text
stringlengths 181
1.69M
| label
stringclasses 11
values | num_pages
float64 1
502
| split
stringclasses 4
values |
---|---|---|---|
Gemeente Amsterdam
T.a.v. de Gemeenteraad
Amstel 1
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Amsterdam, 20 augustus 2020
Geachte gemeenteraadsleden,
Ik ondervind substantiële geluidsoverlast van de treinen op het spoor dat grenst aan Droogbak, Amsterdam.
Ik dien een klacht in tegen normoverschrijdend geluid. Ruwe metingen laten namelijk zien dat het geluid
vaak materieel normoverschrijdend is (ook ten aanzien van de al aangepaste norm). Ik meen dat het geluid
fors is toegenomen in de afgelopen jaren, behoudens een tijdelijke reductie door corona.
Op dit stuk van het spoor zijn veel wissels en bochten, waardoor er heel veel onaangename, hoge, schrille
geluiden worden geproduceerd. Ik verbaas me erover dat er geen enkele maatregelen zijn genomen om de
impact daarvan te reduceren: er is geen geluidswal op dit traject en er zijn bij mijn weten geen andere
middelen toegepast om het geluid te dempen of af te buigen.
Verder merk ik op dat de omgeving veel monumenten kent, waarvoor beperkingen gelden voor bouwkun-
dige maatregelen voor geluidsisolatie. De geluidsoverlast zou dus bij de bron aangepakt moeten worden.
Ik heb een aantal vragen:
e __ Wanneer zijn de laatste geluidsmetingen gedaan op het Droogbak en/of wanneer vinden die plaats uit
hoofde van het plan hernieuwde geluidssanering 2020?
e _ Welke maatregelen worden genomen om geluidsoverlast te verlagen in het kader van de vernieuwing
van het spoor aan de westzijde van het centraal station?
e __Heoe staat het met het meerjarenplan geluidhinder (MJPG) van de overheid en de landelijke plannen |
voor de hernieuwde geluidsanering in 2020?
e _ Welke geluidsmaatregelen zullen in dit kader worden genomen op de locatie Droogbak, door de
gemeente en door Prorail?
e Ik begreep dat de panden in de Warmoesstraat met gevels grenzend aan het Damrak op kosten van het
rijk of de gemeente geluidsisolatie hebben gekregen (dubbelglas etc.). In andere gemeenten zijn er
(subsidie)projecten om op normoverschrijdende locaties gebouwen van geluidsisolatie te voorzien.
Komt Droogbak daar ook voor in aanmerking?
Mijn verzoek is om de normoverschrijding van de door het spoor geproduceerde geluid zo spoedig
mogelijk op te lossen. Waarom is er bijvoorbeeld geen glazen geluidswand, zoals op veel plekken langs de
A10?
Ik zie uw reactie graag tegemoet.
J #
' Meyfiendelijke groet,
| Raadsadres | 1 | train |
> Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
Z
Agenda van de openbare Commissie
Ruimte & Wonen van 8 mei 2013
Vergaderdatum woensdag 8 mei 2013
Tijd 20:00 -22.30 uur
Locatie Raadzaal te President Kennedylaan 923
Voorzitter Dhr. P. Guldemond
Griffier Dhr. G. Janssen
Voorafgaand aan de commissie is er van 19.30 tot 20.00 uur gelegen-
heid tot het stellen van technische vragen t.b.v. de Jaarrekening
1. Opening en vaststellen agenda (20.00 uur)
2. Mededelingen en vragen over actualiteiten aan het DB
3. Vaststellen verslag van de vergadering van 6 maart 2013
4. Toezeggingen en termijnagenda
5. Jaarrekening 2012 (20.15 uur)
Ter advisering aan de deelraad
6. Aanwijzingsverzoek beschermd stadsgezicht stadsdeel Zuid (20.45 uur)
Ter advisering aan de deelraad
7. Gewijzigde vaststelling bestemmingsplan Bedrijventerrein Schinkel-Aals-
meerplein e.o. (21.45 uur)
Ter advisering aan de deelraad
8. Sluiting (22.30 uur)
1
Commissie Ruimte & Wonen - woensdag 8 mei 2013
Ter kennisname stukken
A. Omgevingsvergunning A3 Kinderdagverblijf Ceintuurbaan 187
B. Bewonersbrief gezamenlijke beeindiging herontwikkeling Surinameplein
2
| Agenda | 2 | discard |
VN2023-011271 G Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
emeente '
Wonen 2 en Erfgoed WV
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 5
Datum besluit 21 februari 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van een toezegging om per brief de raadte
informeren over de reactie van de huisadvocaat omtrent kamerverhuur
De commissie wordt gevraagd
1. Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief ter afdoening van de toezegging in de commissie
Woningbouw en Volkshuisvesting van 7 december 2022 over de reactie van de huisadvocaat
op een adviesaanvraag omtrent kamerverhuur, inclusief de bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo
Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties’, met als belangrijkste punten:
a. Volgens de gemeenteadvocaat is een vrijstelling op de vergunningplicht voor omzetting
voor woningcorporaties zeer lastig tot niet (juridisch) te onderbouwen, met name vanwege het
gelijkheidsbeginsel;
b. Het college stuurt de gemeenteraad de volledige memo van de huisadvocaat als
geheim document (‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen
regels woningcorporaties) en een aangepaste versie als openbaar document (Memo
Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties)
c. Het college ontwikkelt mede op basis van de evaluatie kamerverhuurbeleid, het advies van de
huisadvocaat en de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting het kamerverhuurbeleid verder door.
Wijzigingen kunnen per 1 januari 2025 worden ingevoerd.
2. Kennis te nemen van geheimhouding op bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo
Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels woningcorporaties’ (advies gemeenteadvocaat) op
grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen genoemd in
artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid. De geheimhouding wordt opgelegd voor
onbepaalde tijd.
3. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde
lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering
van de stukken bij de raadsgriffie te bekrachtigen.
Wettelijke grondslag
Artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet:
Op grond van een belang, genoemd in artikel 10 van de Wet openbaarheid van bestuur, kan de
geheimhouding eveneens worden opgelegd door het college, de burgemeester en een commissie,
ieder ten aanzien van de stukken die zij aan de raad of aan leden van de raad overleggen. Daarvan
wordt op de stukken melding gemaakt.
Artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid:
Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet
opweegt tegen de volgende belangen:
-het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen.
Artikel 25, derde lid Gemeentewet:
Gegenereerd: vl.9 1
VN2023-011271 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen 8 Amsterdam 9 9 en Erfgoed WV
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
De krachtens het tweede lid opgelegde verplichting tot geheimhouding met betrekking tot aan
de raad overgelegde stukken vervalt, indien de oplegging niet door de raad in zijn eerstvolgende
vergadering die blijkens de presentielijst door meer dan de helft van het aantal zitting hebbende
leden is bezocht, wordt bekrachtigd.
Artikel 169 Gemeentewet:
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij
geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij
geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het
verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de commissie Woningbouw en Volkshuisvesting van 7 december 2022
heeft wethouder Pels van Volkshuisvesting toegezegd de commissie voor de vergadering van
februari kabinet een brief te doen toekomen met daarbij de reactie van de huisadvocaat op een
adviesaanvraag omtrent woningdelen (kamerverhuur).
Reden bespreking
O.v.v. het lid Von Gerhardt (VVD)
Uitkomsten extern advies
Niet van toepassing
Geheimhouding
Op bijlage ‘GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels
woningcorporaties (advies gemeenteadvocaat) is geheimhouding opgelegd op grond van artikel 25,
tweede lid van de Gemeentewet. Dit omdat hier inzage wordt gegeven in juridische risico's van het
huidige omzettingsvergunningstelsel. Openbaarmaking is schadelijk voor het goed functioneren van
de bestuursorganen van de gemeente (artikel 5.1, tweede lid, onder i van de Wet open overheid).
Het belang van openbaarmaking weegt niet op tegen het belang van de gemeente inzake het het
goed functioneren van de bestuursorganen van de gemeente. Daarom is de geheimhouding voor
onbepaalde tijd opgelegd.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Niet van toepassing
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, toezegging TA2022-001201 ‘Reactie huisadvocaat op adviesaanvraag omtrent woningdelen’.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 2
VN2023-011271 % Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen NX Amsterdam WV
en Erfgoed
%
Voordracht voor de Commissie WV van 24 mei 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
B - 03 Volkshuisvesting (43) Raadsinformatiebrief 2023 toezegging advies
AD2023-033061 ‚
hui.pdf (pdf)
AD2023-033064 Commissie WV (2) Voordracht (pdf)
GEHEIM - GEHEIM 05-12-2022 Memo Huisvestingsverordening
AD2023-033062 ‚ ‚
vereenvoudiging regels woningcorporaties. pdf (pdf)
Memo Huisvestingsverordening vereenvoudigen regels
AD2023-033063 ‚ ‚
woningcorporaties. pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Inge Gründeman, [email protected] en Jim Frielink,
[email protected]
Gegenereerd: vl.9 3
| Voordracht | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam F EZ
% Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en
Zeehaven
% Gewijzigde agenda, donderdag 22 november 2018
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Tijd 13:30 tot 17:00 uur
Locatie De Commissiezaal
Algemeen
1 Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie FEZ d.d.
1 november 2018
e _ Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieFEZ@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten
10 Rondvraag
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @gemeenteraad.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam F FE Z
Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Deelnemingen, Lucht- en Zeehaven
Gewijzigde agenda, donderdag 22 november 2018
Financiën
11 De Najaarsnota 2018 Nr. BD2018-013381
e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d.
28.11.2018).
Economische Zaken
12 Vaststellen 7 nieuwe BIZ-verordeningen in 2019 Nr. BD2018-013293
e _ De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht (Gemeenteraad d.d.
28.11.2018).
13 Afdoening twee toezeggingen inzake de begrotingsbehandeling 2019 Nr.
BD2018-013668
e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Taimounti (DENK).
Lucht- en Zeehaven
14 Onderzoeksraad houdt twijfels over veiligheid Schiphol Nr. BD2018-013912
e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Nadif (GL).
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Economische Zaken
15 Help Amsterdamse ondernemers: behoud zaak met buurtfunctie Nr. BD2018-
014613
e _ Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Geagendeerd op verzoek van het lid Berkhout (FVD).
2
| Agenda | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 1093
Datum akkoord 14 september 2016
Publicatiedatum 15 september 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Torn van 5 augustus 2016 inzake het
verkeer op het Zeeburgereiland.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Een goede en snelle doorstroming is van groot belang voor de mobiliteit van
Amsterdammers en onze bezoekers. Dit is een van de speerpunten van de coalitie
gedurende de periode 2014-2018. Het verenigen van de belangen van verschillende
groepen reizigers vraagt om een uitgekiend beleid van de gemeente. Hierin worden
goede stappen gezet.
De fractie van de VVD ontvangt echter signalen dat er geregeld verkeers-
opstoppingen en problemen met de doorstroming zijn rondom het Zeeburgereiland.
Een eiland waar verschillende verkeersstromen samen komen en waar tegelijkertijd
hard wordt gewerkt aan meer woonruimte voor verschillende groepen in de stad.
Een toename van bewoners, zorgt onvermijdelijk ook voor meer verkeer. Kortom,
een gebied in ontwikkeling.
De voornaamste opstoppingen worden waargenomen rondom het kruispunt van
de Zuiderzeeweg met de IJburglaan enerzijds en de Piet Heintunnel anderzijds.
De opstoppingen lijken te ontstaan doordat verschillende verkeersstromen elkaar hier
ontmoeten. Enkele van de verkeersstromen zijn:
— verkeer dat de stad in en uitgaat via zowel de Piet Heintunnel als de
Zuiderzeeweg;
— bezoekers die gebruikmaken van de P&R-terreinen aan beide zijden van
de Zuiderzeeweg;
— bewoners die van Oost naar Noord willen reizen (zowel fiets, scooter als auto);
— openbaar vervoer dat in de vorm van bus 37 en tram 26.
Met name rondom de ingang van de twee P&R-tereinen, waar tevens de bushaltes
van lijn 37 zijn, en de afslag richting de IJburglaan/A10, staat het verkeer (waaronder
de bus) regelmatig vast tot op de Amsterdamse brug. Via deze link kan een
verduidelijkende afbeelding worden bekeken.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Torn, namens de fractie van de VVD, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1 http://vvdamsterdam.nl/cms/vvdamsterdam/images/8620e41a8c71261.jpg
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing loos Gemeenteblad
Datum 15 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016
1. Is het college bekend met de verkeersopstoppingen rondom het hiervoor
genoemde kruispunt?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met de congestie bij het kruispunt IJburglaan/
Zuiderzeeweg.
2. Welke oorzaken van de opstoppingen ziet het college”?
Antwoord:
Tijdens de spitsperioden vindt regelmatig congestie plaats. Buiten de spitsperioden
is het kruispunt geen knelpunt.
Het kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg is een complex kruispunt waar veel
modaliteiten en voorrangsregimes samenkomen. De belangrijkste redenen voor
het optreden van congestie in de spitsperioden zijn:
— _ Veiligheid in Piet Heintunnel:
Op basis van de Wet Aanvullende Regels voor Wegtunnels (VARVW) mag in
de Piet Heintunnel nooit file ontstaan. ls gevolg van deze eis wordt het
kruispunt vrijgehouden en krijgt verkeer vanuit de tunnel bij filevorming
prioriteit boven andere richtingen. Overig verkeer kan hierdoor een langere
wachttijd krijgen.
— _ Voorrang tram 26:
Tram 26 krijgt altijd voorrang bij dit kruispunt. De tram rijdt tijdens de
ochtendspits elke vier minuten in beide richtingen. Hierdoor moet kruisend
verkeer met de trambaan regelmatig wachten.
De voorrang van het verkeer uit de tunnel en van tram 26 verloopt in dezelfde
richting en vraagt daarmee geen extra capaciteit van het kruispunt en het
geeft geen conflicten tussen deze twee verkeersstromen.
— Prioriteit A10:
Naast de stedelijke prioriteringen gelden ook afspraken op regionaal niveau.
De rijkswegen hebben een hogere prioritering dan het stedelijk wegennet. Het
kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg wordt zwaarder belast om de A10/A1 te
ontlasten.
— _ Openen Schellingwouderbrug voor scheepvaartverkeer:
Tijdens het openen van de brug ontstaat voor de brug een wachtrij die de
doorstroming op het kruispunt kan verstoren. De Schellingwouderbrug opent
op werkdagen maximaal drie keer per uur, met uitzondering van de perioden
tussen 7:00 en 9:00 uur en tussen 16:00 en 18:00 uur. Het openen en sluiten
van de brug kan tot 15 minuten duren. In de praktijk is de heropening na de
spits soms te krap omdat de eerste brugopening na de spits direct om 18h01
plaatsvindt. De hoeveelheid boten die doorgang vraagt kan op dat moment
zodanig hoog zijn dat de brug geruime tijd geopend blijft. Op dat moment is er
onvoldoende ruimte om het wachtende autoverkeer te bufferen.
— _ Beperkte opstelcapaciteit linksafvak IJburglaan richting Amsterdamsebrug:
Veel van het linksafslaand verkeer van de IJburglaan richting de
Amsterdamsebrug heeft als bestemming de Indische Buurt. In de spits heeft
het opstelvak te weinig capaciteit waardoor het rechtdoorgaande verkeer
gestremd wordt en er congestie op de IJburglaan ontstaat. Hetzelfde geldt
2
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing loos Gemeenteblad
Datum 15 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016
voor het rechts afslaand verkeer vanaf de Amsterdamsebrug naar de
IJburglaan, wat in de spits voor een file kan zorgen tot aan de Zeeburgerdijk.
— Invloed wegwerkzaamheden:
Bij werkzaamheden, zoals tijdens de afsluiting van de IJtunnel (15 juli - 29
augustus 2016) wordt het kruispunt zwaarder belast. Deze werkzaamheden
zijn daarom juist gepland tijdens de zomervakantie (minder verkeer).
3. Hoe zorgt het college ervoor dat de ontwikkeling van Zeeburgereiland niet tot
meer opstoppingen leidt?
Antwoord:
Het college verwacht dat de druk op het kruispunt in de toekomst verder zal
toenemen als gevolg van nieuwe eisen in de WARVW en toenemende werk- en
woongelegenheid in de stad en de regio. Om hier maatregelen op te kunnen
nemen zijn de volgende initiatieven opgestart:
— Om zicht te krijgen op mogelijke maatregelen wordt op dit moment
verkeersonderzoek uitgevoerd. Het gaat om verkeersonderzoek
Zeeburgereiland en verkeersonderzoek IJburglaan (IJburg fase 2). Naast het
onderzoeken van mogelijke fysieke verkeersmaatregelen, richt het onderzoek
zich ook op vraagbeïnvloeding: Hoe kan de hoeveelheid autoverkeer (op
bepaalde momenten) verminderd worden? Denk bijvoorbeeld aan
maatregelen op het gebied van stimuleren fietsgebruik, stimuleren
openbaarvervoergebruik, nastreven van laag autobezit, van specifieke
woningtypen en het inzetten van vervoerspakketten. Het voornemen is de
raad hierover te informeren in de eerste helft van 2017.
— Daarnaast start de Stadsregio Amsterdam in het vierde kwartaal van 2016
een onderzoek naar mogelijkheden om de tramverbinding vanaf Flevopark
door te trekken naar Zeeburgereiland.
Op 22 september is een ambtelijke werksessie met Rijkswaterstaat en
Stadsregio Amsterdam gepland om te inventariseren welke fysieke maatregelen
denkbaar zijn voor het kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeweg en voor de toe- en
afritten van de A10 (met in het verlengde daarvan de wegvakken op de A10
tussen Zeeburgertunnel en knooppunt Watergraafsmeer).
Op basis van de inventarisatie kan verder uitgezocht worden wat het oplossend
vermogen is van de maatregelen en welke investeringen hiervoor nodig zijn.
Daarnaast vinden op ambtelijk niveau de voorbereidende gesprekken plaats
tussen rijk en regio in aanloop naar het Bestuurlijk Overleg MIRT. Onder het
thema Stedelijke Bereikbaarheid wordt aandacht gevraagd voor de relatie tussen
de Amsterdamse woningbouwopgave en de capaciteit van de
(rijks)infrastructuur. De doorrekening van de toekomstige
woningbouwontwikkelingen met het Amsterdams verkeersmodel moet meer
informatie opleveren over de eventueel te verwachte knelpunten.
Tevens vindt (ambtelijk) overleg plaats of lopen er verkenningen/studies over
individuele toe- en afritten van de A10, bijvoorbeeld bij de Nieuwe
Leeuwarderweg (s116), de afwaardering A2 binnen de Ring A10 en de
Verlengde C. MacGillavrylaan (ontsluiting SciencePark van/naar A10, nabij
Middenweg (s113)).
3
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 18 september 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 5 augustus 2016
4. Welke oplossingen zie het college voor het voorkomen van opstoppingen rondom
het voornoemde kruispunt?
Antwoord:
Zie beantwoording bij vraag 3 voor de oplossingen voor de langere termijn. Voor
de korte termijn is de gemeente in overleg met Rijkswaterstaat om te kijken of
verdere aanpassing van de brugopeningstijden van de Schellingwouderbrug voor
verlichting op kruispunt IJburglaan/Zuiderzeeeweg kan zorgen.
Vooral de eerste, veelal lange brugopening na de spitsperiode zorgt voor
doorstroomproblemen op het kruispunt. Mogelijk kunnen de openingstijden
worden verkort en/of beter in de tijd gespreid.
Rijkswaterstaat ziet mogelijkheden om de bedieningstijden van de brug aan te
passen. In overleg zal dit verder uitgewerkt gaan worden. Ook staat
Rijkswaterstaat niet negatief tegen het voorstel om voor het kruispunt een
signaleringsbord “brug open” te plaatsen. Wanneer bestuurders het
signaleringsbord tijdig zien, kunnen ze een andere route kiezen of in ieder geval
voorkomen dat ze het kruispunt bezet houden.
5. Welke van de verschillende mogelijke oplossingen stelt het college voor om
de opstoppingen te voorkomen?
Antwoord:
Zie de beantwoording van de vragen 3 en 4.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 156
Datum akkoord 15 februari 2016
Publicatiedatum 17 februari 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren van 27 januari 2016
inzake mogelijke veranderingen bij de Dierenambulance.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Dierenambulance heeft al langere tijd financiële problemen en is aanzienlijk gekort
op haar subsidie. Afgelopen jaren werd er al gevreesd voor een faillissement. De
Dierenambulance voert onder andere wettelijke taken voor de gemeente uit, zoals het
verwijderen van kadavers en het vervoeren van zwerfdieren. Nadat bekend werd dat
er een mogelijke fusie met het Dierenopvangcentrum Amsterdam zat aan te komen
ontstonden er grote zorgen bij medewerkers van de Dierenambulance! Bij een fusie
zou de Dierenambulance moeten verhuizen naar Nieuw-West. Dit zou slecht zou zijn
voor de reistijd en het aantal dieren dat geholpen kan worden. Een week later werd
bekend gemaakt dat de fusie van het Dierenopvangcentrum Amsterdam met de
Stichting Dierenambulance van de baan is?
Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de
Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van
burgemeester en wethouders gesteld:
1. Heeft de wethouder Dierenwelzijn al een gesprek gehad met de Dierenambulance,
zoals toegezegd in de vergadering van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen,
Wijkaanpak en Dierenwelzijn op13 januari 2016? Zo ja, wat is er uit dit gesprek
gekomen? Zo nee, wanneer vindt dit gesprek plaats en wat is de inzet van
de wethouder voor dit gesprek”?
Antwoord:
Het gesprek met de Dierenambulance heeft 21 januari 2016 plaatsgevonden. In
het gesprek is dieper ingegaan op de minimahulp aan huisdieren, de financiële
positie van de Dierenambulance, en op de fusiebesprekingen tussen de
Dierenambulance en de Dierenopvangcentrum Amsterdam.
1
http://www.at5.nl/artikelen/151652/zorgen om mogelijke fusie dierenambulance en dierenopvang
centrum amsterdam
k http://www.at5.nl/artikelen/151819/fusie dierenopvang en dierenambulance van de baan
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Neeing lse Gemeenteblad
Datum 47 februari 2016 Schriftelijke vragen, woensdag 27 januari 2016
2. Is er al bekend of de Dierenambulance op haar huidige locatie gevestigd zal
blijven?
Antwoord:
De directeur van de Dierenambulance heeft aangegeven dat de Dierenambulance
Amsterdam (gevestigd in Watergraafsmeer) en Dierenopvangcentrum Amsterdam
(gevestigd in Osdorp) het afgelopen half jaar intensief met elkaar hebben
gesproken over de kansen en mogelijkheden om tot nauwe samenwerking te
komen. Beide partijen zouden elkaar goed kunnen aanvullen in dienstverlening.
De directeur heeft aangegeven dat een belangrijk onderwerp van gesprek tussen
de partijen was om alle activiteiten te concentreren bij Dierenopvang-centrum
Amsterdam. In goed overleg tussen de Raad van Toezicht van de
Dierenambulance en van Dierenopvangcentrum Amsterdam is besloten om het
fusietraject te beëindigen. Belangrijke redenen voor de Raad van Toezicht van de
Dierenambulance om niet te fuseren waren de slechtere bereikbaarheid van
Dierenopvangcentrum Amsterdam (vooral) in de spitsuren, en de wens gevestigd
te blijven in het huidige pand. Daarmee wordt door de Dierenambulance tegemoet
gekomen aan de bezwaren van de vaste medewerkers en vrijwilligers van de
Dierenambulance die vooral opzagen tegen een verhuizing naar Osdorp.
3. Wat betekenen de huidige problemen voor de 24uurs-dierennoodhulpketen?
Kan het college garanderen dat de 24uurs-dierennoodhulpketen gegarandeerd
blijft?
Antwoord:
De directeur van de Dierenambulance heeft aangegeven dat de 24uurs -
inzetbaarheid nooit in gevaar is geweest en ook gehandhaafd zal blijven.
4. Deelt het college de mening dat voorkomen moet worden dat de bereikbaarheid
van de Dierenambulance en hiermee de hulp aan dieren zal verslechteren?
Is het college bereid de subsidiekorting terug te draaien wanneer de
Dierenambulance, door financiële redenen, genoodzaakt blijkt te zijn het huidige
kwaliteitsniveau los te laten?
Antwoord:
De Raad van Toezicht van de Dierenambulance heeft besloten de fusiegespreken
te beëindigen en gevestigd te blijven in het huidige pand. De bereikbaarheid en
daarmee de hulp aan dieren zal dan ook niet verslechteren. De directeur van de
Dierenambulance geeft aan zich hierover geen zorgen te maken, voor 2016 een
positief bedrijfsresultaat te verwachten, en dat er geen ontslagen meer nodig zijn
om de begroting op orde te krijgen. Hij gaf aan dat er een kern overblijft van
ongeveer 10 vaste medewerkers, met daaromheen zo'n 100 regelmatig inzetbare
vrijwilligers. Voor het college is er daarmee geen aanleiding de subsidie aan de
Dierenambulance aan te passen.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 911
Publicatiedatum 11 oktober 2013
Ingekomen op 10 oktober 2013
Ingekomen in raadscommissie JIF
Te behandelen op 6/7 november 2013
Onderwerp
Motie van het raadslid de heer Van Drooge inzake de begroting voor 2014
(geen kwijtschelding afvalstoffenheffing voor afvalovertreders).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de begroting voor 2014;
Overwegende dat:
— _ Amsterdam in vergelijking tot steden als Utrecht en Den Haag een relatief hoog
tarief afvalstoffenheffing kent;
— dit hoge tarief mede veroorzaakt wordt door het hoge aantal kwijtscheldingen
afvalstoffenheffing;
— de kosten, zoals gedekt door de afvalstoffenheffing, mede bepaald worden door
kosten veroorzaakt door verkeerd aangeboden huisvuil,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te bewerkstelligen dat huishoudens waarvan de afvalstoffenheffing wordt
kwijtgescholden deze kwijtschelding verliezen wanneer zij een afvalovertreding
begaan zoals bijvoorbeeld het verkeerd aanbieden van huisvuil.
Het lid van de gemeenteraad,
Â.H. van Drooge
1
| Motie | 1 | train |
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van
X Amsterdam 10 november 2015
X Oost
Jaar 2015
Registratienummer Z-14-13528 / INT-15-06327
Onderwerp: Initiatief Cruquius, deelgebied 2
Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost,
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 13 oktober 2015;
Gelezen,
e _hetinitiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’ ingediend door Amvest en The
Harbour Club op 20 juli 2015 (verder te noemen: ‘de initiatiefnemers’);
e de startnotitie ‘bestemmingsplan Cruguius, deelgebied 2’ d.d. 7 oktober 2015;
e de ambtelijke toets van het initiatiefdocument ‘Cruguius, deelgebied 2’.
Overwegende dat,
e _Hetstadsdeel voor de ontwikkeling van het Cruguiusgebied tot een andere
procesaanpak dan tot nu toe gebruikelijk heeft besloten;
e binnen de procesaanpak eerst een principebesluit over een initiatief genomen wordt,
waarna de initiatiefnemer zijn plan verder uitwerkt en de haalbaarheid onderzoekt;
e de initiatiefnemer verantwoordelijk is voor het uitvoeren van de benodigde
onderzoeken om deze haalbaarheid aan te tonen;
e de initiatiefnemer over het initiatief in gesprek is getreden met de omgeving en op
basis daarvan tot voorliggend initiatiefdocument is gekomen;
e _hetinitiatief binnen de ambitie, de spelregels en de spelregelkaart past;
e het initiatief niet binnen het huidige juridisch planologische regime past.
e de initiatiefnemers daarom voornemens zijn een globaal bestemmingsplan voor
Cruquius, deelgebied 2 (kavel 1.4) op te stellen.
e de voorliggende startnotitie ‘bestemmingsplan Cruquius, deelgebied 2’ en het
initiatiefdocument basis zijn voor het nieuwe (ontwerp)bestemmingsplan ‘Cruquius,
deelgebied 2';
e _de gemeente haar verantwoordelijkheid ten aanzien van het publiekrechtelijke
besluitvormingsproces behoudt.
Gelet op,
e De structuurvisie Amsterdam 2040;
e _destrategienota Cruquiuswerkgebied en Zeeburgerpad, vastgesteld door stadsdeel
Zeeburg in 2010;
e de notitie Aanpak Cruguius vastgesteld door de Stadsdeelraad Oost op 5 juli 2011;
e _de ambitie, spelregels en spelregelkaart Cruquiusweg e.o. vastgesteld door de
Stadsdeelraad Oost op 31 januari 2012;
e _hetbestemmingsplan Cruquius, zoals vastgesteld op 9 april 2013;
e de ambtelijke toets van het initiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’.
Besluit:
1. In principe akkoord te gaan met het initiatiefdocument ‘Cruquius, deelgebied 2’
ingediend door Amvest en The Harbour Club op 20 juli 2015 onder de volgende
*ZOO1EO7D923% 1
voorwaarden:
a. De initiatiefnemer werkt het initiatief binnen 1 jaar vit tot een ontwerp-
bestemmingsplan;
b. de initiatiefnemer draagt de kosten van de benodigde onderzoeken,
procedures en alle andere activiteiten die benodigd zijn om dit initiatief tot
realisatie te kunnen brengen;
c. de initiatiefnemer informeert in overleg met de gemeente de omliggende
buurt binnen 4 weken na een positief besluit van het Algemeen Bestuur
schriftelijk over het initiatief en het verder informatie- en participatietraject
door de initiatiefnemer;
d. alvorens het ontwerp bestemmingsplan ter visie wordt gelegd wordt met de
initiatiefnemers nadere afspraken gemaakt en vastgelegd over:
i. het inpassen van het terras op de vernieuwde openbare kade;
ii. het aanmeerregime langs de openbare kade;
ii, de beoogde parkeergarage onder de openbare ruimte;
iv. het parkeren en de verkeersafwikkeling;
v. deeffecten van de horeca op de omgeving;
vi. het voorgestelde woningbouwprogramma met middensegment
huurwoningen en een maximale huur van € 950 en / of betaalbare
koopwoningen.
2. Akkoord te gaan met het opstellen van een nieuw bestemmingsplan op basis van het
initiatiefdocument en de startnotitie en met inachtneming van de voorwaarden
benoemd onder 1.
3. De initiatiefnemers van dit besluit middels een brief op de hoogte te brengen.
Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost
Liane Pielanen, Ivar Manvel,
secretaris voorzitter
Afschrift:
2
| Besluit | 2 | val |
Van: Natuurbescherming ZO [mailto:[email protected]]
Verzonden: dinsdag 4 oktober 2016 17:17
Aan: Alberts Remine; Lammeren Johnas van; Moorman Marjolein; Paternotte Jan; Pligt
Maureen van der; Poorter Maarten; Ree Daniel van der; Ruigrok Marja; Shahsavari Marijke;
Unver Emre; j [email protected]; Bakker, Guus; Bosman, Marijn;
Bruggencate, Mascha ten; Dantzig, Reinier van; Guldemond, Paul; Heuvel, Marcel van den;
Kaya, Meltem; Kwint, Zoë; Osselaer, Joris van; Timman, Dehlia; Vink, Bart; Vroege, Jan-Bert;
Berg, Pia van den; Boldewijn, Henk; Boutkan, Dennis; Heer, Carolien de; Kayar, Orhan; Mbarki,
Sofyan; Saadi, Ilham; Poot, Marianne; Torn, Rik; Yesilgoz Dilan; Flentge, Erik; Kwint, Johannes
Petrus; Peters, Daniël; Groot Wassink, Rutger; Blom, Simion; Groen, Jasper; Nuijens, Jorrit;
Roosma Femke; Soest, Wil van; Ernsting, Zeeger; Info gemeenteraad; Lammeren Johnas van;
Burgemeester E. Van Der Laan; Bosch, Niek; Choho, Abdeluheb; Bestuurssecretariaat RNH; dhr.
J.H.M. (Jaap) Bond; Gerben Houtkamp; [email protected]
Onderwerp: Locatieprofielen evenementen
Geachte burgemeester,
Geachte raadsleden,
Beste stadgenoten,
Geachte gedeputeerden Tj. Talsma en J. Bond,
Geachte bestuursleden van GGA,
Ondanks het feit dat er na jaren door opzettelijke vertraging nog steeds geen juridische
toetsing heeft plaatsgevonden van de verleende omgevingsvergunningen voor
Amsterdam Open Air en intussen door Groengebied Amstelland vrijelijk contracten
gesloten worden (soms voor de duur van 10 jaar — dan zou AOA dat nu al zes jaar bezig
is nog negen jaar door kunnen gaan; een totale duur van 15 jaar die zelfs in de nieuwe
omgevingswet niet is toegestaan) met dit bedrijf en andere gegadigden voor een festival
in het Gaasperpark, gaat stadsdeel Zuidoost resoluut verder met het negeren van het
bestemmingsplan, de status van EHS/NNN, de structuurvisie 2040, de uitgangspunten
voor een nieuw evenementenbeleid en de voorwaarden voor een omgevingsvergunning.
Hier kunt u mijn presentatie downloaden die met veel moeite (afgebroken na een paar
minuten door de moderator) en technische problemen is gehouden en waarin de
zienswijze van de Stichting Natuurbescherming ZO (overigens gewoon een weergave
van de intenties en regels voor de EHS/NNN) uitgelegd wordt met tekst en beeld.
Hier kunt u deze presentatie lezen en downloaden:
http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/presentatie-locatieprofiele. pdf
De laatste taktiek van het bestuur van Zuidoost is het niet verlenen van een
omgevingsvergunning vóór aanvang van de opbouw van evenementen, met name
GaasperPleasure en Reggae Lake, maar het bekendmaken van een besluit tot uitstel van
die verlening. Daardoor wordt de wetgeving en de rechtspraak geheel of gedeeltelijk
gepasseerd. De ambtenaren van Zuidoost bestonden het zelfs om in hun presentatie over
verlening van vergunningen te vermelden dat ook de mogelijkheid bestond van het
verlenen van een omgevingsvergunning van rechtswege, d.w.z. gewoon door het niet
verlenen van een omgevingsvergunning, zodat die van rechtswege verleend wordt (lex
silencio positivo). Dat is wel erg ver verwijderd van het democratische proces dat
voorschrijft dat een bestuur zorgvuldig moet omgaan met de belangen van alle
betrokkenen. Voor Reggae Lake dat op 27 augustus plaatsvond is er nog steeds geen
omgevingsvergunning verleend, terwijl het toch een evenement was dat was
aangevraagd voor 10.000 bezoekers. Voor Amsterdam Open Air, GaasperPleasure en
Reggae Lake zijn geen adviezen van de TAC aangevraagd, wat wel had gemoeten. Er
kan dus nooit voldaan worden aan regels, voorwaarden en mitigerende maatregelen die
zouden zijn opgenomen in een omgevingsvergunning als die was verleend vóór de
evenementen. Dit getuigt van de zijde van het bestuur van Zuidoost van minachting
voor de wetgeving, voor de rechtspraak en voor de intenties van de gemeente
Amsterdam betreffende hoofdgroenstructuur en natuur en biodiversiteit.
Omdat ik verwacht, gezien de al jaren durende onverkwikkelijke voorgeschiedenis, dat
stadsdeel Zuidoost er alles aan zal doen om kritische zienswijzen over de nieuw vast te
stellen locatieprofielen weg te poetsen in zijn advies aan de gemeente, verzoek ik u
bovengenoemde presentatie te willen downloaden om met uw eigen ogen te bekijken
wat stadsdeel Zuidoost te wachten staat als de huidige plannen voor evenementen
doorgaan, namelijk onbeperkt evenementen met meer dan 2000 bezoekers in de
Ecologische Hoofdstructuur.
Ik verzoek het bestuur van Groengebied Amstelland mijn presentatie toe te voegen aan
de stukken voor de komende vergadering. Een dergelijke gang van zaken zoals boven
beschreven kan nooit de bedoeling zijn geweest. Vooral het bestuur van Recreatie
Noord-Holland NV en het bestuur van Groengebied Amstelland verzoek ik met klem
toe te zien op de handhaving van wetgeving en regels wat betreft evenementen in het
EHS/NNN-gebied van stadsdeel Zuidoost.
Met vriendelijke groet,
Hetty Litjens
Stichting Natuurbescherming ZO
http://www.heliam.net/Stichting/natuurbeschermingzo/blog/index.html
| Raadsadres | 2 | train |
Ear 04035 X Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, AZ
irectie Openbare a: nt :
Orde en Veiligheid % Amsterdam Juridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
% en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
Portefeuille Openbare Orde en Veiligheid
Agendapunt 9
Datum besluit
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over woningovervallen
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over een drietal woningovervallen eind 2021.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Naar aanleiding van een drietal woningovervallen in het weekend van 20/21 november 2021 zijn in de
raadsvergadering van 1 december 2021 mondelinge vragen gesteld door raadsleden Poot en Mbarki.
In bijgevoegde raadsinformatiebrief geeft de burgemeester een stand van zaken met betrekking tot
deze incidenten en de aanpak van woningovervallen in brede zin.
Reden bespreking
n.v.t
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Ja, de burgemeester heeft in de raadsvergadering van 1 december 2021 toegezegd middels een
raadsinformatiebrief in te gaan op mondelinge vragen van leden Poot en Mbarki.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.9 1
VN2021-034835 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Directie Openbare 9 Amsterdam Juridische Zaken. C icatie. Raad heden, P
Orde en veiligheid uridische Zaken, Communicatie, Raadsaangelegenheden, Preventie
Jeugderiminaliteit, Vluchtelingen en Ongedocumenteerden, Handhaving
en Toezicht
Voordracht voor de Commissie AZ van 13 janvari 2022
Ter kennisneming
AD2021-133317 Commissie AZ Voordracht (pdf)
AD2021-133330 Raadsinformatiebrief Woningovervallen 2021. pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Jacob Lucas, J.Lucas@®amsterdam.nl, 06-82989319
Gegenereerd: vl.9 2
| Voordracht | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
8 Gemeenteraad R
% Definitieve raadsagenda,
woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de
raadsvergadering.
Datum en tijd woensdag 7 juni 2017 13.00 uur en 19.30 uur
Datum en tijd donderdag 8 juni 2017 13.00 uur en zo nodig 19.30 uur
Locatie Raadzaal
Algemeen
1 Mededelingen.
2 Vaststellen van de notulen van de raadsvergadering op 10 en 11 mei 2017.
3 Vaststellen van de agenda.
4 Mededeling van de ingekomen stukken.
5 _Mondelingevragenuur.
Financiën
6 Houden van de algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2017.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 446)
Voorstel is om dit gevoegd fe behandelen met de actualisatie van de
gebiedsagenda’s. (agendapunt 34)
7 Instemmen met de actualisatie van het Lening en garantiebeleid.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 438)
8 Kennisnemen van het rapport van de rekenkamer over de financiële positie van
de gemeente Amsterdam en de aanbevelingen over te nemen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 439)
Openbare Orde en Veiligheid
9 Kennisnemen van de eindevaluatie Pilot bodycams bij het taxiteam van Rve
Handhaving en Toezicht. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 435)
10 Kennisnemen van de jaarrapportage Treiteraanpak 2016.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 436)
1
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
Ruimtelijke Ordening
11 Vaststellen van het bestemmingsplan Johan Huizingalaan 761-763.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 414)
12 Vaststellen van het bestemmingsplan Amsterdam RAI, partiële herziening
(herstelbesluit). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 415)
13 Kennisnemen van de uitwerking van het Overnachtingsbeleid 2017 en verder.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 416)
14 Kennisnemen van het jaarverslag van de Stadsloods.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 417)
15 Kennisnemen van de brief inzake de toezegging over het participatietraject
Tuinwijck. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 418)
16 Vaststellen van het bestemmingsplan Wibautstraat 130.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 419)
17 Vaststellen van het bestemmingsplan zelfbouwkavels Sloterweg locatie B.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 420)
18 Vaststellen van het bestemmingsplan Gooise Kant.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 421)
19 Vaststellen van het bestemmingsplan Fridtjof Nansenhof.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 422)
20 Instemmen met het afwijken van de Hoofdgroenstructuur ten behoeve van de
herontwikkeling van Bloemendalergouw 49. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 423)
21 Kennisnemen van de Financieel Perspectief Zuidas Amsterdam
Eindejaarsrapportage 2016 en instemmen met de actuele saldi en programma
van de actieve grondexploitaties en functioneel deelplannen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 424)
Grondzaken
22 Vaststellen van de Verordening gronduitgifte met gebruikmaking van erfpacht
Amsterdam 2017. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 425)
Verkeer en Vervoer
23 Instemmen met het initiatiefvoorstel “De Amsterdamse taxichauffeur aan het
woord” van het lid Alberts. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 426)
24 Instemmen met het beleidskader Verlichting. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427)
2
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
25 Onttrekken aan de openbaarheid van de zuidelijke toe- en afrit Cornelis Lelylaan
(S106) ter hoogte van de Delflandlaan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428)
26 Vaststellen van de Nota parkeernormen auto. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 429)
IVE Bedrijfsvoering
27 Kennisnemen van de stand van zaken van de vervanging van Andreas en de
evaluatie van de eerste fase vervanging. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 413)
Bouwen en Wonen
28 Instemmen met het initiatiefvoorstel “Woningcoöperaties met institutionele
beleggers” van het lid Van Dantzig en kennisnemen van de bestuurlijke reactie.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 430)
Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met het actieplan “meer middeldure
huur”.
29 Vaststellen van het actieplan “meer middeldure huur”.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 433)
Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met het initiatiefvoorstel
“Woningcoöperaties met institutionele beleggers”
30 Kennisnemen van de voortgangsrapportage Ouderenhuisvesting 2015-2018 en
de uitvoering van motie (919) van het lid Poorter inzake transformatie
zorgvastgoed. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431)
31 Kennisnemen van de bestuursopdracht Ontwikkelbuurten.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 432)
Werk, Participatie en Inkomen
32 Instemmen met het gewijzigde initiatiefvoorstel “Amsterdampas 2.0” van de leden
Ruigrok en Poot en kennisnemen van de bestuurlijke reactie op het
oorspronkelijke voorstel. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434)
Onderwijs
33 Bekrachtigen van de aanvullende voorziening uitbreiding Stadsscholen020
tweede tranche 2017-2018 van de Verordening op het Lokaal Onderwijsbeleid in
de gemeente Amsterdam 2014. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 440)
Bestuurlijk Stelsel
34 Vaststellen van de actualisatie van de gebiedsagenda's Oud-Noord en Noord-
Oost in Stadsdeel Noord. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 441)
Voorstel is om dit gevoegd te behandelen met de Voorjaarsnota. (agendapunt 6)
3
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad R
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
Openbare Ruimte en Groen
35 Kennisnemen van de bevindingen en aanbevelingen bodemonderzoek in zes
Amsterdamse stadsparken. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442)
36 Instemmen met de Visie Openbare Ruimte. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 443)
37 Instemmen met het beleidskader “1 Amsterdam Heel & Schoon”.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 444)
VERGADERING ACHTER GESLOTEN DEUREN
Juridische Zaken
38 Bekrachtigen van de geheimhouding.
4
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
Ingekomen stukken
1 Raadsadres van een burger van 4 mei 2017 inzake de problematiek rond
de bomen in de Frederik Hendrikstraat.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
2 _Raadsadres van BIZ Eigenarenvereniging en BIZ Ondernemersvereniging
van 18 mei 2017 inzake het vergroten van de veiligheid in de Kalverstraat en
de Heiligeweg door het plaatsen van automatische verkeerspalen.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
3 Raadsadres van Powerment Advies van / mei 2017 inzake de onwettige
verstrekking van een geldlening ingevolge de Bijzondere Bijstand.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Werk, Participatie en Inkomen,
Armoede, Coördinatie 3d, Economie, Zeehaven en Luchthaven en Gemeentelijke
Deelnemingen.
4 Raadsadres van Q-support van 11 mei 2017 inzake het verzoek om vergoeding
van therapiekosten voor Q-koortspatiënten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport
en Recreatie.
5 Raadsadres van de Bewonersraad Nieuwmarkt Groot Waterloo van 3 mei 2017
inzake de naamgeving van 2 bruggen naar Auke Bijlsma en Theo Bosch.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
6 Raadsadres van een burger van 14 mei 2017 inzake het bezwaar tegen
de plaatsing van een groot commercieel reclamebord voor de flat Klieverink in
Zuidoost.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
5
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
7 _Raadsadres van een aantal burgers, namens enkele schaatsverenigingen, van
15 mei 2017 inzake een perspectief voor schaatsen in en om Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport
en Recreatie.
8 Raadsadres van het NOC*NSF van 16 mei 2017 inzake de kansen voor
participatie van kinderen in armoede via sport en cultuur.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van agendapunt 6, de algemene beschouwingen over de Voorjaarsnota 2017.
9 Brief van E. van der Burg, wethouder Grondzaken, van 15 mei 2017 inzake een
tijdelijk pop-up hotel in toren 700 van het asielzoekerscentrum Wenckebachweg.
Voorgesteld wordt, deze brief door te geleiden naar de raadscommissie voor
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken ter kennisneming.
10 Brief van de Rekenkamer Amsterdam van 16 mei 2017 inzake de aankondiging
van de start van het onderzoek Project 1012.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
11 Brief van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2017 inzake
de financiële maatregelen voor toerisme en afdoening van de moties 1289 en
1516 van 10 november 2016 van de leden Vroege en Boutkan.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij behandeling van de Voorjaarsnota
2017 in de raadscommissie voor Financiën c.a. van 22 juni 2017 en in de raad
van 19 en 20 juli 2017 en daarna de moties als uitgevoerd te beschouwen.
12 Raadsadres van een burger van 19 mei 2017 inzake investeren in onderwijs door
voorrang te verlenen aan woningzoekende docenten.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Onderwijs, Jeugd, Diversiteit en
Integratie, Kunst en Cultuur, Lokale Media en Monumenten.
13 Raadsadres van G. van Oudenallen, namens de Verkeersgroepen Amsterdam,
van 22 mei 2017 inzake de gemeentelijke aanwijzing voor fietsparkeerplekken
en het verhalen van schade.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare
Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT.
6
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
14 Raadsadres van mevrouw G. van Oudenallen, oud Tweede Kamerlid, van 22 mei
2017 inzake de lagere financiële bijdrage van de gemeente Amsterdam voor
de tweede zeesluis bij IJmuiden.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
15 Brief van een burger, gericht aan E. Schippers, kabinetsinformateur tot 29 mei
2017, van 20 mei 2017 inzake de megafraude door de gemeente Amsterdam bij
de bouw van de Amsterdam ArenA.
Voorgesteld wordt, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
16 Raadsadres van een burger van 16 mei 2017 inzake het gebruik van
de vlaggenmasten in de Nieuwe Amstelstraat - hoek Mr. Visserplein voor vlaggen
van het Joods Historisch Museum.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling.
17 Raadsadres van de bewonerscommissie Van der Kunbuurt van 22 mei 2017
inzake het verzoek om opschorting van de herontwikkelingsplannen voor
de Van der Kunbuurt.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en
Dierenwelzijn.
18 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake aandacht voor veiligheid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
19 Raadsadres van Initiatief Betaalbaar Wonen Amsterdam Noord van 23 mei 2017
inzake de belofte van het college over de voorraad sociale huurwoningen in
Amsterdam.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en
Dierenwelzijn.
7
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Definitieve raadsagenda, woensdag 7 en donderdag 8 juni 2017
20 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake verzoek om toetsing van
onrechtmatigheid van commercieel draagmoederschap in Nederland en
de medewerking van de burgerlijke stand hieraan.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening,
Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden.
21 Raadsadres van een burger van 23 mei 2017 inzake de gevolgen van het grond-,
huisvestings- en ruimtelijke ordening-beleid.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres desgewenst te betrekken bij de behandeling
van de overstapregeling van voortdurende naar eeuwigdurende erfpacht in de
raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht)
van 31 mei en in de raad van 28 juni 2017.
22 Raadsadres van een burger van 3 mei 2017 inzake het verzoek voor
de ontwikkeling van een nieuw idee over de capaciteitsvergroting van
de veerponten in het kader van de ‘Sprong over het IJ'.
Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester
en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen
naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken
(inclusief Erfpacht).
8
| Agenda | 8 | train |
Gemeente Amsterdam
Bestuurscommissie Oost
Voordracht en besluit D B = AB
Registratienummer Z-17-34212/ INT-17-12647
Afdeling Gebiedspool
Onderwerp
Ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017
Portefeuille Ruimtelijke ordening
DB lid Thijs Reuten
Gebied Oostelijk Havengebied
Datum DB 12 september 2017
Datum AB voorbereidend 3 oktober 2017
Datum AB besluitvormend 17 oktober 2017
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Nathalie van Offeren
[email protected]
06 4212 8851
| | | I | | | | | | I | | Pagina1 van6
*ZO0OO0OS5EO65 7 7 A %
Het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
1. inte stemmen met de nota van beantwoording van de consultatieronde inzake het
voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016;
2. inte stemmen met het ontwerpbesluit hogere waarden en het
ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 met plan-ID
NL.IMRO.0363.M1512BPSTD-OWoa;
3. hetontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan voor te
leggen aan het Algemeen Bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost
(AB);
4. het AB voor te stellen om de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het
ontwerpbesluit hogere waarden en het ontwerpbestemmingsplan Borneo,
Sporenburg en Rietlanden 2017 ter inzage te leggen.
Tekst van openbare Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost besluit:
besluiten wordt
gepubliceerd
1. inte stemmen met de nota van beantwoording van de consultatieronde inzake het
voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016;
2. inte stemmen met het ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en
Rietlanden 2017 1 inclusief bijlagen met plan-ID NL.IMRO.M2512BPSTD-OWo1 en
het ontwerpbesluit hogere waarden;
3. de wethouder Ruimtelijke Ordening te adviseren het ontwerpbestemmingsplan
Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017 en ontwerpbesluit hogere waarden ter
inzage te leggen vanaf 31 oktober 2017.
Ondertekening
het algemeen bestuur van de bestuurscommissie van stadsdeel Oost,
Sjoukje Alta, Ivar Manuel,
secretaris voorzitter
Pagina 2 van6
Bevoegdheid
Bij Collegebesluit van 4 november 2014 is besloten de verantwoordelijk wethouderte
machtigen inzake het vrijgeven van ontwerpbestemmingsplannen inclusief
samenhangende ontwerpbesluiten voor terinzagelegging. In dit besluit zijn enkele situaties
uitgezonderd van voornoemde machtiging (artikel 3). Deze situaties zijn beoordeeld en in
casu niet aan de orde alsmede is er geen aanleiding om v te adviseren geen gebruikte
maken van voornoemde machtiging.
De werkwijze, zoals beschreven in het ‘Procesvoorstel bestemmingsplannen Stadsdeel’
Oost’ als ‘de reguliere weg’, wordt gevolgd.
Bestuurlijke achtergrond
Op 8 december 2015 heeft het AB het ‘Plan van Aanpak Actualisatie Bestemmingsplannen
2015-2018’ vastgesteld. Hierin is de actualisatie van het bestemmingsplan Borneo,
Sporenburg en Rietlanden opgenomen.
Op 5 april 2016 heeft het AB de ‘Keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en
Rietlanden (2016) vastgesteld. In de keuzenotitie zijn de kaders voor het bestemmingsplan
vastgesteld. Voor het opstellen van een bestemmingsplan wordt de lokale
voorbereidingsprocedure gevolgd (de ‘reguliere weg").
Het DB heeft op 7 juni 2016 ingestemd met vrijgave voor terinzagelegging van het
voorontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016.
Onderbouwing besluit
Beoogd effect
Het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan en het ontwerpbesluit hogere
waarden, waarmee de wettelijke procedure gestart wordt.
Argumenten
Het bestemmingsplan is opgesteld binnen de kaders die zijn vastgesteld in de keuzenotitie.
Het ontwerpbestemmingsplan is aangepast aan de hand van de consultatie, het wettelijk
vooroverleg en ambtshalve wijzigingen. Het ontwerpbestemmingsplan is gereed voor
terinzagelegging. Vanwege de vigerende bestemmingsplannen die ouder zijn dan tien jaar,
is actualisatie van het bestemmingsplan wettelijk verplicht.
Met het voorliggende bestemmingsplan worden de volgende doelen nagestreefd:
-__ het komen tot uniformiteit in regels en wijze van bestemmen;
-__ het verkrijgen van een actuele ruimtelijk-juridische vertaling van de bestaande
bebouwing en het gebruik (conserverende bestemmingsplannen);
-_ het komen tot digitaal raadpleegbare en uitwisselbare bestemmingsplannen.
Gebiedskenmerken
Het plangebied Borneo, Sporenburg en Rietlanden is een stedelijk gebied waarbij de
woonfunctie dominant aanwezig is. Kenmerkend is de hoge dichtheid waarin de woningen
aan de smalle straten zijn gerealiseerd. In contrast hiermee biedt het plangebied een grote
openheid en weidsheid door het vele water dat om de schiereilanden aanwezig is. Vanwege
het hoofdzakelijk conserverende uitgangspunt van het bestemmingsplan is de bestaande
ruimtelijke structuur duidelijk herkenbaar in het bestemmingsplan.
Conserverend
Het bestemmingsplan is hoofdzakelijk conserverend van aard. Dit houdt in dat de
bestaande — legale — situatie is bestemd. Ten aanzien van nieuwe ontwikkelingen is
Pagina 3 van 6
beoordeeld of deze ontwikkelingen in het nieuwe bestemmingsplan worden meegenomen.
In het bestemmingsplan zijn de keuzes zoals verwoord in de keuzenotitie voor het
bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden.
Op dit moment zijn er geen ontwikkelingen die voldoende concreet zijn om te kunnen
worden opgenomen in het bestemmingsplan. De landaanwinning aan de Ertskade en het
gebouw de Steltloper zijn in dit bestemmingsplan opgenomen omdat hiervoor een
omgevingsvergunning voor is verleend. Ondanks dat de werkzaamheden nog niet zijn
afgerond en de ontwikkeling nog niet volledig is gerealiseerd, dient de ontwikkeling
positief te worden bestemd in verband met verleende rechten.
Voorgenomen ontwikkelingen bij de Veemkade{rondom het winkelgebied Brazilië en de
fietsbrug Sluisbuurt-Sporenburg zijn niet meegenomen in dit bestemmingsplan omdat zij
onvoldoende concreet zijn en — voor wat de fietsbrug betreft —te zijner tijd zullen worden
meegenomen bij het bestemmingsplan voor de Sluisbuurt.
Ter plaatse van de Entrepothaven is een klein gebied toegevoegd aan het plangebied. Het
betreft een deel van het water waar een ligplaats voor een passagiersvaartuig wordt
wegbestemd vanwege de verplaatsing naar de oostzijde van de Entrepotbrug. Voorkomen
moet worden dat de planologische ruimte beschikbaar blijft terwijl dat niet de bedoeling is.
Parkeren
Het bestemmingsplan bevat een algemene regel over parkeren. De reden hiervoor is dat de
aanvullende werking van de bouwverordening is vervallen. Voor de huidige
bestemmingsplannen geldt een overgangstermijn tot 2018. Bij ieder nieuw vast te stellen
bestemmingsplan dient in beginsel de parkeernorm in de regels te worden opgenomen.
Voor de parkeerregeling wordt in de planregels verwezen naar beleidsregels waarin de
specifieke parkeernormen worden bepaald. De parkeernormen in Amsterdam zijn
recentelijk geactualiseerd in een nieuwe nota parkeernormen, vastgesteld door de
gemeenteraad op 7 juni 2017.
Indien de beleidsregels voor parkeren in de toekomst wijzigen, dienen de gewijzigde
beleidsregels te worden gehanteerd. De regeling sluit aan bij de meest recente wetgeving
en jurisprudentie over dit onderwerp. Op deze manier is de parkeerregeling goed werkbaar
en flexibel.
De parkeerregeling is relevant voor het toetsen van omgevingsvergunningen voor de bouw
van een bouwwerk. Dit was onder de werking van de bouwverordening ook zo.
Steiger Borneokade naast 62B
De bestaande steiger aan de Borneokade is planologisch aangepast ten opzichte van het
vigerende bestemmingsplan in verband met twee verwijderde steigerdelen aan de
westzijde en de planologische ruimte die deels is komen te vervallen door twee vergunde
ligplaatsen ten oosten van de steiger. De planologische ruimte voor de steiger is daarom
qua diepte gelijk aan het vigerende bestemmingsplan en qua breedte aan de westzijde
conform bestaande situatie. Aan de oostzijde is de planologische ruimte afgestemd op een
gelijke afstand als aan de westzijde tot aan de ligplaats van de woonboot. Concreet
betekent dit dat de steiger planologisch gezien 1,72 meter dieper kan worden en aan de
oostzijde 16,83 meter langer. Dit zijn vigerende rechten. Op onderstaande afbeelding is de
planologische regeling in transparante laag over de luchtfoto gelegd van de bestaande
situatie.
nde en eee
EE ih
|
Pagina 4 van 6
Hogere waarde geluid
Voor vier locaties is akoestisch onderzoek gedaan omdat de woonfunctie op die locaties
mogelijk is volgens de regels van het bestemmingsplan, maar deze nog niet feitelijk
aanwezig zijn. Op drie van de vier locaties binnen het plangebied is een hogere waarde
voor geluid noodzakelijk. De woningen waren ook al mogelijk in het bestemmingsplan van
2007, maar hogere waarden zijn destijds niet vastgesteld. Het gaat om de locaties:
- Baron G.A. Tindalstraat 27
-__C. vanEesterenlaan 54
- Hoek C. van Eesterenlaan / Borneolaan
Het betreft bestaande situatie voor wat betreft gebouwen. Functiewijziging naar wonen is
in de toekomst mogelijk. Op 10 mei 2017 is het ontwerpbesluit en het akoestisch onderzoek
behandeld in de TAVGA. Het advies van TAVGA is verwerkt in het ontwerpbesluit. Het
akoestisch onderzoek wordt op ondergeschikte onderdelen aangepast.
Risico's / Neveneffecten
Tijdens de terinzagelegging kan een ieder zijn zienswijze indienen op het
ontwerpbestemrmmingsplan. De zienswijzen leiden mogelijk tot aanpassing van het
bestemmingsplan.
Uitkomsten ingewonnen adviezen
Juridisch bureau Omtrent voornoemde steiger aan de Borneokade.
Financiën Nvt.
Communicatie N.v.t.
Overige TAVGA i.v.m. besluit hogere waarden geluid
Financiële paragraaf
Financiële gevolgen? nee
Indien ja, dekking aanwezig? n.v.t.
Indien ja, welke kostenplaats?
Toelichting
Voorlichting en communicatie
Het ontwerpbestemmingsplan wordt gepubliceerd en gedurende zes weken ter inzage
gelegd. De indieners van een reactie op het voorontwerp worden actief geïnformeerd.
Uitkomsten inspraak
Tijdens de inzagetermijn kunnen zienswijzen worden ingediend. De zienswijzen worden
samengevat en voorzien van een reactie en aangeboden via de staf aan het AB, het College
en de gemeenteraad.
Uitkomsten maatschappelijk overleg (participatie)
Het voorontwerp bestemmingsplan ‘Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2016’ heeft voor
consultatie ter inzage gelegen van 20 juni t/m 21 juli 2016. Tijden de terinzagelegging is ook
een informatieavond georganiseerd op dinsdag 18 juni 2016. Van drie overlegpartners
(Rijkswaterstaat, Brandweer Amsterdam-Amstelland en Waternet) zijn er reacties
ontvangen. Vanuit de consultatieronde zijn er elf reacties ontvangen die specifiek
betrekking hebben op het voorontwerpbestemmingsplan en 24 reacties die specifiek
betrekking hebben op de fietsbrug. In de Nota van beantwoording is dit onderscheid
gemaakt omdat de fietsbrug buiten de scope van dit bestemmingsplan valt. De fietsbrug
Pagina 5 van 6
wordt te zijner tijd meegenomen in het bestemmingsplan voor de Sluisbuurt. De reacties
zijn, voor zover van toepassing, verwerkt in het ontwerpbestemmingsplan. Dit heeft geen
ingrijpende wijzigingen tot gevolg.
Geheimhouding
N.v.t.
Einde geheimhouding
Stukken
Meegestuurd Nota van Beantwoording reacties voorontwerp (anoniem)
Ontwerpbestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden 2017:
. Toelichting
. Planregels
. Verbeelding
. Bijlagen toelichting
. Bijlagen planregels
Ontwerpbesluit Hogere waarde Wet geluidhinder incl. akoestisch onderzoek
Ter inzage gelegd N.v.t.
Parafen
Manager Portefeuillehouder
Justus Vermeulen Thijs Reuten
Besluit dagelijks bestuur
Akkoord.
Pagina 6 van 6
| Besluit | 6 | train |
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1
X 14 maart 2023
Start om 19.30 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Voorzitter SDC: Pieter Nijhof
Secretaris SDC: Karin Grent
1. Opening
2. Mededelingen
3. Insprekers
4. Mondelinge vragen
5. Convenant 'Wij zijn samen Nieuw-West!
6. Stadsdeelpanel/Democratisering tools
7. Adviesaanvraag Voorontwerpwijziging Omgevingsplan Amsterdam
(Omgevingsplan Amsterdam, Basisregeling)
8. Adviesaanvraag Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting
9. Ingekomen stukkenlijst
10. Vaststellen afsprakenlijst SDC 14 en 21 februari 2023
11. Rondvraag
12. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via
[email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 557
Publicatiedatum 23 juni 2017
Ingekomen op 22 juni 2017
Ingekomen in raadscommissie ZS
Te behandelen op 19/20 juli 2017
Onderwerp
Amendement van de leden Roosma en Poorter inzake de Voorjaarsnota 2017
(geld voor zorg moet naar zorg).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2017 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446).
Constaterende dat:
— Het college bij het Jaarverslag 2016 voorstelt om 55,7 miljoen euro te bestemmen
voor schuldaflossing en dit bij de Voorjaarsnota 2017 te betrekken;
— In het Jaarverslag 2016, in het Programma Welzijn, sport en zorg een positief
resultaat gemeld wordt van 12,9 miljoen euro dat onder meer het gevolg is van
een onderbesteding van 19 miljoen euro in het programmaonderdeel
Maatschappelijke ondersteuning;
— Deze onderbesteding grotendeels is toe te schrijven aan de afnemende vraag
naar WMO-voorzieningen, mogelijk als gevolg van eigen bijdrages of strengere
indicaties;
— Voorde komende jaren een oplopend tekort op de WMO-begroting wordt
verwacht.
Overwegende dat:
— Het wenselijk is het effect van de oplopende bezuinigingen in de zorg te dempen;
— Geld voor zorg naar zorg moet.
Besluit:
— Aan de reserve ‘overheveling incidentele middelen’ 19 miljoen euro toe te
voegen;
— Deze 19 miljoen euro meerjarig toe te voegen aan de WMO-begroting vanaf 2018
(6 miljoen in 2018, 5 miljoen in 2019, 4 miljoen in 2020, 4 miljoen in 2021);
— Hiervoor dekking te vinden in de middelen die bij de voorjaarsnota bestemd
worden voor schuldaflossing.
De leden van de gemeenteraad
F. Roosma
M.F. Poorter
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2014
Afdeling 1
Nummer 962
Datum akkoord college van b&w van 4 november 2014
Publicatiedatum 7 november 2014
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki van 8 mei 2014
inzake inbraakpreventie in kwetsbare wijken.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Minister Opstelten wil de komende tijd meer dan 111.000 huurwoningen beter laten
beveiligen tegen inbraak. Bouwbedrijven, woningcorporaties en het Ministerie van
Veiligheid en Justitie gaan samenwerken om deze vorm van misdaad tegen te gaan
(artikel in De Telegraaf van 7 mei 2014). Dat is niet alleen goed voor de veiligheid van
de buurt, volgens misdaadeconoom Ben Vollaard is het een effectievere en
goedkopere methode dan de inzet van extra politiecapaciteit om inbraakcijfers
omlaag te krijgen.
Uit de regionale veiligheidsrapportage Amsterdam-Amstelland 2013 blijkt dat het
aantal misdrijven betreffende diefstal/inbraak in woningen in de regio Amsterdam in
2013 met 11% gestegen; de toename geldt voor Diemen (+64%), Amstelveen (+18%)
en Amsterdam (+12%). Uit cijfers blijkt verder dat met name de kwetsbare wijken in
Amsterdam een significant hoger inbraakcijfer/foename van inbraken laten zien dan
andere wijken. De fractie van PvdA Amsterdam is blij met de extra maatregelen
vanuit het ministerie, maar zou graag zien dat de aandacht op inbraakpreventie
vooral gericht is op wijken waar de inbraakcijfers het hoogst zijn of het snelst
toenemen. Onder inbraken in deze wijken lijden vooral de bewoners van woningen
die last hebben van achterstallig onderhoud.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 mei 2014, namens de fractie van
de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bekend met het voornemen van het Ministerie van Veiligheid en
Justitie om huizen beter te beveiligen? Hoeveel huizen in Amsterdam zullen
dankzij deze maatregelen beter beveiligd worden?
Antwoord:
Ja, het college is bekend met het voornemen van het Ministerie V&J. In essentie
hebben 4 bouwers en zes woningbouwcorporaties zich verenigd om het initiatief
te nemen om op een innovatieve wijze duurzaam te renoveren. Eris sprake van
gestandaardiseerde verbouw, waardoor de kosten aanmerkelijk kunnen worden
gedrukt. Van deze huizen worden nu de eerste prototypen opgeleverd. Het is de
1
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neeing ez Gemeenteblad
Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014
bedoeling dat in de (nabije) toekomst meer (ook Amsterdamse) woningbouw-
verenigingen aansluiten om in 2020 uiteindelijk 111.000 woningen te hebben
gerenoveerd.
De vereniging onderschrijft de ambitie van de Minister van VenJ om bij renovatie
ook veilig te bouwen. Het ministerie heeft eenmalig een bijdrage geleverd om de
bouwers in staat te stellen hun productieproces zo aan te passen dat de
woningen ook Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW) kunnen worden
opgeleverd. M.a.w. het ministerie betaald geen bijdrage per woning, maar
eenmalig een bedrag waardoor er voortaan alleen maar PKVW gecertificeerde
renovatiewoningen worden opgeleverd. De kosten voor de renovatie zelf zijn voor
rekening van de woningbouwcorporaties.
Dit initiatief wordt door de gemeente Amsterdam met aandacht gevolgd. Er zijn
intensieve contacten met het Ministerie van VenJ om te bezien of ook dit project
kan worden meegenomen bij het bestrijden van de woninginbraak.
2. Is het college van plan om woningcorporaties te stimuleren zorg te dragen dat
met name in de kwetsbare wijken — waar veel sociale woningbouw zit — het hang-
en sluitwerk op orde is?
Antwoord:
De gemeente heeft een regelmatig overleg met de politie en de Amsterdamse
Federatie van Woningcorporaties om de integrale aanpak van woninginbraak te
bespreken.
Op 5 december 2013 schreef toenmalig wethouder Ossel de corporaties een brief
over de knelpunten wat betreft woninginbraken en corporatiewoningen.
De corporaties zeiden in hun reactie daarin toe dat als er een hoog aantal
inbraken in een buurt is en er daardoor extra inbraakwerende voorzieningen
nodig zijn, zij, op basis van de modus operandi van inbrekers, maatregelen zullen
treffen om de woningen extra te beveiligen.
3. Krijgen de zogenaamde ‘hotspots’ waar sprake is van veel inbraken extra
aandacht naast het beveiligen van woningen? Zo ja, waar bestaat deze extra
aandacht uit?
Antwoord:
Om Woninginbraak tegen te gaan is het Plan van Aanpak Woninginbraak 2014 —
2018 opgesteld. Deze nota wordt geagendeerd voor de Raadscommissie AZ van
4 december 2014 onder uitnodiging van de Raadscommissie Wonen.
Uitgangspunten van het beleid tegen de woninginbraak zijn:
— Hotspot benadering: waarbij wordt aangesloten bij de aanpak op
stadsdeelniveau.
— Maatwerk waarbij het stadsdeel de schaal is van waaruit de problemen
worden benaderd.
De woningcorporaties zijn bereid tot samenwerken en het leveren van gerichte
inspanningen, zoals het waarschuwen van huurders voor de risico's op
woninginbraak en een gerichte samenwerking met de stadsdelen. 46% van het
woningbezit in Amsterdam is in handen van woningcorporaties en 27,2% van de
inbraken vindt plaats in een woning van een corporatie. Dat komt zeker ook door
de inspanningen die de woningcorporaties leveren.
2
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam
Neeing ez Gemeenteblad R
Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014
Dit jaar onderneemt de politie van 1 oktober tot 1 maart wederom het
zogenaamde “donkere dagen offensief ”. Dit offensief is gericht op een daling van
de HIC-delicten (overvallen, straatroof en woninginbraak), die met name in deze
periode vaker plaatsvinden. Het offensief is met name gefocust op die gebieden
waar de meeste inbraken plaatsvinden. Aansluitend hierop vindt dit jaar in
december wederom het gemeentelijke offensief woninginbraak plaats. Middels
een subsidie van € 414.845,26 van het Ministerie V8&J is het mogelijk dit jaar —
evenals in 2013 — een gemeentelijke inzet te plegen op woninginbraak in de
periode 15 december tot 4 januari. De inzet is tweeledig:
1. In 23 gebieden met een relatief groot aantal inbraken wordt langs max 3.000
woningen per gebied door voorlichters huis-aan-huis een informatiepakket
verspreid met een tijdschakelaar. Tevens wordt in die gebieden extra toezicht
ingezet.
2. Een gemeentebrede campagne tezamen met de politie. Deze sluit aan op de
landelijke campagne die in november wordt gelanceerd.
Het Donkere Dagen Offensief dat van 20 december 2013 tot en met 5 januari
2014 werd uitgevoerd (ook met financiële hulp van het ministerie van V&J) had
een gemiddelde daling van 50% van het aantal woninginbraken tot gevolg.
4. Hebben de verschillende woningcorporaties aandacht voor dit probleem?
Zo ja, op welke manier zijn er extra maatregelen genomen tegen inbraken?
Antwoord:
De corporaties besteden zeker aandacht aan dit probleem. In het plan van
aanpak woninginbraak 2014-2018 wordt ook de aanpak van de
Woningcorporaties omschreven. Samen met de politie en gemeente delen zij de
keus voor de hotspot aanpak. Als het in de hotspotgebieden nodig is om speciale
voorzieningen aan te brengen in de algemene ruimte van de complexen, zoals
bijvoorbeeld algemene toegangsdeuren of verlichting, nemen de corporaties hun
verantwoordelijkheid.
De corporaties hanteren verder het zogenaamde ZAV-beleid (zelfaangebrachte
voorzieningen). Dat geeft de huurder meer vrijheid om bijvoorbeeld
inbraakwerende maatregelen aan te brengen in de huurwoning. Als door de
wijziging de woning verbetert door bijvoorbeeld de plaatsing van een ander slot In
een raam of deur, zal de corporatie dat (doorgaans) accepteren. Als de huurder
verhuist, hoeft de verbetering dan niet te worden teruggebracht in de oude staat.
5. Welke mogelijkheden heeft het college om bewoners actief te betrekken bij het
tegengaan van woninginbraken? Welke maatregelen zijn al in gang gezet?
Antwoord:
Het college zet in op het intensiveren van het organiseren van voorlichtings-
bijeenkomsten inbraakpreventie aan buurtbewoners. Daar wordt op
stadsdeelniveau nu al veel aandacht aan besteed. Ook worden zogenaamde
preventiebussen ingezet die expertise bieden in de buurt ter plaatse. In stadsdeel
Nieuw West (het stadsdeel met een relatief groot aantal woninginbraken) wordt
buurtvoorlichting gegeven door bewoners die zelf slachtoffer zijn geweest van een
woninginbraak. Waar dit niet mogelijk is worden buurtvoorlichters ingezet.
3
Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R
Neng ez Gemeenteblad
ummer = su .
Datum 7 november 2014 Schriftelijke vragen, donderdag 8 mei 2014
Waar mogelijk wordt burgernet ingezet ter opsporing van verdachten.
Bij de aanpak woninginbraak 2014-2018 wordt mede ingezet op burger-
betrokkenheid middels specifieke campagnes en projecten, zoals Waaks, bel-je-
buren, sms-alert en dergelijke. Kortheidshalve verwijst het college naar het plan
van aanpak
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
4
| Schriftelijke Vraag | 4 | discard |
x Gemeente Amsterdam EZ P
% Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven,
x Dierenwelzijn, Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en Deelnemingen,
Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn, Waterbeheer
Tijd 13.30 tot 16.30 uur en van 19.30 tot 22.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte (13:30 tot 13:45)
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4A Conceptverslag van de openbare vergadering van de Raadscommissie EZP
d.d. 29 maart 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieEZP@raadsgriffie. amsterdam.nl
4B Conceptverslag van de besloten vergadering van de Raadscommissie EZP
d.d. 29 maart 2012
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieEZP@®raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
6 _Tkn-lijst
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012
7 Opening inhoudelijk gedeelte (13:45 tot 16:30 en van 19:30 tot 22:30)
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Dierenwelzijn
11 Toezegging wethouder Van der Burg n.a.v. welzijn dieren in Circus Herman Renz
Nr. BD2012-003470
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD).
e Was TKN 6 in de vergadering van 29.03.2012
12 Toedeling subsidies dierenorganisaties 2012 Nr. BD2012-003471
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD).
e Was TKN 7 in de vergadering van 29.03.2012
Waterbeheer
13 Vaststellen beheervisie Amsterdamse Waterleidingduinen 2011-2022 Nr.
BD2012-003473
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD).
e Was TKN 6 in de vergadering van 08.03.2012.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
14 Brief wethouder Gehrels d.d. 24 januari 2012 m.b.t. stand van zaken
damhertkerende rasters Amsterdamse Waterleidingduinen Nr. BD2012-003474
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Drooge (CDA).
e Was TKN 5 in de vergadering van 08.03.2012.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
15 Waterkansenkaart en programma Vlot en plezierig varen Nr. BD2012-002698
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012
16 Vaststellen van een Verordening tot wijziging van de Verordening op het
binnenwater 2010 en een Verordening tot wijziging van de Verordening op de
Stadsdelen Nr. BD2012-002142
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e De commissie AZ is hierbij uitgenodigd.
Economische Zaken
17 _Initiatiefvoorstel van Capel (D66), getiteld: Amsterdam Top Winkelstad. Nr.
BD2012-003475
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel.
e Geagendeerd op verzoek van de raadslid de heer Capel (D66).
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
18 Bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel “Amsterdam Top Winkelstad” van
raadslid Capel (D66) Nr. BD2012-003476
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
19 Vaststellen beleidsnota ‘Amsterdam Winkelstad: Een kwaliteit aan
winkelgebieden; Ruimtelijk Detailhandelsbeleid Amsterdam 2011-2015’ Nr.
BD2012-003477
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e De commissie BWK is hierbij uitgenodigd.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
20 Initiatiefvoorstel Van Roemburg (GL) en Capel (D66) getiteld: Een duurzaam
evenementenbeleid: drie kansen voor Amsterdam. Nr. BD2012-003478
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met het initiatiefvoorstel.
e Geagendeerd op verzoek van de raadsleden mevrouw Van Roemburg (GrLi) en de
heer Capel (D66).
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
21 Initatiefvoorstel duurzame evenementen Nr. BD2012-003479
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
3
Gemeente Amsterdam EZ P
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012
22 Evaluatie van het Toeristisch Regime en handhaven van de Verordening
Winkeltijden Amsterdam 2010. Nr. BD2012-003480
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
23 Bestuurlijke reactie motie nr. 582 Duurzaamheid, Greenjobs en motie nr. 466
Energieacademie Nr. BD2012-003481
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Capel (D66).
e _ Uitgesteld in de vergadering van 08.03.2012 en van 29.03.2012.
24 Stand van zaken Risicoanalyse Warenmarkten en voortgang Nota Aanpak
Warenmarkten Nr. BD2012-003482
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de vergadering van 29.03.2012.
25 Stand van zaken Top Level Domain Nr. BD2012-003468
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer Van Lammeren (PVDD).
e Was TKN 1 in de vergadering van 29.03.2012
26 Stand van zaken uitvoering motie De Wolf inzake realisatie van een
topuniversiteit voor toegepaste wetenschappen Nr. BD2012-002612
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Van der Heijden (PvdA).
, Eriseen korte presentatie voorbereid.
Communicatie
27 Verdeelvoorstel evenementenfonds 2012 Nr. BD2012-003472
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid mevrouw Ruigrok (VVD).
e Was TKN 8 in de vergadering van 29.03.2012
4
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Economische Zaken, Bedrijfsvoering en Inkoop, Bedrijven en EZ P
Deelnemingen, Personeel en Organisatie, Dienstverlening, Luchthaven, Dierenwelzijn,
Waterbeheer
Gewijzigde agenda, donderdag 19 april 2012
Bedrijven
28 Businesscase PAM Nr. BD2012-002497
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Deelnemingen
29 Beloningsbeleid deelnemingen gemeente Amsterdam Nr. BD2012-003469
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van raadslid de heer vens (SP).
e Was TKN 5 in de vergadering van 29.03.2012
AVONDDEEL 19.30 — 22.30
Voorgesteld wordt de agenda in volgorde af te handelen maar het avonddeel te
beginnen met de (voortgezette) bespreking ‘Aanbesteding fiscale
parkeerhandhaving’ dat als agendapunt zal worden toegevoegd nadat het college
de toegezegde informatie naar aanleiding van de vorige commissievergadering
heeft aangeleverd. U ontvangt deze informatie volgende week vrijdag in de
nazending. Voorgesteld wordt eerst te beginnen met een besloten deel waarin de
kabinetsstukken besproken kunnen worden, waarna dit agendapunt in de
openbaarheid behandeld kan worden.
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Deelnemingen
30 Aanbesteding Fiscale Parkeerhandhaving Nr. BD2012-003796
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht.
e De commissie VVL is hierbij uitgenodigd.
5
| Agenda | 5 | discard |
|
Aan: Gemeenteraad van Amsterdam. ë el 5 & | | 5
Postbus 202. 1000 AE Amsterdam. SIE Dh | ve |
B ö ae Beg ll
Van:, DEL ANJ: EES He) |
tj r rrd | 5 ie ET} Ee z i |
Diet r En ie E Ö, |
Onderwerp: Sociale huur en sociale huurwoningen. et GE 6 & ALS) |E : mnnnlë gl
Geachte mevrouw/mijnheer, |
Wij vragen uw aandacht voor het huis aan de ‚een rijksmonument. Als
particuliere eigenaar werden wij aan Rijkmonumenten en de gemeente Amsterdam verplicht het
pand in de jaren 2007 en 2008 te renoveren. Monumentenzorg en de gemeente Amsterdam hielden
beide toezicht. De vernieuw bouw volgens de richtlijnen van Monumentenzorg pakte stevig uit, - de
fundamenten dienden te worden vernieuwd en de gevel was getordeerd -, en kostte uiteindelijk
800.000,- euro. De kosten van deze restauratie waren 800.000,- euro. Wij waren genoodzaakt de
verdieping op de begane grond te verkopen ten einde de financiering rond te krijgen.
Alvorens tot de vernieuw bouw te kunnen overgaan, kwamen wij met twee van de drie bewoners tot
overeenstemming, zodat zij naar elders gingen. De derde persoon, bewoner van het appartement als
“sociale huurwoning”, weigerde medewerking.
De sociale advocatuur eiste passende huisvesting voor de huurder gelijkwaardig aan de “sociale
huurwoning”, in het centrum van de stad. De eigenaar was genoodzaakt deze bewoner een woning
aan te bieden van 1200 euro per maand, met de verplichting de huurder, wiens gezondheid niets te
wensen overliet, in de gelegenheid te stellen per taxi zijn “sociale huurwoning” in renovatie van tijd
tot tijd te bezichtigen. De verbouwing duurde langer dan één jaar.
De weigerachtige bewoner kwam na de verbouwing terug in een zeer comfortabel en geheel
vernieuwd appartement voor 304,38 euro per maand. Het appartement voldoet aan alle eisen van
hoogwaardige bewoning: er is een eikenhouten vloer aangebracht, een moderne badkamer
ingevoegd, een mooie open keuken ingebouwd en een voorziening van geïsoleerde ramen
gerealiseerd, Deze bewoner mag nu in het appartement wonen voor 321,09 euro. De huurcommissie
had bepaald, dat bij terugkeer er een verhoging mocht worden berekend van 25 euro, doorberekend
voor de vernieuwbouw op basis van een telling van punten. Zo kwam de nieuwe huur uit op
een sociale huur van 321,09 euro voor een geheel gerenoveerd appartement aan de Spiegelgracht ,
aangewezen als “sociale huurwoning” voor een huurder, een kunstenaar die niet in zijn eigen
onderhoud kan voorzien, en beschikt over twee adressen. Momenteel bedraagt deze a-sociale huur
voor het riante appartement, zijnde een sociale huurwoning, 333,- euro.
Wij subsidiëren dus als mede eigenaar van een pand aan de de gemeente
Amsterdam voor ca. 1200,- minus 335,- (afgerond) = 865 euro per maand voor haar woningbeleid,
en hebben onderwijl onze plicht gedaan, zodat de toerist langs ordentelijke gevels zijn schreden kan
zetten in de richting van het Rijksmuseum.
De woningcorporaties horen deze taak bij uitstek en geheel en al te vervullen, en ontvangen de
middelen daartoe van de Staat, De Staat, het ministerie van woningbouw en volkshuisvesting, houdt
toezicht op de woningcorporaties en bepaalt de salariëring van de leiding.
Zoals de woningcorporaties van Rijkswege worden gefinancierd om hun taak te kunnen uitvoeren,
dienen evenzo de particuliere eigenaars voor de hen opgelegde verplichting van het beschikbaar
stellen van een sociale huurwoning, te worden gecompenseerd uit dezelfde bron, waaruit de
woningcorporaties worden gefinancierd, Dit is consistent beleid, |
Wij vragen u om verplaatsing van de huurder in ons pand naar een sociale woning van een |
woningcorporatie of compensatie voor gederfde huur, met verwijzing naar de totale kosten van de |
vernieuwbouw van 800.000,- euro. |
Hoogachtend, |
20 september 2013. |
| Raadsadres | 1 | train |
Î |
| |
7 Ontvang en Banger On.
\ |
QA MEI 2018 mn
|
Gemeenteraad van Amsterdam
Amstel 1
1011 PN AMSTERDAM
Amsterdam, 18 mei 2016
Betreft: AANVULLING OP RAADSADRES inzake verkeersdrukte kop Singel (even zijde,
postcodegebied 1015); uw referentie: 2016/3212 |
Zeer geachte Raadsleden,
Op 26 april jl. zond ik u een RAADSADRES inzake verkeersdrukte op de kop van het Singel en de |
twee opvolgende rakken. |
_ Ik wil dit Raadsadres als volgt aanvullen. es
Na indiening van het raadadres is met mij contact gezocht door verschillende leden van de |
Bewonersgroep Singel, De Bewonersgroep onderschrijft het raadsadres van harte en overhandigde mij
een omvangrijk dossier, waaruit bleek dat de discussie al jaren geleden is aangezwengeld. Dat was mij
ten tijde van het indienen van mijn Raadsadres wel degelijk bekend, al had ik de onderliggende
stukken van destijds nooit bestudeerd,
Leden van de Bewonersvereniging overhandigden mij inmiddels de belangrijkste stukken, welke ik
hierbij als bijlage bij mijn Raadsadres wil toevoegen, zodat de Raad ook een compleet beeld heeft van
de gang van zaken,
Het betreft onder meer de brief d.d. juni 2012 gemeente Amsterdam Sector Openbare Ruimte aan
leden Beheersgroep Westelijke Grachtengordel, met bijgevoegd verslag beheergroep dd. 17 |
april 2012 + presentielijst.
|
Uit bijgevoegde brief volgt onder meer: |
1
|
|
|
|
on Os |
“Voorlopig Ontwerp Westertoegang Singel/De Ruijterkade |
Het ontwerp is gemaakt door de grootstedelijke projectgroep Zuidelijke Hoever, Het stadsdeel
neemt hier kennis van, Uitvoering is naar verwachting in 2013,
De wens vanuit de buurt was sluipverkeer op het Singel; tegen te gaan. Vanaf de Westertoegang kun
je daarom niet meer rechtdoor het Singel op, het verkeer wordt de Stadshartlus opgestuurd.
Deelneemster zegt dat de-Stadshartlus straks stopt bij de Munt en wordt opgeknipt in kleine stukjes die
niet meer met elkaar verbonden zijn. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat een knip bij De Munt nog
slechts een idee is, Dit is over een paar jaar bij de nieuwe inrichting van De Munt mogelijk aan de
orde, Deze ingreep wordt stap voor stap bekeken waarbij steeds de effecten elders in beeld worden |
gebracht. Zou de knip bij De Munt doorgaan dan moet de automobilist al buiten de stad kiezen voor
oost of west. Volgend jaar wordt al wel de knip gemaakt bij het Victoriahotel, Er is dan echter nog
steeds een lus (maar niet gesloten). De heer vraagt of de nieuwe situatie bij de |
Westertoegang dan al gerealiseerd is. Mevrouw Van Pinxteren zegt dat beide ingrepen deel |
uitmaken van dezelfde werkzaamheden, de exacte planning is nog niet bekend”,
De strekking is wat mij betreft helder en voor één uitleg vatbaar, Het besluit is genomen om verkeer
niet langer de mogelijkheid te bieden om via de Westertoegang het Singel op te rijden (zie mijn punt 1 |
in mijn raadsadres). |
|
Hoewel dit als definitieve oplossing voor de situatie op het Singel nog steeds niet afdoende is (er |
blijven immers 5 ingangen naar het Singel bestaan, zie mijn raadsadres onder de nummers 2 tot en met
5), neem ik aan, en met mij de Bewonersgroep Singel, dat de Westertoegang spoedig wordt afgesloten,
een en ander zoals toegezegd. Van de heer van de Bewonetsvereniging Singel heb ik |
vernomen dat de benodigde bouwontwerpen voorhanden zijn. Ik zal u die nog nasturen, zodra ik deze
heb ontvangen.
Ik zou graag bevestiging ontvangen dat de gemeente zich gebonden acht aan genoemd besluit en ook
apn tot uitvoering zal overgaan. |
Co vriendelijke groot, e
|
2
|
Bezoekadres oe : |
Amstel 1 |
1011 PN Amsterdam |
Postbus 202 Sector Openbare Ruimte |
1000 AE Amsterdam Afdeling Rayonmanagement
Telefoon 020 552 4444
Fax 020 552 4433
MA Atran Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de
beheergroep Westelijke Grachtengordel
Datum Juni 2012
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door LM, Visser
Doorkiesnummer 06-51399583 |
Faxnummer 020-5524333
Bijlage Verslag beheergroep Westelijke Grachtengordel 17 april 2012 + presentielijst
Onderwerp uitnodiging beheergroepvergadering
Geachte mevrouw, heer, OO an: a
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de vergadering van de beheergroep Westelijke |
Grachtengordel, |
De vergadering wordt gehouden op:
Dinsdag 10 juli 2012
om 19,30 uur
in de vergaderzaal van de Dominicuskerk
(ingang Spuistraat 12) |
De agenda ziet er als volgt uit: |
1. Opening en mededelingen |
2. Bespreking van de notulen van de vergadering van 17 april 2012
3. Westermarkt — kunstenaars en drankverbod
4, toilethuisje - |
5, Touringcars
6. Steiger AFH | L
n Î
|
Het stadsdeel Amsterdam-Centrum is bereikbaar per tram (lijnen 9 en 14) of metro (lijnen 51, 53 en 54), | |
halte Waterlooplein. | |
/ |
| |
| |
| Lj
|
|
Juni 2012 « Gemeente Amsterdam
Stadsdeel Gentrum
Pagina 2 van 2
7. Rondvraag : : |
|
|
Met vriendelijke groet,
T, IJzereef
Manager rayon west |
|
|
|
|
|
|
|
|
|
Ï
|
|
2 |
|
Verslag Beheergroep Westelijke Grachtengordel 17 april 2011 in de vergaderzaal van de |
Dominieuskerk om 19,30 uur. d |
Aanwezig namens Stadsdeel Amsterdam Centrum; Thea IJzereef (voorzitter,
rayonmanager west), Jeanine van Pinxteren (stadsdeelvoorzitter en portefeuillehouder
Openbare Ruimte), Immelien Visser (gebiedsbeheerder) en Helen van den Broek
(notulist)
Aanwezig namens de politie; Piet Zwaneveld (buurtregisseur) |
Aanwezige belanghebbenden/bewoners: zie presentielijst
1. Opening en mededelingen
De voorzitter mevrouw IJzereef heet iedereen welkom, i,‚h‚b, portefeuillehouder
Openbare Ruimte Jeanine van Pinxteren, De heer zegt blij te zijn dat Immelien
Visser weer aanwezig is, Er zijn afmeldingen van: °* *' ZE
Mededelingen stadsdeel
MVG-toilet Westermarkt
Het toilet wordt eind juni/begin juli geplaatst. Locatie: aan de achterkant van de kerk
tussen de eerste en tweede boom, De eerder voorgestelde locatie is afgekeurd door de
Welstand, De bouwvergunning is verleend, Mevrouw — vindt dat sprake is
van een grote wijziging: het toilet zou bij de rij voor het Anne Frankhuis komen, nu
krijgen bewoners het toilet voor de deur, Is een dergelijke wijziging niet
inspraakplichtig? Mevrouw zegt dat de heer voor alle MGV-
__ toiletten en uriliften de procedures heeft doorlopen, De bouwvergunning is
gepubliceerd, dit was het moment waarop bezwaar mogelijk was, Mevrouw Van |
Pinxteren vindt het vooral belangrijk dat het toilet er komt, het gaat om een zeer net …— |
toiletgebouw,
Evenementenput Westermarkt
In het kader van haar 25-jarig bestaan heeft Stichting Homomonument een verzoek
ingediend voor een evenementenput (aansluitpunt voor water en elektra) op de |
Westermarkt, Het stadsdeel is akkoord, maar kijkt nog naar de locatie, De |
evenementenput is voor alle evenementen.
Voorlopig Ontwerp Westertoegang Singel/De Ruijterkade
Het ontwerp is gemaakt door de grootstedelijke projectgroep Zuidelijke oever. Het
stadsdeel neemt hierin deel, Uitvoering is naar verwachting in 2013,
De wens vanuit de buurt was sluipverkeer op het Singel tegen te gaan. Vanaf de
Westertoegang kuil je daarom niet meer rechtdoor het Singel op, het verkeer wordt de
Stadshartlus opgestuurd.
Deelneemster zegt dat de Stadshartlus straks stopt bij de Munt en wordt opgeknipt in
kleine stukjes die niet meer met elkaar verbonden zijn. Mevrouw Van Pinxteren zegt
dat een knip bij De Munt nog slechts een idee is, Dit is over een paar jaar bij de
nieuwe inrichting van De Munt mogelijk aan de orde, Deze ingreep wordt stap voor
stap bekeken waarbij steeds de effecten elders in beeld worden gebracht. Zou de knip
bij de Munt doorgaan dan moet de automobilist al buiten de stad kiezen voor oost of
west, Volgend jaar wordt al wel de knip gemaakt bij het Victoriahotel. Er ís dan |
echter nog steeds een lus (maar niet gesloten). De heer. vraagt of de nieuwe
situatie bij de Westertoegang dan al gerealiseerd is, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat
beide ingrepen deel uitmaken van dezelfde werkzaamheden, de exacte planning is nog |
niet bekend,
|
|
Li |
Lj
|
Í
maar bewoners wel bij elkaar willen komen, kan hierover gesproken worden. |
Mevrouw ’ ___merkt op dat er geen buurthuis is, het stadsdeel zou
vergaderingen moeten faciliteren, Mevrouw Van Pinxteren zegt dat het bestuur ook
toe wil naar het model waarbij bewoners meer zelf doen. Mevrouw wijst op het |
beleid van burgerparticipatie, De voorzitter zegt dat er burgerparticipatie komt, de
vorm waarin ligt nog niet vast,
Herinrichting Prinsengracht (bij het Anne Frankhuis)
De walmuur is al klaar, de uitvoering is nu bezig met de bestrating. Het hele project is |
half mei gereed,
Mededeling politie
De heer Zwaneveld krijgt klachten over overlast bij de Torensluis, Hij vraagt of
bewoners constateringen willen doorgeven, zijn mailadres is
[email protected] (in het vorige verslag is zijn naam verkeerd
gespeld: Zwanenveld moet zijn Zwaneveld), De heer egt dat in de middag
vooral sprake is van scooterjeugd, De heer zegt het gaat om de avond/nacht, dan:
zijn er alcoholverslaafden en drugsverslaafden, ’s Morgens om 08,00 uur ligt het vol
lege drankflessen en bierblikjes ed,
Mevrouw ‚meldt dat op de hoek Torensluis bij de Oude Leliestraat altijd R
veel vuil ligt (kapotte vuilniszakken). Mevrouw ' voegt toe dat hier ook de |
vuilnisbak omver ligt (hoekje Torensluis naast de banken). De heer voegt toe
dat de Reiniging de bakken ook niet tijdig leegt. De gebiedsbeheerder geeft genoemde
locatie door aan de Reiniging, Mevrouw zegt dat huisvuil op een aantal
punten (met name op de hoeken) aangeboden wordt op verkeerde tijden. Zij stelt voor |
om een potje te creëren voor handhaving, of mensen in te huren die gaan posten.
Mevrouw Van Pinxteren zegt dat het niet betaalbaar is om overal handhavers neer te
zetten. Zij vraagt bewoners om specifieke informatie door te geven, zodat gerichte |
handhaving mogelijk is, Mevrouw stelt ondergrondse containers voor, Mevrouw
Van Pinxteren zegt dat hiervoor geen ruimte is i.v.m. ondergrondse kabels en
leidingen. Bovendien ontstaat ook vaak rotzooi rond containers, Deelnemer vraagt of |
het mogelijk is om verkeerd aangeboden horeca-afval anoniem te melden, Mevrouw
Van Pinxteren zegt dat je openbare ruimte meldingen anoniem kan doen.
2, Bespreking verslag 10 oktober 2011 |
Tekstueel en naar aanleiding van
: Algemeen: de heer ____»mtbreekt op de presentielijst. Wie op de presentielijst zijn
emailadres invult, ontvangt het verslag digitaal,
Pagina 2, hekken Korsjespoortsteeg: de heer wil de hekken weg, dit is |
meegenomen als inspraakreactie, er is nog geen besluit over het
herinrichtingsontwerp.
Pagina 5, Verslag 15 september 2010; datum moet zijn 5 juli 2011 '
Pagina 5, overschrijden geluidsnormen bij evenementen: De heer meldt dat
Brandon te veel ruimte in beslag neemt met het terras en het trottoit. afzet met lint.
Pagina 5, plan kunstenaars op Westermarkt: mevrouw meldt dat de
kunstenaars uit de Bergstraat niet meer hebben gereageerd. Daarbij komt dat er al
vergunningen zijn afgegeven voor kunstenaars op de Westermarkt, Dit kan eventueel |
wel uitgebreid worden, Mevrouw * heeft van bewoners Westermarkt |
vernomen dat zij vanwege de vele evenementen niet ook nog kunsténaars op de |
Westermarkt willen. Conclusie: de belangstelling is wat weggeëbd, Verder is er |
|
3 i
|
| Raadsadres | 6 | train |
Ontwerpbesluit hogere waarden Wet geluidhinder
bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt”
Sn En EE en '
Ei | ij genen as LE En ° ers Nr RE ge fen
i Î 3 A af: _—— — nn ensen Ne ana zn
KA AD il Ne rocha zijt: Ake 5 5 je EN el €
Ce PE 5 : d eN es.
EN rp 1 Es Kn € Ä iN LG « Ean ’ 5 Er — E S ek ke Ze 1 LA
A si MAAT AN cah oe RMR Re
| f EE ES: A 5 A5) j Ë ie E Le KEN N É , 4 j LE Ï
5 u ij ran) B ee à ì in 5: E i LENS 4 0: 1) 0 . Á é
ki | Rn rk TANG ME EL
EE 9 Kee ONK NEN NRN BOEG =
1 je kt ik À « \ LN NN sf Á in \ mn ne k Ee, p # d À
Ln 4 NE i X mn at Tal za | i\ / |
AE AA : EN AR Et ON en Dal
ae en CM
KN CE AO | Ea
Organisatie Gemeente Amsterdam
Directie Ruimte en duurzaamheid
Datum 29 maart 2016
Planstatus vast te stellen bestemmingsplan
Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt”
Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt”
Inleiding
De Wet geluidhinder geeft aan welke geluidsbelasting aanvaardbaar is. Deze normen moeten bij het opstellen van
een bestemmingsplan in acht worden genomen. Indien de voorkeurswaarden worden overschreden en
geluidbeperkende maatregelen niet of onvoldoende mogelijk zijn, biedt de Wet geluidhinder de mogelijkheid om
hogere grenswaarden vast te stellen.
Vanwege de actualisatieplicht uit de Wet ruimtelijke ordening wordt een nieuw bestemmingsplan in procedure
gebracht voor Landlust, de Gibraltarbuurt en de Admiraal de Ruijterweg. In het plangebied worden ruimtelijke
ontwikkelingen mogelijk gemaakt waarvoor hogere grenswaarden noodzakelijk zijn:
1. een globale bestemming voor een aantal bedrijfspanden zodat er tevens woningen mogelijk zijn;
2. nieuwbouw ten behoeve van woningen aan de Haarlemmerweg 645;
3. transformatie van de El-Amienschool, Admiraal de Ruijterweg 410 naar woningen;
4. transformatie van het voormalige politiebureau, Admiraal de Ruijterweg 226 naar woningen.
Het bestemmingsplan maakt nieuwe woningen mogelijk. Dit zijn geluidgevoelige bestemmingen. De locaties zijn
gelegen binnen een aantal geluidzones van wegen, spoorwegen en industrielawaai. De normstelling in de Wet
geluidhinder bestaat uit een voorkeursgrenswaarde en een maximale toelaatbare geluidbelasting voor de
geluidbelasting op de buitengevel.
In het akoestisch onderzoek “Bestemmingsplan Admiraal de Ruijterweg, referentie 20140709-03" d.d. 28 oktober
2014 zijn de volgende wegen beschouwd: Bos en Lommerweg, Willem de Zwijgerlaan, Jan van Galenstraat,
Haarlemmerweg, Wiltzanghlaan, De Rijpgracht en Admiraal de Ruijterweg, alsmede de rijksweg A10. Verder is de
spoorweg tussen Amsterdam Lelylaan en Amsterdam Centraal en de geluidszone van industrieterrein Westpoort in
het akoestisch onderzoek betrokken.
De conclusie van het onderzoek is dat de voorkeursgrenswaarde van 55 dB voor spoorwegen en van 55 dB(A)
voor industrielawaai nergens wordt overschreden.
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor stedelijk verkeer wordt op een aantal meetpunten overschreden. Op de
Admiraal de Ruijterweg 339-345 en 418-420 en de Haarlemmerweg 645 wordt tevens de maximale
ontheffingswaarde van 63 dB overschreden.
De voorkeursgrenswaarde van 48 dB voor de rijksweg A10 wordt op twee meetpunten overschreden. De
geluidbelasting vanwege de A10 is nergens hoger dan de maximale ontheffingswaarde van 53 db.
Daar waar de maximale ontheffingswaarde wordt overschreden, is een dove gevel vereist. Voor deze woningen
hoeft geen hogere waarde aangevraagd te worden.
Adres
Admiraal de Ruijterweg 226 _____|- [68 B |
Admiraal de Ruijterweg 339-345 |- [| Dovegvel | |
Admiraal de Ruijterweg 410 |- [68 B |
| Admiraal de Ruijterweg 418-420 |- | Dovegevel ________|-_
Overwegingen
Voor die onderdelen van het plan waarbij de geluidbelasting ten gevolge van wegverkeerslawaai boven de
voorkeurgrenswaarde maar niet boven de maximale ontheffingswaarde ligt, kunnen hogere waarden worden
aangevraagd.
2
Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt”
De hogere waarden kunnen door het college worden verleend wanneer is vastgesteld dat maatregelen
onvoldoende doelmatig zijn en de berekende geluidbelasting niet verlagen. Daarbij is het volgende overwogen:
e Maatregelen aan de bron
Overschrijdingen van de grenswaarden tot circa 4 dB vanwege verkeerslawaai kunnen worden weggenomen door
het toepassen van een geluidreducerend asfalt, bijvoorbeeld dubbellaags ZOAB. De gemeente legt vanwege de te
hoge onderhoudskosten geen dubbellaags ZOAB aan op het hoofdwegennet. Met minder geluidreducerende
asfalttypen, bijvoorbeeld steenmastiekasfalt, wordt de voorkeursgrenswaarde nog overschreden.
Het beperken van de snelheid is een mogelijkheid om het verkeerslawaai te beperken. Een dergelijke
snelheidsverlaging is niet aan de orde. Het terugdringen van het verkeer leidt eveneens tot onvoldoende
geluidreductie. Voor een geluidreductievan 5 dB bijvoorbeeld zou het verkeer tot ongeveer een derde van de
oorspronkelijke verkeersintensiteiten moeten worden verminderd. Verkeersplannen van de gemeente voorzien hier
niet in.
e Maatregelen in het overdrachtsgebied
Door het toepassen van geluidschermen langs de Admiraal de Ruijterweg en de Haarlemmerweg kunnen hogere
geluidreducties worden behaald dan door toepassing van geluidarm asfalt. Om stedenbouwkundige redenen zijn
geluidschermen niet wenselijk.
e Maatregelen aan de ontvangzijde
Bij geluidgevoelige functies waar de maximale ontheffingswaarde nog steeds wordt overschreden dienen dove
gevels of gebouwgebonden geluidschermen te worden toegepast. Dit is het geval bij de Admiraal de Ruijterweg
339 en 418 en de volledige straatgevel van de Haarlemmerweg 645. Bij geluidgevoelige functies waar niet de
maximale ontheffingswaarde maar wel de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden is het ook mogelijk om
maatregelen te treffen in de vorm van dove gevels of in de vorm van gebouwgebonden geluidschermen waarmee
aan de voorkeursgrenswaarde wordt voldaan. Met een dove gevel zouden de gevels uitgesloten worden van
toetsing aan de Wet geluidhinder. Een gevel zonder te openen delen staat echter op gespannen voet met de
spuiventilatie-eisen conform het Bouwbesluit. Het is daarom reëler om de overschrijding van de
voorkeursgrenswaarde door middel van een hogere waarde vaststelling toe te staan.
Het akoestisch onderzoek “Bestemmingsplan Admiraal de Ruijterweg, referentie 20140709-03” d.d. 28 oktober
2014 is aan het TAVGA voorgelegd op 12 november 2014. Het TAVGA is akkoord gegaan op voorwaarde dat:
e De nieuwbouw aan de Haarlemmerweg wordt voorzien van een stille zijde aan de achterkant;
e Inde regels van het bestemmingsplan de definities van dove gevel en vliesgevel worden opgenomen,
waarbij de vliesgevel aan de Haarlemmerweg minimaal een reductie van 8 dB moet geven. Zo nodig wordt
een hogere waarde voor de gevel achter het vlies aangevraagd.
Aan deze voorwaarden is in het bestemmingsplan voldaan. Er wordt niet afgeweken van het Amsterdams
geluidbeleid.
Procedure
Het ontwerpbesluit tot vaststelling van de navolgende hogere waarden voor het wegverkeerslawaai zoals bedoeld
in de Wet geluidhinder heeft met ingang van 17 december tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan ‘Landlust en
Gibraltarbuurt’ gedurende een periode van zes weken ter inzage gelegen. Er zijn gedurende deze periode geen
zienswijzen ingediend.
3
Besluit hogere waarden Wet geluidhinder bestemmingsplan “Landlust en Gibraltarbuurt”
BESLUIT
Burgemeester en wethouders van Amsterdam hebben besloten in te stemmen met het voorliggend ontwerpbesluit
tot de vaststelling van de navolgende hogere waarden voor het wegverkeerslawaai zoals bedoeld in de Wet
geluidhinder.
Deze hogere grenswaarden worden vastgesteld voor de te realiseren woningen die volgens het bestemmingsplan
‘Landlust en Gibraltarbuurt’ mogelijk zijn.
in dB
Admiraal de Ruijterweg 226 Admiraal de Ruijterweg STNO2 C 10016 G 0000
Admiraal de Ruijterweg 410 | Gemengd-5 Admiraal de Ruijterweg STNO2 C 09396 G 0000
Admiraal de Ruijterweg 537 Rijksweg A10 STNO2 N 00628 G 0000
DO ______|____ [AdmirealdeRuiteweg [&4_ ||
Admiraal de Ruijterweg 539 Rijksweg A10 STNO2 N 00628 G 0000
DO ___L____[AdmirealdeRuiteweg [&4_ ||
LL LHaartemmeweg [59 |
4
| Besluit | 4 | train |
ir X Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en DC
uimte en NN : …
Duurzaamheid % Amsterdam Reiniging, Voedsel en Dierenwelzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 12 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Dierenwelzijn
Agendapunt 5
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsbrief inzake de komst nieuwe Agenda Dieren (inclusief beoogd tijdpad)
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsbrief inzake de komst nieuwe Agenda Dieren (inclusief beoogd tijdpad)
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Gemeentewet, artikel 169:
Het college van burgemeester en wethouders, en elk van zijn leden afzonderlijk, zijn aan de
Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2); zij
geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij
geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het
verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3).
Bestuurlijke achtergrond
Het huidige dierenwelzijnsbeleid loopt tot en met 2022. Het huidige college heeft vitgesproken een
nieuwe agenda ten behoeve van dierenwelzijn en verbeteren natuurlijke leefomgeving te formuleren
(coalitieakkoord Amsterdams Akkoord). Aangezien de vitvoeringsmiddelen voor dierenwelzijn vanaf
2023 ophouden, moeten in de nieuwe agenda dieren keuzes worden gemaakt. De huidige ambitie
kan niet — zonder passende middelen — worden bestendigd. Er moeten dus keuzes worden gemaakt.
Bestuurlijke tijdlijn: Dierenwelzijn in Amsterdam
* 1990: Nota Dieren in de Stad. Doel om interne versnippering tegen te gaan. Het college
omschreef het vitgangspunt dat dieren bij de stad horen.
* 2006: Nota Amsterdams Dierenwelzijnsbeleid. De toenmalige stadsdelen waren op grond van
de verordening op de stadsdelen verantwoordelijk voor onderwerpen als beheer openbare
ruimte, honden- en kattenoverlast, kinderboerderijen en circussen.
* 2016: Nota Agenda Dieren 2015 — 2018
* 2018: Coalitieakkoord ‘Een nieuwe lente en een nieuw geluid’
* 2021: Evaluatie Agenda Dieren (raad 26 januari)
e 2022: Coalitieakkoord ‘Amsterdams Akkoord’ met ambitie om tot een nieuwe Agenda Dieren
te komen met oog voor dierenwelzijn en verbeteren natuurlijke leefomgeving voor de dieren
Reden bespreking
Gegenereerd: vl.4 1
VN2022-043310 % Gemeente Raadscommissie voor Duurzaamheid, Circulaire Economie, Afval en
Ruimte en % Amsterdam Reiniai Voedsel Di lzii
Duurzaamheid % einiging, voedser En Dierenwerzijn
Voordracht voor de Commissie DC van 12 januari 2023
Ter bespreking en ter kennisneming
Motivatie: De Partij voor de Dieren wil graag in gesprek over de inhoud van de brief; We maken ons
zorgen over het feit dat het college geen financiële middelen heeft vrijgemaakt en willen daarover in
gesprek.
Uitkomsten extern advies
Ntb. Externe partners en interne collega’s worden actief betrokken bij het opstellen van de nieuwe
agenda.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
Nee
Welke stukken treft v aan?
AD2022-118785 Commissie DC (1) Voordracht (pdf)
AD2022-118784 Raadsbrief inzake planning en insteek nieuwe Agenda Dieren.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam |
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte & Duurzaamheid, Priscilla Paulussen, 0618526887, p. paulussen@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.4 2
| Voordracht | 2 | val |
Bezoekadres
x Gemeente Bezoels
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 12 november 2019
Ons kenmerk
Behandeld door Bertram Bouthoorn, Sport en Bos/ Ilona Polak, Werk Participatie en Inkomen, Kawtar
Koubaa, Programma Ongedocumenteerden
Bijlage
Onderwerp Reactie op motie 1138 van raadsliden Simons (Bija), Ceder (CU) en Kilig (Denk)
getiteld Sportvoorzieningen voor ongedocumenteerde jongeren
Geachte raadsleden,
In de vergadering van de gemeenteraad van 8 november 2018 heeft uw raad bij de behandeling
van de Begroting 2019 motie 1138 van raadsleden Simons (Bija), Ceder (CU) en Kili (Denk)
aangenomen waarin het college gevraagd wordt te onderzoeken welke mogelijkheden er zijn om
ongedocumenteerde Amsterdamse jongeren toegang te verlenen tot sportvoorzieningen op een
soortgelijke wijze als dat ook voor minima via de ‘stadspas met groene stip' geregeld is, en de raad
op de hoogte te brengen van de resultaten van dit onderzoek.
Van dezelfde aard als deze motie is punt 4 van het gewijzigde initiatiefvoorstel
‘Basisvoorzieningen voor Amsterdamse ongedocumenteerde jongeren’ van het lid Ceder (d.d. 18
april 2019), waarmee de raad op 8 mei 2019 heeft ingestemd. In het initiatiefvoorstel wordt bij
punt 4 gevraagd sportvoorzieningen mogelijk te maken voor ongedocumenteerde jongeren en
duidelijk aan deze doelgroep te communiceren dat deze regelingen ook voor ongedocumenteerde
jongeren gelden. In de bestuurlijke reactie op het aanvankelijke initiatiefvoorstel (d.d. 20
december 2018) die op 21 maart 2019 in de commissie AZ is besproken, is benoemd dat
ongedocumenteerde jongeren via het Jeugdfonds Sport contributie voor sport vergoed kunnen
krijgen. Abusievelijk is de reactie op bijgaande motie niet gelijktijdig verzonden met deze
bestuurlijke reactie.
Ongedocumenteerde Amsterdamse jongeren hebben reeds toegang tot sportvoorzieningen, zoals
ook minimajongeren met een stadspas met groene stip dat hebben. Ongedocumenteerde
jongeren kunnen namelijk sportcontributie vergoed krijgen van het Jeugdfonds Sport binnen de
regeling Sportvergoeding (SV) Jeugd. In dit sportarrangement voor minimakinderen vergoedt de
gemeente sportcontributie voor jongeren tot 18 jaar die opgroeien in een huishouden met een
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 12 november 2019
Kenmerk
Pagina 2 van 2
besteedbaar inkomen dat gelijk is of lager dan 120% van het Wettelijk Sociaal Minimum. In SV
Jeugd werken de gemeente, het Jeugdfonds Sport (JFS) en stichting Samen is niet alleen (SINA)
samen. Naast een jaarlijkse gemeentelijke subsidie, hebben het JFS en SINA eigen middelen uit
fondsenwerving en van sponsoren.
De gemeente vergoedt de contributie rechtstreeks aan de kinderen met een stadspas. Het JFS
doet dat voor de kinderen die geen stadspas hebben en waarvan de ouders een laag besteedbaar
inkomen hebben. En de rol van SINA is dat de stichting met intermediairs actief zoekt naar
minimakinderen op talloze vindplekken in de stad, zoals bij buurthuizen, voedselbanken en
stadspleintjes, en regelt de vergoeding van de contributie voor ze.
Aan een aanvraag voor een vergoeding door een jongere (of de ouders) zonder verblijfspapieren
gaat altijd een (inkomens)gesprek vooraf met een intermediair van het JFS of met stichting SINA.
Deze laatste doet dat tijdens een gesprek bij de sportvereniging of bij een huisbezoek. Er wordt
dan gekeken naar de hele gezinssituatie en ondersteuning geboden op andere gebieden als dat
nodig blijkt. Hierbij kan gedacht worden aan bedden of een koelkast of een doorverwijzing naar
andere maatschappelijke initiatieven in de stad.
Communicatie aan ongedocumenteerde jongeren over deze regeling gebeurt vooral via scholen,
waar kinderen en jongeren deelnemen aan sportstimuleringstrajecten. En via de verenigingen
waar ongedocumenteerde jongeren komen. Vanuit daar worden ze via intermediairs net als
andere leeftijdsgenoten toe geleid naar structurele sportbeoefening.
Het college heeft de motie vitgevoerd en beschouwt deze hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
A nl |
GS
SA 5
nnen
Marjolein Moorman
wethouder Armoede en Schuldhulpverlening
| Motie | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Amendement
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 510
Publicatiedatum 26 juni 2015
Ingekomen op 25 juni 2015
Ingekomen in raadscommissie FIN
Te behandelen op 1/2 juli 2015
Onderwerp
Amendement van het raadslid mevrouw De Heer inzake de Voorjaarsnota 2015
(herzien van noodzaak bezuiniging op subsidies).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379);
Overwegende dat:
— de bezuiniging op subsidies vooral kwetsbare Amsterdammers raakt zoals
ouderen, kinderen, gehandicapten, daklozen en armen;
— er geen financiële noodzaak is voor deze bezuiniging;
— het wegbezuinigen van laagdrempelige en veelal door vrijwilligers uitgevoerde
activiteiten niet kosteneffectief is, omdat met deze activiteiten vaak de inzet van
duurdere zorg, ondersteuning of overlastbestrijding wordt voorkomen;
— er met veel organisaties afspraken zijn over hun subsidie die contrair zijn aan het
voorliggende voorstel;
— een goede argumentatie waarom op de voorgestelde organisaties wordt bezuinigd
ontbreekt.
Besluit:
de Voorjaarsnota 2015 als volgt te wijzigen
1. te schrappen:
— paragraaf 9.4 Bestuursopdracht subsidies
— bijlage 5 Subsidies;
2. op pagina 79, onder 12.2 Begrotingswijziging Voorjaarsnota 2015, toe te voegen:
‘Als financiële dekking voor het afzien van de voorgestelde bezuiniging op de
subsidies, heeft de raad besloten de, in de begroting 2015 aangekondigde,
lastenverlichtingen op ondernemers terug te draaien (€ 6.420.300 vanaf 2016 en
€ 2.679.700 vanaf 2017), de verlaging van de afvalstoffenheffing grotendeels
terug te draaien (€ 5.922.928 vanaf 2017 en € 8.000546 vanaf 2018) en
de beslissing, de hondenbelasting af te schaffen terug te draaien (€ 2 min vanaf
2018)”;
3. alle relevante passages en tabellen conform te wijzigen.
Het lid van de gemeenteraad,
A.C. de Heer
1
2
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 265
Publicatiedatum 10 april 2015
Ingekomen onder P
Ingekomen op 1 april 2015
Behandeld op 1 april 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de raadsleden mevrouw Poot, de heer Guldemond, mevrouw Van den Berg
en de heer Groen inzake de Grachtenmonitor 2014 (‘buiten gebaande grachten’
inzake vaarroutes buiten het centrum).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Grachtenmonitor 2014 en de uitvoering van
maatregelen inzake de grachten in 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 224);
Constaterende dat:
— Amsterdam ook buiten de meest gebruikte vaarroutes zo veel moois te bieden
heeft;
— op dit moment nog steeds het overgrote deel van de gebruikers van het
Amsterdamse vaarwater een route binnen de grachtengordel kiest;
— de VaarWater-applicatie op dit moment al een gevarieerd aanbod aan vaarroutes
biedt en laat zien waar in de stad evenementen plaatsvinden;
Overwegende dat:
— vaarroutes buiten het centrum ervoor kunnen zorgen dat de drukte beter over de
stad verspreid wordt;
— vaarroutes buiten het centrum voor veel bezoekers aantrekkelijk kunnen zijn, zoals
bezoekers van musea, horeca of andere toeristische plaatsen buiten het centrum;
— de VaarWater-applicatie voor de pleziervaart een zeer goede basis biedt is om
spreiding op het water te stimuleren en gebruikers van het water te wijzen op
alternatieve vaarroutes, locaties en evenementen;
— het vaarwater ook buiten de grachtengordel zeer veel te bieden heeft aan
Amsterdammers en bezoekers;
— Waternet in overleg met verschillende organisaties het aanbod in de applicatie nog
meer zou kunnen verbeteren en uitbreiden en daarmee een bijdrage zou kunnen
leveren aan de spreidingsdoelstelling,
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam
Afdeling 1 Gemeenteraad R
Nummer 265 Motie
Datum 10 april 2015
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— Waternet en de rederijen te verzoeken om in overleg met diverse organisaties en
instellingen het aanbod van alternatieve vaarroutes, evenementen, monumenten
enz. in de mobiele applicatie VaarWater uit te breiden ten behoeve van
de spreiding van passagiers- en pleziervaart over de stad;
— hiertoe samenwerking te zoeken met bezienswaardige locaties, zoals Broek in
Waterland, de Zaanse Schans, horeca met een aanlegplaats en met organisaties
als Amsterdam, Monumenten & Archeologie, het Stadsarchief, Arcam en
de Museumvereniging;
— deze vaarroutes en -bestemmingen onder de aandacht van het publiek te brengen,
bijvoorbeeld via onder andere Amsterdam en door deze op te nemen in
de VaarWater-applicatie;
— te onderzoeken of bewegwijzering op vaarwegen mogelijk is die gebruikers van
het water naar beziens- of bezoekwaardige locaties wijzen.
De leden van de gemeenteraad,
M.C.G. Poot
PV. Guldemond
P.J.M. van den Berg
RJ. Groen
2
| Motie | 2 | discard |
VN2022-027042 De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wees X Gemeente 9 7 en Erfgoed WV
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 4
Datum besluit 31 mei 2022 nvt
Onderwerp
Raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie jongerencontracten.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen en bespreken van de raadsinformatiebrief over de resultaten Evaluatie
jongerencontracten en in de bijlage het RIGO rapport ‘Evaluatie Jongerencontract Amsterdam.
Onderzoek naar de werking en beleving’.
Wettelijke grondslag
Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2); zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 13 december 2019 zijn de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 ondertekend, de Amsterdamse
prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente. In de
Samenwerkingsafspraken zijn ook afspraken gemaakt over monitoring en aanspreekbaarheid. Er is
ook met elkaar vastgelegd om in 2020 te starten met de evaluatie van het jongerencontract.
Reden bespreking
o.v.v. het lid Heinhuis geagendeerd voor de eerst mogelijke commissie WV.
Uitkomsten extern advies
Participatie heeft plaatsgevonden door nauwe betrokkenheid van de begeleidende werkgroep
met deelnemers van corporaties, individuele huurders met een jongerencontract, de Federatie
Amsterdamse Huurderskoepels (FAH) en de Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
(AFWC). De rapportage wordt gedragen door deze werkgroep.
De evaluatie vormt de basis voor gesprekken rondom een mogelijke herziening van de
Samenwerkingsafspraken op het thema jongerenhuisvesting. Inmiddels is een ambtelijke werkgroep
van de drie partijen, gemeente, corporaties en huurderskoepels, in gesprek over de vitkomsten van
het onderzoek.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Gegenereerd: vl.10 1
VN2022-027042 % Gemeente De raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 31 augustus 2022
Ter bespreking en ter kennisneming
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
AD2022-077939 Commissie WV Voordracht (pdf)
AD2022-077937 RIGO_ Evaluatie jongerencontract_def. pdf (pdf)
AD2022-077938 Raadsinformatiebrief_RIGO evaluatie jongerencontract.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Rosa Gärtner, 06 824 546 99, r.gartner@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
VN2023-025391 Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Economische Zaken x Gemeente n . . . 3 er en AZ
Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
% Amsterdam
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024
Ter kennisneming
Portefeuille Aanpak Binnenstad
Communicatie (6)
Agendapunt 3
Datum besluit n.v.t.
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake Voortgang Campagnes
De commissie wordt gevraagd
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief inzake de Voortgang van Campagnes
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Onderdeel van maatregelen en aanpak bezoekseconomie.
Reden bespreking
n.v.t.
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.6 1
VN2023-025391 % Gemeente Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en AZ
i msterdam
Economische Zaken % Veiligheid, Handhaving en Toezicht, Communicatie, Juridische Zaken,
Raadsaangelegenheden
Voordracht voor de Commissie AZ van 18 janvari 2024
Ter kennisneming
AD2023-089487 1. voortgangsbrief campagnes_v6.pdf (pdf)
AD2023-089488 Commissie AZ Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Economische Zaken en Cultuur, Jelmer Peter, 06-42198225, j.peter@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.6 2
| Voordracht | 2 | train |
> < Gemeente
Amsterdam
Onderzoek brandveiligheid
tijdelijke unitbouw woonfunctie
Amsterdam
Es sj e -f pp
ZE ne"
Pe Oa
Ë Be 5 Ee en : Ì aa
ea ne a: Fi ren ed
eene
mn 4 Af A MER an Pl eee En Lt
A 2 2 RE en ks REN Ait Da rm EN f
SEE ge KEA OJ Ea) ì bee nn
5 en en A d B ee KE JS CN le ke HE, SV 4
5 Ee _ ie tide = a: esn 8 Ô 5
EE me
es Er ER
Versie: 1.0, definitief
Datum: 17 janvari 2023
Opgesteld door: Opdrachtgever:
X Gemeente x Gemeente
% Amsterdam % Amsterdam
Expertiseteam brandveiligheid (ETB) Stadsdeeldirecteur SD Centrum Amsterdam
Bos en Lommerplein 250 Amstel 1
1055EK Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Contactpersoon: Jeroen Bollemeijer Contactpersoon: Wolfgang Hövelmann
Teammanager ETB Stadsdeeldirecteur SD Centrum Amsterdam
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 2 van 17
Samenvatting
Op zondag 13 november 2022 heeft een brand gewoed in het containerwoningencomplex in de Riekerhaven.
Naar aanleiding van deze brand heeft gemeente Amsterdam een onderzoek uitgevoerd naar de
brandveiligheid van alle tijdelijke containerwoningencomplexen in de gemeente Amsterdam. Uit een eerste
inventarisatie is gebleken dat er 24 locaties binnen Amsterdam zijn waar “tijdelijke unitbouw met
woonfunctie” is toegepast (hierna: tijdelijke containerwoningencomplexen). Tijdens de uitvoering van het
onderzoek bleek dat enkele geïnventariseerde adreslocaties verwezen naar hetzelfde
containerwoningencomplex. In totaal is er onderzoek uitgevoerd bij 14, locaties van
containerwoningencomlexen, waarop in totaal 45 containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen
zijn beoordeeld.
Bij dit onderzoek is er -afhankelijk van de locatie- samengewerkt met de afdelingen Vergunningen van de
stadsdelen, Brandweer Amsterdam-Amstelland, de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied, eigenaren,
verhuurders, beheerders en bewoners van de onderzochte woongebouwen.
Het uitgevoerde onderzoek en deze rapportage geven inzicht in de huidige kwaliteit van de brandveiligheid
van containerwoningencomplexen. Tijdens het veldonderzoek is de brandveiligheid van de onderzochte
tijdelijke containerwoningencomplexen door steekproeven beoordeeld. Daarbij zijn per
containerwoningencomplex steekproefsgewijs woningen en alle vluchtroutes fysiek beoordeeld. Bij de
beoordeling is geen destructief (loshalen/ demonteren) onderzoek uitgevoerd.
Uit het onderzoek is (o.a.) gebleken dat:
° Het merendeel van de tijdelijke containerwoningencomplexen tekortkomingen bevat in de
brandwerende scheidingsconstructies.
. De meeste woningen zijn voorzien van een rookmelder (al dan niet gevoed door het lichtnet). De
werking en plaatsing van de rookmelder is echter in een aantal woningen niet correct.
. In de meeste tijdelijke containerwoningencomplexen obstakels (afval, meubilair, fietsen, etc.)
aanwezig zijn die het veilig vluchten van personen belemmeren. Er zijn ook
containerwoningencomplexen waarvan de vluchtroutes geheel vrij zijn van obstakels.
Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet in het merendeel van de containerwoningencomplexen
maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen. Een acuut brandonveilige situatie die
directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens dit onderzoek echter niet aangetroffen.
Aanbevolen wordt wel om verder onderzoek (indien noodzakelijk eveneens destructief onderzoek) te
verrichten om een meer volledig beeld te verkrijgen van de brandveiligheid van alle panden.
Tijdens de uitvoering van het onderzoek heeft o.a afstemming plaatsgevonden met de eigenaren van de
complexen (woningbouwcorporaties). De eigenaren waren bereidwillig om medewerking te verlenen aan de
uitvoering van het onderzoek en eventuele vervolgonderzoeken. De resultaten van dit onderzoek worden zo
spoedig mogelijk met de eigenaren gedeeld. Ook de informatievoorziening richting bewoners/ gebruikers
van de complexen wordt zo spoedig mogelijk opgestart.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 3 van 17
Voorwoord
Voor u ligt de rapportage van het onderzoek naar de brandveiligheid van alle tijdelijke
containerwoningencomplexen in de gemeente Amsterdam, dat is vitgevoerd door het Expertiseteam
brandveiligheid (ETB) van gemeente Amsterdam. Het onderzoek is vitgevoerd naar aanleiding van de
verwoestende brand in een tijdelijk wooncomplex aan de Riekerhaven op 13 november 2022.
Het onderzoek is gestart op 29 november 2022 tijdens een projectgroep overleg waarin de aanleiding, de
scope en uitvoering van het onderzoek is besproken.
De projectgroep die het onderzoek heeft uitgevoerd dankt de personen die hebben meegewerkt aan dit
onderzoek, in het bijzonder de beheerders, verhuurders, eigenaren en bewoners van de onderzochte
bouwwerken. Zonder hen was het niet mogelijk geweest om dit onderzoek uit te voeren.
Expertiseteam brandveiligheid gemeente Amsterdam
Amsterdam, 17 januari 2023
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 4 van 17
Inhoudsopgave
1. Inleiding 5
LL Aanleiding 5
1.2. Doelstelling 5
1.3. Vraagstelling 5
14. Leeswijzer 5
2. Conclusies en aanbevelingen 6
2.1 Conclusies 6
2.2. Verbetervoorstellen aan de branche 7
3: Algemene gegevens onderzoek 8
3.1. Scope onderzoek 8
3.2. Lijst met onderzochte bouwwerken 8
3.3. Uitgangspunten onderzoek 8
3-4. Kwaliteit- en toetsniveau beoordeling brandveiligheid 9
3.5. Gebruiksmelding 9
3.6. Omgevingsvergunning bouwen 9
h. Uitvoering onderzoek 10
Al RASCI-model 10
42. Onderzoek buiten gebruikelijke scope Expertise Team Brandveiligheid 10
4.3. Uitvoering onderzoek 11
bb. Checklist brandveiligheid tijdelijke vnitbouw 11
4.5. Planning onderzoek 11
4.6. Aantallen 11
5. Beoordeling van bouwkundige brandpreventieve voorzieningen 12
6. Beoordeling van veilig vluchten 13
7- Beoordeling van brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik 14
Bijlage 1 Begrippenlijst
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 5 van 17
1. Inleiding
1.1. Aanleiding
De brand in het tijdelijke containerwoningencomplex aan de Riekerhaven van zondag 13 november 2022
heeft tot vragen geleid omtrent de brandveiligheid van vergelijkbare complexen binnen de gemeente
Amsterdam. Het bestuur van gemeente Amsterdam heeft de manager VTH opdracht gegeven om onderzoek
uit te laten voeren naar de brandveiligheid van vergelijkbare complexen binnen de gemeente Amsterdam.
Het onderzoek is vitgevoerd door het Expertiseteam brandveiligheid (ETB) van gemeente Amsterdam.
1.2. Doelstelling
In de voorliggende rapportage is de beoordeling van de brandveiligheid van tijdelijke
containerwoningencomplex te lezen. De beoordeling door Expertiseteam brandveiligheid is gebaseerd op
een regelgerichte beoordeling op basis van het Bouwbesluit. Het doel van het onderzoek is om inzicht te
krijgen in het huidige kwaliteitsniveau van de brandveiligheid van de beoordeelde bouwwerken. Indien er bij
het onderzoek overtredingen zijn geconstateerd, die een brandonveilige situatie (kunnen) veroorzaken, dan
moeten deze overtredingen worden verholpen door de eigenaar van het betreffende bouwwerk.
Tevens worden er regelgerichte verbetervoorstellen en aanbevelingen gedaan die het brandveiligheidsniveau
verbeteren, afgestemd op de aanwezige doelgroep in het wooncomplex. Eventueel andere (gelijkwaardige)
risicogerichte maatregelen worden niet beschreven.
1.3. Vraagstelling
Aan het onderzoek ligt de volgende opdrachtformulering ten grondslag:
Door middel van de beoordeling van de omgevingsvergunning bouwen (bouwvergunning) en vervolgens een
fysieke beoordeling van de bouwwerken, o.b.v. steekproeven, moet worden beoordeeld of de bouwwerken
voldoen aan het Bouwbesluit 2012 (hierna: Bouwbesluit). In Bijlage 1 is de inhoudelijke beoordeling van de
brandveiligheid van de bouwwerken te lezen.
1.4. Leeswijzer
In hoofdstuk 2 zijn de conclusies van en aanbevelingen uit het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 3 zijn de
algemene gegevens van het onderzoek beschreven. In hoofdstuk 4 is de vitvoering, het toetskader en de
samenstelling van de projectgroep omschreven. In hoofdstuk 5 is de beoordeling van bouwkundige
brandpreventieve voorzieningen samengevat. In hoofdstuk 6 is de beoordeling van het veilig vluchten
samengevat. In hoofdstuk 7 is de beoordeling van de brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik
samengevat.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 6 van 17
2. Conclusies en aanbevelingen
2.1. Conclusies
Uit het onderzoek naar de brandveiligheid van de tijdelijke containerwoningencomplex worden de volgende
conclusies getrokken:
° Er zijn steekproeven uitgevoerd, wat een globaal inzicht geeft van de kwaliteit van brandveiligheid. Er
heeft geen totale beoordeling op basis van destructief onderzoek plaatsgevonden, waarbij ook geen
beoordeling in de plenums en onder de schildakconstructie heeft kunnen plaatsvinden. Hierdoor kan
de uitslag van de beoordeling van de brandveiligheid van een bouwwerk na een totale beoordeling
afwijken van de resultaten die in deze rapportage staan beschreven.
° De kwaliteit van de brandveiligheid van de onderzochte bouwwerken is divers en kan voor slechts
enkele bouwwerken worden beoordeeld als goed, tot in veel bouwwerken als matig-slecht. Met name
de bouwuitvoering en de gekozen materialen bepalen grotendeels de kwaliteit van de brandveiligheid.
° In slechts enkele bouwwerken zijn de brandwerende scheidingsconstructies goed uitgevoerd en
onderhouden. In de meeste bouwwerken zijn er geen of onvoldoende brandwerende afwerkingen
aanwezig rondom doorvoeringen in brandwerende scheidingsconstructies, zijn de schachten en
deurkozijnconstructies niet of onvoldoende brandwerend uitgevoerd.
° Er zijn 2 tijdelijke containerwoninggebouwen aan de Zuiderzeeweg aangetroffen die qua uitvoering en
bouwperiode vergelijkbaar zijn met het tijdelijke containerwoninggebouw dat is afgebrand aan de
Riekerhaven. De woongebouwen die qua uitvoering gelijk zijn aan het woongebouw dat is afgebrand
aan de Riekerhaven zijn uitgevoerd met houten vloerconstructies en een schildakconstructie. Deze
uitvoering resulteert in een matige kwaliteit brandveiligheid en de bouwwerken zijn even kwetsbaar
als daar brand uitbreekt. Bij het containerwoningencomplex aan de Riekerhaven zijn nog 8
vergelijkbare tijdelijke containerwoninggebouwen aanwezig die vergelijkbaar zijn met het afgebrande
gebouw, waardoor het totaal in Amsterdam uitkomt op 10 vergelijkbare gebouwen.
° De Brandweer Amsterdam-Amstelland was aanwezig bij het bezoek aan de 2 hierboven genoemde
vergelijkbare containerwoninggebouwen voor een risicogerichte beoordeling van de schilconstructie.
In het naar aanleiding hiervan opgestelde rapport van bevindingen van de brandweer wordt verwezen
naar het eerdere advies van de brandweer inzake het Riekerhavencomplex in de memo d.d. 18-11-2022
om, na het nemen van tijdelijke) maatregelen, veilig te kunnen verblijven in deze gebouwen.
° Nader onderzoek (expert judgement) moet worden verricht naar de uitvoering van de plenums tussen
de woningen/units en de schildakconstructie (indien aanwezig) en de effecten daarvan bij een brand.
Dit is niet nader onderzocht, omdat deze ruimten niet toegankelijk waren zonder destructief
onderzoek te verrichten.
° Nagenoeg alle units (woningen) zijn in het bezit van een rookmelder (daarbij zijn verschillen
waargenomen qua uitvoering van de rookmelder). In ongeveer de helft van de onderzochte woningen
werkte de rookmelder niet of voldeed de rookmelder niet aan de vereiste plaatsingsvoorschriften. Uit
verschillende gesprekken met bewoners is gebleken dat enkele rookmelders een storend effect
hebben voor het wonen. Het gevolg is dat die rookmelders onklaar gemaakt zijn.
° Ondanks dat er geen voorschriften zijn voor de aanwezigheid van noodverlichting en (verlichte)
vluchtrouteaanduidingen, zijn er veel bouwwerken voorzien van dergelijke installaties die de
vluchtveiligheid vergroten.
° In enkele bouwwerken veroorzaakt opslag en obstakels in de vluchtroute (besloten gangen waardoor
een extra beschermde vluchtroute voert en op en onder galerijen die grenzen aan de buitenlucht), een
onveilige vluchtroute. In enkele bouwwerken was daarentegen geen enkele opslag of obstakel in de
vluchtroute waarneembaar.
° In veel meterkasten is brandbare opslag aangetroffen dat een snelle brandontwikkeling kan
veroorzaken.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 7 van 17
° Goede communicatie en contact tussen bewoners onderling en tussen bewoners en
beheerder{/bewonersvereniging resulteert direct in de verbetering van het brandveilig gebruik.
° Tijdens het onderzoek is gebleken dat het bouwwerk gelegen aan de Meibergdreef 2 t/m 696 geen
unitbouw betreft, maar een transformatie van een bouwwerk met een kantoorfunctie naar een
woonfunctie. Bij de transformatie is het casco van het bouwwerk blijven behouden en zijn woningen
gecreëerd.
Om te voldoen aan het Bouwbesluit 2012 moet dus in het merendeel van de containerwoningencomplexen
maatregelen worden genomen en/of voorzieningen worden getroffen. Een acuut brandonveilige situatie die
directe ontruiming van de panden rechtvaardigt is tijdens dit onderzoek echter niet aangetroffen.
2.2. Aanbevelingen aan de branche
Naar aanleiding van de conclusies van het onderzoek worden de volgende eerste aanbevelingen vanuit het
Expertiseteam brandveiligheid gedaan aan de branche (verhuurders, beheerders, bewonersverenigingen en
bewoners). Deze aanbevelingen zijn niet gerangschikt op basis van enige prioritering of snelste
implementatie:
° Aanbevolen wordt om nader -destructief onderzoek- (expert judgement) te laten verrichten naar
bepaalde aspecten van brandveiligheid, zoals brandwerendheid met betrekking tot bezwijken van
brand van de bouwconstructie, materiaalgedrag bij brand van gevels, opbouw en uitvoering van
schachten en plenums in relatie tot brandwerendheid tussen de woningen. Indien dit noodzakelijk is
staat dit vermeld in het rapport van het onderzochte bouwwerk.
° Maak de woningtoegangsdeuren die grenzen aan een inpandige gang waardoor een vluchtroute voert,
zelfsluitend door een deurdranger te plaatsen. Nog beter is het om de deurdranger te koppelen op een
rookmelder in de woning zodat de deur alleen zelfsluitend is bij brand in die woning (vrijloopdranger).
Na vele onderzoeken en testen is gebleken dat rookverspreiding tegengaan de vluchtveiligheid enorm
verbeterd.
° Onderhoud het contact tussen verhuurder/beheerder/bewonersvereniging en de bewoners goed of
ontwikkel en implementeer een goede communicatie in de woongebouwen, indien dit nog niet
aanwezig is. Het effect is dat de vluchtroutes beter vrij blijven van obstakels doordat de bewoners
elkaar hierover aanspreken.
° Beoordeel de aanwezigheid, werking en plaats (bv. niet nabij de badkamerdeur en keuken) van de
rookmelders in de woning periodiek.
° Vervang de back up-batterij in een lithiumcel dat een langere levensduur heeft dan een alkalinecel.
° Geef informatie over het onderhoud van rookmelders, waaronder het periodiek schoonhouden van de
rookmelders, aan de bewoners.
Aanvullende maatregelen aan de eigenaren van de tijdelijke containerwoningencomplexen naar aanleiding
van de conclusies uit het lopende brandonderzoek van de brand in het woongebouw aan de Riekerhaven,
kunnen op dit moment nog niet worden gegeven door het Expertiseteam brandveiligheid.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 8 van 17
3. Algemene gegevens onderzoek
3.1. Scope onderzoek
Het onderzoek richt zich op tijdelijke containerwoningencomplexen, oftewel tijdelijke unitbouw met een
woonfunctie. Bouwwerken met eenzelfde bouwwijze die al dan niet tijdelijk of permanent gebouwd zijn, met
een andere gebruiksfunctie (bv. logies-, onderwijs- of kantoorfunctie) zijn niet meegenomen. Deze kunnen
wellicht in een later stadium in aanmerking komen voor een onderzoek.
3.2. Lijst met onderzochte bouwwerken
Uit een eerste inventarisatie is gebleken dat er 24 locaties binnen Amsterdam zijn waar tijdelijke
containerwoningencomplexen zijn gerealiseerd. Tijdens de uitvoering van het onderzoek bleek dat enkele
geïnventariseerde adreslocaties verwezen naar hetzelfde containerwoningencomplex. In totaal is er
onderzoek vitgevoerd bij 14 locaties van containerwoningencomlexen, waarop in totaal 45
containerwoninggebouwen aanwezig zijn. Alle complexen zijn beoordeeld. Het gaat om de volgende
locaties:
- Antonio Vivaldistraat 5, 7 eng
- Dennenrodepad 1 t/m 1189
- Elzenhagensingel 1551 t/m 1813 (blok 1, 2, 3 en 6)
- Erich Salomonstraat 135 t/m 531
- J.H. Hisgenpad 2 t/m 88 (blok 4 en 5)
- Karspeldreef 1450 t/m 1455
- Louwesweg 5 t/m 231
- Naritaweg 1
- Riekerhaven (blok 2 t/m 9)
- Ringslakpad 11 t/m 364
- Science Park 621 t/m 637, 802 t/m 813
- Th. K. van Lohuizenlaan 2 t/m 164
- Zuiderzeeweg 30 t/m 40 (in aanwezigheid Brandweer)
- Zuiderzeeweg 80 t/m 88, go t/m 98, 100 t/m 212 en 214 t/m 230 (in aanwezigheid Brandweer)
Het bouwwerk gelegen aan de Meibergdreef 2 t/m 696 in Amsterdam is ook onderzocht in het kader van dit
onderzoek, maar betreft achteraf beschouwd geen unitbouw (er is sprake van transformatie van een
bestaand bouwwerk met een kantoorfunctie naar woonfunctie met een tijdelijke gebruiksduur).
3.3. Uitgangspunten onderzoek
De volgende uitgangspunten zijn gesteld voor aanvang van het onderzoek:
1. Alleen tijdelijke unitbouw met een woonfunctie worden beoordeeld.
2. De lijst met de te onderzoeken bouwwerken die door de afdeling VTH is samengesteld is leidend, zie
Bijlage 1.
3 Het ETB doet geen uitspraken over de toedracht van het incident en het verloop ervan.
b. Het ETB beoordeelt de te onderzoeken bouwwerken m.b.v. de checklist en toetskader, zie bijlagen 2
en 3 van dit plan.
5. Het ETB levert na het onderzoek een rapport met bevindingen en aanbevelingen op aan de VTH-
manager.
6. Het ETB beoordeelt niet of de vergunningverlening van de omgevingsvergunning bouwen
(bouwvergunning) op juiste wijze (juridisch) is verlopen.
7. Het ETB voert steekproefsgewijs een visuele beoordeling op aspecten uit. Het ETB voert geen
destructief onderzoek uit.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 9 van 17
3.4. Kwaliteit- en toetsniveau beoordeling brandveiligheid
Het kwaliteitsniveau bij de beoordeling op brandveiligheid van de onderzochte bouwwerken is
overeenkomstig de (laatste) omgevingsvergunning bouwen; ook bij vergunningsvrij bouwen moet worden
voldaan aan het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal
moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling
voor een voorschrift anders is aangegeven. Met name gelden voor de aspecten brandcompartimentering en
veilig vluchten de nieuwbouwvoorschriften volgens het Bouwbesluit. Voor brandbeveiligingsinstallaties zijn
voor een tijdelijk bouwwerk dezelfde voorschriften van toepassing als voor een nieuw te bouwen bouwwerk
of bestaand bouwwerk.
3.5. Gebruiksmelding
Voor een woonfunctie voor kamergewijze verhuur moet een gebruiksmelding worden gedaan waarin op
welke wijze het brandveilig gebruik wordt gemeld. Er is sprake van een woonfunctie voor kamergewijze
verhuur op het moment dat er vijf of meer wooneenheden (kamers) in een woning (dus achter de
woningtoegangsdeur) zijn gelegen. In geen van de onderzochte tijdelijke woongebouwen is sprake van een
woonfunctie voor kamergewijze verhuur, waardoor er ook geen gebruiksmeldingsplichtig is.
3.6. Omgevingsvergunning bouwen
Een omgevingsvergunning bouwen is per definitie vereist bij het bouwen, verbouwen of (ver)plaatsen van
een tijdelijk woongebouw, mits er sprake is van een omgevingsvergunningsvrije activiteit. Tijdens het
onderzoek is er geen onderzoek gedaan naar de actualiteit van een omgevingsvergunning bouwen en of er
wijzigingen zijn doorgevoerd die omgevingsvergunningsplichtig zijn.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 10 van 17
4. _ Uitvoering onderzoek
4-1. RASCI-model
Voor dit onderzoek is het volgende RASCI-model opgesteld. Daar waar een (P) achter een naam vermeld
staat is de betreffende persoon lid van het uitvoerend projectteam.
LRASCI | Functie |Rolonderzoek [Naam
_R _[TeammanagerETB | Afstemmingstakeholders | JeroenBollemeijer |
__R_|VTH-managerNW | Gedelegeerdopdrachtgever |JanvanDam
_S | Vergunningenstadsdelen | Aanleveren documenten ___|________
S Brandweer Amsterdam-Amstelland | Adviseur brandweer Erik Platvoet, Jacco
Raatsie en
AN
_1_| Brandweer Amsterdam-Amstelland | Manager risicobeheersing _| Marjolein Zandvliet
R=Responsible (verantwoordelijke), A=Accountable (eindverantwoordelijk), S=Supportive (ondersteunend), C=Consulted (iemand
die geraadpleegd moet worden) en l=Informed (iemand die geïnformeerd moet worden)
4.2. Onderzoek buiten gebruikelijke scope Expertise Team Brandveiligheid
De werkzaamheden van het Expertise Team Brandveiligheid (ETB) richten zich op het toezicht en handhaving
van de gebruiksvergunningsplichtige en gebruiksmeldingplichtige bouwwerken binnen de gemeente
Amsterdam. Dit is in overeenstemming met de beleidskeuze voor risicogericht toezicht op de brandveiligheid
zoals neergelegd in het Handhavingsbeleid Wabo van de gemeente Amsterdam. Een onderzoek naar de
brandveiligheid van tijdelijke containerwoningencomlexen valt niet onder de werkzaamheden waarvoor het
ETB is ingericht. Deze complexen zijn immers niet gebruiksvergunnings-/ gebruiksmeldingsplichtig. Vanwege
de aanwezige gebundelde deskundigheid binnen het ETB en de urgentie van de situatie is ervoor gekozen het
onderzoek te beleggen bij het ETB. De capaciteit die aan dit onderzoek is besteed en eventueel aan het
vervolgproject wordt besteed gaat ten laste van de capaciteit voor uitvoering van de reguliere taken. Indien
er voor wordt gekozen om structureel toezicht te houden op de brandveiligheid van tijdelijke
containerwoningencomplexen dienen hiervoor aanvullende middelen ter beschikking worden gesteld.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 11 van 17
4-3. Uitvoering onderzoek
Het onderzoek bestaat uit twee onderdelen:
1. Deskonderzoek > De vergunningverlening, met alle relevante informatie m.b.t. brandveiligheid wordt
onderzocht, op basis van de door de betreffende stadsdelen, de Brandweer Amsterdam-Amstelland en
de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied aangeleverde documenten. Onderzocht wordt, indien het
door de aangeleverde documenten mogelijk is, of de opbouw van de wand- en vloerconstructies van
de units in relatie tot elkaar en tot de dakconstructie, voldoet. Hierbij gaat het niet of de
vergunningverlening juridisch juist is verlopen, maar om de kwaliteit van het bouwwerk volgens de
vergunning.
2. Veldonderzoek > Na deskonderzoek worden de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een
regelgerichte steekproef op bepaalde aspecten uit te voeren. Daarbij vindt een visuele beoordeling
plaats, waarbij geen destructief onderzoek plaatsvindt. Destructief onderzoek wordt niet uitgevoerd,
omdat er (constructie)onderdelen worden losgehaald/gedemonteerd, waarna het onderzochte
(constructiejonderdeel na het onderzoek niet meer bruikbaar is als constructie-element. Destructief
onderzoek kan op een later moment plaatsvinden indien het wenselijk is om bepaalde
constructieonderdelen te laten beoordelen op brandveiligheid (bv. indien een aanwezig
constructieonderdeel afwijkt van hetgeen is verleend).
heb Checklist brandveiligheid tijdelijke unitbouw
In de gehanteerde checklist is het toetskader, de technische onderlegger van de beoordeling brandveiligheid
van de tijdelijke vnitbouw met de gebruiksfunctie woonfunctie, neergelegd. Het toetskader gaat vit van de
kwaliteit dat het bouwwerk moet bezitten overeenkomstig de (laatste) omgevingsvergunning bouwen (of
voor 2010: bouwvergunning). Het Bouwbesluit schrijft voor dat een tijdelijk bouwwerk in beginsel minimaal
moet voldoen aan de voorschriften die zijn gesteld aan bestaande bouw, tenzij in de desbetreffende afdeling
voor een voorschrift anders is aangegeven.
Om het onderzoek eenduidig uit te voeren is een checklist opgesteld waarop de te beoordelen aspecten
vermeld staan. Op deze wijze kan de beoordeling van de te onderzoeken bouwwerken eenduidig worden
uitgevoerd.
4.5 Planning onderzoek
Voor de uitvoering van het onderzoek is de volgende planning gemaakt.
* Afhankelijk van aantal en complexiteit van bevindingen
4-6 Aantallen
De uitvoering vanaf het eerste overleg tot het verwerken van de rapportages heeft drie weken in beslag
genomen. Hierbij zijn de volgende aantallen geproduceerd:
. Ruim 36 controlevragen per rapport.
. 14 verschillende adressen.
. 45 woonblokken gecontroleerd.
. 1620 vragen beantwoord.
. 956 foto's gemaakt.
. 45 volledige rapportages opgesteld.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 12 van 17
5. _ Beoordeling van bouwkundige brandpreventieve voorzieningen
Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de
bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle
voorschriften in relatie tot brandcompartimentering waarop de bouwwerken zijn beoordeeld, omschreven,
zie Bijlage 3 van deze rapportage.
Een enkel aspect is vit die checklist uitgelicht en hieronder met het resultaat beschreven. Een volledige
beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is vastgelegd in de individuele
constateringsrapporten.
Volgens het Bouwbesluit is iedere woonfunctie (woning; unit) een afzonderlijk brandcompartiment. Een extra
beschermde vluchtroute voert niet door een brandcompartiment. Tussen de woningen onderling en tussen
de woningen en de besloten ruimten waardoor een extra beschermde vluchtroute voert moeten de
scheidingsconstructies brandwerend zijn vitgevoerd. Tijdens het veldonderzoek is beoordeeld of de
doorvoeringen, schachten (indien van toepassing), deurkozijnconstructies, aansluiting van kozijn- en
gevelconstructies en aansluiting wand- en vloerconstructies voldoende brandwerend zijn uitgevoerd conform
de omgevingsvergunningen bouwen. In onderstaande grafiek is goed te zien dat dit in veel bouwwerken niet
het geval is.
Brandcompartimentering voldoet?
mja mNee um Niet geconstateerd-geen destructief onderzoek
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 13 van 17
6. Beoordeling van veilig vluchten
Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de
bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle
voorschriften in relatie tot veilig vluchten waarop de bouwwerken zijn beoordeeld, omschreven, zie Bijlage 3
van deze rapportage.
Een volledige beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is te lezen in Bijlage 2
van deze rapportage.
Volgens het Bouwbesluit moet vanuit een woning veilig kunnen worden gevlucht over vaste trappen, vloeren
en/of hellingbanen. Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat de bouwwerken grotendeels voldoen aan de
voorschriften die zijn gesteld aan de maximale loopafstand en uitvoering en afmeting van vluchtroutes.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 14 van 17
7. Beoordeling van brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik
Tijdens het veldonderzoek zijn de betreffende bouwwerken fysiek beoordeeld door een steekproef op de
bepaalde aspecten uitgevoerd waaruit de volgende resultaten af te lezen zijn. In de checklist staan alle
voorschriften in relatie tot brandbeveiligingsinstallaties en brandveilig gebruik waarop de bouwwerken zijn
beoordeeld, omschreven, zie Bijlage 3 van deze rapportage.
Enkele aspecten zijn vit die checklist vitgelicht en hieronder met het resultaat beschreven. Een volledige
beoordeling van de brandveiligheid van alle onderzochte bouwwerken is te lezen in Bijlage 2 van deze
rapportage.
Volgens het Bouwbesluit moet een woning waarvoor een omgevingsvergunning bouwen is aangevraagd na
1 april 2012, zijn voorzien van een rookmelder in een besloten ruimte waardoor een vluchtroute voert tussen
de uitgang van een verblijfsruimte en de uitgang van de woonfunctie (feitelijk een rookmelder in iedere unit),
die voldoet aan en zijn geplaatst volgens de primaire inrichtingseisen als bedoeld in NEN 2555. Veel
woningen zijn voorzien van een dergelijke rookmelder, maar zijn er opmerkingen geplaatst qua
functionaliteit en plaatsing. In enkele woonfuncties zijn batterij-rookmelders geplaatst.
Rookmelder aanwezig?
mJa mNee zm Niet van toepassing
Rookmelder getest en voldoet?
mJa = Nee
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 15 van 17
Volgens het Bouwbesluit is in een bouwwerk met een algemene woonfunctie geen noodverlichting,
vluchtrouteaanduidingen en brandblusmiddelen vereist. In enkele bouwwerken is noodverlichting, verlichte
vluchtrouteaanduidingen en/of brandblusmiddelen aanwezig. In die gevallen worden de betreffende
brandbeveiligingsinstallaties ook onderhouden.
Volgens het Bouwbesluit moeten vluchtroutes veilig kunnen worden gebruikt zonder dat daar obstakels in
staan die het veilig vluchten kunnen belemmeren. In onderstaande grafiek is te zien dat dit in veel
bouwwerken te wensen overlaat.
Belemmeringen omtrent vluchten. Voldoet?
Ja mNee wm Niet van toepassing
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 16 van 17
Bijlage 1 Begrippenlijst
° Bouwbesluit 2012 Bouwregelgeving met bouwtechnische voorschriften
waaraan alle bouwwerken in Nederland, zo ook tijdelijke
unitbouw, minimaal moeten voldoen.
° Brandcompartiment Gedeelte van een of meer bouwwerken bestemd als
maximaal vitbreidingsgebied van brand.
. Brandwerende scheidingsconstructie _Constructieonderdeel, bijv. brandwerende wand-, vloer-,
dak- en puiconstructie dat als doel heeft om een brand een
bepaalde tijd tegen te houden.
° Weerstand tegen branddoorslag en Kortste tijd die een brand nodig heeft om zich uit te breiden
brandoverslag (wbdbo) van een ruimte naar een andere ruimte.
° Toezichthouder Een door de overheid aangesteld, onafhankelijk en
onpartijdig instituut dat toeziet op naleving van wet- en
regelgeving tijdens de bouw en bestaande bouw.
° Omgevingsvergunning bouwen Een vergunning voor het bouwen van een bouwwerk.
° Risicobeheersing Risicobeheersing is gericht op het voorkomen en beperken
van brand en de schadelijke gevolgen van brand. Het maakt
deel vit van de gemeentelijke verantwoordelijkheid voor
brandweerzorg als bedoeld in de Wet veiligheidsregio's.
° Woongebouw Gebouw of gedeelte daarvan met uitsluitend woonfuncties
of nevenfuncties daarvan, waarin meer dan een
woonfunctie ligt die is aangewezen op een
gemeenschappelijke verkeersroute.
° Tijdelijk bouwwerk Bouwwerk dat bedoeld is om voor een periode van ten
hoogste vijftien jaar op een bepaalde plaats aanwezig te
zijn.
° Unitbouw Bouwwerken die bestaan uit gestapelde units of vit units die
zijn omsloten met een schilconstructie (omhulsel door een
extra gevelbekleding en/of dak).
° Plenum De ruimte die zich bevindt tussen twee vloeren en tussen
twee wanden van woningen/units. Doordat een plenum aan
de waarneming onttrokken is, kan er kortsluiting en
eventueel brand ontstaan in het plenum. Als plenums van
verschillende woningen met elkaar verbonden zijn, door
een open verbinding of door ventilatiekanalen, kan brand
zich ongemerkt via dat plenum zeer snel verplaatsen. Ook
kunnen leidingen in het plenum door brand aangetast
worden en giftige rook geven die via het plenum naar elders
wordt getransporteerd.
Rapportage onderzoek brandveiligheid tijdelijke vnitbouw woonfunctie Versie 1.0 17 janvari 2023
Pagina 17 van 17
. Schildakconstructie Een (schuine) dakconstructie, zonder enige bouwfysische
waarden, boven een bouwwerk waartussen een loze ruimte
(buitenlucht) aanwezig is en al dan niet in verbinding staat
met de buitenlucht.
° Expert judgement Beoordeling door een of meerdere deskundige(n) op
grond van zijn kennis en ervaring.
. Destructief onderzoek Onderzoek naar de opbouw van
constructieonderdelen (zoals brandwerende wand- en
vloerconstructies) waarbij er elementen worden
losgehaald{gedemonteerd, waarna het onderzochte
(constructiejonderdeel na het onderzoek niet meer
bruikbaar is als constructie-element. Met destructief
onderzoek komt men meer te weten over de eigenschappen
van het beoordeelde (constructie)}onderdeel.
| Onderzoeksrapport | 17 | val |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening
Datum 31 januari 2023
Portefeuille(s) Ruimtelijke Ordening
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door Zuidas,
Onderwerp Aanpassing plan Masterplan WTC Amsterdam
Geachte leden van de raadscommissie Ruimtelijke Ordening,
Aanleiding
Op 30 juni 2022 heb ik v middels een raadsbrief op de hoogte gesteld van het feit dat CBRE
Investment Management (CBRE IM) werkte aan het opstellen van een strategisch transformatie en
ontwikkel- en uitbreidingsplan voor het WTC Amsterdam, Masterplan WTC genoemd. Daarin heb
ik ook toegezegd dat bij het ter inzage leggen van het ontwerpbestemmingsplan, die gepland
stond voor het einde van 2022, de raad nader te informeren over de eerste fase van het
Masterplan, de buurtconsultatie en de nog openstaande moties over deze ontwikkeling,
betrekking hebbend op de bouwhoogte en bezonning.
Huidige stand van zaken
Eind 2022 heeft CBRE de gemeente geïnformeerd over de koerswijziging van hun plannen voor
het WTC. CBRE heeft ervoor gekozen op dit moment niet verder te gaan met het plan zoals was
beoogd. CBRE wil zich beraden op een nieuw, kleiner plan. De voornaamste reden betreft de
huidige macro-economische en geopolitieke omstandigheden. Hoewel er wegens macro-
economische en geopolitieke omstandigheden gekozen wordt de koers te wijzigen en het project
in omvang te verkleinen, blijft CBRE positief over de mogelijkheden van het WTC Amsterdam.
CBRE gelooft nog altijd in een duurzame toekomst van het WTC op de Zuidas. CBRE zal daarom
blijven investeren en maximaal inzetten op de verbetering van het WTC Amsterdam. In dit
beoogde nieuwe, kleinere plan, is verduurzaming van het WTC Amsterdam het belangrijkste
thema, en zal de kleinschalige uitbreiding van ondergeschikt belang zijn.
Consequenties voor de planvorming
Concreet betekent dit dat CBRE komend kwartaal een nieuw plan wil gaan uitwerken. Nadat deze
aangepaste plannen gereed zijn, zullen deze door de gemeente beoordeeld worden. De eerder
door de gemeente opgestelde kwalitatieve uitgangspunten, ambities en afspraken vormen daarbij
nog steeds het toetsingskader voor de eventueel nieuwe voorstellen van CBRE.
Ook zal beoordeeld moeten worden of en welk juridisch planologisch proces noodzakelijk is en
doorlopen moet worden.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 janvari 2023
Pagina 2 van 3
Naar verwachting worden de eerste resultaten van deze aangepaste plannen aan het einde van het
eerste kwartaal van dit jaar aan de Gemeente Amsterdam gepresenteerd.
Bestemmingsplan
In het najaar van 2022 is gewerkt aan een herziening van bestemmingsplan ‘Zuidas Strawinsky
Zuidzijde’ om de ontwikkeling van de eerste fase van het Masterplan mogelijk te maken. Vanwege
het besluit van CBRE om de huidige plannen te wijzigen en aan te passen zal het concept
bestemmingsplan dat voorzag in voornoemde ontwikkeling niet verder in procedure worden
gebracht.
Als de aangepaste plannen gereed zijn, en gezamenlijk worden gedragen, zal samen met CBRE
worden gekeken welk juridisch planologische proces op dat moment geschikt is om de dan
voorliggende plannen publiekrechtelijk te borgen. De raad wordt na ambtelijke overeenstemming
over het plan en het proces, opnieuw over de aangepaste plannen geïnformeerd. De nog
openstaande moties - (2017/87 en 2017/1093) betreffende bouwhoogte en schaduwwerking
worden dan definitief afgehandeld
Het plan voor het WTC betreft het laatste wijziging van het bestemmingsplan voor Strawinsky. Na
deze wijziging is het gebied ontwikkeld en liggen de randvoorwaarden omtrent bezonning en
bouwhoogte dus ook publiekrechtelijk vast.
Communicatie
Parallel aan het informeren van de raad worden ook de buurt en de betrokken stakeholders
geïnformeerd over het genomen besluit van CBRE over het herzien van de plannen. De
voorbereiding en uitvoering daarvan zal in gezamenlijkheid door Zuidas en CBRE ter hand worden
genomen.
Relatie nieuwe plannen en Zuidasdok
Eén van de harde randvoorwaarden in de verduurzaming van het WTC betreft de planning en
uitvoering van Zuidasdok, de werkzaamheden aan het WTC mogen het proces van Zuidasdok niet
hinderen.
Het werkterrein dat benodigd is om aan het WTC te kunnen werken bevindt zich binnen de
grenzen van het Tracébesluit Zuidasdok. CBRE zal dit vitgangspunt ook als harde randvoorwaarde
meenemen in haar nieuwe plannen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 31 janvari 2023
Pagina 3 van 3
CBRE en Zuidasdok zijn hierover met elkaar in gesprek en werken aan een afsprakenkader waarin
de afspraken met betrekking tot de planning en vitvoering van Zuidasdok en de plannen en
planning van transformatie van het WTC worden vastgelegd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 3 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1329
Publicatiedatum 4 december 2015
Ingekomen onder AC
Ingekomen op woensdag 25 november 2015
Behandeld op woensdag 25 november 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Toonk en Ruigrok inzake de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017
2020 (topmusea).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Hoofdlijnen Kunst en Cultuur 2017-2020
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1269).
Constaterende dat:
— het gemeentebestuur momenteel de mogelijkheden om zowel de Collectie
Amsterdam als de vestiging van Amsterdamse dependances van (inter)nationale
topmusea te betrekken bij de spreiding van het kunst- en cultuuraanbod in de
stad verkent.
Overwegende dat:
— de raad in 2015 een motie heeft aangenomen met het verzoek om actief In
gesprek te gaan met (inter)nationale topmusea om dependances te openen op
een plek die spreiding in Amsterdam stimuleert en de resultaten van deze
gesprekken voor de Begroting 2016 aan de raad voor te leggen;
— naast dependances van topmusea ook volledig nieuwe initiatieven een waardvolle
aanvulling op het museale aanbod in Amsterdam kunnen zijn.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
nog voor de behandeling van het Kunstenplan 2017-2020 op basis van de
gesprekken die zijn gevoerd met (inter)nationale topmusea een concreet voorstel
inzake de vestiging van nieuwe of bestaande musea op een plek die spreiding in
Amsterdam stimuleert aan de gemeenteraad voor te leggen.
De leden van de gemeenteraad
W.L. Toonk
M.H. Ruigrok
1
| Motie | 1 | val |
VN2023-017896 N% Gemeente Raadscommissie voor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten WV
Wonen en Erfgoed
% Amsterdam
Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Volkshuisvesting
Agendapunt 3
Datum besluit 6 juli 2023
Onderwerp
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening van motie 83 van lid Broersen
inzake stimuleren hospitaverhuur
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de afdoening van motie 83 van lid Broersen
inzake stimuleren hospitaverhuur
Wettelijke grondslag
* Artikel 160 van de Gemeentewet
e Lida: Het college is in elke geval bevoegd beslissingen van de raad voor te berieden en uit
te voeren, tenzij bij of krachtens de wet de burgemeester hiermee is belast.
* Artikel 169 van de Gemeentewet
* Lid: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn
aan de raadverantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur.
e Lid 3: Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde
inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang.
* oLid4: Zij geven de raad vooraf inlichtingen over de uitoefening van de bevoegdheden,
bedoeld in artikel 160, eerste lid, onder d, e‚, f en g, indien de raad daarom verzoekt of
indien de uitoefening ingrijpende gevolgen kan hebben voor de gemeente. In het laatste
eval neemt het college geen besluit dan nadat de raad in de gelegenheid is gesteld zijn
geval t het college geen besluit d dat d d in de gelegenheid is gesteld zij
wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
e Artikel 79 van het Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
e Artikel 80 van het Reglement van Orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam
Bestuurlijke achtergrond
In de vergadering van de gemeenteraad van 16 maart 2023 heeft de raad bij de behandeling
van agendapunt 22: kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het Landelijke Actieplan
Studentenhuisvesting, motie 83 van raadslid J. Broersen (Volt) inzake stimuleren hospitaverhuur
aangenomen.
Reden bespreking
De fractie van Volt heeft aanvullende vragen over de invulling van de campagne en de mate waarin
de gemeente gesprekken met woningcorporaties heeft gevoerd over hospitaverhuur.
Uitkomsten extern advies
Gegenereerd: vl.14 1
VN2023-017896 % Gemeente Raadscommissie vaor Woningbouw, Volkshuisvesting en Monumenten
Wonen % Amsterdam
% en Erfgoed
Voordracht voor de Commissie WV van 06 september 2023
Ter kennisneming
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
TA2023-000231 - Motie 83 inzake stimuleren hospitaverhuur van lid Broersen (Volt)
Welke stukken treft v aan?
AD2023-059528 Commissie WV Voordracht (pdf)
Raadsinformatiebrief afdoening motie 83 Broersen inzake
AD2023-059567 ‚
Hospitaverhuur.pdf (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Maarten Lauwers, m.lauwers@&amsterdam.nl, 06-28174987 en Valerie Witte,
v.witte @amsterdam.nl, 06-28174852
Gegenereerd: vl.14 2
| Voordracht | 2 | train |
D Gemeente Amsterdam R OW
% Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
% Agenda, woensdag 19 maart 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Tijd 13.30 tot 17.00 uur en vanaf 19.00 uur een informatieve bijeenkomst alleen voor
raadsleden en stadsdeel Zuideramstel
Locatie Rooszaal 0239, te Stadhuis
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Vragenhalfuur publiek
5 Actualiteiten
6 Conceptverslag van de openbare vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 20 februari 2008
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl
7 _conceptverslag van de besloten vergadering
van de Raadscommissie ROW d.d. 20 februari 2008
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl
8 Conceptverslag van de expertmeeting
van de Raadscommissies ROW/FEZ d.d. 20 februari 2008
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieROW ®raadsgriffie. amsterdam.nl
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “vragenhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien verstande
dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda staat.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 19 maart 2008
9 Openstaande toezeggingen
e Wordt nagezonden
10 Termijnagenda
e Wordt nagezonden
11 Rondvraag
Ruimtelijke Ordening
12 Werkplan 2008 Bureau Broedplaatsen Nr. BD2008-001354
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Op verzoek van commissielid Olij (PvdA) geagendeerd
e Was Tkn 1 in de raadscommissie van 20 februari 2008
e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport
en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop
13 Vaststelling voorbereidingsbesluit partiële herziening bestemmingsplan AMG-
Bullewijk Nr. BD2007-008279
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad van 02.04.2008)
14 Vaststelling Locatiebeleid Amsterdam Nr. BD2008-000736
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad van 02.04. 2008)
e De leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten zijn hierbij uitgenodigd
15 Beoordelingsnotitie MER Nieuwe Zuidasflankprojecten Amsterdam Nr. BD2008-
000466
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad van 23.04. 2008)
2
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 19 maart 2008
Grondzaken
16 Besluitvorming brede school kop Java-eiland Nr. BD2008-001265
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Op verzoek van commissielid Olij (PvdA) geagendeerd
e Was Tkn 4 in de raadscommissie van 20 februari 2008
17 Maandrapportage woningproductie februari 2008 Nr. BD2008-001370
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Wordt nagezonden/ uitgedeeld in de raadscommissie
e Tevens ter kennisname naar raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
18 12-maandsrapportage 2007 "OGA financieel gefundeerd, fase 2" Nr. BD2008-
000574
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Tevens ter kennisname naar de Rekeningencommissie
19 Vaststelling herziening grondexploitatie deelgebied A3 Zuidwestkwadrant in
stadsdeel Osdorp Nr. BD2008-000814
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad van 23.04.2008)
20 Vaststellen herziene grondexploitatiesaldi naar aanleiding van het Lente-RAG per
ultimo 2006 Nr. BD2007-007445
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad van 02.04.2008)
Waterbeheer
21 Rapport Gemeentelijke Ombudsman RA0820864; Natte Vingerwerk Nr. BD2008-
001266
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Op verzoek van commissielid Buurma — Haitsma (VVD) geagendeerd
e Was Tkn 4 in de raadscommissie van 20 februari 2008
e De Ombudsman is hierbij uitgenodigd
3
Gemeente Amsterdam R OW
Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT
Agenda, woensdag 19 maart 2008
ICT
22 Transformatie SHI en financiële dekking Nr. BD2008-001198
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen
e Op verzoek van de Raadscommissie geagendeerd
e _ Brief ook uitgedeeld in de raadscommissie van 20 februari 2008
> Vanaf 19.00 uur is er alleen voor de raadsleden van commissie ROW en
stadsdeel Zuideramstel een informatieve bijeenkomst betreffende Zuidas in
zaal 0239 van het Stadhuis.
4
| Agenda | 4 | discard |
% An Agenda vergadering Stadsdeelcommissie
X Nieuw-West Commissiezaal Plein 40-45, nr. 1
X 8 november 2022
Start om 19.30 uur
Vergadering Stadsdeelcommissie
Voorzitter SDC: Pieter Nijhof
Secretaris SDC: Karin Grent
1. Opening
2. Mededelingen
3. Insprekers
4. Mondelinge vragen
5. Adviesaanvraag Ontwerpbestemmingsplan aste partiële herziening
bestemmingsplan Lutkemeerpolder
6. Motie Jongeren adviescommissie
7. Presentatie Regenboogagenda
8. Ingekomen stukkenlijst
g. Vaststellen afsprakenlijst SDC 25 oktober 2022
10. Rondvraag
11. Sluiting
Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via
[email protected]
Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden
op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
| Agenda | 1 | test |
> Gemeente
Amsterdam
Amendement
Datum raadsvergadering 1juni2022
Ingekomen onder nummer 229
Status Verworpen
Onderwerp Amendement van het lid Koyuncu inzake het coalitieakkoord 2022-2026
Onderwerp
Neem de suggesties van taxichauffeurs zèlf serieus mee in het taxibeleid
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende(n) hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over het coalitieakkoord 2022-2026 “Amsterdams Akkoord”
Constaterende dat:
-__Hettaxibeleid keer op keer is aangepast;
-_Er nooit inhoudelijk met taxichauffeurs zelf is gesproken.
Overwegende dat:
-_Het nu eenstijd is om taxichauffeurs serieus te nemen;
-_Taxichauffeurs zèlf te benaderen voor suggesties ten behoeve van serieuze verbeteringen
van het taxibeleid.
Besluit:
In hoofdstuk 3 “Verantwoorde groei” onder de paragraaf “Verkeer en vervoer” op pagina 61 de ali-
nea
“We zetten het huidige taxibeleid voort.”
Te vervangen door:
“We evalveren het huidige taxibeleid en gaan voor verbetering van het taxibeleid in gesprek
met taxichauffeurs zelf”.
Gemeente Amsterdam Status Verworpen
Pagina 2 van 2
Indiener(s),
S. Koyuncu (DENK)
| Motie | 2 | train |
x% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 416
Ingekomen op woensdag 22 april 2020
Behandeld op woensdag 22 april 2020
Status Verworpen via schriftelijke stemming op 28 april 2020
Onderwerp
Motie van het lid Ceder inzake een evaluatie van de effectiviteit van de maatregelen
betaald vanuit de noodkas.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake aanpak Coronacrisis.
Constaterende dat:
- De noodmaatregelen die betaald worden vanuit de noodkas de eerste klappen
van de coronacrisis dienen op te vangen;
- Eronder de noodmaatregelen geen doorrekening of onderbouwing van
effectiviteit ligt;
Overwegende dat het ter verantwoording goed zou zijn om dit te monitoren en
evalueren.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De economische effectiviteit van de noodmaatregelen die betaald worden vanuit de
noodkas door te rekenen in een evaluatie en deze binnen drie maanden aan de raad
te doen toekomen.
Het lid van de gemeenteraad
D.G.M Ceder
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering 6 oktober 2022
Ingekomen onder nummer 333
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Wijnants inzake inzet hardheidsclause voor
langbovengrondsparkeerders
Onderwerp
Inzet hardheidsclause voor langbovengrondsparkeerders
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over kennisnemen van het ongevraagd advies van stadsdeelcommissie Oost
over parkeren op Java-eiland en het tekstvoorstel voor een motie
Constaterende dat,
— Op het Java-eiland op basis van de parkeerverordening 2013 en het Uitwerkingsbesluit
Parkeerverordening Amsterdam periodiek parkeervergunningen worden ingetrokken,
omdat de bewoners zouden moeten kunnen beschikken over inpandige/ondergrondse
parkeerplaatsen
— Sommige huidige bewoners al jaren beschikken over een parkeervergunning voor boven-
gronds parkeren terwijl er ook plaatsen in een parkeergarage van hun wooncomplex be-
schikbaar zouden zijn (geweest)
— Bewoners die al lange tijd op Java-eiland wonen en al die tijd een (goedkopere) straatpar-
keervergunning hebben gehad nu gedwongen worden extra kosten te maken voor het
parkeren van hun auto, terwijl de kosten voor levensonderhoud ook stijgen
— _ Nieuwe bewoners geen recht op een parkeervergunning hebben als er op het moment van
aanvraag voldoende ondergrondse parkeergelegenheid bij de eigen woning aanwezig is
— De parkeerdruk op Java-eiland met 66% laag is
Overwegende dat,
— _ Ondergronds parkeren met een hoger tarief dan van de parkeervergunning de betaalbaar-
heid van het wonen en leven op Java-eiland verder onder druk zet
— De kosten van levensonderhoud, wonen en energie tevens stijgen
Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken
Pagina 2 van 2
— Dit leidt tot gedwongen verhuizingen aangezien sommige bewoners afhankelijk zijn van
hun auto voor hun (essentiële) werk
— _Ergeen harde beleidsregels ten grondslag liggen aan de hardheidsclausule voor het niet-
intrekken van parkeervergunningen, waardoor maatwerk mogelijk is
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Om de bestaande hardheidsclausule te hanteren in geval iemand na meer dan 10 jaar bo-
vengronds te hebben geparkeerd middels een parkeervergunning nu alsnog ondergronds
moet parkeren en dit leidt tot gevallen van bijzondere hardheid
— _ Dit op basis van de bestaande parkeerdruk mogelijk is (lager dan 80%).
Indiener
D.P.B. Wijnants
| Motie | 2 | discard |
Od Fractie VVD Nieuw-West
Gd Pieter Calandlaan 1 — kamer 0.23
ed 1065 KH Amsterdam
CD http://www.vvdnieuwwest.nl
a E-mail [email protected]
Bankrekeningnummer ING 4604620
Amsterdam, 27 mei 2013
Beste leden van de griffie,
Namens de VVD fractie wil ik in de raadsvergadering van komende woensdag het onderstaande aan
de orde stellen.
Op 13 mei heeft het Dagelijks Bestuur bekend gemaakt tot het verlenen van toestemming aan de
organisatie van het Mystic Garden Festival om op 1 juni het Grote Parkeiland te gebruiken. Uiteraard
hebben bewoners zes weken de tijd om hun bezwaren te uiten. Zes weken.… dus tot eind juni, tot
enkele weken nà het festival!
De VVD heeft de volgende vragen aan de portefeuillehouder:
1. Deelt het DB de mening van de VVD dat de tijdspanne tussen het tijdstip van bekend maken van
het besluit en de dag waarop het festival plaats vindt feitelijk te kort is? Graag een korte motivatie
waarom wel/niet.
2. Druist het toelaten van een dergelijk festival tijdens het broedseizoen niet in tegen
beleidvoornemens om de groene gebieden in en om Amsterdam met elkaar te verbinden om flora
en fauna te stimuleren? Graag een korte motivatie waarom wel/niet.
3. Ziet u voor de organisatie van Mystic Garden een rol om eventuele veroorzaakte schade aan en in
het park te herstellen? Zo ja, welke eisen heeft u aan Mystic Garden gesteld?
Afgelopen weekeinde is de Color Run gelopen. Daarbij werd veel kleurig poeder verstoven.
4. Is dit poeder biologisch afbreekbaar?
Met vriendelijke groeten,
Michèl Tromp
Raadslid VVD Nieuw-West
|
| Actualiteit | 1 | train |
sn OO EER OOR
} | Sd mer
Ean e + » 1 et 1 |
mes he À B | &
zr 3 ER 7 f
Lm de ë in d
' : Ë Ken de 5 dn ne
> ge zg & EEN A. | Sh Ja ed ' rj
Ee KR 5 8 WZ rr il TE - apt _ (n
ER er tre dn | A
RR ENNE bh hann 0 ‘
md B EE Ah: EE | nn > dd
en en ke Nan
_ en ma et r \ 5 zt Ha En É S 5 ripe vam TE
Ee ame om | pi ; | pe : m5
Ë B 7) nn ra Ë, \ EK # n _
* Ni EN De AEN 4d Zl ë B. En
Programma ie
q 5 Ì 4
i EE
y 2 SZ
dn as te. ‚} e WEE k, u Sal 3 ET
mm Vvoorwoor MEE Ee
| N EEN nl WE AA | zal
AAE ME 8 | iE « Sr
RED PT EN 5
n el 4 EEE EE - en 4 _n
5 f E en i „ai he U EI À Te rd Ë E 5 Pi
VSR ed we p
Ts ï ä r) ne & n ee
Ë. Voor u ligt de voortgangsrapportage van het programma T zi - ==
Î 8 5 ä Ê ed / he mm EE Û f
k br _ouderenhuisvesting 2019. heek === E mhd
k \ f EDT: PA en E Er
F | e | En —_ ! En Cm
Î ; L 2 EE | E Re
Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor een goede an RN 5 n= En 3 FS an
ij on . . ER î NEN mj
r woonpositie van de Amsterdamse ouderen in nauwe samenwerking fd ee ie en Cn
ü met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere 5 iN kn Ae Ï ie
Ee ry betrokken partners. Vanuit het programma ouderenhuisvesting 2019- AAR WBO ne _
k e i ie actielijnen: ee RE RE
u | | 2022 wordt ingezet op drie actielijnen: ee ge A Dn
E: een: En =n lr en a ' jn ER ra ERE: Re err e
ge Î 7 s nn En es ks eee OEE ne
1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale! voorraad SE = ER RER Wann En
2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen En E Ee en eN
3) Inzet op zorghuisvesting Epe je ì EE En:
Bs In de voortgangsrapportage 2019 rapporteert het programma over nn Ne en : mn
8 de behaalde resultaten in 2019 en wordt een vooruitblik gegeven op LE EK … 3 8
ee de uitvoering van het programma in 2020 - 2022. Op de volgende A rf an ee
hr terde d à E dl 5 eed k z, Pe TO
ne pagina vindt u alvast een infographic met een samenvatting van de OO 4 Na
Es belangrijkste resultaten van het programma ouderenhuisvesting in 2019. PR OD zij EEn
Ee NR EN en
A E - : z Es ee Ben d a ke Tk ien n e 2 ze Ein! en En
Ee Tl nek RE eN Ed
en 3 NE ee an Ee RE
ERA ES nekt Es Dn NN nn
Er en Et EN:
Ee A Prei eer k rene en tene nt ee Epe en ee a an
arr Ee SE SAE Ten Md EE nne
er RE Rn B en ne ed En a
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Bel ijkst taten 2019
Ouderen wonen goed en langer zelfstandig in de stad ©
De positie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt vraagt om extra aandacht. Het aantal 65-plussers neemt toe van 12%
naar 16% van alle Amsterdammers in 2030. Het klassieke verzorgingshuis is verdwenen. Ouderen blijven langer thuis wonen.
Veel woningen in de stad zijn niet geschikt om oud in te worden. Het programma maakt zich sterk voor een goede woonpositie
van de Amsterdamse ouderen in een nauwe samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere
betrokken partners.
OE
IH
Ts IT
TREE
ie LU
TEN EE
u | | IS
em
eN Onderzoek Individueel zelfstandig wonen Geclusterd wonen Wonen in zorghuisvesting Woonbeleid en ontwikkelingen
omm
Q. Samen met de if Maatwerkadviezen nieuwbouw/ sociale Wooninitiatieven lln kushikes | Regie over de transformatie en m Voortzetten van de subsidieregeling
. ies is d (ik Kales el els LGA Se dede Ad door de gemeente en stichting IWOON modernisering van zorgvastgoed ouderenhuisvesting in de periode
woningcorporaties is de V Van de 369 opgeleverde huurwoningen A 2019-2022
spreiding van geschikte is 98% aanpasbaar gebouwd De brief ‘geclusterd wonen voor ouderen’ pi 8
d - van het College B&W is ter kennisname Ee Regulier Rie LAG ehehe = Campagne subsidie ouderenhuisvesting
ouderenwoningen en hd ee echie En, aangenomen door de commissie Wonen zorgaanbieders en corporaties
woningen met senioren- A rella Peeter over ontwikkeling van vraag en = Op basis van de evaluatie dooront-
- + woningnet aangeboden aan ouderen 5 aanbod zorghuisvesting wikkelen van de verhuisregelingen
eraa stad in kaart â end Wentel A aankan ai en con vande AN Ouderenhuisvesti ‚
aangeboden aan senioren sprek met marktpartijen plaatsgevonden B = Ouderenhuisvesting meenemen in
5 over de realisatie van meer geclusterde ed Fragen van cieem daar de ontwikkeling van de buurtteams
M 988 (14%) woningen via woningnet woonvormen in middensegment ele le Sel else voor
De ontwikkeling van STN AAT ee aka sd + tijdelijke zorghuisvesting = De groeiende vraag naar zorghuis-
ouderenhuisvestina in _RPZA ee reis mes NE ll Op 4 december is een ambtswoninggesprek hd gesing Ge de afer de groe van
g - 4E de verhuisregeling van Hoog naar Laag over geclusterde ouderenwoningen gevoerd 9 Locatie voor tijdelijke zorghuisves- Eatsch Sike Sorzieningen)
Amsterdam is gemonitord NETTE MST E laulcië Eldee woningcorporatie, ting gevonden in het voormalige Ppélij g
en wordt gebruikt als verhufregelik) ven Goat neer Beter eogpenstele et owelsrantsganteike) Lelie A Sa ani = Aandacht voor cultuursensitiviteit en
… i Aan 753 bewoners informatie KD zorg meenemen bij de ontwikkeli
- = gegeven E g ij wikkeling
0 basis voor de Voortgangs B etterende RA LOON Er enb In de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 wr oP, Re @iesellleezit van geclusterde ouderenwoningen
8 8 er Potentiële (wissel)locaties voor
rapportage 2019 Langer Thuis Wonen tussen gemeente, woningcorporaties en AIR , 8
N Rn Is is af. kend (tijdelijke) zorghuisvesting worden . .
