicht opgenomen van de middelen die door Kansrijk aan de projecten zijn besteed. De middelen hebben betrekking op de periode 2013 —- 2015. De projecten beginnen soms in 2013 en lopen door in 2015. De kern lag in 2014. Tabel 7 middelen Kansrijk voor overige projecten; periode 2013 - 2015 (in euro’s bestede middelen; afgeronde bedragen) bijdrage Kansrijk Bron: plannen van aanpak en evaluaties van de diverse projecten * waarvan via HSV € 66.741. De kosten voor cursussen liepen via de kernprojecten (tabel 6) ** onderdeel van hangvolwassenen; deels HSV (via de afdeling Wonen, zorg en samenleving) de rol van Kansrijk was om gesprekken te voeren indien nodig. Deze gesprekken vielen onder de ‘reguliere’ taken en zijn onder de huis-aan-huisaanpak meegenomen. 5.1.3 Type uitgaven Kostensoorten De uitgaven van Kansrijk bestonden naar kostensoort uit: * _personeelslasten e hetgebouw * inkoop van bijvoorbeeld cursussen * overige, waaronder kosten voor communicatie of onderzoek Huis-aan-huisaanpak De huis-aan-huisaanpak bestond met name uit personeelslasten. Van de meerjarig toegekende middelen (€ 200.000 plus € 416.000) werd de vaste formatie betaald. Het gaat dan in de laatste jaren om ruim acht fte. Daarnaast werd de huur van het gebouw (€ 67.000) en enkele overige kosten, zoals het laten maken van folders en trainingen voor medewerkers (circa € 60.000) uit de structurele middelen 67 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk betaald. Uit de incidentele middelen voor de huis-aan-huisaanpak (de middelen van de corporaties en de middelen uit het Fonds Sociaal Domein) werden uitzendkrachten betaald. Voor 2013 gaat het dan om circa € 400.000. Dit betekent dat de kosten van de huis-aan-huisaanpak voor circa 90% uit personeelslasten bestonden en voor 10% uit de huur van het gebouw en enkele overige kosten. Hier hoort de kanttekening bij dat de kosten van de financiële administratie en personeelsadministratie niet bij de kosten van Kansrijk zijn opgenomen. Deze kosten werden door het stadsdeel gedragen. Kernprojecten De uitvoering van de kernprojecten (fiets-, computer-, en budgetteringscursussen en buurtschoolplus) werd uitbesteed. Door Kansrijk zelf werden enkele coördinerende activiteiten gedaan, zoals het inkopen van de cursussen, het contact houden met de cursisten in zoverre nodig en de cursussen evalueren. Naast de uitbestede bedragen waren er dus ook personeelskosten. Voor de kernprojecten waren de middelen voor uitbesteding ongeveer 90% en voor personeel (coördinatie) ongeveer 10%. Overige projecten Voor de overige projecten varieerden de kosten per project afhankelijk van de taak. Zo waren er bij bijvoorbeeld de Kansrijke mannen — onderdeel van het project hangvolwassenen — reiskosten van de deelnemers. Soms waren er ook kosten van de huur van een locatie. 5.1.4 Balans middelen en uitgaven Planning uitgaven De uitgaven van Kansrijk werden in balans gehouden met de middelen doordat: * structurele lasten (personeel) alleen werden aangegaan in zoverre er structurele middelen waren * _deflexibele schil (uitzendkrachten) van de huis-aan-huisaanpak pas werd ingezet als er incidentele middelen waren. Dat is de reden dat er werd gewerkt met een uitzendbureau en medewerkers niet in tijdelijke dienst werden genomen. * projecten pas werden gestart als er middelen waren. Dit gold voor zowel de kernprojecten als de overige projecten. Fietscursussen werden bijvoorbeeld per half jaar geregeld. Bewoners stonden dan op een wachtlijst totdat de middelen beschikbaar waren. De enige kanttekening die hierbij te maken is, is dat de middelen voor onderzoek op basis van motie 107 / 2013 (€50.000) niet aan onderzoek zijn besteed, maar aan salarislasten. Reserve Niet altijd werden middelen in het jaar uitgegeven dat ze beschikbaar waren. Zeker indien middelen in de tweede helft van het jaar beschikbaar kwamen kon het project niet altijd in hetzelfde jaar nog worden opgezet en uitgevoerd. Middelen werden dan in een reserve gezet en het jaar erop ingezet. Via de reserve waren de inkomsten en uitgaven in balans. Kansrijk heeft over de jaren heen geen tekort gehad. 5.1.5 Verantwoording in jaarstukken Tussentijdse rapportages De jaarverantwoording 2013 was de laatste reguliere verantwoording van het stadsdeel Zuidoost. 68 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Voor het jaar 2014 is er wel een jaarrekening van het stadsdeel opgesteld, maar zijn er geen bestuursrapportages en begrotingswijzigingen geweest, op de manier zoals daarvoor gebruikelijk was. In het document ‘Eerste begrotingswijzigingen 2014’ werd de begroting van 2014 zoveel mogelijk up to date gemaakt voor de overgang naar een nieuwe bestuurlijk stelsel. Het is daarmee vooral een technisch document. De 8e maandsrapportage 2014 is een afwijkingsrapportage voor de centrale stad, waarbij alleen zeer hoge afwijkingen (meer dan € 1 miljoen) zijn opgenomen. Vanaf 2015 is er geen eigen begroting van het stadsdeel meer. De inkomsten en uitgaven zijn dan opgenomen in de programma’s van de begroting van Amsterdam. Bij de tussentijdse rapportages worden relatief hoge marges aangehouden. Dit betekent dat Zuidoost nauwelijks afwijkingen rapporteert. Verklaring accountant en verslag van bevindingen Voor 2013 en 2014 is er een accountantsverklaring bij de stukken van Zuidoost. Vanaf 2015 is dat niet meer het geval, omdat er vanaf 2015 alleen verantwoording wordt afgelegd via de jaarrekening van Amsterdam. Er is daarom alleen een accountantsverklaring bij de jaarrekening van de stad Amsterdam. Over de jaarrekening 2013 of 2014 maakt de accountant geen opmerkingen die direct Kansrijk betreffen. Er zijn wel algemene opmerkingen, die ook relevant zijn voor Kansrijk. Bij de jaarrekening 2014 merkt de accountant op dat beslissingen, genomen tussen vaststelling van de begroting en 19 maart 2014, niet inzichtelijk zijn verwerkt; ze hadden in de Be maands verwerkt moeten worden. Door te werken met twee begrotingen is dit gecorrigeerd, maar niet op een overzichtelijke manier. Voorts zijn er kanttekeningen bij het financieel beheer en bij inkoop. In beide gevallen gaat het erom dat er wel verbeteringen zijn, maar er ook nog stappen moeten worden gezet. Bij inkoop ging het er bijvoorbeeld om dat niet alle verplichtingen vooraf waren vastgelegd of dat de mandaten niet voldoende werden gecontroleerd; soms kon één persoon iets afdoen, wat formeel door meerdere personen zou moeten gebeuren. Het financiële systeem was (nog) niet zo ingericht dat dit werd gecontroleerd. Wel controleerden de financieel adviseurs, maar verdere aanpassing van het systeem werd geadviseerd. Tekstkader 13 vaststellingsovereenkomst Amsterdam en Achmea Bijdrage: Agis was bij de start van Kansrijk betrokken. Zo heeft Agis het convenant in 2008 ondertekend. Agis heeft in totaal een bijdrage in de kosten van de huis-aan-huis aanpak toegezegd van € 300.000. Uitgangspunten controle: Agis (in 2007 overgenomen door Achmea) heeft de bijdrage toegekend uit de zogenaamde RVVZ (Reserves Voormalige Vrijwillige Ziekenfondsverzekeringen) reserves. De financiële verantwoording die het stadsdeel Zuidoost zou moeten indienen om de bijdrage te verantwoorden moest daarom voldoen aan de eisen die in het controleprotocol (RVVZ) zijn vastgelegd. In de verantwoordingen die het stadsdeel Zuidoost heeft ingediend is hiervan niet uitgegaan. Als gevolg hiervan heeft Achmea de laatste bijdrage van € 100.000 niet willen overmaken. Overeenkomst: Om deze kwestie op te lossen is het dossier met inzet van diverse disciplines vanuit het stadsdeel en centrale stad doorgenomen. Ondertussen had Achmea een schikkingsvoorstel gedaan waarmee beide partijen ieder de helft (€ 150.000) van de toekende bijdrage (€ 300.000) voor hun rekening zouden nemen. Door alle betrokkenen bij de gemeente Amsterdam is uiteindelijk geconcludeerd dat het schikkingsvoorstel een passende oplossing is om het geschil aanvaardbaar te kunnen oplossen. Het voorstel betekent dat Achmea € 50.000 terugkrijgt van het stadsdeel. Dit omdat ze € 200.000 hadden betaald. Dekking van dit terug te betalen bedrag is meegenomen in de jaarrekening 2016 van de gemeente Amsterdam. 69 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Agis/Achmea In 2017 is tussen Achmea en de gemeente Amsterdam overeenstemming bereikt over de wijze van afwikkeling van de door Achmea toegezegde bijdrage van in totaal € 300.000. De toezegging heeft betrekking op de periode voor 2013. Omdat de overeenkomst tijdens dit onderzoek is getekend nemen we het volledigheidshalve mee. In tekstkader 13 gaan we kort in op de aanleiding en inhoud van de vaststellingsovereenkomst. 5.2 Projectfinanciën Kansrijk Stukken stuurgroep Begroting Voor de stuurgroep werd jaarlijks een jaarprogramma opgesteld met daarin een begroting. Op basis daarvan werd de inzet bepaald en de beoogde resultaten voor dat jaar vastgesteld. Jaarverslag Na afloop van het jaar werd een jaarverslag gemaakt. Tot en met 2011 bevatte het jaarverslag een financiële verantwoording. Na afloop van het jaar 2012 werd een verslag van de eerste vijf jaar van Kansrijk gemaakt. Voor 2013 en 2014 werd wel een jaarverslag gemaakt, maar daar werd geen financiële verantwoording meer in opgenomen. De reden hiervoor is dat er vanuit het stadsdeel werd gestuurd op één verantwoording; dat is de verantwoording voor het stadsdeel in het financieel systeem van het stadsdeel. Een afzonderlijk overzicht voor Kansrijk werd daarom niet gemaakt. Met de stuurgroep was er geen afspraak om een financiële verantwoording voor Kansrijk te maken. Er was alleen een afspraak om in het jaarprogramma de financiën op te nemen, dit om de beoogde resultaten te kunnen bepalen. In het jaarverslag werd vervolgens gerapporteerd over deze resultaten. Onderbouwing keuze De onderbouwing van de keuze om geen afzonderlijk financieel jaarverslag te maken is dat Kansrijk een afdeling was. Extra overzichten buiten het reguliere systeem om werden niet wenselijk gevonden. Verder waren er in de periode vanaf 2012 veel veranderingen in de administratie van het stadsdeel en Amsterdam. Het financiële systeem veranderde, de productnummers werden aangepast evenals de indeling in programma’s. Ook de rol en positie van medewerkers in de financiële functie veranderde in de jaren 2012 tot en met 2016. De veranderingen maakte het opstellen van extra overzichten ingewikkeld en belastend. Projectfinanciën Financiële administratie Wat betreft de financiële administratie was Kansrijk een afdeling van het stadsdeel, volledig vergelijkbaar met andere afdelingen. Dus hetzelfde systeem werd op dezelfde manier gebruikt. Ook de rol van de financieel adviseur, crediteurenadministratie en codeerder werd op een gelijke manier vervuld voor Kansrijk als voor andere afdelingen. Indeling administratie De indeling van de administratie in kostenplaatsen, apparaatskosten en projecten was ook gelijk aan die van andere afdelingen. Dit betekent onder ander dat de administratie vanaf 2014 globaler wordt, omdat er werd gestuurd op minder kostenplaatsen vanwege de centralisatie en harmonisering van de administratie. 70 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Interne offertes en verantwoording Sturing door opdrachtformulieren Kansrijk leverde vooral in 2014 een bijdrage aan projecten van andere afdelingen. De manier waarop dit financieel werd geregeld was divers. Soms kreeg Kansrijk een budget voor het onderdeel van het project dat Kansrijk trok. Soms kreeg Kansrijk geen budget, maar liepen de facturen via de afdeling die het project trok. Om zicht te houden op het budget en daarmee op de in te huren uren van uitzendkrachten en uit te besteden cursussen of andere uitbestedingen werd gewerkt met opdrachtformulieren. Afhankelijk van de omvang van het project werd een plan van aanpak gemaakt. De opdrachtformulieren en/of plannen van aanpak werden vervolgens geaccordeerd. Op deze manier werd geborgd dat er voldoende zekerheid was over de middelen voor de uit te voeren projecten. Verantwoording Over de uitgevoerde (deel)projecten werd een verslag gemaakt waarin werd ingegaan op de prestaties. Ook werd een financieel overzicht gegeven van begrote en werkelijke kosten. De afdeling kon dit dan weer gebruiken voor de evaluatie van het hele project. Sturen op kosten Beheersing projectkosten Er werd dusdanig gestuurd dat de uitgaven binnen het budget bleven (zie ook onder 5.1.4). Daarnaast is erop gestuurd dat de kosten voor projecten laag waren. Dat gebeurde op een aantal manieren: * voorde fietscursussen en computercursussen werd gebruik gemaakt van lokale stichtingen. Deze stichtingen werken met vrijwilligers. Ook bij buurtschoolplus wordt veel met vrijwilligers gewerkt. * voor een aantal andere uitbestede taken werd gebruik gemaakt van commerciële bedrijven. Dan werden, afhankelijk van het bedrag, meerdere offertes opgevraagd. e _ook werden opdrachtnemers soms gevraagd de kosten omlaag te brengen. Een globale schatting leert dat een fietscursus, computercursus of budgetteringscursus per deelnemer tussen de € 120 en € 500 kost. De kosten zijn onder andere afhankelijk van de grootte van de groep en het type cursus. Van deze drie cursussen waren de budgetteringscursussen het duurste. Huis-aan-huisaanpak De belangrijkste kosten van de huis-aan-huisaanpak waren de personeelskosten. Er werd gewerkt met planningen en doelen op basis van beschikbare uren. Voor de intensievere, maar lichtere, hulpvragen van Kansrijk op maat werd gewerkt met stagiairs. In 2013 heeft BMC geraamd wat de kostprijs per bewoner, waarmee een gesprek heeft plaatsgevonden, kost. De gemiddelde kostprijs die werd geraamd was € 500 per bewoner waarmee een Kansrijk gesprek was gevoerd. In het rapport van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam zijn de kosten per succesvol huisbezoek voor de vijf onderzochte stadsdelen op een rij gezet. Hierbij hoort de kanttekening bij dat de aanpak tussen de stadsdelen behoorlijk verschilde. De kosten van de achter de voordeur aanpak in de stadsdelen met de laagste kosten waren € 515 en € 1.040 per succesvol huisbezoek. Hieruit kan - ondanks dat de verschillen tussen Kansrijk en de aanpakken in het rekenkamer onderzoek niet zijn onderzocht - worden 71 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk geconcludeerd dat Kansrijk erin slaagde de kosten voor de huis-aan-huisaanpak per bezoek laag te houden. Inzet middelen voor de doelgroep Iedereen die binnen de doelgroep (bewoners in armoede) paste kwam voor ondersteuning in aanmerking als daar behoefte aan was. Bewoners die een behoefte hadden aan een computercursus werden op de wachtlijst voor de computercursussen gezet. Bewoners die behoefte hadden aan een taalcursus werden doorgestuurd. Daarbij werden geen andere criteria gehanteerd. Bijvoorbeeld iemand die al diverse taalcursussen had gehad, maar nog steeds een taalprobleem had werd doorgestuurd naar de taalcursus. Kinderen werden naar de buurtschoolplus gestuurd, ook als ze soms niet daadwerkelijk hun leervaardigheden zouden verbeteren, omdat ze daar de capaciteit niet voor hadden. Deze inzet kan worden beargumenteerd. Een beargumentering is bijvoorbeeld dat mensen die meer taalcursussen nodig hebben, juist een extra stimulans nodig hebben. Indien iemand zich dan inspant om deze bewoner te motiveren dan lukt het misschien wel. Een kind dat niet verder groeit wat betreft taal of rekenen kan misschien wel sociale vaardigheden opdoen. Een discussie over deze manier van mensen plaatsen of een discussie over wat de beste manier is om de middelen in te zetten voor de doelgroep - is dat extra inzet op mensen die het verste weg staan van sociale participatie of is dat een extra inzet op mensen die het met net een duwtje in de rug zelf redden — heeft niet plaatsgevonden. 