text
stringlengths
181
1.69M
label
stringclasses
11 values
num_pages
float64
1
502
split
stringclasses
4 values
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 19/04/2022 Portefeuille(s) Grondzaken Portefeuillehouder(s): Marieke Van Doorninck Behandeld door G&O, Irma Dejong, 0652524039, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 868.21 van het lid Flentge van de SP inzake werk- of opleidingsplek voor lokale jongeren in de Lodewijk van Deysselbuurt. Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 23 december 2021 heeft uw raad bij de behandeling van het Investeringsbesluit Lodewijk van Deysselbuurt motie 868.21 aangenomen van het raadslid Flentge van de SP waarin het college gevraagd wordt om: Met de contractpartners voor het project in de Lodewijk van Deysselbuurt — zoals ontwikkelaars en de woningcorporatie — en als onderdeel van de ‘social-return afspraken’ ook afspraken te maken voor een aanzienlijk aantal banen en/of opleidings- en stageplekken voor jongeren uit de stad en het stadsdeel in het bijzonder. Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: In het kader van de gebiedsontwikkeling wordt de komende 10 jaar de Lodewijk van Deysselbuurt vernieuwd. De ambitie is om kansen en banen te creëren voor de lokale jongeren bij de werkgevers die betrokken zijn bij de gebiedsontwikkeling in de buurt. Waar niet de gemeente zelf opdrachtgever is voor de uitvoering van onderdelen van de gebiedsontwikkeling, is dat corporatie Rochdale. De gemeente maakt afspraken met Rochdale dat zij met haar contractpartners (o.m. aannemers) afspraken maakt over het bieden van stage-, leer- of werkplekken aan jongeren tijdens de stedelijke vernieuwing. De gemeente kan daarbij helpen met het matchen van vraag (van jongeren) en aanbod (van stage-, leer- of werkplekken). Daarnaast spannen gemeente en Rochdale zich nu ook al in om jongeren kansen te bieden. 1. Huidige inzet Rochdale Rochdale zet al in op een breed pallet aan kansen bieden aan jongeren door: a. Sollicitatietrainingen te organiseren. b. Zorgen voor stageplekken, meelopen met professionals, kennismaken met de sector c. Meteen jongerenorganisatie is een stukadooropleiding-traject in voorbereiding. Rochdale stelt daarvoor lege woningen ter beschikking. d. Met het groenbedrijf wordt een gesprek gearrangeerd voor de inzet van lokale jeugd. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 2 van 3 2. Herstructurering openbare ruimte en vernieuwing door de Gemeente Amsterdam Inzet op social return in contracten waarbij gemeente opdrachtgever is, is al beleid. In de aanbesteding voor de aanpak van de openbare ruimte in de Van Deysselbuurt zal sociale return specifiek voor lokale jongeren worden meegenomen. 3. Ondersteuning door Werk, Participatie en Inkomen (WPI)/het Jongerenpunt WPI kan een belangrijke rol spelen in het creëren van goede matches tussen de werkgever/de aannemer(s) en de jongeren uit de buurt. Dit doet WPI onder andere door de mogelijkheden bij de werkgevers die betrokken zijn bij de gebiedsontwikkeling onder de aandacht te brengen bij de jongeren die bekend zijn bij WPI. Verder biedt WP vanuit het JobCenter zowel online sollicitatietrainingen aan als trainingen op locaties van jongerenorganisaties in de wijk. Naast trainingen en persoonlijke begeleiding en coaching krijgen jongeren de mogelijkheid om een professionele videosollicitatie te maken waarmee ze zichzelf kunnen presenteren aan werkgevers. Afgelopen jaar is dit instrument vaker ingezet in Lodewijk van Deysselbuurt. 4. Duurzame Stad, Duurzame Banen als onderdeel van Masterplan Nieuw-West Binnen het Masterplan Nieuw-West en programma Duurzame Stad, Duurzame Banen ontwikkelt de gemeente vernieuwende samenwerkingen met werkgevers, opleidingspartijen en de brancheorganisaties in duurzaamheid. Het stadsdeel Nieuw-West haakt vanuit haar inzet in de Van Deysselbuurt aan op dit programma. In de stad worden vakmensen opgeleid, zodat zij aan het werk kunnen bij bedrijven die werken aan fysieke opgaven waarin de gemeente investeert. Programma Duurzame Stad, Duurzame Banen versnelt de verduurzaming van de stad en koppelt dit aan het vergroten van de instroom van personeel naar de duurzaamheidssector. De aanpak bestaat vit zij-instromers — waaronder ook jongeren- versneld en specifiek (om) te scholen in de bouw, de installatietechniek of de infra, zodat zij aantrekkelijk worden voor de werkgever en op een instapfunctie kunnen starten. Na het aanvaarden van een dienstverband kunnen zij bij een werkgever in de duvurzaamheidsector een BBL-opleiding volgen, zodat de plaatsing ook een duurzame plaatsing wordt. 5. ToolShop & ToolBox Van Deyssel Stichting IMD + organisatie Cascoland gaan vanuit een gedeelde visie over het belang van vakmanschap en kennisoverdracht door de leermeesters-in de-buurt én het bevorderen van de zelfredzaamheid van jongeren in de buurt, samenwerken in de zogeheten ToolShop & ToolBox in de Lodewijk van Deysselstraat. ToolShop & de ToolBox wordt een mobiele werkplaats bestaand uit een aantal containers die ieder zijn uitgerust met gereedschap voor verschillende technieken, zoals houtbewerking en metaalbewerking. Hier kunnen buurtjongeren, jongens én meiden, onder begeleiding van ambachtelijke leermeesters en klussers vit de buurt uiteenlopende vaardigheden leren. Zo kunnen ze bijvoorbeeld tijdens de komende stedelijke vernieuwing van de buurt, buurtbewoners helpen met klussen in en om het huis, maar ook leren meubels, auto's, scooters en fietsen te repareren. Er zijn talentvolle en ervaren buurtbewoners die hun kennis graag willen delen met gemotiveerde jongeren. Jongeren krijgen zo een actieve rol in de stedelijke vernieuwing en leren de vaardigheden waar ze de rest van hun leven profijt van hebben. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 19 april 2022 Pagina 3 van 3 6. Verbouwing Jeugdbuurtkamer de Leeuw Een voorbeeld waarbij de jeugd kennis heeft kunnen maken met de bouw is de verbouwing van de jeugdbuurtkamer in de Van Deysselbuurt. De Jeugdbuurtkamer is namelijk in 2021 door een aannemer en jongeren vit de buurt onder begeleiding van de jongerenorganisatie Stichting IMD verbouwd. Deze afspraken en samenwerkingen vormen de basis om jongeren vit de Lodewijk van Deysselbuurt de kans te geven een werk/-opleidingsplek in de buurt te bemachtigen. Ook in het kader van bestaande social-return afspraken wordt hier aandacht aan besteed. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, at PT ed Es DDO vv - Ni men Marieke Van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid Bijlagen 1. Motie 868.21 lid Flentge inzake werk- of opleidingsplek voor lokale jongeren in de Lodewijk van Deysselbuurt. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Motie
3
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1427 Publicatiedatum 28 december 2018 Ingekomen onder AO Ingekomen op donderdag 20 december 2018 Behandeld op donderdag 20 december 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ceder, Taimounti, Simons en De Grave-Verkerk inzake flexwerk bij het Contactcenter Amsterdam (terugdringen van het aandeel flexmedewerkers in het gemeentelijk personeelsbestand) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van de leden Simons, De Heer, Ernsting, Temmink, Taimounti en Ceder inzake flexwerk bij het Contactcenter Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1372). Constaterende dat: — De gemeente ernaar streeft dat maximaal 15 procent van de eigen medewerkers een flexcontract heeft; — Uit het dossier CCA blijkt dat in ieder geval op een onderdeel van het — ambtelijk apparaat dit streefcijfer in 2018 niet gehaald is; — De raad hier ook in 2016 aandacht aan heeft besteed’. Overwegende dat: — Mogelijk op andere afdelingen dit streefcijfer ook niet wordt gehaald; — De gemeente het goede voorbeeld moet geven wat betreft goed werkgeverschap en het aannemen van personeel. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Aan de raad kenbaar te maken welk aandeel van het personeelsbestand van de gemeente bestaat uit flexwerkers en uitzendkrachten, en dit te specificeren naar elk onderdeel van het personeelsbestand. De leden van de gemeenteraad, D.G.M. Ceder M. Taimounti S.H. Simons D.G.M. de Grave-Verkerk 1 https://www.at5.nl/artikelen/161227/fnv_ gemeente amsterdam wringt flexwerkers _uit 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1208 Datum indiening 10 juli 2018 Datum akkoord college van b&w van 30 oktober 2018 Publicatiedatum 31 oktober 2018 Onderwerp Beantwoording nadere schriftelijke vragen van het lid N.T. Bakker inzake de problemen rondom aanvragen van kwijtschelding van waterschapsbelasting. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De fractie van de SP ontvangt signalen dat er problemen zijn bij het aanvragen van kwijtschelding van de waterschapsbelasting. Met deze regeling kunnen minimahuishoudens bij de gemeente kwijtschelding aanvragen voor de waterschapsbelasting. Mensen die de kwijtschelding hebben aangevraagd moeten dit jaar echter langer wachten dan normaal. Ondertussen ontvangen zij van Waternet aanmaningen en in sommige gevallen zelfs dwangbevelen. Medewerkers van Waternet geven aan dat zij van de gemeente Amsterdam gegevens van kwijtscheldingsgevallen met veel vertraging ontvangen. Waternet legt de bewijslast voor kwijtschelding neer bij de aanvrager. Deze kan echter niets overleggen, omdat de gemeente Amsterdam, naar verluid, bij de aanvraag van de kwijtschelding geen (digitale) bon genereert. Hoewel Waternet op hun site aangeeft dat kwijtscheldingsaanvragen en betalingsherinneringen elkaar kunnen kruisen, vindt de SP het toegenomen aantal berichten over aanmaningen en dwangbevelen erg zorgelijk. Als het klopt dat de gemeente de gegevens van kwijtscheldingen met veel vertragingen doorgeeft, is dat volgens de SP een slechte zaak. Het leidt tot veel onrust, onzekerheid en stress bij mensen met een klein inkomen. Gezien het vorenstaande heeft het lid N.T. Bakker, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende nadere schriftelijke vragen op de schriftelijke vragen van het lid Temmink, ingediend namens de fractie van de SP, van 5 juni 2018 (nr. 570) aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met deze situaties? Antwoord: Ja. 2. Herkent het college het beeld dat het aantal aanmaningen en dwangbevelen voor het betalen van waterschapsbelasting hoger ligt dan voorgaande jaren? 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng Loe Gemeenteblad R Datum 31 oktober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018 Antwoord: Ja. Sinds juni 2018 is bij Waternet een stijging zichtbaar in het aantal verzonden aanmaningen en dwangbevelen ten opzichte van voorgaande jaren. In 2018 zijn alle aanslagen Waterschapsbelasting in februari uitgegaan en niet zoals voorheen verspreid over het jaar. Dit is van invloed op het aantal aanmaningen en kwijtscheldingen in juni waardoor een vergelijking met voorgaande jaren niet goed is te maken. 3. Klopt het dat de behandeling van aanvragen voor kwijtschelding van waterschapsbelasting langer duurt dan normaal en dat Waternet daardoor ook veel later informatie krijgt over kwijtscheldingen? Wat is de reden daarvoor? Antwoord: Ja, dit klopt. De gegevensuitwisseling tussen Belastingen en Waternet functioneerde afgelopen periode niet optimaal. In november 2017 is bij Belastingen een nieuw informatievoorzieningssysteem geïntroduceerd, dat — in tegenstelling tot het vorige systeem - geen koppeling had met het ICT-systeem van Waternet. Door het ontbreken van de koppeling konden meldingen dat een verzoek om kwijtschelding was ontvangen bij Belastingen niet op geautomatiseerde wijze worden doorgegeven aan Waternet. Verzoeken zijn deels handmatig doorgegeven. Ingekomen verzoeken om kwijtschelding zijn wel beoordeeld op rechtmatigheid. Alleen de uitkomsten van deze onderzoeken konden niet met Waternet worden gedeeld en zijn aangehouden. Inmiddels is dit probleem opgelost. 4. Deelt het college de mening van de SP, dat bovengenoemde situatie ongewenst is en onnodig onrust veroorzaakt onder minima? Antwoord: Ja. Amsterdammers die een kwijtscheldingsverzoek doen willen logischerwijs zo snel mogelijk duidelijkheid op hun aanvraag, zodat ze daar rekening mee kunnen houden in hun financiële planning. Het college betreurt dat er Amsterdammers zijn die nu langer op antwoord hebben moeten wachten dan gebruikelijk. In de tussentijd hebben alle betrokkenen uitstel van betaling gekregen. 5. Is het college bereid om op korte termijn extra inzet te plegen, om de achterstanden bij het behandelen van kwijtscheldingsverzoeken voor de waterschapsbelasting weg te werken? Zo nee, waarom niet? Zo ja, hoe wil het college dit gaan doen? Antwoord: Vanaf 24 september is de gegevensuitwisseling tussen Belastingen en Waternet weer operationeel. Aanvullend worden waar nodig kwijtscheldingsverzoeken handmatig behandeld. Zoals de afgelopen maanden wordt er door Waternet, Belastingen en Centric extra capaciteit ingezet om kwijtscheldingsverzoeken af te handelen en er voor te zorgen dat niemand onterecht een aanmaning of dwangbevel krijgt. Naar verwachting zijn alle kwijtscheldingsverzoeken binnen enkele maanden afgehandeld. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer ober 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 10 juli 2018 6. Wat gaat de gemeente doen om vertraging en achterstanden bij de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken voor waterschapsbelasting naast vervelende situaties voor minima als gevolg daarvan, in de toekomst te voorkomen? Kan dit op zo kort mogelijke termijn gebeuren? Antwoord: De gegevensuitwisseling tussen Belastingen en Waternet die per 24 september is gerealiseerd voorkomt vertraging en achterstanden bij de behandeling van kwijtscheldingsverzoeken waterschapsbelasting. Daar bovenop wordt continu gewerkt aan optimalisatie van het proces van kwijtschelding en de reactietermijn. 7. Klopt het dat de gemeente geen (digitaal) afschrift genereert bij de aanvraag van kwijtschelding van de waterschapsbelasting? Waarom niet? Is het college bereid om deze in het vervolg wel te verstrekken? Antwoord: Nee, dit klopt niet. Amsterdammers die per post, telefoon of mail een verzoek indienen voor kwijtschelding van de Waterschapsbelasting, ontvangen per post een ontvangstbevestiging waarin de aanslag van Amsterdam en de aanslag van Waternet zijn opgenomen. Amsterdammers die via Mijn Belastingen een aanvraag indienen voor kwijtschelding van gemeentelijke belastingen, worden erop gewezen dat de gemeente tevens onderzoekt of de betrokkene in aanmerking komt voor kwijtschelding van de Waterschapsbelasting. In de digitale bevestiging van de aanvraag die men direct na afsluiting van de aanvraagprocedure kan downloaden, is deze mededeling inmiddels nogmaals opgenomen. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 504 Publicatiedatum 26 juni 2015 Ingekomen op 25 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie ZS Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van het raadslid de mevrouw Van Soest inzake de Voorjaarsnota 2015 (AGO-zwembad). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Constaterende dat: — het Amsterdamse college van burgemeester en wethouders voornemens is om de subsidie aan het AGO-zwembad volledig stopzetten; — het stadsbestuur daarmee voorbijgaat aan het feit dat het AGO-zwembad het enige zwembad in de regio is dat volledig is gericht op kwetsbare doelgroepen, zoals ouderen (met en zonder een beperking), kinderen met een autistisme, gehandicapten, en mensen met spierziekten; Overwegende dat: — de handtekeningenactie ‘stop - bezuiniging - AGO-zwembad' circa 800 handtekeningen heeft opgeleverd in een tijdsbestek van 5 dagen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: af te zien van de bezuinigingen op het AGO-zwembad en de benodigde gelden hiervoor te vinden in het budget dat is gereserveerd voor het opkopen van bordelen. Het lid van de gemeenteraad, W. van Soest 1
Motie
1
train
PW Le | En inn M-- li | Ì ' | Jb LN il EAA | | é hi ss en ed Ruimtelijk kader voor de uitbreiding van de hoofd-elektriciteitsinfrastructuur X% Gemeente 4 4E, e Amsterdam ht lie e_ TenneT . ai, 1 Sen WOSlZUUrn l ld en Tam ) h % (| Í / kj ie De « Î nn / UJ en. Í Oe: { A “. ne: \ f veests Se amen Ee « ! an: ) Oer 1 "nen / se …“ I IJpolder md PAG i id L Petroleumhaven” „ff © \% 1 SF. | © Di PSN {Le _ # A ornelis Ö Westpoort Westhaven _; , / 6 ! “7 Ruigoord @ Hemwe of „O & / 4 L Mo, “L(+f) ! . Sextantweg DN > Í Ng; L (4) zi : Nn, Rss <2 (/) Havenstad Zuid EN se rk n pr \ En ’ l ‘ BSO { De ad Ee „- E à ‘ A 4 : nj ee ì \ L EN | ei 7 T „” ej "eg x e A : = : BL \ | OE armen 5 À DE 0) | Ee OG x i le N k L Es ‘ ‚ Westzaanstraat & q A ® ' 4 | Eel Oi ) Me Nieuwpoortstraat N $ N Ee, | pl Wo Mis jes ani ne 4 ., Sj Marnixstraat } - ". Slotermeer … É k, MA È reet | 5 Frederiks} he Ed G E S Lee 4 ot L+T Dt l Din Ö \ /Schipluidenlaan «{ Osdorp \ Te ‚ 4 Se, en # jp „ Dn p „ rj Karperweg , e , d &e . # , en e S é Dn Aj se Ke , % < mit of ì Nieuwe Gy Zorgv! \ ë SE 7 £) Nieuwe Meer 7 TA ET NN DS N. ; NA NES ! | Ontwikkelingskad er Uitbreiding/verrwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @ Bestaand onderstation mams Amsterdam 2035 © Uitbreiding/werzwaring bestaand onderstation 150 kv meme Gemeenie grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander © Zeeklocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet @ Definitieve locatie nieuw onderstation SO kW Tm Tennet optioneel @ Voorkeurslocatie nieuw onderstation 050 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) M+T) _ Lionder + Tennet optioneel OQ _ Mogelijk alternatieve zoeklocatie 777777 SD KV nieuwe verbinding (schematisch) LT _ Liander+ Tennet 17""L zoekgebied vaor nieuw onderstation 50 kV te vervallen verbinding _ Beavsael _ _ OO _ _ _>s_ | Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 neg NN De, © Mh ee h SDi EN: Tes NSS, E he en Ss hd N, . Jouwes Tae T 0 Buikslot uikslo eme, „5 el 8 \ T_ klaprozénweg L BEN A Ò S \Papaverwe x L Nn Ee RS We 7 Mic % in” ° \ E/ dd \ aad & N s Ee & \ Je Gn … Ae N ‚ 4 Vliegenbos he ee x Es , Ea Pi \ 2 ì de Ee Uilenburg N Ï L L+T i 5) Hoogte Kadijk È © i 2) Zeeburgeréiland i >. E PJ - i lein E T kt | ed EA | Rhijnspoorplein í GE Watergraafsmeer ! L RS VOHL | s hm L En À L / Ot N 4 „-Jburg-Strandeiland Ane ss A / AW o s / / 4 4 Overamstel / AI 204 ed re / Or TS 5 SS == Ne Tg Ne “ ‚) Venserweg Diemen / Nn ë, L Á À 7 Î ee” 5 z Dn Ee eaan \ “ ee, ’, fe N / DE 7) À Ou a 2 ge 5 ) Zuidoost3 *, par ENE Rf h EN N, Zee - ae : 4 Ed Bijlmer Noord / 5. ®: Se =i ___} Zuidoo Ht / ES 8 Zot PP F Z L+Tf ER ed es es vvoefone, | s ef Ne * £ “Zuidoost 2 RS Se í O7 PG De Ne ; TE « 4 E en NIN A , Zuidoost 1 Ls et fe ND ‚ D X Bijlmer Zuid: __--”_ il (#) - K e 7 Cp en dd \ pr \ / Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Ruimtelijk kader voor de uitbreiding van de hoofd-elektriciteitsinfrastructuur Versie 1.4 Gemeente Amsterdam, Liander, TenneT Februari 2022 Contactpersonen Gemeente Amsterdam Gemma Nust [email protected] Roy Berents [email protected] Liander Sefanja Slot [email protected] TenneT Chantal ter Braak [email protected] Versie 1.4, februari 2022 h Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Inhoudsopgave 1 Samenvatting …….........ssonnsnnnnsrrrserrensnnnnneneerrseerennanennnnnnnnneersserrnnnnnnnnnneerenenensnnnnnnnneennnerenennnnn 2 Inleiding … ….ssnnnnsnrrrnnnnnnneneenseerrrnnnnnnennerrsnerrnnnnnnneneerenenenenennnnnnnnnneernnnernnnnnnnnneervneeernnnnrrnn 1O 2.1 Achtergrond... nnn eneenennereenvenenvenenvereenveneneenenvereennverennvenenervenverennvenenvereenverennvevenvereen 10 2.2 Toelichting Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 … eneen 12 2.3 Intensieve samenwerking … … nn eennvennvennneeneennneererennveeeeennneersennennverevennverreennneervernnverveenenn 13 2.4 Uitvoeringsagenda 2021-2030... nnn enneneennenenneenenverennvenenseenenverenenverennvenenereenverenvverenveren 13 2.5 Herijking van het Ontwikkelingskader EVA 2035 … onno eneeeeneneneereneneneervennnvervenennnvereeenene 13 2.6 Financiële investering netbeheerders … nennen enne nennvenenneenennenennvenenerenensereenverenvvenenereen 13 3 Opgave, netstructuurvisie, verantwoordelijkheden en uitgangspunten … nuur oonnnenns 14 3.1 De OPGAVE nnn annen nnnenee neer eennnnnneerenerrenennneneneeneerennnnnnnnnsneneenvervenennneneeenveerenennnsnenvenvervnnennn 1Ág 3.2 Netstructuurvisie focus 150KV nnen eenneeennenneeereenneeeneennneernennneeneeenennneenvennnverrennnnerreenn 1Ó 3.3 Taken en verantwoordelijkheden … nennen eenneeeenennneeenenneere vereneneervennneervennnverreenn LO 3.4 Ruimtelijk beleid, ruimtelijke kwaliteit en energiebeleid … nnee evenaren eener 2 3.5 Uitgangspunten netbeheerders … … nennen neenvenenneenensenennvenenernenveneeenverennvenenvereenverenveen. 28 3.6 Wet- en regelgeving en overige relevante kaders … nennen nennenennvenennereenvenenenvereneen. 35 3.7 Klimaatadaptatie … nnn nnennennnneneneeerennnnneeeeeee eer ennnnnnneneenenenverennnnnnneenenvereennnnnnneeeneene ennen 2 4 Ontwikkelingskader op hoofdlijnen … ………...snnnn ener ornnenennnerreeerrenenenenereersererenennnenverren veren h3 4.1 Uitbreiding bestaande onderstations, nieuwe onderstations en kabelverbindingen … … … 43 4-2 Ruimtelijke kaarten toelichting legenda … … nennen enneenenneneenveneneenenverenenverennverenveenenver dede 4.3 De deelopgaven in de stad … … nnee eeneneeenennneereeennnerenennnnneeenennnverreennvererenverneen eh Ö 4.4 Afhankelijkheden en regionaal netwerk … nnen vennenenenenerensenenvereneeenvenenerenveenen. BO 4.5 Planning op hoofdlijnen … … nennen ene vennenenenenevensenenenenevenvenvenenenevenseeenenenveenenenveenveenen. DÛ 5 Ontwikkelingskader Stadsdelen en Havengebied. ….....nnnussnnnsssnnnnennenneenenneneneeeennenenens Bh 5.1 Stadsdeel Noord. ennennneeeeneeeeennneneeereneeerennnnneneneenveenneneennnnnneenenvenvennnnnneeneneeee ennen Dh 5.2 Stadsdeel Zuidoost. nnen nennneneeneeerennenneeerenenenennnnnnneneeneeneneneennnnnneenenveneennnnnneeneneeneennnnnnne DÔ 5.3 Stadsdeel Nieuw-West. ……......nnnnennennnnneeneeerennnennerreneneneenennnneneeneeneenenennnnnneenenveneennnnneneneneeneennnnnnn Ó2 5.4 Havengebied... ennen nennneeenennn eere nennneereennnenreeennvereeneennneernennneerenennneervennneervennnverneenn OB 5.5 Stadsdeel Centrum nnnnnennennneeeeneeerennnensereeeeeerennnnnnneneeneeneneneennnnnneenenveneennnnneneneneeneennnn nnn OQ 5.6 Stadsdeel Oost... eneennenneneneee eer ennnnnnseneeneeerennnnnnneneneeeeneenennnnnnneenenennnennnnnnveneen eenen JÌ 5.7 Stadsdeel Zuid … nanne nnnennennennnnnnennnennnennennnennnnnnnnnnnsnsnnnnnnnnnnsnnnnnnnnnensnvnnnennvnnnnnnnenens Jh 5.8 Stadsdeel West … nnn eneennennneneeneeerennneneeenenenenennnnnnneneenveenvenennnnnnnenrenvenvennnnnneeneneeneennnnnnnn JÔ 6 Vervolg en aanbevelingen … ……..…ssssnsssnsrensseeeennnennnneeerenrernnnneneneerrseerrvnnnenvsnvervnerennnnenr JO Achtergronddocumenten 1. Basisdocument over energie-infrastructuur (Netbeheer Nederland) 2. Themastudie 2.0, gemeente Amsterdam en Liander (2021) Versie 1.4, februari 2022 5 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 1 Samenvatting Het elektriciteitsnet van Amsterdam moet de komende decennia aanzienlijk worden verzwaard. Dat vraagt ingrijpende aanpassingen: op 23 locaties worden 29 nieuwe onderstations aangelegd, met bijbehorende kabelverbindingen. En ook 12 bestaande onderstations worden ingrijpend verzwaard. Hoe, waar en wanneer de aanpassingen kunnen plaatsvinden, staat beschreven in dit ‘Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035’. Waarom is de uitbreiding noodzakelijk? In 2050 is de vraag naar elektriciteit in Amsterdam drie tot vier keer hoger dan nu, zo bleek uit scenariostudies van TenneT, Liander en de gemeente Amsterdam (Themastudies Elektriciteit Amsterdam, ISA 1.0 en TSA 2.0). Verduurzaming speelt daarbij een rol: met onder andere elektrisch vervoer, warmtepompen en de productie van elektriciteit met zon en wind. Toch hebben andere factoren grotere impact op de capaciteit van het elektriciteitsnet in 2050: datacenters, economische ontwikkelingen, elektrisch vervoer en nieuwbouw. Een overvol elektriciteitsnet ontstaat overigens niet pas rond 2050. Nu al heeft Liander in een aantal gebieden binnen de gemeente Amsterdam congestie aangekondigd. Congestie is een tekort aan transportcapaciteit in het elektriciteitsnet. De gevolgen van congestie zijn ingrijpend. Om overbelasting in het net te voorkomen kan Liander bijvoorbeeld voorlopig geen nieuwe woningen of bedrijven aansluiten in congestiezones. Vooruitgang en congestie Deze situatie toont het belang van tijdige en structurele vitbreiding van het elektriciteitsnet. Bestaande congestie lost niet vanzelf op. Dat vereist uitbreiding en vernieuwing van vele onderdelen van het elektriciteitsnet. Een robuust elektriciteitsnet met voldoende capaciteit is absoluut noodzakelijk voor verdere groei en verduurzaming van de stad. Planning en investeringen De groeiende vraag naar capaciteit in het elektriciteitsnet is zo hoog, dat de verzwaringen — waar dat kan - versneld aangepakt moeten worden. Realisatie van de uitbreidingsopgave die dit document beschrijft wordt grotendeels verwacht in 2023-2028. Een globale doorberekening laat zien dat de aanleg, maar ook het ontwerpen en voorbereiden van de totale uitbreiding van de hoofdstructuur van het elektriciteitsnet, investeringen vragen van 750 miljoen euro van Liander en 650 miljoen euro van TenneT. Transportnet, distributienet en de gemeente Amsterdam Het Ontwikkelingskader EVA 2035 beschrijft de uitbreiding van het hoogspanningsnet. Elektriciteitsstations verbinden het landelijk transportnet (hoogspanning) van TenneT met het distributienet (laag- en middenspanning) van Liander. Daarvoor wordt in die stations 150kV (kilovolt = 150.000 volt) omgezet naar 50, 20 of 1okV. In de directe omgeving van elk onderstation Versie 1.4, februari 2022 6 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 liggen bovendien tientallen kabelverbindingen. Het Ontwikkelingskader EVA 2035 is gezamenlijk opgesteld door de gemeente Amsterdam en de netbeheerders Liander en TenneT. Wat doet het ‘Ontwikkelingskader’? Het Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam (EVA) 2035 is het richtinggevend ruimtelijk kader voor de noodzakelijke uitbreiding van de hoofd elektriciteitsinfrastructuur in Amsterdam voor de periode 2022 tot 2035. In het kader zijn de vitbreiding van bestaande onderstations, de realisatie van nieuwe onderstations en de benodigde indicatieve kabelverbindingen opgenomen. Het is een richtinggevend ruimtelijk kader, dat toont waar welke vernieuwingen nodig zijn, hoe ze eruit kunnen gaan zien en wanneer ze moeten worden aangelegd. Het kader schetst het vernieuwde elektriciteitsnet in grove lijnen; met afspraken en aanbevelingen voor de realisatie. Maar nog lang niet alles is tot in detail bekend of besloten. Naarmate de voorbereidingen vorderen zullen de plannen steeds concreter worden. De ontwikkelingsfasen van de gebieden die worden beschreven verschillen. Voor bepaalde gebieden ligt de locatie van een nieuw onderstation al vast of gaat het om uitbreiding van een bestaand onderstation. Daarbij moeten bijvoorbeeld nog wel procedures worden doorlopen voor het bestemmingsplan of voor vergunningen. Voor andere gebieden is een zoekgebied vastgesteld waarbinnen nog locaties worden gezocht. Het zoekgebied zelf en het aantal locaties dat daarbinnen moet worden gevonden staat dan niet meer ter discussie; de locatie moet nog wel worden bepaald. …en wat niet? Met aanduidingen als ‘grove schetsen’ en ‘richtinggevend kader’ die nu nog gelden, is het ook nuttig om de status van het ontwikkelingskader helder te omschrijven. Wat is het bijvoorbeeld niet? Ontwikkelingskader EVA 2035 is: e geen exact locatieonderzoek. Het geeft aantallen, zoekgebieden en indicatieve tracés weer, maar uitwerking daarvan vindt plaats in de reguliere planprocessen; e geen juridisch planologische verankering van definitieve locaties of hoofdkabeltracés. Dat gebeurt in de projecten die nog volgen op het ontwikkelingskader. Er vindt dus ook geen participatie plaats voor het kader zelf. Bij de ruimtelijke afwegingen wordt al wel rekening gehouden met de diverse maatschappelijke belangen. De kaders op hoofdlijnen ‘Focus op het 15okV-net’, is een van de kaders voor de nieuwe netstructuur voor 2035. Die afspraak heeft een flink aantal voordelen. Uitbreiding van het 15okV-net van TenneT kan de transportcapaciteit weer goed op niveau brengen — dat is tenslotte het doel van de hele operatie. Maar ook: daarmee zijn minder netuitbreidingen nodig, dan bij een aanpak vanuit het 5okV-net van Liander. Deze keuze zorgt zo dus voor een kleinere ruimtelijke impact - enorm belangrijk in de stad. De 15okV-oplossing is bovendien robuuster en draagt dus bij aan de betrouwbaarheid van het net. Versie 1.4, februari 2022 7 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Passend voor het elektriciteitsnet Voor zowel bestaande als nieuwe onderstations geldt dat deze aangesloten moeten zijn op het bestaande elektriciteitsnet en goed gespreid moeten worden over de stad. Die spreiding maakt het net robuuster en dus minder storingsgevoelig. Voor zowel bestaande als nieuwe onderstations geldt dat ze liefst dicht bij plekken liggen die veel vermogen vragen. Dan is minder transport nodig, en is er minder energieverlies. Beschikbare ruimte moet bovendien goed benut worden. Onderstations worden daarom uitgevoerd in het maximaal passend vermogen. De ruimte, zowel boven als onder de grond, is medebepalend voor de invulling van de netuitbreiding. Uitbreiden van bestaande locaties blijft daardoor vaak beperkt. Kleinere nieuwe stations zijn beter inpasbaar dan grote nieuwe stations, blijkt in de praktijk. Passend voor de stad Het is een vitdaging om in de stad geschikte locaties te vinden om nieuwe onderstations te bouwen. Ook omdat bij elk onderstation een kabelbed ligt met tientallen kabels die vitwaaieren, de wijken in. Relevante vragen daarbij zijn: e _Pasteen station in de gebiedsvisie van een locatie? e Is de aanleg milieutechnisch en planologisch-juridisch haalbaar? e Isdelocatie tijdig beschikbaar? e _Watzijn de kosten? e Iservooreenstation op een bepaalde plek voldoende draagvlak, politiek en maatschappelijk? De gemeente let scherp op ruimtelijke inpasbaarheid. Zoals aan alle bouwwerken stelt de gemeente ruimtelijke kwaliteitseisen aan de elektriciteitsstations. De beleidskaders waaraan de gemeente bouwwerken al tijdens het planproces toetst, staan beschreven in hoofdstuk 3.4, Ruimtelijk beleid en ruimtelijke kwaliteit. Netbeheerders kijken met name naar technische inpasbaarheid, maakbaarheid en de mate waarin keuzes leiden tot oplossing van knelpunten. Ze bouwen zo compact mogelijk, maar ook dan is er ruimte nodig, zowel voor logistiek als voor de veiligheid van zowel medewerkers als omwonenden. Hoofdstuk 3.5, Bouwstenen netbeheerders, geeft daarover meer informatie. De relevante wet- en regelgeving voor uitbreiding van de elektriciteitshoofdstructuur staat in hoofdstuk 3.6. Bestaande stations uitbreiden, nieuwe stations plaatsen - kabels Om aan de groeiende vraag naar elektriciteit te kunnen voldoen worden volgens de huidige plannen 12 van de 23 bestaande Amsterdamse onderstations uitgebreid en vernieuwd. Dat zijn 11 Liander-onderstations en 1 van TenneT. Twee TenneT-stations worden vervangen door stations met andere technische eigenschappen. Hierdoor ontstaat meer vermogen op minder ruimte. Daarnaast worden er in Amsterdam 29 nieuwe onderstations gerealiseerd, op — vooralsnog - 23 locaties. Op zes locaties wordt zowel een Liander- als een TenneT -onderstation gebouwd. Op 11 locaties alleen een Liander-onderstation en op zes locaties alleen een TenneT -onderstation. Bij elk onderstation, zowel bestaand als nieuw, hoort ook de realisatie van tientallen nieuwe kabelverbindingen. Zie voor het overzicht de tabel in paragraaf 3.1. Versie 1.4, februari 2022 8 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Op kaart De kaart in paragraaf 4.2 is een schets van de uit te breiden of te vernieuwen bestaande onderstations, zoekgebieden en de (voorkeurs-) locaties. Daarnaast is schematisch een indicatie weergegeven van nieuwe verbindingen. Per locatie wordt in de volgende fase onderzocht hoe de tracés moeten gaan lopen. Kan een tracé niet lopen zoals gepland, dan moet mogelijk de locatie van het onderstation aangepast worden. De omschrijving per stadsdeel in het Ontwikkelingskader (hoofdstuk 5) geeft meer detailinzicht in de lokale situaties: wat veroorzaakt lokaal de groeiende vraag naar elektriciteit, welke aanpassingen aan het elektriciteitsnet zijn nodig, waar en wanneer kunnen die aanpassingen worden aangelegd en hoe ver zijn de ontwikkelingen gevorderd? Soms is de locatie bekend en een nieuw station al in aanbouw, zoals op IJburg, soms is er alleen een zoekgebied in beeld. Bij elk stadsdeel is een voorlopige planning voor realisatie opgenomen. Zorgvuldige besluitvorming De verzwaring van het elektriciteitsnet van Amsterdam is een complexe puzzel. Alle elementen van het net hebben invloed op elkaar. Als een station niet gebouwd kan worden op een gewenste plek, dan heeft dat mogelijk gevolgen voor een naburig station of wellicht elders in het 15okV-net. De netontwikkeling heeft echter ook direct verband met nagenoeg alle andere vooruitgang in de stad. Voor burgers en bedrijven, bewoners en bezoekers. Het is daarom van groot belang om de keuzes hierbij zeer zorgvuldig te maken. Het ontwikkelingskader EVA 2035 geeft daarom een breed overzicht van de opgave en biedt een richtinggevend ruimtelijk kader voor vitbreiding van de broodnodige elektriciteitsinfrastructuur. Versie 1.4, februari 2022 9 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 2 Inleiding 2.1 Achtergrond Het energielandschap van Nederland verandert. Er ontstaat een steeds grotere druk op het elektriciteitsnet. Dat komt onder andere door de groei van steden, digitalisering en economische ontwikkelingen. Maar ook door verduurzaming van de maatschappij waarbij steeds meer energie duurzaam wordt opgewekt. Gevolg is dat de komende jaren de elektriciteitsinfrastructuur fors moeten worden uitgebreid en vernieuwd. Dat geldt voor heel Nederland, maar zeker ook voor Amsterdam. Een betrouwbaar energiesysteem is een randvoorwaarde voor nagenoeg alle andere ontwikkelingen, zoals bedrijfsuitbreidingen, woningbouw, realisatie van stedelijke voorzieningen en duurzame ambities als emissieloos vervoer. De vraag naar elektrisch vermogen wordt in 2050 drie tot vier keer groter dan nu, blijkt uit onderzoek dat netbeheerders TenneT en Liander en de gemeente Amsterdam gezamenlijk deden. Die groeiende vraag betekent dat ook de transportcapaciteit van het net moet groeien, om de elektriciteit die de stad nodig heeft, te kunnen vervoeren. Daarvoor is het noodzakelijk dat de netbeheerders veel nieuwe elektriciteitsstations bouwen en bestaande stations aanpassen. En uiteraard nieuwe verbindingen leggen om alle stations goed met elkaar te verbinden. Allemaal terwijl het systeem gewoon in bedrijf blijft. Het leven in de stad gaat immers door; er moet altijd elektriciteit zijn. Ten tijde van het schrijven van dit kader (najaar 2021) heeft Liander in diverse gebieden binnen de gemeente Amsterdam schaarste (congestie) aangekondigd. Het betekent dat de maximale capaciteit van het elektriciteitsnet is bereikt. Bij een nog hogere belasting van het net zouden er storingen ontstaan. De netbeheerder voorkomt dat door tijdelijk geen nieuwe klanten aan te sluiten en voor bestaande aansluitingen geen hogere transportcapaciteit toe te staan. Met als gevolg dat voorzieningen die bij gebiedsontwikkelingen horen geen aansluiting kunnen krijgen. Dat kan gaan om elektrische laadpalen, een school, supermarkt of sportcentrum. Het kan ook gaan om bestaande bedrijven die niet kunnen uitbreiden of nieuwe bedrijven die niet kunnen starten. Congestie kan zich voordoen in het Amsterdamse distributienet van Liander, maar ook in het landelijke transportnet van TenneT. Het is een vertragende factor voor de duurzaamheidsdoelen van het Klimaatakkoord en voor een klimaatneutraal Amsterdam. Het staat bovendien maatschappelijke en economische ambities en ontwikkelingen van de stad in de weg. Het ís essentieel om op alle niveaus te werken aan verbetering van de situatie. Versie 1.4, februari 2022 10 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Voor de korte termijn kunnen tijdelijke voorzieningen en slimmer omgaan met energie mogelijk uitkomst bieden. Op de langere termijn zijn structurele aanpassingen in het netwerk noodzakelijk. Dat betekent: aanpassen van bestaande infrastructuur en bijbouwen van nieuwe. Dit Ontwikkelingskader richt zich op deze langetermijnoplossingen. MS - net Ms ke k î 9 'à Up ie MSR Ei " s td Af Ì eN LE ® B T er D "n n De ® dS ‘ ® SK - renner > Ü ne ver Ne Ns Tie î LS - net : he 5 s en: Cn 8 " < di AR L- kast Ne Ì ER 50 - 10/20 aror _ „je 380 - 150 KV OS > al HS - net ee | @® Tennet ® Liander oe ee Elektriciteitsopwek his Het transportnet van TenneT en Liander Dit Ontwikkelingskader gaat over de uitbreiding van het hoogspanningsnet (HS), ook wel het transportnet genoemd. Het (middenspannings-, MS) distributienet verdeelt de energie verder naar de eindgebruikers. Ook het aantal middenspanningsruimten in Amsterdam moet stevig worden uitgebreid. Voor deze opgave wordt een aparte uitvoeringsstrategie ontwikkeld door de gemeente Amsterdam en Liander. Versie 1.4, februari 2022 11 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 2.2 Toelichting Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Vooralsnog wordt het leeuwendeel van de realisatie van deze opgave verwacht in de periode van 2023-2028. Netbeheerders moeten overal in het land (en TenneT ook op zee en in delen van Duitsland) flink aan de slag om het elektriciteitsnet aan te passen, uit te breiden en te verzwaren. Daarnaast vergt het veel tijd om zorgvuldig de procedures te volgen die horen bij besluitvorming voor ruimtelijke en juridische afwegingen. Het landelijk tekort aan technisch personeel en schaarste aan materialen maakt de uitdaging compleet. Daarom zijn nu keuzes gemaakt en leggen we dit gezamenlijk vast. Het Ontwikkelingskader EVA 2035 De geambieerde stedelijke groei van Amsterdam en de energietransitie zijn voor de gemeente Amsterdam, Liander en TenneT aanleiding geweest voor het gezamenlijk opstellen van dit Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035, kortweg het Ontwikkelingskader EVA 2035. Het Ontwikkelingskader is het richtinggevend ruimtelijk kader voor de noodzakelijke uitbreiding van de hoofd elektriciteitsinfrastructuur in Amsterdam, voor de middellange termijn. Het doel van het Ontwikkelingskader EVA 2035 is dat de gemeente Amsterdam, Liander en TenneT de gedeelde opgave vastleggen en de ruimtelijke kaders worden geschetst voor de vervanging, uitbreiding van de bestaande en de realisatie van nieuwe onderstations en de bijbehorende verbindingen. Het Ontwikkelingskader brengt de schaal van opgave in beeld en geeft ruimtelijk richting aan de zoeklocaties voor de nieuwe onderstations. Met het Ontwikkelingskader wordt ook beoogd een bijdrage te leveren aan een effectievere, snellere en efficiëntere ontwikkeling van de hoofd elektriciteitsinfrastructuur in de gemeente Amsterdam. Het Ontwikkelingskader EVA 2035 geeft niet overal antwoord op. Het is bijvoorbeeld: * geen exact locatieonderzoek. Het geeft aantallen, zoekgebieden en indicatieve tracés weer, maar vitwerking daarvan vindt plaats in de reguliere planprocessen; « geen onderzoek naar de vitbreidingsmogelijkheden van de bestaande onderstations; * geen juridisch planologische verankering van definitieve locaties of hoofdkabeltracés. Dit gebeurt in de projecten die nog volgen op het Ontwikkelingskader. Er vindt heeft geen participatie plaatsgevonden over het kader zelf; dit vindt per locatie plaats bij de verdere planvorming. Bij de ruimtelijke afwegingen van de zoeklocaties is wel rekening gehouden met de diverse maatschappelijke belangen. Van de hoofd-elektriciteitsinfrastructuur die dit document beschrijft, liggen in bepaalde gebieden de locaties voor kabels of stations al vast. Voor andere gebieden zijn alleen zoekgebieden vastgesteld waarbinnen voorkeurslocaties moeten worden gezocht. Daar moeten de exacte locaties nog bepaald worden. Vervolgens moeten procedures, bijvoorbeeld voor een bestemmingsplan, worden gevolgd en vergunningen worden verleend. Versie 1.4, februari 2022 12 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 2.3 Intensieve samenwerking Het uitbreiden en vervangen van de bestaande onderstations in de stad is een enorme uitdaging. Denk aan het zoeken naar locaties voor de bouw van meerdere nieuwe (onder-) stations, vinden van tracés voor de vele bijbehorende nieuwe kabelverbindingen én het verzwaren van bestaande verbindingen. Ruimte in de stad is schaars en er zijn vaak meerdere ruimteclaims voor hetzelfde stuk grond, zowel boven- als ondergronds. Vele functies moeten een plaats krijgen en vragen (extra) ruimte. Om deze opgave te faciliteren werken de gemeente Amsterdam en de netbeheerders intensief samen. Daardoor is inzicht ontstaan in de verwachte knelpunten in het elektriciteitsnetwerk. Maar ook het besef dat intensiveren van de samenwerking randvoorwaardelijk is om de knelpunten op te lossen en te komen tot een toekomstbestendig elektriciteitssysteem. De gemeente, TenneT en Liander doen dit door intensief samen te werken in de strategische ruimtelijke planvorming met als doel de benodigde infrastructuur te realiseren. 2.4 Uitvoeringsagenda 2021-2030 Het Ontwikkelingskader EVA 2035 schetst de gezamenlijke opgave en de ruimtelijke vertaling in de Amsterdamse gebieden voor de komende veertien jaar. Deze opgave zal per afzonderlijk onderstation, zowel nieuw als bestaand, en voor elke nieuwe en bestaande verbinding worden uitgewerkt in de vitvoeringsagenda. De uitvoeringsagenda moet als gezamenlijk sturings- en monitoringsinstrument om de voortgang te bewaken van de realisatie van de benodigde hoofdinfrastructuur voor het elektriciteitsnetwerk. De inhoud van de vitvoeringsagenda is dynamisch. Aangegeven wordt welke vervolgstappen nodig zijn om tot realisatie van de onderstations te komen. 2.5 Herijking van het Ontwikkelingskader EVA 2035 Herijking van het Ontwikkelingskader vindt in principe tweejaarlijks plaats, waarbij een koppeling wordt gelegd met een herijking van de Themastudie Elektriciteit Amsterdam, beschikbare gronden van de gemeente en met de investeringsplannen van de netbeheerders. 2.6 Financiële investering netbeheerders Het ontwerpen, de voorbereidingen en aanleg van deze netuitbreiding van de hoofdstructuur vraagt om een investering van 750 miljoen euro van Lianderen 650 miljoen euro van TenneT, op basis van een eerste globale doorberekening. De grondaankopen, extra ruimtelijke inpassingseisen, voorbereidings- en plankosten etc. zijn in die inschatting niet opgenomen. Deze kostenraming betreft alleen het hoogspanningsdeel van de opgave. Versie 1.4, februari 2022 13 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 3 Opgave, netstructuurvisie, verantwoordelijkheden en uitgangspunten 3-1 De opgave In 2019 is de Themastudie Elektriciteit Amsterdam (TSA 1.0) opgeleverd. Op basis van enkele scenario's is een inschatting gemaakt van het effect van de groei van de stad, de energietransitie en datacenters op het elektriciteitsnetwerk tot 2050. In 2021 is een nieuwe Themastudie (2.0) uitgevoerd omdat er sindsdien gemeentelijk beleid is vastgesteld, zoals de Regionale Energie Strategie, de Transitievisie Warmte en het Vestigingsbeleid Datacenters, dat ook impact heeft op het elektriciteitsnetwerk. De nieuwe gemeentelijke beleidsdoelstellingen zijn doorgerekend door Liander in het ‘Amsterdam Ambitie! scenario. Daaruit blijkt dat in 2050 datacenters (19% van de netcapaciteit), nieuwbouw (16%) en mobiliteit (12%) de meeste impact hebben. Waar in de TSA 1.0 de focus lag op de impact op de onderstations, is in de TSA 2.0 ook de impact op het middenspanningsnet inzichtelijk gemaakt. Zo ontstaat een nog verfijnder beeld van de (ruimtelijke) impact op het elektriciteitsnetwerk. Daarnaast zijn er aanvullende analyses gedaan voor onder andere airco's en elektrisch koken in de horeca. In de Themastudie 2.0 is ook onderzocht wat de impact kan zijn van de toepassing van waterstof in de gebouwde omgeving, industrie en mobiliteit. Daarnaast is gekeken naar de potentie van flexibiliteit in het energiesysteem, zoals slim laden van elektrische voertuigen. Als er geen actie wordt ondernomen is ca.80% van de onderstations overbelast in 2030. Datzelfde geldt voor 25-60% van de middenspanningsruimten. In de studie wordt een laag-, midden- en hoog scenario beschreven. Die staan voor de mate waarin vermogensgroei wordt verwacht. Input voor de scenario’s zijn de ontwikkelingen op verschillende thema’s; de impact op het netwerk wordt bepaald door de optelsom van deze thema's. Versie 1.4, februari 2022 14 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Mobiliteit SS Impact " @ 6 npac Scenario's elektriciteitsnet @ Nieuwbouw n Hoog scenario 5) 1 Hoeveel …? £ 2 | Midden scenario wi & Datacenters B 2 waar en Î Laag scenario wer 7 @ Warmtetransitie Úy zt + aenenneneeneeneeen 5 Amsterdam f i ner , ! GD Duurzame opwek EB 3 … met welk ‚ambitie scenario | profiel en welke + capaciteit? Q Industrie EE Special scenario's C Bekende 5 \_/ | klantontwikkelingen i De gemeente wil ieder VEER Ls =l realiseren. In 2020 telt Amsterdam Maast de preferente warmteoploss ngen hebben bewoners of b edrijven altijd de 870.000 inwoners. De verwachting is dat deze groei doorzet naar meer dan een miljoen late Re Ren Le REI Dsl ag eA a eN Se la elas e Tg t warmteoplossing Amsterdam vestigen il: : Î Het uitgangspunt van het Actieplan Schone Lucht is aen uitstootvrije stad in 2030. Op Het nieuw Vestigingsbeleid Datacenters moet zorgen voor ‘selectieve groei" onder strenge basis van Het Strategisch plan Laadinfrastructuur 2020-2030 is de prognose voor voorwaarden rond bestaand clusters in Amsterdam. In regionaal verband wordt er Eene etend. 5 5 elektrische voertuigen dat het aantal benodigde laadpunten zal stijgen naar 82-000 in De aaa ee Ei ae Re kee el EON ei Ce 2040. waarvan BOO srellaadourien jk os vestigen. Tot die tijd is de groei van datacenters gemaximeerd tat 670 MW binnen a Ene EEE ae Ng eli Mel Me te Arla rel Pj og caat RL; ERN N d E d Grootschalige opwek van duurzame energie speelt daarin een belangrijke rol es! ea AEL ch Nameh end 5 aart mart dl en San E Amsterdam heeft een bod gedaan voor de Concept RES van energieregio NHZ transitiekaart per buurt ís aangegeven welk type warmteoplossing preferent is. Afhankelijk reen etende B tE NeR ERN DE ette ee EN van de type warmteoplossing heeft dit een bepaalde impact op het elektriciteitsnetwerk. ennen Versie 1.4, februari 2022 15 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 HOOG-SCEMARIO | wann \ ° \ | © Î | 8 | @ | ° , Í @ ) | o | / | ö ed f | e : Í | en — DL hl ee. f EES SEN. KG MW tekort nr : Ne \ man ne 0 ‚\=@ N e 1007 MW tekort ZÀ Ì 8 5 Ì Í | Bteragenisn 0 E à Z E zes Ö ae | mn © 9356 MW tekort Te, : Or Es 4 \ ZN a S Ee A ë. \ : aoe 145 MW tekort AS / © À { 482 MW tekort % 5 | \ © © Ì Ö , En | a | Vermogenstekorten per gemeentelijk gebied in 2050 3-2 Netstructuurvisie focus 15okV Het hoog-scenario van de TSA 2.0 is vertaald naar een ruimtelijke netstructuurvisie waarmee deze opgave kan worden ingevuld. Daarin wordt dus rekening gehouden met de ambities en ontwikkelingen in de tijd binnen de gemeente Amsterdam. De netstructuurvisie is een product van TenneT en Liander. Op basis hiervan nemen zij plannings- en investeringsbesluiten voor de uitbreiding van het netwerk. De sterk groeiende vermogensvraag van de komende jaren vraagt zowel vernieuwingen, uitbreidingen als aanpassingen van de huidige elektriciteitsinfrastructuur. De focus van de netstructuur ligt op het 150kV-netwerk van TenneT. Daarmee zijn er minder netuitbreidingen Versie 1.4, februari 2022 16 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 nodig op zowel nieuwe als bestaande locaties dan bij een netstructuur die zich meer richt op het 5okV-netwerk van Liander. Deze keuze heeft de kleinste ruimtelijke impact, omdat er minder onderstations nodig zijn. Bovendien draagt een netvisie met focus op 15okV bij aan de robuustheid van het netwerk. De betrouwbaarheid wordt hoger en het effect bij uitval minder. Uitgangspunten bij het vinden van locaties voor nieuwe onderstations zijn: e Zoveel mogelijk aansluiten op het bestaande energienetwerk. e Een spreiding van bestaande en nieuwe onderstations over de stad. e Dichtbij de vermogensvraag om energieverlies te minimaliseren. e Onderstations krijgen het maximale vermogen op een locatie, om de beschikbare ruimte zo effectief en efficiënt mogelijk te benutten. Amsterdam ams Netstructuur huidig Ai 380OkV - 150kV - SOkV < eel: Een (Hemweg Ì … IFS A hd r e o EK X 0 En E p N T E ie Ee pe Se ï 0 ea = x El Fes an Ke | | Ne Legenda Ji CEE TN , / € Pe eN en Ji e pz = KELE LEES no ed n jn wd ab TenneT +Liander EN TED à Pe raoul ee CEE d- el e E pe VEE : B p À Eier 8 Tad 4 o TenneT in beheer e e Liander in beheer Amstelveen) S CEN) Kr ® N/ TT nd Liander De huidige netstructuur in Amsterdam De ruimte is leidend in de netstructuurvisie, dat wil zeggen dat de boven- én ondergrondse ruimten bepalen met welke afmetingen de netuitbreiding gerealiseerd kan worden. Zo is geleerd vit de TSA 1.0 dat bestaande locaties niet of nauwelijks konden worden uitgebreid zoals bedacht was. Uit haalbaarheidsstudies van locatieonderzoeken blijkt steeds vaker dat er onvoldoende ruimte in de Versie 1.4, februari 2022 17 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 ondergrond is voor het bijbehorende kabeltracé van het onderstation. Juist omdat de kabeltracés van stations tot 80/106 MVA minder breed zijn dan bij grotere stations, is er een grotere kans op ruimtelijke inpasbaarheid van stations tot 106 MVA en bijbehorend kabeltracés. De ondergrondse ruimte is dus vaak bepalend voor het maximaal te transporteren vermogen dat bovengronds wordt opgesteld. De verwachting is dat de volgende Liander-onderstations zowel boven- als ondergronds ingepast kunnen worden: 80 MVA (sof/1okV), 106 MVA (a5of/1okV) en 160 MVA (15o/20kV). Uitgaande van 1 deze stations wordt voor netuitbreiding van Liander gekeken naar de optimale netinpassing en het maximaliseren van het aantal MVA's/mz2. Voldoende spreiding van stationslocaties zorgt ervoor dat er gemakkelijker voldoende netuitbreidingen gerealiseerd kunnen worden. Deze spreiding maakt het net ook robuuster en daarmee minder storingsgevoelig. Bij de netuitbreidingen die de komende vijf tot zeven jaar staan ingepland worden verder geen grote innovaties uitgewerkt. Voor de periode daarna start een gezamenlijk traject om te onderzoeken welke innovaties wenselijk en haalbaar zijn. Deze aanpak voorkomt vertraging; de grootste, urgentste knelpunten worden in de eerste vijf tot tien jaar aangepakt. Toelichting bij de netstructuurvisie Kers Netstructuurvisie 2035 Ag | Be Em GEEN + K ak 5 er EN EE De Er ie festpoort En M= pn mn 5 : 1 RF Ann A pg EN EEDE A kl e | A EE 8. U f he 4 BN T nd Oe ze ‚| Ce SS Ee, , rn 1 En # 5 n CEE en En k, EE (everstad zuid) Oe B in Ne Ï (EEE Ce J eeburgereiland) Legenda N TA in BE (eeste cd) T EN ee, IÌ 5 TA Ce) Es id de >| (Osdorp EE L fi | Station -380 kV Statlon - 380 kV Eend [Schipluidenlaan } ze pmm me gp er arte @ Nieuw | - Vr Ed ES rg) Ce ee Ì n- Station-150 kV Rhijnspoor Je 5 ep L ar “ennen Lande @ Be E ‘Nieuwe Meer) e EE Sn Te , NS en oee |Q men Sd je | 3 dn S » * . Station -50 kV - er symbolen hieronder & zon sour EET Ls (Emer haard NET î 3D e vemnkenee @ Station -50 kV Ld (Weesp? e Liander in beheer Vanna | ( EE) De mese, h N | \ _ nm 222222 150 kV TenneT nieuw KS a rn nitief. eN Soet) B etriaame TT te |, er tander Netstructuurvisie voor 2035 Versie 1.4, februari 2022 18 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Dit voorlopig netontwerp van de netbeheerders is het vertrekpunt voor de uitbreiding van de hoofdinfrastructuur in de gemeente Amsterdam en omgeving, De vitgangspunten van het netontwerp vormen het vertrekpunt voor het proces voor het vaststellen van zoeklocaties. Het bijbehorende ruimtebeslag (mm?) zal van dit netontwerp worden afgeleid. Indicaties hiervoor zijn te vinden in de schetsen van de standaardstations van Lianderen TenneT (paragraaf 2.5). Zo is ook de geografische ligging voor de nieuwe locaties medebepalend op basis van de bestaande verzorgingsgebieden en ligging van de bestaande stations. Nadere studies zijn noodzakelijk om tot een definitief netontwerp te komen. Die initiëren de netbeheerders op basis van de afgesproken focus op een 15okV-net. In het voorgestelde netontwerp is nog geen rekening gehouden met ruimtelijke beperkingen, zowel boven- als ondergronds. Als een voorgestelde uitbreiding niet gerealiseerd kan worden, moet mogelijk op andere locaties netuitbreiding plaatsvinden. 3-3 Taken en verantwoordelijkheden TenneT, Liander en de gemeente Amsterdam hebben verschillende taken en verantwoordelijkheden ten aanzien van de uitbreiding van het elektriciteitsnetwerk. In deze paragraaf worden ze beknopt beschreven.* Liander en TenneT Lianderen TenneT opereren in een gereguleerde markt. Om keuzevrijheid mogelijk te maken is het beheer van de energienetten gescheiden van de activiteiten op de vrije energiemarkt: het produceren, verhandelen en leveren van energie. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) houdt toezicht en bepaalt het maximumtarief voor het transport van energie. Netbeheerders hebben geen directe concurrenten, want het zou te duur zijn om meerdere netten naast elkaar aan te leggen. Regionale netbeheerders, zoals Liander, werken daarom allemaal in een eigen regio en TenneT beheert het landelijk transportnet. Wel vergelijkt de ACM de prestaties van de netbeheerders onderling via de zogenoemde 'maatstafconcurrentie', zodat netbeheerders efficiënt blijven. Deze illustratie laat zien waar de grenzen liggen tussen laag-, midden- en hoogspanning. Er is een duidelijke afbakening tussen de verantwoordelijkheden van de Transport System Operator (TSO, TenneT) en de Distribution System Operator (DSO, in Amsterdam is dat Liander). + Meer informatie over de rollen en taken van de netbeheerders staat in het document: Basisdocument Energie Infrastructuur van Netbeheer Nederland. Versie 1.4, februari 2022 19 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Ss olektrieiteitscentrale ? aanvaer buitenland ek en E Se n, sf | SS 220-380 kV SE > ES RS ST ] >75 ha, 275 MW ® - ot n Se NO-15O KV NO-J5O kV pi Bn X stuks van >3 MW dS er 50-75 ha, ong. 50-75 MW Se - q\ T an” HS-TS station 7 ne” 25-56 kV . HS-MS station <25 stuks van 3 MW SE Nd 4-49 ha, ong. 4-4OMW ® TS-MS station T ‚ 5-23 kV 5-25 kV <4 stuks van 3 MW 1-3 ha, ong. SMW MS-MS station MS-LS station B landelijke netbeheerder Od kV 0,4 kW (TenneT) * Ì Te | B regionale netbeheerder 1 stuk van <1 MW (oa Liander) Het hoog- en middenspanningsnet van TenneT en Liander TenneT TenneT is in Nederland bij wet aangewezen als netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet (110 t/m 38okV) en van het net op zee. In die hoedanigheid is TenneT verantwoordelijk voor de aanleg en het beheer van dit net. Het is de taak van deze Transport System Operator (TSO) om te zorgen voor een veilig en betrouwbaar transportnet. TenneT is ook in grote delen van Duitsland verantwoordelijk voor het hoogspanningsnet - zowel op land als op zee. TenneT sluit klanten aan die om een aansluiting van 100 MW en meer aanvragen? Dit zijn bijvoorbeeld regionale netbeheerders (RNB's) zoals Liander. Andere klanten zijn o.a. datacenters, grote wind- en zonneparken of sommige grote bedrijven. TenneT stelt tweejaarlijks een Investeringsplan op, waarin alle werkzaamheden voor de komende jaren worden benoemd en begroot. TenneT kijkt daarbij tien jaar vooruit. Per investering wordt een inhoudelijk en financieel voorstel geschreven. Bij goedkeuring wordt geld gereserveerd en kunnen stations en verbindingen worden gerealiseerd. * Bij een aansluitverzoek tussen 80 MW en 100 MW wordt overlegd tussen TenneT en RNB wat het meest geschikte spanningsniveau is om aan te sluiten. Aansluitverzoeken lager dan 80 MW worden bij de RNB aangesloten. Versie 1.4, februari 2022 20 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Onderstaande uitsnede van de netkaart toont de huidige situatie van het hoogspanningsnet in en rondom Amsterdam. Het landelijke 38okV-net is weergegeven in rood en het regionale 150kV-net in blauw (situatie juni 2021). “ } f Jeen ) EPR Purmerend ak Ze Beverwijk Velsen \ \ Rn Waardeer L erg ZN 3 HAARLEM | pra TA 7 a Ng EN Haasteren 152 Amstelveen ZN Nier ï Np Hoofddorp tete \ ID + 5 Graveland Sassenheim í | Hilversum Hoogspanningsnet in en rondom Amsterdam Liander Liander is bij wet aangewezen als netbeheerder van het elektriciteits- en gasnet in zes regio’s, waaronder Amsterdam. Met onderstations wordt het hoogspanningsnet van TenneT aan het distributienet van Liander gekoppeld, en wordt 150kV teruggebracht naar 5o, 20 of 1okV. Liander heeft twee hoofdtaken: beheren van de fysieke netinfrastructuur en faciliteren van de markt. Binnen de huidige wetgeving heeft Liander beperkte mogelijkheden om flexibel te zijn bij het ontsluiten bij klanten 3 In (de regio) Amsterdam is geen 110- en 220kV-netwerk aanwezig. Versie 1.4, februari 2022 21 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Liander werkgebied MB eererer en oes MB aren eenrncrtet Pp al en, zi we s In Amsterdam heeft Liander: e 480.000 Klanten met een elektriciteitsaansluiting. e 376.000 Klanten met een gasaansluiting. e €154 Miljoen aan investeringen in 2020. De strategische pijlers van Liander zijn: e Klanten helpen bij het maken van keuzes die goed zijn voor henzelf én voor het totale energiesysteem. e Investeren in nieuwe open netten voor warmte. e _Digitaliseren om de netten beter te beheren, storingen te voorkomen of sneller op te sporen. En om veel gerichter te investeren in de netten. e Zorgen dat de energienetten tot de betrouwbaarste van de wereld blijven horen. Versie 1.4, februari 2022 22 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Gemeente Amsterdam De gemeente Amsterdam is wegbeheerder en eigenaar van grond en infrastructuur in de openbare ruimte, zowel bovengronds als ondergronds. Vanuit deze rol stelt zij eisen aan wat er in de openbare ruimte mag. Daarnaast heeft de gemeente een regierol in de diverse gebiedsontwikkelingsprojecten in de stad. Ze stelt daarvoor gebiedsvisies op, maakt stedenbouwkundige plannen en zorgt voor de herinrichting van de openbare ruimte. De gemeente heeft veel grondposities binnen de gemeentegrenzen en geeft een deel van de grond (onder voorwaarden) in erfpacht uit. Verder heeft de gemeente de bevoegdheid tot het wijzigen van bestemmingsplanen; vanaf 2022 is deze bevoegdheid ondergebracht in de Omgevingswet. De omgevingsvisie Amsterdam 2050 vormt daarbij de leidraad voor de ontwikkeling van de fysieke leefomgeving. De gemeente is verantwoordelijk voor de ruimtelijke afweging voor de inpassing van onderstations. Dit wordt vastgelegd in het bestemmingsplan of een ander instrument dat relevant is voor de gebiedsontwikkeling. De aard en omvang van een gebied - bestaand, herontwikkeling of gebiedsuitbreiding - bepaalt welk besluitvormingsproces gevolgd moet worden. In de vitvoeringsagenda wordt bepaald welke route per onderstation doorlopen moeten worden. De Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied is de vergunningverlenende instantie, in opdracht van de gemeente Amsterdam. De dienst toetst in vergunningstrajecten op aspecten als milieu en geluid. Versie 1.4, februari 2022 23 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 3-4 Ruimtelijk beleid, ruimtelijke kwaliteit en energiebeleid Ruimtelijk beleid Op 8 juli 2021 is de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam. De omgevingsvisie vormt tot 2050 de leidraad voor de inrichting en ontwikkeling van de fysieke leefomgeving binnen Amsterdam. Het vormt voor de gemeente Amsterdam een zelfbindend* kader voor projecten, beleid en programma’s die betrekking hebben op die fysieke leefomgeving. De omgevingsvisie heeft als doelen: richting geven aan de stedelijke groei, versnellen van transities en ruimte bieden aan initiatieven. De zoeklocaties voor netuitbreiding zijn ook in dit document aangegeven. Visiekaart Amsterdam 2050 ê 1 ES Saa EG B TAS | na en ' zg zi En _ P Nf Zen en 4 fa el Ja Ad hie p | Algemeen Stedelijke ontwikkeling en A, Á Zen De id El EE | De pe Ve ed dn ee id zg / se PG Ee EE p jk / Á _ ed / bedrijventerrein mi temen Pi 7 Oe bet No VeRIS rn bak … Mr 4 bebouwing buiten de agglomeratie 7: kleinschalige ontwikkeling en PV Se 8 EK a 0 kh $ a Sus Rn 5 A A Ni transformatie 5 r " \ 5) \ ad G Em, ä en Bl) Je , Smeren Armed &_ pilotgebied grootschalige me N zie Ad A Se =Ä a, da teen Binnen Î DR ln k 5 er Za N . Te si D Eg ’ B  Gean ontarididnn Baes men né ò , An 5 Se sn Le a las ne, Pe ‘ Fa | mm en havengebied en industrie bes Ji (B) in 8 zer EE Kd a Ee En mm recen mm 7 4 E Wer A ENEN ED 5 water AAN oennde ontwikkeling stad en \ ie / Wy op il ind Ne d … ( fi Pd Es 2 ï = ZA, vevengerelatwerde bedrijvigheid ne Ze op © ie p Re REG Jd p l ï N pe ed NS EAN Ee : Verbindingen ran gemaa Mn _N Dent En En Wo en en De ema ndermenen en { A Ef Se NS me TN al he en 5 kenrislwartier Ie & 8 TERS: EN Pred Ent IN e s nd a etn JK RE EN mad 1 Re B Sf Ed | Ii. velldonr barren © oeertkuvehenet d N P / a # ee 4 EE | ls Rm Eh ee B ij _ LEL EE DES AA EN hoogwaardig openbaar vervoer Hit eentrumgebi RN Ei ok er ee se ree ANG min We ki ; rt — verdeelang AO met een belangrijke Energie on duurzaamheid Ps Ee E) f Tee PAD B Kali ie / qe Cà K ts functie voor stedelijk verkeer / ® Mn ED H ' A / oh N ff an ien * me rama EN \ AE. B \ ln L Sa PAS a veerverbindin op Amsterdams gronde Ì : Kr Î gr REL a kan Een \ St „ iT AN pa ps TE der et circulaire hub en Pe df | P, 4 i k - : et 5 ES, PE he 8 Pr / on eeen regeer Re EIND ir RET NA Gn 4, ee) Ed 3 p ' ke, \ ek \ - daer Fe, ke « eget ka nn eri 7 A il % [ E\ } ha \ DRS AS B Ea ) DE an eeeh a Aly NE’: Rha SS A: NG 8 IN sed Fri Se RAN NG EA en PN: En ent et / | at EDR nd a Es =d 48 Pe Di OE ar) BNA 5 7 B N 1d p. À | ji 8 / De Se _—= oh L 5 5 ià 2 vs ef P / À a d n ed L Ed en Nh os ERE Ae A / GaER EN IN a) ik > OD PRA AN Te be et K 6 lmet en Visiekaart Amsterdam 2050 (uit Omgevingsvisie Amsterdam 2050) & =S 4 Zelfbindend betekent dat de gemeente een Omgevingsvisie Amsterdam 2050 (OVA2050) opstelt en bestuurlijk vaststelt. Alle plannen, projecten, bouwinitiatieven en bestemmingsplanwijzigingen worden altijd getoetst aan de actvele omgevingsvisie. Versie 1.4, februari 2022 24 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 In hoofdstuk 7 van de Omgevingsvisie Amsterdam 2050 wordt de visie op het energie- en warmtesysteem geschetst: met de groei van de stad groeit ook de vraag naar elektriciteit en warmte. Amsterdam wil zo veel mogelijk schone energie opwekken en opslaan op eigen grondgebied en slim gebruik maken van nieuwe en bestaande warmtebronnen. Door zonnepanelen op grote en kleine daken, en door windturbines. Dat zijn op dit moment de meest bewezen technieken voor grootschalige opwekking, de inzet ervan is afgesproken in het Nationaal Klimaatakkoord. Hoe en waar deze toepassingen gerealiseerd worden is onderdeel van de ruimtelijke opgaven die op de stad afkomen. Een robuust elektriciteits- en warmtesysteem vraagt om een slimme boven- en ondergrondse inpassing. Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit bouwwerken en openbare ruimte Bij de verdere ontwikkeling van de elektriciteitsinfrastructuur in Amsterdam werken de gemeente, TenneT en Liander samen aan een passende ruimtelijke kwaliteit en inpassing in de openbare ruimte van de uit te breiden en nieuw te bouwen onderstations, en de inpassing van nieuwe kabelverbindingen. Bij de ondergrondse opgave, de tracébepaling van nieuwe kabelverbindingen, houden partijen in nieuwbouw-/transformatiegebieden rekening met de bestaande of geplande openbare ruimte en andere (geplande) ondergrondse kabels en leidingen. Zo kan bijvoorbeeld het behoud van rijen waardevolle bomen in straten, of een nog aan te planten bomenrij in een nieuwbouw- of transformatiegebied leidend zijn bij het bepalen van nieuwe kabeltracés. Hiervoor wordt de zogenaamde WIOR-procedure gevolgd, wat staat voor Werken In De Openbare Ruimte. Gelet op de drukte in de Amsterdamse ondergrond heeft het de voorkeur dat de netbeheerders en de gemeente reeds in een vroeg stadium overleggen over de ligging van de nieuwe kabelverbindingen. De bovengrondse opgave, zoals in dit Ontwikkelingskader opgenomen, gaat met name over de uit te breiden en nieuw te realiseren onderstations in de stad. Zoals aan alle bouwwerken stelt de gemeente Amsterdam ruimtelijke kwaliteitseisen aan deze objecten. Ruimtelijke kwaliteit onderstations De gemeente toetst tijdens het planproces de ruimtelijke kwaliteit van de nieuwe of uit te breiden bouwwerken (aan de hand van het bouwplan) op een aantal niveaus. De kwaliteitsnormen kunnen per gebied verschillen. De toetsing wordt gedaan aan de hand van een aantal beleidsmatige kaders: 1. De Welstandnota ‘De Schoonheid van Amsterdam’. Daarin onderscheidt Amsterdam algemene welstandscriteria, een aantal welstandsniveaus en welstandgebieden met specifieke criteria. De welstandsniveaus zijn: 1. Beschermd (grofweg de historische binnenstad, Zuid van Berlage en de tuindorpen in Noord). Versie 1.4, februari 2022 25 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 2. Bijzonder (de 19°-eeuwse gordel, Zuid, Buitenveldert, IJburg, landelijk Noord en diverse specifieke andere buurten in de stad). 3. Gewoon (grote delen van Nieuw West, Noord en Zuidoost). 4. Eenvoudig (grote delen van het havengebied). 5. Vrij (werkgebied Sloterdijk III). Daarnaast worden 17 welstandsgebieden onderscheiden in de welstandsnota. Per welstandsgebied gelden ook nog specifieke welstandscriteria behorend bij de ruimtelijke karakteristiek van dat gebied. De Commissie Ruimtelijke Kwaliteit verzorgt de toets aan de Welstandnota. Deze commissie is onafhankelijk en aangesteld door de gemeente om op ruimtelijke kwaliteit te toetsen, voorafgaand aan de verstrekking van de bouw- en omgevingsvergunningen. 2. De ruimtelijke eisen vit het bestemmingsplan, de gebiedsvisie, het stedenbouwkundig plan, en/of beeldkwaliteitsplan. Deze zijn vastgesteld door de gemeenteraad. De ruimtelijke eisen kunnen behalve op het bouwwerk ook betrekking hebben op de erfafscheiding/hekwerk{poort, inrichting van de buitenruimte, vergroeningseisen of andere eisen voor duurzaamheid. Eén en ander is altijd gerelateerd aan de omgeving en in grote mate afhankelijk van de technische haalbaarheid. De toetsing wordt uitgevoerd door een stedenbouwkundige/planoloog en/of een kwaliteitsteam/supervisor. 3. De ruimtelijke eisen van een bouwenvelop (of kavelpaspoort) of ruimtelijk programma van eisen, veelal als uitwerking van het stedenbouwkundig plan of in stedenbouwkundige context. De eisen worden op hun beurt vastgelegd als onderdeel van een erfpacht- of anterieure overeenkomst tussen de gemeente Amsterdam en de private partijen. Dat kan als de gemeente de grond in eigendom heeft c.q. de grond in erfpacht kan uitgeven. Een projectteam verzorgt deze toets. Standaard modulaire onderstations en ruimtelijke kwaliteitsniveaus Netbeheerders TenneT en Liander ontwikkelen nieuwe onderstations en uitbreidingen van bestaande onderstations op basis van standaard modulaire gebouw- en terreinontwerpen. De architectonische ontwerpen van deze onderstations worden voorafgaand aan de verstrekking van de omgevingsvergunning door de gemeente Amsterdam getoetst, zoals hiervoor beschreven. In grote delen van het havengebied (buiten de Ring Azo) en werkgebied Sloterdijk III (welstandsvrij), kunnen de standaard modules van de netbeheerders vrij makkelijk worden omgezet in een architectonisch ontwerp met een eenvoudig ruimtelijk kwaliteitsniveau. In de rest van de stad en in transformatiegebieden wordt meer gevraagd van het architectonisch ontwerp, altijd afhankelijk van de ruimtelijke context. Met name in de historische en vooroorlogse wijken en buurten van de stad, maar ook op IJburg, wordt een hoog kwaliteitsniveau geëist. Hoewel het niet verplicht is, adviseert de gemeente voor bepaalde gebieden een architect in te schakelen, omdat de gemeente dit als een belangrijke conditie voor ruimtelijke kwaliteit ziet. Bij de Versie 1.4, februari 2022 26 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 ontwikkeling van een nieuw Liander-onderstation en een nieuw TenneT -onderstation op één locatie, direct naast elkaar, heeft de gemeente een nadrukkelijke voorkeur voor de keuze van één gezamenlijke architect. Cluster Energie Strategie Noordzeekanaalgebied (CES NZKG) In het Noordzeekanaalgebied werken overheden, waaronder de gemeente Amsterdam, energiepartijen en bedrijfsleven samen aan het realiseren van de regionale verduurzamingsambities. Het Cluster Energie Strategie (CES) NZKG, zoals vastgesteld in september 2021, geeft een overzicht van de gezamenlijke koers waar de regio op in zet en welke energie-infrastructuur hiervoor nodig is. Het verzwaren van het elektriciteitsnetwerk wordt benoemd als benodigde energie-infrastructuur van nationaal belang. In het CES zijn acht projecten genoemd van 150 KV of hoger die ook in het Meerjarenprogramma Infrastructuur Energie en Klimaat (MIEK) zijn opgenomen: 1. Nieuw 380/15okV-station (Beverwijk-Vijfhuizen, op een nader te bepalen locatie ten zuiden van het Noordzeekanaal) 2. Twee nieuwe 150kV stations in het Westelijk havengebied (incl. 150kV-verbindingen) 3. Vervangingen uitbreiding huidig 15okVstation Hemweg 4. Uitbreiden 38okV-station Oostzaan met een vierde 380/15okV-transformator (incl. verzwaren 150kV-verbinding Hemweg - Oostzaan) 5. Netuitbreiding (38okV) kop van Noord-Holland 6. Nieuw 15okV-station Oostzaan 7. Nieuw 15okV-station Beverwijk (incl. nieuwe 150kV-kabelverbinding Beverwijk - Oterleek en nieuwe 380/150kV-transformator in Beverwijk) Het nieuwe 38okV/15okV station Beverwijk — Vijfhuizen (nr 1) en de uitbreiding van het 380/150kV station Oostzaan (nr 4) zijn randvoorwaardelijk voor de verzwaring van het elektriciteitsnet van Amsterdam. Verder zijn de voor Amsterdam genoemde projecten - twee nieuwe stations in het Westelijk havengebied (nr 2) en vervanging en uitbreiding van huidig station Hemweg (nr 3) - ook onderdeel van het Ontwikkelingskader EVA 2035. Meerkosten ruimtelijke inpassing Het streven is dat er in de loop van de tijd een doorontwikkeling van de diverse ruimtelijke modules van de onderstations voor de verschillende ruimtelijke kwaliteitsniveaus plaatsvindt, zodat onderstations steeds efficiënter ontworpen en gebouwd kunnen worden. Liander heeft een modulaire bouwsteen met een aantal keuzeopties voor haar onderstations ontwikkeld. Zie paragraaf 2.5.1. Deze modulaire bouwstenen vormen een goede basis voor het architectonisch ontwerp, dat afhankelijk van locatie en omgeving wordt vitgewerkt. Versie 1.4, februari 2022 27 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Over de eventuele meerkosten van een hoger ruimtelijk kwaliteitsniveau worden generieke afspraken gemaakt tussen de netbeheerders en de gemeente Amsterdam. De ervaringen die hiervoor zijn opgedaan bij realisatie van een aantal recente en geplande onderstations, bieden hiervoor de basis. 3-5 Uitgangspunten netbeheerders Het vitgangspunt is dat de netbeheerders zo compact mogelijk bouwen, maar daar zitten ook grenzen aan. Er is ruimte nodig voor toegang tot de installaties en om de veiligheid van zowel collega's als de omgeving te waarborgen. Liander-onderstation en verbindingen De benodigde ruimte voor een Liander-onderstation is gemiddeld 3.200 m?. Integraal onderdeel van een onderstation zijn de kabelverbindingen. De kabels die vit onderstation vertrekken gaan met een breedte van zo'n 27 meter richting het volgende aanknopingspunt en station in het net. Netbeheer Nederland schetst in onderstaand schema hoeveel ruimte de elektriciteitsinfrastructuur op de verschillende schalen nodig heeft. Het geeft een generiek beeld, in stedelijk gebied vraagt de inpasbaarheid doorgaans maatwerk. Bij het schema is de volgende toelichting van belang: Het aangegeven ruimtebeslag, de doorlooptijd en de kosten zijn indicatief Doorlooptijden geven een indicatie van de realisatietijd. Gemeenten en provincies kunnen hun procedures zo inrichten dat doorlooptijden korter of langer worden. Dat geldt ook voor vergunningen van derden, zoals Waterschappen, ProRail, etc. e Inhet algemeen geldt dat in stedelijk gebied de doorlooptijden aanzienlijk langer zijn dan in landelijk gebied. Als er naast een nieuwe installatie ook nieuwe kabeltracés nodig zijn, dan kunnen doorlooptijden toenemen. ® Ook het aansluiten van een relatief klein project kan ertoe leiden dat op een andere plek in het elektriciteitsnet aanpassingen moeten worden gedaan. Deze situatie is niet meegenomen in de kengetallen. e Investeringen in elektriciteitsnetten worden verdeeld over iedereen met een aansluiting en worden via de periodieke tarieven betaald (vastrecht en transporttarief). Een deel van de aansluitkosten komt terecht bij de aanvrager. e Inhet kader van veiligheid worden minimumafstanden gehanteerd tot installaties, lijnen en kabels. Lijnen, kabels en stations moeten op een minimumafstand liggen van bijvoorbeeld woningen. Deze afstanden zijn niet meegenomen in dit overzicht. Versie 1.4, februari 2022 28 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 . . . .. Wat kost een station In ruimte, tijd en geld? stations ruimtebeslag doorlooptijd kosten 5 EHS/HS station SEE mannmnnnnn GOObReRbaR Vermogen: 500 NVA sE Gaaadannan SEE GGGLGGGGAG zä ‚ en aaaAAGGAAG 4 BEE SRE Ì RD SEE ûaaaaGAAGA TA aGGGAGGAGÁ dd .40000-100.000m2 _7-l0jaar _______>100000000 HS/TS station ele) Eel €| Vemogenooscoma ii MANANAN aag lo: = Pt elelelele D.15000-45000m2 5-7jaar ______>25000000 HS/MS station aaaaga Vermogen: 100-300 MVA bod bod ed bed bed bed LL | aaf AARS OE î aaaaga 15.000 - 40.000 m? 5 -7jaar > 25.000.000 TS/MS station Vermagen: 20-100 MVA El - EEn AAG En aaAGG ee MS station Vermagen: 10-40 MVA ro EEn a Eea € | _ É he Nt eed MS/LS station Vermagen: 0,2-1 MVA m l \ 10 - 35 m? 0,5 -1jaar 35.000 - 250.000 Kosten van een HS, MS of LS-station in ruimte, tijd en geld Versie 1.4, februari 2022 29 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Ruimte voor veiligheid en beheer De bovengrondse ruimte is nodig voor componenten die elektriciteit van een hoge naar een lagere spanning omzetten. Deze componenten moeten altijd veilig geplaatst zijn, maar ook toegankelijk blijven voor reparaties, onderhoud en uiteraard bij calamiteiten. Bovendien moet er extra ruimte beschikbaar blijven om bij calamiteiten noodvoorzieningen te kunnen plaatsen. Het gaat daarbij doorgaans om grote componenten. Er is binnenruimte nodig om die te verwisselen en voldoende buitenruimte voor de logistiek. De ruimtelijke inpasbaarheid van stations is voor de netbeheerder afhankelijk van veel factoren. Zo zijn aspecten als bereikbaarheid (logistiek en voor hulpdiensten), vluchtroutes, kabeltracé, water/bomen, omgeving (gevaarlijke en gevoelige bestemmingen) etc. van invloed op de ruimtelijke inpassing. In de praktijk betekent dit dat locaties langs bijvoorbeeld een snelweg, spoorbaan, omgeven door water of een locatie met hoge gebouwen en diepe kelders, een lagere haalbaarheidskans hebben. Onderstaande tabel geeft een indicatie van het benodigde oppervlak (boven- en ondergronds) voor Liander-stations, maar moet per locatie beoordeeld te worden. Stationslocaties voor het TenneT- deel zijn maatwerk. Verder is er ook ruimte nodig voor de kabels waarmee het onderstation aangesloten wordt. Op de kabels mag niet gebouwd worden; bij storing moeten monteurs ze kunnen blootleggen en repareren. Indicatief ruimtebeslag stations Liander (lx b x h) incl. kabeltracés Model Configuratie | Ruimte beslag | Benodigd | Max Tracé-breedte gebouw (m) terrein (m) | afgaande afgaande verbindingen | verbindingen 5of/1okV 8oMVA 16,3X51,2X5,0 | 40,3X69,2 | 44 (2X22) 22M+ 3m voedende 5okV kabels 150/1okV | 106MVA 17,9 X57,7X6,0 | 41,9X73,2 | 54 (2X27) Versie 1.4, februari 2022 30 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 69180 IE 11000 6500 32400 12280 +000 3000 JAA (EEE EEDE EE EDE EEE EEE EEE EEE HEEE HERENT EOEEOEEEEEE sl EEEN MOETEN ONS NELE ASS Dj, BREN, RRRS 34 SEREN NERING RER 8 LOE DEDEN ERLE 4 2 TRANS SNIEHESESES FERRE OS LNA mennen ENNE NN EN RASA Fitter BAARS RRA AL DINE C Ne SALAS AAE RRA RRA s y NAS SANS HN DER RER ZEE 2 5 Se SIEN DSRENSNSAI EREA NAAAG ARE 8 BREA AAE sl RR SSA 8 B ROLLERS MAS NAINERA, SA AS ArNe EREN 0 VO TTT vn NNT NONO k BLR ARRA RRA NRR AA z ARC AANNANS ARRA RASNASN DINERO NINALRANASN AAE 3 Ke en 5 EEDE Ean Daenen eneen eneen eden eden ventnrnnnrenenetetantattnddtnrenteattedndtntetateette dateen eneen eeen dennen ene hen nhantanantatEesht nadenk nen nen aataatn nnee denn eneen daneen e dd h het ansanttnntaanaddn end Ed nan aannadanddane Hij [eustannngnee gent ngen ene g EEn ORNE ES EEn EEEOnSeSSCEE EH EPDEOTEETE LANDED AOSE RER EEn NONSDSESEEE KEODRERORG EE ONOEOESERDEENO LIESRESOEEBEE DEU OG RER EEE RIE TDE en intrek ek EAEEREER BEER EEE A AA EE RE REER RENEE EEEEEAEREREEREE EE 5000 6000 51180 &000 3000 Terrein Afmetingen 80MVA |(5o/1okV) onderstation van Liander, exclusief het TenneT gedeelte 1000 33450 En 13575 10655 4540 ed s Ee 7 El PENNE. EN SNARRARRRNNARSNAARNNNANSNAARNSNARRAARRRAARRRAAARS , POS ENGINE RI EISSEE NS IE RIDES NERI DREES EEDE DI NSI ELEIKI DE RSDEDIDS ESES DT SISS EERS DERIDEESIELS EERE EEE REEN III DE EEITI DEELS DE ESES SEE RE NEILS IE REESI DEEL IEERIKEEREIIS, REEDE REEDE DERNIER REDENEERDE REEN NEREDE REA rr TD KAAN] PEEN POS A AA PIEL: ENE INEENS Le A ELAN. SELA NEDER, ENIG VEREEN se BAL ESSEN: BAS NEEN | Hr RRAAAAARAAIN dE . SSA a br SANA ESSA SSSR: pe RSA A: PSN A: BNN] AC AA RAL Lp SSA RS BAAN LANS: ISIN ENONG ee: NI RENE DONATELLA ERR EERE ERE TE EAN RRA : NERINA ENNERNRRA NSA RNERNERNRRARNERRARNERAENI , ARRA AAN NRR ANRA AGAAANNNNNNRAAAA AAA | 3 ed B 0 ao zi Terrein Afmetingen 106MVA (150/10kV) onderstation van Liander, exclusief het TenneT gedeelte Versie 1.4, februari 2022 31 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 77280 5000 5000 31700 1580 000 3000 5000 6000 +700 54580 +000 3000 Terrein Afmetingen 160MVA (150/2okV) onderstation van Liander, exclusief het TenneT gedeelte In de zoektocht naar geschikte locaties voor een nieuw onderstation of uitbreiding van een bestaand onderstation, spelen de volgende factoren een rol in de afweging bij de netbeheerder: e De technische inpasbaarheid en haalbaarheid. e De bijdrage aan de robuustheid van het werk. e De spreiding van de onderstations over de voedingsgebieden. e Nabijheid van de vermogensvraag, waardoor kabeltracés korter kunnen blijven. e De maatschappelijke kosten. Versie 1.4, februari 2022 32 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 TenneT-station en verbindingen TenneT kan verschillende typen installaties plaatsen. Voorgesorteerd wordt op de bouw van veel GIS (gesloten) installaties doordat slechts weinig grond feitelijk beschikbaar is of wordt gesteld. Gelet op de huidige stand der techniek is op dit moment geen ander gas beschikbaar dan Sf6. TenneT vraagt hier aandacht voor te hebben en dit te respecteren. Een andere optie is dat meer grond beschikbaar komt en een ander type installatie kan worden gebouwd (te weten AlS/open- installatie). Op het station zelf worden vele kabels gelegd om het station te kunnen laten functioneren zoals het ontworpen wordt. Hieronder is een voorbeeld ingevoegd van een GIS-station waar dit duidelijker is afgebeeld. Te zien is hierop dat de kabels op minimaal 2 meter afstand van elkaar dienen te liggen op het stationsterrein en buiten het gebouw (i.v.m. veldbreedte GIS installatie). 1 tt NEE eel mn wk NN A RNN à NN KN = TAA AN AN 5 NE (ej) ' TEESE EN OKAKOIRANG Serevent | AAN Nh Sk \ | ü | ns SS 6 Dd EN oe A £ Sj EME OA ED NIA s ZN Ce NN A ij E amc 17 / OLE A \ DS NN jn INS TEA A CSN _ 8 TT A kb So 5 A { GN ’ NE AC \ ossen AS CA AN WN N 8 IN \ le LINZ Ne Ze DAS ON ì EW nn ) \ DA Ee FN ' N dn TE DESSE S I At HIE: | GSE watergang et7 k Í En ud 5 Z we mam SES E HIE ZP Dj ZE UN Be AI AS gd an nn ren EN Ke A0 SA KC), nn PZ AN Ee CR INEEN No A reeet N SG Pd } / EE Hf he Ge D — | \ mm A = Toe, - GE bed AE TenneT onderstation Versie 1.4, februari 2022 33 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Kabelverbindingen De richtlijn voor de dwarsdoorsnede van het kabelbed is hieronder in de figuren weergegeven. De doorsnede van het kabelbed tijdens installatie is niet weergegeven en moet hierop worden afgestemd, zoals bijvoorbeeld het talud. Bij meerdere circuits parallel moet rekening te worden gehouden met een optimale volgorde van de fasen om het uitstralende magnetische veld naar de omgeving maximaal te reduceren. Deze optimale volgorde van fasen zorgt er tevens voor dat bij meerdere circuits in bedrijf de geïnduceerde spanningen op de kabelmantels het laagst zijn. . . . . .. Wat kost een verbinding In ruimte, tijd en geld? verbindingen tracébreedte doorlooptijd kosten lijn EHS/HS nnn DO EEn Ne +100m 7-10 Jaar 5,000 - 10.000 kabelcircuit HS nn ennen P- De eenen: kabelcircuit TS mmm! EEn S +10 m 1-3 jaar 300 - 1.000 kabelcircuit MS nn ms EI & Beaennrsnnnen ennen nennen ain eneen ee enen ennrsnsn: kabeleircuit LS ‘mmm ee En « Oo Kosten verbinding in ruimte, tijd en geld In bovenstaand schema geeft Netbeheer Nederland aan wat de ruimtelijke impact, doorlooptijden Versie 1.4, februari 2022 34 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 en kosten zijn van de aanleg van de kabelverbindingen, in laag-, midden-, tussen- en hoogspanning, LS, MS, TS, HS. In algemene zin gelden hiervoor dezelfde aandachtspunten als bij de indicatoren voor de bovengrondse bouwwerken voor het elektriciteitsnetwerk. 3-6 Wet- en regelgeving en overige relevante kaders Inleiding In deze paragraaf wordt globaal aangegeven welke mogelijke omgevingsaspecten van belang zijn bij het verlenen van de nodige vergunningen en toestemmingen voor de bouw van de onderstations. Vanwege de relatie met aan te leggen hoogspanningsverbindingen zijn ook hiervoor enkele aandachtspunten opgenomen. Daarna wordt kort ingegaan op milievaspecten die betrekking hebben op de inrichting en de installaties zelf. Tenslotte volgt de conclusie. Dit alles gebaseerd op wet- en regelgeving zoals die op dit moment (begin 2022) geldt. Voor als de Omgevingswet in werking treedt, kan ook de Staalkaart Netbeheer Nederland ‘Elektriciteit en Gas in het Omgevingsplan’ (januari 2022) helpen inzake vraagstukken rondom de inpassing van energie-infrastructuur. De staalkaart is door de netbeheerders van Nederland opgesteld voor gemeenteraden. Deze staalkaart is een juridisch hulpmiddel bij het versnellen van de ruimtelijke inpassing van energie-infrastructuur, zowel boven- als ondergronds. Bedoeling van de staalkaart ‘Elektriciteit en Gas in het Omgevingsplan’ van de netbeheerders is om de beleidsmedewerkers tijd te besparen in de toch al complexe procedures. In de eerste plaats bevat de staalkaart informatie over de energie-infrastructuur die gemeenten helpt bij het stellen van omgevingsvisiedoelen voor de energievoorziening, gekoppeld bijvoorbeeld aan de RES'en (Regionale Energie Strategieën). Ten tweede beschrijft de staalkaart praktisch waar gemeenten bij het vaststellen van een omgevingsplan rekening mee moeten houden. Denk aan zaken als geluidsbelasting en magneetvelden. De staalkaart zal steeds aangepast worden aan de kennis en ervaring die gemeenten en netbeheerders gaan opdoen met de Omgevingswet. De staalkaart van de netbeheerders staat overigens los van de staalkaarten die de VNG (Vereniging Nederlandse Gemeenten) ontwikkelt. Die hebben betrekking op gebiedstypen — onder andere bedrijventerreinen — waar de netbeheer- staalkaart specifiek gaat over energie-infrastructuur. Regelgeving Wet algemene bepalingen omgevingsrecht In de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) is geregeld dat voor de bouw en ingebruikname van inrichtingen een omgevingsvergunning nodig is. In het Besluit omgevingsrecht (Bor) zijn hier nadere regels over gesteld en zijn gevallen aangewezen waarvoor de vergunningplicht in bepaalde gevallen niet geldt. Versie 1.4, februari 2022 35 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 In het navolgende wordt eerst ingegaan op de omgevingsvergunning voor het inwerking hebben van een inrichting (milieu) en daarna op de omgevingsvergunning voor het bouwen en planologisch gebruik (ruimtelijk ordening). Wet milieubeheer Inrichting Wet Milieubeheer Voor de beoordeling van de vergunningplicht is de Wabo en de Wet milieubeheer van belang. In het Activiteitenbesluit Wet Milieubeheer (Activiteitenbesluit) worden inrichten onderscheiden in een type A, type B en type C inrichting. Een type A inrichting is de lichtste categorie, bijvoorbeeld kantoren en schoolgebouwen. Type C inrichtingen betreffen de categorie inrichtingen waarvoor een omgevingsvergunning voor de activiteit milieu (milieuvergunning), moet worden gevraagd. Type B inrichtingen zijn inrichtingen die niet als type A of type C zijn aangewezen. Voor een type B inrichting is geen milieuvergunning nodig en kan worden volstaan met een melding of een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM). Onderstation, type C inrichting Een onderstation met een maximaal gelijktijdig in te schakelen elektrisch vermogen van 200 MVA en meer, waarbij de transformatoren niet in een gesloten gebouw zijn geplaatst, vereist een milieuvergunning en wordt aangemerkt als een inrichting type C. Een dergelijke inrichting is ook een grote lawaaimaker in de zin van de Wet geluidhinder. Op dit moment ziet het er naar uit dat er slechts enkele van dergelijke onderstations in het Westelijk Havengebied van Amsterdam worden voorzien. Voor een type C inrichting is een omgevingsvergunning (milievactiviteit) noodzakelijk. Ook moet rond het terrein van het transformatorstation een geluidszone (grote lawaaimaker, industrie, op gezoneerde bedrijventerreinen) worden gelegd. De geluidszone vormt het toetsingskader voor het geluid. De geluidbelasting op de buitenste grens van de zone mag niet hoger zijn de 5sodB(A). Indien het nodig is rond het terrein een nieuwe zone vast te leggen of een bestaande zone te wijzigen, wordt hiervoor een bestemmingplan opgesteld. Het bestemmingsplan moet voldoen aan de vereisten van een goede ruimtelijke ordening. Het vergroten van de zone kan gevolgen hebben voor geluidgevoelige gebouwen in het bestaande en het nieuwe deel van de geluidzone. Bij de beoordeling van het geluid van inrichtingen wordt de Handleiding Industrielawaai toegepast. Onderstation, type B inrichting In Amsterdam kan een te bouwen onderstation ook worden aangemerkt als type B inrichting. Hiervoor is geen milieuvergunning noodzakelijk. Er moet een melding bij het bevoegd gezag worden gedaan en er kan een omgevingsvergunning beperkte milieutoets (OBM) nodig zijn. In dit geval is een OBM nodig als er sprake is van activiteiten waarvoor een m.e.r.-beoordeling verplicht is. Hierop wordt later ingegaan. Versie 1.4, februari 2022 36 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Omgevingsdienst NZKG of gemeente (stadsdeel) © De Omgevingsdienst NHN is in mandaat van de provincie Noord-Holland verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet natuurbescherming (soortenonderzoek en stikstofdepositie). e Indien het bouwwerk ligt in een aangewezen ‘grootstedelijk’ gebied met regie Omgevingsdienst, worden zowel de omgevingsvergunning activiteit bouw (en eventueel strijdig gebruik en eventuele andere van toepassing zijnde Wabo-activiteiten activiteiten) als de regulering van de Wet milieubeheer door de ODNZKG afgehandeld ongeacht, of sprake is van een type B of type C inrichting in de zin van de Wet milieubeheer. e _Ingevaleen bouwwerk niet ligt in een ‘grootstedelijk’ gebied met regie Omgevingsdienst wordt in geval het een type B Wet milieubeheer inrichting betreft, de omgevingsvergunning activiteit bouw (en eventueel strijdig gebruik en eventuele andere van toepassing zijnde Wabo- activiteiten) door het stadsdeel vitgevoerd en de melding type B afgehandeld door de OD NZKG in het kader van het Activiteitenbesluit milieubeheer. e Indien het bouwwerk een type C inrichting is, worden ongeacht de locatie in de stad, door de OD NZKG alle milieu en bouwtaken afgehandeld. Grootstedelijk gebied regie Omgevingsdienst VTH taken milieu en Inrichting Wet milieubeheer bouw bij ODNZKG Geen milieumelding Milieumelding bij ODNZKG VTH Milieu en bouw VTH bouw bij stadsdeel VTH bouw bij stadsdeel bij ODNZKG Behandelaar Wet Milieubeheer Versie 1.4, februari 2022 37 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Bouw en planologisch gebruik Voor de nieuwbouw van een onderstation is een omgevingsvergunning voor bouwen nodig. Een aanvraag omgevingsvergunning wordt getoetst aan het bestemmingplan. Indien passend (gebruik en bouw), en overigens voldoet aan welstand, Bouwbesluit en Bouwverordening, moet de omgevingsvergunning verleend worden. Als het gebruik of de bouwmogelijkheden niet passen in het bestemmingsplan is een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingplan nodig (of er kan een nieuw bestemmingsplan worden opgesteld). In de meeste gevallen zal de uitgebreide voorbereidingsprocedure worden gevolgd en moet de motivering van het besluit een goede ruimtelijke onderbouwing bevatten. Ook een nieuw bestemmingsplan moet voldoen aan een goede ruimtelijke ordening. De belangrijkste omgevingsaspecten die in de motivering aan de orde moeten komen, zijn hieronder beschreven. Omgevingsaspecten Bij het verlenen van een omgevingsvergunning om af te wijken van het bestemmingsplan of het opstellen van een nieuw bestemmingsplan kunnen in het kader van een goede ruimtelijke ordening de volgende omgevingsaspecten een rol spelen. Geluid Het onderstation kan mogelijk worden aangemerkt als een grote lawaaimaker in het geval van een openluchtinstallatie (zie ook ‘inrichting type C*), dat betekent dat er rond het terrein van het station een geluidszone industrielawaai moet worden gelegd. Indien het onderstation op een gezoneerd industrieterrein wordt gebouwd dan wordt onderzocht of het binnen de geluidszonering past. Het geluid dat de inrichting produceert wordt bepaald volgens de Handleiding Industrielawaai (HIL). Het geluid op de buitenste begrenzing van de geluidszone mag ten hoogste sodB(A) bedragen. Een wijziging van een geluidszone (bestaand industrieterrein) heeft gevolgen voor bestaande woningen in de zone en woningen die met de wijziging in de zone komen. De toename van geluid op de woningen mag ten hoogste 5dB(A) bedragen. Indien er sprake is van toename van geluid is ook is de akoestische binnenwaarde van de woningen van belang en moet deze onderzocht worden. In het geval de toegenomen geluidbelasting op de gevel leidt tot een overschrijding van de binnenwaarde moeten de woningen in principe geïsoleerd worden. Voor type A en type B inrichtingen gelden de voorschriften uit het Activiteitenbesluit. Het Activiteitenbesluit bevat standaardwaarden voor het beschermingsniveau tegen geluidhinder. De beschermingswaarden zijn opgenomen in artikel 2.17, eerste lid, van het Activiteitenbesluit Milieubeheer en zijn kortgezegd op de gevel van woningen, overdag 5odB(A), ‘s avonds 45dB(A) en ‘s nachts 4odB(A). In specifieke gebieden, bijvoorbeeld op een bedrijventerrein, kunnen andere waarden gelden, daarnaast is maatwerk mogelijk. shttps://www.infomil.nl/publish/pages/104621/handleiding meten en rekenen industrielawaai module ca pdf Versie 1.4, februari 2022 38 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Externe veiligheid Beoordeeld moet worden of het onderstation een inrichting in de zin van het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) is. Onderstations zijn geen inrichting in de zin van het Bevi. Wel kunnen zij effecten ondervinden ingeval een brand of explosie op korte afstand plaatsvindt van een inrichting. Deze risico's moeten worden onderzocht en beoordeeld omdat uitval van een station te allen tijden moet worden voorkomen in verband met de leveringszekerheid (zie tekst t.a.v. wettelijke taak van de netbeheerder). Elektromagnetische velden Vigerend landelijke voorzorgbeleid magneetvelden bovengrondse hoogspanningslijnen Uit internationaal wetenschappelijk onderzoek komen aanwijzingen dat kinderen die dicht bij bovengrondse hoogspanningslijnen wonen mogelijk een hogere kans hebben om leukemie te krijgen. Dit onderzoek en de bezorgdheid bij burgers daarover, vormden voor de Nederlandse rijksoverheid aanleiding in 2005 voorzorgbeleid te ontwikkelen bij bovengrondse hoogspanningslijnen (Advies met betrekking tot hoogspanningslijnen, Ministerie van VROM, 3 oktober 2005 / Verduidelijking van het advies met betrekking tot hoogspanningslijnen, Ministerie van VROM, 4 november 2008). Dat beleid is uitgewerkt in een beleidsadvies van het toenmalige Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu en is gericht aan gemeenten, provincies en netbeheerders. Er wordt geadviseerd om bij de vaststelling van streek- en bestemmingsplannen en van de tracés van bovengrondse hoogspanningslijnen, dan wel bij wijzigingen in bestaande plannen of van bestaande hoogspanningslijnen, zoveel als redelijkerwijs mogelijk is te vermijden dat er nieuwe situaties ontstaan waarbij kinderen langdurig verblijven in het gebied rond bovengrondse hoogspanningslijnen waarbinnen het jaargemiddelde magneetveld hoger is dan 0,4 microtesla (de magneetveldzone). Het beleidsadvies van de rijksoverheid ziet op langdurige blootstelling en is van toepassing op nieuwe situaties en bovengrondse hoogspanningsverbindingen. Voor alle bovengrondse hoogspanningsverbindingen, ondergrondse hoogspanningskabels, stations en opstijgpunten geldt daarnaast te allen tijde de momentane blootstellingslimiet van 100 microtesla conform de aanbeveling van de EU (Europese Richtlijn 1999/519/EC). Deze waarde wordt ook in Nederland gehanteerd. Op voor publiek toegankelijke plaatsen nabij hoogspanningsinfrastructuur in Nederland wordt deze limiet nergens overschreden. Nieuwe hoogspanningsinfrastructuur moet ook te allen tijden voldoen aan deze blootstellingslimiet. Herijking voorzorgbeleid en aanleiding onderzoek In 2018 gaf de Gezondheidsraad het kabinet in overweging het voorzorgbeleid uit 2005 te verbreden naar alle netcomponenten vanaf 1 kV. Hierop is het bestaande voorzorgbeleid geëvalveerd en heeft de commissie Verdaas (2019) voorstellen gedaan. In 2021 publiceerde het ministerie van EZK de vitkomsten van het onderzoek van Lysias waarin wordt gekomen tot de introductie van vaste afstanden en een set proportionele maatregelen volgens het ALARA principe. Het toepassen van vaste afstanden is in de loop van 2021 getoetst met gemeenten en netbeheerders in zogenaamde botsproeven. Het is de verwachting dat in de loop van 2022 meer duidelijkheid komt over de aanpassing van het voorzorgbeleid uit 2005. Versie 1.4, februari 2022 39 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Gemeentelijk voorzorgbeleid magneetvelden Met betrekking tot de elektromagnetische velden van nieuwe onderstations of uitbreidingen van onderstations past de gemeente Amsterdam sinds 2006 het voorzorgsbeginsel toe (dat ook van toepassing is op hoogspanningslijnen). Het vitgangspunt daarbij is dat de gemeente zoveel als redelijkerwijs mogelijk wil voorkomen dat kinderen tot en met 15 jaar langdurig (minimaal een jaar, gemiddeld vele uren per dag) in een magneetveld hoger dan 0,4 microtesla verblijven. Amsterdam volgt in beginsel het nieuwe Rijksbeleid, zeker als dat aansluit bij de huidige Amsterdamse werkwijze. Gemeente en netbeheerders zijn in overleg hoe dit exact wordt uitgewerkt. Ecologie, natuurbescherming, Flora en fauna, Natura 2000 Natura 2000 In de omgeving van Amsterdam is een aantal Natura 2000-gebieden aangewezen: Markermeer en IJmeer, Ilperveld, Varkensland, Oostzanerveld en Twiske, Polder Westzaan, Naardermeer, Oostelijke Vechtplassen. De afstand tot deze natuurgebieden is van belang. Beoordeeld moet worden of de bouwwerkzaamheden en/of gebruik directe negatieve effecten op de Natura 2000- gebieden hebben. Het kan bijvoorbeeld gaan om verstoring door licht- en geluid of stikstofdepositie. Mogelijk kunnen deze zonder verder onderzoek in een zogenaamde voortoets worden uitgesloten. Indien er sprake is van nadelige effecten op een Natura 2000 gebied, is een passende beoordeling en een natuurbeschermingsvergunning nodig. Daarvoor is de provincie bevoegd gezag. Voor de negatieve effecten van stikstofde positie in de bouwfase geldt momenteel een vrijstelling van de verplichting om een natuurbeschermingsvergunning aan te vragen Overigens bestaat wel een algemene verplichting om zoveel mogelijk emissievrij te bouwen, zie aanpak Schoon en Emissieloos Bouwen (en vanaf inwerkingtreding Omgevingswet art. 7.1ga Bbl). Beschermde soorten Onderzocht moet worden of binnen het plangebied soorten aanwezig zijn, of te verwachten zijn die beschermd zijn op grond van de Wet natuurbescherming en die mogelijk negatief beïnvloed worden als gevolg van de activiteit. Zo nodig moeten mitigerende maatregelen worden overwogen/genomen en een ontheffingsaanvraag in het kader van de Wet natuurbescherming worden aangevraagd. Ook daarvoor is de provincie bevoegd gezag. Versie 1.4, februari 2022 40 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Hoogspanningsverbindingen De onderstations worden gevoed door hoogspanningsverbindingen en hoewel het tracé van eventuele nieuwe verbindingen buiten de reikwijdte van dit ontwikkelperspectief vallen, zijn hieronder enkele aandachtspunten opgenomen. Bestemmingsplan en vergunningen Gemeente en netbeheerders zijn in gesprek over hoe de tracés voor onder- en bovengrondse hoogspanningsverbindingen in het bestemmingsplan (t.z.t. omgevingsplan) worden opgenomen, bijvoorbeeld met een dubbelbestemming en/of een aanlegvergunningenstelsel. Voor hoogspanningsmasten is in ieder geval een omgevingsvergunning voor de activiteit ‘bouwen’ nodig. Soms is nog een vergunning nodig op grond van andere wetgeving, zoals bijvoorbeeld de Waterwet. Mer-(beoordelings)plicht In de wet is opgenomen wanneer welke verplichtingen gelden. Hiervoor wordt kortheidshalve verwezen naar het Besluit milieveffectrapportage (Besluit mer). Zie categorie C24, D24.1 en D24.2 van de bijlage bij het Besluit mer. Milievaspecten gebouw, inrichting en installaties Onderstations zijn te onderscheiden in verschillende typen, namelijk een openluchtinstallatie (AIS) en een Gas Isolated Systems (GIS) station. In Amsterdam worden met name door TenneT GIS onderstations ontwikkeld vanwege het ruimtebeslag en bijvoorbeeld geluidsemissie van een dergelijk station. Deze zogenaamde GIS onderstations van TenneT bevatten SF6 als isolatiegas. Dit is een broeikasgas en voor het gebruik geldt de Europese F-gassenverordening. Volgens deze regels moet worden aangetoond dat er geen alternatieven mogelijk zijn. Op dit moment zijn deze alternatieven er niet. Conclusie Een aanvraag omgevingsvergunning voor de uitbreiding of nieuwbouw van een onderstation wordt getoetst aan het bestemmingplan. Indien passend (gebruik en bouw), en overigens voldoet aan welstand en Bouwbesluit, moet de omgevingsvergunning verleend worden. Indien het onderstation aangemerkt is als een inrichting type B, wordt volstaan met een melding Activiteitenbesluit, voor een inrichting type-C is een omgevingsvergunning milieu nodig. In het geval het beoogde onderstation niet past in het bestemmingsplan, is een vergunning om af te wijken van het bestemmingsplan of een separaat bestemmingsplan nodig. De motivering van het besluit bevat een goede ruimtelijke onderbouwing. In deze onderbouwing komen de verschillende omgevingsaspecten aan de orde, wordt een eventuele m.e.r.(beoordelingsplicht) afgewogen, en wordt beoordeeld of er belemmeringen zijn voor de bouw en het gebruik van de gronden voor een onderstation. Als sprake is van een grote lawaaimaker (type C), niet op een bestaand industrieterrein of met het oog op de geluidruimte van het industrieterrein niet passend zal een geluidszone moeten worden vastgelegd. Een geluidszone wordt in een bestemmingsplan Versie 1.4, februari 2022 41 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 vastgelegd. Bij een type B-inrichting volstaat een melding, bij een type C-inrichting is een omgevingsvergunning milieu nodig. Mogelijk is een vergunning of ontheffing nodig op grond van de natuurbeschermingswetgeving 3-7 Klimaatadaptatie Bij de ruimtelijke keuzes voor locaties en inpassingen van onderstations wordt ook gekeken naar de extra uitdagingen die klimaatverandering naar alle waarschijnlijkheid gaat veroorzaken. Te denken valt aan extreme hitte, droogte en wateroverlast, zoals overstromingsgevaar. Netbeheerders ontwerpen het net zoveel als mogelijk klimaatadaptief waardoor in de beheerfase de kans op een calamiteit zoveel mogelijk wordt voorkomen. Met crisisplannen bereiden ze zich bovendien voor op overblijvende risico's. Bij het bepalen van de zoeklocaties voor nieuwe onderstations is in dit Ontwikkelingskader EVA 2035 ook gekeken naar de kaart overstromingskans Amsterdam (zie www.maps.amsterdam.nl/klimaatadaptatie). Een eerste onderzoek door de gemeente Amsterdam laat zien dat twee zoeklocaties in laaggelegen polders liggen en bovendien in de categorie van de grootste overstromingskans vallen: de Buikslotermeer in Noord en de mogelijk alternatieve zoeklocatie Lutkemeerpolder in Osdorp. Het betreft hier nog altijd gebieden met de landelijke typering ‘kleine overstromingskans! (1/300 tot 1/3.000 per jaar). Hiermee vallen deze locaties niet per se af, maar het vraagt wel om een nadere afweging en mogelijk het nemen van maatregelen. Versie 1.4, februari 2022 42 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 4 Ontwikkelingskader op hoofdlijnen 4.1 Uitbreiding bestaande onderstations, nieuwe onderstations en kabelverbindingen Uit te breiden bestaande onderstations In dit Ontwikkelingskader EVA 2035 is de opgave beschreven om 12 van de 23 bestaande Amsterdamse onderstations uit te breiden en te vernieuwen. Het betreft 11 uit te breiden Liander- onderstations en 1 uitte breiden solitaire TenneT -onderstations De mate van uitbreiding is mede afhankelijk van de beschikbare ruimte boven- en ondergronds. Vanuit het centrum naar de randen van de stad bekeken gaat het om de volgende Liander- onderstations: Hoogte Kadijk, Uilenburg, Rhijnspoorplein, Westzaanstraat, Schipluidenlaan, Slotermeer, Basisweg, IJpolder, Hemweg, Noord Papaverweg en Vliegenbos. Rond 2030 zal het bestaande Liander-onderstation Marnixstraat in de westelijke binnenstad moeten worden vernieuwd. Daarnaast worden de bestaande TenneT -AlS-onderstations Hemweg en Noord Klaprozenweg vervangen en qua vermogen uitgebreid door GIS-onderstations, die een kleiner ruimtebeslag hebben. Bij de uitbreidingen van de bestaande onderstations hoort ook de realisatie van tientallen nieuwe (hoog-, midden- en laagspannings-) kabelverbindingen per onderstation. Nieuwe onderstations Daarnaast moeten er 29 nieuwe onderstations in Amsterdam worden gerealiseerd, op (vooralsnog) 23 locaties. Het gaat hierbij om 6 Liander- en 6 TenneT- onderstations op één en dezelfde locatie,11 solitaire Liander-onderstations en 6 solitaire TenneT -onderstations. In totaal zijn er daarmee 41 uit te breiden en nieuwe onderstations in de gemeente Amsterdam. Het gaat om 28 Liander-onderstations en 13 TenneT-onderstations, inclusief nieuwe kabelverbindingen. De meeste nieuwe onderstations komen in de grote transformatie- en ontwikkelingsgebieden van de stad. Het gaat dan met name om de zuidflank (Schinkelkwartier-Zuidas-Overamstel-Zuidoost), de IJ-as (noordelijke IJ-oevers-Zeeburgereiland-IJburg), Havenstad en de haven. Daar vindt de grootste stedelijke verdichting plaats en is de groei van de vermogensvraag het grootst. Met name in Zuidoost wordt dit nog versterkt door de groei van het aantal datacenters. Bij alle nieuw te realiseren onderstations hoort ook de realisatie van tientallen nieuwe (hoog-, midden- en laagspannings-) kabelverbindingen per onderstation. Deze kabelverbindingen waaieren van het nieuwe onderstation uit in meerdere richtingen de wijken in. Versie 1.4, februari 2022 43 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Onderstaande tabel geeft een overzicht welke bestaande en nieuwe onderstations in de gemeente Amsterdam gerealiseerd moeten worden. | Liander + TenneT Uit te breiden en Hoogte Kadijk, Noord te vernieuwen Schipluidenlaan, Slotermeer, | Klaprozenweg bestaande Basisweg, IJpolder, Hemweg, onderstations Westzaanstraat, Noord Hemweg Papaverweg, Vliegenbos, Uilenburg, Rhijnspoor ele | Nieuw te Nieuwe Meer 2, Sextantweg, Hoogte Kadijk, realiseren Westpoort, Petroleumhaven, Havenstad | Hemweg, onderstations Osdorp, Zuid (Contactweg), Basisweg Zeeburgereiland, | Nieuwpoortstraat, Cornelis (Sloterdijk 3), Overamstel, Douwes, Buikslotermeer, Havenstad Zuid Zuidoost 3 (D- IJburg, Zuidoost 1 (in (aan Nieuwe buurt en Gaasperdam), Zuidoost 2 (in | Hemweg), omgeving) Amstel III) en Zuidoost 4 (in Buikslotermeer, Bijlmer Oost), Zuidoost 1 Watergraafsmeer 2 (AUMC-terrein?) EE 4.2 Ruimtelijke kaart en toelichting legenda De kaart op pagina 19 geeft een beeld van de toekomstige ontwikkeling van het elektriciteitsnet in de gemeente Amsterdam tot 2035. In algemene zin gaat de voorkeur bij locatieonderzoeken voor nieuwe onderstations vit naar locaties in werkgebieden/bedrijventerreinen of restgroen/bermen/aansluitingen aan grote infrastructuur. Ongewenst, tenzij er echt geen alternatief is, zijn locaties in woonbuurten, centrumgebieden en (sport)parken/hoofdgroenstructuur. De zoeklocaties van nieuwe onderstations en nieuwe kabeltracés zijn indicatief. Aan een groot deel van de locaties van de nieuwe onderstations op de kaart ligt een locatieonderzoek ten grondslag. Versie 1.4, februari 2022 Lb Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 De volgende criteria zijn daarin meegenomen: e Ruimtelijke inpasbaarheid. e Passend in gebiedsvisie/plan. e _Planologisch-juridische en milieutechnische haalbaarheid. ® Technische haalbaarheid inclusief voldoende ruimte kabeltracés. e Centrale ligging in elektriciteitsnetwerk. e Complexiteit (eigendomspositie/afhankelijk andere partijen, maatschappelijk-politiek draagvlak (inschatting). e Tijdige beschikbaarheid van de ruimte. e Kosten (inschatting of raming). Voor netbeheerders zijn de vitgangspunten bij het vinden van locaties: e Zoveel mogelijk aansluiten op het bestaande energienetwerk. e Eenspreiding van bestaande en nieuwe onderstations over de stad. e Dichtbij de vermogensvraag om energieverlies te minimaliseren. e Maximale vermogensgrootte van de onderstations om zo de beschikbare ruimte zo effectief en efficiënt mogelijk te benutten. e Wanneer windturbines in de nabijheid van een hoogspanningsverbinding en/of onderstations mogelijk worden gemaakt, dan wordt gehandeld conform het Handboek Risicozonering Windturbines van RVO. Op de kaart is de actuele stand van zaken van de diverse locatieonderzoeken voor nieuwe onderstations geschetst. Er wordt daarbij onderscheid gemaakt tussen: e Definitieve locaties nieuwe onderstations. e Voorkeurslocaties nieuwe onderstations. e _Zoeklocaties nieuwe onderstations. e Mogelijk alternatieve zoeklocaties. e Zoekgebieden nieuwe onderstation. Definitieve locaties betreffen de nieuwe onderstations op IJburg (al in aanbouw) en in de bedrijvenstrook van Zeeburgereiland. Voorkeurslocaties zijn locaties waarvoor al in meer of mindere mate locatieonderzoek heeft plaatsgevonden en die daarbij als voorkeurslocatie overbleven. Daarover moet nog wel bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden, waarna de planologisch-juridische procedures volgen. Het gaat om het Havengebied, Buikslotermeer en Nieuwe Meer 2 (allemaal Liander en TenneT), Sextantweg, Petroleumhaven en Nieuwpoortstraat (alle drie Liander). Versie 1.4, februari 2022 45 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Zoeklocaties zijn de overige locaties die wel in beeld zijn, maar nog nader onderzoek vragen. Ook hierover moet bestuurlijke besluitvorming plaatsvinden en de planologisch-juridische procedures worden doorlopen. De zoeklocaties betreffen alle overige nieuwe onderstations. Mogelijk alternatieve zoeklocaties zijn in beeld als alternatief voor de zoeklocaties. Ook hiervoor is aanvullend onderzoek nodig. Zoekgebieden zijn de zones waarbinnen voor een specifiek onderstation de locatie moet worden gezocht. Ook de uit te breiden bestaande onderstations en schematische nieuwe sokV en 15okV kabeltracés zijn op de kaart aangegeven. Voor de nieuwe sokV en 15okV kabeltracés volgt nog nader tracéonderzoek per nieuw onderstation of per vitbreiding van bestaande onderstations. Dit kan eventueel ook nog consequenties hebben voor de haalbaarheid en locatie van bepaalde nieuwe onderstations of uit te breiden bestaande onderstations. Het Ontwikkelingskader is uitgetekend op de kaart Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035. Deze kaart geeft een schets van de uit te breiden of deels te vervangen bestaande onderstations, zoekgebieden en de (voorkeurs-) locaties. Daarnaast is schematisch een indicatie weergegeven van nieuwe verbindingen’. Per locatie wordt in de volgende fase onderzocht hoe de tracés moeten gaan lopen. Kan een tracé niet lopen zoals gedacht, dan moet mogelijk de locatie van het onderstation aangepast worden. 6 Uitbreiding van het hoogspanningsnet brengt met zich mee dat ook op het middenspannings- en laagspanningsnet (MS-/LS-net) aanpassingen c.q. uitbreidingen gerealiseerd moeten worden. Uitbreidingen op zowel HS- als MS/LS- niveau kunnen gelijktijdig/ parallel vitgevoerd worden, maar MS/LS-niveau valt niet binnen het kader van spoor 1 van het programma EVA en is dus geen onderdeel van dit ontwikkelkader). Versie 1.4, februari 2022 46 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 8 Nen Lede ENE EE EE S KEER 77 AG TEN es \ | Am HEEE À \, ER en En oen Ne AN re er 1E Ie PELLET a 5 kh Lel, ô Ee ee Ti EE Je EE dl eN Er En zal Wel rh OE Shet a _ Zl EA ä AR Zee Ee ene NN eN EEL EENES |, z ES É Bk. en EN et EA a vt lee : dv gee ET NN Ate re ef On 5 a PA Nee dE Ti || B da A EEE ar eG NEN ae NN A: =H Te É Va LE ad A à Ge U ed ern Pt | EK TEE se Er gE ien RA Neger PET A EE de el 4 di Et "a je Sted  Ke mA Ee Oostzaan reen a \ Lt rm PN ie ge NS A fe Sl Gt Mc nt Nr |, k ef ke zé Ni d et mj SL Arma | Ei kh MIER SD ere pel A Zp „ee. n Tp Ba 7 sl BE ' Nek tl Rd in Ee ee md Lj âr En et i tt in: NE TENT JN ed Sh er ET Dh a ef U e B dn | , vie ed RN Nr Mr MON ae Ô dT er Ban OK NOEMEN Ei EN ED Se Ee : 5 A Weapdohk * en Es Weiss ee ne Wd Ere DOES AND ne Ì ke de GE Ee 5 A VERE ee tE ) LE E jus Ruigoord en Cl hemwel/ “OA _ Buiksletermesf inh, SE ed Npe „Sextantweg 7 KEN zn Sabien AN _d hmnee es 8 DA TO evenstad zuid Oe LORE in WEN. ee O5. HT ED TA ef Earudevees ZR daer on la Ee terras vi mn AG A ‚_grNFapaverweg — oe ESC en er ef ON OO RE NeR Dan) enb en el eee ON NED rr EN ’ Or Zan ppd ne Po en: VA eN Á rij edf AET ES O TE LNE ae rd aen ON eN \ 5 wa DE En. vi vee veurne aen si og ir vO AR Gn kr E EE es È BN ed EN NE Kd tn ete TN \ EE ei am Ek Ien RR PEEN TER \ Ne RA Oe MERG) EE VC hee 5 EE EE Nd NI EEE te NAT eN B | fe * SA sn enn TEER Lr nie je LA Aa OPN mi [En te hr Ì pe Ee tee Ra PN en len é IE ee | a / PEN mnl CR EN AUD Menestaat — cUtenmrg of | A A E nek en B ki id le, er En Dis Be, Ee EA pt, rn ZL ri Tg de En 7 ne EEK Le A Ítoogtekadijk _ TO/ Se E f Ph ze WS Een AD A SO Zeeburgerêlland, WI f NN ZR en Ee RE En en ° RT á àá En EE En Ae En WET dre er nn a 2 Rif cRC 4 NE MENE MN et bl DON is) a A Pardos Judt Me el N zn Pe jn — Ehijn plein 3 f En a, ee EN ar” EN Arto DEE Nen EEN Nr ter & KO en k ei lij Ee , Et DO NS, Ee B Se hee rel laan Een EN LP de Te Bnn SN - _ E) he don EN schi HE EA Le ee E BEN of Ee RN Se kEN. Kn ' EE be ú Ts A SS LEREN An Tl Bi zapp om en q Kn Ee de 1 HA en Ee, 5 £ ‚ Agf Ee IE | NEEN EEN ENG RSE 0 / Ar EE Al EN BDE NN NTA NN G ze î E DEL fer BT Ee Ei rt (EREA ETE Wel Sn ASL MENEN iiD EN Í Zdenek MBE: Ine CET A zn re EN de Pek © Pe, _N Ss | GE Neen thi Nh Ef ee k mer mn ” pe AN De 25 euwe GRE En EO Ss: h\ en EE nd A EN DE 5 Pe st il NEE Ee dn Dn Een OT Then ee ef se {7 Vensen eg Diemen ye) Nen lit Be nr <A , wen NE We ee vei Ô VERE ms Lont AN en ei Kk | de Te A Nd nn Ne AK De B, KH Wo OTE 5 ELT ond EN EE RV ke à he. 1e EN lr EN | LON A | Lat O7 eeN tl Tak VT nn _/ tuidoerr wende PLA Dad > Af A LESSEN Zil eel Je ARE Ru zn Ne ee : rn Te 4 — EA fl 5 ern ef et ben ml ed A EE | En ' EG and A E hi: se Ee etl et „5 luier Noord) © Treks Zuidoost i\ EE kn SRE A EE Rn ET EN 2 En B / RAL OS nf GE En u, if * EMS ne ed Een \ EEN. et Zj | Er d Ed Pen ar es Ne AAT Oa Sv HEN Dn el Eek ilse Geef 7 | fL Ak EME NRE Sf A NO et OS BEELD EEE A Ë HD et # ee EA Kier AS b. BAE ot ehs Er! aA) ESM nr Sn il, A NE Suldodst 2 TME nd Rt ME nan En 74 EISEN) | INGRERE MET Ne el | OEL A Ce ; TE le ER dl Ô IL Lr * A GTE Ee is NEE Ales ZE ENE Ee EEM TEN Ne % Te id Nd AS ed ged gee rt NEN B MEN in eere EP (VER, ee ed De en fe AK Mn Ab AL Nin ver Zuid fs edp En \ EAS, nr We f Tj Jak * A Et "TE MAENE, A Ens de NAT EE EE EN rin DN A en Pd EAS Zn 3 Een ee Te AD Eh a 6 het: he hid Ge ER dn eed A Ee Te Oren meg Eu niht er y = ip BL a ZA 7 3 ts tende ee mt, rn ek u dogstt Pre nl EE ilt 5 Ar A EA Ee ZK SLR Keke J ES ze ed En SEP enn Dd Sn Dr Pril ï al: 5 Er EN Ck ERN 3 2 js „A EEV eN sj EE PR AA ee EE Á ONS d À A EAN ETT AP inge a, ei ge B „Als “at fg ke kra, À wad 4 ge ur en nn AREA ee TLE EER zen 1 vk d\ Ï i Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds nIWIKKelIngsKader gsp gslij g Elektriciteitsvoorziening @) Bestaand onderslation ears GEOKV Amsterdam 2035 @ Uitbreicing/verzwaring bestaand onderstation me 150 meenemen Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoegspanningslijnen (ondergronds) L Lander @ Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kv T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation 50 kv (Tennet optioneel @) Voorkeurlocatie nieuw onderstation 5 150 KV nieuwe verbinding (schematisch) UT) Leander + Tennet optioneel He + t 207777 50 kW nieuwe verbinding (schematisch) OQ Mogelijk altematieve zoeklocatie LT Lander + Tennet Ed zoekgebied voor nieuw onderstalion 50 KY te vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 47 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Deze kaart is een ruimtelijke vertaling van het Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035. De kaart schetst het richtinggevend kader voor de toekomstige ruimtelijke ontwikkeling van het elektriciteitsnetwerk in de gemeente Amsterdam tot 2035. De zoeklocaties van nieuwe onderstations zijn richtinggevend. De tracés van de nieuwe 150kV kabelverbindingen op de kaart zijn schematisch/indicatief weergegeven en worden later nader vitgewerkt. 4.3 De deelopgaven in de stad Noord In stadsdeel Noord zijn in de Buikslotermeer een nieuw Liander-onderstation en een nieuw TenneT -onderstation nodig. Hiervoor zijn als voorkeurslocaties het terrein van de voormalige RWZI Noord met slibvelden en het P+R-terrein in de oostelijke aansluiting Nieuwe Leeuwarderweg - IJdoornlaan in beeld. In Havenstad Noord wordt in de ruime omgeving van het Cornelis Douwesterrein een extra Liander-onderstation geambieerd (en een TenneT -onderstation als deze geen plek in de Buikslotermeer kan krijgen). Hiervoor zijn meerdere mogelijke alternatieve zoeklocaties in beeld. Zuidoost In stadsdeel Zuidoost moet er op twee locaties een nieuw Liander-onderstation én een nieuw TenneT -onderstation bij komen. Op twee locaties moet alleen een Liander-onderstation worden ontwikkeld. Er zijn ook alternatieve netconfiguraties mogelijk, waaronder één met slechts één (groter) TenneT -onderstation waarbij de Liander onderstations KOP-stations (met een trafo op steel) worden. Dit betreft een nieuw TenneT -onderstation op de zoeklocatie op het westelijk AUMC-terrein en zoeklocaties voor drie solitaire Liander-onderstations. Eén in Gaasperdam (vrijkomende terreinen noordzijde brandweerkazerne ANTON of stadsdeelwerf Meerkerkdreef), één in de bedrijvenstrook Amstel Ill en één in de Bijlmer-Oost (vrijkomend terrein aan noordzijde van de oostelijke Ag-tunnelmond). Ook is er op termijn nog een Liander- en TenneT -onderstation in of in de omgeving van de D-buurt nodig. De terreinen in de aansluitingen van de Gooiseweg op de Daalwijkdreef, dit valt onder de gemeente Diemen, komen hier mogelijk ook voor in aanmerking. Versie 1.4, februari 2022 48 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Nieuw-West In stadsdeel Nieuw-West worden er op twee locaties een nieuw Liander- én TenneT -onderstation ontwikkeld: eerst aan de Anderlechtlaan (bij het bestaande onderstation Nieuwe Meer) en op termijn in Osdorp (locatie nog te bepalen). Het nieuw Liander- en TenneT -onderstation Nieuwe Meer 2 voedt ook de verdere stedelijke ontwikkeling van de Zuidas en het Schinkelkwartier. Het zorgt bovendien voor meer vermogensruimte bij onderstation Hemweg, doordat deze het onderstation Schipluidenlaan niet meer hoeft te voeden. Dat gebeurt dan door onderstation Nieuwe Meer 2. Havengebied In dit gebied gaat het om de vernieuwing en uitbreiding van de bestaande onderstations Hemweg en IJpolder en de realisatie van de nieuwe onderstations Havenstad Zuid, Sextantweg, Petroleumhaven en Havengebied (bij Afrikahaven), inclusief de bijbehorende kabelverbindingen. Centrum In het oostelijk deel van de historische binnenstad moet het bestaande Liander-onderstation Uilenburg worden uitgebreid. Het bestaande TenneT 15okV-station Hoogte Kadijk moet worden vervangen en daarbij wordt rekening gehouden met een (beperkte) toekomstige uitbreiding. Rond 2030 zal het bestaande Liander onderstation Marnixstraat aan de westzijde van de binnenstad moeten worden vernieuwd. Oost In stadsdeel Oost is op het Strandeiland IJburg een nieuw Liander-onderstation in aanbouw. Daarnaast worden er in de bedrijvenstrook op het Zeeburgereiland ook een nieuw Liander- onderstation én een nieuw TenneT -onderstation ontwikkeld. Ook in de Watergraafsmeer moet een nieuw Liander-onderstation komen (Watergraafsmeer 2):uitbreiding van het bestaande onderstation Watergraafsmeer in het Science Park Amsterdam is niet mogelijk. Daarnaast is in het zuidelijk deel van de Watergraafsmeer/Overamstel op termijn nog een nieuw Liander- en een nieuw TenneT -onderstation nodig. Zuid In stadsdeel Zuid komen geen nieuwe onderstations. Het onderstation Zorgvliet (Liander en TenneT) bij station Amsterdam RAI op de Zuidas is enige jaren geleden uitgebreid en er zijn twee 20kV schakelstations gebouwd. Om te kunnen voldoen aan de groeiende elektriciteitsvraag op de Zuidas en in het Schinkelkwartier, wordt in stadsdeel Nieuw-West een nieuw onderstation (Nieuwe Meer 2) gerealiseerd. Dit komt bij het bestaande onderstation Nieuwe Meer aan de Anderlechtlaan. West In stadsdeel West is een nieuw Liander-onderstation nodig. Hiervoor is een terrein op de hoek van de Nieuwpoortstraat/Adolf van Nassaustraat als locatie in beeld. In het volgende hoofdstuk volgt een vitgebreidere toelichting van het Ontwikkelingskader per stadsdeel en het havengebied. Versie 1.4, februari 2022 49 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 4.4 Afhankelijkheden en regionaal netwerk Afhankelijkheden tussen de onderstations hebben invloed op de planning en volgorde van de realisatie. Zo is de vernieuwing en uitbreiding van het 15okV TenneT -onderstation Hemweg voorwaardelijk voor de voeding van de nieuwe onderstations Havenstad Zuid en de uitbreiding van het bestaande onderstation Basisweg. De vernieuwing en uitbreiding van het 150 kV TenneT- onderstation Klaprozenweg is voorwaardelijk voor de uitbreiding van het bestaande onderstation Vliegenbos op termijn. Het bestaande onderstation Schipluiden moet nieuwe 150kV-kabelverbindingen gevoed worden vanuit het nieuwe TenneT -onderstation Nieuw Meer 2. Daardoor kan dit onderstation losgekoppeld worden van het onderstation Hemweg, waardoor daar meer vermogensruimte ontstaat. Daarnaast zijn er afhankelijkheden met onderstations die buiten de gemeente Amsterdam liggen. In de buurgemeente Oostzaan wordt de komende jaren het onderstation Oostzaan uitgebreid (zowel het Liander-deel als het TenneT-deel) en wordt in de gemeente Diemen het Liander-deel van het onderstation Venserweg uitgebreid. Daarnaast is er aan de zuidoostkant van Amsterdam de realisatie van een nieuw 38okV-station nodig. Vanaf 24 maart 2022 wordt de gemeente Weesp onderdeel van de gemeente Amsterdam. Weesp viel buiten het gebied van de TSA 2.0. Daarom zal er voor Weesp nader onderzoek gedaan moeten worden om te bepalen welke eventuele uitbreidingen in de hoofd-elektriciteitsinfrastructuur nodig zijn. Versie 1.4, februari 2022 5O Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 4.5 Planning op hoofdlijnen Algemene doorlooptijden Gemiddeld genomen kost het bouwen van een nieuw 150/5okV-onderstation en/of aanleg van een 15okV-verbinding 7 jaar . Hierbij geldt dat een groot deel van deze tijd nodig is om de juiste rechten te verkrijgen om te mogen bouwen en aanleggen. Zie hiervoor ook de vitgangspunten van realisatie doorlooptijden van Netbeheer Nederland in het basisdocument energie infrastructuur. Tijdslijn TSA Op basis van de TSA is bekend wanneer het vermogen in Amsterdam nodig is op basis van de ambities en ontwikkelingen welke de gemeente Amsterdam heeft gesteld. Deze tijdslijn kan worden gelezen als het moment dat het onderstation ‘klaar’ moet zijn, zodat aan de verwachtte vermogensvraag kan worden voldaan. Wanneer bijvoorbeeld in 2026 nog geen onderstation Watergraafsmeer gerealiseerd is, loopt dit gebied een groter risico op congestie. Met de realisatie van het onderstation alleen is het vermogenstekort nog niet opgelost; het onderstation moet ook gevoed worden en moet vervolgens met kabels in de wijk worden gelust om naar de vermogensvragers te gaan. Klaar betekent dat het onderstation is gebouwd en wordt gevoed, de installaties zijn aangesloten op het 15okV dan wel sokV net en op het distributienet. Dit start moment van functioneren wordt ook wel IBN genoemd: in bedrijf name. In deze tijdslijn wordt duidelijk dat er twee pieken zijn in vermogensvraag: 1. Vanaf 2022 tot 2024 2. Vanaf 2030 2020 aca 2022 2023 2024 2025 2026 [2027 2030 2035 TSA 2.0: wanneer is het vermogen nodig op de Liander stations op basis van de ambities en ontwikkelingen van de gemeente Amsterdam Wanneer is er sprake van een knelpunt conform planning TSA 2.0 (hoog scenario)? Partijen hebben besloten voor de opgave vanuit de vermogensvraag uit te gaan van de TSA 2.0. Daarbij is ook besloten voor de opgave van de noodzakelijke ruimte per station en verbindingen vit te gaan van het hoge scenario. Dat betekent dat er wat reservervimte zit in de planvorming (gelet op huidige inzichten TSA 2.0) en dat ingeval de uitgangspunten zoals opgenomen en doorgerekend in de TSA wijzigen, dat dit dan ook consequenties heeft voor de planning. Belangrijkste aandachtspunten vanuit TenneT beschouwd Het werkgebied van TenneT beslaat geheel Nederland (on- en offshore) en een deel van Duitsland. Er doen zich in het net op dit moment veel knelpunten voor in dit net van TenneT. Dat betekent dat een prioritering dient plaats te vinden. Hierover vindt afstemming plaats met diverse partijen, zie ook hoofdstuk 5. Versie 1.4, februari 2022 51 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Afhankelijkheden in de integrale planning Wanneer het vermogen in de stad nodig is heeft de TSA in kaart gebracht. Door de vele afhankelijkheden is het zeer complex om een inschatting te geven van wanneer het vermogen daadwerkelijk beschikbaar is. Belangrijke factoren zijn de koppeling/voeding van de TenneT aan Liander stations, grondposities, doorlooptijden van planologische procedures en de maakbaarheid (denk aan voldoende materialen en bemensing). Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen IBN datum zoals eerder toegelicht en bedrijfsvaardigheid datum (BV). Bij de aangegeven BV datum is het zo dat Liander inschat dat het onderstation bijvoorbeeld in 2025 gebouwd kan zijn. Echter kan de IBN datum nog niet worden afgegeven, omdat het onderstation afhankelijk is van de voeding van TenneT en dus nog niet functioneert maar alleen bedrijfsklaar staat. Denk aan een auto zonder brandstof. Het kan ook zo zijn dat Liander een BV datum afgeeft door de afhankelijkheid van ruimte en recht, bijvoorbeeld wanneer de locatie nog bestuurlijk moet worden vastgesteld, grond nog moet worden verworven en/of er planologische procedures moeten worden doorlopen. Denk aan een auto zonder parkeerplek of parkeervergunning. Bovendien moet worden opgemerkt dat Werk wanneer de piek van de uitvoer in hetzelfde 1800 jaartal of tijdsvlak valt, er een 1600 maakbaarheidsprobleem in de vorm van a tekort technici en materialen kan worden verwacht. Met de tabel hiernaast wordt dit 2 geduid: op basis van het TSA middenscenario _ 1000 Remmen is een inschatting gegeven van z00 mMVA-TSA MS uitvoerbaarheid in de Amsterdamse Liander mA Projeen projecten. In het blauw wordt aangegeven in wanneer het vermogen nodig is, wat wordt 400 afgezet tegen de oranje as. Deze staat voor 200 wanneer het vermogen vanuit de projecten beschikbaar is, oftewel wanneer de oo 2021 2022 2023 2024 2025 2026 2027 2028 2029 onderstations gebouwd kunnen wo rden Beschikbaar en benodigd vermogen in tijd (Liander). Hierbij is een inschatting gemaakt van de materialen (benodigde kabels, verbindingen, gebouwen) en bemensing (technici en aannemerij). Vanuit deze inschatting is de schaarste in Amsterdam gezien de huidige stand van zaken op zijn vroegst 2028 verholpen. Voorwaarde is wel dat de regionale afhankelijkheden buiten de gemeentegrenzen; essentiële knooppunten zoals uitbreidingen in Spaarndam (150/38okV), Oostzaan en een nieuw 150/38okV punt op de lijn Diemen — Breukelen, gerealiseerd zijn. Ook is een integrale en gecommitteerde planning van netbeheerders en gemeente Amsterdam van belang. Versie 1.4, februari 2022 52 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 In onderstaande tijdslijn wordt een inschatting gegeven van de Liander vitvoerbaarheid, waarbij een onderscheid is gemaakt tussen BV en IBN. Zo is bijvoorbeeld voor project Buikslotermeer vanuit Liander een 2026 BV datum; Liander zou dit onderstation in 2026 bedrijfsklaar kunnen hebben. Voor het afgeven van een IBN datum is duidelijkheid nodig over de locatie, de planologische procedure en voeding vanuit TenneT. Deze tijdslijn staat dus niet op zichzelf; de data zijn pas realistisch in te schatten wanneer de locatie bestuurlijk is vastgelegd. Indien er geen IBN kan worden afgegeven door één van bovenstaande oorzaken, wordt alleen de Liander BV weergegeven in de tijdslijn. Deze BV datum staat dan voor een auto zonder brandstof; hij staat stil en kan je pas van A naar B brengen wanneer de afhankelijkheden van de IBN worden vastgesteld of opgelost. Belangrijkste knooppunten Hemweg is een zeer belangrijk knooppunt voor de voeding in de gemeente Amsterdam, voornamelijk voor het westelijke deel. Dit knooppunt is afhankelijk van de uitbreiding Oostzaan; pas wanneer dat onderstation in bedrijf is en Hemweg kan voeden, kan Hemweg de gekoppelde onderstations zoals Basisweg, Slotermeer, Sextantweg, Petroleumhaven, etc. aansluiten. Naast de eerder genoemde afhankelijkheden in de planning, is het daarom zeer belangrijk dat het netwerk als geheel wordt beschouwd. Zo is voor het centrum onderstation Uilenburg een belangrijk knooppunt, en voor Zuid Oost de Gaasperdam/Zuid Oost 1. De komende jaren wordt de integrale overall planning door de netbeheerders en de gemeente Amsterdam nader vitgewerkt. Inschatting uitvoerbaarheid: de BV en IBN data van Liander 2022 | 2023 | 2024 | 2025 2026 2027 2028 > 2030 Versie 1.4, februari 2022 53 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5 Ontwikkelingskader Stadsdelen en Havengebied In dit hoofdstuk is het Ontwikkelingskader voor de zeven stadsdelen van Amsterdam en het havengebied nader uitgewerkt. H bied, #5» ì Pld 0 DE, vn dr Noord MS + GES 4 8 IE _ w/ / ieuw Wes Ber WAN Centrum Ki kj wa E gi \ Ì bed Fl ij Mm ea Oost | LG Nd | N os rh We De zeven stadsdelen en het havengebied 5.1 Stadsdeel Noord Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie Stadsdeel Noord is een overwegend luw en groen stadsdeel, dat bestaat vit buurten en tuindorpen met een heel eigen karakter. De dijken, polders en het Noordhollandsch Kanaal geven Noord ook een uitgesproken landschappelijke kwaliteit. Tegelijk wordt Noord met de ontwikkeling van de IJ- oevers meer onderdeel van Amsterdam. Grote projecten aan het IJ zijn het Hamerkwartier, Overhoeks, Buiksloterham en NDSM. Vanaf 2027 start ook de transformatie van het Cornelis Douwes-terrein, als onderdeel van de Versie 1.4, februari 2022 54 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 transformatie van Havenstad-Noord. Daarnaast gaan in de Buikslotermeer de projecten Buikslotermeerplein, Centrumgebied Noord en Elzenhage door, net als de vernieuwing van Banne- Buiksloot. De forse groei (tot een verdubbeling van het aantal inwoners) van het aantal woningen, werkfuncties en voorzieningen in stadsdeel Noord, én de energietransitie leiden tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag in Amsterdam Noord. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening In Noord liggen relatief meer 5okV-kabelverbindingen dan in andere stadsdelen. Vervanging van het huidige 5okV-net door 150kV-kabelverbindingen is daarom in dit stadsdeel extra gunstig. Dit leidt tot vermogensuitbreiding en meer betrouwbaarheid van het net. In stadsdeel Noord is in verhouding tot de andere stadsdelen op dit moment meer congestie op het elektriciteitsnet, wat de uitbreiding van het net hier extra urgent maakt. De netuitbreiding van Oostzaan is belangrijk voor dit gebied. Uitbreiding en vernieuwing onderstations Noord Klaprozenweg, Noord Papaverweg en Vliegenbos Vanwege de sterk groeiende vraag naar elektriciteit moeten de drie bestaande onderstations in stadsdeel Noord worden vernieuwd en uitgebreid. Het betreft de volledige vervanging en uitbreiding van het bestaande 150kV TenneT -station Noord Klaprozenweg. Het bestaande AlS- station wordt - naar alle waarschijnlijkheid op verzoek van de gemeente - vervangen door een 150okV GlS-installatie van TenneT, inclusief reservegebouw. Er is tevens een uitbreiding voorzien met minimaal 10 kabelvelden. Daarna volgt eerst de vermogensuitbreiding van het 150kV/45MVA-onderstation van Liander aan de Noord Papaverweg naar 106 MVA en vervolgens de vermogensuitbreiding van het Liander 5okV/BoMVA-onderstation Vliegenbos naar 106MVA. Deze beide uitbreidingen vinden plaats na uitbreiding van het TenneT -onderstation Noord Klaprozenweg. Er zijn nieuwe 1okV-verbindingen nodig vanaf station Noord Papaverweg naar de nieuwe voedingsgebieden in stadsdeel Noord. Een deel van de uitbreiding van het onderstation Paperweg zal overigens ook de oostelijke binnenstad voeden. Nieuwe onderstations Buikslotermeer en Cornelis Douwes Op twee locaties zijn nieuwe onderstations noodzakelijk. Allereerst in Buikslotermeer: een nieuw 150kV TenneT-onderstation en 106 MVA Liander-onderstation. Daarnaast moet een locatie gevonden worden voor het nieuwe 106 MVA Liander-onderstation Cornelis Douwes. Dit zal in het projectgebied Havenstad Noord zijn, of op het Cornelis Douwesterrein. Dit is onderdeel van de transformatie van het Cornelis Douwesterrein naar een gemengde stedelijke stadswijk. Als er geen locatie wordt gevonden voor een nieuw 15okV TenneT-onderstation in de Buikslotermeer — de voorkeurslocatie voor de netbeheerders — dan moet er in de ruime omgeving van het Cornelis Douwesterrein nog een locatie worden gevonden voor dit nieuwe onderstation. Voorkeurslocatie voor het geambieerde nieuwe TenneT -onderstation Buikslotermeer is het terrein van de voormalige rioolwaterzuivering en de slibvelden aan de noordzijde van de A1o-Noord. Voor het Liander-onderstation onderzoekt de gemeente het P+R-terrein in de oostelijke aansluiting van Versie 1.4, februari 2022 55 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 de Nieuwe Leeuwarderweg op de IJdoornlaan. Het voormalig RWZI-terrein is een mogelijk alternatieve zoeklocatie voor het nieuwe Liander-onderstation. ANNE EES ze wen Vieoi es te, ZA EE ge ET IE | ij ‚n- en \ er Fl Bite EE Bind ns. : a n af Oostzaan IND OENE 5 A ED eam et | ! \ ii AA Kv) | SPEEN Eje BET Ì Be « ren his ml Soet eg 7 ; f kt „il, < 4e 5 € 27 EO re nn Of e til E A Ee be / Nus TE gE L Db MET U ‚A hele / - Ee Den ' Te he } kn | her i F & fa 6 " EEE AN _ er Ot (r- EN NET N $ Á , Sr ait ar NE SE Nik te f Î BSL nn l_f Hd eN : ER et ON NT IE ARE / EPI NO ON Tl EE S / SED a DE NAD = | 5 # f / 5 TAO dn 7 eN sd A ‘ EN á ' Zen RENSE nd ge «af GEEA INN IP Ti LEIEN RS se ' SO MA Zh he el 9 tr IS ie, ie … an | onds) VA 0 RERE NW 6 Sz SO, Tea 6 k f ENQ nnp es BEE WS Ea N PIN SENS Ms RS DEN Ea Ln Ie ENE ta lS EELS ST Dank 0E MEDION pWeprozenweg __s° Gat ond) se RT CEM 4 DSN AE, ee WT 8 | 4 \ TNS EEL A, nd ntaddo AR 4) rn EN L Q SVEN k KeS 2 Á bel DS 5 4 / Nn) F 15 El ú Di ) if À VANDEN 6/5 N > Pe jk 8 Meede A Ot A Li NAA s hs 5 bne Q S ESntig rl Ze SPE Ee & 8 emarisc ee A” S 2 A te Wen MS INES es, 7 FANS Ì n ee \ 5 \ ae De PC JN 0 NA A 4 Ge -). Zn Nr 24 ANN } amatisct EN A NS. er A Papaverweg \ … 5) SNS Re PLE Ne EEG 8 Sl: Rr N ET NN Zen ONE GON Ee : Ì 8 00 Wi Er mj, PID DANS, EA à ik. Ne < a A lj Ener En SO Eat Ea KE ie, re US, NEU DN NE pi a VI Urn te SE e Ne UN eN er EN aa nes sta is % A mn BAE NN RK eN AN m Van an ee AT ee, e Á me AS in A B BNA vn AN } _ \N á WT : k rf ets Ak A en CD 5 A 0 | a Prise ns De” a tt 7 / RE eN AN ki ‘ 1 ls t° E She (Res Xe, (4) Ee RE be N ‘ C aat Ei k 4 Ja as ee ge rS dt \ Cr me 4 eN \ BON 4. utre, Wie A h PA in EN ASN. vleoerdlan. ZEE A nn EEN PLE UN Amen NA at ane Ne 8 at orstr ef er SL a di en ‘ ; EE INTE NS : innen a \ Ì Au 1 ve ef n/a Nene WIS 3 en Î in _# ‘ | Í WEN EN p WES ripe EE, OZ A GE / | A=" = ej, 2 es, e BEN Pi dar. l arn in (EEN TE) JN N her AG "a Te _ / En} | Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Noord g g 35 Ontwikkelingskader Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoegspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @_ Bestaand onderstation SO Amsterdam 2035 © Uitbreiding/verzwaering bestaand onderstation meen 150 veroesveer Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander © Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation 20 kv (m Tennet optioneel © Vaorkeurslocatie nieuw onderstation 75075 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) L(+T) _Liander + Tennet optioneel O __Megelijk altemcrfieve zoeklocartie 177777 50 kV nieuwe verbinding (schematisch) LT Lander + Tennet Er zoekgebied voor nieuw onderstation 90 kV le vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 56 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Uitbreiden en aansluiten op 15okV van onderstation Vliegenbos is pas mogelijk als het TenneT onderstation aan de Klaprozenweg is vernieuwd en uitgebreid. En als de TenneT- en Liander- onderstations Buikslotermeer gerealiseerd zijn. Dit maakt de uitbreiding van onderstation Vliegenbos minder urgent (ingebruikname volgens TSA 2.0 planning: 2035), ook al is hier congestie afgekondigd. Dit wordt pas structureel verholpen bij de realisatie van de onderstations Buikslotermeer van TenneT en Liander. IF 2.07 van urgentie Noord Liander 15okV/45 MVA OS: uitbreiden naar 106 2022 EE Noord TenneT 15okV AIS OS: vernieuwen en uitbreiden z.s.m. lorem |rasaces hr Vliegenbos Liander sokV/Bo MVA OS : uitbreiden naar 2035 A PE glomer 50S In 8 Cornelis Liander 15okV/106 MVA OS 2027 =| Buikslotermeer niet lukt 7 Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 57 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.2 Stadsdeel Zuidoost Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In het stadsdeel Zuidoost vinden een aantal grote stedelijke vernieuwingen en transformaties plaats: De transformatie en verdichting van de ArenAPoort en Amstel Ill (en de Nieuwe Kern in de buurgemeente Ouder-Amstel) aan de westzijde van de spoorlijn Amsterdam-Utrecht. In het westelijk deel, de bedrijvenstrook, van Amstel III breiden een aantal bestaande datacenters uit, en zijn nog enkele nieuw datacenters mogelijk. Daarnaast worden de vernieuwingen in de G-buurt en K-buurt in de Bijlmer afgerond. De vernieuwing van de D-buurt is voorlopig uitgesteld tot na 2030. In Gaasperdam wordt met name het centrumgebied Reigersbos doorontwikkeld en worden de Gaasperplas en het Gaasperpark verbeterd. Op het dak van de nieuwe Gaasperdammertunnel komt een park en aan de flanken daarvan kunnen op termijn nog een aantal bouwvelden worden ontwikkeld. De stedelijke verdichting, groei van het cluster datacenters in Amstel Ill en de energietransitie leiden tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag in Amsterdam Zuidoost. Vergeleken met de andere stadsdelen is, mede door de groei van het datacentercluster, de benodigde vermogensuitbreiding in Zuidoost extra groot. Er wordt daarom naar vier tot vijf locaties gezocht. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening Amsterdam Zuidoost wordt nu van elektriciteit voorzien door de drie bestaande onderstations Bijlmer Noord (gelegen aan de Holterbergweg in buurgemeente Ouder-Amstel), Bijlmer Zuid (gelegen aan de Schurenbergweg in de westelijke bedrijvenstrook Amstel III) en Venserweg (aan de Venserweg in buurgemeente Diemen). De uitbreiding die recent (2020/2021) is gerealiseerd op het bestaande onderstation Bijlmer Noord is in 2022 operationeel. Het onderstation Venserweg wordt in 2024 uitgebreid. De beoogde netuitbreiding in dit gebied is sterk afhankelijk van een nieuw 38o/15okV-punt van TenneT in Weesp/Diemen. Nieuwe onderstations Zuidoost 1 t/m 4 Om aan de verwachte sterk groeiende vraag naar elektriciteit te kunnen voldoen, moeten op vier locaties in Zuidoost nieuwe onderstations worden gerealiseerd. Het betreft twee locaties met elk onderstations van zowel Liander als TenneT. Op de twee andere locaties is alleen een Liander- onderstation nodig. Grofweg vraagt de vermogensgroei om nieuwe onderstations die gelijkmatig verspreid liggen over het stadsdeel: e In Gaasperdam is de ontwikkeling van een nieuw TenneT 15okV-onderstation en een nieuw Liander 150kV/106 MVA-onderstation nodig. Werknaam Zuidoost 1. e Inhet noordwestelijk deel van Amstel II is een nieuw Liander 150kV/160 MVA-onderstation nodig. Werknaam Zuidoost 2. e Een nieuw TenneT 15okV-onderstation en een Liander 150kV/106 MVA-onderstation zijn nodig, meer in het centrale en noordelijk deel van de Bijlmer. Werknaam Zuidoost 3. Versie 1.4, februari 2022 58 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 e EenLiander15okV/106 MVA-onderstation is nodig in de Bijlmer Oost. Werknaam Zuidoost 4. De locatie van het tweede TenneT -onderstation kan in plaats van in de Bijlmer Midden ook in de Bijlmer Oost komen. Bij de realisatie van de nieuwe onderstations horen ook tientallen nieuwe hoog- en middenspanningskabels. Alternatieve netconfiguraties Er zijn in Zuidoost ook alternatieve netconfiguraties mogelijk. Naast de variant met twee nieuwe 15okV-stations voor TenneT is er ook nog een variant waarbij TenneT (al dan niet door een gebrek aan fysieke ruimte) maar één nieuw 15okV-station realiseert bijvoorbeeld op de locatie AUMC. De overige Liander-stations worden dan als KOP-station (trafo op steel) hierop aangesloten. Dit is onder meer afhankelijk van de beschikbare ruimte in de ondergrond voor de aanleg van de 15okV- verbindingen. De locatiebepaling en netwerkconfiguratie vraagt nog nader onderzoek. De uiteindelijke keuze van netconfiguratie is mede afhankelijk van de beschikbaarheid van locaties. Zoeklocaties Centraal in Gaasperdam wordt gezocht naar een locatie voor een TenneT-, en een Liander- onderstation Zuidoost 1. Kansrijke zoeklocaties voor het Liander onderstation zijn het in 2027 vrijkomende terrein van de huidige stadsdeelwerf aan de Meerkerkdreef en het vrijkomende terrein tussen de Gaasperdammertunnel en brandweerkazerne ANTON bij de Gooiseweg. Voor TenneT lijkt in Gaasperdam vooralsnog geen ruimte. Samen met het Amsterdam UMC wordt verkend of het westelijk terrein van het Amsterdam UMC bij de Tafelbergweg een mogelijke locatie is voor een nieuw TenneT GIS-station. Deze locatie is daarom als zoeklocatie aangeduid op de kaart. In het noordelijk deel van de westelijke bedrijvenstrook in Amstel Ill moet nog een locatie gevonden worden voor het Liander-onderstation Zuidoost 2. In de omgeving van de D-buurt/Gooiseweg wordt ruimte gezocht voor een TenneT-, en een Liander-onderstation Zuidoost 3. Kansrijke locaties zijn mogelijk de terreinen in de aansluitingen van de Gooiseweg op de Daalwijkdreef. Dit moet samen met de gemeente Diemen te worden onderzocht. Een alternatief is om deze onderstations onderdeel te maken van de planvorming van de D-buurt, die stilligt en pas weer in 2030 start. In de Bijlmer Oost lijkt het vrijkomend bouwveld aan de noordzijde van de Gaasperdammertunnel bij de aansluiting S113 op de Kromwijkdreef een kansrijke zoeklocatie voor het onderstation Zuidoost 4 (Kromwijkdreef/oostelijke Ag-tunnelmond). Versie 1.4, februari 2022 59 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 E % & Z B Á ngen CRT L # setes é ze te, KN be FS aa er °. *e, „ie jd Ed 1 Pa) es hal eeN \ Pd % . me N Zuidoost 3 \ ° stere 7 te ee ”e ®, L „ef e Y Pr Dd 6 . e Yer ' 8 zn \ st e en ' Bijlmer Noord 1 s L+T rde A Zuidoost . i Ed e e bne) Ip . 4) L %, \ s\n L(+T): \ © f 7 Vens e ZE e Z Le L+Tf Seosset" % sesefe, À A eee d te. SH stes e“ “e. ° ° e \ % . On s ® Zuidoost 2 A , ï LO): PC LO: ; % Ee - Pa e Ne he D r Le Ne L \ % e bg MS 4 GS 1 Ne % e ® Ate . 8 , @ kh teek > ° „ DC 4 Bijlmer _— 2e f \ Zuid pe , ® s wk ° | Orsi „ ° e e © e N T rn s \ pr Ee Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Zuidoost Ontwikkelingskader Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @ Bestaand onderstation 380 kV Amsterdam 2035 © Uitbreiding/verwaring bestaand onderstation meren 150: kV voveervere Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander © Zoekocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation TO 50 kV (m Tennet optioneel @ Voorkeurslocatie nieuw onderstation 75075 150 kV nieuwe verbinding (schernalisch) L(+T) _Liander + Tennet optioneel O __Megelijk altemcrfieve zoeklocartie 177777 50 kV nieuwe verbinding (schematisch) HT Lander + Tennet HN: zoekgebied voor nieuw onderstation 90 kV le vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 60 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Locatie Netbeheerder & type onderstation Planning Volgorde TEE urgentie TN ee 160 MVA op 2okV (uitbreiding gereed) (gemeente a 1 P Zuidoost 1 Liander 15okV/ OS 2022 eN Vm LT Ie ee PE NS Zuidoost 3 Liander 150kV/106 MVA OS 2030 & TenneT OS (GIS) 5 A (& eventveel TenneT OS (GIS) in plaats van Zuidoost 3) Planning en urgentie De ontwikkeling van de nieuwe onderstations Zuidoost 1 (in Gaasperdam) en Zuidoost 2 (in bedrijvenstrook Amstel III) en de uitbreiding van het Liander-onderstation Venserweg (in gemeente Diemen) zijn zeer urgent. Het locatieonderzoek voor de onderstations Zuidoost 1 en 2 heeft dus zeer hoge prioriteit. De exacte planning en prioritering van de onderstations vraagt om een nadere uitwerking. De ontwikkeling van de nieuwe onderstations Zuidoost 3 (D-buurt, Gooiseweg) en Zuidoost 4 - zijn iets minder urgent: de ingebruikname staat in de TSA 2.0 (bij hoog-scenario) in 2030 gepland. Wel is het belangrijk dat de locaties voor deze onderstations op korte termijn worden gevonden en als reservering vastgelegd. 8 Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 61 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.3 Stadsdeel Nieuw-West Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In stadsdeel Nieuw-West gaan de vergroening en verduurzaming hand in hand met de stedelijke ontwikkelingen in het centrumgebied/Osdorpplein, Sloterdijk Centrum, omgeving station Amsterdam Lelylaan en de metrostations Burgemeester Röellstraat en Johan Huizingalaan |. In het verlengde van de transformatie van het Schinkelkwartier komt ook de zone A4 — Oude Haagseweg op termijn tot ontwikkeling. Daarnaast biedt de ontwikkeling van de werkgebieden Sloterdijk Il en Len het Business Park Amsterdam Osdorp ruimte voor nieuwe bedrijvigheid in het stadsdeel. De stedelijke ontwikkeling plus de energietransitie-ambities leiden tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag in Amsterdam Nieuw West. Uitbreiding bestaande onderstations Basisweg, Slotermeer en Schipluidenlaan De opgave voor Nieuw-West betreft de uitbreiding van de drie bestaande onderstations en de aansluiting van deze Liander-onderstations op het 150kV netwerk: e De uitbreiding van het Liander 60 MVA-onderstation Basisweg naar 106 MVA. e De uitbreiding van het Liander 45 MVA-onderstation Slotermeer naar 106 MVA. e De uitbreiding van het 60 MVA Schipluidenlaan naar 106 MVA. Bij het Liander-onderstation Basisweg moet ook een nieuwe TenneT 15okV-onderstation worden ontwikkeld. Hiervoor wordt de locatie in de zuidelijk A5-aansluiting Luvernes onderzocht. Nieuwe onderstations Nieuwe Meer 2 en Osdorp Op twee locaties moeten nieuwe onderstations worden gerealiseerd, namelijk een TenneT 15okV- onderstation en een Liander 150kV/160 MVA-onderstation Nieuwe Meer 2 aan de Anderlechtlaan/Oude Haagseweg bij het bestaande onderstation Nieuwe Meer. Later volgen de nieuwe TenneT- en Liander-onderstations Osdorp in Osdorp. Het onderstation Nieuwe Meer 2 voedt behalve stedelijk groei van een deel van Nieuw-West ook de verdere stedelijke ontwikkeling van de Zuidas. Bij de uitbreidingen van de bestaande onderstations en de realisatie van nieuwe onderstations horen tevens de realisatie van tientallen kabelverbindingen. Versie 1.4, februari 2022 62 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 wa EIN ej GM en : De en / l eeN eenn SC ven) Zeta hA ER AAST Jk pt EN En ml 5 PER | 4 Zg EE aÌ Pac. Basisweg San U Baur: % el zie a heij … Ehaie E 5 5 Ee - 1 E Wmm 5 en |E Í SBL @ a a aj Ent om engen KE a 14 # CE Gl Erk S/S (sj STER Tu a KEE son dien ll _ £ Kerr: ame N ï o be Se f il | | ::. ae / ln GI EE Ean U Nn | enn Ten EE ne | : = _ bm : \ DE MK ee Pein) MNS rf Ep EEN EA RTT UL 7 a Can LEE WILDE! en a rens } die NA k Enna 22e TTC Í ala Ma, LS, 1 ER Lb Nl And Er AS zi Aireer Oee ud TE A TSI MK En EN PEN El Arne 0E AP il PENN En ‚JA ZIEN CECT Emil ERS Sten gd: lm 115 NN AAN : LN im SN Ben mms Dj mi, EN N Fn AN a ctermien N innnn SEO NED er Á BA ERR Ze 7À: Jt ln EE NM -eu ne eed BOG fr ST NE elli Nrs ARD PAN NV B Vije Pt hont na ami U al ARSelt 7 AP kiiks TL EER Ban aman S\\ Al se OOH mn EI Lr / hr %. IANA aen zi € © ee an EN EEL Me sai NAE eld ", en nt Es A Kk 049 EREN Acta Z DE 7 Eik Manne a = G Ai D SL E Ps eK B . gezel 5 Fri N ' Je NON AG gf Bazen) IUU « nn 1 : bj HOREN A \ MAM CT OUA LT. ae ; | dd zh NA nr 2, nt ee NA zin 4 En Bres ee SAE bn: il ui ac À pe wi EN EN id ODA rei an Kam IES zalll en AAN AT een een CHEF D. OPE NNT ae 4, se X el Se ss -\ AM --n mT Fl NES ard ph N NN Eee PAT nale Ea A: Ad it El ETT Flora je EE Him PA K ML br z Wis Kie Ae en \ 1 ME \ AAE ER al ai —- [n A) 4 sr AW Eras i\ 7 A\ 4 AAS ni - À Zen ES ED Es re CEN ard A AS AA h 5 Vm 5 &r st ARR DEE MAN ME A ee OE Aad =| CEN 51 I TEL AN: TN NTS SN nn, ese eee eK re Cn Ben MTA vs bt Osd OE } een “ EN Se BEEN ETUI ame # z=llj des NZ SNE KL nr ti Soaps: nllay Eg Er ES Tin GEM E = 8 fd PE) RE 1) # ZN LEL EN VE iet JA, s een HEt I= veh mrs u Jg [n ED, e x AME An. OET Arin I= 0 ME OEE P ke A EEEN rg NME he tt fi ke Dn on SEN SN = Nie El = _ nz 1 BAS ’ Me DELE EN ps Jog, Serg maf Wm Me IOT s 6 pe PO ek, A WN Lv eg | Tan mine, Je SEN Ì ij IE 1 EE E | / Ae ad: SS DESCEND EES Ae U NEN O= Nene VEN akk TE B NONE CPE NI A EE 5 Sale ús # tet 5 SNN vl Ed gl LI ef A ge / Î ki * ä DN ae B ANNAE , Á À ka CA 9, Es ZEN Wee A | 17} nn mf nge NEELIE SA GEENEN ERZONN | ì \ U EE zg, zj Nd NN PS NS) NE dl ; à EN Bar BON Vee A | tt mn - men IJ NIE EE TN Zedd S hen Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Nieuw West 35 Ontwikkelingskad er Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening D Bestaand onderstation 80 kv Amsterdam 2035 © Uitbreiding/verzwaring bestaand onderstation Bier ISOKV zamsereern Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander @ Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet (0) Definitieve locatie nieuw onderstation SÛ kV {T) Tennet optioneel @ Voorkeurslocatie nieuw onderstation 105775 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) +T} _Liander + Tennet optioneel O Mogelijk alternatieve zoeklocatie "er0rr 50 KV nieuwe verbinding (schernatisch) L+T _ Liander + Tennet kad zoekgebied voor nieuw onderstation 50 KV te vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 63 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Planning en urgentie Onderstation Hemweg (zie Havengebied) is een essentieel knooppunt in het netwerk. De uitbreidingen van TenneT en Liander op onderstation Hemweg zijn randvoorwaardelijk voor veel in de omgeving gelegen onderstations in het gebied Nieuw-West en het havengebied, zoals de uitbreidingen van de onderstations Basisweg, Slotermeer en Schipluidenlaan. De uitbreiding van onderstation Hemweg zelf, is op zijn beurt afhankelijk van de geplande uitbreiding van het onderstation Oostzaan, gelegen in de gemeente Oostzaan. Zeer Urgent zijn: e De uitbreiding van het bestaande Liander-onderstation Basisweg. e Derealisatie van een nieuw TenneT -onderstation Basisweg in werkgebied Sloterdijk III. e Uitbreiding van het bestaande Liander-onderstation Slotermeer met de realisatie van een nieuw TenneT -onderstation Slotermeer aan de Johan Broedeletstraat. e De ontwikkeling van de nieuwe Liander- en TenneT -onderstations Nieuwe Meer 2 aan de Anderlechtlaan-Oude Haagseweg. Minder urgent is de ontwikkeling van een nieuw Liander- en TenneT- onderstation in Osdorp (ingebruikname in 2035 volgens planning in de TSA 2.0). Hiervoor moet de komende jaren wel een locatie te worden gezocht en gereserveerd. Opgave en planning elektriciteitsvoorziening stadsdeel Nieuw West Locatie Netbeheerder & type onderstations Planning | Volgorde TSA 2.0% van urgentie Uitbreiding bestaande onderstations (OS) + kabelverbindingen Basisweg Liander 15okV / 60 MVA OS: uitbreiden naar 106 2021 MVA + nieuw TenneT 15okV GIS OS Slotermeer Liander 15okV / 45 MVA OS: uitbreiden naar 106 2023 MVA Schipluidenlaan Liander 15okV / 60 MVA OS: uitbreiden naar 106 2027 MVA Nieuwe onderstations (OS) + kabelverbindingen Nieuwe Meer 2 Liander 15okV / 160 MVA OS (1° fase 80 MVA) 2025 +TenneT 15okV GIS TWIN OS Osdorp Liander 15okV / 106 MVA OS 2035 + TenneT 15okV GIS OS 9 Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 64, Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.4 Havengebied Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie De Amsterdamse haven is een bulkhaven die deel vitmaakt van het Noordzeekanaalgebied (NZKG). Qua overslagvolume aan zeelading is het de vierde haven in Noordwest-Europa en de tweede in Nederland. In de Gemeentelijke Visie Haven 2020-2040 (vastgesteld door de gemeenteraad van Amsterdam in december 2020) is de gemeentelijke visie op de ontwikkeling van de haven van Amsterdam vastgelegd. De rode draad in deze visie is de schaarse ruimte. Om recht te doen aan de publieke belangen sturen stad en haven op compact en efficiënt gebruik van de ruimte en verduurzaming van de haven. Er zal zoveel mogelijk moeten worden verdicht en geïntensiveerd. Samenvattend worden in deze Gemeentelijke Visie Haven (GVH) vijf publieke belangen onderkend: e Duurzaamheid: klimaatneutraal en circulair. e De haven als nautisch logistiek knooppunt. e De haven als industrieterrein. e Verstedelijking: hoogstedelijke woonwerkmilieus. e Veilig gebruik van de nautische ruimte. Haven-Stad Gemeente en het Havenbedrijf hebben beide de opgave om, samen met de bedrijven in de haven, de transformatie van Haven-Stad mogelijk te maken. In Haven-Stad (grofweg het havengebied binnen de Ring Azo) ontstaat de komende decennia een gemengd hoogstedelijk gebied met woningen voor ongeveer 100.000 inwoners en werklocaties voor bedrijven én kantoren met plek voor circa 45.000 arbeidsplaatsen. Daarmee is Haven-Stad momenteel de grootste binnenstedelijke herontwikkelingslocatie van Nederland. De Gemeentelijke Visie Haven benadrukt dat de haven ook een belangrijke rol vervult als vestigingslocatie voor nutsbedrijven. De sterke groei van de elektriciteitsvraag in het havengebied wordt veroorzaakt door stedelijke verdichting en energietransitie van de bedrijvigheid, industrie in het Amsterdamse westelijk havengebied, de ontwikkeling van de gemengde stadswijk Havenstad ten oosten van de Ring Azo, en de ontwikkeling van nog enkele datacenters in het havengebied. In de haven (inclusief Haven- Stad) moet ruimte gereserveerd worden voor de noodzakelijke forse uitbreiding van de elektriciteitsinfrastructuur. Het grondverwervingsproces en proactief rekening houden met netuitbreiding, verloopt goed in dit gebied. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening De opgave in het havengebied betreft de vernieuwing en uitbreiding van de bestaande onderstations Hemweg en IJpolder en de realisatie van de volgende nieuwe onderstations: Havenstad Zuid, Sextantweg, Petroleumhaven en Havengebied (bij Afrikahaven), met de tientallen bijbehorende kabelverbindingen. Voor het onderstation Hemweg wordt het ontwerp uitgewerkt van een nieuw uitgebreid GIS- onderstation van TenneT in het terrein van de westelijke A1o-aansluiting S1o1. Dit ter vervanging van het bestaande 15okV-AlS-station. De bouw van het nieuwe TenneT-GIS-onderstation Hemweg vindt plaats in het terrein midden in de nieuwe A1o-aansluiting S101.Deze vernieuwing en Versie 1.4, februari 2022 65 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 uitbreiding is een randvoorwaarde voor de uitbreidingen van diverse andere onderstations in de omgeving. Voor de realisatie van de nieuwe onderstations Sextantweg, Petroleumhaven en Havengebied (in Atlascomplex bij Afrikahaven) zijn al terreinen in het havengebied gereserveerd. In het havengebied bij het Atlascomplex nabij de Afrikahaven is een terrein van ruim 3 hectare gereserveerd. Vooralsnog is dat de enige locatie et voldoende ruimte voor een nieuw AIS TenneT- onderstation. Voor de nieuwe onderstations in het Haven-Stad Zuid-gebied zijn voorkeurslocaties in beeld aan de Contactweg (Liander) en de Nieuwe Hemweg in de oostelijke nieuwe A1o-aansluiting S101 (TenneT). Op de lange termijn (2050) kunnen - bij een sterk groeiende vermogensvraag - extra onderstations nodig zijn in met name het westelijk deel van het havengebied/Sloterdijk Ill-West en het noordelijk deel van Haven-Stad Zuid (het Coenhavengebied). Deze langetermijnopgave valt buiten de scope van dit Ontwikkelingskader. 38o/15okV TenneT-station lijn Beverwijk - Vijfhuizen TenneT geeft aan dat er in het zoekgebied ten zuiden van het Noordzeekanaal en tussen het bestaande 380/150kV-station Vijfhuizen ook een nieuw 380/150kv-station (ruimteclaim 8 hectare) nodig is om de toenemende vraag naar elektriciteit in het (westelijk) havengebied te kunnen faciliteren. Hiervoor is planologisch-juridisch geen ruimte meer op het bestaande 380/150kV- station Vijfhuizen. Het locatieonderzoek voor dit toekomstige 380/150kV-station is buiten de scope van dit Ontwikkelingskader EVA 2035 gelaten. TenneT gaat dit samen met het Ministerie van Economische Zaken, de provincie Noord-Holland en de gemeenten Haarlemmermeer, Amsterdam en mogelijk ook Velsen nader onderzoeken. Versie 1.4, februari 2022 66 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 temmen. l nn ner am Sam e i matin JR an ” . Í nn en Z tm 4 Í a Re Á ! enen, ê ‚ nnen ) a 1 men en / én . mn, „ fe / IJpold mf ri ( ! Porce, L Petroleumhaven Es AO : / e ! (#) © L B / Ei, 5 + El . « Í L+T Westpoort 1 ee % 1 Westhaven is od / ne @ Hemweg, d 4 hd mn Ji 1 ee Ruigoord L , Ny , Dn 4 ! SSN Sextantweg (4) @ T Í “iz LE TS dl En = Sp ‘ @ Havenstad Zuid nn” en prik ig ‘ in es, _ - al < « Ted jr Sen ei ‚ Ö Iets Ws \ ‘sx | Ee u … „ ' 5 L 1 x Í mm T „” : f ‘ v « : Te Ee te x ' | Basisweg pn î \ 1 Í fe: k ì \ 1 4 , Ï \ ‘ Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: Havengebied Ontwikkelings kader Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @D Bestaand onderstation en BOV Amsterdam 2035 © Uitbreidina/verzwaring bestaand onderstation —_ 150 kv meenen Gemeente grens Type onderstation Zeeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander @ Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation TO S0kV () Tennet optioneel @) Veorkeurlacatie nieuw onderstation 7 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) +T) Lander + Tennet optioneel O __ Mogelijk alternatieve zoekocatie 200777 50 KV nieuwe verbinding (schematisch) L+T _ Lionder + Tennet Eet zoekgebied voor nieuw onderstalion 50 kV te vervallen verbinding Beeveeet Versie 1.4, februari 2022 67 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Planning en urgentie Onderstation Hemweg is een belangrijk knooppunt in het netwerk voor het havengebied. De vernieuwing en uitbreiding van het TenneT -onderstation is een randvoorwaarde voor de uitbreiding, ontwikkeling en aansluiting van bestaande en nieuwe omliggende onderstations. De vernieuwing en uitbreiding van het onderstation Hemweg is daarmee zeer urgent. Realisatie van de nieuwe onderstations IJpolder, Havenstad Zuid en Sextantweg is ook zeer urgent, gelet op de vermogenskrapte bij de bestaande onderstations in het havengebied en de sterk groeiende vraag. De realisatie van het nieuwe onderstation Petroleumhavenweg en Havengebied/Westpoort zijn minder urgent, omdat ze later gepland zijn (resp. 2035 en 2030 volgens de planning in de TSA 2.0). Hiervoor zijn al wel terreinen gereserveerd. Opgave en planning elektriciteitsvoorziening Havengebied Locatie Netbeheerder & type onderstations Planning | Volgorde TSA2.0°°® | van urgentie Uitbreiding bestaande onderstations (OS) + kabelverbindingen Vernieuwing en uitbreiding TenneT 15okV 2025 GIS OS 2035 Liander OS: uitbreiden met 420 MVA IJpolder Uitbreiding Liander OS van 20 naar 80 MVA jj © Nieuwe onderstations (OS) + kabelverbindingen Havenstad Zuid | Liander 15okv/106 MVA OS 2022 + TenneT15okV GIS OS Westpoort Liander 15okV /106 MVA OS 2021 (bij Afrikahaven) + TenneT 15okV OS (ruimte voor AIS) ‘*® Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 68 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.5 Stadsdeel Centrum Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In stadsdeel Centrum zijn de herontwikkeling van Oostenburg en het Marineterrein de grootste stedelijke gebiedsontwikkelingen van de komende decennia. In het centrum spelen de energietransitie en verduurzaming van de mobiliteit een grote rol bij de sterk stijgende vraag naar elektriciteit. Een specifieke factor die daaraan bijdraagt, is de verduurzaming van de zee- en riviercruise, gelegen aan de IJ-oever en bij de Passengers Terminal Amsterdam aan de IJhaven. Maar dit geldt ook de passagiersvaart (rondvaart & kleinschalige passagiersvaart). De netuitbreidingen in het centrum van Amsterdam zijn extra lastig door de vele ondergrondse kabels en leidingen, beperkte ruimte, slechte staat van de kademuren en het gebrek aan ruimte voor transport en werkverkeer. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening Vanwege de sterke groeiende vraag naar elektriciteit dient in het oostelijk deel van de historische binnenstad het bestaande Liander onderstation Uilenburg te worden uitgebreid van 40MVA naar 8oMVA. Het bestaande TenneT 150kV-station Hoogte Kadijk moet worden vervangen en daarbij wordt rekening gehouden met een (beperkte) toekomstige uitbreiding in verband met beperkt beschikbare ruimte. Zowel bij de uitbreiding van onderstation Uilenburg als de vervanging en vitbreiding/verplaatsing van het TenneT onderstation vraagt de complexe ruimtelijke inpassing in relatie tot stedelijke ontwikkelingen in de directe omgeving extra aandacht. Rond 2030 zal het bestaande Liander onderstation Marnixstraat aan de westzijde van de binnenstad moeten worden vernieuwd. Planning en urgentie De uitbreiding van het Liander onderstation Uilenburg blijft sterk achter bij de planning van de TSA 2.0 en is zeer urgent. De vernieuwing en de uitbreiding van het TenneT - en Liander-onderstation Hoogte Kadijk verloopt volgens planning (TSA planning: ingebruikname 2030). Opgave en planning elektriciteitsvoorziening stadsdeel West Locatie Netbeheerder & type onderstations Planning | Volgorde TSA 2.0“ | van urgentie Uitbreiding bestaande onderstations (OS) + kabelverbindingen Uilenburg Liander OS: vitbreiding van 40 naar 80 MVA so/10kV ee Hoogte TenneT 15okV OS: vernieuwing en uitbreiding 2030 Kadijk Liander OS: uitbreiding van 171 naar 280 MVA Vervanging Liander OS (onder voorbehoud) ee ye “* Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 69 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 1 5 A za % L k 8 1 L 6 zj” \ ND \ é « Westzaanstraat Ld * \ , Vliegenbos î , f , v 1 1 pooristraat 4 1 \ 1 \ î 1 \ 1 % \ \ . ° ï ‚ Marnixstraat Uilenburg L Hoogte Kadijk C Ó % L/T Frederiksplein as un ze - [ad 5 « pd had … 5 . pe @ Rhijnspoorplein = 8 De pn Ed @, 5 L Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Centrum Ontwikkelingskader Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening D Bestaand onderstation 80 kv Amsterdam 2035 © Uitpreiding/verzwaring bestaand onderstation eetrt ISOKV zamsereere Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander @ Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kV T Tennet (0) Definitieve locatie nieuw onderstation S0 kV Mm Tennet optioneel @ Voorkeurslocatie mieuw onderstation TE5775 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) L(+T) _ Lionder+ Tennet optioneel O _ Mogelijk alternatieve zoeklocatie "er0rr 50 KV nieuwe verbinding (schernatisch) LT _ Lionder + Tennet 17°" zoekgebied voor nieuw onderstation 50 kV te vervallen verbinding Beeveeed Versie 1.4, februari 2022 70 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.6 Stadsdeel Oost Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In stadsdeel Oost vindt een aantal grote stedelijke ontwikkelingen plaats. Het betreft de doorontwikkeling van nieuwe stadswijken: het Zeeburgereiland, IJburg fase 2, Science Park en het Amstelkwartier, Overamstel en de Weespertrekvaartbuurten. De forse groei van het aantal woningen, werkfuncties en voorzieningen in stadsdeel Oost, aangevuld met de energietransitie leidt tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag. Uitbreiding onderstations Rhijnspoor en Venserweg De stedelijke groei in Amsterdam Oost en de sterk groeiende elektriciteitsvraag vragen om een vermogensuitbreiding van het bestaande onderstation Rhijnspoor van 60 naar 106 MVA. Nieuwe onderstations IJburg, Zeeburgereiland, Overamstel en Watergraafsmeer 2 Er moeten vier nieuwe onderstations gebouwd worden in Oost. Medio 2021 startte de bouw van een nieuw Liander 160 MVA-onderstation IJburg (fase 1 80MVA) op het Strandeiland in IJburg. Daarnaast worden er een nieuw Liander 150kV/106 MVA-onderstation en een TenneT 15okV GIS Twin-onderstation ontwikkeld op kavel 2.2 in de bedrijvenstrook op het Zeeburgereiland. Bovendien moet in het zuidelijke deel van de Watergraafsmeer een locatie gezocht worden voor een nieuw Liander 150/kV106 MVA-onderstation Overamstel. Hiervoor wordt de locatie in en aan de westelijke A1o-aansluiting S112 bij de Gooiseweg onderzocht. Tenslotte is de uitbreiding van het bestaande onderstation Watergraafsmeer in het Amsterdam Science Park technisch-ruimtelijk niet haalbaar gebleken. Dat vraagt om een extra nieuw Liander 53 MVA-onderstation Watergraafsmeer 2 elders in of nabij de Watergraafsmeer. Bij het bestaande onderstation Watergraafsmeer is over 20 à 30 jaar nog wel een wissel-/vervangingsplek nodig voor een nieuw TenneT -onderstation. Versie 1.4, februari 2022 71 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 B en ESE. | | Ln 7 \ von ze is SEE m0 ON Ug Aar i Tran EN In Ga) 8 É ; DN fn TES AN „En | nn di s . d AR 4 Vn AN re IN 4 wp 5 ì zE EN _ # RP, 4 Sr ’ zl att er dn A TL 1 ed reetergersin DI / p ASN md So) we Gl men nm _ Sp, ih Kl j 8 En (2) pr 8 Il Ll dn Ere ek ‚ „ha Ne p [ L Î K \ nn er 4 Sj ES ae jer 7 8 OR En Re Rn A Lak ea dj Ì En & à a IST Ts te ee Es k 8 Ne Gh > MA EA GS DT ii ee ed A « OO LA _ ___ Waterdraafsmee lk NS EE ENE ES PN RS DEENSE ENE SR ij Sandee ANS ze Og 8 kad AN ne Ke , 5 (a _ Lüns PE, NN OH en EN CEES Se D, „. î aas, 0 NDT EENS Se SN INNER EER CA @ dE mes OSS dn ke LEN ESS: ER et Van ne CER EEA FNS. ons ES 0 eef Vd el Ee 0 ED KS / sE En vS IN An sE ss, Es Sr rrd Ai GORT EN N is #4 1 we ier SSA ENGS Á EEN Sje A SSN = = Sr SL NN Pans Ee SS Liste an Ne zu 4 e NE, ON  EN ZN FR SAAN OE e A Á DAE B sn Rr AN Nd NEN AEEENEEN pe Nn | At 5, Ne EE RSE NN: N er, 5 hi = POLLS, 0 rr re Pre a EA EN MU A N 2 EEn Di LS ee U je À in © Re A Dv Fei pe î à “% 4 Overa ä ar EP bd le g EN KN 5 …, Wier 1 h ON re eK de / Kk % 44 neer Ee ENNE Vn 7 @ A rt WE EES ‚NN /\ x ï == 3 ar Ag EE A WEZE AN er sn t Wi + Ke Ts eG je ; A te rf EPS NONE D Ee ng Penn 2 ESS AEN SEG ij enserweg Diemen En yn " / pe k URE AL PN ie AE oe fe: ef, nd: ee gr z Berk De d EN di ade Ke tE fl $ 4 E == kn Ne lk wr dE & f nn be Cr TEN an $ Ez: : si # : NS Sh A A en er ‘ e ve Je SCENE Et SE EN Sr EN S NA on la sn Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Oost Ontwikkelin gskader Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @ Bestaand onderstation ee SBOV Amsterdam 2035 © Uitbreiding/verzwaring bestaand onderstation Eiken, IDO zenne Gemeente grens Type onderstation Zoeklocafies nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander (G} Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kW T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation 50 kV (M__ Tennet oplioneel @ Voorkeurslocatie nieuw onderstation 180 kV nieuwe verbinding (schematisch) (HT) Liander + Tennet optioneel O _ Mogelijk alternatieve zoeklocalie "rerrr 90 kV nieuwe verbinding (schematisch) L+T _ Liander + Tennet Ed zoekgebied voor nieuw onderstation 75 sofie vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 72 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Planning en urgentie De realisatie van de uitbreiding van het onderstation Rhijnspoorplein is zeer urgent. Daarnaast is ook de ontwikkeling van nieuwe onderstations (Liander en TenneT) op het Zeeburgereiland zeer urgent. Dit komt door de sterk groeiende elektriciteitsvraag van de nieuwbouw op het Zeeburgereiland én door de bestaande onderstations Hoogte Kadijk en Uilenburg, die bijna aan het maximaal te leveren vermogen zitten. Zij voorzien de oostelijke binnenstad en delen van Amsterdam Oost van elektriciteit). De ontwikkeling van een nieuw onderstation Overamstel aan de zuidzijde van de Watergraafsmeer is minder urgent (ingebruikname in 2030 volgens de planning in het TSA 2.0 hoog-scenario). Wel moet een locatie worden gezocht en vastgelegd. Mogelijk kan dit onderstation in de tijd versneld worden, of eerder gerealiseerd worden dan onderstation Watergraafsmeer 2. Opgave en planning elektriciteitsvoorziening stadsdeel Oost Locatie Netbeheerder & type onderstations Planning | Volgorde TSA 2.0°°) | van urgentie Uitbreiding bestaande onderstations (OS) + kabelverbindingen Rhijnspoorplein Liander OS: uitbreiden van 60 naar 106 2024 MVA Nieuwe onderstations (OS) + kabelverbindingen IJburg Liander 160 MVA OS (1° fase 80 MVA) Start (Strandeiland) realisatie fase1 in 2021 Zeeburgereiland Liander 150kV/106 MVA OS 2022 + nieuw TenneT 15okV GIS Twin OS “Watergraafsmeer 2” Liander 53 MVA OS je © | Overamstel Liander 15okV/106 MVA OS 2030 + nieuw TenneT 15okV GIS OS “* Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 73 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.7 Stadsdeel Zuid Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In stadsdeel Zuid gaat de ontwikkeling van de Zuidas en een deel van het Schinkelkwartier de komende decennia door. Deze forse stedelijke verdichting en de energietransitie leiden tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag in Amsterdam Zuid. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening In stadsdeel Zuid komen geen nieuwe onderstations. Het onderstation Zorgvliet (Liander en TenneT) bij station Amsterdam RAI op de Zuidas is enige jaren geleden uitgebreid. En er zijn twee 20kV-schakelstations op de Zuidas gebouwd. Om te kunnen voldoen aan de groeiende elektriciteitsvraag op de Zuidas en in het Schinkelkwartier wordt het nieuwe onderstation Nieuwe Meer 2 gerealiseerd bij het onderstation Nieuwe Meer aan de Anderlechtlaan. Dit nieuwe Liander- en TenneT -onderstation ligt in stadsdeel Nieuw West, maar voedt dus ook grote delen van stadsdeel Zuid (zie stadsdeel Nieuw West). Begin 2022 wordt de vermogensuitbreiding van het bestaande onderstation Karperweg in het Havenstraatterrein afgerond. Daarmee is deze uitbreiding voltooid. Daarom staat dit bestaande onderstation niet als uit te breiden in dit Ontwikkelingskader. Versie 1.4, februari 2022 74 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 TE EN En EE BEAT NA ES INV Nel ZD GE ee, Gran a Ee a Es On Kk Sel UTS ENE Er ee Geena Mer IEEE KNSE Me PS Wai DUEL Fi td er Wy, We ierlad EENS vaar? ne HG pd) LTN Î ie Ms eng Ees Jalhs sE Te“ 5 sr Banani en U MEAN PSC NAR Ee PE a nj Emi Ne [mn s ESD LEN Ene „ VEE al IAD SEE Ne NE SPR ELS „OER 4 (mn NSS Nn EN ER SR NEEN Gt 7 a nt hee aes re lS eeste OPE Suum 24: PSE eed ze a elen ke "SS mi I= ZI Kl ml == u 1 ee 2 e _n mm N AN ï Lin ER B UI of me dmt Aep [aol ‘ mel Seek UE en PN Wats ee Peerd ront UND ME ee EEN Er nn Tm er 06E pt ETE ZET Er mm | Wer EEMS em it eter, oen Moses Set SE mn ih miss EEN NEN EE EN ged ge en kt EE Mr Es AN ken Ant ; TE Een Ë Á smb en = ë _ hef” ent „Ak 7 medi: ze) nt Arnd mare LE EE 7 WEA at Kes og ie mm, | BANKS ere EUD EE en AAN ANNN Den am EA EI / Ene Lj “5 uz Jt een mr : [= tA WEN êr r EA en ER: pe je ES CHN ani ËSen lS en Te ni 5 iens hen | dn, vl: men. ‚harms.m \ — F ’ ne A | Í ! Ee 4 TN gee 13 KE U on Lvl NN A \ haine = fe, Elam [TN a e= IT mn a Re GE Sg hed am EN OR OT CCL ek: =mc Á , = mn ee fi AE Od ( \ FEE rr cis E rs vAn 10 CA Ê eN Sf î Nn Biit&' oto ll goos let 4: a Nn JE Ea Or0osdsrulgdoar % A ie == [- | Id andel LE Ent le tT. ne Ì EP) wf ODE er T Ep: Tanetnlt inz: ie mij > / PE, ‚ J z |: ELT ee Sammeln ne =d En ZÀ A _ m5 je OO SSL. Ege zel " k N SA 5 mk Ne Ek NSL ll motet 5 PE. ier # _ a Et Emer & hae WE €» 5 Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel Zuid Ontwikkelingska der Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengronds) Elektriciteitsvoorziening @ Bestaand onderstation „380 Amsterdam 2035 © Uitbreiding/verzwaring bestaand onderstation ee 150kV veseeseere Gemeente grens Type onderstation Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander © Zoeklocatie nieuw onderstation ______ 1SOkV T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation ee Ok (1) Tennet optioneel © voorkeurslocafie nieuw onderstation STTTT 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) L(+T) Lander + Tennet optioneel O Mogelijk alternatieve zoeklocartie verrrr 50 KV nieuwe verbinding (schematisch) LT Liender+ Tennet Ed zoekgebied voor nieuw onderstation SO kV te vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 75 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 5.8 Stadsdeel West Ruimtelijke context, ontwikkelingen en visie In het compacte stadsdeel West gaat de ontwikkeling van Houthavens door en transformeert het Markhallenterrein naar een nieuwe gemengde stadsbuurt. De stedelijke ontwikkeling en de energietransitie leiden tot een sterk groeiende elektriciteitsvraag in stadsdeel West. Ontwikkelingskader elektriciteitsvoorziening De ontwikkeling van een nieuw onderstation in West is noodzakelijk omdat het bestaande onderstation Marnixstraat bijna zijn maximale vermogen levert en bovendien over enige tijd vervangen moet worden. Liander heeft hiervoor zijn perceel aan de Nieuwpoortstraat in beeld. Nieuwpoortstraat is op dit moment de enige structurele oplossing voor de huidige congestie op het onderstation Westzaanstraat. Op termijn is ook een uitbreiding van dit station nodig, waarbij het gevoed gaat worden met 15okV-verbindingen vanuit een nieuw TenneT -onderstation in het Havenstadgebied (bij de Nieuwe Hemweg). Daarom komt de uitbreiding van onderstation Westzaanstraat later in de tijd (ingebruikname in 2035 volgens planning TSA 2.0) en is minder urgent. Nieuw onderstation Nieuwpoortstraat en uitbreiding onderstation Westzaanstraat De opgave in stadsdeel West betreft realisatie van een nieuw sokV/80 MVA-onderstation Nieuwpoortstraat inclusief middenspanningskabels en 5okV-verbindingen. Dit staat gepland op het Liander-terrein op de hoek van de Nieuwpoortstraat en de Adolf van Nassaustraat. Dit nieuwe onderstation is mede urgent om de vervanging van het bestaande onderstation Marnixstraat mogelijk te maken. Daarna volgt de een uitbreiding van bestaand onderstation Westzaanstraat van 60 naar 106 MVA, inclusief nieuwe middenspanningskabels en omzetting van 150kV-voeding vanuit een nieuw TenneT GIS-onderstation bij de Nieuwe Hemweg (Havenstad Zuid). Vanaf het nieuw te realiseren TenneT 15okV-GIS-onderstation Havenstad Zuid (bij Nieuwe Hemweg) moeten ook 150kV kabelverbindingen worden getrokken naar het uit te breiden bestaande onderstation Westzaanstraat. Versie 1.4, februari 2022 76 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Ee; Tr, eZ“ <W. he SNN B MN rie 4 1 mer dE en g: én ne 1, Db) E 2 Sj NR _ es we a lis E he vS u ed 5 ols s EK , ° Ë en: EE TL ve NS OER. Vv 4 me ze eene Ke dr NEN ee” pen n „nn E / WL EN il WER Wi HE hee Zee Westzaanstraat_ Ei i en s, an e , 1e _— 7 ON EE: zr RINSE IS Ere 4 RN 5 ee sco A REENNI ENDE OE, SSSINSSE MA A SNN Wo / mik 4 SEN % WREE TN u Za bunt sia Ee Oee Donne Uig JANNENS A NEE Ng 5 U hon SMD Js shurllf f enig a les aj % lor (EEM A TE Vm TEN A AS ON MD jen EN NNS sed ne e JAL) B er MN ASN ) ber 4 __ Marnix Ig er,S ami Nees afp INI, ha ane sf Es sl el le NE Zil Manne AN e VAE IN Noe Poe Se zie Eränmed, | ET SA VERA el Ser AN IE NSE zen) lig SNL LEENE IAN a an Col lets. ES SEN EN 1 SNE au RU Ss ENE ern) neel | IES G Sn s={4 Ela) eieren 4, A de ett) slk mijn E st ZIN Aaen DEE lii ® BEN AE =| neen | DDR: zi am, Hi il PE ZELE Uitsnede kaart Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035: stadsdeel West Ontwikkelingskad er Uitbreiding/verzwaring bestaande onderstations Hoogspanningslijnen (bovengrends) Elektriciteitsvoorziening D Bestaand onderstation 804 Amsterdam 2035 @© Uitbreiding/verzwaring bestaand onderstation geet [SO KV a Zoeklocaties nieuwe onderstations Hoogspanningslijnen (ondergronds) L Liander © Zoeklocatie nieuw onderstation 150 kW T Tennet © Definitieve locatie nieuw onderstation SOK (T) Tennet optioneel @ Voorkeurslocatie nieuw onderstation 177777 150 kV nieuwe verbinding (schematisch) U+T) _ Lionder + Tennet optioneel @ Mogelijk alternatieve zoeklocatie 177777 50 KV nieuwe verbinding (schematisch) L+T _ Liander + Tennet kad zoekgebied voor nieuw onderstation 50 KV te vervallen verbinding Versie 1.4, februari 2022 77 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 Planning en urgentie De realisatie van een nieuw Liander 5okV/80 MVA-onderstation Nieuwpoortstraat is zeer urgent. Dit station helpt om schaarste op het bestaande station Westzaanstraat te voorkomen. De uitbreiding van het Liander-onderstation Westzaanstraat is later gepland, omdat die afhankelijk is van een nieuw te realiseren 15okV TenneT-onderstation Havenstad Zuid in Havenstad Zuid (in de omgeving Nieuwe Hemweg). Dit TenneT -station moet het onderstation Westzaanstaat met 150kV gaan voeden. Daarom komt de uitbreiding van onderstation Westzaanstraat later in de tijd (ingebruikname in 2035 volgens planning TSA 2.0) en is minder urgent. Opgave en planning elektriciteitsvoorziening stadsdeel West Locatie Netbeheerder & type onderstations Planning | Volgorde TSA2.0° | van urgentie Uitbreiding bestaande onderstations (OS) + kabelverbindingen Westzaanstraat Liander 60 MVA OS: uitbreiden naar 2035 150kV/106 MVA Nieuwe onderstations (OS) + kabelverbindingen 3 Moment waarop extra vermogen nodig is volgens TSA 2.0 Versie 1.4, februari 2022 78 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 6 Vervolg en aanbevelingen Dit Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 vormt het richtinggevend ruimtelijk kader voor de uitbreiding en verbetering van de hoofd-elektriciteitsinfrastructuur in Amsterdam voor de middellange termijn. Voor de vele geambieerde uitbreidingen van bestaande onderstations, nieuwe onderstations en bijbehorende kabelverbindingen zal per onderstation nadere planvorming plaatsvinden. Om de nadere planvorming te bespoedigen en deze omvangrijke opgave voor elkaar te krijgen pakken de partijen de volgende aspecten in het vervolgtraject op. 1. Organisatie en bemensing Om deze omvangrijke opgave te kunnen realiseren is een verstevigde organisatiestructuur nodig, waarin ook extra capaciteit nodig is bij de netbeheerders Lianderen TenneT en de gemeente Amsterdam. Daarnaast vraagt deze opgave om de inrichting van een samenwerkingsvorm op basis van gedeelde vitgangspunten, gedeelde verwachtingen en onderling vertrouwen. Op basis van de ervaringen in de projecten en in het opstellen van het Ontwikkelingskader kunnen hierin goede stappen gezet worden. 2. Planning, prioritering en uitvoeringsagenda De betrokken partijen werken in 2022 aan een overall integrale planning en prioritering voor alle uit te breiden bestaande onderstations en te realiseren nieuwe onderstations met bijbehorende kabelverbindingen. Voor efficiëntere sturing van deze opgave wordt een (ambtelijke) vitvoeringsagenda vitgewerkt. Deze vitvoeringsagenda is een instrument/hulpmiddel om tot specifiekere vervolgafspraken en gestroomlijnde processen van besluitvorming en acties te komen voor elk vit te breiden en nieuw onderstation (inclusief kabelverbindingen en eventuele definitieve locatiekeuze). Dit is een integrale planning waarin uitvoerbaarheid, grondverwerving, bestuurlijke besluitvorming van een locatie en planologische procedures worden bijgehouden en knelpunten kunnen worden gesignaleerd en geadresseerd aan de verantwoordelijke partijen. 3. Modulair bouwen en maatwerk Voor de netbeheerders is het van belang om vooraf de vitgangspunten voor de ontwerpen van onderstations (standaard of maatwerk) gedefinieerd te hebben. Dit helpt om de vaak schaarse technische ontwerpcapaciteit op het juiste moment inte zetten en resulteert in snellere doorlooptijden in de ontwerpprojectfase. Gedeeld begrip van ruimtelijke inpasbaarheid en technische haalbaarheid is hierbij essentieel. Voor de gemeente en netbeheerders is het van belang om de verwachtingen hierover te delen en heldere afspraken te maken over de Versie 1.4, februari 2022 79 Ontwikkelingskader Elektriciteitsvoorziening Amsterdam 2035 randvoorwaarden voor ruimtelijke inpasbaarheid. Dat versoepelt de processen van besluitvorming en realisatie. 4. Ruimtelijke inpassing en ruimtelijke kwaliteit Om de welstandsbeoordeling en vergunningsverlening van de ontwerpen van de nieuwe onderstations te bespoedigen verdient het aanbeveling om al in een vroeg stadium met de Commissie Integrale Ruimtelijke Kwaliteit (de CIRK) in gesprek te gaan over hoe de standaardmodules van de onderstations zich verhouden tot de welstandscriteria vit de Welstandsnota ‘De schoonheid van Amsterdam’. 5. Afspraken over meerkosten ruimtelijke eisen Er zit een spanning tussen de meerkosten van de extra ruimtelijke kwaliteitseisen die de gemeente Amsterdam stelt en de standaard bouwmodules van de netbeheerders. Hierover worden afspraken gemaakt door de partijen, mede afhankelijk van de locatie van een onderstation. 6. Strategisch reserveren van ruimte Om de opgave te realiseren en - waar nodig - te versnellen is de beschikbaarheid van gronden essentieel. Daarmee kunnen netbeheerders starten met planvorming en dit eventueel versnellen. De gedeelde ambitie is om in gebiedsontwikkeling proactief ruimte te reserveren voor netuitbreiding en dit vooraf planologisch te borgen in bestemmingsplannen, of straks in Omgevingsplannen. Daarvoor kan het soms nodig zijn om af te wijken van afwegingsprincipes van betrokken partijen. 7. EM-velden en uitgangspunten beleid De gemeente Amsterdam zet in op het voorzorgsprincipe voor de elektromagnetische velden van onderstations. De partijen hebben reeds een gezamenlijke projectgroep opgezet en werken dit onderwerp verder uit en toetsen dit op de effecten voor de vitvoeringsagenda. Het is van belang om over dit onderwerp uiteindelijk tot gedeelde afspraken te komen om geen vertraging op te lopen in de realisatie van de opgave. In algemene zin zijn de drie partijen erbij geholpen als er wederzijds duidelijkheid en continuiteit is ten aanzien van beleid en interpretatie van wet- en regelgeving. Dit werken we o.a. vit in paragraaf 3.6. 8. Participatie en communicatie De betrokken partijen ontwikkelen per onderstation een communicatie- en participatiestrategie, gericht op de Amsterdammers. Deze strategie vormt het fundament voor de communicatie met de directe omgeving waar ruimtelijke en infrastructurele werkzaamheden staan gepland. Waar nodig zal maatwerk ontwikkeld worden, uiteraard in goed overleg met de betrokken stadsdelen. In participatie- en communicatietrajecten wordt nadrukkelijk aandacht besteed aan omgevingsfactoren en ruimtelijke inpassing. Versie 1.4, februari 2022 80
Onderzoeksrapport
82
train
. ks Bezoekadres | x Gemeente Bentin Am ste rd am 1011 PN Amsterdam | Postbus 202 | 1000 AE Amsterdam ’ Telefoon 14 020 x amsterdam.nl | Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Aan Circus Elleboog | tav de kinderen uit de Molenwijk | Laan van Spartaan 4 1061 MA Amsterdam | Datum 10 december 2015 Behandeld door OJZ, Afd. Jeugd, Tony Beerling Nummer E-mail [email protected] | Onderwerp Beëindiging subsidie Elleboog | Beste kinderen vit de Molenwijk, Bedankt voor jullie brief over Circus Elleboog. L In de brief schrijven jullie dat je niet wilt dat Circus Elleboog stopt. Dat snap ik heel goed, maar helaas heeft de gemeente vanaf 2018 geen geld meer voor Circus Elleboog. Wel ga ik samen met Circus Elleboog kijken of er met minder geld van de gemeente in 2016 en 2017 toch nog circusactiviteiten kunnen worden georganiseerd. Daarnaast gaat de directeur van Elleboog kijken of ze op een andere manier door kan gaan met het circus. Binnenkort worden daar plannen voor gemaakt, dus dat horen jullie nog. | Met vriendelijke groet, imone Kukenheim Wethouder 1
Raadsadres
1
train
Van: Bus & Coach Trade B.V. [mailto:[email protected]] Verzonden: vrijdag 10 juni 2016 12:08 Aan: Info gemeenteraad Onderwerp: Milieuzone Touringcars Geachte gemeenteraad van Amsterdam, Als handelaar in gebruikte autobussen en touringcars hebben wij middels bijgaande brief begrepen dat u per 1 januari 2018 een milieuzone voor touringcars wilt instellen. Dit heeft een negatieve invloed op onze handel omdat oudere bussen moeilijker te verkopen zullen zijn, en er niet genoeg gebruikte touringcars met Euro 4 en hogere norm beschikbaar zijn in de markt. Wij verzoeken u dan ook om onze opmerkingen in uw besluitvorming mee te nemen. Algemeen: Touringcars zijn bij uitstek duurzaam, ze nemen meer mensen mee dan er in een auto kunnen, dit scheelt uitstoot en files. Bovendien gaan touringcars gemiddeld 15 tot 25 jaar mee, mede vanwege de niet extreme kilometers die zij maken t.o.v. vrachtwagens, de kwaliteit van fabricage en de jaarlijkse APK euring die uitsluitend bij de RDW mag gebeuren. Qua Euronorm lopen zij veelal een jaar achter op de ontwikkeling van vrachtwagens. Dit omdat motoren eerst beschikbaar komen voor vrachtwagens. Specifiek: Autobussen / touringcars hebben van 2002 tot 2007 een Euro 3 motor. Sommige daarvan zijn ondertussen uitgerust met een roetfilter waardoor zij qua uitstoot een hogere Euronorm hebben. Dit wordt echter niet bij de RDW op kenteken vermeld, omdat de motor Euro 3 blijft. Controle via de kentekengegevens geeft dus niet altijd de juiste uitstoot weer. In b.v. Londen kan men (op voorhand) ontheffing voor de milieuzone aanvragen met overleg van de roetfilterdocumenten. In Duitsland kan men een z.g. milieusticker aanvragen om deze op de voorruit te bevestigen die aangeeft (inclusief evt. roetfilter) onder welke milieucategorie het voertuig valt. Dit maakt visuele controle door handhavers ook een stuk gemakkelijker. Dat u touringcars van voor 01 — 01 2005 wilt weren in Amsterdam is dus eigenlijk een vreemde zaak. U laat hiermee nog steeds Euro 3 motoren toe en weert Euro 3 motoren met een roetfilter die ouder zijn dan deze datum. Het beste en meest duurzame zou zijn om geen milieuzone voor touringcars in te stellen. De markt wordt daarbij niet onnodig verstoord en op termijn regelt het zich vanzelf met de uitstroom (sloop) van oudere bussen. Bedenk dat de productie van een autobus ook de nodige milieubelasting met zich mee brengt. Bij de aanschaf van nieuwe lijn- stadsbussen b.v. wordt wel een hoge Euronorm verlangt, maar men vergeet de sloopregeling van oude bussen. M.a.w. daardoor komen er alleen maar bussen (uitstoot) bij, zonder dat er weg gaan. Vertrouwende dat u de mening van een hardwerkende ondernemer laat mee tellen, zien wij uw definitieve besluit met belangstelling tegemoet. Met vriendelijke groeten, Siebe Pel Bus & Coach Trade BV Koningin Wilhelminaweg 96 A NL 5301 GK Zaltbommel Tel. +31 418-5114172 Handy +31 653310020 Fax +31 418511573 [email protected] www.bustrade.nl
Raadsadres
2
train
1.1.1 Formulier raadsadres Naam E-mail Adres Postcode Plaats Bennekom Telefoon Onderwerp: Parkeerbeleid in Zuidoost Mijn zoon woont inmiddels twee jaar in Amsterdam Zuidoost, Hofgeest 236. Sinds verleden jaar is hier plotseling betaald parkeren ingesteld. Hierdoor is mijn zoon zeer gedupeerd omdat hij geen parkeervergunning kan krijgen voor de auto die hij voor zijn werk en straks voor zijn stage in Amersfoort nodig heeft. De auto staat nl. op mijn naam hetgeen een probleem blijkt. Hij kan zich als armlastige student zelf geen auto veroorloven. Dus we zijn erg gebaat bij een parkeervergunning, al is het b.v. slechts voor een half jaar (zijn stageperiode van febr. t/m.juli). Wij vinden het eigenlijk niet kunnen dat we in de problemen zijn gekomen door een plotselinge verandering van de gemeente ten aanzien van het parkeerbeleid. We hebben aangegeven voor een parkeervergunning te willen betalen maar toch lukt dit niet. Na een klacht ingediend te hebben bij het parkeerbeleid kregen wij nul op het rekest. Wij volgden het advies van de ombudsman op om een zogenaamd raadsadres in te dienen, hetgeen we bij deze doen in de hoop we als burger toch nog worden gezien!