[an 131 huisbezoeken door wooncoaches hbs a A Aus d h PT Nel m Toetsing van bestemmingsplan
afgelegd bij Amsterdamse ouderen SIPS Perlis 250 gaal Kedde wijzigingen ten behoeve van
_—_ zelfstandige woningen voor ouderen ouderenhuisvesting
ML) sene Cann gestart met gaan realiseren
een pilot Professionalisering + = In 2019 nieuwe webpagi
Woonbegeleiding Ouderen . veopagina programma
S S In 2020 wordt deze samenwerking ouderenhuisvesting ontworpen,
M_4 wooninformatiemarkten georganiseerd tussen de gemeente en de betrokken lancering in 2020
AR SSA eee partijen overeengekomen in een
MV Nieuwe folder “Waar woont u als u LAS ed ee hee sed
ouder wordt?" gemaakt ouderenwoningen’
STURING . En nm En
a Informatie over ouderenhuisvesting Een samenhangende Voortzetten van het structurele Org Uitbreiden van het overleg van mn Uitvoering met
PARTICI PATIE { X verbreden, beter ontsluiten en delen met communicatie-strategie overleg met stedelijke den ouderenorganisaties met actieve _ de stadsdelen
COMMU NICATIE am ouderen en de samenwerkings-partners. @ ouderenorganisaties. @ ouderen in de stadsdelen IV
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Voorwoord 2 5. Inzet op zorghuisvesting 27
5.1 Ontwikkeling vraag naar zorghuisvesting 27
Inhoudsopgave 4 5.2 Voortgang 2019 28
5.3 Notitie Wonen en Zorg; het juridisch planologisch
1. Inleiding 5 regime bij intramurale en extramurale zorg 28
1.1 _ Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 5
1.2 _ Ouderenhuisvesting in Amsterdam 5 6. Communicatie en participatie 29
1.3 _ Ouderenhuisvesting in bredere context 6 6.1 Samenwerking en participatie in de stadsdelen 29
1.4 _ Belangrijkste ontwikkelingen in 2019 7 6.2 _Wooninitiatieven 29
1.5 Leeswijzer 8 6.3 _Communicatiestrategie 30
2. Monitoring en informatievoorziening 9 7. Financiën 31
7.1 _Programmaorganisatie 31
3. Inzet op individueel wonen in de ‘normale voorraad’ 13 7.2 _ Subsidieregeling ouderenhuisvesting 31
3.1 Voorlichting en woonbegeleiding 13
3.2 Aanbod en toewijzing 15 8. Vooruitblik 2020-2022 33
3.3 Verhuisregelingen 16
34 Nieuwbouw 19 Afkortingenlijst 35
4. Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen 22
4.1 _ Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen 22
42 _Geclusterd wonen met zorg 24
4,3 _Cultuursensitieve ouderenhuisvesting 25
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
1. Inleidi
. Inleiding
1.1 Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 Indeze voortgangsrapportage 2019 rapporteert het programma over
de behaalde resultaten in 2019 en wordt een vooruitblik gegeven op
Op 14 februari 2019 is het vernieuwde programmaplan de uitvoering van het programma in 2020 - 2022.
ouderenhuisvesting 2019-2022 vastgesteld door de gemeenteraad.
Het programma ouderenhuisvesting maakt zich sterk voor een
goede woonpositie van de Amsterdamse ouderen in een nauwe 1.2 Ouderenhuisvesting in Amsterdam
samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders
en alle andere betrokken partners. Vanuit het programma De opgave voor ouderenhuisvesting is in 2019 onverminderd een
ouderenhuisvesting 2019-2022 wordt ingezet op drie actielijnen: belangrijke gebleven. De groei van het aantal ouderen in Amsterdam
groeit naar verwachting van 108.000 in 2019 naar ruim 150.000
1) Inzet op individueel wonen in de ‘normale’ voorraad ouderen in 2030. Het aantal 75 plussers zal in dezelfde periode
Het programma ouderenhuisvesting zet er op in dat er voldoende toenemen van 42.000 naar ruim 66.000. Gelet op de groei van
geschikte ouderenwoningen in de stad beschikbaar blijven en dat het aantal ouderen met een migratieachtergrond verdient cultuur-
ouderen zo passend mogelijk kunnen wonen. sensitieve! ouderenhuisvesting aandacht binnen het programma
ouderenhuisvesting. De groei van het aantal 75 plussers geeft de
2) Inzet op zelfstandige geclusterde ouderenwoningen noodzaak van ouderenhuisvesting waar men, indien nodig, zorg en
Geclusterde ouderenwoningen helpen ouderen, met het verdwijnen ondersteuning kan ontvangen weer. Ouderen blijven nog steeds langer
van het klassieke verzorgingshuis, langer prettiger zelfstandig te wonen _ zelfstandig thuis wonen terwijl hun woningen regelmatig te groot
en stimuleren het omzien naar elkaar. Indien nodig is het organiseren en niet altijd geschikt zijn om oud in te worden. Tegelijkertijd neemt
van (in)formele zorg en ondersteuning efficiënter te organiseren ineen de druk op de woningmarkt merkbaar toe omdat Amsterdam een
geclusterde woonvorm.
3) Inzet op zorghuisvesting . . . 1 Ook de motie cultuursensitieve ouderenhuisvesting en de behoeften van migranten-
Indien ouderen niet zelfstandig thuis kunnen blijven wonen is het ouderen van de leden Kilic, la Rose, Ceder (Ingediend op 14-2-2019) vraagt aandacht
belangrijk dat er voldoende zorghuisvesting beschikbaar is. voor het groeiende aantal migrantenouderen. Meer informatie hierover is te vinden in
hoofdstuk 4.3.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
stad is die aantrekkelijk is om in te wonen en meerdere doelgroepen 1.3 Ouderenhuisvesting in bredere context
opteren naar woonruimte. Het toevoegen van geschikte (geclusterde)
ouderenwoningen aan de woningvoorraad is daarom belangrijk voor de Doordat ouderen steeds vaker zelfstandig blijven wonen ontvangen zij
doorstroming van alle doelgroepen in de Amsterdamse woningmarkt. daar de zorg en ondersteuning die zij nodig hebben. Hierdoor verdient
de afstemming tussen wonen en zorg meer aandacht. Het thema
Figuur 1 Ontwikkeling aantal ouderen in Amsterdam wonen & zorg wordt onderdeel van de agenda van de Amsterdamse
Coalitie Ouderen,” waarmee door het programma ouderenhuisvesting
Aantal ouderen mieewesen met zorgkantoor/zorgverzekeraar en zorgaanbieders wordt
2019 en prognose 2030 westers samengewerkt. De samenwerking rondom deze thema s wordt in
de praktijk steeds concreter, bijvoorbeeld bij de ambitie om meer
IN geen migratieachtergrond geclusterde ouderenwoningen te realiseren en om te voorzien in de
+40% toenemende vraag naar zorghuisvesting.
150.784 Op nationaal, regionaal en lokaal niveau groeit de aandacht voor
deze opgave. Ontwikkelingen in de zorg, langer zelfstandig thuis en
ouderenhuisvesting zijn onderwerpen die steeds actueler worden.
Het rapport van de commissie Bos over de toekomst van de zorg van
thuiswonende ouderen dat op 15 januari 2020 is gepubliceerd, spreekt
107.963 PERL van een opgave van bouwen, digitaliseren en samenwerken. De
rijksoverheid heeft voor deze opgave een gezamenlijk rijks programma
22.264 langer thuis van het Ministerie van Binnenlandse Zaken (BZK) en van het
®- +58% Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) in het leven
16.059 ® 66.293 geroepen. De Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), Aedes,
ActiZ en de ministeries van VWS en BZK hebben de handen ineen
geslagen in de bestuurlijke Taskforce Wonen & Zorg. Deze taskforce
41.936
10.004
5+ 5+ KEEN nm
2 De bestuurlijke coalitie bestaat uit vertegenwoordigers van zorg, welzijn, corporaties,
a Kl ER OMR OOo tenen vander verden nde ad aan keen
worden vormgegeven. De coalitie is gestart vanuit een gedeeld gevoel van urgentie
2019 2030 2019 2030 dat langer thuis in een vertrouwde omgeving de inzet en samenwerking vraagt vanuit
verschillende sectoren.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
biedt advies aan gemeentes en faciliteert de ontwikkeling van nieuwe in de Ambtswoning gesproken met woningcorporaties, zorgaanbieders,
woonvormen waar mogelijk. Het programma ouderenhuisvesting maakt marktpartijen en ouderenorganisaties over de realisatie van meer
hiervoor gebruik van de kennis en expertise van het adviesteam van de geclusterde woonvormen. Alle genodigde partijen (herkennen de
Rijksoverheid. vraag naar en de relevantie van geclusterde woonvormen én willen
hier aan bijdragen. Een ambtelijke werkgroep van Wonen, Zorg en
Grond en Ontwikkeling is naar aanleiding van het ambtswoninggesprek
1.4 Belangrijkste ontwikkelingen in 2019 bezig om de samenwerking met deze partijen te concretiseren in een
intentieverklaring waarvan de beoogde ondertekening in het voorjaar
In 2019 is met de inzet op de drie programmalijnen een goede van 2020 zal plaatsvinden.
basis gelegd om de uitvoering van het programmaplan 2019-2022 In 2019 hebben 172 ouderen gebruik gemaakt van de verhuisregeling
verder vorm te geven: in de Samenwerkingsafspraken 2020-2023 van Hoog naar Laag en van de regeling Van Groot naar Beter is 82
‘Amsterdamse prestatieafspraken tussen de woningcorporaties, maal gebruikt gemaakt . In 2019 zijn voorstellen voorbereid om de
huurderskoepels en de gemeente’* (Samenwerkingsafspraken), verhuisregelingen te verbeteren. De voorstellen voor voortzetting en
is afgesproken dat de betrokken partners onverminderd blijven aanpassing van de verhuisregelingen 2020 worden besproken in een
samenwerken in het programma ouderenhuisvesting. Een tripartiete overleg van de huurders (FAH), de corporaties (AFWC) en de
belangrijke samenwerkingsafspraak is de inzet op de realisatie gemeente. Daarna wordt de raad in het tweede kwartaal 2020 in een
van meer zelfstandige geclusterde ouderenwoningen. In de brief geïnformeerd over de inhoudelijke aanpassingen van de beide
Samenwerkingsafspraken is afgesproken dat corporaties, met verhuisregelingen.
een aanloopperiode van twee jaar, jaarlijks 250 geclusterde
ouderenwoningen in de sociale nieuwbouw gaan realiseren. Indien ouderen niet langer zelfstandig thuis kunnen blijven wonen
Geclusterde ouderenwoningen helpen ouderen langer prettiger is het van belang dat er voldoende zorghuisvesting beschikbaar
zelfstandig te wonen en stimuleren het omzien naar elkaar. Indien nodig is. Waar men een aantal jaren geleden verwachtte dat het aantal
is het organiseren van (in)formele zorg en ondersteuning efficiënter te van ongeveer zestig verzorgings- en verpleeghuizen zou afnemen,
organiseren in een geclusterde woonvorm. In november 2019 heeft een wordt nu rekening gehouden met een groei van de behoefte
rondetafelgesprek plaatsgevonden met marktpartijen om te verkennen naar zorghuisvesting. Het programma ouderenhuisvesting heeft
wat zij kunnen bijdragen aan de ontwikkeling van meer geclusterde in nauwe samenwerking met het zorgkantoor, zorgaanbieders en
ouderenwoningen. Het college heeft vervolgens op 4 december 2019 woningcorporaties goed zicht verkregen op de verwachte groei. Het
programma ouderenhuisvesting zet zich met de betrokken partners en
gemeentelijke organisatieonderdelen in om voldoende zorghuisvesting
3 De Samenwerkingsafspraken 2020-2023 zijn de Amsterdamse prestatieafspraken tussen beschikbaar te houden.
de woningcorporaties, de huurderskoepels en de gemeente. Het zijn afspraken over betaal-
bare, goede en duurzame woningen voor Amsterdammers
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
N i
AN Nd
- a F EY
8 vj 5 8 | n
À EN 4 N 3 EC 1.5 Leeswijzer
k el
/ EN ij EE De voortgangsrapportage 2019 is opgezet in dezelfde lijn van het
- | )
5 Nl Fr \ hi ike programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022. In het volgende
/ df es € he ' ES N ej overzicht volgt een overzicht van onderzoek naar ouderenhuisvesting
EE Di, en ed 8 en, - De EN U: in Amsterdam. Achtereenvolgens komen aan de orde: individueel
ij í î 3 MS PS Ke ij / wonen in de ‘normale! voorraad, geclusterd zelfstandig wonen,
EN i U À a wonen in zorghuisvesting, communicatie en participatie. De financiële
… U 4 1 Ek 1 3 paragraaf geeft inzicht in de bestedingen uit het budget van het
E f NRS Rh \ programma ouderenhuisvesting. De voortgangsrapportage sluit af
M. ef ik x met een doorkijk naar 2020 en op welke wijze het programma met
ER ee U EE is samenwerkingspartners vervolg geeft aan de aan het programma
\ mars nn gg prog
Kit eN WARE | | ouderenhuisvesting.
kt, NSS | e b N re i
NN FE 3 \ be í h ü Amsterdam, maart 2020
nh |
Ek
zi , r
' k a, il 5 er
N me ee Tal p Ni ke
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
® ® ® ®
2. Monitoring en informatie-
°
® ®
In het programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022 is afgesproken Toezegging aan Commissie WB percentage woningen geschikt
dat de gemeente en Amsterdamse woningcorporaties actiever voor ouderenbewoning
kennis en informatie over de feitelijke en toekomstige positie (TA2019-000213)
van ouderen in de woningvoorraad zullen delen en uitwisselen. Aan: lid De Jong, (GL), 6-2-2019
Het programma ouderenhuisvesting heeft er samen met
woningcorporaties en andere samenwerkingspartners in 2019 in De wethouder heeft toegezegd in de voortgangsrapportage van
geïnvesteerd om beter zicht te krijgen op versplinterde beschikbare het Programmaplan Ouderenhuisvesting mee te nemen hoeveel
informatie over ouderenhuisvesting. Het gaat om informatie over woningen er binnen het huidige woningaanbod geschikt zijn voor
de verdeling en ontwikkeling van de doelgroep ouderen (65+) in bewoning door ouderen.
Amsterdam, in welk woonsegment ouderen wonen en het aanbod Met het hoofdstuk monitoring en informatievoorziening in de
van gelabelde woningen en woningen die geschikt zijn om ouder voortgangsrapportage wordt de toezegging om weer te geven welk
in te worden. Met betere informatievoorziening kan de gemeente percentage van de woningen geschikt is voor ouderen, beschouwd
met haar samenwerkingspartners gerichter de inzet bepalen. De als afgedaan.
stadsdeelorganisaties, corporaties, maatschappelijke organisaties en
ouderen(organisaties) zijn belangrijke samenwerkingspartners om
de gezamenlijke opgave voor ouderenhuisvesting op te pakken. De De verdeling van de woningvoorraad per segment naar leeftijd laat
sociale basis en de buurtteams in de stadsdelen spelen een belangrijke zien dat de meeste huishoudens met ouderen in een corporatiewoning
rol om ouderen te helpen prettig zelfstandig te laten wonen. wonen. Een relatief kleiner aantal huishoudens woont in een
Onderstaande toezegging van de wethouder Wonen en Bouwen aan koopwoning of in een particuliere huurwoning. Deze cijfers op basis
de commissie WB (februari 2019) is tevens aanleiding geweest om over van WIA gaan over het aantal huishoudens omdat deze is gebaseerd
deze informatie te rapporteren in de voortgangsrapportage. op de antwoorden op de vragenlijst van een hoofdbewoner.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Figuur 2 Verdeling van huishoudens op leeftijd in de woningvoorraad per segment
koop corporatiehuur particuliere huur Totaal
zeven leeftijdsklassen 18 tot 24 1.302 7.347 12.080 20.729
25-34 22.597 22.646 44.710 89.953
35-44 31.613 24.966 17.061 73.640
45-54. 28.751 29.469 10.247 68.467
55-64 25.165 40.877 10.089 76.131
65-74 15.540 29.775 8.585 53.900
>75 5.564. 17.180 5.294 28.038
Totaal 130.532 172.260 108.066 410.858
Bron: WIA 2019
65+ 21.104 46.955 13.879 81.938
Het aantal geschikte ouderenwoningen in de vrije sector en koop is niet Op basis van deze informatie is te zien dat gemiddeld 13% van
direct te bepalen. woningen in de vrije sector/koop volgens ouderen niet geschikt is om
Op basis van de ingevulde vragenlijsten in WIA 2019 kan wel een in oud te worden. In stadsdeel Centrum en stadsdeel Zuidoost ligt
inschatting gemaakt worden van het aandeel geschikt woningen, dit percentage beduidend hoger dan het stedelijk gemiddelde. Het
woningen die met aanpassing geschikt te maken zijn en ongeschikt relatieve hoge percentage niet geschikte woningen in de vrije sector
geachte woningen. en koop in stadsdeel centrum wordt vermoedelijke veroorzaakt door
de oudere, vaak niet geschikte en moeilijk aanpasbare bouw. Voor het
hoge percentage niet geschikt woningen in de koop en vrije sector in
Zuidoost is momenteel geen verklaring.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Figuur 3 Percentage geschikte woningen in de vrije sector en koop il :
6 E zkée ” LIN |
HH ouderen (65+) in vrije sector / koop (niet sociaal) ha 1
Gebiedsnaam Ja Ja, met aanpassing Nee Mi he
Amsterdam __ 60% 27% 13% |
Centrum 57% 23% 19% ek
Nieuw-West 60% 30% 10% ak Be. h
Oost 64% 23% 12% 7 | er Td |
À | u zin Hit if
West 64% 23% 13% GE HE =H ne ( Iä
ef za HE NE GEIN
Zuid 64% 23% 13% afk ’ Í | il $ - In : | /
| Ed ï Tr ld NN
Zuidoost 48% 35% 17% \ | | | KUN TD © hid . EE 4 Ë f
Bron: WIA 2019 < I Î el Ni il Î
Ü ft il 4 , B -- Ë I Kl Ï On jn £ E IR
De meeste ouderen wonen momenteel in stadsdeel Zuid en Nieuw- IN aal a el lg f
West. In verhouding tot het totaal aantal bewoners wonen vooral a he | dd en Nr N Ê
veel ouderen in de stadsdelen Centrum, Noord en Zuid. De prognose KIN, OE hee gen bie Fn |
is dat in alle stadsdelen het aantal 65 plussers en 75 plussers de In iu KES EA he
komende jaren zal blijven stijgen. Specifiek in stadsdeel Oost, maar ” je AN Ri : ke, in 4
ook in Nieuw-West, wordt de grootste absolute stijging van het aantal f ei is it | KT: bete bl |
ouderen verwacht. In stadsdeel Noord, Nieuw-West en Zuidoost is het 4d El = | |
aantal gelabelde ouderenwoningen het hoogst. Het aantal geschikte dt P 5 Á | |
ouderenwoningen is meer gelijkmatig verdeeld over de stad. Met name ie \ | Í
in stadsdeel Centrum worden relatief weinig woningen toegewezen RT
aan 65 plussers, vermoedelijk omdat er minder geschikte woningen ie in AARS À
zijn. Mogelijkheden tot nieuwbouw zijn vooral beperkt in de gebieden zis
binnen de ring in de stadsdelen Centrum, Zuid, Oost en West. » Ì bh EA
P Nd EEn
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Figuur 4 ontwikkeling aantal ouderen, aantallen ouderenwoningen van corporaties en toewijzing
Aantal 65+ Aantal 65+ Aantal 75+ Aantal 75+ Gelabelde Aantal Woningen
Ponk, in 2030 Lork, in 2030 ouderen- geschikte toegewezen
woningen ouderen- aan 65+
woningen *
Stadsdeel Centrum 13089 17758 4038 7712 242 3959 8%
Stadsdeel Zuid 22142 27348 9533 13431 236 6686 17%
Stadsdeel West 14048 20372 4934 8776 917 8651 13%
Stadsdeel Oost 13997 22203 4773 8999 445 8658 13%
Stadsdeel Noord 14606 20726 6604 9291 1051 9126 15%
Stadsdeel Nieuw-West 19357 26013 8711 11721 1416 7554 17%
Stadsdeel Zuidoost 10724 16342 3393 6354 1495 7097 22%
Amsterdam 107963 150784 41986 66293 5802 51731 14%
Bron OIS OIS OIS OIS AFWC AFWC AFWC
Geschikte ouderenwoning zijn woningen op begane grond, op de 1° etage of bereikbaar met lift, met een oppervlak van <80 m? en 2 of 3 slaapkamers
(bron AFWC 2019)
Bovenstaande informatie over vraag, aanbod en andere relevante indicatoren over ouderenhuisvesting in de stadsdelen is de basis voor de
samenwerking met partners, een goede woonruimteverdeling en de doorontwikkeling van beleid. Informatievoorziening vormt eveneens de basis
voor gerichte voorlichting aan ouderen over hun woonsituatie.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
3. | individueel
‚. Inzet op Individueel wonen
in de ‘normale voorraad’
De meeste ouderen wonen verspreid in de bestaande woningvoorraad. eb 9 ij en H B |
Ouderen hebben een relatief gunsti itgan itie ind 4 pe. ge Ee ED
gunstige uitgangspositie in de 8 Ù ke = f
woonruimteverdeling. Op dit moment krijgen ouderen vanaf 65+ in VERN 5 L : ,
en mensen met een fysieke beperking voorrang op een deel van de Ki 8 a ZEN E
(gelabelde) corporatiewoningen. Daarnaast kunnen ouderen gebruik A ï hd EE
maken van de verhuisregelingen van Hoog naar Laag en van Groot Pr. | De
naar Beter. Ondanks een relatief gunstige uitgangspositie op de Ik
sociale huurmarkt, zijn er toch knelpunten voor ouderen bij het vinden ä
van een geschikte woning. Zij willen bij voorkeur in hun eigen buurt N
blijven wonen. Niet alle woningen zijn geschikt voor ouderen en FN
veel ouderen zijn niet goed wegwijs in het gebruik van Woning Net. E s
Ouderen kunnen de mogelijkheden in de huidige huurmarkt beter Ap as! Neh
benutten. Door de groei van de stad, de vergrijzing en ouderen die Kk he j 3
langer zelfstandig thuis wonen, verdient het behoud en de bouw van EE : -
(geclusterde) ouderenhuisvesting in het sociale en middensegment Wooninformatiemarkt stadsdeel Zuid 2019
blijvend aandacht. Daarom focust het programma zich op kansen
voor woningbouw en gebieden in de stad met een ongeschikte 3.1 Voorlichting en woonbegeleiding
woningvoorraad en een sterk vergrijzende bevolking.
Het oppakken van de opgave voor ouderenhuisvesting begint bij
voorlichting. Een goed voorbeeld hiervan zijn de verschillende
wooninformatiemarkten die steeds vaker in de stadsdelen „in
samenwerking met het programma ouderenhuisvesting en
woningcorporaties worden georganiseerd. Ouderen worden hier
geïnformeerd over de (on)mogelijkheden rondom hun toekomstige
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
woonwensen en er wordt een handelingsperspectief geboden. Te Figuur 5 Informatievoorziening WOON over langer thuis*
zien is dat steeds meer ouderen(organisaties) zoals stadsdorpen,
ouderenadviesraden en wooninitiatieven betrokken zijn bij Stadsdeel Sells LL Huisbezoeken
ouderenhuisvesting. Vanuit het programma ouderenhuisvesting en als onderwerp langer Kla ksekeks
stichting WOON is in 2019 met diverse bewoners gesproken over hun A
initiatief, is hen informatie verstrekt en/of wordt samengewerkt om een 2018 2019 2018 2019
initiatief van de grond te krijgen.
Centrum 87 128 17 31
Stichting WOON biedt kosteloos thema-breed ondersteuning en Nieuw-West 81 100 14 25
informatie over wonen aan Amsterdammers. Informatie over langer Noord 102 115 10 36
zelfstandig thuis wonen wordt telefonisch, bij inloopspreekuren en
andere gelegenheden gegeven aan Amsterdammers. In Amsterdam Oost Je ge 5 Ie
kunnen ouderen kosteloos een huisbezoek van een woonbegeleider West 64 39 13 6
(wooncoach) krijgen. Wooncoaches zijn vrijwilligers die worden Zuid 116 83 18 8
begeleid door stichting WOON. Wooncoaches bieden ondersteuning Zuidoost 156 177 9 13
bij het vinden van een nieuwe woning, maar ook kunnen de wensen en
de mogelijkheden voor aanpassingen aan de huidige woning worden Zonder adres 29 -
besproken. Er wordt informatie gegeven hoe ouderen gebruik kunnen Totaal 699 753 90 131
maken van de verhuisregelingen in de sociale huur ‘van Hoog naar Laag _ 5, Woon
en van Groot naar Beter’. Naast huisbezoeken geven wooncoaches ook
voorlichting aan groepen ouderen.
Pilot professionele woonbegeleider in stadsdeel Centrum
Voortgang 2019 2019-2020
In 2019 heeft stichting WOON 753 contacten met bewoners gehad Stadsdeel Centrum heeft een relatief snel vergrijzende bevolking en
over het thema langer thuis. Wooncoaches hebben in de stadsdelen de vraag naar woningen geschikt voor ouderen is groot en zal de
131 huisbezoeken afgelegd. Het aantal contacten met het onderwerp komende jaren verder stijgen. Het aanbod aan geschikte woningen en
langer thuis alsmede het aantal huisbezoeken van wooncoaches is in de kansen voor nieuwbouw in het Centrum zijn beperkt. De vrijwillige
2019 gestegen ten opzichte van 2018. wooncoaches en stichting WOON spelen een belangrijke rol om in het
4 __IWOON levert naast deze informatievoorziening in 2020 ook de ‘meetbare effect(in-
dicatoren) op dit thema.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
netwerk van woningcorporaties en het sociaal domein en samen Aanbod
met ouderen oplossingen te vinden indien men in een ongeschikte Het totale aantal aangeboden woningen op Woning Net daalt tussen
woning woont. 2018 en 2019 met ongeveer 300 woningen van ruim 4.000 naar
Eind 2019 is een pilot gestart met een woonconsulent ouderen in ruim 3.700 woningen. Er zijn daarvan 731 en 620 seniorenwoningen
stadsdeel Centrum. Een professionele woonconsulent ondersteunt aangeboden in resp. 2018 en 2019. Daarmee blijft het aanbod van
vanuit de praktijk de vrijwillige wooncoaches van IWOON in stadsdeel seniorenwoningen relatief gezien bijna op peil (het daalt van 18% naar
Centrum. Deze woonconsulent doet verbetervoorstellen voor de 17 %). Het gaat om seniorenwoningen in complexen waarvoor een
samenwerking in de keten van advisering en ondersteuning aan minimale leeftijdsgrens geldt van 55, 60 of 65 jaar.
ouderen om hen te helpen passend zelfstandig thuis te wonen. Bij a
de uitvoering van de pilot gaat de aandacht niet uit naar opschaling
maar naar het optimaliseren van de samenwerking van de bestaande
vrijwillige wooncoaches, onder andere met woningcorporaties en
partners in het sociaal domein. Daarbij wordt nauw samengewerkt
tussen het programmateam ouderenhuisvesting, WOON, de
Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties (AFWC) en wijkzorg. Eh £
De pilot wordt uitgevoerd in de periode van november 2019 tot sj Ee rn £
november 2020. Na de pilot-periode volgt een evaluatie met _ Ni es |
aanbevelingen en samenwerkingsafspraken met de betrokken partners. UE ú ee ha T
3.2 Aanbod en toewijzing NN , 4 inde 9
De | f he
Woningnet biedt inzicht in het aantal aangeboden (ouderen)woningen, u fr _ ze |
het zoekgedrag op woningnet en het aantal toewijzingen van En :
woningen. Deze gegevens bieden inzicht in de positie van ouderen op 4 rs < Ae }
de Amsterdamse corporatieve woningmarkt. In Ohad UD PO Pp
Fi je hs ) en PF A fil ê ë
E ee pr rn d ij kb. ii P F Pe
ET a ii k li ed Er
el SEPT /
pn | fi hd 8 U Ú |
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Figuur 6 Aanbod en vraag sociale huurwoningen Woning Net voorgaande jaren is dit aanbod in 2019 verruimd, zowel absoluut als
percentueel (van 16% in 2018 naar 19% in 2019).
Jaar 2018 2019 Vraag
Totaal eemtel wennen? 4.019 3.706 De vraag van ouderen naar een woning is gemeten door te kijken naar
het aantal actief woningzoekenden op Woning Net. In 2018 zochten
8 8 72.178 woningzoekenden in Amsterdam actief naar een woning op
Uitsluitend voor ouderen 731 G18%) BAO 17%) Woning Net, in 2019 is dit aantal gedaald naar 67.526. Ook het aantal
en actief zoekende 65 plussers daalt van bijna 4.600 naar 4.111. Het
aandeel 65 plussers in het totaal blijft echter hetzelfde, namelijk 6%.
Woningen met voorrang 629 (=16%) 689 (219%) Het aantal actief zoekende 65 plussers is ten opzichte van de jaren
mi/wmo/65+ * 2016/2017 wel behoorlijk gestegen.
Vraag woningzoekenden Woning Net Uiteindelijk wordt in 2018 en 2019 rond de 1.000 woningen, dit is 14%,
Totaal aantal actief 72.178 67.526 toegewezen aan een 65+er.
zoekenden’
waarvan 65+ actief 4.598 (=6%) A11 (=6%) Ondanks het teruglopend totale aanbod van woningen op WoningNet
Zanden is de positie van ouderen bestendigd, door het aanbod aan woningen
Aantal toegewezen 7.300 6.859 waarop zij voorrang hebben boven andere groepen. De verhouding
Ne tussen ‘actief zoekenden en toewijzingen is voor ouderen gunstiger
dan voor de groep jonger dan 65 jaar (65+: 6% zoekt actief, 14% krijgt
Waarvan toegewezen 1.079 (= 14%) 988 (= 14%) een woning toegewezen).
aan 65+
Er zijn 629 en 689 gewone woningen op de begane grond of woningen
op 1 of hoger met een lift aangeboden met het voorrangslabel 3.3 Verhuisregelingen
medische indicatie/ wmo verhuisindicatie / 65+. Ten opzichte van
Met de verhuisregelingen wordt beoogd om meer ouderen passender
(geen trappen, drempels) te laten wonen en meer grote woningen vrij
—— te maken. Kleine huishoudens (waaronder ouderen) die grote woningen
5 Alle sociale huurwoningen van corporaties, exclusief nieuwbouw en directe bemidde- bewonen worden gestimuleerd om te verhuizen naar een betere, wat
ling, binnen 3 maanden weer aangeboden. . .
6 Woningen op begane grond en woning op 1 hoog met lift kleiner dan 60 m? kleinere woning.
Voorrang is: eerst medische indicaties, dan wmo verhuisindicaties dan 65+ Inde vorige Samenwerkingsafspraken (2015-2019) hebben de
7 Actief zoekend is iemand die tenminste 1 keer per jaar op een woning heeft gereageerd. gemeente, corporaties en huurders met elkaar afgesproken om de
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
verhuisregelingen Van Groot naar Beter en Van Hoog naar Laag te Resultaten verhuisregelingen 2017- 2019:
verbeteren om het gebruik van beide regelingen te verhogen naar a. Gebruik van de verhuisregelingen in Amsterdam.
minimaal 100 verhuizingen per jaar per regeling. De belangrijkste - Vanaf najaar 2016 tot en met 2018 heeft het programma
verbeteringen zijn: Ouderenhuisvesting samen met de corporaties en WOON intensief
gewerkt aan het handen en voeten geven aan verbeteringen,
Figuur 7 aanpassingen en aan de publiciteit voorlichting en begeleiding.
- De werkgroep verhuisregelingen is regelmatig bij elkaar gekomen om
vele uitvoeringskwesties uit te werken en knelpunten die naar voren
Huurders kunnen verhuizen tussen corporaties binnen Amsterdam kwamen in de praktijk uit te wisselen, af te stemmen en op te lossen
met elkaar. Door deze inzet is in het gebruik van de regelingen een
Huurders moeten inschrijven en zelf zoeken via WoningNet stijgende lijn te zien. Het gaat niet om Snorme verschillen. Hier speelt
mee dat ouderen kritisch zijn op het vrij komende aanbod. Ze willen
Huurders krijgen een VHNL of VGNB label, dat geeft voorrang bij vaak een woning in de buurt die aan al hun wensen voldoet, ze zoeken
reageren en reageren lang voordat ze eindelijk een woning accepteren. Het
Oude huur mee bij VHNL of VGNB verhuizing (vooralsnog niet bij kunnen meenemen van de oude huur en de verhuiskostenvergoeding
nieuwbouw) bij Van Groot naar Beter helpen zeker bij de verhuisbeslissing, maar de
VHNL verruimd van postcodegebied naar stadsdeel, VGNB geldt in woning moet op de eerste plaats naar wens zijn.
halle sid -_De regelingen zijn opgenomen in de nieuwe Samenwerkingsafspraken
Verhuiskostenvergoeding voor VGNB, niet VHNL ne vastgesteld op Î 7 november 2019). .
- De werkgroep verhuisregelingen werkt voorstellen uit voor het voort-
zetten en aanpassen van de regelingen. De vastgestelde verbeter-
Beide regelingen zijn een vorm van extra lokale voorrang bovenop voorstellen worden in een brief aan de raad gepresenteerd in 2020.
de bestaande voorrangen die al gelden voor ouderen wanneer zij
reageren op woningen in WoningNet. Het zijn Amsterdamse regelingen Figuur 8 Aantal huurders dat via verhuisregelingen is verhuisd
die alleen gelden voor huurders van een sociale huurwoning van een
corporatie en verhuizen naar een andere woning van een corporatie.
Van Groot naar Beter geldt voor kleine huishoudens, ongeacht de Neen En 27% 5 * 82
leeftijd. In de praktijk is ongeveer de helft 65+ en de helft 65-. Van
Hoog naar Laag is een ‘ouderenregeling’ die alleen geldt vanaf 65 jaar. ESS lieden Ee 2 WE
g g geling g !
* Van 38 verhuisde VGNB-ers is niet bekend of zij in 2017 of 2018 zijn verhuisd. Totaal zijn
in 2017 en 2018 in totaal 27+52+38= 117 huurders verhuisd
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
b. Acties die in 2018-2019 zijn afgerond |
-_In 2019 is een evaluatie van de verhuisregelingen uitgevoerd IS
door een extern bureau in opdracht van het programma k —d 000
Ouderenhuisvesting en de AFWC. De evaluatie belicht de EN 000
jaren 2017 en 2018. Er is in beeld gebracht; het gebruik van de 0 Zn 588
regelingen, de ervaringen van de betrokkenen bij de uitvoering van oaö U boooolf og _
de verhuisregelingen van corporaties, de gemeente Amsterdam, Gp OP 0000 | Do HUIZES
de wooncoaches en team in de stadsdelen van IWWOON, en er is Gj ge Ak AOHOO Oor KO SD
een raming gemaakt van de kosten voor betrokken partijen die de GING SD Ò
regelingen uitvoeren. Ia RA
-_In de commissie WB 2 oktober 2019 is de brief met de SOR, EL)
belangrijkste conclusies en het rapport Evaluatie Verhuisregelingen iS) O5 Waar woont u If
gepresenteerd. De conclusie is dat de inzet van minimaal 100 nm ri als v ouder wordt?
verhuizingen voor ‘Van Hoog naar Laag’ ruim is gehaald, maar voor 8
Van Groot naar Beter! niet. De conclusie was onder meer dat de eef hebde hi dh
informatie, advies en begeleiding aan de doelgroep beter kan. bnn ade bedenken ed
- Van Groot naar Beter is verruimd van woningen met minimaal
5 kamers en > 70 m? naar minimaal 4 kamers en > 70 m?
woonoppervlak „Deze verruiming is door het College vastgesteld in
de Subsidieregeling ‘Stedelijke Vernieuwing, en andere subsidies’ 5 harel
: . . . Langer zelfstandig wonen 65+
maart 2019.Dit heeft geleid tot meer gebruik van de regeling.
-_Het proces van een subsidieaanvraag voor verhuiskostenvergoeding, renden
toetsing en betaling is verkort van gemiddeld zes weken naar EE Inschrijven hij WoningNet
gemiddeld twee weken. Het is prettig dat huurders zo snel mogelijk Elek dd Ng Wms
na het nieuwe huurcontract de vergoeding ontvangen. ER
-_Er zijn in 2019 vier wooninformatiemarkten ‘Langer zelfstandig Verhuisregelingen
1 . * Van Groot naar Beter
wonen’ gehouden, georganiseerd door de stadsdelen. De - Van Hoog naar Laag
corporaties, WOON, maatschappelijk werk (Oost, Indische Buurt, a
Zuid, Geuzenveld/Slotermeer), vrijwilligersorganisaties deden mee. See ee zijn
Programma Ouderenhuisvesting heeft hierin meegeholpen. Op de ve
markt voorzagen de praktische informatie, hulp en inschrijven in
WoningNet in een grote behoefte. Figuur 9 Folder Waar woont u als u ouder wordt
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
In 2020 komen vergelijkbare markten in Oud- en Nieuw-West, Het betreft de volgende projecten:
Centrum en opnieuw in Zuid en Oost. Er is een stedelijke folder
gemaakt ‘Waar woont u als u ouder wordt’ . De markten worden Groenmarkt(Centrum) HBB groep 13 sociale
breed aangekondigd in de stadsdelen, ouderen krijgen een huurwoningen
persoonlijke brief. Buitenhart, Blok D (Noord) Stadgenoot 72 sociale
huurwoningen
34 Nieuwbouw De Nieuwe Plantage Syntrus Achmea 325 vrije sector
(Centrum) huur
Nieuwbouw van ouderenwoningen is belangrijk om in de groei van de
stad en met de vergrijzing in te zetten op het vergroten van het aanbod Ten opzichte van de resultaten in 2017 is 2019 met 5,3% relatief
aan geschikte ouderenwoningen. Voor de nieuwbouw zijn de lopende minder sociale woningbouw gepleegd dan in 2017 (16%). In 2019
afspraken voor ouderenhuisvesting in 2019 voortgezet: is het enige omvangrijke project De Nieuwe Plantage, dat wordt
-_ handhaven minimumnorm 5% sociale nieuwbouw voor ouderen, gerealiseerd in de vrije sector. Van de start bouw van 410 woningen
-_ handhaven norm tenminste 90% aanpasbaar bouwen sociale voor ouderen in 2019 blijkt het middeldure huursegment niet voor
nieuwbouw te komen. Het uitgangspunt 40-40-20 (40% sociale huur, 40%
- handhaven subsidie aanpasbaar bouwen in de vrije sector middeldure huur, 20% vrije sector) is nog niet volledig zichtbaar in
de woningbouwproductie. Het Programmateam Ouderenhuisvesting
Nieuwbouw bestemd voor ouderen gaat nadrukkelijker inzetten op het opnemen van meer woningen
In 2019 zijn in totaal 7.125 woningen in aanbouw genomen, waarvan voor ouderen in het sociale huur en middeldure huursegment via
1.601 woningen door corporaties in de sociale huur. Het totale aantal de inbreng bij de woningbouwadviezen voor ontwikkellocaties en
nieuwe woningen dat in 2019 bestemd is voor ouderen bedraagt 410 projecten. In de prestatieafspraken is met woningencorporaties,
woningen, waarvan 72 sociale huurwoningen via de corporaties en 13 huurders en de gemeente is afgesproken dat corporaties in ieder
sociale huurwoningen door een particuliere partij. geval 250 geclusterde ouderenwoningen per jaar gaan bouwen,
In project Het Schouw in stadsdeel Noord realiseert Stadgenoot 196 met de kanttekening dat er voldoende ontwikkellocaties aanwezig
sociale huurwoningen waarvan 72 twee- en driekamerappartementen moeten zijn. Met projectontwikkelaars wordt ook gesproken om
voor ouderen. meer geclusterde ouderenwoningen in het middensegment te gaan
Het Programma Ouderenhuisvesting 2019-2022 kent een inzet van 5% bouwen. Deze afspraken worden vanuit de gemeente geconcretiseerd
sociale huurwoningen voor ouderen door corporaties. Dit is in 2019 gelukt. in een intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen met
projectontwikkelaars, corporaties en zorgpartijen die zich
willen verbinden aan de opgave voor zelfstandige geclusterde
ouderenwoningen in Amsterdam. Deze intentieverklaring zal in 2020
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
worden ondertekend met de betrokken partijen. Naar verwachting (benedenwoningen, appartementen met lift, eengezinshuizen). Bij 6
zal het resultaat hiervan de komende jaren zichtbaar worden in de tweelaagse woningen is expliciet aangegeven dat ze niet aanpasbaar
woningbouwproductie en de komende voortgangsrapportages van het zijn. Het is belangrijk te constateren dat door deze hoge percentages
programma ouderenhuisvesting. woningen die aanpasbaar zijn gebouwd, jaarlijks geschikte woningen
om oud in te worden, worden toegevoegd aan de voorraad. Dat
Aanpasbaar Bouwen gebeurt zowel in de nieuwbouw als in transformatieprojecten.
De woningen die aanpasbaar worden gebouwd zijn geschikt om oud
in te worden. Ze zijn echter niet uitsluitend bestemd voor ouderen. De Afspraken met marktpartijen over aanpasbaar bouwen
gemeente heeft met de woningcorporaties en huurders afgesproken en levensloop bestendig bouwen
dat 90% van de sociale huurwoningen (exclusief studenten- en Voor de marktsector zijn vooralsnog geen afspraken over aanpasbaar
jongerenwoningen en Collectief Particulier Opdrachtgeverschap bouwen gemaakt. Er is een subsidiebijdrage per aanpasbaar gebouwde
(CPO) volgens de richtlijnen aanpasbaar bouwen wordt gerealiseerd. woning beschikbaar (€ 500). Het hogere percentage in 2019 kan een
Jaarlijks wordt een kwaliteitsregistratie uitgevoerd van de opgeleverde _ indicatie zijn dat marktpartijen meer bewust raken van het Aanpasbaar
woningen. Architecten en opdrachtgevers dienen aan te geven of Bouwen. Marktpartijen hebben aangegeven bereid te zijn meer
de woningen aanpasbaar zijn gebouwd. Onderstaand geeft aan het aandacht te besteden aan aanpasbaar bouwen en levensloopbestendig
aandeel aanpasbaar gebouwde woningen dat in de drie perioden is bouwen. Met hen is een rondetafelbijeenkomst gehouden in november
opgeleverd. 2019 waaruit bleek dat men graag woningen voor ouderen in de stad
wil bouwen. Marktpartijen zijn deelnemende partij bij de beoogde
Figuur 10 ondertekening van de intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen.
Hierover volgt meer uitleg hoofdstuk 4.
Aanpasbaar 92% 80% 98 __Woningbouwadviezen
corporaties* Om de voorraad geschikte woningen voor ouderen in Amsterdam
te vergroten heeft het programma ouderenhuisvesting in 2019 veel
Aalnes aak 45 koop Es Omg, 29% dacht besteed aan planvorming en programmering en de bouw van
marktsector* 20% huur aamdacn” 5 aanp ming en Prog IJ
ouderenhuisvesting in het sociale en middensegment.
Bron: gemeente Amsterdam, Grond en Ontwikkeling.
* cijfers Aanpasbaar Bouwen gaan over opgeleverde woningen in augustus-juli
Het resultaat over 2019 is positief. Van de opgeleverde reguliere sociale
huurwoningen van de corporaties is bijna alles aanpasbaar gebouwd,
namelijk 98%. Het gaat om 369 één- en tweelaagse woningen
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
de
Bij elk woningbouwadvies wordt aangeven hoeveel zelfstandige
woningen voor ouderen in het segment sociale huur, middeldure huur Es h
en vrije sector zouden moeten worden toegevoegd. Het uitgangspunt 4 Á in
40-40-20 (40% sociale huur, 40% middeldure huur, 20% vrije sector) IN Í ma
biedt houvast om binnen het middensegment meer zelfstandig vd ali il a
geclusterde woningen voor ouderen in de woningbouwprogramma's Zan
op te nemen. ll : A
A Le EA
EO IL rad
In 2019 zijn door het team ouderenhuisvesting woningbouwadviezen De = Ii
uitgebracht voor bouwen voor ouderen in nieuwbouwplannen in ES HN e A en
de stadsdelen: Noord, Oost, Zuidoost en Nieuw-West. IN | | k
De adviezen worden integraal overgenomen in de besluiten me SNE | mt jl an
voor de nieuwbouwplannen. ï as Ï IN INI ä
EN i | | nn 5 en]
E E IN 8 Le Û | malt En En
‚sk 5 EEN | En
| Mnl Z OEL ECR | IN EH
} : ol E 5 N | EO AEL! ij AAE
E | di en 5
en NE ze
8 r el var 7 EE | | E Ee n
F. 3 Ë | Ent. ; de
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
®
4. Inzet op zelfstandige geclus-
°
terd d
Geclusterde woningen zijn niet nieuw; Amsterdam kent een traditie Het initiatiefvoorstel van de Partij voor de Ouderen (lid Van Soest)
met Wibo-woningen (Wonen in een beschermde omgeving), van 10 oktober 2019 ‘Verzorgingshuizen nieuwe stijl’ gaat ook over
aanleunwoningen, seniorencomplexen en woongroepen voor ouderen. de opgave om nieuwe (gezamenlijke)woonvormen voor ouderen
Een omvangrijke groep van kwetsbare ouderen maakt niet langer met mogelijkheden voor zorg en ondersteuning te realiseren. Dit
aanspraak op intramuraal verblijf, maar blijft wonen in het reguliere initiatiefvoorstel is meegenomen in de inzet om meer geclusterde
woningaanbod. De meeste Oudere Amsterdammers wonen momenteel ouderenwoningen te realiseren.
in reguliere (ouderen)woningen.
Het aantal ouderen dat zelfstandig maar meer betrokken bij elkaar 4.1 Intentieverklaring geclusterde ouderenwoningen?
wil wonen, zoals in een woongemeenschap, neemt toe. Hieronder
bevinden zich veel alleenstaande senioren. Ouderen hebben Op 9 juli 2019 is de Raadsbrief Geclusterd Zelfstandig Wonen
steeds meer behoefte aan zelfstandig geclusterd wonen en nemen verschenen en besproken in de commissie Wonen en Bouwen op 2
hiertoe ook zelf steeds meer initiatieven. Deze woonvorm biedt oktober 2019. In deze raadsbrief staan ruim 15 projecten beschreven
ouderen ook de mogelijkheid gemengd te wonen met andere die de afgelopen jaren in Amsterdam zijn gerealiseerd.
doelgroepen of leeftijdscategorieën. Het gaat meestal om kleinere
woongemeenschappen met 5 tot 40, goed op elkaar georiënteerde
zelfstandige woningen, met kleinschalige gezamenlijke voorzieningen,
zoals een ontmoetingsruimte. Dit soort wonen kan zowel kwantitatief ee
als kwalitatief een aantrekkelijk en volwaardig alternatief zijn voor (een 8 Als definitie voor geclusterd wonen wordt de definitie van onderzoeksbureau Rigo
deel van) de woonvraag die in het verleden door het wonen in een gebruikt: “Ruimtelijk geclusterde wooneenheden waar (overwegend) ouderen permanent
verzorgingshuis werd bediend. en zelfstandig wonen met een fysieke, gezamenlijke ruimte voor ontmoeting. Het gaat
daarbij om: clusters van minimaal vijf wooneenheden, geen maximum; er is een gezamen-
lijke ruimte die gericht is op ontmoeting; de woonvorm is voor minimaal 50% bestemd
voor 55-plussers; het gaat niet om intramurale zorginstellingen. Er kan sprake zijn van
gezamenlijk ingekochte zorg- en/of servicediensten, maar niet noodzakelijk.”
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Uitgevoerde acties zijn de volgende: voor ouderen gewenst zijn en voor welk prijssegment deze in het
-__Rondetafelgesprek met marktpartijen in november 2019 om te plan worden opgenomen. Voorbeelden van projecten waarbij werd
verkennen wat deze partijen kunnen bijdragen aan de realisatie geadviseerd: August Allebéplein, Uilenburgerstraat, Kolenkitbuurt,
van geclusterde ouderenwoningen in het middensegment. Robert Kochplantsoen en algemener bij de uitleglocaties van
Marktpartijen hebben uitgesproken bij te willen dragen aan Koers2025.
de realisatie van meer geclusterde ouderenwoningen en -_Het programma ouderenhuisvesting levert een bijdrage aan de
meer aandacht te willen besteden aan de aanpasbaarheid/ ondersteuning van kansrijke wooninitiatieven. In de stad zijn diverse
levensloopbestendigheid bouwen. Marktpartijen worden nauw ouderengroepen die gemeenschappelijke vormen van wonen willen
betrokken bij de beoogde ondertekening van de intentieverklaring realiseren. Deze groepen zoeken een pand, een corporatie of een
geclusterde ouderenwoningen voor het zomerreces van 2020. particulier investeerder die wil ontwikkelen. Het programmateam
- De organisatie van een ambtswoninggesprek over geclusterde faciliteert door deze en andere groepen (zoals ouderen met
woonvormen . Op 4 december 2019 is een ambtswoninggesprek een migrantenachtergrond en de steeds meer groeiende groep
gevoerd om met partijen het thema geclusterd wonen te (beginnend) dementerende ouderen) in gesprek te brengen met
bespreken, om te kijken hoe er op de korte termijn verdere stappen WOON, de corporaties en het stadsdeel waar de locatie zich
gezet kunnen worden. De gemeente wil samen met ouderen, bevindt.
corporaties, zorgaanbieders en marktpartijen verder aan de slag
gaan om meer geclusterde woningen in Amsterdam van de grond
te krijgen. In de periode 2018/2019 is met verscheidene doelgroepen
-__Naar aanleiding van het ambtswoninggesprek heeft de wethouder samengewerkt aangaande een wooninitiatief, bijvoorbeeld:
Wonen en Bouwen aangegeven dat hij voor het zomerreces van -_LHBT|- woongemeenschap
2020 een intentieverklaring wil opstellen met partijen die zich - Dove ouderen woongemeenschap
willen verbinden aan de opgave voor zelfstandige geclusterde -_ Migranten ouderen in samenwerking met stichting Woonsaem?®
ouderenwoningen in het sociale en middensegment in Amsterdam. __- Wooncoöperaties (in samenwerking met het Actieplan
Het gaat daarbij om een verklaring voor 2 jaar waarin de basis Wooncoöperaties!®)
wordt gelegd om hier de komende jaren op voort te bouwen. De - Mensen met (lichte) dementie.
voorbereidingen voor deze intentieverklaring zijn momenteel in
volle gang.
- Maatwerk geclusterd wonen per locatie. De gemeente onderzoekt
bij nieuwbouwlocaties of de locatie geschikt is voor geclusterde 5 Kenniscentrum Gemeenschappelijk Wonen voor Oudere Migranten
ouderenwoningen of er behoefte is aan geclusterd wonen en de 10 In het Coalitieakkoord is aangegeven dat er meer ruimte moet komen voor woon-
betaalbaarheid daarvan. Afhankelijk van de uitkomst wordt per coöperaties, zowel in de sociale voorraad als in de middenhuur. Het Actieplan Wooncoö-
project bepaald of en hoeveel geclusterde zelfstandige woningen peraties Amsterdam is op woensdag 17 november 2019 vastgesteld in de gemeenteraad.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
4.2 Geclusterd wonen met zorg Toezegging aan commissie WB collectief toepassen WMO
(TA2019-001274)
Ouderen die (geclusterd) zelfstandig wonen, hebben baat bij een Aan: lid van den Heuvel, (CU)
breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten in de directe De wethouder heeft toegezegd naar aanleiding van de eerder
woonomgeving, bijvoorbeeld beweeg- en ontmoetingsactiviteiten. Dit gestelde vraag van het lid Van den Heuvel om nogmaals de mogelijk-
aanbod levert een bijdrage aan het bevorderen van de gezondheid, heden voor collectieve toepassing van de WMO te onderzoeken.
welzijn, participatie, activering en verbinding met andere bewoners.
Stadsdelen zijn verantwoordelijk voor de gebiedsgerichte uitvoering De opgave om verschillende financieringsvormen en behoeften aan
van deze algemene Wet maatschappelijke Ondersteuning (Wmo) wonen zorg goed op elkaar te laten aansluiten is opgenomen in
-Voorzieningen; voorzieningen niet speciaal bedoeld voor een individu, de samenwerkingsagenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen.
maar geschikt voor alle Amsterdammers. Deze activiteiten kunnen in De mogelijkheid voor collectieve toepassing van de Wmo is hier
diverse accommodaties worden uitgevoerd, veelal in huizen van de wijk RSnmente is CART BER winter Vrele Galfafen Ste Adin an ich elaa rc late Id
of buurtkamers maar soms ook in sport- of culturele accommodaties. vormen van ondersteuning qua duur, inhoud en vorm in pilots uit te
testen. Met de mogelijkheden die de Wmo biedt om verschillende
Wmo-maatwerkvoorzieningen zoals ambulante ondersteuning en hulp bij toepassingen uit te testen en door dit onderdeel te laten zijn van
huishouden en dagbesteding worden individueel toegekend. Bewoners samenwerkingsagenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen,
die in aanmerking komen voor deze maatwerkvoorzieningen hebben wordt deze toezegging beschouwd als afgedaan.
de mogelijkheid deze ondersteuning in natura te ontvangen of in te
kopen met een persoonsgebonden budget (pgb). Indien meerdere
bewoners een pgb hebben, kan daarmee een gezamenlijke activiteit in Zorg en ondersteuning in nieuwe woon(zorg)concepten
de woonvorm gefinancierd worden. Opgemerkt wordt dat dit een wijze In het kader van de ontwikkeling van geclusterde woonvormen is
van financiering is die veel regelvermogen vraagt. In de stad is echter een de vraag gesteld of een maatwerkvoorziening als dagbesteding of
goede spreiding aan locaties waar deze activiteiten voor ouderen kunnen __ woningaanpassingen ook collectief aangeboden kunnen worden
plaatsvinden. Doelstelling is immers ook dat ouderen zolang mogelijk in een geclusterde woonvorm. De begrippen Wmo-collectief en
participeren in de wijk en zoveel mogelijk regie hebben over hun eigen Wmo-maatwerk kunnen in de huidige Wmo-verordening niet naast
zorg en welzijn. elkaar bestaan. Op basis van de praktijk en concrete aanvragen is
meer onderzoek nodig naar de (on)mogelijkheden. Bij concrete
aanvragen zal steeds onderzocht worden op welke wijze de gevraagde
ondersteuning geboden kan worden. Het Wmo-kader en de wetgeving
zijn gericht op maatwerk. De Wmo-verordening biedt bijvoorbeeld
ruimte om andere vormen van ondersteuning qua duur, inhoud en vorm
in pilots uit te testen.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
De inventarisatie naar welke vormen of arrangementen van zorg en van de agenda van de Amsterdamse Coalitie Ouderen!', waarin met de
ondersteuning nodig zijn zodat ouderen goed en zelfstandig kunnen genoemde partijen wordt samengewerkt.
wonen in verschillende geclusterde woonvormen heeft nog geen
volledig beeld opgeleverd en wordt in 2020 vervolgd. Bij de realisatie 4.3 Cultuursensitieve ouderenhuisvesting
van geclusterde ouderenwoningen zal hier blijvend aandacht voor zijn.
Het is van belang dat rekening gehouden wordt met de stijging van
Een voorbeeld: het aantal ouderen met een migratieachtergrond in Amsterdam (zie
Stichting Odensethuis beoogt een geclusterde woonvorm voor mensen _ figuur 1). Net als bij iedere andere doelgroep met een gedeelde
met dementie op te richten in de sociale huur. Het gaat om een cluster cultuur, behoeftes en interesses kan een geclusterde woonvorm
van minimaal zes wooneenheden waarbij via een pgb collectief 24 hen helpen om prettig en langer zelfstandig te wonen. De motie
uurs zorg wordt ingekocht onder regie van mantelzorgers, vrienden en __cultuursensitieve ouderenhuisvesting van de leden Kilic, la Rose en
familie. In 2019 is een intentieovereenkomst getekend met Woonzorg Ceder vraagt hier aandacht voor bij de uitvoering van het programma
Nederland om de haalbaarheid van deze woonvorm op een specifieke __ouderenhuisvesting.
locatie te onderzoeken. De gemeente Amsterdam werkt samen met
stichting Odensethuis en Woonzorg Nederland om dit initiatief te Het programma ouderenhuisvesting is actief op drie hoofdrichtingen:
faciliteren. Het haalbaarheidsonderzoek wordt in 2020 afgerond. 1. Gemeenschappelijk wonen voor migranten in de plannen van
woningcorporaties
De Wmo naast de overige financieringsstromen voor zorg en 2. Gemeenschappelijk wonen voor migranten in de transformatie van
ondersteuning thuis zorghuisvestingslocaties (V&V)
De hulp en zorg voor mensen die zelfstandig wonen wordt niet alleen 3. Gemeenschappelijk wonen voor migranten via grond en
gefinancierd door de gemeente vanuit de Wmo, maar ook door de ontwikkeling: Bestaande en nieuwe grondposities. Dus bestaand
zorgverzekeraar vanuit de Zorgverzekeringswet -zoals wijkverpleging vastgoed en nieuw te ontwikkelen vastgoed.
en fysiotherapie - of door het zorgkantoor vanuit de Wet Langdurige
Zorg voor de oudere die voortdurend (intensieve) zorg nodig heeft
van iemand die vlakbij is en die met deze zorg verantwoord en veilig
thuis kan blijven wonen. Het is een opgave om deze verschillende
financieringsvormen en behoeften aan wonen en zorg goed op elkaar ——
te laten aansluiten, en er met elkaar voor te zorgen dat mensen de 11 De bestuurlijke coalitie bestaat uit vertegenwoordigers van zorg, welzijn, corporaties,
ondersteuning krijgen die zij nodig hebben. Deze opgave is onderdeel de Sigra, gemeente, zorgverzekeraar en zorgkantoor. Deze coalitie fungeert als paraplu
waarbinnen initiatieven op het terrein van ouder worden in de stad in samenhang kunnen
worden vormgegeven. De coalitie is gestart vanuit een gedeeld gevoel van urgentie dat
langer thuis in een vertrouwde omgeving de inzet en samenwerking vraagt vanuit verschil
lende sectoren.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
(&:
RE
EPN
18
ARE
4À . Concreet zijn er projecten samen met Woonsaem en Eigen Haard
di q EE over een migrantenwoongroep in Bos en Lommer (Kolenkitbuurt) als
Bek ook in een tender met stadsdeel Nieuw West voor een kleinschalig
- TI project op het August Allebéplein. Er lopen gesprekken met diverse
nt 5 en groepen migrantenouderen voor het vinden van een locatie voor een
Zl IE: | woongemeenschap. Stichting Woonsaem wordt nauw betrokken bij
. Ì me EE voorbereiding van de intentieverklaring geclusterd wonen.
d Br Lal
en Ten | Zh De groep ouderen met een migratie achtergrond groeit relatief
sE n mm h Be snel. Deze groep is vaak slecht op de hoogte van regelingen
ige + KT le ze” ef Ì Er . .
en Dn Bn ek | en voorzieningen. WOON doet daarom extra inspanningen
NE E: B ED
El: zl E ë MR | UN om migrantenouderen te bereiken. Het accent ligt op
| N k A NE Eee voorlichtingsbijeenkomsten via de zelforganisaties en bijeenkomsten
A 4 har 4 dé hk waar veel migrantenouderen komen. Daarbij wordt gebruik gemaakt
dt | | Nee 5 van tolken en vertaald materiaal (Turks en Arabisch). Gebleken is dat
EN EE migrantenouderen terughoudend zijn voor huisbezoeken, tenzij het in
As À al = de eigen taal kan. WOON streeft er daarom naar het aantal migranten
\ | tl wooncoaches uit te breiden.
: | r
. k
Pa B
er es LS # Kin Ee
EE nn Ee nn de:
N eN NE
7 4
ket /
nn mn En
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
| hui
>. Inzet op zorghuisvesting
Het programma ouderenhuisvesting voert de regie over de verbouw aanbod van zorg verschuift dus deels van intramuraal naar extramuraal.
en transformatie van intramurale verzorgings- & verpleeghuizen. Deze Voorheen was men in de veronderstelling dat de vraag naar intramurale
afspraken zijn voorbereid vanuit het programma ouderenhuisvesting zorglocaties zou afnemen ten gevolge van de extramuralisering.
op basis van notitie ‘stedelijke inzet zorghuisvesting’ die in het Door de (dubbele) vergrijzing is echter gebleken dat de vraag naar
B&W in januari 2017 is vastgesteld. In Amsterdam zijn er 60 van intramurale zorgplekken zal toenemen. Tegelijkertijd zien we de
dit soort huizen, waarvan 2/3 in bezit is van corporaties en 1/3 van gemiddelde verblijfsduur teruglopen en de zorgzwaarte behoefte van
zorgaanbieders. Het programma organiseert hiervoor de werkgroep mensen die in aanmerking komen voor verpleeghuiszorg toenemen.
tijdelijke zorghuisvesting (wissellocaties!?) en het stedelijke overleg Deze ontwikkelingen hebben diverse consequenties voor de exploitatie
zorghuisvesting met zorgaanbieders, corporaties en het zorgkantoor. van het bestaande zorgvastgoed:
Zorgaanbieders, woningcorporaties en de gemeente onderzoeken - Vraag van zorgaanbieders naar tijdelijke zorghuisvesting
gezamenlijk welke consequenties de extramuralisering heeft voor het (zogenaamde wissellocaties) om het bestaande zorgvastgoed
traditionele zorgvastgoed. te moderniseren en transformeren om te voldoen aan de
kwaliteitseisen van zorg zorghuisvesting;
-_ Groei van de vraag naar het aantal intramurale zorgplekken;
5.1 Ontwikkeling vraag naar zorghuisvesting -_ Groei van de vraag naar alternatieve zelfstandige (geclusterde)
woonvormen geschikt voor zorg en ondersteuning.
Met het invoeren van de Wet langdurige zorg (Wlz) per 1 januari
2015 komen ouderen en mensen die aangewezen zijn op zorg in
hun dagelijks leven minder snel in aanmerking voor een plek in een
verpleeg- of verzorgingshuis. Alleen mensen met een intensieve
zorgvraag kunnen worden opgenomen in een verpleeghuis (intramurale
zorg). Deze beleidswijziging wordt extramuralisering genoemd: het
12 Bewoners verhuizen naar tijdelijke, zogenaamde wissellocaties, als de oorspronkelij-
ke zorgpanden worden gemoderniseerd
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
5.2 Voortgang 2019 2020 mee te nemen in de aanpassing van de referentienorm voor
maatschappelijke voorzieningen.
In het stedelijk overleg zorghuisvesting brachten de zorgaanbieders
hun wens naar voren dat de gemeente de regie zou pakken voor het
vinden van circa 600 tijdelijke zorgplekken tot 2025 voor mensen die in 5.3 Notitie Wonen en Zorg; het juridisch planolo-
verpleeg- en verzorgingshuis verblijven en tijdelijk elders moeten wonen gisch regime bij intramurale en extramurale zorg
omdat bijvoorbeeld het complex wordt vernieuwd. Het programma
ouderenhuisvesting heeft hiervoor de werkgroep tijdelijke zorghuisvesting Er zijn verschillende instrumenten die gebruikt kunnen worden om te
gestart. Deze werkgroep is in 2019 diverse keren bij elkaar geweest en sturen op het toestaan van een bepaald gebruik of het toelaten van
heeft geleid tot een Programma van Eisen (PvE) van zorgaanbieders een bepaalde categorie zorgbehoevenden op een specifieke locatie of
waaraan een wissellocatie zou moeten voldoen. Deze wens heeft geleid bij bepaalde woonruimte.
tot een zoektocht naar tijdelijke zorghuisvestingsplekken in de stad.
Eind 2019 is als belangrijk resultaat geboekt dat in het voormalige De belangrijkste zijn:
Slotervaartziekenhuis een deel van de opgave aan wissellocaties 1 Bestemmingsplan (juridisch-planologisch regime)
gevonden is. Ook lijkt een deel gerealiseerd te kunnen worden in 2 Huisvestingsverordening
nieuwbouwlocaties in stadsdeel Oost. Tot 2025 is de opgave momenteel 3 Erfpachtstelsel
nog om circa 200 intramurale verpleegplekken te vinden.
Het programma Ouderenhuisvesting heeft in het kader van de
De zoektocht naar ruimte voor wissellocaties moet met name voorzien regiefunctie onderzocht of de verschuiving van intramurale naar
in de korte termijn behoefte aan ruimte voor de transformatie en extramurale woonzorg(concepten) beter kan aansluiten op het juridisch
modernisering van V&V-vastgoed. Voor de verwachte stijging van planologische regime van de gemeente.
vraag naar intramurale plaatsen zal ook gekeken moeten worden De notitie Wonen en Zorg is leidend voor de werkwijze bij
naar een meer permanente oplossing. In de referentienorm voor toetsing van aanvragen over bestemmingsplanwijziging van
maatschappelijke voorzieningen zijn momenteel geen uitgangspunten maatschappelijk naar wonen en vice versa (wonen met zorg of zorg
voor de realisatie van intramurale V&V meegenomen. met wonen). De notitie wonen en zorg helpt de gemeente om in
het kader van bestemmingsplannen, de huisvestingsverordening
De herziening van de referentienorm en het opnemen van ruimte en het erfpachtstelsel weloverwogen keuzes te maken ten bate van
voor intramurale V&V biedt een oplossing voor de langere termijn ouderenhuisvesting.
behoefte. Door intramurale zorg op te nemen in de referentienorm
voor maatschappelijke voorzieningen wordt de vraag naar intramurale
voorzieningen beter meegenomen in gebiedsontwikkelingen. In
2019 zijn de voorbereidingen getroffen om de intramurale V&V in
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
C ® ® ® ® ®
6. Communicatie en participatie
Uit de voortgangsrapportage blijkt eens te meer dat ouderen- Er zijn informatiefolders gemaakt ‘Waar woont u als u ouder wordt’.
huisvesting een gezamenlijke opgave is van gemeentelijke directies, De markten worden breed aangekondigd in de stadsdelen, en goed
stadsdelen, woningcorporaties, zorgaanbieders, maatschappelijke bezocht. Bij deze wooninformatiemarkten ontstaat een beter beeld van
partners en niet in de laatste plaats ouderen(organisaties). Aan de ene de kansen en knelpunten voor ouderenhuisvesting. Wooninitiatieven,
kant groeit betrokkenheid en het engagement van ouderen bij het ouderen die daar interesse in hebben en organisaties die dergelijke
onderwerp ouderenhuisvesting en dit biedt kansen voor samenwerking. woonvormen ondersteunen en de gemeente ontmoeten elkaar hier.
Aan de andere kant zijn veel ouderen niet op de hoogte van de (on) Dergelijke gesprekken leveren waardevolle input op voor gezamenlijke
mogelijkheden rondom prettig en langer zelfstandig blijven wonen. inzet en beleidsontwikkeling.
6.1 Samenwerking en participatie in de stadsdelen 6.2 Wooninitiatieven
In 2019 is de informatievoorziening over ouderenhuisvesting beter In 2019 is veelvuldig gesproken met groepen initiatiefnemers
inzichtelijk gemaakt ten behoeve van de informatiepositie van die goede ideeën hebben ingebracht om met elkaar in diverse
alle samenwerkingspartners. Het programma ouderenhuisvesting samenlevingsvormen samenwonend ouder te kunnen worden. Deze
werkt samen met de stadsdeelorganisaties om de lokale opgave ideeën zijn meegenomen naar de gesprekspartners intern waarbij
beter te duiden, om vervolgens met woningcorporaties en vanuit tegelijkertijd geïnventariseerd wordt wat de knelpunten zijn binnen
lokale netwerken met ouderen en deze opgave samen met bestaande wet- en regelgeving om deze initiatieven te realiseren. Het
maatschappelijke partners op te pakken. Er zijn in 2019 ter illustratie programmateam Ouderenhuisvesting voert deze gesprekken op basis
vier informatiemarkten ‘Langer zelfstandig wonen’ gehouden samen van de behoefte die door de ouderen wordt aangereikt vanuit de
met de stadsdelen, de corporaties, WOON, maatschappelijk werk praktijk, verder richting de samenwerkingspartners. Vanuit het lerend
(Oost, Indische Buurt, Zuid, Geuzenveld/Slotermeer). De praktische netwerk met als deelnemers ouderenorganisaties, kennisinstellingen en
informatie, hulp en inschrijven in WoningNet voorzag in een grote maatschappelijke partners is voortgang geboekt om concepten voor
behoefte. vernieuwende woonvormen te ontwikkelen.
Een separaat overleg met het stedelijk overleg ouderennetwerken is
niet gevoerd in 2019.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
. . . mr = A e Ns El T
6.3 Communicatiestrategie zin we Ve. NL er. DE
Les k ä 6: # ri” E & 5
. . nn de r Pei pn
In 2019 is de basis gelegd voor een samenhangende it nn We Siroo » ï Te
communicatiestrategie voor het programma ouderenhuisvesting. ; Ne TE - en ej =
IJ Prog 9 Ee # Ee bleren a Ll dr Te
-_In 2019 is begonnen met het ontwerp van een nieuwe webpagina AS BE : 3 "a
van het programma ouderenhuisvesting. De insteek is om de pagina ene Ae, ir 0 Es „ ne DAE \ bit & re
. . d „a 5 4 É 8 e ee kn ee Ne
om te bouwen naar een pagina waar belanghebbenden praktische ran. ed ï nd Rel a ere
informatie en actuele ontwikkelingen kunnen vinden en alsmede er PE a ef rie: id RN A en
contactgegevens van partijen die hen kunnen helpen. Uiteraard blijft > 7 fe ER APR oe Te PT is
de beleidsinformatie ook beschikbaar. art MTA ntt Eden ek, LEE
. . . . zr . en À hd de nn e+ Es. E ol Pi Fj kf p «
-_De folder verhuisregelingen is vernieuwd. Het wordt één folder die alle ek vrek St AEN A
. . . 1E Ls apt ie er il je BEN eej
corporaties en de gemeente gaan gebruiken. Op deze manier worden ven Pet enden jd & AA rr
Amsterdammers eenduidig geïnformeerd en wordt de informatie beter GE el d NK pn r Pe pe Sr dr
« EE rid 4 la
verspreid. EET 7 jer en At ed bid
-_Op basis van monitoring van de besteding wordt de al ea re PN Ee be EA
beschikbaarheid van de subsidie ouderenhuisvesting extra onder de ‚ nt Ì RW Ien Pe fe
aandacht gebracht middels een communicatiecampagne. nde We Pe
-_In het AT5-programma Bouw, Woon, Leef zijn meerdere items US AN
FE Ë N
gemaakt over woonvormen voor ouderen. b BÀ Ee f AP
-_Er zijn bijdrages geleverd aan het magazine NUL20 over ì L LS ci N a Pa
verschillende onderwerpen van ouderenhuisvesting. A Tj ’ | Ken
EN kk : ==
reren N A
Es |
Eh Ì ij
a. bod 5 e
DE 18
(RA | P, deed er
NN AA Oe
ei Ë H verf en h een
IE Eed eer en
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
/ FH ® e ee
‚ Finahcien
De uitvoering van het programma wordt gefinancierd uit het Actieplan 7.1 Programmaorganisatie
Wonen en Bouwen. Het jaarlijkse budget voor de periode 2019-2022
bedraagt £ 500.000 en is volgens de onderstaande verdeling besteed aan: De begrote kosten van de programmaorganisatie worden jaarlijks
opgenomen in het afdelingsbudget van de strategie & beleid van de
Figuur 11 directie Wonen.
7.2 Subsidieregeling ouderenhuisvesting
Programmaorganisatie € 200.000 € 191.289
ee Het college heeft op 26 juni 2018 de subsidieregeling Programma
Subsidies € 200.000 € 109.819 ouderenhuisvesting 2018 vastgesteld. Subsidie wordt alleen verstrekt
Werkbudget € 100.000 € 85.261 indien sprake is van een “knelpunt”, waar bij het gaat om die situaties
TT € 500.000 € 386.369 waarbij de activiteit die de aanvrager wenstuit te voeren eraan
bijdraagt dat ouderen langer zelfstandig kunnen wonen, maar waarvoor
de aanvrager onvoldoende financiële middelen heeft. De subsidie
Er is sprake van onderbesteding van: kan worden gevraagd voor bouwkundige aanpassingen en voor niet-
- de beschikbare middelen van de subsidieregeling bouwkundige activiteiten. Deze subsidieregeling is in 2019 voortgezet
ouderenhuisvesting doordat deze regeling niet bekend genoeg is voor de jaren 2019-2022, gekoppeld aan het budget van het nieuwe
bij potentiele aanvragers. programma.
-_het werkbudget voor onderzoek, communicatie, participatie en Initiatiefnemers (onder andere corporaties en zorgaanbieders) kunnen
pilots. Naar verwachting wordt in 2020 het gehele beschikbare maximaal 30.000 euro ontvangen voor het oplossen van knelpunten
bedrag besteed omdat de samenwerking met de stadsdelen bij het langer zelfstandig wonen van ouderen. Via extra voorlichting en
versterkt wordt, vernieuwing van de website plaatsvindt en een communicatie stimuleert het programmateam ouderenhuisvesting om
aantal stedelijke bijeenkomsten georganiseerd worden. gebruik te maken van deze subsidie voor het bouwen van geclusterde
woningen voor ouderen.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Voorbeelden van verleende subsidies:
- Vernieuwen van de ontmoetingsruimtes in Verpleeg- en
verzorgingshuizen/seniorencomplexen (gericht op meer
buurtcontact): De Poort-Amsta; Kastanjehof-Cordaan;
Korthagenhuis en Eduard Douwes Dekkerhuis-Evean, Amstelhuis-
Cocon
- Beveiligen van de toegang van een complex als ook stalling van
scooters: Elisabeth Otter Knol
-_Voorlichtingsbijeenkomsten om ouderen bewuster te maken van
hun woonsituatie.
- Bijdrage traplift naar 4 hoog in een corporatiecomplex
- Bijdrage aan lift buitenzijde corporatiecomplex
-_Ontmoetingsruimte opzetten met activiteiten voor mensen met
dementie en hun mantelzorgers
Het is een aandachtspunt om in 2020 in te zetten op volledige
besteding van de subsidiemiddelen. De besteding hiervan wordt
in 2020 periodiek gemonitord en er wordt meer bekendheid
aan de beschikbaarheid van de subsidie gegeven via de
communicatiemiddelen en samenwerkingspartners van het programma
ouderenhuisvesting.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
® ®
8. Vooruitblik 2020-2022
e
In 2019 is belangrijke voortgang geboekt bij de uitvoering van het Inzet op geclusterd wonen
programmaplan ouderenhuisvesting 2019-2022. De resultaten van Een ambtelijke werkgroep werkt in nauwe samenwerking met
het programma zijn een goede basis om de komende jaren op verder genodigden van het ambtswoninggesprek uit, welke concrete stappen
te bouwen. De onderbesteding van het programmabudget en de hiervoor de komende jaren uitgevoerd kunnen worden. In 2020 zal een
bouw van sociale en middeldure ouderenwoningen en het aanpasbaar intentieverklaring worden ondertekend met de betrokken partijen.
bouwen verdienen in 2020 onverminderd aandacht. In de prestatieafspraken met woningcorporaties, huurders en
gemeente is afgesproken dat corporaties in ieder geval 250
Individueel wonen in de ‘normale voorraad’ geclusterde ouderenwoningen per jaar gaan bouwen, met een
De verbetervoorstellen voor de verhuisregelingen 2020 worden ter aanloopperiode van 2 jaar. De hierboven genoemde ambities vergen
vaststelling verder uitgewerkt. Daarna wordt de raad in het voorjaar in verdere uitwerking en samenwerking in 2020 en de jaren erna.
een brief geïnformeerd over de vastgestelde voorstellen over de beide
verhuisregelingen. Inzet op zorghuisvesting
Het programma ouderenhuisvesting voert de regie over de
Het blijft in 2020-2022 een taak van het programma transformatie van intramurale verzorgings- & verpleeghuizen. Het
ouderenhuisvesting om te monitoren hoe het gebruik van deze programma ouderenhuisvesting organiseert hiervoor ook in 2020
regelingen loopt en zo nodig bij te sturen. In de bestaande voorraad de werkgroep tijdelijke zorghuisvesting en het stedelijk overleg
gaat het programma in afstemming met woningcorporaties het aantal zorghuisvesting met zorgaanbieders, corporaties en het zorgkantoor.
(gelabelde) ouderenwoningen dat beschikbaar is in de bestaande Op basis van de toekomstige vraag naar intramurale (wissel)locaties
voorraad en gerealiseerd wordt in de bouw monitoren en indien en het door zorgaanbieders samengestelde Programma van Eisen
nodig maakt de gemeente hier nieuwe afspraken over. In 2020 wordt de zoektocht naar geschikte locaties voortgezet. In 2020 zal
blijft het programma ouderhuisvesting inzetten op voorlichting en de referentienorm voor maatschappelijke voorzieningen worden
informatievoorziening en het versterken van de samenwerking met de aangepast om in de groei van de stad beter rekening te houden
stadsdelen. Stichting WOON gaat ook in 2020 door met het trainen met de vraag naar intramurale capaciteit.
van vrijwillige wooncoaches voor migrantenouderen.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Participatie en onderzoek Het blijft onverminderd van belang om met de stadsdeelorganisaties
Het programma ouderenhuisvesting heeft beter zicht op de opgave en woningcorporaties in gesprek te blijven met Amsterdamse ouderen.
voor ouderenhuisvesting op stadsdeelniveau door onderzoek Voor de zomer van 2020 wordt er samen met ouderen een stedelijke
en dataverzameling over de groei van het aantal ouderen in de conferentie ouderenhuisvesting georganiseerd om participatie en de
stadsdelen, het aantal geschikte ouderenwoningen en gerelateerde samenwerking met hen te versterken.
socio-economische factoren. Met de start van het uitvoeringsplan In 2020 zet het programma ouderenhuisvesting zich samen met
ouderenhuisvesting is de gemeente Amsterdam in 2020 beter in woningcorporaties, zorgaanbieders, maatschappelijke partners en
staat om de samenwerking met de stadsdelen, woningcorporaties, oudere Amsterdammers met evenveel energie in om de gunstige
maatschappelijke partners en ouderen(organisaties) op te pakken. uitgangspositie van ouderen op de Amsterdamse woningmarkt te
Kansrijke voorbeelden zijn de wooninitiatieven die ouderen willen behouden.
starten en de wooninformatiemarkten die in steeds meer stadsdelen
worden georganiseerd. In 2020 worden deze markten georganiseerd in
Centrum, Oud- en Nieuw-West en opnieuw in Zuid en Oost.
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
Afk ti lijst
AFWC Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties
BZK Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
CPO Collectief Particulier Opdrachtgeverschap sn
Commissie WB Commissie Wonen en Bouwen PD PN
FAH Federatie van Amsterdamse Huurders a
pgb Persoonsgebonden budget N
PvE Programma van Eisen | se TN (/
VGNB Van Groot naar Beter ge | ie ips
VHNL Van Hoog naar Laag De _E kh \ id
VNG Vereniging van Nederlandse gemeenten Ree LN Ain f en | ek:
V&V Verzorgings- en verplegingstehuizen re „j ED k: he &
vws Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport an ni a sr OS
WIA Wonen in Amsterdam (onderzoek van de gemeente Amsterdam) Nd _ | 5 Ri de rh d EN eN
Wibo Wonen in een beschermde omgeving : en 0 Nen £ r z AN SP a Een
Wmo Wet Maatschappelijke Ondersteuning fi ke LJ s | | Przt î ie 4 RR
ed N N
EEL SE ©
4 [a A ei Ma TW
Ee
mA Ee == L Ne
Es | NM j 5 Eg men e= EE Ì 5 Pe EE:
lef ; ee il kh nn
: ar zr En en k 5 ï X
aL ke Ï | nnn te
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
A Indien aanpasten cf
Indken mogelijk erk
wordt de woning En gemaakt van da
an aangepast ia eek ke zorghuiswesting
weordt gerocht naar sen
Huidige wanlng ggeschskte weeer
voldoet in chen bmrart
niet meer
Zelfstandig wonen Ouder worden Waning aanpassen Eventueel verhuizen Gebruik maken van
in de stad binnen bestaand of zorghuisvesting
nieuwbouw
Colofon
Het programma Ouderenhuisvesting is een samenwerking van de
Gemeente Amsterdam (Wonen, Zorg, G&O, R&D en stadsdelen) met
woningcorporaties, Amsterdamse Federatie van Woningcorporaties,
WOON en Zorgpartijen.
Gemeente Amsterdam, maart 2020
Voortgangsrapportage Programma Ouderenhuisvesting 2019
| Onderzoeksrapport | 36 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x Gemeenteblad
% Raadsnotulen
Jaar 2007
Afdeling 2
Vergaderdatum 25 april 2007
Publicatiedatum
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 25 APRIL 2007.
Aanwezigen: de leden, mevr. Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevr.
Bergervoet (PvdA), mevr. Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Burke (PvdA),
mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de
heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL),
de heer De Goede (GL), mevr. Graumans (PvdA), mevr. Hoogerwerf (D66), de heer Ivens
(SP), mevr. Kaplan (PvdA), de heer Limmen (CDA), mevr. Mahrach (PvdA), de heer
Manuel (D66), mevr. Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevr. Meijer (SP), de
heer Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), mevr. Ornstein (VVD), de heer Paquay
(SP), mevr. Van Pinxteren (GL), mevr. Van der Pligt (SP), de heer Reuten (PvdA), mevr.
Riem Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevr. Sargentini (GL), de
heer Straub (PvdA), mevr. Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD),
mevr. Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van 't Wout (VVD).
Afwezig: de leden, mevr. Content (PvdA), de heer Olij (PvdA), de heer De Wolf
(PvdA).
Aanwezig: de wethouders de heer Asscher (PvdA), mevr. Buyne (PvdA), mevr.
Gehrels (PvdA), de heer Herrema (PvdA), de heer Van Poelgeest (GL), mevr. Vos (GL).
Afwezig: geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 25 april 2007
Voorzitter. mr. M.J. Cohen, Burgemeester, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend Voorzitter.
Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland.
De VOORZITTER opent de vergadering om 13.05 uur.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Gemeenteraad van
Amsterdam.
1
Mededelingen.
De VOORZITTER: Er is bericht van verhindering van mevrouw Content en de
heren Olij en De Wolf. Wethouder Asscher heeft laten weten dat hij later aanwezig zal
1
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
zijn. Er is sprake van een middagzitting. Ik deel u verder mee dat op woensdag 23 mei
2007, voorafgaand aan onze volgende vergadering, van 11.00 tot 12.00 uur hier in de
raadzaal in aanwezigheid van de voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi
Verbeet, het uitgebreide NotuBiz-systeem officieel gepresenteerd zal worden. Ik zal u
uitleggen wat het NotuBiz-systeem inhoudt, voor zover u dat nog niet weet. Het is het
nieuwe raadsinformatiesysteem, te raadplegen via uw pc. Het bestaat uit de volgende
onderdelen, die in combinatie te gebruiken zijn: u kunt met dit systeem het gehele
historische raadsarchief tot 1986 doorzoeken. U kunt audio- en videoverslagen van raads-
en commissievergaderingen doorzoeken. U hebt de mogelijkheid om via e-mail
attenderingen te verkrijgen op door u gewenste onderwerpen. Als u na vandaag ‘zombie?
intikt, dan krijgt u dat allemaal vanzelf te zien. Daarbij hebt u ook nog de mogelijkheid om
aan Amsterdam gerelateerd nieuws op uw bureaublad te ontvangen. Voor degenen onder
u die hier nog helemaal niets van gezien hebben: dit is echt bijzonder. Dat is ook de reden
dat het op deze manier gepresenteerd wordt. U bent daarom niet alleen van harte welkom
hier op 23 mei 2007 van 11.00 tot 12.00 uur, maar ik hoop ook echt dat u allen in zeer
groten getale hier bent.
2
Notulen van de raadsvergadering op 4 april 2007.
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda.
De VOORZITTER: We beginnen straks, na de mededeling van de ingekomen
stukken, met punt 5, het mondelinge vragenuurtje. Er komen drie vragen aan de orde bij
dat punt.
De punten 4 en 5 worden even aangehouden.
6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura aan
de Donauweg te Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 153 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather
terminal en een ro-ro ponton (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154).
2
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 154 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt 8 wordt even aangehouden.
9
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
Bij dit onderwerp wordt betrokken ingekomen stuk 18, de brief van wethouder
Buyne van 24 april 2007, inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 156 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten 10 en 11 worden even aangehouden.
12
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 159).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 159 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
13
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling onteigeningsplan Overhoeks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 160 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten 14, 15 en 15A worden even aangehouden.
3
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
16
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden
in het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 163).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 163 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten 17 en 18 worden even aangehouden.
19
Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met
Essent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr. ALBERTS: Wij hebben dit op de agenda gezet en stellen nu voor om het
terug te trekken en eerst in de commissie te behandelen. Er zijn heel veel technische
vragen en wij willen dat niet hier behandelen, maar in de commissie.
De VOORZITTER: Dan voeren wij dit punt van de agenda af.
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
Aan de orde zijn de benoemingen.
De VOORZITTER nodigt de leden Burke, Geurts en Verweij uit, met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan de heer Nederveen.
Ingeleverd werden 42 stembiljetten.
Benoemd worden tot:
Leden van de Rekeningencommissie (nr. 166): de heer F. de Wolf en de heer
A.H. van Drooge, beiden met 42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
4
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie: de heer F. de Wolf met 42 stemmen
voor.
Leden Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken en Lucht- en
Zeehaven: de heer M. Mulder, mevrouw D. Kaplan en de heer J.M. Paternotte, allen met
42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven en Deelnemingen en Inkoop: de heer D.J. de Roos met 42 stemmen voor.
Leden Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT: de heer B.C.J. Olij en mevrouw S. Gazic, beiden met 40 stemmen voor en 2
stemmen blanco.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
1° Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer
B.C.J. Olij, de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe
regeling grote projecten. (Gemeenteblad afd. 1, nr 167)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies en het preadvies ook te bespreken in de
Rekeningencommissie.
(Gewijzigd)
2° Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld:
Schoolzwemmen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies.
3° Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
4° Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor
LNV van 22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
5° Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van
23 maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad.
5
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouder, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter zake.
6° Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief
betreffende sluiting brandweerkazerne.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
7° Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van
1 februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
8° Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
van 19 maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
g° Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake
uitspraak betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
10° Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake
inperking van de rijtijden van de Opstapper.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
(Gewijzigd)
11° Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van ‘corrupte!
ambtenaar bij illegale verhuur van woning.
Besloten is, dit schrijven door te geleiden naar stadsdeel Centrum.
12° Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van
woensdag 4 april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA.
Deze benoemingen hebben plaatsgevonden.
13° Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en
Integratie van 12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’.
6
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
14° Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het Presidium te stellen ter afdoening.
(Gewijzigd)
15° Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van
een duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
16° Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van
zaken rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
17° Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april
2007, inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
18° Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 9, kennisneming van het handvest en
uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
19° Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007
inzake afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
20° Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming
van een raadslid in de Rekeningencommissie.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
21° Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in
het Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het
College.
7
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Dit raadsadres is betrokken bij agendapunt 15A inzake het afgeven van een
peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de
Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174)
De VOORZITTER: Met betrekking tot ingekomen stuk 10, het raadsadres van de
heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de rijtijden van de
Opstapper, wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van het College ter afdoening
na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
Met betrekking tot ingekomen stuk 14, het raadsadres van mevrouw G. van
Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen, wordt
voorgesteld dit adres in handen te stellen van het Presidium ter afdoening.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Namens de Rekeningencommissie waarvan ik voorzitter ben, wil
ik vragen om ingekomen stuk 1, de notitie van de raadsleden F. de Wolf, M. Mulder,
B.C.J. Olij, D.B. Sajet en J.O. Straub van 11 april 2007, ook aan de orde te stellen in de
Rekeningencommissie. Ik neem aan dat zij daarnaast ook behandeld wordt in de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven. Ik denk dat het niet
vanzelfsprekend is dat zij ook in de Rekeningencommissie aan de orde komt, maar deze
heeft gisteren besloten ook graag over deze notitie te willen praten.
De VOORZITTER: Ik kan mij voorstellen dat u dat wilt behandelen nadat het
preadvies is vastgesteld.
(De heer FLOS: Ja.)
Conform besloten.
5
Mondeling vragenuurtje.
1° Vragen van het raadslid de heer Bakker inzake het jongerenhonk aan de
Weespertrekvaart, genaamd Hang-out.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Op de eerste plaats is het hartstikke goed dat wij gaan
handhaven. Wij zijn daar voorstander van, laat daar geen misverstand over ontstaan. Wij
gaan handhaven in wat ik zelf een interessant stukje Amsterdam vind: de kop van de
Weespertrekvaart. Toen ik voor mijn werk nog regelmatig naar de gevangenis ging, kwam
ik er vaak langs. We hebben er zelfs een integrale gemeentelijke handhavingsactie op
losgelaten. Dat klinkt indrukwekkend, en dat is het waarschijnlijk ook wel. Dergelijke acties
hebben echter ook gevolgen. Misschien veel positieve gevolgen. Dat kan ik in dit geval
niet helemaal goed inschatten. Wij zijn echter ook bang voor een wat minder vrolijk gevolg
van deze actie. Het gaat hier specifiek om het jongerencentrum Hang-out. Die jongens
zitten daar al tien jaar. De wethouders Krikke en Stadig, en zelfs de toenmalige directeur
van het Grondbedrijf, de heer Gerzon, hebben er wel eens een kopje thee gedronken. Er
8
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
zijn ook contacten gelegd met het stadsdeel. Dat is een manier van werken die volgens
mij deze Burgemeester moet aanspreken. Wij hebben er een aantal vragen over.
De aanzegging geschiedt per 1 mei 2007. Is de ontruiming op die datum per se
noodzakelijk?
Is hierover contact geweest met het stadsdeel?
Zijn er klachten over de Hang-out bekend bij de Politie of het stadsdeel?
Zijn er in het verleden afspraken met de jongeren gemaakt? Of zijn er beloften
gedaan?
Is er een verband tussen de ontruiming van het terrein en de buren, het bekende
Angel Place? De jongens van de dure brommers zal ik maar zeggen.
Is er ook een ontruimingsbevel voor Angel Place? Of maakt dat geen deel uit van
de integrale handhavingsactie?
Het volgende punt is voor ons eigenlijk het allerbelangrijkste: waar moeten deze
jongeren na 1 mei 2007 naar toe? Is er al contact geweest met het stadsdeel over een
eventuele oplossing, of hangen zij straks rond in Amsteldorp?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Waarom is deze ontruiming noodzakelijk? Dat hangt
natuurlijk samen met de handhavingsactie. U hebt het zelf net ook al gezegd: besloten is
om het gebied Weespertrekvaart-Noord te betrekken bij de integrale handhavingsactie.
De gemeente wil in dat gebied een einde maken aan de situatie waarin zonder
toestemming een terrein in gebruik is genomen. Tijdens de handhavingsactie die
gehouden is op 14 november 2006 en op 11 december 2006, is geconstateerd dat de
Hang-out een deel van het terrein zonder recht of titel in gebruik heeft. Naar aanleiding
van die constatering is met alle gebruikers van het gebied gecorrespondeerd en dus ook
met de Hang-out. Die correspondentie gaat vooral over de geconstateerde illegale
ingebruikname van dat terrein. Gezien de toekomstige planontwikkeling, waarbij voor de
Hang-out geen plaats is, komt daarbij dat de gemeente het niet wenselijk acht om een
overeenkomst met de Hang-out te sluiten. Dat betekent dus ook dat het illegale gebruik
niet gelegaliseerd kan worden. De gemeente heeft de Hang-out een redelijke termijn van
vijf maanden gegeven om het terrein ontruimd op te leveren. Uiteraard is hierover overleg
geweest met het stadsdeel. Dat is het hiermee eens.
U vraagt ook of er klachten bij de Politie of het stadsdeel bekend zijn. Er is een
aantal klachten over geluidoverlast bekend bij de Politie. U vraagt ook of er in het
verleden afspraken met de jongeren gemaakt zijn en of er beloften gedaan zijn. In het
verleden heeft het stadsdeel gezocht naar vervangende huisvesting. Die activiteiten zijn
echter gestaakt vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
U vraagt vervolgens of er een verband is tussen de ontruiming van het terrein en
de nabijheid van Angel Place. Nee, zowel de Hells Angels als de Hang-out als alle andere
gebruikers van het gebied zijn betrokken bij de integrale handhaving. Ook de Hells
Angels. U zei het al: dat zijn de buren van de Hang-out. Zij hebben terrein zonder recht of
titel in gebruik genomen en zij dienen dat terrein eveneens per 1 mei 2007 ontruimd op te
leveren. Daaruit kunt u afleiden dat ook de Hells Angels een brief hebben gekregen
waarin staat dat zij per 1 mei 2007 het terrein dat zij illegaal in gebruik hebben genomen
ontruimd moeten opleveren. Het gehele gebied is betrokken bij de integrale
handhavingsactie. Dat geldt zowel voor de Hells Angels als voor de Hang-out als voor de
anderen die zich daarin bevinden.
9
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Als laatste vraagt u waar de jongeren na 1 mei 2007 terechtkomen. Daarin hebt u
gelijk, dat is een probleem. Dat komt echter ook omdat het stadsdeel het zoeken naar
andere plaatsen gestaakt heeft vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
De VOORZITTER: Mijnheer Bakker, u ging in uw eerste termijn iets over de u
toegemeten tijd heen. U krijgt nu de gelegenheid om een vervolgvraag te stellen en
misschien wilt u het in die minuut compenseren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Die vervolgvraag kan heel kort zijn. Toen ik de vragen stelde,
zei ik al dat het mij vooral om de laatste vraag ging. Ik kan mij van alles voorstellen bij de
handhavingsactie. Ik weet niet precies waar het stadsdeel de verwevenheid, of de
veronderstelde verwevenheid, op baseert. Ik weet eerlijk gezegd ook niet of dat heel erg
is. Het gaat hier om een ander groepje, het is niet hetzelfde. Ik vind het jammer dat men
daarvan uitgaat. Volgens mij heeft dit ook al een tijd geleden plaatsgevonden en is de
situatie nu anders. Ik wil er toch echt op aandringen, bij het stadsdeel dan wel via de
Burgemeester, om te bekijken of er geen mogelijkheden zijn, zeker gezien de contacten
die er vroeger geweest zijn. Toen was deze verwevenheid geen belemmering voor bijna
het halve College om daar gezellig op de thee te gaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: U weet dat wij een tijd geleden, toen de strafrechtelijke
zaken tegen de Hells Angels gingen lopen, als gemeente hebben gezegd dat wij in ieder
geval hangende die procedures onze contacten met de Hells Angels opschortten.
Gegeven de verwevenheid, zo beschouwt de gemeente dat althans, van de Hang-out en
de Hells Angels is er alle reden om datzelfde te doen met de Hang-out. Ik zie niet dat wij
daarop zullen terugkomen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer VERWEIJ: In de correspondentie die wij gekregen hebben, vraagt de
organisatie om een gesprek met de gemeente dan wel met het stadsdeel. Heeft er
überhaupt een gesprek plaatsgevonden?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Er zijn schriftelijke contacten met zowel de Hells Angels
als de Hang-out.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Burgemeester, 1 mei 2007 is natuurlijk al heel dichtbij. Kunt u
ons garanderen dat dan alle gronden die daar nu illegaal of oneigenlijk in gebruik zijn
inderdaad worden opgeleverd? En zo niet, zult u daartoe snel actie ondernemen?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
10
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
De BURGEMEESTER: Ja, natuurlijk zullen wij verdere acties ondernemen als de
terreinen niet opgeleverd zijn. Dat zijn de gebruikelijke acties die dan nodig zijn. Ik neem
aan dat dat juridische stappen zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr. ALBERTS: In het verleden kwam het voor dat, zodra een jongerencentrum
sloot, we op een andere manier te maken kregen met problemen van jongeren op straat.
Bent u zich ervan bewust dat u met het sluiten van de Hang-out misschien wel een
probleem creëert?
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Dat zou het geval kunnen zijn. Ik vind het moeilijk om
daarop vooruit te lopen. Dat neemt niet weg dat, vanwege de overwegingen die ik u
genoemd heb, er voor de gemeente geen reden is om terug te komen op de stappen die
wij gezet hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevr. VAN PINXTEREN: U zei net dat er gesprekken met de Hang-out worden
gevoerd. Er is een belangenvereniging voor de Weespertrekvaart-Noord die graag over
deze gang van zaken met u wil praten. Wordt daar ook aan gedacht? Daarmee is meer
verwevenheid dan met de Hells Angels als dat al het geval is.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Als ik mij niet vergis, zijn er ook brieven van de
belangenvereniging binnengekomen. Die worden beantwoord.
De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan sluiten we deze vraag af.
2° Vragen van het raadslid Riem Vis inzake de recentelijk verschenen
analyse van twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Een aantal dagen geleden is een analyse verschenen van
twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau. Er zijn 32 onderzoeken op een
rij gezet en toen bleek dat leerlingen een onvoldoende scoren op onder andere de
vakgebieden begrijpend lezen, studerend lezen, luisteren, grammatica en interpunctie. In
2006 verscheen al een rapport van het PPON over rekenen. Dat heeft heel wat stof doen
opwaaien. Misschien valt er het een en ander af te dingen op de conclusies die naar
aanleiding van dit rapport getrokken worden, toch is de Partij van de Arbeid in Amsterdam
erg geschrokken van de bevindingen. Wij vinden dat het een taak van de overheid is om
de kwaliteit en het niveau van het primair onderwijs te bewaken en te waarborgen. De
kwaliteit van het onderwijs is voor iedereen, voor alle Amsterdammers van belang. Wij zijn
ons er terdege van bewust dat de verantwoordelijkheid voor de basisscholen in eerste
instantie bij de stadsdelen ligt. Die hebben niet direct middelen om in te zetten als een
11
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
basisschool niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Toch wil ik graag een aantal vragen aan
wethouder Buyne voorleggen. Voor Amsterdam hebben we de afgelopen jaren moeten
constateren dat de kwaliteit vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar zelfs ook
vergeleken met die van de G4, achterblijft.
Bent u het met mij eens dat er alle reden is om ons zorgen te maken over de
kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam?
In hoeverre heeft de rijksinspectie grip op de situatie in Amsterdam? Worden
scholen en schoolbesturen genoeg aangesproken als de kwaliteit achterblijft? Wat is
hierbij de rol van de gemeentelijke overheid?
Wij hebben behoefte aan stedelijke rapportages van de inspectie, met daaraan
gekoppeld verbeterplannen. Is het mogelijk om dat ons toe te zeggen?
Verder zijn wij nieuwsgierig naar de voorstellen in Jong Amsterdam. Dat is op dit
moment bij het College in behandeling en zal aan ons gepresenteerd worden. Staan er
voorstellen in Jong Amsterdam die dit probleem kunnen aanpakken? In hoeverre biedt het
Jeugdmanifest, het zogenoemde doorbraakdossier van de G4 en de opvolger van de
Amsterdamwet, een oplossing voor dit probleem?
Verder wil ik u vragen of er vanuit het Ministerie van OC&W op dit moment actie
wordt ondernomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Is er sprake van
regie vanuit de centrale stad over de basisscholen en over de stadsdelen om deze
kwaliteit te waarborgen? Als dat gebeurt, hoe wordt dit aangepakt? Als het niet gebeurt,
wordt het dan geen tijd om een leidende rol te gaan spelen?
Wij vinden dat er binnen de gemeente meer focus nodig is op de kwaliteit van de
school. Er moeten meer koppelingen gelegd worden tussen het gemeentelijke beleid dat
ik net noemde en alles wat er op de scholen gebeurt. Bent u het hiermee eens?
In het programakkoord worden topopleidingen voor docenten voorgesteld. Hoe
staat het daarmee?
Wilt u op korte termijn aan de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid een voorstel doen
voor hoe we het grote probleem van het gebrek aan kwaliteit in het primair onderwijs
kunnen oplossen door een specifiek stedelijke aanpak?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Ik kan u het volgende zeggen: u vraagt of ik uw zorgen deel
over de kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam. De gegevens die wij nu krijgen via
rapporten of via de alarmfunctie van de media geven reden tot meer dan alleen maar een
vaag onderbuikgevoel. Daarmee heb ik mijn antwoord wel voldoende onderstreept.
In hoeverre heeft de inspectie grip op de situatie in Amsterdam? Ik vat uw tweede
vraag maar even zo samen. Ik wil vooropstellen dat wij als gemeente geen heel expliciete
rol hebben. U zegt dat eigenlijk zelf ook. Ik ben het echter met u eens dat de rol van de
inspectie scherper zou moeten zijn. Ik ga daarmee meteen naar uw vraag in hoeverre het
doorbraakdossier van de G4 misschien een oplossing biedt. Laat ik het zo zeggen: vrij
recent is in G4-verband besproken dat samen met de minister en de staatssecretarissen
de rol van de inspectie in de G4, en dus ook in Amsterdam, in ieder geval opnieuw zou
moeten worden aangekleed of opgewaardeerd. Het is maar net hoe u het wilt noemen.
Voor de onderwerpen die we daar hebben aangekaart, onder andere schoolverlaten en
kinderen van nul tot vier jaar, hebben we al een bereidheid ontdekt bij schoolbesturen,
maar ook bij de inspectie, om een wat gerichter integraal toezicht te gaan houden op de
punten die wij afspreken. Onze staatssecretaris, mevrouw Dijksma, heeft nadrukkelijk
12
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
gezegd de kwaliteit van het basisonderwijs een buitengewoon belangrijk punt te vinden.
Daarom denk ik dat de beweging die nu is ingezet zich ook kan gaan uitbreiden tot heel
expliciet de kwaliteit en meer toetsing, aangestuurd vanuit het doorbraakdossier van de
G4. Gisteren hebben zowel de minister als de staatssecretarissen deze nieuwe
verhoudingen omarmd. En ook van harte omarmd.
U vraagt ook of er op dit moment heel expliciet actie wordt ondernomen om de
kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Die vraag heb ik daarmee impliciet
beantwoord. Er is een nieuwe beweging gaande, er is meer ruimte en onderkenning van
het feit dat wij in feite onvoldoende instrumenten hebben voor de schoolbesturen. We
moeten echter gebruikmaken van de openingen die de inspectie heeft geboden.
(De VOORZITTER: Mag ik u op de tijd wijzen, mevrouw Buyne?)
Het waren ook heel veel vragen. Ik zal afronden. De vragen die ik nu niet kan
beantwoorden, zal ik u schriftelijk beantwoorden. U vraagt of wij op korte termijn een
voorstel aan de commissie kunnen doen. Na het reces zullen wij op basis van de
gegevens van de rijksinspectie met een notitie komen. Ik kan u niet exact zeggen hoe
snel na het reces, maar zo snel mogelijk. Ik heb geprobeerd uw belangrijkste vragen nu te
beantwoorden. Wat onbelicht is gebleven, zal ik u schriftelijk toelichten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Dank u wethouder. Twee dingen nog: u hebt samengevat dat de
inspectie haar rol scherper in zal gaan vullen. Ik denk dat het goed is als er heel nauw
overleg blijft tussen het College en de inspectie. We moeten erop toezien dat deze
toezegging hardgemaakt wordt. Als het kan, wil ik daar graag van op de hoogte gehouden
worden. U zegt daarnaast dat er weinig instrumenten zijn. Ik beaam dat volledig. De vraag
is juist: is het in de nabije toekomst mogelijk dat de rijksoverheid meer ruimte aan de
gemeente geeft en wij meer instrumenten beschikbaar hebben. We staan nu met de
handen op de rug en u zult dat de komende tijd als wethouder voor Onderwijs geregeld
ervaren. Ons dringende verzoek is om meer zeggenschap bij de gemeente te leggen.
Verder wacht ik uw beantwoording af, maar ik hoop dat u deze twee vragen nog even wilt
beantwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Ik probeerde te zeggen dat het erop lijkt dat er goede tijden
aanbreken. Ik zeg het heel voorzichtig. In G4-verband is duidelijk geworden dat we veel
meer willen. Wij willen ook binnen de gemeente dusdanig worden toegerust dat wij dit
probleem kunnen aanpakken. Met die intentie gaan we ook voorwaarts. De inspectie is
daarbij betrokken. Wij hebben als G4 gezegd: wij moeten met de inspectie iets kunnen
doen. De inspectie heeft gezegd dat zij dat ook wil: als jullie als gemeente afspraken
maken, dan willen wij dat. Daarmee is het echter nog niet geconcretiseerd.
De VOORZITTER: Andere leden over dit onderwerp? Zo niet, dan sluit ik deze
mondelinge vraag af.
3° Vragen van het raadslid De Goede inzake de gehouden Zombiewalk op
14 april 2007 in het kader van het Amsterdam Fantastic Film Festival.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Goede.
13
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
De heer DE GOEDE: Ik heb net het woord zombie in het mooie systeem
opgezocht. In 1992 hebben wij het daar eerder over gehad, maar in een heel andere
context. U moet zelf maar even opzoeken wat het precies was. Het was een onderwerp
van de VVD. Deze week wordt in Amsterdam het Amsterdam Fantastic Film Festival
gehouden. Volgens mij is dat een grote aanwinst voor de stad. Het is erg leuk, dus gaat u
vooral kijken zou ik zeggen. Om dat wat te verlevendigen, heeft een aantal mensen op 14
april 2007 een zogenoemde Zombiewalk door Amsterdam gehouden. U moet zich
voorstellen dat dit allemaal mensen zijn die als zombie zijn uitgedost, met bloed en zo, die
door de stad lopen. Het ziet er geweldig uit. Dit gebeurt in navolging van andere steden,
zoals San Francisco, Vancouver, Rio de Janeiro, Londen, Sydney, Helsinki, Pittsburgh,
waar ooit het wereldrecord zombiewalklopen gevestigd is. Nu is ook Amsterdam aan de
beurt. Om 21.00 uur vertrokken de zombies vanaf de Dam via het Koningsplein, om te
eindigen bij het Leidseplein. 's Avonds was er aan de Weteringschans bij Paradiso vanaf
23.30 uur een grote afterparty voor de zombies. Of ook de Zombies daar optraden, is een
tweede. Dat is een wat oudere band hoorde ik net. Eenmaal aangekomen op het
Leidseplein echter, werd de vreugde van veel zombies verstoord door de Politie. Via een
megafoon werd hun te verstaan gegeven dat zij de openbare orde verstoorden en dat zij
zich zo snel mogelijk van dat Leidseplein moesten verwijderen. Er zat enige tijd tussen het
tijdstip waarop men van het Leidseplein moest verdwijnen en de aanvang van de
afterparty in Paradiso. Al die mensen hadden geen idee waar ze tot die tijd heen moesten.
Ook fotografen moesten eraan geloven. Zij moesten alle foto's verwijderen waarop
agenten stonden. Deze hebben een portretrecht en zij wilden niet dat er foto's van hen
gemaakt werden. Wij zijn daar enigszins verbaasd over en hebben daar enkele vragen
over. Dat staat los van de positieve kanten, want dankzij de actie van de Politie heeft het
Amsterdam Fantastic Film Festival nog nooit zoveel publiciteit gehad. Hulde daarvoor.
Natuurlijk is dit College nergens bang voor, maar wij willen toch graag weten: was u bang
van de zombies”?
Kan de Burgemeester uitleggen waarom de Politie een einde heeft gemaakt aan
deze zo goed bedoelde zombiewalk toen men eenmaal op het Leidseplein was
aangekomen? Waarom moesten fotografen onder het mom van bescherming van het
portretrecht de foto's van hun elektronische camera verwijderen? Wethouder Asscher is
niet aanwezig, maar ik geloof dat mevrouw Buyne hem vervangt op grond van de
gangbare procedure. Ik zal de volgende vraag daarom maar aan u stellen: vindt u dat
initiatieven als de Zombiewalk een bijdrage zijn aan Amsterdam als topstad en dat
dergelijke initiatieven juist moeten worden aangemoedigd in plaats van ontmoedigd?
Van mevrouw Gehrels, als wethouder voor Cultuur, wil ik graag weten of u dit niet
een ontzettend goed initiatief vindt om de cultuur in Amsterdam op een hoger plan te
brengen en dat het een prachtige aanvulling is van het Amsterdam Fantastic Film
Festival.
De VOORZITTER: Ik kijk even als een zombie naar het College om te zien wie
gaat antwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Dank u wel voor deze vragen. U begrijpt dat wij
onmiddellijk een bestuurlijk team zombies hebben ingesteld. Dat was ook nodig. Daar
maak ik niet alleen deel van uit, maar ook wethouder Asscher en wethouder Gehrels.
14
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Wethouder Buyne hebben we erbuiten gelaten. Namens het bestuurlijk team kan ik u
antwoorden dat het College niet zo gauw bang is. Dat valt dus weer reuze mee.
In uw tweede vraag zit zonder enige twijfel een serieuze ondertoon. Waarom heeft
de Politie dit gedaan? Dat gebeurde, zo heb ik gehoord, omdat er op het Leidseplein een
vechtpartij ontstond tussen een groep jongeren en de zombies. De oorzaak daarvan was
dat de zombies handtastelijk werden. Een groep jongeren was niet gediend van dat
contact. Dat zijn tenslotte Amsterdammers. Toen heeft de Politie de groep door middel
van een megafoon dringend verzocht om door te lopen. Het doel was inderdaad het
herstellen van de orde op het Leidseplein. Sterker: de Politie heeft daarbij ook enkele
verdachten aangehouden. Het is niet anders, maar ik moet u zeggen dat van het
vermelde voorval met een fotograaf bij de Politie niets bekend is.
U hebt aan wethouder Asscher gevraagd naar het verband tussen de Zombiewalk
en Amsterdam Topstad. Ik heb daar een heel serieus antwoord op, maar ik geloof dat ik
het houd bij de mededeling dat volgens mij de zombietocht meer underground is dan top.
Wethouder Gehrels zal uw laatste vraag beantwoorden.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder GEHRELS: Amsterdam is een stad van culturen en van subculturen
en nu dus ook van zombies. Ik heb het laten nagaan, maar dolende geesten staan niet in
het Kunstenplan. Wij hebben natuurlijk ook een coördinerend zombie-ambtenaar
aangesteld. Zij heeft hedenmorgen ontdekt dat de Zombiewalk inderdaad lieflijk
geadopteerd is door het Amsterdam Fantastic Film Festival en dat is wel een
Kunstenplaninstelling. Het maakte daar geen onderdeel van uit. Het festival heeft de
zombies plaats geboden op zijn website omdat het toevallig een leuke opmaat vormde. U
ziet dat ook dolende geesten zich aan de wet moeten houden. Niet alleen aan de
ondermaanse wetten, maar ook aan de bovenaardse wetten. Volgens mij zijn ze te vroeg
begonnen. Ze zijn om 21.00 uur begonnen en zouden om 23.30 uur eindigen. Naar mijn
idee hadden ze hun tocht beter om 24.00 uur bij volle maan kunnen laten eindigen.
Misschien waren ze dan ook liefdevol door Paradiso opgevangen. De afterparty was
namelijk een spontaan initiatief en Paradiso heeft als een goede Amsterdamse herberg
haar deuren geopend voor de zombies. Men heeft mij verteld dat ze daar nog steeds zijn,
mijnheer De Goede.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer DE GOEDE: Ik weet niet of ik nu nog wel naar Paradiso durf. Dank voor
de beantwoording. Ik maak uit de toon op dat het College dit soort initiatieven omarmt.
Dat is fijn om te horen. Wij zorgen ervoor dat de klacht van de fotograaf bij de Commissie
voor de Politieklachten of bij u komt. Voor de dode geesten kan misschien de Wet op de
lijkbezorging een rol spelen. Ik ga ervan uit dat in 2008 iets dergelijks weer zal
plaatsvinden en ik hoop dat Amsterdam als goede gastheer de zombies welkom kan
heten.
De VOORZITTER: Ofschoon ik geen vraag gehoord heb, hebt u misschien
behoefte aan een reactie van het College.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
15
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
De BURGEMEESTER: Ik heb een heel korte reactie. Voormalig raadslid Ferry
Houterman heeft ooit wel eens gezegd: in Amsterdam kan veel, maar niet alles. Dat geldt
ook voor zombies.
De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan sluit ik daarmee het mondeling
vragenuurtje af.
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling gemeentelijke Verordening inburgering Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 155).
De VOORZITTER: U wordt verzocht het verbeterblad bij de behandeling te
betrekken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: We hebben in de commissie uitvoerig over deze
verordening gesproken. We hebben toen van de wethouder de toezegging gekregen dat
er in de verordening iets gaat veranderen. Voortaan moet een examen met succes
worden afgelegd voordat mensen hun bonus terugkrijgen. Ik wil dat vandaag nogmaals
van haar horen. Bij een dergelijke verordening is de vraag natuurlijk: wat vinden wij
belangrijk voor de inburgering in Amsterdam? En: is dat iets anders dan inburgering in
Nederland? D66 wil graag nog twee punten aan de verordening toevoegen en daartoe
hebben wij twee amendementen opgesteld. Wij willen graag dat bij artikel 3 aandacht
wordt geschonken aan tolerantie en vrijheid van meningsuiting. Na alle gebeurtenissen
van de afgelopen jaren denk ik dat het belangrijk is dat iedereen die in Amsterdam komt
wonen en een cursus doet zich ervan bewust is dat we in een tolerante stad leven en dat
het belangrijk is dat iedereen hier vrijheid van meningsuiting heeft. In ons tweede
amendement willen wij benadrukken dat het belangrijk is dat nieuwe Amsterdammers in
de samenleving kunnen participeren en aan politieke of sociale activiteiten kunnen
deelnemen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de wethouder op ons voorstel is.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
22° Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176).
23° Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en
bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 177).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr. ULICHKI: Wij behandelen vandaag deze verordening. Deze is uitgebreid
besproken in de commissie. De Verordening inburgering regelt de techniek, de afspraken
en regels waaraan gemeente en inburgeraars zich moeten houden. Voor GroenLinks is dit
16
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
aanleiding om opnieuw complimenten uit te spreken voor het vele werk dat is verricht om
de inburgering in Amsterdam vanuit een positieve insteek te ontwikkelen onder de titel:
niemand aan de kant. Het aanbod is rijk en de inburgeraar hoeft geen rib uit het lijf te
halen om deel te nemen aan het inburgeringstraject. Het kost 270 euro en als je slaagt,
krijg je dat bedrag terug. Loop je te lanterfanten en toon je geen motivatie, dan betaal je
dat bedrag zelf. Dat is duidelijk. Ook mensen die analfabeet zijn en nog nooit een pen in
handen gehad hebben, gaan eerst een voorbereidingstraject volgen om klaargestoomd te
worden voor het echte inburgeren. Dat gebeurt allemaal om ook die inburgeraars te laten
slagen voor hun examen. Kortom: het Amsterdamse beleid verdient een pluim. De erfenis
van het vorige kabinet stelt ons voor twee problemen. De term inburgeraar suggereert dat
iedereen hetzelfde aanbod en dezelfde begeleiding krijgt. Dat is echter niet zo. ledereen
die onder de nieuwe wet valt, en dus binnenkomt na 1 januari 2007, nemen we niet bij de
hand en voor hen hanteren we ook niet de stok van 270 euro. Deze nieuwkomers moeten
zelf uitzoeken waarvandaan ze hun aanbod moeten halen. Dat kan de buurvrouw zijn, het
internet of het roc. Zij moeten het ook zelf betalen. Je kunt maximaal 5000 euro lenen bij
de Informatie Beheer Groep. Als je slaagt, dan mag je dat bedrag houden. Als je zakt, dan
betaal je dat bedrag terug. Volgens de verordening komt daarbovenop nog een boete van
250 euro. Natuurlijk moet je gewoon doorgaan en doorgaan totdat je slaagt en moet je dat
allemaal zelf betalen. Het idee daarachter is dat mensen dat best zelf kunnen betalen,
aangezien je moet voldoen aan een inkomenseis als je een buitenlandse partner naar
Nederland wilt halen. Als je 130% van het minimumloon verdient, dan zadelen we mensen
meteen bij binnenkomst met een schuld op. Op dit moment weten we niet om hoeveel
mensen het gaat. Als we bijvoorbeeld over een jaar deze verordening gaan evalueren,
dan vind ik het belangrijk om goed op te letten om hoeveel mensen het gaat die op 130%
van het minimumloon zitten en dus in de problemen kunnen komen door het feit dat zij dit
zelf moeten gaan betalen. Ik hoop dat de wethouder deze toezegging ook wil doen.
Dan kom ik op mijn tweede punt: de koppeling die gemaakt is tussen het krijgen
van een zelfstandige verblijfsvergunning en het behalen van je inburgeringsexamen. Plat
gezegd: als je niet slaagt, dan krijg je ook geen verblijfsvergunning, maar blijf je
afhankelijk van je partner. Inburgering moet gaan over participatie, zelfstandig kunnen zijn
en je weg kunnen vinden. Zij moet ook gaan over veiligheid en autonomie. Jij doet toch
ook mee?, roept de postercampagne van de gemeente Amsterdam, met als illustratie een
vrolijk voetballend moslimmeisje. Niet dus, als de rijksoverheid actief een afhankelijke
rechtspositie versterkt en ongelijke machtsverhoudingen creëert waar vooral vrouwen
slachtoffer van kunnen worden. Inburgeren is een behoefte, een plicht, een noodzaak.
ledereen zijn smaak zou ik bijna willen zeggen. Maar het mag vooral geen obstakel zijn
voor de emancipatie van vrouwen. Amsterdam kan de wet niet veranderen. Dat begrijpen
we. Maar Amsterdam heeft wel een belangrijke rol bij het afgeven van een signaal aan
Den Haag. Ik wil de wethouder vragen en haar uitnodigen om samen met haar collega’s
van de G4 een brief aan het kabinet te schrijven, waarbij Amsterdam als trekker optreedt
en een krachtig signaal aan het kabinet afgeeft over het niet-emancipatoire karakter van
de koppeling die gelegd is tussen de verblijfsstatus en het inburgeringsexamen. Omdat de
verordening een sluitstuk van het inburgeringsbeleid is, wil ik alle partijen in het veld veel
succes wensen bij de uitvoering.
(De heer FLOS: Mevrouw Ulichki, u hebt nu nog wat uitgebreider
toegelicht wat u ook al in de commissie hebt gezegd. Ik vraag me echter
toch af of dit geen mosterd na de maaltijd is. De wet is vastgesteld.
Sterker nog: de wet is vastgesteld met steun van GroenLinks en de PvdA.
Er is maar één Kamerlid dat tegen heeft gestemd en dat was niet van uw
17
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
partij. Ik vind het daarom wel heel gemakkelijk om deze wet nu op een
dergelijke manier te bekritiseren.)
Nee, het is geen mosterd na de maaltijd. Het is een doorn in het oog van
GroenLinks en ook van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer,
althans van een aantal leden ervan. GroenLinks heeft een amendement ingediend, dat
meeondertekend is door de Partij van de Arbeid, waarin dit ook beschreven staat. Het feit
dat leden van één gezin verschillende rechtsposities bezitten, was voor GroenLinks en
ook voor de Partij van de Arbeid in de Kamer onacceptabel. Wij hebben daarom een
amendement ingediend dat het niet gered heeft. Het is dus geen mosterd na de maaltijd.
Het vorige kabinet en minister Verdonk hebben via een achterdeur alsnog geprobeerd de
verblijfsstatus en het verblijfsrecht voor nieuwkomers moeilijker te maken.
(De heer FLOS: Mevrouw Ulichki, heeft GroenLinks in de Tweede Kamer
nu voor of tegen de Wet inburgering gestemd? Wij hebben het namelijk
nagezocht. U hebt voorgestemd, net als de Partij van de Arbeid.)
Mijn partij heeft voor het inburgeringsbeleid gestemd, maar heeft ook een aantal
amendementen ingediend die helaas niet aangenomen zijn. Wij hebben voor het
inburgeringsbeleid gestemd omdat daarin een heleboel zaken geregeld waren waarover
GroenLinks tevreden was. Voor alle duidelijkheid: GroenLinks vindt inburgering heel
belangrijk. Voor ons is inburgering heel belangrijk, maar het is ook belangrijk om
zelfstandig te kunnen zijn, autonoom te kunnen zijn en je veilig te kunnen voelen.
(De heer FLOS: Ik constateer alleen dat GroenLinks, nadat zij alles
afgewogen had en haar amendement klaarblijkelijk is verworpen, toch
haar steun aan de Wet inburgering heeft gegeven. Dank u.)
(Mevr. HOOGERWERF: Misschien kan ik mevrouw Ulichki vertellen dat
Fatma Koser Kaya van D66 degene was die tegengestemd heeft, en niet
iemand van GroenLinks. Op de tweede plaats: als u zoveel kritiek hebt,
dan biedt de verordening juist ruimte om een aantal aanpassingen te
verrichten. Ik ben erg benieuwd welke aanvullingen u op deze
verordening hebt.)
Wij gaan niet over de Vreemdelingenwet. De nieuwe Wet inburgering is
gekoppeld aan de Vreemdelingenwet. Daar kunnen wij niets aan doen en via de
verordening kunnen wij dat ook niet veranderen. Amsterdam geeft geen
verblijfsvergunning af aan nieuwkomers. Dat doet het Rijk. We hebben een nieuwe
minister, Ella Vogelaar. Zij heeft een aantal krachtige uitspraken gedaan over het nieuwe
inburgeringsbeleid en daarop vestigen wij onze hoop.
(Mevr. HOOGERWERF: U praat over een aantal zaken, waaronder de
emancipatie van vrouwen. Ik kan mij best voorstellen dat je daartoe iets in
deze verordening opneemt. Bijvoorbeeld door naast mijn voorstel te
zeggen: wij vinden het ook belangrijk dat er naast tolerantie ook aandacht
komt voor de gelijke positie van mannen en vrouwen in deze
samenleving.)
Mevrouw Hoogerwerf, het gaat er niet om dat je als je geslagen wordt, op grond
van het inburgeringsprogramma weet waar je terechtkunt. Het probleem is dat je geen
verblijfsstatus hebt als je in een positie terechtkomt waarin je geslagen wordt door je man.
Vooral vrouwen worden hiervan slachtoffer omdat ze minder makkelijker naar de Politie
stappen om daarvan melding te maken. Zij verliezen dan hun verblijfsvergunning.
Verdonk heeft een extra obstakel opgeworpen. Ook al ben je drie jaar getrouwd, je moet
eerst je examen halen wil je een verblijfsstatus krijgen.
18
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Net als in de commissie zal ik hier het standpunt van de PvdA-
fractie verwoorden. Alle complimenten aan het College, en via mevrouw Buyne ook aan
haar voorganger, de heer Aboutaleb, voor de zeer genuanceerde en uitgebreide
voorbereiding van deze verordening. We gaan vandaag een verordening vaststellen
waarin wij ons kunnen vinden. Wij zijn heel blij met het specifieke Amsterdamse beleid.
Vooral het gegeven dat Niemand aan de kant al meer dan een jaar geleden is vastgesteld
en onder deze verordening gelegd kan worden. Wij vinden dat heel zorgvuldig is gekeken,
ook naar de wet waarin we ons op rijksniveau geschikt hebben. Ik zal de discussie in de
commissie niet herhalen. Ik wil nog wel een opmerking maken naar GroenLinks. Wij
steunen haar in haar verzoek om speciaal aandacht te schenken aan een kwetsbare
groep vrouwen die nu de dupe wordt van deze nieuwe wet en dat ook naar Den Haag toe
te benadrukken. Wij zijn benieuwd hoe de wethouder daarop reageert. Wij willen ook
graag horen welke plannen de wethouder heeft met de amendementen van D66.
(De heer FLOS: Wij horen nu een en al halleluja, zowel van GroenLinks
als van de Partij van de Arbeid. In de commissie vond de Partij van de
Arbeid dat de verordening veel te hard overkwam en zij kon zich
grotendeels vinden in de inbreng van GroenLinks. Dat moest echter nog
afgestemd worden in de fractie. Ik begrijp nu dus dat de toon van de
verordening in orde is, terwijl de tekst vrijwel onveranderd is en misschien
nog wel iets harder is geworden. Dit is kennelijk de uitkomst van uw
fractieoverleg, want ik zie geen enkel amendement van u of van uw
coalitiepartner op deze verordening.)
Mijnheer Flos, het klopt dat door de beantwoording van de wethouder in de
commissie veel duidelijker werd wat hieraan ten grondslag ligt. Ik heb toen gezegd dat de
verordening sec hard overkomt, maar als ik de stukken die hieraan voorafgaan erbij
betrek, dan weten we dat het in de praktijk om een specifiek Amsterdams beleid gaat dat
wij kunnen steunen en waar wij ons achter stellen. In dat opzicht is er niets veranderd.
Wethouder Buyne heeft ons wat dat betreft alleen gerustgesteld.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: De Wet inburgering is door de hele Kamer, met uitzondering van
mevrouw Kaya, goedgekeurd. Het is een goede wet, die helaas wel erg lang op zich heeft
laten wachten. Het was eerst de bedoeling om er veel meer groepen onder te laten vallen,
maar dat bleek juridisch niet mogelijk te zijn. Amsterdam heeft dit volgens mij nu op een
perfecte manier vertaald. De twee belangrijkste kenmerken zijn dat er nu meer mensen
onder de inburgeringsplicht vallen en dat er daarnaast een resultaats- in plaats van een
inspanningsverplichting is in de nieuwe Wet inburgering vergeleken met de vorige wet. Ik
constateer met vreugde dat de wethouder in ieder geval in het stuk dat vandaag in een
iets aangepaste vorm voor ons ligt mijn voorstel heeft meegenomen dat mensen pas hun
geld terugkrijgen nadat ze het traject succesvol hebben afgerond doordat ze hun examen
hebben behaald. In het vorige stuk leek het een beetje alsof ze hun geld ook terug zouden
krijgen als ze alleen maar het traject zouden hebben gevolgd zonder positief resultaat.
Dank daarvoor.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
19
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Wethouder BUYNE: Ik kijk eerst even naar mevrouw Hoogerwerf. Uw suggestie in
de commissie om artikel 4 aan te passen, is gebeurd. Ik heb in de commissie al gezegd
dat de geest hetzelfde was, maar we moeten elke mogelijke verwarring uitsluiten. Daarom
heb ik dit er royaal in laten zetten. U doet twee voorstellen om artikel 2, lid 3 uit te breiden.
U vraagt om daaraan gedetailleerder de punten toe te voegen die u in uw amendementen
voorlegt. Ik wil vooropstellen dat dit een raamwerk is. De intentie van Amsterdam is
duidelijk. Er moet kwalitatief goed ingeburgerd worden. Ik vind dat de punten die u noemt
in de bespreking en bij de uitvoering, daar waar het gaat om de kwaliteit van het aanbod,
moeten terugkomen. Vervolgens kun je twee dingen doen. Er is een technische kwestie.
Hoe gedetailleerd ga je de diepte in met de verordening die een beetje aangeeft wat je
moet doen? Je moet van alles aanbieden. Je moet ervoor zorgen dat het goed wordt
uitgevoerd. Je moet de kwaliteit bewaken. Moet je dat zo gedetailleerd in de verordening
opnemen? Ik weet dat niet. Ik weet wel dat wij landelijk gezien vooroplopen met een
aanbod van analfabeten tot hoogopgeleiden. We hebben afspraken gemaakt over de
toetsing van het rendement en de kwaliteit. Al dit soort punten hoort daarbij, in
samenhang met de punten die expliciet al in de verordening staan. Je kiest een manier
om dat te doen. Je kunt dat op twee manieren doen. Je kunt zeggen: ik ga dit nadrukkelijk
benoemen naar de taalaanbieders. Dit zijn tot in detail uitgewerkte onderwerpen die jullie
gaan bespreken op het onderdeel kennis van Nederland en de Amsterdamse
samenleving. Je kunt het daarin opnemen. Als u dat te mager of te onzeker vindt, of u
bent er niet van overtuigd, laten we het dan vooral opnemen. Ik sta in elk geval positief
tegenover uw suggestie.
Mevrouw Ulichki vraagt twee zaken. U vraagt om een evaluatie van de
daadwerkelijke deelname van de doelgroep die ik maar even voor het gemak schaar
onder de norm van 130%. Natuurlijk gaan we dat doen. Heel graag zelfs. Daar waar wij in
Amsterdam toch iets hoog te houden hebben op het gebied van de inburgering en onze
intentie daarbij, moeten we niet alleen voortgaan op de klanken van: we willen het goed
doen. Natuurlijk zullen we dat evalueren. Dat zeg ik u hierbij toe. U vraagt verder
aandacht voor de relatie tussen een verblijfsvergunning voor vrouwelijke inburgeraars en
het inburgeringsexamen. Als een dergelijke wet eenmaal is ingevoerd en de stofwolken
enigszins zijn opgetrokken, is het een goede zaak om eens precies te gaan kijken wat er
gebeurt en hoe dit loopt. We moeten op dit gebied niet de verwachting hebben dat dit
probleem meteen uit de wereld zal worden geholpen, maar ik wil zeker in G4-verband hier
aandacht voor vragen en bekijken of de G4 het zinvol vindt om hierover samen op te
trekken. We hebben elkaar in G4-verband behoorlijk omarmd en staan nu redelijk sterk
om dit als aandachtspunt over te brengen. Ik zal het op deze gefaseerde manier doen. Ik
zeg u niet toe dat ik dat alleen ga doen. Ik moet dit samen met de G4 doen en dat zal ik
ook doen.
De VOORZITTER: Ik stel een korte tweede termijn voor, toegespitst op de
amendementen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Dank voor de reactie, wethouder. Ik hecht er toch wel aan
om ook in de verordening de puntjes op de i te zetten. We zijn tamelijk constructief met
elkaar in debat geweest en ik denk dat juist de punten die wij inbrengen net iets meer
specificeren wat Amsterdam belangrijk vindt en waarvan wij vinden dat het de nieuwe
20
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Amsterdammers raakt. Ik hoop daarom dat de andere partijen dit amendement zullen
steunen, ook omdat u eigenlijk zegt: ik laat het aan de Raad over.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay.
De heer PAQUAY: Ik wil kort iets zeggen over de amendementen. Onze fractie
zal deze om twee redenen steunen. Op de eerste plaats omdat het duidelijk is dat het de
intentie van dit stuk is om deze elementen mee te nemen. Het kan echter nooit kwaad om
ze bij naam te noemen. Dat gebeurt in deze amendementen. Wij zullen ze dus steunen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr. ULICHKI: Ik wil de wethouder bedanken voor haar antwoord en voor de
toezegging die zij heeft gedaan. Laten we afspreken dat wij in de commissie op de hoogte
worden gehouden van de ontwikkelingen. Verder heb ik nog een opmerking over het
amendement over de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam. Ik heb u
geen positief preadvies horen uitspreken over beide amendementen. Ik ben erg
geïnteresseerd in dit amendement en wil het ook wel steunen.
(De VOORZITTER: Misschien wil wethouder Buyne dit per interruptie
toelichten?)
(Wethouder BUYNE: Ik bedoelde te zeggen dat ik positief sta ten opzichte
van beide amendementen. Ik heb dat waarschijnlijk niet zo expliciet naar
voren gebracht, maar ik vind beide suggesties de moeite waard.)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Ook naar aanleiding van de beantwoording door de wethouder
willen wij tegen D66 zeggen dat wij beide amendementen steunen.
De VOORZITTER: Andere leden? Zo niet, dan stel ik voor de beraadslaging te
sluiten en over te gaan tot besluitvorming.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 176) met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 177) met
algemene stemmen is aangenomen.
21
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 155 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen-
Hoogerwerf c.s. aangebrachte wijzigingen.
10
Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
op de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante
homostad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: In deze notitie doe ik samen met Teun van Hellenberg Hubar,
onze fractievoorzitter in stadsdeel Centrum, veertig voorstellen om Amsterdam als
homostad toleranter, gezonder, veiliger en bruisender te maken. De aanleiding hiervoor is
dat de positie van Amsterdam, toch een van de gay capitals van de wereld, flink onder
druk staat. Kijk bijvoorbeeld naar de toenemende intolerantie op scholen, de toenemende
veiligheidsincidenten op straat, die overigens lang niet altijd gerapporteerd worden, maar
die wel plaatsvinden, de stijging van het onveilige vrijen, zeker ook onder homo's, en het
uitgaansleven dat een beetje in slaap dreigt te sukkelen. Om deze redenen is een
particulier initiatief gestart in het stadsdeel Centrum van de heren Kooistra en Verhoeven,
genaamd: de tien geboden voor een bruisend gay Amsterdam. Langs de lijn van dit
initiatief hebben wij deze veertig voorstellen gedaan. Ik wil even de vier hoofdpunten
nalopen. Ik zal daarbij zeggen wat ik goed vindt aan de opstelling van het College en op
welke punten ik vragen aan het College heb.
De tolerantie in de stad. Het verheugt mij zeer dat het College zich bereid heeft
verklaard om jaarlijks een buitenlandse delegatie uit te nodigen voor de Gay Pride. Ere
wie ere toekomt, GroenLinks heeft eerder het initiatief genomen om Chris Crain uit te
nodigen. Wij hebben gemeend om structureel jaarlijks een delegatie uit te nodigen, vooral
uit die landen waar de homo-emancipatie zwaar onder druk staat. Ik doe in dit geval de
suggestie om een delegatie uit Warschau uit te nodigen. Ik wil concreet vragen of wij er al
dit jaar van kunnen uitgaan dat we de eerste buitenlandse delegatie tegemoet kunnen
zien. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan homovoorlichting op scholen,
mede dankzij een amendement dat ik zelf heb ingediend. De positie van allochtone
homo's is vaak deerniswekkend. Het doet mij daarom deugd dat daarvoor extra
activiteiten ondernomen worden. Wij hadden al het project Veilige Haven. Ik heb van het
College begrepen dat dit voortgezet wordt. Daarnaast komt er een specifiek project onder
de naam Lokaal Experiment Opvang, Voorlichting en Netwerkversterking Allochtone
Homoseksuelen. Dat besteedt vooral aandacht aan het geven van meer aandacht aan
homo’s binnen de allochtone kring zelf. Dit gebeurt met behulp van geld dat het Ministerie
van VWS hiervoor beschikbaar stelt. Tot slot van dit punt meld ik dat bij de behandeling in
de deelraad Centrum, waar dit ook behandeld is, portefeuillehouder Codrington heeft
toegezegd om ook op basisscholen de homo-emancipatie nadrukkelijk aan de orde te
willen stellen.
Amsterdam als gezonde homostad. Dan hebben we het met name over het
bevorderen van veilige seks en daarnaast over de positie van oudere en zieke homo’s die
vaak te kampen hebben met veel eenzaamheid. Om veilige seks te bevorderen beoogt de
22
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
notitie dat het College extra initiatieven neemt om veilige seks te promoten in diverse
gaykroegen waar een darkroom of iets dergelijks aanwezig is. Volgens het College kan
dat alleen via de vergunning. Ik wil dat aan de Burgemeester of aan wethouder Vos
vragen. Ik vind dat het belang van veilige seks groot is, zeker als we weten dat iedere hiv-
geïnfecteerde de samenleving minimaal 30.000 euro per jaar aan geneesmiddelen kost,
en je soms met relatief kleine maatregelen veel kunt doen. Ik vind in ieder geval dat het
College dat niet enkel via de vergunning zou moeten stimuleren. Het condoomproject dat
in Centrum voorgesteld is, is helaas nog niet echt goed van de grond gekomen. Ik wil het
College daarom vragen zich daar extra voor in te spannen. Er komt een onderzoek van de
GGD in samenwerking met de Schorerstichting naar de effecten van gratis
condoomverstrekking onder voorbehoud van financiering door derden. Ik wil het College
vragen om de Raad nadrukkelijk te informeren over wat dit onderzoek heeft opgeleverd
en wat het naar aanleiding van dit onderzoek gaat doen. Er komt ook een plan van
aanpak dat aandacht besteedt aan buddyzorg en maatjescontacten. Dat zijn vooral
buddy's voor oudere homo's die weinig familie hebben. Zij hebben heel vaak geen
kinderen en verkeren ook vaak in verzorgingshuizen in een eenzame positie omdat hun
huisgenoten een heteroseksuele relatie gewend zijn. Het doet mij deugd dat de centrale
stad via het Wmo-servicecentrum deskundigheidsbevordering over seksuele diversiteit bij
zowel ouderenadviseurs als bij psychische hulpverleners gaat bevorderen. Vaak is er
namelijk ook sprake van grote psychische problematiek.
Daarmee kom ik bij het derde punt: Amsterdam als veilige stad voor homo's. Een
onderwerp dat de gemoederen nogal heeft beziggehouden toen deze notitie uitkwam, was
de kwestie van de homo-ontmoetingsplekken, ook wel cruising area's genoemd. Ik ben blij
dat het College toezegt dat er een bijeenkomst wordt belegd over de problemen rondom
deze homo-ontmoetingsplekken en dat het daarbij ook het COC, de Schorerstiching, het
stadsdeel Centrum en de Politie wil betrekken. In de Oeverlanden is nota bene door de
heer Marcouch daaraan invulling gegeven op de manier die wij als VVD zouden willen.
Voor alle gebruikersgroepen van dat gebied is volgens mij een aanvaardbare oplossing
gevonden, met zowel aandacht voor overlastbeperking als voor gezondheidsaspecten als
voor veiligheidsaspecten. Bij een ander veiligheidsaspect constateer ik dat via een
eerdere notitie van mij, de Amsterdamcode, het College heeft toegezegd dat discriminatie
op basis van seksuele voorkeur nadrukkelijk gerapporteerd zal worden in de nieuwe
rapportages op dat gebied. Op die manier komen er meer gegevens beschikbaar en kan
meer actie worden ondernomen. Ik heb een specifieke vraag aan de Burgemeester. Op
basis van een motie van mij is door de Raad aangedrongen op een gecoördineerd
aanspreekpunt voor slachtoffers van hate crimes. We hebben daar, ik meen twee
maanden geleden, in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie over gepraat. Toen heeft de
Burgemeester laten weten dat hij dacht dat die motie per 1 april 2007 ook daadwerkelijk
uitgevoerd zou worden. Ik wil hem daarom vragen of dat inderdaad het geval is en of hij
de Raad daarover kan informeren. U hebt toen gezegd dat in ieder geval de meldpunten
overlast daar waarschijnlijk een belangrijke rol in krijgen.
Het vierde punt gaat over een bruisender Amsterdam. Voor alle duidelijkheid: wij
liberalen vinden dat de gemeentelijke overheid daarin natuurlijk een relatief bescheiden
rol hoort te hebben. Dat is vooral iets voor de gay ondernemers zelf. Wij hebben wel een
rol bij de vergunningverlening. We zien dat er vooral bij de Gay Pride continu een rellerige
sfeer ontstaat. Wij hebben voorgesteld om de vergunningverlening op een andere manier
te organiseren en meer vergunningen te verlenen. Volgens ons is het experiment dat dit
23
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
jaar wordt gehouden, om meerdere vergunningen per gebied te verlenen, een prima zaak.
Het is echter alleen een proef. Daarom wil ik de Burgemeester vragen of hij van plan is
om deze proef in principe ook tot staand beleid te verheffen. Ik wil hem vragen in hoeverre
hij van plan is om de Raad daarover te consulteren, of dat hij de Raad alleen wil
informeren zoals tot nu toe het geval was omdat het een rechtstreekse bevoegdheid van u
was. Daarnaast zijn wij blij dat een concreet voorstel van ons om de Reguliersdwarsstraat
te herprofileren en gedurende vier maanden ‘s avonds af te sluiten ook werkelijkheid is
geworden. Ik heb verder een vraag aan de wethouder voor Economische Zaken die er
niet is. Gaat de centrale stad opnieuw een poging wagen om een publiek-private
campagne vorm te geven, gericht op het binnenhalen van gay toeristen die gemiddeld
nog wat meer geld in het laatje brengen dan niet-gay toeristen? Ik hoop in elk geval dat
die campagne vruchten gaat afwerpen.
Ter afronding: ik ben zeer tevreden met zowel het preadvies als met de
mondelinge toezeggingen die tijdens de commissiebehandelingen in de centrale stad en
in stadsdeel Centrum zijn gedaan. Ik heb een aantal daarvan bewust herhaald zodat ze in
ieder geval ook beklijven. Ik dank het College en heb dus ook geen amendement. Dat
zegt al voldoende. Dank voor het preadvies.
(Mevr. RIEM VIS: Ik heb twee vragen aan de heer Flos. Ik hoop dat u het
met mij eens bent dat ook de gayscene verantwoordelijk is voor het zelf
regelen van condooms om op die manier zelf het risico te beperken. Als
we daarvoor afhankelijk zijn van de gratis verstrekking door de overheid,
dan denk ik dat wij een deel van die verantwoordelijkheid op ons nemen,
terwijl de heren ook zelf een beetje op moeten letten. Verder verstond ik
niet helemaal wat u zei over Oeverlanden en de heer Marcouch nota
bene. Kunt u dat nog even herhalen, zodat ik daar in mijn eigen termijn
eventueel op kan reageren.)
In de afgelopen vergadering van de stadsdeelraad Slotervaart ging het niet alleen
over de hengelsport, maar ook over een nieuw inrichtingsplan voor de Oeverlanden in
Slotervaart. Blijkbaar heb ik dat verkeerd gezegd. Samen met het COC en met
gebruikersgroepen van het gebied, wandelaars of mensen die overlast ervaren van naakt
rondlopende mannen, zijn er afspraken gemaakt over een herinrichting van het gebied.
Die zullen er waarschijnlijk ook volgens Marcouch, kijk naar de Voorkamer van gisteren,
voor zorgen dat de verschillende gebruikersgroepen elkaar veel minder zullen
tegenkomen. Daarmee wordt recht gedaan aan de problemen die alle groepen ervaren.
Daarnaast zijn er specifieke afspraken gemaakt met de Politie over de veiligheid en met
de Schorerstichting over outreachende zorg zoals dat zo mooi heet. Zij gaat waarschijnlijk
een specifiek project ter plekke doen om veilige seks te promoten. Dat is misschien een
mooi bruggetje naar uw andere vraag. Wij hebben ook voor die vraag gestaan. Is dit niet
een eigen verantwoordelijkheid? Zeker een liberaal kunt u daarop aanspreken. Wij
hebben daarover gepraat met de Schorerstichting die hierin gespecialiseerd is. Zij heeft
ons laten weten dat de directe beschikbaarheid van condooms op plaatsen waar relatief
veel onveilige seks plaatsvindt wel degelijk een reden kan zijn voor het net wel of net niet
hebben van veilige seks. Gevoegd bij het argument dat een hiv-geïnfecteerde 30.000
euro aan medicijnen aan de samenleving kost, vinden wij dat het in dit geval toch
verantwoord is om zover te gaan in het promoten van veilige seks.
(Mevr. ULICHKI: Ik zit nog even te zoeken naar de betekenis van ‘nota
bene Marcouch’. Als het iemand anders was geweest, had dat verschil
uitgemaakt?)
24
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Ik ben blij dat u mij de mogelijkheid biedt om het uit te leggen. Ik denk dat veel
mensen niet de indruk hebben dat een Marokkaanse en islamitische stadsdeelvoorzitter
dit zo voortvarend aanpakt. Ik heb dit alleen maar in positieve zin bedoeld en waardeer dit
ook enorm. Kijkt u ook nog maar eens naar de Voorkamer waarin ik gisteren met de heer
Marcouch heb gepraat.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr. RIEM VIS: Ik zal wat minder tijd nemen dan de heer Flos, maar het was ook
zijn notitie. Ik wil net als in de commissie namens de Partij van de Arbeid waardering
uitspreken voor het uitgebreide stuk dat voorligt, en ook veel waardering voor het College
voor de meer dan uitgebreide beantwoording en het meedenken over en meeregelen van
financiering voor van alles op het gebied van de homo-emancipatie in Amsterdam. Ik ben
ook blij met de manier waarop de Oeverlanden worden heringericht en het beleid van de
heer Marcouch daarbij. Ik ben het ook wel eens met de heer Flos dat er gratis
condoomverstrekking moet plaatsvinden. In de gayscene lopen echter ook mannen rond
die het een uitdaging vinden om juist zonder condoom te vrijen. Als zij een infectie
hebben, lopen zij daarmee het risico deze door te geven en daarmee de gemeente op
kosten te jagen. Daarnaast zijn ze een gevaar voor hun bedgenoten, of hoe ik het moet
noemen. Ik denk dat dit iets is om aandacht aan te schenken. Vrije condoomverstrekking
kan daarbij een rol spelen, maar daarmee is het specifieke van het probleem nog niet
aangepakt.
(De heer FLOS: Dat is ook precies de reden waarom ik in mijn notitie heb
geschreven dat de gemeente alleen afspraken over veilige seks zou
moeten maken met ondernemers die nooit en te nimmer reclame maken
voor zogenaamde barebackparty’s of dat soort zaken. Helaas kunnen we
het internet daarop niet controleren, maar dat zou nimmer mogen
kunnen.)
Daarom steunen we dus het antwoord van het College op het gebied van het
verstrekken van vergunningen en het daaraan koppelen van de vrije
condoomverstrekking. Dank voor dit voorstel, ik heb verder geen commentaar.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr. HOOGERWERF: Misschien komt het nog wel goed met het vrijzinnige
Amsterdam. We hebben het vandaag over zombies die over straat lopen en naakt
lopende mannen in Slotervaart. Erg vrijzinnig. Ik wil ook de VVD danken voor deze
relevante notitie en ik ben blij voor Amsterdam dat het preadvies erop zeer positief is. Wij
willen op een paar zaken nog de aandacht vestigen. In de notitie staan erg veel
opdrachten voor de overheid, er moet een homocoördinator komen met een specifiek
beleid. Dit moet echter tussen de oren van alle ambtenaren zitten en op alle
beleidsonderdelen moet nagedacht worden over het homoseksuele element en of dat
bijzondere aandacht verdient. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats heb ik een
procedureel punt. Ik vind dat het preadvies wel erg lang op zich heeft laten wachten. Ik zie
dat ook bij heel veel andere notities. D66 wil in overleg met het Presidium voorstellen of
we niet een soort voorstel kunnen maken om hieraan een termijn van pakweg zes
maanden te verbinden. Als je een groot ambtenarenapparaat hebt, is dat toch wel aardig.
Ik zie al instemmend geknik. Als dit al bestaat, moeten we er misschien een
handhavingsnotitie van maken.
25
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Wij staan positief tegenover het homomuseum. Voor de non-profitsector en de
museale sector geldt hetzelfde als voor de publieke sector. Je zou het Amsterdams
Historisch Museum en allerlei andere musea kunnen stimuleren om aandacht te besteden
aan dit element van de samenleving. Waarom moet daar een apart museum voor komen?
Wij staan er wel positief tegenover, maar dat mag geen argument worden er verder maar
geen tentoonstellingen meer aan te wijden. Ik wijs op de tentoonstelling over dat thema in
het Amsterdams Historisch Museum die ongeveer tien jaar geleden plaatsvond en die erg
veel publiek trok en veel waardering kreeg. Het lijkt mij zeer relevant om homoseksualiteit
bespreekbaar te maken onder allochtone groepen. Je ziet heel vaak dat mensen trouwen
en daarmee ontkennen dat ze homoseksuele gevoelens hebben. Ik denk dat het
belangrijk is om als Raad te blijven volgen hoe de gesubsidieerde instellingen dit beleid
uitvoeren en of het effectief is. Ik wil vragen of wij door de wethouder in de Commissie
voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid regelmatig geïnformeerd kunnen worden over het effect van het beleid
op dit punt. Wij staan natuurlijk positief tegenover Amsterdam als bruisende stad. Ter
aanvulling kun je zeggen dat je natuurlijk buitenlandse delegaties uit kunt nodigen, maar
ga ook vooral zelf naar het buitenland. Ik denk daarbij aan de heer Herrema die in 2006 in
Estland is geweest en daar ook duidelijk heeft laten weten dat Amsterdam dit een
belangrijke zaak vindt en dit ook uitdraagt in het buitenland. Je kunt er ook aan denken
om bij buitenlandse handelsmissies aandacht te vragen voor dit element. De vraag aan de
wethouder is of dit meegenomen kan worden als u naar het buitenland gaat. Nogmaals
waardering voor het stuk en ik ben blij dat het nu in beleid omgezet wordt.
(Mevr. RIEM VIS: In de commissie bent u helaas tijdens de discussie
weggegaan. In mijn inbreng heb ik als reactie op uw inbreng
gesuggereerd dat het misschien goed zou zijn als D66 met een notitie
komt over de lesbo's in Amsterdam. Tijdens de discussie had u in elk
geval kritiek op het ontbreken van aandacht voor lesbo's in Amsterdam.
Misschien krijgen we dat nog.)
Ik vind het een uitstekend idee, mevrouw Riem Vis, als u met mij meeschrijft.
(Mevr. RIEM VIS: Daar ga ik nog een nachtje over slapen.)
De VOORZITTER: Ik ga voor de beantwoording over naar het College. Er is een
specifieke vraag gesteld aan de Burgemeester over vergunningen. Ik stel voor om te
beginnen bij wethouder Buyne.
(De heer LIMMEN: Ik lette even niet op omdat ik gestoord werd. Ik wil nog
een bijdrage leveren. Kan dat nog?)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer LIMMEN: We hebben over dit onderwerp een discussie gevoerd in de
Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid. Dat was een genoeglijke discussie waarin wij onze
waardering hebben geuit voor het feit dat de VVD hier aandacht voor vraagt. Na afloop
ervan heb ik nog heel genoeglijk een kopje koffie gedronken met de initiatiefnemers. Dat
was goed, want dat zorgde ervoor dat ik een aantal achtergronden beter begreep. Dat is
goed.
(De heer FLOS: Mijnheer Limmen, met de initiatiefnemers bedoelt u mij
niet?)
26
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Nee. Maar ik zou best willen zeggen dat ik met u goed een kopje koffie kan
drinken, mijnheer Flos, als u daar prijs op stelt. Inhoudelijk wil ik er nog één ding over
zeggen. Voor het voorstel om van gemeentewege voorbehoedmiddelen te verstrekken op
wat u risicoplekken noemt, sluit ik mij aan bij het preadvies van het College. Ik denk dat
dat een juiste manier is. Daarnaast hebben wij nog een discussie gevoerd over de
betiteling in het kader van de tien geboden. Wij hebben begrepen dat het beleid op een
zorgvuldige manier vastgesteld zal worden. Wij vinden dat belangrijk en stellen het op
prijs dat het op die manier gebeurt.
(Mevr. HOOGERWERF: Ik ben benieuwd wat u precies bedoelt. Moet het
woord ‘gebod’ worden vervangen?)
Wij zouden daar prijs op stellen. Dat heeft niets te maken met het feit dat het hier
om homoseksualiteit gaat. Laat ik dat vooropstellen. Als het over een ander aspect van
het diversiteitsbeleid zou gaan, dan zouden wij daar op dezelfde manier op hebben
gereageerd. Wij stellen het op prijs als we samen focussen op de actiepunten in plaats
van keer op keer daarin de tien geboden te laten terugkomen.
(Mevr. HOOGERWERF: Ik heb toch een beetje het gevoel dat het CDA
hiermee een soort woordenpolitie wordt. Ik snap uw reactie echt niet.)
Dat zij zo.
Tot slot wil ik iets zeggen over de urgentie en de noodzaak ervan. Ook wij krijgen
berichten uit Amsterdam dat het heel goed is ons af en toe samen te beraden op het
karakter van de stad zoals de heer Flos dat graag ziet en wij ook. Daarom vinden wij het
goed dat er aandacht voor is. Daarmee wil ik afsluiten.
De VOORZITTER: Zijn er meer spijtoptanten in de Raad? Dan gaat het woord nu
definitief naar het College.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder BUYNE: Ik wilde net beginnen met een vraag van mevrouw
Hoogerwerf. Als ik het goed begrijp, ging die over het meten van de effecten van
emancipatie bij homo's van allochtone afkomst. Dat is geen eenvoudig verzoek. Het zal
moeilijk zijn om dat te meten. In termen van emancipatie en het meten van de effecten
erop vind ik zeker dat dit aandacht verdient. Dit valt echter binnen het brede spectrum van
wat ik beschouw als de emancipatie van verschillende groepen Amsterdammers. Ik denk
dat het goed is om daar specifieke aandacht voor te vragen, maar wees ervan overtuigd
dat die aandacht ook past binnen mijn idee over emancipatie in Amsterdam.
(De heer FLOS: U bent ook wethouder voor Onderwijs. In het kader van
de veilige school en radicalisering kan ik mij voorstellen dat er op scholen
enquêtes worden gehouden waarin ook gevraagd wordt naar islamofobie,
naar xenofobie, naar antisemitisme en dat ook denkbeelden over
homoseksuelen aan de orde kunnen komen. Op die manier kun je dat wel
een beetje meten.)
U noemt inderdaad enkele mogelijkheden die we hebben en dat zeker bij de
aanpak van radicalisering, juist in de doelgroep van relatieve jongeren, de vinger aan de
pols moet worden gehouden. Dat moet gebeuren. Ik zeg daar echter nadrukkelijk bij:
verwacht niet heel veel van de absolute kracht van een meetinstrument. Ik doe dat
vanwege mijn verantwoordelijkheid voor emancipatie, maar ook vanwege mijn
verantwoordelijkheid voor onderwijs en integratie. Er bestaan veel raakvlakken en vanuit
elke invalshoek krijgt het de aandacht die het verdient.
27
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
In de commissie hebben we over dit voorstel gesproken. Het is van veel kanten
belicht. Als ik de heer Limmen goed beluister, dan zegt hij dat het woord ‘gebod’ voor hem
niet de voorkeur verdient. Ik constateer dat, maar in de notitie staat ‘gebod’ en bij de
vaststelling van die constatering wil ik het eigenlijk laten.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder VOS: Ik zal even de vraag over de vergunningen behandelen. Ik heb
daarover net met de Burgemeester overlegd. De vraag was of wij ervoor zorgen dat
voortaan elk jaar een buitenlandse delegatie of gast wordt uitgenodigd voor de Gay Pride.
Het is inderdaad de bedoeling dat dit elk jaar gebeurt. Vorig jaar is er een delegatie uit
Riga geweest. Het is de bedoeling dat dit ook dit jaar weer gaat gebeuren. U maakt een
opmerking over de Veilige Haven. De gemeente vindt dat type projecten ongelooflijk
belangrijk. We gaan daar ook mee door. In uw notitie vraagt u om een offensief te
beginnen tegen soa's en voor hiv-preventie op risicoplekken als sekslocaties. Wij hebben
gezegd dat we dat belangrijk vinden. De GGD en de Schorerstichting doen dat ook. De
Schorerstichting geeft voornamelijk voorlichting over condoomgebruik. De GGD houdt
toezicht op de hygiëne. In het preadvies hebben we toegevoegd dat je ook moet kijken
naar de effectiviteit. Vooral als er een vergunningplicht is, kun je een dergelijke instelling
om de oren slaan. Als je vindt dat de zaak niet deugt, dan kun je dat aanpakken. Ik ben
het met u eens dat je dat omvattender moet doen en dat we ook moeten kijken naar
sekslocaties waarvoor geen vergunningplicht is en of het mogelijk en effectief is om daar
toezicht op de hygiëne te gaan uitoefenen. Ik zal ernaar kijken en u hoort verder van ons.
Verder noemde u de buddy's voor ouderen in verpleeghuizen. Ik heb u al gezegd dat ik
dat belangrijk vind en ik ga daarover in gesprek met de verpleeghuizen. Ik ben het
volstrekt met u eens dat er meer buddyzorg moet komen. In het kader van de Wmo zullen
we daar ook aandacht aan besteden.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: Ik wil ook grote waardering uitspreken voor het werk dat
de heer Flos heeft verricht. Het mag dan misschien een tijdje geduurd hebben voordat het
College geantwoord heeft, maar we hebben nu wel een paar stappen gezet en dat is ook
wat waard lijkt mij. Een aanspreekpunt voor hate crimes. Ik meen dat ik onlangs bij een
vergadering met de stadsdeelvoorzitters gehoord heb dat dit geregeld zou zijn, maar ik ga
het nog een keer voor u navragen. Ten slotte de vraag naar meer vergunningen bij de
Gay Pride. Er loopt nu een proef. We zijn er niet voor niets mee begonnen, maar ik stel
toch voor dat we dit jaar afwachten hoe deze proef verloopt. Als zij slaagt, dan ga ik ervan
uit dat we ermee verder gaan.
De VOORZITTER: Er is door mevrouw Hoogerwerf ook nog een vraag aan het
Presidium gesteld over de termijn waarop gereageerd wordt op een nota. Ik wijs u op
artikel 40, lid 3 en 4 van het reglement van orde. Daarin wordt bepaald dat Burgemeester
en het College gehouden zijn om in ieder geval binnen drie maanden na de datum van
ontvangst een preadvies uit te brengen en daarvan kan alleen onder opgave van redenen
worden afgeweken. Daarin is dus al voorzien.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
28
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Mevr. HOOGERWERF: Ik heb nog een vraag gesteld over de wederkerigheid, om
ook in het buitenland de mensenrechten en de situatie van homo's in het betreffende land
aan de orde te stellen. Ik begrijp dat de heer Asscher er niet is, maar misschien kan
iemand anders daar antwoord op geven.
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER: In 2006 is de heer Herrema naar Riga geweest. Ook dit
jaar zal weer een lid van het College naar een ander land gaan. Ik weet niet of we
standaard in elke missie moeten opnemen dat we hier aandacht aan besteden. Ik denk
dat je dat een beetje moet bekijken in het licht van de missie zodat het ook echt effect
heeft. Ik weet niet of je er veel mee opschiet als je standaard bij elke missie een aantal
van dat soort zaken aan de orde stelt. Ik zou daar niet voor zijn.
De VOORZITTER: Ik stel voor de beraadslaging over dit onderwerp af te ronden.
Als de Raad geen behoefte aan stemming heeft, is de voordracht aangenomen en heeft
de Raad ingestemd met het preadvies.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 157 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan Burgemeester Cohen.
11
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 158).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Ik neem aan dat het gaat over het Polderweggebied. Wij
hebben twee opmerkingen bij het stuk. Ten eerste zijn de risico's te summier
weergegeven. Wij willen het College daarom verzoeken om op relatief korte termijn met
een preadvies te komen op de notitie die wij hebben ingediend over risicomanagement bij
grote projecten. We weten dat er in het verleden projecten moeilijk zijn verlopen, er zijn
overschrijdingen geweest en die zitten er ook nog aan te komen in termen van
besluitvorming. Wij denken dat we echt beter met elkaar moeten afspreken welke risico's
we op papier zetten en hoe we daarover worden geïnformeerd. Dit is volgens ons typisch
een project waar we de nieuwe Regeling grote projecten op zouden moeten toepassen.
We gaan nu wel akkoord met het gevraagde krediet omdat dit project voortgang moet
vinden. Het is in wezen een bestendiging van al bestaande besluitvorming. Dit is echter
een belangrijk punt, waar we op korte termijn echt op terug moeten komen.
Het volgende punt gaat over de btw. Het is goed dat de wethouder voor Financiën
er nu ook bij is. Dit is iets wat in alle stukken voorkomt. Het verbaast ons hoe er in de
29
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
stukken met de btw wordt omgegaan. In dit stuk staat bij besluit 1 een bedrag inclusief
btw. In besluit 2 staat 68,5 miljoen euro exclusief btw. Verder hebben we vandaag een
raadsvoordracht over het Chemturaterrein, waarin sprake is van een krediet van
3,4 miljoen euro inclusief 539.000 euro verhaalbare btw. Als raadslid is het lastig om dat
soort stukken goed te lezen en goed te begrijpen en al die bedragen te vergelijken en
onze controlerende taak uit te voeren als dit telkens zo onduidelijk is. Wij komen daar
graag in de commissie nog op terug, maar het zou ons erg plezieren als het College
voortaan eenduidig met de btw-vermelding omgaat in de raadsstukken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid voorstelt om het
Polderweggebied tot een casus voor het risicomanagement te maken. Dat lijkt ons een
goed voorstel. Verder hebben we inhoudelijk geen commentaar op dit voorstel.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Volgens mij zegt de heer Mulder dat er in de
toekomst goed moet worden gekeken of de Raad voor bepaalde projecten extra
risicomanagement moet toepassen. Voor het onderhavige plan zegt hij dat het niet handig
is om daar nu mee te beginnen omdat een aantal zaken al lopen. Als ik het niet goed
begrijp, dan moet u dat even zeggen, maar zo heb ik het tijdens de commissievergadering
begrepen.
(De heer MULDER: We wachten op het preadvies van het College, maar
in ons voorstel voor de regeling van grote projecten zitten allerlei fases. Je
kunt bij een project dat al loopt zeggen: dat zetten we in díe fase. We
hebben dan iets meer zicht op de risico's. Het gaat ons er niet zozeer om
dat dit project al loopt, maar dat we nog geen preadvies hebben. Dat is
ook logisch, want het voorstel is net ingediend.)
Ik weet niet hoe snel het preadvies klaar zal zijn, maar u hebt er ongetwijfeld geen
bezwaar tegen dat we ondertussen gewoon doorgaan met dit project. Uw vraag over de
btw lijkt mij meer thuis te horen in de commissie. U hebt het toen niet genoemd, maar ik
ben het wel met u eens dat er een eenduidige presentatie moet zijn. Ik denk dat de
wethouder voor Financiën dat ook wel vindt. Het is misschien aardig om voor de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven en de Commissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT een keer iets te vertellen
over het btw-compensatiefonds. Dat is allemaal bijzonder technisch, maar er gaan nogal
hoge bedragen in om.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 158 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari
2007 inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het
raadslid mevrouw Buurma-Haitsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
30
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Mevr. BUURMA-HAITSMA: Het systeem van erfpacht is ingewikkeld, zowel voor
bewoners als voor bedrijven. Dit voorstel zou een goede bijdrage kunnen leveren aan de
vermindering van de administratieve lasten voor kleine bedrijven, maar ook aan de
vermindering van de financiële lasten. In het antwoord van het College staat dat er pas in
2008 meer duidelijkheid kan zijn. De vraag aan de wethouder is waarom dit niet eerder
kan. Waarom duurt dat zo lang? De VVD verwacht eigenlijk een positief resultaat en
verwijst naar een discussie in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee-
en Luchthaven over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor kleine
ondernemers. Deze discussie is op initiatief van de SP gevoerd. Wethouder Asscher heeft
daar positief op gereageerd. Misschien kan de wethouder al zeggen of hij ook in die
richting denkt. Dat zou de VVD in ieder geval erg verheugen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Ik heb u in de commissie verteld waarom het zo
lang duurt. Dat heeft te maken met de invoering van Hermes-2. Wij denken op die manier
beter zicht te krijgen op de erfpachtconversies en op die manier onderscheid te kunnen
maken tussen grote en Kleine zaken. Ik ben het overigens met u eens voor zover het
kleine veranderingen betreft. We zouden dat net als bij woningen moeten versoepelen. Ik
heb u dat ook in de commissie toegezegd en dat doe ik hierbij nogmaals. Ik denk dat de
wethouder voor Economische Zaken daar ook blij mee is.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 161 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd.
1, nr. 162).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Het is fijn dat de wethouder het probleem van de leegstaande
kantoorpanden zo voortvarend aanpakt. Het is een groot probleem dat er zoveel
leegstaat. Vorig jaar ging het om 1,2 miljoen m2. Kunt u zich indenken wat dat aan nuttige
voorzieningen en woningen in de stad kan opleveren als ombouwen zou lukken? We
moeten namelijk eerlijk zijn en constateren dat een groot deel van die leegstaande
gebouwen niet meer gebruikt kan worden als kantoor. Daarom heeft ons raadslid Sabina
Gazic zich als lid van het stadsteam zeer hard ingezet om uit te zoeken hoe dit allemaal
kan en welke mogelijke maatregelen tot oplossingen kunnen leiden. Zij is vandaag helaas
haar stem kwijt, zodat ik mij genoodzaakt voel het woord te voeren. Dankzij haar inzet
komen wij met een paar aanvullende ideeën die de aanpak van de wethouder
ondersteunen. We hebben die in een motie verwoord. Wij denken dat een
gebiedsgerichte aanpak, in aanvulling op de voorgestelde meer objectgerichte aanpak,
belangrijk kan zijn. De samenhang in het gemeentelijke beleid in het algemeen ontbreekt
wel eens bij het omvormen van eenzijdige werkgebieden tot meer gemengde
woonwerkgebieden. Niet elk gebied met veel leegstaande kantoorpanden kent dezelfde
31
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
problemen. Daarom is een visie per gebied nodig. Bij de transformatie moeten we dus
verder kijken dan alleen naar het omzetten naar woningen. We hebben immers ook een
tekort aan hotels, kleine bedrijfsruimten, ateliers, crêches en scholen, maar misschien in
bepaalde delen van de stad ook aan winkels, horecagelegenheden, sport en leisure. Wij
hopen dat als je per gebied een dergelijke visie ontwikkelt, ontwikkelaars, uitbaters en
investeerders enthousiast raken en zich zullen melden om deze klus te klaren. Dan
moeten ze echter wel terechtkunnen bij een platform. In onze visie zou dat onder leiding
van de wethouder kunnen staan. Daar kunnen vertegenwoordigers van grote
investeerders, eigenaren, potentiële huurders en verhuurders, maar ook beheerders met
elkaar praten over de mogelijkheid kantoren om te bouwen.
Ik heb twee opmerkingen over de leegstandsbelasting en het Bouwbesluit, zaken
die meer op het terrein van het Rijk liggen. Een van de oorzaken van de leegstand is
immers dat de eigenaar, die vaak een belegger is met een langetermijnhorizon, wacht op
een gouden kans in de vorm van een goede eindgebruiker die de hoofdprijs betaalt aan
huur. Micro- en macroproblemen zijn al zo oud als de economische wetenschap. Daarom
is overheidsingrijpen nodig om dit marktfalen, zoals het heet, te bestrijden. Dit kan in de
vorm van een leegstandsbelasting die ervoor zorgt dat de microbeslissingen zodanig
worden beïnvloed dat de macro-effecten beter zijn. Minder leegstand en meer diverse
functies. Daarom verzoeken we het College om bij de regering en bij de minister van
Financiën te pleiten voor een leegstandsbelasting voor leegstaande kantoorpanden. Zo'n
raar idee is dat overigens niet. Het past een beetje in de categorie Belgen doen het beter.
Daar bestaat al iets dergelijk en heet het een krottenbelasting. Den Haag, Tilburg en de
stad Ede hebben het al eerder voorgesteld.
Een tweede mogelijkheid waardoor het Rijk gemeenten kan steunen, is door te
onderzoeken of de eisen van het Bouwbesluit voor leegstaande kantoorpanden
versoepeld kunnen worden. Uiteraard moet aan elementaire veiligheidseisen voldaan
worden, maar eisen die de veiligheid niet raken en ook niet echt noodzakelijk zijn, zijn
ongewenst als deze leiden tot hogere kosten en hierdoor tot het niet-ombouwen van een
kantoorpand. Dan zit er dus helemaal niets in. Verder geldt eens te meer dat een betere
wereld bij onszelf begint. Dat is ook op de gemeente van toepassing en daarom willen we
ervoor pleiten dat de eigen gemeentelijke kantoorbehoefte in eerste instantie binnen de
bestaande leegstaande voorraad moet worden opgelost. Een en ander is verwoord in
bijgaande motie die ik hierbij indien, mede namens mijn collega mevrouw Gazic.
(De heer MANUEL: U spreekt over het ontwikkelen van gebiedsvisies
door de gemeente. Wat is de rol van de stadsdelen daarbij? Die hebben
natuurlijk ook vaak visies ontwikkeld voor delen van hun stadsdeel. Hoe
sluiten de visie die wij volgens u moeten ontwikkelen en de visie die het
stadsdeel voor een bepaald gebied in het stadsdeel heeft op elkaar aan?)
Dat kunnen we natuurlijk samen doen.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
24° Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
32
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Mevr. VAN DOORNINCK: GroenLinks is erg enthousiast over de kantorenloods.
Het is een heel belangrijke functie. Wij zijn dan ook heel blij te merken dat de PvdA
inmiddels ook de kantorenloods omarmt. Het lijkt zelfs wel of de Pvd de kantorenloods
zevenmijlslaarzen aan wil trekken. Voor ons heeft de kantorenloods juist de functie om
overal te kijken waar kansen zijn, daarop in te springen en partners erbij te zoeken. Wij
vragen ons dan ook af of je de kantorenloods met de plannen van de PvdA niet te veel
gaat vastleggen. Als je gebieden gaat aanwijzen, dan komen daar natuurlijk ook heel
andere zaken bij kijken. Wij beschouwen de kantorenloods op dit moment echt als degene
die overal op inspringt. Wij denken dan ook dat het een soort vliegwieleffect kan hebben.
Als er mooie resultaten bereikt worden, en dat is op dit moment al zo, dan worden
mensen langzamerhand steeds enthousiaster en zullen zij de kantorenloods zelf gaan
betrekken bij plannen voor transformatie. Onze vraag aan de Partij van de Arbeid is dan
ook: hoe groot wordt de taak van de kantorenloods? Nu worden er alleen panden
aangewezen. Als je echt drie gebieden gaat aanwijzen, dan betekent dat een enorme
taakverbreding van de kantorenloods. Als de kantorenloods zo'n grote taak krijgt, nemen
we aan dat er een bijbehorend budget voor beschikbaar moet zijn. We hebben er nog een
andere vraag bij. Op dit moment gebeurt dit op basis van vrijwilligheid en het zien van
kansen. Als je gebieden gaat aanwijzen, word je dan niet te dwingend en loop je dan niet
het gevaar dat mensen een beetje de hakken in het zand gaan zetten? Een laatste
probleem dat wij zien, is: als je deze gebieden aanwijst, hoe verhoudt zich dat tot een
eventuele herdefiniëring van het structuurplan? Een herdefiniëring van het structuurplan
wordt dan volledig opgehangen aan het omzetten van kantoren in andere functies. Dat
zijn vragen die wij bij deze motie hebben. Wij beschouwen de kantorenloods echt als
iemand die dingen in gang zet. Als hij lekker op weg is en als het goed gaat, dan kun je
gaan kijken hoe je dat kunt verbreden. Wij willen de kantorenloods liever de ruimte geven
om zijn eigen werk te doen. Daarnaast zijn wij uiteraard voorstander van alle maatregelen
die er te nemen zijn om leegstand te voorkomen. Wij ondersteunen ook de opvatting dat
de gemeente daar een eigen rol in heeft.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer LIMMEN: Wij vinden het plan van aanpak voor een kantorenloods een
goed idee. Wij vinden het een goede manier om te bekijken wat we kunnen doen aan
leegstand. Het idee van een leegstandsbelasting is natuurlijk niet goed. Ik denk dat het
idee van de Partij van de Arbeid dat er zodra zij constateert dat er een maatschappelijk
probleem is, een extra belasting moet worden uitgevonden toch bij nogal wat
Nederlanders en Amsterdammers tot onrust kan leiden. Zeker gezien het feit dat we een
minister van Financiën hebben die ook van PvdÂ-huize is.
(De heer MULDER: Ik werp het idee dat de PvdA bij elk probleem dat wij
constateren een extra belasting bedenkt verre van mij. U moet mij de
keren aanwijzen dat dat gebeurd is. Ik heb juist geprobeerd om uiteen te
zetten dat er een heel interessante economische analyse aan het idee ten
grondslag ligt. Er is al wel decennialang een debat gaande over de micro-
economische fundering van macro-economische politiek waar
neokeynesianen zich sterk voor maken.)
(De VOORZITTER: Mijnheer Mulder, dit is een interruptie en geen
college.)
Ik heb in korte tijd toch weer heel veel geleerd, waarvoor dank.
(De VOORZITTER: Moet hij dan nog even doorgaan?)
33
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Nou nee, wat mij betreft zat de kracht in de kernachtigheid. Er wordt ook op
landelijk niveau vanuit een heel andere context een debat gevoerd over belastingen als
oplossing voor een maatschappelijk probleem. Laten we echter niet teruggrijpen op de
landelijke verkiezingen. Ik wil er wel heel even serieus op ingaan. U zegt dat een
dergelijke leegstandsbelasting een goede zaak zou zijn. Daarbij gaat u er toch van uit dat
de transformatie eenvoudig is en dat je de panden die nu leegstaan concreet voor iets
anders kunt gebruiken. Misschien kunt u wat nader ingaan op de situatie waarbij dat niet
het geval is. Hoe reëel is het in dat geval om de eigenaren extra te belasten. Misschien
kunt u daar in uw tweede termijn, al dan niet kernachtig, op ingaan. We komen daarbij
toch op een heel principieel punt en dat maakt uw bijdrage ook zo inspirerend en zo
aardig om op te reageren. U zegt dat er wettelijke maatregelen moeten komen om
leegstand aan te pakken. Wij vinden dat op zichzelf een interessante manier om ernaar te
kijken. We hebben daar in de Gemeenteraad natuurlijk al wel eerder met elkaar over
gedebatteerd in het kader van het probleem van het kraken. Wij zijn daartegen zoals u
weet. Wij vinden dat dit niet zou moeten kunnen. In dat verband heb ik een vraag aan u. U
constateert een probleem met de leegstand van kantoren en vraagt of we daar wettelijke
maatregelen voor kunnen nemen. Denkt u dat op die manier ook het probleem van het
kraken kan worden aangepakt? Begrijpt u wat ik u vraag?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Wij vinden het plan van aanpak voor de kantorenloods prima.
Ik sluit me een beetje aan bij de opmerkingen van GroenLinks over het verhaal van de
PvdA. Wij zijn bang dat de kantorenloods zo wordt opgetuigd dat hij straks niet met
zevenmijlslaarzen, maar misschien wel met lood in de schoenen door Amsterdam klost. Ik
wil graag van de wethouder horen of dat aan de orde is, of dat dit gemakkelijk in het
pakket meegenomen kan worden.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout.
De heer VAN ’'T WOUT: Ook de VVD is enthousiast over het plan van aanpak van
de kantorenloods. Het voorstel van de Partij van de Arbeid bevat een aantal interessante
gedachten, behalve dan het punt van de leegstandsbelasting. Daar zijn wij ook niet heel
erg enthousiast over. Ik ben wel erg benieuwd naar de beantwoording van de vraag van
de heer Mulder en met name de vraag van mevrouw Van Doorninck. Het aardige van de
kantorenloods is natuurlijk dat die een soort vrije rol in de stad heeft. Hij kan heel losjes
opereren. Gaan we dat nu niet te veel dichtregelen? Hoe voorkomt u dat?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ook D66 heeft hoge verwachtingen van de kantorenloods. We
hebben dat in het verleden ook al gezegd. Wij zijn blij dat de Pvd nu ook aangeschoven
is. Het enige probleem dat wij zien bij het verhaal dat zojuist door de heer Mulder is
gehouden, is dat je dan toch weer een soort nieuwe of aanvullende bestuurlijke spaghetti
krijgt. Er moet weer overlegd worden met allerlei instanties en stadsdelen. Door mijn CDA-
en VVD-collega's is ook al gewezen op de leegstandsbelasting. Hoe ziet u dat voor u? In
Amsterdam heb je het kraken. Dat is een soort preventief middel tegen het te lang laten
leegstaan van een woning of een kantoorpand. Een kantoorpand kan ook gekraakt
worden. Welke rol heeft de antikraak binnen uw visie? Als je als kantooreigenaar je
34
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
kantoorpand laat bewonen door antikrakers, staat het kantoorpand dan nog leeg of moet
het van u dan evengoed belast worden?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Het College is natuurlijk blij om te horen dat
iedereen in deze Raad enthousiast is over de kantorenloods. Dat is ook begrijpelijk omdat
wij in Amsterdam een wezenlijk probleem hebben met de leegstaande kantoorruimte. Dat
is niet alleen ruimte die zich in de traditionele kantorengebieden bevindt en waarvan niet
onmiddellijk woningen te maken zijn. Het gaat ook om ruimten die min of meer in de
bestaande stad liggen. Wij weten allemaal dat er een schreeuwend tekort is, niet alleen
aan woningen, maar ook aan ruimten voor andere functies. Hotels en alle zaken die in de
opsomming van de heer Mulder voorbijkwamen. De noodzaak om de ruimten beter te
benutten, wordt door iedereen hier gedeeld. Ik zelf denk dat dat een meerjarige
inspanning zal moeten zijn. Dat is niet zomaar in 2007 geregeld en met de kantorenloods
maken we nog maar een begin met het te lijf gaan van dat probleem.
Omwille van de tijd wil ik even ingaan op de elementen in de motie van de Partij
van de Arbeid en besluiten met de leegstandsbelasting en het kraken. De
objectbenadering en het gebiedsgerichte onderzoek. Het lijkt mij niet verstandig om de
kantorenloods te gaan overbelasten met allerlei andere, op zichzelf terechte, vragen over
hoe bepaalde gebieden zich gaan ontwikkelen. Ik denk dat het verstandig is om de
gebieden die in de motie genoemd worden ook als gebied te bekijken. De vraag is echter
of dat door de kantorenloods moet gebeuren. Als ik concreet Amstel III neem: bij het
projectbureau Zuidoostlob kijkt men daarnaar. Er wordt een visie gemaakt voor de
Zuidoostlob, hoe dat gebied zich moet ontwikkelen en specifiek Amstel II. Het spreekt
vanzelf dat de kantorenloods wel degelijk is betrokken bij het maken daarvan, maar hij is
niet degene die dit trekt. Dat geldt denk ik ook voor de andere gebieden. Op een gegeven
moment kan het noodzakelijk zijn om een keer integraal naar zo’n gebied te kijken. Bij
Amstel Ill is dat evident. Bij Teleport voor een aantal elementen ook en bij de
Riekerpolder weet ik dat nog niet helemaal. Ik wil het liever op die manier doen dan dat de
kantorenloods dat trekt. Als u akkoord gaat met deze uitleg van dit besluit, dan kan ik er
mee leven. Anders zult u voor de functie van de kantorenloods meer geld vrij moeten
maken. Als je daadwerkelijk iets aan gebiedsontwikkeling wilt doen, dan moet je rekening
houden met proceskosten. Dat is ook het antwoord op de vraag die mevrouw Van
Doorninck daarover stelde.