5.3 Financiën op uitvoerend niveau In deze paragraaf gaan we in op het omgaan met uitgaven en inkomsten op uitvoerend niveau. Het gaat dan om de processen voor het betalen van facturen en voor contant geld (uitgaven en inkomsten). Betaalbaar stellen van facturen Procedure algemeen In het algemeen is de procedure voor het betalen van facturen in Amsterdam als volgt: voordat facturen worden betaald wordt het bedrijf of instelling waaraan wordt betaald opgenomen in de crediteurenadministratie. Van een bedrijf wordt dan onder andere de naam, adres en Kamer van Koophandelnummer in de administratie opgenomen. Voor grotere bedragen (boven de € 2.500) wordt ook nagegaan of er een verplichting is aangemaakt en of het bedrag van een factuur binnen deze verplichting past. Tot slot, wordt er nagegaan of de prestatie is geleverd. Dit laatste gebeurt doordat de afdeling, vaak een manager of projectleider, tekent voor prestatie. Kansrijk Kansrijk besteedde opdrachten uit aan stichtingen en bedrijven. Daarvoor werden offertes opgevraagd. Indien de opdrachten werden gegund werd dit doorgegeven aan de codeerder. De codeerder maakte een verplichtingennummer aan. De crediteurenadministratie maakte de crediteur aan. Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven is er geen reden om te veronderstellen dat er in deze procedures iets niet correct verliep bij Kansrijk. 72 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Contante betalingen Procedure algemeen Voor kleine uitgaven was er in Amsterdam de zogenaamde kleine kas. Dit houdt in dat medewerkers een voorschot konden krijgen voor kleine aankopen. Als de aankopen waren gedaan werd een declaratieformulier ingevuld en werden de bonnen ingeleverd. Voor de kleine kas waren procedurevoorschriften. In 2013 en 2014 ging het om procedurevoorschriften van het stadsdeel. De kern van deze voorschriften was dat de kassier het declaratieformulier en bijbehorende bonnen controleerde op parafen (afdeling en financieel adviseur) en op het bedrag. Ook keek de kassier of het een originele bon betrof; gekopieerde bonnen zouden niet worden uitbetaald. De bedrijven werden niet in de crediteurenadministratie ingevoerd; naam, adres en Kamer van Koophandelnummer en dergelijke werden dus niet ingevoerd. Interne audit De kleine kas van Kansrijk was onderwerp van een interne audit. Over de eerste helft van 2014 is de kas gecontroleerd. Deze audit wekte de suggestie dat er veel mis was met de kleine kas van Kansrijk. In de audit ontbreekt een overzicht van de toetsingsnormen die werden gehanteerd bij het onderzoek. Bij nader onderzoek blijkt dat de toetsingsnormen onder andere waren: e _de omschrijvingen op het declaratieformulier dienen zodanig te zijn dat ze zonder verdere navraag volledige duidelijkheid geven over de reden van de uitgave * _de noodzaak van de uitgaven dient in projectplannen of verantwoordingen te zijn aangegeven * het bestaan van het bedrijf dient te worden gecontroleerd. Misverstanden De bij de interne audit gehanteerde toetsingsnormen maakten geen onderdeel uit van de procedures van het stadsdeel. De audit heeft daarom tot diverse misverstanden geleid. In tekstkader 14 gaan we op de belangrijkste misverstanden in. Mogelijke vragen De audit zou hebben kunnen leiden tot vragen als: * _hoe moet een omschrijving eruit zien? * _wat moet het detailniveau in een projectplan of verantwoording zijn? * zouden de bedrijven waarvan bonnen via de kleine kas lopen ook opgenomen moeten worden in de crediteurenadministratie zodat hun bestaan wordt gecontroleerd? Deze discussies zijn niet gevoerd, omdat het overkoepelende advies was de kleine kas op te heffen. Het opheffen van de kleine kas was al in gang gezet toen de audit uitkwam. Dit in combinatie met het (ontbrekende) toetsingskader van de audit, dat voor veel onduidelijkheid over de plausibiliteit van de audit binnen de organisatie zorgde, heeft ertoe geleid dat er over de inhoud van de audit geen discussie is gevoerd. Weerwoord Tot slot, rijst de vraag waarom bij het publiceren van stellingen uit de interne audit in het Parool (15 juni 2015) er weinig tot geen antwoord was vanuit het stadsdeel. De redenen hiervoor zijn in de eerste plaats dat de audit, zoals hierboven aangegeven, inhoudelijk niet is besproken, omdat de kleine kas toch al werd opgeheven. De tweede reden is de ambtelijke reorganisatie van 1 januari 2015. Deze reorganisatie heeft er onder andere toe geleid dat het managementteam was vervangen. Het nieuwe managementteam beschikte niet over de audit, omdat deze niet formeel was vastgesteld en gearchiveerd. 73 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Tekstkader 14 misverstanden interne audit Incomplete omschrijvingen Een aantal uitgaven lijkt in de audit niet rechtmatig te zijn. Het gaat dan om uitgaven waarvan de omschrijving niet, zonder nader uitleg, duidelijk is. Het gaat om de volgende posten: * Douglas cadeaubonnen: niet omschreven was dat het om het kerstcadeau voor de uitzendkrachten ging. Uitzendkrachten kregen van het stadsdeel geen kerstcadeau (vanaf 2015 krijgen uitzendkrachten overigens wel een kerstcadeau van de gemeente). Een afdeling kon er voor kiezen dat zelf te doen. Kansrijk heeft daarvoor gekozen. * Etentje met meer mensen dan personeelsleden: niet omschreven was dat ook de uitzendkrachten uit de flexibele schil van Kansrijk deelnamen aan het etentje. * _Cowbodyhoeden: deze hoedjes (24 stuks) waren voor een evenement van buurtschoolplus. Buurtschoolplus is in de audit als niet horend bij Kansrijk opgenomen. Buurtschoolplus maakte echter onderdeel uit van Kansrijk. De uitgaven waren niet vooraf begroot of in een plan opgenomen. Het gaat om een bedrag van € 118. Op dat niveau werd niet begroot. * _ Uitgaven voor eten en drinken: de uitgaven voor eten en drinken werden als veel aangemerkt in de audit. De uitgaven waren hoger dan bij andere afdelingen, omdat er regelmatig bij evenementen, zoals certificaatuitreikingen (voor bijvoorbeeld de fietscursus), de afsluiting van het schooljaar (buurtschoolplus) en dergelijke eten en drinken was. Vaak was dat opgenomen in de offerte van de uitvoerder, soms werd er in een later stadium toe besloten en regelden Kansrijk het zelf. Dit was dan niet vooraf begroot. Ook werd het plan dan niet aangepast, als de uitgaven binnen het totale budget bleven. De reden daarvoor was dat het om relatief kleine bedragen ging. Toets op het bestaan/formaliteit van bedrijven Van enkele bedrijven werd in de audit gesteld dat hun facturen niet voldeden aan de regels. Het impliciete toetsingscriterium daarbij was dat facturen gecontroleerd moesten worden door de kassier op de fiscaaltechnische regels (waaronder Kamer van Koophandel- en BTW- nummer) waaraan facturen moeten voldoen. De kassier had volgens de procedures van het stadsdeel (of centrale stad) die taak niet. De kassier had alleen als taak te kijken of de bon een originele bon was of een kopie. Bij betalingen via de kleine kas had niemand in de organisatie de taak om het bestaan of de formaliteit van het bedrijf te controleren. Verder dient opgemerkt te worden dat bij facturen onder de € 100 een vereenvoudigde factuur mag worden opgemaakt van de belastingdienst. Dat wil zeggen er is geen verplichting voor deze bonnen om een Kamer van Koophandel- en BTW-nummer op te nemen. Het is uiteraard wel de algemene plicht van iedere ambtenaar zaken te doen, ook als het om kleine aankopen gaat, bij legale (dat wil zeggen belastingbetalende) bedrijven. Een toets op het (bestaan van) bedrijf, zoals bij inkoop bij Amsterdam plaatsvindt, is een optie. Dit was echter de procedure niet. Indien iemand twijfels had over de legaliteit van de bedrijven zou daar een onderzoek naar hebben kunnen plaatsvinden. Het intoetsen van een bedrijfsnaam in het register van Kamer van Koophandel (de methode die in de audit is gebruikt) is niet voldoende bewijs voor het wel of niet legaal opereren van een bedrijf. Procedurefouten In de audit wordt aangegeven dat diverse procedures niet werden gevolgd. Het betrof echter deels procedures die wel voor facturen (betaling aan bedrijf via de bank) golden, maar niet voor de kleine kas. Bijvoorbeeld het criterium dat een factuur op naam van het stadsdeel moest staan is een criterium bij een factuur die via de crediteurenadministratie loopt, maar is geen voorschrift bij bonnen die bij de kleine kas werden ingeleverd. Daarnaast waren er ook procedurefouten waarbij procedures uit de geldende procedure voorschriften van Zuidoost niet werden gevolgd; er waren incidenteel slordigheden in het volgen van de procedures, zoals het later aanleveren van bonnen. Het gaat dan om een verkeerde volgorde vanwege haast. Deze fouten waren achteraf corrigeerbaar. 74 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Procedure na opheffen kleine kas Sinds het opheffen van de kleine kas zijn er binnen Amsterdam twee mogelijkheden voor het betalen van kleine bedragen: * _de aankoop doen bij een bedrijf dat bereidt is de factuur naar de gemeente op te sturen. Dit betekent dus dat het bedrijf niet direct krijgt betaalt. Niet voor alle bedrijven is dat een mogelijkheid. * een medewerker schiet het bedrag voor, waarna de medewerker het bedrag bij de salarisbetaling terug krijgt. Hierbij wordt overigens niet gecontroleerd op het bestaan van het bedrijf. Het afschaffen van de kleine kas betekent dat er meer wordt gewerkt met bedrijven waarmee afspraken zijn over het opsturen van facturen. Contante inkomsten Incident 2012 Voor enkele projecten — de fietscursus en buurtschoolplus - betaalden deelnemers een bijdrage. De opzet was dat de bewoners de bijdrage overmaakten. In sommige gevallen kwamen bewoners echter toch contant betalen. In 2012 was er een incident met de bijdrage van enkele bewoners voor een uitje van de kinderen; het geld was gestolen. Dit incident is gemeld bij bureau integriteit. Ook is naar aanleiding van dit incident een kluis aangeschaft. Daarnaast is het aantal contante betalingen teruggebracht. Vervolgens is geprobeerd deze taak elders in het stadsdeel te beleggen (bij burgerzaken en later bij de crediteurenadministratie). Dit bleek te belastend voor de afdelingen waar de taak werd belegd. Vervolgens is besloten de betalingen via de aanbieders van de cursussen te laten lopen. Incident 2014 In 2014 was er een tweede incident: € 140, een gsm en een dienstfiets waren gestolen. Er is aangifte gedaan bij de politie. Ook is het incident gemeld bij bureau integriteit. De directie juridische zaken heeft het incident onderzocht en geconcludeerd dat er geen straf kon of mocht worden opgelegd, omdat het niet aantoonbaar was wie de diefstal had begaan. Wel waren er procedurefouten gemaakt. Zo was de afspraak binnen Kansrijk dat er geen contant geld meer zou worden aangenomen. Dit was toch gebeurd. De procedurefouten hebben tot acties geleid met betrekking tot de betrokken medewerkers, zo is de uitzendkracht die procedurefouten maakte niet langer ingehuurd, Totaalbeeld Op basis van documenten, procedures en gesprekken is er geen aanleiding te veronderstellen dat er, uitgezonderd de genoemde incidenten rond contant geld, er sprake was van fraude of integriteit bij Kansrijk. Bij geïnterviewden zijn niet meer incidenten bekend. Ook zijn er geen vermoedens van fraude of integriteitsproblemen bij Kansrijk. 5.4 Sterke en zwakke punten financiën Sterke punten De financiële procedures van Kansrijk zijn in de kern op orde: * _ Kansrijk liep mee in de financiële procedures van het stadsdeel. Alle inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en opgenomen in de begroting en jaarstukken. * Er waren veel incidentele middelen. Deze werden alleen voor incidentele lasten ingezet; dus voor uitzendkrachten en uitbestedingen. Bij middelen die over de 75 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk jaargrens heenliepen werd een reserve gebruikt. Er was dus over de jaren heen geen overschot of tekort. * Er werd gestuurd op de kosten; deze werden laag gehouden. * Erzijn geen signalen van fraude of integriteitskwesties. Dat wil zeggen er waren twee incidenten met diefstal, maar hier is adequaat op gereageerd. Zwakke punten Jaarverantwoording Kansrijk is door het stadsdeel wat betreft de financiën consistent als afdeling behandeld. Dit was intern ook expliciet het uitgangspunt. De reguliere administratie en de reguliere wijze van taken opnemen in de begroting en jaarstukken werd als voldoende gezien. Er werd geen aanleiding gezien iets anders voor Kansrijk te regelen. De verwachting van partijen buiten het ambtelijk apparaat was soms echter een andere. De positionering van Kansrijk als apart onderdeel wekte bij sommigen de verwachting dat er een zelfstandig leesbare jaarrekening van Kansrijk zou komen, zoals dat over 2009, 2010 en 2011 was gedaan. Formeel is een eigen verantwoording niet nodig. Het is echter wel mogelijk en voor de sturing van het project eenvoudiger. Ook indien de raad inzicht wil hebben in het totaalbeeld van Kansrijk is een afzonderlijke verantwoording een optie. Er kunnen redenen zijn om niet met een aparte verantwoording te werken. In de periode 2013 - 2015 werd het financieel systeem veranderd, werden de producten aangepast, evenals de programma-indeling en vonden er diverse andere wijzigingen plaats die te maken hadden met de centralisatie en harmonisatie van de financiën binnen Amsterdam. Een extra financieel overzicht op een andere basis kan dan te belastend worden. De afweging waarom wel of geen eigen verantwoording is echter niet expliciet voor de omgeving gemaakt. De keuze voor alleen de formele verantwoording via de jaarstukken is soms benoemd, in die zin dat wordt uitgelegd dat Kansrijk op de reguliere manier meeloopt. Er is niet ingegaan op de voor- en nadelen van wel of geen apart financieel overzicht. Complexiteit Wat verder opvalt is dat de manier waarop Kansrijk middelen kreeg en in de begroting was opgenomen tamelijk complex was. Er waren veel incidentele middelen, Die werden bovendien soms ook gedurende het jaar toegekend. Het was dus lastig om goed inzicht te krijgen in het totaalbeeld van Kansrijk. De wijze waarop afdelingen opdrachten verstrekten aan Kansrijk en de manier waarop het budget werd toegekend was zeer divers. Er was dus geen uniforme methode om hiermee om te gaan. Dit maakte de sturing van Kansrijk extra complex. Alhoewel Kansrijk daar een praktische oplossing voor vond door opdrachtformulieren en plannen van aanpak te maken. Dit versterkte overigens het beeld van Kansrijk als zelfstandig onderdeel. Dit met de kanttekening dat dit met name in 2014 speelde; dus één jaar betrof. Door de diversiteit in de middelen is het maken van een eenduidig financieel overzicht complex. De berekening van wat het budget voor Kansrijk was kan op diverse manieren worden gemaakt, afhankelijk van wat wel of niet wordt meegeteld. Een keuze is bijvoorbeeld om personeel dat voor Kansrijk werd ingezet, maar door een andere 76 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk afdeling werd betaald wel of niet mee te rekenen. Dergelijke keuzen zijn er overigens altijd. 