Raadsadres
1
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 1155 Datum indiening 24 april 2019 Datum akkoord 26 juni 2019 Publicatiedatum 26 juni 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Boutkan inzake geluidsoverlast door de festivals DGTL en Awakenings bij de start van het evenementenseizoen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: In het Paasweekend 20-22 april 2019 vonden tijdens de start van het evenementenseizoen twee grote festivals plaats in Amsterdam. Het gaat om DGTL op het NDSM-terrein en Awakenings op het Westergasterrein. Gedurende deze festivals is er op alle festivaldagen op diverse plekken in de stad sprake geweest van geluidsoverlast en blijkend uit de vele berichten op social media was het klachtennummer 14 020 niet goed bereikbaar. Ook zijn er signalen dat de evenementorganisatoren niet goed bereikbaar waren tijdens het event, terwijl dit conform afspraken wel het geval moet zijn. Diverse media — zoals Het Parool — schreven over honderden klachten. De gemeente Amsterdam heeft in 2018 nieuw evenementenbeleid vastgesteld, na langdurig beraad tussen alle belanghebbenden. Een belangrijk element hierin betreft het geluidsbeleid. Diverse experts hebben hier advies over uitgebracht. Er is mede op verzoek van de fractie van de PvdA Amsterdam een expertsessie georganiseerd en er zijn uitgebreide consultaties geweest tussen evenementorganisatoren en geluidsexperts. Tevens is op initiatief van de fractie van de PvdA een breed gedragen motie aangenomen om vast te stellen hoeveel er nodig is aan investeringen om het evenementenbeleid adequaat uit te voeren in de gehele keten van vergunningaanvraag tot aan handhaving. Een belangrijk element hierin is het handhaven op geluidsnormen en tegengaan van geluidsoverlast. Het loopt al geruime tijd niet goed bij de uitvoering van het evenementenbeleid, waarbij vergunningstermijnen niet worden nagekomen en locatieprofielen onvoldoende worden gebruikt als kader bij het vergunnen. Naar aanleiding van deze ontwikkeling, gecombineerd met de grote hoeveelheid klachten afgelopen weekend, wil de fractie van de PvdA opheldering over de uitvoering van het huidig evenementenbeleid. Gezien het vorenstaande heeft het lid Boutkan, namens de fractie van de PvdA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: ' https://www.parool.nl/amsterdam/honderden-klachten-over-lawaai-van-festivals-a4626371/ 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1155 . Schriftelijke vragen Datum 26 juni 2019 1. Hoeveel klachten zijn er binnengekomen bij 14.020 vanwege geluidsoverlast van beide festivals. Kan inzichtelijk worden gemaakt per festivaldag en stadsdeel om welke klachten het ging? Was het servicenummer in staat om alle meldingen adequaat op te volgen? Antwoord: Er zijn in totaal 778 klachten over geluidsoverlast van de evenementen Awakenings en DGTL (Digital) geregistreerd in het stedelijke meldingssysteem Signalen Informatievoorziening Amsterdam (SIA). Van deze meldingen zijn er 329 bij 14 020 binnengekomen. De overige 449 meldingen zijn door de Amsterdammers zelf gemaakt via het online meldingsformulier. In onderstaand overzicht staan de meldingen per festival en dag. Uit het overzicht blijkt dat 405 meldingen over DGTL gaan en 332 over Awakenings. Ook waren er 41 meldingen waarin de melder aangeeft van beide festivals overlast te ervaren. Op zaterdag zijn er 332 meldingen gedaan. Op zondag zijn er 446 meldingen gedaan, waarvan er 250 betrekking hadden op DGTL. Festival Zaterdag Zondag Totaal Percentage nd Awakenings en/of Ben | | oe a | Totaal | sz | ue | ze | oon | {n onderstaand overzicht de uitsplitsing van meldingen per evenement naar stadsdeel. Van de meldingen over Awakenings komt 94% uit stadsdeel West en 6% uit stadsdeel Centrum. Van de meldingen over DGTL komt 68% uit stadsdeel Noord, 22% uit stadsdeel West en 10% uit stadsdeel Centrum. Voor het maken van een melding is het niet verplicht adresgegevens in te vullen. Hierdoor is niet van alle meldingen te zeggen of het om inwoners van het stadsdeel gaat. Voor beide evenementen lijkt de overgrote meerderheid van de meldingen gedaan te zijn vanuit het stadsdeel waar het evenement plaatsvond en vanuit het Centrum (gesitueerd tussen de locaties van beide evenementen). Festival Stadsdeel |Stadsdeel |Stadsdeel | Totaal BEER oet 0 | ej wv | Totaal | se | zo | 40 | ze | 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1155 . Schriftelijke vragen Datum 26 juni 2019 Het servicenummer 14 020 is in het paasweekend uitsluitend ingezet voor de registratie van de meldingen van bellers. De opvolging van de meldingen was belegd bij de gebruiksinspecteurs van de stadsdelen West (voor Awakenings) en Noord (voor DGTL). Bij het bepalen van de vereiste personele inzet is uitgegaan van een verwacht aantal gesprekken van 200 á 250 per dag. Deze aantallen zijn gebaseerd op de ervaringscijfers uit voorgaande jaren in het paasweekend verhoogd met de procentuele groei in het aantal oproepen, die al enkele jaren continu zichtbaar is. {n het paasweekend verwerkte 14020 twee keer zoveel gesprekken als verwacht, 423 op zaterdag 345 op zondag. Het zwaartepunt van het aantal binnenkomende gesprekken lag op beide dagen tussen 20:00 en 24:00 uur. Met de beschikbare capaciteit is geprobeerd zoveel mogelijk gesprekken af te handelen, maar die was al met al ontoereikend om de enorme hoeveelheid telefoontjes allemaal af te kunnen handelen. 2. Op hoeveel dB zijn beide evenementen vergund? Is hier zogenaamde meteocorrectie toegepast? Antwoord: Voor DGTL ís op beide evenementdagen een gevelnorm van 80 dB(C) vergund. Voor Awakenings — een binnenevenement — is vergund op een geluidsniveau van maximaal 118 dB (C), gemeten op de dansvloer. Voor wat betreft de zondag kan worden gesteld dat vanwege de krachtige noordoostelijke wind de meteocorrectie toegepast had kunnen worden. Hierdoor zouden meetwaarden gecorrigeerd kunnen worden met 3dB ten opzichte van de normstelling. De meteocorrectie is feitelijk niet toegepast. 3. Is erop enig moment sprake geweest van overschrijding van de vergunde geluidsnormen? Indien ja, op welke wijze is hierop gehandhaafd’? Antwoord: Voor binnenevenementen zoals Awakenings geldt een ander wettelijk regime dan voor buitenevenementen, namelijk dat van de Wet Milieubeheer/ activiteitenbesluit. Voor Awakenings was een FOH-norm van toepassing, en die is niet overschreden. Het geluidsniveau van DGTL is beide dagen binnen de normen van 80 dB(C) gebleven. Opgemerkt dient te worden dat er rond 22.00 uur — vanwege het aantal binnenkomende klachten — Handhaving de organisatie heeft verzocht om het geluidsniveau te reduceren. De organisatie heeft aan dat verzoek gehoor gegeven, daarop is het geluidsniveau stapsgewijs tot 75 dB(C) gereduceerd, gemeten op het maatgevende meetstation Silodam. 3 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1155 . Schriftelijke vragen Datum 26 juni 2019 4. Indien er geen sprake was van overschrijding, hoe verklaart het college het grote aantal klachten? Graag een uitgebreide toelichting. Antwoord: Bij gebrek aan feitelijk en systematisch inzicht in de redenen van Amsterdammers, die geklaagd hebben over geluidsoverlast van de festivals DGTL en Awakenings 20/21 april 2019, is het op dit moment niet mogelijk om onderbouwde en valide verklaringen te geven voor het grote aantal klachten. Het aantal klachten bij deze evenementen is beduidend hoger dan gewoon. De afgelopen jaren sprong een evenement met enkele tientallen klachten er al in negatieve zin uit. Evenementen met honderden klachten komen zelden voor. Al valt dan wel meteen op dat er met Hemelvaart ook weer meer geklaagd is over evenementen. Voor een vollediger en juister beeld is nader onderzoek nodig. Een eerste focus zou daarbij kunnen liggen op het verkennen van bijzondere weersomstandigheden, zoals temperatuurinversie in combinatie met wind uit ongebruikelijke hoek, waardoor geluid veel verder draagt dan gebruikelijk. Er zijn sterke aanwijzingen dat dit het geval was bij DGTL. Een andere mogelijke reden van relatief veel meldingen kan zijn dat bewoners in nieuwbouw (Houthavengebied) voor eerst geconfronteerd worden met een zekere geluidbelasting. Oprukkende nieuwbouw rondom evenementenlocaties zorgt voor meer bewoners in het effectgebied van een evenement een en dus een extra potentieel aan melders. Het is van belang verder uit te zoeken voor welke locaties dit mogelijk speelt. Daarnaast is er wellicht sprake van een veranderend stedelijk/maatschappelijk draagvlak voor geluidsoverlast afkomstig van evenementen, in het bijzonder muziekfestivals. Voor een vollediger en juister beeld hierover is nader onderzoek onder de bevolking een eerste vereiste, waarbij de meldingen niet geïsoleerd worden beschouwd, maar wordt bezien of er over het hele evenementenseizoen gemeten tendensen zijn waar te nemen. Het kan dan bijvoorbeeld in eerste instantie gaan om een nadere afbakening, bijvoorbeeld met behulp van focusgroepen, gevolgd door een brede representatieve peiling onder Amsterdammers. Nader onderzoek kan ook leiden tot concrete aanbevelingen over gewenste stappen voor het wegnemen van de ervaren overlast. Het college schaart zich achter het laten verrichten van dergelijk onderzoek. 5. Is het college het met de fractie van de PVDA eens dat indien het geluid binnen de vergunde normen was en er toch zoveel klachten zijn ontvangen, bekeken moet worden in hoeverre dit soort evenementen op dit geluidsniveau kan worden? Antwoord: Het college is van mening dat bij voldoende aanleiding ruimte moet bestaan voor eventuele aanpassing van vergunningsnormen. Ook hier zal nader onderzoek uitsluitsel moeten geven. 4 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 1155 Schriftelijk Datum _ 26 juni 2019 enrmenke vragen 6. Klopt het bericht dat de nummers van de evenementenorganisatoren DGTL en Awakenings niet goed bereikbaar waren? Indien ja, welke afspraken gaat het college maken over telefonische bereikbaarheid tijdens festivals? Antwoord: De organisatie van DGTL heeft aangegeven dat de binnenkomende klachten alle zijn ontvangen. Waar mogelijk is gebeld met (digitale) melders. Dat er op enig moment meerdere telefoontjes binnen zijn gekomen en het nummer dus in gesprek was, wordt niet ondenkbaar geacht. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
train
RAADSADRES Stadsdeel Amsterdam Noo Tav de Stadsdeelraad Buikslotermeerplein 2000 1025 XL Amsterdam Betreft: verplaatsing DWV naar sportpark Buiksloterbanne Vo DO Amsterdam, 21 november 2011 Geachte raadsleden, Op 19 mei 2004 heeft de Stadsdeelraad het projectbesluit CAN genomen. Hierin bleven zowel ATOS als DWV in het plangebied aan de oostzijde van het kanaal. Voor bewoners rond het | sportpark Buiksloterbanne dus geen enkele reden om gebruik te maken van het recht op inspraak, immers het plan had geen invloed op deze wijk. De inspraak-, adviesrondes, moties en amendementen hebben geleid tot een aantal aanpassingen ín het stedenbouwkundig plan zoals dat gepresenteerd werd. Belangrijkste: zowel ATOS als DWV blijven in, dan wel in de directe omgeving van het plangebied. De bewoners zijn nooit op de hoogte gesteld van deze inhoudelijke wijziging, en de | gemeenteraad heeft dan ook op 22 september 2004 het aangepaste besluit bekrachtigd zonder de bewoners te horen, dit terwijl zij door deze wijziging belanghebbenden zijn geworden. | Hiermee is de bewoners hun recht op inspraak ontnomen! | ’ | Toen bleek dat de bewoners over dit onderwerp wilden meepraten, is er door het Stadsdeel | een klankbordgroep in het leven geroepen, om binnen een gesteld kader te praten en advies te geven over de herinrichting van Sportpark Buiksloterbanne. Deze klankbordgroep heeft twee jaar lang de wensen en meningen van belanghebbenden ingebracht bij het stadsdeel en er over | … … Bediscussieerd, Uiteindelijk zijn zij tot een advies gekomen. Dit advies is als bijlage … | CT toegevoegd. Ii verbänd met de econômische crisis werd er eind november 2010 een streep gezet door de nieuwbouwplannen in Noord en daarmee ook door de verplaatsing. | Tot onze verbijstering viel echter $ oktober j.l. een brief op de mat van de Portefeuillehouder sport, waarin melding gemaakt wordt van het volgende voorstel: -_De honk- en softbalvereniging de Volewijckers verhuist van Buiksloterbanne naar sportpark Tuindorp Oostzaan. | | - DWV kan vanaf 2013/2014 samen met de Volewijckers gebruik maken van sportpark Buiksloterbanne. | - Voor het parkeren wordt een oplossing gezocht aan de randen van het sportpark. Bij nader onderzoëk bleek ons dat parkeren aan de randen van het sportpark betekent: | parkeren bij het Boven-IJ ziekenhuis (betaald parkeren) of het voormalig handbalveld als EO extra parkeerruimte gebruiken. In beide gevallen betekent het dat de parkeerlast in de wijk komt te liggen! In onze beleving hebben de raadscommissie Sociale Zaken en de stadsdeelraad zich al een nantal keren uitgesproken over de randvoorwaarden m.b.t. de verho van DWV naar sportpark Buiksloterbanne. Een greep uit de verslagen; gr | - _Commissievergadering SZ 02-09-2009. “De wensen. van de commissie zijn: volledige afsluiting huidige ingang, een voetgangersbrug realiseren voor verplaatsing van DWV, voldoende parkeerplaatsen bij Elzenhagen-Zuid, goede verkeersregulering. Van belang voor de wijk is dat er meerdere sporten uitgeoefend kunmen worden op het. sportcomplex.” Overigens licht toenmalig Portefeuillehouder De Wild Propitius in deze commissievergadering toe dat de woningen en voorzieningen eerder gebouwd zijn dan dat de afstandscriteria van de VNG bekend waren. Het is dus lastig deze criteria te hanteren, Dit neemt niet weg dat de criteria nu wel bekend zijn en dat er met de herinrichting van het sportpark rekening mee gehouden zal moeten worden dat al bestaande normoverschrijdingen niet nog erger worden, Raadsvergadering van 17 februari 2010: Mevrouw Van Berkum meldt (in aanwezigheid van ruim 200 buurtbewoners en sporters): “De PvdA-fractie heeft zich in september 2009 uitgesproken over de voorwaarden waaronder DWV verplaatst kan worden: het parkeerprobleem moet zijn opgelost; er moet een brug komen over het Noordhollandsch Kanaal; de hoofdingang moet verplaatst zijn; er mag geen sprake zijn van licht- en geluidsoverlast.” De raad heeft besloten het advies van de klankbordgroep over de herinrichting van Sportpark Buiksloterbanne door te geleiden naar stadsdeel Amsterdam-Noord ter afdoening. In de Raadsvergadering van 30 juni 2010 is nogmaals benadrukt dat de randvoorwaarden voor de verplaatsing niet veranderd zijn. In de afgelopen vier jaar heeft het DB een nogal wisselende visie gehad m.b.t. de reden van verplaatsing van DWV van haar huidige plek. Het begon ermee dat DWV moest wijken voor woningbouw. Toen duidelijk werd dat woningbouw de komende jaren niet aan de orde is, moest het nieuwe zwembad op twee van de velden van DWV komen. Nu het nieuwe zwembad op de huidige locatie blijft, is de reden dat het aantal sportvelden verminderd moet worden. Er is bedacht dat de parken die (deels of helemaal, zoals DWV) worden opgeheven, tijdelijk dan wel permanent, plaats moeten maken voor andere doeleinden zoals: huisvesting Kermisexploitanten, studentenhuisvesting of volkstuinen, Overigens nadat DWV in december 2010 te horen kreeg dat de verhuizing de komende jaren van de baan is! m veer Elke keer wordt er gen nieuwe reden verzonnen om: hetzelfde oude plan: weer uitde kast te == trekken. Echter de omstandigheden waaronder die verhuizing moet plaatsvinden worden steeds slechter voor alle belanghebbenden! Het stadsdeel heeft de bewoners van de nieuwbouwwijk destijds binnengehaald onder het n motto van wonen in een rustige, groene, kindvriendelijke, verkeersluwe, mitieuvriendelijke wijk. Diezelfde bewoners voelen zich nu ernstig bedreigd in hun woongenot door de voorgenomen plannen en zijn bijzonder teleurgesteld in de resultaten van het overleg tot nu toe, Gezien de nieuwe realiteit vragen wij u om de op 22 september 2004 bekrachtigde aanpassingen op het projectbesluit CAN opnieuw te overwegen. Mocht u daar geen vervolg aart kunnen geven dan verwachten wij van de Stadsdeelraad dat bestaande toezeggingen | worden gehonoreerd en dat voor het overige ernstig rekening zal worden gehouden met onze belangen. Wim van Vliet namens bewoners Spyridon Louisweg Speerpunten bewoners: e Wij wonen en leven in een Autoluwe/ ecowijk > zie _ verkoopfolder. Als dit voorgenomen besluit wordt aangenomen, zal de wijk door “parkeerplaats zoekend verkeer” worden geteisterd! De rust en vooral ook de veiligheid in deze 30 km wijk komen ernstig in gevaar! e De manier waarop het DB met dit voorgenomen besluit is | omgegaan, is wat een aantal bewoners betreft een voorbeeld — van Onbehoorlijk bestuur > de bewoners worden niet serieus genomen c.q. als belanghebbenden behandeld. Brief | verplaatsing pas 5 oktober 2011 ontvangen (selectief) terwijl | pers en clubs al medio september op de hoogte zijn gesteld! ‘ Met de verschillende clubs is gesproken, met de bewoners absoluut niet! | e Eris bij ons weten niet serieus naar alternatieven gezocht. Er | zijn ook andere verplaatsingen mogelijk. Dit is een oud plan, | maar dan in afgepelde vorm. | e Fris al gepreludeerd op een voorgenomen besluit door de | n Honkbalvereniging alvast uit te plaatsen. | _„° Pver de door de toenmalige Klankbordgroep geformuleerde | … voorwaarden voor inplaatsing DWV bij de Volewijckers, die | door de Raadscie en meerdere fracties ook als harde | voorwaarde werden genoemd, wordt in dit voorstel met geen | woord gerept. (De tekst in de brief is nu: Parkeren aan de | randen van het complex, voor eventuele problemen wordt | gezocht naar een oplossing, meer staat er niet. Dit lijkt op “de | dingen op z'n beloop laten”) | ij e Demografisch gezien (er komen immers steeds meer bewoners | in de nieuwe (centrum) wijken wonen), mag worden | aangenomen dat er alleen maar meer behoefte zal ontstaan | aan sporten/ voetballen. De heide clubs op het piepkleine | sportcomplex midden in de woonwijk zullen eerder groeien dan krimpen met alle gevolgen van dien! | Datum ; 12 januari 2010 Inzake _ : herinrichting Sportpark Buiksloterbanne Betreft : advies klankbordgroep ADVIES KLANKBORDGROEP INZAKE HERINRICHTING SPORTPARK BUIKSLOTERBANNE - Sport hoort in de wijk, liefst kleinschalig en gevarieerd, | - De wijk is veilig, rustig, groen, kindvriendelijk, verkeersluw en milieuvriendelijk, dit moet | zo blijven. - De molen. d' Admiraal en de Buiksloterkerk zijn essentiële onderdelen van de wijk en beeldbepalende Monumenten. Daarom willen wij: - Geen extra verkeersbewegingen in de wijk. . - Geen parkeerplaatsen voor het sportpark in de wijk. | = Geen windbelemmerende en detonerende objecten in de wijk. | - Geen licht- en geluidsoverlast, waarbij minimaal de huidige normen van de VNG | gerespecteerd worden. | Negen van de tien leden van de klankbordgroep zijn unaniem van mening dat intenstvering van het gebruik van Sportpark Buiksloterbanne alleen kan plaatsvinden onder de volgende voorwaarden: De De totale parkeercapaciteit t.b.v. Sportpark Buiksloterbanne moet worden gerealiseerd (en | daadwerkelijk gebruikt) aan de oostkant van het Noordhollandsch Kanaat. - De molenbiotoop mag niet worden aangetast. Dientengevolge geen bebouwing in de buurt | van de molen. _ «De huidige ingang van Sportpark Buiksloterbanne dient te worden afgesloten, waarbij de … ennen een veer bestaande parkeerplaatsen gehandhaafd-blijven-t:b:v-de-Buiksloterkerk-en-bewoners:=— =p | | Dit advies wordt gedragen door de klankbordgroepleden: Ida van Zanten-Fros, Margot van der Veer, Roland van Veen, Lilian Korver, Arthur Koning, Frans Haeck, Herman van Dam, Frits | _ van den Brom en Gert Beckman. Bert de Boer neemt inzake dit advies een | minderheidsstandpunt in. NB Daar waar in dit advies de tekst ‘de wijk’ staat, wordt bedoeld de wijk Banne-Oost inclusief Buiksloterdijk, Noordhollandschkanaaldijk en Karveelstraat/Pinasstraat. | : | | | | | | | | | | | pagina | van Ì Van: Warnaar B namens Raadsgriffie Verzonden: maandag 18 januari 2010 8:24 Aan: Documentaire-Dienstverlening | Onderwerp: FW: raadsadres Bijlagen: 2010-01-12 advies klankbordgroep Buiksloterbanne (definitief).doc Beste mensen, Willen julie dit raadsadres registreren (incl. bijgaande mail voor het adres). Origineel naar de ariffie en behandelend ambtenaar K. van Heel, c.c. Dark Logemarn Met vriendelijke groet, Beo Warnaar Bureaumedewerker en raadsadviseur | Griffie Stadsdeel Amsterdam-Noord | emait: b.warnaar@noord. amsterdam.nl fel.nr.: 6349950 Van: Fam.Dubbel!d [maitto:fam,[email protected]] | Verzonden: vrijdag 15 januari 2010 16:47 Aan: Raadsgriffie CC: info@gemeenteraad,amsterdam.nl Onderwerp: raadsadres : RAADSADRES Aan: De Stadsdeelraad van stadsdeel Amsterdam Noord De Raadscomissie Sociale Zaken van stadsdeel Amsterdam Noord De fractievoorzitters van de politieke partijen in de Stadsdeelraad van Amsterdam Noord Betreft: intensivering Sportpark Buiksloterbanne | Geachte heer/mevrouw, | Hierbij verzoekt de klankbordgroep Buiksloterbanne u, pas in te stemmen met de intensivering van het gebruik van Sportpark Buiksloterbanne, nadat aan de gestelde voorwaarden is voldaan zoals verwoord in het advies van : | de klankbordgroep d.d, 12 januarf 2010 (zie bijlage). nnen ee ee Met vriendelijke groet, Hle://C:\Documents and Settings\m stam\Local Settings\Temp\18\-ddc\ALG\FW raadsad… 14-12-2011
Raadsadres
5
train
> Gemeente Amsterdam Amendement Datum raadsvergadering 11 november 2021 Ingekomen onder nummer 733 Status Ingetrokken en vervangen door 733accent Onderwerp Amendement van het lid El Ksaihi inzake Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommissies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022. Onderwerp Verordening van de raad van de gemeente Amsterdam houdende regels over de bestuurscommis- sies in de stadsdelen en het stadsgebied van Amsterdam 2022 — toevoegen artikel 32, lid 5b Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over Vaststellen van de Verordening stadsdelen en stadsgebied Amsterdam 2022 VN2021-026/86. Overwegende dat: — Vergaderingen van stadsdeelcommissie openbaar, toegankelijk en transparant moeten zijn; — Bewoners, belanghebbenden en media niet altijd in staat zijn om fysiek vergaderingen bij te wonen; — De gemeenteraad in haar Reglement van Orde (artikel 24) geluid- en beeldregistratie expli- ciet heeft opgenomen. Besluit: Toe te voegen: Onder artikel 32, lid 5b Tijdens de vergadering worden er geluid- en beeldregistraties gemaakt. Deze worden live uitgezonden en na afloop van de vergadering in het raadsinformatiesysteem ge- plaatst. Gemeente Amsterdam Status Ingetrokken en Pagina 2 van 2 Indiener Y. el Ksaihi
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1017 Datum akkoord 14 september 2017 Publicatiedatum 15 september 2017 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Boomsma en Roosma van 11 juli 2017 inzake de opvang van kwetsbare vrouwen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Onlangs verscheen het rapport van de Nationale Ombudsman ‘Vrouwen in de knel’ over fouten die worden gemaakt in de Nederlandse opvangfaciliteiten voor kwetsbare vrouwen, waaronder de zogenoemde ‘blijf van mijn lijf huizen. Het beleid is ondoorzichtig, niet alle vrouwen ontvangen een een beschikking waar hun eigen bijdrage in wordt vermeld, en velen zien door de bomen het bos niet meer als het gaat om verschillende regelingen voor het regelen van inkomen. Tevens moeten zij vaak bij inkomst al veel papierwerk ondertekenen, zonder voldoende uitleg over de consequenties die dit heeft, en zijn er vaak geen onafhankelijke cliëntondersteuners. Het CDA en GroenLinks hebben ook andere signalen ontvangen over misstanden in deze opvangfaciliteiten, en vinden het zeer zorgwekkend dat deze uiterst kwetsbare groep in problemen kan komen door administratieve problemen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Boomsma en Roosma, beiden namens de fracties van het CDA en GroenLinks, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouder gesteld: Toelichting door vragenstellers: De opvangvoorzieningen voor slachtoffers van huiselijk geweld in Amsterdam verstrekken momenteel alleen beschikkingen wanneer cliënten daar om vragen. In de raad van 28/29 juni jl. is de motie Roosma c.s. aangenomen waarin het college wordt verzocht om te onderzoeken of bij de maatwerkvoorziening opvang een beschikking ofwel een gemotiveerde schriftelijke toelichting kan worden afgegeven, zodat cliënten beter worden geïnformeerd, en het recht op bezwaar en beroep voor iedereen duidelijker gecommuniceerd wordt. 1. Is het college bereid in het beantwoorden van bovengenoemde motie de bevindingen van de Nationale Ombudsman met betrekking tot het afgeven van beschikkingen mee te nemen? Antwoord De Nationale Ombudsman constateert dat niet altijd beschikkingen worden afgegeven, waardoor cliënten niet weten dat ze bezwaar kunnen maken tegen het afwijzingsbesluit. In Amsterdam geldt dat afwijzende beschikkingen op verzoek van de cliënte, worden afgegeven: dit is dus nu niet standaard. Het college zal 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam Neng lor Gemeenteblad R Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 zoals voorgesteld de bevindingen van de Nationale Ombudsman meenemen in de afhandeling van de aangenomen motie Roosma/Kaya/Poorter/Duijndam/Van Soest van 29 juni 2017 waarin het college is verzocht om onderzoek te doen naar de afgifte van afwijzende beschikkingen voor maatschappelijke opvang en opvang na huiselijk geweld. Voor de goede orde wil het college vermelden dat niet alle constateringen van de Nationale Ombudsman van toepassing zijn op de situatie in Amsterdam. De Nationale Ombudsman constateert dat er geen beschikkingen worden afgegeven over opname in de vrouwenopvang, waardoor opgenomen vrouwen niet op de hoogte zijn van de eigen bijdrage die ze moeten betalen. Dat ligt in Amsterdam anders. Als men in Amsterdam een opvangplek krijgt bij de vrouwenopvang, wordt altijd een beschikking afgegeven, waarin onder andere de eigen bijdrage genoemd staat. Deze beschikking wordt met cliënte zorgvuldig doorgenomen, en wanneer nodig met hulp van een tolk. 2. Is het college het met de fracties van het CDA en GroenLinks eens dat er in de vaak moeilijke momenten als een cliënt binnenkomt bij een opvanglocatie, en deze veel papierwerk met financiële consequenties moet ondertekenen, het sterk de voorkeur heeft als daar een onafhankelijke belangenbehartiger aanwezig is? Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke stappen is het college bereid om te zetten om daar zorg voor te dragen”? Antwoord Cliënten hebben recht op onafhankelijke cliëntondersteuning in de zin van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo) 2015. Cliëntondersteuning is voor iedereen beschikbaar en hieraan zijn voor cliënten geen kosten verbonden. In de vrouwenopvang is een onafhankelijk cliëntvertrouwenspersoon beschikbaar (niet in dienst van Blijf Groep maar via Cliëntenbelang Amsterdam) waar cliënten bij terecht kunnen voor onafhankelijke belangenbehartiging en cliëntondersteuning. Het college vraagt zich echter wel af of de standaard aanwezigheid van een onafhankelijke belangenbehartiger bij de start van een opvangtraject altijd een meerwaarde heeft. De hulpverlening is al gericht op het zo goed mogelijk helpen van de cliënte en behelst informatie en advies, vraagverheldering, ondersteuning, activering, toeleiding naar andere hulp en informeren over klachtmogelijkheden. De documenten die bij binnenkomst in de opvang in Amsterdam ondertekend moeten worden zijn de “Overeenkomst hulpverlening met verblijf”, en de “Schuldbekentenis en doorlopende machtiging” (voor het geval cliënte uit de opvang uitstroomt met schulden aan Blijf Groep, dan kan Blijf Groep deze terugvorderen). De inhoud hiervan wordt zo goed mogelijk aan de cliënten toegelicht. Van de overeenkomst hulpverlening met verblijf is er een samenvatting beschikbaar in verschillende talen (Engels, Arabisch en Turks). Toelichting door vragenstellers: De ombudsman geeft aan dat veel vrouwen moeite hebben om een inkomen te krijgen tijdens een verblijf in een opvangfaciliteit, maar wel een eigen bijdrage dienen te voldoen, en hierdoor soms ook schulden opbouwen. Vaak kunnen vrouwen ook niet meer werken bij de werkgever waar zij voorheen in dienst waren, en moeten 2 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nmmer 18 september 2017 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 titkeringen worden aangevraagd. Inkomen van een echtgenoot wordt, indien er nog geen sprake is van een scheiding, ook meegerekend in de berekening van toeslagen. Ook kan (eventuele) schuldhulpverlening niet worden opgestart omdat het nog onzeker is waar cliënten uiteindelijk komen te wonen. 3. Hoe ondersteunen de gemeente en andere instanties cliënten momenteel in het verkrijgen van een inkomen? Antwoord De gemeente Amsterdam heeft werkafspraken gemaakt met Blijf Groep die erop gericht zijn om de bijstandsaanvraag zo soepel mogelijk te laten verlopen. Binnen de gemeente bij WPI is er een speciaal team geformeerd dat zich richt op verschillende bijzondere groepen bijstandsgerechtigden, waaronder de cliënten van de vrouwenopvang. Aanvragen kunnen tot tien dagen na start van de opvang met terugwerkende kracht tot de eerste dag van opvang worden ingediend. De klantmanagers van WPI hebben nauw contact met de maatschappelijk werkers van Blijf Groep rondom de aanvraag. Voor doorstroming naar betaald werk vanuit de bijstand, biedt de klantmanager waar mogelijk een traject dat past bij de omstandigheden van de klant. Wanneer cliënte na de opvang in een zelfstandige huurwoning in Amsterdam gaat wonen, helpt Blijf Groep met de aanvraag van bijzondere bijstand voor inrichtingskosten. Anders dan in sommige andere gemeenten is dit in Amsterdam geen lening maar een gift. 4. Is het bij het college bekend dat cliënten van opvangfaciliteiten momenteel vaak schulden opbouwen, terwijl aanvragen voor uitkeringen nog lopen”? Antwoord Een praktische kwestie waardoor vrouwen in het begin van de opvangperiode vaak krap bij kas zijn, is het feit dat ze gewoonlijk met vrijwel niets de opvang binnenkomen. Daarom moeten veel basisaankopen worden gedaan, van kleding tot een potje zout. Bij de start van de crisisopvang wordt daarom vaak door cliënten zonder zelfstandig inkomen bij Blijf Groep eenmalig een schuld aangegaan voor leefgeld, maar deze wordt ingelost zodra de uitkering wordt uitbetaald. Wanneer cliënten een uitkering van WPI ontvangen, wordt de eigen bijdrage op de uitkering ingehouden. De eerste paar maanden is er soms verminderd inkomen doordat er nog geen recht is op toeslagen (een alleenstaande ouder ontvangt slechts uitkering voor alleenstaande en heeft nog geen recht op ALO-kop en andere toeslagen). Daarom wordt voor de hoogte van het bepalen van de eigen bijdrage de alleenstaande bijstandsuitkering als uitgangspunt genomen. De sociaal-juridische afdeling van Blijf Groep begeleidt cliënten in het aanvragen van toeslagen. 5. Is het college het met het CDA en GroenLinks eens dat het innen van een eigen bijdrage voor deze noodzakelijke en spoedeisende hulp niet mag leiden tot het opbouwen van schulden bij cliënten? En dat als dit dreigt te gebeuren buiten de 3 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 schuld van de cliënt, de gemeente haar eigen bijdrage dient te verlagen of op nihil te stellen? Antwoord Uitgangspunt bij de berekening van de eigen bijdrage Maatschappelijke Opvang (MO) is dat cliënten altijd minimaal een (landelijk genormeerd) bedrag aan zak- en kleedgeld overhouden. In gemeentelijke regelgeving is vastgelegd dat als het werkelijk inkomen van de cliënte na betaling van de eigen bijdrage minder is dan dit genormeerde bedrag voor zak- en kleedgeld (bijvoorbeeld door schulden en doorlopende betalingsregelingen), de eigen bijdrage zodanig kan worden verminderd dat de norm voor zak- en kleedgeld beschikbaar blijft. Ook is in Amsterdam geregeld dat er in het geval van dubbele woonlasten vrijstelling plaatsvindt van de eigen bijdrage. Voor noodopvang geldt in Amsterdam geen eigen bijdrage en bij een verblijf korter dan 10 dagen wordt eveneens geen eigen bijdrage geheven. Wanneer cliënten een uitkering van WPI ontvangen, wordt de eigen bijdrage op de uitkering ingehouden, om betalingsachterstanden en eventuele schulden te voorkomen. 6. Wat zouden de kosten zijn om de eigen bijdrage aan opvang in Amsterdam op nihil te stellen? Antwoord Vrouwen in de vrouwenopvang betalen in Amsterdam € 394 per maand (dit is de vastgestelde eigen bijdrage voor maatschappelijke opvang van € 567 minus de voedingsbijdrage van € 173, omdat er zelf wordt gekookt). De opbrengsten uit eigen bijdragen voor alleen de vrouwenopvang zijn ongeveer € 344.000 per jaar. Indien de gemeenteraad zou besluiten de eigen bijdrage voor vrouwenopvang op nihil te stellen, heeft dat consequenties voor alle andere Wmo-voorzieningen waar verblijf een rol speelt, omdat niet duidelijk is hoe cliënten van de vrouwenopvang als groep in financieel opzicht verschillen van andere gebruikers van Wmo- voorzieningen met verblijf. Rekenen we ook maatschappelijke opvang en begeleid wonen mee, dan zouden de kosten ruim € 11 miljoen bedragen. Het op nul stellen van de eigen bijdrage heeft ook andere gevolgen. Het risico bestaat dat de cliënte went aan gratis wonen en het uitgavenpatroon daarop aanpast, terwijl men na uitstroom wel weer woonlasten zal moeten betalen. De kans op schulden na het verblijf neemt daardoor toe. Ook zal het op nihil stellen van de eigen bijdrage een drempel vormen voor uitstroom. Cliënten krijgen dan immers een financieel belang bij een zo lang mogelijk gratis verblijf. Dit heeft gevolgen voor de beschikbare/benodigde capaciteit van opvangvoorzieningen. 7. Herkent het college de problematiek rondom het opstarten van schuldhulp- verlening? Hoe wordt schuldhulpverlening momenteel ingezet voor vrouwen in de opvang? Antwoord Het college herkent de problemen met de schuldhulpverlening. In Amsterdam wordt al een forse inzet gepleegd om hieraan tegemoet te komen. 4 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 Schuldhulpverlening kan pas worden opgestart als vrouwen na de crisisopvang (de eerste zes weken ongeveer) nog langer in de opvang verblijven. In die eerste zes weken wordt wel al gewerkt aan het op orde brengen van het inkomen - wat in de praktijk bewerkelijk is, zoals de Ombudsman ook constateert, vanwege de complexiteit van de situatie. Ter ondersteuning daarvan is er een spreekuur van sociaal raadslieden van ABC/Combiwel op locatie in het Oranjehuis. Zodra het besluit gevallen is dat iemand na de crisisopvang voor langere tijd in de opvang in Amsterdam zal verblijven wordt een schuldhulpverleningstraject gestart. In het Oranjehuis komen schuldhulpverleners van de schuldhulporganisatie van West, ABC/Combiwel, op locatie om de cliënten te helpen. Ook vrouwen die op de satellietlocaties worden opgevangen, worden door ABC/Combiwel geholpen. De mannen in de mannenopvang kunnen terecht bij de schuldhulpverlening van Givic, in Oost. Het schuldhulpverleningstraject bestaat uit het maken van een schuldenoverzicht, betalingsregelingen treffen met schuldeisers, stabiliseren, leren om een budgetplan te maken en inkomensondersteunende maatregelen aanvragen. Als er een schuldsanering nodig is, wordt dit verzorgd door de gemeentelijke kredietbank, bij voorkeur in de gemeente waar de cliënte gaat wonen. Toelichting door vragenstellers: De hulp aan vrouwen en kinderen wordt los van elkaar geregeld via de WMO en de Jeugdwet. Tijdens het verblijf in een opvangfaciliteit wordt er momenteel vaak geen hulp ingeschakeld voor kinderen of komt deze langzaam op gang. Kinderen die moeten verblijven in de opvang zijn ook slachtoffer van huiselijk geweld. Tevens moet de partner, en in dit geval vaak de dader, toestemming geven voor hulp aan kinderen indien deze ook ouderlijk gezag heeft. 8. Hoe lang duurt het, gemiddeld genomen, voordat de hulp aan kinderen van slachtoffers van huiselijk geweld die in de opvang verblijven op gang komt in Amsterdam? Antwoord De hulp aan kinderen in de crisisopvang door Blijf Groep komt direct op gang. Bij binnenkomst in de crisisopvang wordt er gewerkt met een ‘gezinstaxatie’. Hiervoor worden gesprekken gevoerd met cliënte en zo mogelijk ook met de ex- partner en met het kind. Op basis hiervan wordt een gezinsactieplan opgesteld over een vast aantal leefgebieden waar de kinderen onderdeel van uitmaken. Dit plan kan, naarmate de hulpverlening loopt, worden bijgesteld. Ongeveer in de tweede week wordt het kennismakingsgesprek door de hulpverlener van Blijf gevoerd met het kind (5+) waarin gekeken wordt wat het kind nodig heeft. Dan wordt ook aangemeld bij de interne crêche van Blijf (tot en met vier jaar) en bij ander basisaanbod van Blijf voor kinderen in de opvang (“3 huizen’/ ‘Gevoelens enzo’/ ‘Toontje’). Door de hulpverleners en crèche-medewerkers wordt het welzijn van ieder kind op een formulier in kaart gebracht. Voordat formele jeugdhulp kan worden ingezet duurt iets langer. Bij het opmaken van de gezinstaxatie wordt geconstateerd (als dat mogelijk is) of een kind externe hulpverlening behoeft (bijvoorbeeld van Altra). Meestal kan een langdurig traject 5 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 pas gestart worden als duidelijk is of cliënte na de crisisopvang in de opvang gaat blijven, dan wel terug naar huis gaat, of naar een andere locatie, of naar een opvang buiten Amsterdam. In de centrale opvanglocatie van Blijf Groep werkt de jeugdhulporganisatie Altra intramuraal en in nauwe samenwerking met Blijf Groep om hulpverlening te bieden aan kinderen in de opvang. Dat maakt het mogelijk snel en met korte lijnen te werken en in te spelen op wat de kinderen in de opvang nodig hebben. Hulp van Altra wordt gewoonlijk pas na de crisisopvang ingezet, als de situatie enigszins gestabiliseerd is (dus na de eerste zes weken). Als echter uit de gezinstaxatie blijkt dat jeugdhulp direct noodzakelijk is werkt Altra al tijdens de crisisopvang. 9. Hoe wordt momenteel omgegaan met een partner die geen toestemming geeft voor bepaalde hulp aan kinderen? Is het mogelijk om de begeleiding voor deze kinderen te faciliteren? Antwoord Volgens de Jeugdwet moeten beide ouders met gezag toestemming geven voor behandeling. Vanuit Blijf Groep en in tweede instantie ook Altra wordt altijd contact gelegd met de vader. Zolang een vader geen toestemming geeft wordt de hulp vanuit Altra vooral gericht op de moeder en hoe zij met de kinderen omgaat en hoe zij haar kinderen kan steunen. Als een vader geen hulp wil voor zijn kinderen, gaat Altra daar gewoonlijk met hem over in gesprek. Uiteindelijk wordt vrijwel altijd toestemming gegeven; soms moet er wat meer moeite voor worden gedaan. Als het niet anders lukt en Blijf Groep oordeelt dat hulpverlening aan het kind nodig is, kan in het uiterste geval via een gang naar de rechter toestemming verkregen worden hulpverlening aan het kind te bieden, ook al verzet een van de ouders zich daartegen. Toelichting door vragenstellers: Ook bij de uitstroom van vrouwen gaat er volgens de ombudsman veel fout. Cliënten met schulden komen vaak niet in aanmerking voor een huurwoning, andere gemeenten weigeren urgentieverklaringen aangezien de cliënt geen binding met deze gemeente zou hebben en vaak zou er een aangifte bij de politie nodig zijn om deze überhaupt te krijgen. 10. Hoe loopt momenteel de uitstroom procedure binnen de gemeente Amsterdam? Herkent het college zich in de bevindingen van de Ombudsman, onder andere dat vrouwen tegen verschillende hindernissen aanlopen, zoals dat het moeilijk is om een urgentieverklaring te krijgen, ten aanzien van de discontinuïteit rond uitkeringen en de schuldproblematiek? Antwoord Een deel van de vrouwen vindt na de opvangperiode zelf een plek om te wonen. Wanneer iemand een zelfstandige sociaal huurwoning nodig heeft om uit te stromen, dan is de procedure als volgt: 6 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 1) Blijf Groep dient namens cliënte een aanvraag voor urgentie in bij Gemeente Amsterdam, RVE Wonen. 2) Gemeente Amsterdam, RVE Wonen beoordeelt of cliënte voor urgentie in aanmerking komt. 3) Indien ja, dan biedt een corporatie via Blijf Groep cliënte een woning aan en kan cliënte daar intrekken. Het college herkent de genoemde problematiek. Puntsgewijs: 10.1 Verkrijgen urgentieverklaring Het college herkent dat het lang kan duren om een urgentieverklaring te krijgen en ziet daar ook een probleem in omdat vrouwen langer in de (kostbare) opvangvoorziening verblijven dan noodzakelijk is. Tegelijk is het van belang dat er waarborgen zijn dat de zelfstandige bewoning goed zal verlopen en daarvoor moet een aantal zaken op orde zijn. Er zijn een aantal eisen voor urgentie die vlotte toekenning van urgentie regelmatig in de weg staan: schulden moeten geregeld zijn, echtscheiding moet zijn uitgesproken, er mag geen aandeel meer zijn in een eigen huis, er moet aangifte van geweld bij de politie zijn gedaan (of een vervangende verklaring van de politie dat aangifte onwenselijk is), en er moet een zelfstandige verblijfstatus zijn. Het college zoekt een oplossing voor het probleem van de lange wachttijd om voor een urgentie in aanmerking te komen, in het realiseren van “omklapwoningen” naar het model zoals dat bij de maatschappelijke opvang ook al gebruikt wordt. Een idee is dat vrouwen die geen opvang meer nodig hebben, maar nog niet aan de eisen voor urgentie voldoen, zelfstandig gaan wonen in een corporatiewoning op naam van Blijf Groep. Wanneer zij aan de eisen voor urgentie voldoen, wordt de woning op hun eigen naam overgezet. Dit is echter niet voor alle cliënten een oplossing, maar is alleen mogelijk voor cliënten die naar verwachting binnen een jaar wel zullen voldoen aan de urgentiecriteria. Op dit moment is de rve OJZ samen met Blijf Groep en rve Wonen bezig met de realisatie van de omklapwoningen. Naar verwachting zal dit eind 2017 gerealiseerd zijn. De praktijk moet nog uitwijzen hoeveel omklapwoningen er nodig zullen zijn, maar vermoedelijk ongeveer 20. 10.2 Discontinuiteit rond uitkeringen Het college herkent dat het nu niet mogelijk is een uitkeringsverstrekking over te dragen van de ene gemeente naar de andere. Er moet altijd een aanvraag ingediend worden in de nieuwe gemeente. De nieuwe gemeente moet zelf de gelegenheid hebben om op grond van de woonsituatie in die nieuwe gemeente te beoordelen op welke bijstand men recht heeft. De meeste gemeenten nemen dan wel contact op met de gemeente Amsterdam om de situatie te bespreken. Met die gemeente wordt afgesproken wanneer de uitkering in de nieuwe gemeente in gaat en per die datum wordt de uitkering in Amsterdam dan beëindigd. Door op deze manier met elkaar afspraken te maken loopt de klant geen dag uitkering mis. Niet alle gemeenten zijn echter even snel met de uitbetaling van de uitkering en niet alle gemeenten verstrekken bijzondere bijstand voor inrichtingskosten. Dit 7 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 kan problemen veroorzaken voor cliënten die naar een andere gemeente verhuizen. 10.3 Schuldproblematiek Cliënten komen niet in aanmerking voor een huurwoning als ze schulden hebben die niet geregeld zijn. Bij een steekproef bleek dat op één moment te gaan om 3 cliënten die niet konden uitstromen uitsluitend vanwege niet geregelde schulden, op jaarbasis zijn dat er naar schatting 12. Zodra er een minnelijke regeling is, of een dwangakkoord met schuldeisers, of als een WSNP-traject (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen) is gestart, zijn schulden geen beletsel om een zelfstandige huurwoning te krijgen. 11. Ondersteunt de gemeente deze vrouwen momenteel met het overdragen van uitkeringen (ofwel het opnieuw aanvragen) naar andere gemeenten? Zo ja, hoe”? Zo nee, waarom niet? Antwoord Cliënten krijgen aanwijzingen hoe ze de uitkering in de nieuwe gemeente moeten aanvragen voor ze uit Amsterdam naar een andere gemeente uitstromen. In meer dan 90% van de gevallen is er contact tussen de uitkeringsverstrekkers van Amsterdam en de nieuwe gemeente zodat de uitkering in de nieuwe gemeente direct aansluit op die van Amsterdam. 12. Hoe ondersteunt de gemeente deze vrouwen momenteel met het verkrijgen van urgentieverklaringen bij andere gemeenten”? Antwoord Landelijke wetgeving bepaalt dat cliënten uit de vrouwenopvang zich in iedere gemeente met een huisvestingsverordening met woonruimteverdeling moeten kunnen vestigen (Huisvestingswet, art. 12.1 en art. 16), en dat hun aanvragen met voorrang behandeld worden. De aanvragen voor urgentie in andere gemeenten worden gedaan door Blijf Groep namens cliënte. Blijf Groep ondervindt dat de samenwerking met sommige gemeenten beter loopt dan met andere. 13. Hoe vaak komt het voor dat vrouwen geen huurwoning kunnen krijgen na het verblijf in de opvang? Hoe lang moeten zij gemiddeld wachten op een geschikte woning? Antwoord Zoals benoemd onder 10.1 (boven) kan het lang duren voor vrouwen een urgentieverklaring krijgen, omdat zij nog niet aan de voorwaarden voor een zelfstandige huurwoning voldoen. Dat heeft als gevolg dat vrouwen die klaar zijn om uit te stromen uit de opvang enkele maanden en in een enkel geval bijna een jaar langer in de opvang moeten blijven voor zij voldoen aan de eisen om voor urgentie in aanmerking te komen. 8 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 Als eenmaal een urgentie is afgegeven krijgen alle cliënten een zelfstandige huurwoning. De wachttijd tussen afgifte van urgentie en aanbod van een woning heeft te maken met fluctuaties in de beschikbaarheid van woningen en de grootte van de benodigde woning, maar is gewoonlijk ongeveer vier weken. Zo was het ook heel 2016; in de eerste helft van 2017 is hiervoor een wachttijd ontstaan van gemiddeld drie maanden. Per juli 2017 was er geen wachttijd meer voor woningen voor mensen met een urgentie omdat er toen veel woningen beschikbaar zijn gekomen. Toelichting door vragenstellers: Ook zijn bij de fracties van het CDA en GroenLinks signalen binnengekomen dat vrouwen vaak geen geld hebben in de opvang, terwijl ze vaak wel worden geacht om voor een groot deel zelfstandig te zijn. Zo hebben vrouwen soms zelfs geen geld om eten te kopen, en moeten zij kennissen of vrienden vragen om eten voor hen en kinderen te brengen. 14. Herkent de gemeente zich in deze signalen? Is het college met het CDA en GroenLinks van mening dat het niet zou mogen voorkomen in Amsterdam dat slachtoffers van huiselijk geweld en hun kinderen in opvanglocaties geen geld hebben om eten te kopen? Antwoord In het begin van de opvangperiode kan er inderdaad te weinig inkomen zijn door redenen zoals genoemd onder vraag 4. Ook aan het einde van het verblijf bij Blijf Groep komen dubbele lasten voor, in verband met het vooraf moeten betalen van huur en borg voor nieuwe woonruimte. Cliënten worden ondersteund bij het in kaart brengen van de financiën en er wordt meegezocht naar oplossingen (fondsen voor incidentele uitgaven, het verstrekken van een lening voor leefgeld door Blijf Groep, etc.). Niet bij alle cliënten is er vanaf het begin overzicht over de financiële situatie. Soms hebben cliënten moeite met budgetteren of het overzicht bewaren over de uitgaven, zeker als zij dit nog niet eerder gedaan hebben. Cliënten worden zo veel mogelijk hierin ondersteund om te voorkomen dat er onvoldoende geld zou zijn om eten te kopen. 15. Wat doen de gemeente en opvangorganisaties om dit in de toekomst te voorkomen? Antwoord Het college wil de inzet van schuldhulpverlening en sociaal raadslieden bij Blijf Groep op locatie structureel voortzetten. Dit biedt een goede basis om financiële problematiek zo snel mogelijk aan te pakken en beheersbaar te maken. Ook zal het college de mogelijkheid om de eigen bijdrage neerwaarts aan te passen als de cliënte minder dan de zak- en kleedgeldnorm overhoudt, blijvend onder de aandacht brengen bij Blijf Groep en de betrokken schuldhulpverleners en sociaal raadslieden. De doelgroep heeft vaak schulden bij de Rijksbelastingdienst (RBD), o.a. kinderopvangtoeslagschulden. Een oplossing die het college daarom wil bevorderen is het leggen van verbindingen tussen professionals in gemeenten en 9 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Neng lor Gemeenteblad Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 landelijke instanties zoals Centraal Justitieel Incassobureau (CJIB) en RBD. Hiermee zijn ervaringen opgedaan in de Proeftuin Bestaansminimum, uitgevoerd door de G4 met CJIB en RBD. Er zijn o.a. positieve ervaringen opgedaan met de zogenaamde Warme Frontoffice werkafspraken, met korte lijnen tussen de lokale professionals en de landelijke instanties. Deze warme frontoffice werkwijze is zeker voor de vrouwenopvang een goede werkwijze om in individuele casuïstiek zaken sneller recht te zetten. Blijf Groep stelt bij het begin van de opvang altijd een gezinsactieplan op als basis voor de hulpverlening, om de leefgebieden goed in zicht te krijgen en te houden. Financiën is één van de leefgebieden die daarbij aan de orde komt. Het is echter niet in alle gevallen mogelijk om volledig zicht en grip op de financiën te krijgen. Extra punt Het college wil deze gelegenheid aangrijpen om volledigheidshalve een reactie te geven op een andere constatering van de Nationale Ombudsman (vrijwel al zijn andere constateringen zijn door de raadsvragen al geadresseerd). De Nationale Ombudsman signaleert dat onrechtmatig verblijf een oorzaak is van stagnatie in de uitstroom: Onduidelijkheid omtrent rechtmatig verblijf Een vrouw met een afhankelijke verblijfsvergunning beschikt, door echtscheiding en/of het feit dat de vrouw feitelijk niet meer samenwoont met haar ex-partner, (nog) niet direct over een zelfstandige verblijfsvergunning. Het gevolg is dat zij niet kan uitstromen naar een sociale huurwoning, want op grond van de Huisvestingswet komen alleen personen met een rechtmatig verblijf in aanmerking voor een huisvestingsvergunning. Vrouwen met een afhankelijke verblijfsvergunning kunnen pas uitstromen als de IND deze heeft omgezet in een zelfstandige. Dit kan echter enkele maanden duren. Daarnaast kampen opvanglocaties met het probleem dat zij ongedocumenteerde vrouwen niet kunnen laten uitstromen. Maar zij kunnen en willen deze vrouwen, die vaak ook kinderen hebben, niet zomaar op straat zetten. De vrouwenopvang neemt op deze wijze de zorgplicht voor deze vrouwen op zich, terwijl deze bij de gemeente ligt. Gemeenten onderkennen het probleem, maar zien vooralsnog geen oplossing. Reactie college Het college herkent dit probleem zoals beschreven door de Nationale Ombudsman. Alle slachtoffers van huiselijk geweld hebben recht op opvang indien dit nodig is om veiligheid te realiseren (vgl. Verdrag van Istanbul), ongeacht hun verblijfstatus. Onrechtmatig verblijf mag in Nederland geen beletsel zijn om voor vrouwenopvang in aanmerking te komen en zo wordt daar door de vrouwenopvang in Amsterdam ook mee omgegaan. Voor de uitstroom geeft het ontbreken van een zelfstandig verblijfstatus echter wel problemen. Het verkrijgen van een onafhankelijke verblijfstatus bij de IND op grond van huiselijk geweld of eergerelateerd geweld is een ingewikkelde 10 Jaar 2017 Gemeente Amsterdam R Ndeing lor Gemeenteblad ummer - …. . on Datum 15 september 201 7 Schriftelijke vragen, dinsdag 11 juli 2017 procedure en kan vele maanden duren, zeker in het geval dat in de tussentijd de afhankelijke verblijfstatus van het slachtoffer is ingetrokken door de IND voordat er een nieuwe aanvraag is ingediend. In de praktijk is de uitstroom van vrouwen zonder zelfstandige verblijfsstatus altijd problematisch. Het Rijk laat momenteel onderzoeken welke knelpunten er precies zijn bij de opvang van ongedocumenteerde slachtoffers van huiselijk geweld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 11
Schriftelijke Vraag
11
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 767 Datum akkoord college van b&w van 21 juni 2016 Publicatiedatum 24 juni 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid A.J.M. Bakker van 28 april 2016 inzake de keuzevrijheid voor ambtenaren voor vrije dagen. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Ambtenaren bij de gemeente Amsterdam zijn verplicht vrij op Hemelvaartsdag, Tweede Pinksterdag, Goede Vrijdag en Tweede Paasdag. Hoe relevant is dat nog? Heleen Crul beschreef onlangs in het NRC bijvoorbeeld wat het Paasfeest voor haar betekende: “In mij bestaat nog het kind dat zich herinnert hoe de kerklokken op paaszaterdag om 12 uur begonnen te luiden, omdat de vasten voorbij was. Dat enorm feestelijke gevoel dat je toen kreeg. En het Lumen Christi dat op paaszondag van achter uit de kerk met kaarsen en Gregoriaans gezang naar het altaar werd gebracht. Die magische sfeer werd ook thuis voortgezet.” Crul erkent in dezelfde column dat voor de meeste Nederlanders deze betekenis verloren is gegaan. In diezelfde week had August Hans den Boef, literatuurwetenschapper en onderzoeker, al in Het Parool geconcludeerd dat inmiddels minder dan tien procent van de bevolking nog Pasen viert. Hij baseerde zich op het onderzoek God in Nederland, dat iedere tien jaar wordt uitgevoerd en in 2015 de laatste update had gekregen. Op basis van dat rapport concludeerde Den Boef verder dat Nederland in religieuze zin niet langer christelijk te noemen is. De overgrote meerderheid, zeker in Amsterdam, bestaat, zo stelt Den Boef uit niet-gelovigen, spirituelen, ietsisten, hindoes, boeddhisten, joden en moslims. Naar zijn mening getuigt het van weinig respect jegens al deze groepen om “vast te blijven houden aan ons vermeende christelijke karakter, in wetten en regels.” Zo'n zelfde geluid klinkt door in het opiniestuk, dat de Tweede Kamer-leden van D66, Vera Bergkamp en Fatma Koser Kaya, eveneens in de Paasweek publiceerde in Trouw. “De beste verdediging van onze vrijheden bestaat niet uit het vastklampen aan tradities of uit het opleggen van verplichtingen aan een ander”. Met een beroep op de scheiding van kerk en staat pleiten zij ervoor dat iedereen de vrijheid heeft zijn of haar eigen afwegingen te maken en het leven zoveel mogelijk naar eigen keuze te kunnen inrichten.” 1 http://www.nrc.nl/nieuws/2016/03/29/volgende-pasen-graag-met-echt-paasgevoel-1605025 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer a juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 Goede Vrijdag, Tweede Paasdag, Hemelvaartsdag en Tweede Pinksterdag zijn momenteel verplichte vrije feestdagen. Deze specifieke dagen zouden wat D66 betreft, net als 1 mei, beter kunnen worden omgezet in vrije-dagen-naar-keuze. Deze vrije dagen blijven behouden, maar mensen kunnen ze ook op andere dagen inzetten, bijvoorbeeld om Chanoeka te vieren, of het einde van de Ramadan of om op een willekeurige dag te gaan wandelen langs het strand. Eerste Paasdag en Eerste Pinksterdag blijven gewoon vallen op een zondag. Wie wil, kan blijven kiezen vrij te nemen op Goede Vrijdag, Hemelvaartsdag, Tweede Paasdag en Tweede Pinksterdag. Ambtenaren zouden wat D66 betreft een strippenkaart moeten krijgen waarop zij naar eigen inzicht hun vrije dagen zouden kunnen nemen. Zoiets bestaat al in de zorg, zel wethouder Litjens in de raadsccommissie Personeel & Organisatie c.a. bij de bespreking van een soortgelijk voorstel om de 1-mei-viering niet langer als verplicht- vrij te kenmerken. Daar werden al “alle feestdagen op een hoop gegooid” en medewerkers regelden het zelf. De notulen sluiten het desbetreffende punt af met wederom wethouder Litjens: “In zijn eerdere reactie heeft de wethouder al aangegeven dat dit onderwerp op tafel ligt bij de cao-overleggen. Op 15 maart heeft een overleg met de vakbonden plaatsgevonden. Daarbij is ook gesproken over dit initiatiefvoorstel. De meeste bonden vonden het een goed idee, maar niet alleen voor Amsterdam, maar dan landelijk. Het college komt niet met een voorstel, maar ziet uit naar het initiatiefvoorstel van de heer Bakker.” Alvorens een voorstel in die richting te formuleren zou de D66 fractie echter eerst nog een aantal vragen beantwoord willen zien van vooral praktische aard: Gezien het vorenstaande heeft het lid A‚J.M. Bakker, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is ereen reden bekend waarom de bonden ‘dit idee niet alleen voor Amsterdam maar landelijk” als een goed idee bestempelen? Antwoord: Er is op landelijk niveau nieuw beleid in voorbereiding voor gemeenten met betrekking tot het verlof. Dit nieuwe landelijke beleid wordt voorbereid door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). 2. Is er representatief onderzoek geweest naar de behoefte van de ambtenaren voor wat betreft de keuzevrijheid voor vrije dagen, of is langs een andere weg bekend hoe ambtenaren hierover denken? Antwoord: Nee, voor zover bekend er is geen representatief onderzoek geweest naar de behoefte van de ambtenaren voor wat betreft de keuzevrijheid voor vrije dagen en evenmin is langs een andere weg bekend hoe ambtenaren hierover denken. We volgen de landelijke ontwikkelingen. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer a juni 2016 Schriftelijke vragen, donderdag 28 april 2016 3. Wat zijn de nettokosten voor het openhouden van de gemeentelijke gebouwen voor werk door haar eigen ambtenaren voor één dag”? Antwoord: Het college vindt dit een goede vraag. De opdracht is uitgezet om dit inzichtelijk te maken. In het derde kwartaal 2016 zal het college de raad over de hoogte van deze kosten informeren. 4. Wat zijn de nettokosten voor het openhouden van de burgerloketten voor één dag? Antwoord: Het college vindt dit eveneens goede vraag. De opdracht is uitgezet om ook deze kosten inzichtelijk te maken. In het derde kwartaal 2016 zal het college de raad over de hoogte van deze kosten informeren. 5. Hoe worden wensen om vrij te krijgen voor het vieren van religieuze feestdagen zoals het Suikerfeest, Chanoeka of Maria-ten-Hemelvaart opgelost binnen de gemeentelijke organisatie? Antwoord: Er wordt zo goed mogelijk rekening gehouden met de wensen van medewerkers om vrij te krijgen voor het vieren van religieuze feestdagen zoals het Suikerfeest, Chanoeka of Maria-ten-Hemelvaart. Dit gebeurt in goed onderling overleg tussen medewerkers en leidinggevenden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Gemeenteblad % Raadsnotulen Jaar 2007 Afdeling 2 Vergaderdatum 13 juni 2007 Publicatiedatum Avondzitting op woensdag 13 juni 2007 Voorzitter. mr. M.J. Cohen, Burgemeester, alsmede het raadslid de heer Nederveen, plaatsvervangend Voorzitter. Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe. Verslaglegging: Notuleerservice Nederland. De VOORZITTER heropent om 19.34 uur de des middags geschorste vergadering. Aan de orde is de tweede termijn van de behandeling van agendapunt 16. 16A Voordracht van de Rekeningencommissie inzake de jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245). 16B Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2007 inzake reactie op het verslag van de Rekeningencommissie jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 254). 16C Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 tot kennisneming van het jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246). 16D Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling rekeningen stadsdelen 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr 249). De VOORZITTER: Wij gaan beginnen aan de tweede termijn van het rekeningendebat. Ik geef het woord hiervoor aan de voorzitter van de Rekeningencommissie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. 1 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De heer FLOS: Ik zal het tamelijk kort houden. Wij zijn verheugd over de schriftelijke reactie die het College op ons verslag heeft gegeven. Verder zijn we ook tamelijk tevreden over de mondelinge antwoorden die we in deze raadsvergadering hebben gekregen. Ik zal alleen de punten die zijn blijven liggen nog even kort aanstippen. Belangrijk is natuurlijk het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Wij hebben de indruk dat in de eerste termijn een aantal verbeteringen is aangebracht vergeleken met het begin van het debat. Die verbeteringen geven ons meer vertrouwen. Er komt in elk geval een verbeterplan. Wij willen wethouder Van Poelgeest wel nadrukkelijk vragen daarin heel duidelijk aan te geven hoe wij de voortgang kunnen meten. Niet alleen de voortgang in de zin van: de actie is uitgevoerd, maar ook de voortgang in de zin van: is het effect al dan niet bereikt. Ik heb als voorbeeld genoemd dat we in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten over de Noord/Zuidlijn staatjes krijgen te zien waarin ook delen rood, geel of groen aangegeven zijn. Als iets groen is, dan is het ook goed geëffectueerd en is er geen enkel probleem meer op dat vlak. Misschien dat er daarom ook elders in de organisatie gekeken kan worden hoe dit op een betere manier kan worden gepresenteerd. Daarnaast heeft het College positief gepreadviseerd op het voorstel van de heer Van Drooge, overigens een zeer gewaardeerd lid van deze Rekeningencommissie, om een negenmaandsrapportage te maken. Wij denken dat ook dat zou kunnen bijdragen aan het verkrijgen van een beter beeld. Daar gaat het uiteindelijk om: het verkrijgen van een beter, integraal beeld. Ik denk daarom dat we kunnen leven met datgene wat het College heeft gezegd. De Rekeningencommissie zal ook kritisch kijken naar datgene wat er in juli 2007 komt. We blijven wel nog een verschil van mening houden over het jaar 2008. Wij kunnen ons voorstellen dat het College zegt hiernaar te streven, maar er niet op vastgepind wil worden. Als op 1 januari 2008 alle acties ingevoerd zijn zoals het College zelf zegt, heeft het naar eigen zeggen nog een jaar nodig om het te borgen en pas daarna kunnen we verwachten dat het allemaal effect heeft geresulteerd. Als alle acties zijn ingevoerd en ze worden goed uitgevoerd, dan zou het volgens ons toch mogelijk moeten zijn om over het jaar 2008 ook een goedkeurende accountantsverklaring te krijgen. Wij blijven toch op dat standpunt staan. Ik ga over naar de Dienst Werk en Inkomen. Wij vonden het antwoord van de wethouder nog iets minder dan de schriftelijke tekst die wij in eerste instantie hebben gekregen. Vanmiddag zei ze ongeveer: op het einde van deze raadsperiode moet de 1% in zicht zijn. De Rekeningencommissie had hierbij toch graag meer ambitie gezien. Als wij 1% of meer houden, dan houden we dus ook een accountantsverklaring met gebreken. Dan blijven we dus zitten met het gegeven dat 1% van alle uitkeringen niet goed wordt toegekend. Nu weet ik dat we van heel ver komen, maar we vinden toch echt dat deze ambitie veel steviger geformuleerd zou moeten worden door het College. Bij de risico's van de Noord/Zuidlijn zegt het College dat het geen reden ziet om een aparte reservering te treffen voor de periode 2002-2006 ter waarde van 87 miljoen euro. Wij zeggen alleen dat dit bedrag gedekt moet worden, de Rekeningencommissie doet geen uitspraak over de manier waarop dat zou moeten gebeuren. Wij vinden dat het van prudent financieel beleid getuigt om het wel te dekken. Desondanks kunnen wij ons voorstellen dat het College in de loop van dit jaar met een voorstel komt om dit bedrag alsnog te dekken. Wij vroegen ons eigenlijk af of het College überhaupt van plan was om dat risico afgedekt te hebben voordat de Noord/Zuidlijn in gebruik genomen wordt. Wat is het standpunt van het College daarover? Wij willen weten of we dit jaar nog iets van het College kunnen verwachten. Of kunnen we alleen verwachten dat het College in de komende raadsperiode dit risico niet gaat dekken 2 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen voordat er 100% zekerheid is over de uitspraak van de rechter en dit tot aan de Hoge Raad is uitgevochten”? Wij hebben gemeend de Raad te laten weten wat wij van een aantal moties vinden. Moties die naar ons idee in het verlengde liggen van datgene wat wij hebben gezegd. Over ander emoties zullen wij niets zeggen. Dat houdt in dat wij behoorlijk positief staan ten opzichte van motie-Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263). Dat is de motie van het raadslid Ornstein over de financiën van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Wij bevelen ook motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) van de heer Van Drooge in uw warme belangstelling aan en met name het onderdeel over de negenmaandsrapportage. (De heer MULDER: Is het gebruikelijk dat bij het rekeningendebat de Rekeningencommissie de moties preadviseert?) (De VOORZITTER: Ik geloof niet dat er nu gepreadviseerd wordt, maar wel becommentarieerd.) Ik heb inderdaad van tevoren gevraagd of dit normaal was. Ik heb begrepen dat wij dit op deze manier konden doen, mits het gaat om zaken die de Rekeningencommissie zelf aangekaart heeft. Tot slot staat de Rekeningencommissie ook tamelijk positief tegenover motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) van mevrouw Hoogerwerf over transparantie bij tussentijdse mutaties in de reserves. De VOORZITTER: Dank aan de voorzitter van de Rekeningencommissie. Ik geef graag de woordvoerders van de fracties gelegenheid voor een korte tweede termijn. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Ik heb mijn stofzuigervragen zoals u dat noemt opgespaard voor de tweede termijn. Het betrof de Single Information, Single Audit, kortweg SISA, bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling met uitzondering van de sport en het BLS van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Wij maken ons zorgen gezien de beantwoording in eerste termijn of het ontbreken van antwoorden. Kunt u ons garanderen dat de indicatoren deugdelijk zijn en dat de ACAM volgend jaar niet weer hetzelfde oordeel heeft over de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en het BLS? Of kunt u ons klip en klaar toezeggen wat u eraan gaat doen om ervoor te zogen dat de subsidies van het Rijk terugkomen? Daar maken wij ons ook zorgen om. Over het ICT-resultaatgebied is indertijd naar aanleiding van de motie niet gepreadviseerd dat dit niet kon. We laten dit nu maar even zitten en we beraden ons. We kunnen altijd nog de begroting amenderen als we toch een dergelijk resultaatgebied willen. Het mag echter volstrekt duidelijk zijn dat wij meer transparantie willen in de manier waarop die verschillende projecten gepresenteerd worden. Wat de Wmo betreft, hebben we het College goed verstaan en zijn uitspraken zodanig geïnterpreteerd, dat gegarandeerd wordt dat er niet geknepen wordt en dat de kwantiteit en de kwaliteit gegarandeerd is. U moet zich daar echter wel echt aan houden. Wij willen dus geen signalen uit de maatschappij opvangen dat dit wel hier en daar gebeurt. Anders hebben wij een groot probleem. (De heer VAN DER MEER: U trekt uw amendement in, maar er staat een stukje in over het vrijvallen van middelen van de GGD die volgens de ACAM eigenlijk hadden moeten vrijvallen en die nu volgend jaar gaan vrijvallen maar bij de GGD op de plank blijven liggen. Wilt u die wel nu laten vrijvallen?) 3 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Het hele amendement wordt ingetrokken. Amendement-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ornstein. Mevr. ORNSTEIN: Op de eerste plaats wil ik iets zeggen over de Noord/Zuidlijn en de omgang met tegenvallers. Ik heb de antwoorden van wethouder Asscher goed beluisterd en het valt mij op dat het tamelijk politieke antwoorden zijn. Ik begrijp heus wel dat het College graag geld besteedt aan leuke dingen, laat ik het maar zo formuleren. Van een wethouder voor Financiën zou je echter toch mogen verwachten dat hij een degelijk financieel beleid voorstaat. Dat de andere wethouders bij u komen aankloppen om geld uit te kunnen geven aan leuke dingen voor GroenLinkse plannen zal ik maar zeggen, vind ik een heel ander verhaal. Van u verwacht ik een andere instelling in dit opzicht. U hebt al gereageerd op het punt van de heer Van der Meer over de structurele onderschrijding en de maand december. Ik wilde net als bij de commissiebehandeling in de eerste termijn nog even benadrukken dat de VVD ook uitkijkt naar de resultaten ervan en wij hopen zeer dat het lukt om wat meer inzicht te krijgen in de uitgaven in de maand december. Ik denk dat iedereen wel kan verzinnen wat ze graag met dat geld willen doen en dat de VVD en GroenLinks dan een beetje uit elkaar zullen lopen. Wij ondersteunen echter van harte dat deze bedragen boven tafel moeten komen. We hebben het eerder al over de veelplegers gehad. Er is toegezegd dat we in september 2007 een gezamenlijke bijeenkomst van de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie en de Commissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare Ruimte en Groen zouden houden. Het is niet duidelijk geworden of er dan wel of geen evaluatie zal zijn zoals in de motie is gevraagd. Als we praten over een zinvolle dagbesteding, ook van de tijd van de raadsleden, dan zou het mij wel heel erg goed uitkomen als we die evaluatie ook meteen zouden kunnen bespreken. Ik denk niet dat het erg zinvol is om deze gezamenlijke commissievergadering te houden als de evaluatie van de veelplegersaanpak nog niet voorligt. Er is nog een punt dat ik in de eerste termijn nog niet heb genoemd maar waar ik toch een reactie op wil hebben van wethouder Vos, hetzij nu hetzij schriftelijk. Dat gaat over de afvloeiingsregelingen die in het jaarverslag staan. Er blijkt ongeveer 1 miljoen euro aan afvloeiingsregelingen te zijn betaald en als je kijkt naar de individuele afvloeiingsregelingen dan komen die neer op ongeveer een jaarsalaris per afvloeiende ambtenaar. Ik vind dat een behoorlijk groot bedrag en wil graag weten hoe die regelingen precies zijn opgebouwd. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam is ook veel besproken. Wij hebben er een motie over ingediend. Nu lijkt de discussie zich toe te spitsen op de tijd die nodig is om de problemen onder de knie te krijgen. Wethouder Van Poelgeest trekt een parallel met het opruimen van de Sociale Dienst en zegt dat daar drie jaar een goede termijn was. Ik vind daar eerlijk gezegd niet zo heel veel voor te zeggen. Je moet elk geval op zijn eigen merites beoordelen. Als je daar inderdaad een termijn van drie jaar voor nodig zou hebben, dan geldt nog altijd dat het eerste jaar nu verstreken is. Dit probleem is niet nieuw. Dit probleem dateert nog van vorig jaar. Dat betekent dat er een jaar verstreken is en dat er nog twee jaar resteren. Daarom laat ik de motie die ik heb ingediend ter stemming brengen. 4 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Ik zal nog even reageren op de voorliggende moties en het amendement. De motie over de Wmo is inmiddels ingetrokken dus daar zal ik niet op reageren. De VVD heeft de andere moties mee ondertekend. D66 heeft twee moties over openheid van de Rekeningencommissie ingediend. Ik denk dat wethouder Asscher heel duidelijk heeft gemaakt wat de contouren zijn waarbinnen deze openheid gecreëerd zou kunnen worden. Ik denk dat dat een betere methode is om die openheid te bereiken dan door deze moties ter stemming te brengen. Misschien wil D66 nog overwegen om, met de toezeggingen die de wethouder heeft gedaan, de moties in te trekken. De VOORZITTER: Ik geef eerst gelegenheid aan de heer Mulder om de moties nog even te bespreken. (De heer MULDER: Dat kan ook per stemverklaring.) Wat u wilt. (De heer MULDER: U gaat over de orde.) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Motie-Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263) over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam zullen wij niet steunen, ook vanwege mijn inbreng in het debat. We hebben vorig jaar drie jaar gezegd en dan blijft het drie jaar. (Mevr. ORNSTEIN: Wordt het dan volgend jaar ook weer drie jaar, als het vorig jaar drie jaar was en dit jaar drie jaar?) U moet wel goed rekenen. Twee jaar geleden was het drie jaar. (Wethouder VAN POELGEEST: Als mevrouw Ornstein kan zeggen wanneer ik gezegd zou hebben dat het nu nog drie jaar duurt, dan wil ik dat citaat graag van u horen.) (Mevr. ORNSTEIN: Er is gezegd dat er nu nog drie jaar nodig zou zijn om de zaak op orde te krijgen en daar hebt u naar verwezen toen u de parallel trok met de Dienst Werk en Inkomen. Dat hebt u net gezegd.) (Wethouder VAN POELGEEST: Wie heeft dat gezegd en waar?) (Mevr. ORNSTEIN: U hebt dat net gezegd, toen u een vergelijking trok met de Dienst Werk en Inkomen.) (De VOORZITTER: Ik stel voor dat de heer Mulder nu verder gaat.) Volgens mij vergiste mevrouw Ornstein zich, zowel in de t=0-situatie als in wat hier precies wordt gezegd, maar dat geeft niet. Wat de driemaandsrapportages betreft, gaan wij ervan uit dat de heer Van Drooge dit wijzigt conform wat in het debat vanmiddag besproken is. Er komt dus ‘rapportage’ te staan en ‘na het zomerreces’. Dan kunnen wij dit steunen. In de commissie hebben wij een degelijk onderzoek naar de gemeentelijke kredietbank besproken, evenals een goed voorstel voor hoe het verder gaat zodat dit op breed draagvlak kan rekenen. Ik heb ook begrepen dat er nog steeds geprobeerd wordt op juridisch gebied al het mogelijke te doen. Die motie vinden wij daarom overbodig, dan wel al uitgevoerd en die zullen wij niet steunen. Bij motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) voel ik wel iets voor wat de heer Asscher zei. Het is een beetje ruig om te zeggen dat tussentijdse begrotingswijzigingen voorkomen kunnen worden. Dan zou de rekening namelijk altijd exact dezelfde cijfers bevatten als de begroting. Het lijkt me daarom verstandig om die overweging weg te halen omdat die niet klopt. Wij voelen erg voor een voorstel van het College voor een meer transparante procedure. Wat motie- Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 270) betreft, begrijpen wij dat de Rekeningencommissie daar met het College over gaat praten. Het lijkt ons niet goed om 5 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen vooruitlopend daarop een soort blauwdruk te geven van hoe de vergaderorde er precies uit moet komen te zien. Ik neem aan dat we vanzelf wel een voorstel van het Presidium tegemoet zullen zien. (De heer FLOS: Ik wil net als de heer Mulder als een soort nakomertje nog even een stofzuigopmerking maken. (De VOORZITTER: Het is goed als we het stofzuigen gaan beperken, maar gaat uw gang.) De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: Ik wil op de eerste plaats zeggen dat wij niet op de moties van D66 hebben gereageerd vanwege datgene wat D66 waarschijnlijk zo dadelijk daarover gaat zeggen, namelijk dat de moties worden ingetrokken. Anders had ik er wel degelijk iets over gezegd. Ten tweede hebben we volgens mij een toezegging van het College gekregen. Het College moet maar even beoordelen of ik het juist formuleer. Het College vond dat de vrijval bij de GGD bij de jaarrekening 2006 kon worden betrokken in plaats van bij die van 2007. Mij lijkt dat we dit in een amendement moeten vastleggen, zodat dit vervolgens bij de voorjaarsnota betrokken kan worden. De Rekeningencommissie heeft geprobeerd dit in een amendement te vervatten en we horen wel of we dit op de juiste manier hebben gedaan. (De VOORZITTER: Stofzuigend een amendement indienen vind ik wel een novum.) (De heer VAN DER MEER: Ik kan begrijpen dat de heer Flos als raadslid een amendement indient, maar namens de Rekeningencommissie vind ik een beetje vreemd.) (De VOORZITTER: De Griffier wijst mij er inderdaad op dat dit niet kan.) (De heer VAN DER MEER: Ik wilde namelijk net aan de heer Mulder voorstellen of hij een deel van zijn amendement toch nog wil indienen in de vorm van dit verzoek. Het lijkt mij logischer dat het op die manier gebeurt en niet via de Rekeningencommissie.) (De heer FLOS: Drie leden van de Raad, die toevallig ook in de Rekeningencommissie zitten, dienen dit amendement in.) (De VOORZITTER: Het is beter om dat via de fracties zelf te doen. Vindt u dat goed? Ik vind het belangrijk om verwarring te voorkomen. U zit hier nu als Rekeningencommissie. Vindt u dat goed? Het is niet zo dat we een motie of amendement willen weigeren, maar ik denk dat het voor de duidelijkheid beter is om de juiste procedure te volgen.) (De heer MANUEL: Het lijkt mij heel vreemd dat u zegt dat raadsleden geen motie mogen indienen. Volgens mij staat er in het reglement zelfs dat elk willekeurig raadslid een motie mag indienen en niet eerst naar zijn fractie hoeft te stappen.) (De heer FLOS: Als ik fractievoorzitter zou zijn van een eenmansfractie zou ik dus geen motie meer kunnen indienen.) (De VOORZITTER: Dat ben ik met u eens. Ik heb ook niet gezegd dat het niet mag. Ik heb het alleen ontraden en een zuiverder procedure voorgesteld, ondersteund door een advies van de Griffier en op instigatie van een juiste observatie van de heer Van der Meer. Volgens mij is er niets geks aan de hand.) 6 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer VAN DER MEER: Ik ben blij met de antwoorden van het College op een aantal van mijn vragen en punten. Volgens mij zou het mooi zijn om eens te kijken naar de pieken in de uitgaven in december. Dat zou een interessante exercitie zijn, dus ik wil graag een keer van u horen of dat mogelijk is. Ik hoop dat het kan, al is het maar om er achter te komen dat er niets aan de hand is. Laten we maar van het positieve uitgaan. Dit soort dingen staat of valt ook een beetje met de medewerking van de diensten zelf. Wij hopen dat de diensten bereid zijn om aan dit soort processen mee te werken. Ik neem aan dat zij donders goed weten wanneer zij wat uitgeven en dat ze dat ook opschrijven of in elk geval ergens in de computer hebben staan of in een mooie spreadsheet. Ik wil dus graag aan de heer Mulder voorstellen om een gedeelte van zijn amendement aan te houden en dat wil ik zelfs dolgraag mee ondertekenen, namelijk het deel over de GGD-middelen die in 2007 zouden moeten vrijvallen en die nu in 2006 kunnen vrijvallen en daarmee onderdeel worden van de beraadslaging over de voorjaarsnota en daarmee onderdeel van de begroting 2008 kunnen worden. Hoe minder geld onnodig op de plank blijft liggen, hoe beter zou ik zeggen. Als de heer Mulder dat wil overwegen, graag. (De VOORZITTER: Voor een goed begrip en als ik uw verlangen naar zorgvuldigheid volg, dan wijs ik u erop dat het amendement geen deel meer uitmaakt van de beraadslaging, maar u kunt natuurlijk altijd opnieuw een element ervan indienen.) Exact. Dan hoop ik dat de heer Mulder op dit punt een amendement met mij wil indienen. (De heer MULDER: Mag het dan een accentmotie worden op het amendement-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 265)?) (De VOORZITTER: Het mag een accentmotie worden.) (De heer MULDER: Dan dien ik dat bij dezen in.) (De VOORZITTER: Nee, nee, het wordt geen accentmotie, deze wordt gewoon zonder accent ingediend.) Ik zal snel de rest van de moties afgaan. Motie-Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263) zullen wij niet steunen, dat is duidelijk geworden in het debat. Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) is gewijzigd en lijkt geen probleem zoals het met het College en de heer Van Drooge is besproken. Daar kunnen wij mee instemmen. De motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267) over de gemeentelijke kredietbank hebben we uitgebreid besproken. Er is een onderzoek geweest, de heer Mulder heeft daar in zijn beantwoording naar verwezen. Ik ben erbij geweest. Ik heb trouwens het hele proces meegemaakt. Het was een interessant proces en ik ben blij dat het achter de rug is. Die motie zullen wij dus niet steunen. Bij motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) zullen wij het verzoek wel steunen. Over de overwegingen heeft de heer Mulder al een opmerking gemaakt waarbij wij ons aansluiten. De moties-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 270) en (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271) steunen wij niet. De VOORZITTER deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen: 29° Amendement van het raadslid Mulder c.s. inzake de jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272). 7 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ivens. De heer IVENS: Ik wil nog op één punt doorgaan waar ik het in mijn eerste termijn ook over had, namelijk de topinkomens. Wethouder Vos heeft laten weten dat ze er aan het begin van de avond niet bij zou kunnen zijn, maar ik wil toch het College vragen of er niet iets stelligers gezegd kan worden over deze topinkomens. ledereen valt inmiddels over topinkomens en wij hebben achteraan in onze jaarrekening zo’n lijstje staan. Dan wordt er gezegd dat het vaak om een afkoopregeling gaat en dat het kunstmatig hoog is. Daar ben ik het mee eens, maar het gaat mij erom in welk jaar wij kunnen afspreken dat wij geen reguliere salarissen inclusief bonussen meer hebben boven de Balkenende-norm voor ambtenaren en andere functionarissen die voor de gemeente in de semi-publieke of de publieke sector werken. Volgens mij is het niet absurd om dit College te vragen wat zijn intentie is en in welk jaar we daarvan af denken te zijn. Ze zijn er nu nog en volgens mij kunnen wij prima zonder die veel te hoge topinkomens in de publieke sector. Dat is een vraag. Verder wil ik ingaan op de moties. We hebben de toezegging voor de Wmo goed gehoord. We zijn daar ook heel blij mee. Als straks een grotere dekking nodig blijkt te zijn, dan doen we dat ook. Dat klinkt heel goed en ik onderschrijf daarom ook datgene waar de Pvd om gevraagd heeft. Het amendement van de Rekeningencommissie, zo noem ik haar toch maar even, vind ik een prima voorstel. Het voorstel van de Rekeningencommissie, overgenomen door de PvdA en GroenLinks, zal ook op onze steun kunnen rekenen. ledereen lijkt het met motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) eens te zijn, dus daar zijn wij het ook mee eens. Dan is er nog motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267) over de gemeentelijke kredietbank. Het is een beetje vreemd dat dit op deze manier ter sprake komt. In de commissie is dit ook besproken. Als ik kijk naar de procedure rondom de gemeentelijke kredietbank, dan ondersteun ik het verzoek om daar nog aanvullend onderzoek naar te doen. Deze motie zullen we dus steunen. Motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) stemt overeen met dat wat de Rekenkamer schrijft, dus daar zijn wij het ook mee eens. Of moties-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 270) en (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271) nu worden ingetrokken of niet, het is leuk om te zien dat we het Presidium opdrachten geven, maar ik stel voor dat het Presidium gewoon aan het werk gaat zonder dat wij het die opdracht geven. Volgens mij heeft het goed gehoord wat de Rekeningencommissie gezegd heeft. Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267) gaat over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Dat is toch het lastigste onderwerp van de jaarrekening. Ik weet dat wat-alsvragen niet populair zijn, maar ik wil ze toch aan de heer Van Poelgeest stellen. Wat betekent dit? Betekent het dat hij extra kosten moet maken om dit uit te voeren? Betekent het dat deze motie onuitvoerbaar is? Ik begrijp namelijk dat hij zegt: ik ga mijn best doen om dit te bereiken, maar ik ga het niet beloven. Als we deze motie aannemen, betekent dat dan dat zij niet uitgevoerd wordt? Of gaan we haar met heel veel extra kosten alsnog uitvoeren? Of betekent het dat we het helemaal met elkaar eens zijn over de intentie en dat we haar gewoon kunnen aannemen? Daar hoor ik graag het antwoord van de heer Van Poelgeest op. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge. De heer VAN DROOGE: Dank voor de beantwoording door het College. Mevrouw Vos, dank voor de toezegging. Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) heb ik 8 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen inmiddels in gewijzigde vorm bij u ingeleverd. Ik wil uiteraard de wethouder niet dwingen om voor het zomerreces iets voor te leggen zonder dat het College daarover gesproken heeft. Ik heb er daarom in plaats van ‘vlak voor het zomerreces’, ‘vlak na het zomerreces’ van gemaakt. De discussie over de rekening en hoe u dat precies doet, hebben we al gevoerd en daar zijn we het over eens. Ik geloof niet dat het nodig is om daar de termen van te veranderen. Dan blijft mijn verzoek over de gemeentelijke kredietbank over. Verschillende leden hebben mij duidelijk gemaakt dat ik dat eigenlijk zo niet had moeten doen. Dat ik het toch gedaan heb, komt omdat ik me er heel erg aan geërgerd heb. Ik heb inmiddels van de wethouder begrepen dat het verlies 7 miljoen euro bedraagt. Dat is buitengewoon plezierig, want er is 7,5 miljoen euro ten laste van de jaarrekening gereserveerd. Ik zal bij de voorjaarsnota daarom met een voorstel komen om de overblijvende 500.000 euro nog nuttig te besteden. Verder ben ik zo realistisch dat ik de motie intrek. Het spijt me voor de heer Ivens. Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Ik heb nog een paar kleine dingen. Ik ben blij dat er een notitie komt over het risicomanagement en ik kijk uit naar een boeiende discussie. Onze moties over de openheid van de Rekeningencommissie trekken wij terug. Wij vertrouwen er namelijk op dat de Rekeningencommissie dat goed gaat organiseren en een aantal maatregelen doorvoert. Over het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam is ook al tamelijk veel gezegd. Ik ben een beetje teleurgesteld over de grote slagen die om de arm worden gehouden. Ik sprak al eerder over relatiemanagement en relatieadvies, relatietherapie misschien. Ik denk dat het goed is als de wethouder niet zo'n sombere toon aanslaat, maar wat meer ambitie uitstraalt naar het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Neem het op sleeptouw en probeer het wel te halen. Wij hebben een nieuwe motie over de Dienst Werk en Inkomen opgesteld. We zijn een beetje teleurgesteld, want we kennen de wethouder als een realistische maar ook ambitieuze vrouw. Wij stellen in onze motie voor dat er toch een streven komt om binnen een afzienbare termijn binnen de norm te komen en in elk geval voor het einde van deze collegeperiode. Tot slot wil ik iets zeggen over de moties van mijn collega’s. Ik wil erg graag dat u mij uitlegt wat een postnatale screening en een egalisatie soa is. Misschien gaan we wel iets heel onverstandigs doen en hebben we de egalisatie soa straks enorm hard nodig. Ik krijg er allerlei ideeën bij. We hebben het vandaag gehad over darkrooms en preventie van overdraagbare ziektes, dus misschien hebben we dit geld wel heel hard nodig. Wij steunen motie-Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263). De aangepaste motie van de heer Van Drooge steunen we ook. Motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 267) is ingetrokken. Van motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 268) heb ik het idee dat er tamelijk veel steun voor is als we de laatste overweging er uithalen. Dat zullen we ook doen en dat wordt dus een aangepaste motie. De moties-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nrs. 268, 270, 271) ingetrokken zijnde, maken geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen: 9 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen 30° Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake procedure bij tussentijdse mutaties in de reserves (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269). 31° Motie van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake rechtmatigheid uitgaven Dienst Werk en Inkomen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273). De moties maken deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Asscher. Wethouder ASSCHER: Ik herhaal nog even mijn toezegging aan de Rekeningencommissie over mijn intentie over openbaarheid. Dat moet goed komen en ik ben blij dat we dit op deze manier kunnen doen. U hebt al gezegd dat er op een aantal punten meer overeenstemming is tussen het College en de Rekeningencommissie. Bij de twee belangrijke punten waarop dat niet zo is, de doelstellingen voor het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en de Dienst Werk en Inkomen, vraag ik me eerlijk gezegd af hoe groot het verschil nog is als ik de motie van mevrouw Hoogerwerf hoor. Collega Buyne heeft net heel duidelijk laten weten dat het streven erop gericht is om voor het einde van de periode onder de 1% te komen. Als u vraagt naar een belofte of een handtekening, dan geldt net als in het geval van de heer Van Poelgeest: het streven is erop gericht om zo snel mogelijk een goede jaarrekening te krijgen. Maar u hebt niet veel aan papieren beloftes, u hebt meer aan grote ambities en reële inschattingen. Ik vind dat een Rekeningencommissie dat zou moeten appreciëren, zeker na dit debat dat we zo zorgvuldig hebben gevoerd, in plaats van te blijven staan op een datum waarvan de betekenis minder groot is. De heer Van Poelgeest zal ongetwijfeld ingaan op de vraag van de heer Ivens, maar ik denk dat zijn antwoord in dezelfde richting gaat. (De heer VERWEIJ: Dank voor het uitgebreide antwoord van de heer Asscher. We willen echter toch iets meer zuiverheid en afrekenbaarheid scheppen. U bent daar zelf ook altijd voorstander van. ‘Streven naar’ is mij toch iets te gratuit om maar eens het woord te gebruiken dat u wel eens mijn kant op hebt gegooid. Ik wil echt weten: wat zijn de feiten waarop we kunnen afrekenen?) Mijnheer Verweij, dan heb ik toch een lastige mededeling. U hebt zojuist een motie mee ingediend waarin staat: verzoekt het College de Raad toe te zeggen dat het streven gericht is om binnen de norm te blijven. (De heer VERWEIJ: Dat betekent echter iets anders dan wat de wethouder zei. U citeerde de wethouder en volgens mij nog verkeerd ook. Volgens mij zei de wethouder dat het halen van de norm erg onzeker is. Ik heb de term streven niet echt gehoord, dus ik wil dat feitelijk vastgelegd hebben.) U hebt zojuist van mevrouw Buyne, en nu nog eens van mij, gehoord dat het streven erop gericht is om in deze periode onder de 1% te komen. Wethouder Buyne was echter heel eerlijk gezien de situatie bij de Dienst Werk en Inkomen. In dit debat zijn nog complimenten gemaakt voor de vorderingen daar, maar zij kan geen harde garanties geven. Als u zegt dat het gratuit is om alleen maar over een streven te praten, dan voegt deze motie niet zoveel toe en zijn we het misschien wel met elkaar eens als Raad en College. Het streven is op 1% gericht, maar dat je niet iets moet opschrijven waarvan je niet zeker weet dat je het kunt waarmaken. 10 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Het indexrisico van de Noord/Zuidlijn: mevrouw Ornstein zegt tegen mij dat ze het antwoord van het College te politiek vond. Dat had denk ik te maken met de manier waarop de vraag gesteld werd. Er is geen tegenstelling binnen dit College, financiële degelijkheid versus mooie plannen. Dat zal altijd in balans moeten zijn. Voor dit onderwerp betekent het dat, daar waar de risico's nog steeds niet met 100% zekerheid vastgesteld kunnen worden, we de beleidsvrijheid hebben om al dan niet aan u voor te stellen om er nu een dekking of reservering voor op te nemen. Binnen die beleidsvrijheid speelt wel degelijk een rol dat je daarnaast ook andere ambities moet waarmaken. U hebt gelijk; als er in de komende jaren of in de komende tijd nieuwe feiten komen, als onze inschatting van het risico verandert of als er anderszins aanleiding is om er wel degelijk een reservering of voorziening voor te treffen, dan zullen we u daar een voorstel voor doen. Binnen het spanningsveld waarin we tegenvallers bij de Noord/Zuidlijn moeten opvangen, en waar we over praten als dat aan de orde is, kun je op een punt als dit wel degelijk keuzes maken, wel degelijk gebruikmaken van een zekere beleidsvrijheid. Het gaat om een inschatting die volgens ons nog steeds volstrekt financieel prudent is. Je kunt echter niet uitsluiten dat je op een ander tijdstip alsnog een dergelijke voorziening zou moeten treffen. Wij achten het verantwoord om dat bij deze rekening nog niet te doen. Het uiteindelijke oordeel daarover berust vanzelfsprekend bij de Raad. Dit zijn echter de overwegingen die eraan ten grondslag liggen. (De heer FLOS: De Rekeningencommissie heeft u nog gevraagd of u van plan bent om daar later op terug te komen.) Ja, ik heb geprobeerd daar meteen antwoord op te geven. Zodra er informatie is die zou moeten leiden tot een andere afweging, zodra er bijvoorbeeld een vonnis ligt waar niets meer aan gewijzigd kan worden, of zodra er bijvoorbeeld overeenstemming met het Rijk is, dan zullen we u vanzelfsprekend daarvan berichten via wethouder Herrema. En als het nodig is, doen wij u voorstellen om dit te dekken. U vroeg ook nog of dat gebeurt voordat er treinen gaan rijden. Voordat er treinen gaan rijden zullen we hier duidelijkheid over hebben, neem ik aan. We lopen niet weg voor dat risico. Het is helaas groter dan we misschien eerder hebben gedacht en dan eerder is beweerd gezien de uitspraak van de rechter. Maar bij een risico zoals dit kunnen we kiezen om het zo te doen of op een andere manier. Maar neemt u van ons aan dat we hierover met u van gedachten zullen wisselen en voorstellen zullen doen om dit op een nette manier op te lossen. (Mevr. ORNSTEIN: Ik hoor wat de wethouder zegt over het dekken van de indexrisico’s. Mijn opmerking ging echter met name over het exacte tekort op het projectbudget van 41 miljoen euro en de manier waarop u daarmee dacht om te gaan.) Volgens mij zei de voorzitter van de Rekeningencommissie in zijn inleiding nog dat hij daarover nu juist wel tevreden was gesteld. (Mevr. ORNSTEIN: Ik ben niet de voorzitter van de Rekeningencommissie.) Nee, maar ik verschuil me graag achter zijn brede rug en ik ben het ook met hem eens dat we dat netjes hebben gedaan. Ik zal nog antwoord geven op een aantal vragen van de heer Mulder. U vroeg of wij kunnen aankondigen dat wij streven naar verbetering van de prestatie-indicatoren die op een aantal punten gebruikt worden. In de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven hebben we al besproken dat de hele set prestatie-indicatoren vraagt om stelselmatige verbetering en op een aantal punten om heel specifieke verbetering. Dat zou ook voor deze prestatie-indicatoren moeten gelden. Ik weet niet of ik 11 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen hiermee uw vraag voldoende specifiek beantwoord. Anders kunt u dat bij wijze van stofzuigerinterruptie even laten weten. (De VOORZITTER: We maken school.) (De heer MULDER: Het gaat mij erom of u het zo kunt doen dat we niet volgend jaar weer kritiek van de ACAM op deze twee punten krijgen. Het kost ons letterlijk meteen geld als we dat niet op orde hebben. Denkt u dat u kunt toezeggen dat de ACAM over deze twee zaken volgend jaar niet weer hetzelfde zegt?) Daar ga ik nog even over nadenken terwijl ik het woord voer over een aantal andere punten. Dank voor uw begrip bij de ICT. Het zal duidelijk zijn dat wij niet iets willen verbergen. Wij streven net als u naar transparantie bij de projecten en vooral bij het beheer van de projecten. Er zijn enkele belangrijke ontwikkelingen gaande, waaronder het servicehuis dat ik al noemde. Mevrouw Ornstein sluit zich aan bij de heer Van der Meer over het financiële inzicht in uitgaven in de laatste maand van het jaar. Ik zal kort herhalen wat ik in de commissie zei. Ik wil er graag naar kijken en kom er dus op terug. Ik weet alleen niet of het kan en als het kan, of het heel snel kan. Als je van kwade trouw uitgaat, dan is het heel gemakkelijk te manipuleren en te verbergen. Ik ga daar niet van uit en u ook niet. Als je echter van goede trouw uitgaat, dan is weer de vraag wat het oplevert als je aan een dienst vraagt: kunt u laten zien wanneer u gekke, ongebruikelijke uitgaven hebt gedaan om uw budget veilig te stellen. Dat zijn voor de vuist weg even enkele dilemma's die aansluiten bij het debat daarover in de commissie. Ik kom er nog op terug, maar ik weet niet precies wat ik u kan beloven. Over de zinvolle dagbesteding van raadsleden in het algemeen en mevrouw Ornstein in het bijzonder meen ik dat de Burgemeester zei: ik doe mijn best om de evaluatie bij de commissievergadering gereed te hebben. (De BURGEMEESTER: Ik heb net nog wat nadere informatie gekregen. Het is maar de vraag of we dat in september 2007 halen. Ik denk dat het iets later wordt.) U kunt natuurlijk als agenderend orgaan zelf bepalen of u het wel of niet zinvol vindt om over dat onderwerp te praten. Ik kom bij de heer Ivens en de afvloeiingsregelingen. We weten heel goed dat dit een onderwerp is met een grote gevoeligheid, ook in het maatschappelijke debat. Ik wil u daarom voorstellen om niet nu, naar aanleiding van de rekening, even aan ons te vragen een getal of een jaartal te noemen, zeker nu de primaire portefeuillehouder niet aanwezig is. Ik wil aan u voorstellen om er in de eerstvolgende vergadering van de Commissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare Ruimte en Groen over te spreken. Daarna kan het nog een keer in de Raad besproken worden, want dat hoeft helemaal niet bij het vaststellen van de jaarrekening te gebeuren. Dat biedt ons de gelegenheid om er goed over na te denken en u een beargumenteerd voorstel te doen. Ik voel me er niet comfortabel bij om er nu, terwijl mevrouw Vos er niet is, een jaartal op te plakken. Ik geloof ook niet dat dat uw bedoeling is. Als u het goedvindt, zouden we het op die manier kunnen doen. Volgens mij heb ik genoeg over de opmerkingen van de heer Van der Meer gezegd. Ik zag dat het amendement over de Wmo in een andere gedaante weer terug is gekomen. Dat je moet opkomen voor de belangen van patiënten is een opvatting waarover we het eens zijn en die ook in het programakkoord staat. Ik stel het ook op prijs dat u deze reserve niet toevoegt. Mocht het in een later stadium nodig zijn, dan moeten we dat zeker niet nalaten. Ik denk echter dat het nu een beetje voorbarig is. Onze inzet daarbij, zoals die door u en de heer Ivens is gememoreerd, mag duidelijk zijn. Ik geloof 12 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen overigens dat we dit raadsbreed met elkaar eens zijn. De heer Ivens zegt nog dat iedereen het met motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) eens is en hij dus ook. Dat vond ik een opvallende redenering. (De heer IVENS: Even ter correctie, als wij het er niet mee eens zijn, is niet iedereen het ermee eens. Dat bedoelde ik. Niet omdat alle anderen het ermee eens waren.) (De VOORZITTER: Gecorrigeerd.) Ik probeer een scherp observator van de bewegingen in uw partij te zijn, maar dat ging minder snel dan ik dacht. De heer Van Drooge zegt dat hij zijn motie over de gemeentelijke kredietbank kan intrekken, mede naar aanleiding van de commissiebehandeling. Volgens mij kunt u dat inderdaad met een gerust hart doen. U vraagt om een onderzoek en het product ervan hebt u gezien. Ik deel uw ergernis, dat heb ik in de commissie ook gezegd. Ik heb in de afgelopen maanden die ergernis ook wel hier en daar binnenskamers kunnen ventileren. Ik denk alleen dat deze motie materieel niet zo heel veel zal toevoegen. Toen u mij vroeg of het nu 7 miljoen euro of 14 miljoen euro is, zei ik: het is 7 miljoen euro. Ik weet niet of u er nu echt 500.000 euro mee verdiend hebt. (De heer VAN DROOGE: U hebt in de jaarrekening 2005 7,5 miljoen euro gereserveerd, tenzij u dat al meegerekend hebt en zegt dat er nog 7 miljoen euro bij komt.) Als er 7,5 miljoen euro staat, denk ik dat u ook 7,5 miljoen euro moet lezen. (De heer VAN DROOGE: Dan hebben we nu dus iets over.) Dat denk ik niet. Ik denk dat ik u, zij het per ongeluk, in de pauze met een dode mus blij heb gemaakt. Ik heb ook al het een en ander gezegd over de inbreng van D66. De Rekeningencommissie vraagt ons alleen te streven naar het tijdig realiseren van een correcte jaarrekening van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en dat geldt ook voor de foutenmarge bij de Dienst Werk en Inkomen. De ambitie en het streven zijn volstrekt duidelijk. Als het vandaag kon, deden we het vandaag. Het ging u echter puur om het zetten van een handtekening door het College onder: dan is het geregeld. Een handtekening onder het streven en de ambitie: absoluut. Voor de belofte dat het dan geregeld is, moeten we helaas een slag om de arm houden. Ik denk dat dit redelijk tegemoetkomt aan uw wensen hierover. (Mevr. HOOGERWERF: Volgens mij zijn we het dan met elkaar eens over deze motie. Er staat heel letterlijk dat we ernaar streven. Dat lijkt mij een goed uitgangspunt. Bovendien heeft de Rekeningencommissie er in haar tweede termijn ook expliciet naar gevraagd.) Ik denk ook niet dat het een bezwaar is om ernaar te streven. De vraag is hoe zinvol dat is, maar dat laat ik heel graag aan u over. Mijnheer Mulder, als pièce de résistance, de indicatoren van SISA en of ik de garantie kan geven dat de ACAM hier volgend jaar niets over hoeft te zeggen. Die garantie kan ik niet geven. Het risico doet zich pas in 2009 voor. Alleen al daarom zou ik voor de rekening 2007 een dergelijke uitspraak niet voor mijn rekening durven en willen nemen. Tot die tijd moeten alle punten die erin genoemd zijn worden opgepakt en leiden tot verbetering. Dat geldt voor de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, maar ook voor de stadsdelen. Ook die hebben een verantwoordelijkheid om hiermee op een goede manier om te gaan. Dat betekent dat we aan verbetering zullen moeten werken, maar dat ik u niet kan garanderen dat de ACAM er in 2008 geen opmerkingen over maakt. 13 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen (De heer MULDER: Dan wil ik voorstellen dat we in september 2007 in de commissie verslag krijgen over de vorderingen van het verbeteringsproces, want het ging niet alleen over de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling, maar ook over het BLS.) Dat vind ik een prima idee. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Ik denk dat de Raad misschien nog een paar antwoorden wil. De heer Flos zei dat er een verbeterplan komt. Dat is niet helemaal juist. Er ís een verbeterplan. Dat is voor de zomer van 2006 gemaakt en ook besproken in de commissie. Dat verbeterplan is geactualiseerd naar aanleiding van het rekeningenproces. In dat proces is gebleken dat de situatie bij het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam hardnekkiger is dan gedacht. Ik zal daar nu niet over uitweiden, maar het is aanleiding geweest om het verbeterplan te actualiseren. De geactualiseerde versie wordt volgens afspraak op 4 juli 2007 met de commissie besproken. (De heer FLOS: Begrijp ik nu dat het verbeterplan niet geactualiseerd is maar precies dezelfde systematiek volgt?) Het plan Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd is het verbeterplan. (De heer FLOS: Wij hadden de indruk dat in juni 2007 een verbeterd verbeterplan of een verbeterde versie, ook qua indeling en dergelijke zou komen.) Nee, u mag het zo noemen, maar het verbeterplan is geactualiseerd naar aanleiding van het rekeningproces. Dat is niet zo gek. In het rekeningproces komen zaken boven water, worden dingen scherper, wordt ook duidelijker wat de problemen precies zijn. Het is het wegbreken van het plafond, de metafoor die vandaag al vaker is gebruikt. Dat is aanleiding om nog eens naar het verbeterplan te kijken. Dat is gebeurd en heeft geresulteerd in een geactualiseerde versie van Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam Financieel Gefundeerd. Dat wordt binnenkort in het College besproken en gaat daarna, nog voor de zomer, naar de commissie. Er bestaat tussen de VVD-fractie en mij enige onduidelijkheid over de termijnen. Als u de indruk hebt dat ik vandaag heb gezegd dat het vanaf nu nog drie jaar duurt voordat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam op orde is, dan wil ik die indruk graag wegnemen. Dat heb ik niet bedoeld te zeggen. In 2006 is het verbeterplan vlak voor de zomer besproken. Daarin was de planning drie jaar en dan zouden we in de zomer van 2009 klaar zijn. Dat zou moeten blijken uit de rekening 2009. Aan die planning houd ik vast. Dat betekent dat het vanaf nu nog twee jaar duurt. Ik probeer niet via een achterdeur een jaar extra te claimen. Als ik die indruk heb gewekt, dan hoop ik die hierbij weggenomen te hebben. Ik denk wel dat het onverstandig is om nu te zeggen: alles wat in dat verbeterplan bedacht is, moet voor 1 januari 2008 klaar zijn. Als je zeker wilt weten dat de rekening 2008 goed is en ook zeker een goedkeurende accountantsverklaring krijgt, dan houdt dat in dat alles geregeld en geborgd moet zijn voordat het jaar begint. Vanaf de eerste datum worden boekingen gedaan. Dan zouden we nog een half jaar hebben om ervoor te zorgen dat alle maatregelen ingevoerd worden. Die zekerheid ga ik u niet geven. Ik vind dat ook niet verstandig. Ik denk dat het verstandiger is om vast te houden aan het oorspronkelijke verbeterplan, in ieder geval aan de planning die erin staat. Dat is ook verschillende keren met de commissie besproken. In 2006 in de zomer, maar in januari 2007 in beslotenheid en in alle openheid. Ik heb toen geen enkele fractie horen zeggen dat de planning niet 14 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen goed was. Ik denk niet dat het verstandig is om daar nu mee aan te komen. Volgens mij geef ik daarmee ook antwoord op de vraag die de SP heeft gesteld. U kunt natuurlijk deze motie aannemen, maar ik houd vast aan deze aanpak. Hoe eerder dit is opgelost, hoe beter, en deze aanpak, die in totaal drie jaar kost, kan misschien iets versneld worden, maar ik denk dat het verstandig is om problemen eerst op te sporen, goed na te denken over hoe je de organisatie anders in elkaar knutselt en er daarna voor te zorgen dat het ook geborgd wordt. Het is echter nog maar de vraag of we dat voor 1 januari 2008 hebben geregeld. Als u vraagt wat het kost om dit allemaal te versnellen, dan zie ik dat niet zo. Ik heb dat eerder ook al in de commissie gezegd. Je kunt allerlei adviseurs van buiten gaan invliegen, de vraag is of dat echt beklijft in de organisatie. Ik denk dat dat niet het geval is. Wat in de motie wordt gevraagd, lijkt mij gewoon niet verstandig. De Raad moet maar bepalen of hij dat wel verstandig vindt, maar moet wel weten dat het College gewoon vasthoudt aan de aanpak die in het verbeterplan staat. (Mevr. ORNSTEIN: Ik vind dit buitengewoon verhelderende woorden van wethouder Van Poelgeest, zelfs zodanig dat ik er tevreden mee ben en de motie intrek. Ik blijf er uiteraard voor.) Motie-Ornstein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 263), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. Dank daarvoor. Àls je met elkaar discussieert, is het prettig als het tot dit soort uitkomsten leidt. Tot slot had de PvdA nog een vraag over het BLS, maar ik neem aan dat de heer Asscher die voldoende heeft beantwoord. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Mevrouw Hoogerwerf, ik kom nog even terug op de ambitie. Inderdaad, ambities klinken mij als muziek in de oren. Ik wil het even met u hebben over het streven dat nu geformuleerd is in de motie. U schrijft als medeondertekenaar dat het streven erop gericht moet zijn om binnen afzienbare termijn binnen de norm, u bedoelt daarmee de goedkeurende verklaring, te blijven. Wat is volgens u ‘binnen afzienbare termijn’? (Mevr. HOOGERWERF: We snappen ook wel dat het een lastig proces is, maar het moet een aansporing zijn. De organisatie moet voortdurend aangespoord worden om binnen de norm te blijven, en het liefst zo snel mogelijk. Vandaar dat we het zoals u van ons gewend bent genuanceerd geformuleerd hebben tot: uiterlijk aan het einde van deze collegeperiode.) Staatsrechtelijk kan het niet, maar als u mij in de wandelgangen had gevraagd: wethouder, wilt u een handtekening zetten onder de ambitie om in 2010 een goedkeurende verklaring te hebben, dan had ik ‘ja’ gezegd. Ik heb gezegd dat we per jaar met een bepaald percentage omlaag moeten, van 2,4% naar 1%. ‘Binnen afzienbare termijn’ is nogal discutabel. Dat is voor iedereen verschillend. Als u de term ‘binnen afzienbare termijn’ er uit laat, dan zetten we er allemaal figuurlijk een handtekening onder. (De heer VERWEIJ: Ik ben medeondertekenaar. Hoor ik de wethouder nu zeggen dat het begrip ‘streven’ maar een woord is? Betekent het dat aan het einde van deze collegeperiode de norm wordt gehaald?) Dat is het streven. Om elk misverstand te voorkomen, herhaal ik het nog een keer: laat de woorden ‘binnen afzienbare termijn’ er uit. Dat schept alleen maar verwarring. 15 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen (Mevr. HOOGERWERF: Ik haal die woorden eruit en handhaaf de motie.) Dan zijn we het eens. Motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 273), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 32° Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake rechtmatigheid uitgaven Dienst Werk en Inkomen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER: Daarmee preadviseert u de motie positief? (Wethouder BUYNE: Ja.) Daarmee is het College klaar met de beantwoording en is de tweede termijn afgerond. (Mevr. ORNSTEIN: Er is nog één onbeantwoorde vraag over de afvloeiingsregeling. Misschien heb ik het gemist, maar zou wethouder Asscher aan wethouder Vos willen vragen om daar op terug te komen?) (Wethouder ASSCHER: Volgens mij probeerde ik net met de SP af te spreken dat u er eerst in de raadscommissie over spreekt, afvloeiingsregeling en topinkomens, en dat dit onderwerp daarna in de Raad terug kan keren.) Dank voor deze verheldering. (De heer VAN DER MEER: Nog even van de orde. Ik wil graag een vraag stellen over het preadvies dat mevrouw Buyne net gaf op de motie van D66. Zegt u dat de motie overbodig is? Of zegt u dat het een ondersteuning is van uw beleid en dat u graag ziet dat de motie wordt aangenomen?) (Wethouder BUYNE: Ik vind het heel moeilijk om dit linksom of rechtsom te benaderen, zonder dat ik daarmee een politieke kleur bedoel. Het streven moet zijn om in 2010 een goedkeurende verklaring te verkrijgen. Dat vindt mevrouw Hoogerwerf en dat vond en vind ik ook. Ik ondersteun het dus.) Een positief preadvies. (Wethouder BUYNE: Ja.) Ik stel voor dat we tot besluitvorming overgaan. Voor ons liggen, naast een aantal voordrachten, drie moties en één amendement. We gaan eerst stemmen over amendement-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272), daarna over motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266), daarna over motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269) en daarna over motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274). Aan de orde is de stemming over amendement-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272). Het amendement-Mulder c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. 16 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De VOORZITTER constateert dat het amendement-Mulder c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266). De motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 266) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269). De motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269) wordt met algemene stemmen aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269) met algemene stemmen is aangenomen. Aan de orde is de stemming over motie motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Ünver voor een stemverklaring. De heer ÜNVER (stemverklaring): De toezegging die door wethouder Buyne en ook door wethouder Asscher is gedaan, is voor ons klip en klaar. Wij waren bereid daar genoegen mee te nemen, maar gezien het positieve preadvies zijn we ook niet te beroerd om de motie te steunen. De motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Hoogerwerf (Gemeenteblad afd. 1, nr. 274) met algemene stemmen is aangenomen. De VOORZITTER: Hebt u behoefte aan stemming over de voordrachten? Zo niet, dan zijn deze aangenomen. Namens de Raad dank ik hartelijk de Commissie voor de Rekeningen voor haar inspanningen. Onze dank gaat ook uit naar het concern Financiën en naar de ACAM. 16A Voordracht van de Rekeningencommissie inzake de jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245). De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 245 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met 17 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 R aadsnotulen inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Mulder c.s. aangebrachte wijziging. 16B Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2007 inzake reactie op het verslag van de Rekeningencommissie jaarrekening 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 254). De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 254 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16C Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 tot kennisneming van het jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246). De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 246 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 16D Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling rekeningen stadsdelen 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr 249). De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 249 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 8A Actualiteit van het raadslid de heer De Wolf van 5 juni 2007 inzake nieuwe ontwikkelingen rondom de verkoop en erfpacht van de grond voor het project Westermoskee (Gemeenteblad afd. 1, nr. 252). Bij dit punt wordt tevens betrokken: 1. Ingekomen stuk 15, het schrijven van 4 juni 2007 van wethouder Van Poelgeest inzake gronddeal van de Westermoskee. 2. Ingekomen stuk 20, brief van 12 juni 2007 van wethouder Van Poelgeest. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Geachte leden van de Raad. Deze actualiteit gaat over de vraag hoe je om wilt gaan met religieuze organisaties. Wat ons betreft is het een goede zaak als het gemeentebestuur in gesprek gaat met religieuze organisaties. Zij kan door middel van dialoog sturen op het bevorderen van het contact tussen mensen met een bepaalde religie en de rest van de maatschappij. Ons doel is dat Amsterdammers elkaar kennen, elkaar tolereren en in het mooiste geval van elkaar kunnen leren. Het gemeentebestuur kan bij die organisaties daarom aandringen op het achterwege laten van haatzaaiende speeches, de gemeente kan vragen of het geen goed idee is als de buurt en de religieuze organisatie elkaar leren 18 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen kennen, de gemeente kan spreken over de rol die deze organisatie kan spelen in het tegengaan van radicalisering. De gemeente kan, als zij dit nodig acht, haar publiekrechtelijk instrumentarium inzetten bij haar contacten met religieuze organisaties. Dit geldt namelijk voor alle maatschappelijke organisaties die met de gemeente te maken krijgen. Zo zorgt de gemeente voor een tolerante, ongedeelde stad. Tot zover is er niets nieuws en niets vreemds aan de hand. Wat we echter bij de Westermoskee hebben gezien, is dat via een erfpachtovereenkomst - bewust of onbewust - is getracht een bepaalde religieuze koers te waarborgen. Dat moeten we in de toekomst niet meer doen. Wij vinden het van belang helderheid te scheppen over de koers die de gemeente in de toekomst vaart. Hetzelfde geldt voor het convenant dat is gesloten en waarin de gemeente, in dit geval stadsdeel De Baarsjes, partij was. Dit convenant heeft tot niets anders geleid dan niet nagekomen afspraken. De gemeente kan tolerantie en begrip tussen religieuze organisaties in onze samenleving bevorderen, ondermeer door het vergroten van kennis over religie bij betrokkenen, gelovig en niet gelovig, te bevorderen. We moeten echter geen partij willen zijn in een contract over de specifieke religieuze koers en geloofsbeleving. De PvdA heeft vandaag voor de tweede keer een actualiteit ingediend over de Westermoskee. Wij vinden het namelijk van belang om, mede gezien de publiciteit over de geheimgehouden overeenkomst, klare wijn te schenken met het oog op toekomstige initiatieven van religieuze organisaties en duidelijkheid te geven over hoe Amsterdam hier in het vervolg mee om zal gaan. Om niet te gaan touwtrekken over welke religieuze organisatie, welk geloof wel of niet voor een dergelijke financiering via de erfpacht in aanmerking komt, willen wij het principe van gelijke monniken, gelijke kappen hanteren. Geen enkele religieuze organisatie wordt in de toekomst nog een dergelijk financieringsvoordeel geboden. Wat ons betreft dus geen verlichtingscontracten meer en geen financieringsconstructies via de erfpacht, maar gewoon de vaste lage grondprijs uit het jaarlijks vast te stellen grondprijsbeleid. Wél gaan we gewoon door met het bevorderen van het contact tussen religie en maatschappij, tussen religies onderling en met het tegengaan van radicalisering. Dit is verwoord in de motie die ik aan het eind van mijn speech zal indienen. Wij hebben deze actualiteit ook ingediend omdat wij een aantal specifieke vragen hebben naar aanleiding van de brief van wethouder Van Poelgeest. Hoe groot is de kans dat de gronddeal voor Amsterdam financieel nadelige gevolgen zal hebben? Waarvan hangt dit af? Heeft het College al een begin gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden om het project op te knippen, conform de tijdens de vorige raadsvergadering uitgesproken wens? Ziet het College kans om in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie nog voor het reces verslag uit te brengen van deze pogingen en de mogelijkheden om grote delen van het project alsnog te realiseren? Kan het College de Raad meer inzicht verschaffen in de financiële situatie van Manderen bv in verband met een eventueel terug te vorderen bedrag? Zijn er in het verleden meer situaties geweest waarin soortgelijke erfpachtconstructies zijn gehanteerd? Zo ja, welke? De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 19 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen 33° Motie van het raadslid Mulder c.s. inzake de Westermoskee (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout. De heer VAN 'T WOUT: Drie weken geleden hebben wij hier al uitgebreid gesproken over Milli Görüs en de Westermoskee. Nu is er alle reden om dat opnieuw uitgebreid en zorgvuldig te doen. Inmiddels is openbaar geworden dat de bemoeienis van de gemeente bij deze religieuze organisatie zich niet alleen beperkte tot een convenant en de onderhandelingspogingen van de Burgemeester, maar dat de gemeente ook als bankier voor Milli Görüs is opgetreden. Het financieringstekort van 2 miljoen euro van Manderen bv werd via een erfpachtconstructie en een hogere grondwaarde aangevuld. Zo'n bankier zouden veel Amsterdammers ook wel willen, denk ik. Daar komt nog bij dat de Gemeenteraad door het toenmalige College niet werd geïnformeerd over de betreffende deal. De VVD wil graag weten hoe het huidige College daar nu over oordeelt. Zij wil ook graag weten wat destijds de afwegingen in het College waren om de Raad niet in te lichten. Wij willen ook graag weten wat de afwegingen bij de deal an sich waren. Klopt het dat dit gebeurde om de invloed van de Keulse tak van Milli Görüs te voorkomen? Was het alleen om het hele project te bevorderen? Er zijn veel verschillende geluiden over gehoord en het is tijd om daar duidelijkheid over te verkrijgen. En vooral: hoe kan het dat in de brief van wethouder Van Poelgeest staat dat deze deal destijds uitgebreid juridisch is onderzocht, maar dat er wel onduidelijkheid bestaat over wat er gebeurt als er in 2009 nog steeds geen bouwvergunning is afgegeven? Voor de VVD is duidelijk dat het niet zo kan zijn dat er straks geen moskee staat en Amsterdam naar zijn centen kan fluiten. De Burgemeester heeft inmiddels via AT5 verklaard dat dit soort deals met religieuze organisaties wel vaker voorkomt. De VVD wil graag een schriftelijk overzicht met alle details van deze deals. Samen met de Partij van de Arbeid en het CDA hebben wij een motie ingediend om klip en klaar duidelijk te maken dat de overheid zich ten opzichte van religieuze instellingen volstrekt neutraal dient op te stellen. Wij maken geen uitzonderingen voor gebedshuizen, we mengen ons niet in een religieuze koers, noch stimulerend noch belemmerend. Religie is een zaak die behoort tot het privédomein en dat betekent dat de overheid op afstand blijft. Er leven nog een hoop vragen bij de VVD. Wat was de exacte reden voor de deal? Wat waren de overwegingen binnen het College om de Raad niet in te lichten? Wat waren de overwegingen om vervolgens in maart 2007 de Gemeenteraad wel in te lichten, zij het vertrouwelijk? Waarom werd de Raad destijds vertrouwelijk ingelicht en niet openbaar? Waar staan we nu als gemeente? Hoe zeker is het dat, ook als de bouw van de moskee definitief niet doorgaat, Amsterdam zijn geld terugkrijgt? Hoe verhoudt dit verhaal zich overigens tot de klacht van Milli Görüs die destijds amper door de gemeente werd tegengesproken dat er niet te veel maar te weinig voor de grond was betaald? Onze allerbelangrijkste vraag, nu we als Gemeenteraad weer met nieuwe feiten geconfronteerd worden, is: weten wij nu alles? Om daar zekerheid over te krijgen, zullen wij samen met het CDA een motie indienen die daar duidelijkheid over moet verschaffen en waar mijn collega, de heer Limmen, nog iets meer over zal zeggen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. 20 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De heer LIMMEN: De afgelopen maanden heeft de Amsterdamse Gemeenteraad bij herhaling gedebatteerd over de situatie bij de Westermoskee. Wij hebben bij herhaling gevraagd om duidelijkheid over wat er precies aan de hand is. Bij herhaling hebben we gevraagd wat de betrokkenheid van de gemeentelijke overheid hierbij is. Keer op keer hebben wij gevraagd naar de bemiddelende rol van de Burgemeester. Welke rol spelen wij daar? Wij hebben daar hele discussie over gevoerd in de Raad en in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie. Nu blijkt, en ik vind dat heel ernstig, dat ons heel essentiële informatie onthouden is. Ik vind daarom dat dit debat raakt aan de positie en de geloofwaardigheid van de Amsterdamse Gemeenteraad ten opzichte van de Westermoskee en het hele debat daarover. Ik kan aan Amsterdammers niet uitleggen dat wij maandenlang debatteren over de betrokkenheid van de gemeente Amsterdam, terwijl zulke essentiële informatie daar niet bij betrokken was. Het is eerder gezegd, maar ik herhaal daarom met klem: waarom heeft het College of de Burgemeester in de afgelopen maanden deze essentiële informatie over wat de gemeente daar eigenlijk aan het doen is niet op een actieve manier in het debat ingebracht? Het komt bij Amsterdammers toch wel heel raar over als de Amsterdamse Gemeenteraad zich hier keer op keer over opwindt, allerlei heel principiële debatten voert over de scheiding tussen kerk en staat, terwijl dit gegeven daarbij niet belicht wordt. Dat is een zeer prangende vraag en die werpen wij daarom nogmaals op. Het gaat natuurlijk niet alleen om de vraag waarom dit in de afgelopen maanden niet verteld is. Wat ons betreft gaat het ook zeer expliciet over de vraag waarom er überhaupt in het geheim toe besloten is. Want zo is het. Hoe heeft het toch zover kunnen komen? Voor ons staat als een paal boven water dat het zo natuurlijk niet had mogen gaan. De Raad had hier natuurlijk actief over geïnformeerd moeten worden. Daarom willen wij van de Burgemeester een klip en klaar antwoord op de vraag hoe dat zo gekomen is. Wij willen er de details van weten. Daarnaast is er het inhoudelijke besluit. Via een ingewikkelde constructie ontving Milli Görüs 2 miljoen euro die later via de erfpacht terugverdiend moest worden. Wij willen alles weten van de inhoudelijke overwegingen die ten grondslag hebben gelegen aan dit besluit. Vooral omdat wij nu brieven krijgen van het College waarin wordt gezegd dat dit te maken zou hebben met het feit dat men het in Keulen hoorde donderen. Ik zeg het maar even familiair. Men was met andere woorden klaarblijkelijk bang voor een overname vanuit Keulen. Daarbij wordt ook nog in de pers gesuggereerd dat ook de AlVD al rapporten zou hebben opgemaakt over de situatie. Ik vind dat nogal wat. Wanneer was het College van plan om de Amsterdammers hierover te vertellen? In welke mate heeft deze overweging daadwerkelijk een rol gespeeld? Ik wil precies weten hoe dat gegaan is. Wij hebben met de Partij van de Arbeid en de VVD een motie ingediend die al door de heer Mulder is toegelicht. Die gaat over de stelling of de gemeente zich moet bemoeien met een bepaalde religieuze stroming. Wij zijn blij dat de Partij van de Arbeid en de VVD ook onze visie omarmen, die overigens ook al eerder door andere partijen naar voren is gebracht, dat de gemeente zich daar niet inhoudelijk mee moet bemoeien. Die motie is toegelicht door de Partij van de Arbeid, waarbij ik nadrukkelijk aanteken dat een discussie over het grondprijsbeleid in relatie tot religieuze organisaties voor ons nog een andere kwestie is. We vinden het in ieder geval belangrijk dat er niet op incidentele basis van wordt afgeweken. Dan is het namelijk voor ons, en dat vind ik een kernpunt, volstrekt niet te verifiëren of het College bij dit soort subsidiëring via het grondprijsbeleid uitgaat van het 21 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen adagium gelijke monniken, gelijke kappen. Wij mochten uit het gesprek met de Burgemeester bij AT5 begrijpen dat in zijn visie dit soort zaken heel vaak voorkomt en dat dit niets bijzonders is. Daar willen wij wel iets meer over weten. Ik weet in ieder geval dat er andere religieuze gemeenschappen zullen zijn die daar ook bovenmatig in geïnteresseerd zijn. Over de motie die wij indienen, wil ik het volgende zeggen: ik vind dat we het College een heleboel kansen hebben gegeven om open kaart te spelen over de ontwikkelingen bij de Westermoskee. We hebben keer op keer gevraagd: leg ons uit wat u aan het doen bent. Wat is hier precies aan de hand? Nu krijgen we weer deze nieuwe informatie. Wat ons betreft is de maat vol. Wij vragen u om met een totaalverhaal te komen vanaf de eerste contacten tussen de gemeente Amsterdam en de betrokken organisaties tot heden. Vertel het hele verhaal zodat de Raad er op basis daarvan nog eens goed naar kan kijken. Dan kunnen we zeggen of dit voor ons aanleiding is om extra vragen te stellen om nog meer te weten te komen of niet. Op dit moment heb ik geen goed overzicht van wat er allemaal gebeurd is. Ik constateer dat we keer op keer overvallen zijn met nieuwe informatie waarbij de pers het eerder weet dan wij. Ik vind dat de Gemeenteraad zich daar niet bij kan neerleggen. Ik vind dus dat het College met een chronologisch totaaloverzicht moet komen op basis waarvan de Gemeenteraad een finaal oordeel kan vellen. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 34° Motie van het raadslid Limmen c.s. inzake de ontwikkelingen rond het project Westermoskee (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik wil graag twee zaken onderscheiden bij dit agendapunt. Aan de ene kant hebben we te maken met het Riva-terrein, een braakliggend terrein in De Baarsjes. Er zijn ook andere terreinen in de stad geweest die braak hebben gelegen en waar we woningen wilden bouwen. Soms is dat een beetje ingewikkeld en moet er een beetje met de financiën worden geschoven. Dat is al eerder vertoond, maar nooit in de openbaarheid gekomen. Daar is ook een bepaalde frictiepot voor en daar is niets mis mee. Bij het Riva-terrein is er, naast woningbouw, ook sprake van de bouw van een moskee. Een dergelijke afweging kunnen we per keer maken. Het gaat de gemeente voornamelijk om de bouw van woningen. Dat menen wij althans te weten. Dat er als gevolg van de onderhandelingen met andere partijen een moskee bij komt, is een punt van discussie. We kunnen dat besluiten en daarvoor de frictiegelden gebruiken. De Burgemeester zei gisteren bij AT5 nogal snibbig dat dit een bevoegdheid van het College is en daar heeft hij gelijk in. Dat is het punt ook niet. Als in het verleden echter extra geld werd ingezet om woningbouw te realiseren, dan kregen we dat wel te horen. Dat gebeurde kabinet, maar het werd ons wel meegedeeld. Het vervelende in dit geval is dat het ons nooit meegedeeld is. Er is nooit aan de Raad of aan de commissie in het openbaar of geheim verteld dat er 2 miljoen euro extra is uitgetrokken voor deze gronddeal. Volgens mij is dat een politieke doodzonde. Volgens mij mag het College dit niet doen, nooit. Ik heb daarover een vraag aan met name de heer Van Poelgeest. In het verleden hebben we hier ook gezeten. U zat toen hier en daar zat toen nog de heer 22 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Stadig. Toen spraken we over het Shell-terrein. Ook daar ging het een en ander mis en D66 maakte zich daar druk over. Toen zei u, als fractievoorzitter van GroenLinks: de heer Stadig heeft bij mij ontzettend veel krediet. Een motie van wantrouwen of zelfs een motie van afkeuring die D66 wilde indienen kon absoluut niet rekenen op de steun van GroenLinks. Inmiddels bent u verhuisd en zit u op de plaats van de heer Stadig. U hebt te maken gekregen met het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam en met de financiering van de Westermoskee. Mijn eerste vraag aan u is: hoeveel krediet verwacht u van ons? Dit gaat over bestuurlijke verhoudingen. U bent weliswaar niet persoonlijk verantwoordelijk voor deze uitgave die nooit aan de Raad is gemeld, maar bestuurlijk wel volgens mij. Ik wil daarom graag van u horen wat u daarvan vindt. Als u nu nog op de plaats van mevrouw Sargentini had gezeten, en u had dit meegemaakt als fractievoorzitter van GroenLinks en daar had een wethouder gezeten die niet aan de Raad had gerapporteerd dat hij 2 miljoen euro extra uitgaf voor een bepaalde gronddeal, wat was dan uw felle GroenLinks-bijdrage geweest? Of had u dan gezegd, net als bij het Shell-terrein: de wethouder heeft voor GroenLinks zoveel krediet, dat we hem dit wel vergeven? 2 miljoen euro is maar een klein bedrag. Ik heb ook een vraag aan de Burgemeester. Er ligt hier een aantal stukken waar we niet over kunnen praten. Die liggen kabinet ter inzage. Er ontbreken echter ook enkele stukken. Dat sluit een beetje aan bij wat de heer Limmen zegt. Ik ben ook heel erg benieuwd naar de besluitvorming in het College. Er zal toch enige discussie aan voorafgegaan zijn. Er zal toch geadviseerd zijn. U hebt allerlei diensten en mensen om u heen die u van advies voorzien bij de vraag: doen we dit wel of doen we dit niet? Kunt u ons iets vertellen over de juridische adviezen die uitgebracht zijn over deze deal over het Riva-terrein? En kunt u ons vertellen hoe het debat in het College is verlopen? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini. Mevr. SARGENTINI: Deze actualiteit gaat over de grondprijsconstructie. Die is op een deugdelijke manier gesloten. De gemeente mag voor bank spelen. De grondprijs is vaker een middel bij onderhandelingen. Als hier de grondprijs voor een sociaalculturele instelling was gehanteerd, dan had het weinig opgeleverd. De gemeente heeft Milli Görüs niet gesubsidieerd, maar een lening verschaft via de erfpacht die langlopend zou moeten worden afbetaald. Dat mag. Nu buitelt iedereen over elkaar heen om zich van die gronddeal te distantiëren. Ik denk dat het zuiverder was geweest als de gemeente Milli Görüs gewoon een lening had verstrekt. Omdat de gronddeal an sich volgens de regels is verlopen en de Partij van de Arbeid in haar actualiteit niet rept van het probleem dat voormalig wethouder Stadig de Gemeenteraad niet heeft ingelicht, zien wij eigenlijk de urgentie van deze actualiteit niet. Dat Duco Stadig dit niet aan de Gemeenteraad heeft verteld, is een politieke inschattingsfout. Ik ben blij dat wethouder Van Poelgeest dit heeft rechtgezet. Ik durf er eigenlijk wel wat onder te verwedden dat alle partijen, van links tot rechts, van GroenLinks tot VVD en CDA, indertijd deze gronddeal, of beter nog een lening, hadden geaccordeerd. Zouden hebben geaccordeerd als deze aan de Gemeenteraad was voorgelegd. (De heer VAN DER BURG: Doet het er voor GroenLinks toe of de Raad unaniem met een voorstel akkoord gaat of niet bij de vraag of het College de Raad wel of niet moet inlichten? U lijkt dit nu namelijk als vergoelijking of als argument te gebruiken.) 23 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Nee, dat doet er niet toe. Ik vind het wel interessant voor de plaatsbepaling in dit debat. We wijzen nu naar elkaar en vragen hoe dit heeft kunnen gebeuren. Ik ga verder en dan kom ik er misschien toe. Ook in de deelraad waren alle partijen wildenthousiast. Dit zou de mooiste moskee van Nederland worden, een aanwinst voor de stad. De voorzitter van de deelraad concludeerde op 4 december 2000 dat men halverwege het schrijven van geschiedenis was. Er lag een unaniem positief advies en er heerste een jubelstemming. Daar was ook alle reden voor. Een mooi ingepaste moskee en woningbouw in de Amsterdamse stijl en een moskeebestuur dat middenin de samenleving wilde staan. Dat weten we allemaal en dat geldt ook nog steeds. En, mijnheer Van der Burg, dat de heer Stadig zo vreselijk onhandig is geweest om ons dit niet even te laten weten, leidt tot allerlei would be- discussies hier en dat vind ik heel vervelend. Die moeten echter wel gevoerd worden. (De heer MANUEL: U spreekt over politieke inschattingsfouten en dat wethouder Stadig zo onhandig is geweest. Dat meent u toch niet? U gelooft toch niet dat dit gebaseerd is op de onhandigheid van een zeer ervaren wethouder?) Als u het mij werkelijk vraagt, denk ik dat de heer Stadig in de laatste paar jaren van zijn wethouderschap dacht: ach… (De heer VAN ’T WOUT: Ik begin hier toch een beetje moeite mee te krijgen. Het debat richt zich nu op een persoon genaamd Duco Stadig, terwijl wij in de Gemeenteraad geacht worden het College te controleren, waarvan de huidige wethouders ook verantwoordelijk zijn voor besluiten die daarvoor genomen zijn. U zegt nu dat wethouder Van Poelgeest als opvolger van de heer Stadig politiek verantwoordelijk is voor het lauw omgaan met gemeenschapsgeld.) Dat zeg ik niet, dat zegt u. (De heer VAN °'T WOUT: Sorry, er bestaat geen onderscheid tussen de heer Stadig als wethouder van Amsterdam en de heer Van Poelgeest als wethouder met dezelfde portefeuille.) Het eindoordeel is dat het College alles op tafel had moeten leggen en dat oordeel ga ik niet verzachten. Ik maak echter een heel ander punt. Hier wordt gepraat over hoe het met de Westermoskee fout heeft kunnen gaan. De actualiteit gaat echter eigenlijk alleen maar over een gronddeal die op zichzelf deugde, maar waarover een wethouder de Raad niet heeft ingelicht. Dat vind ik een probleem en dat is überhaupt in de actualiteit van de Partij van de Arbeid niet aan bod gekomen en dat verbaast mij. Gezien dat punt is het mij niet duidelijk wat nu werkelijk de bedoeling is. We kunnen vaststellen dat de Raad onvoldoende is ingelicht dat en er een motie voorligt van de Partij van de Arbeid die daar voor de toekomst een eind aan wil maken. Daar wil ik nog wel iets over zeggen. De motie van de Partij van de Arbeid wijst convenanten zoals met de Westermoskee is gesloten in de toekomst af. Daar kan GroenLinks zich uitstekend in vinden. Wij hebben ons immers in De Baarsjes en hier nooit voorstander getoond van dit soort convenanten. De motie vraagt verder om geen bank meer te spelen voor gebedshuizen door middel van de grondprijs. De mogelijkheid van een directe lening blijft dus bestaan en daar kunnen wij ons wel in vinden. De motie spreekt verder over het publiekrechtelijke instrumentarium en over een dialoog. Ook het woord ‘sturen’ staat erin. Ik dacht dat we geconstateerd hadden dat het voor de gemeente behoorlijk gevaarlijk is om te sturen op religie. Het is echter ook behoorlijk onhandig voor de gemeente om zich min of meer te beperken tot publiekrechtelijke instrumenten terwijl een heleboel afspraken met religieuze instellingen en religieuze organisaties 24 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen privaatrechtelijk van aard zijn. Laat ik beginnen met de sjoel aan de Uilenburgerstraat. Wij verhuren de sjoel aan een joodse instelling voor culturele activiteiten. Dat gebeurt via een privaatrechtelijk contract. Er is echter niets mis met het verhuren van de sjoel aan de betreffende organisatie. Als wij met het ROC ASA, een interconfessionele instelling, een contract sluiten over inburgeringstrajecten, is dat een privaatrechtelijke activiteit. Daar is niets mis mee. Of stel dat het CNV het wel gezien heeft in Utrecht en zijn hoofdkantoor naar Amsterdam wil verhuizen. Het sterft hier nog van de leegstaande kantoorpanden in bezit van de gemeente, die gaan we verhuren aan het CNV. Dat is een privaatrechtelijke activiteit. Stel dat het Leger des Heils een nieuw pension voor onbehuisden wil bouwen, en wij helpen daarbij. Niet met een subsidie maar met een grondprijsdeal, of met een of andere lening. Dat zou eigenlijk niet meer kunnen. Als je erover nadenkt, dan sterft het in deze samenleving van de gewoon functionerende instellingen die op religieuze grond gestoeld zijn. Nog een dan: islamitische basisscholen. Dat is ook zo’n leuk voorbeeld van scholen waar wij natuurlijk privaatrechtelijke banden mee hebben. Of neem de VU of het Joods Maatschappelijk Werk. Dat is de erfenis van de verzuiling in dit land. Zo werkt het gewoon. Volgens mij was de actualiteit van de vorige keer een stuk relevanter dan die van nu. En net als vorige keer wil ik ervoor pleiten om het neerzetten van gebouwen en het sluiten van contracten om de sociale cohesie in de stad te bevorderen of de inburgering te bevorderen, los te blijven zien van rollebollende moskeebesturen en van sturende invloed die de gemeente zou willen uitoefenen op de vorm die de religie aanneemt. Dat blijft door elkaar gehaald worden. Ik vind dat jammer en ook in de motie van de Partij van de Arbeid blijft dat door elkaar heen lopen. Daarmee maken we het onszelf in de toekomst enorm moeilijk. (De heer MANUEL: En dus steunt u de motie niet, begrijp ik.) Ik vind twee van de overwegingen zeer goed te billijken: geen convenanten meer en geen politiek bedrijven met grondprijzen. Ik heb echter moeite met het publiekrechtelijke aspect. Dus kan ik de motie niet steunen. Ik wil echter graag van het College weten wat het vindt van het onderscheid tussen publiekrechtelijk en privaatrechtelijk. (De heer LIMMEN: Wij hebben ook een motie ingediend, mevrouw Sargentini. Misschien kunt u nog even zeggen wat u daarvan vindt.) Die is nog niet uitgedeeld. Of ik heb haar nog niet. De motie vraagt om meer duidelijkheid en overzichten en daar heb ik geen moeite mee. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevr. ALBERTS: Toen we het hier vorige keer over hadden, heb ik om feiten gevraagd. Dat werd een brief die ons op 4 juni 2007 verstuurd is. Helaas kregen we wel een aantal feiten te lezen, maar daardoor kwamen er ook weer meer vragen op. Twee dingen springen er in de brief in ieder geval uit. Ik wil het vooral hebben over deze brief en de gevolgen ervan. De brief toont aan dat de gronddeal, waar misschien een heleboel voor te zeggen is, een element bevat dat voor de SP niet acceptabel is. Er is namelijk meer geld uitgetrokken, en je kunt betwisten of dat nuttig is of niet, om te voorkomen dat de moskee een andere koers, een foute koers, zou gaan varen. De overheid bemoeit zich niet met de inhoud van een religie en daarom had dat extra geld niet daarvoor moeten worden ingezet. Aan het einde van de brief staat de zinsnede dat de besluitvorming op 29 november 2005 plaatsvond en dat dit kabinet gebeurde. Het College heeft er toen voor gekozen om de Gemeenteraad niet te informeren. Gisteren vertelde de Burgemeester bij AT5 in het gesprek met de Burgemeester dat hij niet wist waarom op die datum was 25 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen besloten om de Gemeenteraad niet over de gronddeal te informeren. Raadsleden krijgen altijd de besluitenlijst van het College te zien. Ik vind eigenlijk dat je daar helemaal niets aan hebt. Ik zal het even laten zien. Links staat het agendapunt en rechts staat het besluit. Links staat dan ‘kabinet’ en rechts staat: opnemen in de geheime notulen. Dit is voor publicatie bestemd, dat wordt naar buiten gebracht. Na het antwoord van de Burgemeester begin ik me af te vragen of die vergaderingen zo geheim zijn, dat je zelfs niet weet waarover het gaat als je erbij bent. Dat concludeer ik namelijk uit het antwoord van de Burgemeester. Burgemeester, daar geloof ik dus helemaal geen hout van. Helemaal niets. (De BURGEMEESTER: Dank u wel.) Maar u zegt wel: ik weet het niet. Kom, u was erbij en dus weet u wel waarom dit zo besloten is. Dat u het niet weet, wil er bij mij niet in. Ik wil dus weten waarom dit allemaal kabinet of, op zijn Amsterdams, in het geniep moest. Ik heb daarom dezelfde vraag als de heer Limmen en de heer Van ‘t Wout: ik wil meer weten. U kunt daar onmiddellijk uit concluderen dat wij de motie zullen steunen. Wij zijn inderdaad benieuwd naar al die zaken. In hetzelfde programma zegt de Burgemeester dat er nog meer van dat soort deals zijn en dat die net zo geheim zijn. Dus vind ik dat die in het rijtje moeten komen te staan, zodat het voor ons duidelijker wordt hoe dat soort zaken gaan. In datzelfde gesprek beriep de Burgemeester zich op het feit dat het een bevoegdheid van het College was om de Raad niet te informeren. Met alle respect: van de meest onbenullige onderwerpen krijgen we een terkennisnamestuk toegestuurd. Dat had nu natuurlijk ook gekund. Er is nog iets veel ergers aan de hand. De Raad heeft de taak om te controleren. Het College heeft een actieve informatieplicht. Door de Raad niet te informeren ontneemt het College de Raad de mogelijkheid deze taak goed uit te oefenen. Nog los van de vraag van de heer Limmen en de heer Van 't Wout over deze specifieke kwestie, wil ik ook weten wat het College gaat doen om deze actieve informatieplicht beter vorm te geven. Dit is prut met niets. Ik wil hier graag antwoord op. Dat wacht ik af. De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Ik begin met een flink aantal punten en daarna zal wethouder Van Poelgeest op een aantal punten ingaan dat vooral te maken heeft met zijn portefeuille. De kern van de besluiten die het College eind 2005 heeft genomen, hangt samen met de ontwikkeling van het Riva-terrein. Zoals u weet, is daar een enorme geschiedenis aan voorafgegaan. Er is meer dan een decennium over gesproken. Er waren flinke conflicten tussen de eigenaren van het terrein, Milli Görüs en het stadsdeel. In de loop van de jaren is geprobeerd tot een oplossing te komen. Dat heeft tot een langdurige discussie geleid, vooral in De Baarsjes. Uiteindelijk heeft dat langzaam maar zeker geleid tot de voorstellen die we allemaal kennen. Die konden uitsluitend uitgevoerd worden als de gemeente financieel zou bijdragen op de manier die u hebt gezien. Ik noem het financieel bijdragen, u weet allemaal dat het geen subsidie was. Het gaat in de vorm van een lening en in die zin is het in beginsel budgetneutraal en krijgt de gemeente het geld dat erin geïnvesteerd is ook gewoon terug. Het voorstel dat daarover in het College is besproken, is niet alledaags. We hebben daar in het College ook over gesproken. We 26 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen zijn er ook uitvoerig door onze ambtenaren over voorgelicht. Er waren ook adviezen van ambtenaren die vroegen of wij er zeker van waren dat we dit zo moesten doen. We hebben er ook nadere vragen bij gesteld. Na de beantwoording van die vragen hebben wij het politieke besluit genomen om dit te doen. Daarbij speelden twee overwegingen een rol. Op de allereerste plaats zou daarmee het probleem van het Riva-terrein opgelost worden. Dat leek ons van groot belang. In de tweede plaats leek het ons goed dat de moskee daar tot stand kwam. Dat was niet alleen het unanieme oordeel van het College, in die tijd was er meen ik niemand die er anders over dacht. Ik herinner me niet alleen de juichende tonen die er in De Baarsjes klonken, maar ook bij het slaan van de eerste paal was iedereen die erbij betrokken was vol lof. Vervolgens heeft de heer Limmen gevraagd of het feit dat de gemeente aan de financiering heeft bijgedragen ook bedoeld was om Keulen buiten de deur te houden zoals hij het noemde en vanwege overwegingen van de AIVD. Nee, voor ons was het geen overweging om Keulen buiten de deur te houden. Ik geloof wel dat de partijen die er verder bij betrokken waren, Milli Görüs en ook Het Oosten, niet wilden dat er sprake zou zijn van buitenlandse financiers. Omdat zij dat niet wilden, kon de deal alleen tot stand worden gebracht als de gemeente er een bijdrage aan zou leveren. Wat de AIVD betreft, meen ik dat het niet de gewoonte moet zijn om precies te vertellen wat er bij de AIVD gebeurt. U kunt er echter verzekerd van zijn dat ik in die periode, ervoor en erna, wel mijn licht heb opgestoken bij de AIVD. Daaruit kunt u afleiden dat er geen beletselen waren. Waarom is dat kabinet behandeld en waarom is het niet aan de Raad verteld? Ik heb geprobeerd mij daar de afgelopen dagen het hoofd over te breken. Ik heb er met de gemeentesecretaris overleg over gehad en ik weet het antwoord niet. Ik weet niet waarom het uiteindelijk kabinet is gebleven en ik weet ook niet waarom het niet aan de Raad is verteld. (De heer VAN DER BURG: Doorgaans is het zo dat als een stuk kabinet aan de Gemeenteraad wordt voorgelegd, ook aan de Gemeenteraad wordt verteld waarom het kabinet is. Is het niet zo dat als aan het College iets kabinet wordt voorgelegd er ook bij wordt vermeld waarom het kabinet is voorgelegd? Zo ja, dan ligt dat via de flap of via het verslag vast. Zo nee, waarom gebeurt dat niet? En waarom vraagt het College niet waarom iets kabinet is?) Er kunnen allerlei redenen zijn om iets kabinet aan het College voor te leggen. (De heer VAN DER BURG: Dat vroeg ik niet. Ik vroeg: wordt tegen het College gezegd waarom iets kabinet is? Zo ja, dan moet het te achterhalen zijn. Zo nee, waarom is het dan niet gebruikelijk dat collegeleden vragen waarom iets kabinet is?) Ik begon net met te antwoorden dat er allerlei redenen kunnen zijn waarom iets kabinet is. Er kan sprake zijn van transacties waarvan het op dat moment onverstandig is ze in de openbaarheid te brengen, terwijl dat later wel kan. Er kunnen ook andere redenen zijn. Dat staat er lang niet altijd bij. Soms wel, soms niet. En nogmaals: ik heb nog geprobeerd om bij mijzelf te achterhalen waarom dit kabinet was. En, nog veel belangrijker, waarom het daarna niet aan de raad is gemeld. Ik weet het gewoon niet. (De heer VAN DER BURG: Vindt het College het niet relevant om te weten waarom het iets kabinet naar de Raad toestuurt? Dat is nogal een ingrijpend middel waarmee de mogelijkheden van de Raad worden beperkt. Als het College het relevant vindt om te weten waarom het iets kabinet verklaart, hoe verklaart de Burgemeester dan zijn woorden dat er niet regelmatig naar gevraagd wordt?) 27 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Zoals u weet is dit toen niet naar de Raad gestuurd. Dat kwam omdat het hier niet om een bevoegdheid van de Raad ging. Er worden wel vaker stukken in het College behandeld die ook uitsluitend binnen het College blijven. Als het niet om een bevoegdheid van de Raad gaat, hoef je je niet af te vragen wat precies de redenen zijn. Als op een gegeven ogenblik een stuk kabinet naar de Raad gaat, dan kan ik mij goed voorstellen dat we de redenen daarvoor aangeven. (De heer LIMMEN: Stelt de Burgemeester zich nu nog steeds op het standpunt dat deze kwestie destijds niet voorgelegd had hoeven te worden aan de Raad?) Nee, maar zover was ik nog niet. Ik heb alleen geprobeerd u de chronologie duidelijk te maken. Ik heb u gezegd dat ik mij niet meer kan herinneren waarom het niet aan de Raad is verstuurd. Ik heb u mee teruggenomen naar die tijd, waarin iedereen het gevoel had dat het prima was om dit zo te doen, ook al zaten er een paar haken en ogen aan. Als je dat bekijkt met de kennis van nu, dan hadden we er verstandig aan gedaan het wel aan de Raad mee te delen. Het antwoord is dus “ja, we hadden dat toen beter wel kunnen doen”. Ik vind dat met de kennis van nu. (De heer MANUEL: Ik vind dit behoorlijk verontrustend. U zegt: we hebben dat kabinet gehouden en kennelijk besloten het niet aan de Raad mee te delen. Bovendien is het een bevoegdheid van het College. Vertelt u ons nu dan impliciet dat er ook andere leningen, andere financieringen in het verleden gedaan zijn en nooit aan de Raad zijn gemeld? Ik mag toch hopen dat dit echt een uitzondering is, de enige uitzondering die gemaakt is op het budgetrecht van de Raad.) Nee, dit heeft niets te maken met het budgetrecht van de Raad. Dat is precies het punt. (De heer MANUEL: Zeker wel.) Nee. Daar heeft het niet mee te maken. Hier is geen sprake van een subsidie. Er is geen sprake van een gerichte uitgave waar je vervolgens iets voor terugkrijgt. Het enige wat je ervoor terugkrijgt, is het geld dat je erin geïnvesteerd hebt. Het budgetrecht van de Raad houdt in dat je geld op een bepaalde manier bestemt. Je geeft het uit en bent het daarna kwijt, waarbij je er iets anders voor terugkrijgt. Dat is hier niet aan de hand. (De heer MANUEL: U zegt hier dus dat het College gewoon bevoegd is om, zonder dat aan de Raad mee te delen, leningen aan derden te verstrekken.) Dat is helemaal niet waar. Het College is op een aantal punten bevoegd om besluiten te nemen. Dit is geen besluit dat aan het budgetrecht van de Raad tornt. Daar gaat het om. (De VOORZITTER: Ik stel voor dat de Burgemeester verder gaat met het opbouwen van zijn betoog. Daarna kunnen interrupties volgen.) Ik werp dus ook verre van mij, dat de Raad essentiële informatie onthouden is, zeker op het moment waarop de debatten daarover gevoerd zijn. De heer Limmen wees daarop. De eerste keer dat wij over Milli Görüs gesproken hebben, ging het volgens mij uitsluitend en alleen over de vraag wat mijn rol was geweest bij de bemiddeling. Ik heb dat uitvoerig besproken en dat had helemaal niets te maken met datgene waar we nu over spreken. Verder hebben die debatten bij mijn weten plaatsgevonden nadat wethouder Van Poelgeest zijn commissie, zij het vertrouwelijk, had ingelicht over de stand van zaken 28 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen in deze kwestie. Om nu te zeggen dat wij van alles hebben geroepen en dat moedwillig niet aan de Raad hebben verteld, werp ik verre van mij. (De heer VAN DER BURG: De Burgemeester is vergeten waarom het College anderhalf jaar geleden besloot dit vertrouwelijk te houden. Kan de Burgemeester of een van de andere leden zich nog wel herinneren waarom zij begin 2007 hebben gemeend dit vertrouwelijk aan de Raad voor te leggen en niet openbaar te maken?) Ik denk dat de heer Van Poelgeest daar zo op ingaat. (De heer LIMMEN: Ik houd wel staande dat de Raad niet geïnformeerd is. Als er kabinet wordt geïnformeerd en men volgt de regels zuiver, dan is het niet mogelijk dat het ene raadslid dit tegen een ander raadslid zegt. Als je je netjes aan de regels houdt, dan wordt de informatie niet doorgegeven. Ons gaat het erom dat u actief had moeten zorgen dat dit deel kon uitmaken van het publieke debat.) Het zou best kunnen dat de heer Limmen hierin gelijk heeft. Ik ben er inderdaad van uitgegaan dat wethouder Van Poelgeest, door zijn commissie te informeren, de Raad heeft geïnformeerd. Nu ik erover nadenk en mij realiseer wat onze spelregels op dat punt zijn, kan ik mij uw opmerking hierover voorstellen. Er heeft dus niet achter gezeten dat dit mondjesmaat verder verteld zou gaan worden. Ik ben ervan uitgegaan dat het bekend was bij de Raad doordat wethouder Van Poelgeest zijn commissie had ingelicht. Ik ben toe aan de moties en de vragen die de heer Mulder heeft gesteld. Hij heeft drie vragen gesteld. Hij vroeg zich af hoe groot de kans is dat de gronddeal voor Amsterdam financieel nadelige gevolgen zal hebben en waarvan dit afhankelijk is. Op dit ogenblik is daar weinig over te zeggen. Als de bouw van de moskee linksom of rechtsom tot stand komt, dan is er niets aan de hand. Als dat niet zo is, dan weet ik niet wat er precies gebeurt. Dat zijn van die als-danvragen waar ik moeilijk antwoord op kan geven. (De heer VAN 'T WOUT: Dit verbaast me toch wel een beetje. U zegt dat u destijds uitgebreid geadviseerd bent over deze gronddeal. Ook in de brief staat dat juridische precies is uitgezocht hoe dit allemaal zit. En nu zegt u: als dit allemaal niet doorgaat, dan weet ik ook niet precies of we ons geld terugkrijgen. Is destijds helemaal niet besproken wat er gebeurt als het misloopt? De voorwaarde is duidelijk: als er in 2009 niets staat, wordt de grond weer eigendom van Milli Görüs.) Nee, ik geef nu antwoord op de vraag die de heer Mulder heeft gesteld. Hoe groot is de kans dat de gronddeal voor Amsterdam financieel nadelige gevolgen zal hebben? Ik probeer die vraag een beetje te ontleden. Als de moskee tot stand komt, is er niets aan de hand. Als de moskee niet tot stand komt, moeten we dat verder bekijken. Als ik ervan uitga dat de afspraken die we gemaakt hebben worden nagekomen, dan gaat het allemaal goed. Het zijn allemaal vragen in de trant van: stel nu eens dat. Het is moeilijk om daar nu antwoord op te geven. (De heer MULDER: Wat is dan precies het probleem als de moskee niet gebouwd wordt? Wat heeft dat voor gevolgen voor deze geldstromen?) Ik vind het moeilijk om dat nu te beoordelen. In de komende tijd gebeurt er nog van alles. Dan moet je vragen: stel nu eens dat dit gebeurt, wat zou er dan gebeuren? Daar kan ik op dit ogenblik geen antwoord op geven. (De heer MULDER: U weet toch wel wat er in de verschillende scenario's is afgesproken?) 29 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Als alles gebeurt op de manier zoals we in de deal hebben afgesproken, dan gaat het volgens mij allemaal goed. Ik denk overigens dat het goed is als wethouder Van Poelgeest hier straks ook nog op ingaat. (De heer VAN DER BURG: De Burgemeester zegt dat het allemaal als- danvragen zijn die we niet kunnen beantwoorden. Instellingen die meer ervaring hebben met het uitlenen van geld stellen zichzelf bij het uitlenen van geld continu zulke vragen. Dat is een risicoanalyse. Krijgen we het geld wat we aan iemand uitlenen terug? Daarmee proberen ze namelijk winst te maken. Ik mag er toch van uitgaan, dat als het College besluit geld uit te lenen, via welke constructie dan ook, het zich terdege al deze als-danvragen stelt. Er moet dus wel degelijk een antwoord zijn te geven op de vragen die onder andere door de heer Mulder zijn gesteld. Anders zegt u dat het College zich deze vragen niet heeft gesteld bij het verstrekken van de lening.) Jazeker, die vraag hebben wij gesteld. Ik heb u ook verteld dat wij een afweging hebben gemaakt. Het soort afweging wat wij hebben gemaakt is niet het soort afweging van een bank. Wij hebben een ruimere positie ingenomen. Ik zeg u nog een keer dat, als alles verloopt volgens de afspraken die we hebben gemaakt en als iedereen zich daaraan houdt, het dan goed gaat. (De heer VAN DER BURG: Toen de heer Manuel tegen u zei dat het College met zijn besluit het budgetrecht van de Raad aantastte, zei u terecht dat dit niet het geval was. Als echter blijkt dat de lening niet wordt terugbetaald, ondervindt de gemeente Amsterdam een financieel nadeel van 2 miljoen euro. Dat risico lopen we in ieder geval. En dat is voor het College nog steeds geen reden om dat bij zijn overwegingen te betrekken dan wel om het aan de Raad te vertellen.) Ik heb u gezegd hoe dat anderhalf jaar geleden in het College aan de orde is geweest en wat onze overwegingen zijn geweest om dit zo te doen. Ik heb u ook verteld dat ik mij niet meer kan herinneren waarom wij toen hebben besloten om dit niet aan de Raad te vertellen en het kabinet te houden. (De heer MANUEL: Heeft het College zich, toen het besluit genomen werd, of eraan voorafgaand, dan niet laten informeren over de eventuele als-dansituatie? En zo ja, welk advies hebt u dan gekregen en van wie?) Ik heb u gezegd dat wij adviezen daarover hebben gekregen van onze adviseurs. Dat waren juridische adviezen en financiële adviezen. Daarin werd een aantal risico’s genoemd. Uiteindelijk heeft het College gezegd: we doen het op deze manier, om de redenen die ik u genoemd heb. De volgende vraag was of wij al een begin hebben gemaakt met het onderzoeken van de mogelijkheden om het project op te knippen. Het antwoord daarop is ‘ja’. Wij zijn op dit ogenblik de verschillende scenario's aan het bekijken. Kunnen wij meer inzicht verschaffen in de financiële situatie van Manderen bv? Nee, dat kunnen we niet, al was het maar omdat deze Raad een motie heeft aangenomen die het ons verhindert om daarover informatie in te winnen. Uw laatste vraag is of er in het verleden meer situaties zijn geweest waarbij een soortgelijke erfpachtconstructie is gehanteerd. Die vraag zal zo direct door de heer Van Poelgeest worden beantwoord. De motie van de heer Mulder valt in drie onderdelen uiteen. Met uw eerste punt kan het College instemmen: spreekt uit dat een convenant met de gemeente over de religieuze koers van een organisatie ongewenst is. Ik denk dat dit bestendig beleid is. We 30 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen hebben het nooit gedaan en wat mij betreft hebben we dat terecht nooit gedaan. De tweede overweging is: verzoekt het College om in zijn contacten met religieuze organisaties vooral te sturen via dialoog en door middel van het publiekrechtelijke instrumentarium dat de gemeente tot haar beschikking heeft. Ik geloof dat mevrouw Sargentini daarnet met een flink aantal voorbeelden duidelijk heeft gemaakt dat het niet zo eenvoudig is om precies te weten wat dit dictum zegt. Wat mogen we wel doen en vooral: wat mogen we niet meer doen? Op grond van de voorbeelden die mevrouw Sargentini heeft gegeven, moeten we er ernstig voor oppassen met een dergelijke uitspraak te komen omdat we ons daarmee aardig in de wielen zouden kunnen rijden. Misschien moet ik er nog één voorbeeld bij geven en aan de heer Mulder vragen wat hij daarvan vindt. U hebt in de voorjaarsnota gezien dat wij voorstellen om een bijdrage te geven voor het opknappen van de Portugese synagoge. Dat is ook een gebedshuis. Moeten we dat niet meer doen? Past dat hierin of heeft het hier verder niets mee te maken? Ik vind dat nogal essentiële vragen. Zodanig essentiële vragen, dat ik de indieners ernstig in overweging wil geven om nog eens heel goed te bedenken wat men precies beoogt met dit dictum. Over het derde dictum: besluit in zijn grondprijsbeleid geen uitzondering te maken voor gebedshuizen, zal wethouder Van Poelgeest iets zeggen. Ten slotte de motie van de heren Limmen en Van ’t Wout. Het is de vraag wat daarmee beoogd wordt. Een chronologisch totaaloverzicht van alle politiek relevante ontwikkelingen en de besluitvorming wat betreft het project vanaf de eerste contacten tussen de gemeente en de betrokken organisaties tot op heden. Ik weet niet of daarmee ook alles wat in De Baarsjes gebeurd is bedoeld wordt en of deze Raad zich daarover wil uitspreken. Dat lijkt me nogal wat. Als het u daar niet om gaat, als u zegt dat het alleen gaat om de acties van de centrale stad, dan heb ik het vermoeden dat u alles weet wat op dat punt relevant is. Ik denk dat het goed als de heer Van Poelgeest daar ook iets over zegt. Daarnaast is het altijd lastig om te bepalen wat je wel weet en wat je niet weet. Ik zou er daarom geen eed op durven doen, dat u alles weet. Ik wil daarom eerst aan de indieners vragen wat ze precies met deze motie beogen. Heeft dat betrekking op alles wat de afgelopen dertien jaar speelde? Wat is precies de bedoeling? (De heer LIMMEN: Wij zijn keer op keer geconfronteerd met nieuwe informatie, nieuwe feiten. Wij hebben heel vaak gevraagd om duidelijkheid. Het gaat ons er nu om dat wij een totaaloverzicht willen van alles wat er gebeurd is tussen de gemeentelijke overheid en Milli Görüs bij de bouw van de moskee. Op basis daarvan kunnen wij een politiek eindoordeel vellen en goede lessen trekken uit het gebeurde. Ik beschouw het als een laatste ronde voor het College om voor eens en voor altijd precies duidelijk te maken wat er gebeurd is.) Is dat inclusief alles wat er in De Baarsjes gebeurd is? (De heer LIMMEN: Alles wat er in De Baarsjes gebeurd is, voor zover de gemeentelijke overheid daarbij betrokken is.) De Baarsjes ís gemeentelijke overheid. (De heer LIMMEN: In die zin wel.) Als u dat vindt, dan geloof ik dat ik de motie ontraad. Dan vraagt u dat wij als centrale overheid alles gaan opdiepen wat er de afgelopen dertien jaar in De Baarsjes is gebeurd. Ik weet niet of we daar ontzettend veel mee opschieten. Ik vraag me daarom af of we dat zouden moeten willen. (De heer LIMMEN: Ik hoef geen verslag te hebben van alles wat er in De Baarsjes gebeurd is. Wij willen inzicht krijgen, duidelijk inzicht krijgen in de keuzes die gemaakt zijn, de argumenten die daarbij gegolden hebben en 31 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen de manier waarop de besluitvorming tot stand is gekomen. Dat is essentieel. We hebben zojuist enkele heel essentiële debatten gehad die zuiver focussen op de rol van de centrale overheid. Wat zijn de overwegingen geweest met betrekking tot het risico dat het bedrag van 2 miljoen euro niet terugbetaald wordt? Alleen dat al vind ik heel bijzonder, maar zo kan ik nog een hele serie andere dingen opnoemen. Daarom willen wij daarop focussen. Ik verwacht niet dat u een epistel van honderden pagina's aflevert. Het moet voor u echter toch mogelijk zijn om met informatie te komen op basis waarvan de Raad een overzicht kan krijgen van wat er gebeurd is. Ik kan in gemoede zeggen dat ik dat nu volstrekt niet heb.) Laat ik hier duidelijk over zijn. Als deze motie gaat over de contacten van de centrale stad, dan kan ik me dit voorstellen. Als de motie verder gaat dan dat, dan ontraad ik deze motie ten zeerste. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: In de actualiteit heeft de Partij van de Arbeid gevraagd of deze constructie ook in andere gevallen voorkomt. Zoals u weet heeft de gemeente Amsterdam heel veel grond in eigen bezit. Het begint er al mee dat het hier om een aankoop van grond gaat. Dat komt helaas niet zo heel vaak voor, hoewel wij heel graag grond willen verwerven in Amsterdam. Dat gebeurt hier ook nog op een bijzondere manier. Er wordt namelijk meer voor betaald dan wat hij op grond van de functies die erop komen waard zou zijn. Voor zover ik na heb kunnen gaan, zijn er geen vergelijkbare situaties waarbij hetzelfde is gebeurd. In het verleden is echter wel degelijk de helpende hand uitgestoken naar religieuze organisaties. Ik zal er een voorbeeld van noemen, in Zuidoost. Dit speelt nog in de vorige eeuw. Het gaat om Kempering 58, de Church of Pentecost. In 1991 is er een soort partycentrumachtig in gevestigd. De gemeente heeft dat in erfpacht uitgegeven. Er zat een bepaalde canon bij. De eigenaar heeft het niet gered en is na twee jaar vertrokken. Daarna is deze kerk erin getrokken. De kerk wist hoe hoog de canon was, heeft in de volle wetenschap dat zij dat bedrag moest betalen dat pand betrokken, maar kwam er na een paar jaar achter dat het toch een te hoog bedrag was gezien de activiteiten die zij daar had. Zij heeft her en der gezocht of de canon omlaag kon. Dat is onder andere opgemerkt door de CDA-raadsleden Niamut en Goedhart. Die hebben er in 1996 vragen over gesteld in de Gemeenteraad en gevraagd of dit opgelost kon worden. Het stadsdeel en de centrale stad hebben ernaar gekeken en dat heeft er toen toe geleid dat de erfpachtuitgifte terug is genomen. Er is gekeken naar de functie die de grond op dat moment had en de erfpacht is opnieuw uitgegeven. Dat heeft geleid tot een lagere canon. Dit is een heel duidelijk voorbeeld. Op die manier is in het verleden hier en daar de helpende hand geboden aan religieuze organisaties. Er kunnen goede of slechte redenen voor zijn geweest, maar het is niet uniek. De verschijningsvorm is wel uniek, maar niet uniek in de zin dat de gemeente hier en daar andere religieuze organisaties de helpende hand heeft geboden. (De heer OLIJ: Is het juridisch mogelijk om dit terug te draaien?) Dat denk ik niet, omdat er een erfpachtuitgifte is gedaan. Er is een contract afgesloten en daar hoort een canon bij. De nieuwe erfpachtuitgifte is overigens gewoon op basis van de maatschappelijke grondprijs gedaan. Ten opzichte van de oude situatie, waarbij de kerk in het pand is getrokken in de wetenschap hoe hoog de canon was, is de canon verlaagd. 32 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen (De heer VAN DER BURG: De wethouder zei: om goede of slechte redenen. Is dit beleid dat de wethouder ook in de toekomst wil hanteren?) Dat hangt mede af van de uitkomst van het debat van vandaag, mijnheer Van der Burg. (De heer VAN DER BURG: Ik vind het uiteraard heel goed dat u als wethouder als dienaar de Raad volgt. Maar heeft deze dienaar er ook een eigen mening over?) Dat komt zo dadelijk bij het derde dictum over het grondprijsbeleid. Er is ook gevraagd waarom ik mijn commissie heb geïnformeerd. Dat is vrij simpel. Eind februari 2007 is mij verteld hoe deze gronddeal in elkaar zat. Ik heb de kabinetstukken gezien die u sinds gisteren ook kunt inzien. Ik vond en vind nog steeds dat het vorige College, niet alleen de portefeuillehouder, maar het vorige College, dat actief had moeten melden aan de Raad omdat dit wel degelijk een afwijking van het grondprijsbeleid is. Toen ik het wist, voelde ik mij dus verplicht om het ook aan de Raad te vertellen. Ik heb het eerst in het College aan de orde gesteld en het College vond ook dat dit moest gebeuren. Daarna heb ik het bij de eerste gelegenheid, in de commissievergadering van 21 maart 2007, in vertrouwen aan de commissie verteld. Ik heb dat in vertrouwen gedaan omdat op dat moment nog bemiddeling plaatsvond. Ik heb de commissie ook verteld dat dat de overweging was om het niet in de openbaarheid te doen. Geen enkel lid van de commissie heeft daar bezwaar tegen gemaakt. ledereen begreep dat. Toen de bemiddeling is gestopt, is het in de openbaarheid gebracht voor zover het gaat om gegevens die de juridische positie van de gemeente niet schaden. (De heer VAN DER BURG: U zei zojuist dat wij in februari/maart 2007 geïnformeerd zijn en dat u het vlak daarvoor gehoord had. Ik begrijp dus dat dit noch tijdens de overdracht die u hebt ontvangen, noch in het afgelopen jaar aan de wethouder is gemeld. Ik wil even voor de zekerheid weten dat het niet in de overdracht aan de orde is geweest, maar dat ook niet op andere momenten in of met het College over dit geval is gesproken. Op de tweede plaats zegt u dat u dit in februari/maart niet openbaar hebt gemaakt omdat toen de bemiddelingspoging bezig was. U zegt tevens dat het volgens u gewoon in 2006 aan de Raad had moeten worden gemeld. Áls het in 2006 aan de Raad was gemeld, had het dan volgens u openbaar of vertrouwelijk aan de Raad gemeld moeten worden?) Het is mij niet in het overdrachtsdossier gemeld en het is mij ook niet eerder dan in februari 2007 gemeld, met de betreffende stukken. Ik heb besloten om het op 21 maart 2007 niet wereldkundig te maken omdat op dat moment een bemiddelingspoging liep. Ik heb dat ook expliciet tegen de commissie gezegd. Ik heb net al gezegd dat ik het beter had gevonden als het College dit op 6 december 2005, toen het besluit genomen werd, vertrouwelijk aan de Raad gemeld had. Dat had bijvoorbeeld gekund in de normale halfjaarlijkse melding bij afwijking grondprijsbeleid die altijd al naar de commissie gaat. Dat had ik normaal gevonden. Dat is niet gebeurd. (De heer VAN DER BURG: U zegt dat u het in februari/maart 2007 vertrouwelijk aan de commissie hebt verteld omdat toen die bemiddelingspoging liep. U zegt ook: ik vond dat het anderhalf jaar geleden aan de Raad gemeld had moeten worden. U zegt nu dat het ook toen vertrouwelijk had moeten gebeuren. Toen had u niet het argument kunnen gebruiken dat er bemiddeld werd, dus blijkbaar vind u dat er toen ook een andere reden was om het vertrouwelijk aan de Raad voor te 33 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen leggen. Misschien kunt u zeggen waarom u vond dat het anderhalf jaar geleden vertrouwelijk aan de Raad voorgelegd had moeten worden.) De normale procedure was geweest dat op het moment waarop het College hier een kabinetsbesluit over nam, op 6 december 2005, dat ook in de lijst afwijkingen grondprijsbeleid had vermeld. Het is wel degelijk zo dat er afgeweken mag worden van het grondprijsbeleid. Dat is een bevoegdheid die doorgedelegeerd is aan de directeur van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Daar wordt jaarlijks of halfjaarlijks over gerapporteerd. Inhoudelijk gesproken, omdat het hier ging om een heel aparte vorm van financiering die het karakter draagt van een lening en niet van een gift, had ik het beter gevonden als het College het toen gewoon in alle openbaarheid aan de Raad had gemeld, met daarbij de overweging dat op deze manier de bouw van de moskee door zou gaan, net als de ontwikkeling van het hele Riva-terrein. Dan had de Raad kunnen zeggen of hij dat goed had gevonden of niet. Dat had ik beter gevonden. Volgens mij heb ik daarmee die vraag beantwoord. Tot slot het laatste dictum van de motie: besluit in zijn grondprijsbeleid geen uitzondering te maken voor gebedshuizen. Als het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam daarmee aan de slag moet gaan, dan moet toch iets duidelijker worden wat hier wel of niet onder valt. Ik wil daartoe een voorbeeld voorleggen aan de indieners van de motie. We kennen allemaal het project GETZ. In dat project draagt de gemeente uit de grondopbrengst 10 miljoen euro bij aan de stichtingskosten van GETZ. Dat is bedoeld voor het cultuurcluster dat in GETZ komt. Indertijd heeft de ChristenUnie in Zuidoost ervoor gepleit dat in GETZ een klein stiltecentrum zou komen, een gebedsruimte. Zij heeft daar toen de handen niet voor op elkaar gekregen, maar stel dat een meerderheid had gevonden dat het goed zou zijn als er in een dergelijk groot entertainmentcentrum een klein hoekje zou komen voor stilte en gebed. Had dat betekend dat de bijdrage van 10 miljoen euro aan de stichtingskosten teruggetrokken had moeten worden omdat anders de gemeente via een constructie het stichten van een gebedsruimte in dat grote gebouw steunt? Of hadden de vierkante meters moeten worden uitgerekend waarmee een bepaald deel van het bedrag van 10 miljoen euro was weggevallen? Wat is nu de precieze betekenis van deze uitspraak van de Raad? Mogen dit soort constructies in de toekomst nog? Mogen bijdragen aan stichtingskosten nog? Als dat niet zo is, dan maken we het voor onszelf wel heel ingewikkeld. Dan hoeven we niet eens meer te praten over een stiltecentrum in een dergelijk gebouw om bij dit voorbeeld te blijven. Ik wil daar iets meer duidelijkheid over, want anders kunnen we er niet zoveel mee in het grondprijsbeleid. (De heer OLIJ: Dit komt mij wat gekunsteld over. U kunt dit toch ondervangen door een commerciële of een sociaalmaatschappelijke huur te vragen die van de grondprijs is afgeleid? Dan hebt u het niet gesubsidieerd. Als u zegt dat de grondprijs voor sociaalmaatschappelijke voorziening, ook voor een kerk, 145 euro per m? is, dan kunt u terugrekenen wat de huurprijs zou moeten zijn. Daarmee kunt u uw voorbeeld oplossen.) Zo kunt u dat interpreteren. Als er via de grond een bijdrage aan de stichtingskosten geleverd wordt, dan is daarmee ook de exploitatielast lager. Die bijdrage hoeft via de huurinkomsten niet terugverdiend te worden. U kunt het ook zo uitleggen. Die ene zin roept dus heel veel vervolgvragen op. Hoe moeten de ambtenaren van het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam straks gaan onderhandelen over allerlei concrete initiatieven? Als dit soort zaken zich voordoet en onduidelijk is wat het precies betekent, zal ik alle aanvragen naar de commissie terugverwijzen. 34 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De VOORZITTER: Daarmee is de eerste termijn afgerond. Heeft de Raad behoefte aan een tweede termijn? Hebben de indieners van motie-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275) behoefte aan een korte schorsing? (De heer LIMMEN: Ik zou graag even willen schorsen.) De VOORZITTER schorst de vergadering. De VOORZITTER heropent de vergadering. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Mulder. De heer MULDER: Aan verwarring heeft niemand iets. In overleg met de andere indieners denken wij dit te ondervangen door het verzoek aan het College te wijzigen in: verzoekt het College om in zijn contacten met religieuze organisaties vooral het middel van de dialoog in te zetten. Verder is het natuurlijk evident dat wij gewoon de gebruikelijke dingen kunnen blijven doen met religieuze organisaties die wij ook met andere organisaties doen. Namelijk een riool aanleggen en wat dies meer zij en daarvoor doen wat nodig is. Dan denk ik dat de heer Cohen juist het tweede dictum als een enorme windkracht 10 in de rug zou moeten ervaren zoals Ahmed Aboutaleb dat zo mooi kan zeggen. Wij geven daarmee aan dat we gewoon door blijven gaan met de dialoog, dat we ernaar streven dat religieuze organisaties niet met de rug tegen elkaar staan en ook niet met de rug naar de maatschappij. Volgens mij zijn daarmee uw problemen en ook die van GroenLinks ondervangen. (Wethouder VAN POELGEEST: Ik wil graag een verduidelijking. Zowel de Burgemeester als ik hebben een voorbeeld genoemd waarbij het gebouw wordt gesubsidieerd. In het geval van de Portugese synagoge is het een bijdrage aan de verbouwing. In mijn voorbeeld was het een bijdrage aan de stichtingskosten. In deze formulering is dat niet op voorhand uitgesloten? Moet ik het zo begrijpen?) Wij sluiten twee zaken uit. Het sluiten van een convenant over de religieuze koers. En een uitzondering via het grondprijsbeleid. U kent het voorbeeld beter dan ik, maar als u bedoelt dat u voor een gebedshuis af wilt wijken van het grondprijsbeleid, dan is de tekst klip en klaar. Dan zeggen we ‘nee’. (Wethouder VAN POELGEEST: Dus het antwoord op mijn vraag is ‘ja'.) Motie-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 275), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 35° Motie van het raadslid Mulder c.s. inzake de Westermoskee (Gemeenteblad afd. 1, nr. 276). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van 't Wout. 35 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De heer VAN ’T WOUT: Ik heb nog een paar vragen. Als ik de Burgemeester goed beluister, zegt hij: ik ben het bij mezelf nog eens nagegaan en ik heb het er met de gemeentesecretaris over gehad en wij konden ons niet herinneren waarom destijds besloten is deze informatie niet aan de Raad te geven. Ik denk dat er nog wel meer mensen bij gezeten hebben. Misschien dat een telefoontje naar de verantwoordelijke wethouder nog wat opheldering kan geven. Ik verzoek daarom aan de Burgemeester om een dezer dagen eens met Duco Stadig te bellen om te vragen of hij het zich nog wel herinnert en ons vervolgens daarover te informeren. Vervolgens zei de Burgemeester: de afweging in het College om deze deal aan te gaan, had vooral te maken met het tot stand komen van het project. Voor zover het ging om het beïnvloeden van de religieuze koers was dat alleen een overweging bij de andere partijen die erbij betrokken waren, namelijk Milli Görüs en Het Oosten. In de brief van wethouder Van Poelgeest echter staat toch heel duidelijk dat een andere overweging hiervoor was dat men met deze financiering geen beroep hoefde te doen op externe partijen (externe islamitische partijen). Dit is toch een brief namens en door het College. Hoe zit dat nu precies? Als wij straks het overzicht van de Burgemeester krijgen van alle gebeurtenissen, zoals gevraagd in de motie van de heer Limmen, waar hij zo meteen ook nog iets namens ons beiden over zal zeggen, denk ik dat het goed is om in deze Raad te debatteren over hoe wij de scheiding tussen kerk en staat zien. De heer Mulder heeft de motie iets aangepast omdat zij her en der wat onduidelijkheid schiep. Wij steunen de motie nog steeds, maar de VVD vindt dat dit debat nog niet af is. De heer Van Poelgeest gaf een heel interessant voorbeeld en ik vind dat we daar als Raad maar eens een keer principieel over moeten discussiëren. De VVD zal dan ook bekijken of we daartoe een initiatief kunnen nemen, om te voorkomen dat wij in de toekomst alleen maar achteraf over dit soort zaken praten en niet vooraf. Daar wil ik het bij laten. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: Ik wil de reikwijdte van de motie kortweg beperken tot de gebeurtenissen op centraal stedelijk niveau in plaats van ook op stadsdeelniveau. Ik kan me goed voorstellen dat in het stadsdeel een vergelijkbaar initiatief wordt genomen om een overzicht te vragen van het dagelijks bestuur daar. Wij gaan er daarbij van uit dat dit door partijen daar zal worden opgepakt. Een aantal vragen dat de heer Van 't Wout heeft gesteld, hadden wij ook. Vooral de vraag of de overname door Keulen een reden was voor de subsidie of niet. De verwarring over de brief van wethouder Van Poelgeest leefde bij ons ook. Wij vinden dat ook een belangrijke zaak. Wij gaan ervan uit dat de vragen die wij in de eerste termijn aan de orde hebben gesteld nadrukkelijk deel zullen uitmaken van het integrale rapport van het College en dat we op basis daarvan in finale zin kunnen concluderen of dit voor ons voldoende is of niet en welke conclusies we hieruit kunnen trekken. Ik denk dat zo'n debat een goede opmaat kan zijn voor het idee dat ik zojuist gehoord heb en wat me sowieso goed lijkt: om met elkaar een fundamentelere discussie te voeren over onze houding ten opzichte van dit soort zaken, de verhouding tussen kerk en staat et cetera. De motie van de heer Mulder die wij ook hebben ondertekend, steunen wij. Ik teken daarbij aan dat het CDA het goed vindt dat er geen incidentele uitzondering wordt gemaakt voor gebedshuizen. Dat is iets anders dan een bepaald algemeen grondprijsbeleid ten opzichte van gebedshuizen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. 36 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De heer MANUEL: Vooral de beantwoording door de Burgemeester heeft mij nogal bevreemd. Je zou de woorden van de Burgemeester in feite zo kunnen samenvatten, dat het een bevoegdheid van het College is om risicovolle leningen af te sluiten die vervolgens niet onder het budgetrecht van de Raad vallen en dus ook niet aan de Raad of aan de commissie gemeld hoeven te worden. Dat hebt u eigenlijk gezegd. Ik ben daar uiterst verbaasd over. Als dat inderdaad zo is, als u dat inderdaad zo bedoeld hebt, wil ik u vragen of er nog andere leningen uitstaan uit de vorige periode waar wij niets van weten en of u ons dat misschien hetzij kabinet hetzij openbaar alsnog zou willen melden. Heeft deze situatie zich eerder voorgedaan? Ik zou het buitengewoon vreemd vinden als dat waar is. Verder heeft de heer Van Poelgeest een goed verhaal gehouden over zijn omgang met dit soort situaties en hoe hij daar in de toekomst mee om wil gaan wat betreft openheid en informatie aan de Raad en de raadsleden. In dat opzicht houdt hij op dit moment bij ons nog voldoende krediet. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini. Mevr. SARGENTINI: Ik dank de heer Mulder en de heer Limmen voor het wijzigen van de beide moties. Daarmee kan GroenLinks zich in de moties vinden. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevr. ALBERTS: De Burgemeester kan zich niet herinneren waarom de informatie niet naar de Raad is gestuurd. Het gaat er niet om of hij het zich kan herinneren. Dat zoekt u gewoon op in de notulen. (De BURGEMEESTER: Er zijn geen notulen. Er zijn besluitenlijsten.) Goed. Een besluitenlijst. Maar het zou kunnen zijn dat degene die de besluitenlijst maakt het zinnetje gebruikt: opnemen in de geheime notulen en vervolgens niets meer doet. Dan ben je dat inderdaad kwijt. Ik begrijp er helemaal niets van. Volgens mij was u er gewoon bij aanwezig. Er waren meer mensen aanwezig, die bel je even op en je vraagt: hoe was het ook alweer? U zegt ook: de plannen konden alleen maar doorgaan als de gemeente bijsprong. Dat is van een totaal andere orde dan datgene wat in de brief naar voren wordt gebracht. De heer Van 't Wout citeerde er ook al uit. Daarin staat heel duidelijk dat er sprake is van een andere bedoeling. U wilde voorkomen dat de betrokken partijen een beroep gingen doen op mogelijke financiering door externe (islamitische) partijen die door die financiering zeggenschap over de moskee zouden Krijgen. Dat is van een totaal andere orde dan: anders kon de moskee niet gebouwd worden. Ik vind het niet terecht dat u het zo formuleert. Vervolgens zegt u dat dit allemaal een bevoegdheid van het College is, maar in dit geval wordt het geld uitgeleend met een bepaald doel. Dat is een politiek besluit en dat moet u wel degelijk aan de Raad voorleggen, juist omdat het zo'n gevoelige kwestie is. U komt nu met deze verklaring en die vind ik tamelijk teleurstellend moet ik eerlijk bekennen. Ik heb gevraagd wat u gaat doen met de actieve informatieplicht. Ik kan me voorstellen dat er varianten denkbaar zijn waarin u bijvoorbeeld zegt dat u niet wilt dat iets direct bekend wordt of dat het alleen aan een klein select groepje bekend wordt of wat dan ook. Ik wil u echter verzoeken om eens na te denken over hoe je dat zou kunnen doen. Misschien is het handig dat in overleg met het Presidium te doen. Dat kan daar heel goede ideeën voor aandragen kan ik me zo voorstellen. Ik wil graag dat ik dit keer wel antwoord krijg, anders moet ik het nog een keer vragen en dat zou ik jammer vinden. 37 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Ik moet nog iets kwijt over de motie van de Partij van de Arbeid. Ik ben verbaasd dat u zo de nadruk legt op de dialoog. Waarom? Dat zal ik u vertellen. Tijdens het vorige debat hebben wij een motie aangenomen waarin uitdrukkelijk werd uitgesproken dat de dialoog met Milli Görüs stopgezet werd. Ik kan daar niet goed bij. Die motie werd overigens niet gesteund door GroenLinks en de SP. Daar was u weer verbaasd over. Ik begrijp er helemaal niets meer van. Wij zijn een groot voorstander van die dialoog. Maar goed, kennelijk hebben we slechts drie weken nodig om van menig te veranderen. Dat is allemaal prima. (De heer MULDER: Het verbaast me dat u dat zegt. We weten dat u indertijd een andere mening over die motie had, maar we hadden heel duidelijke bedoelingen met die motie en ook aangegeven waarom die dialoog nu even niet op zijn plaats was. Daar hadden wij toen een andere opvatting over en nu blijkbaar nog steeds. De opvatting van de PvdA is in elk geval niet veranderd.) U bevestigt mijn beeld, het spijt me. Ik kan er niets anders van maken. Verder heb ik toch nog een vraag over het dictum dat is blijven staan. Ik had namelijk graag het derde dictum ook zien verdwijnen. Ik wil van u weten hoe sociaalmaatschappelijk een religieuze organisatie is. U wilt expliciet die religieuze organisatie erin houden, maar leg dat maar eens uit. Volgens mij is religie ook sociaalmaatschappelijk. (De VOORZITTER: Uit uw gebarentaal, mijnheer Mulder, begrijp ik dat u graag de accentmotie vermenigvuldigd wilt hebben. (De heer MULDER: Dat is in dit geval toch wel handig denk ik.) (De VOORZITTER: Dat is goed. Zal ik dan meteen de datum invullen?) (De heer MULDER: Het moet 4 juni 2007 zijn.) (De VOORZITTER: Dat vul ik meteen in.) De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen. De BURGEMEESTER: Ik zal eerst ingaan op de gewijzigde motie van de heer Mulder. Zoals het er nu staat, ben ik het met u eens. Dat is niet eens windkracht 10, dat is windkracht 20. Áls dat betekent dat datgene wat er eerst stond nu helemaal niet meer van toepassing is en dat de gemeente gewoon verder kan gaan op de manier zoals eerder het geval was, dan kan ik er goed mee leven. De heer Van Poelgeest gaat zo direct vast nog even op het derde dictum in. De heer Van 't Wout zegt: je had toch ook mensen kunnen bellen? Daar ben ik dus mee begonnen. Ik ben begonnen met degene die hier nog zit, en dat is de gemeentesecretaris. U kunt zeggen: je kunt ook de heer Stadig bellen. Dan kan ik alle leden van het College bellen. Dat kan. Laat het duidelijk zijn, het was de portefeuille van de heer Stadig. Hoe gaan die dingen? Je besluit iets in het College en de afwikkeling gebeurt vervolgens door de wethouder. U zou mij over een heleboel van dat soort dingen vragen kunnen stellen terwijl ik daar geen herinneringen aan heb. Ik herinner me wel wat we daarover gezegd hebben in het College. Ik heb vanzelfsprekend ook de stukken er nog eens op nagelezen. Ik denk dat het precies zo is als ik het net heb gezegd, vooral waar het gaat over het beroep op externe financiers. De andere partijen wilden dat niet. Die wilden wel dat de bouw verder ging. Dat wilden wij ook. Omdat de andere partijen zeiden dat ze geen beroep wilden doen op externe financiers maar het wel gefinancierd wilden hebben, samen met de ontwikkeling van het Riva-terrein, en wij het belangrijk vonden dat de moskee er kwam, was dat voor ons reden om, ondanks de haken en ogen die eraan zaten, te zeggen: dat moeten we doen. Ik moet u zeggen dat ik uw voorstel om een debat te voeren over de scheiding van kerk en staat zeer steun. Misschien zou dat 38 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen een reden kunnen zijn voor de indieners van de motie het derde punt over het grondprijsbeleid en gebedshuizen nog maar even achterwege te laten. Laten we eerst eens het debat daarover voeren. Ik denk namelijk dat daar wel verschillen over zullen bestaan in deze Raad. Als ik het standpunt van de VVD hierover ken, dan is dat: geloof is een privézaak en daar heeft verder helemaal niemand iets mee te maken. Dat is een standpunt waar ik het zelf hartgrondig mee oneens ben. Waarom? U weet, ik ben atheist. Dat scheelt altijd een stuk, maar er zijn veel mensen voor wie het geloof een ongelooflijk belangrijke rol speelt. En of u het nu leuk vindt of niet, dat geloof speelt ook een rol buiten de privésfeer. Als publieke organisatie en dus ook als gemeente heb je daarmee te maken. Het debat in eerste termijn heeft dat ook aangetoond. Mevrouw Sargentini schudde zo vijf à tien voorbeelden uit haar mouw om aan te tonen op wat voor manieren je als gemeente aanloopt tegen allerlei vormen van geloof waar je iets mee doet en vormen van geloof die in de samenleving en in de manier waarop de publieke ruimte georganiseerd is een rol spelen. Ik denk dat het goed is om dat debat te voeren. Het lijkt me van belang om het te doen. En misschien is dat voor de heer Mulder een suggestie om op die grond even te wachten met dat laatste punt. Het eerste punt past helemaal bij de scheiding tussen kerk en staat. Wat is namelijk de kern van het onderscheid tussen kerk en staat? Je moet als staat geen invloed op de kerk willen uitoefenen, zoals de kerk geen invloed moet willen uitoefenen op overheidsorganisaties. Dat is de kern ervan en over de rest kun je allerlei opvattingen hebben en die moeten we maar eens met elkaar bespreken. Daarom ben ik een groot voorstander van uw voorstel, mijnheer Van 't Wout, om een dergelijk debat te voeren. (De heer VAN DER BURG: Heb ik de Burgemeester zojuist nu horen zeggen dat hij, gezien zijn standpunt, tegen het convenant is dat het stadsdeel De Baarsjes heeft gesloten? In dat convenant wordt wel degelijk door de overheid invloed uitgeoefend op de inhoud van het geloof.) Ja. Ik vind dat geen goed convenant. Dat is ook de reden dat wij als College het eerste dictum steunen. Dat hangt juist daarmee samen. Mijnheer Manuel, wat ik heb gezegd over de leningen en de rol van het College daarin was vooral in relatie tot het feit dat door anderen is gezegd dat het een doodzonde was om het niet te melden. Het is een doodzonde als je iets moet melden omdat je daarmee de bevoegdheid van een ander raakt. Ik heb hiermee willen zeggen dat dat niet aan de orde was. Daar ging het mij vooral om. Vervolgens heb ik ook gezegd, en dat zeg ik nu weer tegen mevrouw Alberts: achteraf en met de kennis van nu, moet je concluderen dat het niet goed was om het destijds niet te melden. We hadden dat wel moeten doen en dat hangt samen met de actieve informatieplicht. Ik geloof dat ik daarmee de verschillende vragen die op mijn terrein lagen allemaal heb beantwoord. (Mevr. ALBERTS: Ik had een motie opgesteld met daarin het verzoek om een plan van aanpak of een verbeterplan te maken voor die actieve informatieplicht. Die heb ik niet ingediend omdat ik een vraag daarover heb gesteld. Daar heb ik nog geen antwoord op. Bent u van plan om voor het schemergebied van de actieve informatieplicht iets op papier te zetten, in overleg met het Presidium? Hoe gaat u dat aanpakken? Ik kan me namelijk voorstellen dat soms eventjes iets niet verteld wordt, maar dat je dat in een andere vorm giet. Er zou een serie varianten opgeschreven kunnen worden en dan kunnen we daar over gaan praten. Actieve informatieplicht, aangepast aan dit soort zaken. Daar gaat het om.) 39 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen We hebben het daar vaker over gehad. Ook in de vorige raadsperiode is dat soort punten aan de orde geweest. Ik heb er geen enkel probleem mee om dat nog eens nader onder de loep te nemen. Ik denk dat het goed is om dat samen met de Griffie te doen. Het zou mij niet verbazen als je telkens nieuwe punten ontdekt. Ik vind het prima om dat nog eens nader onder de loep te nemen. (Mevr. ALBERTS: Dank u wel.) De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest. Wethouder VAN POELGEEST: Even heel kort nog over het derde dictum in de motie. Ik begrijp dat de uitleg van de indieners nu is, dat het alleen betrekking heeft op de erfpachtuitgifte en niet op stichtingskosten. Dat kunnen we doen. De suggestie van de Burgemeester om het dictum te schrappen en eerst het debat te voeren lijkt mij heel goed, maar ik laat het aan de indieners over of zij dat willen of niet. Mocht het in voorkomende gevallen zo zijn, dat het toch verstandig is om met de erfpachtuitgifte iets anders te doen, dan komt het eerst in de Raad. Ik verwacht echter niet dat er een dergelijk plan aankomt. De VOORZITTER: Daarmee stel ik voor om de beraadslaging te sluiten en tot besluitvorming over de twee voorliggende moties over te gaan. (De BURGEMEESTER: Ik heb nog een suggestie aan de heer Mulder gedaan. Ik weet niet of hij daar nog op in wil gaan.) Dat is waar. Mijnheer Mulder, een aanpassing. (De heer MULDER: Volgens mij is het duidelijk. We hebben het debat met de Raad gevoerd. Vrijwel alle partijen in de Raad zijn het eens met deze uitkomst. Volgens mij moeten we dit gewoon doen. Nog even misschien ter verduidelijking: er was enige verwarring over wat precies grondprijsbeleid is. Wij stellen met deze motie dus niet voor om het grondprijsbeleid zelf te veranderen, maar de afwijkingen ervan.) Daar bestaat meen ik geen misverstand over. (De BURGEMEESTER: Ik zie hier het woord gebedshuis staan, dat is echt een toepassing die zou kunnen volgen op de uitkomst van het debat dat wij gaan voeren over de scheiding tussen kerk en staat. Het lijkt mij niet onverstandig om te zeggen: laten we daar maar even op wachten en er nu geen uitspaak over doen. Dat was eigenlijk mijn vraag aan u.) (De heer MULDER: Ik denk dat we een debat in de stemverklaring moeten hebben, maar wij willen dit graag zo handhaven. Volgens mij zijn alle fracties tamelijk duidelijk of ze er voor of tegen zijn. Uiteraard blijven we in debat, maar dit is volgens mij de conclusie van de Raad.) U handhaaft de motie. Dan gaan we over tot stemming. De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over motie-Mulder (Gemeenteblad afd. 1, nr. 276). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts voor een stemverklaring. Mevr. ALBERTS (stemverklaring): Omdat het derde dictum nog steeds in de motie staat, kunnen wij deze motie niet steunen. 40 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini voor een stemverklaring. Mevr. SARGENTINI (stemverklaring): Wij lezen het derde dictum zoals het College het uitlegt bij monde van wethouder Van Poelgeest, en daarom kunnen wij de motie steunen. De motie-Mulder c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 276) is aanvaard met de stemmen van de SP tegen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Mulder c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 276) is aangenomen met de stemmen van de SP tegen. Aan de orde is de stemming over motie-Limmen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277). De motie-Limmen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277) wordt bij zitten en opstaan aangenomen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Limmen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 277) met algemene stemmen is aangenomen. 9A Actualiteit van de raadsleden mevrouw Meijer en de heer Ivens van 8 juni 2007 inzake aanbesteden openbaar vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 258). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer. Mevr. MEIJER: De druk op overheden om stads- en streekvervoer aan te besteden is de afgelopen jaren groter geworden. In de verwachting dat de Europese Unie aanbesteden in alle gevallen verplicht zou stellen, heeft de overheid daarop geanticipeerd door de Wet personenvervoer 2000 in het leven te roepen. Provincies en gemeenten hebben al een groot aantal concessies aanbesteed. Gemeenten hebben hun gemeentelijke vervoerbedrijven op afstand gezet en omgevormd tot een nv. In sommige gemeenten, waaronder onze eigen gemeente, zijn de aandelen van die nv nog volledig in handen van de gemeente. In andere gemeenten zijn die aandelen al verkocht. In Amsterdam hebben we in 2002 een referendum gehad over de plannen voor de verzelfstandiging van het Gemeentevervoerbedrijf. Een meerderheid van de kiezers stemde tegen de verzelfstandiging van ons Gemeentevervoerbedrijf. Het gemeentebestuur besloot de uitslag van het referendum over te nemen. In 2006 is echter onder druk van de verwachte Europese regelgeving alsnog besloten het Gemeentevervoerbedrijf om te vormen tot een nv. Op deze manier zou de concessie van het Gemeentevervoerbedrijf namelijk ongesplitst kunnen worden aanbesteed. De intentie van de uitspraak van de Amsterdammers in 2002 was duidelijk. Het openbaar vervoer in Amsterdam hoort gemeentelijk te blijven. Het aanbesteden van openbaar vervoer heeft zowel positieve als negatieve gevolgen. Gezien vanuit de positie van de subsidiërende overheid en indirect dus ook de belastingbetaler, is het positief dat meer dienstregelingsuren worden aangeboden voor hetzelfde geld, of hetzelfde aantal uren voor minder geld. Op het eerste gezicht is dit ook 41 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen positief voor de reiziger. Er is echter een groot verschil tussen de papieren werkelijkheid en de concrete praktijk. Uit praktijkbevindingen blijkt dat veel reizigers helemaal niet zo enthousiast zijn over de aanbestedingen. Dat blijkt ook uit de jaarlijkse afname van het aantal reizigers met 1 à 2% in die gebieden waar het openbaar vervoer onder een marktregime is geplaatst, dus openbaar is aanbesteed. Tegen verhoogde frequenties op sommige lijnen staan opgeheven verbindingen en geknipte lijnen. Op 10 mei 2007 heeft het Europees Parlement besloten dat aanbesteding onder voorwaarden niet meer verplicht is. Europa houdt voor ons de mogelijkheid open om het Gemeentevervoerbedrijf de concessie te gunnen, mits het in handen van de gemeente blijft en niet inschrijft op andere concessies. Zolang de Wet personenvervoer 2000 niet aangepast wordt, zal dat geen gevolgen hebben voor Amsterdam. Aangezien deze wet opgesteld is naar aanleiding van Europese ontwikkelingen is aanpassing van deze wet aan deze ontwikkeling zeker mogelijk. De staatssecretaris heeft echter gezegd dat het kabinet wel wil aanbesteden, maar dat ze de wens van de Tweede Kamer zal volgen. Er tekent zich een Kamermeerderheid af om de verplichting tot aanbesteding uit de wet te halen. Het is niet ondenkbeeldig dat bij de stemming in de Tweede Kamer in juli 2007 een meerderheid zich uit zal spreken voor het schrappen van de verplichte aanbesteding in de Wet personenvervoer 2000. Met een breed ondersteunde motie heeft de gemeenteraad van Den Haag inmiddels de Tweede Kamer en de regering opgeroepen de aanbesteding niet verplicht te stellen voor de grote gemeenten. Het college van Rotterdam heeft hetzelfde standpunt ingenomen. In plaats van een verplichting zouden stadsregio's en stadsdelen zelf kunnen bekijken of openbare of onderhandse aanbesteding de beste maatregel is. Amsterdam heeft zich nog niet officieel uitgesproken. We lezen dat wethouder Gehrels in Het Financieele Dagblad van 5 juni 2007 zegt groot voorstander van onderhandse aanbesteding van het stadsvervoer aan het Amsterdamse Gemeentevervoerbedrijf te zijn. Ook zou volgens haar bij marktconforme prestaties van het Gemeentevervoerbedrijf de gemeente absoluut geen behoefte hebben aan openbare aanbesteding. De Raad heeft hierover echter nog geen uitspraak gedaan. Een oproep van de Gemeenteraad aan de Tweede Kamer en de regering om af te zien van de verplichting tot aanbesteding is niet alleen in overeenstemming met de mogelijkheid die de Europese regelgeving blijkt te bieden. Ook doen wij hiermee recht aan de meerderheid van de stemmers in 2002 die zei dat het Gemeentevervoerbedrijf van ons zou moeten blijven. Het toch aanbesteden van het Amsterdamse vervoer, terwijl dat niet verplicht is, is volgens de SP een niet-wenselijke strategie. Daarom roep ik de Gemeenteraad op om zich met een duidelijke uitspraak te richten tot Tweede Kamer en regering. Daarvoor dien ik namens de SP een motie in. De VOORZITTER deelt mee dat de volgende motie is ingekomen: 36° Motie van het raadslid Meijer c.s. inzake aanbesteden openbaar vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 278). De motie maakt deel uit van de beraadslaging. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet. Mevr. BERGERVOET: Wij hebben op dit moment geen behoefte aan datgene wat deze motie vraagt. De fractie van de Partij van de Arbeid is van mening dat openbare aanbesteding voor- en nadelen heeft. Het is niet altijd halleluja, maar een staats- of 42 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen overheidsbedrijf heeft ook nadelen. Wij willen hier in de fractie nog eens uitgebreid over spreken, dus wij vinden het te vroeg om een dergelijk signaal af te geven. (Mevr. MEIJER: Ik wil mevrouw Bergervoet er wel op wijzen dat volgende maand deze motie in stemming komt en dat uw Kamerfractie aanbesteding niet verplicht wil stellen voor de grote steden. Uw fractie in Rotterdam zegt dat, uw fractie in Den Haag zegt dat. Uw eigen wethouder Gehrels zegt het. Hoe moet ik het standpunt van de PvdA-fractie uitleggen?) Precies zoals ik het heb gezegd. Wij vinden het te vroeg om er een standpunt over in te nemen. Aanbesteden heeft voor- en nadelen. Een staatsbedrijf is ook niet altijd halleluja. Het is niet onze bevoegdheid om hierover te beslissen. Dat doen onze collega's in Den Haag. Wij spreken er in de fractie nog over. (Mevr. MEIJER: Maar straks bent u te laat, mevrouw Bergervoet.) Ik heb er alle vertrouwen in, mevrouw Meijer, dat dit niet zal gebeuren. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Geurts. De heer GEURTS: Wij zien in het betoog van de SP geen reden om er geen standpunt over in te nemen. Wij kunnen het van harte onderschrijven en zullen de motie dan ook steunen. Met deze motie roep je het kabinet op om de mogelijkheid te scheppen om het vervoer bijvoorbeeld onderhands te gunnen aan het Gemeentevervoerbedrijf. Niets meer en niets minder. Het lijkt me dat het niet al te ingewikkeld is om daar een standpunt over in te nemen. Dat vind ik daarom wel jammer van de Partij van de Arbeid. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik heb de motie nog niet gelezen, maar ik begrijp het verhaal van mevrouw Meijer als volgt: met deze motie halen wij alleen de verplichting tot openbaar aanbesteden weg. Als dat klopt, en ik zie knikkende hoofden bij de SP, dan zullen wij de motie ook steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS: De VVD denkt dat de verplichte aanbesteding in deze gemeente de enige mogelijkheid is dat we ook daadwerkelijk gaan aanbesteden. Verder denken we dat het daadwerkelijk aanbesteden, waarbij het Gemeentevervoerbedrijf mee mag doen, de beste manier is om het beste openbaar vervoer voor de Amsterdammer te krijgen. Wij zullen deze motie dus niet steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels. Wethouder GEHRELS: Ik zal de vraag beantwoorden omdat ik ten tijde van de verzelfstandiging van het Gemeentevervoerbedrijf ook hierover het woord heb gevoerd. Waar nodig zal collega Herrema mij aanvullen. Wat ik in Het Financieele Dagblad heb gezegd, is gebaseerd op het standpunt dat de gemeente Amsterdam sinds het jaar 2000 heeft. Sinds de invoering van de Wet personenvervoer 2000 hebben wij gepleit voor keuzevrijheid. Dat lijkt nu dichterbij te komen. Ik zeg het heel voorzichtig, want één Europese zwaluw maakt nog geen Amsterdamse zomer. In Europa wordt dit overwogen middels de Public Services Obligations (PSO). De staatssecretaris staat er vooralsnog 43 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen nog niet heel welwillend tegenover, maar organiseert volgende week donderdag wel een hoorzitting waar ook Amsterdam en ook het Gemeentevervoerbedrijf de gelegenheid krijgt een standpunt in te nemen. Als ik namens het College mijn standpunt verwoord, is uw motie misschien overbodig. Wij pleiten nog steeds voor keuzevrijheid. Wij denken dat het goed zou zijn als de stadsregio die keuzevrijneid heeft. Een voorwaarde van het gemeentebestuur is dat de manier waarop je uiteindelijk aanbesteedt ook afhangt van hoe het Gemeentevervoerbedrijf presteert. Dat hebben wij ook altijd tegen het Gemeentevervoerbedrijf gezegd en dat staat ook in alle besluiten van de Gemeenteraad die tot 19 juli 2006 zijn genomen. Toen hebben wij besloten tot verzelfstandigen. Kortom: ons pleidooi is voor keuzevrijheid voor de regio. Daarna moeten we gaan bekijken hoe we gaan aanbesteden, wel of niet verplicht, wel of niet onderhands, en dat is weer afhankelijk van de prestaties van ons eigen Gemeentevervoerbedrijf. Die moeten marktconform zijn en daar zijn we in het College ook zeer alert op. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: Er is al gezegd dat marktconforme prestaties een criterium bij de keuze vormt. Het gaat er niet aleen om hoeveel geld het Gemeentevervoerbedrijf binnenhaalt, maar ook hoeveel meer openbaar vervoer het in staat is te leveren voor de stad. Dat is uiteindelijk het doel: kun je beter en meer openbaar vervoer creëren? Het Gemeentevervoerbedrijf zal aan duidelijke criteria moeten voldoen om die keuze te maken. Dit standpunt wijkt in ieder geval af van het standpunt dat de portefeuillehnouder in de stadsregio op dit moment inneemt. We zullen deze week nog kenbaar maken dat een duidelijke koerswijziging nodig is naar de Tweede Kamer toe. Het moet duidelijk zijn wat het standpunt van Amsterdam hierover is. We zullen dat ook inbrengen in het dagelijks bestuur van de stadsregio. (Wethouder GEHRELS: Wij ontraden de motie omdat wij denken u met dit duidelijke standpunt voldoende overtuigd hebben dat wij daarmee de Amsterdamse belangen in Den Haag goed en luid zulen laten doorklinken, net als in het dagelijks bestuur van de stadsregio.) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer. Mevr. MEIJER: Ik ben wel een beetje verbaasd. U zegt: ik ben het helemaal met u eens, maar ik ontraad de motie. Dat kan ik niet zo goed rijmen. Ik ben daarentegen erg blij met de toezegging die u doet om dit ook in de stadsregio goed af te handelen. Ik denk dat het echt van belang is dat wij keuzevrijheid krijgen op dit gebied. De PvdA zegt tegen de motie te gaan stemmen en dat is ook een standpunt. Hoe kunt u nu zeggen: ik neem geen standpunt in, terwijl u door tegen te stemmen wel een standpunt inneemt? Daar zou ik toch graag wat meer over willen horen van de PvdA. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay. De heer PAQUAY: Ik wil een lijmpoging doen. Ik wil de PvdA-fractie voorstellen om tien minuten te schorsen en nog eens goed na te denken. Wat hier gebeurt, is echt te gek voor woorden. Mijn verzoek is of u de PvdA-fractie wilt vragen om even te schorsen. De VOORZITTER: Ik ben zo verbaasd dat ik de PvdA om een reactie vraag. 44 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bergervoet. Mevr. BERGERVOET: Als de heer Paquay graag even zijn handen wil wassen dan zijn er andere mogelijkheden om dat te regelen. Ik denk dat ik heel duidelijk ben geweest over het standpunt van mijn fractie. Wij hebben geen behoefte om te schorsen. (Mevr. MEIJER: Wat is dan het standpunt van de PvdA? Wat vindt u? Wat wilt u?) Mevrouw Meijer, wij vinden dit een overbodige motie. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Geurts. De heer GEURTS: Na de uitleg van het College beschouwen wij de motie alleen maar als een uitspraak van de Raad die het standpunt van het College ondersteunt. Als de SP de motie handhaaft, dan zullen wij haar ook blijven steunen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: De woorden van de heer Geurts zijn ook mijn woorden. Het College omarmt de motie in feite. Je kunt ook zeggen dat zij overbodig is, maar dat zegt het College niet. Het is een motie die in de lijn ligt van het collegestandpunt en we zullen de motie steunen. Ik hoop dat de Raad een uitspraak zal doen om deze keuzevrijheid voor Amsterdam te introduceren. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels. Wethouder GEHRELS: Ik ben blij dat mevrouw Meijer heel blij was met onze beantwoording. Het gaat erom dat we het over de inhoud eens zijn. Volgens mij zijn wij dat in ieder geval. Ik hecht aan de woorden die ik zojuist sprak, omdat dat de woorden zijn die we in de Gemeenteraad meerdere malen hebben uitgesproken, vanaf 2000 tot en met de verzelfstandiging in 2006. Die woorden luiden: Amsterdam hecht aan de keuzevrijheid. Daarmee impliceer je wat uw motie zegt over de verplichte openbare aanbesteding. Bij het aannemen van uw motie zou ruis kunnen ontstaan omdat wij wel degelijk voor keuzevrijheid zijn, maar ook vinden dat ons eigen Gemeentevervoerbedrijf absoluut marktconform moet gaan presteren. Op basis van die criteria zullen we vervolgens bekijken hoe we die aanbesteding gaan regelen. Die vrijheid hebben we dan. De woorden die we daar als College aan geven, vind ik iets consistenter met het verleden en daarmee acht ik de kans groter dat die ook duidelijker door zullen klinken in Den Haag en in de stadsregio. Daarom ontraad ik de motie, maar uw standpunt ervaren wij als wind in de rug. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: U suggereert dat dit een Amsterdamse afweging is en dat is niet het geval. Het is een afweging van de stadsregio. Dat moet duidelijk zijn. Een verandering van de wet verandert niet de bevoegdheden. De VOORZITTER: Met uw instemming sluit ik daarmee de beraadslaging en stel ik voor om de motie in stemming te brengen. 45 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over motie-Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 278). De motie-Meijer c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 278) wordt bij zitten en opstaan verworpen. De VOORZITTER constateert dat de motie-Meijer c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 278) is verworpen met de stemmen van SP, GroenLinks en D66 voor. 11 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 april 2007 tot intrekking Huisvestingsverordening 2003 en vaststelling Huisvestingverordening 2007 in het kader van het splitsingsbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer VAN DER MEER: Om 22.57 uur gaan we gelukkig nog net praten over het splitsingsbeleid. (De VOORZITTER: De Raad heeft nog tijd, het College niet.) Dat is mooi. Ik heb eigenlijk niet zo heel veel tekst. In de commissie hebben wij gezegd dat we nog zouden overleggen, ook met de stadsdelen, om te bekijken hoe wij ten opzichte van de activering van de vierde tranche staan. Ik kan de wethouder hopelijk tot zijn genoegen zeggen, dat wij na ampele overweging hebben besloten om alsnog in te stemmen met het voorstel van het College en het de ruimte te geven om de vierde tranche in werking te laten treden, mede op basis van het feit dat de stadsdelen in meerdere of mindere mate zelf ook aantallen vergunningen willen overnemen van de centrumgebieden. De wethouder heeft in de commissie ook laten weten dat het gaat om een oude afspraak met het Rijk. Wij vinden dat je oude afspraken moet nakomen en dat zullen we ook doen. Wij zullen dus instemmen met de voordracht. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Willemse. Mevr. WILLEMSE: Mijn fractie steunt de voorstellen ook. Wij zijn verheugd dat onze suggestie om publiekrechtelijke gedragseisen te stellen aan verhuurders en deze als weigeringsgrond te laten gelden voor een splitsingsvergunning door het College wordt onderzocht en dat we daarvoor in 2007 voorstellen zullen ontvangen. Het komt helaas nog te vaak voor dat zittende huurders onder druk worden gezet of dat zij geïntimideerd worden. Dat kan niet want de rechten van zittende huurders kunnen door splitsing niet worden aangetast. Het blijkt echter toch nog te vaak onwetendheid op dit punt te zijn. Wij willen het College verzoeken of het mogelijk is om gerichte voorlichting te geven door de gemeente over rechten van huurders bij splitsing en daarbij bijvoorbeeld de wijksteunpunten en het meldpunt Ongewenst verhuurgedrag in te zetten. Wij kunnen dus instemmen met de manier waarop het College van Burgemeester en Wethouders deze vierde en laatste tranche van de 19.000 te splitsen woningen inzet. De voorstellen bevatten voor mijn fractie voldoende instrumenten om de woonruimtevoorraad in evenwicht te houden voor de stad als geheel en voor de stadsdelen. We hebben goede nota genomen van de toezegging van de wethouder in de commissie, dat we jaarlijks een 46 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen voortgangsrapportage zullen ontvangen. Daarin zien we graag de doelgroepen in relatie tot de kernvoorraad voor stad en stadsdelen terugkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. Mevr. BUURMA-HAITSMA: De marktpartijen en de VVD hadden verwacht dat na het niet doorgaan van de liberalisering van de woningmarkt de vierde tranche splitsing door zou gaan. Er ligt nu een voorstel waarin deze aantallen weer zijn meegenomen plus een beperking van de gebieden waarbinnen gesplitst mag worden. De VVD zou juist pleiten voor een ruimer splitsingsbeleid voor particuliere woningbezitters, vooral om de krapte op de woningmarkt iets te verlichten. Dat zit er met deze linkse meerderheid echter niet in. Het voorstel bevat wel een aantal verbeterpunten, waaronder het gelijktrekken van het beleid in de stadsdelen en nog een paar punten. Wij kijken uit naar de jaarlijkse rapportage, om met name die stadsdelen in de gaten te houden die het splitsen willen vertragen, bewust of onbewust. Met deze opmerkingen zal de VVD voor de voordracht stemmen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker. De heer BAKKER: Destijds waren wij tegen het in de markt uitponden van de particuliere huurwoningen. Die discussie is echter voorbij en de plannen van Dekker zijn van tafel. We moeten ook ordentelijk besturen, dus ik snap wat er nu gebeurt. Voor ons is het nu zaak om met zo weinig mogelijk kleerscheuren dit proces door te komen, laat ik het zo maar formuleren. Ik denk dat dit een verbetering is vergeleken met de vorige verordening. De gedragscode lijkt ons zeer wenselijk. Het vastgoed is de bovenwereld van de onderwereld en volgens mij moet je daar scherp op letten. Wat ons wel zorgen baart is het knelpuntencontingent. Ik kan begrijpen dat we zoiets hebben, want soms is het handig. Ik vind echter wel dat er zeer zorgvuldig mee moet worden omgegaan en dat het geen potje met snoep voor bijvoorbeeld Zuideramstel is. Dat kan ineens heel veel knelpuntjes in het stadsdeel signaleren en zeggen: doe ons nog maar wat woningen want wij hebben heel veel knelpunten. Volgens mij is dat echt niet de bedoeling en ik zou graag nog een toezegging van de wethouder willen dat daar zeer scherp op gelet gaat worden. Het moet echt om het oplossen van knelpunten gaan en het potje hoeft ook niet leeg. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL: Ik wil beginnen met een vraag aan de heer Bakker. Begrijp ik het nu goed dat de SP instemt met het verkopen en tot koopwoning omvormen van de sociale voorraad? (De heer BAKKER: Daar stemmen wij in principe niet mee in, maar het besluit daartoe is feitelijk al genomen. Het is alleen maar stopgezet door de plannen van Dekker en die zijn van tafel. Ik kan natuurlijk wel zeggen dat we nog steeds tegen zijn en dat zeg ik nu ook.) Nee, de vierde tranche was tijdelijk stilgezet en wordt nu weer in gang gezet. Wees dan als SP consequent en stem tegen. (De heer BAKKER: Nee, wij zijn consequent geweest in het begin, toen het besluit viel. Toen hebben wij tegengestemd. Het is stopgezet middels een motie. Ik kan nu best weer een motie indienen dat wij dit niet willen. Dat wil ik best voor u doen.) 47 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen (De VOORZITTER: Het standpunt van de SP lijkt mij duidelijk.) Het standpunt van de SP is helemaal niet duidelijk. (De heer BAKKER: Ja, dat is wel duidelijk. Wij willen dit niet, maar dit proces gaat door. Er lag een motie om het stop te zetten. De grondslag voor die motie is verdwenen, dus gaat dit proces ook door. De verordening is wat ons betreft ten goede aangepast. Ik wil best nog eens herhalen dat wij tegen het splitsingsbeleid zijn.) U stemt voor de verordening. Prima. D66 was er altijd al voor om de vierde tranche vrij te geven en we zijn erg blij dat het gaat gebeuren. Een aantal goede bijkomstigheden is al door mevrouw Buurma-Haitsma genoemd. Wij hopen natuurlijk nog op een vijfde tranche in deze periode, maar daar praten we later nog wel over. De VOORZITTER: Ik geef het woord aan het College voor een korte beantwoording. Het College heeft namelijk geen spreektijd meer. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Herrema. Wethouder HERREMA: Dat is nog eens een leuke binnenkomer. Misschien moeten we onze spreektijd zo langzamerhand ook gaan splitsen. Het kan ook kort want er is brede steun. Dat doet mij deugd. Ik denk dat het een afgewogen voorstel is, dat rekening houdt met lastige vraagstukken in de stad. Tegelijkertijd proberen we ontwikkelingen te voorkomen die we helaas ook zien bij het splitsingsbeleid, met name door het vorm geven van een gedragscode voor de sector. Ik heb de sector inmiddels ook al uitgedaagd om eerst zelf met een voorstel te komen. Ik vind namelijk dat zij er zelf belang bij heeft om de sector verschoond te houden van zaken die er eigenlijk niet in thuishoren in het kader van het splitsingsbeleid. In de afgelopen maanden hebben we daar helaas een aantal voorbeelden van gezien. Als dat niet gebeurt, ga ik het zelf regelen. Ik hoop echter dat de sector zelf die verantwoordelijkheid oppakt. Gerichte voorlichting vind ik prima, dat gaan we ook doen. Ik ben blij met de steun van de SP, de opbouwende steun, ook al is die nog niet erg enthousiast. De knelpuntenpot is wat mij betreft echt een knelpuntenpot. Die is bedoeld voor gevallen waar echt aantoonbaar, bijvoorbeeld in een complex, splitsingsvergunningen een echte functie hebben om het proces op gang te brengen en dat niet op een andere manier kan. Dat moet ook aangetoond worden door het stadsdeel. De stadsdelen hebben ook laten weten dat dit niet bedoeld is om even lekker te gaan splitsen. Dat willen ze ook helemaal niet, maar ze zien ook genoeg voorbeelden waarbij het echt nodig is en waarbij dit het enige instrument is om dat te bereiken. Ik denk dat er ook echt een knelpuntenpotje voor die functie nodig is. Ik ben klaar. De VOORZITTER: Hulde, wethouder. Ik stel voor daarmee de beraadslaging af te ronden. (De heer BAKKER: Ik wil nog wel een stemverklaring afleggen. Gezien de opmerking van de heer Manuel en het feit dat de wethouder mijn bijdrage vertaalt als steun voor zijn splitsingsbeleid, wil ik hierbij opmerken dat wij tegen het voorstel stemmen. Dat lijkt mij het duidelijkst.) Ik was van plan om het voorstel niet in stemming te brengen, maar ik versta uw stemverklaring zo, dat u geacht wilt worden tegen te hebben gestemd. 48 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 240 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Bakker. 12A Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 inzake Beurs van Berlage: ondertekenen intentieverklaring samenwerking (Gemeenteblad afd. 1, nr. 253). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Drooge. De heer VAN DROOGE: Ik vrees dat mijn spreektijd vrijwel op is. (De VOORZITTER: Ja, u hebt 1.41 minuut.) Dat valt nog mee. Anders had ik u willen voorstellen de tijd even te neutraliseren, maar dat zou u waarschijnlijk niet gedaan hebben. Amsterdam heeft een rijke traditie van beursgebouwen en zeker met problemen daarmee. Oorspronkelijk gingen handelaren op een brug staan zodat ze niet afgeluisterd konden worden. Daarna bouwden ze over het water een beursgebouw, de Keyser. Hendrick de Keijser verzakte en werd afgebroken. Stocher” verzakte en werd afgebroken, Berlage verzakte, maar die hebt u hersteld. De Beurs van Berlage is nogal beeldbepalend voor Amsterdam. Als je binnenkomt over wat de rode loper heet, dan zie je aan de ene zijde aardige panden staan, weliswaar ontsierd door commerciële uitingen. Hoe zou het komen dat die zich aan de rechterzijde bevinden? Aan de andere zijde vind je het strenge baksteen van Berlage. Daar wordt nu een nieuwe functie voor gezocht en ik moet de wethouder daarmee feliciteren. Het is werkelijk een kunststukje en ik denk dat het heel goed is. Een monument als de Beurs van Berlage moet niet louter als een museumstuk in de stad staan, maar moet een levendige en centrale, functionele rol spelen in het leven van de stad. De intentieverklaring biedt daar enorm goede oplossingen voor. Ik zou een korte vergelijking willen maken met het Olympisch Stadion, ook een monument. Daar is er met behulp van wat verbouwen een commerciële functie gevonden die het mogelijk maakt om extra gelden te genereren voor dat deel wat geld kost, namelijk de sport. Ik zou u willen oproepen om in de Beurs van Berlage op eenzelfde manier te werk te gaan. Zoek vooral naar commerciële functies in het gebouw om daarnaast cultuur mogelijk te maken. Hulde voor het initiatief. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: D66 vindt het een interessante gedachte dat de wethouder probeert de Beurs van Berlage op een andere manier te gaan inregelen. Het stadsdeel heeft het gebouw jarenlang als een soort molensteen ervaren. Daar zit echter ook een beetje onze zorg. In de voordracht staat dat er een businesscase komt en dat de exploitatie uiteindelijk winstgevend moet worden. Bij culturele bestemmingen is dat nog altijd moeilijk. Ik hoor graag welke ideeën u daarover hebt. Er komt een businesscase. We hebben in de commissie afgesproken dat die nog een keer behandeld zal worden. Ik zou ook hier nog een keer de toezegging willen krijgen dat die businesscase in de commissie en misschien in de Raad aan de orde komt. Op die manier krijgen wij beter het gevoel dat de culturele bestemming het doel is en niet zozeer de commerciële activiteiten waar de heer Van Drooge over sprak. Wij denken dat juist aan het begin van het Rokin de Beurs 49 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen van Berlage een geweldig monument is waar Amsterdammers trots op kunnen zijn, die behouden moet blijven als cultureel begin van de stad, doorlopend naar de Zuidas. De heer Sjef Hemel* bijvoorbeeld heeft geweldige plannen voor hoe dat planologisch vorm gegeven kan worden. Ik hoor graag op welke manier u de culturele functie en de economische exploitatie met elkaar in verband brengt en of er uiteindelijk toch geen subsidie bij moet. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Gehrels. Wethouder GEHRELS: Dank voor de complimenten, mijnheer Van Drooge. U schetst het beeld van verzakkende beursgebouwen. Ik kan u ook het beeld van brandende stadsschouwburgen schetsen. In het verleden heeft Amsterdam veel meegemaakt. Gelukkig kunnen we nu veel meer en ik heb er vertrouwen in dat het herstel van de fundering voldoende basis biedt om vooral de cultureel-maatschappelijke functie goed te vervullen. Uw oproep wordt ook zeker in de businesscase meegenomen. Daarbij kom ik op de bijdrage van mevrouw Hoogerwerf. Wij zullen hier zeker nog in de commissie over spreken. Het gaat ons in de businesscase om de benutting van ruimten. De benutting van de ruimten in de Beurs is absoluut niet optimaal. Door het vergroten van de publieke functie kun je veel meer inkomsten verkrijgen en als gevolg daarvan ook weer meer inkomsten van de horeca. De huur zal een culturele huur moeten zijn waar we met onze convenantpartner OCW, die het NedPho betaalt, over in onderhandeling zullen kunnen als het nieuwe Kunstenplan zich aandient. Zo hopen wij de zaken rond te krijgen. Voor 31 december 2007 zijn we eruit volgens de intentieovereenkomst en voordien zullen wij er zeker in de commissie over spreken. De VOORZITTER: Ik neem aan dat de Raad akkoord gaat met de voordracht? Aldus gedaan. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 17 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 13 maart 2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen in verband met openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Wit. De heer DE WIT: De VVD stemt in met deze verordening. Het is namelijk een formalisering van een al bestaande situatie. Statutair is vastgelegd dat de Raad toezicht houdt op de begroting en de jaarrekening. Het jaarverslag, het strategisch beleidsplan en het jaarplan worden toegezonden om de Raad ervan te vergewissen dat van verslonzing of ernstige taakverwaarlozing geen sprake kan zijn. Mocht dat wel het geval zijn, dan kan de Raad altijd nog ingrijpen. De Gemeenteraad heeft en houdt hiermee een duidelijke toezichthoudende rol ten opzichte van het openbaar onderwijs. Dit in tegenstelling tot het bijzonder onderwijs. Voor het bijzonder onderwijs, het protestants-christelijk, het rooms- katholiek, het reformatorisch, het algemeen bijzonder en het islamitisch onderwijs heeft de 50 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Gemeenteraad geen toezichthoudende rol. Wij kunnen er wel een mening over hebben, maar de Gemeenteraad speelt geen rol. De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Ik heb aandachtig naar u geluisterd en ik beschouw uw bijdrage als een opmerking over het speciaal onderwijs. Een concrete vraag heb ik niet gehoord. (De heer DE WIT: Klopt het dat de Gemeenteraad uiteindelijk toezicht houdt op het openbaar onderwijs?) Op het openbaar onderwijs? (De heer DE WIT: Het openbaar speciaal onderwijs in dit geval.) Precies, die aanvulling had ik nodig. Nee. De chronologische volgorde is dat in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid van 31 mei 2007 is ingestemd met het aan de Raad voorleggen van deze voordracht. Daarin staat onder meer: “Het College opdracht te geven de statuten aan te passen en de wettelijke verplichtingen zodanig, dat het College de toezichttaken uitoefent en de Gemeenteraad daarover informeert” Dat is dus het antwoord op uw vraag. De VOORZITTER: Daarmee stel ik voor om de voordracht vast te stellen. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 253 van afd. 1 van het Gemeenteblad. 17A Actualiteit van het raadslid mevrouw Riem Vis van 6 juni 2007 inzake SIBA- scholen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 257). De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Het presidium wordt overgedragen aan Burgemeester Cohen. Mevr. RIEM VIS: Op last van staatssecretaris Sharon Dijksma worden de drie SIBA-basisscholen, te weten de El Khaliel in Oost/Watergraafsmeer, de El Faroeq in Zeeburg en de At Taqwa in Amsterdam-Noord, gesloten. De subsidie aan deze scholen is stopgezet wegens onder andere financiële wanprestaties van het voormalige bestuur. De fractie van de Partij van de Arbeid heeft begrip voor het ingrijpen van de staatssecretaris, maar voelt zich tegelijkertijd verantwoordelijk voor zeshonderd leerlingen en hun ouders die op dit moment geen zekerheid hebben over hun onderwijssituatie. De sluiting heeft tot gevolg dat de zeshonderd kinderen die momenteel les volgen aan deze scholen elders zullen moeten worden ondergebracht. De ouders van deze leerlingen melden hun kinderen nu in groten getale aan bij de As Siddiegschool in stadsdeel De Baarsjes. De ouders hebben laten weten dat ze willen dat hun kinderen les krijgen op een school met een islamitisch schoolbestuur. De eventuele overname door het bestuur van de scholengroep Esprit is door de ouders om die reden niet geaccepteerd. Staatssecretaris Dijksma heeft inmiddels te kennen gegeven een overgang van de leerlingen naar de As Siddiegschool onwenselijk te vinden. Deze school staat namelijk zelf onder intensief 51 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen toezicht van de Onderwijsinspectie. Hoewel de As Siddiegschool een kwetsbare en kwalitatief zwakke school is die momenteel 450 leerlingen heeft, en de komst van de SIBA-leerlingen dus meer dan een verdubbeling zou kunnen betekenen, heeft het bestuur van de As Siddiegschool aangegeven de SIBA-leerlingen met open armen te ontvangen. Dit alles heeft ertoe geleid dat er nu sprake is van een groep van zeshonderd leerlingen die niet weten waar zij volgend jaar onderwijs zullen genieten. Dat is volgens ons een zeer onwenselijke situatie waar dan ook op korte termijn duidelijkheid over moet komen. Dit kan voor de staatssecretaris toch nog geen einde oefening zijn. Mij is gebleken dat er de afgelopen dagen een gesprek heeft plaatsgevonden tussen wethouder Buyne en de staatssecretaris. Bovendien hebben wij vanmiddag een brief van de staatssecretaris ontvangen. Ik heb deze actualiteit vrijdag ingediend en daarin stelde ik dat ik graag wilde dat u met de staatssecretaris in conclaaf zou gaan. Het is duidelijk dat u voor een deel al hierop bent ingegaan en dat u dat gesprek hebt gevoerd. Daarom heb ik enkele vragen die wat verder gaan dan de vragen die ik in mijn oorspronkelijke tekst stelde. Kunt u ons vertellen wat er uit het gesprek is gekomen dat u met de staatssecretaris hebt gevoerd? Is er nieuwe informatie die wij nog niet kennen of die niet wordt vermeld in de brief die wij vanmiddag hebben ontvangen? In die brief geeft mevrouw Dijksma aan dat er afspraken met de gemeente zijn gemaakt. Kunt u ons vertellen welke die afspraken zijn? Klopt het dat de Onderwijsinspectie jarenlang niet adequaat gereageerd heeft op het falen van het SIBA-bestuur? Verder heb ik een vraag over de twee scholen waar het nu over gaat, de El Faroeg in Zeeburg en de At Tagwa in Amsterdam-Noord. Die blijken het afgelopen jaar niet slechter, maar zelfs beter te zijn gaan presteren. Wij vinden het schrijnend om te zien dat twee scholen, die wat betreft de kwaliteit op basis van de Cito-scores zeker niet onderdoen voor veel andere basisscholen in de stad, hun deuren moeten sluiten. Ouders moeten hun kinderen nu inschrijven op scholen die minder kwaliteit leveren dan de twee scholen die dichtgaan. Bent u het met mij eens dat dit geen goede ontwikkeling is? Wij hebben vernomen dat ouders van leerlingen van deze scholen veel waarde hechten aan een islamitisch bestuur op de school van hun kinderen. Voor hen reden om zich in te schrijven bij de As Siddiegschool in stadsdeel De Baarsjes. Ik zei al dat die school onder verscherpt toezicht staat, er zitten al 450 kinderen op en de staatssecretaris zegt in haar brief die wij vanmiddag ontvingen alles te doen wat in haar wettelijke bevoegdheden ligt om die inschrijving tegen te gaan. Wij hebben berichten uit de stadsdeelraad van onder andere Noord gekregen, dat het stadsdeelbestuur ervoor openstaat om een dependance van de As Siddieg in het gebouw van de At Tagwaschool in te richten. Ook De Baarsjes zal formeel moeten ingaan op het verzoek van de As Siddieqg om een onderkomen te regelen voor de nieuw aangemelde kinderen. Weet u hoe de betrokken stadsdelen op dit moment opereren? Welke maatregelen kan de gemeente treffen om voor deze kinderen een plek in het onderwijs te waarborgen? Wat kunt u op dit moment doen voor deze kinderen? Uit de pers heb ik de indruk gekregen dat de ouders denken dat de overheid tegen islamitisch onderwijs zou zijn. Wat vindt u daarvan? En ziet u mogelijkheden om dit beeld te keren? Wij willen er bij de wethouder op aandringen dat zij alles op alles zet om uit de ontstane impasse te komen, ook al is dit niet primair de taak van het College van Burgemeester en Wethouders. Wij zijn ons dat zeer bewust. Het is echter van het grootste belang dat deze groep leerlingen volgend jaar goed onderwijs krijgt. 52 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Voor de Partij van de Arbeid heeft een hoge kwaliteit van onderwijs op scholen de hoogste prioriteit. Ziet de wethouder nog enige mogelijkheid om met alle partijen om de tafel te gaan zitten en met elkaar op zoek te gaan naar een bestuur waar alle betrokkenen zich in kunnen vinden? (De heer DE WIT: Wat bedoelt u met goed onderwijs? Bedoelt u daarmee kwalitatief goed onderwijs?) Ja, dat klopt. (De heer DE WIT: Die is in Amsterdam-Noord in het islamitisch onderwijs niet te vinden.) Ik had het niet alleen over het islamitisch onderwijs. De school die nu gaat sluiten was op het gebied van de Cito-score de een na beste school in Noord. Daaraan afgemeten zeg ik dat de andere scholen een minder hoge kwaliteit hebben. (De heer LIMMEN: Wat bedoelt u precies als u zegt dat al het mogelijke moet gebeuren om uit de impasse te komen? Waar doelt u concreet op in uw verzoek aan de wethouder?) Er zijn bewegingen gaande waarvan wordt gezegd dat die niet goed zijn. We lezen in de pers dat kinderen massaal bij de As Siddieg worden ingeschreven en we horen meteen dat de staatssecretaris zegt dat ze dat wil verbieden. Ik hoor ook geluiden uit stadsdelen, dat ze een dependance mogelijk willen maken en dat De Baarsjes zelfs verplicht is om huisvesting te regelen. Ik wil dus graag weten wat de stand van zaken is en hoe de wethouder denkt dat wij als gemeente de verantwoordelijkheid kunnen nemen om ervoor te zorgen dat in ieder geval deze zeshonderd kinderen op een plek terechtkomen waar zij goed onderwijs krijgen. Ik zie op dit moment geen uitwegen en ik heb ook geen oplossing. Die hoef ik ook niet te hebben, maar ik vind wel dat wij een verplichting hebben aan de stad en aan deze kinderen. (De heer DE WIT: Welke verantwoordelijkheden zou de gemeente hierin moeten hebben volgens u?) Ik weet dat wij formeel weinig ruimte hebben om te handelen. De wethouder heeft al met de staatssecretaris gesproken en ik wil graag van haar horen in hoeverre er ruimte is om te bekijken hoe we uit deze impasse kunnen komen. Ik voel mij persoonlijk en ook namens mijn fractie verantwoordelijk voor de zeshonderd kinderen die vanaf eind augustus 2007 geen plek hebben. Ik heb van de stadsdelen begrepen dat de regie van dit proces bij de centrale stad ligt. Misschien kan de wethouder ons vertellen wat die inhoudt. (De heer DE WIT: Wij hebben een heel feitenrelaas gekregen, met daarin alle acties van de afgelopen periode. Hoever moet de gemeente dan nog gaan? De gemeente heeft toch al behoorlijke inspanningen gepleegd.) Ik heb niet de indruk dat er al een oplossing is. Daarom stel ik deze vragen aan de wethouder. (Mevr. HOOGERWERF: In de media liet u weten dat u het belangrijk vond dat de wethouder ging werken aan een islamitisch bestuur. Nu zegt u dat goed onderwijs vooropstaat. Wat is uw standpunt? Hebben deze kinderen recht op goed onderwijs en moet er een plan komen zodat ze terechtkunnen op andere scholen zolang die goed zijn? Of is het belangrijk dat ze islamitisch onderwijs volgen?) Het is belangrijk dat ze naar goede scholen gaan, voor zover die er zijn. We hebben immers ook 35 zwakke scholen in de stad waar ook ouders hun kinderen onder zullen willen brengen, alleen al omdat het scholen in de buurt zijn. In mijn actualiteit vroeg ik of de wethouder opnieuw de mogelijkheid wil onderzoeken om een bestuur aan te stellen. Die zin is niet goed geformuleerd, want dat kan de wethouder niet. Zij kan geen 53 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen bestuur aanstellen. Ik heb dat nu gewijzigd. Ik wil dat alle betrokkenen, als het nog enigszins mogelijk is, met elkaar om de tafel gaan zitten zodat er een oplossing gevonden kan worden waar alle betrokkenen zich in kunnen vinden. Als dat betekent dat er alsnog een islamitisch bestuur wordt gevonden waar iedereen blij mee is, dan is dat een heel mooie oplossing. Ik weet echter niet of dat nog mogelijk is. (De heer PAQUAY: Ik heb een hele tijd naar u zitten luisteren en ik stel nu vast dat, afgezien van de zorgen die ik net als u heb, volgens u de kern van de oplossing toch zit in het zoeken naar een islamitisch bestuur. Ik denk dat de gemeente daar geen rol in moet spelen. Ik voel me verantwoordelijk en u ook voor de zeshonderd kinderen die straks mogelijk op straat komen te staan. Als het nieuwe schooljaar begint, moeten zij goed onderwijs krijgen. Of dat echter islamitisch onderwijs is of bijzonder onderwijs of openbaar onderwijs is niet aan ons om te bepalen. Dat interesseert mij eerlijk gezegd niet. Die kinderen moeten leren rekenen en schrijven. Dat is de enige manier om straks aan een baan te komen. De islamitische identiteit kan natuurlijk ook op een andere plek vorm krijgen. Er zijn ook zondagsscholen. (De VOORZITTER: Dit is een interruptie.) (De heer PAQUAY: Dat weet ik, maar daarmee heb ik ook mijn eerste termijn gehad.) (De VOORZITTER: Dan mag u nog even doorgaan. (De heer PAQUAY: Ik vind eigenlijk dat de ouders zo verstandig moeten zijn om dat onderscheid ook te maken. Niet de islamitische identiteit moet voorop staan, maar de kwaliteit van het onderwijs. De rest kunnen we erbij zoeken. Ik wil ervoor waken dat het gemeentebestuur de fout maakt om op zoek te gaan naar islamitische bestuurders. Als het misgaat, hebben we het straks dubbel gedaan.) Ik ben het met u eens dat we vooral moeten inzetten op de hoge kwaliteit van het onderwijs. Daarnaast blijf ik echter zeggen dat het goed zou zijn om op zoek te gaan naar een bestuur waar alle betrokkenen zich in kunnen vinden, ongeacht wat dat voor soort bestuur is, of het nu openbaar is of islamitisch. We weten echter dat de ouders inzetten op een islamitisch bestuur. Dat vindt de PvdA niet erg. (De heer PAQUAY: Dat is het enige wat ze willen. Esprit hebben ze afgewezen, dus het is duidelijk wat ze willen. Ik vind dat de gemeente daar haar handen niet aan moet branden.) (De heer VAN DER BURG: Ik heb drie opmerkingen. Mevrouw Riem Vis heeft gezegd dat zij nieuwe informatie heeft gekregen via de brief van de staatssecretaris van vanmiddag en dat dat tot een verandering van haar standpunt van afgelopen vrijdag heeft geleid toen ze de brief nog niet kende. Kan mevrouw Riem Vis zeggen wat voor nieuws zij in de brief heeft gelezen, dat zij vorige week of bijvoorbeeld afgelopen maandag toen zij bij AT5 geïnterviewd werd, niet wist? Mevrouw Riem Vis heeft bij AT5 gezegd dat mensen die het met de staatssecretaris eens zijn en vinden dat de school dicht zou moeten gaan en dat de ouders op zoek moeten gaan naar een andere school waarmee zeshonderd kinderen op straat komen te staan, zich daar niets van aantrekken. Vindt zij dit namens de gehele fractie nog steeds en zo ja, waarom? Dat slaat namelijk op meerdere personen in deze Raad. Ik begrijp dat u tegen het advies van de staatssecretaris in nog steeds van mening bent dat de 54 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen huidige school met een nieuw bestuur een doorstart zou moeten kunnen maken.) Dat zijn drie vragen. Ik heb niet gezegd dat ik een ander standpunt inneem naar aanleiding van de nieuwe informatie, maar dat ik uitgebreidere vragen heb. Die heb ik ook gesteld. Zou de VVD zich niets aantrekken van de situatie van deze zeshonderd leerlingen? Door AT5 werd mij gezegd dat de VVD niet van plan was om zich verder in te zetten omdat het einde verhaal was, zoals ook de staatssecretaris heeft gezegd. Toen heb ik gezegd dat de Pvd zich zorgen maakt over deze situatie. Als u zegt dat het einde verhaal is en dat u verder niets meer kunt doen, dan komt dat niet over als bezorgdheid over het lot van deze zeshonderd kinderen. Die bezorgdheid heb ik niet gehoord, ook niet in de Raad of op een ander moment. Ik heb die zorg wel geuit door deze actualiteit in te dienen. Of er een doorstart gemaakt moet worden of niet: er staan nu twee gebouwen leeg van scholen waarvan de kwaliteit een stijgende lijn vertoonde. Ik ben vooral benieuwd naar wat wethouder Buyne zegt over de mogelijkheid om deze gebouwen te benutten. Als blijkt dat dit niet zo is, dan is dat heel spijtig. Dan nog blijf ik zeggen dat we er nog niet uit zijn. We kunnen zeshonderd kinderen en hun ouders weinig bieden waardoor zij ervan verzekerd zijn dat ze naar scholen gaan met een hoge kwaliteit onderwijs. Elke school die in een klap vijftig of zestig leerlingen erbij krijgt, zal dat niet aankunnen. Ik ben dus heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Ik hoop dat we nu de gelegenheid krijgen die te horen. (De heer VAN DER BURG: Ik heb op AT5 gezegd dat ik mij kan vinden in de argumenten van de staatssecretaris en dat ik vind dat de ouders nu op zoek moeten naar een andere school. U reageert daarop en ik heb de letterlijke tekst hier voor me: “Dat kan de VVD vinden. Die laat dan zeshonderd kinderen op straat staan en trekt zich daar niets van aan.” Dat is een letterlijk citaat van mevrouw Riem Vis. Ik heb gezegd dat ik uw uitspraak baarlijke nonsens vind en dat vind ik nog steeds. Dat wil ik hier ook herhalen. Vindt u dat wij zeshonderd kinderen op straat laten staan en ons daar niets van aantrekken als wij het eens zijn met de staatssecretaris en vindt u dat dan ook van de staatssecretaris? Zo ja, waarom? En zo nee, waarom niet?) Nee, dat vind ik niet. Daarom zeg ik ook: dit kan voor de staatssecretaris toch geen einde oefening zijn. Uit de brief begrijp ik dat er afspraken gemaakt zijn tussen onze wethouder, deze gemeente, en de staatssecretaris. Ik ben dus heel benieuwd wat die afspraken inhouden en in hoeverre de staatssecretaris een rol wil spelen bij het zoeken naar een oplossing voor deze zeshonderd kinderen. (De heer VAN DER BURG: Kan de PvdA mij uitleggen waarom VVD zeshonderd kinderen in de kou laat staan en zich daar niets van aantrekt als de VVD zegt het eens te zijn met de staatssecretaris? En waarom zegt de PvdA hier ten overstaan van iedereen dat dit niet geldt voor de PvdA- staatssecretaris?) AT5 legde mij de tekst voor van datgene wat u gezegd zou hebben en waarvan ik begreep dat de VVD het einde verhaal vond. Ik heb u niet horen zeggen dat u zich druk maakt over die zeshonderd kinderen. U citeert mij, maar u hebt voor de camera van AT5 geen moment gezegd dat u zich zorgen maakt over deze zeshonderd kinderen in onze stad. Ik doe dat wel, mijn fractie doet dat ook. Daarom willen we graag een aantal verduidelijkingen van de wethouder. (Mevr. HOOGERWERF: Ik vind het choquerend wat u zegt. Volgens mij maken wij ons allemaal zorgen over die zeshonderd kinderen. Dat hoor ik 55 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen de heer Paquay zeggen. Ik zei het zelf net ook, net als de heer Van der Burg. Ik vind eigenlijk dat u deze woorden moet terugtrekken, want daarmee brengt u ons ook in diskrediet. Het enige wat wij zeggen is: uw aanpak deugt niet. Wij vinden dat er ook andere manieren zijn. Ook de ouders hebben de verantwoordelijkheid om na te denken. Er zijn goede scholen waar de kinderen naartoe kunnen. De islamitische identiteit heeft niet het primaat maar de kwaliteit van het onderwijs.) Ik wil van harte aannemen dat u even bezorgd bent over die zeshonderd kinderen als ik. Ik wil alleen maar benadrukken dat we nog geen echte oplossing in zicht hebben en dat ik van harte hoop dat we hier uit zullen komen. Wat ik tot nu toe uit de pers en uit alle informatie die ik krijg verneem, is dat nog niet duidelijk is dat we een oplossing voor deze kinderen hebben. Ik hoor die oplossing ook niet van u. Ik hoop dat wethouder Buyne mij meer kan zeggen dan tot nu toe. En misschien moeten we ermee instemmen dat de kinderen uiteindelijk naar de scholen gaan waar de ouders hen inschrijven en maar zien hoe deze scholen, die niet allemaal van hoge kwaliteit zijn, daarmee omgaan. Ik vraag me echter af of dat een oplossing is. Wie ben ik om te beoordelen of u zich niet, net als de PvdA-fractie, zorgen maakt over deze zeshonderd kinderen? Op het moment echter dat ik deze actualiteit indiende en AT5 mij vroeg waarom ik dat deed, heb ik dat uitgelegd. Uit de tekst die mij werd voorgelegd, heb ik begrepen dat de VVD het eens was met de staatssecretaris, dat het einde verhaal was en dat de ouders het zelf moesten uitzoeken. Daar heb ik op gereageerd. (De heer DE WIT: Ik heb begrepen dat de gemeente alles op alles zet om in samenspraak met scholen en schoolbesturen de overgang van deze zeshonderd leerlingen in goede banen te leiden, maar dat de ouders een andere keus maken. We respecteren de keus van de ouders en dat kan misschien een verkeerde keus zijn, maar het is wel de keus van de ouders zelf.) De VOORZITTER: Goed, dit was geloof ik het einde van de eerste termijn van mevrouw Riem Vis. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Ulichki. Mevr. ULICHKI: Het doek voor de SIBA-scholen is gevallen, zegt mevrouw Dijksma. Haar conclusie en de maatregelen die zij heeft genomen, komen niet uit de lucht vallen. Sterker nog: zij zijn genomen na een lang en moeizaam proces. In een artikel in Het Parool van vandaag zegt ze dat zij poging na poging heeft ondernomen. Dat blijkt ook uit de brief die wij vandaag van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen hebben gekregen. GroenLinks vindt het erg jammer dat het zo heeft moeten lopen. Vooral vanwege het laatste aanbod van Esprit, dat de kinderen wilde overnemen en de garantie gaf dat de identiteit gewaarborgd wordt door een commissie. Dat wordt bovendien notarieel vastgelegd. Volgens mij kun je het niet beter krijgen. Het is niet gelukt en dan stopt het. Meer kunnen we niet doen, want wij gaan hier simpelweg niet over. Of het nu een islamitische school is of een antroposofische school, we gaan er niet over. We moeten ook zeker niet gaan zoeken naar een schoolbestuur. GroenLinks is het wel eens met de Partij van de Arbeid in de erkenning van het feit dat we deze situatie in de stad hebben. Die is niet alleen op te lossen door een louter zakelijke en technische benadering. Er is iets anders aan de hand. We hebben namelijk gezien en gehoord, in de commissie, op de tv en bij demonstraties, dat er een heleboel gevoelens en emoties 56 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen opgelaaid zijn die verder gaan dan het punt dat nu aan de orde is. Kennelijk is er een wij- zijgevoel ontstaan. Wij zijn het eens met de Partij van de Arbeid, dat we dit moeten erkennen. GroenLinks vindt het echter verstandig om een open vraag aan de wethouder te stellen: bent u het eens met het feit dat we met deze situatie zitten? En zo ja, welke acties of welke onorthodoxe maatregelen kunt u nog nemen om uit deze impasse te komen? In de actualiteit hebt u, mevrouw Riem Vis, invulling gegeven aan een oplossingsrichting die op zijn zachtst gezegd link is. Als dit niet haalbaar is, en die kans lijkt mij heel groot, dan creëren we een situatie waarin we het idee bij de ouders bevestigen dat wij tegen hen zijn. Het is belangrijk dat we helder aan de ouders duidelijk maken dat het niet gaat om de legitimatie van islamitisch onderwijs. We moeten vertrouwen hebben in de coördinatie die de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling heeft ondernomen. Er is al heel veel gebeurd. Ik heb ook vernomen dat de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling actief bezig is geweest om de ouders en de kinderen te faciliteren en te begeleiden naar andere scholen en hen daar te plaatsen. Het is belangrijk om de kwaliteit van het onderwijs hierin te betrekken en niet te zeggen dat dit niet uitmaakt of dat we moeten zoeken naar tussenoplossingen of een nieuw bestuur. De kwaliteit staat centraal. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: Ik ben geïnspireerd geraakt door de manier waarop de heer Paquay dit heeft aangepakt. Ik wilde het eerst per interruptie doen, maar ik denk dat ik het heel kort ga doen. Ik vind het belangrijk om te onderstrepen dat we allemaal de ernst van de problemen beseffen. Volgens mij heeft de heer Van der Burg dat ook willen zeggen. Ik wil geen enkele partij hier verwijten dat zij de problemen niet serieus neemt of niet heel hard wil werken aan een oplossing ervan. We kunnen alleen maar naar de wethouder kijken. Ik hoop dat we in dit debat het niveau proberen te ontstijgen waarbij we net doen alsof de ene partij een grotere betrokkenheid of betere intenties heeft dan de andere. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Ik denk dat de heer Limmen de spijker op de kop slaat. Volgens mij zijn wij allemaal betrokken bij de leerlingen. Er is nu uiteraard een impasse, maar er zijn ontzettend veel pogingen ondernomen. Op een gegeven moment moeten we ook duidelijk zijn. Ik denk dat het daarom draait. Volgens mij gaat het uiteindelijk toch om de kwaliteit van het onderwijs. Ik wil mevrouw Riem Vis erop wijzen dat we in het voorjaar van 2006 een debat hebben gehad over de kwaliteit van een aantal SIBA-scholen dat toen in het Schoolplan terecht is gekomen. Ook toen was het al de vraag of het bestuur dit allemaal aankon. Dit probleem speelt al sinds vorig jaar en ik heb het gevoel dat de vorige wethouder en deze wethouder er hard aan hebben gewerkt en dat deze wethouder op haar manier probeert zich hiervoor in te zetten. Ik ben daarom vooral benieuwd van de wethouder te horen of zij nog mogelijkheden ziet om uit de impasse te komen. En wat zijn dan de oplossingen? De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Ik heb met erg veel belangstelling geluisterd naar de manier waarop over en weer een aantal argumenten werd uitgewisseld. Ik wil beginnen met te onderstrepen wat de heer Limmen zei. Ik zeg het op mijn manier. Je moet wel een hart 57 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen van steen hebben om je niet betrokken te voelen bij deze kinderen. Laten we elkaar vooral geen cijfers gaan geven voor die betrokkenheid. Dat is het uitgangspunt. Op 31 mei 2007 hebben we er in de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid over gesproken. Dat was nog in het stadium waarin er op instigatie van de staatssecretaris gesproken werd tussen Esprit, het interim-bestuur en de medezeggenschapsraad. Op dat moment heb ik, samen met de Burgemeester, al een brief de deur uit gedaan. Dat heb ik de commissie op 31 mei 2007 ook verteld. Daarin heb ik gewezen op het belang van kinderen en ouders en geschreven dat we alles op alles moeten zetten om dit tot een goed einde te brengen. Die brief heb ik geschreven vanuit het besef dat wij niet meer konden en ook niet meer wilden dan hopen dat alles zou verlopen op de manier waarop de staatssecretaris had gewild: dat de overname zou worden gerealiseerd. Dat is niet gebeurd. Vervolgens heb ik op 1 juni 2007 gehoord dat de staatssecretaris simpel gezegd de kraan dichtdraait. Vervolgens hebt u een door mij geschreven brief gekregen waarin wij u vertelden dat de staatssecretaris op 1 juni 2007 haar brief de deur uit heeft gedaan en dat wij alle, maar dan ook alle inspanningen zullen doen om ouders en kinderen te begeleiden. Ik wil daarmee nogmaals benadrukken dat ik besef dat er een verantwoordelijkheid voor een wethouder voor Onderwijs ligt. Dat hoeft niet nadrukkelijk aan mij te worden overgebracht. Ik probeer de vragen nu even stuk voor stuk bij elkaar te nemen. U vraagt aan mij of er nu een situatie is. Eigenlijk heb ik dat antwoord al gegeven. Er is een situatie. Daar heb ik op geanticipeerd door te vragen om te proberen er in de onderhandelingsfase uit te komen. Toen dat niet lukte, ontstond er een situatie waarin het belang van de kinderen voorop moet staan. U hebt op 5 juni 2007 ook een brief gekregen waaruit blijkt dat de centrale stad, ik als wethouder en de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling bezig zijn met het begeleiden van de aanmeldingsprocedure. Dat is allemaal tijdig in werking gezet. Er is nagedacht over hoe dat moest gebeuren. Er is overleg geweest met alle schoolbesturen. Er zijn formulieren gemaakt. Je gaat natuurlijk niet meteen met zulke formulieren wapperen en de procedure aan de grote klok hangen als mensen nog serieus met elkaar onderhandelen, want je hoopt dat ze er uitkomen. De aanmeldingsprocedure is klaar. Daarbij geldt vrijneid van keuze voor de ouders. De formulieren zullen worden verzameld en wij gaan serieus aan de slag om deze kinderen na de zomervakantie naar school te laten gaan, op basis van de aanmeldingen die ik nu natuurlijk nog niet heb. Het doembeeld dat deze kinderen na de zomer op straat staan, lijkt mij erg prematuur. Mevrouw Riem Vis dringt er ook op aan dat ik de negatieve beeldvorming bij de ouders, als zou de overheid tegen islamitisch onderwijs zijn, moet trachten te keren. Laat één ding buitengewoon duidelijk zijn: een negatieve beeldvorming is totaal niet aan de orde. Ik meen dat ik dat vanavond ook bij een meerderheid van u beluisterd heb. Ik ben erg praktisch en houd van feiten. De staatssecretaris heeft u via krantenberichten, onder andere in Het Parool, en in haar brief twee dingen duidelijk gemaakt. Het is afgelopen met de mogelijkheid van een nieuw bestuur en zij draait de kraan dicht. Ten tweede heeft zij gezegd dat om haar moverende redenen de As Saddieg niet aan de orde is. In dat verband moet ik mevrouw Riem Vis corrigeren. Zij zegt dat in de brief staat dat de staatssecretaris geen aanmeldingen wil. Dat staat er niet in. De staatssecretaris gaat niet over de aanmeldingen. Daarom doen wij die procedure ook. In de brief van de staatssecretaris staat dat zij geen nieuwe zeggenschap van de As Saddieg accepteert en dat is een fundamenteel verschil. Dat is de stand van zaken. Over die beeldvorming valt in hetzelfde krantenartikel in de kop te lezen, dat volgens de staatssecretaris kwaliteit van onderwijs telt en geloof niet. Daarmee bedoelt zij natuurlijk dat het gaat om de kwaliteit 58 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen van het onderwijs. Laat ik het hier maar een keer gewoon in niet-krantentaal zeggen: rekenen en taal enzovoorts moet je beheersen, of je nu katholiek, hindoe of moslim bent. Het gaat erom dat er goed onderwijs komt. Aan deze kant van de tafel bestaat er geen negatief beeld en in de interrupties over en weer heb ik gehoord dat het negatieve beeld er ook in uw Raad niet is en ook niet mag zijn. Welke mogelijkheden zijn er nu nog? Weinig. De staatssecretaris heeft duidelijk gezegd wat haar standpunt is, dat zij de zeggenschap van de As Saddieg niet zal accepteren. Verder hebt u in de toelichting die zij u heeft gestuurd kunnen lezen dat in haar optiek een nieuw bestuur niet haalbaar is. Men heeft tijdenlang gezocht naar een nieuw bestuur. Omdat geen verzekering een bestuurdersaansprakelijkheid wenst te dekken, zitten we met een fundamenteel probleem. Dat is een van de dingen die u in de toelichting van de staatssecretaris hebt kunnen lezen. Dat was een van de overwegingen die zij heeft betrokken bij haar standpunt. Zij heeft in een periode van ruim een jaar bijna 800.000 euro geïnvesteerd in het zoeken naar een oplossing. Zij stopt daar nu mee en dat is haar standpunt. Ik ga niet op me nemen om naar een nieuw islamitisch bestuur te zoeken. Dat past niet in mijn taakopvatting en dat wil ik hier met nadruk naar voren brengen. Ik zal dat niet doen. Mijn aandacht ligt evident bij het begeleiden van de kinderen naar de school van de keuze van hun ouders. Daar gaan we slagvaardig mee aan de slag. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis. Mevr. RIEM VIS: Dank u wel wethouder voor de beantwoording. Ik denk dat we het allebei eens zijn, en dat geldt ook voor mijn collega’s, dat de kwaliteit telt en dat die voorop staat. Ik wil wel iets opmerken over de negatieve beeldvorming. Ik ben het ermee eens dat dit hier niet het geval is, maar vooral bij de ouders. Die hebben de indruk dat er problemen zouden zijn met islamitisch onderwijs. Daar was mijn vraag op gericht. Bent u bereid om met de ouders te gaan praten zodat dat beeld misschien gekeerd kan worden? U zegt eigenlijk dat er geen mogelijkheden meer zijn. Ik begrijp dat u dat ook zegt naar aanleiding van uw gesprek met de staatssecretaris. Ik denk dat het goed is om dat hier in het openbaar te zeggen. Ik vroeg of er een mogelijkheid bestaat dat alle partijen nog een keer met elkaar aan tafel gaan zitten. U zegt dat dat niet kan en geen zin heeft en dat ook de staatssecretaris dat niet wil. Dat moet dan ook duidelijk gezegd worden. Ik zat ook vandaag in een programma van AT5 aan tafel met ouders die ervan uitgaan dat er nog heel veel mogelijk is. Zij hebben blijkbaar niet de indruk of willen misschien ook niet accepteren dat het einde verhaal is. Misschien is het heel goed om dat nu duidelijk hier uit te spreken als ik u zo hoor. En dat het ook te maken heeft met financiën die niet gedekt kunnen worden. Naar aanleiding van de eerste termijn wil ik me ook even tot de heer Van der Burg richten. Tijdens de uitzending van AT5 van maandag reageerde ik op een uitspraak van een journaliste. Zij vertelde mij wat u gezegd zou hebben, maar had u nog niet voor de camera gehad. Ik heb daarop geantwoord en dat is zo gemonteerd, dat u vraagt of ik dat zo gezegd heb. Het spijt mij, en dat wil ik oprecht in deze openbare vergadering zeggen, dat het niet terecht is dat ik gezegd zou hebben dat u kinderen in de kou laat staan. Dat is hier ook duidelijk door de andere fracties gesteld. Ik wil dat hierbij terugnemen. Ik heb tijdens de behandeling in de commissie en ook op andere momenten gemerkt, en mevrouw Ulichki heeft dat ook uitgesproken, dat wij ons allemaal zorgen maken. Ik wilde dat graag via een actualiteit in de Raad aan de orde stellen en een aantal dingen van de wethouder horen. Dat is ook gebeurd. Ik vind het spijtig als er geen oplossing te vinden is, 59 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen want ik denk dat we er nog niet zijn. We kunnen echter niet anders dan pas op de plaats maken en afwachten hoe de ontwikkelingen zijn, of de kinderen naar de As Siddieg gaan of naar andere scholen. Ik ben blij om te horen maar ook te lezen in de brief van de staatssecretaris dat zij hulp biedt aan de gemeente en dat ze niet achterover leunt. Ik ben blij van mevrouw Buyne te horen dat alles op alles wordt gezet om de zeshonderd kinderen een juiste plek te geven. Ik hoop ook van harte dat zij allemaal ook op een juiste plek terechtkomen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay. De heer PAQUAY: Ik ben heel erg tevreden met de antwoorden van de wethouder. Ik wil daar op dit moment niets aan toevoegen. De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Ik dank de wethouder voor haar antwoorden. Ik ben blij dat ze probeert de kinderen in ieder geval naar een goede school te krijgen. Volgens mij is dat ook ons uitgangspunt. Ik ben ook blij met de woorden van mevrouw Riem Vis, dat zij inziet dat wij allemaal bezorgd zijn en ons gezamenlijk in blijven zetten. De VOORZITTER: Daarmee is deze actualiteit tot een einde gekomen. 18 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007 inzake brief wethouder Buyne over huisbezoeken en consequenties van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep (Gemeenteblad afd. 1, nr. 255). De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Paquay. De heer PAQUAY: Hoeveel minuten heb ik nog? Ons huisbezoek zal in ieder geval nog even moeten wachten. Voordat ik een aantal uitspraken en vragen voor zal leggen, wil ik een opmerking vooraf maken. Die is van belang. Ik heb het al vaker gezegd en ik herhaal het nog maar eens: als er fraude plaatsvindt, dan horen wij dat aan te pakken. Ik wil er wel bij vermelden dat mij altijd opvalt dat hoe hoger het bedrag, hoe witter de boord en hoe duurder de das, je vaak gemakkelijker de dans kunt ontspringen. Nu ik dat gezegd heb, wil ik iets zeggen over de brieven en over het stuk van de Centrale Raad van Beroep die op de agenda staan. De uitspraak van de Centrale Raad van Beroep luidt: alleen wanneer er concrete feiten en omstandigheden bekend zijn op grond waarvan getwijfeld kan worden aan de juistheid of volledigheid van gegevens die van belang zijn voor het vaststellen van het recht op bijstand mag weigering van betrokkene leiden tot korting of intrekking van de aanvraag van de uitkering. In de brief van 8 mei 2007 zegt de wethouder: “Er is geen wijziging van beleid nodig.” Als je omgekeerd redeneert, kun je zeggen: wij handelden al op de manier die de Centrale Raad van Beroep voorschrijft. In dezelfde brief kondigt de wethouder echter aan dat ze staatssecretaris Aboutaleb wil verzoeken de wet aan te scherpen zodat er een sluitend systeem van huisbezoeken mogelijk blijft. Dat lijkt mij tegenstrijdig. Ik zou daar graag uitleg over willen hebben. In de brief van 31 mei 2007 wordt mede namens Den Haag, Rotterdam en Utrecht door de wethouder aan staatssecretaris Aboutaleb verzocht de wet 60 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam Afdeling 2 Gemeenteraad R Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen aan te passen. Doet u dat verzoek namens de Raad? Als dat het geval is, waarom hebt u de Raad dan geen toestemming gevraagd? Of valt dit onder het mandaat van het College? Tot slot: op 11 april 2007 deed de Centrale Raad van Beroep bovengenoemde uitspraak. Volgens mij betekent dat, dat vanaf deze datum een nieuw beleid ten aanzien van huisbezoeken zou moeten gelden. Naar aanleiding daarvan wil ik u een aantal vragen voorleggen. Hoeveel gevallen zijn er sinds 11 april 2007 bekend die als gevolg van weigering bij eerste aanvraag en risicoprofiel hebben geleid tot intrekking of weigering van de uitkering? Als die gevallen er zijn, bent u het met mij eens dat deze hersteld moeten worden? Zo niet, kunt u mij uitleggen waarom niet? Is het überhaupt mogelijk om een grondrecht zoals privacy, dat ook geregeld is in het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, onderuit te halen met een nieuw wetje in Den Haag? Afhankelijk van de antwoorden zal ik een motie indienen. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Verweij. De heer VERWEIJ: De VVD heeft de brief van de wethouder op de agenda geplaatst omdat wij belang hechten aan duidelijkheid. Duidelijkheid over het beleid inzake huisbezoeken. Daar komt bij dat deze brief ook van politieke betekenis is. Wethouder Buyne lijkt immers het beleid voor huisbezoeken aan te scherpen, terwijl volgens het collegeakkoord, en ik citeer: “De huidige uitvoering van de Wet werk en bijstand wordt gecontinueerd.” Wethouder Aboutaleb heeft die frase uit het collegeakkoord in de commissie uitgebreid toegelicht naar aanleiding van zijn uitspraken in Het Parool van medio 2006. Hij wilde in Den Haag lobbyen om alle huisbezoeken wettelijk te verplichten. Met andere woorden: als je bij controle de deur niet opendoet, kan dat consequenties voor je uitkering hebben. Hij moest die woorden snel weer intrekken. Het bleek een privé- mening te zijn waarvoor geen steun was in het College. Het collegestandpunt was: alleen bij nieuwe aanvragen en een fraude-indicatie zou het weigeren van het binnenlaten van de controleurs consequenties kunnen hebben. Wethouder Buyne, opgejaagd door verse rechtspraak, lijkt nu namens de G4 bij staatssecretaris Aboutaleb te pleiten voor zijn eigen wensdromen. Wethouder Buyne pleit immers voor een verruiming van het huidige regime. Ook huisbezoeken op basis van risicoprofielen zouden een wettelijke basis moeten krijgen als het aan de wethouder ligt. Voorheen was dat niet zo. Een mooie lakmoesproef voor de politieke invloed van staatssecretaris Aboutaleb. De VVD is blij met de ingeslagen weg, maar heeft wel een paar vragen. Drie aan de wethouder en een aan onze collega's van GroenLinks. Bedoelt de wethouder in haar brief inderdaad te bepleiten dat, wanneer een uitkeringsgerechtigde weigert om de deur open te doen bij een huisbezoek op basis van een risicoprofiel, die weigering consequenties kan hebben voor de uitkering? Is de wethouder het met de VVD eens, dat dit een aanscherping van beleid betreft? Is dat een collegestandpunt? Je weet immers maar nooit, het zou een privé- mening kunnen zijn. De vraag aan GroenLinks: hoe kijkt GroenLinks eigenlijk aan tegen deze afwijking van het collegeakkoord? De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Sargentini. 61 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen Mevr. SARGENTINI: Voor ons is het volgende van belang: wij respecteren het collegeprogramma; daar staan huisbezoeken in vermeld en daar zijn wij mee akkoord gegaan. Nu ligt er een uitsprak van de Centrale Raad van Beroep. Daarin staat dat een huisbezoek bij eerste aanvraag mag. lemand kan dat nog steeds weigeren en dat kan alleen geregeld worden als je weet waarom een huisbezoek bij deze persoon nodig is. Ik vind dat wel mooi. Ik vind het heel erg gezond dat de Dienst Werk en Inkomen moet beargumenteren waarom een huisbezoek bij die persoon nodig is. Als de Dienst Werk en Inkomen dat goed uitwerkt, dan houden wij ons aan het programakkoord en lopen we niet meer het risico om dit soort rechtzaken aan onze broek te krijgen. Het heeft mij dan ook verbaasd dat de wethouder in een brief van 8 mei 2007 aan de commissie laat weten dat ze van plan is om te proberen bij staatssecretaris Aboutaleb de wet aan te passen en daarna, zonder dat dit in de commissie besproken is, met de G4 die brief verstuurt. Ik vind dat wij eerst hier rustig moeten kijken naar de consequenties van de uitspraak. Die uitspraak laat huisbezoeken mogelijk maar ze moeten wel nauwkeuriger geregeld worden. Dat laatste lijkt mij heel erg prettig. Uw vraag, mijnheer Verweij. Volgens mij houden wij ons daarmee aan het programakkoord en wordt het zelfs een beetje duidelijker voor de klanten van de Sociale Dienst. Toen ik eenmaal de brief aan de staatssecretaris had gezien, want die hadden wij niet voor ons tijdens de commissievergadering, dacht ik: eigenlijk is op dit moment de kool het sop niet waard. Ik wacht rustig even op het antwoord van de staatssecretaris. Aangezien het hier gaat over het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens kun je dat niet zomaar aanpassen. Wat overtuigt mij daarin? Staatssecretaris Aboutaleb heeft voor Radio Rijmond al gezegd dat hij het niet nodig vond om de wet aan te passen. (De VOORZITTER: Het is ‘het sop is de kool niet waard’) De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf. Mevr. HOOGERWERF: Gezien het late tijdstip wordt het misschien langzamerhand tijd voor een eigen huisbezoek. Wij zijn in ieder geval blij dat de wethouder aan de staatssecretaris heeft gevraagd om dit in de wet te regelen. Wij hebben daar al een jaar lang om gevraagd, want daar hoort het thuis. Dan kun je op grond van de wet bekijken hoe je de huisbezoeken in Amsterdam regelt. Ik ben blij dat u die brief hebt gestuurd. Ga zo door. De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Limmen. De heer LIMMEN: Ik ben het inhoudelijk helemaal eens met de brief die mevrouw Buyne heeft gestuurd. Wij zijn het daar helemaal mee eens. Als hier aan de orde is wanneer het College een brief naar Den Haag mag sturen, dan ben ik het eens met mevrouw Sargentini. Als er sprake is van een inhoudelijke stellingname kan ik me voorstellen dat je daar in de Raad een bepaalde basis voor zoekt. Het merkwaardige is alleen dat wij daar in het verleden heel vaak over hebben gepraat, namelijk in de tijd dat het CDA in de regering zat en de Partij van de Arbeid niet. Toen zagen we regelmatig dergelijke brieven langskomen en volgens mij heb ik u toen nooit over dit formele punt gehoord, mevrouw Sargentini. Het zou dus zomaar iets met de inhoud van de brief te maken kunnen hebben. (De heer VERWEIJ: Mag ik nog een verduidelijkende vraag stellen aan mevrouw Sargentini? U zegt in feite dat er geen sprake is van een 62 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen afwijking van het collegeakkoord. En toch zegt u dat, voordat de brief uitging, deze toch in de commissie besproken had moeten worden.) (Mevr. SARGENTINI: Dan begrijpen we elkaar verkeerd.) (De heer VERWEIJ: Kennelijk.) (Mevr. SARGENTINI: Door de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep en de consequenties van die uitspraak verandert het collegebeleid niet. Over de wens om daarmee de wet te veranderen, zodat het probleem met de Centrale Raad van Beroep en het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens uit de weg is, wil ik een debat. Daar ben ik nog niet mee klaar. Daarom is het ook niet zo belangrijk wat er in het programakkoord staat. Dit is een nieuw feit, op grond van het Europees Verdrag van de Rechten van de Mens en een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep. Daar wil ik eerst over praten voordat mijn wethouder ergens anders de wens neerlegt om de wet te veranderen. Begrijpen we elkaar dan?) (De heer VERWEIJ: Het is ook onze wethouder.) (Mevr. SARGENTINI: Ja, ik eigen haar graag een beetje toe.) (Mevr. HOOGERWERF: Ik heb nog een vraag aan mevrouw Sargentini. Volgens mij hebben we hier heel vaak in de commissie over gesproken. Als deze uitspraak er lag, dan konden we aan de centrale overheid vragen om zo’n wet.) (Mevr. SARGENTINI: Maar daar was ik het nooit mee eens.) De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Buyne. Wethouder BUYNE: Elke keer als we het de afgelopen tijd over huisbezoeken hadden, merkte ik dat dit toch verband houdt met gevoeligheden op het gebied van de privacy. Ik begin maar met de heer Paquay te antwoorden. Natuurlijk is privacy heel erg belangrijk. Als je daar een inbreuk op maakt, dan kan dat, dan moet dat bij wet worden geregeld. Of ik dat gevraagd heb, is iets anders. Op grond van de wet kan het, dat heet dan ‘tegen de wil binnentreden’ en er moet een wettelijke basis voor zijn. Ik zeg niet dat ik dat bepleit voor huisbezoeken. (De heer PAQUAY: Dat klopt, maar dan moet je een regeling opstellen vergelijkbaar met het strafrecht, zo heb ik me laten vertellen. Daarbij heb je bijna een gerechtelijk bevel nodig om binnen te kunnen komen. Dan moet er in dit geval een gegronde verdenking van fraude of iets dergelijks zijn.) Laten we ons niet in de casuïstiek gaan verdiepen. In beginsel is het niet onmogelijk. Terug naar de huisbezoeken: het uitgangspunt is gebaseerd op het programakkoord. We gaan iets doen aan de rechtmatigheid bij het verstrekken van uitkeringen. Daar horen huisbezoeken bij. Is dat uitgangspunt veranderd? Nee. Dat is absoluut niet veranderd. Wat is er wel veranderd? We hebben nu geen enkele twijfel meer over de legitimiteit van het middel huisbezoek, want de hoogste rechter heeft gezegd dat het mag. Alleen de consequenties die verbonden worden aan het weigeren van een huisbezoek moeten aangescherpt worden. De Centrale Raad van Beroep heeft ook uitgemaakt dat je heel goed moet registreren of de betrokkene toestemming heeft gegeven of heeft geweigerd. De formulieren zijn overigens al aangepast. Het beleid is nog steeds hetzelfde. Ik ben daarom heel erg blij dat een van u in herinnering riep dat ook aan mij steeds gevraagd werd wat er zou gaan gebeuren als deze uitspraak bekend zou 63 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen worden. Ik heb steeds gezegd: als de uitspraak gedaan wordt, dan zullen we eens moeten bekijken hoe die naar de praktijk vertaald moet worden. Dat hebben we gedaan door de formulieren aan te passen. Bovendien moet je volgens mij deze uitspraak gaan toetsen aan het uitgangspunt, namelijk de rechtmatigheidstoetsing van de uitkeringen onder andere door middel van een huisbezoek. Misschien moet u in mijn brief vooral lezen: hoe zorgen we dat de aanpak weer sluitend wordt, zoals dat eerder het geval was. Nadrukkelijk wordt de staatssecretaris, en toevallig is dat de heer Aboutaleb, dat heb ik ook niet bedacht, gevraagd om zich achter de oren te krabben en zich af te vragen of deze sluitende aanpak klopt. Als je dit wilt regelen, dan is daar volgens mij een goede discussie voor nodig en daarnaast een verankering in de wet. Ik hoop dat ik daar antwoord op krijg. Op basis daarvan kunnen we met elkaar gaan praten. Ik kom met de ideeën van de staatssecretarisbij u terug: dat vind ik een goed idee, dat vind ik een minder goed idee of dat past niet in het Amsterdamse model. Die discussie ga ik te zijner tijd graag met u aan. Risicoprofielen, mijnheer Paquay, hanteren we niet meer. Die zijn niet meer aan de orde. (De heer PAQUAY: Sinds wanneer is dat het geval?) Dat is al van voor mijn komst. Die worden niet meer gebruikt. Sinds de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep is er geen enkele uitkering geweigerd op grond van een geweigerd huisbezoek. Dat wil ik u nadrukkelijk verzekeren. Ik vind dat de aanpak sluitend moet worden gemaakt, het liefst gebaseerd op wetgeving. Zodra ik antwoord heb, ga ik daarover met u in debat. (De heer VERWEIJ: Ik ben toch een beetje verbaasd dat de risicoprofielen kennelijk plotseling verdwenen zijn. Een aantal leden van de commissie denkt in elk geval nog steeds dat dit een gangbare praktijk is. Als dat niet zo is, dan is het antwoord op mijn vraag of een huisbezoek op basis van een risicoprofiel wordt afgelegd ‘nee’. Dan blijft wel mijn vraag: op welke grond wordt dan een huisbezoek afgelegd? U zegt dat in de praktijk nog niemand daarbij een uitkering misgelopen is. Het gaat er niet alleen om of de feiten kloppen. Het gaat erom of de uitgangspunten kunnen leiden tot het intrekken van een uitkering of het korten op een uitkering. Ik wil graag van u weten op welke grond wel een huisbezoek wordt afgelegd. Of is het gewoon een eerste kennismakingsbezoek? En kan het consequenties hebben?) Zoals gezegd is het beleid niet veranderd. Ik zal het heel huiselijk uitleggen. Dat vind ik wel een mooie beeldspraak. Als ik bij u op huisbezoek kom, dan mag ik aanbellen en vragen of ik binnen mag komen. U kunt denken: ik heb nu even geen zin in die Buyne. In dat geval zegt u: nee, u komt niet binnen. Dat principe geldt ook voor de uitkeringsinstantie. Die mag aanbellen en zeggen: ik moet uw woonsituatie verifiëren, mag ik binnenkomen? De betrokkene zegt: nee, u mag niet binnenkomen, want dat komt nu even niet goed uit. Dan wordt de uitkering niet geweigerd. Betrokkene krijgt wel een briefje met de mededeling dat hij zich doorgaans binnen 24 uur moet melden bij de uitkeringsinstantie. Dat is de praktijk. (De heer ÜNVER: Ik heb daarover een vraag aan de wethouder. In de brief aan de staatssecretaris staat dat bij aanvraag van een uitkering het huisbezoek een regulier onderdeel is van de toets op rechtmatigheid. Daar zijn we het volgens mij ook raadsbreed over eens. Datzelfde geldt voor huisbezoeken in geval van reeds lopende uitkeringen op basis van risicoprofielen. Begrijp ik dat er een nieuw risicoprofiel wordt ontwikkeld? 64 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen In de commissie heb ik gevraagd of we proactief doelgroeponderzoek zoals Klant in Beeld en Daklozen in Beeld niet meer doen. Daar hebt u toen ‘ja’ op gezegd. Volgens het risicoprofiel dat ik nooit heb kunnen inzien, maar andere collega's wel en waar ik wel eens navraag naar heb gedaan, ook bij ambtenaren, was het profiel wetenschappelijk samengesteld om op gegronde redenen fraude concreet te kunnen maken. Moet ik nu begrijpen dat die niet meer bestaan? Worden die risicoprofielen op dit moment in Amsterdam niet toegepast?) Dat klopt. (De heer ÜNVER: Dus in deze brief pleit u voor een nieuw risicoprofiel dat we aan de poort als instrument kunnen gebruiken.) Ik bepleit in die brief niet de herinvoering van risicoprofielen. Ik heb u uitgelegd dat ik het onderwerp samen met de G4-wethouders die met de meeste problemen kampen bij de rechtmatigheidstoets zeker in het kader van de woonsituatie, heb aangekaart. Na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep vinden wij het van het grootste belang dat alle gevoelige onderwerpen die in de G4 spelen tegen het licht worden gehouden in het kader van de totstandkoming van een sluitende aanpak. Zo moet u dat lezen. (De VOORZITTER: Ik zit even te kijken, ook naar de tijd. Dit is een brief die ter kennisname aan de Raad is gegeven. De eerste termijn hebben we achter de rug. Is er behoefte aan een tweede termijn?) (De heer PAQUAY: Ik verbaas me steeds meer in deze zaal. In de brief van 31 mei 2007 staat, en ik zal het voorlezen: “Datzelfde geldt voor huisbezoeken in geval van reeds lopende uitkeringen op basis van risicoprofielen.” De conclusie is dan: “Op deze manier wordt een sluitend systeem gecreëerd.” Dat was op 31 mei 2007. Het is nu 14 juni 2007. In veertien dagen tijd zijn de risicoprofielen van de aardbodem verdwenen. Ik kan het niet meer volgen hoor.) (Mevr. SARGENTINI: Staat u mij toe een aanvullende vraag te stellen, want ik denk dat dat helpt? Mevrouw Buyne, klopt het dat wij geen huisbezoeken meer afleggen bij mensen die al een uitkering hebben in het kader van Klant in Beeld en dat we ook geen huisbezoeken meer doen bij daklozen? En dat bij daklozen en bij Klant in Beeld risicoprofielen gebruikt werden die dus nu bij ons niet meer gebruikt hoeven te worden omdat we die huisbezoeken niet meer afleggen? Dat wij alleen maar huisbezoeken afleggen bij mensen die een uitkering aanvragen en dat dit niet gebeurt met risicoprofielen? En klopt het dat de andere grote steden van de G4 wel met risicoprofielen willen werken en dat dit daarom in deze brief staat?) Het antwoord is ronduit ja’. U hebt het buitengewoon scherpzinnig en goed begrepen. (De heer VERWEIJ: Als we dan toch een tweede termijn in de vorm van interrupties beginnen, vraag ik me toch iets af. Misschien kan de wethouder zich hier voor de commissie op voorbereiden. Wat is dan überhaupt nog het doel om het accent te gaan leggen op huisbezoeken? Als er geen enkele sanctie op staat, waarom wordt er dan op de trom geslagen alsof we een geweldig controlemiddel hebben binnengehaald? Ik zie geen controle als je geen toegang kunt krijgen en weggestuurd kunt worden. Wij verbazen ons daarom een beetje over het feit dat kennelijk een beleid, dat door uw voorganger met veel verve is ingezet en dat met 65 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen veel tegenwind door een aantal partijen geprobeerd is tegen te houden, nu eigenlijk een zachte dood aan het sterven is.) Ik luister naar deze constatering, meer kan ik niet doen. Ik weet niet wat uw vraag precies is. (De heer VERWEIJ: Ik vroeg u of u nog een keer in de volgende commissievergadering kunt uitleggen of dit het gevolg is. Ik heb dus wel degelijk een vraag gesteld.) Ik heb al twee keer gezegd dat ik graag met u in de commissie hierover inhoudelijk in gesprek wil gaan. (De heer LIMMEN: Ik wil heel nadrukkelijk ondersteunen wat de heer Verweij zegt. We moeten inderdaad in de commissie nog maar eens goed over deze kwestie praten. Het heeft misschien ook met het tijdstip te maken, maar ik kan het in ieder geval niet meer volgen. Laten we dit een andere keer bespreken, want we zijn er nog lang niet over uitgepraat.) De VOORZITTER: Het lijkt erop dat u daarmee wel een meerderheid van de Raad achter u krijgt. U vindt dat ook, mijnheer Paquay?) (De heer PAQUAY: Ja.) Dan sluit ik de vergadering. De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 255 van afd. 1 van het Gemeenteblad. De VOORZITTER sluit de vergadering om 00.18 uur. 66 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 2 Gemeenteraad Vergaderdatum 13 juni 2007 Raadsnotulen INDEX 240 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 april 2007 tot intrekking Huisvestingsverordening 2003 en vaststelling Huisvestingverordening 2007 in het kader van het splitsingsbeleid … nnen eeen venenneenenenvervenenve eren ÂÔ 245 Voordracht van de Rekeningencommissie inzake de jaarrekening 2006 … …… 1 246 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 tot kennisneming van het jaarverslag 2006 en vaststelling jaarrekening over 2006 … … 1 247 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 13 maart 2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen in verband met openbaar (voortgezet) speciaal onderwijs … anneer onnnenenenneneenenneneenenneeerv ennen en enneveevenneeevennenenennee 1 Á 249 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders tot vaststelling rekeningen stadsdelen 2006 nnn oneneneerenneeeerenneeeerenneeernennenerenenneernennneenn Î 252 Actualiteit van het raadslid de heer De Wolf van 5 juni 2007 inzake nieuwe ontwikkelingen rondom de verkoop en erfpacht van de grond voor het project Westermoskee … nnee ennnnnneenen enen ennennsereenenenennennseenen een enennennne eeen 1 Ö 253 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 april 2007 inzake Beurs van Berlage: ondertekenen intentieverklaring samenwerking … … 49 254 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2007 inzake reactie op het verslag van de Rekeningencommissie jaarrekening 2006 … ……….…1 255 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 8 mei 2007 inzake brief wethouder Buyne over huisbezoeken en consequenties van de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep … nnen enneennnerenneer eneen enenenneen eneen eeerennne OÛ 257 Actualiteit van het raadslid mevrouw Riem Vis van 6 juni 2007 inzake SIBA-scholen 258 Actualiteit van de raadsleden mevrouw Meijer en de heer Ivens van 8 juni 2007 inzake aanbesteden openbaar vervoer … nnn eneen enneeeenennverenenne neee 269 Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake procedure bij tussentijdse mutaties in de TESBIVES nnn nnen nennen nennen nennen nennen enen enenenenenenenenenenenenenenenenenenen venen en enen enen eneen 1 272 Amendement van het raadslid Mulder c.s. inzake de jaarrekening 2006. … 8 273 Motie van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake rechtmatigheid uitgaven Dienst Werk en Inkomen … nnen enneneneneeerenenenennene seer enenensenene eeens enennennnennerren enen enneneneereneenennn |Q 274 Motie van het raadslid Hoogerwerf inzake rechtmatigheid uitgaven Dienst Werk en Inkomen … nnen ennnnnne neer enenennennne eeen enenenneneserreneeensenneneerenenennenne eenen vennen 1 Ô 275 Motie van het raadslid Mulder c.s. inzake de Westermoskee … 20 276 Motie van het raadslid Mulder c.s. inzake de Westermoskee … ……… 36 277 Motie van het raadslid Limmen c.s. inzake de ontwikkelingen rond het project Westermoskee … nnee ennnneneerenenenenneneneerenenensnene nennen enenennennnernen eenen 278 Motie van het raadslid Meijer c.s. inzake aanbesteden openbaar vervoer ….…..……..43 67
Raadsnotulen
67
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 991 Publicatiedatum 5 augustus 2016 Ingekomen op 14 juli 2016 Ingekomen onder BS Behandeld op 14 juli 2016 Uitslag Verworpen Onderwerp Motie van de leden Nuijens en Moorman inzake de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente (neem de Huurdersvereniging Amsterdam serieus en voer een moratorium op verkoop sociale huur in). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de uitwerking van de samenwerkingsafspraken tussen huurders, corporaties en gemeente (Gemeenteblad afd. 1, nr. 675). Overwegende dat; — Op de ledenvergadering van de Huurdersvereniging Amsterdam een motie is aangenomen “stop de verkoop”, die haaks staat op de uitvoeringsovereenkomst verkoop sociale huurwoningen en de samenwerkingsafspraken; — De uitvoeringsovereenkomst verkoop sociale huurwoningen niet ter besluitvorming heeft voorgelegen op de ledenvergadering van de Huurdersvereniging Amsterdam. Van mening dat: — Gezien bovenstaande, niet gesteld kan worden dat de Huurdersvereniging Amsterdam heeft ingestemd met de afspraken, zoals vermeld in de uitvoeringsovereenkomst verkoop sociale huurwoningen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: De uitvoeringsovereenkomst verkoop sociale huurwoningen niet in werking te laten gaan voordat een ordentelijk besluitvormingsproces heeft plaatsgevonden binnen de Huurdersvereniging Amsterdam en tot die tijd een moratorium op verkoop en liberalisatie in te stellen. De leden van de gemeenteraad J.W. Nuijens M. Moorman 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening toezegging Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 9 juni 2021 Portefeuille(s) Duurzaamheid en Circulaire Economie en Grondzaken Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck Behandeld door Grond en Ontwikkeling (bestuurszaken. GO @ amsterdam.nl) Onderwerp Afdoening toezegging beantwoording vraag van raadslid Naoum Néhmé over de gerechtelijke uitspraak warmteplan Sluisbuurt, commissievergadering RO van 3 juni 2020 Geachte leden van de gemeenteraad, In de commissievergadering RO van 3 juni 2020 heb ik op een vraag van raadslid Naoum Néhmé (VVD) toegezegd v nader te informeren over de consequenties van de gerechtelijke vernietiging van een deel van het warmteplan Sluisbuurt. Met deze raadsbrief wordt deze toezegging afgedaan. Alvorens in te gaan op de vraag wil ik mij verontschuldigen voor de tijd die nodig was om tot beantwoording te komen. Aanleiding voor de lange duur is het haalbaarheidsonderzoek voor het lokaal verduurzamen van het warmtenet Sluisbuurt op initiatief van Westpoort Warmte (de warmteleverancier voor de Sluisbuurt). De haalbaarheid van de verduurzaming van het warmtenet is namelijk van grote invloed op de beantwoording van de vraag van raadslid Naoum Néhmé. Door deze verduurzaming en daarmee de waarschijnlijkheid van aansluiten door ontwikkelende partijen op het warmtenet, lijken de gevolgen voor de Sluisbvurt van de gerechtelijke vernietiging van een deel van het warmteplan vooralsnog beperkt. Uitspraak rechtbank De vitspraak van de Rechtbank te Amsterdam d.d. 30 april 2020 t.a.v. het warmteplan Sluisbuurt heeft alleen consequenties voor hoofdstuk 4 van het Warmteplan Sluisbuurt. Dit hoofdstuk is door de rechter nietig verklaard, het warmteplan is voor de rest in stand gebleven. In hoofdstuk 4, wordt ten aanzien van energiezuinigheid de methode voor het bepalen van een gelijkwaardige oplossing beschreven. Door als ontwikkelende partij minimaal een gelijkwaardige warmtevoorziening te treffen, kan worden afgeweken van de aansluitplicht op het in het warmteplan genoemde warmtenet. De Rechtbank geeft aan dat de manier waarop de gemeente Amsterdam de methode voor de gelijkwaardigheid t.a.v. de energieprestatie voorschreef uiteindelijk niet rechtsgeldig is. Eenvoudig gezegd, volgens de vitspraak van de Rechtbank mogen ten aanzien van de energiezuinigheid alle technieken worden ingezet om tot een gelijkwaardig alternatief te komen, dus ook de elektriciteit opgewekt met zonnepanelen (welke de gemeente Amsterdam eerder uitsloot). De gevolgen van deze uitspraak raken de planvorming van de Sluisbuurt en de vaststelling van nieuwe warmteplannen. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 juni 2021 Pagina 2 van 3 Gevolgen voor de planvorming van de Sluisbuurt Vooralsnog lijken de gevolgen voor de Sluisbuurt beperkt. Dat komt vooral door het initiatief van Westpoort Warmte (WPW) om het lokale warmtenet in de Sluisbuurt duurzamer te maken. Aanleiding hiertoe is met name de wijziging van de bouwregelgeving voor de energieprestatie van gebouwen: de omzetting van de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) naar Bijna Energieneutraal Gebouw (BENG). Door het lokale warmtenet te verduurzamen, voldoen ontwikkelende partijen makkelijker aan de landelijke BENG en is aansluiten op het warmtenet aantrekkelijk. Het risico op vele individuele warmtesystemen —als gevolg van de uitspraak van de Rechtbank neemt hierdoor af. Overigens blijft de mogelijk voor ontwikkelende partijen om een eigen warmtevoorziening te realiseren, bestaan. WPW beoogt het warmtenet voor de Sluisbuurt lokaal te verduurzamen met laagtemperatuur bodemwarmte in combinatie met stadswarmte. Qua planning leidt het verduurzamen van het lokale warmtenet tot enkele maanden vertraging ten opzichte van de gewenste voortgang van de eerste ontwikkelende partij. Voor hierop volgende ontwikkelingen heeft dit geen invloed. Ondanks de beoogde verduurzaming van het warmtenet voor de Sluisbuurt blijven de tarieven voor warmte, zoals opgenomen in de Overeenkomst met WPW, gehandhaafd. Door de verduurzaming wordt het aantrekkelijk om aan te sluiten op het lokale warmtenet en liggen individuele oplossingen niet voor de hand. Individvele oplossingen zijn wel mogelijk, maar het gebouw moet dan wel duurzamer zijn dan met een aansluiting op het lokale warmtenet. Gevolgen andere warmteplannen De uitspraak van de Rechtbank is op dit moment juridisch bindend voor de Sluisbuurt en in acht genomen bij de vaststelling van nadien vastgestelde warmteplannen. Wanneer de rechter in hoger beroep zou oordelen dat hoofdstuk 4 van het warmteplan Sluisbuurt alsnog in stand blijft, is dit alleen van betekenis voor de Sluisbuurt. Een dergelijke uitspraak zal geen effect hebben op de in de tussentijd door de raad vastgestelde nieuwe warmteplannen (Amstelkwartier 3e fase, Kauwgomballenkwartier, Weespertrekvaart Midden en Weespertrekvaart Oost (allen 4 november 2020), Strandeiland (a1 februari 2021)) waarin de uitspraak van de Rechtbank is gevolgd. Dat betekent dat alle technieken door ontwikkelende partijen kunnen worden ingezet om tot een gelijkwaardig alternatief te komen, dus ook de elektriciteit opgewekt met zonnepanelen (welke de gemeente Amsterdam eerder uitsloot). De inzet bij deze warmteplannen is duurzame laagtemperatuur systemen. De aanbestedingen van deze systemen zullen uitwijzen of de warmtemarkt met deze warmteplannen uit de voeten kan. Procedure hoger beroep De gemeente heeft hoger beroep aangetekend tegen de uitspraak van de Rechtbank te Amsterdam. Reden hiervoor is dat de gemeente met warmteplannen de ontwikkeling van collectieve warmtenetten faciliteert wegens beoogde voordelen op betaalbaarheid en duurzaamheid. Bovendien is niet voor elke vastgoedontwikkeling een eigen energievoorziening toereikend, waardoor een collectieve voorziening nodig is. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 9 juni 2021 Pagina 3 van 3 De uitspraak van de rechter kan invloed hebben op de financiële risico’s van het ontwikkelen van collectieve netten, hetgeen tegenstrijdig is aan de doelstelling om tot duurzame betaalbare collectieve netten te komen. Daarnaast is er behoefte, zowel bij de gemeente als bij de warmtesector, aan zoveel mogelijk juridische duidelijkheid over de werking van warmteplannen. Een hoger beroep kan daaraan bijdragen. Er is nog geen zicht op de datum waarop de zitting zal plaatvinden. De uitspraak zal bindend zijn voor het verdere beleid in Amsterdam t.a.v. de methode voor het bepalen van de gelijkwaardigheid van energiezuinigheid van alternatieve duurzamere warmteoplossingen in warmteplannen. De uitspraak is dus bepalend voor het warmteplan Sluisbuurt en toekomstige warmteplannen met laagtemperatuur systemen. Ik hoop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Cx d Ï | IC) bad beren = hs De Ss Marieke van Doorninck Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling en Duurzaamheid
Brief
3
train
Nummer BD2018-001999 x Gemeente Amsterdam RO Drecie di % Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) iens griffie . . . % Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 7 februari 2018 Portefeuille 32 Agendapunt 36 Datum besluit B&W n.v.t. Onderwerp Vragen van het lid Van Dantzig bij de commissieactualiteit bouwproductie van 17 januari 2018 De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van De vragen waarvan in de commissie schriftelijke beantwoording is toegezegd bij de actualiteit van het lid Van Dantzig, conform de mail aan de voorzitter, de wethouder en de commissieleden van de commissie RO verstuurd op 18 januari 2018. De vragen in genoemde mail: 1.Hoe beoordeelt de wethouder de woorden van de Makelaarsvereniging Amsterdam dat de bouwproductie achterblijft en dat er “structureel te weinig wordt gebouwd”? 2.Hoe verhouden die woorden zich tot het dreigende tekort aan middelen dat nodig is om de bouwproductie op minimaal 5.000 woningen per jaar te houden? 3. Hoeveel ambtenaren werkten er 4 jaar geleden aan de planontwikkeling en hoeveel nu? Welk budget is hiervoor beschikbaar gesteld, welk budget is er de afgelopen 4 jaar bijgekomen? Hoeveel FTE is dat? 4.Klopt het dat als we tot en met 2021 in totaal € 5 miljoen vrijmaken, we voldoende ambtelijke capaciteit kunnen inzetten om de bouwproductie ook vanaf 2022 op het niveau van 5.000 woningen per jaar te kunnen voortzetten? 5. Is het aantal planambtenaren voldoende om alle gebieden waar — onder andere binnen Koers 2025 — gebouwd zou kunnen worden, te ontwikkelen? Zo nee, waarom niet en hoeveel komt u er tekort? 6. Hoeveel geld is er beschikbaar voor het inhuren van aanvullende capaciteit om acute knelpunten op te lossen? 7.Zijn er ontwikkelaanvragen die nu niet uitgevoerd kunnen worden door het tekort aan ambtelijke capaciteit? 8.Welke ontwikkellocaties zouden met extra investeringen in de ambtelijke capaciteit direct of spoedig in aanbouw kunnen worden genomen? Over een toename van hoeveel nieuwe woningen hebben we het dan op jaarbasis? 9.Zijn er ontwikkellocaties bij grote infrastructurele knooppunten die in aanbouw zijn - zoals Sixhaven - of reeds bestaan - zoals Sloterdijk - waar niet ontwikkeld kan worden door gebrek aan ambtelijke capaciteit? 10. Hoe kunnen we volgens u de bouwproductie op peil houden/opschroeven? 11. Wat zijn de afwegingen geweest van het college om hier niet de benodigde middelen voor uit te trekken? 1 Portefeuille 32 Gemeente Amsterdam R O Agendapunt 36 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 7 februari 2018 12.Hoe kan het dat we bij de VJN niet te horen kregen dat geld het probleem was en bij begroting dat toch het geval bleek? 13.Wat kunt u nog doen om te voorkomen dat uw opvolger de productie niet hoeft te laten opdrogen? 14.Wat kunnen we eventueel doen om proces tussen plannen maken en palen slaan te verkorten? 15.Hoeveel bedraagt de vrije ruimte in het vereveningsfonds precies? Wettelijke grondslag Artikel 17 Verordening op de raadscommissies 2009 1. Elk lid van de commissie kan voorstellen doen tot behandeling van zaken die niet op de agenda zijn vermeld, met uitzondering van initiatiefvoorstellen bedoeld in artikel 39 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, en dient die voorstellen minstens vijf werkdagen voor de vergadering schriftelijk bij de commissiegriffier in. Bestuurlijke achtergrond De commissieactualiteit van het lid Van Dantzig van 17 januari 2018 Reden bespreking Op 17 januari heeft het lid Van Dantzig een actualiteit gevraagd over de Amsterdamse bouwproductie. Bij de behandeling van de actualiteit heeft hij vragen gesteld waarop in de commissie RO schriftelijke beantwoording was toegezegd. De beantwoording is uitgebleven en de beantwoordingstermijn is verlopen. Het lid Van Dantzig wil de vragen en (het uitblijven van) beantwoording agenderen voor de komende commissievergadering RO. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding n.v.t. Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd Actualiteit 17 januari Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Nadere informatie bij het lid Van Dantzig (D66), e-mail: r.v.dantzig @ gmail.com 2 Portefeuille 32 Gemeente Amsterdam R O Agendapunt 36 Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht) Ter bespreking en ter kennisneming voor de commissievergadering van 7 februari 2018 3
Actualiteit
3
train
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 484 Publicatiedatum 19 juni 2015 Ingekomen op 18 juni 2015 Ingekomen in raadscommissie AZ Te behandelen op 1/2 juli 2015 Onderwerp Motie van het raadslid mevrouw Shahsavari-Jansen inzake de Voorjaarsnota 2015 (gemeentelijke handhaving aansluiten op ergernissen Amsterdammers). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Voorjaarsnota 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 379); Overwegende dat: — het college in de Voorjaarsnota 2015 voorstelt extra in te investeren In de verdere ontwikkeling van informatie gestuurde en flexibele handhaving; — de handhaving een extra kwaliteitsimpuls zou kunnen krijgen door in de prioritering van de handhaving aan te sluiten op ergernissen van Amsterdammers (bijvoorbeeld zwerfvuil); — bijvoorbeeld middels onderzoek van Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) en vanuit de bestuurscommissies er inzicht is in de ergernissen van Amsterdammers. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: in de verdere ontwikkeling van informatie gestuurde en flexibele handhaving het aansluiten van de handhaving op ergernissen van Amsterdammers onderdeel te laten zijn van die informatie gestuurde handhaving. Het lid van de gemeenteraad, M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 56 Publicatiedatum 31 januari 2018 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 24 januari 2018 Behandeld op woensdag 24 januari 2018 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Ernsting en Vroege inzake het beleidskader Puccinimethode (kwaliteit en comfort voor hoofdnet en plusnet fiets). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het beleidskader Puccinimethode en de toename van de investerings- en beheerkosten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10). Overwegende dat: — in het beleidskader Puccini aangekondigd wordt dat 30-km wegen standaard uitgevoerd zullen gaan worden in klinkers; — ersteeds meer 30-km wegen zullen komen; — in 30-km wegen bij lage auto-intensiteiten fietsers en auto's gemengd kunnen worden en geen aparte fietspaden of fietsstroken nodig zijn; — deze wegen overeen zullen komen met het plusnet en hoofdnet fiets; — het beleidskader verkeersnetten voor de hoofd- en plusnetten fiets voorschrijft dat deze in asfalt uitgevoerd moeten worden. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. in 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel uitmaken van hoofd- en plusnet fiets en waar fietsstroken nodig blijven, de mogelijkheid open te houden om voor die stroken gebruik te maken van asfalt; 2. in 30 km-wegen waar klinkers worden toegepast en die deel uitmaken van hoofd- en plusnet fiets zonder fietsstroken bij voorkeur te kiezen voor een fietsstraat in asfalt, tenzij zwaarwegende overwegingen in het kader van beschermd stadsgezicht zwaarder wegen. De leden van de gemeenteraad Z.D. Ernsting J.S.A. Vroege 1
Motie
1
discard
> < Gemeente Amsterdam ì $ Motie Datum raadsvergadering 19 en 20 juli 2023 Ingekomen onder LAT nummer Status Ingetrokken Onderwerp Motie van het lid Broersen inzake meldpunt ongewenst verhuurgedrag Onderwerp Verstevigen en beter bekend maken meldpunt ongewenst verhuurgedrag Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting Constaterende dat - Met de wet goed verhuurderschap wordt beoogd om ongewenste verhuurpraktijken te voorkomen en tegen te gaan; -__ Dergelijke situaties aan het licht komen door meldingen van huurders; -_Het hierdoor van belang is dat mensen dit durven te doen en weten waar ze meldingen kunnen doen; - Het college in de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting (AAV) benadrukt in te willen zetten op goed verhuurderschap, waarbij huurders misstanden over hun woonsituatie melden zonder dat dit risico's met zich meebrengt*; -_Ereen meldpunt op Amtsterdam.nl geïntroduceerd sinds de aangenomen Wet Goed Verhuvurderschap, en er een meldpunt voor ongewenst verhuurgedrag bestaat, namelijk bij Stichting 'WOON? Overwegende dat -_Het van belang is dat Amsterdammers zich bewust zijn van hun huurrechten en in staat zijn naleving hiervan bij hun huis baas af te dwingen; -__Stichting !'WOON Amsterdammers en jongeren in het bijzonder hierbij kan helpen; * https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/12913846/1/0gq012f978odaaffs, pg. 6 2 https:/www.wooninfo.nl/vraagbaak/oplossen-problemen/meldpunt/ Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders, -_ De Rijksmiddelen die met de wet goed verhuurderschap vrijkomen ten dele in te zetten om het meldpunt ongewenst verhuurgedrag van Stichting WOON te verstevigen; -_Een (online-) campagne te starten om het meldpunt ongewenst verhuurgedrag van Stichting Woon en het meldpunt op Amsterdam.nl bekender te maken onder Amsterdammers en met name nieuwe Amsterdammers -__Met deze (online-) campagne te starten tijdens de introductieweken van het MBO, HBO en WO. Indiener(s), J. Broersen
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1604 Datum indiening 27 oktober 2020 Datum akkoord 8 december 2020 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van de leden Naoum Néhmé en Poot inzake de illegale verhuur van sociale huurwoningen Aan de gemeenteraad Toelichting vragenstellers: Uit een onlangs gehouden onderzoek van AT5 en De Balie blijkt dat er in Amsterdam een grootschalige illegale handel in sociale huurwoningen plaatsvindt. Sociale huurwoningen worden via whatsappgroepen aangeboden aan illegalen waarbij prijzen rond de 1500 euro eerder regel dan uitzondering zijn. De slachtoffers van dit huizenmisbruik verblijven illegaal in Amsterdam waardoor het aannemen van deze woningen tegen zeer hoge prijzen de enige mogelijkheid is tot huisvesting. De woningbouwcorporaties schatten dat het misbruik van sociale huurwoningen tussen de 10 en 20% ligt. In absolute getallen gaat het hierbij dan om ongeveer 15.000 tot 30.000 woningen. Een volgens de fractie van de VVD enorm aantal woningen dat niet ten gunste komt aan de inwoners van Amsterdam die daar echt recht op hebben. Gezien het vorenstaande hebben de leden Naoum Néhmé en Poot, beiden namens de fractie van de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van het lid Hlentge van 26 september 2020 (nr. 1603) — aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Heeft het college kennisgenomen van het onderzoek van AT5 en De Balie? Zo ja, hoe duidt het college deze praktijken? Antwoord: Het college heeft kennisgenomen van het onderzoek en acht deze praktijken schokkend en onaanvaardbaar. 2. Uit het onderzoek blijkt dat veel sociale huurwoningen op grimmige wijze aan illegalen worden verhuurd. Zijn er nog andere (kwetsbare) doelgroepen waarbij veel illegale onderhuur plaatsvindt? Zo ja, welke zijn dit? Antwoord: Het is bij het college niet bekend of er ook andere doelgroepen zijn waar veel illegale onderhuur plaatsvindt. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam Neng leo4 Gemeenteblad R Datum 8 december 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 oktober 2020 3. Volgens de corporaties gaat het om 10 tot 20 procent van de totale sociale huurvoorraad. Eerder gaf het college in antwoord op VVD-vragen aan deze getallen te herkennen. Toch lijkt illegaal gebruik de laatste maanden vaker voor te komen. Vindt het college dat deze cijfers nog altijd actueel zijn? Zo nee wat zijn dan de actuele cijfers? Antwoord: Illegale praktijken zijn per definitie niet goed in cijfers uit te drukken. Deze schatting kwam in 2019 tot stand via een scraping van websites en een eerste inschatting van één van de woningcorporaties. De Amsterdamse federatie van woningcorporaties heeft zich formeel nooit uitgelaten over een percentage woonfraude. Ook dat geeft aan dat illegale praktijken moeilijk in cijfers zijn uit te drukken. 4. Wat is tot nu concreet gedaan in het kader van de aanpak woonfraude en de opgerichte werkgroep waarin onder andere gemeente en corporaties zitting hebben? En tot hoeveel ontruimingen van woningen die onrechtmatig werden gebruikt, heeft dit tot nu geleid? Antwoord: Het college heeft in 2019 een plan van aanpak woonfraude opgesteld. In vervolg daarop zijn door de gemeente en de woningcorporaties in 2020 de combiteams opgestart. Adressen waar woonfraude wordt vermoed worden middels deze teams gezamenlijk bezocht. Tevens is in 2020 gestart met het ontwikkelen van algoritmes om onder meer bij illegale onderhuur niet langer afhankelijk te zijn van uitsluitend meldingen, maar dat beschikbare data ons ook informatie geeft om illegale onderhuur op te sporen. Tevens zijn gesprekken gestart met het ministerie van BZK over het inzetten en beschikbaar maken van data van landelijke overheidsorganisaties en ontwikkelen van een specifiek Landelijke Aanpak Adreskwaliteit-signaal voor illegale onderhuur. De minister heeft recentelijk de intentie uitgesproken dat met deze nieuwe ontwikkelingen zoveel mogelijk zal worden aangesloten bij lokale initiatieven en samenwerkingen. Jaarlijks worden er door de Amsterdamse corporaties in verband met woonfraude woningen vrij gemaakt. In 2019 waren dat er 783. Hoeveel woningen in 2020 zijn vrijgemaakt door de corporaties en door de combiteams zal in 2021 in de jaarlijkse handhavingsrapportage bekend worden gemaakt. 5. Hebben de corporaties maatregelen aangegeven die kunnen helpen bij het opsporen van illegaal verhuurde sociale huurwoningen? Zo ja, welke maatregelen zijn dit? Antwoord: Zoals gesteld werkt de gemeente intensief samen met de corporaties in de opsporing van woonfraude. Daarnaast handhaven woningcorporaties ook nog zelf op adressen waar woonfraude wordt vermoed. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 ember 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 oktober 2020 6. Welke maatregelen kan het college (verder) nemen om het illegaal onderverhuren van sociale huurwoningen op te sporen en te stoppen? Antwoord: Handhaving is nu vooral afhankelijk van meldingen. Door de ontwikkeling van algoritmes verwacht het college veel meer data gestuurd te kunnen handhaven en daardoor minder afhankelijk te worden van meldingen. Daarnaast wordt samenwerking gezocht met andere partijen zoals de Rijksoverheid en de nutsbedrijven. 7. Is het college het met de fractie van de VVD eens dat het opsporen van illegaal onderverhuurde sociale huurwoningen een hoge prioriteit moet hebben? Zo ja, welke stappen gaat het college nu nemen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college is van mening dat het opsporen van illegaal onderverhuurde sociale huurwoningen een hoge prioriteit moet hebben. Daarvoor zijn ook reeds de nodige stappen genomen, zoals in antwoord 4 zijn genoemd. Toelichting vragenstellers: In Amsterdam bestaat stichting WOON. Stichting !IWOON houdt zich bezig met ondersteuning van huurders. 8. Ontvangt stichting WOON meldingen van illegaal verhuurde sociale huurwoningen? Zo ja, hoeveel meldingen zijn dit, door wie worden ze gedaan en wat doet stichting WOON met deze meldingen? Antwoord: Uit navraag bij Stichting WOON is gebleken dat de stichting vrijwel nooit signalen krijgt van bijvoorbeeld buren over illegale verhuur van een woning naast hen. Zeer incidenteel krijgt de stichting te maken met huurders in onderhuursituaties. Soms weten die personen zelf niet eens dat zij in een onderhuursituatie verkeren. Afhankelijk van de situatie wordt dan wel een signaal doorgeven aan de betrokken woningcorporatie. 9. Hoe kan het dat ondanks het bestaan van stichting WOON nog steeds 10 tot 20% van de sociale huurwoningen illegaal worden onderverhuurd? Zit Stichting WOON wel voldoende bovenop dit belangrijke probleem? Antwoord: Stichting WOON is niet actief bezig met het zoeken naar signaleren van illegaal verhuurde sociale huurwoningen of andersoortig misbruik van sociale huurwoningen. Dit maakt ook geen onderdeel uit van het Prestatieaanbod dat IWOON met de gemeente is overeengekomen. Het behoort derhalve niet tot het takenpakket van WOON. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 2 ember 2020 Schriftelijke vragen, dinsdag 27 oktober 2020 10. Is stichting WOON actief bezig met het zoeken naar en signaleren van illegaal verhuurde sociale huurwoningen of andersoortig misbruik van sociale huurwoningen? Zo ja, hoe doen ze dit? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Stichting WOON heeft geen opsporingstaak op dit vlak. Zoals eerder bij vraag 8 aangegeven, komt het weleens voor dat WOON een signaal doorgeeft aan een woningcorporatie. 11. Vindt het college het belangrijk dat Stichting WOON zich proactief bezighoudt met de problematiek van onrechtmatig gebruik van sociale huurwoningen? Zo ja wat gaat het college doen om ze hiervoor aan te sporen? Zo nee waarom niet? Antwoord: Zoals al in het antwoord van vraag 9 aangegeven, heeft stichting WOON hier geen opsporingstaak in. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1387 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 2 november 2016 Ingekomen in brede commissie Begroting Behandeld op 10 november 2016 Uitslag Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Duijndam, Roosma en Vroege inzake de Begroting 2017 (LHBTI-voorlichting op docentenopleidingen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — scholen wettelijk verplicht zijn om voorlichting te geven over seksuele diversiteit en LHBT l-identiteit; — uit onderzoek van Een Vandaag’ blijkt dat maar een kwart van de middelbare scholieren les krijgt over LHBTl-acceptatie; — uit onderzoek van de Onderwijsinspectie® blijkt dat er onvoldoende aandacht besteedt wordt aan LHBTI-acceptatie en niet specifiek genoeg benoemd wordt; — de HvA en de universitaire pabo werken met het programma Urban Education, waarin het urban profiel van opleidingen op het gebied van onderwijs en opvoeding wordt aangescherpt. Een aandachtsgebied binnen het programma is omgaan met superdiversiteit op school en in opleidingen; — docenten met de Amsterdamse lerarenbeurs hun vakinhoudelijke, vakdidactische en pedagogische kennis en bekwaamheid kunnen vergroten; — het Uitvoeringsplan Roze Agenda 2015-2018 een extra impuls geeft aan de training van docenten op het mbo en de voorlichting van ouders over seksuele diversiteit en LHBT I-identiteit maar vooralsnog niet voldoende aan docenten-in- opleiding; — uit onderzoek van de HvA blijkt dat er bij de opleidingen voor jongerenwerk weinig aandacht is voor het thema van LHBTI-acceptatie. Overwegende dat: — een goede voorlichting over seksuele diversiteit en LHBTI-acceptatie een vast onderdeel moet zijn voor docenten in opleiding en bij opleidingen voor jongerenwerk. ' http://ijl„eenvandaag.n1/uitslacien/66377/scholieren krijgen nauwelijks homoles ? https://www.onderwilsinspectie.nl/documenten/publicaties/2016/06/01/rapport-omgaan-met- seksualiteit-en-seksuele-diversiteit 1 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: te onderzoeken of docenten-in-opleiding en bij de opleidingen voor jongerenwerk voldoende worden geschoold in seksuele diversiteit en LHBTI-acceptatie en (indien nodig) te onderzoeken hoe een betere scholing hierin kan worden gestimuleerd. De leden van de gemeenteraad P.J.M. Duijndam F. Roosma M. Kaya 2
Motie
2
discard
3 4 TTE a ENNE EFBEEFF Een tn cf tc ESEEEROED mk | VVE SIJ Ter FEE CH Mr“ 8 A, Nt > Â kl û 4 i ra : " Í 1 à N oF ij N I ï & Dn on pn k ä Ô Pk 4 ® [ ee nn LN Er „ A B en mm ERE ES ec he Af NS ; f r el pi Ld khen NT ij bn ì | | pS Es ek EAP AUD Î mm ek 5 p Ee ah | es fa Het Ë Bgdie RE ey mmm EEEN EES Een | == | | EN Ee a IN 4 zE = | IK | EE Ae In ke 1 Ï Î | | ee e Se: u : — ER er Î Ein | mm ae) ed | RE Ë 1 BERENDD ERS Sen: En re Si Ï 8 Î N en ES En: GEE - = n mit E LL EE | Re ZE mn e= | | EE PE EN En Eens | Es E A : ms | men _j Id Í | B Fn . En ha ee - DE Ee en En me me ok ER Î Rr pin E EN | Ennn se teh, Bnn ij RN in kN 2 DS E e nf En 5 RENDIER RE == BENNET j Bjss £ stauok —À ER ed dias 3 | Yo ay EEE. À , —|= _ Í en mn ee eenn Onderzoek, Informatie en Statistiek RA pre p ; maer Ek _ f * In opdracht van: Directie Inkomen, gemeente Amsterdam Projectnummer: 20362 Auteur: Milou Haggenburg, Hetty van Kempen, Bilal Belhaj Met medewerking van Wassim Mahmoud E-mailadres: [email protected] Bezoekadres: Weesperstraat 113-117 Telefoon: 020 251 0333 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam data.amsterdam.nl Amsterdam, september ’21 Foto voorzijde: fotograaf Hetty van Kempen (2021) 2 Inhoud Samenvatting 4 Inleiding 11 1.1 Onderzoeksvragen 12 1.2 Methode 13 1.3 Beschrijving van de deelnemers aan de pilot 14 2 Achtergrond 16 2.1 Theoretische concepten 16 2.2 Instrumenten die zelfredzaamheid, doenvermogen, bandbreedte kunnen verhogen 18 3 Resultaten 21 3.1 Hogere uitkering 21 3.2 Tijdelijk verblijf 22 3.3 Intensieve begeleiding 25 3.4 Samenwerking 28 3.5 Conclusie 29 Bijlage 1: Topiclists 32 Bijlage 2: Literatuur 36 3 Samenvatting Aanleiding In Amsterdam zijn ongeveer 3.000 zogenaamde economisch daklozen!. Dit zijn mensen zonder vaste woon- of verblijfplek die, in tegenstelling tot de meer ‘traditionele’ daklozen, weinig last hebben van psychiatrische of verslavingsproblemen. Economisch daklozen kunnen niet terecht bij de maatschappelijke opvang, aangezien ze als zelfredzaam worden gekwalificeerd en daardoor geen recht hebben op WMO-ondersteuning. Net als de meer traditionele daklozen krijgen economisch daklozen minder bijstand van de gemeente dan mensen mét een woonplek, wat neerkomt op 50% van het wettelijk sociaal minimum (WSM), oftewel €730 netto per maand, exclusief vakantiegeld. De gemeente Amsterdam heeft in juni 2020 een motie aangenomen? om een pilot te doen met een hogere bijstand, meer intensieve begeleiding en/of tijdelijke opvang. Het doel was om inzicht te krijgen wat voor impact dit heeft op de leefsituatie van economisch daklozen. Daarvoor zijn 50 mensen die vallen onder de groep economisch daklozen gevraagd om mee te doen. Zij werden verdeeld over drie groepen: 1. Mensen die in een hotel verblijven, maatwerk krijgen van de Regenboog Groep (RBG) en 70% van het WSM ontvangen; 2. Mensen die geen structurele opvang hebben, maatwerk krijgen van de RBG, en maatwerk krijgen in de hoogte van de bijstand; en 3. Mensen die geen structurele opvang hebben, intensieve begeleiding krijgen van een klantmanager van de gemeente Amsterdam, en maatwerk krijgen in de hoogte van de bijstand. Voor die laatste twee groepen geldt dat hun bijstand verhoogd kon worden tot 60 of 70% van het WSM, als zij konden aantonen kosten te maken voor hun slaapplek. WPI, die de pilot vitvoerde, heeft OIS gevraagd om de pilot te evalueren en de impact expliciet te maken. Dit rapport beschrijft de resultaten van deze evaluatie, die tot stand gekomen zijn na een bescheiden literatuuronderzoek, een korte analyse van gemeentelijke data over de deelnemers, en 20 semi-gestructureerde interviews met deelnemers aan de pilot en met zes professionals, zowel van de gemeente Amsterdam als van de RBG. Theoretische concepten Om de impact van meer bijstand, meer begeleiding en/of tijdelijk verblijf goed in kaart te kunnen brengen, gebruiken we in dit onderzoek drie nauw samenhangende concepten: doenvermogen, zelfredzaamheid en schaarste. In de figuur hieronder staat een visueel overzicht van deze concepten, gevolgd door een korte uitleg. 1 Bron: De Regenboog Groep, in Het Parool van 18-8-2021, te downloaden via https://www.parool.nl/ps/dakloos-en- modebewust-met-een-handnaaimachine-maak-ik-pakjes-voor-mijn-chihvahua-bd53cf72/ 2 Motie ‘Pilot verhoging dak- en thuislozenuitkering’ van de raadsleden Taimounti en Roosma (nr. 801 accent, datum 1 juli 2020). 4 Figuur 1. Zelfredzaam functioneren Ingen sitvatie met voldoende denkvermogen en doenvermogen.… ben je ook voldoende zelfredzaam. Situatie Denkvermogen Zelfredzaamheid Onderdelen van zelfredzaamheid: er in staat zijn em (financiële af neeaptabel te huiswastingse) Een plan maken functioneren df *_Huiswesting ondersteuning Siress te organiseren «Financiën acti Werk & opleiding i *_Huiselijke relaties * Geestelijke & lichamelijke Doenvermogen gezendhald * Eu Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS Bij zelfredzaamheid gaat het om de mate waarin iemand in staat is acceptabel te functioneren op dertien verschillende leefgebiedenS, of in hoeverre iemand in staat is ondersteuning te organiseren om acceptabel te functioneren (Lauriks et al, 2017). Huisvesting -voor economisch daklozen een belangrijk issue- is één van deze leefgebieden. Zoals in 2017 beschreven door de WRR, wordt zelfredzaamheid bepaald door twee aspecten: het doenvermogen en het denkvermogen. Bij het denkvermogen gaat het over de vraag of iemand in staat is om informatie te begrijpen, verzamelen en wegen. Volgens de WRR komt daar echter nog één belangrijk aspect bij: iemand kan namelijk wel de capaciteit hebben om te begrijpen wat er moet gebeuren om een probleem op te lossen, maar diegene is mogelijk niet in staat om de stappen ook daadwerkelijk te nemen. Daar gaat het dus om het doenvermogen, het mentale vermogen om een plan op te stellen, in actie te komen, met tegenslagen om te gaan en vol te houden. Of iemand voldoende doenvermogen heeft, wordt bepaald door situationele factoren. Schaarste is daar een belangrijk onderdeel van. We hebben het over schaarste als iemand ‘ergens niet voldoende van heeft’ en is meestal gericht op tijd en financiële middelen (Mullainathan & Shafir, 2013). Een tekort hebben aan iets zorgt voor ‘verminderde bandbreedte’, wat wij in ons onderzoek voornamelijk omschrijven als (financiële) stress: onze hersenen kunnen minder bewerkingen aan, we kunnen minder aandacht opbrengen, minder goede beslissingen nemen, niet vasthouden aan onze plannen en verleidingen weerstaan. Op die manier beïnvloedt schaarste het doenvermogen en uiteindelijk de zelfredzaamheid. Daarmee heeft schaarste en een laag doenvermogen ook effect op het vinden van een woning, aangezien huisvesting één van de onderdelen van zelfredzaamheid is. Kort gezegd, de hypothese in dit onderzoek is dat economisch daklozen die leven van 50% van het WSM financiële schaarste ervaren, waardoor hun doenvermogen vermindert en daarmee $ Dertien leefgebieden, namelijk financiën, werk en opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale activiteiten van het dagelijks leven, instrumentele activiteiten van het dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie, justitie. 5 ook hun zelfredzaamheid. Uiteindelijk zorgt dit ervoor dat niet alleen het vinden van een huis moeilijk(er) is, maar heeft het ook impact op andere leefgebieden, zoals gezondheid en werk. Uit (inter)nationale literatuur naar (economisch) daklozen blijkt dat meer geld, meer begeleiding en tijdelijk onderdak een positief effect kan hebben op de leefsituatie van mensen (zie bijv. Muzus, 2020; Foundations for Social Change, 2020; Trimbos Instituut, 2015; Cuijpers, 2021). De resultaten van het huidige onderzoek geven meer inzicht op welke manier dat gebeurt, en voor wie dit het geval is. Hogere uitkering Daklozen met een vitkering ter hoogte van 50% van het WSM maken kosten die hoger zijn dan hun inkomsten (bijvoorbeeld relatief duur eten, bijdrage voor een slaapplek, kinderen, ov, etc.), waardoor ze niet “Geestelijk doet dat veel. Je moet kunnen rondkomen en al snel na het ontvangen van hun elk dubbeltje omdraaien en maandelijkse inkomsten veel zorgen hebben over hoe ze nadenken kan ik dit wel betalen en de maand financieel moeten doorkomen. Dit alles leidt tot hoe moet ik dat dan doen.” (grote) financiële stress. Hieruit komt bijna automatisch voort dat meer inkomen, bijvoorbeeld een verhoging van de uitkering naar 60 of 70% van het WSM, leidt tot minder financiële stress. In deze pilot kregen de deelnemers extra bijstand om te voorzien in kosten voor een slaapplek als ze aan konden tonen dat zij deze kosten ook daadwerkelijk maakten. Het ging “Je kan toch nog een beetje bijvoorbeeld om een bijdrage leveren aan de huur of houden totde 26e. […]. Dat ik boodschappen doen voor de mensen waar ze toch nog twee weken overnachtten. Als de situatie van de deelnemer verder boodschappen kan doen.” niet veranderde (er kwamen geen aanvullende kosten bij), konden ze met het extra geld hun slaapplek financieren en konden ze de rest van hun inkomen gebruiken om in een aantal basisbehoeften te voorzien. Daardoor hoefden ze zich minder zorgen te maken, en waren soms zelfs in staat om te kunnen investeren in zichzelf. De deelnemers die 70% van het WSM ontvingen omdat zij tijdelijk onderdak hadden gevonden, bijvoorbeeld in een hotel, ervaarden juist geen vermindering van financiële stress. Bij hen veranderde er namelijk ook iets in hun uitgavenpatroon: zij kregen te maken met de (relatief hoge) kosten van het hotel, “[…J en met alles afgetrokken ongeveer €450 per maand plus de relatief hoge kosten voor houd ik €150 over. Ik kan daar niet boodschappen omdat ze in het hotel niet zelf konden koken. | van rondkomen.” De hogere bijstand was niet voldoende om dit geheel te dekken, waardoor ze onderaan de streep nog steeds onvoldoende geld hadden om hun dagelijkse leven te bekostigen. Uiteindelijk blijkt voor veel deelnemers ook een inkomen van /0% van het WSM onvoldoende om de financiële stress weg te nemen. De deelnemers zeggen het niet expliciet; ze zijn blij met het beetje extra geld dat ze krijgen. Toch komt uit de gesprekken naar voren dat zelfs met verhoging het moeilijk is om bijvoorbeeld huur te kunnen betalen van een tijdelijk verblijf, ontspannen boodschappen te kunnen doen of een buffer te hebben voor onvoorziene uitgaven. 6 Tijdelijk verblijf Kenmerkend voor economisch daklozen is dat ze vaak verblijven bij mensen vit hun sociaal netwerk: familie, vrienden of kennissen. Dit komt voort uit het feit dat zij zelfredzaam worden geacht, waardoor ze geen aanspraak maken op de “Je weet niet wat morgen brengt. Maatschappelijke Opvang. Uit ons onderzoek blijkt dat Je weet nooit wat gebeurt. Ik heb dit op twee manieren stress oplevert bij de deelnemers. spullen bij m’n vriendin. L.J nu ben Aan de ene kant brengt het slapen bij het netwerk je nooit gerust.” zorgen met zich mee: de relatie goed willen houden en anderen niet tot last willen zijn, een financiële bijdrage moeten leveren die ze niet kunnen opbrengen, of zelfs onveilige situaties. Aan de andere kant leidt het tot onrust, omdat ze geen vaste verblijfplek hebben en daardoor (bijna) elke dag bezig zijn met de vraag waar ze ‘s avonds moeten overnachten en hoe ze dat moeten organiseren. Tijdelijk onderdak in een (passanten)hotel of StayOkay loste een deel van de onrust op die hierboven beschreven is, zolang het verblijf voldoet aan de persoonlijke basisvoorwaarden van de deelnemer. Bijna alle deelnemers noemden de rust die het tijdelijk onderdak opleverde, door de mogelijkheid om even “Dat ikeen basisplek heb en alleen te zijn, om een eigen plek te hebben, met niemand meer rust kan pakken en rekening te hoeven houden, en zelf dingen te kunnen bepalen. gewoon op andere dingen in Uiteindelijk heeft deze rust tot gevolg gehad dat mensen zich m’n leven kan focussen.” beter gingen voelen. Naast het toegenomen welzijn zagen we ook dat er mensen waren die stappen zetten om hun situatie ook op langere termijn en op andere gebieden te verbeteren, bijvoorbeeld dat ze werk gingen zoeken, meer tijd konden besteden aan het zoeken van een eigen huis of hun schulden gingen aanpakken. Deze positieve effecten zagen we overigens niet bij mensen voor wie het hotel niet aan een aantal persoonlijke basisvoorwaarden voldeed, zoals de mogelijkheid om veilig medicatie te kunnen koelen en zelf (gezond en regelmatig) te kunnen koken (bij gezondheidsproblemen) of de mogelijkheid om het kind mee te nemen. 7 Uitgezonderd van de mensen bij wie het tijdelijk onderdak niet “Vanaf [start verblijf benje | \oldeed aan de basisvoorwaarden, waren mensen erg blij met aan het tellen hoe lang kan de mogelijkheid om ergens te slapen. Hoewel deze blijdschap je nog verblijven in het en de rust voorop staat, beseften ze wel dat dit geen stabiele hotel. […J. Dat geeft mij oplossing was. Dit besef leidde ertoe dat uiteindelijk mensen veel stress.” toch stress en onzekerheid ervaarden. Intensieve begeleiding Economisch daklozen worden door de gemeente Amsterdam als ‘zelfredzaam’ gekwalificeerd; echter uit dit onderzoek blijkt dat ze niet zo zelfredzaam zijn als wordt verwacht (zie bijv. Muzus, 2020). Dat blijkt “Want zelf stel ik dingen bijvoorbeeld uit het feit dat veel van de geïnterviewden vaak vit, dan denk ik ‘laat problemen hadden op één of meerdere leefgebieden, maar maar zitten’, dan ben ik niet zelfstandig actie ondernamen om hun problemen op te boos enzo. Ik moet het lossen of hulp te vragen. Met andere woorden, veel eigenlijk zelf doen.” deelnemers leken te kampen met een laag doenvermogen. De deelnemers, vooral degenen met een vermoed laag doenvermogen, hadden veel baat bij intensieve, vooral praktische begeleiding. De geboden begeleiding tijdens de pilot kon, blijkens de interviews, adequaat inspelen op diverse praktische hulpvragen van deelnemers. Zowel een groot aantal van de deelnemers als de professionals was positief over de begeleiding. De deelnemers beschreven dat de begeleiding van de RBG vooral gericht was op het leefgebied 7 huisvesting, bijvoorbeeld bij het motiveren voor en helpen bij het inschrijven bij Woningnet buiten Amsterdam of ondersteuning bij het organiseren van Tijdelijk Onder Dak“. Daarnaast bleek dat een aantal deelnemers ondersteuning kregen bij het leefgebied financiën (bijv. schulden en bijzondere bijstand), maar ook bij lichamelijke gezondheid (door een deelnemer te motiveren om een noodzakelijke medische ingreep te ondergaan) en werk en opleiding (door bijvoorbeeld het ondersteunen in het zoeken van werk, vooral door de WPI-professionals). Zoals hiervoor beschreven, zorgde de intensieve begeleiding ervoor dat de problemen van de meeste deelnemers werden aangepakt en dat zij meer in beweging kwamen om te werken aan hun problemen. Zij ervaarden door de begeleiding en de "De begeleiding heeft me tot daarmee gepaarde vooruitgang minder stress over rust gebracht. Ik kan nu (diverse onderdelen van) hun leefsituatie. Vaak ging het normaal denken. Ik probeer mijn om hulp bij praktische zaken waar de maatschappelijk mindset zo stabiel tehoudenom |_werker van de RBG veel bij kon helpen, waardoor zij de goede kant te blijven gaan”. minder stress kregen. Niet alle deelnemers waren positief over de begeleiding. Er waren meerdere geïnterviewden die duidelijk lieten merken dat ze geen toegevoegde waarde zagen. Het lijkt hier vooral te gaan om de deelnemers die op bepaalde leefgebieden juist wel al doenvermogen hadden en zelfredzaam waren, bijvoorbeeld doordat ze een sociaal netwerk hadden om vragen aan voor te leggen of dat ze in staat waren om zelf werk te zoeken. Zij hadden echter wel behoefte aan ondersteuning, maar dan op andere manieren of andere gebieden dan de geboden hulp. De behoefte verschilde per deelnemer, maar kon uiteen lopen van een voorkeur aan fysieke afspraken in plaats van online afspraken, tot het actief contact leggen met andere hulpverleners of instanties (warme overdracht in plaats van zelf contact moeten opnemen). Het gebied dat bij alle deelnemers voorop stond, was hulp bij het verkrijgen van een stabiele woonplek. Uit dit onderzoek blijkt ook hoe essentieel een warme doorverwijzing is in de begeleiding van economisch daklozen. Zeker bij mensen met een laag doenvermogen kan niet altijd worden verwacht dat ze zelf “Dan krijg ik wel linkjes en moet een doorverwijzing oppakken, want precies het vermogen ik contact opnemen of nemen ze om dat soort stappen te zetten ontbreekt. Belangrijk is dus contact met me op via de mai, om bij een doorverwijzing samen met de persoon naar de maar ik ben niet zo iemand die nieuwe hulpverlener te gaan, bijvoorbeeld doordat de de hele tijd naar de e-mail kijkt.” professional en de deelnemer samen een afspraak maken met de nieuwe hulpverlener en/of samen gaan naar het eerste gesprek. Samenwerking Alle geïnterviewde professionals spraken positief over de samenwerking in de pilot tussen WPI en de RBG. Ze kenden elkaar door gezamenlijke overleggen die ze regelmatig hadden in het kader van de pilot en de driegesprekken die ze soms hadden met de deelnemers. Dat ze elkaar goed kenden leidde volgens hen tot korte lijntjes, waardoor er qua begeleiding zaken sneller werden aangepakt en gerealiseerd. 4 Tijdelijk Onder Dak van de RBG verhuurt corporatiewoningen tijdelijk aan economisch daklozen. In elke 3- of 4- kamerwoningen is plaats voor twee bewoners, met elk een eigen huurcontract. Het contract loopt maximaal één jaar. Daarna moet de huurder zelf een meer permanente oplossing gevonden hebben. 8 Conclusie In figuur 2 staat de probleemsituatie, waarin economisch daklozen zich bevinden, visueel weergegeven. Zowel financiële als huisvestings-stress leidt tot een verminderd doenvermogen, wat weer een negatieve impact heeft op de zelfredzaamheid, waaronder huisvesting. Figuur 2. Probleemsituatie Ingen situatie met vermindert het doenvermagen… en ben je aak minder zelfredzaam. {financiële of huisvestings) EETESS Situatie le Eal tama Zelfredzaamheid Onderdelen van ren zelfredzaamheid: nformatie wegen ! \ mk £ Miet staat orn \ (financiële af _d he ï acceptabel te 4 hulisvastingse) eb Oe Eea : > functioneren óf =p «Huisvesting 1x ondersteuning Î SOE \ te arganlseren 1 Financiën acti 1 \ d Wark & apleiding le \ d »_ Huiselijke relaties earn ee ed … Geestelijke A lichamelijke Doenvermogen gezendhald « Ets Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS Figuur 3 laat dezelfde figuur zien, maar dan met de drie onderdelen van de pilot erin verwerkt: een hogere bijstand, tijdelijk onderdak en/of extra begeleiding. Het laat zien dat een hogere bijstand en tijdelijk onderdak beide een positieve impact hebben op het doenvermogen, en daarmee op het vermogen om een plan te maken en de zelfredzaamheid op verschillende domeinen (waaronder huisvesting). Belangrijk daarbij te vermelden is dat deze elementen het probleem (van onvoldoende doenvermogen) niet oplossen, maar dat de onderdelen er alle een positieve bijdrage aan leveren. Ook laat de figuur zien dat er een positieve impact is van intensieve begeleiding op de zelfredzaamheid (waaronder ook weer huisvesting). Ook voor dit onderdeel geldt weer: intensieve begeleiding is niet de oplossing, maar het levert wel een positieve bijdrage aan de zelfredzaamheid. De resultaten van het onderzoek wijzen erop dat het niet hebben van een woning ook een vorm van schaarste is, en leidt tot grote stress en het daarbij behorende verminderde doenvermogen. Tijdelijke opvang lijkt —in sommige gevallen- de stress deels te verminderen, waardoor de zelfredzaamheid wordt verhoogd. Ook een hogere bijstand leidt tot een vermindering van de financiële schaarste en daarmee de stress. Het verschil tussen 50% en 70% lijkt echter onvoldoende om grote verschillen te maken in het doenvermogen en daarmee de zelfredzaamheid. De impact lijkt veel meer te zitten in het welzijn van mensen. Intensieve begeleiding heeft direct impact op de zelfredzaamheid, omdat het een vorm is van ‘ondersteuning om acceptabel te functioneren’. Daarmee heeft het uiteindelijk ook invloed op de schaarste en de stress die mensen ervaren, want een aantal van de veelal praktische problemen waar ze mee kampen worden voor hen opgelost. Uiteindelijk wordt dakloosheid, ook die van economisch daklozen, pas opgelost als er een stabiel verblijf is gevonden. Of dit doel viteindelijk wordt behaald, wordt dan ook voor een deel beïnvloed door de huizenmarkt. Meer begeleiding, meer geld en tijdelijk onderdak kan hier een bijdrage aan leveren door mensen een stapje in de goede richting te laten maken, maar 9 uiteindelijk is er meer en structureler hulp nodig om het probleem van economische dakloosheid daadwerkelijk op te lossen. Figuur 3. Impact van meer bijstand, meer begeleiding en/of tijdelijk onderdak Ingen situatie met hogere neemt het doenvermagen toe. en neemt het zelfredzaamheid toe (oak daor de begeleiding). bijstand en/of tijdelijke huisvesting Situatie a Dlnede d Zelfredzaamheid Onderdelen van zelfredzaamheid: Minder Te In staat zijn em (financiële af acceptabel te huisvestings-) web Een plän maken Da functioneren df sh * Huisvesting ondersteuning Stress te organiseren * Financiën …_ Wark & opleiding *_Huiselijke relaties * Geestelijke 2 lichamelijke Hagere bijstand Doenvermogen Praktische, gezondheid Ge intensieve begeleiding … B Tijdelijke huisvesting imi a Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS 10 Inleiding In Amsterdam zijn ongeveer 3.000 zogenaamde economisch daklozen’. Dit zijn mensen zonder vaste woon- of verblijfplek die, in tegenstelling tot de meer ‘traditionele’ daklozen, weinig last hebben van psychiatrische of verslavingsproblemen (Slis, 2019). De belangrijkste oorzaken van dakloosheid zijn (een combinatie van) schulden, werkloosheid en/of hypotheeklast, gecombineerd met een tekort aan geschikte huurwoningen in Amsterdam (Planije & Tuynman, 2015; Diekman, 2019). De economisch daklozen kunnen niet terecht bij de maatschappelijke opvang, aangezien ze als zelfredzaam worden gekwalificeerd en daardoor geen recht hebben op WMO-ondersteuning. In Amsterdam lijkt het aantal economisch daklozen te stijgen; de hoofdstad had in 2020 meer dan 2000 economische daklozen (Gemeente Amsterdam, 2020). Momenteel zou dat aantal op circa 3000 personen liggen®. Bovendien zijn ze door de coronacrisis meer zichtbaar geworden: enerzijds is er een toename in baanverlies en relaties die stuklopen waardoor meer mensen op straat komen te staan; anderzijds kunnen mensen bang zijn voor corona en laten daardoor geen dakloze vrienden op de bank slapen? Net als de meer traditionele daklozen krijgen economisch daklozen minder bijstand van de gemeente dan mensen mét een woonplek. De redenatie is dat mensen die dak- of thuisloos zijn, zonder huis lagere maandelijkse kosten hebben. Ze ontvangen de alleenstaandennorm (70% van het wettelijk sociaal minimum, WSM) minus 20% van het WSM. Dit betekent dat zij 50% ontvangen van het WSM. Dit komt neer op €730 netto uitkering per maand, exclusief vakantiegeld. Er zijn verschillende signalen dat deze bijstandsnorm van 50% van het WSM te laag is voor mensen zonder een vaste woon- of verblijfplaats in Amsterdam, zeker voor de groep economisch daklozen. Belangenbehartigers van dak- en thuislozen zoals MDHGê en Bureau Straatjuristen geven aan dat dak- en thuislozen in het algemeen bijvoorbeeld wél dagelijkse woonkosten en extra kosten maken doordat ze van dag tot dag leven. Daarnaast blijkt vit onderzoek dat economisch daklozen hogere kosten maken dan andere daklozen, bijvoorbeeld doordat zij de adressen niet weten waar ze terecht kunnen die ‘ervaren’ daklozen wel kennen (Muzus, 2020). Dit heeft een aantal andere steden, zoals de gemeente Utrecht, ertoe aangezet om voor alle economisch daklozen de bijstandsnorm te verhogen tot 65% van het WSM. In Amsterdam hebben de signalen geleid tot een motie voor een pilot onder een aantal economisch daklozen om beter inzicht te krijgen wat een hogere bijstandsnorm doet met de deelnemers? Daarbij is ook gevraagd om te kijken naar de impact van meer en intensievere begeleiding en/of het hebben tijdelijk onderdak. $ Bron: De Regenboog Groep, in Het Parool van 18-8-2021, te downloaden via https://www.parool.nl/ps/dakloos-en- modebewust-met-een-handnaaimachine-maak-ik-pakjes-voor-mijn-chinvahua-bd53cf72/ ê Bron: De Regenboog Groep, in Het Parool van 18-8-2021, te downloaden via https://www.parool.nl/ps/dakloos-en- modebewust-met-een-handnaaimachine-maak-ik-pakjes-voor-mijn-chinvahua-bd53cf72/ 7 https://www.at5.nl/artikelen/207487/aantal-economisch-daklozen-in-amsterdam-verdrievoudigd-het-kan-iedereen- overkomen 8 Medisch-sociale Dienst Heroïne Gebruikers; thans cliëntondersteuning voor dak- en thuislozen en druggebruikers. 9 motie ‘Pilot verhoging dak- en thuislozenuitkering’ van de raadsleden Taimounti en Roosma (nr. 801 accent, datum 1 juli 2020). 11 Meer bijstand Zoals gezegd, dak- en thuislozen ontvangen 50% van het WSM. Daar kan in specifieke omstandigheden vanaf worden geweken, bijvoorbeeld als iemand tijdelijk onderdak heeft gevonden of daarvoor ingeschreven staat. Dan kan de persoon een verhoging tot 70% van het WSM ontvangen. Een andere mogelijkheid is dat een persoon kan bewijzen kosten te maken voor de slaapplek waar hij/zij verblijft. Afhankelijk van de kosten kan de persoon een verhoging tot 60% of 70% krijgen, wat uiteindelijk €875,96 of €1021,91 per maand is (exclusief vakantiegeld). In de pilot is deze regeling niet veranderd, maar structureler ingezet. Zodra deelnemers aannemelijk konden maken woonkosten te maken, zoals bij verblijf in een hotel, kregen ze de verhoging. Ook werd met meer nadruk gekeken naar de mogelijkheden om kosten van verblijf in kaart te brengen, zodat de deelnemer daarvoor gecompenseerd kon worden. Meer begeleiding Nieuw in deze pilot was de intensieve samenwerking tussen de Regenbooggroep (RBG) en het team klantmanagers dat zich richt op dak- en thuislozen. Deze samenwerking betekende dat een sociaal werker van de RBG aansloot bij de teamoverleggen van het WPI-team en gezamenlijke gesprekken met de klanten. Afhankelijk van de deelnemer was ook meer contact tussen de RBG en de klantmanager mogelijk. Daarnaast is er ook een aantal economisch dak- en thuislozen die in deze pilot intensiever door de WPI-klantmanagers werden begeleid. Dat betekent dat ze meer tijd konden nemen om de deelnemers in de pilot dan dat ze normaal gesproken hebben voor hun caseload. Deze deelnemers kregen geen aanvullende begeleiding van de RBG. Tijdelijk onderdak Aangezien de pilot liep tijdens de coronacrisis, was er kortdurend de mogelijkheid van een verblijf in een aantal geselecteerde hotels (deze stonden veelal leeg vanwege het wegblijven van toeristen). In deze pilot zaten een aantal mensen die hier gebruik van maakten. Daarnaast kregen deze deelnemers verhoging van de uitkering tot 70% van het WSM. Een aantal van deze deelnemers kregen ook intensieve begeleiding van de RBG, en de gebruikelijke begeleiding van de klantmanager. 1.1 Onderzoeksvragen WPI heeft OIS gevraagd om deze pilot te evalueren. De pilot liep gedurende de periode december 2020-juni 2021 en er deden 50 geselecteerde economisch daklozen aan mee. Zij waren verdeeld over drie groepen, te weten: 1. 15 economisch dak- en thuislozen die: a. ineen hotel verblijven b. maatwerkbegeleiding ontvangen door de RBG, naast de begeleiding van de klantmanager van de Gemeente Amsterdam c. 70% van het WSM ontvangen 2. 15 economisch dak- en thuislozen die kunnen worden aangemerkt als bankslaper’®, en: a. Niet ineen hotel verblijven b. maatwerkbegeleiding ontvangen door de RBG, naast de begeleiding van de klantmanager van de Gemeente Amsterdam 10 Een bankslaper is een dak- of thuisloze die bij vrienden, familie en/of kennissen op de bank slaapt. 12 c. de hoogte van de uitkering is maatwerk; er wordt in ieder geval 50% van het WSM uitgekeerd en waar nodig wordt het opgehoogd tot 60% of 70% van het WSM 3. 20 economisch dak- en thuislozen die kunnen worden aangemerkt als bankslaper, en: a. Niet ineen hotel verblijven b. intensieve begeleiding ontvangen van de klantmanager van de Gemeente Amsterdam c. de hoogte van de uitkering is maatwerk; er wordt in ieder geval 50% van het WSM uitgekeerd en waar nodig wordt het opgehoogd tot 60% of 70% van het WSM De vraag van de opdrachtgever aan OIS was wat de drie onderdelen uit de pilot (extra uitkering, extra begeleiding en/of tijdelijk onderdak) hebben gedaan met de economisch daklozen, en waarom dat zo is. Het resulteerde in de volgende onderzoeksvragen: 1. Wat doet meer inkomen/meer begeleiding en het type begeleiding/tijdelijk onderdak met economisch dak- en thuislozen? 2. Totwelke vitkomsten leidt het hebben van meer inkomen/meer begeleiding en het type begeleiding/tijdelijk onderdak? 3. Wanneer komen deze uitkomsten wel en niet tot uiting (bij wie, of in welke omstandigheden)? 4. Waarom heeft meer inkomen/meer begeleiding en het type begeleiding/tijdelijk onderdak de vitkomsten die we in het onderzoek tegenkomen? De kleine omvang van de pilot, de aard van de vragen alsmede de complexiteit en variëteit in de (problemen van) de economisch daklozen maakt dat we geen ‘klassieke’ effectstudie hebben gedaan. Daarbij komt ook dat er geen één kwantificeerbare ‘uitkomstmaat’ is die voor alle economisch daklozen geldt. Om deze redenen hebben we gekozen voor een realistische evaluatie, in plaats van een ‘harde’ effectmeting met een voor- en nameting. Op deze manier kunnen we uitspraken doen over het waarom en het hoe van de werking van bepaalde mechanismen. 1.2 Methode Om antwoord te geven op de onderzoeksvragen hebben we verschillende onderzoeksmethoden toegepast: een bescheiden literatuuronderzoek, een korte analyse van gemeentelijke data over de deelnemers, en interviews met 20 deelnemers aan de pilot en met zes professionals, zowel van de gemeente Amsterdam als van de RBG. De semi-gestructureerde interviews werden gehouden aan de hand van een topiclist, die in samenspraak met de opdrachtgever is opgesteld (bijlage 1). De gesprekken vonden plaats op locatie (Elisabeth Wolffstraat, Amsterdam) met twee onderzoekers van OIS, waarbij er één notuleerde en één de gespreksleider was. In sommige gevallen zijn de interviews telefonisch of via MS Teams gehouden. Ook dan waren er twee onderzoekers bij de gesprekken aanwezig; een enkele keer lukte dit niet en is het gesprek opgenomen of direct uitgewerkt door de gespreksleider. De deelnemers is gevraagd om een informed consent te tekenen zodat zij wisten wat hun rechten zijn betreffende deelname aan het onderzoek. Pilotdeelnemers ontvingen een cadeaubon van €10,- als dank voor hun deelname aan het interview. 13 1.3 Beschrijving van de deelnemers aan de pilot Van WPI heeft OIS een (geanonimiseerd) bestand ontvangen van registratiegegevens over de deelnemers aan de pilot. Het betreft registraties die gedaan zijn door de klantmanager, en zodoende is het dus ook zijn/haar zienswijze van de situatie. Bovendien is het een momentopname (namelijk aan het begin van de pilot), waardoor we geen uitspraken kunnen doen over ontwikkelingen over tijd. De gemiddelde leeftijd van de deelnemers aan de pilot is 43 jaar (tabel 1.1). Tien procent is 57 jaar of ouder (met een maximumleeftijd van 64 jaar), en 10% is 29 jaar of jonger (met een minimumleeftijd van 27 jaar). Driekwart van de deelnemers is man en een kwart is vrouw. De meeste deelnemers ontvangen nog maar sinds kort een bijstandsuitkering: 60% heeft minder dan 1 jaar een uitkering, 26% ontvangt tussen 1 jaar en 2 jaar een uitkering, en 14% ontvangt twee jaar of langer een uitkering, met een maximum van 5 jaar. Van de deelnemers heeft 36% (mede) de zorg voor kinderen. 64% heeft dat niet. Bijna alle deelnemers (96%) zijn full time beschikbaar voor werk. De groep deelnemers wordt verder gekenmerkt door een hoge motivatie om aan het werkte gaan: slechts 8% is (zeer) weinig gemotiveerd, terwijl het overgrote deel (60%) gemotiveerd is om aan het werk te gaan. Voor 28% geldt dat zij zeer gemotiveerd zijn.!! Ook qua communicatieve vaardigheden scoort de groep hoog: 50% heeft goede communicatieve vaardigheden, 38% heeft zeer goede communicatieve vaardigheden, en slechts 8% heeft weinig communicatieve vaardigheden. 2 Daarnaast is in de bestanden gekeken naar de aandachtspunten voor de klanten, zoals ingeschat door de klantmanagers. Economisch daklozen worden onder andere gekenmerkt door weinig problematiek op andere levensdomeinen (naast wonen), en dat blijkt ook uit de registraties. Als we kijken naar de opeenstapeling van problemen binnen de groep deelnemers aan de pilot, dan zien we dat het merendeel (64%) op één gebied een probleem ervaart (namelijk: huisvesting). 32% van de groep ervaart problemen op twee gebieden (namelijk: huisvesting in combinatie met schulden of gezondheidsproblemen), en 4% ervaart problemen op drie gebieden (namelijk: huisvesting in combinatie met schulden en gezondheidsproblemen). Tabel 1 vat de resultaten samen. Tl voor 4% van de deelnemers is de motivatie onbekend. 12 Voor 4% van de deelnemers is de score op communicatie onbekend. Onduidelijk is overigens hoe goed de kwaliteit is van de registraties. Ook is het goed om te beseffen dat het gaat om de inschatting van de klantmanager, het is dus per definitie subjectief. 14 Tabel 1. Kenmerken van de pilot-deelnemers gemiddeld 43 man 76 vrouw 24 <1 jaar 60 1-2 jaar 26 >? jaar 14 zeer gemotiveerd 28 gemotiveerd 60 niet gemotiveerd 6 helemaal niet gemotiveerd 2 niet eet 4 zeer goed 38 goed 50 slecht 8 niet Ee 4 10 dagdelen 96 2 dagdelen 2 3 EE 2 1 64 2 32 Dt bron: gemeente Amsterdam/RAAK, mei 2021 15 2 Achtergrond In dit rapport gebruiken we drie theoretische concepten die samenhangen met de vraag wat de impact is van meer geld, meer begeleiding en tijdelijk onderdak op de situatie van economisch daklozen. Het gaat om zelfredzaamheid, schaarste en doenvermogen. Deze drie concepten hangen nauw met elkaar samen en beschrijven alle drie de aspecten van de mate waarin iemand in staat is zelfstandig te functioneren of zelfstandig hulp kan inschakelen als het (even) niet gaat. Naast het beschrijven van deze drie wetenschappelijke concepten, geeft dit hoofdstuk ook kort inzicht in de bestaande literatuur over de impact van meer geld, meer begeleiding en tijdelijk onderdak op het leven van (economisch) daklozen. 2.1 Theoretische concepten Zelfredzaamheid Onder zelfredzaamheid wordt verstaan ‘het realiseren van een acceptabel niveau van functioneren op de belangrijke domeinen van het dagelijks leven, indien nodig door de juiste hulp te organiseren op het moment dat een daling van het functioneringsniveau dreigt of plaatsvindt, die de persoon niet zelf kan voorkomen of verhelpen’ (Lauriks et al., 2017). De zelfredzaamheid van een persoon omvat verschillende levensdomeinen, zoals financiën, wonen, sociale relaties, activiteiten dagelijks leven, fysieke en psychische gezondheid (Lauriks et al, 2017)'3, Economisch daklozen onderscheiden zich van ‘klassieke’ daklozen doordat ze op minder levensdomeinen problemen ervaren; in andere woorden, ze zijn meer zelfredzaam. Ze zijn vaak korter dakloos, en komen uit een relatief welvarende positie met een baan en een vaste woonplek. Vaak komen ze in de situatie terecht door bijvoorbeeld baanverlies of door een echtscheiding. Er is meestal geen sprake van GGZ-problematiek en/of een verslaving bij deze groep (Slis, 2019), in tegenstelling tot de ‘klassieke’ groep van daklozen waar veel GGZ- problematiek speelt. Er zijn ook andere benamingen voor de groep economisch daklozen die vaak worden gebruikt: zelfredzame daklozen, nieuwe daklozen, onzichtbare daklozen, bankslapers, bankhoppers, stropdas daklozen, pechmannen, zelfredzame adreslozen (Platform 31, 2021). Wij gebruiken in dit rapport het begrip ‘economisch daklozen’. De Amsterdamse ombudsman (2019) constateert echter dat economisch daklozen in de praktijk na jaren zo zijn afgegleden dat ze alsnog als ‘beperkt zelfredzaam’ gekwalificeerd zouden moeten worden. Ook blijkt het lastig om precies de vinger te krijgen achter de omvang en kenmerken van de groep economisch daklozen. Zo constateren Coumans et al. (2018) dat het ‘zeer moeilijk (is) vast te stellen of iemand door economische factoren in de dakloosheid belandde of die weg al grotendeels had afgelegd en daardoor het werk verloor’. Ook ‘bleek een heel groot deel van de daklozen ook in het verleden uit een situatie van relatieve armoede te komen’ (Coumans et al, 2018). Niettemin hanteert de gemeente Amsterdam de tweedeling tussen ‘klassieke’ daklozen en economisch daklozen, waarbij voor economisch daklozen wordt 18 Alle 13 domeinen van zelfredzaamheid zijn: financiën, werk en opleiding, tijdsbesteding, huisvesting, huiselijke relaties, geestelijke gezondheid, lichamelijke gezondheid, middelengebruik, basale activiteiten dagelijks leven, instrumentele activiteiten dagelijks leven, sociaal netwerk, maatschappelijke participatie en justitie. 16 verondersteld dat er een relatief grote zelfredzaamheid is op verschillende domeinen. Daardoor hebben zij geen recht op maatschappelijke ondersteuning. Schaarste De theorie van schaarste (Mullainathan & Shafir, 2013) verklaart wat de effecten kunnen zijn van (financiële) schaarste bij mensen. Schaarste kan zich op meerdere gebieden manifesteren, zoals een tekort aan geld, maar ook aan liefde bijvoorbeeld of aan tijd. Wat centraal staat in deze theorie is dat schaarste bij mensen leidt tot een ‘verminderde bandbreedte, dat wordt gedefinieerd als ‘een maatstaf voor de hoeveelheid bewerkingen die onze hersenen aankunnen, ons vermogen om aandacht op te brengen, om goede beslissingen te nemen, om vast te houden aan onze plannen en om verleidingen te weerstaan’ (Mullainathan & Shafir, 2013). Een verminderde bandbreedte vermindert enerzijds het mentale vermogen om problemen op te lossen, informatie op te slaan en logisch te redeneren. Anderzijds vermindert het de capaciteiten om vooruit te denken, concentratie te hebben, en het in gang zetten of onderdrukken van handelingen en het reguleren van impulsen. Mullainathan & Shafir (2013) laten in hun theorie zien dat schaarste zelfs effect op het IQ heeft: als de schaarste langer voortduurt, daalt het IO met gemiddeld 11 tot 13 punten. Ook kan (financiële) schaarste een grote impact hebben op andere leefgebieden. Arme mensen lenen meer, sparen minder, sporten minder, drinken meer, roken meer, en eten ongezonder (Bregman, 2013). Het verminderen van de armoede kan de bandbreedte vergroten, waardoor mensen ruimte kunnen krijgen om meer op lange termijn te kunnen denken. Uit onder andere een onderzoek van Muzus (2020) blijkt dat economisch daklozen mogelijk een te lage bijstandsnorm hebben om in hun bestaanskosten te kunnen voorzien. Ze maken meer kosten voor tijdelijk onderdak en voor bijvoorbeeld boodschappen dan betaald kan worden met de verlaagde uitkering. Economisch daklozen kunnen daarom baat hebben bij een hogere bijstandsnorm om de financiële stress te verminderen (Muzus, 2020). Indien de bijstandsnorm te laag is lijden de economisch daklozen aan financiële schaarste. Doenvermogen Traditioneel wordt er altijd gekeken naar het denk- en oordeelsvermogen van mensen als het gaat om hun zelfredzaamheid. Het denkvermogen omvat bijvoorbeeld intelligentie, kennis en basisvaardigheden als lezen en schrijven. Er zijn limitaties aan het vermogen van mensen om informatie te wegen en rationele keuzes te maken door verschillen in intelligentie en cognitieve vaardigheden. Het WRR (2017) gaat echter een stap verder, en betoogt dat het denkvermogen niet alles verklaart, maar samen met het doenvermogen de mentale vermogens bepaalt (WRR, 20171). Het doenvermogen houdt in dat zelfredzaamheid niet alleen afhangt van het (cognitief) begrijpen van zaken, maar ook van allerlei andere mentale vermogens: het daadwerkelijk maken van een plan, in actie komen, volhouden en kunnen omgaan met verleidingen en tegenslag. Vooral in stresssituaties komt het doenvermogen onder drukte staan. Bij economisch daklozen kan het doenvermogen tijdelijk lager zijn, door de stress die de woon- en financiële situatie met zich meebrengt. Het sec informeren van mensen is dan onvoldoende om hen in actie te laten komen. Met andere woorden: ‘weten is nog geen doen’, In de dienstverlening aan economisch daklozen is het belangrijk om rekening te houden met een beperkter doenvermogen. Concepten In samenhang Zoals gezegd, de concepten van zelfredzaamheid, schaarste en doenvermogen hangen nauw met elkaar samen. Figuur 2.1 geeft weer hoe die samenhang eruit ziet in de vitgangssituatie: in het geval van voldoende zelfredzaamheid. 14 WRR (2017). Weten is nog geen doen. Een realistisch perspectief op redzaamheid. Den Haag: WRR. 17 Figuur 2.1. Uitgangssituatie — zelfredzaam functioneren In een situatie met voldoende denkvermogen en doenvermogen.… ben je ook voldoende zelfredzaam. Situatie Denkvermogen Zelfredzaamheid Onderdelen van zelfredzaamheid: î en in staat zijn em (financiële af acceptabel te huisvastings-) Lt Eea en | functianeren òf * Huisvesting ondersteuning Stress te organiseren * Financiën actie …_\Werk & opleiding *_Huiselijke relaties * Geestelijke & lichamelijke hekelt an ede LhD gezendhaid Ex Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS Zoals figuur 2.1 aangeeft, wordt de mate van zelfredzaamheid van een persoon niet alleen veroorzaakt door het denkvermogen, maar juist ook door het doenvermogen. Met andere woorden, iemand kan mogelijk wel begrijpen wat hij/zij moet doen om zelfredzaam te zijn, maar zal niet altijd in staat zijn om ook de nodige stappen te zetten om goed te kunnen functioneren of daar ondersteuning in te organiseren. Of iemand voldoende doenvermogen heeft, wordt bepaald door situationele factoren, waar schaarste —-bijvoorbeeld in financiële middelen- een belangrijk onderdeel van is. Schaarste zorgt er bijvoorbeeld voor dat mensen minder goed hun situatie kunnen overzien, vooral gericht zijn op het korte termijn en slechter de consequenties van beslissingen kunnen inschatten. Op die manier beïnvloedt schaarste het doenvermogen negatief, en uiteindelijk ook de zelfredzaamheid. Daarmee heeft schaarste en een laag doenvermogen ook effect op het vinden van een woning, aangezien huisvesting één vande onderdelen van zelfredzaamheid is. Kort gezegd, de hypothese in dit onderzoek is dat economisch daklozen die leven van 50% van het WSM financiële schaarste ervaren, waardoor hun doenvermogen vermindert en daarmee ook hun zelfredzaamheid. Uiteindelijk zorgt dit ervoor dat niet alleen het vinden van een huis moeilijk(er) is, maar heeft het ook impact op andere leefgebieden, zoals gezondheid en werk. 2.2 Instrumenten die zelfredzaamheid, doenvermogen, bandbreedte kunnen verhogen In de literatuur zijn verschillende studies beschikbaar die laten zien dat er manieren (instrumenten) zijn om de zelfredzaamheid en/of het doenvermogen te vergroten, en/of de schaarste te verminderen (en daarmee de bandbreedte te vergroten). We bespreken deze hieronder. 18 Uitkerin Muzus (202075 beargumenteert dat zeker mensen die net dak- of thuisloos zijn geraakt, al dan niet met zich steeds verder opstapelende andere problematiek, baat kunnen hebben bij hogere inkomsten vanuit de bijstand om bijvoorbeeld financiële stress te verminderen en kosten te kunnen maken om de dak- of thuisloosheid op te lossen. In Canada is bijvoorbeeld een experiment gedaan naar wat extra geld kan doen met mensen die onlangs dakloos waren in de omgeving van Vancouver (Foundations for Social Change, 2020). Zij ontvingen eenmalig een bedrag van 7.500 Canadese dollar. Het bleek dat mensen die dit geldbedrag ontvingen, op verschillende leefgebieden vooruitgang boekten, namelijk: e Sneller een stabiele woning vinden e Minder dagen dakloos zijn e Meer dan $1.000 dollar aan spaargeld overhouden na 12 maanden e Meer uitgeven aan voedsel, kleding en huur e Een grotere voedselzekerheid bereiken e Verstandige financiële keuzes maken met een significante vermindering in uitgaven aan alcohol, sigaretten en drugs e Verminderd afhankelijk zijn van het opvangsysteem van zorg, resulterend in kostenbesparing voor de samenleving. Uit deze studie bleek dus dat het verminderen van de financiële schaarste, door een grote financiële impuls in één keer, heeft bijgedragen aan het vergroten van verschillende aspecten van de zelfredzaamheid. Begeleiding Daklozen beschikken vaak niet over bureaucratische vaardigheden die nodig zijn om hun problemen op te lossen (Van Geuns, 2017). Het kan helpen om belemmeringen voor (het aanvragen van) voorzieningen te verminderen en de communicatie en afstemming tussen verschillende organisaties te creëren. Dit is nu één van de grootste knelpunten voor het verbeteren van de leefsituatie van daklozen (Trimbos Instituut, 2015). Het beter organiseren van de begeleiding kan de (economisch) dakloze helpen om het doenvermogen te vergroten. Daardoor kan hun zelf- of samenredzaamheid vergroten op verschillende gebieden, zoals financiën, huisvesting en gezondheid. Tijdelijk verblijf in een hotel Het (tijdelijk) bieden van een verblijfplaats kan de economisch dakloze rust en ruimte geven om te werken aan diverse leefgebieden (doordat de schaarste wordt verminderd), en daarmee de zelfredzaamheid vergroten. Er is geen literatuur voorhanden over de impact van tijdelijk verblijf, maar wel over de impact van het hebben van een eigen woning op andere leefgebieden. Het Housing First-model (Cuijpers, 2021) houdt in dat mensen eerst een eigen woning krijgen, voordat het opbouwen van een verder bestaan (op andere leefgebieden) kan beginnen. Wanneer mensen continu bezig zijn met het zoeken naar een plek om te overnachten, zijn zij niet in staat om helder na te denken over hoe je, bijvoorbeeld, kan netwerken om een baan te vinden. Het hebben van eigen plek waar men kan slapen, eten en rusten, creëert een toestand van rust waarin de economisch dakloze mogelijk op andere leefgebieden keuzes kan maken. Het Housing First-model werkt, zo blijkt vit de cijfers van Housing First Nederland. 80 tot 85 procent van de daklozen waren in een stabiele levenssituatie op diverse leefgebieden, jaren na het krijgen van een eigen huis (Cuijpers, 2021). 18 Muzus (2020). Quickscan minimale bestaanskosten dak- en thuislozen. Delft: Muzus. 19 Uiteraard is het verkrijgen van een tijdelijk onderdak niet hetzelfde als housing first, maar het zou wel kunnen dat het tijdelijke onderdak dezelfde impact heeft (zij het in lichtere mate) op andere leefgebieden. In de pilot wordt met alle drie deze elementen, in verschillende combinaties, geëxperimenteerd: intensievere begeleiding, tijdelijk onderdak en een hogere uitkering, met als doel de zelfredzaamheid en het doenvermogen te vergroten, en de ervaren (financiële) schaarste te verminderen. In het volgende hoofdstuk gaan we in op de resultaten van de inzet van deze drie instrumenten, en van de combinatie daarvan. 20 3 Resultaten In dit hoofdstuk bespreken we de belangrijkste resultaten van de pilot, en de manier waarop die tot stand zijn gekomen. Hierbij baseren we ons op de interviews met de economisch daklozen en met professionals. 3.1 Hogere uitkering Het inkomen vanuit de bijstand dat de economisch daklozen ontvangen blijkt in veel gevallen onvoldoende om de kosten die ze maken te dekken, zeker voor de mensen die 50% van het WSM ontvangen. Een belangrijke kostenpost is het openbaar vervoer. De deelnemers gebruiken dat bijvoorbeeld om naar hun kinderen, hun slaapplek of naar (vrijwilligers)werk te gaan. Zo zei één van de geïnterviewden: “Mijn zoon zei ook kom iets leuks doen, maar dan heb ik het geld niet om bijvoorbeeld het openbaar vervoer te gebruiken om bij hem te komen”. Daarnaast bleken geïnterviewden kosten te maken voor het overnachten in hun netwerk. Zo werd soms verwacht dat ze boodschappen deden of financieel bij te dragen aan de huur, gas en licht. Het is niet alleen dat de mensen in het netwerk dat verwachtten, ook vonden deelnemers het zelf belangrijk om financieel iets bij te kunnen dragen: “Je wilt het niet misbruiken als je hulp krijgt. Het is niet leuk weet je. Ik wilde niet gratis bij hem leven”. Andere kosten die hoger bleken voor daklozen, zijn de boodschappen. Aangezien ze zelf geen koelkast hebben of een plek om te koken, moeten ze voor al hun eten buiten de deur zijn, en kunnen ze moeilijk overgebleven voedsel bewaren. Ze zijn aangewezen op bijvoorbeeld kant-en-klaarmaaltijden of de snackbar, wat vaak duurder is dan zelf koken. Het spanningsveld tussen wat mensen ontvangen en wat ze uitgeven, leidt tot (grote) financiële stress bij de geïnterviewden. Zo zei een vrouw: “Geestelijk doet dat veel, je moet elk dubbeltje omdraaien en nadenken kan ik dit wel betalen en hoe moet ik dat dan doen. Ik kan geen koffie kopen en een broodje doen als vriendinnen op stap gaan, want dat is gewoon twee dagen boodschappen”. Wat de impact precies is van te weinig inkomen, werd in de interviews vooral duidelijk als ze ná een verhoging praatten hoe het eerder was of als ze nadachten hoe het zou zijn als ze nog iets meer te besteden zouden hebben. De impact is te omschrijven als: minder zorgen, meer rust en verbetering van de leefsituatie. Allereerst blijkt dat meer bijstand leidt tot minder zorgen. Dit klinkt misschien onbeduidend, maar hiermee bedoelen we een verlichting van de dagelijkse en constante zorgen over bijvoorbeeld voldoende kunnen eten of kinderen kunnen zien. Eén van de deelnemers gaf bijvoorbeeld aan dat ze met wat meer geld, niet meer dan de volledige bijstandsnorm, minder hoofdpijn zou hebben en minder vaak zorgen zou hebben over bijvoorbeeld "ik heb nog een week te gaan en hoe doe ik dat met die tweefvijf euro?” lemand anders legde uit dat hij door het ontvangen van meer bijstand nu niet meteen na de eerste week van de maand zich zorgen hoefde te maken over de boodschappen: “Je kan toch nog een beetje houden tot de 26e. […]. Dat ik toch nog twee weken boodschappen kan doen.” Naast verminderde zorgen, maar waarschijnlijk wel daaraan gerelateerd, maken de interviews duidelijk dat een verhoging van de bijstand leidt tot meer rust in het hoofd: “Nu heb ik meer ruimte vanwege het geld. Ik word 21 rustiger. Ik heb de ruimte om ermee te spelen.” Een andere deelnemer noemde, naast de toegenomen rust, dat meer bijstand ervoor zorgde dat hij zich beter kon focussen op zijn opleiding: “Je hebt meer dan wat je moet betalen en dat geeft een ruimte. Als ik bijvoorbeeld een drankje wil hebben dan kan dat. Maar ik laat dit geld voor noodzakelijke gevallen. Ik ervaar ook minder stress en ik focus meer op mijn les. Ik hoef niet te focussen op wat ik vanavond ga eten.” Dat meer bijstand positieve impact kan hebben op andere aspecten van de leefsituatie, blijkt ook uit het interview met de deelnemer die nu ook in staat was om meer schulden af te kunnen lossen, of de persoon die nu kleren kon kopen om er representatief vit te kunnen zien bij sollicitaties. Wat uiteindelijk ook weer een “mentaal beter gevoel (geeft) dat je daar niet meer over hoeft te stressen”. Of, zoals de solliciterende deelnemer zei: "En je hebt in je hoofd minder stress. Dat klinkt raar maar dat is echt zo. Het helpt”. Een nvancering op bovenstaande alinea's is dat deze resultaten minder te zien waren bij mensen die in een hotel of in een passantenhotel verbleven. Zodra een dakloze zulk tijdelijk onderdak vindt, kan de bijstand van 50% naar 70% van het WSM verhoogd worden. In deze pilot hadden alle mensen in een hotel de hogere bijstand. Uit de interviews kwam naar voren dat de 20% extra die mensen ontvingen direct opging aan de huur van het hotel, maar ook dat er bijkomende kosten bij kwamen omdat ze bijvoorbeeld in het hotel nog steeds niet zelf konden koken. Zowel klantmanagers als de daklozen zelf gaven aan dat de huur van het hotel hoog was; die was rond de €450 (€15 per nacht). Het verschil tussen 50% en 70% is €292, waardoor de verhoging niet de volledige kosten dekt. Zoals een geïnterviewde in een hotel berekende: “[….] en met alles afgetrokken houd ik €150 over. Ik kan daar niet van rondkomen.” Uiteindelijk merkten deze deelnemers dus weinig van de verhoging, waardoor ze ook geen verbetering ervaarden in financiële stress. Zo blijkt voor veel deelnemers ook een inkomen van 70% van het WSM onvoldoende om de gehele financiële stress weg te nemen. De deelnemers zeiden het niet expliciet; ze waren blij met het beetje extra geld dat ze kregen. Toch komt uit de gesprekken naar voren dat zelfs met verhoging het moeilijk is om bijvoorbeeld huur te kunnen betalen van een tijdelijk verblijf, ontspannen boodschappen te kunnen doen of een buffer te hebben voor onvoorziene uitgaven. 