U wilt er een klankbordoverleg tegenaan plakken als je gebiedsgericht iets gaat
ondernemen. Ik weet niet of dat de meest handige manier is. Ik denk dat de Raad het
College de vrijheid moet geven om zelf te bedenken hoe het zijn werk organiseert. Ik vat
dit dus op als een suggestie van de Partij van de Arbeid, maar niet als een voorschrift. Als
dat wel zo bedoeld is, dan hoor ik dat graag.
Ik kom zo meteen nog terug op de leegstandsbelasting. Meerdere functies: dat
staat heel duidelijk in het plan van aanpak. Het gaat niet alleen om transformaties naar
woningen. Het gaat ook om transformaties naar hotels, leisure, horeca. U kunt van alles
verzinnen. Het zal in hoge mate ook van de plek afhangen in hoeverre dat wenselijk en
mogelijk is. Als u het Bouwbesluit wilt versoepelen, dan moet u toch iets nauwkeuriger
aangeven wat u wilt veranderen. U noemde zelf al het aspect veiligheid. Uw woordvoerder
voor de Brandweer is het misschien niet eens met de suggestie om op dat punt het
Bouwbesluit te versoepelen. Om welke aspecten gaat het? Ik wil er wel naar kijken, daar
gaat het niet om, maar mijn ervaring met het Bouwbesluit is dat iedereen zijn of haar
35
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
eigen discipline in het Bouwbesluit wil hebben. Daarmee zijn zaken geregeld. Als anderen
dat weer willen versoepelen, dan blijven we praten. U moet daarom iets concreter
aangeven wat u dan wilt veranderen.
Tot slot wil ik iets zeggen over de leegstandsbelasting. Ik wil het Rijk best
verzoeken daarnaar te kijken. Ik denk zelf dat er op dit moment een heel effectief middel
is dat burgers zelf kunnen inzetten: gewoon een pand kraken. Als een pand langer dan
een jaar leegstaat en de eigenaar er niets mee doet, dan kan ik mij heel goed voorstellen
dat mensen daartoe overgaan, al mag ik het niet hardop roepen. Dan wordt de ruimte in
elk geval effectief gebruikt. Daar kunnen we tevreden over zijn. Misschien is het voor de
eigenaar een extra argument om dat te voorkomen en voor die tijd iets te ondernemen.
Dat zet ook enige druk op transformatie. Het kan echter best zijn dat de
leegstandsbelasting daarop een aanvulling kan vormen.
(De heer LIMMEN: U verdedigt met verve uw standpunt over kraken. We
wisten dat natuurlijk al. U gebruikt deze gelegenheid om dat nog eens
onder de aandacht te brengen. Ik heb wel enige sympathie voor die
tactiek, want dat probeer ik ook. Dat gaan we dus even verder
doorvoeren. Als we doen wat de heer Mulder voorstelt, vindt u dan niet
dat u eigenlijk niet voor kraken kunt zijn? Ik vraag dat ook aan de heer
Mulder. Als je zegt: voor leegstand zijn wettelijke maatregelen nodig, dan
is dat uw visie. Je moet dan echter ook een man zijn en zeggen dat dit
niet alleen voor vrijstaande kantoren geldt, maar ook voor vrijstaande
woningen. Bent u dat met mij eens?)
Volgens mij gaat het er niet om of je voor of tegen kraken bent. Ik snap uw vraag
wel, maar ik ga over mijn eigen antwoord. Kraken mag wettelijk gewoonweg niet. Je mag
niet zomaar in een pand gaan zitten dat niet van jou is. Daar is de wet heel duidelijk in. De
vraag is alleen: als je er eenmaal in zit, bestaat er dan in alle redelijkheid voldoende grond
om je eruit te schoppen als de eigenaar het te lang heeft laten leegstaan? Dat is het
opportuniteitsbeginsel. Als je een jaar lang zelf in gebreke blijft, dan is het opportuun om
ervoor te zorgen dat het pand gebruikt wordt. Dat hebben we vastgelegd in de
Leegstandswet. Als anderen er bezit van nemen, dan moet je nieuwe plannen hebben om
de ruimte in het pand te gaan gebruiken. Als je dat allemaal kunt aantonen, dan worden
panden ook ontruimd. Zo zit de wet op dit punt in elkaar. Het gaat er dus helemaal niet om
of je voor of tegen kraken bent. Ik zie de contradictie die u signaleert dan ook niet. Het
kan best zijn dat de leegstandsbelasting extra helpt om eigenaren ertoe aan te zetten hun
pand te transformeren. Ik denk zelf echter dat er een belangrijker mechanisme is, namelijk
dat zij willen voorkomen dat hun pand gekraakt wordt. Ik zie die tegenstelling niet,
mijnheer Limmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Er is een reeks vragen gesteld, maar als ik mij niet vergis, is
een deel daarvan door de heer Van Poelgeest al goed beantwoord. Ik merk dat hij
mogelijkheden ziet om dit uit te voeren zoals is voorgesteld. Wij hoeven als Raad
inderdaad niet te zeggen welke ambtenaar wat moet doen. Daar gaat u over, dus als u
daar uw eigen modus voor vindt, dan lijkt me dat alleen maar goed. Willen wij mensen
dwingen? Nee, dit is juist bedoeld om te faciliteren. Dat komt ook voort uit de bedrijven
zelf. Zij willen dit graag meer gefaciliteerd zien. Wij denken dan ook niet dat het bezwaar
tegen een gebiedsgerichte aanpak is dat mensen zich gedwongen voelen. De vraag over
het structuurplan is een goede vraag. Als uit een gebiedsvisie naar voren komt dat iets
36
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
heel anders moet, dan horen we dat vanzelf weer van de wethouder. Moet je ook
belasting heffen als ombouwen niet kan? Ik meen dat de heer Limmen dat vroeg. Daar
hebt u een punt. Het is bedoeld als stimulans om het ombouwen te bevorderen. Ik vind dit
eigenlijk ook meer een uitvoeringskwestie en ik acht de heer Bos met zijn honderden
ambtenaren zeer goed in staat om dit soort uitvoeringsproblemen goed in kaart te
brengen en er een slim plan voor te bedenken. Kraken is inderdaad ook een interessante
aanvullende maatregel voor het leegstandsprobleem. Dat lijkt mij geen probleem. De heer
Van 't Wout vroeg of we zaken aan het dichtregelen zijn. Volgens mij is dat niet zo. Ik heb
al gezegd dat wij met een paar punten in de motie juist inspelen op behoeften in de markt.
Ons voorstel is sterk faciliterend bedoeld en om bestaande plannen te steunen. Ik zie het
probleem van de bestuurlijke spaghetti ook niet zo. In de stukken wordt ook al een
klankbordoverleg genoemd. Ik zie niet in dat dit leidt tot allerlei overleggen. Je moet
natuurlijk wel goed met je maatschappelijke partners, en beleggers zijn ook
maatschappelijke partners, in gesprek zijn. Dat hoeft niet per se bestuurlijke spaghetti op
te leveren, maar je moet het gesprek faciliteren. Zo is het ook bedoeld. Volgens mij was
dat alles, behalve het Bouwbesluit. Wij vragen in de motie om te onderzoeken op welke
punten van het Bouwbesluit men misschien in Den Haag actie zou moeten ondernemen.
(Wethouder VAN POELGEEST: Voor de preadvisering op de motie zou ik
het wel prettig vinden om te weten of u kunt leven met de uitleg die ik
eraan heb gegeven, of dat u iets anders wilt. Dat moet wel duidelijk zijn.)
Wij kunnen goed leven met uw uitleg.
(Wethouder VAN POELGEEST: Ik doel vooral op nummer 1 en 2.)
Ik heb geprobeerd aan het begin van mijn betoog duidelijk te maken dat het gaat
om de nadere invulling die u als wethouder altijd aan een motie geeft. Volgens mij is het
prima dat u haar op uw manier uitvoert.
(De heer MANUEL: Ik heb een vraag aan de heer Mulder. Ik vind dit zo
langzamerhand een rare gang van zaken worden. Er ligt een motie. Wij
moeten nadenken of we daar voor of tegen zijn. Wij hebben de motie
gelezen. Zij is bovendien toegelicht door de heer Mulder. De heer Van
Poelgeest maakt er een eigen variant op. Hij zegt: als ik het zo zou lezen,
dan kan ik er wel mee leven, maar dat staat er niet. Vervolgens zegt u: ja,
dat klopt. Maar dat staat hier toch niet? Maak dan een nieuwe motie en
overleg met de wethouder. Maar een motie indienen waar wij over moeten
stemmen, die de wethouder op een andere manier leest, wat u weer
goedkeurt, waar stemmen we dan over?)
Volgens mij valt het wel mee, maar als er onduidelijkheid bestaat, kunnen we
misschien even schorsen. Volgens mij heeft de wethouder over het eerste punt gezegd
dat hij het nuttig vindt om een visie op de genoemde gebieden te hebben. Ik heb toen
gezegd: u mag zelf kiezen welke ambtenaar dit gaat doen. Dat geldt zo'n beetje voor alles
wat wij hier aannemen. Wat het tweede punt betreft: het klankbordoverleg is al in het plan
opgenomen. Dat levert dus ook geen bezwaar op. Ik heb dat althans niet gehoord.
(De heer LIMMEN: Ik heb een vraag aan de wethouder gesteld en aan u.
De wethouder geeft een heel duidelijk antwoord. Hij zegt eigenlijk: is dat
plan voor een leegstandsbelasting wel nodig, want we kunnen kraken. Ik
vat het kort samen. Daarom is mijn vraag aan u, want misschien heb ik
dat in mijn eerste termijn niet duidelijk gemaakt: zegt u dat kraken geen
reëel alternatief is voor leegstand en dat u daarom met dit plan komt? Als
dat zo is, moet u daar dan ook niet iets over zeggen tegen de heer Bos,
waarbij ik aanneem dat u minister Bos bedoelt?)
37
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Die twee instrumenten kunnen heel goed naast elkaar bestaan. U hebt mij ook
niet horen zeggen dat wij het kraken willen afschaffen of verbieden. Als ik een
leegstandsbelasting voorstel en niet voorstel om het kraken af te schaffen, dan is het
nogal logisch dat ik daarmee bedoel dat het twee fenomenen zijn die naast elkaar
bestaan.
(De heer MANUEL: Het blijft een beetje onduidelijk. Ik heb in mijn eerste
termijn deze vraag ook al gesteld: als een kantoor leegstaat en er zitten
antikrakers in, moet er dan ook sprake zijn van een leegstandsbelasting?
En stel dat je een leegstaand pand hebt, je betaalt leegstandsbelasting en
het wordt gekraakt. Wat gebeurt er dan? Worden dan de krakers
verwijderd? Of vervalt dan de belasting? Dat is allemaal erg onduidelijk.)
Ik vind niet dat wij als volksvertegenwoordigers de hele uitvoering tot in de puntjes
moeten regelen. We hebben daarvoor ambtenaren die dit allemaal uitzoeken. Ik wil er wel
iets over zeggen. Je hebt heel veel soorten antikraakwachten. Er zijn kantoorpanden
waarin één antikraakwacht zit in een heel kantoor. Zo kan ik het ook. Als een eigenaar
kan aantonen dat hij antikrakers in zijn pand heeft zitten, dan voldoet hij misschien niet
aan de specifieke definitie van leegstand conform de in te voeren leegstandsbelasting.
Dat is een suggestie die bij de verdere uitvoering meegenomen kan worden. Dat zijn heel
interessante vraagstukken voor de uitvoering, waar volgens mij goede antwoorden op
mogelijk zijn. En als u het mij nu zo vraagt, dan zou dit mijn antwoord zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevr. VAN DOORNINGK: Ik zit een beetje met het probleem dat ik niet zo precies
meer weet waar ik voor of tegen moet stemmen. De heer Mulder zegt dat hij de
interpretatie van de wethouder accepteert, maar is deze motie dan nog nodig? De
wethouder heeft gezegd dat het om gebieden gaat die al in beeld zijn. Transformatie van
kantoorpanden is onderdeel van de herdefiniëring van deze gebieden. De wethouder
heeft heel duidelijk verklaard dat we dit niet aan de functie van de kantorenloods hangen.
Wat beoogt u dan nog met deze motie als er al naar deze gebieden gekeken wordt? De
transformatie van kantoorpanden naar andere functies wordt daarin al meegenomen.
Waarom dan nog deze motie voor zover het punt 1 betreft?
(De heer MULDER: Ik heb al eerder gezegd dat de motie juist bedoeld is
als steuntje in de rug voor de wethouder. Volgens mij zei de wethouder
niet dat er in alle gebieden al gekeken wordt naar het transformeren van
kantoorpanden. Ik denk dat het goed is om in een motie uit te spreken dat
je in gebieden met meerdere woon-werkfuncties de leegstand kunt
aanpakken. Ik denk dat de motie daarmee niet overbodig is.)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer LIMMEN: Ik ben bang dat u me toch niet helemaal hebt kunnen
overtuigen van uw voorstel, mijnheer Mulder. Ik heb het natuurlijk een eerlijke kans
gegeven, maar ik vind het toch een wat onvoldragen voorstel. Als er een heleboel vragen
komen over de manier waarop het moet worden ingevuld, dan is dat geen goed teken. Ik
wil u in overweging geven om er nog eens goed over na te denken en misschien met een
aangepast voorstel terug te komen. Bovendien neemt de wethouder in zijn beantwoording
wel heel veel ruimte om uw plannen uit te voeren. Als de wethouder zegt dat hij dit als een
suggestie beschouwt, dan snap ik dat vanuit zijn perspectief volkomen. Dat lijkt mij heel
38
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
erg prettig werken. Vanuit uw perspectief, en ook voor de Raad, ontstaat natuurlijk een
volstrekte mist over wat er gaat gebeuren. We nemen een motie aan waarvan we voor
wat betreft de uitvoering niet zo goed weten waar we het over hebben. En we weten ook
niet wat de wethouder ervan vindt. Wat weten we dan wel? Dat geef ik u ter overweging
mee.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Ik vind dit een beetje jammer. Er ligt een voorstel waar
iedereen het eigenlijk mee eens is. Volgens mij vindt iedereen de kantorenloods een goed
idee. Nu ontstaat er weer veel onduidelijkheid, ook bij mij. Ik wil de heer Mulder ook in
overweging geven om genoegen te nemen met datgene wat de wethouder heeft
toegezegd over hoe hij onderdelen uit uw motie al dan niet gaat uitvoeren. Misschien gaat
hij dat straks nog even duidelijk herhalen. Of u komt terug met iets wat meer duidelijkheid
verschaft dan wat nu voor ons ligt. Bij mij worden de vragen eerlijk gezegd alleen maar
groter.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout.
De heer VAN °T WOUT: Ik kan mij wel vinden in de woorden van de SP en het
CDA dat het misschien toch verstandig is om met een nieuw voorstel te komen. Er staan
heel interessante zaken in deze motie, maar over andere zaken is heel veel
onduidelijkheid aan het ontstaan bij veel mensen. Het zou zonde zijn om de goede punten
daardoor verloren te laten gaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik sluit mij aan bij de voorgaande sprekers. Ik stel voor om de
inbreng in uw motie terug te laten keren in de commissie en daar nog een keer het debat
aan te gaan. Op dit moment stemmen wij tegen. Niet zozeer omdat wij tegen zijn, maar
omdat we zo langzamerhand niet meer weten waar het over gaat.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder VAN POELGEEST: Ik vind dat de heer Limmen de motie een beetje
tekortdoet. Volgens mij blijkt uit het debat dat het voorstel voor een leegstandsbelasting
het controversieelst is. Daar kun je voor of tegen zijn. Het kan zinvol zijn als de Raad zich
daarover uitspreekt. Dat staat ook in deze motie en daar hebben we net onze gedachten
over gewisseld. De andere punten vat ik zo op dat de Partij van de Arbeid het belangrijk
vindt dat niet alleen objectgericht gekeken wordt, maar ook gebiedsgericht. Ik heb daarop
geantwoord dat we dat deels al doen en dat het misschien noodzakelijk is om dat ook in
andere gebieden te doen. Tegen de Partij van de Arbeid zeg ik dat u dat ook kunt
beschouwen als een toezegging, waardoor dat misschien voor u reden is om het eerste
punt uit uw motie terug te nemen. Ik sta aarzelender tegenover het tweede punt. Ik zeg
dat in alle eerlijkheid. Of een platformbenadering de beste benadering is, vind ik lastig om
even staande de vergadering te regelen. Dat moet u echter zelf weten. Als het in de motie
blijft staan, beschouw ik het als een suggestie en niet meer dan dat. Ik denk dat ik daar
duidelijk over moet zijn. In uw tweede termijn hebt u niet concreet gezegd welke
versoepeling van het Bouwbesluit u voor ogen staat. Het is misschien goed om nog eens
39
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
over het Bouwbesluit te discussiëren. Misschien moet u dit nu echter uit uw motie halen.
Dan zeg ik u toe dat we gewoon een keer over het Bouwbesluit gaan praten. De
koppeling tussen realisatie van een nieuwbouwproject en het uit de markt nemen van
bestaande kantooroppervlakte in de stad vind ik een goede suggestie. Daar heb ik geen
bezwaar tegen. Met het laatste punt, waarover minder discussie is geweest, ben ik het
ook eens. Ik denk dat het verder aan de Partij van de Arbeid is om de motie al dan niet
aan te passen. Ik wil hem graag uitvoeren op de manier die ik zojuist geschetst heb. Over
het punt van de leegstandsbelasting ligt er een duidelijk voorstel waar je voor of tegen
kunt zijn.
(De heer MANUEL: U bent wel voorstander van een leegstandsbelasting?
Hoe preadviseert u dat?)
Ik denk dat die ertoe kan bijdragen dat er nog meer druk op eigenaren komt om
panden te laten transformeren. Er bestaat al de dreiging dat een pand misschien gekraakt
wordt. Dit kan daarbij helpen. Ik vraag me wel af hoe je dit operationaliseert, maar ik
begrijp van de Partij van de Arbeid dat zij die vraag bij het Rijk neerlegt.
(De heer LIMMEN: Er komt toch meer duidelijkheid, al is de conclusie van
de wethouder op dit punt niet helemaal te volgen. Hij zegt eigenlijk:
schrap alles, maar de leegstandsbelasting vind ik een interessant idee om
met Den Haag over te gaan praten. Op die manier kan hij hier positief op
preadviseren. Als dat positief preadviseren is, wat is dan negatief
preadviseren zou ik bijna zeggen? Mijnheer Mulder, beraadt u zich toch
nog eens even.)
De VOORZITTER: Ik stel vast dat we nu de tweede termijn hebben afgesloten
met het preadvies van de wethouder. Ik zie dat de heer Mulder als indiener van de motie
op basis daarvan het woord wil voeren. Hij krijgt het woord.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer MULDER: Wij gaan volstrekte duidelijkheid scheppen. Besluit 1
beschouwen wij als een toezegging van de wethouder. Dat halen we er uit. Op besluit 2
komen we in de commissie terug. Dan kunnen we bespreken hoe we dat precies gaan
doen met de klankbordbenadering c.q. platformbenadering. Dat kan er dus ook uit. Ik wil
daarom een motie 178 indienen waarbij besluit 3 als volgt wordt gewijzigd: na
versoepeling van de eisen van het Bouwbesluit staat ‘te onderzoeken’. Met die wijziging
handhaven wij besluit 3 en 4. Ik dien deze motie hierbij in.
De motie-Gazic c.s. (nr. 178), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van
behandeling meer uit.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
25° Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak — werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 179).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
40
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
(De heer LIMMEN: Betekent dit dat de leegstandsbelasting er sowieso
moet komen? Of zegt u: we gaan dat allemaal onderzoeken? Ik heb
namelijk begrepen dat we alleen nog maar gaan onderzoeken. Klopt dat?)
(De heer MULDER: Nee. De term ‘onderzoeken’ slaat niet op de
leegstandsbelasting, maar slaat op het Bouwbesluit. Daarom staat dat
ook in de zin over het Bouwbesluit. Wij handhaven dus ook besluit 4. Dat
wordt besluit 2 over de gemeentelijke kantoorbehoefte.)
(De heer VAN ’T WOUT: Er staat: te pleiten voor een aanpak van
leegstaande kantoorpanden, bijvoorbeeld door middel van een
leegstandsbelasting. Wilt u nu per se die leegstandsbelasting? Of pleit u
gewoon voor een lobby bij het Rijk om met matregelen te komen om de
leegstand van kantoren aan te pakken?)
(De heer MULDER: Dit is geen nieuw punt in de gewijzigde motie. Ik wil
uw vraag alsnog wel beantwoorden. Wij hebben al eerder, ook in de
commissie, gezegd dat wij het College op pad willen sturen naar het Rijk
met een pakket zaken die het met het Rijk zou moeten bespreken. Daar
hoort de leegstandsbelasting onverkort bij en volgens mij kan de motie zo
ook gelezen worden.)
De VOORZITTER: Mag ik u nog één suggestie geven, mijnheer Mulder? Bij punt
2 staat nu: bijvoorbeeld door middel van een leegstandsbelasting voor leegstaande
kantoorpanden. Ik zou dan zeggen: en door een versoepeling van de eisen van het
Bouwbesluit te onderzoeken. Daarmee haal je die twee zaken goed uit elkaar. Helder?
(De heer MANUEL: Dus dan worden ze allebei onderzocht?)
Nee. Het ene is pleiten en het andere is onderzoeken.
Ik ga de motie in stemming brengen. Is er nog behoefte aan stemverklaringen”?
Als dat niet het geval is, gaan wij stemmen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Gazic c.s. (nr. 179).
De motie-Gazic c.s. (nr.179) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Gazic c.s. (nr. 179) is aangenomen
met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 162 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15A
Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 174).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse.
41
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Mevr. WILLEMSE: De aanleiding voor dit actuele onderwerp, dat wij vrijdag
20 april 2007 om 11.59 uur conform de reglementen formeel hebben ingediend, is de
berichtgeving in Het Parool van dinsdag 17 april 2007. Het Parool schreef dat door het
College een peildatum aan woningcorporatie Rochdale is afgegeven voor de ingrijpende
renovatie van panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. Dit zou tegen de zin
van het stadsdeel zijn gebeurd. Vervolgens hebben wij wat speurwerk verricht en dit blijkt
inderdaad het geval te zijn. Deze situatie dateert niet van gisteren op vandaag, maar
speelt al sinds langere tijd. Ik zal u het hele relaas besparen. In de actualiteit staat deze
tamelijk ingewikkelde materie rondom peildata beschreven. Normaal gesproken is het
afgeven van een peildatum door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een
administratieve handeling omdat het een voortvloeisel is van een door het stadsdeel
genomen democratische beslissing. Daarom is het ook een B-lijstbesluit. In dit geval is
door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam op advies van de Dienst Wonen een
beslissing genomen die rechtsreeks indruist tegen het advies van het stadsdeel. Het is
ons niet duidelijk welke criteria hiervoor zijn gehanteerd. Er heeft geen terugkoppeling met
het stadsdeel plaatsgevonden. Een stadsdeel voelt zich zeer betrokken bij zaken als
sloop en renovatie in zijn stadsdeel en bij zijn bewoners. Een goede communicatie is van
wezensbelang bij dit soort processen. Daar schort het blijkbaar aan in dit hele proces van
afgifte van een peildatum. Een ingrijpende beslissing zoals hier, en andere in geval van
sloop en ingrijpende renovatie, behoeft een zorgvuldige bestuurlijke afweging. De PvdA-
fractie betreurt de gang van zaken bij de panden in de Hasebroekstraat dan ook zeer.
Zeker omdat het sloop dan wel bijna volledige sloop van huizen betreft en er sprake is van
een onomkeerbare gang van zaken die elke keer weer zorgvuldig bestuurlijk moet worden
afgewogen. Wij hebben de volgende vragen:
Is het vaker voorgekomen dat een peildatum werd afgegeven die afweek van een
besluit van het stadsdeel? Is er sprake van een procedurele fout omdat het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam het advies van de Dienst Wonen niet meer
heeft voorgelegd aan het stadsdeel?
Was het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte van het feit dat
er een gemandateerd besluit door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam werd
genomen over de peildatum voor deelblok 3 dat indruiste tegen de wens van het
stadsdeelbestuur?
Wat vindt het College van de door Rochdale gevolgde procedure en de
communicatie met de bewoners?
Wat waren de redenen om toch een peildatum af te geven?
Is de beslissing tot afgifte van de peildatum terug te draaien?
Vindt het College dat dergelijke situaties in de toekomst moeten worden
voorkomen? En zo ja, welke ideeën heeft het College hierover?
Op welke wijze betrekt het College de raadscommissie hierbij?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Soms weet je even niet waar je het zoeken moet. Dat was
afgelopen zondag in de ArenA ook het geval bij de mogelijk fatale wissel door Ten Cate
die de kampioenskansen van ons aller Ajax aanzienlijk belemmerde denk ik. Bij de
Hasebroekstraat heb ik datzelfde gevoel. Ik weet even niet waar ik het zoeken moet.
(De VOORZITTER: Ik begrijp de relatie.)
Die gevoelens spelen soms op. Dan denk je: hé, ik herken dit gevoel. Niet zo lang
geleden namelijk vroeg ik aan wethouder Herrema wat de regel over het slopen van
42
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
woningen in het programakkoord precies betekende. Hij zei dat de verantwoordelijkheid
daarvoor het beste gelegd kon worden op de plaats waar zij thuishoort en waar het aan
de orde is: de stadsdelen. Ik vraag me nog steeds af waarom het dan werd opgeschreven
in het programakkoord van de centrale stad, maar goed, dat terzijde. Het stadsdeel heeft
hier een standpunt ingenomen, bewoners hebben een standpunt ingenomen, maar de
wethouder grijpt toch in en schuift dit standpunt terzijde. De bewoners zijn tegen, het
stadsdeel is tegen en toch neemt de centrale stad een ander besluit. Dan weet ik dus
even niet meer waar ik het zoeken moet. Wij vinden in elk geval dat de peildatum niet
afgegeven had mogen worden en dienen hierover een motie in. Wij zijn erg benieuwd
naar de uitleg over de gang van zaken en hoe het zover heeft kunnen komen. Mevrouw
Willemse heeft deze vragen al gesteld.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
26° Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor
panden Hasebroekstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 180).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer VAN DER MEER: Wij vragen ons vooral af hoe het proces is verlopen.
Op welk moment heeft de Dienst Wonen bedacht dat het verstandig is om ook met het
bestuur contact op te nemen over deze zaak? Het is geen normale gang van zaken dat je
tegen een advies van de stadsdeelraad en het dagelijks bestuur van een stadsdeel ingaat
bij het afgeven van een peildatum. Dat is hier wel gebeurd. Voor het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam geldt hetzelfde. Het is natuurlijk niet voor niets dat wethouder
Herrema hierbij betrokken is, want de Dienst Wonen speelt hierbij een rol. Dit staat nog
los van het feit of de bewoners tegen zijn. Volgens mij is het niet zo zwart-wit dat dé
bewoners tegen zijn. Een gedeelte van de bewoners is tegen.
(De heer BAKKER: Niet de vereiste 70%, mijnheer Van der Meer.)
Dat is dan wel een nuancering en het is wel aardig om die aan te brengen. Het
betekent dus dat een groot percentage voor is. De meerderheid is tegen, maar het maakt
wat duidelijker hoe de situatie in elkaar zit. Wij willen graag weten welke mogelijkheden
het College überhaupt heeft om een peildatum terug te draaien zoals de motie van de SP
vraagt. Ziet het College daar in dit geval überhaupt aanleiding toe? Ik ben erg benieuwd
naar uw mening over de gang van zaken en welke contacten u met het stadsdeel hebt
gehad. Wilt u opnieuw in overleg treden met de stadsdeelvoorzitter, die volgens mij ook
portefeuillehouder is, over hoe we met dit soort zaken omgaan? Ik ben vooral benieuwd
naar hoe u in de toekomst met dit soort zaken om zult gaan. Zult u er wat sterker bovenop
zitten zodat dit niet wordt herhaald?
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr. BUURMA-HAITSMA: Dank aan de PvdA omdat ze dit als actualiteit heeft
ingebracht. Het gaat over wel of niet slopen van woningen. Het standpunt van de VVD is:
we hebben duidelijke afspraken met stadsdelen en die dienen we als Raad ook te
respecteren. We zijn eigenlijk heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Of er
43
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 . Gemeenteraad R
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
nu wel of niet gesloopt moet worden, willen we aan het stadsdeel overlaten, maar de
verhoudingen tussen het stadsdeel en de centrale stad zijn duidelijk.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Ik zal mede namens de heer Van Poelgeest antwoorden.
Wij treden altijd heel erg gemeenschappelijk op. De eerste vraag luidt of het vaker
voorkomt dat een peildatum wordt afgegeven die afwijkt van het besluit van het stadsdeel.
Gelukkig lukt het bijna altijd om er met elkaar uit te komen. Dat is de koninklijke route. De
peildatum wordt door de centrale stad afgegeven en niet door het stadsdeel. Dit voor alle
duidelijkheid, want daar bestaan veel misverstanden over. Die bevoegdheid ligt hier en is
gemandateerd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Het is wel eens
eerder voorgekomen dat het misging. In 2005 heeft er een zaak in Slotervaart gespeeld.
Toen heeft de centrale stad uiteindelijk een salomonsoordeel geveld en een keuze
gemaakt omdat het niet lukte om de partijen bij elkaar te krijgen. Dat zou echter de
uitzondering moeten zijn en niet de regel. Gelukkig is het ook de uitzondering en niet de
regel.
Is er sprake van een procedurele fout? Nee. Omdat er verschil van mening is,
hebben we daar een procedure voor. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
heeft de Dienst Wonen gevraagd om de partijen bij elkaar te roepen om te bekijken wat er
nodig is om het eens te worden. Daartoe is ook een aantal gesprekken gevoerd. Het
stadsdeel is op een gegeven moment overigens niet meer komen opdagen. Dat is niet zo
handig als je probeert tot overeenstemming te komen. Het advies is in elk geval ambtelijk
aan het stadsdeel meegedeeld. Als er verschil van mening is, dan vind ik wel dat we
moeten bekijken of dit meer bestuurlijk gemaakt moet worden. Daar zijn intern enkele
afspraken over gemaakt, laat dat duidelijk zijn.
Een van de discussiepunten was dat Rochdale veel meer procesafspraken zou
moeten maken in het vervolgproces, met name voor blok 4 en blok 5 voor de ingewijden.
Dat was ook een van de voorwaarden van het stadsdeel. Er moest overlegd worden met
de klankbordgroep die daarbij betrokken zou moeten worden. Ik heb afgelopen maandag
de partijen weer bij elkaar gehaald om te bekijken hoe de situatie is. Ook toen heeft het
stadsdeel op het laatste moment afgezegd. Dat helpt niet bij het zoeken naar een
oplossing. Ik ben er ook zelf in gedoken. Er is een procesafspraakdocument gemaakt
door Rochdale. Het stadsdeel had dat ook gevraagd. Dat voldoet aan de stedelijke
spelregels die ervoor gelden. Ik heb daarop getoetst. Vanavond wordt dat document
besproken met de klankbordgroep. Dat was ook de afspraak en ik denk dat daarmee aan
die voorwaarde is voldaan. Dat staat los van het feit of zij een mogelijkheid vindt om voor
de blokken 4 en 5 een goede aanpak te kiezen. Deze discussie loopt al twee jaar. Zo lang
polderen we al over een oplossing. Er was steeds discussie over het draagvlak onder de
bewoners. Het Amsterdams Steunpunt Wonen heeft er nog een rol in gespeeld. Ook dat
kwam tot de conclusie dat niet 70% maar wel ruim 60% in blok 3 waar het nu over gaat
positief was over de aanpak. Ik heb de stukken bij me. Het ASW heeft geadviseerd over
een peildatum. Dat is in juni 2006 nog duidelijk gemaakt. Ik merk dat er steeds nieuwe
eisen aan de peildatum gesteld worden. Dat kan natuurlijk heel erg belastend zijn. De
peildatum is primair bedoeld om mensen een voorrangspositie te geven bij
herhuisvesting. Daar is de peildatum voor bedoeld. In dit specifieke geval, voor blok 3,
waren er veel mensen vóór de renovatie. Zij hebben die peildatum nodig om in blok 1
terug te kunnen keren. Het is ook een afweging van belangen tussen degenen die tegen
zijn en het overgrote deel dat voor is en graag weer een plek in de stad wil hebben of
44
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
terug wil keren in blok 1. Dat is inmiddels ook klaar. Ik zie daarom geen aanleiding om de
peildatum terug te draaien. Ik vind dat een verkeerd signaal, ook naar de mensen die wel
willen verhuizen. Ik heb wel met Rochdale afgesproken dat zij veel meer moet investeren
in het proces met de bewoners. Het verzet in blok 4 en 5 is veel groter, dus dat zal ook
consequenties hebben voor de aanpak. Rochdale zal ook bekijken of de personele inzet
bij deze aanpak goed is. Ik zal dit proces zeker volgen. Rochdale heeft voldoende kunnen
aantonen dat zij in staat is de mensen die er wonen in anderhalf jaar tijd uit te plaatsen.
Dat is de spelregel. Dat moet ze aannemelijk kunnen maken. Het stadsdeel heeft
onvoldoende argumenten kunnen aanvoeren waarom dat niet het geval is. Ook bij de
vorige blokken heeft Rochdale aangetoond in die periode de uitplaatsing mogelijk te
kunnen maken. Dat lijken mij allemaal belangrijke argumenten. Ik ben van plan het proces
nog eens op schrift te zetten, wat de spelregels zijn en welke argumenten meespelen bij
het afgeven van een peildatum. Het is een gevoelig proces bij vaak ingewikkelde en
ingrijpende renovaties van woningen. Het gaat trouwens niet om sloop. Het gaat om grote
renovaties. Van heel kleine woninkjes worden grote woningen gemaakt, van 30 m? naar
ongeveer 60 tot 80 m2. Volgens mij hebben we daar al eerder voor gepleit. Ik ga in elk
geval de spelregels bij een peildatum en het verloop van de procedure nog eens
nauwkeurig opschrijven. Mocht er van afgeweken worden, dan moet duidelijk zijn dat het
van belang is dat die afweging op bestuurlijk niveau wordt gemaakt. Er moet iemand zijn
die uiteindelijk een keuze maakt. Het blijft echter de uitzondering en niet de regel.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevr. WILLEMSE: Hartelijk dank. Ook voor de inspanningen die zijn gepleegd.
Een actualiteit kan uitmonden in een motie. Die heb ik ook voorbereid. Ik wil toch even de
antwoorden van de wethouder doorlopen. Hij zegt dat hij voorstander is van de koninklijke
weg en het primaat wil leggen bij het stadsdeel. Hij heeft ook duidelijk gezegd dat er
vanavond met de bewoners over het voorstel van Rochdale gesproken wordt. Ik vind dat
goed nieuws. Ik heb ook begrepen dat Rochdale de juiste maatregelen heeft getroffen. Ik
wil toch in de bres springen voor het stadsdeel vanwege het niet meer verschijnen op
afspraken. Dat het niet op de bijeenkomst van 30 maart 2007 verscheen, kwam omdat er
een afspraak was gemaakt om de communicatie met de bewoners over het
procedurevoorstel te verbeteren. Dat was nog niet gebeurd. Als er meerdere partijen bij
betrokken zijn, kunnen zij elk hun eigen afweging maken.
Het opschrijven van de spelregels rond de peildata lijkt mij een heel goede zaak.
Ik heb begrepen dat er niet alleen onduidelijkheid bestaat over de criteria wanneer er
afgeweken wordt van een stadsdeelproces. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, voordat ik in de
Gemeenteraad het dossier Wonen kreeg, nog nooit van een peildatum gehoord had. Ik
ben misschien geen bewoner die daar heel snel rechtstreeks mee te maken krijgt, maar ik
denk dat het heel goed is om veel duidelijker te zijn over het tot stand komen van een
peildatum en wat de spelregels daarvoor zijn, maar ook over het proces tussen gemeente
en stadsdeel. Ook de criteria daarvoor moeten duidelijk zijn. Ik vind dat een belangrijk
punt. U zei dat het eigenlijk alleen in 2005 in Slotervaart was voorgekomen, maar voor die
uitzonderlijke situaties moet je duidelijke spelregels hebben. Ik wil daar nog een antwoord
van de wethouder op hebben. Ik ga ervan uit dat we de spelregels die u gaat
voorbereiden in de raadscommissie kunnen bespreken. Ik denk dat ik hiermee alle punten
aan de orde heb gehad. Met het antwoord van de wethouder heb ik geen behoefte om
steun aan de motie van de SP te verlenen. Ik vind het wel goed dat zowel de SP als
45
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
andere partijen het agenderen van deze actualiteit en het principe dat erachter zit, hebben
onderschreven.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Wij onderschrijven het belang van deze actualiteit zeker. De
winst is in ieder geval dat de spelregels voor de peildatum nog eens duidelijker worden
opgeschreven. Dat is wel degelijk een belangrijke zaak. Het is echt een heel duidelijke
markering in een proces van renovatie, sloop of wat er ook gaat gebeuren. We hebben de
stadsdelen omdat die dichter bij de bewoners zouden staan. Ik heb inmiddels begrepen
dat over dit onderwerp een intense discussie is gevoerd. Het stadsdeel heeft een
standpunt ingenomen. De centrale stad neemt vervolgens een ander besluit en dat wordt
dan alleen op ambtelijk niveau teruggekoppeld. Zo heb ik het begrepen, want de
wethouder heeft dit niet via de gebruikelijke kanalen vernomen. Ik vind dat toch
buitengewoon treurig. De bestuurlijke spaghetti ligt vandaag weer buitengewoon zwaar op
de maag. Ik heb de wethouder niet horen zeggen dat het niet mogelijk is om dit besluit
terug te draaien. Ik vind dat dat wel moet gebeuren. Daar blijven wij bij en dus handhaaf ik
mijn motie.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer VAN DER MEER: Dank voor de antwoorden, wethouder. Het lijkt mij
goed om te bekijken of je dit meer bestuurlijk kunt maken. Het lijkt me ook goed om dit
nog een keer in de commissie te bespreken, hoewel ik er ook van uitga dat u zelf eerst in
het proces moet duiken om alles goed op een rij te krijgen. Wat u zei over het stadsdeel
en de houding van het stadsdeel bij de bijeenkomsten verbaast mij een beetje. Het lijkt mij
dat het stadsdeel altijd naar dit soort bijeenkomsten gaat. Ik ben het dan ook niet
helemaal met mevrouw Willemse eens. Je moet gewoon zo veel mogelijk gaan, welke
bijeenkomst het ook betreft. Je moet gewoon je gezicht laten zien en je mening geven en
je positie bepalen. De bewoners weten op die manier waar ze staan. Ik neem kennis van
het standpunt van het College dat het de peildatum niet zal veranderen en ga daar op dit
moment mee akkoord. Wij steunen de motie van de SP niet en wij danken de wethouder
voor zijn beantwoording.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr. BUURMA-HAITSMA: De wethouder is duidelijk geweest. Er is geen
procedurele fout gemaakt. We krijgen wat meer duidelijkheid over de procedure voor het
vaststellen van de peildatum. Het is een bevoegdheid van het College. De wethouder
heeft de belangen afgewogen en ik denk dat wij ons daarbij neer moeten leggen. Daarom
steunen wij het College en zullen wij geen steun geven aan de motie van de SP.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Ik zal de spelregels opstellen en ter informatie aan de
commissie sturen. Dan is het aan u om het op grond van onze spelregels te piepen.
Tegen de SP wil ik opmerken dat u zich wel erg procedureel opstelt door te zeggen dat
we dit in elk geval er uitgehaald hebben. Ik heb gezegd dat het ook om het belang van de
bewoners gaat. In blok 3 is volgens het ASW meer dan 60% voor deze aanpak. Die
46
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
mensen zitten te wachten om uit hun onzekere positie verlost te worden. Blijkbaar hebt u
daar geen boodschap aan. Die belangen moet je echter ook afwegen bij dit soort moeilijke
sociale processen. De discussie over het vervolg gaat vooral over de blokken 4 en 5.
Daar is nog een hele wereld te winnen bij het creëren van draagvlak en of de aanpak
aangepast moet worden op basis van de aanwezige wensen. Wij hopen dat u het daar
ook mee eens bent. We kunnen soebatten over het percentage, maar in blok 3 vraagt
meer dan 65 of 70% om dit te doen en duidelijkheid te verschaffen zodat ze verder
kunnen met hun leven. Dat lijkt me een afweging die u ook moet maken.
(Mevr. WILLEMSE: Ik wil de wethouder nog een vraag stellen. Hij zegt
dat 60% van de bewoners voorstander is. De heer Bakker zei dat er een
grens van 70% is en ik heb dat ook begrepen. Kunt u toelichten hoe die
grens van 60 of 70% gehanteerd wordt, ook om eventuele rechtszaken te
voorkomen?)
De grens van 70% heeft geen verband met de peildatum. Dat is blijkbaar
verwarrend. Hij heeft wel te maken met eventuele juridische discussies erna. De
peildatum houdt in dat mensen binnen anderhalf jaar kunnen worden uitgeplaatst. Dat is
het criterium waarop wordt getoetst. Daarnaast moeten de afspraken passen binnen de
stedelijke afspraken die in de beleidsovereenkomst zijn gemaakt. Dat is hier ook het
geval. Rochdale moet dat aannemelijk maken en als het hier niet lukt, zal dat gevolgen
hebben voor blok 4 en blok 5. Laat dat duidelijk zijn.
De VOORZITTER: Gaan wij over tot besluitvorming? Dan ga ik eerst de motie van
de heer Bakker in stemming brengen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (nr. 180).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse voor een
stemverklaring.
Mevr. WILLEMSE (stemverklaring): Ik wil een stemverklaring afleggen over onze
redenen om de motie van de heer Bakker niet te steunen. Dat komt vooral omdat wij er
goed nota van hebben genomen dat dit langs diplomatieke weg al door het College is
geprobeerd en dat vanavond door Rochdale geprobeerd wordt om tot overeenstemming
te komen over deze kwestie.
De motie-Bakker (nr. 180) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Bakker (nr. 180) is verworpen met de
stemmen van de SP voor en dat de Actualiteit is behandeld.
17
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de
Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
47
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Mevr. BERGERVOET: Deze CAR-verzekering is geen autoverzekering. Als je
een premie van een dergelijke hoogte moet betalen, dan zou dat iedereen uit de auto
jagen en in het openbaar vervoer doen vluchten, zelfs de topmensen van multinationals.
Deze CAR-verzekering is een Construction All Risk verzekering voor onze Noord/Zuidlijn.
De Partij van de Arbeid vindt de Noord/Zuidlijn ontzettend belangrijk. We zullen hem
straks heel hard nodig hebben om de automobiliteit terug te dringen en zo veel mogelijk
buiten de stad te houden. Daarom is de mogelijkheid om deze CAR-verzekering af te
sluiten een belangrijk signaal. De Noord/Zuidlijn is een ontzettend ingewikkeld
infrastructureel project. Wij zijn onlangs met de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten op werkbezoek in
Spanje geweest, in Madrid en Barcelona. Daar worden ook veel metrolijnen aangelegd. Ik
zou bijna zeggen: aan de lopende band. Een heel groot verschil met Amsterdam is in elk
geval dat hier de geologische situatie, ondergrond waarin moet worden geboord, veel
lastiger is dan in Spanje. Daar beschikt men over harde rotsgrond. Bovendien gaan wij
dwars door een prachtige historische binnenstad. Het is dus ook niet zo heel vreemd dat
er aan dit project grote risico's kleven. In het verleden is het moeilijk, zo niet feitelijk
onmogelijk, geweest hier een verzekering voor af te sluiten. De premies waren zo hoog en
de dekking was niet compleet, waardoor besloten is om de lijn maar helemaal niet te
verzekeren. Dat betekende wel dat alle risico’s voor de gemeente waren. Dat betekende
ook dat het ongelimiteerde risico's waren. Daarom is het een heel goed signaal voor de
stad dat deze verzekering nu kan worden afgesloten. Dat houdt in dat het College en
deze wethouder goed op weg zijn om de beheersbaarheid van de risico’s veel beter in
kaart te brengen en ook daadwerkelijk beheersbaar te maken. Wij stemmen dan ook van
harte in met deze voordracht en ik wil de wethouder en het College complimenteren. Die
complimenten zijn ook voor de projectorganisatie die de afgelopen tijd erg hard heeft
gewerkt om de risico's van de Noord/Zuidlijn, die we straks hard nodig zullen hebben,
steeds beheersbaarder te maken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER: Toen wij het aanlegbesluit voor de Noord/Zuidlijn namen, werd
ons nog verteld dat de lijn verzekerbaar was en verzekerd zou worden. Ik wijs er toch nog
maar weer eens op. Ik denk nog steeds dat deze uitspraak toen niet gedaan had mogen
worden, maar alla, het is gebeurd. Een jaar later werd ons verteld dat de lijn niet te
verzekeren was. Het zou te duur worden en verzekeraars zouden er ofwel niet aan
beginnen of we zouden te veel premie moeten betalen. Toen is besloten de Noord/Zuidlijn
niet te verzekeren. Ik ben daar nooit voorstander van geweest. Ik sta erom bekend dat ik
nog wel eens wat beren op de weg zie. Gelukkig is die angst nog niet bewaarheid
geworden en hebben we nog niet al te veel geld hoeven uit te geven. Ik ben er echter niet
van overtuigd dat er niets zal gaan gebeuren en dan heb ik liever dat een verzekeraar
bijspringt. Alle kosten verzekeren, zal niet lukken, maar je beperkt dan in ieder geval je
schade. Met andere woorden: de SP is voor het afsluiten van deze verzekering. Ik heb
nog wel een paar vragen aan de wethouder. Nu wordt gezegd dat verzekeraars beter in
durven te stappen omdat tot nu toe geen risico's bewaarheid zijn en wij bovendien veel
beter weten wat de risico's zijn. Waarom moeten we nu dan een verzekering afsluiten? Ik
hoop dat u de redenering een beetje snapt. Verwacht u nu nog beren op de weg of niet?
Ik kan mij namelijk ook voorstellen dat u zegt: we moeten ons verzekeren, juist omdat we
nog iets verwachten. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. Een andere vraag is: is
48
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
de premie nu te vergelijken met de premie die in 2002 in de offerte stond? Hebt u een
beter resultaat kunnen behalen of niet, vergeleken met 2002? En als laatste vraag: is er
verder nog iets wat wij kunnen of moeten verzekeren? Wij hebben inmiddels twee
verzekeringen lopen. Ik vraag mij af voor welke risico's wij nog verantwoordelijk zijn.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer VAN DROOGE: Het voorstel dat hier op tafel ligt, is een goed voorstel.
Als je erop terugkijkt, kun je alleen maar zeggen: door het niet te doen, neem je een groot
risico. Als je naar de ontwikkeling kijkt, kan ik alleen maar concluderen dat het advies van
het verzekeringsbedrijf, dat er ongetwijfeld nauw bij betrokken is geweest, zeer juist is
geweest. Er is eerst heel rustig gekeken hoe groot het risico is om vervolgens tot een
aanvaardbare premie te komen. Ik wil de wethouder daarom complimenteren met wat hier
op tafel ligt. Het is uitstekend gedaan. Achteraf gezien is het goed geweest, maar we
namen natuurlijk wel een risico. Dat moeten we ons wel realiseren.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Mevrouw Meijer zei het net al, in 2002 zei een van de
voorgangers van wethouder Herrema dat het contract voor de CAR-verzekering klaarlag
en dat we dat alleen nog maar hoefden te ondertekenen. We hoefden alleen nog maar
akkoord te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en dan was alles in kannen en
kruiken. Zo ongeveer verliep de discussie toen in de Raad. Dat bleek niet zo te zijn. Er
bleken toch nog wat complicaties te zijn. Dat had onder andere te maken met de hoogte
van de premie die betaald zou moeten worden. Toen is besloten om de lijn intern te gaan
verzekeren. Dat was een verhaal van uw meest directe voorganger, de heer Van der
Horst. Die heeft ons toen in een heel betoog voorgehouden dat intern verzekeren, zelf
verzekeren door de gemeente, best verantwoord was. Gezien de risico’s en de kosten die
daarmee gemoeid waren, kon dat zelfs voordelig zijn omdat we dan geen premie hoefden
te betalen en alleen maar dat geld apart hoefden te zetten. Mevrouw Meijer vraagt
waarom we nu alsnog verzekeren. Hoe maakt u die afweging? Je verzekert nu een risico
waarvan wij als gemeente eerder kennelijk hebben ingeschat dat het een risico is dat we
ook zelf als gemeente zouden kunnen dekken door het intern te verzekeren. Ik wil daar
daarom graag een toelichting op. D66 was altijd voorstander van het afsluiten van een
CAR-verzekering. Ik begrijp dat de premie nu een stuk lager is dan in 2002 en vlak
daarna. We hebben er begrip voor dat u dit nu doet, maar ik wil toch graag een
toelichting. Waarom eerst intern verzekeren en nu overgaan tot een CAR-verzekering?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
De heer FLOS: Sterker nog: D66 heeft indertijd tegen intern verzekeren gestemd,
mijnheer Manuel. U wilde het liefst toen al een dure CAR-verzekering, terwijl we nu zien
dat er een veel betere verhouding is tussen premie, risico en uitkering. Ik denk dat we een
heel goed besluit hebben genomen door het toen zelf te verzekeren en het nu wel te
verzekeren nu het aanvaardbaar is. Het geeft erg veel vertrouwen dat de
verzekeringsmaatschappijen de Noord/Zuidlijn niet meer als een dusdanig risicovol
project beschouwen dat ze absurde polissen aanbieden.
49
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
(De heer MANUEL: Nu u er toch weer over begint, is mijn vraag aan u
waarom we op dit moment de CAR-verzekering nog moeten afsluiten als
intern verzekeren zo'n goede formule was.)
Het verdient altijd de voorkeur om risico's extern te verzekeren, maar toen was de
reden dat de markt geen aanvaardbaar bod deed. U kunt het debat van toen erop
naslaan. Ik denk dat het goed is om dit te nu doen, want nogmaals: de eerste voorkeur is
om extern te verzekeren. Als dat niet haalbaar is, dan intern.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: De SP vraagt mij iets wat ik niet kan beantwoorden. Het
is het een of het ander. Een argument om nu te verzekeren is omdat we nu veel meer
weten. Daarom is het nu gelukt om deze verzekering af te sluiten tegen een acceptabele
premie. Het blijft een idioot hoog bedrag, maar bij de Noord/Zuidlijn gaat het inmiddels
ook om een aardig bedrag. Mocht er wat gebeuren, dan voorkomen we risico's voor de
begroting. Dat is eigenlijk het argument om het nu te doen. Het kan. Het risicoprofiel is
duidelijker. De verzekeraars hebben er meer vertrouwen in. Mocht er wat gebeuren, dan
gaat het gauw in de papieren lopen als we het risico zelf blijven dragen. Dat kan ik u
verzekeren. We voorkomen hiermee extra discussie over de begroting of ons eigen
weerstandsvermogen. Dat lijkt mij een prudente manier om met gemeenschapsgeld om te
gaan. Bovendien is er nog iets anders. We hebben dit ook met de aannemers
afgesproken. In de contracten staat dat we dit gaan verzekeren. Dat hebben we niet
gedaan. De Nederlandsche Bank heeft ons als toezichthouder aangesproken op het feit
dat we eigen verzekeringsbankje aan het spelen zijn. Dat kan niet, dus als we niets doen,
hebben we ook een probleem. Gelukkig verkeren we nu in de omstandigheid dat we iets
kunnen regelen en dat er voor 100% is ingetekend door de verzekeraars en we het ene
moment met het andere kunnen combineren. Dat gaan we nu dus ook doen. Dit is
goedkoper, met een betere dekking. We zijn dus spekkoper, zou ik zeggen. Daarmee zijn
echter nog niet alle risico’s gedekt. Ik heb u nog een brief gestuurd, ik hoop dat u die ook
gezien hebt, met alle informatie over wat wel en wat niet in de verzekering is gedekt.
Mocht u daar nog meer over willen weten, dan moeten we daar in de volgende
commissievergadering nog eens over doorpraten. Er blijft een aantal risico's in die
verzekering voor onszelf, bij bepaalde gebeurtenissen. Het gaat daarbij in ieder geval om
overzichtelijke bedragen, dus we weten waar we aan toe zijn. Dat is ook een antwoord
aan D66. We hebben onszelf ertoe verplicht om te verzekeren. De Nederlandsche Bank is
een strenge bank en die zal ons er ook op aanspreken als we niets doen. Dat heeft mij in
ieder geval ertoe gemotiveerd om ervoor te zorgen dat dit gaat gebeuren. We hebben
gelukkig goede mensen die de markt zo optimaal mogelijk konden verkennen. Dat is
gelukkig ook gelukt. We houden ons eindelijk eens aan onze eigen afspraken. Bedankt
voor het compliment. Daar wil ik het bij laten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevr. BERGERVOET: Ik heb nog een vraag aan mevrouw Meijer van de SP. Ik
kan mij herinneren dat in de commissievergadering op 22 april 2007 waarin dit werd
behandeld, mevrouw Meijer de wethouder expliciet heeft gecomplimenteerd met het
afsluiten van deze verzekering. Ik Krijg nu toch weer het gevoel dat ze een beetje aarzelt
en vraagt waar dat nu voor nodig is. Mevrouw Meijer, staat het verkeerd in het verslag van
50
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
de commissievergadering? Hebt u dat laten veranderen? Of heb ik u dat wel degelijk
horen zeggen?
(Mevr. MEIJER: Mag ik antwoord geven, voorzitter?)
(De VOORZITTER: Dat mag u.)
(Mevr. MEIJER: Ik heb steeds benadrukt dat wij altijd voorstander van
verzekeren zijn geweest. De heer Flos zei net tegen de heer Manuel dat
deze toen al voor een verzekering was. Daar mag u de SP ook bij
voegen. Met andere woorden: wij zijn blij dat de verzekering nu eindelijk
afgesloten is. Ik heb mij alleen afgevraagd hoe het kan dat wij nu wel een
verzekeraar bereid hebben gevonden om voor een relatief lage premie
toch deze dekking te geven. Als de risico’s blijkbaar zo klein zijn, moet je
het dan niet toch intern verzekeren? Of zijn we bang voor een aantal
calamiteiten dat we het liefst verzekerd zien?
(Wethouder HERREMA: Hebben we dat gevoel niet allemaal als we een
brandverzekering voor ons huis afsluiten?)
(Mevr. MEIJER: Dat zijn exact de woorden die ik destijds heb gesproken.
Ik heb een WA-verzekering, een brandverzekering, een
ziektekostenverzekering, een reisverzekering. Ik heb alle mogelijke
verzekeringen. Heb ik een bepaalde verzekering niet en er overkomt mij
iets, dan zegt iedereen: je bent uitermate stom omdat je niet verzekerd
bent. Wij hebben toen hier in de Gemeenteraad en met het College
gesproken over het niet-verzekeren van de Noord/Zuidlijn. Het is een
uitermate risicovol, duur en experimenteel project. Ik heb toen in deze
bewoordingen het besluit afgekeurd om het niet te verzekeren. Toch is de
meerderheid van de Raad, inclusief het College, ermee akkoord te gaan
om het niet te verzekeren.)
(Wethouder HERREMA: De wens van de Raad was altijd om het wel te
verzekeren. Die is hiermee gehonoreerd denk ik en daarom kunt u wat dit
betreft ook iets rustiger slapen.)
(Mevr. MEIJER: Dus ben ik blij dat de verzekering nu eindelijk afgesloten
is.)
Ik wil toch graag weten of mevrouw Meijer nu een compliment heeft gemaakt en
of het verslag klopt. Ze houdt nu weer een ander verhaal, maar ik wil dat graag weten.
(Mevr. MEIJER: Laat maar hoor. Of het nu een compliment is of niet, ik
heb gezegd dat ik blij ben dat er een verzekering afgesloten is.)
De VOORZITTER: Waarvan akte. Andere leden? Zo niet, dan begrijp ik dat de
Raad akkoord gaat met de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 164 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165).
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse.
51
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
ven 2 . Gemeenteraad R
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Mevr. WILLEMSE: Het is belangrijk dat de visie op studentenhuisvesting en heel
nadrukkelijk ook op jongerenhuisvesting klaar is. We hebben dat expliciet in het
programakkoord opgenomen. Amsterdam is een bruisende, energievolle stad. We staan
bovenaan in de rij aantrekkelijkste steden om in te wonen. Er is veel te beleven. Dat trekt
en dat is maar gelukkig ook. Variëteit voor nu en in de toekomst vinden wij belangrijk. We
zijn het dan ook eens met de globale onderscheiding in visie op de drie categorieën
culturen. Die maken Amsterdam. We zijn tevreden over de aandacht voor de keten
onderwijs — werk — wonen, maar we zijn ook uitermate tevreden dat er aandacht wordt
geschonken aan de kwetsbare groepen jongeren en het betrekken van de
hulpverleningsketen daarbij. Het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting kan voor ons niet
snel genoeg komen. Het is hard nodig, gelet op de inzichten en cijfers. Wij krijgen ook
signalen van onze stadsdeelraadsleden in Nieuw-West dat er een groot gebrek is aan
jongerenhuisvesting in die delen van de stad. Wij staan niet direct te trappelen om over te
gaan tot labeling van sociale huurwoningen voor jongeren. Die labeling belemmert
volgens ons de toch al overspannen en verstopte woningmarkt verder. Wij kunnen ons
wel indenken dat we voor jongeren voorstellen doen in combinatie met werk- en
leertrajecten voor zelfstandige wooneenheden of gebruik van tijdelijke huurcontracten. Het
is vooral belangrijk om woonduurjaren op te bouwen. We vinden dat je ook verder kunt
komen via goede informatie- en voorlichtingscampagnes om je als jongere in te schrijven
en via dit soort voorstellen ook woonduur op te bouwen. Wij willen aan het College vragen
om daar heel goede voorlichting over te geven. Dat geldt ook voor het feit dat bij de
stedelijke vernieuwing jongeren boven de achttien jaar ook in aanmerking komen voor
voorrang. Dat willen wij flink voor het voetlicht brengen.
Ik wil heel kort nog iets zeggen over het uitvoeringsplan Studentenhuisvesting.
Het plan bevat stevige ambities om te voorzien in de geprognosticeerde behoefte. Dat is
heel mooi. Wij zouden eigenlijk willen dat het voor alle zoekenden op de woningmarkt al
zover was en dat dit een wenkend perspectief zou kunnen zijn. De te labelen 800 sociale
huurwoningen voor studenten hebben we afgesproken in Bouwen aan de stad. We
hebben aangegeven dit complexgewijs en met een campuscontract te willen doen. Voor
ons is dit inclusief de 250 terug te labelen OC&W-woningen van De Key. Mijn collega van
GroenLinks, Maarten van der Meer, zal daarop terugkomen, net als op de 300 HAT-
eenheden.
Ten slotte: wij hebben begrepen dat de Huurwet een paar jaar geleden zodanig is
gewijzigd dat kamerverhuur door particulieren minder aantrekkelijk is geworden vanwege
de invoering van de wettelijke huurbescherming. Wij vinden dat natuurlijk goed, maar wij
begrijpen dat met name ouderen in grotere woningen hierdoor terughoudender zijn
geworden om tot kamerverhuur over te gaan. Daarmee ontneem je wel een deel van de
huisvestingsmogelijkheden voor jongeren en studenten, nog afgezien van het sociale feit
dat je ontmoetingen tussen jong en oud minder mogelijk maakt. Wij willen natuurlijk
helemaal niet tornen aan de rechten van de huurder en aan de wet. Wij willen het College
echter wel vragen of het dit herkent en welke mogelijkheden het College ziet om
kamerverhuur aan jongeren en studenten weer aantrekkelijker te maken en daartoe bij de
regering mogelijkheden te bepleiten om daarin te voorzien.
(De heer BAKKER: Hebt u er al over gedacht om dit probleem op het
bordje van uw fractie in de Tweede Kamer te leggen?)
Dat heb ik daar al gemeld.
(De heer BAKKER: Gaat zij daar initiatieven voor ontplooien? U hebt een
grote fractie. De heer Depla is een buitengewoon kundig Kamerlid.)
52
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Ik moet u het antwoord daarop schuldig blijven, maar ik zal er verder achteraan
gaan.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Ik hoorde u zeggen dat de PvdA enthousiast
is over tijdelijke contracten, de campuscontracten. Ik heb ook gehoord dat
in het amendement dat GroenLinks zo gaat indienen, en waar uw naam
ook onder staat, staat dat campuscontracten zeer beperkt gebruikt
moeten worden. Hoe ziet u dat dan? U zegt eigenlijk dat u ervoor bent,
maar u ondertekent ook een amendement waarin staat dat daar maar
zeer beperkt gebruik van gemaakt mag worden.)
Dat wordt beperkt tot de genoemde achthonderd woningen. Dat is de beperking
die wij aanbrengen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer VAN DER MEER: Ik zal het niet al te lang maken. Wij zijn enthousiast
over de inzet van het College op het gebied van jongeren- en studentenhuisvesting. Ik wil
daarbij wel de kanttekening plaatsen dat het elke keer toch weer lijkt alsof de
jongerenhuisvesting een beetje achteraan hobbelt. Er ligt al een uitwerkingsplan voor de
studentenhuisvesting en de jongerenhuisvesting moet nog komen. Dat zou wel eens
kunnen komen omdat studenten iets beter georganiseerd zijn, samen met de
universiteiten. Ik kan mij voorstellen dat dit de mogelijkheid om sneller met plannen te
komen bevordert. Ik wil het College daarom waarschuwen: let erop dat jongeren wat
individueler in het leven staan en minder kracht kunnen genereren via organisaties als
universiteiten of hogescholen.
Daarnaast vinden we dat het College goed op stoom lijkt te komen door op beide
gebieden een slag te slaan voor de komende vier jaar. Het is goed om in de komende vier
jaar duidelijke afspraken te maken over de hoeveelheid studenten- en jongereneenheden
die we willen realiseren. Dat is heel goed.
De tweede kanttekening is dat wij afspraken hebben gemaakt in Bouwen aan de
stad. Die afspraken waren tamelijk duidelijk. Wij zouden achthonderd studenteneenheden
uit de sociale voorraad labelen als studentenwoningen. Dat aantal is vastgesteld. Er is
niet gezegd dat de OC&W-woningen van De Key daarbij kwamen en dat die niet
meegeteld waren. Het heeft ons enigszins verbaasd dat u in tweede instantie met die
woningen komt. Wij weten ook dat dit vroeger studenteneenheden waren en dat ze, met
de overgang van het bezit van deze woningen van de universiteiten naar de corporaties
toen deze in de jaren negentig zelfstandig werden, langzaam zijn ‘weggelekt’ naar de
sociale voorraad. Dat heeft er wel toe geleid dat ze nu onderdeel uitmaken van de sociale
voorraad. Àls u daar woningen uithaalt, onttrekt u woningen aan de beschikbare sociale
voorraad. Dat is één. De HAT-eenheden zijn zelfstandige eenheden waarin mensen
feitelijk samen wonen en samen leven, met een gezamenlijke keuken en badkamer. Dat is
interessant voor zowel studenten als voor jongeren. Je kunt in dit geval zeggen: laten we
die voor jongerenhuisvesting reserveren. Dan hebben we ook geen gedoe met
campuscontracten. Hoewel deze woningen niet onder het WoningNetsysteem vallen,
vallen ze wel onder de voorraad sociale huurwoningen in de stad, ook al zijn het geen
zelfstandige woningen. Wij zijn niet zo enthousiast over campuscontracten, maar zien wel
de logica om studenteenheden specifiek in campusvorm voor studenten te behouden
omdat anders het idee van een campus wordt doorbroken. Vanuit die gedachte, mevrouw
Buurma-Haitsma, zijn wij wel voorstander van het idee van een campuscontract. Die
beperking brengen wij dus aan. Wij vinden dus dat de HAT-eenheden bij mutatie zouden
53
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
moeten worden toegewezen aan jongerenhuisvesting, zodat daar een eerste stap wordt
gezet naar de achthonderd woningen die we daarvoor hebben gereserveerd bij Bouwen
aan de stad.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: U begon zelf over de campuscontracten. Ik
vind het toch merkwaardig dat u dat wilt beperken tot achthonderd
woningen. Ik kan mij herinneren dat wij ooit een motie hebben ingediend
over een leeg kantoorpand, het PTT-gebouw, waarin we graag studenten
wilden huisvesten. Voor tijdelijke verhuur heb je dergelijke
campuscontracten nodig. Waarom die beperking? Waar bent u bang
voor?)
Mevrouw Buurma-Haitsma, ik ben over het algemeen helemaal niet bang. Ik denk
alleen dat je voorzichtig om moet gaan met campuscontracten omdat deze een inbreuk
vormen op de huurwetgeving en de huurbescherming. Ik denk dat u dat in principe ook
wel vindt. Huurders hebben gewoon rechten en die moeten zo veel mogelijk in stand
worden gehouden. Hoe meer ruimte je geeft aan campuscontracten, hoe makkelijker je
het maakt voor verhuurders om ermee te doen wat ze willen. U begrijpt wat ik bedoel. De
discussie over de tijdelijke verhuur van kantoorcomplexen duidt er al op dat dit tijdelijk is.
Daarbij spelen de campuscontracten een beperkter rol. Hier hebben we het juist over
sociale eenheden die aan de voorraad worden onttrokken. Die worden overgeheveld naar
een systeem waarbij de huurbescherming wordt verminderd. Daar gaat het ons om. Dat is
een andere situatie dan waarover u het hebt.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Hoe gaat u dat dan oplossen bij de
kantoorpanden? U zegt eigenlijk: in dat geval mogen we wel
campuscontracten afsluiten. Hoe lossen we dat op?)
Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik vind het ook interessant dat u mij op die manier
woorden in de mond legt. U vindt dat, en ik weet dat u dat vindt. U vindt ook dat er in
bredere zin makkelijker moet worden omgegaan met het afsluiten van kortdurende
contracten. U hebt het over kantoorpanden die tijdelijk worden vergeven voor bijvoorbeeld
studentenhuisvesting. Dan gaat het sowieso al over een tijdelijke situatie. Je moet heel
strenge regelgeving maken over hoe je omgaat met een dergelijke tijdelijke situatie en
hoe je omgaat met de huurbescherming. Dat betekent niet dat je daar meteen de
regelgeving over campuscontracten op los moet laten. Het heeft niets te maken met de
huurbescherming die voortvloeit uit de sociale woningbouw in deze stad.
Verder heb ik twee amendementen die ik aankondigde voordat ik met mevrouw
Buurma-Haitsma in discussie ging.
(De heer MANUEL: Voordat de heer Van der Meer zijn termijn afsluit, wil
ik hem ook nog een vraag stellen. Ik begrijp dat u akkoord wilt gaan met
het voorstel om een beperkt aantal sociale huurwoningen te labelen voor
jongeren of studenten. Dergelijke woningen moeten echter niet van een
campuscontract voorzien worden. Of begrijp ik het nu toch weer
verkeerd?)
Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg dat bij jongerenhuisvesting sowieso geen sprake moet
zijn van campuscontracten. En voor studentenhuisvesting zijn wij, zoals afgesproken in
Bouwen aan de stad, voor achthonderd eenheden al akkoord gegaan met labeling,
inclusief campuscontracten. Daarom hebben wij toen een motie ingediend waarin stond
dat het ging om een complexgewijze aanpak.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
54
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
27° Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 181).
28° Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
uitvoeringsplan _Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De Key)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 182).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer MANUEL: Ik zal het kort houden.
(De VOORZITTER: Dat zei de heer Van der Meer net ook.)
Ja, maar dat werd toch een vrij lang verhaal. Ik probeer het korter te houden.
Jongerenhuisvesting is belangrijk. Studentenhuisvesting vinden wij nog belangrijker. Een
punt dat hier niet aan de orde komt, huisvesting van jonge afgestudeerden, is misschien
nog wel het allerbelangrijkste voor de creatieve kennisstad Amsterdam. In dat verband wil
ik een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats zijn wij blij met dit voorgenomen
beleid. We zijn ook blij met het voornemen van het College om een aantal sociale
huurwoningen te labelen en beschikbaar te stellen aan studenten. We vinden het jammer
dat dit dan verbonden wordt aan een campuscontract. Wij zijn het wel eens met
GroenLinks die zegt dat je voorzichtig moet omgaan met deze campuscontracten. Een
campuscontract houdt in dat iemand die in Amsterdam komt studeren op het moment dat
hij of zij afgestudeerd is bijna noodgedwongen de stad weer moet verlaten. Als je dan
geen andere woning hebt, waar moet je dan heen? Als je niet uit Amsterdam komt, moet
je vaak terug naar je ouders. Wij zouden graag zien dat de gelabelde sociale
huurwoningen niet van een campuscontract worden voorzien, maar dat we juist studenten
in de laatste fase van hun studie de kans geven daarin te gaan wonen en ook te blijven
wonen. Dan kun je nog gaan praten over wat je moet doen als zij meer gaan verdienen en
uiteindelijk scheef gaan wonen. Wij willen er daarom heel erg voor pleiten dat jonge
afgestudeerden de kans krijgen om in Amsterdam te blijven wonen als zij dat willen. De
amendementen van GroenLinks proberen het aantal te labelen woningen te verminderen
en die zullen wij daarom niet steunen.
(De heer VAN DER MEER: Volgens mij staan uw hoogopgeleide en bijna
of net afgestudeerden er wel in. Er wordt alleen iets specifieks over
gezegd, namelijk: de inzet is juist niet per se op die groep gericht omdat
zij in een andere situatie verkeert. Dat wordt heel keurig weergegeven.)
Ja, die groep zit in een andere situatie. Die kan in de zeer moeilijke situatie
terechtkomen dat zij met een campuscontract afstudeert en vervolgens geen woning meer
in Amsterdam heeft. Wij willen graag dat deze mensen voor de stad behouden blijven als
ze dat zelf willen. Daarom zouden wij graag zien dat voor die groep de mogelijkheid
bestaat om in een dergelijke gelabelde sociale huurwoning haar wooncarriêre in
Amsterdam voort te zetten. Dat wilt u kennelijk niet en wij heel graag wel.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: U bent eigenlijk tegen campuscontracten en
u vindt dat afgestudeerden in hun woningen moeten kunnen blijven
55
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
wonen. Daarmee houdt u het systeem van scheefwonen eigenlijk in
stand. Ik dacht dat u daar ook problemen mee had.)
Nee, wij zijn niet tegen campuscontracten. Bijvoorbeeld bij het Amstelstation heb
je een heel complex met containerwoningen. Wij vinden het uitstekend dat in dat geval
campuscontracten worden gehanteerd. Dat geldt ook voor studentenflats die her en der in
de stad staan. Juist als we praten over sociale huurwoningen die gelabeld worden voor
studenten, zeggen wij: label ze dan liever voor net afgestudeerden en verbindt daar geen
campuscontract aan. Ik zal een andere keer terugkomen op de manier waarop wij het
scheefwonen willen aanpakken. Daar hebben wij ook ideeën voor.
(Mevr. WILLEMSE: Ik wil even terugkomen op de woorden van de heer
Manuel over hoogopgeleiden en pas afgestudeerden. In het voorstel staat
dat wij al hebben besloten tot een heleboel andere instrumenten zoals
startersleningen, de verkoop van sociale huurwoningen. Die werken heel
goed voor deze categorie. Daar wordt heel veel aandacht aan gegeven,
maar we hebben daar ander specifiek beleid voor afgesproken.)
Niet alle hoogopgeleiden hebben meteen een baan. Niet alle hoogopgeleiden
hebben meteen een goede baan waarmee ze een starterswoning kunnen kopen.
Bovendien staat de markt voor starterswoningen voor iedereen open. Dergelijke woningen
kan iedereen kopen. Wij willen graag dat studenten in de laatste fase van hun studie en
net na hun afstuderen ook de gelegenheid wordt geboden om toch in de stad te blijven
wonen in een gelabelde sociale huurwoning.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr. BUURMA-HAITSMA: De VVD is in ieder geval blij dat studentenhuisvesting
weer hoog op de agenda staat. Er is tenslotte een lange tijd gewerkt aan de
intentieovereenkomst. We praten over een periode van vijf jaar. Wij vinden het jammer dat
niet verder wordt gedacht dan tot 2010. Als je naar de berekeningen kijkt, dan wordt het
tekort dat er nu is precies tot aan 2010 gedekt. Daarna zal de vraag naar
studentenwoningen echter nog steeds toenemen als je naar de trends kijkt. Op zich zijn
we echter al tevreden met het resultaat dat nu voorligt. Ik wil de wethouder daarvoor
complimenteren. Helaas willen GroenLinks en de PvdA het aantal campuscontracten en
de labeling inperken. Wij denken dat je daar juist iets ruimer mee om moet gaan.
Campuscontracten zijn al heel gebruikelijk. In Utrecht hebben ze daar al veel mee
geëxperimenteerd. Ik denk dat het juist voor de doorstroming en het tegengaan van
illegale onderhuur goed is als we gebruikmaken van campuscontracten. Bovendien staat
er een aantal zachte plannen in het stuk. Er wordt gekeken naar kantoorpanden die
misschien verbouwd moeten worden voor studentenhuisvesting. De wethouder heeft in de
commissie al gezegd dat we niet te streng moeten kijken naar het labelen en de
campuscontracten omdat we misschien wat meer ruimte nodig hebben om het aantal
studenteneenheden in 2010 te halen. Studentenorganisaties hebben ons verzocht om het
onderwerp brandveiligheid op de agenda te zetten. Daartoe dien ik ook een motie in met
het verzoek actieve voorlichting over brandveiligheid in studentenwoningen te geven.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer BAKKER: Studentenhuisvesting is een verhaal van zielige zeehondjes
tot successtory, en van verschoppelingen van de volkshuisvesting tot hot en sexy.
Volgens mij is er nog nooit zoveel aandacht voor studentenhuisvesting geweest als nu.
56
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
Konden eerder studentenwoningen van De Key nog ongestraft weglekken naar de
reguliere voorraad en spanden de Amsterdamse corporaties zich vooral in om
studentenhuisvesting buiten Amsterdam te houden, nu is het een heel ander verhaal
geworden. Studenten zijn natuurlijk ook helemaal niet zielig. Studenten zijn juist kansrijke
Amsterdammers. Er zijn natuurlijk ook nog heel veel andere groepen die een woning
zoeken op de krappe woningmarkt: jongeren, ouderen, politieagenten, onderwijzers,
verplegers, brandweermannen, gehandicapten, stadsvernieuwingsurgenten,
stadsvernieuwingsnomaden, expats, en gewoon mensen die een andere woning zoeken.
Dat vraagt bijna om een woonvisie, wethouder. Als studenten echter student af zijn, wat
hebben wij ze dan te bieden? D66 stipte dit punt ook al aan. Voor de stad zijn ze dan
eerlijk gezegd economisch gezien het interessantst. Oneerbiedig gezegd: ze gaan dan
meestal veel geld verdienen, hebben nog weinig bindingen en dus veel te besteden. Ik
heb de theorie gehoord dat je ze dan economisch even leeg moet trekken. Het is in ieder
geval een belangrijke groep. Mevrouw Willemse heeft er al een aantal dingen over
gezegd, maar volgens mij moeten we nog eens goed kijken naar hun aansluiting op de
woningmarkt. Ik denk dat dit aspect bij de Woonvisie zeker aan de orde zal moeten
komen. Hoe zorgen we ervoor dat de aansluiting goed verloopt? Dat is de eerste
kanttekening die we bij het verhaal hebben. Er is nog een tweede punt waar we ons een
beetje zorgen om maken. Het staat allemaal wel redelijk fleurig opgeschreven, maar
mocht het tijdelijke toch echt tijdelijk en niet eeuwig zijn in Amsterdam, dan hebben we
toch een probleem met alle tijdelijke studentenhuisvesting die we nu hebben. Ik ben er
niet helemaal gerust op dat het nu vanzelfsprekend is dat dit straks allemaal door kan
gaan. Dan hebben we toch echt een probleem. Misschien kan de wethouder daar nog
even iets over zeggen. Het staat er allemaal wel mooi, maar ik maak me daar toch wel
zorgen over. Het labelen van achthonderd woningen stond al in Bouwen aan de stad. Wij
waren daar tegen en zeker tegen het labelen. Dat blijven we staande houden. Je kunt
woningen labelen, maar studenten kunnen zich ook regulier inschrijven voor een woning,
dus die kunnen twee keer langs de kassa van de sociale huurwoningen. Dat vinden we
echt te ver gaan. GroenLinks benadrukte het ook al en ik wil dat ook doen: jongeren horen
er bij ons ook wel degelijk bij. Het is goed dat het nu ook studenten- en
jongerenhuisvesting genoemd is. Wij wachten met smart op het uitwerkingsplan.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
29° Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie
aan studenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 183).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer VAN DROOGE: Het CDA is ook enthousiast over het stuk dat nu voorligt.
We hebben dat in de commissie ook gezegd. Het getuigt van een grote ambitie. De
wethouder zei toen ook al dat het waarschijnlijk lastig haalbaar zou zijn, maar de ambitie
spreekt ons aan. We zeggen kortom: ga vooral zo door. Ik wil er twee kleine
kanttekeningen bij plaatsen. Ik maak mij zorgen over de tijdelijkheid. Sommige panden in
Amsterdam zijn er zeer tijdelijk neergezet, maar staan er nog steeds. De kerk op het
Amstelveld was ook maar tijdelijk en staat er al drie eeuwen. Het is natuurlijk jammer als
je zulke inspanningen pleegt en het is maar tijdelijk, zeker omdat deze zorgen ook voor de
57
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
lange termijn zullen blijven gelden. In het verleden zijn er heel wat tijdelijke dingen voor
studenten gedaan. Er is ooit een boot neergelegd. Die is helemaal omgebouwd en na
twee jaar was hij weer weg. Ik wil er toch vooral de nadruk op leggen om minder tijdelijk,
maar vooral voor de lange termijn te werken. Dit blijft een probleem en het is verstandig
om er een oplossing voor te bedenken.
De tweede kanttekening is, we hebben dat ook in de commissie gezegd en ik wil
dat er nog aan toevoegen: dit is een onderdeel van de Woonvisie die er moet komen. Wij
willen benadrukken dat de wethouder met een overkoepelende woonvisie moet komen.
Het is goed dat hij dit onderdeel naar voren heeft gehaald. Het is een belangrijk
onderwerp, maar u moet toch ook op een redelijke termijn met de Woonvisie komen,
wethouder. Ik weet dat u dat steeds toezegt, en het is een ingewikkelde kwestie, maar
laten we toch benadrukken dat die er moet komen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder HERREMA: Dank voor de vele steun voor studenten en jongeren. De
emancipatiemachine in uitvoeringsprogramma’s. Ik zie u zuchten, mijnheer Manuel, maar
ik dacht dat u ook geïnspireerd was door dit fenomeen. Misschien heeft het een te
politieke kleur gekregen waardoor u bent afgehaakt. Volgens mij komt het echter aardig in
uw richting. Het is daarom belangrijk om het niet alleen maar te hebben over wat hot en
sexy is op dit moment. Ik heb daar niets tegen, maar er is meer dan alleen maar datgene
waarvoor veel aandacht is. Het gaat hartstikke goed met Amsterdam als studentenstad.
Ze horen ook bij elkaar. Topstad zal dat alleen nog maar versterken, niet alleen voor
studenten uit Nederland, maar ik denk dat er ook een flinke toename van buitenlandse
studenten is te verwachten. Dat betekent dat we iets moeten doen als zij de stad in
komen. Als zij hier als student aankomen, hebben zij nog niet geleerd hoe je op
WoningNet een woning moet zoeken, zeg ik tegen de heer Bakker.
(De heer BAKKER: Volgens mij was een van de aandachtspunten juist
dat we voorlichting zouden geven aan nieuwkomers in de stad, waaronder
studenten, over hoe je met WoningNet een woning kunt veroveren. We
gaan het hun leren.)
Voor Nederlanders is het soms al ingewikkeld om Amsterdam te begrijpen, laat
staan voor een Chinese student als hij WoningNet op moet. We zullen er wat extra's voor
moeten doen om dat te laten landen, omdat we graag een gastvrije stad willen zijn, ook
voor onze buitenlandse studenten. Dat zit aardig in de lift. Daarom is het denk ik ook
aardig om aandacht te hebben voor andere jongeren in de stad die zich misschien iets
minder prominent laten horen. We willen dat ook nadrukkelijk doen, maar dat vergt een
heel andere aanpak dan voor studenten gebruikelijk is. De wensen zijn anders en ook de
aanpak zal anders moeten zijn. In de discussie hebben wij nadrukkelijk geleerd dat er veel
meer arrangementen moeten zijn met soms een vorm van begeleiding voor jongeren in de
stad. Het vergt meer tijd om daar goede projecten voor op te zetten. Ik zal dat in het
uitvoeringsprogramma voor jongeren ook aangeven. Veel stadsdelen zijn gelukkig al
bezig om daar projecten voor aan te dragen. De afgelopen jaren is er echt te weinig
aandacht geweest om wat voor hen te betekenen als ze achttien jaar zijn of eventueel
stadsurgent zijn en in aanmerking willen komen voor een woninkje dat er vaak niet is. Het
helpt ook bij onze aanpak van grote gezinnen om het oudste kind meer mogelijkheden te
bieden om zelfstandig te kunnen gaan wonen. Het mes snijdt dan aan twee kanten.
Er is een aantal opmerkingen gemaakt. Sommige fracties hebben moeite met de
labeling. Ik denk dat u zich daarbij iets soepeler moet opstellen. Voor jongeren kan ik het
58
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
me heel goed voorstellen, want het is heel lastig om op een gegeven moment te zeggen:
u hebt een bepaalde leeftijd en u moet uit uw woning. Bij studenten is het al veel meer
ingeburgerd dat er een einde kan komen aan studentenhuisvesting. Die is daarvoor
ingevoerd en is een wettelijke mogelijkheid. Wat u steeds zegt, is: voer vooral de wet niet
uit. Ook in deze stad zijn er wettelijke mogelijkheden en ik vind dat we wel erg strak
vasthouden aan de labeling. Temeer omdat PvdA en GroenLinks juist zeggen dat de
OC&W-woningen allemaal onderdeel moeten worden van de genoemde 800 woningen. U
zegt dat het er 250 zijn, maar het gaat over 700 OC&W-woningen. Als u bedoelt dat al die
woningen eronder moeten vallen, dan zegt u eigenlijk dat er helemaal niets nieuws meer
bij komt. Er kunnen geen campussen meer opgezet worden met een campuscontract. Ik
vind dat u dan wel heel streng in de leer bent als u tegelijkertijd de ambitie deelt. Geef ons
dan ook de ruimte om iets soepeler om te gaan met de inzet van instrumenten die
gewoon in de wet staan. We doen niets illegaals. Bovendien is dat ook een steeds
gebruikelijker vorm, waarmee ik niet zeg dat daarmee de hele woningvoorraad aan een
campuscontract moet worden opgehangen.
(De heer VAN DER MEER: Ik weet dat u aan het sms'en bent, voorzitter,
maar misschien is het handig om even te kijken terwijl u sms't.)
(De VOORZITTER: Ik wist wel dat u het woord vroeg, maar u kreeg het
even niet omdat ik de wethouder zijn gang wilde laten gaan.)
(De heer VAN DER MEER: Ik heb een interruptie. Kan dat?)
(De VOORZITTER: U bent net heel lang aan het woord geweest, dus ik
vind eigenlijk dat de wethouder zijn betoog even moet afmaken.)
(De heer VAN DER MEER: Ik probeer een tweede termijn te voorkomen.)
(De VOORZITTER: Nou, vooruit, dan krijgt u uw zin.)
Ik wil wel duidelijkheid van u hebben. Bedoelt u 250 woningen of gaat u 700
woningen labelen? In dat geval kunnen we geen extra campuscontracten meer mogelijk
maken.
(De heer VAN DER MEER: Ik wil u wel duidelijkheid geven. Dit gaat
alleen maar over het deel van de studenteneenheden die we willen
realiseren die voortkomen uit de overdracht met labeling uit de sociale
voorraad naar studenteneenheden. Het zijn allemaal methoden om
studenteneenheden te bouwen. Dit is ook maar een onderdeel van uw
pakket maatregelen. U kunt ook gewoon zeggen: bij die achthonderd
woningen blijft het. Daarnaast hebt u nog andere mogelijkheden om met
verschillende partijen, marktpartijen, corporaties, op zoek te gaan naar
goede mogelijkheden om studenteneenheden te realiseren. Daarbij komt
de wettelijke taakstelling. Misschien is het wel mogelijk dat volgens de wet
een campuscontract wordt opgesteld, maar dat betekent niet dat het
moet. De huurbescherming is er juist om huurders te beschermen. Dat
maakt hier een groot verschil.)
U moet kiezen. Wilt u een soort basis in de stad leggen met campuscontracten
zodat die woningen in ieder geval beschikbaar blijven voor studenten? Of is de
huurbescherming dominant? Dat betekent dat die woningen op termijn gewoon weer
verdwijnen, ook voor andere mensen. Dan heb je geen basisvoorraad voor studenten.
(De heer VAN DER MEER: Wij hebben duidelijk gezegd dat we akkoord
gingen met 800 woningen. U zegt nu dat er 700 OC&W-woningen zijn.
Dan had u toentertijd ook keurig kunnen zeggen dat die 700 woningen er
niet onder vielen. In feite parkeert u deze 800 woningen. Daarvoor is nog
helemaal niets vastgesteld. U hebt straks 700 woningen die u
59
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
daarbovenop gaat zetten. Dan praten we al over 1500 woningen die uit de
sociale voorraad verdwijnen, ongeacht hun vroegere status.)
Nee, ze blijven in de sociale voorraad, ze krijgen alleen een bestemming voor
studenten.
(De heer VAN DER MEER: Ze krijgen de mogelijkheid van een
campuscontract, dus de huurbescherming verdwijnt. Het gaat om 1500
woningen uit de sociale voorraad waarvoor geen huurbescherming meer
geldt.)
Ze blijven onderdeel van de sociale voorraad. Ze zijn gelabeld. Zo moet u het
campuscontract uitleggen. Ze zijn onderdeel van de sociale voorraad, alleen specifiek
voor studenten. Zo moet u dat lezen. Dat is ook mijn pleidooi: als u echt serieus meent
deze ambities te moeten onderschrijven, dan wil ik u vragen om ook wat soepeler te zijn
en de sociale voorraad niet onderuit te schoffelen.
(De VOORZITTER: Volgens mij is het nu wel duidelijk.)
De PvdA vroeg naar de vroeginschrijvingen voor jongeren. Ik denk dat het
belangrijk is om jongeren veel beter voor te lichten over het gegeven dat ze meer kansen
maken op de woningmarkt als ze er snel bij zijn. Dat is hartstikke belangrijk. Als
achttienjarigen csv-urgent zijn, kunnen ze in aanmerking komen voor een woning. Ik weet
niet waar u de informatie over kamerverhuur vandaan haalt, maar mijn informatie is nu
juist dat de kamerverhuurmogelijkheden zijn verruimd. Op grond van de Hospitaregeling is
het nu mogelijk om zonder opgaaf van redenen de huur opzeggen als een student stinkt
of te veel lawaai maakt. Over huurbescherming gesproken: de Hospitaregeling biedt nu
juist de mogelijkheid om te oefenen met een kamerbewoner. Als dat bevalt, gaat de
huurbescherming in zoals die ook bedoeld is. In de eerste negen maanden kun je er
makkelijker vanaf als het nodig is, zonder opgaaf van redenen. Dat kan in de stad
onvoldoende bekend zijn, dus ik zou dat graag willen promoten. Ik weet niet hoe u over
huurbescherming denkt, maar deze negen maanden zijn bedoeld om aan elkaar te
snuffelen om te kijken of het bevalt. Misschien kan daaraan meer publiciteit gegeven
worden.
(Mevr. WILLEMSE: Ik wil mij helemaal aansluiten bij de woorden van de
heer Van der Meer over de genoemde zevenhonderd woningen die aan
de sociale huurvoorraad onttrokken worden. Het gaat ons om een level
playing field, ook voor gewone Amsterdammers. Wat de verruiming van
de Kamerverhuurregeling betreft: ik hoor dat van verschillende
ouderengroepen in stadsdelen. Als u toezegt om daar meer bekendheid
aan te geven, dan zou ik dat toejuichen.)
We gaan een campagne Blijf jong met een jongere beginnen.
Ik voel niet zo erg voor de heel ingewikkelde constructie van D66 om de
campuscontracten te gebruiken voor de laatste fase van studenten. Volgens mij bedoelt u
dat deze mensen na afloop van hun studie de mogelijkheid moeten hebben om in de stad
te blijven wonen. We zullen bekijken of we daar in de Woonvisie verder op door kunnen
gaan en hoe we daar de komende jaren meer ruimte voor kunnen bieden.
De VVD zegt dat we geen plannen hebben voor na 2010. Ik wil voor het einde van
deze periode de ontwikkelingen nog eens goed monitoren en bekijken wat we voor de
periode daarna nodig hebben. Dan kunnen we op tijd de plannen bijstellen. Uw suggestie
om meer te doen aan voorlichting over brandveiligheid wil ik graag onderschrijven. Met
alle discussies over containerwoningen en dat soort zaken denk ik dat het goed is om
daar goede voorlichting over te geven, zodat mensen weten wat ze er zelf aan kunnen
doen en wat de risico’s zijn. Weet wel dat dit moet voldoen aan de
60
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Veronderdatum 25 april 2007 Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
brandveiligheidsvoorschriften. Het gaat echt over wat je zelf kunt doen en wat je zelf kunt
regelen. De Woonvisie komt eraan. Dit jaar wordt het jaar van de Woonvisie. Ik deel uw
zorgen over de tijdelijkheid. Een deel van de problemen kan ermee opgelost worden. We
proberen wel de tijdelijkheid zo maximaal mogelijk te rekken. Dat is een goed
Amsterdams gebruik. Daarmee is het probleem echter niet echt opgelost. Het gaat er ook
om dat je een permanente voorraad voor deze groepen kunt neerzetten. Daarmee heb ik
de belangrijkste opmerkingen behandeld.
De VOORZITTER: Goed. Ik denk dat wij nu over kunnen gaan tot afronding van
dit agendapunt.
(Wethouder HERREMA: Ik heb nog één punt. Ik ga wel akkoord met het
amendement over de HAT-eenheden. Dat kunnen we bij het
uitvoeringsprogramma regelen. Voor het andere amendement geldt: als u
iets voor studenten wilt betekenen, dan moet u zich iets soepeler
opstellen.)
Goed. Wij gaan over tot stemming. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
(De heer BAKKER: Welke motie is nu aan de orde?)
U mag ze alle drie in één stemverklaring meenemen.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer BAKKER (stemverklaring): Ik begin met de motie van mevrouw Buurma-
Haitsma over de brandpreventie. Die zullen wij steunen. Wij geven daarbij het College in
overweging om ook eens bij de containerdorpen te gaan oefenen met ontruimingen en
dergelijke. Dat zijn altijd zeer nuttige exercities.
Het amendement over de HÄT-eenheden zullen we ook steunen.
(De VOORZITTER: Misschien is het goed als ik zeg dat de moties onder
E en F geen moties zijn, maar amendementen.)
Dat vind ik ook goed.
(De VOORZITTER: We zijn het vandaag over zoveel eens, mijnheer
Bakker.)
Het wordt eng.
Wij zijn niet voor het labelen. Volgens mij kom je de woningen die je op die manier
uit de voorraad haalt weer tekort als je studenten wilt herhuisvesten als ze afgestudeerd
zijn. Dat zijn vaak weer de woningen die ze willen hebben als ze afgestudeerd zijn. Dit
betekent dat het beslag op de gewone voorraad hierdoor minder wordt. Zo begrijp ik
althans het amendement. Daarom zullen wij het amendement steunen, ondanks het feit
dat wij er in principe tegen zijn. Dat heet strategisch stemgedrag.
(Wethouder HERREMA: Dat komt de laatste tijd vaker voor.)
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181).
Het amendement-Van der Meer cs. (nr. 181) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) is
aangenomen met de stemmen van de VVD en D66 tegen.
61
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 . Gemeenteraad
Vergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182).
Het amendement-Van der Meer cs. (nr. 182) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) is
aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183).
De motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) met
algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 165 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen Van der
Meer c.s. aangebrachte wijzigingen.
De VOORZITTER sluit de vergadering om 17.05 uur.
62
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R
ven 2 . Gemeenteraad
gaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
INDEX
153 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura
aan de Donauweg te Amsterdam … nnee onneeeenenneereevennverenenneereneneerenennverenennne ne
154 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather
terminal en een ro-ro pontOn… … nonnen ennnneeeveneneenennenervenneervenneernennnener vennen
156 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) … nnen ennenenneer eneen eenen Ô
157 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 op
de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante
homostad …….nnnnnneneenen en ennennneeeeen enen ennenene nennen enennennnereenenenenneneneennen en enennennnereen evene 3
158 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek .30
159 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland … … … … 3
160 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 tot
vaststelling onteigeningsplan Overhoeks … nnn nnee seren eneenneereneen eneen d
161 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari 2007
inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het raadslid
mevrouw Buurma-Haitsma … … nanne nnee enneneerennnnernennenervenneerevennevervennenenennen en
162 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007
inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 …… nnn S3
163 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007
tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden in
het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB) …… …… 4
164 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007
inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de
Noord/Zuidlijn … neen ennen enerenneer eneen ennereneereneeenvenvernnerenveen ennen
165 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007
tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan
Studentenhuisvesting 2006-2010 nnen ennen enneeenneereneeenennereneereneen eneen DS
167 Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer B.C.J. Olij,
de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe regeling
grote projecten … … nnen enneerenenneerenenneerenenerrenenverenenenveerenenvervenenveenenenvere eneen Ò
168 Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld: Schoolzwemmen
170 Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met
Essent nnen ennenene nennen enennennneenenenenennennnee rennen enennennnereenenenennne nennen nennen
174 Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-
West... neen ennenneeenenenenenneneneerenenenennennnereenenenennne nennen enenennnn ereen
176 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod … … nnn ennen 18
177 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en
bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod … nnn ennen ennen eneen 1Ö
63
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
vieeing 2 . Gemeenteraad R
ergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
178 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan Kantorenloods
179 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak — werkplan Kantorenloods
180 Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor panden
Hasebroekstraat… nnen enen ennenenenerrenenennenneeeeenenenennnennne neen enenennennnereenen en ennennn ÂD
181 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College
inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) … … … 56
182 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College
inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De Key) … 56
183 Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie aan
studenten … nn annnnnneneee enen ennenenen serre enenennnne nennen enensnnnne nennen enen ennen een OO
Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van een
duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven ….….nnnnnneneennnenensneneeeerenenvenennenneeenenenenenneneseenenenenennneneenen eenen Ö
Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming van een
raadslid in de Rekeningencommissie … … nnn ennnnerrennenervenneneevennenveevenneneenennenenn Ò
Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van 1
februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam .…….…6
Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van
de rijtijden van de Opstapper … nnn nnn nnen eneen eneen eneeeneer eneen vennersneerenveen ennen f.
Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007 inzake
afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea…… 8
Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief betreffende
sluiting brandweerkazerne … nennen enenneerennenervensenernennenervensenerenenneeernenneneer ennn Ô
Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van 23
maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad nnn onneneneenee enen enneneeerenenenenenneneseerenenensnneneneerenenennennne eenen enen eeen Ô
Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake uitspraak
betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting.… nnn onnneeerenneeeerenneneeenennveeenenneeernennveeenennvenennnn f.
Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van ‘corrupte!
ambtenaar bij illegale verhuur van woning … nnn ennen enne eeerennenernennneeeen ennen f.
Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen … … … anness enne neer enneeeenenneeeenenneeeenennneeen ennen 0
Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in het
Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het
College … nnn anneer eneen anneer eneernnners eneen eneeenneen eneen ennereneen eneen eneen neeennneen eneen neen Ô
Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van woensdag 4
april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA … nnee f.
Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en Integratie van
12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’ … … nnee 7
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april 2007,
inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam..…..8
64
Jaar 2007 Gemeente Amsterdam
vieeing 2 . Gemeenteraad R
ergaderdatum 25 april 2007 Concept-raadsnotulen
Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks … nnn anneer enerenneer eneen ennereneerennenenennernnner eneen eneen enne Ô
Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor LNV van
22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren … … nnn nnee eneen eneen Ô
Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 19
maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977 … nnn f
Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van zaken
rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam ….….8
Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008 nnn eneen ennen eener: Ö
65
| Raadsnotulen | 65 | test |
Gemeente Amsterdam
5 Gemeenteraad R
% Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1391
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Yilmaz inzake de Begroting 2021 (25 miljoen euro
reserveren uit de SMF voor toekomstige tegenvallers).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— De Begroting 2021 uitgaat van een ‘middenscenario’ in relatie tot de
crisiseffecten van Covid-19;
— Het middenscenario niet uitgaat van een zware tweede golf, waar we
inmiddels middenin zitten;
— De kans aanzienlijk is dat de parkeerinkomsten minder hoog zullen uitvallen
dan momenteel begroot is;
— Het college dit tekort hoogstwaarschijnlijk deels wil opvangen door betaald
parkeren uit te breiden in Nieuw-West en Zuidoost.
Overwegende dat:
— Het college de komende jaren de investeringen in het kader van mobiliteit
ongelijk gaat verdelen tussen de stadsdelen: 130 miljoen in stadsdeel Centrum
en bijvoorbeeld slechts 16 miljoen in Zuidoost;
— Het niet uit te leggen is dat de gebieden buiten de ring waarschijnlijk de
financiële tekorten zullen moeten bekostigen middels het uitbreiden van
betaald parkeren;
— Het college een begroting moet nastreven die uitgaat van een evenredige en
gelijkwaardige inzet in de verschillende stadsdelen
— Het college kan onderzoeken welke niet-noodzakelijke investeringen in
stadsdeel Centrum tijdelijk opgeschort kunnen worden zodat er een bedrag
van 25 miljoen euro gereserveerd kan worden om de verwachte tegenvaller in
de parkeerinkomsten op te vangen.
Besluit:
Een bedrag van 25 miljoen euro te reserveren uit de SMF om de
hoogstwaarschijnlijke tegenvallende parkeerinkomsten op te vangen en dit bedrag te
onttrekken uit niet-noodzakelijke investeringen in het kader van mobiliteit in stadsdeel
Centrum.
Het lid van de gemeenteraad
1
N. Yilmaz
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 384
Datum indiening 30 januari 2018
Datum akkoord 5 april 2018
Publicatiedatum 6 april 2018
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Vroege inzake de gesteldheid van
de Amsterdamse kades.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De Telegraaf berichtte op 25 januari 2018 dat Amsterdamse kades er wankel bij
liggen.’ Er zouden dringende opknapbeurten nodig zijn op verschillende plekken,
omdat het instortingsgevaar te groot is. In de afgelopen maanden hebben diverse
incidenten aan de Amsterdamse kades al geleid tot gevaarlijke situaties. D66 maakt
zich zorgen over de toestand van de kades en wil dat het college snel handelt om
ongelukken te voorkomen.
Gezien vorenstaande heeft het lid Vroege, namens de fractie van D66, op grond van
artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Hoe beoordeelt het college de constatering dat de Amsterdamse kades er
wankel bij liggen? Deelt het die constatering?
Antwoord:
Het college constateert dat een groot deel van de Amsterdamse gefundeerde
kademuren hun technische levensduur van 100 jaar hebben bereikt of
overschreden. Bovendien is het gebruik van de kades geïntensiveerd en zijn de
belastingen op de kades aanzienlijk toegenomen door het toenemende verkeer in
Amsterdam. De kademuren zijn hiervoor niet ontworpen. In 2017 hebben er
5 calamiteiten na elkaar plaatsgevonden. De kademuren waren bezweken of er
moesten beheersmaatregelen worden getroffen om het bezwijken te voorkomen.
Vier van de vijf locaties waren niet aangemerkt voor directe vervanging of nader
onderzoek. Vorige week is geconstateerd uit inspecties dat de kade aan de
Lijnbaansgracht in zeer slechte staat verkeert, waardoor beheersmaatregelen
nodig zijn om bezwijken te voorkomen.
Dit maakt de urgentie hoog om de technische kwaliteit onder de waterlijn
inzichtelijk te maken en de meest risicovolle kademuren van Amsterdam aan te
wijzen, verscherpt te bewaken en preventieve maatregelen te nemen.
1 https://www.telegraaf.nl/nieuws/1585245/amsterdamse-kades-dreigen-in-te-storten
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng a Gemeenteblad R
Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018
Daarom moet uitgebreider worden onderzocht of de technische kwaliteit van de
kademuurconstructies nog voldoet aan de huidige wettelijke eisen (bouwbesluit
2012) en het zwaardere gebruik van deze tijd net als bij de bruggen (Programma
Constructieve Veiligheid Bruggen). Hierdoor worden de risico’s beter zichtbaar en
kunnen indien nodig preventief maatregelen worden getroffen. Daarom is er voor
de kades begin 2018 gestart met het ontwikkelen van een Programma
Toekomstbestendige Kademuren. De doelen van het programma zijn onder meer
het aanwijzen van deze risicogebieden en het bepalen van de volledige
technische kwaliteit van de kades in Amsterdam.
2. Op welke manier houdt het college zicht op de kwaliteit van de kades? Op
basis van welke criteria wordt bepaald wanneer welke kade een
opknapbeurt behoeft”?
Antwoord:
Binnen het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon zijn de gewenste prestaties
op het gebied van de veiligheid, de functionaliteit en de belevingswaarde
benoemt. Het college houdt zicht op de kwaliteit van de kademuren met reguliere
metingen, inspecties en onderzoeken. Echter, een volledig beeld van
de technische kwaliteit onder de waterlijn is nog niet compleet.
In het beleidskader 1 Amsterdam zijn ambitieniveaus vastgesteld die worden
gemeten door de visuele inspecties. Dit gebeurt op basis van de landelijke CROW
en NEN-normeringen (NEN2676-4). De NEN-norm geeft de visuele en technische
kwaliteit van de kademuur aan boven de waterlijn en de CROW-norm het
ambitieniveau.
Op basis van deze scores en een risico-inventarisatie op veiligheid,
betrouwbaarheid, onderhoudbaarheid en beschikbaarheid wordt bepaald welke
kade onderhoud behoeft. Het onderhoud uit de visuele inspecties gaan over de
behoefte aan dagelijks en groot onderhoud.
Niet alle gebreken zijn met een visuele inspectie in beeld te brengen. Met name
de gebreken onder de waterlijn zijn niet zichtbaar. Om de technische kwaliteit
onder de waterlijn te bepalen worden nader onderzoeken uitgevoerd. Uit deze
onderzoeken kan een grotere (achterstallige) onderhoudsbehoefte blijken dan
met de visuele inspecties is waargenomen. De uitvoering van het onderhoud en
de vervangingen worden vervolgens meerjarig geprogrammeerd.
3. Wordt er gebruik gemaakt van sensoren voor monitoring, zo niet, waarom
niet? Is het college van mening dat het gebruik van slimme technologie zou
kunnen helpen bij het creëren van een nauwkeuriger beeld?
Antwoord:
Momenteel worden kades met behulp van meetbouten handmatig gemonitord.
De meetbouten met daaraan spiegels vastgemaakt worden op dezelfde hoogte
op verschillende plekken op de kade vastgemaakt. Door middel van de spiegels
kunnen de verplaatsingen in de X, Y en Z richting worden gemeten. De techniek
met sensoren wordt binnenkort getest bij kademuren aan de Nieuwe Herengracht.
Bovendien zijn nog andere technieken beschikbaar, bijvoorbeeld met sonar- en
multibeamtechnieken, waarmee funderingen onder water kunnen worden
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 6 sor 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018
beoordeeld. De mogelijkheden van deze nieuwe slimme technieken zullen
inderdaad bijdragen aan een beter actueel beeld van kademuren. De sonar- en
multibeamtechnieken zijn al getest bij nadere onderzoeken. De resultaten van alle
meettechnieken worden beoordeeld door het ingenieursbureau Amsterdam en
dan wordt er bepaald welke meettechnieken het gewenste inzicht geven om de
technische kwaliteit goed vast te stellen.
4. Hoe is de kwaliteit van de kades ten opzichte van vier jaar geleden?
Welke kwaliteitsgrens hanteert het college en welke criteria horen daarbij?
Hoe scoren de Amsterdamse kades op die criteria?
Antwoord:
In het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon is de ambitie vastgesteld om
alle assets in de hele stad in 2025 te beheren op het niveau ‘verzorgd’. In 2018
worden de kades nog op het kwaliteitsniveau ‘sober’ onderhouden.
De visuele kwaliteit van een kade wordt bepaald op basis van de NEN 2676-4
scores. De NEN-scores hebben een bereik van 1 (uitstekende conditie) tot en met
5 (slechte conditie).
De kwaliteitsgrens ‘sober’ houdt in dat niet meer dan 10% van de bouwdelen een
conditiescore mag hebben van 5 en dat minimaal 90% van de bouwdelen
conditiescore 1, 2, 3 of 4 moet hebben. Daarnaast wordt achterstallig onderhoud
gedefinieerd als meer dan 10% in conditiescore 5. De ambitieniveaus met
bijbehorende criteria zijn afgebeeld in tabel 1-2.
Tabel 1-2 Ambitieniveaus
Ambitieniveau Toelichting Overall score In geheel gebied
Zo goed als nieuw / alles 100% schoon. At >= 90%
A Top En { prachtig straatbeeld, A+ en A > 90%
EB Verzorgd en {verzorgd straatbeeld, A+, Aen B > 90%
Sober Ee rommelig straatbeeld, A+, A, Ben C > 90%
Ei Functieverlies / wuil D > 10%
In 2015/2016 is er met de visuele inspecties boven de waterlijn achterstallig
onderhoud geconstateerd op de kademuren en oevers. De vastgestelde conditie
van de kades in de stadsdelen Centrum, Oost en Zuid is ‘sober’. In de stadsdelen
West en Nieuw-West is de conditie van de kades ‘achterstallig’. Ook in stadsdeel
Noord is er achterstallig onderhoud aan kademuren en oevers geconstateerd.
Dit wordt nog gekwantificeerd met visuele inspecties in 2018. De inspecties in
stadsdeel Zuidoost volgen ook in 2018. De resultaten worden Q2 2018 verwacht.
Binnen de lopende uitvoeringsprogramma’s voor de vervanging van kademuren is
onvoldoende voortgang. Momenteel wordt er gemiddeld 500 meter per jaar
vervangen. Op basis van de theoretische levensduur van 100 jaar moet dit
eigenlijk 2 km per jaar zijn. Door de dynamiek in de binnenstedelijke omgeving is
vervanging van kademuren complex. Beschermende maatregelen voor de
omliggende gebouwen, woonboten en de bereikbaarheid is bijna altijd nodig.
3
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam
Neng a Gemeenteblad R
Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018
Om meer en sneller kademuren te vervangen zijn nieuwe slimme oplossingen
nodig om de overlast te beperken. Het zoeken naar deze slimme en innovatieve
oplossingen wordt ook één van de doelstellingen van het Programma
Toekomstbestendige Kademuren.
5. Heeft het college zicht op het instortingsrisico op de Amsterdamse kades?
Antwoord:
Om het instortingsrisico nog verder te beperken wordt de bewaking van de
kademuren verscherpt, waarbij de risicogebieden worden vastgesteld op basis van
leeftijd, gebruik en visuele staat. Recente calamiteiten, het
bezwijkingsmechanisme en mogelijke signalen worden geanalyseerd om de
instortingskans en het risico te bepalen.
Daarnaast is in 2017 een calamiteitencontract aanbesteed. Hierdoor kan bij een
calamiteit snel worden gehandeld. Het calamiteitenteam neemt dan passende
beheersmaatregelen om een instorting te voorkomen.
Op basis van de schadebeelden uit visuele inspecties en nadere onderzoeken
worden nu onder andere de kademuren aan de Nieuwe Herengracht, Marnixkade
en Jacob Catskade gemonitord. Bij het overschrijden van de grenswaarden
worden beheersmaatregelen getroffen zoals het weghalen van de verkeerbelasting
of bomen.
6. Vindt het onderhoud planmatig plaats en in welke mate verloopt het
onderhoud conform die planning? Worden de kaders met het naleven van
de planning duurzaam in stand gehouden? Of ontstaat er (op termijn) een
achterstand”?
Antwoord:
Tot 2014 werd reactief onderhoud toegepast. Dat wil zeggen dat kademuren
hersteld/vervangen werden zodra er een schade werd geconstateerd.
Sinds 2014 wordt gewerkt aan de stads brede implementatie van
assetmanagement en wordt het onderhoud steeds beter gepland en
geprogrammeerd. Binnen assetmanagement worden er diverse inspecties
uitgevoerd met een bepaalde frequentie.
Deze geven een visuele en technische kwaliteit van een kade (boven de
waterlijn). Hieruit volgt het benodigde dagelijks onderhoud en groot onderhoud.
Er is achterstallig onderhoud geconstateerd en we concluderen dat het
onderhoud achterloopt (zie vraag 2). Door verdere implementatie en centralisatie
van het assetmanagement kunnen we de komende jaren het onderhoud nog
beter prioriteren en programmeren. Om de vervangingsopgave beter te kunnen
bepalen moet tussen nu en 2022 ook de technische kwaliteit beter in beeld
worden gebracht.
4
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng a Gemeenteblad
Datum 6 april 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018
7. Hoeveel kades heeft het college momenteel in beeld waarbij op korte termijn
herstelwerkzaamheden nodig zijn?
Antwoord:
Er zijn 26 kades (3163 m) in beeld die tussen nu en 2022 worden vervangen.
8. In begroting 2018 staat opgenomen dat er groot onderhoud of vervanging
geprogrammeerd staat voor de Marnixkade en de Jacob Catskade.
Kan het college aangeven wanneer onderhoud geprogrammeerd is en
waarom dit de enige kades zijn die het college identificeert als onderhoud
behoevend? Hoe verhoudt dat zich tot de stelling in het artikel dat van de
500 kilometer kademuren in Amsterdam maar liefst 200 kilometer dringend
moet worden opgeknapt?
Antwoord:
Amsterdam is eigenaar en beheerder van circa 600 km kades en oevers. Daarvan
zijn 200 km gefundeerde kades. Vervanging van deze gefundeerde kades heeft
significante impact op de omgeving, is kostbaar en tijdrovend. De komende jaren
is het doel om de technische kwaliteit van deze 200 km nog beter inzichtelijk te
maken en het benodigde onderhoud/vervanging uit te voeren.
De voorbereiding van de vervanging de Marnixkade en Jacob Catskade staat
gepland voor 2018 en 2019. De realisatie van de vervanging staat gepland voor
2020-2021. Dit zijn kades lang hoofdvaar/autowegen. De kadevervangingen van
een aantal stadsdelen zijn ondergebracht onder programma’s van de stadsdelen.
De komende jaren zijn er vervangingswerkzaamheden gepland bij 26 kades.
Deze zijn of worden aangemeld in het meerjareninvesteringsplan en worden
opgenomen in de begroting 2019 en verder. Daarnaast lopen er meerdere nadere
onderzoeken op kades bij het ingenieursbureau waaruit
onderhoudswerkzaamheden of vervangingen kunnen volgen.
9. In de begroting staat dat het borgen van de kwaliteit van kades, bruggen en
tunnels met minder middelen wordt uitgevoerd. Hoe wordt dit gedaan en
welke gevolgen heeft deze beslissing voor de kwaliteit van de kades en
de uitvoering van herstelwerkzaamheden? Hoe monitort het college dat
de kwaliteit gewaarborgd blijft?
Antwoord:
Om het ambitieniveau ‘verzorgd’ te bereiken in 2025, hebben we meer inzicht
nodig in de staat van de kapitaalgoederen, de huidige exploitatiekosten en de
investeringen die we moeten doen. De komende periode gaan we verder met het
invoeren van hoogwaardig beheer en assetmanagement en het verbeteren van
onze informatiepositie door extra te investeren in monitoring en inspectie.
Binnen het beleidskader 1 Amsterdam Heel & Schoon ligt de nadruk voor de
civiele constructies op de vertaling naar kwaliteitseisen op het gebied van de
functie en de veiligheid van de constructies. De verwachting is dat de huidige
middelen ontoereikend zullen zijn.
Tegelijkertijd ligt er vanuit het programma en de reorganisatie Slagvaardig
Werken in de Openbare Ruimte een bezuinigingsopgave voor de openbare
ruimte. Deze bezuiniging moet gehaald worden door centralisatie en harmonisatie
van assetmanagement, één werkwijze, één informatiepositie en inkoopvoordelen.
5
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer 6 sor 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 30 januari 2018
10. Welke impact heeft de stadslogistiek op de kwaliteit van de kades? Heeft
het beperken van het aantal zware voertuigen een positief effect op
de kwaliteit van de kades?
Antwoord:
Maatregelen zoals het beperken van de toegang van zwaar verkeer (waaronder
vrachtverkeer, bouwlogistiek en touringcars) kunnen een positief effect hebben op
de kademuren. De meeste kades in de binnenstad zijn niet berekend op
de toenemende belastingen veroorzaakt door de huidige stadslogistiek.
Hierdoor kan de levensduur van de kades worden verlengd.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris J.J. van Aartsen, waarnemend burgemeester
6
| Schriftelijke Vraag | 6 | discard |
VN2021-014627 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B
Ortwikkeing % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Bouwen en Wonen
Agendapunt 1
Datum besluit college B&W 15 juni 2021
Onderwerp
Kennisnemen van de aanvulling op het Stedelijk kader voor Particuliere Transformatie
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief inzake “Aanvullen stedelijk kader voor particuliere
transformatie” volgend vit de afspraak in het coalitieakkoord “Samen sterker vit de crisis”,
waarbij het mogelijk wordt om een los gebouw in een stadsdeel naar 100% middeldure huur te
transformeren.
Wettelijke grondslag
Artikel 169 Gemeentewet juncto artikel 11 van het Reglement van orde gemeenteraad en
raadscommissies Amsterdam: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden
afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde
bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig
heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Het stedelijk kader particuliere transformatie bevat onder andere vitzonderingscriteria die het
afwijken van de programmatische verdeling 40-40-20 mogelijk maken. In het akkoord “Samen
sterker vit de crisis” is afgesproken meer ruimte te bieden aan het middensegment. Een van de
afspraken is om bij bepaalde transformatieprojecten de bouw van 100% middeldure huurwoningen
toe te staan, in plaats van de programmatische verdeling van 40-40-20. Om dit mogelijk te maken, is
het Stedelijk Kader Particuliere Transformatie aangevuld.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
nvt.
Geheimhouding
nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
nvt.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
nee
Welke stukken treft v aan?
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-014627 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
Grond en % Amsterdam Di Iziin. O b Rui G Reiniai
ontwikkeling % ierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 08 september 2021
Ter kennisneming
AD2021-067122 1. raadsinformatiebrief. pdf (pdf)
AD2021-067121 2. besluit.pdf (pdf)
AD2021-053687 Commissie WB Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Grond en Ontwikkeling, M. Drieënhuizen, 0615051041, m.drieenhuizen@®&amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | val |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1282
Datum akkoord 19 november 2015
Publicatiedatum 20 november 2015
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid de heer S. Mbarki
van 12 oktober 2015 op de schriftelijke vragen van de leden Timman en Blom van
6 oktober 2015 inzake de grote etnische verschillen in het gebruik van jeugdhulp.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller.
Antiliaanse en Surinaamse Nederlanders maken relatief meer gebruik van
verschillende vormen van jeugdhulp; Turkse en Marokkaanse Nederlanders juist
minder dan autochtone Nederlanders. Dat blijkt uit een analyse van het
Kennisplatform Integratie & Samenleving.
Bijna 18 procent van de Antilliaans- en bijna 14 procent van de Surinaams-
Nederlandse jeugd gebruikte tussen 2011 en 2013 van een vorm van jeugdhulp,
tegen 11 procent van de totale jeugd. Bij de Marokkaans-Nederlandse jeugd was dat
9 procent en bij de Turks-Nederlandse jeugd 8 procent. De Turks- en de Marokkaans-
Nederlandse jeugd kwam echter meer dan gemiddeld in aanraking met de
jeugdreclassering.
De verschillen in gebruik van jeugdhulp zijn opvallend, omdat alle vier de
migrantengroepen meer dan gemiddeld kampen met opvoed- en opgroeiproblemen.
Onderzoeker Rob Gilsing, verantwoordelijk voor de analyse, roept gemeenten op na
te gaan in hoeverre wijkteams de verschillende groepen bereiken, om via een
preventieve aanpak de inzet van zware jeugdhulp te beperken.
Het Kennisplatform Integratie & Samenleving analyseerde cijfers over het gebruik van
voorheen provinciale jeugdzorg, jeugdbescherming en jeugd-\vb-zorg uit de periode
2011-2013.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 12 oktober 2015, namens de fractie
van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen
van de raadsleden mevrouw Timman (D66) en de heer Blom (Groenlinks) van
6 oktober 2015 (Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1281) — tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing oaz Gemeenteblad
Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 12 oktober 2015
1. Hoe ziet de Amsterdamse situatie eruit? Welke etnische groepen nemen welke
vormen van jeugdhulp af?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam heeft geen gegevens over de etnische achtergrond van
de jeugdigen en ouders in de jeugdhulp. Uitvoerende instellingen (Ouder- en
Kindteams, Samen DOEN-teams, gecertificeerde instellingen en
jeugdhulpaanbieders) worden door de gemeente niet verplicht om etniciteit te
registeren en hierover gegevens aan te leveren bij de gemeente. De reden
hiervoor is dat het vanuit wetgeving niet mogelijk is om generiek informatie over
etniciteit te registreren. Door het koppelen van bestanden zijn etnische
achtergronden van jeugdhulpgebruikers naar verwachting wel boven tafel te
krijgen. De gemeente Amsterdam doet dit nu nog niet (waar landelijke
onderzoekers dat dus wel hebben kunnen doen op basis van CBS-gegevens).
Een dergelijke koppeling is ook alleen toegestaan binnen bepaalde
privacywaarborgen (bijvoorbeeld via een Trusted Third Party).
2. Kan het college zich herkennen, ten aanzien van de situatie in Amsterdam, in
de conclusie die wordt getrokken als het gaat om de oververtegenwoordiging
Antilliaanse en Surinaamse jongeren?
Antwoord:
De gemeente Amsterdam heeft geen reden om aan te nemen dat het beeld uit
het landelijke onderzoek naar de etnische achtergrond van jeugdigen in de
jeugdhulp anders zal zijn voor Amsterdam.
3. Iser sprake van een grote verschillen in de afname van jeugdhulp als het gaat om
de verschillende etnische groepen in Amsterdam? Zo ja, welke aanwijsbare
verklaring(en) kan hieraan ten grondslag liggen?
Antwoord:
Zie de antwoorden op vraag 1 en 2. De verklaring voor het hogere gebruik van
(bepaalde vormen van) jeugdhulp onder bepaalde etnische groepen is onderwerp
van wetenschappelijk debat. ‘Aanwijsbare verklaringen’ zijn moeilijk te geven.
4. Zijn er ook andere verschillen in de afname van jeugdhulp aan te wijzen?
Bijvoorbeeld op wijkniveau, buurtniveau, vormen van jeugdhulp, enz.?
Antwoord:
In de 2e bestuursrapportage 2015 Nieuwe jeugdstelsel Amsterdam is het gebruik
van individuele jeugdhulpvoorzieningen in de eerste acht maanden afgezet tegen
de 22 gebieden. We zien grote verschillen in het zorggebruik tussen de gebieden
en de gemiddelde kostprijs per cliënt. Goede verklaringen voor deze verschillen
hebben we nog niet. In november organiseert de afdeling Jeugd hierover het
gesprek met onderzoekers binnen en buiten de gemeente. Ook Cebeon, die het
landelijke verdeelmodel Jeugd ontwikkeld heeft, en VWS worden hiervoor
uitgenodigd. Gekeken wordt welke populatiegegevens een goede verklaring
bieden voor het hoge of lage zorggebruik in een gebied. De eerste indruk is dat
verbanden complex zijn. Zo laat het ene probleemcumulatiegebied een hoog
zorggebruik zien en het andere een laag. En zijn er ook gebieden met veel hoge
inkomens waar toch relatief veel jeugdigen in gebruik maken van jeugdhulp.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing oaz Gemeenteblad
Datum 20 november 2015 Schriftelijke vragen, maandag 12 oktober 2015
5. Op welke wijze gaan OKT's en SamenDOEN in preventieve zin om met
verschillen in gebruik jeugdhulp door de verschillende etnische groepen?
Antwoord:
De Ouder- en Kindteams en de Samen DOEN teams zijn erop gericht om ervoor
te zorgen dat in hun eigen aanpak en attitude geen belemmeringen bestaan voor
burgers vanuit verschillende etnische groepen om een beroep op ondersteuning
te doen. Met een aantal specifieke organisatie die veel ervaring hebben in het
bereiken van klanten met een diverse culturele achtergrond, is afgesproken dat zij
de medewerkers van de lokale teams kunnen ondersteunen of adviseren ten
aanzien van het omgaan met burgers van diverse etnische groepen.
6. Hoe worden de verschillende teams uitgerust om de etnische verschillen en
verschillen in gebruik jeugdhulp te herkennen en daarop in te spelen?
Antwoord:
Hulpverleners worden zowel door de leverende moeder instellingen als door de
programmateams toegerust in hun rol als jeugdhulpverlener met een diverse
klantengroep, in de vorm van deskundigheidsbevordering, training als intervisie
en coaching. Ook de opleidingen nemen dit vraagstuk specifiek mee in het
onderwijsprogramma. In de leerlijn van Samen DOEN zit een training die
specifiek aandacht besteed aan transcultureel werken aan families. Het OKT
heeft in het kader van hun inspiratieweek van 2 tot 6 november 2015 diverse
workshops aangeboden op dit thema; over culturele diversiteit, over
communicatie met ouders in gesloten gemeenschappen, over kinderen en de
rijkdom van opgroeien met meertaligheid.
Het college realiseert zich, mede op grond van recent onderzoek, dat het nodig is
extra in te zetten op preventie en vroegtijdige en adequate hulp voor alle jonge
Amsterdammers. Gezien de specifieke problematiek en afstand tot zorg onder
jongeren behorend tot etnische minderheden zal nader onderzoek worden
gedaan naar de situatie in Amsterdam als het gaat om de
ondervertegenwoordiging van etnische minderheden in de jeugd-ggz (eerste en
tweede lijn) en de functie van culturele sensitiviteit bij hulpverlening’. Met dit
onderzoek wordt tevens gevolg gegeven aan het amendement van het raadslid
Mbarki inzake de Transformatie-agenda Zorg voor de Jeugd 2015-2018, voor
het onderdeel culturele sensitiviteit (zie Gemeenteblad 2015, afd. 1, nr. 1216).
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | train |
R |
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam N
Amoida ij 2016
c À ' hA | | |
7 VK Á
Betreft: Raadsadres & AK AL
Bedrijfsafval Zeedijk Ma A
ES OE WW
U. E
{Pr
Uw kenmerk: _ 2016092549 / 2016 012783d mn U Á ) De
PAN
d Ee, & 4 ij
Geachte Gemeenteraad SP OO WF
& ( LP ) a
5 N ve 5 À er E
Op 10 mei en 2 juni 2016 heb ik u gee Vorsten doen deekomen met betrekking tot het bedrijfsafval Zeedijk
Amsterdam. Op 24 juni 2016 heb i LN op ontvangen van Karen van Grunsven Hoofd afdeling
Schoon & Heel. B Ì Ò
In een email van 26 juni 2016 heb.ik hogeen toelichting ontvangen van de heer Bastmeijer van het
stadsdeelcentrum. 4 A À a
8 / né
Jammer dat de gemfeenteraed Zich niet de moeite heeft genomen om de brieven te behandelen. De brieven
waren bewust gericht danide Gemeenteraad, omdat er mij inziens een beleidsverandering noodzakelijk is. Het
5 A De
bevestigd,opniebiw dat de gepreente de afvalproblematiek op de Zeedijk niet serieus wil nemen.
PRJ
NN Oef
Bewoners &n de bewonersorganisatie proberen al bijna drie jaar de gemeente te mobiliseren om handhavend op
te treden met betrekking tot het afval en te zoeken naar oplossingen. Het enig wat de gemeente gedaan heeft is |
het plaatsen van twee borden. Verder niets.
Vanuit de Zeedijk zijn er diverse initiatieven geweest. Namelijk:
De bewonersorganisatie SamenZeedijk heeft een referendum georganiseerd over het wijzigen van de
ophaaltijden. Dit is nog gebeurd onder mijn voorzitterschap van SamenZeedijk en na overleg met het stadsdeel.
Aanvankelijk hebben stadsdeelambtenaren medewerking toegezegd. Maar de uiteindelijke reactie van het
stadsdeel was. Voorstel afgewezen! |
In mijn brief, op persoonlijke titel, van 10 mei heb ik voorgesteld om de St. Thomassteeg open te stellen om daar
bedrijfsafval op te slaan. Nu doet dat één ondernemer en is de steeg niet toegankelijk voor andere ondernemers.
Reactie gemeente Amsterdam: Voorstel afgewezen!
|
Raadsadres Pagina 1
Reden: het is privatisering van de openbare ruimte. Dat is raar. Want nu heeft één ondernemer zich deze steeg
toegeëigend . Hoe zit dat? Kan de gemeente mij daarover informeren”?
Het is een doodlopende steeg. Waarom die niet gebruiken om een probleem op te lossen?
In mijn brief van 2 juni doe ik het voorstel om de ‘Ratelman' weer in te voeren. Niet fysiek maar digitaal. Voorstel
afgewezen!
Wat een onzin dat niet iedereen over de middelen beschikt om een sms te ontvangen. Probeer het gewoon eens
en kijk wat het effect is.
Op een aantal andere voorstellen en omschrijvingen van problemen wordt niet ingegaan. Ook niet op de
gevaren voor de volksgezondheid die ontstaan door al het afval. Of het brandgevaar van het opgestapelde |
karton. Of interesseert het de gemeente niet als (historische) panden van derden afbranden? _-— |
In dezelfde brief heb ik daarnaast voorgesteld om containers ondergronds te plaatsen. Het liefst perscontainers. |
Voorstel afgewezen! G al Ì \ |
Natuurlijk begrijp ik dat de ondernemers als eerste verantwoordelijk zijn voor het a a probleem, Maar waarom
gaat de gemeente niet in gesprek met de ondernemers en BIZ om alle el eens te bekijken.
Ik kan me voorstellen dat de ondernemers graag die ondergrondse perscontalners willem Datze er ook aan
willen meebetalen. Misschien kunnen ze de kosten in 10, 20 of 30 jaaïterug bêtalen via een gemeentelijke
lening. De rente staat laag, dus het is nu gunstig om hette doen. AR Ds.
Graag een reactie op dit voorstel. Maar ik verwacht weer heater Voorstel afgewezen!
Natuurlijk is het probleem snel en goedkoop op te lossen,door handhaving: Dat hoeft niet direct met een boete,
maar even een vriendelijk en streng gesprek of een briefië kan Wonderen doen. Maar ook dat heb ik eerder
voorgesteld. Het werd niet gezegd, maar waarschijnlijk Wel gedacht} Voorstel afgewezen!
ZE We?
Mw van Grunsven schrijft in haar brief van 2alidni eN 6
Daarnaast zijn containers niet een oploäsig voor de vervlijling, omdat veel mensen hun afval op en naast de
containers dumpen. Dat kunt u nu alZien bijde.glas-en papiercontainers op de Nieuwmarkt.
Goh, hoe zal dat toch komen? Tja, ijdneb al eönseerder gevraagd om daar meer containers te plaatsen omdat
ze altijd vol zijn. Reactie: ja, urraadt het al: voorstel afgewezen! |
Geachte Gemeeenteraad, ik ben eemkgtische Amsterdammer, misschien wel zeer kritisch, maar ik probeer wel
altijd te komen meteen alterfalef ef veen oplossing. Dat kan ik van de gemeente niet zeggen. Mijn ervaring is
voorstel ar en Raar het dan bij.
Natuurlijk heeft u het volste recht om mijn voorstellen af te wijzen. Maar ik ben wel benieuwd of u betere
voorstellen heeft en hoe u het probleem gaat oplossen.
Tot slot nog een laatste opmerking. Een aantal fracties van de Gemeenteraad willen dat mensen in de bijstand
blijven solliciteren, ook al maken ze geen enkele kans op een baan. Men moet aan de verplichtingen voldoen is
de gedachte. Maar waarom hoeven ondernemers niet aan hun verplichtingen te voldoen? Waarom horen we
daar die partijen niet over? Of geldt de wet niet voor ondernemers?
Ik verzoek u om mij te informeren wanneer u deze brief in de raad gaat behandelen. Misschien kom ik wel
luisteren naar: voorstel afgewezen!
Met vriendelijke groeten,
|
Raadsadres Pagina 2
Als bijlage een paar foto's van onze mooie stad. Die foto's gaan ook de wereld over.
_ „ e 5 il a Ti
we EEKE 77 |
ba | Ml f TRU Ne EEN
Le ü df ps | TONE a Pes
en il je EN IRS If en er
Ë | 8 Í be, À DN | EE | li NI i dt bin ie
| nn | Í [ AT Er | In fn ie
| tl | sh! Ra DRATR \Î a Vi EE: en
| ‘ii | Dr GA ie IN ed ni (NL Ne EE
E | | Î | | | || | | | ps ed OET IBE mi EL / Re Ls ad
| vn | ded| w | | | ll Ee) Et iN 4 ij hd bk get
1 5 ee bin IE ror Up INNS 2,
| ND NE mre oen emme rn NR nt (| ij Vi
/ | ] 8 NE | me) BR of brie 4 Wake
EN KB MRB ree BONDEN
í hl Ì LN Dd
| | Ke NN | Nb ARNE ON) te MET
| 4 | A l, er sn pt |
IM EL, ee ad |
Î Pen 7, es
os 4 8 4 = |
enn is hen % / |
ar rene 4 TU
ee Palin d EU
en Se tn Pen |
: pp OPEET
hals) 5
° |
, kaise 55 |
f 3 k 8 GE g |
Eee SM |
5 at a E Ee EN AE
5 % ik ‚A in Ü | \ ES \ ke _ Md Pp Î- 5
RE zl Fi WIN ne Ee \
\ en 5 Re! : 8
\ EES MAN re /
Dj Nn ECU ae ek roze \ Le oe DE
& S BE hl Bed
En: ! le enn - HN ) en, - 5
\ : Í 1 3 tr An „ X |
e _Á À EEA
rd ( EVN (} Abee
A Pe)! Rd p Org > oe A Ind RA oe
D Eà EE NI WAT N f 7 7 ek en / Ean he Af
{ Ne CI 5 JPEN «NEE EN
° $ PRL \ EE A EE Et
EE NE in ze
BONE EDA EC 2 SN
| Ri / EER ' ML OE epe AT Ane AAE s
7 H APS ALTE A, EREA 8 Lt m Rene eg
en ï Ae df, ie erv B eg ES ED lx: al
ti D PADRE EN PPP OSE : Bl vt 7 |
| À LP Kp . À AE a NN Pr
Bi PEET 3, id hr) Hr ka 2 il ve 5 AO |
MER: od); Aer 4 Kad zE ik DE ei Et nf Aret 8 ld En .
gn zel |
Raadsadres Pagina 3 |
|
Ml lj ii 4 Ei z 7
k ! ie Ml HN /
4 == Nt EI if ÍN, 1
De " [de 7 À : e ML ne vf re
mr e han Á ne "IN rai: lm pi
> in Er OK, |
} 5e di - TT pe Î
e ee 2 Ume 5
PV > ae
PO FRAT 8 De ES t, zE
B den
EK el sr N De
Lm Pe be NN raf : S ES ; Ri |
k va ED gd ge En 20 p
MA TT ET Nrg KAn ‚a led an /
ki EN tz EN cs E ä /
W VSS GS NN En Gr R
ON } En Vl : TN î 19.pn !
| Ue pe Ne p nd Wi
Aten pr en af EN ik! ih Ki dsc ) d
EUN) à Tan A 1 elk EES
, Vr NS 5 '
| ee
! mk f re " 5 ee
pd s ‚ TN 5 Ed
en = - 3 ei 5, EN \ inns A,
Mi CEE EE en sf — mm
« a mare 3 Dik 8 er
- H 'i ei 4 Jet _ m = 5 =
f y 7 E 5 El ASTEN, 4 Ue ne 5 Î )
SN bh
Lí AN e
KN ns ante
ne | sy at ET 47 >
ij Ss Pe N F PENN ALs
nd | DT Ve HER A
Es - era | . | ZD Pr) bp el
(Si hi, |
f NN /
En Ni | e 5 EE F7 pret j
CN EN et
De en NES
LON p PRA Ae hed hit Er; IJ
e pd bs gr ’ 5 p , Ö
ae pe A / d 5 AT
A er AN ie en
en lj A" EEN 5 ,
SN DT ANNEE
Re NM PZ) Ee NG IAN EN
NE VENI LONDE TE Ce
end Ey, EE rn 1
ken tn Ned BS dn.
8 x AE ì ED Es wert eas Lr Jes e e%
Le mn B rg Et ie ke A TD NT ° k
nt en een ee en eea NS Wd me ek,
HE nn za Te NE A 2
je BE rn EE ENE
Pe IR TE EE EL EN na of
/ dert ETE eden ef End E EE VERE TEN Ee HE CE Te EEE!
EE OS
7
Raadsadres Pagina 4
|
|
Tan KEERN "ER mn OW
A5 A / a > Tt Í S e, EN E: en m je 5 p |
ESS BO | je ú
é )) i rp No Ts | _ ee di
zen ed | En A l il 7 . EO ee es B E
Nie | re a } Ì 5 |
Ee f aen Ke NE _
À pen AA! ì \ be En Ee e ee
| sel CR pr hl Kn EE
Be Een NN B
en á ‘ he N= 4 ä mn en
P' & WI % ad 1 | î ai i | |
„@ ° ‘ _ 2 OR Ee % É
R h =
A pd BEN Bi AT EE LEET RRD
Ik fi el IN NALN | Ii Ul II.
KN LI | ey ar Pi Y, hon ae he lp if En | la
KM Be al Ue ze BERG) ed | iN ik IE SIN U
Na TN mn IT er EEE
eh LN IE ohkakak ida Aro
ep Ce ete d ij i pe il 1 men EEE metf ||
ff TR! | 1 Wi | In | in Ì rt er Ei er ile) |
Ae | BN Oe Er |
Ni je zel k me El: |, IN ff / fl dra af |
0 ere) VI ame EN IRE | ED EE LE 20. |
he Aer sl 8 er dn Ë Dld 7 |
| hete rn GR — 7 an 4
Ha, ak Ee VPE Zn
nt En En, TR |
|
en
Raadsadres Pagina 5
rn mn INA Tet F ij en
IN AK REA IN Ne) VAN Nl hk:
LS OND FENIE Cp .
irt en
mm and Ee ie a kan hemmmmnnnr bemnen EAN Dz ie |
ln Rn Ei / |
ed = È EL |
Ê Se 4 ansi } @ IN: ri 7 3 ba en IJ Ki:
te ed 0 7 pg { S p WE Ne aad Dl s 4
ik’ eze » tet, E, B |
es Pr eeN ZN /
we Gat tf Ee nd rl ’ , Ë
De ke. Kn Tr SON xt EN A ml t - Í
EN /N Ge |
5 ee Dr in A p 7 15 ” , J |
ed N En
Tnt ik e
nk Een Rehn 5 k ; Ë & 5 Ei p |
kf ei 3 De : TAS Ni - .
ee MER U. en
> en ” | | 5 TD! 4 IK IT Ul 1 P 5 DE
| | re ES
| | É 5 1 | 8 Nij if A: lie 7 Bee
AN ar SS TRE Kl BIN RIED
En ON er EEn In 1
Í | Í | | | | | Î | rij [Af HET ks ie ai -
| dk Ë | ed HI lef at, ik lil Ù ij S Kn ed
| we h IJ Ik PDE INT hen RN A IN ve sd
BEET ar ee ON El Ne ies nt NS |
4 | | - l | nl dal / el { IL
| ii : | iN \ | k hull (a
| Ie | is in | IN | | pe EN IEI EL ES Vale) Kam | |
[iz Ë Ri — NE Ade zink,
| : en { =y
0 fen
el aid ” 4 s IE nj
NV Â dd Sin E
zn Ee Me X , En Ee ze t,
al ve ak
M B
a
PP
|
Raadsadres Pagina 6
Alk Vi in a A ; fe Í if ik & 5 HE
NE ll B” É zele Nile CN
NA TEN nn | A thi TPN
< oi ['ee ë \ a | se r Ee 5 #i Î 4 | Gy 5 hs en
pj BK | ET red ret EN he ETEN
el TU - E me Ee Â
ee cn dn eh
Ne j ij (NNP ed ee Í ' E ‚ as 6
el \ DN for | 5: 3
- V Ld ó í En
[2 an If ij |
E d E. } |
dd ee |
5 ele p EE | |
| P À ie , mm) 1e ne Na P don Md Te | |
* / Efe / des Á ned £ ee
7 hed r Á i / 0 / Á f. oe mmm
fi pr Pf Gee
ì nj De 8 * , P « en a ere
EN on af ‚en 5 Sj en
‘ Ó PNL En rr
RAA - AE , |
We W „ es ed
En AK p \ k pe Vi5 oe
s Dj \ ze Eh
Ri k / we 2 RS
eN 4 e SE 'e Á ' k pr in
EN n 3 DB 3 he N 5 p
A s B. he
‘ ®»
e kh m
(A
Ó h %
dÔ 4
se AI
EEN „ dn:
kh Dn & e = | |
Fr 4 En SE
CW
ain: % N Ì } ) ©
4 B en os dl
0 ) h
5 Á / Ee
am € 4 |
4 J h. @ me
/ 8 Ee |
@ ( ke 4
8 , Ee
he ),
he
e
|
|
mmm
Raadsadres Pagina 7
| Raadsadres | 8 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 66
Publicatiedatum 30 januari 2019
Ingekomen onder AB
Ingekomen op donderdag 24 januari 2019
Behandeld op donderdag 24 januari 2019
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Nanninga inzake het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden (verslaglegging Breed Stedelijk Overleg
Ongedocumenteerden)_
Constaterende dat:
- Het college 24-uursopvang gaat realiseren voor ongedocumenteerden;
-__Erter voorbereiding door het college een Breed Stedelijk Overleg
Ongedocumenteerden opgezet in het kader waarvan werksessies werden
georganiseerd;
-_ Er diverse organisaties deelnamen aan dit overleg;
-__Ergeen verslagen of notulen beschikbaar zijn van deze werksessies.
Overwegende dat:
- Het voor het raadswerk belangrijk is zo goed mogelijk geïnformeerd te
worden;
- Notulen en/of verslaglegging van overleggen zoals het Breed Stedelijk
Overleg Ongedocumenteerden meer inzicht kan verschaffen in waarom welke
beslissingen zijn en worden genomen.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het uitvoeringsplan 24-uursopvang voor
ongedocumenteerden (Gemeenteblad afd. 1, nr. 16).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
Van toekomstige overleggen en/of werksessies in het kader van het Uitvoeringsplan
24-uursopvang ongedocumenteerden verslag en/of notulen te maken en deze te
delen met raad.
He lid van de gemeenteraad
A. Nanninga
1
| Motie | 1 | discard |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
/ Amsterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 27 februari 2024
Portefeuille(s) Algemene Zaken
Portefeuillehouder(s): Burgemeester Femke Halsema
Behandeld door [email protected]
Onderwerp Afdoening toezegging TA2023-000674 en TA2023-000823 uit de
commissievergaderingen van 22 juni en van 13 juli 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 22 juni en 13 juli 2023 heb ik op vragen van raadslid Boomsma (CDA)
toegezegd een gesprek te organiseren tussen vertegenwoordigers van de straatartiesten en de
directie Toezicht en Handhaving Openbare Ruimte (THOR). Met als doel de mogelijke
belemmeringen die straatartiesten ervaren te bespreken. Met deze raadsinformatiebrief
informeer ik v over de vitkomst van de besprekingen en worden de toezeggingen TA2023-000674
en TA2023-000823 afgedaan.
Meerdere gesprekken en geuite zorgen
De afgelopen maanden zijn er meerdere gesprekken gevoerd tussen THOR en de
vertegenwoordiger van de Stichting Amsterdamse Straatartiesten (SAS). Tijdens een van de
gesprekken was ook een bewoner van de Dambuurt aanwezig. Hierbij zijn de zorgen van de
bewoners over de overlast en de zorgen van de straatartiesten over de handhaving, met THOR
gedeeld.
e Bewoners zien graag dat er meer handhavend wordt opgetreden tegen straatmuzikanten
die met herhaalde optredens overlast veroorzaken.
e Volgens de SAS bestaat er een verschil van inzicht over groepsoptreden en de handhaving
op geluidsoverlast. Er wordt opgetreden tegen straatartiesten en straatmuzikanten die
daarbij al dan niet in verschillende samenstelling dezelfde act of hetzelfde repertoire
verschillende malen uitvoeren.
e _Straatartiesten vinden dat zij door het gebrek aan kennis bij handhavers over het
optreden in de toegestane cirkelformatie onnodig worden lastig gevallen. Het optreden
wordt als overlast gezien en met het verstoren van hun show, lopen zij inkomsten mis.
Voor handhaving is het verschil tussen de verschillende groepen die optreden niet altijd
duidelijk.
e De straatartiesten geven aan dat er gedoogbeleid is ten aanzien van optreden met
gelvidsversterking. Dit is een aanvulling op artikel 2.49 van de Algemene Plaatselijke
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 27 februari 2024
Pagina 2 van 2
Verordening (APV).* THOR erkent dit en heeft de afgelopen maanden extra aandacht
besteed aan de uitleg van het gedoogbeleid en het APV-artikel bij de handhavers.
Verduidelijking en aanpassing werkinstructie
THOR heeft na het eerste gesprek de werkinstructie en het handelingsperspectief van APV-artikel
2.49 aangepast en het gedoogbesluit als onderdeel vermeld in het handelingskader. Tijdens de
surveillance en het constateren van overlast gaat handhaving over tot het aanspreken van de
overlastgevers en het registreren van het signalement zodat herhaling eerder voorkomen kan
worden. Bij het niet opvolgen of naleven van geldende regels volgt er een formele waarschuwing
en bij excessen volgt een boete op grond van APV-artikel 2.49. De werkinstructie en het
handelingsperspectief zijn binnen de THOR-organisatie gedeeld.
THOR heeft tijdens de gesprekken aangegeven dat handhaving op het APV-artikel 2.49
rechtmatig plaatsvindt maar dat in het APV-artikel het onderscheid tussen de straatmuzikant en
straatartiest niet altijd duidelijk is. Uit de praktijk blijkt dat de overlast vooral afkomstig is van
straatmuzikanten en niet zo zeer van de (cirkel)straatartiesten. THOR heeft toegezegd te kijken
naar de mate van overlast die de verschillende groepen teweeg brengen. Waarbij de focus en
prioriteit van handhaving in eerste instantie ligt op het tegengaan van overlast en niet op het
optreden als zodanig.
THOR heeft in de gesprekken ook uitgelegd en benadrukt dat de opgave in de binnenstad groot is
en dat zij daarom niet volledig kan voldoen aan de vraag om altijd op te treden tegen alle vormen
van ervaren overlast. De gehouden gesprekken hebben bijgedragen aan meer kennis en
waardering voor elkaar. Ook kunnen de partijen elkaar vinden in de verbetering van het proces, de
omgang en meer begrip als het gaat om geluid en de frequentie van het optreden van
straatartiesten. Tot slot is afgesproken dat bij vragen of opmerkingen de straatartiesten via korte
lijnen direct contact kunnen leggen met THOR.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
d / (
/ r - _
/
Femke Halsema
Burgemeester
LAPV-artikel 2.49 staat handhaving toe om op te treden bij overlast door zowel de straatartiest als de
straatmuzikant.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
b 8 N N \ If Í Á : N "
ee SO NAS
MIDZOMER
MIND ZU MIER
A AAL / if ii A A
16 JULI-28 AUGUSTUS
Leeswijzer en inhoudsopgave document
2% In dit document leest ude eindevaluatie van MíidzomerMokum INHOUDSOPGAVE
2022: het Amsterdamse zomerprogramma dat inde zeven
stadsdelenenstadsgebied Weesp voor de derde keer is EVALUATIE
georganiseerd inde zomer van 2022.
Diepgang en perspectief: Deze evaluatie Bronnen: Voor de waarnemingen die j wende den 5
gaat in op het stedelijke beeld van opgenomen zijn in deze evaluatie zijn ETV
MidzomerMokum 2022. Onder de vlag van verschillende bronnen gebruikt. ‚
MidzomerMokum werken honderden = Vragenlijst aanbieders —Van de 104 walen }
aanbieders, maatschappelijke partners en aanbieders die subsidie hebben ontvangen ease
organisatieonderdelen samen aan ruim voor het organiseren van activiteiten hebben " De handen si
duizend activiteiten. Op hoofdlijnen wordt ag ee = _Communicatie— pagina10
. 59 van hen de enquête ingevuld, dit is 57% Ne
ingegaan op de ervaringen van de . " Cijfersenquotes— pagina 12
stadsdelen, de stedelijke organisatie en (in 2021 was de respons 30%). De = Subsidieproces— pagina 13
onderzoek onder aanbieders en ve angrijste resultaten zijn verwerkt in deze W VDE NT
deelnemers. . eee onderzoek-Door beleidsafdelingen/partners— pagina 14
onderzoeksbureau DESAN zijn interviews
afgenomen onder kinderen en jongeren die
deelnamen aan activiteiten. Er zijn 42
interviews gehouden bij 16 activiteiten,
verspreid over verschillende stadsdelen.
= Interne data enervaringen MZM-teams—
Voor deze evaluatie hebben we ook gebruik
gemaakt van beschikbare data en ervaringen
vanuit de stadsdelen, stedelijke organisatie
en andere betrokken collega’s.
Management samenvatting
2% MidzomerMokum bood voor kinderen en jongeren Aandachtspunten Opkomst activiteiten
n Ansterdam in 2022 voor de garde eer cen Veel van de onderwerpen die na de editie van 2021 5 waren a jaar voor het sent geen maatregeen
euke, zinvo oen corzame nva ing ik e zijn benoemd als aandachtspunten voor 2022 zijn ogen con zo waarmee zE enig moes worden
houad en ee anuit 5 one g Coture, erg belangrijk geweest tijdens de organisatie. Met S opeen: at et aank eh en bison: e
eugo en ne port 5 a ee UItUUreN cel optimisme ging de organisatie van start. Elk a tele, al 6 5 Ô - ond ks nat 9
samenwer! ing tussen e stadsdelen, jaar biedt uiteraard nieuwe kansen en uitdagingen. activiteiten helaas tegenviel. anks f
maatschappelijke partners, de Stadspas en Veel ging goed, maar ook veel punten zijn nog afschalen van het budget, is ook na dit jaar een
Openbare Bibliotheek Amsterdam (OBA) is een voor verbetering vatbaar. De thema’s hiervoor aandachtspunt om inde toekomst meer op zoek te
uitgebreid programma samengesteld. _ komen overeen met vorig jaar en zijn ook voor een gaan naar de balans te zoeken tussen de te
Organisaties en deelnemers kijken positief terug toekomstige editie belangrijk om mee te geven. organiseren activiteiten en de verwachtte
op de MíidzomerMokum. opkomst. Veel kinderen leken weer op vakantie te
es . . zijn en het was vooral in de middelste weken van
MidzomerMokum 2022 in het kort Tijdigheid besluitvorming de zomervakantie rustig in de stad. Ook extreme
/ EN . … Met het oog op het subsidieproces, de in te zetten gmg ’ nh
De georganiseerde activiteiten vielen met name in communicatie en het aansluiten van alle partners weersomstandigheden gooiden soms roet in het
de categorieën ‘sport en spel’ en ‘kunst en cultuur’, was er veel reden om vroeg te beginnen. De start eten en vroegen veel improvisatie van
net als voorgaande jaren. Het grootste deel van de van de organisatie voor MidzomerMokum is dit jaar organisaties.
activiteiten vond plaats in de zomervakantie, maar eerder ingezet dan voorgaande jaren. Dat zorgde
is er ookin de herfst- en kerstvakantie een ., Inzet communicatie en website
Se er in beginsel voor dat er meer tijd was om zaken In link i
programma. Aan 104 aanbieders is subsidie goed te regelen. Intern liepen we aan tegen Het commvunicatieteam heeft dit jaar flink ingezet
verleend vanuit de sociale basis, en intotaal budget-technische kwesties, een vernieuwd op het stroomlijnen van de MidzomerMokum
stonden er op de website 1209 verschillende een- subsidie-platform en een beperkte overdracht. Dit website, en bereiken van veel kinderen en het
of meerdaagse activiteiten. Driekwart van de zorgde onverhoopt toch voor vertraging. Ook dit vergemakkelijken van het proces voor aanbieders.
activiteiten werd gratis aangeboden, voor de jaar is daarom een belangrijk aandachtspunt Hierin zijn veel mooie resultaten behaald: de
overige activiteiten werd een lage vergoeding hiervoor te waken bij een komende editie. Een website werkt goed, er was een mooie campagne
gevraagd. Bij bijna alle activiteiten waarvoor wel belangrijke actie om dit in de toekomst te en aanbieders konden veel eenvoudiger dan
een vergoeding wee gevraagd kregen gezinnen ondervangen is het opleveren van een uitgebreid voorheen „am achmeten op ge wensne zeen
met een stadspas korting. draaiboek voor geheel MidzomerMokum. aas KOncen zij door omstanoignecen pas
van start. Dit is niet aan communicatie te wijten,
maar vroeg van hen veel inspanning en creativiteit
om zaken zo snel en efficiënt mogelijk te regelen
in de tijd die daar nog voor was. De centrale
website werd als erg prettig ervaren en bood een
overzichtelijk platform voor alle activiteiten.
Meerwaarde MidzomerMokum (2/2)
x Het faciliteren van ontmoeting Talentontwikkeling & beroepsoriëntatie Continuïteit gedurende het jaar voor Participatie van jongeren
Er komen kinderen en jongeren vit _Dooreen divers programma in de kinderen en verenigingen Vanuit de betrokkenen en
alle stadsdelen en achtergronden op zomer, waarbij kinderen in aanraking Ook zijn kinderen voor hun organisatoren van MidzomerMokum
de georganiseerde activiteiten af. komen met allerlei thema’s zoals ontwikkeling gebaat bij continuïteit. komt de duidelijke wens naar voren
Vanuit de sociale basis is er veel sporten, creatieve activiteiten, Eventuele naschoolse activiteiten om jongeren actief te betrekken en
expertise over het bereiken vaneen muziek etc. zijn er veel kansen voor worden doorgaans in de zomer niet mee te laten denken over het
meer kwetsbare doelgroep. Daarbij kinderen en jongeren om iets voortgezet, en worden pas hervat programma. De activiteiten die
was het originele idee dat methet ontdekken wat ze leuk vinden om te wanneer het nieuwe schooljaar begint. worden georganiseerd zijn grotendeels
extra inzetten op (zomer)activiteiten doen. De deelnemende organisaties Het aanbieden van een divers een kwestie van aanbod, en niet altijd
ook mogelijke overlast vanuit zetten zich ervoor in om kinderen toe programma waar kinderen aan kunnen gebaseerd op de vraag vanuit
jongeren voorkomen kon worden. __ teleiden naar regulier aanbod. Op deelnemen, ook in de ‘rustige’ jongeren. Bovendien blijkt dat
Tot slot ontlasten we de ouders van individueel niveau biedt zomerperiode, zorgt voor een zinvolle, jongeren nog niet altijd betrokken
de kinderen in deze zomerperiode, MidzomerMokum voor meer leerzame en leuke invulling van deze worden bij het organiseren of
en zorgen we ook tussen ouders kwetsbare kinderen de kans om periode. meedenken over activiteiten. Dat
voor meer ontmoeting. nieuwe mooie ervaringen optedoen Tegelijkertijd biedt MidzomerMokum biedt kansen om uitgebreider te
Via stedelijke communicatie bereiken waar zij anders wellicht niet de kans maatschappelijke partners (in het onderzoeken wat de jeugd zelf graag
we daarnaast een bredere doelgroep. toe hadden gekregen. Bijzondere specifiek verenigingen) de zou willen doen. Participatie vanaf de
Door verschillende kanalen te activiteiten waar ze leren, ontmoeten, mogelijkheid omkinderen aan zichte start kan bijdragen aan het beter
benutten om mensen voor de herinneringen maken en plezier binden voor een nieuwe sport, of passend maken van het programma
activiteiten uit te nodigen (o.a. hebben zorgen voor individuele groei. culturele activiteit. Door het voor de doelgroep. De wijze waarop
berichten whatsappgroepen, banners, Verhalen die ze meenemen naar huis aanbieden van activiteiten kunnen ook heeft verdere ontwikkeling nodig.
vlaggen en sociale mediacampagne) of school zijn herinneringen waar ze al een band met inwoners creëren en
ontstaat een diverse samenstelling verder op kunnen bouwen en hun hen vervolgen kennis laten maken met
van deelnemers. Dit biedt de kans dat identiteit verder ontwikkelen. hun aanbod. Uit de evaluatie blijkt ook DEVIN n) PAN -4,9% van de
kinderen met verschillende dat 71% van de organisaties het kinderen en jongeren
achtergronden elkaar ontmoeten, van waarschijnlijk vindt dat de
elkaar leren en hun horizon deelnemende kinderen na de zomer mochten meedenken en
verbreden. zullen instromen in het reguliere meewerken met
aanbod. nr
led AL le
Stedelijke organisatie
De afgelopen jaren is MidzomerMokum
. georganiseerd door projectleiders van de
Meerwaarde MidzomerMokum (2/2) stadsdelen, aangevoerd door een stedelijke
projectleider en een stedelijk commvunicatieteam.
. . . Ne . Daaromheen waren diverse beleids- en
Organisatorisch: integraliteit en Kanttekening oe
. , ee . communicatiemedewerkers van verschillende
domeinoverstijgend werken Veel van de activiteiten van MidzomerMokum jn
N ae afdelingen en stadsdelen betrokken. De huidige
Domeinoverstijgend werken verdient zijn aanvullende activiteiten op een bestaand NN
. Ra De vorm zorgt voor een eenduidige lijn met het beleid,
structurele aandacht en MidzomerMokum activiteitenaanbod van de stadsdelen. Ook vóór …
jn . stedelijke communicatie en bestuurlijk
biedt daarvoor een mooie aanleiding en basis MidzomerMokum hadden stadsdelen al een ;
, . verantwoordelijke(n). Juist omdat MidzomerMokum
om op voort te bouwen. Wat MidzomerMokum programma in de zomer, herfst- en f
… - . thema- en beleidsterrein-overstijgend is, kan
bijzonder maakt is dat dit het reguliere kerstvakantie. Als het doel het bieden van een 8
- Mi . gezamenlijk en stedelijk opdrachtgeverschap
zomerprogramma binnen de stadsdelen verrijkend, leerzaam en actief (zomer)programma edi ot
N . Oi meerwaarde hebben in sturing, coördinatie en
samenbrengt onder een gezamenlijke noemer voor de jeugd blijft, zouden alle activiteiten ook afstemming
en met gezamenlijke afstemming. Krachten en __onder het reguliere activiteitenaanbod van de
kennis worden gebundeld in reguliere stadsdelen kunnen vallen. Veel van de activiteiten worden georganiseerd
overleggen tussen stadsdelen en tussen ,
. . vanuit de sociale basis, maar thema’s Kunst &
vertegenwoordigers van directies. Regulier aanbod
. Cultuur(naast OBA) en Sport & Bos vallen hier
Ondanks de meerwaarde die hierboven Ni
bijvoorbeeld niet standaard onder. Dit terwijl deze
Integrale samenwerking iseen belangrijk geschetst wordt, is een groot deel van deze es
- type activiteiten wel een groot onderdeel van
streven van gemeente Amsterdam en meerwaarde ook te realiseren door het reguliere .
. ee MidzomerMokum uitmaken. Daamaast is de wens
MidzomerMokum is daar een unieke uitwerking (activiteiten) aanbod. Immers, stadsdelen .
: om meer afstemming te zoeken met het
van. Door daarbij te werken met een website, kunnen zelf ook voorwaarden stellen aan de
… a az programma van de zomerscholen. Het is ook in het
gezamenlijke communicatie en afstemming activiteiten die zij subsidiëren. De meerwaarde a:
ier ie belang van de aanbieders om een duidelijke
brengen we voor de inwoner veel duidelijker in die dan overblijft is de focus op het integraal
In opdrachtgever te bieden vanuit de stad.
beeld wat het zomeraanbod is in Amsterdam. werken en het buiten vaste kaders denken om te
hr zin ook maer appe partners omen tot een integraal aanbod. Daarbij komt Tegelijkertijd staan de stadsdelen zelf dicht bij de
meer L8 > ee Over gen gaan oame an organisatie van de activiteiten en weten zij samen
werken. MidzomerMokum is hierdoor een N
_ . met de (stedelijke) partners het beste welke
verbindende factor tussen de verschillende = Het stedelijk oppakken van MidzomerMokum oe ee :
. . 8 activiteiten het meest passend zijn binnen het
beleidsterreinen, maatschappelijke partners extra budget en daarmee dus ook extra ee at an
n es stadsdeel. Zij zien uiteindelijk de aanvraag, maken
en de gemeente. mogelijkheden biedt om deze activiteiten .
daarvan een beoordeling en zijn ook
voor de (kwetsbare) doelgroep kinderen en …
verantwoordelijk voor vragen omtrent de
jengeren te organiseren. a N … 2
. organisatie. Daarbij hadden zij, ook vóór
= het begrip/ de merknaam MíidzomerMokum :
MidzomerMokum al een uitgebreid
de afgelopen jaren bekendheid verworven ee
nj 8 IN zomerprogramma (en in mindere mate een
heeft in de stad bij inwoners en bij stedelijke
. programma voor de herfst en winter).
partners en daardoor een vliegwielfunctie
creëert.
SMID ZOMERMOKUM
Bevindingen evaluatie MidzomerMokum
2% Type activiteiten
De meeste activiteiten werden georganiseerd in de ports soe
stadsdelen Zuid-Oost en in Nieuw-West (MZM website).
Dit is een verandering ten opzichte van vorig jaar. Toen werden Konst ata
de meeste activiteiten naast Nieuw-West het meest overe EN
georganiseerd in stadsdeel Oost.
Over het algemeen was er in 2022 een aanzienlijk minder Matuur& Gezondheid BN
aanbod dan in 2021, ongeveer een derde minder aanbod,
rekening gehouden met Stadsdeel *Noord. Dit verschil was Beroeps burgerschan
redelijk gelijk verdeeld over de stad, met een uitschieter in het onderwis EEN
stadsdeel Centrum. In Weesp was er een mooie groei in het
aanbod activiteiten. Media & Techniek
*De aanbieders in Stadsdeel Noord (Samen Noord, Wijsneus, DOCK, SPIN en ° ee oe me ‚ 100 100 100 100 100
Sciandri) hebben gezamenlijk een plan opgesteld in het kader van maantalachdelten
MidzomerMokum en zelf hun activiteiten gepromoot. Daardoorstonden er op “Onder ‘overige’ staan uitjes naar bijvoorbeeld een pretpark genoemd
de MZM-website aanzienlijk minder activiteiten ten opzichte van vorig jaar.
De meeste activiteiten vielen In de categorie ‘Sport & Spel’ en ‘Kunst & Cultuur’ (MZM
Zuidoost website)
eer Dit komt overeen met de twee voorgaande jaren. Toen vielen ook de meeste activiteiten
gg in deze twee categorieën. Bij het aanbod van activiteiten zijn dit jaar meer labels
gebruikt door organisaties dan in 2021. Dit wil zeggen dat een activiteit vaker binnen
or meerdere categorieën valt.
we Over het algemeen is vooral het aanbod “onderwijs” relatief flink gegroeid en is de
weese mmm verdeling van de andere categorieën relatief gelijk gebleven. Voor het aanbod van
activiteiten in Nieuw-West valt op dat daar flink meer is ingezet op Beroep &
tn Burgerschap, op Kunst & Cultuur, ten opzichte van de andere stadsdelen. In Zuidoost zie
corr je juist een tegengestelde beweging. In Oost valt op dat daar relatief meer is ingezet op
0,00 5,00 10,00 15,00 20,00 25,00 Natuur & Gezondheid.
m Aantal organisaties Het merendeel van de activiteiten waren dagactiviteiten.
Bevindingen evaluatie MidzomerMokum
2% Ervaring van de activiteiten
Inde afgelopen editie van MidzomerMokum Samen meedoen en leren Een aantal organisaties pakken het
heeft onderzoeksbureau DESAN voor het eerst Waar sommige deelnemers alleen naar grootser aan door met name
een deelnemersonderzoek gehouden onder een activiteit toe kwamen, kwam meer jongeren gedurende het hele jaar
kinderen en jongeren die deelnamen aan dan de helft van de kinderen samen mee te laten denken over het
diverse activiteiten. Door het afnemen van met een vriendje of vriendinnetje. Ook programma door bijvoorbeeld
korte interviews met deelnemers is het gelukt broertjes en zusjes gingen samen naar jongeren te laten participeren in
em nog beter in beeld te krijgen waarmee activiteiten toe. Bijna alle kinderen en een jongerenraad.
kinderen en jongeren meer betrokken kunnen jongeren hebben tijdens het onderzoek Andere organisaties maken
worden en met welke communicatiekanalen aangegeven de activiteiten zeer leuk te gebruik van de input van jongeren
de jeugd bereikt kan worden zodat het hebben gevonden en ook aan te raden door twee keer per jaar de
MidzomerMokum programma zogoed mogelijk aan hun eigen sociale netwerk. Naast projecten te vernieuwen waarbij
zal aansluiten bij de doelgroep. dat de activiteiten vooral leuk waren jongeren als experts betrokken
om te volgen, zeggen de deelnemers zijn.
Activiteiten In de eigen buurt dat het ook zeer leerzaam was. Het
Er zijn dit jaar activiteiten in de buurt leren van nieuwe vaardigheden zoals
georganiseerd waardoor het voorde samenwerken en samen spelen zijn de
deelnemers gemakkelijker was om aan een deelnemers als een meerwaarde van de 75% van de organisaties heeft tijdens of na de
activiteit deel te nemen. De meeste activiteit. uitvoering van de activiteiten evalvatiepunten
deelnemers zijn lopend en met de fiets naar de . De. opgehaald
activiteiten gekomen. Daarnaast zijn een Betrokken bij de activiteiten
aantal deelnemers door hun ouders of Een aantal organisaties hebben ervoor
verzorgers met de auto of met het openbaar gekozen om kinderen. en jongeren ‘Wij zijn erg positief met de optie om de activiteiten
vervoer gebracht. Voor de voorafgaand aan een activiteit mee te ie Î Ì
vluchtelingenkinderen. is er door de laten denken over een thema en de oo anne nahe Eke
maatschappelijke partners naar passend invulling van de activiteit. Uit de oo wij mer ilse: Srvee aen bell
vervoer gezocht. evaluatie met de aanbieders blijkt het hk AT LA (ek Ee a ea eld
te gaan omeen kwart van de
deelnemers die actief bij dit proces
betrokken waren.
De deelnemers Vluchtelingen
De doelgroep De organisaties die meededen aan
De deelnemers van MidzomerMokum zijn Voor iets minder dan de helft van de MidzomerMokum hebben extra ingezet om
afkomstig uit alle stadsdelen van deelnemers was het afgelopen zomer de vluchtelingenkinderen/jongeren deel te laten
Amsterdam. De maatschappelijke partners eerste keer dat zij hebben deelgenomen aan nemen aan activiteiten. Zo zijn er
hebben via diverse communicatie kanalen een activiteit van MidzomerMokum. Van maatschappelijke partners geweest die expertise
de jongeren benaderd om deel te nemen deze nieuwe deelnemers kent de helft hebben op het gebied van vluchtelingen en
aan activiteiten in de buurt. MidzomerMokum vooral van hun eigen informatie hebben verschaft aan andere
sociaal netwerk. De kinderen en jongeren organisatoren. Er zijn speciale vervoersmiddelen
Minder deelnemers die al eens eerder hebben deelgenomen ingezet om deze kinderen op de opvanglocatie op
Vergeleken met vorig jaar deden er dit jaar maken meestal ook gebruik van het te halen en te brengen naar de activiteiten. Er
wat minder aanbieders mee, namelijk 102. reguliere aanbod van de organisaties. hebben in ieder geval 265 vluchtelingenkinderen
In 2021 was dit aantal 127 aanbieders. Het & jongeren deelgenomen aan activiteiten van
aantal beschikbare plekken voor Werven van deelnemers MidzomerMokum. Er waren contactpersonen voor
deelnemers was hiermee ook kleiner ten De organisaties hebben naast het platform van statushouders en er waren tolken bij de
opzichte van vorig jaar. De 59 aanbieders MidzomerMokum ook gebruik gemaakt van activiteiten aanwezig om ter plekke te vertalen
die de evaluatie hebben ingevuld gaven hun eigen platformen om de activiteiten te waar dat nodig was.
aan dat er deze editie van MidzomerMokum _ promoten. De maatschappelijke partners in de
ongeveer 7.210 deelnemers waren uitalle wijk hebben samengewerkt om de meer
stadsdelen. Dit jaar hebben er minder kwetsbare doelgroepen te bereiken. Door
kinderen deelgenomen aan de activiteiten _ gebruik te maken van appgroepen met ouders _…, nn
dan de twee voorgaande jaren. of kinderen en jongeren konden zij vertellen
over hun aanbod. Door informatiefilmpjes te ze EN
Er hebben naar schatting 25% kinderen maken in acht verschillende talen en deze in
en jongeren aan activiteiten een whatsappbericht te verzenden hoopten de
maatschappelijke partners om meer ÜÜ
hoger dan 2021 (16%). deelnemers te werven die anders niet op de
hoogte zouden zijn van MidzomerMokum en _"“""* m
40% van de deelnemers nam deel aan N
haden in zijn werkwijze. ° , ‚ 5 : N » 5 6 5
meerdere activiteiten, variërend van 1
Met vakantie Bij de meeste organisaties namen 1 tot 10
Er zijn dit jaar minder activiteiten gratis Organisaties geven in de evaluatie terug dat ein renongeren “ee aan een
POET EN TED zij met name afgelopen editie meer kinderen '
tot 2021(75%) op vakantie waren en daardoor niet of
gedeeltelijk konden deelnemen aan het
programma van MidzomerMokum.
| Communicatie (1/2)
De afgelopen jaren zijn meer De stedelijke inzet van communicatie Dit is vaak een van de unieke kanalen
middelen ingezet op communicatie heeft er onder andere voor gezorgd dat waarop we deze specifieke doelgroepen
en het bereiken van veel kinderen er een overzichtelijke en goed weten kunnen bereiken. Niet iedereen is in
en jongeren. Tegelijkertijd is de werkende website staat. Dankzij de beeld binnen onderwijs of jongerenwerk,
vraag of de meer kwetsbare brede digitale communicatie en mond-tot-mond verspreiding van
kinderen, de doelgroep van (website, sociale media) en informatie is dan erg belangrijk. Dit soort
MidzomerMokum, daarmee offlinecommunicatie (banners, posters, wegen bieden veel kansen om de
voldoende effectief worden bereikt. flyers etc.) is de zichtbaarheid en communicatie vit te breiden, nog
Binnen de sociale basis ligt een herkenbaarheid van MidzomerMokum vollediger te maken, en dit op meer
sterk fundament waarin vergroot. Deze aanpak rond structurele basis in te zetten.
maatschappelijke partners zoals communicatie kost tegelijkertijd veel
bijvoorbeeld jongerenwerk heel inzet in zowel uren als middelen. Als we
dicht bij deze doelgroep staan. Ook kijken naar het feit dat er minder
maatschappelijke partners en OBA middelen beschikbaar zullen zijn, moet 79% van de organisaties geeft
hebben zelf een goed bestaand de inzet van communicatie méér EEN Ne EN el stedelijke promotie
netwerk en contact met doelgericht worden. Alle middelen die .
Sn aan van MidzomerMokum heeft
communicatieafdelingen van worden ingezet op communicatie, hoe " "
stadsdelen waarbinnen zij waardevol ook om een breed publiek te ele laet la Kela del
activiteiten onder de aandacht bereiken, kunnen we niet inzetten om fe KR Ye VALSE
brengen. activiteiten voor de doelgroep te
organiseren.
Mogelijkerwijs wordt de doelgroep
het best bereikt via de bestaande Een middel dat ook in 2022 door
structuren in de sociale basis, en dat communicatie is ingezet is het maken
de stedelijke campagne erop is en versturen van whatsappberichten en
gericht een bredere groep aan te video’s in allerlei verschillende talen, en
trekken die nog minder bekend is deze te (laten) verspreiden in bekende
bij de bestaande netwerken: informele (buurt)appgroepen. Zo zijn er
iedereen is welkom bij de onder andere appgroepen van mensen
zomeractiviteiten met buitenlandse nationaliteiten,
bijvoorbeeld Oekraïens, Turks,
Marokkaans of Ghanees.
Communicatie (2/2)
D Website Aanbod herfst- en kerstvakantie
De website van MidzomerMokum De MidzomerMokum activiteiten
biedt een overzicht van (bijna) alle Pane ols Tal: Later vLva TO vinden vooral in zomer plaats. Vooral
activiteiten. In de verschillende dat het aanleveren van de de OBA heeft dit jaar nog een
stadsdelen wordt hier anders mee Theaa end teMRe Le k-te VL nd=n R eter fef< uitgebreid herfst en winteraanbod.
omgegaan, omdat sommige website van MidzomerMokum Enkele stadsdelen hebben daarnaast
stadsdelen daarnaast een al TE A Rn nog een groter aanbod omdat
bestaande eigen website hebben. Die PEN IE Scone activiteiten in de zomer geen doorgang
eigen websites zijn bekend bij de tevreden over dat het vonden, door te weinig aanmeldingen
doelgroep, en bieden daarom een aanleverproces voor de website veel of door weersomstandigheden. De
herkenbare route om de activiteiten beter geregeld is dan de projectleiders van de stadsdelen geven
te vinden. Ook partijen die niet via voorgaande jaren. Vorig jaar vond aan dat het programma vanuit de
subsidie verbonden zijn aan de nog de helft van de organisatie stadsdelen (sociale basis) in de herfst-
MidzomerMokum hebben de het aanleverproces gemakkelijk. en kerstvakantie een stuk kleiner is dan
mogelijkheid om hun activiteiten aan = Wel zou het nog meer de inzet inde zomer. Daarnaast wordt
te bieden op de website, waardoor de gebruiksvriendelijker gemaakt de communicatie hierover met name in
website een integraal en kunnen worden. Sommige het stadsdeel zelf geregeld. Stedelijke
overzichtelijk aanbod kan geven van organisaties wisten vrij laat of hun communicatie voor deze vakanties
alle activiteiten die gedurende de activiteiten konden door gaan en heeft daarom minder toegevoegde
(zomer)vakantie in Amsterdam hadden hierdoor geen tijd meer om waarde.
afspelen. Tegelijkertijd is de website informatie aan te leveren. Ook
maar voor een beperkte tijd van kostte het invullen van doorlopende
meerwaarde (in de zomer) en biedt activiteiten veel tijd.
het niet de mogelijkheid om direct in
te schrijven voor activiteiten.
> < Eindevaluatie MidzomerMokum 2022
Cijfers en quotes MidzomerMokum
2% 79% vindt dat de promotie van
Ja, de activiteiten werden goed MidzomerMokum heeft
ontvangen. Kinderen, jongeren bijgedragen aan de opkomst bij
en ouders waren erg blij dat ze, EEEN
ondanks dat ze niet of maar kort
op vakantie waren geweest, er
van alles te doen was in de
buurt. — een aanbieder
71% vindt het waarschijnlijk dat de Alle kinderen wilden
deelnemende kinderen na de zomer volgend jaar nog meer
zullen instromen in het reguliere aanbod weken en meer dagen
van de organisaties activiteiten. Ze vonden het
erg leuk!’ — cen aanbieder
17-11-2022 [12
Subsidieproces
2% Subsidieproces voor aanbieders Gebruik van modelbeschikking voor subsidies Tussentijdse evaluatie als
Het subsidieproces is voor een merendeel van Met alle stadsdelen is besloten in de voorwaarde in subsidiebeschikking
de organisaties naar tevredenheid verlopen. modelbeschikking op te nemen dat een Het opnemen van de voorwaarde
Waar dit vorig jaar nog genoemd werd als tussentijdse evaluatie moest worden ingediend voor aanbieders om na de
aandachtspunt is daar dit jaar goed op na afloop van de activiteiten activiteiten van MidzomerMokum de
geanticipeerd door duidelijk communicatie van MidzomerMokum. Hiermee konden we tussentijdse evaluatie inte vullen werkt, maar
vanuit het stadsdeel en/of stadsgebied naar de inregelen dat het invullen van de evaluatie is niet optimaal. De tussentijdse evaluatie
aanbieders toe. Organisaties zijn op de hoogte onderdeel werd van de verantwoording, en vervult tegelijkertijd de wens om een
gehouden van de diverse ontwikkelingen in men niet meermaals info hoeft op te sturen. In evaluatie van MidzomerMokum en daarnaast
het subsidieproces. de praktijk is niet altijd gebruik gemaakt van de een deel van de verantwoording van subsidie al
modelbeschikking. Met het oog op voor de daadwerkelijke verantwoording
Aandachtspunt voor vervolg uniformiteit wordt aanbevolen om in de te verzamelen. In de praktijk vraagt dit veel
Tijdigheid van de besluitvorming over het toekomst de modelbeschikking voor alle inzet op het sturen van herinneringen,
beschikbare budget voor organisatie is net als beschikkingen te gebruiken. monitoren welke aanbieders al dan niet de
bij de editie van 2021 een puntvan aandacht. evaluatie hebben ingevuld, en met name
Organisaties willen dat het subsidiebedrag Vertraging subsidieproces het verwerken van de reacties in het
eerder bekend wordt gemaakt zodat zij hierop Het intern inregelen van de subsidies is in subsidiesysteem. Voor de aanbieders die de
kunnen anticiperen in bijvoorbeeld het principe hetzelfde gedaan als in 2021. Dat evaluatie niet hebben ingevuld
promoten van het activiteitenaanbod. Ook betekent dat de subsidies per Stadsdeel en verantwoording nog vereist is, wordt dit via
aanbieders kunnen hierdoor betere onderlinge beschikt werden, met uitzondering van een het subsidiesysteem opgevraagd. Voor de
samenwerkingen aangaan en daarmee een paar grote aanbieders die stedelijk activiteiten toekomst raden we aan voor het doen van een
kwalitatief hoogwaardiger aanbod aanboden. Gedurende het proces van het evaluatie het proces zo in te richten dat veel
neerzetten. inregelen van de subsidies is de gemeente geautomatiseerd kan plaatsvinden, maar ook
overgaan op een nieuw systeem voor subsidies. tijdig goede cijfers beschikbaar komen.
Hierdoor is een paar weken lang het systeem
niet beschikbaar geweest voor aanvragers en
medewerkers. Dit zorgde voor enige
vertraging en daarnaast flinke drukte voor
de subsidiemedewerkers om alles in te
halen. Aangezien het overgaan op een nieuw
systeem nu volledig is afgerond zal een
dergelijke vertraging in de toekomst niet meer
voorkomen.
Afstemming andere
2% beleidsafdelingen/partners
Inzet Openbare Bibliotheek Inzet Stadspas MZM 2022 Jongerencultuurfonds en Mocca
Amsterdam MZM 2022 De Stadspas bereikt via hun eigen Vanuit Kunsten Cultuurwordt veel
De OBA is net als voorgaande jaren nieuwsbrief alle minima-kinderen inde samengewerkt met het
erg actief geweest inhet kader van stad Amsterdam. Via deze route werden jongerencultuurfonds. Daarnaast heeft
MidzomerMokum. Zij hebben zichmet _ alle kinderen met een Stadspas partner Mocca vervoer verzorgt voor
name gericht op de meer kwetsbare geïnformeerd over de activiteiten van kinderen naar culturele
doelgroep. Activiteiten als de MidzomerMokum waar zij gratis of met instellingen/sportvelden{etc.
Maakplaatsen werden heel goed voordeel aan konden deelnemen. Zo'n 400
bezocht. Voor communicatie heeft de kinderen met een Stadspas hebben aan de Evaluatie aanbieders
OBA veel gebruik gemaakt van het activiteiten meegedaan. Nu deze editie van MidzomerMokum is
eigen netwerk en de eigen kanalen, In de toekomst kunnen door het eerder afgelopen hebben organisaties de tijd
naast de stedelijke inzet. Naast aanhaken van de communicatieteams van en ruimte om terug te kijken op
activiteiten in de zomerperiode MidzomerMokum en de Stadspas de de activiteiten. Het merendeel van
organiseert de OBA ook in de herfst- communicatiemogelijkheden nog beter de organisaties heeft tijdens of na
en kerstvakantie veel activiteiten. benut worden. Daamaast merkt ook de de uitvoering van de activiteiten actief
Stadspas een sterke afname in het aantal evalvatiepunten opgehaald bij zowel
Zomerscholen — inkijkje verloop deelnemers, omdat veel kinderen weer op deelnemers en ouders of verzorgers. Deze
enkele zomerscholen PO/VO vakantie zijn geweest. Bovendien lijken organisaties hebben voornamelijk
Separate Evaluatie volgt PM aanbieders zelf minder animo te hebben met evalvatieformulieren gewerkt die na
om naast hun intensieve werk gedurende afloop van een activiteit werden uit
het jaar, ook nog tijdens de zomervakantie gedeeld. Ook zijn er organisaties die actief
activiteiten te organiseren. Daarom waren in gesprek zijn gegaan met deelnemers
er minder aanbieders die activiteiten en evaluatiepunten hebben opgehaald om
organiseerden. intern te evalueren.
| Onderzoeksrapport | 14 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 979
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder BF
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Ernsting, Vroege en Boldewijn inzake de Uitvoeringsagenda
Mobiliteit (scooters van het fietspad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Overwegende dat:
— heteen jaar geleden is dat deze gehele raad minus het CDA een motie aannam
om de scooters van het fietspad te weren;
— in de Uitvoeringsagenda Mobiliteit aan deze wens gehoor wordt gegeven door te
stellen dat het nog wachten is op de mogelijkheden voor een lokale helmplicht
en onderzoek te doen naar het weren van de scooter van fietspaden in 30-km-
gebieden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
los van alle andere overwegingen rondom de Uitvoerginsagenda Mobiliteit,
het college nogmaals nadrukkelijk te steunen in deze beleidsdoelstelling om
de Amsterdamse fietspaden weer terug te geven aan de fietsers.
De leden van de gemeenteraad
Z.D. Ernsting
J.S.A. Vroege
H.B. Boldewijn
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
Jaar 2019
Afdeling 2
Vergaderdatum 9 oktober 2019
Publicatiedatum 30 oktober 2019
Avondzitting op woensdag 9 oktober 2019
Voorzitter: mevrouw F. Halsema, burgemeester
Plaatsvervangend voorzitter: het raadslid de heer N.T. Bakker
Raadsgriffier: mevrouw Houtman
Verslaglegging: mevrouw Van de Belt (Notuleerservice Nederland)
De VOORZITTER heropent de vergadering om 19.40 uur.
19.
Instemmen met de zienswijze op het Ontwerp Programma van Eisen concessie
Zaanstreek-Waterland 2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma.
De heer BOOMSMA: Dit gaat over de zienswijze op de concessie Zaanstreek-
Waterland en dit gaat dus over de kwaliteit van het openbaar vervoer in deze stad en dan
met name in Amsterdam-Noord. Het is een heel goede zaak dat wij dit gaan aanbesteden
en dat we daarbij ook bepaalde eisen formuleren in die concessie. Het Programma van
Eisen is ambitieus en dat steunen wij ook. Het is ook ambitieus op het gebied van
duurzaamheid, want voor buslijnen gaat dat uit van 80% elektrische bussen met die
overige 20% als een zwaarwegend advies. Dus 80% in de eis en 20% coulance. Nu wil
het college dat nog verder ophogen. Het college zegt 100% als eis te gaan formuleren.