77 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 6. Gebiedsgerichte armoedeaanpak In dit hoofdstuk beschrijven we de gebiedsgerichte armoedeaanpak van Zuidoost. Ook gaan we kort in op de ontwikkeling naar deze aanpak. De gebiedsgerichte armoedeaanpak is voor dit onderzoek met name relevant, omdat het doel van dit onderzoek is om lessen te trekken uit Kansrijk die kunnen worden gebruikt bij de doorontwikkeling van de gebiedsgerichte armoede-aanpak. Opzet hoofdstuk In de eerste paragraaf gaan we in op het armoedebeleid van Amsterdam in het nieuwe bestuurlijke stelsel. Het gaat dan om de verantwoordelijkheidsverdeling en het gebiedsgerichte werken. In de tweede paragraaf beschrijven we de gebiedsgerichte armoedeaanpak van Zuidoost en de ontwikkeling daar naartoe. In de laatste paragraaf vatten we de verschillen tussen Kansrijk en de gebiedsgerichte aanpak samen. 6.1 Armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel 6.1.1 Verantwoordelijkheden armoedebeleid De taken in het sociaal domein zijn in 2014 nog door het stadsdeel in mandaat uitgevoerd. Dit omdat pas vanaf 2015 de nieuwe taakverdeling van kracht is geworden. De reden hiervoor is onder andere de drie decentralisaties in het sociaal domein per 2015 (zie ook tekstkader 4 in hoofdstuk 1). Voor armoedebestrijding is de inhoudelijk taakverdeling tussen de centrale stad en bestuurscommissies niet veranderd: de centrale stad heeft de kaderstellende taak en de verantwoordelijkheid voor de inkomensvoorzieningen. De stadsdelen hebben de ondersteunende taken. Stedelijk beleid Armoedebestrijding is primair een stedelijke verantwoordelijkheid. In 2015 is door de gemeenteraad het ‘Aanvalsplan armoede’ vastgesteld. In deze aanpak wordt uitgegaan van integraliteit, dat wil zeggen dat ook aan armoede gerelateerde beleidsvelden, zoals wonen, gezondheid en onderwijs, onderdeel uitmaken. In het aanvalsplan gaat het om een combinatie van diverse inkomensvoorzieningen, meedoen en activering. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar maatwerk oplossingen. Daarnaast heeft het college ingezet op innovatie en verbetering van de schuldhulpverlening (focusaanpak) en op activering door het stedelijk programma Meedoen Werkt! Stadsdelen De stadsdelen Nieuw West, Noord en Zuidoost zijn de stadsdelen met het hoogste percentage inwoners met een minimuminkomen. Voor deze stadsdelen is armoedebestrijding daarom extra van belang en is armoedebestrijding als prioriteit door de bestuurscommissies vastgesteld. Het gaat daarbij om maatregelen die ondersteunend zijn aan het armoedebeleid van de centrale stad. 78 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk 6.1.2 Gebiedsgericht werken De centrale stad heeft voor het sociaal domein de inrichting, de werkwijzen en de keuzen uitgewerkt in de visie “Vernieuwen in het sociaal domein’. Er is gekozen voor de volgende uitgangspunten: - gebiedsgericht werken - basisvoorzieningen die de eigen kracht ondersteunen - inzetten van wijk- of buurtteams - doelmatige inkoop van voorzieningen 22 gebieden Voor het eerste uitgangspunt, gebiedsgericht werken, is Amsterdam ingedeeld in 22 gebieden. Binnen de gebieden wordt gewerkt met een gebiedscyclus: deze bestaat uit gebiedsanalyses, gebiedsagenda’s, gebiedsplannen en monitoring. De plannen worden met alle betrokken partners en belangenbehartigers in de buurt en in nauwe samenwerking met de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden van de centrale stad (RVE's) gemaakt. De gebiedsagenda is de basis voor het stellen van meerjarige prioriteiten in het versterken, verbeteren of uitbreiden van de basisvoorzieningen.* In Zuidoost is armoedebestrijding als prioriteit benoemd in de gebiedsplannen. 6.2 Nieuwe armoedeaanpak Zuidoost 6.2.1 Ontwikkelingen 2014 —- 2015 De nieuwe gebiedsgerichte armoedeaanpak is in een aantal stappen tot stand gekomen: e In 2014 is ter voorbereiding op de decentralisaties vanuit het rijk en de nieuwe taakverdeling de notitie ‘Kansrijk Zuidoost in het nieuwe bestel; Voor en samen met de bewoners van Zuidoost Amsterdam’ (november 2014) opgesteld. In deze notitie is het uitgangspunt dat Kansrijk zich kenmerkt door de outreachende werkwijze en het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid. De opzet was onder andere deze pro - actieve en outreachende aanpak voort te zetten. * Voorjaar 2015 dient het stadsdeel een bestedingsvoorstel ‘Aanvalsplan Armoede Stadsdeel Zuidoost’ in bij de centrale stad. Voor een aantal voorstellen stelt de stad een budget beschikbaar. Voor een aantal andere voorstellen wordt verwezen naar andere projecten. Zo wordt voor een voorstel voor (specifieke) budgetteringslessen doorverwezen naar de middelen die voor de MaDi kunnen worden aangevraagd. In september dient het stadsdeel een aanvraag in voor middelen voor participatie (activering van bewoners op trede 2 van de participatieladder). Op deze aanvraag besluit de centrale stad positief. * In de Notitie Integrale aanpak armoede in Zuidoost’, van oktober 2015, schetst het dagelijks bestuur de ontwikkeling die Zuidoost inzet. Het voorstel is onder andere dat: - de medewerkers van Kansrijk voortaan medewerkers van de Gebiedspool * Basisvoorzieningen zijn voorzieningen die in alle wijken noodzakelijk worden geacht voor het goed functioneren van de dragende samenleving en die toegankelijk zijn voor alle bewoners. De bestuurscommissies zijn verantwoordelijk voor de basisvoorzieningen en het versterken van de dragende samenleving. De afspraken voor de basisvoorzieningen zijn opgenomen in het document ‘Stedelijk kader; Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018 d.d. 15 maart 2016’. De grote lijnen in de ontwikkeling van de basisvoorzieningen maken deel uit van de gebiedsagenda en het gebiedsplan. Basisvoorzieningen zijn onder andere maatschappelijke dienstverlening (waaronder schuldhulpverlening) en activering en participatie. 79 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk zijn. -__alle medewerkers uit de Gebiedspool inzetbaar zijn op basis van resultaatgerichte opdrachten voor de integrale aanpak van de maatschappelijke opgaven in de gebieden Bijlmer-Centrum, Bijlmer-Oost en Gaasperdam-Driemond. - de beschikbare capaciteit wordt ingezet voor de coördinatie of ondersteuning van projecten, achter-de-voordeuraanpak, uitvoering van de aanpak Meedoen werkt! en het realiseren van initiatieven in het kader van de Aanval op de armoede Amsterdam en ‘Zuidoost aan de slag’. e Inde notitie Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van gebiedsgerichte armoedeaanpak’ van november 2016 wordt vervolgens een aanpak voorgesteld die gericht is op een specifieke doelgroep waarbij op een integrale, kleinschalige manier een bijdrage wordt geleverd aan het beperken van armoede. De centrale stad draag hier financieel aan bij. 6.2.2 Gebiedsgerichte armoedeaanpak GeDIK Aanpak gericht op doelgroep Voor de nieuwe manier van de armoedeaanpak wordt uitgegaan van de doorontwikkeling van Kansrijk. Dat wil zeggen het streven is om dat wat werkt te behouden. Centraal staat dat de nieuwe aanpak gericht is op een specifieke doelgroep waarbij op een integrale, kleinschalige manier een bijdrage wordt geleverd aan het beperken van armoede. Deze aanpak is gericht op ervaringen van Kansrijk met bepaalde projecten, zoals het project Ghanese Amsterdammers. Ook het project Om de moeder kent een vergelijkbare aanpak. De gebiedsgerichte armoedeaanpak is aan het algemeen bestuur van Zuidoost gepresenteerd en is door de wethouder in een bestuursopdracht vastgesteld. Doelgroep Voor GeDIK is per gebied een doelgroep geselecteerd door de gebiedsteams. Voor 2017 zijn geselecteerd: * _positieverbeteraars in Bijlmer Centrum * alleenstaande moeders in Bijlmer Oost * zzp'ersin Gaasperdam - Driemond Per doelgroep zijn er veertig deelnemers geselecteerd. De selectie is vanuit diverse partijen, zoals scholen, kerken, huisartsen en/of lokale media. Aanpak De geselecteerde bewoners krijgen een intensieve begeleiding. Deze begeleiding begint met een integrale intake. Uit de intake volgt een beeld van wat er per persoon speelt op de verschillende levensdomeinen. Vervolgens worden interventies ingezet gericht op activiteiten die bijdragen aan het verminderen van de armoedeproblematiek bij die deelnemer. Mogelijke interventies zijn onder andere: een voorzieningen check, aanleren van laagdrempelige vaardigheden (zoals fietscursussen en computercursussen), schuldhulpverlening, verhogen van de financiële zelfredzaamheid, verhogen taalniveau en omscholing en bijscholing. Afspraken De aanpak past in het stedelijk beleid (de realtime armoede aanpak). 120 Mensen worden begeleid voor 1,5 jaar om hun doelen te behalen. Daarnaast wordt er gekeken naar wat er gebeurt bij instanties en worden daar aanbevelingen voor gegeven. Dit ten behoeve van de ketenregie. Een voorbeeld hiervan is dat zzp’ ers worden verwezen naar een MKB-loket wat soms niet laagdrempelig genoeg is. Tot slot draagt de aanpak bij aan het streven van de stad om een blauwdruk te maken van de do’s en 80 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk don’ts van een doelgroep voor de stedelijke taken. Gebiedsplannen Zuidoost Omdat armoedebestrijding een prioriteit is voor Zuidoost maakt de nieuwe aanpak ook onderdeel uit van de gebiedsplannen. Stadsdeel Zuidoost is ingedeeld in de gebieden: Gaasperdam — Driemond, Bijlmer Oost en Bijlmer Centrum samen met Amstel [Il/Arenapoort. Het verbeteren van de economische positie van inwoners is een prioriteit in deze drie gebieden. In Bijlmer Oost is het verminderen van armoede en het verbeteren van de zelfredzaamheid ook een expliciete prioriteit. In de andere twee gebieden is verbeteren van participatie en zelfredzaamheid een prioriteit. Ontwikkelingskansen voor de jeugd is een prioriteit in alle drie de gebieden. In Bijlmer Oost wordt daar onder andere door buurtschoolplus invulling aan gegeven. Ook participatie en zelfredzaamheid is een prioriteit. 6.3 Vergelijking Kansrijk en de nieuwe aanpak Als we Kansrijk en de gebiedsgerichte armoedeaanpak vergelijken dan zien we de volgende verschillen en overeenkomsten. Aanpak en selectie deelnemers Een op Kansrijk gebaseerd integrale aanpak wordt gebruikt voor begeleiding van drie maal 40 bewoners. Deze aanpak is gebaseerd op bijvoorbeeld het project Ghanese Amsterdammers, maar ook gebruikt bij projecten als Om de moeder. Het verschil zit met name in de selectie van de deelnemers; dat wordt in de gebiedsgericht aanpak gedaan in samenwerking met maatschappelijke organisaties. Dit was ook bij het project Ghanese Amsterdammers zo, maar bij de meeste projecten van Kansrijk verliep de selectie via de huis-aan- huisaanpak. Huis- aan-huisaanpak Er is er geen huis-aan-huisaanpak of achter de voordeur aanpak meer. Kernprojecten De fietscursussen en computercursussen gaan door onder participatie (Meedoen werkt!). Ook buurtschoolplus gaat door. Budgetcursussen worden alleen nog via de MaDi georganiseerd. De opzet van de cursussen die doorgaan is anders. Er is zowel bij de fiets- en computercursussen en buurtschoolplus meer afstand. Zo worden computercursussen geregeld via subsidies en zoeken de initiatiefnemers voor de subsidies zelf de deelnemers. Buurtschoolplus regelt nu zelf de wachtlijst en plaatsing van de kinderen. Buurtschoolplus is nog wel op basis van inkoop geregeld. Vanaf 2018 valt Buurtschoolplus onder het stedelijk kader basisvoorzieningen. Hierdoor wordt buurtschoolplus vanaf 2018 via een subsidie bekostigd. Buurtschoolplus gaat tot nu toe op een schaal, vergelijkbaar aan toen ze onder Kansrijk vielen door. De opzet van de fiets- en computercursussen is kleinschaliger. Doorwerking De resultaten van GeDIK worden doorvertaald in aanbevelingen voor de ketenregie. Ook is het doel dat de aanpak bijdraagt aan het streven van de stad om een blauwdruk te maken van de do's en don’ts van een doelgroep voor de stedelijke taken. 81 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Hoofdstuk 7 Totaalbeeld en aanbevelingen Totaalbeeld In dit hoofdstuk geven we het totaalbeeld van Kansrijk op basis van met name de hoofdstukken 3, 4 en 5. Dit beeld heeft betrekking op de periode 2013, 2014 en 2015, maar is soms ook van toepassing op de hele periode van Kansrijk. Opzet hoofdstuk We beginnen het totaalbeeld met enkele hoofdbevindingen. Deze zijn gebaseerd op het analysekader van het onderzoek. * We kijken eerst naar de drie invalshoeken (ambitie, organisatie en financiën) in samenhang. e Vervolgens kijken we naar de samenhang tussen de drie niveaus (operationeel, tactisch en strategisch). * Daarna kijken we ook naar de relatie tussen Kansrijk en de omgeving. Na de hoofdbevindingen gaan we afzonderlijk en in meer detail in op de drie invalshoeken van het analysekader. Aanbevelingen Het doel van dit totaalbeeld is het geven van aanbevelingen. Er zijn zowel algemene aanbevelingen die niet per se met het armoedebeleid te maken hebben als aanbevelingen voor de gebiedsgerichte armoedeaanpak. De aanbevelingen die voortkomen uit de hoofdbevindingen (paragraaf 7.1) zijn algemeen. De aanbevelingen die voortkomen uit de drie invalshoeken (paragraaf 7.2) zijn zoveel mogelijk gericht op de gebiedsgerichte armoedeaanpak. 