3.2 Tijdelijk verblijf Overnachten in sociaal netwerk Kenmerkend voor economisch daklozen is dat ze vaak verblijven bij mensen vit hun sociaal netwerk: familie, vrienden of kennissen. Veel geïnterviewden gaven echter aan dat ze dit erg vervelend vinden, om verschillende redenen. Een belangrijke reden is dat de deelnemers de relatie tot hun sociale netwerk goed willen houden. Ze willen niet tot last zijn of ze willen niet dat de vriendschappen die ze nog hebben, verstoren door een te groot beroep op ze te doen. Geïnterviewden zeiden bijvoorbeeld: “Ik voel me soms ook een last” en “Soms wil je mensen rust geven”. Dit leidt er ook toe dat ze zich vaak inhouden en niet de vrijheid voelen om zichzelf te zijn. Ze willen niet te veel aanwezig zijn en bijvoorbeeld niet te veel tijd nemen om te douchen. "Ik probeer mijzelf dan goed neer te zetten zodat ze geen slecht beeld van me krijgen: de pot leeg eten, slapen, en niks doen. Ik wil niet dat ze zo over me denken.” Andere redenen voor deelnemers om moeite te hebben met het slapen bij hun sociaal netwerk bleken bijvoorbeeld dat verwacht werd dat ze een financiële bijdrage leveren aan het huishouden, terwijl ze dat geld niet hebben 22 (zie ook de paragraaf hierboven), en dat ze soms in ongezonde of zelfs gevaarlijke situaties terecht kwamen. Voorbeelden daarvan zijn de deelneemster die verbleef in een kelder vol schimmel en de geïnterviewde die tijdens een verblijf in haar netwerk bedreigd werd met een mes. Uiteindelijk leidt dit er allemaal toe dat het overnachten in het netwerk veel stress met zich meebrengt. Zelf benoemden deelnemers vaak dat ze geen rust hadden door het ontbreken van een vaste verblijfplek. Een deelnemer zei heel kernachtig: "als je omgeving onrustig is, is je hoofd ook onrustig.” Ze moeten dagelijks nadenken waar ze kunnen slapen, inclusief de vraag hoe ze dan de kosten moeten betalen om daar heen te kunnen met het ov, hoe laat ze daar terecht kunnen, of het wel veilig is en hoe lang ze daar kunnen blijven. Zo legde iemand uit: “Ik zit er sowieso over na te denken. En zit veel te denken. Dat ik teveel hier ben. Of dat ik iets verkeerds gedaan wat hij niet leuk vindt. Of dat ik te laat kom.” Die onrust komt dus blijkbaar voor een groot deel voort uit de onzekerheid die het slapen bij het netwerk met zich meebrengt. Zoals een deelnemer zei: "Je weet niet wat morgen brengt. Je weet nooit wat gebeurt. Ik heb spullen bij m’n vriendin. Zo doe ik dat, maar als je je eigen huis hebt… nu ben je nooit gerust.” Dat onrust en stress over de slaapplek invloed heeft op het welzijn van mensen, blijkt wel uit de toon die uit de citaten spreekt. De deelnemers spraken vaak emotioneel over hun situatie. De gevolgen gaan echter verder dan het welzijn; een gebrek aan veilige en stabiele woonruimte maakt ook dat de meeste mensen geen ruimte in hun hoofd hebben om andere stappen te zetten om hun situatie te verbeteren. Zo had een deelnemer wel een baan, maar gaf hij aan dat de constante zorgen over waar hij ‘s avonds kon slapen invloed had op z'n werk, bijvoorbeeld omdat hij geen geld had om erheen te gaan met het ov. Een andere deelneemster met kind zei, nadat ze een plek had gekregen via HVO Querido: “Ik had niet het gevoel, de vrede of de rust om te gaan werken. Nu heb ik een buurt, nu kan ik scholen gaan bekijken. En daar kan ik me dan thuis voelen. Vastigheid, rust. Dat zorgt ervoor dat ik dingen kan gaan opbouwen. Dat ik weet dat ik niet meteen weer weg moet en dat ik een baan kan zoeken en een créche/school in de buurt.” Kortdurende opvang Voor economisch daklozen is de kortdurende opvang, wat vroeger de nachtopvang heette, geen optie. Dat heeft zowel een bureaucratische als een persoonlijke reden. Bureaucratisch gezien heeft een economisch dakloze geen recht op kortdurende opvang. Eén van de kenmerken van economisch daklozen is namelijk dat ze geen last hebben van psychische problemen en/of verslavingen, wat wel een eis is om tot de kortdurende opvang toegelaten te worden. De persoonlijke redenen gaan meer over de stress die het oplevert om bij een dergelijke opvang te slapen. De daklozen die ervaring hebben met de opvang spraken van geweld en de onveiligheid die ze soms voelden. Twee deelnemers lichtten hun ervaring toe. De één vertelde: "/k was zes weken bij het Leger des heils […]. Daar zaten allemaal mensen van de straat, er was stress! Ik werd er gestresst van. [..….] er waren verslaafden en geweld.” De andere vertelde: "De één doet gek, het stinkt. Gedrag is anders. Ik kon het niet. Paar dagen ook geslapen in de slaapzaal. Eén oog is altijd open, iedereen is verslaafd. Misschien gaat één je vermoorden. Ik heb het een maandje volgehouden.” Tijdelijke opvang Zeven van de geïnterviewde deelnemers hadden ten tijde van het gesprek een plek in een tijdelijk (passanten-)hotel of Stayokay, variërend van een paar maanden tot een half jaar. Het tijdelijk onderdak loste een deel van de onrust op die hierboven beschreven is. Bijna alle 23 deelnemers noemden de rust die het opleverde, zoals deze geïnterviewde: “De rust is gekomen door het hotel. Toen kreeg ik meer rust. De eerste dag voelde ik dat het een grote opluchting was.” Deze rust komt door de mogelijkheid te hebben om even alleen te zijn, om een eigen plekte hebben, met niemand rekening te hoeven houden, en zelf dingen te kunnen bepalen. Een deelnemer legde uit: “Het is beter dat ik nu plek voor mezelf heb. Ik ben vrij, ik kan lang douchen. Bij vrienden kon ik weinig gas en elektra gebruiken, want mijn vrienden hebben weinig inkomen.” Uiteindelijk heeft deze rust tot gevolg dat mensen zich beter gaan voelen. Een vrouw legde uit: “Dat ik een basisplek heb en meer rust kan pakken en gewoon op andere dingen in m’n leven kan focussen.” Naast het toegenomen welzijn zien we ook dat er mensen zijn die stappen zetten om hun situatie ook op langere termijn en op andere gebieden te verbeteren, bijvoorbeeld dat ze werk gaan zoeken, meer tijd kunnen besteden aan het zoeken van een eigen huis of schulden aanpakken. Tijdelijk onderdak dient te voldoen aan de basisvoorwaarden van de individuele deelnemer om een positieve impact te hebben op zijn/haar leven. We zagen bijvoorbeeld deelnemers met slechte gezondheid die niet de mogelijkheid hadden om zelf eten te koken en bij wie de medicatie uit de gedeelde koelkast kapot werd gemaakt. Het niet zelf kunnen zorgen voor regelmatig en gezond eten, maakte de gezondheidsklachten erger. Een ander voorbeeld is de vrouw die nu voor de tweede keer ergens tijdelijk woonde met haar kind, terwijl deze plekken eigenlijk niet gericht zijn op of geschikt zijn voor kinderen. Uiteindelijk heeft dit tot gevolg dat er geen verbetering was in de situatie van de deelnemers en zelfs soms dat er verslechtering optrad in bijvoorbeeld de gezondheid. Uitgezonderd van de mensen bij wie het tijdelijk onderdak niet voldeed aan de basisvoorwaarden, waren mensen erg blij met de mogelijkheid om ergens te slapen. Hoewel deze blijdschap en de rust voorop staat, beseften ze wel dat dit geen stabiele oplossing was. Dit besef leidde ertoe dat uiteindelijk mensen toch stress en onzekerheid ervaren. Het tijdelijke verblijf kwam vaak met de onzekerheid hoe lang mensen precies mogen blijven. Zo vertelde iemand: “Het was perfect alleen de onzekerheid. En dat is een belangrijk punt. Het is onzeker want je mag twee maanden, je mag drie maanden, afhankelijk van de maatregelen of er toeristen mogen komen, dat is onzeker. Ik moest blijven bellen: mag ik blijven of niet.” Zelfs al weten mensen dat ze zes maanden mogen blijven, levert dat alsnog stress op: ‘Vanaf [het moment dat hij in het hotel verblijft] ben je aan het tellen hoe lang kan je nog verblijven in het hotel. Ik kan daardoor niet goed slapen, omdat ik een onzekere situatie zit. Dat geeft mij veel stress.” Sommige mensen zien zelfs helemaal geen vooruitgang in de stress die ze ervaren, terwijl ze wel dankbaar zijn voor de plek waar ze nu zitten. Zo vertelde een man dat hij het op straat als heel zwaar had ervaren en het hotel als vooruitgang zag, maar de “stress is hetzelfde sinds ik in het hotel verblijf. Ik heb wel een plek om te slapen maar het is toch hetzelfde.” Een aantal van de klantmanagers vertelden dat ze ook de ervaring hebben dat sommige mensen in een tijdelijke opvang geen stappen zetten, maar “achterover gaan leunen”. We zagen dit niet direct terug in de interviews met de deelnemers, maar we zagen wel dat niet alle deelnemers in het hotel de mentale ruimte hadden om aan zichzelf te werken. De deelnemers bij wie het onderdak niet voldeed aan de basisbehoeftes, hadden ook niet de mentale ruimte om stappen te ondernemen om hun situatie duurzaam te verbeteren, zelfs al hadden ze nu tijdelijk wel een stabiele plek. Daarnaast leverde de tijdelijkheid van het onderdak ook nog een vorm van stress op, die bij de ene deelnemer meer verlammend leek te werken dan bij anderen. 24 3.3 Intensieve begeleiding In de pilot werden de economische daklozen breder en intensiever begeleid: de eerste twee groepen door een maatschappelijk werker van de RBG, en de derde groep door de klantmanagers van de gemeente Amsterdam. Minder zelfredzaamheid en doenvermogen Economisch daklozen worden door de gemeente Amsterdam als ‘zelfredzaam’ gekwalificeerd (Ombudsman Metropool Amsterdam, 2020). Dit houdt in dat ervan uitgegaan wordt dat economisch daklozen ofwel zelf, ofwel met hulp vanuit hun netwerk, zich kunnen redden op de verschillende leefgebieden. Uit de interviews is echter gebleken dat ze niet zo zelfredzaam zijn dan wordt verwacht. Dat blijkt bijvoorbeeld uit het feit dat veel van de geïnterviewden niet zelfstandig actie namen om hun problemen op te lossen of hulp te vragen. Veel van hen hadden problemen op één of meerdere leefgebieden, zoals financiën, geestelijke en lichamelijke gezondheid, werk en opleiding, tijdsbesteding en sociaal netwerk. Vanzelfsprekend is huisvesting het grootste probleem dat speelt bij deze mensen. Een klantmanager zei bijvoorbeeld: “Je kan pas zeggen dat de zelfredzaamheid duurzaam is als iemand een woonplek heeft gevonden en werk’. Achter de beperkte zelfredzaamheid gaat bij veel van de deelnemers een beperkt doenvermogen schuil. Hoewel de geïnterviewden wel leken te weten wat nodig is om hun problemen op te lossen (denkvermogen), lukte het ze vaak niet zelfstandig om die stappen te zetten, waardoor de problemen erger werden. Zo vertelde een deelnemer: "Als ík die hulp niet zou hebben, dan zou ik doen alsof ik er niet ben. Ik zou nergens meer op reageren.” Een ander legde uit: “Zonder die begeleiding zou ik niets doen, zou ik het laten. Ik zou niet mijn eigen post kunnen sorteren.” Een ander voorbeeld was van een jonge deelnemer, die veel last had van boosheid doordat de dingen hem niet lukten: “Want zelf stel ik dingen vaak vit, dan denk ik laat maar zitten’, dan ben ik boos enzo. Ik moet het eigenlijk zelf doen.” Baat bij praktische, intensieve begeleiding Bovenstaande citaten sluiten aan bij wat de Ombudsman in 2020 ook constateerde: economisch daklozen hebben begeleiding nodig bij hun problemen. Dat bleek ook uit de interviews: veel deelnemers, vooral die een laag doenvermogen lijken te bezitten, hebben baat bij de intensieve begeleiding. Vooral als het gaat om praktische begeleiding op verschillende leefgebieden, vonden ze deze erg behulpzaam. De geboden begeleiding tijdens de pilot kon, blijkens de interviews, adequaat inspelen op diverse praktische hulpvragen van deelnemers. Zo zei een klant: ‘Het geeft me een beter gevoel. Ik kan bij iemand terecht als ik vragen heb of ergens mee zit. Dat is fijn. Er wordt meer naar me om gekeken. Zij herinnert mij aan dingen, dat ik nog ergens op moet reageren enzo. Anders zou dat mis gaan’. Een goed voorbeeld hiervan is de meneer die we hierboven citeerden en die moeite had om zijn post te sorteren. Hij vertelde over de begeleiding: Ik had schuld bij het ziekenfonds. Een maatschappelijk werker van een buurtteam heeft me geholpen met schuldhulpverlening in te schakelen en met inschrijven voor woningen.” Een andere deelnemer antwoordde het volgende op de vraag hoe het leven eruit zou zien zonder de begeleiding van de RBG: ‘Dan was er niks veranderd. Dan was ik niet geopereerd, gezondheid is het belangrijkste. Ze helpen me ook bij de afbetaling en ik ben ingeschreven bij Woningnet, ik heb me ingeschreven buiten Amsterdam. Ze hebben me daarmee geholpen.’ De deelnemers beschreven dat de begeleiding van de RBG vooral gericht was op het leefgebied huisvesting, bijvoorbeeld bij het motiveren voor en helpen bij het inschrijven van Woningnet 25 buiten Amsterdam of het ondersteunen bij het organiseren van Tijdelijk Onder Dak'®. Eén deelnemer vertelde bijvoorbeeld: ‘Vroeger keek ik alleen naar vaste woningen eigenlijk en niet naar tijdelijke woonplekken. Nu word ik ook geholpen om tijdelijk onderdak te krijgen in bijvoorbeeld een hotel. Ik sta nv op de wachtlijst.’ Dat veel aandacht ging naar huisvesting tijdens de begeleiding is natuurlijk niet verrassend, want dat is het grootste probleem dat economisch daklozen hebben. Daarnaast bleek uit de interviews dat een aantal deelnemers ondersteuning kregen bij het leefgebied financiën, vooral als het ging om het oplossen van schulden en het verkrijgen van bijzondere bijstand, maar ook bij lichamelijke gezondheid (door een deelnemer te motiveren om een noodzakelijke medische ingreep te ondergaan) en werk en opleiding (door bijvoorbeeld het ondersteunen in het zoeken van werk, vooral door de WPI-professionals) werden vaak genoemd. Zoals hiervoor beschreven zorgde de intensieve begeleiding ervoor dat de problemen van de meeste deelnemers werden aangepakt en dat zij meer in beweging kwamen om te werken aan hun problemen. Zij ervaarden door de begeleiding en de daarmee gepaarde vooruitgang minder stress over (diverse onderdelen van) hun leefsituatie. Vaak ging het om hulp bij praktische zaken waar de maatschappelijk werker van de RBG veel bij kon helpen, waardoor zij minder stress kregen. Een deelnemer vertelde bijvoorbeeld over de begeleiding die hij kreeg van de RBG: ‘Dat helpt om de stress te verminderen. Deze hulp van Regenboog zorgt voor meer ruimte om helder te kunnen denken.’ Een ander gaf aan: ‘De begeleiding heeft me tot rust gebracht. Ik kan nu normaal denken. Ik probeer mijn mindset zo stabiel te houden om de goede kant te blijven gaan’. Ervaring professionals Alle professionals waren, net als de daklozen, positief over de intensieve begeleiding. Ze zagen namelijk dat sneller problemen werden aangepakt en daardoor de deelnemers meer vooruitgang boekten op verschillende leefgebieden. De professionals ervaarden vooral de intensiteit van de begeleiding als een werkzame factor, waardoor de daklozen in de pilot vooruitgingen. Voor de maatschappelijk werker van de RBG is er in de pilot qua manier van begeleiden eigenlijk weinig veranderd. De maatschappelijk werker gaf aan dat voornamelijk de samenwerking met de gemeente Amsterdam anders was binnen de pilot. Verder begeleidt zij economisch daklozen ook buiten de pilot op een intensieve manier. Daarentegen ervaarden de klantmanagers een groot verschil in de manier waarop ze de daklozen hebben begeleid in de pilot in vergelijking met de situatie daarvóór. Zowel de klantmanagers van de eerste twee groepen waarbij voornamelijk de maatschappelijk werker van de RBG de daklozen intensief heeft begeleid, als de klantmanagers van de derde groep die de daklozen zelf intensief hebben begeleid, ervaarden verschil in de manier van begeleiden en wat dat de deelnemers opleverde. De klantmanagers zagen dat de intensievere begeleiding die zij en/of de maatschappelijk werker gaven een positief effect had op de daklozen. Ze vertelden dat de daklozen op deze manier beter geholpen werden en hun problemen op verschillende leefgebieden sneller werden aangepakt. Ze ervaarden namelijk dat intensieve begeleiding ervoor kan zorgen dat de daklozen meer in beweging komen en stappen nemen om hun problemen aan te pakken. Zo vertelde een klantmanager: ‘Ja, er is gewoon meer aandacht en dat is gewoon heel belangrijk voor deze klanten, want dan voelen ze zich tenminste gehoord en dan worden ze wel gewoon serieus genomen, want op het moment dat je ze één of twee keer in de jaar spreekt, ja hoe serieus is dat. Je probeert ze wel te begeleiden, maar op het moment dat je iemand aangemeld hebt, hoop je dat diegene zo snel mogelijk opgepakt wordt voor werk of wat dan ook. Maar ja, soms blijft 16 Tijdelijk Onder Dak van de RBG verhuurt corporatiewoningen tijdelijk aan economisch daklozen. In elke 3- of 4- kamerwoningen is plaats voor twee bewoners, met elk een eigen huurcontract. Het contract loopt maximaal één jaar. Daarna moet de huurder zelf een meer permanente oplossing gevonden hebben. 26 dat ook gewoon liggen en dan raak je die klanten gewoon kwijt.” De meeste van de klantmanagers zagen ook dat door de vele contactmomenten de daklozen sneller dingen gingen oppakken. Door de intensieve contacten wisten ze of de daklozen op de juiste weg zaten en konden ze bijsturen als dat nodig was. Zonder de pilot zou een klantmanager er bijvoorbeeld na een halfjaar pas achter komen of een dakloze bepaalde stappen heeft genomen of niets heeft gedaan en dingen heeft laten liggen. ‘Vooral dak- en thuislozen, die hebben gewoon die hulp nodig, die hebben gewoon een aanspreekpunt nodig, die hebben advies nodig, die hebben tips en tricks nodig. Dus het is altijd wel goed om in contact te blijven met die mensen en soms maken ze ook hele gekke beslissingen waarvan je denkt: dat moet je niet doen in de uitkering en dan kun je ze daarop in ieder geval attenderen.” Een klantmanager zei: ‘De intensiteit is waar het om draait. Ze reageren sneller op vragen die ik stel en ik zie dat er vooruitgang wordt geboekt, dat mensen sneller dingen zelf oppakken. Als je het hebt over schuldhulpverlening, of werk, of vrijwilligerswerk, als je daar meer opzit op een begeleidende manier, dan pakken ze dat sneller op’. Alle professionals ervaarden vooral de intensieve begeleiding als een werkzame aanpak in de pilot, in vergelijking met de twee andere aanpakken (hogere uitkering en tijdelijk onderdak). De professionals vonden namelijk dat de intensieve begeleiding veel teweegbracht bij de deelnemers, waardoor zij positieve ontwikkelingen konden maken. Zo zei een klantmanager het volgende over de begeleiding die economisch daklozen ontvangen van de RBG: “Met de extra begeleiding kunnen ze bepaalde dingen oppakken en niet zozeer met het extra geld, maar wel met de extra begeleiding die ze krijgen, dat zij gewoon het leven kunnen ordenen. Dus als ze schulden hebben, dan gaan ze de schulden oppakken.” Niet iedereen positief Niet alle deelnemers waren positief over de begeleiding. Er waren meerdere geïnterviewden die duidelijk lieten merken dat ze geen toegevoegde waarde zagen. Het lijkt hier vooral te gaan om de deelnemers die op bepaalde leefgebieden juist wel al doenvermogen hadden, bijvoorbeeld dat ze een sociaal netwerk hadden om vragen aan voor te leggen of dat ze in staat waren zelf werk te zoeken. Zo legde een man uit: “Die jobhunter was niet behulpzaam, ik kan het net zo goed zelf doen. Ik kan zelf zoeken! Ik kan ook anderen vragen om naar m’n sollicitatiebrief of CV te kijken.” lemand anders vertelde: “Ja, ze kijken bijvoorbeeld op de computer voor woningen, maar dat kan ik ook zelf doen. Dat kan ik ook doen. Ik kan al werken met Woningnet’. Het blijkt belangrijk om aan te sluiten bij de begeleidingsbehoeften van de individuele klant, zo laat ook de volgende quote van een geïnterviewde zien: ‘Als je een doel hebt, je wilt ergens naartoe, dan helpen ze je daar niet mee bij de gemeente. Ik wil een BBL-leertraject voor onderwijsassistent volgen maar daar helpen ze me niet mee. Ze duwen me in de schoonmaak en dat wil ik niet. Dan ben je constant bezig met je hoofd boven water houden in plaats van leven.” Warme doorverwijzing essentieel Uit de interviews met de klantmanagers is gebleken dat er niet een standaard werkwijze is van het doorverwijzen andere hulpverlenende instanties. Klantmanagers gaven aan dat ze normaal gesproken de daklozen ‘koud’ doorverwijzen door bijvoorbeeld aan de daklozen te vertellen bij welke instantie(s) ze kunnen aankloppen voor bepaalde hulp. Of dat ze bijvoorbeeld een mail met een link sturen van de instantie waar ze terecht kunnen voor hulp. De interviews met de deelnemers én met de professionals geven echter de indruk dat deze koude doorverwijzing onvoldoende is. De klantmanagers ervaarden namelijk vaak dat als ze een deelnemer ‘koud’ doorverwezen, hij/zij vaak geen actie ondernam bij de om bij andere organisatie aan te kloppen voor hulp. Een klantmanager liet het volgende hierover weten: Als je zeg maar de dakloze alleen laat en je zegt: ga naar de maatschappelijk werker en probeer dat aan te vragen en doe dat, ook al maak je een briefje. Dat doe ik meestal, ik maak een briefje, schrijf van alles op en dan gaan ze gewoon niet naar die maatschappelijk werker. Of dan bel ik weer tien keer en dan zijn ze nog niet 27 geweest naar de maatschappelijk werker. Dan denk je ja, wil je geholpen worden, ja of nee, weet je wel, op een gegeven moment laat je het ook gewoon staan omdat je zo veel klanten hebt.” Niet alleen professionals wezen op het belang van ‘warme’ doorverwijzing, ook deelnemers zelf gaven aan het moeilijk te vinden om zelf opvolging te geven als ze koud werden doorverwezen. Het hangt nauw samen met het doenvermogen, zoals we ook eerder in deze paragraaf beschreven. Zo vertelde een deelnemer: “/k had een intakegesprek met ene […] en die keurde mijn postadres goed en mijn uitkering. Die vroeg me ook of ik begeleiding wilde bij bijvoorbeeld mijn schulden en bij andere dingen, maar ik merk niet dat ze me echt doorverwijzen. Hij zei dat ze mij daarbij zouden helpen, maar dan krijg je een klantmanager en dan gaat alles anders. Dan krijg ik wel linkjes en moet ik contact opnemen of nemen ze contact met me op via de mail, maar ik ben niet zo iemand die de hele tijd naar de e-mail kijkt.” 3.4 Samenwerking Sneller vooruitgang door intensieve samenwerking Alle geïnterviewde professionals spraken positief over de samenwerking in de pilot tussen WPI en de RBG. Ze kenden elkaar door de projectoverleggen die ze tweewekelijks hadden in het kader van de pilot en de driegesprekken die ze soms hadden met de daklozen. Dat ze elkaar goed kenden leidde volgens hen tot korte lijntjes; ze wisten elkaar beter te vinden met de contactgegevens die ze van elkaar hadden. Ze konden hierdoor elkaar bellen, mailen en appen. Dit zorgde er weer voor dat het laagdrempeliger was geworden om contact met elkaar op te nemen en hierdoor snel met elkaar konden schakelen. Daardoor konden ze regelmatig bespreken hoe het ging met de begeleiding van de daklozen en wat ze van elkaar kunnen verwachten in het begeleidingsproces. Volgens de professionals zorgde deze vorm van samenwerking ervoor dat er qua begeleiding van de daklozen dingen sneller werden aangepakt en gerealiseerd. Een klantmanager vertelde het volgende over de samenwerking met de maatschappelijk werker: “/k vond het heel fijn dat ik samen met haar kon werken, we hadden echt korte lijntjes, we mailden, we belden, we appten, we konden heel snel met elkaar overleggen als er iets met de klant was en hoe we dat het beste zouden kunnen oplossen. Dus die samenwerking met haar vond ik wel heel goed.” In de samenwerking ging het voornamelijk om praktische zaken die voor de daklozen snel werden opgepakt, zoals het aanvragen van toeslagen, het regelen van een overbruggingslening en woonurgenties. Een professional zei: “Ik stuur een mailtje met deze persoon wil graag in het hotel, dan stuur ik de bon op met de vraag voor een overbruggingslening en de klantmanager stuurt het dan direct door naar de inkomensconsvulent en dan echt dezelfde dag was het geld al gestort en kon hij gewoon inchecken, terwijl dat normaal even zou duren. Dus dat is een specifiek voorbeeld van een klant die in de pilot zit waarin dat contact en de samenwerking en de begeleiding eigenlijk gewoon top ging.” Alle klantmanagers die zijn gesproken hopen de samenwerking met de RBG na afloop van de pilot te kunnen voortzetten. Zo zei een klantmanager: “Het is een goede pilot geweest denk ik, waar je gewoon hele goeie conclusies kan trekken over de samenwerking met de Regenboog bijvoorbeeld en met de intensieve begeleiding van de klant en wat je voor elkaar kan krijgen.” 28 3.5 Conclusie In figuur 3.1 staat de probleemsituatie, waarin economisch daklozen zich bevinden, samengevat in de figuur die we in het tweede hoofdstuk introduceerden. Door een situatie van financiële en/of huisvestings-stress wordt het doenvermogen aangetast. Het lagere doenvermogen leidt in combinatie met het denkvermogen tot een verminderd vermogen om tot actie te komen, een plan te maken. Hierdoor vermindert de zelfredzaamheid, niet alleen op het gebied van huisvesting en financiën maar mogelijk ook op andere gebieden. Figuur 3.1. Probleemsituatie In een sitwatie met vermindert het doenvermogen… en ben je aak minder zelfredzaam. {financiële of huisvestings) stress. Situatie Denkvermogen Zelfredzaamheid Onderdelen van LE zelfredzaamheid: nformatie wegen 1 \ ì 1 Miet staat em 4 (financiële af s d ncceptabal te \ huslsvastings-) zr REE hun , B functioneren óf zò * Huisvesting \ ondersteuning d ai 4 taarganiseren 1 *_Financlén 5 \ d …_ Wark & opleiding 4 4 = Huiselijke relaties Venen ef * Geestelijke & lichamelijke Doenvermogen gezendhaid … EE Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS Figuur 3.2 laat zien wat de impact is van de drie elementen uit de pilot tijdelijk onderdak, een hogere uitkering en intensieve begeleiding, zoals uit de interviews is gebleken. Het bieden van tijdelijk onderdak en een hogere uitkering leidt tot een hoger doenvermogen. Belangrijk daarbij te vermelden is dat deze elementen het probleem (van onvoldoende doenvermogen) niet oplossen, maar dat de onderdelen er alle een positieve bijdrage aan leveren. Het hogere doenvermogen leidt, in combinatie met het denkvermogen, tot een grotere zelfredzaamheid op de verschillende gebieden, waaronder huisvesting. Ook de intensieve begeleiding leidt, blijkens de interviews, tot een hogere zelfredzaamheid. Ook voor dit onderdeel geldt weer: intensieve begeleiding is niet de oplossing, maar het levert wel een positieve bijdrage aan de zelfredzaamheid. 29 Figuur 3.2. Impact van meer bijstand, meer begeleiding en/of tijdelijk onderdak Ingen situatie met hogere neemt het doenvermagen toe. en neemt het zelfredzaamheid toe (oak daor de begeleiding). bijstand en/of tijdelijke huiswesting… Situatie Denkvermogen Zelfredzaamheid Onderdelen van zelfredzaamheid: > ne In staat zijn em (financiële af acceptabel te huisvastings-) wd Lt Eea en | sp functianeren òf sh * Huisvesting ondersteuning ai te organiseren * _Financián actie …_\Werk & opleiding i *_Huiselijke relaties * Geestelijke & lichamelijke Hagere bijstand Wedel sd ld Praktische, gezondheid JR ‚ î intensieve begeleiding … Et Tijdelijke huisvesting im en Bronnen: WRR (2017), Lauriks et al. (2017), Mullainathan & Shafir (2013); bewerking OIS De resultaten van het onderzoek wijzen erop dat het niet hebben van een stabiele verblijfplaats ook een vorm van schaarste is. De manier waarop de deelnemers hun ervaringen met het overnachten bij mensen vit het sociaal netwerk omschreven, komt overeen met de beschrijvingen van het hebben van te weinig geld. Het gaat vooral om de stress die het oplevert: de constante zorgen over of ze 's avonds ergens terecht kunnen, hoe ze dat dan moeten doen met kinderen, werk of financiën, etc. Qua geld gaan de zorgen ook om kinderen (hoe kan ik bij ze komen, hoe kan ik iets voor ze doen?), maar ook om het ov om naar een slaapplek of werk te komen, en überhaupt genoeg te eten hebben de rest van de maand. We hebben het hier dus over een ernstige vorm van constante stress, die grote invloed heeft op het doenvermogen van mensen en daarmee ook op de zelfredzaamheid. Zowel tijdelijke opvang als een hogere bijstand lijken deze constante stress en de daarbij behorende gevolgen deels te verminderen; bij beide maatregelen hebben de deelnemers het over ‘meer rust’. De impact tussen deze twee maatregelen lijkt wel verschillend. Zo lijkt het verschil tussen 50% en 70% bijstandsuitkering onvoldoende om grote verschillen te maken in het doenvermogen en daarmee de zelfredzaamheid. De impact lijkt veel meer te zitten in het welzijn van mensen, en een verschil in ‘heel veel constante financiële stress’ naar “iets minder constante financiële stress’. Tijdelijke opvang geeft een ander soort rust: de rust om even bij te komen en na te denken over de toekomst. Intensieve begeleiding heeft weer een andere impact, aangezien het direct ingrijpt op de zelfredzaamheid van iemand, en minder op schaarste of het doenvermogen. Begeleiding is namelijk een vorm is van ‘ondersteuning om acceptabel te functioneren’. Uiteindelijk heeft het wel invloed op de schaarste en de stress die mensen ervaren, want een aantal van de veelal praktische problemen waar ze mee kampen worden voor hen opgelost. Belangrijk bij bovenstaande beschrijving van de impact van meer begeleiding, meer geld en tijdelijk onderdak is te bedenken dat dit over algemeenheden gaat. De impact van deze 30 maatregelen zijn afhankelijk van de context van de deelnemer, bijvoorbeeld dat een tijdelijk verblijf aan andere eisen moet voldoen voor mensen met specifieke gezondheidsklachten of dat mensen die in een hotel verblijven nog steeds financiële stress ervaren ondanks de verhoging van de bijstand. Uiteindelijk wordt dakloosheid, ook die van economisch daklozen, pas opgelost als er een stabiel verblijf is gevonden. Of dit doel viteindelijk wordt behaald, wordt voor een heel groot deel beïnvloed door de huizenmarkt. Meer begeleiding, meer geld en tijdelijk onderdak kunnen een bijdrage leveren aan dit doel door mensen een stapje in de goede richting te laten doen, maar uiteindelijk is er meer en structureler hulp nodig om het probleem van economische dakloosheid daadwerkelijk op te lossen. 31 Bijlage 1: Topiclists Topiclist deelnemers aan de pilot Fase 1: Inleiding e Voorstellen interviewers (OIS): Wie we zijn en wat voor rol we hebben bij OIS. e Opdrachtgever, wie wij zijn: Wij werken als onderzoekers bij het onderzoeksbureau OIS van de gemeente Amsterdam. De directie WPI heeft aan ons gevraagd om dit onderzoek te doen. e Doelinterview: Voor professionals: inzicht krijgen in wat zij zien gebeuren bij de mensen die deelnemen aan de pilot en hoe zij de pilot ervaren als professionals. e Duur van het interview: 1 vur ongeveer. e Informed consent: Uitleggen dat je niet altijd antwoord hoeft te geven. En dat je altijd mag stoppen met deelname zonder een reden te hoeven aangeven. Vragen akkoord te gaan met dit onderzoek door het informed consent formulier te ondertekenen. e Toestemming vragen voor opname: Vragen of we het interview mogen opnemen en dat het opname alleen voor dit onderzoek gebruikt zal worden en dat het niet met anderen gedeeld zal worden. e Vragen/opmerkingen: De respondent vragen of hij/zij vragen of opmerkingen aan ons heeft voordat we gaan starten met het interview. Fase 2: Vragen aan de cliënten Thema 1: Onderdak e Waar overnacht je vaak? En hoe was dat vroeger? e Hoe ervaar je het om op deze manier onderdak te hebben? e Wat voor cijfer geef je jouw onderdak? Waarom geen hogerf{lager cijfer? e _Wat voor verschil merk je in het onderdak van nu in vergelijking met een paar maanden geleden? e Heb je geprobeerd om onderdak te krijgen bij iemand in jouw netwerk? Zo ja, hoe is dat gegaan? Zo nee, wat is de reden dat je het niet hebt geprobeerd? Thema 2: (Maatwerk)begeleiding vragen zowel naar de kwaliteit als kwantiteit van de begeleiding e Krijg je begeleiding of ondersteuning? Zo ja, waar krijg je dat, van wie krijg je dat en waar richt het zich vooral op? e Wat vind je van de begeleiding die je krijgt? 32 e Hoe ervaar je de begeleiding in vergelijking met een paar maanden geleden? e Wat vindje in de begeleiding goed gaan? e _Zijner dingen waar je tegen aanloopt in de begeleiding? e Waarop concentreert de begeleiding zich? En voldoet dat aan jouw behoeften? Zo ja, vertel en zo nee: wat mist er? e Wat zou volgens jou beter kunnen in de begeleiding? e Watvoor cijfer geef je de begeleiding die je krijgt? Waarom geen hoger/lager cijfer? Thema 3: Geld en Financiële zaken e _ Wat zijn jouw belangrijkste inkomsten? e Hoe ervaar je het om te leven met dit inkomen? e Is je financiële situatie in de afgelopen drie maanden veranderd? Is het voldoende en waarom wel/niet? e Wat zijn normaliter je grootste uitgaven per maand? e Je krijgt nu extra geld doordat je meedoet aan de pilot. Merk je verschil? Vertel? Wat doet het met je? e _Watdoe je met het (extra) geld? e Wat zijn je belangrijkste zorgen rondom geld? En is dat anders nu je meer geld ontvangt? e Wat voor verschil merk je met het geld dat je te besteden hebt in vergelijking met de periode dat je niet deelnam aan de pilot? e Wat voor geldbedrag denk je dat genoeg is om maandelijks van rond te komen? Thema 4: Algemene ervaring pilot e Merk je een verschil in hoe het nu met je gaat in vergelijking met voor de pilot? Zo ja: waar ligt dat met name aan? (extra geld/onderdak/begeleiding/anders)? En wat voor verschil merk je (waaraan merk je het?) Zo nee: waarom niet? e Wat was je verwachting toen je begon aan de pilot? In hoeverre zijn de verwachtingen uitgekomen? Thema 5: Toekomst (alleen vragen als we tijdens het interview genoeg tijd hebben) Wat heb je nodig om verder te komen in het leven? a. Onderdak b. Structuur c. Hulp d. Meer geld e. Anders 33 Topiclist professionals pilot Fase 1: Inleiding e Voorstellen interviewers (OIS): Wie we zijn en wat voor rol we hebben bij OIS. e Opdrachtgever, wie wij zijn: Wij werken als onderzoekers bij het onderzoeksbureau OIS van de gemeente Amsterdam. De directie WPI heeft aan ons gevraagd om dit onderzoek te doen. e Doelinterview: Voor professionals: inzicht krijgen in wat zij zien gebeuren bij de mensen die deelnemen aan de pilot en hoe zij de pilot ervaren als professionals. e Duur van het interview: 1 vur ongeveer. e _ Alle antwoorden zijn goed, anoniem, alleen terugkoppeling op grote lijnen (nooit herleidbaar en ook in bijvoorbeeld overleggen koppelen we niets op individueel niveau terug) e Akkoord om mee te doen met onderzoek e Toestemming vragen voor opname: Vragen of we het interview mogen opnemen en dat het opname alleen voor dit onderzoek gebruikt zal worden en dat het niet met anderen gedeeld zal worden. e Vragen/opmerkingen: De respondent vragen of hij/zij vragen of opmerkingen aan ons heeft voordat we gaan starten met het interview. Fase 2: Vragen aan de professionals Voorstellen professionals: > Je benteen maatschappelijk werker/klantmanager. Wat houdt de functie in? Hoe lang doe je dat al? Algemeen: > Je bent nu begonnen met de pilot. Op welke manieren is dat dan anders werken dan eerst? > Welke mogelijkheden biedt de pilot voor de cliënten? > Hoe zet je deze mogelijkheden in voor de cliënt? Begeleiding: > Wat is de werkwijzef/het proces van de begeleiding? Zie je een verschil in de werkwijze van de begeleiding van de daklozen die wel en geen begeleiding krijgen van de Regenbooggroep? 34 > Welke opbrengsten zie je voor de deelnemers met de manier van begeleiding? Hoe zie je dat? > Wat voor verschil zie je met betrekking tot de begeleiding die de cliënten krijgen in de pilot in vergelijking met de periode voor de pilot? (kwantiteit en kwaliteit) > Zie je dat onderdak/extra geld/begeleiding invloed heeft op de cliënten? Kan je dat toelichten? > Merk je dat de zelfredzaamheid van de cliënten verandert binnen de pilot? Zo ja, op welke leefgebieden (vooral)? > Zieje bijde cliënten een verschil in hoe zelfredzaam ze zijn in deze pilot en zonder deze pilot? En waarom ontstaat dat verschil (waar zit dat in)? > Wat voor verschil zit er tussen die cliënten die wel zelfredzamer worden tijdens deze pilot en die niet zelfredzamer worden? > Hoe wordt er in de begeleiding omgegaan met de wet- en regelgeving? Is dat met de pilot anders dan hoe er daarvoor mee werd omgegaan? Samenwerking: > Hoe ervaar je de samenwerking met de regenbooggroep/gemeente? > Hoe ervaar je de samenwerking met andere afdelingen binnen de gemeente? Is dat anders in de pilot? (deze vraag is voor de klantmanagers) > Hoe vaak komen jullie samen bij elkaar? Denk je dat dit op de juiste manier is geregeld of zijn er hierin nog dingen te verbeteren? > Wat zijn de belemmeringen bij de samenwerking? Wat zijn de verbeteringspunten? > Wat merkt de cliënt van de samenwerking tussen de gemeente en regenbooggroep? Evaluatie: > __Zijner opvallende verhalen die je recent hebt meegemaakt met cliënt(en) in de pilot? Waar ging het over, hoe gaat het met de cliënt, wat voor iemand is het, hoe steek je de begeleiding in? > Wat denk je dat goed gaat in de pilot? Waarom? > Wat denk je dat beter kan in de pilot? Waarom en hoe? > Zijn er nog onderwerpen die we nog niet hebben besproken en die je wel graag zou willen vertellen? 35 Bijlage 2: Literatuur Bregman, R. (2013). Waarom arme mensen domme dingen doen. In: De Correspondent. Opgeroepen op 25 augustus 2021, van https://decorrespondent.nl/511/waarom-arme-mensen- domme-dingen-doen/19645395-f6c9a0bd Coumans et al. (2018). Inzicht in dakloosheid. Een onderzoek naar daklozen 2009-2016. Rijswijk: CBS. Cuijpers, L. (2021). Eerst een huis, dan de rest. In: Sprank, april 2021. Opgeroepen op 23 augustus 2021, van https: //sprankmagazine.nl/eerst-een-huis-dan-de-rest/ Diekman, A. (2019). ‘Economisch daklozen’ vallen tussen wal en schip. Opgeroepen op Februari 8, 2021, van https://vng.nl/artikelen/economisch-daklozen-vallen-tussen-wal-en-schip Foundations for Social Change. (2020). Foundations for Social Change New Leaf project: Taking Bold Action on Homelessness. Vancouver. Opgeroepen op Februari 21, 2021, van https://statica.squarespace.com/static/sfozagef21d34b403c788eosit/5f751297fcfe7968a 6a957a8/1601507995038/2020 09 30 FSC Statement of Impact w_Expansion.pdf Gemeente Amsterdam. (2020, Juli 2). Besluit Wob-verzoek over thuis- en dakloosheid. Opgeroepen op Februari 27, 2021, van Rijksoverheid: https: //www.rijksoverheid.nl/documentenfwob-verzoeken/2020/07/02/besluit-wob- verzoek-over-thuis--en-dakloosheid Lauriks S, Buster MCA, Wit MAS de, et al. (2017). Zelfredzaamheid-Matrix 2017. Handleiding Zelfredzaamheid-Matrix 2017. Amsterdam: GGD Amsterdam Mullainathan, S., & Shafir, E. (2013). Schaarste: hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing. Muzus. (2020). Quickscan minimale bestaanskosten. Delft: Muzus. Ombudsman Metropool Amsterdam. (2020). Opvang voor iedereen Dak- en thuisloos in Amsterdam. Amsterdam: OMBUDSMAN METROPOOL AMSTERDAM. Opgehaald van https: //www.ombudsmanmetropool.nl{Nieuws-Publicaties/article/1290/Opvang-voor- iedereen-dak--en-thuisloos-in-Amsterdamse-context Planije, M., & Tuynman, M. (2015). Ondersteuning van dakloze personen zonder OGGz- problematiek. Utrecht: Trimbos-instituut. Opgeroepen op Februari 22, 2021, van https: //www.trimbos.nl/docs/05408f6f-2166-4f3e-9021- Z1ed01e93452.pdf? qga=2.90/60154.114/860580.1614009153-857/828629.16127/89947 36 Platform 31. (2021, Januari 7). Oproep: onderzoek Economische daklozen. Opgeroepen op Februari 13, 2021, van PLATFORM31: https://www.platform31.nl/nieuws/oproep- onderzoek-economische-daklozen Slis, J. (2019, April 29). Vastgoedbezitters aan zet: wekelijks 24 economische daklozen erbij. Opgeroepen op Februari 8, 2021, van DE REGENBOOGGROEP: https://www.deregenboog.orgfnieuws/vastgoedbezitters-aan-zet-wekelijks-24- economische-daklozen-erbij Van Geuns (2017). Inkomensvoorzieningen zijn voor veel armen te gecompliceerd. In: Sociale Vraagstukken. Opgeroepen op 23 augustus 2021, van https://www.socialevraagstukken.nl/inkomensvoorzieningen-zijn-voor-veel-armen-te- gecompliceerd/ 37 x x
Onderzoeksrapport
38
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 303 Publicatiedatum 20 maart 2019 Ingekomen onder s Ingekomen op donderdag 14 maart 2019 Behandeld op donderdag 14 maart 2019 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Rooderkerk, De Fockert, Blom en Flentge inzake de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (digitale geletterdheid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de beleidsbrief Onderwijsvisie 2019-2025 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248). Constaterende dat: — de digitale kennis en vaardigheden van leerlingen nu nog te vaak te wensen overlaat; — de Monitor Jeugd en Media 2017 constateert grote verschillen in digitale geletterdheid tussen de leerlingen uit verschillende onderwijstypen; — Vooral bij leerlingen uit het praktijkonderwijs en het vmbo de digitale geletterdheid laag is. Overwegende dat: — Aandacht voor digitale geletterdheid op scholen van belang is voor de kansengelijkheid van kinderen; — Dit vaardigheden zijn die je nodig om goed te functioneren in de maatschappij, zowel in een leer- als in een werkomgeving; — Je digitaal geletterd bent als je de vier basisvaardigheden beheerst: ict- basisvaardigheden, computational thinking, informatievaardigheden en mediawijsheid; — Amsterdam in 2017 het Masterplan Techniek Amsterdam 2.0 en het Actieplan Wetenschap en Techniek heeft aangenomen. Voorts overwegende dat: — Digitale geletterdheid van belang is voor de kansengelijkheid van kinderen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Bij de uitwerking van de Onderwijsvisie samen met scholen een aanpak te realiseren voor digitale geletterdheid. 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 303 Motie Datum 20 maart 2019 De leden van de gemeenteraad |. Rooderkerk T.C. de Fockert S.R.H. Blom E.A. Flentge 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 970 Publicatiedatum 9 oktober 2015 Ingekomen onder AW Ingekomen op woensdag 30 september 2015 Behandeld op woensdag 30 september 2015 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Van Lammeren inzake de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (parkeertarieven gedifferentieerd op basis van milieuvriendelijkheid). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Uitvoeringsagenda Mobiliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 812); Constaterende dat: — Amsterdam te maken heeft met knelpunten op het gebied van luchtkwaliteit die het rechtstreekse gevolg zijn van veel en vuil verkeer; — de bestuurder van een vervuilende auto nu hetzelfde betaalt voor een parkeerkaartje als de bestuurder van een schone auto; — parkeertarieven nu nog volledig los staan van het principe ‘de vervuiler betaalt’; Overwegende dat: — er al steden zijn in Europa waar een gedifferentieerd parkeergeldsysteem op basis van de milieuvriendelijkheid van het voertuig van kracht is, te weten Graz (2004), Stockholm (2005); — differentiatie van parkeertarieven naar verwachting binnen enkele jaren praktisch haalbaar en mogelijk zal worden wanneer op alle parkeerautomaten het kenteken moet worden ingegeven en een koppeling kan worden gemaakt naar het energielabel van de auto. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: zodra het technisch en juridisch mogelijk is parkeertarieven in te voeren die zijn gedifferentieerd op basis van de milieuvriendelijkheid van het voertuig, waarbij een hoger tarief gehanteerd wordt voor het parkeren van vervuilende auto's dan voor het parkeren van schone auto's. Het lid van de gemeenteraad J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
X Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1027 Publicatiedatum 19 november 2014 Ingekomen op 6 november 2014 Ingekomen onder 870” Behandeld op 6 november 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Nuijens inzake de begroting voor 2015 (benutten van braakliggende terreinen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2015; Overwegende dat: — de raad heeft ingestemd met een initiatiefvoorstel van Groenlinks en SP over het beter benutten van braakliggende terreinen voor tijdelijke functies; — braakliggende terreinen vele kansen bieden voor tijdelijke invulling voor groen, stadslandbouw, ontmoeting en andere door buurten en bewoners gewenste functies; — Amsterdam vele plekken kent, zoals de Almatuin aan de Zuidas, waar bewoners, gemeente, organisaties en eigenaren door goed overleg prachtige (tijdelijke) initiatieven initiëren, faciliteren en ondersteunen, Besluit: op pagina 219 van de conceptbegroting 2015 toe te voegen onder ‘wat willen we bereiken’ een laatste bullet, luidende: ‘Braakliggende terreinen worden zoveel mogelijk benut voor (tijdelijke) functies’. Het lid van de gemeenteraad, J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 300 Datum indiening 7 februari 2020 Datum akkoord 11 maart 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Flentge inzake achterstallig onderhoud in de Tolstraat. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Het NRC Handelsblad berichtte over ernstig achterstallig onderhoud in de Tolstraat gelegen in De Pijp.' Het gaat om een particuliere huurwoning van verhuurder/ makelaar Adelbrecht. De staat van de woning in de Tolstraat is erbarmelijk. Als gevolg van het achterstallig onderhoud kampt de huurder ook met ernstige gezondheidsklachten als COPD. Tot overmaat van ramp vertoont ook de wisselwoning die de huurder toegewezen heeft gekregen ernstige gebreken. Ook deze wisselwoning wordt geplaagd door schimmelvorming en gevaarlijke situaties, zoals water dat over elektra heen ‘druppelt.’ Bij eerder verricht onderzoek van AT5 en De Balie zijn er ook veel klachten binnen gekomen over verhuurder/makelaar Adelbrecht. Samen met bewoners voert de fractie van de SP al jarenlang strijd om woningbouwcorporaties en particuliere verhuurders te bewegen het achterstallig onderhoud aan te pakken. De fractie van de SP roept verhuurder en makelaar Adelbrecht op in actie te komen. ledereen heef recht op een gezonde leefomgeving en een veilige woning. Gezien het vorenstaande heeft het lid Flentge, namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bekend met het artikel in het NRC? Antwoord: Ja. 1 https://www.nrc.nl/nieuws/2020/02/06/schimmel-op-de-muren-daar-word-je-letterlijk-ziek-van-a3989432 ? https://www.at5.nl/artikelen/196361/wat-is-de-staat-van-jouw-woning-doe-mee-aan-ons-onderzoek 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jo Gemeenteblad Datum 11 maart 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 februari 2020 2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP dat de staat van de woning schrijnend te noemen is? En dat de wijze waarop Adelbrecht met huurders omgaat een schande is? Antwoord: Het college deelt de mening dat de staat van de woning ten tijde van de eerste inspectie schrijnend te noemen is. Om tot herstel van achterstallig onderhoud te komen zijn afspraken gemaakt met de eigenaar (zie antwoord 3). De wijze waarop deze verhuurder/makelaar met huurders omgaat, is iets waar het college onvoldoende zicht op heeft. 3. Kan het college toelichten hoe de handhaving en inspecties op het betreffende adres verloopt / is verlopen? Graag een toelichting. Antwoord: Tijdens een opname van een woning met achterstallig onderhoud worden door de toezichthouders woningkwaliteit gebreken geregistreerd waarop volgens de regelgeving (voornamelijk Bouwbesluit) kan worden gehandhaafd. Deze gebreken worden in een voorzieningenlijst aan de eigenaar voorgelegd die de gebreken moet oplossen binnen een afgesproken termijn. Deze termijn moet redelijk zijn. Bij het bepalen van een redelijke termijn wordt gekeken naar de aard en omvang van de gebreken. Mocht een eigenaar hier niet (adequaat) aan meewerken, dan wordt een handhavingstraject gestart. Bij een opname heeft de bewoner/huurder de gelegenheid om klachten of meldingen van gebreken, die niet ten tijde van de opname zichtbaar zijn, aan de toezichthouders mee te geven. Bij klachten of meldingen over onderhoud of de toestand van de woning die niet handhaafbaar zijn, wordt dit direct teruggekoppeld naar de bewoners/melders/klagers en worden zij, indien mogelijk, geadviseerd waar zij wel terecht kunnen met die klacht of melding of wat zij daar zelf aan kunnen doen. Na een melding eind april 2019 is er een opname in een woning gedaan waarbij geconstateerd werd dat het hele pand gebreken vertoonde. Vervolgens is ook een opname van de overige woningen ingepland. Van de 8 woningen zijn er 6 geïnspecteerd. In al deze woningen zijn gebreken geconstateerd. Naar aanleiding van de inspecties zijn een beeldverslag en een voorzieningenlijst opgesteld. Deze lijst is vervolgens naar de eigenaar gestuurd, met het verzoek te komen tot een plan van aanpak voor herstel. De herstelwerkzaamheden zijn eind juli 2019 gestart. In november 2019 zijn er (tussentijdse) controles uitgevoerd. Op dat moment werd er hard gewerkt aan het oplossen van de gebreken. Nieuw geconstateerde acute problemen (lekkage) zijn direct bij de uitvoerder neergelegd om binnen een week op te lossen. Op 12 februari 2020 hebben de toezichthouders een (eind)inspectie gedaan en toen is gebleken dat nog niet alle herstelwerkzaamheden zijn afgerond. Daarnaast zijn toen ook gebreken geconstateerd in de woning die bij eerdere opnames niet bewoond was (“de wisselwoning”). Voor alle nu openstaande gebreken is een handhavingstraject gestart. 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Jo Gemeenteblad Datum 11 maart 2020 Schriftelijke vragen, vrijdag 7 februari 2020 4. Is het college van mening dat er adequaat is opgetreden en gehandhaafd”? Antwoord: Het college is van mening dat er adequaat is opgetreden. Inmiddels is de fase van in overleg tot een oplossing komen voorbij. De handhaving is van start gegaan door het versturen van een vooraankondiging last onder dwangsom richting de eigenaar. In de uiteindelijke last onder dwangsom wordt aan de eigenaar een begunstigingstermijn gegeven om de gebreken, die opgesomd zijn door de inspecteurs, op te heffen en anders verbeurt hij een dwangsom. De dwangsom is een herstelsanctie en gericht op het herstellen van de schrijnende situatie op het genoemde adres. 5. Heeft het college voldoende instrumenten ter beschikking om af te dwingen dat Adelbrecht zich als goede verhuurder/makelaar gaat gedragen? Graag een toelichting. Antwoord: De klachten in de Tolstraat gaan over de kwaliteit van de woning. Het college beschikt over de wettelijke bevoegdheden om af te dwingen dat een eigenaar zich houdt aan de minimale wettelijke kwaliteitseisen zoals vastgelegd in het Bouwbesluit. Het Bouwbesluit gaat uit van standaarden die gebaseerd zijn op de bouwperiode van de woning. Voor een stad met veel oude woningen vertaalt dit zich in basale eisen op basis van oude standaarden. Deze eisen voldoen niet aan de verwachtingen die veel bewoners tegenwoordig vanzelfsprekend vinden voor woningen. Daarnaast kan in sommige gevallen gebruik gemaakt worden van bijvoorbeeld een zorgplicht artikel uit de Woningwet. In 2018 en 2019 is, onder meer aan de hand van casuïstiek, gewerkt aan het in kaart brengen van de mogelijkheden om achterstallig onderhoud aan te pakken. Hierover wordt gerapporteerd in de jaarrapportage Woningkwaliteit. Toelichting door de vragensteller: Bij de op 24 september 2019 door het lid Flentge ingediende schriftelijke vragen over achterstallig onderhoud (akkoord bevonden op 5 november 2019 en gepubliceerd onder nr. 1857.19) gaf het college aan de wettelijke middelen die benut kunnen worden bij het programma Woningkwaliteit en het aanpakken van achterstallig onderhoud in kaart te brengen. 6. Is eral meer bekend over wanneer de raad deze rapportage tegemoet kan zien? Antwoord: De jaarrapportage van het programma Woningkwaliteit zal volgens planning op 15 april 2020 in de raadscommissie Wonen en Bouwen worden behandeld. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
D PA Cauberg-Huygen Gatwickstraat 11 1043 GL AMSTERDAM Postbus 9396 1006 AJ AMSTERDAM T +31 (0)20-6967181 F +31 (0)20-6634962 E [email protected] www.dpa.nl/cauberg-huygen K.v.K 58792562 IBAN NL71 RABO 0112 075584 Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Datum 23 februari 2017 Referentie 01765-15486-04 D PA Cauberg-Huygen Referentie 01765-15486-04 Rapporttitel Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; akoestisch onderzoek Wet geluidhinder Datum 23 februari 2017 Opdrachtgever Gemeente Amsterdam Ruimte en Duurzaamheid Postbus 2003 1000 CA AMSTERDAM Contactpersoon De heer mr. K. Vreeker Behandeld door De heer ing. H. Spierenburg De heer ir. M. Huisman DPA Cauberg-Huygen B.V. Gatwickstraat 11 1043 GL AMSTERDAM Postbus 9396 1006 AJ AMSTERDAM Telefoon 020-6967181 Fax 020-6634962 Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 1 D PA Cauberg-Huygen Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 1.1 Leeswijzer 5 2 Wettelijk kader 6 21 Wet geluidhinder 6 2.11 Wetversie Wet geluidhinder 6 2.1.2 Geluidgevoelige functies 6 2.1.3 Systematiek grenswaarden en verzoek tot hogere grenswaarden 6 214 Dove gevels 7 21.5 Wegverkeerslawaai 7 2.1.6 Spoorweglawaai 8 2.1.7 Metrolawaai 8 2.2 Amsterdams geluidbeleid 9 22.1 Cumulatie geluidbronnen 9 2.2.2 Stille zijden 9 2.2.3 Stille buitenruimten 9 224 Dove gevels 10 3 Uitgangspunten onderzoek 11 3.1 Tekeningen en planinformatie 11 3.2 Wegverkeersgegevens 11 3.3 Metrogegevens 11 3.4 Spoorweggegevens 11 4 Rekenmethoden geluidbelastingen 12 41 Wegverkeerslawaai 12 4,2 Spoorweglawaai 13 4,3 Nadere toelichting invoergegevens akoestisch rekenmodel 13 4.4 Cumulatie geluidbelastingen Lvi,cum @n Lri.‚cum 13 5 Berekeningsresultaten 14 5.1 Berekeningsresultaten Henk Sneevlietweg 14 5.2 Berekeningsresultaten spoorlijn Amsterdam Centraal - Schiphol 14 5.3 Berekeningsresultaten Metrospoor 14 5.4 Berekeningsresultaten A10 15 5.5 Berekeningsresultaten Vlaadingenlaan 15 5.6 Gecumuleerde geluidbelastingen Lv, cum 15 5.7 Stille zijden, stille buitenruimten 16 5.8 Dove gevels 17 6 Afweging maatregelen en aanvraag hogere waarden 18 6.1 Algemeen 18 6.2 Aanvraag hogere waarden 18 7 Samenvatting en conclusies 19 Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 2 D PA Cauberg-Huygen Bijlagen Bijlage | Model invoergegevens Bijlage II Berekeningsresultaat Henk Sneevlietweg Bijlage III Berekeningsresultaat Spoorlijn Amsterdam Centraal — Schiphol Bijlage IV Berekeningsresultaat Metrolijn 50 Bijlage V Berekeningsresultaat A10 Bijlage VI Berekeningsresultaat Vlaardingenlaan Bijlage VII Berekeningsresultaat Lum Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 3 DPA Cauberg-Huygen 1 Inleiding In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek verricht in het kader van de Wet geluidhinder met betrekking tot de locatie Zuidblokken, Delflandpleinbuurt te Amsterdam. Het voornemen bestaat om binnen het plangebied woningen te realiseren. Figuur 1.1 geeft de locatie. Figuur 1.2 geeft de planinvulling. 8 : 4 f | 8 ies « 3 8 WE Le 4 md nie Ì NE 5 4 ri TEN EEEL s of Actian Pelt in ge NS | rn ES DENG Ee Sef | EE | Se BN Ì in ï _á ; ä k GE : % la EK — IND _ P / E Ì iS SE AR ES ann E&R | Nl mi In | „Alberteijngen / 3 Î ed Er te AN Ee MLT MEN are ES In en ES EE, Kn € : / he « eten "nt ut heg 5) vóorburostraa € Aike en, en Ei u b | | Bn s teken jn a mn WEER el ik. > dr 8 a B End 5 el ot TEE, | en A B Tds Ri i | 4 UR 0 | 0 - 8 Î mld | Ô ò E an di Ì Figuur 1.1: Locatie Zuidblokken Delflandpleinbuurt te Amsterdam Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 4 DPA Cauberg-Huygen Tie 'e rn - gan en " L a 5 IE A ! a pi De - / ed Ar en EN | mtd || EA \ zel an | | erseed | peen | pe | | rz 7 E Î 7 a | | | CNN | An Ê | A / En Of ‚5 Zo | er | Eed niet | ] E _ le del | PENN jg Ù | | \ 1 Li | 22 meter = 7 bouwlagen 28 meter = g bouwlagen _ . 34 meter = 11 bouwlagen _ OO 40 meter = 13 bouwlagen Figuur 1.2: Planinvulling Zuidblokken Delflandpleinbuurt Amsterdam Het project ligt ten oosten van het spoortracé Amsterdam Centraal — Schiphol, ten westen van de A10, ten noorden van de Vlaardingenlaan en te zuiden van de Voorburgstraat. De woningen zijn conform de Wet geluidhinder geluidgevoelig. De woningen liggen binnen de geluidzones van de omliggende wegen, van spoortracé Amsterdam Centraal — Schiphol, van rijksweg A10, de Metrolijn 50, de Vlaardingenlaan, en de Henk Sneevlietweg. In het kader van een bestemmingswijziging moet daarom een onderzoek Wet geluidhinder worden uitgevoerd. 1.1 Leeswijzer In deze rapportage zullen eerst de aspecten uit de Wet geluidhinder en het gemeentelijk geluidbeleid, die op dit plan van toepassing zijn, aan bod komen. Vervolgens zullen de berekeningen en de toetsing van de geluidbelastingen worden beschreven. Tevens zal worden ingegaan op de aanvullende bepalingen uit het gemeentelijk geluidbeleid van de gemeente Amsterdam. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 5 DPA Cauberg-Huygen 2 Wettelijk kader 2.1 Wet geluidhinder 2.1.1 Wetversie Wet geluidhinder Ten behoeve van dit geluidonderzoek is gebruik gemaakt van de Wet geluidhinder, zoals deze geldt per 14 april 2016. Als gevolg van de inwerkingtreding van hoofdstuk 11 ‘Geluid’ in de Wet milieubeheer per 1 juli 2012 is een aantal wijzigingen doorgevoerd in de Wet geluidhinder en het Besluit geluidhinder. In hoofdlijnen omvatten deze wijzigingen: het aanwijzen van nieuwe geluidgevoelige gebouwen en terreinen, een nieuwe bepalingswijze van de geluidzones langs spoorwegen (zie paragraaf 2.1.6) en het gebruik van een nieuw rekenvoorschrift (zie hoofdstuk 4). In het kader van de realisatie van nieuwe geluidgevoelige functies nabij wegen, spoorwegen of industrie blijft de Wet geluidhinder van toepassing, de betreffende grenswaarden en ontheffingsmogelijkheden zijn gehandhaafd. Wellicht ten overvloede wordt opgemerkt dat hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer van toepassing is op de aanleg of de wijziging van Rijksinfrastructuur (rijkswegen en spoorwegen). In dat hoofdstuk zijn de beoordelingswijze conform geluidproductieplafonds, voorkeurswaarden en maximale waarden opgenomen. Omdat geen sprake is van aanleg of wijziging van Rijksinfrastructuur, wordt in dit rapport hoofdstuk 11 van de Wet milieubeheer verder buiten beschouwing gelaten. Wel zijn de geluidproductieplafonds vanwege spoorwegen bepalend voor de breedte van de zone langs spoorwegen. 2.1.2 Geluidgevoelige functies Er worden nieuwe geluidgevoelige bestemmingen (woningen) mogelijk gemaakt. 2.1.3 Systematiek grenswaarden en verzoek tot hogere grenswaarden In de Wet geluidhinder en in het Besluit geluidhinder worden respectievelijk voor wegverkeerslawaai, spoorweglawaai en industrielawaai twee typen grenswaarden benoemd: de zogenaamde voorkeursgrenswaarde en de maximaal te verlenen ontheffingswaarde. Per geluidbron (per weg, per spoorweg, per industrieterrein) wordt aan de grenswaarden getoetst. Bij een overschrijding van de voorkeursgrenswaarde, maar niet van de maximale ontheffingswaarde, kan een zogenaamde hogere grenswaarde worden aangevraagd bij het College van Burgemeester en Wethouders (B en W). Het vaststellen van een hogere waarde door B en W is mogelijk indien maatregelen om de geluidbelasting te reduceren aan bron (verkeer) of tussen bron en ontvanger (gebouw), zoals schermen of verkeersreducerende maatregelen, niet doelmatig zijn of bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige, vervoerkundige, landschappelijke of financiële aard ondervinden. Indien ook de maximaal te verlenen ontheffingswaarde wordt overschreden is in principe geen geluidgevoelige functie mogelijk tenzij deze wordt voorzien van maatregelen (dove gevels). Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 6 DPA Cauberg-Huygen 2.1.4 Dove gevels De Wet geluidhinder benoemt grenswaarden voor de geluidbelastingen op de gevels van geluidgevoelige gebouwen. Dove gevels zijn echter gevels waarvan de geluidbelastingen op deze gevels niet hoeven te worden getoetst aan deze grenswaarden. Dove gevels zijn: — gevels zonder aanwezige te openen delen en die voldoen aan een karakteristieke geluidwering van tenminste het verschil van de geluidbelasting en een waarde van 33 dB, onderscheidenlijk 35 dB(A); — gevels met bij uitzondering te openen delen, mits deze delen niet grenzen aan een geluidgevoelige ruimte (slaap-, woon- of eetkamer). Voorbeelden zijn: - een raam in een gevel van een besloten keuken met een vloeroppervlakte van minder dan 11 m°; - een raam in een hal van een woning; - een nooduitgang. 2.1.5 Wegverkeerslawaai Zones langs wegen Conform hoofdstuk VI van de Wet geluidhinder (zones langs wegen) hebben alle wegen een zone, uitgezonderd een aantal situaties waaronder wegen met een maximumsnelheid van 30 km/uur. De zone is een gebied waarbinnen een nader akoestisch onderzoek verplicht is. De breedte van de zone, aan weerszijden van de weg, is afhankelijk van het aantal rijstroken en de aard van de omgeving (stedelijk of buitenstedelijk), zie tabel 2.1. Tabel 2.1: Schema zonebreedte aan weerszijden van de weg Aantal rijstroken Zonebreedte [m] Stedelijk Buitenstedelijk ee | same || er EZ eme | Om De geluidgevoelige bestemmingen zijn gelegen binnen de bebouwde kom en liggen binnen de zone van: de Vlaardingenlaan en de Henk Sneevlietweg. Grenswaarden geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer De voorkeursgrenswaarde vanwege binnenstedelijk wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB en de maximaal te verlenen ontheffingswaarde 63 dB. De voorkeursgrenswaarde vanwege buitenstedelijk wegverkeerslawaai bedraagt 48 dB en de maximaal te verlenen ontheffingswaarde 53 dB. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 7 DPA Cauberg-Huygen Op de berekende geluidbelastingen mag, conform artikel 110g van de Wet geluidhinder, een correctie worden toegepast. Zoals omschreven in artikel 3.4 van het RMG2012 is de te hanteren aftrek 5 dB voor wegen waar de representatief te achten snelheid lager is dan 70 km/uur. De aftrek voor wegen waar een representatief te achten snelheid gelijk aan of hoger is dan 70 km/uur — hier de A10 - bedraagt 2 dB, behoudens voor twee situaties: — Voor een geluidbelasting van 56 dB zonder aftrek bedraagt de aftrek 3 dB. — Voor een geluidbelasting van 57 dB zonder aftrek bedraagt de aftrek 4 dB. 2.1.6 Spoorweglawaai Het spoortracé Amsterdam Centraal - Schiphol is het meest nabijgelegen spoortracé. De zonebreedtes langs een spoorweg worden bepaald door de waarden van de geldende geluidproductieplafonds op referentiepunten (zie tabel 2.2). Indien de referentiepunten achter een geluidscherm zijn gelegen, worden de geluidproductieplafonds ervan niet beschouwd, wel die van de eerste voorkomende referentiepunten voorbij de beëindigingen van het geluidscherm. Ter hoogte van de planlocatie is conform het geluidregister op het maatgevende punt geen scherm aanwezig. Het referentiepunt met het hoogste geluidproductieplafond heeft een geluidproductieplafond van 68 dB. Op basis van deze geluidproductieplafondwaarde wordt de zonebreedte bepaald, deze bedraagt 600 m, gemeten vanuit de buitenste spoorstaaf. De planlocatie is hiermee in zijn geheel binnen de zone van de spoorlijn gelegen. Tabel 2.2: Zonebreedten spoorwegen voor de geluidproductieplafondklassen | cijcsmnotgetrcentodsenenerdnste | a | | jkcsanctgrercanricbendenersnsacd | Grenswaarden geluidbelasting ten gevolge van spoorverkeer De voorkeursgrenswaarde vanwege spoorweglawaai bedraagt 55 dB en de maximaal te verlenen ontheffingswaarde 68 dB. 2.1.7 Metrolawaai Trams en bovengrondse metro's (voor zover niet opgenomen op de zonekaart spoorwegen) vallen sinds 1 juli 2012 expliciet onder hoofdstuk VI Zones van wegen. Bij de toetsing aan de Wgh wordt dan de geluidbelasting van de weg beoordeeld. Het betreft hier metrotraject Heemstedestraat — Henk Sneevlietweg. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 8 DPA Cauberg-Huygen 2.2 Amsterdams geluidbeleid In dit rapport wordt uitgegaan van het Amsterdams geluidbeleid vastgesteld per 13 juli 2016 door B&W. 2.2.1 Cumulatie geluidbronnen Indien hogere waarden worden aangevraagd en het plan is gelegen binnen de zones van meerdere geluidbronnen, dient tevens onderzoek gedaan te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidbronnen. Er dient te worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij het bepalen van de te treffen maatregelen (art. 110a en 110f van de Wgh). Conform het gemeentelijk geluidbeleid is er sprake van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde geluidbelasting meer dan 3 dB hoger is dan hoogste van de maximaal toelaatbare ontheffingswaarden. 2.2.2 Stille zijden Conform het gemeentelijk geluidbeleid dienen woningen waarvoor hogere grenswaarden worden vastgesteld in principe te beschikken over een stille zijde. Stille zijden hebben een geluidbelasting van maximaal de voorkeursgrenswaarde (48 dB voor wegverkeerslawaai, 55 dB voor spoorweglawaai en 50 dB(A) voor industrielawaai). Wanneer per woning ten minste één geluidgevoelige ruimte beschikt over een te openen deel (raam of deur) met een geluidbelasting die voldoet aan de voorkeursgrenswaarde en als bovendien dit raam of deze deur over zodanige spuiventilatie beschikt dat voldaan wordt aan de desbetreffende eisen van het Bouwbesluit, dan wordt voldaan aan Amsterdams geluidbeleid voor zover het betreft de eis van de stille zijde. 2.2.3 Stille buitenruimten Wanneer de stille zijde ook een buitenruimte kent, is deze bij voorkeur stil. Een stille buitenruimte wordt onafhankelijk van een stille zijde gemotiveerd en getoetst. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 9 D PA Cauberg-Huygen 2.2.4 Dove gevels Indien er sprake is van dove gevels is een geluidluwe zijde verplicht. Het gemeentelijk geluidbeleid omvat regels voor het mogen onderbreken van een dove gevel: - Het onderbreken van de dove gevel met een geluidwerend scherm, mits geluidwerende schermen of dove gevels per hele verdieping toegepast worden. - Ramen of deuren aan besloten galerijen, serres of loggia's, waarbij de binnengevel als schil van de woning fungeert volgens het Bouwbesluit. - _ Balkons, loggia's en serres mogen een dove gevel onderbreken. Aan deze buitenruimten worden eisen gesteld aan: e de geluidbelasting in de buitenruimte, zeker als de buitenruimte ook bedoeld is voor het realiseren van een stille zijde. Als de geluidbelasting hoger is moet een hogere waarde aangevraagd worden; e de permanent aanwezige buitenluchtkwaliteit in de buitenruimte, zie ook bouwbrief 15 van de gemeente Amsterdam; e de thermische schil van de woning die ter plaatse van de binnenpui van de buitenruimte moet zijn gelegen; e de afmetingen van de buitenruimte: minimaal 3 m? groot en minimaal 1,30 m diep; e de binnen-en buitenschil van de serre mag deels zijn voorzien van te openen delen. De buitengevel van een serre kan dus zowel permanent geopende ventilatievoorzieningen (bijvoorbeeld de buitenste strook van de buitengevel) als te openen, te schuiven, op te vouwen enzovoorts ramen hebben. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 10 DPA Cauberg-Huygen 3 Uitgangspunten onderzoek 3.1 Tekeningen en planinformatie Voor het akoestisch onderzoek is gebruik gemaakt van de door de gemeente Amsterdam aangeleverde ontwerptekeningen van het plangebied. 3.2 Wegverkeersgegevens Voor de gemeentelijke verkeersgegevens is gebruik gemaakt van de gepubliceerde verkeersintensiteiten van het VMA verkeersmodel. Zie website http://verkeersprognoses iprox.nl/ De autosnelweg A10 is in het beheer van Rijkswaterstaat. De verkeersgegevens voor deze rijksweg is ontleend aan het geluidregister van Rijkswaterstaat. 3.3 Metrogegevens De metrogegevens zijn verstrekt door de gemeente Amsterdam. De gegevens zijn te zien in bijlage |. Voor het plan zijn de gegevens gebruikt voor het peiljaar 2030. 3.4 Spoorweggegevens De spoorweggegevens van het spoortracé Amsterdam Centraal - Schiphol zijn conform het geluidregister spoor van ProRail. De gegevens zijn te omvangrijk om helder in dit rapport volledig te presenteren. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 11 DPA Cauberg-Huygen 4 Rekenmethoden geluidbelastingen 4.1 Wegverkeerslawaai De berekeningen van de geluidbelastingen Lagen op de gevels van de onderzoekslocaties zijn uitgevoerd conform het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012, (hierna te noemen: RMG2012). Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van Standaard Rekenmethode Il uit bijlage III van het RMG2012. Bij de berekeningen worden de equivalente geluidniveaus van dag-, avond- en nachtperioden bepaald. Voor een vergelijking met de wettelijke grenswaarden wordt uit deze dag-, avond- en nacht- waarden de geluidbelasting Lagen vastgesteld. Deze geluidbelasting Lagen wordt berekend met behulp van de volgende formule: ae) ( Levond 5) ( Lracht 0) 10 Liot 25LO (+410 V +8H10 U den og 24 in dB Op de berekende geluidbelastingen mag, conform artikel 110g van de Wet geluidhinder, een correctie worden toegepast. Zoals omschreven in artikel 3.4 van het RMG2012 is de te hanteren aftrek 5 dB voor wegen waar de representatief te achten snelheid lager is dan 70 km/uur. De aftrek voor wegen waar een representatief te achten snelheid gelijk aan of hoger is dan 70 km/uur bedraagt 2 dB, behoudens voor twee situaties: - _ voor een geluidbelasting van 56 dB zonder aftrek bedraagt de aftrek 3 dB; - __ voor een geluidbelasting van 57 dB zonder aftrek bedraagt de aftrek 4 dB. Toegepast is een aftrek van 5 dB, behoudens op de geluidbelastingen als gevolg van metroverkeer. De berekeningen van het wegverkeerslawaai zijn uitgevoerd met het computerprogramma Geomilieu V3.11 van dgmr. Een overzicht van het rekenmodel en invoergegevens is opgenomen in bijlage II. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 12 DPA Cauberg-Huygen 4.2 Spoorweglawaai De berekeningen van de Lagen (voor toelichting van de Lagen Zie de vorige paragraaf) zijn uitgevoerd conform het RMG2012. Voor de berekeningen is gebruik gemaakt van Standaard Rekenmethode Il uit bijlage IV van het RMG2012. Voor spoorweglawaai zijn de berekeningen eveneens uitgevoerd met behulp van het computerprogramma Geomilieu V3.11 van dgmr. 4.3 Nadere toelichting invoergegevens akoestisch rekenmodel In de rekenmodellen is uitgegaan van de volgende rekenparameters en uitgangspunten: -__ Invoer rijlijnen conform het RMG2012 (alle rijstroken ieder een rijlijn). - _ Bodemfactor algemeen: 0 (harde bodem). - _ Bodemfactor gedefinieerde bodemgebieden: 1,0 (zachte bodem). - Sectoren met een zichthoek van 2 graden. - De geluidbelastingen zijn berekend met alle geluidrelevante gebouwen. De gebouwen schermen geluid af dan wel reflecteren dit. Het maximaal aantal reflecties bedraagt 1. - Meteorologische correcties: SRMII RMG2012. - __Luchtdemping: standaard SRMII RMG2012. 4.4 Cumulatie geluidbelastingen Lv‚,cum @n Lru,‚cum Gecumuleerde geluidbelastingen Lvi.cum @n Lri‚cum zoals bedoeld in artikel 110a en 110f van de Wgh worden berekend conform hoofdstuk 2 van bijlage | van het Reken- en meetvoorschrift geluid 2012. Alleen relevante geluidbronnen worden meegenomen in de berekening van de gecumuleerde geluidbelasting. Relevante geluidbronnen zijn die bronnen waarvan de voorkeursgrenswaarde wordt overschreden. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 13 DPA Cauberg-Huygen 5 Berekeningsresultaten Alle gepresenteerde geluidbelastingen vanwege wegverkeerslawaai zijn inclusief de aftrek conform artikel 110g van de Wet geluidhinder. Bijlage | geeft de locatie van de waarneempunten en de waarneemhoogten. 5.1 Berekeningsresultaten Henk Sneevlietweg De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Henk Sneevlietweg bedraagt maximaal 49 dB Lagen. Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB L gen wordt grotendeels voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt voor een aantal woningen aan de zuidzijde met 1 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage II 5.2 Berekeningsresultaten spoorlijn Amsterdam Centraal - Schiphol De geluidbelasting ten gevolge van railverkeer op de spoorlijn Amsterdam Centraal - Schiphol bedraagt maximaal 53 dB Lagen. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB Lagen Wordt niet overschreden. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage II. 5.3 Berekeningsresultaten Metrospoor De geluidbelasting ten gevolge van metrotraject Heemstedestraat — Henk Sneevlietweg bedraagt maximaal 51 dB Len. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB L gen wordt voor een aantal woningen aan de westzijde tot 3 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage IV. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 14 DPA Cauberg-Huygen 5.4 Berekeningsresultaten A10 De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de A10 bedraagt maximaal 64 dB Lagen. Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB L gen wordt voor een deel van het plan voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt voor woningen in het oostelijk deel van het plan overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt aan de oost- en zuidzijde van het plan overschreden, voor de woningen aan deze zijden geldt dat de gevel ‘doof’ zal moeten worden uitgevoerd. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage V. 5.5 Berekeningsresultaten Vlaadingenlaan De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Vlaardingenlaan bedraagt maximaal 54 dB Lien. Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Len wordt grotendeels voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Uden wordt voor de woningen aan de zuidzijde overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. De berekeningsresultaten zijn opgenomen in bijlage VI. 5.6 Gecumuleerde geluidbelastingen Lv, cum Indien een plan binnen de zone van meer dan één geluidbron ligt, dient tevens onderzoek gedaan te worden naar de effecten van de samenloop van de verschillende geluidbronnen. Er dient te worden aangegeven op welke wijze met de samenloop rekening is gehouden bij het bepalen van de te treffen maatregelen (art. 110a en 110f van de Wgh). Conform het gemeentelijk geluidbeleid is er sprake van een onaanvaardbare geluidbelasting als de gecumuleerde geluidbelasting meer dan 3 dB hoger is dan hoogste van de maximaal toelaatbare ontheffingswaarde, dit komt bij onderhavig plan neer op een toetsingswaarde van 66 dB ten gevolge van wegverkeer. De gecumuleerde geluidbelasting wegverkeerslawaai (Lvicum) bedraagt maximaal 65 dB. Er wordt voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid. In bijlage VII zijn de berekeningen weergegeven. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 15 DPA Cauberg-Huygen 5.7 Stille zijden, stille buitenruimten De voorwaarde voor het verlenen van hogere waarden is dat de appartementen in principe een stille zijde hebben. Dit is een gevel waarop de geluidbelastingen niet de voorkeursgrenswaarden overschrijden. Voor het overgrote deel van de appartementen is een stille gevel aanwezig. Zie figuren 5.1. Wanneer de stille zijde ook een buitenruimte kent is deze ook stil. mes Geluidsluw tot 25 m mn Geluidsluwtot 9m mn Geluidsluw mmm Geluidsluw tot 15 m Figuur 5.1: Stille gevels Delflandpleinbuurt-Zuidblokken. Voor die woningen waar geen zijde aan een stille gevel grenst zal door maatregelen een stille gevel moeten worden gecreëerd. Dit kan door een buitenruimte te voorzien van een dichte balustrade of geheel of gedeeltelijk te verglazen. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 16 DPA Cauberg-Huygen 5.8 Dove gevels Daar waar de maximaal toegestane geluidniveaus worden overschreden zullen ‘dove’ gevels moeten worden toegepast. In figuur 5.2 zijn de toe te passen ‘dove’ gevels aangegeven. De woningen met een ‘dove’ gevel beschikken in principe over een stille gevel, zie figuur 5.1. t.g.v. A10 „Vanaf 25m t.g.v. A10 < vanaf 19m t.g.v. A10 mi Geheel Figuur 5.2: Dove gevels Delflandpleinbuurt-Zuidblokken Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 17 DPA Cauberg-Huygen 6 Afweging maatregelen en aanvraag hogere waarden 6.1 Algemeen Voor die onderdelen van het plan waarbij de geluidbelasting ten gevolge van weg- en railverkeerlawaai boven de voorkeurgrenswaarde maar niet boven de maximale ontheffingswaarde ligt, kunnen hogere waarden worden aangevraagd. De hogere waarden kunnen door het B en W worden verleend wanneer is vastgesteld dat maatregelen onvoldoende doelmatig zijn. Daartoe eist de Wet geluidhinder de volgende onderzoeken: 1. Allereerst dient te worden nagegaan welke maatregelen noodzakelijk zijn om de geluidbelasting te reduceren tot maximaal de voorkeursgrenswaarde. Tevens dient beoordeeld te worden of deze maatregelen al dan niet doelmatig zijn. 2. Indien deze maatregelen niet doelmatig zijn, dient te worden nagegaan welke maatregelen wel doelmatig zijn om de geluidbelasting zo ver mogelijk te reduceren. Voor de geluidbelastingen boven de voorkeursgrenswaarden kunnen dan hogere waarden worden aangevraagd. 3. Indien er geen maatregelen denkbaar zijn die als doelmatig kunnen worden aangemerkt kunnen hogere waarden worden aangevraagd voor de geluidbelastingen zonder maatregelen. Vanwege de Henk Sneevlietweg (1dB), de Vlaardingenlaan (6dB), de A10 (11dB) en de Metrolijn 50 (3dB) wordt de voorkeursgrenswaarde overschreden, de maximale ontheffingswaarden niet. Bronmaatregelen in de vorm van minder verkeer of lagere rijsnelheid zijn met betrekking tot de wegverkeerscirculatie of het metrovervoer zeer ingrijpend en ten opzichte van dit plan niet realistisch. De A10 is al voorzien van geluidarm asfalt. Voor de Henk Sneevlietweg en de Vlaardingenlaan wordt door de gemeente geen geluidarm asfalt toegepast vanwege het onderhoud en de kosten. Maatregelen in de vorm van geluidschermen zijn ten aanzien van de binnenstedelijke wegen stedenbouwkundig niet gewenst. Langs het metrospoor is een geluidscherm denkbaar. Gezien de geringe overschrijding (3 dB) en de kosten van een geluidscherm is deze maatregel niet realistisch. Langs de A10 zijn reeds geluidsschermen aanwezig. Geluid afschermende maatregelen nabij de woonbebouwing is vanuit stedenbouwkundig oogpunt niet gewenst. Maatregelen ter reductie van het geluid ten gevolge van bovengenoemde geluidbronnen zijn in relatie tot het onderhavige project vanwege overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of financiële aard, niet realiseerbaar. 6.2 Aanvraag hogere waarden Het is realistisch om hogere waarden aan te vragen ten gevolge van geluid afkomstig van: - Henk Sneevlietweg, 49 dB. - Vlaardingenlaan, 54 dB. - _ A10, 53 dB. - Metrolijn 50, 51dB. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 18 DPA Cauberg-Huygen 7 Samenvatting en conclusies In opdracht van de gemeente Amsterdam heeft DPA Cauberg-Huygen B.V. een akoestisch onderzoek verricht in het kader van de Wet geluidhinder met betrekking tot de locatie Zuidblokken Delflandpleinbuurt te Amsterdam. Het voornemen bestaat om binnen het plangebied woningen te realiseren. De woningen liggen binnen de geluidzones van de omliggende wegen, van spoortracé Amsterdam Centraal — Schiphol, van rijksweg A10, de Metrolijn 50, de Vlaardingenlaan, en de Henk Sneevlietweg. Ten behoeve van dit geluidonderzoek is gebruik gemaakt van de Wet geluidhinder, zoals deze geldt per 14 april 2016. De geluidbelastingen zijn berekend conform de Standaard Rekenmethode Il uit bijlage III en bijlage IV van het ‘Reken- en meetvoorschrift geluid 2012’. De berekende geluidbelastingen zijn getoetst aan de grenswaarden uit de Wet geluidhinder: - Stedelijke wegen: voorkeursgrenswaarde 48 dB maximale ontheffingswaarde 63 dB. - Metrolijn: voorkeursgrenswaarde 48 dB maximale ontheffingswaarde 63 dB. - Spoorlijn: voorkeursgrenswaarde 55 dB maximale ontheffingswaarde 68 dB. Conclusies: 1. De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Henk Sneevlietweg bedraagt maximaal 49 dB [gen Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt grotendeels voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lge, wordt voor een aantal woningen aan de zuidzijde met 1 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. 2. De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de Vlaardingenlaan bedraagt maximaal 54 dB Len. Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Len wordt deels voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt voor een aantal woningen aan de zuidzijde tot 6 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. 3. De geluidbelasting ten gevolge van railverkeer op de spoorlijn Amsterdam Centraal - Schiphol bedraagt maximaal 53 dB Lagen. De voorkeursgrenswaarde van 55 dB Lgen wordt niet overschreden. 4, De geluidbelasting ten gevolge van metrotraject Heemstedestraat — Henk Sneevlietweg bedraagt maximaal 51 dB Lagen. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt voor een aantal woningen aan de westzijde tot 3 dB overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 63 dB wordt niet overschreden. 5. De geluidbelasting ten gevolge van wegverkeer op de A10 bedraagt maximaal 64 dB Len. Aan de voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen Wordt voor een deel van het plan voldaan. De voorkeursgrenswaarde van 48 dB Lagen wordt voor woningen in het oostelijk deel van het plan overschreden. De maximale ontheffingswaarde van 53 dB wordt aan de oost- en zuidzijde van het plan overschreden, voor de woningen aan deze zijden geldt dat de gevel ‘doof’ zal moeten worden uitgevoerd. 6. De gecumuleerde geluidbelasting wegverkeerslawaai (Lvicum) bedraagt maximaal 65 dB. Er wordt voldaan aan het gemeentelijk geluidbeleid. 7. Maatregelen ter reductie van het geluid ten gevolge van bovengenoemde geluidbronnen zijn in relatie tot het onderhavige project vanwege overwegende bezwaren van stedenbouwkundige, verkeerskundige of financiële aard, niet realiseerbaar. Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 19 D PA Cauberg-Huygen 8. Het is realistisch om hogere waarden aan te vragen ten gevolge van geluid afkomstig van: o Henk Sneevlietweg, 49 dB. o Vlaardingenlaan, 54 dB. o A10, 53 db. o Metrolijn 50, 51dB. 9. De nieuw te realiseren woningen zijn voor een groot deel van een stille zijde voorzien. Een stille zijde kan ook worden gecreëerd door het nemen van maatregelen in de vorm van een buitenruimte voorzien van een dichte balustrade of geheel of gedeeltelijke verglazing. 10. Indien de stille zijde ook een buitenruimte kent, is deze ook stil of door maatregelen stil te maken. DPA Cauberg-Huygen B.V. De heer ing. H. Spierenburg Senior adviseur Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23 februari 2017 Pagina 20 D PA Cauberg-Huygen Bijlage | Model invoergegevens Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg Bijlage | Invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: (hoofdgroep) Lijst van Rekenpunten, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam Omschr. X Y Maaiveld Hdef. Hoogte A Hoogte B Hoogte C Hoogte D Hoogte E Hoogte F Gevel 001 Delflandplein 117518,28 484515,81 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 002 Delflandplein 117502,00 484542,72 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 003 Delflandplein 117502,35 484605,72 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 004 Delflandplein 117521,06 484640,01 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 005 Delflandplein 117659,84 484639, 28 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 006 Delflandplein 117602,99 484515, 26 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 26,50 32,50 Ja 007 Delflandplein 117666,85 484523,84 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 26,50 =- Ja 008 Delflandplein 117667,46 484605,05 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 26,50 32,50 Ja 009 Delflandplein 117598,21 484639,88 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 010 Delflandplein 117667,22 484572,84 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 011 Delflandplein 117502,17 484573,06 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 012 Delflandplein 117555,32 484582,83 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 013 Delflandplein 117548,87 484554,86 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 014 Delflandplein 117608,10 484565,59 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja 015 Delflandplein 117611,50 484593, 38 0,00 Relatief 2,50 8,50 14,50 20,50 =- =- Ja Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:12:53 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: 50 km/u Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam Omschr. Min.AH Max.AH Cpl Cpl_W Wegdek V(LV(D)) V(LV(A)) V(LV(N)) V(MV(D)) V(MV(A)) V(MV(N)) V(ZV(D)) V(ZV(A)) V(ZV(N)) Vlaardingenlaan 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 1 Vlaardingenlaan 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 Vlaardingenlaan — bussen 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 1 Vlaardingenlaan — bussen 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 Henk Sneevlietweg 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 1 Henk Sneevlietweg 1,52 2,18 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 2 Henk Sneevlietweg 1,55 3,29 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 3 Henk Sneevlietweg 3,29 3,29 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 5 Henk Sneevlietweg 4,33 6,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 6 Henk Sneevlietweg 1,89 1,89 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 5 Henk Sneevlietweg 4,30 6,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 3 Henk Sneevlietweg 3,60 3,60 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 2 Henk Sneevlietweg 2,38 3,60 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 Henk Sneevlietweg 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 1 Henk Sneevlietweg 1,65 2,21 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 4 Overschiestraat 0,00 0,00 False 1,5 WO 50 50 50 50 50 50 50 50 50 Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:05 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: 50 km/u Lijst van Wegen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam Totaal aantal %SInt(D) SInt(A) SInt{(N) SLV(D) SLV(A) ELV (N) EMV (D) EMV (A) EMV (N) SZV(D) SZV(A) SZV(N) LE (D) Totaal LE (A) Totaal LE (N) Totaal 3413,40 6,29 3,82 1,15 98,59 99,09 98,45 0,47 0,22 0,43 0,46 0,20 0,64 105,66 103,41 98,33 1 3413,40 6,29 3,82 1,15 98,59 99,09 98,45 0,47 0,22 0,43 0,46 0,20 0,64 105,66 103,41 98,33 84,88 6,04 4,42 1,23 =- =- -- 100,00 100,00 100,00 =- =- =- 94,63 93,27 87,70 1 84,88 6,04 4,42 1,23 =- =- -- 100,00 100,00 100,00 =- =- =- 94,63 93,27 87,70 3777 ,04 6,30 3,77 1,16 95,30 97,59 94,77 2,15 1,04 1,96 2,11 0,93 2,83 106,65 104,05 99,43 1 298,08 6,28 3,84 1,15 98,88 99,13 98,55 0,32 0,17 0,29 0,32 0,17 0,58 95,02 92,83 87,72 2 298,08 6,28 3,84 1,15 98,88 99,13 98,55 0,32 0,17 0,29 0,32 0,17 0,58 95,02 92,83 87,72 3 3119,08 6,29 3,82 1,15 98,11 98,88 97,92 0,71 0,34 0,67 0,70 0,30 0,94 105,35 103,06 98,04 5 6875,96 6,30 3,80 1,16 96,63 98,20 96,27 1,47 0,71 1,35 1,45 0,63 1,94 109,04 106,58 101,77 6 11462,12 6,54 3,98 0,69 98,43 99,02 96,27 0,54 0,26 1,35 0,54 0,23 1,94 111,12 108,86 101,77 5 6875,96 6,30 3,80 1,16 96,63 98,20 96,27 1,47 0,71 1,35 1,45 0,63 1,94 109,04 106,58 101,77 3 3119,08 6,29 3,82 1,15 98,11 98,88 97,92 0,71 0,34 0,67 0,70 0,30 0,94 105,35 103,06 98,04 2 298,08 6,28 3,84 1,15 98,88 99,13 98,55 0,32 0,17 0,29 0,32 0,17 0,58 95,02 92,83 87,72 3777 ,04 6,30 3,77 1,16 95,30 97,59 94,77 2,15 1,04 1,96 2,11 0,93 2,83 106,65 104,05 99,43 1 298,08 6,28 3,84 1,15 98,88 99,13 98,55 0,32 0,17 0,29 0,32 0,17 0,58 95,02 92,83 87,72 4 7691,08 6,30 3,79 1,16 96,46 98,12 96,07 1,55 0,74 1,42 1,54 0,67 2,07 109,55 107,07 102,30 Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:05 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: Metro lijn 50 Lijst van Trambanen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam Omschr. ISO_H ISO M Hdef. Hbron Baan Type V Aantal(D) Aantal(A) Aantal(N) Aantal(P4) LE (D) 63 LE (D) 125 LE (D) 250 MetroL50 Metrolijn 50 0,00 -- Relatief 0,20 Ballastbed Intensiteit 50 110,00 30,00 10,70 -- 83,39 93,39 100,39 MetroL50 Metrolijn 50 0,00 -- Relatief 0,20 Ballastbed Intensiteit 50 110,00 30,00 10,70 -- 83,39 93,39 100,39 Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:29 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: Metro lijn 50 Lijst van Trambanen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam LE (D) 500 LE (D) Ik LE (D) 2k LE (D) 4k LE (D) 8k LE (A) 63 LE (A) 125 LE (A) 250 LE (A) 500 LE (A) 1k LE (A) 2k LE (A) 4k LE (A) 8k LE (N) 63 MetroL50 107,39 109,39 108,39 102,39 90,39 77,75 87,75 94,75 101,75 103,75 102,75 96,75 84,75 73,27 MetroL50 107,39 109,39 108,39 102,39 90,39 77,75 87,75 94,75 101,75 103,75 102,75 96,75 84,75 73,27 Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:29 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: Metro lijn 50 Lijst van Trambanen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam LE (N) 125 LE (N) 250 LE (N) 500 LE (N) Ik LE (N) 2k LE (N) 4k LE (N) 8k LE (P4) 63 LE (P4) 125 LE (P4) 250 LE (P4) BOO LE (P4) Ik LE (P4) 2k MetroL50 83,27 90,27 97,27 99,27 98,27 92,27 80,27 == == == == == == MetroL50 83,27 90,27 97,27 99,27 98,27 92,27 80,27 == == == == == == Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:29 Bijlage II invoergegevens Model : Wegverkeerslawaai Pieter Calandlaan 5-7 - Pieter Calandlaan 5-7 Groep: Metro lijn 50 Lijst van Trambanen, voor rekenmethode Wegverkeerslawaai — RMW-2012 Naam LE (P4) 4k LE (P4) 8k MetroL50 =- =- MetroL50 =- =- Geomilieu V3.11 26-9-2016 11:13:29 D PA Cauberg-Huygen Bijlage II Berekeningsresultaat Henk Sneevlietweg Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg To zE TR Â et Eë UZ DTS 20/22 WOS 0/26/ 26 005: 21/21/2 kj î n _ …l rn a / 015: 20/20/22/27 | N N 012: |20/20/21/ \ 5 011: B2/35/3 010: 40/40/41/41 \ 5 014: 36/36/37/38 Sl z 013: 22/22/25/32 Oo ë 002: B4/37/38/40 5 - D PA Cauberg-Huygen Bijlage III Berekeningsresultaat Spoorlijn Amsterdam Centraal — Schiphol Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg en SNN Sn 8 OOAT A HAATAR/5C DOÎr 41/43/47/49— 00 ZA é en _ …l FR ‚A / Ô 015: 20/29/32138 \ N 012: 34/35/38/2 \ 9 011: 43/47/5 ‘010: 28/30 \ p 014: 30/32/35/41 \ 8 013: 32/34/36/42 \) 5 (002: 39/42/49/52 Sy 2 D PA Cauberg-Huygen Bijlage IV Berekeningsresultaat Metrolijn 50 Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg ee ed Cmmi 0047 40/41/43/48 0097 38/38/40/4 005: a | N a S n _ _l | _E. ‚a Á 015: 23/24/26/30 | 5 | 012: 28/29/32/ | Ol 9 011: 43/46/2 010: 22/23/25/28 NS 5 014: 25/26/29/34 NU Ë 013: 2//28/32/3 Oo : 002: 37/40/44/51 Sy |= Nan 007: 23/32/26/29/ Ö) | Á 8 SN QOre2/43/45/4 4 g906r40/40/42/43/44/0 WN ee D PA Cauberg-Huygen Bijlage V Berekeningsresultaat A10 Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg En H4/44/40/48 p s RE i a ao Ü | _B _ / 015: 44/45/4650 | N \ ‘012: 39/39/40/ 5 put: #3/44/2 _ 010: 51/54/5E \ 5 014: 48/49/5052 Gj E (002: 44/45/47/44 Sy > D PA Cauberg-Huygen Bijlage VI Berekeningsresultaat Vlaardingenlaan Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg nijn FE li TR Â et En 6047 18 D097 29/28/29/30 005: a n _ ll FE _& / IC 5:-21/22/23/24 | N \ 012: 23/24/25/ \ 9 011: 43/45/2 010: 43/45 \ 5 014: 40/42/42/42 Nl E 0137 33/34/35/36 On : 002: 47/49/49/48 5 7 D PA Cauberg-Huygen Bijlage VII Berekeningsresultaat Lum Delflandpleinbuurt-Zuidblokken te Amsterdam; 01765-15486-04 akoestisch onderzoek Wet geluidhinder 23-02-2017 H. Spierenburg „En àl Te 8 ê 0047 48/48/50/52 0097 47/47/49 005: 47/48/51/52 5 N ens 5 … _ _R rn. N Á ie 5 44/45/46/50 | 5 | 012: 41/41/42) | Ol 9 011: 52/54/5 010: 54/56/58/59 \N e 0147 51/52/53/54 NU Ë 013: 43/44/45/49 Oo 5 002: 53/55/56/58 Sy | 2 Na 007: 61/63/64/64/6 Öl | \ 8 So DOte0et/etetTT 006” 62/63/63/63/63/0 | NN 2 Naam Omschrijvir Hoogte Henk Sneevlietweg _Overschieweg Vlaardingenlaan A10 Metrolijn Lv cum Spoorlijn Lcum 001 _A Delflandple 2,5 46,72 45,62 58,07 54,55 46,71 60,24 42,01 60,39 001 B Delflandple 8,5 47,59 45,45 59,02 55,76 48,00 61,24 45,51 61,51 001 _C Delflandple 14,5 49,05 46,50 58,96 55,91 49,86 61,46 47,00 61,82 001 _D Delflandple 20,5 50,11 46,63 58,21 56,53 51,74 61,49 49,72 62,15 002 A Delflandple 2,5 39,05 37,51 51,89 44,04 42,30 53,23 38,68 53,55 002 B Delflandple 8,5 41,54 36,85 53,63 44,82 44,74 54,91 41,95 55,38 002 C Delflandple 14,5 43,40 37,79 53,77 46,75 49,01 55,94 48,90 57,66 002 _D Delflandple 20,5 45,43 34,18 53,46 44,18 55,74 58,20 51,92 60,24 003 _A Delflandple 2,5 37,31 14,01 45,61 42,39 45,07 49,60 38,59 50,29 003_B Delflandple 8,5 39,28 13,95 46,90 43,42 45,95 50,74 41,30 51,73 003_C Delflandple 14,5 40,09 15,67 47,94 44,52 49,76 52,91 49,51 56,20 003_D Delflandple 20,5 42,36 8,17 48,40 43,32 55,68 56,80 52,79 59,86 004 A Delflandple 2,5 24,98 17,30 23,74 44,46 44,86 47,72 41,39 49,56 004 _B Delflandple 8,5 23,61 14,79 26,90 44,34 45,83 48,21 43,78 50,85 004 _C Delflandple 14,5 25,20 14,85 27,37 45,61 48,24 50,17 47,73 53,95 004 _D Delflandple 20,5 26,80 14,92 28,24 46,30 52,56 53,50 50,10 56,81 005 A Delflandple 2,5 20,83 14,39 20,61 45,63 39,62 46,63 38,75 47,96 005 B Delflandple 8,5 20,95 14,71 18,70 46,62 40,01 47,50 40,81 49,21 005 _C Delflandple 14,5 21,60 15,26 18,94 49,33 42,20 50,11 44,12 52,12 005 _D Delflandple 20,5 21,77 16,21 18,63 52,64 46,85 53,66 47,40 55,63 006 A Delflandple 2,5 51,69 48,54 57,64 58,52 45,39 61,89 42,31 62,00 006 _B Delflandple 8,5 52,83 50,17 58,40 59,52 45,38 62,82 44,02 62,95 006 _C Delflandple 14,5 53,55 50,80 58,32 60,13 46,70 63,23 45,03 63,38 006 _D Delflandple 20,5 53,54 50,79 57,87 60,62 48,07 63,38 46,23 63,58 006 E Delflandple 26,5 53,58 50,73 57,45 60,48 49,11 63,22 47,78 63,51 006 _F Delflandple 32,5 53,53 50,56 56,93 60,69 48,96 63,18 48,64 63,54 007_A Delflandple 2,5 47,52 51,94 54,53 58,17 28,06 60,62 30,89 60,63 007_B Delflandple 8,5 48,55 53,62 55,84 61,01 36,87 62,91 32,85 62,92 007_C Delflandple 14,5 49,32 53,75 56,01 62,00 31,11 63,63 33,51 63,64 007_D Delflandple 20,5 49,37 53,59 55,55 62,56 34,20 63,94 35,80 63,95 007_E Delflandple 26,5 49,43 53,39 55,32 63,54 37,87 64,64 36,63 64,65 008 _A Delflandple 2,5 41,69 45,05 44,41 50,16 27,51 52,52 27,08 52,54 008_B Delflandple 8,5 41,69 44,80 45,66 50,22 28,37 52,74 28,43 52,77 008_C Delflandple 14,5 42,46 45,94 46,68 51,77 30,12 54,06 31,01 54,10 008 _D Delflandple 20,5 43,23 46,47 46,67 54,50 33,96 55,98 36,22 56,08 008 _E Delflandple 26,5 43,68 46,45 46,69 58,54 39,12 59,23 36,79 59,28 008_F Delflandple 32,5 43,03 46,47 46,69 62,31 23,76 62,59 26,43 62,59 009 A Delflandple 2,5 24,54 15,22 29,96 44,88 42,22 46,88 40,53 48,69 009 B Delflandple 8,5 22,95 9,95 28,82 45,36 42,54 47,27 42,82 49,88 009 C Delflandple 14,5 24,47 9,51 29,74 46,99 44,67 49,06 46,51 52,74 009 _D Delflandple 20,5 26,19 6,62 30,64 49,26 49,01 52,18 48,48 55,29 010 A Delflandple 2,5 44,51 47,70 47,52 51,29 27,42 54,45 28,27 54,47 010 B Delflandple 8,5 44,83 48,57 49,54 53,88 28,32 56,41 29,61 56,43 010 C Delflandple 14,5 45,78 49,41 49,82 55,72 29,91 57,75 32,18 57,77 010 D Delflandple 20,5 46,38 49,62 49,75 57,17 33,19 58,76 35,58 58,80 011 A Delflandple 2,5 36,92 16,10 48,35 43,21 48,28 52,09 42,72 53,11 011 B Delflandple 8,5 39,51 16,75 50,07 43,95 50,88 54,11 46,93 55,76 011 C Delflandple 14,5 41,09 19,37 50,50 45,49 52,57 55,33 50,03 57,73 011 D Delflandple 20,5 44,03 10,25 50,98 43,95 55,81 57,46 52,08 59,87 012 A Delflandple 2,5 25,33 17,75 28,26 39,09 33,29 40,54 34,04 42,20 012 B Delflandple 8,5 24,89 17,33 28,51 39,07 33,98 40,66 35,33 42,75 012 C Delflandple 14,5 26,23 18,39 29,75 40,33 36,92 42,34 37,96 44,87 012 D Delflandple 20,5 32,35 25,78 32,93 41,66 43,70 46,25 44,94 50,63 013 A Delflandple 2,5 27,12 22,62 37,87 40,48 31,91 42,91 32,12 43,59 013 _B Delflandple 8,5 27,43 23,14 39,20 40,98 32,83 43,71 33,98 44,58 013_C Delflandple 14,5 30,23 25,85 40,31 42,57 36,60 45,42 35,94 46,35 013 _D Delflandple 20,5 37,14 31,05 40,90 46,43 42,03 48,96 41,90 50,57 014 A Delflandple 2,5 40,54 39,94 44,87 48,38 30,16 50,86 30,45 50,94 014 B Delflandple 8,5 40,72 39,98 46,57 49,11 31,25 51,76 32,02 51,85 014 C Delflandple 14,5 41,63 41,00 47,09 49,99 34,22 52,57 35,19 52,73 014 D Delflandple 20,5 42,70 41,98 47,17 51,76 39,31 53,89 40,75 54,34 015 A Delflandple 2,5 25,06 22,40 26,16 44,20 28,06 44,45 28,21 44,65 015 B Delflandple 8,5 25,46 22,53 26,70 44,66 28,53 44,91 29,45 45,15 015 C Delflandple 14,5 26,92 24,02 27,86 46,22 30,56 46,47 32,48 46,81 015 D Delflandple 20,5 32,18 27,42 29,32 49,58 34,99 49,87 37,78 50,42
Onderzoeksrapport
43
train
s a- aren oi gevestigd in het Aalsmeerder Veerhuis Vereniging Slâterkade 21 - 1058 HE Amsterdam Z Telefoon 020 - 617 27 35, Fax 020-617 73 85 Vr Ien d en van Email _ [email protected] Website http://www.amsterdamsebinnenstad.nl de Amsterdamse Postbank rek. nr. 1775369 - ABN-AMRO rek. nr. 41.18.45.306 Binnenstad Aan: Deelraad van het Stadsdeel Centrum Postbus 202 1000 AE Amsterdam RAADSADRES Betreft: Vm. Emma Kinderziekenhuis Sarphatistraat 102-104 Amsterdam, 7 september 2011 Geachte Raad, Op 8 september 2010 heeft de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad (VVAB) een zienswijze ingediend naar aanleiding van het concept-bestemmingsplan Oostelijke Binnenstad, waarin onder andere de aandacht is gevestigd op de wijziging van de bestaande bebouwing Sarphatistraat 102-104/Spinozastraat 51-55 (volgens de tekst van het conceptplan: Spinozastraat 51-53). Wij citeren uit deze zienswijze: “In de bijlage Waarderingskaart Oostelijke Binnenstad is het complex als Orde 3- gewaardeerd. Het voorbeeld van het Sint Bernardusgesticht aan de Nieuwe Passeerdersstraat, eveneens Orde 3, toont aan tot welke misstanden dit kan leiden. Op initiatief van de eigenaar van Sint Bernardus, de Osira-groep, is door BmA de monumentwaardigheid van het complex onderzocht. BmA oordeelde dat het gebouw weliswaar nog bijzondere onderdelen bevatte, maar te sterk aangetast was voor een monumentenstatus. Ondanks dat de Amsterdamse Raad voor de Monumentenzorg het hier niet mee eens was, is het gebouw niet op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst. Een soortgelijke gang van zaken dreigt zich in de Sarphatistraat te voltrekken. Ook dit complex van de beroemde architect Jan L. Springer is namelijk in het verleden door verbouwingen aangetast, maar bevat naar onze mening nog voldoende waardevolle onderdelen, die behoud meer dan wenselijk maken. Dat geldt met name voor de kop van het blok op de hoek van Sarphatistraat en Spinozastraat (Spinozastraat 55). Wij vragen ons af of er in het bestemmingsplan geen bepaling van deze strekking zou kunnen worden opgenomen”. Tot zover het citaat. Inmiddels is de VVAB meer over het complex te weten gekomen. Het ziekenhuis is op initiatief van arts Jhr. Dr. Samuel de Ranitz (1834-1913) opgericht, die sinds 1861 in Amsterdam woonde en in zijn functie als stadsarts bijzonder begaan was met het lot van de zieke kinderen van arme huize. Het kinderziekenhuis opende in 1865 de deuren in een voor dat doel verbouwd pand aan de Oudezijds Achterburgwal en verhuisde in 1872 naar een nieuw gebouw aan de Sarphatistraat, op een terrein ten westen van het Militair Hospitaal. De in Amsterdam zeer actieve architect P.J. Hamer tekende voor het ziekenhuis, dat bestond uit een middenvleugel van twee bouwlagen met kap, waarin o.a. wachtkamers, kantoren, dienstvertrekken en keuken, en twee lagere zijvleugels met ziekenzalen. Kort na de voltooiing van dit ziekenhuisgebouw — Sarphatistraat 104 — kwam de directeurswoning tot stand, naar ontwerp van P.J. Hamer en W. Hamer, Sarphatistraat 102, eveneens voltooid in 1872. In 1876 verrees, naar ontwerp van de beroemde architect J.L. Springer, tegen de oostelijke ziekenzaalvleugel een paviljoen voor besmettelijke ziekten (isoleergebouw'), dat intern niet met de bestaande bebouwing verbonden was en een eigen ingang had. Freule Berg, directrice van 1872 tot 1898, schonk het bedrag voor de bouw van dit bouwdeel. De eerste bouwfase van Hamer was nog opgetrokken in een eclectische-, overwegend classicistisch geïnspireerde bouwstijl, maar Springer koos een voor die tijd modernere bouwstijl, die ook eclectisch was, maar waarin elementen uit de gotiek en de Hollandse renaissance op ‘rationele’ wijze werden gecombineerd tot een aantrekkelijke compositie, waarin het siermetselwerk en de natuurstenen banden op decoratieve wijze het constructieve krachtenspel in de gevel zichtbaar maken. In 1885 werd de lage, oostelijke zijvleugel door Springer vervangen door een hoger gebouw, dat o.a. plaats moest bieden aan een nieuwe operatiekamer. In 1891 volgde de vervanging van de westelijke zijvleugel, nu naar ontwerp van de architecten T.G. Schill en D.H. Haverkamp, die daarbij echter Springers! oostelijke zijvleugel kopieerden. Eerder, in 1886 en 1887 hadden zij enkele kleinere verbouwingen gerealiseerd. Schill en Haverkamp bouwden in 1907 ook het nieuwe isoleergebouw, i.e. het meest oostelijke, oorspronkelijk vrijstaande paviljoen, thans Spinozastraat 55. Daarmee verkreeg het complex voorlopig Doelstelling: Het bevorderen van een goed woon- en werkklimaat in de gemeente Amsterdam, in het bijzonder in de binnenstad, het ondernemen of stimuleren van activiteiten gericht op behoud en herstel van de historische bebouwing en het stedenbouwkundig karakter alsmede het verbreden van de kennis van Amsterdam. en voor lange tijd zijn definitieve vorm. Kort sek Ki it na 1960 vond de laatste grote wijziging Î SE ei RE Ì AG plaats, waarbij het schilderachtige complex sf er en br ll een modern aanzien verkreeg. Het oude ren Ek de di isoleergebouw van Springer verdween en eee Ke Nas B wr de maakte plaats voor een modernistische en AE GN EG LE vleugel met grotendeels glazen vliesgevel, ek er ee Rn Se die bovendien boven Spinozastraat 55 en en rt jade Ren Be Eid het oostelijke ziekenhuispaviljoen werd ” kat h ir Ed hee langsgetrokken. In deze tijd verdween ook ied kkk za Nn SCN Ee i ie EN ep dE ee af -Eleen ee Pe Hes. de kap van het middenpaviljoen van Hamer, ATI lar Kke bit EAR Ake cf ES die met twee verdiepingen verhoogd werd. RE A ve tr rn A Aan de achterzijde verdwenen balkons en Beinn Ik kene eN on EE} kn serres voor moderne uitbouwen en een A nieuwe hoofdingang. In deze toestand staat Ee ZN het complex thans nog aan de De De nen oe Î Sarphatistraat en Spinozastraat. en Ee eer ehs ee Blhnanstec ede roegenmdedeurmedike Van rechts naar links: de directeurswoning, oostelijke — die stilistisch aansluit bij de belendende zijvleugel, het hoofdgebouw van Hamer, de westelijke woontwiizen — als Orde 2 dewaarderd: de zijvleugel, het eerste isoleergebouw van Springer (gesloopt) : e <9 Î en (moeilijk zichtbaar, vrijstaand) het tweede isoleergebouw ziekenhuisgebouwen zijn als geheel als (thans Spinozastraat 55) Orde 3-gewaardeerd. Naar onze mening p ï had echter onderscheid gemaakt moeten worden in de verschillende onderdelen waaruit het complex opgebouwd is en die nog individueel onderscheiden kunnen worden, en derhalve ook individueel gewaardeerd kunnen en moeten worden. De verschillende onderdelen zijn — voor wat het exterieur betreft — in tegenstelling tot wat men bij een oppervlakkige beschouwing zou concluderen — relatief goed bewaard gebleven. Het oude hoofdgebouw van Hamer is zijn kap en diverse ornamenten verloren. Gezien de aantastingen aan dit bouwvolume is een waardering als Orde 3 op zijn plaats. Waarom echter de beide flankerende ziekenzaalvleugels (Springer en Schill/Haverkamp) ook als Orde 3 zijn gewaardeerd is oi. echter onbegrijpelijk. Beide volumes zijn nog geheel intact, ook de achtergevels zijn de tijd goed doorgekomen, evenals de kap van de westelijke zijvleugel. De architectuur van deze vleugels zijn bovendien representatiever en monumentaler — en daardoor interessanter — dan dat van de aansluitende directeurswoning, die zoals gezegd wel als Orde 2 is gewaardeerd. Hetzelfde geldt ook voor de kop van het ziekenhuis, met huisnummering Spinozastraat 55. Deze laatste is niet alleen vrijwel gaaf bewaard gebleven (een enkel dichtgemetseld venster uitgezonderd), maar bevindt zich bovendien op een stedenbouwkundig belangrijke positie, op een prominent zichtbare plek, die vanuit de Sarphatistraat en vanaf de overzijde van de Singelgracht, vanaf de Mauritskade goed in het zicht ligt. Het formuleren van uitgangspunten voor herbestemming, waarbij behoud van grote delen van het complex als voorwaarde gesteld wordt, verdient zeer de aanbeveling. Dat geldt in ieder geval voor de voormalige directeurswoning, voor Spinozastraat 55 en de westelijke zijvleugel die aan de voormalige directeurswoning grenst. Het laatst gerealiseerde, modernistische gedeelte van het ziekenhuis doet sterk afbreuk aan genoemde historisch interessante en waardevolle onderdelen van het complex en ziet de VVAB het liefst verdwijnen. De nieuw te realiseren bouwvolumes dienen zich te schikken naar het historische karakter van de omringende bebouwing. Een verder modernistisch accent, zoals aan de overzijde met de grootschalige nieuwbouw op de hoek van de Roetersstraat, dient vermeden te worden om het bijzondere karakter van de Sarphatistraat, dat door ingrepen uit de jaren zestig en zeventig reeds veel heeft geleden, niet verder aan te tasten. Bovendien is de VVAB van oordeel dat een hotel, dat zal bestaan uit een combinatie van oud- en nieuwbouw, ter plaatse in meerdere opzichten een meerwaarde zal hebben. Hoogachtend, Namens de Vereniging Vrienden van de Amsterdamse Binnenstad, \ D Bezoekades & Gemeente Amsterdam Amstel 1 Ene 1011 PN Amsterdam SN Stadsdeel Centrum Med p Postbus 202 # di. Sector Bouwen en Wonen 1000 AE Arnsterdarm ia Afdeling Ruimtelijk Beleid Tetatoen 14 620 er Fax 020 553 aad $ ENA GENErLIT £ terdam s ei vam genk amstersand af Retouradres Postius 204 1000 AE Amtsterdan: hd vas tad Datum 12 BAART 2017 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door LM. Klarenbeek Rechtstreekse nummer 020 552 4453 Faxnummer 020 552 4429 Bijlage Onderwerp Raadsadres voormalig Emmakinderziekenhuis Sarphatistraat 102-104 Geachte heren Dij Op 7 september 2011 heeft u aan de stadsdeelraad een raadsadres gestuurd met de aanbeveling uitgangspunten te formuleren voor herbestemming van het voormalig Emmakinderziekenhuis. Het behoud van grote delen van het complex stelt u hierbij als voorwaarde. Wij willen zorgvuldig omgaan met de inpassing van een nieuw bouwvolume in de Sarphatistraat Daarom hebben wij in 2010 stedenbouwkundige uitgangsounten vastgesteld voor de herontwikkeling van de locatie, die vervolgens vertaald zijn in een nieuw Destemmingsplan. In deze reactie beschrijven wij eerst de gevolgde procedure bij de beantwoording van uw brief en daarna het antwoord ep uw aanbeveling Procedure De stadsdeelraad heeft in zijn vergadering van 27 september besloten dat het dagelijks bestuur uw boef beantwoordt en dat het concept-antwoord eerst in de raadscommissie Bouwen, Wonen en Stedelijke Ontwikkeling wordt besproken. De raadscommissie heeft het concept-antwoord op uw brief besproken op 13 december. Onze reactie op uw brief | Stedenbouwkundige utgangspunten - Locatie Voormalig Emmakinderziekenhuis Op 8 april 2010 hebben wy voor de lecatie stecernbouwkundige uitgangspunten | vastgesteld Behalve de uitgangspunten, is ook de architectonische opgave geformuleerd | en zijn de stedenbouwkundige karaktenstieken van de locatie benoemd. De | Stadsdeel Centrum is bereikbaar per tam iynen Ben 14 ot metro ijmen à1, 54 en 5d hate Waterloapiein | | | hen Gemeente Amsterdam | Stadsdeel Centrum Pagina 2 van 5 uitgangspunten beschrijven behalve het toegestane volume, ook de gewenste uitwerking | van de gevels Over de uitgangspunten is op 4 maart 2010 een inspraakbijeenkomst gehouden, De uitgangspunten zijn daarna vertaald in het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad. | Het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad Het juridisch kader voor de herontwikkeling van de locatie wordt gevormd door het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad. Dit bestemmingsplan is op 28 september 2010 door de stadsdeelraad vastgesteld en sinds 30 maart 2011 in werking. Het bestemmingsplan is nag niet on herroepelijk omdat beroep is ingediend bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het bercep gaat niet over de locatie Emmakinderziekenhuis | In het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad is het compiex, met uitzondering van het pand Sarphatistraat 102 (de voormalige directeurswoning) in zijn geheel gewaardeerd als orde 3. Sarphatistraat 102 is gewaardeerd als orde 2. Voor bouwwerken die gewaardeerd zijn als orde 3, geldt dat bij verbouwing dient te worden uitgegaan van behoud en herstel | van de oorspronkelijke gevelelementen Veranderingen in materiaal, maatvoering en detaillering zijn toegestaan, mits deze de oorspronkelijke karakteristiek van het gebouw niet verstoren, | Waardering en kwaliteitstoets Het Bureau Monumenten en Archeologie (BMA) heeft een waardering opgesteld en de afdeling Ruimtelijk Beleid (RuB) van het stadsdeel heeft een kwaliteitstoets uitgevoerd De kwaliteitstoets wordt sinds januari 2011 ingezet als instrument bij de beoordeling van sloop/nieuwbouw van orde S-panden. Zowel BMA als Ru8 concluderen dat het complex ' als geheel voorat cultuuchistorische waarde heeft Enkele historische onderdelen beschikken over architectuurhistorische waarde. Wij achten dit voldoende om behoud en herstel van de historische onderdelen van het complex als voorwaarde te stellen bij de herontwikkeling van de locatie. Tijdens de bespreking van het concept-antwoord op uw raadsadres in de raadscommissie Bouwen en Wonen heeft een meerderheid van de raadscommissie aangegeven voorstander te zijn van behoud van delen van het pand. Conclusie Wij zijn van mening dat alle zorgvuldigheid is betracht met betrekking tot de nog | aanwezige historische onderdelen van het voormalige Emmakinderziekenhuis Wij achten | de aanwezige waarden van de historische onderdelen van het voormalige | Emmakinderziekenhuis voldoende dat behoud ervan als voorwaarde voor de verdere planontwikkeling wordt gesteld. Met het oog op het behoud van het bijzondere karakter van de Sarphatistraat en een zorgvuldige inpassing van de planontwikkeling in de omgeving zijn stedenbouwkundige uitgangspunten opgesteld. Deze zijn vertaald in het bestemmingsplan Oostelijke binnenstad. Hiermee is een helder planotogisch-juridisch kader ontstaan waarbinnen de herontwikkeling van het complex kan plaatsvinden. 2 Gemeente Amsterdam Stadsdeel Centrum Pagina 3 van 3 Mocht deze brief nog aanleiding geven tot vragen, dan kunt u contact opnemen met mevrouw |. Klarenbeek, stedenbouwkundige en werkzaam op de afdeling Ruimtelijk | Beleid van de sector Bouwen en Wonen Haar telefoonnummer is (020) 552 4453 Zij is aanwezig op werkdagen, behalve dinsdag. Met vriendelijke groeten, Het dagelijks bestuur van stadsdeel Centrum © > | En ‚ we za i ti li ° Anneke Eurelings Jeanine van Pinxteren Secretaris voorzitter En
Raadsadres
5
train
04 X Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling RO Duurzaamheid N Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023 Ter kennisneming Portefeuille Ruimtelijke Ordening Agendapunt 8 Datum besluit Nvt. Onderwerp Kennisnemen van overzicht vrijgegeven ontwerpbestemmingsplannen aug 2023 — dec 2023 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van bijgevoegde raadsinformatiebrief. Deze geeft een overzicht van de ontwerpbestemmingsplannen die in aug 2023 — dec 2023 zijn vrijgegeven voor terinzagelegging. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet. Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 1). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Zij geven de raad mondeling of schriftelijk de door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang (lid 3). Wet ruimtelijke ordening (Wro), artikel 3.1, eerste lid en artikel 3.8. Alvorens een bestemmingsplan vast te stellen wordt een ontwerp ervan ter inzage gelegd door het college. Bestuurlijke achtergrond Zie bijgevoegde raadsinformatiebrief voor het overzicht van de ontwerpbestemmingsplannen die in aug 2023 — dec 2023 zijn vrijgegeven terinzagelegging. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Nvt. Geheimhouding Nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.7 1 VN2023-024494 9 Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grond en Ontwikkeling Ruimte en % Amsterdam Duurzaamheid % Voordracht voor de Commissie RO van 06 december 2023 Ter kennisneming Nee. Welke stukken treft v aan? AD2023-085435 2023-12-06 Raadsinformatiebrief vrijgeven obps.pdf (pdf) AD2023-085432 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Ruimte en Duurzaamheid, Soumaya el Bouhali, [email protected] Gegenereerd: vl.7 2
Voordracht
2
train
eze 010377 6 N% Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en OZA nderwijs, Jeugd en „ . . " Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd{zorg), Onderwijs en Armoede en Zorg % Amsterdam PRE 9, „eugdkzorg) | ° Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter kennisneming Portefeuille Jeugd({zorg) Agendapunt 2 Datum besluit 7 maart 2023 Onderwerp Besluit afsluiten van Interbestuurlijk Toezicht (IBT) door het ministerie van Justitie en Veiligheid en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport op jeugdbeschermingsregio's Noord-Holland en Amsterdam De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over het Interbestuurlijk Toezicht Inspectietraject Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd en in de bijlage het besluit afsluiten interbestuurlijk toezicht van J&V en VWS d.d. 14 februari 2023 Wettelijke grondslag Informeren van de raad: gemeentewet Artikel 169 van de Gemeentewet. Bestuurlijke achtergrond In het kader van het Inspectietraject Kwetsbare kinderen onvoldoende beschermd werden in juli 2021 de instellingen in alle jeugdhulpregio’s in Noord-Holland onder verscherpt toezicht geplaatst. Tevens werd door de ministeries van Justitie en Veiligheid en Volksgezondheid, Welzijn en Sport alle betrokken gemeenten Interbestuurlijk Toezicht (IBT) opgelegd. Na een traject van verbeteringen en bestuurlijke gesprekken met het Rijk is het Interbestuurlijk Toezicht nu formeel beëindigd. U bent hierover eerder geïnformeerd op 8 juli en 2021 en 18 november 2022. Reden bespreking nvt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? nvt. Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.16 1 VN2023-010377 % Gemeente Raadscommissie voor Publieke Gezondheid en Preventie, Zorg en O ZA ij msterdam Zo Jeugd en % Maatschappelijke Ontwikkeling, Jeugd(zorg), Onderwijs en Armoede en Schuldhulpverlening Voordracht voor de Commissie OZA van 19 april 2023 Ter kennisneming AD2023-029735 1 Raadsinformatiebrief einde IBT getekend.pdf (pdf) 2 Brief 14-02-2023 aan wethouders afsluiten inzake interbestuurlijk toezicht AD2023-029736 NH en Amsterdam. pdf (pdf) AD2023-029730 Commissie OZA Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Margreet Wiegand, beleidsadviseur Jeugd en Zorg, [email protected], 0610398462 Gegenereerd: vl.16 2
Voordracht
2
val
> Gemeente Amsterdam DS Actualiteit voor de raadsvergadering van 10 mei 2023 Van Martens Datum 2 mei 2023 Portefeuille Openbare orde en veiligheid Agendapunt 2a Onderwerp Explosies lopen spuigaten vit: moet zo snel mogelijk halt worden toegeroepen. Aan de gemeenteraad Amsterdam is weer opgeschrikt door een explosie. Ditmaal was het raak bij een gevel van een flat aan het Bullenpad in Nieuw-West.* De nacht daarvoor ontplofte er een explosief bij een woning aan de Insulindeweg in Oost.? Het aantal explosies in de stad blijft daarmee maar oplopen. De fractie van de VVD maakt zich al gelangere tijd ernstige zorgen over de vele explosies.3 Het fe- nomeen lijkt zich al lang niet meer alleen te beperken tot horecazaken of coffeeshops, maar ook steeds vaker plaats te vinden bij woonwijken. Dit zorgt voor zeer onveilige situaties en heeft een flinke impact op de buurt. Ook andere steden, zoals Rotterdam, hebben veelvuldig te maken met deze specifieke vorm van misdaad. De VVD wil dat alles op alles wordt gezet om deze geweldsgolf te stoppen, waarbij het lijkt dat deze complexe problematiek op korte termijn niet alleen in Am- sterdam kan worden opgelost. Indiener gaat graag met de burgemeester en de gemeenteraad in gesprek welke acties er zo snel mogelijk kunnen worden ondernomen om Amsterdammers zo vei- lig mogelijk te houden. Reden van spoedeisendheid Zoals benoemd zorgen de vele explosies voor zeer onveilige situaties, nota bene veelal in woonwij- ken, en hebben zij een forse impact op de buurt. Het is helaas niet ondenkbaar dat er door de ex- plosies binnenkort zwaargewonde omstanders of zelfs doden zijn te betreuren. De VVD wil daarom zo snel mogelijk met de gemeenteraad in gesprek hoe dit kan worden voorkomen. Dit kan niet wachten tot een volgende beraadslaging, zoals geformuleerd als reden van spoedeisendheid in het regelement van orde, omdat de geweldsexplosies helaas naar verwachting onverminderd doorzetten. Bovendien is de eerstvolgende commissievergadering Algemene Zaken pas op 1 juni 2023. + https://www.ats.nl/artikelen{2202 5o/weer-explosie-in-de-stad-dit-keer-bij-woningen-osdorp 2 https://www.ats.nlf{artikelen/220235/explosie-na-twee-branden-aan-insulindeweg-in-oost 3 Zie bijvoorbeeld ook deze schriftelijke vragen die de VVD eerder deze maand stelde: https://amsterdam.raadsinformatie.nl/docu- ment/12612795/1/068+sv+Martenstinzake+explosies+in+Amsterdamse+woonwijken
Actualiteit
1
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 678 Publicatiedatum 8 oktober 2014 Ingekomen onder o Ingekomen op 1 oktober 2014 Behandeld op 1 oktober 2014 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Van der Ree, de heer Van Osselaer en de heer N.T. Bakker het wijzigen van het beleid voor gronduitgifte in erfpacht over het canonpercentage bij nieuwe gronduitgiften. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 september 2014 inzake het wijzigen van het beleid voor gronduitgifte in erfpacht over het canonpercentage bij nieuwe gronduitgiften (Gemeenteblad afd. 1, nr. 640); Constaterende dat: — het voorliggende besluit spreekt van ingang met terugwerkende kracht vanaf 1 oktober 2014; Overwegende dat: — het wat ondergetekenden betreft niet past bij een betrouwbare overheid om met terugwerkende kracht canonpercentages te verhogen; — ondergetekenden van mening zijn dat het daarom de voorkeur heeft om voorliggend besluit per 1 januari 2015 van kracht te laten worden; — tot dat moment de canonpercentages zoals vastgesteld voor het derde kwartaal 2014 van kracht moeten blijven; — daarmee het vermeende financieringsgat voor de gemeente kleiner wordt dan wanneer niet tot ingrijpen besloten zou worden, Besluit: in ontwerpbesluit nr. 640 van 2014, de voordracht “Wijzigen van het beleid voor gronduitgifte inzake het canonpercentage bij nieuwe uitgiften”: — in alle beslispunten de tekst “met terugwerkende kracht tot 1 oktober 2014" te vervangen door: “per 1 januari 2015”; — overige verwijzingen en zinsneden in de voordracht met gelijke strekking in diezelfde lijn te wijzigen; 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 678 A dement Datum _ 8 oktober 2014 mende — aan de huidige beslispunten een nieuw beslispunt toe te voegen, luidende: “Tot 1 januari 2015 de canonpercentages te hanteren zoals deze van kracht waren in het derde kwartaal van 2014.” De leden van de gemeenteraad, D.A. van der Ree J.P.D. van Osselaer N.T. Bakker 2
Motie
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 361 Datum akkoord 4 mei 2015 Publicatiedatum 6 mei 2015 Onderwerp Beantwoording aanvullende schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw M.D. Shahsavari-Jansen van 27 maart 2015 op de schriftelijke vragen van het raadslid de heer Toonk van 26 maart 2015 inzake uitloting op basisscholen. Aan de gemeenteraad inleiding door vragenstelster. Het Parool van 26 maart 2015 berichtte over ouders die hun kind op vier scholen hebben ingeschreven, maar waarvan het kind op geen enkele van deze vier scholen is geplaatst. Het Breed Bestuurlijk Overleg Basisscholen Amsterdam (BBO) heeft nu een lijst met scholen verspreid waar nog wel plek is, echter deze scholen blijken voor deze ouders niet in de buurt te zijn, noch de gewenste onderwijsvorm te hebben. Deze ouders willen specifiek kiezen voor een openbare basisschool, en niet één op religieuze grondslag. Daarnaast geven scholen zelf bij ouders aan ook eigen wachtlijsten te hanteren en over twee weken te bekijken wie er van deze wachtlijsten alsnog geplaats kunnen worden. Het BBO spreekt echter tegen dat er met wachtlijsten gewerkt kan worden: voor ouders een verwarrende situatie die tot nog meer onrust leidt. Het systeem van centrale inschrijving zou tot meer transparantie moeten leiden, maar tot op heden is voor de hierboven genoemde ouders onduidelijk waar het mis is gegaan en hoe het opgelost kan worden. Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 27 maart 2015, namens de fractie van het CDA, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende aanvullende schriftelijke vragen — op de schriftelijke vragen van de heer Toonk, namens de fractie van de VVD, van 26 maart 2015 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360) — tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Wat adviseert het college dit gezin te doen: een jaar wachten met inschrijven voor de basisschool en inschrijven op de voorschool zodat er in ieder geval plek is (ondanks dat hun kind dan ruim anderhalf jaar ouder is dan de andere kinderen); of zo snel mogelijk inschrijven op een school waar deze ouders de onderwijsvorm niet van onderschrijven en daarmee de kans op een school die beter bij de wensen past mislopen? Antwoord: Als een kind niet is geplaatst op een school van voorkeur neemt het BBO contact op met de ouders van het kind. Het BBO zal samen de ouders op zoek gaan naar 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Neeing det Gemeenteblad Datum 6 mei 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2015 een passend alternatief voor het kind. Op datum van plaatsing, 17 maart 2015, waren er ongeveer 150 scholen verspreid over de stad, die nog plek hadden. Daar zitten zowel openbare als bijzondere scholen bij, met en zonder conceptonderwijs. 2. Wat gaat het college ondernemen voor de 83 andere kinderen die nu nog niet geplaatst zijn? Antwoord: Het Breed Bestuurlijk Overleg (BBO) heeft alle 83 niet-geplaatste kinderen benaderd en het BBO ondersteunt de ouders in het zoeken van een school. De stand van zaken op 28 april j.l. is dat 62 van de 83 kinderen die niet zijn geplaatst inmiddels aangemeld zijn bij een andere basisschool. Met de ouders van de overige 21 kinderen houdt het BBO contact om ook voor deze kinderen een alternatieve basisschool te vinden. De wethouder onderwijs wordt door het BBO op de hoogte gehouden van dit proces. 3. Kan het college aangeven of scholen zelf een wachtlijst hebben, en het loont om nu twee weken te wachten, ondanks dat het BBO ontkent dat het zo werkt? Welke informatie klopt er precies”? Antwoord: Het komt voor dat ouders aangeven geen gebruik te willen maken van een plek, bijvoorbeeld omdat ze gaan verhuizen, voor een school buiten de stad kiezen of voor een van de scholen kiezen die niet meedoen met het stedelijke systeem. Om te waarborgen dat de opvulling van de plekken zo eerlijk mogelijk gaat, hanteert het BBO de volgende systematiek: de plek die alsnog vrijkomt, komt beschikbaar voor de uitgelote kinderen die de school als eerste voorkeur opgegeven hebben. De school verloot de plek dan alsnog onder deze kinderen. De school biedt de ouders deze plaats aan. Als de ouders deze plaats accepteren, kan elders een lege plaats ontstaan. Er is geen sprake van een vooraf opgestelde wachtlijst. Er wordt gekeken of de transparantie richting ouders over deze procedure mee kan worden genomen in de evaluatie van het Stedelijke Toelatingsbeleid. 4. Hoe heeft het college in samenwerking met de schoolbesturen tot nu toe invulling gegeven aan de aangenomen motie van het CDA, VVD en D66 die oproept tot meer keuzevrijheid, en het waarborgen dat “ouders die bewust kiezen voor een specifiek type onderwijs een reële kans houden op toelating van hun kind op een dergelijke school”? Antwoord: In de enquête verspreid onder ouders is de vraag opgenomen op welke gronden ouders hun schoolkeuze baseren. Conceptonderwijs wordt hierin meegenomen als reden van ouders voor de schoolkeuze. De enquête zal mogelijk kunnen aantonen in hoeverre ouders bij de schoolkeuze kiezen voor conceptonderwijs. Het Stedelijke Toelatingsbeleid verdeelt de schaarste op de scholen met een beperkt aantal plekken voor het aantal aangemelde kinderen op een eerlijke wijze, zo ook de schaarste op scholen met conceptonderwijs. De wethouder spreekt regelmatig de schoolbesturen om vraag en aanbod op elkaar af te stemmen. Afgesproken is dat naar aanleiding van de evaluatie in februari 2016 2 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer ls 2015 Schriftelijke vragen, vrijdag 27 maart 2015 met de schoolbesturen wordt gekeken of, en zo ja welke bijstelling van het beleid moet plaatsvinden. 5. Hoe wordt nu gekeken naar welke scholen mogelijk uitbreiding behoeven? Gebeurt dat alleen op basis van de gegevens zoals die verkregen zijn bij de algemene inschrijving, waarbij ouders mogelijk strategisch hebben gekozen en niet hun echte voorkeur hebben opgegeven, of wordt daar ook andere informatie bij betrokken”? Antwoord: De gemeente Amsterdam kijkt in het Integraal Huisvestingsplan (IHP) 2016-2020 op basis van de prognoses en ambities waar uitbreiding van basisonderwijs in de stad Amsterdam nodig is. Het IHP wordt in juni 2015 in de raadscommissie Jeugd en Cultuur voorgelegd. Er wordt daarnaast zowel gekeken naar de scholen met overaanmeldingen, als naar de locatie van de niet-geplaatste kinderen. Ook zullen de resultaten van de enquête, die verstuurd wordt naar alle ouders die dit eerste jaar meedoen, gebruikt worden om met het BBO te bespreken voor welke scholen uitbreiding voor de hand ligt of in welke gebieden behoefte is aan bepaalde conceptscholen. 6. Hoe is het mogelijk dat, ondanks de belofte dat dit systeem voor meer transparantie zou zorgen, deze ouders na drie dagen eigen onderzoek er nog steeds niet achter zijn waar het is misgegaan? Antwoord: Voor vragen over het Stedelijk Toelatingsbeleid is er een speciaal telefoonnummer ingesteld waar ouders terechtkunnen. Hier kunnen ook de vragen worden gesteld over de plaatsing. De beantwoording gebeurt door het BBO. Om in de behoefte van ouders naar transparantie over het Stedelijke Toelatingsbeleid te voorzien, is onder leiding van het BBO de plaatsingsmethodiek en lotingsalgoritme uitgeschreven en dit wordt voor ouders in de toekomst openbaar gemaakt. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
> Gemeente Amsterdam DS Motie Datum raadsvergadering 9 november 2023 Ingekomen onder nummer 649 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Runderkamp, Wehkamp, Van Pijpen, Alberts en Broer- sen inzake Breng reparatieproces voor rolstoelen in Amsterdam direct op orde Onderwerp Breng reparatieproces voor rolstoelen in Amsterdam direct op orde Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de bestuursrapportage 2022 Maatschappelijke ondersteuning Amster- dam; Constaterende dat: -_Ereen verschil zit tussen de gerapporteerde positieve cijfers vit de klanttevredenheidson- derzoeken en de leefwereld van meerdere Amsterdammers over de geboden service van- uit de leveranciers bij het repareren van rolstoelen, -__De leveranciers stellen dat zij hun voorraden in het najaar 2023 aan reserveonderdelen en reserverolstoelen niet op orde hebben door de coronacrisis en de vitgebroken oorlog in Oekraïne, -_In Amsterdam 4 leveranciers van rolstoelen actief zijn (Medipoint, Welzorg, Meyra en Ker- sten), en dat deze partijen in verschillende samenstellingen ook bij de andere steden in de G4 de leveranciers zijn. Overwegende dat: - De gemeente nu wel de reparatietijden (en klachten hierover) monitort, maar niet bij- houdt hoe vaak bepaalde rolstoelen/rolstoelonderdelen kapot gaan, -__ De leveranciers stellen dat zij de meeste reserveonderdelen op voorraad hebben, maar dat meerdere Amsterdammer stellen dat zij ook op gangbare onderdelen vaak lang moe- ten wachten, -___De argumenten ‘coronacrisis’ (de laatste beperkende maatregelen zijn opgeheven in het voorjaar van 2022) en ‘oorlog in Oekraïne’ (uitgebroken in februari 2022) niet plausibel zijn om aan te dragen als verklaring waarom de voorraden in het najaar van 2023 niet op orde zijn. Gemeente Amsterdam Status Aangenomen Pagina 2 van 2 Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -__Een oproepte doen gericht aan de wethouders Zorg van de G4 om gezamenlijk de leve- ranciers van rolstoelen op te roepen om het reparatieproces van rolstoelen en de voorraad aan reserveonderdelen en reserverolstoelen direct op orde brengen, -_ Alle relevante informatie rond de reparaties van rolstoelen bij te houden en te rapporteren aan de gemeenteraad, -__Aan de hand van deze informatie toetsen of leveranciers voldoen aan hun huidige contrac- tuele verplichtingen, en deze informatie mee te nemen bij een volgende aanbesteding. Indiener(s), L.P. Runderkamp J. Wehkamp J.F. Van Pijpen R. Alberts J. Broersen
Motie
2
discard
2% ien. ed ee hb ( ® rd Onderzoek, Informatie en Statistiek E Ke | Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 In opdracht van: Sport en Bos Projectnummer: 17086 Nina Holaind Willem Bosveld Nik Goedemans Bezoekadres: Oudezijds Voorburgwal 300 Telefoon 020 251 10308 Postbus 658, 1000 AR Amsterdam Www.ois.amsterdam.nl [email protected] w.bosveld@&amsterdam.nl Amsterdam, augustus 2017 Foto voorzijde: Polsstokhoogspringen op de Dam (Amsterdam Open), fotograaf Edwin van Eis (2007) 2 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Inhoud Inleiding 4 Samenvatting 6 1 Sportdeelname in Amsterdam 9 1.1 Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen 9 1.2 Amsterdamse sporter beoefent gemiddeld 3,8 sporten 13 1.3 Fitness steeds populairder 15 1.4 11% van de Amsterdammers kan niet zwemmen 19 2 Organisatieverband 23 2.1 Ruim de helft van alle jongeren lid van een sportvereniging 23 2.2 Organisatieverbanden waarin wordt gesport 24 2.3 Trainingen populairste deelnamevorm sport 28 2.4 Ruim helft sportende Amsterdammers sport in eigen stadsdeel 31 2.5 Agressie op veld speelt iets meer onder jongeren 32 2.6 Meerderheid vindt dat er voldoende accommodaties zijn 34 2.7 Contributie blijft stijgen, totale kosten blijven gelijk 38 2.8 Kwart van stadspas-bezitters gebruikt de pas voor sporten 39 2.9 12% is vrijwilliger in de sport 40 3 Non-participatie 42 3.1 6% van de Amsterdammers heeft nog nooit gesport 42 3.2 Geen tijd en fysieke problemen belangrijkste redenen om niette sporten 42 3.3 42% van de niet-sporters heeft weer zin om te sporten 43 4 Sportmonitor en Sportdeelname Index 45 Bijlage 1 Respons en methodiek 46 Bijlage 2 Vragenlijst 48 3 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Inleiding In opdracht van Sport en Bos heeft Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) onderzoek gedaan naar het sportgedrag van Amsterdammers. Hoeveel Amsterdammers sporten er? Welke sporten zijn er anno 2017 het meest populair en op welke manier worden deze sporten beoefend? Deze vragen zullen worden beantwoord in deze rapportage. In 1999, 2003, 2006, 2009 en 2013 heeft OIS ook het sportgedrag van Amsterdammers in beeld gebracht. Daar waar mogelijk wordt in deze rapportage een vergelijking met deze eerdere monitoren gemaakt en wordt gekeken welke eventuele verschuivingen of trends zich de afgelopen jaren hebben voorgedaan. Omdat het sportgedrag van kinderen wezenlijk verschilt van dat van volwassenen worden veel resultaten afzonderlijk gepresenteerd voor Amsterdammers onder de 18 jaar en die van 18 jaar en ouder. Werkwijze De Sportmonitor 2017 is gebaseerd op een enquête onder 3.075 Amsterdammers in de leeftijd van 6 t/m 80 jaar’. De enquêtes zijn zowel online, telefonisch als schriftelijk afgenomen. Om een goede vergelijking te kunnen maken met de eerdere monitoren en met landelijk sportonderzoek sluit de vragenlijst nauw aan bij de eerdere metingen en bij de RSO.” De RSO kent afspraken over de basisvraagstelling van grootschalig sportdeelname-onderzoek onder de bevolking op landelijk en gemeentelijk niveau. Bij de trekking van de steekproef is vitgegaan van de indeling in stadsdelen. Daarnaast is de steekproef getrokken naar leeftijd en etniciteit. Voor de opzet van het onderzoek en de rapportage is er contact geweest met het Mulier Instituut. Bij deze willen wij hen bedanken voor hun adviezen. Sportdeelname Index Aanvullend op de sportmonitor is de gemeente eind 2016 een samenwerking gestart met NOC*NSF, GfK en OIS om twee keer per jaar de sportdeelname van Amsterdammers voor de 22 gebieden in de stad in beeld te brengen: de sportdeelname-index. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de methode die NOC*NSF en GfK hebben ontwikkeld om de landelijke sportdeelname te meten. De metingen zijn bedoeld om vaker te kunnen meten én op de gebieden te kunnen inzoomen. Samen met de Sportmonitor 2017 kan de gemeente hiermee gerichter bepalen waar met sportstimuleringsprogramma's op moet worden ingezet. De eerste meting van de sportdeelname-index vond plaats in december 2016 waarin de sportdeelname over de maand november werd gemeten. In juni vond de tweede meting plaats over de maand april 2017. Tot en met juni 2018 vinden er vier metingen plaats. In voorgaande metingen werd een steekproef getrokken onder Amsterdammers in de leeftijd van 6 t/m 75 jaar. 2 RSO= Richtlijn Sportdeelname Onderzoek (Mulier Instituut in opdracht van Ministerie van VWS). 4 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Leeswijzer In het eerste hoofdstuk staat sportdeelname centraal. Er wordt een overzicht gepresenteerd van het aandeel Amsterdammers dat sport, welke sporten zij doen en hoe vaak zij sporten. Het tweede hoofdstuk richt zich op de wijze waarop Amsterdammers sporten: bij een sportvereniging, een commerciële sportaanbieder of ongeorganiseerd. Hoofdstuk drie gaat in op de niet-sporters: hoe is de groep niet-sporters samengesteld? Valt er daarbij een bepaald patroon te ontdekken? In het laatste hoofdstuk worden de resultaten vergeleken met de Amsterdamse en landelijke sportdeelname-index van november 2016 en april 2017. Bijlage 1 geeft een korte beschrijving van de respons en methodiek. Bijlage 2 bevat de vragenlijst van het onderzoek. 5 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Samenvatting In 2017 heeft Onderzoek, Informatie en Statistiek (OIS) in opdracht van Sport en Bos voor de zesde keer onderzoek gedaan naar het sportgedrag van Amsterdammers. In het onderzoek wordt onder andere ingegaan op het aandeel Amsterdammers dat sport, hoe vaak zij sporten, welke sporten populair zijn en op welke manier er wordt gesport. In totaal zijn 3.075 Amsterdammers van 6-80 jaar gevraagd naar hun sportgedrag. Hieronder volgen de belangrijkste resultaten. Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen Van de Amsterdammers sport 74% minimaal één keer per maand. Zij mogen zich sporter noemen volgens de RSO-norm. Dit aandeel is hoger dan in 2013 (67%), 2009 (61%), 2006 (65%) en 2003 (56%). In alle leeftijdsgroepen wordt meer gesport dan in 2013, maar de grootste stijging is te zien bij volwassenen van 18-34 jaar (van 74% in 2013 naar 84%). Het aandeel dat minimaal een keer per week sport is met 67% niet veel lager dan het aandeel dat minimaal één keer per maand sport. Vrouwen halen de mannen in als het gaat om sportdeelname: In 2017 is 75% van de vrouwen een sporter tegenover 72% van de mannen. In voorgaande metingen deden vrouwen minder aan sport dan mannen. Nog steeds is het zo dat jongeren meer sporten dan ouderen en dat Amsterdammers woonachtig in Centrum, Oost en Zuid meer sporten dan in de overige stadsdelen. Ook geldt: hoe hoger het (hoogst voltooide) opleidingsniveau bij volwassenen is, hoe hoger de sportdeelname. Het gemiddeld aantal sporten dat de Amsterdamse sporter beoefent komt uit op 3,8 sporten. Dat is meer dan in 2013 (3,1 sporten). Dit gemiddelde is vooral toegenomen onder jongeren van 13-17 jaar en volwassen sporters van 18-34 jaar. Fitness steeds populairder Fitness wint al jaren aan populariteit en is ook in 2017 de meest beoefende sport: bijna de helft van de sporters (48%) doet aan fitness. Op de tweede en derde plaats staan hardlopen (29%) en voetbal (12%). Onder kinderen tot 18 jaar is voetbal het meest populair, en dan vooral bij de jongens. Bij volwassenen is fitness al jaren de meest populaire sport en ook nu is dat zo. 11% van de Amsterdammers kan niet zwemmen Van alle Amsterdammers heeft 72% minimaal zwemdiploma A. Ruim een kwart van de Amsterdammers heeft geen zwemdiploma (28%), 11% kan ook daadwerkelijk niet zwemmen. Dit is vergelijkbaar met de voorgaande meting. Het zwemdiplomabezit is relatief laag onder niet-westerse Amsterdammers, Amsterdammers met een laag opleidingsniveau en migranten van de 1° generatie. In de stadsdelen Centrum en Zuid is het diplomabezit het hoogst en in Zuidoost het laagst. 6 | Sportmonitor 2017 Ruim de helft van alle jongeren lid van een sportvereniging Van alle Amsterdammers is 28% lid van een sportvereniging. In deze brede definitie van lidmaatschap kunnen mensen lid zijn zonder zelf actief de sport te beoefenen. Het aandeel actieve leden van sportverenigingen ligt voor alle Amsterdammers op 19%. Dit aandeel is sinds 2003 nagenoeg gelijk gebleven. Er zijn relatief veel jongeren lid van verenigingen: ruim de helft van de jongeren is actief lid van een vereniging (57%) tegenover 14% van alle volwassenen. Voor zowel jongeren als ouderen geldt dat mannen vaker lid zijn van een vereniging dan vrouwen. In de stadsdelen Centrum, Oost en Zuid zijn de meeste inwoners actief lid van een sportvereniging (respectievelijk 26%, 26% en 24%). Dit zijn ook de stadsdelen waar het meest gesport wordt. Organisatieverbanden waarin wordt gesport Sporters kunnen hun sport op verschillende manieren beoefenen, bijvoorbeeld bij een vereniging, een commerciële sportaanbieder of juist ongeorganiseerd (alleen of individueel). We zien dat het aandeel dat sport via een vereniging sinds 2003 geleidelijk afneemt. Het aandeel dat naar een commerciële sportaanbieder gaat neemt daarentegen iedere meting iets toe, met uitzondering van dit jaar. Na een uitschieter in 2013 is het aandeel ongeveer gelijk aan 2009. Door de jaren heen varieert het aandeel dat ongeorganiseerd sport met vrienden tussen de 15%- 20% en het ongeorganiseerd individueel sporten tussen de 20%-25%. Ruim de helft van de sportende Amsterdammers sporten in eigen stadsdeel Van alle sportende Amsterdammers sport 63% in het eigen stadsdeel, 19% sport elders in Amsterdam en een klein deel (7%) sport buiten Amsterdam, maar wel in Nederland. Deze cijfers zijn vergelijkbaar met 2013. Sporten die vooral buiten Amsterdam worden beoefend zijn hockey, wielrennen, fitness, paardensport, wandelen, voetbal en zwemsport. Agressie op het veld speelt iets meer onder jongeren Volgens 1% van de sporters hangt er regelmatig een agressieve sfeer op of rond de sportplek en 6% zegt dat dit soms het geval is. Sporten waarbij naar verhouding meer sprake is van een agressieve sfeer zijn: basketbal, wielrennen, veldvoetbal en hockey. Nederlandse sporters zeggen het minst vaak een agressieve sfeer te ervaren. Niet-westerse Amsterdammers, Sporters onder de 18 jaar en mannen geven vaker aan dat er sprake is van een agressieve sfeer op of rondom hun sportplek. Meerderheid vindt dat er voldoende accommodaties zijn In totaal vindt 62% van de sporters dat er voldoende sportaccommodaties zijn in de eigen woonbuurt, 50% vindt dat er voldoende vrij toegankelijke sportvoorzieningen zijn (zoals basketbalpleintjes, trapveldjes met goals, voetbalkooi, halfpipe etc.) en 68% vindt dat er voldoende openbare ruimte is die geschikt is voor sport (zoals parken, natuurgebieden en bossen). Steeds zijn bewoners van het Centrum het minst tevreden over de aanwezigheid van sportvoorzieningen: respectievelijk vindt 47%, 37% en 51% van de Centrumbewoners dat er voldoende accommodaties, vrij toegankelijke voorzieningen en openbare ruimte is om te sporten. Samen met bewoners uit Noord is het aandeel dat gebruik maakt van openbare voorzieningen in het eigen stadsdeel ook het laagst onder Centrumbewoners. Toch gaat het niet om grote verschillen. 7 | Sportmonitor 2017 Contributie blijft stijgen, totale kosten blijven gelijk Momenteel zijn sporters gemiddeld €257 kwijt aan contributie. In 2013 was dit €241. Dat de contributie stijgt, is niet anders dan de jaren ervoor. De aanvullende kosten, zoals kosten voor kleding, attributen en consumpties, zijn voor het eerst in 14 jaar gedaald en liggen nu op €191. In totaal zijn sporters nu ongeveer evenveel kwijt aan hun sport als vier jaar geleden (£448 tegenover €449 in 2013). Kwart van stadspas-bezitters gebruikt de pas voor sporten Van alle sportende Amsterdammers heeft 18% een stadspas. Van hen gebruikt 22% de pas ook daadwerkelijk om te sporten (4% van alle sportende Amsterdammers). Van alle Amsterdamse stadspasbezitters kan 5/% tot de sporters worden gerekend (in 2013: 55%). Sportende kinderen met een stadspas maken ook vaak gebruik van een andere regeling: 49% van hen gebruikt de stadspas (kidsgids), 39% het jeugdsportfonds en 60% scholierenvergoeding. 12% is vrijwilliger in de sport Ongeveer een op de acht Amsterdammers van 13 jaar en ouder is vrijwilliger in de sport. De gebieden, functies of werkzaamheden waarin men als vrijwilliger in de sport actief is, zijn nagenoeg gelijk gebleven. Het grootste deel is trainer of geeft les (41%), een op de vijf (20%) is scheids- of lijnrechter of jury en 18% doet bar- of kantinewerkzaamheden. 6% van de Amsterdammers heeft nog nooit gesport Een op de vijf Amsterdammers (21%) heeft het afgelopen jaar helemaal niet aan sport gedaan. Van hen hebben zeven op de tien in het verleden wel gesport, dit is 14% van alle Amsterdammers. In totaal heeft 6% van de Amsterdammers nog nooit gesport. De belangrijkste redenen om niet (meer) te sporten zijn een gebrek aan tijd en fysieke problemen. 42% van de niet-sporters heeft weer zin om te sporten Van de niet-sporters hebben vier op de tien wel (weer) zin om te gaan sporten (42%). Net als in de voorgaande metingen noemen veel niet-sporters (gebrek aan) geld en tijd als redenen om het sporten al dan niet op te pakken. Veel niet-sporters vinden het sporten te duur of kunnen het niet betalen (31%). Ook geeft 21% aan meer vrije tijd nodig te hebben om te kunnen sporten. Een medische of fysieke reden wordt door 15% gegeven. 8 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 1 Sportdeelname in Amsterdam In dit hoofdstuk komen kerngegevens rondom sport in Amsterdam aan bod. Zo wordt beschreven welk deel van de bevolking sport, hoe vaak dit gebeurt, welk deel helemaal niet sport en hoe deze zaken zich verhouden naar achtergrondkenmerken als leeftijd, migratieachtergrond en stadsdeel. Verder wordt uiteengezet hoeveel sporten Amsterdammers beoefenen en welke sporten populair zijn in Amsterdam. Tot slot wordt gekeken hoeveel Amsterdammers kunnen zwemmen. 1.1 Aandeel sporters in Amsterdam toegenomen Van de Amsterdammers van 6 jaar en ouder heeft 79% minimaal één keer gesport in het afgelopen jaar. Als er minimaal één keer per maand (12 keer per jaar) gesport is, is men een sporter volgens de RSO-definitie. Dit geldt voor 74% van de Amsterdammers. In deze rapportage duiden we de RSO-sporter ook aan als regelmatige sporter. Tabel 1.1 toont de frequentie waarmee Amsterdammers van 6 jaar en ouder sporten. In vergelijking met de voorgaande metingen zijn Amsterdammers meer en frequenter gaan sporten. Waar in 2009 61% en in 2013 67% van de Amsterdammers zich een regelmatige sporter mocht noemen is dat nu 74%. In totaal sport 67% wekelijks (in 2013: 57%). Het aandeel sporters dat minimaal twee keer per week sport is 54% (in 2013: 48%). Verder heeft een op de vijf Amsterdammers (21%) geen enkele sport gedaan in het afgelopen jaar (in 2013: 28%). Tabel 1.1 Aandeel van de Amsterdammers dat sport, 2003-2017 (procenten) geen sport 43 33 36 28 21 >= 1 keer per jaar 57 67 64 72 79 >= 1 keer per maand (sporter volgens RSO) 56 65 61 67 74 >=1 keer per week 50 60 57 62 67 >=2 keer per week - 43 44 48 54 bij sportvereniging* 20 20 19 19 19 *Dit percentage betreft het actief lidmaatschap en is gebaseerd op alle Amsterdammers en niet alleen sporters. Het aandeel dat lid is van een sportvereniging is sinds 2003 nagenoeg gelijk gebleven: 20% in 2003 en 2006 en vanaf 2009 is dit aandeel 19%. Net als voorgaande metingen gaat het om de actieve sporters. In paragraaf 2.1 wordt ook gekeken naar een bredere definitie van lidmaatschap van een sportvereniging, waarbij een lid niet noodzakelijkerwijs als actieve sporter bij zijn of haar vereniging is betrokken, maar bijvoorbeeld als bestuurslid of ‘slapend lid’. 9 | Sportmonitor 2017 Verschillen tussen leeftijdsgroepen In de mate van sportdeelname speelt leeftijd een duidelijke rol. Tabel 1.2 geeft de sportdeelname van Amsterdammers in de leeftijd van 6 tot en met 17 jaar en van volwassenen (18 jaar of ouder). In tabel 1.3 is de sportdeelname naar vijf leeftijdsklassen uitgesplitst. Tabel 1.2 Aandeel van de Amsterdammers jonger en ouder dan 18 jaar dat sport, 2017 (procenten) geen sport 10 22 21 >= 1 keer per jaar 90 78 79 >= 1 keer per maand (sporter volgens RSO) 85 72 74 >=1 keer per week 81 65 67 >=2 keer per week 69 51 54 bij sportvereniging* 57 14 19 *Dit percentage betreft het actief lidmaatschap en is gebaseerd op alle Amsterdammers en niet alleen sporters. In alle leeftijdsgroepen wordt meer gesport dan in 2013. De grootste stijging is te zien bij volwassenen in de leeftijd 18-34 jaar. In deze leeftijdsgroep is het aandeel dat zich een regelmatige sporter mag noemen ten opzichte van 2013 met 10 procentpunt gestegen naar 84%. Kinderen (6-12 jaar) sporten met 88% het meest. Bij 13-17 jarigen, 35-54 jarigen en 55- plussers ligt dit aandeel op respectievelijk 81%, 70% en 59%. Daarnaast zijn kinderen en jongeren ook veel vaker actief lid van een sportvereniging dan volwassenen. Bij kinderen wordt er in toenemende mate bij een vereniging gesport, terwijl dit bij de overige leeftijdsgroepen redelijk stabiel blijft. Tabel 1.3 Aandeel van de Amsterdammers dat sport naar leeftijdsklasse, 2009-2017 (procenten) sportdeelname (OS MD A A SE © A AC DA geen sport 23 14 8 25 20 14 29 21 10 40 30 24 49 A41 35 >= 1 keer per jaar 77 86 92 75 80 86 71 79 90 60 70 76 51 59 65 >=1 keer per maand (sporter volgens RSO}) 76 84 88 73 75 81 69 74 84 57 64 70 51 55 59 >= 1 keer per week 73 82 83 69 73 77 64 68 76 53 57 64 48 51 53 >= 2 keer per week 51 62 69 54 58 68 53 55 61 A41 42 52 31 39 39 bij sportvereniging * 50 55 62 47 A48 49 22 21 17 11 11 13 9 10 10 *Dit percentage betreft het actief lidmaatschap en is gebaseerd op alle Amsterdammers en niet alleen sporters. “t/m 2013 was de leeftijdsgroep 55-74 jaar. Om het sportgedrag van Amsterdammers van 65 jaar en ouder in beeld te kunnen brengen, zijn (net als in 2013) extra respondenten uit deze leeftijdsgroep geënquêteerd. De sportdeelname van 65-plussers ligt steeds iets lager dan dat van de 55-plussers. Het aandeel dat geen enkele sport beoefent is 38% (55-plussers: 35%). Ruim de helft van de 65-plussers (55%) is sporter volgens de RSO-norm en 7% is lid van een sportvereniging (55-plusser: respectievelijk 59% en 10%). Verschillen naar migratieachtergrond Onder Nederlandse Amsterdammers zijn de meeste sporters te vinden (81%, in 2013: 78%). De sportdeelname onder de groep Turkse en Marokkaanse Amsterdammers is relatief sterk gestegen (van 46% in 2013 naar 61%). Ook de sportdeelname onder Surinaamse en Antilliaanse Amsterdammers is gestegen van 57% naar 66%, maar in beide groepen is de sportdeelname nog 10 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 altijd onder het stedelijk gemiddelde van 74%. Omdat de sportdeelname relatief sterker is gestegen onder niet-westerse Amsterdammers dan onder Nederlandse en westerse Amsterdammers, zijn de onderlinge verschillen minder groot dan in de vorige meting. Tabel 1.4 Aandeel van de Amsterdammers dat sport naar migratieachtergrond, 2017 (procenten) Surinaams/ Turks/ _ overig niet- Antilliaans Marokkaans westers westers _ Nederlands totaal geen sport 31 28 27 20 14 21 >= 1 keer per jaar 69 72 73 80 86 79 >= 1 keer per maand (sporter volgens RSO) 66 61 68 74 81 74 >= 1 keer per week 62 54 62 67 74 67 >=2 keer per week 48 46 51 56 57 54 bij sportvereniging * 14 18 15 13 23 19 *Dit percentage betreft het actief lidmaatschap en is gebaseerd op alle Amsterdammers en niet alleen sporters. Verschillen tussen stadsdelen Anders dan in de voorgaande meting kennen de stadsdelen Centrum en Oost het hoogste aandeel regelmatige sporters (beide 83%). In beide stadsdelen is het aandeel iets gestegen ten opzichte van 2013. In Zuid, het stadsdeel dat in de vorige meting nog het hoogste aandeel regelmatige sporters had, is het aandeel gelijk gebleven. In stadsdeel Nieuw-West is het aandeel sporters aanzienlijk gestegen (van 56% in 2013 naar 75% in 2017), de sportdeelname in dit stadsdeel is daarmee net iets boven het stedelijk gemiddelde komen te liggen. De overige stadsdelen zitten onder het stedelijk niveau, waarbij opvalt dat ook in Noord de sportdeelname is gestegen (van 59% naar 69%). Zuidoost is het enige stadsdeel waarbij de sportdeelname enigszins is gedaald. Figuur 1.5 Aandeel regelmatige sporters per stadsdeel, 2013 en 2017 (procenten)* 83 oon pe 83 B 201 75 Amsterdam totee nn Z en en van rt Zuidoost bi % o 20 40 60 80 100 * 2013 en 2017 zijn conform gebiedsindeling ’15. 11 | Sportmonitor 2017 Tabel 1.6 Aandeel van de Amsterdammers dat sport naar stadsdeel, 2017 (procenten) Nieuw- geen sport 12 21 19 15 11 23 40 21 >= 1 keer per jaar 88 79 81 85 89 77 60 79 >= 1 keer per maand (sporter volgens RSO}) 83 71 75 80 83 69 56 74 >=1 keer per week 79 66 67 76 74 61 51 67 >= 2 keer per week 60 52 51 61 62 48 42 54 bij sportvereniging * 26 14 18 24 26 15 14 19 *Dit percentage betreft het actief lidmaatschap en is gebaseerd op alle Amsterdammers en niet alleen sporters. Ook wanneer onderscheid wordt gemaakt tussen sporters jonger dan 18 jaar en sporters van 18 jaar en ouder springen de stadsdelen Centrum, Oost en Zuid er uit (zie tabel 1.7). De stadsdelen Nieuw-West, West, Noord en Zuidoost scoren wat betreft sportdeelname van jongeren onder het stadsgemiddelde van 85%. Dit is ook het geval als het gaat om volwassen sporters, met uitzondering van stadsdeel Nieuw-West waar de sportdeelname juist net iets boven het stadsgemiddelde van 72% zit. In Zuidoost blijft de sportdeelname van zowel kinderen als volwassenen achter ten opzichte van de andere stadsdelen. Tabel 1.7 Aandeel sporters per leeftijdsgroep naar achtergrondkenmerken 2013 en 2017 (procenten)* <18 KERS totaal ReE: KERS totaal man 85 70 72 88 70 72 vrouw 76 62 64 82 74 75 Surinaams/Antilliaans 73 55 57 74 65 66 Turks/Marokkaans 66 41 46 78 56 61 overig niet-westers 75 58 61 80 66 68 westers 86 68 70 90 71 74 Nederlands 94 76 78 94 80 81 1e generatie 69 50 51 79 60 61 2e generatie 73 61 65 80 73 75 Nederlands 94 76 78 94 80 81 laag opleidingsniveau 44 51 middelbaar opleidingsniveau 64 74 hoog opleidingsniveau 83 85 Centrum 93 73 76 95 81 83 Oost 86 78 79 89 82 83 Zuid 93 78 80 91 79 80 Nieuw-West 73 54 56 82 74 75 West 71 67 67 84 69 71 Noord 79 56 59 79 68 69 Zuidoost 75 56 58 771 54 56 Amsterdam 80 66 67 85 72 74 *2013 en 2017 zijn conform gebiedsindeling ‘15. 12 | Sportmonitor 2017 In 2017 is 74% van de volwassen vrouwen een regelmatige sporter en 70% van de volwassen mannen. In eerdere metingen deden vrouwen minder aan sport dan mannen. Vrouwen halen mannen dus in als het gaat om sportdeelname. Onder 6-17 jarigen zijn het nog wel de jongens die meer aan sport doen (88% van de jongens versus 82% van de meisjes). Net als in eerdere metingen geldt: hoe hoger het (hoogst voltooide) opleidingsniveau bij volwassenen is, hoe hoger de sportdeelname. De verschillen tussen de opleidingsniveaus worden wel kleiner: ten opzichte van 2013 is de sportdeelname vooral toegenomen onder Amsterdammers met een laag en middelbaar opleidingsniveau. Migranten van de 2° generatie sporten meer dan die van de 1° generatie, maar nog wel minder dan Nederlandse Amsterdammers. 1.2 Amsterdamse sporter beoefent gemiddeld 3,8 sporten Een sporter kan verschillende sporten naast elkaar beoefenen. Over de afgelopen veertien jaar is een geleidelijke ontwikkeling te zien dat steeds meer Amsterdammers meerdere sporten naast elkaar doen: de diversiteit aan sportbeoefening neemt toe. Steeds meer sporters beoefenen vier of meer sporten: 41% in 2017, 29% in 2013 en 22% in 2009. Minder dan de helft van de sporters (46%) beperkt zich tot één of twee sporten. In 2013 was dit met 56% nog de meerderheid. Figuur 1.8 Aantal sporten dat regelmatige sporters beoefenen, 2003-2017 (procenten) % 50 45 40 35 30 25 20 15 10 0 1sport 2 sporten 3 sporten 4 sporten 5 of meer sporten B 2003 B2006 M2009 “2013 B 2017 Op basis van het aantal sporten dat men beoefent, kan een kengetal voor de sportdiversiteit worden berekend. Dit cijfer wordt berekend voor regelmatige sporters®. De sportdiversiteit is het gemiddeld aantal sporten dat zij op jaarbasis beoefenen. De sportdiversiteit van Amsterdam 3 Regelmatige sporters zijn personen die minimaal één keer per maand aan sport doen en dus volgens de RSO-norm tot de sporters worden gerekend. 13 | Sportmonitor 2017 komt dit jaar uit op 3,8. Gemiddeld beoefent de Amsterdamse sporter dus 3,8 sporten. In 2013 lag de sportdiversiteit op 31 De sportdiversiteit is sterk toegenomen onder jongeren van 13 t/m 17 jaar en volwassen sporters in de leeftijd 18-34 jaar. Eerder zagen we al dat ook de sportdeelname onder deze laatstgenoemde groep sterk is toegenomen. De toename in sportdiversiteit vond vooral plaats bij Amsterdammers met een Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond. Tabel 1.9 Gemiddelde sportdiversiteit® naar achtergrondkenmerken, 2013 en 2017 * ZOE; ion, man 3,2 3,9 vrouw 3,0 3,8 6-12 jaar 3,4 3,8 13-17 jaar 3,2 5,0 18-34 jaar 3,8 4,9 35-54 jaar 2,8 3,3 55-80 jaar** 2,1 2,3 Surinaams/Antilliaans 1,9 3,0 Turks/Marokkaans 2,0 2,7 overig niet-westers 2,6 3,5 westers 3,7 4,2 Nederlands 3,5 4,2 1e generatie 2,2 3,0 2e generatie 2,9 3,7 Nederlands 3,5 4,2 laag (18+) 2,0 2,6 middelbaar (18+) 2,8 3,4 hoog (18+) 3,7 4,5 Centrum 3,4 4,7 Zuid 3,6 4,4 Oost 3,5 4,3 West 3,3 4,2 Noord 2,7 3,2 Zuidoost 2,1 3,2 Nieuw-West 2,6 3,0 Amsterdam 3,1 3,8 * 2013 en 2017 zijn conform gebiedsindeling ‘15. ** in 2013 was de leeftijdsgroep 55-74 jaar “pe lijst met voorgegeven sporten is gewijzigd en uitgebreid ten opzichte van 2013. Respondenten konden deze meting kiezen voor 54 sporten in plaats van 47. Hierdoor kan de sportdiversiteit zijn toegenomen. We kunnen hiervoor corrigeren door de sporten die nv apart staan, samen te nemen en sporten die vorig jaar nog niet waren opgenomen (zoals yoga, rugby en pilates) bij de categorie ‘anders’ onder te brengen. De gemiddelde sportdiversiteit komt dan uit op een 3,6. 7 Sportdiversiteit is gemeten als het gemiddeld aantal sporten dat een regelmatige sporter (iemand die minimaal één keer per maand sport) op jaarbasis beoefent. 14 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 1.3 Fitness steeds populairder Onder de Amsterdamse sporters is fitness al jaren de meest beoefende sport en iedere meting wint de sport aan populariteit. In 2009 werd fitness al door een op de drie sporters (32%) ten minste één keer per maand beoefend (RSO-norm). Dit aandeel is verder toegenomen naar 37% in 2013 en 48% in 2017. Hardlopen en voetbal worden door respectievelijk 29% en 12% van de sporters beoefend en staan daarmee op de tweede en derde plek. Het aandeel van de sporters dat aan wandelen doet is in vier jaar tijd gestegen van 7% naar 11%, het aandeel dat aan zwemmen doet is juist iets afgenomen (van 13% naar 11%). Wandelen is daarmee net zo populair geworden als zwemmen: een gedeelde vierde plek. Figuur 1.10 Meest beoefende sporten, 2003-2017 (procenten van sportende bevolking) * nes en hardlopen Mmm voetbal zwemsport -- wandelsport _—_— wielrennen, toerfietsen en 2003 m 2006 VO m 2009 vechtsporten en m 2013 danssport En. B 2017 hockey Ene tennis - basketbal E_ gymnastiek, turnen Er paardensport EL squash EK badminton EL % o 10 20 30 40 50 *Sporten die in 2017 door minder dan 2% van de sporters worden beoefend, zijn niet in de figuur opgenomen. Vechtsporten zijn inclusief judo en andere verdedigingssporten; Hardlopen, joggen is alleen in 2013 inclusief trimmen; wielrennen / toerfietsen is tot en met 2013 inclusief mountainbiken, in 2017 aparte categorie; yoga is in 2017 voor het eerst een voorgegeven optie. Bij eerdere metingen van de Amsterdamse sportmonitor is yoga niet als specifieke sport onderscheiden. Tot en met 2009 werd yoga zelfs expliciet als sport buitengesloten. Dat is in de meting van 2013 niet gedaan. In 2013 is yoga niet als optie voorgegeven, maar hebben veel respondenten dit onder ‘andere sport' genoemd (4,5%). Het aantal beoefenaars van yoga in 2013 zal daarom een onderschatting zijn. In 2017 is yoga voor het eerst als optie voorgegeven en wordt door 9% van de sporters beoefend. Daarmee staat yoga nu meteen in de top 10 van meest beoefende sporten. Van alle regelmatige sporters heeft 1,5% zijn of haar sport in aangepaste vorm beoefend. De sporten waarin dit wordt gedaan lopen viteen. Voetbal, paardrijden, zwemmen, 15 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 zwangerschapsgym, vechtsporten en wandelen zijn sporten die vaker worden genoemd in deze context. Meest beoefende sporten naar leeftijd Figuur 1.1 toont de vijf meest beoefende sporten per leeftijdsgroep. De meest populaire sport onder kinderen (6-12 jaar) en jongeren (13-17 jaar) is voetbal. Bij kinderen t/m 12 jaar is de top vijf nagenoeg ongewijzigd ten opzichte van 2013, enkel hockey en gymnastiek zijn van plek gewisseld. Bij 13-17 jarigen is danssport uit de top vijf verdwenen. Vechtsport is daarvoor in de plaats gekomen. Al jaren is fitness de meest populaire sport bij volwassenen en ook nu is dit het geval. Bij 18-34 jarigen is yoga nieuw binnengekomen op de vierde plaatst en heeft daarmee de plek van wielrennen, toerfietsen ingenomen. Hockey (voorheen op de vijfde plaats) is vit de top vijf verdwenen. Bij 35-54 jarigen heeft yoga en wandelsport aan populariteit gewonnen, dit is ten koste gegaan van aerobics en zwemsport. Ten slotte is de top vijf van 55-plussers nagenoeg gelijk gebleven. Hardlopen heeft onder de 55-plussers wel toegenomen aan populariteit (van 8% in 2013 naar 16% in 2017) en is daarmee van plek geruild met zwemsport. Figuur 1.11 Top vijf van meest beoefende sporten naar leeftijdsgroep, 2017 (procenten van sporters) voetbal N zwemsport T vechtsporten mn 0 hockey gymnastiek, tumen voetbal a fitness aA) hardlopen, joggen vechtsport hockey fitness 5 hardlopen, joggen Ee voetbal yoga nn wielrennen, toerficts fitness 5 hardlopen, joggen al wandelsport yoga nn wielrennen, toerfiets finesse 8 wandelsport ‘ wielrennen, toerfietsen hardlopen, joggen zwemsport % o 10 20 30 40 50 60 70 De top vijf van meest beoefende sporten is ook vitgewerkt voor mannen en vrouwen, waarbij onderscheid is gemaakt tussen jongeren (tot 18 jaar) en volwassenen (18 jaar en ouder). Mannen en vrouwen doen allebei aan fitness, hardlopen en zwemmen. Verder is wielrennen en voetbal populair bij de mannen. Bij vrouwen is dat yoga en wandelsport. Net als bij de vorige meting is bij jongens voetbal veruit de meest populaire sport. Zowel meisjes als jongens doen aan zwemsport 16 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 en hockey, maar niet in gelijke mate. Meisjes doen verder aan danssport, gymnastiek en hardlopen, jongens aan vechtsport en fitness. Figuur 1.12 Top vijf van meest beoefende sporten naar geslacht, 2017 (procenten van sporters) en voetbal oo d vechtsporten 5 zwemsport a fitness NN 5 hockey & danssport 5 zwemsport e hockey 2 gymnastiek, turnen EN hardlopen, joggen à finesse e hardlopen, joggen E wielrennen, toerfietsen 2 voetbal zwemsport & finesse Ee hardlopen, joggen U 3 yoga 5 wandelsport mn 7 zwemsport % o 10 20 30 40 50 60 70 Meest beoefende sporten naar migratieachtergrond en stadsdelen De top vijf van meest beoefende sporten uitgesplitst naar migratieachtergrond (figuur 1.13) en naar stadsdelen (figuur 1.14) staan op de volgende pagina weergegeven. Fitness en hardlopen zijn het meest populair, ongeacht migratieachtergrond of stadsdeel. Fitness wordt het meest beoefend door Amsterdammers met een Surinaamse of Antilliaanse migratieachtergrond. Hardlopen en voetbal zijn vooral populair bij Marokkaanse en Turkse stadsgenoten. Nederlandse Amsterdammers en Amsterdammers met een westerse migratieachtergrond doen naast fitness en hardlopen aan yoga en zwemsport. 17 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 1.13 Top vijf van meest beoefende sporten naar migratieachtergrond, 2017 (procenten van sporters) … fitness E hardlopen, joggen 2 voetbal z wandelsport vechtsporten 5 fitness >= hardlopen, joggen 5 voetbal = zwemsport basketbal > $ fitness Z hardlopen, joggen v zwemsport 5 voetbal 6 wandelsport n fitness v hardlopen, joggen 5 zwemsport = yoga wandelsport fitness E hardlopen, joggen Z wielrennen, toerfietsen yoga nn % zwemsport , o 10 20 30 40 50 60 7o Figuur 1.14 Top vijf van meest beoefende sporten naar stadsdeel, 2017 (procenten van sporters) E finesse 2 hardlopen, joggen nn > wielrennen, toerfietsen mm 5 vage nn U voetbal > finesse 5 hardlopen, joggen en 2 gn zwemsport nn vechtsporten fine 2 „ 9 hardlopen, joggen 2 EEN Z zwemsport wandelsport finesse 2 hardlopen, joggen R yoga nn wandglsp tn hockey mn hardlopen, jpggen mmm E DN WE mmm O voetbal nn wielrennen, toerfietsen zwemsport To fitness o hardlopen, joggen 0 wandelsport Ln Z Zwemsbort nn voetbal + n 2 hardlopen fitness mm r nn 8 NEP Ea) mn 5 wandelsport % danssport o 10 20 30 40 50 60 70 18 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Sporters van 65 jaar en ouder hebben andere voorkeuren voor sporten (figuur 1.15). De meest beoefende sport onder 65-plussers is fitness (ook gymnastiek voor ouderen en pilates vallen hieronder). Senioren doen minder vaak aan hardlopen, maar vaker aan wandelen, fietsen en zwemmen dan de gemiddelde Amsterdammer. Ook dansen en yoga zijn populair onder 65- plussers. De sportvoorkeuren van 65-plussers wijken niet veel af van die van 55-plussers (zie figuur 1.11). De top vijf bestaat uit dezelfde sporten, maar hardlopen verliest iets aan populariteit: 16% van de 55-plussers versus 9% van de 65-plussers doet aan hardlopen. Figuur 1.15 Meest beoefende sporten, 2017 (procenten van de sportende bevolking) * fitness | wandelsport zwemsport wielrennen, toerfietsen ÚÚÛaÛèaÛ hardlopen, joggen danssport mmm m Amsterdam yoga nn golf = 65-plus bridge ! gymnastiek, turnen = tennis mm voetbal roeien Ml volleybal E jeu de boules | schaatsen E schaken # badminton ® biljart, poolbiljart, snooker ® % o 10 20 30 40 50 60 * Sporten die door minder dan 1% van de sportende 65-plussers worden beoefend, zijn niet opgenomen. 1.4 11% van de Amsterdammers kan niet zwemmen Van alle Amsterdammers van 6 jaar en ouder heeft 72% minimaal zwemdiploma A en het aandeel is daarmee vergelijkbaar met 2013 (75%). In 2006 en 2009 was het aandeel Amsterdammers met minimaal een A-diploma 68%. Ruim een kwart van de Amsterdammers (28%) heeft geen zwemdiploma. De groep valt onder te verdelen in een groep Amsterdammers die geen diploma heeft, maar wél kan zwemmen (18%) en een groep die geen diploma heeft en ook daadwerkelijk niet kan zwemmen (11%). Ook dit is vergelijkbaar met de voorgaande meting. 19 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Van de Amsterdammers die niet kunnen zwemmen volgt 4% op dit moment zwemles. Dit zijn grotendeels jonge kinderen. Van de kinderen van 6-12 jaar die nog niet kunnen zwemmen, zit ruim een derde op zwemles. Figuur 1.16 Aandeel Amsterdammers met een zwemdiploma naar leeftijd, 2017 oe ii » 57 5 " m kan niet zwemmen m geen diploma, kan 18-34 IB 14 30 38 wel zwemmen m alleen A Aen B 35-54 16 rh 31 22 A, BenC 500 5 5 % o 20 40 60 80 100 Van de jongeren in de leeftijd 13-17 jaar kan nagenoeg iedereen zwemmen. Bij hen zien we ook de meeste zwemdiploma's: 95% van de jongeren van 13-17 jaar heeft een of meerdere zwemdiploma’s.® Ook veel Amsterdammers van 18-35 jaar hebben minimaal zwemdiploma A (81%). In de groepen 35-54 jaar en 55-plussers is het aandeel dat geen zwemdiploma heeft het grootst en vinden we het grootste aandeel dat niet kan zwemmen. Het aandeel 6-12 jarigen dat een zwemdiploma heeft is van 64% in 2006 gestegen naar 80% in 2017 (zie figuur 1.17). Logischerwijs is dat terug te zien in de leeftijdsgroep 13-17 jarigen. ledere meting zien we tussen beide cohorten een verschil van gemiddeld 15 procentpunt. ® De Amsterdamse stadsdelen hebben met de schoolbesturen afgesproken dat het gemiddelde diplomabezit onder 12- jarige schoolverlaters van het primair onderwijs, 95% moet zijn. Uit de cijfers van de Sportmonitor komt naar voren dat 95% van de Amsterdamse jongeren van 13-17 jaar een zwemdiploma heeft. Uitsplitsing naar leeftijdsjaar lijkt er op te duiden dat het aandeel binnen deze leeftijdsklasse nog varieert met de leeftijd: van de kinderen van 13 jaar heeft 91,2% een zwemdiploma, van 14 jaar 93,1%, van 15 jaar 96,9%, van 16 jaar 96,4% en van 17 jaar 95,8%. Deze resultaten zijn echter weinig betrouwbaar vanwege het geringe aantal respondenten per leeftijdsjaar. 20 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 1.17 Aandeel 6-17 jarigen met een zwemdiploma, 2006-2017 (procenten) % 100 90 95 80 81 70 60 64 50 40 30 20 10 0 6-12 jaar 13-17 jaar 2006 EB 2009 M2013 HM 2017 Het aandeel dat een zwemdiploma heeft, is het grootst onder Nederlandse Amsterdammers (92%), niet anders dan in 2013. Van de Amsterdammers met een Surinaamse en Antilliaanse migratieachtergrond heeft 63% een zwemdiploma en van de Turkse en Marokkaanse Amsterdammers is dit aandeel 47%. Het aandeel dat niet kan zwemmen is met 28% het hoogst onder de overig niet-westerse Amsterdammers. Figuur 1.18 Aandeel Amsterdammers met een zwemdiploma naar migratieachtergrond, 2017 “arnaamstÂntlaans il 5 TarkeMerokaans 7 > E kan niet zwemmen m geen diploma, kan wel overig niet-westers 28 31 16 14 zwemmen m alleen A AenB westers BRS 35 26 23 A,BenC Nederlands 45 33 % o 20 40 60 80 100 In tabel 1.19 is het aandeel Amsterdammers dat een zwemdiploma bezit voor verschillende groepen in de stad weergegeven. Meisjes hebben iets vaker een zwemdiploma dan jongens (88% 21 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 tegenover 85%) en ook bij volwassenen zien we dat vrouwen net iets vaker een zwemdiploma hebben dan mannen: 72% ten opzichte van 67%. Het diplomabezit is vooral laag bij de overig niet-westerse Amsterdammers, dit geldt voor zowel jongeren als volwassenen. Daarnaast is het aandeel dat minimaal zwemdiploma-A heeft relatief laag onder Amsterdammers met een lage opleiding en migranten van de 1° generatie. In de stadsdelen Centrum en Zuid (waar de meeste Nederlandse en westerse Amsterdammers wonen) is het zwemdiplomabezit het hoogst, in Zuidoost is het diplomabezit het laagst. Tabel 1.19 Aandeel Amsterdammers met zwemdiploma naar achtergrondkenmerken, 2017 man 85 67 70 vrouw 88 72 73 Surinaams/Antilliaans 87 59 63 Turks/Marokkaans 82 38 47 overig niet-westers 79 35 41 westers 83 53 57 Nederlands 93 92 92 1e generatie 72 27 28 2e generatie 84 84 84 Nederlands 93 92 92 laag opleidingsniveau 49 middelbaar opleidingsniveau 73 hoog opleidingsniveau 87 Centrum 90 81 83 Zuid 92 81 82 Oost 90 78 79 Noord 85 73 75 West 86 65 68 Nieuw-West 81 64 66 Zuidoost 79 53 56 Amsterdam 86 70 72 22 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 2 Organisatieverband In dit hoofdstuk wordt gekeken hoe Amsterdammers sporten. Zo wordt gekeken in welk verband Amsterdammers sporten: doen ze dit bijvoorbeeld bij een commerciële sportaanbieder of een sportvereniging? Tevens wordt gekeken op welke manier ze aan sport doen: is dat in de vorm van trainingen of competities? Tot slot wordt er gekeken naar de kosten, het gebruik van de stadspas om te sporten en hoeveel Amsterdammers vrijwilligerswerk doen in de sport. 2.1 Ruim de helft van alle jongeren lid van een sportvereniging Ruim een kwart van alle Amsterdammers van 6 jaar en ouder (28%) is lid van een sportvereniging. Onder ‘sportvereniging’ vallen geen sportscholen of fitnesscentra. Het is niet per definitie zo dat een lid ook daadwerkelijk actief sport op de vereniging, maar iemand is in ieder geval onderdeel van de ledenadministratie. Leden die niet actief zijn kunnen bestuursleden zijn, maar ook ‘slapend!’ lid vanwege langdurige afwezigheid (door bijvoorbeeld een blessure). We noemen dit de brede definitie van lidmaatschap. Het aandeel actieve leden van sportverenigingen ligt voor alle Amsterdammers op 19%. Van de jongeren van 6-18 jaar is ruim de helft actief lid van een sportvereniging (57%). In tabel 2.1 staat het volledige overzicht van alle Amsterdammers die lid zijn van een vereniging. Zowel bij jongeren als bij volwassenen zijn mannen vaker lid dan vrouwen. Hoe hoger het opleidingsniveau, hoe vaker men lid is van een sportvereniging. Voor lager opgeleiden is het aandeel actieve leden 7%, terwijl dit voor midden en hoogopgeleiden respectievelijk 13% en 18% is. Evenals in 2013 zijn de stadsdelen met het grootste aandeel lidmaatschappen Centrum, Oost en Zuid (26%, 26% en 24%). Dit zijn ook de stadsdelen met de meeste sporters (zie figuur 1.5). De stadsdelen met het kleinste aandeel leden van sportverenigingen zijn Noord, Zuidoost en West. 23 | Sportmonitor 2017 Tabel 2.1 Aandeel Amsterdammers dat lid is van een sportvereniging naar achtergrondkenmerken, 2017 (procenten) brede definitie lidmaatschap actief lidmaatschap <18 18+ er: <18 18+ er: man 70 26 32 64 15 22 vrouw 56 21 25 50 12 16 Surinaams/Antilliaans 52 13 17 45 10 14 Turks/Marokkaans 48 20 25 42 12 18 overig niet-westers 55 22 26 48 9 15 westers 65 13 21 57 5 13 Nederlands 80 29 33 75 18 23 1e generatie 51 16 17 42 7 8 2e generatie 54 21 31 48 14 25 Nederlands 80 29 33 75 18 23 laag opleidingsniveau 15 7 middelbaar opleidingsniveau 22 13 hoog opleidingsniveau 30 18 Centrum 75 29 37 67 16 26 Oost 72 33 38 67 19 26 Zuid 75 26 33 70 16 24 Nieuw-West 55 23 26 47 14 18 Noord 48 22 25 45 12 15 Zuidoost 48 18 21 42 11 14 West 64 15 21 56 8 14 Amsterdam 63 23 28 57 14 19 2.2 Organisatieverbanden waarin wordt gesport Sporters kunnen hun sport op verschillende manieren beoefenen, bijvoorbeeld bij een vereniging, een commerciële sportaanbieder of juist ongeorganiseerd (alleen of individueel). In figuur 2.2 staan de vier populairste organisatieverbanden waarin gesport wordt.” We zien dat het aandeel dat sport via een vereniging sinds 2003 geleidelijk afneemt. Het aandeel dat naar een commerciële sportaanbieder gaat neemt daarentegen iedere meting iets toe, met vitzondering van dit jaar. Na de uitschieter in 2013 is het aandeel dat naar een commerciële sportaanbieder gaat ongeveer gelijk gebleven ten opzichte van 2009. De overige twee organisatieverbanden laten een wat grilliger patroon zien. Het aandeel dat ongeorganiseerd sport met vrienden varieert tussen de 15%-20% en het aandeel dat ongeorganiseerd individueel sport tussen de 20%-25%. 7 Een minderheid van de respondenten geeft aan (ook nog) in ander verband te sporten, bijvoorbeeld in het kader van bedrijfssport, als rechtstreeks lid van een sportbond of als deelnemer van een sportevenement. Deze vormen van organisatieverband zijn hier buiten beschouwing gelaten, omdat ze slechts weinig voorkomen en er verder geen ontwikkelingen zijn in vergelijking met eerdere metingen. 24 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 De percentages in figuur 2.2 kunnen sommeren tot boven de 100%, omdat een sporter op verschillende manieren zijn of haar sport kan beoefenen. De som van de percentages komt in 2017 iets lager uit dan in 2013. Dit duidt erop dat sporters hun meest beoefende sport op minder verschillende manieren uitoefenen dan in 2013. Figuur 2.2 Organisatieverband waarin gesport wordt (meest beoefende sport), 2003-2017 (procenten van de sportende bevolking, meerdere antwoorden mogelijk*) sportvereniging 2003 2006 commerciële = 2009 B 2017 ongeorganiseerd, met vrienden en ongeorganiseerd, individueel % o 20 40 60 80 100 In figuur 2.3 en 2.4 op de volgende pagina is het organisatieverband waarin men sport uitgesplitst naar leeftijdsgroepen en naar migratieachtergrond. Vooral jongeren zijn lid van een vereniging: tot 18 jaar is dat ruim de helft van alle sportende jongeren. Vanaf 18 jaar vindt er een verschuiving plaats. Het merendeel van de sporters gaat dan naar een commerciële sportaanbieder. Volwassenen sporten vaker individueel dan jongeren en het sporten met vrienden is het populairst in de groep sporters van 13-17 jaar. Voor Turkse en Marokkaanse sporters geldt dat de vereniging het meest populaire organisatieverband is en individueel het minst. Voor alle andere groepen zijn commerciële sportaanbieders het meest populair, gevolgd door individueel sporten. 25 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 2.3 Organisatieverband waarin gesport wordt naar leeftijdsgroep (meest beoefende sport), 2017 % 70 60 50 40 30 20 10 o 6-12 13-17 18-34 35-54 55-80 B sportvereniging commerciële sportaanbieder _= met vrienden individueel Figuur 2.4 Organisatieverband waarin gesport wordt naar migratieachtergrond (meest beoefende sport), 2017 % 45 40 35 30 25 20 15 10 5 o Sur/Ant Tur/Mar ov niet-westers westers Ned B sportvereniging commerciële sportaanbieder __= met vrienden individueel 26 | Sportmonitor 2017 Tabel 2.5 en 2.6 tonen de organisatieverbanden waarin wordt gesport naar achtergrondkenmerken weergegeven voor jongeren van 6-17 jaar (tabel 2.5) en volwassenen (tabel 2.6). Driekwart van de kinderen van 6-12 jaar die aan sport doen, doet dat in verenigingsverband. Onder jongeren van 13-17 jaar verliest het sporten in verenigingsverband aan populariteit en neemt het aandeel dat sport in een ander verband (commerciële sportaanbieder, met vrienden of individueel) toe. Het aandeel dat via een vereniging sport is het grootst onder sportende jongeren van Nederlandse herkomst: 78% van de sportende 6-12 jarigen en 76% van de sportende 13-17 jarigen. In beide leeftijdsgroepen wordt er relatief weinig individueel gesport, gebeurt het sporten met vrienden of bij een vereniging voornamelijk onder jongens en gaan meisjes vaker naar een commerciële sportaanbieder dan jongens. In de stadsdelen Zuidoost, Noord en Nieuw- West is het aandeel jongeren dat sport als lid van een vereniging lager dan in de overige stadsdelen. Tabel 2.5 Organisatieverband waarin gesport wordt naar achtergrondkenmerken (meest beoefende sport) voor 6-12 en 13-17 jarigen, 2017 (procenten van de sportende bevolking, meerdere antwoorden mogelijk) sportvereniging sportaanbieder met vrienden individueel 6-12 13-17 6-12 13-17 6-12 13-17 6-12 13-17 man 73 62 9 12 17 30 5 17 vrouw 60 53 13 20 7 19 4 13 Nederlands 78 76 9 13 13 27 6 14 westers 55 69 21 16 11 18 2 18 niet-westers 61 41 10 17 12 25 5 15 1e generatie 50 47 12 20 13 32 5 22 2e generatie 61 47 12 16 12 22 4 15 Nederlands 78 76 9 13 13 27 6 14 Centrum 69 70 14 21 12 23 3 13 West 67 55 12 15 15 25 8 11 Nieuw-West 62 40 13 15 4 23 3 14 Zuid 76 74 8 21 14 23 7 23 Oost 76 66 6 12 14 32 3 17 Noord 59 48 13 17 11 22 4 14 Zuidoost 49 52 12 9 20 24 7 11 Amsterdam totaal 67 57 11 16 12 25 5 15 Volwassenen sporten relatief vaak bij een commerciële sportaanbieder of individueel, voor beide ligt het aandeel boven de 30%. Er wordt aanmerkelijk minder gesport met vrienden of op een vereniging, voor beide geldt dat 17% van de sportende volwassenen sport op een van deze manieren. Voor mannen en vrouwen geldt hetzelfde als voor jongens en meisjes: vrouwen geven de voorkeur aan een commerciële sportaanbieder en bij de overige manieren is het percentage onder mannen hoger. 27 | Sportmonitor 2017 Voor volwassenen is ook gekeken naar opleidingsniveau. Sporten met vrienden lijkt geen verband te houden met opleidingsniveau. Voor de overige organisatieverbanden geldt: hoe hoger het opleidingsniveau, hoe groter het aandeel dat via dat verband sport. Tabel 2.6 Organisatieverband waarin gesport wordt naar achtergrondkenmerken (meest beoefende sport) voor 18-plussers, 2017 (procenten van de sportende bevolking, meerdere antwoorden mogelijk) commerciële sportvereniging _ sportaanbieder met vrienden individueel man 20 28 21 33 vrouw 15 35 14 29 Nederlands 21 33 18 33 westers 7 38 8 35 niet-westers 15 29 19 25 1e generatie 11 31 14 28 2e generatie 18 31 21 26 Nederlands 21 33 18 33 laag opleidingsniveau 12 26 19 26 middelbaar opleidingsniveau 16 32 14 31 hoog opleidingsniveau 21 35 19 33 Centrum 19 42 20 30 West 10 44 13 34 Nieuw-West 18 22 21 29 Zuid 20 33 14 25 Oost 22 27 18 34 Noord 15 29 16 35 Zuidoost 20 41 17 29 Amsterdam 17 32 17 31 2.3 Trainingen populairste deelnamevorm sport Er zijn verschillende vormen van deelname aan sport. Zo kan men deelnemen aan trainingen, lessen/cursussen, competities, toernooien/ sportevenementen. In figuur 2.7 staat het aandeel sporters per deelnamevorm. De cijfers zijn vergelijkbaar met 2013: trainingen blijven het meest populair. 