Daarbij zeggen wij als CDA, dat gaat nu weer net een beetje te ver. Die 80% is niet voor
niets zo geformuleerd en zo opgeschreven; daartoe is men in de regio gekomen en
daarvoor zijn goede redenen. Dat is al heel ambitieus, dat is al heel belangrijk. En
bovendien kun je iedere euro maar eenmaal uitgeven dus als je dat gaat verhogen, dan
betekent dat onherroepelijk dat je ook weer moet inleveren op de kwaliteit van het
openbaar vervoer daar. Dan krijg je dus minder OV voor hetzelfde geld. Dan zeggen wij,
laten we nu vasthouden aan die 80% als eis, en als die 20% ook nog lukt, dan is dat extra
goed maar laten we het niet van de zijde van Amsterdam gaan ophogen. Verduurzamen
is een groot goed maar wij moeten niet doorschieten. Daartoe dien ik een amendement in:
houd het bij de 80% groen en houd het realistisch.
De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
84° Amendement van het lid Boomsma inzake de Zienswijze op het
Ontwerpprogramma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 (Bewuste afweging
zero emissie en OV-aanbod Amsterdam-Noord), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583)
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Besluit:
-__In de zienswijze Adviescommissie Amsterdam op Ontwerpprogramma Van
Eisen Concessie Zaanstreek-Waterland bij de alinea over zero emissie de
passage te schrappen: ‘De gemeente Amsterdam heeft in het Actieplan
Schone Lucht opgenomen dat per 2022 het openbaar vervoer door de
binnenstad zero emissie is. Vandaar onze eis dat vanaf de start concessie in
2022 de bussen naar Amsterdam Centraal met zero emissie materieel
worden uitgevoerd. De daaropvolgende mijlpaal is om vanaf 2025 binnen de
ring A10 met Zero Emissie te rijden. We verzoeken de Vervoerregio ook deze
mijlpaal mee te nemen in het PvE.”
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer N.T. Bakker.
De heer N.T. BAKKER: De zienswijze die namens de raad wordt verstuurd aan
de Vervoerregio kunnen wij grotendeels onderschrijven. Het klopt dat de komst van de
Noord/Zuidlijn grote gevolgen heeft voor de mobiliteit in Noord in wijken als Kadoelen, de
Molenwijk en De Banne. Dit hebben wij als SP vorig jaar onderzocht en daarna
aangekaart in de Vervoerregio. Het klopt ook dat door de gerichte samenwerking van het
GVB, EBS en Connexxion de bereikbaarheid op bepaalde plekken kan worden verbeterd.
Wij hebben een OV-onderzoek gedaan en wij hebben concrete verbeterpunten
aangedragen door bijvoorbeeld EBS- en Connexxionbussen 319 en 392 weer op de
vertrouwde GVB-haltes in De Banne en in de Molenwijk te laten stoppen, dan wordt de
buurt weer beter bereikbaar oftewel, de fijnmazigheid in de wijk wordt vergroot. Op ons
initiatief is in de Vervoerregio dan ook onze motie aangenomen om te onderzoeken hoe
die fijnmazigheid van het OV in de buurt kan worden verbeterd. Dus voor nu lijkt ons de
Vervoerregio de juiste plek om dit straks verder te bespreken. Kortom: nog veel meer
fijnmazigheid voor de Amsterdammer en omstreken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: De raad heeft inmiddels al vier moties aangenomen en ik
kan het kort houden. Ik heb een vraag waarom in de VRA in de reactienota een termijn
van twee jaar is afgesproken voor buslijnen Edam-Amsterdam. En vraag twee is waarom
het in deze termijn alleen voor de gemeenten Edam-Volendam is opgenomen. Deze twee
vragen zijn gesteld door het regiobestuur. Dat zijn eigenlijk mijn twee vragen.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma voor de beantwoording
van de vragen en een preadvies op het amendement.
Wethouder DIJKSMA: Ik denk dat het goed is eerst iets te zeggen over het
amendement van het lid Boomsma. Zijn veronderstelling dat de gemeente Amsterdam
zou eisen dat de concessie uitgaat van 100% zero-emissiebussen is echt onjuist. Wij
zeggen alleen dat we dat deel van de bussen in die concessie dat Amsterdam aandoet,
wel 100% emissievrij willen laten zijn. Dat betekent dat er wel ruimte is om bijvoorbeeld
elders in het concessiegebied gewoon te kiezen voor het inzetten van die 20%. Het zou
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
onlogisch zijn om het anders te doen. We hebben immers afgesproken dat dit onze acties
zijn voor de komende jaren. Hier willen we naartoe. En dan is het wel belangrijk dat daar
waar er binnen ons grensgebied sprake is van een concessie, we vanuit onze gemeente
aangeven wat onze doelstellingen zijn op het terrein van schone lucht. Eerlijk gezegd vind
ik dat dat past en dat het terecht is als je kijkt naar het beleid dat de ruimte laat voor de
concessie om gewoon elders te zeggen, daar hebben we wat ruimte om langzamer in te
groeien. Maar wij geven wel aan wat daarbinnen voor ons belangrijk is. Zo lees ik de
bijdrage van Amsterdam. Dat is misschien net iets minder heftig dan u die hebt gelezen.
Om die reden wil ik het amendement helaas ontraden.
Ik denk dat de heer Bakker vooral heeft uitgelegd waarom hij zo ontzettend veel
waarde hecht aan fijnmazig. Dat begrijp ik heel goed en dat wordt, denk ik, de komende
jaren ook als we gaan spreken over de concessie van Amsterdam zelf, een heel
belangrijk onderwerp. Je ziet dat ook in de Regioraad voortdurend terugkomen en dat is
ook zeer terecht.
De vraag die mevrouw Van Soest stelt, die heeft ze volgens mij ook in de
Regioraad aan de orde gesteld en u krijgt daarop in de Regioraad antwoord. Dat is echt
het geëigende moment. 15 oktober bij mijn weten, treffen we elkaar en dan kan er ook
worden uitgelegd vanuit de VRA waarom dit op deze manier wordt ingezet en dan kan
men ook nog zeggen of men het te weinig vindt of toch weer anders wil.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1583).
Het amendement-Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1583) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Boomsma (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1583) is verworpen met de stemmen van de VVD, Forum voor Democratie en
het CDA voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1514)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1514 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
20.
3
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de aanschaf van vijf nieuwe
Noordzeekanaalveren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1515)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest voor een
stemverklaring.
Mevrouw VAN SOEST (stemverklaring): Wij zijn blij dat de uitbreiding komt van
zoveel veren en wij zijn bereid het krediet ter beschikking te stellen.
Daarmee is dit punt gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1515 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
21.
Kennisnemen van het Actieplan bruggen en kademuren (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1516)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Marttin.
Mevrouw MARTTIN: Wij hebben een punt bij dit agendapunt. We hebben het
natuurlijk al lang en breed gehad over die bruggen en kades. Het Actieplan heeft heel
goede richtlijnen om nu verder kunnen gaan. Wij wachten af wat het Programmaplan gaat
worden dus we zijn heel benieuwd naar de uitwerking. Wij hebben nog wel een zorg. Dat
hele Actieplan is een enorme klus en we weten nu nog niet eens precies hoe groot dat is.
We hebben gezien bij de Noord/Zuidlijn waar we een vergelijkbare grote klus hadden, dat
de impact op ondernemers soms heel onvoorspelbaar kan zijn en heel ingrijpend. Wij
dragen wel zorg voor die ondernemers dat ze op een goede manier het hoofd boven
water kunnen houden. We hebben daarover al wat schriftelijke vragen gesteld aan de
wethouder. Daarmee kregen wij in de antwoorden de boodschap dat er zeker rekening zal
worden gehouden met het absorptievermogen van ondernemers. Daarvoor is aandacht.
Maar er is ook een algemeen ondernemersrisico als je in een grote stad ondernemer bent
en dan heb je daarmee te dealen. Daarover maken wij ons een beetje zorgen. Dus wij
zouden heel graag zien dat in het Programmaplan dat binnenkort komt, rekening wordt
gehouden met de ondernemers en dat er aandacht is voor een eventueel
overbruggingsfonds dat samen met de ondernemers kan worden uitgewerkt en waarbij
kan worden gekeken daar waar ze echt in de knel komen, zij toch nog het hoofd boven
water kunnen houden. Daarvoor dien ik graag een motie in. Ik moet er eerlijk bij zeggen,
dat is mede namens mijn collega Martens die eerder vandaag al een pleidooi voor
ondernemers heeft gehouden.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
85° Motie van de leden Martens en Marttin inzake het instellen van een
overbruggingsfonds dat ondernemers tegemoet komt tijdens het herstel van kademuren
en bruggen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584)
4
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een voor ondernemers duidelijk afgebakende definitie te geven van het
‘normale ondernemersrisico’ en een scheidslijn te trekken tussen dit risico en
de uitzonderlijke omstandigheden die om (schade}compensatie vragen;
-__inhettoegezegde Programmaplan bruggen en kademuren (gepland voor eind
2019) een overbruggingsfonds uit te werken dat ondernemers tegemoet kan
komen tijdens het herstel van kademuren en bruggen;
- te onderzoeken hoeveel geld er in dit fonds zou moeten worden gestopt om
tot een redelijke compensatie te komen voor getroffen ondernemers;
- Amsterdamse ondernemers en vertegenwoordigers van Amsterdamse
ondernemers te betrekken bij de vormgeving en uitwerking van dit fonds;
-__ ondernemers in gebieden waar waarschijnlijk herstelwerkzaamheden zullen
plaatsvinden erop te attenderen dat een goede boekhouding in de periode
voor de werkzaamheden cruciaal is om aan te tonen dat er sprake is van
herstelwerkzaamheden.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: De kaders en de bruggen in onze stad hebben het zwaar.
Mede door het zwaar gemotoriseerde verkeer van vrachtwagens en vuilniswagens
hebben ze het flink te verduren gehad afgelopen jaren. Wij willen dan ook dat er serieus
wordt gekeken naar de mogelijkheid van het ophalen van huisvuil en bedrijfsafval via de
grachten. Vroeger gebeurde dat namelijk altijd al. Wij hadden op de Lindengracht zo'n
vuilnisschuit voor de deur liggen, op de Brouwersgracht en dat was ideaal. De grachten
hebben van oudsher altijd een vervoersfunctie gehad en die kracht moeten we optimaal
benutten. Het is duurzaam, de bruggen en de kaders worden ontlast en de nauwe
straatjes worden veiliger voor voetgangers en fietsers zodra er geen vuilniswagens meer
doorheen rijden. Daarom dien ik de volgende motie in: vuil ophalen — benut de kracht van
de gracht en die het college oproept onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het
ophalen van huisvuil en bedrijfsafval via de Amsterdamse grachten en de raad binnen drie
maanden over de uitkomsten te informeren.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
86° Motie van het lid Van Soest inzake bruggen en kademuren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het ophalen van huisvuil en
bedrijfsafval via de Amsterdamse grachten en de raad binnen drie maanden
over de uitkomsten te informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
5
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma voor de beantwoording
van de vragen en de preadvisering van de moties.
Wethouder DIJKSMA: Twee moties. Allereerst de motie van mevrouw Marttin van
de VVD die terecht een punt maakt van het belang van de ondernemers. Ja, dat is er
natuurlijk. We hebben aan de ene kant gezegd, als je in de grote stad werkt en leeft en je
bedrijf hebt, dan heb je soms ook met ongemakken te maken, maar die zin is niet bedoeld
om daarmee verantwoordelijkheden die er zijn, af te schuiven. Dat is, denk ik, belangrijk.
Gelukkig kent de gemeente al langere tijd een algemene regeling die aan de orde is op
het moment dat er schade wordt ondervonden door werkzaamheden of andere situaties
vanuit de gemeente en dat is een regeling die gaat over nadeelcompensatie. Als je kijkt
naar het Actieplan dat nu voorligt en straks het Programmaplan, dan is dat niet helemaal
vergelijkbaar met de Noord/Zuidlijn omdat we wel heel veel proberen in te plannen in die
werkzaamheden en ook in overleg met ondernemers en burgers gaan wij het gesprek aan
over hoe we eventueel overlast kunnen verminderen. Voor een deel kan dat bijvoorbeeld
door werkzaamheden vanaf het water te laten plaatsvinden. Dus mijn voorstel aan de
VVD zou zijn om toch misschien het programma even af te wachten. Dat komt in Q1
2020. Ik zeg u toe om daarin een hele passage apart op te nemen over hoe we omgaan
met ondernemers en hun belangen en op welke wijze we de ondernemers betrekken bij
alles wat we gaan doen en wat er al aan mogelijkheden is. Als dat naar uw smaak niet
genoeg is of we zien dat er misschien nog meer moet gebeuren dan kun je het gesprek
gaan voeren over eventueel andere maatregelen dan het instrumentarium dat we al
hebben. Ik zeg u heel eerlijk dat ik het verstandig vind daarop eerst even te wachten.
Misschien zou u bereid zijn de motie aan te houden totdat dat programma verschijnt om
dan te kijken of u vindt dat datgene wat er staat, voldoende is.
(Mevrouw MARTTIN: Ik begrijp wat u zegt, maar dan heb ik daar nog wel
een vraag over. U zegt dat ze in Q1 dat Programmaplan kunnen
verwachten met een hele paragraaf over ondernemers. Daar ben ik blij
om. Gaat u dat samen met ondernemers tot stand brengen? Ik denk dat
zij het beste weten wat ze nodig hebben en ik denk dat het heel belangrijk
is dat het contact warm blijft.)
Ik hecht ook zeer aan dat contact en ik denk dat het heel verstandig is om met
ondernemers te bespreken wat zij denken dat nodig is en wat wij al doen of kunnen
leveren. Ik las dat het mkb zegt dat er sowieso een overbruggingsfonds moet komen.
Zover ben ik nog niet. Ik wil wel heel graag de ruimte hebben om op zijn merites te
beoordelen of dat gelet op de opeenstapeling van werkzaamheden — want dat was wat er
bij de Noord/Zuidlijn speelde — echt op die manier gaat plaatsvinden en of dat dan nodig
is. Het zou heel gek zijn om een heel stuk over ondernemers te gaan schrijven en ze
daarbij niet te betrekken en niet met ze in gesprek te gaan. Alles wat we doen op het
terrein van bijvoorbeeld de routering, de 7,5 tonzone, dat zijn allemaal onderwerpen die
ook gewoon in het normale overleg met ondernemers worden besproken. Ik zeg u toe dat
we dit gesprek ook met hen aangaan of degene die mij dan waarneemt, zeg ik er maar
even bij.
(Mevrouw MARTTIN: Met die toezegging dat we ondernemers er nauw bij
gaan betrekken en in het Programmaplan hiernaar heel goed gaan kijken
en met voorstellen te komen, wil ik de motie wel even aanhouden om af te
wachten hoe dat dan in het Programmaplan tot uiting komt. Dus dan trek
ik mijn motie in.)
6
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Dank u wel. We komen daarop terug op de manier waarop we dat zojuist met
elkaar hebben afgesproken.
Dan mevrouw Van Soest. U brengt mij een beetje in een dilemma met uw verzoek
want u vraagt onderzoek te doen naar de mogelijkheden van het ophalen van huisvuil en
bedrijfsafval. Bij mijn weten zijn er echter al veel onderzoeken geweest. Als u het wat in
de tijd kunt rekken en daar Q1 2021 van maakt, dan kan ik misschien in het
Programmaplan daarover nog wat opschrijven. We gaan volgens mij ook pilots doen. Dan
kunnen we daarop teruggekomen. Ook hier geldt, ofwel u bent bereid de motie misschien
nog even aan te houden of er een andere termijn aan te stellen. Nog meer onderzoeken
terwijl er stapels onderzoeken klaarliggen en om uitvoering vragen, dat zou ik zonde van
de tijd vinden en volgens mij is dat ook niet wat u bedoelt.
(Mevrouw VAN SOEST: Ik wil de wethouder bedanken voor het aanbod
dat is gedaan en bij dezen trek ik dan de motie in.)
De motie-Martens en Marttin (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1584) ingetrokken zijnde,
maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
De motie-Van Soest (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1585) ingetrokken zijnde, maakt
geen deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De raad heeft kennisgenomen van het Actieplan bruggen en kademuren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1516)
22.
Instemmen met het afgeven van een positieve zienswijze aan de Vervoerregio
over de concept-Programmabegroting 2020-2023 en concept Investeringsagenda
Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Kreuger.
De heer KREUGER: De zienswijze op de conceptprogrammabegroting van de
Vervoerregio, dat is vandaag een haakje waaraan ik even iets wil ophangen als het gaat
om het openbaar vervoer hier in Amsterdam in bepaalde delen. Er zijn twee lijnen
waarover ik nog steeds veel klachten hoor en dat gaat om lijn 14 die is ingekort en om bus
21 die is ingekort. Mensen uit Amsterdam willen die lijnen graag terug. Ik weet dat het
formeel zo is dat de Regioraad over die concessie gaat en dat het GVB bepaalt welke
haltes worden opgeheven, maar ik kreeg een flashback en ik vond allemaal
aantekeningen die gingen over een debat over vervoersarmoede. Dat was nog in de
aanloop naar de verkiezingen. Toen waren er twee partijen, het CDA en D66, die zeiden
heel expliciet, we gaan daar helemaal niet over. Dat ligt allemaal bij de Vervoerregio. De
rest van de partijen zei nee, daar kunnen wij wel wat aan doen of dat moeten we meer
naar ons toe trekken. Ik wil er eigenlijk wel duidelijkheid over krijgen wat wij hier in de
gemeenteraad kunnen doen om die lijnen terug te krijgen. Wij zouden het heel mooi
vinden als we die lijnen kunnen terugbrengen. Als iemand ons daarover kan informeren,
7
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
dan kunnen we wellicht bij de begroting met mooie voorstellen komen om die twee lijnen
terug te brengen in Amsterdam.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
Mevrouw VAN SOEST: Ik heb een aanvulling op de bijdrage van de heer Kreuger.
Dat is dat wij ons nog steeds zorgen maken over de fijnmazigheid van het vervoer in
Amsterdam-Noord en in West. Ik hoef het allemaal niet meer op te lezen. Wij hebben vaak
bijzondere aandacht voor de kwaliteit van het fijnmazige vervoersnetwerk. Dat wilde ik
maar even gezegd hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Dijksma.
Wethouder DIJKSMA: Allereerst vraagt de heer Kreuger mij hoe hij een list kan
verzinnen om lijn 14 terug te krijgen. Lijn 21 is er nog maar die moet dan een extra lus
maken, want dat is, denk ik, wat u bedoelt in de Eendracht. Misschien is het goed
daarover een paar dingen te zeggen. Lijn 14 is inderdaad een van de lijnen die een
wijziging heeft ondergaan naar aanleiding van de komst van de Noord/Zuidlijn. Ik heb
bijvoorbeeld zelf kort nadat ik ben aangetreden, met de Actiegroep lijn 14 moet blijven, of
moet weer terugkomen, zou je kunnen zeggen, gesproken. Op dit moment wordt er een
onafhankelijk onderzoek gedaan omdat er ook vanuit de Actiegroep cijfers zijn verzameld
over wat nu de gevolgen zijn en daarnaar wordt door de VRA gekeken. Er komt dus
sowieso een moment waarop die discussie terugkomt. Op het moment dat u daarmee iets
zou willen, dan zeg ik dat er wel bij, dan is dat niet gratis. Het is zo dat het budget voor
openbaar vervoer helaas al jarenlang dalende is en tegelijkertijd vragen we aan het
Vervoerbedrijf meer mensen te vervoeren. Dat leidt tot efficiency in het lijnennet en dan
krijg je soms precies wat mevrouw Van Soest en eerder de heer Bakker ook al aangaven,
dat je in de knel kunt komen met je fijnmazigheid. Dus als je daaraan iets wilt doen, dan
moet je feitelijk extra geld regelen voor bijvoorbeeld het herintroduceren van een extra lijn.
(De heer KREUGER: Het is wel grappig, want de heer Bakker zegt net
tegen mij, dan moet je naar Den Haag, maar zijn collega-raadslid op die
bewuste avond zei, nee hoor, we kunnen gewoon als gemeente
Amsterdam geld uittrekken en dan kunnen wij er zelf voor zorgen dat die
lijnen terugkomen. Dus dank aan de heer Bakker dat hij mij daarop nog
even attendeert. Dus mijn vraag is, kan dat nu wel of kan dat niet? Mijn
tweede vraag gaat over het onderzoek. Er loopt nu een onderzoek naar
lijn 21 en naar de mobiliteitsbehoefte. Wat ik daarbij niet snap, is dat we
nu gaan onderzoeken hoe mensen ergens moeten komen terwijl die bus
al weg is sinds 2016. Waarom heeft dat zo lang geduurd?)
Als het om het eerste punt gaat, dan is het in principe zo dat een gemeente
natuurlijk zelf kan besluiten om te gaan bijdragen. Kijk maar naar het Actieplan Autoluw
waarbij de gemeente heeft gezegd, dat we voor bepaalde groepen waaronder kinderen
extra vervoer willen regelen en daar betalen we dus voor. Dus dat kan. Het is alleen wel
zo dat het moet passen binnen de manier waarop het lijnennetwerk van het Vervoerbedrijf
wordt vormgegeven. Dus het is niet alleen maar een kwestie van geld; het moet ook goed
passen. Wij laten nu die evaluatie doen en het is dus wat mij betreft niet een discussie
waarop je op elk moment alleen maar nee moet zeggen. Ik kijk daar heel inhoudelijk naar.
Wat missen we nu als deze lijn er niet is en welke effecten heeft dat? Ik vind echt, in
bredere zin en dat geldt ook voor Noord en Nieuw-West dat de introductie van de
8
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Noord/Zuidlijn en de wijziging in het lijnennet echt goed moeten worden beoordeeld. Als
er ergens in mijn woorden zwarte vlekken of witte vlekken zijn, plekken waar je geen
vervoeraanbod meer hebt terwijl er wel een enorme behoefte is, dan zullen wij daar
samen met de Vervoerregio echt wel naar moeten kijken maar wel op basis van cijfers. En
wat betreft dat punt van lijn 21, dan komt dat voort uit datzelfde gesprek dat is geweest
met de Actiegroep die met lijn 14 bezig is. Die maakt zich hierom ook druk. Wij hebben al
een paar kleine aanpassingen gedaan in zowel Noord als hier op het punt van hoe
halteren de bussen en hoe zorgen we ervoor dat de lijnen net iets beter worden. Maar ook
daarvoor gold dat men zei, het is met name bij een kwetsbare groep vooral wat oudere
bewoners wel een behoefte en daarin wordt op dit moment niet goed voorzien. De vraag
is of dat klopt en wat we daaraan moeten doen. Moeten we dan met de grote bus die wel
vaak leeg was weer rondjes rijden of kunnen we misschien iets nieuws verzinnen in het
kader van Mobility as a service wat ik veel meer voor juist deze doelgroepen wil gaan
inzetten. Dat lijkt mij echt goed en daarmee zijn we nu bezig.
(De heer KREUGER: En als het gaat om gewoon puur de financiën, hebt
u dan enig idee wat het zou gaan kosten om lijn 14 weer door te trekken
of bus 21 weer door de lus te laten rijden?)
Dat schud ik niet zo even uit mijn mouw en ik zal u uitleggen waarom niet. Je kunt
ook een keuze maken om dat bijvoorbeeld wel in het vervoernetwerk op te lossen, maar
dan moet je andere dingen niet doen. Dan hoeft het niet per se extra geld kosten, maar
dan ga je wel andere lijnen anders bedienen. Dat kan een optie zijn. En als je het er zo los
bij zou plussen dan heb ik daarvoor niet de rekening in beeld. Dat komt ook doordat ik
natuurlijk eerst gewoon wil weten wat er uit die onderzoeken komt en op basis daarvan wil
afwegen of het wijs is om daar iets te doen en als we het doen, wat zou dat dan eventueel
kosten en hoe doe je dat dan op een verstandige manier.
(De heer KREUGER: En als ik dan vraag om in kaart te brengen wat het
dan kost om dat terug te brengen, kunt u daar een ja op zeggen? En als ik
het goed heb begrepen, kunnen wij zelf als raad een potje maken om die
lijnen terug te brengen als de politieke wil er maar is. Dan weet ik zelf nog
wel heel veel potjes te vinden vanuit uw hobby's.)
Dat geloof ik graag dat de heer Kreuger heel wat potjes kent. U kunt ze ook bij mij
wel breken, maar ik weet niet zeker of ik u daarmee kan helpen. Ik denk dat het
uiteindelijk altijd een goede afweging moet zijn. Het kan, het is niet zo dat het onmogelijk
is. Het zou flauw zijn om dat te zeggen. Als de politieke wil er is om iets voor elkaar te
krijgen — ik heb ook die onderzoeken voor elkaar weten te krijgen — dan moet je dat niet
doen als je zeker weet dat je daar nooit iets mee zou willen doen. Dan kun je het net zo
goed niet starten. Ik moet gewoon echt vragen of ik daarvoor een soort eerlijke rekening
kan krijgen. Dat hangt waarschijnlijk van een heleboel dingen af, namelijk hoeveel haltes,
wat voor materieel, hoe vaak rijdt die bus dan. Dus een hele simpele berekening van het
is zoveel ton of zoveel miljoen euro, dat durf ik niet te zeggen dat ik dat voor elkaar kan
boksen. Ik kan wel bekijken of ik in het onderzoek ook kan vragen hoeveel middelen je
minimaal nodig hebt om iets voor elkaar te krijgen en wat voor gradaties je hebt. Dus ik ga
wel mijn best doen om bij die onderzoeken die komen, zoveel mogelijk in beeld te
brengen wat er kan maar ik ben daarbij afhankelijk van het Vervoerbedrijf. Dat maakt de
rekening en niet ik.
(Mevrouw VAN SOEST: De wethouder is het met mij eens dat de
zwakkeren in de samenleving hiervan de dupe zijn. Ik kondig bij deze vast
aan dat wij bij de begroting met een motie komen om een beetje ruimte te
9
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
vinden en wij hopen dat de heer Bakker van de SP onze motie gaat
steunen en misschien ook nog wel D66.)
Ik wacht dat met spanning af.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1517)
met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1517 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
23.
Instemmen met een aanvulling op het advies inzake de aanwijzing lokale omroep
2019-2024 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1518)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring.
Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 wil graag aangeven dat we blij zijn voor
deze aanvulling te kunnen stemmen die wat ons betreft bevestigt dat ook de plannen van
C-Amsterdam aan alle voorwaarden hebben voldaan.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Taimounti voor een
stemverklaring.
De heer TAIMOUNTI (stemverklaring): Tijdens het debat met betrekking tot de
lokale omroep hebben wij ook aangegeven dat we de procedure heel erg rommelig
vonden. Ik ben wel blij met de aanvulling. Dat neemt niet weg dat ik toen de keuze heb
gemaakt om niet voor te stemmen en dat zal ik in dit geval ook niet doen.
De VOORZITTER: Met deze twee stemverklaringen is dit punt alsnog gehamerd.
De voordracht wordt zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1518 van afd. 1 van
het Gemeenteblad.
24.
10
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Kennisnemen van het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen van de
rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519)
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Grave-Verkerk.
Mevrouw DE GRAVE-VERKERK: Allereerst een woord van dank aan de
rekenkamer die dit onderwerp heeft uitgekozen en uitgeplozen voor de raad. Daar zijn we
blij mee. De aanbevelingen worden in Z'n algemeenheid door de raad waardevol geacht.
Het is goed om te constateren dat het college de aanbevelingen omarmt en wil
overnemen. Om daar iets kracht bij te zetten zou ik namens alle fracties een motie willen
indienen die het college oproept een stappenplan te maken tot uitvoering van de
aanbevelingen met een tijdpad erbij hoe dat dan gestalte moet krijgen. Het is fijn om te
merken dat alle fracties deze motie hebben willen mee ondertekenen waarmee de raad
zich als het ware committeert aan zichzelf in positie te willen hebben en dat lijkt mij een
heel hoopvolle ontwikkeling op dit toch wel taaie onderwerp.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
87° Motie van de leden De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer,
Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge
inzake het opstellen van een SMART-stappenplan voor de implementatie en uitvoering
van de adviezen van de Rekenkamer bij het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ uiterlijk in december 2019 aan de raad een SMART-stappenplan voor de
implementatie en uitvoering van de aanbevelingen van de Rekenkamer voor
te leggen aan de raad;
- in dit stappenplan per adviespunt aan te geven hoe en wanneer de
aanbeveling wordt uitgevoerd.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Meliani.
Wethouder MELIANI: Ten eerste wil ik de rekenkamer danken voor het rapport.
Waarom? Omdat leges Amsterdammers raken in hun portemonnee en dat vraagt om
duidelijkheid en zorgvuldigheid. Wij verhogen de kostendekkendheid van leges maar we
gaan ook inzetten op het verlagen. Dat staat ook in de aanbeveling van het
rekenkamerrapport. Wij volgen die allemaal op. Ik zal dus positief adviseren op de motie.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519).
11
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1519)
met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Grave-Verkerk, Boomsma,
Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van
Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586).
De motie-De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, AL.
Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1586) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Grave-Verkerk, Boomsma,
Nanninga, De Heer, Ceder, Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van
Soest en Flentge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1586) met algemene stemmen is
aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1519 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
25.
Instemmen met het initiatiefvoorstel Jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij
rechten van Amsterdamse kinderen van de leden Hammelburg, Roosma, Simons, La
Rose en Bloemberg en het voormalig raadslid Van der Burg en kennisnemen van de
bestuurlijke reactie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422)
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Hammelburg.
De heer HAMMELBURG: Laat ik het maar meteen helder zeggen, de
mensenrechten in Amsterdam en de mensenrechten van Amsterdammers en de
kinderrechten van Amsterdammers mogen we nooit als vanzelfsprekend beschouwen. We
zeggen vaak in Amsterdam, we hebben het hier goed en de mensen hebben het hier
goed, maar we weten tegelijkertijd dat er ook heel veel problemen zijn bij een veelvoud
van onderwerpen die we hier in deze raad bespreken. Dan gaat het over de toegang tot
de jeugdzorg, over gelijke toegang tot onderwijs, over gelijke toegang tot fatsoenlijke
woningen, gelijke toegang tot de gezondheidszorg en dat is precies waarover dit voorstel
gaat. We willen zeker weten in Amsterdam dat alle Amsterdammers kunnen genieten van
hun mensenrechten zoals die zijn verankerd in de internationale
mensenrechtenverdragen die we als Nederland hebben ondertekend. Wij zijn Amsterdam,
de hoofdstad van Nederland, dus wij moeten hier het goede voorbeeld geven. Met dit
initiatief gaan we dat ook doen. Ik ben ontzettend blij met de warme bestuurlijke reactie
die we hebben mogen ontvangen dus hulde aan het college voor het omarmen van het
initiatiefvoorstel dat met dank aan de vele mede-indieners kan rekenen op een heel brede
steun in deze raad. Amsterdam maakt een vuist en staat pal voor de mensenrechten van
alle Amsterdammers.
12
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
In de raadscommissie Kunst, Cultuur en Diversiteit hebben we nog een kleine
discussie gevoerd over hoe zo'n mensenrechtenscanner er dan precies uit zou moeten
komen te zien. Gaat het over de subjectieve meting, dus de subjectieve beleving van
kinderen en van ouders bijvoorbeeld en hoe zij de naleving van hun rechten ervaren, dan
zou ik heel graag zien en dat heb ik ook aangegeven bij de wethouder, dat we daarbij
heel erg kijken naar de objectieve criteria. Dus in hoeverre kan het beleid van Amsterdam,
van de stad ook objectief langs de meetlat van de verdragen en in het bijzonder nu langs
het kinderrechtenverdrag worden gelegd? Ik heb begrepen dat daarnaar nog wordt
gekeken. Eerder in dit voorjaar kwam het Kinderrechtencollectief al met een raadsadres
waarin het aangeeft te willen meedenken met de uitvoering van deze mensenrechtenscan
en dit jaar specifiek ook de kinderrechtenscan. De wethouder heeft ook aangegeven dat
er meteen bij te betrekken. Ik heb toen een heel leuk telefoontje gekregen van
vertegenwoordigers van het Kinderrechtencollectief die ook al zijn uitgenodigd, zo heb ik
begrepen. Ik heb eigenlijk geen vragen meer aan de wethouder. Ik denk dat dit helemaal
goed gaat komen en ik zie de wethouder al knikken. Ja, het gaat gebeuren, de partijen
komen bij elkaar om van deze mensenrechten- en kinderrechtenscan iets heel moois te
maken waarbij de methodieken ook in de toekomst geldig zijn voor de uitvoering van de
verdere mensenrechtenscan. Ik zeg dan tegen de wethouder en tegen het college dat ik
de vinger natuurlijk aan de pols houd. Wij willen heel graag weten hoe dat er in de
toekomst uit komt te zien. Ik heb er alle vertrouwen in en dan zeg ik alleen maar tegen
Amsterdam, tegen de gemeenteraad, fantastisch dat iedereen achter dit plan staat of lijkt
te staan, in ieder geval een heel brede meerderheid. We maken nogmaals echt een vuist
voor mensenrechten in Amsterdam.
(De heer BOOMSMA: Ik vind het een mooi voorstel, maar mijn vraag aan
de heer Hammelburg is of hij mensenrechten ziet als een ontdekking of
als een afspraak.)
Dit vind ik een heel mooie, voorzitter. Nederland heeft een heel harde afspraken
gemaakt in internationaal verband. Wij horen ons in Amsterdam daaraan te houden.
ledere vijf jaar wordt Nederland bij ieder verdrag langs de meetlat gelegd en krijgt het ook
aanbevelingen. Daaruit blijkt dus ook gewoon dat mensenrechtenschendingen ook in
Amsterdam plaatsvinden en dat we de afspraken niet altijd nakomen. Dit is een extra stok
achter de deur om ervoor te zorgen dat ook Amsterdam die harde afspraken wel gewoon
nakomt.
(De heer BOOMSMA: Het zijn sowieso ook afspraken, maar mijn vraag
was van meer filosofische aard. Zijn mensenrechten iets wat wij hebben
afgesproken of zijn het zaken die objectief liggen verankerd in de
kosmos?)
Ik zou hier met alle liefde en misschien moeten we dat straks in de kroeg ook nog
maar even doen, een filosofische discussie willen voeren want dit is een van mijn
favoriete onderwerpen. Ik zou nu willen zeggen, we hebben inderdaad als mensheid
daarover wel afspraken en die zijn universeel, ondeelbaar en die zijn inmiddels verankerd
middels de Verenigde Naties in verdragen waaraan alle landen die het hebben
geratificeerd, zich verbonden zien. De meeste van die verdragen, nee, alle verdragen
heeft Nederland ondertekend op helaas een protocol na. Daarover kunnen we het later
ook nog een keer hebben.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
13
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Mevrouw LA ROSE: Wij hebben onlangs in de media kunnen lezen dat er de
afgelopen jaren een enorme toename is geweest van het aantal gezinnen in de
noodopvang. Vorige week stond er in de krant dat er ruim 730 kinderen in de
daklozenopvang zitten waarvan een deel in de noodopvang terecht is gekomen. Dat kan
natuurlijk niet, niet in ons inclusieve Amsterdam waarvoor wij staan. Het strookt ook niet
met de Declaratie van de Rechten van het Kind. Op 22 november aanstaande is het dertig
jaar geleden dat de Algemene vergadering van de Verenigde Naties unaniem akkoord is
gegaan met dit verdrag waarin wordt verwezen naar een toereikende levensstandaard,
waarvan materiële bijstand en ondersteuning met name wat betreft voeding, kleding en
huisvesting onderdeel zijn voor onze kinderen. Het gaat immers om de zorgplicht van de
overheid in dit geval van de gemeente Amsterdam, eigenlijk van ons allemaal als
samenleving in de naleving van de kinderrechten. Dat is ook de basis van dit
initiatiefvoorstel en ik wil het college danken dat het dit omarmt en zoals mijn collega zo-
even ook al zei, waarschijnlijk door deze hele raad. Dat zou fantastisch zijn. Ik ben
daarom ook blij dat het college en met name de wethouder haar schouders hieronder wil
zetten. Om het kort te houden, we kijken erg uit naar het voorstel voor de te volgen
methodiek om verdere inrichting te geven aan de mensenrechtenscan. Volgens mij zal dat
een heel goede maatgever zijn in de naleving hiervan.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Net als de heer Hammelburg ben ik ontzettend trots op dit
initiatief. Het vraagt de stad jaarlijks onder de mensenrechtenloep te leggen. Het is ook
een goed idee om dan te beginnen met de rechten van het kind. Zoals iedereen wellicht
weet, staat in het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind het belang van
het kind centraal en niet de mening van de ouders. We weten heel goed dat het belang
van het kind in het dagelijks leven, in de dagelijkse wereld nog lang niet overal centraal
staat. Neem nu bijvoorbeeld het feit dat zwarte piet nog niet overal uit de openbare ruimte
is verdwenen of denk aan huisuitzettingen van gezinnen met kinderen. Dat zijn slechts
twee kleine voorbeelden. Maar wat te denken over dat het nog vaak een gevecht is voor
transkinderen om in alle maatschappelijke situaties te worden erkend als degene die ze
zijn. Zonder diagnose van een kinderpsychiater voelt iedereen zich geheel gelegitimeerd
om het kind met de oude naam en de oude gender aan te spreken en dat is best raar
want we diagnosticeren bijvoorbeeld homokinderen ook niet voordat we ze respecteren.
En dan te denken aan kinderen die specialistische zorg nodig hebben maar die dat niet
kunnen krijgen en daardoor later in veel zwaardere zorg of zelfs in het justitiële systeem
terechtkomen. Of kinderen met een beperking die geen deel mogen zijn van het reguliere
onderwijs als ze dat heel graag willen. Genoeg aandachtspunten als het gaat om de
rechten van het kind.
Daarnaast hebben we ook een zorg, want hoe kunnen we garanderen, hoe weten
we dat er consequenties worden getrokken uit al die rapporten wanneer de resultaten ons
onwelgevallig zijn. Amsterdam noch Nederland, we moeten het helaas toegeven, is
kampioen in het handhaven van mensenrechten. Die verplichtingen worden al te vaak als
facultatief gezien. Onlangs nog in januari negeerden zowel het Rijk als de stad een
oproep uit de Verenigde Naties en het Mensenrechtencomité om te wachten met het
ontruimen van bijvoorbeeld het ADM-terrein omdat het gewoon niet handig uitkwam en
omdat de internationale rechtsgang niet telde. Hoe blij wij ook zijn met deze
mensenrechtenscan, we willen er graag de nadruk op leggen dat wij deze scan allemaal
serieus nemen ook als dat moet leiden tot handelen naar onwelgevallige conclusies.
14
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Laten die dan toch opvolgen. En bij het ontbreken van een ondubbelzinnig ja, wat is dan
de waarde daarvan? Ik hoor heel graag de visie van de wethouder daarop.
Laat mij met een positieve noot eindigen. Dank aan alle indieners en ook vanuit
BIJ1 de hoop dat dit initiatiefvoorste! raadsbreed wordt aangenomen
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bloemberg-lssa.
Mevrouw BLOEMBERG-ISSA: Ongeveer anderhalf jaar geleden stond ik hier
voor het eerst mijn maidenspeech te houden en die ging over kinderen, om precies te zijn
die ging over kinderen in de zorg. Toen is er een motie aangenomen met de toenmalige
wethouder Zorg Van der Burg en die ging over het toetsen van de regelingen in de zorg
aan het internationaal Verdrag inzake de Rechten van het Kind. Ik hoop dat dat een
mooie inspiratie geweest kan zijn voor dit fantastische initiatiefvoorstel en ik wil alle mede
initiatiefnemers, met name de heer Hammelburg hiervoor danken. Ik weet dat zij allemaal
persoonlijk iets met mensenrechten en met kinderrechten hebben. We hebben veel
voorbeelden in Amsterdam van zaken waar we nog meer naar moeten kijken,
bijvoorbeeld als het gaat om kinderen die in armoede leven, ongedocumenteerden
kinderen, kinderen die in de opvang zitten. Er zijn tal van voorbeelden te bedenken waar
het nog niet goed gaat, ook bijvoorbeeld kinderen van mantelzorgers. Ik heb zelf bijna
acht jaar in de kinderopvang gewerkt, dus ik heb veel voorbeelden gezien van dingen die
gebeuren met kinderen, waar kinderen mee zitten en wat er beter kan. Ik denk dat het
voor ons allemaal belangrijk is goed te beseffen dat het niet alleen op papier goed moet
zijn, maar dat het ook in de praktijk goed moet werken. Dit initiatiefvoorstel is denk ik een
goede stap om daarop beter te monitoren.
Ik heb nog een vraag aan de wethouder. Natuurlijk wil ik het college bedanken
voor zijn mooie reactie op dit voorstel. Ik las het bericht dat de Kinderombudsman onlangs
een onderzoek heeft uitgevoerd en dat ging over het leerlingenvervoer. Zij concludeerde
daaruit dat de kinderrechten daar onvoldoende zijn gewaarborgd op dit moment. Ik zou
het college willen oproepen of het dat kan meenemen en met een reactie terug naar de
raad kan komen om te laten weten hoe de situatie in Amsterdam is.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink.
Wethouder GROOT WASSINK: Dank aan de indieners en wellicht ook de
felicitaties voor de indieners want ik heb zomaar het idee dat dit wordt aangenomen. Nu
was het op zich best een prestatie voor zover je daarvan kunt spreken dat de
hoofdindiener een waardig en passievol betoog hield zonder ook maar enige vraag, dus ik
was eigenlijk van plan hier heel lang te praten zonder ook maar één antwoord te geven.
Maar dat zal ik niet doen. Je zou bijvoorbeeld in lijn met de woorden van de heer
Boomsma die natuurlijk best een interessante vraag opwierp, mensenrechten, is dat nu
een ontdekking of een afspraak — daarover kun je inderdaad lang praten. Want wat is dan
een mensenrecht? Dan zou je zeggen, een wezenlijke recht, een van de belangrijkste
rechten, een fundamenteel recht zegt het woordenboek, geloof ik. Maar ja, wat is dan
weer fundamenteel? Dat is natuurlijk alemaal multi-interpretabel. Daar kunnen we
allemaal heel lang over praten, maar ik geloof dat daaraan weinig behoefte is op dit
moment. Ik stel voor dit in de kroeg te doen.
(De heer BOOMSMA: Voor mij is dit een van de meest cruciale vragen
van ons tijdperk of het recht en de moraal objectief zijn of subjectief. Ik wil
de wethouder toch uitdagen om eventueel korter dan hij zou willen, toch
15
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
antwoord te geven op deze vraag. Is het een ontdekking of is het een
afspraak?)
We hebben dit niet in het college bediscussieerd, maar wat mij betreft is het
objectief. Wat mij betreft zijn mensenrechten absoluut niet ter discussie te stellen. Er is in
die zin dus ook geen relativisme mogelijk wat mij betreft. Laat ik dat dan duidelijk gemaakt
hebben. Ik heb een vraag gehoord over het leerlingenvervoer en dat zal ik zeker
meegeven aan degenen die de scan gaan uitvoeren. Het is inderdaad de bedoeling dat dit
echt een scan is die het beleid goed tegen het licht houdt en dat er objectieve gegevens
uitkomen. Daarmee, voorzitter, heb ik volgens mij de vraag beantwoord.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Roosma voor een
stemverklaring.
Mevrouw ROOSMA (stemverklaring): Dank aan de heer Hammelburg voor het
initiatiefvoorstel. We stemmen hiermee vanzelfsprekend in. Het lijkt me erg leuk om een
keer met de raad als geheel verder te discussiëren over het belang van mensenrechten,
de soorten mensenrechten et cetera maar misschien is het vanavond nu even niet de
plek. Misschien is het iets voor een inhoudelijk debat een andere keer tussen de
raadsleden. Dat lijkt me erg leuk. Maar wij stemmen van harte in.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Wij stemmen natuurlijk van harte in met dit
initiatiefvoorstel waar de heer Van der Burg onder staat. U moet weten dat de heer Van
der Burg vandaag jarig is, dus ik denk niet dat er een mooier cadeau is voor hem dan dat
dit initiatiefvoorstel wordt aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1422)
met algemene stemmen is aangenomen.
Ik zou de initiatiefnemers daarmee van harte willen feliciteren.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1422 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
26.
Instemmen met de nota Regenboogbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425)
16
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege.
De heer VROEGE: Wat fijn dat het vandaag over het Regenboogbeleid kunnen
hebben in deze week waarin we ook de Coming Out Day vieren. Voor mij is het extra leuk,
want ik heb de bespreking in de commissie moeten missen. Dat was de laatste week van
juni en toen was ik in New York voor een zeer indrukwekkende herdenking van de Stone
Wall Uprising, de meest indrukwekkende herdenking van de Pride die ik ooit heb
meegemaakt. Vijftig jaar geleden is dus de moderne LHBTIQ-emancipatiestrijd weer
begonnen en verder bespreken we dit vandaag hier. In vijftig jaar is er veel bereikt maar
er is nog steeds veel werk te verzetten. Ik denk dat het college onder aanvoering van
wethouder Groot Wassink daartoe een goede aanzet heeft gegeven. Ik ben ook blij dat er
dit keer op mijn verzoek een voordracht bij is, want ik verschil wel vaker met de wethouder
van mening of iets in de voordracht naar de raad moet, maar vooral om de raad de kans
te geven en ervoor te zijn of tegen te zijn. Er is een aantal fracties in deze raad dat
gezamenlijk een regenboogagenda heeft getekend en een aantal fracties ook bewust niet.
Dit beleid is een voortzetting van datgene wat door de fracties is ondertekend. Ik kijk
uiteraard nadrukkelijk naar mevrouw Nanninga die onlangs op de Gay Pride in
Amsterdam zei dat emancipatie wat haar betreft een vorm van identiteitspolitiek is waarop
zij faliekant tegen is. Dat is ook niet verwonderlijk als je de antecedenten van Forum voor
Democratie op een rij zet. Zo stemde Forum voor Democratie onlangs in de Tweede
Kamer tegen een verbod op homogenezing, iets wat ook in Amsterdam nog steeds speelt
en deels ook bij Forum Europe, een fractie met notoire homofoben uit Polen.
(Mevrouw NANNINGA: Met Polen heeft dit natuurlijk heel weinig te
maken. En wat betreft het verbod op een rare kwakzalverpraktijken, we
weten allemaal dat antivax een gevaarlijke kwakzalfpraktijk is. Er is al een
wet die oplichting verbiedt en er is al een wet die grenzen stelt aan de
vrijheid van meningsuiting in de vorm van bedrog of het uitoefenen van
medische beroepen zonder licenties. Dus wij zijn absoluut niet voor
homogenezing. Cursussen voor homogenezing, daar zijn wij natuurlijk op
tegen. Maar wij vinden het niet nodig daarvoor extra regels te maken. Dat
kan toch prima, mijnheer Vroege, met het handhaven van bestaande
regels.)
Mevrouw Nanninga heeft altijd heel veel woorden nodig om te zeggen waarom ze
ergens niet voor is. Toen wij in de campagnetijd met elkaar om de tafel gingen om het
Regenboogbeleid vorm te geven, zei ze, ik doe niet mee, ik heb wel betere ideeën. Tot op
heden hebben wij geen enkel idee van mevrouw Nanninga op dit gebied tegemoet
kunnen zien.
(Mevrouw NANNINGA: Dat komt straks. Deze motie gaan wij niet steunen
maar we hebben wel een paar goede ideeën.)
U komt waarschijnlijk met amendementen en moties en die zie ik dan graag
tegemoet, maar ook in de commissie bleef u stil.
Ik heb wel een aantal moties voorbereid, want het Regenboogbeleid is veel
omvattend, maar niet heel concreet. Dat is geen verrassing en dat was het vier jaar
geleden ook niet. Toen was ik nog heel stellig en toen heb ik het beleid afgewezen. Toen
hebben we tegen de voormalig wethouder gezegd dat zij opnieuw moest beginnen. Op
mijn oude dag word ik wat milder vandaar mijn motie samen met collega De Fockert en La
Rose waarin het college wordt gevraagd de activiteiten verder en concreter uit te werken.
Het huidige programma vraagt nadrukkelijk aandacht voor biculturele Amsterdammers en
transpersonen en dat is zeer belangrijk, want dat zijn de doelgroepen waarvoor nog het
17
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
meeste werk te verzetten valt. Een aspect ontbreekt in de analyse van de wethouder en
dat is de invloed van religie binnen deze gemeenschappen. Ik vraag het college
nadrukkelijk die invloed van religie voor de acceptatie van LHBTIQ'ers ook mee te nemen
in de verdere uitwerking van het beleid.
Een ander ding dat mij opvalt, is dat de wethouder zich vooral richt op jongeren
binnen die biculturele gemeenschap. Dat is natuurlijk belangrijk, maar laat mij ook de
ouderen niet vergeten. Heel veel mannen en vrouwen op leeftijd leven een
heteronormatief bestaan, zijn getrouwd, hebben kinderen, maar worstelen ondertussen
ook met hun eigen seksualiteit en identiteit. Voor hen is ook geen plaats. Mijn vraag aan
het college is ook voor hen oog te hebben.
En als laatste, ook richting mevrouw Van Soest die altijd nadrukkelijk vraagt om
woningen voor ouderen, ook roze ouderen hebben woningen nodig. We hebben een mooi
project in West, de roze Hallen. Dat is een succes. Dat soort projecten willen we wat meer
in de stad en daarvoor heb ik een motie met collega La Rose om ook in de nieuwe wijken
van de stad dit soort voorzieningen te realiseren.
Tot slot heb ik ook nog een vraag aan de wethouder Sport. Vier jaar geleden heb
ik als actie de regenboogvlag uitgedeeld bij sportverenigingen die zij bij de Coming Out
Day konden ophangen. De toenmalige wethouder Sport, daar is hij weer, de heer Van der
Burg, heeft de motie breed overgenomen en hij heeft ieder jaar sportverenigingen
aangesproken met vlag en met ballen om dit onderwerp op de agenda te zetten. Mijn
vraag is wat het college en de huidige wethouder Sport dit jaar gaan doen om dit mooie
werk van wethouder Van der Burg voort te zetten.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
88° Motie van de leden Vroege en La Rose inzake woningen voor roze
ouderen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij grote nieuwbouwprojecten ook aandacht te hebben voor woningen voor
roze ouderen.
89° Motie van de leden Vroege en La Rose inzake de inclusie van
volwassenen en ouderen in het programma biculturele LHBTIQ+ers van de nota
Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-_ in het programma biculturele LHBTIQ+'ers van de nota Regenboogbeleid
2019-2022 ook aandacht te hebben voor volwassenen en ouderen.
90° Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de
invloed van religie in het programma biculturele LHBTIQ+ers binnen de nota
Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
18
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
-__in het programma biculturele LHBTIQ+'ers binnen de nota Regenboogbeleid
2019-2022 ook nadrukkelijk aandacht te hebben voor de invloed van religie in
de acceptatie van LHBTIQ+'ers.
91° Motie van de leden Vroege, De Fockert en La Rose inzake concretisering
van de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de activiteiten in de drie programma's van de nota Regenboogbeleid 2019-
2022 verder te concretiseren;
- deze uitwerking voor 1-1-2020 aan de raad voor te leggen.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert.
Mevrouw DE FOCKERT: De afgelopen Pride was er in de ambtswoning een
bijzondere bijeenkomst zoals er elk jaar een receptie is van de Pride. Dit jaar was de
eregast Victoria Cruz, een transvrouw van kleur die al sinds de Stone Wallrellen waaraan
collega Vroege net al refereerde, vecht voor gelijke rechten van LHBTIQ+-personen.
Helaas is dat een strijd die nog lang niet is gestreden. As we speak is the Supreme Court
in de VS bijvoorbeeld aan het debatteren of het wel discriminatie is als je LHBTIQ-mensen
ontslaat. Transpersonen van kleur worden wereldwijd gediscrimineerd en vervolgd maar
hier in Amsterdam worden ze uitgenodigd in de woning van de burgemeester om samen
met het bestuur te praten over wat hen bezighoudt, wat hun zorgen zijn, hun problemen
en ik vind dat best bijzonder. Het is helaas ook nog weinig vanzelfsprekend en daarom
zou ik de wethouder en het college hiervoor een groot compliment willen geven want het
is niet alleen op deze receptie maar het is tekenend voor hoe dit Regenboogbeleid tot
stand is gekomen: door te luisteren naar en spreken met de brede gemeenschap van
LHBTIQ+ers. Dat is terug te zien in deze nota waarvoor wij dus onze complimenten
uitspreken. GroenLinks ziet veel punten terug waarvoor zij zich al lang inzet. Dat er nu
speciale programma's voor transpersonen en voor LHBTIQ-+'ers komen, vinden wij gezien
hun kwetsbare positie zeer terecht. De gemeenschap vraagt al jaren om een speciaal
Regenbooghuis. Mijn collega Blom heeft daarvoor in 2015 al een motie ingediend en we
zijn zeer verheugd dat daarin nu concrete stappen zijn gezet. Wij zijn het wel eens met
D66 dat deze nota nog wat concrete uitwerking mist en daarom tekenen wij ook mee,
maar we willen zelf ook graag iets toevoegen deze nota.
Deze Pride waren er weer meer incidenten waarin LHBTIQ+'ers het slachtoffer
werden van intimidatie en geweld. Een lesbisch stel werd in elkaar geslagen door een
jongen op een scooter die ze nariep dat hij heel graag wel wilde meedoen en toen die
dames dat niet wilden, moesten ze dat met klappen bekopen. Nu is dat niet iets wat alleen
bij de Pride gebeurt, maar dat het bij de Pride gebeurt, is extra wrang. Ik ken veel
vrouwen die onderhand de Pride mijden en die het ook vermijden hand in hand over straat
gaan of zich te kleden zoals ze willen juist vanwege dit soort intimidatie en geweld. We
weten dat het gebeurt en dat veel vrouwen er vaak meerdere keren last van hebben. We
weten dat het is geworteld in diepe haat, haat tegen seksualiteit, haat tegen
genderexpressie en haat tegen de afwijzing van mannen. Ook weten we dat het diepe
19
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
sporen achterlaat bij slachtoffers. Toch is het nog best wel een onzichtbare kwestie.
GroenLinks wil daar graag verandering brengen en daarvoor hebben wij een motie.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
92e Motie van het lid De Fockert inzake een veilige stad voor queervrouwen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- onderzoek te doen naar de aard en de omvang van intimidatie en geweld
tegen queervrouwen;
- het tegengaan van intimidatie van en geweld tegen queervrouwen tot een
speerpunt van het beleid te maken en daar op gepaste momenten, waaronder
tijdens de Pride 2020 actief over de communiceren;
- de raad hierover door middel van een jaarlijkse voortgangsrapportage te
informeren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose.
Mevrouw LA ROSE: Dank aan de wethouder voor deze Regenboognota. Het is
een goede aanzet voor een inclusief LHBTIQ-beleid. Dat is goed en dat is nodig al was
het maar omdat we het ook in ons coalitieakkoord hebben opgenomen waar we samen
voor staan. Er wordt aangegeven dat er een haalbaarheidsonderzoek zal worden gedaan
naast het opzetten van een Regenbooghuis en een Save Space. Daarover wordt al langer
gesproken en ik zou hierbij willen benadrukken, en dat is ook bij de bijeenkomst in De
Rode Hoed expliciet aan de orde gekomen, dat de behoefte aan een veilige plek, een
toevluchtsoord, helaas onverminderd groot blijft voor de LHBTIQ-gemeenschap. De vraag
naar een Regenbooghuis vraagt niet alleen om bakstenen. Amsterdam kan als lid van het
Netwerk van Rainbow Cities ook uit ervaringen van bijvoorbeeld Antwerpen putten en dat
zo'n veilige plek ook een verbindend effect heeft waarbij veel belangrijke vrijwilligers en
organisaties één dak krijgen, van elkaar kunnen leren en kunnen samenwerken. Wij willen
daarom nogmaals benadrukken dat een haalbaarheidsonderzoek voor een
Regenbooghuis en een Save Space niet langer dan nodig zou moeten duren. Hoe lang,
dat hoor ik graag van de wethouder want het heeft wat mij betreft zijn nut al bewezen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons.
Mevrouw SIMONS: Mijn bijdrage aan dit beleid is op twee belangrijke pijlers
gebaseerd, namelijk de stem van de straat naar de raad brengen zoals BIJ tijdens haar
campagne heeft beloofd en altijd met de mensen praten in plaats van over de mensen.
Het afgelopen jaar hebben wij op diverse manieren contact gehad met de LHBTI+-
community. Daarnaast bestaan onze eigen leden voor een groot deel uit de doelgroep,
onze fractie, en het niet toereikende beleid van de afgelopen jaren hebben deze mensen
aan den lijve ondervonden. Daarom spreken zij vandaag in deze bijdrage. Er zijn in de
afgelopen jaren bloeiende LHBTIQ+-grassrootsorganisaties ontstaan in Amsterdam,
organisaties die zich inzetten voor specifieke groepen en samenwerken aan een sterkere
20
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
beweging. Daarom is het belangrijk dat er sociale kaart wordt ontwikkeld. Met deze
sociale kaart geven we niet alleen informatie over zorg- en welzijnsorganisaties, maar ook
aan de organisaties met betrekking tot de LHBTIQ+ die hierbuiten vallen. Daarnaast is er
behoefte aan centrale informatie en een advies loopt die de gemeenschap handvatten
geeft. Beide punten komen uit het Roze Stembusakkoord en dat is door de partijen die
deel uitmaken van dit college, ondertekend. Zowel in dit beleidsstuk als buiten dit beleid
wordt vaak de suggestie gewekt dat specifieke organisaties niet of nauwelijks met elkaar
samenwerken en dat terwijl er dit jaar diverse bijeenkomsten zijn georganiseerd door de
community van Pride tot Queer is not a manifesto in het Stedelijk Museum. Er is dus geen
gebrek aan samenwerking, maar wel een gebrek aan facilitering en financiële
ondersteuning hetgeen de wethouder zelf al eerder heeft aangegeven. Daarom dient BIJ1
een amendement in om deskundigheid en vaardigheid te bevorderen. We zien uiteraard —
en dat is onmiskenbaar — dat dit college zijn best doet om een inclusief beleid te voeren
en we zijn blij met de specifieke focusgroepen, maar er is binnen de community ook veel
scepsis over dit beleid bijvoorbeeld bij het COC Amsterdam. We missen
uitvoeringsplannen en concrete resultaten. Termen als ‘meer’ en ‘er moet aandacht voor
komen’ zijn niet meetbaar, niet te monitoren en dus heel moeilijk te evalueren. Hoe weten
we nu zeker dat het beleid aansluit op de dringende vraag? Met de motie Indicatoren die
we straks indienen, willen we meer doelmatigheid krijgen in het beleid waardoor het beleid
ook te toetsen is anders zitten we hier over vier jaar met dezelfde onderwerpen.
Het afgelopen jaar zagen we heel veel beleidsstukken voorbijkomen, maar
seksualiteit en genderidentiteit waren daarin een ondergeschoven kindje. Ja, er wordt een
canon LHBTI+ opgestart in het onderwijs. Als het gaat om arbeidsdiscriminatie, onderwijs
of sport, dan is het best allemaal nog summier. Binnen de gemeente wordt er inderdaad
aan sensitiviteit gewerkt maar hoe zit het bij het bedrijfsleven in onze stad? Een
regenboogvlag een keer per jaar zwaaien, stickers op je etalage, het is allemaal leuk
maar het heeft weinig betekenis als diezelfde bedrijven verantwoordelijk zijn voor het in
stand houden van de status quo.
(Mevrouw DE FOCKERT: Het is al even geleden maar ik hoor mevrouw
Simons veel praten over BIJ1 spreekt voor de community en hoe het
beleid dat niet zou doen. Ik heb een hele concrete vraag voor mevrouw
Simons. Waar was BIJ1 op 18 april?)
Op 18 april — en het is grappig dat u daarnaar vraagt, want dat is eigenlijk de
eerste zin van de volgende alinea die ik wilde uitspreken — is er een bijeenkomst geweest.
Ik was daar niet; mensen van onze partij en van de community waren daar wel en die
hebben daar ook heel duidelijk een bepaalde urgentie aangegeven. U was er ook bij, dus
u kunt dat eigenlijk alleen maar beamen. Ik denk dat we tot dezelfde conclusie komen.
(Mevrouw DE FOCKERT: Een vervolgvraag. Als er dan mensen van uw
partij waren, ik heb ze niet gezien maar ik geloof u graag, hoe kunt u dan
stellen dat bij een bijeenkomst georganiseerd door de gemeente met twee
wethouders, met een burgemeester en met ten minste vier partijen die ik
heb gezien, dat er niet met de community wordt gesproken?)
Ik geloof niet dat u mij hier hebt horen zeggen dat er niet met de community wordt
gesproken. U hoort mij wel zeggen dat de bijdrage die ik vandaag doe — ik zal dadelijk ook
de desbetreffende organisaties en partners noemen met wie deze bijdrage tot stand is
gekomen, zodat u daarover geen enkele twijfel hebt — dat die namens deze organisaties
is. Dat is wat u mij hoort zeggen. U hoort mij niet zeggen dat er helemaal niet met de
community wordt gesproken.
21
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
(Mevrouw DE FOCKERT: Een laatste opmerking. Ik ben blij dat dit punt
wordt benadrukt. Wat ik van deze wethouder tot nu toe gezien heb en wat
ik van andere partijen gezien heb, dat is heel veel samen praten met de
community. De suggestie wekken dat dit beleid niet is gemaakt in
samenspraak met de community wil ik hierbij wel van tafel hebben.)
Waarvan akte. Wat hier gebeurt, is natuurlijk een mooi voorbeeld van wat zo vaak
gebeurt: wie is de community en wie vertegenwoordigt dan de community? Ik heb er geen
enkele twijfel over dat er hier raadsleden zijn van wie er al enkelen aan het woord zijn
geweest, die in volle overtuiging een community vertegenwoordigen. Dat neemt niet weg
dat er mensen zijn die zichzelf ook tot de LHBTIQ+-community rekenen die daarbij een
ander gevoel hebben. Nogmaals, ik zal straks uitgebreid stilstaan bij de mensen die ons
het mandaat hebben gegeven namens hen hier vandaag te spreken.
Zoals ik zei, het bedrijfsleven. Veel bedrijven maken een keer per jaar goede sier
met een regenboogvlag maar wat doen zij structureel? We willen heel graag dat deze
bedrijven net als in het beleid dat wordt toegepast op andere vlakken van discriminatie
onderdeel worden van het namen en shamen. Denk bijvoorbeeld aan bedrijven die de
Amsterdamse verklaring hebben ondertekend die wellicht op veel meer manieren de
community zouden kunnen ondersteunen als het om financiën gaat. Ze betalen vaak
weinig tot geen belasting, dus daar zou vast nog wel wat over moeten zijn.
(De heer VROEGE: Behalve op 18 april was mevrouw Simons volgens
mijn informatie ook niet aanwezig bij de botenparade op de eerste
zaterdag van augustus in Amsterdam. Dat is haar goed recht want
ongetwijfeld waren andere mensen van BIJ1 er wel. Maar zij neemt nu
wel andere deelnemers de maat die volgens haar een keer per jaar met
een vlag zwaaien en voor de rest van het jaar niets doen. Kent u de
voorwaarden die de Pride-organisatie stelt aan bedrijven en organisaties
die meevaren met de botenparade en wat ze de rest van het jaar doen?
Heeft zij zich daarin verdiept?)
Het is mooi om te zien hoeveel zeer het eigenlijk doet dat er andere perspectieven
worden ingebracht op een onderwerp dat vooralsnog volgens mij ons allen dient. Net als u
sta ik hier de rechten van LHBTIQ+-mensen te vertegenwoordigen en verdedigen. Ik
neem daarbij helemaal niemand de maat; ik spreek wel namens een aantal mensen en
dat zeg ik nu voor de derde keer, die mij hebben gevraagd deze boodschappen over te
brengen in mijn functie als volksvertegenwoordiger. Ik begrijp dat het soms lastig is te
worden geconfronteerd met waarheden die u niet helemaal bevallen en u kunt mij dat
kwalijk nemen, maar het enige wat ik hier sta te doen, is de mensen te vertegenwoordigen
en hun wensen en noden hier te uiten.
(De heer VROEGE: Dat mevrouw Simons als volksvertegenwoordiger
haar kiezers vertegenwoordigt, dat lijkt mij heel normaal. Dat doen we
allemaal hier in deze raad. Ik stel een vraag over of zij zich had verdiept in
het beleid dat de Pride-organisatie heeft ten aanzien van bedrijven die
meevaren. Op die concrete vraag hoor ik graag het antwoord van
mevrouw Simons.)
U vraagt of ik daarmee bekend ben? Ja.
De bijeenkomst van 18 april. Die is al even genoemd. Ook mevrouw La Rose
heeft al even de urgentie van een Regenbogenhuis duidelijk aangegeven. Toch lijkt het
erop dat er eerst weer een onderzoek moet worden gestart. Als wij van best practices
willen leren, is het dan niet onverstandig daarvoor geld over de balk te gooien,
onderzoeken uit te voeren? We weten namelijk al zo veel en veel mensen die deel
22
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
uitmaken van de community geven ook aan dat zij in staat zijn daar input voor te geven.
Tijdens de Pride werd deze noodkreet nogmaals bevestigd. De community wil graag een
eigen huis waar zij als enige de regie heeft en ze wil uiteraard zorgen dat het niet wordt
gekaapt door bedrijven die weliswaar convenanten en afspraken ondertekenen, maar
daarmee nog niet altijd tot de juiste uitvoering komen.
Tot slot, Veilige Haven en CentraM vervulden een belangrijke functie voor de
gemeenschap en daarom is het belangrijk dat CentraM echt meer fte's krijgt. Het zijn nu
vrijwilligers die zich de longen uit het lijf rennen om eerstelijnszorg aan te bieden en bij
CentraM hebben ze simpelweg meer fte's nodig.
Ook missen we in de nota helaas de ongedocumenteerden. Mensen zonder
papieren zijn vaak kwetsbaar of worden kwetsbaar gemaakt en kunnen nergens terecht.
Daar vinden mevrouw De Fockert en ik elkaar absoluut, want we weten dat deze mensen
extra aandacht nodig hebben. We weten ook dat de 24 uursopvang al vol zit. Er is voor
ongedocumenteerde LHBTIQG+-mensen geen plek en daarom is het juist belangrijk dat
hun mensenrechten in deze nota worden gewaarborgd.
Voordat ik u ga lastigvallen met een enorm aantal moties, ik waarschuw alvast
maar even, het volgende. De heer Vroege refereerde er al aan: vijftig jaar na Stone Wall.
Er is veel bereikt maar er is ook nog heel veel te bereiken we zien nog steeds dat de
rechten van transmensen, van queermensen van kleur en sekswerkers onder druk staan.
Extreem rechts en fascistisch gedachtegoed waarbij de heteronormatieve familie als de
bakermat van de samenleving wordt neergezet, sluipt in onze maatschappij. Tegelijkertijd
zien we de kracht en de weerbaarheid van de queer- en transmensen die vooraan staan
op de barricades. Die strijden voor al onze rechten. Daarom wil ik heel graag afsluiten met
de helden van vandaag, de mensen om wie het gaat: de mensen van Sehag, Trans
United, Pink Marrakech, Black Queer & Trans Resistance Group, Manish Cave, Maruí, de
Transhealth Clinic, Cinnamon on Wednesday, Pride of Colour, Trans Pride, Punly Pride,
LHBTI South-East, House of Vinyard en Dance with Pride.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
93° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (LHBTIQ+-
beleid in alle beleidsstukken meenemen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ vanaf 2019 LHBTIQ+ als doelgroep mee te nemen in alle beleidsstukken om
een volledig overzicht te krijgen van de problematiek en complexiteit daarvan.
94° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sensitiviteit
voor diversiteit bij bedrijven), (Gemeenteblad afd. 1, nr.1593)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__om bedrijven en organisaties te vragen of zij bereid zijn om sensitiviteit voor
seksuele en genderidentiteit te ontwikkelen;
- een aanspreekpunt te creëren voor bedrijven en organisaties waar zij meer
informatie over trainingen kunnen krijgen die vanuit de doelgroep zelf komen.
23
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
95° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Naming en
shaming van bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1594)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bij bedrijven die discrimineren tegen LHBTQI+-personen gebruik te maken
van naming en shaming en dit op te nemen in het beleid (antidiscriminatie
en/of nota Regenboogbeleid.
96° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Bedrijven
vragen om structurele bijdrage), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- bedrijven en organisaties die de Verklaring van Amsterdam hebben
ondertekend uit te nodigen om een structurele financiële bijdrage aan het
emancipatiewerk van de LHBT IQ+-community te leveren;
- te zorgen dat het geld direct naar LHBTIQ+-organisaties gaat om netwerken
en infrastructuur te versterken.
g7° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Weerbaarheid
LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- de pilots weerbaarheidstrainingen te evalueren met de deelnemende
organisaties;
- in samenspraak met deze organisaties te zorgen dat er structureel
weerbaarheidstrainingen komen voor LHBTIQ+-personen.
98° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Meer fte's
voor de zorg), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- het aantal fte's bij Veilige Haven/Gentrum met minimaal 50% te verhogen;
-__LHBTIQ+-personen uit het veld voorrang te geven voor deze
werkzaamheden.
9ge Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid
(Ongedocumenteerde LHBTIQ+-personen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- De groep ongedocumenteerde LHBTIQ+-personen in de nota
Regenboogbeleid op te nemen en te zorgen dat ook voorzieningen op de
behoeften van deze groep aansluiten.
24
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
100° Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid
(Investeren in deskundigheid en vaardigheid bij LHBTIQ+-vrijwilligersorganisaties),
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1599)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__ Toe te voegen aan hoofdstuk Diversiteit op pagina 22-24 de volgende tekst:
We investeren in deskundigheids- en vaardigheidsbevordering bij
vrijwilligersorganisaties en stellen deze organisaties in staat om subsidie aan
te vragen ten behoeve van bevordering en empowerment van de LHBTIQ+-
gemeenschap.’
101° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sociale
LHBTIQ+-kaart), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__een meertalige gedegen en actuele Amsterdamse LHBTIQ+-sociale kaart te
ontwikkelen en onderhouden zodat individuen hun weg kunnen vinden naar
organisaties en vrijwilligers- en welzijnsorganisaties snel en adequaat kunnen
doorverwijzen;
-__ hierin ook LHBTIQ+-organisaties te betrekken die nog geen rechtspositie
hebben zoals Sehag, Black Queer & Trans Resistance Group.
102° _ Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Regie
van het Regenbooghuis), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601)
Besluit:
- de tekst op pagina 22 van de nota Regenboogbeleid “We ondersteunen een
onderzoek naar de haalbaarheid van het opzetten van een ontmoetingsplek
(Regenbooghuis) voor LHBTIQ+-initiatieven waaronder een veilige
ontmoetingsplek voor bi-culturele LHBTIQ+-personen.”
te vervangen door:
“We ondersteunen een onderzoek naar de haalbaarheid van het opzetten van
een ontmoetingsplek (Regenbooghuis) voor LHBTIQ+-initiatieven waaronder
een veilige ontmoetingsplek voor biculturele LHBTIQ+-personen waarbij de
regie van het Regenbooghuis in handen van de biculturele (mensen van
kleur) LHBTIQ+-gemeenschap blijft.”
103° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Centraal
‘Informatie- & adviesloket’ rondom seksuele en genderdiversiteit), (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1602)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- een informatie- en adviesloket rondom seksualiteit en genderidentiteit te
realiseren;
25
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
- het loket na het realiseren van het Regenbooghuis daarnaartoe te
verplaatsen.
104° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid
(Conceptregenbooghuis te beschermen), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- het concept van het Regenbooghuis (Safe House/Veilige haven) te
beschermen tegen commerciële partijen en bedrijven om pinkwashing te
voorkomen.
105° Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Concrete
indicatoren), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- indicatoren en concrete waarde en cijfers toe te kennen aan de beleidsvelden
van hoofdstuk 2 van de nota Regenboogbeleid;
-_ de uitwerkingen uiterlijk voor 2020 te rapporteren aan de raad.
De moties en amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flentge.
De heer FLENTGE: Wethouder, heel goed werk, ga zo door.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Mijn bijdrage zal iets langer zijn. Om eerlijk te zijn vinden wij het
wel ingewikkeld, wethouder. Wij zijn natuurlijk de partij die altijd zegt, je moet kunnen
houden van wie je wilt houden, je mag geloven wat je wilt geloven. En daarin hebben wij
alle tolerantie. Maar om heel eerlijk te zijn staat er toch wel een aantal zaken in deze nota
waarmee wij wat moeite hebben. Ik wil u even een paar dingen vragen. Ik heb zo meteen
ook nog een amendement en een motie en ik wil u een toezegging vragen. Dat gaat
bijvoorbeeld over de acties in het programma Diversiteit en dat zijn de acties om LHBTIQ+
verder in te bedden in de gemeentelijke organisaties. Dan gaat het bijvoorbeeld om
cursussen over genderdiversiteit. Ik vind het helemaal niet erg als die cursussen worden
opgenomen in de catalogus en dat ambtenaren die kunnen volgen als ze die willen
volgen. Maar alstublieft, ga het niet verplicht stellen of verplicht aanbieden. En dan gaat
het over de genderneutrale toiletten. Prima, die mag u best uitbreiden, als u mij dan ook
maar belooft dat de andere doelgroepen, mannen en vrouwen, ook gewoon hun eigen
toiletten houden. Anders wordt het wel een beetje de dictatuur van de minderheid. Dan
gaat het over de regenboogtaaltips. Ook prima. Doe die update, maar houd het alstublieft
vrijwillig. Ik vind het niet erg als er zo'n lijst is, maar gaat u alstublieft geen ambtenaren
aanspreken als zij die lijst niet gebruiken of als zij woorden naar uw mening wat verkeerd
gebruiken.
Waarover wij echt wel struikelen, is het feit dat er in de raamcontracten tussen
uitzendbureaus en gemeente opgenomen gaat worden dat bij gelijke geschiktheid van
26
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
uitzendkrachten de voorkeur wordt gegeven aan transgenderpersonen. Weet u nog, en
volgens mij was het twee weken geleden, dat er een discussie werd gevoerd over quota
voor vrouwen? En weet u nog hoe de vrouwen reageerden? Fel. Die wilden dat namelijk
niet. Ik kan u vertellen, heel veel vrouwen wilden dat niet. Alstublieft, doe dit niet.
Daarvoor hebben wij een amendement. Ik wil er nog wel aan toevoegen, als u dit doet,
dan zijn er nog zo veel doelgroepen waarvoor het ook zou kunnen gelden. Sterker nog,
als ik kijk naar de werkloosheid onder ouderen, dan zou ik eigenlijk veel liever willen dat
dat voor ouderen zou gelden. Dus daarvoor heb ik een amendement.
Dan zit ik ook wel met het feit dat de begroting die erbij wordt gegeven op een
aantal punten toch nog wel wat globaal is. Ik zou van de wethouder graag de toezegging
willen dat — en dat kan mooi bij de moties die zijn ingediend rondom het concreet maken
van de plannen en ik hoorde een motie over kpi's en indicatoren — die begroting wat
concreter wordt als die moties worden uitgevoerd. Dus dat we snappen hoeveel geld er
aan welke activiteit wordt uitgegeven.
Als laatste dan veiligheid. Volgens mij is veiligheid een van de aller-, aller-
allerbelangrijkste punten als we het hebben over deze agenda. Zoals gezegd, je moet
veilig kunnen houden van wie je wilt, je moet veilig kunnen geloven wat je wilt. Dat
betekent dat ik hier nog een motie heb aangaande veiligheid en die gaat erover om met
name samen met vertegenwoordigers van de gemeenschap en horecaondernemers te
inventariseren welke uitgaansgelegenheden nu bijvoorbeeld gebaat zouden zijn bij
cameratoezicht. Wij hebben nog meer voorstellen op het gebied van veiligheid en die
ondertekenen wij mede met anderen.
(De heer VROEGE: Er is mij veel aan gelegen dat de collega-liberalen
van de VVD dit beleid gaan steunen. Ik hoor dat u wat mitsen en maren
hebt, maar uw enige bezwaar geldt de transgenders die bij gelijke
geschiktheid worden aangenomen. Begrijp ik dat goed en is dat dan de
twijfel of u voor of tegen dit beleid gaat stemmen?)
Ik zal heel eerlijk zijn. Ja, daar gaat het over, over het amendement. Maar het
gaat zeer zeker over de antwoorden op mijn vragen, omdat het zeer serieuze vragen zijn
die ik heb gesteld.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie en het volgende amendement
zijn ingekomen:
106° Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake de nota
Regenboogbeleid 2019-2022 (Toevoegen concrete actiepunten bij de prioriteit veiligheid),
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in samenspraak met vertegenwoordigers van de LHBTQI-gemeenschap en
horecaondernemers te inventariseren of er LHBTQlI-uitgaansgebieden gebaat
zijn bij het instellen van cameratoezicht ter voorkoming van intimidatie of
geweld en ter opsporing van eventuele daders;
- de raad uiterlijk voor het einde van het eerste kwartaal van 2020 te informeren
over de uitkomst van deze inventarisatie.
27
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
107° Amendement van de leden Poot en Boomsma inzake de nota
Regenboogbeleid 2019-2022 (Schrappen discriminerende actiepunten uit de nota
Regenboogbeleid), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606)
Besluit:
-__in de voorliggende nota Regenboogbeleid 2019-2022 de volgende passages
te schrappen:
Op pagina 16: “We leggen bovendien in contracten tussen
uitzendbureaus en de gemeente vast dat bij gelijke geschiktheid de voorkeur
wordt gegeven aan transgenderpersonen.”
Op pagina 22: “in het raamcontract tussen uitzendbureaus en de
gemeente Amsterdam op te nemen dat bij gelijke geschiktheid van
uitzendkrachten ook voorkeur wordt gegeven aan transgenderpersonen.”
De motie en het amendement maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga.
Mevrouw NANNINGA: De voor ons liggende nota hoewel grotendeels sympathiek
gaan wij niet steunen. Ten eerste omdat dit document een schoolvoorbeeld is van
identiteitspolitiek. Daarover straks meer. Het tweede omdat er een hoop al dan niet
gesubsidieerde gekkigheid in staat waar wij als Forum voor Democratie domweg niet
achter staan. Onder meer de door mevrouw Poot al aangestipte positieve discriminatie
van transgenders, dat is geen gelijkwaardigheid. Ook de vele praatgroepjes en safe
spaces zijn ongetwijfeld fijn, maar dat zien wij niet als een overheidstaak. Dat kunnen
mensen onderling gemakkelijk zelf organiseren. En ten derde omdat de
veiligheidsparagraaf echt heel veel te wensen overlaat. Wij zullen straks met enkele
andere partijen twee moties indienen om dit gebrek hopelijk te repareren.
Over identiteitspolitiek de volgende uitleg ten dele uit een artikel geschreven door
onze fractievoorzitter in de Senaat, Paul Cliteur, de fractievoorzitter van onze Statenfractie
in Utrecht Wouter Weijers en mijzelf. Forum voor Democratie ziet in identiteitspolitiek een
grote bedreiging voor onze vrije, open en pluriforme samenleving en zelfs een bedreiging
voor emancipatie of dat nu gaat om groepen immigranten, om vrouwen, om jongeren, om
ouderen of om LHBTIQ+-personen. Je reduceert mensen hiermee tot slachtoffer maar
ook tot representant van hun veronderstelde identiteit. Je benadrukt de zaken waarin wij
van elkaar verschillen. In plaats van datgene wat wij met elkaar gemeen hebben, namelijk
het lidmaatschap van de Nederlandse natie en de gedeelde waarden, rechten en plichten
die daaraan ten grondslag liggen, komt datgene waarin wij juist van elkaar verschillen. Wij
willen dat in Nederland iedere staatsburger gelijke rechten heeft, dat mensen op
individuele kwaliteiten worden beoordeeld en niet op groepskenmerken. Wij willen ook dat
we niemand a priori zien als hulpbehoevend of achtergesteld. Derhalve steunen wij geen
multiculturele projecten, komen er geen subsidies voor organisaties die een bijzondere
identiteit menen te vertegenwoordigen, zijn we tegen allerlei verplichte identiteitsquota en
tekenen we geen speciale LHBTIQ+-convenanten. Wat ons betreft is iedereen echt gelijk.
Einde citaat.
28
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Wel zien wij hate crimes en geweld tegen mensen vanwege hun geaardheid of
geslacht als een serieus probleem van onze openbare orde en veiligheid. Wij zullen zoals
gezegd niet voor dit plan stemmen, hoewel het zeker punten bevat waar wij volledig
achter staan. Wij dienen wel samen met andere partijen twee moties in om de veiligheid
van deze gemeenschappen die helaas nog niet voldoende is gewaarborgd, te verbeteren.
In de campagne in aanloop naar de afgelopen verkiezingen hebben wij in overleg met
zowel mensen vanuit de homogemeenschap als met politiemensen een concrete lijst
actiepunten opgesteld. Deze gesprekken zijn wij de afgelopen anderhalf jaar blijven
voeren en die hebben onder meer geleid tot deze twee moties. Niemand mag worden
voorgetrokken hoe goed de bedoelingen van het voortrekken ook zijn, maar ook niemand
mag onveiliger zijn.
(Mevrouw DE FOCKERT: Ik was een beetje weggedut, maar toen hoorde
ik die laatste opmerking en toen dacht ik, dan heb ik toch een vraag.
Niemand mag worden voorgetrokken maar mogen mensen volgens
Forum voor Democratie wel worden achtergesteld?)
Dat had mevrouw De Fockert mij net kunnen horen zeggen in mijn bijdrage. Ik
ben de flauwste niet, dus ik wil het wel gewoon in mijn termijn herhalen. Wij willen dat in
Nederland iedere staatsburger gelijke rechten heeft. En dan één zin verder: en we willen
niemand a priori zien als hulpbehoevend of achtergesteld. Dus dat heb ik heel duidelijk
uitgesproken dat iedere staatsburger gelijke rechten heeft.
(Mevrouw DE FOCKERT: Ziet u dan dat er een verschil is in de gelijke
rechten hebben en gelijke rechten krijgen?)
Jazeker.
De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
108° Motie van de leden Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren inzake
de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Inzet lokagenten), (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
- te onderzoeken of de politie lokagenten kan inzetten bij de bestrijding van
geweld en intimidatie gerelateerd aan seksuele geaardheid/gerichtheid.
109° Motie van de leden Nanninga, Ceder, Poot, Van Lammeren, Boomsma en
Van Soest inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Concrete maatregelen politie),
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1608)
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-__in het overleg met de driehoek expliciet in te gaan op de vraag welke concrete
maatregelen de politie kan nemen om de veiligheid op straat van de
LHBTQI+-gemeenschap beter te waarborgen, deze maatregelen te
inventariseren en de raad hierover te informeren.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Soest.
29
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Mevrouw VAN SOEST: Er staan veel mooie woorden in de nota Regenboogbeleid
en deze kunnen wij dan ook onderschrijven, maar de dagelijkse realiteit is een stuk
weerbarstiger en daarover maken wij ons zorgen. Homostellen voelen zich in onze stad
niet altijd veilig om hand in hand te lopen. Homostellen worden uitgescholden, mishandeld
en dragqueens worden geweigerd in een taxi. Het zijn juist deze mensen die bij onze stad
horen en Amsterdam kleur geven. Ze zijn zich de afgelopen jaren minder veilig gaan
voelen. Sommigen zijn zelfs echt bang. We lossen dit niet op met rolmodellen,
regenbooghuizen en termen als Veilige Haven en onderlinge acceptatie. Dit lossen wij
enkel op door keiharde handhaving. Er zijn gewoon hele groepen mensen in onze stad
die de vrije manier van leven, de regenbooggemeenschap, niet accepteren. Daarover lees
ik helemaal niets in deze nota, terwijl dit een uitgesproken moment is om stevige woorden
te laten horen. Hoe gaat het college de veiligheid van onze regenbooggemeenschap
garanderen”?
De VOORZITTER: Ik kijk naar de wethouder, maar er zijn zoveel moties die even
moeten worden verzameld. Bovendien is het tijd voor koffie. Ik schors tot 21.30 uur.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor tien minuten.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Groot Wassink voor de
beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties.
Wethouder GROOT WASSINK: Ik moet zeggen dat ik de bijdragen van de
verschillende raadsleden met grote belangstelling heb gevolgd. Het begon wat mij betreft
ook buitengewoon goed. De heer Vroege: hoewel je zou kunnen betwisten dat Stone Wall
nu precies het begin was van de LHBTIQ+-organisaties want in Nederland is, zoals u
weet al wel eerder verzet geweest dus daarover wordt nog wel eens gediscussieerd. Dat
Stone Wall een belangrijk moment is, dat is evident. U had het ook over de vlaggen. Ik
denk dat collega Kukenheim er nog wat over zegt, ook over die sportverenigingen. Wat
mij betreft — maar dat was meer toen ik de Pride Walk door de Vijzelstraat liep en daar
veel vlaggen zag — zou ik eigenlijk wel willen dat er überhaupt en niet alleen bij
sportaangelegenheden maar in de hele stad meer vlaggen zichtbaar zouden zijn. Maar
gedurende de behandeling bekroop mij toch een beetje het idee dat ik te maken had met
de people's front of Jedediah en de Jedediahs people's front. Nu wil ik helemaal niet
zeggen dat de raad lijkt op Monty Python maar ik vond het wel wat ingewikkeld dat een
groot deel van deze raad gewoon positief is en met misschien nuanceverschillen wel
hetzelfde wil. Ik kan niet anders zeggen dat ik het jammer vind dat mensen elkaar dan
toch de maat nemen over wie nu de beste vertegenwoordiger van de gemeenschap is.
Volgens mij staan we toch met elkaar voor waarden die belangrijk zijn voor de hele stad.
Een ieder heeft zijn eigen connecties met verschillende community's. Het is juist belangrijk
om daarin samen te werken zoals ik heb geprobeerd bij de totstandkoming van dit beleid
om zoveel mogelijk community's, ook velen die vandaag zijn genoemd, hierbij te
betrekken.
Het tweede gedeelte van het debat was wat mij betreft toch ook een beetje gek,
omdat ik het gevoel had dat er bij vlagen een karikatuur werd gemaakt van hetgeen hier
voorligt. Mevrouw Poot had het onder andere over cursussen en toiletten maar als je het
goed leest, staat er dat we de sensitiviteit van ambtenaren willen verhogen en dat we ze
30
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
daarom cursussen aanbieden. Er staat nergens dat alle toiletten genderneutraal zouden
worden. Dat is volgens mij helemaal niet aan de orde. Ja, ik vond dat wat ongemakkelijk
en dat nam daarna nog wel even toe bij de bijdrage van Forum voor Democratie. U moet
vooral lekker citeren uit eigen werk hoor, maar u zei dat identiteitspolitiek een gevaar
vormde. Ja, ik zou ook kunnen zeggen dat sommige vrouwenbeelden van bepaalde types
die absoluut archaïsch zijn, buitengewoon gevaarlijk zijn. Ik vind echter dat er ook een
miskenning in zit en dat u in die zin een te luie analyse maakt. Volgens mij is focussen op
datgene wat jou onderscheidt het kernpunt van emancipatie. Als vrouwen niet zelf hun
vrouwzijn hadden benadrukt, dan hadden we nog steeds geen vrouwenkiesrecht gehad.
Dat is emancipatie. Het moet niet doorslaan, maar soms is het essentieel het verschil te
kunnen zien binnen de context van het gezamenlijke, voor emancipatie. Dit is dus ook een
emancipatienota. Wat wij doen, is zorgen dat mensen kunnen emanciperen en daar
nemen wij de belemmeringen voor weg. Ik vind dat de kern van uw betoog was dat
emancipatie een vijand is van emancipatie en dat is stilstand. Ik weet dat er binnen uw
partij allerlei mensen zijn die terugverlangen naar een wereld die allang weg is. Wij
wensen daaraan niet mee te doen.
(De heer BOOMSMA: Als de wethouder dat al denkt van de VVD, dan
vraag ik me af … Nou goed, ik heb in ieder geval een vraag over die
cursussen. Ik vind het belangrijk dat de wethouder bevestigt dat
cursussen, dit soort cursussen op geen enkele manier worden opgelegd
en dat het altijd vrijwillig zal blijven voor ambtenaren om daar al dan niet
aan deel te nemen en dat ze dus niet worden bestraft of benadeeld als ze
daaraan geen behoefte hebben.)
Dat is op zichzelf correct, maar daar wil ik het volgende bij zeggen. We moeten
ook van onze medewerkers kunnen verwachten dat ze niet in strijd handelen met hetgeen
wij als stad, als bestuur beogen. U kunt toch niet van mij verwachten dat ik het normaal
zou vinden als iemand homofoob zou zijn in de gemeentelijke organisatie en daardoor
misschien burgers anders zou behandelen. Dat zou toch niet kunnen. Maar ten aanzien
van die cursussen hebt u gelijk.
(Mevrouw NANNINGA: In tegenstelling tot de wethouder maak ik geen
gebruik van verdachtmakingen maar ik ga uit van feiten en derhalve heb
ik een feitelijke vraag. Vindt de wethouder het verstandig beleid om
groepen — en dan ga ik even mee in het narratief van de wethouder dat er
groepen zijn die vreselijk worden achtergesteld en zielig zijn en weet ik
wat — om mensen uit die groepen dan voor te trekken? Dat is wat ik een
beetje probeer te schetsen met identiteitspolitiek. Is dat een manier om
die mensen vooruit te helpen? Forum voor Democratie staat er natuurlijk
van harte achter dat discriminatie niet plaatsvindt, maar is dat dan de
manier volgens de wethouder?)
Ik weet niet of ik het woord zielig nu een feitelijke constatering vind of iets anders,
maar ik denk dat het voor groepen heel belangrijk is dat zij zichzelf vooruithelpen. Soms
betekent het dat je barrières slecht zodat mensen zich vooruit kunnen helpen omdat er
ontegenzeglijk in onze samenleving allerlei barriëres kunnen zijn ten aanzien van
sommige groepen zoals u zelf weet. Ik haalde het vrouwenkiesrecht aan. Het is voor
vrouwen toch heel lang onmogelijk geweest om over hun financiën te gaan. U weet,
vrouwen werden ontslagen als ze gingen trouwen. Het is niet zo dat je altijd op nul start,
dus er zijn dingen waarvan we volgens mij allemaal moeten zeggen dat we daar nu toch
wat anders tegenaan kijken. Een simpel voorbeeld. Neem het homohuwelijk. Dat was toch
iets waarover zelfs toen erover werd gestemd, lang niet iedereen het eens was hier in
31
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
deze raad. Partijen hebben daar zelfs tegengestemd, terwijl ik toch denk dat wij als
redelijk vrije mensen over het algemeen, misschien zijn er uitzonderingen op, zeggen dat
het goed is dat het kan.
(Mevrouw NANNINGA: Wat de wethouder schetst, daar ben ik het
natuurlijk volledig mee eens. Maar dat zijn allemaal kwesties van gelijke
rechten. De vrouwen waren achtergesteld in het kiesrecht; de homo's
waren achtergesteld in het huwelijksrecht. Dus die gelijkheid, daar hebt u
ons vierkant voor, naast en achter u staan, wethouder. Dat is absoluut
niet het probleem. Mijn vraag richtte zich op het voortrekken. Bij gelijke
geschiktheid zoals het in dit plan staat, gaat het om het voortrekken van
de transgenderkandidaat bij sollicitaties. Vindt de wethouder dat
verstandig beleid? Die vraag is niet beantwoord met het noemen van
voorbeelden van het gelijktrekken van basisrechten waar we natuurlijk
volledig achter staan.)
Als Forum voor Democratie aankondigt vierkant voor, achter en naast mij te staan
begin ik mij wel zorgen te maken. U zegt voortrekken. Met hetzelfde argument zou je
kunnen zeggen dat het om het wegwerken van achterstanden gaat. In die zin zie ik het
wegnemen van belemmeringen niet per se als voortrekken, maar het kan soms zo zijn dat
je daarin achterstanden wegneemt omdat je wel gelijke rechten kunt hebben, maar die
rechten komen je niet altijd gelijkelijk toe. En als we het hebben over de positie van
transgenders, ik zal er zo dadelijk in de preadviezen bij mevrouw Poot nog wel even iets
over zeggen, dan denk ik dat het helemaal niet gek is omdat je ziet dat werk daar een
belangrijke factor is. Dus dat je dan zegt eens even te gaan kijken of je voor die groep net
even iets extra's kan doen, dat vind ik helemaal niet raar. En misschien nog even een
reactie op mevrouw Poot, daar gaat het eigenlijk om hetzelfde ding. Over quota zei ze,
vrouwen waren daartegen. Ik weet dat heel veel vrouwen ook heel erg voor quota zijn.
Neelie Kroes heeft eens een fantastisch stuk geschreven Proud to be qualid waarin zij
aangaf dat zij nooit door deze barrière was gekomen als er niet op een gegeven moment
werd gezegd, we wijken af van de norm. Soms kan een norm zo dominant zijn, dat je de
norm moet openbreken om juist anderen daarin toe te laten om anderen de gelijkheid te
laten ervaren die hen rechtens toekomt.
(Mevrouw NANNINGA: Dan is mijn vraag beantwoord. Ik concludeer dat
de wethouder het wenselijk vindt om groepen voor te trekken om ze
vooruit te helpen in de vaart der volkeren. Dat is een keuze.)
Ik ga verder met de preadviseren in van de moties
(Mevrouw POOT: Ik struikel beetje over het woord karikatuur. Ik vind het
namelijk helemaal geen karikatuur en ik moet u eerlijk zeggen dat ik vind
dat de wethouder wat voorbijgaat aan het feit dat iedereen op zoek is naar
gelijke rechten en dat iedereen dat wil, maar dat je moet oppassen dat je
mensen niet angstig maakt om verkeerd gedrag te gaan vertonen.
Daarover gaat het als we het hebben over cursussen en of die nu
verplicht zijn of worden aangeboden in een catalogus en de opmerking
die de wethouder daarna maakte waarvan ik denk, dit is nou typisch iets
wat echt vrijwillig moet zijn en daarop mag je als ambtenaar niet worden
afgerekend. Diezelfde vraag had ik over de regenboogtaaltips. Het kan
niet zo zijn dat er straks hier in de Stopera een woordenpolitie rondloopt
die ieder document gaat beoordelen op of er wel de goede woorden in
staan. Dat is wat ik van de wethouder wil weten en daarom baal ik ervan
als hij zegt dat ik of wie dan ook hiervan een karikatuur maakt.)
32
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Ik baal ervan dat mevrouw Poot baalt. Het is echt niet mijn doel in het leven u te
laten balen. Laat dat duidelijk zijn. Ik vind het lastig dat er volgens mij een mooi
programma ligt dat we met heel veel mensen hebben afgestemd en waarin heel veel
goeie dingen staan, waar u een paar dingen uithaalt die u vervolgens groot maakt, waarbij
u suggestie wekt alsof het allemaal verplicht is en of er straks alleen nog maar
genderneutrale toiletten zouden zijn, alsof we inderdaad à la 1984 een taalpolitie zouden
willen. U weet dat dat gewoon niet aan de hand is. Dat is mij een gruwel. Maar
tegelijkertijd vind ik wel zoals ik dat net ook in de richting van de heer Boomsma zei, als je
als overheid normatief wilt zijn, dat dat uiteindelijk ook iets voor je organisatie betekent.
Als wij met Z'n allen afspreken dat de veiligheid van LHBTIQ+-personen gegarandeerd
moet zijn, dan betekent dat ook dat je in je eigen organisatie het creëren van onveiligheid
voor deze personen niet kunt toestaan. Dat is een dunne lijn, dat realiseer ik me terdege,
maar ik vind dat het in de formuleringen die wij hebben opgenomen met grote
voorzichtigheid staat. Ik herhaal in uw richting dat dat zeker niet de bedoeling is en ik
hoop dat u erkent dat er naast de punten die u eruit licht, heel veel goede dingen in staan
waarop u dan zelf nog wat aanvullingen heeft en waarop ik zo zal antwoorden of de
burgemeester. Maar ik zou weg willen blijven uit de miskenning die ik proefde door de
focus op het kleine. Daar baalde ik dan weer een beetje van, maar ik neem aan dat u er
dan ook weer van baalt dat ik ervan baal.
(Mevrouw POOT: Daar baal ik natuurlijk extreem van. Ik snap de
wethouder. Waarom ik dat doe, dat ingaan op een beperkt aantal punten
is omdat dat de punten waren waarover wij struikelden. En dat betekent
ook en dat wil ik de wethouder ook graag meegeven, dat er heel veel
punten zijn waarover wij natuurlijk niet struikelen. Wat mij betreft sluiten
we deze discussie af, maar laten we dan ook vaststellen dat ik baal van
karikaturen en dat ik hoop dat de wethouder daar ook van baalt.)
Ik baal ook van karikaturen. Dus laten we proberen karikaturen te voorkomen dan
kunnen we elkaar daarin vinden. Dat zou heel mooi zijn. Dan sta ik naast, voor en achter
u. Dan sta ik zo maar naast mevrouw Poot. Hoe leuk kan het zijn op een avond”?
Ik ga even naar de moties met uw welnemen.
Motie nr. 1587, daarover ben ik positief.
Motie nr. 1588, daarover ben ik ook positief.
Motie nr. 1589, mijnheer Vroege, die gaat over religie. Wij hebben daarvoor
natuurlijk wel aandacht binnen de groep die u noemt. Als je bedoelt dat we heel specifiek
naar religieuze gemeenschappen toe zouden moeten om daar mogelijke homofobe
tendensen op te sporen en uit te roeien, dan vind ik dat wat ingewikkeld. Wij hebben er
wel aandacht voor. Dus als ik de motie zo mag interpreteren, dan vind ik dat een
ondersteuning van het beleid en dan ben ik daar niet tegen.
Motie nr. 1590, daar gaat het mij om. U zegt dat het echt nog wel een slag
concreter kan en dat snap ik ook wel. Het probleem is dat je zoekt naar concreetheid
maar je wilt het ook niet dichtregelen. De motie snap ik wel. Ik zou willen voorstellen het
mee te nemen in de rapportage die we doen aan de hand van de beleidsbrief. Die
rapportage is volgens mij voorzien in Q1 2020 dus dan kunt u daar een concretisering en
rapportage verwachten. Dan doe ik volgens mij wat u wilt en dan kan ik ook positief zijn
over die motie.
(De heer VROEGE: Die laatste woorden klinken goed in mijn oren, maar
als u gaat rapporteren dan is het wel fijn als we aan de voorkant
afspreken waarop u gaat rapporteren en wat we willen bereiken met
33
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
elkaar zodat ik kan kijken dat de stappen die we zetten, leiden tot
waarover we het eens zijn geworden.)
Dat zeg ik bij dezen toe. Dus een positief advies voor motie V.
(Mevrouw POOT: dan stel ik meteen mijn vraag nog een keertje of dan
ook een stukje concreetheid over de begroting kan worden meegenomen
in die rapportage. Dat hoort erbij.)
Een stukje concreetheid neem ik mee.
(Mevrouw POOT: laat ik heb dan wat concreter maken. Kunt in de
voortgangsrapportage meenemen welke bedragen aan welke activiteiten
worden meegegeven?)
Dat kan. Dat gaan we doen.
Motie nr. 1591 over onderzoek naar de aard en omvang van intimidatie en geweld
tegen queervrouwen. Dat ligt eigenlijk bij de burgemeester, maar volgens mij rapporteren
wij daar ook wel over. Misschien dat de burgemeester daar nog even naar kan kijken.
Motie nr. 1592 ontraad ik want alles mee te nemen in elk beleidsstuk, een volledig
overzicht van de problematiek en de complexiteit daarvan, dat ontraad ik.
Motie nr. 1593 over de bedrijven. Wij zijn natuurlijk gewoon in overleg met
bedrijven maar in deze vorm ontraad ik de motie ook omdat er geen dekking bij zit.
Motie nr. 1594, dat is wat mij betreft onderdeel van ons beleid en onze aanpak
antidiscriminatie, dus daartoe zie ik geen noodzaak. Die zou ik willen ontraden.
Motie nr. 1595, dat kunt u in die zin niet aan ons vragen. Wij kunnen dat niet aan
bedrijven vragen en er dan voor zorgen dat dat geld naar die organisaties gaat. Dus die
motie ontraad ik.
Motie nr. 1596, de weerbaarheidstrainingen. Ook hier vind ik dat een dekking
ontbreekt en dan ben ik geneigd deze motie te ontraden.
Motie nr. 1597, het aantal fte's bij Veilige Haven met minimaal 50% te verhogen.
Ook hier ontbreekt dekking en hoewel ik het idee helemaal niet gek vind, lijkt me dit
onwenselijk.
Motie nr. 1598, daarbij zie ik eigenlijk geen noodzaak om de groep
ongedocumenteerden LHBTIQ+-personen in de nota Regenboogbeleid zo expliciet op te
nemen. In het andere beleid is dat iets waarmee wij absoluut rekening houden. Dus deze
motie ontraad ik.
Amendement nr. 1599, investeren in deskundigheids- en vaardigheidsbevordering
van vrijwilligersorganisaties. Dat is iets wat wij al vrij veel doen. Als het gaat om de
organisaties die wij steunen en zoals u weet steunen wij vrij veel organisaties, ook
financieel, dan bieden wij gelijk aan dat zij hun deskundigheid kunnen versterken. Hierbij
ontbreekt ook dekking, dus deze motie ontraad ik.
Motie nr. 1600 gaat over de sociale kaart. Wij hebben in grote delen al een sociale
kaart. Ik weet dat dat al de zorg gebeurt. Deze motie ontraad ik.
Amendement nr. 1601 over het onderzoek naar de haalbaarheid van het
Regenbooghuis. Dat de regie van het Regenbooghuis in handen blijft van de community,
zeker, maar hier wordt expliciet gezegd biculturele LHBTIQ+-gemeenschap. Wat mij
betreft zou het voor de hele community moeten zijn en niet alleen voor deze groep. Dus
deze motie ontraad ik.
Dan motie nr. 1602. Die verzoekt over een informatie- en adviesloket. Dekking
ontbreekt dus die motie ontraad ik.
Motie nr. 1603. Als we bij een Regenbooghuis willen dat mensen het zelf in
beheer hebben, dan moeten wij niet aan de voorkant dit soort voorwaarden stellen. Die
motie ontraad ik.
34
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Motie nr. 1604 is overbodig na mijn toezegging aan het lid Vroege. Motie nr. 1605
is aan de burgemeester.
Motie nr. 1606 gaat over die uitzendbureaus en de transgenderpersonen.
Daarmee had de VVD grote moeite. Ik moet zeggen dat ik dat wel ingewikkeld vind. U
zegt, het is een voorkeursbehandeling en tegelijkertijd weten we dat werk voor
transgenderpersonen een heel moeilijk punt is. Dat is naast andere problemen die in deze
community veel voorkomen echt een serieus probleem. Wij hebben gemeend dat op deze
manier te kunnen counteren. Als ik u nu eens een tegenvoorstel doe. Ik begrijp dat dit u
heel hoog zit. Ik zou niet willen dat u ergens van baalt zoals u weet. Als we nu eens gaan
ontwikkelen en gaan kijken of we niet een banenplanachtige constructie kunnen opzetten.
U weet, er zijn veel groepen die het moeilijk hebben op de arbeidsmarkt: ouderen,
mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Daarvoor hebben we vanuit mijn rol Sociale
Zaken vaker projecten gedaan. Voor ouderen hebben we projecten. We hebben een hele
verzameling projecten en ik hoop u daarover binnenkort een rapportage toe te zenden.
Maar als we nu eens kijken of we daarvoor niet gewoon een banenplan kunnen opzetten
en wat mij betreft gewoon een target stellen om een bepaalde hoeveelheid mensen te
bemiddelen, dan vraagt het wel even wat uitzoekwerk. Als we met elkaar afspreken dat
we de formulering die nu in de notitie staat, op deze manier kunnen begrijpen, dan ga ik
daarmee aan de slag en dan kom ik daar bij u op terug.
(Mevrouw POOT: Ik vind dit heel fideel van de wethouder. U moet weten
dat we heel goed snappen dat werk voor transgenders heel belangrijk is
maar ook buitengewoon ingewikkeld. Om eerlijk te zijn vind ik het niet een
heel mooie oplossing. Daarmee trek ik het amendement in).
Het amendement-Poot en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1606) ingetrokken
zijnde, maakt geen deel meer uit van de beraadslaging.
(De heer VAN LAMMEREN: Ik heb gewoon een vraag aan de wethouder.
Ik begrijp niet zo goed wat hij bedoelde met een banenplan, want volgens
mij gaat het bij vrije keuze als er wordt gesolliciteerd, dat we een soort
van positieve discriminatie toepassen om een achterstand in te halen —
wat ik heel verstandig vind — maar nu lijkt het of we aparte banen gaan
creëren. Kunt u nog een keer uitleggen wat u zojuist hebt gezegd?)
Wij hebben verschillende banenplannen. Zoals u weet werken wij samen met
onder andere de ArenA en andere bedrijven in Zuid-Oost om daar werkgelegenheid te
organiseren en mensen die op zoek zijn naar werk daar te matchen. Wat ik wil doen, is
kijken bij deze en andere bedrijven waarmee we contact hebben vanuit de Sociale
Zakenportefeuille of we deze specifieke groep kunnen matchen. Wat mij betreft spreken
we dan gewoon een aantal af.
(De heer VAN LAMMEREN: Bij het intrekken van het amendement blijft
natuurlijk het gewone stuk voorliggen en bij gelijke geschiktheid houden
wij de voorkeurspositie dan zoals die erin staat?)
Ik heb volgens mij in de richting van mevrouw Poot gezegd dat ik dat even on hold
zet. Deze afspraken zijn gewoon nog niet gemaakt. Dat wil ik dit eerst even uitwerken en
dan kom ik daarop terug.
(De heer VAN LAMMEREN: Dat vind ik dat jammer want daarmee zetten
we niet de stap die we nu juist broodnodig moeten zetten. De wethouder
kennende zal dat banenplan dan heel snel komen omdat we nu stilstaan
en dat is achteruitgaan.)
35
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Afdeling 2 Gemeenteraad R
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
In sommige gevallen is dat zeker waar, mijnheer Van Lammeren, maar stilstand
kan ook wel eens goed zijn. Soms is stilstand nodig om daarna weer sneller vooruit te
gaan.
Dan motie nr. 1607 over de lokagenten. Daarover zou ik heel graag wat zeggen,
maar dat doet de burgemeester en dan geldt ook voor motie nr. 1608.
Voorzitter: de heer N.T. Bakker
De VOORZITTER geeft het woord aan burgemeester Halsema voor de
beantwoording van de vragen en de preadvisering van de moties.
Burgemeester HALSEMA: Er is een aantal moties ingediend over onveiligheid. U
hebt groot gelijk, zeg ik tegen een ieder die hier inderdaad aandacht vraagt voor
onveiligheid van de LHBTIQ+-gemeenschap. Er zijn te veel incidenten in Amsterdam
waarbij geweld wordt gepleegd tegen homoseksuelen, tegen transgenders, tegen queers.
Dat is onacceptabel en dat is strijdig met het wezen van onze stad. Dat leidt ook tot
frustratie bij de verschillende driehoekspartijen. Het is bepaald niet zo dat daarvoor weinig
aandacht is in de driehoek; daar is juist heel veel aandacht voor. Een van de grote
problemen op dit moment is dat er sprake is van een afnemend aantal meldingen en
aangiftes. Dat heeft te maken met frustratie over het verloop van een aangifte en het heeft
soms ook te maken met angst, met niet serieus genomen te worden, geen vervolg te zien,
angst voor repercussies. Dus daar zit een heel groot probleem. Dat heeft in de driehoek
heel veel aandacht en ik zou eigenlijk van de gelegenheid gebruik willen maken om nog
eens een oproep te doen aan al diegenen in onze stad die te maken hebben met
intimidatie en met geweld, meld het en doe aangifte. Dat is echt van heel groot belang. In
de driehoek is daarvoor van oudsher veel aandacht en ik maak ook maar meteen gebruik
van de gelegenheid om op te merken dat Roze-in-Blauw komende week twintig jaar
bestaat. Het is de oudste organisatie binnen de Nederlandse politie en het is dus ook de
eerste geweest waarin homoseksuelen binnen de politie zich verenigden en aandacht
vroegen voor de problemen die men ondervond. Er vindt heel regelmatig overleg plaats
tussen de driehoekspartijen en zoals u dat noemt de verschillende community's. Dus wat
dat betreft is het niet nodig de driehoekpartijen daarop te wijzen; dat overleg vindt plaats.
Dat gezegd hebbende zou ik willen overgaan naar de moties.
(De heer VROEGE: Dank dat de burgemeester Roze-in-Blauw
memoreert. Die doet veel goed werk. Roze-in-Blauw heeft ook een eigen
piketnummer maar het nummer is vrij onbekend bij veel mensen van een
van de community's in Amsterdam. Roze-in-Blauw heeft ook weinig
middelen om PR te bedrijven om dat nummer bekend te maken. Vindt de
burgemeester het een taak van de gemeente om ervoor te zorgen dat
meer mensen kennis hebben van het feit dat er een bepaald nummer is
en dan ook welk nummer dat is?)
Ik vind het een gedeelde verantwoordelijkheid dat een piketnummer bij zoveel
mogelijk mensen bekend is. Laat ik in ieder geval toezeggen dat ik dat in de driehoek
opnieuw bespreek. Daarin hebt u gewoon groot gelijk.
Dan kom ik bij motie nr. 1605 over het instellen van cameratoezicht in LHBTIQ+-
uitgaansgebieden. Nu ga ik er eigenlijk van uit dat er in die uitgaansgebieden al veel
cameratoezicht is ingesteld door horecaondernemers maar ik wil heel graag met
36
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
bijvoorbeeld Horeca Nederland nog eens in overleg treden om te kijken of daar voldoende
maatregelen zijn getroffen. Als u dat voldoende vindt, dan nemen wij de motie graag over.
Dan motie nr. 1607 van het lid Nanninga over de inzet van lokagenten. Ik begrijp
heel goed uit welke zorg dit voortkomt en ik zou u dan ook deze vorm van
identiteitspolitiek graag willen vergeven omdat wij delen in de zorg. Alleen is het zo dat
niet de politie over de inzet van lokagenten gaat, maar het Openbaar Ministerie. Die heeft
daarin een zelfstandige verantwoordelijkheid om te besluiten tot inzet van lokagenten. Ik
heb even contact gezocht met de hoofdofficier en die zegt daarover dat het afhankelijk is
van de aard en frequentie. Ik wil het graag met hem nog eens in de driehoek bespreken
en als dat voldoende is, dan is deze motie ook akkoord.
Dan motie nr. 1608, de motie waarin u zegt dat wij nog eens in de driehoek
expliciet moeten praten over de maatregelen. Die motie is echt overbodig want dat zou
suggereren dat we dat niet doen. Dat doen we echt met heel grote regelmaat. Deze motie
wil ik dus ontraden.
(Mevrouw NANNINGA: Ik verheug me over de reactie van de
burgemeester tot nu toe en het benadrukken van de vele activiteiten die
er al zijn. Natuurlijk zijn er al veel maatregelen binnen de driehoek en
praat de burgemeester daar continu over binnen de driehoek. Daar twijfel
ik geen moment aan, maar de motie behelst ook deze maatregelen
inventariseren en de raad hierover te informeren. Daaraan zouden wij als
ondertekenaars behoefte hebben. Ik wil u bij dezen vragen over dat
aspect misschien positief te preadviseren, dus ons daarover proactiever
te informeren.)
Ik begrijp heel goed wat u daarmee vraagt. Gunt u mij even tijd. Als u het niet
volgende week al wilt, dan zal ik dit in het najaar in de driehoek bespreken of we daarvan
een lijst kunnen opstellen, welke concrete maatregelen er worden genomen en dan
ontvangt u te zijner tijd een brief daarover.
(Mevrouw NANNINGA: Met deze toezegging wil ik graag motie nr. 1608
intrekken.)
De motie-Nanninga, Ceder, Poot, Van Soest, Boomsma en Van Lammeren
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1608) ingetrokken zijnde, maakt geen deel meer uit van de
beraadslaging.
Dan motie nr. 1591 van mevrouw De Fockert. U hebt gelijk dat er in de media
altijd meer aandacht is voor het geweld tegen homomannen dan het geweld tegen
queervrouwen. Ik weet niet of het mogelijk is en nodig is om vanuit de gemeente
grootschalig onderzoek te doen. Ik wil het wel opnieuw onder de aandacht gaan brengen.
Staat u mij toe u hierover een brief te schrijven en dan ga ik eens even in de driehoek na
en bij de dienst Openbare Orde en Veiligheid wat wij aan kennis bezitten en of het nodig
is om extra onderzoek te doen. Dan zal ik kijken welke maatregelen er genomen zijn en of
er extra maatregelen nodig zijn.
(Mevrouw DE FOGKERT: Dank aan de burgemeester voor in ieder geval
die toezegging. Waarom ik specifiek om een onderzoek vraag, dat is
omdat ik terugkrijg van bijvoorbeeld Roze-in-Blauw dat de
meldingsbereidheid juist onder deze groep het laagst is, lager dan
bijvoorbeeld onder homomannen of heterovrouwen. Dat zou dus een
wezenlijk onderdeel kunnen zijn van het onderzoek: wat zijn die
37
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
ervaringen, waarom zijn die drempels er? Mijn vraag is of u dat zo zou
kunnen interpreteren in een brief.)
Ik snap uw vraag. Ik leid het verzoek tot onderzoek door naar de Dienst OIS die
veel onderzoeken voor de gemeente doet en ik ga na of die in staat is op een redelijke
termijn een onderzoek te doen dat meer gegevens in kaart brengt om te kijken of we op
basis daarvan misschien het beleid kunnen aanscherpen. In die zin nemen we de motie
gewoon over.
(De heer VROEGE: Ook het MDRA houdt cijfers bij maar gooit alles op
een hoop. Is er een optie dat bij het meldpunt die cijfers worden gesplitst
naar man/vrouw/trans/bi etc.? Die cijfers hebben we, maar het wordt als
één groep richting de raad en richting het college gecommuniceerd.)
Dat lijkt me heel goed. We gaan in overleg. Tegelijkertijd moet ik aangeven dat er
juist een probleem ligt waar queervrouwen te weinig melden. Daar schieten de gegevens
dus misschien tekort.
(Mevrouw SIMONS: Dan zou ik in aanvulling op de toezegging aan de
heer Vroege willen vragen of we de mensen van kleur niet willen vergeten
bij de splitsing van de doelgroepen, ook als het gaat om de MDRA.)
Dat betrekken we bij het overleg met het meldpunt.
Voorzitter: burgemeester Halsema
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Kukenheim.
Wethouder KUKENHEIM: Sommigen van u zullen het herkennen. Roze-in-Blauw
heeft twee jaar geleden in het kader van de Pride de transvlag als keycord gemaakt en
die gebruik ik nog elke dag ter ondersteuning. Eigenlijk ben ik gevraagd om nu te
reageren op de vraag of het nog steeds beleid is dat de regenboogvlag op alle
sportvelden, sportparken en op alle sporthallen wordt gehesen op Coming Out Day en dat
is inderdaad nog steeds beleid. Morgen gaat er weer een reminder uit om ervoor te
zorgen dat dat ook echt gebeurt. Daarnaast is het zo dat u over niet al te lange tijd de
aankondiging van de verdieping van dit beleid ziet en dat we met sport aan de slag gaan
voor acceptatie en gelijke behandeling. Dat ziet u binnen het Sportbeleid nog verder
uitgediept dus daarmee komen we over niet al te lange tijd.
De VOORZITTER: Is er behoefte aan een tweede termijn? Dat is niet het geval.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot.
Mevrouw POOT: Als er geen behoefte is aan een tweede termijn, dan zou ik heel
graag even een hele korte schorsing willen.
De VOORZITTER: Ik kan me daar iets bij voorstellen, want u moet ook die forse
stapel moties verwerken.
De VOORZITTER schorst de vergadering voor enkele minuten.
38
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De VOORZITTER heropent de vergadering.
De VOORZITTER: We gaan zo stemmen maar niet voordat ik heb aangegeven
dat dit het laatste onderwerp van deze avond is. Als wij aan een nieuw onderwerp
beginnen, dan betekent het dat we tot 23.15 uur bezig zouden zijn en dat vind ik
tegenover het personeel niet goed. We zitten precies op schema en dat betekent dat we
morgenmiddag makkelijk, als het goed is en als u een beetje meewerkt, door de
onderwerpen heen komen. Ik excuseer me wel bij de ambtenaren die speciaal voor het
volgende onderwerp waren gebleven.
De VOORZITTER: Dan kunnen we gaan stemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Boomsma voor een
stemverklaring.
De heer BOOMSMA (stemverklaring): Er staat heel veel in waarmee wij het eens
zijn; er zijn enkele dingen waarmee wij het niet eens zijn of waarbij we grote vraagtekens
plaatsen. Eén ding gaat bijvoorbeeld over de code diversiteit bij kunstinstellingen.
Daarover gaan we binnenkort nog napraten. Daar hebben wij grote vragen bij. Ook als het
gaat om de interventie richting ouders, zijn we heel benieuwd hoe dat gaat uitwerken.
Omdat we toch het bestrijden van discriminatie zo belangrijk vinden, zal ik wel instemmen
met de nota met deze kanttekeningen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Poot voor een stemverklaring.
Mevrouw POOT (stemverklaring): Datzelfde geldt voor de VVD. Ik denk dat we
een goed debat hebben gehad en voor ons staan er heel veel goede punten in de nota
maar ook echt wel punten waarbij we twijfels hebben, dezelfde die de heer Boomsma
noemde, de interventies en de actie bij Kunst en Cultuur. Ik vind dat we zover zijn
gekomen in het debat, dat we graag instemmen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring.
Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 wil graag haar verbazing uitspreken
over het feit dat er bij alle moties die wij hebben ingediend is gesproken over een dekking
daar waar andere onderzoeksmoties die opmerking niet opleverden. Met pijn in het hart
gaan wij wel voor de nota stemmen. Wij laten al onze moties staan op enkele na: motie
nr. 1595 en nr. 1593. Dat doen we omdat we helaas vaker zien dat afgewezen moties
toch in het beleid terugkomen. We willen graag on the record hebben dat we deze hebben
ingediend.
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1595) ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1593) ingetrokken zijnde, maakt geen
deel meer uit van de beraadslaging.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ceder voor een stemverklaring.
39
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 R
aadsnotulen
De heer CEDER (stemverklaring): Wij lezen veel goede dingen in de nota. Op een
aantal punten schiet de nota wat ons betreft zijn doel voorbij. Ik heb dat ook bij andere
partijen gehoord. Wij zullen dan ook niet met de nota instemmen, maar wel met een flink
aantal moties dat is ingediend ook die moties die negatief gepreadviseerd zijn omdat we
denken dat die zeker bijdragen aan een veiliger en beter Amsterdam voor de
gemeenschap.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Vroege voor een stemverklaring.
De heer VROEGE (stemverklaring): Ten aanzien van motie nr. 1607 kan ik de
overwegingen niet steunen. Die vind ik eigenlijk vrij slecht. Gezien de uitleg van de
burgemeester zullen wij het dictum wel steunen. Ik heb nog een vraag van de orde. Ik zou
graag bij mijn motie nr. 1589 de laatste overweging willen schrappen. Hopelijk kan dat.
De VOORZITTER: Ik moet daarover opmerken dat dat niet kan omdat de
beraadslagingen zijn gesloten. Dan zou ik die moeten heropenen. Daar het om een
overweging gaat, vraag ik om enige coulance.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Simons voor een stemverklaring.
Mevrouw SIMONS (stemverklaring): BIJ1 zal tegen de moties nr. 1589 en nr.
1590 stemmen omdat die overlappen met de moties die we zelf hebben ingediend.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw De Fockert voor een
stemverklaring.
Mevrouw DE FOCKERT: GroenLinks heeft lang nagedacht over motie nr. 1607
want hoewel de motie positief is gepreadviseerd, zijn we wel heel erg tegen lokagenten
met tasers. Voor praten heeft de burgemeester volgens ons geen motie nodig, dus wij
stemmen tegen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Nanninga voor een
stemverklaring.
Mevrouw NANNINGA (stemverklaring): Motie nr. 1596, daar zullen wij tegen
stemmen omdat ons niet duidelijk is hoe een en ander wordt gefinancierd. We zijn
natuurlijk wel voorstander van weerbaarheidstrainingen. Dat lijkt me alleen maar goed
voor de veiligheid. We stemmen toch tegen vanwege de dekking.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw La Rose voor een
stemverklaring.
Mevrouw LA ROSE (stemverklaring): Het gaat om motie nr. 1589. Daarvoor wil ik
een stemverklaring afleggen met betrekking tot dictum 3. Die vinden wij te generaliserend.
Voor de rest gaan we akkoord met de motie.
De VOORZITTER: Dan beginnen we met het stemmen over de amendementen.
40
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
Aan de orde is de stemming over amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1599).
Het amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.1599)} wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat het amendement-Simons (Gemeenteblad afd.
1, nr. 1599) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1601).
Het amendement-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1601) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1,
nr.1601) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425).
De voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de voordracht (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1425)
is aangenomen met de stemmen van de DENK, de ChristenUnie en Forum voor
Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1587).
De motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1587) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1587) is aangenomen met de stemmen van DENK, de ChristenUnie en Forum
voor Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1588 }.
De motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1588) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege en La Rose (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 1588) is aangenomen met de stemmen van DENK en Forum voor Democratie
tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege, Poot en La Rose
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589).
41
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De motie-Vroege, Poot en La Rose (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege, Poot en La Rose
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1589) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ, de
ChristenUnie en het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1590).
De motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1590) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Vroege (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1590) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en Forum voor
Democratie tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1591).
De motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1591) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-De Fockert (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1591) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1592).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1592) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1592) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1594).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1594) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1594) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1596).
42
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1596) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1596) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en de Partij voor
de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1597).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1597) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1597) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1598).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1598) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1598) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de ChristenUnie en de Partij voor
de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1600).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1600) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1600) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1 en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1602).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1602) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1602) is verworpen met de stemmen van DENK en BIJ1 voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1603).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1603) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
43
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1603) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1 en de Partij voor de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1604).
De motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1604) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Simons (Gemeenteblad afd. 1, nr.
1604) is verworpen met de stemmen van DENK, BIJ1, de SP, het GDA en de Partij voor
de Dieren voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Poot, Nadif en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605).
De motie-Poot, Nadif en Boomsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Poot, Nadif en Boomsma
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1605) is aangenomen met de stemmen van DENK, BIJ, de
SP, Partij voor de Dieren tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van
Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607).
De motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 1607) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De VOORZITTER constateert dat de motie-Nanninga, Poot, Van Soest en Van
Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1607) is aangenomen met de stemmen van de SP,
D66, Partij van de Ouderen, de ChristenUnie, de VVD, Forum voor Democratie, het CDA
en de Partij voor de Dieren voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 1425 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Sluiting
De VOORZITTER: Dan zijn we hiermee aan het einde van dit avonddeel zijn
gekomen en dan schors ik de vergadering tot morgenmiddag 13.00 uur.
44
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
INDEX
1422 Instemmen met het initiatiefvoorstel Jaarlijkse mensenrechtenscan begint bij
rechten van Amsterdamse kinderen van de leden Hammelburg, Roosma, Simons, La
Rose en Bloemberg en het voormalig raadslid Van der Burg en kennisnemen van de
bestuurlijke reacti® … nnen nennen eeenenneneeerrenenenennene neer enenennenene nere ven venneneneeeen evene |
1425 Instemmen met de Nota Regenboogbeleid … nnen nennen eeen 1 7
1514 Instemmen met de zienswijze op het Ontwerp Programma van Eisen concessie
Zaanstreek-Waterland 2022 … nnn ennnneneerenenennenene eere enenennenneeenen enen ene neen eneen
1515 Beschikbaar stellen van een aanvullend krediet voor de aanschaf van vijf nieuwe
Noordzeekanaalveren … nnen oennenerneen enen ennenneeenenenenennneneenenenenennneneen eneen nend
1516 Kennisnemen van het actieplan bruggen en kademuren … … nnee d
1517 Instemmen met het afgeven van een positieve zienswijze aan de Vervoerregio over
de concept-Programmabegroting 2020-2023 en concept Investeringsagenda Mobiliteit 7
1518 Instemmen met een aanvulling op het advies inzake de aanwijzing lokale omroep
1519 Kennisnemen van het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen van de
rekenkamer en het overnemen van de aanbevelingen …… … nnn 11
1583 Amendement van het lid Boomsma inzake de Zienswijze op het
Ontwerpprogramma van Eisen concessie Zaanstreek-Waterland 2022 (Bewuste
afweging zero emissie en OV-aanbod Amsterdam-Noord) … annae eneen neee Î
1584 Motie van de leden Martens en Marttin inzake het instellen van een
overbruggingsfonds dat ondernemers tegemoet komt tijdens het herstel van kademuren
en bruggen … nnen enneeerevenverenennneerenennvereneneereneneeernenneereneneneeeneneeervenneeenveneenn À
1585 Motie van het lid Van Soest inzake bruggen en kademuren … nnn nnee eneen. D
1586 Motie van de leden De Grave-Verkerk, Boomsma, Nanninga, De Heer, Ceder,
Bosman, A.L. Bakker, Simons, N.T. Bakker, Taimounti, Van Soest en Flentge inzake
het opstellen van een SMART-stappenplan voor de implementatie en uitvoering van de
adviezen van de Rekenkamer bij het onderzoek Leges bij vergunningaanvragen ….…..11
1587 Motie van de leden Vroege en La Rose inzake woningen voor roze ouderen …….18
1588 Motie van de leden Vroege en La Rose inzake de inclusie van volwassenen en
ouderen in het programma biculturele LHBTIQ+'ers van de nota Regenboogbeleid
1589 Motie van de leden Vroege, De Fockert en La Rose inzake concretisering van de
nota Regenboogbeleid 2019-2022 nnen ennen ennenervennevervennenevennennnenn Ì
1589 Motie van de leden Vroege, Poot en La Rose inzake aandacht voor de invloed van
religie in het programma biculturele LHBTIQ+'ers binnen de nota Regenboogbeleid
1591 Motie van het lid De Fockert inzake een veilige stad voor queervrouwen … 20
1592 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (LHBTIQ+beleid in alle
beleidsstukken meenemen) … nnen ennnererenneereveneerenennverenenverenenveeverenve verven 2d
1593 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sensitiviteit voor
diversiteit bij bedrijven) …… … none ennnerenenneeeenenneeernenneeeen ennen enenneeernennee enen 2d
1594 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Naming en shaming
van bedrijven die discrimineren tegen LHBTIQ+personen) … nnn nnee eneen 24
1595 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Bedrijven vragen om
structurele bijdrage) … … nnen enneenerenneeeenenneeeenennveernenneeeenennnneenenneervennne nnen 2d
45
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 2 Gemeenteraad
Vergaderdatum 9 oktober 2019 Raadsnotulen
1596 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Weerbaarheid
LHBTIQ+personen) … nnn nennen eeens ennereneerenneen eneen eneen ennen enne nnen venen 2Á
1597 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Meer fte's voor de
ZOMY) nnn ennen enneerenenneeereenenerenenneerenennneerenenneeenveneeeeneneeeenennnneeneneerenenveee evene ee ev er 2
1598 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Ongedocumenteerde
LHBTIQ+personen) … nnen eneen eneen enneen eneen enereneer eneen enernneneneen eneen enen
1599 Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Investeren in
deskundigheid en vaardigheid bij LHBTIQ+vrijwilligersorganisaties) … …… … … 25
1600 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Sociale LHBTIQ+kaart)
1601 Amendement van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Regie van het
Regenbooghuis)… … nnee nennen enneeeenenneeeenenneeernenneeernenneeerne nennen 2
1602 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Centraal ‘Informatie- &
adviesloket’ rondom seksuele en genderdiversiteit) … nnen eene 26
1603 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Conceptregenbooghuis
te beschermen) … nnee ennnenneer eenen enennennee eeen enenennenneernen enen ennennnneen een eenen enn 2O
1604 Motie van het lid Simons inzake de nota Regenboogbeleid (Concrete indicatoren)
1605 Motie van de leden Poot, Nanninga en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid
2019-2022 (Toevoegen concrete actiepunten bij de prioriteit veiligheid) … … … … … 28
1606 Amendement van de leden Poot en Boomsma inzake de nota Regenboogbeleid
2019-2022 (Schrappen discriminerende actiepunten uit de nota Regenboogbeleid………..28
1607 Motie van de leden Nanninga, Poot, Van Soest en Van Lammeren inzake de nota
Regenboogbeleid 2019-2022 (Inzet lokagenten) … nennen eneen enneeeerennener ee OÛ
1608 Motie van de leden Nanninga, Ceder, Poot, Van Lammeren, Boomsma en Van
Soest inzake de nota Regenboogbeleid 2019-2022 (Concrete maatregelen politie) …..30
46
| Raadsnotulen | 46 | test |
N Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
“ Amendement
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1320
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Verworpen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Amendement van het lid Bloemberg-Issa inzake de Begroting 2021 (Geen extra
sportvelden in het Diemerpark).
“Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— _op pagina 408 van de Begroting 2021 staat dat geïnvesteerd wordt in de
uitbreiding van sportpark IJburg.
Overwegende dat:
— _nog meer sportvelden met kunstgras en verlichting niet bevorderlijk zijn voor de
rust en biodiversiteit in het park dat bedoeld was als groen uitloopgebied;
— uitbreiding van het sportpark IJburg niet rijmt met de Structuurvisie Amsterdam
2020, met het vigerende bestemmingsplan en met de doelstelling van het
Diemerpark als natuurcompensatie;
— er geen advies is uitgebracht door de Technische Advies Commissie
Hoofdgroenstructuur (TAC);
— de voor IJburg nog gewenste sportvelden op bijvoorbeeld Strandeiland of
Buiteneiland aangelegd zouden kunnen worden.
Besluit:
Op pagina 408 de zin:
“Ook investeren we in de verbouwing van het De Mirandabad, sporten en spelen in
de openbare ruimte, uitbreiding van sportpark IJburg en de voorbereidingen voor een
nieuwe Jaap Eden IJsbaan”,
te wijzigen in:
“Ook investeren we in de verbouwing van het De Mirandabad, sporten en spelen in
de openbare ruimte en de voorbereidingen voor een nieuwe Jaap Eden IJsbaan.”
Het lid van de gemeenteraad
J.F. Bloemberg-lssa
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
DS Motie
Datum raadsvergadering 16 februari 2022
Ingekomen onder nummer 165
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Nanninga inzake de actualiteit inzake
inhuur parttime programmadirecteur (zorg snel voor kloppende
contracten)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de actualiteit inzake inhuur parttime programmadirecteur,
Overwegende dat:
— Het college aangeeft dat uit een steekproef is gebleken dat het standaardcontract niet
altijd precies wordt aangepast op een afgesproken afwijking, bijvoorbeeld op het
gebied van termijnen en bijlagen, en de komende tijd wordt uitgezocht waar sprake is
van een niet correcte verwerking;
— Contracten moeten kloppen;
— Het goed mogelijk is om ervoor te zorgen dat contracten kloppen met de afspraken,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
— Erper direct zorg voor te dragen dat nieuwe contracten van de gemeente voortaan
kloppen en dus altijd goed te controleren of dit het geval is;
— Bij de Begroting 2023 aante geven of aan deze resultaatsverplichting ook is voldaan
Indieners
D.T. Boomsma
A. Nanninga
| Motie | 1 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1
Datum akkoord 5 januari 2015
Publicatiedatum 9 januari 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het toenmalige raadslid de heer R.E. Flos van
27 februari 2014 inzake slimmer handhaven door automatische gezichtsherkenning
met camera's.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
In Amsterdam zijn verschillende soorten verblijfs- en gebiedsverboden van kracht.
Op basis van de Algemene Plaatselijke Verordening heeft de burgemeester enkele
overlastgebieden aangewezen, waarbinnen overlast veroorzakende personen door
middel van een verblijfsverbod geweerd kunnen worden. Zo kan het notoire
(nep)drugsdealers verboden worden om zich gedurende een bepaalde periode in
de aangewezen dealeroverlastgebieden zoals de Wallen te bevinden. Daarnaast is
het ook mogelijk om op basis van de Wet personenvervoer 2000 zakkenrollers een
OV-verbod te geven.
Wat de fractie van de VVD betreft nopen bepaalde vormen van hardnekkige overlast
en criminaliteit, zoals zakkenrollerij, winkeldiefstal en mobiel banditisme, die zich door
conventionele middelen lastig laten beteugelen, tot het uitbreiden van het scala aan
gebieds- en verblijfsverboden. Ook is de fractie van de VVD van mening dat het
huidige OV-verbod uitgebreid zou moeten worden naar een bredere doelgroep dan
alleen zakkenrollers bijvoorbeeld ook structurele overlastplegers en
geweldscriminelen. De Amsterdamse politie heeft onlangs aangegeven dat zij
behoefte heeft aan een extra instrument waardoor ook geweldplegers (misdrijf) en
notoire overlastgevers (mensen die frequent overlast veroorzaken of in overtreding
zijn in het openbaar vervoer) onder het toepassingsbereik van een OV-verbod
gebracht worden’.
Gebieds- en verblijfverboden zijn in principe effectieve instrumenten, maar zonder
consequente handhaving blijft de meerwaarde beperkt. De handhaving van de
verschillende verboden geschiedt momenteel vrijwel uitsluitend op basis van
herkenning door het blote oog, door politieagenten of handhavers op straat of bij het
uitkijken van camerabeelden. Er worden — indien beschikbaar en toegestaan — foto's
van personen met een gebiedsverbod getoond aan surveillerende boa's en agenten.
Gemeentelijke handhavers en de politie kunnen iemand met een verbod voor een
bepaald gebied daardoor op straat herkennen. Ook kunnen zij er achter komen dat
iemand een verbod had, nadat diegene (opnieuw) als verdachte is aangehouden.
De kans om tegen de lamp te lopen is echter beperkt.
\ Directie Openbare Orde en Veiligheid: Notitie OV-verbod van 9 december 2013.
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Neeing | Gemeenteblad
Datum 9 januari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 27 februari 2014
Dat opgelegde gebieds- en verblijfsverboden in Amsterdam overtreden worden staat
vast. Overtredingen worden dan ook regelmatig geconstateerd. Zo werd in 2012 bij
13% van de opgelegde algemene verwijderingsbevelen (160 keer) een overtreding
geconstateerd”. Het gaat hierbij alleen om overtredingen die geconstateerd en
geregistreerd zijn. Het feitelijke aantal overtredingen zal waarschijnlijk nog veel hoger
liggen. In het onderzoek dat door de Dienst Onderzoek en Statistiek in maart 2013 is
gepubliceerd hebben politieagenten namelijk aangegeven dat het voor hun erg lastig
is om personen met een verblijfsverbod te herkennen. De agenten geven daarom ook
zelf aan te verwachten dat een veel grotere groep dan de geconstateerde 13%
het algemene verwijderingsbevel overtreedt, maar dat dit onopgemerkt blijft®.
De Rekenkamer van Rotterdam heeft in 2011 geconcludeerd dat de handhaving van
het OV-verbod moeilijk is en dat de inzet van mensen en middelen die de maatregel
vraagt, relatief groot is“.
De fractie van de VVD acht het zeer waarschijnlijk dat meerdere verblijfs- en
gebiedsverboden in Amsterdam op grote schaal worden overtreden. De moeizame en
inefficiënte wijze van herkenning leidt immers tot een lage pakkans en doet daarmee
afbreuk aan de afschrikwekkende werking van het instrument. Dat is niet alleen
doodzonde van de kostbare capaciteit die gestoken is in de administratieve
afhandeling van deze instrumenten, maar ook een gemiste kans om een duidelijk
signaal af te geven: de pakkans van een gebiedsverbod moet groot zijn wil het zowel
preventief als repressief effect hebben.
Het verbeteren van de handhaving van deze verboden zou bewerkstelligd kunnen
worden door de handhavingscapaciteit te vergroten, maar zoals de burgemeester
echter in de vergadering van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Bestuurlijk Stelsel, Project 1012, Regelgeving
en Handhaving, Raadsaangelegenheden en Communicatie op 30 januari 2014 heeft
aangegeven, is dat — vanwege de lange lijst van terreinen waarop momenteel al extra
handhaving wordt ingezet — erg lastig. De handhavingscapaciteit is immers beperkt.
In diezelfde vergadering heeft de burgemeester aangegeven open te staan voor het
voorstel van de fractie van de VVD om niet meer, maar slimmer te gaan handhaven.
De burgemeester heeft vervolgens toegezegd in het voorjaar van 2014 terug te
komen op de mogelijkheden om gezichtsherkenningstechnieken in te zetten om
gebieds- en verblijfsverboden te handhaven’.
Na uitvoerig ingelicht te zijn door meerdere professionals over de mogelijkheden op
het gebied van biometrische gezichtsherkenning, is de fractie van de VVD ervan
overtuigd dat deze technieken een grote meerwaarde kunnen hebben in het lokale
veiligheidsbeleid in het algemeen en in de handhaving van dergelijke verboden in het
bijzonder. De fractie van de VVD wil daarom dat door middel van pilots wordt
onderzocht op welke wijze gezichtsherkenning kan bijdragen aan de veiligheid en aan
een verbetering van de handhaving van gebieds- en verblijfsverboden in het
bijzonder.
2 Verwijderingsbevelen Amsterdam 2008-2012; Dienst Onderzoek en Statistiek; Amsterdam, maart
2013.
3 Verwijderingsbevelen Amsterdam 2008-2012; Dienst Onderzoek en Statistiek; Amsterdam, maart
2013.
* Rekenkamer Rotterdam, Veilig op weg: effecten stadsregionaal beleid op sociale veiligheid
openbaar vervoer, Gemeente Rotterdam 2011, p.112.
5 Raadscommissieverslag Algemene Zaken van donderdag 30 januari 2014.
2
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 6 janvari 2015 Schriftelijke vragen, donderdag 27 februari 2014
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 27 februari 2014, namens de fractie
van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bereid om door middel van pilots, zoals beschreven in de bijlage,
te onderzoeken in hoeverre gezichtsherkenningstechnieken kunnen bijdragen aan
het verbeteren van de handhaving van gebieds- en verblijfsverboden in
Amsterdam? Zo ja, wanneer is het college van plan om deze pilots op te starten?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het college houdt de technische ontwikkelingen op het gebied van
cameratoezicht scherp in de gaten. Dit betekent ondermeer dat het college
onderzoekt of nieuwe technieken toepasbaar zijn, dit houdt in dat de juridische,
organisatorische en financiële consequenties van nieuwe technieken bij
toepassing voor gemeentelijk cameratoezicht worden onderzocht.
De voornemens van het coalitieakkoord over cameratoezicht krijgen nog een
nadere uitwerking. In het voorjaar 2015 vindt daarover een brede discussie plaats
met de gemeenteraad. Het college wacht deze discussie af alvorens nieuwe
stappen te zetten op het gebied van het gemeentelijk cameratoezicht. Zodra het
college overweegt gezichtsherkenningstechnieken toe te passen, zal dit worden
gedeeld met de gemeenteraad.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1646
Ingekomen op 15 oktober 2019
Ingekomen in raadscommissie WIO
Te behandelen op 6/7 november 2019
Onderwerp
Motie van het lid Taimounti inzake de Begroting 2020 (Halal voedselbank)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2020.
Constaterende dat:
— De voedselpakketten van de Voedselbank niet even toegankelijk zijn voor burgers
die enkel halal eten;
— Er vele halalsupermarkten en -winkels zijn die mogelijkerwijs halalproducten
zouden kunnen doneren.
Overwegende dat:
— Er vele burgers zijn die gebruik zouden willen maken van de Voedselbank, maar
een halaldieet volgen en dus momenteel niet gebruik maken van de Voedselbank;
— Het toevoegen van halalproducten aan het voedselpakket kan leiden tot een
inclusievere Voedselbank én vermindert de voedselverspilling.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
In gesprek te gaan met zowel de Voedselbank als de halalsupermarkten (e.g. Tanger)
om het aanbod van voedselpakketten inclusiever te maken.
Het lid van de gemeenteraad
M. Taimounti
4
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 765
Datum akkoord college van b&w van 21 juni 2016
Publicatiedatum 23 juni 2016
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Glaubitz van 18 april 2016 inzake het
beëindigen van het Shelter City programma voor een van de deelnemers per direct.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Amsterdam is sinds kort een Shelter City nadat de raad daartoe in november 2015
eenstemmig heeft besloten. Samen met Justice and Peace vangt de gemeente
mensenrechtenactivisten op uit landen waar zij in de uitoefening van hun activiteiten
worden bedreigd en biedt hen hulp.
De fractie van D66 heeft met grote bezorgdheid en spijt kennis genomen van het
bericht dat Justice and Peace het Shelter City programma voor de tweede deelnemer
per direct heeft moeten beëindigen. Justice and Peace heeft hiertoe moeten besluiten
nadat er bejegeningsklachten van ernstige aard jegens deze deelnemer werden
ingediend. De fractie van D66 hecht er sterk aan dat de kwaliteit en de voortgang van
het Shelter City programma blijven gewaarborgd.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Glaubitz, namens de fractie van D66, op grond
van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende
schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. In hoeverre kan de selectie van deelnemers zo worden ingericht dat de kans op
dit soort incidenten wordt verkleind?
Antwoord:
De huidige selectie van deelnemers verloopt met grote zorgvuldigheid Justice and
Peace, de landelijke organisatie voor het shelter city programma, is hiervoor
verantwoordelijk. De procedure ziet er als volgt uit. Kandidaten kunnen alleen dän
voor het programma in aanmerking kunnen komen als zij: zich als
mensenrechtenverdediger inzetten, aantoonbaar worden bedreigd, baat hebben
bij een verblijf in een shelter city, en als ze vervolgens na 3 of 6 maanden kunnen
terugkeren naar hun land. Daarna worden alle kandidaten in een tweede fase
beoordeeld door een onafhankelijke selectiecommissie. Deze selectiecommissie
bestaat uit een onafhankelijk voorzitter, en vertegenwoordigers van verschillende
maatschappelijke organisaties (met een groot netwerk en met kennis van lokale
mensenrechtensituaties) en het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Ook worden
1
Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 5 uni 2016 Schriftelijke vragen, maandag 18 april 2016
referenties en additionele informatie ingewonnen over de mensenrechten-
verdedigers. In het geval van beide gasten van de stad Amsterdam is dit gebeurd
en hebben positieve referenties (ambassade dan wel lokale en internationale
organisaties) geleid tot het uitnodigen van de gasten. Zoals eerder al gemeld in
een brief dd. 7 april 2016 onderzoekt Justice and Peace hoe de selectieprocedure
en de begeleiding kunnen worden verbeterd met oog op het voorkomen van
incidenten in de toekomst.
2. Was er vanuit de gemeente of anderszins (Justice and Peace) sprake van
begeleiding?
Antwoord:
Er wordt reeds een intensieve begeleiding geboden aan de shelter city gasten die
verblijven in de stad Amsterdam; zij krijgen een werkplek en begeleiding
aangeboden bij de Universiteit van Amsterdam, lokale begeleiding door de
afdeling Diversiteit van de gemeente Amsterdam en trainingen en begeleiding bij
afspraken buiten de stad door Justice and Peace.
3. Hoe kunnen de deelnemers zo worden begeleid dat de kans op dit soort
incidenten wordt verkleind?
Antwoord:
Terecht gebruikt de vragensteller het woord ‘incident’. Gezien vanuit
het programma shelter city was er inderdaad sprake van een incident.
Het gedrag van een individuele persoon zegt niets over het belang en noodzaak
van het programma shelter city, een programma in Nederland waarmee al
30 mensenrechtenverdedigers succesvol zijn opgevangen. Justice and Peace
en Amsterdam hadden al eerder besloten dat toekomstige deelnemers
een permanente begeleider krijgen via een organisatie die ervaring heeft
met begeleiding van buitenlandse gasten.
4. Heeft dit incident gevolgen voor de voortgang van het Shelter City programma?
Antwoord:
Nee, er zijn geen gevolgen voor de voortgang.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 119
Ingekomen onder BT
Ingekomen op donderdag 23 januari 2020
Behandeld op woensdag 22 januari 2020
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Rooderkerk inzake een lerarenmonitor met informatie per stadsdeel
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de onderwijscrisis door het lerarentekort
Constaterende dat:
— Het lerarentekort zich tot een onderwijscrisis ontwikkeld heeft en is opgelopen tot
400 fulltimebanen:;
— Scholen dit deels oplossen door onbevoegde docenten voor de klas te zetten,
klassen naar huis te sturen, een vierdaagse schoolweek en schoolsluitingen.
— Dit leidt tot grotere kansenongelijkheid, omdat het tekort gemiddeld drie keer zo
groot is in gebieden met scholen met kinderen met een onderwijsachterstand;
Overwegende dat:
— Beter inzicht in de ontwikkeling van het lerarenbestand per gebied van belang is
om het probleem in kaart te brengen en scholen met passende maatregelen te
kunnen ondersteunen;
— Hierbij gedacht kan worden aan informatie over de instroom en uitstroom naar
aantal en sector, de verwachte ontwikkeling en de stabiliteit van het
lerarenbestand, de ervaring en leeftijdsopbouw van leraren, het aantal zij-
instromers, leraren in opleiding en startende leraren en de geboden begeleiding.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
De lerarenmonitor voor het po/vo te verrijken met informatie per stadsdeel en de raad
hier halfjaarlijks over te rapporten.
Het lid van de gemeenteraad
|. Rooderkerk
1
| Motie | 1 | discard |
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
&
Stadsdeelcommissievergadering
Agenda
Datum 13-03-2023
Aanvang 19:30
Locatie President Kennedylaan 923 - zaal 1 Noord 1 (le verdieping)
Let op! Vanwege de verkiezingen Provinciale Staten op 15 maart is de vergadering van de
Stadsdeelcommissie Zuid verplaatst naar 13 maart!
1. Opening en vaststelling agenda
2. Vaststellen conceptverslag vergadering 8 en 22 februari 2023
3. Algemene inspraak
4. Actualiteiten en mededelingen
4a. Besluit over continuering gebiedsvergaderingen (Jacques
Bettelheim)
5. Adviesaanvragen
5a. Adviesaanvraag inzake het ontwerp Wijzigingsbesluit Welstandsnota
De Schoonheid van Amsterdam welstandskader en beleidsregel
gevelreclame Zuidas, waarbij de criteria en regels voor gevelreclame op
Zuidas worden gewijzigd (termijndatum 13 maart)
5b. Adviesaanvraag concept mobiliteitsplan Zuidflank (termijndatum 21
maart 2023)
5c. Adviesaanvraag Amsterdamse aanpak Volkshuisvesting
(termijndatum 29 maart 2023)
1
xX Gemeente Amsterdam
% Stadsdeel Zuid
&
5d. Adviesaanvraag concept VTH Beleid Fysieke Leefomgeving 2023
(termijndatum 3 april 2023)
5e. Adviesaanvraag locatie ontwikkeling Erotisch Centrum Amsterdam
(termijndatum 29 mei 2023)
6. Mondelinge vragen aan het Dagelijks Bestuur
Ga. Mondelinge vragen van het lid Reout (D66) inzake vervolg vragen
over verduurzaming markten
7. Vergaderschema, overzichten van schriftelijke vragen, toezeggingen, moties
en(on)gevraagde adviezen
8. Rondvraag
9. Sluiting
10. Ter kennisname
10a. Overzicht beantwoorde vragen SD door DB
10b. Afgehandelde moties
2
| Agenda | 2 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 6 december 2022
Portefeuille(s) Grond en Ontwikkeling
Portefeuillehouder(s): Reinier van Dantzig
Behandeld door E. Nieuwenhuis, Grond en Ontwikkeling, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 359.22 inzake erfpacht (informatiebrief aan erfpachters over
de effecten van (hoge) inflatie) van het lid Boomsma (CDA), Von Gerhardt
(VVD), Nanninga (Ja21), Broersen (Volt) en Koyuncu (Denk)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 5-6 oktober 2022 heeft uw raad motie 359.22 van
raadslid Boomsma (CDA), Von Gerhardt (VVD), Nanninga (Jaz:), Broersen (Volt) en Koyuncu
(Denk) inzake erfpacht (Informatiebrief aan erfpachters over de effecten van (hoge) inflatie)
aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om:
Alle erfpachters die met canonindexering te maken krijgen, tijdig te informeren over de
canonindexering per 1-1-2023 en wat de gevolgen daarvan zijn voor hun afkoopsommen en
erfpachtkeuzes na 1 janvari 2023, en hen hierover persoonlijk te informeren.
Het college vindt het belangrijk om erfpachters goed te informeren over de canonindexering. Het
college heeft dan ook als volgt uitvoering gegeven aan deze motie:
Alle canonbetalende erfpachters in het voortdurende stelsel, van wie de canon in 2023 wordt
geïndexeerd, hebben begin november 2022 een brief gekregen, met daarin het bericht dat:
e hun canonin 2023 wordt geïndexeerd, en met welk percentage;
e de hoogte van hun canon in 2023 is in te zien in het digitale portaal MijnErfpacht;
e de mogelijkheid van tussentijdse afkoop van de canon, en hoe een indicatie hiervoor kan
worden aangevraagd.
Erfpachters met een 5-jaarlijks geïndexeerde canon onder de Algemene Bepalingen (AB) 1966 of
AB1994 zijn daarnaast geïnformeerd over de mogelijkheid tot het uitsluiten van de 5-jaarlijkse
canonindexering cf. artikel 9 van de AB1994 dan wel cf. het Moderniseringsbesluit 1990 bij de
AB1966.
Alle canonbetalende erfpachters in het eeuwigdurende stelsel, van wie de (overstap)canon in 2023
wordt geïndexeerd, hebben in november een e-mail gekregen, met daarin het bericht dat:
e _hunlopende canon en/of overstapcanon in 2023 wordt geïndexeerd, en met welk
percentage;
e de hoogte van hun canon in 2023 is in te zien in het digitale portaal MijnErfpacht;
e de mogelijkheid van tussentijdse afkoop van de canon, en hoe een indicatie hiervoor kan
worden aangevraagd.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 6 december 2022
Pagina 2 van 2
Ook zijn op de gemeentelijke website toelichtende teksten geplaatst.
De reden dat de (overgestapte) eeuwigdurende erfpachters een e-mail hebben gekregen, terwijl
de voortdurende erfpachters een brief kregen, is dat de gemeente wel van alle eeuwigdurende
erfpachters een e-mailadres beschikbaar heeft, maar niet van alle voortdurende erfpachters.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
En Ne
e TC E
Reinier van Dantzig
Wethouder Woningbouw en Stedelijke Ontwikkeling
Bijlage: motie 359.22
Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
Raadsadres
Uw gegevens
Uw gegevens
Naam mn
E-mail mn
Telefoonnummer nn
Datum 28 april 2020
Uw bericht Amsterdam heeft de modelverordening afvalstoffen van de VNG
overgenomen. De toevoeging uit 2018 die bepaalt dat er geen
verrekening plaatsvindt als inwoners binnen de gemeente verhuizen,
pakt nadelig uit voor mensen die van een zelfstandige naar een niet-
zelfstandige woonruimte verhuizen. Ik heb dit met succes
aangevochten bij de gemeente via de rechter.
Nu moet de verordening worden aangepast.
Wilt u de modelverordening aanpassen door de nieuwe toevoeging er
weer uit te halen?
Wilt u ook de VNG hierover informeren?
Ik hoor graag van u en dank u bij voorbaat.
Uw bijlage
Verzenden
Afhandeling
Referentienummer 2267-0052
| Raadsadres | 1 | test |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening toezegging
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 20 november 2023
Portefeuille(s) Kunst en Cultuur
Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani
Behandeld door Kunst en Cultuur ([email protected])
Onderwerp Afdoening toezegging over aanwinsten Collectie Amsterdam uit de
commissievergadering van 22 juni 2023
Geachte leden van de gemeenteraad,
In vw vergadering van 22 juni 2023 heb ik bij de bespreking van agendapunt 3 Vaststellen van het
Jaarverslag 2022 op een vraag van raadslid Boomsma (CDA) toegezegd v een overzicht te sturen
van de ingekochte collectie van het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum.
Jaarlijks publiceren het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam alle werken die
ze aangekocht hebben of geschonken hebben gekregen. Na verwerving door deze musea worden
deze objecten en kunstwerken eigendom van de gemeente en daarmee onderdeel van de Collectie
Amsterdam. De lijst met aanwinsten wordt elk jaar als bijlage opgenomen in het (financieel)
jaarverslag van de museum. Beide musea publiceren deze jaarverslagen op hun website (Over de
Organisatie | Amsterdam Museum, Jaarverslag (stedelijk.nl)). Daarmee zijn de lijsten met
aanwinsten openbaar toegankelijk.
De aanwinsten van het Amsterdam Museum en het Stedelijk Museum Amsterdam voor het jaar
2022 zijn aan deze raadsinformatiebrief toegevoegd als bijlage 1 en 2. Met de verstrekking van
deze lijsten acht ik de toezegging afgedaan.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
Touria Meliani
Wethouder Kunst en Cultuur
Bijlagen
1. Lijst verwervingen Amsterdam Museum 2022.
2. Lijst verwervingen Stedelijk Museum Amsterdam 2022.
| Brief | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 22 december 2021
Portefeuille(s) Bouwen en Wonen
Portefeuillehouder(s): Jakob Wedemeijer
Behandeld door Wonen, [email protected]
Onderwerp Reactie minister op verzoek tot spoedige wijziging van de Huisvestingswet
2014 inzake voorrang koopwoningen
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 5 oktober 2021 heeft het college de minister verzocht om de Huisvestingswet 2014 te wijzigen
en het daarmee mogelijk te maken voor gemeenten om voorrang te geven bij de toewijzing van
koopwoningen. Met deze brief heeft het college uitvoering gegeven aan motie 348.21 van het lid
Mbarki waarmee het college verzocht werd om te pleiten voor een Amsterdamse uitzondering op
de Huisvestingswet. De minister heeft op 26 november 2021 gereageerd op het verzoek van de
gemeente door middel van bijgevoegde brief.
De minister geeft aan dat ze het voorstel heeft gedaan om de wet te gaan wijzigen zodat
gemeenten weer voorrang mogen geven bij koopwoningen. Dit voorstel ligt nu ter consultatie.
Het college vindt dit positief. De maatregel kan ervoor zorgen dat groepen woningzoekenden een
betere vitgangspositie krijgen om een schaarse betaalbare woning te kunnen kopen. Onder
voorbehoud van het tempo van behandeling van het viteindelijke wetsvoorstel, kan een volgend
college naar verwachting in 2023 een huisvestingsvergunning voor koopwoningen verder
uitwerken, waarna deze op 1 janvari 2024 in werking kan treden.
Het kunnen toewijzen van woningen tot een bepaalde prijsgrens, maakt op zichzelf woningen niet
goedkoper, maar gaat alleen over wie als eerste aan de beurt komt om een woning tot een
bepaalde prijs te kunnen kopen, bijvoorbeeld de koopwoningen die door de gemeente
geprogrammeerd worden als middeldure koop (tot € 314.000). De mogelijkheden om meer
betaalbare koopwoningen te realiseren blijven onderwerp voor verder onderzoek.
Het college bereidt een uitgebreide reactie voor ten behoeve van de gehele consultatie van de
voorstellen tot wijziging van de Huisvestingswet waarbij ook gereageerd zal worden op andere
voorstellen van de minister.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 22 december 2021
Pagina 2 van 2
Het college verwacht u met deze brief voldoende geïnformeerd te hebben over de uitvoering van
motie 348.21.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Jakob Wedemeijer,
wethouder Bouwen en Wonen
Bijlage: Kopie brief minister ‘Reactie op uw verzoek tot spoedige wijziging Huisvestingswet 2014
inzake voorrang koopwoningen’.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | train |
& jp
FAN
” he
B - wel — EN
ie) p N Den it mt
EN : gan Dn
SN u ia B n r 8
AN zt) \ b N Fom Dn Nl
Ii a | sn ned
KANS, a Re n
IA, E Î n
He ij 3 “
Kik, 5 q
Ke n 8 ij
ER ; SN f
Ii 35 : 5 NN Klem , En
ie 7 en en N oN en:
INU Ean Er S en
Wi Al He ' Ea 5 a
WG} $ nd et iik il k = = a
bn î ae ds Ee 7 nz en
due % WN 5 li RE en
_ ij Nl 3 Il
en fi in, Ae Ral /1 4
Te HD: ze 4 En
Nemi. Sn es ebi CE k
Ken ti SS 5 ij > = ie 4 id Ik MES Ô
Me he 5 5 SE
ee Ln
EE AW
FC SS U
EE Si 1 .
E Kit U , Ee r
Hd Ús
ie } En 7 | Dd
| A EZ zn per Ki
ip 5 n pe Se
Ee = AR en F si bf
el He Ede 4 P ij €
aile tn 7 bin ij
e Í ti Ki EEn r L à
it: Pe nn nen - Li E da
bil VA \ ER
te, { - ij |.
HE et Ns p Ô
= n Te =| 4 ES E é eN ï
een ed tg hij pe EA
esi Ee |
ae | Ee, p
aa Pen 4
- e | Û Pp, ed m wij … : en e =e
| k Pi 2 à s 7 ° wi
4 \ Nen pe
5 zd dt De ed s Ee :
ge en ee annen . 5:
Pel EE : Ne Aa en
’ [Hi OK Sn ee! nd
SN | NO js ne à | ME Ee Ees Rn
ES VE. re. Ï 5 EEn ee RE EER
j if En Ed Ne er Ei e win E en En a Pen ES
rd NS BE) ok EEN Ra deme |
3 ERE 4 il AN ke Et A U VOE mr! Re
EN âT ak al . eed kn nn 9 eN A
Û be Ed he PE Ed ee k EMS
ES _ hin tt id df bb Ph es En a hd jr En 8 s ES hi pe z
NE NOR a AN Bee EN Ee
AL FIERE ee Ae en
id, ie CN gs! oh Td EE Ta ERE ee Ee
Ap ke EUN TT dee Ee EA A IR
En, ENE rr Le Pond EL ERE. 4 . vi 1
Pr NED LN SN Ce EN Gen 3
’ REP EL alt h pe cr Nei Te ne kf RA RN SEE
ee KR ij D, rh 4E TE in BE nt NRN te es
MEN LENEN Ee
EE RS Je er PEDALO or ee RR ne on ES Ee WAE d
nd NEEN AEM DE Zn ND rn KE ET en ee
de NE NN
| ERS Tr MEDE Ee Ee SEE hete RR 5 ek ee ge VA
1
Inhoud
1.1 Aanleiding … oon nnnenereeennnnnnnsenrrvensnnnnnnnennsensevensnnnnnnnennevensnnnnnnnennenenennnnnnnennneenennnnnnnnnnrvennnnnnnnnnnr
1.2 leeswijzer … noon nneneneeennnnnnnnenenvensnnnnnnnenenvensnnnnnnnnnnnennevenvnnnnnnnenneeensnnnnnnnennreevnnnnnnnnnnnvvennnnnnnnnnnr
2 EVALUATIE DOEL 1: VOORKOMEN VAN VERDERE VERSPREIDING annen un enenene D
2.1 Samenvatting: …………....…nnssnnvonnnvornenrnenrerverserreeerversennennsnnnnnnnnnnnnnennennennsnnsnnsnnsnnnnnsnnnnsnnsnnnnnnnnnnnnnnnnnnn D
2.2 Verklarende woordenlijst … nnn eneneereenenenennnnnnneneerenrnnnnnnnenenvensennnennenrrvenvennnnnnennrneennnnnnÓ
2.3 Evaluatie subdoel 1: completeren inventarisatie ……………..nnssnssnnnseernnnnennrnerrennnnnnnnnenrrnenvenennnnennenennnnnnn 0
2.3.1 Inventarisatie 2018 … nn nnnnneneensenereeneenenennenseenenseenenneeeenenenseeneneenenneervnennnreenenvnarenneveenneenreen Ô
2.3.2 Inventarisatie 2019 ….…....nnnnnnereneenseener enne enenennenseenenseenenneerenenneseenensenenneervnendereenenveerenneveensennnnen Â
2.3.3 Inventarisatie 2020 / 2021 …… nennen ene enenne rn nersnenrrennrsnenrrvenvenensnenvensenveevensenvenvevenenvervvenvnverenn À
2.3.4 Verdeling groeiplaatsen per asset... nennenseerennenseeeendnenseveneneenseveenneenneveendeenseveennnvendvernnn Ö
2.3.5 Verdeling groeiplaatsen per directie … nonnen eneen seennenseeeenenenseversarenseeeenenenseveenvnensenerrnv enen 1Û
2.3.6 Verdeling groeiplaatsen per perceeleigenaar … nnen seennnenseeeenneenseeeenverveveennensenernnnenen 1Û
2.3.7 Overzicht problematiek … … nnee seen ennn eeenenensere enen eenreennvenseeeendeenseverndeenneveerveennvvernvennnvere LÂ
2.4 Evaluatie subdoel 2: borgen van continue monitoring ……ennnnnnevonnnnnnnnn ennen nennnnnnennreeeennnnnnnenrrverrnnnn 12
2.4.1 Evaluatie … nennen onerneeeenernnverenneenseeeenenvenneerennvensereendnenneveenenvenvenndeenseverndeensevennvenvenvernvnnnver 1
2.5 Evaluatie subdoel 3: opzetten meldsysteem … nn annsansonnrserennnnnnsenrrreennnnnnnnennerenennnnnnenrenerrnnnn 13
2.5.1 Evaluatie … nnen ven onenneeeeneennverenneenneeernnnvenneneennvensereendnenseveenenvendveendeenseverndensvernveneenvernvennnver 13
2.6 Aanbevelingen voor doel 1: voorkomen van verdere verspreiding … ……….…….onnsnnnnsnnnreeennnnnnnennrverennn 13
2.6.1 inventarisatie… unseren sneren veenseerenenndvenenennereensennenenveesenenneseenenseerenveveenenenreenenveerenveer nnen 13
2.6.2 monitoring … nne oneneesenereenensnenenneeeenennn se ennenenenennevvensnnsneneveerenneersnnnensnenevnenenveveensevrervevvnenenennn LÁ
2.6.3 meldsysteem … nnen eenneenneerenseenteenenveenneervenveendeennsveendnenneveendeennnverndvensevernvnennevernvenneenn neren 1À
3 EVALUATIE DOEL 2: SANEREN MEEST URGENTE GROEIPLAATSEN ....nnunanansnennenr 1D
3.1 Samenvatting … …………….....ssssssnvvnnvonnnnennvnnnvrrvererervensennsnnnsnnnsnnsnnsnnsnnnennsnnsnnsnnsnnsnnnsnrsennsnnsnnsnnnnnnnnnnnnnn ÎD
3.2 Verklarende woordenlijst … nnn eeeeervenveneennnnnnsenneeerennnnnnnennrversennnnnnennrvenrnnnnnnnenrvverrnnnn B
3.3 De aanpak 2019 - 2021 … annen nennen ennnnnnnenneneeneneennnnnnnennenrenrnnnnnnnensenensnnnnnnenrrvenvnnnnnnnenrvvenrnnn 16
3.3.1 Saneren, hoeveelheden … nn aannsenensernenennenrserrsn enn enannenenversnsnannnseverrsnveannnrvernneensveeverenrvnsnnnenn LO
3.3.2 Toegepaste saneringsmethodes … nnen ennnenneeeennenseeeensnenseersnneensevernneenseveennennvervseennvers 18
3.3.3 Bestrijden, hoeveelheden … ….….....nnnnnennennnennneeennevenseeeennnenseerendvenseveendnensevenndnensevenveennveenvennnnen ZÀ
3.3.4 Toegepaste bestrijdingsmethodes … ….…......nnuneenennseeneenneeeenneenseeeenneenseneennnenseeeennnensereennnenseernnnnenen 2
3.3.5 Beheren …..…...nnnnennnsnnenrnnnenneeeenennnseeendeenneversensenseeeennvensereendnenseveendvenseveendeensevenndnensevenndenvevernvennnvvens ZÓ
3.3.6 Innovatie … nnen vennen sneren neenseersneereeesenenneveensnnenenneesenennnveensneenenveveenennnreenenvenssnnveennennn ÔÂ
3.4 Aanbevelingen doel 2: saneren meest urgente groeiplaatsen … …….…nnns.nnvevonnnnnnenervensennnennenrereeenn 30
2
4 EVALUATIE DOEL 3: KENNIS EN KUNDE BORGEN IN DE ORGANISATIE 31
4.1 Samenvatting … ………..nn..ennnonnnnnnns eens ennnensnenennennnnnnnseernnnnnnsnenrnsnnnnnnnnsenrnsennnnnnnnenenssnnnsnnsnsvenvsnnnsnnrneernnnn DÛ
4.2 Intern beleid: Protocol Japanse duizendknoop … nnen nnen eersensennnonnennevensnnnnnnnennreervennnnnerreree SL
4.3 E-learning Japanse duizendknoop … nnen ennn nennnnenneneenvennnnnsnnnneensnnnnnnnennevensnnnnnnnenrrvervnnnnnnnnnnrree 32
44 Kernteam JDK naaa aaneen eeneeneennennnnnennsnnnnnsnssnnnnensnnnnnsnnnnsnnnnnnnnnnsnennnennnnnnnsnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnnenrnnn 32
4,41 Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) | Stedelijk Beheer … … nnen eneeneerneeneneneeenneeennen 33
4.4.2 Grond en Ontwikkeling (G&O) … … ….....nussnanerrenneenserrenneennersonveenersvaneenersenveeneervenverneersveneeneervenens 3
4.4.3 Ruimte en Duurzaamheid (R&D) … un sana ee oonnerneeerennernnervenverneerveneerneervanveenenrvenveentervanvervenrvavers 3D
4.4.4 Ingenieursbureau (IB) aen onanerseeronurseneerenurenensnenveeseenenverneervenveenervanveennnveaverntervavesnvnrvavers 30
4.4.5 Wonen .......nnnnnenennnnnseerensennnnnevereenennnennennnvenensnennener vereen ennnenne verven ennnnnvenereenensnnnesereneeeennvnvereneenennn 30
4.4.6 Communicatie … anneer nnen eneerensneneeenenvenenennereensnenenenenseenenneveennnsnereneveerenveveensenre ennen JO
4.4.7 Gemeentelijk Vastgoed (GV) … … nanne neren eene ereeeneneneesnnevenvenneeneenseenveenvenennenserveenenenvn eeen ÂL
4.4.8 Stadswerken … nnen oanenseerenvenseerennvenseerennnvenneenenveenneensnveendnensnsereneennveendeennveendennnvverrenennvens ÂÀ
4.5 Aanbevelingen doel 3: Kennis en kunde borgen in de organisatie noorse ennen nerven ennnnnnnennnne« Â3
5 WET- EN REGELGEVING EN INSTRUMENTEN nn snansennsnenenseneenenennennensenrensnensanensnnnvennnnn ÂÁ
B.1 Samenvatting … ……………....nssssssnnsnnnnnsnnsnrnserrnnennenrnnrvensennennsnnnnnnnennnnnennennnnnsnnsnnnnnnnnnnnnnsnnnsnnsnnsnnnnnnnnnnnnnr dd
B.2 EUFOPA nnen nn nnnnennennennnnnnnnennenrnnenenrnnrsennnennenrnnnnenrennennsnnnnnnnnnnsnnsennsnnsnnsnnsennsnnsnnsennennsnnsnnnnnnnnnnnnnr dd
NET e CAE EE 15
5.3 Amsterdam ………….nnnnnnnn enorme nennenerrensennnnnnsnnrrenssnnnnnnnnnnnenrneersnnnnnnnenserenrnnnnnnnennnvenvnnnnnnnsnrrvenvennnnnnennrrernnnn Â6
6 FINANCIËN anassnanansrananarannnaneneenneneenarersneerenaeennnanenreanenrennerernnaeerensesennanenreanenrnnnerrrnanrernnserennvenrrnen dt O
6.1 Prognose in 2019 nnn nonnen eeen eonnennnsnerrennnnsnnnnnennnnnnnnnsnrnnennnsnnnnsneensnnnsnnnssernnsvnnnnnnnnvernvvnnnnnrnn ÂO
6.2 Stand van zaken per 1-1-2022 nnn nnenernenseneennnnnnsennreerennnnnnnennevervennnnnnennrreerrnnnnnnnnrrverrnnnn ÂO
6.3 PFOgNOSE annae onnnnnnnnnnnennennenenenenensnernensenrenrnenvennnnnnnnnnnnnnnnsnnnnnnsnnsnnsnnnennsnnsnnsennennnnnsnnnnnnnnnnnnnn DÛ
DT
bijlage 1 — Protocol Japanse duizendknoop … annen onsen nerenennnnnnnsnnrrennennnnnnennrrenennnnnnnennnrenrenennnnnn D
Bijlage 2 — Japanse duizendknoop in de APV … nnn onnnn nen nnner neren ennnnnnnsenrvensennnnnnensererennnnnnnennrrenrennnnnnn D3
Bijlage 3 — overzicht urgente groeiplaatsen bij woningen … … nnen snnsnnnnennrnenennnnnnnsenrneeennnnnnneenrverennnnnnnn DÁ
bijlage 4 — planning sanering groeiplaatsen … … ……........sssssnnnsonnssnrsnnssnrsrnsensenrsnnsnnrnsnrsnnnsnnrsnnrsnnsnnnnnnnnnn DD
3
1 Introductie
1.1 Aanleiding
In 2019 heeft de gemeenteraad 8,2 miljoen euro beschikbaar gesteld voor een programmatische
aanpak van de Japanse duizendknoop. Aanleiding daartoe was de Notitie Japanse duizendknoop in
Amsterdam waarin de problematiek rondom de aanwezigheid van de plant in onze hoofdstad werd
beschreven.
Destijds was een areaal aan groeiplaatsen bekend van ca. 60.000 m? (12 voetbalvelden) verdeeld over
182 groeiplaatsen. Daarvan werd 23% (13.747 m° verdeeld over 15 groeiplaatsen) als urgent benoemd
vanwege het risico op ecologische of economische schade.
In de notitie zijn drie hoofddoelstellingen benoemd voor het Programma Japanse duizendknoop 2019-
2022:
1. Het voorkomen van verdere verspreiding.
2. Hetsaneren van de meest urgente groeiplaatsen.
3. Het borgen van kennis en kunde ter preventie van verspreiding.
Deze doelstellingen zijn in 2019 in een Uitvoeringsplan verder vitgewerkt.
Voor ulligt een tussentijdse evaluatie van de voortgang op bovenstaande doelstellingen, met
aanbevelingen voor een structurele aanpak.
1.2 leeswijzer
Aan het begin van ieder hoofdstuk wordt een korte samenvatting gegeven.
Aan het eind van ieder hoofdstuk staan aanbevelingen voor de periode vanaf 2023.
Deze tussentijdse evaluatie gaat allereerst in op de doelstellingen.
Hoofdstuk 2 behandelt doelstelling 1, dat weer is onderverdeeld in subdoelstellingen. Daarin wordt
duidelijk dat het bekende areaal aan duizendknoop meer dan het drievoudige is dan in 2019 werd
verondersteld. Dat betekent dat een aanpassing in de strategie noodzakelijk is voor een structurele
aanpak. Dit hoofdstuk biedt ook inzicht in de probleemhouders, zowel binnen als buiten de
organisatie.
Hoofdstuk 3 behandelt doelstelling 2, waarin inzicht wordt gegeven in de aanpak tot nu toe. In twee
jaar tijd is er veel ervaring opgedaan met verschillende methodes. Die worden ook beschreven.
Hoofdstuk 4 beschrijft de maatregelen die zijn genomen om doelstelling 3 te behalen. Het Kernteam
JDK (Japanse duizendknoop) heeft input geleverd in hoeverre kennis en kunde binnen de betreffende
directie geborgd is, waar de aandachtspunten liggen en welke kansen er liggen.
Net als in de Notitie vit 2019 wordt ook in dit rapport in Hoofdstuk 5 ingegaan op bestaande wet- en
regelgeving, en wat daarin veranderd is.
Tenslotte wordt in hoofdstuk 6 verantwoording afgelegd over de besteding van het budget tot nu toe,
en wordt er een financiële doorkijk gegeven voor een structurele aanpak.
4
2 Evaluatie doel 1: voorkomen van verdere
verspreiding
2.1 Samenvatting:
In de Notitie Japanse duizendknoop in Amsterdam 2019 en het bijbehorende Uitvoeringsplan werden de
volgende actiepunten benoemd om doelstelling 1, het voorkomen van verdere verspreiding, te
behalen:
Sinds de start van het programma zijn jaarlijks alle nieuwe meldingen van Japanse duizendknoop*
JDK) geïnspecteerd. Hierdoor is het areaal aan groeiplaatsen gegroeid van 182 groeiplaatsen met een
totaaloppervlak van 12 voetbalvelden (60.000 m?) in 2018 naar 36 42 voetbalvelden (183.009 Mm?) in
2021. Daarvan is 125.807 m? (25 voetbalvelden, oftewel 68 %) volledig in eigendom of in beheer bij de
Gemeente Amsterdam, en 22% volledig in eigendom bij derden. De overige 10% betreft groeiplaatsen
op terreinen van zowel gemeente als derden.
Jaarlijks komen er honderden nieuwe meldingen binnen, die niet allemaal resulteren in de registratie
van een nieuwe groeiplaats. Hieruit volgt de conclusie dat nog niet alle groeiplaatsen bekend zijn.
De steeds completere inventarisatie laat zien dat de aanpak op individueel niveau, voortkomend uit de
huidige urgentieweging (doelstelling 2) minder effectief is dan de aanpak op geclusterd niveau. De
aanpak van individuele groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken is minder efficiënt dan de
aanpak van een cluster groeiplaatsen waar snelle groei of verspreiding zichtbaar is. De focus moet in
de toekomst dan ook liggen op die clusters waar verspreiding of snelle groei zichtbaar is. Hoe langer je
daar wacht met een aanpak, hoe duurder het wordt en hoe groter de kans dat er nieuwe groeiplaatsen
in de nabijheid ontstaan.
Groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken dienen vanuit de assets worden gesaneerd als blijkt
dat de technische staat van die asset onvoldoende is en er groot onderhoud of vervanging nodig is.
Continue monitoring is nog niet geborgd, omdat de aanpak tot op heden programmatisch was. Tot op
heden zijn alleen nieuwe meldingen geïnspecteerd. Structurele monitoring van bekende groeiplaatsen
en inspectie van nieuwe meldingen is van belang om inzicht te krijgen in de snelheid van toe- of
afname van groeiplaatsen en om het areaal up-to-date te houden. Door een up-to-date areaal kan
verspreiding beter voorkomen worden.
Medewerkers van de Signalen Informatievoorziening Amsterdam (SIA) zijn opgeleid om direct in het
databeheersysteem meldingen van inwoners te registreren. Vragen worden doorgezet naar de goed
gebruikte mailbox [email protected].
Wanneer we spreken van Japanse duizendknoop, bedoelen we daar alle drie de Aziatische duizendknopen mee:
Japanse duizendknoop (Fatlopia japonica), Sachalinse duizendknoop (Fallopia sachatinensis) en een kruising van deze
twee, de Boheemse duizendknoop (Fallopia bohemica).
5
2.2 Verklarende woordenlijst
Een inventarisatie betreft het inspecteren van alle nieuwe meldingen.
Een inspectie is het controleren in het veld of de melding daadwerkelijk Japanse duizendknoop betreft.
Op dat moment worden de contouren van de groeiplaats ingetekend in een databeheersysteem en alle
kenmerken opgenomen.
Monitoring is het periodiek nalopen van alle bekende groeiplaatsen Japanse duizendknoop om de
kenmerken te actualiseren.
2.3 Evaluatie subdoel 1: completeren inventarisatie
Een inventarisatie van groeiplaatsen betreft tot op heden het inspecteren van meldingen. Als een
melding inderdaad een groeiplaats duizendknoop betreft, dan volgt registratie in het
databeheersysteem door de groeiplaats zo accuraat mogelijk in te tekenen en een paspoort met een
set aan kenmerken in te vullen.
2.3.1 Inventarisatie 2018
De basis voor de opstart van het Programma Japanse duizendknoop 2019-2022 was de inventarisatie
uit 2018 waarbij 182 groeiplaatsen van in totaal ca. 60.000 m? (twaalf voetbalvelden) in beeld waren.
De locaties waren aangeleverd door de groenbeheerders van de stadsdelen, de parken zijn destijds
nagelopen door stagiaires op aanwezigheid van duizendknoop.
mn \ WE
/ Hi / «Jl IN AN
|; Ui \ OA } e RDS Kn te
// ij West SN Fe, ) en ee Ô Sn \ 8
hij #/ we (ef Te ES A |
Viane | ” , Teff BN Te 3 Bn
/ AN oi pd / Se ' ii A le } NN Tr in
Pek 7 Et Le Ni Gn
I e | EAN \ NEEN Sd 6 s ets 05 RN
Ee rf ZE
| Efi ee 5 Ss Á À : ie” / 4%
| i\ > [ be ns Sk 7 q + St 4 5 ij | A
re 0 eN NN Lee NT kr in
{ p $ St NES fo ©
mhd FAT TN ond 4
| De Î 5 Ù Ús: Hi , DS SA SN
En - he b OE 7 ARS
EN Or
l Á 5 7 hs s Ee Rb \ N n © jd © Je men eN
en ' | kek DS Mrs a
an Kee DOE so GA
| 8 DONA Ze HEEN
A ide EN 4 EC Wea 4 Se Sm TS ON
Er a | DR Lg Net ( DE, A ante/ Diemen À
EN Nan NEN TE ten
Á Em DEN 05) Ï AN De oiÈmen 5” @
A et ef Vd N /
ge E NDS al AN 2 \
ee —_L EE EN EN me enn
ii £ "sl, TE | / Eeen EISEN A et
en | if SN MA EC Nen \
ge Î | @ Á ASS : ANN Ok > he N° Í
\ U EENS „ 4
far Sl nn L a e= í pe N
Ini en en SSN Cee
Afb. 1: vitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop oktober 2018
6
2.3.2 Inventarisatie 2019
In juli en augustus 2019 heeft opnieuw een inventarisatie plaatsgevonden naar groeiplaatsen
duizendknoop. Voorafgaand aan die inventarisatie is het databeheersysteem aangepast met een
nieuwe systematiek en een daaraan gekoppelde rekenmethode om urgentiescores te kunnen bepalen.
In 2019 zijn de volgende locaties in het veld (opnieuw) geïnspecteerd en in het databeheersysteem
opgenomen:
- De 182 bekende groeiplaatsen zoals vastgesteld in 2018
-_ Groeiplaatsen die tot 1 juli 2019 door inwoners zijn gemeld
-_Groeiplaatsen die door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied zijn aangeleverd
-_ Groeiplaatsen die bij de NDFF (Nationale Databank Flora en Fauna) als waarneming bekend
stonden
-__De in Weesp bekende groeiplaatsen, aangeleverd door de groenbeheerder van Weesp.
Het resultaat was een totaal van 717 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van circa 81.000 m?