7.1 Hoofdbevindingen en aanbevelingen 7.1.1 Kansrijk vanuit de drie invalshoeken De drie invalshoeken De drie invalshoeken van het onderzoek zijn: * de inhoudelijke ambitie * _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen) * _definanciën. Op hoofdlijnen is het de vraag of deze drie invalshoeken met elkaar in balans zijn. In het geval van Kansrijk gaat het dan om de positionering van Kansrijk. Kort samengevat was de positionering van Kansrijk voor de inhoudelijke ambities een andere dan voor de financiën. Kansrijk als zelfstandig organisatieonderdeel De inhoudelijke ambitie van Kansrijk was onder andere veel bewoners in armoede te bereiken en ze te helpen door ze door te verwijzen naar instanties en te helpen met de contacten met de instanties (voor de ambities zie ook paragraaf 7.2). Ook werden bewoners regelmatig naar cursussen doorgestuurd, al dan niet door Kansrijk georganiseerd. Om de ambitie te bereiken is Kansrijk gepositioneerd als een organisatie, op afstand van het stadsdeel; een organisatie met een eigen logo en een eigen gebouw. 82 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Positionering bedrijfsvoering en financiën Wat betreft de financiën en bedrijfsvoering was Kansrijk een onderdeel van het stadsdeel, dat wil zeggen, ze werden gezien als een gewone afdeling die middelen kreeg en verantwoordde, zoals alle afdelingen. Met een personeelsbeleid, zoals dat voor alle afdelingen gold. Voordelen van de positionering Kansrijk had dus in wezen twee gezichten: één als zelfstandige organisatie en één als onderdeel van het stadsdeel. Voor deze positionering is in de beginfase van Kansrijk bewust gekozen. Wat betreft de ambities van Kansrijk werkte deze positionering ook goed. De organisatie was laagdrempelig en toegankelijk voor bewoners en had doorzettingsmacht richting ander organisaties. De bedrijfsvoering en financiën liepen mee in de systematiek van het stadsdeel en waren op orde. Diffuus beeld De positionering heeft echter niet alleen voordelen. Voor sommige partijen was de positionering diffuus. Dit leverde bij sommigen een beeld op van ‘valse’ concurrentie met bijvoorbeeld maatschappelijke instellingen en lokale aanbieders. Ook bleek in 2015 dat er een zelfstandige financiële verantwoording werd verwacht door AB-leden. Dit met de kanttekening dat dit niet vooraf is afgesproken. Wettelijk bezien is een afzonderlijke verantwoording niet nodig. Voor een zelfstandig opererend onderdeel, met middelen van derden, is een zelfstandig verantwoording niet ongebruikelijk. Een afzonderlijke verantwoording, ook al is die niet verplicht, is een optie. Consequenties positionering Kortom, de positionering van Kansrijk is een keuze die onderbouwd kan worden en die goed werkte. De consequenties van de positionering zijn echter niet voldoende doordacht en uitgewerkt. In ieder geval niet, na het voortzetten van het project na de eerste drie startjaren. Aanbeveling 1) besteed meer aandacht aan de organisatievorm, zeker als die vorm gemengd is (elementen heeft van zowel een publieke als private organisatie), zoals bij Kansrijk. * Beperk de organisatievorm niet tot de formele eisen, maar besteed aandacht aan de consequenties van de gekozen structuur, zoals aan de verwachtingen van de omgeving. Het hoeft voor de verwachtingen van de omgeving niet voldoende te zijn dat aan de formele eisen wordt voldaan. Meer doen dan formeel verplicht is kan altijd. Indien er redenen zijn waarom iets niet handig of mogelijk is kan dit worden aangegeven. * Maak duidelijk hoe de eigen organisatie werkt en wees daar consistent in. Indien bijvoorbeeld afdelingen elkaar opdrachten geven is het duidelijker als daar een expliciete keuze toe wordt gemaakt en de procedure wordt geregeld, zodat dit eenduidiger is. 7.1.2 De invulling van de drie niveaus door Kansrijk De drie niveaus De drie invalshoeken zijn op drie niveaus onderzocht. Deze niveaus zijn: strategisch, tactisch en operationeel. Hier kijken we naar de invulling van deze niveaus voor de drie invalshoeken samen. In paragraaf 7.2 gaan we in op deze niveaus per invalshoek. 83 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Operationeel en tactisch niveau De uitvoering van Kansrijk verliep goed. De focus was op de tactische en operationele kant van het project. Dat wil bijvoorbeeld zeggen: - er werd sterk gestuurd op directe resultaten, zoals het bereiken van bewoners, het verzamelen van informatie en het doorgeleiden van bewoners naar instanties en/of cursussen. - het projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid, volgde een bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven. - de uitvoering van de projecten was goed georganiseerd. Er werd ingekocht volgens procedures, zeker toen de inkoopfunctie van het stadsdeel verder was vorm gegeven. En er werd geëvalueerd. - Kansrijk liep mee in de financiële procedures van het stadsdeel. Alle inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en opgenomen in de begroting en jaarstukken. Strategisch niveau Het strategisch niveau van Kansrijk was minder goed ontwikkeld. Zo was er wel aandacht Strategisch voor de omgeving, zoals de I À ontwikkeling van de stedelijke trajecten Û Vroeg erop af en Samen DOEN, maar werd vooral gekeken naar hoe deze trajecten en Kansrijk aanvullend aan elkaar zouden kunnen werken. Aan een verdere betekenis voor de toekomst werd weinig aandacht besteed. Er was dus onvoldoende aandacht voor ontwikkelingen in de omgeving, dat wil zeggen ontwikkelingen werden wel gesignaleerd, maar werden niet op hun mogelijke verdere consequenties doordacht. Ook aan de geleidelijk veranderende belangen van de partners werd maar beperkt aandacht besteed en als dat gebeurde was het vooral op uitvoeringsniveau. De beperkte strategische aandacht werd onder andere veroorzaakt doordat er per jaar werd gestuurd. Dit kwam omdat een substantieel deel van het budget per jaar werd bepaald. De stuurgroep committeerde zich per jaar en ook het budget van het stadsdeel kende een grote incidentele component. De activiteiten werden gepland voor de looptijd van de middelen. Ook de capaciteit werd voor de looptijd van de middelen ingehuurd. Projectteam Kansrijk Het team bestond uit uitvoerders en een projectleider. Het strategisch niveau ontbreekt niet zozeer in het projectteam — dat was uitvoeringsgericht - als wel in de relatie tussen het team en het stadsdeel en/of de stuurgroep. Zo nam in de stuurgroep oorspronkelijk ook de directeur of medewerkers strategie en beleid van het stadsdeel deel. In latere jaren is dat vervaagd. Dit is een reden waarom strategie en uitvoering minder vanzelfsprekend bij elkaar kwamen. 84 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Aanbeveling 2) zorg voor een koppeling tussen strategie en uitvoering. De koppeling tussen strategie en uitvoering hoeft niet heel intensief te zijn. Het kan ook door bijvoorbeeld een paar keer per jaar aandacht aan deze koppeling besteden. Wel is het belangrijk de koppeling tussen strategie en uitvoering duidelijk bij medewerkers te beleggen en er consequent aandacht aan te besteden. 7.1.3 Kansrijk in relatie tot de omgeving Communicatie Als we naar de relatie tussen Kansrijk en de omgeving kijken dan valt op dat er enerzijds veel positieve reacties zijn; er wordt vaak zeer veel waardering uitgesproken voor het team en wat ze voor elkaar kregen. Anderzijds zijn er punten waarbij onduidelijkheid is. Deze punten komen eveneens vaak terug. Het gaat dan om de positionering, dat wil zeggen de diffuusheid ervan, en de mate waarin resultaten wel of niet zijn gehaald. Inhoudelijk gaan we daar in paragraaf 7.1.2 (positionering) en 7.2.1 (ambities) op in. Hier staan we stil bij de wijze van communiceren en heroverwegen. Onderbouwing keuzen Diverse keuzen die zijn gemaakt zijn wel uitgelegd, maar niet onderbouwd. Bijvoorbeeld de keuze voor de positionering van Kansrijk is uitgelegd in diverse documenten in de beginperiode, maar er is geen uitwerking van de overwegingen van de keuze waarom het stadsdeel veel zelf deed en niet uitbesteedde. Heroverwegingen en succes. De stuurgroep veranderde vanaf 2010 in een aantal stappen van samenstelling en inzet. Dit leidde niet tot heroverwegingen van de stuurgroep, Kansrijk of de werkwijze. Kansrijk was succesvol en werd telkens verlengd. Dit succes zal er ook toe hebben geleid dat er niet werd heroverwogen. Toch zijn er redenen ook bij succes te heroverwegen. Vooral ook bij succes zijn er partijen met andere belangen. Dit wil niet zeggen dat aanpassingen altijd nodig zijn, maar wel dat een gesprek zinvol was geweest en dat het wel of niet aanpassen overwogen en beargumenteerd is. Vanzelfsprekendheden Er waren diverse onderwerpen waar een (her)overweging en onderbouwing relevant waren, maar waar weinig aandacht aan werd besteed. Er lijkt dan vooral te worden uitgegaan van vanzelfsprekendheden. Voorbeelden zijn: * _Watis de relatie tussen Kansrijk en de maatschappelijke instellingen? Dit is bijvoorbeeld relevant omdat Kansrijk werk deed dat in andere stadsdelen veelal door maatschappelijke instellingen werd gedaan. Heroverweging van belangen van alle betrokken partijen in het stadsdeel was een optie geweest. * _Watis de rol van Kansrijk ten opzichte van Vroeg erop af? * Hoe kan de methode en sturing op resultaten worden doorontwikkeld? * Een evaluatie van het traject op de relatie met de omgeving en maatschappelijke instellingen was ook een optie geweest. Er waren evaluaties, maar die waren vooral gericht op de taak goed doen; niet op het grotere beeld. Aanbeveling 3) besteed meer aandacht aan communicatie en doe dat op een proactieve manier: * leg keuzen uit; niet alleen hoe de keuze eruit ziet, maar ook waarom. Wat zijn de voor- en nadelen van een keuze. * communiceer proactief: veel klachten en geruchten worden niet expliciet geuit, maar leven wel. 85 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Aanbeveling 4) evalueer altijd. Evalueer niet alleen een (deel)project, maar ook breder, zoals de positionering van een project. Evalueer ook bij succes en evalueer niet alleen met ‘insiders’, maar ook met de bredere omgeving en bij voorkeur ook met ‘opponenten’: e bij evaluaties, brainstorms en dergelijke. worden direct betrokkenen uitgenodigd. Neem daarnaast ook de ‘kring’ erom heen mee. Dat wil zeggen die partijen die een raakvlak hebben, maar niet direct betrokken zijn. * _nodig bij voorkeur ook opponenten uit; dus degenen die het ergens niet mee eens zijn. Er kan soms meer worden geleerd van mensen die vraagtekens zetten dan van medestanders. * vergelijk met andere stadsdelen of gemeenten, onder andere als reflectie op wat de eigen kenmerken zijn. Dit kan worden gebruikt om het eigen beleid beter uit te leggen. 7.2 De drie invalhoeken en aanbevelingen 7.2.1 Inhoudelijke ambitie Korte termijn Kansrijk was een project gericht op bestrijding van armoede. De korte termijn doelen van Kansrijk waren: * bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen * bewoners meer laten meedoen * de vraag van bewoners beter leren kennen * bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben Deze doelen werden gehaald. Ook werd financieel gestuurd op lage kosten, door te kiezen voor inkoop, voor lokale aanbieders en voor evaluaties van de trajecten. Ook waren bewoners tevreden en wisten ze zelf Kansrijk te vinden. Het was dus een laagdrempelige succesvolle voorziening. Lange termijn De ambities voor de lange termijn waren: * bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten * de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en jongeren. De lange termijn ambities kenden geen concrete vertaling naar resultaten. Hierdoor werden de langere termijn resultaten niet zichtbaar. Het zichtbaar maken van deze resultaten is overigens altijd moeilijk, zeker in het sociaal domein. Bovendien kunnen effecten soms pas na lange tijd zichtbaar worden. Dat laat onverlet dat aandacht nodig is, bijvoorbeeld voor de doelgroep. Wat is precies de doelgroep? Het is belangrijk te bepalen wat de doelgroep is. Is de doelgroep de bewoners, ongeacht of ze verhuizen als ze bijvoorbeeld hun positie verbeteren? Of is de doelgroep de bewoners in een complex? of in een buurt? En is verbetering van een buurt het doel?. Ook is het van belang te bepalen wie wordt ondersteund. Zijn dat de bewoners die het, het meeste nodig hebben? Of bewoners die het met een beetje hulp redden. Diverse keuzen kunnen worden gemaakt en kunnen worden onderbouwd. Het is van belang dat die keuzen expliciet zijn. Als keuzen niet expliciet zijn kunnen verwachtingen uit elkaar lopen. Duidelijk maken wat niet kan Expliciet keuzen maken kan ook betekenen dat wordt aangegeven wat wel of niet mogelijk is wat betreft bijvoorbeeld resultaatmeting en/of wat de kosten zijn. Meer discussie en uitleg kan ruis tegengaan. Een uitkomst van een 86 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk discussie kan ook zijn dat lange termijn resultaten niet of maar beperkt aantoonbaar gaan worden. Die discussie had vanuit meerdere hoeken aangekaart kunnen worden: door het projectteam, de stuurgroep, de partners in de stuurgroep of het stadsdeel. Focus op de korte termijn Er was dus aandacht voor resultaten en efficiëntie, maar vooral gericht op de korte termijn. De lange termijn is daardoor onderbelicht. Anders gezegd er was weinig aandacht voor strategie. Gebiedsgerichte armoedeaanpak De huidige gebiedsgerichte armoedeaanpak kent een opzet die gebaseerd is op succesvolle projecten van Kansrijk. Bij deze opzet is van belang de sterke punten van Kansrijk te behouden en tegelijkertijd meer aandacht te hebben voor de lange termijn effecten. Aanbeveling 5) is daarop gericht. Aanbeveling 5) besteed ook aandacht aan langere termijn effecten: * volg bijvoorbeeld een aantal mensen langer. Organiseer terugkomdagen of opties daartoe. Dit geeft een beeld van de effecten op langere dagen en kan tevens een extra stimulans zijn voor bewoners. e _ plaats de activiteiten in een meerjarenplan, ook als dit misschien niet aan de orde is, omdat het budget nog niet bekend is. Het kan ook als denkexercitie inzicht geven en zo leiden tot aanpassingen voor het komend jaar. Wat is het doel over bijvoorbeeld vijf jaar? Is dat telkens 40 bewoners per gebied per jaar? Of zou een bepaalde doelgroep dan allemaal een traject gehad moeten hebben? e als ervoor wordt gekozen om iets niet te meten, bijvoorbeeld vanwege de kosten of vanwege andere redenen (belastend voor bewoners of privacy regels), maak dat dan expliciet. 