28 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 2.7 Deelnamevorm van de meest beoefende sport, 2017 (procenten van de sportende bevolking) % 45 40 35 30 25 20 15 10 5 o lessen, cursussen trainingen competitie toernooien, sportevenementen Figuur 2.8 Deelnamevorm naar leeftijdsgroep, 2017 (procenten van de sportende bevolking) % 80 70 60 50 40 30 20 10 o 6-12 13-17 18-34 35-54 55-80 lessen, cursussen _ Etrainingen __= competitie toernooien, sportevenementen 29 | Sportmonitor 2017 De deelnamevormen zijn ook afgezet tegen de achtergrondkenmerken van de regelmatige sporters (in tabel 2.9). Er is onderscheid gemaakt tussen jongeren (onder de 18 jaar) en volwassenen (vanaf 18 jaar). Daarbij zijn lessen en trainingen één categorie, evenals competitie en toernooien. Veel jongeren nemen deel aan lessen en trainingen: 88% van alle regelmatig sportende jongeren. Onder volwassenen is dit percentage 47%. Aan competities en toernooien neemt 59% van de jonge sporters deel tegenover 20% van de sportende volwassenen. Jongens en mannen nemen vaker deel aan competities en toernooien dan meisjes en vrouwen. Volwassen vrouwen doen meer aan lessen en trainingen dan mannen, maar onder jongeren zijn het de jongens die hier vaker aan deelnemen. Het aandeel regelmatige sporters dat aan competities en toernooien meedoet, is hoger onder hoogopgeleiden dan laagopgeleiden, bij lessen en trainingen lijkt opleidingsniveau geen rol te spelen. Tabel 2.9 Deelnamevorm naar achtergrondkenmerken, 2017 (procenten van de sportende bevolking) Baks) 18+ lessen, competitie, lessen, competitie, trainingen toernooien trainingen toernooien man 89 64 37 25 vrouw 86 52 54 16 Nederlands 94 70 49 25 westers 92 58 51 8 niet-westers 81 49 41 15 1e generatie 84 48 44 10 2e generatie 83 51 43 19 Nederlands 94 70 49 25 laag opleidingsniveau 42 9 middelbaar opleidingsniveau 42 20 hoog opleidingsniveau 51 25 Centrum 93 62 45 23 West 88 54 49 15 Nieuw-West 87 47 41 15 Zuid 95 68 54 28 Oost 88 70 50 27 Noord 75 53 44 18 Zuidoost 79 55 46 15 Amsterdam 88 59 47 20 30 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 2.4 Ruim helft sportende Amsterdammers sport in eigen stadsdeel Van alle sportende Amsterdammers sport 63% in het eigen stadsdeel: 47% in de eigen woonbuurt en 16% ergens anders in het eigen stadsdeel. Een vijfde (19%) sport elders in Amsterdam. Dat maakt dat in totaal 82% van alle sportende Amsterdammers sport in hun eigen stad. Een klein deel (7%) sport buiten Amsterdam, maar wel in Nederland. Sporten die vooral buiten Amsterdam worden beoefend zijn hockey, wielrennen, fitness, paardensport, wandelen, voetbal en zwemsport. De rest van de Amsterdammers sport in het buitenland of op verschillende plaatsen. De cijfers zijn vergelijkbaar met de vorige meting: in 2013 sportte 44% in de eigen woonbuurt, 17% deed dat elders in het eigen stadsdeel en 23% ging naar een ander deel van de stad. Inwoners van de stadsdelen Oost en Nieuw-West sporten het vaakst in hun eigen woonbuurt (beide 51%). In de stadsdelen Centrum en Zuid sporten relatief de minste mensen in hun eigen woonbuurt of in hun eigen stadsdeel. Met stadsdeel West samen zijn dit ook de stadsdelen waar de meeste sporters hebben aangegeven in een ander deel van Amsterdam te sporten (24% in West en Zuid en 30% in Centrum). Bewoners van Zuid en Noord sporten wat vaker buiten de stad (13% en 10%). Het gaat om kleine verschillen. Figuur 2.10 Plek waar gesport wordt naar stadsdeel (meest beoefende sport), 2017 (procenten) B in woonbuurt melders in eigen . stadsdeel antwoord % o 20 40 60 80 100 31 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Sporters van 13-17 jaar sporten wat vaker buiten het eigen stadsdeel en de eigen woonbuurt dan sporters uit andere leeftijdsgroepen. Ook hier zijn de verschillen klein. Figuur 2.11 Plek waar gesport wordt naar leeftijdsgroep (meest beoefende sport), 2017 (procenten) 13-17 melders in eigen stadsdeel melders in Amsterdam B buiten Amsterdam 55-80 weet niet / geen % o 20 40 60 80 100 2.5 Agressie op veld speelt iets meer onder jongeren Van de sporters geeft 1% aan dat er regelmatig een agressieve sfeer hangt rond de velden waar zij hun sport beoefenen, 6% geeft aan dat dit soms het geval is. Jongeren tot 17 jaar geven dat vaker aan dan volwassenen. De meerderheid van de sporters zegt dat er nooit (68%) of zelden (19%) sprake is van een agressieve sfeer. Ten opzichte van 2013 is daarin niet veel veranderd. Sporten waarbij naar verhouding meer sprake is van een agressieve sfeer zijn: veldvoetbal basketbal, wielrennen en hockey. De sporters die vinden dat er soms of regelmatig sprake is van een agressieve sfeer lijken niet één duidelijke oorzaak aan te kunnen wijzen. Van hen geeft 22% aan dat de agressieve sfeer vooral op het veld plaatsvindt (door sporters), 22% geeft aan dat het vooral rond het veld plaatsvindt (door omstanders) en ook 22% geeft aan dat het een combinatie van beide is. De overige 34% geeft aan het niet te weten. Respondenten die soms of vaak te maken hebben met een agressieve sfeer is gevraagd of ze een recent voorval kunnen beschrijven waarbij hier sprake van was. Voetballers die een agressieve sfeer ervaren tijdens het beoefenen van hun sport beschrijven veelal voorbeelden waarbij ouders (vooral verbaal) agressief zijn tegen de scheidsrechter of tegen de spelers. Er worden ook voorbeelden gegeven waarbij er tussen de spelers sprake is van onenigheid, soms loopt dat uit op fysiek geweld. 32 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Hockeyers geven soortgelijke voorbeelden, maar ook voorbeelden van intimidatie op de parkeerplaats of tijdens het fietsen van en naar de training. Wielrenners hebben wel eens te maken met agressief (rij)gedrag van automobilisten. Figuur 2.12 Agressieve sfeer op of rond de sportplek naar leeftijdsgroep, 2017 (procenten van sporters) on Nn 18-34 = zelden = weet niet / geen % o 20 40 60 80 100 Figuur 2.13 Agressieve sfeer op of rond de sportplek naar migratieachtergrond, 2017 (procenten van sporters) Surinaams/ Antilliaans Turks/ . . Marokkaans mja, regelmatig overig niet- B ja, soms westers = zelden B nooit Nederlands CN _ weet niet/geen antwoord % o 20 40 60 80 100 Amsterdamse sporters met een Surinaamse/Antilliaanse, Turkse/Marokkaanse en overige niet- westerse migratieachtergrond zeggen vaker een agressieve sfeer te ervaren dan Nederlandse sporters. Het aandeel dat regelmatig of soms een agressieve sfeer ervaart ligt voor 33 | Sportmonitor 2017 Surinaamse/Antilliaanse sporters op 8%, voor Turkse/Marokkaanse sporters op 12% en voor overige niet westerse sporters op 11%. Voor westerse sporters ligt het totaal ook op 8%, maar in tegenstelling tot Surinaamse/Antilliaanse sporters ligt het percentage dat het regelmatig ervaart op 1% in plaats van op 5%. Nederlandse sporters ervaren in 5% van de gevallen soms of regelmatig een agressieve sfeer op of rond de sportplek. Tabel 2.14 toont het aandeel sporters dat soms of regelmatig een agressieve sfeer ervaart naar achtergrondkenmerken voor jongeren (tot 18 jaar) en volwassenen (18 jaar en ouder). Zoals eerder genoemd geven jongeren vaker aan dat er sprake is van een agressieve sfeer, met uitzondering van sporters uit stadsdeel Noord: hier vinden volwassenen juist vaker dat er een agressieve sfeer rond de sportplek hangt. Jongens en mannen ervaren naar eigen zeggen vaker een agressieve sfeer op of rond de sportplek dan meisjes en vrouwen. Daarnaast geldt bij volwassenen dat niet-westerse Amsterdammers en migranten van de 1° generatie vaker een agressieve sfeer ervaren dan hun stadsgenoten. Tabel 2.14 Agressieve sfeer op of rond de sportplek naar achtergrondkenmerken, 2017 (procenten) man 15 10 10 vrouw 6 5 5 Nederlands 11 4 5 westers 10 8 8 niet-westers 12 11 11 1e generatie 12 12 12 2e generatie 11 6 8 Nederlands 11 4 5 laag opleidingsniveau 12 middelbaar opleidingsniveau 5 hoog opleidingsniveau 5 Noord 11 13 13 Nieuw-West 13 7 8 Zuid 8 7 7 Zuidoost 9 7 7 West 10 6 7 Oost 13 4 6 Centrum 11 2 4 Amsterdam 11 7 7 2.6 Meerderheid vindt dat er voldoende accommodaties zijn In totaal vinden zes op de tien (62%) sportende Amsterdammers dat er voldoende sportaccommodaties (zoals sporthallen, sportvelden of zwembaden) zijn in de eigen woonbuurt. In het Centrum vinden de minste sporters dat er voldoende sportaccommodaties (47%) en in stadsdeel Noord de meeste (70%), zie figuur 2.15 op de volgende pagina. 34 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 2.15 Oordeel hoeveelheid sportaccommodaties in de eigen buurt, 2017 (procenten van sporters) m voldoende = weini m geen = weet niet / A o 20 40 60 80 100 Gemiddeld genomen vindt de helft van de sportende Amsterdammers dat er voldoende vrij toegankelijke sportvoorzieningen zijn in de openbare ruimte (zoals basketbalpleintjes, trapveldjes met goals, voetbalkooi, halfpipe et cetera). Ook hier vinden sporters uit stadsdeel Centrum voornamelijk dat er weinig voorzieningen zijn: slechts 37% vindt dat het er voldoende zijn in het stadsdeel. In de overige stadsdelen ligt dit rond de 50%. In Zuidoost vindt 63% van de sporters dat er voldoende voorzieningen zijn. Figuur 2.16 Oordeel hoeveelheid vrij toegankelijke sportvoorzieningen in de openbare ruimte van de eigen buurt (zoals basketbalpleintjes, trapveldjes met goals, voetbalkooi, halfpipe etc.) Nieuw-West = weinig m geen = weet niet / geen antwoord % o 20 40 60 80 100 35 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Ruim twee derde van de sporters (68%) geeft aan dat er voldoende openbare ruimte is die geschikt is voor sport. Het gaat dan om ruimtes waar het sporten niet het hoofddoel is (zoals parken, natuurgebieden en bossen). Ook hier is het wederom het Centrum waar dat percentage lager ligt, namelijk 51%. In stadsdeel West vinden de sporters het vaakst dat er voldoende openbare ruimtes zijn: 77%. Over de andere stadsdelen is de verdeling weer redelijk gelijk (zie figuur 2.17, op volgende pagina). Figuur 2.17 oordeel hoeveelheid plekken in de openbare ruimte van de eigen buurt die niet primair voor sporten bedoeld zijn, maar waar dat wel mogelijk is (zoals parken, natuurgebieden, bossen, pleintjes etc.) m voldoende = weinig m geen geen antwoord % o 20 40 60 80 100 In bijna alle stadsdelen geldt dat ongeveer twee op de vijf sporters wel eens gebruik maken van de openbare voorzieningen (zoals basketbalpleintjes of trapveldjes) in het eigen dan wel in een ander stadsdeel. Alleen in Noord geeft 66% van de sporters aan geen gebruik te maken van de openbare voorzieningen (zie figuur 2.18, op volgende pagina). In Centrum en in Noord is het aandeel sporters dat in het eigen stadsdeel gebruikt maakt van openbare voorzieningen het laagst. 36 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 2.18 Gebruik van sportvoorzieningen in de openbare ruimte naar stadsdeel, 2017 (procenten van sporters) ee stadsdeel eigen stadsdeel geen antwoord Al o 20 40 60 80 100 Van de sportende 6-12 jarigen maakt 76% gebruik van de openbare voorzieningen, in het eigen stadsdeel, daarbuiten of beide, terwijl 19% geen gebruik maakt van de openbare voorzieningen. Het aandeel dat sport in de openbare ruimte neemt geleidelijk af met de leeftijd: in de oudste leeftijdscategorie, 55-80 jaar, maakt nog 20% van de sporters gebruik van de openbare voorzieningen, terwijl 76% dit niet doet. Figuur 2.19 Gebruik van sportvoorzieningen in de openbare ruimte naar leeftijd, 2017 (procenten van sporters) on NN 13-17 m buiten eigen = zowel in als buiten eigen stadsdeel 3554 m geen gebruik 55-80 EN ee et geen antwoord % o 20 40 60 80 100 37 | Sportmonitor 2017 2.7 Contributie blijft stijgen, totale kosten blijven gelijk Zoals in tabel 2.20 beschreven staat, is de contributie gestegen. Waar de gemiddelde contributie in 2013 nog op €241 lag, ligt die nu op €257. Dat de contributie stijgt is niet anders dan de jaren ervoor. In vergelijking met 2013 is de stijging nu wel groter: waar in 2013 de contributie met zo'n 2% steeg ten opzichte van 2009, is die nu 6% gestegen. Daar staat tegenover dat voor het eerst in de afgelopen 14 jaar de gemiddelde andere kosten gedaald zijn, deze liggen door een daling van €17 nu op een gemiddelde van €191. Hierdoor zijn de totale gemiddelde kosten nagenoeg gelijk aan die van 2013: €448. Het aandeel sporters dat helemaal geen contributie betaalt voor de sport is voor de tweede keer op rij gelijk gebleven, iets meer dan een kwart (27%) betaalt geen contributie. Een vijfde (22%) van de sporters vindt de contributie hoog, 42% normaal en 14% vindt de contributie laag. Tabel 2.20 Overzicht van de kosten per jaar van regelmatige sporters voor de sportbeoefening van de meest beoefende sport, 2003-2017 0 euro 27 29 27 27 27 1-49 euro 3 4 3 2 4 50 — 124 euro 14 12 10 9 7 125 — 249 euro 22 15 22 22 19 250 — 499 euro 16 17 19 22 22 500 euro of meer 10 15 15 12 13 weet niet, geen antwoord 8 8 5 6 8 totaal 100 100 100 100 100 gemiddelde contributie € 181 € 218 € 237 € 241 € 257 andere kosten gemiddeld € 160 € 171 € 187 € 208 € 191 totale kosten gemiddeld € 341 € 389 € 424 € 449 € 448 Sporten verschillen net als voorgaande jaren sterk van elkaar (zie figuur 2.21 op de volgende pagina). Ook zou tennis weer de duurste sport zijn met een totaal gemiddeld kostenplaatje van €692, ware het niet dat paardensport nu ook is meegenomen. Paardensport is verreweg de duurste sport die door minimaal 25 respondenten wordt beoefend: de gemiddelde kosten liggen in totaal op €1.057 per jaar. Ten opzichte van 2013 is er een nieuwkomer in de lijst met duurste sporten: yoga stond in 2013 nog helemaal niet in de lijst en is vooral duur door de hoge contributiekosten (€505). 38 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 2.21 Gemiddelde kosten per jaar van de meest beoefende sport* (bedragen in euro's), 2017 1.200 1057 = aanvullende kosten B contributie 1.000 800 456 692 614 601 600 ER KE 530 519 502 501 272136 250 Ee 130 404381 400 156 348 325 600 sos 408 xe MM KS 267 zat 200 CTP 320 29298 371 hit MES 149 294 264265 ee 166 125 o en 99 46 Pas ten. Voo. Poes Veer. Îine Wies. Zwe. Îtne Vels. Aan 9 Zaar Oacr Pars W‚ Yoens Ja key Ate) Voss, ie Penn Mspg, CSS, moets Po, Past Voets Cha, lope, dels, Ory Orden ont loer Mig kv! Org ‘Ying “oep Tietse Se/ Dent “alleen sporten die door minimaal 25 respondenten worden beoefend “*drie respondenten betalen in totaal meer dan €1.400 voor gymnastiek{turnen. Overige gegevens wijzen er op dat zij de sport op hoog niveau beoefenen. Zij zijn niet meegenomen in de berekening van de gemiddelde totale kosten, omdat dit anders het beeld erg vertekent. Nemen we de respondenten wel mee dan vallen de totale kosten een stuk hoger vit, namelijk: €546. 2.8 Kwart van stadspas-bezitters gebruikt de pas voor sporten Van alle sportende Amsterdammers heeft 18% een stadspas (2013: 16%). Van de sportende stadspasbezitters gebruikt 22% de pas ook daadwerkelijk om te sporten. Van de sportende jongeren (6-17 jaar) die een stadspas hebben, maakt 74% gebruik van een of meerdere regelingen in de tegemoetkoming sportkosten: 49% gebruikt de stadspas (kidsgids), 39% het jeugdsportfonds en 60% scholierenvergoeding. Van alle Amsterdammers met een stadspas kan 57% tot de sporters worden gerekend, in 2013 was dit 55%. 39 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 2.9 12% is vrijwilliger in de sport Ten opzichte van 2013 is het percentage vrijwilligers in de sport van 13 jaar en ouder nagenoeg gelijk gebleven (11% in 2013 en 12% in 2017). In tabel 2.22 staat het aandeel vrijwilligers naar verschillende achtergrondkenmerken. Nederlandse en Turkse/Marokkaanse Amsterdammers scoren relatief hoog (14%), terwijl Surinaamse/Antilliaanse en westerse Amsterdammers lager scoren (7%). Net als in 2013 zijn het middelbaar en hoger opgeleiden die vaker vrijwilligerswerk doen dan lager opgeleiden. Tabel 2.22 Aandeel Amsterdammers van 13 jaar en ouder dat vrijwilligerswerk in de sport verricht, 2017 man 15 vrouw 9 6-12 jaar niet gevraagd 13-17 jaar 13 18-34 jaar 13 35-54 jaar 14 55-80 jaar 9 Surinaams/Antilliaans 7 Turks/Marokkaans 14 overig niet-westers 12 westers 7 Nederlands 14 1e generatie 9 2e generatie 13 Nederlands 14 laag opleidingsniveau (18+) 6 middelbaar opleidingsniveau (18+) 14 hoog opleidingsniveau (18+) 15 Centrum 12 West 7 Nieuw-West 14 Zuid 17 Oost 15 Noord 11 Zuidoost 10 Amsterdam 12 40 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 De gebieden, functies of werkzaamheden waarin men als vrijwilliger in de sport actief is, zijn nagenoeg onveranderd ten opzichte van 2013. Het grootste deel is nog steeds trainer of geeft les (41%), één op de vijf (20%) is scheids- of lijnrechter of jury en 18% doet bar- of kantinewerkzaamheden. Het aandeel vrijwilligers met een bestuursfunctie is gedaald van 10% in 2013 naar 8%. Tabel 2.23 Gebied, functie of werkzaamheden waarin men als vrijwilliger in de sport acties is, 2017 (procenten van de vrijwilligers van 13 jaar en ouder, meer antwoorden mogelijk) trainer, coach, leider, lesgeven 41 scheidsrechter, grensrechter, lijnrechter of jury 20 bar- of kantinediensten 18 organisatie van wedstrijden of toernooien 13 vervoer of andere ondersteunende werkzaamheden 10 beheer / onderhoud / schoonmaak van materiaal of accommodatie 10 organisatie van sociale activiteiten (bv. kamp, bingoavond, Sinterklaasfeest, disco} 9 bestuursfunctie 8 clubblad, nieuwsbrief, website 3 sponsoring 2 medische werkzaamheden (arts, fysiotherapeut, masseur) 1 anders 10 weet niet 2 totaal 100 41 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 3 Non-participatie In dit hoofdstuk staan de niet-sporters centraal. Welke Amsterdammers hebben het afgelopen jaar niet gesport en welke Amsterdammers hebben nog nooit aan sport gedaan? Gekeken wordt wat de redenen zijn om niet te sporten en wat er moet gebeuren zodat de niet-sporters in de toekomst wel (weer) gaan sporten. 3.1 6% van de Amsterdammers heeft nog nooit gesport Een op de vijf Amsterdammers (21%) heeft het afgelopen jaar helemaal niet aan sport gedaan (zie ook tabel 1.1 in hoofdstuk 1). Van hen hebben zeven op de tien in het verleden wel gesport. De rest heeft nog nooit gesport (6% van alle Amsterdammers). In figuur 3.1 staat de informatie schematisch weergegeven. Figuur 3.1 Indeling van Amsterdamse bevolking in sporters en niet-sporters, 2017 (procenten) Amsterdammers 100% sporters niet-sporters 79% 21% in verleden gesport nooit gesport 68% 28% (14% van alle A'dammers) (6% van alle A'dammers) Niet-sporters die in het verleden wel hebben gesport deden dit op verschillende manieren: 40% sportte bij een sportvereniging, 31% bij een commerciële sportaanbieder, 19% individueel, 18% met vrienden en 13% via school. 3.2 Geen tijd en fysieke problemen belangrijkste redenen om niet te sporten Aan de niet-sporters is gevraagd wat de belangrijkste reden is dat zij niet (meer) sporten. De meest gegeven reden is dat zij geen tijd of andere bezigheden hebben. In voorgaande metingen was dit ook de belangrijkste reden voor niet-sporters. Het aandeel dat dit noemt is wel iets afgenomen van 33% in 2013 naar 27%. Het aandeel dat door fysieke problemen niet sport is toegenomen van 19% naar 23%. Het aandeel dat geen belangstelling heeft om te sporten is gelijk aan dat van 2013. 42 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Figuur 3.2 Motieven van niet-sporters, 2003-2017 (procenten)® geen tijd, andere bezigheden te duur an B 2003 m 2006 B 2013 verhuisd kh EH 2017 sportvereniging opgeheven E andere reden nn weet niet, geen antwoord % o 5 10 15 20 25 30 35 40 Als we kijken naar de groep Amsterdammers die door fysieke problemen niet sport, dan valt op dat 55-plussers zijn oververtegenwoordigd. Ook migranten van de 1° generatie, Nederlandse Amsterdammers en Amsterdammers met een laag opleidingsniveau geven fysieke problemen relatief vaak aan als belangrijkste reden om niet (meer) te sporten. Niet-sporters die in het verleden wel hebben gesport noemen vaker een externe factor die hen ervan weerhoudt om te gaan sporten. Zo zeggen zij vaker dat ze geen tijd of andere bezigheden hebben en iets minder vaak dat ze geen zin of interesse hebben dan mensen die nog nooit hebben gesport. 3.3 42% van de niet-sporters heeft weer zin om te sporten Van de niet-sporters hebben vier op de tien wel (weer) zin om te gaan sporten (42%). Niet- sporters die in het verleden wel hebben gesport, verlangen er meer naar dan niet-sporters die nooit hebben gesport (49% tegenover 30%). ® Het aandeel dat zich te oud vindt om te sporten is iets toegenomen (van 5% naar 8%). Dit komt doordat er aan de sportmonitor 2017 ook respondenten van 75-80 jaar hebben meegedaan. In de sportmonitor 2013 deden alleen respondenten tot 75 jaar mee. Selecteren we alle niet-sporters tot 75 jaar, dan is het aandeel dat zich te oud vindt om te sporten vergelijkbaar met 2013 (5% in 2013 tegenover 6% in 2017). 43 | Sportmonitor 2017 Aan niet-sporters die wel zin hebben om (weer) te sporten is gevraagd wat daar voor nodig is. Net als in eerdere metingen zijn (gebrek aan) geld en tijd redenen die het vaakst worden genoemd om het sporten al dan niet op te pakken. Veel niet-sporters vinden het sporten te duur of kunnen het niet betalen (31%). Ook geeft 21% aan meer vrije tijd nodig te hebben om te kunnen sporten. Een medische of fysieke reden wordt door 15% gegeven: zo zeggen enkele niet-sporters dat sporten niet mogelijk is, de sport aangepast moet worden aan de fysieke gesteldheid of dat zij eerst moeten herstellen van ziekte of een blessure. Voor 11% is de afstand of bereikbaarheid een probleem. Door meer sportvoorzieningen in de buurt zouden zij eerder gaan sporten. Enkele sporters geven aan dat ze motivatie nodig hebben: zij moeten zichzelf motiveren of door de omgeving gemotiveerd worden (bijvoorbeeld door een sportmaatje of leuke teamgenoten). Vooral onder niet-sportende kinderen van 6-12 jaar is de behoefte om te gaan sporten groot. Wanneer het sporten goedkoper zou zijn, zouden zij eerder gaan sporten. Tijd speelt bij hen een minder belangrijke rol. Enkele keren worden de wachtlijsten die er voor sommige sporten zijn en de nabijheid van sportvoorzieningen genoemd. bh Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 4 Sportmonitor en Sportdeelname Index In onderstaande tabel is een vergelijking opgenomen tussen de Sportmonitor 2017 en de Amsterdamse en landelijke sportdeelname-index. De cijfers van de Amsterdamse en Nederlandse sportdeelname-index hebben betrekking op november 2016 en april 2017 en gaan over de bevolking van 5-80 jaar. In de Sportmonitor gaan de resultaten over Amsterdammers van 6-80 jaar. Tabel 4.1 Vergelijking Sportmonitor en Sportdeelname Index sport- sportdeelname-index sportdeelname-index monitor Amsterdam Nederland Sportdeelname volgens RSO-norm 74 75 77 70 74 Sportdeelname volgens RSO-norm 6-12 jaar 88 87 88 90 89 Sportdeelname volgens RSO-norm 13-18 jaar 80 84 88 79 85 Sportdeelname volgens RSO-norm 19-30 jaar 85 84 82 78 82 Sportdeelname volgens RSO-norm 31-44 jaar 76 76 79 69 71 Sportdeelname volgens RSO-norm 45-64 jaar 66 66 70 62 69 Sportdeelname volgens RSO-norm 65-80 jaar 56 63 64 59 66 Sportdeelname volgens RSO-norm mannen 72 76 76 72 78 Sportdeelname volgens RSO-norm vrouwen 75 74 77 67 71 >=1 keer per week 67 68 69 61 67 >= 1 keer per week 6-12 jaar 83 82 78 86 83 >= 1 keer per week 13-18 jaar 74 77 76 65 79 >= 1 keer per week 19-30 jaar 77 74 74 67 69 >= 1 keer per week 31-44 jaar 68 68 67 58 63 >= 1 keer per week 45-64 jaar 59 61 65 54 63 >= 1 keer per week 65-80 jaar 53 59 61 54 62 >= 1 keer per week mannen 66 69 69 63 70 >=1 keer per week vrouwen 68 67 69 59 64 45 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Bijlage 1 Respons en methodiek Bij de enquêtes van de Sportmonitor 2017 is gebruikt gemaakt van verschillende onderzoeksmethoden. Er is schriftelijk, online en telefonisch geënquêteerd (bij respectievelijk 54%, 37% en 9% van de respondenten). Respons Uit de Basisregistratie Personen (BRP) is een steekproef getrokken van Amsterdammers in de leeftijd 6 t/m 80 jaar”. De steekproef is gestratificeerd naar stadsdeel, etniciteit en leeftijd. Het veldwerk heeft plaatsgevonden in de maanden maart, april en mei van 2017. In totaal hebben 3.075 Amsterdammers aan het onderzoek meegedaan. In tabel 1 staat een overzicht gegeven van hoe de respons is verdeeld naar stadsdeel en migratieachtergrond binnen de leeftijdsgroepen van jonger dan 18 jaar en 18 jaar en ouder. Tabel 1 Respons naar geslacht, migratieachtergrond, generatie, stadsdeel en leeftijd, 2017 man 870 639 1.509 vrouw 799 767 1.566 Surinaams/Antilliaans 117 116 233 Turks/Marokkaans 224 90 314 overig niet-westers 327 177 504 westers 256 161 417 Nederlands 745 862 1.607 1e generatie 168 389 557 2e generatie 756 155 911 Nederlands 745 862 1.607 Centrum 333 200 533 West 225 197 422 Nieuw-West 189 203 392 Zuid 264 216 480 Oost 261 207 468 Noord 193 199 392 Zuidoost 204 184 388 Amsterdam 1.669 1.406 3.075 weging Net als in eerdere jaargangen van de Sportmonitor is de responsgroep gewogen. Door middel van weging komt de samenstelling van de responsgroep meer overeen met de samenstelling van de Amsterdamse bevolking. Het oordeel van groepen die ondervertegenwoordigd zijn in het onderzoek worden minder zwaar meegeteld en het oordeel van groepen die ° malle voorgaande jaargangen is een steekproef getrokken van Amsterdammers in de leeftijd 6 t/m 74 jaar. 46 | Sportmonitor 2017 ondervertegenwoordigd zijn worden opgewogen. Dit wordt gedaan om betrouwbare uitspraken te kunnen doen op stadsniveau. In de Sportmonitor van 2017 is in eerste instantie gewogen op stadsdeel. Vervolgens is gewogen op leeftijd, migratieachtergrond en opleidingsniveau. Betrouwbaarheidsmarges Bij enquêteonderzoek is het gebruikelijk om betrouwbaarheidsmarges aan te geven. In de volgende tabel zijn deze marges voor een aantal relevante getallen aangegeven. De afwijkingsmarges gelden voor een normale verdeling en een betrouwbaarheid van 95%. Stel we vinden een sportparticipatie van 70% in een stadsdeel met 400 respondenten. Dan betekent dit dat we met 95% betrouwbaarheid kunnen zeggen dat het percentage sporters in dat stadsdeel tussen de 65,5% en 74,5% ligt. Tabel 2 Betrouwbaarheidsmarges Sportmonitor 2017 Steekproef- gevonden steekproef- betrouwbaarheidsinterval abs. % totaal aantal respondenten 2800 90,0 1,1 88,9 91,1 (circa 400 x 7 stadsdelen} 2800 80,0 1,5 78,5 81,5 2800 70,0 1,7 68,3 71,7 2800 60,0 1,8 58,2 61,8 2800 50,0 1,9 48,1 51,9 2800 40,0 1,8 38,2 41,8 2800 30,0 1,7 28,3 31,7 2800 20,0 1,5 18,5 21,5 2800 10,0 1,1 8,9 11,1 per stadsdeel 400 90,0 2,9 87,1 92,9 (circa 400 per stadsdeel) 400 80,0 3,9 76,1 83,9 400 70,0 4,5 65,5 74,5 400 60,0 4,8 55,2 64,8 400 50,0 4,9 45,1 54,9 400 40,0 4,8 35,2 44,8 400 30,0 4,5 25,5 34,5 400 20,0 3,9 16,1 23,9 400 10,0 2,9 7,1 12,9 per leeftijdsgroep <18 / 18+ 200 90,0 4,2 85,8 94,2 (circa 200 per stadsdeel) 200 80,0 5,5 74,5 85,5 200 70,0 6,4 63,6 76,4 200 60,0 6,8 53,2 66,8 200 50,0 6,9 43,1 56,9 200 40,0 6,8 33,2 46,8 200 30,0 6,4 23,6 36,4 200 20,0 5,5 14,5 25,5 200 10,0 4,2 5,8 14,2 47 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 Bijlage 2 Vragenlijst Vragenlijst Sportmonitor 2017 volwassenen Het invullen van de vragenlijst duurt 10 tot 15 minuten. Wilt u per vraag slechts 1 hokje aankruisen, tenzij het anders vermeld staat. Uw antwoorden zullen anoniem verwerkt worden. Allereerst willen we graag weten welke sport of sporten u in de afgelopen twaalf maanden heeft beoefend volgens gebruiken of regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens uw vakantie of vrije tijd heeft beoefend, tellen wel mee. Daaronder valt bijvoorbeeld ook voetbal met vrienden in het park zonder echt doel of scheidsrechter. Sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding of gymnastiek- lessen op school tellen niet mee. 1 Welke sport of sporten heeft u in de afgelopen 12 maanden beoefend? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. LO. atletiek LI 28 mountainbiken LI 2 badminton LJ 29 motorsport Os: basketbal [39 paardensport LI 4 biljart / poolbiljart / snooker LI 3 pilates Ls bmx LI 32 roeien Us bowling 33 rugby 7 bridge [IJ 34 schaatsen Ls dammen [35 schaken Lo danssport LI 36 schietsport io darts TJ 37 skeeleren / skaten LI 11 duiksport DO 3s skiën/langlaufen / snowboarden li> fitness, individueel (binnen) Ll 39 squash Ll :3 fitness, in een groep zoals aerobics, Ls tafeltennis spinning en zumba (binnen) Tl tennis [4 fitness, buiten zoals bootcamp LJ 42 _vecht- en verdedigingssporten (excl. judo) 5 freerunning Ll 43 veldvoetbal Lis golf LI 44 volleybal LI 17 gymnastiek / turnen Ll 45 wandelsport Lig handbal LJ 46 waterpolo DI 9 hardlopen / joggen DO 47 wielrennen / toerfietsen LI 2o hockey LI 48 yoga (ook poweryoga) LI 21 honkbal / softbal LI 49 zaalvoetbal Ll 22 jeude boules U so zeilen /surfen [23 judo 1 s zwemsport (excl. waterpolo) Ll 24 kano LI 52 andere sport, namelijk LI 25 (berg)klimsport LI 53 andere sport, namelijk Ll 2s korfbal LI 54 andere sport, namelijk Ll 27 midgetgolf [ss geen sport — ga naar vraag 24 over vrijwilligerswerk 48 | Sportmonitor 2017 2 Heeft u een of meerdere sporten in aangepaste vorm beoefend? (zoals rolstoelbasketbal, rolstoelhockey of rolstoeltennis)? []: ja, namelijk: Ee 2 nee [13 weetniet 3 Hoeveel keer heeft u in de afgelopen 12 maanden in totaal gesport? Indien u het niet precies weet, geeft u dan een zo nauwkeurig mogelijke schatting. Ll | | keer 4 Bent u lid van een sportvereniging? Een sportschool of fitnesscentrum valt niet onder een sportvereniging. 1. ja 2 nee [3 weetniet De volgende vraag gaat over sportactiviteiten die u in de maand maart 2017 heeft verricht volgens gebruiken of regels uit de sportwereld. U moet dus denken aan bijvoorbeeld badminton, fitness, toerfietsen en schaken, maar niet aan tuinieren, puzzelen of fietsen naar de bakker. Sporten die u tijdens uw vakantie of vrije tijd heeft beoefend, tellen wel mee. Daaronder valt bijvoorbeeld ook voetbal met vrienden in het park zonder echt doel of scheidsrechter. Sporten tijdens lessen lichamelijke opvoeding of gymnastieklessen op school tellen niet mee. 5 Welke sport of sporten heeft u in de maand maart 2017 beoefend? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. LO. atletiek LI 28 mountainbiken LI 2 badminton LI 29 motorsport O3 basketbal [30 paardensport 4 biljart / poolbiljart / snooker 1 3: pilates Ls bmx 32 roeien Ls bowling [33 rugby 7 bridge LJ 34 schaatsen Os dammen LI 3s schaken Ls danssport LI 35 schietsport [io darts [37 skeeleren / skaten LJ 7 _ duiksport LI 38 skiën /langlaufen / snowboarden DO i2 fitness, individueel (binnen) DI 39 squash 13 fitness, in een groep zoals aerobics, [40 tafeltennis spinning en zumba (binnen) Ol 4 tennis Ll 14 fitness, buiten zoals bootcamp LI 42 _vecht- en verdedigingssporten (excl. judo) is freerunning LI 43 _ veldvoetbal is golf LT 44 _ volleybal DI 7 gymnastiek / turnen LJ 45 wandelsport [ig handbal LI 44 waterpolo Ll i9 hardlopen / joggen LJ 47 wielrennen / toerfietsen Ll 2o hockey LI 48 zaalvoetbal [ 2; honkbal / softbal LI 49 yoga (ook poweryoga) [2 jeude boules TJ so zeilen /surfen [23 judo 1 s zwemsport (excl. waterpolo) LI 24 kano LI 52 andere sport, namelijk LI 25 (berg)klimsport LI 53 andere sport, namelijk LI 2; korfbal LI 54 andere sport, namelijk LI 27 midgetgolf LI 55 geen sport 49 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 U heeft bij vraag 1 aangegeven dat u een of meer sporten heeft beoefend in de afgelopen 12 maanden. Kunt u bij de volgende vragen aangeven welke van deze sporten u in de afgelopen 12 maanden het meest heeft beoefend en in welke mate? U kunt maximaal drie sporten kiezen. Als er meer dan drie sporten in aanmerking komen, vul dan de drie sporten in die u in de afgelopen 12 maanden het meest heeft beoefend, te beginnen met de vaakst beoefende sport. 6a Wilt u hieronder de eerste sport met het betreffende nummer noteren? Sport 1 Sportnummer b LL 7a Hoe regelmatig beoefent u [sport 1]? . minder dan 1 keer per maand (één tot enkele keren per jaar) []2 1 keerper maand [13 2 keerpermaand [14 3 keer per maand [15 1 keerper week [Ìs 2keerper week []7 3 of meer keer per week [Ìs weetniet Indien u 1 sport beoefent, kunt u doorgaan naar vraag 8. 6b Wilt u hieronder de tweede sport met het betreffende nummer noteren? Sport 2 Sportnummer P LL 7b Hoe regelmatig beoefent u [sport 2}? T. minder dan 1 keer per maand (één tot enkele keren per jaar) []2 1 keerper maand [13 _2keerper maand [Ì4 3 keer per maand [15 1 keerper week [Ìs 2keerper week [7 3 of meer keer per week [18 weetniet Indien u 2 sporten beoefent, kunt u doorgaan naar vraag 8. 6c Wilt u hieronder de derde sport met het betreffende nummer noteren? Sport 3 Sportnummer P LL 7e Hoe regelmatig beoefent u [sport 3]? T. minder dan 1 keer per maand (één tot enkele keren per jaar) [12 1 keer per maand [13 _2keerper maand [4 3 keer per maand [15 1 keerperweek [lé _ 2keerper week [7 3 of meer keer per week [Ìs weetniet 50 | Sportmonitor 2017 De volgende vragen gaan over de sport die u in de afgelopen 12 maanden het meest heeft beoefend. 8 Wilt u hieronder de sport noteren die u in de afgelopen 12 maanden het meest heeft beoefend? Meest beoefende sport a Sportnummer b LL 9 In welk verband heeft u deze sport in de afgelopen 12 maanden beoefend? Is dat ….….? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. T. als lid van een sportvereniging mj als rechtstreeks lid van een sportbond 13 bij een sportschool, fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder (bv. ook manege, squashcentrum en klimhal) LI 4 via school (naschoolse sport) [15 in het kader van bedrijfssport Ds via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk 7 tijdens een georganiseerde sportvakantie [ls als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement Ls ongeorganiseerd met vrienden, familie, gezin of collega's [ro ongeorganiseerd, alleen / individueel [] 1 bij een zorginstelling [] 12 in ander verband, namelijk [113 weetniet 10 Heeft u voor deze sport in de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan lessen/cursussen? 1. ja 2 nee [3 weetniet 11 Heeft u voor deze sport in de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan trainingen? 1. ja 2 nee [3 weetniet 12 Heeft u voor deze sport in de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan competitie? DO. ja 2 nee [3 weetniet 13 Heeft u voor deze sport in de afgelopen 12 maanden deelgenomen aan toernooien en/of sportevenementen? DO. ja 2 nee [13 weetniet 14 Op welke plek doet u meestal aan deze sport? Is dat in uw woonbuurt, in uw stadsdeel, elders in Amsterdam of buiten Amsterdam? U kunt slechts één antwoord aankruisen. 1. in eigen woonbuurt — ga naar vraag 16 [12 elders in eigen stadsdeel — ga naar vraag 16 [13 elders in Amsterdam 4 buiten Amsterdam, maar wel in Nederland — ga naar vraag 16 [15 buitenland — ga naar vraag 16 [Is dit varieert per keer — ga naar vraag 16 7 weet niet — ga naar vraag 16 51 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 15 Kunt u zeggen in welk stadsdeel u deze sport beoefent? [Jr Centrum [12 Westpoort [13 West [Ì4 _ Nieuw-West [Is Zuid Dé Oost [17 Noord []s Zuidoost [Ìs weetniet 16 Is er regelmatig, soms, zelden of nooit sprake van een agressieve sfeer op of rond de plekken waar u deze sport beoefent? []: ja, regelmatig [12 ja, soms [3 zelden — ga naar vraag 19 [4 nooit — ga naar vraag 19 [15 weet niet — ga naar vraag 19 17 Komt deze agressieve sfeer vooral voor op de plekken waar u deze sport beoefent (door sporters) of daar omheen (door anderen zoals toeschouwers, begeleiders of ouders langs de lijn)? . vooral op het veld / sportplek (door sporters) 2 vooral rond het veld / sportplek (door anderen) [3 zowel op als rond het veld / sportplek [14 weet niet 18 Kunt u een recent voorval beschrijven waarbij er sprake was van een agressieve sfeer? 19 Hoeveel contributie of bijdrage betaalt u jaarlijks voor deze sport (inclusief bondsbijdrage)? U kunt uw antwoord noteren ín euro's per jaar. Ll LI | euro 20 Vindt u dit bedrag hoog, normaal of juist laag”? T. hoog 2 normaal [Ì3 laag []4 weetniet 21 Welk bedrag bent u jaarlijks naast contributie/toegangsgeld kwijt aan deze sport? Denkt u daarbij bijvoorbeeld aan vervoer, attributen, kleding en consumpties. U kunt uw antwoord noteren ín euro's per jaar. Ll LI | euro 52 | Sportmonitor 2017 De volgende vragen gaan niet specifiek over de sport die u het meest beoefent, maar over sporten in het algemeen. 22 Stel dat u sport of zou willen sporten in uw eigen buurt, zijn er dan voldoende… _|_______________| voldoende | weinig | geen | weetniet | sportaccommodaties (zoals sporthallen, sportvelden of zwembaden)? voorzieningen in de openbare ruimte om te sporten? Hiermee bedoelen we plekken die speciaal bedoeld zijn om te sporten zonder toegang te betalen of lid te zijn van een vereniging (zoals basketbalpleintje, trapveldje met goals, voetbalkooi, halfpipe etc). plekken in de openbare ruimte waar u een sport kunt beoefenen, maar die daar niet primair voor bedoeld zijn (zoals parken, natuurgebieden, bossen, pleintjes etc.)? 23 Heeft u in de afgelopen 12 maanden gebruik gemaakt van sportvoorzieningen in de openbare ruimte? (zoals basketbalpleintje, trapveldje met goals, voetbalkooi, halfpipe etc.). []: _ ja, in mijn stadsdeel [12 ja, buiten mijn stadsdeel 3 ja, zowel in mijn stadsdeel als buiten mijn stadsdeel 4 nee Ds weetniet 24 Heeft u in de afgelopen 12 maanden vrijwilligerswerk in de sport verricht? DO. ja 2 nee — ga naar blok over Zwemmen (vraag 26) [3 weet niet — ga naar blok over Zwemmen (vraag 26) 25 Op welk gebied bent u als vrijwilliger in de sport actief? Om welke functie of werkzaamheden gaat het? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. [1 bestuursfunctie LI 2 trainer, coach, leider, lesgeven [3 scheidsrechter, grensrechter, lijnrechter of jury LI 4 organisatie van wedstrijden of toernooien [15 organisatie van sociale activiteiten (bv. kamp, bingoavond, Sinterklaasfeest, disco) Ds beheer / onderhoud / schoonmaak van materiaal of accommodatie [17 clubblad, nieuwsbrief, website [ls bar- of kantinediensten [1]? sponsoring [io medische werkzaamheden (arts, fysiotherapeut, masseur) [] 1 vervoer of andere ondersteunende werkzaamheden [12 anders, namelijk Oe [13 weetniet 53 | Sportmonitor 2017 De volgende vragen gaan over zwemmen. Of u nu wel of niet sport, de gemeente Amsterdam is onder andere benieuwd hoeveel Amsterdammers kunnen zwemmen. 26 Heeft u zwemdiploma A, B of C? NB: Het gaat hier niet om eventuele lintjes die voor diploma A gehaald worden. []: ja, alleen diploma A — ga naar vraag 28 [12 ja, diploma A en B — ga naar vraag 28 [13 ja, diploma A, B en C — ga naar vraag 28 LI 4 nee, ik heb geen zwemdiploma Ds weetniet 27 Kunt u zwemmen? 1. ja 2 nee [3 weetniet 28 Zit u op zwemles? 1. ja 2 nee [3 weetniet Niet-sporten Deze vragen hoeft u alleen te antwoorden indien u bij vraag 1 geen sport heeft ingevuld (vraag 1 = antwoordnummer 55). Ga anders naar het volgende blok met Achtergrondvragen (vraag 34). 29 Heeft u in het verleden gesport? DO. ja mj nee — ga naar vraag 31 [3 weet niet — ga naar vraag 31 30 In welk verband heeft u het meest gesport? Is dat ….….? U kunt meerdere antwoorden aankruisen. T. als lid van een sportvereniging mj als rechtstreeks lid van een sportbond 13 bij een sportschool, fitnesscentrum of andere commerciële sportaanbieder (bv ook manege, tennishal, squasheentrum en klimhal) LI 4 via school (naschoolse sport) []s in het kader van bedrijfssport Ds via het sociaal-cultureel werk, sportbuurtwerk of welzijnswerk 7 tijdens een georganiseerde sportvakantie [ls als deelnemer aan een georganiseerd sportevenement Ls ongeorganiseerd met vrienden, familie, gezin of collega's [ro ongeorganiseerd, alleen / individueel [11 bij een zorginstelling [] 12 in ander verband, namelijk [13 weetniet 54 | Sportmonitor 2017 31 Wat is de belangrijkste reden dat u niet (meer) sport? U kunt slechts één antwoord aankruisen. UO. verhuisd 2 fysieke problemen (blessure, afgekeurd, ziek, lichamelijke beperking) 3 te oud 4 het is/werd te duur Ls sportvereniging/-club opgeheven of verplaatst Ls verruwing, agressieve sfeer op of rond het veld 7 geen tijd, andere bezigheden Ds geen zin, geen interesse mE andere reden, namelijk Lio weetniet 32 Heeft u (weer) zin om te sporten? 1. ja 2 nee — ga naar blok met Achtergrondvragen (vraag 34) [3 weet niet — ga naar blok met Achtergrondvragen (vraag 34) 33 U geeft aan dat u wel (weer) zou willen sporten. Wat moet er gebeuren om er voor te zorgen dat u gaat sporten? Achtergrondvragen De laatste vragen gaan over u en uw huishouden en zijn bedoeld voor de statistiek. Deze antwoorden worden niet gekoppeld aan de antwoorden die u op de eerdere vragen heeft gegeven. 34 Heeft u een Stadspas? DO. ja mj nee — ga naar vraag 36 [13 weet niet > ga naar vraag 36 35 Maakt u gebruik van de Stadspas voor sportbeoefening? DO. ja 2 nee [13 weetniet 36 Uit hoeveel personen bestaat uw huishouden (inclusief uzelf)? Ll | 55 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 37 Kunt u zeggen hoe dit huishouden is samengesteld”? DO. één persoon, alleenstaande — ga naar vraag 40 [12 (echt)paar zonder thuiswonende kinderen — ga naar vraag 40 3 (echt)paar met thuiswonende kind(eren) 4 één ouder met thuiswonende kind(eren) mR twee volwassenen, zonder thuiswonende kinderen — ga naar vraag 40 Ds twee volwassenen, met thuiswonende kind(eren) [17 drie of meer volwassenen, zonder thuiswonende kinderen — ga naar vraag 40 [Ds drie of meer volwassenen, met thuiswonende kind(eren) []> anders, namelijk []ro weetniet — ga naar vraag 40 38 Hoeveel thuiswonende kinderen heeft u (ook kinderen van 18 jaar en ouder)? Ll | 39 Wat is de leeftijd van deze thuiswonende kinderen? leeftijd kind 1: Ld leeftijdkind4: Ll leeftijdkina2: LL leeftijdkina5: LL leeftijd kind 3: LL | leeftijd kind 6: Ll 40 Wat is het NETTO inkomen PER MAAND waarover het huishouden beschikt? Dit is exclusief inkomen van kinderen jonger dan 18 jaar, vakantiegeld, kinderbijslag en neveninkomsten. T. netto 1000 euro per maand of minder mj netto tussen de 1001 euro en 1350 euro per maand [3 netto tussen de 1351 euro en 1750 euro per maand LI 4 netto tussen de 1751 euro en 3050 euro per maand mR netto tussen de 3051 euro en 4000 euro per maand Ds netto tussen de 4001 euro en 5000 euro per maand mn, netto tussen de 5001 euro en 6000 euro per maand []s netto meer dan 6000 per maand [Is _wilik niet zeggen [io weet niet 41 Wat is de voornaamste bron van inkomen van dit huishouden? T. loon, salaris [12 eigen bedrijf, praktijk [3 werkloosheidsuitkering: WVV 4 arbeidsongeschiktheidsuitkering: WAO, WIA, WGA, IVA, WAZ of Wajong [Is bijstandsuitkering: WWB, IOAW, IOAZ of WIJ Dé AOW, ANW, pensioen LI 7 studiebeurs, ouderbijdrage []s geen inkomen []> anders, namelijk [Ìro weetniet 56 | Sportmonitor 2017 42 Wat is uw voornaamste bezigheid? T. werkzaam in loondienst, gesalarieerd 2 zelfstandig werkzaam, freelance [13 meewerkend in familiebedrijf LI 4 werkloos, werkzoekend, wachtgeld []s onderwijs volgend, studerend Ls huisvrouw, huisman [17 __arbeidsongeschikt, langdurig ziek Ds AOW, gepensioneerd, rentenierend, VUT [19 _ vrijwilligerswerk [ro anders, namelijk [1 weetniet 43 Wat is uw hoogst VOLTOOIDE opleiding? . geen opleiding gevolgd of enkele jaren lagere school / basisschool gevolgd mj lagere school, basisschool, speciaal onderwijs 3 vso, voortgezet speciaal onderwijs LI 4 vbo/lbo (huishoud-, ambachtsschool, Its, interne bedrijfsopleiding), mbo-kort, leerlingwezen, ulo, bbl/bol 1 [1 5 vmbo, mavo, mulo Ds mbo-lang, interne opleiding op mbo-niveau, bbl/bol 2, 3, 4 LI 7 havo, vwo, hbs, mms [Ds hbo, interne opleiding op hbo-niveau [9 wo, universiteit, kandidaatsexamen [ro opleiding in het buitenland gevolgd 1: anders, namelijk []i2 weetniet 44 Hebben uw ouders of één van uw ouders gesport tijdens uw jeugd? []: ja, moeder []2 ja, vader [13 ja, beiden [14 geen van beiden Ds weetniet SM het uw geboorteland geboortelan d geboorteland van uw van uw vader moeder {Nederland DDT [Suriname DDT _s| Nederlandse AntilenotArba | 0 | 0 | DO | Aukje nT __slMeko DDT |_« [Europa (ind. voormalige Sovjet-Republieken)_ | Dj DO | DO | kem |_o | eo | o Japan, Indonesië, Nederlands-Indië |_sl overig Azië, overig Midden- en Zuid-Amerika, overig Atria) DO | 0 | 0 | L__glweetnet Da | | 46 Sinds welk jaar woont u in Nederland? Deze vraag hoeft u alleen te beantwoorden als u niet in Nederland geboren bent. Ll ||| 57 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 47 Wat is uw leeftijd? Ll | jaar 48 In welk stadsdeel woont u? . Centrum 2 Westpoort [13 West [14 Nieuw-West [5 Zuid [ls Oost []7 Noord [Ìs Zuidoost Ds weetniet 49 Wat is uw postcode? A 50 Bent u een man of een vrouw? . man 2 vrouw 51 Heeft u nog opmerkingen over dit onderzoek of over sporten in Amsterdam? Dit is het einde van de vragenlijst. Hartelijk dank voor uw medewerking! 58 Onderzoek, Informatie & Statistiek | Sportmonitor 2017 59 Bezoekadres: n Oudezijds Voorburgwal 300 1012 GL Amsterdam Onderzoek, Informatie en Statistiek ï ij Postbus 658 1000 AR Amsterdam www.ois.amsterdam.nl
Onderzoeksrapport
60
train
2x Gemeente Amsterdam > < West A Agenda Stadsdeelcommissie West Datum Dinsdag 15 mei 2018 19.30-22.30uur Locatie Extern, om 19.30 voor het Conscious hotel Westerpark, Haarlemmerweg 10, verzamelen. Telefoonnummer Bestuursondersteuning 0202530050 E-mail stadsdeelcommissie.sdw@® amsterdam.nl Internet www.amsterdam.nl/west voor actuele informatie (agenda kan gewijzigd worden). Daar staan de bij deze onderwerpen behorende stukken, evenals op het raadsinformatiesysteem: https://west.notudoc.nl Onderwerp BIJEENKOMST STADSDEELCOMMISSIE Tour du West — Gebied Westerpark (19.30-21.30) Startlocatie: Haarlemmerweg 10. 19.30 — 20.00 Uur: Kennismaking bij Conscious hotel Westerpark 20.00 — 20.30 Uur: Rondleiding van Jos Blijleven, beheerder Westerpark 20.30 — 20.45 Uur: Fietsen naar het Van Beuningenplein 20.45 — 21.30 Uur: Op bezoek bij DOCK; thema Jeugd Vergadering Stadsdeelcommissie West (21.30 — 22.30 Uur) Locatie: DOCK, Van Beuningenplein 19. Opening, agenda vaststellen 21.30 — 21.40: Bewoners aan het woord 21.40 — 22.10: Presentatie gebiedscyclus door Lucy Schoen 22.10-22.25: Werkgroep Stem van West 22.25-22.30: Vergaderschema Afsluiting
Agenda
1
val
Vervoerregio Amsterdam Agenda Regioraad Datum 07-03-2023 Tijd 18:30 - 22:30 Locatie Stadhuis Amsterdam Voorzitter M. van der Horst 1 Opening regioraad 2 Vaststellen agenda Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De agenda voor de vergadering van de regioraad van 7 maart 2023 vast te stellen. 3 Mededelingen 4 Inspraak 5 Notulen regioraad 20 december 2022 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. De notulen van de vergadering van de regioraad van 20 december 2022 vast te stellen. 6 BRIEVEN VAN HET DAGELIJKS BESTUUR 7 INGEKOMEN STUKKEN 7.1 BRIEVEN VAN DERDEN / RAADSADRESSEN 7.2 METROPOOLREGIO AMSTERDAM 8 VOORGENOMEN MOTIES - REGIORAAD 7 MAART 2023 9 Bespreking voorgenomen ambities voor concessiegebied Amsterdam richting 2040 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. Uw reactie mee te geven aan het Dagelijks Bestuur over de in de bijlage beschreven voorgenomen ambities voor het openbaar vervoer in het concessiegebied Amsterdam richting 2040. 10 Uitvoeringsprogramma MRA Doorfietsroutes Van de regioraad wordt gevraagd: 1. In te stemmen met de ambitie een compleet netwerk van MRA doorfietsroutes in het Vervoerregiogebied te realiseren in 2035; Daarvoor: 2. Het Uitvoeringsprogramma MRA Doorfietsroutes vast te stellen; 3. Het Uitvoeringsprogramma MRA Doorfietsroutes als herkenbaar onderdeel op te nemen in het Uitvoeringsprogramma Mobiliteit; 4. Bij nieuwe fietsprojecten rekening te houden met de laatste inzichten op het gebied van voldoende veilige fietsinfrastructuur’; 5. Vast te stellen dat de Vervoerregio een aanvullende pro-actieve rol inneemt om te komen tot een versnelling in de realisatie van het complete MRA doorfietsroutenetwerk in het Vervoerregiogebied. 11 Voortgangsrapportage OV-coach 2020 - 2022 Van de regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van de Voortgangsrapportage OV-coach 2020 — 2022. 12 Jaarverslag 2022 Adviescommissie voor de bezwaarschriften Van de regioraad wordt gevraagd: 1. Kennis te nemen van het jaarverslag 2022 Adviescommissie voor de bezwaarschriften. 13 Rondvraag 14 Sluiting Pagina 2
Agenda
2
train
X Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X Amsterdam 26 januari 2016 X Oost Jaar 2016 Registratienummer Z-14-04427 | INT-16-07495 Onderwerp: Ondermandaat bevoegdheden in het kader van de Archiefwet aan het Dagelijks Bestuur Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 12 janvari 2016 Overwegende, dat het College het Bevoegdhedenregister, bijlage 3 behorend bij de Verordening op de Bestuurscommissies, op 29 september 2015 heeft gewijzigd; dat bij deze wijziging het College bij voornoemd besluit een aantal bevoegdheden op grond van de Archiefwet, het Archiefbesluit en het besluit Informatiebeheer heeft gemandateerd aan het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie; dat het voor een goede bedrijfsvoering wenselijk is, dat het Algemeen Bestuur deze bevoegdheden mandateert aan het Dagelijks Bestuur; dat de in het Bevoegdhedenregister opgenomen algemene bepalingen en beperkingen ook van toepassing zijn op de te mandateren en onder te mandateren bevoegdheden en de te verlenen machtigingen aan het dagelijks bestuur van de bestuurscommissie; Gelet op, artikel 24, van de Verordening op de bestuurscommissies 2013 en titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht; Besluit: 1. aan het dagelijks bestuur respectievelijk mandaat, ondermandaat en ondermachtiging te verlenen voor het uitoefenen van de bevoegdheden die zijn opgenomen in de bij dit besluit behorend mandaatregister; 2. te bepalen dat het dagelijks bestuur bevoegd is aan anderen ondermandaat en ondermachtiging te verlenen van de aan hem ondergemandateerde bevoegdheden en verleende ondermachtigingen; 3. dat dit besluit in werking treedt één dag na bekendmaking en terugwerkt vanaf 29-9- 2015. xZOO22C996F6B * 1 A.9 Vervangen door art. 7, 8, eerste \onder mandaat is beperkt tot reproducties, en en tweede lid, |manda de archiefbescheiden vervreemden van Archiefwet art. | ä die zien op de taken en archiefbescheiden en 6, eerste en bevoegdheden van de opmaken van een tweede lid, 7, bestuurscommisstes verklaring van eerste en vervanging door tweede lid, 8, reproducties, en Archiefbesluit vervreemding van archiefbescheiden Â.10 overbrengen en art. 12, eerste \onder mandaat is beperkt tot vervroegd overbrengen |lid, art. 13, manda de archiefbescheiden van archiefbescheiden _|eerste lid, at die zien op de taken en naar de gemeentelijke |Archiefwet en bevoegdheden van de archiefbewaarplaats en |art. 8,9, eerste, bestuurscommissies het opmaken van een tweede en verklaring van derde lid, overbrenging Archiefbesluit All verzoeken om een art. 13, derde |onder machtiging van en vierde lid, |manda . Gedeputeerde Staten om | Archiefwet at mandaat Is beperkt tot overbrenging naar de de archiefbescheiden gemeentelijke die zien op de taken en archiefbewaarplaats op bevoegdheden van de te schorten bestuurscommissies Al2 opmaken van een art. 8, onder mandaat is beperkt tot verklaring van Archiefbesluit |manda de archiefbescheiden vernietiging van at die zien op de taken en archiefbescheiden bevoegdheden van de bestuurscommissies Al3 stellen van beperkingen |art. 15, eerste \onder mandaat is beperkt tot aan de openbaarheid van |en tweede lid |manda de archiefbescheiden archiefbescheiden en art. 16, at die zien op de taken en tweede lid, bevoegdheden van de Archiefwet en bestuurscommissies art. 10, Archiefbesluit Ae ovens latende onder (DE vandaste 2 archiefbescheiden van |van het Besluit manda de archiefbescheiden een organisatieonderdeel | informatie- at die zien op de taken en aan een ander beheer 2010 bevoegdheden van de organisatieonderdeel bestuurscommissies Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manuel, secretaris voorzitter 3
Besluit
3
train
> Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 5 april 2023 Portefeuille(s) Volkshuisvesting Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Directie Wonen ([email protected]) Onderwerp Aanpak schimmelwoningen en afspraken corporaties Geachte leden van de gemeenteraad, Het is helaas nog steeds een probleem in veel woningen: vocht in huis. Te veel vocht kan leiden tot schimmel. Wonen met vocht en schimmel is een risico voor de gezondheid en dat moet worden opgelost. Het college en corporaties willen geen schimmel in de stad meer tolereren. We gaan daarom gezamenlijk vocht en schimmel aanpakken. Eind 2023 moet de nieuwe gezamenlijke aanpak klaar zijn. Daarmee halen we alles uit de kast om schimmel in woningen tegen te gaan. We beginnen met voorlichting, wegwerken van slecht onderhoud en een meldpunt voor huurders. Met deze brief informeert het college u hierover en de afspraken die het college met de corporaties wil maken. Tot slot informeer ik u over de bestaande gemeentelijke instrumenten om vocht en schimmel tegen te gaan. Gezamenlijke aanpak vocht en schimmel Het college en de corporaties vinden schimmel in de woning onacceptabel. Te veel vocht en schimmel moeten altijd zo snel mogelijk opgepakt worden. Tot nu toe pakt elke corporatie een melding op haar eigen manier op. Om vocht en schimmel grondig en eenduidig aan te pakken heeft het college met de corporaties afgesproken om dit gezamenlijk aan te gaan pakken. Het doel van het college is om eind 2023 een aanpak te hebben en deze vast te gaan leggen in de nieuwe Samenwerkingsafspraken 2024-2027. Vooruitlopend hierop hebben de gemeente en corporaties afgesproken wat zij belangrijk vinden voor deze aanpak. Gemeente en corporaties trekken daarbij samen op met bewoners. Met aandacht voor een goede doorverwijzing en een snellere opvolging van een melding vocht en schimmel. Het gezamenlijk streven wordt om na een melding een huisbezoek binnen twee weken in te plannen, afhankelijk van druk, capaciteit en beschikbaarheid, om de situatie vervolgens aan te pakken. De gemeente en corporaties gaan komende maanden in overleg om specifieke problemen, eenduidige oplossingen en actuele ontwikkelingen te bespreken. Ook worden andere organisaties zoals de GGD gevraagd mee te denken. Samenwerkingsafspraken met de corporaties Een vochtig binnenklimaat is een extra groot probleem als de isolatie verouderd is en de temperatuur van muren sterk daalt in koude periodes. Het gedrag van bewoners zelf is daarnaast ook belangrijk en daarom is ventileren onderdeel van de jaarlijkse communicatiecampagnes van de gemeente. Met de corporaties is afgesproken dat zij de Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 april 2023 Pagina 2 van 3 woningen met energielabel E‚F of G voor 2028 wegwerken. In een goed geïsoleerde woning met goede ventilatie voorzieningen is er minder kans op vocht en schimmel. Dit jaar worden de gesprekken gevoerd met woningcorporaties en huurderskoepels over de nieuwe Samenwerkingsafspraken 2024-2027. Het college zet naast het wegwerken van de slechte energielabels, in op een intensieve projectmatige samenwerking op actuele en nieuwe ontwikkelingen, zoals de gezamenlijke meerjarige aanpak vocht en schimmel. Het voorkomen van vocht en schimmel Vanaf 2017 brengt het college het tegengaan van vocht en schimmel onder de aandacht via communicatiecampagnes. Ook dit jaar komt een campagne. De campagnes informeren over wat Amsterdammers kunnen doen om schimmel te voorkomen. Het advies is om ventilatieroosters open te zetten en te houden, ten minste 1 keer per dag te luchten en iedere ruimte in de woning te verwarmen tot minimaal 15 graden. Het college realiseert zich, met de hoge energietarieven en de onzekerheid die dat met zich meebrengt, dat het verwarmen van alle kamers tot minimaal 15 graden voor Amsterdammers in slecht geïsoleerde woningen niet altijd realistisch is. In het isolatieoffensief wordt daarom ingezet op het isoleren van zoveel mogelijk woningen. Melden vocht en schimmel Het is belangrijk dat huurders die vocht en schimmel in huis hebben dat melden bij hun verhuurder. Vocht en schimmel kan in alle woningen voorkomen. Ook in particulier verhuurde woningen en bij eigenaar-bewoners. De schimmel komt voornamelijk door een bouwtechnische oorzaak en/of bewonersgedrag. Een woning moet bouwtechnisch op orde zijn. Met de corporaties is afgesproken om gezamenlijk te streven een huisbezoek binnen twee weken na een melding in te plannen, afhankelijk van druk, capaciteit en beschikbaarheid. Tijdens het huisbezoek wordt gekeken naar de mogelijke oorzaken en worden oplossingsrichtingen met de huurder besproken. Bouwkundige oorzaken worden door de woningcorporatie opgelost. Met daarbij de nuancering dat er speciale aandacht is wanneer een pand bijna wordt gesloopt of gerenoveerd, dan is het aanbrengen van grote aanpassingen niet haalbaar, maar wordt dan wel gekeken naar andere oplossingen. Stichting WOON kan ondersteuning bieden bij het benaderen van de verhuurder. Bij achterblijvende resultaten kan de huurder terecht bij het meldpunt Woningonderhoud via www.amsterdam.nl/woningkwaliteit. Op deze pagina staan ook adviezen over het voorkomen van vocht en schimmel en een verwijzing naar de GGD, die meer informatie biedt voor bewoners met vragen over hun gezondheid in relatie tot vocht en schimmel. Handhavingsinstrument vocht en schimmel Het handhaven op vocht en schimmel wordt vaak als ingewikkeld gezien, omdat vaak sprake is van een combinatie van bewonersgedrag en bouwkundige oorzaken die de verantwoordelijkheid zijn van de woningeigenaar. De gemeente Amsterdam heeft sinds 2017 een handhavingsaanpak vocht en schimmel. Dit houdt in dat eigenaren, waaronder woningcorporaties, onder last van een dwangsom aangeschreven kunnen worden om de bouwkundige oorzaak op te lossen en maatregelen te treffen om vocht en schimmel te verwijderen en verwijderd te houden. De handhavingsaanpak werkt goed en de gebreken worden veelal weggewerkt binnen de gestelde termijn. De handhavingsaanpak vocht en schimmel is opgenomen in de Amsterdamse Aanpak Volkshuisvesting. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 5 april 2023 Pagina 3 van 3 Afdoening toezegging Met deze brief doe ik tevens de toezegging TA 2023-000016 af aan lid Mangal (DENK). Tijdens de commissievergadering Woningbouw en Volkshuisvesting van 11 januari 2023 heeft raadslid Mangal (DENK) gevraagd om via een brief geïnformeerd te worden over de gesprekken met de corporaties over hoe de inzet op de aanpak vocht en schimmel verbeterd kan worden met daarbij ook aangegeven hoe de diverse instrumenten in de aanpak werken. Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Zita Pels Wethouder Volkshuisvesting en Duurzaamheid Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
> Gemeente nâ Nu, Amsterdam Te ©: 2 (©, @: NGEL > < # S$ HERENGRACHT 5 &® KEIZERSGRACHT REA oet" Mr @ PRINSENGRACHT AIN A a En, zee straa, ® Ne zin ata, 5, ze Ö ZEND © et er 8 ® geet Le 5 = ee Oa Onderdeel Ö van programma Oranje Loper Uitvoeringsplan À , Vernieuwing corridor Raadhuisstraat - Mercatorplein Ö Auteur(s) Opdrachtgever Contactpersoon 3 Programma Diana van Loenen Marjanne Grotenhuis & An Oranje Loper 5 RIS | Í Ie EE Ee d _ Ì | # D ae CNE Ki n „a | Î GA CE B | | À In de winter van 1889 hingen bewoners van de Rozengracht À i 4 IE j A Ee Ë \ PENN Ei massaal hun vlaggen uit; na jaren van verzoeken werd de E ARNE lk ï ge . . … . Ë Ne Î A oe A El Ô q stinkende gracht gedempt en eindelijk een straat. Hierna th is ir ke aat Self an de k REL d gingen de veranderingen snel. De Warmoesgracht werd g jn RN We el EAS ad Ë: ik A BAE BE ee zen gedempt en woonblokken werden weggehaald om in 1895 AE hl Ee Ee le ke ES 2 : ee î rr : de Raadhuisstraat te laten ontstaan. De Raadhuisstraat en Je | Lek rn A Kn EL en VEDA OD d ed B Het Sh E 5, . . t „ BR Et 2 Ae B Ee A et a „NS NN kj Er or. ER AA Ln Ts EE Js Ee Rozengracht kregen zes nieuwe bruggen. Sommige helemaal EE ; man Ee é n . ennn Ak Me EO SE ee | ADE De mes ier RE EAR Edd REE E d KE! ES 3 Ps ‚ & } oe, in ij d B rn geren Per EE, Ol ATA ET EE NN ED VAE ne À | eh d + + + + | P El L Te En nn OE ee di B Lt ineen 5 Bet NN Ke 1E EN wt Pk, À Ee nieuw en sommige over bruggen heen die er al 200 jaar gan P/ | f 5 Le. ar en di fi an Ô han OER nn wee Me nn nen laan sj En lagen. Tegelijkertijd werd de De Clercqstraat aangelegd, ed r Ë TEE FW A ne B N er | Ii . . . … UR — im MO ed E ne en EE EE OLS EE ee za î k Ar Bl Ri: inclusief bruggen over de Da Costa- en Bilderdijkgracht. | Ea a RE 5 eni betere Re aj een El , Pi ' Ke itt de De Admiralengracht kreeg een houten noodbrug. | 4 EER, $ E hf . nt ï f ij i cf Rt de Ed ae) ee tes à k 4 : in - , … , en jede d 8 ä RK pr ieeleij ended ì a Ei 3 ä di Et Ie : : : IE 7 Ô AA ND d dl an | : SRRI rie] EEE Bn. 5 5 kent. in à Hi Een a j in i all: (niet te steil) en slechts een paar jaar later (1903) reed de ih 4 á Ee ETNKEENE E Te „Al î ij 5 i 8 BEE Nr Ge 5 ile ij nn 5 Se À 5 R eerste elektrische tram over de route. a AT rl fj | mel A Ea Kc ieed E KN MT Ten Ee |M ben dn | Eed mike Er d . " Ë ns El | jn 8 J ij Ka dn ; eee | de En EA Ned Be EE ML JE aks ee } OET Ee ET: B dh he ï î pi : at zj k n | el d EE El EL Ml ' | ä ett erk Ì | Le FA 5 a zl Ma : A. reMC en Y 6 pe 5 1 k ER mw EN Ee A ed fe ne er Dl Ee 5 î À wi B Nn } fs 5 NE AR L i dd A Ene bd rene Elten 4 sE AEEA Bt A : Ane | Ô EE an ee ‚ E TR ar ARA ar de: En iP A ek Î OE Ed 8 5 RTT IE : RL Deb Be el E fn, De nieuwe wegen en bruggen bleken een groot succes. E iden E ' ze a mene. ks IJ KNA Seale et gt de A rn pn ER Ee ' : En | et ot TE UE sad 8 sed Es ans VN en 7 ie A jen ee eef kif KO: & | |= mi 4 ze In West woonden steeds meer mensen, Sloten was ‘gean- ij ! en Ene Sen rin as DRS sak edn À nn en Tl ME He Ka ii d NE e- f , Ee A EAR tk ej E Pe he TS rt 5 4 EN HH em He cen ne A fi Heek nexeerd’ en al gauw bleken de bruggen te smal voor het vele ei ese RR Kd . ie ERR ' - En Î n 2 A nn | BAAR TR El ke Í T En . ak, TE \ En Ee k A AT ee AE Ed EE Be EL, de njet 4 d Arn { ' verkeer. Gevolg? Nog geen dertig jaar later gingen de ri SS => s en ART EM de ee el d mk k ke Ne Erle lm . … 8 aen ee dt. eht sr DEE SE Ne re le : à BR en bruggen opnieuw op de schop. In ongeveer drie jaar tijd nh cen nn AET | f Er: ; e E RE En EEE EN, Been SAE : - - - - . . EE B ik En Red bi Kn et Metje Bie (1925-1927) zorgde Piet Kramer, werkzaam voor de Dienst Tekening Rozengracht 1889; er wordt gevlagd in verband met het raadsbesluit tot demping op 17 oktober 1889 sar ae nn 4 En ze ee, ie lr F7 Ed ‚ 5 N nt ee ENT PPT FETA rz PT rn TETN Erne pn mn; Rn . . , , Tee EN Ea, eit Á le ht Fi isd ME Tj ik pe EEEREE EELT EE ATI ied A Publieke Werken, ervoor dat alle acht bruggen van Raadhuis- (Stadsarchief/Rieke, J.M.A) EE jn Ee A enk, EE A ie ed Ke hi B NE 1E — Lea) Rn er Venne e straat tot de Wiegbrug werden verbreed. De Jan Evert- TE Í E J KT DER ns lms aen, | PE "gn zj je Î | senstraat moest nog even wachten, maar kreeg uiteindelijk straten hun zelfde breedte hielden, nam de hoeveelheid watervoorziening, stroom; allemaal op zoek naar een plekje in 3 Ee Nen Er ii $ B TR Sn } Tr ° . so . . . . $ | Ee B a ie Di en ee Ben en ie Ee a } Eumte — na lang aandringen van bewoners en winkeliers — in 1930 verkeer explosief toe. De paardentram en elektrische tram de schaarse ruimte onder de grond. Als er al eerdere kabels | , Re sl ed BE OS / í … . . . oe . | s } RER ij 8 E ' nne ennn ee ook een echte brug. Bij het besluit van de gemeente om de werden vervangen door dertig combino'’s per uur. Hand- of leidingen lagen, bleven deze meestal gewoon liggen. | VE î Rl É . , . . , ë 8 Í he ie re, |, brug te verbreden, vierde de buurt een week lang feest. en fietskarren werden ingeruild voor bakfietsen, scooters k n Ï n . ï í . x fi en SUV's en kleine laadbakken maakten plaats voor vracht- | ed perd } ® | Í 5 wagens van dertig ton of meer. Onder de grond stond de De bedenkers van de ‘westelijke doorbraak’ hadden het goed Bouw brug 106, zicht op Westermarkt, 1896 Mt En | i d ka | if De verbreding van de bruggen ligt inmiddels alweer bijna vernieuwing ook niet stil. Steeds meer kabels en leidingen gezien. De route heeft zich ontwikkeld tot cruciale schakel in (Stadsarch Elei Oliek A € Ke Ù Ae 4 s ee! Ee 100 jaar achter ons. De wereld ziet er anders uit. Terwijl de buitelden over elkaar heen: telefonie, riolering, betere het verkeersnetwerk van Amsterdam. Al die tijd hebben de Tr Si ren EN her ard EP Ti HN men. EL TOA Bli : lk peer ern en AD He! n . ks Ì Ed F5 NMa pr } bd rn inden nt) A Er n s Ane oke er gean ad lr A nr pee : i Pk Ld Fel f j Ee mt ede Bn ee apk Î WT, E Ì ê A î Ee vn 2e Jk md ke 8 eN ME K va Ik ad B Der. en q fe er ma ee _ p dl er nj ” bruggen van Piet Kramer het volgehouden. Onvoorstelbaar dat ook. Waar in de tijd van Piet Kramer de telefooncentrale feitelijke vernieuwen van de bruggen en straten. U leest hoe ES o Nh 5 knap, als je bedenkt dat de dienst Publieke Werken zich toen en gescheiden riolering nog aangelegd moesten worden, we de straten willen inrichten, de monumentale bruggen gaan Eel Í 4 Î Ä | bk 1 gm Fn waarschijnlijk nauwelijks een voorstelling kon maken bij het moeten wij 200 kilometer aan kabels en leidingen vernieuwen. _ vernieuwen, wat het gaat kosten en hoe we het proces willen 5 en = Î d Ì dj ahd en A Manrdinedk a * Zes dn 4 gebruik van de bruggen in onze tijd. Brug 108 bezweek Waar een leverancier met een kar met appels simpelweg een beheersen. kai d : B Bak D Mi Rr : 4 k weliswaar in 2017, maar de andere bruggen ‘doen het nog’, brug verder nam, hebben we nu te maken met intensieve = ' Eh ES al kraken ze en geven ze vrij duidelijk aandat we het lot niet bevoorradingen door vrachtwagens van twintig meter. Leeswijzer moeten tarten. De tijd en het intensieve gebruik hebben hun Waar ondernemers in 1927 de vernieuwingen omarmden m Hoofdstuk 1: inleiding en Een is tol geëist. Ongeplande uitval van een brug op deze route zou als vooruitgang, liggen zij nu wakker of hun bedrijven corona m Hoofdstuk 2: wat we gaan vernieuwen en hoe het er ge ad Nn mn B veel problemen geven voor de bereikbaarheid en veiligheid en de werkzaamheden wel gaan overleven. straks uit komt te zien E Ee nm geel a le Lam Ar - van de stad. Het vervangen van de bruggen is daarom urgent. m Hoofdstuk 3: hoe we dit doen, met welke fasering en Ik enn Ee Kn Ook de drukte in de straten vraagt om snel en rigoureus Uitvoeringsplan wat dit betekent voor de omgeving ml = ee ee, ee Kd is ingrijpen in het herverdelen van de ruimte. Voor u ligt het uitvoeringsplan voor de integrale vernieuwing m Hoofdstuk 4: wat dit gaat kosten en hoe we het ' : EE Tip == ee p — dd ple van bruggen en straten van Raadhuisstraat tot het Mercator- proces beheersen E nr en N en EE 7} E) , Es Volgende stap plein. Onderdeel van het plan vormt de vernieuwing van een m Hoofdstuk 5: hoe we het werken organiseren - ES re Me wd = zà if mt : Pl Ruim 130 jaar na de vlaggen op de Rozengracht staan we klein stukje Marnixstraat (zowel noord- als zuidzijde) ten m Hoofdstuk 6: hoe we ervoor zorgen dat het bestuur vid in Een mn ST en : 7 45 ' voor de volgende stap in de geschiedenis van deze straten opzichte van het kruispunt met de Rozengracht en het kan sturen ren _ en ne peen SE ë f Tart en negen bruggen. De bruggen moeten worden vervangen vernieuwen van kabels en leidingen op dit traject. : 7 mE Ee gn Ea ass e Ed : S & mann $ î b. 5 e Ì en de straten anders worden ingedeeld om de veiligheid en rd pven en ja zn re en - oe Î en bereikbaarheid te garanderen en te zorgen dat de straten Het plan vormt een toelichting op het uitvoerings- en ‚ 7 s REEN, tr de Em he RE lee "a, \ Ps | weer aangenaam worden, of blijven. Dat voetgangers en kredietbesluit en heeft tot doel meer inzage te geven in de a - NN tt 4 ue EE a Se ie, Tj ee fietsers meer ruimte krijgen, er meer ruimte is voor gezond aard en achtergrond van de besluiten en de lezer hiernaast E Ee En _ nf Ee er RE Ue é ZE Es enden an er en nent en en sterk groen en de tram beter door kan rijden. mee te nemen in de wijze waarop we de opgave willen EE d Ni @ Tds É B er zc en ie Gn al ee / E=/ realiseren. IEN 1 An Nt ds 8 7 | ae k EN ad = we . a 4 5 = ed X Eén aanpak En SN _n SL Á Elf 4 AN \ ge alek jk he Ook deze keer pakken we de straten en bruggen zoveel Omdat er heel veel nodig is voordat we kunnen starten met IP, A ie : TNT , ‚ pe mogelijk in Één aanpak aan en zetten we alles op alles om het vernieuwen van de bruggen en de straten, zijn we if „Ji 5 PU ed PS US | 8 ELSE ee TT de stad in de eerste plaats veilig en daarnaast bereikbaar en inmiddels op straat en op het water al een jaar bezig met JA pta , p | Sr Mt Br Ee eg We 5 4 leefbaar te houden voor de duizenden bewoners, onder- voorbereidende werkzaamheden. Alle hulpbruggen liggen op Á Rid, W h E nn Sr ene n B = dn Anes mnd 7 o nh nemers en gebruikers van de weg en het water. Om het werk hun plaats. In West zijn twee bruggen al ‘leeg van kabels en é ly ( IN \ Me n 4 5 2 en - hmc: / zo snel mogelijk uit te voeren. En hoewel onze technische leidingen’, in Centrum wordt hier nog tot in het voorjaar van ° RE ie ie f Re mogelijkheden 100 jaar na Piet Kramer vele malen groter zijn, 2023 aan gewerkt. Lange Bleekersloot (latere De Clercqstraat), ca 1890 _ : zijn de omstandigheden waar we mee te maken hebben Dit uitvoeringsplan beschrijft de fase die hierna begint: het (Stadsarchief) ang Bilderdijkgracht ca 1904, met brug. 135 in de De Clercqstraat (Stadsarchief) - : : - Velada sE sh vernieuwing corridor Raadhuisstraat - Mercatorplein | November 2021 | pagina’s van 67 BRE LEE z î Te El : el Algemeen I 7 5 8 5 Te Programma Ö Huiszittenbrug (1925) Raadhuisstraat beg OO Om, Oenelere Es R Es ie he P € Warmoesbrug (1925) Rozengracht Ban Animatie brug 1.1 Programma Oranje Loper 15 5.1 Organisatie 63 ( Niek Engelschmanbrug (1925) Kruispunt Rozengracht / Marnixstraat vernieuwen 1.2 Context 15 5.2 Contractering uitvoeringsfase 63 Ne d geheel afgesloten 1.3 Doelstellingen 15 5.3 Kwaliteit en tegenspraak 64 n NE on, 1.4 Scope 15 @ Nieuwe-Wercksbrug (1925) De Clercqstraat EN 1.6 Bouwteam 17 0 e 6.1 Voortgangsrapportage 67 Jan Evertsenstraat Ad 6.2 P&C cyclus 67 GD Jordaanbrug (1926) SS PL Animatie brug 2.1 Herinrichting straten 19 San vernieuwen 2.2 Vernieuwen bruggen 34 G Rijckerbrug (1927) Stukje Admiraal de Ruijterweg Ge gedeeltelijk open A SE 3.1 Uitgangspunten techniek 39 g Brug 108 (1 927) en. 3.2 Veilig, leefbaar, bereikbaar 39 3.3 Omgevingsprojecten 40 EE pe A _d 3.4 Aanpak vernieuwing bruggen 42 (135) Ritsaert ten Catebrug (1927) ke 8 f Pis Ik LN E Animatie 3.5 Bruggen en straten 44 & en en D- err r ï verplaatsen kabels 3.6 Planning 44 ED À OR Ee en leidingen 3.7 Gevolgen voor het Verkeer 45 Molenslootbrug q 929) | ij jaN 3.8 Omgevingsmanagement 46 3.9 Communicatie 46 od = Ei Rel rr k A: Pl pa . Pi: mä en CR. Tol Eankes a mn ® EE er Bouw eerste 4.1 Budget en dekking 49 3 = NE zi ï j Ds hulpbrug 4.2 Risicoreserve en onzekerheid 55 E a P © Ek (voorjaar 2021) 4.3 Kosten onderhoud en beheer ó61 / OE | | dn RN Or made, Ir BE Graal Be: A ee nn WT Eri ks an sn Ë ONES zn | AA IJ LM MN 117 SR A 106 A a 167 7 PR Ô Let rs | aj PE 4 r GPA _M__ 4 m al b ee ek B En RE “ nj NN 4 Î ee, A at hr Kn WER A al 2 rad ‚…… t A, | | EET ea NEO ‘ ee de É WE JN ä k 1 Mi nn EE IR PN Fà ri e E : sad | Je eon 4 ee. Ss KE ER EN % ed ( aas UITAAEN - a Dn Ì ie if A pe EE En Se P mn | kJ U Wte ee ne 5 é, - t 4 Nt .k. “ae, „ BE lr ze Ni @r En oak be rh | je 1 8 N ‚Un zn & Er je hd hl] 8 Jm di È } « hk ER Ze | : a id y oe hee Li en B U | Î — ie …— Ee WT € Ree ", - : Ô 5 ih! ï ir <t ‚f Dn — in Krt Pm Mel - er dan Programma Oranje Loper werkt in de Centrum-Westkant oponthoud van West naar het Centrum kunnen reizen en vice hs ee en sen ms Ed = | Tat ken 3 Ke pe. 8 > ‚ hen n i van Amsterdam aan de vernieuwing van negen bruggen en versa. Tussen rijbaan en trottoir leggen we op gelijke hoogte Juist vanwege de hoge mate van detailinformatie waarover es AS NE is \ “in -. . Be r, \ Ì A == 8 N pe Ee ke ke 8 n Fi d r Ì ks ruim vier kilometer straat. We vernieuwen de Nieuwezijds met het trottoir zogenaamde servicestroken aan. Hierin komen we op dit moment beschikken, weten we ook beter dan Sn 5 n el à en : , ke 8 KML 8 . + + + : a pi NN O4 N° ME . an, n IW ES " oi L Voorburgwal en de route van Raadhuisstraat tot Mercator- de bomen, ondergrondse afvalcontainers, laad- en losplekken, normaal gesproken welke informatie we in de huidige fase En As B A ie ty Groe nl Nen hk a > ze Î we PE à pe plein, zodat dit deel van de stad veilig, bereikbaar en en plekken voor fiets- en ('s avonds) autoparkeren. Op deze nog missen. Zo weten we pas in de loop van volgend jaar « En _— N : p. (CB ve hk a d ‚ leefbaar blijft. De bruggen zijn meer dan 100 jaar oud en in manier blijven de trottoirs vrij om te lopen. Waar we nieuwe welke werkzaamheden de kabel- en leidingexploitanten | | 5 | ann ew ee EN Li î | aamneeen ee GE | : | . A a E ZA B pe ri El PE slechte staat. Om te voorkomen dat ze bezwijken, moeten bomen planten, maken we gelijk goede groeiplaatsen zodat moeten uitvoeren in de maaivelden en hoe lang deze gaan 3 7 ‚ 3 Ee N d LE ; ‚ … : © k de vip Ï We D 5 \ O ON £ ' Er 1 we de bruggen snel vervangen. Veel mensen krijgen de bomen snel groot en sterk kunnen worden. Fietsers krijgen duren. Hiermee vormen deze werkzaamheden vanzelfspre- : lj PL WR gl 6 Si maid mal . . . . , … … . jn . - br \ eN k } dE Rl l 5 er Ì \ k hiermee te maken. De ‘corridor’ en aanliggende grachten een eigen fietsstrook, auto’s rijden 30 km/uur over de rijstrook. kend nog een onzekere factor in de huidige planning en D Rn / ie == ij Lal — D à A N k EL en kades worden de komende paar jaar het toneel van Een uitzondering vormt het gebied van Mercatorplein tot de kostenraming. Daarom nemen we buffers mee om deze . - eg eN à E KE ri k: kh s GM A7 ed 4 7d L 8 A N BK r, de ingrijpende werkzaamheden. We willen dat de route zo Nassaukade, waar we aan de zuidkant (stad-in) een fiets- onzekerheden op te kunnen vangen. Ì lj Ee \ Ne pm vl a GN \ EK A e 4 snel mogelijk veilig is en de overlast voor omgeving en straat maken. Op het gehele traject zorgen zebrapaden dat [ ä EE ee Se ES he A \ ur . " . , … - f Ee 8 8E ek Pata Er pe _ AN Kh ä weggebruikers zo kort mogelijk duurt. Daarom werken iedereen goed kan oversteken. De profielen zijn gebaseerd | J is SE > 5 5 ATR KN hk \ a we in één intensieve aanpak op het hele traject. op stedelijke ambities en beleid en samen met de omgeving Voor de uitvoering gelden twee hoofduitgangspunten: j B Ì | Sens | f' ü 3 er | | AN } ‘ _ aangepast en uitgewerkt. Ook de kruispunten Marnixstraat / 1. We werken in de noodzakelijke volgorde: we halen eerst ens . S all 8 bakens N = N . … or . | J RS Í aen en Ë ! ief en eN kT 4 4 Rozengracht en Jan Evertsenstraat / Admiraal de Ruijterweg de kabels en leidingen weg en zorgen voor werkruimte ’ Ne dn ! N - : hvo / el h, EN De bruggen zijn rijks- of gemeentelijk monumentaal, oud richten we anders in, zodat deze overzichtelijker en veiliger (hiervoor verplaatsen we een aantal woonboten), A ike. EE t 8 8 an eN et ‚ er . . . . . : 4 EN u Ì s } hik, f he kl EL \ eer 5 h jd oe en in een slechte staat. Om die reden vernieuwen we de worden. Onderdeel is het verleggen van tramsporen. Ook vernieuwen dan de bruggen, leggen dan de kabels en bd RE ma % i á : Ö « k ke , # # « …. . «je . «je . Î Re A Ae JL NH Ni, L … - il 2 \ he EN ee 5 fundering, vleugeldelen, landhoofden, pijlers en het brugdek. op andere delen van de route vernieuwen we het tramspoor. leidingen terug, vernieuwen de kabels en leidingen in pe ú “ij As ek Fi é == Î : ' hk an Ek i . . . . . . 3 VP Gd Nae / rs te 8 ke e 2 Aide. he EL Lee NN . kh Ek 7 7 De monumentale onderdelen halen we voorzichtig weg en Waar tramhaltes liggen, zorgen we ervoor dat deze straks de straten en richten de straten opnieuw in. hef $ N as [ ee Í Oe TL P eg k Ks E … . we nn . en - - - Î PS Ere, ll oei Re. ei | p ze *, Pe ® KR Ì laten we door experts restaureren. Als we klaar zijn, kunnen voor iedereen goed toegankelijk zijn. 2. We kiezen die uitvoeringsmethode en -planning die zorgt Ï l | hk Ì 1 r e ij za mn er ' _ Pe ad «je . . . «js . …. ej RE" haf | zt À: # % . k z Es de bruggen weer veilig 100 jaar mee en is hun monumentale dat het gebied veilig, bereikbaar en leefbaar blijft. | EE CE ndee ’ \ rr Fe se: . … . . í el — _ f 7 page “ d # 4 8 „ zi uiterlijk opgeknapt en behouden. Hiervoor zijn de werkzaamheden in relatie gebracht tot Un R = Hs fs pn NEE | Aa ij JN so: . . . AE si Ed = in ele Ne d vi Á per r< Samen met de aannemers en experts pakken we de opgave het gebied, inclusief de naastliggende gebieden. [ ER hl Se EET eer \ el f . . an AE EO ‚e a RE, G ef FRS … aan in een Bouwteam. Hoe we dit gaan doen, hebben we be- Teln _ " Ee ss SN We à % é ‚ d a ‘ ï De straten zijn druk en er is te weinig ruimte voor alle soorten schreven in een voorlopige uitvoeringsfasering en -planning. a. Le En Ô N El TN à. ie Ii En / N verkeer. Onderdelen van de route zijn aangemerkt als black- Doordat we dit plan samen met de partijen uit de markt heb- Op het traject van Raadhuisstraat tot Mercatorplein ligt maar Pen 8 en el k 5 i jn Pts ere | Dt jin ON rd spot. Daarom richten we ze anders in. We zorgen dat het ben gemaakt (conform de aanpak van programma Bruggen liefst 200 kilometer aan kabels en leidingen. Waar in een 1 * er pan ' R } en, si “ . . . Rn . . . oe: KE Ne (Nete mn | hs _ ï OE veiliger wordt in het verkeer en er meer ruimte komt voor en Kademuren en het advies van Commissie Cloo), is een heel gemiddelde stadsbrug ongeveer tien kabels en leidingen pe Ee ae Ae pen At Ee A. ‚ . . . . . wie IN - k e En Pt gg voetgangers, fietsers, de tram en gezond en sterk groen. aantal zaken nu al in beeld, dat normaliter pas bekend wordt liggen, liggen er in in de bruggen op de Raadhuisstraat meer k at ll rd ie, En 5 Je, je ea mann WS & 5 Ee | Kl? Si 8 k _… eri pf We kiezen op hoofdlijnen voor één profiel. Er komt een in de fase na uitvoerings- en kredietbesluit, als het plan wordt dan 240, alleen al voor telefonie. Om de bruggen te kunnen “ e= Ni | _- : 7 iÎ £ : Pk + - ‚ Ve h ne Ene en ed Fn , K s nnn E # ER … pr Z-& it arn . an . ze) haak aks ml | SR en | If = ps , en CP , Ak ee e sr, vrijliggende trambaan zodat Amsterdammers zonder te veel overgedragen aan de aannemer om uitgewerkt te worden. vervangen, moeten deze kabels en leidingen uit de brug- EI ml : E (aa en Le ae dk 5” zm A 3 Ï we, ee TP. à ns | e rd PN 4 EE. k lk u Ee en En 8 RE OW Td \/ Mr rs ze nn , et pen, A Kran amd Nr E. a een DP mn ed de s à alek ilk _ en (zg d ad . en p= E Et me, ' EN Ir N DE. - bit, Eh Den T ant En ee d , kl ee es EN er î | | ee |} EK Ue En en hed re AR Se Ee î _…_ me f JA ; E bs sa ú en Eerd wt me ig. ie ' ei, Nt _ tk Kr er EN re ee ma EN a per ae hemm U P A EEn En B DE za ba ie Ee zu Anet RAP. a, ri KE ee ie Sn be a Br ee NEE NE er er „ te EME RE had 0 de rn EE k kh ENEN PN an n bek) get tn FE il Eire B E Rn wr ht er Ai if MERE ig al EE 8 be ATR EN En ee Eg V.D rte nn ers EP ln fs US en w b et ol Er ê ER, É Le aen a Ee Ee als a on orden gehaald. De enorme hoeveelheden kabels en bel df TEN en IN MI En é ai zn ea de dee RS, B se eidingen die in de bruggen liggen, halen we omhoog, d er vervangend vervoer. Omdat veiligheid voorop st Id RE ze ee EN 25 En vn 5 S Ed je EEn e ze Ee cn ‚ we uit en vernieuwen we. Wat overblijft, lei og, dunnen ruimte tijdens de uitvoering beperkt i p staat en de fl í à El ze den Et Ek Rij | Pe k û ' 5 ht de” L jl a B. hulpbruggen dì rblijft, leiden we om via de centrum nog k perkt is, moeten we in het We ae z ï U Pl, al 4 er a  ‚ : AE e we i ' euzes 8 k En E jn / ARNE : PE EE Er de Hat il Als d speciaal hiervoor hebben aangelegd . maken welk soort verkeer de bruggen } j ln jm > 5 IN * ij, EJN 8 k je je Fn heil 1e E Ô s de bruggen zijn vernieuwd, leggen we het : mag blijven gebruiken. Voor het gebruik van h … Ô | E k ten gi 5 Jk E e= |, 8 Ù Î EN Bed Bp LR PE sr pakket weer terug in de brug hal e opgeschoonde in overleg met Programma v an het water zijn we Ik | | nn ir ij E MENE | Ik: & Ee RN, el Pe & teil 5 nd pn” k gen en halen we de hulpb aren, om te kijken hoe h ee = Te fl | a E Al Re, ES rp | en | weg. Voordat we de . pbruggen werk zo snel H . we het NEA en Eet TA | AE ee Á Kd za, rt B straten opn inr … mogelijk kunnen u f en been eel - DE, 4 £ En Par È IE en leidingexploi pnieuw inrichten, krijgen kabels- kunnen faciliteren i itvoeren en zo goed mogelijk Í Den | pk zel DR fen Î N EK vk: id AOR 0% Es ke HEA ld je oe gexploitanten ook daar de gelegenheid hun kabels ef ren in het gebruiken van vaarroutes. Vanzelf Ì NE re dn! me EAN En Zn es dk et eidi : ns ' = ME Oe PE MEE al PET AN E A DM zin ingen te vernieuwen. prekend zorgen we ervoor dat voetgangers en nood : rd  PER Pe Trek EB ZN EME ns Den 5 KE Fe nr) ER 4 ie hulpdiensten altijd en | mmm OEE DE AS IA EEE Te RE Pin Ne ee - 8 ee Pad jd overal k ï ASU en . 3 Ee an . IJ ; % Pe NE ve! unnen komen. = 5 Re N RE Wk en 5 ke Eee: Á EN Te er B De uit angs zi Eens x Re Pe rj ak en epi p3 Ee „ di El Ie er ==. dn i/d d je nr en > head nr Ee 5 ml Net u . EN del AE KOEN Cie Ì En re ten ‚5 RR En WS \ PRM 1 ; x ED Ì gangspunten hebben geleid tot een voorlopige Om d ME le A zelf hen” je Ne, ee 7 l en lt 8 ed es] dh \ 8 RE 7 En SE : id nn EN uitvoeri ; m Ere eid EEE RER ES EN ma MINE MA WE ee eringsfasering en —planning. De fasering en planning zij e overlast voor de omgeving beperkt te houden, wille B br / BES Ef ed El Bs PES Ee ME torn Tan ne. mesh LK ee, Mij A ek Re NEE Ee EE met ì In we # ' n TR EE AD a ree r ee A ID el PE Ee et nadruk voorlopig omdat een aantal zaken pas ìn de | het werk zo snel mogelijk afronden. Tegelijk willen TE get EE adm eld Ees ied k erm dend ek NE EE en en JEE Re AE | i ' En RE hee gd Ten = ‚ ü ilt — m Aah hare en REE. En re pe en en van volgend jaar beken e oop zorgen dat het gebie … we En Ie ens 5 — 7 — te AN ren ne 5 Te en en: J d wordt. In het voorlopige plan 9 leefbaar blijft voor bewoners e ee MA En Ee nn en ei mere == L mn ERA KEA Ee ee, tn Renn Peen beginnen we in 2022 met h p ondernemers en zorge : . k nn en pm eN BRE See ie a ern ES et afronden van de vernieuwing . gen voor bereikbaarheid van — en via — de m kp Te Ee he, ef p eh AN Td zes es ME me KR EEE Nn En Ne neee — AE ONENE: r e E ENT ee Erde ES TA Rr a Peres | le ee een Mn van brug 108 (Da Costagracht) en beginnen we hi corridor. Daarom kunnen we niet dag en nacht d een rekte bed 2 sed mn ue RR ME 4 ern dl \m PE ET EEn … . iern oor : Ek TE IE 5 gen ud he TVE alien 4 a BA See Ee ee reg eN VAE in a EE mogelijk min of me it azosnel of de route een aantal j werken ee á PEER EA EN en es £ Pi ee Ed oe SOE et rn hr RE ne er tegelijk aan de andere acht bruggen ntal jaren helemaal afsluiten. We zorge Sed EE ne MLT Ed A EE En Ee Er fr Wte hen es ze nn Mogelijk loopt de start van brug 135 (Bilderdijk nt dat mensen altijd op tijd weten wat voor hen rel en te OT ne Ait NR EE A er RE Ee le . . ijkgracht) hier n relevant is en nn Ber" RE NE d> ; HE 5 ' OE en RK Jen LN en AE iets o . neme . . „ E ri ES UE Se EE T, erheen : Î / en El Rn ke Em. mee 8 p vooruit. We willen zes bruggen gef: . n hen mee in de complexiteit van d as ae Rn AE Sd RER 7 NI - WE ie Ke ek 1 En En zodat gefaseerd vernieuwen e opgave. er nt A | tar e Win et En A ve ee Et en Er een deel van het verkeer de b . en ee, en ee nt Ae A nú ci ne 0 il - ren a L A hen Rr En PE AT ek Kn . ruggen kan blijve Tdi Ss RE en Ee ds <0 vl de OPE RAR A AE nd lln, Hf ere tn gebruiken. Ti jven nen et mf Er An et nd) ek Anr mm nl Nn VOLE PEEP RAE ET Gn n. Twee bruggen pakken we in één keer aan e Te mmc et Î hs ei Ee, > EE ' De ER MEN ede ï Be n E Ke EP NS sluiten we af voor al het verkeer. Op basis van het huidige voorlopig ontwerp en d | re Ee or NN ee Stein Be eve kn AE L Ks ag MAN h, het Nkk gt el ed : + e voorlopi ze Ee rte Zr” EEE >en , ME LE en as TSN ee Bet B En Voen U Ee uitv + pige E 8 ke eld A Be nd a me B tn ie | | ’ te p OR oeringsplanning schatten we in dat het werk nog zo’ N pn ee ir EE TE BR. : ON pe, Ee Ae Ee so Kh Er bly N en NES ES Rie - Ì . o'n vi ee EE En de Ve MO An E dyk lt on Be irE AR tg jaar gaat duren. Het uitvoeringskrediet dat n ) En le de RE Er Vn NE Se TE EE KN ien IN RADE Rt RE 5 Als we de bru : vraagd bedraagt € . u wordt aange- 5 Ee en Beten kB ne TE ed Rn Ee 2 tn NT NEL | Se Nl ij nl ed JE en Ee d ggen vernieuwen kunnen de hulpbruggen bij gt € 224,7 miljoen. Voor dit bedrag vernieuw ES el Le Bee SER ear re ie Ne Vaes /- te A a RAe ie Î en am id EE DER Mrs ee IS „ar Teen, KA kn © Ns Î En Ee a ee AL mee EN k en e Raadhuisstraat en Westermarkt worden gebruikt d | we acht bruggen, maken we de vernieuwing van één b NE: ae Ee et nt HO Ts 5 & De RN kh ee he 4: EK Ka ie AT At S Ee voet oor verde : rug B nmelge Ser ef EEE Nie er Dire EE Eelke 3 p Sa EE hd kie ch KS © gangers. De andere door voetgangers en fietsers De k r af, richten we vier kilometer straat opnieuw in Lef A EN B Er rd lek EAP rr ND ! Ee etend E En bne k za KeS Kn Ek kien A ren e verwachten dat de t ' e kosten voor h ° EA dhr en ier Bn en Ear ee lid en \ Bee | EE zn Be Lj ram de route on et verplaatsen van de k on BL ef Ile kt 7 ET er Ab N LME Ue Mi Ee re aen EN ER E Ei Mk . geveer 16 maand . e kabels en leidin eN Etirt DE Ees ze dE 207 NEE nde & 5 | een R in Vonn: bet: gek niet kan . . en uit de bru : … gen 8 NC rie AE oe ‚ BM er ede Ë ENE Ee Ei | ek gebruiken. In West rijdt de tram dan om via de H ggen en in de straten zijn hierin betrokken Be ZR , hi P in eren 8 DE| | Ì ì EEN Ee Ean er RE pn B inkerstraat. We onderzo et terugleggen in d . Sr ee ete ej T ee de er beer et av ed es U ile ent Dpt eken of we tram 19 k 9g in de bruggen nog ni f RE et ij EA PIK ee) gd AN mel re et nee nn. ed ze nn Ns Ae mn k | ij … unnen late g niet. Deze worden i eb eh op end Sar AE Erf BAE Be Nr je en is 5 ie NS NE hed rijden op een tijdelijk spoor over brug 135. In het n loop van 2022 bekend. De raming betreft ee ab in de he eSerranhgede a ens bee = 4 \ Dn Em Ted EAN Ì ne ki TN dE mek Pr . et centrum is rami n proba ilistische ee re ne ie fn = Ee, el der he eig kn pense dk Cr l mn ER rj ee in he ze ST oe tram if el dien k ha eer Á | OO Nn " E u g (de waarde benadert de P-50) E mr mind bend zelf dee ih ME, els R nn 0 $ EN eN P 4 me Ef ‘ nt ge If zen An | ED AS ee. ee d 3 Et STE REE en Ee EA n 7 ie ee oen er, EO Ee Ee a Es mn Kn el Ref. en hes ee ms, f Ek ie a, EN se, Ù 8 ded mA PL tl hie % he ek i A BREA ee EE et E Smeer Ak Á ie Pa A he ec OE NE B ree Ee hs ENE te a "4 e ME A VE | ed En ee eN me. es alls Fn ij Î q ek Ee pe hese a. | | on pn. AL er & Pd Ve zl 4 ll rif A L Programma Oranje Loper vernieuwt de Nieuwezijds Voor- Doel van de werkzaamheden is het realiseren van een Negen Bruggen bk f 5 er KE ) D burgwal en de straten en vaste bruggen van Raadhuisstraat toekomstbestendige, duurzaam veilige route, met meer Op dit traject vernieuwen we de volgende bruggen helemaal: ) Nn, emee ee d k tot Mercatorplein. Met het vernieuwen van 9 bruggen en het ruimte voor voetgangers, fietsers, de tram en gezondensterk u Brug 8 Singel - Huiszittenbrug (1925) : mn herinrichten van ruim 4 kilometer straat levert het programma groen. We hanteren de volgende doelstellingen: m Brug 22 Herengracht - Warmoesbrug (1925) Nee ET R 4 m A een bijdrage aan de grote stedelijke opgaven van bruggen en m Brug 106 Keizersgracht - Niek Engelschmanbrug (1925) - _n kademuren en de (her)inrichting van een stad die leefbaar is, m We zorgen dat de corridor in 2026 weer beschikbaar is m Brugó63 Prinsengracht - Nieuwe Wercksbrug (1925) 4 - is af : bereikbaar blijft en autoluw wordt, waar mogelijk. voor de verkeersmodaliteiten OV, fietsers en voetgangers, um Brug 117 Lijnbaansgracht - Jordaanbrug (1926) fr A E Í _ 4 waarbij de bruggen opnieuw een ontwerplevensduur m Brug 167 Singelgracht -Rijckerbrug (1927) k Ke * . 5 É = 5 ni / An Ì hebben van 100 jaar en zij hun (rijks)monumentale m Brug 135 Bilderdijkgracht - Ritsaert ten Catebrug (1927) ‘ EN f _f < é mn - karakter behouden. m Brug359 Admiralengracht - Molenslootbrug (1929) Á î Ä\ td Ma Á A N Ks m We maken een aantrekkelijke, verkeersveilige en le 4 zE \ B | A iN ' NN ° is, Amsterdam staat de komende decennia voor grote opgaven. toekomstbestendige inrichting van de straten door het Brug 108, Da Costakade (1927) is in 2018 in een noodaanpak h | Í } js n E . en Het inlopen van achterstallig onderhoud aan bruggen en voor dertig jaar herinrichten volgens nieuwe, vastgestelde gedeeltelijk vernieuwd. Toen is het middendeel vervangen, | k Í | î on > : ke kademuren is op dit moment al merkbaar voor veel Amster- ontwerpen, waarbij de prioriteit ligt bij het aanleggen van inclusief de fundering waar de rij- en trambaan op steunen. \ kh | | À 1 k IN dammers. Deze opgave zal de komende jaren groter en een veilige, doorgaande fietsroute tussen het centrum en De zijkanten, waar de voet- en fietspaden liggen, zijn toen IN Î f ' ir N R zichtbaarder worden en veel overlast geven. De route van west, het verbeteren van de verkeersveiligheid en het nog niet aangepakt. Hier liggen namelijk veel kabels en 7 FP | | D / _ k Kk Raadhuisstraat tot Mercatorplein (de ‘corridor’) speelt in deze vergroten van de betrouwbaarheid van de aankomst- en leidingen en werk hieraan vraagt veel voorbereidingstijd. e : j k r el Kk, N ontwikkelingen een belangrijke rol. Het veiligstellen van deze vertrektijden van de tram op de haltes. In de afwegingen Die was er toen niet, omdat de brug plotseling moest worden ad Ki \ % 4 verbinding is bovendien cruciaal om op andere plekken in de in onze aanpak staat veiligheid voorop en betrekken we afgesloten en zo snel mogelijk weer open moest. Deze , mn ; \ " | | # Í \ 5, stad aan de slag te kunnen, zoals de bruggen in de Leidse- continu de leefbaarheid en bereikbaarheid van de werkzaamheden voert programma Oranje Loper nu uit. Dit $ “ Je  Kin Tij 8 straat en de kademuren van de westelijke grachtengordel. omgeving. betreft het vernieuwen van de kabels en leidingen, het \ í N En i landhoofd en de vleugeldelen ter hoogte van de fiets- en il Î pn k Programma Oranje Loper is het eerste grootschalige voetpaden. Ook krijgen de vleugeldelen en pijlers nog } EN Í le ® B _ uitvoeringsproject voor de vernieuwing van bruggen in monumentaal metselwerk. Hoewel we aan minder onderdelen NN ES Ke p he h P Amsterdam. Daarbij is gekozen voor de corridorgewijze werken, vereist dit nog veel werk, vooral omdat we onder het / . i e en Á pat aanpak en het werken in intensieve samenwerking met al vernieuwde deel aan de slag moeten. , = aannemers (zoals aanbevolen door de commissie Cloo), in een E Bouwteam. Hierbij willen we lessen leren over wat goed werkt Bij brug 63 (Prinsengracht) hebben we inmiddels over een en wat beter kan. De geleerde lessen zetten we in voor de traject van 36 meter de kademuur versterkt met een tijdelijke stadsbrede aanpak van de andere bruggen en kademuren. constructie. Het is goed mogelijk dat Programma Bruggen en 07 | | De nn … RE Kademuren Oranje Loper zal vragen om ook op andere plaat- zowel wat betreft techniek als de bereikbaarheid van de stad 1.5 Corridoraanpak 1.6 Bouwteam an En ne EE me - e Fan : es Es _ - as sen te helpen en werkzaamheden uit te voeren. We houden tijdens de uitvoering. Daarom hebben beide programma's ar en Teen eerd WE en a e == Er ke EE pe Ee en e maa EZ er in ons proces rekening mee dat deze vragen komen, maar het werk samen voorbereid. Onderdeel van het voorliggende Het functioneren van de corridor is cruciaal voor het verkeers- Het werk is complex, zowel technisch als wat het betreft het Ae Ek , E - e= jn == gn 3 U : ee : Ens en n nemen hiervoor geen reservering op in tijd en geld. Uitvoerings- en Kredietbesluit is de formele scope-overdracht netwerk in dit deel van de stad. De corridor is zo sterk als zijn zorgen dat het gebied veilig, leefbaar en bereikbaar blijft. kl Ek Nn Ie Ke id == Te md he n ne E: van de kruising Marnixstraat / Rozengracht van Binnenring zwakste schakel. Daarom pakken we de hele corridor in één Daarom hebben we het werk voorbereid in Bouwteam- Ln ei nn ke EE En en r nd me nen - Straten naar Oranje Loper. Hierdoor kunnen het ontwerp van de brug- keer aan, zodat de route daarna in zijn geheel is veilig verband. In het Bouwteam werkt de gemeente samen met ie ne gd a a Ee D nk nn me e We vernieuwen de volgende straten: gen, het ontwerp van het maaiveld en het ontwerp van de gesteld. De vernieuwing van de bruggen is niet los te zien van aannemers en experts. Zo combineren we specialistische-, So le et “ el W+ : KE Te Er Tr m Raadhuisstraat tussen Spuistraat en Keizersgracht ondergrond op en tussen de bruggen over Lijnbaansgracht en de straten. Om te zorgen dat de omgeving zo min mogelijk uitvoerings-, omgevings- en bruggenkennis van experts, en ! En mn En er: E EUS OO : - 5 a prs pe A D nne m Westermarkt vanaf Keizersgracht tot Rozengracht, tussen Singelgracht optimaal verder worden voorbereid en uitge- overlast heeft en niet eerst een aantal jaren last heeft van het aannemers en gemeente om het beste plan te maken voor mn e= E en if en â - eg = W e % e AE en E gevel (zuidzijde) en plein (noordzijde) voerd. vernieuwen van de bruggen en later nog een keer van de de stad en dit zo efficiënt mogelijk uit te voeren. 5 hk En 4, inks kk a a Te = En m Rozengracht van Westermarkt tot Lijnbaansgracht vernieuwing van de straten, voeren we het werk in één aanpak = 5 pn EN de 8 En en ad ne m Kruising Rozengracht / Marnixstraat van Lijnbaansgracht 2800 meter Tramspoor uit. De bruggen zijn met hun brugdek en tramspoor fysiek Op de corridor werken twee Bouwteams: re & RE bs _% == —_—— z j ae 7 i A , NE tot Nassaukade en van Bullebaksluis tot net voorbij de Het tramspoor wordt vernieuwd op de volgende plekken: verbonden aan de straten. In de ondergrond is er een = In Bouwteam Bruggen en Straten werken we samen met Pa zn fred Ie = ds T - Groenmarktbrug m Alle bruggen met uitzondering van brug 108 doorlopende verbinding van kabels en leidingen. Intensieve aannemers Dura Vermeer en Mobilis, met restauratie- | ne ed : Ô e eik : en it En . ZE m De Clercqstraat van Nassaukade tot Admiraal de m Raadhuisstraat en Westermarkt tussen Spuistraat en samenwerking van teams aan de bovengrond (aansluiting van architect TAK en bouwkundig bureau CRUX aan het AE en <W a EK Ee en ie he ® le Ruijterweg Prinsengracht ontwerpen van bruggen en straten) en ondergrond (aanslui- voorlopig ontwerp (VO) voor de bruggen en het uitvoe- P : en kh £ BE ES IS be han m Admiraal de Ruijterweg van De Clercqstraat tot en met m __ Kruising Marnixstraat-Rozengracht (inclusief stuk ting van kabels en leidingen) zorgt voor integrale ontwerpen ringsplan op hoofdlijnen. Nadat de ontwerpen voor de Nah h ME Ti E vim, ders il Dan rt EEL nr de splitsing met Jan Evertsenstraat Marnixstraat noord- en zuidzijde) en efficiënte uitvoering. straten in projectteams samen met de omgeving zijn P_\| B ke ES Pig PS k i 5 Ea E m Jan Evertsenstraat van Admiraal de Ruijterweg totaan het wm De Clercqstraat tussen Bilderdijkgracht en Wiegbrug gemaakt, zijn deze inmiddels aan het Bouwteam overge- es nt E : 6 , kruispunt Mercatorplein. m Blackspot Admiraal de Ruijterweg — Jan Evertsenstraat dragen en geïntegreerd in het uitvoeringsplan. : he SEE | HeT en, m Halte Marco Polostraat. =m In Bouwteam Kabels en Leidingen werken we samen met en us 5 A E jé ma dan ae Voor alle straten geldt dat de herinrichting van gevel tot gevel aannemers Van Gelder en Heijmans aan het functievrij k U e g dk hs i we pien = , plaatsvindt en in de zijstraten 10 meter wordt aangepakt om 200 kilometer Kabels en leidingen maken van de bruggen (verleggen van de kabels en È A pr f/ \ ha Ei 3 pe rx ei de aansluitingen op de corridor goed te kunnen aanleggen. Voor we de bruggen kunnen vervangen, moeten we de kabels leidingen). Op dit moment vindt hiervoor de uitvoering he \ sn 5 BES AR à en leidingen uit de bruggen halen. We verplaatsen ze naar plaats. Hiernaast werkt het Bouwteam aan de voorberei- Eis Nd $ & h Re n° nk he le & Kruispunt Rozengracht / Marnixstraat tijdelijke hulpbruggen. Hierbij worden oude leidingen ding van het terugleggen van de kabels en leidingen in de s # eN - > hi Di 5 a en Ce Op het kruispunt Rozengracht / Marnixstraat kruist pro- vernieuwd en kabels en leidingen die niet meer in gebruik volgende fase en het vernieuwen van de kabels en Pen | 4 Pen AIN b : PS hl ze S hk ken tt A gramma Oranje Loper het programma Binnenring. Tot dit zijn, verwijderd. Wanneer de bruggen vernieuwd zijn, leggen leidingen in de straten. … À ee 070 Bi Re 4 ee 3 ER De programma behoorde ook de herinrichting van het kruispunt. we de kabels en leidingen weer terug in de bruggen en halen ; hd \ FE er Kk ú Ji 4 En E ANN In q Deze herinrichting is niet los te zien van de vernieuwing van we de hulpbruggen weg. Als we de straten vernieuwen, fi OO | \ Ee dE * we \ LR de twee bruggen waartussen de kruising ligt, inclusief de aan- krijgen kabel- en leidingexploitanten de mogelijkheid daar £ rn , in — ” 4 | in x NS N 5 grenzende maaivelden Rozengracht en de De Clercqstraat, hun kabels en leidingen te vernieuwen. df p P', > id Me: ge ar} \ he Er Oe | | | De overige trajecten worden zo ontworpen dat ze in de Ri: RE EEN TCA toekomst, als er mogelijk minder auto’s rijden, relatief Ek eN > ie Eren, a e z fel De straten van Raadhuisstraat tot het Mercatorplein zijn eenvoudig in een fietsstraat kunnen worden omgezet. ZR ce Ee en Ô En Zr Ë Wee straten waar veel mensen wonen, verblijven en doorheen Zebrapaden zorgen ervoor dat iedereen goed kan over- ES En LE E. ae dd ARE ij A 5 e ' 5 fietsen, lopen of rijden met auto of tram. Er is te weinig steken. Tramsporen worden, waar dit nog niet is gebeurd, Ù ey ker sk d of El OAN el \ 5 EER | Frl Ii ü F AA a, ruimte voor al deze soorten verkeer. Mensen ervaren de vernieuwd. Waar tramhaltes liggen, zorgen we ervoor dat 8 pj 9 oe Ee j e u ded i + à Eel RL = - ns ij straten als onoverzichtelijk. Er is weinig ruimte voor de grote deze straks voor iedereen goed toegankelijk zijn. KIA eed Ek Rei B es zi | a | el Es Er de Ee, hoeveelheid fietsers. De straten zijn lastig over te steken en is 55 TE it gd. un fen Ohms | ie ze rif Kem SS op de trottoirs is te weinig vrije doorloopruimte. De door- Duurzaamheid ke EN ee pe == REA N El BE stroming van de tram stagneert regelmatig, omdat auto's en De ontwerpen zijn gemaakt met het oog op de toekomst en nf et iS Ï mm kh pn Er e n mn Ee 7 tram dezelfde baan delen. Er is te weinig ruimte voor laden een duurzaamheid van circa 30 jaar. De straten worden NE: pn | í 4 p DE 5 en lossen waardoor dit vaak op straat gebeurt. Dit leidt tot groener dan nu, waarbij voor de Rozengracht en Westermarkt Ee sn B En : Ee ee 4 Wm í \ . ie a | onveilige situaties en verkeersopstoppingen. De kruising het uitgangspunt is dat zoveel mogelijk bomen blijven staan. Ë De Se En ne 5 pj Po ze Marnixstraat / Rozengracht en de kruising Jan Evertsenstraat / Op de De Clercqstraat en de Jan Evertsenstraat wordt de helft 3 zi Oer Pli Á Admiraal de Ruijterweg zijn zogenaamde blackspots; plaatsen van de bestaande bomen verplant naar andere locaties. Impressie nieuwe inrichting Rozengracht. ke oe: y Û ee waar bovengemiddeld veel ongelukken gebeuren. Op bijna Hiervoor in de plaats komen nieuwe bomen, met meer Ke 4 f d d en | ' 00 het hele traject moet het tramspoor worden vernieuwd. groeipotentie en resistentie tegen de iepenziekte. Bij enkele ' ' ‚ EE pr É ed / bruggen moeten op de hoeken bomen worden weggehaald N innn Pp: } J Met de herinrichting van de straten zorgen we voor meer om de bruggen te kunnen vernieuwen. Als de bruggen zijn NE ke Ì Nea / ruimte voor voetgangers, fietsers, de tram en gezonden sterk vernieuwd, komen hier nieuwe bomen voor terug. In totaal he É fp groen. De auto levert ruimte in. We kiezen op hoofdlijnen staan er langs de route straks ongeveer 70 bomen meer dan k, her 0 ek. Ì j f voor één profiel. Er komt een vrijliggende trambaan zodat nu. De nieuwe bomen krijgen beter groeiplaatsen, met meer 5 À he d r Amsterdammers snel van West naar het Centrum kunnen ruimte en wortelschermen die voorkomen dat wortels tussen U Nn At Ti J reizen en vice versa. Tussen rijbaan en trottoir leggen we op kabels en leidingen groeien. De wortelschermen zijn van 100% ge la ze , gelijke hoogte met het trottoir zogenaamde servicestroken gerecycled pvc. De ontwerpen zijn besproken met specialisten Ze hie aan. Hierin is ruimte voor bomen, ondergrondse afvalcon- Rainproof. Op dit gebied zijn hier geen noemenswaardige " N E tainers, laden en lossen, fietsparkeren en op een aantal issues. In de ontwerpen is in materialisatiekeuzes rekening N * A plaatsen ('s avonds) autoparkeren. Zo blijven de trottoirs vrij gehouden met hittestress. Uitgangspunt voor de herinrichtin- 5 Ì - om te lopen. Fietsers kunnen veilig over een eigen fietsstrook gen is hergebruik van materialen, zoals klinkers en/of banden, 4 \ fietsen, auto’s rijden 30 km/uur over de rijstrook. De uitzonde- als deze passen binnen de leidraad Puccini. Hetzelfde geldt ring hierop is het gebied tussen Mercatorplein en Nassau- voor funderingen van maximaal 4 jaar oud. Ouder funderings- ì kade, waar we aan de zuidkant (stad-in) een fietsstraat maken. materiaal wordt onderzocht op herbruikbaarheid. d ) OO adh hk _ 4 ef had En ‚ a r ENE | E ie Meg ce : ! ade ke he iin ne tet, P Participatie = Najaar 2020: participatie over twee mogelijke ontwerp- ed had # - k N hal 3 S ' ' De ontwerpen zijn tot stand gekomen na consultatie van de varianten: een fietsstraat aan twee kanten of een rijbaan n ly De \ n b Bj } ’ ar omgeving. De volgende middelen zijn ingezet: met rij- en fietsstrook. Onder andere een webinar en i E B t 4 L del E uitnodiging te reageren op de uitgangspunten en is, : Ì Nl Ee varianten. Pel =n = U N rn - m Zomer 2020: enquête onder ondernemers naar wensen m _Najaar/winter 2020: proef met de verkeersmaatregelen ad Ü . E Lal ie f t LE en behoeften laden en lossen. die nodig zouden zijn om een fietsstraat te realiseren f J Î i «rk ve 1 k eN he P k B Î | m Najaar 2020: diverse online informatiebijeenkomsten (17 november 2020 tot 9 januari 2021). Belevingsonder- B î == DS PA . voor bewoners, ondernemers en belanghebbenden over zoek voor en tijdens de proef onder brede omgeving Pak ki be 7 - ee n Ea : \ ontwerp. Uitnodiging te reageren op ontwerp. (uitnodiging aan 22.000 huishoudens, inclusief Jan van ‚ KEK N gp = Najaar 2020: klankbordgroepen met bewoners en Galenstraat); toetsing houding belanghebbenden ten ef Lan _ panel ar Ì DE r, 3 er ondernemers over invulling servicestrook. Resultaat: aanzien van de verkeersmaatregelen. \ Kn Er Ef ' Ì pr Á voorstellen voor locaties autoparkeerplaatsen, fiets- m Najaar 2020: klankbordgroepen met bewoners en ee ol A N | 3 , _ „8 E Î parkeerplaatsen et cetera. Uitnodiging aan rest omgeving ondernemers over invulling servicestrook. Resultaat: hi ed! { he m vak De . % Ne = Í om te reageren op de voorstellen. voorstellen voor locaties autoparkeerplaatsen, fiets- f Pl E m a Te Û Pd’ h , R ' m Begin 2021: webinar met terugkoppeling alle opgehaal- parkeerplaatsen et cetera. Uitnodiging aan rest omgeving , l gr e 4 h 8, ie, k „‚ LN r de resultaten en wijze van verwerking in ontwerp. om te reageren op de voorstellen. 1 | , í E ' Ü el ] ’ Se fe A í : E m Voorjaar 2021: webinar met terugkoppeling alle f y ‚ me #7 4 ld NN P ä P, 0 fj in E r opgehaalde resultaten en wijze van verwerking in n ° : Dn wd rj Wi ZA Td y b ie m 2019-2020: gesprekken met ondernemers, bewoners en ontwerp. & sf Ï en B | F5 Sá fi Alt EN Ee E »: ed bestuursleden van de Bedrijfs Investerings Zones (Biz'en) ; . P m | \, ri 4 \ en f 7 Je 7} eN Le Mn P. van de De Clercqstraat en de Jan Evertsenstraat. De ontwerpen met toelichting en participatieverslagen zijn als p eN ‚ , B N E\ Î k er Eed / IJ), | ! { / 8 | = Ontwikkeling wensbeelden voor herinrichting door Biz'en. bijlagen bijgevoegd. Op de volgende pagina’s geven we per Rf Zar k Ì De - de p | hk IJ dd ij ® Gebruik van wensbeelden als input voor uitgangspunten deelgebied aan wat de de belangrijkste elementen zijn van = N r p j / A Ee Ne, We ve fj Á ijk en verkenning van mogelijke ontwerpen. het nieuwe ontwerp. Pe ii ; a en pe \ « k ie 1d A 4 mn Voorjaar 2020: enquête onder bewoners en ondernemers a Nt É p Fk an en âj ‘ Kil keld IN ES De Clercqstraat en omgeving, toetsing uitgangspunten . : „ £ 4 "ee & Á ’ ‚ 4, | ak | Pr 8 : herinrichting. p n Wer ' " Se Ah + dd ms ij want MK n Pp de IE Á —Ì PA | | k A - PA N 7 rd Jk | KJ f ' | em Nl 7 ik B eN ERR …N | TRS. | b ( ve A B ZN (e en PE Pee. À | PF; 8 E j r r | à Ë | Ik ze Je / % , Ä k , | | Ed ER \ Ö EE Dn | RS NS ta ANA ‚B Den Í Ee ed ee ij 5 2.1.1 Raadhuisstraat en Westermarkt \ p EE un Profiel m Veilig oversteken à u BE ee 5 De Raadhuisstraat krijgt aan beide zijden een trottoir en De meeste zijstraten/grachten krijgen een in- en uitrit- BSE tn F: EM 1 nn een rijweg met fietsstrook. Aan de zuidkant van de constructie. Hiermee wijzigt de voorrangssituatie; verkeer B Rt its pn het ed mn AS Raadhuisstraat, langs de arcade, en op de Westermarkt op de Raadhuistraat en Westermarkt krijgt voorrang. Op Een > 7 Rh B En ih Kit (t en rE el mis Ss komt een zogenaamde ‘servicestrook’ op gelijke hoogte een deel van deze kruisingen komen geen verkeerslichten E de ® Al É ft, Ee Er Te der! irl Men Ei er oer | B Peen en 1 EE NE ON EE ál pm En Zn met het trottoir, die ruimte biedt aan laden en lossen meer. De zebrapaden krijgen steunpunten om het Ë NE, Gi NE, zt En jd WE Td ni 2 En Se re Ed IP , ‚ , - " tt MAND Te nl De Ee lk (overdag), autoparkeren ('s avonds) en fietsparkeren. mogelijk te maken in delen veilig over te steken. ll A ‚i A | ke en Ee ee 5 Ee En 5 Et En Es Á De oversteekplaatsen zelf krijgen op verschillende Sen : al Be ar MILE ee En Ee 5 î NN & Ú td neg ML rl ze ne = Maximum snelheid 30 plaatsen een verschillende inrichting: kanalisatiestrepen, AN En ge q fe (24 fr OE lee Se II Ee | El Ee [es == Ken HE EM ermee Rl aren at ea id nn 5 De maximum snelheid voor al het verkeer (inclusief tram) een zebrapad op een plateau of een zebrapad geregeld Er een G me Je IJ En 8 434 ke IE Ei mir Ie ES en be see ze js (oe wordt 30 km/uur. Verkeersremmende maatregelen borgen door verkeerslichten. ee En ze Arae SE et etek BET mf Al TE A LEE EE U : à eN ni NN ne Ol NN EL IER ER iT == B deze snelheid. on SN ed on ze Er CHIANTI ole nn Dan laa 4 KS hi al he if te BE Ee SS LV 5 b an } Kn a k gtt tn god di Ar ERF mall Nie E 8 Ik | ae | zE es EREN Te B atd Ee en 5 ee TT en tek rd Il 8 La es RA ES sn == ER er a Sn binen fau ETEN Tel | | Bl le 1 e le [Bkr Ù Bie wa in Era ln en IS = Tam nm Dn AR slee ea BEE odd AEN Nef ie rar chin u DIETER oe wel er fe od BIE oder seen OET ET laa Î En ET EE ee EN Ee en E Het tramspoor wordt vernieuwd. In het midden komt een remt IN eme ' en mii ad IN Li it al vatten GAL en IN El Ee Jt 1 L Ee Bia nee dl al : en En =| esi Eee geeen Me re rar AST add NN EET RE Ahh it ln Ka hm SE me O3 trambaan. Deze is overal verhoogd, behalve ter hoogte u er El DES el Ì ged EAA AA edel as hf adi EG A Be Mn En A Re É | ian REE 8 EE Ef eg fg en van de arcade op de Raadhuisstraat en op de bruggen; e i f arr Er ee oeh de ie ee „e d 1 Een VEEITE — ee KEE - ee ge BE sr raaf =f d ON en ER Eke a it ir Pe ERS DONE : Ne k hd EN reedt | EEEN AS EP) ns” PJ 2 bd i ALT IN IJ A if er En hiervoor is te weinig ruimte. Op de trambaan rijden alleen Ek Te fr a ijt AA: cet en E Er Ì Aram 4 ia Ed ad fi EL | er Ii EEEN en mt mn ven ee LLS d 4 # OIII ZB 4 | el ei is je je Er ds ebt: EEY Vd Ae Ke! IE En Ei nanda kerel 4 ii Be” "Ei KEN AE ik erde krin Saal S= EA Ts nn SS n mik Dig {| he zel de tram, de nachtbus en nood- en hulpdiensten, in geval OL nes Sa Rel an Sf 5 BLF ras Ae eh li in RL 8 nt Eileen int VAR REN Vreten al HE Ken | men if EN es EN TA = EES en en . , erug En an ee aleras! Eeden NE S A ett 4 NL Ü dn Ti et M= Î Mil 7 : Sn ke te Ë SE bei) Fe MSS = van een calamiteit. Omdat dit een stuk trambaan met R B enk } N/ B 6 wdn ee 1 Ù end A (fl Er ij ie ee | LE — en ee Kd É | | | as En Í En Í a Ú EL ESE, Arm Je HER Balt if = Er Min, NT Ne RE eN TT te TAI er | re RN vn % | Heee IE Sa ARE ie sm =T LEE A A! ME bochten is en niet verhoogd, kan en mag de tram niet le ECI e A gere in AN î ft Li 1 rme gede etnnE eh Ii (A / Pie 7 al | nn > BN Ei Ö : ii AE S Î k Ei A 5 7 i et RE En reina || Pr gn Sf = pes Ee harder dan 30 km/uur rijden. È CN ies ï LP, JE | ik k ii | F4 } aant IN A ADN Bz lek - ES ie he NS ee el Wrs 5 4 Tian 4 kl hit Te =izas | Ep EC Tan il Lt EAN ; | ear | EA nT el MERS NET d ‚à TE kh Ne ed Li nn, | mr N 4 en Bi Lt SE es lk En Ms e di Er |Een el B : EN Nd D ij er k ee. vi: a A -en | u ie | p d el Gade Pee Er > mn ET Ì HE Ï ME dege Ter em re EE Ei ë SS EL Ld AE Ji 5 ene Be \ { KB PLL à ek DRE il Ee: | sitt EEE ne EE ar) SH SER Se Áo: a Ke ST Mn TEN Ie RA es TE EN reg RME 7 EE ee din Ed B ls Ke al |E in hed AE RE Bezie dd dr KL Ld ENE Ni OE ehs Sd En 1 LE he en , EE, pn IL! er ME | Ean ed | Bl ded ee ; RRS 1 el Se enn Dee Sv mrt mt IE Sef NA 5 | ECE Eg BEEN TiS „8 oe & ms EN En ee en Ed : en ij n í Ka Ee | LEE in —_ Li ra { Ri | a { , Bk Ee Nee „e Ld rá Vd -5 ne as, Sn is: mn 3 U f et | 1 BE Î a Ù ne Ee EN Ee ES en d : PS Af te hd Ee Ee ml en PA 2E lions Cz bn ee Raadhuisstraat in 1895, kijkrichting van oost (Singel) naar west Raadhuisstraat huidige situatie (2021) 1e ik é Dn | } El See EE Een En Ee: 7 et oe 5 1 Es ‘ af on En en nn nen (Stadsarchief/Jacob Olie) Jl je = À y kn : en en ee el te an Se hei li PN ICEMAN ï ni f TT EE n nn Ln nn | kijkrichting van west naar-bost En mee En Tord ke ke AN mn en En k ze EE ms EE En if Ee en 3 Ee En ne Ee Ne REN gen Eer Send Li AN SW 4 S ns Te en mn | : En KN al À VEN Perins „Raadhuisstraat - Mer Terts. Noverf OAN EN A En. : S KR <A ee Nee en nn 8 re eh en ES - er a ; , en we mn Nieuwe tramhalte Dit onderzoek heeft plaatsgevonden in het voorjaar van Dit onderzoek is besproken met de bomenconsulent van De tramhalte op de Westermarkt wordt vernieuwd en 2021. Hieruit is het volgende gebleken: de gemeente Amsterdam. De bomenconsulent deelt de voor iedereen goed toegankelijk. De tramhalte krijgt een - De boom met aanrijdschade is 74 jaar oud en heeft conclusies. veilige toegang met twee zebra's en een opgang voor rol- geen overlevingskans bij verplanten. stoelen en kinderwagens. De halte wordt hiermee breder - Drie bomen zijn respectievelijk 74, 44 en 34 jaar oud. nm _Materialisering, eenheid plein en straat A edele E AEN of dE RIT 4 n / dan de huidige. Om hier ruimte voor te maken schuiven Bij deze bomen hebben de wortels zich zo scheef Het gebied maakt onderdeel uit van Unesco Werelderf- va KA BAER a N , Re . - nn . . … . . … ir TLE rea EO Taat rijweg en fietsstrook op richting het plein. Ook verandert ontwikkeld (eenzijdige kluit) dat de overlevingskans na goed. Daarbij past het gebruik van klinkers op de rijbaan, BAE EE n se … - En . . EEE es EE NERD de inrichting van een deel van de noordzijde van de verplanting te klein is. De bomen moeten tevens servicestrook en voetpad. De trambaan wordt in asfalt 4 Elen PR pt ld h f f A LENS BONE bn Keizersgracht. Waar naast de taxistandplaats nu twee rij- bovengronds verankerd worden, getuid worden, om te uitgevoerd. Door te zorgen voor een doorlopend dg Nerds Reng RE J en DE hdd mrd ed ere & a Er = re Fe stroken liggen, is er straks één, met een uitritconstructie. kunnen blijven staan. Deze bomen zijn niet resistent bladerdak en het gebruik van rode klinkers geven we BR 2 EE en H me nie - an LE ek VEP ï RN een EE | head tegen de iepenziekte. De levensverwachting van de invulling aan de wens van de omgeving om te zorgen Pie BE Sn SA Ön TUTA: Wipe Zij Ee Ì IE En 5 EED / eest f FEN ANT ú Eee = Bomen deze drie bomen is laag (voor twee bomen is dat voor meer eenheid in het plein en straatgedeelte. Een 1 BIN bh En Al IBEN. ijle ek Gn A , Nt ri HI 1 4 HOL | eed \ ee) U al Rn Hide BET ik ot Aen a zi Op de nieuwe tramhalte plaatsen we 14 nieuwe bomen. 1-5 jaar, voor de derde boom 5-10 jaar). WERT MD ID jj Se U | Nl — Kit Rn a ie zl Nba. gen Wi Een GE a . oe en . . ZEND (A 1 mi OLIE Pamm TN NM: EST R nn Ne ra A, ER Sen , ; 7 In de servicestrook komen er nog eens vier bij. Hierdoor - De relatief jonge boom (12 jaar) is goed te verplanten | Jp Hr } HD Def Le TX ì Brea É | 5 eh IE, ke Bd drag „ ij ST sr let . . JR hik fl 1 f el en re en A We ti dr SEE Ste NEE Tee Ee te sr Edel ere bape hg G een va ontstaat een doorlopend bladerdak met de bestaande en kan misschien een plek behouden op de Wester- A ik / Hf Hi OD RE RE Dt Nn Ei ii, Ka ee Zi de hete Bees, ie N sean AZ 5 ted KE Ae EE be Ee . … . . … Beke 17 nm El dEL dn et DA tl UW EN RN nege RR ied ahd Be ET ee Sto dd AE ORE et re Ar bomen op het plein van de Westermarkt. Omdat de rijweg markt of in de omgeving. ns Z ll = Ten re dg beland Ken de A helde 0 7, Peke à We ne se Ade Kens zld dn Nrd rd EE i hee ee: . … . er inn It en DOSEREN Ae Te NE 5 OEADIK EE EEDE Ee Ed EEP EN opschuift richting het plein, kunnen vijf bomen niet op hun tf dere Ii \ dà te He TA a et 5 Nn EL Ranie LEE gn HEE ad ame EEDE oen KOE n _ li ze Man En HOC ENE- IE NLA RNA VE DD TN NE DE tE ei ea tn huidige plek blijven staan. Het gaat om twee grote bomen el : NE, D AE | àA me RES Pr 5 es Merz, es Ä je nh 5 en af EA Gn ireen oa ‚ é ee ; a van 74 jaar oud, twee middelgrote bomen van 34 en ‚ ‚ an 4 Hi JE mn Í an ET ln: ie A Eier al crea AA A hie 7 ni BET EE it Enk Et AE Eer er ig Dd . nn . 4 | À EE . AN Ene . mar 3 K IE dane need es, ee PEER ob a Aen EE En A hl Sh ade en id Leid tr Ae e Er ntt 44 jaar oud en één later geplante boom van 12 jaar oud. Ë | be. í if ik K Î mens AD HIT EAT Breen TOEN A HDT Fj eed EE eK t Ö rd Ke ee d £ TE ge RG Dn B : AEL = d L AE nn & t Zed HE | tn ER 3 ER En B Bate Cn S he je ltd EK Ki, Ad id B rete Ed date) WP reef ET Om te zien hoe we de bomen zouden kunnen behouden ME lk h E Mi del el É , ka ite ze ian Pe À ) je Fr: Ì EE grat ef 8 a Mn pst RR haten ai Pi EN In et, ke AE OR en Ee Ee ON ene sce WATT ed dE gj Ee RE A : Kl in EEEN en IE EN et NN EE UR NE en Bree ze REEN Aj iet Van 7 NI a BAE hebben we verschillende onderzoeken uitgevoerd. rss EN roe) i de Re EK see We Fn l | | nn EEn Ear Eat Mil PE É aa A Kn k kj er zi ee dk AEN EMA ide | PE NEDA 0D à A … (ROR er en enn Sen UN a helen Sen ee ij I ld ee EE LE hf CR fl à i Er MEN a zn BERTA A EE In 2019 heeft een onafhankelijk bureau de bomen onder- EE id Ei at 4 BENT tt ed es eh ae (ik k ze egg ii Mh FT 1 ki ACD _— KR atd PE \ € ARTS p | Ì | HAES Get a nn, RG | AT en BERN Ë EE, ee. . … EE de DLM EE j : JT et SPELT dre We ei B s EN Kem le ee Ae it bii A ì IJ in! | Di 4 MM iet — Ke en pmm ERN zocht. Hieruit bleek dat we vier van de vijf bomen zouden ; SO it Eee En bn A ae Er ME B a | en Di Mstie ei PERES a KHE | Î ad et Wd En, Le RES et ° er es men JOE i Pe ee B : ett on AETR tE ke (UR oe Ei e VD: El ret REET me ES | ER AE Nt EE ij PTT ME amh - DEES of rl mnl nt Í : kunnen verplanten. Wel zou het lastig zijn vanwege de le "ns ed kt BT a Ei : mi ea WE MSS 5 ET Î Te ET 5 ED men mn KE er Ù EE AT hi zi BE A © Re an af f Pd = #4 e= md SR IJ) Ee ens AE Er OE EE „ A bet Ma Elle BMT IE B En, tp Mja BE ln Î U En mn RR ET Oe B LIES Í el hl me li HE mrb SS : ahd : NE pan ve LE nd forse omvang van de bomen. De vijfde boom heeft aan- ij te 5 aken ak Mai Ie) Je e Kie et BEPA jk Î | | | | | EEE | ij ld | er Ri, Ee ®, ee B DpNn nr vd Ean TN A MR À ET mA … se: ii Th Í EUN Wbp Of OEE | 7 Cd! Bi, pi: hd ì Pe ER % ii 4 Ee SA k > VL OL De zienlijke aanrijschade met een waarschijnlijke stambreuk. nt, Der OEE AE et PPT En en uk al el il pe Me PRE Ei hande TUe Ca ee ! ij 4, Î A ot RE dd 4 pe EA (en Dn D mr A oi scheer” ir Nad d k . pn iN ae rad 0 an N Be le Ti Den Ô id Eer der hea Le TE Tien é D [| Jg kh AR ij | B Pe , 8 NF LK Je hehe 41 Le à  Ei N PMN — EL E! | S ie P a * "A Ì Le ader onderzoek wees uit dat de schade van deze boom ' Et jn hd î SER FE ef SE met EL Ek : | ' í Let een ne srt NP / kN r | D mnd edt 8 Ì … Ag En ge 5 TEE ti Ae ks PI A Ì RE fl TS E Us reset et KE pr AA pees & FA He LO zodanig is dat deze boom verwijderd moet worden. Om $ 3 EEn 2 EA ME NE Et ij VEA ann Eg en Pe EE DE £ Eel nt An Pd en * Ii ZA | BATT dk £ m Ef pe - en ntantnnemnss E e d Z p, 2 9 ef pn ks ik Me Knt de bomen te kunnen verplanten is aanvullend onderzoek Westermarkt in 1896, met op voorgrond brug 106 in Huidige situatie Westermarkt (2021) hed Ie Pal A sl hb e DZ : Y =z ee Rn: ii - „ , lms d } 5 e 7 = ee an mine Ee ee uitgevoerd. aanbouw (Stadsarchief / Jacob Olie eN A ke == ZZ jy ; mdf Aj KS vd WELL II en ° ° 7 a xk Û 4 a dn í En , ze AR Ed 1 ai ERE ij 7 à 3 “ fi ET Tt kes er ef ENE Td Li eeN Ai Ae En er EF fi f Ee ZE - MP mmm dln RLR Ô | EN „Nef AE Se hema En nn al Ee nen Pk - PN | rde VOEL L e g van oosfhaar wer en NT p Et „Ak ï AEN DE, 5 TEEN ne EE , A VOR |: Ee / % CR | Ee Be - en EN Ee al or ercatorpleirë. Nofemmbe Oe orsiellnt ON EINLen > mn BEET nn elen Ee el : zn E Pe nd i Pee , mg EE EN EE & zh we: DE OW í ee Ne en dE Eni : le di Ee el Eden ' Je e= AA ee EEn EE eee RE de EE We Es nt a RN En eed _ nn: EN, nr nee ES, df TN D ee rh EA hf a dd es he B N Ee en ERE EN A etl rent Jan af Da | nia eN KT En B EE DEE et Er re eee Mr B erg EA De | 5 ed ER PLE EN OO NN Ag fee \ Ene ri NDP ma EES a EEN BEE CNE en EE oan te ki ER ERN st EEDEREDEE SE fc! REN Bet ms Mees ik Kg ree PP es Bk a eer 0 Te EN hel) 4 U Rs Se Tel G ul EE WN iS Td bre En Be EE / FA nn RE vn A ee KN AN Lr bit Esk et En: ni: | tn r Eee Wren © 2, DEE A AS On AEN NN LU FTE vr: Rire MN EE Bk hee 5 en el a Eed HE ee Deer er es tn Sr Ed Re geler jn ie WEE Idee Te | 5 ee © KK ek ie, k al it: e 1 Ld rt Er Aus kri a A en rd NN EL in a JA kh Zg Kehl Tr et RA EE EE ET ee Ve Tp RE Er 1E m 2.1.2 Rozengracht es WE eene TEK ME EREN ee. fl - KA B 5 Ran SEN en Vs RR is Se DEE NEN EE A Dal ‚ 5 EE: ed “1 DE ie Ô On Ee in RSE TES _ RZA NE BAER ME Is zn all VI ar VE nm Profiel : E Es de A Ô EN er EE PN BE ne in Hie ZEE 8 EN KARL RR en. Ed AP ; ik dt if re nn EER di Li RR enn de het EN et. EN NNT Ees Epe en El D, Ei De inrichting van de Ro ht slui : =_Bomen behouden taliseri nn Ne 5 Dh et Rn | En, Ss À ke & ik AS En Ee gp L ASN es EN Pope EE Lj gi d Pr w, zengracht sluit aan op die van de In het ontwerp blijven alle huidige b b nm _Materialisering ns e i A ER Rn Eer Tex AL, te PND IE set Re à ee: B. 1e Ad 4 Ei es Ke Rs iT i / L p ï estermarkt/Raadhuisstraat. met ì . uidige bomen ehouden, o . > ke k : 4 - ks je Eh Et E kr AS HE Jet ek ee te, Le SOE tn EE nv ie rs Tin ea Mt er ei pn Ee FES Î A ‚ met in het midden een sé ‚op Het gebied maakt geen ond : * te AE zn ES EE ISS B RE Een EN SR { d &én boom . geen onderdeel uit van Un nj: à E x eN Ek Ds ren fe B ed ENNE Re rk VE en RIE f verhoogde trambaan en aan beide zijden een rijweg met ht 73/ na. Dit is de boom ter hoogte van de Rozen- Werelderfgoed. De Rozengracht krijgt asfal esco ef A EN Rik Sn PRE Reen ve, Te ij ED De, EE je en Le Eek > a EAS ER de | si k f Ô y fietsstrook. servicest ‚ gracht 73/75, die erg schuin staat. Ook nu staat d rijgt asfalt op de k 8 Es Rie em B ER Ee ld nt EEA É Rs ‚ roken en trottoirs 7 staat de boom trambaan, rijb fi . ke k ei EN q es En EE Se ee a EN Aen ee Ee ee Ee eni PE bee end E } 1: { | : in de fiets: In . Dn ‚ rijbaan en fietsstrook en klinkers o ‚ \k ee Ih EE et eee tik ST trent i Ede ne Ps TN EN ien ee EE strook. In de huidige situatie is dit nog veilig voetpad p het ae Ta GE Re ee TE PE 8 Ee en Ed ED gar En ns ee: KN Ee | Ea ä ak 's uitwij : ' " DA APE Ls in & EN ET Ie a ee ER eet ú (Ra lk =_ Maximum snelheid 30, tram mag 50 genoeg omdat auto’s uitwijkende fietsers kunnen dE NE L } Î Ui Sl AES Tk Sl Ë En fin) dn BAR B RN ied AE Es Á } | Pe A ' ij : … Te … PRN ARES tn Ek Dn rn ee le NE nd | Ë Ms Ook hier wordt de trambaan verhoogd en is deze t | ontwijken door uit te wijken naar de trambaan. In de ee ' i es 4 } Ii nd tE UN eN ede e EE Ee Gr Ak EE NS RD en í | | 2 I 5 Ee en e te sma : : Rn En ak d er E. Et AE ae en es jk bn { D: ; ies voor medegebruik. Alleen nood- en hulpdienst toekomstige situatie ligt de trambaan hoger dan de BE 4 in 2 n alie EN i ï il er Ke ” ht JN IE WS PEPE EE Ef Nen Vs DEN AI Ee E | | Ig rr f : - nsten mogen it ee: F nn irt s He Jalir, n BEE A 1e ENE See ed See Een SE EE j F3 in geval van een calamiteit ook . g rijbaan en kunnen auto’s niet meer uitwijken (het / sk Í Er ki 2 Mij E í ik em Lj Rs Hin PN TE En 04 GE DEE di En TE Ee ij 2 ip e iteit ook gebruik maken van de verschuiven van de h it se ni EE Ie Sat Tiene ER mk od tint TN es. B Io Rede de DE: den Ee ee BE Àl P ad if trambaan. De nachtbus rijdt over de rijweg. De tr an de hele rijbaan Ís niet mogelijk omdat kk Br N +k bp mi KE Ti EE d ib, ij SN l PR an Sn PE Kk zac Í Vl Ï . : am ma da set . . Ef . F Dn | À ven ne NO eht PE ien en IE Ì Î maximaal 50km/uur blijven rijden. Er geldt een maxi g arvoor te weinig ruimte is). Vier bomen worden verplant ä he àl { hi î h BN de AE IL | Ï Hf deit Te Ten CE Ae ê EE OEE on! WE 2 | de al ä : imum : ne fi ï AA Ee mek OE erk Eee De De Sd er NL == zen | snelheid van 30 km/uur op de rijweg. Met verk naar een andere locatie op de Rozengracht en er komen EE NS FE \ î KE fi OE Fi ks si 2 A ï À A ih À Ei. , Er it E 4 KE — Le K el À rg | En en Í ! d . erkeers- vier nieuwe b … == U en Kn Í 5 lk ì * mad ol E tad ol. se fi ma it jen A md | | e Pe TEL Es 8 Ö in 5 Ht E k je TI - en 55e. en ANT n Rr P ' remmende maatregelen op de rijweg borgen we deze omen bij. nn: As Ee et n - k Ì _ a he | Nt | As EE ME B Ì bg | en Tee jL Pi es Tk E, É | ne. | MAM MEREN Veen 8 8 In Ï es En p =S 2 Wk be Ii > ij EE # En Et jee EE 4 R PE jut snelheid. == ee KL ze RN ] Nb Ì EL nl [ FE Sin =e Ne | À Bt a 7 LEF ek rd B 7 ei” len nn ke: | - EE E ] > Î it = U ES be a Bef | AR TL TPE ELLE Ker mn he een _ en aaf, fe | Ef El en Et Me | El Be in d Ï B nt 4 de Zil „B af fi Ë UM m _Servicestroken IN En Out ‚ Ë pe ee SRE EEEN We ET et ecn | en Be AE RR et al Jl Pal Ï I pe ie ne fi | ES in i et. À 3 | / fi | } E . Ie Ed Dl BE \ Kn WE rt A 5 sn Et Bal 4 e E-. Ee RE ii ak In de servicestroken tussen rij . . ne NS as | | kn | Er EEL L ern & 4Eir TE Mn GR A: nn At = Ea en ln ee rijweg en trottoir komt ruimte BE eej Nn A Bt | gi em Um deken, 65 a ASO Be, tl il 3 Ed Kel ES aa ig Á sil Î ' voor laden en lossen (overd , Nm EN PN en NS Ne vs B ian ae 8 ON en UE Eef en le, ok METEN | lg dk n ag), parkeren ('s avonds), _ NN Nd ES RS AEN De Mm (PT eh Tr NE EN AAN eee En 5 pi NL 1e bedaren At 0 ER “ ed ed PN Et TAN 7 CAN red e SE 7 za, Kat ND ij, Mitea IJN — et Ee : r Pf \ ld == Lit E Rolf ietsparkeren, ondergrondse afvalcontainers, terrasjes EN u È EEE, ener N REEN 9 ri \ ol A pr OREN, ik denten Berns PON | ed - mm 45} 8 Een = Be P dik u Pe ij En Ô 8 le EL, 1 Í : in - ä ek en PETRE dl 3 AN B op ERE ETEN a en de Ë He ke Ee Re Te Er if of. LEN ei se 4 ee E er : b B : EE ie hai 2 / ij die nu aan de gevels staan, een paar bankjes en groen 2 ül nr k ke ERN zak 2e ONRI ATA kj EE En Nel gem al an } Ne gn DE p _ ì mn 8 U mt A El Ai IN Î Re: RAPE 5 5 EN Si A Ei ani id nr mn S == ne ne mn € El à han Md | ; \ Jr En pe PRA tegel | Ee APR Ee Ng = DN : : ’ heh en: IE AN ì hd | ei Bred 5 A inie, | Bi 4 en == —_= Ar ; | m ï Ei m Veilig oversteken a EE | in Eb, j R Ld : | zj de Eee i dl pe Fat ee en gn En Ee ze Î \ nn KE " a Af: vi ine OER ed en eN ee en a ei - D it : ver ij 8 b B HN gek ee Nl Lei ee me 1E Pe 5 Te e zijstraten krijgen een in- en uitritconstructie; verkeer vt ei Hf if IN ne NEA { Ari CS ae Ee ke ke 1 nr ee Ee rn Ee Er EAN El, er T as == ee … Ik TEEN k et rd ole HERREN Lt Mrne A CREE Nr tE ne PS TT ce Tj ee ee iT : ee en Nn op de Rozengracht krijgt voorrang. US MARIN U 7 î „A Ó kik EET ET EN IE gel EE sil EE Ee le le EEn ee ne Vd R IA = E Bit d EEKE Ll | U |H ih oei dij, Nees | A7 x A el EIN eng Gerrei e 5 en TVN dee OT } EE - \ SG EN ij de voetgangersoversteekplaatsen komen steunpunten i Ï B ie EN Ì kn HET Ep Lb iN dd |H Tk E Een Ee nin Le DES V 4 LN - ms Ni . IR ie ie } MN EE OEE Eh bes AEN Here hef ee ERE SNTE EEN RS ag < / Jk om het mogelijk te maken in delen veilig over te steken Ik | i EI it E IE Te ei HEET TA EIKEN ge Er when LN EEH Ter en en RE ze Nn ree ze # ee | ; | Ni z : i Eke em: SET BO En en Dn En En en 7 Lm dn on Eén zebrapad wordt geregeld door verkeerslichten gw (lj 0 q hi n eN ij == Ee. Katar > B SE nen le dl En zt Br u — Am | a s . a " Knee mf jk == nn ee E | PEN me: ee Erle dl, e ee gl het Ee RE jee an ef y De andere zebrapad B Er LI Mae dd ee { re À iten DE een td UN, ze ve an ä Rl ebrapaden komen op een plateau te liggen ri ie ‚ | AR en zm „ as En Be £ ee - Er 5 en AR te ; | bn ie N i | ' OO n 5 Ll he | ee Er ï tn ie , Edd A en 4 4 - kh Ü pen Rozenarach . 7 8 - mn 4 he | Ee TE TN gen zi nm fs } L N te | gracht 1895 (Stadsarchief ee ee Er ee ú e meed dk ke Huid, ; UE 5 Freek pat En Vn dn == Í en i idige situatie Rozengracht (2020) A EE press B KETI en i he fl NA Dn ere in h EN DN Eaeke Tien 6 ke | On ze Ee Rn Á | | B je Td En TA epe Pr 4 Wee r A ll Ene AE p 2 LO pr d | EE NSE SL 5 B Ss - 7 L \ ki (ET Na Nrd ad in = gp is C d 1 me Saan ee DD 4 EE vt eG ws Te ee es el Ô L == Î p ES < ze DN 1 Js TE ren en enn : \ knel Repro a ee ac se Slsksr Ee ezels” dU : en men egen Eg pe tgn Etn" Od Uitvoeringsplan vernieuwing corridog î 8 } if, En nn zl _ nn: aap Ee heen re Es: hens Ge EE SE gE Wk K ennn ae nr AE Elei y 2.1.3 Kruising Marnixstraat — Rozengracht ee = Profiel m Parkeren Ps Het kruispunt Marnixstraat-Rozengracht wordt overzichte- Parkeren gebeurt straks in parkeervakken die aansluiten Ea lijker, met meer ruimte voor de tramhaltes, fietsers en op de stoep. Zodra de Singelgrachtgarage gereed is Rn voetgangers. (nu in voering), kunnen deze parkeerplekken worden DE a opgeheven. De huidige parkeerplaatsen voor gehandi- af Dad ———— n Tram capten en elektrisch laden blijven bestaan. Op de == Pe Pa Er mi - De tramsporen leggen we dichter bij elkaar. De haltes Marnixstraat, ter hoogte van de Groenmarktbuurt, 1 n | Pd pn B T Tm ie worden breder en hoger voor een gelijkvloerse instap, worden drie parkeerplaatsen opgeheven voor een laad- asin: Tr ee En en: Ì Dl = B $ Í Pal aal NIE Ee zodat de tram voor iedereen goed toegankelijk is. De en losplek voor de ondernemers. Op de Rozengracht iT: I EF En rk a pe] … : n kf! y ea ee Oe En bocht voor de tram die vanuit west richting Leidseplein verdwijnt één parkeerplek. mi -t | ran | mr > = en : Ln : ET a ij 5 WE | : ii | i | | EL | mie Ted rijdt, wordt iets ruimer. Dit zorgt voor minder geluid en Aan de noordzijde van de Marnixstraat is een ruimtereser- an EEE I . | em KE Ki EE NN > d | en | t 5 E À a MI | | | ' | eN nn slijtage van het tramspoor. vering opgenomen voor ondergrondse afvalcontainers. Er] er nn E Pr EET B en di mimi_h keld Lj L | | as ar Eren El a Ï Ji MIN he iT | Í Ei hed _ - EN Deze komen in plaats van de huidige zakinzameling in El EERDE | En en, mn DD: IJ Er |t 1 Jl En neig Ee rn 1d ej 5 hai fl MIJL | ik ae Hij | en | = Meer ruimte voor fietsers en voetgangers deze buurt. Het plaatsen van de ondergrondse containers zal Ee ) ii en | lee p ï ke me = s al | Î 3 Wik tak ei, zij, he en - il [if EN | É | | | Ne | —L SS Fietsers en overstekende voetgangers krijgen meer gaat ten koste van nog twee parkeerplaatsen. oons) rn PN pee — mj ae E à EE | TN Ie Dt a Re ii gr ik Ld Ki a Û en Pe Sr : t . ee M : | Er Ee Hd, En Ee, et NEE: LT) ruimte. De plekken waar fietsers wachten op groen licht LE E ee . er Î | pr : ear | Ie E Ï di An A ks! =| Ene: BA Cue a Ik / EO worden ruimer en de fietspaden worden, waar mogelijk, nm Bomen js —£| Eme ’ Bn 5 E ; Li 7 ij, KE , ht ji Az Ik , ed, ES ns (k EN DA Es E es e TE p == breder. Op de hoeken van de kruising komen heuveltjes Om een voldoende breed fietspad langs de Lijnbaans- Ee = 4 dn > mn == nl 5) — | ERIN Sj, EE 4 ate SN Ki E _â k ik die fietsers afschermen van overig afslaand verkeer. gracht te kunnen maken en een bredere en toegankelijke- Ee mn sE =ô g es en P p al | == : PE = A == En en ee es bee Ln en ml U n im 4 De stoepen worden op een aantal plekken breder, met re tramhalte, kunnen we drie bomen niet behouden. É dl IS & , 5. kl r lee AE mam nn N EE ade Lm ’ = = en Ee == EE  En} a 5 er HM En name op de westzijde van de Rozengracht en de zuidzijde We proberen deze te compenseren door vier bomen te | jn . 5 - Ee ‘ Eli En zn KO Sl en En " IS ed ne 5 en Ne Te Se ne er f En Ei EE _ van de Marnixstraat. plaatsen op de Rozengracht, tussen de Marnixstraat en : î EE EL er ET _ ed Ee Ze 2 3 À Fj el TT en Ze, A gn E En: zal En Se se > dt Á rd Ri a a Nassaukade. Deze staan al ingetekend in het voorlopig Motel In : en, il Dl Ë ei ì Eh, rd Air u pe a ze B SS | el Teen dk fi ES in ess DE  ne 5 Eon mn Marnixstraat ontwerp. ed en en Zee: A It Meet en Eat a pe Zn hank en De Es eden mms et Ee he (K oe - A ná 4 zen De se U et Te En od Zr hk Met de herinrichting van het kruispunt richten we Langs de Lijnbaansgracht wordt de strook tussen de he e en B En EE nd El = P/ Pe TT met S= ook een stukje Marnixstraat opnieuw in, tussen de bomen vergroend. Verdere uitwerking van het groenont- De Er , 5 re gs E en ET Zn Ee a 5 zi ds Gr TT Ps gamme Bullebaksluis en de brug met de Groenmarktkade. werp en het beplantingsplan vindt plaats op basis van het - 5 grs Ni En pee at ‚ BE 5 sj ES en ef > A Pr 5 mn Ae Servicestrook met tijdelijk plaats voor parkeren, definitief ontwerp. EE a í PE zes Dn ne a 5 \ KE DEE ne eg ea 7 ondergrondse afvalcontainers en groen. 5 A ' Ee ei En En pn Ee Ee as te bed ) k { lassie EE Bk Je NE ES ane Huidige situatie kruispunt Marnixstraat - Rozengracht 9 zi ED DE 5 DS nt er 5 os {it d 1 9 ri li ran khing” lj GN ee Se ed RE | a X ON Se sl Uitvoeringsplan vernieuwing corridor RaadhuisStraat - kes TBN lenzen else An asia 29 van Je OK en A LO 0 had LE 7 Ee PE raed Tere RT Ad OEE RS nT REN PR EA 4 N oa J F| L Nl A } ke ha ARE Es oh ahd heh EEE Te ML Ks se ë: SM: Ee EE RN Be ol TEE ge nk eat en PP eer Rn Le f ei te } | 4 Á B ee hs pd El ls 5 En Je y EE 7 ba x 4 9 Ed ’ ï Sne 8 7 Pe een en « OCREREENEEREE Oe MR Le dm E nlet tn Te Td % ER Norte NELE Mi Id en EURE ZZi A, arte LOE tk EE Nile Le n x GE 1 En ne on EE Ken À ES ed AN k WR } En . Ar p= De B pi wet A B Bs Cr 5 eN 5, h | Je ee s IN e Dn hr ve E af ee dl 4 : | be se. k m B: Ü Ee An 6 En 2 NE RT ES Ë ' pe te U AES n er kn g Ke „en E Si Sram Pa zr N= 8 tred De | x 1 4 ed, Ten ge 2.1.4 De Clercqstraat — Jan Evertsenstraat ng Wera rb mer …\n ie Á PN ard Ere! REN Jas Gr : = Eef \ De , k ze Te Al wi ien Ms : ERN Ue a ek Le. PE» pr Ei Tt ef de, PA ET ie er al … | Lee Aechf p, d el LR ere um Profiel um Brede trottoirs en servicestroken m Veilig oversteken E dege: î en al e S PS Ds KE Te ee de zi Nt £ ri, + N … … a - 8 On ‘y RAET mn k hennen EEEN er EN Zl De De Clercgstraat, Jan Evertsenstraat en het stuk De trottoirs worden verbreed en tussen de rijweg en het De meeste zijstraten krijgen een in-/uitritconstructie, î ì eg. NI mk Td ve ns pd ' L Ni nn dS Be. aA Td en . … … . . . . . . . s Ì “ En PEN Ti oe Mn ee TN ed EE A Admiraal de Ruijterweg daartussen krijgen in het midden trottoir komen servicestroken met onder andere ruimte waarmee verkeer op het tracé van Oranje Loper voorrang f 3 Pee, dk Ne ne: PS Wi Aa: LA 3 ef ARA | Ì RS Green ne Pk wg - … … , … JN . ne ; Tenge EE, ITT ON Ee: IN — Gt EN re mk, PH gee | S een trambaan. Aan de zuidzijde (stad-in) komt een voor laden en lossen (tijdens venstertijden), fietsparkeren krijgt. Ook op de T-kruisingen van de Admiraal de de U ei EEN af 1 rene kk iN nit! Ï ee If ak a, ( | IN a an Sr pad BE fietsstraat. Aan de noordzijde een rijbaan met rijstrook. en bomen. De parkeerdruk is hier hoog, dus in de Ruijterweg met de Willem de Zwijgerlaan en met de Jan “, Í e EENS 8 Dj bi bi Evs A Vn nen 8 we mn Ce! Ee ea , WE le 4 Aan weerszijden komen trottoirs met servicestroken. servicestroken blijft ook ruimte voor autoparkeren. Waar Evertsenstraat wordt de voorrangsituatie op die manier ' . Ô IR in Ba EN B B Sl De ur rt Kl ER : ú: en EF REE berken) Pr Bi . . . . … | ì 5 Es E et Ren RE en deer KO DE i nn Pd ie VA ee en de ruimte tussen de gevels te beperkt is, komt geen aangepast. De kruispunten Nassaukade en Bilderdijkstraat En Pe Een RE ER Pe BE ac Ô | ri IA | vl Kn EERE Sp Er Gn . . . E Le b : E, EE A Ge U 3 Be ; AT PK er ee ; nm Vrijliggende trambaan 50 km/uur servicestrook, om te zorgen dat er voldoende loopruimte houden verkeerslichten. De voetgangersoversteekplaat- E 8 Rn ROA 70e id Ken ” Eed A Ee ej : ls Fri nn KEEN Nrs en pn ee pe q è RE 1E ad ne Ee EE en rde NE pe rn DN a De straten krijgen in het midden een vrijliggende, blijft op de trottoirs. sen krijgen steunpunten om het mogelijk te maken in A NE lien he SE Sd ze oee Pl h BE EE EP Ld 4 sk Pb Zake vi | & Ie De EE ii te ne PN ie oan TP 4 Nerd verhoogde trambaan. De trambaan is te smal voor delen veilig over te steken. De verschillende oversteken KSA | jr N e ki er ne AE Ke eh den, STEEN » 8 E on Ga mri [,’ dre ek nen 0 rf AE , _ = DE EE Win | el EN ON vam U re eG DE medegebruik en is daarom alleen voor de tram en krijgen een verschillende inrichting: kanalisatiestrepen, Ee 7 sn brt oP Pie ed | | af dt | ek erk eN B De ® 8 en ee El pi i t ek H À are dal me Le ki We A à rn nT, =Ì nood-en hulpdiensten, in geval van een calamiteit zebra op een plateau of een zebra geregeld door enk SN ì 8 Kai ' SR an en EE Br ES ri EE, _— In je eg AE (met voering van zwaailicht en sirene). De tram mag verkeerslichten. 5 - pe 8 4 d NN 41 en AE on TA [Jet | SAN Te EE en q | er ' a En oc _ \ Met We de en ar la Í ' Ss | $ 4 Ine EE maximaal 50 km/uur. En EPSE aad mi Len. Le nn deken | | JE i q Je A ht eme (rk ri zel a ON, =| TA ee tT in if Bran : ME aj LARA Een En fans 8 Li PL Dj re ak er me > Dis y is dl: Fe ES k heh Di ij e : In nf Tr B = Noordelijk deel rijbaan met fietstrook, zuidelijk deel ì k br u je Nef ; mmm he | rd JAN 5 Ï p) a Ein el re . . En ei e a À EE 1e ne Sa LV 5, / Be | an h fietsstraat, knip Da Costakade en ‚ ‚ ee . 8 E IE ps n/ A x ne en ik mi ge hen _ a 7 Et B Rss IJ 7, . . . en ks Elen Be an Í zi 4 Er UL 4 IL H ne e Fr ki Fn hm D Ln P he ee Dn Ì DE LS = el == ij - 3 en LD jk u Ì Ten noorden van de trambaan (richting westen, stad uit) Wien < 1 : Md 17 Ie i = k EL leen ‚ ed É ne H ' A | Be en Ee ne # E Em — zi ‚ El _ en . ‚ EE em „_y \ IN Fo D mm = E de É Em 17 nr ED En LFS Jm komt een rijweg die rijbaan en fietsstrook combineert en 5 iS ie rm Le | Hi nm elek &/ En EH lij == IL Ì en en Ee EE p, ke é d Ö En 2 mn K £ Î . . . . . Ee ek Wende EN TE adr re Ke f Bj beenen Ti Ì | ge 8 ' nn on NT ee Dn 5 alien , 5 neen û Kl | ten zuiden (richting centrum, stad in) een fietsstraat. ee mn di BEM | if BE TM NEE p | en an B nee Sn 8 É el „a vn p \ ( g ) een ee AT oi PE ril se Kk ; moi le € | ki a) EE ed ff \ 8 \ | Tr Ee me en 5 Le En hi eenn, mn EN mm ni ak” Op de rijweg en fietsstraat wordt de maximum snelheid Tin 4 ie ai a hin fe ORNE zetelt En ra EE ep il - Nr | AN N kh Rn Gn Ee: ne nnen. 8 / as ï ze Er ee en En rk m T ì Wa eh m AE 1 ud ft BAANT ij DE Ee fn 7 IE Î jd | E Rr ie kh ke k. er 5 ne _ Nn. n Î n er = , ij EE 30 km/uur. Deze borgen we met verkeersremmende maat- Nn n Der Ee hj As: mn TEL De DE || nnn : ; ì ij U. Bn. a mi s . Ne ee de P , … Ee ee brie EE ede EES Ë 0 e ge ed, | EN ERR Á ER Ba f = nn en : 8 EN regelen. Om de fietsstraat mogelijk te maken, moet de Ee ed TT EN ee Pi meen Ee Een | | LM MRE, | E Af EE en Tl nn, nn ef eN TEE TR Bel Der Í : | ne fj RE || Ki „ke En Ne Oe Tr AO E eN hik . , . . Re 5 ‚ SRA IJ JE , | Lef NT It \ Bf, 7 ek. iS Dn Des = AN Eras hoeveelheid auto’s verminderen. Hiervoor maken we een PA IS é | Sb TE rot ken 3 MA Ten nn PE, tn Nn en Tse ld ZET Ie he ij ee 9 Fi ae es dn s PE BE ee en Men ES En zogenaamde ‘knip’ op de De Clercqststraat, ter hoogte = gi 5 Zit 1 KE rd SER Et ir : Ee ns nn : 4 se EA ESS a ie B Een en p il 4 { ee. et. WS: We en Mn ge nnee nf ef RS Et _ & Ee Ree _s En 5 Ee Ee ed - E van de Da Costakade. De knip geldt enkel voor verkeer 2 PE 10 A Er NN N SS En dn il N: ‘ eel ce en Ts ERN ke : stad-in. Daarmee neemt het autoverkeer voldoende af om zr WOMEN 3 Tk RE HH Ì i A Ee Dn RE hiene en ee aan deze kant een fietsstraat te kunnen maken, zonder dat Gri mr ri u en En eN hs an Mi | en tel A = Ln . . , , , Vd mmm À hen : ij es Ù PW, nn: het leidt tot opstoppingen op andere wegen. Impressie De Clercqstraat, ter hoogte van brug 108 Huidige situatie De Clercqstraat, (2021) AA la 5 TE ORE Tire _ (Da Costakade), kijkrichting van oost naar west pr” == i he / | 4 ie nme d r 1) in en ie ir } BENT pp An 1e en Pi 6 iN ld ne on J Impressie De Clercqstraat, kijkrichting van oost naar west, re Ch zuidzijde fietsstraat, noordzijde rijstrook/fietsstrook | Ed ed ú Uitvoeringsplan vernieuwing corridor Raadhuisstraat - Mercatorplein | November 2021 | pagina van 67 5 kens IRE à a „8 pe en. rd Afi” AP L mid SE GE ad et EMW OP pn ' se À RNN Are DA … B __ Zen Ln en, Man laet mm NRE ne ad gien, A SEE : » een a 8 ij ej r El ie 5, Pe REE RE: Ee RARE En N RA TGM mn 3 Re Aln Ei Dn EN = EE AE TE ep NES EO ge RN Ea nl eN NES Zld es RAT BE r m _Blackspotkruispunt = Van 100 naar 148 bomen Op een andere plek (met name smallere straten in 5 , ee en ON der EN Cs ci E KOE 6, crd A le zn í Ai ek ie Tnaaree Te CE is E Á en ECT Fil lS 3, Eer tn ed „AT j We richten het kruispunt Jan Evertsenstraat / Admiraal Op het traject van de De Clercqstraat tot aan het Amsterdam) komen de bomen beter tot hun recht. te e hek ol TA LE, ee Ie El Re Ft Jd ij d EEN eN Ee zi … . . … . . … : r a mee is PAR 7 ; PON , Ee et 5 PENNE ie Ae de Ruijterweg zo in dat het overzichtelijker en verkeers- Mercatorplein staan momenteel 100 bomen. Na de We planten 101 nieuwe bomen bij op dit traject, waarvan En ee herl SN a ij EER. ie ERN ae 3E file N sers. ze nd pe m se ar se se: . … een IR NR Er OA A Eifnek ERI ES SN EEA BTN 1 Ee veiliger wordt. Voorwaarde voor deze inrichting is de herinrichting zijn dit er 148. Met een zogenaamde 47 op de De Clercqstraat, 16 op de Admiraal de Ruiijter- ee N= et ek, ; Ee / % ads Be ets ziek k: Ed Ae Aen EE Ui er u: IVN NE Ene RE ain, REN EN en OT fietsstraat stad in. Hierdoor kunnen we het tramspoor BomenEffectenAnalyse (BEA) is onderzocht welke weg en 38 op de Jan Evertsenstraat. In totaal staan er na et Vor PD. Ae ; tn NE Esen. ee ë ian Eh 5 Pl Delea EAO 7 ke De KES Trad: et jn . . … se . . . in i Blk, Ser î : NE. Eee, Co | :: CN tE PE Rd h TAP dere verleggen, zorgen voor een betere scheiding van de bomen in het nieuwe ontwerp kunnen blijven staan. de herinrichting en in de directe omgeving 148 bomen. eN | 4 Mn a, nt Ren he ES Ae & er REN LAS es ek RE: ee 3 156 air “ . . N “ rn E rl rd. } e En On En E ú er Ee 1 _ — De nn Nas He z eed de, Vd A hr be eg it Li a fe zeef En raf kh sf vi fietspaden richting Admiraal de Ruijterweg en Jan Evert- Van de 100 bomen kunnen er 47 zonder problemen Ag: ti TEAN in EA iT | he SAE d ROR P En PR PES md an . „ er . oi. iN rj EE, £ ï B i Dt UT EO TE EE De Dr senstraat en steunpunten maken, zodat voetgangers niet blijven staan. 53 bomen passen met hun huidige plek niet nm _Materialisering ie ee ge rn tte Br \ B En AN E be el ed Pe 7 ZEN DO . . . . 7 … ee ek OO i Ee ron ie MES ' ze at Ki EER er Dd Ne. in één keer hoeven over te steken. Door deze aanpassin- in het nieuwe ontwerp. Van die 53 bomen kunnen er Alle straten krijgen rood asfalt op de rijbaan en tegels op ton 1 % Pane e ie Ar MER wk 0 Nr En At - DEN WT ER Dl N bei Bet 5 aks . . . . . … sees . . = En Wier cen 5 KE | re F- E Te ln EP AEO 2 RE A Oe ei 5 B gen, invoering van een maximale snelheid van 30 km/uur 45 verplant worden. De overige 8 zijn kwalitatief niet het voetpad. De trambaan wordt in asfalt uitgevoerd. UE en eN ME 8 vie A AE. Ea mn ie en nk We Ch ern ANSEMS Ef pr Ee Orr 9 ear: en ne RN N , REN Re EE CAA NRE — Dak en aanleg van drempels wordt de kruising overzichtelijker goed en zullen daarom een verplanting niet overleven. Dit is conform de leidraad Puccini en sluit aan op de Ak EEE 3 | 5 à Efi Cn | Ô WORLD OR LE SR 5 ES A er N en voorspelbaarder en kunnen alle verkeersdeelnemers Deze 8 bomen worden verwijderd. De 45 bomen die voorgestelde materialisering van de kruising Marnixstraat A1, 5 edn ek $ ra 5 hik chlad Ne PLE A BA jh Ae ls Ki Rie an ES EN AO NA Ee ar Be EEN EDT TN zs beter oversteken. verplant worden, komen niet terug op dit traject maar / Rozengracht. hb Hd REE en ’ é Î Pro Rid pe on B Û 9 et a. en TE UE) Ab Et DA Nr Kie Ee ig se. . . … . . ee sen je IE Aer a, TEN 1 > A Ned end Nt fl IE a EL » De kruising is ontworpen in samenhang met de Witte de krijgen een plaats elders in de stad. Dit type boom heeft ne y Î BREE TEE sik, 0% 4 Lr se EE à A Ae kk I 5 Pl. TN nie ei: Eire tal ebt - Te or en 1 - Withstraat en de Krommertstraat. hier namelijk onvoldoende ruimte om goed te groeien. pr E AR, ER Fadoardlur” in sr ee PO a E REE 4 RL ER and nd hf en den NRS ile REE 4 sn Í eri ie Ke tek : " in hai Ô 8 AN 0 GEN Aad Ed Dn on EE EUN 0 ue Ad Î AES EE ate - n - = 1 lá, k Lid en = Ù Te Pp RA hj it, ke Nen , 0 NO en Î ee Ge A NE mij } N n/ — EE rije Bi cha B | Ln oden Ms _ ah RAS A eerd der Med ak nd eN = | B — n _ ‚ OO 7 pe ne oet a Cr, 4 p | en ME E BEN pa Bien | mi je k | | == , en hd / ì 7 4 ee a 0 TN EN 1 SE. be TP AN ie, ) ER ng PO Ë | N: Dn, Nt ie Ree Eh Ei Ertl WET RE EK ze PEN, e A gt / | 4 a Ì en 4 rss ee en ET EL. EN En EE | nn im EL LE pe tn À ni EREN ee SR “ IJ re EE abrk hs hd TA Ea ne Ne Ë i pe j UN en … TE: ERR): ND EE Erelak men ss AM ON irt NEE El 4 | Elm — 5 B keers | EET 4 her Alde 5 n_E NEER B LE EI EN Mee El Ì EK id jd he l È: Ï Rr | Î TE dr ele mi 4 } = ANR eeN TEER Ea hijr EE eN dine BT 5 ed / | A en a f el Î B = raf ERN TE : ej d ee Er elle ed is Mn ger zeef E rd nf \ re zr RA 4 3 en } A jee dE hanen 5 =5 er. Es - RE td TN RNN = zr Un | | he PE Ee A We kN en. S Re, gn ak S a ani g. An /)) N er ae A 7 EE rn berg md Lj : ns a on ed m_ NT. Kh ZEE €, P Se Ue We Pr \ OE Be a En Eh 4 k 3 he. n AE NN A gen en == STR Ne se DP NBN De \ Ne d 5 E P : A enk nn ne A 7, dn an) in | 7 | S d A | Ce ze i Lj HT in. IP OO PN ij DN 4 | : Huidige situatie blackspot Jan Evertsenstraat / Impressie blackspot Jan Evertsenstraat / Admiraal de Huidige situatie Jan Evertsenstraat ZTR | Impressie Jan Evertsenstraat, kijkrichting van oost naar west; ì â sf d B …. s Ee …. 3 a jn ht: he, : Admiraal de Ruijterweg Ruijterweg, kijkrichting van oost naar west Ô b, zuidzijde fietsstraat, noordzijde rijstrook/fietsstrook mee | Uitvoeringsplan vernieuwing corridor Raadhuisstraat - Mercatorplein | November 2021 | pagina 33 van 67 le L A / PE | en mf | Ey 2.2 Vernieuwen bruggen Monumentale status Verhoging doorvaart brug 106 2.2.1 Vernieuwen van kabels en leidingen Een beoordelingscommissie bestaande uit experts op het gegen — hate Gi =m Brug 8 (Singel), 22 (Herengracht), 106 (Keizersgracht) De ontwerpen voor alle bruggen zijn gebaseerd op de Door de bruggen en straten loopt een enorme hoeveelheid gebied van kunst en architectuur, VVAB en bewoners en É fr f re hi ef De bruggen zijn ongeveer 100 jaar oud, cruciaal voor de en 63 (Prinsengracht) zijn Rijksmonumenten. huidige maatvoering van de bruggen. Eén brug vormt hierop kabels en leidingen. Maar liefst 200 kilometer op het hele ondernemers hebben hieruit een selectie gemaakt. Mensen TL 1E lk ’ 4 zij bereikbaarheid van de centrum-westkant van Amsterdam en m Bruggen 117 (Lijnbaansgracht) en 167 (Singelgracht) zijn een uitzondering. Gezien de grote opgaven waar de stad traject, van circa 25 kabel- en leidingbeheerders. Voor we de uit de directe omgeving bepalen via een stemming welk ed ts hi \ ij | Jif in slechte staat. De bruggen hebben bijna allemaal hetzelfde gemeentelijke monumenten. voor staat, zal vervoer over het water de komende jaren bruggen kunnen vernieuwen, moeten we zorgen dat alle kunstwerk op ‘hun’ hulpbrug te zien zal zijn. De bruggen zijn 8 El IE f EL B if | | / B bouwjaar; midden jaren twintig van de vorige eeuw. Op het m Bruggen 108 (Da Costagracht), 135 (Bilderdijkgracht) steeds belangrijker worden. Programma Varen werkt aan een kabels en leidingen op een andere plaats liggen, zodat de modulair opgebouwd en kunnen daardoor met minimale | ° JL ae ne Hf fi rn E / ril eerste oog lijken de bruggen met ontwerpen van de en 359 (Admiralengracht) hebben een zogenaamde stedelijke visie op het nautisch beheer van de stad. Vanuit stad gas, water, elektriciteit, telefonie en internet houdt als we aanpassingen in de toekomst op andere plaatsen in de stad h KEE Et m N Ni rt pr Ween d Amsterdamse school behoorlijk hetzelfde. Toch zijn er grote ‘orde 3 status’, wat betekent dat deze bruggen in deze visie heeft programma Varen programma Oranje Loper de bruggen eruit halen. We verplaatsen de kabels en worden gebruikt LE hak E LUL Ú b. in: E = e Bral ie verschillen, onder andere wat betreft de ouderdom van de cultuur- en/of bouwhistorisch opzicht waardevol zijn. verzocht de doorvaarthoogte van brug 106 (Keizersgracht) te leidingen naar een tijdelijjke hulpbrug. Daar blijven de kabels Es. ú 5 B f | kr Ne AK onderdelen. Sommige bruggen zijn namelijk gedeeltelijk nog verhogen, zodat deze gelijk is aan die op de andere grachten. en leidingen liggen tot de bruggen vernieuwd zijn. Als we de B | df En jj | EUS 4e zn Pl ) veel ouder, en ‘alleen’ voor het laatste verbreed of aangepast Ontwerplevensduur van 100 jaar Hierdoor kan het vaarverkeer bij drukte gespreid worden, bruggen vernieuwd hebben, leggen we de kabels en 2.2.3 Woonboten Tg de 5 == À | | ï 8 HE „| zl F_ in 1924 of 1925. Het oudste deel van brug 8, de brug het De bruggen krijgen nieuwe palen en een compleet nieuwe wordt meer transport over water mogelijk en kunnen de leidingen weer terug in de bruggen en halen we de hulpbrug- Om de bruggen te kunnen vernieuwen is werkruimte nodig. N mn f ez £ A ee ik dichtstbij in het centrum, is gebouwd in 1773. Brug 359, de ‘binnenkant’. Voor iedere brug ontwerpen we een nieuwe komende decennia grootschalige werkzaamheden aan gen weg. Voor we de straten tussen de bruggen opnieuw Bij drie bruggen betekent dat dat we woonboten moeten Le jaw; dl Ee en en zi ad Ì NT - R > ik d meest westelijk gelegen brug, is juist volledig nieuw gebouwd _ constructie. Dit gebeurt op basis van normbelastingen die bruggen en kademuren beter worden gefaciliteerd. gaan inrichten, worden ook daar eerst de kabels en leidingen verplaatsen. Het gaat om: ee kg sjemsfijie ds Td al lest i Bat. in 1929. Ook de staat van de bruggen is niet precies het- vastliggen in het Bouwbesluit. Deze geven aan, welk gewicht Het vergroten van de doorvaarthoogte betreft een aanpas- vernieuwd. Wat hier precies moet gebeuren, wordt in de loop m vier woonboten op de Bilderdijkgracht Lie | me HE me zelfde. Wel zijn alle bruggen na 100 jaar toe aan vernieuwing. en welke krachten de constructie aan moet kunnen over een sing van een Rijksmonument. Om het verzoek van Programma van 2022 bekend. m drie woonboten op de Da Costagracht Te ek P Ke bepaalde periode. Voor deze bruggen moeten we een Varen te kunnen honoreren heeft Programma Oranje Loper m één woonboot op de Nassaukade Í NN e, en AL Bij een aantal bruggen is op basis van onderzoeken aan de constructie maken met een ontwerplevensduur van 100 jaar. advies gevraagd aan de Commissies Ruimtelijke Kwaliteit en Ï EE FS Jk RAN DN ej fundering en berekeningen vastgesteld dat de houten palen Monumenten en Archeologie. Beide hebben positief 2.2.2 Tijdelijke hulpbruggen Alle verplaatsingen gebeuren in nauw overleg met de BONA 4 AN) E- SS de belastingen niet veel langer kunnen dragen. Niet alle Monumentaal karakter behouden geadviseerd over het plan de doorvaarthoogte te vergroten In totaal hebben we acht hulpbruggen nodig; brug 108 kan woonbootbewoners en omwonenden. Sommige woonboten é if of Je) hi on 1 S D NIN N NEN onderdelen van de bruggen kunnen onderzocht worden, We ontwerpen zo dat het monumentale karakter van de en het ontwerp dat hiermee gepaard gaat. We verwachten zonder. Tussen het voorjaar en najaar van 2021 is van al deze verplaatsen we binnen het rak waar ze nu liggen. Andere Dr f Ef ZEI 5, A Ke SN eid / ANS NS \ omdat niet alles bereikbaar is voor duikers of andere bruggen behouden blijft. De ‘buitenkant’ van de bruggen daarom dat we voor dit ontwerp een omgevingsvergunning hulpbruggen de onderbouw geplaatst. Als de kabels en woonboten verplaatsen we naar een andere locatie. Stadsdeel ef SN 7 56 Je Ce Ne 5 Á Á | È ES onderzoeksmiddelen. Van de delen die wel bereikbaar zijn restaureren we en blijft er, opgeknapt, uitzien zoals nu. Om te zullen krijgen. leidingen in de hulpbruggen liggen, komt er een brugdek en West heeft besloten de locatie ‘Ruige Speeltuin! in gebruik te CO / 4 A EN S en die we hebben kunnen onderzoeken, hebben we de zorgen dat het behoud van het monumentale karakter een werken we de hulpbruggen af. Als we de bruggen vernieuwen nemen als tijdelijk locatie voor woonboten, ook voor project Dj 4 E | 4 ú”, S | & i AA \ resultaten geëxtrapoleerd naar de andere bruggen. Dit integraal onderdeel vormt van het ontwerpproces, is een faciliteren de hulpbruggen voetgangers en/of fietsers. Da Costakade. óf fy, / E BD DAN pr ie NS | N betekent dat er altijd een mogelijkheid is dat de feitelijke restauratie-architect onderdeel van het Bouwteam. Het / 1E ll pf D Ees Z E) ANS Ed EST AL situatie afwijkt van hetgeen we op basis van de extrapolaties ontwerp en de bouwmethode zijn zo ingericht dat de Omdat deze hulpbruggen er een paar jaar komen te liggen, Ji Ei | /, Po B wl s EN. D ES . hebben aangenomen. Om het zekere voor het onzekere te monumentale onderdelen weggehaald en door specialisten zorgen we dat ze zo goed mogelijk in de omgeving passen. 1 ol, ö é je B Ei ee 5 P Se E nemen houden we daarom de bruggen via monitoring goed gerestaureerd kunnen worden. Naast het integraal meeden- De hulpbruggen zijn ontworpen door een architect en krijgen # y Ee £ an a Dn oe wl 5 NN in de gaten, zodat iedere eventuele afwijking wordt opge- ken door de restauratie-architect is er vanaf het begin van de zijpanelen met kunstwerken in perforatievorm, die 's avonds # fi A: KE sd Den 5 k en EE 4 … : iv merkt. opgave regelmatig overleg met de deskundigen van van binnenuit worden aangelicht. Voor de kunstwerken Mi / / Ee 8 2 MR DD 6 en f Monumentenzorg en Archeologie. hebben we kunstenaars gevraagd voorstellen in te dienen. rf sad Dr, : # oR af B n4 Ie , | | | E . & Se ee | | Te vernieuwen onderdelen 2.2.4 Te vernieuwen onderdelen Te vernieuwen onderdelen k € alle bruggen behalve brug 108 leder brug heeft zijn eigen bijzonderheden en zijn eigen Brug 108 8 ontwerp. Op hoofdlijnen vernieuwen we bij 8 bruggen de 1) Monumentale delen volgende onderdelen. De werkzaamheden aan brug 108 zijn 9 Monumentale delen : - Hekwerk À beperkter. - Hekwerk 5 f - 3 S - Natuursteen bij hekwerk ï - Natuursteen bij hekwerk DE - Bekleding vleugeldelen A 0 1. Nieuwe, betonnen fundering - Bekleding vleugeldelen Bl TN . ' - Bekleding pijlers Á Á We vernieuwen de fundering van de bruggen. De huidige - Bekleding pijlers An Í | Ik | 3 e Fundering ‘ fundering bestaat uit houten palen. Deze blijven staan. @ Fundering onder voet- en fietspaden Í 8 Vleugeldelen 0 v We plaatsen nieuwe, betonnen palen tussen de oude palen. 8 Landhoofden onder voet- en fietspaden Ù 1 e Landhoofden Ì 5 SN ° Bij brug 135 (Bilderdijkgracht) worden deze nieuwe palen oo Vleugeldelen ® Pijlers \ : | : 60 meter lang omdat de zandlaag hier op deze diepte ligt. © Kabels en leidingen e Brugdek ON : @ Bestrating voet- en fietspaden @ Kabels en leidingen Ô : ‘ 2. Landhoofden C Vernieuwd in 2018 © Bestrating ' : : Het deel waar de brug de kade raakt, wordt ondersteund door Q Spoor \ : \ een landhoofd. We plaatsen een nieuwe betonnen wand en B. Nieuw, dikker, brugdek van beton en staal 9. Restaureren monumentale onderdelen ‚ ( j o dà, brengen hierop bakstenen aan. De bakstenen die we hiervoor We vervangen het brugdek door een nieuw, dikker brugdek. Los van het hele monumentale uiterlijk bevatten de bruggen , Í if \ if gebruiken zijn gebakken van dezelfde klei en in dezelfde maat Op de nieuwe pijlers plaatsen we stalen liggers en een bekis- verschillende specifieke monumentale onderdelen, zoals het De : | | Í 5 il IL : | í . É Nn À eo Se f als de oorspronkelijk gebruikte bakstenen. ting waarin we ter plaatse het betonnen brugdek storten. leuningwerk, de natuurstenen beeldhouwwerken en het ae | | | IL 5 mi NN Á Pi metselwerk op de pijlers en de vleugeldelen. Deze onder- TN | | | ni | A U Ù | mi | | Ii il | & SS 3. Vleugeldelen 6. Nieuwe tramsporen delen halen we als eerste weg, gaan we allemaal restaureren Fj _À ik wi 4 5 A EN Ô Waar het landhoofd overgaat in de kademuur, noemen we de Als het brugdek is gestort, plaatsen we nieuwe tramsporen. en plaatsen we als laatste terug. ON _f iij Ï fl EN ú vleugeldelen. Ook deze vervangen we door nieuwe betonnen P al _ ij î II | î wanden die we vervolgens bekleden met hetzelfde metsel- 7. Nieuwe kabels en leidingen Brug 108 Ln A werk als de landhoofden. Voor we beginnen met het vernieuwen van de bruggen halen De werkzaamheden aan brug 108 zijn anders dan die aan de 1 we oude kabels en leidingen weg. Als het brugdek is ver- andere bruggen. In 2018 zijn de funderingen onder het 4 4. Pijlers nieuwd, leggen we hier nieuwe kabels en leidingen in terug. middendeel en het gehele brugdek al vernieuwd. Nu moeten Zes bruggen hebben ter ondersteuning van de overspanning we ìn dat brugdek nog de kabels en leidingen vernieuwen en één of meerdere pijlers waarop het brugdek rust. De pijlers 8. Nieuwe inrichting onder dat brugdek, ter hoogte van de voet- en fietspaden, halen we helemaal weg en vervangen we door nieuwe pijlers. Op het nieuwe brugdek brengen we de nieuwe straatinrich- het landhoofd en de vleugeldelen vernieuwen. Op de pijlers Die bouwen we op de nieuwe funderingspalen. Ook op de ting aan; rijbanen, fietspaden, trottoirs en verlichting. brengen we het gerestaureerde natuursteen aan en werken nieuwe pijlers brengen we weer bakstenen bekleding aan. we nog aan het metselwerk. | | | Pad Nee _ s hee ek „y * E N ae * » raakvlakprojecten of —-programma's) en omgevingspartijen tegelijk te stremmen voor vaarverkeer, maar voor het N han » (onder andere ondernemers, instellingen, belangengroepen) halen van de uitvoeringsplanning zal dit een aantal “ Û ° Het vernieuwen van de bruggen en straten is complex en en zijn de faseringen afgestemd met Stadsregie. periodes nodig zijn. Hierover worden afspraken gemaakt he e ' : k N sterk verweven met de werkzaamheden aan kabels en De opgehaalde wensen en eisen zijn vertaald in een kader met nautisch beheer. ad ik Í We m # leidingen. Het uitvoeren van dit werk vraagt om een integrale voor bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communica- m De werkterreinen zijn netjes en schoon en de omleidingen p » d dl ka nd, 4 3 ne P * ve N benadering van het werk aan bruggen, straten en kabels en tie (BLVC) tijdens de uitvoering. Op basis van dit kader zijn helder en eenduidig aangegeven. k 4 Nn PA Ee En i ij ef É : N N leidingen. De hoofdlijn in de bouwfasering is gebaseerd op worden straks in de uitvoering verschillende uitvoerings- m Stadsregie heeft een zogenaamd ‘regieslot' afgegeven « s . ld net B 4 ; h de afhankelijkheden van de verschillende disciplines. plannen opgesteld. voor de Oranje Loper van 2022 tot en met 2024. Dit _ t re À | ‚ Ö | Kr Î Á kk 1. De bruggen kunnen pas vervangen worden als deze betekent dat in deze periode op de route Raadhuis- x n ‚js dl je „- 4 S d ' De ke ' ! functievrij zijn gemaakt (alle kabels en leidingen weg) en De belangrijkste uitgangspunten: straat-Mercatorplein hevige stremmingen van met name _ En kr . Ar 5 en Pdf NS À : er voldoende werkruimte is. zm In de uitvoering staat veiligheid voorop. Zowel verkeers- OV en zwaar verkeer plaats mogen vinden en dat k * N A 4 Sd jl jl 4 „& 2. De kabels en leidingen kunnen pas terug worden gelegd veiligheid als op het gebied van calamiteiten en noodsitu- projecten op routes die nodig zijn voor omleidingen, en Vi A Se Le Pig oat Gj î als de brug is vernieuwd. aties, bouwveiligheid, sociale veiligheid en openbare orde. moeten wachten tot deze werkzaamheden zijn afgerond. - ve | ' ik asta k á 4 8 3. De herinrichting van de straten kan pas starten als de m Alle woningen, winkels en voorzieningen in het project- Ook andere projecten die belangrijk zijn voor de stad zijn ke 8 B, / | he EI 8 Ke ” kabels en leidingen in de straten zijn vernieuwd. gebied en de directe omgeving (invloedsgebied) moeten voor de start van hun werkzaamheden afhankelijk van het dk, nd , | / " | | bereikbaar te zijn. tijdig weer beschikbaar zijn van de corridor Oranje Loper. EE | aa | /) / , Es m Alle woningen, winkels en voorzieningen moeten m Er moet gewerkt te worden conform de geldende 4 [FN | / ' al en bereikbaar zijn voor nood- en hulpdiensten. Europese, Nederlandse en lokale wet- en regelgevingen dn k | Í | >| nn m We werken zo snel mogelijk. Waar dit mogelijk is qua en verordeningen. EN / | : - Het gebied moet tijdens onze uitvoering blijven functioneren omgeving en bredere verkeerscirculatie, sluiten we een / g ) g Dl geving : nn Ni | | D, voor de mensen die er wonen, werken en doorheen reizen brug helemaal af, zodat we deze zo snel mogelijk kunnen ä al k N Ten. ú F y “e » (over de weg of water). Nood- en hulpdiensten moeten altijd vernieuwen. Omdat veiligheid voorop staat en de ruimte tijdens de n ï r À E ) Û … Pe alles kunnen bereiken. Winkels en horeca moeten bereikbaar = In het Centrum (Raadhuisstraat en Rozengracht) moet uitvoering beperkt is, moeten we in het centrum nog keuzes : Jn : í 4) / = hj Es blijven voor klanten, gasten en leveranciers, bewoners altijd één rijstrook beschikbaar blijven, onder andere maken welk soort verkeer de bruggen mag blijven gebruiken. Oe 1 EN . il Ten moeten hun huizen kunnen bereiken, thuis kunnen werken en voor nood- en hulpdiensten. Voor het gebruik van het water zijn we in overleg met ij_ f pe Ed ij 's nachts kunnen slapen. Ook mensen in de naastliggende =m Alle winkels, bedrijven en voorzieningen moeten Programma Varen, om te kijken hoe we het werk zo snel Ë, U ol ze ® me N gebieden moeten op een acceptabele manier hun huizen en bevoorraad kunnen worden. mogelijk kunnen uitvoeren en zo goed mogelijk kunnen En TT % } werk kunnen bereiken en om hiervoor te zorgen, moeten we m De tram gaat ongeveer 16 maanden buiten gebruik. faciliteren in het gebruiken van vaarroutes. Á ' , ook rekening houden met werkzaamheden die in de omge- Een volledig vervangende vervoerscapaciteit zal niet p en ving worden uitgevoerd. Om te weten waar we allemaal mogelijk zijn, maar waar het nodig en mogelijk is, zal 7 ' & ere rekening mee moeten houden, hebben we wensen en eisen voor vervangend vervoer worden gezorgd. Met een ecoloog wordt gezocht naar interessante kansen 4 n 7e opgehaald bij verschillende stakeholders (bijvoorbeeld GVB, m We streven ernaar op de hoofdgrachten zo min mogelijk voor flora & fauna tijdens de uitvoering. De hulpbruggen zijn TE & i Al D_ | | f / | \ 5 7 Age pe „DM EL 7 5 Vs «| Amsterdam - Oranje Loper 5 À viKbENS oon nk di Eee An 2 wij Raakvlak en omgevingsprojecten het MARK # SE, PE 2 Pi ia: - ej } & nm ij : dA n ie Versie: 2.1 7 a l aA : de Ë m - a. N . . N N D ï í en, 2 n ee el dj na afloop van deze werkzaamheden met minimale aanpassin- vanaf 1 januari 2023 beide bruggen maximaal 40 aaneen- Laatste update: 10 november 2021 q ij / westen ' $% ES os > ke a en gen herbruikbaar bij andere projecten in de stad. Tijdens de gesloten dagen beschikbaar zijn voor het verplaatsen van de OMMER en 5 E A d / din A. Ez a LEIN Fe Mr Eire uitvoering wordt ingezet op zoveel mogelijk transport per woonboten met een minimale doorvaartbreedte van 7 meter. en r 5 8, are 263 Ns # ' sE y 2e Dt . . … . on . een E Ir Af , ee se water en hergebruik van materialen. Waar mogelijk gebruiken De huidige hulpconstructie aan brug 108 moet voor die tijd er 5 panter Pr € & Z Á ) En - … sr … … . . ze r jeets 3 be R n =S we materialen met een lage milieukostenindicator. verwijderd zijn. Vooralsnog is dat eind 2022. Brug 108 over de mn te Ne oaren 5 5 163 - 153 me & va 4 li 25 8 A sy / ed © pd : Oe eer Da Costagracht moet klaar zijn voordat de kademuren van de % 4 ES le MAEKT z 1) en d ke 4 UOSIEN 5 ì ze Ü c # De) €, ine | Da Costakade worden vernieuwd. Dit staat gepland voor pe Veer 2 ï rije D 1 A) E og ; es . . t ES f JN denn rl , 3.3 Omgevingsprojecten tweede helft van 2023. E | dd lans à ÁNEDW ON Á - a / Ne Á Ee À NE Oe 2 Ly hl Ds Ade Ö Ml Ne RE OS | Nieuwezijds Voorburgwal Prins Hendrikkade West Ze 323 5 5, ee id E £ / / / ed x é E E ë 5 £ Programma Oranje Loper vernieuwt ook de Nieuwezijds De westelijke kant van de Prins Hendrikkade krijgt een nieuwe B 108 , & 2 8 1 / e TT 7 en MERCATOR d ot Ss | ï & Voorburgwal. De spoorvernieuwing op de Nieuwezijds inrichting. Deze werkzaamheden op de Prins Hendrikkade ne en ELEN à 228 5 repr Ê Ï | ! ée ru et G 8 5 & Pama € Voorburgwal Noord mag niet tegelijk plaatsvinden met de West moeten worden afgestemd met werkzaamheden van é $ (En Zn De seul \ / Ve ge / Ì en > \ HER spoorvernieuwing op de route Raadhuisstraat-Mercatorplein. de oranje loper. et ) di N gt A NN iS f %o. d 5 7 | Voorafgaand aan de spoorvernieuwing moet het spoor op Le West € \ KR ú a NT et £y een: : } 4 de kruising Nieuwezijds Voorburgwal/Raadhuisstraat Herinrichting Kinkerstraat | k A dk \ zh BK we en REMBRANDT we nd ade i . … . . … 5 NS : A, vernieuwd zijn. De Kinkerstraat tussen de Bilderdijkstraat en de Kostverloren- MBRANDT- - casten ve  IN Ee EN ee ger“, (B, … . eo . PT We 343 A vaart krijgt een nieuwe inrichting. Het tramspoor wordt f 1 Ö en el Ee à nn we e B . . e- a (EG 4 Ee js “ Bruggen en kademuren in de flanken vervangen. Dit werk wordt afgestemd met het werk aan „ Ke ON De ai ok LEIDSE ne | me Eper” P B Kad t op diverse plaat de Oranje L dat het de omleidì det iS ms 0 % de pn 8 rogramma Bruggen en Kademuren voert op diverse plaatsen e Oranje Loper omdat het de omleiding voor de tram en al Ee Me s 5 Je E À 7 nwe ee in de stad werkzaamheden uit. Werkzaamheden van program- de bereikbaarheid van het gebied raakt. ma Bruggen en Kademuren worden zorgvuldig afgestemd met _ In het westelijke deel van de Oranje Loper wordt de tram 01 - Nieuwezijds Voorburgwal 18 - Groot onderhoud Jan van Galenstraat 30 - Gasleiding Herengracht gg g g afg ) ) p j g g g de werkzaamheden van Oranje Loper. omgeleid via de Kinkerstraat. Voorafgaand aan deze omlei- 03 - Verbouwing Herenstaete (Herengracht 204) 20 - Kostverlorenkade 1-20 31 - Zwakke kade Herengracht ding moet het spoor zijn vervangen op de kruising Bilderdijk- 04 - Kostverlorenkade Noordoost 21 - Prins Hendrikkade West 32 - MVP werk tramsysteem Vervanging Da Costakade en verplaatsin kade/Kinkerstraat. In overleg met Stadsregie is gekeken of 05 - Verplaatsen woonarken Da Costakade 22 - Bilderdijkkade Noord 33 - Corridor Leidsestraat ging Pp g g gie ls g Pp ij woonboten de hele uitvoering van de Kinkerstraat vooruitlopend aan de 08 - Singelgrachtgarage 24 - Singel 280-348 34 - Fietsvlonder Lijnbaansgracht-Leidseplein De kademuren van de hele Da Costakade worden vernieuwd TBGN voor Oranje Loper kan worden uitgevoerd, en welke 10 - Werkzaamheden DaCostakade 25 - Marnixstraat Zuid 35 - Wim Sonneveld brug en de straat opnieuw ingericht. Voor deze uitvoering moeten maatregelen we nemen om te voorkomen dat uitloop op de 11 - Kinkerstraat 26 - Keizersgracht 95-157 woonboten worden verplaatst. De verplaatsing van de Kinkerstraat zal leiden tot een latere start van de werkzaam- 12 - Groenmarkt 27 - Herengracht 1-103 Deze kaart is een levend document. Soms vervalt een raakvlak en woonboten heeft gevolgen voor de planning voor de heden en deze TBGN. 15 - Leliegracht kademuren 28 - Brouwersgracht 71-137 daarmee ook het nummer op de kaart. Dit is de reden dat er in de vernieuwing van brug 135 en 359. Naar verwachting moeten 16 - Restauratie Westertoren 29 - Brouwersgracht 29-95 kaart dus ook nummers missen: dit betreft dus vervallen raakvlakken. | | 3.4 Aanpak vernieuwing bruggen B” 7 3.4.1 Vernieuwing met volledige afsluiting bp” z m We vernieuwen eerst 2/3 van de brug (deel 1), Deze aanpak gebruiken we voor de volgende bruggen: p g Twee bruggen vernieuwen we terwijl we deze helemaal p g dan 1/3 van de brug (deel 2). m Brug 8: Raadhuisstraat / Singel Een brug kan op veel verschillende manieren worden 3 afsluiten. ì m Als 2/3 van de brug vernieuwd is (deel 1), begint de = Brug 22: Raadhuisstraat / Herengracht vernieuwd. Voor de bruggen van Oranje Loper gebruiken we NN AN vernieuwing van de overige 1/3 van de brug (deel 2). m Brug 106: Westermarkt / Keizersgracht op hoofdlijnen twee manieren: In deze aanpak doorlopen we grofweg drie fases: m Per brug bekijken we of we in deel 1 de kabels en m Brug 63: Westermarkt / Prinsengracht w w 1. Vernieuwing terwijl de brug volledig wordt afgesloten Se ï Fase 0: Voorbereidend werk: hulpbruggen, Se Ì leidingen al terug kunnen leggen als we in deel 2 nog m Brug 117: Rozengracht / Lijnbaansgracht (aanpak bij twee bruggen). „ kabels en leidingen, verplaatsen woonboten. Ke bezig zijn met het vernieuwen. = Brug 135: De Clergstraat / Bilderdijkgracht N N 2. Vernieuwing terwijl een deel in gebruik blijft EN Fase 1: Vernieuwing van de brug. SNN, Ook bij de vernieuwing van brug 108 blijft een deel in N N (aanpak bij zeven bruggen). é Nas Se Fase 2: Terugleggen kabels en leidingen en aanleg maaiveld. á Nas Se In deze aanpak doorlopen we grofweg 4 fases: gebruik. Omdat deze brug al voor een deel is vernieuwd, Fase 3: Terugplaatsen monumentale onderdelen, Fase 0: Voorbereidend werk: hulpbruggen, doorlopen we hier andere fases. Het vernieuwen van een brug als de brug volledig is afgeslo- hulpbruggen weg, woonboten terug. kabels en leidingen, verplaatsen woonboten. ten voor verkeer gaat het snelst. Bij twee bruggen op onze 3.4.2 Vernieuwing met deel in gebruik Fase 1: Vernieuwing deel 1. route is deze aanpak mogelijk omdat er voldoende adequate eze aanpak gebruiken we voor de volgende bruggen. even bruggen vernieuwen we terwijl we een deel van de ase 2: Vernieuwing deel 2 + waar het kan: is d pak mogelijk omd ldoende adeg D pak gebruik d gende brugg Z brugg Ï ijl deel d Fase 2: Verni ing deel 2 het k alternatieve routes zijn voor het verkeer, inclusief nood- en m Brug 167: Rozengracht / Singelgracht brug in gebruik houden. in deel 1 terugplaatsen kabels en leidingen. hulpdiensten. Bij de andere bruggen is het nodig om het m Brug 359: Jan Evertsenstraat / Admiralengracht Fase 3: Waar het kan: deel 1 is klaar, in deel 2: teugleggen verkeer er gedeeltelijk op te houden. Daarom vernieuwen we In deze aanpak verdelen we de brug in drie delen kabels en leidingen en maaiveld. die bruggen in delen. 1/3 zuid, 1/3 midden, 1/3 noord. Fase 4: Terugplaatsen monumentale onderdelen, m Eén deel blijft in gebruik voor verkeer. hulpbruggen weg, woonboten terug. „ g We. p g Re an e g k à Gn dé D CEN un 5 à She k E SAN : en San ne Û ute î Dn Sten Sr SNr, ‚ Ie ie IN Á B: Ne, # we) NN re de Gn d NG, À SN Nus Naus En ne ) we, Hie AN ' a id ie ne i N wd î A | Mm el a PS há ne „À 4 a EN b ° ° Ik ij Me dn En Pa \ ° 5 On . ih, sf { Ì Í | Lul ns Mi jl J IJ Ä iN ij a N Sf Ee & |  NN Nans Ne en U Hi gt k mi ga Ban ie OE . À SNNN ie, ” en ì it Ms EN En Te ” à NEN, EN Re: ff go a À dà di NEN, RE: EN pe Á Na WEP e N OO WES á u DN Oorspronkelijke situatie Verplaatsen kabels en leidingen naar hulpbruggen Vernieuwen Terugleggen kabels en leidingen Afwerken Vernieuwen kabels en leidingen, herinrichting straten | | 3.5 Bruggen en straten Deel Midden 3.6 Planning 2021 3.7 Gevolgen voor het Verkeer van de hulpbruggen. In de straten zorgen we met Brug 117 en 167, kruispunt Marnixstraat / Rozengracht m Plaatsen hulpbruggen. loopschotten dat alles te voet toegankelijk blijft. Om de samenhang tussen het werk aan bruggen en straten m We werken tegelijk aan brug 117 en brug 167. Op basis van de uitgangspunten en geplande aanpak m Verplaatsen kabels en leidingen brug 359 en 135. De openbare ruimte heeft veel gebruikers: voetgangers, aan te geven, verdelen we het tracé in drie delen. m Brug 117 vernieuwen we in delen. Er blijft altijd één baan hanteren we de volgende voorlopige planning. Deze planning m Start verplaatsen kabels en leidingen brug 8 en brug 22. fietsers, bevoorradingsverkeer, bouwverkeer, autoverkeer, Fietsers Op hoofdlijnen werken we in de volgorde: vrij voor verkeer. De trams rijdt niet en we vernieuwen het is met nadruk voorlopig. Van invloed zijn onder andere: nood- en hulpdiensten, taxi's, bussen, trams en vaarverkeer. m Bij de 4 westelijke bruggen (117, 16/,135, 359) kunnen 1. Verleggen kabels en leidingen van bruggen naar spoor. m Benodigde werkzaamheden aan kabels en leidingen 2022 Tijdens de uitvoering is er geen ruimte voor iedereen. fietsers de hulpbruggen gebruiken. hulpbruggen. m Brug 167 vernieuwen we terwijl de brug helemaal is maaiveld (bekend in loop van 2022). m Verplaatsen woonboten. Daarom moeten er keuzes gemaakt worden. m Omdat we in het centrum in delen werken is beperkt 2. Vernieuwen van bruggen. afgesloten. Al het verkeer wordt omgeleid. m Tijdige verplaatsing woonboten. m Vervolg verplaatsen kabels en leidingen brug 8 en brug 22. We kiezen voor veiligheid en duidelijkheid met langdurige ruimte beschikbaar. Deze zal in ieder geval worden 3. Terugleggen van kabels en leidingen in bruggen. m Als we de bruggen vernieuwen, vernieuwen we onder het m Tijdelijk spoor voor lijn 19 bij brug 135 (zie 3.7). m Verplaatsen kabels en leidingen brug 106, 63, 117, 167. omleidingen voor doorgaand fiets- en autoverkeer. Als de gebruikt door nood- en hulpdiensten en bussen. Er wordt 4. Vernieuwen van kabels en leidingen in de straten. kruispunt de kabels en leidingen. mn In de vierde voortgangsrapportage volgt een geactuali- m Verplaatsen kabels en leidingen en vernieuwen brug 108. uitvoering dichterbij komt, worden de exacte omleidingen onderzocht of het mogelijk is fietsers en het noodzakelijke 5. Vernieuwen van de straten. m Als we de bruggen vernieuwen, richten we het kruispunt seerde planning. zm __N.tb.: mogelijk start vernieuwen brug 135. beschreven in de BLVC-plannen per deelgebied. Hieronder verkeer te faciliteren en geregisseerd over de route te en 400 meter Marnixstraat in, tussen de Bullebaksluis en staan de gevolgen voor het verkeer, op hoofdlijnen. laten rijden, waarbij veiligheid het belangrijkste aspect in Per brug die we in delen vernieuwen bekijken we of we de de brug met de Groenmarktkade. 2023 de afweging is. kabels en leidingen al terug kunnen leggen in het ene deel als m _Afronden verplaatsen kabels en leidingen. Nood en hulpdiensten we in het andere deel nog bezig zijn met het vernieuwen. Deel West m _Afronden vernieuwing brug 108. =m _Nood-en hulpdiensten worden gefaciliteerd. Vaarverkeer Brug 108, 135, 359, De Clercqstraat - Jan Evertsenstraat, m Start vernieuwen brug 8, 22, 106, 63, 117, 167, (135), 359. m Er vindt afstemming plaats met de brandweerkazerne m Als we de bruggen vernieuwen, zal het vaarverkeer Deel Centrum kruispunt Admiraal de Ruijterweg/Jan Evertsenstraat. m Start TBGN tram (ca 16 maanden). Marnixstraat. periodes gestremd moeten worden. Brug 8, 22, 106, 63, Raadhuisstraat en Rozengracht. m We werken eerst aan brug 108. m Mogelijk start werk aan kabels en leidingen in m De duur en gelijktijdigheid van de stremmingen worden m We werken tegelijk aan de 4 bruggen. m Brug 135 vernieuwen we in delen. Er blijft altijd één baan (enkele) straten. Tram op dit moment uitgewerkt, uiteraard in afstemming met m Er blijft altijd één baan vrij voor verkeer. De tram rijdt niet vrij voor verkeer. De tram rijdt niet en we vervangen m Tussen Raadhuisstraat en Mercatorplein rijdt ongeveer Nautisch beheer van Programma Varen. en we vernieuwen (deels) het spoor. (deels) het spoor. 2024 16 maanden geen tram, vanaf maart 2023. m Als we aan de bruggen werken, vernieuwen we op de m Brug 359 vernieuwen we terwijl de brug helemaal is m Vervolg vernieuwen brug 8, 22, 106, 63, 117, 167, m Waar het nodig en mogelijk is, wordt voor vervangend Gemotoriseerd verkeer Rozengracht kabels en leidingen. Aansluitend brengen afgesloten. Al het verkeer wordt omgeleid.Als we werken (135), 359. vervoer gezorgd. m Bij brug 359 en 167 moet verkeer omrijden. we hier de nieuwe inrichting aan. aan brug 135 en brug 359 vernieuwen we op de De m _Terugplaatsen kabels en leidingen in bruggen. nm In West rijdt de tram via de Kinkerstraat. = Omdat we in centrum gefaseerd werken is beperkt ruimte m _Alswe deel 1 van de bruggen vernieuwen, vernieuwen Clercqstraat, Adrmiraal de Ruijterweg en Jan Evert- m Vervolg TBGN, tram gaat weer rijden. m We onderzoeken of we tram 19 kunnen laten rijden op beschikbaar. Deze zal in ieder geval worden gebruikt door we op de Raadhuisstraat het tramspoor. senstraat de kabels en leidingen. Aansluitend brengen we nm Nb: start werk kabels en leidingen in (enkele) straten. een tijdelijk spoor over brug 135. De gevolgen voor nood- en hulpdiensten en bussen. Er wordt onderzocht of m Het vernieuwen van de kabels en leidingen op de op de De Clercqstraat de nieuwe inrichting aan. zm __N.tb: mogelijke start herinrichting (enkele) straten. kosten, planning, risico’s en het raakvlak uitvoering van de het mogelijk is fietsers en het noodzakelijke verkeer te Raadhuisstraat gebeurt na het terugleggen van de kabels m Als brug 359 klaar is, vernieuwen we het kruispunt Kinkerstraat worden in beeld gebracht. faciliteren en geregisseerd over de route te laten rijden, en leidingen in de bruggen. Aansluitend vernieuwen we Jan Evertsenstraat / Admiraal de Ruijterweg en brengen 2025, 2026 waarbij veiligheid het belangrijkste aspect in de hier het maaiveld. we de nieuwe inrichting aan op de Admiraal de Ruijter- m Afrondende werkzaamheden aan bruggen. Voetgangers afweging is. weg en de Jan Evertsenstraat. = Herinrichting aan straten. m Voetgangers kunnen overal komen. m _Terugplaatsen woonboten, weghalen hulpbruggen. m Ter hoogte van de bruggen maken voetgangers gebruik | | 3.8 Omgevingsmanagement dit bepaald door hoe we mensen voorbereiden, hoe we 3.9 Communicatie Communicatiemiddelen k Eed er Á sad Ap communiceren en in contact staan met onze omgeving. Of we m We zetten verschillende kanalen en middelen in voor ie Ee weet 8 le f De werkzaamheden hebben grote gevolgen voor heel veel ons gedragen als betrouwbare partner. Voor ons omgevings- m We informeren, nemen mensen mee in wat we doen en verschillende doelgroepen (huis-aan-huis, openbare \ EE vn de oe 4 sd ’ f 5 (verschillende) mensen. De uitvoering zorgt voor langdurige management geldt: betrekken hen waar dat kan. ruimte, online, (social) media, navigatietools). } ke isk re P | 2 Rn ks ' overlast voor bewoners, ondernemers, verkeer, gebruikers en m Waar we keuzes maken over de uitvoering bewaken we m We stemmen onze communicatie af op de relevantie voor m We gebruiken de standaard communicatiemiddelen van N : ei , E En: Ne f dj Aan ist en bezoekers van de stad. Zij hebben jarenlang te maken met het belang van de omgeving. de omtvanger. We communiceren met de directe de gemeente Amsterdam, eigen middelen zoals de Ì E ' 2 0 & ie lik dk Ld Bn Ki 4 sä opbrekingen, herrie, stof, verslechterde bereikbaarheid van m We hebben oog voor de stakeholders. omgeving, gebruikers van de routes en mensen in de maandelijkse digitale nieuwsbrief Oranje Loper en 5 | rd PN PN pe eN á N a maen, A Pr ey EE hun huis, winkel of horeagelegenheid. Het gaat niet alleen om __m We kennen de mensen, we weten wat er speelt. gebieden die mogelijk te maken krijgen met omleidings- laagdrempelige middelen zoals de BouwApp, waarmee | Rat E EEL ie Werk his fax n | ee | ' 2) del | | | | | ee JN | de straten waar we werken, maar ook om de straten in de m We zijn dichtbij, laagdrempelig bereikbaar en routes. we gemakkelijk contact kunnen hebben met de omge- E | Ee Mk ï | Ed eN lik Nee 1À d De a a nk ef hi A, En ke naastliggende gebieden. aanspreekbaar. m We zorgen dat mensen altijd op tijd weten wat voor hen ving, mensen regelmatig op de hoogte kunnen houden TEE L RN Kl 4 A 1 S AL hd ke zn Pal v MN Ee k m We doen wat we zeggen en we zeggen wat we doen. relevant is. van de voortgang, achtergrondinformatie kunnen geven se jr Ke in NN NN 4 ik: Ra 4 5 EER 5 vaks ; A Functioneren van het gebied m We verplaatsen ons in de omgeving en lossen op wat m We communiceren op tijd, realistisch, betrouwbaar en en snel kunnen informeren als dat nodig is. ke | äl ij Ë fl EN hl _ jd Nh ol e4Ì sn B ‚R Tijdens de uitvoering doen we er alles aan om het gebied te opgelost kan worden. open, in heldere taal. _ zn É / 7 L ia. Á JN S ne Ê Nl g ‚e ge ke laten functioneren en veilig en zo bereikbaar en leefbaar m We zijn duidelijk over wat wel en niet kan. m Betrouwbaarheid en openheid zullen soms op gespannen ie { 8 rh zi @ ES a î Der mogelijk te houden. We proberen overlast te beperken en voet staan. Vanuit de wens betrouwbaar te zijn, geven we S ® 3 ; ij L dl 7 MN AT jn EK EL K het gebied aantrekkelijk te houden, door: Nadeelcompensatie liever geen informatie die later niet blijkt te kloppen. en P pe p IN S E ES a si / m Te zoeken naar de juiste balans tussen snelheid en Ondernemers maken zich zorgen om hun omzet. We Tegelijkertijd weten we dat echte samenwerking en de Ee Ie 5 e LY 7 À NN ke N 4 1 Ë | leefbaar en bereikbaarheid. informeren ondernemers over de regeling voor nadeelcom- complexiteit van de opgave vereisen dat we mensen je | 7 p 4 NN L: | en De 5 _ il Ì m Werk zoveel mogelijk te combineren. pensatie. Vanwege de grote hoeveelheid ondernemers is meenemen in wat we doen. Dit vraagt juist om een open 2 HE (a ll on a 8 | me m Waar mogelijk maatwerk te leveren waar dat nodig is extra inzet voor Schadepreventie en Nadeelcompensatie houding en ook het delen van informatie die nog niet ei | AE 5 / | ij kP, « ; nj se \ les en kan (bijv. terrassen). georganiseerd om ondernemers persoonlijk te informeren helemaal zeker is. Ì | N : \ A E Ea ne eN L ij m Te zorgen dat het werkterrein er netjes bij ligt. over nadeelcompensatie. Heel veel mensen krijgen last van m Hoe goed we ook proberen altijd volledig voorspelbaar te D e Bau de en ks p) en he Ee m Onze eigen Oranje Klusbus kleine klusjes te laten doen onze werkzaamheden. We zijn in gesprek met BlZ-zen en zijn, we weten nu al dat dingen anders gaan lopen dan we Ze ENGS EE ed Ae Ke DE Ee g N Ee Pes zodat het gebied er netjes bij ligt. individuele ondernemers (denk bijvoorbeeld aan horeca met vooraf hebben bedacht of zouden willen. Dit betekent dat ee 8 TR ROTE Re ne: NEN EN 5 EE ole ORE Re De m Te zoeken naar kansen voor kleine evenementjes voor de een terras bij de bruggen) en kijken ook nu al, tijdens het we soms terug zullen moeten komen op eerdere Fe d Gi ens \ En NE Rn En Ne ne S Sn omgeving of (extra) bezoekers. werken aan kabels en leidingen, samen met de stadsdelen uitspraken. We denken dat het helpt in de acceptatie als EE EA En NE Ne NE zes & De 3e ne welk maatwerk we de ondernemers kunnen bieden. Daarnaast mensen begrijpen waarom dit gebeurt. OO 7 _ nn Omgevingsmanagement is het mogelijk dat het programma extra inzet organiseert om m Naast uitvoeringsinformatie geven we daarom ook Draagvlak voor de uitvoering en acceptatie van de overlast afhandeling van de (voorschot)aanvragen te versnellen, zoals informatie die context biedt. Hiermee hopen we bij te worden voor een deel bepaald door hoe we het werk feitelijk bij de afhandeling van de aanvragen van ondernemers op en dragen aan begrip. We vertellen waarom we doen wat we uitvoeren. De mate waarin we erin slagen het gebied echt te rond de Vijzelstraat in verband met project De Rode Loper. doen, wat het oplevert, wat het bijzonder maakt, welke laten functioneren tijdens de uitvoering. Voor een deel wordt keuzes we maken en waarom. | | Ed si Ü / A Z ne Td | kT e er / ad A NM aannemers en andere experts gemaakt. Ook de ramingen zijn ij 4 Ke A UN tot stand gekomen in deze samenwerkingsvorm. Daarmee is Met in achtneming van de onzekerheden die er in deze Ee) | NS Ë | IJ Om verrassingen in de aanbesteding en uitvoering zoveel de uitvoeringservaring betrokken in de voorbereiding en fase nog zijn, denken we vanwege de mate van gedetailleerd- \ A ; den kN zee hi ij mogelijk te beperken is de kostenraming opgesteld in nauwe ontstaan een uitvoerbaar ontwerp, fasering en planning tegen heid en het uitwerkingsniveau van de raming, samen met alle ì Î Nl 5 AE Nt WER l samenwerking met de markt. De raming heeft betrekking realistische prijzen (geen grote aanbestedingsrisico meer). onzekerheids- en risico-opslagen een realistische raming te Kah dn \C À RG ll op alle onderdelen, zoals techniek (constructie, fundering, In de raming is rekening gehouden met posten die op dit hebben gemaakt. In de tabel op de volgende pagina staan de e os st. brugdekken, kabels en leidingen, verhardingen, spoor en moment nog onzeker zijn, zoals: kostenramingen per deelproject en per kostencategorie. Dit Fold Eee 4 | st andere objecten), de BLVC componenten (verkeermaatrege- mn _Faseringskosten: om de bereikbaarheid te borgen zijn de definitieve VO-ramingen en deze bouwen voort op A ee KH b ee - ES = Be Á len, fasering, communicatie, nadeelcompensatie) en de worden bruggen en de straten in delen aangepakt en niet eerdere (SO- en concept VO-) ramingen uit de voortgangs- | ! pr ES 5 P E proces- en stafkosten (projectmanagement, uitvoeringsvoor- in één keer volledig afgesloten, dat brengt extra kosten rapportages van de Oranje Loper. Î £ te, 4 en ld Á bereiding en -begeleiding, advies, studie en onderzoek). met zich mee; Pe à Ö y À nm Langere werkdagen: we berekenen opslagen om indien Voor enkele kosten binnen deze ramingen is voor de straten s n°: 8 De uitvoeringstijd heeft een belangrijk effect op de kosten. nodig 12 uur per dag te werken; Raadhuisstraat, Rozengracht, Jan Evertsenstraat en De ì IKS Rt PE kh Hoe langer er gewerkt wordt, hoe hoger de tijdgebonden nm _Naderte detailleren: een reservering om extra kosten Clercqstraat reeds vooruitlopend een krediet verstrekt voor ' kosten. Dat betreft huur van materieel, huisvesting, alle uren die aan het licht komen bij het verder uitwerken van het het bestellen van spoorstaven en specifiek voor de Rozen- Ee : el 2 van deskundigen en begeleidend personeel van gemeente, ontwerp naar definitief ontwerp en uitvoeringsontwerp op __ gracht, omdat het voorkeursontwerp al is vastgesteld, ook an Ee AN fe " ; aannemers en derden en voor een belangrijk deel ook de te vangen; een voorbereidingsbudget, tezamen voor € 1,6 miljoen. NS, Ks ies Nrd. ye je BLVC kosten. nm _Nadeelcompensatie: vergoeding voor eventuele Ze & / NN ZON an 2 omzetderving van ondernemers als gevolg van de Megan je ie EN Ln TN ie wo De kwaliteitsborging op de ramingen en planningen is langs werkzaamheden; mi Ed A ES EE em verschillende lijnen georganiseerd: m Benoemde en onbenoemde risico's: de risico’s zijn EE Dee 4 | Eng N SS = E S m Collegiale toets van collega's binnen de organisatie, maar geïnventariseerd, gekwantificeerd en van beheersmaat- Ô , ' k 5 buiten het project. regelen voorzien. Ook wordt rekening gehouden met > m Toets door externe deskundigen op het gebied van risico's die we nog niet hebben geïnventariseerd k ns kosten en planning. (onbenoemde risico's). De risicoreserve die we meenemen Ö ie a ‚ er of af m Toets specifiek op de raming binnen de opdrachtgevende is in deze fase ruim hoger dan wat nodig is voor de en , = gemeentelijke dienst V&OR. gekwantificeerde benoemde en onbenoemde risico's. : Reden hiervoor is dat we ons realiseren dat ondanks de gedegen voorbereiding zich in de uitvoering allerlei Fr Project Bruggen en Straten van programma Oranje Loper onvoorziene omstandigheden kunnen voordoen. Kn z S werkt in een Bouwteam. In deze samenwerkingsvorm is het Eme rd ai == ke FP ® - ì voorlopig ontwerp en het uitvoeringsplan samen met de ben e.V df | | Kosten bruggen en straten per deelproject en kostencategorie De totale investeringskosten bedragen € 226,3 miljoen. Minus De kostenraming is getoetst en gevalideerd door het externe Binnen dit platform vindt afstemming plaats met kabel- en 7 de reeds aangevraagde kredieten van € 1,6 resteert er een bureau Turner & Townsend / IGG Bouweconomie. Die hebben leidingbeheerders over de uit te voeren werken in de onder- EEn e „ln BEEN tsss aan te vragen krediet van € 224,7 miljoen. geconcludeerd dat de directe bouwkosten van de bruggen en bovengrond. Gemeente en kabel- en leidingbeheerders kostenpost SSK Oranje Loper Raadhuisstraat Rozengracht De Clercqstraat gE Rozengracht . se oe on zeer gedetailleerd zijn uitgewerkt voor de VO fase; dat de hebben inmiddels voor de fase frunctievrijmaken samenwer- bouwkosten € 91.300.943 € 8.031.697 € 4.609.685 € 8.092.582 € 10.686.583 € 11.407.777 De kredietaanvraag is onder te verdelen in een brugdeel van kosten als representatief en realistisch beoordeeld worden; kings-overeenkomsten gesloten. In deze overeenkomsten zijn . > € 159,8 miljoen en een stratendeel van € 64,9 miljoen. De dat de uitvoeringskosten zeer hoog zijn in relatie tot de totale afspraken vastgelegd over de samenwerking om op kosten- objectrisico's € 8.473.326 € 745.394 € 427.809 € 751.045 € 991.785 € 1.058.717 aanvraag voor het bruggendeel bestaat uit drie onderdelen: projectkosten, hoger dan bij referentieprojecten; dat de en tijdsefficiënte wijze het project vlot en soepel te laten engineering € 17.107.712 € 1.374.964 € 789.142 € 1.385.387 € 1.829.460 € 1.952.923 bouwplaatskosten voor bruggen voldoende zijn onderbouwd verlopen en de overlast voor de omgeving te beperken. In de verte Eilkemende heeten € 9.387.412 € 853.266 € 453.656 € 841.022 € 1116775 € 1.261.690 . en dat het risicodossier gestructureerd en actueel is. Vanwege samenwerkingsovereenkomst is opgenomen wat de bijdrage 4.1.1 Kredietaanvraag het betrekken van de kennis en expertise van de marktpartij- van de kabel- en leidingbeheerders is in de begrote kosten objectoverstijgende risico's en scheefte € 16.920.099 € 1.474.713 € 841.559 € 1.483.385 € 1.959.697 € 2.101.268 deel bruggen en kabels en leidingen en is er een beter en gedetailleerder beeld van de risico’s te van het project. totaal investeringsraming € 143.189.493 € 12.480.035 € 7.121.852 € 12.553.421 € 16.584.300 € 17.782.375 maken dan normaal in deze VO fase. . . A. Vernieuwing bruggen € 143,2 miljoen: De verwachting is dat de bijdrage van deze partijen circa reeds in krediet verstrekt € 250.000 € 850.000 € 250.000 € 250.000 In het huidige ontwerp zijn de locatiespecifieke omstandighe- B. Functievrij maken € 14,1 miljoen: € 5 miljoen zal zijn. Er wordt nog onderhandeld over een aan te vragen krediet € 143.189.493 € 12.230.035 € 6.271.852 € 12.303.421 € 16.334.300 € 17.782.375 den van de bruggen en uitvoeringskennis van de aannemers In de voortgangsrapportage over de 1e helft van 2020 is hogere bijdrage. Het eerder toegekende krediet van betrokken. Dat leverde inzichten op over kosten die er in de aangegeven dat de basis voor het eerste toegekende krediet € 7,1 miljoen is ontoereikend. Er is derhalve een aanvullend fase daarvoor nog niet waren. Bijvoorbeeld over de benodig- (nummer 223/1209), bedrag € 7,1 miljoen, een grove raming krediet voor functievrij maken benodigd van € 14,1 miljoen. de omvang van het vernieuwen van de bruggen (inclusief alle met grote onzekerheden betrof. Inmiddels is er op basis van In 2020 is een eerste uitvoeringskrediet beschikbaar gesteld functie voorbereiden vleugeldelen) en de specifieke vereisten aan de fundering op actuele inzichten een investeringsraming volgens SSK C. Voorbereiden terugleggen kabels en leidingen voor het functievrij maken van de bruggen van € 7,1 miljoen. kostenpost SSK radi 14-T WET terugleggen deze plaatsen (veel meer palen nodig en bij één brug ook systematiek opgesteld en zijn van een 4 tal bruggen de € 2,5 miljoen: Dit krediet is toegekend op basis van een zeer grove raming veel langere, vanwege een aanwezige oergeul). Deze nieuwe inschrijfprijzen van de aannemers bekend. Deze liggen hoger Er wordt tevens voorbereidingsgeld aangevraagd voor de met grote onzekerheden. Op basis van actuele inzichten is bouwkosten € 9.772.513 inzichten hadden dus betrekking op een grotere scope dan dan waar rekening mee gehouden is in de grove raming. De volgende fase (fase 1b terugleggen kabels en leidingen in de een investeringsraming opgesteld. Ook voor de voorberei- objectrisico's E- in 2019 was voorzien en hogere BLVC-kosten omdat in 2019 totale investeringskosten voor het functievrij maken bedragen bruggen) van € 2,5 miljoen. De aanvraag van het uitvoerings- ding van het terugleggen van de kabels en leidingen in de . . nog onvoldoende rekening was gehouden met complexe € 21,2 miljoen. Het werk is complex. Er is sprake van extreem krediet voor die fase wordt op een later moment aan het . . . engineering € 3.053.016 € 2.500.000 . . jn … . bruggen is een raming gemaakt. Dit brengt de volgende extra omgeving van de bruggen. In de verschillende ontwerpfases veel kabels en leidingen van een groot aantal betrokken gemeentebestuur voorgelegd, daarvoor zijn nog middelen kosten met zich mee: overige bijkomende kosten € 335.869 is een flink aantal optimalisaties gevonden. Tegelijk is het netbeheerders. Deze netbeheerders betalen mee aan het beschikbaar in de resterende kredietreservering. In de objectoverstijgende risico's en scheefte € 938.602 ontwerp verder uitgewerkt en zijn technische issues opgelost. project volgens het principe dat ze niet meer betalen dan volgende fase (fase 1b) worden de kabels en leidingen Het beter faseren van werkzaamheden en verwerken van wanneer ze het zelf zouden hebben uitgevoerd met hun eigen _ teruggelegd in de bruggen wanneer die vervangen zijn. totaal investeringsraming € 14.100.000 € 2.500.000 optimalisaties vallen daarom weg tegen de kosten die aannemers. Het project heeft de medewerking van kabel- Met de netbeheerders en met het Bouwteam dat de bruggen reeds in krediet verstrekt voortkomen uit het oplossen van tegenvallers in technische en leidingbeheerders nodig. Daarom is en wordt de komende vervangt moet overeenstemming worden bereikt. 