(ruim 16 voetbalvelden).
we Binns: £ k De z ze
$ @ : E î en ee
e Tl eee 3 é , LS,
® o 4 REN Pa e È K |
mn De Spe o °_ be, |
(eV Ks ER ee RS |
© si % mrd \ % d es } Ge Ì Ie
555 nn oe ed ® ® e®e te ee © ge
burg e } dl “es / eN - ee \
mnbuf jet ° EN e ‚ee 88 N ze
) Iet Ard, ie et el & Is pk
AS \ A od V Amstekrûn- ee, 8D ap’, a
8 Vel lel® —are* \Se Of
> WR er HE 5 &
e oe _——® 0 8 u © / … PR 5 / ne
‚ xr me ° ie he /
e e 4 Za nd . 0 in ee
Pahoerie EE Re X Be Dienen
TAP Pe 57
Eet 3 \ J@ \@ Oo A 6
ed ij Ne 8 eP-6%0 for Le ®
é dte ° pe
L 5 Amstelveen a At K GS e f «
Niût : À zn @ \ Ë A Relatieve urgentie
J em
A ce Ee
Afb. 2:uitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop september 2019
2.3.3 Inventarisatie 2020/2021
In augustus-september 2020 en 2021 vond respectievelijk de derde en vierde inspectie van alle nieuwe
meldingen plaats. Er zijn 736 nieuwe meldingen geïnspecteerd. Dit resulteerde in 577 nieuwe
groeiplaatsen. De meldingen waren afkomstig van:
-__ Inwoners (als gevolg van grotere bekendheid door media-aandacht)
-__Buitendienstmedewerkers en medewerkers van de Werkbrigade?
2 De Werkbrigade is een onderdeel van Pantar. Het is een werk/leertraject, geïnitieerd door de Gemeente Amsterdam,
om mensen die al lang in de bijstand zitten binnen 2 jaar aan betaald werk te krijgen.
7
-___Regievoerders als gevolg van opname van de duizendknoop als risico in reguliere inspecties
van groen en van civiele constructies
-__Projectleiders van Ruimtelijke Ontwikkelingsprojecten als gevolg van opname van de
duizendknoop als risico in diverse vooronderzoeken.
De inventarisaties in 2020/2021 leverden een totaal van 1.129 bekende groeiplaatsen duizendknoop op
met een gezamenlijk oppervlak van ca. 183.009 m? (ruim 36 %2 voetbalvelden).
2" es
4 “re
# 5 4 CS rÁ' Z L e
\ 5
7 en ] \
| f es
ad veg „ en ae
Se „ mf se 4 Tag
hr REE AR
STe
9, 7 ze ed es Pd AE, „.
SNAH LOT dze
’g Ate paft, , e se
27 B a za) PS Sf en
#, £ 5 | on 5 ‚
4 rs Ke
gd EE ce ae
je & :
) y e 5 | € 5
f ’ Pf „, a 7 % „
4 Ar - Pi
k d 7 ij
\ 7e 5 ”
(ie
Afb. 3: uitsnede kaart groeiplaatsen duizendknoop september 2021
In 2020 en 2021 zijn de meldingen die niet vanuit de openbare ruimte bereikbaar waren grotendeels
niet geschouwd. Dit betreffen voornamelijk groeiplaatsen in privétuinen. Tijdens het schouwen waren
bewoners niet thuis of verleenden geen toegang wegens Covid.
Per 1-1-2022 staan er nog 247 meldingen open.
2.3.4 Verdeling groeiplaatsen per asset
De Japanse duizendknoop beperkt zich niet alleen tot de asset Groen. Er kan overlap zijn met andere
assets: zo kan een groeiplaats zowel in een kademuur zitten, als in de aangrenzende verharding als in
een boomspiegel langs de kademuur. Ook kan een groeiplaats deels in openbare ruimte groeien, en
deels op terrein van derden of andere directies.
Hieronder volgt een overzicht van de hoeveelheden groeiplaatsen per asset, vanwege de beperktheid
van het databeheersysteem zijn er geen hoeveelheden per m° te geven.
Van alle 1.129 (183.009 m°) groeiplaatsen zijn er
-__ 363 gelegen in verharding waarvan:
o 101 volledig in verharding (2.982 m? / 1,6%)
o 208 overlappend met andere assets (waarvan 197 overlappend met groen)
8
o 78 overlappend met andere perceeleigenaren (voornamelijk ProRail en particulier)
-__55 gelegen in een kademuur en/of oeverconstructie
o _g volledig in de kademuur (968 m?/ 0,5%)
o 42 overlappend met andere assets
o 5 overlappend met andere perceeleigenaren
-__40 locaties gelegen in een brug (2.892 m?), waarvan:
o 16 tevens in verharding en groen liggen (1.807 m°)
o 3 overlappend met kademuren (115 m?)
o sop hetterrein van ProRail (387 m2)
o 3 op het terrein van Rijkswaterstaat (41 m?)
-__ 644 in een groenvoorziening, waarvan
o 360 volledig in openbaar groen (67.237 m° / 36,7%)
o 218 overlappend met andere assets ((waarvan 197 overlappend met verharding)
o 104 overlappend met andere perceeleigenaren (voornamelijk ProRail en particulier
Pp
IN a NE ee ed
ME Jg U Ut nt EE
BNN Een oel Tok En B: Ke
Ë IE Ee is È Hee RL dl Te 8 Ss Rehn Pen et ee KE
Ben ETE Ne
beast EIN tn en rme
Fo SEE Sn en ee en En eN
Ss ba AMA EE
Tiles An KE arn:
ME een
Ee ne
Re as ae PG IA je eld Hen en oe ee an Eine
ee EAR
| me pls 4 OS iet Te
en Tt nl NRE
ee PE
cd 5 NE WEER Pd en Kad ADN
bt AAN wd ida Tian en
4 4 @ Le B haf Á 9 fe) Á fj aagt eh “
Afb. 4: groeiplaats aan de Veelaan in Oost, waar de duizendknoop in de private tuinen
(achter de schutting en achter het gebouw), het trottoir en de kademuur groeit. Hier
vindt sinds 2020 bestrijding plaats.
9
2.3.5 Verdeling groeiplaatsen per directie
Niet alle gemeentegronden betreffen openbare ruimte, en niet alle openbare ruimte is in beheer bij
Verkeer & Openbare Ruimte. De directies Grond & Ontwikkeling, Gemeentelijk Vastgoed, Sporten
Bos, Metro en Tram (per 1-1-2022 overgegaan in het GVB) zijn ook eigenaar van diverse percelen
waarop Japanse duizendknoop groeit. Hierdoor zijn verschillende directies van de Gemeente
Amsterdam probleemeigenaar. De groenarealen van genoemde directies zijn echter niet als aparte
beheerentiteit opgenomen in het gemeentelijke assetmanagementsysteem Gisib. Er kan daarom geen
inzicht worden gegeven in de hoeveelheid aan groeiplaatsen in de respectievelijke beheergebieden. Er
zijn bekende locaties, ofwel vit de analyse ofwel vanuit contact met de betreffende directies, waaruit
blijkt dat ook zij probleemhouder zijn.
; 8 Een „en - De e EN
N En ig En man, l | | |
hi 7 rs | rin î
De En |
| Sk
EN el
ef Eil mi 5 pan lil
| —N ni A
E E : ae = En es rr ren
Ne Ee EE Od
en
ne EE Een NE
mn EE
Afb. 5: groeiplaats bij Metrostation Burgemeester de Vlugtlaan, waar de duizendknoop in de openbare ruimte
groeit. Het talud achter de damwand is in beheer bij Metro en Tram (nv GVB). Het gedeelte in verharding, berm en
oeverconstructie is in beheer bij V&OR en inmiddels in bestrijding. (grote foto: google streetview mei 2018)
2.3.6 Verdeling groeiplaatsen per perceeleigenaar
De afgelopen twee jaar zijn de belangrijkste mede-probleemhouders in beeld gebracht. De gemeente
is verantwoordelijk voor de groeiplaatsen op percelen in eigen beheer en/of eigendom. Ook hier geldt
dat duizendknoop zich niet aan eigendomsgrenzen houdt en er dus sprake is van overlap.
Van alle 1.129 (184.477 m°) groeiplaatsen zijn de volgende perceeleigenaren in beeld:
1. 688 groeiplaatsen / 125.807 m? (68 %) is volledig in eigendom van Gemeente Amsterdam.
2. 256 groeiplaatsen /18.343 m? groeien op particulier terrein, waarvan
* 133 volledig op particulier terrein, met name (binnen)tuinen (10.104 m?/ 5,5%
van het totale areaal)
= 109 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen)
"14 overlappend met andere perceeleigenaren (met name
Woningbouwcorporaties)
3. 47 groeiplaatsen /1.848 m2 op terrein van woningcorporaties, waarvan
o 18 volledig op terrein van woningcorporaties (370 m?°)
o 19 overlap met gemeentegrond (name Groen en Verhardingen)
10
o 10 overlappend met particulier terrein
A. 45 groeiplaatsen / 7.488 m? op terrein van Rijkswaterstaat (RWS), waarvan
o 33 volledig op terrein van RWS liggen (6.315 m? / 3,5% van het totale areaal)
o _g overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen)
o 3 overlappend met andere perceeleigenaren (particulier en ProRail)
5. 39 groeiplaatsen / 8.204 m? op terrein van ProRail, waarvan
o 25 volledig op terrein van ProRail (4.801 m?/ 2,6% van het totale areaal)
o 14 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen)
6. 42 groeiplaatsen / 17.889 m? op terrein van natuur-beherende organisaties3, waarvan
o 23 volledig in beheergebied van ofwel Staatsbosbeheer ofwel Groengebied
Amstelland liggen 15.456 m?/8,5% van het totale areaal)
o 18 overlappend met gemeentegrond (met name Groen)
7. 21 groeiplaatsen / 2.247 m? op terrein van waterschappen“, waarvan
o 10 volledig op terrein van Waterschappen (1.402 m? / 0,8% van het totale areaal)
o 7 overlappend met gemeentegrond (met name Groen en Verhardingen)
o 5overlappend met andere perceeleigenaren/beheerders waarvan 4 de Provincie
Noord-Holland
2.3.7 Overzicht problematiek
De problematiek omtrent de Japanse duizendknoop wordt steeds meer inzichtelijk, maar er komen
nog regelmatig nieuwe meldingen over groeiplaatsen binnen. De inventarisatie is daarom nog niet
compleet.
Op basis van een visuele analyse geven de inventarisaties in de periode 2018-221 een goed beeld van
de problematiek:
1. Erzijn lokaal grote concentraties groeiplaatsen in groengebieden van natuurbeherende
organisaties zoals Staatsbosbeheer of Landschap Noord-Holland die beheergelden van de
gemeente ontvangen. Deze beheergelden zijn onvoldoende om de groeiplaatsen te saneren
of te bestrijden. Voorbeelden van deze gebieden zijn: de Bretten in Nieuw-West (ca. 6.000 m?)
en de Gaasperzoom in Zuidoost (ca. 13.200 m?, zie afb. 5), respectievelijk ruim 1 en 2 Ya
voetbalvelden.
2. Erzijn lokaal grote concentraties van kleinere groeiplaatsen langs waterwegen. Hier is in het
verleden sprake geweest van verkeerd beheer waardoor verspreiding heeft plaatsgevonden.
Voorbeelden hiervan zijn de gebieden rondom de Zuiderzeeweg en de Zuider IJdijk in Oost,
langs de Amstel bezuiden de Azo in Zuid, langs de Ringvaartdijk in Nieuw-West (zie afb. 6) en
Zijkanaal H-weg in Noord.
3. De meeste urgente groeiplaatsen liggen aan het water omdat daar de combinatie van schade
aan kademuren en de kans op verspreiding groot is.
4. De digitale urgentieberekening ten aanzien van (verkeers)veiligheid blijkt niet goed te werken.
De potentieel risicovolle groeiplaatsen ten aanzien van verkeersveiligheid zijn door de
groenbeheerders beoordeeld, en bleken merendeels in de praktijk niet voor onveilige situaties
te zorgen, terwijl andere groeiplaatsen door de beheerders wél als onveilig werden geduid.
Uiteindelijk is op basis van de expertise van de groenbeheerders een selectie van 83
groeiplaatsen van in totaal 7.400 m? als onveilig of als overlastgevend bestempeld (zie
3 _Groengebied Amstelland, Staatsbosbeheer, lokale beheerorganisaties, Provincie Noord-Holland, mogelijk Provincie
Utrecht (Weesp)
4 _Hoogheemraadschap Amstel, Gooi en Vecht, Hoogheemraadschap Hollands-Noorderkwartier, Hoogheemraadschap
van Rijnland
11
paragraaf 3.2.3 voor nadere toelichting). Dit is echter een subjectieve beoordeling die nog
aanscherping van de systematiek behoeft.
5. Erzijn intotaal 107 jonge groeiplaatsen met een totaaloppervlak van ca. 7.350 m? bekend.
Jonge groeiplaatsen zijn nog relatief eenvoudig en goedkoop te bestrijden. Bij niets doen
kunnen deze echter snel vitgroeien tot grotere groeiplaatsen omdat zij bij het beheer over het
hoofd worden gezien. Door verkeerd beheer vindt (onbewust) verspreiding en groeistimulatie
plaats. Al deze groeiplaatsen worden door de Werkbrigade bestreden (zie paragraaf 3.2.3)
6. Eris in 2021 door de toezichthouders van Wonen een inspectie gedaan bij 33 woningen waar
Japanse duizendknoop direct tegen de gevel groeit. Bij 10 van deze 33 groeiplaatsen is door de
toezichthouders aangegeven dat duizendknoop daar mogelijk schade aan funderingen
veroorzaakt. Van die 10 locaties zijn 5 groeiplaatsen gelegen op particuliere grond (zie bijlage 3
voor een overzicht van de groeiplaatsen en welke acties zijn ondernomen).
fee TB
SS? ® |
L | 5 n Veld 5
Te €
Sp
DP
U |
Def mt
: Ne
groeiplaatsen zijn als urgent geprioriteerd, maar sanering heeftalleen | de groeiplaatsen is urgent benoemd, maar verspreiding is hier een groot
zin als alles wordt aangepakt. risico.
2.4 Evaluatie subdoel 2: borgen van continue monitoring
2.4.1 Evaluatie
Structurele inventarisatie van nieuwe meldingen is geborgd t/m 2022.
Structurele monitoring is nog niet geborgd.
Voorafgaande aan sanering vindt wel een eenmalige actualisatie van kenmerken plaats en wordt de
omgeving in een straal van 5o meter rondom die groeiplaats nagelopen op eventueel onbekende
groeiplaatsen. In vrijwel alle gevallen van actualisatie is de groeiplaats inderdaad toegenomen, wat het
belang van structurele monitoring onderstreept.
Met structurele monitoring worden trendgegevens in oppervlaktegroei of toename van risico’s op de
(middellange termijn inzichtelijk. Landelijk is daar nog onvoldoende onderzoek naar gedaan. Met
trendgegevens kunnen op termijn ook verwachtingspatronen geschetst worden en daarmee inzicht in
de periode waarbinnen een cluster groeiplaatsen gesaneerd of bestreden moet worden. Dat maakt een
aanpak programmeerbaar.
Gesaneerde groeiplaatsen worden vanuit het betreffende project wel een jaar lang periodiek
gemonitord totdat zeker is dat er geen hergroei meer is. Dit is geborgd in Amsterdamse protocollen.
Groeiplaatsen waar periodieke bestrijding plaats vindt, worden ax per jaar gemonitord om te bepalen
of de bestrijding succesvol kan worden afgerond, of dat herhaling het opvolgende jaar nodig is.
12
2.5 Evaluatie subdoel 3: opzetten meldsysteem
2.5.1 Evaluatie
Op de website is een real-time kaart te vinden met geografische informatie over groeiplaatsen:
https://maps.amsterdam.nl/duizendknoop/. Hierop is te zien welke groeiplaatsen in beeld zijn, welke
aangepakt worden, en waar meldingen gedaan zijn die nog geschouwd moeten worden.
Bewoners kunnen groeiplaatsen melden of vragen stellen via de reguliere meldkanalen* of per e-mail
aan [email protected]. Meldingen van groeiplaatsen worden verwerkt in het
databeheersysteem en zijn vervolgens zichtbaar op de publieke kaart. Ook collega’s, ondernemers,
vrijwilligers en contractanten communiceren via dit mailadres.
Meldingen worden idealiter in het bloeiseizoen (rond september) geïnspecteerd om alle kenmerken
van de Japanse duizendknoop in volgroeid stadium én alle omgevingsfactoren te kunnen zien. Niet alle
meldingen resulteren in een nieuwe groeiplaats. Het komt regelmatig voor dat er meldingen worden
gedaan over reeds bekende groeiplaatsen of over gelijkende planten ondanks informatievoorziening in
flyers en op de website.
2.6 Aanbevelingen voor doel 1: voorkomen van verdere verspreiding
2.6.1 inventarisatie
1. Continveren van jaarlijkse inventarisatie vanaf 2023
Jaarlijks komen er nog steeds enkele honderden meldingen van groeiplaatsen binnen. In 2022
worden deze voor de laatste maal via het verstrekte programmabudget geïnspecteerd
waarmee de inventarisatie weer wat completer wordt. Zolang er meldingen binnen komen,
weten we echter dat de inventarisatie nog niet compleet is. Een complete inventarisatie is van
belang voor het treffen van de juiste maatregelen bij ruimtelijke ingrepen of bestendig beheer
waarmee verspreiding wordt voorkomen.
2. Aanpassen digitaal paspoort met kenmerken zodat een betere analyse op bepaalde risico's,
zoals verkeersonveilige situaties, vitgevoerd kan worden.
3. Aanpassen urgentieweging
De steeds completere inventarisatie laat zien dat de aanpak op individueel niveau minder
effectief is dan de aanpak op geclusterd niveau. De aanpak van individuele groeiplaatsen die
schade (kunnen) veroorzaken is minder efficiënt dan de aanpak van een cluster groeiplaatsen
waar snelle groei of verspreiding zichtbaar is. De focus moet in de toekomst dan ook liggen op
die clusters waar verspreiding of snelle groei zichtbaar is. Hoe langer je daar wacht met een
aanpak, hoe duurder het wordt en hoe groter de kans dat er nieuwe groeiplaatsen in de
nabijheid ontstaan.
Groeiplaatsen die schade (kunnen) veroorzaken dienen vanuit de assets worden gesaneerd als
blijkt dat de technische staat van die asset onvoldoende is en er groot onderhoud of
vervanging nodig is.
5 _ Digitaal met het formulier voor meldingen in de openbare ruimte op https://meldingen.amsterdam.nl of telefonisch
vla 14020
13
4. Projectmatige inventarisatie en informatie particulieren
Een kleine 10% van het duizendknoop areaal groeit in of deels op particulier terrein.
Er staan nog 247 meldingen open, waarvan een substantieel deel in (achter)tuinen.
Om inzicht te krijgen in de werkelijke hoeveelheid zal er projectmatig geïnventariseerd
moeten worden. Vervolgens kan via gerichte commvunicatieadvies worden gegeven aan
betrokkenen.
Ook de 10 woningen (zie paragraaf 2.3.7 en bijlage 3) die als urgent zijn geduid (zie dienen
nader te worden onderzocht om beter inzicht in de problematiek en een kostenindicatie te
krijgen.
2.6.2 monitoring
1. Alle bekende groeiplaatsen m.i.v. 2023 structureel monitoren op groei en risico’s
Structurele monitoring van alle groeiplaatsen biedt inzicht in groei of stabilisatie en daarmee
inzicht in trendgegevens. Dit is noodzakelijk om de aanpak goed te kunnen programmeren en
te begroten. Een monitoringscyclus van in principe 1 x per 3 jaar geeft op termijn voldoende
inzicht en is, gezien het huidige areaal, realistisch. Hiervoor dient een contract afgesloten te
worden. Op bepaalde plekken kan afwijking van de cyclus nodig blijken.
2. Inzicht krijgen in de duizendknoop-arealen van aangrenzende gemeentes
Hierdoor kan meer inzicht gekregen worden in de verspreidingsrisico’s langs
gemeentegrenzen en kan beheersing met de probleemhouders worden afgestemd.
2.6.3 meldsysteem
1. De bekendheid van het meldsysteem is beperkt onder medewerkers van de gemeente
Amsterdam. Aanbevolen wordt daarom om medewerkers in de buitenruimte actief te
informeren over de aanwezigheid van het meldsysteem en het nut hiervan.
14
3 Evaluatie doel 2: saneren meest urgente
groeiplaatsen
3-1 Samenvatting
In 2019 werd gesteld dat alle urgente groeiplaatsen Japanse duizendknoop in de loop van het
programma verwijderd moesten worden, teneinde een binnen de reguliere budgetten beheersbaar
areaal te creëren. Hierbij was de volgende doelstelling geformuleerd.
2. Het verwijderen van urgente groeiplaatsen (waar de kans op economische of
ecologische schade groot is, of waar het risico op verspreiding noopt tot actie).
Uitgangspunt daarbij was dat het verwijderen, oftewel saneren, van een groeiplaats tussen de € 100,-
en de € 200,- per m? zou kosten. In de praktijk blijken deze kosten vele male hoger uit te vallen
vanwege complexe omgevingsfactoren. Herstelkosten van bijvoorbeeld een kademuur zijn dermate
hoog dat het efficiënter is om duizendknoop te saneren wanneer deze asset aan vervanging of groot
onderhoud toe is
Daarnaast is het bekende areaal aan duizendknoop verdrievoudigd. Met de wetenschap (zie vorig
hoofdstuk) dat de inventarisatie nog niet compleet is, is het areaal Japanse duizendknoop (JDK) nog
niet binnen reguliere budgetten beheersbaar.
De opgave uit de notitie van 2019 was om 15 groeiplaatsen van in totaal 13.747 m? te verwijderen.
Aan het eind van 2022 zijn er 5o groeiplaatsen van in totaal 9.084 m? gesaneerd.
Er zijn in 2022 83 oude(re) groeiplaatsen van in totaal 7.402 m? in bestrijding.
Er zijn in 2022 107 jonge groeiplaatsen van in totaal 6.762 m? in bestrijding.
Dit resulteert in een totaal van 240 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 23.248 m? die
zijn of worden aangepakt.
Daarnaast zijn er in 2020 en 2021 buiten het programma om de volgende aantallen beschikbaar:
Gesaneerd door het Ingenieursbureau Amsterdam: 24 groeiplaatsen van in totaal 11.392 m?
Gesaneerd wegens groot onderhoud of vervanging assets: 3 groeiplaatsen van in totaal 497 m?
Gesaneerd door Gemeentelijk Vastgoed: 1 groeiplaats in project van 175 m?
3.2 Verklarende woordenlijst
Saneren: eenmalig het volledige wortelstelsel als de bovengrondse delen van de plant ruimten.
Na afronding van de werkzaamheden is de groeiplaats volledig verdwenen waarbij
minimale nazorg nodig is wegens hergroei. Amsterdam heeft hiervoor het Protocol
Machinaal Uitgraven in combinatie met het Protocol Monitoren opgesteld.
Bestrijden: het periodiek ‘aanvallen! van de plant met als doel het wortelstelsel uit te putten en
uiteindelijk de plant te doden. Afhankelijk van de gebruikte methode en de ouderdom
van de plant, oftewel de dikte van het wortelpakket, duurt dat 3 tot 8 jaar.
15
Verwijderen: Een combinatie van saneren en bestrijden. In de praktijk kan een groeiplaats niet
volledig gesaneerd worden. Veelal groeien wortels in of dicht bij leidingen en
funderingen of zijn ze verweven met boomwortels. Bestrijden als nazorg, of maatwerk
met een pakket aan maatregelen is dan noodzakelijk.
Beheren: Het bovengronds fysiek verwijderen van de plant. Door afgestemde maatregelen de
situatie in en rondom de groeiplaats zodanig te onderhouden dat er geen onveilige
situaties ontstaan en de groeiplaats zo min mogelijk uitbreidt.
5 Anden Duizendknoop
Ús
… %
ad Fe Á. e en
Bece _
S , &
| “ A 4
ee 4 NA 5 Ch
e Je d Ce
e , De
5 % Cd ä ‘ C „SJ, Een odf
Ss 7 eb” NN Kd s
e e « 4 Te,
NS € Fy 7 -
re é rd
7 Sg %, Á ë
, - e
# - « s’
Eee 5
Afb. 7: overzicht van alle groeiplaatsen duizendknoop waar sanering en/of bestrijding plaats vindt.
3-3 De aanpak 2019 - 2021
In 2019 waren 15 urgente groeiplaatsen bekend met een gezamenlijk oppervlak van 13.747 m?,
gebaseerd op de inventarisatie uit 2018.
Na de inventarisatie van 2019 is er 2x een ‘top 20’ van nieuwe urgente groeiplaatsen gemaakt volgens
een gedigitaliseerde systematiek (zie kader op de volgende blz). Een ‘top 20’ binnen de Ring Azo
exclusief Noord en een ‘top 20’ buiten de Ring Azo inclusief Noord. Dat vormde de basis voor een
aanbesteding voor het contractmatig saneren van Japanse duizendknoop, met ingang van 1 januari
2020. De top 20 is opnieuw ge-update na de inventarisatie eind 2020, waardoor de prioritering weer
werd bijgesteld.
De jaarlijkse digitale analyses met als resultaat de twintig meest urgente groeiplaatsen zijn door het
Kernteam JDK (zie paragraaf 4.4) beoordeeld op daadwerkelijke urgentie, haalbaarheid saneren en
effectiviteit in relatie tot nabije groeiplaatsen. Dit resulteerde in een aantal gevallen voor
gebiedsgerichte sanering, zoals langs de Amsteldijk en de Noorder IJplas. In een aantal andere
gevallen verviel de sanering omdat de omliggende groeiplaatsen te groot zijn om te kunnen
financieren (Gaasperzoom, Oeverlanden) of blijkt een locatie in werkelijkheid toch minder urgent door
verschillende oorzaken. Dit betekent dat enkele als urgent aangemerkte groeiplaatsen niet zijn
aangepakt.
16
Urgentiescore bepalen
Bij het inspecteren van een groeiplaats wordt een digitaal paspoort ingevuld met informatie over de
vier risico-categorieën:
e economische schade
e _ verspreiding
e ecologische schade
e _verkeersonveiligheid
In het digitale paspoort staan bij iedere risico-categorie een aantal vragen die de mate van dat risico
moeten duiden. Bijvoorbeeld in het geval van verkeersonveiligheid worden vragen gesteld over de
afstand van de groeiplaats tot een rijbaan en over de mate van gezichtsbelemmering bij kruispunten.
Aan de hand van de ingevulde antwoorden worden punten toegekend die weer een wegingsfactor
krijgen.
Ook iedere risico-categorie heeft een wegingsfactor. Conform de notitie uit 2019 krijgen
groeiplaatsen direct in/naast of tegen kapitaalgoederen, cultuurhistorisch erfgoed of bijzondere (incl.
beschermde) natuurgebieden of waar het verspreidingsrisico groot is de prioriteit en scoren dus hoger
dan bijvoorbeeld verkeersonveiligheid. Waar een combinatie van factoren speelt volgt automatisch
een hogere urgentiescore.
De urgentiescores zijn relatief ten opzichte van elkaar: de meest risicovolle plek staat bovenaan. Is die
gesaneerd, dan schuift de tweede meest risicovolle plek naar de eerste rij.
De teammanagers en directievoerders van Stadswerken, team Flora en Fauna, leverden input op de
analyse van groeiplaatsen die hoog scoren op het risico op onveilige verkeerssituaties, aangevuld met
groeiplaatsen die veel overlast veroorzaken. Het merendeel van de groeiplaatsen die digitaal ‘hoog’
scoorden op het risico ‘verkeersonveilig’ bleken in de praktijk niet altijd voor onveilige situaties te
zorgen. Andere locaties werden juist wel als verkeersonveilig bestempeld die niet vit de digitale
analyse als zodanig werden aangemerkt. Vanuit de zorgplicht is het noodzakelijk om verkeersonveilige
situaties te voorkomen. De locaties die uiteindelijk door de groenbeheerders zijn aangeleverd worden
dan ook periodiek bestreden (zie paragraaf 3.3.3).
Jonge groeiplaatsen zijn nog relatief eenvoudig te bestrijden maar kunnen bij niets doen snel
uitgroeien tot probleemlocaties. Dit komt doordat jonge groeiplaatsen in het dagelijks beheer vaak
over het hoofd worden gezien en er onbewust verkeerd beheer plaats vindt. Verspreiding is hier het
grootste risico. De Werkbrigade krijgt daarom jaarlijks de opdracht om alle jonge groeiplaatsen
periodiek handmatig uit te graven. Jonge groeiplaatsen hebben nog weinig stengels per m? en de
stengels zijn nog dun, het wortelpakket is dan ook nog niet uitgegroeid tot een dikke massa (zie
paragraaf 3.3.3).
Omdat de huidige methodes voor sanering of bestrijding geen van alle optimaal zijn, komen er vanuit
kennisinstellingen en commerciële partijen regelmatig samenwerkingsverzoeken voor innovatieve
projecten. Amsterdam participeert in een aantal projecten, maar initieert er zelf ook enkele. (zie verder
paragraaf 3.3.6 voor een uitgebreide beschrijving van innovatieve projecten).
In bijlage 5 is een overzicht van de kosten, efficiëntie en effect op het bodemleven per in Amsterdam
toegepaste methodes weergegeven.
17
3-3-1 Saneren, hoeveelheden
In 2020 zijn er 17 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 3.681 m? gesaneerd vanuit het
Programma. Na een jaar contractuele nazorg blijken deze groeiplaatsen nog niet allemaal 100% vrij te
zijn van duizendknoop, met name waar bomen staan is sprake van hergroei. Hier volgt nazorg op
kosten van de aannemer tot er geen duizendknoop meer groeit.
In 2021 zijn er 22 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 2.417 m? gesaneerd vanuit het
Programma, deze worden in de loop van 2022 opgeleverd, na een contractueel jaar nazorg. Waar
daarna nog sprake van hergroei is, volgt nazorg op kosten van de aannemer.
Er zijn 11 groeiplaatsen met een gezamenlijk oppervlak van 2.986 m? in voorbereiding of in uitvoering
die tussen nu en eind 2022 gesaneerd worden. Deze worden in 2023 opgeleverd.
Zie bijlage 4 voor een overzicht.
Sanering in ontwikkelprojecten 2019 - 2021
Bij ruimtelijke ontwikkelingsprojecten® wordt in principe altijd duizendknoop gesaneerd indien
aanwezig. Duizendknoop vormt immers, indien er geen sanering plaats vindt, een afbraakrisico voor
de gemaakte investeringen in het gebied. Deze projecten worden door of onder regie van het
Ingenieursbureau van de gemeente Amsterdam uitgevoerd.
Een aandachtspunt hierbij is dat er soms onvoldoende aandacht voor de eventueel noodzakelijke
nazorg is.
In totaal zijn er door het Ingenieursbureau in tussen 2019 en 2021 24 groeiplaatsen met een
totaaloppervlak van 11.392 m° gesaneerd, zie het overzicht op de volgende bladzijde.
Project IB stadsdeel Groeiplaatsnummers Oppervlakte m? Status
(totaal)
Bongerdkade 517 & 946
Schoon en afgerond
Zeeburgereiland 34, 36, 1381, 1382, 1408
NDSM terrein 1571, 1572, 1573, 1574
Amstelkwartier Oost 3, 328, 329, 1414, 1415, 735 | monitoringsfase
1416, 1417,1085, 1892
Sportpark De Toekomst Amsterdam- 1621 8.759 | monitoringsfase
(innovatief project) Duivendrecht
Schoon en afgerond
Totaal gesaneerd | j4 DDT
3.3.2 Toegepaste saneringsmethodes
1. Machinaal vitgraven en afvoeren conform protocol Amsterdam.
2. Machinaal vitgraven en thermisch reinigen op locatie.
3. Machinaal uitgraven, grond zeven op locatie en terugstorten.
4. Machinaal rieken waarbij de wortels uit de grond worden getrokken.
5. Toplaag afgraven, afdekken met folie en schone laag teelaarde.
° Herinrichting, gebiedsontwikkeling, groot onderhoud of vervanging
18
Voor alle methodes geldt dat voorafgaand aan het saneren de bovengrondse biomassa verwijderd en
naar een erkende verwerker gebracht wordt.
Voor alle methodes geldt dat het monitoringsprotocol van toepassing is.
Ad. 1 Machinaal uitgraven:
Vervuilde grond wordt afgevoerd en thermisch gereinigd bij een erkende verwerker. Daarna wordt
schone grond teruggebracht. Voorwaarde is dat de volledige groeiplaats vitgegraven kan worden en er
geen ondergrondse obstakels aanwezig zijn.
De kosten voor het uitgraven kunnen niet los gezien worden van de herstelkosten van bijvoorbeeld een
kademuur of verharding. Deze herstelkosten zijn dermate hoog dat het efficiënter is om duizendknoop te
saneren wanneer deze asset aan vervanging of groot onderhoud toe is (zie het overzicht in bijlage 5).
Voordelen: Grote slagingskans om een locatie 100% duizendknoop-vrij te krijgen. Minimale
nazorg nodig dus maar 1 keer overlast op locatie.
Nadelen: Relatief dure methode door gronduitwisseling. Niet duurzaam: afgegraven grond
is na reiniging niet meer toepasbaar, bodemleven gaat verloren. Grond verlaat de
Amsterdamse grondketen. Veel transportbewegingen, dus CO‚-uitstoot voor
het transport én het thermisch reinigen.
Aannemers-instructie voor het uitgraven ee
van de Japanse duizendknoop P,
Se
De Japanse duizendknoop veroorzaakt schade en overlast. De N jj
plant verspreidt zich erg snel door grondverzet. Het uitgraven van
de groeiplaatsen moet daarom heel zorgvuldig gebeuren. Deze eine
instructie legt de werkwijze van de gemeente Amsterdam uit. jp Ô e s
KE il Te A A
jn || d ni
Grond en plantrasten hair 5
direct afvoeren Seen D je d>
openemen Grondtransport 6 /g P
= Altijd goed afdekken Grond moet 4 ô
DSE dent el direct in de bak
Eten Alles goed
Ae = Voer besmette grond direct af en schoonmaken bij 'à E
r\ ek | 5 tper bande verlaten werkgebied el |]
uitgeveegde, schone bak ® p
/ De TE
TN wy k V MN
” „ \ Pl IM | | Md p
Materieel opstellen op dik folie om inrijden van JDK-rasten te voorkomen | | 5 Ee a « kN an E _
. > =€® edt TN
mm ®, edeeteebe df Es HN gente
Afgraven 1 1 1 Brad
gerede eg den dl sd ee A-----
ENNE AN OO
aren grond en (| stukken van 30 cm gege nn Zn \ ve: 4 a En
= BVOR gecertificeerde instelling Es EE ae ’
ef thermisch laten reinigen wrortels ded en. f Di wartakshabbon wets
end PE uitlopers, van binnen zijn
ed de wortels oranje van kleur
Afb. 8: infographic van het Protocol Machinaal Uitgraven
Ad. 2 Thermisch reinigen op locatie:
Vervuilde grond wordt ontgraven en ter plaatse in een mobiele reinigingsinstallatie thermisch verhit
waardoor duizendknoopwortels gedood worden. De gereinigde grond wordt teruggestort.
Voorwaarde is voldoende ruimte op de saneringslocatie voor het inrichten van een depot met
reinigingsinstallatie.
Voordelen: Grote slagingskans om een locatie 100% duizendknoop-vrij te krijgen. Alle
afgegraven grond wordt weer toegepast op locatie. Geen of minimaal transport want
19
geen gronduitwisseling. Macro-organismen gaan dood, maar het bodemleven herstelt
zich snel weer doordat de kwaliteit van de grond behouden blijft.
Nadelen: Relatief dure methode door de vele handelingen, de reinigingsinstallatie zorgt
voor CO2-uitstoot.
Ad. 3 Rieken en zeven op locatie:
Vervuilde grond wordt ontgraven en ter plaatse door een zeefinstallatie gehaald. De gereinigde grond
wordt teruggestort. Voorwaarden zijn: voldoende ruimte op de saneringslocatie voor het inrichten van
een depot met zeefinstallatie, en de grond mag niet te nat zijn.
Voordelen: Alle afgegraven grond wordt weer toegepast op locatie. Geen of minimaal
transport. Minder CO‚-uitstoot dan de thermische reinigingsinstallatie.
Bodemleven blijft behouden.
Nadelen: Kleinere worteldeeltjes blijven achter in de gezeefde grond. Hierdoor is
nazorg altijd noodzakelijk. Daarnaast is de inzetbaarheid van deze methode
afhankelijk van het weer en de grondsoort.
Ad. 4 Rieken op locatie:
Met een kraantje met een riek worden duizendknoop-wortels uit de grond ‘geharkt’. Een
grondmedewerker haalt vervolgens nog handmatig achtergebleven wortels weg.
Voordelen: Relatief goedkope methode door een lage inzet van machines. Weinig transport- en
stortkosten. Minimale CO‚-uitstoot.
Nadelen: Er blijven altijd worteldelen achter in de grond. Hierdoor is nazorg altijd
noodzakelijk. Vooral bij oudere groeiplaatsen is het nazorgtraject langdurig. Het
duurt dan ook relatief lang voordat een locatie weer beplant wordt met
oorspronkelijke beplanting. Dat kan tot onvrede en onbegrip bij omwonenden leiden.
Ad. 5 Afdekken:
De vervuilde grond wordt afgedekt met een naadloze folie, dat tot aan het grondwater wordt
aangebracht. Daarbovenop wordt een laag teelaarde gestort en ingezaaid met een bloemrijk inheems
zaadmengsel.
Voordelen: Relatief goedkope methode. Geen gronduitwisseling; bodemleven blijft
behouden. Geen transportbewegingen dus minimale CO‚-uitstoot.
Nadelen: Bodemvreemd materiaal (folie) blijft achter in de grond, kans op beschadiging bij
werkzaamheden en daarmee kans op hergroei.
Resultaten en aandachtspunten
Voor alle methodes geldt dat de voorbereiding veel tijd in beslag neemt. Het doen van de
noodzakelijke vooronderzoeken, het aanvragen van de noodzakelijke vergunningen en het afstemmen
met verschillende stakeholders kan, afhankelijk van de complexiteit, een jaar of meer duren.
20
De complexiteit bepaalt in grote mate de prijs per m?: ondergrondse infrastructuur, boomwortels of
funderingen van constructies bemoeilijken de uitvoering. De mate van bodemverontreiniging,
aanwezigheid van beschermde flora of fauna en omgevingsmanagement bepalen, behalve de prijs,
ook de tijd die nodig is om tot vitvoering te kunnen komen. Voor alle saneringsmethodes geldt dat
herstelkosten, met name bij civiele constructies, flink kunnen oplopen.
Voorbeeld van een eenvoudig project: Baron de Coubertinlaan (Noord)
Twee groeiplaatsen van in totaal „88 m? in een natuurlijke oever met beschoeiing en bomen.
Methode:
1. Verwijderen bovengrondse biomassa.
2. Duizendknoop rieken.
3. Handmatig wortelresten verwijderen.
4. Nazorg ca. 2 jaar d.m.v. periodieke elektrocutie.
Kosten: € 61.400,48 (€ 125,82 per m? incl. nazorg)
Voorbeeld van een complex project: Panamakade (Oost)
Een groeiplaats van 283 m? in een oeverconstructie van basaltblokken, de aanliggende verharding en
een kademuur.
Methode:
1. Verwijderen bovengrondse biomassa.
2. Duizendknoop verwijderen vit alle voegen van de kademuur en voegen opnieuw dichten.
3. Verwijderen van de oeverconstructie en de elementenverharding.
4. Machinaal afgraven van de grond met duizendknoopwortels tot aan de kademuur.
5. Plaatsen wortelscherm langs walzijde kademuur ter preventie van hergroei vanuit
onbereikbare worteldelen in de muur.
6. Toepassing schone grond.
7. Terugplaatsen oeverconstructie en elementenverharding.
Kosten: € 303.603,23 (€ 1.072,80 per m?). Geen nazorg nodig.
Ondanks een intensief traject om alle relevante interne en externe stakeholders mee te nemen bij
iedere saneringslocatie, vindt er toch regelmatig verstoring plaats. Een aantal voorbeelden:
1. Baron de Coubertinlaan (Noord): tijdens de nazorgfase zijn nieuwe bomen in de gesaneerde
grond geplant waardoor het risico op verspreiding toch weer is toegenomen.
2. Kometensingel (Noord: tijdens de nazorgfase is een faunapassage aangelegd waardoor het
risico op verspreiding toch weer is toegenomen.
3. Noorderijplas (Noord): over de volledige lengte van de Zijkanaal H-weg zijn zonder
toestemming van de gemeente tuintjes gecreëerd die inmiddels vol zitten met JDK. Hier is
nooit op gehandhaafd. Dat maakt de uitvoering van het saneren erg lastig en zeer intensief
qua omgevingsmanagement.
4. Regelmatig worden groeiplaatsen in gras nog steeds gemaaid, ondanks dat ze bekend zijn en
er bordjes ‘niet maaien — hier groeit Japanse duizendknoop!’ zijn geplaatst
21
3.3.3 Bestrijden, hoeveelheden
Bestrijden is een langduriger traject dan saneren, maar geeft minder overlast tijdens de
werkzaamheden en het betreft geen ruimtelijke ingreep. Hierdoor zijn er geen vooronderzoeken nodig
en de werkvoorbereiding is minimaal. Met name bij kademuren en verharding is bestrijden tevens een
goedkopere optie dan saneren.
WEKE
EO IE
Re Ne Se, Vd ils
B ESE
en ei ML
d Ea 5 err pk í h penn
Afb. g: machinaal afgraven Japanse duizendknoop langs de Panamakade, foto Henri Wichers
Jaarlijks, aan het begin van een groeiseizoen, krijgen alle bestreden locaties een o-meting om te
bepalen of de groeiplaats vrij is van duizendknoop, of dat bestrijding nog een jaar wordt vervolgd.
Wanneer er geen hergroei zichtbaar is volgen in de loop van een kalenderjaar, conform het protocol
Monitoren, nog drie monitoringsrondes. Als na de 3% monitoring nog steeds geen duizendknoop
zichtbaar is volgt afmelding. Als er wel weer hergroei zichtbaar is wordt bestrijding hervat.
Bestrijding wordt vitgevoerd door ofwel de Werkbrigade, ofwel door de gecontracteerde
groenaannemers die het Dagelijks Onderhoud uitvoeren. Dit betreft in totaal 12 verschillende
opdrachten per jaar.
Verkeersonveiligheid en overlast
In augustus 2020 is er gestart met het periodiek bestrijden van groeiplaatsen. Bestrijden gebeurt op
plaatsen waar saneren te complex, te overlastgevend en/of te duur is. Voor alle plekken waar de plant
voor verkeersonveilige situaties zorgt is dat het geval, omdat saneren voor veel verkeershinder zou
zorgen. Bovendien is daar sprake van kapitaalvernietiging (de weg heeft nog niet zijn technische
levensduur bereikt.
22
Eind 2021 zijn de volgende hoeveelheden bestreden wegens onveilige of overlastgevende situaties:
Weesp
Aantal m2 Oost 0%
groeiplaatsen 23%
Noord 22 3.079
Nieuw-West 5 540 Noord
42%
Centrum/West 9 214
Zuidoost
Zuid 12 1.334 7%
Zuidoost 15 522
Oost 20 1.713
Zuid
Weesp o o 18% Centrum/WestNieuw-West
3% 7%
totaal 83 7-402 Afb. 10: verdeling in m? wegens onveilige situaties of overlast bestreden
Japanse duizendknoop per stadsdeel
Van alle groeiplaatsen die in 2020 zijn bestreden was in 2021 afname in hergroei te zien. In het voorjaar
van 2022 worden de in 2021 bestreden groeiplaatsen gemonitord om te bepalen welke groeiplaatsen
opnieuw in opdracht worden gegeven.
Vanaf 2023 is er geen programmabudget meer beschikbaar om de bestrijding voort te zetten, terwijl
de groeiplaatsen dan naar verwachting nog niet schoon zijn.
Jonge groeiplaatsen
De Werkbrigade graaft handmatig groeiplaatsen vit waarvan het wortelstelsel nog niet sterk
ontwikkeld is. Hierdoor is het nog mogelijk om met een spade de wortels uit te steken waardoor de
groeiplaats snel in omvang af moet nemen.
In 2020 is er bij twee groeiplaatsen in het Bos en Lommerplantsoen in West enkele maanden geoefend
door de Werkbrigade. Vanaf juli 2020 zijn zij werkelijk van start gegaan met 83 groeiplaatsen.
Van de jonge groeiplaatsen die in 2020 zijn bestreden is in 2021 bij ca. 15% geen hergroei meer
geconstateerd. Jaarlijks worden alle nieuw ontdekte jonge groeiplaatsen aanvullend in opdracht
gegeven aan de Werkbrigade. In 2021 heeft de Werkbrigade in totaal 107 groeiplaatsen met een
totaaloppervlak van 6.762 m? bestreden (z.0.z.).
De duizendknoop-ploeg van de Werkbrigade is inmiddels zeer deskundig op het gebied van
duizendknoop. Zij geven advies aan vrijwilligers en geven uitleg aan geïnteresseerde passanten.
23
Aantal
groeiplaatsen Zuidoost Oost Weesp
% 0%
24% 36%
CE
West
Centrum Nieuw
0% West
20%
Afb. ax: verdeling in m* door de Werkbrigade bestreden
Japanse duizendknoop per stadsdeel
Vanaf 2023 is er geen programmabudget meer beschikbaar om de bestrijding voort te zetten, terwijl
een deel van de groeiplaatsen dan naar verwachting nog niet schoon is.
3.3.4 Toegepaste bestrijdingsmethodes?
Handmatig uitgraven jonge groeiplaatsen
Groeiplaatsen met nog maar enkele (dunnere) stengels per m? worden iedere drie weken van mei t/m
oktober met een spade uitgestoken en afgevoerd naar een erkende verwerker. Naar verwachting is
een groeiplaats na twee tot drie jaar volledig duizendknoop-vrij.
De randvoorwaarden voor uitvoering zijn
1. Niette grote groeiplaats
2. Niet in verharding, betonconstructies of kademuren
3. Pergroeiplaats niet meer dan enkele stengels per m? met een maximale diameter in volgroeid
stadium van minder dan een cm.
Voordelen: lage kosten, geen vooronderzoeken nodig, geen transport van groot materieel
daardoor minimale CO‚-uitstoot, geen bodemverstoring.
Nadelen: arbeidsintensief, enkel vitvoerbaar in open grond, niet in verharding. Niet
uitvoerbaar bij grote en/of oudere groeiplaatsen.
7 Zie voor een overzicht van alle methodes en de kosten bijlage 5
24
EERE EINE VERES
EO TEE ONE A,
ETS (NERI RA ANNES IAEA APE En
KT Ll EEDE OER OOAD NINA ERDER ;
APE ag RET AN A EEE Re PNT ds
à MS if se fan: Vr B ORR À 7e Bee -e Zifs „ná ze K ie
ADE es Er zi Dn rs nl de AN hs 47 E
DA A TE Oe ON ON ij
PEELEN WER AIEN NIE DIENEN zo
B en Re NNS
SEM LORE PEES POE CN ELO B ANNI A
ne A EON ERR IE. en AE EN a PNT erd IAD (ERGEN pre
ROVEN 0 OPOE LUIE at TE DEAD KOEN a SNN ad
ide 4E re Esen Re tn El HORN BENEN EG IA VAS
dn Ean ORTON RN INL Se B re ve fi
AN en DER RED SEE REN DON ie URE Bi
ve A Fe KM 0 WAL ENE ITR ton ete Ls Es / 4 PA er] a AP
leer be Rr ED AE, NS nan PSN EE LAP 5 U
a EEEN Tr Oe ND FEIN rn ATEA REE ANTI
ee BENN EI REAR OL EN EREN MEE
’ Pal NE prs es AA Rr edt en A AIEE pl mer ST a a ' MN PN De,
iT 8 De an ef Tale zid/ fr Et NT ie (ej NE Pe 77 REN he JE Leen
| JD PEREN ERE NAT EE RE
N ne Ek or Ee NT ú VR ii kn) | l'ali Li ” ie B heen k\ Po Ri Ne KE LO k
Ee Np A Se ADN | wr es AAE, vr lk
Care) Pe mn gt ve Mm nl GER Jie A0 FONG
ne Be Eee 8 EDS tt Pe nn:
SI el 0e rg HE ng ran LEN a
Ar bids ri A À: en hitte din BE a Ark heh enn 08 p À se he vn \
hen eN) BE ee EE Eddee Pr dE ONE ET gg KA sE À
reke ee RA Oet A A En ARENO RET ENT INI Ute
eo Ni Le TRE WAT AUREAL PI ERA EK BO Ate 0e ORR
NE, RE ne NH CD Sheer Mh: So
Pe zl vn Tae ee AE WN SEREN ONE A ma ERAAN
SL SN KE Bes de Eee KURK EA Pnt
Re MA lie Va AAE EA art OAD ET dE GL ee LE re Ene de
de afne ESE DOE ze il HOSTE Ne EL En
PAUZE Le a POE VE lant LIE eN Td AR eg AR
On EELT AT 1 EEE DEVA OPE NA LR
me EG 1, bee re
ANG Je DENN Te hd Ae oe OE POI RCN Een eni el
WADE 8 SS en DAARLE PEA ERN
TA ee Le A Ee TARN
Aere EE ae EEE ED eN RO
Dt RD: Ce ee 1 nRT VDE a
BAGS ed en Kr br ene NEA Ear Gif AET Ens fn
le NE VT NE be ee A A GVR reen PE Aa A EDE RSS EAR TE
tre BEERTA NEE BL KA ee ee, EE er EN NT Aa
fl EA Cr IN IE Ene BE Ee
TND ME tn EE A WENEN RATE
VEE el HVA EAN ETE E ROSE EB ECG
Afb. 12: de Werkbrigade graaft jonge groeiplaatsen uit in het Westerpark
Elektrocutie
Handmatig wordt met een lans door iedere stengel een stroomstoot van 5.000 volt gejaagd. Dit
gebeurt maandelijks van mei t/m oktober. De sapstroom van de plant geleidt de elektriciteit tot in de
wortel- en taktoppen. De stengels gaan dood maar de wortels niet helemaal maar raken uitgeput
doordat zij steeds moeten investeren in nieuwe groei van stengels. Dit is zichtbaar in steeds dunner
wordende stengels.
De looptijd is naar verwachting ca. 5 jaar en is afhankelijk van de ouderdom van het wortelpakket; hoe
ouder hoe dikker en hoe langer de bestrijding nodig is.
De randvoorwaarden voor elektrocutie zijn:
e niette grote groeiplaats
e niet vitvoerbaar direct bij wateroppervlak, metaal (bijvoorbeeld vangrails) en
hoogspanningskabels.
Voordelen: Als enige methode? goed toepasbaar bij bijvoorbeeld bomen, kadeconstructies,
funderingen en in verharding. Behoud van bodemleven.
Nadelen: hoog gebruik van elektriciteit waardoor de kosten kunnen variëren. Klic-melding
noodzakelijk. Lange looptijd. Arbeidsintensief.
Volvelds
Met een wagen met elektrocutie-element van 1,5 tot 4 meter breed worden over de hele breedte al
rijdende de planten behandeld met 8.000 Volt. Zelfde effect als handmatig elektrocutie. De looptijd is
8 Met uitzondering van het chemische bestrijdingsmiddel glyfosaat, maar dat wordt niet door Gemeente Amsterdam
toegepast.
25
naar verwachting ca. 5 jaar en is afhankelijk van de ouderdom van het wortelpakket; hoe ouder hoe
dikker en hoe langer de bestrijding nodig is.
Volvelds is zeer geschikt om grote groeiplaatsen met niet al te steile hellingen of veel reliëf te
behandelen.
Voordelen: arbeidsextensief, kortere doorlooptijd dan handmatige elektrocutie. Alleen de
toplaag van de bodem wordt tijdelijk beïnvloed, daaronder blijft bodemleven
behouden.
Nadelen: hoog gebruik van elektriciteit waardoor de kosten kunnen variëren. Gebruik van
groot materieel waardoor hogere CO‚-uitstoot dan handmatige elektrocutie.
ie EE ee
EE en
ee ERE, MOEOENEe n
Ne: RR EN Sede ee
Re hee zi AR ae ee
ee Gn Rn rd JA p Rl 5 E = En
gn Stig 5 0 PEES | ed 8 Ee ï AN EE Ln En DN
he Tr Z Dd 3 ee d ë à 5 ek e en Er { e 2 ee en Ù
Afb. 13: Volvelds wordt toegepast langs de IJsselmeerstraat in Noord
Heetwater
Planten worden overgoten met kokend water. Bij de dikke holle (vooraf gesnoeide) stengels loopt het
water tot in de wortels door. Deze methode is in 2021 voor het eerst toegepast op een aantal plekken
in Noord. Bij aanvang van het groeiseizoen in 2022 worden deze locaties beoordeeld op de resultaten.
Randvoorwaarden voor heetwater zijn:
e niet bij vaste planten of heesters die niet beschadigd mogen worden.
Voordelen: Toepasbaar op plekken waar elektrocutie niet mogelijk is (hoogspanningskabel,
metalen hekken, tegen water). Alleen de toplaag van de bodem wordt tijdelijk
beïnvloed, daaronder blijft bodemleven behouden.
Nadelen: Meer behandelingen per jaar dan elektrocutie, daardoor meer transport-
bewegingen en dus CO‚-uitstoot. Minder effectief dan elektrocutie.
3-3-.5 Beheren
Het uitgangspunt is om Japanse duizendknoop niet te maaien of te snoeien, omdat dat de groei juist
stimuleert. Beheren is in feite een beheersmaatregel gericht op het onder controle houden van een
26
groeiplaats zonder verdere verspreiding. In Amsterdam doen we dat slechts op 1 plek in Noord op de
volgende wijze:
Intensief maaien met opvangbak:
Het 2x per maand maaien van gazon waarbij alle resten zorgvuldig worden opgevangen en verwerkt
door een erkende verwerker. Deze methode is alleen toepasbaar op gazon. Een goede visuele
afbakening is vereist wanneer een deel van het gazon regulier wordt gemaaid. Waterschappen passen
deze methode meer toe.
3-3-.6 Innovatie
Bij aanvang van het programma in 2019 was er nog niet veel onderzoek gedaan naar mogelijkheden
om de Japanse duizendknoop te bestrijden of te saneren. Sindsdien heeft Amsterdam op innovatieve
wijze enkele groeiplaatsen plekken gesaneerd en is er geparticipeerd in onderzoeken.
Thermische bodemverhitting
HMVT Milieutechniek heeft een methode ontwikkeld en gepatenteerd om de wortels van de
duizendknoop te doden door de bodem te verhitten tot 50 °C. Hiertoe wordt hete lucht de bodem in
geblazen.
Deze methode is eerst in een gronddepot in de Haven van Rotterdam uitgetest onder
wetenschappelijke begeleiding van Wageningen Universiteit. Vervolgens is de methode in situ —
succesvol — uitgetest nabij het Rembrandtpark in de Titus van Rijnstraat.
Resultaat: binnen het projectgebied is de duizendknoop 100% verdwenen. Langs de randen, die
onvoldoende verhit zijn geweest, is op enkele plekken hergroei geconstateerd. Hier zal de werkbrigade
nazorg verlenen.
Ondanks langdurige verhitting is binnen korte tijd weer begroeiing ontstaan, waaruit geconcludeerd
kan worden dat in ieder geval de zaadbank bestand is tegen verhitting.
Voordelen: effectief, in verhouding met bestrijding een korte doorlooptijd van ca. 4 weken
met 10 m?. Geen gronduitwisseling, kruidlaag herstelt snel. Macrofauna krijgt
door geleidelijke verhitting de tijd om weg te trekken.
Nadelen: Niet toepasbaar bij te behouden bomen, gas- of elektriciteitskabels. Locatie dient
voor langere tijd afgesloten te worden. Lange voorbereidingstijd i.v.m. tijdelijke
energieaansluiting, noodzakelijke onderzoeken. Kan verbrandingslucht
verspreiden, intensief omgevingsmanagement noodzakelijk. Hoog
energieverbruik.
Kosten voor Amsterdam: € 108.000,-
Kosten voor de aannemer: € 61.000,- + uren
Kosten voor WUR: € 0,- + uren
De kosten zijn niet direct te vertalen in eenheidsprijzen, omdat in de eerste fase de uitvoering
regelmatig bijgesteld moest worden. Kosten zijn tevens afhankelijk van de beschikbaarheid van
elektriciteit en diverse omgevingsfactoren.
27
Ä É | | |
EL ANT
ml ed | | 8
“am (IE Det blein >
ea | Ld | PS |
| % gn men ä | | Ae
k en 4 4 Lef LL Te
TE Ens EE AE orde gr / DS f
tene À En 5 EE 8 ® ef A Ed Ee P |
ed id d Oe ien de) E Î
Ame ur AN NEE Ee |
Le nn |
knar Wij an s er Î " a ä ' |
BD zB Aers En esi
Afb. 14: Thermische bodemverhitting aan de Titus van Rijnstraat in West, naast de brug van de Cornelis Lelylaan.
Japanse bladvlo:
Een onderzoek naar de Japanse bladvlo als biologische bestrijding. Trekker van het onderzoek is de
Universiteit van Leiden en het onderzoek wordt gefinancierd door meerdere probleemhouders,
waaronder Gemeente Amsterdam.
Na 10 jaar vooronderzoek in o.a. het Verenigd Koninkrijk is de vit Japan geïmporteerde bladvlo op drie
proeflocaties in het najaar van 2020 in Nederland uitgezet, waaronder het Piet Kranenbergpad in
Amsterdam Zuid. Tijdens het vooronderzoek is onder andere onderzocht of de bladvlo zich ook op
andere waardplanten kan vestigen en daarmee zelf een invasieve exoot kan worden. Dat is niet het
geval. 9
Doel van het onderzoek: overleeft de bladvlo de Nederlandse winter en plant hij zich voort? Beide
vragen zijn positief beantwoord.
De bladvlo is in Japan de natuurlijke vijand van de Japanse duizendknoop en voedt zich met de sappen
uit jonge scheuten. In de toekomst kan wellicht de bladvlo in combinatie met maaien ter bestrijding
van de duizendknoop ingezet worden. Waarschijnlijker is echter dat de bladvlo een instrument wordt
om een groeiplaats onder controle te houden.
Het project bevindt zich nog in de onderzoeksfase. Er is een LIFE-subsidie aangevraagd voor
vervolgonderzoek de komende 5 jaar.
9 Zie voor meer informatie:
28
En PEER. EN IRE
IV ae an En Ee Ed,
9 Ar Kk ff Gr | ges Bet ij
ib eerd Br
IEN | G-
Ri
Afb. 15: de Japanse bladvlo wordt uitgezet langs het Piet Kranenberg pad _
Japanse bladschimmel
Parallel aan het onderzoek naar de Japanse bladvlo en binnen hetzelfde consortium wordt de Japanse
bladschimmel onderzocht op mogelijkheden om als biologisch bestrijdingsmiddel in te zetten. Dit
onderzoek bevindt zich nog in de laboratoriumfase.
Roots reset
Toegepast bij Sportpark de Toekomst waar het Ingenieursbureau voor de opgave stond om 8.759 m?
Japanse duizendknoop te saneren.
Roots reset (voorheen Herbie korrels) is een biologische methode om de bodem vrij te maken van
ziekten, schimmels, insecten en onkruid door het inbrengen van plantaardige eiwitrijke korrels die
makkelijk afbreekbaar zijn in de bodem. Bij deze afbraak wordt in eerste instantie zuurstof verbruikt.
Hierdoor wordt, door het afdekken met plasticfolie, de bodem zuurstofloos. Vervolgens verloopt de
afbraak verder onder anaerobe omstandigheden. Bij dit fermentatieproces komen allerlei stoffen vrij
(vetzuren, methaan, zwavelwaterstof, etc.) waardoor ziekteverwekkers maar ook
duizendknoopwortels afsterven en er een gebruiksklare schone grond ontstaat.
Dit product is al op diverse plekken in het land met succes toegepast.
Hergebruik grond met duizendknoopresten
In Buiksloterham in Noord is een voormalige haven van Waternet gedempt met grond met
duizendknoopresten afkomstig uit andere projecten.
Hier is besmette grond onder het grondwaterniveau gestort en afgewerkt met een dikke laag grond.
De verwachting is dat de plant dit niet overleeft. Omdat dit een nieuwe methode is, bestaan er nog
geen richtlijnen voor. Daarom wordt deze locatie nog drie jaar lang gemonitord op hergroei.
Onderzoek grondverwerking Grondbank
In 2021 is er een vooronderzoek gestart om met duizendknoop besmette grond effectief, duurzaam en
(kosten)efficiënt te reinigen op de Grondbank van Amsterdam. Doelstelling is om in 2022 in de vorm
van fieldlabs verschillende reinigingstechnieken te testen. Na reiniging dient de grond met zekerheid
volledig duizendknoop vrij te zijn waarna deze via de grondketen lokaal kan worden hergebruikt. Het
29
streven hierbij is een zo hoogwaardig mogelijk hergebruik, in ieder geval hoogwaardiger dan de
kwaliteit van het restproduct van de huidige aanpak, dat vrijwel geen structuur en bodemleven meer
bevat.
Het doel is om uiteindelijk 1 methode op te kunnen schalen naar een definitieve verwerkingsinstallatie.
Hierdoor kunnen in de toekomst de kosten voor sanering drastisch dalen.
Het onderzoek is een samenwerkingsverband tussen Amsterdam Metropolitan Solutions (AMS),
Wageningen Universiteit (WUR), de directies Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) en Grond &
Ontwikkeling (G&O) van de Gemeente Amsterdam, en Rijkswaterstaat.
3.4 Aanbevelingen doel 2: saneren meest urgente groeiplaatsen
1. Ook ná 2022 jaarlijks groeiplaatsen duizendknoop verwijderen, urgentie op verspreiding,
verkeersveiligheid en jonge groeiplaatsen.
e _Nuhet areaal aan duizendknoop meer inzicht geeft in de hoeveelheid en de
problematiek (zie hoofdstuk 2) is het ook duidelijk dat met het aanpakken van de
meest urgente groeiplaatsen het probleem nog niet verholpen is. Individuele
groeiplaatsen worden in de toekomst meer en meer door projecten gesaneerd. Door
de focus in de aanpak te leggen op die clusters waar verspreiding of snelle groei
zichtbaar is (zie ook de aanbevelingen voor inventarisatie) wordt de aanpak meer
strategisch van aard. De verspreidingshaarden worden weggenomen, de andere
groeiplaatsen raken geïsoleerd, en zijn daardoor beter projectmatig te saneren.
e De huidige bestrijding van 83 groeiplaatsen die voor onveilige situaties zorgen is ook
na 2022 naar verwachting nog niet afgerond, hier heeft Amsterdam een zorgplicht.
e Er zullen, ondanks het borgen van kennis en kunde toch altijd nog nieuwe
groeiplaatsen ontstaan. Het is van belang om deze direct te laten bestrijden door de
Werkbrigade, voordat ze uitgroeien tot probleemlocaties.
2. Het verwijderen van groeiplaatsen opnieuw aanbesteden.
De huidige contractvorm behelst alleen het saneren van groeiplaatsen. Het bestrijden gebeurt
via 12 verschillende opdrachten aan gecontracteerde aannemers. Vanaf 2023 het verwijderen
laten verzorgen door 1 contractant die zowel kan saneren als bestrijden. Hierdoor kan perte
verwijderen groeiplaats het beste maatwerk geleverd worden op het gebied van kosten,
duurzaamheid en efficiency.
30
4 Evalvatie doel 3: kennis en kunde borgen In de
organisatie
4-1 Samenvatting
De belangrijkste oorzaken voor het ontstaan van nieuwe groeiplaatsen zijn grondverzet en verkeerd
beheer. Dit gebeurt doordat kennis en kunde ontbreekt, maar ook doordat er geen duidelijke
regelgeving is.
Twee belangrijke instrumenten waarmee organisatie-breed kennis en kunde geborgd worden, zijn nu
in de afrondende fase beland:
1. Een Protocol Japanse duizendknoop waarmee de vraag naar beleidsmatig gemaakte
afspraken voldaan wordt. Dit Protocol is voorgelegd aan de wethouder en moet vervolgens
ambtelijk vastgesteld worden zodat geïmplementeerd wordt in de gemeentelijke organisatie.
2. Een digitale cursus in 6 modules die (in wisselende samenstelling van modules) voor
verschillende doelgroepen ingezet kan worden. Een deel van deze cursussen wordt publiek
toegankelijk via de website.
In 2022 volgt een informatieve bijlage van het Protocol met praktische handvaten voor ambtenaren
die met Japanse duizendknoop te maken krijgen. De informatie die daar in staat wordt ook in de
verschillende modules van de cursus behandeld en komt op intranet te staan.
Het Kernteam JDK, met vertegenwoordigers van de meeste directies die werkzaam zijn in de openbare
ruimte, werkt al enige jaren aan het vergroten van de interne kennis en kunde omtrent de Japanse
duizendknoop. In dit hoofdstuk evalueren de betrokken directies de afgelopen twee jaar, en benoemen
zij de voor hen betreffende aandachtspunten en de kansen die de komende jaren verder uitgewerkt
(kunnen) worden.
4.2 Intern beleid: Protocol Japanse duizendknoop
Binnen de organisatie Gemeente Amsterdam komen veel verschillende afdelingen, met veel
verschillende werkprocessen, in aanraking met de duizendknoop. Er is behoefte aan een duidelijk
intern beleid ten aanzien van verantwoordelijkheden: wie moet betalen en wie moet uitvoeren?
Medewerkers hebben bovendien behoefte aan duidelijke instructies en naslagwerken op een
gecentraliseerde plek.
Beide onderdelen krijgen een plek in het Protocol Japanse duizendknoop. Het Kernteam JDK (zie
paragraaf 4.4) vertegenwoordigt de afdelingen die in de praktijk het meeste met de Japanse
duizendknoop in aanraking komen. De leden zijn het eerste aanspreekpunt per afdeling tijdens de
ontwikkeling van het document.
Het Protocol Japanse duizendknoop bestaat vit twee delen:
1. Een beleidsmatig deel waarin de afspraken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Dit
onderdeel is inhoudelijk afgerond.
2. Een informatief deel met instructies, naslagwerken en overige informatie voor medewerkers.
Deze sluit aan op de informatie uit de cursus (zie vorige paragraaf) en wordt in de loop van
2022 afgerond.
31
4.3 E-learning Japanse duizendknoop
Circa 300 medewerkers van Amsterdam en de Werkbrigade waren in de maanden maart t/m mei 2020
ingeroosterd om deel te nemen aan een cursus Japanse duizendknoop. Op de vooravond van de eerste
cursusdag ging echter de eerste Covid-lockdown in werking, waardoor de cursussen geen doorgang
konden vinden. Een jaar van onzekerheid volgde, waarna besloten werd om de fysieke cursus om te
zetten naar een digitale.
Inmiddels is de zgn. E-learning Japanse duizendknoop afgerond en getest door het Kernteam en
vakinhoudelijk betrokkenen. De E-learning bestaat vit zes modules:
1. Herkenning
2. Problematiek en risico's
3. Dagelijks onderhoud
4. Projectmatige aanpak
5. Grondverzet
6. Duizendknoop per projectfase (pbi en plaberum)
Deze modules worden in het eerste kwartaal van 2022 via EduManager aangeboden.
De modules 1-2-3 komen tevens op de website https://www.amsterdam.nl/wonen-
leefomgeving{japanse-duizendknoop/. Zodoende kunnen ook geïnteresseerde bewoners de cursus
volgen.
en e ©
%
De Japanse duizendknoop bestrijden.
E | Pp f | se B À 1 200 9 en ie f il dd °
N Pel E BEP | ee pee | t EE
, nd er Ns eh Rl 5.
ie / ae Kee Vele 7
é d Belek,
1. Herkennen 2. Risico's en problemen 3. Dagelijks onderhoud
oh nr A pi 4 N ke = re € p
hdd ee, eg
f PS NO rn,
2 ke UE mf el
à ed Nl,
4. Projectmatige aanpak 5. Grondverzet 6. Duizendknoop per
projectfase
Afb. 16: de verschillende modules E-learning
4-4 Kernteam JDK
Het Kernteam JDK komt iedere zes weken bij elkaar om op strategisch niveau de doelstellingen vit de
notitie te borgen binnen betrokken directies. De afgevaardigden van deze directies hebben voor de
tussentijdse evalvatie aandachtspunten en kansen benoemd om de aanpak van JDK te borgen binnen
de eigen directie, op basis van de ervaringen van de afgelopen twee jaar.
32
De kansen bieden mogelijkheden om nadere invulling aan de gestelde programmadoelen te geven.
Vanaf 2023 stopt het Kernteam JDK in de huidige vorm, en kunnen de kansen in verschillende
werkgroepjes van kernteamleden uitgewerkt worden.
De aandachtspunten dienen onder regie van het betreffende kernteamlid en binnen de betreffende
directie vitgewerkt te worden. Per directie zal er in 2022 dan ook een informatieronde verzorgd
moeten worden om draagvlak voor die aandachtspunten te creëren, en het Protocol Japanse
duizendknoop en de cursus onder de aandacht te brengen.
4.4.1 Verkeer en Openbare Ruimte (V&OR) | Stedelijk Beheer
V&OR is verantwoordelijk voor Monitoring en Inspectie (M&I) en Groot Onderhoud (GO) of Vervanging
(VV) van de assets. Ca. 80% van de projecten die het Ingenieursbureau uitvoert betreft groot
onderhoud met V&OR als opdrachtgever. Uitgangspunt daarbij is om assets een maximale levensduur
tegen zo laag mogelijke onderhoudskosten mee te geven. Japanse duizendknoop is in feite een anti-
asset die zowel de levensduur van assets verkort door schade te veroorzaken, als ook op de budgetten
drukt doordat sanering of bestrijding hoge kosten met zich mee brengt. De overkoepelende aanpak
van deze anti-asset is belegd bij team Groen.
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e De Japanse duizendknoop is een onderdeel geworden van de technische (NEN-)inspecties
voor Civiele constructies en de NEN-inspecties voor Groen. Hier komen nieuwe meldingen van
groeiplaatsen uit voort, en het geeft de betreffende asset informatie over de oorzaak van de
afgenomen technische staat van het geïnspecteerde.
e De assets Groen, Water, Wegen en Civiele Constructies zijn goed bekend met de problematiek
en weten waar deskundig advies ingewonnen kan worden. Zij zijn binnen Stedelijk Beheer ook
de grootste probleemhouders.
Aandachtspunten
e Bij de voorbereiding voor GO of VV is de check met duizendknoop nog geen
vanzelfsprekendheid waardoor sanering van een groeiplaats binnen een project nog niet altijd
naar wens verloopt of tijdig wordt gefinancierd.
e Alle directies moeten via een vastgesteld PBl-schema knelpunten signaleren, projecten
begroten en keuzes maken. In het PBl-schema en de bijbehorende checklists is nog geen
aandacht voor invasieve exoten.
Kansen
e Vanaf 2023 werken alle assets met dezelfde assetbeheer-applicatie. Ook het databeheer van
Japanse duizendknoop migreert naar diezelfde applicatie. Hierdoor is een tijdige koppeling
tussen de programmering van de assets en de aanwezigheid van duizendknoop in en om
projectgebieden in de toekomst geborgd.
e In 2022 wordt een nieuwe aanbesteding voorbereid voor het
1. Verwijderen JDK (zowel saneren als bestrijden)
2. Monitoring en Inspectie JDK
3. Advies (Plan van Aanpak en Begeleiding van het Werk)
Onderdeel 3 voorziet in een flexibele schil dat ingekocht kan worden bij ruimtelijke ingrepen
(zie paragraaf 4.4.4, Ingenieursbureau)
e De aanpak van de Japanse duizendknoop kan een blauwdruk zijn voor de toekomstige aanpak
van andere invasieve exoten, in het bijzonder flora.
33
4.4.2 Grond en Ontwikkeling (G&O)
De Amsterdamse grondbank zet per jaar zo'n 1 miljoen m3 grond om. Het uitgangspunt is dat zo
weinig mogelijk grond de gemeentelijke grondketen verlaat. Grond die thermisch gereinigd wordt,
momenteel de gangbare reinigingsmethode bij JDK, verlaat de Amsterdamse grondketen.
G&O is daarnaast opdrachtgever voor het bouwrijp maken van gemeentelijke grond, geeft erfpacht uit
en beheert onroerend goed.
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e Inde Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek (ARVO) is sinds medio 2019 de
verplichting opgenomen om bij bodemonderzoek de duizendknoop kaart
(https://maps.amsterdam.nl/duizendknoop) te raadplegen en het projectgebied visueel te
inspecteren op de aanwezigheid van JDK.
e Partijen grond die: (1) worden aangeboden bij de grondbank, (2) gekoppeld kunnen worden
aan projecten binnen de stad of (3) die buiten de stad worden aangeboden, worden
gecontroleerd op duizendknoop groeiplaatsen. Doordat deze kaart steeds completer wordt,
medewerkers steeds beter (resten van) de plant weten te herkennen en bewustwording steeds
groter wordt, wordt ook verspreiding door grondverzet steeds beter voorkomen.
e Vanuit de Werkgroep Advies en de Grondbank Amsterdam zijn in oktober 2020 verschillende
partijen duizendknoophoudende grond onder de grondwaterspiegel toegepast in het project
‘Landaanwinning Kavel 8'. Het project behelst de demping van een gedeelte van de huidige
Waternethaven, gesitueerd aan de Papaverweg 54 in Amsterdam Noord. Middels een
wijziging op het bestaande raamsaneringsplan, is de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied
akkoord gegaan met de beoogde toepassing. Het project wordt gemonitord. Er is inmiddels 2
plant terug gegroeid, maar er dient nog onderzocht te worden of deze plant daadwerkelijk
afkomstig is uit de laag besmette grond.
Wat gebeurt er als grond van een bekende groeiplaats bij de Grondbank wordt aangeboden
zonder dit te vermelden?
De ontdoener (aanbieder van de grond) wordt op de hoogte gesteld van de aanwezigheid van de
groeiplaats en verwezen naar amsterdam.nl{duizendknoop voor meer informatie over de
Amsterdamse werkwijze en uitvoeringsprotocollen wat betreft JDK. In overleg met het beheer van de
Grondbank wordt een kosten-aanbieding gedaan voor het ontvangen van de grond op de TOP
Noodstort. Dit depot heeft een afgezonderd deel met asfaltvloer waar JDK grond veilig opgeslagen
kan worden. De kosten zijn afhankelijk van de overige verontreinigingen in de grond en de eventuele
beschikbaarheid van hergebruikprojecten op dat moment (zoals het onder water zetten in de
Buiksloterham).
Aandachtspunten
e _ Ondanks controle op grondstromen kan met duizendknoop besmette grond toch op een
terrein van de toepassende partij terecht komen. Wettelijk is geregeld dat de toepasser
verantwoordelijk is voor de chemische kwaliteit van de toe te passen grond. Dit is niet het
geval voor invasieve exoten en is ook niet goed te testen. Constatering gebeurt daardoor als
het alte laat is. Er zijn nog geen richtlijnen of afspraken vastgelegd hoe de Gemeente
Amsterdam met dat soort situaties om moet gaan.
e Inde ARVO is vastgelegd dat in bodemonderzoeken ook de aanwezigheid van duizendknoop
moet worden vastgelegd op basis van visvele waarnemingen. Als er sprake is van chemisch
20 Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek
34
vervuilde grond welke gesaneerd dient te worden of als het rapport wordt gebruikt ten
behoeve van een vergunning aanvraag, dan krijgt de Omgevingsdienst het rapport met de
resultaten van het bodemonderzoek. Zo niet, dan is het rapport enkel voor de opdrachtgever.
De opdrachtgever van het bodemonderzoek bepaalt vervolgens een verdere actie, op basis
van de werkzaamheden. In het Protocol JDK (zie bijlage 1} worden de verantwoordelijkheden
van opdrachtgevers vastgelegd.
e Sinds 2019 in de ARVO opgenomen dat aanwezige duizendknoop gemeld moet worden.
Vanaf dat moment wordt de aanwezigheid van duizendknoop dus opgenomen in een
rapportage van een bodemonderzoek als dat door een gecontracteerde partij gebeurt. Een
bodemonderzoek blijft vijf jaar geldig, ook als deze vóór 2019 is uitgevoerd.
e Een maaiveldinspectie voor bodemonderzoek vindt eenmalig plaats en is daarom een
momentopname. Een bodemonderzoek kan ook buiten groeiseizoen uitgevoerd worden. Als
het een kleine of jonge groeiplaats is, dan kan deze niet opgemerkt worden buiten het
seizoen. Hierdoor kan de aanwezigheid van duizendknoop over het hoofd worden gezien.
e Bij de overdracht van gemeentegrond naar een projectontwikkelaar zijn nog geen bepalingen
ten aanzien van JDK opgenomen. Zeker wanneer een bouwkavel gesaneerd is van
duizendknoop is het van belang verantwoordelijkheden ten aanzien van monitoring of nazorg
op te nemen in de terreinspecificaties, of contractuele verplichtingen vast te leggen in de
erfpachtbepalingen. Ook wanneer vlak buiten de projectgrenzen JDK planten zijn geschouwd
kan hiervoor wellicht iets worden opgenomen.
Kansen
e Binnen G&O wordt gezocht naar mogelijkheden om JDK te saneren in GREX-gebieden. Het
Rijk geeft jaarlijks subsidies voor bodemsanering (in situ) van chemisch vervuilde grond bij
projecten gericht op gebiedsontwikkeling. In 2021 is er subsidie aangevraagd voor het saneren
van een GREX-locatie met duizendknoop. Omdat de subsidies gericht zijn op chemische
saneringen is de aanvraag afgewezen. Toch blijft dit een optie om te proberen.
© In 2021 iseen vooronderzoek gestart naar mogelijkheden om met JDK-vervuilde grond zo
duurzaam mogelijk en met zoveel mogelijk behoud van de biologische en chemische kwaliteit
te reinigen op het terrein van de Grondbank. Zie paragraaf 3.3.6 voor toelichting/beschrijving.
e Transport van met JDK besmette grond valt volgens het Kennisnetwerk Invasieve Exoten ook
onder het vanaf 1 januari 2022 geldende nationaal handelsverbod van drie soorten Aziatische
duizendknoop. Uitgezonderd hiervoor is het transport met als doel reiniging van de
duizendknoopresten. Dit geeft mogelijkheden voor het formaliseren van en handhaven op
grondstromen met JDK-besmette grond.
e _G&O bodem is in samenwerking met de OD bezig met het opstellen van een nieuw
bodembeleidskader (voorheen Nota bodembeheer). Wellicht biedt dit mogelijkheden om
aanvullende maatwerkregels op te nemen in het Omgevingsplan ten aanzien van omgang met
Japanse duizendknoop in de stad.
4-4-3 Ruimte en Duurzaamheid (R&D)
De stadsecologen van Ruimte en Duurzaamheid (R&D) leveren al in planvormingsfase advies bij
herinrichting of gebiedsontwikkeling en zijn betrokken bij beleid aangaande de groene inrichting van
de openbare ruimte en het verbeteren van de biodiversiteit. In gebiedsontwikkelingen kunnen de
stadsecologen van R&D, vanwege hun vroegtijdige betrokkenheid, snel acteren op Japanse
duizendknoop, zeker nu we een steeds beter beeld krijgen van het areaal.
35
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e _Stadsecologen controleren bij planvorming standaard op aanwezigheid van de duizendknoop
in en om een projectgebied en adviseren om eventueel aanwezige duizendknoop te saneren.
e Het Handboek Groen (2% versie) is vastgesteld in november 2021 en heeft betrekking op de
juiste aanleg van het groen in de stad. Hierin zijn ook regels ten aanzien van de Japanse
duizendknoop opgenomen (zie paragraaf 5.3).
Aandachtspunten
e Erisgeen controle op opvolging van de adviezen van de stadsecologen binnen het project.
Bekend is dat de adviezen niet altijd worden opgevolgd.
e Inhet Handboek Rood heeft duizendknoop nog geen plek, bijvoorbeeld als een verwijzing
naar het Handboek Groen.
e Inde meeste gevallen zijn de stadsecologen van R&D niet tot in detail betrokken bij de
voorbereiding van bijvoorbeeld Groot Onderhoud of in het Programma Bruggen en
Kademuren. De eventuele aanwezigheid van duizendknoop komt dan via de rapportages
guickscans Natuur en bodemonderzoeken boven water, maar de kans bestaat dat daar geen
gevolg aan wordt gegeven. Het Protocol JDK (zie bijlage 1) legt daarvoor de
verantwoordelijkheden vast.
Kansen
e Door vroegtijdig constateren van groeiplaatsen in een plan- of projectgebied, en het tijdig
budgetteren van sanering, kan er kostenefficiënt gehandeld worden.
4.4.4 Ingenieursbureau (IB)
Het Ingenieursbureau is de uitvoerende directie bij ruimtelijke ingrepen. Door de grote vaktechnische
kennis is het IB tevens betrokken bij de planvormingsfase van projecten en adviseert bij grootstedelijke
programma’s als Programma Bruggen en Kademuren. Daarnaast borgen ecologen van het IB een
naleving van de Wet natuurbescherming binnen projecten en stimuleren zij Natuurinclusief Bouwen.
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e In 201gis de projectadvisering JDK binnen het IB geprofessionaliseerd middels de start van
een JDK-adviesteam, bestaande uit een projectcoördinator en twee JDK-adviseurs.
e Vakgroep Groen van het team Water Groen en (leef)Milieu (WGM) van het IB is vanaf het
begin in het Kernteam JDK vertegenwoordigd. In 2021 is dit vitgebreid met
vertegenwoordiging vanuit de Vakgroep Bodem. De IB-specialisten Ecologie en Bodem
hebben maandelijks afstemmingsoverleg met de regievoerder JDK en het JDK-adviesteam.
Op deze wijze is de meest actuele kennis over aanpak en beleid geborgd in de projecten.
e In 2020 zijn de formats Natuurproducten ontwikkeld (zie paragraaf 5.3 onderdeel
Instrumenten)
e Waar Japanse duizendknoop in of om een projectgebied is aangetroffen wordt op verzoek van
de opdrachtgever een Plan van Aanpak opgesteld door een JDK-adviseur van het IB. Op basis
hiervan kan het project de werkzaamheden ten aanzien van JDK voorbereiden, aanbesteden
en uitvoeren. Indien een groeiplaats in een projectscope aanwezig was, dan is deze op kosten
van het project verwijderd en/of bestreden.
e Bewustzijn over het probleem, kennis en kunde over JDK binnen het IB verspreidt zich
langzaam als een olievlek door de projectorganisatie. Collega's betrokken bij eerdere
saneringen nemen de kennis, kunde en de motivatie mee naar volgende projecten met JDK.
Zo ontstaat er steeds meer inzicht over de te maken afwegingen, methoden, kosten en
36
uitvoering. Van vitvoering tot in het directieteam zijn collega’s bekend met de Japanse
duizendknoop.
Aandachtspunten
e Eris behoefte aan duidelijke kaders omtrent verantwoordelijkheden en financiering, welke nu
zijn vastgelegd in het Protocol Japanse duizendknoop (zie ook paragraaf 4.2 en bijlage 1).
Daarnaast is een goede borging van kennis, processen en (flexibele) capaciteit in de
projectorganisatie van het IB van belang. Dit heeft de volle aandacht binnen het IB en de
nadere invulling hiervoor krijgt steeds meer vorm.
e _Zowelinde PBl-checklists en de Plaberum-checklists* is duizendknoop nog geen vast
onderdeel.
e Bewustzijn aan de opdrachtgeverskant is vaak nog onvoldoende. Het is de
verantwoordelijkheid van de opdrachtgever om tijdig de aanpak van de duizendknoop in de
projectraming te borgen. Het komt nog steeds voor dat duizendknoop toch niet in ramingen
en budgetten is opgenomen, ook al is dat wel geadviseerd vanuit de stadsecologen, de
quickscan natuur of het bodemonderzoek.
e Het JDK-adviesteam is niet bij alle IB-projecten met JDK betrokken. Hierdoor kan
eenduidigheid in aanpak verschillen en de juiste deskundigheid ontbreken.
e De vraag naar advies vanuit projecten verschilt per periode. Meer bewustzijn in projecten
creëert meer vraag. Dit vraagt om een flexibele capaciteit, en goede gestandaardiseerde
kennis en kunde, goed geborgd in de projectorganisatie.
e De toenemende vraag en soms grilligheid van hoeveelheid vragen die het JDK-adviesteam
bereiken vragen om een nadere uitwerking van een flexibele schil voor JDK-advies.
e De doorlooptijd van constatering en het bepalen van de aanpak tot en met de uitvoering,
nazorg en monitoring kan grote consequenties hebben voor de projectplanning. Dit is een
belangrijk aandachtspunt om vanaf het begin mee te nemen in planningen en risicodossiers;
omwille van o.a. tijdige voorbereiding, afstemming met stakeholders en reservering van
voldoende budget.
e _ Al bijde planvorming moeten er, indien relevant, afspraken met grote stakeholders (zoals
ProRail, Rijkswaterstaat, woningcorporaties) worden gemaakt over het saneren van perceel-
overschrijdende groeiplaatsen in of bij een project.
e Het Programma Bruggen en Kademuren is één van grotere programma’s waar het IB in
participeert, het is van belang dat bij de uitvoering Japanse duizendknoop direct en deskundig
wordt gesaneerd.
e Helaas is het een aantal maal voorgekomen dat na uitvoering van projecten het areaal weer in
beheer kwam bij Stadswerken mét nieuwe groeiplaatsen duizendknoop. Daar zijn nu
afspraken over gemaakt. Bij de oplevering van projecten aan de beheerorganisatie dient
informatie over sanering (of aanbrengen vervuilde grond) meegeleverd te worden en dienen er
afspraken gemaakt te worden over financiering en de wijze van nazorg.
Kansen
e De projectervaring van het JDK-adviesteam i.c.m. de ervaring vanuit V&OR en G&O levert een
goede basis voor meer standaardisering in de projecten. Zo zullen de komende tijd meer
standaard contracteisen voor diverse contractvormen worden ontwikkeld en krijgen IB-
medewerkers toegang tot een degelijke basiskennis JDK middels e-learning.
= PBI: Plan en Besluitvormingsproces Infrastructuur, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-beleid/ruimte-
economie/plan-besluitvormingsproces/
Plaberum: Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-
beleid/rvimte-economie/ruimtelijk-plaberum/
37
e Bovenstaande is een belangrijke kans voor de JDK-aanpak op de lange termijn. Kennis en
kunde zal dankzij standaardisatie meer en meer geborgd zijn in de projecten zelf.
e Bovenstaande kansen en ontwikkelingen betreffende het borgen van structureel JDK-advies
en JDK-aanpak binnen de projectorganisatie van het IB, worden momenteel uitgewerkt in een
plan van aanpak. Het betreft de strategie voor korte termijn (2022) en langere termijn (vanaf
2023) nadat (samen)gewerkt kan worden met een ROK JDK en meer basiskennis in de
projectorganisatie.
e De flexibele schil voor benodigd JDK-advies kan worden gecombineerd met de aanbesteding
voor een nieuw contract in opdracht van V&OR voor Monitoring & Inspectie en Bestrijding &
Sanering, welke naar verwachting in 2023 in werking zal treden (zie paragraaf 4.4.1., V&OR).
e De aanpak JDK is een belangrijke blauwdruk voor een eventuele projectmatige aanpak van
andere invasieve exoten in de toekomst.
4.4.5 Wonen
De directie Wonen gaat over beleid rondom woningkwaliteit. De Japanse duizendknoop is een direct
risico dat de woningkwaliteit kan degraderen. Toezicht op behoud van woningkwaliteit, en de
handhaving daarop, wordt gecoördineerd door de directie Wonen. De uitvoering is ondergebracht bij
de stadsdelen.
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e De urgentieweging bij woningen wegens het risico op economische schade is verhoogd,
daardoor zijn er een aantal groeiplaatsen nabij woningen hoger op de prioriteitenlijst terecht
gekomen en gesaneerd.
e Erisin2020eengesprek geweest met de Federatie van Woningcorporaties om
bewustwording van het probleem duizendknoop te creëren. Die bewustwording is er steeds
meer, ook doordat huurders steeds vaker bij woningcorporaties groeiplaatsen melden. De
grotere woningcorporaties (Stadgenoot, De Key, Eigen Haard, Rochdale en Ymere) bestrijden
de Japanse duizendknoop binnen het reguliere groenbeheer met het chemische
bestrijdingsmiddel glyfosaat®”. Bij grotere projecten wordt machinaal vitgraven toegepast.
e Eriseen onderzoek uitgevoerd door woningtoezicht om de problematiek bij funderingen in
beeld te brengen. Dit resulteerde in tien risico-locaties. Zie bijlage 3 voor een overzicht en
welke acties per locatie zijn uitgevoerd.
e _Inseptember 2019 is er een workshop duizendknoop gegeven tijdens een vakdag VTHS.
Hierdoor is bewustwording bij VTH gegroeid. Bij gebrek aan praktijkvoorbeelden zien we wel
dat de kennis wegzakt. Hier voorziet de E-learning in.
Aandachtspunten:
e Kennis en kunde mag nog verbeteren bij VTH. De cursus moet hierin voorzien, maar er is ook
behoefte aan praktijkvoorbeelden. Bij concrete situaties is het wenselijk dat er een uitnodiging
naar de teamleiders VTH bij de stadsdelen wordt gestuurd zodra een fundering is blootgelegd
als gevolg van saneringswerkzaamheden. Zodoende kan er kennis opgedaan worden in
hoeverre duizendknoop daadwerkelijk schade aan funderingen aanbrengt, in welke mate, bij
welk soort constructies en wat de bovengrondse duidingen daarvoor kunnen zijn.
2 De gemeente Amsterdam gebruikt zelf geen chemische bestrijdingsmiddelen sinds 2015. Het gebruik van glyfosaat is
tot 1 april 2022 wettelijk toegestaan voor het bestrijden van voor holle stengelgewassen zoals Aziatische
duizendknopen, zie https://www.invasieve-exoten.info/nl/invasieve-exoten/Soorten/Overige-invasieve-exoten/Japanse-
duizendknoop-2/Glyfosaat-stengelinjectie. htm
3 Vergunning, Toezicht, Handhaving
38
e _ Gerichte informatievoorziening richting particulieren ontbreekt momenteel. Bewoners
waarvan bekend is dat er duizendknoop in de tuin groeit moeten actief geïnformeerd worden
hoe zij zelf duizendknoop kunnen bestrijden en hoe zij verdere verspreiding kunnen
voorkomen. Dit moet projectmatig aangepakt worden, waarvoor tot op heden de capaciteit
ontbrak.
Kansen:
e Erzijn geen kansen benoemd.
4-4-6 Communicatie
De afdeling Commvunicatie van V&OR adviseert over communicatie of een communicatiestrategie,
doen en denken mee met diverse communicatie-onderdelen en verzorgen de contacten met de
communicatie-medewerkers van de Stadsdelen. Er is een directe link tussen communicatie en
bestuursvoorlichting, van waaruit mediaberichten gecoördineerd worden.
Het Parool À
zn Bot 4 5
Japanse duizendknoop: Pr PENN = NOS 13km 18
mooi, maar nict tc Ü ek B 8 B
temmen as î We
het ert Culture Lifestyle Uizer, Over, nn =
er Er "nn KNog Strijy, :
maen 1 IS Americas Asia Mc “ama” Ping, 8 Jap Î
ne Fna, Ster Înse p
Ko Ta ee u)
Sn Ô a 8 MG Bern, Orr,
5 7 e = ee é y á Pak E ô ,
Dn a À PS Dee, Ë :
dg Ds AD en } ’ md sr , NIEUWS NNENLAN
EK ee AE Duizenden Japanse
á / en. B f bladvlooien in natuur =-
NE a en: … se EE
Netherlands A En « it x
Amsterdam releases SEN ‚ st \
5 se ref
leaf fleas to halt Jape NE
ee sacd adr
knotweed spread "oe
De 5 ve -
Sn he
ER gtt
BINNENLANDS ® It a
OBESTUUR Ä en Eur
veran ectie rmascin vous onm oon oere case « wet Selo
dmt wm Sn f ee
En we Bladluis uit Japan moet helpen om terrorpla:
es E bestrijden
ameeees en ÚÙ) a
Afb. 17: diverse mediaberichten over (de aanpak van) de Japanse duizendknoop in Amsterdam
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e De ontwikkeling van de digitale cursus (e-learning) (zie paragraaf 4.2 en bijlage 1) is een
intensief traject geweest, waarbij de afdeling Communicatie de leesbaarheid en web-
toegankelijkheid verzorgde, en de contacten met de Amsterdamse School onderhoudt.
e _Deeerste drie modules van de e-learning hebben in de zomer van 2021 een soft launch gehad
door de training aan te bieden tijdens de Summerschool. Verschillende ambtenaren zonder
achterliggende kennis hebben hier de eerste drie modules kunnen volgen.
39
e De website is flink verbeterd en biedt uitgebreide informatie voor verschillende doelgroepen.
e Het proces rond SlA-meldingen rond JDK is verbeterd. Meldingen worden snel afgehandeld.
e De infographic Protocol Machinaal Uitgraven is ge-update en aangevuld met een infographic
met een Protocol Monitoren.
e _Deflyer Japanse duizendknoop in de tuin”* is vernieuwd; behalve informatie over herkenning
en melden zijn er diverse stappenplannen opgenomen hoe met weinig financiële middelen
duizendknoop in de tuin bestreden kan worden.
e Amsterdam heeft regelmatig het nieuws gehaald. Dat heeft zowel voor meer bewustwording
bij inwoners en ambtenaren gezorgd, als voor kennisdeling binnen Nederland. Door de diverse
media wordt Amsterdam inmiddels gezien als een landelijk expert op het gebied van
duizendknoop. Bewoners zijn d.m.v. bewonersbrieven op de hoogte gebracht wanneer we
actief aan de slag gingen met bestrijden of saneren bij een woonlocatie. Bij innovatieve
projecten zijn informerende posters opgehangen.
2% Gemeente RJ eeen
% Amsterdam
X Diti flocati
it is een proeflocatie RR
- Nes on ed NL
van fuitde1000knoop ie
Biologische bestrijding van Aziatische duizendknoop in Nederland ; à
Op deze locatie vindt een proef plaats naar Daarvoor is de Japanse blacvlo (Aphalara itadori} ik
de biologische beheersing van de Aziatische ingezet. Dit klein insect leeft in Japan uitsluitend Mogelijk gemaakt door financiering van onderstaande partijen
duizendknoop. Deze exotische plantensoorten op de duizendknoop. Hij zuigt het sap uit de genk 9 part
zijn vroeger als tuinplant uit Japan geïmporteerd. planten remt daarmee de groei. In 2020 heeft nne
Nu woekeren ze echter op veel plaatsen en de Nederlandse overheid toestemming gegeven É dradantse Delta QV zer Zr am We #
verspreiden ze zich steads verder. Ze verdringen om de Japanse blachlo in Nederland te gaan HN Gamaarte Hunze en A25
andere plantensoorten en veroorzaken scha- gebruiken. Zo hopen we de groei en verspreiding “ Amsterdam _ Akmanfoort _ EUBERIEË Lap
de aan infrastructuur en waterwegen. Beheeris wan de duizendknoop te beteugelen. De bladvlo si 0 vallei
moeizaam en kostbaar. leeft niet op andere plantensoorten en is veilig Gy veetromen venevcroo ij oer woe Baas
De gemeente Amsterdam dost op deze plaats woor mens an dier. me
mee aan een proef van het project #uitde- et on if wrs
1000knoop om de Aziatische duizendknoop op Meer info en achtergrond op de projectwebsite: DD nr EE wi (fs B! en Maas
biologische wijze milieuvriendelijk te beheersen. _ https://tinvurlcom/uitde 100Öknoop ‚mn 5 ee
ProRail 5 ALES" pn DEE nn
enter oe bemmel en Apeldoorn
OEE Uw leoppeRT ä. mi Een <5) grenen E pmen
nenten ter rminantas Rijnland
OEE Gete ee leopPerT
gj vmeer
Ee
Het project wordt uitgevoerd door Universiteit Leiden, CABI, Werkgroep Plaagscorten van de Unie van
Waterschappenmedea, Probas, Koppert Bielogical Systems an de STOWA
Afb. 18 Infoposter bij de onderzoekslocatie voor de Japanse bladvlo
Aandachtspunten:
e _ Communicatieafdelingen onderling moeten gevoed blijven, vooral bewonerscasussen dragen
bij aan het herkenbaar maken van de problematiek.
e Tamtam en intranet met interne informatievoorziening over de Japanse duizendknoop is in
ontwikkeling. Intranet voorziet in statische info, TamTam richt zich meer op actuele
ontwikkelingen.
e Het Protocol Japanse duizendknoop moet een plek krijgen op de intranetpagina.
4 Zie de website voor de diverse flyers en protocollen: https://www.amsterdam.nl/wonen-leefomgeving/japanse-
duizendknoop/
40
Kansen:
e De lancering van de e-learning biedt zowel intern als extern een kans om het onderwerp
duizendknoop stevig op de kaart te zetten. Met de e-learning en de communicatie
daaromheen bereiken we doelgroepen die nog niet voldoende kennis over de Japanse
duizendknoop in pacht hadden, maar ook doelgroepen die totaal onbekend zijn met de
invasieve exoot. Zo kan bijvoorbeeld ook educatie in wijkcentra verzorgd worden.
h.4.7 Gemeentelijk Vastgoed (GV)
Gemeentelijk Vastgoed (GV) beheert of verhuurt panden in gemeentelijk eigendom. In totaal betreft
het ca. 2.000 stukken verhuurde grond. Dit zijn
-_ Gronden die aan de openbare ruimte zijn onttrokken en als tuin worden verhuurd die aan een
particulier perceel worden toegevoegd. Deze tuintjes gaan van de ene eigenaar op de andere
over bij verkoop van de woning.
-_ Tuinen die bij gebouwen horen die door Vastgoed worden verhuurd. In totaal beslaan de
tuinen van Vastgoed enkele miljoenen m?.
-_ Volkstuinparken waarvoor overeenkomsten zijn afgesloten: 38 stuks van in totaal 300 hectare
(6oo voetbalvelden)
-_ Weiland waarvoor pachtovereenkomsten zijn afgesloten: 5oo hectare.
Wat is er afgelopen twee jaar gedaan?
e In 2020 endeeerste helft van 2021 was GV vertegenwoordigd in het Kernteam JDK. Hierdoor
is bewustzijn gecreëerd.
e Een vande zo groeiplaatsen direct tegen woningen stonden (zie bijlage 3) is in 2021 gesaneerd
tijdens uitvoering van een project van GV. De nazorg is momenteel gaande.
Aandachtspunten:
e Vastgoed heeft geen budget voor groenbeheer op het vastgoedareaal. Bouw- of
renovatieprojecten betreffen de stenen, niet de omliggende grond. Hierdoor is geen budget
beschikbaar om aanwezige duizendknoop te saneren. Dit brengt een risico op verspreiding
door werkzaamheden met zich mee, maar ook het risico op schade in de toekomst.
e _Hetis bekend dat er nog hiaten zijn in het bekende groenareaal van GV. Er kan geen analyse
plaatsvinden op welke percelen van GV de duizendknoop groeit.
© In huurcontracten van verhuurde (volks)tuinen is de voorwaarden opgenomen dat het
groenbeheer bij de huurders ligt. Huurders moeten echter wel geattendeerd worden op de
risico’s van de eventuele aanwezigheid van de duizendknoop. Een drietal volkstuinen heeft
inmiddels de bestrijding opgepakt.
e Gerichte informatie en educatie ten aanzien van duizendknoop richting volkstuinders
ontbreekt momenteel. Omdat er nog gewerkt wordt aan uniformering van huurcontracten is
dit onderdeel nog niet uitgewerkt, echter wel van groot belang. Op vrijwel alle volkstuinen
groeit duizendknoop.
Kansen:
e Bij aankoop van gronden worden oppervlakte-inspecties uitgevoerd en vastgelegd. De
aanwezigheid van de Japanse duizendknoop kan van invloed zijn op de waardebepaling. Het
strekt tot aanbeveling om tijdens de oppervlakte-inspectie tevens een controle op JDK uit te
laten voeren en vast te leggen.
e Bij overdracht van een huurcontract naar een nieuwe huurder wordt een proces verbaal van
oplevering ingevuld. Daar komt duizendknoop nog niet op voor. Opname strekt tot
41
aanbeveling, echter dient vooraf nagedacht te worden over de consequenties wanneer er vóór
de overdracht JDK wordt aangetroffen.
e _Instadsbrede afspraken met de Stuurgroep Volkstuinparken kan de verplichting tot
zorgvuldige omgang met duizendknoop worden benoemd. In het project
‘grondhuurcontracten’ kan dit verder worden uitgewerkt.
4-4-8 Stadswerken
Stadswerken is verantwoordelijk voor het dagelijks beheer van de Openbare Ruimte. De afdeling
Flora- en Fauna is afgevaardigd in het Kernteam. Binnen de vitvoeringsorganisatie is de problematiek
van de JDK inmiddels goed bekend, het vitgangspunt is dat er geen onderhoudswerkzaamheden aan
duizendknooplocaties plaats vinden tenzij deze gesaneerd of bestreden worden.
Wat is er de afgelopen twee jaar gedaan:
e In vrijwel alle onderhoudscontracten (groen, wegen, civiele constructies, baggeren) heeft de
Japanse duizendknoop een plek gekregen. Bij het afsluiten van nieuwe contracten wordt de
duizendknoop, en de relevante protocollen, opgenomen.
e Ook het bestrijden van de duizendknoop betreft een projectmatige aanpak. Daardoor is de
afgelopen twee jaar in het Kernteam JDK afgesproken om deze aanpak niet onder
Stadswerken tot uitvoering te brengen maar bij V&OR te laten. Het ‘beheerbudget' is daarom
getransformeerd naar een bestrijdingsbudget waarvan V&OR budgethouder blijft.
e Op locaties waar geconstateerd werd dat het maaibeheer voor verdere verspreiding van
duizendknoop zorgde zijn bordjes ‘niet maaien’ geplaatst.
Aandachtspunten
e Stadswerken heeft regelmatig aannemers aangesproken op verkeerd beheer op bepaalde
locaties. Dat gaat al veel beter maar blijft een aandachtspunt.
e _Overlastmeldingen dienen door Stadswerken te worden opgepakt en uitgevoerd. Dit betreft
bijvoorbeeld éénmalige snoeiacties indien noodzakelijk om overlast tegen te gaan. Budgettair
moet rekening gehouden worden met ca. € p ke DK Er —I
10.000,- per jaar. Een projectmatige aanpak van % ride ke 1
een overlast gevende locatie dient te worden x% pr _… ’ hj * Ik af
geprogrammeerd om uitvoering naar V&OR over x je) EEn oe et Phi Pi) dt ny
te hevelen. Cie ee Dn in \ Ke
e Aannemers van Stadswerken (zowel Flora & sn at RA NN ac
se : : ST ne EE hr ME
Fauna, Wegen en Civiele Constructies) dienen eek EE, DAR RENE ES
voorafgaand aan de uitvoering van dagelijks ik SO Ge
onderhoud te controleren of er duizendknoop Ï
groeit. Dit gebeurt nog niet altijd. Met name waar ms ET MAAIEN:
bestrijding plaats vindt is duizendknoop na een EE
behandeling niet of minder goed zichtbaar. Het eeN
risico op verspreiding is daardoor aanwezig.
Kansen
e Met de migratie naar een integraal databeheersysteem (GISIB) in 2022 zijn groeiplaatsen niet
alleen meer via de publieke kaart te controleren, maar kunnen deze direct aan een
werkvoorraad voor dagelijks onderhoud van een asset gekoppeld worden.
42
4.5 Aanbevelingen doel 3: Kennis en kunde borgen in de organisatie
1 In 2022 roadshows verzorgen langs betrokken directies om het Protocol Japanse
duizendknoop, de E-learning en de relevante aandachtspunten en kansen onder de aandacht
te brengen.
2. In 2022 de uitvoerbaarheid van kansen per directie onderzoeken en prioriteren voor uitwerking
in werkgroepjes van Kernteamleden.
3 In 2022 en 2023 de aandachtspunten per directie aanpakken.
43
5 Wet- en regelgeving en instrumenten
5.1 Samenvatting
Sinds de notitie Japanse duizendknoop in Amsterdam (2019) zijn er wat wijzigingen in wet- en
regelgeving, en heeft Amsterdam wat instrumenten ontwikkeld om een juiste omgang met
duizendknoop te borgen.
Zo wordt in het landelijke Handelsverbod Aziatische duizendknopen o.a. bepaald dat commercieel
transport van levensvatbare delen van de plant verboden is. Dit geldt in principe ook voor het transport
van grond met duizendknoopresten, tenzij die grond ter vernietiging/reiniging wordt aangeboden.
Voor de gemeente Amsterdam is een Protocol Japanse duizendknoop opgesteld met afspraken over
verantwoordelijkheden ten aanzien van de duizendknoop. Dit is een beleidsdocument dat bestuurlijk
vast moet worden gesteld.
Voor de inrichting van de groene ruimte in Amsterdam zijn in het Handboek groen eisen opgenomen
ten aanzien van de Japanse duizendknoop. Het stadsbrede raamcontract voor onderzoeken die vallen
onder de Wet natuurbescherming voorziet in formats waarin de duizendknoop standaard in is
opgenomen.
Ten slotte strekt het tot aanbeveling om, in navolging van enkele andere gemeentes,
handhavingsmogelijkheden op te nemen in de APV.
5.2 Europa
Ongewijzigd: Unielijst invasieve exoten
Per 3 augustus 2016 geldt een Europees verbod (EU-exotenverordening 1143/2014) op bezit, handel,
kweek, transport en import van een aantal schadelijke exotische planten en dieren. Deze soorten staan
op de zogenaamde Unielijst. Deze invasieve exoten zijn op de Unielijst geplaatst omdat ze in delen van
de EU schade toebrengen (of dat in de toekomst waarschijnlijk zullen gaan doen) aan de biodiversiteit
en/of ecosysteemdiensten. Ze kunnen ook nadelige gevolgen hebben voor de menselijke gezondheid,
veiligheid of de economie. Voor lidstaten geldt de plicht om in de natuur aanwezige populaties op te
sporen en te verwijderen. En als dat niet lukt om de populatie zodanig te beheren dat verspreiding en
schade zoveel mogelijk wordt voorkomens
De Aziatische duizendknoopsoorten staan, ook na de update van 15 augustus 2019, niet op deze lijst
omdat volgens de IAS-commissie'® de plant al in heel Europa aanwezig is en er nog geen effectieve
bestrijdingstechnieken zijn. Daar wordt echter veel onderzoek naar gedaan, waarmee de kans
toeneemt dat de plant bij een volgende update alsnog op de lijst komt.
Ongewijzigd: Natura 2000
Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden. Het Natura 2000-netwerk
bestaat uit gebieden die zijn aangewezen onder de Europese Vogelrichtlijn en onder de
Habitatrichtlijn. De aanwezigheid van de Japanse duizendknoop kan ook leefgebieden van
5 Bron: website NVWA: https://www.nvwa.nl/onderwerpen/invasieve-exoten/unielijst-invasieve-exoten
IAS: Internal Audit Service voor de EU. Deze dienst geeft onafhankelijke adviezen en aanbevelingen over de kwaliteit en
werking van interne controlesystemen bij de Europese Commissie, de EU-agentschappen en andere autonome instanties.
bb
beschermde soorten aantasten die vastgelegd zijn in de Natura2ooo-richtlijn. Amsterdam grenst in
Noord aan de Natura 2000 gebieden Twiske en Varkensland. Weesp grenst aan de Oostzijde met het
Naardermeergebied.
wetgeving Verenigd Koninkrijk
In het Verenigd Koninkrijk is de Japanse duizendknoop in de ‘Wildlife and Countryside Act 1981’
wettelijk geclassificeerd als een plant die onder controle gehouden moet worden. Het is
terreineigenaren daarbij niet verboden om Japanse duizendknoop op hun eigen perceel te hebben
staan. Het is wel verboden om verspreiding in de natuur of naar een naburig perceel te veroorzaken. Bij
het consequent niet naleven kan een terreineigenaar zelfs worden vervolgd.
Daarnaast staan in de ‘Environmental Protection Act 1990’ de toegestane methoden voorgeschreven
ten aanzien van het verwijderen, transporteren en storten van met duizendknoop besmette grond of
groenafval. Deze wet bepaalt dat het een misdrijf is om besmette grond op onverantwoorde wijze te
storten.
In aanvulling op deze twee wetten is in de ‘Anti-social Behaviour, Crime and Policing Act 2014’
opgenomen dat terreineigenaren een boete tot £2.500 kunnen krijgen als ze verzaken om de
duizendknoop onder controle te krijgen.
Nederland
Ongewijzigd: ministerie van LNV en de NVWA
Het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV) belegt de aanpak van de invasieve
exoten die op de Unielijst staan bij de Provincies. De Provincie Noord-Holland heeft echter nog geen
concreet beleid opgesteld.
Nieuw: Landelijk Handelsverbod
Met ingang van 1 januari 2022 is een landelijk handelsverbod op alle Aziatische duizendknopen
inclusief de dwergvariëteit Fallopia compacta in werking.
Het handelsverbod is een preventieve maatregel om ecologische en economische schade te
voorkomen door het uit de handel te nemen waardoor aanplant niet meer mogelijk is. Voorheen werd
de plant bijvoorbeeld nog verkocht in tuincentra, dat is straks niet meer mogelijk.
Dit heeft ook gevolgen voor grondtransport met duizendknoopresten. Het Kennisnetwerk Invasieve
Exoten zegt hierover”:
“In de Wet Natuurbescherming wordt het onder zich of voorhanden hebben, vervoeren of ten
vervoer aanbieden (van delen van invasieve exoten) expliciet aangemerkt als verhandelen.
Gelet op deze ruime definitie maakt het hierbij niet uit of het gaat om de delen van de
duizendknoop zelf, of om de delen van de duizendknoop in een partij grond die wordt
getransporteerd.”
Dit betekent dat grondtransport met (levensvatbare delen van) duizendknoop verboden is tenzij een
vrijstelling van toepassing is. Vrijstelling geldt indien het niet-commerciële doeleinden betreft, indien
het plaatsvindt in het kader van uitroeiing, bestrijding of beheersing of als het dode delen of dode
producten van Aziatische duizendknoop betreft. Op grond van de aanname dat grondtransport in
7 Bron: https://www.invasieve-exoten.info/nl/invasieve-exoten/show/Nieuw-handelsverbod-op-Japanse-duizendknoop-
geldt-ook-voor-besmette-grond.htm
45
beginsel voor commerciële doeleinden plaatsvindt, is de vrijstelling voor ‘niet-commerciële
doeleinden’ niet van toepassing. Uitzondering zou kunnen zijn verplaatsing van grond binnen
bijvoorbeeld een plangebied omdat daar niet direct een tegenprestatie of voordeel tegenover staat.”
Nieuw: Omgevingswet
Met ingang van 1 juli 2022 treedt de Omgevingswet in werking. Hiermee wil de overheid de regels voor
ruimtelijke ontwikkeling vereenvoudigen en samenvoegen. De wetten voor de leefomgeving (o.a.
water, bouwen, ruimtelijke ordening en natuur) worden in de Omgevingswet gebundeld en
gemoderniseerd.
Onder de Omgevingswet mag een decentrale overheid regels over de onopzettelijke verspreiding van
invasieve exoten via grondverzet opnemen als maatwerkregel of als decentrale regel in het
Omgevingsplan, óf als beleidsregel onder de Omgevingswet. Hier zitten wel beperkingen aan.
Het beleid van Amsterdam is om in eerste instantie beleidsneutraal over te gaan op de Omgevingswet.
Voor de verspreiding van Japanse duizendknoop via grondverzet wordt op moment van schrijven van
dit rapport onderzocht of er handhaafbare maatwerkregels opgenomen kunnen worden in het
omgevingsplan.
Ongewijzigd: Natuurnetwerk Nederland
Het Natuurnetwerk Nederland is een landelijk samenhangend netwerk van bestaande en toekomstige
natuurgebieden in Nederland. Het vormt een belangrijk onderdeel van het landelijke natuurbeleid. Het
streven is om de biodiversiteit in Nederland ten minste te stabiliseren en dus verdere achteruitgang
tegen te gaan. De Japanse duizendknoop vormt hierbij een groot risico.
Het Amsterdamse Bos, een deel van de Nieuwe Kern, Landelijk Noord, de Gaasperzoom en de Bretten
maken deel uit van het NNN®. Met name in de Bretten en de Nieuwe Kern groeit veel Japanse
duizendknoop (zie ook paragraaf 2.3.7).
Ongewijzigd: Wet Natuurbescherming
In de Wet Natuurbescherming wordt onder andere de instandhouding van inheemse dier- en
plantsoorten en hun habitats geregeld. Overtreding van deze wet is een economisch delict, de
Provincie is het bevoegd gezag die op naleving toeziet. De aanwezigheid van de Japanse
duizendknoop conflicteert met de doelstellingen vit dit beleid omdat deze plant dermate dominant is,
dat inheemse soorten worden verdrongen.
Voorbeelden van leefgebieden van beschermde inheemse soorten die ook in Amsterdam voorkomen
zijn poelen voor de rugstreeppad, oevers waar de ringslang foerageert, leefgebieden van de wezel of
kademuren waar beschermde muurplanten voorkomen
5.3 Amsterdam
Nieuw: Protocol Japanse duizendknoop
Amsterdam heeft een grootschalig programma opgezet (zie hoofdstukken 2 t/m 4) om de Japanse
duizendknoop aan te pakken. Eris echter nog geen vastgesteld beleid waardoor aanpak door
verschillende directies vrijblijvend blijft. Juist door werk met werk te maken kunnen — zeker de grotere
— projecten een flinke bijdrage leveren aan het terugdringen van het probleem. Het komt nog
regelmatig voor dat dit te laat wordt herkend of niet wordt erkend. Hiervoor is het Protocol opgesteld.
Zie paragraaf 4.2 voor een uitgebreide beschrijving en bijlage 1 voor het volledige document.
® Zie: https://maps.amsterdam.nl{/ecopassages
46
Wenselijk: APV
De Japanse duizendknoop heeft geen plek in de APVS. Hierdoor is het niet mogelijk om handhavend
op te treden. Bij het saneren van duizendknoop in projecten in de openbare ruimte kan een
medeprobleemhouder niet verplicht worden om mee te werken. Tevens wordt vanuit de
beheerorganisatie regelmatig geconstateerd dat door het niet adequaat optreden van terrein- of
tuineigenaren verdere verspreiding veroorzaakt wordt. In Nederland hebben enkele gemeenten
(Renkum, Texel, Nissewaard, zie bijlage 2, wel in meer of mindere mate de verplichting opgenomen
om de duizendknoop te bestrijden.
Nieuw: Handboek Groen
Het Handboek Groen is vastgesteld in november 2020. Het is de standaard voor de groene inrichting
van de openbare ruimte. Daarin staat de verplichting om voorafgaand aan het inrichten van
groenvakken dat de grond vrij moet zijn van duizendknoop (blz. 144) en dat het verboden is de plant
aan te planten (blz 22).
In het Handboek Rood (bekend als ‘Puccini Rood’, de standaard voor het Amsterdamse straatbeeld,
staan geen verplichtingen ten aanzien van de Japanse duizendknoop.
Nieuw: Groenvisie 2020-2050
De gemeenteraad heeft op 21 december 2020 de ‘Groenvisie 2020-2050, een leefbare stad voor mens
en dier’ vastgesteld. De groenvisie gaat uit van vier principes die gericht zijn op een leefbare stad voor
mens en dier:
1. We zorgen voor genoeg gevarieerd groen voor iedereen.
2. We zorgen voor groen dat bijdraagt aan verschillende opgaven.
3. De stad wordt natuurinclusief aangelegd.
4. Aan groen werken we samen.
In de Groenvisie staan de volgende raakvlakken met invasieve exoten, waartoe de Japanse
duizendknoop ook gerekend wordt:
1. Groeninde Stad / principe 3: het ecologisch inrichten en beheren doen we ook om de overlast
van plaagdieren en invasieve soorten te verminderen.
2. Voorhet realiseren van de ambities uit deze Groenvisie evalueren we reeds beschikbare kennis
en informatie. Zo gaan we bijvoorbeeld onderzoeken wat de invloed is van invasieve soorten,
om te kijken hoe het negatieve effect van deze soorten kan worden teruggebracht.
Nieuw: Instrumenten: Formats Natuurproducten (Quickscan Natuur en Ecologisch Werkprotocol)
In 2020 zijn de door de ecologen van het IB en R&D ontwikkelde formats Natuurproducten ge-update.
Dit betreft standaarden voor ecologische onderzoeken en vervolgacties bij projecten.
De formats Natuurproducten zijn ontwikkeld ten behoeve van de planvorming en engineering van
projecten. De vijf formats zijn opgesteld om een goede en uniforme invulling te geven aan wetgeving,
beleid, ambities en werkprocessen van de Gemeente Amsterdam, op het gebied van ecologie en
biodiversiteit.
Eén van deze formats betreft de Quickscan Natuur waarin onder andere de aan- of afwezigheid van de
Japanse duizendknoop gerapporteerd moet worden. Met de aanbevelingen uit de quickscan kan een
project verder vitgewerkt worden.
Een andere format betreft het Ecologisch Werkprotocol waarin maatregelen staan voorgeschreven ten
aanzien van duizendknoop. Dit geldt voor contracteisen, de aanbesteding en de uitvoering.
Ongewijzigd: Nota Bodembeheer
9 Algemeen Plaatselijke Verordening van Amsterdam, zie https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR72510/41
47
Het is niet mogelijk om via het Besluit bodemkwaliteit (het huidige landelijke kader met regels voor
het toepassen van grond) af te dwingen dat een partij grond met resten van invasieve exoten niet mag
worden toegepast. De achterliggende reden hiervoor is dat het Besluit bodemkwaliteit voornamelijk
gericht is op de milieuhygiënische kwaliteit van de grond.
De Nota Bodembeheer van Amsterdam is een gemeentelijke vertaling van de bodemwetgeving en het
landelijk ‘generiek’ beleid. Het generiek beleid past immers niet altijd op elke lokale situatie. Het
Besluit bodemkwaliteit geeft gemeenten daarom de vrijheid om ook gebiedsspecifiek beleid te
formuleren. In de Amsterdamse Nota Bodembeheer is opgenomen dat verspreiding van met JDK
besmette grond voorkomen dient te worden. Hierbij wordt verwezen naar het protocol Machinaal
Uitgraven en het protocol Monitoren.
Ongewijzigd: Ecologische structuur van Amsterdam
De in 2012 door Amsterdam vastgestelde Ecologische Structuur Amsterdam (ESA) sluit aan op de
NNN en heeft gelijke doelstellingen zoals de bevordering van de biodiversiteit. De aanwezigheid en de
uitbreiding van de JDK staat haaks op dit beleid. De bestrijding en het voorkomen van verspreiding
past daarom in de uitvoering en realisatie NNN en ESA. In de praktijk blijkt dat de Japanse
duizendknoop een directe bedreiging vormt voor een gezonde ontwikkeling van ecologisch
waardevolle gebieden.
Ongewijzigd: 1 Amsterdam Heel en Schoon
In het beleidskader 2 Amsterdam Heel en Schoon wordt de doelstelling uitgesproken om de openbare
ruimte in 2025 op ambitieniveau verzorgd te krijgen en te houden door het toepassen van
hoogwaardig beheer. Met hoogwaardig beheer kiezen we voor één stedelijk systeem waarmee we
onze openbare ruimte zo duurzaam en zo kostenefficiënt mogelijk, met oog voor en waar mogelijk
samen met de buurt kunnen beheren, zodat de functionaliteit en aantrekkelijkheid geborgd wordt en
blijft.
1 Amsterdam Heel en Schoon gaat uit van de instandhouding van assets in de openbare ruimte. De
aanwezigheid van de Japanse duizendknoop is een risicofactor voor zowel functionaliteit,
duurzaamheid en kostenefficiency.
Ongewijzigd: ARVO (Amsterdamse Richtlijn voor Verkennend Onderzoek)
Sinds 1 janvari 1987 is het wettelijk verplicht om op locaties waar in de bodem wordt gewerkt eerst een
bodemonderzoek uit te voeren. Het bodemonderzoek wordt afgestemd op de verwachte
verontreinigingen en op de voorgenomen bestemming van een locatie. Het bodemonderzoek bestaat
vit een vooronderzoek (archiefonderzoek) en een verkennend bodemonderzoek (veld- en analytisch-
chemisch onderzoek). De ARVO is een Amsterdamse invulling van de landelijke norm voor
bodemonderzoeken (de NEN 5740) en afgestemd op de lokale situatie. Door veranderende wetgeving
en voortschrijdend inzicht wordt de ARVO regelmatig aangepast, de laatste versie is van 26 mei 2020.
Sinds 2019 is het schouwen op JDK tijdens het veldwerk en het rapporteren hierover verplicht gesteld
in de ARVO. Hierbij zijn echter twee risico’s:
1. Een bodemonderzoek is 5 jaar geldig. Als een ouder onderzoek wordt gebruikt, bestaat de kans dat
de aanwezigheid van de duizendknoop niet onderzocht is.
2. Een bodemonderzoek kan in ieder jaargetijde worden uitgevoerd. In de winter is de duizendknoop
niet altijd zichtbaar. Ook kan het zijn dat de onderzoeker niet weet hoe de plant er uit ziet.
Hierdoor bestaat de kans dat de aanwezigheid van de duizendknoop niet (her)kend is.
3. Tussen uitvoeren va het bodemonderzoek en het raadplegen van het onderzoek, kunnen nieuwe
groeiplaatsen zijn ontstaan.
48
6 Financiën
6.1 Prognose in 2019
In de Voorjaarsnota 2019 is er in totaal 8,2 min. beschikbaar gesteld voor de periode medio 2019 t/m
2023. De kostenraming, op basis van de inventarisatie vit 2018 (met 182 locaties van in totaal 60.000
m?) was als volgt:
2e} 2020 | 204} 2022| 2023} totaal |
LTeamkosten | 253000 | 466000} 466000} 466000} ol 1651.000 |
Saneringskosten ____ | 530.ooo| 1.500.000 | 21500000} 1500.000| o} 5.030.000 |
Beheerkosten 300.000 300.000 300.000 300.000 300.000 1.500.000
(Stadswerken)
6.2 Stand van zaken per 1-1-2022
De werkelijke vitgaven zijn voor de jaren 2019 t/m 2021 als volgt:
2019 2021 Prognose Prognose Totaal
2022 2023
406.707 448.062 467.245 1.472.855
Saneringskosten 14.063 947.990 1.672.250 1.622.288 200.000 4.456.591
nazorg
27.591 827.634 | ______o| 2.270.554
182.869 | 1.769.925 2.917.167
Onder teamkosten wordt gerekend:
-_Projectteam (extern), dat tevens monitoring en inspectie uitvoert
-_ Contractmanager (IB)
-_ Adviseur Bodem en adviseur Ecologie (IB)
-_Divers communicatiemateriaal
-__ Ontwikkelen Protocol (extern)
Onder saneringskosten wordt gerekend:
-__ Sanerings projecten
-_ Innovatieve projecten
Onder Beheerkosten wordt gerekend:
-__ Bestrijdingsprojecten incl. Werkbrigade (zie paragraaf 4.4.8 voor toelichting)
-_ Inrichten en applicatiebeheer van het databeheersysteem
-_ Ontwikkelen digitale cursussen t.b.v. borgen kennis & kunde in de organisatie
Aanvullende toelichting
e _Zowelhet projectteam als de S.L.A. Verwijderen Japanse duizendknoop zijn in januari 2020
gestart.
e Vandetwee percelen S.L.A. Verwijderen Japanse duizendknoop is het contract van 1 perceel
(binnen de Ring excl. Noord) m.i.v. 2021 niet verlengd. Dat betekende dat in 2021 het
projectteam de voorbereiding moest verzorgen en daarmee de teamkosten hoger uitvielen en
saneringsprojecten pas later in opdracht gegeven konden worden.
49
e In 2021 is ook voor het andere perceel een groot aantal complexe opdrachten in voorbereiding
geweest, óf gefaseerd gestart. Die starten begin 2022 in uitvoering of vervolgen de gefaseerde
aanpak. Zie de planning en locaties in bijlage 4.
6.3 Prognose
In 2022 worden de laatste saneringsprojecten uitgevoerd. Contractueel is afgesproken dat gesaneerde
groeiplaatsen een jaar na uitvoering 100% duizendknoop-vrij moeten zijn. De laatste 10% van het
geoffreerde bedrag wordt dan verrekend.
In de prognose op de vorige bladzijde is te zien dat er in 2020 geen bedrag is gereserveerd voor
bestrijding. Dat vormt een knelpunt. In de Voorjaarsnota 2022 is daarom structureel budget
aangevraagd om vanaf 2023 met een nieuw contract urgente groeiplaatsen aan te pakken.
Vanuit de aanbevelingen t.a.v. de inventarisatie kan geconcludeerd worden dat de focus moet
verschuiven van urgentie wegens het risico op schade naar urgentie wegens het risico op verspreiding,
aangevuld met bestrijding op plekken waar de plant onveilige situaties kan veroorzaken of grote
overlast veroorzaakt.
De insteek daarbij moet zijn dat er per locatie gekeken wordt naar de meest wenselijke methode op
het gebied van kosten — duurzaamheid — efficiëntie.
Daarnaast is er structureel budget nodig voor monitoring en inspectie en wederom teamkosten.
De jaarlijkse minimale prognose daarbij is als volgt:
LN
teamkosten uitvoering 300.000 Directievoering, toezicht, projectleiding,
omgevingsmanagement, werkvoorbereiding
bestrijding (contract) Saneren, bestrijden of een combinatie
contractmanagement M&I Voorheen onderdeel van teamkosten
[cormemagrede | pl
deelname KNIE KNIE: (landelijk) kennisnetwerk invasieve exoten
a el
50
Colofon
Dit is een productie van de Gemeente Amsterdam
Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
www.amsterdam.nl
Samenstelling: Jaike Bijleveld, V&OR, team Groen
Fotografie: Jaike Bijleveld, tenzij anders vermeld
Vormgeving infographics: Vorm de Stad
Datum vrijgave Groene Driehoek: 14 februari 2022
Akkoord Staf Wethouder Wedemeijer: 7 maart 2022
Met dank aan het kernteam JDK, bestaande uit:
Maurice Backerra (IB), Arthur Nijdam (IB), Leontine de Senerpont Domis (V&OR), Geert Timmermans (R&D), Remon van
Toorenburg (G&O), Lenka de Graaf (G&O, tot oktober 2021), Ruud Stuurman (Stadswerken), Harry Otten (GV, tot medio
2021), Nanne Koot (Wonen, agendalid), Eddy Meeuwis (Wonen, agendalid), Vanni Hakkaart (V&OR, Communicatie), Wendy
Holla (Communicatie)
Tevens met dank voor de geleverde bijdrage aan Ton van Bemmel, Martijn Horstman, Gert de Jong en Karin Boelens, van het
Projectteam JDK.
51
Bijlagen
bijlage 1 — Protocol Japanse duizendknoop
Zie los document.
In het Protocol Japanse duizendknoop geven we de afspraken weer voor ruimtelijke ingrepen op
locaties waar Japanse duizendknoop (JDK) groeit. We benoemen de aandachtspunten waar nog verder
afspraken nodig zijn. Op locaties waar geen ruimtelijke ingrepen zijn gepland, beheersen we de plant
vanuit de beheerdersfunctie. Dit betekent dat we ingrijpen waar de plant overlast veroorzaakt zodanig
dat verspreiding voorkomen wordt. De beheerder van het gebied is financieel verantwoordelijk voor
het beheersen van de plant.
In het Protocol staan twee processchema's?®:
1. Het PBl proces met daaraan toegevoegd de activiteiten gerelateerd aan JDK
2. Het Plaberum proces met daaraan toegevoegd de activiteiten gerelateerd aan JDK
Het Protocol is op 14 februari 2022 akkoord bevonden door de leden van de Groene Driehoek en op 7
maart 2022 door Wethouder Jakob Wedemeijer. Op 5 april is de voordracht voor ambtelijke
vaststelling.
2 PBI: Plan en Besluitvormingsproces Infrastructuur, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-beleid/ruimte-
economie/plan-besluitvormingsproces/
Plaberum: Plan- en Besluitvormingsproces Ruimtelijke Maatregelen, zie https://intranet.amsterdam.nl/kennis-
beleid/rvimte-economie/ruimtelijk-plaberum/
52
Bijlage 2 — Japanse duizendknoop in de APV
APV Renkum: Artikel 2:65 Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten
1
Het college kan, hetzij bij openbare bekendmaking van het gehele gebied van de gemeente of van
bepaalde delen daarvan, hetzij bij persoonlijke kennisgeving aan de rechthebbende van een of meer
bepaalde percelen mededelen, dat zij het noodzakelijk acht, dat aldaar voorkomende invasieve exotische
planten of in bomen of ander houtgewas voorkomende rupsen en rupsennesten verwijderd en vernietigd
worden voor een bij die kennisgeving bepaalde datum.
2.
De rechthebbende op percelen binnen die openbare kennisgeving aangewezen gebieden of van de in de
persoonlijke kennisgeving aangeduide percelen is verplicht voor de door het college bepaalde datum te
zorgen, dat de op zijn perceel voorkomende invasieve exotische planten, rupsen en rupsennesten
verwijderd en vernietigd zijn.
APV Texel: Artikel 4:25 Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten
()
2
De rechthebbende op gronden is verplicht deze te zuiveren van Reuzenberenklauw (Heracleum
mantegazzianum) en Japanse Duizendknoop (Fallopia japonica), Sachalinse duizendknoop (Fallopia
sachalinensis), bastaard duizendknoop (Fallopia x bohemica), Afghaanse duizendknoop (Persicaria
wallichii) en kruisingen hiervan als deze hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor personen of hinder
en/of een gevaar kunnen vormen voor flora, fauna, de landbouw en/of vee op naastgelegen gronden.
3
Het eerste en tweede lid ís niet van toepassing op situaties waarin wordt voorzien ingevolge de Wet
Natuurbescherming.
APV Nissewaard: Artikel4:ga bestrijding groep en verspreiding planten
De grondeigenaar of degene die een recht op gebruik van de grond heeft, is verplicht:a.te voorkomen dat
op akker- of landbouwgronden, met inbegrip van daaraan grenzende strokengrond van 5o m, de op die
gronden aanwezige Akkerdistel (Cirsium arvense), Perzische Bereklauw(Heracleum persicum),
Reuzenbereklauw (Heracleum mantegazzianum) of het Jakobskruiskruid(Jacobaea vulgaris) tot bloei
komt;b.de grond te zuiveren van de Japanse duizendknoop (Fallopia japonica).
Voorstel Amsterdam
Artikelox Bestrijding overlastgevende en gevaarlijke planten
1
Het college kan, hetzij bij openbare bekendmaking van het gehele gebied van de gemeente of van
bepaalde delen daarvan, hetzij bij persoonlijke kennisgeving aan de rechthebbende van een of meer
bepaalde percelen mededelen, verplichten de aldaar voorkomende invasieve exotische planten zoals
benoemd in de EU Exotenverordening (Unielijst) alsmede Aziatische duizendknopen te verwijderen
voor een bij die kennisgeving bepaalde datum.
2.
De rechthebbende op gronden is verplicht deze te zuiveren van soorten op de Unielijst en Aziatische
duizendknopen (Fallopia japonica, F. sachalinensis, Fallopia xbohemica), Afghaanse duizendknoop
(Persicaria wallichii) en kruisingen hiervan als deze hinder en/of een gevaar kunnen vormen voor
personen, flora en fauna of kapitaalgoederen.
53
Bijlage 3 — overzicht urgente groeiplaatsen bij woningen
nr.
39 Veelaan 22-39 Oost Amsterdam (OR) In bestrijding in OR sinds augustus
woningstichting Ymere heeft 1-malig bestreden op
Ymere (tuinen) verzoek ASD
eend | restant bestrijding sinds juli 2021
524 Pomonastraat 67-69 | Noord Woningcorporatie De | In bestrijding door De Alliantie
VO
629 Harry Nieuw- Amsterdam Gesaneerd december 2021.
Koningsbergerstraat | West Woningtoezicht heeft tijdens het
94-348 graven de blootgelegde fundering
geconstateerd.
Ke
Maerlantstraat 13 West Rochdale
54
oplevering,
voorbereidin CMM: v4orel
nazorg
dg op kosten
en . . . aannemer
bijlage 4 — planning sanering groeiplaatsen |
urgentie [urgentie |urgentie . . aantal gp . kosten
groeiplaatsnrs. Sanering methode locatie stadsdeel . . 2020 plop} php]
2019 2020 2021 gesaneerd uitvoering
S.L.A. Verwijderen JDK EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE
| overlastmeldi 886 afgraven 8 |uiksloterbreek Noord 8 6 | nm m | || | | |
n.a.v. veel overlastmeldingen 731-733 - 3 gronduitwisseling uiksloterbree oor 2.371 € 12481 |€ 295.924,60 jj | Lj
deels afgraven & RR NR POET
620 620 -1095-1096 -1158 -1854 5 gronduitwisseling |Bongerdkade Noord 334 € 249,05 | € 83.182,44 Eg EO | | |
deels uitrieken nn bed Ll | | |
TEN EE NN EE ee Jemen ne een mel RM LLL
EN sf zel MeeR
ze he | err [eme feeen heem [am [emee men) LL ann.
es _| ntt deeretentestant 4775 ma) pes |L
zong ooterpte ans em Ree
uitrieken & zeven op . . bj er Ed
948 949-950 -951 -613 5 locatie Noorder Ijplas - vispassage Noord 903 € 171,02 | € 154.428,82 j | ! : : | ! | | | E |
6 5 5 ovenE : : | nn | | a |
groeiplaatse | groeiplaatse | groeiplaatse 711-952 -1625 3 aronduitwisselina Noorder Ijplas: fase 1: vispassage t/m #25 [Noord 325 € 729,11 | € 236.959,84 | | | | | |
' ' ' 86 afgraven (Noorder iplas: 25 tot Noord 8.485,38 [| benee | BEENS |
ka ° gronduitwisseling | "SPSS 2 Ot Gt PAS Ll CAREER
EN eid
En ee eenen LEE
OENE | | | u | | me |
ikke eee eel dd eenen
thermisch reinigen | | | |
77 77-1499 -182 3 op locatie Het Breed / Bovenover (Wespennest) Noord 261 € 48865 |€ 127.537,57 | í | | | É |
zioraven - ar Ve É on | |
_e per sander oe meel |L ReEEESEEREEREEEN | __
6 afgraven 8 (onamakade / Tegelbergplei Oost 8 6 a | - - | |
33 33 -33 - 1053 3 gronduitwisseling anamakade / Tegelbergplein os; 287 € 1.030,04 | € 295.621,73 Pik | a dd | | mn | bold
62-1065 [1062-1063 [1062-1063 -106 afgraven8 | omnsteldijk Zuid Zuid 6 6.98 (| | mn | | |
1062-1065 [1062-1063 -|1062 -1063 -1065 3 gronduitwisseling msteldijk Zui ui 235 € 130631 [€ 306.981,95 nm an | |
8 8938 8 -938 8938 afgraven 8 bomnsteldij Midd Zuid 6 mm | mn | | |
31 318 -93 318 -93 318 -93 2 gronduitwisseling msteldijk Midden ui 262 € 1.111,10 | € 291.107,77 | | | | | | |
NETTE EE ig Jaren pee Jee meel [OO Oe RRRERREN
budget door bd deden | | Ì bm deden | Á | | bom | dd ma mn! |
Weesp == = 250 1 n.n.t.b. Weesp Weesp € 23.400,00 id | Lj | DE |
totalen
alakevg hdi EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE
totalen
buiten SLA / Projectteam EO AE REE EE A AEO EEE A A EE EEE
Pee Jee Le [men Jem ee | eeen | LEL ELL
ke eeen En mee ee Ed ELLE
N= ema EN EN | | |
totalen
N.B. 1. Voor het resterende deel van de Noorder IJplas en de Bretten is onvoldoende budget over om binnen het programma uit te voeren. Op dit moment wordt gezocht naar de mogelijkheden.
N.B. 2 De projecten die door het IB zijn uitgevoerd staan in bijlage 3.
N.B. 3 De locaties welke periodiek bestreden worden staan niet in dit overzicht.
55
bijlage 5 — Overzicht diverse methodes
PPE .
an per PPE (m2 per jaar)
Methode J aantal maal herhalen effectiviteit effect op bodemleven randvoorwaarden
et ervaring '20-'21
notitie 2019 9
. . € 100,- tot € .
machinaal vitgraven € 125,- tot € 1.860,-* geen obstakels in de bodem
„
; een obstakels in de bodem, alleen
saneren rieken, zeven, terugstorten | € 50,- € 125,- tot € 450,-* ÍJ !
in groenvakken
. kels i Il
saneren rieken € 160,- tot € 610,-* geen obstakels in de bodem, alleen
in groenvakken
toplaag afgraven, afdekken geen obstakels in de bodem
. niet in bosplantsoen of
nog niet bekend, ste o-meting in P
bestrijden heetwater € 70 - € 120,- € 205,- vooriaar 2022 heestervakken waar jdk doorheen
! groeit
. overal toepasbaar, ook bij
… nog niet bekend, aste o-meting in N P „0060
bestrijden stoom € 70 - € 100,- € 145,- vooriaar 2022 bijvoorbeeld gasleidingen of
hoogspanningskabels.
lanten in of direct aan water niet
bestrijden elektrocutie met lans € 60,- tot € 14,5,- P
elektrocuteren.
. voor grote oppervlaktes jdk met
bestrijden volvelds elektrocutie € 42,50 . 9 PP’ J .
niet teveel reliëf op het maaiveld
weinig en dunne stengels per m2,
bestrijden handmatig uitgraven € 25,- 10,- alleen in groenvakken, niet te grote
oppervlaktes
. . . nog niet bekend, aste o-meting in . .
voorjaar 2022
*_ inclusief noodzakelijke vooronderzoeken, transport/reiniging van afgevoerde grond, inkoop schone teelaarde en 1 jaar nazorg. Inclusief herstel van bestrating, kademuren etc.
56
57
| Onderzoeksrapport | 57 | train |
Termijnagenda van de Raadscommissie voor Algemene Zaken
2012
N.B: tijdige aanlevering is de verantwoordelijkheid van de desbetreffende ambtenaren c.q. sector en raadsleden (indien van toepassing)
Het is in uw eigen belang de aanleverdata van stukken scherp in de gaten te houden.
Dit is een interne werk-agenda van de commissie. De voorzitter of de commissie kan deze agenda altijd wijzigen, als men dat noodzakelijk vindt. Er kunnen dus
geen rechten aan worden ontleend.
Ï _| nn mi mi _| |
_10 april_| Nieuwe gedragscodes raadsleden__|_______||
OT PD PN
Westermarkt preadvisering aangeboden.
Mogelijk naar mei.
n__n EE
raadsvoorstel SP en PvdA
Miedema
10 april | Voortgang 1012 ________________|J.vanPinxteren | ____________|AHoogeveen | |
Ï _L mi mi _| |
P.M. Afschaffing deelgemeenten J.van Pinxteren Bespreken Freek vd Port.houder geeft in informatie
A
afschaffing deelgemeenten
P.M. Digitalisering Stadsdeelnieuws R. Rengelink Bespreken Evaluatie na een jaar
jn en en er
verder? Volledig digitaliseren?
PM. Visie Koninginnedag 2012 J. van Pinxteren Bespreken na db van 7/2 meer
duidelijkheid
PM. Visie Damstraat (1012) J. van Pinxteren Bespreken Arjen Doorgeschoven van 13 dec
Hoogeveen Voorlopig stilgelegd
Carry/06-03-2012 l
P.M Veiligheidsplan Centrum 2011-2014 J. van Pinxteren Bespreken Hilde Koppert | Veiligheidsplan Centrum is klaar
(na de / Carolien maar kan pas worden
zomer) Köppen behandeld als centrale stad ook
klaar is. Voor de zomer in cie.
19 juni | - Monitor veiligheidsplan Amsterdam J. van Pinxteren TK Undine 5-3 aangekondigd
Centrum 2011 Stevens
- Evaluatie Kwaliteitsmeter Veilig
Uitgaan Rembrandtplein
- Onderzoek Buitenstaander en
Bondgenoot: de werkbeleving van
portiers in Amsterdamse binnenstad
- Brief met betrekking tot
doorschenken alcohol aan personen in
kennelijke staat van dronkenschap
(motie)
Carry/06-03-2012 2
| Agenda | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2017
Afdeling 1
Nummer 1642
Publicatiedatum 29 december 2017
Ingekomen onder K
Ingekomen op woensdag 20 december 2017
Behandeld op woensdag 20 december 2017
Status Aangenomen
Onderwerp
Motie van de leden Groen en Van den Berg inzake de Subsidieregeling Amsterdam
aardgasloos.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het besluit Subsidieregeling Amsterdam aardgasloos
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 1575).
Constaterende dat:
— Huurders die hun woning van het aardgas af willen halen nu zijn uitgesloten van
de regeling, of aangewezen op hun verhuurder om die aan te vragen.
Overwegende dat:
— Huurders die het initiatief nemen om hun woning van het gas af te halen net
zoveel recht hebben op een ondersteunende subsidie als woningeigenaren;
— Een regeling waarbij een huurder, met toestemming van de eigenaar, zelf de
subsidie kan aanvragen laagdrempeliger is dan een regeling waarbij de huurder
de verhuurder moet bewegen die subsidie aan te vragen.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de subsidieregeling zo aan te passen dat huurders die hun woning aardgasvrij maken
ook een beroep kunnen doen op de regeling.
De leden van de gemeenteraad
RJ. Groen
P.J.M. van den Berg
1
| Motie | 1 | discard |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 765
Datum akkoord 3 juli 2015
Publicatiedatum 8 juli 2015
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw D. Yesilgöz-Zegerius
van 2 juni 2015 inzake de kraak van verschillende panden in het westelijk deel van
Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragenstelster.
Volgens de berichtgeving op onder andere dichtbij.nl zijn er in het westelijk deel van
Amsterdam verschillende panden gekraakt, waaronder een pand aan de Agatha
Dekenstraat van Stadgenoot. Dit pand wordt momenteel te huur aangeboden.
Sinds 1 oktober 2010 is het kraken van een woning strafbaar.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 2 juni 2015, namens de fractie van
de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Is het college bereid, over te gaan tot spoedontruiming? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Deze kraak betreft 2 bedrijfseenheden. Voor één van de twee adressen is, snel
na de kraak, door de eigenaar geconstateerd dat er geen krakers (meer) in het
pand aan de Agatha Dekenstraat zaten. Dit pand is in gebruik genomen middels
verhuur.
Voor de andere eenheid heeft de Officier van Justitie geconstateerd dat er geen
juridische grondslag is voor een spoedontruiming. Het pand is op 5 juni jl.
aangeschreven waarbij een ontruiming van dit pand is aangekondigd. Het pand
zal na ontruiming direct in gebruik worden genomen.
2. Is het college bereid, in samenspraak met de driehoekpartners, de politie naar
de panden te sturen en de aanwezige krakers aan te houden voor het misdrijf
kraken? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Het is de bevoegdheid van het OM om aanhoudingen te verrichten. In de stad
bevinden zich vele kraakpanden. In sommige loopt een Kort Geding na een
aanschrijving, bij anderen wordt gewacht tot de eigenaar actie onderneemt.
De krakers die zich in de panden bevinden kunnen aangehouden worden voor
kraken. Kraken is een voortdurend delict. Echter het pand blijft gekraakt; het
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer un 2015 Schriftelijke vragen, dinsdag 2 juni 2015
huisrecht van krakers blijft een feit. Zodra de kraker vrijgelaten wordt kan hij/zij
terugkeren naar het kraakpand. Het aanhouden voor kraken waarbij de kraak blijft
zoals die is, is volgens het OM een oneigenlijke inzet van het strafrecht en in strijd
met de beginselen van een behoorlijke procesorde.
3. Is het college bereid, de kosten van de ontruiming te verhalen op deze krakers?
Antwoord:
De kosten voor een ontruiming kunnen niet worden verhaald op de krakers. Het
optreden van de politie is een publieke taak waarvan de kosten niet kunnen
worden doorberekend aan krakers, ook niet aan andere mensen die de wet
overtreden.
4. Is het college bereid, de eigenaar te ondersteunen in het verhalen van de kosten
op de krakers? Zo nee, waarom niet?
Antwoord:
Bij het toebrengen van schade aan een gekraakt pand door krakers kan de
eigenaar van het pand een civielrechtelijke procedure straten om de aangerichte
schade te verhalen op de krakers. De rechter zal hierbij beslissen over een
eventuele schadevergoeding. De gemeente kan de eigenaar ondersteunen door
te adviseren hoe een dergelijke procedure op te zetten als de eigenaar daarom
vraagt, maar de gemeente is geen partij binnen deze procedure.
5. Zijn de recente kraken in het westelijk deel van Amsterdam onderdeel van een
georganiseerde actie door de kraakbeweging?
Antwoord:
Van een georganiseerde kraakbeweging, zoals die een aantal jaren geleden
bestond, is nauwelijks sprake in Amsterdam. Er zijn geen aanwijzingen dat de
recente kraakacties in het westelijk deel van Amsterdam onderdeel zijn van een
georganiseerde actie vanuit de kraakbeweging. Het lijkt erop dat het merendeel
van de kraakacties om economische reden worden gedaan en los staan van
elkaar.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 968
Publicatiedatum 9 oktober 2015
Ingekomen onder AU
Ingekomen op woensdag 30 september 2015
Behandeld op woensdag 30 september 2015
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (proef
uitstootvrije binnenstad).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 812);
Constaterende dat;
— de Uitvoeringsagenda Mobiliteit voorstellen doet om de binnenstad autoluw te
maken;
— de Agenda Groen voorstellen doet om de uitstoot van broeikasgassen te
beperken (en op de duur te voorkomen);
— beide agenda's nauw verbonden met elkaar zijn in uitstootvrije auto's. Dat wil
zeggen dat de meeste auto's vooralsnog niet uitstootvrij zijn en met het weren
van dergelijke auto's twee agenda's gediend zijn;
— een groot deel van het centrum van Brussel sinds juni autovrij verklaard is voor
een proefperiode van acht maanden, waarbij alleen bewoners en bedrijven met
eigen garage toegang krijgen tot het aangewezen centrumgebied, ongeacht de
uitstoot van hun voertuig(-en).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— in navolging van het Brusselse voorbeeld en om twee doelen van de twee
Agenda's in één klap te bereiken, onderzoek te doen naar het instellen van een
langdurige proef om in het weekend alleen uitstootvrije voertuigen te accepteren in
het centrum;
— hierbij de voertuigen van de bewoners van het centrum vrij te stellen.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 723
Publicatiedatum 1 juli 2016
Ingekomen onder P
Ingekomen op woensdag 22 juni 2016
Behandeld op woensdag 22 juni 2016
Status Verworpen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake het maatregelpakket “Schone Lucht voor
Amsterdam: op weg naar een uitstootvrij 2025" (WHO-waarden haalbaar).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het maatregelpakket “Schone Lucht voor Amsterdam:
op weg naar een uitstootvrij 2025" (Gemeenteblad afd. 1, nr. 656).
Overwegende dat:
— uit onderzoek van het RIVM blijkt dat luchtkwaliteit die voldoet aan de
advieswaarden van de Wereldgezondheidsorganisatie (VHO) haalbaar is als al
het beleid daadwerkelijk wordt uitgevoerd en gehandhaafd.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de minister en staatssecretaris van Infrastructuur & Milieu op te roepen, zich in te
zetten voor strikte uitvoering en handhaving van afspraken over het klimaat, energie,
verkeer en landbouw om zo in Nederland toe te werken naar luchtkwaliteit volgens
de WHO-waarden.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering 26 januari 2022
Ingekomen onder nummer 60
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Nanninga, Kuiper en
A.L. Bakker inzake een Nieuwe kans voor een overstapaanvraag te doen
onder de overstapvoorwaarden van 2019 (Herstel voor latere
overstappers)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de overstapaanvraag,
Overwegende dat:
— De Autoriteit Consument en Markt (ACM) een onderzoek heeft gedaan naar de
overstapregeling en geconcludeerd dat er “mogelijk aanknopingspunten zijn voor de conclusie
dat sprake was van een misleidende omissie of van handelen in strijd met de vereisten van
professionele toewijding” en dus schending van art. 6:193d en/of 6:193b BW
— De ACM de gemeente heeft verzocht om de overstapregeling voor de voorwaarden tot 8 jan.
2020 weer open te stellen, en het college op 10 november het voornemen bekend maakte dat
voor een periode van zes maanden te zullen gaan doen;
— _Erookeen groep erfpachters is die is overgestapt na 8 januari 2020, en dus door het
hefboomeffect veel hogere kosten maakt dan diegenen die gebruik kunnen maken van de
spijtoptantenregeling, en waarvan het grootste gedeelte heeft ‘vastgeklikt’;
— Dit in strijd is met de rechtsgelijkheid;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
“Bij de uitwerking van de Spijtoptantenregeling, ook de canon of afkoopsom te corrigeren voor
erfpachters die vóór 8 januari 2020 aan de voorwaarden van de Overstapregeling voldeden (o.a.
uitsluitende woonbestemming en eigenaar van het betreffende erfpachtrecht) maar die de
aanvraag na 8 janvari 2020 deden en de gemeentelijke aanbieding inmiddels hebben
geaccepteerd of al zijn overgestapt:
1. als zij hebben vastgeklikt op een jaarlijkse canon, de canon te wijzigen naar de canon die hoort
bij de voorwaarden die zouden hebben gegolden als zij voor 8 januari 2020 hadden
overgestapt, waarbij er een verrekening zal plaatsvinden tussen de oude en nieuwe canon
indien de nieuwe canon reeds verschuldigd is;
2. als zij hebben afgekocht, de meerkosten vergeleken met afkoop volgens de voorwaarden van
voor 8 janvari 2020 te restitueren;
Gemeente Amsterdam Status Aangenomen
Pagina 2 van 2
3. eventuele notariële kosten voor herstel voor rekening van de gemeente te laten komen tot een
nader te bepalen maximum bedrag.
Indieners
D.T. Boomsma
H. Naoum Néhmé
A. Nanninga
T. Kuiper
A.L. Bakker
| Motie | 2 | discard |
Gemeente Amsterdam
Actualiteit voor de raadscommissie AZ
Jaar 2021
Datum indiening 15 feb. 21
Datum behandeling 18 feb.21
Onderwerp
Actualiteit van het commissielid De Boer (JA21) over de waarschuwingen van de NCTV over
de invloed van Turkije en Erdogan op onze veiligheid
Aan de commissie
Inleiding
Maandag 15 februari 2021 publiceerde HP/De Tijd over een nota van de NCTV waarin wordt
gewaarschuwd voor de invloed van de antiwesterse retoriek van Erdogan op Turkse
Nederlanders en de eventuele gevolgen voor onze veiligheid en onze democratische
rechtsorde.
Reden bespreking
De waarschuwingen van de NCTV zijn verontrustend en gaan ook over de veiligheid van de
bewoners van Amsterdam. JA21 wil met de burgemeester en de commissie in gesprek over
de constateringen van de NCTV en de manieren waarop we deze ongewenste
antidemocratische invloeden kunnen voorkomen en bestrijden.
Reden spoedeisendheid
Antidemocratische beïnvloeding en antiwesterse propaganda hebben direct en indirect
invloed op onze veiligheid en raakt het functioneren van onze democratische rechtsstaat. We
moeten daarom zo snel mogelijk in gesprek om de negatieve gevolgen in de kiem te smoren.
1
Jaar 2021
Gemeente Amsterdam
Commissieactualiteit
Het lid van de commissie,
A.T. de Boer
2
| Actualiteit | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Raadsagenda supplement 2,
woensdag 13 en donderdag 14 maart 2019
Datum en tijd woensdag 13 maart 2019 13.00 en 19.30 uur
donderdag 14 maart 2019 13.00 uur
Locatie Raadzaal
TOEGEVOEGD:
Bouwen en Wonen
24B Actualiteit van het lid Hammelburg inzake het bericht dat professionele bendes
betrokken zijn bij fraude met sociale huurwoningen.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 277)
TOEGEVOEGDE INGEKOMEN STUKKEN:
Ingekomen stukken
57 Brief van burgemeester Halsema van 8 maart 2019 inzake maatregelen na
de explosies bij coffeeshop Smoke Palace in de Linnaeusstraat.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij agendapunt 11, Actualiteit van
het lid Mbarki inzake meerdere plofkraken met zware explosieven en een aanslag
met explosieven op een coffeeshop midden in een woonwijk.
58 Brief van wethouder Ivens van 6 maart 2019 inzake afhandeling van
de toezegging aan het lid Rooderkerk in de raadscommissie Wonen en Bouwen
van 6 februari 2019, over de lijst met aangevraagde vergunningen voor
evenementen in parken.
Voorgesteld wordt, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt
23, Kennisnemen van de brief over de afhandeling van diverse moties van 2018
over het Evenementenbeleid, bodemonderzoek parken, bodemonderzoek
evenementen en kennisnemen van het rapport “Beïnvloeden evenementen
de biodiversiteit in Amsterdamse stadsparken”.
59 Brief van wethouder Groot Wassink van 8 maart 2019 inzake afhandeling van
motie 68.19 van de leden Roosma, Van Dantzig, Simons en Kilig over
het uitvoeringsplan 24-uursopvang ongedocumenteerden en de toezegging aan
het lid Roosma inzake de positie van gezinnen in de 24-uursopvang.
Voorgesteld wordt, de uitvoering van deze motie in de raadscommissie Algemene
Zaken te bespreken en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
1
| Actualiteit | 1 | train |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2013
Afdeling 1
Nummer 1158
Publicatiedatum 31 december 2013
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer I.R. Evans-Knaup
van 21 augustus 2013 inzake het registreren van kentekens met scanauto's door
particuliere bedrijven.
Amsterdam, 19 december 2013
Aan de gemeenteraad
inleiding door vragensteller:
Op 21 augustus 2013 berichtte De Telegraaf over de inbreuk op privacy van burgers
door het op grote schaal scannen van kentekens met scanauto's door de firma
DebtScan.
Dit bedrijf spoort in opdracht van schuldeisers en andere rechthebbenden auto’s op
door het matchen van opgegeven kentekens met de door de scanauto's
geregistreerde kentekens.
Meer informatie over de werkwijze van DebtScan is te vinden op:
http://www.debtscan.nl/werkwijze/.
Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 21 augustus 2013, namens de fractie
van Red Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Heeft het college kennisgenomen van het artikel in De Telegraaf, dan wel is het
college bekend met de werkwijze van de firma DebtScan?
Antwoord:
Het college heeft kennis genomen van het artikel in de Telegraaf waarin aandacht
wordt besteed aan het bestaan en handelen van de firma Debtscan.
2. Kan het college aangeven of deze werkwijze wettelijk toegestaan is?
Antwoord:
Debtscan is een organisatie die in opdracht van deurwaarders voertuigen
lokaliseert door het scannen van kentekens. Dit is een geautomatiseerde
verwerking van persoonsgegevens, in dit geval kentekens. De Wet bescherming
persoonsgegevens (Wbp) is van toepassing op gegevensverwerkingen van
persoonsgegevens door organisaties (met uitzondering van politie en Openbaar
Ministerie). Het College Bescherming Persoonsgegevens (CBP) houdt toezicht op
de naleving en toepassing van de Wbp. Het is derhalve aan het CBP om aan te
geven of deze werkwijze wettelijk is toegestaan en niet aan het college van B&W.
1
Jaar 2013 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Demmer 18 ember 2013 Schriftelijke vragen, woensdag 21 augustus 2013
Naar aanleiding van vragen van uw raad is er herhaaldelijk ambtelijk contact
opgenomen met het CBP over de werkwijze van Debtscan. Het CBP doet echter
geen mededelingen hierover. De burgemeester heeft daarom namens het
college van B&W het CPB recent een brief gestuurd en daarin het CBP gevraagd
om een reactie.
3. Kan het college aangeven of zij een dergelijke manier van informatie vergaren
binnen Amsterdam wenselijk vindt?
Antwoord:
Het college heeft kennis genomen van de werkwijze van Debtscan via de website
van Debtscan, het college beschikt dus slechts over beperkte informatie.
Debtscan scant voertuigen door heel Nederland. Volgens de werkwijze van
Debtscan zoals omschreven op de website, informeert Debtscan betrokkenen
middels een brief. Hierin geeft Debtscan aan op verzoek van een deurwaarder het
voertuig, dat op naam van betrokkene geregistreerd staat, te gaan lokaliseren.
Het college ziet op basis van de nu beschikbare gegevens en kennis van de Wbp
geen aanleiding om deze werkwijze onwenselijk te vinden maar wacht een reactie
van het CBP af.
4. Kan het college aangeven welke mogelijkheden zij heeft om hier tegen op te
treden?
Antwoord:
Het college wacht een reactie van het CBP af maar gaat er tot op heden vanuit
dat er rechtmatig wordt gehandeld. Er is derhalve geen aanleiding om hier tegen
op te treden.
5. Kan het college aangeven of er naast DebtScan ook andere partijen zijn die op
deze of vergelijkbare manier informatie vergaart in de openbare ruimte binnen
Amsterdam?
Antwoord:
Andere partijen die kentekens scannen in Amsterdam zijn:
— _ gemeente Amsterdam tbv het handhaven van de milieuzone (mbv nagelvast
bevestigde camera's);
— _ gemeente Amsterdam tbv de verkeersregulering, dit is een anonieme
verwerking (mbv nagelvast bevestigde camera’s);
— _ Cition (namens gemeente Amsterdam) tbv het handhaven van het
parkeerbeleid;
— Politie Amsterdam ter ondersteuning van haar politietaken;
— daarnaast worden er in het hele land, zo ook in Amsterdam, kentekens
gescand door waardetransportbedrijven, parkeerplaatsbeheerders en
tankstations.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Â.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2018
Afdeling 1
Nummer 651
Datum indiening 14 mei 2018
Datum akkoord college van b&w van 17 juli 2018
Publicatiedatum 18 juli 2018
Onderwerp
Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid A.L. Bakker inzake de import
van verbrand afval uit het Verenigd Koninkrijk.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragenstelster:
Op 27 februari 2018 stelde het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij
voor de Dieren, schriftelijke vragen over een nieuw contract tussen het Afval Energie
Bedrijf (AEB) en het Britse afvalbedrijf Renewi. Hiermee zou het AEB de komende
10 jaar voorzien worden van brandstof verkregen uit afval uit het Verenigd Koninkrijk.
Dit terwijl het AEB als doelstelling heeft om zich te ontwikkelen van verbrander van
afval tot duurzaam energie- en grondstoffenbedrijf. Uit de antwoorden van het college
van 9 mei 20181 blijkt dat het AEB aangeeft ernaar te streven de komende jaren
meer energie te leveren uit biomassa (gepubliceerd onder nr. 435.18). Dit antwoord
roept ook de nodige vragen op, aangezien er in afstemming met de gemeente en via
het Strategisch Plan 2018-2022 indicatoren en een planning worden vastgelegd om
op termijn de verbrandingsactiviteiten uit te faseren.
Energie uit biomassa wordt opgewekt door verbranding. Trouw publiceerde op 9 mei
2018 een artikel: RIVM waarschuwt voor biomassa: ‘het kan de gezondheid
schaden’2 naar aanleiding van het rapport van het RIVM (Rijksinstituut voor
Volksgezondheid en Milieu) met de landelijke uitstootcijfers3. De waarschuwing gaat
over extra (fijn)stof in de lucht door energieproductie met hout.
Al eerder bij de bespreking van het Strategisch Plan Havenbedrijf 2017-2021 stelde
de Partij voor de Dieren vragen over de vermeende duurzaamheid van
biobrandstoffen. Bij de behandeling in de raadsvergadering werd vervolgens een
motie aangenomen die het college opriep om in samenwerking met het Havenbedrijf
een nadere visie en uitleg te geven over de ecologische oorsprong en impact van
Ihttps://www.amsterdam.nl/publish/pages/874830/435_18_schriftelijke_vragen_van_lammeren_inza
ke_import van verbrand _afval_uit het verenigd_koninkrij.pdf
? https://www.trouw.nl/groen/rivm-waarschuwt-voor-biomassa-het-kan-de-gezondheid-schaden-
-a3dde011/
Shttp:/vww.emissieregistratie.nl/erpubliek/documenten/Algemeen%20(General)/Emissierapportages
%20(Emission%20Oreports)/NIR%20Greenhouse%20Gas%20Emissions%20in%20the%20Netherlan
ds/NIR2018.pdf
1
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Neng det Gemeenteblad
Datum 18 juli 2018 Schriftelijke vragen, maandag 14 mei 2018
verschillende soorten biobrandstoffen en hun wenselijkheid en aandeel binnen de
Amsterdamse energiemix.4
Gezien het vorenstaande heeft het lid Bakker, namens de fractie van de Partij voor de
Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de schriftelijke vragen van
het lid Van Lammeren van 27 februari 2018 aan het college van burgemeester en
wethouders gesteld:
1. Wat zijn de toekomstplannen van het AEB ten aanzien van het gebruik van
biomassa?
Antwoord:
AEB Amsterdam geeft aan dat zij “de mogelijkheden voor de realisatie van een
biomassacentrale voor de productie van duurzame (stads-) warmte en elektriciteit
onderzoekt. De Biomass Plant Amsterdam (BPA) past in de strategie van AEB
om de levering van warmte te vergroten en verder te verduurzamen. Daarmee zal
de installatie een significante bijdrage leveren aan de doelstelling van de
gemeente Amsterdam om in 2040 aardgasvrij te zijn.
De beoogde biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen technologie met
een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige rookgasreinigingsinstallatie.
De centrale is ontworpen om warmte te leveren aan huishoudens, stoom te
produceren voor (industriële) bedrijven en om elektriciteit op te wekken.
Het initiële ontwerp voor de centrale gaat uit van een thermisch vermogen van
34 MWth. Op basis van de oorspronkelijke business case kan de installatie
jaarlijks zo’n 62 kton aan CO2-emissie vermijden.”
2. Kan het AEB nadere visie en uitleg geven over de ecologische oorsprong en
impact van de verschillende soorten biobrandstoffen die (zullen) worden gebruikt
voor de energieproductie?
Antwoord:
AEB Amsterdam laat weten dat “de Biomass Plant Amsterdam gebruik gaat
maken van biomassastromen die niet in aanmerking komen voor hoogwaardigere
toepassing dan energieproductie. Het betreft hoofdzakelijk snoeihout afkomstig uit
een gebied binnen een straal van 150 km rond Amsterdam. Het restant betreft
afval (zaagsel, spaanders, etc.) van houtverwerkingsbedrijven. Het gebruik van
met name snoeihout van regionale herkomst draagt bij aan het circulaire karakter
van deze duurzame energieproductie. Er zal voor de energieproductie door
Biomass Plant Amsterdam geen biomassa worden geworden geïmporteerd of
over lange afstanden worden getransporteerd.
Voor Nederland geldt in het algemeen dat 82% van alle verstookte biomassa uit
Nederland komt. Nagenoeg alle overige brandstof is afkomstig uit andere
Noordwest-Europese landen. (zie Jaarrapportage 2017 Platform Bioenergie/RVO
https://docs.wixstatic.com/ugd/20a84a _b415718cf01148f48f32eb3ffa87 1316.pdf)”
“https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/5329897/1/380_17_Motie%20Y%20van
%20Lammeren%20strategisch”%20plan%202017-
2021%20Havenbedrijf%20Amsterdam%20NV
2
Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer de ui 2018 Schriftelijke vragen, maandag 14 mei 2018
In de bestaande afvalverbrandingsinstallatie vindt geen bijstook met biomassa
plaats. Wel wordt er organisch materiaal aanwezig in het restafval (54%) en slib in
de bestaande centrales omgezet in duurzame energie”
3. Deelt het college de mening dat de stook van biomassa geen duurzame vorm van
energieproductie is, omdat er massale kap van bossen en vervuilende import voor
nodig is en er door de stook tevens extra (fijn)stof in de lucht komt? Zo nee,
waarom niet? Zo ja, is het college bereid zich met het AEB te gaan richten op
echte duurzame vormen van energie?
Antwoord:
Het college is niet van mening dat de stook van biomassa altijd leidt tot niet-
duurzame energieproductie. Welke biomassa met welke herkomst gebruikt wordt
als brandstof, is daarbij een bepalende factor. Zo is de verbranding van
bijvoorbeeld Amsterdams snoeiafval van een andere orde dan die van
oerbossenhout van overzeese origine. Dat gezegd hebbend, het college is
in gesprek met het AEB over de verdere verduurzaming van zijn
energieopwekking. De verdere verduurzaming van de energieopwekking van
het AEB zal stapsgewijs via een transitie pad gerealiseerd worden. Het verstoken
van biomassa is daarbij een tussenoplossing, geen einddoel.
Voorts geeft AEB aan dat ”de feedstock waarmee Biomass Plant Amsterdam
gevoed gaat worden bestaat uit biomassa die nu reeds vrijkomt en waarvoor geen
boskap of import nodig is. De biomassacentrale gaat gebruik maken van bewezen
technologie met een hoog rendement en krijgt een hoogwaardige
rookgasreinigingsinstallatie.”
4. Watis de status van de aangenomen motie 380.17 van de fractie van de Partij
voor de Dieren die vroeg om een visie over de wenselijkheid van biobrandstoffen
binnen de Amsterdamse energiemix?
Antwoord:
De brief Stand van zaken afhandeling Termijnagendapunten portefeuille
Duurzaamheid dd 24 mei 2018, geagendeerd voor de gemeenteraad van 6 juni
2018 gaat hier op in. Hierin staat dat de afhandeling van de motie is vertraagd als
gevolg van complexiteit van de beantwoording en afstemming tussen de
portefeuilles Duurzaamheid, Economie en Haven.
Bij de raadsbehandeling is besloten deze brief ter bespreking door te sturen naar
de eerstvolgende commissievergadering met de portefeuille Duurzaamheid.
Dat is de commissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid van 12 juli 2018.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | discard |
D Gemeente Bezoekadres
Amstel 1
Amste rda m 1011 PN Amsterdam
x Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
> < amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
maten dn
Datum 20 november 2018
Ons kenmerk _ V&OR/UIT/2018005266
Uw kenmerk
Behandeld door S, van Dijk, V&OR - Kennis en Kaders, 06 5163 0064, [email protected]
Kopie aan
Bijlage(n) 1. Motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader Verkeersnetten (Valkenburgerstraat
en omgeving)
2. Rapportage Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige
herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Onderwerp Bestuurlijke reactie motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader Verkeersnetten
(Valkenburgerstraat en omgeving)
Zeer geachte leden van de gemeenteraad,
Op 24 januari 2018 heeft de gemeenteraad ingestemd met het Beleidskader Verkeersnetten. Bij
de behandeling in de gemeenteraad is de motie Vroege + c.s. inzake het beleidskader
Verkeersnetten (Valkenburgerstraat en omgeving) aangenomen (gemeentebladnummer 66). Met
deze motie wordt het college verzocht:
- Een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt
Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat;
- Hierbij tevens de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van
Plusnetcorridor naar Hoofdnet Auto te onderzoeken.
Aan de gevraagde oriënterende studie is invulling gegeven door met het Verkeersmodel
Amsterdam en met verkeersregeltechnisch onderzoek de volgende varianten te beschouwen:
- referentie: prognosejaar 2020 zonder aanvullende maatregelen;
- toepassing van een maximumsnelheid van 30 km/uur (in plaats van 5o km/uur) en
bijpassende inrichting in de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat;
- een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht;
- een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht, aangevuld met
knippen in de directe omgeving.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018
Kenmerk
V&OR/UIT/2018005266
Pagina 2 vans
Uit het onderzoek blijkt dat alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat
met aanvullende knipmaatregelen’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van
het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade —
IJtunnel/Valkenburgerstraat tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Zo’n ingrijpende
knipmaatregel heeft echter veel negatieve consequenties voor andere delen van het autonetwerk
en levert een kruispunt op dat verkeerskundig minder goed functioneert dan het huidige.
Hieronder wordt eerst ingegaan op de huidige functie van het kruispunt Prins Hendrikkade —
IJtunnel/Valkenburgerstraat en daarna op de verschillende varianten die beschouwd zijn.
Kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat: schakelpunt in het verkeersnetwerk
Het kruispunt Prins Hendrikkade/Valkenburgerstraat is een schakelpunt in het autonetwerk en
verbindt Noord via de IJtunnel met het Centrum; de Nieuwe Leeuwarderweg met de s100. Het
grote, ongelijkvloers kruispunt kan veel verkeer verwerken, zodat de bussen uit de IJtunnel goed
het centraal station kunnen bereiken, er geen congestie is in de IJtunnel (zoals de tunnelwetgeving
voorschrijft) en de congestie op de toeleidende wegen relatief beperkt blijft.
Maar deze schakelfunctie kent ook nadelen die samenhangen met de grote hoeveelheid
gemotoriseerd verkeer. De luchtkwaliteit in de Valkenburgerstraat laat zeer te wensen over, er
wordt geluidoverlast ervaren, de weg wordt als barrière gezien en het kruispunt neemt veel ruimte
in beslag.
Met het Verkeersmodel Amsterdam en met een verkeersregeltechnisch onderzoek op
kruispuntniveau is nagegaan of de nieuwe verkeerssituatie - na de knip Prins Hendrikkade en het
nieuwe lijnennet voor openbaar vervoer per 22 juli - en drie onderzoeksvarianten de gelegenheid
bieden om het kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat een grondige
herinrichting te laten ondergaan. Bij een grondige herinrichting wordt een situatie verondersteld
waarbij het ongelijkvloers kruispunt wordt vervangen door een compact, gelijkvloers kruispunt. In
dit onderzoek is als vitgangspunt gehanteerd dat alle bestaande rijrichtingen worden behouden.
Met knip Prins Hendrikkade is de huidige capaciteit van het kruispunt bij de IJtunnel nog steeds nodig
Met de knip Prins Hendrikkade en het gewijzigde OV-lijnennet is op 22 juli een nieuwe
verkeerssituatie ontstaan. Met de (geprognotiseerde) cijfers voor de verkeersstromen is door
verkeersregeltechnisch onderzoek nagegaan of het kruispunt met substantieel minder asfalt toe
kan. Hieruit blijkt dat de verkeersstromen op het kruispunt echter dusdanig groot blijven dat het
niet mogelijk is om het kruispunt flink compacter te maken. Het opheffen van opstelvakken bij de
verkeerslichten zou leiden tot een onregelbaar kruispunt. Bij een onregelbaar kruispunt kan niet
elk voertuig verwerkt worden tijdens groen licht. Dan blijft er elke keer na goen licht verkeer staan
en groeit de wachtrij per groenfase.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018
Kenmerk
V&OR/UIT/2018005266
Pagina 3 van 5
Het begint bij een paar seconden en zal in de spits oplopen tot minuten. Bij een onregelbaar
kruispunt is het risico op blokkades van kruispunten (en in dit geval ook een tunnel) groot en zijn
de wachttijden voor langzaam verkeer langer dan wenselijk.
Een gelijkvloerse inrichting is ook niet haalbaar, omdat er dan rijrichtingen toe worden gevoegd op
het kruispunt waarmee de verkeersregelingen juist complexer worden. Dit leidt ook tot een
onregelbaar kruispunt.
Maximumsnelheid van 3okm/vur op Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat geen
afwaarderingsoptie
Met de motie wordt het college verzocht de afwaardering van de Valkenburgerstraat en de
Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet Auto te betrekken bij het onderzoek.
Omdat de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat al uit 2 x 1 rijstroken bestaan en daar dus
geen verdere afwaardering mogelijk is, is in het verkeersmodel een maximumsnelheid van
3okm/uur ingevoerd en is een 3okm/uvur-inrichting modelmatig vertaald.
Uit de doorrekening blijkt dat er dan circa 18.000 motorvoertuigen per etmaal door de
Valkenburgerstraat rijden (- 25%) en circa 7.500 door de Kattenburgerstraat rijden (-35%). Vooral
de intensiteiten op de Valkenburgerstraat zijn bij deze variant veel te hoog voor een 3okm/uur-
straat. In Amsterdam wordt vanuit het principe Duurzaam Veilig een maximum gehanteerd van
6.000 motorvoertuigen per etmaal voor verblijfsgebieden. De intensiteiten van deze variant
bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het kruispunt.
Ingrijpende maatregel als knippenvariant Weesperstraat maakt grondige herinrichting kruispunt
denkbaar
Vervolgens is een situatie verondersteld waarbij modelmatig een knip in de Weesperstraat ter
hoogte van de Nieuwe Keizersgracht is aangebracht waardoor er geen directe autoverbinding
meer is tussen de Valkenburgerstraat en de Weesperstraat. Veel verkeer rijdt dan door de
naastgelegen straten ‘om de knip heen’ en maakt nog steeds gebruik van het kruispunt. De
afname van de verkeersintensiteiten op het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/
Valkenburgerstraat is onvoldoende om over te kunnen gaan naar een grondig heringericht
kruispunt. |
Een knip Weesperstraat met aanvullende knippen in de directe omgeving om het uitwijken naar de
naastgelegen straten te voorkomen, leidt wel tot een zodanige afname van het autoverkeer op het
kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat dat een grondige herinrichting van het
kruispunt denkbaar zou kunnen zijn. Autoverkeer maakt gebruik van wat verder gelegen routes en
belast dan het kruispunt niet meer.
Naast de vele lokale voordelen, zoals een forse verbetering van de luchtkwaliteit, kennen deze
knippenvariant ook veel negatieve effecten op andere delen van het autonetwerk, zoals extra
verkeer op de Piet Heinkade, Mauritskade, IJdoornlaan, Schellingwoudebrug, Azo West.
Momenteel zijn niet voor alle verwachte knelpunten op korte termijn aanvullende maatregelen
voorhanden.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018
Kenmerk
V&OR/UIT/2018005266
Pagina 4 van 5
Bovengenoemde knipvarianten komen overeen met variant 2 en variant 2+ uit het onderzoek naar
het verminderen van autoverkeer op de corridor Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat
dat is verricht naar aanleiding van de motie Ernsting inzake het Beleidskader Verkeersnetten (een
bloeiende Weesperstraat), die gelijktijdig met deze motie Vroege + c.s. is aangenomen.
Voor meer informatie verwijzen wij v graag naar de bestuurlijke reactie op deze motie Ernsting.
Bij knippenvariant lijkt verkeerskundig een ongelijkvloers kruispunt op dit moment meer voor de hand
te liggen dan een gelijkvloers kruispunt
Als een knip Weesperstraat, met aanvullende knippen een reële optie lijkt, zal een nadere, meer
gedetailleerde studie aan moeten tonen welke aanpassingen aan het kruispunt concreet mogelijk
zijn. Een gelijkvloerse variant en een ongelijkvloerse variant moeten dan tegen elkaar afgewogen
worden. Indicatief is een gelijkvloers kruispunt ontworpen (zie de bijlage, laatste bladzijde). Een
gelijkvloerse variant zoals in het indicatieve ontwerp lijkt op dit moment vanuit verkeerskundig
perspectief minder voor de hand te liggen, want:
-__ Het ontwerp is alleen regelbaar met een relatief lange cyclustijd (93 seconden) en een hoge
verzadigingsgraad (verhouding intensiteit — afrijcapaciteit) van het kruispunt voor het
autoverkeer richting de IJtunnel. Door de omvang van het kruispunt zal langzaam verkeer
langer moeten wachten dan bij het huidige verkeersontwerp (gemiddelde wachttijd wordt dan
35 tot 40 seconden in plaats van de huidige 20 tot 30 seconden);
-__ Meer verkeer kan dit ontwerp niet verwerken en het is niet geschikt voor het afwikkelen van
een relatief drukke spitsperiode of een situatie waarbij autoverkeer via dit kruispunt omgeleid
wordt;
-__ Het betekent een afname van de betrouwbaarheid voor de doorstroming van bussen
vanwege de afwezigheid van een vrije busbaan in het indicatieve ontwerp;
-__ Ook bij een gelijkvloers kruispunt is nog steeds veel ruimte nodig voor het kruispunt. De
ruimtewinst is vooral te vinden bij de huidige toe- en afritten van en naar de IJtunnel.
Conclusie: grondige herinrichting kruispunt Prins Hendrikkade-IJtunnel vergt grondige
verkeerskundige maatregel
Uit de oriënterende studie blijkt dat op basis van de huidige inzichten over de verkeerscirculatie en
de daarbij behorende verkeersintensiteiten op het kruispunt Prins Hendrikkade-lJtunnel/
Valkenburgerstraat zodanig hoog zijn dat er niet met veel minder capaciteit kan worden volstaan.
Verder blijkt dat:
-__door de introductie van een 3okm/uur-regime, inclusief bijbehorende 3okm/uvur-inrichting op
de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat het autoverkeer afneemt. Maar vanuit het
perspectief van Duurzaam Veilig zijn de intensiteiten die horen bij een verblijfsgebied, zeker
op de Valkenburgerstraat, te hoog.
Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat, zoals de motie wel beoogt.
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam Datum 20 november 2018
Kenmerk
V&OR/UIT/2018005266
Pagina 5 van 5
-_ Alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende
knipmaatregelen in de omgeving’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten
van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins Hendrikkade —
IJtunnel/Valkenburgerstraat (ongelijkvloers of gelijkvloers) tot de mogelijkheden zou kunnen
behoren. Een gelijkvloers kruispunt zal verkeerskundig minder goed functioneren dan het
huidige ongelijkvloerse kruispunt.
Zo'n ingrijpende knippenmaatregel heeft veel negatieve consequenties voor andere delen van
het autonetwerk en oplossingen om de verwachte doorstroomknelpunten weg te nemen zijn
niet allemaal snel voorhanden.
Het college beschouwt met dit onderzoek de motie als afgedaan.
Met vriendelijke groet,
Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Féynke Halserna \_ Wil Rutten
rgemeester Waarnemend gemeentesecretaris
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden
voor een grondige herinrichting van het kruispunt
Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Li | NN Le Ra | : Wie. al Ì ke le a Fes - inmemieds nr
=p Er Een nnen Ï == n aki - a we Kn Na EEG à
Ne | DE en
PA (Bau
BS BEE rn iN Ve |
PAER lm. 77
EE ed p TN NE ef Goeree
BEE Ama) EEN
/ 6 Í 5 jn É Nl L } l fe EN IE « A ze | à
EU Sn TR Aar he
: Wij FE: mn | pe 7 | sd ì NN A nr Se Le’ \ en |
ae Ì 4 à EE il À ES Ii à hs |
S 5 e De Em B
ee: eN RA EY
k, z I 6 ke he 5 "
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Inhoud
1 Inleiding ……………..snssnsnsnnnon ern verersennnnsnenerseerersenennnnerrnsenrenennnnenenvensenvennnnenren vens envennnnn 3
1.1 Aanleiding/vraagstelling … ennen eenen enveneennvenvennensen enn enveneenenenvenvensvenvenvennvenveeneenee 3
1.2 Leeswijzer nnen onnner sneren ennvenenevenser ren verrenservnnvenrenservenenrneverrenservenvenvnnvervenvenenvenenenenvnnnenennd
2 Uitgangspunten en onderzoeksvarianten … sss snunssnnonenenssersennnnsnenrenrenvenennnnnen dj
2.1 Kruising Prins Hendrikkade - IJtunnel/Valkenburgerstraat: veel verkeer af te wikkelen … … ….4
2.2 Uitgangspunten verkeersonderzoek … nennen vennen eereee eere ven vervenseeenevenvenveevenene enb
2.3 Beschrijving onderzoeksvarianten … … … nnee ensen verven veenensenenevenvenveeveneereeenevenvenen ee B
3 Resultaten onderzoek … … nnen eener renee enen eennen enen enenenennnenenverenerenerenerne nen Ó
3.1 Resultaten onderzoek verkeersstromen kruispunt en conclusie … nonnen vene enneerne eenn. 6
3.2 Samenvatting. annen vennen ven venvenneerensenvenvervenvenen veren venven venen vervenvenennvervnvvenenvvervenneeee
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
1 Inleiding
1.1 Aanleiding/vraagstelling
Door de gemeenteraad is begin 2018 een motie aangenomen waarmee het college wordt verzocht
een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins
Hendrikkade-Valkenburgerstraat. Tevens wordt verzocht hierbij de afwaardering van de
Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet auto te
onderzoeken.