7.2.2 Organisatie Een gedreven projectteam Organisatorisch was het project goed vormgegeven. In die zin dat er een stuurgroep was die circa drie keer per jaar bij elkaar kwam en in gelijkwaardigheid discussieerde over het jaarprogramma en activiteiten. Ook het projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid, volgde een bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven. De uitvoering van de projecten was goed georganiseerd. Er werd consequent ingekocht (er werd niet gewerkt met subsidies). Er werd gestuurd op resultaat en kwaliteit. De deelnemers aan de cursussen waren divers — Kansrijk bereikte veel bewoners — en deelnemers werden gestimuleerd de cursussen te blijven volgen. Beeldvorming Kansrijk werkte samen met afdelingen van het stadsdeel. De wijze waarop dat gebeurde was soms dusdanig dat Kansrijk een zelfstandige organisatie leek die werd ingezet en daardoor in concurrentie was met bijvoorbeeld maatschappelijke instellingen en lokale aanbieders. Deze concurrentie zou dan ‘valse’ concurrentie zijn want als onderdeel kon Kansrijk goedkoper werken. In de praktijk werden de afwegingen tussen Kansrijk enerzijds en externe partijen anderzijds gescheiden. Dat laat onverlet dat de beeldvorming meer aandacht had kunnen krijgen en er meer aandacht had kunnen worden besteed aan de uitleg hierover. Niets uitleggen, omdat er niets aan de hand is, werkt niet. Veranderende positie Tot slot, is er ook weinig aandacht geweest voor de veranderende positie van Kansrijk. Het opheffen van de stuurgroep zorgde ervoor dat een deel van de 87 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk aansturing wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk veel vragen vanuit andere afdelingen. Het is toeval dat dit samen viel. Organisatorisch zijn er ook geen belemmeringen voor deze handelswijze. Deze wijzigingen kregen weinig aandacht, terwijl ze wel het diffuse beeld van Kansrijk versterkten. Vanzelfsprekendheden Kortom, het zwakke punt van Kansrijk bij deze invalshoek komt voort uit het eerder genoemde punt (paragraaf 7.1.3) communiceren vanuit vanzelfsprekendheden. Gebiedsgerichte armoedeaanpak De huidige gebiedsgerichte armoedeaanpak kent wat betreft de organisatie een andere invulling. Medewerkers vanuit de gebiedspool voeren onder andere de armoedeaanpak uit. De positionering is dus eenduidig als stadsdeel. Ook wordt er ondersteunend aan het armoedebeleid van de centrale stad gewerkt. De positionering zal daarom voor de huidige armoedeaanpak geen issue zijn. lets algemener kan er wel van de ervaringen uit het verleden worden geleerd, namelijk dat vanzelfsprekendheden voor de eigen organisatie niet altijd vanzelfsprekendheden zijn voor de omgeving. Aanbeveling 6) zorg voor tegenwicht ook al loopt het traject goed en is iedereen tevreden. Maak meer gebruik van andere opinies. Wat is de kritiek op de activiteiten? Laat externen (dat kan ook zijn de centrale stad, andere stadsdelen, andere gemeenten) meer meekijken en meedenken. 7.2.3 Financiën Ordentelijke financiën Financieel liep Kansrijk mee in de financiële procedures van het stadsdeel. Inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en daarna opgenomen in de begroting en jaarstukken. Er waren veel incidentele middelen, maar er werd zodanig gestuurd dat deze middelen voor incidentele uitgaven werden ingezet. Er werd gestuurd op de kosten; deze werden laag gehouden. Daarnaast is er geen reden om aan te nemen dat er fraude of integriteitskwesties speelden. Geruchten en incidenten Kansrijk kende twee incidenten met contant geld en goederen (een gsm en een fiets). Naar aanleiding van deze incidenten zijn maatregelen genomen. Daarnaast is het waarschijnlijk dat sommige bewoners die fietsen gekregen, na afronding van de fietscursus, de fiets hebben doorverkocht. Als reactie hierop is de procedure rond de fietsen veranderd. Verder zijn er geen incidenten. Toch is het aantal geruchten veel groter, variërend van bijvoorbeeld het kopiëren van ideeën tot het kopen van goederen voor eigen gebruik. Hierbij vallen twee dingen op, dat is dat het doel lijkt dat incidenten niet mogen voorkomen en dat er weinig weerwoord is bij geruchten. Geen incidenten Het ‘doel’ lijkt te zijn dat er geen incidenten mogen voorkomen. Incidenten moeten uiteraard worden bestreden, maar het streven incidenten volledig te voorkomen heeft ook consequenties. Zo heeft het niet meer gebruiken van de kleine kas als consequentie dat er meer bij grotere aanbieders dan bij kleinere lokale aanbieders wordt gekocht. Dit kan een keuze zijn. Het is echter de vraag of deze keuzen bewust worden genomen of dat het voortkomt uit het steven naar geen incidenten zonder weging van de consequenties van de maatregelen. 88 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Weerwoord Wat ook opvalt is dat er weinig weerwoord is bij geruchten. Een reden lijkt te zijn dat dossiervorming nog vaak gekoppeld is aan personen. De dossiervorming is gefragmenteerd. Dat leidt ertoe dat informatie niet snel paraat is. Zeker niet als er een grote reorganisatie heeft plaatsgevonden. Dit speelde bijvoorbeeld bij de interne audit naar de kleine kas. De audit was niet snel paraat; het document zelf niet en de inhoudelijke weging door de organisatie ook niet. Een discussie over de toetsingsnormen had sowieso niet plaatsgevonden. Gebiedsgerichte armoedeaanpak Er is geen kleine kas meer noch worden er door het stadsdeel goederen verstrekt aan bewoners. De huidige gebiedsgerichte armoedeaanpak kent wel cursussen voor bewoners. De fietscursus, computercursus en buurtschoolplus maken onderdeel uit van de gebiedsplannen, zij het niet van de armoedeaanpak. Voor de fietscursus en buurtschoolplus wordt een eigen bijdrage gevraagd (via de aanbieders). Na afronding van de fietscursus krijgen de cursisten een tweede hands fiets via de uitvoerders. Geheel gevrijwaard van incidenten zijn deze activiteiten niet. Aanbeveling 7 is daarom ook nu nog relevant. Aanbeveling 7) neem risico’s mee in plannen; probeer risico’s te beheersen, maar probeer ze niet uit te sluiten: * _neem risico’s mee in plannen en baken af wat acceptabel is. e meldt incidenten en de acties die erop volgden, zodat daar duidelijkheid over is. * _bezie of de dossiervorming verbetert dient te worden en maak er indien nodig afspraken over. 89 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Bijlagen Bijlage 1 Bronnen Bestuurscommissie Zuidoost, Bestedingsbesluit, eerste tranche prioritering budgetvoorstellen en bijlagen, februari 2015. Bestuurscommissie Zuidoost, Levering 8 maandsrapportage 2014 door SDS aan Dienst Middelen en Control, augustus 2014. BMC, Evaluatieonderzoek Actieplan ‘Ghanese jongeren bouwen aan hun toekomst. Ouders en community bouwen mee.’ maart 2015. BMC, Kansrijk op eigen benen; Aanzet tot een businesscase, oktober 2013. College van burgemeester en wethouders Amsterdam, brief aan de raad, Bevindingen onderzoek naar aanleiding van raadsadressen ZoSterk en Vitamine V, juni 2016. Commissie activerend armoedebeleid, Weg uit de armoede; Vijf voorstellen voor activerend beleid tegen armoede en sociale uitsluiting, 2010. Dagelijks bestuur Zuidoost, brief aan algemeen bestuur Zuidoost, brief naar aanleiding van de twee raadsadressen inzake Kansrijk, juni 2016. Dagelijks bestuur Zuidoost, brief aan algemeen bestuur Zuidoost, brief over het dossier Kansrijk, 25 november 2015 Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan het algemeen bestuur Zuidoost, Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van gebiedsgerichte armoedeaanpak, November 2016. Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan algemeen bestuur Zuidoost, Integrale aanpak armoede in Zuidoost; met bijlage met plan en toekenning middelen centrale stad, 16 oktober 2015 Dagelijks bestuur stadsdeel Zuidoost aan algemeen bestuur Zuidoost, Uitvoeringsplan Integrale Aanpak Hangvolwassenen, oktober 2014. Dagelijks bestuur Zuidoost, rapportage aan het algemeen bestuur Zuidoost, Voortgangsrapportage armoede onder Ghanesen, september 2014. 90 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan stadsdeelraad Zuidoost;Rapport “Kansrijk op eigen benen, aanzet tot een business case” van BMC, December 2013. Dagelijks bestuur stadsdeel Zuidoost, De Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam, Agis zorgverzekeringen, Ymere, Rochdale, Convenant Kansrijk Zuidoost; afspraken ter bestrijding van armoede in Amsterdam Zuidoost, 3 april 2008. DB-lid Armoedebeleid, J. Kehla Wirnkar, Stand van zaken armoedebeleid, Notitie aan de leden van de stadsdeelraad, van, 6 mei 2008. Gemeente Amsterdam, Alle Amsterdammers doen mee; Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015 -— 2018, Cluster Sociaal, Versie 5 november 2014. Gemeente Amsterdam, begroting 2015. Gemeente Amsterdam, begroting 2016. Gemeente Amsterdam, Bijlage 2 bij de verordening op de bestuurscommissies; takenlijst bestuurscommissies, versie 10 juni 2014. Gemeente Amsterdam, Bijlage 3 bij de verordening op de bestuurscommissies; bevoegdhedenregister bestuurscommissies, versie 10 juni 2014. Gemeente Amsterdam, In opdracht van Dienst Werk en Inkomen (DWI) Uitgevoerd door Dienst Onderzoek en Statistiek, Amsterdamse Armoedemonitor, augustus 2006. Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, Eindrapportage, december 2016. Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, bijlage 6c, projectoverzicht Bijlmer Centrum. Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, bijlage 6d, projectoverzicht Holendrecht/Reigersbos. Gemeente Amsterdam, Onderzoek, Informatie en Statistiek, Amsterdamse Armoedemonitor 2015, september 2016. Gemeente Amsterdam, Amsterdam zijn we samen; Aanvalsplan armoede Amsterdam, juni 2015. Gemeente Amsterdam, Onderzoek Naar aanleiding van raadsadres stichting Vitamine Vader, mei 2016. Gemeente Amsterdam, Onderzoek Naar aanleiding van raadsadres ZoSterk Leefstijlinterventie, mei 2016. Gemeente Amsterdam, Stedelijk kader; Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018, d.d. 15 maart 2016. 91 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Gemeente Amsterdam, Toelichting op de verordening op de bestuurscommissies 2013, Versie 8 mei 2013. Gemeente Amsterdam, ACAM, Verslag van de controle van de jaarrekening 2013 van Stadsdeel Zuidoost, april 2014. Gemeente Amsterdam, ACAM, Verslag van de controle van de jaarrekening 2014 van Stadsdeel Zuidoost, mei 2015. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Bestuursrapportage 2015 Bestuurscommissie Zuidoost. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Bestuursrapportage 2016, Bestuursrapportage Stadsdeel Zuidoost in het kader van de jaarrekening 2016. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Bijlmer Centrum. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Bijlmer Oost. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Gaasperdam/Driemond. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Jaarrekening 2014 Bestuurscommissie Zuidoost. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Raadsvoordracht 1e begrotingswijziging 2014. Gemeente Amsterdam Zuidoost, Voordracht Inzake besluitvorming prioriteiten voor de begroting van de gemeente Amsterdam 2015, en bijlagen, juli 2014. Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, Wonen, zorg en samenleven, Project Om de moeder; Empowerment alleenstaande moeders in Zuidoost; eindevaluatie, juni 2014. Kansrijk Zuidoost, Actief burgerschap; jaarprogramma 2012, november 2011. Kansrijk Zuidoost; De kracht van integraal werken; jaarverslag 2010 Kansrijk Zuidoost, april 2010. Kansrijk Zuidoost, Evaluatie samenwerking ‘Om de moeder’, april 2014. Kansrijk Zuidoost, Gezondheid in 2009, Data-analyse van gezondheidservaring van bewoners die Kansrijk Zuidoost in 2009 heeft gesproken. Kansrijk Zuidoost, Kansrijke Mannen; Evaluatie project Hangvolwassenen, juni 2015. Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost in het nieuwe bestel; Voor en samen met de bewoners van Zuidoost, november 2014. Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost maakt het verschil; jaarverslag 2009 Kansrijk Zuidoost, april 2010. Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost maakt een verschill; programma 2010, maart 2010. 92 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Kansrijk, Kansrijk Zuidoost op weg; een vernieuwende aanpak van armoede in de H-Buurt, juni 2009. Kansrijk Zuidoost; Laagdrempelige vaardigheden aanleren en advies op maat aanbieden; jaarverslag 2013 Kansrijk Zuidoost, februari 2013. Kansrijk Zuidoost, Leren, activeren en participeren!; jaarprogramma 2014, november 2013. Kansrijk Zuidoost, Leren, activeren en participeren!; overzicht van activiteiten en projecten 2014 Kansrijk Zuidoost, juni 2015. Kansrijk Zuidoost, ‘Om de moeder’; analyse van 100 alleenstaande moeders, Maart 2013. Kansrijk Zuidoost, Om de moeder 2014’; analyse van 50 alleenstaande moeders, 2014. Kansrijk Zuidoost, Op weg naar zelfredzaamheid; jaarprogramma 2011, februari 2011. Kansrijk Zuidoost; Op weg naar zelfredzaamheid; jaarverslag 2011 Kansrijk Zuidoost, april 2010. Kansrijk Zuidoost, Perspectief achter de voordeur, 5 jaar Kansrijk Zuidoost, november 2013. Kansrijk Zuidoost, Programma 2009, mei 2009. Kansrijk Zuidoost, Samen leren, samen werken; jaarprogramma 2013, november 2012. Kansrijk Zuidoost, Tussentijdse rapportage Kansrijk Zuidoost project ‘Om de Moeder”, oktober 2013. Kansrijk Zuidoost, YoPro/!, Is een reis naar jezelf: evaluatie van de reis van 26 jongeren in Amsterdam Zuidoost naar opleiding, stage en werk, februari 2015. Kansrijk Zuidoost, i.s.m. GGZ, Jellinek, de woningbouwcorporaties en stadsdeel Amsterdam Zuidoost wonen, zorg en samenleving, Plan van aanpak; activering van hangmannen in Amsterdam Zuidoost, mei 2014. Kohnstamm Instituut, Dossiers Kansrijk Zuidoost; Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o, Rapport 843, projectnummer 40419, 2010. Kohnstamm Instituut, Doeltreffendheid in de frontlijn; een vooronderzoek naar de effecten van de achter de voordeur -aanpak in Amsterdam Rapport 835, projectnummer 40424, 2010. Luisterrijk, De verbindende schakel; Evaluatie BuurtschoolPlus van Kansrijk, Amsterdam Zuidoost — 2010-2014. Movisie, Samen DOEN in de buurt in Amsterdam, maart 2014. Panteia, Amsterdam: Vroeg Eropaf; Businesscase vroegsignalering en preventie van 93 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk schulden, april 2014. Parool, Alle partijen spinnen garen bij Kansrijk, 21 maart 2015. Parool, Ambtelijke organisatie Kansrijk toch onderzocht, 22 juni 2016. Parool, Corporaties breken met Kansrijk, 19 maart 2015. Parool, Gemeente betaalt rekening voor Kansrijk in Zuidoost, 8 juni 2017. Parool, Kansrijk blijft gevalletje tergend traag, 11 april 2017. Parool, Onderzoek naar mogelijke kaping projecten door stadsdeel Zuidoost, 6 maart 2015. Parool, Onverklaarbare grepen in kas van Kansrijk, 15 juni 2015. Parool, Politiek wil openheid Kansrijk, 16 juni 2015. Parool, Spanning in dagelijks bestuur Zuidoost loopt op, 10 mei 2016. Parool, Zuidoost eist geld van partner omstreden Kansrijk terug, 23 januari 2015. Parool, Zuidoost verzweeg steun aan omstreden organisatie Kansrijk, 27 november 2015. Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam, Achter de voordeur in Amsterdam, het Bestuurlijk rapport (deel I), november 2010. Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam, Achter de voordeur in Amsterdam, het Onderzoeksrapport met bijlagen (Deel II), november 2010. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Als Noppes, Kasmoni en Susu niet meer werken…; Contourennota aanpak armoede in Zuidoost, 18 oktober 2006. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Bestedingsvoorstel Aanvalsplan Armoede Stadsdeel Zuidoost, juli 2015. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Bestuursopdracht GeDIK aanpak stadsdeel Zuidoost; Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van gebiedsgerichte Armoedeaanpak, 22 maart 2017. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, 2e Bestuursrapportage 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, 1e Bestuursrapportage 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Hervorming Stedelijke Vernieuwing, Programma Holendrecht/Reigersbos, 2013-2014. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Hervorming Stedelijke Vernieuwing, Programma Bijlmer Centrum, 2013-2014. 94 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Investeren in Kansen!; Bestuursakkoord Stadsdeel Zuidoost 2006 -2010, 2006. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, plan van aanpak ‘Om de moeder’; empowerment alleenstaande moeders, maart 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Perspectiefnota 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Perspectiefnota 2014. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Plan van Aanpak Armoedebeleid, Maart 2007 Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2011, oktober 2010. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2012, oktober 2011. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2013, oktober 2012. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2014, oktober 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2011. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2012. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Uitvoeringsnotitie armoedebestrijding, mei 2012. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost en Backoffice organisaties, Samenwerkingsprotocol; uitvoeringsafspraken backoffice organisaties in het kader van de armoedebestrijding Amsterdam Zuidoost. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Kas Financiën, mei 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Procesbeschrijving; Van aanvraag tot betaling; crediteurenbeheer, april 2014. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Procesbeschrijving Inkoop & Aanbesteden, April 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, afdeling financiën, Voorschotten & Kleine kassen, juni 2013. Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, directie stadsdeelsecretaris, afdeling concerncontrol, auditrapport kasbeheer; onderzoek naar de werking van de AO/IC bij de kas financiën, november 2014. Verwey- Jonker Instituut, Kansen in Amsterdam Zuidoost, 2011. Verder is er gebruik gemaakt van diverse onderliggende documenten, zoals vergaderstukken van de stuurgroep Kansrijk, projectdocumenten, zoals offertes en 95 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk opdrachtverstrekkingen, correspondentie, ambtelijke notities en uitdraaien uit de financiële administratie. 9% ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Bijlage 2 Gesprekslijst Opdrachtgeversoverleg Bas van Spréw stadsdeelsecretaris Vincent van Woerkom directeur bijzondere projecten Pilar Torres Barrera plv. stadsdeelsecretaris/directeur bedrijfsvoering en bestuursondersteuning Stuurgroep (2013 / 2014) Nicole Anbergen Rochdale / Zuidoost als werkgebied vanaf 2014 Muriël Dalgliesh lid stuurgroep / portefeuillehouder armoedebeleid / voorzitter DB Marlies van Gelderen Ymere / projectleider leefbare wijken Jaap Ruijgers voorzitter stuurgroep Liesbeth Hendriksen lid stuurgroep / Rochdale / Zuidoost als werkgebied tot en met 2014 Hannelore Lammers lid stuurgroep / Ymere Sylvia Salomons lid stuurgroep / DWI: werkpleinmanager Zuidoost Portefeuillehouder Urwin Vyent huidig portefeuillehouder armoedebeleid Team Kansrijk Maybel Amoakoah bewonersadviseur Doris Bolten coördinator projecten Mina Fayki bewonersadviseur Naira Gomez coördinator huis - aan - huis aanpak Hannelore Mulier teamleider Kansrijk Reinier Mussee bewonersadviseur Nathalie Sumter assistent bewonersadviseur Nadia Tonkas projectmedewerker Managers (2013/2014) Sheila Chin directeur dienstverlening (Kansrijk was een afdeling van deze directie) Faiza Dadi stadsdeelsecretaris Financiën, procedures e.d. (2013/2014) Beatrice Ettien inkoopadviseur Narain Jaggan financieel adviseur Margreet van Steveninck teamleider financiën Zuidoost Rina Terol financieel adviseur Jan Waterberg financieel medewerker 97 ORP versa Onderzoek organisatie en werking Kansrijk Controle / toezicht (2013/2014) Sabine Heetebrei Bureau Integriteit Amsterdam John Tangali interne auditor Tom Veerman Acam Backoffice huis-aan-huisaanpak Kansrijk Jurenne Hooi directeur MaDi Opdrachtnemers projecten Kansrijk ‘kernprojecten' Ben Botchy Stichting Jeugd en Volwassenen Computerbrain (computerlessen) Jemima Botchy Stichting Jeugd en Volwassenen Computerbrain (computerlessen) Agartha Frimpong Stichting women motivating & integration (fietslessen) Lydia Seedorf TyMo ondersteuning en educatie (buurtschoolplus) ‘projecten 2013-2014’ Kenneth Abdoelhafiezkhan _IZI- solutions (uitvoering van onderdelen van 'YoPro! en D.A.D.) Robert Linger zelfstandige (budgetteringscursussen) Context / beleid (2013-2014) Eddie Adusei manager afdeling wonen, zorg en samenleving Zuidoost Hans Dijksman beleidsmedewerker armoede Zuidoost Rekenkamer stadsdelen Amsterdam Carlos Neves Cordeiro Rekenkamer Metropool Amsterdam / projectleider onderzoek Achter de voordeur (rekenkamer stadsdelen Amsterdam) 98
Onderzoeksrapport
98
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 13 april 2020 Portefeuille(s) Ruimtelijke ontwikkeling en Duurzaamheid Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Ruimte en duurzaamheid, [email protected] Onderwerp Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 Geachte leden van de gemeenteraad, Op 13 april j.l. heeft het college de Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 vastgesteld. In de Routekaart is afgesproken een wezenlijke bijdrage te willen leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde en halen van de doelstellingen van Parijs. Daarom hebben we de ambitie om de CO‚-uitstoot in Amsterdam terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. Aanvullend heeft het college nu een tussendoel voor 2025 vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025. Met deze brief informeert het college u over deze besluiten. In deze brief leest u dat: -_Niemand alleen het verschil kan maken. ledereen heeft een stuk van de verantwoordelijkheid voor een klimaatneutrale stad en is sterk van elkaar afhankelijk om de doelen te halen. Dit geldt voor bewoners, bedrijven en organisaties in de stad én dit geldt voor de gemeente en het Rijk. Het college wil het samen doen en de kracht en ideeën van Amsterdammers benutten. -__Ersteeds meer beweging op gang komt door reeds geconcretiseerde maatregelen. -__ Eraanvullende maatregelen nodig zijn om de ambities te behalen. -_Er voorstellen voor verdere intensivering van onze aanpak en samenwerkingsproces worden verkend, waarbij we onze bewoners, bedrijven en organisaties in de stad en het Rijk nodig hebben om de klimaatambities te realiseren. Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 Op 22 april 2020 is de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 vastgesteld door de gemeenteraad. In de Routekaart is de ambitie opgenomen om de CO‚-uitstoot in Amsterdam terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. In de Routekaart is, naast de ambitie voor de Amsterdamse energietransitie, zowel een langetermijnvisie opgenomen als acties voor de korte termijn en is afgesproken jaarlijks te rapporteren. Dat wordt nu voor de eerste keer gedaan. Klimaatrapportage 2021 De Klimaatrapportage is de centrale plek waar jaarlijks wordt gerapporteerd over alle acties en maatregelen die impact hebben op de reductie van CO‚-uitstoot van de stad. Deze rapportage gaat over het jaar 2020. In de Klimaatrapportage wordt aan de hand van indicatoren (waaronder Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 2 van7 de CO‚-uitstoot) en uitgevoerde maatregelen teruggekeken op de voortgang van de uitvoering van de Routekaart. Zo wordt er geleerd wat er werkt en wat anders en beter kan. Ook wordt vooruitgekeken aan de hand van een door een onafhankelijke partij geactualiseerde doorrekening van de CO‚-uitstoot. Amsterdammers nauw betrekken Niemand kan alleen het verschil maken. ledereen heeft een stuk van de verantwoordelijkheid en is sterk van elkaar afhankelijk om de doelen te halen. Dit geldt voor bewoners, bedrijven en organisaties in de stad én dit geldt voor de gemeente. Er zijn in 2020 goede resultaten gerealiseerd, iedere week ontstaat er ergens in Amsterdam een nieuw duurzaam initiatief. Ook is het algemene draagvlak bij Amsterdammers voor duurzame energie en aardgasvrij nog steeds hoog. Tegelijkertijd betekent draagvlak voor beleid niet automatisch draagvlak voor concrete maatregelen en de feitelijke consequenties. Dat wordt gezien in de wijken waar gesprekken worden gevoerd over aardgasvrij en in de zoektocht naar geschikte locaties voor windenergie, waarbij veel bewoners kritisch zijn over het plaatsen van windturbines nabij hun eigen buurt en zich zorgen maken over de effecten op hun leefomgeving en gezondheid. Amsterdammers zijn betrokken bij hun stad en als iets je aan het hart gaat dan maak je je daar druk om. En dus schuurt het soms in de uitvoering. Juist dan is het belangrijk dat de gemeente blijft luisteren, weerstand serieus neemt en achterhaalt welke perspectieven en drijfveren hieraan ten grondslag liggen. Het college blijft daarom graag samen met inwoners, bedrijven en maatschappelijke organisaties leren en zoeken naar een betere manier van samen met de stad antwoord geven op ‘hoe doen we dit met elkaar?’. Juist ook als het schuurt ontstaat er ruimte voor nieuwe en betere ideeën. Het college wil het samen doen en de kracht en ideeën van Amsterdammers benutten. In dit kader wordt de aankomende periode daarom ook verkend welke mogelijkheden er zijn voor bijvoorbeeld een burgerberaad of andere manieren om Amsterdammers op een goede manier te betrekken bij het klimaatneutraal maken van de stad. Hierover is ook de Duurzaamheidsraad om advies gevraagd. U wordt einde van dit jaar met een brief geïnformeerd over waar we dan staan. Terugkijken — beweging op gang De Klimaatrapportage 2021 laat zien dat, ondanks de groei van de stad, de CO‚-uitstoot in Amsterdam sinds 2010 aan het dalen is. De CO‚-uitstoot van de stad is in 2020 verder gedaald naar 4.260 kton. Dat is een mooi resultaat en 15% lager dan het in de Routekaart vermelde vertrekpunt (uit 2017). Tegelijkertijd is de verdere daling in het jaar 2020 mogelijk niet structureel van aard, aangezien het deels veroorzaakt is door de impact van de coronacrisis. Er zijn in de volle breedte van de energietransitie plannen vastgesteld (onder andere Transitievisie Warmte, strategie laadinfra, Havenvisie en Plan duurzaam herstel). Ook zijn er concrete stappen gezet die goede resultaten opleveren. Bijvoorbeeld meer duurzaam opgewekte zonne-energie met eind 2020 in totaal 124, MW aan zonnepanelen op Amsterdamse daken, een groei van 70% in één jaar tijd. Ook gaan de voorbereidingen voor het aardgasvrij maken van buurten gestaag door. Sinds begin 2020 is bovendien de kolencentrale aan de Hemweg voorgoed gesloten en vanaf Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 3 van 7 begin 2021 is de CO‚-heffing voor de industrie een feit. Hier heeft Amsterdam zich samen met anderen jarenlang hard voor gemaakt. Vanaf de lancering van het Amsterdamse Klimaatakkoord ontstaat iedere week ergens in de stad een nieuw initiatief om te verduurzamen, de beweging groeit. Tegelijk is de praktijk weerbarstig. Ambities vertalen in concrete plannen en deze daarna tot uitvoering brengen kost tijd en capaciteit. Soms meer dan je van te voren bedenkt. Zodra de plannen concreter worden, komt het voor bewoners dichterbij en kunnen er vragen of zorgen ontstaan. Dat schuurt soms. Het wordt steeds duidelijker hoe groot de opgave naar een klimaatneutrale stad is en wat hiervoor nodig is. De wereldwijde energietransitie is noodzakelijk om de verdere opwarming van de aarde tegen te gaan. Als Amsterdam samen met anderen niets doet dan wordt ook onze stad hard geraakt door de gevolgen van klimaatverandering op de volksgezondheid, de economie en de samenleving. Eris een brede maatschappelijke verandering nodig die grote impact heeft op de economie en ons dagelijks leven. Het vraagt om een structurele verandering van ons denken en doen. Amsterdam is met haar aanpak op de goede weg. Voor het bereiken van het doel van 55% CO-reductie in 2030 is het nodig deze aanpak voort te zetten en verder uit te bouwen. Vooruitkijken — richting goed, tempo nog te laag Er is in de Klimaatrapportage 2021 ook vooruitgekeken aan de hand van een geactualiseerde CO,- doorrekening die is uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau CE Delft. Met deze werkwijze is goed in beeld waar de CO‚-uitstoot plaatsvindt en wordt transparant inzicht gegeven in welk deel van de ambitie reeds is belegd in concreet gemaakte plannen, projecten en instrumenten en voor welk deel nog aanvullende plannen nodig zijn. De geactualiseerde doorrekening van CE Delft geeft voor 2030 een inschatting van 37% CO‚-reductie (ten opzichte van 1990). Dat is minder dan CE Delft vorig jaar had geprognosticeerd (-48%). Dit wordt deels veroorzaakt door gewijzigde landelijke vitgangspunten van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en deels door een doorrekening van CE Delft die meer op concrete plannen dan op ambities is gebaseerd. Hieronder een nadere toelichting op deze verschillen: e _ Wijzigingen in landelijke ontwikkelingen in de verduurzaming van de elektriciteitsproductie Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in de meest recente Klimaat- en Energieverkenning geconstateerd dat de verwachtingen over het tempo van de verduurzaming van de elektriciteitsproductie voor 2030 achter loopt vergeleken met een jaar geleden. Dit heeft grote impact op de geraamde CO‚-uitstoot voor Amsterdam in 2030. Amsterdam neemt haar verantwoordelijkheid bij te dragen aan de verduurzaming van de elektriciteitsproductie via onder andere de Regionale Energie Strategie (RES), het stimuleren van zonnepanelen op daken en het vinden van geschikte locaties voor windmolens. e Actvele inzichten over de groei van datacenters Het nieuwe datacenterbeleid en de ontwikkelingen in de