7 complexiteit en voortschrijdend inzicht. jaren intensief samengewerkt. Ten behoeve van vroegtijdige aan te vragen krediet € 14.100.000 € 2.500.000 . eten: . afstemming en coördinatie is een speciaal overleg gestart. | | Nog geen kredietaanvraag voor de uitvoering van het binnen de beschikbare kredietreserveringen van programma 4.1.2 Kredietaanvraag deel straten name in de nadere uitwerking van het ontwerp en een andere Dekking kredietaanvraag straten € 3,5 miljoen voor dekking in het kader van SHP Bovenwijks terugleggen van kabels en leidingen Bruggen en Kademuren van € 85,0 miljoen. Het voorliggende De aanvraag van het stratendeel bestaat uit drie onderdelen: toedeling van de BLVC kosten. De kosten voor fase 2 ad De dekking komt voornamelijk uit het Stedelijk Mobiliteits- Groen voor een bijdrage aan de hoofdbomenstructuur, In de meerjarenprognose van de totale kosten voor de brug- krediet wordt voor een bedrag van € 75,2 miljoen daaruit € 2,5 miljoen en de reeds in krediet verstrekte € 0,5 miljoen fonds en uit een bijdrage van de Vervoerregio Amsterdam. daarover wordt naar verwachting in februari 2022 besloten. gen Oranje Loper is een aanname gedaan voor het terugleg- gedekt (bruggen en aanvulling functievrij maken). De A. Raadhuisstraat — Rozengracht € 18,5 miljoen (deel spoorstaven) vormen geen onderdeel van het voorlig- De VRA heeft een subsidie-indicatie afgegeven o.b.v. De resterend benodigde dekking voor het nog aan te vragen gen van kabels en leidingen. Die kosten maken echter nog resterende dekking ad € 5 miljoen wordt gedekt door een In de 2e Voortgangsrapportage Oranje Loper van begin 2021 gende kredietvoorstel ad € 28,6 miljoen. De gemeente ging voorliggende plannen en ramingen. Het Dagelijks Bestuur van krediet voor het terugleggen van de kabels en leidingen in de geen deel uit van het voorliggende uitvoeringskrediet, omdat bijdrage van de kabel- en leidingbedrijven in de kosten voor is de voorlopige raming van Raadhuisstraat — Rozengracht uit van een hogere bijdrage van de VRA. De gemeente is VRA heeft de maaiveldprojecten Rozengracht, Raadhuisstraat, bruggen wordt aan de raad voorgelegd bij de begrotings- ze nog nader moeten worden onderbouwd door een ontwerp. _ het functievrij maken. opgenomen voor een bedrag van € 23,7 miljoen. De raming is hierover nog in gesprek met VRA. Er resteert daarom nog een De Clercqstraat en Jan Evertsenstraat gepromoveerd naar de behandeling 2023. Mocht dat alles niet leiden tot aanvullende Rond de jaarwisseling 2022/2023 zal er nog een uitvoerings- geactualiseerd op basis van het afgeronde voorkeursontwerp dekkingstekort. Ook voor Jan Evertsen — De Clercqstraat planuitwerkingsfase. Daarnaast is voor kruispunt Marnixstraat dekking dan moet er (tijdelijk) worden afgeschaald binnen de krediet worden aangevraagd voor het terugleggen van de De dekking is derhalve als volgt opgebouwd: tezamen in de integrale raming met de bruggen en komt nu geldt dat er rekening is gehouden met hogere faserings- / Rozengracht ambtelijk een indicatie afgegeven op basis van Oranje Loper projecten (herijking delen van de herinrichting kabels en leidingen voor naar verwachting € 9,6 miljoen. uit op € 23,8 miljoen. De kosten voor fase 2 ad € 4,2 miljoen kosten en daarom dekken we het resterende tekort van het voorkeursontwerp. Dat houdt in dat er nog een beoorde- Oranje Loper, materialisatie, groen, bereikbaarheid) of binnen De dekking die nog voor dat krediet beschikbaar is wordt en de reeds in krediet verstrekte € 1,1 miljoen (fase 3 € 1,8 miljoen tijdelijk uit de ‘bruggen’ middelen die gereser- ling van de ramingen komt voordat de projecten worden SMF projecten worden geherprioriteerd, voor een deel in dit uitvoeringskredietbesluit ingezet voor de dekking bruggen en Rozengracht en deel spoorstaven) vormen geen onderdeel veerd zijn voor het terugleggen van de kabels en leidingen. gepromoveerd naar de realisatiefase. De verwachting is dat in straten omdat daarvoor de raming en de dekking nog niet kabels en leidingen van het voorliggende kredietvoorstel ad € 18,5 miljoen. die ontwerpslag nog een aanvulling komt op de dekking De dekking is derhalve als volgt opgebouwd: zie tabel op de sluitend zijn. Voorafgaand aan de kredietaanvraag voor het Krediet reserve € 79.605.000 De gemeente ging uit van een hogere bijdrage van de VRA. C. Kruispunt Marnixstraat - Rozengracht € 17,8 miljoen vanuit VRA. Daarnaast wordt bijgedragen door de kabel- en volgende pagina. terugleggen van kabels en leidingen in de bruggen begin De gemeente is hierover nog in gesprek met VRA. Er resteert Voor kruispunt Marnixstraat / Rozengracht is recent het leidingbedrijven, het meerjarig vervangingsprogramma 2023 zal dit tekort moeten zijn opgelost. Om de gemeente- Aanvullend kredietreserve € 75.184.493 daarom nog een dekkingstekort. Omdat de straten in voorkeursontwerp afgestemd op het ontwerp van de Oranje traminfra en V&OR Openbare Verlichting. Omdat de raad daarbij niet voor een voldongen feit te stellen wordt SMF E- samenhang met de bruggen worden uitgevoerd is er rekening Loper bruggen en straten. Het project maakte oorspronkelijk ramingen van de straten en de beschikbare dekkingsmiddelen voorafgaand aan de derde tranche van de gunning, verwacht gehouden met hogere kosten voor faseringen. Dat zijn kosten onderdeel uit van de Binnenring, waar het project nog uitging van VRA en SMF nog niet tot volledige dekking leiden eind 2022, nagegaan of het begrotingstekort inderdaad tot VRA € die worden gemaakt omdat het gebied niet in één keer wordt van een beperkte scope en beperkte risicomarges. Door het gebruiken we daarvoor vooralsnog € 7,8 miljoen van de nul is gereduceerd. K&L € 5.000.000 aangepakt, maar in relatie met de bruggen gefaseerd wordt samenvoegen van de projecten komt een deel van het spoor € 9,8 miljoen beschikbare dekking voor het terugleggen van OVL € aangepakt om de bereikbaarheid te borgen. Vanwege die op de bruggen voor rekening van het maaiveldproject en de kabels en leidingen. Er worden echter nog enkele Dekking kredietaanvraag relatie dekken we het resterende tekort van € 1,6 miljoen worden er hogere risicomarges toegepast. In de dekking was ontwikkelingen in de dekking voor de straten verwacht. bruggen en kabels en leidingen MVP €- tijdelijk uit de ‘bruggen’ middelen die gereserveerd zijn voor voor dit project rekening gehouden met € 10,4 miljoen. Een Met de Vervoerregio Amsterdam wordt, in de vervolgfase De oorspronkelijke dekking voor de bruggen inclusief het het terugleggen van de kabels en leidingen. deel van het tekort wordt opgevangen door een ruim hogere op basis van de DO raming, over een aanvullende bijdrage in functievrij maken was de kredietreservering bruggen Oranje bijdrage van de VRA. Het resterende tekort van € 4,4 miljoen de faseringskosten, de indirecte kosten en indexering Loper van totaal € 116,0 miljoen. Daaruit is, na aftrek van al Dekking krediet bruggen en kabels en leidingen B. Jan Evertsenstraat — De Clercqstraat € 28,6 miljoen dekken we vooralsnog uit de ‘bruggen! middelen die gesproken. verstrekte kredieten, nog € 79,6 miljoen beschikbaar voor In de 2e Voortgangsrapportage Oranje Loper van begin gereserveerd zijn voor het terugleggen van de kabels en dekking van voorliggend krediet, rekening houdend met een 2021 is de voorlopige raming van Jan Evertsenstraat — De leidingen. Ook voor het kruispunt geldt dat er rekening is Daarnaast ligt het voor de hand om een extra bijdrage uit het voordelig resultaat van circa € 0,75 miljoen op het krediet van Clercqstraat opgenomen voor een bedrag van € 33,2 miljoen. gehouden met hogere faseringskosten. SMF te vragen voor het onderdeel kruispunt Marnixstraat / de hulpbruggen, voornamelijk vanwege inkoopvoordeel op De raming is geactualiseerd op basis van het afgeronde Rozengracht. Met de kabel- en leidingbedrijven vindt nog het heiwerk en lagere bouwplaatskosten. Voor de totale voorkeursontwerp tezamen in de integrale raming met de afstemming plaats over hun bijdrage in de kabels- en aanvullende dekkingsbehoefte is een reservering gemaakt bruggen en komt nu uit op € 31,6 miljoen. Het verschil zit met leidingenkosten. Daarnaast loopt er nog een aanvraag van | | 4.2 Risicoreserve en onzekerheid uitvoeringsplannen zijn gezamenlijk opgesteld. Hierdoor is de 12,5% voor objectoverstijgende risico’s de richtlijn, of een Jan Evertsen- ALE ADS uitvoeringservaring van de aannemers en specialistische risicoreserve gebaseerd op het gekwantificeerde risicodossier 4.2.1 Eén risicodossier kennis ten aanzien van bodemrisico's, effecten op omliggende (kans maal geldgevolg) plus een component van 30% voor Krediet reserve € € € € € Alle risico's voor het vernieuwen van Bruggen en Straten panden en behoud van het monumentale karakter al in de onbenoemde risico’s (ofwel 70% = benoemd, 30% = Oranje Loper (corridor Paleis — Mercatorplein) zijn opgeno- plannen betrokken. onbenoemd). Aanvullend kredietreserve € 215.402 € 1.371.645 € 79.209 € 1.919.620 € 4.358.585 men in één integraal risicodossier en opgenomen in een Hieronder staat tot welke risicoreserve beide benaderings- SMF € 5352695 € 2.789.660 € 6.068.583 € 7.242.933 € 3.477.884 integrale risicoreserve. Voor de werkzaamheden aan de kabels Daarmee verwachten we een uitvoerbaar ontwerp en wijzen zullen leiden. VRA € 4.683.400 € 1.857.850 € 5.215.450 € 6.809.400 € 6.100.000 en leidingen in de bruggen is er een apart risicodossier en uitvoeringsmethode te hebben, met een realistische kosten- een aparte risicoreserve. raming en realistische prijzen. Bijkomend voordeel is dat we Risicoreserve o.b.v. percentage: K&L € 488.241 € 122.400 € 168.300 € 232.050 €- De risico's zijn gekwantificeerd in kans van optreden en in daarmee aanbestedingsrisico's (hoge inschrijvingen) uitsluiten. Volgens de richtlijnen/ervaringscijfers van Gemeente OVL € 130.297 € 130.297 € 130.297 € 130.297 € 95.906 meerdere gevolgen, waaronder geld en tijd. Dit leidt tot een Om te voorkomen we teveel betalen voor het project hebben Amsterdam horend bij VO-niveau-ontwerp (PBl-fase 4a) kan verwachtingswaarde per risico (kans maal geld), en de som we een extern bureau betrokken dat alle kostenramingen als basispercentages het volgende worden aanhouden: MVP € 1.360.000 €- € 800.000 €- € 3.750.000 daarvan leidt tot de verwachtingswaarde van het hele objectief (mede op basis van benchmark) toetst op realiteits- risicodossier. Dat is de verwachtingswaarde van de benoem- gehalte en rekenen we af, conform de ‘open boekmethode', 10% objectgebonden risicoreservering de risico’s. We zijn ons bewust van het feit dat we niet alle op werkelijke kosten. Ook de uitvoeringsplanning wordt door over de bouwkosten € 12.448.076 risico’s vooraf kunnen bedenken, of op de juiste waarde externe planningsdeskundigen gereviewd, zodat ook hiervan 12,5% objectoverstijgende risicoreservering kunnen schatten. Daarom wordt er rekening gehouden met het realiteitsgehalte is geborgd. over de totale kosten € 23.116.344 Op hoofdlijnen de kosten en dekking resumerend wordt op Vereffenen mee- en tegenvallers m Kosten Raadhuisstraat, Rozengracht, Jan Evertsenstraat ‘onbenoemde! risico’s. Daarover meer bij het onderwerp annae de straatonderdelen momenteel een begrotingstekort We verwachten onzekerheden op te kunnen vangen binnen en De Clercqstraat t/m fase 2 ad € 6,7 miljoen risicoreserve. Wat nu voorligt is een Voorlopig Ontwerp van de bruggen Totaal € 35.564.420 verwacht van € 7,8 miljoen en op het bruggendeel een het budget. Vanwege de corridor-aanpak zijn afwijkingen, (VRA 3,2 miljoen, SMF 3,5 miljoen). en straten. Door het betrekken van de aannemers is het begrotingsoverschot van € 2,3 miljoen. Gesaldeerd komt dit danwel risico’s niet altijd goed per deelproject te onderschei- m Voorbereidingskredieten Rozengracht fase 3 4.2.2 Uitvoeringsrisico's en Bouwteam detailniveau van de ontwerpen en de kennis over de uit op € 5,5 miljoen. Voorafgaand aan de kredietaanvraag den. Daarom vereffenen we mee- en tegenvallers binnen de ad € 0,6 miljoen (SMF). In een traditionele projectvoorbereiding bereidt de gemeente uitvoeringsmethode verder dan in een traditionele voor- Risicoreserve o.b.v. gekwantificeerd risicodossier: voor het terugleggen van kabels en leidingen in de bruggen kredieten / budgetten voor bruggen en straten. m _Uitvoeringskrediet bestelling spoorstaven straten het werk voor met een ingenieursbureau. Daarbij worden bereiding. Zo ligt er een nauwgezette capaciteitsraming Volgens de richtlijnen/ervaringscijfers van Gemeente begin 2023 zal dit tekort moeten zijn opgelost. Om de Oranje Loper ad € 1,0 miljoen (SMF). uitvoeringswijze en uitvoeringsrisico’s zo goed mogelijk in voor de uitvoeringsorganisatie en zijn er al keuzes gemaakt Amsterdam is een verhouding van 70% benoemd en 30% gemeenteraad daarbij niet voor een voldongen feit te stellen Inpassing in de gemeentebegroting m Voorbereidingskredieten vernieuwing bruggen kaart gebracht. In veel gevallen blijkt tijdens de aanbesteding, over de manier waarop de brugdekken worden vervangen. onbenoemd passend bij VO-niveau-ontwerp. Verwachtings- wordt voorafgaand aan de derde tranche van de gunning, De bruggen worden afgeschreven in 50 jaar, de wegen in ad € 21,95 miljoen (kredietreserve bruggen). de voorbereiding of de uitvoering dat de praktijk afwijkt van Dat neemt niet weg dat er nog wel een ontwerpslag te maken waarde voor het gehele risicodossier is € 16,3 miljoen. Met verwacht eind 2022, nagegaan of het begrotingstekort 25 jaar. De kosten van rente en afschrijving worden opgeno- m _Uitvoeringskrediet hulpbruggen ad € 8,1 miljoen de theorie en dat meer geld nodig is. is, naar een DO en een UO. een 70/30 verhouding komt dit uit op € 23,3 miljoen euro. inderdaad tot nul is gereduceerd. men als kapitaallasten in de gemeentebegroting. (kredietreserve bruggen). Zie bovenstaand overzicht, met uitsplitsing per deel-SSK: m _Uitvoeringskrediet functievrijmaken ad € 7,1 miljoen Bij Oranje Loper Bruggen en Straten is ervoor gekozen het 4.2.3 Risicoreservering Verstrekte voorbereidingsmiddelen en kredieten (kredietreserve bruggen). werk voor te bereiden in nauwe samenwerking met de In een reguliere kostenraming wordt in een VO fase een Op basis van deze twee benaderingswijzen blijkt dat de De volgende voorbereidingsmiddelen en kredieten zijn aannemers en experts zoals de restauratie-architect en percentage opgenomen voor risico’s. In deze fase is een risicoreserve gebaseerd op de percentages € 12,2 miljoen reeds verstrekt: bouwkundig bureau. Uitgangspunten, eisen, ontwerpen en percentage van 10% voor objectrisico’s op de bouwkosten en hoger ligt dan gebaseerd op de geïnventariseerde risico’s. | | verwachtingswaarde € 20.250.000, op te kunnen vangen als deze volledig verwachtingswaarde doordat het programma vooralsnog alleen voor 2021 en 2022 bemeand fest embeneamdl deel optreden. De risicoreservering is ook voldoende om de vijf benoemde ties? enlbeneemd] deel middelen heeft toegewezen gekregen voor het uitvoerings- uitgesplitst per deel-SSK (=70%) (=30%) totaal risico's met grootste kans van optreden op te kunnen vangen uitgesplitst per deel-SSK (=80%) (=20%) totaal programma. als deze volledige optreden: € 8.875.000 risico's Bruggen € 13.759.558 € 5.896.953 € 19.656.511 risico’s Bruggen € 13.759.558 € 3.439.889 € 17.199,447 Met een keuze voor P50 wordt het Bouwteam meer uitge- risico’s Maaiveld De Clercqstraat € 664.958 € 284.982 € 949 940 Advies Turner Townsend / IGG: risico’s Maaiveld De Clercqstraat € 664.958 € 166.239 € 831.197 daagd (meer dan bij keuze voor P85) de opgave tegen een risico's Maaiveld Jan Evertsenstraat € 695.016 € 297.864 € 992.880 Turner Townsend / IGG adviseert uit zekerheidsoverwegingen risico's Maaiveld Jan Evertsenstraat € 695.016 € 173.754 € 868.770 marktconforme prijs op te leveren. We gaan ervan uit dat het de benaderingswijze op basis van de VO percentages voorals- Bouwteam met een beperkter maar realistisch taakstellend risico's Maaiveld Raadhuisstraat € 188.823 € 80.924 € 269.747 nog te handhaven en pas over te gaan naar een risicoreserve risico's Maaiveld Raadhuisstraat € 188.823 € 47.206 € 236.028 budget beter wordt uitgedaagd te komen tot kosten-efficiën- risico’s Maaiveld Rozengracht € 144.903 € 62.101 € 207.005 gebaseerd op het gekwantificeerde risicodossier nadat het risico’s Maaiveld Rozengracht € 144.903 € 36.226 € 181.129 te oplossingen. DO gereed is. Gebaseerd op ervaringscijfers geeft het advies- En ‚ risico's Marnixstraat-Rozengracht EEE Ee ln: bureau wel aan dat een risicoreserve van circa € 30,5 miljoen isen Se RESnSIBS € 871.617 € 217.904 € 1.089.522 Scenario P85 verwachtingswaarden heel risicodossier: € 16.324.875 € 6.996.375 € 23.321.250 zou volstaan (ongeveer het gemiddelde tussen de huidige verwachtingswaarden heel risicodossier: € 16.324.875 € 4.081.219 € 20.406.094 Met deze P-waarde wordt ca € 25 miljoen meer gereserveerd percentage benadering en de gekwantificeerde risico's). dan bij de P50 raming van € 209,7 miljoen inclusief € 35,5 miljoen aan risicoreservering. Hiermee is een grotere Het verschil verklaren we uit het feit dat we verwachten dat in 7,5% objectgebonden risicoreservering Overige onzekerheidsmarges: daarvan is al eerder € 1,6 miljoen in krediet verstrekt, daarmee Voor het project de Oranje Loper zijn twee scenario’s door- zekerheid dat de Oranje Loper afgerond wordt binnen het het ontwerp en de gekozen uitvoeringsmethode al een groot over de bouwkosten € 9.336.057 _ In de paragraaf budget en raming is al aangegeven welke komt het huidige krediet op € 224,7 miljoen. Het probabilis- gerekend. Eén met de waarde P50 en één met P85: budget (85% versus 50%) en wordt de kans vergroot om deel van de risico’s is beheerst. 10% objectoverstijgende risicoreservering onzekerheidsmarges er in de raming naast de risicoreserves tisch doorrekenen houdt in dat op de hoeveelheden en prijzen onvoorziene tegenvallers op te vangen. De onzekerheids- over de totale kosten € 18.493.075 _ zijn opgenomen, zoals faseringskosten, opslag voor langere in de raming een bandbreedte is meegenomen. Door middel Scenario P50 marge is immers groter dan bij P50. Daarom maken we ook een vergelijk met de gemeentelijke mannen Werkdagen, nader te detailleren, nadeelcompensatie en een van een zogenaamde Monte Carlo Simulatie worden er 10.000 Dit komt voor de bruggen en straten neer op € 209,7 miljoen richtlijn voor risicoreserveringen in een DO fase, immers Totaal € 27.829.132 _onzekerheidsmarge op hoeveelheden en prijzen (verschui- mogelijke uitkomsten van de raming berekend, op basis van inclusief € 35,5 miljoen aan risicoreservering (exclusief Adviezen audit project De Entree en Commissariaat het huidige VO is al veel verder uitgedetailleerd dan een ving). die bandbreedtes. De probabilistische raming is het gemid- functievrij maken). Indien er zich niet geraamde kosten Civiele Constructies VO in een traditionele voorbereiding. Bij die fase hoort een Hieruit blijkt dat de risicoreserve gebaseerd op de VO delde van die 10.000 trekkingen: een waarde die dicht tegen voordoen, wordt dit eerst opgevangen binnen de risicoreser- In de adviezen van Duff&Phelps en AT Osborne naar percentage van 7,5% voor objectrisico's op de bouwkosten percentages € 7,7 miljoen hoger ligt dan gebaseerd op de P50 of P85? de P50 norm aanzit (dat is een waarde met een kans van 50% vering van het uitvoeringskrediet. Als er vervolgens behoefte aanleiding van de audit op het project De Entree (zoals en 10% voor objectoverstijgende risico's, of een risicoreserve DO percentages en zelfs € 15,2 miljoen hoger dan gebaseerd De raming voor bruggen (€ 143,2 miljoen) en straten (€ 66,5 op een onder- of overschrijding). Dit is de standaardnorm voor _ blijkt aan aanvullende dekking, moet dit uit het egaliseren van weergegeven in de raadsbrief van 24 juni 2021) en vanuit het gebaseerd op het gekwantificeerde risicodossier (kans maal op de geïnventariseerde risico's (met 20% onbenoemd miljoen) is probabilistisch doorgerekend en komt totaal uit op projecten in de openbare ruimte. De logica erachter is dat financiële resultaten van de hele projectenportefeuille komen. Commissariaat Civiele Constructies zijn aanbevelingen gedaan geldgevolg) plus een component van 20% voor onbenoemde conform DO fase). € 209,7 miljoen. Dat is exclusief het deel voor functievrijmaken onder- en overschrijdingen zich over de hele projectenport- Dit kan tot gevolg hebben dat er gekozen moet worden om bij grote projecten te overwegen een extra reserve in risico's (ofwel 80% = benoemd, 20% = onbenoemd). (€ 14,4 miljoen), omdat hiervoor reeds inschrijvingsbedragen folio in evenwicht houden. Op een enkele grote uitzondering voor het niet uitvoeren van andere projecten of het niet te bouwen. In de audit van de Entree is één van de aanbeve- Toets grootste risico's: bekend zijn en exclusief het voorbereidingsbudget voor het na is dat de afgelopen jaren ook uitgekomen. Deze werkwijze uitvoeren van delen van de Oranje Loper. Eén van de lingen “Verleen bij het uitvoerings- en kredietbesluit een Naast deze benaderingswijzen is het gebruikelijk om te terugleggen van de kabels en leidingen (€ 2,5 miljoen), omdat is in 2017 met de gemeenteraad afgestemd. oorzaken daarvan is dat in de verstrekte middelen voor het budget met een hogere kans van slagen, bijvoorbeeld een toetsen of de omvang van de risicoreservering voldoende is het daarbij alleen nog gaat om voorbereidingswerkzaam- Programma Bruggen en Kades er geen mogelijkheid ligt kans van 85% (P85)”. om de drie risico's met het grootste gevolg-geld, in dit geval heden. De totaalsom van deze ramingen is € 226,6 miljoen, om een programmareservering aan te brengen. Dit komt | | Het Commissariaat Civiele Constructies (CCC) geeft aan Voor de corridor Oranje Loper zijn de opgenomen buffers in risicoreservering van het uitvoeringskrediet. Als dit onvol- objectgebonden objectoverstijgende mn Bezwaar op vergunningen (woonboten, bomen, vertrouwen te hebben in de gezamenlijke aanpak met de raming toereikend met een P50 norm. De raming voor de doende blijkt, wordt dit gecompenseerd door het egaliseren risicoreservering risicoreservering totaal monumenten, Wet Lokaal Spoor) aannemers in een Bouwteam en adviseert de gemeente corridor Oranje Loper is samen met de beoogde aannemers van over- en onderschrijdingen: voor de maaiveldprojecten Voor start uitvoering dienen in totaal acht woonboten gezonde marges op te nemen voor onvoorziene omstandig- in een Bouwteam gemaakt (voor onderdelen op basis van binnen het Stedelijk Mobiliteits Fonds en de bijdrage van de risico's Bruggen € 8.473.326 € 15.783.6/4 € 24.257 001 verplaatst te worden. Ook moet een aantal bomen heden, een robuuste risicoreservering die maakt dat het eerste offertes) en daarmee realistisch. Bovendien is de op Vervoerregio; en voor de bruggen binnen het programmakre- risico’s Maaiveld De Clercqstraat € 751.045 € 1.383.754 € 2.134.799 worden verplant en een aantal worden verwijderd. Dat dit project beheerst de uitvoering in kan. Meer specifiek over de normpercentages opgenomen risicoreservering in de raming diet van programma Bruggen en Kademuren. Voor die laatste risico's Maaiveld Jan Evertsenstraat € 991.785 € 1.828.075 € 2.819.860 een groot risico is, is tijdens de participatieperiode op de vraag van P50 of P85 zegt CCC het volgende: aanzienlijk hoger dan een risicoreservering op basis van de bron is het dan noodzakelijk dat er verstrekte middelen Rozengracht en Westermarkt al naar voren gekomen door 'Om voldoende buffer te hebben voor de spreidingen, de gekwantificeerde risico's. De verwachting is dat de risicoreser- langjarig beschikbaar zijn. Voor nu is er dekking tot eind 2022 risico's Maaiveld Raadhuisstraat € 745.394 € 1.375.665 € 2.121.059 bezwaren van bewoners en ondernemers. We hebben voorziene risico’s en onvoorziene risico's is het bij projecten vering meer tegenvallers kan opvangen dan verwacht op basis voor het programma Bruggen en Kademuren. risico's Maaiveld Rozengracht € 427.809 € 785.037 € 1.212.846 daarnaast te maken met restauratiewerk aan monumenta- gebruikelijk om de P85-waarde te hanteren. Dat wil zeggen van de risico-inventarisatie plús de opslag voor onvoorziene Het college heeft het voornemen om op programmatisch En ‚ le bruggen, eisen aan brughoogten, toepassing van dat met een betrouwbaarheid van 85% de planning gehaald risico's. Afhankelijk van de benadering is de extra buffer niveau (programma 2) financiële tegenvallers van de Oranje (slem ROZEN SIBS € 1.058.717 € 1.960.138 € 3.018.855 stremmingen van grachten, werken aan lokaal spoor. kan worden en het budget niet wordt overschreden. Vanzelf- bovenop de gekwantificeerde risico’s (benoemd en onbe- Loper en andere grote projecten te kunnen vereffenen door totaal € 12.448.076 € 23.116.344 € 35.564.420 Kortom, er wordt een veelheid aan vergunningen sprekend is er nog een kans van 15% dat er wel een over- noemd) circa € 12 miljoen. het ontwikkelen van portfoliosturing. gevraagd bij verschillende instanties. Bezwaar- schrijding optreedt. De onderstaande overwegingen hebben procedures op deze planologisch-juridische processen geleid tot ons advies t.a.v. het project Oranje Loper: Instemmen met scenario 1 (raming met grondslag P50), We houden het gemeentebestuur op op de hoogte van de Advies verdeling van de risicoreservering per deel-SSK: kunnen leiden tot vertragingen in zowel start als door- m Het project bevindt zich op dit moment nog niet in de inclusief risico's en onzekerheden ontwikkelingen rond de onzekerheids- en risicoreserves zie tabel hierboven. looptijd van de uitvoeringswerkzaamheden, omdat bij DO-fase maar de Voorontwerp Plus fase (VO+); Voorstel is om het krediet voor de Oranje Loper nu te corridor Oranje Loper door middel van halfjaarlijkse voort- bezwaar en beroep de termijnen flink op kunnen lopen. m Het project is geen nieuwbouwproject, maar een verlenen op basis van de probabilistische (P50) waarde. gangsrapportages vanuit de regeling risicovolle projecten 4.2.4 Organisatie risicomanagement 4.2.5 Belangrijkste risico’s Beheersmaatregelen: We onderhouden nauw contact renovatieproject (je weet niet wat je tegen kunt komen); De redenen daarvoor zijn als volgt. De raming voor de (RRP). Risicomanagement vindt plaats op het niveau van het m _Calamiteit kade of brug Oranje Loper met woonbootbewoners en omwonenden en met nautisch mn Erzijn nog allerlei onbekende omstandigheden; corridor Oranje Loper is samen met de beoogde aannemers programma en op het niveau van de projecten binnen het Verzakking of vervorming kan gebeuren omdat de staat beheer. We zijn transparant in de communicatie omtrent m Erzijn nog diverse technisch onbekende factoren in een Bouwteam gemaakt (voor onderdelen op basis van Aanpak risicoreserveringen programma. Met risicomanagement brengen we risico’s in van de bruggen en aangrenzende kades slechter is dan bomen en geven een heldere onderbouwing van de reden (bestaande infrastructuur); eerste offertes) en daarmee realistisch. Bovendien is de op De aanpak vanuit het Bouwteam Bruggen en Straten is om kaart en kwantificeren deze. Met beheersmaatregelen zorgen verwacht. Gevolgen zijn vertraging, imagoschade en extra van kap of verplanting. We betrekken in de voorbereiding m Erzijn veel interacties met de nutsbedrijven; normpercentages opgenomen risicoreservering in de raming op dit moment de risicoreserve te baseren op de traditionele we dat we ze beheersen. Bij ons risicomanagement betrekken kosten. en in de realisatiefase een bomenspecialist. Besluitvor- m De corridor heeft te maken met een gevoelige omgeving. (€ 35,5 miljoen) aanzienlijk hoger dan een risicoreservering op wijze, met 10% object risico's en 12,5% objectoverstijgende we ook de externe deskundigen, met expertise op een Beheersmaatregelen: Monitoring en dossiervorming van ming over vergunningsvereisten nemen we op het juiste basis van de gekwantificeerde (benoemde en onbenoemde) risico's. Dat ondanks de verwachting dat we met de Bouw- bepaald vakgebied, zoals Crux (adviesbureau op het kades en bruggen inclusief bewegingsgedrag door een niveau en escaleren tijdig wanneer nodig. We stellen de Een alternatief is om het project P50 budget mee te geven en risico’s (€ 23,3 miljoen). Er is dus een extra buffer van circa teamsamenwerking inmiddels al veel uitvoeringsrisico’s gebied van geotechniek, geohydrologie en bodem) en extern bureau laten meten, een geoefend incidentenplan vereisten t.a.v. Wet Lokaal Spoor (WLS) tijdig vast met dat zij voor overschrijdingen terecht kan bij de ‘bank’ (lees: € 12 miljoen. hebben beheerst in de voorbereiding. We adviseren dat, Tak (restauratie-architect). De risico’s vormen de basis voor de hebben, informele lijntjes houden met raakvlakprojecten GVB, MET en VRA, en nemen een reële doorlooptijd voor risicobuffer op programma- of portfolioniveau) met een Daarbij komt dat het Bouwteam met een P50 waarde meer mede gebaseerd op het advies van T&T / IGG en de risicoreservering in de raming en risicobuffers in de planning. en met Programma Bruggen en Kademuren, kunnen het vergunningenproces in planningen op. goede argumentatie dat het een voorzien risico van de lijst is. uitgedaagd wordt te komen tot kosten-efficiënte oplossingen. commissie Veerman, omdat we onderkennen dat het project De risicodossiers zijn door Turner&Townsend / IGG (advies- schakelen in uitvoeringsfasering of bruggen/kademuren Dat heeft twee voordelen: 1) een rem op uitgaven 2) een zeer complex is en er ook nog veel onzekerheden zijn. Na de bureau kostenbeheersing) en bij de reviews geëvalueerd. afsluiten voor zwaar verkeer wanneer nodig (suggesties), m Stad op slot tijdens uitvoering leerproces hoe het komt dat het fout gaat.' Indien er zich in een latere fase toch financiële tegenvallers DO fase (voor contractering) gaan we de risicoreserveringen Elk half jaar informeren we de raad over de risicobeheersing en het afsluiten van een CAR-verzekering (voor materiële Het kan zijn dat door de werkzaamheden de buurtcircula- voordoen, wordt dit in eerste instantie opgevangen binnen de _ actualiseren. in de voortgangsrapportage. schade op de bouwplaats). tie onvoldoende is, dat het naastliggende gebied ‘op slot | | gaat’, of dat de verkeersafwikkeling niet verloopt zoals van het project zijn aanzienlijk. Bovendien is er imago- =m Schade aan belangrijke kabels en leidingen ningen treffen zoals obstakels en dood net verwijderen en 4.3 Kosten onderhoud en beheer verwacht. Bovendien kan een kademuur of brug op de schade voor de gemeente. Bij bouwwerkzaamheden of als gevolg van verzakking of weesleidingenprocedure volgen of obstakel wegboren omleidingsroute of bouwroute een beperking krijgen. Beheersmaatregelen: Monitoring en dossiervorming van vervorming van een brug of kademuur kan een belangrij- wanneer nodig. De vernieuwing van de negen bruggen op de Oranje Loper Dit kan leiden tot hinder, verminderd draagvlak, extra te belendende panden inclusief bewegingsgedrag door een ke kabel of leiding worden geraakt. Dit kan leiden tot vormt in feite één groot onderhoudsproject. Op de structu- nemen maatregelen (met hoge kosten), verminderde extern bureau laten meten, uitvoeringsmethodiek en onveilige situaties, vertraging, klachten/hinder, = Uitloop functievrij maken bruggen rele (jaarlijkse) kosten voor beheer en onderhoud na de leefbaarheid, meer verzoeken tot nadeelcompensatie en ontgravingen vooraf laten controleren op potentiële imagoschade en herstelkosten. Het functievrij maken van de bruggen ligt op het kritieke vernieuwing heeft het geen effect. Het areaal wordt niet vertraging of aanpassing van de uitvoeringsfasering. schade aan panden en bomen en zo nodig aanpassen, Beheersmaatregelen: V&G-plannen, BLVC- en bouwlogis- pad van de planning. Vanwege de omvang en complexi- gewijzigd, het ontwerp van de bruggen wordt niet aangepast Beheersmaatregelen: Goede communicatie met en en CAR-verzekering afsluiten voor gemeentelijke panden tieke plannen optimaliseren met uitvoeringservaring-input teit van de opgave kabels en leidingen is de gebruikelijke en omdat het niet om beweegbare bruggen gaat is er geen verwachtingsmanagement bij de directe omgeving en het (voor materiële schade op de bouwplaats). Bouwteampartners, en een geoefend Incidentenplan doorlooptijd onvoldoende. Door planningrisico's in dit sprake van een wijziging in exploitatiekosten. naastliggende gebied, ondernemers meenemen in aanpak hebben. traject (leveringsproblemen specifiek materiaal, krappe uitvoering en hun belangen zoals terrasseizoen meewe- nm Niet behalen regieslot 2022-2024 werkruimte, meer weesleidingen, hinderbeleving De herinrichting van de straten heeft wel enig effect op de gen, reële ramingspost nadeelcompensatie opnemen, Stadsregie heeft een zogenaamd ‘regieslot' afgegeven m _Raakvlakprojecten passen uitvoeringsplanning aan omgeving, etc.) kan dit vertragen, ook al is er al een kosten voor beheer en onderhoud. Deze hebben vooral te goede afstemming met Programma Bruggen en Kade- voor de Oranje Loper van 2022 tot en met 2024. Dit De werkzaamheden van de Oranje Loper raken een aantal buffer opgenomen in de planning. maken met verhardingen, groen, straatmeubilair en openbare muren en V&OR als asset owner kademuur of brug op betekent dat in deze periode op de route Raadhuis- omgevingsprojecten van de gemeente maar ook Beheersmaatregelen: Structureel coördinatieoverleg met verlichting. omleidingsroute, afstemming met raakvlakprojecten over straat-Mercatorplein hevige stremmingen plaats mogen tramspoorwerkzaamheden. Uitloop van deze projecten alle kabel- en leidingexploitanten voor de planning en m Er komen in totaal circa 70 bomen bij. omleidingen, verantwoordelijkheden vastleggen in een vinden van zowel OV als zwaar verkeer, en dat projecten kan directe impact hebben op onze start of einde van schakelmomenten, samenwerkingsovereenkomsten m De verharding wordt op onderdelen aangepast (klinkers, matrix, en wanneer nodig z.s.m. noodmaatregel voor op routes die nodig zijn voor omleidingen, moeten onze TBGN. vaststellen, en vanuit Bouwteampartners extra uitvoe- rood asfalt). A p Ì kademuur/brug uitvoeren (suggestie). Vanuit met name wachten totdat het OV en zwaar verkeer weer gebruik Beheersmaatregelen: Goed contact houden met ringscapaciteit regelen. m Langs de hele corridor komt LED verlichting. ij % Ni | _ de ondernemers is een dringend verzoek gedaan om kunnen maken van de Oranje Loper. Wanneer dat niet raakvlakprojecten en hun planningen, op ambtelijk Op de Rozengracht komen 27 lantaarns bij en op de en B. EN oen fietsverkeer tijdens de uitvoering zoveel mogelijk te wordt gehaald, heeft dat consequenties voor onze opdrachtgever niveau bindende afspraken maken over =m Grote prijsstijgingen en lange levertijden materialen Raadhuisstraat ter hoogte van de Arcade gaan ë f | ri nd Ee faciliteren op de corridor, en niet om te leiden over omgevingsprojecten. raakvlakken en in overleg blijven met Stadsregie en Door schaarste zijn de prijzen van bouwmaterialen zoals grondspots de gebouwen aanlichten. Ee 5 is 8 parallelle straten. Waar dit mogelijk is vanuit de beschik- Beheersmaatregelen: De haalbaarheid van deze periode TBGN-commissie. staal gestegen. Het kan blijken dat de indexering niet m Over de gehele corridor worden zitbanken, prullenbak- En s bare fysieke ruimte nemen we dit mee in de fasering van is uitgebreid getoetst, waarbij het grootste risico de voldoende is. Ook zijn er langere levertijden. Dat kan ken, fietsenrekken en paaltjes toegevoegd. a b de uitvoering. Tegelijk moeten we daarin altijd zorgen uitloop van de benodigde tijd voor de uitvoering van =m Obstakels in de ondergrond extra kosten en vertraging tot gevolg hebben. PD 7 voor een veilige en realistische oplossing. kabels en leidingen is. Ondanks het meenemen van deze Ondanks onderzoeken kunnen tijdens de uitvoering Beheersmaatregelen: Prijzen van bouwmaterialen Het beheer en onderhoud van dit materiaal is per saldo circa | | PP p | onzekerheid in de buffers op basis van een probabilisti- obstakels (oude funderingen, oude damwanden, actualiseren na overleg met inkoopadviseurs en juristen € 49.600 duurder dan in de bestaande situatie. Het beheer 4 | 4 m Schade aan belendende panden of bomen sche analyse van de uitvoeringsplanning, kunnen weesleidingen, etc.) in de ondergrond geraakt worden. gemeente Amsterdam, levertijden materialen intern en wordt uitgevoerd door Stadswerken. Genoemde kosten | A Bij een aantal bouwwerkzaamheden zoals ontgravingen tegenvallers toch een negatief effect hebben op de Dit kan leiden tot aanpassing uitvoeringswijze, hinder en extern (o.a. GVB) ruim in de planning opnemen. worden vanaf 2026 in de begroting opgenomen, conform we 71 - A | of inbrengen van palen en damwanden en bouwver- raakvlakprojecten, en met name de start van de uitvoering vertraging. de areaalontwikkeling, waarin de uitbreiding van de jaarlijkse E A er ke ad | en keertrilling kan het gebeuren dat er schade ontstaat aan van de corridor Leidsestraat en daarmee de start van de Beheersmaatregelen: Plan ondergrond/waterbodem en onderhoudskosten wordt verdisconteerd. ee belendingen (panden, bomen bij vleugelmuren, etc.). grootschalige uitvoering van brugvervangingen vanuit het obstakels maken, toleranties van misplaatsing meenemen ak 4 Kosten voor het herstel van schade en voor het stilleggen Programma Bruggen en Kademuren. in ontwerp, proefsleuven graven, vooruitlopend voorzie- | | id Ea hf ' D d ' res 3 ht “ nn J lr, Î en est EAM it E A ER AEG Ee [e, 0 es Md Lr EWS 5 Ee De de ne É E - EE Ae rn EL: oe Ee EN Ee Ee Ì IE ‘ ’ NN / i : Br dbi „ 5 k " er: mn k È Ze 1 Et, PS EN OH 4 ) Z Lin Ek Ap ee ne we En % Se ee Nen, =n _ me Kk ed %: 4 n 8 _ ì A ld e n ea wate Y 5 Á mn, En Pe 4 dps ke Wan 5 p e EO res eres E 1 managers voor deze projecten, binnen de kaders van de kt r id f TE ’ = he gr . “ Nee. md EF en ï Dl en vn nt opdracht per project. « En, Ee OT 5 Ee ma en . . . … . . . . en iets, - 3 B A En tk Ek en a en Lr r Programma Oranje Loper werkt in een programmaorganisatie Het programma ondersteunt en adviseert de ambtelijke en Na het nemen van het Uitvoerings- en Kredietbesluit wordt T „8 Nr neen ee Ee a er ne, ï . . … . . ige eten ee Îa mi | | ak À LN k Le opl at Ee er MEE, DEE te en es waaronder drie projecten vallen: bestuurlijke opdrachtgevers. Het programma zorgt ervoor de scope van het project Bruggen en Straten in een aantal EREN Pd Ei Wil Ee med an, ee nn ee . … . . . jn . so el eo gee & a Ie u al | pn be Pe NES / ze Ie EE - EE a m Nieuwezijds Voorburgwal van Koningsplein tot dat er gewerkt wordt in een eenduidige aanpak vanuit het realisatieovereenkomsten gecontracteerd. Voor Bruggen en am nn ani hes rss en : : . . an dE Ee Nr é o EE mn EKE 3 PR LJ Ennn en ete Martelaarsgracht. merk’ Oranje Loper naar omgeving en bestuur en dat het Straten hebben betrokken aannemers Mobilis en Dura EN: wen Á B AN er ne enn a * 3 t A8 en fl mn ok 1 ME À # 4 Hm venne nn 0E; m Bruggen en Straten (de corridor: negen bruggen plus programma Oranje Loper als geheel beheerst en gecontro- Vermeer besloten om samen een combinatie te vormen (VOF). N . A = P Dt ” Ee en me nt (rent F4 | . Ee | ‘ ; | ‘ son | Jem st Ke hs” 8 Ï | E Î An ar, 0 En nn nn, maaivelden van Raadhuisstraat tot Mercatorplein). leerd wordt uitgevoerd met oog voor de omgeving. Deze combinatie heeft afgelopen periode de acht hulpbrug- RR Î pees NE NE en gm E ml In . . . 9 wij es Ait ee e Í kj [ „ak 0 Ai li LGR SNE \ mn tt en en. m Kabels en Leidingen, alle werkzaamheden voor het gen gerealiseerd. Hierdoor hebben we kunnen wennen aan de arr ï e 8 r e ta Nien. he oe BN, e k er . . ee . . ae: denk iN  - Ii - ht N É f Ä ne Sf gr RN verleggen en terugleggen van de kabels en leidingen in De komende periode wordt de organisatie en de bemensing manier van werken en het specifiek gemaakte UAV-GC Mk je ° nen Kr | Ë Ml St Ae is - . . . . . h / | { k | | L I LL pn E Z kn LN Em {jj de corridor. van programma Oranje Loper uitgewerkt en vastgesteld, contract. De lessen die we daaruit leren passen we toe in de Kr dn , din , es Me A p … or . . Ï ie : } \ Kk el ; í É£ aa a waarbij de bevinding uit de audit van De Entree, dat op dit contracten voor de realisatie van de bruggen en de straten. En É on A E BA, — S eh 7 In deze drie projecten is in de voorbereidende fase (gedeelte- soort (RRP) projecten de beste mensen van de gemeente penn il, == eid î q EE lijk) gewerkt in Bouwteams, een aanbestedingsvorm waarin ingezet moeten worden, een belangrijke leidraad is. Om de financiën tijdens de uitvoering van bruggen en straten - mn ij i dl bf Á intensief wordt samengewerkt met aannemers en waarbij de In de planvormingsfase is in het Bouwteam Bruggen en beheersbaar en controleerbaar te houden, is met de Tr dn dl . . es . . er SONT kennis van de markt intensief is betrokken in de planvormings- _ Straten en het Bouwteam Kabels en Leidingen gewerkt met aannemers overeengekomen te werken met een zogenaamde mi mm Pn \ ES en voorbereidingsfase. De verwachting is dat hierdoor de mensen met kennis en ervaring, vanuit de organisatie van de open boekmethode. Dat betekent dat we de risicovolle en EN re haer B et s JN . . en h Mi zi ï í a kosten en risico’s en ook de planning en fasering scherp betrokken aannemers en van de gemeente. Voor de overgang grote onderdelen van het werk gezamenlijk inkopen, en dat F 7 kN il iN r le en . …. « « « « . . . …. 8 Le | ee | ik le B ke kins ingeschat zijn. Met als resultaat technisch uitvoerbare van de planvorming in een Bouwteam naar uitvoering op basis de daadwerkelijke kosten van een onderdeel verrekend gaan Î | Ï dj | Ü BEE 7 > - ee . . . ee … « « « \ \ _ il | 3 Eke bd ontwerpen, met een realistische kostenraming en een van contracten (die momenteel in voorbereiding zijn) wordt worden. Dat is voor Amsterdam een nieuwe manier van 4 || mn \ LS El ej Pp 9 gel | Í ï 1 k B Oe L Ll V een realistische uitvoeringsplanning/-fasering. een herziene organisatie opgezet, met oog voor de juiste werken in een project van deze omvang. Tegelijk is er in 3 —k MN oel _ RE i e : se . . - Je \ U : an € ú Ie azen mensen op de juiste plek. Of we gesteld staan voor de Nederland op verschillende projecten ervaring opgedaan h Á Ì Pe ol nE ë * u, SR Aer opgave, met de nieuwe organisatie van de Oranje Loper, met deze manier van werken. Vanuit Oranje Loper hebben ES i î " ,/ EE 4 Alg hae | . … . . er: . . : i Y \ Eek ae B EEN Het programma Oranje Loper werkt onder de ambtelijke controleren we in samenwerking met en onder begeleiding we deze projecten gevraagd naar hun ervaringen. Op basis | 0 | } \ a Ad Psi verantwoordelijkheid en aansturing van een Ambtelijk van Neerlands Diep, door het doen van een (interne en daarvan is een regeling afgesproken met de VOF die dat Ê RN Ì - | en eit Opdrachtgever. De programmaorganisatie bestaat uit een externe) 'spiegel' op de organisatie. gezamenlijke inkopen vastlegt. Zo blijven de verplichtingen | zl | 2 K k a ge ba zi enal programmamanager, een strategisch omgevingsmanager, en uitgaven zichtbaar voor alle partijen. Het betekent niet ER |®, te | 5 een strategisch communicatieadviseur, manager programma- dat we op alle onderdelen ‘uurtje-factuurtje' gaan werken. A Br, - I : … . . . . - . . CA “ } k A NN == as va a beheersing en projectondersteuning. De uitvoering van de We werken op basis van werkpakketten die we met elkaar li AN a ' | di . . … … Rin ed ht ij We er Ì 7 $ d projecten Nieuwezijds Voorburgwal, Bruggen en Straten, vastleggen, bijvoorbeeld het restaureren van het natuursteen Zl | zl | HL 5 5, » e ï ke je «je . 1 ef NEEN l Fa - Kabels en Leidingen gebeurt onder leiding van de project- of het maken van een kraanplateau. Vervolgens kijken we of We EA il K vi Jh à zi he tk Pi Ee B A = k zé fj zi ii 14 ( ôë er grote risico’s zijn qua voortgang en onbekendheden, en ie Eet ) Î P Tel ú pe ei ’ g oan r ON / GN NS | IK Í | et A " re | nj A PJ (Ee ZE | | e (_l Í . a £ ed 4 4 en add ai RE el Ï Á Î Epen B, kkn ETE El, ne En Ce EE RE. Ee ier pd PEES 3 = D edel eh iid Aj BE in Hi f : El E Í r shed re Le a Ri E A il Ho Ie EN ei 1 } in vr Bae A shade mek | - N 1% he ee Ë ï ij LA ee ed set. EE, welk soort afspraken leveranciers normaliter maken voor m Welaten onze producten door collega's toetsen. Het Ook de lessen over continuïteit en kwaliteit van de bemensing E L ink. | & jr Kn | k | | E Kine Ee en Nt dergelijke werkpakketten. Op basis daarvan spreken we met Voorlopig Ontwerp en de raming zijn gereviewd door van het programma Oranje Loper worden meegenomen bij : Ï f Ri : " je zn n n ir. = ar Ri 5 7: de combinatie af in welke vorm er ingekocht gaat worden, en collega's van gemeente en aannemers. het verder uitwerken van de organisatie van het programma. jk - E ! } ke an nk eer …f per il En 1 Ei ee SA tegen welke voorwaarden. Met name of het op basis van een m We halen lessen op bij onze collegaprojecten de Entree m Weleren uit het eerste contract dat we met de aannemers jn ne |. EL is 5 L za | PL In. p 4 B et EE À mn … Sf r ER E RE SE E ke Es Fi me nd Sr vaste prijs zal zijn, of op basis van de voortgang — ook wel en Vijzelstraat. Met de Entree is het gesprek al gestart, hebben gesloten voor de realisatie van de hulpbruggen. - = e: Ì N, he ij 5 | |, le Tr ier „ He Ee rr z z ne £ mk | : ben d regie genoemd. Om inzicht te houden in de kosten hebben over de projectbeheersing. De komende tijd bespreken Deze lessen nemen we mee in de contractvorming voor L bet ij it \ Mt | Er : er Ee P Fr pF 3 Ker E 22 el ae An Pe ie Een ho: Ì we met de VOF afgesproken dat we mee kunnen kijken in de we ook de andere lessen en hoe we die kunnen toepassen de realisatiefase van bruggen en straten en kabels en Ek k lp 7 rl be ; Lr 7 zE tr Sn er De LE == __ 7E : Er BEE projectadministratie van het gehele werk. Transparantie op dit of hebben toegepast in de Oranje Loper. Het gaat om de leidingen. | Jb Ee EN En zh br ln gn B Fj ds a ie er sd Ee el onderdeel is voor ons een voorwaarde om op deze wijze te volgende lessen: =m Ook worden best practices opgehaald over de samen- E Pie Er Fi el NE a PRS Pe et 7 ke es SE : EE 5 | nen m en r e En gaan werken. Deze wijze van werken zorgt ervoor dat we - Organiseer het risicodossier samen met de aannemer werking met de aannemers. : e ON Da et AE -i: An gs me OT 5 5 jd =P ee A hmm — tijdens de uitvoering werken met een werkbegroting, die en mitigeer risico’s gezamenlijk. m We organiseren bestuurlijke betrokkenheid door formele ij ik 4 EE Be: / il 5 # ze k Wer B nn pn „mn » 3 rr ‘zekerder’ wordt naarmate het werk vordert en er meer - Betrek de verschillende nutsbedrijven vroegtijdig bestuurlijke overleggen, het instellen van een periodiek | à HE Ee EE Pe pe e= ‚E En F en je en in = onderdelen worden gecontracteerd. In de voortgangsrappor- - Ga de relatie met een aannemer niet vooringenomen overleg tussen Oranje Loper en de verantwoordelijk rm : 3 d d k: 5) RE Ee : ee ee E rn ne ee B 5 mien et hen 5 Ë tages informeren we de raad over de ontwikkelingen rond de aan en val niet terug in conflictdenken. wethouder en door het organiseren van werkbezoeken E | he ber’ FE, vies sr - re Ee | IE mn en , sh he ' open boekmethode. - Zorg dat je de uitvoerders aan tafel hebt bij het van de wethouder aan het projectgebied, waarbij er E ke 8 | 7 : Lr KP En 7 A ek en d E k _— opstellen van BLVC-plannen. contact is met de ondernemers en/of bewoners. É hk Le nà LE; Hg dar - meds E ar er | HE li r i i = ú - Voer aanvullend op de bestaande advisering op m Voor project bruggen en straten is een Raad van Advies ú n zn 1 hee - en 7 í È = TT : in ‚k 7 N contractvorm en aanbestedingswijze door de Tender- ingericht, bestaand uit niet bij het project betrokken ze r ES Ì I : bj Ei ze en in EE ze EF fi ij 5 nee =| rd : mrs board een collegiale toets uit op de inhoudelijke deskundigen (onder andere uit andere projecten van de : dens \ E il rn ia eh fi ij en Ie en 7 rik maik it Om de kwaliteit van ons werk te borgen vragen we regelma- kwaliteit van het contract voor dit wordt aanbesteed. gemeente, de universitaire wereld, advocatuur). Deze Meran od E der neet nn ii: 7 m £ == Ee ( 5 Jen à ad x tig aan externen (binnen en buiten de gemeentelijke organisa- - Wees extra kritisch op scopewijzingen, ook als dekking raad kijkt kritisch naar onze aanpak. ij en E En Ee ì ae Ï Ed zei + en ke zi Ne tie) om kritisch naar de door ons ontworpen aanpak, beschikbaar is m Met programma Bruggen en Kademuren is regelmatig en in: pe N Ef 7 e a _E- en p pn ed ne producten en organisatie te kijken. - Organiseer naast de formele bestuurlijke betrokkenheid overleg over de ontwikkelingen bij Oranje Loper en wat ik E S / Ì en ge it 5 5 E se Le Ti. ne : mi Ee ook periodiek informele bestuurlijke betrokkenheid. hiervan te leren voor de aanpak Bruggen en Kademuren en mi L ERE pe Tr ntt, _ 3 , Binnen Programma Oranje Loper doen we het volgende om voor de hele stad. pn Mit JC : ij a : ke , di Ins ï de kwaliteit te borgen en tegenspraak te organiseren: m Programma Oranje Loper is toegevoegd aan de porte- EE er on en mn Î k 7 EL En | m We besteden in de teams Bruggen en Straten en Kabels feuille van het Commissariaat Civiele Constructies (CCC). Bir w Pr d mr, in > de, LR en h 7 N 1 . 4 “ en Leidingen met regelmaat aandacht aan de samenwer- Het CCC adviseert de wethouder gevraagd en onge- N Dee f pe ee k ha En El ee td ng 7 zE d Ù : ‚ king, onder meer in gesprekken onder leiding van een vraagd over de aanpak van de bruggen en kademuren. 1 Ke k _ a an rekt er nd k 5 A KT me eme f | externe deskundige, met daarbij speciale aandacht voor Ook over de Oranje Loper geeft het CCC advies. Er zijn 7 en ; A het ; ‚ A 3 E 7 ; Es: Ë k de samenwerking en aansluiting van aanpak en producten inmiddels twee bijeenkomsten geweest. ee nn 4 i hi , ke ch 1: 4 E van beide teams. : : n hs En genk | | | Programma Oranje Loper valt onder de Regeling Risicovolle Projecten (RRP). Dit betekent dat we met een vastgestelde regelmaat bestuurlijk rapporteren over de voortgang, zowel financieel als in tijd, en over de risico's die we zien en de beheersing daarvan. Á el WL 1 - B î En rr rr rennen een _ h EN Tweemaal per jaar informeren we het college en de gemeen- Fe pee ne EE Ee teraad met een voortgangsrapportage. Hierin worden Vld ks ! itis BE resultaat en voortgang (financieel en in tijd) beschreven. We ee nd 8 GR Aan de voortgangsrapportage worden besluiten gekoppeld Nama Fn, Nn als dat nodig is omdat er afwijkingen of aanvullingen zijn. Ook \ mr S Dal as elangrijke wijzigingen in het risicoprofiel (zowel negatief als B ' positief) kunnen aanleiding zijn om (financiële) beslispunten kp veld E voor te leggen. De eerstvolgende Voortgangsrapportage P En dt pm. E over de Oranje Loper beslaat de periode januari tot en met N 1 PE Es Een juni 2022 en zal in het najaar 2022 aan de raad worden 4 dj bed ej Ek Vn k Een ij = voorgelegd. ' le Ee 5 Haes PRE: a 1e 4 de E k Be et Ee kin il À . : re Programma Oranje Loper wordt als onderdeel van de krk, ere we, k projectenportefeuille van V&OR opgenomen in de (financiële) á cme Ai lk: gE voortgangsbewaking in de gemeentelijke P&C producten en te Ere ij 6 al B (begroting - jaarrekening). eeh 5 dn P KO a ee | en ae "ak Me MO: A È r Ks Ee Ee men ie a Ee) / | | | EE Mee dn
Onderzoeksrapport
34
train
2% Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 7 juni 2023 Ingekomen onder nummer 34,4 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Abdi, Nadif en Hofland ‘Vergroot ouderbetrokkenheid bij jongvolwassenen binnen de persoonsgerichte aanpakken’ Onderwerp Vergroot ouderbetrokkenheid bij jongvolwassenen binnen de persoonsgerichte aanpakken Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over persoonsgerichte aanpakken, Constaterende dat: -_De persoonsgerichte aanpakken belangrijke instrumenten zijn om jeugdcriminaliteit te bestrijden, jongeren perspectief te bieden en veiligheidsgevoel van Amsterdammers te vergroten; -_ Alleen met een gezamenlijke aanpak van zowel de professionals als de ouders (of voogd) de negatieve ontwikkeling van een jongere omgebogen kan worden; -_ Ouders (of voogd) in principe betrokken worden bij minderjarigen binnen zo'n aanpak, maar er een harde knip plaatsvindt op het moment waarop jongeren 18 worden; -_ Ouders (of voogd) aangeven dat ze graag betrokken willen blijven nadat hun kind 18 is geworden bij de individuele aanpak, rekening houdend met privacy wetgeving; -_ Ouders (of voogd) aangeven dat algemene informatie (schriftelijk, digitaal of door middel van informatiebijeenkomsten) niet altijd tegemoet komt aan hun behoeftes en als eenzijdig kan worden ervaren; -__Niet alle jongeren binnen de persoonsgerichte aanpakken kunnen rekenen op de steun van hun ouders om verschillende redenen, maar wel behoefte hebben aan ondersteuning en/of vertrouwenspersoon uit hun eigen netwerk; Overwegende dat: -_ Uit onderzoek en ervaringen uit de praktijk blijkt dat de rol van ouders (of voogd) een belangrijke factor is om jongeren uit de criminaliteit te halen, in het bijzonder bij jongvolwassenen; -_ Informele steunfiguren zoals bijvoorbeeld een JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) kan helpen als mentor en vertrouwenspersoon richting ouders en jongeren binnen zo’n aanpak; Gemeente Amsterdam Status Pagina 2 van 2 -__Ereen voornemen is van het College om de ouderbetrokkenheid binnen de persoonsgerichte aanpakken te versterken, maar deze niet specifiek toeziet op de behoefte van ouders van jongvolwassenen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders -_ Te onderzoeken hoe de rol van ouders (of voogd) bij jongvolwassenen (18 tot 23 jaar) binnen de persoonsgerichte aanpakken versterkt kan worden; -__ Te onderzoeken hoe de JIM (Jouw Ingebrachte Mentor) aanpak toegepast kan worden binnen de persoonsgerichte aanpakken. Indiener(s) F. Abdi | Nadif R.P. Hofland
Motie
2
discard
vis2022-007849 N% Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TAR % Amsterdam Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming Portefeuille Bouwen en Wonen Agendapunt 89 Datum besluit 1 maart 2022 7 april 2022 Onderwerp Afhandeling van motie 837 van 2 december 2021 van de leden Boomsma (CDA), Van Renssen (GroenLinks), Flentge (SP), Kilig (DENK) en Van Dantzig (D66) inzake de kwaliteit huurwoningen in Amsterdam De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van bijgaande raadsinformatiebrief over de afhandeling van deze motie met als belangrijkste punten: * De gemeenteraad heeft het college gevraagd om met vertegenwoordigers van particuliere beleggers in gesprek te gaan om te onderzoeken hoe achterstallig onderhoud gesignaleerd kan worden en te bespreken welke maatregelen nodig zijn. * Het college geeft vitvoering aan de motie door dit bestuurlijk te bespreken in 3 separate gesprekken met Vastgoed Belang, Makelaarsvereniging Amsterdam en de Vereniging van Verhuurmakelaars Amsterdam. e Het college beschouwt motie 837 hiermee als afgehandeld. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Artikel 79 en 80 Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Amsterdam Bestuurlijke achtergrond Op 5 oktober 2021 heeft de commissie WB een expertmeeting over de kwaliteit van huurwoningen in Amsterdam georganiseerd. In de raadscommissie Wonen en Bouwen van 4 november 2021 heeft lid Havelaar (CDA) verzocht dit onderwerp aan de raad van 2 december 2021 toe te voegen. Op 2 december 2021 heeft de raad bij de bespreking van de vitkomsten van de expertmeeting over kwaliteit huurwoningen in Amsterdam motie 837 aangenomen van raadsleden Boomsma (CDA), Van Renssen (GroenLinks), Flentge (SP), Kilig (DENK) en Van Dantzig (D66). In 2016 is het programma woningkwaliteit vastgesteld. Er wordt extra ingezet op handhaven en aanschrijven, preventie en het stimuleren van aanvullende kwaliteiten. De langetermijnfinanciering is onzeker. ZD2016-002874,. Reden bespreking Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding nvt. Uitgenodigde andere raadscommissies Gegenereerd: vl.16 1 viiz022-007849 n Gemeente Tijdelijke Algemene Raadscommissie TA R % Voordracht voor de Tijdelijke Algemene Raadscommissie van o7 april 2022 Ter kennisneming n.v.t. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, motie 837 van 2 december 2021 van de leden Boomsma (CDA), Van Renssen (GroenLinks), Flentge (SP), Kilie (DENK) en Van Dantzig (D66) inzake de kwaliteit huurwoningen in Amsterdam. Welke stukken treft v aan? Tijdelijke Algemene Raadscommissie Voordracht (pdf) raadsinformatiebrief afdoening motie 837.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Directie Wonen, Wouter Rijsman, 0610172216, w.rijsman@®amsterdam.nl Gegenereerd: vl.16 2
Voordracht
2
test
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1083 Datum akkoord 1 september 2016 Publicatiedatum 12 september 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Torn en Bosman van 22 februari 2016 inzake de systematiek achter de tarieven van de afvalstoffenheffing voor één- en meerpersoonshuishoudens. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: In de gemeenteraadsvergadering van 4 november 2015 zijn de tarieven van de afvalstoffenheffing voor 2016 vastgesteld. Indieners zijn tevreden met het feit dat de tarieven in 2016 wederom lager zullen zijn dan in het afgelopen jaar en er een gemiddelde daling voor betalende huishoudens van de afvalstoffenheffing van € 58 ten opzichte van 2014 zal worden gerealiseerd. Wel hebben indieners vragen over de systematiek achter de tariefstelling en de verhouding daartussen voor éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens. Het tarief voor een éénpersoonshuishouden is voor 2016 is vastgesteld op € 235,00 en dat voor een meerpersoonshuishouden op € 313,00. In de bijlage bij de raadsvoordracht, getiteld: ‘Rekenregels en onderbouwing Afvalstoffenheffing en Reinigingsrecht 2016’ staat: “Voor de tariefbepaling tellen 1 persoonshuishoudens voor 0,75 * meerpersoonshuishoudens”. Dit houdt in dat in de huidige tariefstelling een éénpersoonshuishouden 75% betaalt ten opzichte van een meerpersoonshuishouden. Hoewel het hier om een reeds genomen raadsbesluit gaat en het tarief al jaren in deze verhouding doorberekend wordt, zouden indieners graag meer informatie krijgen over de totstandkoming van deze verhouding en de achterliggende systematiek. Gezien het vorenstaande hebben de leden Torn en Bosman, respectievelijk namens de fracties van de VVD en D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college aangeven waarop de verdeling 75% / 100% voor respectievelijk éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens is gebaseerd”? Antwoord: Voor de verhouding één- en meer persoonshuishoudens in 2016 is aangesloten bij de verhouding in 2015. In 2015 is voor deze verhouding gebruik gemaakt van de gemiddelde verhouding tussen deze twee tarieven van de zeven verschillenden stadsdelen. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing loes Gemeenteblad R Datum 12 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 februari 2016 2. Wat is de achterliggende systematiek die aan deze verhouding ten grondslag ligt? Antwoord: Landelijk is het gebruikelijk bij de afvalstoffenheffing om verschil te maken tussen één- en meerpersoonshuishouden. Per gemeente worden daar soms andere percentages aan gekoppeld, vaak gebaseerd op bestuurlijke keuzes. 3. Kan het college deze verhouding cijfermatig onderbouwen? Antwoord: De keuze is jaren geleden gemaakt door het college en door de gemeenteraad geaccordeerd. 4. Is het bekend of éénpersoonshuishoudens gemiddeld ook daadwerkelijk verantwoordelijk zijn voor drievierde van de kosten van afvalinzameling vergeleken met de kosten waarvoor een gemiddeld meerpersoonshuishouden verantwoordelijk is? Zo ja, kan het college dit cijfermatig onderbouwen? Zo nee, is het college bereid hier onderzoek naar te doen? Antwoord: Nee, het is niet bekend of éénpersoonshuishoudens gemiddeld ook daadwerkelijk verantwoordelijk zijn voor drie vierden van de kosten van afvalinzameling vergeleken met de kosten waarvoor een gemiddeld meerpersoonshuishouden verantwoordelijk is. Een systeem om hierachter te komen is DIFTAR, een systeem met gedifferentieerde tarieven dat in een aantal gemeenten in Nederland wordt gehanteerd. Het gaat uit van het principe dat de ‘vervuiler betaalt’. Dit systeem is in Amsterdam niet van toepassing. Dit systeem houdt in dat elke huishouden een persoonlijk pasje krijgt voor het aanbieden van afval. Als iemand zijn afval aanbiedt aan een ondergrondse container, kan dit alleen als de pas in contact komt met de ondergrondse container. Dan opent de vulopening zich en kan het afval worden aangeboden. Op die manier wordt er per huishouden bijgehouden hoe vaak de ondergrondse container wordt gebruikt. Zo kan een onderscheid worden gemaakt tussen een- en meerpersoonshuishoudens. Echter, omdat het aangeboden afval niet wordt gewogen, is alleen de frequentie van het aanbieden van afval bekend. Het College kan dit dus nu niet cijfermatig onderbouwen. In het Uitvoeringsplan Afval dat naar verwachting in juli 2016 aan de raad zal worden aangeboden, staat een voorstel voor een pilot, gericht op onderzoek naar scheidingsgedrag van afval in hoogbouw. Bekeken zal worden of het onderzoek uitgebreid kan worden waarbij verschil wordt gemaakt tussen één- en meerpersoonshuishoudens. 5. Wat is de huidige verhouding éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens in Amsterdam, welke ontwikkeling is waar te nemen voor deze verhouding in de afgelopen 10 jaar (groei/daling) en wat is de prognose van de verhouding éénpersoons- en meerpersoonshuishoudens? Antwoord: OIS meldt dat van de adressen in 2016 45,8% door één persoon wordt bewoond en 54,2% door twee of meer personen (briefadressen buiten beschouwing 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Demmer 12 september 2015 Schriftelijke vragen, maandag 22 februari 2016 gelaten). Dit was in 2006 resp. 47,4% en 52,6%. OIS verwacht dat de huidige verhouding verschuift naar een hoger aandeel éénpersoonsadressen, door het ouder worden van de babyboomers maar ook bijvoorbeeld door het bouwen van veel kleine woningen (waaronder studentwoningen). 6. Wat is de verdeling van de afvalstoffenheffing per huishouden (één- of meerpersoonshuishoudens) in andere G4-steden? Antwoord: De verdeling van de afvalstoffenheffing per huishouden in de andere G4-steden is als volgt: [Amsterdam| DenHaag | Rotterdam | Utrecht €233,88 _zpersoons | _____ | €262 | || _meerpersoons | €31 | __- | €346,90 3- of meer- € 287,64 persoons Den Haag hanteert een iets andere systematiek: standaardtarief is € 287,64. Als het één persoon betreft, krijgt deze een korting van ruim 50 euro. Als het twee personen betreft, krijgen zij een korting van ongeveer 25 euro. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 699 Ingekomen op 10 juni 2020 Behandeld op 11 juni 2020 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het lid Van Lammeren inzake het Jaarverslag 2019 (7 miljoen vrijval duurzaamheidsfonds niet aan de nascheidingslijn AEB besteden) Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Jaarverslag 2019 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 659 Constaterende dat: -_ Er een vrijval is van het duurzaamheidsfonds van 7 miljoen euro; -__ Inde jaarrekening deze vrijval aan het AEB wordt toegekend; - Dit een verschuiving is van financiële middelen ten tijde van een jaarrekening en dit ongebruikelijk is. Overwegende dat: - De jaarrekening niet het moment is om geld te oormerken aan andere posten, dat hier de voorjaarsnota en begroting de geschikte momenten voor zijn. Besluit: de tekst: e _Beslispunt 9 uit de voordracht te schrappen en te toe te voegen: “Oa Kennis te nemen dat ter dekking van de vorming van de voorziening voor de verwachte waardevermindering van het AEB te dekken uit de algemene reserve ter hoogte van 7 miljoen euro, 9B De vrijval van de risicoreservering in het Duurzaamheidsfonds terug te laten vloeien in het duurzaamheidsfonds en in te zetten in 2020 of jaren erna” Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren e De jaarrekening hierop aan te passen. 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 913 Datum indiening 5 augustus 2020 Datum akkoord 20 augustus 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de relatie tussen de gemeenteraad en de veiligheidsregio. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De veiligheidsregio’s zijn de afgelopen dagen steeds zichtbaarder en spelen een belangrijke rol bij het bestrijden van de corona epidemie. Al in september 2013! concludeerde de commissie Hoekstra bij de evaluatie van de Wet veiligheidsregio'’s dat gemeenteraden ten behoeve van het vergroten van de democratische legitimiteit beter inzicht zouden moeten krijgen in het functioneren van de veiligheidsregio. Hoewel sindsdien de regio’s verder zijn ontwikkeld is de lokale inbedding en de rol van de gemeenteraad ten opzichte van de veiligheidsregio wat betreft de ChristenUnie nog steeds onvoldoende duidelijk en geborgd. In ieder geval wanneer het een lang doorlopende crisis zoals de huidige coronacrisis betreft. De commissie Hoekstra schreef destijds al in het rapport: ‘De burgemeester legt doorgaans slechts beperkt verantwoording af over zijn (haar) optreden in de veiligheidsregio. Vaak ligt het accent van de besprekingen slechts op de financiële aspecten. Het bestuur van de veiligheidsregio doet vaak wel moeite om gemeenteraden te betrekken bij de discussie over de prioriteiten en het beleid van de regio, maar de beste werkwijze voor een stevige democratische controle lijkt nog niet gevonden. Ondanks dat de Wet veiligheidsregio's gemeenten formeel wel ruimte biedt om eigen beleid te maken, wordt op lokaal niveau nauwelijks beleidsruimte ervaren. Als gevolg van dit alles is de lokale democratische legitimatie voor de veiligheidsregio beperkt.” De fractie van de ChristenUnie is van mening dat de beschreven beperkte democratische legitimatie van de door de veiligheidsregio genomen maatregelen zoveel mogelijk moet worden tegen gegaan. Dat betekent dat de gemeenteraad actief meegenomen (geconsulteerd en op zijn minst uitgebreid geïnformeerd) dient te worden wanneer nieuwe maatregelen overwogen worden. De fractie van de ChristenUnie was dan ook verbaasd donderdag 30 juli via de media? te moeten vernemen dat in Amsterdam op drukke plekken een mondkapjesplicht zou gaan gelden. Het persbericht waarin de maatregel werd aangekondigd is later nog wel naar de gemeenteraad gestuurd, maar dat was dan 1 https://www.regioburgemeesters.nl/actueel/?id=305 2 https://www.trouw.nl/politiek/lokale-mondkapjesplichten-voor-amsterdam-en-rotterdam- quarantainebesluit-uitgesteld-b7 1cb085/ Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 53 Gemeenteblad Datum 20 augustus 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 augustus 2020 ook de enige manier waarop de gemeenteraad bij dit besluit is betrokken. Dat is volgens de fractie van de ChristenUnie onvoldoende en holt de democratische controle en legitimiteit uit. De fractie van de ChristenUnie wil bij deze benadrukken dat genoemde kritiek zich richt op de beperkte democratische legitimatie van de veiligheidsregio ten tijde van een langer doorlopende crisis zoals de coronacrisis daar dit een wezenlijk andere situatie is dan acute crisisbeheersing tijdens of na een ramp. Tijdens de huidige crisis moeten maatregelen genomen worden die langere tijd gelden en impact hebben op (buurten van) de stad, zoals de plaatselijke mondkapjesplicht. De fractie van de ChristenUnie ziet de noodzaak voor extra corona maatregelen in de stad en staat daar ook welwillend tegenover. De fractie van de ChristenUnie zoekt echter naar een optimale samenwerking tussen de veiligheidsregio en de gemeenteraad, waarin gemeenteraden ook de juiste rol krijgen om hun controlerende taak uit te voeren wat betreft maatregelen en beleid in de eigen gemeente. Het is onbevredigend wanneer de gemeenteraad over dergelijke zaken niet kan adviseren of slechts middels een nagestuurd persbericht geïnformeerd wordt. Gezien het vorenstaande heeft ondergetekende, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Deelt het college de zorg van de fractie van de ChristenUnie over de beperkte democratische legitimatie van de door de veiligheidsregio genomen maatregelen ten tijde van een langer doorlopende crisis zoals de huidige crisis? Antwoord: Ja, het college realiseert zich dat maanden werken met GRIP4 en een noodverordening vanuit een democratisch oogpunt - vanuit de noodzaak om juist in uitzonderlijke crisisomstandigheden het bestuur te kunnen controleren en de bevolking te kunnen vertegenwoordigen - tekort schiet. Bij de totstandkoming van de Wet veiligheidsregio's, waarin de huidige crisisstructuur zijn grondslag kent, is door de wetgever geen rekening gehouden met een crisis van deze ongebruikelijke tijdspanne. Wij zijn dan ook in afwachting van de nieuwe COVID-spoedwet, waarmee de huidige GRIP-situatie opgeheven zal worden en de lokale democratische verhoudingen zich kunnen herstellen. 2. Is het college bereid om na de coronacrisis deze beperkte democratische legitimatie van de veiligheidsregio opnieuw onder de aandacht te brengen bij het kabinet en te bespreken hoe in de toekomst gemeenteraden in dergelijke situaties beter betrokken kunnen worden zodat genomen maatregelen een betere lokale inbedding hebben? Antwoord: Het standpunt van het bestuur van de Veiligheidsregio (zie antwoord 1) is onder de aandacht gebracht van het kabinet. De Wet veiligheidsregio’s wordt op dit moment geëvalueerd. De democratische legitimatie van de veiligheidsregio's maakt onderdeel uit van de wetsevaluatie. Eind dit jaar wordt de evaluatie van de Wet veiligheidsregio's gepubliceerd. Op 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng 53 Gemeenteblad Datum 20 augustus 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 augustus 2020 basis van de uitkomsten van de evaluatie zullen we bezien welke vervolgstappen er moeten worden genomen om dit punt onder de aandacht te brengen. 3. Watis volgens het college de rol van de gemeenteraad ten opzichte van het door de veiligheidsregio gevoerde beleid ten tijde van de coronacrisis? Antwoord De Veiligheidsregio is gebonden aan de bepalingen over verantwoording die zijn opgenomen in de Wet veiligheidsregio’s. Wanneer de voorzitter van de Veiligheidsregio invulling geeft aan haar bevoegdheden op basis van artikel 39 van de Wet veiligheidsregio's — en dat is het geval - heeft gevolgen voor de verantwoording over de aanpak van deze crisis. Op basis van artikel 40 van de Wet veiligheidsregio's dient de voorzitter schriftelijk verslag uit te brengen over de gebeurtenissen en de besluiten die zijn genomen. De wet schrijft voor dat deze verantwoording na afloop van de crisis plaatsvindt. Omdat deze crisis voorlopig niet voorbij is legt de voorzitter in delen verantwoording af over de gebeurtenissen en besluiten. De brieven die de afgelopen periode (28 februari, 12 maart, 3 april, 21 april, 18 augustus) aan u zijn toegezonden kunt u in dit perspectief zien. Daarnaast zal in het najaar een compleet overzicht van gebeurtenissen en besluiten aan de gemeenteraden worden toegezonden (verantwoordingsdocument). Toelichting door vragensteller: De fractie van de ChristenUnie is blij met genomen verdergaande maatregelen zoals de mondkapjesplicht maar maakt zich wel zorgen over de willekeur waarmee dit gepaard lijkt te gaan. Wel een mondkapje in de Kalverstraat maar niet op de Dam bijvoorbeeld. 4. Kan het college toelichten hoe het besluit voor een plaatselijke mondkapjesplicht is genomen en waarom er voor de specifieke gebieden gekozen is? Antwoord In het (kern-) Regionaal Beleidsteam (RBT) van 27 juli is besloten tot uitwerking van de mondkapjesplicht in een select aantal gebieden. Aanleiding was de te verwachte zomerdrukte in relatie tot de door het RIVM geconstateerde verhoogde verspreiding van het COVID-19 virus in onze regio. Het ministerie van VWS bood middels een beleidsbrief de mogelijkheid om op regionaal niveau extra maatregelen te treffen. In een bestuurlijk overleg met de voorzitter, OM, politie en GGD zijn op 30 juli uitgangspunten en locaties voorgesteld. Daarbij is leidend dat het ministerie van VWS in de beleidsbrief heeft aangegeven dat maatregelen gericht kunnen zijn op het tegengaan van drukte en drukke situaties, waar de huidige regels en maatregelen onder druk staan. Daarop zijn op advies van politie, handhaving, GGD en V&OR een aantal drukke gebieden, waaronder Kalverstraat, Nieuwendijk en de Wallen, en een tweetal markten (Albert Cuijp en de markt op Plein '40-45) geselecteerd waar het door drukte en beperkte ruimte en waar andere maatregelen onvoldoende uitwerking hebben gehad. In het RBT van 3 augustus zijn deze gebieden aangewezen om de mondkapjes draagplicht in te voeren tot en met 31 augustus en te onderzoeken of het dragen van er toe leidt dat mensen voorzichtiger worden en meer afstand houden tot elkaar. 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 20 aucustus 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 5 augustus 2020 5. Kan het college aangeven op welke juridische gronden zij meent dat de handhaving en uitdelen van een boete ook daadwerkelijk stand zal houden bij een bezwaarprocedure en een mogelijke rechtszaak”? Antwoord Het besluit is genomen op grond van de huidige noodverordening, net als de anderhalve meter-regel. Er is besloten de mondkapjesplicht in te voeren op locaties waar vanwege toenemende drukte de 1,5 meter afstand onder druk kwam te staan. Er zijn diverse andere maatregelen ingevoerd om de drukte te beheersen, maar dit had onvoldoende resultaat. De mondkapjesplicht is een experiment, onderzocht wordt of mensen beter afstand houden als ze een mondkapje dragen. De rechtbank oordeelt dat de mondkapjesplicht is toegestaan en dat de voorzitter van de Veiligheidsregio de bevoegdheid heeft de plicht tot het dragen van een mondkapje in enkele delen van Amsterdam op te leggen. De rechtbank oordeelt dat er sprake is van een geringe inbreuk van artikel 10 Grondwet, dat noodverordeningen vaker inbreuk maken op grondrechten en dat dit maakt dat er ‘onvoldoende aanleiding is om te concluderen dat de plicht onmiskenbaar onverbindend is”. 6. Heeft de gemeente voldoende capaciteit om op zowel de mondkapjesplicht als ook de anderhalvemeter-regel te handhaven? Antwoord Handhaving is altijd het sluitstuk. Het begint bij zelfbeheersing en zelfregulering. De schaarste van de handhaving is een voortdurende zorg zeker nu ook reguliere criminaliteit weer opleeft. Dit vraagt om informatie gestuurde en risico-gerichte handhaving. Ten aanzien van de draagplicht is met name geïnvesteerd in coachend handhaven waarbij hosts en promo-teams worden ingezet en mondkapjes werden uitgedeeld. Er zijn tot op heden nog geen boetes uitgedeeld. 7. Is het college bereid deze vragen voor de eerstvolgende commissie Algemene Zaken (27 augustus 2020) te beantwoorden en daarbij te rapporteren hoeveel boetes zijn uitgedeeld bij de handhaving van de mondkapjesplicht (in openbaar vervoer en de specifieke gebieden) en de anderhalvemeter-regel? Antwoord Ja, zie boven. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 4
Schriftelijke Vraag
4
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 31 oktober 2022 Portefeuille(s) Openbare Orde en Veiligheid Portefeuillehouder(s): Femke Halsema Behandeld door THOR: [email protected] Onderwerp Afdoening accentmotie 725 inzake het inclusiever maken van uniformen bij handhaving In de commissie AZ van 29 september jl. heb ik in reactie op vragen van lid Khan (Denk) aangegeven met een reactie te zullen komen op de in november 2021 aangenomen motie 725’. In deze motie wordt het college gevraagd te onderzoeken of het uniform van de gemeentelijke handhaving en toezichthouders uitgebreid kan worden middels een hoofddeksel van de verschillende geloofsgemeenschappen. Tevens wordt onderzocht of een dergelijke aanpassing aan het uniform de weerstand zou wegnemen om te solliciteren bij de gemeentelijke handhaving en toezichthouders. Het afgelopen jaar heeft de gemeente Amsterdam in dit kader overlegd met verschillende gemeenten, waaronder Utrecht, Arnhem en Rotterdam. Belangrijk is dat eventuele aanpassingen van het uniform vanwege de herkenbaarheid, niet lokaal maar landelijk - in VNG verband - worden doorgevoerd. In dat kader wijs ik uw raad wel op het begin dit jaar gemaakte voorbehoud op dergelijke aanpassingen door de minister van Justitie en Veiligheid. Op 2 november aanstaande spreken de burgemeesters van bovenstaande gemeenten elkaar over dit onderwerp. De uitkomst van dit gesprek zal ik bespreken met wethouder Van Buren, vanuit haar portefeuille Personeel & Organisatie, aangezien de kleding van de gemeentelijke handhavers en toezichthouders onder werkgeversverantwoordelijkheid vallen. Naar verwachting kan het college begin 2023 uw raad nader informeren over de voortgang van het in de motie verzochte onderzoek. Ik beschouw de motie hiermee als afgedaan. Met vriendelijke groet, LEE Femke Halsema Burgemeester
Motie
1
discard
> Gemeente Amsterdam D Motie Datum raadsvergadering 14 september 2022 Ingekomen onder nummer 310 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Von Gerhardt en Nanninga inzake Loting en Matching (publiceren van de tabel met per school hoogste lotnummer dat werd ingeloot) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de Loting en Matching in het Onderwijs, Overwegende dat, -__ De analyse van de Loting Matching in 2020 (en die van de voorgaande jaren) een tabel bevatte met de hoogste lotingsnummer geplaatste leerlingen in 2017 tot 2020, per school/niveau{profielklas waar loting plaatsvond (tabel 5 op pagina 14) -_Dit belangrijke informatie betreft voor ouders en leerlingen; - De recentere rapportages deze tabel niet langer bevat; -__Deze informatie ook van groot belang is voor de gemeenteraad, Verzoekt het College: Er op aan te sturen bij de OSVO in de volgende beschrijvende analyse matching en loting voortgezet onderwijs weer een tabel publiceert met het hoogste lotingsnummer van geplaatste leerlingen over de afgelopen jaren, per school/niveau/profielklas waar loting plaatsvond. Indieners D. T. Boomsma M.S. von Gerhardt A. Nanninga
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 341 Ingekomen onder AJ Ingekomen op woensdag 12 maart 2020 Behandeld op woensdag 12 maart 2020 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de leden Boomsma en Kilig inzake wachttijden Buurtteams Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de buurtteams (Gemeenteblad afd. 1, nr. 271). Constaterende dat: — Het College het voornemen uitspreekt dat Buurtteams geen wachttijden kennen voor een eerste contact. Overwegende dat: — Werken zonder wachttijden in de zorg een illusie is. — De curatieve zorg een definitie kent van een acceptabele wachttijd (Treek normen). — Zorginstellingen in de curatieve zorg de verplichting hebben hun wachttijden te publiceren op hun website. — Daarbij onderscheid gemaakt wordt in wachttijd voor een eerste gesprek en wachttijd voor behandeling. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — Een acceptabele wachttijd te definiëren voor een eerste afspraak bij het buurtteam. — De buurtteams te verplichten de gemiddelde wachttijden voor eerste gesprek en behandeling te publiceren op hun website. — De Raadte informeren welke afspraken gemaakt zijn met de buurtteams als de acceptabele wachttijd niet gehaald wordt. — De Raadte informeren als de acceptabele wachttijd structureel niet gehaald wordt. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma À. Kilig 1
Motie
1
discard
XX Gemeente Amsterdam Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : (woensdag) 23 mei 2018 Aanvang : 19:00 UUr Locatie : Grote vergaderzaal stadsdeelkantoor Anton de Komplein 150 Voorzitter : Roy Hofwijks Secretaris : Bas van Spréw Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 Uur 2. Mededelingen 19.05 UUr 3. Besluitenlijst 8 mei 2018 19.10 UUr 4. Ingekomen stukken 19.15 UUr 5. Bewoners aan het woord 19.20 UUr 6. Vaststellen Reglement van Orde van de stadsdeelcommissie (nazending) 19.30 vur 7. Vergadercyclus stadsdeelcommissie (nazending) 19.45 UUr 8. Rondvraag en sluiting 20.00 UUr Inwerkprogramma 20.00 — 20.30 UU In het kader van het inwerkprogramma organiseert de hotelier van het stadsdeelkantoor, Dolf Werlemann, na de vergadering een rondgang door het gebouw voor de leden van de stadsdeelcommissie.
Agenda
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1298 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Boomsma, Naoum Néhmé, Ceder, Van Soest, Kili en van Schijndel inzake de Investeringsnota Buiksloterham 2020 (Behoud de bedrijvigheid) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Investeringsnota Buiksloterham 2020, Overwegende dat: — De plannen in de investeringsnota een groot risico met zich meebrengen dat bestaande bedrijven die daar gevestigd zijn zich toch gedwongen voelen om te verhuizen, door drukte, overlast etc, — Het cruciaal is om dergelijke bedrijvigheid te behouden in de stad Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: Alle bedrijven, alsmede relevante andere instellingen, in het gebied van de Investeringsnota Buiksloterham te benaderen om te inventariseren hoe zij tegen de plannen aankijken en onder welke voorwaarden het mogelijk, haalbaar en wenselijk is om zich te blijven vestigen in het gebied, daarvan een verslag te maken, te bezien wat de gemeente zou kunnen doen om bedrijven te ondersteunen of stimuleren, en dat voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma H. Naoum Néhmé D.G.M. Ceder A. Kilig A.H.J.W. van Schijndel
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1217 Publicatiedatum 12 oktober 2016 Ingekomen onder J Ingekomen op 5 oktober 2016 Behandeld op 5 oktober 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van de leden Moorman en Nuijens inzake de contouren van de Amsterdamse woonagenda (behoud de gemengde stad). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de contouren van de Amsterdamse woonagenda (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1157). Overwegende dat: — in 8 van de 22 gebieden het aandeel sociale huurwoningen minder is dan 35% en het college in de samenwerkingsafspraken afspraken heeft gemaakt over een minimum van 35% sociale huurwoningen per gebied; — de voorraad particuliere gereguleerd woningen sneller verdwijnt dan tijdens de samenwerkingsafspraken is voorzien; — het ongedeeld karakter van de stad verloren dreigt te gaan. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: 1. bijde uitwerking van de Woonvisie of de woonagenda, het behoud van een gemengde stad expliciet als doel te formuleren; 2. de raad streefpercentages voor te leggen voor de 22 gebieden; 3. in de consultaties die hierover gevoerd gaan worden met Amsterdammers, maatschappelijke organisaties en experts, expliciet aandacht te besteden aan menging en behoud van de gemengde stad; 4. de gemeenteraad te rapporteren over de uitkomsten van deze consultatie. De leden van de gemeenteraad M. Moorman J.W. Nuijens 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 360 Datum akkoord 23 april 2014 Publicatiedatum 25 april 2014 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid de heer J.F.W. van Lammeren van 8 januari 2014 inzake het behoud van groen en de woningschaarste in Amsterdam. Kan de GEMEENT. inleiding door vragensteller: Op 5 januari 2014 heeft burgemeester Van der Laan in het programma Buitenhof de volgende uitspraken gedaan: Ten aanzien van groen in Amsterdam: “Al het groen moet blijven. Je moet eigenlijk van tevoren zeggen: We gaan geen spriet groen verspelen de komende decennia.” Ten aanzien van de potentiële locatie voor hoogbouw in Amsterdam: “Ik denk bijvoorbeeld aan Amsterdam Noord, daar is nog héél veel ruimte. Amsterdam is natuurlijk fysiek voor driekwart af, voor zover een stad ooit af is, want dat is ie natuurlijk niet, maar fysiek is alles wel een beetje vol. Maar Noord heeft nog veel ruimte, Zuid-Oost nog, Nieuw-West, het Havengebied niet te vergeten.” Gezien het vorenstaande heeft vragensteller op 8 januari 2014, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en wethouders gericht: 1. Kan het college bevestigen dat de komende decennia geen groen verloren zal gaan? Antwoord: In 2011 heeft de gemeenteraad de laatste structuurvisie van de gemeente Amsterdam vastgesteld. In de structuurvisie is op hoofdlijnen de ruimtelijke ontwikkeling van de stad tot 2040 vastgelegd. In de structuurvisie is op voorstel van het College de Hoofdgroenstructuur uitgebreid en wordt ingezet op het verder verbeteren van de kwaliteit en toegankelijkheid van het groen. Het groen wordt in de structuurvisie gezien als een belangrijke kwaliteit voor een leefbare stad en als een belangrijke voorwaarde om ook internationaal concurrerend te kunnen zijn. Dit College is op geen enkele manier van plan de Raad voor te stellen de structuurvisie aan te passen. 1 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer de apri 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2014 2. Kan het college bevestigen dat dit betekent dat groen uit de Hoofdgroenstructuur dat verloren gaat bij ruimtelijke ontwikkelingen op zijn minst één op één zal worden gecompenseerd? Antwoord: Het is ter afweging aan de volgende gemeenteraad hoe zij met de Hoofdgroenstructuur wil omgaan. Dit college heeft zich op het standpunt gesteld zeer terughoudend te zijn met compensatie-verplichtingen, aangezien kwalitatieve compensatie vrijwel niet meetbaar is en kwantitatieve compensatie in m2's lang niet overal mogelijk is en tot toevoeging van stukjes groen aan de Hoofdgroenstructuur kan leiden die daar feitelijk niet in thuishoren. 3. Kan het college aangeven hoe de uitspraak van de burgemeester zich verhoudt met het verloren gaan van groen in de Hoofdgroenstructuur in de huidige collegeperiode? Antwoord: Aantasting van de Hoofdgroenstructuur kan alleen bij hoge uitzondering. De burgemeester heeft dat nog eens onderstreept met zijn uitspraken. 4. Kan het college bevestigen of de uitspraak van de burgemeester betekent dat er meer groen onder het beschermingskader van de Hoofdgroenstructuur gaat vallen? Antwoord: Het is ter afweging aan de volgende gemeenteraad hoe zij met de omvang van de Hoofdgroenstructuur wil omgaan. Bij een herziening van de Structuurvisie zal opnieuw bezien worden welke stukken in aanmerking komen om aan de Hoofdgroenstructuur toe te voegen c.q. eruit te verwijderen. 5. Hoe zie het college het behoud van groen in relatie tot de verdichtingsopgave in de Structuurvisie? Antwoord: Juist omdat we het groen willen behouden zullen we moeten verdichten. De structuurvisie zoals in 2011 vastgesteld laat zien hoe zeer deze twee doelstellingen in elkaars verlengde liggen. Verdichting is een bewuste keuze om een compacte en dus duurzame stad te maken, met korte lijnen tussen wonen, werken en recreëren. Daarnaast kan zo het landschap rondom Amsterdam worden gespaard. Amsterdam wordt omgeven door een zeer divers landschap. Dit landschap dringt ver de stad in via de groene scheggen. Deze verhogen de aantrekkelijkheid van de stad, en geven Amsterdam de mogelijkheid om binnen bestaand stedelijk gebied sterk te verdichten en toch leefbaar te blijven. 2 Jaar 2014 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Dimmer de apri 2014 Schriftelijke vragen, woensdag 8 januari 2014 6. Kan de burgemeester uitleggen wat hij bedoelt met zijn uitspraak dat er bijvoorbeeld in de stadsdelen Noord en Zuidoost nog genoeg ruimte voor woningbouw is en hoe dit zich verhoudt met de uitspraak van de burgemeester over het behoud van groen? Antwoord: Naoorlogse stadsvernieuwingswijken hebben een andere stedenbouwkundige opzet en zijn ruimer van opzet dan de vooroorlogse grachtengordel. Stadsdelen als Noord en Zuidoost bieden vanuit dat oogpunt nog ruimte om verder te verdichten. Daarnaast zijn er met name in Noord nog grote bedrijventerreinen die (deels) getransformeerd kunnen worden tot gemengde woon/werkgebieden. Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 3
Schriftelijke Vraag
3
discard
Gemeente X Amsterdam % Zuidoost Overlegvergadering stadsdeelcommissie Zuidoost Datum : dinsdag 25 oktober 2022 Aanvang : 19.00 UUr Locatie : raadzaal, 1° verdieping stadsdeelkantoor Voorzitter : Michel Idsinga Secretaris : Peter Vrieler Agenda 1. Opening en vaststellen agenda 19.00 2. Bewoners aan het woord 19.05 3. Mededelingen 19.15 4. Vaststellen (concept) Besluitenlijst 11 oktober 2022 19.20 5. a. Mondelinge vragen 19.25 -_Mw. Lugman (PvdA) -_ Dhr. Heuvel (PvdA) b. Moties 6. Ingekomen stukken 19.55 BESPREEKPUNTEN Gevraagde adviezen 7. Ontwerpbestemmingsplan H-buurt midden (vaststellen) 20.00 Ongevraagde adviezen 8. Zichtbaarheid LHBTIO+ - D. Bakker/BlJ1 (bespreken) 20.05 9. Integrale Toegankelijkheid —T. Lugman/ PvdA, D. Bakker/ Bla, 20.20 G. Owusu/DENK (bespreken) 10. Rondvraag en Sluiting 20.35 Ter kennisname: Toezeggingenlijst SDC-oktober 2022
Agenda
1
train
Adres aan de Burgemeester Amsterdam, 12 mei 2019 van Geachte mevrouw Burgemeester, Het evenementenseizoen is weer begonnen. In de laatste raadsvergadering van 8 en 9 mei j.l. zijn belangrijke dingen ter sprake gekomen, namelijk de democratisering en het vergunningenbeleid. In de stukken staan belangrijke documenten die in de eerste plaats aangeven dat er nog heel wat mis is en herzien moet worden, en die in de tweede plaats de bezwaren van bewoners onderbouwen. Voor de meeste rechtszaken die tegenwoordig gevoerd worden inzake vergunningen geldt gebrek aan rechtszekerheid en strijdigheid met de Awb. Motie F die unaniem is aangenomen door de gemeenteraad: "Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: * om de informatievoorziening en procedures rondom aangevraagde kapvergunningen en evenementenvergunningen op orde te brengen; * hierbij in te zetten op begrijpelijke teksten, tijdige publicaties, het sturen van complete en de juiste stukken en het hanteren van de juiste bezwaartermijn; * een voorstel hiertoe uiterlijk het laatste kwartaal van 2019 aan de gemeenteraad voor te leggen.” https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/7586170/1/Motie_F Dat houdt ook in dat voor dit jaar nog geen adequaat beleid aanwezig is. Het ging in de raadsvergadering niet hoofdzakelijk om het geluidsbeleid, maar om zeer diepgaande kwesties als de inadequate afhandeling van vergunningen in de loop der jaren (2014, 2015, 2016), tot in 2017 en 2018 toe, want er is nu pas een nieuw vergunningenbeleid voorgedragen dat dat moet rechtzetten. Een zeer degelijke zienswijze van een burger geeft al aan dat dit nieuwe beleid geen soelaas zal bieden. https://amsterdam.raadsinformatie.nl/document/ 7561367/1/431C 19 Bijlage 3 zienswijze inspraak bewoner %28geanonimiseerd%29 2 Zie ook gefatsoeneerde bijlage. Het door het College ter kennis gegeven vergunningenbeleid geeft geen enkele aanleiding om te geloven dat het straks beter zal gaan. Integendeel. Dan is er nog de kwestie van bouwen in de HGS die ter sprake kwam. Ook in dit geval wordt afgeweken van de vaste norm: niet bouwen in de HGS (en NNN). Dat geldt voor diverse plekken in Amsterdam, ook voor de bouwplannen in het Nelson MandelaPark. Wat de Bomenverordening betreft, kappen zou mogen, zolang er maar herplant is. Het uitgangspunt is niet ‘niet kappen, tenzij er een zeer dringende reden is om wel te kappen’. Er zijn naar aanleiding van bezwaren over het kap- en snoeibeleid in het Gaasperpark langdurige besprekingen geweest met uw juridische afdeling. Aan Afdeling toezicht en handhaving van stadsdeel Zuidoost en GGA is duidelijk gemaakt dat zij toe moeten zien op de naleving van de Bomenverordening, zodat wordt voorkomen dat vergunningplichtige activiteiten plaatsvinden, zonder dat daar een vergunning voor is verleend, of een goedgekeurd beheerplan is vastgesteld. Ook het toppen en/of kandelaberen van bomen is niet toegestaan zonder een daartoe verleende vergunning. Recentelijk is gebleken dat GGA in een aantal individuele gevallen toch bomen getopt heeft. Aan GGA dient daarom vanuit de gemeente duidelijk aangegeven te worden dat de Bomenverordening van Amsterdam ook geldt voor alle werkzaamheden van recreatieschap Groengebied Amstelland. De verlening van de omgevingsvergunning voor Amsterdam Open Air, onderdeel van de multinational LiveStyle, is bekendgemaakt op 8 mei j.l. De dag daarna heb ik de stukken digitaal opgevraagd, maar nog niet onvangen. Er zijn mij wel stukken toegestuurd betreffende de evenementenvergunning voor dit festival, maar de specifieke stukken behorende bij de omgevingsvergunning heb ik niet ontvangen, zijn er mogelijk nog niet; dat zijn een quickscan en onderzoeken van de aanwezige fauna en flora, een onderzoek van de bodem van de festivalweiden, schouwen en akkoordverklaringen met voorwaarden van een stadsecoloog en de voorwaarden gesteld door de Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied specifiek voor de omgevingsvergunning. Met andere woorden, ook dit jaar zal de rechtspraak met aan zekerheid grenzende waarschijnlijkheid de verleende omgevingsvergunning nietig verklaren. Aan geen enkele voorwaarde van de Uitgangspunten van uw voorgaande burgemeester wordt voldaan. Ik verzoek u daarom om alle festivals die over meer dan een maand plaatsvinden, en die nog met enig fatsoen en zonder juridische kleerscheuren afgelast kunnen worden, ook zo spoedig mogelijk af te gelasten, anders worden de rechtsonzekerheid en de strijdigheid met de Awb steeds groter. Ik neem aan dat de gemeente Amsterdam ook de algemene beginselen van behoorlijk bestuur onderschrijft. De belangen van een steeds groter wordende groep inwoners van Amsterdam worden anders niet adequaat behartigd, en zelfs genegeerd. Dit kunt u Amsterdam toch niet aandoen. Hoogachtend, RS. De dwangsom die het College verbeurd heeft inzake een rechtszaak over een festival in 2015 schijnt op 29 april in gang gezet te zijn volgens een ambtenaar van stadsdeel Zuidoost, maar heeft mij nog niet bereikt.
Raadsadres
2
val
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R Gemeenteblad % Amendement Jaar 2015 Afdeling 1 Nummer 147 Publicatiedatum 20 maart 2015 Ingekomen onder Z Ingekomen op 11 februari 2015 Behandeld op 11 maart 2015 Status Aangehouden in de raadsvergadering op 11 februari 2015 en verworpen op 11 maart 2015 Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Groen inzake de Agenda Duurzaamheid (ambitie duurzame opwek zon). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Agenda Duurzaamheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50); Constaterende dat: — de gemeente Amsterdam de doelstelling heeft de CO2-uitstoot in de stad in 2025 te hebben teruggedrongen naar 2050 kTon per jaar en in 2040 tot 855 kTon; — om deze doelstelling te halen alle zeilen moeten worden bijgezet; — het college bij haar doelstelling voor zonne-energie een ambitie formuleert die bij benadering gelijk is aan een trendmatige toename van 50% per jaar stijging in opgesteld vermogen, wat gelijk is aan de trendmatige toename in de achterliggende jaren; daarmee beschrijft het college de verwachte groei aan zonnepanelen, en verbindt het er geen eigen ambitie aan; — de kwaliteit van zonnepanelen nog jaarlijks toeneemt; er een breder scala is aan mogelijkheden en instrumenten voor zonne-energie dan voorheen (ESCO'’s, Leaseconstructies);, het college in de komende periode kan profiteren van de expertise die in de achterliggende periode is opgebouwd; — de inspanningen van het college ertoe zouden moeten leiden dat een versnelling optreed in de aanleg van zonnepanelen en dus een snellere toename dan de trend van de afgelopen jaren, Besluit: bij het berekenen van de doelstelling en streefwaarden op het gebied van zonne- energie uit te gaan van een toename van opgesteld vermogen van 60% per jaar en derhalve: 1 Jaar 2015 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 147 A d é Datum _ 20 maart 2015 mendemen — op pagina 59 de streefwaarden voor opgestelde zonne-energie aan te passen naar: 2016 35 MW; 2018 90 MW; 2020 230 MW; — de lopende teksten in de Agenda Duurzaamheid corresponderend aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, RJ. Groen 2
Motie
2
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 1285 Datum indiening 21 augustus 2018 Datum akkoord college van b&w van 20 november 2018 Publicatiedatum 23 november 2018 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Ceder inzake de conclusie dat de gemeente Amsterdam mensen met een licht verstandelijke beperking niet altijd goed helpt. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: ‘Toezicht Sociaal Domein’ heeft in het rapport Hebben mensen met een licht verstandelijke beperking makkelijk toegang tot het sociaal domein van de gemeente Amsterdam?! geconcludeerd dat de gemeente Amsterdam mensen met een licht verstandelijke beperking niet altijd goed helpt. Ondanks dat het contact fijn is, moet je veel zelf kunnen regelen om in Amsterdam hulp te krijgen. En je moet ook weten waar je moet zijn. Mensen met een licht verstandelijke beperking vinden dat lastig. De inspectie concludeert naar aanleiding van de ervaringen van een aantal mystery- guests ook het volgende: ‘De website, brieven en formulieren zijn te moeilijk geschreven. De medewerkers vragen vaak te weinig door. Of de medewerkers weten geen goede oplossing. Dan sturen ze de mensen met de licht verstandelijke beperking door naar iemand anders. De mensen aan de telefoon zijn niet altijd respectvol en vriendelijk. Als mensen met een licht verstandelijke beperking een e-mail met een vraag stuurden, kregen ze helemaal geen antwoord.’ De fractie van de ChristenUnie vindt het belangrijk dat de gemeente Amsterdam toegankelijk is voor iedereen. ledereen telt mee en dan kan alleen als de gemeente Amsterdam iedereen in staat stelt om mee te doen door toegankelijk te zijn en begrijpelijk te communiceren. Voor de fractie van de ChristenUnie betekent dat: een overzichtelijke website, een goede doorverwijzing, communicatie op een taalniveau die iedereen kan begrijpen en de mogelijkheid creëren om ook fysiek door medewerkers geholpen te worden in plaats van alleen telefonisch of digitaal. Gezien het vorenstaande heeft het lid Ceder, namens de fractie van de ChristenUnie, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: ' https://www.toezichtsociaaldomein.nl/wp-content/uploads/2018/08/Onderzoeksrapport-Gemeente- Amsterdam-Mensen-met-LVB.pdf? sp=9829372e-abac-4269-bae6-ffe17255b91a.1534830367584 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Neng oes Gemeenteblad Datum 23 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 augustus 2018 1. Welk beleid hanteert de gemeente Amsterdam als het gaat om communiceren met Amsterdammers met een licht verstandelijke beperking? Antwoord: Het college vindt het belangrijk dat alle Amsterdammers mee kunnen doen. De informatie van de gemeente zou voor alle mensen begrijpelijk moeten zijn. Maar in de praktijk is dat niet het geval. De taal van de gemeente is nog voor veel Amsterdammers te ingewikkeld. Het college vindt dit een serieus probleem. Inclusiviteit is niet voor niets een prioriteit van dit college. De gemeente Amsterdam is daarom in december 2017, in samenwerking met de Universiteit van Amsterdam, gestart met de proef ‘Taal voor Allemaal’. Doel van de proef is brieven, website en formulieren begrijpelijk te maken voor alle Amsterdammers. We onderzoeken in de proef hoe dat moet. We herschrijven brieven en pagina's van de website in eenvoudiger taal en voegen waar nodig beeldmateriaal toe. We vragen ervaringsdeskundigen de brieven te testen op begrijpelijkheid. Op deze manier leren we van mensen met een licht verstandelijke beperking en laaggeletterden wat nodig is om begrijpelijker te communiceren. ‘Taal voor Allemaal’ is gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek van Xavier Moonen, hoogleraar ‘communicatie met mensen met een licht verstandelijke beperking’ aan de Universiteit van Amsterdam. In 2019 evalueren we de bevindingen uit “Taal voor Allemaal’. Onderdeel van de evaluatie is de vraag hoe we de resultaten kunnen vertalen naar beleid zodat de communicatie van de gemeente voor iedereen begrijpelijk wordt. 2. Op welke wijze identificeert de gemeente Amsterdam momenteel dat zij in individuele gevallen te maken heeft met iemand met een licht verstandelijke beperking? Antwoord: De gemeente Amsterdam wil alle Amsterdammers goed van dienst zijn. Daarbij is het belangrijk dat medewerkers gevoel hebben voor de mensen die ze tegenover zich hebben. De gemeente traint de medewerkers die direct contact hebben met Amsterdammers in ‘Herkenning, erkennen van en communiceren met mensen met een niet-zichtbare beperking’. Het gaat hierbij om vroeg-signalering. Zodat er direct bij de leefwereld van de Amsterdammer kan worden aangesloten. Het gaat niet over het vaststellen van een diagnose. ‘Licht verstandelijk beperkt’ is geen diagnose maar een classificatie en mag alleen door medische professionals afgegeven worden. Het gaat specifiek om het signaleren dat er bij de Amsterdammer een hulpvraag is en dat deze op een adequate manier en direct doorverwezen of begeleid kan worden. Op dit moment worden medewerkers van het Stadsloket, de klantmanagers die Amsterdammers met een bijstandsuitkering begeleiden, jobcoaches, inkomensconsulenten en de nieuwe medewerkers van Toezicht en Handhaving getraind. Medewerkers worden daarnaast door hun teamleiders op dit onderwerp gecoacht zodat er aandacht blijft voor deze groep Amsterdammers. 2 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng oes Gemeenteblad R Datum 23 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 augustus 2018 3. a. Toezicht Sociaal Domein adviseert in haar rapport dat medewerkers een opleiding moeten krijgen hoe ze mensen met een licht verstandelijke beperking kunnen herkennen en helpen. De gemeente geeft aan dat de medewerkers al een opleiding krijgen. Is het college van mening dat huidige opleidingen, gezien de conclusies van het rapport, voldoende zijn? b. Zo nee, op welke termijn ziet het college de mogelijkheid om aanvullende opleidingen te implementeren en kan het college aangeven wat er in de tussentijd gebeurt om de toegankelijkheid van de gemeente te verbeteren voor mensen met een licht verstandelijke beperking? Antwoord: De opleidingen hebben de volle aandacht van het college. Het traject om medewerkers op te leiden is op dit moment bezig. Het is nog te vroeg om een mening te kunnen hebben over de huidige opleidingen. De twee mystery-guests uit het onderzoek hadden voornamelijk contact met de medewerkers van het Stadsloket en het callcenter. Op het moment van het onderzoek, medio 2017, was ongeveer de helft van alle medewerkers van het Stadsloket getraind in het herkennen en helpen van Amsterdammers met een niet-zichtbare beperking; waaronder mensen met een licht verstandelijke beperking. Vanaf oktober 2018 krijgen de overige medewerkers van het Stadsloket de training. De medewerkers van het Stadsloket moeten iedereen even goed van dienst kunnen zijn. De trainingen zijn bedoeld om hen bewust te maken en om de vaardigheden te oefenen die nodig zijn om Amsterdammers met een niet zichtbare beperking te herkennen en ook hen goed van dienst te zijn. De training wordt gegeven door ervaren trainers van bijvoorbeeld Cordaan. De medewerkers van het callcenter Krijgen wel uitgebreide gesprekstraining maar nog geen specifieke training om mensen met een niet zichtbare beperking te herkennen en ook goed van dienst te zijn. De gemeente onderzoekt op dit moment hoe ze een training toegespitst op telefonische dienstverlening aan kwetsbare groepen kan ontwikkelen. Planning is om deze training in 2019 beschikbaar te hebben. 4. Erwordt in het rapport geconcludeerd de website, brieven en formulieren van de gemeente Amsterdam te moeilijk zijn geschreven. Op welk leesniveau zijn de brieven opgesteld door de gemeente Amsterdam geschreven? Hoe is de gemeente tot dit leesniveau gekomen? Antwoord: Het leesniveau waarop de brieven van de gemeente Amsterdam zijn geschreven is B1. B1 is het niveau dat de overheid nastreeft voor haar websites. Ook voor veel maatschappelijke organisaties en bedrijven is B1 het streven. Langzamerhand dringt bij overheid, maatschappelijke instanties en bedrijfsleven het besef door dat B1 toch voor veel mensen onbegrijpelijk is. 3 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng oes Gemeenteblad R Datum 23 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 augustus 2018 Het college realiseert zich dat veel Amsterdammers moeite hebben om brieven, formulieren en websites van de gemeente te begrijpen, ook wanneer er sprake is van B1-niveau. Daarom wil de gemeente de toegankelijkheid van deze teksten verder vergroten. De proef “Taal voor allemaal’ is daarop gericht (zie ook het antwoord op vraag 1, 5 en 6). 5. Kan het college aangeven of het de gemeente Amsterdam bekend is dat er Amsterdammers zijn die het leesniveau niet begrijpen? Zo ja, om hoeveel Amsterdammers gaat het? Antwoord: Naar schatting is taalniveau B1 voor zo’n 20% van de Amsterdammers te ingewikkeld.* Helaas is in de praktijk het taalniveau van de brieven, website en formulieren zelfs moeilijker dan taalniveau B1. En dus voor een nog grotere groep Amsterdammers niet begrijpelijk. Dit vindt het college onwenselijk. Daarom onderzoekt de gemeente met ‘Taal voor Allemaal’, in samenwerking met Amsterdammers met een licht verstandelijke beperking en andere laaggeletterden, hoe we brieven, formulieren en de website voor iedereen begrijpelijk kunnen maken. De uitkomsten daarvan leggen we in het eerste kwartaal 2019 ter besluitvorming voor aan de commissie. 6. a.ls het college van mening dat ook deze Amsterdammers het recht hebben om de gemeente Amsterdam te kunnen begrijpen? Is het college bereid om de mogelijkheden te onderzoeken om het taalniveau van brieven te verlagen? 7. b.Zo nee, waarom niet? Antwoord: Het college staat voor een inclusieve stad waar iedereen meedoet en wil daarom communiceren in begrijpelijke taal. Het verlagen van het taalniveau van brieven hoort daarbij. Onderzoek naar mogelijkheden om het taalniveau van brieven, website en formulieren te verlagen is met de proef “Taal voor Allemaal’ al in volle gang. Zie ook het antwoord op vraag 1 en 4. 8. a. Als iemand de inhoud van een brief van de gemeente Amsterdam niet begrijpt, kan deze zeer waarschijnlijk ook niet voldoen aan de voorwaarden die gesteld worden zijn in de brief (bijv. een informatieplicht). Vaak heeft dit financiële gevolgen voor een persoon. Is het college bereid om indien het duidelijk wordt dat er sprake is een persoon met een verstandelijke beperking, opnieuw te kijken naar opgelegde boetes of ontstane schulden en deze opnieuw te her beoordelen en indien nodig kwijt te schelden? b. Zo nee, waarom niet? ? Bron: Xavier M.H. Moonen: bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Amsterdam. Onderzoeksterrein (oa): instrumentontwikkeling voor het herkennen van Licht Verstandelijke Beperkingen (LVB) en communicatie met mensen met een verstandelijke beperking. Zie ook: https://www.communicatierijk.nl/vakkennis/{taal-van-de-rijksoverheid 4 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam Neng oes Gemeenteblad R Datum 23 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 augustus 2018 Antwoord: Deze vraag is niet eenduidig te beantwoorden. Niet altijd wordt LVB herkend. Om hier verbetering in aan te brengen is voor medewerkers de training ‘erkenning, herkenning en bejegening van mensen met een niet-zichtbare beperking’ ontwikkeld. De training en ‘Taal voor Allemaal’ zijn erop gericht te voorkomen dat Amsterdammers in de problemen raken doordat ze bijvoorbeeld de inhoud van een brief van de gemeente niet begrijpen. Mocht het voorkomen dat Amsterdammers toch in de problemen raken omdat ze de inhoud van een brief niet hebben begrepen, zijn medewerkers getraind om daar adequaat en met begrip op te reageren. 9. a.ls het college bereid om opnieuw te kijken naar de website en deze te herinrichten, zodat deze toegankelijk is voor alle Amsterdammers? b. Zo nee, waarom niet? Antwoord: Ja, het college doet op dit moment onderzoek naar de toegankelijkheid van de website. In september 2018 is gestart met deskresearch en gebruikersonderzoek naar toegankelijke dienstverlening met een focus op de online dienstverlening. Op basis van de uitkomsten van het onderzoek maken we in januari 2019 een plan om verbeteringen door te voeren. In de tussenliggende maanden voeren we al snel uitvoerbare verbeteringen aan de website door. 10. Eén van de aanbevelingen in het rapport is dat mensen hulp zouden moeten krijgen bij het invullen van formulieren. Het is echter zo dat een aantal Amsterdammers digibeet of analfabeet zijn of geen toegang hebben tot internet. Is de gemeente bereid om deze aanbeveling uit het rapport over te nemen en daarbij tevens de haalbaarheid voor fysieke loketten in stadsdelen te onderzoeken waarbij mensen fysiek geholpen kunnen worden met het invullen van formulieren? Antwoord: Er zijn verschillende plekken waar Amsterdammers fysiek hulp kunnen krijgen bij het invullen van formulieren: — Bij het Sociaal Loket; onderdeel van de 7 Stadsloketten en met spreekuren op 20 andere locaties in de stad. Amsterdammers kunnen daar hulp krijgen bij het invullen van formulieren voor aanvraag van gemeentelijke voorzieningen. — De inloopspreekuren ‘Grip op je Geld’: samenwerking tussen maatschappelijk werk en vrijwilligersorganisaties (Regenboog + Humanitas). Amsterdammers kunnen hier ook terecht voor vragen over geldzaken of hulp bij administratie. — Inloopspreekuren bij Taalinformatiepunten (voor ondersteuning op het gebied van taal en doorverwijzing naar passend taalaanbod) — Inloopspreekuren bij Huizen van de Wijk (o.a. voor financiële cafés en conversatielessen) 5 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R weing oes Gemeenteblad ummer - -. . Datum 23 november 2018 Schriftelijke vragen, dinsdag 21 augustus 2018 Belangrijk is dat alle medewerkers die contact hebben met Amsterdammers op de hoogte zijn van al deze mogelijkheden voor hulp bij het invullen van formulieren. De training en coaching van medewerkers wordt aangepast zodat zij op de hoogte zijn van de mogelijkheden van fysieke hulp bij het invullen van formulieren. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Wil Rutten, waarnemend secretaris 6
Schriftelijke Vraag
6
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2014 Afdeling 1 Nummer 1274 Publicatiedatum 9 januari 2015 Ingekomen onder r Ingekomen op donderdag 18 december 2014 Behandeld op donderdag 18 december 2014 Status Verworpen Onderwerp Amendement van het raadslid de heer Van Lammeren inzake het bestemmingsplan Amsterdam RAI. Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 november 2014 tot vaststellen van het bestemmingsplan Amsterdam RAI (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1182); Overwegende dat: — het bestemmingsplan Amsterdam RAI voorziet in de ontwikkeling van een hotel met 650 kamers ten zuiden van het huidige RAl-terrein; — op basis van een eerste sondering onder beleggers in de Amsterdamse hotelmarkt er sprake blijkt te zijn van voldoende interesse in deze unieke propositie, maar meer ook niet; — deze ‘unieke propositie’ concreet betekent dat de waardevolle groenstrook tussen de RAI en A10 grotendeels verloren gaat, waaronder een deel van de Zuidelijke Wandelweg en een relatief omvangrijke bosschage; — de Hotelvisie aangeeft dat op diverse plaatsen — waaronder in de buurt van de RAI — in Amsterdam het aantal hotels kan worden uitgebreid op plaatsen buiten een groene bestemming; — het beter is dat deze groene locatie bewaard blijft voor de huidige en toekomstige generaties, Besluit: de ruimte ten zuiden van de RAI de bestemming Groen te geven en niet Horeca-1 en het document ‘1182A.14. Bijlage1. Verbeelding bp Amsterdam RÀI NL.IMRO.0363.K1005BPGST-VGOT' overeenkomstig aan te passen. Het lid van de gemeenteraad, J.F.W. van Lammeren 1
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 De burgemeester van Amsterdam nodigt de leden van de gemeenteraad uit voor de raadsvergadering. Datum en tijd woensdag 22 april 2015 13.00 uur en 19.30 uur Locatie Raadzaal Algemeen 1 Mededelingen. 2 Notulen van de raadsvergadering op 1 april 2015. 3 Vaststelling van de agenda. 4 Mededeling van de ingekomen stukken. 5 Mondelingevragenuur. Benoemingen 6 Benoeming van leden van de raad van toezicht van Stichting Orion. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 297) Juridische Zaken 7 Instemmen met het gewijzigd initiatiefvoorstel ‘Geen drempels voor barmhartigheid’ van het lid Poot. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 278) Economie 8 Vaststellen van een verordening tot wijziging van de Verordening Bl-Zone Kalverstraat-Heiligeweg gebruikers 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 279) 9 Instemmen met het Actieplan Innovatief Vakmanschap 2015-2016 en met de financiering van de uitvoering van de maatregelen daarvan. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 280) 1 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 Deelnemingen 10 Kennisnemen van de brief van de wethouder Deelnemingen van 31 maart 2015 inzake de uitkomsten van de externe validatie en waardebepaling van het Afvalenergiebedrijf (AEB). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 298) Kunst en Cultuur 11 Instemmen met de Contouren Kunstenplan 2017-2020 en met de opdrachtverlening voor het nieuwe fonds aan het Amsterdams Fonds voor de Kunsten. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 281) Financiën 12 Vaststellen van een verordening tot wijzigen van de Verordening op de heffing en invordering van leges 2015. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 282) 13 Kennisnemen van de start van het programma Doorontwikkeling Financiële Administratie en instemmen met een uitgave voor de initiatiefase van het programma Doorontwikkeling Financiële Administratie uit de beschikbare reserve voor de doorontwikkeling naar AFS 2.0. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 283) Duurzaamheid 14 Instemmen met te ondernemen acties naar aanleiding van de uitslag van de zesde tender in de overgangsfase van het voormalig Amsterdams Investeringsfonds(AlF)-Duurzaamheidsfonds. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 284) Zorg en Welzijn 15 Instemmen met het initiatiefvoorstel ‘Een zorgvuldige crisisketen’ van het lid Yesilgöz-Zegerius. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 286) 16 Instemmen met het gewijzigd initiatiefvoorstel ‘Opvang voor achtergelaten vrouwen’ van de leden Alberts, Kaya en Roosma. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 287) 17 Instemmen met de uitgangspunten voor de inkoopprocedure van Ambulante ondersteuning, Dagbesteding en Hulp bij het huishouden vanaf 2017 en met het voorstel een nieuwe inkoopronde te houden in 2015 voor Ambulante ondersteuning, Dagbesteding en Hulp bij het huishouden voor het contractjaar 2016. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 285) Ruimtelijke Ordening 18 Vaststellen van het bestemmingsplan Woonwagenlocatie Ma Braunpad. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 288) 19 Kennisnemen van de bestuurlijke reactie op motie 1077 van 2014 inzake het inzichtelijk maken van hoofdlijnen van bestemmingsplannen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 289) 2 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 Grondzaken 20 Vaststellen van de grondexploitatie van de sloop en nieuwbouw van de Piggelmeewoningen en van uitvoeringskredieten voor de sloop en nieuwbouw van de Piggelmeewoningen en voor het herinrichten van de openbare ruimte in Bosleeuw midden in stadsdeel West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 290) 21 Kennisnemen van de besluiten van het college van burgemeester en wethouders tot vaststellen van het definitieve ‘Startdocument Eeuwigdurende erfpacht’. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 291) 22 Kennisnemen van de Eindejaarsrapportage Fondsbeheer 2014 en vaststellen van technische spelregels voor de inzet van vereveningsruimte en van actuele kasstroomsaldi van de actieve grondexploitaties onder het Vereveningsfonds. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 231) Verkeer en Vervoer 23 Vaststellen en uitvoeren van het Definitief Ontwerp (DO) Muntplein, Rode Loper. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235) 24 Instemmen met de Nota van Uitgangspunten en uitvoering van de aanpassing van de kruising Cornelis Douwesweg — Klaprozenweg voor hoogwaardig busvervoer Amsterdam-Zaanstad (HOV Zaancorridor). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 292) 25 Intrekken van de Verordening Parkeerbelastingen 2015 en vaststellen van de Verordening Parkeerbelastingen 2015-Il. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 293) 26 Instemmen met de concept-reactie op de lijnennetvisie van de Stadsregio Amsterdam (SRA). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 299) Bouwen en Wonen 27 Kennisnemen van de gemeentelijke inzet voor nieuwe afspraken met corporaties en huurders. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 294) Dierenwelzijn 28 Instemmen met het gewijzigd initiatiefvoorstel 'In een circulaire stad worden geen ballonnen opgelaten’ van het lid Van Lammeren. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 295) Werk, Inkomen en Participatie 29 Kennisnemen van het besluit van het college van burgemeester en wethouders tot vaststellen van nadere regels bij de Reïntegratieverordening Participatiewet. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 296) 3 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 Ingekomen stukken 1 _Raadsadres van een burger van 18 maart 2015 inzake het feit dat het organiseren van evenementen in parken niet goed is voor een gezond economisch klimaat. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 2 _Raadsadres van Stadsregio Amsterdam van 27 maart 2015 inzake aanpassingen van de haltes op het IJ-tramtracé voor betere toegankelijkheid. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 3 Raadsadres van een burger van 27 maart 2015 inzake de groeiende impact van festivals, met name de schade en (geluids)overlast, veroorzaakt door dance- events. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 4 Brieven van een burger van 29 maart, 2, 3 en 12 april 2015 inzake de vermeende fraude in de zaak rond de bouw van stadion Amsterdam ArenA. Voorgesteld wordt, deze brieven voor kennisgeving aan te nemen, onder verwijzing naar de brief van het college van burgemeester en wethouders van 8 augustus 2011, kenmerk nr. 2011/5273. 5 Raadsadres van een burger van 20 maart 2015 inzake de afronding van een zaak betreffende schrapping uit de Gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 6 Raadsadres van een burger van 25 maart 2015 inzake het bezwaar tegen de opgelegde leges voor een te late aanvraag van een vergunningsverzoek voor dubbelglas. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 4 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 7 _Raadsadres van een burger van 1 april 2015 inzake de overlast in de binnenstad door onder andere het laden en lossen buiten de venstertijden. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 8 Raadsadres van een burger van 8 april en een aanvulling van 9 april 2015 inzake bodemmetingen bij eendaagse festivals in parken. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 9 Raadsadres van een burger van 7 april 2015 inzake vrij kamperen in het Amsterdamse Bos voor inwoners van Amsterdam. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Zorg en Welzijn, Ouderen en Sport en Recreatie. 10 Raadsadres van de Stichting Cruquius 2015 van 3 april 2015 inzake de Mobiliteitsaanpak Amsterdam 2030, de ontwikkeling van het Cruquiusgebied en de opheffing van buslijn 22. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 11 Raadsadres van de BGGB GROUP EU van 5 april 2015 inzake het toevoegen van een niet-gebruikte invalidenparkeerplek op kenteken aan de normale vrij beschikbare parkeerplekken. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Verkeer en Vervoer, Openbare Ruimte en Groen, Duurzaamheid en ICT. 12 Raadsadres van de Ondernemersvereniging De Toekomst van 8 april 2015 inzake het verzoek van de Stichting Kinetisch Noord tot wijziging van het bestemmingsplan van de scheepsbouwloods op het NDSM-terrein om deze te gebruiken voor evenementen en dancefeesten. Voorgesteld wordt, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en wethouders te stellen ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening en Grondzaken (inclusief Erfpacht). 5 Gemeente Amsterdam Gemeenteraad R Definitieve raadsagenda, woensdag 22 april 2015 13 Raadsadres van de Ondernemingsraad van stadsdeel Zuid van 6 april 2015 inzake het opzeggen van het vertrouwen in een bestuurder in de zin van de Wet op de ondernemingsraden van stadsdeel Zuid. Voorgesteld wordt, de afhandeling van dit raadsadres over te laten aan de leden van de gemeenteraad. 14 Brief van Stadsregio Amsterdam van 2 april 2015 inzake de aanbieding van de concept-begroting 2016 van de Stadsregio Amsterdam. Voorgesteld wordt, deze brief in handen te stellen van het college van burgemeester en wethouders ter afhandeling en een kopie van het antwoord te sturen naar de leden van de raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Juridische Zaken, Communicatie, Project 1012, Dienstverlening, Bestuurlijk Stelsel en Raadsaangelegenheden. 6
Agenda
6
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2018 Afdeling 1 Nummer 718 Publicatiedatum 26 september 2018 Ingekomen onder s Ingekomen op woensdag 19 september 2018 Behandeld op woensdag 19 september 2018 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de leden De Heer, N.T. Bakker, Van Renssen, Kat en Van Schijndel inzake het bestemmingsplan De Pijp (mengformules). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het bestemmingsplan De Pijp 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 708). Overwegende dat: — de mogelijkheid tot het hanteren van mengformules (ondersteunende horeca) in het voorliggende bestemmingsplan wordt uitgebreid van een maximaal vloeroppervlak van 20% of 20 m° horeca tot 30% of 30 m?; — deze verruiming van mengformules niet aansluit bij het stedelijk beleid dat uitgaat van maximaal 20% of 20 m°: — De Pijp een populair gebied is waar de druk op de balans tussen een goed woonklimaat en drukte groot is en toeneemt; — in het voorliggende bestemmingsplan mede om die reden geen nieuwe horeca wordt bestemd en; — De Pijp het eerste gebied buiten het centrum wordt, waarin toeristische winkels via het bestemmingsplan worden uitgesloten; — hetrisico bestaat dat mengformules een sluiproute worden voor toeristische activiteiten en nieuwe horeca. Besluit: 1. De tekst in het bestemmingsplan De Pijp op blz. 62: “In dit bestemmingsplan wordt aangesloten bij het horecabeleid en is binnen winkels en andere publieksgerichte commerciële voorzieningen de mogelijkheid opgenomen om horeca-activiteiten tot 30% van de winkel met een maximum van 30 m? te exploiteren”, te wijzigen in: 1 Jaar 2018 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 778 A dement Datum 26 september 2018 men “In dit bestemmingsplan wordt vanwege de druk op het gebied aangesloten bij het stedelijk beleid van mengformules en wordt binnen winkels en andere publieksgerichte commerciële voorzieningen horeca-activiteiten toegestaan tot maximaal 20% van de winkel met een maximum van 20 m°.”: 2. De tekst in de rest van het bestemmingsplan De Pijp — waaronder doch niet uitsluitend — de regels over ondersteunende horeca in artikel 5.3.2, onder e, artikel 6.3.2, onder e, artikel 10.3.2, onder e,‚ en artikel 9.1, onder f, overeenkomstig aan te passen. De leden van de gemeenteraad A.C. de Heer N.T. Bakker N.A. van Renssen H. Kat A.H.J.W. van Schijndel 2
Motie
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Motie Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 804 Publicatiedatum 16 oktober 2013 Ingekomen onder Z Ingekomen op woensdag 2 oktober 2013 Behandeld op woensdag 2 oktober 2013 Status Aangenomen Onderwerp Motie van de raadsleden mevrouw Van Roemburg en de heer Jager inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (stoomboot van Sinterklaas, oftewel uitzonderingsbepaling voor bijzondere schepen). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 september 2013 inzake de nota Varen in Amsterdam 2.0 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 745); Overwegende dat: — de huidige Regeling Passagiersvervoer te Water Amsterdam (RPA 2007) een uitzondering maakt op het volumebeleid voor vaartuigen die een bijzonder karakter hebben; — deze vaartuigen een exploitatievergunning hebben gekregen op basis van hun bijzondere of historische karakter; — in de nieuwe RPA (2013) deze uitzonderingspositie wordt geschrapt en alleen de historische boten nog een vergunning voor onbetaalde tijd krijgen, waardoor een aantal bijzondere boten (die niet ‘historisch’ zijn) hun exploitatievergunning kwijtraken; — _ het zonde is om, indien deze boten emissievrij varen, het kind met het badwater weg te gooien, Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: stichtingen en verenigingen, die nu onder de uitzonderingsbepaling vallen en die er voor kiezen commercieel te willen varen, een vergunning toe te kennen onder de voorwaarde zoals die voor het betreffende segment gaan gelden. De leden van de gemeenteraad, E.T.W. van Roemburg G. Jager 1
Motie
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2007 Afdeling 1 Nummer 43 Publicatiedatum 31 januari 2007 Ingekomen onder N' Ingekomen op 24 januari 2007 Behandeld op 24 januari 2007 Status Aangenomen Onderwerp Motie van het raadslid mevr. Van der Garde inzake actualiteit betreffende verwamde winterterrassen. Aan de Gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over de actualiteit van het raadslid mevr. Van der Garde van 19 januari 2007 inzake verwarmde terrassen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 26); Overwegende: dat verwarmde terrassen Amsterdam aantrekkelijker maken voor bezoekers en inwoners; dat verwarmde terrassen goed zijn voor ondernemers en voor de economie van de stad; dat Amsterdam één van de weinige wereldsteden is waar geen gebruik kan worden gemaakt van een verwarmd winterterras; dat dit ontbreken van verwarmde winterterrassen een minpunt is ten opzichte van andere steden, zoals Berlijn en Parijs, maar ook bijvoorbeeld Maastricht, Besluit: |__in samenwerking met de stadsdelen Amsterdam-Centrum en Oud-Zuid een pilot met verwarmde winterterrassen op te zetten, die zodanig is dat een eventuele extra druk op de woon- en leefomgeving in deze twee stadsdelen goed kan worden onderzocht; Il zo nodig de volgende tekst op te nemen in het desbetreffende artikel van de Algemene Plaatselijke Verordening: “Ten behoeve van een éénjarige proef ontheffing te verlenen voor het verwarmen van terrassen in de winter, daar waar terrassen in de winter zijn toegestaan”; 1 Jaar 2007 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteraad Nummer 43 Moti Datum _ 31 januari 2007 otie Ill deze zoveel mogelijk COz-neutraal uit te voeren, bijvoorbeeld door de inkoop van CO-certificaten; IV de resultaten wat betreft de leef- en woondruk in de omgeving een jaar na de aanvang van de pilot aan de Gemeenteraad voor te leggen. Het lid van de Gemeenteraad, M.C. van der Garde 2
Actualiteit
2
train
Bozhohadnas Gemeente Amsterdam Stadhuis, Amstel 1 1011 PN AMSTERDAM Postbus 202 € Wethouder L. Ivens 1000 AE AMSTERDAM Portefeuille Bouwen en Wonen, Wijkaanpak, Dierenwelzijn en Stadsdeel Noord Telefoon 020 552 3416 € Teksttelefoon 020 620 9279 www.amsterdam.nl Retouradres: B&W, Postbus 202, 1000 AE AMSTERDAM Amsterdam Datam 22 oktober 2014 At 7 / Ons kenmerk DL Sy e/ Ysj Behandeld door A. Eefting Doorkiesnummer 06 8362 3192 Ehtell [email protected] Onderwerp Uw mail aan de raadscommissie Wonen | Geachte U heeft een email aan de raadscommissie Wonen gestuurd over de illegale verhuur van het adres . Namens het college van B&W beantwoord ik uw email. In uw mail gaat u in op de misstanden op voornoemd adres en stelt u dat de regelgeving | en toezicht onvoldoende en niet effectief is waardoor de omvang van dit probleem | onbeheersbaar is geworden. Inmiddels is er een handhaafonderzoek geweest op het door u genoemde adres. Op nummer _ werden inderdaad toeristen aangetroffen zonder dat sprake was van een bewoner die daar het hoofdverblijf had. Het pand is derhalve aangemerkt als illegaal hotel en na advies van de brandweer door stadsdeel Centrum voor drie maanden gesloten. Voor het overige is deze zaak nog in onderzoek. Inderdaad is de omvang van illegale hotelverhuur de laatste jaren toegenomen. Tegelijkertijd vindt het college dat niet elke verhuur van de eigen woning aan toeristen verboden zou moeten worden. Mits een eigenaar/huurder dit incidenteel doet en zich houdt aan de regels, kan deze nieuwe vorm van toerisme ook een voordeel voor de stad zijn. Amsterdam wil een gastvrije stad zijn en economische innovatie in den brede steunen. Dat neemt niet weg dat wij de negatieve effecten onderkennen en daarom heeft in februari jongstleden de gemeenteraad een afgewogen beleidskader voor deze zogenaamde “vakantieverhuur” vastgesteld. Handhaving is van groot belang bij de uitvoering van dit beleid en het is heel begrijpelijk dat burgers zoals u, die overlast ondervinden van illegale hotelmatige verhuur hiervoor Het Stadhuis is bereikbaar per metro en tram (lijnen 9 en 14), halte Waterlooplein Pagina 2 van 2 Gemeente Amsterdam aandacht vragen . Om het belang van een goede handhaving te onderstrepen heeft het college daarom de gemeenteraad vóorgesteld om vanaf 2015 € 750.000 per jaar extra vrij te maken voor de handhaving waarbij ook geïnvesteerd kan worden in betere digitale manieren van opsporing. Dat betekent niet dat er nu niet gehandhaafd wordt. Alle klachten die op dit moment binnenkomen bij het Meldpunt Zoeklicht van de gemeente worden opgepakt. Zo is ook uw melding over de snel in | behandeling genomen. | Het college heeft de raadscommissie een brief gestuurd met de stand van zaken over vakantieverhuur. Deze wordt door de raadscommissie in haar vergadering van 29 oktober aanstaande besproken. Deze vergadering is openbaar en u kunt desgewenst inspreken. Aanmelden kun u online doen via de site van de gemeente Amsterdam. Ik vetrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, ZE Laurens Ivens Wethouder Wonen | | | | 2
Raadsadres
2
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x Gemeenteblad x Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1160 Datum indiening 2 september 2020 Datum akkoord 6 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Kreuger en Martens inzake het verlengen van de terrasregeling voor de Amsterdamse horeca Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: De horeca hebben het zwaar als gevolg van de coronacrisis. Om de hotels, restaurants en cafés tegemoet te komen is er in Amsterdam een terrasregeling opgezet waarbij ondernemers meer ruimte krijgen. Deze regeling loopt af op 31 oktober 2020. Na 31 oktober 2020 zal er echter blijvend behoefte zijn aan extra ruimte voor horecaondernemers om zo omzet te kunnen blijven draaien en tegelijkertijd de coronaregels te kunnen handhaven. Gezien het vorenstaande hebben de leden Kreuger en Martens, respectievelijk namens de fracties van Forum voor Democratie en de VVD, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Is het college bereid de terrasregeling na 31 oktober 2020 te verlengen? Indien nee, waarom niet? Antwoord: De burgemeester heeft op 29 september 2020 de raad geïnformeerd over de regels voor terrassen gedurende het winterseizoen 2020/2021. Tot 1 maart 2021 zijn terrasuitbreidingen onder voorwaarden toegestaan. Daarnaast zijn de openingstijden van terrassen deels verruimd. Terrassen die regulier in de winter om 20:00 uur sluiten, mogen nu tot 22:00 uur geopend zijn. 2. Gelet op het weer na oktober kan er behoefte zijn aan het overdekken en verwarmen van terrassen. Is het college bereid horecaondernemers hierin tegemoet komen? Indien ja; hoe? Indien nee, waarom niet? Antwoord: Om minder afhankelijk te zijn van het weer zijn parasols en parasols met ingebouwde terrasverwarming toegestaan. Losse verwarmingselementen zijn niet toegestaan. Verder mogen terrassen die overdekt zijn met parasols slechts aan één zijde van het terras worden voorzien van zijflappen. Dit geldt zowel voor het reguliere terras als voor de verruimde terrassen. Parasols mogen niet verankerd worden in de grond 1 Jaar _2020 Gemeente Amsterdam R Neng Leo Gemeenteblad Datum 6 oktober 2020 Schriftelijke vragen, woensdag 2 september 2020 3. Wil het college in gesprek met de Amsterdamse horecabranche bekijken hoe zij het beste kunnen ‘overwinteren’ en welke maatregelen en/of soepelere regels hen hierbij helpen? Antwoord: Bij het opstellen van de tijdelijke regels voor de winterterrassen is overleg gepleegd met Koninklijke Horeca Nederland, afdeling Amsterdam. Niet alle wensen van de branche zijn overgenomen, maar het college heeft geprobeerd zoveel mogelijk tegemoet te komen door uitbreiding weer toe te staan en ook de openingstijden deels te verruimen. 4. Binnen de huidige terrasregeling dienen horecagelegenheden hun terrassen na sluitingstijd op te ruimen. Wanneer terrassen overdekt zijn is dit lastiger. Is het college bereid horecaondernemers hierin tegemoet te komen? Indien ja: hoe? Indien nee: waarom niet? Antwoord: In de tijdelijke regels is bepaald dat het terras na sluiting onklaar gemaakt moet worden zodat het niet kan worden gebruikt door derden. Het meubilair hoeft niet naar binnen dus. Burgemeesteren wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 2
Schriftelijke Vraag
2
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 431 Datum akkoord 3 mei 2016 Publicatiedatum 4 mei 2016 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid Van Lammeren (PvdD) van 16 februari 2016 inzake de besteding van Groen-gelden voor het aanleggen van wegen door het Gaasperpark. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragensteller: Groengebied Amstelland heeft onlangs besloten om de infrastructuur in het Gaasperpark uit te breiden en hierbij een ‘hoofdroute’ te realiseren. Er zal mogelijk een bijdrage in de uitvoeringskosten worden aangevraagd vanuit de Agenda Groen. De Partij voor de Dieren is benieuwd hoe het college aankijkt tegen de plannen van het realiseren van infrastructuur in het Gaasperpark en de financiering hiervan. Gezien het vorenstaande heeft het lid Van Lammeren, namens de fractie van de Partij voor de Dieren, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college gedetailleerd aangeven of en welke bijdrage in de uitvoeringskosten met betrekking tot de Hoofdroute Noordoever Gaasperplas zoals besloten door Groengebied Amstelland gegeven zal worden? Zo ja, hoeveel van dit geld gaat er daadwerkelijk naar groen en hoeveel van dit geld gaat naar wegen door het Gaasperpark? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Amsterdam maakt onderdeel uit van het samenwerkingsverband Groengebied Amstelland (GGA), samen met de provincie Noord-Holland en de gemeenten Amstelveen, Diemen en Ouder-Amstel. In de vergadering van het Algemeen Bestuur van het Groengebied Amstelland van 17 december 2015 is het voorstel besproken van het Dagelijks Bestuur van het Groengebied over het aanpakken van de infrastructuur aan de noordkant van de Gaasperplas. Het voorstel is goedgekeurd en zal verder worden uitgewerkt tot een gedetailleerd ontwerp dat in het voorjaar van 2016 nogmaals zal worden voorgelegd aan het Algemeen Bestuur van het Groengebied. Er is door de medewerkers van het Groengebied Amstelland een voorlopige kostenraming gemaakt voor de vervanging van de infrastructuur aan de noordkant van de Gaasperplas. Hierbij hoort ook de verbreding van twee bruggen. De voorlopige raming bedraagt € 997.000, Een definitieve raming zal worden gemaakt aan de hand van een gedetailleerd ontwerp. 1 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam Neeing dat Gemeenteblad R Datum 4 mei 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 februari 2016 Het Groengebied is van plan een Groengelden bijdrage aan te vragen ter financiering van de kosten. Er is nog geen aanvraag ingediend. 2. Waar zal een eventuele bijdrage vanuit de gemeente Amsterdam vandaan gehaald worden”? Antwoord: Een deel van de kosten voor het aanpakken van de paden aan de noordkant van de Gaasperplas zal gefinancierd worden uit de reguliere middelen van het Groengebied die bestaan uit de participantenbijdragen, waaronder die van de gemeente Amsterdam. Het is nog niet mogelijk aan te geven of en hoeveel geld het project uit de Groengelden gaat ontvangen. Het Groengebied Amstelland doet pas een aanvraag nadat het instemming heeft gekregen van de deelnemers die daar democratisch over zullen stemmen, waaronder ook het stadsdeel. Een aanvraag van het Groengebied Amstelland voor een bijdrage Groengelden zal worden beoordeeld aan de hand van de criteria die daarvoor gelden. Het Groengebied onderzoekt daarnaast ook andere mogelijkheden voor subsidiëring of cofinanciering 3. Watis het doel van het aanleggen van brede wegen door het Gaasperpark, dat de status heeft van Natuurnetwerk Nederland/Ecologische Hoofdstructuur voor beschermde natuur? Antwoord: De verharde fiets- en wandelpaden rond de Gaasperplas zijn aan groot onderhoud toe. Vooral de paden aan de noordoever die 30 jaar geleden zijn opgeleverd, zijn in slechte staat. De aanpak van de paden rond de plas maakt onderdeel uit van de wens om de Gaasperplas op te waarderen en is een project uit het uitvoeringsplan behorende bij de huidige visie van het Groengebied Amstelland, vastgesteld in 2009. Het project sluit goed aan bij de wens van Amsterdam om de aantrekkingskracht van Zuidoost te vergroten en van de Gaasperplas een metropolitane plek te maken, een aantrekkelijk recreatiegebied aan de rand van de stad. Een belangrijke reden voor het verbeteren van de paden die ook aansluit bij een actie uit de Agenda Groen is dat daarmee de verbinding in het groengebied voor dagelijks recreatief en sportief gebruik wordt verbeterd en dat daarmee het park uitnodigt tot intensiever gebruik. Op dit ogenblik werkt stadsdeel Zuidoost in het kader van het gebiedsplan Gaasperdam Driemond aan een Ontwikkelstrategie voor de Gaasperplas. Participatie van bewoners en andere belanghebbenden zal een belangrijk onderdeel worden van deze strategie. Een reden om aan de noordkant van de Gaasperplas te beginnen met het aanpakken van de infrastructuur rond de plas is gelegen in de wens van het GGA om de schade bij het gebruik van het terrein voor festivals te verminderen. Waar nodig kan fundering van een deel van de paden de belasting met vrachtverkeer mogelijk maken zonder gebruik van rijplaten die terreinschade opleveren. De aanpak van de infrastructuur is getoetst aan het huidige bestemmingsplan en past daarin. 2 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neeing dat Gemeenteblad Datum 4 mei 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 februari 2016 De variant die gekozen is door het Groengebied houdt in dat de fiets- en wandelpaden niet worden samengevoegd tot één breed pad van 7 meter. Dit is namelijk te ingrijpend in het landschap. De hoofd fietsroute aan de noordkant wordt op verschillende punten wel verbreed tot maximaal 3,5 meter en enkele wandelpaden tot maximaal 3,5 meter asfalt. Dit wordt nog uitgewerkt in het gedetailleerde ontwerp. In een gebied zoals de Gaasperplas dat onderdeel uitmaakt van de NNN mogen evenementen plaatsvinden. Deze evenementen moeten wel voldoen aan verschillende voorwaarden om een goed samengaan met ander recreatief gebruik en de natuurwaarden te borgen. 4, Is het waar dat omwonenden en bewonersverenigingen kenbaar hebben gemaakt tegen plannen van de Hoofdroute Noordoever Gaasperplas te zijn maar hier verder niks mee gebeurd is? Zo ja, deelt u de mening dat dit niet in lijn is met het collegeprogramma dat burgerparticipatie belangrijk acht? Zo nee, hoe zit het dan? Antwoord: Het plan om de padenstructuur aan de noordkant van de Gaasperplas aan te pakken komt deels voort uit eerdere maatschappelijke participatie, georganiseerd door het Groengebied rond het opwaarderen van de Gaasperplas in mei 2013. Er is geen brede maatschappelijke consultatie geweest bij de start van de uitwerking van dit onderdeel van het plan om het Gaasperplasgebied op te waarderen. Wel heeft het Groengebied twee maal informeel overleg gehad met de bewonersvereniging Nellestein. Het Groengebied organiseert nog een informatie bijeenkomst in het gebied over het voorliggende plan. Eén bewoner heeft op 17 december 2015 ingesproken tijdens de vergadering van het AB van het Groengebied tegen de aanpak van de paden aan de noordkant van plas. Op 21 december 2015 is een zienswijze binnengekomen van Raadsadres van Natuurbescherming Zuidoost van 21 december 2015 inzake het bezwaar tegen het besluit van Groengebied Amstelland over het Gaasperplasplan. Op 20 januari heeft de gemeenteraad besloten dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen. Verder zijn er bij de bestuurscommissie Zuidoost en de gemeente Amsterdam geen bezwaren bekend tegen het aanpakken van de paden. 5. Deelt het college de mening dat zolang er nog uitspraak gedaan moet worden over de omgevingsvergunning voor Amsterdam Open Air in het Gaasperpark het wenselijk is de infrastructuur nog niet aan te passen met het oog op evenementen in het park? Zo ja, welke maatregelen gaat het college nemen om dit te voorkomen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals hierboven aangegeven is de aanpassing van de infrastructuur niet uitsluitend ingezet met het oog op evenementen in het Gaasperpark, maar maakt het plan onderdeel uit van meer maatregelen om de Gaasperplas op te waarderen en het achterstallig onderhoud aan te pakken. Amsterdam maakt deel uit van het samenwerkingsverband Groengebied Amstelland en heeft mede ingestemd met het opwaarderen van de Gaasperplas en de uitwerking van dit onderdeel. Het College ziet dan ook geen aanleiding om het plan in deze fase tegen te houden. 3 Jaar 2016 Gemeente Amsterdam R Neng dat Gemeenteblad ummer seal: . . Datum 4 mei 2016 Schriftelijke vragen, dinsdag 16 februari 2016 Burgemeester en wethouders van Amsterdam A.H.P. van Gils, secretaris E.E. van der Laan, burgemeester 4
Schriftelijke Vraag
4
train
Geachte Raad, Graag vragen wij uw aandacht voor het volgende. Bijgaand ‘Persoonlijk appèl’ (bijlage) hebben wij 21 april jl. naar het Dagelijks Bestuur verzonden met het verzoek tot staken van verdere behandeling van de bouwaanvraag van hotel Toren ter voorkoming van nog meer onnodige procedures. Een persoonlijke reactie van beide bestuurders blijft helaas uit en noopt ons derhalve u te verzoeken om het ontwerpbesluit voor Keizersgracht 164 te agenderen voor de Commissie vergadering Bouwen en Wonen van 15 mei 2012. Het betreffende bouwplan is in de afgelopen 14 jaar meerdere keren onrechtmatig gebleken en door de Deelraad afgewezen wegens strijd met democratisch vastgesteld beleid en vigerende wet- en regelgeving. De Deelraad heeft in oktober 2007 mevrouw Iping ook al duidelijk gemaakt dat het dreigen met claims door aanvrager geen afdoende motivatie is voor het doordrijven van dit ongewijzigde bouwplan. Nieuwe feiten en omstandigheden worden door het DB niet vermeld in het ontwerpbesluit. Het maken van detailtekeningen is voor aanvrager kennelijk teveel gevraagd en wordt door het DB getolereerd, zodat beoordeling van dit ontwerp besluit door deskundigen niet mogelijk is. Het heeft zo weinig zin om voor de 3° maal in 14 jaar te gaan procederen over bouwplannen evident in strijd met vastgesteld beleid, evident in strijd met het bestemmingsplan, zonder deugdelijke motivatie voor vrijstelling/ontheffing, evident onjuiste en onvolledige bouwtekeningen van een aanvrager die consequent weigert zijn bouwtekeningen aan wet- en regelgeving aan te passen. Waarom vrijstelling en ontheffing verlenen voor een bouwplan dat nu al meerdere malen onrechtmatig is gebleken, van een aanvrager die al 2x door de gemeente is aangeschreven (bijlage), naar eigen verklaring met de gemeente al 24 jaar procedeert en nog steeds weigert zijn plannen aan vigerend beleid en wet- en regelgeving aan te passen, terwijl alternatieven volgens deskundigen mogelijk zijn ? Als aanvrager wetten ondermijnt, als willekeur heerst, dan is de weg vrij voor alles. Wij verzoeken de leden van de Deelraad daarom alles in het werk te stellen om zinloze en overbodige procedures te voorkomen. Omwille van het publieke belang en omwille van democratisch vastgesteld beleid verzoeken wij de Deelraad er op toe te zien dat het DB een rechtsgeldig besluit neemt in overeenstemming met democratisch vastgesteld beleid. Zijn de uitbreidingsplannen van de heer E.A. Toren echt zo belangrijk ? Laat hem dan uitbreiden op Keizersgracht 271 t/m 287, daar staat >10.000 m? ongebruikt. Dat lijkt maatschappelijk zinvoller dan het onherstelbaar beschadigen van een Rijksmonument voor slechts 2 hotelkamers. Toeristen in rondvaartboten komen toch om oorspronkelijke monumentale gevelwanden te zien ? Wenst de wethouder ons redelijk verzoek niet te honoreren dan verzoeken wij de deelraad bijgesloten vragen aan de wethouder voor te leggen ter schriftelijke beantwoording, met verwijzing naar het BEZWAAR van CWM van 6 april 2011 (bijlage), door het DB bewust onthouden aan de deelnemers van het mediation-traject en aan de Raad van State ! In afwachting van uw antwoord, Met vriendelijke groet, Vragen aan de Stadsdeelraad Amsterdam Centrum met betrekking tot het handelen van het DB inzake het ontwerpbesluit Keizersgracht 164 (BWT 81-09-0204) 1. Democratisch vastgesteld beleid Volgens de website van het stadsdeel voert het DB het democratisch vastgestelde beleid van de Deelraad uit. Ophoging van orde 1 panden is niet toegestaan. Waarom wordt dat democratisch vastgestelde beleid dan niet op het perceel Keizersgracht 164 toegepast en wat is de reden dat een gemotiveerd verzoek van aanvrager voor ontheffing en vrijstelling van het bestemmingsplan in het dossier ontbreekt ? 2. Aanschrijvingen, consistent beleid ? In 1985 en 1991 is hotel Toren door de gemeente aangeschreven. Aanvrager heeft zich tot op heden niets aangetrokken van deze aanschrijvingen en is gewoon door blijven gaan met het, volgens de gemeentelijke aanschrijving uit 1991 verrichten van strafbare feiten. Wat is de motivatie van het DB om de door haar rechtsvoorganger ingeslagen weg van aanschrijven en handhaven in het ontwerpbesluit te negeren, een opdracht tot handhaven van de Raad van State te negeren en over te gaan tot niet danwel ondeugdelijk gemotiveerde vrijstellingen en ontheffingen ? Wat is de reden dat deze vrijstellingen en ontheffingen bij de gelijksoortige aanvragen van 1997 en 2001 niet zijn verleend en waarom wenst het DB dat nu wel te doen ? 3. Amendement Frankfurther, consistent beleid ? Naar aanleiding van nagenoeg dezelfde aanvraag uit 2001 voor Keizersgracht 164 heeft wethouder Frankfurther (D'66) een amendement ingediend. In de tussentijd is tevens een beschermd stadsgezicht ingesteld en is de grachtengordel UNESCO-werelderfgoed geworden. Wat is de reden en motivatie van de huidige D'66 wethouder om de ingeslagen weg van zijn D'66-voorganger in het ontwerpbesluit te negeren ? Binnen D'66 is toch geen richtingenstrijd gaande ? 4. Openbaarheid van bestuur ? Waarom is het advies van CWM d.d. 6 april 2011 (BEZWAAR) de deelnemers aan het Mediationtraject en zelfs de Raad van State bewust door het DB onthouden ? Waarom heeft het DB een door haar halverwege het mediation traject genomen mandaatbesluit niet formeel gemeld aan de mediator en dus verzwegen ? 5. Monumentenbeleid bij DB bekend ? Uit het verslag van de Raad van State blijkt het DB te hebben gesteld ‘dat uit het advies voldoende duidelijk blijkt dat het PvE het huidige beleid is’, In het door het DB bewust achtergehouden bezwaar van CWM d.d.6 april 2011 staat onder het kopje Beleidskader: Voor monumenten geldt een restauratieve aanpak en het Programma van Eisen kwaliteit Monumenten 2009 (PvEM)'. 1 Uit het achteraf opgevraagde procesverbaal van de rechtszitting blijkt het DB mondeling voor de Raad van State te hebben laten verklaren dat ‘het PvE richtlijnen bevat en geen beleidsregels’ | Waarom verstrekt het DB tegenstrijdige informatie aan de Raad van State over de status van het monumentenbeleid ? Het UNESCO Werelderfgoed beschikt toch wel over een formeel vastgesteld en toetsbaar monumentenbeleid ? 6. Onderzoeksplicht ? Volgens de AWB dient het DB bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis omtrent de relevante feiten en de af te wegen belangen te vergaren. Waarom wordt door het DB al 14 jaar lang helemaal niets onderzocht voor het perceel Keizersgracht 164 ? Een waardestelling is niet eens door het DB opgesteld, onderzoek naar de gevolgen voor woon- en leefmilieu heeft nog steeds niet plaatsgevonden. Belangen van omwonenden worden niet eens vermeld in het ontwerpbesluit ! Hoe kan het DB dan afwegen of vaststellen of de nadelige gevolgen van het ontwerpbesluit niet onevenredig zijn voor derden in verhouding tot de met het besluit te dienen doelen ? 7. Ontvankelijkheidstoets ? Volgens het sectorhoofd wordt een ontvankelijkheidstoets uitgevoerd. Waarom is dat hier dan niet gebeurt en komt de tekst van het ontwerpbesluit nog steeds niet overeen met de bijgeleverde bouwtekeningen ? De ‘deskundigen‘van het stadsdeel zien toch ook wel dat de genoemde vrijstelling van 30 cm niet overeenkomt met de bouwhoogte op de maatstok (14.10 m) en vervolgens ook niet overeenkomt met de in het profiel getekende bouwhoogte (14.90 m)? 8. Noodzakelijke sloop bekend In haar pleitnota bevestigd het DB dat zij op de hoogte is van de noodzakelijke sloop van de monumentale kap op het voorhuis. Waarom is in de afgelopen 14 jaar dan nog nooit een sloopvergunning aangevraagd ? Het DB werkt toch niet mee met een aanvrager die al 2 maal door de gemeente is aangeschreven en nog steeds de wet overtreed ? 9, Alternatieve bouwplannen ! Volgens deskundigen (dr. Vermeer en drs. Schoonenberg ) zijn alternatieve bouwplannen mogelijk. Waarom worden deze niet door het DB onderzocht en waarom wenst aanvrager daar niet aan mee te werken ? 10. Onbevoegde ondertekening monumentenvergunning ! De monumentenvergunning lag, als gebruikelijk in dit dossier, weer eens niet ter visie en bleek tevens door een onbevoegd ambtenaar te zijn ondertekent. Waarom zijn door het DB geen disciplinaire maatregelen genomen tegen betrokken ambtenaren ? 11. Pro forma hoger beroep ? Voor welk algemeen belang heeft de wethouder eigenlijk pro forma hoger beroep aangetekend bij het hoogste rechtscollege inzake BWT 03-09-0140 ? 2 12. Gelijkheidsbeginsel | Hotel Pulitzer wordt toch ook niet door het DB toegestaan om al haar monumentale panden met extra verdiepingen op te hogen ? Mogen wij, bewoners Keizersgracht 162, van het DB dan soms ook een extra verdieping op ons huis aanbrengen vanwege ons ‘economische’ belang ? 13. Pluralis Majestatis ? Het ontwerp besluit is ondertekend door de wethouder. Veelvuldig wordt in het ontwerp besluit in de ‘wij'-vorm geschreven (bijvoorbeeld: dat wij van mening zijn dat het belang van de aanvrager bij de uitvoering van het bouwplan zwaarder weegt dan …; dat wij in dit geval het advies van 15 februari 2012 van de Commissie voor Welstand en Monumenten niet overnemen …; Wij menen dat het niet aangaat om nu de gevraagde bouwvergunning te weigeren. Wij overwegen daarbij niet alleen de lange historie van dit dossier en onze positieve grondhouding daarin, …; Wij achten het onwenselijk dat deze aanscherping van beleid aan hotel Toren wordt tegengeworpen, gelet op de achtergrond van dit dossier …; Echter, in dit concrete geval zijn wij van oordeel dat het belang van hotel Toren bij het realiseren van de extra verdieping dient te prevaleren; De opmerking van de Commissie voor Welstand en Monumenten … leggen wij terzijde omdat deze kapvorm (dwarskap met twee zadeldaken) al lang niet meer op het gebouw aanwezig is.). Wie worden hier met ‘wij’ bedoeld; de leden van de Deelraad, het DB, de behandelend ambtenaren, de adviseurs van hotel Toren, … ? De wethouder hanteert hier toch geen Pluralis Majestatis ? Evenals in het Binnengasthuisdossier werpt zich de vraag op wie in de ogen van de Deelraad het stadsdeel Centrum nu eigenlijk bestuurt: is dat de heer E.A. Toren, de Rechtbank of het DB ? 14. Onrechtmatige hinder ! Waarom verleent het DB ontheffing en vrijstelling voor een bouwplan dat het groot onderhoud aan de zuid-gevel van een ander Rijksmonument, Keizersgracht 162, onmogelijk maakt ? 15. Economisch belang of concurrentievervalsing ? Als het DB in strijd met het beleid individuele en onvoldoende gemotiveerde vrijstellingen en ontheffingen verleend, leidt dat tot concurrentievervalsing, ten nadele van marktpartijen die vergelijkbare commerciële activiteiten verrichten. Ook betekent een eenzijdige bevoordeling, dat de waarde van het vastgoed (de prijs die een koper wil betalen voor het overnemen van het vastgoed) stijgt. De verkopende partij kan op die manier een winst boeken die hem eigenlijk niet toekomt. Op die manier vloeit er publiek vermogen, ten koste van het UNESCO Wereld Erfgoed, naar een individuele hoteleigenaar. En van een DB die goed rentmeesterschap hoog in het vaandel heeft, mag worden verwacht dat ze het publieke vermogen op een verantwoorde manier beheert. Werkt het DB bewust mee aan het economisch belang van een privé-persoon en werkt zij bewust concurrentievervalsing in de hand ten koste van het publiek vermogen (UNESCO Wereld Erfgoed) ? 3
Raadsadres
4
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x% Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 370 Publicatiedatum 29 april 2016 Ingekomen onder j Ingekomen op woensdag 20 april 2016 Behandeld op woensdag 20 april 2016 Status Verworpen Onderwerp Motie van het lid Shahsavari-Jansen inzake het gewijzigd initiatiefvoorstel “een opt- insysteem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk” (houd reclamefolders bereikbaar voor alle Amsterdammers). Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het gewijzigd initiatiefvoorstel "een opt-insysteem voor ongeadresseerd reclamedrukwerk" van het lid Van Lammeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 325). Overwegende dat: — veel Amsterdammers reclamedrukwerk gebruiken om op de hoogte te geraken van aanbiedingen van winkels, of anderszins graag reclamedrukwerk lezen; — het dus van belang is deze Amsterdammers de toegang tot reclamedrukwerk niet te ontzeggen en daarom te garanderen dat deze Amsterdammers kennis hebben genomen van de mogelijkheid om een JA-JÂ-sticker op de brievenbus te plakken. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — pas over te gaan tot de definitieve invoering van de JÂ-JA-sticker (opt-insysteem) als 95% van de Amsterdamse huishoudens aantoonbaar kennis heeft genomen van de mogelijkheid om een 'JA/JA-sticker op de brievenbus te plakken; — zorg te dragen dat deze JA-JÂ-sticker gratis en breed wordt verstrekt. Het lid van de gemeenteraad M.D. Shahsavari-Jansen 1
Motie
1
discard
x Gemeente Besluit van de vergadering van het Algemeen Bestuur van X Amsterdam 24 november 2015 X Oost Jaar 2014 Registratienummer Z-15-22053/ INT-15-06480 Onderwerp: Procesvoorstel bestemmingsplannen stadsdeel Oost Het Algemeen Bestuur van de Bestuurscommissie Oost, Gezien het voorstel van het Dagelijks Bestuur d.d. 27 oktober 2015 Overwegende, Dat sinds 19 maart 2014 hebben verschillende typen bestemmingsplannen de nieuwe, interne procedure in Oost doorlopen; Dat in deze periode is gebleken dat het in de praktijk wenselijk is om niet alle bestemmingsplannen dezelfde interne procedure te doorlopen. Dat de ervaring leert dat per type plan een andere procedure gewenst kan zijn. Dat bepalend hierbij is de impact of het maatschappelijk belang van het betreffende bestemmingsplan; Gelet op, Het feit dat het een interne procedure binnen stadsdeel Oost betreft; Het feit dat stadsdeel Oost bevoegd is zelf interne procedures vast te stellen; Besluit: Het Procesvoorstel bestemmingsplannen stadsdeel Oost vast te stellen. Het algemeen bestuur van de Bestuurscommissie Oost Liane Pielanen, Ivar Manvel, secretaris voorzitter Afschrift: R. Leenstra xZOO1EAS24B8S5 # 1
Besluit
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief | Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 oktober 2021 Portefeuille(s) Kunst en Cultuur Portefeuillehouder(s): _ Touria Meliani Behandeld door Kunst en Cultuur / Broedplaatsen Onderwerp Afdoening motie 681 van van de raadsleden Van Renssen (GroenLinks), N.T. Bakker (SP), Kat (D66) en De Heer (PvdA) inzake een broedplaats in de Weespertrekvaart West (Bajesdorp) Geachte leden van de gemeenteraad, In de vergadering van de gemeenteraad van 27 juni 2018 heeft uw raad bij de behandeling van vaststellen van het bestemmingsplan Eerste herziening Weespertrekvaart West (herstelbesluit) motie 681 aangenomen van de raadsleden Van Renssen (GroenLinks), N.T. Bakker (SP), Kat (D66) en De Heer (PvdA) inzake een broedplaats in de Weespertrekvaart West (Bajesdorp) waarin het college gevraagd wordt om 1. Ervoor zorg te dragen dat er een broedplaats wordt gerealiseerd binnen het plangebied van Weespertrekvaart West. 2. Indien de gesprekken over het behoud van de broedplaats zoals opgenomen in de Nota van Uitgangspunten, niet lijken te slagen, alleen een vitwerkingsplan vast te stellen — voor zowel het wonen- als het niet-wonenprogramma — indien tevens een broedplaats van 1000 ma (“betaalbare en experimentele werkruimte conform het gemeentelijk broedplaatsenbeleid") is opgenomen in de aanvraag. Op 6 november 2019 heeft uw raad ingestemd met de aankoop en uitgifte in erfpacht van een perceel, ten behoeve van de broedplaats Bajesdorp in Bajes Kwartier. Bij de onderbouwing van beslispunt 3 van de raadsvoordracht is vermeld dat Met het opnemen van een broedplaats wordt voldaan aan de motie die is aangenomen bij de eerste herziening van het bestemmingsplan. Helaas is toen per abuis de motie niet formeel afgehandeld. Met deze brief wordt dat alsnog gedaan. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 26 oktober 2021 Pagina 2 van 2 Het College geeft als volgt uitvoering aan de motie: 1. Methet raadsbesluit van 6 november 2019 (gepubliceerd in het Gemeenteblad afd. a, nr. 1834) zijn de voorwaarden gecreëerd om een broedplaats te realiseren binnen het plangebied van Weespertrekvaart West. Het percdeel is direct geleverd aan Bajesdorp. 2. De gesprekken over het behoud van de broedplaats zoals opgenomen in de Nota van Uitgangspunten zijn geslaagd, de broedplaats binnen het plangebied van Weespertrekvaart West wordt gerealiseerd. Opstellen van een vitwerkingsplan is daardoor niet nodig. Het college beschouwt de motie hiermee als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, / ANC Lo | Es OP mee v_/ 7 Touria Meliani Marieke van Doorninck Wethouder Kunst en Cultuur Wethouder Ruimtelijke Ordening Bijlagen 1. Motie 681 Een routebeschrijving vindt uv op amsterdam.nl
Brief
2
val
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 21 april 2021 Ingekomen onder nummer 265 Status Aangenomen bij schriftelijke stermming op 26 april 2021 Onderwerp Motie van de leden Van Renssen, Rooderkerk , Mbarki en A.L. Bakker inzake klimaatsignaal en onderzoek eisen voor gebieden Onderwerp Vaststellen van de Hemelwaterverordening Amsterdam Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over het Vaststellen van de Hemelwaterverordening Amsterdam Constaterende dat: -__ De stad nog onvoldoende in staat is om de gevolgen van klimaatverandering, waaronder extreme buien en periode van droogte op te vangen, met risico’s zoals het onderlopen van straten met schade aan verharding en verslechterde bereikbaarheid tot gevolg, grondwa- teroverlast- en onderlast, schade aan funderingen, het afsteven van bomen en planten in parken, schade aan kelders en gebouwen, uitval van vitale functies zoals de stroomvoor- ziening en afname van kwaliteit van het oppervlaktewater -__Minimaal 60 liter hemelwater dient te worden opgevangen per m2 bebouwd oppervlak; Overwegende dat: -___de norm van 60 mm is opgenomen in het Gemeentelijke RioleringsPlan 2016-2021; -___deze norm inmiddels wordt ingehaald door de werkelijkheid; -_ het KNMI op basis van recente metingen heeft aangeven dat de laatste klimaatscenario’s uit 2014 naar boven bijgesteld worden; -__ een klimaatbestendige herinrichting toekomstbestendig is voor een bui die over circa der- tig jaar actueel zal zijn, naar verwachting go mm in een vur; ook gemeenten in de regio (waaronder Wijdemeren en Diemen) al normen hoger dan 60 mm per m2 hanteren; -__In de stad Amsterdam verschillende gebieden zijn gelegen en sommige gebieden nog ge- voeliger zijn voor extreme buien en perioden van droogte en dat het daarom voor de hand ligt om voor deze gebieden strengere eisen voor waterberging te stellen; Gemeente Amsterdam Status Aangenomen bij Pagina 2 van 2 -_dat voor sommige nieuw te ontwikkelen gebieden het opportuun is om strengere eisen te stellen omdat het gebied vanaf de ontwikkeling dan ruim voldoende klimaatbestendig zal zijn, zodat niet halverwege de ontwikkeling de eisen alsnog moeten worden aangepast. -__ volgens de Thematische studie Regenbestendige Gebiedsontwikkeling bij Koers 2025, van gemeente, Waternet en Amsterdam Rainproof, is gesteld dat bovenstaande ontwikkelin- gen de indruk geven dat die ambitie al na 2 jaar verouderd is en dat deze norm in de nabije toekomst om aanscherping vraagt’; -__ het KNMI in 2021 het klimaatsignaal 2021 zal afgeven; deze duiding van het IPCC rapport presenteert de nieuwste inzichten in zeespiegelstijging, extreme neerslag, droogte, het stedelijk klimaat en de snelheid van veranderingen. -__Naar aanleiding van dit KNMI klimaatsignaal, de norm in de Amsterdamse GRP (of de op- volger omgevingsprogramma Gemeentelijke Riolering) zal worden aangescherpt en dit ook in de Hemelwaterverordening (of de opvolger: omgevingsplan) zal worden gewijzigd. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders 1. Naar aanleiding van het KNMI klimaatsignaal ‘21 onmiddellijk te beginnen met de aanpas- sing van de norm in de Hemelwaterverordening en het nieuwe Gemeentelijk Riolerings Plan (of Programma) 2. De aangepaste Hemelwaterverordening of omgevingsplan en GRP voor juli 2022 aan de raad voor te leggen. 3. Reeds nu voortvarend te onderzoeken welke gebieden van de stad gevoeliger zijn voor overlast voor extreme buien, ook gelet op het grondwater, zodat daarvoor de norm ten aanzien van het waterbergend vermogen hoger in de aan te passen GRP en Hemelwater- verordening (en opvolgers) kan en moet worden gesteld dan de stedelijke norm voor wa- terberging. Indieners, N.A. van Renssen S. Mbarki lì Rooderkerk A.L. Bakker Ehttps://www.rainproof.nl/sites/default/files/def_katern_1_beleidskader_en_programma-klein.pdf
Motie
2
discard