De kruising Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat is een ongelijkvloerse kruising die veel
ruimte in beslag neemt. De vraag is dan ook of het mogelijk is een goed functionerend kruispunt te
ontwerpen dat fors minder ruimte inneemt.
1.2 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 bevat een korte beschrijving van het kruispunt Prins Hendrikkade —
IJtunnel/Valkenburgerstraat, de uitgangspunten voor het verkeersonderzoek en een korte
beschrijving van de referentiesituatie 2020 en drie onderzoeksvarianten.
In hoofdstuk 3 staan de bevindingen en conclusies van het onderzoek en is een samenvatting
opgenomen (paragraaf 3.2).
3
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
nm u
2. Uitgangspunten en onderzoeksvarianten
2.12 Kruising Prins Hendrikkade —IJtunnel/Valkenburgerstraat: veel
verkeer af te wikkelen
De kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat is vanwege de hoeveelheid af te
wikkelen verkeer ongelijkvloers. Vooral de toe- en afritten van de IJtunnel nemen veel ruimte in.
Elke autorichting heeft een rijstrook. De richtingen naar de IJtunnel toe en de afrijdende
richtingen vanaf de tunnel beschikken over twee rijstroken. Vanwege de doorstroming en
betrouwbaarheid van de bussen op de route IJtunnel — Prins Hendrikkade zijn er busbanen
aanwezig. Op maaiveld zijn er oversteekmogelijkheden voor fietsers en voetgangers. Aan de
zuidzijde van de Prins Hendrikkade ligt een ventweg voor auto- en fietsverkeer.
u nf ST ; ke es MIES NOOrderZon We Pi v A Nr EN 7 y Ld
En ke ld SIA Wa Calgste Air F Bj Ei Do E il ke PS Ed
A Hotelboat Amsterdam Hostel A } L Etn fn
eN ae allelen 7 fi, js EM lame
En A AN Neher
BRO De MN) / NN EE
ie ae: YE PEA 0 DE ER
% Zn nn E vi f sf hs Kl gj kee Ê ij fi Wi] | 5 LE
8 En Bn Ei / dr 8 Á REN Sam
Re Ne Efe - BE Pld 4 LEN, 1 Zin A va E
ij EEN 4 A | Bi Nm
„ik 4 VR ne ln do Lr, ’ PJ er lijn a
NN ED zt RE Or ld 40 AN IN N
ES INSE TP Mi tem MM
OIREREN EE PIE En ier Tt NS NS
HNE IN JS en nt ee 4
IEA 1D IE Ben SPS | E
Ric FEL id ij P/ EN af Ir ij nn 5 GR E nd SV ) 4 E el
Ni PL GTE AN ST Nd he LEN
N NOOR TREE Le rn OW LS Í
De ND or De Y be Me Vie TG Od mk f |
zi 18 if HE ane jn NGS Amsterdam ON Po ne PE EE, sj Í
KEEN ENGEN hr Fe LA PE Sn EKE Sn $ Ch :
: ind es ne Tar ent ® 4 =| DP |
OMS EN B ef PS mak pn en nn Î
JN SAE IN EN) TE Cn or / Je
N ef kr oe EDE + Od # & f Ë) NA eg, WE cies nk 2
DEN ES ' Ze 8 NS AS L j Pe Ef PE AN SS En Se ln 4
zi En Ue Pi AE MES WOE TEE need
Es. 4 AN Of ak ZN ps SE ; PEEN Pi Hr, Ez, no en
A % N EIN AU 74m 5 rm GlowGolf Em Zn BS En ig,
rk ° Pa Br. er SJ Pr d P ONES uc) ef Sd Es ne an
S Rate vs Ad _d Me é ES us PD ee
PP B) fe dà WAR Pen
PR AE EK dd Di On oe AP AIP Ps
Kad Vr bid Ot ARAS MS, PS: Oe 4 ==
t pn AN ade E74 JIM Á A NO ó £ Pp; fe
NN ERR ke | Ps Md _N
tn NE PU ee … d KS k 1e Wine 4 PS RS
DN 3 Sad EN mt NE per PEES. No,
_® NE Ds Ode \ IA ENA re“ 17 Pein PAS
Ú \ af 2 zhe 4 } nn IE el nd Ee O Alden Restaurant, Pe 4 4 PI 2 Pl)
i PE SP SES EEE om NE nl 4
Afbeelding 1: kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat (bron: Googlemaps)
4
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
2.2 Uitgangspunten verkeersonderzoek
In eerste instantie is voor het onderzoek naar het kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel gekeken
naar de referentiesituatie 2020. Dit betekent dat onder andere rekening is gehouden met de
volgende wijzigingen:
-_Knip De Munt en omgeving voor autoverkeer
-__Knip Paleisstraat voor autoverkeer
-_Knip Prins Hendrikkade voor autoverkeer
-__ Instelling eenrichtingsverkeer voor Nieuwezijds Voorburgwal van noord naar zuid
-_ Openstelling Noord/Zuidlijn: minder lijnbussen IJtunnel en Prins Hendrikkade
2.3 Beschrijving onderzoeksvarianten
Naast de referentiesituatie 2020 zijn ook de volgende varianten onderzocht:
-_ Variant a: modelmatige aanpassing van de maximumsnelheid van 5o km/uur naar
3okm/uur op en inrichting naar 3okm/uur-straat van de Valkenburgerstraat en de
Kattenburgerstraat
-_ Variant b: knip Weesperstraat ter hoogte van Nieuwe Keizersgracht (geen doorgaand
autoverkeer meer mogelijk ter hoogte van de knip)
-_ Variant c: knip Weesperstraat ter hoogte van Nieuwe Keizersgracht inclusief aanvullende
knippen in de omgeving Weesperstraat
Bij het onderzoek wordt uitgegaan van de beschikbaarheid van alle huidige rijrichtingen. Er zijn
dus geen varianten onderzocht waarbij bijvoorbeeld eenrichtingsverkeer in de IJtunnel of op de
Prins Hendrikkade wordt geïntroduceerd.
Er is gekeken naar de invulling van de in de motie gevraagde afwaardering van de
Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat (variant a) en er is gebruik gemaakt van de resultaten
van het onderzoek dat in het kader van de motie Ernsting inzake het beleidskader Verkeersnetten
(een bloeiende Weesperstraat) is uitgevoerd (varianten b en c). Voor een meer uitgebreide
beschrijving van de (netwerk)effecten van de varianten b en c wordt verwezen naar de rapportage
‘Onderzoek naar het verminderen van autoverkeer op de Corridor Wibautstraat, Weesperstraat,
Valkenburgerstraat!', als bijlage bijgevoegd bij de bestuurlijke reactie op de hierboven genoemde
motie Ernsting.
5
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
3 Resultaten onderzoek verkeersstromen
kruispunt, conclusie en samenvatting
3-1 Resultaten verkeersstromen kruispunt
Referentiesituatie prognosejaar 2020: ruimte blijft nodig voor verkeersafwikkeling
Uit analyse van de referentiesituatie voor het jaar 2020 (waar dus onder andere de knip Prins
Hendrikkade en het nieuwe lijnennet voor het openbaar vervoer in zijn verwerkt) is gebleken dat
de verkeersstromen te groot zijn om rijstroken te schrappen. Vooral de autorichtingen van en naar
de tunnel zijn druk.
In de ochtendspits (07.00 — og.oo vur, reguliere werkdag) verwerkt het kruispunt ongeveer 4.250
motorvoertuigen en in de avondspits (16.00 — 18.00 uur, reguliere werkdag) ongeveer 5.500
motorvoertuigen.
Het schrappen van opstelvakken bij de verkeerslichten zou leiden tot een onregelbaar kruispunt
waarbij zowel de wachttijden als de lengte van de wachtrijen niet meer voldoen aan de
voorwaarden van een Amsterdamse verkeersregeling (zie het kader).
Een gelijkvloerse inrichting is niet haalbaar, omdat er dan rijrichtingen toe worden gevoegd op het
kruispunt, waarmee de verkeersregelingen juist complexer worden. Dit leidt ook tot een
onregelbaar kruispunt.
Bij een onregelbare kruising kan niet elk voertuig verwerkt worden tijdens groen licht. Dan blijft er
elke keer na groen licht verkeer staan en groeit de wachtrij elke groenfase. Wachttijden worden
dan steeds langer en langer. Het begint bij een paar seconden en zal verder in de spits oplopen tot
minuten. Bij een onregelbaar kruispunt is het risico op blokkades van kruispunten (of in dit geval
ook een tunnel) groot en zijn de wachttijden voor langzaam verkeer en openbaar vervoer te lang.
Bij een regelbaar kruispunt kan het verkeer (gemiddeld) wel verwerkt worden tijdens groen.
Wachtrijen hebben een maximum en de wachttijd is beter verdeeld over de spits.
Er wordt rekening gehouden met de Amsterdamse randvoorwaarden voor het ontwerp van de
verkeerregeling/verkeersregelinstallatie:
e maximale cyclustijd van 100 sec.
e _verliestijden langzaam verkeer met gekoppelde oversteken < 45 sec.
e _verliestijden voor het openbaar vervoer < 25 sec.
e _verzadigingsgraad van het autoverkeer < go %
6
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Kleinere aanpassingen kunnen overwogen worden. Zo zou de ventweg ingeruild kunnen worden
voor een fietspad in twee richtingen, maar dit leidt niet tot veel ruimtewinst en heeft nagenoeg
geen invloed op de cyclustijd (tijd tussen start groenfase en volgende start groenfase voor een
rijrichting). Eventueel kan een afweging gemaakt worden om de busbanen wel of niet te
behouden. Maar deze aanpassingen zijn meer optimalisaties voor het enigszins beperken van het
ruimtebeslag van de kruising dan dat ze een invulling zijn van de in de motie gevraagde ‘grondige
herinrichting’.
Resultaten variant a: 30 km/uur in de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat
Door de Valkenburgerstraat en Kattenburgerstraat in het Verkeersmodel Amsterdam een
maximumsnelheid van 3okm/uur te geven en in te richten als 30 km/uur- straten neemt de
intensiteit van het autoverkeer in deze straten af. De afname is circa 35% in de Kattenburgerstraat
en circa 25% in de Valkenburgerstraat. Autoverkeer vermijdt deze routes die minder aantrekkelijk
zijn geworden en zal vooral gebruik gaan maken van de omliggende wegen: Piet Heinkade, Prins
Hendrikkade/ Oostertoegang, Oudeschans en Anne Frankstraat. In onderstaande verschilplot is te
zien waar het verkeer toeneemt en waar het afneemt ten opzichte van de referentiesituatie 2020.
h hr Elf }
\ Ee cn a nn / ze
| d Ld & Td _
Ge df | Pi raf —
a Á hl E Ni | enb LEE
. JA ke % (% H
/ ARES ne | ON
Nd Ne Pm Ze
ND DEES SVI
DEPT DD RE Zn hl ad
ED Nao 8
A = d B _
en E Ake L
AA TND En SJ
LA TA oe ss 2d
LA bea BOS de ij 5
TA Fel A 7 EE Cz L
he u ES : s kh Te
®, _—Ï EL Dz er 27 Be OL VA . Ì , A
Afbeelding 2: Effecten variant 2 (groen is afname, rood is toename) ten opzichte van referentievariant 2020
7
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Ondanks de afname van de intensiteiten van het autoverkeer op de Valkenburgerstraat blijven ze
voor een 30 km/uur-weg veel te hoog. Waar een 3okm/uur-weg en bijbehorende inrichting in
Amsterdam maximaal 6.000 motorvoertuigen per etmaal verwerkt, rijden in deze variant op de
Valkenburgerstraat circa 19.000 motorvoertuigen per etmaal. Op de Kattenburgerstraat is dit een
kleine 7.500 motorvoertuigen per etmaal. Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden
voor een grondige herinrichting van het kruispunt.
Resultaten varianten b en c: knip Weesperstraat
Variant b betreft een knip in de Weesperstraat ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht. En variant
c betreft dezelfde knip maar dan aangevuld met extra knippen in omliggende straten (Anne
Frankstraat, Entrepotdok en Hoogtekadijk, Kattenburgergracht en Wittenburgergracht) om het
effect van uitwijkend verkeer naar de aangrenzende buurten te voorkomen.
Uit de analyse van de varianten blijkt dat alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip
Weesperstraat met aanvullende maatregelen’ (variant c) zorgt voor een zodanig grote afname van
de intensiteiten van het autoverkeer dat een grondige herinrichting van het kruispunt Prins
Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Bij alleen
een knip Weesperstraat rijdt er veel verkeer door naastgelegen straten en komt toch weer op het
kruispunt uit. Pas bij de knip met aanvullende knippen gaat er voldoende verkeer van verder
gelegen routes gebruik maken en passeren de kruising niet meer.
In onderstaande tabel 1 is per variant aangegeven hoeveel motorvoertuigen in de spitsen van een
reguliere werkdag van de kruising gebruik maken.
Tabel 1: aantal motorvoertuigen op kruising Prins Hendrikkade —IJtunnel/Valkenburgerstraat op
een gemiddelde werkdag
[Avondspits [5500 |
Avondspits }4600 |
Avondspits }5200 |
Zo'n ingrijpende maatregel heeft echter heel veel negatieve consequenties voor andere delen van
het autonetwerk en dat is er momenteel niet geschikt voor. In het rapport ‘Onderzoek naar het
verminderen van autoverkeer op de Corridor Wibautstraat, Weesperstraat, Valkenburgerstraat’
staat dit toegelicht.
Geoptimaliseerd kruispunt?
Bij variant c is het mogelijk het huidige kruispunt wat compacter te maken. Richtingen met twee
rijstroken kunnen ook met één rijstrook geregeld worden, vitgaande van de resultaten van de
doorrekening van de verkeersmodellen. Een nadere, gedetailleerde studie zou precies moeten
8
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
aantonen welke optimalisaties of wijzigingen in de vitgangspunten, bijvoorbeeld qua rijrichtingen,
er mogelijk en wenselijk zijn en of de (verkeerskundige) voorkeur dan uitgaat naar het behoud van
een ongelijkvloerse kruising of de ombouw naar een gelijkvloerse kruising.
Gelijkvloers kruispunt?
Voor het idee is een schets gemaakt van een mogelijke nieuwe inrichting voor een gelijkvloerse
kruising, vitgaande van de verkeersintensiteiten van variant c (zie bijlage 1, onderaan).
Het betreft een gelijkvloerse kruising met genoeg ruimte voor alle verkeersstromen uit variant c en
voldoende buffer voor verkeer dat vit de IJtunnel komt (in verband met tunnelveiligheid). Wat
opvalt na analyse van het ontwerp op doorstroming is het volgende:
-_ Eris nog veel ruimte nodig voor het ontwerp. Ruimtewinst zit vooral bij de toe- en afritten
IJtunnel.
-_ Het ontwerp is regelbaar met een relatief lange cyclustijd (93 seconden) en een hoge
verzadigingsgraad voor de autorichtingen richting de IJtunnel. De langste wachtrijen
staan op de Prins Hendrikkade. Aan de westkant is het maximaal 140 meter, aan de
oostkant maximaal 85 meter. Met het huidige profiel is dat respectievelijk 60 en 5o meter
voor een reguliere spits.
-__ Meer verkeer kan dit ontwerp niet verwerken, daarmee is het niet erg robuust en geeft
afwikkelingsproblemen in een iets drukkere spitsperiode.
-__Poor de omvang van het kruispunt zal langzaam verkeer lang moeten wachten, langer
dan bij het huidige verkeersontwerp. In de huidige situatie varieert de gemiddelde
wachttijd tussen de 20 en 30 seconden. Dit is binnen de beleidswens om langzaam verkeer
een gemiddeld minder dan 30 seconden te laten wachten. Het gewijzigde ontwerp kent
gemiddelde wachttijden tussen de 35 en 40 seconden, afhankelijk van de locatie van de
oversteek. Dit valt binnen de randvoorwaarden, maar niet binnen de beleidswens.
-___De betrouwbaarheid van de doorstroming van de bussen neemt af omdat in dit ontwerp
geen vrije busbanen zijn opgenomen.
3-2 Samenvatting: grondige herinrichting pas in beeld bij ingrijpende
verkeersmaatregelen
Door de gemeenteraad is begin 2018 een motie aangenomen waarmee het college wordt verzocht
een oriënterende studie te verrichten naar een grondige herinrichting van het kruispunt Prins
Hendrikkade-Valkenburgerstraat. Tevens wordt verzocht hierbij de afwaardering van de
Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat van Plusnetcorridor naar Hoofdnet auto te
onderzoeken.
De kruising Prins Hendrikkade-IJtunnel/Valkenburgerstraat is een ongelijkvloerse kruising die
relatief veel ruimte in beslag neemt. De vraag is dan ook of het mogelijk is een goed functionerend
kruispunt te ontwerpen dat fors minder ruimte inneemt.
9
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Met het Verkeersmodel Amsterdam zijn onderzocht:
-_ een referentiesituatie voor het jaar 2020
-__een variant waarbij in de Valkenburgerstraat en in de Kattenburgerstraat een
maximumsnelheid van 3okm/uur met bijbehorende inrichting van toepassing zijn
-__een variant met een knip Weesperplein ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht
-__een variant met een knip Weesperplein ter hoogte van de Nieuwe Keizersgracht,
aangevuld met andere knippen in de omgeving Weesperstraat.
Uit de analyse van deze varianten blijkt dat:
-__een 3okm/uur-regime op de Valkenburgerstraat en de Kattenburgerstraat nog steeds
gepaard gaat met veel te hoge motorvoertuigintensiteiten (vooral in de
Valkenburgerstraaat) en dit vanuit het perspectief van Duurzaam Veilig geen optie is.
Deze hoge intensiteiten bieden geen mogelijkheden voor een grondige herinrichting van
de kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat, zoals de motie wel beoogt.
-_ Alleen een ingrijpende verkeersmaatregel als een ‘knip Weesperstraat met aanvullende
knipmaatregelen’ zorgt voor een zodanig grote afname van de intensiteiten van het
autoverkeer dat een grondige herinrichting van de kruising Prins Hendrikkade —
IJtunnel{/Valkenburgerstraat (gelijkvloers) tot de mogelijkheden zou kunnen behoren. Zo'n
ingrijpende knipmaatregel heeft echter heel veel negatieve consequenties voor andere
delen van het autonetwerk en levert een kruispunt op dat verkeerskundig minder goed
functioneert dan het huidige.
10
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
BIJLAGE 1: verkeersstromen kruispunt Prins
Hendrikkade — IJtunnel
De verkeersstromen zijn tot stand gekomen door het maken van cordons* (waarbinnen de
verkeersrelaties op het kruispunt zijn weergegeven. Afbeelding B.1 is een schematische weergave
van alle rijsrichtingen en laat de nummering van de ‘herkomsten’ en ‘bestemmingen’ zien. De
tabellen kunnen als volgt worden gelezen: in de linkerkolom staan de herkomsten, de bovenste rij
de bestemming. De verkeerscijfers zijn berekend voor de ochtendspits (07.00 — 09.00 uur op
reguliere werkdagen) en de avondspits (16.00 — 18.00 uur op reguliere werkdagen) 2020.
é
5 2
7
ne
%695
Te 214225
27,
5
Sr X
5 Y
$ 5
, 2 *
o 7 5 na
v so / 5 &
e Ad ®
$ Á 2
E
8
‚or Po, Kal Sn
A mr
50
2, x £ ’3g On
Ge &
5 8 2
Oy EC
ay
S A Z
k A sb
Te 2D Z Dn, À 4e ©
Afbeelding B.1: nummering netwerk tbv aflezen cordon verkeer
teen cordon is een matrix waarin alle verkeersstromen staan opgenomen tussen een herkomst en
bestemming
11
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
REFERENTIE 2020, ochtendspits
Doo
56} 0 0 23} 50 oo 289} 1030
9 36 0 0 8 0 oo} 455
9 dg og df 9 df
20 34 0 0 0 oo ao} z001
9 7 0 0 555 0 oo 1582
MOW
9 JY op df op df 0
942} was) o 35} 80 oo co} 420
REFERENTIE 2020, avondspits
0000
9 du 23} of 0 ss 2223
50 53 O0 U ue ooo} 69
sl added dd de
23 306 0 0 0 oo 84} et
9 MOO Os 0 0 oz
6 Wd sy ss of 09 of 159
KC
38} 1216 0 18} 95) oo} 8} 5435
Variant a, 2020, ochtendspits
oo | oo | o fo} o | o |} o | o
238 | 0 | 0 | 2 | 27 | o | o | 24 } 71 |
5 jj o |} oo |} 75 | o | o | o } 482 |
Lo jojo jojo jo jo jo} o |
1 | as jo | o | o | o | o | 363 | 882
0 | 80 | 0 | 0 | Mo | o | o | o } 1278 |
2 jojo} ej oo jo jo} 7 |
Lo jojo jojo jo | o | o } o |
L_a | 18 | o | zo | 7e | o | o | 587 | 340 |
Variant a, 2020, avondspits
Lo jojo jojo jo jo | o} oo
3 jo | o | 2 | 48 | 0 | o | 83 } 1933 |
_i | 30 | o | o | 30 | o | o | o | 409
Lo jojo jojo jo jo jo} o |
_30 | 465 | 0 | o | o | o | o | 724 } 1269 |
0 | 30 | o | 0 | 525 | 0 | o | o } 83 |
35 | o j o | 22 | o }j o | o | o | 18
Lo jojo jojo jo | o | o } o |
77 | 1084 | o | 152 | 1023 | o | o | 1567 | 4602 |
12
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Variant b, 2020, ochtendspits
oo | os ol of os} o | os} of o |
160 | o | o | #7 | 33 | o | o | 20 | 730 |
12 | 7 | o | of jo | o | o | 0 |
0 | of ol} o | o |} o | o | oo} o|
38 | 46 | o | o | o } o | o | 32 | uw
Lo | ss o | o | 7e} o | o |} o | 1573
2 | osje | jo jo | o j o | w3 |
0 jojo | o | o | o | 0 | 0} o |
__e3 | 1638 | o | 18 | u3 | o | o | s2 | 4193 |
Variant b, 2020, avondspits
oo | os ol of o jo | o jo} o |
12 jo | o | 57 | so | o | 0 | 859 | 148 |
108 | 342 | o | 6 | wo | o | o | o | 584 |
oo | os ol of os} o | o jo | o |
22 | sa j o | o | o |} o | o | 869 | 162 |
oo | jo | o | 63} o | o | o | 950 |
1 jojo ls | o |} o | 0 | oo} 8 |
oo | oo} oo | oo | o | oo | oo
563 | 139 | o | 159 | 163 | o | o | 128 | 5212 |
Variant c, 2020, ochtendspits
0 of ol o | o |} o | o | o | o|
2 | o | o | 1 | 70 |} o | o | 25 | 65 |
_t | jol of 7 |} o | o |} o | 28 |
oo | os ol of os} o | o jo | o |
2 | 12 | o | o | o | o | o | 399 | 82 |
0 | ws o | o | 32 | o | o | o | 1350
2 loesje lwoo | o |} o | wa |
oo | oo} oo | oo | o | oo | oo
L_564 | 1350 | o | 102 | a89 | o | o | 74 | 3229 |
Variant c, 2020, avondspits
oo | os} ol of o jo | o jol} oo |
ma | oo l| 2 | ww | o | o | 108 | 1410 |
1 {13 | o | o | 7} o | 0 | oo} |
oo | os ol of os} o | o jol} o |
35 | is jo | o | o |} o | o | s0 | 1206 |
Lo | 4} o | o | 25e} o | o jj o | 7 |
1 jojo} s | o | o | 0 | o | % |
oo | oo} oo | oo | o | oo | oo
se | ss | o | 7 | 47 | o | o | vri | 3751 |
Variant c, 2020, doorgaand verkeer IJtunnel — Valkenburgerstraat
Doorgaand Ijtunnel-Valkenburgstraat
2 ZN
mvt-os 812 155
mvt-as 549 533
13
Gemeente Amsterdam September 2018
Verkeer en Openbare Ruimte
Onderzoek naar verkeerskundige mogelijkheden voor een grondige herinrichting van het
kruispunt Prins Hendrikkade — IJtunnel/Valkenburgerstraat
Ontwerpvariant gelijkvloerse kruising Prins Hendrikkade — IJtunnel als suggestie bij
onderzoeksvariant c
1 re li Fr ij …
PL ä / Fi ie iN En 7 Li / F
PA / # ie À 5 ‚ re dl
sd hs Fi Fi ME (PE / Hf fi f
A/T VN VENI |
Û 7 er nk. Pi BA ij
& es P NP # 8e in is
; ee ' 5 FP PN bat Fi Ki iN /
Ges den An Al LH APET E il
Rs et der P BA WAEL IJe, Jy 1 /
ie: ST É } ll Eer wr he #3 i/ ks fe fi / dl Á di hi Ë
5 5, =p en e Fe # , r 4 k ie Fi Ë fa f hy ii fi En
NR ROI SIL /
e Eee Bs Ee PJ P/ Ë Er fi / i 1 ij
En Se IEI IMA
ee En On iT rl Ì
Ds ES er ned si
re en Ee sen O4
Pf 5 EE LRT 5 Af 7 \
5 nk p ì En dr Pz s ka Tak En d A
Mi 5 de, a } in. { ; ne 4 Ee ra ES ] bed Ee m nd
# P P rf, PS bf RS Fes Rd Ae Ne) 5 4 3
5, À F Nr den rin ri
#, y td wd / hd ee tf gn F Fe B d wrs ei en OS A ED (à Ee
ir rd * er BA g /) Han be ne 1 er Ee en et En @ 5 k
ä AE ES ene en
ik # a VIN a” PA Bant Re bns Ee 5e, @
Zr rl en Sf dn neen ee
% Z z rd rd ue 4 , a Me ESS
mf E OO EN # Pe CSE di mn Ee '
ee Tk: Win dl ee ol: L Ô & ee nd a
k 8 Ke Jd IS AIS fs k le: » PF he Ee kT
& do BE FE Ef Fi: . Let PPT ted
2 En 1 ; ze jg ' /4 Ee / F TN RS ra h
Hi - l Def El Kz f / 5 Fr da Ô
14
| Motie | 19 | discard |
Jaarrapportage
Programma Signalling & Control
2022
2x Gemeente
9e Amsterdam \/ON |Amtissen” en GVB
%
Validatie en autorisatie
Dn Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022
ee
Opgesteld doer NE
Ter vrijgave:
PMT S&C
MT S&C
DO S&C
College van B&W
Raadscommissie voor Mobiliteit,
Openbare ruimte en Water (MOW)
Targetteam Metro GVB
PAT-Challenge
Commissariaat Civiele Constructies
DEE
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 2
Inhoudsopgave
VALIDATIE EN AUTORISATIE … anna venenserenennennnserenennerrsenserrsenserrsensenrsensenrsensenrnennenvnennenvennnenvnennenvsennenvnennenen Ò
MANAGEMENTSAMENVATTING onee eernennerrsserenenserrennservennserenensnrrsensnrnsensnrnsensnrnsensnvnnensnenvensnvnvenenvnennnn Â
A. _ DE PROJECTEN BINNEN HET PROGRAMMA S&C … susanne none nenee on ewenenenenensnerensnensvensnseevsverevensvevenenevenevevenersnernne Ó
B. OVERDRACHT VAN GEMEENTE AMSTERDAM NAAR VERVOERREGIO AMSTERDAM EN GVB … ooo enen evene eneernens D
HOOFDSTUK 1 PROJECTEN BINNEN HET PROGRAMMA S&C noo rnoeerenennerrsenserrnensnrrsenserrsensnrrnensnrrnnnnn D
1.1 PROJECT SCMA … aanne neenenenerrerseunsnenenersnurunsnsnenservsersnssersenssnsnensserseurduneneessereuvsvsnseersevenvsvensservenenvsvsenenenn Â
1.2 PROJECT S&C-M7 … eenen ensenenenenesenesenenenesevevenneenevenenenenensnenenenenenenenseeveveneveneneveneveneveevevsevsevevsvevennee O
1.3 PROJECT ZAD-S&C … eeens nenenenenenenenenevenenrvenwenwenenenenensnensvensverenensevenveverevensvensvensvenenenseneveevsvevene. O
HOOFDSTUK 2 PROGRAMMABEHEERSING ano ennerenenneresenerrsensnrnsensnenennsnrrsensnensensnenvensnvveenenrnenn LÔ
2.1 OVERDRACHT VAN VERANTWOORDELIJKHEDEN sao neunenenenerservenrenensereursnsnsnersesenrsnserevenerenvsvsnssersevenvsvensnerverenne 1Û
2.2 CONTRACTMANAGEMENT … anne ueenenenersenvensnenersereuvensnssersersuvsnsersereuvensnsnersenssvsvensserevsvrvsnsnvssevevvsvsnssersevevevnere LÍ
2.4 VEILIGHEID … aaneen enenensenversruwsvenenerseursnsnsnerseensenssenseseursnssssersevenvsnensersseveuvenensnersevvsvsnsnseseevsrevsnsserserevenvnen LÌ
2.5 RISICOMANAGEMENT … sa aaansnsrsesrsnensesvervenrsestsesrsrsrsrsnsnsnsnsnsnervvereveverevevevevevevevevevenvsvvevevevevevevevevevevevevevervvvvererrn 1Ì
2.3 FINANCIËN aaneen oeneneunenenseversuruwsnenenerseursnsnenersenvenvensssrssursnsnesersevenvsnssssensevsuvsvenssersenvsvsnsneservvvvsvsnssersevenvnvnen 13
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 3
Managementsamenvatting
Gedurende het hele jaar 2022 was het onderdeel Dienst Bijzondere Projecten (DBP) van de gemeente
Amsterdam verantwoordelijk voor het Programma Signalling & Control (S&C).
A. De projecten binnen het programma S&C
1. Project SCMA (Signalling & Control Metro Amsterdam)
Het project SCMA betreft de implementatie van een nieuw treinbeveiligingssysteem voor de metro,
het S&C-systeem, ter vervanging van het verouderde treinbeveiligingssysteem én het opruimen van
het oude treinbeveiligingssysteem. Nadat de gefaseerde ingebruikname geleid heeft tot volledige
ingebruikname van het S&C-systeem vanaf 24 oktober 2021, was 2022 het eerste volledige
kalenderjaar waarin het in gebruik was. In 2022 zijn er drie grote S&C-systeemverstoringen geweest
waardoor het metroverkeer langer dan een vur heeft stilgestaan. De analyses naar de oorzaak van
deze grote verstoringen en van enkele andere kleinere verstoringen hebben geleid tot de
ontwikkeling en ingebruikname van nieuwe versies van het systeem. Het inzicht in de werking van het
S&C-systeem is in 2022 in Amsterdam sterk gegroeid. De combinatie van opbouw van ervaring bij
GVB en de technische optimalisaties hebben geleid tot verbeteringen in de prestaties van de metro
lopende het jaar. GVB heeft het rapporteren over beschikbaarheid, prestaties en performance van de
metro-exploitatie in 2022 overgenomen van het programmateam S&C en publiceert hierover
maandelijks op de website van GVB (https://over.gvb.nl{nieuw-metrobeveiligingssysteem/).
Nu het S&C-systeem in gebruik is, hebben Vervoerregio Amsterdam (verder: Vervoerregio of VRA),
gemeente Amsterdam Dienst Bijzondere Projecten (DBP) en GVB in 2022 geconcludeerd dat er een
natuurlijk moment gekomen is om de overdracht vanuit de gemeente naar de Vervoerregio
(opdrachtgeverschap) en GVB (opdrachtnemersrol) vorm te geven. De aansturing van de afhandeling
van restpunten en doorontwikkeling van het S&C-systeem kan beter gebeuren vanuit operationeel
perspectief dan vanuit programma-restpunten-perspectief.
2. Project M7-S&C
In Amsterdam wordt een nieuw type metro geïntroduceerd, de M7. In dit nieuwe type metro moet
apparatuur worden geplaatst waardoor deze onder het S&C-systeem kan rijden. Het laten plaatsen
van deze apparatuur, het testen van de werking van die apparatuur in de nieuwe metro's en de
oplevering ervan is als project M7-S&C ondergebracht in het programma S&C. Dit project is volgens
planning verlopen en de testen hebben geleid tot de mogelijke indienststelling van de eerste M7 in
begin 2023.
3. Project Zuidasdok-S&C
Binnen de scope van programma S&C valt de programmasturing en implementatie van S&C-
wijzigingen ten gevolge van infrastructurele aanpassingen aan het metroareaal, onder andere voor
het Programma Zuidasok (verder: ZAD). ZAD ontwikkelt in stappen het station Zuid en haar
omgeving gedurende een aantal jaren. Die stappen kunnen leiden tot veranderingen van en aan de
metrosporen en/of station Zuid. Om de continuiteit van het metroverkeer te borgen, zorgt het project
ZAD-S&C ervoor dat er tijdig aanpassingen in het S&C-systeem zijn doorgevoerd. Zo is er na twee
jaar intensieve voorbereiding in juli 2022 een nieuwe versie van het S&C-systeem in gebruik genomen
die het mogelijk maakte de door de verbouwing gewijzigde sporen te gebruiken. Voor deze geslaagde
operatie was een buitendienststelling nodig. Hierna kon de Noord/Zuidlijn weer doorrijden naar
station Zuid. Deze grote en spannende opgave zal in de komende jaren ten gevolge van de ZAD-
verbouwingen bijna iedere zomer moeten worden uitgevoerd.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 4
B. Overdracht van gemeente Amsterdam naar Vervoerregio Amsterdam en GVB
Sinds begin 2022 spreekt de gemeente Amsterdam met de Vervoerregio en GVB over de overdracht van
het programma S&C. Deze overdracht is in lijn met de gewijzigde OV-governance die op 1 januari 2022
van kracht is geworden.
Belangrijke onderwerpen van gesprek zijn hierbij:
e _restpunten en aanvullende wensen;
e de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem;
e _derisico’s na overdracht voor de Vervoerregio en GVB;
e de gezichtspunten van partijen over de verantwoordelijkheden.
De overdracht wordt nu verder uitgewerkt. Een besluit hierover wordt in de eerste helft van 2023
verwacht.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 5
Inleiding
Doel van de jaarrapportage
Deze jaarrapportage, opgesteld door het programma S&C, geeft inzicht in de voortgang van het
programma S&C in het kalenderjaar 2022. De gemeenteraad is in 2022 ook via raadsinformatiebrieven op
de hoogte gesteld van de voortgang van het programma S&C. Deze brieven dateren van 18 januari 2022,
7 februari 2022, 6 april 2022, 18 mei 2022, 29 juni 2022, 30 augustus 2022 en 28 november 2022.
Scope van het programma S&C
Per 1 janvari 2019 zijn alle activiteiten die samenhangen met de implementatie van een nieuw S&C-
systeem voor het Amsterdamse metronet ondergebracht in het programma S&C. Het Programma is
gedurende het hele jaar 2022 uitgevoerd door de Dienst Bijzondere Projecten van de gemeente
Amsterdam (DBP). De programmaorganisatie is verantwoordelijk voor de volgende scope:
1. De uitvoering van het SCMA-contract met Alstom (het oorspronkelijke project met als doel de
levering en implementatie van een treinbeveiliging- en verkeersleidingsysteem voor het gehele
Amsterdamse metronet en het opruimen van de baancomponenten van het oude
treinbeveiligingssysteem VLSM/ZUB).
2. De uitvoering van het S&C M7-contract met Alstom (implementatie van het S&C-systeem in de
nieuwe M7-voertuigen).
3. De programmasturing en het implementeren van S&C-wijzigingen binnen het metroareaal (o.a.
voor het Programma Zuidasdok).
4. Het realiseren van een strategische samenwerking met opdrachtnemer Alstom.
5. Het organiseren van gebruikerstesten, Opleiden, Trainen en Oefenen (OTO).
6. Het regievoeren over het (tijdig) doorvoeren van de benodigde S&C-aanpassingen binnen de GVB
IT-systemen.
7. Hetleveren van assistentie bij het inrichten van de beheer- en onderhoudsorganisatie.
Vóór 2022 waren de scope-onderdelen 5, 6 en 7 afgerond. Met het sluiten van de
Samenwerkingsovereenkomst (SOK) tussen gemeente Amsterdam en Alstom is begin 2022 de
langdurige strategische samenwerking bestendigd en daarmee is scope-onderdeel 4 ook afgerond.
In hoofdstuk 1 wordt gerapporteerd over de scope-onderdelen a, 2 en 3.
In hoofdstuk 2 wordt gerapporteerd over de programmabeheersing.
Rapportageafspraken
= Tot eind 2018 is de kwartaalrapportage over het SCMA-project als onderdeel van de NZL-
rapportage verantwoord aan het bestuur, gemeente Amsterdam Metro en Tram, Eigendom en
Beheer (MET E&B) en aan de Vervoerregio. Vanaf het eerste kwartaal in 2019 is de voortgang over
de beschreven scope in een separate Programma-S&C-rapportage opgenomen. De cijfers zijn ook
opgenomen in de integrale AMSYS-rapportage.
= _ De werkzaamheden in het kader van integratie van het nieuwe M7-materieel worden slechts op
hoofdlijnen in deze rapportage opgenomen. Over de M7 rapporteert het Programma samen met
GVB aan de Vervoerregio via de kwartaalrapportage M7 en S&C M7.
= Wijzigingen in de infrastructuur en/of materieel leiden tot aanpassingen in het S&C-systeem.
Voorbeelden zijn de projecten Zuidasdok-S&C en Spaklerweg. De programmaorganisatie zorgt
ervoor dat dergelijke wijzigingen door leverancier Alstom worden doorgevoerd. De betreffende
projecten zullen, indien van toepassing, de doorberekende kosten in hun eigen rapportage
overnemen. Het programma S&C ontvangt voor de uitvoeringskosten en begeleidingskosten
dekking en zijn dus financieel neutraal.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 6
Hoofdstuk 1 Projecten binnen het programma S&C
1.1 Project SCMA
Het project Signalling & Control Metro Amsterdam (SCMA) heeft als doel de levering en implementatie
van een verkeerleiding- en treinbeveiligingssysteem voor het Amsterdamse metronet en het opruimen
van de baancomponenten van het oude treinbeveiligingssysteem VLSM/ZUB.
Voortgang in 2022
Sinds 24 januari 2022 is het systeem definitief in gebruik. Op deze datum was het drie maanden geleden
dat voor de laatste keer het oude S&C-systeem was gebruikt (23 oktober 2021). Na drie maanden verviel
de bevoegdheid van GVB-medewerkers om met het oude systeem te mogen werken. Daarom kon vanaf
24 januari niet meer worden teruggeschakeld naar het oude systeem.
Vanwege de in 2021, tijdens de gefaseerde ingebruikname, opgedane ervaring met het S&C-systeem, is
er in het eerste kwartaal een review uitgevoerd op het ontwerp van het S&C-systeem. Deze “design
review” is uitgevoerd door een gezamenlijk team van GVB, Alstom experts (zowel van binnen als van
buiten het Alstom S&C-Amsterdam programmateam) en de technische experts van het programma S&C.
Het doel van de review was om mogelijkheden te identificeren die het systeem robuuster zouden kunnen
maken. De review is uitgevoerd door de gemaakte systeem ontwerpkeuzes nogmaals te beoordelen met
de huidige kennis en operationele ervaring van het gebruik van het systeem in Amsterdam. Als resultaat
zijn er concrete systeemaanpassingen benoemd, waarvan een selectie in nieuwe versies van het S&C-
systeem in 2022 is opgeleverd en hebben bijgedragen aan het robuuster maken van het S&C-systeem.
In 2022 heeft GVB het metroverkeer driemaal geheel moeten stilleggen vanwege S&C-systeemstoringen.
Dit had een grote impact op en was vervelend voor de reiziger omdat de stilstand langer dan een vur
duurde.
Op maandag 3 januari betrof het een hardware matige storing die ruim een vur duurde. Op zondag 6 maart
duurde de systeemuitval 1,5 vur en betrof het een systeemvoedingsstoring. In beide gevallen zijn er kort
daarna verbeteringen geïmplementeerd.
In het vierde kwartaal, op 24 oktober, moest GVB gedurende de avondspits het hele metroverkeer bijna
drie vur stilleggen vanwege een storing aan de S&C-Wifi-hardware, waardoor er geen communicatie
tussen de metro's en de computers van verkeersleiding was. Hierdoor werden veel reizigers gedupeerd.
De analyse van deze verstoring heeft geleid tot hardware matige, procedurele- en trainingsaanpassingen.
Gedurende heel 2022, zoals ook te zien in de door GVB gepubliceerde dashboards op internet
(https://over.gvb.nl/nieuw-metrobeveiligingssysteem/), waren er ook kleinere verstoringen van de
dienstregeling merkbaar voor de reiziger. Niet van dien aard dat het hele metroverkeer stilgelegd moest
worden maar wel dat er vertraging van minder dan een half vur of uitval van treinen was.
Het opruimen van de oude treinbeveiligingssysteem ZUB/VLSM, is onderdeel van de SCMA-projectscope.
Deze fase is na voorbereidingen in de eerste helft van 2022 in het derde kwartaal gestart en zal nog tot
eind 2023 doorlopen. Het is ondertussen duidelijk geworden dat deze fase duurder wordt dan ten tijde van
de contractondertekening in 2012 gedacht. Niet alleen kan er niet worden voldaan aan de
vitvoeringsrandvoorwaarden waaronder Alstom is gecontracteerd, maar ook is de infrastructuur door de
uitvoering van grote infraprojecten in Amsterdam in de periode 2013-2019 gewijzigd. Op te ruimen
componenten zijn deels al opgeruimd (minderwerk) maar zijn ook deels toegenomen in aantal
(meerwerk). Dat leidt ertoe dat de scope van de opruimfase herijkt moet worden en de daaruit
voortvloeiende extra kosten inzichtelijk gemaakt moeten worden. Dit gebeurt in het eerste kwartaal 2023.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 7
In 2022 zijn er nieuwe S&C-systeemversies (baselines) getest en in gebruik genomen.
In het tweede kwartaal is baseline 5.2.1.9, getest en in bedrijf genomen. Dit was de laatste van twee
baselines bedoeld om de werkdruk voor de verkeersleiding te verlagen.
In het derde kwartaal, op 17 juli, is baselineversie 5.2.3 van het S&C-systeem in gebruik genomen. Met deze
nieuwe versie werd het onder andere mogelijk om het door het Programma Zuidasdok verbouwde station
Zuid goed te kunnen gebruiken. Ook is in het derde kwartaal de voorbereiding en testuitvoering van
baselineversie 5.2.4 van het S&C-systeem gestart.
Deze versie 5.2.4 is in het vierde kwartaal, op 11 december, in gebruik genomen. Hiermee zijn verschillende
SCMA-restpunten opgeleverd en verbeteringen voor operationele problemen doorgevoerd. Maar ook is er
een onverwachte verslechtering opgetreden in de tijdigheid van de reisinformatie. Na korte analyse is de
fout gevonden en deze wordt op 14 januari 2023 met speciale software-update (patch) opgelost.
Tot slot is in het laatste kwartaal van 2022 ook een start gemaakt met het definiëren van de scope voor
twee nieuwe versies in 2023.
De voortgang van het SCMA-project is zichtbaar aan de hand van het resultaat van het Verificatie &
Validatie-proces. In dat proces wordt vastgesteld welke eisen uit het Programma van Eisen (PvE) uit 2012,
de grondslag van het SCMA-project, Alstom aantoonbaar heeft ingevuld.
Van de in het totaal 1.519 eisen zijn er aan het einde van 2022:
e 1.286 geleverd en akkoord bevonden;
e 133 geleverd en nog niet akkoord bevonden;
e 33 geleverd voor GoA4 (zonder bestuurder rijden) maar nog niet getest, test staat gepland O2
2023;
e 18 geleverd diversen maar nog niet getest, test nog in te plannen in 2023;
e 17 nog niet geleverd maar nog wel verwacht;
e _26 nog niet geleverd maar onderwerp van gesprek met opdrachtgever Vervoerregio en GVB Asset
Management om niet meer te laten leveren vanwege voortschrijdend inzicht op de gestelde eisen
uit 2011 (niet meer nodig geacht)
e _6 nog ter discussie met Alstom voor wat betreft de status.
Vooruitblik project SCMA
In het eerste kwartaal van 2023 worden de gesprekken om tot een eensluidende status te komen voor alle
eisen voortgezet. Ook zal er verdere invulling worden gegeven aan de GOA4-demonstratie die in het
tweede kwartaal van 2023 uitgevoerd gaat worden. Voor deze demonstratie vindt veelvuldige afstemming
met het M7-project plaats zodat deze demonstratie beide projecten in één keer kan bedienen.
Daar waar mogelijk zullen de nog te testen onderdelen gepland worden om te testen.
In 2023 staan de volgende activiteiten gepland:
1. Formele overdracht van het programma S&C naar de Vervoerregio en GVB;
2. Oplevering systeemversies (baselines) volgens S&C-portfolioplanning:
a. 14 januari oplossing tijdigheid reisinformatie middels patch;
b. 5 maart specifieke S&C-verbeteringen treinen;
c. 20 augustus versie 6.1 met SCMA-restpunten, operationele verbeteringen en anticipatie
op ZAD:;
d. november versie 6.2 met SCMA-restpunten en operationele verbeteringen;
3. GoAg-testen;
4. Herijking van de scope en het opruimen van het oude treinbeveiligingssysteem.
Het plan is dat het SCMA-project aan het einde van 2023 als geheel gereed kan worden gemeld.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 8
1.2 Project S&C-M7
Eind 2018 heeft GVB een contract getekend met leverancier CAF voor 30 M7-metrovoertuigen en heeft
gemeente Amsterdam met Alstom een contract getekend voor de implementatie van het nieuwe
Signalling & Control-systeem (S&C) in die M7-metrovoertuigen.
De gezamenlijke opdracht van het programmateam S&C en GVB is om te sturen op een werkend
vervoerssysteem. Dit betekent dat de scope van de projectorganisatie niet gelimiteerd is tot slechts het
S&C-systeem in het voertuig. Het omvat namelijk alles wat nodig is om samen met GVB het voertuig en
het S&C-systeem succesvol te kunnen integreren in het Amsterdamse metrosysteem. Hier vallen naast de
bovengenoemde S&C-aanpassingen ook de benodigde aanpassingen aan de Lijnwerkplaats te Diemen en
aanpassingen in de ICT-systemen van GVB en GIVA (communicatieplatform tussen voertuig en wal) onder.
Daarnaast zorgt programma S&C er in samenwerking met de lijnorganisaties GVB voor dat deze gesteld
staan voor de komst van het S&C-systeem in het voertuig. Zo ondersteunt het programmateam S&C bij
het tijdig opleiden van personeel (bestuurders en onderhoudsmedewerkers).
Voortgang project S&C-M7
Het project heeft de testfase afgerond. Uit de testen zijn nog een aantal tekortkomingen naar voren
gekomen. Deze tekortkomingen worden in 2023 verder opgelost, maar verhinderen een veilige inzet van
de voertuigen niet.
De dossiers voor het verkrijgen van de benodigde vergunningen voor commerciële inzet van de M7 zijn
gemaakt en ter beoordeling aan de verantwoordelijke instanties (Inspectie Leefomgeving en Transport
(ILT) en Vervoerregio Amsterdam) gestuurd.
Vooruitblik project S&C-M7
In het eerste kwartaal van 2023 worden de benodigde vergunningen verwacht, waarna in maart gestart
kan gaan worden met de inzet in de reizigersdienst. De restpunten die nog aanwezig zijn, zullen in het
tweede en derde kwartaal van 2023 opgelost gaan worden. De wijzigingen gaan mee in software-updates
van het S&C-systeem. Die wijzigingen (baselines) staan op gezette tijden gepland. De belangrijkste voor
de M7 is de update naar S&C-versie 6.1 in augustus 2023.
Komend jaar staat vooral in het teken van de ontvangst van de serie voertuigen. Elke drie weken wordt
een nieuwe metro geleverd die, na een kort testprogramma en een aantal kwaliteitscontroles, toegevoegd
wordt aan de metrovloot van Amsterdam. De serielevering loopt door tot het vierde kwartaal van 2024.
Dan zijn alle 30 voertuigen geleverd.
1.3 Project ZAD-S&C
Zuidasdok is het programma voor de grootschalige aanpassingen/faseringen rondom de Zuidas. Het S&C-
programma stuurt de wijzigingen aan in het S&C-systeem van het metroareaal.
Voortgang project ZAD-S&C
In het derde kwartaal heeft de zogenaamde stap 20 van ZAD (de ombouw van station Zuid)
plaatsgevonden. Na twee jaar van zorgvuldige voorbereiding is daarmee voor het S&C-systeem in
Amsterdam alsmede voor leverancier Alstom een belangrijke mijlpaal succesvol gepasseerd.
Aangetoond is dat een dermate grote wijziging in de infrastructuur direct na uitvoering in dienst kan
worden genomen door het metroverkeer. Dit is erg belangrijk voor Amsterdam en veelbelovend omdat
het S&C-systeem, tot in 2027, iedere zomer mee moet veranderen met de aanpassingen die ZAD
doorvoert.
Vooruitblik project ZAD-S&C
Er wordt in lijn met de planning van het programma ZAD verder gewerkt aan de ontwikkeling van de S&C-
systeemaanpassingen die voor de ZAD-faseringsstappen zomer 2023 nodig zijn.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 9
Hoofdstuk 2 Programmabeheersing
2.1 Overdracht van verantwoordelijkheden
De aard van het S&C-systeem brengt met zich mee dat regelmatig nieuwe softwareversies moeten
worden gebouwd en geïmplementeerd. De nieuwe softwareversies zullen steeds minder oplossingen voor
restpunten bevatten en steeds meer aanpassingen die nodig zijn voor wijzigingen in de infrastructuur of
het gebruik. Daarmee wordt het werk aan het nieuwe metrobeveiligingssysteem steeds meer ‘business as
usual’ alhoewel dit ‘usual’ anders is dan in het verleden. De verschuiving in de aard van het werk en het feit
dat het systeem sinds 24 oktober 2021 in gebruik is, maakt het logisch dat de speciale
programmaorganisatie van de gemeente het opdrachtgeverschap overdraagt aan de Vervoerregio
Amsterdam en de opdrachtnemersrol overdraagt aan GVB. Daarnaast past dit in de OV-governance, de
nieuwe rolverdeling tussen gemeente, Vervoerregio en GVB die vanaf 1 janvari 2022 geldt.
GVB, Vervoerregio en gemeente zijn inmiddels vergevorderd met het voorbereiden van de overdracht.
Belangrijkste onderwerpen van gesprek zijn hierbij:
e _restpunten en aanvullende wensen;
e de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem;
e _derisico’s na overdracht voor de Vervoerregio en GVB;
e de gezichtspunten van partijen over de verantwoordelijkheden.
Na overdracht van het opdrachtgeverschap van de programmawerkzaamheden van gemeente
Amsterdam naarde VRA gaat hiermee ook het risico voor uitloop afhandeling restpunten ook naar de VRA
als opdrachtgever.
Om latere misverstanden te voorkomen heeft de Vervoerregio opdracht gegeven aan Arcadis om een due
diligence onderzoek uit te voeren. De resultaten hiervan heeft de Vervoerregio in het laatste kwartaal van
2022 gekregen. Het due diligence onderzoek vormt een second opinion op de risico’s voor de Vervoerregio
na de overdracht van S&C en doet aanbevelingen voor de aansturing van het S&C-dossier in de toekomst.
NB: Het rapport is in 2023 aan de gemeente verstrekt. Zij zal hier nog een managementreactie op schrijven.
Eind 2022 hebben partijen geconstateerd dat de gemeente Amsterdam geen verantwoordelijkheid
draagt voor de structurele gevolgen van het nieuwe S&C-systeem. Wel vinden Vervoerregio en GVB dat
de gemeente Amsterdam medeverantwoordelijkheid draagt voor de kosten van verdere verbetering en
optimalisatie van het systeem. Ook al gaat deze verder dan de eisen uit het Programma van Eisen.
Hierbij is onderscheid gemaakt tussen:
e Responsibility: hierbij komt de verantwoordelijkheid voort uit een verwijtbare fout, een
tekortkoming of het niet volledig vitvoeren van de opdracht.
e Accountability: hierbij komt de verantwoordelijkheid voort vit de rol van de partij. Er hoeft geen
sprake te zijn van een verwijtbare fout, een tekortkoming of niet volledig uitvoeren van de
opdracht.
Vervoerregio en GVB zijn van mening dat de gemeente weliswaar bij overdracht haar ‘responsibilty' heeft
ingevuld maar wel voor een bepaalde in de toekomst te maken kosten ‘accountable' is. De gemeente
vindt dat de claim op de accountability van Amsterdam voor het programma S&C moet worden
beschouwd in de context van andere financiële afspraken over de overdracht van haar taken van
Amsterdam naar de Vervoerregio in het kader van de gewijzigde OV-governance. De onderhandelingen
over de aanvullende financiële bijdrage worden daarom niet door het programmateam van S&C gevoerd
maar worden besproken onder aansturing van het bredere Tripartite overleg. Partijen hebben
geconstateerd dat een eventuele afkoop van de accountability de beste oplossing zou zijn.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 10
Om te voorkomen dat de opgebouwde kennis verloren gaat, is een groot deel van de medewerkers van
het gemeentelijke programmateam in het derde kwartaal van 2022 gehuisvest op het GVB-kantoor in
Diemen en neemt deel aan interne GVB-overleggen.
De overdracht van de opdrachtgeversrol betekent ook dat er geen rapportages meer aan de Amsterdamse
gemeenteraad zullen worden voorgelegd, behalve een eindrapportage. Het exacte moment van
overdracht en décharge van het programmateam moet in overleg met de Vervoerregio en GVB begin 2023
worden bepaald.
2.2 Contractmanagement
Het contractmanagement ziet toe op de contractuele relatie met opdrachtnemer Alstom. Het zorgt ervoor
dat Alstom aan haar verplichtingen uit de initiële overeenkomst en wijzigingen en aanvullingen daarop
voldoet. Naast deze standaardwerkzaamheden heeft het contractmanagement zich in 2022 in het
bijzonder gericht op het voorbereiden van de in 2023 op handen zijnde SCMA-contract closure.
Omdat samenwerken met Alstom in de toekomst nodig blijft, is het realiseren van een strategische
samenwerking met Alstom belangrijk. Met het sluiten van de Samenwerkingsovereenkomst (SOK) tussen
gemeente Amsterdam en Alstom is op 18 janvari 2022 de langdurige strategische samenwerking
contractueel vastgelegd. Deze samenwerkingsovereenkomst bevat de uitgangspunten voor het
voortzetten van werkzaamheden en voor het uitvoeren van toekomstige opdrachten voor aanpassingen
in het S&C-systeem. Dit is nodig bij wijzingen aan het metroareaal. Het vroegtijdig reserveren van
capaciteit is cruciaal om te voorkomen dat deze aanpassingen zullen moeten wachten op de
beschikbaarheid van personeel dat deze wijzigingen kan doorvoeren.
In de SOK is bepaald dat de gemeente Amsterdam, naast eventuele andere Nadere Overeenkomsten,
gedurende de looptijd van de SOK de omvang van de basisorganisatie van Alstom overeenkomt.
2.4 Veiligheid
In het tweede kwartaal is de indienststellingsvergunning verleend die het mogelijk maakt om gebruik te
maken van de wissels van stap 10 van het Programma Zuidasdok (ZAD). Ook de vergunning voor ZAD-
stap 20 is begin juli 2022 verleend. Dat is op tijd geweest voor de ombouw van het station Zuid in het kader
van het Programma ZAD. Dat was nodig omdat de nieuwste softwareversie die in gebruik is genomen
(5.2.3-1) onder andere de topologische aanpassingen bevat die nodig zijn voor de nieuwe spoor lay-out bij
station Zuid.
Deze indienststellingsvergunning was voor Amsterdam een unicum, omdat deze verkregen was vóórdat
de werkzaamheden waren uitgevoerd. De vergunning was dan ook voorwaardelijk verleend. Om het
bewijs van veilige berijdbaarheid rond te krijgen was slechts beperkt tijd beschikbaar tijdens de Tijdelijke
Buiten Gebruik Name (TBGN). Met dank aan de zeer gedegen voorbereiding en nauwe samenwerking met
aannemer, programmateam Zuidasdok, Alstom, GVB en het programmateam S&C, is het bewijs
uiteindelijk volledig en gedocumenteerd verkregen 23 minuten voor het einde van de TBGN.
2.5 Risicomanagement
Het programma S&C heeft door het innovatieve karakter een hoog risicoprofiel. Voor de onderkende
risico’s zijn beheersmaatregelen opgesteld die de kans verkleinen en/of de mogelijke gevolgen beperken.
Onverwachte situaties kunnen echter altijd optreden. Om deze snel en slagvaardig het hoofd te kunnen
bieden hebben de betrokken partijen de afgelopen jaren ingezet op intensieve samenwerking. Dit is van
cruciaal belang gebleken. In dergelijke onverwachte situaties gaat het om vroegtijdig herkennen, delen en
erkennen van ‘early warning signs’ om vervolgens met gedegen en gedeelde maatregelen te komen. Het
belangrijkste risicogebied is de beschikbaarheid van het metronetwerk gedurende exploitatie.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 11
Door de introductie van het nieuwe S&C-systeem zijn de maximaal haalbare frequenties op het metronet
lager. Dit komt doordat het nieuwe systeem aan andere eisen moet voldoen dan het oude systeem. Dit
heeft derhalve niets te maken met de technische eigenschappen van het systeem of de wijze waarop het
is geïmplementeerd. Dit staat verder uitgelegd in diverse voortgangsrapportages en brieven die in het
verleden zijn verstrekt. Daarnaast vallen er nog af en toe treinen vit als gevolg van storingen in
metrotreinen en regressieproblemen na implementatie van een nieuwe softwareversie.
In het eerste kwartaal is door het Programma Management Team S&C (PMT) met een frisse blik naar de
risico's gekeken omdat het project in een nieuwe fase was gekomen (S&C in gebruik). In een aantal
risicosessies met het voltallige PMT en in bilaterale gesprekken tussen PMT-leden en de risicomanager,
zijn er twee Ongewenste Topgebeurtenissen (OTG) gedefinieerd. Er zijn onderliggende risico’s benoemd
en per risico is een beheerstrategie bepaald. Op basis van deze risico’s is binnen het PMT de beheersing
gevolgd en waar nodig bijgestuurd.
Ongewenste Topgebeurtenis1: Door het S&C-systeem wordt de beschikbaarheid van het
metronetwerk gedurende exploitatie negatief beïnvloed. De
volgende onderliggende risicofactoren worden hierbij onderscheiden:
e Regressie
Nieuwe versies van het S&C-systeem moeten tijdig geleverd worden en van voldoende kwaliteit zijn om in
exploitatie te kunnen gebruiken. Voor wat betreft de tijdigheid is het vooral van belang om hierbij een
continue terugkerend cyclus (van ontwerp tot ingebruikname) te volgen. Dit om te zorgen dat de
daadwerkelijke infrastructuur en de in de systeemsoftware opgenomen karakteristieken van het
metronetwerk altijd overeenkomen. Wat betreft de kwaliteit wordt er samen met Alstom hard gewerkt
om op basis van een juiste prioritering de nog openstaande punten op te lossen. Essentieel hierbij is dat er
geen (blokkerende) regressie optreedt bij de introductie van een nieuwe systeemversie, omdat deze in dat
geval niet in productie kan worden genomen. In de praktijk is gebleken dat enige mate van regressie
onvermijdelijk is.
e Voertuigstoringen
Als door voertuigstoringen meer voertuigen buiten dienst staan dan ingecalculeerd legt dat druk op de
metro-exploitatie. Het risico is dat het gebruik van nieuwe S&C-systeem kan leiden tot extra storingen aan
de voertuigen. Om dit risico te mitigeren is een multidisciplinaire werkgroep ‘integratie’ met specialisten
van Alstom onder voorzitterschap van GVB ingesteld. Deze werkgroep richt zich op kennisoverdracht en
het analyseren van storingen aan de voertuigen die het gevolg zouden kunnen zijn van het nieuwe S&C-
systeem. Met name de combinatie oude voertuigen en de verfijnde nieuwe technologie krijgen hierbij de
aandacht. De werkgroep ‘integratie! initieert zo nodig wijzigingen aan het S&C-systeem die door het
programma S&C ter realisatie worden opgepakt. Ook worden storingen altijd geanalyseerd, wat mogelijk
leidt tot aanpassingen en verbeteringen van het systeem, hardware, procedures en training van
gebruikers. Het is de verwachting dat het nog enige tijd zal duren om de uitval van voertuigen terug te
brengen naar het niveau van voor de introductie van het nieuwe S&C-systeem.
e Cybersecurity
Tot slot kan de beschikbaarheid van het systeem negatief worden beïnvloed door cybersecurityrisico’s. Dit
heeft continve aandacht en met enige regelmaat worden maatregelen verder aangescherpt.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 12
Ongewenste Topgebeurtenis 2: De overdracht van het programma S&C van gemeente Amsterdam
Bijzondere Projecten naar Vervoerregio en GVB Rail Infra Bedrijf (RIB)
vindt niet plaats.
e Kennisborging
Het werk aan S&C wordt steeds meer ‘business as usual’. Door dit in de bestaande werkwijzen en met vaste
medewerkers te doen is de continuïteit optimaal geborgd. Het belangrijkste risico hier is dat er
onvoldoende mensen met voldoende inhoudelijke kennis beschikbaar zijn om de doorontwikkeling te
begeleiden. Op dit moment wordt dit nog voor een groot deel vitgevoerd door ingehuurde capaciteit. Voor
de continuïteit is het essentieel dat er bij GVB Railinfrabeheer voldoende mensen in dienst zijn die blijvend
sturing kunnen geven aan de doorontwikkeling van het S&C-systeem. Hiertoe dient aanvullend personeel
aangenomen en opgeleid te worden.
In de samenwerkingsovereenkomst met Alstom is goed vastgelegd dat er ieder jaar een nadere
overeenkomst gesloten wordt om de benodigde capaciteit bij Alstom te kunnen inkopen.
e Overdracht programma S&C
Voor de continuïteit van het metrobedrijf is het cruciaal dat het werk van het programmateam S&C van
de gemeente wordt overgedragen aan Vervoerregio en GVB.
Inmiddels zijn Vervoerregio, GVB en de gemeente het erover eens dat het gemeentelijk programmateam
S&C naar behoren haar werk heeft uitgevoerd. Daarmee heeft de gemeente aan haar directe
verplichtingen zoals beschreven in het Programma van Eisen voldaan. Zoals echter bekend heeft de
introductie van het nieuwe S&C systeem op de korte termijn een aantal negatieve gevolgen, namelijk
extra beheer- en onderhoudskosten, extra exploitatiekosten en verwachte lagere reizigersinkomsten
door langere rijtijden. Dit is niet veroorzaakt door het S&C systeem, maar is wel een gevolg ervan.
Daarnaast zijn er nog restwerkzaamheden voor het programma S&C. Deze zijn veelal bewust uitgesteld
om ruimte te geven aan wijzigingen vanuit de operatie en voor het Programma Zuidasdok. De hoogte
van het over te dragen budget is ook nog onderwerp van gesprek.
Vervoerregio en GVB stellen overeenstemming over bovenstaande onderwerpen als voorwaarde voor de
overdracht. Het is daarom zaak dat snel overeenstemming hierover wordt bereikt. Mogelijkerwijs leidt
dit tot een extra bijdrage van de gemeente Amsterdam.
Naast concrete overeenstemming over financiën blijken er nog verschillende beelden te zijn over de
risico's bij betrokken partijen. Hierover vindt overleg plaats.
2.3 Financiën
e _Q12022: inhet eerste kwartaal van 2022 is er een raadsbesluit genomen over de dekking van het
in het vierde kwartaal van 2021 gerapporteerde tekort van 6 miljoen euro. Dit tekort wordt voor 3
miljoen gedekt door de gemeente Amsterdam en voor 3 miljoen door de Vervoerregio. Het budget
staat hiermee weer gelijk aan de prognose einde werk (PEW). De PEW van de mutaties is met 3,5
miljoen euro gestegen ten opzichte van Q4 2021. Deze kosten hebben betrekking op aanvullende
mutaties ZAD en kleine projecten, beheer en onderhoud S&C-software en ontwikkeling
ketenmonitoring. Al deze mutaties zijn door de betreffende veroorzakende organisatie gedekt.
e O2 2022: de PEW van het project M7 en SCMA zijn in het tweede kwartaal gelijk gebleven. In het
tweede kwartaal heeft er enkel een kleine stijging (o,7 miljoen euro) in de geraamde kosten van
werkzaamheden ten behoeve van andere projecten (mutaties derden) plaatsgevonden, maar hier
staat één-op-één-dekking tegenover. Hierdoor sluit het saldo van het programma S&C uiteindelijk
weer op nul.
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 13
e _Q3 2022: inhet derde kwartaal sluit het saldo van budget en prognose van S&C ook nog steeds op
nul. Het budget van SCMA is met 0,5 miljoen euro gedaald maar de nog te verplichten kolom is
ook met 0,5 miljoen euro gedaald. Dit betreft een administratieve correctie. PEW van M7 is gelijk
gebleven dit kwartaal. De mutaties zijn wel met 1 miljoen euro gestegen welke ook hier volledig
(aanvullend) gedekt zijn door de mutatie initiërende projecten en activiteiten.
e _Q4 2022: de PEW van zowel SCMA als M7 is gelijk gebleven dit kwartaal. Het saldo sluit nog steeds
op nul. Voor de mutaties is de prognose einde werk toegenomen met 2,4 miljoen euro. Dit betreft
een mutatie voor ICT S&C ZAD en daarom komt de dekking voor deze mutatie ook vit dat project.
Uitgangspunt van de voorliggende PEW is dat de SCMA fase-5 (opruimen oude
treinbeveiligingssysteem) overeenkomstig hetgeen is opgenomen in het initiële contract wordt
uitgevoerd. Met de kennis van vandaag weten we dat dit niet mogelijk is. De scope van de
opruimfase wordt herijkt en de daaruit voortvloeiende extra kosten maken onderdeel vit van de
afspraken die gemaakt worden in het kader van de overdracht van het programma S&C naar de
Vervoerregio en GVB.
Samengevat is per saldo de prognose einde werk gestegen met € 7,6 mln. (3,5+0,7+1+2,4) - € 0,5 min. =€
7,1 min. Tegenover deze stijging van de prognose staat een even grote stijging van het budget van per
saldo € 7,1 min. Deze budgetstijging is het gevolg van de verbouwing voor Zuidasdok en overige mutaties
daarom gefinancierd door het Programma Zuidasdok en andere partijen.
Bovenop het over te dragen budget voor de afhandeling van restpunten voor de
programmawerkzaamheden S&C vraagt de Vervoerregio een aanvullende bijdrage van de gemeente
Amsterdam voor de doorontwikkeling van het S&C-systeem en als bijdrage in de hogere kosten van
verwijdering van componenten van het oude systeem (NB: De discussie over het verdelen van de gelden
loopt momenteel).
Jaarrapportage Programma Signalling & Control 2022 14
| Onderzoeksrapport | 14 | val |
X Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 1201
Publicatiedatum 18 november 2015
Ingekomen op 4 november 2015
Ingekomen onder Y
Behandeld op 5 november 2015
Uitslag Ingetrokken en vervangen door Y'
Onderwerp
Motie van het lid Van Soest inzake de Begroting 2016 (plan van aanpak om digitaal
analfabetisme onder ouderen en andere kwetsbare groepen te voorkomen en te
verbeteren).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2016;
Constaterende dat:
— door de digitalisering van de overheid en de maatschappij wordt het voor groepen
in de samenleving lastig om zelfstandig hun zaken te kunnen regelen. Een
grotere afhankelijkheid van anderen dreigt en dat druist in tegen het streven om
iedereen in eigen kracht te zetten en zelfstandig te laten participeren.
Overwegende dat:
— het aanpakken van die digitale kloof begint bij het onderkennen dat groepen in de
samenleving niet vanzelfsprekend mee komen in de digitale wereld en dat
daarvoor oplossingen bedacht moeten worden;
— voor veel ouderen, mensen met een (verstandelijke) beperking en laagopgeleiden
is meedoen niet vanzelfsprekend. Een steuntje in de rug van hun gemeente kan
dan het verschil uitmaken tussen meedoen of uitsluiting.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
te komen met een plan van aanpak voor digitaal analfabetisme onder kwetsbare
groepen om uitsluiting te voorkomen.
Het lid van de gemeenteraad
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
Getuigenverklaring
Ondergetekende EN geboren te Amsterdam op | en aldaar wonende aan
de | wenst hierbij een verklaring onder ede af te leggen als volgt.
Op 5 februari 2018 heb ik mij omstreeks 10:30 uur begeven naar het Stadsdeel West
van de Stad Amsterdam.
Ik had onder meer een 10-tal ondersteuningsverklaringen bij mij, die ik, in het kader van
de gemeenteraadsverkiezingen in de maand maart 2018, had toegezegd aan de Partij
van de Ouderen deze voor haar aan de balie/het verkiezingenloket aldaar te zullen
afgeven.
Ik had mij namelijk voor de Partij van de Ouderen te Amsterdam kandidaat gesteld voor
de Bestuurscommissie te Amsterdam in het district Oud-West/ de Baarsjes, tezamen
met de En
Die aanlevering daarvan was nodig voor onze registratie.
Alle daarvoor benodigde bescheiden waren verzameld in een pakketje, dat ik daartoe
had meegekregen van Wil van Soest, die raadslid is van de gemeente Amsterdam voor
de Partij van de Ouderen.
Op het stadsdeel aangekomen heb ik mij tot het daarvoor bestemde loket gewend, en
het doel van mijn komst aangegeven. In het direct vervolg daarop ben ik begonnen met
de overlegging van mijn paspoort en mijn eigen steunverklaring, die ik in bijzijn van de
loketbeambte heb ondertekend, en die zij heeft afgestempeld, gekopieerd en in de
administratie van het stadsdeel heeft ingeschreven. Zij heeft zelf daarna het origineel n
in mijn pakketje gestoken, waarin de andere verklaringen zaten, en heeft het pakketje
onder zich gehouden in plaats van dat aan mij terug te geven.
Ik heb het pakketje dus beslist niet van haar teruggekregen en vroeg haar of het zo in
orde was.
Dat werd mij door haar bevestigd, waarna ik haar prettige dag heb gewenst en
vertrokken ben.
Van mijn kant heb ik, om de Partij van de Ouderen te informeren, nog diezelfde dag een
e-mail daarheen gestuurd met de mededeling dat ook ik mijn pakket op het Stadsdeel
had ingeleverd, en dat dit hiermee ook van mijn kant dus klaar was voor de registratie.
Daar was men blij mee.
Nadien, omstreeks een week later of zo, ik heb dat niet precies genoteerd, ben ik met Wil
van Soest nog even terug geweest naar het stadsdeel.
Daar werd in mijn bijzijn bij haar navraag gedaan bij de betreffende loketbeambte, die
vertelde dat zij meende de map aan mij te hebben teruggegeven. Zij heeft zeker niet
gezegd dat absoluut te ontkennen.
mn
| Schriftelijke Vraag | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam W B
% Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
% Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn
Tijd 09:00 tot 12:30 uur en zo nodig vanaf 19.30 uur
Locatie De Rooszaal 0239, Stadhuis
BERICHT VAN DE VOORZITTER:
Gezien het aantal bespreekpunten en de zwaarte van enkele onderwerpen houdt de
voorzitter rekening met de mogelijkheid van een avondvergadering.
Algemeen
1 __ Opening procedureel gedeelte
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 _Conceptverslagen van de openbare vergadering van de Raadscommissie WB
d.d. 08 en 29 oktober 2014
e Tekstuele wijzigingen worden voor de vergadering aan de commissiegriffier
doorgegeven, commissieWB@raadsgriffie. amsterdam.nl
5 Termijnagenda, per portefeuille
e Termijnagenda niet bijgevoegd. U ontvangt op de vrijdag voorafgaande aan de
vergadering per mail een bijgewerkt exemplaar
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken, kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten kunnen worden ontleend. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen en de verslaglegging daarvan zijn openbaar. Van deze vergaderingen worden geluids-
en beeldregistraties gemaakt. De agenda van de raadscommissie is ook te vinden op
internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: [email protected]
1
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014
6 TKN-lijst
7 _ Opening inhoudelijk gedeelte
8 _Inspreekhalfuur Publiek
9 Actualiteiten en mededelingen
10 Rondvraag
Dierenwelzijn
11 Bestuurlijke reactie op motie 390 van de raadsleden Van Lammeren, Nuijens en
Van den Heuvel inzake actualiteit van Van Lammeren van 9-5-2014 over
verleende ontheffing vangen en vergassen ganzen Nr. BD2014-011430
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014
12 Bestuurlijke reactie op motie 391 inzake actualiteit raadslid Van Lammeren over
verleende ontheffing voor vangen en vergassen van ganzen in 10- en 20-
kilometerzone rondom Schiphol — handhaving Nr. BD2014-011432
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Lammeren (PvdD)
e Was Tkn 6 in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014
13 Afhandelen motie Bestrijding mollen Amsterdamse Bos van raadslid Van
Lammeren (Gemeentebladnummer 191, 4 april 2012) Nr. BD2014-011434
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014
14 Vaststellen subsidieplafonds Dierenwelzijn 2015 Nr. BD2014-010059
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
2
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014
Bouwen en Wonen
15 Vaststellen 1e herziening grondexploitatie 270-01 van Tijenbuurt, stadsdeel
Nieuw West Nr. BD2014-010116
e De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht
(Gemeenteraad d.d. 26 november 2014).
16 stand van zaken evaluatie Amsterdamse Kaderafspraken bij renovatie en sloop
Nr. BD2014-011324
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
17 Rapport Teulings en Conijn 'Naar ontvlechting en verzakelijking Nr. BD2014-
009513
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissieleden Shahsavari — Jansen (CDA) en Groot
Wassink (GL)
e Was Tkn 10 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 18, 19, 20 en 21
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
18 Brieven t‚k.n. maatwerk Amsterdam - Utrecht Nr. BD2014-009514
e Ter bespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 9 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 19, 20 en 21
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
19 Brieven t.k.n. over concept Novelle bij Herzieningswet Nr. BD2014-009515
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 12 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 20 en 21
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
3
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Bouwen, Wonen, Wijkaanpak en Dierenwelzijn W B
Gewijzigde Agenda, woensdag 19 november 2014
20 Implementatie Hervormingsagenda minister Blok Nr. BD2014-009516
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 13 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 19 en 21
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
21 Notitie RIGO 50 - 50 variant WWS Nr. BD2014-009517
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Groot Wassink (GL)
e Was Tkn 14 in de raadscommissie WB, d.d. 3 september 2014
e Voorgesteld wordt gevoegd te behandelen met agendapunten 17, 18, 19, en 20
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 24 september 2014
22 Collegebrief inzake invoering Huisvestingswet 2014 Nr. BD2014-011427
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e _ Uitgesteld in de raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014
23 Rapport ‘Huur te duur’ Nr. BD2014-011604
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
24 Beantwoording raadsadres Netwerk Ouderen Adviesraden inzake “Van Groot
naar Beter" en “Van Hoog naar Laag * Nr. BD2014-011424
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
e Geagendeerd op verzoek van commissielid Moorman (PvdA)
e Was Tkn 2 inde raadscommissie WB, d.d. 29 oktober 2014
TOEGEVOEGD AGENDAPUNT
Bouwen en Wonen
25 Stand van zaken verkoop Zomerdijkstraat Nr. BD2014-012290
e _Terbespreking en voor kennisgeving aannemen.
Geagendeerd op verzoek van commissielid Van Dantzig (D66)
e Was oorspronkelijk Tkn 3
4
| Agenda | 4 | train |
> < gemeente Raadsinformatiebrief
| msterdam Afdoening motie
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 11 mei 2021
Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire economie
Portefevillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Afdoening motie 021.21 van de leden Groen (GL) en Timman (D66).
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 20 janvari 2021 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 20 Kennisnemen van het onderzoek naar duurzaam cremeren gemeentelijke crematoria
De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster motie 021.21 van raadsleden Groen (GroenLinks) en
Timman (D66) aangenomen waarin het college gevraagd wordt om de volgende aanbevelingen
voor de korte termijn (<1 jaar) over te nemen:
1. Energie te besparen bij de bestaande gasovens. Deze zou optreden bij onder andere een
betere ovenplanning en het finetunen van de machine, wat een besparing op gasverbruik
van 20-25% en 20% op stroomverbruik zou betekenen.
2. Amsterdamse crematoria/begraafplaatsen kunnen zich duidelijker onderscheiden op het
terrein van duurzame producten.
3. De bosmaaiers op brandstof vervangen door duurzamere elektrische bosmaaiers.
4. De bewustwording over de keuze voor duurzamere materialen van kisten en de kleding
die een overledene draagt te vergroten.
5. Een duurzaamheidsscan te laten uitvoeren door de gemeentelijke directie Ruimte &
Duurzaamheid: wat kan er allemaal om nog meer te verduurzamen.
6. Het plaatsen van oplaadpalen voor elektrische auto’s, het plaatsen van zonnepanelen op
de daken en het inrichten van groene daken op de gebouwen waar dat mogelijk is.
Daarnaast vraagt de motie om op middellange termijn (1 —6 jaar) een voorstel aan de raad voor te
leggen waarin de ‘Beheersverordening gemeentelijke begraafplaatsen! wordt aangepast zodat op
gemeentelijke begraafplaatsen alleen duurzame materialen mogen worden gebruikt.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2021
Pagina 2 van 3
Hieronder treft u de reactie van het college aan.
De aanbevelingen op de korte termijn worden in 2021 gerealiseerd, in nauwe samenwerking met
de Green Office van de gemeente Amsterdam en de Landelijke Vereniging van Crematoria.
De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster zijn voortvarend aan de slag met het uitvoeren van de
aanbevelingen op de korte termijn.
Voor wat betreft de energiebesparing bij bestaande gasovens komt de Landelijke Vereniging van
Crematoria (LVC) begin april met de resultaten van een verdiepingsonderzoek, waarin zowel
crematoria als ovenleveranciers worden bevraagd. Resultaten van dit onderzoek worden waar
mogelijk toegepast.
Waar het gaat om duurzame producten volgen De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster de
afgesloten raamovereenkomsten van de gemeente Amsterdam. Binnen de raamovereenkomsten
wordt waar mogelijk gekozen voor de duurzame variant.
Daarnaast gaat de gemeente Amsterdam groen gas inkopen. Dit betekent dat groen gas geleverd
gaat worden aan de gemeentelijke begraafplaatsen/crematoria De Nieuwe Noorder en De Nieuwe
Ooster.
Voor de bosmaaiers volgen De Nieuwe Ooster en De Nieuwe Noorder een aanbesteding vanuit de
gemeente Amsterdam, die begin 2021 is gestart. Op het moment dat de bosmaaiers aan
vervanging toe zijn worden ze vervangen door elektrische bosmaaiers.
In de 2° helft van 2021 wordt door De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster voor
vitvaartondernemers een bewustwordingsactie over duurzaamheid van materialen als kisten en
kleding opgezet.
Tevens wordt gekeken wat De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster nog meer kunnen doen op
het terrein van duurzaamheid. Daarom wordt in april 2021 door Greenlabel begonnen met een
duurzaamheidsscan bij De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster.
Elektrische oplaadpalen op de parkeerterreinen van De Nieuwe Noorder en De Nieuwe Ooster zijn
in verhouding duur in relatie tot de korte bezoektijd. Daarom wordt bekeken of er voldoende
oplaadpalen voor elektrische auto’s in de directe omgeving van De Nieuwe Noorder en De Nieuwe
Ooster staan of indien mogelijk geplaatst kunnen worden.
Daarnaast start in april 2021 een dakscan om na te gaan of de daken geschikt zijn voor
zonnepanelen en het inrichten van groene daken en of dit is toegestaan in relatie tot de
monumentale status van de panden. Als het mogelijk is, volgt een onderzoek naar de kosten die
hiermee gemoeid zijn en dekking hiervan.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 11 mei 2021
Pagina 3 van 3
Tot slot staat het college welwillend tegenover het aanpassen van de Beheersverordening op de
middellange termijn en gaat onderzoeken welke duurzaamheidseisen aan materialen gesteld
kunnen worden, passend binnen landelijke richtlijnen. Planning is om dit onderzoek in 2022 te
starten.
Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
A 4
| (3 ad 7 En
Í :
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Motie | 3 | discard |
emeent Gemeente Amsterdam
x G e Bestuurscommissie Oost AB
% Amsterdam gestuit van het algemeen bestuur van
x Oost 5 april 2016
Jaar 2016
Registratienummer Z-16-25764 / INT-16-079go
Onderwerp: Keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost
Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 8 maart 2016
Overwegende dat:
-_het algemeen bestuur bevoegd is om bestemmingsplannen voor te bereiden;
-_ het maken van een nieuw bestemmingsplan voor Borneo, Sporenburg en Rietlanden
voortvloeit vit de actualiseringsplicht van de Wet ruimtelijke ordening;
-_ het maken van een nieuw bestemmingsplan voor Borneo, Sporenburg en Rietlanden
onderdeel vitmaakt van het Plan van Aanpak Bestemmingsplannen 2015-2018, zoals
op 8 december 2015 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van stadsdeel Oost;
-_dat de keuzenotitie een kaderstellend document is, waarbinnen het Algemeen
Bestuur het bestemmingsplan zal voorbereiden.
Gelet op:
-_Hoofdstuk drie van de Wet ruimtelijke ordening;
-_ Artikel 1.3.1 van het Besluit ruimtelijke ordening.
Besluit:
1. de keuzenotitie bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden vast te stellen;
2. conform art. 1.3.1 Bro het voornemen van het voorbereiden van het
bestemmingsplan Borneo, Sporenburg en Rietlanden te publiceren.
Het algemeen bestuur van de bestuurscommissie Oost
Kees Rozemeijer, Ivar Manvel,
secretaris wnd. voorzitter
Afschrift: Robbert Leenstra
*ZO0O02556E23B% 1
| Besluit | 1 | train |
oan X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO
Duurzaamheid N Amsterdam
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter kennisneming
Portefeuille Ruimtelijke Ordening
Economische Zaken (24,)
Agendapunt 6
Datum besluit College van B&W, d.d. 18 juli 2023
Onderwerp
Kennisnemen van de raadsinformatiebrief over het vrijgeven van het ontwerpbestemmingsplan
B@Home, Johan Huizingalaan 763a en het daarbij behorende ontwerpbesluit hogere waarden Wet
geluidhinder.
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over de terinzagelegging van het
ontwerpbestemmingsplan B@Home en het daarbij behorende ontwerpbesluit hogere waarden Wet
geluidhinder waarmee het volgende beoogd wordt om planologisch mogelijk te maken:
* maximaal 293 woningen (40-40-20),
e kantoren en commerciële voorzieningen, gezamenlijk maximaal 4.400 m2 bvo
* het verplaatsen en vergroten van het onbenutte hotelrecht (maximaal 2800mz2
bvo) van het bestemmingsplan Johan Huizingalaan 761-763 naar het voorliggend
ontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a ondergronds parkeren
Wettelijke grondslag
Gemeentewet: Artikel 169 van de Gemeentewet
Bestuurlijke achtergrond
Projectnota Schinkelkwartier
Op 14 december 2021 heeft het college van B&W de projectnota Schinkelkwartier vastgesteld. In de
projectnota zijn de ambities, opgaven en uitgangspunten van het gemeentebestuur geformuleerd
om Schinkelkwartier te transformeren van een geïsoleerd werkgebied tot een inclusieve, levendige
en groene stadswijk die goed verbonden is met de omgeving. In het gebied is ruimte voor
11.000 woningen, 1.020.000 m2 werkruimte en 450.000 m2 maatschappelijke en commerciële
voorzieningen. In de projectnota is een stedenbouwkundig kader opgenomen dat richtinggevend is
voor de stedenbouwkundige plannen per deelgebied in de volgende fase en bouwenveloppen voor
initiatieven in Schinkelkwartier. Het plangebied Nieuwe Meer Oost, waarbinnen de ontwikkeling
B@Home ligt, is onderdeel van het Schinkelkwartier.
Omgevingseffectrapportage Schinkelkwartier
Voor de integrale afweging van de omgevingseffecten van de transformatie van het
Schinkelkwartier is een omgevingseffectrapportage (ook wel mer genoemd) opgesteld. Deze
omgevingseffectrapportage is conform wettelijke procedure aan het eerste ruimtelijke besluit in
het Schinkelkwartier gekoppeld. Dat is het bestemmingsplan ‘Overschiestraat 182 en 188'. Dit
bestemmingsplan wordt naar verwachting samen met de Oer Schinkelkwartier in december door
de raad behandeld. Het bestemmingsplan 'B@Home, Johan Huizingalaan 763a' is het tweede
ruimtelijke besluit dat langs de gemeenteraad zal gaan en dient als back-up voor de situatie dat het
eerstgenoemde plan door omstandigheden niet eerst naar de gemeenteraad gaat.
Aanleiding en doel
Gegenereerd: vl.5 1
VN2023-022311 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam RO
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter kennisneming
De erfpachter van de kavel Johan Huizingalaan 763a heeft het initiatief genomen en een plan
gemaakt om nieuwbouw te realiseren met een gemengd woon-en werkprogramma volgens het
principe van shared working en living, voorzieningen en ondergronds parkeren. Dit plan is door
de erfpachter uitgewerkt aan de hand van een door de gemeente opgestelde bouwenvelop.
Op 4 oktober 2022 hebben de gemeente en de erfpachter een afsprakenbrief over de beoogde
ontwikkeling ondertekend. Hierin staan de privaatrechtelijke afspraken over het te ontwikkelen
programma, de eisen aan het ontwerp en de wijze waarop de gemeente het ontwerp beoordeelt en
toetst.
Verdere besluitvorming
Het ontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a en het ontwerpbesluit hogere
waarden Wet Geluidhinder liggen vanaf 12 oktober tot 23 november 2023 ter inzage. Hierna
wordt de gemeenteraad gevraagd om het bestemmingsplan vast te stellen met inachtneming en
beantwoording van ingekomen zienswijzen en van eventuele wijzigingen. Het bestemmingsplan
B@Home, Johan Huizingalaan 763a, heeft tot doel te dienen als actueel juridisch-planologisch
toetsingskader om de omgevingsvergunning te verlenen en daarmee de voorgenomen
planontwikkeling mogelijk te maken, en om de onbenutte hotelbestemming op het naastgelegen
pand B. Amsterdam te verplaatsen naar voorliggend ontwerpbestemmingsplan.
Reden bespreking
nvt.
Uitkomsten extern advies
Overleg ex artikel 3.1.1 Bro
Het voorontwerpbestemmingsplan B@Home, Johan Huizingalaan 763a is in het kader van
het overleg ex artikel 3.1.1 van het Bro en het ambtelijk vooroverleg toegezonden aan de
overlegpartners en overige instanties. Er zijn reacties ontvangen van de Veiligheidsregio
Amsterdam-Amstelland, Waternet/Amstel Gooi en Vecht, de Provincie Noord-Holland, Bureau
Monumenten en Archeologie, ProRail, Directie Metro en Liander.
De reacties van Veiligheidsregio Amsterdam-Amstelland en van Waternet/AGV hebben geleid
tot een aanpassing van het plan en/of de toelichting. Naar aanleiding van de reactie van de
Veiligheidsregio is de toelichting aangevuld ten aanzien van zelfredzaamheid, hulpverlening en
maatregelen. De regels en verbeelding zijn naar aanleiding van de reactie van Waternet/AGV
aangevuld met een nadere aanduiding voor de ligging van een drinkwaterleiding en daaromheen
liggende beschermingszone. In de toelichting zijn aanvullingen gedaan ten aanzien van beleid,
klimaatadaptatie en geohydrologie.
Positief advies Dagelijks Bestuur stadsdeel Nieuw-West
Gegenereerd: vl.5 2
VN2023-022311 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling
Ruimte en % Amsterdam
Duurzaamheid %
Voordracht voor de Commissie RO van 31 oktober 2023
Ter kennisneming
Conform de Verordening op de stadsdelen en het stadsgebied Amsterdam 2022 is het Dagelijks
Bestuur (DB) van stadsdeel Nieuw-West in de gelegenheid gesteld om een advies vit te brengen. Het
DB heeft vervolgens de Stadsdeelcommissie betrokken bij het advies.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan?
n.v.t.
Welke stukken treft v aan?
AD2023-076824, 1. Raadsinformatiebrief ontwerpbestemmingsplan [email protected] (pdf)
AD2023-076813 Commissie RO Voordracht (pdf)
Ter Inzage
Registratienr. | Naam
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Ruimte & Duurzaamheid, Ruben Visser, [email protected], 06-48476492
Gegenereerd: vl.5 3
| Voordracht | 3 | train |
VN2021-006501 N% Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten, W B
ve wonen % Amsterdam Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Portefeuille Bouwen en Wonen
Agendapunt 19
Datum besluit
Onderwerp
Raadsadres kamerverhuur in het Plan van Gool
De commissie wordt gevraagd
Kennis te nemen van de beantwoording van het raadsadres inzake kamerverhuur in het Plan
van Gool, waarvan de belangrijkste onderdelen zijn:
e Eriseen nieuwe beslissing op bezwaar genomen inzake de woning Het Hoogt 147;
e Het college is van mening dat de omzettingsvergunningen voor de woningen Benedenlangs
35 en Het Hoogt 508 niet in strijd met de uitspraak van de Raad van State van 18 november
2020 zijn afgegeven.
Wettelijke grondslag
Artikel 160, eerste lid, onder a Gemeentewet:
Het college is bevoegd om het dagelijks bestuur van de gemeente te voeren.
Artikel 169 Gemeentewet:
Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan
degemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lida)
Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2).
Bestuurlijke achtergrond
Op 11 janvari 2021 heeft bewonersvereniging Het Breed een brief gestuurd aan de gemeenteraad.
Op 20 janvari 2021 heeft de gemeenteraad besloten de afhandeling van de brief in handen te stellen
van het college van B&W met een afschrift aan de raadscommissie WB.
Reden bespreking
Nvt.
Uitkomsten extern advies
Nvt.
Gegenereerd: vl.10 1
VN2021-006501 % Gemeente Raadscommissie voor Bouwen en Wonen, Ontwikkelbuurten,
rve wonen % Amsterdam . „ . oe
% Dierenwelzijn, Openbare Ruimte en Groen, Reiniging
Voordracht voor de Commissie WB van 24 maart 2021
Ter kennisneming
Geheimhouding
Nvt.
Uitgenodigde andere raadscommissies
Geen.
Welke stukken treft v aan?
AD2021-022819 Beantwoording raadsadres Plan van Gool. 4maart20o21pdf (pdf)
AD2021-022794 Commissie WB Voordracht (pdf)
AD2021-022878 Raadsadres. Plan van Gool.pdf (pdf)
Ter Inzage
Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Directie Wonen, Samir Bouhout, 06-28030857, S.Bouhout@®amsterdam.nl
Gegenereerd: vl.10 2
| Voordracht | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
Motie
Datum raadsvergadering _ 11 november 2021
Ingekomen onder nummer 797
Status Aangenomen
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de Woonbrief 2021
(Verstandig gebruik van ruimte: voorlopig geen mega-woningen)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de Woonbrief 2021,
Overwegende dat:
— _In Amsterdam recent een aantal buitensporig grote woningen opgeleverd zijn of binnenkort
opgeleverd en voor gigantische prijzen aangeboden worden?
o Badhuiskade, 774 m?
o Pontsteiger, 415 m°
o Oranje Nassaulaan, 500 m?
— _ Amsterdam vanaf 2021 minimale eisen stelt aan de grootte van een woning? zodat er geen
overmaat een kleine woningen ontstaat
— _Erweliswaar blijkbaar een markt is voor dergelijk reusachtige penthouses en dergelijke maar
er ook grote schaarste is aan woonruimte en er met dezelfde ruimte ook meerdere meer ‘nor-
male’ gezinswoningen kunnen worden gebouwd;
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn om bij nieuwbouwprojecten in Amsterdam een maxi-
mum te stellen aan de grootte van de woningen die kunnen worden gebouwd, om ervoor te zor-
gen dat gedurende een bepaalde periode geen woningen meer worden gebouwd groter dan bij-
voorbeeld 350 m?.
Indiener
D.T. Boomsma
* Https://www.funda.nl/koop/amsterdam/nieuwbouw/sorteer-woonopp-af/
| Motie | 1 | discard |
22 maart 2017
Beste Gemeenteraad,
Ik ben geen Amsterdammer die denkt dat hij het zelf beter kan, maar wel een
Amsterdammer met Amsterdam op zijn nummer één en angst voor wat er met
Amsterdam aan de hand is. Door middel van dit stuk tekst wat ik heb geschreven,
hoop ik mijn ongerustheid over Amsterdam duidelijk te kunnen en mogen maken.
Met hartelijke groeten,
Echte Amsterdammer sinds 1 juli 1989
Onderwerp: ongerustheid over Amsterdam
“Hey Amsterdam, ze zeggen dat je bent veranderd
Lang geleden was je mijn grote liefde. Samen beleefden wij de
grootste avonturen, deelden wij de grootste geheimen. Alleen jij en
ik wisten exact wat wij samen uitspookte in de donkere nachten, de
lichte dagen en achter gesloten deuren. Niemand kon tussen jou en mij
komen. Onlosmakelijk met elkaar verbonden, beide een deel van elkaar.
De wandelingen die wij samen maakten, waar jij mij iedereen keer weer
verrassende met iets nieuws en iets prachtigs wat jij te bieden had.
De ontelbare keren dat wij totaal doorweekt werden van de regen,
maar wij alsnog ‘singing in the rain’ zongen. De uren samen op een
bankje, kijkend naar alles wat er voorbij kwam. Alle glimlachen van
willekeurige voorbijgangers die ons zagen genieten. Het eeuwige geluk
wat wij deelden en koesterden. Het is allemaal niet meer.
Want je was er niet alleen voor mij, maar ook voor zoveel anderen.
Samen deelden jullie een ervaring, grote avonturen, grote geheimen,
maar ze hielden niet van je en lieten je weer gaan. Keer op keer werd
je achtergelaten om met hulp van anderen weer op te kunnen krabbelen
om vervolgens verder te gaan, wachtend op de volgende. En die waren
er. Honderdduizenden gingen aan je voorbij. En lieten je weer achter.
Ze pissen in je grachten, respecteren je rode ramen niet. Ze kotsen
midden op straat, omdat ze zaken die jij te bieden hebben, niet weten
te doseren. Zonder enige gene gaan ze door roeien en ruiten. Ze
schreeuwen en zijn luidruchtig. Ze behandelen je respectloos en
houden niet van je. Ze koesteren je niet, zoals ik je koester, maar
toch ben je nu meer van hen dan van mij.
Want mijn lieve Amsterdam, wat is er met je aan de hand? Ik hoor
Rotterdam al roepen: ‘voor een euro of twee kan je met Amsterdam
mee’. Want eigenlijk is het een ordinaire uitverkoop van jezelf.
Amsterdam als prostitué, te gebruiken voor wat centen.
De toeristische sector is op hol geslagen en ondanks dat het centrum
is bezet door toeristen, worden er nieuwe hotels uit de grond
gestampt. (Overigens ben ik mij bewust van het lichtelijk hypocriete
in deze boodschap, aangezien ik zelf in een nieuw hotel werk, maar ik
ben eerst Amsterdammer, voordat ik werknemer ben).
De economische waarde van deze toeristen is niet te onderschatten
overigens en een directe oplossing hoe het net even wat minder druk
kan worden in het centrum heb ik ook niet, maar het zou zo fijn zijn
als Amsterdam wat meer wordt bemind. Gewoon dat er wat meer van
Amsterdam wordt gehouden.
Dat mensen hun tweede woning eens niet verhuren aan een vriendengroep
die flink betaalt om een weekend of midweek in Amsterdam te willen
zijn, maar besluit deze woning te verhuren aan iemand die
Amsterdammer wil zijn. Niet voor even, maar voor altijd. Maar daar is
geen plek voor in Amsterdam. Sociale huurwoningen worden onttrokken
aan de stad en koopwoningen in voormalige achterstandswijken worden
in drie jaar tijd bijna een ton meer waard. Lieve mensen, dat is toch
achterlijk?
Amsterdam, bekend om zijn diversiteit, wordt een plek voor toeristen
en voor rijkdom. Door de Brexit kijkt de Engelse financiële sector
naar Nederland om zich te vestigen, nou, ik zou zeggen: kijk please
even verder, thank you very much. Het laatste wat Amsterdam nu nog
nodig heeft, is een aantal lui met nul feeling voor de stad, maar wel
met een bak met centen van heb ik jou daar om vervolgens het centrum
nog duurder te maken. Of de mensen nog rijker die al genoeg hebben.
Want laten we wel wezen: ik zie weinig sociale huurwoningen op AirBnB
staan, want die mensen wonen in hun huis. Ja! Wonen in hun huis! Daar
is een huis voor. Dat zijn Amsterdammers. Of het nu Nederlandse,
Turkse, Surinaamse, Ghanese of weet ik veel waar vandaan zijn, het
zijn Amsterdammers. Misschien niet geboren en getogen Amsterdammers,
maar zij zijn Amsterdammers! En als ik de hele combinatie van al deze
Amsterdammers door de Javastraat zie lopen, dan hoop ik dat de
Javastraat zo blijft en niet doorslaat.
Dat er een mooie combinatie ontstaan van Turkse supermarkten (want
eerlijk is eerlijk, hoeveel heb je er nodig in één straat) en
koffietentjes (want eerlijk is eerlijk, hoeveel heb je er nodig in
één straat). Dat de hairstudio / artgalery / kledingwinkel /
hipsterhangout naast de Volendammer Vishandel blijft zitten. Dat de
dierenwinkel geen plaats maakt voor de tweede
popupfairtradebhlozetroepshop.
Maar ook het stoppen van AirBnB is niet de oplossing voor een
probleem van deze omvang, want dat zal alleen resulteren in duurdere
hotelkamers, waardoor de toegankelijkheid van Amsterdam voor iedereen
nog verder afneemt. Een stadshart voor de rijken, gecreëerd door de
lust naar altijd meer geld.
Eigenlijk is alles waar ik mij op dit specifieke moment aan erger te
omvatten met één winkel: de Bijenkorf. Wat is dat een enorme
uitgemolken, te exclusieve kutwinkel geworden daar op de Dam. Waar je
voorheen voor echt alles wel naar de Bijenkorf kon, als een echte
winkel voor de Amsterdammer, in een prachtig Amsterdams pand, is het
nu een bedevaartsoord voor rijke Chinezen, Russen en Amerikanen, waar
de gewone Amsterdammer eigenlijk nog weinig te zoeken heeft. Een
dependance van de P.C. Hooftstraat heeft plaats genomen op de Dam. Ik
snap het als je als bedrijf besluit alles om te gooien om je te
richten op een exclusievere markt, maar heb dan ook de ballen om dat
in Rotterdam, Utrecht en Maastricht te doen. Rot op met je
geldgeilerij.
Wat ik dan wel weer enorm waardeer aan de Bijenkorf, is dat ik er
niet heen hoef. Tenzij ik een Bijenkorf bon krijg. Dan race ik
doelgericht richting de parfumafdeling om mijzelf daar te trakteren
op iets wat hopelijk ook de volgende dag nog lekker ruikt en race ik
weer naar buiten. Vijf minuten maximaal. Daarna spring ik op mijn
fiets en fiets naar huis door mijn Amsterdam.
Want ik ben niet echt boos op je, Amsterdam. Ik wil van je houden,
maar het is soms zo verdomde moeilijk. Je bent niet alleen van mij,
maar ik ben wel alleen van jou. Ik kan niet zonder je. Waar ik ook
naartoe ga op de wereld, jij bent altijd mijn thuis. Mijn veilige
haven. Mijn Amsterdam.
Je bent mijn grote liefde. Samen beleven wij de grootste avonturen,
delen wij de grootste geheimen. Alleen jij en ik weten exact wat wij
samen uitspoken in de donkere nachten, de lichte dagen en achter
gesloten deuren. Niemand kan tussen jou en mij komen. Onlosmakelijk
met elkaar verbonden, beide een deel van elkaar. Ik hou van je.”
| Raadsadres | 3 | val |
x Gemeente Amsterdam
% Actualiteit voor de raadscommissie
Jaar 2016
Datum indiening
Datum behandeling
Onderwerp
Actualiteit van de leden Mbarki (PvdA) en Groot Wassink (GroenLinks) inzake uitspraak
College voor de rechten van de mens over het dragen van een hoofddoek bij de politie.
Aan de commissie
Afgelopen maandag deed het College voor de rechten van de mens een uitspraak in de zaak
over het dragen van een hoofddoek bij de Nationale politie.
Bij de Nationale Politie is de ‘Gedragscode lifestyle-neutraliteit van toepassing. Die houdt in
dat ieder zichtbaar en herkenbaar teken van o.a.(levens)overtuiging, religie, politieke
overtuiging, verboden is. Dit is nodig voor de neutrale, onpersoonlijke en uniforme
gezagsuitstraling van de politie. Ook is dit nodig voor de veiligheid van de politieambtenaar,
aldus de het korps. De vrouw die de zaak bij het college had aangespannen wil graag een
uniform dragen, in combinatie met haar hoofddoek. Het politiekorps staat het haar niet toe om
het politie-uniform te dragen in combinatie met haar hoofddoek. De vrouw vindt dat het korps
haar hiermee discrimineert.
Het College voor de rechten van de mens oordeelt dat het verbod om het politie-uniform in
combinatie met een hoofddoek te dragen de vrouw treft in een religieuze uiting. Daarom maakt
het korps met dit verbod indirect onderscheid op grond van godsdienst. Indirect onderscheid is
niet verboden als daarvoor goede redenen zijn, in dit geval oordeelt het College echter dat die
er niet zijn. Het College vindt hiervoor steun in het feit dat het korps de vrouw ook toestaat om
met een hoofddoek haar werk te doen. Hoewel zij dan burgerkleding draagt is zij op dat
moment onmiskenbaar als politieambtenaar bij de burger in beeld. Daarom oordeelt het
College dat de Nationale Politie verboden onderscheid op grond van godsdienst maakt.
De indieners willen graag met het college en de commissie in gesprek over de gevolgen van
de uitspraak van het College van de rechten voor de mens en de mogelijke gevolgen voor het
politieapparaat in Amsterdam.
Reden van spoedeisendheid: De politie is er voor iedereen, daarom is het belangrijk om het
hier zo spoedig mogelijk over te hebben
1 https://www.mensenrechten.nl/berichten/nationale-politie-kan-niet-zonder-meer-
hoofddoek-combinatie-met-uniform-verbieden-voor
1
Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R
Commissieactualiteit
Het lid van de commissie,
S. Mbarki (PvdA)
R. Groot Wassink (GroenLinks)
2
| Actualiteit | 2 | train |
> 4 Gemeente Amsterdam
Evaluatie samenwerking met
krimpgemeenten
Bevindingen en aandachtspunten voor vervolg
Emile Vromans
Stefanie Geerts
21 oktober 2016
CONCEPT
2
Inhoudsopgave
B Inleiding he
1.1 Aanleiding ë
1.2 Opdracht b
13 Aanpak h
1.4 Leeswijzer 6
2 Bevindingen en leerervaringen 7
2.2 Inleiding 7
2.2 Stedenband met krimpgemeenten 7
2.2.2 Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad 7
2.2.2 Krimpgemeenten Sluis, Delfzijl en Heerlen 7
2.2.3 Periode 2020 - 2013: ontdekken en vormen van de samenwerking 7
2.2.4 Samenwerkingsovereenkomsten 8
2.2.5 Periode 2014 - 20216: bekrachtigen en bestendigen samenwerking 9
2.3 Samenwerking: doelstelling 9
2.4 Samenwerking: vorm en organisatie 10
2.4.2 Bestuurlijk team en ambtswoninggesprekken 11
2.4-2 Werkgroep 21
2.5 Samenwerking: proces 12
2.6 Samenwerking: activiteiten 13
2.6.1 Masterclasses 23
2.6.2 Contacten en advisering 14
2.6.3 Particulier initiatief 14
2.6.4 Illustratie van activiteiten 14
3 Aandachtspunten en adviezen 26
3-2 _ Inleiding 16
3-2 _ Inventarisatie aandachtspunten 16
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
3
Bijlage 2 Lijst van geïnterviewde personen 19
Bijlage 2 Gespreksonderwerpen interviews 21
Bijlage 3 Overzicht activiteiten samenwerking 22
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
4
De initiatieven en contacten die volgen op de eerste kennismaking zijn begin
[ | ® d “ 2014 geformaliseerd in een meerjarige samenwerkingsovereenkomst met de
1 n el | n q drie afzonderlijke gemeenten.
Op voorstel van het college van burgemeester en wethouders wordt de
za Aanleidin g samenwerking aangegaan voor een periode van vier jaar, vanaf 2014. In de
samenwerkingsovereenkomst wordt ook afgesproken dat halverwege deze
In zijn installatierede op 7 juli zo10 heeft nne Van der Laan u en periode de samenwerking wordt geëvalueerd en dat de gemeenteraad wordt
Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad geïntroduceerd. Amsterdam is in elk geïnformeerd over de uitkomsten van de evaluatie. Met deze rapportage wordt
opzicht de hoofdstad van Nederland en dit komt ook met een invulling gegeven aan die afspraak.
verantwoordelijkheid tegenover de rest van Nederland. Door als Amsterdam niet
alleen naar de eigen problemen te kijken maar ook oog te hebben voor 1.2 Opdracht
problemen van anderen en te helpen en proactief mee te werken, vervult Mir pf ,
Amsterdam de rol van verantwoordelijke hoofdstad. Tegelijkertijd moet De evaluatie richt zich zowel op terugkijken: hoe de samenwerking door de
Amsterdam gegond woeden wat hoar toekomt, zoals het optreden als verschillende betrokkenen tot nu toe is ervaren, wat daarbij voor de gemeenten
internationaal “naamkaartje” van Nederland waardevolle aspecten zijn, als op vooruit kijken: waar zijn nog verbeteringen
mogelijk en zijn er aandachtspunten of adviezen voor de volgende fase van de
Het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad komt op verschillende samenwerking. Daarnaast geeft de evaluatie een overzicht van de verschillende
manieren tot uitdrukking. De stedenband met krimpgemeenten is aan het motto een gegeten He et ndi wa emme:
verbonden, als een (symbolisch) initiatief. Amsterdam neemt haar L . ” .
verantwoordelijkheid door expertise en contacten beschikbaar te stellen en in te Het kabinet van de burgmeester is opdrachtnemer van de tussentijdse evaluatie
zetten voor de heftigste krimpgemeenten. Om solidair te zijn. Het motto en heeft voor de ondersteuning in de uitvoering Bureau Interim en Advies (BIA)
Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad komt ook tot uitdrukking in van de gemeente Amsterdam betrokken. De onderzoekers van BIA hebben geen
bijvoorbeeld acquisitie, de relatie met de Rijksoverheid in Den Haag, met de G4, RN NEEN,
en in Europees en internationaal verband. Het kent dus veel verschillende . hei : bed " à
uitwerkingen, allemaal vanuit de gedachte dat het vanzelfsprekend is dat de NN beo En
groei van de één niet ten koste mag gaan van de ander, en dat -als het gaat om burgemeester en wethouders en wordt ter kennisname aan de raadscommissie
overheden- met samenwerking meer wordt bereikt dan met concurrentie. Migermane Talken verstard.
In het najaar van 2020 wordt onder verantwoordelijkheid van de burgemeester 13 Aanpak
een werkgroep ingericht om het idee van een samenwerking met De evaluatie is tot stand gekomen aan de hand van interviews met de
krimpgemeenten uit te werken. Voor een eerste kennismaking worden in het (oud)burgemeesters van de vier gemeenten en met bij de samenwerking
najaar van 2010 werkbezoeken afgelegd aan de op dat moment heftigste ED nen Sen aantal gesprekken }
krimpgebieden van Nederland, te weten Delfzijl, Sluis en Heerlen. Deze plaatsgevonden met betrokkenen bij een (particulier) initiatief dat in het kader
mn rra j e pn : van de samenwerking is ontplooid. Eveneens zijn documenten rondom de
gemeenten stonden vana egin open voor een samenwerking. samenwerking geraadpleegd. Ten behoeve van de interviews is een
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
5
interviewprotocol opgesteld dat ter voorbereiding aan de geïnterviewde is krimp. Dat gaat veelal gepaard met een veranderende sociaal economische
toegestuurd. Het interviewprotocol omvat een beschrijving van de opdracht, structuur. Het doel van de samenwerking is expliciet niet om de harde krimp op
aanpak en gespreksonderwerpen voor het interview. De gespreksonderwerpen te lossen. Die vorm van krimp is namelijk niet door de overheid te beïnvloeden.
zijn richtinggevend geweest voor het inventariseren van engen, waardevolle De stedenband richt zich enkel op de zachte krimp. Doorte helpen de
pna ee an js aantrekkelijkheid van de gemeente te bevorderen en de identiteit van de
een samenvattend verslag opgesteld dat ter goedkeuring op feitelijke
onjuistheden is voorgelegd aan de geïnterviewde. nnn
In de uitwerking van de evaluatie in deze rapportage is ervoor gekozen om eerst Condities voor samenwerking
de samenwerking tussen de gemeenten te behandelen. Om de verschillende Samenwerking bestaat in vele verschijningsvormen. Ondanks de vele
activiteiten van een context en nadere duiding te voorzien. In de bijlage is een verschijningsvormen zijn veelal enkele vaste elementen te herkennen in een
uitgebreid overzicht van activiteiten opgenomen zoals die in die in het kader van samenwerking. Orn een ordening aan te brengen in de wijze waarop naar de
de samenwerking zijn ontplooid. samenwerking in de stedenband wordt gekeken en de bevindingen weer te
geven, worden de volgende vijf condities voor samenwerking gevolgd.
Deze evaluatie heeft geen normatief karakter. Dit betekent dat de
samenwerking niet wordt afgezet tegen een normenkader - bijvoorbeeld de 1. _Ambitie/doel: een gedeelde ambitie draagt bij aan een succesvolle
samenwerkingsovereenkomsten- om op basis daarvan tot een oordeel te komen samenwerking. Een ambitie geeft inhoud aan de samenwerking en
of de samenwerking tot nu toe geslaagd is of niet. Evenmin dient deze evaluatie mobiliseert en verbindt de deelnemende partijen;
om te komen tot een gedetailleerde analyse van het samenwerkingsproces met 2. Belangen: recht doen aan de belangen van de deelnemende partijen is
bijbehorende activiteiten. Beide aanpakken passen niet bij de doelstelling en het passend binnen een samenwerking. Dit vraagt om transparantie over de
karakter van de samenwerking. belangen, een open dialoog en wederzijdse verdiensten;
3. Relatie: goed persoonlijk contact is een voorwaarde om met elkaar samen
Scope te werken. Dit vraagt om leiderschap, wederzijds vertrouwen en een
De evaluatie vindt halverwege de sarnenwerkingsperiode plaats. In de periode prettige relatie met elkaar;
voorafgaand aan het formaliseren van de samenwerking is een belangrijke basis 4. _ Vorm en organisatie van samenwerking: om een samenwerking duurzaam
gelegd voor de huidige samenwerking. Om deze reden besteedt de evaluatie te maken helpt het om de juiste vorm van samenwerking - passend bij het
ook aandacht aan die periode. doel- te kiezen en de organisatie professioneel te organiseren met een
helderde structuur en vorm;
Definities stedenband en krimp 5. Proces: het periodiek herijken van de samenwerking en afvragen of de
De samenwerking tussen de gemeente Amsterdam en de drie krimpgemeenten deelnemende partijen nog gezamenlijk het gewenste pad afleggen helpt bij
is vormgegeven in een stedenband. Deze stedenband laat zich typeren als een een goede samenwerking. Ook monitoren en het bepalen van de juiste
samenwerkingsrelatie rondom een inhoudelijk thema: krimp. Er wordt over stappen op het juiste moment maakt onderdeel vit van proces.
krimp gesproken wanneer de bevolkingsomvang daalt. Dit kan veroorzaakt
worden door demografische ontwikkelingen (groter aantal sterfgevallen dan
geboortes, of door vergrijzing) de zogenaamde harde krimp, of als gevolg van
het vertrek van (een deel van) de bevolking naar elders, de zogenaamde zachte
Evalvatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
6
21.4 Leeswijzer
Deze rapportage bevat de uitwerking van de evaluatie van de stedenband met
krimpgemeenten. In het eerste hoofdstuk is de opdracht en de gevolgde aanpak
toegelicht. Hoofdstuk 2 bevat de bevindingen en ervaringen ten aanzien van de
samenwerking binnen de stedenband met krimpgemeenten. Deze uitwerking is
gebaseerd op de interviews die met de betrokkenen bij de stedenband zijn
afgenomen en op basis van geraadpleegde documenten. De rapportage wordt in
hoofdstuk 3 afgerond met een inventarisatie van aandachtspunten en adviezen
voor het vervolg van de samenwerking.
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
7
22.1 Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad
2 B evi n d Í n e n e n De stedenband onderstreept de onderlinge betrokkenheid en verbondenheid
q tussen verschillende delen van het land. Niet alleen door problemen te delen en
u te bespreken, maar ook door oplossingsrichtingen te onderzoeken en toe te
| e e re rva ri n q e n passen waarbij niet alleen kennis wordt gebracht maar ook kennis wordt
verkregen die ook in Amsterdam kan worden benut. Op deze manier biedt
Amsterdam op kleine schaal een helpende hand bij de problematiek waarmee de
Sn krimpgemeenten kampen. Zo past de stedenband en de manier van
mn Inleiding samenwerken binnen het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad.
In dit hoofdstuk zijn de bevindingen en ervaringen ten aanzien van de
stedenband krimpgemeenten opgenomen. De informatie volgt vit de interviews 2.2.2 _ Krimpgemeenten Sluis, Delfzijl en Heerlen
met betrokkenen bestuurders en ambtenaren bij de stedenband. ledere Amsterdam is de stedenband aangegaan met de gemeenten Sluis, Delfzijl en
gesprekspartner heeft vanuit zijn of haar beleving van de samenwerking beelden Heerlen. De keuze voor deze drie krimpgemeenten was destijds evident: dit
teruggegeven op de verschillende gespreksonderwerpen. waren de gebieden waar de problematiek het heftigste was. Deze gemeenten
liggen verspreid over Nederland en kennen allen een eigen karakteristiek in hun
Om de bevindingen en ervaringen van een context te voorzien, start dit krimpopgave. Zo ligt Sluis in Zeeuws-Vlaanderen tegen de Vlaamse grens. Het
hoofdstuk in paragraaf 2.2 met een korte beschrijving van de stedenband met kent zeventien kernen en telt circa 24-000 inwoners over een oppervlakte
krimpgemeenten. Vervolgens wordt in de daaropvolgende paragrafen per anderhalf keer zo groot als Rotterdam. Zeeland als provincie krimpt al enige tijd
onderwerp eerst een algemene beschrijving gegeven en daarna de en Sluis is daarin koploper. Delfzijl ligt in het noordoosten van Groningen. In de
gemeenschappelijke bevindingen en ervaringen vit de individuele beelden jaren ’6o was de verwachting dat Delfzijl zou uitgroeien tot een stad van 80.000
van betrokkenen. In paragraaf 2.3 staat het doel en de ambitie van de inwoners. Dit scenario kwam echter niet uit waardoor midden jaren negentig
samenwerking centraal, paragraaf 2.4 behandelt de vorm en de structuur van de leegstand en krimp ontstond. Delfzijl telt momenteel circa 25.000 inwoners.
samenwerking en paragraaf 2.5 het proces van de samenwerking. Het hoofdstuk Heerlen is de vierde grootste stad van Limburg en telt circa 90.000. Heerlen
sluit af met een inzage in de activiteiten. In bijlage 3 is een overzicht van maakt deel vit van het bestuurlijke samenwerkingsverband Parkstad Limburg,
activiteiten opgenomen zoals die binnen de stedenband zijn ontplooid. en Parkstad telt ongeveer 240.000 inwoners. De sluiting van de mijnen
halverwege de jaren zestig en het wegvallen van de sociaaleconomische
2.2 Stedenband met krimpgemeenten structuur als gevolg daarvan heeft de krimpproblemnatiek in gang gezet. Heerlen
Deze paragraaf geeft een nadere duiding van de stedenband met heeft te maken met krimp in een stedelijke omgeving.
krimpgemeenten, zoals Amsterdam die ís aangegaan met Delfzijl, Sluis en IJ :
Heerlen. Het geeft een toelichting op karakteristieken van de krimpgemeenten, ner Pereda mgee vetmen ww de sameneerng
hoe de samenwerking in de periode vóór 2024 tot stand is gekomen, de In navolging op de installatie van de burgemeester op 7 juli 2010, waarin het
bekrachtiging in de samenwerkingsovereenkomsten en de periode vanaf de start concept Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad is geïntroduceerd, wordt in
van de geformaliseerde samenwerking (2014) tot nu. het najaar van 2010 onder verantwoordelijkheid van de burgemeester een
werkgroep opgericht om het idee van samenwerking met de krimpgemeenten
uitte werken.
Evalvatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
8
Voor een eerste kennismaking worden in het najaar van 2020 plaatsgevonden, waarbij de wens werd uitgesproken om de samenwerking voort
werkbezoeken afgelegd aan de drie gemeenten. te zetten en te formaliseren. In 2013 heeft de samenwerking in verschillende
vormen plaatsgevonden. In een derde ambtswoninggesprek op 29 janvari 2014
Tijdens de werkbezoeken kwam de werkgroep tot de volgende constateringen: zijn de samenwerkingsovereenkomsten met de drie krimpgemeenten
1. geen generiek krimpbeleid voor het land, maar oplossingen op maat; ondertekend.
2. focus ligt niet op de harde krimp maar op de zachte krimp;
3. de zoektocht naar identiteit is essentieel voor heel het vraagstuk van de In de periode 2010-2013 heeft de rol van Amsterdam zich gericht op het nemen
omvang van krimp en even belangrijk als het praktisch oplossen van het van het initiatief, tot verkenning van de samenwerking en het enthousiasmeren
krimpvraagstuk; van de deelnemende gemeenten om een en ander op de rails te krijgen.
4. de herstructureringsopgave moet gepaard gaan met ingrepen die heel
lokaal en voorzichtig moeten zijn en gericht moeten zijn op het vasthouden 2.2.4 __ Samenwerkingsovereenkomsten
van de zittende bevolking; Sinds eind 2020 ontstaat er een bijzondere band tussen de gemeente
5. alsje de zittende bevolking voor je gemeente of regio wilt behouden, dan Amsterdam en de drie gemeenten die zich uit in allerlei vormen van
zal je ook moeten weten wat die bevolking wilt, echt bottom-up moeten samenwerking. In de periode 2010-2013 is gebleken dat de samenwerking
organiseren. wederkerig is, zodat er voor de steden onderling winst uit de samenwerking te
halen is. De gemeenten wensen de samenwerking te verstevigen door het
Deze constateringen leidden ertoe dat het doel om de krimpgebieden bij te aangaan van een meerjarige op maat gesneden samenwerkingsovereenkomst.
staan op twee manieren werd ingevuld: De overeenkomsten bekrachtigen een voortzetting van de activiteiten. De
e _ government to government assistance model waarbij het Amsterdamse samenwerking richt zich op het verder versterken van de onderlinge
ambtelijk apparaat aanwezige kennis, deskundigheid en netwerken aan de betrokkenheid en verbondenheid tussen de gemeente Amsterdam en de drie
krimpgemeenten aanbiedt. Dit draagt bij aan een oplossing voor concrete steden.
problemen, versterkt het ambtelijk en bestuurlijk apparaat van de
krimpgemeenten en verrijkt de Amsterdamse knowhow; De overeenkomst legt zaken vast rondom het proces van jaarlijkse
2 society to society: het faciliteren van externe (particuliere) activiteiten die programmering, typen activiteiten met accenten rondom de specifieke opgaven
de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en/of duurzaamheid van deze ten aanzien van krimp voor de betreffende gemeente en de inzet vanuit de
gemeenten bevorderen. gemeente Amsterdam daarbij. Inzet is om alle door Amsterdamse diensten te
leveren algemeen ondersteunende inzet in vren ‘om niet’ te beschikking te
Op 9 december 2010 vond in de ambtswoning van de burgemeester van stellen, tot een maximum van €20.000. gericht in te zetten capaciteit vanuit
Amsterdam een eerste gesprek plaats met de drie burgerneesters van Sluis, Amsterdam moet en kan door de krimpgemeenten worden vergoed. Dit gebeurt
Delfzijl en Heerlen. Dit gesprek diende als nadere verkenning voor de vormen volgens de geldende opdrachtsystematiek.
van samenwerking en behoeftes en wensen. Vervolgens bezocht de werkgroep
in januari 2011 opnieuw de drie gemeenten en zijn er afspraken gemaakt over de Voor het structureren van de samenwerkingsverbanden en het tot uitvoering
uitwerking van de samenwerking in 2021 in de vorm van zogenoemde brengen van initiatieven is inzet van een project-assistent en budget voor
masterclasses. In de loop van 2011 zijn er in totaal 4, masterclasses projectkosten nodig. Hiervoor is voor de periode 2014-2018 jaarlijks een budget
georganiseerd. Op 21 november 2012 heeft een tweede ambtswoninggesprek van €75.000 beschikbaar gesteld.
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
s
2.2.5 Periode 2014 - 2016: bekrachtigen en bestendigen samenwerking gevolg van groei en welvaart. Dit leidt ook tot een verandering in houding;
In de periode die volgt na ondertekening van de neem je verantwoordelijkheid en deel je kennis en ervaring met anderen;
samenwerkingsovereenkomsten, wordt de wijze van samenwerking =__Het motto van Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad beklijft als gevolg
gecontinveerd en verder bekrachtigd. Waar Amsterdam in het begin vooral de van de samenwerking met krimpgemeenten. Het verduurzamen van het
rol van aanjager en enthousiasmeren aannam waarbij kansen werden gedachtengoed met bijbehorende mentaliteitsverandering kan nog verder
aangereikt, gesignaleerd en ontplooid, kreeg Amsterdam steeds meer de rol van worden versterkt binnen de gemeente Amsterdam;
secretaris. De focus vóór 2014 lag op verkenning en opbouwen van de m__De ambitie om samen te werken en elkaar te helpen bij het oplossen van
samenwerking. De opgebouwde relatie en samenwerking is vanaf 2014 verder problemen als gevolg van krimp past binnen de verantwoordelijkheden en
bekrachtigd en bestendigd. Activiteiten die hun meerwaarde hebben bewezen, de bevoegdheden van de deelnemende gemeenten. Er worden geen
zoals de masterclasses, worden voortgezet. De organisatie van de activiteiten nagestreefd waar de gemeenten geen doorzettingsmacht
samenwerking is verstevigd en verder ingevuld met het aanstellen van een hebben. Dit past binnen het doel om de samenwerking en activiteiten enkel
projectsecretaris voor de gemeente Amsterdam. te richten op die problemen die zich voordoen als gevolg van krimp en die je
kunt helpen oplossen door inbreng van kennis, ervaringen en contacten;
2.3 Samenwerking e doelstelling = De samenwerking is er op gericht om van elkaar te leren. Helpen is daarbij
Het doel van de samenwerking voor Amsterdam is om solidair te zijn, zich ten niet hetzelfde als oplossen. De samenwerking beoogt geen
dienste te stellen door expertise en contacten te delen bij de aanpak van eaterman voor de oplossing van krimp. De helpende hand
problemen en het versterken van de ambtelijke en bestuurlijke kracht. Maar ook bieden past ook bij het bescheiden karakter van de samenwerking en vanaf
door vanuit een makelaarsfunctie (particuliere) initiatieven te faciliteren die de het eerste ogenblik is deze bescheiden ambitie ook uitgedragen door
aantrekkelijkheid, leefbaarheid en duurzaamheid bevorderen. Daarmee krijgt Amsterdam en erkent door de krimpgemeenten;
het motto Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad invulling. Bovendien *_De samenwerking is vanaf het begin af aan gericht op het uitwisselen van
krijgen de Amsterdamse ambtenaren een breder perspectief aangereikt en er kennis en deskundigheid. De insteek van Amsterdam daarbij was om een
wordt kennis verkregen die in Amsterdarn kan worden benut. partner en spiegel te zijn bij problemen waar Amsterdam deskundigheid en
ervaring in heeft. In dit licht ervaren de krimpgemeenten de samenwerking
Bij dit doel van de stedenband zijn enkele belangrijke uitgangspunten bepaald: als een unieke kans en gelegenheid om zich te kunnen verrijken met kennis
de kennisuitwisseling vindt plaats vanuit wederkerigheid, van over en weer leren, en van elkaar te leren door kennis uit te wisselen. De doelstelling van
van halen en brengen en gelijkwaardigheid. Het is in geen geval de intentie dat kennisuitwisseling gerealiseerd wordt kortom gerealiseerd;
Amsterdam de leiding neemt. =__ De doelstelling van kennisdeling en van elkaar leren wordt nog steeds
onderstreept door de betrokken gemeenten. De opgave voor ieder van de
Bevindingen en ervaringen gemeenten is ten opzichte van de beginperiode verkleurd, maar het doel en
r __ De samenwerking geeft Amsterdam ruimte om invulling te geven aan het karakteristiek van de samenwerking blijft overeind;
begrip verantwoordelijkheid. Tegelijkertijd verruint de casuïstiek van de =___De ambitie ten aanzien van de wederkerigheid wordt niet altijd volledig
krimpgemeenten het blikveld van de Amsterdamse ambtenaren, door na te waargemaakt, de verhouding is grofweg 30% naar Amsterdarn en 70%
denken hoe je problemen oplost als het groeiperspectief ontbreekt en levert vanuit Amsterdam. De oorzaak hiervan moet vooral gezocht worden in de
het inzichten op die kunnen helpen bij het oplossen van problemen als schaalgrootte van de drie krimpgemeenten, in de omvang van de
ambtelijke organisatie en de mogelijkheden om aandacht en tijd te
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
10
organiseren voor de samenwerking. Het zit niet in de houding en de wil van -__een werkgroep Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad onder
de gemeenten; bestuurlijke verantwoordelijkheid van de burgemeester blijft bestaan. Die
2 In de beleving van de krimpgemeenten betekent wederkerigheid ook om werkgroep vervult een ‘makelaarsfunctie’ door partijen binnen en buiten de
zelf verantwoordelijkheid te nemen in het initiëren van activiteiten en het gemeenten aan elkaar te koppelen.
uitwisselen van kennis. Als initiator heeft Amsterdam de hand uitgestoken
naar de krimpgemeenten, dit schept ook een verantwoordelijkheid voor de Gedurende de samenwerking is de staf krimp in het kader van het motto
krimpgemeenten om invulling te geven aan de wederkerigheid; Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad verbreed naar een staf Amsterdam
=__ De doelstelling van gelijkwaardigheid en wederkerigheid richt zich in de Verantwoordelijke Hoofdstad. Dit heeft als gevolg dat er op deze staf meerdere
samenwerking ook op kennisuitwisseling over en weer tussen de initiatieven worden besproken die passen binnen het motto en dat de werkgroep
deelnemende gemeenten. De ervaring tot nu toe leert dat de niet meer standaard aanschuift in de staf Amsterdam Verantwoordelijke
samenwerking zich de afgelopen periode meer heeft ontwikkeld naar een Hoofdstad maar enkel indien nodig.
één-op-één relatie van Amsterdarn met de drie gemeenten afzonderlijk. De
eigen context vanuit de drie gemeenten lijkt de overhand te hebben Bevindingen en ervaringen
gekregen. Dit zet ook druk op de uitwisseling tussen de drie gemeenten =__Passend bij de doelstelling van kennisuitwisseling vanuit wederkerigheid en
onderling. Die onderlinge uitwisseling lijkt dan ook beperkt te zijn. De gelijkwaardigheid is gekozen voor een open en transparante houding,
kansen voor de komende periode worden vooral gezien in de uitwisseling nieuwsgierigheid en gelijkwaardigheid in houding en opstelling. Deze
tussen de krimpgemeenten onderling; houding wordt door de krimpgemeenten herkend en wordt als een prettige
2 __Doorde gelijkwaardige houding die Amsterdam heeft aangenomen, is manier van samenwerken ervaren. Het wordt gezien als een van de
Amsterdam nooit als een bedreiging ervaren. De gemeente Amsterdam is succesfactoren in de samenwerking;
bij nagenoeg geen enkel dossier een concurrent van de krinpgemeenten. =_De keuze voor een lichte regie, zorgt voor laagdrempeligheid in contacten
Dit maakt de samenwerking gemakkelijker en staat daarmee de autonomie en spontane initiatieven en samenwerkingen. De insteek van lichte sturing
en eigen agenda van de krimpgemeenten niet in de weg; en coördinatie wordt door de gesprekspartners ook gezien als een risico dat
=_De samenwerking komt organisch tot stand. Op die manier kan iedere vluchtigheid optreedt en afspraken op de achtergrond raken door de waan
deelnemer zijn eigen tempo volgen en accenten zoeken; van de dag. De samenwerking vraagt een zekere continue aandacht om de
= __ De krimpgemeenten ervaren een meerwaarde in de samenwerking en voortgang te bewaken;
spreken de ambitie vit om de samenwerking in de toekomst voort te zetten. #_ Vraaggerichtheid is vanaf het begin van de samenwerking als een belangrijk
" sd uitgangspunt benoemd. Amsterdam denkt graag mee als het gaat om
Zeh Samenwerking: vorm en organisatie initiatieven en ideeën, maar deze moeten vanuit de krimpgemeenten zelf
De samenwerking laat zich kenmerken door korte lijnen, vraaggericht en aangedragen worden. De context en de ervaring met het probleem ligt
spontaan, lichte regie en ontspannen professioneel maar met een duidelijke namelijk bij de gemeenten zelf;
structuur. In 2023 is er voor een model gekozen waarbij: z___De opgaven rondom krimp en de manier van samenwerking die daarop
=_een bestuurlijk team (bestaande uit de burgemeesters van de vier plaatsvindt binnen de stedenband vraagt om een lichte, langdurige vorm
betrokken gemeenten en hun ambtelijke ondersteuning) één of twee keer van aandacht en advies. Het vraagt om een lange adem om perspectieven
per jaar bijeenkomt; en werkwijzen met elkaar te verbinden, om zo een duurzame relatie op te
= een staf krimp één keer per zes weken met de burgemeester; bouwen;
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
1
2 __ Om de stedenband te verduurzamen wordt in verschillende gesprekken het dat de effectiviteit van de ambtswoninggesprekken vergroot kan worden
belang aangegeven om de wijze van samenwerken ten opzichte van de door een gezamenlijke voorbereiding waardoor er sneller een juiste focus
behoeften van de krimpgemeenten te blijven herijken. Krimp is inmiddels kan worden aangebracht in de gesprekken.
een erkend fenomeen. De krimpgemeenten hebben hier ieder op hun
manier een weg in gevonden. Wat betekent dit voor de huidige invulling van 24.2 Werkgroep
de samenwerking. De werkgroep is zich bewust van deze vraag en Onder verantwoordelijkheid van de burgmeester is er een werkgroep ingesteld
agendeert de vraag met enige regelmaat voor zichzelf. die invulling geeft aan de samenwerking. De werkgroep bestaat uit ambtenaren
afkomstig van verschillende Amsterdamse diensten die periodiek bij elkaar
24 Bestuurlijkteam en ambtswoninggesprekken komen. Vanuit het vraaggerichte karakter van de samenwerking, bespreekt de
In de structuur is gekozen voor een bestuurlijk team van de burgemeester van werkgroep periodiek of er kansen en initiatieven zijn binnengekomen waarbij
Amsterdam en de drie krimpgemeenten. Dit bestuurlijk team heeft een rol in de Amsterdam ondersteuning kan bieden. Ook bereidt de werkgroep de
ambtswoninggesprekken waar de bestuurders bijeenkomen. Deze gesprekken programmering en ambtswoninggesprekken voor. Periodiek vindt er
dienen om terug te kijken naar ontplooîde activiteiten en om de programmering afsternming plaats tussen de werkgroep en de burgemeester van Amsterdam.
voor de komende periode te verkennen en te bepalen. De Dit gebeurt op de zogenaamde staf Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad.
ambtswoninggesprekken zijn daarmee tevens aan te merken als een activiteit in
de samenwerking. Bevindingen en ervaringen
s __ De deelnemers van de werkgroep hechten veel waarde aan het
Bevindingen en ervaringen bijeenkomen van de werkgroep. Het bijeenkomen en uitwisselen van kennis
e Het bestuurlijk commitment is een belangrijke voorwaarde voor het succes levert mooie initiatieven op;
tot nu toe. Niet in de laatste plaats door de betrokkenheid en de persoonlijk =De bevlogenheid van de deelnemers van de werkgroep is hoog, allen doen
aandacht van de burgemeester van Amsterdam. Dat er bestuurlijk aandacht dit vanuit een persoonlijke interesse en behoefte om wat extra’s te bieden
voor is vanuit de hoofdstad speelt daarbij een belangrijke rol; aan anderen. De werkzaamheden van de werkgroep komen bovenop hun
= Inde samenwerkingsperiode vanaf 2014 hebben er twee bestuurlijke reguliere werkzaamheden;
wisselingen voorgedaan. Zowel in Heerlen als in Delfzijl is een nieuwe =__Inde periode vanaf 2020 hebben er personele wisselingen plaatsgevonden
burgemeester geïnstalleerd. Beiden hebben de samenwerking in de werkgroep. Dit heeft geen negatief effect gehad op de aard en focus
METEEN han voorgangers; , van de werkgroep. Ondanks dat wisselingen tot nu toe goed werden
= _ Buiten de ambtswoninggesprekken om, is er enkel incidenteel contact opgevangen, schik hierin wel een kweksbaatheid;
tussen de bestuurders. Dit wordt niet als bezwaarlijk ervaren; s _Hetfysiek bielkaarkorven werdt door elle dekens van dewerk
£ ij rs van de werkgroep
e __ De ambtswoninggesprekken worden door de gesprekspartners getypeerd Ä , pe
onderstreept als waardevol aspect: bij elkaar komen, praten en discussiëren
als goede gesprekken, met een open en respectvol karakter. De rol van de 8
burgemeester van Amsterdam richt zich voornamelijk op het leggen van oe en gate ende hek een tenen en maalt het
verbindingen en het aanbrengen van structuur; ene Aen nn
=De ambtswoninggesprekken worden ambtelijk voorbereid door de e= _ Vanuitde Rn wordt níet strak gestuurd op resultaten, de werkgroep
gemeenten afzonderlijk. De gemeente Amsterdam bepaalt aan de hand van werkt vraaggericht vanuit de krimpgebieden. De werkgroep neemt geen
input van de andere gemeenten de agenda. Gesprekspartners geven aan trekkersrol op zich en kiest er bewust voor om geen onderwerpen of
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
22
activiteiten op te dragen aan de krimpgebieden. Dit past bij de vorm van Bevindingen en ervaringen
samenwerking zoals die is gekozen; = Uit de interviews bleek dat het proces met één contactpersoon per
= In meerdere gesprekking komt de spanning naar voren tussen de lichte gemeente goed werkt. Het werkt om één “loket” te hebben die opvolging
vorm van regie en coördinatie tegenover de wens om meer uit de geeft aan de vragen van de ander en binnen de gemeenten de coördinatie
samenwerking te halen en daarom te kiezen voor een meer projectmatige van verzoeken en initiatieven op zich neemt;
aanpak. De werkgroep is zich hiervan bewust en spreekt hierover met 1 __ De contactpersonen in de drie gemeenten zijn vanaf het begin van de
elkaar. samenwerking betrokken in de rol van contactpersoon. Dit maakt dat er in
het netwerk van contactpersonen ruime kennis en ervaring aanwezig is ten
2.5 Samenwerking: proces aanzien van samenwerking. Dit komt de slagkracht van de samenwerking
Vanaf het begin is er gekozen voor een lichte vorm van regie en coördinatie, met ten goede;
korte lijnen gericht op de samenwerkingsrelatie. Eerder in deze rapportage is al *__Om als Amsterdam regie en coördinatie te voeren is overzicht hebben in
gesteld dat de opgaven rondom krimp en de manier van samenwerking die lopende en geplande initiatieven een belangrijke voorwaarde. Dit vraagt om
daarop plaatsvindt vraagt om een lichte, langdurige vorm van aandacht en overzicht en inzicht. Tijdens de evaluatie is gebleken dat de vastlegging van
advies. Het vraagt om een lange adem om perspectieven en werkwijzen met activiteiten beter kan en dat de aandacht die nodig is om de voortgang van
elkaar te verbinden, om zo een duurzame relatie op te bouwen. de onderwerpen te bewaken soms ontbreekt;
=__Sinds de aanstelling van een projectsecretaris in Amsterdam is het proces
In elk van de deelnemende gemeenten is er een contactpersoon benoemd die van vastlegging, voorbereiding en de rol van initiatiefnemer verbeterd.
verantwoordelijk is voor de coördinatie van de verschillende activiteiten. Deze Door de breedte en veelheid in activiteiten is monitoring noodzakelijk om
contactpersonen hebben een centrale rol in het samenwerkingsproces tussen de zicht te krijgen en te houden;
gemeenten omdat zij de contacten leggen en onderhouden. Belangrijk daarvoor = __ Delichte insteek en regie staat op gespannen voet met de aandacht die
is dat zij onderling een goede (vertrouwens)relatie hebben maar ook goede wordt gevraagd. De lichte insteek heeft als kwetsbaarheid dat er
relaties leggen binnen de gemeentelijke organisaties. vluchtigheid optreedt en de afspraken op de achtergrond raken gezien de
Vanaf het najaar 2014 is er in Amsterdam een projectsecretaris aangesteld die dagelijkse werkzaamheden;
men de ke van coördinator en ane: vervult. In de periode daarvoor «__ ineen van de gesprekken wordt een liaison functionaris geopperd om de
lag die rol bij de chef van het kabinet van de burgemeester. samenwerking nog effectiever te laten zijn. Die functionaris zou dan een
De daadwerkelijke uitvoering van verschillende onderwerpen, vraagt continu om ANNEN pa reeet En on ne
veel coördinatie zowel in Amsterdam als in de betrokken steden. Alleen dan ís nen ene ol miri ene: Kennen
het mogelijk om het één en andere op de rails te zetten. Wanneer onderwerpen NN A AN
gelij p rp ER ,
op de rails staan, vraagt het nog steeds aandacht van Amsterdam om de „ee nen PA NE
8 . 3, betrokkenheid van zowel bestuurders als ambtenaren als een succesfactor
voortgang te bewaken. Voor een goed proces is het nodig dat partijen 8
voorbereid en beslagen ten ijs komen. Amsterdam dient zich daarbij te beseffen ga Dn Es: ol .
dat bij de krimpgemeenten de ruimte om tijd en capaciteit vrij te maken = De succesfactor voor de samenwerking zit in belangrijke mate in het
beperkter is. persoonlijke contact en de persoonlijke aandacht en betrokkenheid van
bestuurders en betrokken ambtenaren. Er is sprake van een klik bij de
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
23
betrokkenen. De onderlinge relaties zijn niet opgelegd maar ontstaan 2. Society to society: het faciliteren van externe (particuliere) activiteiten die
vanuit een eigen behoefte en dit maakt samenwerking sterk en tot een de aantrekkelijkheid, leefbaarheid en/of duurzaamheid van de
succes; krimpgemeenten bevorderen.
= Tegelijkertijd komt in de evaluatie het beeld naar voren dat de
samenwerking sterk leunt op de betrokkenheid en de bevlogenheid van de De inzet van de samenwerking vanaf 2014 is geweest het verder bekrachtigen,
deelnemers bij de samenwerking, vanuit Amsterdam en vanuit de drie voortzetten en bestendigen van de samenwerking door het ontplooien van
gemeenten. Dit wordt gezien als een sterk punt van de samenwerking maar activiteiten. De gemeenten hebben de opgaven nog beter leren kennen, maar
is eveneens een kwetsbaarheid in het geval een van de betrokkenen geen ook elkaar. De samenwerking is ‘uitgehard’. Er is een afname in het aantal
bijdrage meer kan leveren aan de samenwerking. Ervaring met, kennis over initiatieven en activiteiten waar te nemen. Bij de betrokkenen bestaat
de samenwerking maar ook persoonlijke aandacht en relatie en moet halverwege de samenwerkingsperiode nog steeds het beeld dat er nog veel uit te
vervolgens opnieuw worden opgebouwd. De ervaring leert dat wisselingen halen is. Tegelijkertijd valt het woord focus meerdere keren. De verkenning is
die zich tot nu toe bestuurlijk en ambtelijk hebben voorgedaan opgevangen voorbij. Zouden we op basis van de ervaringen van afgelopen periode meer focus
kunnen worden; en diepgang in een beperkter aantal thema’s kunnen leggen? Of blijven we
= __ Gesprekspartners geven aan dat om de samenwerking nog meer te inzetten op het vraaggericht initiëren van activiteiten in de breedte?
benutten er ingezet dient te worden op een verduurzaming van de relatie
waarmee de kwetsbaarheid als gevolg van betrokkenheid van enkele ne __ MENS
individuen wordt beperkt; De masterclasses vormen de basis van de samenwerking omdat ze
® _ De bezoeken aan elkaar en de masterclasses dragen bij aan de trots en het invulling geven aan zowel de doelstelling als de karakteristieken van de
bewustzijn van eigen kwaliteiten en potentie in de krimpgemeenten. Naast samenwerking: kennis uitwisselen, inhoud en contact met elkaar verbinden en
de inhoudelijke samenwerking, is er ook oog voor de persoonlijke wederkerigheid door de voorbereiding en organisatie van de masterclass telkens
samenwerking die bijdraagt aan het verduurzamen van de samenwerking; te rouleren. Gelijkwaardigheid krijgt invulling doordat de masterclasses worden
=_ Eris behoefte om vaker bij elkaar te zijn, dit kan worden georganiseerd ingestoken vanuit reflectie en presentatie en bespreking van praktijk casussen
door wel zowel masterclasses als werkbezoeken. Hierin ligt een rol voor de onderling. Dit heeft zich als model bewezen.
contactpersonen. De contactpersonen uit de drie gemeenten en de
projectsecretaris vit Amsterdam stellen voor om met een voorstel komen Bevindingen en ervaringen
om dit te versterken. = __Doorhet reflectieve karakter van de masterclasses hebben de
krimpgemeenten ook meer inzicht gekregen in waar ze staan in de opgaven
2.6 Samenwerking: activiteiten en hun eigen kunnen, dit heeft bijgedragen aan het zelfvertrouwen. Het
De activiteiten die plaatsvinden in het kader van de samenwerking zijn naar twee geeft ook het besef dat je wat kunt brengen als krimpgemeente, kleine
soorten te onderscheiden: inspiraties. Dat hoort ook bij de kennisuitwisseling en is waardevol
1. Government to government assistance door middel van: gebleken;
(a) masterclasses = Masterclasses werken in de beleving van de betrokkenen verbindend omdat
(b) contacten en advisering deelnemers fysiek bij elkaar komen en zowel aandacht voor inhoud als
persoonlijk contact en netwerk. Daardoor kan gewerkt worden aan een
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
14
duurzame relatie, De masterclasses vormden het eerste platform voor de voorzichtigheid om initiatieven aan te gaan die enkel gericht zijn op een
gemeenten om onderling over de opgaven rondom krimp kennis uit te subsidierelatie;
wisselen. = Betrokkenen bij particulier initiatief geven aan dat om nog meer vit de
initiatieven te halen vanuit de gemeenten gewerkt zou kunnen worden aan
2.6.2 Contacten en advisering de bekendheid van de samenwerking tussen de krimpgemeenten en
Onderdeel van de onderlinge samenwerking tussen de verschillende Amsterdam. Hiervoor zou je als krimpgemeente meer en gerichter moeten
gemeenten is het leggen van contacten en het geven van adviezen. Dit gebeurt investeren in de bekendheid van de stedenband en binnen de context van
enkel op verzoek van de krimpgemeenten en wordt nooit opgelegd door de samenwerking je verantwoordelijkheid nemen.
iens 2.6.4 _ Illustratie van activiteiten
Bevindingen en ervaringen De afgelopen periode is een veelheid aan activiteiten ontplooid in het kader van
=__ De samenwerking biedt voor de krimpgemeenten een kans om toegang te de samenwerking. Variërend van inspireren tot leren. In de beleving van de
hebben tot kennis en netwerk van Amsterdam en een extra second opinion; betrokkenen altijd gericht op kennisuitwisseling, passend bij de doelstelling van
® __ De korte lijnen en de informele ingang via de contactpersoon in Amsterdam de samenwerking en bij de context van de krimpgemeenten.
wordt door de krimpgemeenten als prettig en waardevol ervaren. Hierdoor
wordt de drempel om je te richten tot Amsterdam verlaagd. In bijlage 3 van deze rapportage is een (globale) weergave van de activiteiten
zoals die in de afgelopen jaren vanuit de samen werking zijn ontplooid. Het is
2.6.3 _ Particulier initiatief niet de doelstelling geweest om een uitputtende lijst van activiteiten op te
Het vervullen van een makelaarsfunctie om particuliere initiatieven te ontplooien nemen. De activiteiten zijn veelsoortig, van kleine tot grotere initiatieven. In
is van een andere orde dan de activiteiten in het kader van government to onderstaand kader wordt een aantal initiatieven uitgelicht, om de variatie te
government assistance. Het geeft invulling aan de ambitie om bottom-up illustreren.
projecten te initiëren en te versterken die de leefbaarheid, duurzaamheid en
identiteit van de verschillende gemeenten verder versterkt. Woord en boek, 2023
De grondlegger van hét woordenboek der Nederlandse taal, Johan Hendrik van Dale,
Bevindingen en ervaringen is geboren en getogen in Sluis. Op maandag 30 september 2013 werd in Sluis het
=_ Het faciliteren en initiëren van particuliere initiatieven vraagt om een Belfort, het enige in Nederland en raadszetel van de Sluise gemeenteraad,
andere manier van werken en communiceren bij de gemeenten dan (heropend. Bij deze gelegenheid heeft de gemeente Amsterdam een gedicht
wanneer er sprake is van onderlinge samenwerking tussen overheden. Ten geschonken aan de gemeente Sluis. Een gedicht geschreven door onze toenmalige
aanzien van het particulier initiatief reikt de verantwoordelijkheid van een stadsdichter Menno Wigman. In dit Belfort is ook de stichting ‘Johan Hendrik van
gemeente binnen de stedenband niet verder dan het faciliteren ervan. Dit Dale gevestigd. Eén van de projecten die deze culturele stichting ondersteunt is
vraagt aan de voorkant om duidelijkheid; wat kun en wil je als gemeente “Schrijvers in Sluis”. Door dit project verblijven diverse schrijvers, taalkundigen en
wel of niet betekenen; dichters vit Nederland en Vlaanderen in de gemeente Sluis. Door de ruimte voor rust
“_Betrokkenen bij ele particuliere me gerade gemenen en zeeën van tijd vinden zij in West Zeeuws-Vlaanderen volop inspiratie om te
soms te gemakkelijk dachten over samenwerking en aandacht snel werken. Burgemeester van der Laan ts beschermer van dit project.
wegebde. Andersom is het zo dat er vanuit de gemeente enige
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
15
Prijsvraag Academie van de Stad, 2024 Vaartocht kinderen vit Amsterdam georganiseerd door Delfzijl, 2025
In 2014 organiseerde de Academie van de Stad samen met de gemeente Amsterdam In juli 2015 heeft de gemeente Delfzijl i.s.m. het zeecadettencorps een vaartocht
een prijsvraag over het onderwerp “Samenwerking met krimpgebieden Sluis, Heerlen georganiseerd voor kinderen vit Amsterdam. De tocht met een oude mijnenveger
en Delfzijl”. voer over de Waddenzee van Den Helder naar Delfzijl. Voor de kinderen was het een
Amsterdamse studenten bedachten en ontwikkelden campagnes voor de gemeenten spectaculaire vaartocht die ze zich nog lang zullen herinneren. Twee van hun melde
Sluis, Delfzijl en Heerlen. Een bezoek aan een van de drie gemeenten was onderdeel zich aan om op een volgend vaartocht als begeleider mee te gaan.
van. De burgemeester reikte de prijs vit aan een groepje studenten dat een plan van
aanpak had bedacht om leegstaande winkelpanden in Heerlen een nieuwe (tijdelijke) Detachering Amsterdamse ambtenaar in Delfzijl, 2022
bestemming te geven middels een soort “Winterfestival”, geïnspireerd door het De provincie Groningen omanmt de gedachte van de samenwerking tussen
Amsterdam Light Festival. De studenten zijn door de gemeente Heerlen uitgenodigd Amsterdam en krimpgemeenten en ziet erin mogelijkheid om invulling te geven aan
om hun idee te presenteren aan het College van B&W en er wordt nu gewerkt aan de de provinciedoelstelling om krimpgemeenten in Groningen te helpen bij de
uitvoering. Door bemiddeling vanuit Amsterdam is daarbij ook het Amsterdam Light versterking van de economie en leef kwaliteit.
Festival betrokken. De provincie maakt budget vrij waardoor Delfzijl in de positie is om vier maanden
lang deeltijd te beschikken over een ervaren projectmanager uit Amsterdam. De
Europese belangstelling voor de verantwoordelijke hoofdstad detachering van de Amsterdamse ambtenaar leidde tot het concrete en praktische
De stedenband heeft in Europa belangstelling gewekt. Zo roemde de vorige resultaat dat er een Actieplan Centrum Delfzijl werd opgeleverd dat interactief tot
Eurocommissaris Hahn de innovatieve Amsterdamse benadering, die kan bijdragen stand was gekomen. De onderlinge relatie die destijds is opgebouwd, wordt nog
aan de territoriale cohesie agenda van de EU. De stedenband werd ook steeds door de betrokken benut en gevoeld.
gepresenteerd bij de burgemeestersconferentie van Europese hoofdsteden, die
plaatsvond onder het Nederlands voorzitterschap van de EU. De directeur van het
onderzoeksinstituut van de EU, ESPON, heeft belangstelling getoond in de
stedenband, omdat het een voorbeeld is van een goed samenwerkingsverband
tussen steden en regio's, die niet aan elkaar grenzen en redelijk verschillend zijn.
In Europa valt de stedenband onder innovaties op het gebied van stad-land
samenwerking. De OESO heeft “Amsterdam responsible capital" opgenomen in
een adviesrapport voor de Europese Commissie. De aanpak wordt genoemd in het
aanbevelingenrapport van het Europese Interreg project URMA (“Urban Rural
partnerships in Metropolitan Areas of influence”).
Amsterdam is voorzitter van de expertgroep over stad-land samenwerking in het
netwerk van Europese metropolen METREX en stelt Europese contacten ter
beschikking aan de partners in de stedenband. Zo hebben de burgemeester van Sluis
en de wethouder ruimtelijke ordening van Delfzijl deelgenomen aan een
samenwerkingsdialoog van Amsterdam, Hamburg en Noord Duitse partners.
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
16
krimpgemeenten hebben niet altijd meer een directe relatie met krimp.
A d ht t Bovendien wil niet elke deelnemende gemeente zich langer positioneren als
3 a n a C S p U n e n e n krimpgemeente. Inventariseer in het eerstkomende ambtswoninggesprek
= of het doel van helpen bij oplossingen voor zachte krimp nog overeind
a dvi ez e n staat. Indien dit niet het geval is, herijk dan het doel van de samenwerking
of laat desgewenst de gemeenten een andere rol aannemen. Bijvoorbeeld
door de huidige deelnemende gemeenten een voortrekkersrol te geven ten
3-1 Inleidin g opzichte van andere krimpgemeenten in hun regio.
Í ee ‚ 2. Wederkerigheid is een belangrijke doelstelling binnen de samenwerking. In
In dit hoofdstuk is de inventarisatie van pen en adviezen En de praktijk blijkt het lastig om een evenwichtige verdeling van wederzijdse
opgenomen. De aandachtspunten en adviezen zijn gebaseerd op de bevindingen h e, Enk ee
8 3 Re ulp en contacten te bieden omdat gemeenten per definitie een ongelijke
en de ervaringen ten aanzien van de samenwerking binnen de stedenband. De j ne ee En
8 8 ä - schaalgrootte hebben. Het is mogelijk om de wederkerigheid evenwichtiger
aandachtspunten zijn gericht op het verder bestendigen van de samenwerking , en
ade 8 in te vullen door meer in gezamenlijkheid aan een beperkter aantal thema’s
en geven inzicht in enkele keuzes waar de samenwerking nu voor staat.
te werken.
Samenwerking als zodanig is niet altijd gemakkelijk. Het behartigen van 3 De doelstelling op wan gebied van society to society vereist meer bekendheid
verschillende belangen, verwachtingen en het t annvantevenwshie tussen van de samenwerking. Door de bekendheid verder te vergroten, kan er nog
ruimte voor spontaniteit en sturing is niet eenvoudig. meer worden ontplooid. Wees daarbij wel helder over doel en
mogelijkheden van de samenwerking; deze dient niet als subsidieloket voor
Het belangrijkste beeld dat naar voren komt op basis van de bevindingen en het ontplooien van activiteiten.
ervaringen is: (a) de samenwerking bevindt zich momenteel ín een fase die
vraagt om bewuste keuzes; (2) de samenwerking biedt nog meer kansen en Vorm en organisatie
mogelijkheden. b. _ Door meer focus en gezamenlijke voorbereiding, al dan niet door fysiek bij
elkaar te komen, kan er meer uit de samenwerking worden gehaald.
3-2 Inventarisatie aandachtspunten Aandachtspunt daarbij is dat het strakker aanhalen van regie of sturing
Op basis van de bevindingen en ervaringen vit de voorliggende evaluatie komen effect kan hebben op viera en Re spontane karakter dat nu zo
onderzoekers tot onderstaande aandachtspunten en adviezen voor de wordt en De kunst is om het evenwicht te bewaren tussen
samenwerking in het kader van de stedenband. In lijn met de opbouw van de spontaniteit en afspraken.
rapportage worden achtereenvolgens gepresenteerd de aandachtspunten die 5. De persoonlijke aandacht en het commitment van de burgemeester van
zich richten op doel, vorm organisatie en structuur van de samenwerking en ten Amsterdam is een succesfactor gebleken in de samenwerking tot nu toe.
slotte het proces. Hierin schuilt ook een zekere kwetsbaarheid bij een wisseling van bestuur.
De vraag hoe de samenwerking duurzaam gemaakt kan worden is een
Doelstelling aandachtspunt.
2. Het doel van de samenwerking staat nog overeind maar het accent is aan
het verschuiven. Krimp is inmiddels een erkend fenomeen en de vragen van
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
17
Proces
6. Uit de evaluatie komt naar voren dat de vastlegging van activiteiten en
vragen verbeterd kan worden. Amsterdam zal vanuit haar rol van initiator
van de samenwerking altijd een aanjagende en coördinerende rol houden.
Om die rol verder te versterken is overzicht en inzicht in de lopende en
gerealiseerde activiteiten een belangrijke voorwaarde. Om zo vanuit
overzicht nieuwe inzichten te ontdekken. Dit vraagt om een actieve rol in
het onderhouden van contacten tussen de gemeenten onderling en
adequate vastlegging. Vanuit het overzicht dat hierdoor ontstaat zijn
contacten nog makkelijker te leggen en ontstaan wellicht weer ideeën voor
nieuwe initiatieven.
7. _Derolvan Amsterdam is verschoven van enthousiasmeren en kansen zien
naar meer een rol van secretaris, makelaar. De kansen voor de volgende
fase van de samenwerking zitten vooral in de uitwisseling tussen de
krimpgemeenten. Door de onderlinge relaties en kennisuitwisseling tussen
de krimpgemeenten verder te stimuleren, wordt hun positie versterkt.
Activiteiten
8. Ertreedt een zekere verzadiging op bij het organiseren van de activiteiten.
Voorgenomen activiteiten verschuiven soms in tijd of vallen uit in verband
met onvoldoende animo. Deze verzadiging kan worden doorbroken door te
wisselen in vorm van samenwerken. Door bijvoorbeeld een
projectorganisatie op te richten en strakker te sturen op resultaten. Maar
het doorbreken van de verzadiging kan ook door verdieping van thema’s of
door de opzet en vorm van bijvoorbeeld de masterclasses te veranderen.
Denk bijvoorbeeld aan het betrekken van hogescholen en universiteiten die
live hoorcolleges geven over relevante thema’s.
g. Uit de evaluatie komt het beeld naar voren dat de betrokkenen met veel
enthousiasme en energie nadenken over mogelijkheden om met elkaar
samen te werken. De groep die betrokken is bij activiteiten blijft echter nog
beperkt. De bekendheid vergroten bij de gerneenteraden en ambtenaren,
leidt mogelijk tot nieuwe initiatieven. Hiermee is al een eerste begin
gemaakt. Sinds vorig jaar is het voor Amsterdamse ambtenaren mogelijk
om in het kader van de Summer School masterclasses bij te wonen.
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
Bijlagen
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
19
Bijlage 1 Lijst van geïnterviewde personen
jlage 2 Lij g de p
Gemeente Amsterdam Ineke Harder Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad
Gemeente Amsterdam Jurgen Hoogendoorn Lid werkgroep Amsterdam Verantwoordelijke Hoofdstad
Gemeente Amsterdam Maria Cuartas Y de Marchena Voormalig chef kabinet burgmeester Amsterdam
Gemeente Amsterdam Henk van Veldhuizen Projectmanagementbureau (PMB), periode gedetacheerd in Delfzijl
Gemeente Amsterdam Tineke van der Pol Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad
Gemeente Amsterdam Ger Baron CTO, betrokken bij initiatief Smart Services Campus, gemeente Heerlen
Gemeente Amsterdam Eberhard van der Laan Burgemeester van Amsterdam
Gemeente Heerlen Elsbeth Readts Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Heerlen
Gemeente Heerlen Erik Jan Reemers Afdelingshoofd Economisch en ruimtelijk beleid, gemeente Heerlen
Gemeente Heerlen Richard Pisters Communicatie, gemeente Heerlen
Gemeente Heerlen Ralf Krewinkel Burgemeester van gemeente Heerlen
Gemeente Sluis Odile de Pooter Beleidsadviseur recreatie & economie, gemeente Sluis
Gemeente Sluis Antoine Dirckx Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Sluis
Gemeente Sluis Veronique de Caluwé Beleidsmedewerker Openbare Orde en Veiligheid, gemeente Sluis
Gemeente Sluis Marcel de Paauw Betrokken bij juridisch advies, gemeente Sluis
Gemeente Sluis Annemiek Jetten Burgemeester Sluis |
Gemeente Delfzijl Robert van der Burgh Programmabureau/versnellingsprogramma, gemeente Delfzijl
Gemeente Delfzijl Hanneke Schoone Contactpersoon/coördinator stedenband, gemeente Delfzijl
Gemeente Delfzijl Gerard Beukema Burgemeester Delfzijl
Academie voor de stad Dora Fabriek Betrokken bij prijsvraag Academie voor de Stad,
Zelfstandig ondernemer Milena Mulders Cultureel programmeur, betrokken bij jaar van de Mijnen
Glasbak Vincent Offermans Creatief ondernemer, betrokken bij Pakhuys de Zwijger
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
20
SCHUNK* a: ent ne betrokken tentoonstelling stedelijk museum
IBA Parkstad BV Frans van Neer Initiatief, gemeente Heerlen
IBA Parkstad BV Roel Meertens Initiatief, gemeente Heerlen
Universiteit Amsterdam Zef Hemel Voormalig lid werkgroep Amsterdam verantwoordelijke hoofdstad
KAW Emme Groot Oud burgemeester Delfzijl
Gemeente Breda Paul Depla Oud burgemeester Heerlen
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
za
un \ s = "
Bijlage 2 Gespreksonderwerpen interviews
1. Terugkijken: eerste indrukken en ervaring bij de doelstelling van de
samenwerking en de bijdrage van het programma daarbij
2. Samenwerking: wat zijn waardevolle aspecten aan de gekozen vorm en
manier van samenwerking; wat werkt goed en wat werkt minder goed?
3. Activiteiten: wat zijn aansprekende casussen van de samenwerking, en wat
maakte het tot een succes?
4e _ Leerervaringen: wat zijn overkoepelende indrukken en lessen? Welke
eventuele adviezen en aandachtspunten zijn er voor de volgende fase?
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
22
Bijlage 3 Overzicht activiteiten samenwerkin
jlage 3 O h ; | king
Sluis "zom Gebiedsontwikkeling Juridisch advies door OGA bij gebiedsontwikkelingsproject “Sluis aan Zee” Government to government: advisering
Sluis 20112 Wonen Zeeuwse project “Krot of Kans”: professionals uitgenodigd om in leegstaande woningen in Sluiste Society to society
Sluis 2011 Economie handig: Government to government: advisering
Sluis 2011 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten
“Sluis 2013 Veiligheid Samenwerkingveiligheidsregio’s (brandweerkorpsen) Zeeland en Amsterdam Government to government: netwerken/contacten
Sluis 2013 Samenleving Vakantie Amsterdamse kinderen in krimpgemeenten Society to society
Sluis 2013 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten
Sluis 2013 Cultuur Steun bij Stichting Johan Hendrik van Dale Society to society
Sluis 2023 Cultuur Opening Belfort van Sluis: Society to society
“Sluis zom Cultvor GedichtMennoWigman OO Sodetytosociely
Sluis 2014 Cultuur Film Evelien Veenhuis Society to society
Sluis 2014 Economie Burgemeester Sluis aangesloten bij conferentie in Hamburg Government to government: netwerken/contacten
Sluis 2024 Icoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten
: aangehaakt bij buitenlandse bezoeken
Sluis 20242015 Samenleving Gezin op vakantie in Sluis die slachtoffer is van treiteraanpak Society to society
Sluis 2014 Gebiedsontwikkeling Juridisch advies bij schadeclaims door projectontwikkelaars Government to government: advisering
Sluis 2014 Openbare ruimte Sluis moet kademuren herstellen, hiervoor kennis nodig Government to government: advisering
“Sluis 2015 Scholingambtenaren __ Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Government to government: netwerken/contacten
Sluis 2015 Toerisme Cítycard (toeristenpas) Government to government: advisering
“Sluis 2016 Cultur Bijdrage gemeente Amsterdam aan jubileum Ledeltheater Oostburg Sodetytosociety
Sluis 2016 Juridisch advies Wet voorkeursrecht gemeenten Government to government: advisering
Sluis 2016 Economie Invoering ondernemersloket Sluis Government to government: advisering
Sluis 2016 Veiligheid Noodverordening voor ruimen bom WO Il Government to government: advisering
Sluis 2016 Veiligheid Meelopen OOV afdeling Amsterdam Government to government: netwerken/contacten
Sluis 2012 Wonen Advies woningvervuilingen Government to government: advisering
Sluis 2016 Verkeer Advies fietsvoetverkeer Breskens-Vlissìngen Government to government: advisering
Sluis 2016 Icoon/symbool Burgemeester Van der Laan is beschermheer van het Belfort Government to government: netwerken/contacten
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
23
Delfzijl 20112 Samenleving Werkbezoek burgerparticipatie En " Government to government: netwerken/contacten
Delfzijl 2011 Gebiedsontwikkeling Advies op Delfzijlse Plan “Kleur Bekennen” Government to government: advisering
Delfzijl 2011 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten
Delfzijl 2011 Icoon/symbool Ambassadeurschap (brugfunctie door Amsterdammers afkomstig vit Groningen) Society to society
“Delfzijl 2012 Gebiedsontwikkeling Actieplan Centrum Delfzijl Govemmenttogovermment:adviserng
“Delfzijl 2023 Gebiedsontwikkeling _ Kwaliteitsteam investeringsprogramma Delfzijl Governmentto government: netwerken/contacten
Delfzijl 2013 Economie Advies winkelstraatmanagement Government to government: advisering
Delfzijl 2013/2015 Samenleving Vakantie Amsterdamse kinderen in krimpgerneenten Society to society
Delfzijl 2023 Icoon/symbool Uitwisseling optreden Koninklijk concertgebouw orkest en Bigband Eemsland Society to society
Delfzijl 2013 Icoon/symbool Deeltijdwonen Society to society
Delfzijl 2023 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten
Delfzijl 2014 lcoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten
aangehaakt bij buitenlandse bezoeken
Delfzijl 2014 Economie Casus gemeente Delfzijl voorgelegd aan Amsterdam Economic Board Government to government: netwerken/contacten
Delfzijl 2014 Economie Contact tussen Haven Amsterdam (en relatie met Hamburg) en haven Delfzijl/Groningen Government to government: netwerken/contacten
“Delfzij 2015 Scholingambtenaren Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Governmentto government: netwerken/contacten
Delfzijl 2025 Opleiding Hulp bij opzetten leergang in stijl van Nieuw Wibaut Government to government: advisering
Delfzijl 2025 Cultuur Bijdrage aan Delfsail Government to government: advisering
Delfzijl 2025 Opleiding Deelname Summerschool Government to government: netwerken/contacten
Delfzijl 2015 Gebiedsontwikkeling Herinrichting Centrum Government to government: advisering
Delfzijl 2015 Cultuur Informatie over museum Hildo Krop Society to society
Delfzijl 2025 Cultuur Bezoek aan directeur Scheepvaart museum voor adviezen ontwikkelingen stichting Zee Aquarium Society to society
Delfzijl 2015 Samenleving Zeilvakantie Amsterdamse kinderen Society to society
“Delfzij 2016 Arbeidsmarkt Bijdrage aan notitie Eemsdelta vitvoeringsagenda (vraag en aanbod arbeidsmarkt opelkaar ____Governmentto government: advisering
afstemmen)
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
24
Heerlen 20112 Contacten Creatieve ondernemers in Heerlen zijn in contact gebracht met Amsterdamse Innovative Motor — Society to society .
(AIM)
Heerlen 2011 Ruimtelijke ontwikkeling Publicatie over mijnen in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2021 Cultuur In de stadskrant van april zo12 staat voorop een ambtenaar vit Amsterdam die na twee Government to government: netwerken/contacten
orientatiebezoeken uitroept dat ‘Heerlen swingt’ en beschrijft dat dat kort doordat de stad veel
ruiger en spannender is dan je op het eerste gezicht zou denken. Bijvoorbeeld op het gebied van
cultuur is er veel te beleven.
Heerlen 20212 Cultuur Architectonische tentoonstelling “Nieuwe Ruimte voor de Stad” is na Amsterdam ook naar Heerlen Society to society
gegaan
Heerlen 2022 Cultuur Instituut voor cultuur en migratie (Amsterdam Zuidoost) in contact gebracht met creatievesector Society to society
Heerlen
Heerlen 2011 Ruimtelijke ontwikkeling Werkbezoek op maat voor delegatie uit Heerlen aan Amsterdam over rolverdeling stedenbouw, Government to government: netwerken/contacten
planologie en projectleiding
Heerlen 2011 Contacten Bezoek Imagine IC vit Amsterdam aan culturele veld Heerlen. Gevolg hiervan is een tentoonstelling Society to society
i.s.m. Schunck en project over monumenten tussen jeugd Amsterdam en Heerlen.
Heerlen 2012 Icoon/symbool Ambassadeurschap (brugfunctie door Amsterdammers afkomstig vit Limburg) Society to society
Heerlen zo22 Icoon/symbool Linked-in kennisuitwisselingsgroep ontstaan; DASH (Delfzijl, Amsterdam, Sluis, Heerlen) Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 20112 Economie Onderzoek mengvorm winkel-horeca Government to government: advisering
en nne
Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Meerdere artikelen geschreven over Ruimtelijke Ordening die verschenen zijn in het blad Government to government: netwerken/contacten
2014 Ruimtevolk. Zowel in 2012,2024 als 2015.
2015
Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Informatie uitwisseling ‘anders werken in ruimtelijk domein’ met onder andere gemeente Government to government: netwerken/contacten
Maastricht.
Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Kennisuitwisseling over Stadsplanning . Thema's waren interne samenwerking, Government to government: netwerken/contacten
opdrachtgeverschap etc.
Heerlen 2012 Ruimtelijke ontwikkeling Heerlen heeft een excursie georganiseerd voor het Projectmanagementbureau Amsterdam. Zij Government to government: netwerken/contacten
hebben projecten rond stedelijke ontwikkeling bezocht.
Heerlen 2013 Technologie Smart Cities: bieden van ondersteuning bij het realiseren van Smart City en Government to government: netwerken/contacten
breedbanddoelstellingen Gemeente Heerlen
Heerlen 2023 Cultuur Kwaliteit interregaanvraag Cultivate Government to government: advisering
Heerlen 2023 Kunst Stedelijk Museum Amsterdam over tentoonstelling Sandbergcollectie Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2023 Cultuur Ambtelijke deelname aan de jury van de Design for Emptiness wedstrijd. Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2013 Icoon/symbool Optreden Koninklijk Concertgebouw Orkest Society to society
Heerlen 2013 Icoon/symbool Deeltijdwonen (enkel gesprekken) Society to society
Heerlen 2013 Icoon/symbool Beleid signalering richting Den Haag (rijksoverheid) Government to government: netwerken/contacten
ENEN
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
25
Heerlen 2014 Icoon/symbool Reisschema burgemeester van der Laan buitenlandse reizen wordt gedeeld zodat kan worden Government to government: netwerken/contacten
aangehaakt bij buitenlandse bezoeken
Heerlen 2014, Veiligheid Top6oo kwartaalrapportage delen Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2014 Verkeer Heerlen schuift aan bij zogenaamde A2-overleg tussen Amsterdam (legal services), Den Boschen Government to government: netwerken/contacten
Eindhoven
Heerlen 2014 Cultuur Stadsambassade Heerlen: Een groep creatieve ondernemers en ambtenaren vit Heerlen op Society to society
uitnodiging van diverse ondernemers en creatieven naar Amsterdam-Noord gegaan en heeft
ervaringen gedeeld.
Heerlen 2014 Ruimtelijke ontwikkeling Artikel in magazine Nieuw Amsterdam ‘stad in transitie’ Herfst 2024, editie over Heerlen. Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2014 Technologie Voor de 3 Digitale Dagen is een film gemaakt. Hiervoor is een team uit Heerlen opnames gaan Government to government: netwerken/contacten
maken met de Tuktuk in Amsterdam. De programma manager Amsterdam Smart City heeft een
inspirerende boodschap ingesproken.
Heerlen 2014 Stedelijke Ontwikkeling Erheeft overleg plaatsgevonden tussen Amsterdam en Heerlen, waarbij beleidsplannen zijn Government to government: advisering
uitgewisseld op het terrein van zwerfafval, de aanpak van illegale dumpingen en zelfbeheer. à
Heerlen 2014 Stedelijke Ontwikkeling Uitnodiging van gerneente Amsterdam voor de Amsterdam-Hamburg Dialogue. Bestuurlijke Government to government: netwerken/contacten
kennissessies over stedelijke ontwikkeling.
Heerlen 2014 Demografie Amsterdam stuurt verslagen van studiereizen, zoals studiereis ministerie I&M en platform31 Government to government: netwerken/contacten
Deense ervaringen met bevolkingsdaling en een krimpende vraag naar ruimte. :
Heerlen 2014 Netwerken/contacten Beleidsmakers Heerlen zijn uitgenodigd voor een bijeenkomst over kansen voor de binnenstad Government to government: netwerken/contacten
http://ruimtevolk.nl/kansen-voor-de-binnenstad/
Heerlen 2014 Ruimtelijke ontwikkeling Bezoek team Metropoolregio gemeente Amsterdam aan Heerlen met o.a. rondleiding Vrieheideen Government to government: netwerken/contacten
presentatie Internationale Bau Ausstellung (IBA).
Heerlen 2014 Veiligheid Eris een presentatie gegeven over Amsterdamse Top 600 aanpak. Een werkgroep bestaande vit Government to government: netwerken/contacten
OM, politie en gemeente Heerlen vergelijkt die aanpak momenteel met de PGA HIC en de
bestaande Veiligheidshuisaanpak. Doel: het beste uit deze drie methodes verenigen tot wat
voorlopig is gedoopt: PGA Heerlen.
Heerlen 2014 Economie Projectpresentatie the Area aan Amsterdam Economic Board Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2014 Cultuur Link I-Beta festival 2023 Society to society
Heerlen 2014 Cultuur Schakelfunctie Amsterdam Economic Board en RWTH Aachen Society to society
Heerlen 2014, Cultuur Samenwerking Holland Festival en Cultura Nova Society to society
Heerlen 2014 Cultuur Samenwerking Nationale Ballet en schrit-tmacherfestival just dance Society to society
Heerlen 2014 Cultuur Social Beta linken aan Picnic Society to society
Heerlen 2014 Cultuur Smart Citizin project en Amsterdam Economic Board/Waag Society Society to society
Heerlen 2014 Cultuur Excursie Smart City Amsterdam in Heerlen en omgekeerd Society to society
Heerlen 2014 Sociale Zaken Jongeren Loket Heerlen Government to government: advisering
Heeten ao Opledngsprogamma _ Openstellen opleidingsprogramma Amsterdamse School Govemmentto govemment netwerken/contacten
Heerlen 2015 Technologie Campus technische universiteit Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2025 Cultuur Jaar van de Mijnen Tentoonstelling Framer Framed in de Tolhuistuin in Noord. Society tot society
Heerlen zo15 Icoon/symbool Bijdrage burgemeester Van der Laan aan TedX Aken Government to government: netwerken/contacten
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
26
Heerlen 2015 Icoon/symbool Burgemeester van der Laan was ambassadeur van het Jaar van de Mijnen Society to society
nt
Heerlen 2016 Overig Presentatie Academie van de Stad in college Heerlen Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2016 Veiligheid Meelopen met OV-team en contact met het van Traateam door burgemeester OOV Government to government: netwerken/contacten
Heerlen 2016 Cultuur Winterfestival opzetten (Amsterdam Light Festival uitwissseling) en contact met Dutch Street Government to government: netwerken/contacten
Awards.
rl EE Onbren pres Pen i î : die Seele
Amsterdam 2011 Contacten Amsterdam deelt contacten bij METREX (Europese Metropolen) met drie krimpgemeenten Government to government: netwerken/contacten
Amsterdam 2013 Economie Bijdrage aan uitwerking investeringsprogramma Delfzijl Government to government: advisering
Amsterdam 2013 Herstructurering Leveren deelnemers aan kwaliteitsteam investeringsprogramma Delfzijl Government to government: netwerken/contacten
Amsterdam 2013 Opleidingsprogramma Openstellen opleidingsprogramma Ontwikkelingsalliantie Government to government: netwerken/contacten
Amsterdam 2014 Contacten Amsterdam Hamburg Dialoque - deelname Wethouder Delfzijl Government to government: netwerken/contacten
Amsterdam 2015 cultuur Prijsvraag georganiseerd door de Academie van de Stad. Society to society
lGemeente Periode Onderwerp Actvtet Sg TE ed
Sluis 2011 Burgerparticipatie Masterclass Government to government: masterclass
2016 Demografie: Masterclass Government to government: masterclass
planning _toekomstperspectief
Delfzijl 2011 Opdrachtgeverschap Masterclass Government to government: masterclass
2014 Economische Masterclass Government to government: masterclass
perspectieven
2014 Healty ageing Masterclass Government to government: masterclass
2016 Particulierwoningbezit Masterclass Government to government: masterclass
(Gronings gereedschap)
Heerlen 2011 Cultuur en identiteit Masterclass Government to government: masterclass
2014 Leegstand Masterclass Government to government: masterclass
Amsterdam 2011 Herstructurering Masterclass Government to govemment: masterclass
2013 Woningbouw Masterclass Government to government: masterclass
2013 Expertmeeting Masterclass Government to government: masterclass
veelplegers
2014 Transformatie Masterclass Government to government: masterclass
2014 City marketing Masterclass Government to government: masterclass
2014 Expertmeeting Masterclass Government to government: masterclass
veelplegers
2015 Herstructurering Masterclass Government to government: masterclass
Evaluatie samenwerking met krimpgemeenten - CONCEPT
| Onderzoeksrapport | 26 | train |
% Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
x Motie
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1251
Behandeld op 16 en 17 december 2020
Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 18 december 2020
Onderwerp
Motie van het lid van Dantzig inzake viering /50 jaar Amsterdam.
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Begroting 2021.
Constaterende dat:
— In 2025 Amsterdam 750 jaar bestaat;
— Sportevenementen én populair zijn én een gezonde levensstijl promoten;
— _Manifesta een nomadische, pan-Europese biënnale van hedendaagse beeldende
kunst is met een hoofdkantoor in Amsterdam;
— Het slavernijverleden een belangrijk en onderbelicht thema is van het
Amsterdamse verleden.
Overwegende dat:
— Tijdens deze crisis perspectief moet worden geboden aan Amsterdammers op
betere tijden.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
1. De voorbereidingen voort te zetten voor de viering van ter ere van het 750-jarig
bestaan van Amsterdam;
2. Voor deze gelegenheid topsportevenementen naar Amsterdam te halen;
3. Voor deze gelegenheid de Manifesta Biënnale naar Amsterdam te halen;
4. Voor deze gelegenheid na te streven dat de museale voorziening beschikbaar
wordt gesteld voor het slavernijverleden.
Het lid van de gemeenteraad
R.H. van Dantzig
1
| Motie | 1 | discard |
Nn |
Gt Yah IN
Amsterdam N
IN En. |
SN k
N
f ke L | kN
ke Ee EEn
N | \ Î EON IN Kn
kN OEREN
SAI NE BAN,
Hùisvesting kwetsbare qroepeit:
WÀ MN A KL Ds K 3 E
À 8 Sede EN EN
a en, ms Kij hen n
tn en, he 6 o
q spreiding ovefpstadsdeten |
W | les BAN SNS DE « |
S KD AN | |
À B: Ki
KANN IJ WE Ale
RS Si SN | :
A TEA & W:
> TN hol
drijpe2010 en 2047" | |
ve 5 d î
> IR Ee : k
je 5 ” s En É
ee Uk Es DE d Ë i
mil MR SN |
| il NE RN h
Rotan NRS WERL EN Zelmsmäart 2018
il AE Et
> < Toelichting op de cijfers periode 2016-2017
> < Het Programma Huisvesting Kwetsbare Groepen (PHKG) loopt sinds december 2015 en heeft als doel om kwetsbare groepen met een
urgente woonvraag binnen 3 maanden een passende corporatiewoning aan te bieden. Tussen de centrale stad en de corporaties is
> < afgesproken dat 30% van alle vrijkomende woningen wordt verhuurd aan de doelgroep.
Kwetsbare doelgroepen binnen het PHKG zijn:
a Groepenzonder begeleiding op de woning: sociaal en medisch urgenten, rolstoelgeschikte woningen (codes: noodsituatie medisch,
sociaal; Rowo-WMO).
a Groepen met begeleiding op de woning: voormalige sekswerkers, ex-gedetineerden, slachtoffers van huiselijk geweld, multi-
probleem gezinnen, uitstroom maatschappelijke opvang en omslag maatschappelijke opvang/begeleid wonen.
a Statushouders: statushouders die in reguliere corporatiewoningen worden gehuisvest (code: statushouder regulier). Dit is exclusief de
huisvesting die recent voor statushouders gebouwd is (statushouders projecten) en die in de particuliere voorraad gehuisvest worden
(statushouders particulier).
Verhuringen van sociale corporatiewoningen met een huur onder de liberalisatiegrens:
a Decijfershebben alleen betrekking op verhuringen die geregistreerd zijn via WoningNet. Omdat directe bemiddeling niet altijd
geregistreerd wordt in WoningNet, kan een deel van de toewijzingen ontbreken in het totaal aantal verhuringen.
Nuancering van de cijfers:
a Ophet totaal aantal huishoudens in de stad (ruim 460.000)gaat het om kleine aantallen toewijzingen van kwetsbare huishoudens uit
de doelgroep (ruim 3.300 in 2 jaar tijd).
a De doelgroep van het PHKG is zeer divers en dit geldt daarmee ook voor de mate van kwetsbaarheid.
a Niet alle gehuisveste kwetsbare huishoudens zijn blijvend kwetsbaar.
a De doelgroep van het PHKG is slechts één element in een veelheid van factoren die van invloed kunnen zijn op de kwetsbaarheid van
wijken.