markt zorgen ervoor dat de verwachte totale groei van de datacentersector voor 2050 omlaag wordt bijgesteld. Vorig jaar is vitgegaan van een lineaire groei van het aantal datacenters in de periode tussen 2020 en 2050. Inmiddels is er een preciezer inzicht en is bekend dat deze groei Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 4 van 7 vooral in de periode 2020-2030 plaatsvindt. Dit leidt in de raming voor 2030 tot een bijstelling naar boven van het verwachte elektriciteitsverbruik (en daarmee samenhangende CO‚-uitstoot) van datacenters. In december 2020 is door de gemeenteraad beleid vastgesteld voor de vestiging van datacenters. In dit beleid worden grenzen gesteld aan de groei van de sector en aan het energie-, water- en ruimtegebruik van datacenters. Duurzaamheid is een belangrijke randvoorwaarde voor vestiging van nieuwe datacenters en er worden vanuit de gemeente concrete eisen gesteld aan het inkopen van duurzame elektriciteit en het benutten van de restwarmte voor het verwarmen van woningen. CE Delft betrekt het gebruik van groene stroom echter niet in de doorrekening. Als dit wel wordt meegenomen dan kan dat leiden tot een forse extra reductie ten opzichte van de raming. Bij bestaande datacenters kan eenvoudig worden bespaard — zonder grote investeringen - door het energiegebruik van de servers af te stemmen op de dataverwerking. Afspraken met de branche zijn in voorbereiding. Ook wordt een onderzoek naar het watergebruik van de datacenters gestart. e _Concretere uitgangspunten voor het aardgasvrij maken van de stad Vorig jaar is door CE Delft in de doorrekening uitgegaan van de totale Amsterdamse beleidsambitie op het gebied van aardgasvrij, zoals geformuleerd in de Routekaart. Dit jaar is CE Delft voor de invulling van het voorgenomen beleid uitgegaan van het deel van de ambitie dat reeds is omgezet in concrete uitvoeringsplannen zoals de Warmtemotor (als onderdeel van het duurzaam herstelplan) en praktijkcijfers voor de diverse buurten waar de voorbereiding inmiddels is gestart (en niet meer van de totale beleidsambitie). Oftewel: Inmiddels zijn er stappen gezet in de concretisering van een deel van de Amsterdamse beleidsambitie, maar dit betreft nog niet de gehele ambitie. De aankomende jaren worden aanvullende uitvoeringsplannen ontwikkeld en deze (of eventuele tegenslagen) worden jaarlijks verwerkt in een geactualiseerde doorrekening. Op deze wijze kan jaarlijks inzicht worden gegeven waar Amsterdam staat op het pad richting 2030; het pad waarin ambities steeds meer worden geconcretiseerd in plannen en projecten. Zo wordt inzicht gegeven in welke mate er daadwerkelijk veranderingen worden doorgevoerd in de woningen, de straten, het energiesysteem en de openbare ruimte en blijft het niet slechts een doorrekening van ambities. e Enkele overige kleinere wijzigingen Enkele overige kleinere wijzigingen zoals de groei van maatschappelijke voorzieningen die nu is meegerekend en een bijstelling in de verwachte efficiëntie van elektromotoren van het bestel- en vrachtverkeer. De bandbreedte van de doorrekening voor 2030 is -7% tot -54% reductie. Deze forse bandbreedte wordt in deze fase van de energietransitie voornamelijk veroorzaakt door de volgende onzekerheden: e In hoeverre wordt het voorgenomen gemeentelijk en rijksbeleid met betrekking tot de energietransitie volledig in uitvoering gebracht. Dat wordt jaarlijks beoordeeld door een onafhankelijk onderzoeksbureau. e _Aannames over de ontwikkeling van het totale elektriciteitsverbruik in de stad. Deze worden ook jaarlijks geactualiseerd door het onafhankelijk onderzoeksbureau. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 5 van7 De doorrekening laat zien dat nog niet de volledige ambitie is omgezet in concrete uitvoeringsplannen en instrumenten en dat hiervoor aanvullende maatregelen nodig zijn. Ook op landelijk niveau is een zelfde ontwikkeling zichtbaar en bleek eind 2020 in de meest recente Klimaat- en Energieverkenning van PBL dat Nederland nog aanvullende stappen heeft te zetten naar 49% CO‚-reductie in 2030. Hier ligt dus een gezamenlijke opgave. Een stevige steun vanuit het Rijk en Europese Unie voor de opgave in steden is daarbij cruciaal. Alleen door samenwerking kan richting worden gegeven en snelheid worden gemaakt op de route naar een klimaatneutraal Amsterdam in 2050. Zoals ook in de Routekaart omschreven is het een continu proces van ontwikkelen, leren en opschalen om uiteindelijk toe te werken naar een klimaatneutrale stad. Een deel van de maatregelen voor de toekomst is nu nog niet bekend. Hierbij gaat het om nieuwe innovaties in de komende jaren waarbij de ontwikkelingen nauwlettend worden gevolgd en waar nodig zelf geïnitieerd met partners. Tussendoel - 5% CO‚-reductie in 2025 Naar aanleiding van de aangenomen motie 465 van het raadslid Groen (GroenLinks) inzake de Routekaart getiteld ‘Tussendoel reductie CO' is door CE Delft ook een doorrekening van de CO‚- uitstoot voor 2025 uitgevoerd en heeft het college op basis van deze inzichten een tussendoel voor 2025 vastgesteld. Bij het afhandelen van de motie heeft het college aangegeven om op basis van de uitkomsten van de nieuwe doorrekening een tussendoel voor 2025 vast te stellen van minstens 10% reductie ten opzichte van 1990. Het college heeft nu een tussendoel vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025 ten opzichte van 1990. Uit de doorrekening van CE Delft blijkt op basis van voorgenomen beleid een geraamde CO‚-uitstoot van in totaal 3.910 kton voor 2025. Dat is nog 3% hoger dan de situatie in 1990. PBL heeft in haar laatste doorrekeningen (oktober 2020) voor 2025 de verduurzaming van het elektriciteitsnetwerk in Nederland iets omlaag bijgesteld ten opzichte van een jaar geleden en deze uitgangspunten werken door in Amsterdam. Dit betekent dat voor een tussendoel van 5% nog aanvullende maatregelen moeten worden ontwikkeld en gerealiseerd en dat dit tussendoel ambitieus is. Met het toevoegen van een tussendoel voor 2025 wordt richting gegeven aan de ambitie voor de gemeente zelf en onze partners. Aanvullende plannen nodig Het is duidelijk dat er meer nodig is om het doel van 5% CO‚-reductie in 2025 en 55% CO-reductie in 2030 te halen. Dit betekent niet alleen dat reeds voorgenomen acties en maatregelen volledig en succesvol moeten worden uitgevoerd, dat verdere concretisering van plannen nodig is maar ook dat de huidige aanpak verder moet worden geïntensiveerd en aanvullende plannen nodig zijn. De voorbereiding van projecten neemt veel tijd in beslag en voordat de resultaten van beleid kunnen worden ingeboekt zijn er vaak al een aantal jaren verstreken. De gemeente heeft bovendien niet alle sleutels in handen en is hierbij afhankelijk van partners en andere overheden. Kortom er is nog veel voorbereiding nodig en werk te verzetten en er is dus geen tijd te verliezen. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 6 van 7 De aankomende maanden wordt nader verkend wat er nodig is voor een verdere intensivering van de huidige aanpak. U wordt einde van het jaar in een brief nader geïnformeerd over waar we dan staan. Dan heeft PBL ook nog recentere inzichten beschikbaar over de verwachte verduurzaming van het landelijke elektriciteitsnet. Er worden op de verschillende pijlers van de Routekaart kansen gezien voor intensivering onder andere op het gebied van: e Energie besparen zoals bijvoorbeeld extra energiebesparing bij grootverbruikers van energie, het terugdringen van de energie-impact van datagebruik door stimuleren van innovatieve technische oplossingen, een stadsbreed en buurtgericht programma voor het isoleren van woningen. e _Aardgasvrij maken en verdere verduurzaming van de zakelijke markt. e _Verduurzamen energiebronnen door bijvoorbeeld verdere concretisering van de plannen voor verduurzamen van warmtebronnen (geothermie, aquvathermie en restwarmte) en bijmengen groengas in bestaande gasinfrastructuur. e Haven en industrie zoals bijvoorbeeld het verkennen van mogelijkheden voor meer CO.- afvang en —opslag en opschaling van de elektrolysecapaciteit en mogelijke import van groene waterstof. e Weten regelgeving waar mogelijk vaker inzetten (naast stimuleren en faciliteren van inwoners, bedrijven en organisaties). Beroep op het nieuwe kabinet Het is belangrijk dat we samen met het Rijk onze inwoners goed informeren. Bovendien is het van groot belang dat het Rijk snelheid maakt bij het beschikbaar stellen van voldoende financiële middelen en passende regelgeving, zodat lokaal de uitvoering verder kan worden vormgegeven en opgeschaald. Het Rijk wordt expliciet gevraagd om: e Voldoende (financiële) middelen voor de vitvoeringskosten van het landelijke Klimaatakkoord en de warmtetransitie zoals subsidie en investeringsinstrumenten voor de ontwikkeling van warmtenetten. Maar ook fiscale maatregelen als een geleidelijke en beperkte verhoging van de energiebelasting op aardgas, onder gelijktijdige verhoging van de vaste belastingteruggave, zijn van belang. Tevens kunnen particuliere eigenaren en verhuurders meer worden ondersteund door een vouchersysteem. Daarnaast blijft een toereikende ISDE-regeling noodzakelijk. e _Dwingende maatregelen zoals een wettelijke bevoegdheid voor gemeenten tot beëindiging van aardgaslevering na het gereedkomen van een alternatieve warmtevoorziening of het verplichten van zonnepanelen op grote bedrijfsdaken. e Geschikte subsidieregelingen (SDE) voor middelgrote daken en woningcorporatiebezit voor zon op dak. e Label A-plicht voor kantoren als vervolg op de Label C-plicht per 2023. e De CO,-heffing voor de industrie door te zetten zodat deze een stevigere prikkel gaat geven om over te stappen op duurzame alternatieven. e _CO,-afvang en -opslag ook van biogene oorsprong te stimuleren. e Het aanleggen van een landelijke waterstof backbone, met toegang voor Amsterdam. e _ Milieuzones voor extra categorieën en gebieden. De verwachting is dat er stevigere (inter)nationale maatregelen komen nu de EU haar klimaatdoelstelling voor 2030 heeft aangescherpt naar 55% CO‚-reductie in 2030 en daarbij benadrukt dat steden een belangrijke rol vervullen in de realisatie hiervan. De gedachte is dat de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021 Pagina 7 van7 aangescherpte EU-doelstelling binnen een afzienbare termijn wordt verwerkt in de landelijke Klimaatwet en daarmee impact heeft op het instrumentarium en de financiële middelen die het Rijk ter beschikking stelt. Dit kan leiden tot grotere groei van de opwek van duurzame elektriciteit wat zorgt voor extra CO‚-reductie in Amsterdam, maar ook tot scherpere richtlijnen voor voertuigen, gebouwen en apparaten waardoor Amsterdam een extra zetje in de rug krijgt. De effecten hiervan worden de komende jaren helder. Tot slot is het belangrijk om duurzaam te investeren en zo uit de crisis te komen. Amsterdam trekt hier graag samen met het Rijk in op. Einde van dit jaar wordt u in een brief geïnformeerd over waar we dan staan qua mogelijkheden voor verdere intensivering van de huidige aanpak en de mogelijkheden om Amsterdammers nauwer te betrekken. In de Klimaatrapportage van 2022 wordt opnieuw inzichtelijk gemaakt hoe het staat op weg naar een klimaatneutrale stad. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, DS ST E: z i Rf OO Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen: 1. Klimaatrapportage 2021 2. Tabel met acties en maatregelen (stand van zaken 2020 en voorgenomen acties/maatregelen voor 2021) 3. Rapportage CE Delft ‘Monitor Amsterdam Klimaatneutraal, Effect van voorgenomen beleid op CO-uitstoot — Update 2021’ 4. OIS, 2021, CO‚-uitstoot in 2018 en Methode berekeningen CO‚-uitstoot 5. Financiële toelichting Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
7
train
Stadsdeelcommissie - in pleno Agenda Datum 13-11-2018 Aanvang 19:30 Locatie Stadsloket Oost, Raadzaal, Oranje-Vrijstaatplein 2 3 Opvolging voorzitterschap? Schorsing Algemeen 1 Opening en vaststelling agenda 2 Benoeming tijdelijke vervanger Paul Paulusma 3 Opvolging voorzitterschap Schorsing 4 Mededelingen 5 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 2 oktober 2018 6 Mededeling van de ingekomen stukken 7 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen 8 Nieuws uit de gebieden Doel: kort met de stadsdeelcommissie delen wat er, buiten wat geagendeerd staat op deze vergadering, zoal speelt in de gebieden a Watergraafsmeer b Indische Buurt/Oostelijk Havengebied Cc Oud-Oost d IJburg/Zeeburgereiland Inhoudelijk 9 Advies over bewonersinventarisatie Aanpak Vuurwerk tijdens de jaarwisseling op IJburg Doel bespreking: besluitvorming over advies, een initiatief van de leden van de fractie van GroenLinks 12/11: Aangepast advies toegevoegd. 8/11: Aangepast advies toegevoegd. 10 Proces gebiedsagenda’s en -plannen 2019-2022 Doel bespreking: stand van zaken en planning (inhoudelijke bespreking 20 nov. en 4 dec.) Agendatechnische aangelegenheden 11 Vergaderschema 2019 Doel bespreking: vaststellen van vergaderschema 12/11: Geeorrigeerde versie geplaatst. (per ongeluk wo 10 april, gecorrigeerd naar di 9 april) 12 Integriteitstraining Doel bespreking: datum vastleggen 13 Vooruitblik agenda plenaire vergadering van 18 december 2018 12/11: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist) 14 Rondvraag en sluiting Ter kennisneming 15 Advies ‘Klimaat Code Rood' IJburg/Zeeburgereiland Doel: ter voorbereiding op behandeling 18 dec. 8/11: Document toegevoegd. Ingekomen stukken 16 Bericht van burger over gebruik terrein Linnaeushof 4-6 Voorgesteld wordt, dit bericht (met bijlagen) in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afhandeling. 3/10: Vanwege persoonlijke gegevens is inloggen vereist. 17 Bericht van burger over niet-leefbare situatie ontstaan door Lidl-filiaal aan de Eerste van Swindenstraat Voorgesteld wordt, dit bericht in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afhandeling. Insprekerslijst 13/11: Lijst toegevoegd. Verslag Informatie Locatie en opnamen Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt plaats in de Raadzaal van Stadsloket Oost. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden beeld- en geluidopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf terug te bekijken via deze pagina. Inspreken en daarvoor aanmelden Ín beginsel kunt u bij een geagendeerd thema eerst uw inspreekbijdrage houden (max. 3 minuten) en daarna aanschuiven om met de stadsdeelcommissieleden over het onderwerp mee íe discussiëren. Bij een níet-geagendeerd thema kunt u max. 3 minuten inspreken aan het begin van de vergadering (agendapunt 3). Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk 24 uur vóór de vergadering via het online aanmeldformulier: hütps://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeeloost/meedenken/aanmelding- inspreken/.