Bezoekadres: Gatwickstraat 11 1043 GL Amsterdam Postadres: Hoofdweg 70 3067 GH Rotterdam T +31 (0)88-5152505 E [email protected] W http://www.cauberghuygen.nl K.V.K. 58792562 IBAN NL71RABO0112075584 Urban Interactive District te Amsterdam; lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA Datum 14 september 2022 Referentie 06143-52277-02 sy Ï - Referentie 06143-52277-02 Rapporttitel Urban Interactive District te Amsterdam; lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA Datum 14 september 2022 Opdrachtgever Ballast Nedam Development Ringwade 71 3439 LM NIEUWEGEIN Contactpersoon De heer R. De Jong Behandeld door De heer ir. M. Spierenburg De heer ir. M. Pakkert Cauberg Huygen B.V. Bezoekadres: Gatwickstraat 11 1043 GL Amsterdam Postadres: Hoofdweg 70 3067 GH Rotterdam Telefoon 088-5152505 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 2 Inhoudsopgave 1 Inleiding 4 2 Uitgangspunten 5 21 Situatie plangebied 5 2.2 Situatie directe omgeving plangebied 6 3 Beoordelen van lichthinder 7 3.1 Algemene richtlijn betreffende lichthinder van de NSVV 7 3.2 Gebruik verlichtingsinstallatie ArenA 9 3.3 Onderzoeksmethode 9 3.3.1 Metingen 10 3.3.2 Berekeningen 11 4 Verlichtingsinstallatie ArenA 13 41 Veldverlichting werkstand (10-50%) open dak 13 41.1 Resultaten rekenmodel 13 41.2 Beoordeling werkverlichting 14 42 Veldverlichting maximaal (100%) open dak 14 421 Resultaten rekenmodel 14 42.2 Beoordeling maximale verlichting 17 43 Veldverlichting maximaal (100%) gesloten dak 18 43.1 Resultaten metingen 18 44 Evenementenverlichting 18 441 Resultaten metingen 18 442 Beoordeling evenementenverlichting 20 4.5 Grasgroeiverlichting (assimilatie) 20 45.1 Resultaten metingen 21 4.5.2 Beoordeling grasgroeiverlichting 23 5 Conclusie 24 Bijlagen Bijlage | Kalibratiecertificaat Hagner S4 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 3 1 Inleiding In opdracht van Ballast Nedam is voor het plangebied Urban Interactive District, kortweg UID, een lichthinderonderzoek uitgevoerd. Het toekomstige plan UID omvat een programma met woonfuncties waardoor een kans bestaat op lichthinder vanuit de omgeving afkomstig van de nabijgelegen Johan Cruijff ArenA (hierna: ArenA), Ziggo Dome, kantoorgebouwen en winkels gelegen aan de ArenA Boulevard. In de rapportage met het kenmerk 06143-52277-01 d.d. 29 mei 2020 is reeds een beoordeling uitgevoerd van de lichtbronnen in de omgeving en van enkele lichtsituaties van de ArenA. In onderhavige rapportage worden de verschillende verlichtingstypen van de ArenA nader beschouwd. De beoordeling van de meet- en rekenresultaten heeft plaatsgevonden aan de hand van de grenswaarden uit de algemene richtlijn betreffende lichthinder van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). Onderhavig onderzoek bestaat uit het vastleggen van de verlichtingssterkte ter plaatste van de toekomstige gevel van de woonfuncties en de lichtsterkte van de armaturen die worden gebruikt in de ArenA. Het doel van de metingen en berekeningen is het vastleggen of er sprake is van lichthinder wanneer woningen worden gerealiseerd. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 4 CAUBERG aA A, 2 Uitgangspunten 2.1 Situatie plangebied Urban Interactive District, kortweg UID, is een ontwikkeling van een district in het gebied Arenapoort, gelegen tegenover de Johan Cruijff ArenA (hierna ArenA), aan de ArenA Boulevard, de Haaksbergweg en de Corridor, zie figuur 2.2. Cluster 3 en 4 omvatten woonfuncties die gevoelig zijn voor lichthinder vanuit de omgeving. Met name cluster 3, omdat deze bestaat uit een woontoren van ca. 145m hoogte. Deze toren komt daarmee ruim boven de bestaande bebouwing uit. In figuur 2.1 zijn cluster 3 en 4 weergegeven. Cluster 3 is daarin blauw gearceerd. In figuur 2.2 is het plangebied weergegeven in de omgeving, waardoor de oriëntatie ten aanzien van de lichtbronnen duidelijk zichtbaar is. | \ eN NS N _ | 8 \ , \ PDE ang, N \ N / À k 4 | As Pdre, 8 E \ ger ee NN EN me, { , | } N/ NS / ” „À\ k | LN SN } Nc ( me { N | \ \ 4 gl | \ } If / \ | — 1 . SS N \ | \ N \ \ / N _ÌÀ \ WE ‚ N Ì | MS | ) B. Ee / | gn | / | | |A ) | | 1 . Y ) \ | \ & | Z. Í N nt Figuur 2.1: Schematische weergave ontwerp, met UID cluster 3 en blauw en cluster 4 in oranje Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 5 2.2 Situatie directe omgeving plangebied In de nabije omgeving van het plangebied UID bevinden zich verschillende lichthinder bronnen met verschillende toepassingsgebieden zoals vermeld in de NSVV-richtlijn. In onderhavige rapportage wordt nader ingegaan op de verlichting van de Johan Cruijff ArenA. De lichtbronnen en de meetpositie zijn weergegeven in figuur 2.2. Het toepassingsgebied van de Johan Cruijff ArenA is ‘veldverlichting / verlichting uit gebouwen’ uit de NSVV-richtlijn. pn ® catering Club:Bk 1% A - Gd Kocon : AN N We 7 , da A | LA Atdent % ea Ei \ A € / Ea B er Ajax AE EEE EN pe, fy hl Sv VemoWatering! ii LEN gl DENN B] 2 r ee, \ mm Pr Ni E Asian ken) ï DP en AN „SL Bins | Arena a D PL pe be ” Mediamarkt j | £ # | Amsterdäm/Arena eN Js 5 N PN w Ke EE velg | ì n Ne ek Nals” hed 8 / EV EN k Á SEE ) À 7 h tt het Hek kei E 1 AOR = GES ENIS el % 7 ce 2 (3 A ge = \ EN CONTE 5 pn rp À ArenAPoort É Arena Park ht (dam pe Villa-Arena ® . yr MEN N Pd ME _ Br Ale elft) k B A Erle. k Amsterdam Zuido : ú ‘ @ 3.1 IE Ta et 3.1 MONT erzjer AEP 5 B Pat De SOS International KOMET N AT Hoofdkafitoor d ke het A Meh B StapléaiSolutions @ TE Figuur 2.2: Omgeving met Stadionverlichting (B), meetpositie lop de Oval Tower, en Cluster 3 en 4 van UID Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 6 3 Beoordelen van lichthinder 3.1 Algemene richtlijn betreffende lichthinder van de NSVV De commissie Lichthinder van de Nederlandse Stichting voor Verlichtingskunde heeft in 1999 een aanbeveling uitgebracht waarin grenswaarden worden gesteld aan sportverlichting”. Deze commissie heeft de aanbeveling opgesteld op basis van externe onderzoeken. Eén van deze onderzoeken is onder andere in opdracht van het Ministerie van VROM uitgevoerd. Deze NSVV-richtlijn is voorts geaccepteerd in de bestuursrechtspraak, zie onder meer ABRvS 200601037/1 d.d. 21 februari 2007, met name r.o. 2.13 tot en met 2.17. In november 2014 heeft de commissie lichthinder de nieuwe Richtlijn Lichthinder uitgebracht. Deze nieuwe richtlijn omvat de inhoud van de vijf eerder uitgegeven delen, aangevuld met richtlijnen voor het voorkomen van lichthinder door lichtuitstraling uit gebouwen. Delen 1 tot en met 5 van de oorspronkelijke richtlijn zijn met het uitkomen van de nieuwe richtlijn komen te vervallen. Uit de vergelijking van de richtlijn uit 1999 met de Richtlijn Lichthinder uit 2014 blijkt dat de grenswaarden aan de verlichtingssterkte alsmede de lichtsterkte niet gewijzigd zijn. Evenmin zijn de meet- en beoordelingsmethode gewijzigd. In de Richtlijn Lichthinder uit 2014 worden grenswaarden gegeven voor de lichtemissie van een verlichtingsinstallatie voor sportaccommodaties ter voorkoming van lichthinder voor omwonenden. De zone-indeling en de daarbij behorende grenswaarden staan weergegeven in tabel 3.1 en 3.2. In de meest recente Richtlijn Lichthinder uit 2020 is een aanscherping van de eis opgenomen voor verlichtingsinstallaties die vanaf 1 november 2021 worden gerealiseerd of bestaande verlichtingsinstallaties waarvan de armaturen na 1 november 2021 worden vervangen. Conform deze richtlijn is er sprake van een variërende grenswaarde afhankelijk van de afstand tussen lichtbron en gehinderde en de afmetingen van de lichtbron die zichtbaar is door de gehinderde. Deze bandbreedtes zijn aangegeven in het resultaten hoofdstuk. De variërende grenswaarde waar nieuwe verlichtingsinstallaties met ingang vanaf 1 november 2021 aan dienen te voldoen, zal in de resultaten van onderhavig onderzoek worden aangehouden als beoordelingskader. Tabel 3.1: Grenswaarden voor de maximale verlichtingssterkte ter voorkoming van lichthinder van omwonenden memmen [oe a | ati | ade Te hanteren Tijdsperdiode (uur) Duisternis- Natuur- Landelijk Stedelijk Stadscentrum/ parameter gebied gebied gebied gebied Industriegebied bh op relevant geveldeel EE = Verticale verlichtingssterkte in lux (lumen per m°) D Algemene richtlijn betreffende lichthinder — Deel 1 Algemeen en Grenswaarden voor sportverlichting; NSVV Commissie Lichthinder; november 1999. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 7 Tabel 3.2: Grenswaarden voor de maximale lichtsterkte van armaturen of delen van samengestelde armaturen in de richting van omwonenden ter voorkoming van lichthinder Been < 0,002 <0,01 0,03 0,13 0,5 0,5 Maximale emt ichtsterkte Net | |oo} oo |} oo | o lo armatuur |E1 Dagen avond | Ondergrens 500 < 500 < 500 < 500 < 500 < (F* in ed) 0,38d 0,82d 1,69d 3,25d 6,63d 2500 Bovengrens < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 Nat | | o | o | o | o | o | o E2 Dag en avond | Ondergrens 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 0,74d 1,69d 3,25d 6,50d 13d 7500 Bovengrens < 7500 < 7500 < 7500 < 7500 < 7500 Nat | | soo | soo | soo | so | so | so | E3 Dag en avond | Ondergrens 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 1,12d 2,47d 4,94d 9,75d 19,50d 10000 Bovengrens | < 10000 |< 10000 < 10000 < 10000 < 10000 Nacht Ondergrens 600 < 600 < 600 < 600 < 600 < 0,38d 0,82d 1,69d 3,25d 6,63d 1000 Bovengrens < 1000 < 1000 < 1000 < 1000 < 1000 E4 Dagen avond | Ondergrens 5000 < 5000 < 5000 < 5000 < 5000 < 1,82d 4,03d 8,19d 16,90d 33,80d 25000 Bovengrens | < 25000 |< 25000 < 25000 < 25000 < 25000 Nacht Ondergrens 1000 < 1000 < 1000 < 1000 < 1000 < 0,38d 0,82d 1,69d 3,25d 6,63d 2500 Bovengrens < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 < 2500 “|= Lichtsterkte in candela (lumen per eenheid van ruimtehoek) d= afstand tussen de omwonende en de armatuur in meters Ap = is de schijnbare oppervlakte van de armatuur, gezien vanuit de omwonende Opmerking; een lichtsterkte van 0 candela kan alleen gerealiseerd worden bij een volledige cut-off buiten de ontworpen richtingen. In de Richtlijn Lichthinder wordt een algemene beschrijving gegeven van de verschillende omgevingszones. Conform het verkenningsonderzoek Lichthinder uitgevoerd door Sweco met het kenmerk SWN0248397 valt UID binnen een stedelijk karakter met nachtelijke activiteiten, waardoor kan worden vastgesteld dat de lichtbronnen rondom plangebied UID dienen te voldoen aan de grenswaarden uit omgevingszone type E4. Deze zone is gearceerd in tabel 3.1 en 3.2. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 8 3.2 Gebruik verlichtingsinstallatie ArenA In de ArenA treden verschillende verlichtingssituaties op (zie tabel 3.3). De ArenA heeft geen standaard beslisprotocol voor het openen danwel sluiten van de dakconstructie. Wel geldt het volgende: - De keuze voor het openen en sluiten van de dakconstructie is voornamelijk gebaseerd op de weersomstandigheden. - Gedurende wedstrijden is het standaard uitgangspunt dat de dakconstructie geopend is. - Gedurende concerten is het standaard uitgangspunt dat de dakconstructie gesloten is. Tabel 3.3: Type verlichting van de ArenA. Geopend Gesloten | Lgvenemertemeriching || Onder de representatieve bedrijfssituatie valt volgens opgave van de ArenA het gebruik van de volgende verlichting: - Gebruik van de veldverlichting 24 uur per dag in de werkstand met ca. 10-50% sterkte, zowel in de situatie met een open dak als een dicht dak. Ten behoeve van schoonmaak, onderhoud grasmat, onderhoud stadion en op- en afbouw evenementen. - __ Gebruik van de assimilatieverlichting in de ArenA 24 uur per dag, zowel in de situatie met een open dak als een dicht dak. Ten behoeve van de elementaire kwaliteitsbewaking van de grasmat. Onder regelmatige afwijkingen valt volgens opgave van de ArenA het gebruik van de volgende verlichting: -__Het gebruik van de veldverlichting tot 0:00 uur in de maximale stand met 100% sterkte, zowel in de situatie met een open dak als een dicht dak. Ten behoeve van sportevenementen. Onder de incidentele bedrijfssituatie valt volgens opgave van de ArenA het gebruik van de volgende verlichting: - Inschakelen van de veldverlichtingsinstallatie met 100% sterkte tot een later tijdstip, zowel in de situatie met een open dak als een dicht dak. Reden hiervoor is dat bij sportevenementen eventuele uitloop (verlenging) mogelijk is, daarnaast is voor tv-opnamen en interviews langs het veld gelijke lichtsterkte vereist. -__Het gebruik van aanvullende verlichting behorende tot een muziekevenement, waarbij het dak gesloten is. 3.3 Onderzoeksmethode De verlichtingsinstallaties van de ArenA zijn middels twee methoden onderzocht. Hoofdzakelijk zijn metingen verricht. Alleen in de gevallen waar metingen niet mogelijk waren, zijn berekeningen gemaakt om de effecten van de verlichting inzichtelijk te maken. In tabel 3.4 is voor het type verlichting aangegeven hoe deze zijn onderzocht. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 9 Tabel 3.4: Onderzoeksmethode per type verlichting van de ArenA. Typeverlichting —__\Berekening ____\Meting | | Veleverichting werkstand (10-50%) |X DT Assiniateverlihtng || Lgvenemertemerichäng || 3.3.1 Metingen De lichtmetingen aan de verlichting van de ArenA zijn op verschillende momenten uitgevoerd. In tabel 3.5 is aangegeven wanneer de metingen zijn uitgevoerd en onder welke omstandigheden. De metingen zijn verricht vanaf het dak van de Oval Tower op een hoogte van 95,5 m boven maaiveld en vanaf de catwalk in de ArenA (zie afbeelding 3.1). Daarmee is zicht op de dakconstructie en een gedeelte van de armaturen van de ArenA. Tabel 3.5: Onderzoeksmethode per type verlichting van de ArenA. en meetstation Schiphol De metingen zijn uitgevoerd met een lux- en luminantiemeter merk HAGNER UNIVERSAL \PHOTOMETER/RADIOMETER model S4. Hiermee is de verticale verlichtingssterkte [IX] gemeten evenals de luminantie [ed/m?] per armatuur. Conform de NSVV richtlijn is de luminantie per armatuur omgerekend naar lichtsterkte. Het kalibratiecertificaat van de gebruikte meetapparatuur is opgenomen in bijlage |. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 10 MO3 MO4 MO5 MO6 MO7 MO8 CISICHRCICIS Kij MO2 MO9 @® Bo2 B03 Bo4 | Bo5 BO6 B07 ©) Ee. Mo rm Or Om M10 @ Bot hb ä ® ® B16 | } b dl 509 ® M20 Ltr Mr ®& B15 B14 B13 B12 B11 B10 @ M19 M12 GO®8 | COO M18 M17 M16 M15 M14M13 O Lichtbron op 35 meter boven speelveld (M) @ Lichtbron op 45 meter boven speelveld (B) ® Oberservatiepunten lichthinder Woontoren cluster 3 Ó) Figuur 3.1: Bovenaanzicht van de ArenA en de meetposities waarvandaan de lichthindermetingen zijn verricht, meetpunt | vanaf het dak van de Oval Tower en meetpunten A, B, en C vanaf de catwalk in de ArenA. 3.3.2 Berekeningen Het effect van de veldverlichting in de ArenA op cluster 3 van UID is middels een rekenmodel bepaald. Hiervoor is gebruik gemaakt van het veldverlichtingsontwerp van de stadionverlichting, dat opgesteld en aangeleverd is door Signify (voormalig Philips Lighting). De hoogste woontoren van het UID, cluster 3, zal ca. 145 meter hoog worden en heeft daarmee zicht op enkele armaturen van de ArenA bij de situatie met geopend dak. Het rekenmodel met de veldverlichtingsinstallatie van de ArenA is door Signify (voormalig Philips Lighting) beschikbaar gesteld. Aan het verlichtingsmodel zijn diverse constructies toegevoegd (zie figuur 3.2 en 3.3): - De afschermende constructie van de ArenA; - Het plangebied UID conform het ontwerp d.d. 06-05-2020; - De Oval Tower. De berekeningen zijn uitgevoerd met Calculux V7.7.2.0. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 11 ys IR RG 5 Mi pr a 1 Ei Ï 1: EE if Ef RENS OT Sen, 5 SENEEn ET KE Bf eea MEL A ee RL EE 4 INS Sn RN Ri EOS ONNA at HERE VEE mS a ne ni | Mn TE BN nn EE \ NSS | \ Dd ERS W/e\ GEENEN =d ZI HEERE \ NE Ie ed FIX ETT ADR WIE i/eesl | SU NON EER ie NAZIT SE N LA Figuur 3.2: 3D weergave van het rekenmodel MO3 MO4 MOS MO6 MO7 MOS ecelese N MO2 Moe @ Bo2 803 304 | Bos BOS BO7 ® FS MO1 SS SS M10 @D Bot | l B08 © @ B16 | |T @ Mao Geerse wat ® B15 B14 B13 B12 B11 B10 @® M18 Mi2 me ee lede M18 M17M16 M15 M14M13 C Lichtbron op 35 meter boven speelveld (M) OO Lichtbron op 45 meter boven speelveld (B) =— Meetvlak verlichtingssterkte gevel (noord en west) ® Oberservatiepunt lichthinder B Woontoren cluster 3 Figuur 3.3: Bovenaanzicht rekenmodel met lichtbronnen (MO1 — M20 en BO1 — B16) en observatiepunt (III), in rood omcirkelde armatuurgroepen bevinden zich ieder 2 armaturen die zijn ingeschakeld tijdens de werkverlichtingsstand van de stadionverlichting Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 12 4 Verlichtingsinstallatie ArenA 4.1 Veldverlichting werkstand (10-50%) open dak 41.1 Resultaten rekenmodel Ten behoeve van de maximale verlichtingssterkte is een meetvlak aangebracht op de twee gevels (op de noord- en westzijde) van cluster 3 van UID (zie figuur 3.2). In tabel 4.1 zijn de maximaal berekende verlichtingssterktes ten gevolge van het inschakelen van de werkstand weergegeven. Tabel 4.1: Overzicht gemiddelde en maximale verticale verlichtingssterkte gevels in de werkstand (10-50%) op gevels cluster 3 EC Gemiddelde verlichtings- Maximale verlichtings- Grenswaarde maximale Beoordelin sterkte Eem [lux] sterkte E ax [lux] verlichtingssterkte [lux] g En En Ten behoeve van de lichtsterkte is een observatiepositie op het midden van de noordgevel aangebracht op cluster 3.1 van UID (zie figuur 3.2). In tabel 4.2 is de berekende lichtsterkte voor de werkverlichting per verdieping weergegeven. Uit de berekeningen blijkt dat vanaf verdieping 25 diverse lichtbronnen zichtbaar zijn. De zichtbare lichtbronnen zijn in figuur 4.1 aangegeven. Tabel 4.2: Rekenresultaten lichtsterkte | in de werkstand (10-50%), beoordelingspositie cluster 3 Grenswaarde Grenswaarde . Berekende . . Beoordelings- Hoogte | Maatgevende lichtsterkte lichtsterkte Beoordein lichtsterkte Beoordelin positie [ml] lichtbron fed] van 07:00 = g van 23:00 = g 23:00 uur [cd] 07:00 uur [cd] 2.400 5.000 1.000 Il, 25° verdieping 81,8 2.108 5.000 1.000 2.380 5,000 1.000 Il, 26° verdieping 84,9 3.684 5.000 1.000 2.359 5.000 1.000 II, 27° verdieping 88,0 3.638 5,000 1.000 2.336 5.000 1.000 Il, 28° verdieping 91,1 3.591 5.000 1.000 2.255 5.000 1.000 Il, 31° verdieping 100,4 3.439 5.000 1.000 2.135 5.000 1.000 Il, 34° verdieping 109,7 3.292 5.000 1.000 1.720 5.000 1.000 Ill, 45° verdieping | 143,8 2.781 5.000 1.000 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 13 MO3 MO4 MOS MO6 MO7 MO8 MO2 Mog 5 B02 BO3 B04 | BO5 B06 B07 © MO1 [_— EEC CECT ES M10 En | | Do & | | ® B16 | | Bo9 ®D N20 Kr Simi Siel Mrs ©) B15 B14 B13 | B12 B11 B10 @® M19 M12 M18 M17M16 M15 M14M13 Figuur 4.1: Bovenaanzicht met rood omcirkelde armatuurgroepen (B02, B04 en B07) die in de werkstand zijn ingeschakeld en zichtbaar zijn vanaf Cluster 3. 4.1.2 Beoordeling werkverlichting Uit de toetsing van de veldverlichtingsinstallatie van de ArenA blijkt het volgende: - De veldverlichtingsinstallatie is op het midden van de noordgevel van cluster 3 vanaf de 24° verdieping zichtbaar. Daarbij is alleen zicht op de ingeschakelde werkverlichting van armatuurgroepen B02, B04 en B07. - In de dagperiode tussen 07:00 en 23:00 uur zorgt geen van de lichtbronnen die zijn ingeschakeld bij de werkverlichtingsstand voor een overschrijding van de gestelde grenswaarde van 5.000 cd. - In de nachtperiode tussen 23:00 en 07:00 uur zorgen armatuurgroepen B02 en B4 voor een overschrijding van de gestelde grenswaarde van 1.000 ed wanneer die zijn ingeschakeld in de werkverlichtingsstand. De overschrijdingen vinden plaats op de noordgevel vanaf de 25° verdieping t/m de 45° verdieping. Vanwege de overschrijding van de grenswaarde kan gesteld worden dat in de nachtperiode sprake is van een risico op lichthinder. 42 Veldverlichting maximaal (100%) open dak 42,1 Resultaten rekenmodel Ten behoeve van de maximale verlichtingssterkte is een meetvlak aangebracht op de twee gevels (op de noord- en westzijde) van cluster 3.1 van UID (zie figuur 3.2). In tabel 4.3 zijn de maximaal berekende verlichtingssterktes ten gevolge van het inschakelen van de werkstand weergegeven. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 14 Tabel 4.3: Overzicht gemiddelde en maximale verticale verlichtingssterkte gevels in de maximale stand (100%) op gevels cluster 3 EC Gemiddelde verlichtings- Maximale verlichtings- Grenswaarde maximale Beoordelin sterkte Ecom [lux] sterkte Emax [lux] verlichtingssterkte [lux] g Ten behoeve van de lichtsterkte is een observatiepositie op het midden van de noordgevel aangebracht op cluster 3.1 van UID (zie figuur 3.2). In tabel 44 is de berekende lichtsterkte voor de werkverlichting per verdieping weergegeven. Uit de berekeningen blijkt dat vanaf verdieping 25 diverse lichtbronnen zichtbaar zijn. De zichtbare lichtbronnen zijn in figuur 4.2 aangegeven. Tabel 4.4: Rekenresultaten lichtsterkte | in de maximale stand (100%), beoordelingspositie cluster 3 Grenswaarde Grenswaarde . Berekende . . Beoordelings- | Hoogte | Maatgevende | … lichtsterkte . lichtsterkte . en B lichtsterkte , Beoordeling , Beoordeling positie [ml] lichtbron ed] van 07:00 = van 23:00 = 23:00 uur [cd] 07:00 uur [cd] 5,419 5.000 1.000 Il, 24° verdieping 78,7 29.777 5.000 1.000 9.958 5.000 1.000 III, 25° verdieping | 81,8 6.817 5.000 1.000 5.208 5.000 1.000 24.980 5.000 1.000 29.087 5.000 1.000 9.774 5.000 1.000 III, 26° verdieping | 84,9 6.750 5.000 1.000 15.791 5.000 1.000 24.507 5.000 1.000 28.398 5.000 1.000 9.595 5.000 1.000 6.686 5.000 1.000 20.132 5.000 1.000 Il, 27° verdieping 88 24.035 5.000 1.000 31.663 5.000 1.000 7.780 5.000 1.000 24.063 5.000 1.000 27.719 5.000 1.000 9.423 5.000 1.000 6.616 5.000 1.000 Il, 28° verdieping 91,1 19.914 5.000 1.000 23.616 5.000 1.000 30.955 5.000 1.000 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 15 Berekende Grenswaarde Grenswaarde Beoordelings- | Hoogte | Maatgevende | … lichtsterkte , lichtsterkte - en B lichtsterkte : Beoordeling , Beoordeling positie [ml] lichtbron cd] van 07:00 =— van 23:00 — 23:00 uur [cd] 07:00 uur [cd] 33.688 5.000 1.000 23.643 5.000 1.000 25.983 5.000 1.000 9.015 5.000 1.000 6.399 5.000 1.000 19.221 5.000 1.000 Il, 31° verdieping | 100,4 22.606 5.000 1.000 28.915 5.000 1.000 31.153 5.000 1.000 22.570 5.000 1.000 24.573 5.000 1.000 8.578 5.000 1.000 6.151 5.000 1.000 18.534 5.000 1.000 III, 34° verdieping | 109,7 1.617 5.000 1.000 21.651 5.000 1.000 27.290 5.000 1.000 28.890 5.000 1.000 21.595 5.000 1.000 20.889 5.000 1.000 7.204 5.000 1.000 5.061 5.000 1.000 15.802 5.000 1.000 3.364 5.000 1.000 Il, 45° verdieping | 143,8 18.903 5.000 1.000 22.908 5.000 1.000 22.585 5.000 1.000 19.191 5.000 1.000 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 16 M03 MO4 MOS MO6 MO7 MO8 MO2 MO9 @ B02 B03 B04 | BOS BO6 B07 © Mo1 eG ee Mio | ò El © B16 (é) | BO9 @® M20 it eee) | Mi &) B15 B14 B13 | B12 B11 B10 ® M19 M12 M18 M17 M16 M15 M14M13 Figuur 4.2: Bovenaanzicht met rood omcirkelde armatuurgroepen (B01, B02, B03, B04, B06, B07, B16, MO1, MO2 en M20) die in de maximale stand zichtbaar zijn vanaf cluster 3. 4.2.2 Beoordeling maximale verlichting Uit de toetsing van de veldverlichtingsinstallatie van de ArenA blijkt het volgende: - De veldverlichtingsinstallatie is op het midden van de noordgevel van cluster 3 vanaf de 24° verdieping zichtbaar. Daarbij is zicht op de ingeschakelde werkverlichting van armatuurgroepen BO1, B02, B03, B04, B06, B07, B16, MO1, MO2 en M20. - In de dagperiode tussen 07:00 en 23:00 uur zorgen alle lichtbronnen die zijn ingeschakeld bij de maximale stand en zichtbaar zijn vanaf cluster 3 voor een overschrijding van de gestelde grenswaarde van 5.000 cd, met uitzondering van armatuurgroep BO07. - Im de nachtperiode tussen 23:00 en 07:00 uur zorgen dezelfde armaturen voor een overschrijding van de gestelde grenswaarde van 1.000 cd. De grenswaarde is echter strenger dan in de dagperiode, waardoor de mate van overschrijding toeneemt. - De overschrijdingen van de grenswaarden vinden plaats op de noordgevel vanaf de 24° verdieping t/m de 45° verdieping. Vanwege de overschrijding van de grenswaarde kan gesteld worden dat bij inschakeling van de maximale verlichtingsstand sprake is van een risico op lichthinder. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 17 4.3 Veldverlichting maximaal (100%) gesloten dak 4.3.1 Resultaten metingen en et mb Ee 5 de pe ; PS EEn | Ei af Pi Pee de É) ek R Denk F ad bedie es 5e bn En À He : vr Figuur 4.3: Zicht op het dak van Johan Cruijff ArenA vanaf de Oval Tower in gesloten toestand (6 december 2019). Het dak van de ArenA is in gesloten toestand gemeten. Vanwege de transparantie van de dakconstructie is het dak in gesloten toestand een lichtgevend constructiedeel. De resultaten van de meting met het dak in gesloten toestand en de veldverlichting ingeschakeld zijn weergegeven in tabel 4.5. De grenswaarden uit de Richtlijn Lichthinder zijn ook weergegeven in de tabel. Tabel 4.5: Resultaten veldverlichting Johan Cruijff ArenA Meetpositie | Situatie dak Gemeten luminantie | Grenswaarde Beoordeling dak [cd/m?] luminantie [cd/m?] 44 Evenementenverlichting 44.1 Resultaten metingen Ten tijde van een evenement op 2 juli 2022 zijn lichthindermetingen uitgevoerd. Gedurende evenementen is het dak gesloten. Vanwege het semi transparante dak kan echter alsnog licht uittreden naar buiten. Gedurende het evenement zijn verschillende verlichtingstypen waargenomen. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 18 ne me ir SE eea Sr KA en dk B el ui ä en ene ne, 4. RAe EN | ie Eh - ed Figuur44en 4.5: De gemiddelde verlichtingssituatie die gedurende het evenement voorkomt, waarbij felle verlichting is ingeschakeld dat naar onderen is gericht (links). En minder felle verlichting aanwezig is (rechts). 5 : RE ant 4 Rn ae ez En an ee % nk En ee ik sh 5 reren et k Ad B Ee ai, À a d $ B en ed D ad mm ee el ij ad en = k Pied zE e ee E Sell nn ei E P eg El ed f rd ee Ear } En | ee en Figuur 4.6 en 4.7: Situatie waarbij een beperkt aantal stroboscopen zichtbaar zijn (links) Situatie waarbij meerdere stroboscopen zichtbaar zijn (rechts). a Man btn eee et. de En Re Ze ä ze ne B EE ch ii oe a e ii ad zijd 5 ha Ke di 5 à ps Pe si 2 ae 8 Esens et B j en Ed ik 1. ad | ; Jl En m À e, dé - er dee hj à. kad ned k Ni ecn an A 8 ne ES en nn Gn A ú nn a : eld ES Ek ds 4 p Figuur 4.8, 4.9 en 4.10: Kortstondig worden de stadionlampen ingeschakeld (links) Kortstondig wordt met lampen het dak beschenen (rechts). Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 19 Het dak van de ArenA is in gesloten toestand gemeten tijdens een evenement (Sensation). Vanwege de transparantie van de dakconstructie is het dak in gesloten toestand een lichtgevend constructiedeel. De resultaten van meting met het dak in gesloten toestand en de veldverlichting ingeschakeld zijn weergegeven in tabel 4.6. De grenswaarden uit de Richtlijn Lichthinder zijn ook weergegeven in de tabel. Tabel 4.6: Resultaten evenementverlichting Johan Cruijff ArenA me Situatie dak | Situatie verlichting luminantie luminantie Beoordeling rees dak [cd/m?] [ed/m2] | tatgesten [oemiecee | on |= | [eetgestoten | stcbosceop beper | az | em [| koester |srovosooptl [oem 2 | EE [| eecoesoter |tampengerenopda | ur | es | 44.2 Beoordeling evenementenverlichting Uit de toetsing van de evenementverlichting in de ArenA blijkt het volgende: - De dakconstructie is tijdens evenementen gesloten, hierdoor kan alleen licht waargenomen worden dat door de semi transparante dakconstructie treedt. Een kenmerk van de evenementverlichting is dat het dak niet te allen tijde egaal wordt verlicht. - De luminantie die bij de dakconstructie waargenomen wordt is dusdanig beperkt dat gedurende de meetperiode, op enkele momenten na, geen sprake was van overschrijding van de grenswaarden. - Alleen in de situatie wanneer lampen op het dak gericht worden treedt een overschrijding van de grenswaarde op. Dit betreft echter een kortstondige overschrijding gedurende enkele seconden en op een klein oppervlakte van de dakconstructie (zie afbeelding 4.9 en 4.10). 4.5 Grasgroeiverlichting (assimilatie) Op 31 augustus 2022 zijn lichthindermetingen uitgevoerd. Het dak van de ArenA kan zowel geopend als gesloten zijn wanneer de grasgroeiverlichting ingeschakeld is. Vanwege het semi transparante dak kan licht uittreden naar buiten. In de ArenA is de luminantie gemeten van verschillende onderdelen om het risico op lichthinder in te schatten. Vervolgens zijn metingen vanaf het dak van de Oval Tower verricht om een toetsing aan de grenswaarde uit de NSVV richtlijn te verrichten. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 20 45.1 Resultaten metingen ee NNI RE ï aje ENE Ne Este Niehe / U u 5: q JR ANN NN JAVA OE mjn De DA 4 En ren jee z sei Een Ee en E f Pe ie i KE Mn a | B | Ee Ö ko Kn | Ne E Ë ed ad E Î a ! B Figuur 4.11 en 4.12 overzichtsfoto van de grasgroeiverlichting zoals in de ArenA opgesteld op 31 augustus 2022 (links). In een close-up is zichtbaar dat de lichtintensiteit op het grasveld verschilt (rechts). EK Mn EI > s EE 1 IS AE d E EA LE TI 5 Zl Eren ES RR CEL SS bnn k Ee TSE arte ne IN En N ANA DON Lief el / Vp me ZN se . s EEN sle \ Elen ei snee marzer 2 En Ene = LEEN _ A Ps AN HEE | ij Ï Ee jk eN Vil ee en er mmm mn nn VAS AN AN Ri EK - ik mich”: ’: : Nn A en | 8 ef Bn OE el ME St B nd Figuur 4.13 en 4.14 De metingen zijn verricht met zowel een geopend dak (links) als gesloten dakconstructie (rechts). : nn PR nd ER es DE 5 5 TE an : en en dE NE SE en de Figuur 4.15 en 4.16 foto van de ArenA met grasgroeiverlichting ingeschakeld vanaf het waarneempunt op het dak van de Oval Tower. Met zowel een geopend dak (links) als gesloten dak (rechts). Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 21 Het dak van de ArenA is zowel in open als gesloten toestand gemeten terwijl de grasgroeiverlichting was ingeschakeld. Vanwege de transparantie van de dakconstructie is het dak een lichtgevend constructiedeel. De resultaten van metingen zijn weergegeven in tabel 4.7. De grenswaarden uit de Richtlijn Lichthinder zijn ook weergegeven in de tabel. Tabel 4.7: Resultaten grasgroeiverlichting Johan Cruijff ArenA Meet- Gemeten Grenswaarde ositie Situatie dak Situatie verlichting luminantie luminantie Beoordeling p [cd/m?2] [ed/m?2] Binnenzijde in de ArenA* dak open en gesloten | Verlicht veld 280 — 480 | Risico | dak open en gesloten | Kooiconstructie verlichting (reflectie) 2470 | Beperkt risico dak open en gesloten | Tussen lampen op het veld ss | Beperkt risico dak open en gesloten | Staalconstructie 6-2 | Beperkt risico dak open en gesloten | Vast deel dakconstructie 4-3 || Beperkt risico dak gesloten Bewegend deel dakconstructie 5-8 | Beperkt risico Buitenzijde vanaf dak Oval Tower Di dak gesloten Vast deel dakconstructie 10-13 it dak gesloten Beweegbaar deel dakconstructie * in de ArenA gelden geen grenswaarden aan de luminantie, de metingen zijn verricht om een indicatie te krijgen van het risico op lichthinder. HE EEE al EE EE H rt et BRE rt BE: HE Il | 1 ï | | Rt: | E id EH: | _ DT RHEEEN Figuur 4.17: __Maatgevende zichtlijn (in rood) vanaf het hoogste punt van het gebouw van cluster 3. Het grasveld (blauw gearceerd) is vanaf cluster 3 niet zichtbaar. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 22 4.5.2 Beoordeling grasgroeiverlichting Uit de toetsing van de grasgroeiverlichting van de ArenA blijkt het volgende: - De grasgroeiverlichting staat naar beneden gericht op een beperkte afstand tot het veld. Desondanks is er sprake van lichtuitstraling naar boven, waardoor de stalen constructiedelen en de dakconstructie worden verlicht. -__In de ArenA zijn op de verlichte delen van het veld hoge luminantie-waardes gemeten. Wanneer vanaf cluster 3 direct zicht is op deze verlichte delen van het veld kan sprake zijn van een risico op lichthinder. Uit figuur 4.17 blijkt echter dat vanuit cluster 3 geen sprake is van direct zicht op het grasveld. Daarmee is geen sprake van een risico op lichthinder. - De verlichtingssterkte die bij de dakconstructie waargenomen wordt is dusdanig beperkt dat zowel met een open- als gesloten dakconstructie voldaan wordt aan de grenswaarde van de NSVV richtlijn. Daarmee is het risico op lichthinder ten gevolge van de grasgroeiverlichting beperkt. Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 23 5 Conclusie Voor het plangebied Urban Interactive District, kortweg UID, is een lichthinderonderzoek uitgevoerd om te beoordelen of sprake is van lichthinder ter plaatse van de toekomstige woningen in cluster 3 ten gevolge van de verlichtingsinstallaties in de Johan Cruijff ArenA. Daarbij zijn zowel op het dak van de nabijgelegen Oval Tower als in de ArenA metingen verricht en zijn lichthinderberekeningen gemaakt. De metingen en berekeningen zijn gebruikt voor een toetsing van de verschillende verlichtingssituaties aan de grenswaarden uit de algemene richtlijn betreffende lichthinder van de Nederlandse Stichting Voor Verlichtingskunde (NSVV). Uit het onderzoek blijkt het volgende (zie tabel 5.1 voor de beoordeling): - Bij een gesloten dakconstructie is geen sprake zijn van een overschrijding van de grenswaarden uit de NSVV richtlijn lichthinder, met uitzondering van enkele korte momenten waarop evenementenverlichting op het dak wordt gericht. - Bij een geopende dakconstructie zorgt de maximale verlichtingsstand van de veldverlichting voor een overschrijding van de grenswaarden, zowel overdag als gedurende de nacht. Deze verlichtingsstand wordt echter alleen tijdens wedstrijden ingeschakeld. - Bij een geopende dakconstructie zorgt de werkstand alleen in de nachtperiode voor een overschrijding van de grenswaarden. De overschrijding wordt veroorzaakt door twee armatuurgroepen die zichtbaar zijn vanaf cluster 3. De werkverlichting valt onder de representatieve bedrijfssituatie en zal zowel in de dag- als nachtperiode gebruikt worden. - Bij een geopende dakconstructie en ingeschakelde assimilatieverlichting wordt voldaan aan de grenswaarden. Tabel 5.1: Beoordeling verlichtingssituaties Johan Cruijff ArenA Gebruik verlichting* geopend Arena gesloten 50% 100% Levenementemerichtng | | | * Voor een uitgebreide beoordeling wordt verwezen naar hoofdstuk 4. ? Voor een nadere beschrijving van het gebruik van de verlichting wordt verwezen naar paragraaf 3.2. Cauberg Huygen B.V. pe ed De heer. M. Spierenburg Adviseur eran werven ero ve 1 arro aren, 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 Pagina 24 CAUBERG alt AC Á, Bijlage | Kalibratiecertificaat Hagner S4 Urban Interactive District te Amsterdam; 06143-52277-02 lichthinderonderzoek Johan Cruijff ArenA 14 september 2022 A \ | B. Hagner AB TELEPHONE: 08-83 61 50 BOX 2256 FAX: 08-83 93 57 SE-169 02 SOLNA E-MAIL: [email protected] SWEDEN INTERNET: www.hagner.se BANKGIRO: _838-1618 Vistors address: Lövgatan 58, Solna BANK: Skandinaviska Enskilda Banken Calibration Report for Hagner Universal Photometer S4 No.S404016 | Before calibration (at arrival) Luminance 1000 cd/m? Nluminance 1000 lux Range Displayed Range Displayed | x 1 1009 cd/m? x 1 1029 lux | After calibration Luminance 1000 cd/m? luminance 1000 lux | Range Displayed Range Displayed x 1 1000 cd/m? x 1 1000 lux | | | Measurments on various illuminance and \uminance levels show that the instrument nas a linear readout within given limits. | We hereby certify that the above instrument has been calibrated in our laboratory in Solna, Sweden at the date given below. The instrument has been calibrated against “Standard light A”. References used are MTt9F006158-KO2, traceable to RISE Technical Research Institutes Sweden, and secondary reference S2 no 1255. Calibration accuracy + 3%. Solna 2019-08-12 B Hagner AB a ey Elie Bouyaji | | Registered office: Solna VAT number: SE555084089301
Onderzoeksrapport
26
train
VN2023-019894 G Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit iaitaliseri emeente ' ! Digitalisering, % en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), F K D nnovatie en % Amsterdam en en Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, % Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Portefeuille Ker bedpiegkáhgstader kennisneming Agendapunt 9 Datum besluit 20 juni 2023: College van B&W Onderwerp Kennisnemen van de jaarverslagen van de Functionaris Gegevensbescherming, de Chief Information Security Officer en gemeentearchivaris 2022 De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van: 1. Rapportage 2022 Functionaris gegevensbescherming; 2. Rapportage Informatiebeveiliging 2022; 3. Verslag van de gemeentearchivaris 2022 Wettelijke grondslag * wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur. Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de vitoefening van zijn taak nodig heeft. * Artikel 38, derde lid, van de Algemene verordening gegevensbescherming (AVG) schrijft voor dat de Functionaris Gegevensbescherming rechtstreeks verslag uitbrengt aan de hoogste leidinggevende van de verwerkingsverantwoordelijke (in dit geval het college en de raad). De Functionaris Gegevensbescherming is de interne, ona#ankelijke toezichthouder op de gemeentelijke omgang met persoonsgegevens. e Artikel 13 van de Archiefverordening stelt dat de Gemeentearchivaris jaarlijks verslag uitbrengt aan het college van B en W over de staat van het informatiebeheer van de gemeente. * Artikel 30, 31, 32, hoofdstuk V, Archiefwet 1995, B en W draagt zorg voor de kwaliteit van het informatiebeheer van de gemeente en het toezicht op de uitvoering van het informatiebeheer. Bestuurlijke achtergrond Bij de vaststelling van het Stedelijk kader informatiebeveiliging gemeente Amsterdam door het college 15 december 2020 (VN2020-029441) is bepaald dat er jaarlijks door het college aan de raad wordt gerapporteerd over de informatiebeveiliging. De rapportage van de Functionaris gegevensbescherming komt voort uit haar wettelijke verplichting conform artikel 38 Algemene verordening gegevensbescherming om verslag uit te brengen aan de hoogste leidinggevende van de verwerkingsverantwoordelijke, het college en de burgemeester. Het college en de burgemeester besluiten over de opgenomen aanbevelingen. Het college en de burgemeester gebruiken de rapportage om verslag vit te brengen aan de raad. De Gemeentearchivaris brengt conform de Archiefverordening, art 13, jaarlijks verslag vit aan het college van burgemeester en wethouders over de staat van het informatiebeheer van de gemeente. Het college en de burgemeester besluiten over de opgenomen aanbevelingen. Het college gebruikt dit rapport om aan de raad verslag uit te brengen omtrent hetgeen zij hebben verricht ter vitvoering van artikel 30 van de Wet, conform art g van de Archiefverordening Amsterdam. De gemeente biedt het verslag ieder jaar aan bij de Provincie Noord-Holland als interbestuurlijk toezichthouder (IBT). Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-019894 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit Digitalisering, X Amsterdam idiscriminatiebeleid, Luch haven (incl. Schiphol Innovatie en % en antidiscriminatiebeleid, Luent- en zeenaven (incl. Sc Ip ol), Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 Ter be rekin nter kennisnemin … Het college eeft de CIsÒ, de Fien de Gemeentearchivaris verzocht om bij de rapportages vanaf 2023 expliciet aandacht te geven aan de onderdelen van wet- en regelgeving waar de gemeente nog niet aan voldoet en welke risico’s dat oplevert voor de gemeente en de burger, inclusief een toelichting waarom de gemeente nog niet aan de wet- en regelgeving voldoet. Reden bespreking o.v.v. het lid Garmy (Volt) Uitkomsten extern advies Niet van toepassing Geheimhouding Niet van toepassing Uitgenodigde andere raadscommissies Algemene Zaken Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Ja, Toezegging over GAP-analyse en verbeterplan voor informatiebeveiliging (TA2023-000069) Welke stukken treft v aan? Gegenereerd: vl.9 2 VN2023-019894 % Gemeente Raadscommissie voor Financiën, Kunst en cultuur, Diversiteit F K D Digitalisering, % Amsterdam Oi en antidiscriminatiebeleid, Lucht-en zeehaven (incl. Schiphol), nnovatie en % Informatie Bedrijfsvoering, Inkoop, Personeel en organisatie, Dienstverlening, Deelnemingen (excl. AEB en Schiphol), Deelnemingen (incl. AEB), Lokale media, ICT en digitale stad, Evenementen Voordracht voor de Commissie FKD van o2 november 2023 king er ter-kermisneming AD2023-067634 Commissie FKD (2) Voordracht (pdf) AD2023-067632 x.01 Raadsinformatiebrief jaarverslagen toezichthouders 2022.pdf (pdf) AD2023-067621 x.02 Rapportage 2022 functionaris gegevensbescherming. pdf (pdf) AD2023-067622 x.03 Bijlage 1 Positie_FG.pdf (pdf) AD2023-067623 x.04 Bijlage 2 3 lines of defence.pdf (pdf) AD2023-067624, x.05 Auditrapport Wpg Gemeente Amsterdam (verkorte versie).pdf (pdf) AD2023-067633 x.06 Notitie opvolgen audit Wet politiegegevens 027.pdf (pdf) AD2023-067625 x.07 Rapportage informatiebeveiliging 2022 v2.pdf (pdf) AD2023-067626 x.08 Collegeverklaring informatiebeveiliging Suwinet 2022.pdf (pdf) AD2023-067627 x.0g Verantwoordingsrapportage Suwinet 2022.docx (msw22) AD2023-067628 x.10 Verantwoordingsrapportage BAG BGT BRO 2022.docx (msw22) AD2023-067629 x.11 Verantwoordingsrapportage WOZ 2022.docx (msw12) AD2023-067630 x.12 Jaarverslag van de Gemeentearchivaris 2022.pdf (pdf) x.13 Bijlage 5. Harmonisatie Provinciale Verordening en Amsterdamse AD2023-067631 ‚ maatregelen mei 2023.pdf (pdf) Ter Inzage Registratienr. | Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Bestuurszaken DI, Lennart van der Dussen, bestuurszaken.dii@&amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 3
Voordracht
3
train
Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1081 Datum indiening 25 juni 2002 Datum akkoord 24 september 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van het lid El Ksaihi inzake samenwerking tussen de voedsel-, kleding- en speelgoedbanken Aan het college van burgemeester en wethouders Toelichting door vragensteller: In Amsterdam zijn er tal van regelingen om Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen een steuntje in de rug te geven. Er zijn voedsel-, kleding- en speelgoedbanken in Amsterdam, maar niet in elk stadsdeel en niet overal zit alles op dezelfde locatie. Dit zorgt ervoor dat gebruikers van de voedsel-, kleding- en/of speelgoedbank vaak een eindje moeten reizen. Juist voor de Amsterdammers die van deze faciliteiten gebruikmaken, kunnen de reiskosten naar de voedsel-, kleding- of speelgoedbank een obstakel zijn. De fractie van D66 vindt het erg belangrijk dat hulp voor Amsterdammers met een laag inkomen en weinig vermogen makkelijk te vinden en te bereiken is. De noodzaak met het openbaar vervoer te reizen of de verspreide locaties van de instanties dragen daar niet aan bij. Zo zou het volgens de fractie van D66 bijvoorbeeld wenselijk zijn wanneer voedsel-, kleding en speelgoedbanken dichtbij elkaar of samen gehuisvest zouden zijn en meer zouden samenwerken. Gezien het vorenstaande heeft het lid El Ksaihi, namens de fractie van D66, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Kan het college een overzicht geven van de huidige locaties en het aantal van de voedsel-, kleding- en speelgoedbanken in Amsterdam? Antwoord: Het college vindt het erg belangrijk dat hulp voor Amsterdammers met een laag inkomen makkelijk te vinden en te bereiken is. Er zijn in de stad veel particuliere initiatieven die ondersteuning bieden aan mensen met een laag inkomen, onder andere met gratis voedsel, kleding en speelgoed. Deze initiatieven vormen een zeer waardevolle aanvulling op de ondersteuning die de gemeente in de vorm van minimaregelingen biedt en stimuleren tevens het te delen en gaan verspilling tegen. De middelen die de gemeente verstrekt aan deze organisaties zijn bedoeld als ondersteuning aan maatschappelijke initiatieven via de Sociale Basis. Amsterdammers hebben baat bij een breed en laagdrempelig aanbod van activiteiten en ondersteuning in de eigen buurt of wijk. Deze plekken zijn bedoeld als een huiskamer voor de wijk, waar ze vaak lokaal verankerd zijn, bemenst door vrijwilligers uit die buurt. Dat helpt zelfredzaam te zijn, talenten te ontwikkelen en mee te doen in de stad. Het college heeft naast de financiering van het aanbod, een verbindende en faciliterende rol. Het is tegelijkertijd belangrijk dat het college hierin niet al te sturend optreedt, bijvoorbeeld door te actief te stimuleren dat organisaties gehuisvest worden op een andere plek buiten de vertrouwde buurt. Dit kan ten koste gaan van het aantal vrijwilligers die vaak in de buurt wonen en het kan wellicht ook ertoe leiden dat de bestaande klanten die vaak uit dezelfde buurt komen de weg niet weten naar de nieuwe plek. Dat kan ertoe leiden dat minder mensen gebruik maken van deze voorziening. In onderstaande tabellen worden de verschillende uitgiftepunten genoemd waarbij het aanbieden van voedsel, kleding en speelgoed het hoofddoel is. Uitgiftepunten van Voedselbank Amsterdam: Uitgiftepunt Osdorp Huis van de Noorderakerweg 2 1069 PC wijk De Aker Amsterdam Uitgiftepunt Geuzenveld- Burgemeester de Vlugtlaan 125 Slotermeer 1063 BJ Amsterdam Uitgiftepunt Noord Banne Banne Buikslootlaan 63 1034 AA Buikslootlaan, gebouw De Ark, Amsterdam Uitgiftepunt Noord Adelaarsweg 61 1021 BT Amsterdam Uitgiftepunt Bos en Lommer, Erik de Roodestraat 21 1056 AK Amsterdam Uitgiftepunt De Baarsjes, gebouw Admiraal de Ruijterweg 148 1056 Westerwijk VG Amsterdam Uitgiftepunt Oud West / Centrum Marnixstraat 248, 1016 TL Amsterdam Uitgiftepunt Zuid Lutmastraat 61-A 1073 GN Amsterdam Uitgiftepunt Oost, Buurthuis Makassarplein 1 1095 RP Archipel, Amsterdam Uitgiftepunt Zuidoost, De Bonte ‚ Kraaiennest 68 1104 CD Kraai, Amsterdam Uitgiftepunt Zuidoost, Holendrecht Holendrechtplein 38 1106 LP Amsterdam Het college stimuleert een intensieve samenwerking tussen de Voedselbank Amsterdam en de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (madi’s). Zo wordt niet alleen een voedselpakket geboden maar ook ondersteuning bij achterliggende hulpvragen, bijvoorbeeld op het gebied van schulden. Gemeente, Voedselbank en madi’s streven er samen naar om Amsterdammers niet langdurig afhankelijk te laten zijn van voedselhulp. Naast de uitgiftepunten van Voedselbank Amsterdam zijn er in Amsterdam diverse andere particuliere initiatieven die voedsel verstrekken. Sinds maart 2020, toen in Nederland de íntelligente lockdown in verband met het indammen van de verspreiding van het coronavirus begon, heeft dat aantal een vlucht genomen. In de dagmail van 5 juni 2020 bent u hierover geïnformeerd met de uitwerking van motie 451.20 inzake het inrichten van een noodkas (ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de Voedselbank). ! \ https://www.amsterdam.nl/nieuwsbrieven/bestuur-organisatie/gemeenteraad/dagmail/oude-dagmails/2020/juni/5-juni- 2020/?utm source=nieuwsbrief&utm medium=e- mail&utm term=202006058&utm content=link IDOASSBIO55Bl&utm campaign=Dagmail%20gemeenteraad%20Amsterdam%2 Ovrijdag%205%20juni% 202020 Kleding: Naam organisatie 1e Hebben en Houwen Parlevinker 12, 1034 PZ Amsterdam Dress for success Burgemeester de Amsterdam Vlugtlaan 200-204, 1063 BT Amsterdam en Nieuwe Herengracht 18, 1018 DP Amsterdam Kledinguitgiftepunt van de Lutmastraat 61-A Voedselbank Zuid 1073 GN Amsterdam (particulier) Naast de voedsel-‚kleding-en speelgoedbanken in Amsterdam zijn er ook weggeefwinkels: Amsterdam westerpark Spaarndammerdijk 319 1014 AA Amsterdam Amsterdam Noord Heliotroopstraat 28 1032 BC Amsterdam Weggeefwinkel Beemsterstraat Beemsterstraat 524 1024 BT Amsterdam Amsterdam Oost Pretoriusstraat 43 1092 EZ Amsterdam Amsterdam IJburg Barkasstraat 7 1086 VH Amsterdam Amsterdam Noord Waddenweb 116, 1025PX Amsterdam Amsterdammers met een Stadspas kunnen ook met korting naar bij de kringloopwinkels van Rataplan: Kringloopwinkels Rataplan Generatorstraat 10, 1014 AT Amsterdam Rataplan Van Slingelandtstraat 39, 1051 CG Amsterdam Rataplan Willem Roelofsstraat 2, 1062 JX Amsterdam Rataplan Weesperstraat 140, 1112 AP Diemen Speelgoedbank: Tot slot heeft de Speelgoedbank éen vaste locatie en één ‘pop-up ‘locatie: Speelgoedbank Amsterdam Bos en Lommerweg 361 NN Speelgoedbank Amsterdam Buurthuis Van der Pekbuurt (1x per kwartaal een opening) Heimansweg 33, 1031TZ Amsterdam Verder organiseert Swazoom in Zuidoost een Speel-o-theek. De Speel-o-theek is een plek waar ouders en hun kinderen van 0 tot 12 jaar speelgoed kunnen lenen, waar kinderen samen kunnen spelen en waar advies wordt gegeven over spel en speelgoed. 2. Zijn er locaties waar de voedsel-, kleding- en speelgoedbank samen zijn gehuisvest? Zo ja, kan het college deze locaties aangeven? Zo nee, is dit al eerder door het college overwogen? Ziet het college ruimte voor het samen huisvesten van deze drie instanties? Antwoord: De voedselbank in Zuid is het enige initiatief dat op één locatie de Voedselmarkt (supermarktconcept van de Voedselbank), de Sociale Kruidenier en de uitgifte van kleding, boeken en speelgoed combineert. Zie verder antwoord bij vraag 1. De initiatieven zijn vaak ontstaan vanuit een intrinsieke motivatie waarbij zij juist laagdrempelig voor de Amsterdammer met een laag inkomen zijn. Als deze initiatieven systematisch geclusterd worden op één plek verschraalt dit het fijnmazig netwerk van de verschillende initiatieven in de wijken. Waar samenwerking en clustering in een pand goed past binnen de uitgangspunten van de sociale basis, stimuleren de stadsdelen wel deze samenwerking. 3. Vindt er verder samenwerking plaats tussen de voedsel-, kleding- en speelgoedbanken in Amsterdam? Zo ja, kan het college aangeven op wat voor manier? Zo nee, is dit al eerder in het college besproken? Ziet het college ruimte voor meer samenwerking tussen de voedsel-, kleding- en speelgoedbank? Antwoord: In Noord worden voedselbankactiviteiten (zoals uitgiften) voor een groot deel georganiseerd door het Leefkringhuis (i.s.m. Voedselbank Amsterdam). Zij zijn onderdeel van Samen Noord en werken met diverse maatschappelijke organisaties samen. Ze werken steeds nauwer samen met de Protestantse Diaconie Noord. Hierdoor kunnen klanten van het uitgiftepunt De Ark gelijktijdig voedselpakketten ophalen en gebruikmaken van de sociale kruidenier. Omdat het veelal om particuliere initiatieven gaat, laat het college het initiatief in de eerste plaats graag aan de initiatieven zelf, maar de verbinding tussen lokale initiatieven wordt waar dat nodig is zeker gestimuleerd. Dit gebeurt op stadsdeelniveau en tevens op stedelijk niveau, via het Pact voor Amsterdam. 4. Ziet het college het als een mogelijkheid om de voedsel-, kleding- en speelgoedbank in de toekomst te bundelen? Antwoord: Zie de antwoorden op de vragen 1 en 2. 5. Ziet het college ook mogelijkheden om de voedsel-, kleding- en speelgoedbanken meer te laten samenwerken met andere organisaties, zoals bijvoorbeeld de maatschappelijke dienstverlening? Zo ja, wat voor organisaties zouden hier nog meer voor in aanraking komen? Zo nee, waarom niet? Antwoord: Zoals ook aangegeven in het antwoord op vraag 1 stimuleert het college een intensieve samenwerking tussen de Voedselbank Amsterdam en de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening (madi's). Voor de coronacrisis uitbrak was er al een pilot waarin de intakes voor de Voedselbank niet door een vrijwilliger van de Voedselbank werden gedaan maar door de madi. Sinds de coronacrisis springen alle madi’s bij door de intakes over te nemen en we onderzoeken nu hoe we de samenwerking structureel kunnen intensiveren. Het college stimuleert verder de samenwerking tussen de initiatieven die actief zijn in de wijk om met elkaar samen te werken en elkaar te informeren over elkaars inzet en aanbod, bijvoorbeeld via Wijktafels. Ook is de formele dienstverlening, zoals schuldhulpverlening, Sociaal Raadsliedenwerk en maatschappelijke dienstverlening goed op de hoogte van het beschikbare aanbod in de wijk. Diverse uitgiftepunten van Voedselbank Amsterdam zijn ‘pop-up’-locaties, bijvoorbeeld in buurthuizen. In die buurthuizen vinden tevens andere activiteiten plaats zoals laagdrempelige inloopspreekuren voor informatie en advies. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris
Schriftelijke Vraag
5
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R x% Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1170 Datum indiening 1 oktober 2020 Datum akkoord 12 oktober 2020 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Naoum Néhmé, De Grave-Verkerk, Bloemberg-lssa, Ceder, Van Soest, Nanninga, Boomsma en Simons inzake de participatiebijeenkomst over de nieuwe Meervaart. Aan de gemeenteraad Het college heeft eenzijdig besloten tot het bouwen van de nieuwe Meervaart in de Sloterplas. Met bewoners is nooit over deze optie gesproken tijdens eerdere informatiebijeenkomsten. Er was duidelijk sprake van een ondeugdelijk en ontbrekend participatietraject. Dit is ook door de wethouders beaamd en een nieuw participatietraject werd toegezegd. Op 29 september 2020 heeft er een participatiebijeenkomst plaatsgevonden over de nieuwe Meervaart. Deze bijeenkomst is niet openbaar aangekondigd en de fracties van de stadsdeelcommissie in Nieuw-West zijn pas een paar uur voor de bijeenkomst op de hoogte gesteld van de bijeenkomst. Ook bewoners en de vrienden van de Sloterplas zijn pas op het laatste moment op de hoogte gesteld. Door de haast van de gemeente en onduidelijkheid over de bijeenkomst in relatie met de, op 28 september 2020, aangekondigde coronamaatregelen konden veel genodigden niet aanwezig zijn. De fracties van de VVD, de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, Forum voor Democratie, het CDA en BIJ1 maken zich ernstig zorgen over het participatietraject van de nieuwe Meervaart. Gezien het vorenstaande hebben de leden Naoum Néhmé, De Grave-Verkerk, Bloemberg-lssa, Ceder, Van Soest, Nanninga, Boomsma en Simons, respectievelijk namens de fracties van de VVD, de Partij voor de Dieren, de ChristenUnie, de Partij van de Ouderen, Forum voor Democratie, het CDA en BIJ, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1. Wanneer en waar is er bekendgemaakt dat er op 29 september 2020 een bijeenkomst zou plaatsvinden over de nieuwe Meervaart? Antwoord: De deelnemers zijn persoonlijk telefonisch uitgenodigd in de week van 14 en 21 september 2020 om deel te nemen aan de bijeenkomst. In dezelfde week is ook een officiële ondertekende uitnodiging per email verstuurd. 1 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Lo Gemeenteblad Datum 12 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 1 oktober 2020 2. Waarom heeft het college de bijeenkomst op 29 september jl. doorgang laten vinden ondanks de aanscherpingen van het kabinet omtrent de coronarichtlijnen en vermijden van niet strikt noodzakelijke contacten? Antwoord: Het college wil zo veel mogelijk mensen betrekken bij de vernieuwing van het Osdorpplein, waar de nieuwe Meervaart onderdeel van is. Het gesprek op 29 september was met de mensen die de laatste tijd van zich hebben laten horen, met name over de Meervaart. De insteek was om met hen terug te kijken naar het proces van de afgelopen tijd en een vooruitblik te doen op het participatieproces dat binnenkort start. De bijeenkomst van dinsdagavond heeft plaatsgevonden volgens de nieuwe landelijke richtlijnen, die vanaf dinsdag 29 september 18.00 gingen gelden. De deelnemers zijn van te voren per email ook nog extra ingelicht over de geldende maatregelen en wat ze konden verwachten ter plaatse. 3. Waarom is er geen openbare uitnodiging gekomen over deze bijeenkomst? Antwoord: We wilden vooruitlopend op de start van de participatie het gesprek voeren met mensen die zich publiekelijk actief hebben geuit over de nieuwe Meervaart, zowel positief als negatief. Daarom hebben we een bijeenkomst georganiseerd, waarin we terugkeken naar het participatieproces rondom de locatiekeuze, maar ook vooruit. Wij hielden met het uitnodigen voor de bijeenkomst vanwege corona rekening met een maximaal aantal aanwezigen van 30 personen. De participatie start vanaf medio oktober en alle bijeenkomsten hebben een openbaar karakter, iedereen is welkom om mee te denken. 4. Welke mensen zijn uitgenodigd om deel te nemen aan deze bijeenkomst? En op welke manier zijn deze mensen uitgenodigd”? Antwoord: We wilden vooruitlopend op de start van de participatie het gesprek voeren met mensen die zich publiekelijk actief hebben geuit over de nieuwe Meervaart, zowel positief als negatief. Bij het uitnodigen van de deelnemers is getracht een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het gezelschap te maken waarin zo veel mogelijk belanghebbende groepen zijn vertegenwoordigd. Denk daarbij aan bewoners, jongeren, vertegenwoordigers van de culturele sector, ondernemers, pers, belangenverengingen en vastgoedpartijen. De deelnemers zijn telefonisch persoonlijk benaderd om deel te nemen aan de bijeenkomst. Vervolgens heeft iedereen een officiële uitnodiging per mail ontvangen, zodat ook degene die niet telefonisch bereikbaar waren op de hoogte zijn gesteld van de bijeenkomst. Een geanonimiseerde lijst met deelnemers is na de bijeenkomst publiek gemaakt. 5. Hoe is het college tot de keuze gekomen van deze besloten gastenlijst? Welke criteria zijn hierbij gebruikt? Antwoord: We wilden vooruitlopend op de start van de participatie het gesprek voeren met mensen die zich publiekelijk actief hebben geuit over de nieuwe Meervaart, zowel 2 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Lo Gemeenteblad Datum 12 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 1 oktober 2020 positief als negatief. Daarom hebben we een bijeenkomst georganiseerd, waarin we terugkeken naar het participatieproces rondom de locatiekeuze, maar ook vooruit. Bij het uitnodigen van de deelnemers is getracht een zo evenwichtig mogelijke samenstelling van het gezelschap te maken waarin zo veel mogelijk belanghebbende groepen zijn vertegenwoordigd. Denk daarbij aan bewoners, jongeren, vertegenwoordigers van de culturele sector, ondernemers, pers, belangenverengingen en vastgoedpartijen. De uitkomsten van het gesprek worden o.a. gebruikt om het komende participatietraject te optimaliseren en nog beter aan te laten sluiten bij de verwachtingen van de deelnemers. 6. Hoe kan het dat de fracties van stadsdeelcommissie in Amsterdam Nieuw- West pas op 28 september 2020 aan het einde van de middag op de hoogte werden gesteld dat deze bijeenkomst plaats zou gaan vinden? Antwoord: Op 22 september 2020 heeft er een bijeenkomst op uitnodiging van het project Osdorpplein-Centrum Nieuw-West in aanwezigheid van de wethouders Van Doorninck en Meliani met de leden van de stadsdeelcommissie Nieuw-West plaatsgevonden. In deze bijeenkomst is bekendgemaakt dat er een week later, op dinsdag 29 september, een eerste bijeenkomst met belanghebbenden zou plaatsvinden, met de suggestie dat het goed zou zijn als de SDC daar met een afvaardiging vertegenwoordigd zou zijn. Op 28 september 2020 is er bij een vertegenwoordiger van de SDC navraag gedaan óf en zo ja, welke vertegenwoordigers op 29 september aanwezig zouden kunnen zijn. In de bijeenkomst van 29 september waren vier leden van de SDC vertegenwoordigd. 7. Wat was het doel en wat is er besproken tijdens de bijeenkomst over de nieuwe Meervaart? En wat wordt er gedaan met de uitkomsten van het gesprek? Antwoord: Zoals aangegeven in de antwoorden op vragen 4 en 5 was het doel van de bijeenkomst met betrokkenen terug te kijken naar het participatieproces rondom de locatiekeuze en tevens vooruit te kijken naar het participatietraject dat op stapel staan. Wethouders Meliani en Van Doorninck hebben de afweging in de besluitvorming van de locatiekeuze toegelicht en teruggeblikt op het eerdere participatietraject rondom de nieuwe Meervaart. Hierover is met de aanwezigen het gesprek gevoerd en is vooruit gekeken óf en welke rol mensen willen en kunnen spelen in het komende participatietraject. De uitkomsten van het gesprek worden o.a. gebruikt om het komende participatietraject te optimaliseren en nog beter aan te laten sluiten bij de verwachtingen van de verschillende deelnemers. 8. Op welke punten kunnen bewoners en ondernemers hun input leveren over de nieuwe Meervaart? Antwoord: De komende maanden vindt een reeks participatiemomenten plaats. Op de website kunt u meer informatie vinden, hier verschijnt komende dagen en weken 3 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Neng Lo Gemeenteblad Datum 12 oktober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 1 oktober 2020 meer concrete informatie op over de participatiemomenten. We nodigen alle buurtbewoners, ondernemers, inwoners van Nieuw-West en belanghebbenden uit om in gesprek te gaan over onder andere de toekomst van de nieuwe Meervaart. Hierin kan worden meegedacht over de invulling van de nieuwe locatie, de ruimtelijke inpassing van het gebouw in de omgeving en de verbinding tussen het Osdorpplein en de Sloterplas. 9. Hoe gaat het verdere participatietraject van de nieuwe Meervaart eruit zien? Kan het college een tijdlijn geven? Antwoord: We zetten de komende tijd actief in op participatie: — vanaf 16 oktober > start participatieperiode en communicatie over de participatiemomenten. Via verschillende middelen worden mensen geïnformeerd over de plannen en de mogelijkheid om te participeren. Bijvoorbeeld: huis-aan-huiskrant, flyer, website, filmpje, nieuwsbrieven, bewonersbrieven, social media etc. — medio oktober tot 12 november > meningen verzamelen via enquête (digitaal/enquêteurs op straat) — 12 november > digitale bijeenkomst plannen nieuwe Meervaart/vernieuwing Osdorpplein fase 2 — vanaf 13 november tot en met eerste week december > verdere verdieping door middel van digitale (thema)bijeenkomsten over uitwerking plannen nieuwe Meervaart (locatiekeus, ruimtelijke inpassing gebouw in de omgeving, verbinding Osdorpplein/Sloterplas) — vanaf eerste week december tot en met medio januari > opbrengsten participatie verwerken in plannen — eind januari > bijeenkomst met presentatie plan/terugkoppeling uitkomsten participatie — februari/maart 2021> formele inspraakperiode — medio 2021> investeringsbesluit. 10. Hoe richt het college dit participatietraject zo in dat alle belanghebbenden zich gehoord voelen en dit ervaren als een onafhankelijk proces? Antwoord: Met een brede aanpak proberen we zoveel mogelijk mensen te bereiken en veel inzichten te verzamelen. Op iedere deurmat in Nieuw-West valt een krant waarin wordt geattendeerd op het lopende participatieproces en wordt mensen gevraagd hun mening te delen middels een online enquête. Deze wordt ook fysiek afgenomen op verschillende plaatsen in het stadsdeel. ledereen kan meedoen aan het participatieproces en op verschillende momenten zijn/haar mening delen. Verslagen van de participatiemomenten worden gedeeld en gepubliceerd op www.amsterdam.nl/osdorpplein. Het opstellen van een ambitiedocument, dat de basis vormt voor verdere uitwerking van zowel het theater als de inrichting van omgeving, vindt met belanghebbenden onder begeleiding van een onafhankelijke ruimtelijke commissie plaats (CRK). Deze begeleiding en advisering gebeurt op een voor iedereen transparante en begrijpelijke wijze. De CRK formeert hiervoor een breed samengesteld commissie van deskundigen. Tevens rondt de CRK deze fase af met een zelfstandig advies. De CRK blijft in de vervolgfase vanuit 4 Jaar 2020 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer Ne tober 2020 Schriftelijke vragen, donderdag 1 oktober 2020 een brede en integrale samenstelling betrokken door te adviseren over de uitvraag naar ontwerper(s) voor gebouw en mogelijk ook openbare ruimte, de aanbesteding en, zoals wettelijk vastgelegd, de omgevingsvergunning. De adviezen komen tot stand in openbare vergaderingen. Mocht blijken dat er na de participatieperiode onvoldoende draagvlak is voor de nieuwe locatie, dan zullen we ons besluit hierover heroverwegen. 11. Op welke manier en in welke vorm wordt de gemeenteraad betrokken bij het participatietraject? Antwoord: De bedoeling is om de leden van de gemeenteraad en de stadsdeelcommissie op korte termijn een brief te sturen waarin het participatieproces nader zal worden toegelicht. Daarnaast ontvangen de raadsleden een exemplaar van de krant die, nadat de raadsleden het hebben ontvangen, zal worden verspreid in de buurt. Over eventuele andere betrokkenheid van de gemeenteraad en SDC wordt momenteel nog nagedacht. 12. Worden de voorbereidingen van de nieuwe Meervaart stilgelegd tot na het participatietraject”? Antwoord: De raad heeft voor de zomer ingestemd met een voorbereidingskrediet, voor het integraal uitwerken van een visie op zowel het theater als de omgeving. Deze visie zal worden verwerkt in het op te stellen ambitiedocument. Ook zal worden gewerkt aan de architectonische verschijningsvorm van het gebouw, het volume en het programma van eisen. Het participatieproces vormt eveneens een onderdeel van de verdere uitwerking van de integrale visie. Nadat het participatietraject is afgerond en daar conclusies uit zijn getrokken, volgt medio 2021 een investeringsbesluit. Het voorbereiden van en de aanbesteding voor bijvoorbeeld een architect worden uitgesteld tot na het investeringsbesluit. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 5
Schriftelijke Vraag
5
discard
> Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 14 februari 2023 Portefeuille(s) Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Portefeuillehouder(s): Zita Pels Behandeld door Team RES Wind, [email protected] Onderwerp Programma Windenergie Amsterdam/vrijgave inspraak NRD Geachte leden van de gemeenteraad, Regelmatig bericht ik over de voortgang van het Programma Windenergie Amsterdam (PWA) en het bijbehorende plan-mer, laatstelijk bij raadsinformatiebrief van 2 december 2022. Graag informeer ik v over het collegebesluit van 14 februari 2023 in dit dossier, met als voornaamste besluitpunten het vrijgeven voor inspraak van de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD), het inwinnen van adviezen en het toepassen van de wensen en bedenkingenprocedure bij de besluitvorming over het Programma Windenergie Amsterdam (PWA). Het besluit om een programma voor te bereiden markeert de eerste stap in de procedure voor het Programma Windenergie Amsterdam (PWA). Een plan-MER is altijd ten behoeve van besluitvorming, in dit geval voor het PWA. De vrijgave voor inspraak van de NRD is de eerste wettelijke stap in de plan-mer-procedure. Zoals de naam al zegt, bepaalt deze notitie de reikwijdte en het detailniveau van het Milieveffectenrapport. Met de terinzagelegging van de NRD wordt iedereen in de gelegenheid geboden een reactie te geven die kan worden meegenomen bij de vitvoering van de onderzoeken in het kader van het MER. Er is een publiekssamenvatting van de NRD beschikbaar. Ook wordt advies ingewonnen bij de wettelijke adviseurs. Dit zijn in elk geval provincie Noord-Holland, Rijkswaterstaat, Liander, Gasunie, Samenwerkingspartners RES, buurgemeenten, Staatsbosbeheer, Waternet, Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE), GGD, Omgevingsdienst Noordzeekanaalgebied. Daarnaast vraagt het college advies aan de Commissie m.e.r. over de NRD. Daarvoor bestaat geen wettelijke verplichting, maar het college ziet de meerwaarde van een gedegen en onafhankelijk advies in deze plan-mer-procedure. Ter uitvoering van de gemaakte werkafspraken met Stedelijke adviesgroep RES Amsterdam (SARA), is deze om advies gevraagd over de concept-NRD voordat deze vrijgegeven wordt voor inspraak. De belangrijkste punten van het advies over de concept-NRD zijn: e duidelijk toelichten hoe het meegestuurde overzicht met adviezen/vragen gemotiveerd wel of niet is verwerkt in de NRD; e aangeven hoe de maximale capaciteit in de haven voor windmolens wordt bepaald in de NRD; e _om natuur-en landschapscategorieën en andere milieueffecten in en rond de zoekgebieden zichtbaar te maken met recente (digitale) stapelbare detailkaarten; Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023 Pagina 2 van 3 e omde geluidseffecten ook in de Plan MER-fase ruimer dan nu voorgesteld in kaart te brengen door de 47-45-42-40-37 dB Lden én 24 vur Lden in kaart te brengen en naast de aantallen voor ernstig gehinderden ook de gehinderden op te nemen in het plan-MER; e de onderzoekers te vragen om in het plan-MER de onderbouwing van de keuze om te komen tot plussen en minnen per onderwerp zo expliciet en geobjectiveerd als mogelijk inzichtelijk te maken. De brief van SARA en het overzicht van haar adviezen is bijgevoegd in de bijlage, alsmede de reactie daarop over de wijze waarop dit verwerkt is in de NRD. Het vaststellen van een programma in de zin van de Omgevingswet is een bevoegdheid van het college. Het college hecht echter veel waarde aan u actief te betrekken in het proces en het oordeel van de raad in te winnen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming over het PWA. Vanaf december 2022 informeert het college u daarom door middel van een kwartaalrapportage over de stand van zaken rond het proces. De kwartaalrapportages worden tevens ter informatie naar de stadsdeelcommissies gestuurd. Als het ontwerp-PWA en plan-MER door het college vrijgegeven zijn voor ter visielegging, worden deze door het college ter voor advies toegezonden aan de stadsdeelcommissies. De stukken worden tevens ter informatie aan de raad toegezonden. Voorafgaand aan de vaststelling van het PWA door het college, wordt de raad in de gelegenheid gesteld om wensen en bedenkingen kenbaar te maken aan het college. Het college zal daartoe (de zienswijzen over) het ontwerp-PWA en het plan-MER, het advies van de Commissie m.e.r. en overige adviseurs, en de Nota van Beantwoording aan de gemeenteraad toezenden. Na vaststelling door het college wordt deze ter kennisgeving aan de raad en de stadsdeelcommissies toegezonden. Zie ook de tijdslijn aan het eind van deze brief. Met het actief verschaffen van inlichtingen aan de raad, zoals hierboven omschreven, en het toepassen van de wensen en bedenkingenprocedure vóórafgaand aan de besluitvorming, beoogt het college de raad zo goed mogelijk mee te nemen in dit proces en om zoveel mogelijk input en inzicht op te halen voor een besluit over het PWA. Ik verwacht u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Zita Pels Wethouder Duurzaamheid, Energietransitie en Circulaire Economie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 14 februari 2023 Pagina 3 van 3 lie " R Bekendmaking Vaststellen Edd otd EE NCC OE er Nt ontwerp-PWA Elim JJ ULS | Reacties op Lokale Reacties Participatie 0 Plan-MER: plan milieueffectenrapport, onderzoek naar de effecten van een plan op de omgeving en de bewoners in alle zoekgebieden. PWA: Programma Windenergie Amsterdam, hier staat in in welke zoekgebieden als eerste windmolens kunnen worden geplaatst en onder welke voorwaarden kan worden gestart. NRD: Notitie Reikwijdte en Detailniveau, een onderzoeksopzet voor het plan-MER waarin staat wat er allemaal onderzocht gaat worden en hoe. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Schriftelijke vragen Jaar 2019 Afdeling 1 Nummer 2055 Datum indienen 3 augustus 2019 Datum akkoord college van b&w van 10 december 2019 Publicatiedatum 11 december 2019 Onderwerp Beantwoording schriftelijke vragen van de leden Flentge en N.T. Bakker inzake internationale samenwerking tegen cruisetoerisme. Aan de gemeenteraad Toelichting door vragenstellers: Venetië roept Europese havensteden, waaronder Amsterdam, op om samen te werken op het gebied van cruisetoerisme. “Het groeiend aantal vaartuigen, hun impact voor het milieu en de overlast van het toenemend aantal toeristen creëren een crisissituatie”, schrijft de voorzitter van de Venetiaanse havenautoriteit Pino Musolino in de brief aan het Amsterdamse stadsbestuur. De fractie van de SP onderschrijft deze stellingname en wil dat Amsterdam direct een dergelijke samenwerking tegen de cruiseschepen aangaat. Deze grote commerciële toeristenflats passen niet bij onze stad en moeten wat de fractie van de SP betreft uiteindelijk volledig uit de stad worden gebannen. Amsterdam heeft in het coalitieakkoord al maatregelen aangekondigd tegen onder andere de cruiseschepen. Toch meren jaarlijks nog tientallen cruiseschepen aan in onze stad. Cruiseschepen vervuilen enorm. Als het op CO2 aankomt zelfs net zo veel als miljoenen auto’s. Vele Amsterdammers ondervinden daarvan dagelijks de negatieve gevolgen. De negatieve gevolgen van het doorgeslagen massatoerisme zijn op veel meer terreinen zichtbaar, waarbij de grote commerciële ondernemingen vooral de voordelen plukken. Een gezamenlijk plan van Europese havensteden tegen de negatieve gevolgen van cruiseschepen, kan een effectieve vervolgstap zijn om deze commerciële ondernemingen uiteindelijk volledig uit de stad te bannen. Gezien het vorenstaande hebben de leden Flentge en N.T. Bakker, beiden namens de fractie van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen aan het college van burgemeester en wethouders gesteld: 1 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Neng Joss Gemeenteblad Datum 11 december 2019 Schriftelijke vragen, zaterdag 3 augustus 2019 1. Deelt het college de mening van de fractie van SP en de voorzitter van de Venetiaanse Havenautoriteit, dat door middel van samenwerking met andere Europese havensteden de cruisemaatschappijen beter gedwongen kunnen worden zich aan strikte voorwaarden te houden, bijvoorbeeld waar het gaat om milieumaatregelen? Antwoord: Ja, het college is van mening dat samenwerking tussen Europese zeehavens — hoewel die onderling bedrijfsmatig en qua faciliteren van zeecruise sterk verschillen — kan helpen bij het maken van afspraken over beleid, en het creëren van een Europees ‘level playing field’ jegens cruiserederijen, o.a. ten aanzien van milieumaatregelen. Het college ondersteunt dan ook de reactie van het Havenbedrijf Amsterdam (HbA), dat heeft laten weten het voorstel van Venetië te onderschrijven, om gezamenlijk tot een ‘common voice’ richting de rederijen te komen, en bereid te zijn tot het delen van ervaring, kennis en ambities omtrent verdere vernieuwing verduurzaming van zeecruise. Op 18 oktober j.l. was een eerste bijeenkomst, met ook een vertegenwoordiger van HbA. Zie annex 2 voor het persbericht dat daarover is uitgegeven. Op aangeven van o.a. het HbA waren — naast de oorspronkelijke genodigden als Barcelona, Dubrovnik, Hamburg, Málaga, Marseille en Zeebrugge, meer cruise- havensteden uit Noord-Europa uitgenodigd. In januari 2020 komt er een vervolgbijeenkomst, met als doel om met een concreter actieplan te komen. 2. Deelt het college de mening van de fractie van de SP, dat deze grote vervuilende commerciële ondernemingen niet thuis horen in de stad en op zo kort mogelijke termijn zelfs volledig uit de stad verbannen moeten worden? Antwoord: Het College onderzoekt — ook in regionaal verband — de mogelijkheden om een schonere vaart te realiseren, en ondersteunt de initiatieven die het Havenbedrijf Amsterdam hiervoor heeft genomen en ontwikkeld. De cruisevaart is een van de sectoren die een bijdrage leveren aan de economie van de MRA, ook al kan er sprake zijn van minder gewenste neveneffecten. Het college heeft het initiatief genomen om te komen tot een regionaal beleid, via de Bestuursopdracht “Zeecruise in het NZKG” (Noordzeekanaalgebied), vastgesteld in het Bestuursplatform NZKG op 15 november 2018. Het doel is om een gezamenlijke regionale beleidsvisie op te stellen op de ontwikkeling van de zeecruise in de regio NZKG voor de periode 2020 tot 2030, met een doorkijk naar de periode daarna. Het vaststellen van regionale duurzaamheidambities in relatie tot de cruise, is een belangrijk onderdeel van deze beleidsvisie, naast doen van uitspraken over de wenselijke omvang en typen zeecruise, geschikte locaties voor de afhandeling van de zeecruise, en hoe de samenwerking in de regio NZKG vorm kan krijgen. De uitvoering van het traject om te komen tot het regionale beleid is belegd bij het Projectbureau NZKG. 2 Jaar 2019 Gemeente Amsterdam R Afdeling 1 Gemeenteblad Nummer 20 cember 2019 Schriftelijke vragen, zaterdag 3 augustus 2019 Gemeente en HbÀ zijn ambitieus. In zijn visie Schone Scheepvaart heeft het HbA beschreven welke doelstellingen en maatregelen nagestreefd en ingevoerd worden, variërend van intensiever meten, aanleggen van walstroom-faciliteiten, en het faciliteren van LNG-tanken. Ten aanzien van cruise is een aantal concrete doelstellingen genoemd, o.a. om de uitstoot aan de kade te verminderen naar 50% lager dan het wettelijk toegestane maximum. In Venetië is tijdens de eerste bijeenkomst van de samenwerkende zeehavens — mede op initiatief van het HbA — ook aandacht besteed aan het reduceren van de impact van zeecruise op het milieu (en niet alleen de impact op de drukte in de diverse steden). Afgesproken is hiermee verder te gaan, en dat de discussie hierover nadrukkelijk ook met de rederijen gevoerd moet worden. 3. Is het college bereid de samenwerking met Venetië en andere havensteden aan te gaan, om deze vervuilers zo goed mogelijk aan te pakken? Zo ja, is het college van plan om op korte termijn een positief antwoord sturen aan de initiatiefnemers uit Venetië? Antwoord: Zie de antwoorden op de vragen 1 en 2. 4. Is het college bereid er naar te streven dat ook steden zoals Rotterdam zich bij deze samenwerking aansluiten? Antwoord: Ja. Het College is — met HbÀ — van mening dat naast het beperkte aantal aangeschreven havens, ook andere relevante Nederlandse en Europese zeehavens bij dit initiatief betrokken zouden moeten worden. Zie ook het antwoord op vraag 1. Burgemeester en wethouders van Amsterdam Femke Halsema, burgemeester Peter Teesink, secretaris 3
Schriftelijke Vraag
3
val
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2017 Afdeling 1 Nummer 1637 Publicatiedatum 29 december 2017 Ingekomen onder G Ingekomen op woensdag 20 december 2017 Behandeld op woensdag 20 december 2017 Status Ingetrokken Onderwerp Amendement van het lid Flentge inzake het schrappen van een aparte normering voor ruimtebehoefte van internationaal geaccrediteerd onderwijs in de Verordening huisvestingsvoorzieningen Onderwijs Amsterdam 2018. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer u voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over het Intrekken van de Verordening huisvestingsvoorzieningen Onderwijs Amsterdam 2016 en het vaststellen van de Verordening huisvestingsvoorzieningen Onderwijs Amsterdam 2018 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 1565). Overwegende dat: - Nederland geen aparte richtlijn heeft en geen aparte normering hanteert voor extra ruimtebehoefte voor scholen voor Internationaal Geaccrediteerd Basis-en Voortgezet Onderwijs (IGBO en IGVO); - Een hoge Amsterdamse normering voor internationaal onderwijs vooruitloopt op het instellen van een landelijke richtlijn. Besluit: Te schrappen: Artikel 22: Lesgebouwen en gymnastiekruimten internationaal basis- en voortgezet onderwijs De ruimtebehoefte voor een school voor Internationaal Geaccrediteerd Basis- en Voortgezet Onderwijs (IGBO en IGVO) wordt bepaald op 12 m2 per leerling, bestaande uit 10,48 m2 voor onderwijs en 1,52 m2 per leerling voor gymnastiekruimte. De leden van de gemeenteraad, E.A. Flentge 1
Motie
1
train
Betreft: Drie aanpassingen: @ 1 toelichting en @ 3a aanvulling en een woordaanpassing (2) (geel gearceerd) aan het conceptadvies Mobiliteitsplan. Te weten: Advies van de stadsdeelcommissie Oost aan de raadscommissie Mobiliteit, Luchtkwaliteit en Duurzaamheid en de betrokken partijen (V&OR, G&O en VRA) > Consequenties vertraging tijdens uitvoering Mobiliteitsplan. Bij projecten is er altijd het risico op vertragingen. Bijvoorbeeld in paragraaf 7 wordt o.a. het risico benoemd van ‘Vertraging in de realisatie van het plan. De maatregelen voor dit risico zijn : management en communicatie. Om problemen in de bereikbaarheid van het oostelijk deel van Amsterdam te voorkomen: 1 Adviseren wij een koppeling in de planning van het mobiliteitsplan en het bouwprogramma te leggen vanuit het uitgangspunt: “eerst bewegen dan bewonen”. Ofwel de voorgestelde functionerend OV, afgestemd op actuele en te verwachte aantallen (geel is toegevoegd) > Flexibiliteit in het plan. Het plan gaat uit van berekende modellen over verkeersstromen. Bijvoorbeeld: In paragraaf (4.6) worden ‘Mogelijke optimalisaties OV en Fiets’ en in bijlage 1 de niet-onderzochte en afgevallen maatregelen benoemd. Om deze redenen: 2 Adviseren wij de aannames in het plan na te lopen op praktische haalbaarheid (dus ipv ‘correctheid‘) en mogelijke optimalisaties en niet onderzochte/afgevallen maatregelen als aparte paragraaf (per aanname) toe te voegen. Hiervoor moeten tevens evaluatiepunten in het plan worden opgenomen (‘zijn we nog op de goede weg’) en geld beschikbaar zijn. > Voor het PBI geldt dat fase 1 de startnotitie wordt vastgesteld door het college. Fase 2: de Nota van Uitgangspunten wordt vastgesteld door de Gemeenteraad evenals fase 3: het Projectbesluit. Daarna volgen ontwerp, realisatie en beheerfase, indien dit gebeurt binnen de scope van het projectbesluit is er geen bestuurlijke goedkeuring meer vereist. Om deze redenen: 3 a. Adviseren we te monitoren op effecten in de rest van -omliggend- Oost (geel is toegevoegd). 3 b. Adviseren wij dat, als onderdeel van de bestuurlijke besluitvorming, ook per projectbesluit advies van de stadsdeelcommissie wordt gevraagd voordat het aan B&W/gemeenteraad wordt voorgelegd. Immers de SDC als zijnde ‘de oren en ogen van de bewoners en de actualiteit op de vloer’ kunnen als geen ander zorgdragen voor een accurate monitoring van de uitgevoerde deelprojecten
Actualiteit
1
train
Jollemanhof 21 Gemeente Amsterdam 1019 GW Amsterdam ta.v. de griffie van de Gemeenteraad Postbus 2412 Amstel 1 1000 CK Amsterdam 1011 PN Amsterdam T 088 000 89 00 KvK nr. 41212857 www.ymere.nl Datum 23 september 2021 Contactpersoon C. Pettersson Telefoon 088 000 89 00 Onderwerp: Transformatie Vrolikstraat | Geachte leden van de Gemeenteraad, Met deze brief vragen wij uw aandacht voor een volkshuisvestelijke kwestie. Wij hopen dat u het college kunt bewegen hun besluit aan te passen. Wat is het geval? In de Vrolikstraat in Amsterdam-Oost heeft Ymere een bedrijfsruimte op een plek die bij oplevering van de gebouwen bestond uit een zevental woningen en een binnentuin. In de loop der jaren is daar een bedrijfsruimte gekomen (jarenlang een | bouwmarktje) en ongeveer 30 jaar geleden is deze met gemeentelijke subsidie omgezet in een bedrijfsverzamelpand. Omdat de ruimte vanwege de beperkte mogelijkheden voor aan- en afvoer, de niet- zichtlocatie en de onpraktische ligging slecht te verhuren of te verkopen was heeft Ymere het plan opgevat het pand weer om te zetten in de oorspronkelijke zeven woningen en de bebouwing in de binnentuin weer te verwijderen. Door de woningen geschikt te maken voor senioren en het teruggeven van ruim 570 m2 binnentuin aan de stad denken we dat een aantal doelen uit het collegeakkoord - en die van groot belang zijn voor de stad - worden gehaald: 1. Er worden nieuwe sociale huurwoningen toegevoegd aan de woningmarkt. Daar zit de stad hard op te wachten én we hebben er met elkaar in de samenwerkingsafspraken duidelijke doelen voor vastgelegd. 2. Er worden voor senioren geschikte benedenwoningen gerealiseerd; 3. Er wordt een (gemeenschappelijke) binnentuin gerealiseerd, goed voor: a. een koelere leefomgeving | b. waterretentie en | c. de biodiversiteit. | | | | | In tegenstelling tot het stadsdeel Oost is het college vreemd genoeg geen voorstander van | deze omzetting. Na veel overleggen wil het college dan wel akkoord gaan onder de voorwaarde dat Ymere elders evenveel bedrijfsruimte compenseert (zie bijlage 1). Dit gebeurt dan met geld dat voor volkshuisvesting bestemd zou moeten zijn en zonder dat | de gemeente daaraan zelf wil bijdragen door het bijvoorbeeld elders mogelijk te maken. U weet net als wij dat bouwlocaties in de stad uiterst schaars zijn dus dat zo'n afspraak niet eenvoudig te realiseren is, zeker niet als de gemeente er niet actief aan wil bijdragen. | Vervolgens wordt er wel een dwangsom aan verbonden. Dit voelt niet als samenwerken. | Vanzelfsprekend zien wij (de huurders, verenigd in de Huurderskoepel HYA en Ymere) het | als een enorme verbetering van de leefomgeving als een incourante bedrijfsruimte wordt omgezet in sociale huurwoningen én een tuin. Compensatie elders zien wij als een straf voor het realiseren van gemeentelijke doelstellingen met zeer noodzakelijke woningbouw | en verduurzaming van de stad. En dan hebben we het nog niet over de verbeterde sociale | controle die er zal zijn met woningen op straatniveau. | | Om uit de impasse met het college te komen heeft Ymere een alternatief voorstel gedaan | op één A4 (zie bijlage 2), waarbij Ymere duidelijk laat zien waar Ymere voor staat. Dat | alternatief is niet geaccepteerd door het college. | Ymere onttrekt zich niet aan haar verantwoordelijkheid voor de economie in de stad en is | voor de gemeente een waardevolle partner als het gaat om wijkeconomie. Zowel in Noord | (versterking economische as Van der Pekstraat) als in de Dapperbuurt sloot Ymere met de gemeente een convenant over het verbeteren van het winkelmilieu (Dapper, Durven, Doen!). Daarnaast denkt Ymere op veel locaties mee hoe bedrijvigheid kan worden ingezet om de leefomgeving te verbeteren. Ymere wil graag vanuit samenwerking en vertrouwen samen werken aan een stad die betaalbaar blijft, leefbaar blijft en duurzaam is. Met de wat Ymere betreft onacceptabele boetebedingen en voorwaarden voelt dit niet als samen bouwen aan de stad die Amsterdam wil zijn. Huidige en toekomstige huurders begrijpen niets van de opstelling van de gemeente hierin. Oudere huurders die graag in hun eigen buurt willen verhuizen naar een woning op de begane grond en een woning vrijmaken voor andere nieuwe huurders begrijpen niet | dat de gemeente dit dwarsboomt en liever een incourante bedrijfsruimte en bebouwde binnentuin in stand houdt. Wij, de huurderskoepel HYA en Ymere, vragen u het college te verzoeken om een, in onze ogen, juiste prioritering van gemeentelijke doelen te hanteren én Ymere toestemming te geven zeven sociale huurwoningen en een gezamenlijke binnentuin te realiseren op deze locatie, zonder hier verdere (onmogelijke) voorwaarden en boeteregelingen aan te koppelen en de volkshuisvesting en duurzaamheid in de stad te laten prevaleren. Ymere is natuurlijk bereid om in overleg met de gemeente andere doelen te realiseren in de stad. Denk hierbij aan bijvoorbeeld het huisvesten van medische en paramedische beroepen, waarvoor huisvesting nu lastig is volgens de gemeente. Wij danken u bij voorbaat voor uw inzet! Met vriendelijke groet, Stichting Huurders Ymere Amsterdam (HYA) Ymere | 2 Sg BEE | Dr? Len | Hd | 4 | nn , Peter Weppner Erik Gerritsen | Voorzitter Voorzitter directieraad | Ly lage 1 Xx Gemeente Amsterdam Ontwikkelovereenkomst Roze Panden (Vrolikstraat 451-455 en Derde Oosterparkstraat 242-246) ONDERGETEKENDEN: | De Gemeente Amsterdam, bestuurscommissie Oost, te dezen gelet op artikel 171 van de Gemeentewet en de volmacht van de voorzitter zoals opgenomen onder A.2 van het Bevoegdhedenregister d.d. 27 maart 2018 en artikel 10:12 van de Algemene wet bestuursrecht \ rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx, stadsdeelsecretaris Oost, handelend ter vitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d. xxx bekend onder registratienummer xxx, hierna te noemen “Gemeente”, en IL De xxx, statutair gevestigd en kantoorhoudende te xxx, ingeschreven in de Kamer van Koophandel onder nummer xxx, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx, hierna te noemen: “Ymere”, Tezamen hierna verder aan te duiden als “Partijen”. OVERWEGENDE DAT: a. Ymere heeft het verzoek ingediend bij de Gemeente om in te stemmen met de omzetting van 866 m2 bedrijfsruimte tot negen (9) sociale huurwoningen voor de doelgroep ouderen (65+) op de begane grond aan de Vrolikstraat 451-455 en Derde Oosterparkstraat 242-246 (Roze Panden), hierna te noemen de “Herontwikkeling”; b. De beoogde Herontwikkeling thans planologisch niet mogelijk is en aldus niet geschikt is voor woningbouw, hetgeen met zich meebrengt dat voornoemde herontwikkeling in strijd is met het geldende bestemmingsplan; c. Ymere de Gemeente dan ook gevraagd heeft deze Herontwikkeling mogelijk door het Bouwplan in te passen binnen het vigerend bestemmingsplan; d. De Gemeente, die de onderhavige Overeenkomst aangaat uitsluitend in haar privaatrechtelijke rol van erfverpachter/ grondeigenaar en vanuit die hoedanigheid positief tegenover de Herontwikkeling staat, bereid is onder voorwaarden medewerking te verlenen aan deze Herontwikkeling; e. Om deze Herontwikkeling te doen welslagen aldus de medewerking van de Gemeente noodzakelijk is, zowel in publiekrechtelijke zin, namelijk de Herontwikkeling in te passen binnen het vigerend bestemmingsplan door het volgen van de zogenoemde kruimelgevallenregeling als bedoeld in artikel 4 lid 9 Bijlage Il Bor (in samenhang met artikel 2.12 lid 4, onder a, onder 1 Wabo) door bevoegd gezag, als in privaatrechtelijke zin, door in te stemmen met en ' medewerking verlenen aan de wijziging van de erfpachtbestemming van het erfpachtrecht; | f._ Gemeente neemt bij de nakoming van de Overeenkomst haar volledige verantwoordelijkheid | ten aanzien van publiekrechtelijke besluitvormingsprocessen in acht. Er zal geen sprake zijn van Ô een toerekenbare tekortkoming van de Gemeente indien deze publiekrechtelijke verantwoordelijkheid vereist dat de Gemeente handelingen verricht die niet in het voordeel zijn | van de voortgang of realisatie van het project; | g. Partijen met deze overeenkomst de afspraken omtrent de ontwikkeling, die voorwaardelijk zijn | aan het mogelijk maken van deze ontwikkeling, wensen vast te leggen. VERKLAREN TE ZIJN OVEREENGEKOMEN: | ARTIKEL 1 Begripsbepalingen Ô De in deze Overeenkomst met een hoofdletter aangeduide begrippen hebben de betekenis zoals Ó hieronder bepaald: | Bouwplan De door Ymere te realiseren woningen. Ì Herontwikkeling: Het proces waarbij op.de projectlocatie een | woningbouwprogramma wordt gerealiseerd conform de in deze | overeenkomst en in bijlage xx vervatte uitgangspunten en | voorwaarden. Ô Overeenkomst: De voorliggende overeenkomst met bijlage. ° Programma: Het conform deze Overeenkomst ontwikkelen en realiseren van | g grondgebonden woning in de sociale huursector. | Projectlocatie Het grondgebied waarop de ontwikkeling en realisatie van het | Bouwplan kan plaatsvinden. ' Planschade De tegemoetkoming in de planschade conform de Wet | ruimtelijke ordening die de Gemeente eventueel verschuldigd | zal zijn als gevolg van de gewijzigde bestemming. | Bijlagen | De bijlage woooxx maakt onlosmakelijk deel uit van deze Overeenkomst. | ARTIKEL 2 | Doel van de Overeenkomst Deze overeenkomst heeft tot doel: -__Het vastleggen van de kaders waarbinnen het door Partijen overeengekomen | herontwikkelingsplan voor het perceel aan de Vrolikstraat 451-455 en Derde Oosterparkstraat | 242-246 dient te worden gerealiseerd; -_ Het vastleggen van de (financiële) afspraken, over de uitvoering van de Herontwikkeling; | -_ Het vastleggen van de verdeling tussen Partijen van taken, verantwoordelijkheden en risico's | daarbij. | | ARTIKEL 3 Taken en verantwoordelijkheden Ymere: 3.1 Voor eigen rekening en risico verantwoordelijk voor de vervaardiging van het gehele ontwerptraject en realisatie van het Bouwplan. Ymere realiseert het Bouwplan conform de uitgangspunten en randvoorwaarden zoals genoemd in het document “Ruimtelijk kader Vrolikstraat en Derde Oosterparkstraat” d.d. 30 juni 2021 (bijlage xx). en de afspraken in deze Overeenkomst 3.2 Conform de Planning zorgdragen voor een tijdige indiening van aanvragen voor de benodigde vergunningen, ontheffingen etc. rekening houdend met de gebruikelijke behandeltermijnen en met de behandeltermijnen van eventveel benodigde planologische procedures. 33 Ymere verplicht zich jegens de Gemeente alle tegemoetkomingen in planschade (als bedoeld in Hoofdstuk 6 van de Wet ruimtelijke ordening) voor haar rekening te nemen die ontstaan als gevolg van het eventueel in procedure brengen van enig juridisch planologisch besluit waarmee op verzoek van Ymere wordt afgeweken van het thans vigerende Bestemmingsplan danwel de Herontwikkeling ingepast wordt in het huidig bestemmingsplan. Hieronder vallen tevens de Î kosten welke gemoeid zijn met het inschakelen van de planschade-boordelingscommissie en de eventuele taxateur. De toekenning van deze tegemoetkomingen verloopt via de procedure zoals beschreven in de gemeentelijke planschaderegeling, zie Link: http://decentrale.regelgeving.overheid.nl/{cvdr/xhtmloutput/historie/Amsterdam/gg820/99820 1 „html, welke ten tijde van het planschadeverzoek van kracht is. Ymere wordt in het kader van de afhandeling van deze planschadeverzoeken als derde aangemerkt. 3.4 Voor eigen rekening en risico, de eventueel verontreinigde delen van de bodem van de Projectlocatie zodanig (laten) saneren, dat deze voldoen aan de normering en vereisten die voortvloeien uit de wet- en regelgeving op het gebied van de bodem in relatie tot de te realiseren bestemming en of gebruik. 3.5 Ymere zal ter compensatie van het verlies van de bedrijfsruimte aan de projectlocatie op een andere plek in Stadsdeel Oost een bedrijfsruimte realiseren. Het volledig huidig aantal vierkante meters dat moet worden gecompenseerd is 866. Dat kan in een of meerdere nieuwbouwprojecten. Het moet nieuwe bedrijfsruimte zijn, in die zin dat het een toevoeging moet zijn in aantal ma bedrijfsruimte. Deze compensatie dient binnen een termijn van 5 jaar na afgifte van de onherroepelijke omgevingsvergunning voor onderhavig Bouwplan gerealiseerd te zijn. Bij niet nakoming van deze verplichting verbeurt Ymere aan de Gemeente een onmiddellijk opeisbare boete van EUR 50.000,-- onverminderd het recht van de Gemeente om nakoming te vorderen en onverlet de overige bevoegdheden van de Gemeente. | 3.6, Schriftelijk een verzoek indienen bij Bureau Erfpacht van de gemeente Amsterdam voor een | bestemmingswijziging van het erfpachtrecht in het kader van deze Herontwikkeling opdat zij | een Erfpachtaanbieding kan krijgen voor deze erfpachtwijziging. In de erfpachtaanbieding zullen | de nadere voorwaarden met betrekking tot de erfpachtwijziging bepaald worden. De termijn voor het accepteren van de definitieve Erfpachtaanbieding bedraagt maximaal zes weken na datum uitbrengen definitieve Erfpachtaanbieding. | | | | | ARTIKEL 4 Taken en verantwoordelijkheden Gemeente 41 De Gemeente zal zich inspannen om te bewerkstelligen dat de ten behoeve van de realisatie de door Ymere ingediende ontvankelijke omgevingsvergunning aanvragen binnen de wettelijke termijnen in behandeling worden genomen en worden afgehandeld door het bevoegd gezag. 4.3 De Gemeente zal zich inspannen uiterlijk twee maanden na afgifte van de omgevingsvergunning voor de realisering van het Bouwplan een eerste Erfpachtaanbieding voor de wijziging van het erfpachtrecht uit te brengen. ARTIKEL 5 Programma 5.1 Programma woondeel Ymere is gehouden een woningbouw programma te realiseren, inhoudende 9 grondgebonden woning in de sociale huursector met een maximum huurbedrag van € 752,- (prijspeil 2021) | 5.2 Parkeren | Op de betreffende projectlocatie geldt een betaald parkeren regime. Conform het thans geldend gemeentelijk “Nota parkeernormen auto” zullen de bewoners van deze woningen worden uitgesloten van een parkeervergurning in de openbare ruimte. Ymere is verplicht de toekomstige bewoners van het gebouw hierover te informeren. | ARTIKEL 6A 6.1 Voorwaarden sociale huurwoningen Ten aanzien van deze sociale huurwoningen geldt het volgende: 1, Op deze sociale huurwoningen zijn de bepalingen en voorwaarden van toepassing zoals gesteld in het Uitvoeringsbesluit Erfpacht Woningcorporaties 2020, gepubliceerd d.d. 05-11-2020, in het | Gemeenteblad 2020, no.287383. (https://zoek.officielebekendmakingen.nl/gmb-2020- | 287382.htm)); | 2 De nadere voorwaarden over het gebruik van de woningen en inrichting buitenruimte en de | financiële condities waaronder de Gemeente als grondeigenaar / erfverpachter meewerkt aan deze omzetting naar woningen worden in de erfpachtaanbieding bepaald. In ieder geval zal worden opgenomen in de erfpachtaanbieding dat | - De woningen worden uitsluitend toegewezen aan bewoners ouder dan 65 jaar. | ARTIKEL 6B Boete en kettingbeding 1 Ymere verbindt zich jegens de Gemeente, die dit voor zich aanvaardt, de afspraken met betrekking tot het uitsluitend toewijzen van de woningen aan bewoners ouder dan 65 jaar en het bepaalde in artikel 3.5, zoals opgenomen in deze overeenkomst bij vervreemding c.q overdracht van de woningen, alsmede bij elke verlening van enig goederenrechtelijk of persoonlijk gebruiks- of genotsrecht, aan zijn rechtsopvolger, beperkt gerechtigde of gebruiker ten behoeve van de Gemeente op te leggen (door middel van een kettingbeding), die ten behoeve van deze aante nemen en in verband daarmee die bepalingen in de akte tot levering, vestiging van beperkt | gebruiks- of genotsrecht of verlening van een persoonlijk gebruiks- of genotsrecht woordelijk op te nemen. Ymere en iedere rechtsopvolger is verplicht van diens rechtsopvolger te bedingen dat deze ook aan bedoelde verplichting(en) gebonden is en dat deze zijn rechtsopvolger ten behoeve | van de Gemeente gelijke verplichting(en) oplegt. | 2 Bij overtreding of toerekenbare tekortkoming ín de nakoming van de onder 6 vermelde | verplichtingen (kettingbeding), verbeurt Ymere dan wel diens rechtsopvolger(s) een direct | opeisbare boete van EUR 100.000,--,-- per woning ten behoeve van de Gemeente, met dien | verstande dat nimmer enige ingebrekestelling zal zijn vereist en onverminderd het recht van de | Gemeente op vergoeding van eventueel meer geleden schade en onverminderd het recht van de | Gemeente om tegelijk nakoming van de boete én van de betreffende verplichtingen te | verlangen. | ARTIKEL 7 | 7.1 Uitvoering werkzaamheden | - BLVC | Om de hinder van bouwwerkzaamheden in de nabije omgeving te beperken worden | randvoorwaarden gesteld aan de bereikbaarheid, leefbaarheid, veiligheid en communicatie | (BLVC) bij de vitvoering van werkzaamheden. Ymere dient ten behoeve van het verkrijgen van | de WIOR vergunning (Werken In Openbare Ruimte) een specifiek BLVC-plan op te stellen voor | haar eigen werk. Ymere is voorts gehouden tot het schriftelijk verplichten van derden, die | werkzaamheden voor haar uitvoeren, om zich te committeren aan het BLVC-plan dan wel | afspraken die gemaakt worden in het kader van deze overeenkomst, waaraan Ymere zich zelf ook heeft te houden. Onder derden wordt onder meer verstaan alle toekomstige uitvoerende | partijen, aannemers en onderaannemers voor Ymere werkzaamheden verrichten. | - Werkterrein | Voor de uitvoering van de Herontwikkeling zal in principe alleen gebruik worden gemaakt van | werkterrein(en) gelegen binnen de erfpachtgrenzen. Gebruik van werkterrein buiten de erfpachtgrenzen, voor zover het gaat om gemeentegrond en onder de uitdrukkelijke voorwaarde | van beschikbaarheid en toestemming van de Gemeente, is uitsluitend toegestaan indien | voorafgaand een tijdelijke huurovereenkomst voor dit doel met de Gemeente is afgesloten. Dit | werkterrein wordt verhuurd tegen de te zijner tijd door de Gemeente gehanteerde huurprijzen. | : Aansprakelijkheid | Schade aan het openbaar gebied, voor zover gelegen buiten de Projectlocatie, en of eigendommen van derden, aantoonbaar veroorzaakt door de vitvoeringswerkzaamheden in het kader van de beoogde realisatie van het Bouwplan, zullen door en voor rekening van Ymere worden hersteld. Ymere vergoedt aan de Gemeente de schadeclaims die direct of/ en indirect een gevolg zijn van de werkzaamheden die worden uitgevoerd ter realisatie van het Bouwplan. ARTIKEL 8 8.2 Overdracht aan derden Ymere is niet bevoegd om de rechten en verplichtingen, die voor Ymere voortvloeien vit deze Overeenkomst, direct of indirect over te dragen aan derden, tenzij Partijen hierover schriftelijk overeenstemmening bereiken. De Gemeente zal in een dergelijk geval haar goedkeuring niet op onredelijke gronden onthouden. ARTIKEL g k 9.1 Duur en einde van de Overeenkomst | De Overeenkomst treedt bij ondertekening door beide partijen in werking en duurt voort totdat . het Bouwplan volledig gerealiseerd is doch uiterlijk 2 jaar na afgifte van de voor het Bouwplan | verleende omgevingsvergunning. | 9.2 Indien na afloop van de Overeenkomst één of meerdere verzoeken om vergoeding van Planschade als bedoeld in artikel 3 van de Overeenkomst nog niet onherroepelijk zijn | afgehandeld, blijft de Overeenkomst van kracht voor zover dat voor de verdere afhandeling van de desbetreffende verzoeken om vergoeding van Planschade noodzakelijk is en Ymere jegens de | Gemeente aan alle daaruit voortvloeiende betalingsverplichtingen heeft voldaan. | ARTIKEL 10 Faillissement, surseance van betaling | Indien Ymere in staat van Faillissement geraakt, besluit tot ontbinding van de onderneming of surseance van betaling aanvraagt, heeft de gemeente het recht de Overeenkomst zonder in gebreke stelling en/of rechtelijke tussenkomst te ontbinden, onverminderd het recht van de Gemeente om vergoeding van kosten en schade, in welke vorm dan ook, te eisen. | ARTIKEL 11 Tussentijdse beëindiging | 111 Indien een der partijen, ondanks schriftelijke ingebrekestelling door de andere | partij, toerekenbaar tekortschiet in de. nakoming van haar verplichtingen uit hoofde van de | Overeenkomst, en voorts ín het geval dat Ymere onherroepelijk in staat van faillissement is | verklaard of aan Ymere surséance van betaling is verleend, ís de andere partij bevoegd de | Overeenkomst met onmiddellijke ingang en zonder tussenkomst van de rechter door opzegging, | dan wel buitengerechtelijke ontbinding te beëindigen, onverminderd het recht om ter zake | nakoming, ontbinding via de rechter en/of schadevergoeding te vorderen. Beëindiging geschiedt í bij aangetekende brief. | 14.2 _ Indien de Overeenkomst op de in artikel 10, 11.1 en 12 aangegeven wijze eindigt respectievelijk | wordt ontbonden, is geen van Partijen verplicht tot vergoeding van welke schade dan ook van de wederpartij, noch tot vergoeding van enigerlei kosten van de wederpartij. Partijen zullen | derhalve alle eventuele schade die zij zullen lijden ten gevolge van het intreden van een | ontbindende voorwaarde of.de beëindiging van deze Overeenkomst, alsmede alle kosten die zij in het kader van de onderhavige Overeenkomst hebben gemaakt, hoe ook genaamd en voor de gehele omvang zelf dragen, alles derhalve zonder tot enig verhaal op de wederpartij ter zake gerechtigd te zijn. ARTIKEL 12 ‘Ontbinding De Overeenkomst is gesloten onder de ontbindende voorwaarden dat: - De verlening van voor de realisatie van wezenlijke delen van het project vereiste vergunningen of andere publiekrechtelijke besluiten, blijvend onmogelijk moet worden geacht; - Indien de Gemeente in haar privaatrechtelijke rol van erfverpachter/ grondeigenaar geen akkoord voor de erfpachtwijziging verleent; Ô ARTIKEL 213 Planning | 13.1 _ Ymere zal met betrekking tot de realisatie van het Plan een planning opstellen en deze ter | voorleggen aan de Gemeente. In de planning zullen ten minste alle vit te voeren werkzaamheden É en maatregelen en procedures m.b.t. de daarvoor vereiste vergunningen c.q. publiekrechtelijke | besluiten zijn opgenomen. De planning kan door Partijen in onderling overleg worden aangepast, waarna de aangepaste planning door Partijen als leidend zal worden beschouwd. 13.2 _ Partijen zullen zoveel mogelijk bevorderen dat alle genoemde werkzaamheden conform de Planning worden uitgevoerd. ARTIKEL 24 _ Integriteitsclausule 1 De Gemeente heeft de wens om zoveel mogelijk te voorkomen dat niet-integere marktpartijen | worden gefaciliteerd in hun activiteiten door middel van het aangaan of laten voortbestaan van | overeenkomsten tussen deze marktpartijen en de Gemeente, met name ten aanzien van | overheidsopdrachten en vastgoedtransacties. Tevens is de Wet Bibob per 1 juli 2013 aangepast, waardoor het mogelijk is in geval van een vastgoedtransactie een integriteitsscreening aan de hand van de Wet Bibob uit te voeren. De Gemeente heeft met het oog hierop beleid ontwikkeld (Beleidsregel Integriteit en Overeenkomsten, vastgesteld op 27 oktober 2025, nr. 3 B, 2015, 248 L en Beleidslijn Bibob en Vastgoedtransacties, vastgesteld op.2 februari 2016). Onderdeel van het Ô beleid is onder andere een zogenaamde integriteitsclausule (te vinden en te downloaden op: | https:/lassets.amsterdam.nl{publish/pages/878032/3.:2015- beleidsregel integriteit _en_overeenkomsten_bio.pdf) die wordt opgenomen in E overeenkomsten welke de Gemeente aangaat met een marktpartij. Deze integriteitsclausule zal ê tevens deel vitmaken van de erfpachtaanbieding. 15.2 Geschillen | leder geschil tussen Partijen ter zake van deze overeenkomst zal bij uitsluiting worden voorgelegd aan de daartoe bevoegde rechter in het arrondissement te Amsterdam, tenzij | Partijen een andere vorm van geschillenbeslechting overeenkomen. Ô Slotbepaling k De communicatie bij de Herontwikkeling valt onder de verantwoordelijkheid van Ymere en komt tot stand zo nodig in overleg met de Gemeente. ALDUS IN TWEEVOUD OPGEMAAKT EN ONDERTEKEND: Amsterdam, … | Gemeente Amsterdam Ymere | Namens dezen, Namens dezen, Rechtsgeldig vertegenwoordigd door | Ù Dylage 7 | ONDERGETEKENDEN: | |. De Gemeente Amsterdam, bestuurscommissie Oost, te dezen gelet op artikel 171 van | de Gemeentewet en de volmacht van de voorzitter zoals opgenomen onder A.2 van | het Bevoegdhedenregister d.d. 27 maart 2018 en artikel 10:12 van de Algemene wet | bestuursrecht rechtsgeldig vertegenwoordigd door xxx, stadsdeelsecretaris Oost, | handelend ter uitvoering van het besluit van het dagelijks bestuur d.d. xxx bekend | onder registratienummer xxx, hierna te noemen “Gemeente”, en | II. Stichting Ymere, statutair gevestigd en kantoorhoudende te xxx, ingeschreven in de | Kamer van Koophandel onder nummer xxx, te dezen rechtsgeldig vertegenwoordigd | door xxx, hierna te noemen: “Ymere”. | Tezamen hierna verder aan te duiden als “Partijen”. Komen het volgende overeen: | a. Ymere zal 866 m2 bedrijfsruimte tot zeven sociale huurwoningen met voorrang voor de doelgroep ouderen (65+) op de begane grond aan de Vrolikstraat 451-455 en | Derde Oosterparkstraat 240-246 (Roze Panden), realiseren. Hiermee draagt Ymere bij aan de gemeentelijke doelstellingen om het aantal sociale huurwoningen te laten | toenemen en geclusterd wonen voor ouderen mogelijk te maken; | b. Ymere zal hierbij de bebouwing tussen de achtergevels van de bouwblokken Ó verwijderen en hiermee 438 m2 binnentuin weer open maken. Hiermee draagt | Ymere bij aan de gemeentelijke doelstellingen binnentuinen weer open te maken en k hiermee mede te zorgen voor waterretentie en lagere temperaturen. | ce. De gemeente zal hiertoe de enkelbestemming ‘Wonen’ van de originele | bouwblokken waar dat nog niet zo is (4 van de 7 te realiseren woningen) herstellen. Í d. Naast de al gerealiseerde gemeentelijke doelstellingen zal Ymere daar waar de | gemeente haar dit mogelijk maakt in de gebieden waar nu een tekort aan plaatsen | voor huisartsen en paramedische zorg is, deze met voorrang huisvesten in daartoe | geschikte objecten. Waar nodig zal Ymere als de gemeente haar dit mogelijk maakt | binnen de kaders van de Woningwet en het BTiV bedrijfsruimte toevoegen. De | maximaal toe te voegen bedrijfsruimte is dan de 438m2 binnentuin + 180m2 voor de | 4 woningen, dus in totaal 618 m2, De bedoelde gebieden zijn: Amsterdam Centrum, | West, Oud-Zuid en Oost. | | Ì Ô |
Raadsadres
11
val
VN2021-015616 N% Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Ortwikkeing % Amsterdam Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming Portefeuille Grondzaken Agendapunt 16 Datum besluit College van B&W 29 juni 2021 Onderwerp Kennis nemen van het projectbesluit voor de Klaprozenweg Noord door het college van B&W De commissie wordt gevraagd A. Kennis te nemen van het projectbesluit d.d. 29 juni 2021 voor de Klaprozenweg Noord, waarin het college de volgende besluiten heeft genomen: 1. Het vaststellen van de projectnota Klaprozenweg Noord, waarbij een gefaseerde transformatie van een monofunctioneel gebied naar gemengd woon-werkgebied met voorzieningen in de plinten aan een levendige stadsstraat wordt beoogd. Dit gebeurt aan de hand van de volgende vijf ambities: a. Ambitie 1: 95.000 m? bvo aan programma toevoegen met een verdeling van maximaal 85% wonen en 5% maatschappelijke voorzieningen en minstens 10% economische voorzieningen. b. Ambitie 2: Ruimte maken om van de Klaprozenweg een levendige stadstraat te maken waardoor de weg de verbinding wordt tussen de aangrenzende woonwijken en nieuwe NDSM-werf, te realiseren in twee fases; i, Het optimaliseren van het stedenbouwkundig en verkeerskundig profiel: * meteen kruising tussen de Klaprozenweg en Scheepsbouwweg * verschuiving van de rooilijnen van de huidige kadastrale percelen; ii. Waarbij in het Investeringsbesluit wordt onderzocht op welke wijze de dekking, het opdrachtgeverschap, de vitvoeringsorganisatie, subsidiemogelijkheden en de planning van de onderstaande bovenwijkse investeringen georganiseerd worden: e Het realiseren van de volledige stadsstraat e Meteentoegevoegde fietsverbinding over het Zij-kanaal |l aan de zuidzijde van de Klaprozenweg; * Meteen voetgangers- en fietsbrug over het Cornelis Douweskanaal c. Ambitie 3: Een overgangsgebied realiseren op basis van: i. De ontwikkelingskaart Klaprozenweg Noord. ii, De realisatie van een kwalitatief hoogwaardig en flexibel stedelijk milieu. ii. Geoptimaliseerde langzaam verkeersroutes in noord-zuidelijke en oost-westelijke richting. d. Ambitie 4: De realisatie van een hoogwaardige parkstrook in aansluiting op de bestaande wijk en de nieuwe bebouwing. Hierdoor wordt voldaan aan het behalen van de groennormen en normen voor sporten in de openbare ruimte. e. Ambitie 5: Realisatie van een duurzame ongedeelde wijk met een sociaal-economisch gemengde bevolkingsopbouw en goede fysieke en sociale samenhang met de omliggende buurten. 2. Kennis te nemen van het feit dat er in de projectnota nog geen rekening is houden met de westelijke IJ-oeververbinding via de NDSM-werf. 3. In te stemmen met de verkleining van het plangebied ten opzichte van de principenota, waardoor het totaal programma wijzigt van 200.000 m2 bvo naar 95.000 m2 bvo. Gegenereerd: vl.9 1 VN2021-015616 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Grond en % Amsterdam , ‚ ‚ DZ R ontwikkeling % Marineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming 4. Kennis te nemen van het intensieve participatietraject gedurende deze fase van de planvorming met over het algemeen positieve en constructieve reacties van omwonenden, erfpachters en andere belanghebbenden. 5 Inte stemmen met een woningdifferentiatie van 4,0-40-20 op gebiedsniveau (in plaats van op kavel niveau). 6. In te stemmen met de ontwikkelstrategie die vitgaat van een mix van zelfrealisatie door bestaande erfpachters en verwerving van percelen door de gemeente voor de realisatie van een verkeerskundige kruising en het woonprogramma. 7. Inte stemmen met de Financiële Paragraaf Projectnota Klaprozenweg Noord (Geheim), waarin een financieel vooruitzicht is geschetst (en in aanvulling): a. Kennis te nemen van een negatief eindresultaat van € 2,4 miljoen op einddatum 31-12-2030 als indicatie van de financiële haalbaarheid in peiljaar 2020; b. In te stemmen met de uitwerking van het investeringsbesluit (Plaberum fase 3) voor het gehele plangebied voor een bedrag van 1,2 miljoen aan proceskosten tot aan de opening van de grondexploitatie, waar in verband met prioritering niet direct mee wordt gestart; c. Kennis te nemen van een lopend verwervingstraject voor de potentiele aankoop van aantal locaties van Pantar in Amsterdam als gevolg van de nieuwe stadsbrede huisvestingsstrategie van Pantar. De vestiging van Pantar in het projectgebied (Strekkerweg 51) maakt hier onderdeel van uit. Besluitvorming hieromtrent wordt verwacht in 2021; d. Kennis te nemen van het voornemen de Raad bij het te nemen investeringsbesluit in te laten stemmen om meerwaarde van herziening van bestaande erfpachten, welke het gevolg zijn van bestemmingswijzigingen en/of bestemmingsverruimingen uit het projectgebied ten goede te laten komen aan de (nog te openen) grondexploitatie van het project; e. In te stemmen met de extra te treffen duurzaamheidsmaatregelen en budgetten door middel van een 10% opslag op de raming van de kosten Grondwerken, Verhardingen en Groenvoorzieningen; f. In te stemmen dat er binnen het projectgebied niet wordt voldaan aan de norm veldsporten, maar een reserveringsbudget wordt opgenomen van € 0,4 miljoen voor intensivering van sportparken buiten het plangebied. 8. Kennis te nemen van de belangrijkste geïnventariseerde risico’s in deze planfase, te weten: a. De randvoorwaardelijke verwervingen en verschuivingen van rooilijnen bij de transformatie kavels ten behoeve van het realiseren van een nieuwe kruising, stadstraat en woningbouw; b. De complexiteit van de transformatie door het versnipperd grondeigendom in kleine percelen. g. Kennis te nemen van het advies van het Dagelijks Bestuur stadsdeel Noord aan het college van burgemeester en wethouders waarvan de kern positief is en wordt geadviseerd het projectbesluit vast te stellen. 10. In te stemmen met de Nota van Beantwoording, zoals opgenomen in bijlage 4. aa. In te stemmen met het opleggen van geheimhouding op de bijlage ‘Financiële Paragraaf Projectnota Klaprozenweg Noord (Kabinet)' op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder b en g van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd tot de verwachte einddatum van de grondexploitatie op 1 janvari 2035. Gegenereerd: vl.9 2 VN2021-015616 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en RO Grond en % Amsterdam Marinet ME iet Hi ontwikkeling % arin&terrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming 12. De raad op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet te verzoeken de opgelegde geheimhouding tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad te bekrachtigen na aanlevering van de stukken bij de raadsgriffie. B. 1. _Kenniste nemen van de geheimhouding die op grond van artikel 25, tweede lid van de Gemeentewet is opgelegd. Dit in verband met de belangen genoemd in artikel 10, tweede lid, onder ben g van de Wet openbaarheid van bestuur. De geheimhouding wordt opgelegd tot de verwachte einddatum van de grondexploitatie op 1 januari 2035. 2. Kennis te nemen van het verzoek om de opgelegde geheimhouding op grond van artikel 25, derde lid van de Gemeentewet tijdens de eerstvolgende vergadering van de gemeenteraad na aanlevering bij de raadsgriffie te bekrachtigen. Wettelijke grondslag Artikel 169 Gemeentewet: Het college van burgemeester en wethouders en elk van zijn leden afzonderlijk zijn aan de Gemeenteraad verantwoording schuldig over het door het college gevoerde bestuur (lid 2). Zij geven de raad alle inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft (lid 2). Artikel 25, tweede en derde lid van de Gemeentewet: opleggen en bekrachtigen van geheimhouding wanneer zodanige belangen in het geding zijn dat deze zich verzetten tegen het belang van openbaarmaking. Bestuurlijke achtergrond Op 15 mei 2018 is de principenota “Klaprozenweg/NDSM-Noord” door het college vastgesteld. Hierbij is nagegaan of het, gezien het beleid, de mogelijkheden (ambities) en de problematiek ter plekke, zinvol en wenselijk is om de gebiedsontwikkeling op te starten in het gekozen projectgebied. Met de vaststelling van de nota is dat bevestigd en is er voor gekozen om vervolgens fase 2 van het plaberum te doorlopen. Op 26 januari 2021 heeft het college besloten tot het vrijgeven van de conceptprojectnota Klaprozenweg Noord voor inspraak van 2 februari tot en met 17 maart. Reden bespreking Nvt. Uitkomsten extern advies Gegenereerd: vl.9 3 VN2021-015616 % Gemeente Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Zuidas en Grond en % Amsterdam Mari inE ‚ DZ ontwikkeling % arineterrein, Energietransitie Voordracht voor de Commissie RO van 08 september 2021 Ter kennisneming Nvt. Geheimhouding Het college heeft geheimhouding opgelegd op de bijlage Financiële paragraaf Projectnota Klaprozenweg Noord (Geheim). De commissie neemt kennis van de opgelegde geheimhouding en de aan de raad verzochte bekrachtiging. De openbaarmaking van de bijlage kan de financiële positie van de gemeente zodanig schaden alsmede van bij de aangelegenheid betrokken natuurlijke personen of rechtspersonen dan wel van derden onevenredige bevoordelen of benadelen, dat het voorkomen ervan zwaarder geacht dient te wegen dan het algemeen belang van openbaarmaking. De geheimhouding wordt opgelegd voor tot aan de afsluitdatum van de nog te openen grondexploitatie. Uitgenodigde andere raadscommissies Nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Nvt. Welke stukken treft v aan? Meegestuurd Registratienr. Naam o. GETEKEND Raadsinformatiebrief Projectbesluit Klaprozenweg AD2021-081954 Noord. pdf (pdf) AD2021-079441 1. Projectnota Klaprozenweg Noord.pdf (pdf) AD2021-079440 2. Bijlagenboek Projectnota Klaprozenweg Noord.pdf (pdf) 3. GEHEIM Financiële Paragraaf Projectnota Klaprozenweg Noord.docx AD2021-079442 (msw12) 4. Nota van beantwoording (anoniem) Projectbesluit Klaprozenweg AD2021-079443 Noord.docx (msw12) 5. VERTROUWELIJK Nota van beantwoording Projectbesluit Klaprozenweg AD2021-079444 Noord.docx (msw12) 6. Advies stadsdeelbestuur voor conceptprojectnota Klaprozenweg AD2021-079445 Noord.docx (msw12) AD2021-079446 7. Samenvatting Projectnota Klaprozenweg Noord.docx (msw22) AD2021-057474 Commissie RO Voordracht (pdf) Ter Inzage Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Grond en Ontwikkeling, Tom Cleiren, 0639279296, t.cleiren@® amsterdam.nl Gegenereerd: vl.9 4
Voordracht
4
train
Nummer BD2010-004287 Gemeente Amsterdam Dreche directie sb % Raadscommissie voor Verkeer en Vervoer en Infrastructuur (inclusief VVL lenst dienst iv % NoordZuidlijn en Luchtkwaliteit) % Ter kennisneming voor de commissievergadering van 2 september 2010 Portefeuille 29 Agendapunt TKN 3 Datum besluit B&W <vrije tekst> Onderwerp Utrechtsestraat: raadsadres De commissie wordt gevraagd kennis te nemen van de schriftelijke beantwoording van het College van B&W op 30 juni 2010 van het raadsadres inzake de vertraging van de werkzaamheden aan de Utrechtsestraat. Wettelijke grondslag Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond n.v.t. Reden bespreking n.v.t. Uitkomsten extern advies n.v.t. Geheimhouding Nee Uitgenodigde andere raadscommissies n.v.t. Stukken Meegestuurd e Raadsadres, d.d. 21 mei 2010 Beantwoording van het College van B&W, d.d. 30 juni 2010 Ter inzage gelegd n.v.t. Behandelend ambtenaar (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Désirée Barendregt, 020 556 5408, d.barendregt@®ivv.amsterdam.nl 1
Raadsadres
1
train
4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement 2021 Afdeling 15 september 2021 Nummer 661 Status Verworpen Onderwerp Amendement van de leden Boomsma (CDA), Kuiper (ChristenUnie), Naoum Néhmé (VVD), Kilie (DENK) en Van Schijndel (Forum voor Democratie) inzake proportionaliteit boetebedragen toeristische verhuur Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2020 naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging betreffende differentiatie boetes. Overwegende dat: — _Erallanger regels zijn voor toeristische verhuur maar dat veel regels de afgelopen jaren meerdere keren gewijzigd zijn of nieuw zijn; — _ Het wenselijk is dat boetebedragen zowel afschrikwekkend als ook proportioneel zijn; Besluit: In artikel | Wijzigingsverordening Huisvestingsverordening 2020 naar aanleiding van het Beleidsvoorstel voor een nieuwe woonruimteverdeling, tevens wijziging betreffende differentiatie boetes: 1. Inonderdeel Y de tabellen 4 tot 5 vervangen door: Tabel 4 bestuurlijke Wettelijke Type overtreding Boete eerste Boete overige boete vakantieverhuur | bepaling overtreding van _|overtredingen Huisvestingswet een overtreder die 2014 uitsluitend zijn eigen woning verhuurt Ernstige overtreding vanwege effect op woonruimtevoorraad en leefbaarheid 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement Vakantieverhuur zonder | 21, 23, 24en35 |Schending voorwaardenof |€ 21.750,- € 21.750,- feitelijke bewoning voorschriften vakantieverhuurvergunning/ schending vergunningplicht A gen Overschrijding aantal 21, 23C, 24 EN 35 Schending voorwaarden of [€750 € 11.600,- nachten voorschriften vakantieverhuurvergunning Overschrijding aantal 21, 23C, 24 EN 35 Schending voorwaarden of [€750 € 11.600,- personen voorschriften vakantieverhuurvergunning Vakantieverhuurineen |21, 23cC, 24 en 35 Schending voorwaarden of [€750 € 11.600,- sociale huurwoning voorschriften vakantieverhuurvergunning Administratieve overtredingen Aanbod woonruimte voor |21, 23a en 35 Schending registratieplicht je 5oo,- € 8.700, - vakantieverhuur zonder registratienummer Vakantieverhuur zonder |21, 23c en 35 Schending vergunningplicht je 5oo,- € 8.700, - vergunning Vakantieverhuur zonder |21, 23b, tweedelid Schending meldplicht € DOO,- € 8.700, - voorafgaand elektronisch jen 35 te hebben gemeld Vakantieverhuur zonder |21, 23c, 24 en 35 Schending voorwaarden of |€ 500, € 8.700, - ee vakantieverhuurvergunning Tabel 5 bestuurlijke Wettelijke ype overtreding Boete eerste Boete overige boete Bed & Breakfast | bepaling overtreding van eenjovertredingen Huisvestingswet overtreder die 2014 uitsluitend zijn eigen woning erhuurt Ernstige overtreding vanwege effect op woonruimtevoorraad en leefbaarheid B&B zonderfeitelijke |21, 23c, 24 en 35 Schending voorwaarden |€ 21.750,- € 21.750,- bewoning of voorschriften B&B- vergunning/ schending vergunningplicht B ngen personen of voorschriften B&B- vergunning 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement Schending oppervlakte |21, 23c, 24 en 35 Schending voorwaarden |€ 750 € 11.600,- TEL vergunning tijdens toeristische of voorschriften B&B- verhuur vergunning Er overtredingen Aanbod woonruimte _ |21, 23a en 35 Schending € DOO,- € 8.700, - voor B&B zonder registratieplicht registratienummer B&B zonder vergunning |21, 23c en 35 Schending € GOO,- € 8.700, - DN ee IOO B&B zonder inschrijving (21, 23c, 24 en 35 Schending voorwaarden |€ 500,- € 8.700, - BRP of voorschriften B&B- vergunning 2. In onderdeel Z tabel 6 vervangen door: Tabel 6 Cumulatietabel| Wettelijke bepaling Boete eerste overtreding vaneen [Boete overige overtredingen overtredingen Huisvestingswet 2014 overtreder die uitsluitend zijn eigen toeristische verhuur in woning verhuurt geval het een constatering betreft van meerdere overtredingen op hetzelfde moment in hetzelfde pand (tabel 4 vakantieverhuur of tabel 5 B&B) andere overtredingen Leefbaarheidsovertredi |21, 23a-23c, 24 en 35 € 750,- per deelovertreding € 21.750,- ng + andere leefbaarheidsovertredin Q Leefbaarheidsovertredi |21, 23a-23c, 24 en 35 €750 + € 500,- perdeelovertreding |E 11.600 +€ 2.900 per ng + andere administratieve overtreding administratieve overtreding Administratieve 21, 232-23C, 24 En 35 € 5oo,- per deelovertreding € 8.700 + € 2.900 per administratieve overtreding + andere overtreding administratieve overtreding 3. Inl. Algemeen, onder Differentiatie van boetes voor overtredingen met betrekking tot de woonruimtevoorraad, de passage: “Het vitgangspunt blijft dat vanwege de schaarste aan woningen in Amsterdam en het effect op de leefbaarheid overtredingen van de regels die betrekking hebben op vakantieverhuur en B&B ernstig zijn en feit blijft dat het profijt dat kan worden behaald met overtreding hiervan hoog is in 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement Amsterdam. Burgers en bedrijven moeten worden afgeschrikt door de boetes voor het plegen van overtredingen. Hiervoor blijven hoge boetes noodzakelijk. Wel zijn de boetebedragen meer gedifferentieerd naar de mate van ernst van de overtreding. In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad (hoogste boetebedrag), andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen (laagste boetebedrag). Daarnaast houdt de boetetabel rekening met een samenloop van meerdere overtredingen. Bij cumulatie wordt niet elke overtreding apart beboet voor het volle tarief, maar wordt vanuit evenredigheid voor de minder ernstige overtreding een lager cumulatiebedrag gehanteerd.” te wijzigen in: “Het vitgangspunt blijft dat vanwege de schaarste aan woningen in Amsterdam en het effect op de leefbaarheid overtredingen van de regels die betrekking hebben op vakantieverhuur en B&B ernstig zijn en feit blijft dat het profijt dat kan worden behaald met overtreding hiervan hoog is in Amsterdam. Burgers en bedrijven moeten worden afgeschrikt door de boetes voor het plegen van overtredingen. Hiervoor blijven hoge boetes noodzakelijk. Wel zijn de boetebedragen meer gedifferentieerd naar de mate van ernst van de overtreding. In de tabellen wordt onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad (hoogste boetebedrag), andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen (laagste boetebedrag). Om de boetes niet alleen afschrikwekkend te laten zijn, maar ook proportioneel, wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren. Daarnaast houdt de boetetabel rekening met een samenloop van meerdere overtredingen. Bij cumulatie wordt niet elke overtreding apart beboet voor het volle tarief, maar wordt vanuit evenredigheid voor de minder ernstige overtreding een lager cumulatiebedrag gehanteerd.” 1. Inll. Artikelsgewijze toelichting, in onderdeel Y, de passages: Tabel 4 In tabel 4 zijn de boetes opgenomen voor overtreding van regels ten aanzien van vakantieverhuur. In de tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad, andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen. De hoogste boete wordt opgelegd aan de overtreder die een woning gebruikt voor toeristische verhuur zonder dat sprake is van feitelijke bewoning. De woning heeft dus geen feitelijke bewoner en wordt niet meer gebruikt als woning. Deze overtreding wordt gezien als ernstig vanwege het negatieve effect op primair de woonruimtevoorraad en daarnaast de leefbaarheid. Deze woning wordt in het geheel niet gebruikt voor bewoning, terwijl dit gezien de schaarste op de Amsterdam woningmarkt juist zo noodzakelijk is. Als er geen sprake is van een bewoner, kan ook worden gesteld dat de woning bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de verhuur aan toeristen. Leefbaarheidsovertredingen zien op overtreding van regels die de leefbaarheid van woonomgevingen beschermen. Een voorbeeld van een leefbaarheidsovertreding is het verhuren van de woning aan meer dan het toegestane aantal toeristen per verhuring. Veel toeristen in een woning levert meer toeristische druk en overlast op in de woonomgeving, en is vaker strijdig met brandveiligheidseisen. Daarnaast kan in het geval van een grote aantasting van de leefbaarheid in een bepaald gebied een algeheel verbod op vakantieverhuur worden vastgesteld (verbodswijken). In feite is in dit geval een nachtencriterium van o-nachten van toepassing in dat gebied. Overtreding van een dergelijk verbod wordt dan ook beschouwd als de leefbaarheidsovertreding dat een nachtencriterium wordt overschreden. Leefbaarheidsovertredingen acht de gemeente ernstig, maar minder ernstig dan toeristische verhuur zonder feitelijke bewoning. De 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement boetebedragen zijn daarom op een lager bedrag vastgesteld. De leefbaarheidsovertreding wordt bestraft met een boete gelijk aan de administratieve boete, vermeerderd met een derde van die boete: 8.700 + 2.900 euro = 11.600 euro. Tot slot wordt voor het schenden van de administratieve regels (schending van de vergunning-, registratie- en/of meldplicht, geen inschrijving BRP) de laagste boete opgelegd. De manier om het vigerende dertig-nachten-beleid goed te handhaven is met de vergunningplicht, de registratieplicht en de meldplicht. Wanneer iemand geen vergunning heeft, niet meldt en/of niet registreert wordt het lastiger effectief te handhaven, en aan de andere kant eenvoudiger onder de radar te blijven. Dit maakt hoge boetes noodzakelijk in de regulering en handhaving van toeristische verhuur. In verhouding tot de andere overtredingen zijn de administratieve overtredingen echter minder ernstig. Hierom is een lager boetebedrag vastgesteld van 8.700 euro voor schending van de administratieve voorwaarden. Het boetebedrag voor overtreding van administratieve voorwaarden is gelijk aan het hoogst mogelijke boetebedrag in de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht. Sinds de invoering van de Wet toeristische verhuur van woonruimte is het mogelijk om een boete ten hoogste van de derde categorie op te leggen bij het schenden van de meldplicht. In de gemeente Amsterdam vindt vergeleken met andere gemeenten in Nederland de meeste toeristische verhuur van woningen in Nederland plaats en Amsterdammers ondervinden daar ook het meeste last van. Hierom acht de gemeente de hoogst mogelijke boete binnen de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht bij overtreding van administratieve voorwaarden evenredig. Tabel 6 Tabel 6 bepaalt de hoogte van de boete bij meerdere overtredingen die tegelijk plaatsvinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een overtreder de verhuur van de woning aan toeristen én niet meldt én daarnaast ook het aantal toegestane toeristen per verhuring overschrijdt. De tabel biedt duidelijkheid op welke wijze de boetebedragen cumuleren. Uitgangspunt is dat de optelsom van boetebedragen nooit hoger kunnen uitvallen dan de maximale boete van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 35 Huisvestingwet, thans 21.750 euro. Juridisch zou het wel mogelijk zijn om boven dit bedrag te cumuleren, maar er is vanuit evenredigheid van het boetestelsel gekozen voor een plafond van €21.750. Elke administratieve overtreding die bovenop een andere overtreding komt, verhoogt de boete met slechts een derde van een administratieve overtreding: 2.900 euro. Bij een combinatie van leefbaarheids- en administratieve overtredingen wordt de hoogste boete als uitgangspunt genomen, namelijk de leefbaarheidsovertreding. Vervolgens wordt er voor elke administratieve overtreding 2.900 euro extra opgelegd. Bij tweemaal een leefbaarheidsovertreding wordt een boete van 21.750 euro opgelegd. Dit is namelijk het maximale boetebedrag op grond van de Huisvestingswet 2014 (11.600 + 11.600 euro zou de maximale boete van 21.750 euro te boven gaan, daarom wordt een boete opgelegd van 21.750 euro). te wijzigen in: Tabel 4 In tabel 4 zijn de boetes opgenomen voor overtreding van regels ten aanzien van vakantieverhuur. In de tabel wordt een onderscheid gemaakt tussen ernstige overtredingen vanwege het effect op de leefbaarheid en woonruimtevoorraad, andere leefbaarheidsovertredingen en administratieve overtredingen. De hoogste boete wordt opgelegd aan de overtreder die een woning gebruikt voor toeristische verhuur zonder dat sprake is van feitelijke bewoning. De woning heeft dus geen feitelijke bewoner en wordt niet meer gebruikt als woning. Deze overtreding wordt gezien als 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement ernstig vanwege het negatieve effect op primair de woonruimtevoorraad en daarnaast de leefbaarheid. Deze woning wordt in het geheel niet gebruikt voor bewoning, terwijl dit gezien de schaarste op de Amsterdam woningmarkt juist zo noodzakelijk is. Als er geen sprake is van een bewoner, kan ook worden gesteld dat de woning bedrijfsmatig wordt gebruikt voor de verhuur aan toeristen. Leefbaarheidsovertredingen zien op overtreding van regels die de leefbaarheid van woonomgevingen beschermen. Een voorbeeld van een leefbaarheidsovertreding is het verhuren van de woning aan meer dan het toegestane aantal toeristen per verhuring. Veel toeristen in een woning levert meer toeristische druk en overlast op in de woonomgeving, en is vaker strijdig met brandveiligheidseisen. Daarnaast kan in het geval van een grote aantasting van de leefbaarheid in een bepaald gebied een algeheel verbod op vakantieverhuur worden vastgesteld (verbodswijken). In feite is in dit geval een nachtencriterium van o-nachten van toepassing in dat gebied. Overtreding van een dergelijk verbod wordt dan ook beschouwd als de leefbaarheidsovertreding dat een nachtencriterium wordt overschreden. Leefbaarheidsovertredingen acht de gemeente ernstig, maar minder ernstig dan toeristische verhuur zonder feitelijke bewoning. De boetebedragen zijn daarom op een lager bedrag vastgesteld. Om de boetes niet alleen afschrikwekkend te laten zijn, maar ook proportioneel, wordt bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding. Tot slot wordt voor het schenden van de administratieve regels (schending van de vergunning-, registratie- en/of meldplicht, geen inschrijving BRP) de laagste boete opgelegd. De manier om het vigerende dertig-nachten-beleid goed te handhaven is met de vergunningplicht, de registratieplicht en de meldplicht. Wanneer iemand geen vergunning heeft, niet meldt en/of niet registreert wordt het lastiger effectief te handhaven, en aan de andere kant eenvoudiger onder de radar te blijven. Dit maakt hoge boetes noodzakelijk in de regulering en handhaving van toeristische verhuur. In verhouding tot de andere overtredingen zijn de administratieve overtredingen echter minder ernstig. Hierom is een lager boetebedrag bij vastgesteld van 8.700 euro voor schending van de administratieve voorwaarden. Het boetebedrag voor overtreding van administratieve voorwaarden is gelijk aan het hoogst mogelijke boetebedrag in de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht. Sinds de invoering van de Wet toeristische verhuur van woonruimte is het mogelijk om een boete ten hoogste van de derde categorie op te leggen bij het schenden van de meldplicht. In de gemeente Amsterdam vindt vergeleken met andere gemeenten in Nederland de meeste toeristische verhuur van woningen in Nederland plaats en Amsterdammers ondervinden daar ook het meeste last van. Hierom acht de gemeente de hoogst mogelijke boete binnen de derde categorie uit het Wetboek van Strafrecht bij overtreding van administratieve voorwaarden evenredig. Desondanks wordt onderscheid gemaakt tussen een eerste overtreding en een volgende overtreding bij particulieren die alleen hun eigen woning verhuren. Tabel 6 Tabel 6 bepaalt de hoogte van de boete bij meerdere overtredingen die tegelijk plaatsvinden. Het is bijvoorbeeld mogelijk dat een overtreder de verhuur van de woning aan toeristen én niet meldt én daarnaast ook het aantal toegestane toeristen per verhuring overschrijdt. De tabel biedt duidelijkheid op welke wijze de boetebedragen cumuleren bij deze deelovertredingen. Uitgangspunt is dat de optelsom van boetebedragen nooit hoger kunnen uitvallen dan de maximale boete van de vierde categorie zoals bedoeld in artikel 35 Huisvestingwet, thans 21.750 euro. Juridisch zou het wel mogelijk zijn om boven dit bedrag te cumuleren, maar er is vanuit evenredigheid van het boetestelsel gekozen voor een plafond van €21.750. Cumulatie bij een eerste overtreding van particuliere verhuurders Bij een eerste overtreding wordt bij cumulatie gebruik gemaakt van de ‘eerste overtreding’ boetes. Het bedrag kan cumuleren als er meerdere deelovertredingen worden geconstateerd op hetzelfde moment in hetzelfde pand, maar de boete kan nooit hoger uitkomen dan het maximale bedrag van €21.750. 4 Gemeente Amsterdam R % Gemeenteraad % Amendement Cumulatie bij overtreding van niet-particuliere verhuurders en herhaalde overtredingen van particuliere verhuurders Elke administratieve overtreding die bovenop een andere overtreding komt, verhoogt de boete met slechts een derde van een administratieve overtreding: 2.900 euro. Bij een combinatie van leefbaarheids- en administratieve overtredingen wordt de hoogste boete als uitgangspunt genomen, namelijk de leefbaarheidsovertreding. Vervolgens wordt er voor elke administratieve overtreding 2.900 euro extra opgelegd. Bij tweemaal een leefbaarheidsovertreding wordt een boete van 21.750 euro opgelegd. Dit is namelijk het maximale boetebedrag op grond van de Huisvestingswet 2014 (11.600 + 11.600 euro zou de maximale boete van 21.750 euro te boven gaan, daarom wordt een boete opgelegd van 21.750 euro). De leden van de gemeenteraad D.T. Boomsma (CDA) T. Kuiper (ChristenUnie) H. Naoum Néhmé (VVD) A. Kilic (DENK) A.H.J.W. van Schijndel (Forum voor Democratie)
Motie
7
discard
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 11 januari 2022 Portefeuille(s) Wonen/Ontwikkelbuurten Portefeuillehouder(s): Wethouder Jacob Wedemeijer Behandeld door Stadsdeel Noord — Esther Blok, [email protected] Onderwerp Kennisnemen van het collegebesluit inzake de Principenota IJplein- Nogelbuurt op 11 janvari 2022 Geachte leden van de gemeenteraad, Op 11 januari 2022 heeft het college van B&W besloten in te stemmen met het Principebesluit IJplein-/Vogelbuurt. IJplein-/Vogelbuurt is aangewezen als ontwikkelbuurt en vraagt extra aandacht van de gemeente. De Verkenning van Kansen (Principenota) gaat over de IJplein- Nogelbuurt als geheel en beschrijft zowel ruimtelijke als sociale thema’s die spelen in deze ontwikkelbuurt. De wijk bestaat uit de buurten IJplein, Vogelbuurt-Zuid, de Vogelpunt en het Vogeldorp. Aan de Vogelpunt grenst het westelijke gedeelte van het Noorderpark en bevindt zich ook de ontsluiting naar de metrohalte. De Vogelbuurt is begin vorige eeuw gebouwd en was een van de eerste tuindorpen in de stad. Het IJplein is na het verdwijnen van de ADM-werf gebouwd op het voormalige werfterrein. Het was de eerste proeve van bekwaamheid voor een toen nog jonge en onbekende architect Rem Koolhaas. Maar nog meer dan de kenmerkende bouwstijlen kenmerkt de buurt zich door een enorme solidariteit en onderlinge betrokkenheid. Veel bewoners zijn actief in tal van initiatieven die in de buurt te vinden zijn. En ondanks het feit dat veel mensen het niet breed hebben, zijn er legio mensen te vinden die anderen in het dagelijks leven op verschillende manieren steun en hulp bieden. In dat sterke sociale weefsel is de kracht van de IJplein-Vogelbuurt te vinden. In deze verkenning van de IJplein-/Vogelbuurt zijn de sociale en fysieke opgave verkend en worden de kansen onderzocht hoe de wijk mee kan profiteren van de ontwikkelingen in het aangrenzende Hamerkwartier. Om niet alleen gebruik te maken van ambtelijke analyses van de buurt, zijn er ook 10 buurtbewoners gevraagd hun verhaal over de buurt te vertellen. Dat is terug te lezen in hoofdstuk 2 van de principenota. Fysieke opgave De woningvoorraad in de wijk is eenzijdig (vaak kleine sociale huurwoningen) en de woningvoorraad vraagt op diverse plekken een flinke renovatieslag. Dit geldt bijvoorbeeld voor de Punt, in het noorden van de Vogelbuurt. Het merendeel van de woningen in dit gedeelte van de buurt zijn in eigendom van woningcorporatie de Key en voor de woningen zijn renovatieplannen in Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 2 van 4 voorbereiding. Ook geldt dit voor de woningen in de ‘roze flats’ van Eigen Haard in de IJplein-Buurt en de woningen van Stadgenoot aan de Fazantenweg. Eerder zijn een aantal woonblokken van Rochdale aan het Zwanenplein al gerenoveerd en opgeknapt. Naast de IJplein-/Vogelbuurt wordt de komende jaren gebouwd aan het Hamerkwartier, een nieuwe stadswijk aan het IJ, waar rond de 6500 woningen zullen worden gebouwd en veel productieve bedrijvigheid gevestigd zal zijn. Deze wijk biedt kansen voor de bewoners van de IJplein-/Vogelbuurt op het vlak van extra voorzieningen, nieuwe woningen en werkgelegenheid. Om deze kansen te verzilveren, heeft de gemeente een intentieovereenkomst afgesloten met de vijf woningcorporaties die bezit hebben in de buurt. In deze overeenkomst zijn acht ambities gedefinieerd voor het fysiek verbeteren van de woningvoorraad en voor het verbinden van de aanwezige mogelijkheden in de woningvoorraad in het Hamerkwartier met de opgaven in de IJplein-/Vogelbuurt. Woningcorporaties knappen gezamenlijk hun bezit op, zorgen voor een meer divers en passend woningaanbod, stoppen zoveel mogelijk de verkoop van woningen en gaan de nieuw te bouwen sociale huurwoningen in het Hamerkwartier beschikbaar stellen voor geïnteresseerde woningzoekers uit de IJplein-/Vogelbuurt. Een eerste verkenning is op een beperkte schaal uitgevoerd om woningen en maatschappelijke voorzieningen in de wijk toe te voegen. In de wijk ligt een locatie die kansrijk wordt geacht, dit betreft het kavel waarop nu nog basisschool de Kinderboom gevestigd is. De huidige locatie is minder geschikt voor een basisschool door haar ligging aan de Van Hasseltweg en de Nieuwe Leeuwarderweg, dit veroorzaakt een verkeersonveiligheid situatie en te hoge concentraties aan fijnstof op het schoolplein. Voor de Kinderboom zal de komende jaren een nieuw schoolgebouw worden gebouwd in het aangrenzende Hamerkwartier, waarna deze locatie beschikbaar komt voor woningbouw. De openbare ruimte herbergt in het ontwerp veel aantrekkingskracht voor ontmoeting en verblijf; in de Vogelbuurt met haar mooie pleinen en hofjes en in de IJplein-buurt met de groene ‘scheggen’ en de IJ-boulevard. Helaas is op diverse plekken de openbare ruimte aan een fikse opknapbuurt toe en ligt er een grote onderhouds- en verbeteropgave. De bereikbaarheid in de wijk staat vaak onder druk en zorgt op meerdere plaatsen voor onveilige situaties. Dit zal verder onderdruk komen te staan door de bouw van het naastgelegen Hamerkwartier. Deze ontwikkelingen vragen de komende jaren en forse extra inzet. Toch bieden deze opgaven ook kansen om beide wijken fysiek aan elkaar te verbinden, eenheid aan te brengen in het ontwerp en doorgaande routes, en verkeersopgaven zoals autoluw en van 5okm/u naar 3okm/u toe te passen. Sociale opgave De sociaaleconomische problemen in de buurt zijn groot, zo leeft ruim een kwart van de mensen langdurig in armoede en groeit een op de drie jongeren op in armoede. Als gevolg van de langdurige armoede zijn er ook veel mensen die langdurig met schulden te kampen hebben. Veel bewoners kampen daarnaast met diverse gezondheidsproblemen en ervaren weinig regie over hun eigen leven. De stapeling van problemen die mensen tegenkomen, leidt ertoe dat het aantal kwetsbare bewoners hoger is dan gemiddeld. Daarbij zien we dat een toenemend aantal mensen geen gebruik meer maakt van het huidige (zorg) aanbod. Veel mensen zijn het vertrouwen in de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 3 van 4 professionele instanties kwijt en doen daarom liever een beroep op de ondersteuning die door buurtbewoners en vrijwilligers initiatieven geboden wordt. De opgave is het formele aanbod meer outreachend in te zetten, waarbij zij zichtbaar aanwezig zijn in deze plekken van de buurt zodat zij kwetsbare buurtbewoners kunnen begeleiden en activeren. Daarnaast is het van belang om als professional langdurig in de wijk actief te zijn om goed te doorgronden wat de problematiek is, hier zorg voor te organiseren en er zijn wanneer de problemen weer verergeren. Daarnaast maakt het professionele aanbod rondom armoedebestrijding nog te weinig gebruik van het grote informele netwerk wat zich in de buurt bevindt. Om dit voor elkaar te krijgen, zijn we in 2020 gestart met een innovatieve aanpak genaamd ‘De armen ineen’. Bewoners en professionals ontwikkelen samen een aanpak met als belangrijkste doelen de samenredzaamheid versterken, de schulden verminderen en (nieuw) perspectief bieden in de buurt. Buurtbewoners met een groot netwerk in de wijk vormen de spil van deze aanpak. Jongeren groeien vaak op in een kwetsbare thuissituatie. Om hun ontwikkelingskansen te vergroten, is het van belang om ervoor te zorgen dat de situatie thuis minder kwetsbaar is. Ook is het belangrijk dat de scholen in de IJplein-/Vogelbuurt hun positie versterken en dat die de kinderen een veilige omgeving kunnen bieden waarin ze gestimuleerd worden zich te ontwikkelen, zowel op het gebied van het curriculum als in zelfontplooiing, weerbaarheid en talentontwikkeling. Op straat is meer aandacht voor kinderen en jongeren nodig. Professionals die in de buurt werken, geven aan dat er een negatieve straatcultuur heerst. In dialoog met de jongeren en hun ouders, is extra inzet nodig om jongeren een ander perspectief te bieden. Samen met de scholen en de betrokken sociale en buurtorganisaties wordt samengewerkt aan een plan om hier invulling aan te geven. Red Amsterdam Noord Noord ontwikkelt zich in een rap tempo en de nieuwe wijken bieden mogelijkheden voor bestaande bewoners om van mee te profiteren op het vlak van voorzieningen, woningen en werkgelegenheid. Ondanks de kansen die een nieuwe wijk als het Hamerkwartier biedt, liggen hier ook grote zorgen bij bewoners. Leidt deze ontwikkeling niet tot ongewenste neveneffecten en veroorzaakt dit niet een proces van opwaardering en verdringing? Verandert de buurt die zo kenmerkend is door haar samenstelling en saamhorigheid, niet zo erg dat de bewoners zich uiteindelijk niet meer thuis voelen in hun buurt? Een aantal bewoners uit de IJplein-/Vogelbuurt heeft deze zorg omvat in een petitie ‘Red Amsterdam-Noord’. Deze petitie en beweging agendeert een groot aantal zorgen die er leven in Noord, over de groei, over groen, over achterstallig onderhoud en over het betrekken van bewoners bij de planvorming. Samen met 15 andere bewonersorganisaties vit Noord, hebben zij deze negatieve gevolgen van de groei van Noord onder de aandacht gebracht van het College van B&W tijdens een werkbezoek aan de IJplein-/Vogelbuurt in de zomer van 2021. Er is met hen afgesproken dat de zorgen en ideeën worden samengevat in een Plan voor Noord, wat begin 2022 in een eerste versie wordt aangeboden aan de gemeenteraad. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 21 december 2021 Pagina 4 van 4 In de verdere planvorming volgend op deze principenota, zal worden aangesloten bij dit Plan voor Noord. Eris met veel inzet en betrokkenheid gewerkt aan deze Verkenning van Kansen IJplein/Vogelbuurt. Ook met het oog op de nabije ontwikkelingen van het Hamerkwartier. Deze nota geeft een goede doorkijk over wat wenselijk en ook nodig is om deze buurten te verbeteren. Bewoners en organisaties benadrukken de urgentie om de fysieke opgave van de IJplein/Vogelbuurt snel en goed op te pakken. Zeker gezien de ontwikkelingen van het naastgelegen Hamerkwartier en de toezeggingen die zijn gedaan over het gelijktijdig verbeteren van de IJplein Vogelbuurt. Deze voornemens tot verbetering zijn belangrijk, maar het is ook belangrijk om aan te geven dat voor een flink aantal gewenste ingrepen is er op dit moment nog geen geld voor handen voor uitvoering. In de fase van concrete uitwerking die nu begint zullen we aangeven wat wanneer kan starten. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Jakob Wedemeijer Wethouder Wonen/Ontwikkelbuurten Bijlagen 1. Verkenning van Kansen IJplein-/Vogelbuurt 2. GEHEIM Financiële Verkenning IJplein-/Vogelbuurt 3. Stadsdeel Noord advies IJplein-/Vogelbuurt Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
4
train
Van: M. Bejaoui [mailto:[email protected]] Verzonden: woensdag 28 maart 2018 12:19 Onderwerp: Fwd: Besluit geloofsbrieven Datum: 28 maart 2018 12:17:59 CEST Onderwerp: Besluit geloofsbrieven Geachte gemeenteraad en college B&W, Ik heb zojuist de mogelijkheid gekregen om binnen tien minuten mijn boodschap aan u over te brengen. Graag vraag ik uw aandacht voor het volgende. Bij de afgelopen verkiezingen was ik namens de PvdA kandidaat voor de stadsdeelcommissie west. Na een mooi resultaat heb ik van een groot deel van de bewoners steun gekregen om als lid toe te treden in de stadsdeelcommissie. Afgelopen maandag kreeg ik echter telefonisch de mededeling dat ik op grond van artikel 13 lid 1.o uitgesloten zal worden van de stadsdeelcommissie west. Ik ben namelijk ambtenaar. Los van de vraag hoe het kan zijn dat we tegen installatie aan de conclusie moeten trekken dat een gekozen kandidaat een ambtenaar is en geen lid kan zijn van de stadsdeelcommissie, wil ik het momenteel hebben over de verordening op het lokaal bestuur in Amsterdam dat op 21 maart 2018 van kracht is gegaan. In artikel 26 is opgenomen dat een aantal cruciale artikelen van de gemeentewet van toepassing zijn op de leden van de stadsdeelcommissie. Hierbij worden o.a. ambtenaren uitgesloten om als lid deel te kunnen nemen van de stadsdeelcommissie, met als doel belangenverstrengeling te voorkomen. Mijns inziens zijn de taken en bevoegdheden van de stadsdeelcommissie en de raad niet met elkaar te vergelijken en kan er geen enkele vorm van belangenverstrengeling bij een ambtenaar in de stadsdeelcommissie ontstaat. Dit heeft te maken met de volgende punten: 1. De stadsdeelcommissie geeft gevraagd advies aan het dagelijks bestuur, dat uiteindelijk een besluit neemt over het advies. De stadsdeelcommissie neemt geen beslissingen en de adviezen gaan door meerdere lagen heen alvorens het advies op te volgen. 2. Op grond van artikel 30 lid 3 van de verordening maakt de stadsdeelcommissie in de adviezen inzichtelijk wat onder de burgers en ondernemers binnen het stadsdeel het draagvlak is. Hiermee is het vrijwel onmogelijk om een advies uit te brengen wat een ander belang dient dan het belang van de burgers/bewoners en ondernemingen. Ik ben daarom van mening dat er in mijn situatie (ambtenaar bij de GGD Amsterdam) geen sprake kan zijn van belangenverstrengeling. Ik wil u daarom vragen om te overwegen om mij wel toe te laten en een mogelijke herziening van de verordening open te laten. Overigens is in de verordening de mogelijkheid om bezwaar te tekenen tegen het al dan niet benoemen van een stadsdeelcommissielid onbehandeld gebleven. In afwachting van uw reactie, verblijf ik, Mohamed Bejaoui PvdA
Besluit
2
test
Gemeente Amsterdam Grip op technologie actieplan Doelen, acties en resultaten Raadsinitiatief Grip op Technologie Introductie Het Amsterdams bestuur heeft de TADA-waarden omarmd en uitgewerkt in de datastrategie!. Zij onderschrijft de Verklaring van de Cities Coalition for Digital Rights en de stad afficheert zich sinds 2016 als “mensenrechten-stad”. In het coalitieakkoord 2022-2026 zijn de menselijke en democratische waarden verbonden met de ontwikkeling van de digitale stad. In de college periode 2018-2022 zijn hierdoor vele initiatieven ontplooid. In 2022-2026 borduren we hierop voort en breiden ze in samenhang uit. Met “Grip op technologie” werken we toe naar een digitale gemeente met menselijke waarden. We spreken dan over digitale rechten. Digitale rechten vormen de basis voor inclusief en verantwoordelijk gebruik van data en technologie. Dat betekent dat we expliciet aandacht geven aan digitale rechten om deze te behouden en te beschermen bij ontwerp, ontwikkeling, verwerving, subsidiering en gebruik van data, algoritmen, sensoren, applicaties en alle hiervoor benodigde onderliggende technologieën. 1 “Datastrategie Gemeente Amsterdam - Amsterdamse Zelfbeschikking over data 2021-2022”, janvari 2021 $% Beoogde maatschappelijke effecten Grip op Technologie Vertrouwen 26 De digitale transitie moet bijdragen aan een optimaal functionerende en zorgzame gemeente die rechtvaardig en menselijk opereert. Digitalisering mét grip op technologie, mét het hanteren van digitale rechten, moet het vertrouwen van de Amsterdammers in de gemeente versterken. Publieke waarden We zorgen ervoor dat digitalisering systematisch bijdraagt aan de publieke waarden van de stad. We passen daarbij belangrijke waarden toe als inclusiviteit, menselijke maat, non-discriminatie en privacy. Dit zorgt voor een menselijke en rechtvaardige bejegening van burgers door de gemeente, zonder uitsluiting en ongelijke behandeling. Transparantie We zijn transparant over de digitale transitie van de gemeente. We laten zien dat de gemeente zorgvuldig is in het gebruik van data en technologie en hoe zij daarbij positieve en negatieve gevolgen voor publieke waarden tegen elkaar afweegt. Zeggenschap Door transparant te zijn en zeggenschap bij digitaliseringstrajecten van de gemeente te organiseren versterken we de positie van de burger. We nemen problemen en belangen van burgers serieus, luisteren naar hun inbreng en handelen daar ook naar. Dit verbetert de kwaliteit van digitale oplossingen en vergroot het draagvlak ervoor. 26 Beoogde maatschappelijke effecten Grip op Tech 26 Oog voor diversiteit We hebben bij de digitale transitie en het ontwerp en gebruik van algoritmen oog voor de diversiteit in de Amsterdamse samenleving. Dit draagt bij aan inclusieve oplossingen en voorkomt dat we bestaande ongelijkheden en achterstanden onbedoeld vergroten. Voorbeeldrol We laten zien dat digitalisering een beheersbaar proces is waar menselijke waarden aan ten grondslag liggen. De gemeente vervult daarmee maatschappelijk een voorbeeldrol voor andere organisaties. Wereldwijde voorhoede De gemeente blijft op het gebied van digitale rechten in de wereldwijde voorhoede en werkt nationaal en internationaal samen met andere overheden en organisaties. 26 Doelen van dit actieplan e De ethische toetsing bij inzet van data en technologie is structureel in de gemeentelijke organisatie geborgd. 26 * De gemeente is transparant over haar digitalisering en de ethische toetsing bij inzet van data en technologie. e De gemeente zorgt voor de mogelijkheid van participatie bij digitaliseringstrajecten met een hoge impact op inwoners en andere belanghebbenden. Vijf actielijnen 1. Openbare monitoring en toetsing: burgers hebben inzicht in de digitale transitie van de gemeente en de zorgvuldigheid. 2. Vooraf en achteraf toetsen aan de hand van ethische kaders: bij inzet van data en technologie worden positieve en negatieve gevolgen voor publieke waarden tegen elkaar afgewogen. De gehanteerde waarden zijn gebaseerd op de laatste inzichten over digitale rechten. 3. Belanghebbenden betrekken en diverse perspectieven meenemen: burgers, experts en andere belanghebbenden kunnen direct meepraten over digitalisering van de gemeente. Hierbij is oog voor de diversiteit van de Amsterdamse samenleving. 4. Ruimte om te experimenteren met verantwoorde technologieën: De gemeente geeft ruimte aan inzet van technologie waarin menselijke waarden ‘by design’ zijn ingebouwd. 5. Bewustwording en vaardigheden in de organisatie: ambtenaren van de gemeente zijn zich bewust zijn van de noodzaak van ethische toetsing bij inzet van data en technologie en beschikken over de kennis en de vaardigheden om dit te doen. j Welke risico's ontstaan er als we dit actieplan niet uitvoeren? 26 - Digitalisering draagt niet systematisch bij aan publieke waarden van de stad, waardoor inwoners onbedoeld ongelijkwaardig, onrechtvaardig, gecontroleerd of onvrij behandeld worden. Foutieve aanmerking als fraudeur of overtreder, gevoel van wantrouwen in de openbare ruimte, onrechtvaardige behandeling bij klacht of bezwaar. - Als technologie iedereen gelijk beoordeeld versterkt het bestaande ongelijkheden. De impact van eenzelfde algoritme is anders voor verschillende groepen gebruikers. Indirect is er meer data over de meest gemiddelde Amsterdammer, algoritmen optimaliseren richting dit gemiddelde, bijvoorbeeld bij meldingen in de openbare ruimte. - Digitalisering binnen inhoudsdomeinen bereiken hun potentieel om de stad te bedienen niet door negatieve ervaringen met digitale toepassingen in dienstverlening. Geen juiste informatie gekregen op het juiste moment, onterecht geautomatiseerd een boete gekregen. - We bouwen geen feedbackloop in rondom klachten vanuit digitale dienstverlening en verbeteren daarom niet. Als een bestaand proces geautomatiseerd wordt, geeft dit bijna altijd onvoorzien problemen voor bepaalde groepen gebruikers. - Bestuurlijk kwetsbaar door gebrek aan leiderschap en het niet internaliseren van bestaande politieke standpunten. Het wantrouwen in de gemeente groeit door de inzet van digitalisering zonder menselijke en publieke waarden, waardoor er vaker incidenten plaats gaan vinden. Actielijn 1: Openbare monitoring en toetsing Verantwoorden en aanspreekbaar zijn over inzet van digitale technologie Doelen * Burgers kunnen zien welke gegevens de gemeente Amsterdam over hen bewaart, welke technologieën de gemeente gebruikt * Burgers en andere belanghebbenden kunnen kennisnemen van de wijze waarop de gemeente haar digitale transitie vormgeeft. * Burgers en andere belanghebbenden kunnen kennisnemen van de afweging van positieve en negatieve gevolgen voor publieke waarden bij digitaliseringsprojecten. * Burgers ervaren dat de gemeente signalen en klachten over digitale dienstverlening of problemen als gevolg van digitalisering serieus neemt. € 1. Openbare monitoring en toetsing 26 # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 t/m 2025 Door wie Met wie „ Inrichten van een - Eerstejaarlijkse beschouwing van |- Eerstejaarrapportage Digitale DS&I CIO, FG, CISO, rapportagecyclus over digitale de status van digitale rechten in Rechten van het College aan de rechten aansluitend op de Amsterdam, verhalen, kansen Raad gelijktijdig metde presentatie van en het gesprek en voorbeelden uit de stad rapportages Informatiebeveiliging over de jaarlijkse staat van de -_In gesprek met de stad over en Gegevensbescherming. digitale rechten in observaties wat gevraagd en -_ Verbeteringen aanbrengen Amsterdam. ongevraagd advies geeft. in de wijze waarop Amsterdam omgaat met digitale rechten naar aanleiding van de beschouwing van 2023. 2 MetdeCPAinrichten vaneen _- CPA fungeert als moreel beraad bij DS&l CPA, Bureau moreel beraad dat adviseert complexe en/of gevoelige ethische Integriteit over complexe en gevoelige vraagstukken binnen de gemeente ethische vraagstukken. en voor het bestuur. 3 Samenwerking organiseren Het inzicht waar Amsterdammers Eerste verbeteringen in de digitale DS&len _ Directie DVL, met Openbare Bibliotheek vastlopen in de digitale wereld wordt dienstverlening zijn doorgevoerd. D&l OBA, Cybersoek Amsterdam en Cybersoek gebruikt om de Amsterdamse digitale voor het signaleren, monitoren dienstverlening te verbeteren. en verbeteren van digitale dienstvelening. 26 1. Openbare monitoring en toetsing 26 # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie „ __ Inrichten van overleg tussende Klachten over de gemeente Amsterdam Het aantal klachten waarbij DS&l Ombudsman, CIO, Ombudsman, de FG, de directeur waarbij digitalisering onderdeel is van digitalisering onderdeel is van het FG, Directie DVL Dienstverlening en de CIO. het achterliggende probleem worden achterliggende probleem, is met prioriteit opgepakt. verminderd. 5 _ Openbaar makenvan het - Webpagina Digitalisering -_ Publicatie van beleidsstukken, het Waardeafwegingen toevoegen aande DS&len Data, DV, Archief, gemeentelijke digitaliseringsbeleid, de opzetten met eigen plek innovatieportfolio, project- en gepubliceerde portfolio's D&I Directie technologie, algoritmen en applicaties binnen Amsterdam.nl. opgave-portfolio, de technologie die Communicatie die de gemeente gebruikten het -_ Versnelling van het in het Amsterdam gebruikt en bedrijven portfolio aan lopende algoritmeregister publiceren waar Amsterdam zaken mee doet op digitaliseringstrajecten met verbeteren van de algoritmen die de het gebied van digitalisering. van communicatie over mogelijkheden gemeente gebruikt. -_Het algoritmeregister is up-to-date en . een proces om het up-to-date te voor burgers om hun rechten uit te houden. oefenen. 6 _ Aansprekende voorbeelden uitlichten - De eerste verhalen en voorbeelden DS&I D&l, Data, waarin digitale rechten toegepast zijn gepubliceerd. Communicatie, en/of vitgewerkt zijn en deze -_Verhalen en voorbeelden voor Bureau publiceren. ambtenaren uitgelicht op intranet integriteit, en Tamtam. Actielijn 2: Vooraf en achteraf toetsen aan de hand van ethische kaders Legitiem en gecontroleerd inzetten van data en technologie Doelen * De gemeente hanteert bij haar digitale transitie menselijke waarden die zijn gebaseerd op de laatste inzichten over digitale rechten. * De gemeente hanteert menselijke waarden als een integraal/vanzelfsprekend onderdeel van haar opgaves en uitte voeren beleid. * De gemeentelijke organisatie herkent ethische vraagstukken bij inzet van data, algoritmen en technologie en weegt tegengestelde publieke waarden zowel vooraf als achteraf op een juiste manier tegen elkaar af. > Hiervoor zijn kaders en richtlijnen opgesteld en ondersteunende middelen beschikbaar. > Erzijn duidelijke afspraken over rollen, taken en verantwoordelijkheden voor het toetsen en afwegen van publieke waarden bij digitaliseringstrajecten en hier wordt naar gehandeld. > Besluitvorming over ethische vraagstukken is transparant D 2. Vooraf en achteraf toetsen aan de hand van ethische kaders # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder 26 T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 7 _ Doorontwikkelen van de - Een aandelaatste inzichten DS&l D&I, Data, DV, TADA-waarden als concreet, aangepaste set aan digitale rechten Bureau Integriteit, duidelijk en hanteerbaar principes voor digitalisering als DVL ethisch kader voor de hele aanvulling op Tada. Deze set gaat organisatie gebaseerd op de voor de gemeentelijke organisatie, laatste inzichten over digitale verbonden partijen en rechten, zoals de nieuwe samenwerkingspartners gelden als Europese EU Digitale Rechten uitgangspunt. . ee -_Voor ambtenarenis een hanteerbaar Frincipes en de Code Goed ethisch kader beschikbaar voor Digitaal Openbaar Bestuur. digitaliseringstrajecten op basis van deze nieuwe principes. 8 _ Inrichten van een Rollen, taken De organisatie handelt conform de DS&I D&|, Data, DV afsprakenstelsel voor borging en verantwoordelijkheden rond digitale afgesproken rollen, taken en van digitale rechten rechten en morele oordeelsvorming bij verantwoordelijkheden. vergelijkbaar meten inzet van data, algoritmen en geïntegreerd in het stelsel voor technologie zijn geformaliseerd. informatiebeveiliging, gegevensbescherming en informatiebeheer. 9 _ Opstellen van een richtlijn hoe Een richtlijn voor de afweging van Bij ethische vraagstukken rond deinzet DS&I D&I, Data bij ethische vraagstukken waarden bij ethische vraagstukken en van data, algoritmen en technologie waardentegen elkaar worden besluitvorming hierover en vastlegging (waaronder dataleveringen) worden de afgewogen en besluitvorming hiervan. waarden conform de richtlijn plaatsvindt. De gemaakte afgewogen. afwegingen en genomen besluiten dienen te worden vastgelegd. 26 2. Vooraf en achteraf toetsen aan de hand van ethische kaders # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder 26 T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 10 Organiseer expliciete aandacht - ErissamenmetdeCluster-ileadseen «- Bij de voorbereiding van epic’s D&l. Data, Opgaves, voor digitale rechten in de aanpak om digitale rechten by design worden verkenningen gedaannaar de DS&I projecten, belang- processen van opgavegericht mee te nemen bij de werkwijze impact op digitale rechten. De hebbenden en wendbaar werken, bij data- rondom opgaves. resultaten hiervan worden nader van de analyses, in projecten, bij - Digitale rechten zijn onderdeel van uitgewerkt in de features en stories. inhoudsdomeinen vervanging/vernieuwing van het proces voor Quality Assurance. - Botsende publieke waarden worden applicaties en bij beheer. - CPA heeft als moreel beraad een tegen elkaar afgewogen. adviesfunctie voor ethiek binnen -_Besluitvorming over morele afweging 11 Actief zorgen voor bewustzijn -_ Aangepaste inkoopvoorwaarden. -_Bewustwording bij D&I, DVen DMC, over de Amsterdamse waarden -_Hanteren van het keurmerk voor samenwerkingspartners over DS&I Samenwerkings- bij samenwerkingspartners en veilige publieke waarden dat door het Amsterdamse waarden voor partners, verbonden partijen en hier Rijk wordt ontwikkeld. digitalisering is vast onderdeel van Verbonden expliciete afspraken over aanbestedingen en de voorbereiding partijen, inkoop, maken. van digitaliseringstrajecten, pilots, Data experimenten en innovaties. -__ Bewustwording bij verbonden partijen is vast onderdeel binnen het deelnemingenbeleid. -_ Afspraken worden expliciet vastgelegd en gemonitord. 12 Hulpmiddelen voor naleving -_ Opnemen van de Ethische Bijsluiter in - Organiseren van doorlopende DS&l Data, D&I van de kaders verder de checklist acceptatiecriteria Quality feedback over en verbetering van de ontwikkelen en vergroten Assurance die gebruikt wordt door instrumenten. bekendheid in de organisatie. projecten en opgaveteams. -_Doorontwikkelen en uitbreiden -_ Implementeren van IAMA, bestaand instrumentarium mensenrechten impact assessment bij de inzet van algoritmen. € Actielijn 3: Belanghebbenden betrekken en diverse perspectieven meenemen Inwoners en experts hebben zeggenschap over data en technologie in de stad Doelen * _ Burgers, experts en andere belanghebbenden kunnen direct meepraten bij digitaliseringstrajecten met een grote impact op bewoners en zo bijdragen aan betere digitale toepassingen. Ook kunnen zij direct invloed uitoefenen bij de afweging van waarden bij ethische vraagstukken. * __ Burgers ervaren dat de gemeente hen ook bij digitaliseringstrajecten serieus neemt. De gemeente heeft oog voor hun problemen en belangen, oor voor hun inbreng en handelt daar ook naar. * _ De gemeente heeft bij digitalisering meer oog voor de diversiteit in de Amsterdamse samenleving. Eris meer aandacht voor minderheidsgroepen en verschillen tussen groepen bij de inzet van data, algoritmen en technologie door de gemeente. e _ De gemeente blijft op het gebied van digitale rechten in de wereldwijde voorhoede en werkt nationaal en internationaal samen met andere overheden en organisaties. De gemeente leert zo van andere steden en overheden en past opgedane inzichten toe. e Amsterdammers, Amsterdamse bedrijven en organisaties zijn bewust van het belang van digitale rechten en werken samen om de staat van digitale rechten in de stad te verbeteren. u u 26 3. Belanghebbenden betrekken en diverse perspectieven meenemen 26 # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 26 13 Organiseren van betrokkenheid van _ - Leren van organisaties die al ervaring . -_Open design wordt gehanteerd D& Participatie & Amsterdammers bijhet ontwerpen, hebben met participatie in bij de realisatie/verwerving van Democratisering, realiseren{/verwerven en toetsen van digitaliseringstrajecten. digitale toepassingen bij DVL, Open Stad, digitale toepassingen met grote -_Stappenplan voor het organiseren van verschillende opgaven met grote impact op bewoners en/of participatie bij het ontwerp, de impact op bewoners en/of organisaties, inclusief de morele realisatie/verwerving en het toetsen van organisaties. afweging van publieke waarden. digitale toepassingen in opgaven en -_ Perspectief: open design geldt in projecten, met aandacht voor inclusiviteit, 2030 als normale werkwijze bij diversiteit en een bewuste keuze voor de opgaven met grote impact op methode van participatie. bewoners en/of organisaties. 14 Werken aan een plek waar Gestart bij de stadsdelen Nieuw West, Zuid- DS&I Communicatie, Amsterdammers en organisaties Oost en Noord. Stadsdelen Nieuw terecht kunnen voor samenwerking West, Zuid en en informatie rondom digitale Noord. rechten door actief verbinden, agenderen en participeren op het gebied van digitale rechten binnen gebiedsgericht werken. 15 - Intensiveren van de -_ Amsterdam leert vananderen om het zelf -_ Toepassing van DS&l Public Affairs, internationale samenwerking in beterte doen. instrumentarium dat in de Bestuurs- CC4DR en deelname aan - Amsterdam agendeert en adresseert zowel samenwerkingsverbanden is advisering, Eurocities werkgroepen rondom nationaal als internationaal digitale rechten ontwikkeld. digitale inclusie en algoritmen. van burgers vanuit een stedelijk perspectief. «_ Amsterdam behartigt de -_ Versterken samenwerking op Steden zijn de eerste democratische belangen van Amsterdammers nationaal niveau (VNG, Rijk) om Instanties voor burgers die de impact van ten aanzien van digitale rechten leerde lessen van CC4DR en digitalisering merken. bij partijen met digitale ge . : 4 -_Amsterdam sluit aanen draagt bij aan JP J 9 ervaringen die wij binnen landelijke acties en agenda's zoals de VNG dienstverlening in Amsterdam. Amsterdam hebben opgedaan uit Agenda digitale grondrechten en ethiek te dragen. Actielijn 4: Ruimte om te experimenteren met verantwoorde technologieën Digitale rechten zijn by design onderdeel van digitale technologie in de stad Doelen e _ Ook bij pilots, experimenten en innovatietrajecten van de gemeente Amsterdam zijn de digitale rechten zeker gesteld en worden belanghebbenden die dat willen betrokken. * De gemeente stimuleert de ontwikkeling en het gebruik van verantwoorde technologieën en/of digitale toepassingen waarin publieke waarden by design zijn zeker gesteld. 4. Ruimte om te experimenteren met verantwoorde technologieën 26 f Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 16 Ook bij innovaties en experimenten: -__De ethische bijsluiter is deel van elke D&l, Data DVL -_Hanteren van de ethische kaders samenwerking in het open die voor de organisatie worden innovatieportfolio. uitgewerkt. -_Vooraf en tijdens innovatietrajecten -_Zorgen voor inclusieve participatie en experimenten monitoring van de van Amsterdammers met aandacht ethische kaders. _ voor verschillende groepen inde 7 Inspraak voor bewoners bij samenleving innovaties en experimenten wanneer jn relevant. -_Zorgen voor expliciete aandacht voor digitale rechten. -_ Actief zorgen voor bewustzijn over Amsterdamse waarden bij samenwerkingspartners 17 _Stimulerenvan alternatieve Verkenning incubator Verkenning naar stimuleren Digitale rechten by design worden D&l, Commons technologieën en/of digitale programma voor data verantwoorde technologie sector. meegenomen als belangrijk aspect in Via Agenda Netwerk &, toepassingen waarin de Amsterdamse commons. de ontwikkeling Digitale Stad EZ, private waarden by design zijn zeker gesteld. van innovatiedistricten in de stad. & Overheid partijen Actielijn 5:Bewustwording en vaardigheden In de organis atie (h)erkennen van waarden-afwegingen bij inzet van digitale technologie Doel De gemeentelijke organisatie beschikt over voldoende kennis, expertise en vaardigheden om bij inzet van data, algoritmen en technologie de digitale rechten van burgers en bedrijven zeker te stellen. e Ambtenaren zijn zich bewust van de publieke waarden bij digitalisering en het belang van digitale rechten van burgers en bedrijven. * Ambtenaren die meedoen aan digitaliseringstrajecten beschikken over de juiste kennis en vaardigheden om ethische vraagstukken te herkennen en een bijdrage te leveren aan morele oordeelsvorming bij botsende publieke waarden. D 5. Bewustwording en vaardigheden In de organisatie 26 # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 18 Vergroten van -_Kennisbijeenkomsten en -_E-learning over digitale rechten en morele DS&, Amsterdamse vaardigheden, basiskennis binnengemeentelijke activiteiten in oordeelsvorming bij digitaliseringstrajecten. D&l, Data school, Bureau en bewustzijn bij het kader van de Digitale Rechten -_ Bestaande workshop Ethische Bijsluiter up- integriteit ambtenaren over digitale dag. to-date rechten en de noodzaak om ” Pigitale ethiek en morele -_ Bestaande Train-de-trainer training van de bij digitaliseringstrajecten oordeelsvorming zijn opgenomen in Ethische Bijsluiter up-to-date : het Leer en Ontwikkelplan van - Eerstegroep medewerkers zijn opgeleid. eventuele negatieve î Ot î : cluster DI. -_Voorelk DT en MT zijn kennisbijeenkomsten bijeffecten te identificeren Sr … . . ne: de waarden Opleiding en training voor morele georganiseerd in een tour de ‘leiderschap & En CONCUMTETEN oordeelsvorming bij digitalisering is digitale rechten’, die kennis & tegen elkaar af te wegen ontwikkeld. bewustwording bijbrengt op (hoger)- managementniveau. 19 Bij dedirecties benoemen Binnen elke directie is een aantal De ambassadeurs hebbende train-de-trainer Ambassadeurs DS8&l Alle directies van ambassadeurs die medewerkers actief als ambassadeur cursus morele oordeelsvorming gevolgd. ondersteunen bij opgaven en projecten digitale rechten. opgaven en projecten en kunnen ondersteunen met treden daarbij op als ethische workshops, het bewaker van de gebruik van de juiste Amsterdamse waarden. instrumenten en continue reflectie. 26 5. Bewustwording en vaardigheden in de organisatie 26 # Actiebeschrijving Resultaat Uitvoerder T/m 2023 T/m 2024 T/m 2025 Door wie Met wie 20 Ontwikkelen van morele Morele oordeelsvorming opnemen bij Opleiden en trainen medewerkers Opleiden en trainen overige groepen in I-domein | HR, Bureau oordeelsvorming bijinzet van _deinzet van data, algoritmen en betrokken bij inzet van data, de gemeentelijke organisatie waarvoor Integriteit data, algoritmen en technologie als functievereiste van de algoritmen en technologie. dit relevant is. technologie als vaardigheid daarbij betrokken medewerkers. van de moderne ambtenaar 21 Uitbreidenvan de expertise Onderbrengen van de Uitbreiden van capaciteit op basis van DS&I DJZ over digitale rechten binnen verantwoordelijkheid voor het vraag. de gemeentelijke organisatie ontwikkelen van expertise over en dit onderbrengen in een digitale rechten bij de Vakgroep expertiseteam. Privacy en Digitale Rechten 22 Opbouwen van Een intern overzicht van morele Publicatie van een overzicht van DS&I Bureau moresprudentie (zoals afwegingen en beslissingen die teams morele afwegingen en beslissingen bij Integriteit, CPA, jurisprudentie maar op het in de praktijk maken bijde inzet van de inzet van digitalisering. Data, gebied van ethiek) door het digitalisering binnen een project of betreffende vastleggen van afwegingen, Er geput vit ervaringen van opgaves en an N vreau Integriteit en Commissie roiecten, D&I keuzes en beslissingen bij p Pro) : ersoonsgegevens Amsterdam en uit morele vraagstukken en deze het gebruik van de ethische bijsluiter verbinden aan leren en (Tada). ontwikkelen binnen Gemeente Amsterdam. 23 Diversiteit in teams Positief effect van het streven naar GMT Team Inclusie verbeteren, in lijn met het meer diversiteit in de organisatie. en Diversiteit huidige HR-beleid binnen gemeente Amsterdam. Organisatie en aanpak Digitale Rechten als 1-domein deel-opgave onder Agenda Digitale Stad & Overheid Actieplan Grip op Tech 20 u u u u u u 26 Organisatie en aanpak: opnemen Digitale Rechten in de l-domein opgave(n) u Team-of-teams stuurt op realisatie Het team-of-teams is een gemengd team met leden vit de directies DS&I, D&I en Data. Dit team werkt met één planning en één werkvoorraad. Met product-owners en scrrum-masters stuurt hetteam- of-teams expliciet op realisatie van doelen en resultaten. 26 Realisatie door onderliggende teams Onderliggende teams zorgen voor realisatie van doelen en resultaten. Elk team heeft een product-owner en een scrum-master, inde praktijk kan eén persoon product-owner voor meerdere teams zijn. De realisatieteams bepalen zelf hoe ze de afgesproken resultaten realiseren. Doelen per kwartaal Elk kwartaal worden de te behalen resultaten bepaald. Aan het eind van het kwartaal vindt evaluatie plaats van bereikte resultaten. Wekelijks de voortgang bespreken Zowel de realisatieteams als het team-of-teams zoomen wekelijks in op afwijkingen en belemmeringen die tijdige realisatie in gevaar brengen. Er wordt onmiddellijk actie genomen om deze weg te nemen. Lead Digitale Rechten De lead Digitale Rechten is trekker van het team-of-teams, neemt deel aan het strategischteam Digitale Stad & Overheid en is zo de linking pin tussen het strategisch team en het team-of-teams Digitale Rechten. De lead Digitale Rechten wordt door DS&I geleverd. Gezamenlijke sturing door een strategisch team onder Digitale Stad & Overheid Het strategische team Digitale Stad & Overheid geeft richting, neemt belemmeringen weg, zorgt voor voldoende capaciteit en doet de bestuurlijke afstemming. Digitale Rechten als deel-opgave binnen Cluster DII De werkwijze hierboven beschreven geeft aan Digitale Rechten als onderdeel van de i-domein opgave(n) benaderd zal worden. Dit betekend dat een vast x aantal capaciteit en een vast bedrag x aan middelen vrijgesteld wordt om met de acties als omschrijven in het actieplan ‘grip op technologie’ aan de slag te gaan. De re alisatie-teams wordensteeds beter inhet behalen van de resultaten. Financiering Deels uit de lopende begroting van de verschillende directies van het i-domein, deels vit Agenda Digitale Stad & Overheid, deels vraagt dit extra capaciteit en dus extra budget, omdat het een nieuw onderwerp betreft waar de capaciteit niet voor in huis is. Bestuurlijk Opdrachtgever Wethouder ICT & Digitale Stad Ambtelijk Opdrachtgever Directeur DS&I 26 Extra benodigde capaciteit en eenmalige middelen 26 Hieronder is een zo nauwkeurig mogelijke inschatting gegeven van de benodigde extra capaciteit en eenmalige middelen voor de uitvoering van dit actieplan en structurele borging van digitale rechten bij de digitale transitie van de gemeente. 26 * De actiesbetreffen een uitbreiding van de kaders voor digitalisering, zoals privacy en informatiebeveiliging. Digitale rechten moetenstructureel een plek krijgen in de digitaletransitie van de gemeente. Dit is eenmalig werk, maar vraagt ook om een structurele inspanning van de organisatie. * De initiële activiteiten kunnen deels met bestaande capaciteit worden uitgevoerd, maar voor een grondige kennisopbouwin de organisatie en voor het ondersteunen van de digitaliseringsopgaven is structureel additionele capaciteit noodzakelijk. De vitvoering wordt gedaan via realisatieteams bemenst doormedewerkers over directies heen. Extra benodigde capaciteit per directie Directie DS&I Om uitvoering te geven aan de acties in dit actieplan en structurele borging van digitale rechtenis 4 extra FTE nodig bij di rectie DS&I. Het gaat om capaciteit voor kennis- en vaardigheden opbouw, brede bewustwording en verbinding doorde organisatie heen, het ondersteunen van opgavenen verbonden partijen, het opstellen van kaders en richtlijnenen het ontwikkelen en beschikbaarstellen van instrumentarium en het coördineren van het gehele actieplan. Doorte schuiven in de bestaande formatieruimte is hiervooral 2 FTE beschikbaar. Voorde overige 2 FTE is uitbreiding van de formatie nodig. Directie D&I De benodigde aandacht voor digitale rechten heeft structureel voornamelijk impact op het werk binnen de opgaveteams/accountte ams. Bij de start van het actieplan is inzet nodig voor het betrekken van cluster-i-leads, i-leads, accounthouders en business analisten. Dit kan worden ingevuld met de bestaande capaciteit. Voor participatie en het invullen van de rol van linking pin tussen digitale rechtenen de bestaande werkprocessen van D&l is naar schatting 1 extra FTE nodig. Directie Data Voor directie Data is geen extra capaciteit nodig voorhet leveren van de benodigde bijdragen aan Grip op Tech. De verwachting is dat dit met de huidige en nog aan te trekken bezetting kan worden vervuld. Directie DV Geen extra capaciteit nodig, de benodigde inzet op de acties kunnen met huidige bezetting worden geleverd. Benodigde middelen * De verwachting is dat toten met 2025 circa € 500.000,- incidenteel nodig is voor opleidingenen interne en externe communicatie. * Structureel is 3 FTE extra nodig, wat uitgaande van schaal 12, neerkomt op € 365.000,-. Dit is een inschatting van dit moment. Jaarlijks vindt bijstelling plaatsvan de benodigde middelen conform de P&C-cyclus. €200.000 € 50.000 €30.000 €30.000 €5O0.000 €30.000 €60.000 €50.000 € 500.000 2 Resultaten 2023 — Waar liggen de eerste prioriteiten? 26 Het actieplan kent 23 acties. Bij de acties zijn de te behalen resultaten in de tijd per jaar ingezet uitgezet. Dit geeft inzicht in de prioriteit en zorgt voor haalbaarheid in de tijd. De eerste prioriteit ligt bij het onder de aandacht brengen en inbedden van digitale rechten bij de lopende opgaven en het creëren van de noodzakelijke randvoorwaarden voor de borging van digitale rechten. Dit betekent dat in 2023 het zwaartepunt ligt bij: e Actielijn 2 'Vooraf en achteraf toetsen’, met name de acties voor het borgen van digitale rechten in de lopende opgaven, het opstellen van kaders en richtlijnen, het realiseren van het afsprakenstelsel en het instrumentarium. e Actielijn 3 ‘Verschillende perspectieven betrekken’: benodigde acties om participatie bij digitalisering vanaf 2024 mogelijk te maken. * Actielijn 5 ‘Bewustwording’: activiteiten rondom vaardigheden, kennis en verbinding die bijdragen aan een organisatiecultuur met aandacht voor ethiek en digitale rechten. Voor actielijn 1 ‘Openbare monitoring en toetsing’ is in 2023 voorzien in een beperkt aantal acties. De acties voor actielijn 4 ‘Experimenteren met verantwoorde technologie’ worden opgepakt via bestaande en lopende trajecten van innovatie. 2 Achtergrond informatie: Wat zijn digitale mensenrechten? . Openheid, nr Inclusie & Gelijkheid \Autonomie & Vrijheid ed 8 ransparantie & HS ekihn & A ehkbnbink ode bescherming EN Participatie & Algemeen belang Dialoog, inspraak en ei 8 Verantwoord data- Privacy en Openheid en transparantie tegenspraak bij het Digitalisering ondersteunt Gelijke behandeling op . . . … …_…__ rechtvaardige rond van non- gebruik laat ruimte voor informatie- geeft een gelijke vormgeven van digitaal medhievenedingen grone vann … fouten en interpretatie beveiliging informatiepositie en beleid en digitale Se discriminatie, gelijke Verantwoorde & innovatieve . en vrijheid om je leven beschermen de ondersteunt vertrouwen entoepassingen om zo NEN … toegang, vaardigheden jj " digitalisering draagt bij aan . zo veel mogelijk naar _ private levenssfeer, publieke controle, ook bij rekening te houden en middelen leiden tot 5. de opgaven van de stad en eigen inzicht in te thuis, maarookin (deels) automatische met veranderende . NN gelijke kansen … samenwerking en solidariteit richten. Regie op data. openbare ruimten. besluitvorming waarden en normen in in de stad het publiek debat. Digitale technologie & mensenrechten vAMA): + _ Persoonlijk niveau [e.g. privacy en beveiliging] * _ Procedurele rechtvaardigheid {e.g. openbaarheid, transparantie, inspraak/tegenspraak] * _ Gelijkheid {e.g. gelijke behandeling, kansengelijkheid, inclusie/toegankelijkheid] e _ Vrijheid [e.g. keuzevrijheid, non-profilering, autonomie]
Onderzoeksrapport
25
train