Bronnen cijfers:
a Deze Factsheet is opgesteld op basis van een analyse van gegevens uit de “Tabellenset verhuringen kwetsbare groepen in buurten en
wijken” behorende bij het rapport “Woningtoewijzing kwetsbare groepen” (februari 2018, OIS). OIS heeft voor deze producten de
volgende bronnen gebruikt:
> OIS (woningvoorraad)
> AFWC(verhuringen via WoningNet)
> Rve Wonen (toewijzingen van woningen via het PHKG)
2 Aantal toewijzi de kwetsbare doel
x stadsdeel (periode 2016-2017)
> < a In Nieuw-West, gevolgd door West en Noord, is het aantal toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen het hoogst
(resp. 657, 599 en 574).
a Deze drie stadsdelenhebbenook de meeste toewijzingen aan kwetsbare doelgroepen met begeleiding op de
woning.
a Centrum heeft veruit de minste toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen (167).
a Verder:
> Zuidoost heeft in absolute aantallen de meeste toewijzingen aan groepen zonder begeleiding.
> Zuid heeft verhoudingsgewijs de meeste toewijzingen aan groepen met begeleiding.
> Oost heeft verhoudingsgewijsde meeste toewijzingen aan statushouders.
> Nieuw-West heeft verhoudingsgewijs de minste toewijzingenaan groepen zonder begeleiding.
Totaal aantal toewijzingen kwetsbare doelgroepen 2016 en 2017 aantal toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding, zonder
begeleiding en statushouders, periode 2016-2017
Nieuw-West 315 EED, 8
hmnee nn nnen Ee
West PEES 311 __ Er
manen 5 ss mtoewijzingen met
Wad dn ak atotaal 2016 voot MENKEN: begeleiding
mm Etoewijzingen zonder
nn tn mn id
. En nn =m toe wijzingen
Zuidoost pen Ad ille 125 123 93 ei ehanere
nn md nn
Zuid 7, 234 Zuid ENEN
mn
Centrum 81 86 Centrum 46
0 _ 100 200 300 400 500 600 700 0 200 400 600 800
* In stadsdeel Nieuw-West en Oost ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van personen met en
zonder begeleiding van één gebied, waardoor het totaal respectievelijk met 22 en 10 lager uitvalt dan in de
linker grafiek.
> < Toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen ten opzichte
% van de totale woningvoorraad per stadsdeel (periode 2016-2027)
Kwetsbare doelgroep totaal:
a Tenopzichte van de totale woningvoorraad hebben Noord, gevolgd door Zuidoost en Nieuw-West, de meeste
toewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen.
a Hetaandeel toewijzingenligt in de overige vier stadsdelen rond het Amsterdamse gemiddelde (Oost en West) of
daaronder(Zuid en Centrum).
Kwetsbare doelgroep met begeleiding:
a Waarhetgaat om kwetsbaren met begeleiding op de woning kennen respectievelijk Noord en Nieuw-West de meeste
toewijzingenop de totale woningvoorraad.
a In deoverige vijf stadsdelen ligt het aandeel toewijzingen rond het Amsterdamse gemiddelde (West en Zuidoost) of
daaronder(Zuid, Oost en Centrum).
% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad, periode % toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding op
2016-2017 woningvoorraad, periode 2016-2017
Amsterdam [OE Amsterdam lee NN
en mmm gmt an;
Noord neten Noord onb
mmm mm edes
Zuidoost 1,08% Nieuw-West* 0,47%
en mmm mmm sm
Nieuw-West 1,01% West OSP
nme mmm ennn
Oost 0,79% Zuidoost 0,31%
mn
West ON: Zuid ow
nnen nnn
Zuid ORE Oost* op
mmm
Centrum oe NTA Centrum lo
0,00% 0,50% 1,00% 150% 0,00% 010% 0,20% 030% 040% 0,50% 0,60%
* In stadsdeel Nieuw-West en Oost ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van
personen met begeleiding van één gebied. In beide gebieden is dit minder dan 20 personen.
> < Toewijzingen aan kwetsbare doelgroepen ten opzichte van de
% totale woningvoorraad per wijk (periode 2016-2017)
a In veel wijken in Noord, Nieuw-West en Zuidoost is het percentage toewijzingen van sociale corporatiewoningenaan
> < kwetsbare doelgroepenop de totale woningvoorraad hoger dangemiddeld in Amsterdam (0,78%).
Fens Be gez VE ia,
| en ns, _ / EN nm
_N , \
L En |
ien)”
| DN Dn
AE SER
En ii: ER) CE
\ Fr
Se 2
Se ( AT
5 Ô n Ô ZA
nn) oes) |
/ K |
ke il
\ Ee
N Wijken met meeste toewijzi de kwetsb
% doelgroepen (periode 2016-2017)
Algemeen:
a In deperiode 2016-2017 zijn er 13 wijken waarin 1,5% of meer van de woningvoorraad is toegewezen aan kwetsbare
doelgroepen. Hiervan liggen in zowel Nieuw-West als Noorder 4. In Oost gaat het om 3 wijken.
Specifiek:
a Relatiefgezien is het aantal toewijzingenin Zeeburgereiland/Nieuwe Diep (Oost) verreweg het hoogst.
a Absoluut gezien is het aantal toewijzingen in Bijlmer-Centrum (Zuidoost) het hoogst.
a In Volewijck (Noord) en Slotermeer-Zuidwest (Nieuw-West) zijn zowel absoluut als procentueel veel woningen
toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen.
»=1,5% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad op wijkniveau,
2016-2017
Wijken m f meer toewijzingen
M34 Zeeburgereiland/Nieuwe diep 38 Je et75 ot meer toewijzinge
N60 Volewijck 3.0 T93 Bijlmer-Centrum (D,F,H) 174
F77 Slotermeer-Zuidwest 20 F77 Slotermeer-Zuidwest 157
F76 Slotermeer-Noordoost FK: N60 Volewijck 146
F78 Geuzenveld 18 F81 Osdorp-Oost 117
N62 Tuindorp Nieuwendam 1,8 Te Blijmerbost (EA Lie
M57 Betondorp 1,7 F78 Geuzenveld 110
NS Tländorp Öeszaan E T96 Holendrecht/Reigersbos 105
E37 Landlust
N61 IJplein/Vogelbuurt EN 26
Ezi ze M31 Indische Buurt West 80
ul l
5 IE F76 Slotermeer-Noordoost 79
MO Transraakiuurt Ae N65 Tuindorp Oostzaan 78
T93 Bijlmer-Centrum (D,F,H) ——_ EE 77
F81 Osdorp-Oost E14 Staatsliedenbuurt 75
> < Buurt t te toewijzi de kwetsb
% doelgroepen (periode 2016-2017)
Algemeen:
a Erzijn 26 buurten waarin in de periode 2016-2017 meer dan 2,0% van de woningvoorraad is toegewezen aan
kwetsbare doelgroepen. In deze “top 26’ zijn buurten uit alle stadsdelen vertegenwoordigd: Noord (8x), Zuidoost
(6x) en Nieuw-West (5x), West (3x), Oost (2x) en Zuid en Centrum (beide 1x).
a Vandeze 26 buurten zijn er 12 waarin 2,5% tot 6,2% van de woningvoorraad is toegewezenaan de kwetsbare
doelgroepen.
Specifiek:
a De Vander Pekbuurt (Noord) huisvest in de periode 2016-2017 het hoogste aantal kwetsbare doelgroepen. De
buurten Wildeman en Beerenbrouck (Nieuw-West) volgenals tweede en derde.
a In debuvurten Rl Oost terrein (Oost), Slotermeer Zuid, Hakfort/Huigenbosen Van der Pekbuurt worden procentueel
de meeste woningen toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen.
»>z2,5% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op woningvoorraad op buurtniveau,
2016-2017 Buurten met 4o of meer toewijzingen
M34f RI Oost terrein N60a Van der Pekbuurt 89
F77a Slotermeer Zuid F81a Wildeman 74
[
T93h Hakfort/Huigenbos F78d Buurt 9 (Beerenbrouck) 73*
N60a Van der Pekbuurt F//a Slotermeer Zuid 69
F78d Buurt 9 F76a Buurt 3 (Burgermeesters buurt) 63
T93e Amsterdamse Poort 3,2 M84f RI Oost terrein 54
F81a Wildeman 30 E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost 44
T97b Gein Zuidwest 29 M31a Noordwestkwadrant Indische Buurt Noord 42
MSSf Tuindorp Amstelstation 29 T93h Hakfort/Huigenbos 42
E37g Landlust Noord EE M32a Noordoostkwadrant Indische Buurt 41
N60b Bloemenbuurt Zuid N65c Terras dorp 40
N66f Molenwijk * In Buurt g ontbreken vanwege privacyregels de exacte cijfers van
personen zonder begeleiding en statushouders.
> < Buurt t te toewijzi kwetsbare doel
u a u
% met begeleiding op de woning (periode 2016-2017) **
Algemeen
a Indeperiode 2016 — 2017 zijn in minimaal 8 buurten 15 of meer woningen toegewezen aan de kwetsbare
doelgroep met begeleiding op de woning.
a Indeperiode 2016 — 2017 is in minimaal 10 buurten 1,1% of meer van de woningvoorraad toegewezen aan de
kwetsbare doelgroep met begeleiding op de woning.
Specifiek
a Buurt g (Beerenbrouck) in Nieuw-West heeft zowel absoluut als procentueel een zeer hoog aantal toewijzingen
met begeleiding (resp. 73 en 3,3%)
a Amsterdamse Poort in Zuidoost heeft met 1,8% ook een relatieve hoge toewijzing van de groep met begeleiding
a Na Buurt g hebbende Van der Pekbuurt (Noord) en de Wildemanen Buurt 3 (Burgermeestersbuurt) (beide Nieuw-
West) de meeste toewijzingenin aantallen.
** Bijsluiter: vanwege privacyregels kunnen enkele buurten ontbreken die in de periode 2016-2017 mogelijk “1,1% of meer van de
woningvoorraad’ en/of ‘15 of meer personen’ hebben toegewezen aande doelgroep met begeleiding.
>=1,1% toewijzingen kwetsbare doelgroepen met begeleiding op woningvoorraad Buurten met 15 of meer toewijzingen
op buurtniveau, 2016-2017
‚ F78d Buurt 9 (Beerenbrouck) 73
F78d Buurt (Beerenbrouck) NEEN
N60a Van der Pekbuurt 34
T93e Amsterdamse Poort
F81a Wildeman* >32
F81d Calandlaan/Lelylaan
F76a Buurt 3 (Burgermeestersbuurt) 29
N60a Van der Pekbuurt
| E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost 23
T97b Gein Zuidwest WEN ‚ ‚
F77f Buurt 5 Zuid (Confucius) 16
F8la Wildeman”
M30b Transvaalbuurt Oost 16
E40c Pieter van der Doesbuurt
K26a Diamantbuurt 15
E16b Frederik Hendrikbuurt Zuidoost
‚ ‚ EE: * In Wildeman ontbreken vanwege privacyregels de exacte
N62b Tuindorp Nieuwendam Oost | cijfers van personen m leidino.
N60c Bloemenbuurt Noord ME
> < Kwetsbaarheid wijken op basis van indicator
% bijstandsontvangers trede 1 en 2
a In wijken waar relatief veel woningtoewijzingen aan de kwetsbare doelgroepen plaatsvinden, wonen vaak al relatief
veel bewoners die minder zelfredzaam zijn.
a Alsvoorbeeldis op onderstaande kaarten te zien dat in wijken (zoals in de gebieden Geuzenveld -Slotermeer, Oud
Noorden Bijlmer Centrum) waar relatief veel kwetsbare huishoudens gehuisvest worden, ookeen hoog aandeel
bijstandsontvangers met een grote afstand tot de arbeidsmarkt woont.
% Bijstandsontvangers trede 1 en 2 per wijk, 1-1-2017 Spreiding kwetsbare groepen
NME MET NS
Jg |! \f | Se \ Tl Á oss 5 bd
di vit AA
WO \B
Legenda
onbekend/geen data beschikbaar u
veel minder dan gemiddeld (standaardafwijking >= 1} H
minder dan gemiddeld (0,5 - 1 standaardafwijking) B
rond het stedelijk gemiddelde (standaardafwijking <0,5) [J : ms
meer dan gemiddeld (0,5 - 1 standaardafwiking) 0 e OM
veel meer dan gemiddeld (standaardafwijking >= 1} u là f ET
> < Verhuringen aan de kwetsbare doelgroepen in relatie tot
% de voorraad corporatiewoningen per stadsdeel (periode 2016-2017)
a In destadsdelen aan de rand van de stad, met naar verhouding meer corporatiebezit, worden ook relatief gezien
(iets) meer corporatiewoningentoegewezen aan de kwetsbare doelgroep.
a Noord kent zowel het hoogste percentage corporatiebezit, als het hoogste percentage toewijzingen binnen dit
corporatiebezit.
a In Centrum worden woningen in de sociale corporatievoorraad naar verhouding minder vaak toegewezen aan de
kwetsbare doelgroep.
De corporatievoorraad gedeeld op totale woningvoorraad, 1 jan. 2017 % toewijzingen kwetsbare doelgroepen op sociale corporatievoorraad,
periode 2016-2017
Amsterdam EEA mn
EE Amsterdam LES _
Noord 61% Hoor A
nn nn nnn PE
Gelibea EE Nieuw West TT
KEES 5 en Nn
nnn gE Lm
Oost NEN West 1,9%
mmm mmm
West ERO Zuid 1,8%
nn 7 mmm gmt mmm
Centrum 32% Oast UA
EE EE
Zuid 27% Centrum 1,0% eel
0% 10% 20% 30% 40% 50% 60% 70% 0,0% 0,5% 1,0% 1,5% 2,0% 2,5%
> < Toewijzingen aan kwetsbare doelgroep op het totaal
% aantal nieuwe verhuringen per stadsdeel (periode 2016-2017)
> < a In Amsterdam werd in de periode 2016 -2017 bijna 30% van de vrijgekomen sociale corporatiewoningen
toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen.
a InWest ligt dit percentage hoger (34%), in Centrum juist veel lager (16%) en in Oost ietslager (26%).
a De percentages inde overige stadsdelen liggen niet ver van de stedelijke 30%-afspraak.
% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op aantal verhuringen
sociale corporatiewoningen, periode 2016-2017 30% norm:
stedelijke afspraak
Amsterdam PEREN Ii
,
West aM
mmm nd
Noord 30,8%
Ve
Zuidoost RIO ke
mmm mn mn nnn mnd
Nieuw-West 29,8%
mmm ntm
Zuid 28,9%
mmm en mmm; mn en ;
Oost PAP
Centrum 16,3%
LL
0,0% 5,0% 10,0% 15,0% 20,0% 25,0% 30,0% 35,0% 40,0%
2% Wijk t te toewijzi kwetsbare doel
a u
% op het totaal aantal nieuwe verhuringen periode 2016-2017)
> < a In de periode 2016-2017 zijn er 35 wijken waarin 30% of meer van de vrijgekomen sociale corporatiewoningenzijn
toegewezen aan de kwetsbare doelgroepen.
a Erzijn 10 wijken waarin 45% of meer van de vrijgekomen sociale corporatiewoningen zijn toegewezen aan de
kwetsbare doelgroepen. Vandeze zo liggende eerste 5 in West. Noorden Oost hebbenieder 2 wijken met 45% of
meer toewijzingen.
a In de Chassébuurt is71% van de vrijgekomensociale corporatiewoningentoegewezenaan de kwetsbare
doelgroepen. Dit is veruit het hoogst van de stad.
»>=45% toewijzingen kwetsbare doelgroepen op totaal aantal verhuringen van sociale
corporatiewoningen en aantallen toewijzingen, op wijkniveau 2016 - 2017
k 25
E75 Chassébuurt ET
55
E42 Hoofdweg e.o. 590%
‚ : 70
E16 Frederik Hendrikbuurt 3
28
E40 Geuzenbuurt 57% aantal toewijzingen
20
E20 Helmersbuurt 3
. 28 m % toewijzingen op aantal
M56 Middenmeer EGT verhuringen corporatie-
51 woningen
N66 Oostzanerwerf 46%
69
M30 Transvaalbuurt PT
110
F78 Geuzenveld 46%
: . 33
N62 Tuindorp Nieuwendam EA
| Factsheet | 12 | test |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2019
Afdeling 1
Nummer 1381
Datum indiening 14 augustus
Datum akkoord 3 september 2019
Publicatiedatum 3 september 2019
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake herhaaldelijke
problemen bij uitbesteed aanvullend openbaar vervoer.
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
De afgelopen jaren is in de gemeenteraad meermaals gesproken over het
uitbesteden van het aanvullend openbaar vervoer. Dit heeft in het verleden al
regelmatig tot problemen geleid. Op 13 augustus 2019 was het weer raak.
AT5 berichtte over de heer Mol die bijna 3,5 uur heeft moeten wachten op zijn
vervoer. Rond 20.00 uur zou hij teruggebracht worden naar het verzorgingstehuis
waar hij woont. Maar het RMC had een verkeerde taxi gestuurd, waar zijn rolstoel niet
in paste. De heer Mol moest daarom een nieuwe rit boeken, waarbij beloofd werd dat
de taxi om 21.20 uur zou arriveren. Uiteindelijk werd het 23.15 uur, een stuk later dan
gepland.’
De fractie van de SP is al een flinke tijd niet te spreken over de slechte service van
het RMC en ziet hierin bewijs voor het falen van de marktwerking in het aanvullend
openbaar vervoer. In april 2018 zegde toenmalig wethouder Van der Burg aan de
fractie van de SP toe uit te zoeken of voor mensen die langer dan een uur moeten
wachten op hun aanvullend openbaar vervoer de eigen bijdrage geschrapt kan
worden. Het RMC zou dan voor deze kosten moeten opdraaien.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP,
op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam,
de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders
gesteld:
1. Hoe staat het met de punctualiteitscijfers van het RMC, zijn deze ondertussen op
het contractueel vereiste niveau?
Antwoord:
Ja, het RMC voldoet sinds januari 2019 aan de punctualiteitseisen uit het
gemeentelijk aanbestedingsbestek en Programma van Eisen (PVE). Daarin is
bepaald dat 93% van de ritten punctueel, d.w.z. “Op Tijd”, moet zijn uitgevoerd.
De punctualiteitscijfers van het RMC liggen sinds januari 2019 boven deze norm
(zie onderstaande tabel).
! https://www.at5.nl/artikelen/196108/77-jarige-henk-mol-wacht-bijna-35-uur-op-taxi-rmc-beetje-vernederend
1
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam
Neng laet Gemeenteblad R
Datum 3 september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 14 augustus 2019
Het is onmogelijk om van een vervoerder (welke vervoerder dan ook) te eisen
dat in een stad als Amsterdam AOV-ritten 100% punctueel worden uitgevoerd.
De stad lijdt namelijk op een aantal momenten van de dag aan veel
congestievorming in het verkeer. De gemeente heeft om die reden 93% als
normpercentage voor de punctualiteit vastgesteld in het PVE.
2. Heeft het college al uitgezocht of het mogelijk is om de eigen bijdrage te
schrappen als mensen meer dan een uur op vervoer van het RMC moeten
wachten, en deze kosten door te berekenen aan het RMC? Behoort deze optie tot
de mogelijkheden?
Antwoord:
Ja, in de brief die wethouder Dijksma op 18 juli 2018 aan de Raad heeft
gestuurd, staat hierover het volgende: “ingeval bestelde ritten onverhoopt
extreme vertraging hebben (meer dan 30 minuten), zal het RMC de gemaakte
onkosten van cliënten vergoeden en biedt bovendien een extra gratis taxirit aan.
Uiteraard geldt dit ook voor de situatie als de rit überhaupt niet wordt uitgevoerd.”
Als het RMC een rit niet heeft gereden, kan het RMC geen financiële middelen
declareren bij de gemeente. Die vergoedt dan niets aan het RMC. Deze kosten
zijn voor eigen rekening van het RMC.
Bij het incident waarover AT5 op 13 augustus 2019 berichtte, waren de
klantgegevens van deze meneer niet goed op orde in de digitale boekingsapp.
Het RMC heeft zijn klantenkaart aangepast, zodat nu direct zichtbaar is bij een
boeking dat het een rolstoelvoertuig betreft. Een kwaliteitscontroleur van RMC
heeft op 16 augustus 2019 meneer (en zijn vrouw) bezocht in het verzorgingshuis
waar hij verblijft, om deze oorzaak van de ontstane, vervelende situatie toe te
lichten en daarvoor persoonlijk verontschuldigingen aan te bieden. Het RMC heeft
bloemen gestuurd naar zijn vrouw (die door haar zijn aanvaard) en een fles wijn
naar de buren die het echtpaar te hulp zijn geschoten tijdens het incident.
3. Indien vorige vraag met Ja is beantwoord: Is het college bereid, deze maatregel
toe te passen? Graag een toelichting.
Antwoord:
Ja (dit gebeurt al).
2
Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Nummer september 2019 Schriftelijke vragen, woensdag 14 augustus 2019
4. Is het college bereid om voor het einde van het lopende contract te komen met
een analyse van voor- en nadelen van het vermarkten van het aanvullend
openbaar vervoer? Graag een toelichting.
Antwoord:
De prestaties van het RMC (en Transvision) geven op dit moment geen
aanleiding om het AOV in 2021 niet opnieuw te vermarkten c.q. aan te besteden.
Op zich is het mogelijk dat de gemeente besluit de AOV-dienstverlening zelf uit te
voeren. Dit heet inbesteden. In dit scenario neemt de gemeente zelf chauffeurs in
dienst, schaft zelf een wagenpark aan, neemt zelf de ritorganisatie over en geeft
daarmee zelf uitvoering aan het AOV. Er is geen garantie dat door inbesteden de
AOV-prestaties verbeteren. In 2020 zal het college besluiten over de toekomst
van het AOV mede op basis van een evaluatie en afweging van voor- en nadelen
van huidige contractvorm en uitvoering.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
3
| Schriftelijke Vraag | 3 | test |
Gemeente Amsterdam
% Gemeenteraad R
x% Gemeenteblad
% Schriftelijke vragen
Jaar 2020
Afdeling 1
Nummer 1629
Datum indiening 29 oktober 2020
Datum akkoord 17 december 2020
Onderwerp
Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het lid Mbarki inzake
gquarantaine-hotels
Aan de gemeenteraad
Toelichting door vragensteller:
Het aantal Amsterdammers dat besmet raakt met COVID19 blijft de afgelopen weken
stijgen. Zelfs nu we in een tweede lockdown zitten is er nog altijd geen zicht op een
afname van het aantal besmettingen in de stad. Het heeft voor Amsterdam en haar
inwoners grote gevolgen, niet alleen op de gezondheid maar ook op sociaal vlak.
Amsterdam kent veel huishoudens die met veel mensen op een kleine oppervlakte
wonen. Grote gezinnen, maar ook studenten wonen vaak met elkaar in een huis waar
niet genoeg ruimte is om in quarantaine te gaan bij een besmetting of na contact met
iemand die besmet is. Hierdoor kan het virus zich blijven verspreiden. Tegelijkertijd
staan er in Amsterdam veel hotels geheel of voor een groot gedeelte leeg. Tijdens de
eerste lockdown zijn deze na overleg tussen gemeente en hoteleigenaren ingezet om
daklozen op te vangen. Deze ruimtes zouden in de ogen van de PvdA Amsterdam
opnieuw ingezet kunnen worden om besmette Amsterdammers die thuis niet of
moeilijk in zelfisolatie kunnen, op te vangen. Dit kan in de ogen van de PvdA
Amsterdam bijdragen aan de bestrijding van het virus.
Omdat we in een cruciale fase zitten, zullen we met spoed alle zeilen bij moeten
zetten om de verspreiding van het virus tegen te gaan. In die strijd tegen het virus,
mag er volgens de fractie van de PvdA Amsterdam geen enkele
bestrijdingsmogelijkheid onbenut worden gelaten.
Gezien het vorenstaande heeft het lid Mbarki, op grond van voormalig artikel 45 van
het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende
schriftelijke vragen - op de schriftelijke vragen van de leden Van Pijpen, De Fockert
en Ernsting over mogelijke quarantaine-hotels van 15 oktober 2020 (nr. 1628.20) —
aan het college van burgemeester en wethouders gesteld:
1. Kan het college aangeven hoe het op dit moment staat met het zoeken naar
alternatieven voor Amsterdammers zoals ‘guarantaine-hotels’ die moeilijk in
zelfisolatie kunnen door gebrek aan ruimte?
Antwoord
In het voorjaar zijn alternatieven in kaart gebracht. Deze alternatieven zijn echter
bedoeld voor mensen die te ziek zijn om thuis te blijven. Dat is bij de groep mensen
van de vraagsteller niet het geval. Er wordt op dit moment niet gezocht naar
quarantainehotels, omdat het college dat onwenselijk vindt. Zie verder de
Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R
Afdeling 1 Gemeenteblad
Amer Lene ember 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 29 oktober 2020
beantwoording van de leden Van Pijpen, de Fockert en Ernsting, met name op
antwoord 2 voor de argumentatie.
2. Is het college gezien de urgentie van deze alternatieven bereid de raad hier op zo
kort mogelijke termijn schriftelijk dan wel mondeling over te informeren?
Antwoord
De urgentie voor dit soort quarantainehotels schat het college anders in dan de
gemeenteraad. Het college verwijst hiervoor naar de beantwoording van de vragen
van de leden Van Pijpen, de Fockert en Ernsting, met name op antwoord 2. De zo
kort mogelijke termijn waar de vraagsteller om vraagt, ligt daarmee niet voor de
hand.
3. Indien het college het voor elkaar krijgt om alternatieve quarantaineplekken te
realiseren voor Amsterdammers die moeilijk in zelfisolatie kunnen, zou het college
dan met de GGD kunnen regelen dat dit alternatief wordt aangeboden bij
bekendmaking van een positieve coronatest?
Antwoord
Zoals bij de beantwoording van de vragen van de leden Van Pijpen, de Fockert en
Ernsting is aangegeven, liggen alternatieve quarantaineplekken voor mensen die
goed thuis kunnen herstellen, niet voor de hand. Daarmee is het antwoord op deze
vraag negatief.
4, Indien het college het voor elkaar krijgt om alternatieve guarantaineplekken te
realiseren voor Amsterdammers die moeilijk in zelfisolatie kunnen door gebrek aan
ruimte, is het college het met de fractie van de PvdA Amsterdam eens dat we alle
ogen en oren in onze wijken moeten gebruiken om Amsterdammers op deze
alternatieven te wijzen?
Antwoord
Het college is niet overtuigd van de nut en noodzaak van de quarantainehotels in
de vorm van de vraagsteller. Uiteraard gebruikt de gemeente al zo veel mogelijk
oren en ogen in de wijken, los van het wel of niet aanbieden van isolatieplekken
van mensen die thuis klein wonen.
5. Zo ja, is het college bereid om op het moment dat er zelfisolatie alternatieven zijn
samen met buurthuizen, jongerenorganisaties, de politie, onderwijsinstellingen en
alle andere ogen en oren in onze wijken een grote informatiecampagne op te
zetten om Amsterdammers op deze alternatieven te wijzen?
Antwoord
Zie antwoord vraag 4.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
2
| Schriftelijke Vraag | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam Z M
% Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen
% Definitieve agenda, woensdag 8 oktober 2008
Hierbij wordt u uitgenodigd voor de openbare vergadering van de Raadscommissie
voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen
Tijd 09.00 tot 12.30 uur
Locatie 0239
Algemeen
1 Opening
2 Mededelingen
3 Vaststellen agenda
4 Vragenhalfuur publiek
5 Concept verslag
6 Actualiteiten
7 Openstaande toezeggingen
8 Termijnagenda
9 Rondvraag
Milieu
10 Jaarverslag gemeentelijke Ombudsman 2007 Nr. BD2008-006211
Zorg
11 Voorbereiding decentralisatie van de Jeugdgezondheidszorg van 0-4 jarigen naar
de stadsdelen Nr. BD2008-006326
Degenen die bij één van de agendapunten wensen in te spreken kunnen tot 24 uur voor de aanvang van de
vergadering spreektijd aanvragen bij de raadsgriffie telefoon 020-5522062. De vermelde aanvangstijden zijn
slechts richtlijnen waaraan geen rechten zijn te ontlenen. Men dient derhalve tijdig aanwezig te zijn.
Voor degenen die gebruik willen maken van het “inspreekhalfuur” geldt het bovenstaande ook, met dien
verstande dat men het onderwerp dient aan te geven en dat het onderwerp niet als agendapunt op de agenda
staat. De vergaderingen zijn openbaar en hiervan worden geluids- en beeldregistraties gemaakt.
De agenda van de raadscommissie is ook te vinden via internet: www.gemeenteraad.amsterdam.nl.
Voor algemene informatie: info @raadsgriffie.amsterdam.nl
1
Gemeente Amsterdam Z M
Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en Groen
Definitieve agenda, woensdag 8 oktober 2008
12 Vaststelling notitie Prostitutiebeleid Amsterdam 2008 - 2010 Nr. BD2008-005932
13 Vaststellen Bijzondere Subsidieverordening Belangenbehartiging, die vanaf 1
januari 2009 in werking treedt Nr. BD2008-006325
14 G4 Actieprogramma Aanpak Huiselijk Geweld Nr. BD2008-005933
15 Amendement 494’ Nr. BD2008-005934
16 Stand van zaken organisatieontwikkeling Vier Sterren, stedelijke
koepelorganisatie patienten, consumenten en ouderen Nr. BD2008-005963
17 Incidenten door het gebruik van paddo's in Amsterdam in 2007 en 2008 (tot 01-
09) Nr. BD2008-006300
18 Evaluatie afhandeling situatie Amsterdam Thuiszorg Nr. BD2008-006289
2
| Agenda | 2 | train |
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Amsterdam, 2 augustus 2020
Betreft:
Raadsadres ‘direct betrokkene’ criterium bij handhavingsverzoeken
Geachte raadsleden,
De gemeente komt regelmatig met nieuwe regels. Recent nog voor Biro's,
terrasuitbreidingen, shared spaces, snorfietsen en fietstaxi's. Die regels zijn er
om de stad
leefbaar en veilig te houden. Als het ergens niet goed gaat met die regels, dan
wil je dat als
gemeente toch graag horen van bewoners en ondernemers? Regelmatig meld
ik als het
ergens niet goed gaat, zodat de gebiedsmanagers of de handhavers er iets aan
kunnen
doen.
Eerst kon dat, naast via de gemeentelijke website, met een app-je;
Verbeterdebuurt. De
gemeente is daar in alle stilte mee gestopt. De app doet het nog, maar de
meldingen komen
niet meer aan.
Eris nu webcare met een Whatsapp nummer dat MORA-melding aanmaakt
(melding
openbare ruimte Amsterdam). Die meldingen worden meestal snel opgepakt.
Vooral bij
afval en grofvuil. Soms krijg je een volkomen onzinnig antwoord of als antwoord
dat ze
simpelweg niks doen.
Ik erger me al vijf jaar aan de onmogelijkheid om op de Haarlemmerstraat veilig
over te
steken bij een zebrapad. Ik kom hier vrijwel dagelijks. Negen van de tien keer is
het
zebrapad geblokkeerd door bestelauto's, fietsen, scooters, afval of
terrasmeubels. Dat is
niet veilig. Ik ben niet de enige bewoner die hier een probleem mee heeft.
Op MORA-meldingen hierover volgt geen enkele reactie. De gebiedsmanager
beantwoordt
geen mailtjes. Het laatste ambtelijke redmiddel is dan het indienen van een
handhavingsverzoek. Zo'n verzoek kan de gemeente niet zomaar naast zich
neerleggen.
In het verleden werd keurig en inhoudelijk gereageerd op
handhavingsverzoeken. Maar, het
laatste jaar is de reactie van de burgemeester op handhavingsverzoeken
steevast: ‘om als
belanghebbende te kunnen worden aangemerkt dient u een rechtstreeks
belang te hebben.
Dat heeft u niet omdat u niet in de directe omgeving woont’. Dat is toch
jammer.
Kan dat nu echt niet anders? Het is toch te prijzen dat bewoners en
ondernemers, die als
direct betrokkenen hun buurt goed kennen, meekijken en signaleren om hun
buurt leefbaar
en veilig te houden.
Met vriendelijke groet,
| Raadsadres | 2 | train |
x Gemeente Amsterdam R
% Gemeenteraad
Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2015
Afdeling 1
Nummer 200
Publicatiedatum 20 maart 2015
Ingekomen onder X
Ingekomen op 11 maart 2015
Behandeld op 11 maart 2015
Status Ingetrokken
Onderwerp
Motie van het raadslid mevrouw Van Soest inzake het Definitief Ontwerp Ferdinand
Bolstraat (meer inspraak voor bewoners).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over het Definitief Ontwerp Ferdinand Bolstraat (deelproject
Rode Loper) en de uitvoering van dit ontwerp (Gemeenteblad afd. 1, nr. 93);
Constaterende dat de bewoners van De Pijp stellen dat de communicatie over
de herinrichting van de Ferdinand Bolstraat minimaal is en de bewoners aldaar
ontevreden zijn over hun inspraakmogelijkheden;
Overwegende dat:
— juist bewoners beschikken over kennis en ervaringen waarvan de gemeente
gebruik zou moeten maken;
— de gemeente Amsterdam bewonersparticipatie hoog in het vaandel zou moeten
hebben,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
de bewoners van De Pijp meer inspraak te geven bij de verdere inrichting van
De Pijp.
Het lid van de gemeenteraad,
W. van Soest
1
| Motie | 1 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
x% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 927
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder v
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Van Lammeren inzake de Voorjaarsnota 2016 (verbinden
volkstuinen en schooltuinen).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Overwegende dat:
— _schooltuinen een uitstekend middel zijn om kinderen te betrekken bij de herkomst
van hun voedsel en gezond te leren eten;
— _volkstuinencomplexen zoals Amstelglorie reeds succesvol een samenwerking met
basisscholen zijn aangegaan.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— te onderzoeken of het mogelijk is volkstuinen een meer open karakter te geven;
— te onderzoeken op welke manier basisscholen, schooltuininitiatieven en
volkstuinen nauwer kunnen samenwerken in het kader van natuur- en
voedseleducatie voor kinderen;
— hierover te rapporteren aan de raad vóór de zomer van 2017.
Het lid van de gemeenteraad
J.F.W. van Lammeren
1
| Motie | 1 | discard |
Nummer _BD2018-005720 Gemeente Amsterdam
Seche oov 8 tijdelijke algemene raadscommissie TA R
ens
% Ter bespreking en ter kennisneming voor de
commissievergadering van 23 mei 2018
Portefeuille 4
Agendapunt 49
Datum besluit B&W n.v.t.
Onderwerp
Bestuurlijke reactie inzake de uitvoering van de moties 311 en 312 uitstel
ontruimingen We Are Here groep en tijdelijke opvang ongedocumenteerden
De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van
Kennis te nemen van de schriftelijke reactie van het college m.b.t. de afhandeling van
motie 311.18.Motie J d.d. 14 maart 2018 van Groot Wassink c.s. inzake uitstellen
ontruiming van ongedocumenteerden en motie 312.18.Motie K d.d. 14 maart 2018
van Groot Wassink c.s. inzake omvorming winteropvang tot tijdelijke voorziening
met als belangrijkste punten;
- inzake motie 311.18. Motie J geeft het college aan eigenaren van gekraakte
panden te zullen vragen om te overwegen hun verzoek tot ontruiming voor
bepaalde tijd op te schorten.
- Inzake motie 312.18. Motie K geeft het college aan dat alle
ongedocumenteerden die 31 maart in de winteropvang verbleven, daarna
tijdelijk in een nachtopvang worden opgevangen. Tevens kunnen de leden
van de We Are Here groep opvang krijgen in de tijdelijke nachtopvang, als de
panden worden ontruimd.
Wettelijke grondslag
e Reglement van Orde voor de raad van Amsterdam, artikel 41.
e Gemeentewet, artikel 169: het college van burgemeester en wethouders en elk
van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig
over het door het college gevoerde bestuur (lid 1); zij geven de raad alle
inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2)
Bestuurlijke achtergrond
Op 14 maart 2018 heeft de raad bij de bespreking van de actualiteit inzake de opvang
van ongedocumenteerden in de stad de moties 311 en 312 aangenomen van
raadsleden Groot Wassink c.s. inzake uitstel ontruimingen We Are Here groep en
tijdelijke opvang ongedocumenteerden, waarin het college/de burgemeester wordt
gevraagd om:
motie 311.18. Motie J :
e In afwachting van een nieuw college, binnen de kaders van de wet, niet tot
ontruiming van panden waar ongedocumenteerden verblijven over te
gaan;
e Er bij pandeigenaren sterk op aan te dringen geen ontruimingsverzoek in
te dienen.
motie 312.18. Motie K
e De thans bestaande winteropvang om te vormen tot een passende
voorziening en deze open te houden tot de vorming van een nieuw
gemeentebestuur is afgerond.
1
Portefeuille 4 Gemeente Amsterdam T A R
Agendapunt 49 tijdelijke algemene raadscommissie
Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 23 mei 2018
Reden bespreking
Conform afhandeling moties
Uitkomsten extern advies
n.v.t.
Geheimhouding
n.v.t.
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Stukken
Meegestuurd 1_ Raadsbrief uitvoering motie 311 (uitstel ontruimingen ongedocumenteerden)
2 311.18.Motie J Groot Wassink c.s. uitstellen ontruiming van ongedocumenteerden
3_ Raadsbrief uitvoering motie 312 (omvorming winteropvang naar tijdelijke
voorziening)
4 312.18.Motie K Groot Wassink c.s. omvorming winteropvang tot tijdelijke
voorziening
Ter inzage gelegd n.v.t.
Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres)
Anne Klerks, 06-20611657, A.klerks @amsterdam.nl/ Jantien Groeneveld,
0683644363, J.Groeneveld @ amsterdam.nl
2
| Actualiteit | 2 | train |
> Gemeente
Amsterdam
D Motie
Datum raadsvergadering _ 21 december 2022
Ingekomen onder nummer 556
Status Ingetrokken
Onderwerp Motie van het lid Boomsma inzake de visie Bezoekerseconomie 2035 en
maatregelen in het kader van de Verordening op toerisme in balans
Amsterdam (serie lik-op-stuk-veegacties)
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De Raad,
Gehoord de discussie over de beperkte openingstijden voor horeca- en prostitutiebedrijven,
Overwegende dat,
-_ Om het imago van Amsterdam te wijzigen het belangrijk is toeristen die vooral komen
voor gemakkelijk beschikbare seks en drugs te ontmoedigen,
-__Het daartoe belangrijk is om het signaal te geven dat Amsterdam wangedrag en
overtredingen niet meer wil tolereren,
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders
Ter ondersteuning van de ingezette visie Bezoekerseconomie en de maatregelen in het kader van
de Verordening op Toerisme in Balans en om het ontmoedigen van blow- en braltoerisme kracht
bij te zetten, een serie veegacties op te zetten die lik-op-stuk handhaven op specifieke
overtredingen die de leefbaarheid aantasten, zoals overtreding van het alcoholverbod
Indiener(s),
D.T. Boomsma
| Motie | 1 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
| Amsterdam Ter kennisneming
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 15 juni 2023
Portefeuille(s) Dierenwelzijn
Portefeuillehouder(s): Zita Pels
Behandeld door Ruimte en Duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Toezegging inzage CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht
2024-2030
Geachte leden van de gemeenteraad,
Aanleiding
U heeft een bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam veilige haven voor vissen’
door middel van een raadsinformatiebrief dd. 21 februari 2023 ontvangen met daarin de
overwegingen om de overeenkomst met de Amsterdamse Hengelsport Vereniging (AHV) te willen
verlengen;
e de samenwerking met de AHV verloopt goed
e de AHV komt de contractafspraken na
e _de AHV staat open voor een aanscherping in de overeenkomst
e _erisgeen dekking voor uitbreiding van capaciteit en de benodigde middelen ten behoeve van
de werkzaamheden die nu door de AHV worden uitgevoerd
Tijdens de behandeling van de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ‘Amsterdam veilige
haven voor vissen’ heb ik u toegezegd dat uv medio 2023 inzage krijgt in de CONCEPT
Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030. Om die reden krijgt v dan ook deze
raadsinformatiebrief en de CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 ter
kennisname aangeboden (zie bijlage). Eventuele aanbevelingen en adviezen van de Raad worden
meegewogen in de definitieve overeenkomst. De mogelijk significante wijzigingen in de
definitieve overeenkomst zal ik mettertijd met v delen.
De CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030 betreft een concept daar er
nog wijzigingen kunnen worden aangebracht van juridische aard, omschrijvingen en toevoeging
van de bijlagen.
Tot stand komen nieuwe overeenkomst
Vanaf februari 2023 is er overleg geweest met de betrokkenen, gemeente Amsterdam, de
waterbeheerders en de Amsterdamse Hengelsport Vereniging.
Zoals gesteld in de Raadsinformatiebrief dd. 21 februari 2023 is de overeenkomst aangescherpt
met aanvullende afspraken die bijdragen aan dierenwelzijn, de natuurlijke leefomgeving van de
dieren en biodiversiteit.
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 15 juni 2023
Pagina 2 van 2
Het overleg heeft geleid tot 3 grote wijzigingen in de hoofdlijn;
a. de nader gespecificeerde onderdelen van de visstandbeheerplannen
b. de verplichtingen van alle stakeholders, de gemeente, de waterbeheerders en de AHV
c. nadere afspraken over;
1. hettegengaan van waterverontreiniging door lood, bijvoeren en afval
2. het versterken van de signaalfunctie bij AHV rondom voldoende schuilplaatsen voor
onderwaterdieren
3. hettegengaan van het uitzetten van vis, tenzij via protocol afgesproken
4. het tegengaan van het gebruik van weerhaken
5. _hetstimuleren van kennis binnen de vereniging over de meest diervriendelijke
vismethoden.
Planning vervolg
Nadat u heeft kunnen kennisnemen van de nieuwe overeenkomst wordt deze gereed gemaakt om
uiterlijk 1 december 2023 aan de Amsterdamse Hengelsport Vereniging (AHV) te worden
aangeboden.
De nieuwe overeenkomst gaat 1 augustus 2024 in.
Met deze brief en bijlage wordt de mondelinge toezegging afgedaan.
Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
7 Á /)
OC n
Zita Pels
Wethouder Dierenwelzijn
Bijlagen
1. CONCEPT Overeenkomst voor verhuur van het visrecht 2024-2030
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 2 | val |
Onderzoek organisatie en werking
Kansrijk
Opdrachtgever: stadsdeelsecretaris Zuidoost
IdeeVersa
13 september 2017
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Onderzoek organisatie en werking
Kansrijk
Opdrachtgever: stadsdeelsecretaris Zuidoost
13 september 2017
IdeeVersa
Elma van de Mortel
[email protected]
06-28083458
2
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Managementsamenvatting
Deze managementsamenvatting bestaat uit vier onderdelen:
I) De onderzoeksopdracht
08) Het analysekader
HI) De bevindingen
IV) De aanbevelingen
I) De onderzoeksopdracht
Aanleiding onderzoek Armoedebestrijding is in Amsterdam en in Zuidoost een belangrijk
onderwerp. De afgelopen jaren zijn vanuit verschillende partijen vragen gekomen over
de wijze waarop stadsdeel Zuidoost uitvoering heeft gegeven aan het armoedebeleid en
hoe efficiënt dit is geweest. Het Stadsdeel Zuidoost vindt het belangrijk om transparant
te zijn over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid van Amsterdam.
Er is daarom besloten tot een onderzoek
Doel onderzoek Het doel is lessen te trekken voor de toekomst van het stadsdeel. Het
onderzoek dient daarom aanbevelingen te bevatten.
Reikwijdte onderzoek De reikwijdte van het onderzoek is als volgt:
- Het onderzoek richt zich op het armoedebeleid van Zuidoost en in het bijzonder op
Kansrijk. In de praktijk worden armoedebeleid en Kansrijk regelmatig als synoniem
gebruikt. Kansrijk was een belangrijk onderdeel van de uitvoering van het
armoedebeleid van het stadsdeel Zuidoost. Behalve Kansrijk maakte ook de
schuldhulpverlening en enkele andere activiteiten onderdeel uit van de uitvoering van
het armoedebeleid. Omdat de meeste vragen, die door verschillende partijen zijn
gesteld, zich richten op Kansrijk focust dit onderzoek zich daar ook op. Het
armoedebeleid wordt als context van Kansrijk meegenomen.
- Het onderzoek richt zich op de efficiency en effectiviteit van de ambtelijke organisatie,
zoals de wijze waarop activiteiten gepland, begroot en verantwoord zijn en in hoeverre
in de uitvoering de verbinding met de doelstellingen van het beleid is gelegd. Het
onderzoek bekijkt tevens de aansturing van de organisatie.
- De focus van het onderzoek ligt op de periode 2013 — 2014/2015. Dit omdat Kansrijk in
2016 formeel nog korte tijd bestond, maar feitelijk niet meer. Voor 2015 geldt voor een
aantal onderwerpen dat ze in 2015 dusdanig anders zijn georganiseerd dat het niet
meer relevant is voor dit onderzoek. Daardoor maakt dit jaar alleen onderdeel uit van
het onderzoek waar relevant.
3
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
II) Het analysekader
Drie invalshoeken: inhoudelijke ambitie, organisatie en financiën Voor de analyse van de
organisatie en de werkwijze van de ambtelijke organisatie gebruiken we een
analysekader met drie invalshoeken:
* de inhoudelijke ambitie
* _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen)
* _definanciën
Daarbij wordt ook gekeken of de drie invalshoeken met elkaar in balans zijn. Het gaat
daarbij om de efficiëntie en effectiviteit van de organisatie en werkwijze. De efficiëntie
en effectiviteit van het beleid is niet onderzocht. Anders gezegd: er is niet onderzocht
hoeveel inwoners duurzaam zijn geholpen. Er is wel onderzocht of er werd gestuurd op
resultaten en op welke wijze.
Drie niveaus Deze drie invalshoeken worden ieder op drie niveaus onderzocht. De drie
niveaus zijn: strategisch, tactisch en operationeel, In het onderzoek gaat het er dan om,
om na te gaan of en hoe deze drie niveaus zijn ingevuld voor iedere invalshoek. Er is ook
onderzocht of de drie niveaus met elkaar in verbinding staan; van strategisch via
tactisch naar operationeel niveau en omgekeerd.
Context In het onderzoeksrapport zijn twee hoofdstukken opgenomen die van belang
zijn voor de context:
-in hoofdstuk 2 wordt een schets gegeven van Kansrijk vanaf het begin: dus van 2007 —
2015. Daarbij wordt ook de samenhang met het armoedebeleid beschreven.
- in hoofdstuk 6 staat de gebiedsgerichte armoedeaanpak centraal. In dat hoofdstuk
gaan we in op de uitvoering van het armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel en
nadat Kansrijk is opgeheven.
Onderzoeksmethode Het onderzoek is uitgevoerd aan de hand van documenten (zie
bijlage 1) en aan de hand van interviews (zie bijlage 2). De interviews zijn
geanonimiseerd in het onderzoek verwerkt. Er worden geen individuele meningen van
geïnterviewden gegeven.
HI) De bevindingen
Sterke en zwakke punten van de drie invalshoeken Voor de bevindingen concentreren we
ons op de drie invalshoeken van het onderzoek: de inhoudelijke ambitie, de organisatie
en de financiën. Deze drie invalshoeken zijn in de hoofdstukken 3, 4 en 5 beschreven.
Hieronder geven we een samenvatting van de sterke en zwakke punten voor de drie
invalshoeken.
Inhoudelijke ambities
Kansrijk was een project gericht op bestrijding van armoede. De korte termijn doelen
van Kansrijk waren:
* bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen
* bewoners meer laten meedoen
* de vraag van bewoners beter leren kennen
* bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben
4
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
De ambities voor de lange termijn waren:
* bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten
* de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en
jongeren.
sterk ontwikkeld ontwikkeld.
Er werd sterk gestuurd op korte termijn Er werd niet duidelijk gestuurd op lange
resultaten: termijn resultaten:
* Er werden veel bewoners bereikt. e Delange termijn doelen kenden geen
* De bewoners waren tevreden. concrete vertaling naar resultaten.
* Kansrijk werd door bewoners e Wie precies de doelgroep was over
gevonden; ze waren bereikbaar. meerdere jaren bezien en wat dan het
* Kansrijk genereerde veel informatie streven was, was onduidelijk.
over bewoners. De huis-aan- * Er werd geen discussie gevoerd over
huisaanpak werd doorvertaald in wat de verwachtingen waren op de
projecten. langere termijn. Deze discussie had
* Op de directe resultaten van de huis- overigens niet alleen door Kansrijk
aan — huisaanpak en de projecten werd kunnen worden gestart, maar door alle
sterk gestuurd. betrokkenen.
* Kansrijk vervulde een rol als * Er werd gestuurd per jaar; er was geen
brugfunctie tussen de afdelingen van meerjarenplan. Dit kwam met name
het stadsdeel en de bewoners. omdat een relatief groot deel van het
budget per jaar werd bepaald; er was
dus commitment per jaar.
Organisatie
Kansrijk was gepositioneerd als een zelfstandig organisatieonderdeel, dat wil zeggen:
* Het doel was dat Kansrijk bewoners bereikte. Daarom moest Kansrijk
laagdrempelig zijn. Om die ambitie te bereiken is Kansrijk gepositioneerd als een
organisatie, op afstand van het stadsdeel; een organisatie met een eigen logo en
een eigen gebouw.
* _Om doorzettingsmacht te hebben bleef Kansrijk onderdeel van het stadsdeel.
Wat betreft de financiën, personeelsbeleid en bedrijfsvoering was Kansrijk
gepositioneerd als een gewone afdeling die middelen kreeg en verantwoordde.
De opzet van de organisatie werkte goed: De positionering van Kansrijk werd als
* Gedurende diverse jaren was er een diffuus ervaren:
stuurgroep die functioneerde op basis * Kansrijk was een afdeling van het
van gelijkwaardigheid en verder ook stadsdeel die inhoudelijk werd
zoals bedoeld. aangestuurd door een stuurgroep met
* Ook het projectteam functioneerde, onder andere externe leden.
zoals bedoeld. Medewerkers waren * Daarnaast werd Kansrijk als
opgeleid, volgde een bepaalde ‘zelfstandig onderdeel’ gepositioneerd
methodiek en waren bijzonder door een eigen logo en een eigen
5
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
gedreven. locatie.
* Kansrijk was laagdrempelig en * De positionering van Kansrijk was voor
toegankelijk voor bewoners en had instellingen, bewoners en soms ook
doorzettingsmacht richting andere voor medewerkers van het stadsdeel
organisaties. diffuus. Dat wil zeggen men vroeg zich
af of Kansrijk een afdeling was of dat
Kansrijk los van het stadsdeel stond;
wie bepaalde wat ze deden? Daarbij
was er weinig aandacht voor het
uitleggen van de gemaakte keuze en
vooral van de afwegingen daarbij.
De uitvoering van de projecten goed was De strategische kant van de organisatie
georganiseerd: was minder ontwikkeld:
* Er werd ingekocht volgens procedures, |e Nadestartjaren werd Kansrijk
zeker toen de inkoopfunctie van het verlengd. Bij de verlenging, of bij de
stadsdeel verder was vorm gegeven. jaarlijkse plannen, is de
* Er werd op de kwaliteit van de organisatievorm of positionering niet
uitvoering gelet. heroverwogen. Een reden hiervoor lijkt
* Deelnemers van cursussen waren het succes te zijn. Het project werd
divers — Kansrijk bereikte veel verlengd vanwege het succes. Dit succes
bewoners — en deelnemers werden zal er ook toe hebben geleid dat er niet
gestimuleerd de cursussen te blijven werd heroverwogen.
volgen. * Er was weinig aandacht voor de
veranderende positie van Kansrijk. Het
opheffen van de stuurgroep zorgde
ervoor dat een deel van de aansturing
wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk
veel vragen vanuit andere afdelingen.
Deze wijzigingen kregen weinig
aandacht, terwijl ze wel het diffuse
beeld van Kansrijk versterkten.
De kanttekening die hierbij hoort is dat
deze veranderingen een van de vele
veranderingen was waarmee de
organisatie in die periode te maken had.
Financiën
Wat betreft de bedrijfsvoering liep Kansrijk mee in de procedures van het stadsdeel.
Dat gold ook wat betreft de financiën. Inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in
de administratie verwerkt en daarna opgenomen in de begroting en jaarstukken. Er
waren veel incidentele middelen, maar er werd zodanig gestuurd dat deze middelen
voor incidentele uitgaven werden ingezet. Er werd gestuurd op de kosten; deze werden
laag gehouden. Tot slot, is er geen reden om aan te nemen dat er fraude of
integriteitskwesties speelden.
6
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Kansrijk liep mee in de financiële De positionering van Kansrijk als apart
procedures van het stadsdeel. Alle onderdeel wekte bij sommigen de
inkomsten en uitgaven zijn op reguliere verwachting dat er een zelfstandig
wijze in de administratie verwerkt en leesbare jaarrekening van Kansrijk zou
opgenomen in de begroting en komen, zoals die over 2009, 2010 en 2011
jaarstukken. was gemaakt. De kanttekening die hierbij
hoort is dat deze verwachting niet vooraf
is uitgesproken.
* Formeelis een eigen verantwoording
niet nodig. Het is wel mogelijk,
* Er kunnen redenen zijn om niet met een
aparte verantwoording te werken. Zo
werd in de periode 2013 - 2015 het
financieel systeem veranderd en
werden de producten aangepast. Dat
een aparte verantwoording te belastend
was, werd niet gecommuniceerd.
Uitvoering was correct Uitvoering was complex
* Er waren veel incidentele middelen. De manier waarop Kansrijk middelen
Deze werden alleen voor incidentele kreeg en in de begroting was opgenomen
lasten ingezet; dus voor was tamelijk complex:
uitzendkrachten en uitbestedingen. Bij |© Er waren veel incidentele middelen. Die
middelen die over de jaargrens werden bovendien soms ook gedurende
heenliepen werd een reserve gebruikt. het jaar toegekend. Het was onder
Er was dus geen overschot of tekort andere daarom lastig om goed inzicht te
over de jaren heen. krijgen in het totaalbeeld van Kansrijk.
e Er werd gestuurd op de kosten; deze * De wijze waarop afdelingen opdrachten
werden laag gehouden. verstrekten aan Kansrijk en de manier
waarop het budget werd toegekend was
zeer divers. Er was geen uniforme
methode om hiermee om te gaan.
Er is geen reden om te veronderstellen dat | Er was een beperkt aantal incidenten.
er sprake was van fraude of Toch was het aantal geruchten veel groter,
integriteitskwesties. Dat wil zeggen er variërend van bijvoorbeeld het kopiëren
waren twee incidenten met diefstal, maar | van ideeën tot het kopen van goederen
hier is adequaat op gereageerd. Verder zijn | voor eigen gebruik.
er geen signalen dat er iets speelde wat * _Hetdoellijkt te zijn dat incidenten
betreft integriteit. niet mogen voorkomen. Dat is
echter veelal niet mogelijk.
* Er was weinig weerwoord bij
geruchten. Ook als die geruchten
geen feitelijke basis hadden.
Totaalbeeld sterke en zwakke punten
Als we de sterke en zwakke punten van Kansrijk op een rij zetten en er in samenhang
naar kijken dan zien we drie steeds terugkerende punten:
* _ Kansrijk was tactisch en operationeel sterk, maar was strategisch minder
ontwikkeld en/of de aanhaking tussen het uitvoeringsteam en het stadsdeel was
wat betreft strategie niet sterk.
7
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
* De positionering van Kansrijk als een zelfstandig organisatieonderdeel werkte
goed in die zin dat de organisatie laagdrempelig en toegankelijk voor bewoners
was en doorzettingsmacht had richting ander organisaties. De positionering had
echter ook als nadeel dat deze als diffuus werd ervaren.
* _ Zoals hiervoor aangegeven kende Kansrijk veel sterke punten. Ook waren er
zwakke punten. De beeldvorming was in de latere jaren regelmatig negatief.
Daarbij valt wat betreft de kant van Kansrijk op dat er weinig weerwoord was.
Zo werd er met name gecommuniceerd vanuit vanzelfsprekendheden. Dat wil
zeggen er werd bijvoorbeeld wel uitgelegd welke keuze was gemaakt, maar niet
waarom.
IV) De aanbevelingen
Algemene en specifiekere aanbevelingen Vanuit het totaalbeeld van het onderzoek en de
sterke en zwakke punten zijn aanbevelingen geformuleerd. De aanbevelingen zijn
hieronder opgenomen.
Aanbeveling 1) besteed meer aandacht aan de organisatievorm, zeker als die
vorm gemengd is (elementen heeft van zowel een publieke als private
organisatie), zoals bij Kansrijk.
* Beperk de organisatievorm niet tot de formele eisen, maar besteed aandacht aan
de consequenties van de gekozen structuur, zoals aan de verwachtingen van de
omgeving. Het hoeft voor de verwachtingen van de omgeving niet voldoende te
zijn dat aan de formele eisen wordt voldaan. Meer doen dan formeel verplicht is
kan altijd. Indien er redenen zijn waarom iets niet handig of mogelijk is kan dit
worden aangegeven.
* Maak duidelijk hoe de eigen organisatie werkt en wees daar consistent in. Indien
bijvoorbeeld afdelingen elkaar opdrachten geven is het duidelijker als daar een
expliciete keuze toe wordt gemaakt en de procedure wordt geregeld, zodat dit
eenduidiger is.
Aanbeveling 2) zorg voor een koppeling tussen strategie en uitvoering.
De koppeling tussen strategie en uitvoering hoeft niet heel intensief te zijn. Het kan ook
door bijvoorbeeld een paar keer per jaar aandacht aan deze koppeling te besteden. Wel
is het belangrijk de koppeling tussen strategie en uitvoering duidelijk bij medewerkers
te beleggen en er consequent aandacht aan te besteden.
Aanbeveling 3) besteed meer aandacht aan communicatie en doe dat op een
proactieve manier:
* leg keuzen uit; niet alleen hoe de keuze eruit ziet, maar ook waarom. Wat zijn de
voor- en nadelen van een keuze.
* communiceer proactief: veel klachten en geruchten worden niet expliciet geuit,
maar leven wel.
Aanbeveling 4) evalueer altijd. Evalueer niet alleen een (deel)project, maar ook
breder, zoals de positionering van een project. Evalueer ook bij succes en
8
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
evalueer niet alleen met ‘insiders’, maar ook met de bredere omgeving en bij
voorkeur ook met ‘opponenten’:
e bij evaluaties, brainstorms en dergelijke worden direct betrokkenen
uitgenodigd. Neem daarnaast ook de ‘kring’ erom heen mee. Dat wil zeggen die
partijen die een raakvlak hebben, maar niet direct betrokken zijn.
* _nodig bij voorkeur ook opponenten uit; dus degenen die het ergens niet mee
eens zijn. Er kan soms meer worden geleerd van mensen die vraagtekens zetten
dan van medestanders.
* vergelijk met andere stadsdelen of gemeenten, onder andere als reflectie op wat
de eigen kenmerken zijn. Dit kan worden gebruikt om het eigen beleid beter uit
te leggen.
Aanbeveling 5) besteed ook aandacht aan langere termijn effecten:
* volg bijvoorbeeld een aantal mensen langer. Organiseer terugkomdagen of
opties daartoe. Dit geeft een beeld van de effecten op langere dagen en kan
tevens een extra stimulans zijn voor bewoners.
e _ plaats de activiteiten in een meerjarenplan, ook als dit misschien niet aan de
orde is, omdat het budget nog niet bekend is. Het kan ook als denkexercitie
inzicht geven en zo leiden tot aanpassingen voor het komend jaar. Wat is het
doel over bijvoorbeeld vijf jaar? Is dat telkens 40 bewoners per gebied per jaar?
Of zou een bepaalde doelgroep dan allemaal een traject gehad moeten hebben?
e als ervoor wordt gekozen om iets niet te meten, bijvoorbeeld vanwege de kosten
of vanwege andere redenen (belastend voor bewoners of privacy regels), maak
dat dan expliciet.
Aanbeveling 6) zorg voor tegenwicht ook al loopt het traject goed en is iedereen
tevreden.
Maak meer gebruik van andere opinies. Wat is de kritiek op de activiteiten? Laat
externen (dat kan ook zijn de centrale stad, andere stadsdelen, andere gemeenten) meer
meekijken en meedenken.
Aanbeveling 7) neem risico’s mee in plannen; probeer risico’s te beheersen, maar
probeer ze niet uit te sluiten:
* _neem risico’s mee in plannen en baken af wat acceptabel is.
e meldt incidenten en de acties die erop volgden, zodat daar duidelijkheid over is.
* _bezie of de dossiervorming verbetert dient te worden en maak er indien nodig
afspraken over.
9
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Inhoudsopgave
Managementsamenvatting 3
Inhoudsopgave 10
Hoofdstuk 1 Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode 12
1.1 Aanleiding onderzoek en onderzoeksvragen 12
1.2 Analysekader onderzoek 13
1.3 Onderzoeksmethode 14
1.4 Opzet rapport 15
Hoofdstuk 2 Achtergrondschets 2007 - 2015 16
2.1 Aanleiding en start Kansrijk 16
2.2 Opzet, positionering en werkwijze Kansrijk 18
2.3 Drie fasen van Kansrijk 27
Hoofdstuk 3 Inhoudelijke ambities 34
3.1 Wat waren de doelen? 35
3.2 Wat waren de voorgenomen activiteiten? 38
3.3 Zijn de activiteiten uitgevoerd? 41
3.4 Zijn de doelen gehaald? 43
3.5 Sterke en zwakke punten inhoudelijke ambities 47
Hoofdstuk 4 Interne en externe organisatie 49
41 Stuurgroep Kansrijk 50
4.2 Projectteam Kansrijk 51
4.3 Backoffice huis-aan-huisaanpak 53
4.4 Projectuitvoering 54
4.5 Relatie Kansrijk en andere afdelingen stadsdeel 56
4.6 Positionering Kansrijk en rol stadsdeel 58
4.7 Sterke en zwakke punten interne en externe organisatie 60
Hoofdstuk 5 Financiën 62
51 Kansrijk in de begroting en jaarstukken van Zuidoost 63
5.2 Projectfinanciën Kansrijk 70
5.3 Financiën op uitvoerend niveau 72
10
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
5.4 Sterke en zwakke punten financiën 75
Hoofdstuk 6 Gebiedsgerichte armoedeaanpak 78
6.1 Armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel 78
6.2 Nieuwe armoedeaanpak Zuidoost 79
6.3 Vergelijking Kansrijk en de nieuwe aanpak 81
Hoofdstuk 7 Totaalbeeld en aanbevelingen 82
7.1 Hoofdbevindingen en aanbevelingen 82
7.2 De drie invalhoeken en aanbevelingen 86
Bijlagen 90
Bijlage 1 Bronnen 90
Bijlage 2 Gesprekslijst 97
11
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 1. Onderzoeksvragen en onderzoeksmethode
ldeeVersa heeft van de stadsdeelsecretaris van Amsterdam Zuidoost de opdracht
gekregen voor het onderzoek ‘organisatie en werking armoedebeleid Zuidoost’. Het doel
van het onderzoek is het doen van aanbevelingen voor de toekomst.
Dit hoofdstuk bevat de onderzoeksopdracht, een beschrijving van het analysekader en
de onderzoeksmethode van het onderzoek.
1.1 Aanleiding onderzoek en onderzoeksvragen
Aanleiding onderzoek Armoedebestrijding is in Amsterdam en in Zuidoost een belangrijk
onderwerp. De afgelopen jaren zijn vanuit verschillende partijen vragen gekomen over
de wijze waarop stadsdeel Zuidoost uitvoering heeft gegeven aan het armoedebeleid en
hoe efficiënt dit is geweest. Het Stadsdeel Zuidoost vindt het belangrijk om transparant
te zijn over de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het beleid van Amsterdam.
Op 21 juni 2016 heeft het dagelijks bestuur in de brief aan het algemeen bestuur
aangegeven behoefte te hebben aan een extern onderzoek naar de opzet en uitvoering
van het armoedebeleid in het stadsdeel, inclusief Kansrijk.
Doel onderzoek Het doel is lessen te trekken voor de toekomst van het stadsdeel. Het
onderzoek dient daarom aanbevelingen te bevatten.
Reikwijdte onderzoek De reikwijdte van het onderzoek is als volgt:
- Het onderzoek richt zich op de aansturing van de activiteiten rond armoedebeleid en
Kansrijk. Er wordt specifieke aandacht besteedt aan het programma Kansrijk.
- Het onderzoek richt zich op de efficiency en effectiviteit van de ambtelijke organisatie,
zoals de wijze waarop activiteiten gepland, begroot en verantwoord zijn en in hoeverre
in de uitvoering de verbinding met de doelstellingen van het beleid is gelegd.
- Het onderzoek bekijkt tevens de aansturing van de organisatie.
Onderzoeksvragen De volgende onderzoekvragen zijn voorgesteld:
1. Hoe was de aansturing van de activiteiten rond het armoedebeleid geregeld bij
stadsdeel Zuidoost?
2. Hoe was de aansturing van de activiteiten in het programma Kansrijk geregeld na de
wijziging van het bestuurlijk stelsel in 2014?
3. Hoe waren de activiteiten gepland, begroot en verantwoord?
4. Op welke wijze vond de interne informatievoorziening inzake de resultaten plaats?
5. Welke lessen kunnen worden getrokken die gebruikt kunnen worden bij de
doorontwikkeling van de gebiedsgerichte armoedeaanpak?
12
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
1.2 Analysekader onderzoek
Drie invalshoeken: inhoudelijke ambitie, organisatie en financiën Het onderzoek richt zich
op de organisatie en werkwijze van het armoedebeleid in Amsterdam Zuidoost. Het gaat
dus om de ambtelijke uitvoering van beleid waartoe door het Algemeen Bestuur is
besloten.
Voor de analyse van de organisatie en werkwijze van de ambtelijke organisatie
gebruiken we een analysekader met drie invalshoeken:
* de inhoudelijke ambitie
* _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen)
* _definanciën.
Daarbij wordt ook gekeken of de drie invalshoeken met elkaar in balans zijn.
Van belang hierbij is op te merken dat de efficiëntie en effectiviteit van de organisatie en
werkwijze is onderzocht. De efficiëntie en effectiviteit van het beleid is niet onderzocht.
Anders gezegd: er is niet onderzocht hoeveel inwoners duurzaam zijn geholpen. Er is
wel onderzocht of er werd gestuurd op resultaten en op welke wijze.
Drie niveaus Deze drie invalshoeken worden ieder op drie niveaus onderzocht. De drie
niveaus zijn: strategisch, tactisch en operationeel, In het onderzoek gaat het er dan om,
om na te gaan of en hoe deze drie niveaus zijn ingevuld voor iedere invalshoek. Er is ook
onderzocht of de drie niveaus met elkaar in verbinding staan; van strategisch via
tactisch naar operationeel niveau en omgekeerd (zie figuur 1).
Figuur 1 drie niveaus onderzoek
Á
tactisch niveau
operationeel niveau
Kansrijk als onderdeel van het armoedebeleid De onderzoeksopdracht heeft betrekking
op het armoedebeleid in Zuidoost, met specifieke aandacht voor Kansrijk. In de praktijk
worden armoedebeleid en Kansrijk regelmatig als synoniem gebruikt. Kansrijk was een
belangrijk onderdeel van de uitvoering van het armoedebeleid van het stadsdeel
Zuidoost. Behalve Kansrijk maakte ook de schuldhulpverlening en enkele andere
activiteiten onderdeel uit van de uitvoering van het armoedebeleid. Omdat de meeste
vragen, die door verschillende partijen zijn gesteld, zich richten op Kansrijk focust dit
onderzoek zich daar ook op. Het armoedebeleid wordt als context van Kansrijk
meegenomen. Dat wil zeggen het armoedebeleid wordt geschetst, maar Kansrijk is
intensiever onderzocht. Bij de beschrijving van het armoedebeleid wordt ook de relatie
13
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
met de centrale stad meegenomen. Dit omdat er vanaf het begin afstemming is tussen de
centrale stad en het stadsdeel over de invulling van de uitvoering van het
armoedebeleid.
In dit onderzoek staan we ook kort stil bij de gebiedsgerichte armoedeaanpak die vanaf
2016 is begonnen. Dit omdat het een onderzoeksvraag is voor deze aanpak
aanbevelingen te doen.
Periode De in de onderzoeksopdracht voorgestelde tijdsperiode is 2014 tot en met juni
2016. Dit omdat in deze periode de vertaling van het stedelijke beleid naar een integrale
gebiedsgerichte armoedeaanpak is ingezet en de uitkomsten van - de interne audit
verricht in 2014, het WOB-verzoek door het Parool naar Kansrijk en de raadsadressen —
kunnen worden meegenomen.
In het onderzoek is de focus van het onderzoek verschoven naar de periode 2013 —
2014/2015. De hierboven genoemde audit, WOB-verzoek en raadsadressen, vallen ook
binnen deze periode. Voor de verschuiving van de periode is een aantal redenen:
-__in 2016 bestond Kansrijk formeel nog wel korte tijd, maar feitelijk niet meer.
Hierdoor kan er over dit jaar weinig worden onderzocht. Daar waar relevant
wordt dit jaar wel beschreven, maar het jaar valt buiten de focus van het
onderzoek.
- dit geldt ook, maar in mindere mate voor 2015. Voor een aantal onderwerpen
geldt dat ze in 2015 dusdanig anders zijn georganiseerd dat het niet meer
relevant is voor dit onderzoek. Daar waar dat het geval is wordt dit aangegeven.
-__in 2014 vonden enkele belangrijke ontwikkelingen plaats. Het gaat dan om het
beëindigen van de stuurgroep Kansrijk, de verandering van het bestuurlijk
stelsel en de aangekondigde ambtelijke reorganisatie. 2014 is dus een bijzonder
jaar. Om de veranderingen goed te kunnen duiden is ook het jaar voorafgaand
aan deze veranderingen — 2013 - meegenomen.
In de onderzoeksopdracht is ook aangegeven dat indien nodig gedurende het onderzoek
kan worden teruggegrepen op eerdere jaren. In dit onderzoek is een schets opgenomen
van de hele periode van Kansrijk. Dit omdat diverse keuzen hun oorsprong hebben in de
beginperiode van Kansrijk.
1.3 Onderzoeksmethode
Documentenanalyse Voor het onderzoek is zoveel mogelijk gebruik gemaakt van
documenten die er zijn over Kansrijk. In bijlage 1 is hier een overzicht van opgenomen.
Kort samengevat gaat het om de volgende documenten:
* _ documenten van Kansrijk zelf: de jaarprogramma'’s, jaarverslagen, onderzoeken
in opdracht van Kansrijk verricht en de stukken voor de stuurgroep Kansrijk.
* begrotingen en jaarrekeningen van het stadsdeel, de verslagen van bevindingen
van de accountant als ook onderliggende documenten, zoals procedure
beschrijvingen, de interne audit en de financiële administratie.
* onderzoek verricht naar Kansrijk; het gaat dan om de raadsadressen en de
documenten verzameld voor het WOB-verzoek.
e beleidsmatige documenten relevant voor het armoedebeleid:
bestuursakkoorden, beleidsnota’s en onderzoeken, zoals van de rekenkamer
stadsdelen Amsterdam
14
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Interviews Voor het onderzoek zijn diverse interviews gehouden. In bijlage 2 is hier een
overzicht van opgenomen. De lijst met geïnterviewden is als volgt samengesteld:
* leden van de stuurgroep Kansrijk 2013 — tot februari 2014; soms is aanvullend
ook hun (inhoudelijke) opvolger geïnterviewd!
* _ teamleden van Kansrijk 2013 — 2015; zover nu nog in dienst van het stadsdeel.
* leden van het Managementteam, die een verantwoordelijkheid hadden ten
aanzien van Kansrijk in 2013 — 2014.
* medewerkers die in 2013 - 2014 een rol vervulden in de ondersteuning van
Kansrijk (financiën en inkoop) en hun manager.
e medewerkers die in 2013 - 2014 een controlerende rol vervulden (accountant,
interne auditor, Bureau Integriteit Amsterdam).
* zes externe uitvoerders; zo divers mogelijk over de verschillende type projecten
en backoffice geselecteerd.
* manager en medewerker armoedebeleid Zuidoost 2013 — 2014.
De interviews zijn geanonimiseerd in het onderzoek verwerkt. Er worden geen
individuele meningen van geïnterviewden gegeven. Informatie uit interviews wordt
alleen expliciet gebruikt als meerdere geïnterviewden iets hebben aangegeven. Indien in
dit rapport individuele posities kunnen worden afgeleid, omdat het een specifiek
onderwerp betreft, is de tekst aan de geïnterviewde voorgelegd.
Opdrachtgeversoverleg Namens de gemeentesecretaris is de stadsdeelsecretaris
stadsdeel Zuidoost gemandateerd opdrachtgever. De stadsdeelsecretaris wordt in deze
rol ondersteund door de directeur bijzondere projecten. Tijdens het onderzoek heeft
vier maal een opdrachtgeversoverleg plaatsgevonden.
Doorlooptijd onderzoek Het onderzoek is 10 april 2017 gestart. Het doel was dat het
onderzoek 1 juli 2017 was afgerond. Vanwege vakanties heeft het inplannen van
interviews geleid tot een langere doorlooptijd. Het onderzoek is 13 september 2017
afgerond.
1.4 Opzet rapport
Dit rapport is als volgt opgebouwd:
* _In hoofdstuk 2 wordt een schets van de achtergrond van Kansrijk over de
volledige periode van 2007 — 2015 wordt gegeven. Dit hoofdstuk is beschrijvend.
* _In de hoofdstukken 3, 4 en 5 staan de drie invalshoeken — ambities, organisatie
en financiën - centraal. De focus in deze hoofdstukken is op de periode 2013 —
2014/2015. Daar waar relevant worden ook andere jaren betrokken. In de
hoofdstukken worden het strategische, tactische en operationele niveau
beschreven. Ook wordt ingegaan op de relaties tussen deze niveaus. Na een
beschrijving volgt een beoordeling in de vorm van sterke en zwakke punten.
* In hoofdstuk 6 staat de gebiedsgerichte armoedeaanpak centraal. In dat
hoofdstuk gaan we in op de uitvoering van het armoedebeleid in het nieuwe
bestuurlijke stelsel en nadat Kansrijk is opgeheven. Hoofdstuk 6 is beschrijvend.
* _Hetlaatste hoofdstuk bevat een totaalbeeld, waarna de conclusies worden
getrokken en aanbevelingen gedaan.
| De vertegenwoordigers van Menzis en GoedWerk zijn niet geïnterviewd, omdat ze alleen begin
2013 bij de stuurgroepsvergaderingen waren (zie ook paragraaf 2.2). Hun ervaringen met
Kansrijk in de relevante periode zijn daarom beperkt.
15
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 2. Achtergrondschets 2007 - 2015
Redenen achtergrondschets Dit onderzoek richt zich op Kansrijk in de periode 2013 —
2014/2015. In dit hoofdstuk wordt een schets gegeven van Kansrijk van 2007 — 2015.
Hier zijn twee redenen voor.
De eerste reden is dat er in de jaren 2013 — 2014/2015 veel veranderde. Dit wordt het
duidelijkste door het beeld van de periode 2013 - 2014 te vergelijken met de jaren
ervoor.
De tweede reden is dat de achtergrondschets een rol vervult bij het verklaren van de
sterke en zwakke punten van Kansrijk in de latere jaren. Zo kunnen keuzen, gemaakt in
de beginperiode, goed uitpakken in de eerste jaren, maar minder goed in latere jaren.
Opzet van het hoofdstuk In de eerste paragraaf wordt ingegaan op de aanleiding voor het
opzetten van Kansrijk en de doelen van Kansrijk. In de volgende paragraaf wordt de
opzet en positionering van het projectteam Kansrijk beschreven. In de derde paragraaf
wordt een schets gegeven van de activiteiten van Kansrijk in de periode 2007 — 2015.
Hierbij wordt ook ingegaan op de relatie tussen Kansrijk, het armoedebeleid van de
centrale stad en de uitvoering van het armoedebeleid in het stadsdeel. Dit hoofdstuk is
beschrijvend van aard.
De meeste onderwerpen komen in de hoofdstukken 3 tot en met 5 terug, maar dan
ingezoomd op de periode 2013 — 2014/2015.
2,1 Aanleiding en start Kansrijk
Van bestuursakkoord naar plan van aanpak In het bestuursakkoord 2006 — 2010
‘Investeren in Kansen’ van het stadsdeel Zuidoost wordt aangegeven dat een integraal en
preventief armoedebeleid ontwikkeld gaat worden. Kort samengevat is het doel dat alle
bewoners de kans moeten krijgen zich te ontwikkelen en te participeren. Mensen die dat
niet zelf kunnen moeten daarbij worden geholpen. Tot die mensen horen ook mensen
die van een minimuminkomen of minder moeten rondkomen of die te maken hebben
met problematische schulden. Dit omdat bewoners die arm zijn, extra kwetsbaar zijn en
minder kansen hebben om sociaal en maatschappelijk te participeren. Dit geldt in het
bijzonder voor kinderen en jongeren.
Probleemschets In de contourennota ‘Als Noppes, Kasmoni en Susu niet meer werken…’
(oktober 2006) wordt een nadere uitwerking gegeven van de armoedeproblematiek. Uit
deze uitwerking blijkt dat:
e de armoedeproblematiek in Zuidoost ernstig is en toeneemt.
o deze problematiek zich concentreert bij éénpersoons- en
éénouderhuishoudens en ouderen die tot de etnische minderheden
behoren.
o opde kenmerken van bewoners die tot de ‘overige etnische
minderheden’, zoals Afrikaanse groepen, behoren, is weinig zicht.
16
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
* mensen in een minimahuishouden niet altijd gebruik maken van de
voorzieningen die er voor deze huishoudens zijn. Zo is bijvoorbeeld het gebruik
van bijzondere bijstand door bewoners in Zuidoost beperkt.
Rol centrale stad en stadsdeel In de hele periode van dit onderzoek is het armoedebeleid
een verantwoordelijkheid van de centrale stad. De centrale stad bepaalt het doel van het
armoedebeleid en de inzet en verstrekking van inkomensvoorzieningen. Het verschilt
wat de afbakening van armoedebeleid bij gemeenten is. In tekstkader 1 gaan we daar
kort op in.
De centrale stad bepaalt ook de doelgroep van het beleid. In 2006 was de doelgroep van
het armoedebeleid in Amsterdam huishoudens met een inkomen van 105% of lager van
het wettelijk sociaal minimum (Armoedemonitor 2006). Later werd dit 110%. In 2015
werd dit 120% (Aanvalsplan armoede, 2015).
Tekstkader 1 afbakening armoedebeleid
Mogelijke afbakeningen
Inkomensvoorzieningen In de meest beperkte definitie richt armoedebeleid zich op de
basisbehoeften van mensen. Het doel is dan dat mensen financieel of materieel worden
ondersteund. Het gaat dan veelal om inkomensvoorzieningen. De inkomensvoorzieningen
zijn dan de kern van het armoedebeleid.
Meedoen Een stap verder gaat het armoedebeleid dat ook gericht is op meedoen.
Basisbehoeften zijn dan breder gedefinieerd en bevatten ook mogelijkheden om mee te doen
met sport, cultuur en andere activiteiten.
Ontwikkelen In de breedste definitie van armoedebeleid gaat het ook om het vergroten van
mogelijkheden van mensen waardoor ze in de toekomst beter in staat zijn zichzelf te redden.
Ideaal gesproken ontwikkelen mensen zich dusdanig dat ze in staat zijn een inkomen te
verdienen dat voldoende is om uit de armoede te komen. Niet voor iedereen is dat een optie.
Raakvlakken met participatiebeleid
Maatregelen om bewoners te ondersteunen bij hun ontwikkeling richting betaald of beter
betaald werk vallen vaak onder het participatiebeleid. Indien betaald werk geen mogelijkheid
is vallen de maatregelen vaak onder maatschappelijke ondersteuning.
In Amsterdam is het armoedebeleid in de periode 2007 — 2014 en ook daarna gericht op de
breedste definitie: mensen laten meedoen en, zover mogelijk, stimuleren van ontwikkeling.
Het armoedebeleid heeft daardoor een sterk raakvlak met het participatiebeleid en
maatschappelijke ondersteuning.
Het armoedebeleid van de stadsdelen was ondersteunend aan het beleid van de centrale
stad. Zo waren er voorzieningen op stadsdeelniveau. Deze voorzieningen werden in
samenwerking met de centrale stad vormgegeven en uitgevoerd. Het gaat dan onder
andere om schuldhulpverlening, de formulierenbrigade, bijdragen aan schoolkosten en
de kosten van leerlingenvervoer. In tekstkader 2 en 3 is de taakverdeling voor
armoedebeleid in Amsterdam voor de perioden 2006 —- 2010 en 2010 — 2014
beschreven.
In aanvulling op de inkomensvoorzieningen van de centrale stad en het stadsdeel wilde
het stadsdeel in 2006 -voor de periode 2007 — 2010 -— een integraal armoedebeleid
ontwikkelen. Dit gebeurde in overleg met de centrale stad.
17
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Doelen De integrale aanpak van armoede die het stadsdeel wilde ontwikkelen had als
doelen:
e _de inkomenspositie van mensen met een minimum te verbeteren, doordat de
toegang tot beschikbare inkomensvoorzieningen en reguliere hulpverlening
laagdrempeliger werd.
* _de mensen beter te leren kennen.
* bewoners met een minimuminkomen beter in staat te stellen om sociaal en
maatschappelijk volwaardig mee te kunnen doen.
* helpen om de vicieuze cirkel te doorbreken die bij langdurige armoede ontstond.
De effecten van beleid zouden op termijn zichtbaar moeten worden op andere
beleidsterreinen, zoals onderwijs, inburgering en dergelijke.
Uitgangspunten integraal armoedebeleid De aanzet voor het integraal armoedebeleid
van Zuidoost is gegeven in de contourennota en heeft verder vorm gekregen in het ‘Plan
van aanpak Armoedebeleid Stadsdeel Zuidoost’ (maart 2007). Daarbij werden de
volgende uitgangspunten gehanteerd:
* zoveel mogelijk gebruik maken van de bestaande infrastructuur van bestaande
sociaal-maatschappelijke organisaties en zorginstellingen; waar nodig
koppelingen aan brengen
* meer inzicht krijgen in de problematiek en vervolgens van daaruit
samenhangende interventies organiseren
* zowel persoonlijke begeleiding als collectieve voorlichting
* curatieve en preventieve maatregelen
* _de aanpak richt zich op bewoners én professionals van maatschappelijke
organisaties
* _de aanpak werd waar nodig wijkgericht ingezet, waarbij Bijlmer Centrum,
Bijlmer Oost, Holendrecht /Reigersbos en Gein prioriteit hadden.
Twee sporen Vanuit de uitgangspunten van de integrale aanpak werd een twee
sporenbeleid opgezet:
1) een actieve en individuele huis - aan - huisaanpak van armoede via het
organiseren van bezoeken door bewonersadviseurs
2) bestrijden van armoede door flankerende maatregelen. Deze maatregelen
worden in latere documenten ook wel flankerend beleid genoemd. Ook de term
projecten wordt gebruikt, omdat veel van de flankerende maatregelen projecten
betroffen. In dit onderzoek wordt verder de term projecten gebruikt, omdat dit
het duidelijkste aangeeft hoe dit spoor eruit ziet.
2.2 Opzet, positionering en werkwijze Kansrijk
Vertaling naar Kansrijk Vanuit de uitgangspunten van de integrale aanpak is Kansrijk
opgezet. Kansrijk bestond uit een stuurgroep Kansrijk, met daarin diverse partners en
een projectteam Kansrijk, Het projectteam voerde de werkzaamheden uit. In dit
onderzoek bedoelen we met Kansrijk het projectteam. Indien de stuurgroep Kansrijk
wordt bedoeld verwijzen we daarnaar met stuurgroep of stuurgroep Kansrijk.
In figuur 2 is het organisatieschema opgenomen. Dit schema lichten we in paragraaf
2.2.2 en 2.2.3 verder toe. We gaan eerst in op de partners die de stuurgroep vormden en
hun belangen. Vervolgens gaan we in op de rol van de stuurgroep en op het projectteam
Kansrijk en de wijze waarop dit team was gepositioneerd. Tot slot staan we stil bij de
werkwijze van Kansrijk.
18
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Figuur 2 organisatieschema Kansrijk
ee mo on
ü
ü
ü
3 ü
EE i
ü
Ú
ü
ü
Ú
werkgevpr
inhoud be drijfsgoering
ü
ü
Ú
ü
maman nana ú
Ú
ü
EE
ü
ü
ü
ü
memmememmee=e=el
Bron: Convenant Kansrijk Zuidoost
2.2.1 Partners Kansrijk
Diverse partijen deelden de probleemanalyse, doelen en uitgangspunten van het
integraal armoedebeleid en waren bereid hierin te investeren door zich te verbinden in
een stuurgroep en door middelen ter beschikking te stellen. Partners waren dus alleen
partijen die financieel bijdroegen. Organisaties die niet financieel bijdroegen, maar wel
middelen kregen voor de uitvoering, zoals de stichting Maatschappelijke
Dienstverlening (MaDi), maakten geen deel uit van de stuurgroep.
De partners die deelnamen in de stuurgroep waren:
* drie externe partijen: twee woningbouwcorporaties (Ymere en Rochdale) en een
zorgverzekeraar (Agis)
* twee diensten vanuit de centrale stad: de dienst werk en inkomen (DWI) en de
dienst maatschappelijke ontwikkeling (DMO)
* het stadsdeel zelf
Deelname stadsdeel
Armoede en welzijn Vanuit het stadsdeel nam de portefeuillehouder armoede deel aan
de stuurgroep. De portefeuillehouder werd daarbij ambtelijk ondersteund door de
directeur strategie en beleid. Dit om de projectleider Kansrijk niet in een dubbelrol te
19
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
brengen. In latere jaren is de deelname vanuit strategie en beleid steeds minder
geworden, dit vanwege andere ambtelijke prioriteiten.
Het inhoudelijk belang van het stadsdeel was divers. In de eerste plaats bestrijding van
armoede. In de tweede plaats is dat een veel breder belang, namelijk het welzijn van de
bewoners. Onder welzijn wordt vaak verstaan sociaal participeren en het zelfstandig
vorm kunnen geven aan het eigen leven.
Diverse belangen Daarnaast heeft het stadsdeel diverse belangen in relatie tot andere
taken van het stadsdeel, zoals de preventieve gezondheidszorg, veiligheid, onderwijs- en
taalondersteuning van kinderen en de leefbaarheid van wijken. Kortom het stadsdeel
heeft een heel palet aan belangen. Dit komt ook terug in de werkwijze van Kansrijk (zie
paragraaf 2.2.4).
Deelname centrale stad: DWI en DMO
Participeren De manager werkplein Zuidoost van DWI nam deel aan de stuurgroep
Kansrijk. De invalshoek was primair de relatie tussen werk of toeleiding naar werk en
armoedebestrijding. In de eerste periode van Kansrijk - 2007 tot en met 2009 - droeg
DWI financieel bij. Toen het project werd verlengd droeg DWI niet meer financieel bij,
op enkele specifieke bijdragen na. De belangrijkste bijdrage vanaf 2010 bestond uit het
inzetten van capaciteit op gedeelde projecten.
De relatie tussen armoedebestrijding en bijzondere bijstand of andere voorzieningen
verstrekt door DWI speelde met name een rol in de backoffice van Kansrijk (zie
paragraaf 2.2.4). Daarnaast werden gegevens van DWI vergeleken met andere gegevens,
waardoor de doelgroep beter in kaart kon worden gebracht. Dit was in 2007 vrij nieuw.
Ondersteunen van kwetsbare mensen DMO was een groot voorstander van Kansrijk,
omdat het tot hun doelen behoorde dat alle mensen sociaal en maatschappelijk konden
participeren. Vanuit het programma-akkoord van Amsterdam was het doel van DMO:
‘het bieden van kansen aan Amsterdammers en ervoor zorgen dat die kansen worden
benut’ (Convenant Kansrijk Zuidoost, p.1). DMO stimuleerde Kansrijk, maar had geen
financiële bijdrage. Na een aantal jaren is DMO uit de stuurgroep getreden. De reden was
een positieve - het doel van Kansrijk werd gedeeld door DMO — deelnemen aan de
stuurgroep was daarom niet langer nodig.
Deelname Woningbouwcorporaties
Huurachterstanden Ymere en Rochdale namen om een aantal redenen deel aan de
stuurgroep. In de eerste plaats om huurachterstanden tegen te gaan en te voorkomen.
Kansrijk was onder andere sterk gericht op schulden en het voorkomen van schulden.
Dit sloot aan bij het belang van de woningbouwcorporaties.
Leefbaarheid In de tweede plaats deelden de corporaties ook het algemenere belang. Bij
Ymere ging het ook om het vergroten van de leefbaarheid. Ymere was in de eerste
periode van Kansrijk een voorstander van een brede aanpak; dus breder dan alleen het
tegengaan van huurschulden. Ook in andere wijken investeerde Ymere samen met
diverse partners in ‘wonen, leven en groeien’ via wijkaanpakprogramma's. Er werd
bijvoorbeeld ook in kinderen geïnvesteerd, vanuit het idee dat dit overlast tegengaat én
de toekomstkansen vergroot. Dit deed Ymere in Zuidoost via Kansrijk, maar ook door
diverse projecten buiten Kansrijk. Een voorbeeld van een ander project was een
20
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
samenwerking met Ajax in de Ajax Campus. Het doel hiervan was om actief burgerschap
in de buurt en het gevoel van verantwoordelijkheid onder jongeren te vergroten.
Bij Rochdale lag het accent meer op de vernieuwing van de Bijlmer. Rochdale is eigenaar
van de hoogbouw in Zuidoost. Deze werd fysiek aangepakt. Daarnaast werd een
investering in de mensen belangrijk gevonden.
Deze invalshoek van de corporaties van investeren in mensen / vergroten van de
leefbaarheid werd ook gestimuleerd door het beleid van het kabinet. De Minister van
wonen, wijken en integratie (Vogelaar) probeerde corporaties te bewegen meer te
investeren in armere wijken.
Het rijksbeleid ten aanzien van woningbouwcorporaties is enkele jaren later veranderd.
Dit heeft geresulteerd in de Woningwet 2015 waarin woningbouwcorporaties geacht
worden zich te focussen op hun kerntaak: zorgen dat mensen met een laag inkomen
goed en betaalbaar kunnen wonen. Dit is één van de redenen waarom de corporaties
zich na een aantal jaren terugtrokken uit Kansrijk (zie verder hoofdstuk 3).
Gebiedsgericht werken Tot slot, is ook van belang dat er in 2007 nog geen sprake was
van gebiedsgericht of wijkgericht werken in Amsterdam. De opzet van Kansrijk was
nieuw. Ook de huis-aan-huisaanpak was in die tijd nieuw. Gedurende de bijna tien jaar
van Kansrijk zijn diverse andere vormen van gebieds- of wijkgericht werken ontstaan.
Het gaat dan bijvoorbeeld om Samen DOEN, maar ook de jeugdteams zijn een voorbeeld
van gebiedsgericht werken (zie tekstkader 7 in hoofdstuk 4).
Overige corporaties De andere corporaties, zoals Eigen haard en Stadsgenoot deden
incidenteel mee. Een reden hiervoor was dat deze corporaties veel minder woningbezit
hadden in Zuidoost dan Ymere en Rochdale.
Deelname zorgverzekeraars
Preventieve gezondheid Bij aanvang deed zorgverzekeraar Agis mee. Een belangrijke
reden hiervoor was dat er een relatie is tussen armoede en gezondheidsklachten.
Ongezond eten en weinig bewegen speelt daarbij een rol. In het convenant staat dat Agis
indirect geconfronteerd wordt met de geschetste armoedesituatie in Zuidoost en dat
initiatieven om deze situatie te verbeteren op sympathie en steun van Agis kunnen
rekenen. Gezondheid kreeg een plek bij Kansrijk. Zo werd er voorlichting gegeven over
voeding. Ook zijn de fietscursussen opgezet op verzoek van Agis (zie verder paragraaf
2.3). Agis reikte de certificaten uit die de deelnemers kregen. Agis droeg ook financieel
bij aan Kansrijk (over de discussie die over de bijdrage van Agis ontstond zie tekstkader
13 in hoofdstuk 5).
Voorkomen betalingsproblemen Daarnaast had de zorgverzekeraar ook een belang bij
het voorkomen van achterstanden van het betalen van de zorgpremie of andere
bijdragen.
Overige zorgverzekeraars Agis is overgenomen door Achmea. De betrokkenheid van
Achmea bij Kansrijk was afstandelijker. In 2012 is Achmea uit de stuurgroep gegaan.
Menzis is voor Achmea in de plaats gekomen. De betrokkenheid van Menzis was
beperkter dan die van Agis. Menzis nam deel als kennispartner voor de stuurgroep. Ook
nam Menzis deel, omdat ze zelf hun kennis van gemeenten wilden opbouwen ten
behoeve van sociaal kwetsbaren. Menzis droeg dus niet financieel bij. Door persoonlijke
omstandigheden heeft de vertegenwoordiger van Menzis, maar kort deelgenomen aan
de stuurgroep.
21
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Overige partners
UWV In 2009 nam ook het UWV deel aan Kansrijk. Dit tot en met 2011. Vervolgens heeft
GoedWerk deelgenomen aan de stuurgroep. Beide organisaties namen deel vanuit de
gedachte dat ze bij toeleiding naar werk een rol konden spelen. Het UWV is uit de
stuurgroep getreden toen het aantal werkpleinen van het UWV werd verminderd,
waardoor het UWV geen locatie meer had in Zuidoost.
GoedWerk GoedWerkwas een reïntegratiebedrijf dat samenwerkte met Tempo-Team.
Tempo-Team had financieel bijgedragen aan toeleiding naar werk in de catering (project
KrachtCatering; dit project was van Tempo-Team zelf). GoedWerk richtte zich specifiek
op mensen met een migratie en vluchtelingenafkomst. GoedWerk werd als aanvullend
aan DWI gezien, omdat DWI zich primair richt op mensen met een bijstandsuitkering.
Voor andere bewoners die werk zochten was een invalshoek als die van GoedWerk een
optie. GoedWerk is medio 2013 uit de stuurgroep getreden toen het stadsdeel
GoedWerk weer wilde inzetten voor het aanbieden van re-integratietrajecten. Uittreden
was nodig om een dubbele rol te voorkomen. In 2009 had GoedWerk overigens de
opdracht gekregen van Kansrijk om werkzoekenden te begeleiden. Dat was voordat ze
tot de stuurgroep toetraden.
Figuur 3 doelen Kansrijk van de diverse partners beginperiode
inkomensvoor-
ziening schuldhulp-
verbeteren KAK on ter
/ huurachter-
stand
voorkomen
cirkel
doorbreken inwoners
leren
kennen
leefbaarheid .
vergroten Pre
gezondheid
Totaalbeeld doelen
Doelen beginperiode In figuur 3 zijn de doelen van de diverse partners van Kansrijk voor
de beginperiode weergegeven. Inwoners leren kennen en proberen aan te sluiten bij
22
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
hun vragen staat centraal in de figuur. Niet omdat dit het centrale doel is, maar omdat
dit het middel is om de andere doelen te bereiken. De drie belangrijkste inhoudelijke
invalshoeken zijn:
e de financiële invalshoek: hierbij werd aandacht gegeven aan het gebruik maken
van voorzieningen en aan het helpen bij en voorkomen van schulden, in het
bijzonder huurachterstand.
* gezondheid, met daarbij aandacht voor voorlichting over eten en bewegen.
* _meedoen in de zin van toeleiding naar werk en/of het stimuleren van sociale
participatie
Daarnaast is er ook nog een algemene invalshoek: het vergroten van de leefbaarheid en
het proberen te doorbreken van een vicieuze cirkel van armoede. De aandacht voor
kinderen en onderwijs komt hieruit voort.
2.2.2 Stuurgroep Kansrijk
Commitment Kansrijk werd door de stuurgroep aangestuurd. In de stuurgroep namen
alle partners deel die bijdroegen. De afspraken zijn vastgelegd in een convenant, dat
voorjaar 2008 is getekend.
De partijen committeerden zich in het convenant aan een gezamenlijke inspanning en
verantwoordelijkheid met betrekking tot de hulp- en dienstverlening aan de bewoners
van Zuidoost. Alle partijen hielden daarbij hun eigen taken en verantwoordelijkheden.
De uitgangspunten van de contourennota en het plan van aanpak werden
onderschreven, evenals de werkwijze (zie paragraaf 2.2.4).
Besluitvorming In de stuurgroep werden de organisatorische en inhoudelijke zaken van
het project Kansrijk voorgelegd voor besluitvorming. De stuurgroep kwam daarvoor
drie à vier keer per jaar bij elkaar. Het programma van Kansrijk werd jaarlijks door de
stuurgroep vastgesteld. Daarnaast waren er periodieke rapportages die de stuurgroep
in staat stelde te monitoren en zo nodig bij te sturen. De focus lag op de sturing per jaar.
Dit omdat, na de eerste drie projectjaren, de bijdragen van de partners jaarlijks werden
bepaald.
Voorzitter Met het oog op de gelijkheid tussen de diverse partijen was kort na aanvang
van de stuurgroep een onafhankelijke voorzitter aangezocht. Tot die tijd was de
portefeuillehouder van het stadsdeel voorzitter. Door het aantreden van de
onafhankelijk voorzitter nam de portefeuillehouder van het stadsdeel deel als lid van de
stuurgroep.
Rol projectleider Kansrijk en partners in stuurgroep In het convenant is ook, aanvullend
aan bovenstaande, expliciet en na aandringen van de leden, opgenomen dat het project
en de projectleider onafhankelijk werden gepositioneerd. Dat wil zeggen:
* _de stuurgroep stuurde de projectleider en het project aan door het vaststellen
van het werkprogramma, de begroting, de targets en de monitoring
* de partners waren gezamenlijk verantwoordelijk voor de integrale aanpak
* de partners droegen gezamenlijk bij aan de middelen
e de projectleider was inhoudelijk verantwoordelijk en resultaatverantwoordelijk
* de projectleider en medewerkers vielen onder het functionerings- en
beoordelingsregime van het stadsdeel.
Het organisatieschema, opgenomen in figuur 2, geeft dit weer.
23
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
2.2.3 Positionering Kansrijk als ‘zelfstandig organisatieonderdeel’ van het
stadsdeel
In het convenant is nadrukkelijk een keuze gemaakt voor Kansrijk als onafhankelijk
project én als organisatie - onderdeel (afdeling) van het stadsdeel, met andere woorden
als een ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel. Hieronder gaan we eerst in op de
manier waarop Kansrijk als onafhankelijk werd gepresenteerd. Vervolgens gaan we in
op Kansrijk als organisatie - onderdeel.
Zelfstandige positie Kansrijk
Laagdrempelig Kansrijk moest bewoners bereiken, ze leren kennen en ervoor zorgen
dat er aansluiting was tussen bewoners en bijvoorbeeld instellingen. Daarom moest
Kansrijk laagdrempelig zijn. De positionering van Kansrijk als een project en niet als
onderdeel van het stadsdeel, was daarbij van belang. Het stadsdeel werd, als overheid,
door bewoners soms gezien als bedreigend (‘ze willen mijn uitkering afpakken”), als
bureaucratisch of als te grootschalig/anoniem. In ieder geval werd de overheid niet
gezien als partij die zou gaan helpen. Het beeld van een organisatie die los stond van de
overheid moest mensen letterlijk en figuurlijk over de drempel helpen om Kansrijk te
vertrouwen.
Locatie De positionering van Kansrijk als een ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel
was een belangrijke reden waarom Kansrijk niet werd gehuisvest in het
stadsdeelkantoor, maar in een andere locatie (het CEC-gebouw). Een andere reden voor
deze keuze was dat de deelnemende partners zoveel mogelijk gelijkwaardig wilden zijn
en dat ook wilden uitstralen. Een eigen locatie van Kansrijk werd daarbij belangrijk
gevonden.
Beeldvorming In het verlengde van bovenstaande werd door
Kansrijk een eigen logo gebruikt. Ook dit was bedoeld om
bereikbaarheid en vertrouwen uit te stralen. Ook hier was
gelijkwaardigheid van de deelnemende partners van belang. Het
logo werd soms samen met alle logo’s van de deelnemende partijen
gebruikt.
Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel
Doorzettingsmacht Kansrijk was een onderdeel van het stadsdeel. Dit werd van belang
gevonden voor de doorzettingsmacht. Als overheid kon Kansrijk meer dan bijvoorbeeld
stichtingen vaak kunnen.
Het omgekeerde gold ook. Het stadsdeel heeft een diversiteit aan belangen
(huisuitzettingen voorkomen, veiligheid, welzijn enzovoorts) waar Kansrijk een bijdrage
aan kon leveren. Een afdeling die fungeerde als ‘ogen en oren’ werd als belangrijk gezien
en als handig ervaren. Kansrijk werd, zeker in de latere jaren, regelmatig ingezet om
bewoners te bereiken.
Bedrijfsvoering De medewerkers van Kansrijk waren in dienst van het stadsdeel of
werden via het een uitzendbureau ingehuurd door het stadsdeel. Ook alle praktische
zaken (huur gebouw, betalen facturen en dergelijke) werden door het stadsdeel
24
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
geregeld. Kansrijk was dus voor deze aspecten een organisatieonderdeel van het
stadsdeel ongeacht de aparte locatie en de zelfstandige positionering.
Daarnaast werd Kansrijk ook wat betreft de financiën als integraal onderdeel van het
stadsdeel gezien. Dat wil zeggen wat betreft de planning & controlcyclus, de financiële
administratie, de inkoopprocedures en personeelsbeleid werd Kansrijk gezien als een
reguliere afdeling.
Zichtbaarheid In de periode 2011 - 2012 was het plan Kansrijk met het Loket Zorg en
Samenleven en het Meldpunt Zorg en Overlast samen te voegen met het breed sociaal
loket. Dit vanuit het idee dat twee partijen met burgercontacten dan samen gingen. Door
een motie van de raad is dit niet gebeurd. De reden hiervoor is dat Kansrijk apart
zichtbaar zou moeten zijn (motie 96 / 2010).
(Her)overwegingen organisatievorm
Beginperiode In de beginperiode is — door alle partners samen — nadrukkelijk gekozen
voor Kansrijk als ‘zelfstandig onderdeel’ van het stadsdeel. Andere mogelijke
organisatievormen, zoals een nieuwe stichting, zijn volgens de geïnterviewden niet
besproken in de tijd van oprichting. De reden daarvoor was dat Kansrijk in eerste
instantie werd opgezet voor de periode 2007 — 2010. Bovendien werd eerst begonnen
met een pilot van de ‘huis-aan-huisaanpak’. Er werd prioriteit gegeven aan beginnen en
aanpakken en niet aan de organisatievorm. Ook de tijdelijkheid van het project heeft een
rol gespeeld bij de keuze van de organisatievorm.
Verlenging Bij de begroting van 2011 is, wat betreft het stadsdeel, de periode van
Kansrijk met vier jaar verlengd in de zin dat er een basisbedrag beschikbaar werd
gesteld voor de jaren 2011 — 2014 (zie ook hoofdstuk 5). Ook bij deze verlenging van het
project is de organisatievorm niet besproken. De focus lag veel meer op het verlengen
zelf. Wel wordt uit de stukken van de stuurgroep duidelijk dat de vraag naar
bestendiging in 2014 zou worden bezien. Bovendien waren de jaren 2007- 2010 als
succesvol ervaren. Met de kanttekening dat de corporaties vonden dat de precieze
effecten moeilijk te meten waren. Er was geen directe aanleiding om de organisatievorm
te heroverwegen.
Heroverweging Uiteindelijk is in 2013 gekeken naar alternatieve manieren om Kansrijk
te organiseren. Er is bijvoorbeeld gekeken of een stichting een optie was. De redenen
voor de heroverweging waren de veranderingen die speelden, met name het geleidelijk
terugtrekken van de diverse partners in de stuurgroep. Deze veranderingen in de
stuurgroep in combinatie met de aangekondigde veranderingen van het bestuurlijk
stelsel en de ambtelijke reorganisatie zijn de reden waarom de heroverweging in die
periode niet tot besluitvorming heeft geleid; er waren te veel onzekerheden om een
beslissing te kunnen nemen (zie verder hoofdstuk 4).
2.2.4 Werkwijze Kansrijk
Huis- aan - huis aanpak
Een belangrijk uitgangspunt van Kansrijk was de bewoners te leren kennen en
bewoners en voorzieningen te koppelen. Dit gebeurde door de huis — aan — huis aanpak.
Bij deze aanpak werd zeker de eerste jaren letterlijk huis-aan-huis aangebeld en
25
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
bewoners gevraagd of ze hulpvragen hadden en indien nodig werden bewoners
doorgestuurd naar de relevante instanties. De aanpak was als volgt opgezet:
* Gebied Met de stuurgroep werd per jaar bepaald op welke wijk en welke
complexen Kansrijk zich zou richten.
o Met name de corporaties droegen mogelijkheden aan. Van de complexen
kreeg Kansrijk de sleutel, zodat het aanbellen eenvoudiger was.
o De bewoners werden vooraf geïnformeerd door folders.
* Team Teams van een bewonersadviseur en een assistent-bewonersadviseurs
belden aan. Indien nodig werd drie maal per adres op verschillende dagdelen
aangebeld. Indien iemand open deed werd gekeken of ze een gesprek wilden of
niet.
* _Levensdomeinen Indien er behoefte aan een gesprek was werd een vragenlijst
van zeven levensdomeinen gehanteerd. De vragenlijst had als doel de vragen van
bewoners te inventariseren. Ook was een doel informatie over bewoners te
inventariseren. De levensdomeinen waren:
o werken inkomen
o sociale participatie
o taalvaardigheid en integratie
o veiligheid
o onderwijs, opvoeding
o vrije tijd
o gezondheid en welzijn
o wonen en openbare ruimte
* Backoffice De teams hadden de functie van toeleider; ze verwezen door naar de
backoffice. De kern van de backoffice bestond uit:
o DWI
o MaDi
o Agis
o Rochdale
o Ymere
o Advies- en steunpunt huiselijk geweld
o AMC de Meren
o Bureau jeugdzorg
o GGD (vangnet jeugd en vangnet advies)
Met deze partijen was een samenwerkingsprotocol afgesloten. Andere partijen
maakten ook onderdeel uit van de backoffice, maar zonder dat het
samenwerkingsprotocol was getekend. Het ging bijvoorbeeld om:
o Loket Zorg en Samenleven
o Meldpunt Zorg en Overlast
o Taalwijzer
o DMO
De vragen aan de backoffice werden geregistreerd en er werd gemonitord of de
vragen werden beantwoord en zo nee, waarom niet. De meeste jaren gebeurde
dat via een accounthouder van Kansrijk. De accounthouder van bijvoorbeeld de
MaDi ging dan de afhandeling van de vragen met de MaDi na.
Bewoners werden ook naar andere instellingen, zoals het Loket Zorg en
Samenleven, Bureau Jeugdzorg, GGD (Vangnet Jeugd en Vangnet en Advies)
doorgestuurd, maar met deze waren geen afspraken over de
afhandelingstermijnen.
* De resultaten van het aanbellen en de inventarisatie van de levensdomeinen
werden aan de stuurgroep teruggekoppeld in het jaarverslag.
26
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Projecten
Vaardigheden Ter ondersteuning van de behoeften van bewoners was er ook ruimte
voor flankerende maatregelen; hier verder projecten genoemd. In de gesprekken die
Kansrijk voerde werd gekeken naar de behoefte van bewoners aan bijvoorbeeld het
leren van meer vaardigheden om sociaal te kunnen participeren. Bewoners werden
vervolgens doorgestuurd naar een cursus.
Bestaande cursussen Indien mogelijk werden bewoners doorgestuurd naar bestaande
cursussen of bijeenkomsten. Zo werden bewoners doorgestuurd naar bijeenkomsten
met voorlichting over budgetteren, naar een taalcursus of een cursus voor toeleiding
naar werk. Het gaat dan om het koppelen van vraag aan bestaand aanbod. DWI en de
MaDi waren de partijen die het meeste relevant aanbod hadden.
Door Kansrijk opgezette cursussen Daarnaast werden er door Kansrijk gericht cursussen
opgezet als bleek dat daar behoefte aan was, maar dat er geen of te weinig aanbod was.
Zo waren er bijvoorbeeld computercursussen die op enkele locaties (buurtwerkkamers)
door vrijwilligers werden gegeven. Kansrijk wilde echter veel meer mensen naar een
basiscomputercursus sturen dan er aanbod was. De cursussen werden daarom
ingekocht.
Rol leden stuurgroep Bij het bepalen van welke cursussen zelf te organiseren speelde
ook de stuurgroep een rol. Zo heeft Agis Kansrijk verzocht fietscursussen te organiseren
(Jaarverslag 2009 Kansrijk, p. 31). Ymere betaalde bijvoorbeeld voor het begeleiden van
kinderen voor de Cito-toets en voor een voetbaltoernooi voor kinderen (Jaarprogramma
2011 Kansrijk 2011, p. 16).
2.3 Drie fasen van Kansrijk
De negen jaar van Kansrijk kunnen - achteraf gezien - worden ingedeeld in drie fasen:
* de start van 2007 - 2009
* doorontwikkeling van 2010 - 2012
* zoeken naar bestendiging 2013 - 2015
Hieronder geven we een korte schets van deze drie fasen. De schets richt zich op
Kansrijk. Daarbij geven we ook de relatie aan met het armoedebeleid van de centrale
stad en de uitvoering ervan door het stadsdeel.
2.3.1 De start: 2007 - 2009
Armoedebeleid Zoals in paragraaf 2.1 aangegeven was de start van Kansrijk met de huis-
aan-huisaanpak gericht op de stimulering van het gebruik van voorzieningen. Dit in
aansluiting op de doelen van het armoedebeleid in Amsterdam. In tekstkader 2 is het
armoedebeleid van Amsterdam en de uitvoering ervan door Zuidoost samengevat voor
de periode 2006 — 2010.
27
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Tekstkader 2 armoedebestrijding Amsterdam 2006 - 2010
Inkomensondersteunende maatregelen centrale stad In 2006 lag de kern van het
armoedebeleid bij de centrale stad. Zowel de bijstandsverstrekking als de bijzondere bijstand
en andere inkomensondersteunende maatregelen waren een taak van de centrale stad. Bij de
inkomensondersteunende maatregelen ging het toen om maatregelen, zoals huursubsidie,
woonlastenfonds, bijzondere bijstand, Plusvoorziening 65+, langdurigheidstoeslag,
schuldhulpverlening, Fonds Bijzondere Noden, Stadspas, ziektekostenverzekering voor
minima, PC-Kids regeling en de school- en reiskostenvergoeding.
Stimulering gebruik voorzieningen In de armoedemonitor 2006 werd het gebruik van de
voorzieningen beschreven. Duidelijk was dat niet iedereen die recht had op voorzieningen er
gebruik van maakte. Er waren daarom maatregelen om het gebruik te doen toenemen. In
2006 waren die maatregelen, met name de formulierenbrigade en het koppelen en
vergelijken van bestanden.
Aanvullende ondersteuningsmogelijkheden stadsdeel Het stadsdeel had in het verlengde van de
centrale stad enkele ondersteunende voorzieningen. De kern van het armoedebeleid van het
stadsdeel was de schuldhulpverlening. Dit werd overigens in samenwerking met de centrale
stad gedaan. Ook de formulierenbrigade, bijdragen aan schoolkosten en de kosten voor
leerlingen vervoer en het basispakket voor zelfstandig wonende ouderen werden door het
stadsdeel in samenwerking met de centrale stad gedaan.
Huis-aan-huisaanpak De eerste helft van 2007 werd een pilot van de huis-aan-
huisaanpak uitgevoerd in Bijlmer — Centrum. Bij 306 woningen werd aangebeld. Met
circa 80% was contact en met een kleine 35% werd een gesprek gevoerd en waar nodig
doorverwezen. De doorverwijzingen werden gemonitord. Bijgehouden werd of er
contact was geweest met de bewoner (binnen 48 uur), of de vraag was afgehandeld
binnen afgesproken termijnen en of de vraag positief of negatief was beoordeeld. Over
deze pilot werd de notitie ‘Stand van zaken armoedebeleid’ in mei 2008 naar de
stadsdeelraad gestuurd. In 2008 werd de aanpak verder voortgezet en werd bij ruim
1.900 huishoudens aangebeld. Rond de 70% deed open en circa 31% deed beroep op
ondersteuning, daarnaast kreeg nog eens 4% advies of informatie. In 2009 werd bij
ruim 3.000 huishoudens aangebeld.
Daarnaast melden zich ook steeds meer bewoners zelf. In 2009 werd een balie ingericht
waar bewoners zich konden melden. Zij werden zoveel mogelijk direct te woord
gestaan.
Projecten In de eerste twee jaren bestonden de flankerende maatregelen vooral uit de
voorlichting van de MaDi. Er werd door Kansrijk dus vooral doorverwezen naar
bestaande projecten. In 2009 werd voor het eerst een aantal projecten door Kansrijk
zelf opgezet. Dit kwam onder andere, omdat de nadruk van Kansrijk meer kwam te
liggen op het bieden van perspectief aan de bewoners in plaats van op
inkomensondersteuning (Jaarprogramma 2009 Kansrijk, p. 3). De projecten die werden
opgezet waren:
* ‘Iedereen Doet Mee!’ intensieve begeleiding van eenoudergezinnen
* extra begeleiding voor kinderen
* ‘Kansrijk Werkt! een traject voor werkzoekenden
e _fietslessen (voor vrouwen)
* _ computerlessen
28
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
* _informatiebijeenkomsten: een armoedeconferentie en themabijeenkomsten over
gezondheid.
Onderzoek In de beginjaren liet Kansrijk ook onderzoek doen. Het ging dan om
onderzoeken naar bijvoorbeeld de gezondheidssituatie van bewoners die in armoede
leven en naar de aard en omvang van schuldenproblematiek onder jongeren.
2.3.2 Doorontwikkeling: 2010 - 2012
Armoedebeleid Kansrijk en de bijbehorende projecten, gericht op activering, zoals de
fietscursussen, vormden een belangrijk onderdeel van het armoedebeleid van stadsdeel
Zuidoost. De huis-aan-huisaanpak en de diverse kernprojecten maakten onderdeel uit
van de drie pijlers (verminderen, voorkomen en verlichten van armoede) van het
armoedebeleid van 2011 - 2014 (zie tekstkader 3). Financieel bezien was Kansrijk en de
schuldhulp- en dienstverlening de spil van de uitvoering van het armoedebeleid door
het stadsdeel. Daarnaast waren er participatietrajecten en trajecten voor activering
waar relatief veel middelen in omgingen. In tekstkader 3 is het armoedebeleid van
Amsterdam en de uitvoering ervan door Zuidoost voor de periode 2011 — 2014
samengevat.
Tekstkader 3 armoedebestrijding Amsterdam 2011 - 2014
Meerjarenbeleidsplan centrale stad Eind 2011 werd het ‘Meerjarenbeleidsplan Inkomen en
Armoedebestrijding’ door de gemeenteraad van Amsterdam vastgesteld. De insteek van dit
beleidsplan was het voorkomen van negatieve gevolgen van landelijke bezuinigingen voor de
minima. Het inkomens- en armoedebeleid kreeg daarom:
* _meer focus op het bevorderen van kansen en mogelijkheden om duurzaam uit de
armoede te komen. Dit via werk, het ondersteunen van de eigen kracht van mensen,
het versterken van netwerken, van competenties en door het wegnemen van
achterliggende belemmeringen.
* _ meer focus in de doelgroep. Amsterdam richtte zich in het bijzonder op de groep
burgers die relatief veel kans had op armoede en/of oververtegenwoordigd was in
de armoedestatistieken: alleenstaande moeders, kinderen en werkende armen. Het
doel was om bij deze doelgroep te kijken naar de achterliggende oorzaken van
armoede en deze aan te pakken.
Het armoedebeleid werd ingedeeld naar drie pijlers: 1) het verminderen van armoede; 2) het
voorkomen van armoede; 3) het verlichten van armoede.
Uitvoeringsnotitie stadsdeel In de ‘Uitvoeringsnotitie armoedebestrijding’ van mei 2012 van
Zuidoost wordt het armoedebeleid van het stadsdeel uiteen gezet op verzoek van de raad van
het stadsdeel. In de notitie wordt het armoedebeleid ingedeeld naar de drie pijlers van het
armoedebeleid in Amsterdam. Per pijler wordt aangegeven wat het stadsdeel daarvoor doet:
1) het verminderen van armoede: hieronder vielen maatregelen zoals: schuld- en
dienstverlening, de voedselbank, maatjesprojecten, Zuidoost werkt!, het fietsproject,
leerkans en het sociaal uitzendbureau.
2) het voorkomen van armoede: hieronder vielen maatregelen, zoals de huis-aan-
huisaanpak van Kansrijk, Vroeg erop af, thuisadministratie, budgettraining en de
formulierenbrigade.
3) het verlichten van armoede: hieronder vielen maatregelen, zoals toeleiding naar
stedelijke voorzieningen en de gezondheidsmarkt.
29
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Huis-aan-huisaanpak De ontwikkelde huis-aan-huisaanpak werd in de periode 2010 —
2012 op vergelijkbare wijze uitgevoerd als in de beginperiode. In de publicatie
‘Perspectief achter de voordeur; vijf jaar Kansrijk Zuidoost’ werd aangegeven dat bij ruim
12.000 huishoudens was aangebeld; dat met 65% contact was en dat met 35% een
gesprek werd gevoerd.
Projecten Van de in 2009 ontwikkelde projecten werd het merendeel ook in de periode
2010 - 2012 uitgevoerd. De meeste van deze projecten worden ook nu nog door het
stadsdeel uitgevoerd, zij het niet meer door Kansrijk, maar door andere afdelingen. Deze
projecten noemen we hier verder kernprojecten, om ze te onderscheiden van projecten
die één of twee jaar lopen. Tabel 1 geeft een overzicht van de kernprojecten.
Tabel 1 overzicht aantal deelnemers kernprojecten Kansrijk 2009 - 2012
Cursus / aantal deelnemers 2009 2010 2011 2012
budgetteringscursus el 8 97} 19} 149)
computercursus __| __60| 127} 204| 186} 577]
leerondersteuning kinderen | 204) 244} _208| 656|
leertrajecten | 10} 55 | | 65
werktrajecten / leerwerktrajecten
Bron: Perspectief achter de voordeur; vijf jaar Kansrijk Zuidoost. P.22.
Overige projecten Het project ‘ledereen Doet Meel’ uit de beginperiode is gestopt in
2011. De reden hiervoor was dat er geen middelen waren voor dit relatief dure project.
Daarnaast waren er in 2010 diverse vrij ambitieuze plannen, bijvoorbeeld om voor
bewoners met ingewikkelde (multi)problematiek een gezinscoach in te schakelen of om
geïnteresseerde bewoners en sleutelfiguren binnen de gemeenschap te laten trainen om
gezinscoach te worden (Jaarprogramma 2010 Kansrijk, p. 14). Deze projecten zijn niet
uitgevoerd.
Onderzoek Inhoudelijke onderzoeken, dat wil zeggen onderzoeken die de problematiek
van bewoners als onderwerp hadden, zijn na de startfase niet meer uitgevoerd. Wel zijn
er twee onderzoeken uitgevoerd naar de resultaten van Kansrijk. Op hoofdlijnen zijn de
conclusies van het onderzoek ‘Kansen in Amsterdam Zuidoost’ (Verwey - Jonkerinstituut,
2011) dat Kansrijk in een behoefte voorziet en dat bewoners tevreden zijn. Daarnaast
waren er verbeterpunten, zoals het vraaggerichter werken en meer sturen op effecten.
Het tweede onderzoek richtte zich meer op het beschrijven van de aanpak. In hoofdstuk
3 gaan we op beide onderzoeken verder in.
2.3.3 Zoeken naar bestendiging: 2013 - 2015
Deze fase komt in de volgende hoofdstukken uitgebreid aan bod. Hier wordt een kort
overzicht gegeven.
Armoedebeleid Voor de jaren 2013 en 2014 is het armoedebeleid beschreven in
tekstkader 3 nog relevant. In tekstkader 4 beschrijven we de veranderingen in de
taakverdeling tussen de centrale stad en het stadsdeel relevant voor armoedebeleid
30
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
vanaf maart 2014. In hoofdstuk 6 gaan we inhoudelijk in op het armoedebeleid vanaf
2016.
Huis — aan — huisaanpak In 2013 besloot de stuurgroep dat de wachtlijsten dienden te
worden weggewerkt. De wachtlijsten waren ontstaan doordat bewoners zelf langs
kwamen met vragen. Er werden in 2013 daarom maar beperkt complexen geselecteerd
waar huis-aan-huis werd aangebeld. Daarnaast werd er meer ‘gebiedsgericht’ gewerkt,
dat wil zeggen dat bijvoorbeeld DWI en andere partners aan Kansrijk doorgaven welke
bewoners een vraag hadden; daar werd dan gericht aangebeld. Ook in 2014 en 2015
werden met name wachtlijsten afgewerkt en werd er gerichter aangebeld.
Kansrijk op maat In 2013 werd begonnen met ‘Kansrijk op maat’. Dit hield in dat mensen
met vragen werden geholpen in de buurt. Op enkele locaties konden mensen met
ondersteuningsvragen langs komen. Het ging dan bijvoorbeeld om ondersteuning met
het bellen naar instanties of met het sorteren van post. Het ging dus om lichte vragen,
maar wel om relatief tijdrovende begeleiding. Kansrijk op maat werd met name
uitgevoerd door studenten.
Kernprojecten In de periode 2013 — 2014 gingen de kernprojecten, zoals genoemd in
tabel 1, door. De projecten rond toeleiding naar werk en de budgetteringscursussen
werden geïntensiveerd. Het eerste vooral door beleid van DWI.
Andere projecten Daarnaast waren er diverse andere projecten waar Kansrijk met name
in 2014 een rol bij speelt.
In de eerste plaats waren dat de projecten:
* _YoPro! (begeleiding van jongeren met problemen als werkloosheid, dakloosheid,
schulden en/of verslaving)
* _Om de moeder (begeleiding van alleenstaande moeders)
Deze projecten werden opgezet en georganiseerd door Kansrijk. De begeleiding en
diverse cursussen werd uitbesteed.
In de tweede plaats waren dat de projecten:
* Ghanese Amsterdammers
* Healthy & strong
* _Hangvolwassenen
, DAD.
Deze projecten werden getrokken door een andere afdeling van het stadsdeel
(bijvoorbeeld de afdeling wonen, zorg en samenleving). Kansrijk voerde van deze
trajecten een onderdeel uit. Bij de eerste twee trajecten ging het met name om de
werving van deelnemers en het geven van informatie en voorlichting. Bij
hangvolwassenen voerde Kansrijk een klein onderdeel uit: het begeleiden van een groep
bewoners naar werk. D.A.D. is een onderdeel van een groter traject ‘emancipatie vaders’.
Voor het onderdeel D.A.D. voerde Kansrijk op verzoek van de afdeling het
opdrachtgeverschap uit. De daadwerkelijke activiteiten werden uitbesteed (zie verder
tekstkader 5, hoofdstuk 3).
Stuurgroep Kansrijk In 2013 gaven de corporaties aan hun bijdrage te gaan afbouwen. In
2014 werd met een beperkt bedrag bijgedragen. In 2015 is de bijdrage gestopt. Agis en
zijn opvolgers droegen al niet meer financieel bij, uitgezonderd beperkte incidentele
bedragen voor specifieke onderdelen. De relatie met DWI veranderde niet, maar deze
31
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
relatie was vrij snel na het begin reeds gebaseerd op samenwerken en capaciteit delen
en minder op financieel bijdragen.
Doordat begin 2014 de financiële bijdragen van de externe partners beperkt waren is de
stuurgroep opgeheven. De opzet was de stuurgroep te vervangen door een adviesgroep.
Op het moment van opheffen van de stuurgroep waren er nog vele onzekerheden, onder
andere omdat met de verkiezingen in 2014 ook het bestuurlijk stelsel veranderde. De
besluitvorming rond de adviesgroep werd opgeschort tot het moment dat er
duidelijkheid zou zijn. Uiteindelijk kregen diverse grote veranderingen — de afbakening
van de taken in het sociale domein tussen de centrale stad en de bestuurscommissie, de
decentralisaties en de ambtelijke reorganisatie — pas begin 2015 vorm.
Tekstkader 4 taakverdeling armoedebeleid Amsterdam vanaf 2014 - 2015
Taakverdeling 2014
Vanaf de verkiezingen van voorjaar 2014 is het nieuwe bestuurlijk stelsel in werking
getreden. De verantwoordelijkheden en taakverdeling tussen de centrale stad en stadsdeel
veranderde hierdoor. Kort samengevat zijn alle bevoegdheden vanaf de verkiezingen 2014
stedelijk. De centrale stad kan bevoegdheden delegeren aan bestuurscommissies.
De taken in het sociaal domein zijn in 2014 nog door het stadsdeel in mandaat uitgevoerd. Dit
omdat pas vanaf 2015 de nieuwe taakverdeling van kracht is geworden. De reden hiervoor is
onder andere de drie decentralisaties in het sociaal domein per 2015.
Taakverdeling 2015 en verder
Basis taakverdeling Vanaf 2015 is de nieuwe taakverdeling van kracht. Welke taken de
centrale stad delegeert aan de bestuurscommissies staat in de takenlijst bestuurscommissies
en het bevoegdhedenregister bestuurscommissies. Beide zijn bijlagen bij de verordening
bestuurscommissies (in dit onderzoek wordt gebruik gemaakt van de versies van de lijsten
van 10 juni 2014).
Veranderingen taakverdeling De inhoudelijk taakverdeling tussen de centrale stad en
bestuurscommissies veranderde voor armoedebestrijding in wezen niet. De centrale stad
heeft de kaderstellende taak en de inkomensvoorzieningen. De stadsdelen hebben de
ondersteunende taken.
De taakverdeling in het sociaal domein veranderde wel voor een aantal andere, aanverwante,
taken. De taken - maatschappelijke dienstverlening (ouderenwerk, cliëntondersteuning,
algemeen maatschappelijk werk, thuisadministratie en sociale raadslieden), ondersteuning
mantelzorg (individuele trajecten) en basistaken WMO (het gaat dan met name om kleine
woningaanpassingen en preventie huiselijk geweld) - worden vanaf 2015 stedelijk uitgevoerd
in plaats van door het stadsdeel.
Schuldhulpverlening, welzijn en maatschappelijke ondersteuning en vrijwilligerswerk en
respijtzorg zijn taken die door het stadsdeel uitgevoerd blijven worden. Onder welzijn vallen
bepaalde onderdelen van het bestrijden van armoede. Het gaat dan om:
- __ gebiedsgerichte activiteiten ter voorkoming en bestrijding armoede, ook voor
huishoudens met kinderen
- __ stedelijke armoedetaken ondersteunen en omzetten in acties
-__ ondersteunen voedselbank
- signalering, laagdrempelige voorlichting
- __ doorverwijzing door integrale veldwerkers lokale initiatieven en vrijwilligers door
burgers).
-__ preventie en signalering en laagdrempelige voorlichting.
o Specifiek rond de aandachtsgebieden: gezonde levensstijl, sociaal isolement
en eenzaamheid, armoede, mantelzorg
© voorlichting informatie en advies
© (digitale) sociale kaart bijhouden voor activiteiten in gebied
32
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Discussie toekomst Kansrijk In 2013 is met de stuurgroep een discussie gevoerd over de
toekomst van Kansrijk. Uit die discussie kwam een aantal mogelijke manieren van
organiseren van Kansrijk voort. Deze zijn door een onderzoeksbureau onderzocht. Eind
2013 is het onderzoeksrapport over deze mogelijke manieren van organiseren
verschenen (zie verder hoofdstuk 4). Echter ook voor deze beslissing gold dat deze werd
opgeschort tot het moment dat er duidelijkheid zou zijn over de taken en ambtelijke
reorganisatie van het stadsdeel.
Werkzaamheden projectteam 2014 In 2014 werd de stuurgroep opgeheven. De
taakverdeling centrale stad en de stadsdelen in het sociale domein is in 2014 niet
veranderd (zie tekstkader 4). In 2014 heeft het projectteam doorgewerkt aan de ‘huis-
aan-huis aanpak’ zij het dat deze aanpak inmiddels was omgezet naar een ‘achter de
voordeur aanpak’, dat wil zeggen er werd met name gericht aangebeld. Ook is in deze
jaren aan de hiervoor genoemde projecten gewerkt.
Werkzaamheden projectteam 2015 In 2015 kreeg de gemeente meer taken in het sociale
domein vanwege de decentralisaties. Ook veranderde de werkwijze — gebiedsgericht
werken — en de verantwoordelijkheid van het stadsdeel voor een aantal andere taken in
het sociaal domein vanwege het nieuwe bestuurlijke stelsel. De taakverdeling voor het
armoedebeleid veranderde vrijwel niet (zie tekstkader 4).
Begin 2015 kwamen er berichten dat Kansrijk projecten zou hebben gekopieerd van
lokale stichtingen (de raadsadressen Vitamine V en ZoSterk). Dit heeft geleid tot twee
onderzoeken door de centrale stad (zie tekstkader 10 in hoofdstuk 4). Ook diende het
Parool een WOB-verzoek in naar Kansrijk. Tot slot, verschenen er met name in 2015
diverse andere negatieve berichten over Kansrijk.
In 2015 heeft het projectteam met name doorgewerkt aan de ‘achter de voordeur
aanpak’. Daarnaast is het projectteam van Kansrijk in 2015 organisatorisch opgenomen
in de gebiedspool. Ook aan de kernprojecten werd nog gewerkt; enkele van de
kernprojecten werden overgeheveld naar de thema’s participatie en onderwijs.
Werkzaamheden projectteam 2016 In 2016 zijn de laatste stappen gezet in het opheffen
van Kansrijk en de overgang van de medewerkers en taken naar de nieuwe
organisatiestructuur. Vanaf medio 2016 geven de overgebleven medewerkers vanuit de
gebiedspool uitvoering aan de gebiedsgerichte aanpak van armoede. In hoofdstuk 6
gaan we daar verder op in. Er is vanaf 2016 geen ‘huis-aan-huisaanpak’ of ‘achter de
voordeur aanpak’ meer.
33
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 3 Inhoudelijke ambities Kansrijk
In dit hoofdstuk staan de inhoudelijke ambities van Kansrijk centraal. We gaan daarbij
in op de drie verschillende niveaus: het strategische, tactische en het operationele niveau.
Voor de inhoudelijke ambities gaat het dan om de beantwoording van de vragen: Wat is
het doel? Welke activiteiten worden gedaan om dat doel te bereiken? Wat zijn de
redenen waarom wordt gedacht dat de activiteiten bijdragen aan de doelen? Vervolgens
gaat het ook om de beantwoording van de vragen achteraf: Zijn de activiteiten
uitgevoerd? En zijn de doelen bereikt?
Van belang hierbij is dat het in dit onderzoek niet gaat om de efficiëntie en effectiviteit
van het beleid, maar om de vraag of en hoe er ambtelijk is gestuurd op resultaten.
Periode De ambities van Kansrijk waren van de start tot het einde globaal hetzelfde. Ook
de activiteiten zijn door de jaren heen stabiel. Dat geldt voor de huis- aan-huis aanpak,
ook al veranderde die in een ‘achter de voordeur’ aanpak. De essentie bleef hetzelfde:
met mensen in contact komen en hen doorverwijzen. De projecten zijn ook redelijk
vergelijkbaar door de jaren heen, ook al verschilt de precieze invulling soms. Dit
hoofdstuk heeft daarom deels betrekking op de hele periode van Kansrijk. Alleen wat
betreft de projecten ligt de focus op de jaren 2013 — 2014/2015. Daar waar de periode
relevant is, is dat aangegeven.
De opzet van dit hoofdstuk is als volgt. In
de eerste vier paragrafen wordt
ingegaan op de vragen: Wat waren de Doelen
doelen van Kansrijk? Voor welke Kansrijk
activiteiten is gekozen? Het gaat dan om
zowel de huis- aan- huisaanpak als de
projecten die daaruit voortvloeiden. Huis-
Vervolgens gaan we in op de vragen: Is huisaanvak
gedaan wat is afgesproken? En zijn de P
doelen van Kansrijk bereikt? Deze
paragrafen zijn vooral beschrijvend. De
laatste paragraaf bevat de sterke en .
zwakke punten van de ambities van Projecten
Kansrijk.
34
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
3.1 Wat waren de doelen?
3.1.1 Doelen Kansrijk
Beoogde maatschappelijke effecten In algemene zin was het beoogde maatschappelijke
effect van Kansrijk om de sociaal — economische positie van de bewoners te verbeteren.
Dit effect werd vertaald in:
e verbeteren van de inkomenspositie van bewoners met een minimuminkomen
* bewoners, ook kwetsbare bewoners, laten meedoen
Dit werd weer vertaald in de doelen. Deze doelen staan in paragraaf 2.1 Hieronder
herhalen we deze doelen, waarbij we ze hebben ingedeeld in doelen voor korte en
doelen voor de langere termijn.
De korte termijn doelen zijn:
* bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen
* bewoners meer laten meedoen
* de vraag van bewoners beter leren kennen
* bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben
De lange termijn doelen zijn:
* bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten
* de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en
jongeren
Doelen in 2013 en 2014 De beoogde maatschappelijke effecten veranderen in essentie
niet gedurende de hele periode van Kansrijk. Er zijn wel wat accent verschillen. Deze
worden per jaar in het jaarprogramma aangegeven. In het Jaarprogramma 2013 Kansrijk
is het thema ‘samen leren, samen werken’. In het Jaarprogramma 2014 Kansrijk is het
thema ‘leren, activeren en participeren’. Het accent komt te liggen op participatie
verhogende activiteiten en minder op zorg.
Behalve dat er ieder jaar een inhoudelijk accent wordt gelegd, wordt er ieder jaar ook
aangegeven wat de belangrijkste doelgroepen zijn. In 2013 zijn dat bewoners met
schulden en lage inkomens, werklozen, bewoners met een maatschappelijke
achterstand, bewoners met gezondheidsklachten, en bewoners met gebrek aan
algemene dagelijkse vaardigheden. In 2014 zijn dat bewoners die in trede 2 zitten van
DWI, bewoners die afhankelijk zijn van een sociale voorziening en willen werken,
bewoners met huurachterstand, jongeren, waaronder de jongeren van Ghanese
herkomst in Zuidoost (dit in verband met het project Ghanese Amsterdammers) en
alleenstaande moeders.
3.1.2 Doelen partners in de stuurgroep 2013-2014
Stadsdeel De doelen van het stadsdeel zijn in 2013 — 2014 niet veranderd ten opzichte
van de start van Kansrijk. Het stadsdeel blijft een breed algemeen belang hebben gericht
op armoedebestrijding, welzijn, participatie, veiligheid, onderwijs en leefbaarheid.
DWI Ook de doelen van DWI zijn in 2013 — 2014 vergelijkbaar met de beginperiode. De
doelen van DWI sluiten het meeste aan bij de doelen van Kansrijk. DWI streeft onder
andere naar minder mensen in de bijstand en meer participatie.
35
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
DMO DMO steunde de doelen van Kansrijk wel, maar nam niet meer deel aan de
stuurgroep.
Woningbouwcorporaties De woningcorporaties zijn als het gaat om de doelstellingen van
Kansrijk geleidelijk aan steeds meer gericht op het terugdringen van de
huurachterstanden. De Woningwet 2015 is daar een belangrijke reden voor. Deze wet,
waarvan de contouren in 2013 al duidelijk werden, bepaalt dat woningcorporaties zich
moeten concentreren op het bouwen, verhuren en beheren van sociale huurwoningen
en enkele andere maatschappelijke taken. Investeringen in de leefbaarheid worden door
de wet ingeperkt. Kansrijk richt zich op het breed maatschappelijk welzijn van de
bewoners; dit past niet meer bij het primaire werkterrein van de corporaties. Het accent
bij de corporaties, wat betreft Kansrijk, kwam te liggen op het voorkomen en beperken
van huurachterstanden. Voor dit accent bestaat in 2013 echter inmiddels ook het traject
Vroeg erop af (zie verder paragraaf 3.4), dat specifiek gericht is op deze taak.
Zorgverzekeraar Menzis trad begin 2013 toe tot de stuurgroep. Het doel van Menzis was
vooral kennis opdoen en kennis overdragen. De inzet was dus niet gericht op financieel
of organisatorisch bijdragen.
Totaalbeeld doelen 2013 - 2014 In figuur 4 geven we weer hoe de doelen van de
partners er in 2013 — 2014 uitzien. Er is een aantal veranderingen ten opzichte van de
beginperiode. Zo worden de bredere doelen als meedoen, leefbaarheid minder breed
gedeeld door de stuurgroep. De stuurgroep is, in ieder geval wat betreft actieve leden,
kleiner geworden. De focus van één van de belangrijkste partners is meer komen te
liggen bij de financiële doelen.
Figuur 4 totaalbeeld doelen 2013 — 2014
inkomensvoor-
ziening schuldhulp-
verbeteren AAI eN dete
huurachterstand
voorkomen
fol EC
doorbreken
36
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
3.1.3 Concreetheid van de doelen
Concreetheid doelen Om achteraf te kunnen constateren of doelen gehaald zijn dienen ze
zo concreet mogelijk te zijn. Soms wordt van doelen gesteld dat ze SMART zouden
moeten zijn: specifiek, meetbaar, acceptabel, realistisch en tijdgebonden. Dat is, zeker
voor doelen in het sociale domein niet altijd goed mogelijk. Enige mate van concreetheid
is echter wel nodig, om na te gaan of een doel is gehaald. Hieronder gaan we in op de
mate van concreetheid van de doelen van Kansrijk.
Korte termijn De doelen van Kansrijk werden wat korte termijn beoogde resultaten
betreft vertaald in:
* mensen actief te benaderen
* laagdrempelig bereikbaar zijn
* _een brugfunctie vervullen tussen bewoners en instanties; inclusief monitoring
van het nakomen van afspraken
* _door aanbod van bestaande voorzieningen (cursussen, informatie,
vaardigheden) in te zetten en het aanbod van voorzieningen te vergroten
* de situatie van huishoudens te inventariseren
Voor deze doelen werden streefcijfers gehanteerd: bij hoeveel huishoudens aan te bellen,
met hoeveel huishoudens een gesprek te voeren en hoeveel bewoners nemen deel aan
een cursus (zie verder paragraaf 3.2). De korte termijn doelen zijn dus vertaald in
concrete beoogde resultaten.
Langere termijn Voor de langere termijn zijn de doelen niet vertaald in beoogde
resultaten. Dat wil zeggen er is geen indicatie gegeven van een mogelijke invulling van
wanneer een doel is bereikt. Er is bijvoorbeeld geen doel als: het aantal mensen met een
minimuminkomen dient met x% te dalen.
Ook is de doelgroep voor de langere termijn niet duidelijk: is de doelgroep de
individuele bewoner? Of gaat het om de wijk of het stadsdeel? Op de korte termijn is
daar weinig verschil tussen, maar voor de lange termijn ontstaan er verschillen als
bewoners verhuizen. Als bewoners, met een stijgend inkomen, verhuizen naar een
ander stadsdeel kan het beleid effectief geweest zijn voor de bewoners, maar misschien
niet voor de wijk of het stadsdeel.
Sturing per jaar Ook zijn er geen middellange termijn doelen gesteld. Hierbij kan
gedacht worden aan het verder doortrekken van de jaardoelen. Een voorbeeld hiervan
is: over x jaar willen we bij die en die wijken hebben aangebeld of we willen bij x% van
de mensen met een minimuminkomen hebben aangebeld.
Samenvattend zijn er wel doelen per jaar, maar niet voor een langere periode. De
jaarprogramma’s waren letterlijk programma’s voor één jaar. De reden hiervoor was dat
de middelen voor één jaar globaal bekend waren en vanuit die middelen werden de
doelen bepaald en werd capaciteit ingehuurd.
Veronderstelde relatie korte en lange termijn doelen Dat er per jaar werd gestuurd
betekende overigens niet dat de lange termijn doelen uit beeld waren. De algemene
veronderstelling van de opzet van Kansrijk was dat het succes op de korte termijn ook
effect zou hebben op de lange termijn. Bijvoorbeeld: kinderen die meer aandacht krijgen
en worden begeleid bij hun huiswerk (buurtschoolplus) zullen het beter op school doen
en daardoor later meer mogelijkheden hebben om inkomen te verwerven. Een ander
voorbeeld is: bewoners die leren met een computer omgaan redden zichzelf beter,
37
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
doordat ze gemakkelijker en goedkoper contact kunnen hebben met anderen (social
media, email), beter en goedkoper met instanties kunnen omgaan en een vaardigheid
hebben geleerd die werk dichterbij brengt.
Vragen bij de veronderstelde relaties Het succes van het halen van korte termijn doelen
betekent echter niet automatisch dat de langere termijn doelen worden gehaald. Het is
bijvoorbeeld de vraag of de bewoners die op korte termijn geholpen waren en/of een
vaardigheid hadden geleerd dit zouden behouden voor de langere termijn. Blijven de
bewoners meer participeren? Houden ze de nieuwe contacten en contactvaardigheden?
Vinden ze werk? Behouden ze dat werk? Redden ze zich beter, omdat ze met een
computer kunnen omgaat? Fietsen hebben geleerd? Meer zicht hebben op hun budget?
Ook is het de vraag of ze zonder de begeleiding van Kansrijk ook zover zouden zijn
gekomen, maar dan op een andere manier.
Het bepalen van het effect van overheidsinterventies op de lange termijn is complex en
kost (doorloop)tijd.? Hierdoor wordt dit effect vrijwel nooit gemeten door overheden; er
wordt vaak alleen globaal gekeken naar korte termijn resultaten.
3.2 Wat waren de voorgenomen activiteiten?
3.2.1 Activiteiten van de huis-aan-huisaanpak
Beoogde activiteiten Kansrijk is in 2007 opgezet als een huis-aan-huisaanpak. In de
stuurgroep werd een wijk en daarbinnen een aantal complexen geselecteerd om bij aan
te bellen. Beoogde resultaten daarbij waren:
* benaderen van een bepaald aantal woningen
* daarvan 65% te bereiken
* met 35% een gesprek voeren
* informatie verzamelen over het huishouden en over de levensdomeinen
* _ monitoren van de backoffice
Beoogde activiteiten 2013 - 2014 Vanaf 2013 vond er een verandering plaats in de wijze
van benaderen van de woningen. Er werd vaker niet huis-aan-huis, maar gericht
aangebeld, omdat mensen zichzelf hadden aangemeld of omdat ze door instanties waren
doorverwezen (spin offs). Daarnaast was Kansrijk op maat opgezet (aanvankelijk werd
dit gebiedsgerichte activering genoemd). Kansrijk op maat was gericht op langdurigere
laagdrempelige ondersteuning. Voor 2014 zijn de doelen van de huis-aan-huisaanpak en
2 Voor het bepalen van lange termijn effecten van sociaal beleid is het in de eerste plaats nodig
om gedurende langere tijd mensen te volgen. Indien het doel is dat bijvoorbeeld x% van degenen
die een cursus volgde of begeleid werd zich zelfstandig weet te redden dan dient deze groep
diverse jaren te worden gevolgd. Het aantal jaren is afhankelijk van het doel en doelgroep; ging
het om een computercursus voor een volwassene of een traject gericht op kinderen? Bewoners
volgen kan bijvoorbeeld inhouden dat jaarlijks een vragenlijst wordt ingevuld. Voor het bepalen
van het lange termijn effect is dat echter niet voldoende, want er kunnen meer factoren zijn die
invloed hebben op de doelgroep. Misschien was het op een andere manier ook wel goed
gekomen. Of misschien lijkt er geen vooruitgang te zijn, maar zou het anders slechter gegaan zijn.
Om die effecten te schatten is een controlegroep nodig. Een controlegroep is een groep bewoners
in dezelfde omstandigheden, maar zonder, in dit geval, een Kansrijk gesprek en zonder het
volgen van cursussen door Kansrijk geregeld. Het met enige zekerheid bepalen van de effecten
van overheidsbeleid is relatief duur. Ook vergt het een lange doorlooptijd. Daarnaast is het zeer
de vraag of er voldoende mensen willen meewerken en dat ook consistent gaan doen. Dat geldt
met name voor de controlegroep.
38
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
de gebiedsgerichte ondersteuning samen genomen. In tabel 2 zijn de beoogde
activiteiten opgenomen. Voor 2015 zijn geen beoogde activiteiten vastgesteld, omdat er
geen stuurgroep meer was. Wel zijn de realisaties bijgehouden. In 2015 zijn gesprekken
gevoerd met 503 nieuwe huishoudens. Daarnaast was er begeleiding van bewoners
waar al contact mee was geweest in de jaren ervoor.
Tabel 2 beoogde activiteiten en resultaten huis-aan-huisaanpak 2013 - 2014
re z01
Actie Beoogde realisatie Beoogde realisatie
activiteiten activiteiten
Te bezoeken 1.857 Nietvermeld | 2.000 Niet vermeld
adressen
1207 Ee SS
Kansrijk gesprek 1-255 (nc spin
Spin offs off)
Bron Jaarprogramma 2013 Kansrijk, Jaarverslag 2013 Kansrijk, Jaarprogramma 2014 Kansrijk en
Het overzicht van activiteiten en projecten 2014 Kansrijk
3.2.2 Projecten
Kernprojecten Voor Kansrijk onderscheiden we in dit onderzoek twee typen projecten:
de kernprojecten en de overige projecten (zie ook hoofdstuk 2). In tabel 3 zijn de
beoogde activiteiten voor 2013 en 2014 opgenomen voor de kernprojecten.
Tabel 3 beoogde activiteiten en resultaten kernprojecten 2013-2014
| 20103 | | 204}
Cursus / aantal beoogde realisatie | nog bezig beoogde realisatie
deelnemers activiteiten activiteiten
budgetteringscursus 60 | ___28| 100} 143}
leerondersteuning kinderen
werktrajecten /
leerwerktrajecten 150 46 102 150 261
Bron: Jaarprogramma 2013 Kansrijk, Jaarverslag 2013 Kansrijk, Jaarprogramma 2014 Kansrijk en
Het overzicht van activiteiten en projecten 2014 Kansrijk
Overige projecten Daarnaast waren er in 2013 en met name in 2014 extra projecten. In
tekstkader 5 geven we daar een overzicht van. Het gaat in hoofdlijnen om twee
projecten waar Kansrijk zelf leidend was. Bij deze projecten gaat het om begeleiding van
twee specifieke doelgroepen (zie onderdeel A van tekstkader 5). Daarnaast waren er
vier projecten van andere afdelingen waar Kansrijk een rol in speelde (zie onderdeel B
van tekstkader 5). Kansrijk vervult daar met name de rol van werving van deelnemers,
contact houden met instellingen en aanbieden van cursussen uit de kernprojecten.
39
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Tekstkader 5 overzicht overige projecten Kansrijk 2013 - 2014
A) Projecten Kansrijk
Young professionals (YoPro!)
Doel: begeleiding van jongeren met problemen als werkloosheid, dakloosheid, schulden en/of
verslaving. De insteek is preventief.
Wanneer: in 2013 was een pilot. De pilot heeft geen vervolg gekregen.
Methode: via een integrale aanpak beoogt Kansrijk Zuidoost met 26 jongeren een persoonlijk
ontwikkelingsplan te maken en aan de hand daarvan de verschillende behoeften en
knelpunten van elke jongere samen met experts en reguliere instanties aan te pakken.
Resultaten:
* _25 jongeren hebben het traject (6 maanden) afgerond. Veel jongeren, maar niet
allemaal, hebben na het traject een baan, leer-werktraject, stageplaats of volgen weer
een opleiding.
* Voor iedere jongere is een plan gemaakt.
Middelen: participatiemiddelen (toeleiding naar werk).
Rol Kansrijk: opdrachtgever. Enkele bedrijven voerden het traject uit.
Om de moeder
Doel: het Stadsdeel wilde 100 alleenstaande vrouwen op de participatieladder laten klimmen.
Dit naar aanleiding van motie 133 / 2011.
Wanneer: in 2013 namen 105 moeders deel aan Om de moeder I. Dit is vervolgd in 2014 door
Om de moeder II (63 moeders).
Methode:
* _ Volgen van een aantal cursussen, zoals cursussen uit de kernprojecten van Kansrijk
of andere cursussen, zoals sport of gerichte workshops (opvoeden van pubers).
* _ Empowerment, dat wil zeggen begeleiding.
Resultaten:
* _ Kwantitatieve doelen: streefdoel van het aantal te volgen cursussen is gehaald.
* _ Kwalitatieve doelen: via interviews met de moeders zijn de kwalitatieve doelen
onderzocht: diverse resultaten zijn geboekt wat betreft welzijnsverbetering en
vergroten zelfmanagement.
Middelen: van afdeling wonen, zorg en samenleving stadsdeel; deels via HSV.
Rol Kansrijk: opdrachtnemer voor stadsdeel: werving deelnemers, coördinatie en deel
begeleiding. Daarnaast opdrachtgever voor bedrijven die het onderdeel empowerment
uitvoerde, workshops gaven en dergelijke.
B) Projecten waar Kansrijk een bijdrage aan leverde in 2013 - 2014
Gezondheid
Op het terrein van gezondheid vonden twee achtereenvolgende projecten plaats:
* _ Health battle: dit project werd door de participatiemakelaar van het stadsdeel
getrokken. Kansrijk was betrokken in zoverre deelnemers relevante hulpvragen
hadden.
* Healthy & strong: ook dit project werd door de participatiemakelaar van het
stadsdeel getrokken. Kansrijk werd gevraagd de werving te doen en een deel van de
begeleiding. Dit omdat de focus was op mensen in armoede. De andere onderdelen
van het project werden uitbesteed door de afdeling.
40
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
D.A.D.
In het beleidsplan vrouwenemancipatie (van Amsterdam) waren vier lijnen geformuleerd. De
vierde lijn betrof vaders. In Zuidoost werd daarvoor de ‘aanpak emancipatie vaders’ opgezet
door de directie realisatie. Onder deze aanpak vielen tien activiteiten. Kansrijk had de
opdrachtgeversrol voor twee van deze activiteiten: het organiseren van
debatten /bijeenkomsten en een mediacampagne vaderschap (dit werd D.A.D.). Ook had
Kansrijk een rol bij de werving voor de bijeenkomsten.
Ghanese Amsterdammers
Naar aanleiding van motie 128 / 2013 werd het project Ghanese Amsterdammers opgezet
door de afdeling wonen, zorg en samenleving. Dit project bestond uit een aantal lijnen.
Kansrijk had een rol bij het inventariseren welke informatie nodig was, het voorlichten en
opleiden van vrijwilligers en representanten van zelforganisaties, het organiseren en
begeleiden van bijeenkomsten met de doelgroep, zelforganisaties en belangenorganisaties.
Hangvolwassenen
In 2014 werd een uitvoeringsplan opgesteld over hangvolwassenen. De aanleiding was dat
hangen in de openbare ruimte door mannen als storend kon worden ervaren door winkeliers
en voorbijgangers. Daarnaast hadden de mannen zelf onder andere behoefte aan sociaal
contact. Doordat een aantal locaties was gesloten nam het hangen toe.
Dit project kende tien onderdelen, zoals het in kaart brengen van de doelgroep. Kansrijk had
één onderdeel van het project: het begeleiden van 30 Kansrijke mannen. Aan deze mannen
bood Kansrijk trainingen en/of ondersteuning waardoor de afstand naar werk, scholing en
dagbesteding voor de deelnemers wordt verkleind.
3.3 Zijn de activiteiten uitgevoerd?
3.3.1 Verantwoording over de activiteiten
Jaarverslagen leder jaar rapporteerde Kansrijk over de verrichte activiteiten in een
jaarverslag. Het betrof dan zowel de activiteiten van de huis-aan-huisaanpak als de
projecten. Deze verslagen hadden een nadrukkelijke focus op de uitvoering van de
activiteiten en niet op de middelen. Dat is conform het convenant. In het convenant
werd aangegeven dat in het jaarplan een begroting zou worden opgenomen, maar niet
dat er werd gerapporteerd in het jaarverslag of andere stukken voor de stuurgroep over
de besteding van de middelen (zie verder hoofdstuk 5).
Jaarverslagen 2013 en 2014 De resultaten van 2013 zijn besproken in de laatste
vergadering van de stuurgroep. Het jaarverslag werd daarna opgemaakt en is niet meer
door de stuurgroep vastgesteld. Ook het jaarverslag 2014 is niet door de stuurgroep
vastgesteld. De verslagen zijn wel door het dagelijks bestuur vastgesteld.
Over 2015 is geen jaarverslag gemaakt, omdat Kansrijk toen onderdeel was van de
gebiedspool. Ook waren er voor de activiteiten van Kansrijk in de nieuwe organisatie
nog geen doelen vastgesteld. Vanaf 2016 is het armoedebeleid opgenomen in het
gebiedsgericht werken en loopt het dus mee met de cyclus die hiervoor is opgezet, zie
verder hoofdstuk 6.
41
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
3.3.2 Resultaten huis-aan-huisaanpak
Aantal gesprekken In de jaarverslagen werd ingegaan op het aantal gevoerde
gesprekken. De norm was om met 65% van de huishoudens in contact te komen en met
35% een gesprek te hebben. Deze normen waren gebaseerd op de pilot en zijn
gedurende vrijwel de hele periode van Kansrijk gemiddeld genomen gehaald. Deze score
is vrij hoog. In het rapport ‘Achter de voordeur’ van de rekenkamer stadsdelen
Amsterdam uit 2010 blijkt dat bij vergelijkbare huis- aan-huisaanpakken in andere
stadsdelen het percentage succesvolle huisbezoeken ligt tussen de 16% en 31%. Alleen
Oost-Watergraafsmeer scoort aanzienlijk meer: 63%, maar het gaat dan om een andere
aanpak; deze aanpak zich richt op een intensieve werkwijze bij een specifieke doelgroep
(Achter de Voordeur Il, p. 56).
Aantal gesprekken 2013 — 2014 Tot en met 2012 werd per jaar aangegeven bij hoeveel
huishoudens was aangebeld. Vanaf 2013 veranderde dat, omdat de methode van
werken was veranderd. Het aanbellen ging nog maar deels huis-aan-huis. Er werd ook
gericht aangebeld of contact gezocht (via wachtlijsten en het doorsturen door andere
organisaties). In tabel 2 is het aantal gesprekken opgenomen. De tabel laat zien dat de
doelen voor 2013 voor de verschillende type gesprekken samen zijn gehaald. Het doel
voor 2014 wat betreft het aantal te voeren gesprekken is ruim (130%) gehaald.
Er werd in de jaarprogramma’s en jaarverslagen ingegaan op de veranderde werkwijze,
maar er werd niet ingegaan op de implicaties hiervan voor de planning, het percentage
bewoners dat bereikt kon worden en dergelijke. Door de veranderde werkwijze was
vanaf 2013 het aantal gevoerde gesprekken het enige beoogde resultaat.
Bereikbaarheid Kansrijk werd vanaf 2009 door bewoners opgezocht of anderszins
benaderd. Voor veel mensen werd Kansrijk als benaderbaar gezien. Dit wordt in diverse
interviews van dit onderzoek bevestigd; diverse geïnterviewden geven aan dat
bewoners Kansrijk kenden en er gebruik van maakten, met name vanwege de
laagdrempeligheid.
Tevredenheid In 2011 is door het Verwey - Jonker instituut onderzoek gedaan naar
Kansrijk. Uit dit onderzoek blijkt dat de bewoners zeer tevreden waren over de
Kansrijke gesprekken (zie verder paragraaf 3.4).
Informatie over huishoudens In de gevoerde Kansrijk gesprekken werden telkens de
basisgegevens van een huishouden genoteerd, dat wil zeggen: het aantal mensen in een
huishouden, leeftijd, geslacht, nationaliteit, aantal jaar in Nederland, geboorteland, bron
van inkomsten. Vervolgens werden de zeven levensdomeinen geïnventariseerd,
waardoor er een beeld was van de beleving van de bewoners op deze domeinen. Tot
slot, werden beide gekoppeld. Dus relaties werden gemaakt tussen bijvoorbeeld een
laag inkomen en de samenstelling van het huishouden. Op deze manier ontstond
gedurende de projectperiode een beter beeld van de huishoudens in armoede.
Monitoring De hulpvragen van bewoners werden doorgegeven aan de desbetreffende
instelling in de backoffice. Dit werd vervolgens gemonitord: er werd nagegaan in
hoeverre vragen positief of negatief waren beantwoord, de bewoner was afgehaakt/niet
voldoende informatie kon aanleveren of dat de vraag nog liep. Afhankelijk van deze
resultaten werd er gekeken of er kon worden bijgestuurd.
42
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
3.3.3 Resultaten projecten
Kernprojecten In tabel 3 staat het aantal deelnemers dat een cursus of
begeleidingstraject heeft afgerond. Het aantal overschrijdt het doel. Hierbij hoort de
kanttekening dat het aantal mensen dat een cursus volgde enerzijds van de vraag
afhankelijk was: genoeg bewoners moesten worden benaderd en een vraag hebben.
Anderzijds was het aanbod bepalend. Het aanbod was vooral afhankelijk van het budget
(zie hoofdstuk 5). Meer budget betekende dat meer cursussen konden worden
ingekocht, waardoor meer mensen een cursus konden volgen.
Sturing op resultaat Er was een gerichte sturing op het stimuleren dat de deelnemers de
cursus af maakten:
* Er was een bepaald aantal keren dat iemand moest hebben deelgenomen,
voordat de deelname als succesvol werd gezien. Van alle cursussen werd een
presentielijst bijgehouden. Indien iemand twee keer had gemist werd er door
het Kansrijk team naar de deelnemer gebeld.
e De cursussen werden geëvalueerd en bijgesteld indien nodig. De evaluaties
waren soms schriftelijk. Bijvoorbeeld aan het einde van de computercursus
werden de evaluatieformulieren tijdens de cursus ingevuld. Andere evaluaties
waren in gesprek. Bijvoorbeeld budgetteringscursussen werden in een
bijeenkomst met de deelnemers geëvalueerd, waarbij er ook werd gekeken naar
wat de deelnemers concreet hadden geleerd.
* Enkele cursussen kenden een relatief groot aantal afhakers; nog voor de cursus
begon of tijdens. Het ging dan met name om de budgetteringscursussen. Omdat
deze cursussen belangrijk werden gevonden is er op diverse manieren
geprobeerd de cursussen zodanig aan te passen dat de bewoners de cursus beter
konden afronden.
Overige projecten Ook bij de overige projecten, opgenomen in tekstkader 5, werd
gestuurd op resultaat. Ook hier gebeurde dat door te sturen op aanwezigheid en door te
evalueren. Er werden eindevaluaties van de trajecten gemaakt, waarin ingegaan werd
op het aantal gevolgde cursussen, maar ook op de beleving van de deelnemers. Tot slot,
werd ook een analyse gemaakt van de sterke en zwakke punten van het project. Dit
waren dan verbeterpunten voor een eventuele nieuwe groep.
Beleving De diverse projecten laten zien dat de deelnemers de cursussen als positief
ervaren, evenals de coaching die er vaak bij hoorde. Meer leren, mee kunnen doen,
medecursisten uit de buurt leren kennen was bijvoorbeeld wat als zeer positief werd
ervaren.
3.4 Zijn de doelen gehaald?
Korte termijn doelen Kansrijk
Succes korte termijndoelen Zoals uit de vorige paragraaf blijkt werden er veel
gesprekken gevoerd en wisten bewoners Kansrijk te vinden. De tevredenheid over de
Kansrijk gesprekken was hoog. Ook werd veel informatie gegenereerd over de
bewoners. Deze informatie had nut voor de beleidsafdelingen. Kansrijk werd daarom
door de afdelingen ingezet om bewoners te bereiken. Kansrijk had een brugfunctie
tussen de beleidsafdelingen en bewoners. De cursussen die Kansrijk organiseerde
43
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
werden vaak succesvol doorlopen. In het algemeen waren deelnemers tevreden. Kort
samengevat: de korte termijn doelen:
* bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen
* bewoners meer laten meedoen
* de vraag van bewoners beter leren kennen
* bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben
werden gehaald. Zoals hiervoor aangegeven werd hier nadrukkelijk op gestuurd.
Lange termijn doelen Kansrijk
Naast de korte termijn waren er ook lange termijn doelen:
* bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten
* de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en
jongeren
Een probleem bij de beantwoording van de vraag of deze lange termijn doelen werden
gehaald is dat de doelen vooraf niet concreet zijn gemaakt, zoals in paragraaf 3.1
aangegeven. Er is bijvoorbeeld geen streefpercentage mensen met een
minimuminkomen. Ook is niet duidelijk of de doelen betrekking hebben op de
individuele bewoners of bijvoorbeeld een wijk of complex.
Vraag van stuurgroep om resultaten In de stuurgroep is met enige regelmaat gevraagd
om meer resultaten te laten zien.3 De vraag: wat levert het op? was vanaf het begin,
maar zeker de latere jaren, een vraag die bij met name de woningbouwcorporaties
leefde. Er vond echter geen discussie plaats over wat beoogde resultaten zouden kunnen
zijn. Ook werden de jaarplannen vastgesteld zonder een nadere invulling van de
beoogde langere termijn resultaten.
Onderzoeken naar zichtbaar maken resultaten Er is een aantal onderzoeken gedaan naar
de resultaten. Deze onderzoeken zijn zowel in opdracht van de centrale stad als van het
stadsdeel gedaan. In tekstkader 6 zijn deze onderzoeken beschreven. Deze onderzoeken
hebben niet geleid tot voorstellen over hoe de resultaten beter gemeten zouden kunnen
worden.
In tekstkader 6 is ook een onderzoek van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam
opgenomen naar de achter — de -voordeur aanpakken van een aantal stadsdelen. Dit
onderzoek is niet gedaan in Zuidoost. Het onderzoek laat zien dat het zoeken van
Kansrijk naar het zichtbaar maken van resultaten breder speelde.
Onduidelijkheid behalen lange termijn doelen Of Kansrijk wel of niet heeft bijdragen aan
de lange termijn doelen is niet met zekerheid te zeggen. De door Kansrijk
veronderstelde relatie tussen de korte en lange termijn effecten wordt niet alleen door
Kansrijk gelegd. Het zijn veronderstellingen die beleidsmatig gangbaar zijn (zie
bijvoorbeeld de opmerking in het Verwey — Jonker onderzoek, p. 26). Ook hebben de
veronderstellingen deels een basis in onderzoek. Ondanks een zekere logica van de
veronderstelde relaties is er geen concreet bewijs voor de doorwerking van de korte
termijnresultaten op de lange termijn bij Kansrijk.
3 Ook in de raad werd de vraag gesteld hoe de effectiviteit te vergroten (motie 129 / 2011, motie
109 / 2012 en motie 107 / 2013). De eerste twee moties zijn in het najaar van 2014 beantwoord
via de notitie ‘Kansrijk in een nieuw bestel’. De laatste motie is niet expliciet beantwoord.
44
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Tekstkader 6 onderzoeken naar het zichtbaar maken van resultaten
Kohnstamm Instituut In 2010 is een onderzoek uitgevoerd door het Kohnstamm Instituut
(Doeltreffendheid in de frontlijn; een vooronderzoek naar de effecten van de achter de voordeur
-aanpak in Amsterdam). Dit in opdracht van de dienst Zorg en Samenleven van Amsterdam.
Dit onderzoek had betrekking op vier stadsdelen, waaronder Zuidoost. Het doel van dit
onderzoek was het beschrijven van de methodische aanpak en de functie van de
verschillende programma’s in de ketensamenwerking met achterliggende voorzieningen. Op
basis hiervan zou een onderzoeksopzet worden geschreven die in een tweede
onderzoeksfase beoogde de doeltreffendheid van de aanpak te beschrijven en de belangrijkste
elementen die uit de beschrijving naar voren komen te relateren aan de bereikte resultaten (p.
1). Dit vervolgonderzoek heeft niet plaatsgevonden. Er heeft een ander vervolgonderzoek
plaatsgevonden (Dossiers Kansrijk Zuidoost; Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o.). Dit ging
over de demografische gegevens en risicofactoren op verschillende levensterreinen.
De rekenkamer stadsdelen Amsterdam De rekenkamer stadsdelen Amsterdam heeft in 2010
onderzoek gedaan naar de ‘achter-de-voordeur-aanpak’ van enkele stadsdelen. Dit onderzoek
gaat onder andere in op de door de stadsdelen gestelde doelen en het behalen ervan. Dit
onderzoek is niet gedaan bij stadsdeel Zuidoost, omdat Zuidoost onderdeel uitmaakte van het
hierboven genoemde onderzoek dat door het Kohnstamm Instituut werd gedaan (deel I, p,
11).
De conclusie van dit onderzoek is dat twee van de vijf stadsdelen duidelijke kwantitatieve,
jaarlijkse prestatiedoelstellingen hadden. Geen van de stadsdelen had een duidelijke relatie
tussen de jaarlijkse inzet en prestaties en het bereiken van het doel.
Verwey - Jonger Instituut In 2011 deed het Verwey - Jonker instituut een onderzoek naar
Kansrijk in opdracht van het stadsdeel (Kansen in Amsterdam Zuidoost). De vraagstelling was:
“Wat zijn de door de bewoners ervaren opbrengsten van ‘Kansrijk Zuidoost’ in het algemeen en
de flankerende projecten in het bijzonder, en wat kan worden gedaan om de ervaren
opbrengsten in de toekomst te vergroten?” (p. 9). De conclusies zijn dat Kansrijk duidelijk in
een behoefte voorziet. Daarbij beoordelen de bewoners Kansrijk als (zeer) positief. Ze geven
een hoog rapportcijfer aan Kansrijk (7,6) en geven aan zich gezonder te voelen en beter hun
weg te vinden naar instanties. Ook zijn de bewoners positief over de projecten, met name die
voor kinderen (p. 25 - 26).
Het Verwey - Jonker instituut geeft ook aan dat er verbeterpunten zijn. Ze noemen de
volgende punten:
* _Vraaggerichter werken. Dit gebeurt in wezen al, maar kon nog net wat scherper door
de bewoners wat meer bij het ontwikkelen van het aanbod te betrekken.
* Meer informatie over het aanbod; vooral ook in meer talen.
e _ Specifieker benoemen doelstellingen bij re-integratie. Verdere professionalisering
vergt het benoemen van een heldere doelstelling per project, waarbij niet alleen op
output (aantal deelnemers en tevredenheid), maar ook op outcome (bijvoorbeeld
verminderde kwetsbaarheid op de arbeidsmarkt) wordt gestuurd.
* _ Ontwikkelen van een meetinstrument om de effecten te meten. Een vervolgstap kan
dan zijn een kosten- en batenanalyse.
* Bewoners meer verbinden; ze bijvoorbeeld elkaars mentor laten zijn.
Meetinstrument Van Lier onderzoek. De aanbeveling van het Verwey — Jonker Instituut om een
meetinstrument te ontwikkelen heeft geleid tot een opdracht van Kansrijk aan Van Lier
onderzoek om een dergelijk instrument te ontwikkelen. Bij dit meetinstrument werd de
Kansrijk systematiek omgezet in drie meetmomenten: vooraf, na 6 maanden en na 1 jaar. Dit
meetinstrument is kort gebruikt en heeft geen concrete resultaten opgeleverd. Vanaf 2013.
gebruikte Kansrijk de zelfredzaamheidsmatrix (ZRM) van de GGD.
45
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Verschillende verwachtingen Bij de onduidelijkheid van het halen van de lange
termijnresultaten is het ook van belang dat er verschillende verwachtingen bestonden.
Dit kwam onder andere doordat de doelgroep niet was bepaald en ook niet was
besproken. Sommigen verwachtten dat het percentage mensen met een
minimuminkomen zou dalen, of dat het aantal mensen in een complex met een
huurachterstand zou dalen of dat er een ander duidelijk signaal zou zijn voor de
effectiviteit van Kansrijk. Deze doelen hadden wel een relatie met de activiteiten van
Kansrijk, maar er werd niet direct opgestuurd. Er werd gestuurd op het bereiken van
bewoners in armoede; op het helpen van deze bewoners met vragen aan instanties en
op het helpen hen enkele vaardigheden te leren. De verwachtingen en waarop werd
gestuurd liepen dus niet altijd parallel. Opvallend daarbij is dat er weinig discussie lijkt
te hebben plaatsgevonden over wat de verwachtingen waren in relatie tot de
activiteiten van Kansrijk.
Veranderende doelen stuurgroep
Veranderde relaties Zoals in paragraaf 3.1 en figuur 4 aangegeven waren de doelen van
de partners die het convenant hebben getekend in 2013 — 2014 veranderd ten opzichte
van de beginperiode (figuur 3). DWI en de woningbouwcorporaties waren de partijen in
de stuurgroep die met arbeidskracht of financiële middelen bijdroegen. De doelen van
DWI kenden een overlap met de doelen van Kansrijk. De doelen van de corporaties en
Kansrijk waren in de loop van de jaren uit elkaar gaan lopen. De corporaties hadden
minder geld voor leefbaarheid en wilden deze middelen gerichter inzetten. Een
antwoord op de vraag wat levert de bijdrage aan Kansrijk op? werd daarom steeds
belangrijker. Ook richtten de corporaties zich vanuit de eigen organisaties geleidelijk
aan steeds meer op het terugdringen van de huurachterstanden.
Tekstkader 7 Stedelijke trajecten: Vroeg erop af en Samen DOEN
Vroeg erop af
Vroeg erop af ontwikkelde zich in dezelfde periode als Kansrijk (2006 — 2007). Vroeg erop af
ontstond in stadsdelen, maar is al vrij snel een stedelijk traject geworden. De aanleiding voor
Vroeg erop was dat klanten zich vaak niet zelf melden bij de schuldhulpverlening of pas zo
laat dat de problemen moeilijker oplosbaar waren. Het doel van Vroeg erop af is dat
huisuitzettingen worden voorkomen en dat huishoudens hun crediteuren kunnen betalen.
Vroeg erop af houdt in dat een woningcorporatie, energiebedrijf of zorgverzekeraar iemand
met een betalingsachterstand van minimaal twee maanden aanmeldt bij de MaDi. De MaDi
(een maatschappelijk werker en een schuldhulpverlener) zoeken de wanbetaler op en gaan
de betalingsachterstand inventariseren. Daarna wordt een probleemdiagnose gemaakt en
stelt de MaDi een Plan van Aanpak op om de situatie op te lossen. Indien nodig wordt de
bewoner ook in contact gebracht met hulpverleners. Het traject vindt plaats binnen 28 dagen.
Vroeg erop af heeft zicht in een aantal stappen ontwikkeld. In 2006 — 2007 waren er pilots. In
2009 is het stadsbreed uitgerond. De corporaties werden in 2010 co-financier. In de
beginperiode was huisbezoek geen standaard onderdeel van de aanpak en waren er andere
problemen waardoor het traject niet altijd goed verliep. Vanaf 2012 zijn verbeteringen
doorgevoerd waardoor de tevredenheid, bij bijvoorbeeld corporaties over Vroeg erop af is
toegenomen. Vanaf 2013 richten bijvoorbeeld Ymere en Rochdale zich daarom sterker op
Vroeg erop af.
46
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Decentralisaties, wijkgericht werken en Samen DOEN
Vanaf 2015 hebben gemeenten er veel taken in het sociaal domein bijgekregen. Deze taken
zijn voorbereid door gemeenten, onder andere door pilots en proeftuinen. In veel gemeenten
werd gewerkt aan het vormgeven van deze taken in sociale wijkteams.
In Amsterdam is voor een werkwijze gekozen van basisvoorzieningen en wijkteams. De
wijkteams in Amsterdam zijn geclusterd langs de thema’s jeugd, zorg en werk & inkomen. Er
zijn daarom: ouder- en kindteams (voor jeugd), de wijkzorgteams (voor zorg) en de
activeringsteams (voor werk en inkomen). Daarnaast zijn er de Samen DOEN teams die
gericht zijn op de ondersteuning van kwetsbare huishoudens met multiproblemen. Er zijn
dus vier soorten wijkteams.
De Samen DOEN teams zijn al in 2011 gestart; dus voor de decentralisaties. Deze teams zijn
voor het armoedebeleid het meest relevant. Dit omdat bij multiprobleemgezinnen regelmatig
ook problemen rond armoede spelen. Omgekeerd richtte Kansrijk zich op armoede, maar
werden ook vragen van bewoners in andere levensdomeinen meegenomen. Het uitgangspunt
binnen de Samen DOEN teams was één huishouden, één plan, één regisseur, zodat er kan
worden gewerkt vanuit een integrale benadering, gericht op preventie: voorkomen dat
problemen escaleren. Voor het huidhouden wordt een integraal plan gemaakt. Bij de
ondersteuning van de cliënt maakt de Samen DOEN-professionals gebruik van verschillende
instrumenten waaronder de Zelfredzaamheidmatrix. Deze matrix werd ook door Kansrijk
gebruikt vanaf 2013.
Verscherpte focus woningbouwcorporaties De focus op het terugdringen van de
huurachterstanden betekende enerzijds dat de corporaties de inzet van Kansrijk te
breed vonden, dat wil zeggen te weinig gericht op het financiële domein. Er was
bijvoorbeeld geen behoefte meer aan een inventarisatie over zeven levensdomeinen.
Daarnaast wilden de corporaties meer resultaten zien wat betreft het terugdringen van
de huurachterstanden. De mogelijkheden daartoe zijn met Kansrijk verkend. De
mogelijkheden waren beperkt, onder andere vanwege privacy regels. Maar ook omdat
Kansrijk de armoedebestrijding voorop stelde; het terugdringen van huurachterstanden
was een afgeleide voor Kansrijk. Een andere reden was dat het stedelijke traject Vroeg
Erop af (zie tekstkader 7) inmiddels beter voldeed aan de vraag van de corporaties dan
Kansrijk. Voor complexere situaties waren er inmiddels de Samen DOEN teams. Ymere
en Rochdale droegen daarom vanaf 2015 niet meer bij aan Kansrijk.
3.5 Sterke en zwakke punten inhoudelijke ambities
Sterke punten ambities
Kansrijk stuurde sterk op de directe resultaten van de huis-aan-huisaanpak:
* Er werden veel bewoners bereikt.
* De bewoners waren tevreden.
* Kansrijk werd ook door bewoners gevonden. Ze waren dus bereikbaar.
* _ Kansrijk genereerde veel informatie over bewoners. De huis-aan-huisaanpak
werd doorvertaald in projecten.
* Op de resultaten van deze projecten werd sterk gestuurd.
* Tot slot, vervulde Kansrijk een rol als brugfunctie tussen de afdelingen van het
stadsdeel en de bewoners.
47
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Zwakke punten ambities
Het belangrijkste zwakke punt van Kansrijk, wat betreft ambities was, dat de lange
termijn doelen geen concrete vertaling kenden naar resultaten. Wie precies de doelgroep
was over meerdere jaren bezien en wat dan het streven was, was onduidelijk. Hierdoor
werden de langere termijn resultaten niet zichtbaar. Het zichtbaar maken van deze
resultaten is overigens altijd moeilijk, zeker in het sociaal domein. Bovendien worden
effecten vaak pas na lange tijd zichtbaar.
Wat had gekund was een discussie voeren over de verwachtingen op de langere termijn.
Doordat Kansrijk van bepaalde veronderstellingen uitging (de korte termijn resultaten
werken op de lange termijn door) en andere partijen van andere veronderstellingen
uitgingen (bijvoorbeeld daling van het percentage bewoners met een
minimuminkomen) ontstond er ruis. Meer discussie of uitleg kan ruis tegengaan. Een
uitkomst kan ook zijn dat lange termijn resultaten niet of maar beperkt aantoonbaar
gaan worden. Die constatering is ook van belang.
Die discussie had vanuit meerdere partijen aangekaart kunnen worden: door het
projectteam, de stuurgroep, de partners in de stuurgroep of het stadsdeel.
Wat verder opvalt is dat er sturing is per jaar; per jaar was het budget bekend en per
jaar werden de beoogde activiteiten bepaald en capaciteit ingehuurd. Er was dus geen
meerjarenplan In de stuurgroep is hier, volgens de verslagen, ook niet om gevraagd.
Doordat er geen plan was voor meerdere jaren werd er ook geen stap gemaakt naar
bijvoorbeeld de vraag: Wat willen we over twee, drie of vier jaar hebben bereikt? Een
dergelijke vraag had een brug tussen de overtuigende korte termijn resultaten en de
onbekende lange termijn resultaten kunnen vormen. Zo werden bewoners bijvoorbeeld
niet gevolgd voor langere tijd. Ook waren er geen terugkomdagen voor bewoners die
een cursus hadden gevolgd.
Een ander zwak punt, is de keerzijde van de sterke punten. De focus van Kansrijk lag
sterk op de uitvoering, dat wil zeggen op de bewoners. Er is daardoor een
onderbelichting van de strategische kant van de ambities. Aan de geleidelijk
veranderende belangen van de partners en van de veranderende omgeving — er
ontstaan meer wijkgerichte aanpakken (zie tekstkader 7) - werd aandacht besteed,
maar beperkt en vooral op het niveau van de uitvoering. Ook voor dit punt geldt dat dit
niet alleen door het projectteam opgepakt had kunnen worden, maar ook door de
stuurgroep en/of het stadsdeel. In de stuurgroep namen de eerste jaren ook de
directeur of medewerkers strategie en beleid van het stadsdeel deel. In latere jaren is
dat vervaagd. Hierdoor kwamen strategie en uitvoering minder vanzelfsprekend bij
elkaar.
48
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 4 Interne en externe organisatie Kansrijk
In dit hoofdstuk staat de organisatie van Kansrijk centraal. Op strategisch niveau gaat
het dan om de rol van de stuurgroep. Vervolgens gaat het over het projectteam en de
positionering en taakuitvoering door het projectteam. Op het operationeel niveau gaat
het om de relatie tussen het projectteam en de externe partijen in de uitvoering, zowel
wat betreft de partijen in de backoffice van de huis-aan-huisaanpak als om de
uitvoerders van projecten. Daarbij gaan we ook in op de deelnemers van de cursussen.
Kansrijk kreeg, met name in 2014, opdrachten van afdelingen van het stadsdeel. Ook
daar gaan we hier op in. Ten slotte gaan we in op de relaties tussen de diverse partijen.
Stuur-
Afdelingen groep
stadsdeel DS |
Projectteam
Rol stadsdeel —
| maatschappelijke
instellingen —
Backoffic lokale aanbieders
Uitvoering van projecten
Periode In 2011 heeft een reorganisatie in het stadsdeel plaatsgevonden. Vanaf die tijd
was Kansrijk een afdeling van de directie bedrijfsvoering en dienstverlening. 1 januari
2015 vond een ambtelijke reorganisatie plaats waarin naast de reorganisatie, ook de
nieuwe taakverdeling centrale stad — stadsdeel en de decentralisaties van het rijk in het
sociaal domein, vorm kreeg. Na deze reorganisatie werd Kansrijk als project geleidelijk
aan opgeheven en in enkele stappen geïntegreerd in de nieuwe organisatie. We focussen
in dit hoofdstuk daarom op de periode 2013 — 2014.
Opzet hoofdstuk Dit hoofdstuk is als volgt opgebouwd. Achtereenvolgens wordt
ingegaan op de stuurgroep, het projectteam, de partijen in de backoffice, de uitvoerders
van projecten en de deelnemers aan projecten. Daarna wordt in gegaan op de relatie
49
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
tussen Kansrijk en andere afdelingen van het stadsdeel waarvoor Kansrijk taken
uitvoerde. De laatste paragraaf bevat de sterke en zwakke punten van Kansrijk.