Agenda
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 931 Publicatiedatum 29 juli 2016 Ingekomen op 13 juli 2016 Ingekomen onder AH Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van het lid Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (Amsterdams programma tegen eenzaamheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). Constaterende dat: — hettegengaan van eenzaamheid een van de speerpunten is in het Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 en in het afsprakenkader Basisvoorzieningen in de stadsdelen; — in de begroting indicatoren zijn opgenomen die het tegengaan van eenzaamheid meten — Op dit moment geen samenhangend beleidsprogramma bestaat om eenzaamheid tegen te gaan. Overwegende dat: — de kloof tussen meedoen en afhaken het zichtbaar wordt in de ernstige cijfers over het aantal mensen dat zich eenzaam voelt: — uit diverse onderzoeken blijkt dat eenzame mensen relatief vaak in armoede leven: — eenzaamheid ongezond is en leidt tot hogere zorgkosten; — het college, ondanks eerdere toezeggingen, nog geen concreet, samenhangend plan heeft ontwikkeld om eenzaamheid tegen te gaan; — het wenselijk is dat er een integrale stedelijke aanpak tegen eenzaamheid komt, vergelijkbaar met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — inzichtelijk te maken op welke wijze een stedelijke aanpak tegen eenzaamheid kan worden gestart naar het voorbeeld van de werkwijze van de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht (AAGG); — in kaart te brengen wat de jaarlijkse kosten van zo'n programma zouden zijn; — hierover aan de raad te rapporteren vóór de Begroting 2017. Het lid van de gemeenteraad M.F. Poorter 1 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam Stadsdeel West x Besluit Algemeen Bestuur x A-besluit B Directie: Strategie en Beleidsrealisatie Afdeling: Wonen en Leven ä Behandelende ambtenaar: Karen Offerein en Nico Tenhaeff Telefoon 30320 Datum behandeling: Besluitnummer: Z-14-06386 Portefeuille: Openbare ruimte Onderwerp: ee ; : Uitvoeringsplan optimalisering en vervanging containers Postjesbuurt NEEN RE Planning van de bespreking en besluitvorming : e _Oordeelvorming en 9 september 2014 :- e Besluitvorming 7 oktober 2014 : Het Algemeen Bestuur besluit: En 5 In te stemmen met het uitvoeringsplan voor de optimalisering en vervanging van de : afvalcontainers in de Postjesbuurt. Korte samenvatting: (max. 10 regels) - ie : ie Het containerpark in De Baarsjes heeft het eind van zijn technische levensduur bereikt en moet worden vervangen. Voor de containers in het overige deel van West is dat de E komende jaren het geval. Naast vervanging om technische redenen is het wenselijk om het containernetwerk te optimaliseren. Denk daarbij aan het terugbrengen van de : frequentie van lediging en het faciliteren van de mogelijkheden om afval gescheiden aan te bieden. Be Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): ze nn In de vergadering van 26 november 2013 heeft de Deelraad ingestemd met de ie uitgangspunten voor optimalisering en vervanging van de ondergrondse afvalcontainers ‚en een krediet van € 3.200.000 beschikbaar gesteld voorde vervanging van de Containers in De Baarsjes. na emd) De uitvoering gebeurt gefaseerd en de optimalisering is maatwerk. Daarom wordt voor elk deelgebied een apart uitvoeringsplan gemaakt. In de Postjesbuurt staan de oudste containers. Daarom beginnen we de uitvoering in deze buurt. nn Het vaststellen van het uitvoeringsplan is een bevoegdheid van het algemeen bestuur bn Reden van het besluit: | Met het vaststellen van het plan kan de uitvoering van de optimalisatie en vervanging 7 En van het containernetwerk in de Postjesbuurt in gang worden gezet. … nn nk Kosten, baten en dekking: En u De geraamde kosten ad. € 726.250 excl BTW worden gedekt uit het krediet van € 3.200.000 dat de stadsdeelraad van West op 26 november 2013 beschikbaar heeft — gesteld voor de containervervanging in De Baarsjes. Voorbereiding en adviezen: Intern: Ee - Projectteam containervervanging (vertegenwoordigers van de afdeling Wonen : en Leven, Leefomgeving, Wijken, Rayons, BOR en Afvalservice West) -__JZ - Financiën : Stadsdeel West Pagina 2 van 2 A-besluit Besluitnr: Z-14-06386 -__ Communicatie : Extern: at ee Dienst Basisinformatie en En Oe en Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg: Het uitvoeringsplan is op 10 juli jl. met de bewoners en ondernemers van de Postjesbuurt besproken op een informatiebijeenkomst. De bijeenkomst heeft niet geleid tot wijzigingen in het plan. oe … _Meegezonden/ter inzage gelegde stukken: … Uitvoeringsplan optimalisering en vervanging containers Postjesbuurt =… 8 overzichtskaarten met locaties afvalcontainers } = Nota van Uitgangspunten en kredietaanvraagoptimalisering en vervanging De ondergrondse afvalcontainers d.d. 15 oktober 2013 (vastgesteld in de Raadsvergadering van 26 november-2013) : — — _ Plan van aanpak verbetering afvalscheiding (vastgesteld in de DB-vergadering van 13 september 2013) Ee GE zen WNR = WEE : Afhandeling: n : Afschrift aan: : en Financiën, BOR, Rayons, Wonen en Leven _ En - E Bekendmaking / publicatie: Bekendmaking is niet nodig Communicatie: . Het vastgestelde plan wordt gepubliceerd op de projectpagina op internet. Voor de start van de uitvoering krijgen de bewoners een informatiebrief en overzichtskaartje van de : locaties van de containers voor de verschillende soorten afval, Ter kennisname doorsturen aan: BEN Dit besluit hoeft niet te worden doorgestuurd. Besloten in de vergadering van: 7 oktober 2014 Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommis sië West, Secretaris: TT … Voorzitter: Á sl G.J. Bouwmeester
Besluit
2
val
Bezoekadres > < Gemeente fears Amsterdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 2x amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan de leden van de gemeenteraad Datum 7 februari 2020 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door Milanne Mulder Kopie aan Bijlage Motie ‘Woningen voor roze ouderen’ (1587.19) Onderwerp Reactie op motie Woningen voor roze ouderen’ (1587.19) van 16-10-2019 van leden Vroege (D66) en La Rose (PvdA) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 09-10-2019 heeft uw raad bij de behandeling van agendapunt 26 (Instemmen met de Nota Regenboogpbeleid — Gemeenteblad afd. a, nr. 1425) de motie Woningen voor roze ouderen’ (1587.19) van de leden Vroege (D66) en La Rose (PvdA) aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om bij grote nieuwbouwprojecten ook aandacht te hebben voor woningen voor roze ouderen. Aan deze motie geeft het college reeds uitvoering middels het programma ouderenhuisvesting 2019-2022. Via dit programma maakt het college zich sterk gemaakt voor een goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen, waaronder roze ouderen. Dit is gedaan in een nauwe samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere betrokken partners. Het college zet in op het realiseren van nieuwe ‘seniorenhofjes’ in de stad in diverse verschijningsvormen, die voor een deel het wonen in het verzorgingshuis vervangen. Ouderen, ook roze ouderen, nemen steeds meer initiatieven voor zelfstandig geclusterd wonen, bijvoorbeeld door het oprichten van een wooncoöperatie. Om vraag en aanbod van geschikte ouderenwoningen beter op elkaar te laten aansluiten, worden in Amsterdam meer geclusterde ouderenwoningen gerealiseerd. Dit gebeurt vooral in het huursegment. Daarover heeft het college onder andere afspraken gemaakt met de corporaties in de nieuwe prestatieafspraken. De geclusterde woonvormen worden met name gerealiseerd in de nieuwbouw, maar de kansen in de bestaande bouw worden ook benut. Samen met stichting WOON faciliteert de gemeente ouderengroepen (waaronder roze ouderen) die op zoek zijn naar een pand, een locatie, een Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 7 februari 2020 Kenmerk Pagina 2 van 2 corporatie of een particulier investeerder die wil ontwikkelen. Ook wordt met het Actieplan Wooncoöperaties door het college ingezet op het op grotere schaal mogelijk maken van wooninitiatieven / wooncoöperaties. Het college bedankt de raadsleden voor de aandacht voor de positie van roze ouderen in Amsterdam en beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, Jl) TT LS 7 Gptethouder Sociale Zaken, Diversiteit ên.Democfatisering
Motie
2
train
Vergadering stadsdeelcommissie Agenda Datum 10-03-2021 Aanvang 19:30 Locatie MSteams 1 Welkom 2 Vaststellen agenda & verslag 3 Bewoners aan het woord Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale spreektijd is 3 minuten. Insprekers inzake bewonersinitiatief hondenspeeltuin Papaverhoek: Somicha Bouzitoun Anna Hendriks (afgemeld) Emely Arens Inspreker inzake Omgevingsvisie 2050: Marlein Bong 4 Ongevraagd advies windturbines geagendeerd door Peter Willing en Dylan Meijer Insprekers: Gerhard Jansen Peter Videler Simone Brands Debby Damme Hanneke van Andel Carla Wassenaar Naoual Abaida (alleen schriftelijke inspraak) Zora Terrichova Laurens Veldhuizen Rob van der Veer 5 Noorderpark Inspreker: Patty Muller Bonny Alberts Eva Bollen Debby Korfmacher Adel Salem Fons van Tienen 6 Bomenkap en -herplant Geagendeerd door Canan Uyar Insprekers: Anna Schwartz Pieter Hettema Marieke Oomen Simon de Boer Hetty Oorbeek Frank Alsema Klaas Kuitenbrouwer 7 TKN: Voorontwerpbestemmingsplan Oostzanerdijk 76 Ter kennisname geagendeerd. Adviesaanvraag volgt later. 8 TKN: Vastgestelde adviezen - Strategisch plan Sporten en Spelen - Omgevingsvisie - 6e Herziening Buiksloterham Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte 6e Herziening Buiksloterham Omgevingsvisie 9 TKN: Aankomende adviesaanvraag Klaprozenweg Noord Deze adviesaanvraag is ter kennisname geagendeerd. Het advies wordt 24 maart vastgesteld in de SDG. Welke commissieleden willen een conceptadvies formuleren? 11 Mededelingen stadsdeelcommissie 12 Update DB Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken. Mededelingen dagelijks bestuur Toezeggingenlijst - Memo Stem van West (Toezegging 91) Vragen aan het dagelijks bestuur 13 Termijnagenda 12 Sluiting
Agenda
3
train