Bezoekadres > < Gemeente Bezoek Amste rdam 1011 PN Amsterdam Postbus 202 1000 AE Amsterdam Telefoon 14 020 > amsterdam.nl Retouradres: Postbus 202, 1000 AE Amsterdam Datum 30 augustus 2022 Behandeld door Bijlage(n) -Relevante wetsartikelen uit Wet open overheid -Inventarislijst Onderwerp Beslissing op vw Woo-verzoek van 17 juni 2022 Geachte Ô In vw e-mailbericht van 17 juni 2022, ontvangen op 17 juni 2022, heeft u met een beroep op de Wet open overheid (hierna: Woo) verzocht om - kort samengevat - openbaarmaking van documenten over de vorige functie van wethouder Rijxman en de inzet van een persoonlijk woordvoerder. Ik citeer vit vw Woo-verzoek van 17 juni 2022: “Verwijzend naar de Wet open overheid (WOO) dien ik bij deze een verzoek in om documenten openbaar te maken in relatie tot het handelen van uw wethouder Shula Rijxman. Het ziet op de afhandeling van een kwestie rondom haar persoonlijke integriteit in haar vorige functie als NPO- voorzitter. Met ‘kwestie’ wordt bedoeld de persoonlijke relatie tussen mevrouw Rijxman en de secretaris-generaal van het ministerie van OCW, waar nu reuring over is ontstaan. In dit geval ziet het WOO-verzoek louter op het handelen van mevrouw Rijxman vanuit haar rol als wethouder bij de afhandeling van deze casus. Dit raakt aan kernwaarden als integriteit en dualiteit. Ik verzoek u concreet om: -_ Alle documenten (waaronder begrepen correspondentie, mails, appjes, sms-berichten, Signal-berichten) die raken aan de eerder genoemde kwestie -__ Afschriften van alle documenten (waaronder verzoeken en declaraties) omtrent de inzet van een ‘persoonlijk woordvoerder’ voor het afhandelen van persvragen omtrent de ‘kwestie’ Het tijdsbestek voor het gevraagde betreft de periode 24 mei 2022 tot en met de dag van ontvangst van dit WOO-verzoek.” Een routebeschrijving vindt uv op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina2 vang De ontvangst van uw verzoeken is schriftelijk bevestigd bij mail van 22 juni 2022. Op a1 juli jl. is aan v bericht dat de beslistermijn met twee weken is verdaagd tot 26 juli 2022. Op 31 juli 2022 heeft v een ingebrekestelling gestuurd. Vervolgens heeft v op 17 augustus 2022 beroep ingesteld. Wettelijk kader Ik behandel uw verzoek als een verzoek op grond van de Wet open overheid (Woo). De relevante artikelen vit de Woo kunt u vinden in bijlage 1 bij deze brief. Inventarisatie documenten Op basis van uw verzoek zijn in totaal 14 documenten aangetroffen. Deze documenten zijn opgenomen in een inventarislijst, die als bijlage 2 bij dit besluit is gevoegd. In dit besluit wordt verwezen naar de corresponderende nummers uit de inventarislijst, zodat per document duidelijk is wat is besloten. Zienswijze Bij de openbaarmaking van de documenten met de nummers g, 10, 11, 12 en 14 zijn derde- belanghebbenden betrokken. Deze derde-belanghebbenden zijn in de gelegenheid gesteld hierover hun zienswijze te geven. Met uitzondering van één bedenking, is bij openbaarmaking hieraan tegemoetgekomen. Besluit Ik heb besloten de geïnventariseerde documenten gedeeltelijk openbaar te maken. Voor de motivering verwijs ik naar onderdeel ‘Overwegingen’ van dit besluit. In vw Woo-verzoek van 20 juni 2022 verzoekt uv om openbaarmaking van informatie over de inhuur van een persoonlijk woordvoerder door wethouder Rijkman. Mevrouw Rijxman huurt een externe woordvoerder in voor de woordvoering over de periode van voor haar wethouderschap. De inhuur van de externe woordvoerder is op persoonlijke titel en is een privéaangelegenheid. Documenten als een opdrachtbevestiging, declaraties en financiële afspraken die zijn gewisseld tussen mevrouw Rijxman en de externe woordvoerder vallen daarom buiten de reikwijdte van de Woo en zijn daarom niet geïnventariseerd. Documenten daarentegen die onder het bestuursorgaan berusten, bijvoorbeeld bij een ambtenaar of de gemeentesecretaris, en die gaan over de inhuur en taken van de externe woordvoerder vallen wel onder de reikwijdte van de Woo en heb ik geïnventariseerd. Ik verwijs naar document met nummer 8 als voorbeeld. In document 12 valt een passage buiten reikwijdte van de Woo en is daarom onleesbaar gemaakt. Het betreft een persoonlijke steunbetuiging. Hoewel de steunbetuiging gerelateerd is aan de publieke taak waar uw Woo-verzoek op ziet, gaat het hier om een privé bericht dat geen betrekking Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina 3 vang heeft op de bestuursvoering. Dergelijke informatie valt buiten de reikwijdte van de Woo.* Daarnaast is in document 12 de openbaarmaking van het berichtenverkeer tussen wethouder Van Dantzig en een raadslid geweigerd. De reden hiervoor is dat de berichten interne partijpolitieke informatie omvatten, die buiten de reikwijdte van de Woo valt.” Buiten reikwijdte van uw Woo-verzoek In documenten met nummers 1, 5, 6, 10, 11, 12 en 14 staan passages die buiten de reikwijdte van uw verzoek vallen, omdat deze passages niet gaan over de publieke taak en aangelegenheid waar vom heeft verzocht. Ik heb daarom deze passages onleesbaar gemaakt, met de vermelding ‘buiten reikwijdte’. Deze vermelding is ook op de inventarislijst opgenomen. Overwegingen Algemene overweging: openbaarheid t.a.v. een ieder In de Woo is bepaald dat iedereen het recht heeft om overheidsinformatie op te kunnen vragen zonder daarbij een reden te hoeven aangeven (artikel 1.1 van de Woo). Daarbij is het vitgangspunt dat overheidsinformatie openbaar is, tenzij er vitzonderingsgronden zijn die dit beperken. De vitzonderingsgronden staan in hoofdstuk 5 van de Woo. Ik moet hierbij het algemeen belang van openbaarheid afwegen tegen de belangen die de vitzonderingsgronden beschermen. In het algemeen geldt hierbij de regel dat wanneer ik informatie aan u verstrek, het openbaar is voor een ieder. 1. De eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer (artikel 5.1, tweede lid, onder e‚ van de Woo) Op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en ondere, van de Woo blijft verstrekking van informatie achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd. In alle documenten staan persoonsgegevens en staat informatie die raakt aan de persoonlijke levenssfeer. Het gaat om namen en contactgegevens van derden en ambtenaren die niet vanuit hun functie in de openbaarheid treden. Ik ben van oordeel dat bij deze gegevens het belang dat de persoonlijke levenssfeer wordt geëerbiedigd, zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid. Daarom heb ik de persoonsgegevens verwijderd vit deze documenten, tenzij de betrokkene heeft aangegeven geen bedenkingen het hebben tegen het openbaar maken van zijn naam. Voor zover het de namen en overige persoonsgegevens van ambtenaren betreft is hierbij het volgende van belang. Weliswaar kan, waar het gaat om beroepshalve functioneren van ambtenaren, slechts in beperkte mate een beroep worden gedaan op het belang van eerbiediging van hun 1 Zie uitspraak rechtbank Amsterdam, 2 mei 2022, AMS 21/2648. ? Zie memorie van toelichting zoals gewijzigd naar aanleiding van het advies van de Afdeling advisering van de Raad van State, Tweede Kamer, vergaderjaar 2013/2014, 33 328, nr. 9, p. 23 en Beantwoording Kamervragen, Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijkrelaties, 13 september 2019, https://zoek.officielebekendmakingen.nl/ah-tk-20182019-4004.html. Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina4 vang persoonlijke levenssfeer. Dit ligt anders indien het betreft het openbaar maken van namen van de ambtenaren. Namen zijn immers persoonsgegevens en het belang van eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer kan zich tegen het openbaar maken daarvan verzetten. Daarbij is van belang dat het hier niet gaat om het opgeven van een naam aan een individuele burger die met een ambtenaar in contact treedt, maar om openbaarmaking van de naam in de zin van de Woo. Van openbaarmaking van deze informatie wordt in beginsel afgezien, tenzij de betrokken ambtenaar een directeur betreft. 2. Persoonlijke beleidsopvattingen in een document bestemd voor intern beraad (artikel 5.2, lid 2, van de Woo) en het functioneren van een bestuursorgaan (artikel 5.1, tweede lid, onder i, van de Woo) Uitgangspunt van de Woo is dat overheidsinformatie openbaar is. Dit geldt in principe ook voor documenten opgesteld voor intern beraad. Intern beraad is het overleg tussen ambtenaren binnen een bestuursorgaan, of binnen een kring van bestuursorganen die gezamenlijk verantwoordelijk zijn voor een bestuurlijke aangelegenheid. Documenten die bestemd zijn voor intern beraad kunnen persoonlijke beleidsopvattingen bevatten. Dat is hier ook het geval. Ten aanzien van de openbaarmaking van deze persoonlijke beleidsopvattingen geldt het volgende. Op grond van artikel 5.2, eerste lid, van de Woo worden persoonlijke beleidsopvattingen in documenten die bestemd zijn voor intern beraad niet openbaar gemaakt. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn ambtelijke adviezen, meningen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad. Persoonlijke beleidsopvattingen zijn niet: feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter. Documenten 5 en 14 bevatten persoonlijke beleidsopvattingen bestemd voor intern beraad. Ik heb deze onleesbaar gemaakt en in de documenten aangeduid met ‘5.2’. Deze passages zijn meningen en standpunten en ik verstrek daarover geen informatie. Ik acht het in dit geval ook niet in het belang van een goede en democratische bestuursvoering om met toepassing van artikel 5.2, tweede lid, deze persoonlijke beleidsopvattingen in deze documenten toch openbaar te maken. Het is bovendien niet mogelijk om deze te verstrekken in niet tot personen herleidbare vorm. Bovendien geldt voor deze passages dat openbaarmaking het functioneren van een bestuursorgaan schaden. Op grond van artikel 5.1, tweede lid, aanhef en onder i, van de Woo kan ik geen informatie openbaar maken wanneer dit het goed functioneren van een bestuursorgaan schaadt en dit belang zwaarder weegt dan het belang van openbaarheid. Documenten 14 bevat communicatie tussen wethouder Rijkman en een interne adviseur. Deze advisering, onder meer over het geven van advies over de presentatie van standpunten in de gemeenteraad, is vertrouwelijk en openbaarmaking hiervan kan het goed functioneren van een wethouder en dus het college van burgemeester en wethouders in gevaar komen. Ik vind dat dit belang zwaarder moet wegen dan het belang van openbaarheid, en maak deze informatie niet Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina 5 vang openbaar. De beoordeling van het WhatsApp gesprek heeft plaatsgevonden per onderdeel; informatie die feitelijk was is leesbaar gelaten. Wijze van openbaarmaking en publicatie op het Stadsarchief De documenten mail ik u in kopie. Deze documenten worden samen met het besluit en uw verzoek (geanonimiseerd) gepubliceerd op de website van het Stadsarchief van de gemeente Amsterdam https://archief.amsterdam/ Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders, L.J.M. Ling Ket On Directeur Juridische Zaken Bezwaarclausule Tegen dit besluit kan ingevolge de Algemene wet bestuursrecht een bezwaarschrift worden ingediend bij het college van burgemeester en wethouders, t.a.v. de Directie Juridische Zaken, Postbus 202, 1000 AE, Amsterdam. De termijn voor het indienen van een bezwaarschrift bedraagt zes weken. De termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het besluit op de voorgeschreven wijze bekendis gemaakt. Belanghebbenden kunnen in afwachting van de behandeling van het bezwaarschrift een verzoek tot het treffen van een voorlopige voorziening indienen bij de voorzieningenrechter van de rechtbank te Amsterdam (Rechtbank Amsterdam, sector Bestuursrecht, afdeling voorlopige voorzieningen, Postbus 75850, 1070AW, Amsterdam). Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina 6 vang Bijlage 1 —- Relevante artikelen uit de Woo Artikel 1.1 Recht op toegang Eenieder heeft recht op toegang tot publieke informatie zonder daartoe een belang te hoeven stellen, behoudens bij deze wet gestelde beperkingen. Artikel 2.1 Begripsbepalingen In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder: document: een door een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, opgemaakt of ontvangen schriftelijk stuk of ander geheel van vastgelegde gegevens dat naar zijn aard verband houdt met de publieke taak van dat orgaan, die persoon of dat college; milieu-informatie: hetgeen daaronder wordt verstaan in artikel 19.1a van de Wet milieubeheer; Onze Minister: Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,; publieke informatie: informatie neergelegd in documenten die berusten bij een orgaan, persoon of college als bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, of informatie die krachtens artikel 2.3 door een bestuursorgaan kan worden gevorderd. Artikel 4.1 Verzoek 1. Eenieder kan een verzoek om publieke informatie richten tot een bestuursorgaan of een onder verantwoordelijkheid van een bestuursorgaan werkzame instelling, dienst of bedrijf. In het laatste geval beslist het verantwoordelijke bestuursorgaan op het verzoek. 2. Een verzoek kan mondeling of schriftelijk worden ingediend en kan elektronisch worden verzonden op de door het bestuursorgaan aangegeven wijze. 3. De verzoeker behoeft bij zijn verzoek geen belang te stellen. 4. De verzoeker vermeldt bij zijn verzoek de aangelegenheid of het daarop betrekking hebbende document, waarover hij informatie wenst te ontvangen. 5. Indien een verzoek te algemeen geformuleerd is, verzoekt het bestuursorgaan binnen twee weken na ontvangst van het verzoek de verzoeker om het verzoek te preciseren en is het de verzoeker daarbij behulpzaam. 6. Het bestuursorgaan kan besluiten een verzoek niet te behandelen, indien de verzoeker niet meewerkt aan een verzoek tot precisering als bedoeld het vijfde lid. In afwijking van artikel 4:5, vierde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt het besluit om het verzoek niet te behandelen aan de verzoeker bekendgemaakt binnen twee weken nadat het verzoek is gepreciseerd of nadat de daarvoor gestelde termijn ongebruikt is verstreken. 7. Een verzoek om informatie wordt ingewilligd met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 5. Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina7 vang 5.1 Uitzonderingen 1. Het openbaar maken van informatie ingevolge deze wet blijft achterwege voor zover dit: a. de eenheid van de Kroon in gevaar zou kunnen brengen; b. de veiligheid van de Staat zou kunnen schaden; c. bedrijfs- en fabricagegegevens betreft die door natuurlijke personen of rechtspersonen vertrouwelijk aan de overheid zijn meegedeeld; d. persoonsgegevens betreft als bedoeld in paragraaf 3.1 onderscheidenlijk paragraaf 3.2 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de betrokkene uitdrukkelijk toestemming heeft gegeven voor de openbaarmaking van deze persoonsgegevens of deze persoonsgegevens kennelijk door de betrokkene openbaar zijn gemaakt; e. nummers betreft die dienen ter identificatie van personen die bij wet of algemene maatregel van bestuur zijn voorgeschreven als bedoeld in artikel 46 van de Uitvoeringswet Algemene verordening gegevensbescherming, tenzij de verstrekking kennelijk geen inbreuk op de levenssfeer maakt. 2. Het openbaar maken van informatie blijft eveneens achterwege voor zover het belang daarvan niet opweegt tegen de volgende belangen: a. de betrekkingen van Nederland met andere landen en staten en met internationale organisaties; b. de economische of financiële belangen van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen, in geval van milievu-informatie slechts voor zover de informatie betrekking heeft op handelingen met een vertrouwelijk karakter; c. de opsporing en vervolging van strafbare feiten; d. de inspectie, controle en toezicht door bestuursorganen; e. de eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer; f. de bescherming van andere dan in het eerste lid, onderdeel c‚ genoemde concurrentiegevoelige bedrijfs- en fabricagegegevens; g. de bescherming van het milieu waarop deze informatie betrekking heeft; h. de beveiliging van personen en bedrijven en het voorkomen van sabotage; i het goed functioneren van de Staat, andere publiekrechtelijke lichamen of bestuursorganen. 3. Indien een verzoek tot openbaarmaking op een van de in het tweede lid genoemde gronden wordt afgewezen, bevat het besluit hiervoor een uitdrukkelijke motivering. 4. Openbaarmaking kan tijdelijk achterwege blijven, indien het belang van de geadresseerde van de informatie om als eerste kennis te nemen van de informatie dit kennelijk vereist. Het bestuursorgaan doet mededeling aan de verzoeker van de termijn waarbinnen de openbaarmaking alsnog zal geschieden. 5. In vitzonderlijke gevallen kan openbaarmaking van andere informatie dan milieu-informatie voorts achterwege blijven indien openbaarmaking onevenredige benadeling toebrengt aan een ander belang dan genoemd in het eerste of tweede lid en het algemeen belang van openbaarheid niet tegen deze benadeling opweegt. Het bestuursorgaan baseert een beslissing tot achterwege laten van de openbaarmaking van enige informatie op deze grond ten aanzien van dezelfde informatie niet tevens op een van de in het eerste of tweede lid genoemde gronden. 6. Het openbaar maken van informatie blijft in afwijking van het eerste lid, onderdeel c, in geval van milieu-informatie eveneens achterwege voor zover daardoor het in het eerste lid, onderdeel c, genoemde belang ernstig geschaad wordt en het algemeen belang van openbaarheid van informatie niet opweegt tegen deze schade. 7. Het eerste en tweede lid zijn niet van toepassing op milieu-informatie die betrekking heeft op emissies in het milieu. Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Pagina 8 vang Artikel 5.2 Persoonlijke beleidsopvattingen 1. In geval van een verzoek om informatie vit documenten, opgesteld ten behoeve van intern beraad, wordt geen informatie verstrekt over daarin opgenomen persoonlijke beleidsopvattingen. Onder persoonlijke beleidsopvattingen worden verstaan ambtelijke adviezen, visies, standpunten en overwegingen ten behoeve van intern beraad, niet zijnde feiten, prognoses, beleidsalternatieven, de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief of andere onderdelen met een overwegend objectief karakter. 2. Het bestuursorgaan kan over persoonlijke beleidsopvattingen met het oog op een goede en democratische bestuursvoering informatie verstrekken in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. 3. Onverminderd het eerste en tweede lid wordt vit documenten opgesteld ten behoeve van formele bestuurlijke besluitvorming door een minister, een commissaris van de Koning, Gedeputeerde Staten, een gedeputeerde, het college van burgemeester en wethouders, een burgemeester en een wethouder, informatie verstrekt over persoonlijke beleidsopvattingen in niet tot personen herleidbare vorm, tenzij het kunnen voeren van intern beraad onevenredig wordt geschaad. 4. In afwijking van het eerste lid wordt bij milieu-informatie het belang van de bescherming van de persoonlijke beleidsopvattingen afgewogen tegen het belang van openbaarmaking. Informatie over persoonlijke beleidsopvattingen kan worden verstrekt in niet tot personen herleidbare vorm. Indien degene die deze opvattingen heeft geuit of zich erachter heeft gesteld, daarmee heeft ingestemd, kan de informatie in tot personen herleidbare vorm worden verstrekt. Gemeente Amsterdam Datum 30 augustus Paginag vang Bijlage 2 — Inventarislijst Nr. [Datum Naam Publicatie Uitzonderingsgrond(en) Opmerkingen 1 2 _|_z62ozafberichten ondersteuner whrijkmanberichtaanderde ___[peelsopenbaar __Jsaze | 3 _| _23-S-2ozafberichten ondersteuner wh Rijsman bericht aan Rob Hofland [Deelsopenbaar [oase TT 4 | _zpezozafberichten ondersteuner whRijmanenwhRijman ______[Deelsopenbaar _Jsaze jj 5 5 z_| _86-20z2berichtenambtenaarenwheijman ______________[Deelsopenbaer Joue g__| zo6-2oaafberichtenambtenaarenambtenaar______________Joeelsopenbaar [see | g | zo6zozafberichtenambtenaarenRobHofand ____ |Deelsopendar Jaze jp 10 “ 12 3 | _s66-2022fberichtentussenambtenaren __________________[peelsopenbaar Josee 4
Besluit
9
train
FS sl Nede en OO isen PME Er | A ie CO TN pac ee 8 j° ASR rs weren Mi | Kadir 4 s E Dj - je > < | =d zel NE en des Tel, / Ed Jan en oen zi Ee " tak cha’. > va Ee k Ld n En eN , Ren é he S OM ren Eer ve Mn Mar PAN u KR se EN B Aere, ke Mak LO A BAE EE 1de OEE ERS ENE Ban NOEM | JA pige - A ERS AI A en PA ik PE EZ ONK NS EN £ ea A, A 3 ee KO rein ser | A e : Á otk de R 5 Pl ro On Alan bed ee en El OHM En eN a VER NO u | en Ae DN RoN, 4 hd ‚N ij ï WAE \ N ie in | …R ö a , Ha Ë 5 je E Ì de Ke, an | Á EE n € pe | NS „b KZ N &: Ô bd A, E hen Er Ee 8 h' KA Er MAA h A8 re ann es AR À E eN hl en he : P m is , Ô \ LN \ he 8, á é ha 40 KCR d WM - M- 2 SS ME Eat rl mr OU KA MA \N He ka Ô ra We eed | Bk hot AP Re ELEN T Ee | _X& - Ant Á Ee d u | HE | _…% d NEN li . En NN TE Pe ee , Ld ee kn” KN: % / eeN EN TLN ed Bie Ss zB De d … Rs Ss arne A A5 AMSTERDAM Gj Ee Kerst CO IMPACT Sf Ee Orie fet 5 pe a ne id En a Te Te KEP kr R Emrin. ie Es lr, es terre Np De at Pra Te EE ri eet IES L li wets RIN ed ES 4 dl: 4 Se 4 d 7 n= eN Nr N Deel 1: Amsterdam Impact 2015 - 2016 Deel 2: Amsterdam Impact 2017 - 2018 - hd / / Vonigger Ô ne " Yoni zagen \ e ee YONI e ee e ee eo e ee es ee Wij hopen een blijvende verandering teweeg te brengen in de fem care industrie. Vrouwen moeten kunnen weten waar hun meest intieme producten van gemaakt zijn en de bio-katoenen optie moet net zo beschikbaar zijn als de synthetische varianten. Wij zijn in Nederland al goed op weg met 1400+ schappen maar er is nog veel te doen…” - MARIAH MANSVELT BECK, Co-founder PRODUCT EN IMPACT Yoni vindt dat iedere vrouw moet weten wat zij tussen haar benen gebruikt. Ze praten hier open en bloot over: ze doorbreken het taboe rondom menstruatie en vagina's. Yoni maakt tampons, maandverband en inlegkruisjes van gecertificeerd bio- logisch katoen en zonder plastic, chloor of parfum. Na hun succes bij Margt en Etos, lanceerden ze Yoni ook bij Albert Heijn najaar 2016. Het is voor het eerst in Neder- land (en bijna in heel Europa) dat een ‘mainstream! supermarkt naast de synthetische varianten een bio-katoenen optie aanbiedt. www.yoni.care 2 Amsterdam Impact 1. Inleiding en samenvatting 4 2. Amsterdam Impact 2015 - 2016 14 2.1 Stand van zaken en resultaat per maatregel eind 2016 14 2.2 Toelichting stand van zaken per maatregel en vooruitblik 2017-2018 29 2.3 Financiële stand van zaken per 2016 52 3. Amsterdam Impact 2017 - 2018 55 3.1 Wat gaan we doen in 2017 en 2018 55 3.2 Actielijnen en maatregelen 57 3.3 Financiën 2017 en 2018 59 Bijlage 61 3 Inleiding en samenvattin eiding en samenvatting Op 5 november 2015 heeft de gemeente- raad het Actieprogramma Sociaal Onder- nemen 2015-2018 vastgesteld. Het Actie- programma is mede tot stand gekomen naar aanleiding van het Initiatiefvoorstel van Marijke Shahsavari-Jansen ‘Ruim baan voor Sociale Ondernemingen’! Het doel van dit program- ma is een groei van sociaal ondernemerschap in Amsterdam en om Amsterdam verder te ontwikkelen als dé plek voor sociaal onder- nemen. Met het Actieprogramma erkent en waardeert het College de maatschappelijke betekenis en rol van sociale ondernemingen en van de andere spelers in het ecosysteem die vanuit hun functie en rol bijdragen aan meer impact. Sociaal ondernemerschap is wereldwijd in ontwikkeling. Het aanpakken van maatschap- pelijke uitdagingen op het gebied van bijvoor- beeld gezondheid, onderwijs, arbeidsmarkt, duurzaamheid en armoede via het ontwikkelen én op de markt brengen van innovatieve diensten en producten, komt steeds meer in schwung. Sociaal ondernemen is een nog jonge tak van sport, maar wel een met veel potentie, zoals blijkt uit het meest recente rapport van MeKinsey ‘Scaling the Impact of the Social Enterprise sector’? McKinsey beveelt onder andere aan dat de sector meer zou moeten 1. _Initiatiefvoorstel ‘Ruim baan voor Sociale Ondernemingen’ van mw. Shahsavari-Jansen, waarmee de gemeenteraad op 11 maart 2015 heeft ingestemd. 2. 'Scaling the Impact of the Social Enterprise sector’, McKinsey & company, oktober 2016. 4 Amsterdam Impact een EE RAEREN IT | rn ber pee E â Ei EE. PS KE 5 vt ann: Ea HE | pl A Tet Dn È Ae | 8 5 R Ba ke NA 5 Es (75 £ k - A A ke 0) nd KRS Ee | LA 8 KS lt Et K DD mn OM at Be) WT pe LN Zin / he A tof ff ij J Ee) pr 24 Ed sl à ENA en pee ANS ei jn Pp N di As hes Ey dj, } 8 iS 4 Leer le G e GA A E be L é = S he a a ie, Dn ‚ k A) PH ZN 8 Dn SE An De oC Pp Pp 9 De eeN ren % à _ El en re Kn 5 pe 5 k Á / | Ke _ Dn En AE er A Ì st OI en ANN , EE G NN B Ld ä Rn On EE WEEEBERERNe GA ERE ET he Ee (Jan SE ) af fi} À 5 S 3 A Es | ‚ aad: : B IE PE 9 k iA aj aj ii, | \ ‚e en À | > focussen op het opschalen van de impact, door (zie kader pagina 4). Binnen deze definitie de groei van bestaande sociale ondernemingen. hanteert Amsterdam een deeldefinitie voor Daarvoor is nodig het stimuleren van een sociale firma's. Sociale firma's zijn een type positievere houding ten aanzien van omzet- sociale ondernemingen. Het is een onderneming groei, winstgevendheid en zelfs dividend. die zich richt zowel op bedrijfs-economische continuïteit en/of winstgevendheid, als op het Definitie sociaal ondernemen creëren van plekken voor arbeidsmatige dag- Amsterdam hanteert de definitie van een soci- besteding en/of werk voor mensen met afstand ale onderneming van de Europese Commissie _ tot de arbeidsmarkt. Model Sociale ondernemingen Goede doelen Social enterprises Gewone bedrijven Puur Donaties/ > 75% Winst Winst MVO+ Puur donaties subsidies inkomsten volledig beperkt in de kern financieel of en uit de markt geher- uitgekeerd van het gedreven subsidies inkomsten investeerd bedrijf uit de markt Louter impact Impact voorop Financiën voorop Bron: Willemijn Verloop en Mark Hillen [2013]: ‘Verbeter de wereld, begin een bedrijf HOOFDSTUK 1 Inleiding en samenvatting Amsterdam heeft een sterke uitgangspositie, Eerste resultaten met een bruisend ecosysteem waarin alle In 2016 zijn in het Actieprogramma negen van ingrediënten voor de start, groei en inter- de zeventien maatregelen uitgevoerd en nationale scale up van sociale ondernemingen afgerond. Dat zijn: aanwezig zijn. Met de zeventien maatregelen . maatregel 1 Inventariseren behoefte in het Actieprogramma versterken we dit eco- . ecosysteem Sociaal ondernemen. i in A - . systeem van sociaal ondernemen in Amster: maatregel 2 Fact & figures ecosysteem. dam. Dit doen wij o.a. door de verbindingen maatregel 3 Meet- en rapportagesystematiek. tussen spelers in het ecosysteem te stimuleren maatregel 6 Bevorderen voldoende fysieke en hen bij elkaar te brengen. Samen met onze locaties voor sociaal ondernemen. partners in dat ecosysteem — sociaal onderne- maatregel 8 Verkenning inkoop gemeente mers, impact investeerders, corporates/MKB, sociaal ondernemen en instellingen en organisaties, netwerkorganisa- Gids Maatschappelijke waarde ties, belangenverenigingen, kennisinstellingen maatregel 11 Challenges. en ambtenaren van gemeente Amsterdam — zijn maatregel 12 Beschikbaar stellen van gemeen- in 2016 de eerste concrete resultaten geboekt, telijke middelen èn onderzoek zoals blijkt uit deze voortgangsrapportage. Amsterdams Fonds voor Sociaal ondernemen. Ook in Amsterdam is sociaal ondernemen een maatregel 13 Initiëren of aansluiten bij Europese . . Ei : . projecten in kader van jonge sector in ontwikkeling, die vanwege . n Calls Europese Commissie. haar maatschappelijke impact en de potentiële Dn . . . maatregel 16 Versterken kennisdeling en werkgelegenheid, het waard is vanuit de or . verbinding tussen sociale gemeente de komende twee jaren te worden ondernemers onderling. gestimuleerd. Ook de SER onderschrijft de belangrijke maatschappelijke rol van sociale Daarmee zijn in dit eerste uitvoeringsjaar de ondernemingen, vanwege hun bijdragen aan randvoorwaarden voor sociaal ondernemer- publieke belangen. De SER roept alle relevante schap versterkt en een aantal belangrijke an- partners in het ecosysteem op sociale onder- dere resultaten geboekt. De basis is allereerst nemingen een steuntje in de rug te geven en gelegd met de lancering van de website www. knelpunten weg te nemen. ! De inzet vanuit de _ lamsterdam.com/impact in september 2016, gemeente is dan ook noodzakelijk om het eco- die informatie geeft over sociaal ondernemen systeem in Amsterdam verder tot bloei te laten in Amsterdam en als digitaal loket Amsterdam komen en de kansen die in Amsterdam voor Impact fungeert voor het ecosysteem. Ook zijn sociaal ondernemen bestaan, te verzilveren. de Facts & Figures over sociaal ondernemen in Daartoe wordt de rapportage over de resultaten Amsterdam verzameld en voor iedereen toe- in het eerste uitvoeringsjaar gevolgd door een gankelijk op de website Amsterdam Impact. overzicht van de maatregelen die we de Daarmee is een uniek overzicht beschikbaar komende twee jaar zullen uitvoeren. van de spelers in het ecosysteem van sociaal 1. SER (2015), Sociale Ondernemingen. Een verkennend advies. Advies 15/3 - mei 2015 6 Amsterdam Impact dn ie sm E | | Re Ï 0 1e, re 4 K'\ ‘ " | dl | F7 AB 2 ë ie \ pe TI } BS _ war Ed | li \ RK % e. hd rr N ondernemen, met hun aanbod en rol. Ook is van de Verkenning beveelt Amsterdam Impact een meet- en rapportagesystematiek ontwik- aan om, daar waar mogelijk, aan te sluiten bij keld, waarmee we de ontwikkeling van sociaal de landelijke Code Sociaal ondernemen en bij ondernemerschap in Amsterdam kunnen het landelijk onderzoek naar een gestandaar- monitoren. diseerde methode voor het meten van impact zoals dat door het kabinet in voorbereiding is. In opdracht van Amsterdam Impact is een Ver- kenning Inkoop ontwikkeld en uitgevoerd. Aan De gemeentelijke inkoop bij sociale onder- deze Verkenning hebben Concern Inkoop, de nemingen is ondertussen ook flink gestegen. RvE Subsidies en Inkoop sociaal, de leadbuyer Vergeleken met 2015 is de inkoop bij sociale Sociaal, Social Enterprise NL en Impact Hub firma's in 2016 gestegen van € 515.000 naar Amsterdam deelgenomen. Tijdens de Verken- € 536.000. Bij sociale ondernemingen is er een ning is gebleken dat de huidige (Europese) toename van € 400.000 naar ruim € 1.000.000. definitie van een sociale onderneming niet Aangenomen kan worden dat dit ook het effect onderscheidend genoeg is en onvoldoende is van de grotere bewustwording over sociaal houvast biedt voor inkoop- en aanbestedings- ondernemen bij inkopers van de gemeente, procedures. Deze problematiek speelt lande- ten gevolge van het Actieprogramma Sociaal lijk. Momenteel werkt Social Enterprise NL Ondernemen en het werkplan Sociale firma's. samen met de branche aan een landelijke Code Sociaal Ondernemen, waarin o.a. de Ook hebben we de inkoop bij sociale onder- definitie verder wordt ontwikkeld. De Code zal nemingen door corporates/MKB en maatschap- naar verwachting in 2017 operationeel zijn. pelijke organisaties in de stad gestimuleerd. In Ook het meten van impact is een vraagstuk dat twee succesvolle Buy Social matchingsbijeen- landelijk speelt. Op dit moment treft de rege- komsten met telkens circa 35 deelnemers zijn ring voorbereidingen voor een landelijk onder- concrete matches gemaakt tussen corporates/ zoek naar een gestandaardiseerde methode MKB en maatschappelijke organisaties met voor het meten van impact. Naar aanleiding een inkoopbehoefte en het aanbod van sociale HOOFDSTUK 1 | Inleiding en samenvatting / ondernemingen. Hierdoor is een gunstige organiseren van een aantal grote events. Het voedingsbodem in de stad gecreëerd voor het Capital Impact Flagship Event in de Amsterdam verhogen van de omzet van sociale onderne- Capital Week in september 2016 trok 210 mingen. internationale deelnemers. Andere toonaan- gevende events waren onder andere de lance- In samenwerking met Amsterdam Marketing is _ ring van de European Social Innovation Sociaal ondernemen geïntegreerd in de business Competition 2016 (130 internationale deel- propositie van Amsterdam, die de metropool- nemers), het jaarlijks congres van Social Enter- regio promoot als ideale vestigingsplaats voor _ prise NL (150 deelnemers) en het A Billion to organisaties, investeerders en talent. Ook zijn Gain Congres van de ING. daarin specifiek ambassadeurs voor sociaal ondernemen benoemd. De connectie tussen impact financiers en sociale ondernemingen in alle groeifasen is Om goed zichtbaar te zijn als dé stad voor so- _ versterkt, o.a. door de Capital Impact Map, de ciaal ondernemen, is een herkenbare en zicht- Integrated Capital Labs en de Impact Capital bare naam ‘Amsterdam Impact’, en beeldmerk Events tijdens de Amsterdam Capital week ontwikkeld, vanuit het leading principle van 2016. Hierdoor kunnen sociale ondernemingen het Actieprogramma: ‘we connect for impact’. gemakkelijker opschalen en dus meer impact Het Actieprogramma Sociaal Ondernemen zal hebben, zowel bij het aanpakken van maat- voortaan onder de naam Amsterdam Impact schappelijke uitdagingen als qua werkgelegen- opereren. heid. Met Amsterdam Impact heeft Amsterdam zijn Sociale ondernemingen worden betrokken bij positie in de wereld van sociaal ondernemer- het oplossen van de maatschappelijke uit- schap ingenomen. De partners in het eco- dagingen in de stad. In februari 2017 hebben systeem sociaal ondernemen weten ons te wij de Amsterdam City Fellowship met als vinden en andere gemeenten raadplegen ons. _ thema Health gelanceerd. Ook is er een hot Ook nemen we deel in het G4 overleg. We spot sociaal ondernemerschap in Amsterdam hebben onze kennis met 30 gemeenten uit gerealiseerd, met de locatie voor Impact Hub heel Nederland gedeeld door het geven van Amsterdam (IHA) en bedrijfsruimten voor een workshop over de ‘Amsterdamse aanpak’ __ sociale ondernemingen in Koninklijk Instituut van sociaal ondernemerschap op het Social voor de Tropen (KIT). De hot spot van 1500 m2 Enterprise NL congres. Daarnaast is het loket biedt ruimte aan de 289 leden van Impact Hub en de loodsfunctie van Amsterdam Impact ver- Amsterdam. Ook zijn er twintig sociale onderne- der opgebouwd en is de samenwerking mingen gevestigd. met partners in het ecosysteem (inclusief ambtenaren) uitgebreid en geïntensiveerd. C\s AMSTERDAM Amsterdam is als dé stad voor sociaal onder- Gy | M PA C T nemen ook op de kaart gezet door het (mede) 8 Amsterdam Impact pre HD PN MET Mo brek waere ccd WWElSE EN, mna Er f rE Tk Ee (a ki dl 3 ld Se NES ee El Pr he ef EN ze VEN IED nn ENE NGE Lin Ln B De pi S BE | 1 (a N NS oe Eh 3 at n 8. ik A hi A et N wee Kx Jon HN an bk Sd 9 EVE WN WE SEP Mee Resultaten eerste meting operations en scaling. De meeste leden van Sociaal Ondernemerschap in IHA zitten in de running operations fase: 32,8%. Amsterdam De leden van SE NL vertonen vooral een groei De eerste meting op indicatoren laat zien dat in de fase van professionalisering: van 53% in het aantal sociale ondernemingen is toegeno- 2015 naar 65% in 2016. men en dat ook het aantal banen bij sociale ondernemingen is gegroeid. Dit baseren wij op Bij de sociale ondernemingen die lid zijn van de groei van het aantal leden van Impact Hub IHA is er een stijging in het aantal fulltime Amsterdam en Social Enterprise NL (SE NL). banen: in 2015 waren dat er 512 en in 2016 zijn Impact Hub Amsterdam (IHA) had in 2015 dat er 1092. Ook bij de parttime werknemers is gemiddeld 250 leden, in 2016 waren dat er er een stijging: 346 meer dan in 2015. Er is een 289. SE NL had in 2015 104 Amsterdamse enorme stijging in het aantal support mede- leden. In 2016 waren dat er 114. werkers, die minder dan 10 uur per week bij de onderneming werkzaam zijn: in 2337 werk- Onder de leden van SE NL zien we een stijging nemers in 2016 ten opzichte van 252 in 2015. van 17% bij ondernemingen die tussen de 5-15 Ook is er een stijging in de onbetaalde jobs, jaar oud zijn (professionaliseringsfase). De cijfers fulltime zijn dat er 85 meer en parttime 144. Bij van de leden van Impact Hub Amsterdam de onbetaalde banen is er juist een afname van laten een grote groei zien bij startende sociale 290 in de supportbanen. Amsterdamse leden ondernemingen die jonger zijn dan 5 jaar. In van SE NL laten tussen 2015 en 2016 een werk- 2016 zijn er 30% meer startups van een jaar gelegenheidsgroei van 36% zien. Bij de leden oud t.o.v. 2015. IHA ziet een beweging dat de van [HA is een grote stijging in de werkgelegen- startende sociale ondernemingen aanzienlijk heidsgroei te zien van 400 banen fulltime jobs, sneller groeien naar de fase van running 204 parttime jobs en 2107 support jobs. HOOFDSTUK 1 | Inleiding en samenvatting 9 An ee sn Ù (ln = et E é PS rt | pins in oe en | is, sw E ee Go En IE Ln el en a N ee : Kraare hee pn … 8 n Ji Pe ns e se , dj KN , & SNN el gf=\ id RAIN -- Ze a BBI IE Ke TREND: td | vn 4 LN „iN JA Nen. nn Ee EK we DN Hi;f SR WA VOL VE EN NEE dh | PS 0: RAE AN ek NS [_ a 5 } ge A | | Ú N/ / “| pd B RN p e © STARTERS4COMMUNITIES e e e e “Starters4Communities stuwt een bottom-up sociaal ondernemende beweging gevoed door de creativiteit en gedrevenheid van starters op de arbeidsmarkt” — MANON BECHER, Founder en directeur PRODUCT EN IMPACT Met trainings- en werkervaringsprogramma's in sociaal ondernemen helpt Starters4Communities starters bij de kickstart van hun carrière met impact. De starters zetten hun talenten in om lokale wijkinitiatieven te versterken. In 2016 deden er 180 starters mee die 77 wijkinitiatieven ondersteunden. Ook lanceerde Starters4Communities de Young Changemakers Community, om jonge wereldverbeteraars aan elkaar te verbinden en samen oplossingen te zoeken voor maatschappelijke uitdagingen. www.starters4communities.nl 10 Amsterdam Impact Amsterdam Impact met elkaar willen samenwerken en zich daar in 2017 en 2018 ook, in samenwerking met de gemeente, actief De komende periode continueren we acht voor willen inzetten. Sociale ondernemingen maatregelen en voegen we één maatregel toe. hebben juist behoefte aan een transparant Deze negen maatregelen zijn toegesneden op _ overzicht van mogelijke kapitaalbronnen, de kansen en de behoeften van de spelers in gerelateerd aan hun ontwikkelingsfase. Beiden het ecosysteem. We bouwen daarmee voort hebben de wens elkaar te ontmoeten en elkaars op de basis die in 2016 gelegd is en op de criteria en werkwijzen beter te begrijpen. resultaten die geboekt zijn. Daarnaast constateren wij dat er ruimte is voor meer goede sociaal ondernemen business We hebben in 2016 ervaring opgedaan en nog modellen, zodat beschikbaar kapitaal zijn weg meer zicht gekregen op de stand van zaken kan vinden en er meer wordt geïnvesteerd. van sociaal ondernemerschap in Amsterdam, welke concrete initiatieven nodig zijn dit verder Sociale ondernemingen willen hun product of aan te jagen en welke rol de gemeente daarin dienst verkopen. Amsterdam Impact zet daarom bij uitstek kan spelen. Tijdens druk bezochte de rol van de gemeente als Buy Social ambas- events met het hele Ecosysteem, Labs en door _sadeur in de stad/MRA voort, met de in 2016 individuele gesprekken hebben we de behoefte beproefde Buy social matchingsbijeenkomsten, en ideeën voor mogelijke invulling of door- waar we corporates, MKB en maatschappelijke ontwikkeling van de maatregelen opgehaald. organisaties en sociale ondernemingen samen- Zo bleek in de Integrated Capital Labs dat brengen met het oog op deal flow. Ook ontwik- impact financiers over de volle breedte meer kelen we een Buy Social campagne. 7 eran | rg peumte” Ù- E r nen Me: yo? Cr JL Nvoor WIN _m Aanpassing (SS PR le dichte zk Ve AN Ee ge AT HOOFDSTUK1 | Inleiding en samenvatting 11 We blijven sociale ondernemingen betrekken andere relevante buitenlandse partijen onder de bij het oplossen van onze maatschappelijke aandacht. We zetten de loket- en loodsfunctie uitdagingen, door innovatie en launching van Amsterdam Impact voort voor alle spelers in customership. Zo wordt in 2017 de Amsterdam het ecosysteem van sociaal ondernemen, zowel City Fellowship uitgerold. in de verbinding met de gemeente als tussen spelers buiten de gemeente. Wij continueren het nationaal en internationaal op de kaart zetten van Amsterdam als dé plek Amsterdam Impact werkt nauw samen met voor sociaal ondernemerschap. Daartoe zetten partners in de stad en met andere gemeente- we actief in op social media en het kennis delen lijke afdelingen. De samenwerking met StartUp met andere steden over de ‘Amsterdamse’ Amsterdam in het kader van de Amsterdam aanpak van sociaal ondernemerschap. Dit doen Capital Week wordt voortgezet. Met het oog wij in samenwerking met onze partners in het op de versterking van het internationale net- ecosysteem. Ook wordt de website Amsterdam werk wordt samengewerkt met Amsterdam In Impact verder ontwikkeld. Internationaal ver- Business, de Amsterdam Economic Board en sterken we het netwerk door sociale onder- Internationale Betrekkingen. Bij de Amsterdam nemingen die klaar zijn voor de stap naar het City Fellowship Health werken wij samen met buitenland en willen scalen te faciliteren, o.a. in de RVE Zorg, Programma Luchtkwaliteit, Pro- het kader van de buitenlandse handelsmissies. gramma Rainproof, Aanpak Gezond Gewicht, Tegelijkertijd brengen we daarmee het gunstige Agenda Duurzaamheid, Agenda Groen en vestigingsklimaat van Amsterdam voor buiten- de CTO/Startup in Residence. Ook wordt de landse sociale ondernemingen, financiers en samenwerking met de Amsterdam Economic 8 E | | | Ae | | | i * Pe ‚ an ed t L Sc | | È LN UIN Î 7 EN | Ee : ns Ek Á E | ideeen 0 LN Fink. NE | p= u Ld rs N nik HE ' û ENT NN APN ee RENS e ks DIe Ds: 12 EA D GEAN ° SE ad KN A AN OE MIS a SD TR A — MWA AÁ KE 3 — ER Ef, K 1 ë Ar Phr 1 [ P oe le 3 | g pe PE AE WK 4 £ et \ N71 “ N Ef à DE s E ES b vi PAD / ERN 5 rene © d RAID NS VE), rat MS zij u 2 PON Wj bs Eer - 4 U, = ENNE 12 Amsterdam Impact Board geïntensiveerd. De samenwerking met Lam andere relevante afdelingen, zoals Pr ie: de " Social de RVE Subsidies Sociaal, de Stadsloods en , me ETT dT ett IPTE Bureau Broedplaatsen wordt voortgezet. Tr is sikhs en 1 | EE ee kf 4 pW Het jaar 2017 en de eerste twee kwartalen van ú ln Ki en ik P 2018 zijn gericht op het uitvoeren en zoveel ik mogelijk afronden van de negen maatregelen. B erk tan Belt Ë pt Chocolonely We're crazy about chocolate, serious about people In het derde en vierde kwartaal van 2018 zet 3 het programmateam vooral in op het waar nodig borgen van de maatregelen, bijvoor- beeld bij Amsterdam Marketing of bij andere partners in het ecosysteem. Hierbij wordt aan- sluiting gezocht bij de werkwijze van Startup Amsterdam. In 2017 en 2018 werken wij met de spelers in het ecosysteem aan de volgende maatregelen: 1. Website. 2. Interface/Amsterdam Impact loket/loods. 3. Events. 4. Versterken internationaal netwerk. 5. Buy Social bijeenkomsten met Corporates/MKB/Organisaties in de stad/Buy Social campagne. 6. Versterken connectie kapitaal. 7. Versterken ondernemersvaardigheden. 8. Branding Amsterdam als dé plek voor sociaal ondernemerschap. 9. Amsterdam City Fellowship. HOOFDSTUK1 | Inleiding en samenvatting 13 Amsterdam Impact 2015 - 2016 Op 5 november 2015 heeft de gemeenteraad het Actieprogramma vastgesteld. Dit hoofdstuk bevat een rapportage over de uitvoering van de zes actielijnen en zeventien maatregelen in de periode december 2015 tot en met december 2016. . 2.1 Stand van zaken en resultaat per maatregel eind 2016 Eind 2015 zijn we met de volgende actielijnen en maatregelen in het Actieprogramma gestart: Actielijn en doelstelling Maatregelen 1. Facts & figures 1. In kaart brengen behoefte van ecosysteem en ideeën Ô Ô voor maatregelen Doelstelling: vergroten van kennis van en over 2._In kaart brengen facts & figures ecosysteem sociaal ondernemerschap in Amsterdam 3. Ontwikkelen van systematiek voor meten effect van het Actieprogramma en rapportage van resultaten 2. Versterken netwerk en omgeving voor 4. Portaal /app ontwikkelen voor ecosysteem sociale ondernemingen Amsterdam ‚ ‚ ‚ 5. Verder ontwikkelen van Interface met gemeente Dn 6. Bevorderen voldoende fysieke Locatie(s) voor sociaal omgeving bieden ondernemen 7. Aantrekken en ontwikkelen van Events met nationale en internationale uitstraling 3. Bevorderen van meer werk/ opdrachten 8. Verkenning door inkoop Amsterdam/lead buyer(s) voor sociale ondernemingen en Gids maatschappelijke waarde ontwikkelen met 8 8 Social Enterprise NL eek ee da nRa lade lade Aden 9. _Matchingsbijeenkomsten en Handelsmissies (motie Kine Nuijens, Boutkan en Verheul} 10. Global Impact Business fellowship 11. Bevorderen challenges 4. Bevorderen van meer kapitaal voor sociale 12. Beschikbaar stellen van gemeentelijke middelen ondernemingen (fondsen en programmamiddelen) én onderzoek Amsterdams Fonds sociaal ondernemen Doelstelling: voldoende kapitaal voor sociale onder- 13. Initiëren van of aansluiten bij Europese projecten In . î ‚ . kader van Calls Europese Commissie. nemingen in alle ontwikkelingsfasen . 14. Versterken connecties met en samenspel tussen soorten kapitaal in alle ontwikkelingsfasen van Am- sterdamse sociale ondernemingen 5, Versterken van ondernemersvaardigheden 15. Bevorderen deelname aan bestaand aanbod in de Doelstelling: aanbod van gedifferentieerd palet stad DO instrumenten in de sted voor versterken ven onder 16. Versterken van kennisdeling en verbinding sociale VETSTE REE ENEN ETEN AAN ondernemers onderling, zodat ze van elkaar kunnen leren (rolmodellen en coaching) 6. Branding van Amsterdam als dé plek voor 17. Sociaal ondernemen inbedden in bestaande bran- sociaal ondernemen ding Amsterdam en ontwikkelen van branding speci- fiek voor sociaal ondernemen Doelstelling: verbinden partners Amsterdamse ecosysteem, (hlerkenning en waardering van sociaal ondernemen; Aantrekken van (zowel nationaal als internationaal): sociaal ondernemers, talent, impact investors, evenementen met nationale en internationale uitstraling 14 Amsterdam Impact Stand van zaken en resultaat per maatregel eind 2016 Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 Inventariseren In kaart brengen - Ontstaan van gerichte maatregelen behoefte Eco- behoefte van eco- die als effectief worden ervaren. systeem Sociaal | systeem en ideeën - Versterken van Amsterdam als aan- Ondernemen. voor maatregelen. trekkelijke stad voor sociale onder- nemers. Tussenresultaat - 2 bijeenkomsten met het volledige Ecosysteem, 135 deelnemers, waarvan 1 bijeenkomst met thema kapitaal. - 4 labs met telkens 25 á 30 deelnemers, gericht op sociale ondernemers, investeerders, aanbieders van trainingen, ambtenaren en kennisinstellingen. - Desk research en Congresbezoeken. - Inventarisatie FAQ's van partners in het ecosysteem. - Groot aantal individuele gesprekken met spelers in het ecosysteem. Met wie Impact Hub Amsterdam | Social Enterprise NL | Platform Sociale Firma's Alle andere partners in Amsterdamse ecosysteem Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #2 Facts & figures Vergroten van - Benchmark sociaal ondernemen ecosysteem. kennis van en over Amsterdam. sociaal onder- » Bewustwording omvang en nemerschap in kwaliteit van sociaal ondernemen Amsterdam. in Amsterdam. » Magneetwerking. Tussenresultaat - Deskresearch + Interviews met sleutelfiguren ecosysteem. - Overzicht Facts & Figures 2015 gereed, in samenwerking met ecosysteem tot stand gekomen. Dit biedt zicht op het ‘Amsterdamse’ ecosysteem van sociaal ondernemen, de spelers en hun rol en aanbod. Met wie Social Enterprise NL | Impact Hub Amsterdam | Sociale ondernemingen en andere spelers ecosysteem HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 15 Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #3 Meet- en rap- Ontwikkelen van - Inzicht in effect van het Actie- portagesyste- een systematiek programma Sociaal Ondernemen. matiek. voor meten van - Een ontwikkelde meetsystematiek het effect van het en format voor rapportage aan de Actieprogramma gemeenteraad. en rapportage over de uitvoering. Tussenresultaat - Meet- en rapportagesystematiek ontwikkeld, in samenspraak met Ecosysteem. - Meting en rapportage vindt plaats op uitvoering van maatregelen Actieprogramma, kwantitatieve indicatoren zoals het aantal sociale ondernemingen en het aantal banen bij sociale ondernemingenen en kwalitatieve ‘verhalen! van sociaal ondernemers. - Meting en rapportage uitgevoerd. Met wie Impact Hub Amsterdam | Social Enterprise NL | Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam OIS | Sleutelfiguren in ecosysteem sociaal ondernemen Maatregel _ Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #4 Website/ Website/portaal - Portaal met community-functie portaal App. voor het eco- ontwikkeld en operationeel. systeem sociaal - Portaal wordt steeds vaker gebruikt ondernemen waar om te oriënteren en om elkaar als men elkaar kan spelers in het ecosysteem te vinden. vinden. » Een goed gevulde actuele events-agenda, gevuld door partners in het ecosysteem. Tussenresultaat - Website Amsterdam Impact gelanceerd tijdens Amsterdam Capital Week, september 2016, Website versie 2.0 december 2016 operationeel. Met wie Social Enterprise NL | Impact Hub Amsterdam | Onderzoek, Informatie en Statistiek Amsterdam (OIS) | Sociale ondernemingen en andere spelers ecosysteem 16 Amsterdam Impact zm mn / B 5 5 5 1 Pe BRA RW CAR VEN BT ie B . S j \ „ke NN % a oe Ë KE NSS leen: OR LS | Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #5 Interface. Amsterdam Impact versterkt — - Digitale en fysieke online en offline - de verbindin- Interface (Amsterdam gen in het ecosysteem sociaal Impact) voor alle ondernemen, tussen sociale partners in het eco- ondernemingen, investeerders, systeem ontwikkeld kennisinstellingen, aanbieders en operationeel. van trainingen, ambtenaren, net- | - Bestaande gemeen- werkorganisaties, Corporates, telijke loketten (bij- MKB, instellingen/organisaties, voorbeeld Stadsloods belangenverenigingen). Ook voor locaties) zijn verbindt Amsterdam Impact aangehaakt en samen- spelers met eenzelfde rol in het werkingsafspraken zijn ecosysteem met elkaar, zoals in- gemaakt. vesteerders onderling of ambte- naren onderling. Dit versterkt de community, zodat gezamenlijk meer impact gemaakt wordt. Tussenresultaat - Basisfunctie van digitale en fysieke Interface Amsterdam Impact gereed. „ FAO tot stand gebracht. - Inventarisatie bestaande loketten gemeente Amsterdam zoals stads- en kantorenloods, bureau Broedplaatsen, vergunningen pagina, en samenwerkingsafspraken gemaakt. - Overzicht van beleid gemeente Amsterdam op impactgebieden waarop de sociale ondernemingen actief zijn, is beschikbaar op website Amsterdam Impact. - Digitale interface (online) op Website, bestaande uit o.a. - Links naar bestaande relevante gemeentelijke loketten. - Links naar relevant gemeentelijk beleid op impactgebieden sociale ondernemingen. » Realisatie Loket Amsterdam Impact. Met wie Alle partners in ecosysteem sociaal ondernemen, waaronder de relevante afdelingen van de gemeente | Amsterdam Marketing HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 1/ F Pans V/a eN 5 f B 3 B N - Ke ú | LN | À ON Vis 5 rn AT er y Kaf |L LOES a En OE k Elek Er id Ô \ ij) | 4 8 Fn ' tn WEA 9 JAMAN - _ - RJ ij ì nn sh et a iS nst enen SNR BEE iks. el | ZA 8 e e MOKUMONO e ee © © e ee ee ‘Alle Nederlandse fietsmerken laten hun frames in Azië produceren. Met ons innovatieve geautomatiseerde productieproces willen wij die industrie weer terug halen naar Nederland’ - rom scmurer, co founder PRODUCT EN IMPACT Mokumono produceert echt Nederlandse fietsen. Met slimme technische innovaties zijn ze in staat deze maakindustrie terug te halen naar Nederland. Door de fysieke afstand tussen de productielocaties en de afzetmarkt te verkleinen, verkleint Mokumono ook de carbon footprint. In mei 2016 hebben ze € 90.000 opgehaald met hun crowdfundcampagne, waarmee ze de productie van hun fiets kunnen starten. www.mokumonocycles.com 18 Amsterdam Impact Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 # 6 Bevorderen vol- | - Inventarisatie specifieke behoefte | - Versterken van doende fysieke van sociale ondernemingen aan Amsterdam als aan- locatie(s) voor fysieke locaties. trekkelijke stad voor sociaal onder- - Verkennen business model voor sociale ondernemingen. nemen. social purpose real estate. » Zichtbaarheid sociaal - Verkennen bruikbaarheid ondernemen in de regeling Broedplaatsen voor stad vergroot. sociale ondernemingen. Tussenresultaat - Hot Spot sociaal ondernemerschap in Amsterdam gerealiseerd met locatie Impact Hub Amster- dam en bedrijfsruimten voor sociale ondernemingen in Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). - Sociale ondernemingen onder de aandacht gebracht van bureau Broedplaatsen. » Sociale ondernemingen met behoefte aan winkel of horeca locaties in contact gebracht met Stadsloods. - Inbedding van sociale ondernemingen in gronduitgifte Zuidas. Met wie Afdeling Vastgoed | Afdeling Grond | Bureau Broedplaatsen | Sociale ondernemingen | RVE Zuidas Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #7 Aantrekken en - Aantrekken van - Versterken verbinding spelers ontwikkelen gerenommeerde ecosysteem. van events met internationale sociaal - Ecosysteem sociaal nationale en ondernemen events. ondernemen in de etalage internationale " Ontwikkelen van zetten en Amsterdam op de uitstraling. Amsterdamse events kaart als aantrekkelijke stad met internationale voor sociaal ondernemen. uitstraling. - Aantrekken impact investors, talent, sociale ondernemers. Tussenresultaat - Lancering European Social Innovation Competition 2016 (EUSIC) met 130 internationale deelnemers). - Jaarlijks Congres Social Enterprise NL september 2015 (150 deelnemers) met lancering Actieprogramma door wethouder Ollongren. - Capital Impact Flagship Event tijdens Amsterdam Capital Week 2016 (210 deelnemers uit binnen- en buitenland). 7 Impact Capital Events in Amsterdam Capital Week 2016 - A Billion to Gain Congres ING 2016. Met wie Amsterdam Marketing | Impact Hub Amsterdam | Social Enterprise NL | Platform Sociale Firma's | Kennisinstellingen | StartUp Amsterdam | Europese Commissie | NESTA | ING HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 19 Maatregel _Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #8 1. Verkenning » Obstakels voor inkopen/ Versterken van Inkoop Sociaal aanbesteden door de Amsterdam als aantrek- ondernemen gemeente bij sociale kelijke stad voor sociaal door afdeling ondernemingen worden ondernemen. Inkoop gemeente/ duidelijk en mogelijke … Meer werk/opdrachten lead buyer(s). oplossingen geformuleerd. voor sociale onderne- - Vraagstuk van Impactmeting mingen, zodat zij hun 2. Gids maatschap- wordt geadresseerd. omzet verhogen. pelijke waarde Amsterdam levert input - Gemeente Amsterdam ontwikkelen voor een landelijke Gids koopt zelf meer in bij door Social Enter- Maatschappelijke Waarde sociale ondernemingen. prise NL. van Social Enterprise NL. Tussenresultaat In opdracht van Amsterdam Impact is een Verkenning Inkoop ontwikkeld en uitgevoerd. Aan deze Verkenning hebben Concern Inkoop, de RvE Subsidies en Inkoop sociaal, de leadbuyer Sociaal, Social Enterprise NL en Impact Hub Amsterdam deelgenomen. Tijdens de Verkenning is gebleken dat de huidi- ge (Europese) definitie van een sociale onderneming niet onderscheidend genoeg is en onvoldoende houvast biedt voor inkoop- en aanbestedings- procedures. Deze problematiek speelt landelijk. Momenteel werkt Social Enterprise NL samen met de branche aan een landelijke Code Sociaal Ondernemen, waarin o.a. de definitie verder wordt ontwikkeld. De Code zal naar verwachting in 2017 operationeel zijn. Ook het meten van impact is een vraagstuk dat landelijk speelt. Op dit moment treft de regering voorbereidingen voor een landelijk onderzoek naar een gestandaardiseerde methode voor het meten van impact. Naar aanleiding van de Verkenning beveelt Amsterdam Impact aan om, daar waar mogelijk, aan te sluiten bij de landelijke Code Sociaal ondernemen en bij het landelijk onderzoek naar een gestandaardiseerde methode voor het meten van impact, zoals dat door het kabinet in voorbereiding is. Gids Maatschappelijke waarde Social Enterprise NL - Bij de voorbereiding van de Gids Maatschappelijke Waarde heeft SE NL een aantal obstakels geconstateerd, zoals de definitie van een sociale onder- neming. SE NL geeft nu prioriteit aan de ontwikkeling van de Code Sociaal ondernemen, waarin ook dit vraagstuk een plek krijgt. Met wie Concern Inkoop | Lead buyers | RVE Subsidies en Inkoop Sociaal | Social Enterprise NL | Impact Hub Amsterdam | Ministerie van Sociale Zaken 20 Amsterdam Impact | | is. | ZW mins | Ln EE)  | Nd ‘> NG Ey | \ > ad ú se \ | te df en an : ns | pe 7 S\ e) 6 | ie B Aale jd (5 al kn AA e j ï d Ld LN x Ü | f N e AN | rasen | | ne mm d = A EE La me ER O5 a en 5 = ee me ne \ | Er ke | Ed Fr Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #9 Matchings- Bijeen brengen potentiële » Meer omzet voor bijeenkomsten en klanten en sociale onderne- sociale ondernemingen, Handelsmissies mingen, zodat men elkaar als inkopers in de stad (motie Nuijens, over en weer leert kennen producten en diensten Boutkan en en vraag en aanbod van kopen bij sociale onder- Verheul). diensten en producten bij nemingen, en daardoor elkaar wordt gebracht, zodat meer impact in de stad de basis gelegd wordt voor op maatschappelijke meer deal flow. uitdagingen. Tussenresultaat » Twee succesvolle matchingsbijeenkomsten in juni 2016 en november 2016 (i.s.m. MKB Amsterdam) met organisaties, MKB, organisaties en sociale ondernemingen, telkens met circa 35 deelnemers. - Volgende matchingsbijeenkomst op MRA niveau in maart 2017. Met wie Social Enterprise NL | MKB Amsterdam | Corporates | MKB bedrijven | Non-Profit instellingen/organisaties | Sociale ondernemingen, inclusief sociale firma's HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 21 Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 0 Amsterdam City | Ontwikkelen van - Koppelen van sociale ondernemingen Fellowship. een City Fellowship aan de maatschappelijke uitdagingen (accelerator) met in Amsterdam en aan ambtenaren als doel om maat- van de gemeente Amsterdam, zodat schappelijke uitda- sociale ondernemingen producten gingen in Amster- en diensten ontwikkelen die deze dam aan te pakken uitdagingen aanpakken. door sociaal - Meer omzet voor sociale onderne- ondernemerschap. mingen als gemeente de ontwik- Stimuleren en faci- kelde producten/diensten afneemt iteren van sociale of onder de aandacht van anderen ondernemingen brengt. en ambtenaren - Sociale ondernemers zijn van de gemeente ingeschakeld voor het oplossen Amsterdam om van problemen in de stad. oplossingen te Eris een concept ontwikkeld en ontwikkelen voor gevalideerd voor City Fellowships op maatschappelijke andere maatschappelijke uitdagingen. uitdagingen in de - Versterken ondernemersvaardigheden stad. van deelnemende sociale ondernemers. Tussenresultaat - Lancering Amsterdam City Fellowship in samenwerking met Impact Hub Amsterdam in voorjaar 2017 met thema ‘De Gezonde Amsterdammer in 2025’ met 4 sub-thema's: » Healthy Lifestyle 0-100, - Urban Green, - Clean Air & Mobility, - E-health & Care Met wie Impact Hub Amsterdam | Ambtenaren gemeente Amsterdam op thema gezondheid en 4 sub-thema's | GGD | AHTI | Sociale ondernemingen | Corporates \ \ MR * N | Ean Ni \N SAS la = T Ë NIN Mi Ô mm pek 22 Amsterdam Impact Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 1 Bevorderen Stimuleren dat relevante | - Genereert oplossingen voor Challenges. afdelingen binnen de maatschappelijke uitdagingen Gemeente Amsterdam door sociaal ondernemen. sociale ondernemingen - Meer kapitaal (gemeente inzetten bij het oplossen middelen) voor sociale van de maatschappe- ondernemingen. lijke uitdagingen op - Meer omzet sociale het werkgebied van de ondernemingen. afdeling. Tussenresultaat - Challenge ‘De Uitdaging’ gericht op Sociale Firma's mede ontwikkeld. - Sociale ondernemingen zijn onder de aandacht gebracht bij de Challenges van de Amsterdam Economic Board. Met wie WPI Sociale Firma's | Impact Hub Amsterdam | Nyenrode | AEB Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 # 1 2 Beschikbaar » Onderzoeken van de - Beschikbaarheid van stellen van betekenis van gemeente- voldoende kapitaal voor gemeentelijke lijke fondsen voor sociale sociale ondernemingen in middelen ondernemingen in alle alle ontwikkelingsfasen, (fondsen en groeifasen (startup, zodat sociale ondernemingen programma- doorgroei en scale up). kunnen starten, groeien en middelen) én - Gemeentelijke & internationaal scalen. onderzoek programma middelen - Inzicht in welke gemeentelijke Amsterdams beschikbaar stellen. middelen beschikbaar zijn voor Fonds sociaal » Onderzoeken wense- sociale ondernemingen. ondernemen. lijkheid oprichting - Sociale ondernemers Amsterdam Fonds hebben kennis van deze sociaal ondernemen. gemeentelijke middelen. Tussenresultaat » De relevante beleidsprogramma's op het thema ‘gezondheid’ zijn in kaart gebracht in het kader van de Amsterdam City Fellowship. Dit geeft een indicatie van middelen. „ Het Fonds Sociale Firma's en het Duurzaamheidsfonds zijn onder de aandacht gebracht bij sociale ondernemingen - Overzicht met beleidsprogramma's op de impactgebieden van sociaal ondernemingen beschikbaar op de website Amsterdam Impact. Met wie Concern Financiën | Relevante RVE's op de impactgebieden waarin sociale ondernemingen actief zijn | Initiatiefnemers Amsterdam Fonds HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 23 NU Me ob oid EN ® RS ii EW ZA: Ben En 5 Rs 8 Ke inr S À De ZA En zn 2e ig 3 en MEE Pnt It 0 se Ee Pe Ae B Be Telg a NN ee wee B aen A SP: er Eee EE Zen A0 î hl EK ge Re EO 5 7 EL ze, me - EN Pi ARR EE ENT (DN a ld AD EE MEN NEE Eee en B re zn De zl ú B En: 5 Jt See es IR Bass Neid EL Of SE Ed RE en EE Rd zi En ZEE re en e e AFRICAN CLEAN ENERGY ee e ee ‘Dit gaat niet alleen om koken. Betaalbare en schone energie is het fundament waar alle andere ontwikkeling op gebouwd kan worden’ - rusen waLKER, Co-founder PRODUCT EN IMPACT African Clean Energy werkt aan een energie-revolutie. Momenteel sterven er nog jaarlijks 4 miljoen mensen aan de gevolgen van de rook die bij koken op open vuur vrijkomt. Met hun multifunctionele ACE 1 hi-tech kooktoestel biedt African Clean Energy de armsten der aarde de mogelijkheid rookvrij te koken en zonne-energie op te wekken voor verlichting of het opladen van mobiele telefoons. De ACE 1 wordt geproduceerd in de eigen fabriek in Lesotho, en African Clean Energy distribueert door middel van micro- financiering en mobiele betalingen in meerdere landen in Afrika en Azië. Begin 2017 is ACE uitgeroepen tot meest impactvolle sociale onderneming van Nederland. www.africancleanenergy.com 24 Amsterdam Impact Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 3 Initiëren van Aantrekken van Europese | -« Meer middelen beschikbaar of aansluiten middelen naar de sector voor stimuleren sociaal bij Europese in Amsterdam, door het ondernemen. projecten in (mede) ontwikkelen, “Amsterdam op de kaart als dé kader van indienen en uitvoeren plek voor sociaal ondernemen. Calls Europese van Europese projecten Commissie. sociaal ondernemen. Tussenresultaat - 3 Europese projectvoorstellen INTERREG ingediend, waarvan 2 projecten Amsterdam als partner (niet gehonoreerd door EC) en 1 project Amsterdam als trekker (in behandeling bij EC). Met wie Team Europese subsidies Afdeling Economie | Impact HUB Amsterdam | ACE | AHTI | Amsterdam Economic Board | GGD | NESTA | Westminster/ Londen | Edinburgh | Munchen | Geneve | Birmingham | Gent | Dublin Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 4 Versterken con- - Behoeften van sociale - Een aanpak is ontwik- necties met en ondernemingen aan kapitaal keld en concrete inter- samenspel tus- in iedere levensfase inzich- venties zijn uitgevoerd, sen alle soorten telijk maken en informeren zodat investeerders en kapitaal in alle financiers. sociale ondernemingen ontwikkelings- » Mogelijkheden en criteria elkaar vinden en er fasen van Am- van financiers inzichtelijk sprake is van meer sterdamse sociale maken en informeren sociale deal flow. ondernemingen. ondernemingen. Tussenresultaat » Map Impact Capital beschikbaar op de website Amsterdam Impact. - Capital Impact Flagship Event in ACW 2016 (210 internationale deelnemers). - Concept ‘Unpack Impact’ ontwikkeld, workshops met best practices van samenwerking tussen financier en sociale onderneming op specifieke impact gebieden. - Impact investeren geïntegreerd in reguliere programmaonderdelen van ACW 2016. - 2 Integrated Capital Labs (10 en 25 deelnemers). » Lab met sociaal ondernemers; thema Kapitaal (50 deelnemers). Met wie Financiers (o.a. investeerders, fondsen, overheden) in elke levensfase van de sociale onderneming | Amsterdam Capital Week | Impact Hub Amsterdam | Crosswiseworks | Social Enterprise NL | Sociale Ondernemingen HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 25 Maatregel _ Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 5 Bevorderen Stimuleren dat sociale - Versterken ondernemers- deelname aan ondernemers deelnemen vaardigheden, meer bestaand aanbod | aan bestaande trainingen en impact in de stad. van trainingen cursussen in de stad voor het | - Overzicht cursussen/ in de stad voor versterken van ondernemers- trainingen op website/ versterking vaardigheden. portaal Amsterdam ondernemers- Impact. vaardigheden. Tussenresultaat - Social Entrepreneurship Education Map gerealiseerd en beschikbaar op website Amsterdam Impact Met wie Impact Hub Amsterdam | Social Enterprise NL | Platform Sociale Firma's | Aanbieders van trainingen | Kennisinstellingen | Sociale ondernemingen Maatregel _Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #7 6 Versterken van Versterken van - Versterken ondernemersvaardig- onderlinge kennisdeling en heden, meer impact in de stad kennisdeling verbinding sociale - Verbinding in ecosysteem tussen sociaal ondernemers onder- versterken. ondernemers ling, zodat ze van - Behoefte aan kennisdeling in elkaar kunnen leren kaart gebracht, mogelijke inter- (rolmodellen en venties ontwikkeld, gevalideerd coaching). met ecosysteem en uitgevoerd. Tussenresultaat » Kennisdeling tijdens de Ecosysteem bijeenkomst en de Labs en andere Events. Met wie Sociaal ondernemers | Impact Hub Amsterdam | Social Enterprise NL | Platform Sociale Firma's | HVA 26 Amsterdam Impact Maatregel Initiatief/project Omschrijving Ambitie 2015-2018 #1 / Branding Am- Sociaal - Erkennen en waarderen van maatschap- sterdam als dé ondernemen pelijke rol van sociale ondernemingen en plek voor sociaal | inbedden in andere spelers in het ecosysteem. ondernemen. bestaande - Amsterdamse ecosysteem op de kaart, branding met als gevolg een toename van sociaal Amsterdam ondernemen. en ontwikke- - Aantrekken buitenlandse sociale len van ondernemingen, impact investeerders branding en talent. specifiek - Sociaal ondernemen heeft een plek in voor sociaal de marketing communicatie materialen ondernemen. die ontwikkeld worden. - Burgers, bedrijven, organisaties en de gemeente zijn bekend met sociaal ondernemerschap. Tussenresultaat - Sociaal ondernemen is geïntegreerd in de business propositie Amsterdam. » Ambassadeurs voor Sociaal ondernemen zijn benoemd en actief. - Sociaal ondernemerschap in de AMS (publicatie Amsterdam Marketing). - Sociale ondernemingen en hun producten zijn opgenomen in het KLM magazine de Holland Herald (publicatie). - Logo Amsterdam Impact ontwikkeld. - Website Amsterdam Impact gelanceerd. - Sociaal ondernemen opgenomen in internationale persreis ‘circulair’. Met wie Amsterdam Marketing | Sociaal ondernemers | Impact Hub Amsterdam | Social En- terprise NL | Andere partners ecosysteem sociaal ondernemen, zoals impact investors, corporates, MKB, organisaties, kennisinstellingen ET) ‚ ‘There is a 47 A buzzing social dok entrepreneurial = Eet Te | =— B N 7) Í Ta aR Ee ett Nc et Biet TES ere PAR Tt Renee in the Netherlands HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 27 Ì ABOUTUS CONSCIOUS TRAVEL RATING AMSTERDAM CTGBLOG GET IN TOUCH f AE Kd a | (5) Conscious ®) Travel Guide THE ONLINE TRAVEL GUIDE FOR THE CONSCIOUS URBAN TRAVELLER SEARCH ON KEYWORD ABOUT US 5 @ Joshua and Charles An platter - Photo by Odette Li Corbett OUR CONSCIOUS RATINGS L € id EXPLAINED E Je p } 8 Ar Ì / ema een N pn pr A e a conscious travel ratings on Environment, Animal Ie kt ME ij nn ) , welfare and Human welfare. 4 GE € 8 d ious travel AV LB | Ti ne | … A | er Ee ne Er Dd ij | : Te Ë 4 Se a / . 7 pi Tk KS e e CONSCIOUS TRAVEL GUIDE ee e Wij willen niet preken, wij willen niet veroordelen, wij zijn geen activisten. Met Conscious Travel Guide willen we de bewuste reiziger informeren en eigen bewuste keuzes laten maken, waar of wanneer dan ook’ - JOSHUA SPIJKER & CHARLES CASSAR, Founders PRODUCT EN IMPACT Conscious Travel Guide is de belangrijkste inspiratie- en informatie- bron voor de moderne, ‘conscious traveller’ die zoekt naar goede service, speciale plekken en de juiste prijs-kwaliteitverhouding en die bewuste keuzes wil maken wanneer hij reist. Het is een online reisgids en levert een bijdrage aan de promotie van biologische, duurzame en sociale ondernemingen en producten in de vrijetijds- en reismarkt. In 2016 hebben ze meer dan 180 aanbevelingen verkregen en zagen een toename van bijna 75% in unieke websitebezoekers. www.conscioustravelguide.com 28 Amsterdam Impact 2.2 Toelichting stand van zaken per maatregel 2016 en vooruitblik 2017 - 2018 Hieronder per maatregel een samenvatting van de originele doelstelling uit het Actieprogramma, de voortgang (die soms kan afwijken van hetgeen voorgesteld is in het Actieprogramma), en een vooruitblik naar 2017 en 2018. MAATREGEL 1 In kaart brengen behoeften van ecosysteem en ideeën voor maatregelen Originele doelstelling dernemers, investeerders, aanbieders van Het Actieprogramma wil inzicht krijgen in de trainingen, ambtenaren en kennis- behoefte en knelpunten bij sociaal onderne- instellingen. In deze labs is informatie mers in Amsterdam, zodat daarop toegesneden en kennis gedeeld. Ook zijn een aantal maatregelen kunnen worden ontwikkeld. Ook maatregelen verder ontwikkeld en aan- wil het Actieprogramma in samenwerking met gescherpt, zoals de impact capital map en de partners in de stad nieuwe ideeën ontdek- de social entrepeneurship education map. ken en deze gezamenlijk ontwikkelen. 3. Op basis van alle informatie uit de Voortgang verschillende labs en events is een FAQ's 1. In samenwerking met Impact Hub Amster- sociaal ondernemrschap van partners in dam zijn er 2 bijeenkomsten voor het het ecosysteem opgesteld en gepubliceerd volledige Ecosysteem georganiseerd, op de website. waarvan 1 bijeenkomst met thema kapitaal. 4. Eris een groot aantal individuele 2. Erzijn 4 labs georganiseerd met telkens 25 gesprekken met spelers in het á 30 deelnemers, gericht op sociale on- ecosysteem gevoerd. Vooruitblik 2017-2018 De bijeenkomsten voor het volledige ecosysteem en de labs hebben plaatsgevonden. Daarmee is deze maatregel afgerond. We blijven in contact met het ecosysteem om de behoefte te achterhalen en de ideeën voor doorontwikkeling, aanscherping of nieuwe initiatieven o.a. door dit in het kader van de specifieke maatregelen in het Actieprogramma op te halen. Jaarlijks zal een Event met het volledige ecosysteem sociaal ondernemen in Amsterdam plaatsvinden. HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 29 MAATREGEL 2 In kaart brengen Facts & figures Sociaal Ondernemen in Amsterdam Originele doelstelling Het Actieprogramma wil inzicht krijgen in de Voortgang feiten en cijfers van sociaal ondernemen in …_De Facts & Figures sociaal ondernemen zijn Amsterdam, zoals het aantal sociale onderne- verzameld in samenwerking met partners in mingen, het impactgebied waarop zij actief het ecosysteem sociaal ondernemen, waar- zijn, de ontwikkelingsfase van de onderneming onder Impact Hub Amsterdam en Social en het aantal werknemers. Enterprise NL. Ook wil het Actieprogramma een overzicht tot De informatie is beschikbaar op de website stand brengen van de andere spelers in het Amsterdam Impact en biedt zicht op het ecosysteem, hun aanbod en rol. ‘Amsterdamse! ecosysteem van Deze Facts & Figures geven meer informatie sociaal ondernemen, de spelers en hun over de omvang en aard van sociaal rol en aanbod. Dit is uniek want tot ondernemen in Amsterdam en bevorderen dusver was dit niet inzichtelijk. de magneetwerking. Vooruitblik 2017-2018 De Facts & Figures van Sociaal Ondernemen zijn in kaart gebracht en de maatregel is afgerond. Vanaf 2017 gaan we deze op een (interactieve) manier in samen- werking met het ecosysteem verder ontwikkelen en actualiseren, onder andere via de website van Amsterdam Impact. Ia RE DE 5 5 G: or ál Venn En s OP a ! ‚A k Diem le PA ng 30 Amsterdam Impact MAATREGEL 3 Ontwikkelen van een systematiek voor het meten van het effect van het Actieprogramma en rapportage van resultaten Originele doelstelling fase van de onderneming, het aantal werk- Amsterdam Impact ontwikkelt een systematiek nemers en werkgelegenheidsgroei, en voor het meten van het effect van de maat- b) kwalitatieve indicatoren in de vorm van regelen en om de ontwikkeling van sociaal ‘een kort verhaal’ van sociaal ondernemers. ondernemerschap in Amsterdam te monitoren. Ook wordt een format voor rapportage aan de 3. In het eerste kwartaal van 2017 is op basis Gemeenteraad ontwikkeld. van alle beschikbare gegevens een eerste meting van sociaal ondernemen in Voortgang Amsterdam uitgevoerd. Waar mogelijk 1. De meet- en rapportagesystematiek is is een vergelijking gemaakt met de gereed, deze is ontwikkeld in samenspraak beschikbare cijfers uit 2015. Ook wordt met het ecosysteem en Onderzoek, gerapporteerd over de uitvoering van de Informatie en Statistiek (OIS). maatregelen van het Actieprogramma. 2. De meetsystematiek bestaat uit a) kwan- titatieve indicatoren, zoals bv. het aantal sociale ondernemingen, de ontwikkelings- Vooruitblik 2017-2018 De meet- en rapportagesystematiek is beschikbaar. Daarmee is deze maatregel afgerond. In 2018 volgt de tweede meting en eindrapportage aan de Gemeenteraad. HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 31 EAA | ri nn La 4 CRETS Sal ‘ Baan se al an 5 ke: £ af e e THE DUTCH WEED BURGER ee e ‘Bij de nationale voedseltop die op 26 januari in Den Haag werd gehouden, kregen alle gasten The Dutch Weed Burger geserveerd en was ikzelf aanwezig om deel te nemen aan de gesprekken. We zijn dus niet alleen goed ingeburgerd aan de consumentenzijde, maar ook bij de beleidsmakers!’ - maRrK KuLsDOM, Co-founder PRODUCT EN IMPACT The Dutch Weed Burger produceert een 100% plantaardige hamburger. Met dit innovatieve burgerconcept willen ze zeewier als nieuwe eiwitbron aan de voedselketen toevoegen en een inspirerende bijdrage leveren aan de transitie van een dierlijke naar plantaardige voedselcultuur. Ze worden door heel Nederland geserveerd in de betere horeca en op grote festivals als Lowlands Paradise. Dit jaar gaat The Dutch Weedburger vanuit een eigen 100% plantaardige fastfood ‘flagshipstore’ mensen in Amsterdam verleiden om meer en vaker plantaardig te eten. www.dutchweedburger.com 32 Amsterdam Impact MAATREGEL 4 Website/portaal/app sociaal ondernemerschap in Amsterdam Originele doelstelling Voortgang Het ontwikkelen van een website/portaal/app 1. Voor de website zijn in samenwerking met voor het Ecosysteem sociaal ondernemen Impact Hub Amsterdam en andere spelers Amsterdam met een internationale uitstraling, in het ecosysteem de briefing, narrative en informatie en gemeenschapsfunctie. infographics ontwikkeld. Amsterdam Impact creëert hierdoor meer zichtbaarheid en branding voor het eco- 2. De website Amsterdam Impact www.lam- systeem en verbindt de spelers in het sterdam.com/impact is in samenwerking ecosysteem met elkaar, waardoor het met Amsterdam Marketing ontwikkeld. ecosysteem versterkt wordt. Deze is gelanceerd tijdens de Amsterdam Capital Week in september 2016. In de website is ook het Loket Amsterdam Impact geïntegreerd. Vooruitblik 2017-2018 De website is online. In 2017 gaan we de website verder ontwikkelen. Ml 1 | ik | | | | & | Ki AEN Á | Hi | (8 j A ON „1 ama sk Le Jin 1 E 3 EE, De en Mi 2 en ee pd ' Î | kl js / DD na ART pes HEI) K i lg Dd, mn Las LL je Et 4 r Í kin SD je zn EN AD cal ; | 4 4 | HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 33 MAATREGEL 5 Originele doelstelling basis van de behoefte van de partners uit Amsterdam Impact wil de verbinding (interface) het ecosysteem. tussen sociale ondernemingen en de gemeente 2. Eris een digitale interface (online) gereali- versterken: Sociale ondernemingen weten, net seerd op de website, bestaande uit o.a. als andere ondernemingen, niet altijd precies - Links naar bestaande relevante gemeente- waar ze terecht kunnen binnen de gemeente, lijke loketten. bijvoorbeeld als zij op zoek zijn naar een - Links naar relevante beleidsprogramma's locatie, een vergunning moeten aanvragen, op de impactgebieden voor sociale of hun producten of diensten willen aanbieden. ondernemingen. Sociale ondernemingen hebben ook behoefte 3. Er zijn samenwerkingsafspraken voor aan een link met beleidsafdelingen die zich sociaal ondernemers gemaakt met bezighouden met het oplossen van het maat- Kantorenloods en Stadsloods. schappelijke probleem waarop de sociale 4. Het Loket Amsterdam Impact is zowel onderneming zich ook richt (impactgebied). digitaal als fysiek ingericht. Het Loket Am- Amsterdam Impact wil één aanspreekpunt c.q. sterdam Impact vervult niet alleen de infor- loket realiseren dat de sociaal ondernemer matie- en ambassadeursrol, maar ook de verder helpt binnen de gemeente. loodsfunctie voor spelers uit het ecosysteem sociaal ondernemen die ondersteuning Voortgang nodig hebben. Dit gebeurt mede naar aan- 1. De basisfunctie van de digitale en fysieke leiding van de motie ‘Guerilla-ambtenaar of Interface Amsterdam Impact ontworpen op loods! van de leden Nuijens en Boutkan. Vooruitblik 2017-2018 In 2017 en 2018 informeren wij de spelers in het ecosysteem (binnen en buiten de gemeente) op gezette tijden met een voor- lichtingscampagne over de beschikbare informatie, de interface en de diensten die Amsterdam Impact biedt. Ook blijven wij de ambtenaren van de gemeente Amsterdam voorlichten over sociaal ondernemerschap. De samenwerkingsafspraken met relevante loketten, waaronder Bureau Social Return (sociale firma’s) en/of programma’s worden waar nodig verder ontwikkeld. 34 Amsterdam Impact MAATREGEL 6 Bevorderen voldoende fysieke locaties voor sociaal ondernemen Originele doelstelling Voortgang Amsterdam Impact bevordert de beschikbaar- Eris een Hot Spot voor Sociaal ondernemer- heid van voldoende fysieke locatie(s) voor schap in Amsterdam gerealiseerd met de sociaal ondernemerschap, zodat dit zichtbaar nieuwe locatie van Impact Hub Amsterdam en is en Amsterdam versterkt als aantrekkelijke de bedrijfsruimten voor sociale ondernemingen stad voor sociale ondernemingen. Tevens wil in het Koninklijk Instituut voor de Tropen (KIT). het Actieprogramma het business model Het is gebleken dat de regeling Broedplaatsen voor social purpose real estate met impact ook bruikbaar is voor sociale ondernemingen. investeerders verkennen en uitvinden of de Zij zijn onder de aandacht gebracht van Bureau regeling Broedplaatsen bruikbaar is voor Broedplaatsen en sociale ondernemingen zijn sociale ondernemingen. hierover geïnformeerd via de website. Ook is een overzicht van co-working spaces beschikbaar op de website. Vooruitblik 2017-2018 De maatregel is afgerond omdat er voldoende fysieke locaties zijn voor sociaal ondernemerschap, dankzij: e Hot spot voor sociaal ondernemerschap in het KIT. e Aanbod van diensten van de Stadsloods. e Beschikbaarheid van de regeling broedplaatsen. e Bestaande co-working spaces. E WU : p EN En „ HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 35 > Nl am B h A pa ) ed ha ‘ in ! Na, in ì E . ARE NK N Me 4 ARS PN R-: mn EE | ek ) A "mn Ì Ee . e e HOUSEOFELEONORE ee e e e e ‘Door de transitie te leiden van natuurlijke naar laboratory created diamanten, zijn wij het eerste echt duurzame juwelenmerk’ - BernD DAMME, rounder & Directeur PRODUCT EN IMPACT House of Eléonore stimuleert verantwoorde luxe door gebruik te maken van man-made diamanten en Fairtrade goud. Ze willen de wereld van diamant en juwelen transparanter, duurzamer en persoonlijker maken. De missie van House of Eléonore is om het ambacht terug te brengen en om in 2020 de transitie te hebben gemaakt van gemijnde diamant naar laboratory created diamant. In 2016 gingen zij onder andere de samenwerking aan met Amazon US en openden zij hun eerste shop-in-shop in samenwerking met de Bijenkorf. www.houseofeleonore.com 36 Amsterdam Impact MAATREGEL 7 Aantrekken en ontwikkelen van events met nationale en internationale uitstraling Originele doelstelling Lancering European Social Innovation Com- Amsterdam wil meer gerenommeerde petition 2016 (EUSIC) in Pakhuis de Zwijger internationale sociaal ondernemen events met 130 internationale deelnemers) aantrekken. Amsterdam Impact wil ook -_ Jaarlijks Congres Social Enterprise NL sep- !Amsterdamse! events met internationale tember 2015 (150 deelnemers) (lancering uitstraling (verder) ontwikkelen zodat het Actieprogramma door wethouder) ecosysteem sociaal ondernemen in de etalage - Het Capital Impact Flagship Event tijdens wordt gezet en Amsterdam een aantrekkelijke de Amsterdam Capital Week 2016 in de stad is voor sociaal ondernemers, impact Adam Toren (210 deelnemers uit binnen- en investeerders en talent. buitenland ) “_7 separate Impact Capital Events in ACW Voortgang …_A Billion to Gain Congres ING 2016 e Amsterdam Impact heeft een rol gespeeld + Congres European Foundations Centre in het ontwikkelen en uitvoeren van de 2016 volgende Events: Vooruitblik 2017-2018 Er worden 3 events geacquireerd c.q. (mede) ontwikkeld. Iam ze ‘Being part of the history of w Amsterdam and En contributing to its Ld a social values are both big drivers LT TE Hajo van Beijma , TTC Mobile Your key to emerging markets HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 3/ MAATREGEL 8 Verkenning Inkoop bij sociale ondernemingen en Gids Maatschappelijke waarde Originele doelstelling Voortgang Gemeente Amsterdam wil meer inkopen bij Verkenning Inkoop gemeente bij sociale sociale ondernemingen. In de praktijk bestaan ondernemingen er een aantal obstakels voor inkoop door de 1. In opdracht van Amsterdam Impact is een gemeente bij sociale ondernemingen, zoals het Verkenning Inkoop ontwikkeld en uitgevoerd. vraagstuk van de definitie en impactmeting. Aan deze Verkenning hebben Concern Inkoop, Het Actieprogramma voert een Verkenning de RvE Subsidies en Inkoop sociaal, de lead- Inkoop uit om de obstakels in kaart te brengen buyer Sociaal, Social Enterprise NL en Im- en daarvoor oplossingen te genereren. Deze pact Hub Amsterdam deelgenomen. Tijdens oplossingen worden ook opgenomen in de de Verkenning is gebleken dat de huidige Gids Maatschappelijke waarde, die door Social (Europese) definitie van een sociale onder- Enterprise NL wordt ontwikkeld. neming niet onderscheidend genoeg is en Deze Gids biedt Inkopers (publiek, semi-publiek, onvoldoende houvast biedt voor inkoop- en privaat) een handvat hoe maatschappelijke aanbestedingsprocedures. Deze problema- waarde (people & planet) te verdisconteren in tiek speelt landelijk. Momenteel werkt Social een inkoop/aanbestedingstraject Enterprise NL samen met de branche aan een landelijke Code Sociaal Ondernemen, waarin o.a. de definitie verder wordt ontwikkeld. De Code zal naar verwachting in 2017 operatio- neel zijn. Ook het meten van impact is een vraagstuk dat landelijk speelt. Op dit moment treft de Vooruitblik 2017-2018 De maatregel Verkenning Inkoop en Gids maatschappelijke waarde is afgerond. 38 Amsterdam Impact Voortgang (vervolg) regering voorbereidingen voor een landelijk en het Werkplan Sociale firma's. onderzoek naar een gestandaardiseerde methode voor het meten van impact. Naar 3. In samenwerking met Social Enterprise aanleiding van de Verkenning beveelt NL en Impact Hub Amsterdam is er een Amsterdam Impact aan om, daar waar moge- overzicht opgesteld met het aanbod van lijk, aan te sluiten bij de landelijke Code diensten/ en producten van sociale onder- Sociaal ondernemen en bij het landelijk nemingen. Ook is op hoofdlijn de inkoop- onderzoek naar een gestandaardiseerde me- behoefte van de gemeente in kaart ge- thode voor het meten van impact, zoals dat bracht. De combinatie van inkoopbehoefte door het kabinet in voorbereiding is. en aanbod van sociale ondernemingen geeft een indicatie van waar matches 2. Binnen de aanbestedingswet 2012 zijn de mogelijk gemaakt kunnen worden. mogelijkheden voor inkoop aanbestedings- Vanuit de aanbestedingswet kunnen rechtelijk beperkt. Gemeente Amsterdam matches vooralsnog alleen gemaakt benut de mogelijkheden die er zijn. Verge- worden bij opdrachten onder de Europese leken met 2015 is het indicatieve inkoop- aanbestedingsdrempel. volume bij sociale firma's in 2016 gestegen van € 515.000 naar € 536.000. Gids maatschappelijke waarde SE NL Voor sociale ondernemingen is er in dezelfde Bij de voorbereiding van de Gids maatschap- periode een stijging van € 400.000 naar ruim pelijke waarde heeft Social Enterprise NL een € 1.000.000. Aangenomen kan worden dat aantal obstakels geconstateerd, waaronder de dit mede het effect is van de toename van definitie van een sociale onderneming. SE NL de bewustwording over sociaal ondernemen geeft op dit moment prioriteit aan de ont- bij inkopers van de gemeente als gevolg van wikkeling van de Code Sociaal ondernemen, het Actieprogramma Sociaal Ondernemen waarin ook dit vraagstuk een plek krijgt. 1. Nota Voortgang Ondersteuningsbeleid Sociale Firma's, mei 2017 ENE NAR AR Ee bl End Ô D Ss A q ae Ks h/ nt | \ ea > | N Á hf Pi à 4 / HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 39 L ei | p ie (ia / e Ed 4 nne = lm Kr Mn Ee Ges : ka == RAS Ì (jy | El ee == pe 5 . Aad ER. S = À EA X _ e ee INSTOCK ee ee e eo ee © e ‘We kunnen niet oneindig blijven produceren en consumeren. Laat het eind van onze voedselketen, het begin zijn van een voedselrevolutie!’ - FREKE VAN NIMWEGEN, Co-founder PRODUCT EN IMPACT Een derde van al het geproduceerde eten wordt verspild in de keten. Instock zet letterlijk en figuurlijk voedselverspilling op de kaart. Ze halen onverkochte producten op, waarmee chefs een ontbijt, lunch en diner creëren in hun eigen restaurants. Op deze manier hebben ze al meer dan 230.000 kilo voedsel gered van de verspilling en dragen ze bij aan bewust- wording rondom het thema. In 2016 opende Instock hun deuren in zowel Den Haag als Utrecht, maakten ze Pieper Bier van geredde aardappelen en lanceerden ze een kookboek. www.instock.nl 40 Amsterdam Impact MAATREGEL 9 Matchingsbijeenkomsten en Handelsmissies (motie Nuijens, Boutkan en Verheul) Originele doelstelling Aan de hand van concrete inkoopbehoefte Amsterdam Impact wil meer potentiële producten en diensten van sociale onder- klanten in de stad in contact brengen met nemingen zijn matchings gemaakt. sociale ondernemingen en sociale firma's, zodat men elkaar over en weer leert kennen e _Matchingsbijeenkomst Corporates en en vraag en aanbod van diensten en producten Sociaal ondernemers (juni 2016): bij elkaar gebracht wordt. De matchings- Deelnemers o.a. ING, ABN, Rabobank, bijeenkomsten moeten leiden tot meer werk/ Amsterdam RAI), kennisinstellingen (Hva en opdrachten voor sociale ondernemingen/ Uva) en sociale ondernemingen/sociale firma's. sociale firma's in Amsterdam. e _Matchingsbijeenkomst MKB Amsterdam Voortgang (november 2016) Deelnemers: MKB bedrijven Twee succesvolle matchingsbijenkomsten met en o.a. Dropouts, Peer, Closing the Loop, telkens circa 35 deelnemers. De bijeenkomsten Koeckebackers, Geschenk met Verhaal, Alta, zijn ontwikkeld en uitgevoerd in samenwerking Fun Forest, Hvo Querido, Clifford Chance en met Social Enterprise NL en het platform Pakhuis de Zwijger. Sociale Firma's en de HvA en MKB Amsterdam. Vooruitblik 2017-2018 Amsterdam Impact organiseert: e Drie Buy Social matchingsbijeenkomsten met Corporates/ MKB/Organisaties en sociale ondernemingen. e Buy Social campagne, gericht op binnen- en buitenlandse consumenten. HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 41 MAATREGEL 10 Originele doelstelling kennis, kunde en toegang tot het netwerk van Ontwikkelen van een Amsterdam City Fellowship Impact Hub Amsterdam en de Gemeente (accelerator) met als doel om maatschappelijke Amsterdam. De nadruk ligt op innovatieve uitdagingen in Amsterdam aan te pakken door concepten gericht op preventie. De Amsterdam sociaal ondernemerschap, door sociale onder- City Fellowship biedt de gemeente de moge- nemingen te stimuleren en te faciliteren met lijkheid om op te treden als launching customer oplossingen te komen voor maatschappelijke en is gelanceerd in het voorjaar van 2017. uitdagingen in de stad. Stimuleren van de Het thema van het programma is ‘Health’ samenwerking tussen ambtenaren gemeente met 4 sub-thema's: Amsterdam en sociale ondernemingen. Healthy Lifestyle 1-100 …_Urban Green Voortgang Clean Air & Mobility De Amsterdam City Fellowship is ontwikkeld in _- E-health & Care samenwerking met Impact Hub Amsterdam. De focus van het programma is gericht op sociale ondernemingen met een innovatief concept (product/dienst) op het gebied van ‘Health’. De sociale ondernemers krijgen via het programma Vooruitblik 2017-2018 De Amsterdam City Fellowship is voorjaar 2017 gelanceerd. Aan de hand van de ervaringen in de uitvoering wordt de ontwikkelde aanpak in de Amsterdam City Fellowship waar mogelijk onder- gebracht bij andere initiatieven van de gemeente. 42 Amsterdam Impact MAATREGEL 11 Bevorderen van betrekken sociale ondernemingen bij oplossen uitdagingen Amsterdam, bijv. door Challenges en Labs Originele doelstelling Voortgang Stimuleren dat zowel relevante afdelingen 1. Amsterdam Impact heeft de Challenge binnen de gemeente Amsterdam als ‘De Uitdaging’ gericht op Sociale Firma's corporates sociale ondernemingen inzetten mede ontwikkeld (trekker WPI). bij het oplossen van hun uitdagingen via challenges. Het doel is om hiermee 2. Sociale ondernemingen onder de aandacht oplossingen te genereren voor maatschappelijke gebracht van de Amsterdam Economic uitdagingen. Board ten behoeve van de Challenges van de Board. Vooruitblik 2017-2018 Deze maatregel is afgerond. Sociale ondernemingen worden in het kader van de Amsterdam City Fellowship betrokken bij het oplossen van uitdagingen in Amsterdam. 4 Î P ( A ” ; vr Siet er A, Ár B z WEAR ol f B Ji 7 3 | x h/ IJ ; Ô Ì ü RR A Dn O0 HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 43 MAATREGEL 12 Beschikbaar stellen van gemeentelijke middelen (fondsen en programmamiddelen) én onderzoek Amsterdams Fonds sociaal ondernemen Originele doelstelling en duurzaamheid zijn geattendeerd op Het Actieprogramma wil beschikbaarheid van respectievelijk het Fonds Sociale Firma's en voldoende kapitaal voor sociale ondernemingen het Duurzaamheidsfonds. in alle ontwikkelingsfasen, zodat sociale ondernemingen kunnen starten en doorgroeien. 3. Eris een overzicht beschikbaar op de Onderzocht wordt hoe gemeentelijke middelen website Amsterdam Impact met relevante voor sociale ondernemingen in alle groeifasen beleidsprogramma's op de impactgebieden (start-up, doorgroei en scaling) beschikbaar waarop sociale ondernemingen actief zijn. kunnen worden gesteld. Ook wordt ondezocht Dit geeft een beeld van het gemeentelijk of er een Amsterdams Fonds specifiek voor beleid en een indicatie van bijbehorende sociaal ondernemen moet worden opgericht. gemeentelijke middelen. Voortgang 4. Eris voldoende kapitaal beschikbaar voor 1. De relevante middelen op het thema sociale ondernemingen. Afgezien wordt ‘gezondheid’ zijn in kaart gebracht in het van een Amsterdams Fonds voor sociaal kader van de Amsterdam City Fellowship. ondernemen. 2. Sociale ondernemingen die werken op het impactgebied ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ Vooruitblik 2017-2018 Deze maatregel is afgerond. Er is in het algemeen voldoende kapitaal beschikbaar voor sociale ondernemingen in de verschillende groeifasen. 44 Amsterdam Impact MAATREGEL 13 Initiëren of aansluiten bij Europese projecten in kader van Calls Europese commissie Originele doelstelling Voortgang Aantrekken van Europese middelen naar de 1. Er zijn twee Europese projecten bij sector in Amsterdam, door het mede ontwik- INTERREG ingediend in samenwerking kelen van Europese projecten voor sociaal met o.a. ACE en Impact Hub Amsterdam. ondernemen. Het doel is ook om Amsterdam Gemeente Amsterdam was partner. Beide op de kaart te zetten als dé plek voor sociaal projecten zijn niet gehonoreerd door de ondernemen. Europese Commissie. 2. Er is momenteel 1 INTERREG project in behandeling bij de Europese Commissie. Gemeente Amsterdam is trekker. Samen- werking met o.a. AHTI, GGD, Impact Hub Amsterdam en de steden München, Geneve, Birmingham, Gent en Dublin. Vooruitblik 2017-2018 Deze maatregel wordt opgenomen in de maatregel Versterken internationaal netwerk. mn a nn or CHEN pen as a De RE : Ee De Pet EIN ed nt 4 hd k een K€ Kk: I= 4 à: IN me 0 A U FR kik [ ei An h We | Ld W | KS nd Í ar À N IN ‚5 f P_ id | Dl p BER RMR Ee | A NE SAS, zal HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 45 Versterken connecties met en samenspel tussen soorten kapitaal in alle ontwikkelingsfasen van sociale ondernemingen Originele doelstelling gevalideerd met financiers en sociale Een aanpak ontwikkelen voor het versterken ondernemers en beschikbaar op de website van de connectie tussen alle relevante soorten van Amsterdam Impact. kapitaal en sociale ondernemingen in alle ont- wikkelingsfasen. En ook het samenspel verster- 2. Tijdens de Amsterdam Capital Week heeft ken tussen de soorten kapitaal onderling. in de Adam Toren het Capital Impact Event plaatsgevonden. Hierbij waren 210 interna- Voortgang tionale deelnemers aanwezig. Het event is 1. De ‘Impact Capital Map' is ontworpen. in samenwerking met Amsterdam Capital Deze unieke map geeft een overzicht Week, Startup Amsterdam, Impact Hub van kapitaal in de ontwikkelingsfasen Amsterdam en CrossWiseWorks ontwikkeld van de sociale onderneming. De map is en uitgevoerd. 46 Amsterdam Impact Voortgang (vervolg) 3. Het concept ‘Unpack Impact’ is ontwikkeld 5. 2 Integrated Capital Labs met financiers. en uitgevoerd. Dit zijn workshops met best practices van financiers en sociaal onder- 6. Lab Sociale ondernemers met als thema nemers op specifieke impact-gebieden Kapitaal (50 deelnemers). 4. Het thema ‘Impact investing’ is geïntegreerd in reguliere events van de ACW 2016. Ral HT frr B ep {5 En di Bee Á V ke B A ent D nn 8 il "_ : 4 kg 4 7 AN al F| di Bs TT ha ee Mes AS 5 SW li A A B A / ha 4 sa EP — & f ú E De / p f U „nh Founder Founder & Managing Director Founder & Managing Director House of Eléonore The Waste Transformers Bakeys Edible Spoons (India) iN 1% San | nm Capital Impact Founder & Managing Director Founder & Managing Director Lady Bonin (South Africa) UP Your Level (Malta) HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 47 MAATREGEL 15 Stimuleren deelname aan cursussen/trainingen via vouchers Originele doelstelling Voortgang Het Actieprogramma heeft als doel om een 1. Inde Facts & Figures zijn circa 60 program- toename te realiseren op het aantal sociale ma's en cursussen voor sociale onder- ondernemingen in Amsterdam dat geschikt is nemingen in Amsterdam in kaart gebracht. voor investering door impact investors. Dit doel wordt bereikt door meer sociale ondernemers 2. De Social Entrepreneurship Education Map te laten deelnemen aan bestaande cursussen/ is ontwikkeld en gevalideerd, samen met trainingen in de stad om hun ondernemers- de aanbieders van programma's. De Map vaardigheden te verbeteren zodat er meer biedt een overzicht van de beschikbare impact in de stad gemaakt kan worden. programma's voor de start-up, doorgroei en internationale scale-up fase en is beschik- baar op de website Amsterdam Impact. Vooruitblik 2017-2018 De Social Entrepreneurship Education Map wordt doorontwikkeld en op de website geplaatst. ET 4 ‘The city has a Á bie" long history of Ee | entrepreneurship and ej & | social awareness’ | MEN | f pd | | r h Ë ES Ni Tatiana Glad A Rn \ Vane lS N hk. B eN ee 48 Amsterdam Impact MAATREGEL 16 Versterken kennisdeling en verbinding tussen sociale ondernemers onderling (rol modellen en coaching) Originele doelstelling Voortgang Het doel is om door middel van meer onderlinge Tijdens de ecosysteem bijeenkomsten, in Labs kennisuitwisseling en coaching de kennis bij en tijdens events (o.a. in de Amsterdam Capital sociale ondernemers in de verschillende groei- Week) hebben sociale ondernemers en andere fasen te vergroten, zodat ondernemersvaardig- spelers in het ecosysteem elkaar ontmoet en heden en ook de verbinding in het ecosysteem heeft onderlinge kennisdeling plaatsgevonden. versterkt worden. Vooruitblik 2017-2018 Deze maatregel vervalt als afzonderlijke maatregel. Kennisdeling wordt gestimuleerd in het kader van de overige maatregelen in het Actieprogramma. se KR 5 EE E- 0 Î ® Ee s & n | pe, Nl Hr GE O- S Sane A il Ee ON © ad a € mr Be Sk | E B zn RS Î ed ä ‚rn 4 plv hen : nn _ _ NA nl Ee Tl (rans Sd k iN i | na VAA LEN a el Sn \ Ô À ï | k he À| e e ä EN Ù d nd AN EEE IN [_ k Ee on Dee en aA | N 4 EAM —ä L En N , Om ‚8 NN Oa ECT 0 ú Pl Kk 4 Ne y ó Ad / PAN i Á EÁ a EI v N A WE AA g ER TT RS (2 | EES VITE (ZS a NES. HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 49 MAATREGEL 17 Sociaal ondernemen inbedden in bestaande branding en branding specifiek voor sociaal ondernemen Originele doelstelling regio Amsterdam (MRA) als ideale Sociaal ondernemerschap inbedden in de vestigingsplaats voor organisaties, business propostie Amsterdam en ontwikkelen investeerders en talent en vertelt hoe van een branding specifiek gericht op sociaal Amsterdam zich onderscheidt van ondernemen. Het doel is om Amsterdam te andere internationale business regio's. positioneren als dé plek voor sociaal onderne- merschap en ook internationaal op de kaartte 2. Ambassadeurs Sociaal Ondernemen zetten om sociale ondernemingen en impact In 2015 is gestart met een activatie- investeerders aan te trekken. campagne in samenwerking met 40 mensen die werken en wonen in de MRA Voortgang en op die manier als ambassadeur 1. Businesspropositie Amsterdam Marketing optreden voor Amsterdam. Hierbij zijn Sociaal ondernemen is geïntegreerd in de ook specifiek Ambassadeurs voor sociaal businesspropositie van Amsterdam ondernemen benoemd. Marketing. Deze promoot de Metropool- Vooruitblik 2017-2018 In 2017 wordt de website verder ontwikkeld. We blijven inzetten op actieve social media, diverse films, artikelen en nieuwsbrieven voor/door het ecosysteem Sociaal ondernemen. 50 Amsterdam Impact Voortgang (vervolg) 3. Publicaties 5. Website Amsterdam Impact Sociaal ondernemen is een belangrijk De website www.iamsterdam.com/impact onderdeel van de AMS 2016. Tijdens is in samenwerking met het ecosysteem Amsterdam Capital Week zijn diverse ontwikkeld en tijdens de Amsterdam sociaal ondernemers en investeerders Capital Week 2016 gelanceerd. geportretteerd. De portretten staan online op de website www.iamsterdam. 6. Persreis com/impact. Sociale ondernemingen en In het kader van het thema ‘circulair’ is een hun producten zijn opgenomen in de inkomende persreis georganiseerd waar publicatie Holland Herald (KLM magazine), ook sociaal ondernemers, zoals Closing the o.a. House of Eléonore, Marie-Stella-Maris Loop en Dick Moby bij betrokken zijn. en Roetz bikes. Dit blad ligt in alle vliegtuigen en heeft ongeveer 2 miljoen lezers. 7. Marketingcommunicatie Regelmatig verschijnen online en offline 4. Logo Amsterdam Impact nieuwsberichten en ook via social media Om goed zichtbaar te zijn als dé stad voor wordt aandacht besteed aan sociaal onder- sociaal ondernemen —zowel binnen als nemerschap. De kansen om het Amster- buiten het ecosysteem- is een herkenbare damse ecosysteem en de faciliterende rol en zichtbare naam: ‘Amsterdam Impact’, en van Amsterdam Impact onder de aandacht beeldmerk ontwikkeld, vanuit het leading te brengen, worden hiermee benut. principle van het Actieprogramma: ‘We connect for impact’. Het Actieprogramma Sociaal Ondernemen zal voortaan onder de naam Amsterdam Impact opereren. EN g E LER NCR LLT f 5 kh. kde CE tn dt de to do something À } different.’ HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 51 2.3 Financiële stand van zaken per 2016 We hebben in het Actieprogramma per maat- regel een budget gecalculeerd. Voor 2015 en 2016 was £ 1.115.000 begroot. Daarvan is € 514.302 besteed. Het resterend budget van € 600.098 wordt in 2017 en 2018 uit- gegeven binnen het Actieprogramma. Het aangepaste bestedingsritme van het budget 2015 - 2016 heeft als oorzaak dat in het eerste ontwikkel- en uitvoeringsjaar de basis is gelegd en concepten zijn ontwikkeld die in 2017 en 2018 tot uitvoering komen. de maid Xr. ° el a Fig > mjs ih il 3 EN Elka Do Eil | We Jer ns mi jl So Sr EE zn nam Bi BN 2 ED Mo KE ms gj r SEE el En En Se eenn! nl T | Ne Ä et _ FA EEM [77 AAR d 1, he ein sE EN er A Ì ú Kn | Tae NT ER Oe E! | kh ® HS 4d Üs| TAN RN 52 Amsterdam Impact Financieel overzicht 2015 + 2016 Begroot Uitgaven Maatregelen 2015-2016 2015-2016 U DO Actielijn 1 Facts & figures 2 [masten | moe} mo an Actielijn 2 Netwerk en Omgeving 4 |Webstefporselerp 000 | 1000 EN NE an Actielijn 3 Meer werk voor sociale ondernemingen 8 |MesVekemngioop 000 | 6800 NE NE _p [oengbipentonenveehiepenin sed | sow | em 10 \AmsterdamCiyFeloustiphesth 450000 © 30000 | EN OO Actielijn 4 Meer Kapitaal voor sociale ondernemingen 42 |oemeemikendenfenden ole 13 |innierenofsanslutenbijEwopeseProjecen | 8000 | 0 1e etenneaeornianndrekordrenngen | so | ni an Actielijn 5 Ondernemersvaardigheden | 15 | Bevorderendeehamezansanbodprogramma'sindesad 100000 \___ O | OO Actielijn 6 Branding Amsterdam | ettmgde s| r | (Uwoerngmeng {50000 | [osentrogemmetem | 130000 | 19500 Totale kosten Maatregelen plus programmateam 1.115.000 514.302 HOOFDSTUK 2 | Amsterdam Impact 2015 - 2016 53 N | Ee mjn = a bn. | | ie | ne er: El | ij Ii En Mal | är Ss MA eee Ae graad AM Od a kk SE A AR ES Sh: u mA ps 4, ER ee AR AR Es / / KE rn ; | ST id & k E \ dl Á S 3 4 mn No | E | Á 7 fn ee À Zr B Dn ard fl ii mrd er > p 4 PN Ld ef 2 Hi PAT 5 Ji 4 Ei) EE OH | if Á ij A JR ú Mms "5 Á e ee KONEKSIE ee © © © ee e © e ‘Met Kibo hebben we de kans om op innovatieve wijze steeds meer mensen te voorzien van mobiliteit gekoppeld aan motorfietsen, denk aan betaalbaarheid, de deeleconomie of elektrisch rijden.’ — HUIB VAN DE GRIJSPAARDE, Directeur PRODUCT EN IMPACT Koneksie heeft als missie om bij te dragen aan duurzame en betaalbare mobiliteit voor alle mensen, zodat zij economische activiteiten kunnen ontplooien. Konneksie ontwerpt motorfietsen voor zeer intensief gebruik als transportmiddel voor goederen of als taxi in (Oost) Afrika. In 2016 produceerde Koneksie een eerste partij Kibo K150 motorfietsen in hun assemblagefabriek in Nairobi. Zij kenden een succesvolle periode van pilot-verkopen en hebben bovendien het volledig Keniaanse personeel getraind. www.koneksie.com 54 Amsterdam Impact HOOFDSTUK 3 3.1 Wat gaan we doen in 2017 en 2018 De komende periode continueren we acht Negen maatregelen voor 2017 en 2018 maatregelen en voegen we één maatregel toe. Deze negen maatregelen zijn toegesne- 1. Website & portaal. den op de kansen en de behoeften van de 2. Interface/Amsterdam Impact loket/ spelers in het ecosysteem. We bouwen daar- loads. mee voort op de basis die in 2016 gelegd is 3. Events en op de resultaten die geboekt zijn. 4. Versterken internationaal netwerk. We hebben in 2016 ervaring opgedaan en nog >. Buy Social bijeenkomsten met meer zicht gekregen op de stand van zaken Corporates/MKB/Organisaties in van sociaal ondernemerschap in Amsterdam, de stad/Buy Social campagne. welke concrete initiatieven nodig zijn dit verder 6. Versterken connectie kapitaal. aan te jagen en welke rol de gemeente daarin 7. Versterken ondernemersvaardigheden. bij uitstek kan spelen. Tijdens druk bezochte . ‚ 8. Branding Amsterdam als dé plek voor events met het hele Ecosysteem, Labs en door individuele gesprekken hebben we de behoefte sociaal ondernemerschap. en ideeën voor mogelijke invulling of door- 9. Amsterdam City Fellowship. ontwikkeling van de maatregelen opgehaald. % a pe" he _… | Bal Ï r nen , B 8 A reeds id nde en ns SP en 7 : TTT la NI LS er er dl MN X a En MR 3 FR % Cityof “or PEA % Amsterdam ze CROSSWISE WORKS sl8=l Amsterdam AMSTERDAM Xx Rabobank Tt HOOFDSTUK 3 | Amsterdam Impact 2017 - 2018 55 Zo bleek in de Integrated Capital Labs dat im- nemingen die klaar zijn voor de stap naar het pact financiers over de volle breedte meer met buitenland en willen scalen te faciliteren, o.a. in elkaar willen samenwerken en zich daar ook, in het kader van de buitenlandse handelsmissies. samenwerking met de gemeente, actief voor Tegelijkertijd brengen we daarmee het gun- willen inzetten. Sociale ondernemingen hebben stige vestigingsklimaat van Amsterdam voor juist behoefte aan een transparant overzicht buitenlandse sociale ondernemingen, financiers van mogelijke kapitaalbronnen, gerelateerd en andere relevante buitenlandse partijen on- aan hun ontwikkelingsfase. Beiden hebben de der de aandacht. We zetten de loket- en loods- wens elkaar te ontmoeten en elkaars criteria functie van Amsterdam Impact voort voor alle en werkwijzen beter te begrijpen. Daarnaast spelers in het ecosysteem van sociaal onderne- constateren wij dat er veel meer ruimte is voor men, zowel in de verbinding met de gemeente meer goede sociaal ondernemen business mo- _ als tussen spelers buiten de gemeente. dellen, zodat beschikbaar kapitaal zijn weg kan vinden en er meer wordt geïnvesteerd. Amsterdam Impact werkt nauw samen met partners in de stad en met andere gemeente- Sociale ondernemingen willen hun product of lijke afdelingen. De samenwerking met Startup dienst verkopen. Amsterdam Impact zet daarom Amsterdam in het kader van de Amsterdam de rol van de gemeente als Buy Social ambas- Capital Week wordt voortgezet. Met het oog sadeur in de stad/MRA voort, met de in 2016 op de versterking van het internationale net- beproefde Buy Social matchingsbijeenkomsten, werk wordt samengewerkt met Amsterdam In waar we corporates, MKB en maatschappelijke Business, de Amsterdam Economic Board en organisaties en sociale ondernemingen samen- _ Internationale Betrekkingen. Bij de Amsterdam brengen met het oog op meer deal flow. Ook City Fellowship Health werken wij samen met ontwikkelen wij een Buy Social campagne de RVE Zorg, Programma Luchtkwaliteit, Pro- gramma Rainproof, Aanpak Gezond Gewicht, We blijven sociale ondernemingen betrekken Agenda Duurzaamheid, Agenda Groen en bij het oplossen van onze maatschappelijke de CTO/Startup in Residence. Ook wordt de uitdagingen, door innovatie en launching samenwerking met de Amsterdam Economic customership. Zo wordt in 2017 de Amsterdam Board geïntensiveerd. De samenwerking met City Fellowship uitgerold. andere relevante afdelingen, zoals de RVE Subsidies en Inkoop Sociaal, de Stadsloods en Wij continueren het nationaal en internationaal Bureau Broedplaatsen wordt voortgezet. op de kaart zetten van Amsterdam als dé plek voor sociaal ondernemerschap. Daartoe zetten Het jaar 2017 en de eerste twee kwartalen van we actief in op social media en het kennis de- 2018 zijn gericht op het uitvoeren en zoveel mo- len met andere steden over de ‘Amsterdamse’ _ gelijk afronden van de negen maatregelen. aanpak van sociaal ondernemerschap. Dit doen In het derde en vierde kwartaal van 2018 zet het wij in samenwerking met onze partners in het programmateam vooral in op het waar nodig ecosysteem. Ook wordt de website Amster- borgen van de maatregelen, bijvoorbeeld bij dam Impact verder ontwikkeld. Internationaal Amsterdam Marketing of bij andere partners in versterken we het netwerk door sociale onder- het eco-systeem. Hierbij wordt aansluiting ge- zocht bij de werkwijze van Startup Amsterdam. 56 Amsterdam Impact 3.2 Actielijnen en maatregelen In 2017 — 2018 werkt Amsterdam Impact samen met het ecosysteem aan de volgende zes actielijnen en negen maatregelen: Actielijn 1 Versterken netwerk en omgeving voor sociaal ondernemerschap Doelstelling: een optimale sociaal ondernemen omgeving bieden. Maatregelen DP Website. @ Interface/Amsterdam Impact loket/loods. ® Events. O Versterken internationaal netwerk, o.a. in het kader van handelsmissies. Actielijn 2 Bevorderen van meer werk/opdrachten voor sociale ondernemingen Doelstelling: verhogen omzet van sociale ondernemingen. Maatregel ® Buy Social bijeenkomsten met Corporates / MKB / Organisaties in de stad / Buy Social campagne. Actielijn 3 Bevorderen van meer kapitaal voor sociale ondernemingen Doelstelling: voldoende kapitaal voor sociale ondernemingen in alle ontwikkelingsfasen. Maatregel @ Versterken connectie kapitaal. a. Integrated Capital Labs. b. Versterken vaardigheden sociaal ondernemers ten aanzien van kapitaal (Labs). c. Connectie investeerders en sociale ondernemingen. HOOFDSTUK 3 | Amsterdam Impact 2017 - 2018 5/ Actielijn 4 Versterken van ondernemersvaardigheden: Doelstelling: sterke sociale ondernemingen met solide sociaal ondernemen businessmodellen. Maatregel PB Versterken ondernemersvaardigheden. Actielijn 5 Branding van Amsterdam als dé plek voor sociaal ondernemen Doelstelling: verbinden partners Amsterdamse ecosysteem, (h)erkenning, en waardering van sociaal ondernemen: aantrekken van (zowel nationaal als internationaal): sociaal ondernemers, talent, impact investors, evenementen met nationale en internationale uitstraling. Maatregel O Branding Amsterdam als dé plek voor sociaal ondernemerschap. Actielijn 6 Innovatie en launching customership Doelstelling: het verbinden van sociale ondernemingen met maatschappelijke uitdagingen van de gemeente, door het stimuleren van de ontwikkeling van innovatieve producten en diensten door sociale ondernemingen Maatregel O Amsterdam City Fellowship. 58 Amsterdam Impact 3.3 Financiën 2017 en 2018 Maatregelen Begroot 2017 / 2018 U mn Actielijn 1 Versterken netwerk en omgeving voor sociaal ondernemingen 2 meeteenheid | es ME | Actielijn 2 Bevorderen van meer werk/opdrachten voor sociale ondernemingen | 5 eysocaenkonsen mt cores) MIG agnes desa | PRO | Actielijn 3 Bevorderen meer kapitaal voor sociale ondernemingen A mn Actielijn 4 Versterken van ondernemersvaardigheden | Actielijn 5 Branding van Amsterdam | 8 dringende | SMO | Actielijn 6 Innovatie en launching customership ME A gemene | mowersegsessenansms | sw Totale kosten Maatregelen plus programmateam 599.250 HOOFDSTUK 3 | Amsterdam Impact 2017 - 2018 59 EEN 0, SUITENGEWOOn B N hd JN INTERNET 3 Ze | D) IVI EK Ao. (SNE | Se ° ke Ì EN Re \ EA RR \ \ \ a SS Sn ES N f iS OAN \ IS AE 5) er en e e SWINK © © e ee e eo eo eo ee ‘Ik geloof in de kracht van sociaal ondernemen. Onze medewerkers hebben allemaal een beperking, maar dat houdt hen niet tegen om een meer dan waardevolle bijdrage aan de maatschappij en onze klanten te leveren. Dat vind ik echt gaaf om te zien.’ — NIELS VAN BUREN, Directeur PRODUCT EN IMPACT Swink levert met buitengewone medewerkers, buitengewone online marketing diensten. Zij helpen bedrijven en organisaties beter te presteren op het internet door de talenten te benutten van mensen met autisme. Swink heeft in het afgelopen jaar de omzet bijna verdubbeld, diverse nieuwe klanten aan haar portfolio mogen toevoegen en twee nieuwe collega's mogen verwelkomen. www.swinkwebservices.nl 60 Amsterdam Impact Bijlage Rapportage op indicatoren Sociaal Ondernemen in Amsterdam Ook in 2016 is het exacte aantal sociale startups van een jaar oud t.o.v. 2015. IHA ondernemingen in Amsterdam niet bekend. ziet een beweging dat de startende sociale Dat geldt ook voor andere gegevens omtrent ondernemingen aanzienlijk sneller groeien naar sociale ondernemingen. Dit komt o.a. doordat de fase van running operations en scaling. De de Kamer van Koophandel sociale ondernemingen meeste leden van IHA zitten in de running ope- niet als zodanig registreert. De landelijke rations fase: 32,8%. De leden van SE NL verto- belangenvereniging Social Enterprise NL en nen vooral een groei in de fase van professio- Impact Hub Amsterdam houden beiden — ieder nalisering: van 53% in 2015 naar 65% in 2016. op hun eigen wijze — hun aantal leden wel bij. De hieronder gepresenteerde cijfers zijn dan Bij de sociale ondernemingen die lid zijn van ook gebaseerd op het ledenbestand van beide _IHA is er een stijging in het aantal fulltime organisaties. Deze cijfers geven geen compleet banen: in 2015 waren dat er 512 en in 2016 zijn beeld maar wel een indicatie. Aangenomen dat er 1092. Ook bij de parttime werknemers kan worden dat er een overlap is tussen beide _ is er een stijging: 104% meer dan in 2015. Er ledenbestanden. Anderzijds zijn niet alle is een enorme stijging in het aantal support sociale ondernemingen in Amsterdam medewerkers, die minder dan 10 uur per week verbonden aan Impact Hub Amsterdam of bij de onderneming werkzaam zijn: 2337 werk- Social Enterprise NL en dus op die manier nemers in 2016 ten opzichte van 252 in 2015. zichtbaar als sociale onderneming. Ook is er een stijging in de onbetaalde jobs, fulltime is dat 283% en parttime 100%. Bij de De eerste meting op indicatoren laat zien dat onbetaalde banen is er juist een afname van het aantal sociale ondernemingen is toegeno- _ 54% in de supportbanen. Amsterdamse leden men en dat ook het aantal banen bij sociale van Social Enterprise NL laten tussen 2015 en ondernemingen is gegroeid. Dit baseren wij op 2016 een werkgelegenheidsgroei van 36% de groei van het aantal leden van Impact Hub __ zien. Bij de leden van IHA is een grote stijging Amsterdam en Social Enterprise NL. in de werkgelegenheidsgroei te zien van 250% Impact Hub Amsterdam had in 2015 gemid- in fulltime jobs, 100% in parttime jobs en deld 250 leden, in 2016 waren dat er 289. 1033% in support jobs. Social Enterprise NL had in 2015 104 Amster- damse leden. In 2016 waren dat er 114. Bij het interpreteren van deze cijfers moeten Onder de leden van SE NL zien we een stijging we rekening houden met het volgende: de van 17% bij ondernemingen die tussen de 5-15 Monitor van Social Entrepise NL (SE NL) is het jaar oud zijn (professionaliseringsfase). afgelopen jaar door 37 Amsterdamse leden De cijfers van de leden van Impact Hub ingevuld. In 2015 waren dit er 40. SE NL heeft Amsterdam laten een grote groei zien bij het afgelopen jaar meer aandacht besteed aan startende sociale ondernemingen die jonger hun landelijke rol en leden buiten Amsterdam zijn dan 5 jaar. In 2016 zijn er 30% meer en Utrecht gekregen. Dit kan dus effect hebben BIJLAGE | Amsterdam Impact 61 gehad op de reactie van het aantal leden. lijst van Impact Hub Amsterdam is door 115 Kanttekening is ook dat de Amsterdamse leden leden ingevuld en de resultaten geven dus een die hebben gereageerd in 2016 niet persé goed beeld van hun ledenbestand. dezelfde bedrijven zijn als in 2015. De vragen- De onderstaande indicatoren zijn ontwikkeld in de meet- en rapportagesystematiek in maatregel 2. Impact Hub Amsterdam en Social Enterprise NL hebben op deze indicatoren gemeten en gerapporteerd. ne Indicator % groei van in Amsterdam gevestigde leden. Aantal partijen in het actieve netwerk van Impact Hub Amsterdam. Leeftijd van de onderneming, gerelateerd aan startdatum. Ontwikkelingsfase van de onderneming. Nieuwe werknemers: % van de in Amsterdam gevestigde leden die meer werknemers hebben gekregen. Resultaten Indicatoren 2015-2016 Hieronder worden per indicator de resultaten van zowel Impact hub Amsterdam als Social Enterprise NL weergegeven met een korte toelichting op de cijfers. INDICATOR 1 % groei van de leden Impact Hub Amsterdam, opgericht in 2008 had in 2015 gemiddeld 250 leden in 2016 zijn dat er 289. Dat is een lichte stijging van 13%. Social Enterprise NL, opgericht in 2012, had in 2015 104 leden in Amsterdam. In 2016 waren dat er 114. Dat is een lichte stijging van 10% (9.6%). INDICATOR 2 Aantal partijen in het actieve netwerk van IHA Sinds een aantal jaar houdt Impact Hub Amsterdam bij welke partijen actief betrokken zijn bij haar activiteiten. Impact Hub merkt dat naast de leden ook partijen steeds vaker voor een kortere tijd of voor een specifieke activiteit met Impact Hub samenwerken. Daarmee is het voor Impact Hub interessant om naast het aantal leden ook bij te houden met hoeveel partijen Impact Hub actief samenwerkt. In 2015 werkten ze met 513 partijen samen en in 2016 met 697. 62 Amsterdam Impact INDICATOR 3 Leeftijd van de onderneming, gerelateerd aan startdatum Tabel 1: Monitor Social Enterprise NL 2015 en 2016 Ontwikkelingsfase 2015 2016 Verschil + / — Startup 5 jaar of minder stijging 4 % Professionalisering tussen 15 en 5 jaar stijging 17 % Volwassen ouder dan 15 jaar daling 21 % Bij de leden van Impact Hub Amsterdam zijn de volgende ontwikkelingen te zien: Leeftijd in jaar 2015 2016 4 jaar (2012) 18,8 % 11,6 % 3 jaar (2013) 14,1 % 14,0 % 2 jaar (2014) 28,1 % 18,6 % ar 2015 023 Toelichting indicator 3 Onder de leden van SE NL zien we een stijging van 17% bij ondernemingen in de professionaliseringsfase, oftewel bedrijven die tussen de 5-15 jaar bestaan. Er is een lichte stijging bij startups van 4%. Daar tegenover zien wij een daling van 21% bedrijven die ouder zijn dan 15 jaar. Wellicht is het zo dat vooral bedrijven die al wat langer bestaan de behoefte hebben om zich aan te sluiten bij de belangenvereniging SE NL. Landelijk gezien is er ook een stijging in de fase van professionalisering van 48% naar 65% van de leden van SE NL. De cijfers van de leden van Impact Hub Amsterdam laten een grote groei zien bij startups jonger dan 5 jaar. In 2016 zijn er 30% meer startups van een jaar oud t.o.v. 2015. IHA ziet daarbij een beweging dat de startups aanzienlijk sneller groeien naar de fase van running operations en scaling. Ook bij IHA zien we een lichte daling van 6,3% naar 4,7% ondernemingen die ouder zijn dan 12 jaar. BIJLAGE | Amsterdam Impact 63 INDICATOR 4 Ontwikkelingsfase van de onderneming SE NL registreert de ontwikkelingsfase van de ondernemingen van hun leden als volgt: *__ Startup fase: bedrijven die in 2013 of later zijn opgericht. *__Professionaliserings fase: bedrijven die langer dan twee jaar bestaan met een omzet onder de één miljoen euro. * _ Volwassen fase: bedrijven met een omzet boven de één miljoen euro. 2015 2016 RN (40 respons) (37 (respons) atie al An Professionalisering 12 % stijging De leden van SE NL vertonen vooral een groei in de fase van professionalisering: van 53% in 2015 naar 65% in 2016. Er is een lichte daling van 8% bij startups en 4% bij volwassen sociale ondernemingen. IHA registreert de ontwikkelingsfase van hun leden als volgt: Intention formation “Idea development Start up *_Running operations -_ Scaling 2015 rio Ke) Verschil + / — \dea development 12,5 % 10,8 % daling Running Operations 32,5 % 32,8 % 0,3 % stijging Note: Other means General interest in the field De cijfers van IHA laten zien dat de verdeling over de ontwikkelingsfases van 2016 ten opzichte van 2015 ongeveer hetzelfde is gebleven. Er is wel een afname in de fase van idea development. Daarnaast is er een groei van 12,6% bij de algemene interesse op het gebied van sociaal onder- nemen. De meeste leden zitten in de running operations fase: 32,8% 64 Amsterdam Impact INDICATOR 5 Groei aantal werknemers IHA registreert de groei van het aantal werknemers op de volgende parameters: *_Full time: 35 uur of meer per week Part time: 10-25 uur per week “Support: minder dan 10 uur per week 2015 2016 Verschil + /— 2016 t.o.v. 2015 seb Pai EE VerschtPai eous ||| versiune Bij de leden van IHA is er een stijging van 580 in het aantal full time werknemers. In 2015 waren dat er 512 en in 2016 zijn dat er 1092. Ook bij de partime werknemers is er een stijging: 346 meer dan in 2015. Er is een enorme stijging in het aantal support medewerkers, oftewel medewerkers die minder dan 10 uur per week bij de onderneming werkzaam zijn, 2337 werk- nemers in 2016 ten opzichte van 252 in 2015. Ook is er een stijging in de onbetaalde jobs, van 85 fulltime en 144 parttime. Bij de betaalde banen is er juist een afname in de supportbanen van 534 naar 244. Social Enterprise NL rapporteert alleen full time equivalents (FTE's) en geen parttime time of support. 2015 2016 (ET Kerl 66% van de leden van SE NL hebben aangegeven dat er een groei is in het aantal werknemers. In totaal is het een groei van 36 % in hun aantal werknemers. BIJLAGE | Amsterdam Impact 65 INDICATOR 6 Nieuwe werknemers: Social Enterprise NL Amsterdam leden van Social Enterprise NL laten tussen 2015 en 2016 (peildatum 1 januari) een werkgelegenheidsgroei van 36% zien. Impact Hub Amsterdam Job creation by our members vie 2016 Verschil + / - Full time jobs (35+ hrs p/week) stijging 400 Part time jobs (10-35 hrs p/week) stijging 204 Support jobs (<10 uur hrs p/week) 2313 stijging 2107 Bij de leden van IHA is een grote stijging in de werkgelegenheidsgroei te zien van 161 naar 561 full time, van 204 naar 408 part time en van 204 naar 2313 support. 66 Amsterdam Impact À Een - 8 = | = k | £ L à 1 1 Û ä If ] td À k | | se hd | 5 Jer ti Ë me / | „er RA 7 A OE / LEN aen ee Nl 5 f me “nn Î 8 | | Pl Ki „6 Ie ns gaen ff d > me t zi) en e | == D B iy ‚Je en E E_ Ted, NS ck en aken . : je z ee _ mt en ad f EE ens eran pgr en F ene bg ves ze Hon IE Gi Hg elf fe | Rr fa e WAE 4 B 45 Th tp ‘ \ - . 5 n ha : ER A VADER HI ek hid bv vl lamer IN ld) Nt: id fi / < re A sd Er k e en _@ Dye ie | ve D | Pier $ U tmf aal 2 Zen 3 âs ij GR 2 , MO OTN RS er MT be eel SA RE on Ei Js a kk a. | pr Pen ak id pen 4 Aes gp | Ge 7 bmi 1 Ne Ne OPEN MST OO Cent rs wend q $ A om f n pe ii ek Deed j \ MN GB Me 8, ie 7 | aa 27 ä SOX | Ton 5 Es AE) 5 A PF / 5 Ik Se z _ \ k ‘ Dd ’ “n / ú B Dr, Ki hs ol Á Je , fl LA AP AN EN ANR Á Ak ie ANB Ru. ae VL pe d e b à BP dS ) WE EE) DO DN hm \ zl NM Ae Á 4 / | j re Le ve si ll ® | Hr 7 Be Ed a Té D ed) / N A ad PS Lin Zh fi 6 IJ é en mn En PN x N Mi 8 dy DA, 0 AAA Er - 4 BEA bt EE 5, 7 h | A ODD Ai j | PN IVA Tin HN OTE N Ar Jg pf PE rat ee ne NR EE, BR Se B OEE NN MED EON Se EE A es WO K ) RE Rs ER A il EN, OMEN bd dees us Bn BP de } Eru SANNE ea EEEN Leet \ ; hd LT en reed AE ee Kee PS banen Bee En GOREOANTNDR GRAFISCHE VORMGEVING & COVERFOTO Gerrit Alink Foto's afkomstig uit verschillende bijeenkomsten en Labs Ree ME NN ii 8 En 5 ; i me mec 5, Te en ks „+ : pe EE ann Eh Le je gmt EEA rend se Ie had N ee El ks TE ad a _ - ” [OE je ne ek 4 En me) ms Eee peu 5 ie peo 48 Ì : nik pn T an ham. df pa wi rn 1 DET Te ER he Ee MG en en an 4 leer ge dr A NL Le ê pr on rd jû gi ‘ en Wlan oe Dt pg dee ea | a L Er A LE iT NEE PE A ended jé L Kn jn : A ne ; en a: ï er rie | an rn ann me zn moan wgn ee a in É zip ener vtm EEE kde Kd Dane oa Er imm lde Me L — 1% Ln a NEEDE ON dé rar An RL » ‚ zele 0 Ih VE NIE TAN Kh) A fi n= pan eee ed cl held 4 be re er Ri Fn Bad ved egen 4 rl: é es pe zik ú 3 / ve maand À nam en HeT Ï | „% ol ef | H “ 4 Et 4 / | he tm Mg 4 EN VO leden | adh kt Ta RRA SRR dd} jn , ih A GN ae as ik” + RP WEE NM KCE er ON CORA me Aer mr EN 4 Wi 3 E TR | : re mr , k 1u : kN Pm f 4 41 Á En hd eer Ke OS ek ON _— Ik % Rl AL ‚tT laad Se | { DEE dr Am EN EN / 0 A \<b EA ce aon, E id Á ad „elk pr „ J EE | n mn me zin, Ks” sel 5 zt 5 | menne ef Me Wi fi Ë dà ri 7 Je P | 4 8 E dS Pe $ PD _ r A : pet, Kd (7 ak AP, ì | ard Er Y u’ Á ’ Med Ed nj pj 4 Es ’ 4 ij Pae == El Pe | F\ El t El ” ae A MM 6 _ nn ATS LN. Pd , Et In EN NA gs 4 # # ei si Pe ‘ pel EN de Si he Dn re a se Net ef arl (a EI a en Ee a : í le ard _… ek K rt dell eed OP Ak 5 4 % d LS (add ì e B 1 Te Î EN 5 halt - En 5 ter AE Di ion hr” dd Ee Á, pen, ar er ee, PAS A el Ee hea / 2 3 AN AUDI « ; LP Vl Mn AE , A den EV Par q pg n Zei JA Í a Wi gt vind u Ee ri IS k 4 kj is . ° s g w A Oi te Pd |De ak. EN tr mer lick
Onderzoeksrapport
68
train
n ne VN2021-004857___S€ Gemeente Commissie RO COM MI irectie _ rve ruimte en duurzaamheid x Amsterdam Voordracht voor de Commissie RO van 14 april 2021 Portefeuille Ruimtelijke Ordening (30) Agendapunt À13 Onderwerp Opheffing van geheimhouding op de planschaderisicoanalyse en taxatie behorende bij het bestemmingsplan Slotermeer 2018 Gevraagde beslispunten Onderbouwing beslispunten Volgende processtappen Advies / afstemming Documenten Registratienr. Naam AD2021-032442 1. GEHEIM planschaderisicoanalyse Slotermeer 2018. pdf (pdf) | AD2021-032443 2. GEHEIM taxatie planschadekosten Slotermeer 2018.pdf (pdf) 3. GEHEIM Wob-verzoeken d.d. 2, 3 en 4 januari 2021 NIET GEANONIMISEERD. pdf AD2021-032445 (pdf) [AD2021-033856 4. Wob-verzoeken d.d. 2, 3en 4 janvari 2021 geanonimiseerd.pdf (pdf) AD2021-017458 Commissie RO Voordracht (pdf) | AD2021-033869 Gemeenteraad Voordracht.pdf (pdf) Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) Eva Verdonk, 06 3819 4151, e.verdonk@®amsterdam.nl Koen Vreeker, 06 2112 5506, [email protected] Uitslag De gemeenteraad te adviseren in te stemmen met de raadsvoordracht Gegenereerd: vl.18 1
Voordracht
1
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2016 Afdeling 1 Nummer 1262 Publicatiedatum 18 november 2016 Ingekomen op 12 oktober 2016 Ingekomen in raadscommissie WE Te behandelen op 9/10 november 2016 Onderwerp Motie van de leden Poot, Ten Bruggencate en Boomsma inzake de Begroting 2017 (bijlesvouchers voor kinderen in minimagezinnen). Aan de gemeenteraad Ondergetekende hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2017. Constaterende dat: — de Inspectie voor het onderwijs in het jaarverslag constateert dat de verschillen tussen kinderen van hoogopgeleide ouders en laagopgeleide ouders steeds groter worden; — het Sociaal Cultureel Planbureau een aantal jaar geleden concludeerde dat armoede in de kindertijd de kans op armoede als volwassene vergroot en dat opleiding hierbij een cruciale rol speelt; Overwegende dat: — minima ouders veelal niet de financiële middelen hebben om bijles, remedial teaching, individuele huiswerkbegeleiding of examentraining te betalen; — dit van grote invloed kan zijn op de schoolcarriêre van het betreffende kind en de plek in de maatschappij na de opleiding; — daarom bijles, remedial teaching, individuele huiswerkbegeleiding of examentraining voor alle kinderen toegankelijk moet zijn, ongeacht het inkomen van de ouders. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — kinderen van Amsterdammers met een laag inkomen toegang te bieden tot bijles, individuele huiswerkbegeleiding, remedial teaching of examentraining vanuit de armoedevoorzieningen; — hiervoor te zoeken naar een systeem binnen de huidige armoedevoorzieningen, bijvoorbeeld door het introduceren van vouchers hiervoor in het Kindpakket of kortingsafspraken te maken met aanbieders via de stadspas of andere mogelijkheden; — hiervoor bij de Voorjaarsnota 2017 een voorstel aan de raad voor te leggen. 1 De leden van de gemeenteraad M.C.G. Poot M. ten Bruggencate D.T. Boomsma 2
Motie
2
discard
x Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad % Gemeenteblad % Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 1312 Behandeld op 16 en 17 december 2020 Status Ingetrokken Onderwerp Motie van de leden Taimounti en N.T. Bakker inzake de Begroting 2021 (Voedselparagraaf) Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de Begroting 2021. Constaterende dat: — Erin Amsterdam verschillende initiatieven zijn en programma’s lopen om een regionale voedseleconomie te creëren en om voedselverspilling tegen te gaan; -— De gemeente formele en informele voedselbanken steunt; — Het college voornemens is om voedselbanken te koppelen aan producenten uit de regionale voedseleconomie. Overwegende dat: — Er verschillende programma's zijn voor de regionale voedseleconomie en de voedselbanken, die elkaar ook deels overlappen; — Het voor de raad moeilijk is om overzicht te behouden op de resultaten en coherentie van de verschillende programma’s en initiatieven; — Een voedselparagraaf in de begroting kan bijdragen aan de inzichtelijkheid van de voedselprogramma’s en -initiatieven; — Een betere inzichtelijkheid de raadsleden in staat stelt om te beoordelen hoe de programma’s beter op elkaar aan kunnen aansluiten om vraag en aanbod van voedsel beter op elkaar af te stemmen. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: In de begroting een voedselparagraaf op te nemen waarin: 1. alle inspanningen van de gemeente ter bevordering van een regionale voedseleconomie, het tegengaan van voedselverspilling en alle vormen van steun aan (in)formele voedselvoorzieningen wordt opgenomen; 2. daarbij te onderzoeken hoe het (overtollige) aanbod van voedsel uit de regionale voedseleconomie kan worden afgestemd op de vraag naar voedsel van de (informele voedselvoorzieningen; 3. de raad periodiek te informeren over de voortgang van deze programma’s en initiatieven zolang de coronacrisis voortduurt. De leden van de gemeenteraad M. Taimounti N.T. Bakker 1 2
Motie
2
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief Amsterdam Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 2 november 2021 Portefeuille(s) Grondzaken en Verkeer & Vervoer Portefeuillehouder(s): Marieke van Doorninck en Egbert de Vries Behandeld door Grond en Ontwikkeling, Jan Straub, 06-53680227, j.straub @amsterdam.nl Verkeer en Openbare Ruimte, Nelleke Stelling, n.stelling @amsterdam.nl Onderwerp Programma Update 2021 van het Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg, Bestuursopdracht Zeeburgereiland, Notitie Reikwijdte en Detailniveau Verbinding Zeeburgereiland en HOV busverbindingen IJburg Geachte leden van de gemeenteraad, Met deze brief informeert het college u over de voortgang van een viertal samenhangende ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid en gebiedsontwikkeling aan de oostzijde van Amsterdam. Op 2 november jl. zijn de volgende documenten vastgesteld in het college: 1) de Programma Update 2021 van het Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg, (ter kennisname commissie MLW 25 november met vitnodiging van commissie RO) 2) de Bestuursopdracht Zeeburgereiland voor een Ruimtelijk Kader Zeeburgereiland, (ter kennisname commissie RO 24 november met uitnodiging van commissie MLW) 3) de Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) Verbinding Zeeburgereiland, (ter kennisname commissie MLW 25 november) en 4) de Voorkeursbesluiten (PBl2) met bijbehorende Nota's van Uitgangspunten voor hoogwaardige busverbindingen (HOV-bussen) tussen IJburg Strandeiland en Amsterdam Bijlmer ArenA en Weesp, (ter bespreking commissie MLW 25 november). De documenten worden hieronder toegelicht. 1. Programma Update 2021 De afgelopen jaren is op het Zeeburgereiland volop gebouwd. In de Sportheldenbuurt zijn 2.500 woningen gebouwd en in de Sluisbuurt en de Baaibuurten komen de komende jaren nog eens circa 7.200 woningen bij. Ook IJburg 2 ontwikkelt verder. Centrumeiland krijgt ca. 1.500 woningen, op Strandeiland komen ca. 8.000 woningen en het toekomstige Buiteneiland maximaal 5oo woningen. Naast deze woningbouwopgave is er ook ruimte voor bedrijven, kantoren, onderwijs, sport en horeca. Dit deel van de groeiende stad met stedelijke woon-werkmilieus wordt steeds drukker. De mobiliteit neemt met de groei toe en de huidige vervoersystemen kunnen die groei op termijn niet opvangen, waarmee de bereikbaarheidsopgave in relatie tot de gebiedsontwikkeling steeds urgenter wordt. Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 november 2021 Pagina 2 van6 Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg Met het oog hierop is in mei 2018 het Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg vastgesteld door het college van B&W en het Dagelijks Bestuur van de Vervoerregio Amsterdam en met uw raad gedeeld in september 2018. Het Mobiliteitsplan omvat een integraal en samenhangend pakket aan maatregelen met als doel om het gebied nu, tijdens en na de realisatie van de gebiedsontwikkelingen bereikbaar te houden. Er wordt ingezet op openbaar vervoer, fiets, smart mobility waar het kan, en de auto waar het moet. Het maatregelenpakket is nodig om gegeven de ambities en eisen uit de verschillende Amsterdamse beleidskaders, de gebiedsontwikkeling (groei) mogelijk te maken. Adaptief Programma Bereikbaarheid Zeeburgereiland en IJburg Bij de vaststelling van het mobiliteitsplan is een ‘programmatische aanpak’ afgesproken. De doorlooptijd van het programma is lang en er kan in de tussentijd veel veranderen. Dit vraagt om jaarlijkse monitoring en indien nodig aanpassing van het maatregelenpakket. Daarnaast is afgesproken dat de raad op de hoogte wordt gehouden van de monitoringsresultaten en de eventueel daaruit voortvloeiende actualisering of herijking van het maatregelenpakket. In het voorjaar van 2021 is de tweede monitoring uitgevoerd. Belangrijkste conclusie daarvan is dat het nu geactualiseerde maatregelenpakket zorgt voor een bereikbaar Zeeburgereiland en IJburg, met als aandachtspunt de westelijke aansluiting met de Aao. Voortgangsrapportage en financieel perspectief Samen met de lopende onderzoeken in de projecten, recente ontwikkelingen zoals het advies van de commissie D'Hooghe, corona en ontwikkeling deelmobiliteit, levert dit een update van de stand van zaken van alle maatregelen, de gebiedsontwikkeling, de planning en de globale kostenraming. In de Programma Update 2021 (bijlage 1) wordt de voortgang integraal beschreven. In de voortgangsrapportage staan o.a. de projectresultaten met betrekking tot de IJtram, voorstellen voor het verbeteren van de fietsbereikbaarheid, maatregelen op het gebied van het openbaar vervoer en de autoluw maatregel om enkele straten naar 30 km/u te brengen. Het geactualiseerde maatregelenpakket 2021 is weergeven op de maatregelenkaart (bijlage 3). In het geactualiseerde Financieel Perspectief (bijlage 2) vindt v een overzicht van globale kostenramingen en mogelijke dekking per project en voor het programma als geheel. De concept begroting 2022 maakt duidelijk dat er t/m 2025 vanuit de investeringsruimte Algemene Middelen en het Stedelijk Mobiliteitsfonds beperkte middelen zijn om te investeren in (grote) projecten. Ook voor de periode daarna is veel onzeker. Voor wat betreft het Stedelijk Mobiliteitsfonds zijn de eerder toegekende planvoorbereidingsbudgetten t/m 2025 gehandhaafd voor onder andere de Cruciale Mijl en de HOV-bussen Amsterdam Bijlmer Arena en Weesp, daarnaast is dekking meerjarig geprogrammeerd uit het Vereveningsfonds of GREX-en, en cofinanciering van de Vervoerregio Amsterdam. Voor het project IJtram is dekking voor de uitvoering voorzien uit het Vereveningsfonds of GREX-en en cofinanciering van de Vervoerregio Amsterdam. De benodigde planvorming voor de eerstvolgende PBl-fases van de grote projecten kan op deze wijze doorgang vinden. Per project wordt aan u, wanneer aan de orde, een investerings- en kredietbesluit voorgelegd. 2. Bestuursopdracht Zeeburgereiland Drie majeure bereikbaarheidsprojecten, project ‘Cruciale Mijl IJburglaan’, de ‘Tramstalling' en de ‘Verbinding Zeeburgereiland’ hangen sterk samen met elkaar en de ruimtelijke opgave voor het Zeeburgereiland. In bestuurlijk overleg 14 juni 2021 met stadsdeel Oost en de Vervoerregio Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 november 2021 Pagina 3 van 6 Amsterdam hebben wij gezien de complexiteit, het financiële beslag en de onderlinge samenhang gevraagd om een bestuursopdracht die zich richt op de integrale gebiedsontwikkeling en bereikbaarheidsmaatregelen op het Zeeburgereiland tot een ‘complete stad’. De Bestuursopdracht Zeeburgereiland (bijlage 4 en de toelichting daarop bijlage 5) is een aanvulling van de startnotitie Ruimtelijk Kader Zeeburgereiland, die u ter kennisname heeft ontvangen in februari 2020. Met deze opdracht wordt het Ruimtelijk Kader opgesteld dat richting geeft aan de urgente ruimtelijke opgaven van het Zeeburgereiland en de bereikbaarheidsopgaven van het Zeeburgereiland en IJburg op zowel korte als middellange termijn. Voor het Zeeburgereiland wordt gewerkt aan (de voorbereiding van) planproducten voor gebiedsontwikkeling en infrastructuur, en is er aandacht voor korte termijn-ingrepen voor doorstroming (langzaam) verkeer, leefbaarheid en groen. Eerste bevindingen scenario’s ‘Cruciale Mijl IJburglaan Voor de verbetering en instandhouding van de bereikbaarheid van Zeeburgereiland en IJburg voor fiets, OV en auto zijn scenariostudies uitgevoerd naar mogelijke ingrepen op en rond de IJburglaan op het traject tussen de Piet Heintunnel en Steigereiland. Dit traject wordt de cruciale mijl genoemd. Een samenvatting van deze scenariostudies is opgenomen in de bijlages (bijlage 6). Een eerste tussenstand is dat de scenario's 3 en 4 zijn afgevallen vanwege kosten of relatief beperkte meerwaarde. Als onderdeel van de Bestuursopdracht zal verder gewerkt worden aan de scenario's 1en 2 alsmede aan later toegevoegde scenario's Min en Nul-Plus. Behalve eindbeelden, zal ook gewerkt worden aan faseringen waardoor ingrepen en investeringen over een langere periode kunnen worden uitgesmeerd. In de technische sessie kan hierop meer toelichting gegeven worden. De scenario’s van de Cruciale Mijl hangen samen met de bereikbaarheid en de locatie van de tramstalling. Een mogelijke toekomstige extra tramverbinding via de Amsterdamsebrug maakt een (andere) inpassing van de huidige tramstalling in combinatie met de gebiedsontwikkeling op het eiland, noodzakelijk. Diverse locaties zijn hiervoor onderzocht (bijlage 7). Bij de uitwerking van de scenario's voor het Ruimtelijk Kader Zeeburgereiland komt de inpassing van de tramstalling verder aan de orde Planproducten De bestuursopdracht levert diverse planproducten op die betrekking hebben op de Cruciale Mijl IJburglaan, de Tramstalling, Verbinding Zeeburgereiland, deelgebied Baaibuurt West, deelgebied Oostpunt, een mobiliteitshub, masterplan kabels en leidingen, korte termijn maatregelen (langzaam) verkeer, leefbaarheid en vergroening en alternatieve locaties voor de kermisexploitanten. Vanaf het najaar 2022 worden deze aan het college en/of de gemeenteraad voorgelegd. 3. Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) Verbinding Zeeburgereiland Het project Verbinding Zeeburgereiland richt zich op het tijdig verbeteren van de ontsluiting voor het openbaar vervoer van en naar Zeeburgereiland en voor fietsers op het uitbreiden van de capaciteit op de bestaande fietsroute via de Amsterdamsebrug. Door de geplande ontwikkelingen voor Zeeburgereiland en IJburg en de daaruit voortvloeiende toename van het aantal reizigers nemen de mobiliteitsknelpunten in de toekomst verder toe. Naast de beschikbare capaciteit is de robuustheid van het OV- en fietsnetwerk een knelpunt. De IJtram zorgt voor een snelle en Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 november 2021 Pagina 4 van 6 frequente verbinding met Amsterdam Centraal. Als de IJtram uitvalt zijn er echter geen alternatieve OV-verbindingen beschikbaar die de vervoervraag voldoende kunnen opvangen. Notitie Reikwijdte en Detailniveau In het kader van project Verbinding Zeeburgereiland is een Notitie Reikwijdte en Detailniveau (NRD) opgesteld (bijlage 8) die als doel heeft om het initiatief (het project) en het te volgen proces kenbaar te maken. In de NRD worden probleemanalyse, doelstellingen en de mogelijke oplossingsrichtingen beschreven. Ook de eerste afweging van de veelheid van oplossingsrichtingen tot de meest kansrijke oplossingen en inzicht over de manier om te komen tot één oplossing voor het probleem; de Nota van Uitgangspunten en het voorkeursalternatief. Het aan het einde van PBI 2 vast te stellen voorkeursalternatief middels een Voorkeursbesluit kan bestaan uit een combinatie van meerdere varianten om zo de positieve onderdelen uit de varianten zo goed mogelijk te benutten. Ook kan er binnen het voorkeursalternatief sprake zijn van een gefaseerde ontwikkeling waar bijvoorbeeld eerst wordt ingezet op buslijnen — al dan niet gecombineerd met een verbeterde of nieuwe fietsverbinding op de route via de Amsterdamsebrug en later aanvullend een tramlijn. Voor de afweging van de meest kansrijke alternatieven tot het Voorkeursbesluit (PBI 2), worden diverse in de NRD genoemde beoordelingscriteria gebruikt. Inspraak Het college heeft op 2 november jl. de NRD Verbinding Zeeburgereiland vrijgegeven voor inspraak. De inspraakreacties op de NRD kunnen leiden tot aanpassingen in de overgebleven alternatieven of varianten, maar ook in het proces (beoordelingscriteria) om te komen tot een voorkeursalternatief. Het Voorkeursbesluit is voorzien eind 2022. De inspraakreacties, adviezen van stadsdelen en Commissie m.e.r. worden verwerkt in een Nota van Beantwoording (NvB) en indien van toepassing in de definitieve NRD. Meer fietsers op de Amsterdamsebrug De maatregel vit het mobiliteitsplan ‘Fietsverbinding Oost’ is in de vorm van een vaste oeververbinding (een brug of tunnel) komen te vervallen. Uit onderzoeken is geconcludeerd dat een fietsbrug, die voldoet aan de nautische randvoorwaarden, stedenbouwkundig en verkeerskundig niet goed inpasbaar is. Ook de Adviescommissie Oeververbindingen Rijkswateren Amsterdam (commissie D'Hooghe) adviseert op basis van nautische en stedenbouwkundige argumenten om geen vaste oeververbinding tussen Sluisbuurt en Sporenburg te maken. Zij adviseren de fietsbereikbaarheid te faciliteren met het opwaarderen van de Amsterdamsebrug en een pontverbinding tussen de Sluisbuurt en het Oostelijk Havengebied. Met het omarmen van het advies D'Hooghe zal met name de, onder de huidige omstandigheden al onder druk staande, fietsroute naar het Centrum via de Amsterdamsebrug de komende jaren fors drukker worden. M.e.r.- procedure De m.e.r.(milieveffectrapportage)-procedure is een verplicht te volgen procedure wanneer in de Wet Milieubeheer beschreven activiteiten of ingrepen, significante effecten hebben op de omgeving. Op dit moment lijkt dit voor dit project nog niet direct aan de orde te zijn. Toch is ervoor gekozen om de m.e.r.-procedure te starten. Enerzijds omdat de kans groot is dat, bijvoorbeeld door het overschrijden van de stikstofdepositiegrens, er op termijn alsnog een m.e.r… procedure vereist is. Daarnaast geldt dat de Algemene Wet Bestuursrecht vereist dat besluiten zorgvuldig en gemotiveerd worden genomen. De m.e.r.-procedure biedt extra rechtszekerheid omdat het bestaat uit herkenbare stappen in een transparant en herleidbaar proces en biedt de Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 november 2021 Pagina 5 van 6 mogelijkheid om de onafhankelijke Commissie m.e.r. ter borging van de kwaliteit van uitgevoerde onderzoeken te vragen een advies te geven. 4. Voorkeursbesluit en Nota van Uitgangspunten hoogwaardige busverbindingen (HOV-bussen) tussen IJburg Strandeiland - Amsterdam Bijlmer ArenA en IJburg — Weesp IJburg Strandeiland is in de toekomst aan twee kanten ontsloten per openbaar vervoer. In westelijke richting, richting het centrum, zal de nog te verlengen IJtram hiertoe dienstdoen. In oostelijke en zuidelijke richting is een tweetal hoogwaardige busverbindingen (HOV-bussen) voorzien; één richting station Amsterdam Bijlmer ArenA en één richting station Weesp. Beide buslijnen maken onderdeel uit van het maatregelenpakket van het Mobiliteitsplan Zeeburgereiland en IJburg (2018). Beoogde start van de exploitaties is voorzien in 2024/2025. Reeds in 2009 heeft de gemeente een Nota van Uitgangspunten vastgesteld en een Voorkeursbesluit genomen voor de ‘Zuidtangent Oost’, in feite de voorloper van de hoogwaardige busverbindingen. Vanwege de economische crisis die hierna volgde werd de realisatie van IJburg Strandeiland en daarmee ook de Zuidtangent Oost voor onbepaalde tijd stilgelegd. De nu voorliggende Nota's van Uitgangspunten vormen in wezen een doorstart van de toenmalige Zuidtangent Oost. Ze bevatten de voorkeursroute voor deze HOV-busverbindingen en tevens twee overgebleven locaties voor de eind- en laadpuntvoorziening. Ook bevatten ze een eerste inschatting van de investeringskosten en worden de benodigde voorbereidingskredieten voor het vervolg vastgesteld. Na de vaststelling van de Nota's van Uitgangpunten van beide busverbindingen middels Voorkeursbesluiten starten de vervolgfasen (PBl-fase 3 en 4). Voor de busverbinding IJburg — Weesp worden de twee overgebleven route alternatieven in het vervolg samen met Weesp onderzocht en wordt een keuze gemaakt voor één alternatief. Beide Voorkeursbesluiten met bijbehorende Nota's van Uitgangspunten zijn separaat ter bespreking geagendeerd in de raadscommissie MLW van 25 november. 5. Technische sessie We hopen u een duidelijk beeld te hebben geschetst van de vier samenhangende ontwikkelingen op het gebied van bereikbaarheid en gebiedsontwikkeling aan de oostzijde van Amsterdam. Het college biedt v een technisch sessie aan om een en ander inhoudelijk verder toe te lichten op woensdag 17 november van 16.00 — 17.30 Uur. Aanmelden voor de technische sessie kan per mail via bereikbaarzeeburgereilandijburg@®amsterdam.nl. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Marieke van Doorninck Egbert J. de Vries Wethouder Ruimtelijke Ontwikkeling Wethouder Verkeer en Vervoer, Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief 2 november 2021 Pagina 6 van 6 en Duurzaamheid Water en Luchtkwaliteit Bijlagen 1. Programma Update 2021, voortgangsrapportage 2. Geheim Financieel Perspectief 2021 3. Maatregelenkaart bij Programma Update 2021 4. Bestuursopdracht Zeeburgereiland 5. Toelichting op Bestuursopdracht Zeeburgereiland 6. Samenvattingsnotitie Cruciale Mijl IJburglaan 7. Samenvatting Effectenstudie Tramstalling Zeeburgereiland 8. Notitie Reikwijdte en Detailniveau Verbinding Zeeburgereiland Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
6
train
onge 00850, N% Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, S EF D nderwijs, Jeugd en ‚ ‚ " Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Zorg D Amsterdam Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o4 oktober 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Portefeuille MBO en Toeleiding Arbeidsmarkt Agendapunt 7 Datum besluit n.v.t. Onderwerp Raadsbrief m.b.t. brief minister inzake besluitvorming bestuursoverdracht ROC TOP De commissie wordt gevraagd Kennis te nemen van de raadsinformatiebrief over een brief van de minister van OCW inzake de besluitvorming bestuursoverdracht ROC TOP. Wettelijke grondslag Artikel 169 van de Gemeentewet Bestuurlijke achtergrond Op 3 juli jl. heeft wethouder MBO de raad een afschrift gestuurd van de brief van de minister van OCW. Met zijn brief informeerde de minister de Tweede Kamer over de verkennende gesprekken tussen ROC TOP en ROC van Amsterdam-Flevoland (ROCvA-F) naar de mogelijkheid van een verregaande samenwerking. Dit traject was geïnitieerd door het bestuur van ROC TOP, omdat deze instelling op termijn te klein en daarmee te kwetsbaar wordt om zelfstandig te blijven bestaan. Met deze volgende raadsinformatiebrief van 23 juli informeert de wethouder de raad over een brief van de minister m.b.t. de afronding van de verkennende gesprekken per 12 juli jl. en het besluit tot een volgende stap om te komen tot een bestuursoverdracht van ROC TOP aan ROCvA-F per 1 januari 2024. De raadsinformatiebrief is ook direct via de Dagmail van 13 juli gedeeld met de raad. Reden bespreking De bestuursoverdracht van ROC TOP kan een grote impact hebben op mbo-studenten. De PvdA is benieuwd hoe met de 21,3 miljoen euro de noodzakelijke impuls aan de onderwijskwaliteit wordt verwezenlijkt. Uitkomsten extern advies nvt. Geheimhouding Openbaar Uitgenodigde andere raadscommissies nvt. Wordt hiermee een toezegging of motie afgedaan? Gegenereerd: vl.9 1 VN2023-019856 % Gemeente Raadscommissie voor MBO-agenda, Jongerenwerk, Sport en Recreatie, E D Onderwijs, Jeugden 9 Amsterdam _ Zorg % Economische Zaken, Sociale Zaken, Opvang, Gemeentelijk Vastgoed, Volwasseneneducatie, Democratisering Voordracht voor de Commissie SED van o4 oktober 2023 Ter bespreking en ter kennisneming Nee Welke stukken treft v aan? 230713 Kamerbrief inzake besluitvorming bestuursoverdracht ROC TOP.pdf AD2023-067445 (pdf) 230713 Raadsbrief mbt brief minister inzake besluitvorming AD2023-067444 bestuursoverdracht ROC TOP.pdf (pdf) AD2023-067446 Commissie SED (a) Voordracht (pdf) Ter Inzage Registratienr. Naam Behandelend ambtenaar of indienend raadslid (naam, telefoonnummer en e-mailadres) OJZD, Marjolein Dekker, bestuurszaken. [email protected] Gegenereerd: vl.9 2
Voordracht
2
train
> Gemeente Amsterdam Motie Datum raadsvergadering 21 april 2021 Ingekomen onder nummer 253 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 26 april 2021 Onderwerp Motie van het lid De Jager inzake Beeldkwaliteitsplan Foodcenter en Marktkwartier Onderwerp Openbare planning aangaande Beeldkwaliteitsplan Foodcenter en Marktkwartier Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De Raad, Gehoord de discussie over agendapunt 17 Vaststellen van het Beeldkwaliteitsplan Foodcenter, het Beeldkwaliteitsplan Marktkwartier en het gewijzigde welstandskader voor het Marktkwartier. Nr. VN2021-008910. Constaterende dat: — een nieuwe woonwijk en bedrijventerrein midden in Amsterdam West grote impact heeft op de buurt; Overwegende dat: — er onduidelijkheid is over de tijdsplanning van het project bij buurtbewoners; — meteen heldere afbakening wanneer de beslismomenten zijn en wanneer waarover kan worden meegepraat duidelijkheid schept voor bewoners en ondernemers in de buurt; — bewoners willen weten wanneer wordt gestart met de bouw; Verzoekt het college van burgemeester en wethouders Als onderdeel van het proces voor de ontwikkeling van het Marktkwartier en Foodcenter een planning inclusief beslis- en inspraakmomenten op te stellen en openbaar te maken. Indiener D.O.C. de Jager
Motie
1
train
> < Gemeente Raadsinformatiebrief % Amsterdam Afdoening motie Aan: De leden van de gemeenteraad van Amsterdam Datum 26 februari 2024 Portefeuille(s) Inclusie en Antidiscriminatie Portefeuillehouder(s): Wethouder Touria Meliani Behandeld door OJZD, [email protected] Onderwerp Afdoening motie 576 van de leden Khan (DENK), Garmy (VOLT), Veldhuyzen (lijst AV), Bouhassani (PvdA), Bentoumya (Groenlinks), Kabamba (Lijst Kabamba), Bakker (PvdD), Lust (D66) en Havelaar (CDA) Geachte leden van de gemeenteraad, Sinds 7 oktober jl. houdt de escalatie van het Israël-Gaza conflict onze stad in zijn greep. De verhalen over onschuldige slachtoffers en de beelden van het aanhoudende geweld laten niemand onberoerd. In onze stad manifesteert de grote betrokkenheid bij dit conflict zich in een groot aantal acties, zoals demonstraties, gesprekken, inzamelacties en steunbetuigingen. Maar we zien ook de spanningen in de stad. Het (online) debat is fel en wordt op het scherpst van de snede gevoerd. Er zijn Amsterdammers met familie en vrienden in het conflictgebied die zich iedere dag zorgen maken. Er zijn Amsterdammers die zich machteloos voelen, die zich niet gehoord en gezien voelen. En er zijn Amsterdammers die zich op basis van hun mening, achtergrond of religie gediscrimineerd voelen of zelf anderen discrimineren. De verbondenheid in onze stad staat onder druk en dat baart het college zorgen. We moeten altijd de menselijkheid blijven zien in de ander. Juist als we het niet met elkaar eens zijn. En ik merk in de stad een grote behoefte om met elkaar in gesprek te blijven. Het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam voert regelmatig gesprekken met vertegenwoordigers van verschillende joodse en islamitische organisaties. Maar deze behoefte leeft breder binnen de samenleving. Het college is daarom dankbaar voor het verzoek in de motie van de leden Khan, Garmy, Veldhuyzen, Bouhassani, Bentoumya, Kabamba, Bakker, Lust en Havelaar om per direct te starten van de dialoog tussen de geraakte gemeenschappen door het Israëlisch-Palestijns conflict. De motie roept het college op om “per direct dialogen op te starten die inzetten op saamhorigheid, dialoog en verbondenheid in de stad, en de verschillende gemeenschappen die getroffen c.q. geraakt zijn door het Israëlisch-Palestijns conflict, hier expliciet bij te betrekken.” In deze raadsbrief informeer ik v over de uitvoering van deze motie (TA2023-001157). Gesprekken in de stad Ter uitvoering van de motie organiseert de gemeente een reeks gesprekken. Direct na 7 oktober 2023 zijn meerdere dialoogsessies georganiseerd waaraan verschillende leden van het college hebben deelgenomen. Deze gesprekken waren met name bedoeld om steun te geven aan de direct betrokken gemeenschappen. Ook in 2024 zijn ambtswoninggesprekken gefaciliteerd. Verder zijn in de stadsdelen meerdere op verbinding gerichte bijeenkomsten en activiteiten Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 26 februari 2024, Pagina 2 van 3 georganiseerd naar aanleiding van de oorlog. Een aantal voorbeelden van initiatieven in de stad: In oktober 2023 organiseerde het West Interreligieus Netwerk een wandel- en fietstocht langs verschillende gebedshuizen (kerk, synagoge en moskee). In ieder gebedshuis werd een presentatie gegeven. In buurthuis De Batavia zijn diverse sleutelfigurenbijeenkomsten geweest naar aanleiding van het Israëlisch-Palestijns conflict. Eind 2023 werd in OSCAM een bijeenkomst georganiseerd voor buurtbewoners over de impact van het conflict op het stadsdeel en hoe het leeft bij buurtbewoners. Begin dit jaar werd voor jongeren in Nieuw -West een masterclass gefaciliteerd over het voeren van veilige dialogen. Aanvullend op de hierboven beschreven bijeenkomsten wordt ter afdoening van de motie een mix van grotere, openbare bijeenkomsten en kleinere, besloten bijeenkomsten georganiseerd voor alle Amsterdammers die betrokkenheid bij het Israëlisch-Palestijns conflict ervaren. Dit gebeurt in verschillende delen van de stad onder de noemer ‘Amsterdammers in gesprek'. Op deze manier biedt het college ruimte aan de behoeften en wensen van Amsterdammers om in een veilige omgeving met elkaar in gesprek te gaan en hun persoonlijke verhalen en ervaringen te delen. Hiermee zetten we ons in om het inlevingsvermogen en empathie te vergroten en polarisatie tegen te gaan. Tegelijkertijd blijven we uitdragen dat discriminatie in alle vormen niet wordt geaccepteerd in onze stad. Belangrijke vitgangspunten voor de opzet van de gesprekken zijn: ruimte voor gevoel en emoties, een inhoudelijk gesprek, het aanbieden van tools om moeilijke onderwerpen bespreekbaar te maken en voldoende ruimte voor nagesprek. Ook wordt elke bijeenkomst ingeleid door een passende kunstvorm, gelinkt aan het onderwerp. Kunst en cultuur verbindt mensen, biedt troost en vormt in deze gespreksreeks de start van elke bijeenkomst. Alle gesprekken worden begeleid door moderatoren met de benodigde sensitiviteit. Inmiddels hebben twee stadsbrede gesprekken plaatsgevonden, waarin waardevolle inzichten zijn gedeeld en constructieve verbindende dialogen zijn gevoerd over de effecten van de situatie in het Midden-Oosten op Amsterdam. Een complicerende factor bij het organiseren van deze bijeenkomsten zijn de snel veranderende sentimenten en daardoor ook de behoeften, mede door de nieuwsberichten over de oorlog die elkaar in hoog tempo opvolgen. Voor de bijeenkomsten is veel inzet gepleegd om zoveel mogelijk perspectieven een plek te geven in het gesprek. Onder de aanwezigen waren Amsterdammers met een joodse, islamitisch, Palestijnse en Israëlische achtergrond die vanuit hun eigen ervaring en perspectief vertelden over de impact van de oorlog op hun persoonlijke leven. Uit de verschillende gesprekken komt steeds sterk naar voren dat het denken in termen zoals voor versus tegen of progressief versus conservatief geen recht doet aan wat gevoeld wordt door de deelnemers. De nadruk dient daarom ook meer te liggen op herkenning en erkenning van de verschillende gevoelens. Amsterdammers ervaren machteloosheid en worstelen met de impact van verre gebeurtenissen op lokale gemeenschappen. Hoe om te gaan met deze gevoelens blijft een centrale vraag. Eind februari is een bijeenkomst georganiseerd in stadsdeel Noord in samenwerking met onder andere jongerenwerkers. Donderdag 14, maart wordt een stadsbreed gesprek gefaciliteerd op een centrale plek in de stad. Tijdens deze bijeenkomst is er ruimte voor het schurende gesprek tussen Amsterdammers met verschillende achtergronden en perspectieven over discriminatie, racisme en polarisatie. Uiteraard bent u welkom bij één van deze gesprekken. De data hiervan worden via de dagmail met v gedeeld. Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl Gemeente Amsterdam, raadsinformatiebrief Datum 26 februari 2024, Pagina 3 van 3 Tot slot Naast deze verbindende activiteiten is het ook van groot belang om oplaaiende moslimdiscriminatie en antisemitisme te veroordelen en aan te (blijven) pakken. Dit doen we onder andere door niet alleen in tijden van crisis verbindingen te faciliteren, maar hier blijvend op in te zetten. In het vastgestelde beleidskader Inclusie en Antidiscriminatiebeleid zetten wij, als college, nadrukkelijk in op het vergroten van empathie en inlevingsvermogen door onder andere het bevorderen van ontmoetingen tussen groepen die elkaar normaal gesproken niet treffen, om vooroordelen weg te nemen; zichtbaar maken van ervaringen en gevoel van personen die gediscrimineerd worden. De komende twee jaar doen we dit onder andere via de ‘Empathische Alliantie’. Over onze overige inzet op antimoslimdiscriminatie en antisemitisme wordt u binnenkort geïnformeerd via twee aparte raadsbrieven (respectievelijk TA2023-001529 en Toezegging TA2023-001530). In onze stad accepteren we geen enkele vorm van discriminatie en zal ik, samen met het college, me blijven inzetten voor een inclusievere en veiligere stad voor alle Amsterdammers. Het college beschouwt de motie als afgehandeld. Met vriendelijke groet, Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, Touria Meliani Wethouder Inclusie en Antidiscriminatie Een routebeschrijving vindt v op amsterdam.nl
Brief
3
train
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R xX Gemeenteblad x Motie Jaar 2020 Afdeling 1 Nummer 603 Ingekomen onder 19 mei 2020 Ingekomen op 20 mei 2020 Status verworpen Onderwerp Motie van het lid Marttin inzake uitstootvrij watertransport in 2030 in plaats van 2025 Aan de gemeenteraad Ondergetekende heeft de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over Nota Varen Deel 2. Constaterende dat; - Het goederentransport over water wil stimuleren, om zo drukte op straat te beperken en om de zwakke wegen, kades af bruggen te ontlasten; -__ Het college tegelijkertijd de ambitie heeft om al het goederentransport in 2025 uitstootvrij te laten varen; - Er geheel nieuwe uitstootvrije watertransportvaartuigen ontwikkeld zullen moeten, aangezien de huidige duw- en sleepboten onvoldoende batterijruimte hebben om lange afstanden af te leggen; -__Er nog niet in kaart is gebracht welke kosten de duurzaamheidseis per 2025 teweegbrengt, los van de vraag of dit technologisch haalbaar zal zijn. Overwegende dat; - __ De problematiek rondom de zwakke en slecht onderhouden kades en bruggen zo nijpend is, dat watertansport ruim baan zou moeten krijgen; - Een duurzaamheidseis om deze transportvorm in 2025 uitstootvrij te hebben deze het stimuleren van watertransport in de weg staat; - _ Bij onderhoud van bruggen en kades transport naar en werken vanuit het water noodzakelijk is. Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: - De ambitie voor uitstootvrij watertransport in 2025 op te schuiven naar 2030; - Jaarlijks op basis van ontwikkelen op de markt en technologie te onderzoeken in hoeverre 2030 haalbaar en betaalbaar is en de raad hierover te informeren. Het lid van de gemeenteraad A.A.M. Marttin
Motie
1
discard
Gemeente Amsterdam % Gemeenteraad R % Gemeenteblad % Amendement Jaar 2013 Afdeling 1 Nummer 944 Publicatiedatum 15 november 2013 Ingekomen op 6 november 2013 Ingekomen onder 906’ Behandeld op 7 november 2013 Status Aangenomen Onderwerp Amendement van de raadsleden de heer Poorter en de heer Mulder inzake de begroting voor 2014 (stimuleringsgelden informele respijtzorg). Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de begroting voor 2014; Overwegende dat: — de raad het amendement van het raadslid de heer Poorter heeft aangenomen waarin 1,5 miljoen euro wordt vrijgemaakt voor het verbeteren van de respijtzorg voor mantelzorgers; — _ mantelzorgers onmisbaar zijn voor de stad en voor de mensen die zij dagelijks verzorgen; — _ mantelzorg een zware wissel kan trekken op het leven van familieleden en vrienden, en respijtzorg dus cruciaal is om mantelzorgers af en toe te kunnen ontlasten; — het nodig en wenselijk is om nu te investeren in nieuwe en aanvullende vormen van respijtzorg zodat Amsterdam in 2015 klaar is voor de decentralisatie van de langdurige zorg uit de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ) en de omvorming van de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo); — diverse mantelzorgorganisaties hebben aangegeven dat het belangrijk is te investeren in de ‘infrastructuur’ van respijtzorg, beter dan in enkele projecten, Besluit: — de uitgave van middelen voor de respijtzorg te spreiden over twee jaar (2014 en 2015, elk 750.000 euro) en voor het jaar 2015 een reservering te maken; — de middelen aan te wenden voor initiatieven op het gebied van het verbeteren van informatievoorziening, lotgenotengroepen, Alzheimercafés, startsubsidies voor nieuwe projecten, bemiddeling bij maatjesprojecten, enz; — het college op te dragen voorwaarden voor de aanvraag op te stellen en deze vóór januari 2014 voor te leggen aan de raad. De leden van de gemeenteraad, M.F. Poorter M. Mulder 1
Motie
1
discard
4 Gemeente Amsterdam R Gemeenteraad x Gemeenteblad % Motie Jaar 2021 Afdeling 1 Nummer 089 Behandeld op 10 februari 2021 Status Aangenomen bij schriftelijke stemming op 15 februari 2021 Onderwerp Motie van de leden El Ksaihi en Van Pijpen inzake het leven van ouderen na het vaccin. Aan de gemeenteraad Ondergetekenden hebben de eer voor te stellen: De raad, Gehoord de discussie over de raadsbrief Uitvoeringsagenda Coalitie Ouderen. Constaterende dat: -— Na het ontvangen van het vaccin veel vragen zullen leven bij ouderen, bijvoorbeeld over de mogelijkheid tot (fysiek) contact met (klein)kinderen; - Die vragen nu al leven, en talrijk zijn; — perspectief en enige houvast bieden altijd fijn is, maar zeker nu ook voor ouderen Overwegende dat: - Vanuit het Rijk de basisinformatie zal moeten komen, maar dat die informatie ongetwijfeld specifieke vragen en zorgen onbeantwoord zal laten. — Amsterdam altijd een voorlopers positie heeft getoond op ouderenbeleid - Het veel ouderen deels ontzorgt van stress die ze ervaren kijkend naar de toekomst en ook de bereidheid tot vaccineren positief zal stimuleren Verzoekt het college van burgemeester en wethouders: — In gesprek te gaan met de ouderencoalitie over welke informatiebehoefte bij Amsterdamse ouderen zal ontstaan nadat ouderen het vaccin hebben ontvangen; - Met de ouderencoalitie in kaart te brengen welke aanvullende communicatie kan worden voorbereid ten opzichte van de standaardcommunicatie over leven na het vaccin die van de Rijksoverheid verwacht mag worden. De leden van de gemeenteraad Y. el Ksaihi J.F. van Pijpen 1 2
Motie
2
discard
Bezoekadres > Gemeente Jodenbreestraat 25 Amste rdam 1011 NH Amsterdam > < amsterdam.nl Postbus 90395, 1006 BJ Amsterdam Aan de leden van de raadscommissie Werk, Inkomen en Onderwijs Datum 5 juni 2020 Ons kenmerk Uw kenmerk Behandeld door S, Hees Kopie aan Bijlage Bijlage Quickscan initiatieven voor voedselverstrekking in de stadsdelen Onderwerp Reactie op motie (TA2020-000467) van raadslid (Flentge et. al getiteld Inrichten van een Noodkas, ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de voedselbank Geachte raadsleden, In de vergadering van de gemeenteraad van 22 april 2020 heeft uw raad bij de behandeling van het agendapunt Instellen van een Noodkas de motie ‘Ondersteun voedselvoorzieningen zoals bij de Voedselbank’ (TA2020-000467) van de raadsleden Flentge, De Heer, Van Dantzig, De Fockert, Kreuger, Van Soest, Boomsma, Ceder, Taimounti en Van Lammeren aangenomen. Daarin wordt het college gevraagd om extra aanvragen voor voedselvoorziening, zoals bij de Voedselbank, als gevolg van de coronacrisis zo goed mogelijk te monitoren en waar nodig te faciliteren dat aanvragen ook worden gehonoreerd. Als gevolg van de coronacrisis zien groepen Amsterdammers het inkomen teruglopen of wegvallen. Door financiële problemen komt een deel van hen in de knel met het doen van noodzakelijke vitgaven, bijvoorbeeld voor boodschappen. Het college deelt met de raad het belang en de urgentie van hetgeen wordt voorgesteld in de motie en beschrijft in deze brief de wijze waarop zij daar invulling aan geeft. Het college besluit daartoe €175.000 uit de Noodkas ter beschikking te stellen, middelen die in overleg met stadsdelen zullen worden aangewend daar waar de nood het hoogst is. Ouickscan van initiatieven Het college heeft in samenwerking met stadsdelen in kaart gebracht welke initiatieven voor voedselverstrekking er zijn. Het college heeft in een aantal gevallen ook zelf contact gehad met de vrijwilligers die de voedselverstrekking verzorgen. Daarbij is het college geraakt door de enorme inzet van talloze vrijwilligers in de stad en de verhalen van Amsterdammer die door een abrupt Een routebeschrijving vindt v op www.amsterdam.nl. Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 2 vang inkomensverlies aangewezen zijn op voedselhulp. Voorafgaand aan de beantwoording van de motie wordt eerst de stand van zaken bij de Voedselbank Amsterdam beschreven en daarna de uitkomst van de quickscan van maatschappelijke initiatieven op het gebied van voedselverstrekking. Voedselbank Amsterdam (VBA) Bij de Voedselbank Amsterdam deden zich bij het begin van de coronacrisis gelijktijdig een aantal uitdagingen voor: een ontregelde toevoer van voedsel, een toename van het aantal aanmeldingen en beperkingen op de inzet van vrijwilligers in verband met veiligheid en beschikbaarheid. Er kwam meteen veel steun vanuit de samenleving in de vorm van financiële donaties en vele mensen meldden zich voor vrijwilligerswerk. De samenwerking tussen de Voedselbank en de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening werd geïntensiveerd. Zij maken bij de intake voor de Voedselbank een compleet beeld op van de situatie van de Amsterdammer en bekijken ook welke aanvullende hulp en voorzieningen nodig zijn om langdurige afhankelijkheid van voedselhulp te voorkomen. De gemeente heeft direct bij de uitbraak van de coronacrisis de samenwerking met de Voedselbank geïntensiveerd, onder meer door een strategisch adviseur ter beschikking te stellen. De Voedselbank heeft de dienstverlening al die tijd gecontinueerd en heeft niet hoeven over te gaan tot de sluiting van vitgiftepunten. Wel is in april vit nood tijdelijk overgegaan op het verstrekken van tegoedbonnen waarmee men zelf boodschappen kon doen. Met inzet van vrijwilligers en in samenwerking met andere organisaties zijn het distributieproces en de uitgifte van voedselpakketten in de loop van april weer op gang gekomen. De Voedselbank krijgt een periodieke subsidie van de gemeente namens de afdeling Armoedebestrijding en alle 7 stadsdelen. Verder zijn er giften van bedrijven, zowel financieel als in natura. Vanwege de coronacrisis kan de Voedselbank Amsterdam een beroep doen op extra middelen die beschikbaar zijn bij de landelijke organisatie Voedselbanken Nederland. Deze overkoepelende organisatie heeft van het rijk de toezegging dat er € 4 miljoen beschikbaar is, indien dat nodig mocht zijn. In de afgelopen drie maanden is het aantal huishoudens dat gebruikmaakt van de Voedselbank met ongeveer 25% toegenomen tot ruim 1.600 huishoudens en 3.800 personen (per 24 mei 2020). De toename doet zich voor bij alle vitgiftepunten van de Voedselbank Amsterdam, verspreid over alle stadsdelen. Het gaat om Amsterdammers die minimale middelen van bestaan hebben en voldoen aan de toelatingseisen voor de Voedselbank. Deze gaan vit van een zeer gering besteedbaar inkomen en eventuele aftrek van schulden, inschrijving in de gemeente Amsterdam en legitimatie met bankafschriften en/of salarisstroken. Op dit moment wordt nog nader in kaart gebracht wat de achtergrond is van de Amsterdammers die recent zijn toegelaten tot de Voedselbank en wat hun perspectief voor de toekomst is. De Voedselbank Amsterdam bereikt niet alle Amsterdammers die moeite hebben in hun eerste levensbehoeften te voorzien. Daarvoor zijn diverse redenen aan te wijzen. Een deel van de Amsterdammers voldoet niet aan de bovenstaande toelatingseisen voor de Voedselbank, maar er zijn ook Amsterdammers voor wie de drempel te hoog is en die anoniem of in hun eigen informele netwerk hulp zoeken. Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 3 vang Voedselverstrekking via andere organisaties en initiatieven Naast de Voedselbank Amsterdam zijn er diverse andere partijen in de stad die maaltijden en/of voedsel verstrekken. De tijdelijke publieke opvangvoorzieningen die vanwege corona door de gemeente zijn gerealiseerd voor alle Amsterdammers die dat nodig hebben, bieden mensen in de opvang dagelijks deze maaltijden. Ook in de maatschappelijke opvang worden maaltijden verstrekt, al dan niet onder aftrek van een eigen bijdrage. De gemeente heeft een directe (bekostigings)relatie met veel opvangvoorzieningen. Ook diverse instellingen voor maatschappelijke dienstverlening en welzijn doen aan maaltijdverstrekking. Daarnaast zijn er diverse lokale initiatieven in de stadsdelen. Het college heeft zich daar samen met de stadsdelen een beeld van gevormd. In de bijlage wordt een quickscan gegeven met een overzicht van deze initiatieven. Deze lijst geeft een illustratie van de veelheid aan initiatieven op het gebied van voedselverstrekking en is per definitie niet compleet. De werkelijkheid verandert continu en niet alle initiatieven zijn in beeld bij de gemeente. Ook niet alle initiatieven wenden zich tot de gemeente voor hulp. De initiatieven ontstaan bottom-up zowel vanuit bewoners zelf als vanuit informele en formele organisaties. Vaak zijn ze kleinschalig, heel lokaal en gericht op bepaalde doelgroepen. Op buurtniveau is al snel bekend wie hulp nodig heeft. Vaak wordt via sleutelfiguren het contact gelegd, waarbij vertrouwen een belangrijke rol speelt. Er is een sterke behoefte om concreet en snel iets te doen voor mensen die problemen hebben. Dat gaat zowel om voedselpakketten als maaltijden die rondgebracht worden. Van het bestaan van de Voedselbank zijn initiatiefnemers vaak wel op hoogte, maar hun focus is niet het doorverwijzen maar zelf direct van betekenis te willen zijn. Naarmate het openbare leven weer meer op gang komt is de verwachting dat voedselhulp minder aan de orde is, maar het college hecht aan het houden van contact met deze bewoners. Op hoofdlijnen zijn de initiatieven als volgt te categoriseren: -__ Voedsel- en maaltijdverstrekking in het kader van burenhulp, soms door stadsdelen ondersteund vanuit de sociale basis. Doordat mensen meer thuis blijven in verband met corona is het gebruik hiervan toegenomen. Het gaat hier vaak om solidariteit en minder of niet om acute broodnood. -_ Activiteiten gericht op ouderen in de sfeer van tafeltje dekje-maaltijdvoorzieningen. Nieuw dan wel anders is dat vooral bezorging aan huis plaatsvindt, omdat ouderen als risicogroep thuis blijven. -__ Voedselverstrekking vanuit maatschappelijke organisaties met een religieuze achtergrond en sleutelfiguren in de wijken. Zij zien een aanzienlijke toename van mensen die in financiële nood verkeren: veel laagbetaalde flexwerkers, zzp'ers en mensen werkzaam in het grijze circuit waaronder in een aantal stadsdelen ook ongedocumenteerden die niet eerder in beeld waren. -__ Nieuwe initiatieven waarvoor naast de primaire noodzaak om voedsel te verstrekken ook overschot en voorkomen van verspilling de motivatie zijn. Boeren, lokale ondernemers en lokale initiatieven vinden elkaar in het verstrekken van aardappelen, groente en fruit die anders vernietigd zouden worden. Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 4 vang Faciliterende rol gemeente De gemeente heeft bestaande financiële relaties met de Voedselbank Amsterdam, de opvangvoorzieningen, de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening en welzijn en diverse organisaties in de sociale basis. Voor het verbinden van vraag en aanbod van de lokale initiatieven voor voedselvoorziening heeft de gemeente daarnaast het platform WijAmsterdam.nl gelanceerd. Aan diverse initiatieven is daarnaast ondersteuning geboden in diverse vormen, variërend van subsidie tot buurtbudget tot netwerk, advies en praktische hulp. Over het eventuele structurele karakter van het verbinden van boeren, lokale ondernemers en lokale initiatieven wordt gesproken met het programma Voedselstrategie en de Stadspas. Veel lokale initiatieven regelen veel zelf en doen geen beroep op de gemeente. Het komt voor dat zij die ondersteuning niet nodig hebben of de weg naar de gemeente nog niet goed kennen. Er zijn ook initiatieven die geheel opereren op particuliere giften en donaties. Vaak zijn dat organisaties die onder andere veel ongedocumenteerden bereiken. Het overgrote deel van de lokale activiteiten op het gebied van voedselverstrekking vindt plaats binnen de sociale basis. Het stadsdeel is dan ook de eerste plaats waar de verbinding met de gemeente wordt gelegd. Dat geldt voor nieuwe en bestaande initiatieven. Veelal wordt eventuele ondersteuning zo lang mogelijk geboden met de beschikbare middelen. Stadsdelen en de centrale stad zijn in gesprek om te bekijken of het mogelijk is om de ondersteuning te optimaliseren en in samenhang te bekijken. Met de stadsdeelbesturen spreekt het college af, dat voor eventuele uitgaven die hun budgetten te veel zouden belasten een bedrag ten laste van de Noodkas beschikbaar wordt gesteld. Hierbij wordt gedacht aan kosten om de voedselverstrekking te kunnen faciliteren voor de duur van de crisis, kosten om voedsel te vervoeren en op te slaan en hygiëneproducten zoals spatschermen en mondkapjes. Omdat het om maatschappelijke initiatieven gaat, ligt het niet voor de hand om salariskosten of de kosten van het voedsel zelf mee te nemen in kosten die in aanmerkingen komen voor een bijdrage. Doel van een financiële bijdrage van de gemeente is om een aantal initiatieven kortdurend te ondersteunen om de periode te overbruggen totdat enerzijds het openbare leven weer meer op gang komt en voedselhulp naar verwachting minder nodig zal zijn en anderzijds de verbinding wordt gelegd met de Voedselbank en waar nodig andere voorzieningen en (formele) hulpverlening, bijvoorbeeld bij de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening of organisaties zoals het Wereldhuis. Welke initiatieven in aanmerking komen voor een financiële bijdrage vraagt om maatwerk per stadsdeel. Het college reserveert een bedrag vane 175.000 uit de Noodkas. Dat is gemiddeld €25.000 per stadsdeel, waarbij de verdeling afhankelijk is van de behoefte. De wethouder Armoedebestrijding wordt gemandateerd ter zake van de verdeling van het budget over de stadsdelen. Tot slot Samengevat ziet het college dat de coronacrisis nieuwe of toenemende financiële problemen veroorzaakt voor groepen Amsterdammers. Daardoor komen meer Amsterdammers in de noodsituatie dat zij niet in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien. Het college heeft zich Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 5 van 9 met de stadsdelen een beeld gevormd van de diverse voedselinitiatieven die er op dit moment in de stad zijn en van de faciliterende rol die de gemeente daarbij kan spelen. De centrale stad is in de eerste plaats verantwoordelijk voor de Maatschappelijke opvang, de Voedselbank Amsterdam en de instellingen voor maatschappelijke dienstverlening. De stadsdelen zijn in de eerste plaats verantwoordelijk voor lokale activiteiten die plaatsvinden in de sociale basis. Het college ziet dat de stadsdelen de diverse initiatieven op diverse manieren ondersteunen met de bestaande middelen en spreekt met hen af dat voor eventuele uitgaven die hun budgetten te veel belasten een beroep op de Noodkas mogelijk is. Het vitgangspunt is daarbij dat voedselhulp een tijdelijk vangnet is en Amsterdammers in geldnood op lange termijn in hun eerste levensbehoeften kunnen voorzien dankzij de (schuld)hulpverlening en sociale (armoede)voorzieningen. We beschouwen met deze brief de motie als beantwoord. Ook is hiermee de toezegging aan de heer Bakker n.a.v. zijn vragen in de raad van 19 mei 2020 over het aantal maatschappelijke initiatieven afgedaan. Hoogachtend, Namens het college van burgemeester en wethouders van Amsterdam, En Ii Ln ) JO OO ee a Marjolein Moorman Wethouder Armoede en Schuldhulpverlening Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 6 vang Bijlage 1 Quickscan (maatschappelijke) initiatieven voor voedselverstrekking in de stadsdelen Deze quickscan geeft een illustratie van de veelheid aan (maatschappelijke) initiatieven op het gebied van voedselverstrekking. De quickscan is tot stand gekomen op basis van de kennis van de stadsdelen en de website WijAmsterdam.nl en is per definitie niet compleet: de werkelijkheid verandert continu en niet alle maatschappelijke initiatieven zijn in beeld in de gemeente. Dat een initiatief op deze lijst staat hoeft niet per se te betekenen dat het (financieel) wordt ondersteund door de gemeente. Het doel van deze lijst is een zo breed mogelijk beeld te bieden van alle initiatieven die er zijn in de stad op het gebied van voedselverstrekking. Centrum - Dock + samenwerkingspartners delen voedselpakketten uit aan mensen die het financieel niet redden of dagbesteding missen; -__ Dock maaltijd voor ouderen en kwetsbare bewoners in activiteitencentrum REEL, zo nodig thuisbezorgd; -___Buurtsoep 1018 van Dock; -___Buurtsoep van De Boomspijker; - De Regenboog Groep: dagelijkse afhaalmaaltijden vanuit Het Claverhuis voor bewoners die niet in staat zijn om zelf te koken; -__ Zusters van moeder Teresa: maaltijden aan dak- en thuislozen; -__Burenhulp in de zuidelijke binnenstad; - Protestantse Diaconie: brengt op de fiets koffie en maaltijden langs bij daklozen. Noord -_ Floracentrum (samenwerking Florakokjes en ON&Backstage); - Helen's Free Food Market; -_Buurtmaaltijd bloemenbuurt (vanuit buurtkamer Heliotroop); -_ You Bake a Difference — St. De Lichtplaats; -__Doras: maaltijdservice voor ouderen; -___Het Baken i.s.m. Doras en Civic: maaltijdbezorging bij zeer kwetsbare ouderen; - De Regenboog Groep: maaltijden voor dak- en thuislozen en brede OGGZ doelgroep in Wereldhuis (dagopvang in de Meeuw); -__ Leger des Heils brengt maaltijden langs bij oudere bezoekers die niet meer zelf koken; -__ Cordaan: maaltijden voor eigen cliënten + mantelzorgers en GGZ-groep; -__ Cordaan vanuit Kadoelerbreek: bezorgen aan vaste klanten (ouderen) in heel Noord; -_Het Fort tasje voor kinderen met o.a. bon van supermarkt; -__ Lokaal & Sociaal: boodschappenservice; -__ Boodschappendienst in het Plan van Gool; -__ Studiezalen: voedselverstrekking aan leerlingen en familie in eigen netwerk; Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 7 vang -_ Pannen in de Banne, Thuis van SPIN en Dock: voedselpakket voor gezinnen met gezond recept van kok; -__St. Elythé: zorgt voor buurtbewoners met voedsel van o.a. lokale ondernemers en werkt samen met o.a. de Florakokjes; -__ Weggeefwinkel Bloemenbuurt verwijst mensen door naar Florakokjes; -_ “Samen eten op zondag” in Noord Oost, samenwerking tussen Prisma, Civic en Philadelphia: maaltijden vanuit Huis van de Wijk; -_ Buurtvereniging Molenwijk kookt maaltijden voor bewoners deelt voedselpakketten uit; -__ Inde Lichterstraat in de Banne; -__Support vit Noord bezorgt gratis voedsel en kookt een maaltijd tegen een laag tarief; -_Inde Ark (Diaconie): particulier initiatief om mensen te leren low budget boodschappen te doen en te koken; -__ Verdedig Noord: particulier initiatief dat maaltijden uitdeelde tijdens de Ramadan (voor iedereen); -_Inde Al Houdamoskee werden maaltijden uitgedeeld. Nieuw-West -__ Boeren voor Buren via Studiezalen. Geïnitieerd door Rabobank en Amsterdam Economic Board. Bereikt enkele honderden gezinnen die niet altijd in aanmerking komen voor hulpverlening of daarmee niet bereikt worden; -__Buurtwerkkamer en Cascoland organiseren voedselpakketten in de wijk; -__ Stadsboerderij Osdorp: voedselpakketten en maaltijdsoep gericht op bewoners in armoede; - De Buurtkeuken soep en voedselpakketten; -__ Project Hulp in de Buurt in Slotervaart, vrijwilligers proberen o.l.v. SWSL kwetsbare bewoners te bereiken; -__Saaam: maaltijden voor kwetsbare gezinnen in de Lodewijk van Deijsselbuurt; - Leger des Heils brengt eten rond bij mensen vit de buurt vanuit buurtkamer De Kandelaar in Slotermeer; -__ Buurtbuik brengt momenteel eenmaal per week 5o voedselpakketten aan DekEenTafel; -_Het Blommetje: voedselmarkt met gratis eten; -_Huis van de Wijk De Aker in gebied DASNS: maaltijden voor ouderen en eenzame bewoners, aanmeldingen via Eigenwijks; -__ Stichting Home Empowerment: tweemaal per week voedselpakketten in samenwerking met kerk en moskee in Nieuw-West; -__ Ingediende bewonersinitiatieven: -__2° ronde ramandantasjes op 21 mei (5o tassen boodschappen); -_Nieuw bewonersinitiatief Iftar to go op 18 mei (80 maaltijden); -_Nieuw bewonersinitiatief Suikerfeestpakketten aan huis brengen. Oost -__Dynamo en Civic verstrekken bereide maaltijden. Buurzaam Thuis vanuit buurtrestaurants van Dynamo; -__ Vele initiatieven samen onder coördinatie van Samen Vooruit. In ieder geval: o Stichting Care & Coaching, oudere migranten; o Java Blend; o De Meervaart, quarantaine maaltijdbox; Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina 8 vang o _Assadaaka, maaltijden en voedselpakketten; o Dappere Dames, voedselpakket en speelgoed; o Life&Style, ramadan maaltijden; o Marokkaans ouderencentrum, groente en fruit tijdens ramadan; -_in Oud-Oost zijn op diverse plekken door particulier initiatief honderden maaltijden uitgedeeld; -__In Flevopoort (Flevohuis) koken behalve Civic ook Resto van Harte (tweemaal per week) en de horecaondernemer zelf. West -__Foor El-Qaar: maaltijden voor bewoners in armoede; -__ Buurtkerk Hebron: dinsdag lunch (4ox), donderdag avondeten (60-70x), ook boodschappenbonnen en boodschappenhulp; -_Filah (Kerk en buurt Westerpark): 30 maaltijden voor €2 op maandag en donderdag; -__Buurtrestavrant Hembrug en Zaandammer: 5 mei t/m 5 juni sociale dagschotel voor €5, brede doelgroep; -__ AknarijfNext level: koken voor ouderen en mantelzorgers, ramadanpakket; -__ Persoonlijk initiatief: bewonersinitiatief voor koken; -__ Persoonlijk initiatief: inzameling groente en fruit voor Voedselbank, HVO Querido en zorginstellingen; -__ WOW: maaltijden tijdens ramadan, gericht op bewoners in armoede; -__ Persoonlijk initiatief: voedselpakketten voor (Braziliaanse) ongedocumenteerden; -__ Combiwel: kleine buurtgerichte initiatieven Slotervaart Zuid rondom huis van de Wijk het Anker en in Osdorp rondom het huis van de wijk het Blommetje; -___Buurtbuik: soep om af te halen in Geuzenveld; -__ Leger des Heils: maaltijden voor ca. 60 bewoners vanuit hun buurtruimte de Kandelaar/Slotermeer; - Raad is Daad supermarktbonnen voor mantelzorgers in armoede; -_ Eigenwijks ondersteunt kleine bewonersinitiatieven gericht op maaltijden voor kwetsbare bewoners. Onder meer vanuit Huis van de Wijk België in Nieuw Sloten en Huis van de Wijk de Aker in Osdorp. Zuid -__ Gelderlandplein kookt voor 5o ouderen; -__ Stichting Eigen Krachtvoer verstrekt en verzorgt maaltijden in de Pijp/Rivierenbuurt; -__ Buurtbuik kookt en verstrekt maaltijden in Oud-Zuid; -_PuurZuid initiatief duurzaam koken in de Pijp/Rivierenbuurt. Zuidoost -__ Veni Cultura: brood en voedselpakketten aan minima, daklozen en ongedocumenteerden; -_Profor: maaltijden voor kwetsbare zzp'ers, ongedocumenteerden, Spaanstaligen; -___Het Spinnewiel: maaltijden voor ouderen in Venserpolder; -__ South East Stars: 1.000 x groente en fruit voor alleenstaande ouders in Venserpolder; -__ Treasure Ministries: voorheen kon men hier soep komen eten, nu worden maaltijden bezorgd. Bewoners worden doorverwezen door organisaties zoals GGD, huisartsen, Cordaan, HvO Querido en OKT; -__ Stichting Hoop voor Morgen: voedselpakketten en maaltijden voor kwetsbare gezinnen waaronder minima, senioren en ongedocumenteerden; -__ Stichting Carabic: bereikt enkele honderden huishoudens met voedselpakketten; Gemeente Amsterdam Datum 5 juni 2020 Kenmerk Pagina g vang -__ Shifting the Food: voedselpakketten in Gein voor kwetsbare senioren, ongedocumenteerden en statushouders; -___Swazoom: voedselpakketten; -__ Seniorenwoning Koornhorst: krat met eten voor ouderen; - Leger des Heils & HvO Querido: maaltijd voor 150 daklozen in de opvang. -__ Bernadotte zorg: ter vervanging van dagbesteding worden er maaltijden bezorgd bij 26 ouderen; -__Crisishulp2o20 met Hoop voor morgen: ca. 20 voedselpakketten; -___Los Latinos: uitgifte voedsel aan 100 Spaanstalige gezinnen op moederdag. -__ Stichting Mavencio: maaltijden voor senioren ter vervanging van dagbesteding; -__ Stichting MCTC: Maaltijden voor 44 bewoners op doorverwijzing van Lutherse diaconie; -___ Stichting Cirkel voor Harmonie: bereikt minimagezinnen in de K-buurt; - Participatieteam: maaltijden ter vervanging van dagbesteding senioren; -__Recogin: bereikt ca. 150 gezinnen met een Ghanese achtergrond; -_ Stichting Kraktie / Buurtkeuken Healthyfood: maaltijden Reigersbos en de Kempering; -__ Buurtbuik ondersteunt Carabic met voedsel. Overige -_Blije Buren: voorziet een aantal andere initiatieven van voedsel en bereikt zelf ook een groep mensen waaronder dak- en thuislozen en ongedocumenteerden; -__ Wereldhuis en Regenboog Groep: bereiken minimaal 450 ongedocumenteerden; -__Rode Kruis: werkt samen met diverse lokale initiatieven op het gebied van voedselverstrekking.
Motie
9
discard
ee Agenda vergadering Stadsdeelcommissie x Nieuw-West Plein 40-45, nr. 1 x 14 december 2021 Start om 19.30 uur Vergadering Stadsdeelcommissie Voorzitter SDC: Alexander Grassi Secretaris SDC: Ilse Plasmeijer 1. Opening 2. Mededeling 3. Vaststelling besluitenlijst SDC van 7 december 2021 4. Ingekomen stukkenlijst 5. Insprekers 6. Mondelinge vragen 7. Adviesaanvraag Protocol tijdelijke woonbootverplaatsingen en Protocol definitieve woonbootverplaatsingen 8. Adviesaanvraag Investeringsnota Herontwikkeling Ringparklocatie g. Adviesaanvraag Aanwijzingsbevoegdheden Omgevingswet bij de omgevingsvergunning tot afwijking van het Omgevingsplan 10. Nieuwbouwproject Kuykhof-locatie 11. Ongevraagd advies regulering extra kosten sociale verhuur 12. Ongevraagd advies Groene parkeervakken 13. Sluiting Mocht u willen inspreken dan kunt u zich tot maandag 12.00 vur aanmelden via [email protected] Dit is een conceptagenda. De agenda kan wijzigen. De meest actuele versie kunt u vinden op: https://nieuw-west.notubiz.nl/
Agenda
1
train
Werkgroep Buitenreclame p/a Wijkcentrum d’Oude Stadt Nieuwe Doelenstraat 55 1012 CP Amsterdam Aan de Deelraad van het stadsdeel Centrum Amstel 1 1011 PN Amsterdam Amsterdam 17 mei 2013 Betreft : RAADSADRES inzake afzien van de verhuizing van de Stichting Wijkcentrum d'Oude Stadt. Geachte leden van de deelraad, De werkgroep Buitenreclame opgericht in 1989 staat volledig achter de reeds ingebrachte bezwaren tegen een afgedwongen verhuizing naar de Boomspijker. Met vriendelijke groet, Namens de werkgroep Buitenreclame, \
Raadsadres
1
train