4,1 Stuurgroep Kansrijk
Nadruk op gelijkwaardigheid Zoals in hoofdstuk 2 aangegeven werd Kansrijk
aangestuurd door de stuurgroep. Bij het opzetten van Kansrijk en het opstellen van het
convenant hebben de leden van de stuurgroep nadrukkelijk gestuurd op
gelijkwaardigheid van de partijen. Het ging er dan met name om dat het stadsdeel niet
dominant zou worden. Het stadsdeel heeft vanaf het begin financieel veruit het meeste
bijgedragen. Daarnaast was Kansrijk een afdeling van het stadsdeel.
Formele rol stuurgroep In het convenant is afgesproken dat organisatorische en
inhoudelijke besluiten over Kansrijk via de stuurgroep liepen. Het programma van
Kansrijk werd jaarlijks door de stuurgroep vastgesteld. Via periodieke rapportages zou
de stuurgroep monitoren en zo nodig bijsturen. In het convenant is ook opgenomen hoe
Kansrijk organisatorisch is ingebed in de stuurgroep en bij het stadsdeel.
Functioneren stuurgroep De geïnterviewden geven aan dat er in de stuurgroep sprake
was van gelijkwaardigheid. ledereen kon meepraten en werd gehoord. Dit blijkt ook uit
de stukken. Op de agenda stonden in ieder geval het jaarprogramma, diverse
rapportages en het jaarverslag.
Wat betreft de huis-aan-huisaanpak werd met de stuurgroep bepaald in welke wijk en
bij welk complex zou worden aangebeld. De methode werd soms ook bediscussieerd. De
vragen gingen dan vooral over de breedte en de resultaten (zie hoofdstuk 3). Dat laat
onverlet dat de methode of de wijze van sturen op resultaten niet fundamenteel is
veranderd.
Vooral in de eerste jaren kwamen diverse ideeën voor projecten van verschillende leden
van de stuurgroep.
Discussie over toekomst Zoals in hoofdstuk 3 aangegeven droegen, vanaf 2011, naast het
stadsdeel, alleen de corporaties financieel bij. DWI droeg bij met capaciteit en soms met
incidentele middelen. In 2013 gaven de corporaties aan hun bijdragen te verminderen.
In 2013 droegen de corporaties ieder € 75.000 bij en in 2014 € 25.000. In 2013 werd
daarom met de leden van de stuurgroep een brainstormsessie georganiseerd over de
toekomst van Kansrijk. Uitkomst van de brainstormsessie was dat een onderzoek
gedaan zou worden naar drie mogelijke manieren van voortzetting van Kansrijk:
doorgaan met de huidige organisatievorm, maar dan met meer / nieuwe partijen,
Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel of Kansrijk verzelfstandigen in een stichting.
Het onderzoek is uitbesteed aan het onderzoeksbureau BMC en eind 2013 afgerond. Het
onderzoeksbureau adviseerde om Kansrijk te verzelfstandigen.
Omdat er eind 2013 drie grote veranderingen op stapel stonden (verandering
bestuurlijk stelsel, ambtelijke reorganisatie en de decentralisaties) werd de
besluitvorming opgeschort.
Beëindiging stuurgroep Omdat geen van de stuurgroepsleden, uitgezonderd het
stadsdeel, nog een substantiële financiële bijdrage gaf werd in februari 2014 de
stuurgroep opgeheven. De opzet was de stuurgroep te vervangen door een adviesgroep.
De betrokkenheid van de leden zou niet stoppen, maar hun rol zou anders worden. Het
50
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
daadwerkelijk opzetten van de adviesgroep werd ook vanwege de aankomende
veranderingen opgeschort.
Sturing na de stuurgroep Vanaf februari 2014 viel Kansrijk dus volledig onder het
stadsdeel. Kansrijk werd wat betreft het personeelsbeleid en financiën gezien als een
gewone afdeling van het stadsdeel (zie ook hoofdstuk 5). De projectleider en
projectmedewerkers vielen organisatorisch onder de directeur bedrijfsvoering en
dienstverlening.
Het opheffen van de stuurgroep betekende vooral dat de inhoudelijke sturing van de
stuurgroep verviel. Concreet betekende dat, dat er bijvoorbeeld geen complexen voor de
huis-aan-huisaanpak werden aangewezen. In de periode 2014 — 2015 heeft Kansrijk
zich daarom gericht op de wachtlijsten van bewoners die zichzelf hadden gemeld of die
door instanties waren doorverwezen. Ook de laagdrempelige hulp, die via Kansrijk op
maat werd geleverd, werd voortgezet. Zoals in hoofdstuk 3 (tabel 2) aangegeven hebben
in 2014 veel gesprekken plaatsgevonden.
De kernprojecten liepen in 2014 ook door. In 2015 werd in het kader van de
reorganisatie begonnen met het overhevelen van deze projecten naar het thema
participatie.
Daarnaast kwamen er in 2014 verschillende vragen voor ondersteuning bij projecten
van diverse afdelingen (zie tekstkader 5 in hoofdstuk 3). Deze projecten worden verder
in paragraaf 4.5 besproken.
De werkzaamheden van Kansrijk liepen dus in 2014 en 2015 door. Wel heeft het tot
medio 2015 geduurd voor er meer duidelijkheid ontstond over de taken en
positionering van Kansrijk (zie verder paragraaf 4.2).
4.2 Projectteam Kansrijk
Huis-aan-huisaanpak
Samenstelling projectteam Het projectteam bestond uit een projectleider, assistent
projectleider, bewonersadviseurs, assistent-bewonersadviseurs, stagiairs en een
projectmedewerker. Rond 2013 — 2014 waren er 14 medewerkers in dienst en was er
een flexibele schil van circa zeven medewerkers die via een uitzendbureau werden
ingehuurd. De flexibele schil werd betaald uit incidentele middelen (zie verder
hoofdstuk 5). Ook waren er circa vijf stagiairs.
Opleidingsvereisten De bewonersadviseurs hadden een hbo opleiding voor
maatschappelijk werker. De assistent-bewonersadviseurs hadden, op een enkele
uitzondering na, ook een opleiding tot maatschappelijk werker. Het niveau voor de
bewoners-adviseurs was mbo. De opleidingsvereisten golden ook voor de medewerkers
in de flexibele schil.
Introductie en trainingen Indien iemand in dienst kwam werd de medewerker ingewerkt
door samen met een ervaren adviseur op pad te gaan. Daarbij stond het aangaan van het
gesprek en het invullen van de vragenlijst centraal. Sowieso werden huisbezoeken altijd
door twee personen gedaan. Via de vragenlijst werden de behoeften van de bewoners
over de zeven levensdomeinen geïnventariseerd (zie paragraaf 2.2.4). Ook werd
geïnventariseerd hoe een huishouden was samengesteld. In tekstkader 8 geven we daar
een schets van.
51
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Met enige regelmaat waren er trainingen. Voorbeelden hiervan zijn agressietrainingen,
training tot doorvragen en het herkennen van psychiatrische problemen.
Werkwijze De instructies voor het aanbellen, de vereisten aan het team, het omgaan met
de vragenlijst, het registreren en het monitoren laten een gestructureerde werkwijze
van het team zien. Ook in vergelijking met andere stadsdelen Amsterdam steekt de
werkwijze van Kansrijk qua gestructureerdheid positief af. Zo geeft de rekenkamer
stadsdelen in het rapport ‘Achter de voordeur’ bijvoorbeeld aan dat er bij geen van de
onderzochte ‘achter de voordeur’ aanpakken werkinstructies voor bewonersadviseurs
werden gehanteerd (deel II, p. 74). Ook waren de afspraken van de stadsdelen over de
terugmelding door hulpverlenende organisaties over uitval van bewoners beperkt (deel
IL, p. 72).
Tekstkader 8 Schets van de bewoners waarmee is gesproken
Van de bewoners waarmee werd gesproken werden enkele gegevens geïnventariseerd. Het
beeld dat dit oplevert in het boek 2007 — 2012 en de jaarverslagen van 2013 en 2014 is door
de jaren heen stabiel. En ziet er als volgt uit:
* _ Ongeveer drie kwart van de bewoners waarmee een gesprek is gevoerd is vrouw.
* _ Ongeveer 80% van degenen waarmee een gesprek is gevoerd is alleenstaand,
waarvan een groot deel één of meer kinderen heeft.
* _ Ongeveer een kwart heeft de Nederlandse nationaliteit. Wat betreft land van
herkomst is tussen de 8% - 14% van Nederlandse afkomst. Verder is tussen de 30%
en 40% van de bewoners waarmee is gesproken van Surinaamse afkomst, tussen de
20% en 30% is van Ghanese afkomst en tussen de 6% en 10% is van Antilliaanse
afkomst.
e _Rondde 20% - 25% heeft basisschool of geen opleiding. Rond de 12% heeft een HBO
of universitaire opleiding.
* __ Circa 30% - 40% heeft loon als inkomen en eveneens ongeveer 40% heeft de bijstand
als bron van inkomsten. Rond de 8% leeft van de AOW.
Diversiteit Het team was divers naar afkomst en het spreken van talen. Dit was een
bewuste keuze om zo beter de verschillende doelgroepen in Zuidoost te kunnen
aanspreken (zie ook paragraaf 4.4). Het aantal vrouwen in het team was relatief groot.
Dat hangt samen met de man- vrouw verhouding bij de opleiding tot maatschappelijk
werker.
Typering van het team Aan geïnterviewden is gevraagd naar een typering van het team.
De term die vrijwel iedereen als eerste noemt is gedreven. Mensen willen helpen, altijd
klaar staan en alles regelen is het beeld dat van het Kansrijk team wordt geschetst. Dit
kenmerk is ongetwijfeld een van de redenen waarom veel bewoners positief waren.
Diverse geïnterviewden maken hier overigens de kanttekening bij dat sommige
medewerkers wellicht te gedreven waren. Te gedreven zijn heeft een paar nadelen. In de
eerste plaats kan het ertoe leiden dat medewerkers verder gingen dan hun taak en
misschien ook verder dan hun opleiding of vaardigheden. Bovendien kon het als
consequentie hebben dat instellingen of organisaties het gevoel konden krijgen in
concurrentie te zijn met het stadsdeel. In paragraaf 4.6 gaan we verder in op de
taakverdeling Kansrijk en andere instellingen. Een ander genoemd nadeel van de
gedrevenheid is dat bewoners teveel ‘\gepamperd’ zouden worden, waarmee wordt
52
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
bedoeld dat bewoners niet voldoende worden gestimuleerd hun eigen
verantwoordelijkheid te nemen.
Projecten
Het team voor de projecten was hetzelfde team als voor de huis-aan-huisaanpak (zie
begin van de paragraaf). Het belangrijkste verschil tussen de huis-aan-huisaanpak en de
coördinatie van de projecten is dat de huis-aan-huisaanpak door het projectteam zelf
werd uitgevoerd (ongeveer 90% van de kosten van de huis-aan-huisaanpak waren
personeelskosten (zie paragraaf 5.1.3)). Bij de projecten lag de uitvoering bij externe
uitvoerders. Kansrijk coördineerde alleen de projecten (ongeveer 10% van de kosten
van de projecten waren personeelskosten (zie paragraaf 5.1.3)). In paragraaf 4.4 gaan
we verder in op de uitvoerders van de projecten.
4.3 Backoffice huis-aan-huisaanpak
Voor de huis-aan-huisaanpak werkte Kansrijk met een backoffice. Dat wil zeggen
Kansrijk inventariseerde de vragen van bewoners en verwees de bewoners door naar de
partij in de backoffice die daarover ging, zoals DWI of de MaDi.
Samenwerkingsprotocol Met de belangrijkste instanties waar naar werd doorverwezen
was een samenwerkingsprotocol afgesloten. Deze instanties waren: de deelnemers aan
de stuurgroep, de MaDi, het Advies- en steunpunt huiselijk geweld, AMC de Meren,
Bureau jeugdzorg en de GGD (vangnet jeugd en vangnet advies).
In het protocol werden onder andere uitgangspunten voor het tempo van het
afhandelen van vragen afgesproken. Aanvankelijk werd de afhandeling van vragen 30
dagen gevolgd door Kansrijk. Daarna werden de vragen geregistreerd als positief of
negatief afgedaan, nog in behandeling of niet afgehandeld. Vanaf 2010 werden vragen
langer gevolgd, omdat was gebleken dat 30 dagen soms niet reëel was.
MaDi De stichting Maatschappelijke Dienstverlening Zuidoost en Diemen (MaDi) was de
belangrijkste partij in de backoffice die niet in de stuurgroep zat. De MaDi had en heeft
een aantal taken, namelijk schuldhulpverlening, maatschappelijk werk, sociale
raadslieden en ouderenwerk. Voor al deze taken kon worden doorverwezen.
Schuldhulpverlening was daarbij de taak die vanuit de backoffice van Kansrijk de
meeste doorverwijzingen kende.
In de eerste jaren van Kansrijk waren — volgens diverse geïnterviewden - de relaties
tussen Kansrijk en de MaDi moeizaam. Hiervoor was een aantal oorzaken. In de eerste
plaats dat trajecten, zoals schuldhulpverlening aan diverse (wettelijke) vereisten
moesten voldoen. De MaDi kon dus niet altijd aan wensen voldoen; daar hadden ze geen
keuze in. In de tweede plaats liep de MaDi tegen capaciteitsproblemen aan.
Na verloop van tijd werd een betere onderlinge verhouding gevonden, bijvoorbeeld
doordat er meer informatie uitwisseling was. Zo leerden medewerkers van Kansrijk de
procedures van de MaDi kennen. Ook kwam de MaDi op de locatie van Kansrijk.
DWI Wat betreft DWI nam de werkpleinmanager deel aan de stuurgroep. Veel vragen in
de backoffice gingen over de bijstand, bijzondere bijstand of langdurigheidtoeslag. Ook
voor DWI gold dat niet alle procedures konden worden versneld. De verstandhoudingen
tussen Kansrijk en DWI waren in het algemeen goed.
53
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Overige partijen Er zaten ook diverse partijen in de backoffice waar geen
samenwerkingsprotocol mee was afgesloten, zoals taalwijzer en het loket Zorg en
Welzijn. Dit betekende dat er geen afspraken waren over termijnen. Wel werden de
vragen geregistreerd en gemonitord.
4.4 Projectuitvoering
Uitvoerders van projecten
Kansrijk verwees bewoners ook door naar cursussen en voorlichtingsbijeenkomsten.
Voor vragen waarvoor niet genoeg aanbod was werden door Kansrijk zelf cursussen
opgezet. Dat wil zeggen Kansrijk coördineerde en besteedde de cursussen uit aan, vooral
lokale, aanbieders.
Inkoop Kansrijk heeft ervoor gekozen alle opdrachten aan uitvoerders te geven via
inkoopopdrachten. Er was voor inkoop gekozen en niet voor subsidieverlening, onder
andere omdat bij inkoop prestatieafspraken gemaakt konden worden waarvoor een
inspanningsverplichting gold. Vanaf 2012 vond de inkoop plaats in samenwerking met
de afdeling inkoop van het stadsdeel. Deze afdeling was in 2011 opgezet naar aanleiding
van opmerkingen van de accountant in zijn verslag van bevindingen bij de jaarrekening
van 2010.
Inkoopprocedure Voor opdrachten werden offertes aangevraagd. Bij bedragen onder de
€ 25.000 (later € 50.000) volstond één offerte. Voor bedragen erboven werden drie
offertes gevraagd. Europese aanbestedingen waren niet van toepassing. Voor projecten
die langer liepen werd telkens het bedrag per vier jaar genomen om te zien hoe de
offerteprocedure diende te verlopen. Na de offerte en goedkeuring ervan werd een
standaardovereenkomst opgesteld.
Er is geen reden te veronderstellen dat er in deze procedures iets niet correct verliep bij
Kansrijk. Er werd samengewerkt met de afdeling inkoop. Ook werd er regelmatig
uitbesteed, dus er zat een zekere routine in. De opdrachtnemers waarmee is gesproken
bevestigen dat de procedures werden gevolgd.
Lokale aanbieders Voor de uitvoering van de projecten werd gekozen voor lokale
aanbieders. Dit om deze aanbieders een kans te geven. Ook de aansluiting met de
bewoners speelde een rol. Veel lokale aanbieders waren laagdrempelig voor bewoners
wat de kans op succes groter maakte.
Het type aanbieder varieerde sterk. Zo werd er gebruik gemaakt van stichtingen die
werkten met vrijwilligers, van sociale ondernemingen en van meer ‘reguliere’ bedrijven.
Evaluaties Op de uitvoering van de projecten stond controle, onder andere doordat er
werd gewerkt met presentielijsten. Ook kwamen medewerkers van Kansrijk soms langs
om te zien hoe het verliep. Tot slot, werden cursussen geëvalueerd. Dit gebeurde op
verschillende manieren, zoals via een vragenlijst of een groepsgesprek (zie hoofdstuk 3).
Door de evaluaties werd de kwaliteit gecontroleerd. Een aantal aanbieders heeft
vervolgens geen opdracht meer gekregen. Met andere aanbieders werd doorgegaan.
Relatie In de interviews geven de aanbieders aan dat de relatie met Kansrijk goed was,
bijvoorbeeld in de zin dat ze goed bereikbaar waren en dat ze betrokken waren. De
enige uitzondering, die is genoemd, was een project waarbij de medewerkers van
54
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Kansrijk wisselde tijdens de uitvoering van het project. Hierdoor ontstond ruis. Dit werd
echter vervolgens door de projectleider Kansrijk opgelost.
Deelnemers projecten
Selectie deelnemers De deelnemers aan de cursussen werden door Kansrijk
aangedragen. De deelnemers werden dus niet geworven door de aanbieders. De
deelnemers werden via de huis-aan-huisaanpak ingeschreven voor een cursus of
bewoners meldden zichzelf. Bewoners die bijvoorbeeld voor een computercursus in
aanmerking kwamen werden op een wachtlijst gezet. Zodra Kansrijk voldoende
middelen had voor een cursus en voldoende aanmelders werd een nieuwe groep gestart.
Het selectiecriterium voor de cursussen was in de eerste plaats of het ging om mensen
in armoede en in de tweede plaats of er een behoefte was. De plaatsing ging vervolgens
op basis van de volgorde op de wachtlijst. Er werd dus niet geselecteerd op bijvoorbeeld
urgentie of noodzaak.
Diversiteit deelnemers Niemand die aan de criteria (armoede en een eigen vraag)
voldeed werd geweigerd. Er werd bijvoorbeeld niet geselecteerd op representativiteit
naar land van afkomst, leeftijd of geslacht. Uitgezonderd de trajecten die voor specifieke
doelgroepen waren, zoals alleenstaande moeders, Ghanese jongeren of Kansrijke
mannen.
Er werd dus niet direct gestuurd op eventuele oververtegenwoordiging van een
bepaalde groep. Het aantal inschrijvingen van bewoners uit een bepaalde groep werd
bijvoorbeeld niet gemaximeerd. Oververtegenwoordiging kon voorkomen, omdat het bij
de deur-aan-deuraanpak van te voren niet bekend was wie open zou doen en wie een
gesprek wilde voeren. Vanuit de deur-aan-deuraanpak werd doorgestuurd naar
projecten. Oververtegenwoordiging kon ook voorkomen, omdat bewoners zichzelf
konden aanmelden. Indien mensen via mond-op-mond reclame kwamen kon dat
betekenen dat er relatief veel mensen uit een bepaalde groep zich aanmelden.
Er werd wel geprobeerd te sturen op eventuele ondervertegenwoordiging. Dit werd
geprobeerd door het team van Kansrijk zo divers mogelijk samen te stellen, met name
wat betreft land van afkomst en taal (zie paragraaf 4.2). Uitgangspunt daarbij was dat
bewoners het gemakkelijkste bereikt konden worden als ze in gesprek konden gaan met
iemand die dezelfde taal sprak. Bij de samenstelling van het team werd daarom ook
gekeken naar taalachtergrond. Het team was divers, enig aandachtspunt, was de
Spaanse taal. Bij vacatures was het telkens lastig iemand te vinden met deze taal als
eerste taal. Er is vervolgens gekeken naar teamleden met Spaans als tweede of derde
taal. Ook heeft een teamlid een cursus Spaans gevolgd.
Uitvoerders van de projecten geven aan dat de deelnemers zeer divers waren. Dit blijkt
ook uit projectevaluaties en enkele inschrijflijsten (om privacy redenen mogen deze
lijsten niet onbeperkt worden bewaard; ze zijn daarom nog maar beperkt beschikbaar).
De diversiteit naar land van afkomst wordt als groot omschreven. Veel cursussen, die
voor zowel mannen als vrouwen waren, hadden meer inschrijvingen van vrouwen. Zo
waren er relatief weinig mannen die deelnamen aan de budgetteringscursussen. De
leeftijden van de deelnemers verschilden voor de diverse cursussen.
Tegengaan uitval Zoals hierboven aangegeven werkte Kansrijk met presentielijsten. Er
was per cursus een minimumaantal keer dat bewoners moesten deelnemen voor ze een
certificaat kregen. Bovendien werden deelnemers gebeld door Kansrijk als ze twee maal
niet waren geweest.
55
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Voor sommige cursussen waren ook voorlichtingsavonden waar de voorwaarden van de
cursus werden uitgelegd. Dit met als doel de uitval te verminderen. Dit was bijvoorbeeld
bij de fietscursussen zo.
Voor enkele cursussen werd een bijdrage gevraagd. Dit was voor buurtschoolplus en
voor de fietscursus het geval. Bij de fietscursus heeft het verstrekken van fietsen tot
discussie geleid. In tekstkader 9 gaan we daar kort op in.
Tekstkader 9 fietscursussen
Doel fietscursus Bij de fietscursus werd aan degenen die een certificaat haalde een fiets
gegeven. Het doel van de fietscursus en het verstrekken van de fiets was bewoners te
stimuleren om te fietsen. Om een aantal redenen werd dat belangrijk gevonden. In de eerste
plaats gezondheidsredenen; het was Agis die het initiatief tot deze cursus nam (zie
Jaarverslag 2009 Kansrijk). In de tweede plaats om te stimuleren dat bewoners zich
zelfstandiger en goedkoper konden verplaatsen. In de derde plaats om bewoners te laten
meedoen en contact met elkaar te laten maken.
Verstrekking fietsen Oorspronkelijk werden nieuwe fietsen verstrekt na afronding van de
cursus. Hierop zijn kritische opmerkingen gekomen, namelijk dat de fietsen zouden worden
doorverkocht. Onder andere als reactie hierop is een eigen bijdrage van € 45 ingevoerd. Weer
een aantal cursussen later zijn de nieuwe fietsen vervangen voor tweede hands fietsen.
Effectiviteit Het uitsluiten van het doorverkopen van fietsen is qua handhaving erg belastend.
Dat werd geen optie gevonden. Bovendien is een volgende vraag of degenen die een fiets
kregen en hem behielden hem gebruikten. Anders gezegd hoeveel middelen werden besteed
aan de fietsen en hoe effectief was dat? Een evaluatie, zoals na één jaar een (mondelinge)
enquête houden onder cursisten heeft niet plaatsgevonden. Dit zou een beeld hebben kunnen
opleveren van de effectiviteit.
Succes leidend Er is een aantal redenen waarom er niet is geëvalueerd. Zo kost iedere
evaluatie, tijd en geld en dient er daarom te worden afgewogen of een evaluatie toegevoegde
waarde heeft. Daarnaast kan voor direct betrokkenen bij de cursus het enthousiasme van de
cursisten bepalend zijn geweest in die zin dat door het enthousiasme de effectiviteit voor hen
niet ter discussie stond. Wel was er een probleem dat niet alle cursisten zich in het verkeer
durfden te bewegen. Daar is vervolgens een extra onderdeel voor in de cursus opgenomen.
Iets evalueren wat succesvol is of lijkt is vaak een lastigere keuze dan evalueren bij iets wat
minder goed loopt en bijvoorbeeld wel moet.
Openheid over afwegingen Bij het verstrekken van fietsen kunnen er incidenten zijn met
fietsen doorverkopen. Het is zeer waarschijnlijk dat er fietsen zijn doorverkocht, omdat dit
een risico is dat onlosmakelijk verbonden is met het verstrekken van goederen. Het is de
vraag of en hoe zwaar mogelijke incidenten moeten wegen bij de inzet van beleid. Het is
uiteraard wel zinvol de mogelijkheid van incidenten mee te wegen, en ze waar nodig te
voorkomen, maar vervolgens is het ook een optie een bepaald risico te dragen en daar
verwachtingen over uit te spreken (zie ook hoofdstuk 7).
4.5 Relatie Kansrijk en andere afdelingen stadsdeel
Samenwerking met andere afdelingen Gedurende de periode 2010 — 2013 werkte
Kansrijk regelmatig samen met andere afdelingen van het stadsdeel. Deze
samenwerking is zowel inhoudelijk als financieel. Zoals in hoofdstuk 5 wordt
56
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
beschreven heeft Kansrijk een min of meer structureel budget, waaruit medewerkers
werden betaald. Daarnaast had Kansrijk incidentele middelen. Uit die incidentele
middelen werd de flexibele schil (uitzendkrachten) betaald. De omvang van de
incidentele middelen bepaalde tevens hoeveel projecten mogelijk waren, bijvoorbeeld
hoeveel computercursussen gegeven konden worden.
Samenwerkingen 2013 - 2014 In de periode 2013 - 2014 werd Kansrijk relatief vaak
gevraagd een project uit te voeren in samenwerking met andere afdelingen. Het ging
enerzijds om projecten die een relatie hebben met participatie (zoals YoProl) en
anderzijds om ondersteuning bij projecten waar Kansrijk de werving deed en/of
cursussen regelde voor deelnemers (zie tekstkader 5 in hoofdstuk 3). Kansrijk werd dan
gevraagd een onderdeel op zich te nemen waarbij de brugfunctie tussen bewoners en
het stadsdeel van belang was.
Reden relatief groot aantal projecten 2013 - 2014 De projecten waar Kansrijk in 2013 en
2014 voor werd gevraagd waren divers; divers naar afdeling, naar aanleiding van het
project (motie stadsdeelraad, beleid centrale stad, initiatief ambtelijke organisatie
stadsdeel) en divers naar doelgroep (hangmannen, vaders, alleenstaande moeders,
jongeren). Er was geen overkoepelende reden waarom juist in deze jaren er veel extra
vraag was vanuit de afdelingen. Een reden kan wel zijn dat er in deze periode relatief
veel extra middelen waren (HSV en het Fonds Sociaal Domein).
Wijze van samenwerken Kansrijk was een projectorganisatie. Zoals hierboven
aangegeven betekende extra taken, extra middelen voor bijvoorbeeld personeel. Om dit
duidelijk te regelen maakte Kansrijk offertes of opdrachtbeschrijvingen met een
kostenraming voor de desbetreffende afdeling.
Tekstkader 10 onderzoeken naar klachten over kopiëren
Klachten In 2015 stelde een raadslid van de gemeente Amsterdam vragen over de besteding
van subsidiegelden in Zuidoost. Het college gaf hier antwoord op. Als reactie op dit antwoord
stuurden zowel ZoSterk als Vitamine V eind juni 2015 een brief aan de gemeente met diverse
klachten over de gang van zaken bij de projecten waarvoor zij subsidie kregen van het
stadsdeel Zuidoost. Een van de klachten betrof het kopiëren van ideeën van burgers door het
stadsdeel.
Onderzoek Naar aanleiding van de brieven werd een uitgebreid onderzoek gedaan naar de
klachten van beide lokale aanbieders. In het onderzoek werd iedereen gehoord en de
feitelijke gang van zaken op een rij gezet.
Conclusies In de rapporten: ‘Onderzoek naar aanleiding van raadsadres ZoSterk
Leefstijlinterventie' en ‘Onderzoek naar aanleiding van raadsadres stichting Vitamine Vader’
van mei 2016 wordt geconcludeerd dat er niet is gebleken dat het stadsdeel Zuidoost
projecten heeft gekopieerd. Wel wordt geconstateerd dat door de communicatie tussen het
stadsdeel en de betrokken organisaties verschillende verwachtingen en beelden waren
ontstaan. Er kan duidelijker worden gecommuniceerd over wanneer er voor subsidie of
inkoop wordt gekozen. Ook binnen de opdrachtgeversrol kan duidelijker worden
gecommuniceerd.
Afweging inzet Kansrijk versus uitbesteding De afdelingen van het stadsdeel maakten zelf
een afweging of ze Kansrijk in wilden zetten of niet. Een afweging die inkooptechnisch
zo mag worden genomen, omdat het welzijnstaken betreft.
57
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Er werd vervolgens eerst bepaald wat Kansrijk deed en daarna wat werd uitbesteed. Op
die manier was er geen concurrentievervalsing. De offertes van Kansrijk werden niet
afgewogen tegen offertes in het veld. Ook ontwikkelde Kansrijk geen nieuwe taken. Ze
deden wat ze altijd deden, maar voor verschillende projecten.
Vragen rond inzet van Kansrijk Het inzetten van Kansrijk door andere afdelingen heeft
vragen opgeroepen bij lokale initiatieven. In 2015 zijn er twee klachten geweest over
het stadsdeel, onder andere omdat het stadsdeel en/of Kansrijk projecten zouden
kopiëren. Hiernaar zijn onderzoeken gedaan (zie ook tekstkader 10). Deze onderzoeken
laten zien dat er niet is gekopieerd. Op de algemene relatie tussen Kansrijk en
maatschappelijke organisaties gaan we in de volgende paragraaf verder in.
4.6 Positionering Kansrijk en rol stadsdeel
Positionering Kansrijk in 2007 Kansrijk is bij de start in 2007 gepositioneerd als een
zelfstandig organisatieonderdeel, dat wil zeggen enerzijds een organisatie met een eigen
locatie en logo en anderzijds als afdeling van het stadsdeel (zie paragraaf 2.2). Voor deze
positionering is bewust gekozen omdat externe partners inhoudelijk en financieel
bijdroegen. Enige afstand van het stadsdeel was daarom op zijn plaats. Bovendien werd
met de opzet nagestreefd dat Kansrijk laagdrempelig was en toch doorzettingsmacht
had.
Landelijke tendens Positioneringen als die van Kansrijk komen vaak voor bij gemeenten.
De tendens is dat allerlei samenwerkingsvormen van overheden met private partijen,
maatschappelijke instellingen en burgerinitiatieven sterk toenemen in aantal en
diversiteit. Deze samenwerkingen hebben als belangrijkste voordeel synergie; het bij
elkaar brengen van verschillende belangen leidt tot meer resultaat. Nadelen kunnen zijn
de schijn van oneerlijke concurrentie of belangenverstrengeling. Dit laatste komt, omdat
de deelnemende partijen altijd zowel een eigen belang als een gedeeld belang kennen.
Hieronder gaan we in op de voor- en nadelen van de positionering van Kansrijk in het
algemeen en in de laatste jaren in het bijzonder.
Voor- en nadelen positionering Kansrijk als onderdeel van het stadsdeel
Afweging zelf doen of niet Een gemeente of stadsdeel mag de taken die Kansrijk deed zelf
uitvoeren. In wezen mag een gemeente alle gemeentelijke taken zelf uitvoeren (binnen
wettelijke grenzen). De hoofdreden om taken zelf te blijven doen is dat er dan directe
sturing is. ledere taak die door een ander wordt gedaan staat automatisch op meer
afstand. Dus hoe belangrijker een taak is voor een gemeente hoe groter de kans dat deze
door de gemeente zelf wordt uitgevoerd. Dit totdat een gemeente tegen grenzen
aanloopt. Deze grenzen zijn vaak: specialistische kennis of een bepaalde schaal die nodig
is.
Afwegingen bij Kansrijk In de stukken van Kansrijk zijn niet veel expliciete afwegingen
gevonden waarom het stadsdeel de taken zelf wilde doen. Dat wil zeggen er wordt in
diverse stukken uitgelegd hoe het project vorm krijgt, maar er wordt niet uitgewerkt
hoe tot de keuzen voor de vormgeving werd gekomen. De belangrijkste reden om de
58
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
huis-en-huisaanpak en de coördinatie van de projecten zelf te doen lijkt de behoefte aan
doorzettingsmacht te zijn.
De sturing op Kansrijk werd wel gedeeld met andere partijen. De redenen daarvoor
waren duidelijk; het ging om gedeelde belangen (zie hoofdstuk 2).
De keuze de taken zelf te doen is een andere keuze dan in de meeste andere stadsdelen
(zie tekstkader 11). De wijze van sturen is ook een andere.
Voor- en nadelen Taken zelf doen heeft voor- en nadelen. Dit geldt ook voor Kansrijk.
Aan geïnterviewden is gevraagd wat zij als voor- en nadelen zien van de positionering
van Kansrijk. Genoemde voordelen zijn:
* Kansrijk had doorzettingsmacht bij bijvoorbeeld de backoffice partijen, omdat ze
een onderdeel van het stadsdeel waren.
* Er was een snelle lijn naar de rest van de gemeentelijke organisatie, zodat zaken
relatief snel konden worden geregeld.
* De afdelingen hadden baat bij de ‘oren en ogen’ functie van Kansrijk; beleid kon
beter worden uitgevoerd.
Genoemde nadelen zijn:
* Eris oneerlijke concurrentie, want Kansrijk hoeft niet te voldoen aan de
verantwoordingseisen van bijvoorbeeld gesubsidieerde partijen.
* Eris sprake van oneerlijke concurrentie, want Kansrijk doet alleen de leuke
dingen en hoeft zich niet te houden aan procedure eisen die voor bijvoorbeeld
schuldhulpverlening geldt.
* _ Kansrijk krijgt gemakkelijker middelen vrij voor activiteiten.
* _ Kansrijk gaat ten koste van andere maatschappelijke organisaties.
Tekstkader 11 Positionering Kansrijk ten opzichte van vergelijkbare projecten in
andere stadsdelen
Positionering projectteam De keuze voor de positionering van Kansrijk is een andere dan in
de meeste andere stadsdelen. De medewerkers van het projectteam Kansrijk waren in dienst
van het stadsdeel of werden door het stadsdeel via een uitzendbureau ingehuurd. In de
stadsdelen, die in het onderzoek van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam zijn onderzocht,
spelen de welzijnsinstellingen een belangrijke rol bij de ‘achter- de-voordeuraanpak’. Bij drie
stadsdelen waren de welzijnsinstellingen volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van
de aanpak, bij één stadsdeel voor een gedeelte en bij één stadsdeel voerden de medewerkers
van de welzijnsinstelling de ‘achter de voordeur’ aanpak onder leiding van het stadsdeel uit
(Achter de Voordeur II, p. 78).
Positie welzijnsinstelling De positionering van het projectteam Kansrijk betekende niet alleen
dat de medewerkers van het team anders waren gepositioneerd. Het betekende ook dat de
welzijnsinstellingen een andere positie hebben: zo was de MaDi in Zuidoost een
samenwerkingspartner in de backoffice. In andere stadsdelen waren ze de medewerkers in
de frontoffice (en backoffice).
Versterking positionering Wat Kansrijk ook bijzonder maakte ten opzichte van andere
stadsdelen was dat het takenpakket veel breder was dan bij de andere stadsdelen. Dat kwam
omdat Kansrijk ook projecten uitvoerde. Tot slot, is een verschil dat Kansrijk bijna tien jaar
heeft bestaan. Dit is relatief lang.
Sturing op het project In de andere stadsdelen lijkt geen sprake te zijn van sturing door een
stuurgroep samengesteld met externe partners. Zo zijn de woningcorporaties in andere
stadsdelen niet zo intensief betrokken geweest bij achter- de -voordeuraanpakken, dan in
Zuidoost.
59
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Positionering Kansrijk 2013 - 2014
Verlenging Kansrijk Kansrijk is oorspronkelijk opgericht voor drie jaar. Het gaat dan om
de periode 2007 — 2009 of 2010 afhankelijk van het wel of niet meenemen van de
pilotfase in 2007. De positionering is geregeld in het convenant dat met de toenmalige
partners werd afgesloten.
In de stadsdeelbegroting 2011 kreeg Kansrijk een budget voor vier jaar. Dit betekende
feitelijk een verlenging van vier jaar. Ook DWI en de corporaties continueerden hun
inzet; zij het dat ze die per jaar bepaalden. Deze verlenging heeft in de periode 2010 —
2011 niet voor een discussie over de organisatievorm geleid in de stuurgroep of in het
stadsdeel. Kansrijk werd gezien als succesvol. Vandaar dat het project werd verlengd. En
wellicht daarom ook dat de vraag naar de organisatiewijze niet of nauwelijks werd
gesteld. Het succes maakte dat de positionering van Kansrijk en de werkwijze niet ter
discussie stonden, waardoor er ook niet werd heroverwogen of geëvalueerd.
Veranderende aansturing In de loop van de jaren stonden de partners van Kansrijk in de
stuurgroep, om diverse redenen, steeds meer op afstand (zie hoofdstuk 3). Hierdoor is
in 2013 een discussie gevoerd over de toekomst van Kansrijk en zijn enkele
mogelijkheden uitgewerkt.
De toenemende afstand en de verminderde bijdrage leidde tot het opheffen van de
stuurgroep in 2014. Dit betekende feitelijk dat Kansrijk steeds meer onder het stadsdeel
viel. De positionering van Kansrijk veranderde echter vooralsnog niet. De reden
daarvoor was, zoals aan het begin van het hoofdstuk aangegeven, dat voorjaar 2014 een
ambtelijke reorganisatie speelde. Deze zou 1 juli 2014 zijn beslag krijgen. Dit is
uitgesteld naar 1 januari 2015. Deze reorganisatie in combinatie met het nieuwe
bestuurlijke stelsel maakte dat niet eerder dan in 2015 kon worden begonnen met het
opnieuw positioneren van Kansrijk.
Nieuwe opdrachten In 2014 werd Kansrijk op diverse manieren ingezet door
verschillende afdelingen van het standsdeel. De manier van organiseren van projecten
en de rol die Kansrijk daarbij vervulde wisselde (zoals soms opdrachtnemer voor een
project, soms opdrachtgever).
Onduidelijkheid positionering Deze inzet van Kansrijk viel samen met de veranderde
aansturing van het projectteam. Oorspronkelijk was Kansrijk een afdeling van het
stadsdeel die inhoudelijk werd aangestuurd door een stuurgroep met externe partners.
In 2014 was Kansrijk een afdeling die enerzijds bleef doen wat ze altijd deed en
anderzijds een afdeling die (deel)opdrachten uitvoerde voor andere afdelingen. Aan
deze veranderde positionering werd weinig aandacht besteed, behalve dat het intern
duidelijk was dat de positionering zou gaan veranderen. Voor externe partijen was het
minder duidelijk wat er allemaal speelde. Dit in combinatie met de beperkte
communicatie over de oorspronkelijke positionering van Kansrijk maakte dat wat
Kansrijk was en deed en waarom het stadsdeel de taken zelf deed steeds diffuser werd.
4.7 Sterke en zwakke punten externe en interne organisatie
Sterke punten organisatie
De sterke punten van Kansrijk zijn dat:
* er gedurende diverse jaren een stuurgroep was die functioneerde op basis van
gelijkwaardigheid en verder ook zoals bedoeld.
60
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
* ook het projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid,
volgde een bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven.
* de uitvoering van de projecten goed was georganiseerd.
o er werd ingekocht volgens procedures, zeker toen de inkoopfunctie van
het stadsdeel verder was vorm gegeven
o er werd op de kwaliteit van de uitvoering gelet
o deelnemers van cursussen waren divers — Kansrijk bereikte veel
bewoners — en deelnemers werden gestimuleerd de cursussen te blijven
volgen.
Zwakke punten organisatie
De positionering van Kansrijk was voor veel instellingen, bewoners en soms ook
medewerkers van het stadsdeel diffuus. Dat wil zeggen men vroeg zich af of Kansrijk een
afdeling was of dat Kansrijk los van het stadsdeel stond? Wie bepaalde wat ze deden? De
vragen rond de positionering werden versterkt door de volgende punten.
Weinig aandacht voor uitleg van de keuze De positionering van Kansrijk was een
bewuste keuze in 2007. Voor een project van drie jaar is het een begrijpelijke keuze. Wel
is het opvallend dat er weinig aandacht is voor het uitleggen van de afwegingen bij de
gemaakte keuze. Welke rol het stadsdeel speelt ten opzichte van maatschappelijke
instellingen is een besluit van het bestuur, maar dat zou explicieter en regelmatiger
kunnen worden besproken en uitgelegd. Zeker ook, omdat in andere stadsdelen, andere
keuzen werden gemaakt. De keuzen rond Kansrijk waren geen vanzelfsprekendheid.
Geen heroverweging bij verlenging Na de startjaren werd Kansrijk verlengd. Jaarlijks
werd gekeken hoeveel middelen er waren en wat de inzet zou worden. Bij de begroting
van 2011 werden middelen voor vier jaar toegekend. Dit was in wezen een verlenging
van het project met vier jaar. Bij deze verlenging, of bij de jaarlijkse plannen, is de
organisatievorm of positionering niet heroverwogen. Het project werd verlengd
vanwege het succes. Dit succes zal er ook toe hebben geleid dat er niet werd
heroverwogen. Toch zijn er redenen ook bij succes te heroverwegen. Vooral ook bij
succes zijn er partijen met andere belangen. In het geval van Kansrijk zijn dat de
maatschappelijke instellingen. Dit omdat Kansrijk werk deed dat in andere stadsdelen
door maatschappelijke instellingen werd gedaan. Heroverweging van belangen van alle
betrokken partijen in het stadsdeel was een optie geweest.
Veranderende positie Tot slot, is er ook weinig aandacht geweest voor de veranderende
positie van Kansrijk. Het opheffen van de stuurgroep zorgde ervoor dat een deel van de
aansturing wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk veel vragen vanuit andere afdelingen.
Het is toeval dat dit samen viel. Organisatorisch zijn er ook geen belemmeringen voor
deze handelswijze. Deze wijzigingen kregen echter weinig aandacht, terwijl ze wel het
diffuse beeld van Kansrijk versterkten.
Er zijn overigens duidelijke redenen waarom deze veranderingen weinig aandacht
kregen; het was ‘slechts’ een van de vele veranderingen waarmee de organisatie te
maken had.
61
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 5 Financiën Kansrijk
In dit hoofdstuk staan de financiën van Kansrijk centraal. Op het strategische niveau
gaat het dan om de wijze waarop Kansrijk in de begroting en verantwoording van het
stadsdeel is opgenomen. Welke inkomsten waren er? En welk type uitgaven
(kostensoorten)? Op het tactisch niveau gaat het om de projectfinanciën,
projectadministratie en de aandacht voor de efficiëntie van de uitvoering van de taken.
Tot slot, gaat het in dit hoofdstuk ook over het operationele niveau, zoals het inboeken
van facturen en contante betalingen.
Periode De begrotingscyclus en de financiële administratie van het stadsdeel is in een
aantal stappen gecentraliseerd. In 2013 heeft het stadsdeel nog een eigen
begrotingscyclus van: begroting, eerste bestuursrapportage, tweede bestuursrapportage
en jaarstukken. In 2014 zijn de bestuursrapportages vervangen door meer technische
begrotingswijzigingen waarvan de functie met name is harmoniseren met de centrale
stad en andere stadsdelen. Vanaf 2015 heeft het stadsdeel geen eigen begroting meer;
de begrotingscyclus loopt volledig via de centrale stad.
Voor de centralisatie van de begrotingscyclus is harmonisatie van de programma- en
productenindeling nodig. Ook de opzet van de programma’s verandert daarom in de
periode 2013 — 2015. Tot slot, wordt vanaf 2013 ook gewerkt aan centralisatie van de
administratie. Deze centralisatie is begin 2017 afgerond. In dit hoofdstuk ligt de focus op
de periode 2013 - 2014. Waar mogelijk wordt ook 2015 meegenomen.
De opzet van dit hoofdstuk is als volgt.
In de eerste paragraaf staan de
begroting en verantwoording van het Begroting en
stadsdeel centraal. Met daarbij verant-
aandacht voor de inkomsten en woording
uitgaven van Kansrijk. In de tweede
paragraaf worden de stukken van de Î
stuurgroep besproken voor wat betreft Financiën
de financiën. Ook wordt ingegaan op de Kansrijk
opzet van de projectadministratie en de
financiële sturing op het team Kansrijk.
In de derde paragraaf gaat het over de
procedures en de kasuitgaven en Uitvoering financiën
inkomsten. Hierbij wordt ook aandacht
besteed aan de interne audit, incidenten
met contant geld en goederen en de
wijze waarop er is gereageerd op deze incidenten De laatste paragraaf bevat de sterke
en zwakke punten van de financiën van Kansrijk.
62
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
5.1 Kansrijk in de begroting en jaarstukken van stadsdeel
In deze paragraaf staan de begroting en verantwoordingsstukken voor de raad van
Zuidoost centraal. Hieronder gaan we eerst in op de wijze waarop Kansrijk in de
begrotingsdocumenten is opgenomen. Vervolgens gaan we in op de middelen van
Kansrijk; wat was het budget? en hoe was het samengesteld? op het type uitgaven (de
kostensoorten) en op de vraag of er een tekort of overschot was. Tot slot, gaan we kort
in op de verantwoording.
5.1.1 Wijze van verwerken Kansrijk in de begroting en verantwoording
Programma-indeling Zuidoost De raad stelt de begroting vast op programmaniveau.
Veranderingen binnen het programma zijn aan het college, zolang de uitvoering binnen
de inhoudelijke afspraken valt.
Gemeenteraden zijn vrij hun eigen programma’s te bepalen. Amsterdam en de
stadsdelen hebben ervoor gekozen de begroting in te delen naar inhoudelijke
programma’s. Dat doen de meeste gemeenten. Sommige gemeenten hebben hun
begroting op een andere basis ingedeeld, zoals naar doelgroep.
De inhoudelijke indeling van Zuidoost en vanaf 2015 Amsterdam betekent dat Kansrijk
in drie programma’s terugkwam. Kansrijk was dus niet op één plek in de begroting van
het stadsdeel terug te vinden. In tabel 4 is een overzicht opgenomen van de
programma’s waarin Kansrijk was opgenomen.
Tabel 4 programma’s waarin Kansrijk is opgenomen*
203
programma 4) werk, inkomen en economie
204
programma 4) werk, inkomen en economie | fietscursussen, computercursussen en
A
Sociaal Domein)
programma 6) welzijn en zorg huis-aan-huisaanpak
buurtschoolplus (bekostigd uit Fonds Sociaal
TT ran
programma 12) bestuur en concern
fietscursussen, computercursussen en
2015
diversiteit
programma 10) bestuur en ondersteuning | buurtschoolplus (HSV)
ee gen
budgetteringscursussen (HSV)
* De overige projecten zijn hier niet opgenomen. Zij vallen onder dezelfde programma’s als in de
tabel opgenomen.
** Begroting van Amsterdam.
63
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Veranderende indeling Bij welke programma’s Kansrijk is opgenomen verschilt per jaar
in de periode 2013 - 2015. Dit komt omdat:
* vanaf 2014 de HSV-middelen bij elkaar staan en dus niet op basis van de inhoud
zijn verdeeld. Dit op aanwijzing van de centrale stad die deze middelen
verstrekte (zie tekstkader 12).
* vanaf 2015 het stadsdeel geen eigen begroting meer heeft, maar integraal
onderdeel uitmaakt van de begroting van de stad Amsterdam.
Tekstkader 12 HSV-middelen
Focusgebieden: In 2013 heeft Amsterdam aan stadsdelen een specifieke uitkering verstrekt
genaamd Hervorming Stedelijke Vernieuwing (HSV). Dit was een uitkering voor acht
focusgebieden voor de meest kwetsbare gebieden in de stad. Twee van de gebieden liggen in
Zuidoost: Bijlmer — Centrum en Holendrecht/Reigersbos.
Doel: het doel van de extra middelen was verbetering van de leefkwaliteit en verbetering van
de sociaaleconomische positie van de buurt.
Periode: de middelen waren oorspronkelijk voor 2013 — 2014. Dit is verlengd naar
2015/2016, omdat het soms meer tijd kostte de projecten op te zetten. Zomer 2017 is de
eindverantwoording over HSV aan de raad gestuurd.
Bedrag: het oorspronkelijke bedrag voor Zuidoost was € 12,3 miljoen: € 5,8 miljoen voor
Holendrecht/Reigersbos en € 6,5 miljoen voor Bijlmer Centrum. In 2014 is hieraan € 5,6
miljoen toegevoegd: afgerond € 2,9 miljoen voor Bijlmer Centrum en € 2,6 miljoen voor
Holendrecht/Reigersbos. In totaal is dus € 17,9 miljoen ter beschikking gesteld.
Plan: voor de oorspronkelijke bijdrage van € 12,3 miljoen diende het stadsdeel een plan per
focusgebied in te leveren bij de centrale stad. Dit is zomer 2013 gebeurd. Voor de verhoging
van het bedrag hoefde geen plan te worden ingediend. Het ging om voortzetting, aanpassing
of uitbreiding van de uitgezette acties.
Monitoring: het stadsdeel leverde monitoringsinformatie aan de centrale stad aan. Het ging
dan vooral om de inhoudelijke resultaten.
Verantwoordelijkheid: omdat het een specifieke uitkering betrof was het dagelijks bestuur van
het stadsdeel verantwoordelijk en verliep de verantwoording via de centrale stad. In de
begrotingsdocumenten van het stadsdeel is HSV toegelicht bij de specifieke uitkeringen. Op
aanwijzing van de stad zijn de middelen in de begroting 2014 bij elkaar opgenomen op
programma 12: bestuur en concern onder het kopje gebiedsgericht werken.
Kansrijk: voor Kansrijk waren voor beide focusgebieden projecten opgenomen voor
buurtschoolplus en voor de fiets-, computer- en budgetteringscursussen. De uitgaven - en de
bijbehorende output - voor deze projecten waren hoger dan opgenomen in de aanvraag. De
extra uitgaven waren met name mogelijk wegens het extra budget dat door de gemeenteraad
beschikbaar is gesteld.
Daarnaast waren er HSV-middelen ingezet voor het project Om de moeder dat Kansrijk trok
en voor enkele andere projecten waar Kansrijk bij betrokken was: hangvolwassenen en
Zuidoost werkt! Er zijn geen HSV-middelen ingezet voor de huis-aan-huisaanpak.
Structurele en incidentele middelen Kansrijk kreeg zowel, structurele als incidentele
middelen. Deze middelen komen op verschillende manieren in de begroting van het
stadsdeel terug:
* _ Kansrijk kende structurele middelen. Deze maken onderdeel uit van wat
Amsterdam de rompbegroting noemt. Voor Kansrijk gaat het dan voor 2013 en
2014 om circa € 200.000.
64
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
* Daarnaast kende Kansrijk middelen die voor een periode waren toegekend (van
2011 - 2014) bij de begroting van 2011. Het ging om € 416.000 per jaar.
* Kansrijk had in de periode 2013 — 2015 diverse incidentele middelen:
o middelen uit het Fonds Sociaal Domein; deze kende de raad toe via het
vaststellen van prioriteiten in de begroting die waren gedekt uit het
Fonds Sociaal Domein
o middelen voor projecten (van andere afdelingen); de raad stelde deze
middelen vast door de desbetreffende prioriteit vast te stellen (een
voorbeeld hiervan is het vaststellen van de middelen voor Ghanese
Amsterdammers)
o HSV-middelen; deze liepen via de centrale stad (zie tekstkader 12)
o tot slot, kreeg Kansrijk in 2013 en 2014 incidentele middelen van de
woningbouwcorporaties.
5.1.2 Middelen Kansrijk
Middelen huis-aan-huis aanpak
2013-2014 Voor de huis-aan-huisaanpak werd voor het meerjarige deel uitgegaan van
de middelen voor armoedebeleid die in de begroting zaten (in de rompbegroting). Dit is
een bedrag van circa € 200.000.
Daarnaast was voor de periode 2011 — 2014 een bedrag van € 416.000 per jaar
toegekend. Beide samen vormden het structurele deel van de middelen. Hiervan werden
de medewerkers in vaste dienst en het gebouw van betaald (zie verder onder uitgaven).
Bij de medewerkers in vaste dienst ging het om formatieplaatsen (€ 150.000) en om
bovenformatieve plaatsen (€ 400.000).
De andere middelen waren incidenteel van aard. Het ging in 2013 — 2014 om een
bijdrage uit het Fonds Sociaal Domein en om de bijdrage van de
woningbouwcorporaties. De totale middelen voor de huis-aan-huisaanpak waren
jaarlijks ruim € 1 miljoen. In 2013 is dat meer, omdat er een uitname uit de reserve voor
Kansrijk is gedaan.
In tabel 5 is een overzicht van de middelen voor de huis-aan-huisaanpak gegeven.
Tabel 5 middelen huis-aan-huisaanpak
(in euro’s; de bedragen zijn afgerond)
_Meerjarigtoegekend (2011-2014) | 416000| 416000| |
|_FondsSociaalDomein____| 250.000| 404000} |
| Woningbouwcorporaties* _____| 150000| 50000| |
Prioriteit2015 | | | 300.000 |
| UitnamereserveKansrijk** | 296000} | |
Bron: overzicht administratie stadsdeel, jaarprogramma’s Kansrijk en begrotingsdocumenten
* Ymere en Rochdale droegen ieder de helft bij van de genoemde bedragen.
** een deel is ingezet voor de leerwerktrajecten (2° bestuursrapportage 2013)
65
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
2015 In 2015 zijn alle medewerkers in vaste dienst opgenomen in de rompbegroting
voor armoedebestrijding en activering. Het gaat dan om € 750.000. Daarnaast waren er
incidentele middelen toegekend. Voor 2016 waren dezelfde bedragen toegekend.
Middelen kernprojecten
Afbakening In tabel 6 is een overzicht opgenomen van de middelen voor de
kernprojecten in de jaren 2013 — 2015 die via Kansrijk liepen. Participatietrajecten zijn
niet in de tabel opgenomen, omdat deze middelen grotendeels liepen via de afdeling, die
over participatie ging. De medewerkers van Kansrijk die waren ingehuurd via een
uitzendbureau (zie ook paragraaf 5.3) werden dan direct aan het uitzendbureau betaald
door de desbetreffende afdeling. Voor enkele onderdelen, zoals het Kanscafé, kreeg
Kansrijk wel een budget. Kansrijk betaalde dan zelf de ingehuurde medewerker. Omdat
maar een deel van de middelen voor participatie via Kansrijk liep zijn deze middelen
hier niet opgenomen.
Tabel 6 middelen kernprojecten
(in euro’s bestede middelen; afgeronde bedragen)
|
EE ler
budgetteringscursus 2013 2014 2015*
|_FondsSociaalDomein____ | __ 70000| oo} 0|
Bron: overzicht administratie stadsdeel en eindrapportage monitor focusaanpak hervorming
stedelijke vernieuwing
* Dit zijn alleen de middelen die via Kansrijk liepen. Voor deze projecten zijn ook middelen via
het gebiedsgericht werken opgenomen
2013-2014 De kernprojecten fietscursussen, computercursussen,
budgetteringscursussen en buurtschoolplus werden in de jaren 2013 en 2014 door
middelen uit het fonds sociaal domein en door HSV-middelen bekostigd. De HSV-
middelen waren door de centrale stad beschikbaar gesteld voor de twee focusgebieden:
Bijlmer Centrum en Holendrecht/ Reigersbos (zie verder tekstkader 12). Voor de
andere gebieden werd het Fonds Sociaal Domein gebruikt. Dit is een fonds van het
stadsdeel zelf. Het gaat om middelen die het stadsdeel heeft aangemerkt om te besteden
in het sociaal domein.
2015 De HSV-middelen lopen door in 2015 en voor een beperkt deel in 2016. Vanaf
2015 werden de kernprojecten opgenomen in het gebiedsgericht werken en in Meedoen
Werkt! Alleen de trajecten waar nog middelen voor waren vanuit HSV vielen in 2015 en
66
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
2016 nog onder Kansrijk. Dit totdat de middelen op waren. In tabel 6 zijn de middelen
die via Kansrijk liepen opgenomen.
Middelen overige projecten
In de periode 2013 - 2015 deed Kansrijk diverse projecten voor andere afdelingen (zie
tekstkader 5 in hoofdstuk 3). De projecten Om de moeder en YoPro! werden door
Kansrijk getrokken. De toegekende middelen liepen daarom volledig via Kansrijk.
Van de andere projecten deed Kansrijk een onderdeel; dat geldt dus ook voor de
middelen. Voor Ghanese Amsterdammers was bijvoorbeeld een bedrag van € 200.000
beschikbaar, waarvan uiteindelijk iets meer dan € 140.000 is uitgegeven. Circa € 18.000
daarvan liep via Kansrijk.
In tabel 7 is een overzicht opgenomen van de middelen die door Kansrijk aan de
projecten zijn besteed. De middelen hebben betrekking op de periode 2013 —- 2015. De
projecten beginnen soms in 2013 en lopen door in 2015. De kern lag in 2014.
Tabel 7 middelen Kansrijk voor overige projecten; periode 2013 - 2015
(in euro’s bestede middelen; afgeronde bedragen)
bijdrage Kansrijk
Bron: plannen van aanpak en evaluaties van de diverse projecten
* waarvan via HSV € 66.741. De kosten voor cursussen liepen via de kernprojecten (tabel 6)
** onderdeel van hangvolwassenen; deels HSV (via de afdeling Wonen, zorg en samenleving)
de rol van Kansrijk was om gesprekken te voeren indien nodig. Deze gesprekken vielen onder
de ‘reguliere’ taken en zijn onder de huis-aan-huisaanpak meegenomen.
5.1.3 Type uitgaven
Kostensoorten De uitgaven van Kansrijk bestonden naar kostensoort uit:
* _personeelslasten
e hetgebouw
* inkoop van bijvoorbeeld cursussen
* overige, waaronder kosten voor communicatie of onderzoek
Huis-aan-huisaanpak De huis-aan-huisaanpak bestond met name uit personeelslasten.
Van de meerjarig toegekende middelen (€ 200.000 plus € 416.000) werd de vaste
formatie betaald. Het gaat dan in de laatste jaren om ruim acht fte. Daarnaast werd de
huur van het gebouw (€ 67.000) en enkele overige kosten, zoals het laten maken van
folders en trainingen voor medewerkers (circa € 60.000) uit de structurele middelen
67
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
betaald. Uit de incidentele middelen voor de huis-aan-huisaanpak (de middelen van de
corporaties en de middelen uit het Fonds Sociaal Domein) werden uitzendkrachten
betaald. Voor 2013 gaat het dan om circa € 400.000. Dit betekent dat de kosten van de
huis-aan-huisaanpak voor circa 90% uit personeelslasten bestonden en voor 10% uit de
huur van het gebouw en enkele overige kosten.
Hier hoort de kanttekening bij dat de kosten van de financiële administratie en
personeelsadministratie niet bij de kosten van Kansrijk zijn opgenomen. Deze kosten
werden door het stadsdeel gedragen.
Kernprojecten De uitvoering van de kernprojecten (fiets-, computer-, en
budgetteringscursussen en buurtschoolplus) werd uitbesteed. Door Kansrijk zelf
werden enkele coördinerende activiteiten gedaan, zoals het inkopen van de cursussen,
het contact houden met de cursisten in zoverre nodig en de cursussen evalueren. Naast
de uitbestede bedragen waren er dus ook personeelskosten. Voor de kernprojecten
waren de middelen voor uitbesteding ongeveer 90% en voor personeel (coördinatie)
ongeveer 10%.
Overige projecten Voor de overige projecten varieerden de kosten per project
afhankelijk van de taak. Zo waren er bij bijvoorbeeld de Kansrijke mannen — onderdeel
van het project hangvolwassenen — reiskosten van de deelnemers. Soms waren er ook
kosten van de huur van een locatie.
5.1.4 Balans middelen en uitgaven
Planning uitgaven De uitgaven van Kansrijk werden in balans gehouden met de
middelen doordat:
* structurele lasten (personeel) alleen werden aangegaan in zoverre er structurele
middelen waren
* _deflexibele schil (uitzendkrachten) van de huis-aan-huisaanpak pas werd
ingezet als er incidentele middelen waren. Dat is de reden dat er werd gewerkt
met een uitzendbureau en medewerkers niet in tijdelijke dienst werden
genomen.
* projecten pas werden gestart als er middelen waren. Dit gold voor zowel de
kernprojecten als de overige projecten. Fietscursussen werden bijvoorbeeld per
half jaar geregeld. Bewoners stonden dan op een wachtlijst totdat de middelen
beschikbaar waren.
De enige kanttekening die hierbij te maken is, is dat de middelen voor onderzoek op
basis van motie 107 / 2013 (€50.000) niet aan onderzoek zijn besteed, maar aan
salarislasten.
Reserve Niet altijd werden middelen in het jaar uitgegeven dat ze beschikbaar waren.
Zeker indien middelen in de tweede helft van het jaar beschikbaar kwamen kon het
project niet altijd in hetzelfde jaar nog worden opgezet en uitgevoerd. Middelen werden
dan in een reserve gezet en het jaar erop ingezet. Via de reserve waren de inkomsten en
uitgaven in balans. Kansrijk heeft over de jaren heen geen tekort gehad.
5.1.5 Verantwoording in jaarstukken
Tussentijdse rapportages De jaarverantwoording 2013 was de laatste reguliere
verantwoording van het stadsdeel Zuidoost.
68
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Voor het jaar 2014 is er wel een jaarrekening van het stadsdeel opgesteld, maar zijn er
geen bestuursrapportages en begrotingswijzigingen geweest, op de manier zoals
daarvoor gebruikelijk was. In het document ‘Eerste begrotingswijzigingen 2014’ werd de
begroting van 2014 zoveel mogelijk up to date gemaakt voor de overgang naar een
nieuwe bestuurlijk stelsel. Het is daarmee vooral een technisch document. De 8e
maandsrapportage 2014 is een afwijkingsrapportage voor de centrale stad, waarbij
alleen zeer hoge afwijkingen (meer dan € 1 miljoen) zijn opgenomen.
Vanaf 2015 is er geen eigen begroting van het stadsdeel meer. De inkomsten en uitgaven
zijn dan opgenomen in de programma’s van de begroting van Amsterdam. Bij de
tussentijdse rapportages worden relatief hoge marges aangehouden. Dit betekent dat
Zuidoost nauwelijks afwijkingen rapporteert.
Verklaring accountant en verslag van bevindingen Voor 2013 en 2014 is er een
accountantsverklaring bij de stukken van Zuidoost. Vanaf 2015 is dat niet meer het
geval, omdat er vanaf 2015 alleen verantwoording wordt afgelegd via de jaarrekening
van Amsterdam. Er is daarom alleen een accountantsverklaring bij de jaarrekening van
de stad Amsterdam.
Over de jaarrekening 2013 of 2014 maakt de accountant geen opmerkingen die direct
Kansrijk betreffen. Er zijn wel algemene opmerkingen, die ook relevant zijn voor
Kansrijk. Bij de jaarrekening 2014 merkt de accountant op dat beslissingen, genomen
tussen vaststelling van de begroting en 19 maart 2014, niet inzichtelijk zijn verwerkt; ze
hadden in de Be maands verwerkt moeten worden. Door te werken met twee
begrotingen is dit gecorrigeerd, maar niet op een overzichtelijke manier.
Voorts zijn er kanttekeningen bij het financieel beheer en bij inkoop. In beide gevallen
gaat het erom dat er wel verbeteringen zijn, maar er ook nog stappen moeten worden
gezet. Bij inkoop ging het er bijvoorbeeld om dat niet alle verplichtingen vooraf waren
vastgelegd of dat de mandaten niet voldoende werden gecontroleerd; soms kon één
persoon iets afdoen, wat formeel door meerdere personen zou moeten gebeuren. Het
financiële systeem was (nog) niet zo ingericht dat dit werd gecontroleerd. Wel
controleerden de financieel adviseurs, maar verdere aanpassing van het systeem werd
geadviseerd.
Tekstkader 13 vaststellingsovereenkomst Amsterdam en Achmea
Bijdrage: Agis was bij de start van Kansrijk betrokken. Zo heeft Agis het convenant in 2008
ondertekend. Agis heeft in totaal een bijdrage in de kosten van de huis-aan-huis aanpak
toegezegd van € 300.000.
Uitgangspunten controle: Agis (in 2007 overgenomen door Achmea) heeft de bijdrage
toegekend uit de zogenaamde RVVZ (Reserves Voormalige Vrijwillige
Ziekenfondsverzekeringen) reserves. De financiële verantwoording die het stadsdeel
Zuidoost zou moeten indienen om de bijdrage te verantwoorden moest daarom voldoen aan
de eisen die in het controleprotocol (RVVZ) zijn vastgelegd. In de verantwoordingen die het
stadsdeel Zuidoost heeft ingediend is hiervan niet uitgegaan. Als gevolg hiervan heeft Achmea
de laatste bijdrage van € 100.000 niet willen overmaken.
Overeenkomst: Om deze kwestie op te lossen is het dossier met inzet van diverse disciplines
vanuit het stadsdeel en centrale stad doorgenomen. Ondertussen had Achmea een
schikkingsvoorstel gedaan waarmee beide partijen ieder de helft (€ 150.000) van de
toekende bijdrage (€ 300.000) voor hun rekening zouden nemen. Door alle betrokkenen bij
de gemeente Amsterdam is uiteindelijk geconcludeerd dat het schikkingsvoorstel een
passende oplossing is om het geschil aanvaardbaar te kunnen oplossen. Het voorstel betekent
dat Achmea € 50.000 terugkrijgt van het stadsdeel. Dit omdat ze € 200.000 hadden betaald.
Dekking van dit terug te betalen bedrag is meegenomen in de jaarrekening 2016 van de
gemeente Amsterdam.
69
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Agis/Achmea In 2017 is tussen Achmea en de gemeente Amsterdam overeenstemming
bereikt over de wijze van afwikkeling van de door Achmea toegezegde bijdrage van in
totaal € 300.000. De toezegging heeft betrekking op de periode voor 2013. Omdat de
overeenkomst tijdens dit onderzoek is getekend nemen we het volledigheidshalve mee.
In tekstkader 13 gaan we kort in op de aanleiding en inhoud van de
vaststellingsovereenkomst.
5.2 Projectfinanciën Kansrijk
Stukken stuurgroep
Begroting Voor de stuurgroep werd jaarlijks een jaarprogramma opgesteld met daarin
een begroting. Op basis daarvan werd de inzet bepaald en de beoogde resultaten voor
dat jaar vastgesteld.
Jaarverslag Na afloop van het jaar werd een jaarverslag gemaakt. Tot en met 2011
bevatte het jaarverslag een financiële verantwoording. Na afloop van het jaar 2012 werd
een verslag van de eerste vijf jaar van Kansrijk gemaakt. Voor 2013 en 2014 werd wel
een jaarverslag gemaakt, maar daar werd geen financiële verantwoording meer in
opgenomen. De reden hiervoor is dat er vanuit het stadsdeel werd gestuurd op één
verantwoording; dat is de verantwoording voor het stadsdeel in het financieel systeem
van het stadsdeel. Een afzonderlijk overzicht voor Kansrijk werd daarom niet gemaakt.
Met de stuurgroep was er geen afspraak om een financiële verantwoording voor
Kansrijk te maken. Er was alleen een afspraak om in het jaarprogramma de financiën op
te nemen, dit om de beoogde resultaten te kunnen bepalen. In het jaarverslag werd
vervolgens gerapporteerd over deze resultaten.
Onderbouwing keuze De onderbouwing van de keuze om geen afzonderlijk financieel
jaarverslag te maken is dat Kansrijk een afdeling was. Extra overzichten buiten het
reguliere systeem om werden niet wenselijk gevonden. Verder waren er in de periode
vanaf 2012 veel veranderingen in de administratie van het stadsdeel en Amsterdam. Het
financiële systeem veranderde, de productnummers werden aangepast evenals de
indeling in programma’s. Ook de rol en positie van medewerkers in de financiële functie
veranderde in de jaren 2012 tot en met 2016. De veranderingen maakte het opstellen
van extra overzichten ingewikkeld en belastend.
Projectfinanciën
Financiële administratie Wat betreft de financiële administratie was Kansrijk een
afdeling van het stadsdeel, volledig vergelijkbaar met andere afdelingen. Dus hetzelfde
systeem werd op dezelfde manier gebruikt. Ook de rol van de financieel adviseur,
crediteurenadministratie en codeerder werd op een gelijke manier vervuld voor
Kansrijk als voor andere afdelingen.
Indeling administratie De indeling van de administratie in kostenplaatsen,
apparaatskosten en projecten was ook gelijk aan die van andere afdelingen. Dit betekent
onder ander dat de administratie vanaf 2014 globaler wordt, omdat er werd gestuurd
op minder kostenplaatsen vanwege de centralisatie en harmonisering van de
administratie.
70
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Interne offertes en verantwoording
Sturing door opdrachtformulieren Kansrijk leverde vooral in 2014 een bijdrage aan
projecten van andere afdelingen. De manier waarop dit financieel werd geregeld was
divers. Soms kreeg Kansrijk een budget voor het onderdeel van het project dat Kansrijk
trok. Soms kreeg Kansrijk geen budget, maar liepen de facturen via de afdeling die het
project trok. Om zicht te houden op het budget en daarmee op de in te huren uren van
uitzendkrachten en uit te besteden cursussen of andere uitbestedingen werd gewerkt
met opdrachtformulieren. Afhankelijk van de omvang van het project werd een plan van
aanpak gemaakt. De opdrachtformulieren en/of plannen van aanpak werden vervolgens
geaccordeerd. Op deze manier werd geborgd dat er voldoende zekerheid was over de
middelen voor de uit te voeren projecten.
Verantwoording Over de uitgevoerde (deel)projecten werd een verslag gemaakt waarin
werd ingegaan op de prestaties. Ook werd een financieel overzicht gegeven van begrote
en werkelijke kosten. De afdeling kon dit dan weer gebruiken voor de evaluatie van het
hele project.
Sturen op kosten
Beheersing projectkosten Er werd dusdanig gestuurd dat de uitgaven binnen het budget
bleven (zie ook onder 5.1.4). Daarnaast is erop gestuurd dat de kosten voor projecten
laag waren. Dat gebeurde op een aantal manieren:
* voorde fietscursussen en computercursussen werd gebruik gemaakt van lokale
stichtingen. Deze stichtingen werken met vrijwilligers. Ook bij buurtschoolplus
wordt veel met vrijwilligers gewerkt.
* voor een aantal andere uitbestede taken werd gebruik gemaakt van
commerciële bedrijven. Dan werden, afhankelijk van het bedrag, meerdere
offertes opgevraagd.
e _ook werden opdrachtnemers soms gevraagd de kosten omlaag te brengen.
Een globale schatting leert dat een fietscursus, computercursus of budgetteringscursus
per deelnemer tussen de € 120 en € 500 kost. De kosten zijn onder andere afhankelijk
van de grootte van de groep en het type cursus. Van deze drie cursussen waren de
budgetteringscursussen het duurste.
Huis-aan-huisaanpak De belangrijkste kosten van de huis-aan-huisaanpak waren de
personeelskosten. Er werd gewerkt met planningen en doelen op basis van beschikbare
uren. Voor de intensievere, maar lichtere, hulpvragen van Kansrijk op maat werd
gewerkt met stagiairs.
In 2013 heeft BMC geraamd wat de kostprijs per bewoner, waarmee een gesprek heeft
plaatsgevonden, kost. De gemiddelde kostprijs die werd geraamd was € 500 per
bewoner waarmee een Kansrijk gesprek was gevoerd.
In het rapport van de rekenkamer stadsdelen Amsterdam zijn de kosten per succesvol
huisbezoek voor de vijf onderzochte stadsdelen op een rij gezet. Hierbij hoort de
kanttekening bij dat de aanpak tussen de stadsdelen behoorlijk verschilde. De kosten
van de achter de voordeur aanpak in de stadsdelen met de laagste kosten waren € 515
en € 1.040 per succesvol huisbezoek. Hieruit kan - ondanks dat de verschillen tussen
Kansrijk en de aanpakken in het rekenkamer onderzoek niet zijn onderzocht - worden
71
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
geconcludeerd dat Kansrijk erin slaagde de kosten voor de huis-aan-huisaanpak per
bezoek laag te houden.
Inzet middelen voor de doelgroep Iedereen die binnen de doelgroep (bewoners in
armoede) paste kwam voor ondersteuning in aanmerking als daar behoefte aan was.
Bewoners die een behoefte hadden aan een computercursus werden op de wachtlijst
voor de computercursussen gezet. Bewoners die behoefte hadden aan een taalcursus
werden doorgestuurd. Daarbij werden geen andere criteria gehanteerd. Bijvoorbeeld
iemand die al diverse taalcursussen had gehad, maar nog steeds een taalprobleem had
werd doorgestuurd naar de taalcursus. Kinderen werden naar de buurtschoolplus
gestuurd, ook als ze soms niet daadwerkelijk hun leervaardigheden zouden verbeteren,
omdat ze daar de capaciteit niet voor hadden.
Deze inzet kan worden beargumenteerd. Een beargumentering is bijvoorbeeld dat
mensen die meer taalcursussen nodig hebben, juist een extra stimulans nodig hebben.
Indien iemand zich dan inspant om deze bewoner te motiveren dan lukt het misschien
wel. Een kind dat niet verder groeit wat betreft taal of rekenen kan misschien wel
sociale vaardigheden opdoen.
Een discussie over deze manier van mensen plaatsen of een discussie over wat de beste
manier is om de middelen in te zetten voor de doelgroep - is dat extra inzet op mensen
die het verste weg staan van sociale participatie of is dat een extra inzet op mensen die
het met net een duwtje in de rug zelf redden — heeft niet plaatsgevonden.
5.3 Financiën op uitvoerend niveau
In deze paragraaf gaan we in op het omgaan met uitgaven en inkomsten op uitvoerend
niveau. Het gaat dan om de processen voor het betalen van facturen en voor contant
geld (uitgaven en inkomsten).
Betaalbaar stellen van facturen
Procedure algemeen In het algemeen is de procedure voor het betalen van facturen in
Amsterdam als volgt: voordat facturen worden betaald wordt het bedrijf of instelling
waaraan wordt betaald opgenomen in de crediteurenadministratie. Van een bedrijf
wordt dan onder andere de naam, adres en Kamer van Koophandelnummer in de
administratie opgenomen. Voor grotere bedragen (boven de € 2.500) wordt ook
nagegaan of er een verplichting is aangemaakt en of het bedrag van een factuur binnen
deze verplichting past. Tot slot, wordt er nagegaan of de prestatie is geleverd. Dit laatste
gebeurt doordat de afdeling, vaak een manager of projectleider, tekent voor prestatie.
Kansrijk Kansrijk besteedde opdrachten uit aan stichtingen en bedrijven. Daarvoor
werden offertes opgevraagd. Indien de opdrachten werden gegund werd dit
doorgegeven aan de codeerder. De codeerder maakte een verplichtingennummer aan.
De crediteurenadministratie maakte de crediteur aan.
Zoals in hoofdstuk 4 aangegeven is er geen reden om te veronderstellen dat er in deze
procedures iets niet correct verliep bij Kansrijk.
72
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Contante betalingen
Procedure algemeen Voor kleine uitgaven was er in Amsterdam de zogenaamde kleine
kas. Dit houdt in dat medewerkers een voorschot konden krijgen voor kleine aankopen.
Als de aankopen waren gedaan werd een declaratieformulier ingevuld en werden de
bonnen ingeleverd. Voor de kleine kas waren procedurevoorschriften. In 2013 en 2014
ging het om procedurevoorschriften van het stadsdeel. De kern van deze voorschriften
was dat de kassier het declaratieformulier en bijbehorende bonnen controleerde op
parafen (afdeling en financieel adviseur) en op het bedrag. Ook keek de kassier of het
een originele bon betrof; gekopieerde bonnen zouden niet worden uitbetaald. De
bedrijven werden niet in de crediteurenadministratie ingevoerd; naam, adres en Kamer
van Koophandelnummer en dergelijke werden dus niet ingevoerd.
Interne audit De kleine kas van Kansrijk was onderwerp van een interne audit. Over de
eerste helft van 2014 is de kas gecontroleerd. Deze audit wekte de suggestie dat er veel
mis was met de kleine kas van Kansrijk. In de audit ontbreekt een overzicht van de
toetsingsnormen die werden gehanteerd bij het onderzoek. Bij nader onderzoek blijkt
dat de toetsingsnormen onder andere waren:
e _de omschrijvingen op het declaratieformulier dienen zodanig te zijn dat ze
zonder verdere navraag volledige duidelijkheid geven over de reden van de
uitgave
* _de noodzaak van de uitgaven dient in projectplannen of verantwoordingen te
zijn aangegeven
* het bestaan van het bedrijf dient te worden gecontroleerd.
Misverstanden De bij de interne audit gehanteerde toetsingsnormen maakten geen
onderdeel uit van de procedures van het stadsdeel. De audit heeft daarom tot diverse
misverstanden geleid. In tekstkader 14 gaan we op de belangrijkste misverstanden in.
Mogelijke vragen De audit zou hebben kunnen leiden tot vragen als:
* _hoe moet een omschrijving eruit zien?
* _wat moet het detailniveau in een projectplan of verantwoording zijn?
* zouden de bedrijven waarvan bonnen via de kleine kas lopen ook opgenomen
moeten worden in de crediteurenadministratie zodat hun bestaan wordt
gecontroleerd?
Deze discussies zijn niet gevoerd, omdat het overkoepelende advies was de kleine kas
op te heffen. Het opheffen van de kleine kas was al in gang gezet toen de audit uitkwam.
Dit in combinatie met het (ontbrekende) toetsingskader van de audit, dat voor veel
onduidelijkheid over de plausibiliteit van de audit binnen de organisatie zorgde, heeft
ertoe geleid dat er over de inhoud van de audit geen discussie is gevoerd.
Weerwoord Tot slot, rijst de vraag waarom bij het publiceren van stellingen uit de
interne audit in het Parool (15 juni 2015) er weinig tot geen antwoord was vanuit het
stadsdeel. De redenen hiervoor zijn in de eerste plaats dat de audit, zoals hierboven
aangegeven, inhoudelijk niet is besproken, omdat de kleine kas toch al werd opgeheven.
De tweede reden is de ambtelijke reorganisatie van 1 januari 2015. Deze reorganisatie
heeft er onder andere toe geleid dat het managementteam was vervangen. Het nieuwe
managementteam beschikte niet over de audit, omdat deze niet formeel was vastgesteld
en gearchiveerd.
73
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Tekstkader 14 misverstanden interne audit
Incomplete omschrijvingen
Een aantal uitgaven lijkt in de audit niet rechtmatig te zijn. Het gaat dan om uitgaven waarvan
de omschrijving niet, zonder nader uitleg, duidelijk is. Het gaat om de volgende posten:
* Douglas cadeaubonnen: niet omschreven was dat het om het kerstcadeau voor de
uitzendkrachten ging. Uitzendkrachten kregen van het stadsdeel geen kerstcadeau
(vanaf 2015 krijgen uitzendkrachten overigens wel een kerstcadeau van de
gemeente). Een afdeling kon er voor kiezen dat zelf te doen. Kansrijk heeft daarvoor
gekozen.
* Etentje met meer mensen dan personeelsleden: niet omschreven was dat ook de
uitzendkrachten uit de flexibele schil van Kansrijk deelnamen aan het etentje.
* _Cowbodyhoeden: deze hoedjes (24 stuks) waren voor een evenement van
buurtschoolplus. Buurtschoolplus is in de audit als niet horend bij Kansrijk
opgenomen. Buurtschoolplus maakte echter onderdeel uit van Kansrijk. De uitgaven
waren niet vooraf begroot of in een plan opgenomen. Het gaat om een bedrag van
€ 118. Op dat niveau werd niet begroot.
* _ Uitgaven voor eten en drinken: de uitgaven voor eten en drinken werden als veel
aangemerkt in de audit. De uitgaven waren hoger dan bij andere afdelingen, omdat er
regelmatig bij evenementen, zoals certificaatuitreikingen (voor bijvoorbeeld de
fietscursus), de afsluiting van het schooljaar (buurtschoolplus) en dergelijke eten en
drinken was. Vaak was dat opgenomen in de offerte van de uitvoerder, soms werd er
in een later stadium toe besloten en regelden Kansrijk het zelf. Dit was dan niet
vooraf begroot. Ook werd het plan dan niet aangepast, als de uitgaven binnen het
totale budget bleven. De reden daarvoor was dat het om relatief kleine bedragen
ging.
Toets op het bestaan/formaliteit van bedrijven
Van enkele bedrijven werd in de audit gesteld dat hun facturen niet voldeden aan de regels.
Het impliciete toetsingscriterium daarbij was dat facturen gecontroleerd moesten worden
door de kassier op de fiscaaltechnische regels (waaronder Kamer van Koophandel- en BTW-
nummer) waaraan facturen moeten voldoen. De kassier had volgens de procedures van het
stadsdeel (of centrale stad) die taak niet. De kassier had alleen als taak te kijken of de bon een
originele bon was of een kopie. Bij betalingen via de kleine kas had niemand in de organisatie
de taak om het bestaan of de formaliteit van het bedrijf te controleren. Verder dient
opgemerkt te worden dat bij facturen onder de € 100 een vereenvoudigde factuur mag
worden opgemaakt van de belastingdienst. Dat wil zeggen er is geen verplichting voor deze
bonnen om een Kamer van Koophandel- en BTW-nummer op te nemen.
Het is uiteraard wel de algemene plicht van iedere ambtenaar zaken te doen, ook als het om
kleine aankopen gaat, bij legale (dat wil zeggen belastingbetalende) bedrijven. Een toets op
het (bestaan van) bedrijf, zoals bij inkoop bij Amsterdam plaatsvindt, is een optie. Dit was
echter de procedure niet. Indien iemand twijfels had over de legaliteit van de bedrijven zou
daar een onderzoek naar hebben kunnen plaatsvinden. Het intoetsen van een bedrijfsnaam in
het register van Kamer van Koophandel (de methode die in de audit is gebruikt) is niet
voldoende bewijs voor het wel of niet legaal opereren van een bedrijf.
Procedurefouten
In de audit wordt aangegeven dat diverse procedures niet werden gevolgd. Het betrof echter
deels procedures die wel voor facturen (betaling aan bedrijf via de bank) golden, maar niet
voor de kleine kas. Bijvoorbeeld het criterium dat een factuur op naam van het stadsdeel
moest staan is een criterium bij een factuur die via de crediteurenadministratie loopt, maar is
geen voorschrift bij bonnen die bij de kleine kas werden ingeleverd.
Daarnaast waren er ook procedurefouten waarbij procedures uit de geldende procedure
voorschriften van Zuidoost niet werden gevolgd; er waren incidenteel slordigheden in het
volgen van de procedures, zoals het later aanleveren van bonnen. Het gaat dan om een
verkeerde volgorde vanwege haast. Deze fouten waren achteraf corrigeerbaar.
74
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Procedure na opheffen kleine kas Sinds het opheffen van de kleine kas zijn er binnen
Amsterdam twee mogelijkheden voor het betalen van kleine bedragen:
* _de aankoop doen bij een bedrijf dat bereidt is de factuur naar de gemeente op te
sturen. Dit betekent dus dat het bedrijf niet direct krijgt betaalt. Niet voor alle
bedrijven is dat een mogelijkheid.
* een medewerker schiet het bedrag voor, waarna de medewerker het bedrag bij
de salarisbetaling terug krijgt. Hierbij wordt overigens niet gecontroleerd op het
bestaan van het bedrijf.
Het afschaffen van de kleine kas betekent dat er meer wordt gewerkt met bedrijven
waarmee afspraken zijn over het opsturen van facturen.
Contante inkomsten
Incident 2012 Voor enkele projecten — de fietscursus en buurtschoolplus - betaalden
deelnemers een bijdrage. De opzet was dat de bewoners de bijdrage overmaakten. In
sommige gevallen kwamen bewoners echter toch contant betalen. In 2012 was er een
incident met de bijdrage van enkele bewoners voor een uitje van de kinderen; het geld
was gestolen. Dit incident is gemeld bij bureau integriteit. Ook is naar aanleiding van dit
incident een kluis aangeschaft. Daarnaast is het aantal contante betalingen
teruggebracht. Vervolgens is geprobeerd deze taak elders in het stadsdeel te beleggen
(bij burgerzaken en later bij de crediteurenadministratie). Dit bleek te belastend voor de
afdelingen waar de taak werd belegd. Vervolgens is besloten de betalingen via de
aanbieders van de cursussen te laten lopen.
Incident 2014 In 2014 was er een tweede incident: € 140, een gsm en een dienstfiets
waren gestolen. Er is aangifte gedaan bij de politie. Ook is het incident gemeld bij bureau
integriteit. De directie juridische zaken heeft het incident onderzocht en geconcludeerd
dat er geen straf kon of mocht worden opgelegd, omdat het niet aantoonbaar was wie de
diefstal had begaan. Wel waren er procedurefouten gemaakt. Zo was de afspraak binnen
Kansrijk dat er geen contant geld meer zou worden aangenomen. Dit was toch gebeurd.
De procedurefouten hebben tot acties geleid met betrekking tot de betrokken
medewerkers, zo is de uitzendkracht die procedurefouten maakte niet langer ingehuurd,
Totaalbeeld Op basis van documenten, procedures en gesprekken is er geen aanleiding
te veronderstellen dat er, uitgezonderd de genoemde incidenten rond contant geld, er
sprake was van fraude of integriteit bij Kansrijk. Bij geïnterviewden zijn niet meer
incidenten bekend. Ook zijn er geen vermoedens van fraude of integriteitsproblemen bij
Kansrijk.
5.4 Sterke en zwakke punten financiën
Sterke punten
De financiële procedures van Kansrijk zijn in de kern op orde:
* _ Kansrijk liep mee in de financiële procedures van het stadsdeel. Alle inkomsten
en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en opgenomen
in de begroting en jaarstukken.
* Er waren veel incidentele middelen. Deze werden alleen voor incidentele lasten
ingezet; dus voor uitzendkrachten en uitbestedingen. Bij middelen die over de
75
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
jaargrens heenliepen werd een reserve gebruikt. Er was dus over de jaren heen
geen overschot of tekort.
* Er werd gestuurd op de kosten; deze werden laag gehouden.
* Erzijn geen signalen van fraude of integriteitskwesties. Dat wil zeggen er waren
twee incidenten met diefstal, maar hier is adequaat op gereageerd.
Zwakke punten
Jaarverantwoording
Kansrijk is door het stadsdeel wat betreft de financiën consistent als afdeling behandeld.
Dit was intern ook expliciet het uitgangspunt. De reguliere administratie en de reguliere
wijze van taken opnemen in de begroting en jaarstukken werd als voldoende gezien. Er
werd geen aanleiding gezien iets anders voor Kansrijk te regelen.
De verwachting van partijen buiten het ambtelijk apparaat was soms echter een andere.
De positionering van Kansrijk als apart onderdeel wekte bij sommigen de verwachting
dat er een zelfstandig leesbare jaarrekening van Kansrijk zou komen, zoals dat over
2009, 2010 en 2011 was gedaan.
Formeel is een eigen verantwoording niet nodig. Het is echter wel mogelijk en voor de
sturing van het project eenvoudiger. Ook indien de raad inzicht wil hebben in het
totaalbeeld van Kansrijk is een afzonderlijke verantwoording een optie.
Er kunnen redenen zijn om niet met een aparte verantwoording te werken. In de
periode 2013 - 2015 werd het financieel systeem veranderd, werden de producten
aangepast, evenals de programma-indeling en vonden er diverse andere wijzigingen
plaats die te maken hadden met de centralisatie en harmonisatie van de financiën
binnen Amsterdam. Een extra financieel overzicht op een andere basis kan dan te
belastend worden.
De afweging waarom wel of geen eigen verantwoording is echter niet expliciet voor de
omgeving gemaakt. De keuze voor alleen de formele verantwoording via de jaarstukken
is soms benoemd, in die zin dat wordt uitgelegd dat Kansrijk op de reguliere manier
meeloopt. Er is niet ingegaan op de voor- en nadelen van wel of geen apart financieel
overzicht.
Complexiteit
Wat verder opvalt is dat de manier waarop Kansrijk middelen kreeg en in de begroting
was opgenomen tamelijk complex was. Er waren veel incidentele middelen, Die werden
bovendien soms ook gedurende het jaar toegekend. Het was dus lastig om goed inzicht
te krijgen in het totaalbeeld van Kansrijk.
De wijze waarop afdelingen opdrachten verstrekten aan Kansrijk en de manier waarop
het budget werd toegekend was zeer divers. Er was dus geen uniforme methode om
hiermee om te gaan. Dit maakte de sturing van Kansrijk extra complex. Alhoewel
Kansrijk daar een praktische oplossing voor vond door opdrachtformulieren en plannen
van aanpak te maken. Dit versterkte overigens het beeld van Kansrijk als zelfstandig
onderdeel. Dit met de kanttekening dat dit met name in 2014 speelde; dus één jaar
betrof.
Door de diversiteit in de middelen is het maken van een eenduidig financieel overzicht
complex. De berekening van wat het budget voor Kansrijk was kan op diverse manieren
worden gemaakt, afhankelijk van wat wel of niet wordt meegeteld. Een keuze is
bijvoorbeeld om personeel dat voor Kansrijk werd ingezet, maar door een andere
76
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
afdeling werd betaald wel of niet mee te rekenen. Dergelijke keuzen zijn er overigens
altijd.
77
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 6. Gebiedsgerichte armoedeaanpak
In dit hoofdstuk beschrijven we de gebiedsgerichte armoedeaanpak van Zuidoost. Ook
gaan we kort in op de ontwikkeling naar deze aanpak. De gebiedsgerichte
armoedeaanpak is voor dit onderzoek met name relevant, omdat het doel van dit
onderzoek is om lessen te trekken uit Kansrijk die kunnen worden gebruikt bij de
doorontwikkeling van de gebiedsgerichte armoede-aanpak.
Opzet hoofdstuk In de eerste paragraaf gaan we in op het armoedebeleid van Amsterdam
in het nieuwe bestuurlijke stelsel. Het gaat dan om de verantwoordelijkheidsverdeling
en het gebiedsgerichte werken. In de tweede paragraaf beschrijven we de
gebiedsgerichte armoedeaanpak van Zuidoost en de ontwikkeling daar naartoe. In de
laatste paragraaf vatten we de verschillen tussen Kansrijk en de gebiedsgerichte aanpak
samen.
6.1 Armoedebeleid in het nieuwe bestuurlijke stelsel
6.1.1 Verantwoordelijkheden armoedebeleid
De taken in het sociaal domein zijn in 2014 nog door het stadsdeel in mandaat
uitgevoerd. Dit omdat pas vanaf 2015 de nieuwe taakverdeling van kracht is geworden.
De reden hiervoor is onder andere de drie decentralisaties in het sociaal domein per
2015 (zie ook tekstkader 4 in hoofdstuk 1).
Voor armoedebestrijding is de inhoudelijk taakverdeling tussen de centrale stad en
bestuurscommissies niet veranderd: de centrale stad heeft de kaderstellende taak en de
verantwoordelijkheid voor de inkomensvoorzieningen. De stadsdelen hebben de
ondersteunende taken.
Stedelijk beleid Armoedebestrijding is primair een stedelijke verantwoordelijkheid. In
2015 is door de gemeenteraad het ‘Aanvalsplan armoede’ vastgesteld. In deze aanpak
wordt uitgegaan van integraliteit, dat wil zeggen dat ook aan armoede gerelateerde
beleidsvelden, zoals wonen, gezondheid en onderwijs, onderdeel uitmaken. In het
aanvalsplan gaat het om een combinatie van diverse inkomensvoorzieningen, meedoen
en activering. Daarbij wordt nadrukkelijk ook gekeken naar maatwerk oplossingen.
Daarnaast heeft het college ingezet op innovatie en verbetering van de
schuldhulpverlening (focusaanpak) en op activering door het stedelijk programma
Meedoen Werkt!
Stadsdelen De stadsdelen Nieuw West, Noord en Zuidoost zijn de stadsdelen met het
hoogste percentage inwoners met een minimuminkomen. Voor deze stadsdelen is
armoedebestrijding daarom extra van belang en is armoedebestrijding als prioriteit
door de bestuurscommissies vastgesteld. Het gaat daarbij om maatregelen die
ondersteunend zijn aan het armoedebeleid van de centrale stad.
78
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
6.1.2 Gebiedsgericht werken
De centrale stad heeft voor het sociaal domein de inrichting, de werkwijzen en de
keuzen uitgewerkt in de visie “Vernieuwen in het sociaal domein’. Er is gekozen voor de
volgende uitgangspunten:
- gebiedsgericht werken
- basisvoorzieningen die de eigen kracht ondersteunen
- inzetten van wijk- of buurtteams
- doelmatige inkoop van voorzieningen
22 gebieden Voor het eerste uitgangspunt, gebiedsgericht werken, is Amsterdam
ingedeeld in 22 gebieden. Binnen de gebieden wordt gewerkt met een gebiedscyclus:
deze bestaat uit gebiedsanalyses, gebiedsagenda’s, gebiedsplannen en monitoring. De
plannen worden met alle betrokken partners en belangenbehartigers in de buurt en in
nauwe samenwerking met de Resultaat Verantwoordelijke Eenheden van de centrale
stad (RVE's) gemaakt. De gebiedsagenda is de basis voor het stellen van meerjarige
prioriteiten in het versterken, verbeteren of uitbreiden van de basisvoorzieningen.* In
Zuidoost is armoedebestrijding als prioriteit benoemd in de gebiedsplannen.
6.2 Nieuwe armoedeaanpak Zuidoost
6.2.1 Ontwikkelingen 2014 —- 2015
De nieuwe gebiedsgerichte armoedeaanpak is in een aantal stappen tot stand gekomen:
e In 2014 is ter voorbereiding op de decentralisaties vanuit het rijk en de nieuwe
taakverdeling de notitie ‘Kansrijk Zuidoost in het nieuwe bestel; Voor en samen
met de bewoners van Zuidoost Amsterdam’ (november 2014) opgesteld. In deze
notitie is het uitgangspunt dat Kansrijk zich kenmerkt door de outreachende
werkwijze en het bevorderen van participatie en zelfredzaamheid. De opzet was
onder andere deze pro - actieve en outreachende aanpak voort te zetten.
* Voorjaar 2015 dient het stadsdeel een bestedingsvoorstel ‘Aanvalsplan Armoede
Stadsdeel Zuidoost’ in bij de centrale stad. Voor een aantal voorstellen stelt de
stad een budget beschikbaar. Voor een aantal andere voorstellen wordt
verwezen naar andere projecten. Zo wordt voor een voorstel voor (specifieke)
budgetteringslessen doorverwezen naar de middelen die voor de MaDi kunnen
worden aangevraagd.
In september dient het stadsdeel een aanvraag in voor middelen voor
participatie (activering van bewoners op trede 2 van de participatieladder). Op
deze aanvraag besluit de centrale stad positief.
* In de Notitie Integrale aanpak armoede in Zuidoost’, van oktober 2015, schetst
het dagelijks bestuur de ontwikkeling die Zuidoost inzet. Het voorstel is onder
andere dat:
- de medewerkers van Kansrijk voortaan medewerkers van de Gebiedspool
* Basisvoorzieningen zijn voorzieningen die in alle wijken noodzakelijk worden geacht voor het
goed functioneren van de dragende samenleving en die toegankelijk zijn voor alle bewoners. De
bestuurscommissies zijn verantwoordelijk voor de basisvoorzieningen en het versterken van de
dragende samenleving. De afspraken voor de basisvoorzieningen zijn opgenomen in het
document ‘Stedelijk kader; Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen 2017-2018 d.d. 15 maart
2016’. De grote lijnen in de ontwikkeling van de basisvoorzieningen maken deel uit van de
gebiedsagenda en het gebiedsplan. Basisvoorzieningen zijn onder andere maatschappelijke
dienstverlening (waaronder schuldhulpverlening) en activering en participatie.
79
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
zijn.
-__alle medewerkers uit de Gebiedspool inzetbaar zijn op basis van
resultaatgerichte opdrachten voor de integrale aanpak van de
maatschappelijke opgaven in de gebieden Bijlmer-Centrum, Bijlmer-Oost en
Gaasperdam-Driemond.
- de beschikbare capaciteit wordt ingezet voor de coördinatie of
ondersteuning van projecten, achter-de-voordeuraanpak, uitvoering van de
aanpak Meedoen werkt! en het realiseren van initiatieven in het kader van
de Aanval op de armoede Amsterdam en ‘Zuidoost aan de slag’.
e Inde notitie Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van
gebiedsgerichte armoedeaanpak’ van november 2016 wordt vervolgens een
aanpak voorgesteld die gericht is op een specifieke doelgroep waarbij op een
integrale, kleinschalige manier een bijdrage wordt geleverd aan het beperken
van armoede. De centrale stad draag hier financieel aan bij.
6.2.2 Gebiedsgerichte armoedeaanpak GeDIK
Aanpak gericht op doelgroep Voor de nieuwe manier van de armoedeaanpak wordt
uitgegaan van de doorontwikkeling van Kansrijk. Dat wil zeggen het streven is om dat
wat werkt te behouden. Centraal staat dat de nieuwe aanpak gericht is op een specifieke
doelgroep waarbij op een integrale, kleinschalige manier een bijdrage wordt geleverd
aan het beperken van armoede. Deze aanpak is gericht op ervaringen van Kansrijk met
bepaalde projecten, zoals het project Ghanese Amsterdammers. Ook het project Om de
moeder kent een vergelijkbare aanpak. De gebiedsgerichte armoedeaanpak is aan het
algemeen bestuur van Zuidoost gepresenteerd en is door de wethouder in een
bestuursopdracht vastgesteld.
Doelgroep Voor GeDIK is per gebied een doelgroep geselecteerd door de gebiedsteams.
Voor 2017 zijn geselecteerd:
* _positieverbeteraars in Bijlmer Centrum
* alleenstaande moeders in Bijlmer Oost
* zzp'ersin Gaasperdam - Driemond
Per doelgroep zijn er veertig deelnemers geselecteerd. De selectie is vanuit diverse
partijen, zoals scholen, kerken, huisartsen en/of lokale media.
Aanpak De geselecteerde bewoners krijgen een intensieve begeleiding. Deze begeleiding
begint met een integrale intake. Uit de intake volgt een beeld van wat er per persoon
speelt op de verschillende levensdomeinen. Vervolgens worden interventies ingezet
gericht op activiteiten die bijdragen aan het verminderen van de armoedeproblematiek
bij die deelnemer. Mogelijke interventies zijn onder andere: een voorzieningen check,
aanleren van laagdrempelige vaardigheden (zoals fietscursussen en
computercursussen), schuldhulpverlening, verhogen van de financiële zelfredzaamheid,
verhogen taalniveau en omscholing en bijscholing.
Afspraken De aanpak past in het stedelijk beleid (de realtime armoede aanpak). 120
Mensen worden begeleid voor 1,5 jaar om hun doelen te behalen. Daarnaast wordt er
gekeken naar wat er gebeurt bij instanties en worden daar aanbevelingen voor gegeven.
Dit ten behoeve van de ketenregie. Een voorbeeld hiervan is dat zzp’ ers worden
verwezen naar een MKB-loket wat soms niet laagdrempelig genoeg is. Tot slot draagt de
aanpak bij aan het streven van de stad om een blauwdruk te maken van de do’s en
80
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
don’ts van een doelgroep voor de stedelijke taken.
Gebiedsplannen Zuidoost Omdat armoedebestrijding een prioriteit is voor Zuidoost
maakt de nieuwe aanpak ook onderdeel uit van de gebiedsplannen. Stadsdeel Zuidoost
is ingedeeld in de gebieden: Gaasperdam — Driemond, Bijlmer Oost en Bijlmer Centrum
samen met Amstel [Il/Arenapoort.
Het verbeteren van de economische positie van inwoners is een prioriteit in deze drie
gebieden. In Bijlmer Oost is het verminderen van armoede en het verbeteren van de
zelfredzaamheid ook een expliciete prioriteit. In de andere twee gebieden is verbeteren
van participatie en zelfredzaamheid een prioriteit.
Ontwikkelingskansen voor de jeugd is een prioriteit in alle drie de gebieden. In Bijlmer
Oost wordt daar onder andere door buurtschoolplus invulling aan gegeven. Ook
participatie en zelfredzaamheid is een prioriteit.
6.3 Vergelijking Kansrijk en de nieuwe aanpak
Als we Kansrijk en de gebiedsgerichte armoedeaanpak vergelijken dan zien we de
volgende verschillen en overeenkomsten.
Aanpak en selectie deelnemers Een op Kansrijk gebaseerd integrale aanpak wordt
gebruikt voor begeleiding van drie maal 40 bewoners. Deze aanpak is gebaseerd op
bijvoorbeeld het project Ghanese Amsterdammers, maar ook gebruikt bij projecten als
Om de moeder.
Het verschil zit met name in de selectie van de deelnemers; dat wordt in de
gebiedsgericht aanpak gedaan in samenwerking met maatschappelijke organisaties. Dit
was ook bij het project Ghanese Amsterdammers zo, maar bij de meeste projecten van
Kansrijk verliep de selectie via de huis-aan- huisaanpak.
Huis- aan-huisaanpak Er is er geen huis-aan-huisaanpak of achter de voordeur aanpak
meer.
Kernprojecten De fietscursussen en computercursussen gaan door onder participatie
(Meedoen werkt!). Ook buurtschoolplus gaat door. Budgetcursussen worden alleen nog
via de MaDi georganiseerd.
De opzet van de cursussen die doorgaan is anders. Er is zowel bij de fiets- en
computercursussen en buurtschoolplus meer afstand. Zo worden computercursussen
geregeld via subsidies en zoeken de initiatiefnemers voor de subsidies zelf de
deelnemers. Buurtschoolplus regelt nu zelf de wachtlijst en plaatsing van de kinderen.
Buurtschoolplus is nog wel op basis van inkoop geregeld. Vanaf 2018 valt
Buurtschoolplus onder het stedelijk kader basisvoorzieningen. Hierdoor wordt
buurtschoolplus vanaf 2018 via een subsidie bekostigd.
Buurtschoolplus gaat tot nu toe op een schaal, vergelijkbaar aan toen ze onder Kansrijk
vielen door. De opzet van de fiets- en computercursussen is kleinschaliger.
Doorwerking De resultaten van GeDIK worden doorvertaald in aanbevelingen voor de
ketenregie. Ook is het doel dat de aanpak bijdraagt aan het streven van de stad om een
blauwdruk te maken van de do's en don’ts van een doelgroep voor de stedelijke taken.
81
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Hoofdstuk 7 Totaalbeeld en aanbevelingen
Totaalbeeld In dit hoofdstuk geven we het totaalbeeld van Kansrijk op basis van met
name de hoofdstukken 3, 4 en 5. Dit beeld heeft betrekking op de periode 2013, 2014 en
2015, maar is soms ook van toepassing op de hele periode van Kansrijk.
Opzet hoofdstuk We beginnen het totaalbeeld met enkele hoofdbevindingen. Deze zijn
gebaseerd op het analysekader van het onderzoek.
* We kijken eerst naar de drie invalshoeken (ambitie, organisatie en financiën) in
samenhang.
e Vervolgens kijken we naar de samenhang tussen de drie niveaus (operationeel,
tactisch en strategisch).
* Daarna kijken we ook naar de relatie tussen Kansrijk en de omgeving.
Na de hoofdbevindingen gaan we afzonderlijk en in meer detail in op de drie
invalshoeken van het analysekader.
Aanbevelingen Het doel van dit totaalbeeld is het geven van aanbevelingen. Er zijn zowel
algemene aanbevelingen die niet per se met het armoedebeleid te maken hebben als
aanbevelingen voor de gebiedsgerichte armoedeaanpak. De aanbevelingen die
voortkomen uit de hoofdbevindingen (paragraaf 7.1) zijn algemeen. De aanbevelingen
die voortkomen uit de drie invalshoeken (paragraaf 7.2) zijn zoveel mogelijk gericht op
de gebiedsgerichte armoedeaanpak.
7.1 Hoofdbevindingen en aanbevelingen
7.1.1 Kansrijk vanuit de drie invalshoeken
De drie invalshoeken De drie invalshoeken van het onderzoek zijn:
* de inhoudelijke ambitie
* _de wijze van organiseren (intern en met externe partijen)
* _definanciën.
Op hoofdlijnen is het de vraag of deze drie invalshoeken met elkaar in balans zijn. In het
geval van Kansrijk gaat het dan om de positionering van Kansrijk. Kort samengevat was
de positionering van Kansrijk voor de inhoudelijke ambities een andere dan voor de
financiën.
Kansrijk als zelfstandig organisatieonderdeel De inhoudelijke ambitie van Kansrijk was
onder andere veel bewoners in armoede te bereiken en ze te helpen door ze door te
verwijzen naar instanties en te helpen met de contacten met de instanties (voor de
ambities zie ook paragraaf 7.2). Ook werden bewoners regelmatig naar cursussen
doorgestuurd, al dan niet door Kansrijk georganiseerd. Om de ambitie te bereiken is
Kansrijk gepositioneerd als een organisatie, op afstand van het stadsdeel; een
organisatie met een eigen logo en een eigen gebouw.
82
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Positionering bedrijfsvoering en financiën Wat betreft de financiën en bedrijfsvoering
was Kansrijk een onderdeel van het stadsdeel, dat wil zeggen, ze werden gezien als een
gewone afdeling die middelen kreeg en verantwoordde, zoals alle afdelingen. Met een
personeelsbeleid, zoals dat voor alle afdelingen gold.
Voordelen van de positionering Kansrijk had dus in wezen twee gezichten: één als
zelfstandige organisatie en één als onderdeel van het stadsdeel. Voor deze positionering
is in de beginfase van Kansrijk bewust gekozen. Wat betreft de ambities van Kansrijk
werkte deze positionering ook goed. De organisatie was laagdrempelig en toegankelijk
voor bewoners en had doorzettingsmacht richting ander organisaties. De
bedrijfsvoering en financiën liepen mee in de systematiek van het stadsdeel en waren op
orde.
Diffuus beeld De positionering heeft echter niet alleen voordelen. Voor sommige partijen
was de positionering diffuus. Dit leverde bij sommigen een beeld op van ‘valse’
concurrentie met bijvoorbeeld maatschappelijke instellingen en lokale aanbieders. Ook
bleek in 2015 dat er een zelfstandige financiële verantwoording werd verwacht door
AB-leden. Dit met de kanttekening dat dit niet vooraf is afgesproken. Wettelijk bezien is
een afzonderlijke verantwoording niet nodig. Voor een zelfstandig opererend onderdeel,
met middelen van derden, is een zelfstandig verantwoording niet ongebruikelijk. Een
afzonderlijke verantwoording, ook al is die niet verplicht, is een optie.
Consequenties positionering Kortom, de positionering van Kansrijk is een keuze die
onderbouwd kan worden en die goed werkte. De consequenties van de positionering
zijn echter niet voldoende doordacht en uitgewerkt. In ieder geval niet, na het
voortzetten van het project na de eerste drie startjaren.
Aanbeveling 1) besteed meer aandacht aan de organisatievorm, zeker als die
vorm gemengd is (elementen heeft van zowel een publieke als private
organisatie), zoals bij Kansrijk.
* Beperk de organisatievorm niet tot de formele eisen, maar besteed aandacht aan
de consequenties van de gekozen structuur, zoals aan de verwachtingen van de
omgeving. Het hoeft voor de verwachtingen van de omgeving niet voldoende te
zijn dat aan de formele eisen wordt voldaan. Meer doen dan formeel verplicht is
kan altijd. Indien er redenen zijn waarom iets niet handig of mogelijk is kan dit
worden aangegeven.
* Maak duidelijk hoe de eigen organisatie werkt en wees daar consistent in. Indien
bijvoorbeeld afdelingen elkaar opdrachten geven is het duidelijker als daar een
expliciete keuze toe wordt gemaakt en de procedure wordt geregeld, zodat dit
eenduidiger is.
7.1.2 De invulling van de drie niveaus door Kansrijk
De drie niveaus De drie invalshoeken zijn op drie niveaus onderzocht. Deze niveaus zijn:
strategisch, tactisch en operationeel. Hier kijken we naar de invulling van deze niveaus
voor de drie invalshoeken samen. In paragraaf 7.2 gaan we in op deze niveaus per
invalshoek.
83
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Operationeel en tactisch niveau De uitvoering van Kansrijk verliep goed. De focus was op
de tactische en operationele kant van het project. Dat wil bijvoorbeeld zeggen:
- er werd sterk gestuurd op directe resultaten, zoals het bereiken van bewoners,
het verzamelen van informatie en het doorgeleiden van bewoners naar
instanties en/of cursussen.
- het projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid,
volgde een bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven.
- de uitvoering van de projecten was goed georganiseerd. Er werd ingekocht
volgens procedures, zeker toen de inkoopfunctie van het stadsdeel verder was
vorm gegeven. En er werd geëvalueerd.
- Kansrijk liep mee in de financiële procedures van het stadsdeel. Alle inkomsten
en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en opgenomen
in de begroting en jaarstukken.
Strategisch niveau Het strategisch
niveau van Kansrijk was minder goed
ontwikkeld. Zo was er wel aandacht Strategisch
voor de omgeving, zoals de I À
ontwikkeling van de stedelijke trajecten Û
Vroeg erop af en Samen DOEN, maar
werd vooral gekeken naar hoe deze
trajecten en Kansrijk aanvullend aan
elkaar zouden kunnen werken. Aan een
verdere betekenis voor de toekomst
werd weinig aandacht besteed. Er was
dus onvoldoende aandacht voor
ontwikkelingen in de omgeving, dat wil
zeggen ontwikkelingen werden wel
gesignaleerd, maar werden niet op hun
mogelijke verdere consequenties doordacht. Ook aan de geleidelijk veranderende
belangen van de partners werd maar beperkt aandacht besteed en als dat gebeurde was
het vooral op uitvoeringsniveau.
De beperkte strategische aandacht werd onder andere veroorzaakt doordat er per jaar
werd gestuurd. Dit kwam omdat een substantieel deel van het budget per jaar werd
bepaald. De stuurgroep committeerde zich per jaar en ook het budget van het stadsdeel
kende een grote incidentele component. De activiteiten werden gepland voor de looptijd
van de middelen. Ook de capaciteit werd voor de looptijd van de middelen ingehuurd.
Projectteam Kansrijk Het team bestond uit uitvoerders en een projectleider. Het
strategisch niveau ontbreekt niet zozeer in het projectteam — dat was uitvoeringsgericht
- als wel in de relatie tussen het team en het stadsdeel en/of de stuurgroep. Zo nam in de
stuurgroep oorspronkelijk ook de directeur of medewerkers strategie en beleid van het
stadsdeel deel. In latere jaren is dat vervaagd. Dit is een reden waarom strategie en
uitvoering minder vanzelfsprekend bij elkaar kwamen.
84
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Aanbeveling 2) zorg voor een koppeling tussen strategie en uitvoering.
De koppeling tussen strategie en uitvoering hoeft niet heel intensief te zijn. Het kan ook
door bijvoorbeeld een paar keer per jaar aandacht aan deze koppeling besteden. Wel is
het belangrijk de koppeling tussen strategie en uitvoering duidelijk bij medewerkers te
beleggen en er consequent aandacht aan te besteden.
7.1.3 Kansrijk in relatie tot de omgeving
Communicatie Als we naar de relatie tussen Kansrijk en de omgeving kijken dan valt op
dat er enerzijds veel positieve reacties zijn; er wordt vaak zeer veel waardering
uitgesproken voor het team en wat ze voor elkaar kregen. Anderzijds zijn er punten
waarbij onduidelijkheid is. Deze punten komen eveneens vaak terug. Het gaat dan om de
positionering, dat wil zeggen de diffuusheid ervan, en de mate waarin resultaten wel of
niet zijn gehaald. Inhoudelijk gaan we daar in paragraaf 7.1.2 (positionering) en 7.2.1
(ambities) op in. Hier staan we stil bij de wijze van communiceren en heroverwegen.
Onderbouwing keuzen Diverse keuzen die zijn gemaakt zijn wel uitgelegd, maar niet
onderbouwd. Bijvoorbeeld de keuze voor de positionering van Kansrijk is uitgelegd in
diverse documenten in de beginperiode, maar er is geen uitwerking van de
overwegingen van de keuze waarom het stadsdeel veel zelf deed en niet uitbesteedde.
Heroverwegingen en succes. De stuurgroep veranderde vanaf 2010 in een aantal stappen
van samenstelling en inzet. Dit leidde niet tot heroverwegingen van de stuurgroep,
Kansrijk of de werkwijze. Kansrijk was succesvol en werd telkens verlengd. Dit succes
zal er ook toe hebben geleid dat er niet werd heroverwogen. Toch zijn er redenen ook
bij succes te heroverwegen. Vooral ook bij succes zijn er partijen met andere belangen.
Dit wil niet zeggen dat aanpassingen altijd nodig zijn, maar wel dat een gesprek zinvol
was geweest en dat het wel of niet aanpassen overwogen en beargumenteerd is.
Vanzelfsprekendheden Er waren diverse onderwerpen waar een (her)overweging en
onderbouwing relevant waren, maar waar weinig aandacht aan werd besteed. Er lijkt
dan vooral te worden uitgegaan van vanzelfsprekendheden. Voorbeelden zijn:
* _Watis de relatie tussen Kansrijk en de maatschappelijke instellingen? Dit is
bijvoorbeeld relevant omdat Kansrijk werk deed dat in andere stadsdelen veelal
door maatschappelijke instellingen werd gedaan. Heroverweging van belangen
van alle betrokken partijen in het stadsdeel was een optie geweest.
* _Watis de rol van Kansrijk ten opzichte van Vroeg erop af?
* Hoe kan de methode en sturing op resultaten worden doorontwikkeld?
* Een evaluatie van het traject op de relatie met de omgeving en maatschappelijke
instellingen was ook een optie geweest. Er waren evaluaties, maar die waren
vooral gericht op de taak goed doen; niet op het grotere beeld.
Aanbeveling 3) besteed meer aandacht aan communicatie en doe dat op een
proactieve manier:
* leg keuzen uit; niet alleen hoe de keuze eruit ziet, maar ook waarom. Wat zijn de
voor- en nadelen van een keuze.
* communiceer proactief: veel klachten en geruchten worden niet expliciet geuit,
maar leven wel.
85
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Aanbeveling 4) evalueer altijd. Evalueer niet alleen een (deel)project, maar ook
breder, zoals de positionering van een project. Evalueer ook bij succes en
evalueer niet alleen met ‘insiders’, maar ook met de bredere omgeving en bij
voorkeur ook met ‘opponenten’:
e bij evaluaties, brainstorms en dergelijke. worden direct betrokkenen
uitgenodigd. Neem daarnaast ook de ‘kring’ erom heen mee. Dat wil zeggen die
partijen die een raakvlak hebben, maar niet direct betrokken zijn.
* _nodig bij voorkeur ook opponenten uit; dus degenen die het ergens niet mee
eens zijn. Er kan soms meer worden geleerd van mensen die vraagtekens zetten
dan van medestanders.
* vergelijk met andere stadsdelen of gemeenten, onder andere als reflectie op wat
de eigen kenmerken zijn. Dit kan worden gebruikt om het eigen beleid beter uit
te leggen.
7.2 De drie invalhoeken en aanbevelingen
7.2.1 Inhoudelijke ambitie
Korte termijn Kansrijk was een project gericht op bestrijding van armoede. De korte
termijn doelen van Kansrijk waren:
* bewoners meer gebruik laten maken van voorzieningen
* bewoners meer laten meedoen
* de vraag van bewoners beter leren kennen
* bruggen bouwen voor bewoners die het nodig hebben
Deze doelen werden gehaald. Ook werd financieel gestuurd op lage kosten, door te
kiezen voor inkoop, voor lokale aanbieders en voor evaluaties van de trajecten. Ook
waren bewoners tevreden en wisten ze zelf Kansrijk te vinden. Het was dus een
laagdrempelige succesvolle voorziening.
Lange termijn De ambities voor de lange termijn waren:
* bewoners ontwikkelen zich wat betreft zelfstandigheid en inkomsten
* de vicieuze cirkel wordt doorbroken; het gaat dan vooral om kinderen en
jongeren.
De lange termijn ambities kenden geen concrete vertaling naar resultaten. Hierdoor
werden de langere termijn resultaten niet zichtbaar. Het zichtbaar maken van deze
resultaten is overigens altijd moeilijk, zeker in het sociaal domein. Bovendien kunnen
effecten soms pas na lange tijd zichtbaar worden. Dat laat onverlet dat aandacht nodig
is, bijvoorbeeld voor de doelgroep.
Wat is precies de doelgroep? Het is belangrijk te bepalen wat de doelgroep is. Is de
doelgroep de bewoners, ongeacht of ze verhuizen als ze bijvoorbeeld hun positie
verbeteren? Of is de doelgroep de bewoners in een complex? of in een buurt? En is
verbetering van een buurt het doel?. Ook is het van belang te bepalen wie wordt
ondersteund. Zijn dat de bewoners die het, het meeste nodig hebben? Of bewoners die
het met een beetje hulp redden. Diverse keuzen kunnen worden gemaakt en kunnen
worden onderbouwd. Het is van belang dat die keuzen expliciet zijn. Als keuzen niet
expliciet zijn kunnen verwachtingen uit elkaar lopen.
Duidelijk maken wat niet kan Expliciet keuzen maken kan ook betekenen dat wordt
aangegeven wat wel of niet mogelijk is wat betreft bijvoorbeeld resultaatmeting en/of
wat de kosten zijn. Meer discussie en uitleg kan ruis tegengaan. Een uitkomst van een
86
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
discussie kan ook zijn dat lange termijn resultaten niet of maar beperkt aantoonbaar
gaan worden. Die discussie had vanuit meerdere hoeken aangekaart kunnen worden:
door het projectteam, de stuurgroep, de partners in de stuurgroep of het stadsdeel.
Focus op de korte termijn Er was dus aandacht voor resultaten en efficiëntie, maar vooral
gericht op de korte termijn. De lange termijn is daardoor onderbelicht. Anders gezegd er
was weinig aandacht voor strategie.
Gebiedsgerichte armoedeaanpak De huidige gebiedsgerichte armoedeaanpak kent een
opzet die gebaseerd is op succesvolle projecten van Kansrijk. Bij deze opzet is van
belang de sterke punten van Kansrijk te behouden en tegelijkertijd meer aandacht te
hebben voor de lange termijn effecten. Aanbeveling 5) is daarop gericht.
Aanbeveling 5) besteed ook aandacht aan langere termijn effecten:
* volg bijvoorbeeld een aantal mensen langer. Organiseer terugkomdagen of
opties daartoe. Dit geeft een beeld van de effecten op langere dagen en kan
tevens een extra stimulans zijn voor bewoners.
e _ plaats de activiteiten in een meerjarenplan, ook als dit misschien niet aan de
orde is, omdat het budget nog niet bekend is. Het kan ook als denkexercitie
inzicht geven en zo leiden tot aanpassingen voor het komend jaar. Wat is het
doel over bijvoorbeeld vijf jaar? Is dat telkens 40 bewoners per gebied per jaar?
Of zou een bepaalde doelgroep dan allemaal een traject gehad moeten hebben?
e als ervoor wordt gekozen om iets niet te meten, bijvoorbeeld vanwege de kosten
of vanwege andere redenen (belastend voor bewoners of privacy regels), maak
dat dan expliciet.
7.2.2 Organisatie
Een gedreven projectteam Organisatorisch was het project goed vormgegeven. In die zin
dat er een stuurgroep was die circa drie keer per jaar bij elkaar kwam en in
gelijkwaardigheid discussieerde over het jaarprogramma en activiteiten. Ook het
projectteam functioneerde, zoals bedoeld. Medewerkers waren opgeleid, volgde een
bepaalde methodiek en waren bijzonder gedreven.
De uitvoering van de projecten was goed georganiseerd. Er werd consequent ingekocht
(er werd niet gewerkt met subsidies). Er werd gestuurd op resultaat en kwaliteit. De
deelnemers aan de cursussen waren divers — Kansrijk bereikte veel bewoners — en
deelnemers werden gestimuleerd de cursussen te blijven volgen.
Beeldvorming Kansrijk werkte samen met afdelingen van het stadsdeel. De wijze waarop
dat gebeurde was soms dusdanig dat Kansrijk een zelfstandige organisatie leek die werd
ingezet en daardoor in concurrentie was met bijvoorbeeld maatschappelijke instellingen
en lokale aanbieders. Deze concurrentie zou dan ‘valse’ concurrentie zijn want als
onderdeel kon Kansrijk goedkoper werken. In de praktijk werden de afwegingen tussen
Kansrijk enerzijds en externe partijen anderzijds gescheiden. Dat laat onverlet dat de
beeldvorming meer aandacht had kunnen krijgen en er meer aandacht had kunnen
worden besteed aan de uitleg hierover. Niets uitleggen, omdat er niets aan de hand is,
werkt niet.
Veranderende positie Tot slot, is er ook weinig aandacht geweest voor de veranderende
positie van Kansrijk. Het opheffen van de stuurgroep zorgde ervoor dat een deel van de
87
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
aansturing wegviel. Tegelijkertijd kreeg Kansrijk veel vragen vanuit andere afdelingen.
Het is toeval dat dit samen viel. Organisatorisch zijn er ook geen belemmeringen voor
deze handelswijze. Deze wijzigingen kregen weinig aandacht, terwijl ze wel het diffuse
beeld van Kansrijk versterkten.
Vanzelfsprekendheden Kortom, het zwakke punt van Kansrijk bij deze invalshoek komt
voort uit het eerder genoemde punt (paragraaf 7.1.3) communiceren vanuit
vanzelfsprekendheden.
Gebiedsgerichte armoedeaanpak De huidige gebiedsgerichte armoedeaanpak kent wat
betreft de organisatie een andere invulling. Medewerkers vanuit de gebiedspool voeren
onder andere de armoedeaanpak uit. De positionering is dus eenduidig als stadsdeel.
Ook wordt er ondersteunend aan het armoedebeleid van de centrale stad gewerkt. De
positionering zal daarom voor de huidige armoedeaanpak geen issue zijn. lets
algemener kan er wel van de ervaringen uit het verleden worden geleerd, namelijk dat
vanzelfsprekendheden voor de eigen organisatie niet altijd vanzelfsprekendheden zijn
voor de omgeving.
Aanbeveling 6) zorg voor tegenwicht ook al loopt het traject goed en is iedereen
tevreden.
Maak meer gebruik van andere opinies. Wat is de kritiek op de activiteiten? Laat
externen (dat kan ook zijn de centrale stad, andere stadsdelen, andere gemeenten) meer
meekijken en meedenken.
7.2.3 Financiën
Ordentelijke financiën Financieel liep Kansrijk mee in de financiële procedures van het
stadsdeel. Inkomsten en uitgaven zijn op reguliere wijze in de administratie verwerkt en
daarna opgenomen in de begroting en jaarstukken. Er waren veel incidentele middelen,
maar er werd zodanig gestuurd dat deze middelen voor incidentele uitgaven werden
ingezet. Er werd gestuurd op de kosten; deze werden laag gehouden. Daarnaast is er
geen reden om aan te nemen dat er fraude of integriteitskwesties speelden.
Geruchten en incidenten Kansrijk kende twee incidenten met contant geld en goederen
(een gsm en een fiets). Naar aanleiding van deze incidenten zijn maatregelen genomen.
Daarnaast is het waarschijnlijk dat sommige bewoners die fietsen gekregen, na
afronding van de fietscursus, de fiets hebben doorverkocht. Als reactie hierop is de
procedure rond de fietsen veranderd.
Verder zijn er geen incidenten. Toch is het aantal geruchten veel groter, variërend van
bijvoorbeeld het kopiëren van ideeën tot het kopen van goederen voor eigen gebruik.
Hierbij vallen twee dingen op, dat is dat het doel lijkt dat incidenten niet mogen
voorkomen en dat er weinig weerwoord is bij geruchten.
Geen incidenten Het ‘doel’ lijkt te zijn dat er geen incidenten mogen voorkomen.
Incidenten moeten uiteraard worden bestreden, maar het streven incidenten volledig te
voorkomen heeft ook consequenties. Zo heeft het niet meer gebruiken van de kleine kas
als consequentie dat er meer bij grotere aanbieders dan bij kleinere lokale aanbieders
wordt gekocht. Dit kan een keuze zijn. Het is echter de vraag of deze keuzen bewust
worden genomen of dat het voortkomt uit het steven naar geen incidenten zonder
weging van de consequenties van de maatregelen.
88
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Weerwoord Wat ook opvalt is dat er weinig weerwoord is bij geruchten. Een reden lijkt
te zijn dat dossiervorming nog vaak gekoppeld is aan personen. De dossiervorming is
gefragmenteerd. Dat leidt ertoe dat informatie niet snel paraat is. Zeker niet als er een
grote reorganisatie heeft plaatsgevonden. Dit speelde bijvoorbeeld bij de interne audit
naar de kleine kas. De audit was niet snel paraat; het document zelf niet en de
inhoudelijke weging door de organisatie ook niet. Een discussie over de
toetsingsnormen had sowieso niet plaatsgevonden.
Gebiedsgerichte armoedeaanpak Er is geen kleine kas meer noch worden er door het
stadsdeel goederen verstrekt aan bewoners. De huidige gebiedsgerichte
armoedeaanpak kent wel cursussen voor bewoners. De fietscursus, computercursus en
buurtschoolplus maken onderdeel uit van de gebiedsplannen, zij het niet van de
armoedeaanpak. Voor de fietscursus en buurtschoolplus wordt een eigen bijdrage
gevraagd (via de aanbieders). Na afronding van de fietscursus krijgen de cursisten een
tweede hands fiets via de uitvoerders. Geheel gevrijwaard van incidenten zijn deze
activiteiten niet. Aanbeveling 7 is daarom ook nu nog relevant.
Aanbeveling 7) neem risico’s mee in plannen; probeer risico’s te beheersen, maar
probeer ze niet uit te sluiten:
* _neem risico’s mee in plannen en baken af wat acceptabel is.
e meldt incidenten en de acties die erop volgden, zodat daar duidelijkheid over is.
* _bezie of de dossiervorming verbetert dient te worden en maak er indien nodig
afspraken over.
89
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Bijlagen
Bijlage 1 Bronnen
Bestuurscommissie Zuidoost, Bestedingsbesluit, eerste tranche prioritering
budgetvoorstellen en bijlagen, februari 2015.
Bestuurscommissie Zuidoost, Levering 8 maandsrapportage 2014 door SDS aan Dienst
Middelen en Control, augustus 2014.
BMC, Evaluatieonderzoek Actieplan ‘Ghanese jongeren bouwen aan hun toekomst. Ouders
en community bouwen mee.’ maart 2015.
BMC, Kansrijk op eigen benen; Aanzet tot een businesscase, oktober 2013.
College van burgemeester en wethouders Amsterdam, brief aan de raad, Bevindingen
onderzoek naar aanleiding van raadsadressen ZoSterk en Vitamine V, juni 2016.
Commissie activerend armoedebeleid, Weg uit de armoede; Vijf voorstellen voor
activerend beleid tegen armoede en sociale uitsluiting, 2010.
Dagelijks bestuur Zuidoost, brief aan algemeen bestuur Zuidoost, brief naar aanleiding
van de twee raadsadressen inzake Kansrijk, juni 2016.
Dagelijks bestuur Zuidoost, brief aan algemeen bestuur Zuidoost, brief over het dossier
Kansrijk, 25 november 2015
Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan het algemeen bestuur Zuidoost,
Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van gebiedsgerichte
armoedeaanpak, November 2016.
Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan algemeen bestuur Zuidoost, Integrale aanpak
armoede in Zuidoost; met bijlage met plan en toekenning middelen centrale stad, 16
oktober 2015
Dagelijks bestuur stadsdeel Zuidoost aan algemeen bestuur Zuidoost, Uitvoeringsplan
Integrale Aanpak Hangvolwassenen, oktober 2014.
Dagelijks bestuur Zuidoost, rapportage aan het algemeen bestuur Zuidoost,
Voortgangsrapportage armoede onder Ghanesen, september 2014.
90
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Dagelijks bestuur Zuidoost, Notitie aan stadsdeelraad Zuidoost;Rapport “Kansrijk op
eigen benen, aanzet tot een business case” van BMC, December 2013.
Dagelijks bestuur stadsdeel Zuidoost, De Dienst Werk en Inkomen Amsterdam, De
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling Amsterdam, Agis zorgverzekeringen, Ymere,
Rochdale, Convenant Kansrijk Zuidoost; afspraken ter bestrijding van armoede in
Amsterdam Zuidoost, 3 april 2008.
DB-lid Armoedebeleid, J. Kehla Wirnkar, Stand van zaken armoedebeleid, Notitie aan de
leden van de stadsdeelraad, van, 6 mei 2008.
Gemeente Amsterdam, Alle Amsterdammers doen mee; Meerjarenbeleidsplan
Sociaal Domein 2015 -— 2018, Cluster Sociaal, Versie 5 november 2014.
Gemeente Amsterdam, begroting 2015.
Gemeente Amsterdam, begroting 2016.
Gemeente Amsterdam, Bijlage 2 bij de verordening op de bestuurscommissies; takenlijst
bestuurscommissies, versie 10 juni 2014.
Gemeente Amsterdam, Bijlage 3 bij de verordening op de bestuurscommissies;
bevoegdhedenregister bestuurscommissies, versie 10 juni 2014.
Gemeente Amsterdam, In opdracht van Dienst Werk en Inkomen (DWI)
Uitgevoerd door Dienst Onderzoek en Statistiek, Amsterdamse Armoedemonitor,
augustus 2006.
Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, Eindrapportage, december
2016.
Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, bijlage 6c, projectoverzicht
Bijlmer Centrum.
Gemeente Amsterdam, Monitor Focusaanpak, 2012-2015, bijlage 6d, projectoverzicht
Holendrecht/Reigersbos.
Gemeente Amsterdam, Onderzoek, Informatie en Statistiek, Amsterdamse
Armoedemonitor 2015, september 2016.
Gemeente Amsterdam, Amsterdam zijn we samen; Aanvalsplan armoede Amsterdam, juni
2015.
Gemeente Amsterdam, Onderzoek Naar aanleiding van raadsadres stichting Vitamine
Vader, mei 2016.
Gemeente Amsterdam, Onderzoek Naar aanleiding van raadsadres ZoSterk
Leefstijlinterventie, mei 2016.
Gemeente Amsterdam, Stedelijk kader; Afspraken basisvoorzieningen in de stadsdelen
2017-2018, d.d. 15 maart 2016.
91
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Gemeente Amsterdam, Toelichting op de verordening op de bestuurscommissies
2013, Versie 8 mei 2013.
Gemeente Amsterdam, ACAM, Verslag van de controle van de jaarrekening 2013 van
Stadsdeel Zuidoost, april 2014.
Gemeente Amsterdam, ACAM, Verslag van de controle van de jaarrekening 2014 van
Stadsdeel Zuidoost, mei 2015.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Bestuursrapportage 2015 Bestuurscommissie Zuidoost.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Bestuursrapportage 2016, Bestuursrapportage Stadsdeel
Zuidoost in het kader van de jaarrekening 2016.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Bijlmer Centrum.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Bijlmer Oost.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Gebiedsplan 2017, Gaasperdam/Driemond.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Jaarrekening 2014 Bestuurscommissie Zuidoost.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Raadsvoordracht 1e begrotingswijziging 2014.
Gemeente Amsterdam Zuidoost, Voordracht Inzake besluitvorming prioriteiten voor de
begroting van de gemeente Amsterdam 2015, en bijlagen, juli 2014.
Gemeente Amsterdam, Stadsdeel Zuidoost, Wonen, zorg en samenleven, Project Om de
moeder; Empowerment alleenstaande moeders in Zuidoost; eindevaluatie, juni 2014.
Kansrijk Zuidoost, Actief burgerschap; jaarprogramma 2012, november 2011.
Kansrijk Zuidoost; De kracht van integraal werken; jaarverslag 2010 Kansrijk Zuidoost,
april 2010.
Kansrijk Zuidoost, Evaluatie samenwerking ‘Om de moeder’, april 2014.
Kansrijk Zuidoost, Gezondheid in 2009, Data-analyse van gezondheidservaring
van bewoners die Kansrijk Zuidoost in 2009 heeft gesproken.
Kansrijk Zuidoost, Kansrijke Mannen; Evaluatie project Hangvolwassenen, juni 2015.
Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost in het nieuwe bestel; Voor en samen met de bewoners
van Zuidoost, november 2014.
Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost maakt het verschil; jaarverslag 2009 Kansrijk
Zuidoost, april 2010.
Kansrijk Zuidoost, Kansrijk Zuidoost maakt een verschill; programma 2010, maart 2010.
92
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Kansrijk, Kansrijk Zuidoost op weg; een vernieuwende aanpak van armoede in de H-Buurt,
juni 2009.
Kansrijk Zuidoost; Laagdrempelige vaardigheden aanleren en advies op maat aanbieden;
jaarverslag 2013 Kansrijk Zuidoost, februari 2013.
Kansrijk Zuidoost, Leren, activeren en participeren!; jaarprogramma 2014, november
2013.
Kansrijk Zuidoost, Leren, activeren en participeren!; overzicht van activiteiten en
projecten 2014 Kansrijk Zuidoost, juni 2015.
Kansrijk Zuidoost, ‘Om de moeder’; analyse van 100 alleenstaande moeders, Maart 2013.
Kansrijk Zuidoost, Om de moeder 2014’; analyse van 50 alleenstaande moeders, 2014.
Kansrijk Zuidoost, Op weg naar zelfredzaamheid; jaarprogramma 2011, februari 2011.
Kansrijk Zuidoost; Op weg naar zelfredzaamheid; jaarverslag 2011 Kansrijk Zuidoost,
april 2010.
Kansrijk Zuidoost, Perspectief achter de voordeur, 5 jaar Kansrijk Zuidoost, november
2013.
Kansrijk Zuidoost, Programma 2009, mei 2009.
Kansrijk Zuidoost, Samen leren, samen werken; jaarprogramma 2013, november 2012.
Kansrijk Zuidoost, Tussentijdse rapportage Kansrijk Zuidoost project ‘Om de Moeder”,
oktober 2013.
Kansrijk Zuidoost, YoPro/!, Is een reis naar jezelf: evaluatie van de reis van 26 jongeren in
Amsterdam Zuidoost naar opleiding, stage en werk, februari 2015.
Kansrijk Zuidoost, i.s.m. GGZ, Jellinek, de woningbouwcorporaties en stadsdeel
Amsterdam Zuidoost wonen, zorg en samenleving, Plan van aanpak; activering van
hangmannen in Amsterdam Zuidoost, mei 2014.
Kohnstamm Instituut, Dossiers Kansrijk Zuidoost; Gravestein, Geldershoofd, Kleiburg e.o,
Rapport 843, projectnummer 40419, 2010.
Kohnstamm Instituut, Doeltreffendheid in de frontlijn; een vooronderzoek naar de effecten
van de achter de voordeur -aanpak in Amsterdam Rapport 835, projectnummer 40424,
2010.
Luisterrijk, De verbindende schakel; Evaluatie BuurtschoolPlus van Kansrijk, Amsterdam
Zuidoost — 2010-2014.
Movisie, Samen DOEN in de buurt in Amsterdam, maart 2014.
Panteia, Amsterdam: Vroeg Eropaf; Businesscase vroegsignalering en preventie van
93
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
schulden, april 2014.
Parool, Alle partijen spinnen garen bij Kansrijk, 21 maart 2015.
Parool, Ambtelijke organisatie Kansrijk toch onderzocht, 22 juni 2016.
Parool, Corporaties breken met Kansrijk, 19 maart 2015.
Parool, Gemeente betaalt rekening voor Kansrijk in Zuidoost, 8 juni 2017.
Parool, Kansrijk blijft gevalletje tergend traag, 11 april 2017.
Parool, Onderzoek naar mogelijke kaping projecten door stadsdeel Zuidoost, 6 maart
2015.
Parool, Onverklaarbare grepen in kas van Kansrijk, 15 juni 2015.
Parool, Politiek wil openheid Kansrijk, 16 juni 2015.
Parool, Spanning in dagelijks bestuur Zuidoost loopt op, 10 mei 2016.
Parool, Zuidoost eist geld van partner omstreden Kansrijk terug, 23 januari 2015.
Parool, Zuidoost verzweeg steun aan omstreden organisatie Kansrijk, 27 november 2015.
Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam, Achter de voordeur in Amsterdam, het Bestuurlijk
rapport (deel I), november 2010.
Rekenkamer Stadsdelen Amsterdam, Achter de voordeur in Amsterdam, het
Onderzoeksrapport met bijlagen (Deel II), november 2010.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Als Noppes, Kasmoni en Susu niet meer werken…;
Contourennota aanpak armoede in Zuidoost, 18 oktober 2006.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Bestedingsvoorstel Aanvalsplan Armoede Stadsdeel
Zuidoost, juli 2015.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Bestuursopdracht GeDIK aanpak stadsdeel Zuidoost;
Armoedebestrijding in Zuidoost: GeDIK, een nieuwe manier van gebiedsgerichte
Armoedeaanpak, 22 maart 2017.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, 2e Bestuursrapportage 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, 1e Bestuursrapportage 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Hervorming Stedelijke Vernieuwing, Programma
Holendrecht/Reigersbos, 2013-2014.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Hervorming Stedelijke Vernieuwing, Programma Bijlmer
Centrum, 2013-2014.
94
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Investeren in Kansen!; Bestuursakkoord Stadsdeel
Zuidoost 2006 -2010, 2006.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, plan van aanpak ‘Om de moeder’; empowerment
alleenstaande moeders, maart 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Perspectiefnota 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Perspectiefnota 2014.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Plan van Aanpak Armoedebeleid, Maart 2007
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2011, oktober 2010.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2012, oktober 2011.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2013, oktober 2012.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Programmabegroting 2014, oktober 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2011.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2012.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Rekening 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Uitvoeringsnotitie armoedebestrijding, mei 2012.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost en Backoffice organisaties, Samenwerkingsprotocol;
uitvoeringsafspraken backoffice organisaties in het kader van de armoedebestrijding
Amsterdam Zuidoost.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Kas Financiën, mei 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Procesbeschrijving; Van
aanvraag tot betaling; crediteurenbeheer, april 2014.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, Procesbeschrijving Inkoop &
Aanbesteden, April 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, Directie bedrijfsvoering, afdeling financiën,
Voorschotten & Kleine kassen, juni 2013.
Stadsdeel Amsterdam Zuidoost, directie stadsdeelsecretaris, afdeling concerncontrol,
auditrapport kasbeheer; onderzoek naar de werking van de AO/IC bij de kas financiën,
november 2014.
Verwey- Jonker Instituut, Kansen in Amsterdam Zuidoost, 2011.
Verder is er gebruik gemaakt van diverse onderliggende documenten, zoals
vergaderstukken van de stuurgroep Kansrijk, projectdocumenten, zoals offertes en
95
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
opdrachtverstrekkingen, correspondentie, ambtelijke notities en uitdraaien uit de
financiële administratie.
9%
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Bijlage 2 Gesprekslijst
Opdrachtgeversoverleg
Bas van Spréw stadsdeelsecretaris
Vincent van Woerkom directeur bijzondere projecten
Pilar Torres Barrera plv. stadsdeelsecretaris/directeur bedrijfsvoering en
bestuursondersteuning
Stuurgroep (2013 / 2014)
Nicole Anbergen Rochdale / Zuidoost als werkgebied vanaf 2014
Muriël Dalgliesh lid stuurgroep / portefeuillehouder armoedebeleid /
voorzitter DB
Marlies van Gelderen Ymere / projectleider leefbare wijken
Jaap Ruijgers voorzitter stuurgroep
Liesbeth Hendriksen lid stuurgroep / Rochdale / Zuidoost als werkgebied
tot en met 2014
Hannelore Lammers lid stuurgroep / Ymere
Sylvia Salomons lid stuurgroep / DWI: werkpleinmanager Zuidoost
Portefeuillehouder
Urwin Vyent huidig portefeuillehouder armoedebeleid
Team Kansrijk
Maybel Amoakoah bewonersadviseur
Doris Bolten coördinator projecten
Mina Fayki bewonersadviseur
Naira Gomez coördinator huis - aan - huis aanpak
Hannelore Mulier teamleider Kansrijk
Reinier Mussee bewonersadviseur
Nathalie Sumter assistent bewonersadviseur
Nadia Tonkas projectmedewerker
Managers (2013/2014)
Sheila Chin directeur dienstverlening (Kansrijk was een afdeling van deze directie)
Faiza Dadi stadsdeelsecretaris
Financiën, procedures e.d. (2013/2014)
Beatrice Ettien inkoopadviseur
Narain Jaggan financieel adviseur
Margreet van Steveninck teamleider financiën Zuidoost
Rina Terol financieel adviseur
Jan Waterberg financieel medewerker
97
ORP versa
Onderzoek organisatie en werking Kansrijk
Controle / toezicht (2013/2014)
Sabine Heetebrei Bureau Integriteit Amsterdam
John Tangali interne auditor
Tom Veerman Acam
Backoffice huis-aan-huisaanpak Kansrijk
Jurenne Hooi directeur MaDi
Opdrachtnemers projecten Kansrijk
‘kernprojecten'
Ben Botchy Stichting Jeugd en Volwassenen Computerbrain (computerlessen)
Jemima Botchy Stichting Jeugd en Volwassenen Computerbrain (computerlessen)
Agartha Frimpong Stichting women motivating & integration (fietslessen)
Lydia Seedorf TyMo ondersteuning en educatie (buurtschoolplus)
‘projecten 2013-2014’
Kenneth Abdoelhafiezkhan _IZI- solutions (uitvoering van onderdelen van 'YoPro! en D.A.D.)
Robert Linger zelfstandige (budgetteringscursussen)
Context / beleid (2013-2014)
Eddie Adusei manager afdeling wonen, zorg en samenleving Zuidoost
Hans Dijksman beleidsmedewerker armoede Zuidoost
Rekenkamer stadsdelen Amsterdam
Carlos Neves Cordeiro Rekenkamer Metropool Amsterdam / projectleider onderzoek Achter
de voordeur (rekenkamer stadsdelen Amsterdam)
98
| Onderzoeksrapport | 98 | train |
> < Gemeente Raadsinformatiebrief
Amsterdam
Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam
Datum 13 april 2020
Portefeuille(s) Ruimtelijke ontwikkeling en Duurzaamheid
Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck
Behandeld door Ruimte en duurzaamheid, [email protected]
Onderwerp Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering van de
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050
Geachte leden van de gemeenteraad,
Op 13 april j.l. heeft het college de Klimaatrapportage 2021 over de voortgang van de uitvoering
van de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 vastgesteld. In de Routekaart is afgesproken
een wezenlijke bijdrage te willen leveren aan het tegengaan van de opwarming van de aarde en
halen van de doelstellingen van Parijs. Daarom hebben we de ambitie om de CO‚-uitstoot in
Amsterdam terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. Aanvullend heeft het college nu een
tussendoel voor 2025 vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025. Met deze brief informeert het
college u over deze besluiten. In deze brief leest u dat:
-_Niemand alleen het verschil kan maken. ledereen heeft een stuk van de
verantwoordelijkheid voor een klimaatneutrale stad en is sterk van elkaar afhankelijk om
de doelen te halen. Dit geldt voor bewoners, bedrijven en organisaties in de stad én dit
geldt voor de gemeente en het Rijk. Het college wil het samen doen en de kracht en
ideeën van Amsterdammers benutten.
-__Ersteeds meer beweging op gang komt door reeds geconcretiseerde maatregelen.
-__ Eraanvullende maatregelen nodig zijn om de ambities te behalen.
-_Er voorstellen voor verdere intensivering van onze aanpak en samenwerkingsproces
worden verkend, waarbij we onze bewoners, bedrijven en organisaties in de stad en het
Rijk nodig hebben om de klimaatambities te realiseren.
Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050
Op 22 april 2020 is de Routekaart Amsterdam Klimaatneutraal 2050 vastgesteld door de
gemeenteraad. In de Routekaart is de ambitie opgenomen om de CO‚-uitstoot in Amsterdam
terug te dringen met 55% in 2030 en 95% in 2050. In de Routekaart is, naast de ambitie voor de
Amsterdamse energietransitie, zowel een langetermijnvisie opgenomen als acties voor de korte
termijn en is afgesproken jaarlijks te rapporteren. Dat wordt nu voor de eerste keer gedaan.
Klimaatrapportage 2021
De Klimaatrapportage is de centrale plek waar jaarlijks wordt gerapporteerd over alle acties en
maatregelen die impact hebben op de reductie van CO‚-uitstoot van de stad. Deze rapportage
gaat over het jaar 2020. In de Klimaatrapportage wordt aan de hand van indicatoren (waaronder
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 2 van7
de CO‚-uitstoot) en uitgevoerde maatregelen teruggekeken op de voortgang van de uitvoering
van de Routekaart. Zo wordt er geleerd wat er werkt en wat anders en beter kan. Ook wordt
vooruitgekeken aan de hand van een door een onafhankelijke partij geactualiseerde doorrekening
van de CO‚-uitstoot.
Amsterdammers nauw betrekken
Niemand kan alleen het verschil maken. ledereen heeft een stuk van de verantwoordelijkheid en is
sterk van elkaar afhankelijk om de doelen te halen. Dit geldt voor bewoners, bedrijven en
organisaties in de stad én dit geldt voor de gemeente.
Er zijn in 2020 goede resultaten gerealiseerd, iedere week ontstaat er ergens in Amsterdam een
nieuw duurzaam initiatief. Ook is het algemene draagvlak bij Amsterdammers voor duurzame
energie en aardgasvrij nog steeds hoog. Tegelijkertijd betekent draagvlak voor beleid niet
automatisch draagvlak voor concrete maatregelen en de feitelijke consequenties. Dat wordt
gezien in de wijken waar gesprekken worden gevoerd over aardgasvrij en in de zoektocht naar
geschikte locaties voor windenergie, waarbij veel bewoners kritisch zijn over het plaatsen van
windturbines nabij hun eigen buurt en zich zorgen maken over de effecten op hun leefomgeving
en gezondheid.
Amsterdammers zijn betrokken bij hun stad en als iets je aan het hart gaat dan maak je je daar
druk om. En dus schuurt het soms in de uitvoering. Juist dan is het belangrijk dat de gemeente
blijft luisteren, weerstand serieus neemt en achterhaalt welke perspectieven en drijfveren hieraan
ten grondslag liggen. Het college blijft daarom graag samen met inwoners, bedrijven en
maatschappelijke organisaties leren en zoeken naar een betere manier van samen met de stad
antwoord geven op ‘hoe doen we dit met elkaar?’. Juist ook als het schuurt ontstaat er ruimte voor
nieuwe en betere ideeën. Het college wil het samen doen en de kracht en ideeën van
Amsterdammers benutten. In dit kader wordt de aankomende periode daarom ook verkend welke
mogelijkheden er zijn voor bijvoorbeeld een burgerberaad of andere manieren om
Amsterdammers op een goede manier te betrekken bij het klimaatneutraal maken van de stad.
Hierover is ook de Duurzaamheidsraad om advies gevraagd. U wordt einde van dit jaar met een
brief geïnformeerd over waar we dan staan.
Terugkijken — beweging op gang
De Klimaatrapportage 2021 laat zien dat, ondanks de groei van de stad, de CO‚-uitstoot in
Amsterdam sinds 2010 aan het dalen is. De CO‚-uitstoot van de stad is in 2020 verder gedaald naar
4.260 kton. Dat is een mooi resultaat en 15% lager dan het in de Routekaart vermelde vertrekpunt
(uit 2017). Tegelijkertijd is de verdere daling in het jaar 2020 mogelijk niet structureel van aard,
aangezien het deels veroorzaakt is door de impact van de coronacrisis.
Er zijn in de volle breedte van de energietransitie plannen vastgesteld (onder andere Transitievisie
Warmte, strategie laadinfra, Havenvisie en Plan duurzaam herstel). Ook zijn er concrete stappen
gezet die goede resultaten opleveren. Bijvoorbeeld meer duurzaam opgewekte zonne-energie
met eind 2020 in totaal 124, MW aan zonnepanelen op Amsterdamse daken, een groei van 70% in
één jaar tijd. Ook gaan de voorbereidingen voor het aardgasvrij maken van buurten gestaag door.
Sinds begin 2020 is bovendien de kolencentrale aan de Hemweg voorgoed gesloten en vanaf
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 3 van 7
begin 2021 is de CO‚-heffing voor de industrie een feit. Hier heeft Amsterdam zich samen met
anderen jarenlang hard voor gemaakt. Vanaf de lancering van het Amsterdamse Klimaatakkoord
ontstaat iedere week ergens in de stad een nieuw initiatief om te verduurzamen, de beweging
groeit. Tegelijk is de praktijk weerbarstig. Ambities vertalen in concrete plannen en deze daarna
tot uitvoering brengen kost tijd en capaciteit. Soms meer dan je van te voren bedenkt. Zodra de
plannen concreter worden, komt het voor bewoners dichterbij en kunnen er vragen of zorgen
ontstaan. Dat schuurt soms.
Het wordt steeds duidelijker hoe groot de opgave naar een klimaatneutrale stad is en wat hiervoor
nodig is. De wereldwijde energietransitie is noodzakelijk om de verdere opwarming van de aarde
tegen te gaan. Als Amsterdam samen met anderen niets doet dan wordt ook onze stad hard
geraakt door de gevolgen van klimaatverandering op de volksgezondheid, de economie en de
samenleving. Eris een brede maatschappelijke verandering nodig die grote impact heeft op de
economie en ons dagelijks leven. Het vraagt om een structurele verandering van ons denken en
doen. Amsterdam is met haar aanpak op de goede weg. Voor het bereiken van het doel van 55%
CO-reductie in 2030 is het nodig deze aanpak voort te zetten en verder uit te bouwen.
Vooruitkijken — richting goed, tempo nog te laag
Er is in de Klimaatrapportage 2021 ook vooruitgekeken aan de hand van een geactualiseerde CO,-
doorrekening die is uitgevoerd door het onafhankelijke onderzoeksbureau CE Delft. Met deze
werkwijze is goed in beeld waar de CO‚-uitstoot plaatsvindt en wordt transparant inzicht gegeven
in welk deel van de ambitie reeds is belegd in concreet gemaakte plannen, projecten en
instrumenten en voor welk deel nog aanvullende plannen nodig zijn. De geactualiseerde
doorrekening van CE Delft geeft voor 2030 een inschatting van 37% CO‚-reductie (ten opzichte
van 1990).
Dat is minder dan CE Delft vorig jaar had geprognosticeerd (-48%). Dit wordt deels veroorzaakt
door gewijzigde landelijke vitgangspunten van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en
deels door een doorrekening van CE Delft die meer op concrete plannen dan op ambities is
gebaseerd. Hieronder een nadere toelichting op deze verschillen:
e _ Wijzigingen in landelijke ontwikkelingen in de verduurzaming van de elektriciteitsproductie
Het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) heeft in de meest recente Klimaat- en
Energieverkenning geconstateerd dat de verwachtingen over het tempo van de
verduurzaming van de elektriciteitsproductie voor 2030 achter loopt vergeleken met een
jaar geleden. Dit heeft grote impact op de geraamde CO‚-uitstoot voor Amsterdam in
2030.
Amsterdam neemt haar verantwoordelijkheid bij te dragen aan de verduurzaming van de
elektriciteitsproductie via onder andere de Regionale Energie Strategie (RES), het
stimuleren van zonnepanelen op daken en het vinden van geschikte locaties voor
windmolens.
e Actvele inzichten over de groei van datacenters
Het nieuwe datacenterbeleid en de ontwikkelingen in de markt zorgen ervoor dat de
verwachte totale groei van de datacentersector voor 2050 omlaag wordt bijgesteld.
Vorig jaar is vitgegaan van een lineaire groei van het aantal datacenters in de periode
tussen 2020 en 2050. Inmiddels is er een preciezer inzicht en is bekend dat deze groei
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 4 van 7
vooral in de periode 2020-2030 plaatsvindt. Dit leidt in de raming voor 2030 tot een
bijstelling naar boven van het verwachte elektriciteitsverbruik (en daarmee
samenhangende CO‚-uitstoot) van datacenters.
In december 2020 is door de gemeenteraad beleid vastgesteld voor de vestiging van
datacenters. In dit beleid worden grenzen gesteld aan de groei van de sector en aan het
energie-, water- en ruimtegebruik van datacenters. Duurzaamheid is een belangrijke
randvoorwaarde voor vestiging van nieuwe datacenters en er worden vanuit de gemeente
concrete eisen gesteld aan het inkopen van duurzame elektriciteit en het benutten van de
restwarmte voor het verwarmen van woningen. CE Delft betrekt het gebruik van groene
stroom echter niet in de doorrekening. Als dit wel wordt meegenomen dan kan dat leiden
tot een forse extra reductie ten opzichte van de raming.
Bij bestaande datacenters kan eenvoudig worden bespaard — zonder grote investeringen -
door het energiegebruik van de servers af te stemmen op de dataverwerking. Afspraken
met de branche zijn in voorbereiding. Ook wordt een onderzoek naar het watergebruik
van de datacenters gestart.
e _Concretere uitgangspunten voor het aardgasvrij maken van de stad
Vorig jaar is door CE Delft in de doorrekening uitgegaan van de totale Amsterdamse
beleidsambitie op het gebied van aardgasvrij, zoals geformuleerd in de Routekaart. Dit
jaar is CE Delft voor de invulling van het voorgenomen beleid uitgegaan van het deel van
de ambitie dat reeds is omgezet in concrete uitvoeringsplannen zoals de Warmtemotor
(als onderdeel van het duurzaam herstelplan) en praktijkcijfers voor de diverse buurten
waar de voorbereiding inmiddels is gestart (en niet meer van de totale beleidsambitie).
Oftewel: Inmiddels zijn er stappen gezet in de concretisering van een deel van de
Amsterdamse beleidsambitie, maar dit betreft nog niet de gehele ambitie. De
aankomende jaren worden aanvullende uitvoeringsplannen ontwikkeld en deze (of
eventuele tegenslagen) worden jaarlijks verwerkt in een geactualiseerde doorrekening.
Op deze wijze kan jaarlijks inzicht worden gegeven waar Amsterdam staat op het pad
richting 2030; het pad waarin ambities steeds meer worden geconcretiseerd in plannen en
projecten. Zo wordt inzicht gegeven in welke mate er daadwerkelijk veranderingen
worden doorgevoerd in de woningen, de straten, het energiesysteem en de openbare
ruimte en blijft het niet slechts een doorrekening van ambities.
e Enkele overige kleinere wijzigingen
Enkele overige kleinere wijzigingen zoals de groei van maatschappelijke voorzieningen die
nu is meegerekend en een bijstelling in de verwachte efficiëntie van elektromotoren van
het bestel- en vrachtverkeer.
De bandbreedte van de doorrekening voor 2030 is -7% tot -54% reductie. Deze forse bandbreedte
wordt in deze fase van de energietransitie voornamelijk veroorzaakt door de volgende
onzekerheden:
e In hoeverre wordt het voorgenomen gemeentelijk en rijksbeleid met betrekking tot de
energietransitie volledig in uitvoering gebracht. Dat wordt jaarlijks beoordeeld door een
onafhankelijk onderzoeksbureau.
e _Aannames over de ontwikkeling van het totale elektriciteitsverbruik in de stad. Deze
worden ook jaarlijks geactualiseerd door het onafhankelijk onderzoeksbureau.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 5 van7
De doorrekening laat zien dat nog niet de volledige ambitie is omgezet in concrete
uitvoeringsplannen en instrumenten en dat hiervoor aanvullende maatregelen nodig zijn. Ook op
landelijk niveau is een zelfde ontwikkeling zichtbaar en bleek eind 2020 in de meest recente
Klimaat- en Energieverkenning van PBL dat Nederland nog aanvullende stappen heeft te zetten
naar 49% CO‚-reductie in 2030. Hier ligt dus een gezamenlijke opgave. Een stevige steun vanuit
het Rijk en Europese Unie voor de opgave in steden is daarbij cruciaal. Alleen door samenwerking
kan richting worden gegeven en snelheid worden gemaakt op de route naar een klimaatneutraal
Amsterdam in 2050.
Zoals ook in de Routekaart omschreven is het een continu proces van ontwikkelen, leren en
opschalen om uiteindelijk toe te werken naar een klimaatneutrale stad. Een deel van de
maatregelen voor de toekomst is nu nog niet bekend. Hierbij gaat het om nieuwe innovaties in de
komende jaren waarbij de ontwikkelingen nauwlettend worden gevolgd en waar nodig zelf
geïnitieerd met partners.
Tussendoel - 5% CO‚-reductie in 2025
Naar aanleiding van de aangenomen motie 465 van het raadslid Groen (GroenLinks) inzake de
Routekaart getiteld ‘Tussendoel reductie CO' is door CE Delft ook een doorrekening van de CO‚-
uitstoot voor 2025 uitgevoerd en heeft het college op basis van deze inzichten een tussendoel voor
2025 vastgesteld. Bij het afhandelen van de motie heeft het college aangegeven om op basis van
de uitkomsten van de nieuwe doorrekening een tussendoel voor 2025 vast te stellen van minstens
10% reductie ten opzichte van 1990.
Het college heeft nu een tussendoel vastgesteld van 5% CO‚-reductie in 2025 ten opzichte van
1990. Uit de doorrekening van CE Delft blijkt op basis van voorgenomen beleid een geraamde
CO‚-uitstoot van in totaal 3.910 kton voor 2025. Dat is nog 3% hoger dan de situatie in 1990. PBL
heeft in haar laatste doorrekeningen (oktober 2020) voor 2025 de verduurzaming van het
elektriciteitsnetwerk in Nederland iets omlaag bijgesteld ten opzichte van een jaar geleden en
deze uitgangspunten werken door in Amsterdam.
Dit betekent dat voor een tussendoel van 5% nog aanvullende maatregelen moeten worden
ontwikkeld en gerealiseerd en dat dit tussendoel ambitieus is. Met het toevoegen van een
tussendoel voor 2025 wordt richting gegeven aan de ambitie voor de gemeente zelf en onze
partners.
Aanvullende plannen nodig
Het is duidelijk dat er meer nodig is om het doel van 5% CO‚-reductie in 2025 en 55% CO-reductie
in 2030 te halen. Dit betekent niet alleen dat reeds voorgenomen acties en maatregelen volledig
en succesvol moeten worden uitgevoerd, dat verdere concretisering van plannen nodig is maar
ook dat de huidige aanpak verder moet worden geïntensiveerd en aanvullende plannen nodig zijn.
De voorbereiding van projecten neemt veel tijd in beslag en voordat de resultaten van beleid
kunnen worden ingeboekt zijn er vaak al een aantal jaren verstreken. De gemeente heeft
bovendien niet alle sleutels in handen en is hierbij afhankelijk van partners en andere overheden.
Kortom er is nog veel voorbereiding nodig en werk te verzetten en er is dus geen tijd te verliezen.
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 6 van 7
De aankomende maanden wordt nader verkend wat er nodig is voor een verdere intensivering van
de huidige aanpak. U wordt einde van het jaar in een brief nader geïnformeerd over waar we dan
staan. Dan heeft PBL ook nog recentere inzichten beschikbaar over de verwachte verduurzaming
van het landelijke elektriciteitsnet. Er worden op de verschillende pijlers van de Routekaart kansen
gezien voor intensivering onder andere op het gebied van:
e Energie besparen zoals bijvoorbeeld extra energiebesparing bij grootverbruikers van
energie, het terugdringen van de energie-impact van datagebruik door stimuleren van
innovatieve technische oplossingen, een stadsbreed en buurtgericht programma voor het
isoleren van woningen.
e _Aardgasvrij maken en verdere verduurzaming van de zakelijke markt.
e _Verduurzamen energiebronnen door bijvoorbeeld verdere concretisering van de plannen
voor verduurzamen van warmtebronnen (geothermie, aquvathermie en restwarmte) en
bijmengen groengas in bestaande gasinfrastructuur.
e Haven en industrie zoals bijvoorbeeld het verkennen van mogelijkheden voor meer CO.-
afvang en —opslag en opschaling van de elektrolysecapaciteit en mogelijke import van
groene waterstof.
e Weten regelgeving waar mogelijk vaker inzetten (naast stimuleren en faciliteren van
inwoners, bedrijven en organisaties).
Beroep op het nieuwe kabinet
Het is belangrijk dat we samen met het Rijk onze inwoners goed informeren. Bovendien is het van
groot belang dat het Rijk snelheid maakt bij het beschikbaar stellen van voldoende financiële
middelen en passende regelgeving, zodat lokaal de uitvoering verder kan worden vormgegeven en
opgeschaald. Het Rijk wordt expliciet gevraagd om:
e Voldoende (financiële) middelen voor de vitvoeringskosten van het landelijke
Klimaatakkoord en de warmtetransitie zoals subsidie en investeringsinstrumenten voor
de ontwikkeling van warmtenetten. Maar ook fiscale maatregelen als een geleidelijke en
beperkte verhoging van de energiebelasting op aardgas, onder gelijktijdige verhoging van
de vaste belastingteruggave, zijn van belang. Tevens kunnen particuliere eigenaren en
verhuurders meer worden ondersteund door een vouchersysteem. Daarnaast blijft een
toereikende ISDE-regeling noodzakelijk.
e _Dwingende maatregelen zoals een wettelijke bevoegdheid voor gemeenten tot
beëindiging van aardgaslevering na het gereedkomen van een alternatieve
warmtevoorziening of het verplichten van zonnepanelen op grote bedrijfsdaken.
e Geschikte subsidieregelingen (SDE) voor middelgrote daken en woningcorporatiebezit
voor zon op dak.
e Label A-plicht voor kantoren als vervolg op de Label C-plicht per 2023.
e De CO,-heffing voor de industrie door te zetten zodat deze een stevigere prikkel gaat
geven om over te stappen op duurzame alternatieven.
e _CO,-afvang en -opslag ook van biogene oorsprong te stimuleren.
e Het aanleggen van een landelijke waterstof backbone, met toegang voor Amsterdam.
e _ Milieuzones voor extra categorieën en gebieden.
De verwachting is dat er stevigere (inter)nationale maatregelen komen nu de EU haar
klimaatdoelstelling voor 2030 heeft aangescherpt naar 55% CO‚-reductie in 2030 en daarbij
benadrukt dat steden een belangrijke rol vervullen in de realisatie hiervan. De gedachte is dat de
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 13 april 2021
Pagina 7 van7
aangescherpte EU-doelstelling binnen een afzienbare termijn wordt verwerkt in de landelijke
Klimaatwet en daarmee impact heeft op het instrumentarium en de financiële middelen die het
Rijk ter beschikking stelt. Dit kan leiden tot grotere groei van de opwek van duurzame elektriciteit
wat zorgt voor extra CO‚-reductie in Amsterdam, maar ook tot scherpere richtlijnen voor
voertuigen, gebouwen en apparaten waardoor Amsterdam een extra zetje in de rug krijgt. De
effecten hiervan worden de komende jaren helder. Tot slot is het belangrijk om duurzaam te
investeren en zo uit de crisis te komen. Amsterdam trekt hier graag samen met het Rijk in op.
Einde van dit jaar wordt u in een brief geïnformeerd over waar we dan staan qua mogelijkheden
voor verdere intensivering van de huidige aanpak en de mogelijkheden om Amsterdammers
nauwer te betrekken. In de Klimaatrapportage van 2022 wordt opnieuw inzichtelijk gemaakt hoe
het staat op weg naar een klimaatneutrale stad.
Met vriendelijke groet,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam,
DS
ST E: z i
Rf OO
Marieke van Doorninck
Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Bijlagen:
1. Klimaatrapportage 2021
2. Tabel met acties en maatregelen (stand van zaken 2020 en voorgenomen
acties/maatregelen voor 2021)
3. Rapportage CE Delft ‘Monitor Amsterdam Klimaatneutraal, Effect van voorgenomen
beleid op CO-uitstoot — Update 2021’
4. OIS, 2021, CO‚-uitstoot in 2018 en Methode berekeningen CO‚-uitstoot
5. Financiële toelichting
Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
| Brief | 7 | train |
Stadsdeelcommissie - in pleno
Agenda
Datum 13-11-2018
Aanvang 19:30
Locatie Stadsloket Oost, Raadzaal, Oranje-Vrijstaatplein 2
3 Opvolging voorzitterschap?
Schorsing
Algemeen
1 Opening en vaststelling agenda
2 Benoeming tijdelijke vervanger Paul Paulusma
3 Opvolging voorzitterschap
Schorsing
4 Mededelingen
5 Vaststellen van het conceptverslag van de vergadering van 2 oktober 2018
6 Mededeling van de ingekomen stukken
7 Het woord aan bewoners, ondernemers en instellingen
8 Nieuws uit de gebieden
Doel: kort met de stadsdeelcommissie delen wat er, buiten wat geagendeerd staat op deze vergadering, zoal
speelt in de gebieden
a Watergraafsmeer
b Indische Buurt/Oostelijk Havengebied
Cc Oud-Oost
d IJburg/Zeeburgereiland
Inhoudelijk
9 Advies over bewonersinventarisatie Aanpak Vuurwerk tijdens de jaarwisseling op IJburg
Doel bespreking: besluitvorming over advies, een initiatief van de leden van de fractie van GroenLinks
12/11: Aangepast advies toegevoegd.
8/11: Aangepast advies toegevoegd.
10 Proces gebiedsagenda’s en -plannen 2019-2022
Doel bespreking: stand van zaken en planning (inhoudelijke bespreking 20 nov. en 4 dec.)
Agendatechnische aangelegenheden
11 Vergaderschema 2019
Doel bespreking: vaststellen van vergaderschema
12/11: Geeorrigeerde versie geplaatst. (per ongeluk wo 10 april, gecorrigeerd naar di 9 april)
12 Integriteitstraining
Doel bespreking: datum vastleggen
13 Vooruitblik agenda plenaire vergadering van 18 december 2018
12/11: Termijnagenda toegevoegd (inloggen vereist)
14 Rondvraag en sluiting
Ter kennisneming
15 Advies ‘Klimaat Code Rood' IJburg/Zeeburgereiland
Doel: ter voorbereiding op behandeling 18 dec.
8/11: Document toegevoegd.
Ingekomen stukken
16 Bericht van burger over gebruik terrein Linnaeushof 4-6
Voorgesteld wordt, dit bericht (met bijlagen) in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afhandeling.
3/10: Vanwege persoonlijke gegevens is inloggen vereist.
17 Bericht van burger over niet-leefbare situatie ontstaan door Lidl-filiaal aan de Eerste van Swindenstraat
Voorgesteld wordt, dit bericht in handen te stellen van het dagelijks bestuur ter afhandeling.
Insprekerslijst
13/11: Lijst toegevoegd.
Verslag
Informatie
Locatie en opnamen
Dit overleg met de stadsdeelcommissieleden en het dagelijks bestuur vindt plaats in de Raadzaal
van Stadsloket Oost. De vergaderingen zijn openbaar toegankelijk. Van de vergaderingen worden
beeld- en geluidopnamen gemaakt. De vergaderingen zijn daarmee live te volgen en achteraf
terug te bekijken via deze pagina.
Inspreken en daarvoor aanmelden
Ín beginsel kunt u bij een geagendeerd thema eerst uw inspreekbijdrage houden (max. 3 minuten)
en daarna aanschuiven om met de stadsdeelcommissieleden over het onderwerp mee íe
discussiëren. Bij een níet-geagendeerd thema kunt u max. 3 minuten inspreken aan het begin van
de vergadering (agendapunt 3).
Aanmelden om in te spreken kan tot uiterlijk 24 uur vóór de vergadering via het online
aanmeldformulier:
hütps://www.amsterdam.nl/bestuur-organisatie/stadsdelen/stadsdeeloost/meedenken/aanmelding-
inspreken/.
| Agenda | 3 | discard |
x Gemeente Amsterdam R
Gemeenteraad
% Gemeenteblad
% Motie
Jaar 2016
Afdeling 1
Nummer 931
Publicatiedatum 29 juli 2016
Ingekomen op 13 juli 2016
Ingekomen onder AH
Behandeld op 14 juli 2016
Uitslag Aangenomen
Onderwerp
Motie van het lid Poorter inzake de Voorjaarsnota 2016 (Amsterdams programma
tegen eenzaamheid).
Aan de gemeenteraad
Ondergetekende heeft de eer voor te stellen:
De raad,
Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2016 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 449).
Constaterende dat:
— hettegengaan van eenzaamheid een van de speerpunten is in het
Meerjarenbeleidsplan Sociaal Domein 2015-2018 en in het afsprakenkader
Basisvoorzieningen in de stadsdelen;
— in de begroting indicatoren zijn opgenomen die het tegengaan van eenzaamheid
meten
— Op dit moment geen samenhangend beleidsprogramma bestaat om eenzaamheid
tegen te gaan.
Overwegende dat:
— de kloof tussen meedoen en afhaken het zichtbaar wordt in de ernstige cijfers
over het aantal mensen dat zich eenzaam voelt:
— uit diverse onderzoeken blijkt dat eenzame mensen relatief vaak in armoede
leven:
— eenzaamheid ongezond is en leidt tot hogere zorgkosten;
— het college, ondanks eerdere toezeggingen, nog geen concreet, samenhangend
plan heeft ontwikkeld om eenzaamheid tegen te gaan;
— het wenselijk is dat er een integrale stedelijke aanpak tegen eenzaamheid komt,
vergelijkbaar met de Amsterdamse Aanpak Gezond Gewicht.
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
— inzichtelijk te maken op welke wijze een stedelijke aanpak tegen eenzaamheid
kan worden gestart naar het voorbeeld van de werkwijze van de Amsterdamse
Aanpak Gezond Gewicht (AAGG);
— in kaart te brengen wat de jaarlijkse kosten van zo'n programma zouden zijn;
— hierover aan de raad te rapporteren vóór de Begroting 2017.
Het lid van de gemeenteraad
M.F. Poorter
1
2
| Motie | 2 | discard |
x Gemeente Amsterdam
Stadsdeel West
x Besluit Algemeen Bestuur
x A-besluit
B Directie: Strategie en Beleidsrealisatie
Afdeling: Wonen en Leven
ä Behandelende ambtenaar: Karen Offerein en Nico Tenhaeff
Telefoon 30320
Datum behandeling:
Besluitnummer: Z-14-06386
Portefeuille: Openbare ruimte
Onderwerp: ee ; :
Uitvoeringsplan optimalisering en vervanging containers Postjesbuurt
NEEN RE
Planning van de bespreking en besluitvorming :
e _Oordeelvorming en 9 september 2014 :-
e Besluitvorming 7 oktober 2014 :
Het Algemeen Bestuur besluit: En
5 In te stemmen met het uitvoeringsplan voor de optimalisering en vervanging van de
: afvalcontainers in de Postjesbuurt.
Korte samenvatting: (max. 10 regels) - ie : ie
Het containerpark in De Baarsjes heeft het eind van zijn technische levensduur bereikt
en moet worden vervangen. Voor de containers in het overige deel van West is dat de
E komende jaren het geval. Naast vervanging om technische redenen is het wenselijk om
het containernetwerk te optimaliseren. Denk daarbij aan het terugbrengen van de :
frequentie van lediging en het faciliteren van de mogelijkheden om afval gescheiden aan
te bieden. Be
Bestuurlijke achtergrond (aanleiding en context): ze
nn In de vergadering van 26 november 2013 heeft de Deelraad ingestemd met de
ie uitgangspunten voor optimalisering en vervanging van de ondergrondse afvalcontainers
‚en een krediet van € 3.200.000 beschikbaar gesteld voorde vervanging van de
Containers in De Baarsjes. na emd)
De uitvoering gebeurt gefaseerd en de optimalisering is maatwerk. Daarom wordt voor
elk deelgebied een apart uitvoeringsplan gemaakt. In de Postjesbuurt staan de oudste
containers. Daarom beginnen we de uitvoering in deze buurt. nn
Het vaststellen van het uitvoeringsplan is een bevoegdheid van het algemeen bestuur
bn Reden van het besluit: |
Met het vaststellen van het plan kan de uitvoering van de optimalisatie en vervanging
7 En van het containernetwerk in de Postjesbuurt in gang worden gezet. …
nn nk Kosten, baten en dekking: En
u De geraamde kosten ad. € 726.250 excl BTW worden gedekt uit het krediet van
€ 3.200.000 dat de stadsdeelraad van West op 26 november 2013 beschikbaar heeft
— gesteld voor de containervervanging in De Baarsjes.
Voorbereiding en adviezen:
Intern: Ee
- Projectteam containervervanging (vertegenwoordigers van de afdeling Wonen
: en Leven, Leefomgeving, Wijken, Rayons, BOR en Afvalservice West)
-__JZ
- Financiën :
Stadsdeel West Pagina 2 van 2
A-besluit
Besluitnr: Z-14-06386
-__ Communicatie :
Extern: at
ee Dienst Basisinformatie en En Oe en
Uitkomsten inspraak en/of maatschappelijk overleg:
Het uitvoeringsplan is op 10 juli jl. met de bewoners en ondernemers van de
Postjesbuurt besproken op een informatiebijeenkomst. De bijeenkomst heeft niet geleid
tot wijzigingen in het plan. oe
… _Meegezonden/ter inzage gelegde stukken:
… Uitvoeringsplan optimalisering en vervanging containers Postjesbuurt
=… 8 overzichtskaarten met locaties afvalcontainers
} = Nota van Uitgangspunten en kredietaanvraagoptimalisering en vervanging
De ondergrondse afvalcontainers d.d. 15 oktober 2013 (vastgesteld in de
Raadsvergadering van 26 november-2013)
: — — _ Plan van aanpak verbetering afvalscheiding (vastgesteld in de DB-vergadering
van 13 september 2013) Ee
GE zen WNR = WEE
: Afhandeling:
n : Afschrift aan: :
en Financiën, BOR, Rayons, Wonen en Leven _ En - E
Bekendmaking / publicatie:
Bekendmaking is niet nodig
Communicatie: .
Het vastgestelde plan wordt gepubliceerd op de projectpagina op internet. Voor de start
van de uitvoering krijgen de bewoners een informatiebrief en overzichtskaartje van de
: locaties van de containers voor de verschillende soorten afval,
Ter kennisname doorsturen aan:
BEN Dit besluit hoeft niet te worden doorgestuurd.
Besloten in de vergadering van: 7 oktober 2014
Het Algemeen Bestuur van de bestuurscommis sië West,
Secretaris: TT … Voorzitter:
Á sl G.J. Bouwmeester
| Besluit | 2 | val |
Bezoekadres
> < Gemeente fears
Amsterdam 1011 PN Amsterdam
Postbus 202
1000 AE Amsterdam
Telefoon 14 020
2x amsterdam.nl
Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam
Aan de leden van de gemeenteraad
Datum 7 februari 2020
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Behandeld door Milanne Mulder
Kopie aan
Bijlage Motie ‘Woningen voor roze ouderen’ (1587.19)
Onderwerp Reactie op motie Woningen voor roze ouderen’ (1587.19) van 16-10-2019 van
leden Vroege (D66) en La Rose (PvdA)
Geachte leden van de gemeenteraad,
In de vergadering van de gemeenteraad van 09-10-2019 heeft uw raad bij de behandeling van
agendapunt 26 (Instemmen met de Nota Regenboogpbeleid — Gemeenteblad afd. a, nr. 1425) de
motie Woningen voor roze ouderen’ (1587.19) van de leden Vroege (D66) en La Rose (PvdA)
aangenomen, waarin het college gevraagd wordt om bij grote nieuwbouwprojecten ook aandacht
te hebben voor woningen voor roze ouderen.
Aan deze motie geeft het college reeds uitvoering middels het programma ouderenhuisvesting
2019-2022. Via dit programma maakt het college zich sterk gemaakt voor een goede woonpositie
van de Amsterdamse ouderen, waaronder roze ouderen. Dit is gedaan in een nauwe
samenwerking met ouderen zelf, de woningcorporaties, zorgaanbieders en alle andere betrokken
partners. Het college zet in op het realiseren van nieuwe ‘seniorenhofjes’ in de stad in diverse
verschijningsvormen, die voor een deel het wonen in het verzorgingshuis vervangen. Ouderen,
ook roze ouderen, nemen steeds meer initiatieven voor zelfstandig geclusterd wonen,
bijvoorbeeld door het oprichten van een wooncoöperatie. Om vraag en aanbod van geschikte
ouderenwoningen beter op elkaar te laten aansluiten, worden in Amsterdam meer geclusterde
ouderenwoningen gerealiseerd. Dit gebeurt vooral in het huursegment. Daarover heeft het college
onder andere afspraken gemaakt met de corporaties in de nieuwe prestatieafspraken. De
geclusterde woonvormen worden met name gerealiseerd in de nieuwbouw, maar de kansen in de
bestaande bouw worden ook benut. Samen met stichting WOON faciliteert de gemeente
ouderengroepen (waaronder roze ouderen) die op zoek zijn naar een pand, een locatie, een
Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl.
Gemeente Amsterdam Datum 7 februari 2020
Kenmerk
Pagina 2 van 2
corporatie of een particulier investeerder die wil ontwikkelen. Ook wordt met het Actieplan
Wooncoöperaties door het college ingezet op het op grotere schaal mogelijk maken van
wooninitiatieven / wooncoöperaties.
Het college bedankt de raadsleden voor de aandacht voor de positie van roze ouderen in
Amsterdam en beschouwt de motie hiermee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam,
Jl) TT
LS 7
Gptethouder Sociale Zaken, Diversiteit ên.Democfatisering
| Motie | 2 | train |
Vergadering stadsdeelcommissie
Agenda
Datum 10-03-2021
Aanvang 19:30
Locatie MSteams
1 Welkom
2 Vaststellen agenda & verslag
3 Bewoners aan het woord
Bewoners en ondernemers krijgen de gelegenheid om iets met de stadsdeelcommissie te delen. Maximale
spreektijd is 3 minuten.
Insprekers inzake bewonersinitiatief hondenspeeltuin Papaverhoek:
Somicha Bouzitoun
Anna Hendriks (afgemeld)
Emely Arens
Inspreker inzake Omgevingsvisie 2050:
Marlein Bong
4 Ongevraagd advies windturbines
geagendeerd door Peter Willing en Dylan Meijer
Insprekers:
Gerhard Jansen
Peter Videler
Simone Brands
Debby Damme
Hanneke van Andel
Carla Wassenaar
Naoual Abaida (alleen schriftelijke inspraak)
Zora Terrichova
Laurens Veldhuizen
Rob van der Veer
5 Noorderpark
Inspreker:
Patty Muller
Bonny Alberts
Eva Bollen
Debby Korfmacher
Adel Salem
Fons van Tienen
6 Bomenkap en -herplant
Geagendeerd door Canan Uyar
Insprekers:
Anna Schwartz
Pieter Hettema
Marieke Oomen
Simon de Boer
Hetty Oorbeek
Frank Alsema
Klaas Kuitenbrouwer
7 TKN: Voorontwerpbestemmingsplan Oostzanerdijk 76
Ter kennisname geagendeerd. Adviesaanvraag volgt later.
8 TKN: Vastgestelde adviezen
- Strategisch plan Sporten en Spelen
- Omgevingsvisie
- 6e Herziening Buiksloterham
Strategisch Plan Sporten en Spelen in de Openbare Ruimte
6e Herziening Buiksloterham
Omgevingsvisie
9 TKN: Aankomende adviesaanvraag Klaprozenweg Noord
Deze adviesaanvraag is ter kennisname geagendeerd. Het advies wordt 24 maart vastgesteld in de SDG.
Welke commissieleden willen een conceptadvies formuleren?
11 Mededelingen stadsdeelcommissie
12 Update DB
Het dagelijks bestuur van stadsdeel Noord informeert de stadsdeelcommissie over bestuurlijke zaken.
Mededelingen dagelijks bestuur
Toezeggingenlijst
- Memo Stem van West (Toezegging 91)
Vragen aan het dagelijks bestuur
13 Termijnagenda
12 Sluiting
| Agenda | 3 | train |
Subsets and Splits